13.03.2014 Views

Dieren - Jeugdboekenweek

Dieren - Jeugdboekenweek

Dieren - Jeugdboekenweek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

LESTIPS<br />

kleuters<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

JEUGDBOEKENWEEK<br />

Stichting Lezen presenteert<br />

10 tot 25 maart 2012


Inleiding<br />

<strong>Dieren</strong> in boeken<br />

Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />

mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />

We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />

en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />

Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />

uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />

van verhalen.<br />

<strong>Dieren</strong> in de klas<br />

Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />

zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />

over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />

www.jeugdboekenweek.be.<br />

Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />

bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal hetzelfde<br />

stramien :<br />

– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />

– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />

– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

óf daarna<br />

Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />

Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />

enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />

WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />

in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />

2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


<strong>Dieren</strong> in de bib<br />

Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />

hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs<br />

en illustratoren uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren<br />

voorleesmomenten … Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve<br />

manier de bibliotheek leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten<br />

– dat spreekt voor zich.<br />

Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />

bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />

Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />

Tot slot<br />

Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />

Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />

En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />

laat zich niet vangen in twee weken !<br />

Veel leesplezier !<br />

De ploeg van Stichting Lezen<br />

3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Lestips bij bOekenpAkketten<br />

vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />

kLeUters<br />

– Dat is heel wat voor een kat / Judith Viorst, Fleur van der Weel (ill.) en J.H. Gever (vert.),<br />

Gottmer, 2010<br />

– De paraplu / Ingrid en Dieter Schubert, Lemniscaat, 2010<br />

– Honden doen niet aan ballet / Anna Kemp, Sara Ogilvie (ill.) en L.M. Niskos (vert.),<br />

Lemniscaat, 2010<br />

– Mama kwijt / Chris Haughton en J.H. Gever (vert.), Gottmer, 2011<br />

– Vliegensvlugge vlieg / Michael Rosen, Kevin Waldron (ill.) en Koos Meinderts (vert.),<br />

Lemniscaat, 2010<br />

– Wat zie je in de zee ? / Conz, Lannoo, 2009<br />

4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Lestip<br />

1<br />

Dat is heel wat voor een kat<br />

Judith Viorst, Fleur van der Weel (ill.) en J.H. Gever (vert.)<br />

Gottmer, 2010<br />

Over het bO ek<br />

Wanneer haar kat Roetje sterft, is het hoofdpersonage van dit prentenboek – een meisje –<br />

ontroostbaar. Haar mama stelt voor dat ze tien mooie dingen over Roetje bedenkt. Het meisje<br />

komt maar op negen dingen. Ondertussen praat ze honderduit met mama, papa en Merel :<br />

over Roetje en hoe de hemel eruit ziet en of het katje daar wel of niet naartoe is. Op de begrafenis<br />

komt het meisje, met de hulp van papa, op het tiende ‘goede ding’.<br />

Dit is een echte klassieker : de oorspronkelijke versie van dit boek, The Tenth Good Thing<br />

About Barney, is exact 40 jaar oud ! Een delicaat boek over rouwverwerking met gloednieuwe,<br />

gedurfde illustraties van Fleur van der Weel. Met zorg aan te brengen bij de oudste kleuters.<br />

AAn de sLAg<br />

Opmerking vooraf<br />

Aanzet<br />

Vertel dit verhaal pas wanneer er een concrete aanleiding is : als een kleuter het verlies<br />

van een dierbare moet verwerken en als je voelt dat hij toe is aan een verwerking in verhaalvorm.<br />

Soms is het verlies nog te vers, dat voel je ongetwijfeld aan.<br />

Begin met een kringgesprek. Is er iemand die ze heel erg missen, die ze nooit meer of nog<br />

zeer zelden zien ? Hoe komt het dat ze die zo missen ? Kunnen ze mooie dingen bedenken<br />

over die persoon of over dat huisdier ?<br />

Hou dit gesprek beknopt en zeg aan de kleuters dat je er later op de dag of in de week<br />

nog over verder zal praten (zie : Verwerkingsactiviteiten).<br />

Je kan het boek een eerste keer het best vertellen en bij de tweede verhaalaanbieding voorlezen,<br />

de hertaling is namelijk erg geslaagd : beeldend, poëtisch, subtiel en toch toegankelijk.<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Filosofisch gesprek<br />

Zoek een aantal foto’s van graven : herkenbare grafzerken, maar ook exotische en uitzonderlijke,<br />

en van zelf gegraven huisdierengrafjes. Zoek ook naar beelden van mensen bij zo’n graf.<br />

Samen met de prenten uit het boek kan je ze gebruiken als ondersteuning bij een groepsgesprek<br />

met een zestal kleuters van wie je weet dat ze te maken hadden met verlies en rouw.<br />

Vertrek vanuit de prent van het begraafplaatsje van Roetje. Wat weten ze er nog over ? Hoe vond<br />

het meisje uit het verhaal het om Roetje te begraven ? Werd er iets gedaan of gezegd bij het ritueel ?<br />

Laat de kleuters indrukken opdoen van de andere foto’s. Hebben ze al graven van dichtbij gezien ?<br />

Wanneer was dat dan ? Wat zit er onder zo’n grafsteen ? Wat doen mensen als ze zich rond een graf<br />

verzamelen ? Wat zeggen ze ? Zijn ze zelf al eens mee gegaan naar een begraafplaats ? Hoe voelden<br />

ze zich daar ?<br />

5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Hebben ze een grafje zoals dat van Roetje bij hen in de tuin ? Wie ligt daar dan begraven ?<br />

Hebben ze het beestje ook in een zachte sjaal gewikkeld ? En groeit er ondertussen al iets nieuws<br />

op de plaats van de begrafenis ? Vinden ze dat idee fijn, dat er iets bloeit dankzij hun dode poes/<br />

hond/konijn ?<br />

Het zijn uiteraard niet meer dan richtvragen : bij een gevoelig onderwerp als dit laat je het best<br />

komen wat er komt en hoef je niet te veel te sturen. Forceer niets : kleuters die geen zin hebben<br />

om hierover te praten, mogen best gewoon luisteren of alsnog iets anders gaan doen.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.2 – 3.5 – 3.6<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.12<br />

– Dode bladeren en nerfskeletten<br />

De illustraties in het boek zijn herfstig van aard. Dat zie je aan de collectie dwarrelende bladeren<br />

op de prenten.<br />

Trek met de kleuters op bladerrooftocht. Als het meevalt, vind je bladeren in verre staat<br />

van ontbinding, zoals op de prenten uit het boek : nerfskeletten of bladeren waarvan het bladmoes<br />

grotendeels of volledig is verdwenen zodat je een soort kantwerkje van bladnerven overhoudt.<br />

Je kan de kleuters vertellen over de nerven en het bladmoes, en hoe dat moes vlugger verdwijnt<br />

(verteert), omdat het veel zachter is dan de bladnerven.<br />

Je kan ook zelf bladskeletten maken door mooie bladeren een kwartiertje te koken in water met soda.<br />

Als je ze daarna laat drogen en er met een borsteltje zachtjes over wrijft, schilfert het bladmoes<br />

helemaal weg en hou je het nerfskelet over.<br />

Laat de kleuters nu vrij aan de slag met de bladskeletten, allerlei herfsttinten van rood over bruin<br />

tot zwart, borstels en kwasten, spatbordjes … Ze maken eerst een compositie met de bladskeletten<br />

en overschilderen of overspatten die met herfstverf. Wat je krijgt, is een origineel herfsttableau<br />

en eens iets anders dan een bladerencollage.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2 – 1.4<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.2 – 1.4<br />

– Mijn hemel<br />

Lees volgend stukje opnieuw voor :<br />

“Merel zei dat Roetje in de hemel was, en dat daar heel veel poezen en engelen waren.<br />

En dat Roetje er room kreeg en blikjes tonijn.<br />

Ik zei dat Roetje onder de grond lag.<br />

Niet, zei Merel. In de hemel.<br />

Onder de grond, zei ik. Jij snapt er niks van. […]<br />

We weten eigenlijk niet zo veel van de hemel, zei papa tegen Merel.<br />

We weten eigenlijk niet eens zeker of-ie er is.<br />

Maar áls-ie er is, zei Merel eigenwijs, dan is er plek zat voor Roetje én tonijn en room.”<br />

Creëer een hemels hoekje in de klas, waar kleuters rustig kunnen tekenen, schrijven, dromen,<br />

denken. Zorg voor teken- en schrijfmateriaal in alle mogelijke vormen en maten : kleurpotloden,<br />

tekenpotloden, balpennen, stiften, wasco’s ; grote en kleine bladen, karton, gekleurd papier,<br />

glanzend en transparant papier ; oude exemplaren van de ‘betere’ tijdschriften waarin natuurfoto’s,<br />

culinaire kiekjes, portretten en ander moois staan ; letterstempels, lettervoorbeelden, doordrukletters ;<br />

latten, lijm en scharen ; glinstertjes, stickertjes ; …<br />

6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Leid deze hoek grondig klassikaal in, ook aan de hand van de prent van de poezenhemel<br />

op pagina’s 13 en 14. Vraag de kleuters wat zij van de hemel denken ? Zou er één zijn ? Hoe zou die<br />

eruit zien ? Wie is daar allemaal ? Hoe zouden ze graag willen dat de hemel – waar hun hond,<br />

hun opa, hun buurvrouw is, waar ze zelf ooit heengaan, misschien – eruit ziet ? Als ze konden kiezen<br />

wat ze wilden, wat voor hemel zouden ze dan ontwerpen ? Een plek met veel lekkers – room en<br />

tonijn – of met veel lieve mensen, veel poezen ? Onder de grond of hoog in de lucht ? Een wereld<br />

net als hier of helemaal anders ?<br />

Zeg aan de kleuters dat je een hemelhoekje voorzien hebt en dat ze daar mogen nadenken,<br />

dromen, fantaseren, overleggen over hùn hemel.<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2 – 6.5<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.6<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />

– Poezenlied<br />

“Aan het eind van de begrafenis zongen we nog een lied voor Roetje.<br />

We wisten geen begrafenislied, dus zongen Merel en ik een poezenlied.<br />

Het was droevig en mooi. Zelfs papa zong mee.”<br />

Hoe zou het poezenlied klinken ? Laat de kleuters een gepast uitvaartlied bedenken.<br />

Hou met de klas of met een groepje kleuters een gesprekje, met prent 8 – waarop Merel<br />

en het hoofdpersonage ingetogen het poezenlied zingen – als ondersteuning. Hoe zou<br />

het poezenlied kunnen klinken ? Hebben de kleuters ideeën ?<br />

Wellicht komen ze op een miauwgezang … Ter inspiratie kunnen ze het volgend YouTube-filmpje<br />

bekijken : www.youtube.com/watch?v=Sluzi-QGtyA. Het is het beroemde kattenduet<br />

van Giaocino Rossini : een aria zonder woorden, maar met louter gemiauw. Grappig en perfect<br />

te imiteren door een groep kattige kleuters.<br />

Je kan het proberen op Rossini’s melodie, maar het is vast makkelijker om hen, zachtjes – het is<br />

een uitvaartlied – te laten miauwen op een bekende melodie. Vraag aan de kleuters met een poes<br />

of er verschillende ‘miauws’ bestaan, of hun poes nog andere geluiden maakt.<br />

Probeer je kleuters ten slotte te dirigeren in een sfeervolle, ingetogen melodie voor poezenkoor.<br />

Muzische vorming – 2 Muziek – 2.1 – 2.5<br />

Nederlands – 5 Taalbeschouwing – 5.5<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />

meer lezen<br />

Als je dood bent, word je dan nooit meer beter ? / Piet en Joeri Breebaert, Lemniscaat, 2003<br />

De mooiste begrafenis van de wereld / Ulf Nilsson, Eva Eriksson (ill.) en<br />

Femke Blekkingh-Muller (vert.), Lemniscaat, 2007<br />

Een ballon voor opa / Annemiek Neefjes en Alice Hoogstad (ill.), Leopold, 2009<br />

Ik mis je / Paul Verrept, Larrios, 2010<br />

Lieve oma Pluis / Dick Bruna, Mercis, 2010<br />

Moet dat nou zo ? ? ! / Peter Schössow en Edward van de Vendel (vert.), Gottmer, 2006<br />

7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Lestip<br />

2<br />

De paraplu<br />

Ingrid en Dieter Schubert<br />

Lemniscaat, 2010<br />

Over het bO ek<br />

Een koddig zwart hondje vindt een rode paraplu, plooit hem open en wordt meegevoerd<br />

met de wind voor een onverhoopt spannend avontuur. De wind brengt hem van het ene<br />

indrukwekkende landschap – biotoop van telkens weer andere wilde dieren – naar het andere.<br />

Steeds opnieuw belandt het beestje in een netelige situatie, waar een alerte olifant, dan wel walvis<br />

of pelikaan het op het nippertje uit bevrijdt. Maar eind goed al goed !<br />

De Schuberts, een baken in de kinderliteratuur, maakten met De paraplu een prentenboek<br />

zonder woorden. Dit is een boek voor de nauwkeurige waarnemer en voor wie de precieze<br />

invulling graag aan zijn verbeelding overlaat. Voor in de tweede en derde kleuterklas.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Dit is eigenlijk geen boek dat je zelf moet vertellen : het is aan de kleuters ! Het verhaal laten vertellen<br />

lukt wellicht het beste met een klein groepje kleuters, maar het bevat voldoende verschillende<br />

elementen en situaties om er met de hele klas aan te beginnen.<br />

Als aanzet heb je natuurlijk een rode paraplu nodig. Laat kleuters verwoorden wat voor een ding<br />

dat is, uit welke delen het bestaat, wat je ermee doet en hoe je het spul open krijgt. Kan je<br />

met zo’n paraplu ook op reis gaan ? Wie denkt van wel ? Hoe moet je hem dan vasthouden ?<br />

Open of dicht ? En wat voor weer is het dan het best ? Een stevige bries wil namelijk al eens helpen<br />

bij een paraplutrip.<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– In de wolken<br />

‘In de wolken’ is een spelletje ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’ maar dan anders …<br />

Een uurtje googelen aan de hand van zoektermen als ‘wolken’, ‘clouds’, ‘nuages’ levert een schat<br />

aan prachtbeelden waaruit je de tien mooiste wolkenlandschappen overhoudt. Presenteer ze<br />

in een PowerPoint of print ze.<br />

Daarna is het tijd om de kinderen te laten fantaseren en te laten wegdromen. Projecteer eerst<br />

de wolkenprenten die vrij figuratief zijn – en waarin de kinderen makkelijk iets kunnen herkennen –<br />

en ga geleidelijk over naar abstractere wolkenpartijen. Ga van veel vragen stellen en suggesties<br />

geven zachtjes aan naar minder, in de hoop dat de kleuters het woord ‘vanzelf ’ van elkaar overnemen,<br />

elkaar in hun verbeelding aanvullen en stimuleren.<br />

Als het weer meezit, kan je de opdracht buiten verder zetten. Ga met de hele klas ruggelings<br />

op de grond liggen, ogen gericht op de hemel. Vertel nog eens even over het hondje met zijn rode<br />

paraplu – zien ze het soms ? – en hoe het langs de wolken van werelddeel naar werelddeel zweefde.<br />

Zouden de kleuters dat zelf zien zitten ? Hoe zien de wolken eruit ? Uitnodigend ? Gevaarlijk ?<br />

Dichtbij ? En ziet er iemand iets of iemand in die mistige slagroomtorens ?<br />

8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Als kleuters hun wolkenverhalen beeldend willen uitwerken, kan je hen kennis laten maken<br />

met werk van Constable, een meester in het wolken schilderen. Zoek een paar kunstboeken met<br />

scherpe reproducties en laat alle vrijheid aan de kleuters om Constable te kopiëren dan wel<br />

zich door hem te laten inspireren.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />

– Bewegingsverhaal<br />

Een boek als dit nodigt uiteraard uit tot naspelen. Aan de hand van het boek, maar vooral<br />

aan de hand van de levendige herinnering en bijbehorende fantasie van de kleuters, kan je samen<br />

het verhaal reconstrueren.<br />

Het verhaal wordt een bewegingsverhaal. Nodig ? Een rode paraplu en voldoende ruimte<br />

(de sportzaal) ! En het inlevingsvermogen van jou en je kleuters.<br />

Verdeel het boek in scènes en ga zo van het ene tafereel naar het andere. Telkens mag een andere<br />

kleuter het hondje zijn, met de andere kleuters als nevenpersonages en figuranten. Het is erg<br />

belangrijk dat jij, als regisseur, goed weet wat er komt en wat er kan binnen de scènes, zodat je<br />

heldere aanwijzingen kan geven en toch nog ruimte kan laten voor de inbreng van kleuters.<br />

Scène 1 : Hondje vindt paraplu, de wind steekt op en hond waait weg.<br />

Laat Hondje 1 de gesloten paraplu besnuffelen, verkennen en op den duur openen.<br />

Ondertussen steekt de wind geleidelijk aan op : kleuter na kleuter begint te blazen.<br />

Als iedereen blaast, waait het volop en Hondje 1 drijft geschrokken voort op de wind.<br />

Scène 2 : Hondje wandelt tussen de wolken.<br />

Hondje 2 is aan de beurt. De overige kleuters gaan over de hele zaal verspreid liggen :<br />

zij zijn het wolkendek en mogen zo ‘wolkig’ als ze maar kunnen gaan liggen.<br />

Kleuters die willen, mogen – zonder iets te zeggen en zo stilstaand mogelijk – een dier<br />

proberen uit te beelden. Welke dieren ontdekt Hondje 2 allemaal in de wolken ?<br />

Scène 3 : Bedreigd door krokodillen en slangen en gered door een olifant.<br />

Laat de kleuters slissend en kronkelend, dan wel bekkend en klappertandend<br />

op Hondje 3 afkomen van de ene kant van de zaal. Hondje 3 deinst terug met zijn<br />

paraplu als schild of degen … Jij bent de olifant die hem maar net weet te redden.<br />

Scène 4 : Hondje snorkelt met zijn paraplu in zee, tussen vriendelijke en minder vriendelijke<br />

vissen.<br />

Laat Hondje 4 voorzichtig in de paraplu zitten – tussen twee baleinen – en laat hem<br />

genieten van de vlugge, trage, grote, kleine, lieve, boze vissen die rond hem heen<br />

zwemmen of hem een beetje uitdagen …<br />

Scène 5 : Hondje slingert van liaan tot liaan tussen apen en papegaaien.<br />

Hondje 5 houdt de paraplu vast bij de punt en slingert de zaal rond, terwijl hij handig<br />

de slierende aapjes en zoevende papegaaien – met bijbehorende geluidsoverlast –<br />

ontwijkt.<br />

Scène 6 : Klapperende zeeleeuwen en ijsberende ijsberen op de Noordpool.<br />

Hondje 6 glijdt berg op en berg af terwijl om hem heen zeeleeuwen enthousiast<br />

applaudisseren en ijsberen … ijsberen.<br />

9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Scène 7 : Back home.<br />

Laat de wind weer volop opsteken voor de laatste keer en laat kleuter na kleuter<br />

ophouden met blazen : wanneer de wind is gaan liggen, is Hondje 7 eindelijk thuis.<br />

Paraplu gaat dicht en aan de kant.<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6 – 1.32 – 1.40<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />

En verder<br />

– Versje<br />

Welke kleuter wil er niet zijn zoals het hondje uit dit verhaal ? Voor even wegvliegen,<br />

zonder dat je weet waarheen, en dan aan het eind veilig weer thuis komen ? Dit versje<br />

sluit mooi bij dat gevoel aan :<br />

Met mijn rode paraplu<br />

Weg van hier en weg van nu<br />

Koude, warme, verre landen<br />

Handvat stevig in mijn handen<br />

Lachen gieren<br />

Wilde dieren<br />

Apen, olifanten, vissen<br />

Slangen die gevaarlijk sissen<br />

Krokodillen ! Hindernissen !<br />

Lieve rode paraplu<br />

Breng je me naar huis terug ? Nu ? !<br />

(Stijn De Paepe)<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.13<br />

Nederlands – 5 Taalbeschouwing – 5.5<br />

– Rustig ‘wildhoekje’<br />

Richt een aparte themaboekenhoek in met informatieve werken rond de wilde dieren uit het verhaal.<br />

Vul de collectie aan met atlassen, wereldkaarten, een wereldbol, schrijfgerei, lettermateriaal<br />

en papier, zodat kleuters naar believen kunnen opzoeken, overnemen, doorgeven.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.4<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

– Speerwerpen<br />

Heb je een grasplein op school ? Dan kan je de klas laten ‘speerwerpen’, een door kleuters<br />

slechts zelden beoefende, olympische discipline. De sportieve variant dus, niet de veeleer<br />

gewelddadige uit het boek, waar een stam eilandbewoners het hondje op niet mis te verstane wijze<br />

met zijn speren verjaagt. Zorg natuurlijk voor min of meer veilige, houten ‘speren’.<br />

Lichamelijke opvoeding – Motorische competenties – 1.5 – 1.19<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


– Wind maken<br />

Experimenteer met de kleuters en ga op zoek naar alles wat wind maakt. Verken de kracht<br />

van klapperende armen, waaiers, blaasbalgen, haardrogers, ventilatoren …<br />

Op www.krachtpatsers.be vind je ideeën om met kleuters te werken rond windkracht.<br />

Denk ook aan autootjes, vliegtuigjes of bootjes die door windkracht voortgestuwd worden :<br />

je blaast de ballon die erin zit op en als je loslaat, sjeest het ding vooruit. Laat je inspireren<br />

op http://www.123lesidee.nl/files/30.%20Doebladen%20schooljaar%202007-2008.pdf.<br />

Wereldoriëntatie – 2 Techniek – 2.3 – 2.4 – 2.5 – 2.6<br />

meer lezen<br />

Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />

De gele ballon / Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2011<br />

De reis van Max / David Gauthier en Marie Caudry (ill.), Luister, 2008<br />

Ga je mee / Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2011<br />

Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />

Poes gaat op reis / Anki Posthumus, Querido, 2010<br />

Raaf, ree, lees je mee ? / Henriette Boerendans, Gottmer, 2011<br />

Wolkenland / John Burningham en Martine Schaap (vert.), Van Holkema & Warendorf, 1996<br />

Zoo groot / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.), De Fontein, 2010<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Lestip<br />

3<br />

Honden doen niet aan ballet<br />

Anna Kemp, Sara Ogilvie (ill.) en L.M. Niskos (vert.)<br />

Lemniscaat, 2010<br />

Over het bO ek<br />

In dit aandoenlijk grappige boek is Roef, hondje van de ik-verteller (een meisje), helemaal dol<br />

op ballet. Dat heeft het meisje althans al lang in de gaten, maar haar papa moet er niets van weten :<br />

“Honden doen niet aan ballet !” Maar Roef houdt van muziek en maanlicht, kijkt vol verlangen<br />

naar tutu en schoentjes van het meisje en volgt haar stiekem naar balletles. Wanneer Roefs baasje<br />

tickets voor het Nationaal Ballet krijgt, mag hij natuurlijk niet mee … Hij doet het toch, en neemt<br />

de rol van de prima ballerina over wanneer die valt en met haar hoofd in de toeter van de tuba<br />

belandt. Plié, jeté, arabesque, pirouette : Roef kan het allemaal !<br />

Heerlijk boek, met dynamische prenten, voor de derde kleuterklas. Meisjes én jongens. (En honden.)<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Kom de vertelkring binnen in … een tutu ! Zeker als je een kleuterleider bent. Laat de kleuters<br />

– verrast, geamuseerd – reageren. Voer daarna de klaspop ten tonele, als dat tenminste een dierenpop<br />

is. Zo niet, dan introduceer je voor de gelegenheid een vriendpop, liefst een stevige hondenknuffel.<br />

Doe ook hem of haar een tutu aan en reageer daar op jouw beurt verrast, geamuseerd,<br />

zelfs een beetje spottend op : “Jij ? Ballet ? Honden (apen, beren …) doen toch niet aan ballet ?”<br />

Laat klas- of vriendpop vervolgens zijn passie voor ballet beargumenteren en maak dat de kleuters<br />

zich daar volop mee kunnen bemoeien. Vervolgens vertel je het verhaal.<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Iedereen op ballet !<br />

Ongetwijfeld zit er in je klas, en anders in de klas van een collega, een kleuter die al op ballet zit.<br />

Zij of hij mag de bewegingsactiviteit ‘leiden’ en zal oefeningen aanleveren om samen met<br />

de hele klas te doen. Of misschien gaat er wel een groepje kleuters naar ballet ? Hoe meer zielen<br />

hoe meer vreugd !<br />

Allereerst moet de ballerina van dienst natuurlijk aan het woord en mag ze in de kring uitgebreid<br />

uit de doeken doen wat ballet precies inhoudt, wat een ballerina aan heeft, hoe een trainingssessie<br />

of een voorstelling verloopt. Je kan dit zo organiseren dat je het praatje van de prima ballerina<br />

op voorhand aankondigt en groepjes kleuters vooraf de tijd geeft om na te denken over vragen<br />

die ze willen stellen. Ze kunnen die vervolgens ook opschrijven (lees: uittekenen). Daarna kan jij<br />

er alsnog hun vraag bij schrijven.<br />

Bereid vervolgens samen met de kleuter-ballerina, en misschien in samenspraak met een echte<br />

balletjuf- of meester, een balletinitiatie voor de kleuters voor. De kleuter in kwestie vindt het wellicht<br />

fantastisch om haar balletervaring door te geven en voor de klasgenootjes is het ook eens wat anders<br />

om gym te krijgen van een andere kleuter.<br />

12 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Als dat alles je een beetje moeilijk lijkt of als je het balletdansertje niet meteen in de rol<br />

van instructeur ziet, kan je ook de balletleraar of -lerares zien te strikken, die samen<br />

met haar pupillen de andere kleuters een initiatie ballet geeft.<br />

Gebruik ook enkele typische balletoefeningen als bewegingstussendoortjes in de klas<br />

wanneer je rond het boek werkt.<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.3 – 1.10 – 1.14 – 1.31<br />

Muzische vorming – 4 Beweging – 4.5 – 4.6<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.5<br />

– Honden/jongens/meisjes niet toegelaten<br />

Dit boek kan een mooie aanleiding zijn om het te hebben over stereotypen en rollenpatronen.<br />

Jongens die niet op ballet mogen, meisjes die niet zouden voetballen, mannen die nimmer stikken<br />

of naaien en vrouwen die je nooit aan het truckstuur of aan de hijskraan treft. Want honden<br />

op ballet is natuurlijk knotsgek, maar dat vinden sommige jongens van mannelijke balletdansers<br />

eigenlijk ook …<br />

Hou een kringgesprek met een gemengd groepje kleuters en neem het boek erbij. Hoe vinden ze het<br />

dat de hond uit het verhaal aan het ballet wil en eigenlijk een prima ballerina blijkt te zijn ?<br />

Grappig ? Gek ? Zijn er onder hen die eigenlijk ook graag op ballet willen ? Ook jongens ?<br />

Vinden de jongens het maar niks of tonen ze toch interesse ? Waarom dan, of waarom niet ?<br />

Vinden de kleuters dat er dingen zijn die alleen voor jongens zijn en alleen voor meisjes ?<br />

Hoe zit dat met autootjes, poppen, springtouwen, voetbal ?<br />

Neem de kleuters in elk geval ernstig, ook al lijken ze een beetje vast zitten in een stereotiep<br />

jongetjes-meisjesdenken. Veroordeel het zeker niet. Laat hen eerder aanvoelen dat er niks<br />

verkeerds is aan iets wat anders loopt dan wat zij normaal vinden. Ze mogen het best een beetje<br />

grappig vinden.<br />

Verbreed het gesprek naar de wereld van volwassenen aan de hand van foto’s waarop vrouwen<br />

klassieke mannendingen doen en vice versa. Wat vinden de kleuters daarvan ? Grappig ?<br />

Of doet hen dat aan hun papa, hun mama, oom, buurvrouw … denken ?<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.12<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.4 – 3.6<br />

Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.4<br />

– Verstopte hond<br />

Eén van de grappigste dingen in het boek is het aandoenlijke hondje dat zich telkens weet<br />

te verstoppen om ongezien met zijn baasje mee te kunnen : achter een krant, achter een boom,<br />

onder de vensterbank, achter een koffer, onder een zitplaats in de bus, tussen een reclamepaneel<br />

en achter een decorstuk.<br />

Laat de kleuters een Waar is Wally ?-achtige plaat bekijken en het te vinden figuurtje zoeken.<br />

Nu mogen ze net zo’n plaat proberen te maken.<br />

Zorg voor twee aparte stapels geschreven media : enerzijds algemene magazines en kranten,<br />

anderzijds een aantal oude nummers van tijdschriften als Woef en Hart voor dieren. (Je vindt die<br />

bij de dierenarts.)<br />

Laat de kleuters nu op een A3-blad een drukke, levendige collage maken met wat voor mensen,<br />

figuren en dingen dan ook, maar – op een uitgekiend plaatsje op het blad – met maar één hond.<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Als de kleuters klaar zijn, mogen ze hun zoekplaten aan elkaar geven en ze laten testen<br />

op hun effectiviteit. Hoe lang duurt het voor hun vriendje de goed verstopte yorkshire terrier vindt ?<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.4 – 2.5<br />

Wereldoriëntatie – 3 Ruimte – 3.1<br />

En verder<br />

– Balletmuziek<br />

Werk met balletmuziek in je klas. Werken als Tsjaikovski’s De Notenkraker en De Schone Slaapster,<br />

Stravinsky’s Le Sacre du Printemps of Pulcinella, Assepoester van Prokofiev … Ze bevatten<br />

heel veel erg bruikbare, hetzij toegankelijke, hetzij zeer expressieve stukken, die eindeloos veel<br />

mogelijkheden bieden in de kleuterklas : van dansen en bewegen tot schilderen, schrijfdans<br />

en tekenen. Als je luistert, zal je versteld staan van het uitnodigende, kindvriendelijke karakter<br />

van de muziek.<br />

Muzische vorming – 2 Muziek – 2.1 – 2.3<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.5<br />

meer lezen<br />

Balotje op ballet / Yvonne Jagtenberg, Leopold, 2010<br />

Brontorina / James Howe, Randy Cecil (ill.) en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2010<br />

Het verhaal van Stippie en Jan / Patsy Backx, Gottmer, 2008<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Lestip<br />

4<br />

Mama kwijt<br />

Chris Haughton en J.H. Gever (vert.)<br />

Gottmer, 2011<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Een uiltje knapt een uiltje, in het nest naast zijn mama, en valt slapend uit zijn nest : “Uh-oh !”<br />

Mama uil is zich van geen kwaad bewust, het kleintje heeft geen idee waar mama lief wel mag zijn.<br />

Gelukkig ontmoet het Eekhoorn, die Kleine Uil meegidst naar dieren die misschien wel ‘heel groot’<br />

zijn, ‘puntige oren’ of ‘grote ogen’ hebben, maar geen van allen Uiltjes mama zijn. Gelukkig<br />

zag Kikker ‘met de grote ogen’ een grote moederuil wanhopig zoeken naar haar kleintje …<br />

Een helder en klassiek verhaal, maar vernieuwend en apart wat tekenstijl betreft – warme kleuren<br />

en grappig vereenvoudigde dierenfiguren met zeer sprekende mimiek. Dit boek is een aanwinst<br />

in de boekencollectie van de peuters en driejarigen.<br />

Vertel de kinderen dat je toe bent aan een lekker dutje. Misschien schijnt de zon wel gezellig de klas<br />

binnen of ben je erg moe van de ochtendgym ? In elk geval ga je gezapig op je vertelstoel zitten<br />

en begint aanstekelijk te smakken en zachtjes te snurken. Terwijl je op die manier een ‘uiltje knapt’<br />

– de kleuters weten wellicht niet wat ze zien en gieren het uit – schuif je alsmaar verder van je stoel af,<br />

tot je er effectief afvalt en je van de schok wakker wordt. “Uh-oh !”<br />

Vraag de kinderen wat er gebeurd is, hoe je daar op de grond terechtkomt. Zijn ze ook al eens<br />

uit hun bed gevallen ? En toen ?<br />

En dan komt het verhaal van Kleine Uil.<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Kijk zo !<br />

“‘Mama is HEEL GROOT. Zooooo groot !’ zegt Kleine Uil.<br />

‘Ik weet het ! Ik weet het !’ roept Eekhoorn. ‘Kom maar mee …’<br />

‘Gevonden ! Hier is jouw mama !’”<br />

Zo ontspint zich tot drie keer toe de dialoog tussen Kleine Uil en Eekhoorn, met als varianten<br />

“Nee, dat is mama niet. Mama heeft PUNTIGE OREN. Kijk : ZO !” en “Nee, dat is mama niet.<br />

Mama heeft GROTE OGEN. Kijk : ZO !”<br />

Laat de kleuters die stukjes naspelen. Misschien ben jij eerst nog Eekhoorn of Kleine Uil,<br />

daarna is het aan hen. Verwijs bij die stukjes drama telkens uitdrukkelijk naar de platen<br />

uit het boek, zodat ze mama Uil of Beer, Haas of Kikker goed kunnen zien. Herhaal zelf daarbij<br />

altijd letterlijk de woorden van Eekhoorn en Kleine Uil zodat de formules goed blijven hangen.<br />

15 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Verzamel nu ook foto’s of prenten van andere dieren met hun jong. Stel bijvoorbeeld dat Kalfje,<br />

Lammetje, Welpje, Kuikentje … hun mama kwijt zijn. Hoe moeten zij bij Eekhoorn hun mama<br />

beschrijven ? Wat is er typisch aan een koe, schaap, leeuwin, kip … ? En zouden ze dat uitbeelden ?<br />

(Kijk : ZO !)<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.4<br />

– Donker en licht<br />

In het boek valt het kleurgebruik heel erg op. Op de boeiende site van de auteur,<br />

www.chrishaughton.com, vind je de hele ontstaansgeschiedenis van het boek, met een heleboel<br />

schetsen en voorontwerpen van zowel de figuurtjes als de achtergronden. Fascinerend om te zien<br />

hoe zo’n op het eerste gezicht eenvoudig prentenboek, heel erg uitgekiend is en stapje voor stapje,<br />

poging na poging tot stand komt.<br />

Zorg dat de kleuters het boek goed hebben kunnen bekijken, van dichtbij. Vervolgens bied je hen<br />

één kleur verf aan, en zwart en wit. Ze mogen mengen en spelen met de lichtere en donkerder<br />

tinten van de basiskleur die je aanbiedt, en op die manier hun eigen boslandschap ontwerpen<br />

in tinten van licht tot donker. Misschien houdt er zich ook wel ergens een beer, een haas<br />

of een kikker schuil, net als in het bos van het boek.<br />

Ga in stappen te werk : laat hen eerst met potlood of stift de golvende lijnen van de boomstammen<br />

tekenen, geïnspireerd op Haughtons bossen. De volgende stap is mengen : vanuit één basiskleur<br />

met zwart of wit tot donkerder of lichtere varianten komen en daarmee telkens tussen twee lijnen<br />

schilderen, zodat al die schakeringen naast elkaar een bos vormen. In een derde stadium<br />

kunnen de kleuters die willen in dat bos de dieren uit het boek toevoegen op hun droge schilderij<br />

met een tint van dezelfde basiskleur – tenminste : hun interpretatie van die dieren.<br />

Voor de allerjongsten is dit hele mengen wellicht een tikkeltje te moeilijk. Hen kan je aan de slag<br />

laten gaan met een donkere en lichte variant van één kleur. Misschien kan jij op voorhand al<br />

grillige lijnen en bochtige boomstructuren voorzien, geïnspireerd door Haughtons illustraties,<br />

die ze vervolgens clair-obscur aanvullen ?<br />

Een ander leuk beeldend idee vind je op diezelfde site (http://chrishaughton.com/glass-owls-andblue-manatees)<br />

: glazen uiltjes met kleurrijke ogen, veren en pootjes.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.3 – 1.4<br />

– Liedje<br />

Uiltje is zijn mama kwijt<br />

Zoekt haar al de hele tijd<br />

Misschien is ze weggevlogen<br />

Ze is groot met grote ogen<br />

’t Is geen kikker en geen beer<br />

Joepie, daar is mama weer !<br />

(Stijn De Paepe)<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Leer het liedje aan op de melodie van Ah ! Vous dirai-je, Maman<br />

(Bron : fr.wikipedia.org)<br />

(Bron: fr.wikipedia.org)<br />

Om het liedje aan te brengen kan je uiteraard de prenten uit het boek gebruiken. De afbeeldingen<br />

van Mama Uil, Kleine Uil, Beer en Kikker kan je bijvoorbeeld in kleur kopiëren, uitknippen<br />

en verstevigen om als stokpopjes te gebruiken bij het zingen.<br />

De kleuter die Mama Uil speelt kan zich verstoppen in de klas, terwijl Kleine Uil al zingend<br />

gaat zoeken. De andere kleuters zingen het lied aanvankelijk erg stil en bedeesd, raken dan steeds<br />

geagiteerder en zingen tenslotte luidkeels : “Joepie, daar is mama weer !”<br />

Muzische vorming – 2 Muziek – 2.2 – 2.4 – 2.5<br />

meer lezen<br />

De schoenen van mama / Lucrèce L’Ecluse en Leen van Durme (ill.), De Eenhoorn, 2005<br />

Jules zoekt mama / Annemie Berebrouckx, Zwijsen, 2009<br />

Klein wit visje / Guido van Genechten, Clavis, 2004<br />

Wat nu, Olivier ? / Phyllis Root, Christopher Denise (ill.) en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2003<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Lestip<br />

5<br />

Vliegensvlugge Vlieg<br />

Michael Rosen, Kevin Waldron (ill.) en Koos Meinderts (vert.)<br />

Lemniscaat, 2010<br />

Over het bO ek<br />

Een vliegensvlug vliegje maakt er een sport van om op een dikke dierenkont te gaan zitten.<br />

Daar kunnen het nijlpaard, de olifant en de tijger allerminst om lachen. Maar de vlieg is hen<br />

te snel af en kan telkens ongedeerd wegzoemen.<br />

Dit is een grappig boek voor peuters en de jongste kleuters. De tekeningen van de dieren zijn<br />

erg groot en springlevend. Samen met de vrolijk allitererende namen en klanknabootsingen<br />

zorgt dit voor een verhaal dat de kleintjes probleemloos in de ban houdt.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Kom met een opvallende, grote, zwiepende vliegenmepper de klas binnen en imiteer het vervelende<br />

zoemende geluid van een vette bromvlieg. Zit het denkbeeldige beest achterna in de kring,<br />

waarbij je het gezoem doet stoppen. Je concentreert je om met de mepper raak te slaan,<br />

om van de weeromstuit weer te beginnen zoemen zodra je mepper ergens op belandt : mis poes !<br />

Laat de vlieg ook op de hoofden, knieën, neus van enkele kleuters landen. Loop het beestje<br />

ten slotte achterna tot bij de deur of het raam, waar het je warempel te vlug af is.<br />

Bespreek dit stukje mime vervolgens in de kring. Wat gebeurde er ? Wat voor iets was dat<br />

vliegensvlugge beestje ? Hebben de kleuters ook wel al eens last gehad van insecten die<br />

hetzij ’s nachts, hetzij overdag rond hun kop zeurden ? Wat doen ze dan ?<br />

“Luister nu maar naar wat Olifant, Nijlpaard en Tijger overkwam …”<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Stamp ! Boink ! Graai !<br />

De kleurrijke klanknabootsingen van Olifant, Nijlpaard en Tijger in dit verhaal zijn de ideale<br />

aanleiding tot allerlei leuke spelletjes, imitaties en muzische taalmomenten. Zet de klanknabootsingen<br />

daarom dik aan bij het herhaaldelijk vertellen van het verhaal : zo zitten ze al snel<br />

in het hoofd van de kinderen.<br />

Zorg voor een slurf (van mousse bijvoorbeeld), een nijlpaardenstaartje (van touw) en een tijgervelletje<br />

(tijgerprint uit je kleerkast). Maak ook een dun, liefst zo goed als ‘onzichtbaar’, lang touw<br />

vast aan het plafond of boven aan de muur, waaraan je een ‘vlieg’ vastmaakt – bijvoorbeeld<br />

gemaakt van een bolletje klei. Zorg dat je het touw zelf kan bedienen, denk daarbij aan het systeem<br />

van een molentje op de kermis (‘de floche’) : jij zorgt ervoor of een kleuter de vlieg al dan niet<br />

kan aanraken. Misschien zit er al een oogvijs in je plafond gedraaid of je draait er zelf één in.<br />

Door die oogvijs steek je het touw met de vlieg die je dan van op je plaats, ‘flochegewijs’,<br />

kan bedienen. Ofwel neem je een stevig stuk ijzerdraad, maak je aan de ene kant Vliegensvlugge<br />

Vlieg vast en aan de andere een handvatje voor jezelf en laat je op die manier de vlieg van kleuter<br />

tot kleuter zoemen. Ook van op je plaats, als je ijzerdraad lang genoeg is.<br />

18 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


En dan aan de slag ! Eerst ben jij de opperolifant of -tijger of het hoofdnijlpaard en op die manier<br />

geef je aan op welke ‘beestige wijze’ de kinderen met zijn allen achter de vlieg aan moeten.<br />

Ze maken er natuurlijk ook de passende geluiden bij.<br />

Welke dieren zou Vliegensvlugge Vlieg nog zoal kunnen lastigvallen ? Hoe zouden een giraffe,<br />

een zebra, een krokodil … reageren op zo’n vliegenoffensief ? Welk geluid zouden die maken ?<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.3 – 3.4<br />

Muzische vorming – 4 Beweging – 4.2<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.4<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.4<br />

– Slurf, oor, poot<br />

Teken twee vliegenogen op je wijsvinger et voilà, je hebt je Vliegensvlugge Vlieg !<br />

Zeg het speelversje :<br />

Vliegensvlugge Vlieg zoemt in het rond<br />

En hij ziet een/je dikke kont<br />

Vliegensvlugge Vlieg omlaag omhoog<br />

Hij gaat zitten op je … oog<br />

Variaties op de laatste regels :<br />

Vliegensvlugge Vlieg naar achter en naar voor<br />

Hij gaat zitten op je … oor<br />

Vliegensvlugge Vlieg door heel het land<br />

Hij gaat zitten op je … hand<br />

Vliegensvlugge Vlieg van drie, twee, een<br />

Hij gaat zitten op je … been<br />

Vliegensvlugge Vlieg van hier naar daar<br />

Hij gaat zitten op je … haar<br />

Vliegensvlugge Vlieg klas uit, klas in<br />

Hij gaat zitten op je … kin<br />

Vliegensvlugge Vlieg, kijk wat hij doet<br />

Hij gaat zitten op je … voet<br />

Vliegensvlugge Vlieg die is nooit bang<br />

Hij gaat zitten op je … wang<br />

(Stijn De Paepe)<br />

Natuurlijk krijgen de kleuters om beurt zo’n vliegje op hun vinger en overlopen ze zo<br />

de lichaamsdelen – bij zichzelf en bij hun vriendjes – nog een keer op een speelse manier.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.4<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.13<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


– Gewaagde afdruk<br />

Beeldend werken met afdrukken is natuurlijk schering en inslag in de peuter- en eerste kleuterklas,<br />

maar hebben de kleintjes al eens een afdruk van hun … kont gemaakt ? Wellicht nog nooit<br />

en misschien maar best ook. Maar onder jouw begeleiding kan er niet veel mis gaan en<br />

het lichaamsdeel in kwestie is nogal prominent aanwezig in het verhaal. Dus waag het erop !<br />

Vraag aan de ouders of ze een oude onderbroek van hun kleuter kunnen meegeven, waarop<br />

een behoorlijke klad verf geen kwaad kan. Met een grote verfrol en grijze, bruine of oranje verf,<br />

geef je een veeg over de onderbroekenbillen van de kleuters om die vervolgens af te drukken<br />

op een stevig blad dat groot genoeg is voor hun hele ‘achtersteven’. Een goeie verfrol zorgt ervoor<br />

dat er niet te veel verf aan de billen zit. Ze moeten uiteraard wel eerst beslissen of ze olifant,<br />

nijlpaard of tijger zijn. Na de afdruk is het aan hen om de dierenkont te vervolmaken<br />

– de schitterende prenten uit het boek kunnen daarbij helpen. Moeten er nog vlekken op ?<br />

Welke staart hoort eraan ? Je kan hier met ‘mixed media’ werken en stukken wol, touw en stof<br />

voorzien voor de staarten en vlekken. Ze kunnen ook ‘real live’ modder- en zandvlekken aanbrengen.<br />

Hilariteit verzekerd, maar misschien is het wel het beste dat je hiervoor wat assistentie vraagt,<br />

bijvoorbeeld om een slip vol verf in een wip weer uit te krijgen …<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.26 – 1.30<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.5<br />

– Aarde, modder, gras<br />

In het boek staat Olifant in de aarde, zwalpt Nijlpaard in de modder en lonkt Tijger in het gras.<br />

Laat die ‘biotopen’ je inspireren tot ontdekbakken/speeltafels die je afwisselend met aarde,<br />

modder, gras vult. Zorg voor miniatuurdiertjes en laat de kinderen hun gang gaan en ontdekken<br />

hoe ze zich verstoppen in de modder of in het gras, hoe ze door de aarde rennen, hoe ze kuilen<br />

maken, rollen, springen … Extra foto’s van wilde beesten in hun biotoop – loerend door<br />

het hoge gras, krioelend door de modder, stofzuigerend door het zand – helpen wellicht.<br />

Vergeet ook de Vliegensvlugge Vliegjes niet.<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.28 – 1.29<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.10<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2<br />

WWF-W eetje<br />

Wist je dat er 40.000 spieren in de slurf van een olifant zitten ? En geen enkel bot !<br />

Een olifanten slurf is multi-inzetbaar. De olifant ademt met zijn slurf, maar hij gebruikt de slurf<br />

ook als hand, schop of douche … En zelfs als handige snorkel wanneer de olifant een duik<br />

in het water neemt.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

20 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Lestip<br />

6<br />

Wat zie je in de zee ?<br />

Conz<br />

Lannoo, 2009<br />

Over het bO ek<br />

Dit is een stripboek voor peuters. Zonder tekst dus, want strips kan je lezen op je eentje en zo<br />

is het met dit kartonboek ook. Het begint aan het ene strand en eindigt op het andere – van vuurtoren<br />

tot windmolen. Daartussen ontmoeten we tal van zeebewoners : de een wordt vlotjes,<br />

en telkens na even schrikken, aan de volgende gekoppeld. Aan het eind zwemmen ze allen samen<br />

vrolijk rond. Tot ze plotsklaps worden opgeschrikt door een bungelende vishaak die uit een boot<br />

komt afgedaald en ze het als de wiedeweerga op een vluchten zetten.<br />

Conz speelt met uitvergrotingen en details en zorgt voor een boek waar peuters en driejarigen<br />

een hele tijd zoet mee zullen zijn.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Breng een blauw laken of een grote, blauwe doek mee naar de kring, spreid het open en leg er<br />

allerlei dingen en dieren op. Doe een oefeningetje ‘Wat zie je in de zee ?’ Tussen de vissen, bootjes,<br />

zwemattributen, ligt bijvoorbeeld ook een schoen, een beer, een brooddoos … Laat de kinderen<br />

verwoorden wat ze wegnemen, tot je alleen nog zee-attributen overhoudt. Laat hen ook benoemen<br />

waar ze die attributen kunnen vinden (op het strand, in de zee …). Hebben ze die zelf al gezien ?<br />

Vertel vervolgens bij de platen in het boek : zo krijg je een opeenvolging van miniverhaaltjes<br />

en dat is voor peuters meestal makkelijker vatbaar dan één langere verhaallijn. Herhaal je vertelsessie<br />

vaak en laat meer en meer interactie en verwoording door de peuters toe. Vertel ook<br />

aan kleine groepjes apart. Voorzie extra visuele ondersteuning : het helpt als ze een vis even<br />

echt zien zwemmen, als ze de vishaak echt zien dalen …<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Inktpotje<br />

Conz heeft een erg suggestieve tekenstijl. Mooi voorbeeld daarvan is de dubbele prent<br />

van de inktvis. Op de linkerpagina zie je de inktvis inkt spuwen, in de zes stripvensters<br />

op de rechterpagina kleurt het blauw van de zee steeds zwarter. Daarna gaat het zwart over<br />

in het zwart van de pupil van een volgende vis. Zorg ervoor dat alle kleuters de link tussen<br />

de linker- en de rechterpagina goed begrijpen.<br />

Laat de kleuters gelijkaardig te werk gaan. Je laat hen eerst een zee schilderen – met borstels,<br />

sponsen, hun handen – in verschillende blauwen, groenen, zwart en wit. Toon hen niet enkel<br />

de zee in het prentenboek, maar zorg ook voor een aantal foto’s die de zee onder het wateroppervlak<br />

tonen. Zijn de schilderijtjes opgedroogd ? Dan gaan ze over tot de tweede schilderfase, waarin ze<br />

een inktvis mogen spelen. Je vult een aantal goedkope plastic huishoudhandschoenen<br />

met voldoende zwarte verf, prikt een gaatje in de vingers en knoopt de bovenkant dicht, zodat je<br />

een soort vijfpuntige spuitzak – de inktvis ! – krijgt. De ‘inktvis’ spuit naar believen inkt en maakt<br />

21 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


zo de zee op hun schilderij steeds donkerder en donkerder. Vergeet de schortjes en vloerbescherming<br />

niet !<br />

Laat de kinderen tijdens de opdracht verwoorden wat ze doen, wat de inktvis-handschoen doet,<br />

wat er met de zee gebeurt … Laat ze achteraf vertellen bij hun schilderij. Kunnen ze de link leggen<br />

met het rare inktbeest in het boek ?<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.2<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.4 – 1.5<br />

– Handversje<br />

Toon de peuters de prent met de twee krabben. Het zou nog leuker zijn mochten ze een echte krab<br />

zien lopen – misschien woon je wel niet ver van de zee of van de visboer ? Vertel aan de peuters<br />

dat krabbetjes niet lopen zoals wij, naar voren, maar naar opzij. Doe het even voor. Kunnen<br />

de kleuters dat ook ? Makkelijk is anders …<br />

Dit inleefoefeningetje is de aanzet voor een handversje. Zet je rechterhand op je knie en<br />

laat je krabbetje van je linkerbeen naar je rechter toe lopen, zijwaarts dus. Zeg ondertussen :<br />

“Krabbetje, krabbetje van opzij”. De kinderen mogen met je meedoen. Na een aantal keer zet je,<br />

als je krabbetje vertrokken is, met je linkerhand een tweede beestje klaar op je linkerbeen,<br />

dat het eerste krabbetje achtervolgt.<br />

Je zegt het volgende versje op :<br />

Krabbetje, krabbetje, van opzij<br />

Krabbetje, krabbetje, daar ben jij<br />

Krabbetje, krabbetje blijf toch staan<br />

Daar komt nog een krabbetje aan !<br />

(Stijn De Paepe)<br />

Hebben de peuters ook twee krabbetjes ? Check het even. Herhaal het versje nu met ieders<br />

twee krabbetjes.<br />

Het wordt nog leuker als de peuters het versje goed beginnen te kennen en je allerlei speelse<br />

variaties op de handbewegingen kan doen. Zo zijn er vlugge en trage krabben, mama- en papakrabben,<br />

luidruchtige en discrete krabbetjes, krabbetjes die over andermans armen, benen,<br />

schouders, rug lopen …<br />

Wil je het echt moeilijk maken ? Dan laat je twee peuters in de kring Krabbetje 1 en 2 zijn :<br />

op handen en voeten zitten ze elkaar zijwaarts achterna.<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.29 – 1.32<br />

Muzische opvoeding – 3 Drama – 3.4<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.13<br />

– Diep in de zee<br />

Maak van de huishoek een zeeaquarium ! Wat heb je nodig ? Voldoende doorschijnend plastic<br />

en al wat je aan onderzee-attributen kan vinden : speelgoedvissen, duikbrillen, zwemvliezen,<br />

schelpen, opblaasbootjes … Baken de hoek af met een douchegordijn van doorschijnend plastic<br />

dat je versierd hebt met vissen, luchtbellen … Laat de peuters er rustig of lustig rondzwemmen<br />

als vis, inktvis of snorkelaar.<br />

Door de doorschijnende inrichting kunnen geïnteresseerde medepeuters die niet in de hoek<br />

mogen toch van het schouwspel in het zeeaquarium genieten.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.10<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2<br />

En verder<br />

– Speelliedje<br />

Dit speelliedje kan je makkelijk gebruiken voor allerlei zintuigspelletjes (tast-, kijk-, kim-,<br />

of uitbeeldingsspelletjes) :<br />

Kijk je mee ?<br />

Wat zie je in de zee ?<br />

Een krab, een boot, een vis ?<br />

Zeg jij maar wat het is !<br />

(Stijn De Paepe)<br />

Zet er een Zwarte Piet Wiedewiedewiet-achtig melodietje onder.<br />

Muzische vorming – 2 Muziek – 2.2 – 2.5<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

– Hoeken<br />

Nog enkele ideeën voor hoekenwerk :<br />

––<br />

Laat de peuters volop experimenteren en voelen in de waterbak. Een visspel<br />

– een hengel en visjes met haakje in het water ronddobberen – hoort daar natuurlijk<br />

ook bij.<br />

––<br />

De platen van Conz nodigen verder uit tot leuke tiktakpuzzels, waarbij je geleidelijk<br />

aan vakjes van een bedekte plaat onthult tot de peuters het zeedier kunnen raden.<br />

meer lezen<br />

Een dagje aan zee / Albertine Germano Zullo, Nieuw Amsterdam, 2008<br />

Met opa naar zee / Stefan Boonen en Marja Meijer (ill.), Clavis, 2008<br />

Naar zee / Ingrid Godon, Lannoo, 2007<br />

O, o, octopus ! / Elle van Lieshout, Erik van Os en Mies van Hout (ill.), Lemniscaat, 2009<br />

Tik tik … wat is dat ? / Rindert Kromhout en Fleur van der Weel (ill.), Leopold, 2007<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


edUCAtieF AAnbOd WWF<br />

WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />

maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />

van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />

WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />

bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />

een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />

Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />

De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />

Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />

honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />

een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />

(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />

begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />

Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />

Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />

de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />

de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />

voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />

In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />

begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />

Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />

Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />

4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />

die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />

tijdens lessen over het klimaat.<br />

24 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


Colofon<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />

<strong>Dieren</strong><br />

Lestips<br />

Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />

Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />

Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />

Illustraties : Carll Cneut<br />

Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />

isbn 9789077178539<br />

d/2011/9654/4<br />

De lestips voor kleuters werden geschreven door Stijn De Paepe. Hij is germanist en geeft Nederlands<br />

en taalvaardigheid aan studenten Bachelor Kleuteronderwijs van de Gentse Arteveldehogeschool.<br />

Hij combineert een kritische kijk op kinderliteratuur met een grote liefde voor het genre en schrijft zelf<br />

al eens een verhaal of een gedicht voor kleuters. Verder is hij docent aan het Katholiek Hoger Instituut<br />

voor Opvoedkunde waar hij taaldidactiek in de kleuterschool samen met mensen uit het werkveld behandelt.<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />

Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />

in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />

www.stichtinglezen.be<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />

Quadri<br />

Zwart<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters


LESTIPS<br />

eerste leerjaar<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

JEUGDBOEKENWEEK<br />

Stichting Lezen presenteert<br />

10 tot 25 maart 2012


Inleiding<br />

<strong>Dieren</strong> in boeken<br />

Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />

mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />

We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />

en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />

Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />

uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />

van verhalen.<br />

<strong>Dieren</strong> in de klas<br />

Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />

zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />

over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />

www.jeugdboekenweek.be.<br />

Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />

bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal hetzelfde<br />

stramien :<br />

– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />

– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />

– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

óf daarna<br />

Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />

Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />

enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />

WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />

in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />

2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


<strong>Dieren</strong> in de bib<br />

Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />

hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs<br />

en illustratoren uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren<br />

voorleesmomenten … Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve<br />

manier de bibliotheek leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten<br />

– dat spreekt voor zich.<br />

Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />

bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />

Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />

Tot slot<br />

Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />

Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />

En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />

laat zich niet vangen in twee weken !<br />

Veel leesplezier !<br />

De ploeg van Stichting Lezen<br />

3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Lestips bij bOekenpAkketten<br />

vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />

eerste LeerjAAr<br />

– De duif die niet kon duiken / Edward van de Vendel en Alain Verster (ill.), De Eenhoorn, 2011<br />

– Hip en Pip / Loes Hazelaar en Richard Verschraagen (ill.), Lannoo, 2010<br />

– Job en de duif / Evelien De Vlieger en Noëlle Smit (ill.), Lannoo, 2010<br />

– Raaf, ree, lees je mee ? / Henriette Boerendans, Gottmer, 2011<br />

– Siebe Schaap wil ook een mensje / Kirsten Boie, Philip Waechter (ill.) en Esther Ottens (vert.),<br />

Gottmer, 2010<br />

– Zoo groot ! / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.),<br />

De Fontein, 2010<br />

4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Lestip<br />

1<br />

De duif die niet kon duiken<br />

Edward van de Vendel en Alain Verster (ill.)<br />

De Eenhoorn, 2011<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Vandaag moeten alle jonge duiven ‘afduiken’ : vanuit de dakgoot naast de tafels landen en<br />

een kruimel oppikken. Op de geveltribune zitten de vaderdoffers en moederduiven toe te kijken.<br />

En ’s avonds is er een groot feest. Maar niet voor Telemark ! Hij heeft nog nooit een goede duikvlucht<br />

gemaakt. Met een bang hartje wacht hij zijn beurt af. Telkens als er een nieuwe kandidaat<br />

aan de start staat, wordt hij angstiger. Hij krijgt vast en zeker een nul ! Of toch niet ?<br />

Een grappig verhaal met duiven in de hoofdrol, dat herkenbare problemen voor kinderen brengt.<br />

De illustraties, met fotocollages, zijn stuk voor stuk kleine, nostalgische schilderijtjes.<br />

Maak een kopie van de cover, maar zonder tekst : scan het boek in, verwijder alle tekst en druk af.<br />

Bespreek de tekstloze cover :<br />

– Wie weet waarover het boek gaat ?<br />

– Wat zie je ?<br />

– Welk dier zit op de tak ?<br />

– Waarom denk je dat het een vogel is ?<br />

– Waaraan zie je dat ?<br />

– Welke soort vogel is het volgens jou ?<br />

– Welke titel zou het boek hebben ? Wie bedenkt een titel ?<br />

Neem het boek er nu bij.<br />

– Spreekt de tekening op de cover je aan ?<br />

– Welk gevoel krijg je als je de tekening ziet ?<br />

– Valt er iets bijzonders op aan de cover ?<br />

Vestig de aandacht vooral op de blauwe letters van de titel. Waarom zouden de makers van de cover<br />

die titel beter laten uitkomen dan de tekening, die uit zachte tinten bestaat ?<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />

In het boek wordt Telemark geconfronteerd met zijn beperkingen. Laat ook de kinderen<br />

een aantal moeilijke opdrachten uitproberen :<br />

– met een lepel in de mond een knikker van punt a naar punt b brengen,<br />

– vogelpik spelen – wie zit in de roos ?,<br />

– een bal aan een touwtje in een netje opvangen,<br />

– een zeepbel terug opvangen zonder dat die uiteenspat,<br />

– een kaartenhuisje bouwen,<br />

– …<br />

5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Zoek vooral dingen waarin de meeste kinderen niet meteen slagen. Bespreek hoe de kinderen<br />

zich voelen. Wie voelde zich gefrustreerd ? Wie werd boos ? Wie wilde niet meer proberen ?<br />

Wie volhardde wel ?<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6<br />

Maak met de kinderen een gevoelsmeter : een lange strook of een ronde schijf waarop ze emotieicoontjes<br />

aanbrengen (een blij, bang, boos en verdrietig gezichtje). Met een splitpen of wasspeld<br />

kunnen kinderen op hun meter aanduiden hoe ze zich voelen. Je kan de gevoelsmeter inzetten<br />

bij de moeilijke opdrachten (zie : hierboven). Ze turven na elke opdracht hoe ze zich voelden.<br />

Hoe verschillen geslaagde van niet-geslaagde opdrachten ? Zoek samen met de kinderen<br />

naar een omschrijving voor het gevoel van ‘slagen’ en het gevoel ‘niet te slagen’.<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />

Sta nog even verder stil bij ‘iets niet kunnen.’ Kennen ze iemand die àlles kan ? En kennen ze iemand<br />

– bijvoorbeeld een grote broer of zus, een leid(st)er uit de jeugdbeweging – die iets kan wat zij<br />

niet kunnen, bijvoorbeeld zwemmen of autorijden ? Kunnen ze voorbeelden geven van wat ze zelf<br />

(nog) niet kunnen en hoe ze zich daarbij voelen ? Stimuleert hen dat om te blijven proberen<br />

of geven ze liever op ?<br />

Na het voorlezen kom je terug op dit gesprek. Herkennen de kinderen zich in de gevoelens<br />

van Telemark ?<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Voorlezen<br />

Lees het boek voor. Alle kinderen moeten goed kunnen meekijken. Voorzie eventueel extra boeken<br />

en laat de kinderen in groepjes ‘meelezen’ terwijl je vertelt. Lees de vette, groter gedrukte tekst<br />

met meer kracht voor. Wijs hen daar na afloop op. Waarom staan er woorden en zinnen groter<br />

en vetter gedrukt ? Hebben ze iets gemerkt tijdens het voorlezen ?<br />

Herneem de passages waarin de duiven iets moeten doen, moeten presteren. In duo’s bespreken ze<br />

hoe elke duif zich moet voelen. Ze drukken dat uit door een gevoel aan te duiden op de gevoelsmeter.<br />

Bespreek hun bevindingen.<br />

Sta ook stil bij de tekeningen tijdens het voorlezen. Wat zien ze ? Vertellen de tekeningen soms meer<br />

dan het verhaal ?<br />

In het boek staan nogal wat moeilijke woorden. Ga bij een tweede voorleesbeurt na of de klas<br />

alles begrepen heeft door de kinderen het verhaal zelf te laten navertellen bij de prenten. Reageer<br />

op hun verhalen en gebruik daarbij een aantal moeilijke woorden uit de tekst. Begrijpen ze die niet,<br />

dan schrijf je ze op een woordkaart. Met die woordkaarten gaan ze na de tweede voorleesbeurt<br />

aan de slag :<br />

––<br />

Kinderen leggen de woorden aan elkaar uit.<br />

––<br />

De kinderen gaan uitleg vragen aan oudere klassen. Ze kunnen de woorden<br />

samen met de oudere leerlingen opzoeken op internet of in het woordenboek.<br />

Op de achterkant van de woordkaart noteren ze een eenvoudige uitleg of maken ze<br />

een verklarende tekening.<br />

––<br />

De kinderen vragen thuis een ouder, een broer, zus, buurman … om raad.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />

6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


– Collage<br />

De illustraties uit dit boek bestaan uit zachte kleuren en vormen. Die sfeer moeten de kinderen<br />

proberen op te roepen met een eigen krantencollage, die ze in groepjes maken.<br />

Bekijk vooraf met de klas de rijke illustraties. Hoe zijn die gemaakt ? Heeft de illustrator enkel<br />

getekend ? Waarvan maakt hij nog gebruik ? Gebruikt hij veel kleur ? Wat voor kleuren gebruikt hij :<br />

zachte of felle ?<br />

Bespreek daarna bij welke belangrijke scènes uit het boek de kinderen een illustratie zullen maken.<br />

Dat doen ze, in groepjes, op een groot blad bruin inpakpapier. Geef de opdracht om enkel<br />

met lijm en de krantenpapiersnippers te werken. Ze kunnen de stukjes kranten sorteren naar druk<br />

(donkerder, lichter, vette koppen of kleine lettertjes), naar grootte, netjes tegen elkaar of op elkaar<br />

geplakt, met meerdere laagjes overeen …<br />

De collage in grijstinten is een perfecte achtergrond om op verder te werken. De groepjes bepalen<br />

welke delen van de collage ze zullen inkleuren (met wasco of waterverf) en welke niet. Ze mogen<br />

maar één of twee details inkleuren – net zoals in het boek. Het overleg stimuleert meteen hun zin<br />

voor samenwerking en hun sociale vaardigheden. Het spreekt voor zich dat ze zich mogen laten<br />

inspireren door de illustraties van het boek zelf.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.5<br />

– Telemark-portret<br />

Laat de kinderen een Telemark-portret maken mét bijpassend kadertje, geïnspireerd door<br />

de illustratie in het midden van het boek waarop foto’s van duiven in kadertjes staan afgebeeld.<br />

Nodig zijn : een rijk en gevarieerd aanbod aan teken- en schildersspullen, verschillende papiersoorten,<br />

-groottes en -diktes, oude kadertjes, foto’s of tekeningen van duiven.<br />

De kinderen wikkelen een aantal laagjes papier-maché rond de randen van hun kader, zodat die<br />

later kunnen worden beschilderd. Laat goed drogen. In de droogtijd maken de kinderen<br />

een portret van Telemark. Ze kiezen zelf hoe ze hem willen portretteren : met wasco, met grijs<br />

potlood, met pen en inkt, geschilderd, met stift en in stipjesstijl (pointillisme), met collage …<br />

Ze houden bij het kiezen van de grootte van hun tekening uiteraard rekening met hun kadertje.<br />

Leerlingen uit de eerste klas kunnen nog niet goed meten en kunnen dus wel wat hulp gebruiken.<br />

Zijn de portretten klaar ? Dan bewerken ze de kader in dezelfde stijl als Telemarks portret.<br />

Kleef de tekeningen met papieren tape aan de achterzijde van de kaders.<br />

– Tentoonstelling<br />

Maak een mooie tentoonstelling met de Telemark-portretten. Hang de kaders dicht bij elkaar op,<br />

presenteer ze op tafels, stel ze op in de zandtafel … Bekijk en bespreek het werk van de kinderen.<br />

Welke kader zouden ze willen meenemen naar huis en waarom ? Hun eigen kader mogen ze<br />

niet uitkiezen.<br />

Neem de prent op de middelste pagina’s van De duif die niet kon duiken erbij. Laat hen hun werk<br />

met dat in het boek vergelijken. Zou de illustrator blij zijn met de tentoonstelling ? Misschien<br />

kunnen ze een foto opsturen, of een uitnodiging voor de tentoonstelling ?<br />

Nodig in elk geval de ouders en andere klassen uit op de tentoonstelling. Koppel dit aan een project<br />

rond kunst en hou een echte vernissage : met een mooie uitnodiging, een hapje en een drankje.<br />

De kinderen zijn de gids en leiden de bezoekers zelf rond !<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />

7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


En verder<br />

– Duivendrama<br />

Bespreek met de kinderen de verschillende duiven die in het boek voorkomen. Schrijf ze op bord,<br />

elk met hun karaktertrekken of speciale uiterlijke kenmerken. Zet bij elke duif ook zijn of haar naam.<br />

Laat de kinderen in stilte voor zichzelf uitmaken welke duif ze willen zijn. Roep dan alle X-duiven<br />

naar voren en laat hen hun duif uitbeelden. De anderen kijken en bespreken daarna de verschillen<br />

die ze gezien hebben. Herkennen ze duif X ? Daarna komen alle Y-duiven aan bod.<br />

Wanneer alle duivensoorten aan bod zijn gekomen, trek je naar een grotere ruimte en laat je<br />

de kinderen elk apart (of in kleine groepjes) hun duif verder gestalte geven. Door de bespreking<br />

in de klas kunnen ze hun spel aanpassen of verfijnen. Laat hen daarna de duivenwedstrijd<br />

uit het boek naspelen, elk als zijn type.<br />

Voor wie het groots ziet : maak het decor uit het boek na in de klas, zorg voor de nodige attributen<br />

(medailles, vleugels voor de duiven, een tribune voor de duiven en voor het publiek, inkomkaartjes,<br />

uitnodigingen) en nodig andere klassen uit om te komen kijken. Het toneelstuk brengen<br />

voor de ouders op een open klasdag behoort ook tot de mogelijkheden. Neem het stuk op<br />

met een videocamera en/of maak foto’s. Met de foto’s kan je een fotoalbum voor de boekenhoek<br />

samenstellen.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.6<br />

– Talentrijke Telemark<br />

Laat de kinderen in kosteloos materiaal, of in klei een eigen Telemark knutselen. In de klei<br />

kan je allerlei ander materiaal verwerken : veertjes, rietjes, mozaïeksteentjes … Elk van die Telemarkjes<br />

krijgt een specifieke naam en kan worden ingezet in een bepaalde situatie. Enkele suggesties :<br />

––<br />

Oefen-Telemark kan een symbool zijn voor alles wat kinderen nog niet kunnen.<br />

Dat ‘niet kunnen’ mogen ze ruim invullen : verwijs naar de gesprekken<br />

bij de gevoelsmeter en bij de moeilijke opdrachten. Het moet niet enkel<br />

om cognitieve vaardigheden gaan (schrijven, tellen), ook motorische vaardigheden<br />

(fietsen, zwemmen) of sociale vaardigheden (zorgen voor een vriendje, durven<br />

vertellen wat ze (niet) leuk vinden) mogen aan bod komen. Kinderen schrijven<br />

of tekenen op een zelfgemaakt kaartje wat ze (nog) niet onder de knie hebben<br />

en hangen dat met een touwtje rond de nek van Oefen-Telemark. Wie iets<br />

onder de knie heeft, neemt het kaartje weg en krijgt een medaille.<br />

––<br />

Kampioen-Telemark staat symbool voor alles wat ze kunnen : de medailles<br />

uit de vorige opdracht hangen ze – na een dagje ‘pronken’ – rond zijn nek.<br />

Op die manier blijft Telemark altijd in de klas !<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.6<br />

8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Lestip<br />

2<br />

Hip en Pip<br />

Loes Hazelaar en Richard Verschraagen (ill.)<br />

Lannoo, 2010<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Hip is de hond van Eef. Hij geniet van zijn rustige oude dag. Tot Eef een nieuwe pup in huis haalt<br />

en Hips leven een nieuwe wending krijgt. Hip is oud, en Pip de pup is jong. Dus denkt Hip<br />

dat hij weg moet. En dat wil hij niet. Hij zet alles op alles om Pip te doen verdwijnen …<br />

Dit boek heeft alle elementen om eerste lezers aan te spreken : hondentaal, grapjes en sluwe<br />

plannetjes. Maar net zo goed heeft het alle kwaliteiten van een goed voorleesboek.<br />

Kopieer de omslag (cover en achterflap) van het boek. Knip vervolgens alle onderdelen<br />

van de (gekopieerde) omslag uit :<br />

– de naam van de auteur,<br />

– de uitspraak over de illustraties en de naam van de illustrator,<br />

– de titel,<br />

– de prent op de cover,<br />

– de rug van het boek,<br />

– de korte inhoud op de achterflap (met de groene zin erbij),<br />

– de kleine tekening op de achterflap,<br />

– de informatie onderaan de achterflap (de streepjescode en de website van de uitgeverij),<br />

– de technische gegevens die de bib toevoegt aan de omslag (als je het boek leent<br />

van de bibliotheek).<br />

De kinderen krijgen alle uitgeknipte onderdelen. Zelf hebben ze een ringmap of een oud boek nodig,<br />

en plakband. Je toont het boek van Hip en Pip dat ingepakt is. Vertel hen dat ze alle gegevens<br />

hebben gekregen van het nieuwe, nog ingepakte boek, waarmee ze gaan werken<br />

in de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Op hun map of boek kleven ze de onderdelen waar zij denken<br />

dat ze moeten komen.<br />

De opdracht kan je als partnerwerk, groepswerk of als hoekenwerk laten uitvoeren. Kies je<br />

voor groepswerk, kopieer de omslag dan op A3­formaat en knip daarna de vergrote onderdelen uit.<br />

Geef de groepjes ook een groot boek om de onderdelen op te kleven. Voordeel van groepswerk<br />

is de interactie tussen kinderen. Zelf observeer je, je komt niet tussen.<br />

Is iedereen klaar ? Dan stellen de leerlingen, individueel of in groep, hun boekomslagen voor.<br />

Of je brengt de onderdelen zelf aan op het bord. Boots daarbij een boek na door de zijborden<br />

dicht te klappen : het rechterbord is dan de cover, het linkerbord de achterflap. Ook de kinderen<br />

vouwen hun ontwerp open. Zo kunnen ze makkelijk meevolgen.<br />

9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Bespreek elk onderdeel :<br />

––<br />

‘Hip en Pip’ : Wat voor tekst is dat ? Hoe staat die tekst gedrukt ? (‘De tekst staat<br />

groot gedrukt. Het is de titel’).<br />

––<br />

‘Loes Hazelaar’ : Dat is een naam van een persoon. Wie zou dat zijn ? Hoe noemen we<br />

zo iemand ? (‘auteur’, ‘schrijfster’). Hoe groot staat de naam gedrukt ? (‘Kleiner<br />

dan de titel, maar toch nog erg groot’).<br />

––<br />

…<br />

Sta stil bij alle onderdelen, ook bij de tekening en de gevoelens die de prent uitstraalt. Bespreek,<br />

indien van toepassing, ook de bibliotheekinfo op het boek. Elk boek uit de bibliotheek heeft<br />

een eigen code, elke bibliotheek deelt zijn boeken in op een bepaalde manier. Waarvoor dient<br />

de streepjescode van de bib, denken ze ? Neem tot slot ook een kijkje op de website van de uitgever<br />

(www.lannoo.com) die onderaan de achterflap vermeld staat.<br />

Stel alle nieuwe boekomslagen tentoon en pak het échte boek uit. Ziet dat eruit zoals ze verwacht<br />

hadden ? Bespreek de afwijkende composities die de kinderen hebben gemaakt voor hun eigen,<br />

nieuwe boek. Kan hun ontwerp ook ? Waarom wel ? Waarom niet ?<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.3 – 5.4<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

ICT – 6<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Klasboek<br />

Lees Hip en Pip voor tot en met pagina 23. In dit stukje wordt Pip voorgesteld en beslist Hip<br />

dat Pip weg moet, al weet hij niet hoe. Na het voorlezen van deze passage mogen kinderen reageren.<br />

Daarna lees je pagina 24 tot 35 voor. Daarin voert Hip zijn eerste plannetje uit waarmee Pip<br />

moet verdwijnen. Wat vinden ze van Hips plannetje ? Kunnen ze zelf nieuwe plannen bedenken<br />

om Pip te laten verdwijnen ?<br />

Alleen of samen met anderen mogen ze die ‘verdwijntrucs’ verwerken. Stimuleer hen om de talenten<br />

te bundelen. Suggesties voor verwerking zijn : een nieuw plan van Hip bedenken en uitbeelden,<br />

een stripverhaal maken, kamishibai-prenten maken … De kamishibai zelf, een Japans vertelkastje,<br />

kan je ontlenen in de bib of zelf maken. Meer uitleg daarover staat op :<br />

http://www.steunpuntgok.be/downloads/goktip_kamishibai.pdf<br />

of http://www.abc-web.be/nl/abc-kamishibai.<br />

Alle werkjes worden gepresenteerd in één map : de kamishibai-prenten, de stripverhalen …<br />

Van de toneelstukjes maak je foto’s die ook in de map komen. Je kan kiezen voor één van de mappen<br />

waarop de kinderen de onderdelen van het boek hebben gekleefd. Wat ontbreekt er nog<br />

op dat boek, denken ze ? (‘De namen van alle kinderen van de klas, want zij zijn nu ook ‘medeauteur’<br />

of ‘mede-illustrator’ van dit boek’). Op een blanco strook schrijven de jonge auteurs<br />

hun naam na die van Loes Hazelaar, op een andere blanco strook noteren de illustratoren dan weer<br />

hun naam na die van Richard Verschraagen. Dat wordt dan het nieuwe klasboek.<br />

Zorg er wel voor dat er naast het nieuwe klasboek één map of boek blijft staan met de originele<br />

onderdelen van het boek. Zo blijft het verschil helder voor de kinderen.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.4 – 4.8<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />

Muzische vorming – 4 Beweging – 4.2<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

– Filosoferen<br />

Lees verder voor. Zo leert de klas de nieuwe plannetjes van Hip kennen. Herkennen ze hun eigen<br />

ideetjes ? Hou een filosofisch getinte nabespreking :<br />

––<br />

Waarom doet Hip dit ? Hoe voelt hij zich ? Begrijpen jullie hem ?<br />

––<br />

Heb jij je ook al eens zo gevoeld ? Heb jij je ook al eens zorgen gemaakt om iets<br />

of iemand nieuws in je buurt ?<br />

Focus daarna op het begrip ‘delen’:<br />

––<br />

Wat kan je allemaal delen ? (‘voorwerpen, ruimte, liefde, aandacht, kennis,<br />

mensen …’).<br />

Stuur zelf het gesprek in een zo breed mogelijke richting zodat de kinderen niet enkel<br />

bij voorwerpen blijven. Laat de kinderen daarna situaties bedenken waarin ze op verschillende<br />

manieren voorwerpen, liefde, aandacht … moeten delen. Vraag bij elke situatie :<br />

––<br />

Hoe zou jij reageren ?<br />

––<br />

Waarvan of van wie kan je reactie afhangen ?<br />

Laat het boek in de klas staan zodat de kinderen er verder kunnen in lezen. Als je merkt dat<br />

de klas erg gegrepen is door het verhaal, kan je elke dag een stukje verder voorlezen.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />

– Rijmen<br />

Hip hoort niet goed meer, en maakt zo ongewild rijmpjes. Lees onderstaande stukjes voor<br />

en laat de kinderen de rijmwoorden ontdekken :<br />

– “Doe eens lief, Hip” zegt Eef, “Pip is je zus. Niet echt, maar wel een soort van zus .”<br />

“Wat zeg je ? Een soort van mus ?” blaft Hip. (p. 13)<br />

– “Wat moet jij met de krant van Eef ? Eef leest de krant. Jij toch niet ?”<br />

“Neee, ik plas op de krant,” waft Pip.<br />

“Wat zeg je ? Pas jij op de krant ?” blaft Hip.(p. 27)<br />

Daarna mogen ze nieuwe zinnen bedenken, met een slechthorende juf, mama … in de hoofdrol.<br />

Geef zelf eerst een voorbeeld. Wat zou de juf kunnen antwoorden als een kind vraagt : ‘Mag ik<br />

naar het toilet ?’ (‘Wat zeg je ? Wil jij een kroket ?’). En wat zou de moeder kunnen antwoorden<br />

als haar dochter of zoon zegt : ‘Mama ! Ik ben thuis’ (‘Wat zeg je ? Is er een muis ?’).<br />

Laat de kinderen nieuwe situaties bedenken : thuis, in de klas, om het even waar. Is dat te moeilijk<br />

voor hen, dan geef jij hen een eerste zin waarop zij – slechthorend en rijmend – moeten antwoorden.<br />

De antwoordzin moet niet precies hetzelfde zijn opgebouwd als de zin die jij opgeeft. Belangrijk is<br />

vooral dat er twee rijmende woorden inzitten. Dat lukt het best met eindrijm.<br />

Je kan deze opdracht ook in duo’s laten uitvoeren. Daarna spelen ze hun vondsten na voor de klas.<br />

Dit is een opdracht die niet lang hoeft te duren, en die de kinderen beslist leuk vinden.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />

En verder<br />

– Ik ben een hond<br />

Kunnen honden spreken ? Op welke manier ? Eef begrijpt haar hond door zijn geblaf.<br />

Laat de kinderen duo’s vormen : de ene is het baasje, de ander de hond. De honden mogen<br />

enkel blaffen, geen menselijke gebaren maken. De baasjes raden wat de hond ‘zegt’.<br />

Verzin met de kinderen leuke situaties, bijvoorbeeld :<br />

––<br />

Je moet dringend plassen en je wil dat je baasje de deur open doet.<br />

––<br />

Je bent erg boos want iemand wil je baasje pijn doen en jij wil hem verdedigen.<br />

––<br />

Je wil een knuffel.<br />

––<br />

Je ligt in je mand te dromen over een stout plan.<br />

––<br />

Je bent bang, het dondert.<br />

––<br />

Je bent heel blij want je mag een wandeling gaan maken in het park.<br />

––<br />

…<br />

Je kan deze expressie-oefening ook met de hele klas samen in een grotere ruimte doen. Verdeel<br />

de groep dan in honden (spelers) en baasjes (kijkers) en maak duo’s. Dat neemt de angst weg<br />

(‘Voldoe ik wel ?’), en maakt opbouw en verbetering mogelijk. Voorzie af en toe een moment<br />

waarop de kinderen die dat willen één van hun blafscènes voorstellen voor de groep. De kijkers<br />

raden dan wat het blaffende kind zou bedoelen.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.3 – 3.5<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />

– <strong>Dieren</strong> raden<br />

Pip heeft nog nooit een poes gezien. Hip legt het uit. Lees die passage op pagina 40 voor,<br />

vanaf “Ik zie een poes …” tot het einde van de pagina.<br />

De passage is de perfecte introductie voor een spreekoefening. De kinderen, elk apart of<br />

in een groepje, nemen een dier in gedachten. Ze praten er één minuut over zonder de naam<br />

van het dier zelf te gebruiken. Na één minuut mogen de andere kinderen raden. Antwoorden<br />

zoeken ze per twee, in overleg. Ze schrijven de naam van het dier op een briefje of een klein<br />

white board. De briefjes of bordjes gaan tegelijkertijd de lucht in. De spreker of het groepje<br />

sprekers vertelt welke dierennaam de juiste was.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />

– Stapmeditatie<br />

Pip beleeft heel wat dingen voor de eerste keer. Zo denkt ze dat ze op water kan lopen. Ze springt<br />

het meer in, zinkt naar beneden en wordt kletsnat. Zonder dat ze het goed beseft, begint ze<br />

te zwemmen. Dat staat te lezen op pagina’s 44 tot 47.<br />

Hetzelfde geldt voor mensen en in het bijzonder voor kinderen. Zijn er dingen die ze onbewust<br />

doen, net zoals Pip ? Wat kunnen ze nu dat ze vorig jaar nog niet konden ?<br />

Doe daarna met de klas een stapmeditatie. Je laat hen rondwandelen en opdrachten uitvoeren,<br />

bij voorkeur in een grote ruimte als de turnzaal. Door de opdrachten beseffen ze nauwelijks<br />

dat ze wandelen. Ze krijgen meer inzicht in hun lichaam en bewegingen, ze worden rustiger<br />

en zijn zich meer bewust van wat ze kunnen.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Alles over stapmeditatie lees je hier :<br />

http://www.aandacht.be/NL/hulpbronnen_inspiratie.html<br />

Hou je niet van meditatie, leer de kinderen dan gewoon iets verrassends nieuws, bijvoorbeeld<br />

‘schrijven met de voeten’. Laat de kinderen verwoorden wat ze voelen, denken, zien, ervaren …<br />

bij het uitvoeren van de nieuwe opdracht.<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6 – 1.7 – 1.8 – 1.28<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Lestip<br />

3<br />

Job en de duif<br />

Evelien De Vlieger en Noëlle Smit (ill.)<br />

Lannoo, 2010<br />

Over het bO ek<br />

Job kan behoorlijk uit zijn humeur raken, zoals wanneer zijn tand los zit en pijn doet. In de tuin<br />

komt hij Duif tegen, die net zo slechtgeluimd is. Ze is het beu om wedstrijdjes te vliegen<br />

voor haar baas. Maar hij houdt Duifs man vast, dus kan ze er niet vandoor. Job bedenkt een plan<br />

om haar man stiekem te laten ontsnappen.<br />

Een grappig boek dat meegroeit met het leesniveau van eerste lezers (van AVI­1 tot AVI­3).<br />

De dialogen tussen Job en Duif zijn erg pittig, ondanks de beperkingen in taal. De kleurrijke<br />

illustraties maken van dit boek een mooie uitgave.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Vertel de kinderen dat je een boek gaat voorlezen over een brutaal dier. Een dier dat de weg<br />

terugvindt van Spanje tot hier, zonder kaart en zonder de weg te vragen. Een dier dat daardoor<br />

veel prijzen kan winnen, dat heel snel is en in een hok woont.<br />

Schrijf aan bord het eerste deel van de titel van het boek : Job en de …. Laat de kinderen raden.<br />

Geef eventueel de eerste, en als dat niet lukt, ook de laatste letter prijs. Hak het woord desnoods<br />

zoals je dat in de leestechnische les doet. In het buikje van het woord zet je echter niets.<br />

Woord geraden ? Laat de kinderen dan het boek bekijken en reageren. Vinden ze de naam<br />

van de auteur en de illustrator ?<br />

Peil naar hun duivenkennis :<br />

– Wat weet je over een duif ?<br />

– Heb je al eens een duif gezien ? Waar of in welke situatie ?<br />

– Wie kent er verschillende soorten duiven ?<br />

– Wie heeft zelf duiven ? Of wie kent iemand die duiven heeft, een duivenmelker ?<br />

– Zou jij een duif willen ?<br />

En kunnen ze raden waarover het verhaal zal gaan, nu ze de titel kennen ?<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Boos (p. 10-15)<br />

Lees na het inleidende kringgesprek uit de aanzet meteen het eerste stukje voor : BOOS (p. 10­15).<br />

Laat de kinderen reageren.<br />

– Wat denk je nu over die duif ?<br />

– Wat kan wel, wat niet in het echt ? (‘De duif uit het verhaal kan praten. Een echte<br />

duif kan dat niet’).<br />

– Kunnen dieren ook boos zijn of niet tevreden ? Hoe zie je dat ? Kan je dat ook<br />

aan de tekeningen zien ?<br />

14 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


––<br />

Zie je ook aan mensen hoe ze zich voelen ? Hoe ?<br />

––<br />

Toont iedereen op dezelfde manier dat hij boos of ontevreden is ?<br />

––<br />

Waar voel jij je boosheid zitten in je lichaam ?<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.2<br />

Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.8<br />

– Eigenschappen<br />

In datzelfde stukje BOOS (p. 10-15) lees je dat de duif graag benen wil, om mee te lopen.<br />

Welke andere eigenschappen heeft de duif ? Wat zijn eigenschappen eigenlijk ? En kunnen ze<br />

de eigenschappen van enkele andere dieren opsommen ?<br />

Je kan op twee manieren te werk gaan :<br />

––<br />

Neem een foto van elk kind, print de foto’s uit op A4-formaat. Of laat de kinderen<br />

zelf een foto van elkaar nemen – zorg ervoor dat ze volledig, van kop tot teen,<br />

op de foto staan. Eventueel zorg je naast foto’s in vooraanzicht ook voor profielfoto’s.<br />

Op hun foto brengen ze diereneigenschappen aan die ze zichzelf het liefste<br />

wensen : een dikke vacht (om het in de winter altijd lekker warm te hebben), een staart<br />

(om mee aan een boomtak te bengelen), vleugels (om te vliegen), vinnen (om snel<br />

te kunnen zwemmen) …<br />

––<br />

Je laat de kinderen een nieuw dier bedenken. Dat dier bezit alle favoriete eigenschappen<br />

van verschillende dieren samen. Bijvoorbeeld : een vliegende giraf<br />

met een lange staart waarmee hij in de boom kan hangen.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />

Wereldoriëntatie – 2 Techniek – 2.15<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5<br />

– De duif heet …<br />

Lees het stukje NAAM op pagina’s 96 tot 99 voor.<br />

––<br />

Wanneer geef je een dier een eigennaam en wanneer gebruik je een soortnaam ?<br />

Wanneer zeg je bijvoorbeeld ‘hond’ en wanneer noem je een hond ‘Loebas’?<br />

Leg eventueel uit wat een soortnaam (en wat een eigennaam) is en laat ze enkele<br />

voorbeelden opsommen.<br />

––<br />

Is de duif (die Druifje heet) tevreden over haar naam ? Begrijp je dat ?<br />

Laat de kinderen in kleine groepjes een nieuwe naam bedenken voor de duif. De naam moet wel<br />

bij haar passen.<br />

Tijdens het overlegmoment leg je even alles stil en lees je het stukje BOL op pagina’s 112 tot 115 voor.<br />

Hier voeren de duiven zelf een discussie over een nieuwe naam voor Druifje. Misschien willen<br />

de kinderen nu wel een andere richting inslaan ? Geef ze opnieuw even bedenktijd. Nadien laat je<br />

hen per groepje de naam voorstellen en uitleggen waarom die naam bij de duif past. Tot slot lees je<br />

het einde van het verhaal voor : HAP (p. 116-121). Daarin wordt een nieuwe naam voor de duif<br />

gekozen : Diva. Zijn ze het met de keuze eens ? Wat is een ‘diva’? Ze zoeken de betekenis op<br />

in het woordenboek of op internet.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

ICT – 6<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


– Ik heet …<br />

Laat elk kind vragen aan zijn ouders waarom hij of zij precies die voornaam kreeg. Leg in de klas<br />

ook een voornamenboek. Zijn ze tevreden met hun naam ? Waarom (niet) ?<br />

Daarna mag iedereen een nieuwe naam kiezen. Geef hen voldoende tijd – de opdracht kan je ook<br />

in hoekenwerk of contractwerk opnemen. De nieuwe naam schrijven ze in het midden van een blad.<br />

Dat doen ze in kleuren of op een manier die bij die naam past. Daarna maken ze een woordenweb<br />

rond de naam : woorden die ze associëren met de naam, of met henzelf. Kinderen die liever tekenen,<br />

mogen dat ook.<br />

Het kan zijn dat kinderen het moeilijk vinden om een nieuwe passende naam te vinden<br />

voor zichzelf. Soms nemen kinderen ook de naam van een vriendje, of zijn er een heleboel kinderen<br />

die dezelfde naam kiezen. Je kan daarom ook nieuwe namen laten bedenken bij dierensoorten.<br />

Daarvoor kan je de boeken Raaf, ree, lees je mee ? of Zoo groot ! gebruiken (zie : Bibliografie).<br />

Per twee kiezen de kinderen een dier uit, en geven het een passende eigennaam. De naam wordt<br />

groot en dik op een A4-blad geschreven. Schrijven en inkleuren van de naam doen ze zó<br />

dat ze iets verklappen over het dier. Zo kleuren ze bijvoorbeeld de letters van de nieuw verzonnen<br />

eigennaam voor een tijger in met zwartoranje strepen. Sta open voor nieuwe ideeën van de kinderen.<br />

Zie je niet meteen een duidelijke link, laat de kinderen het verband dan verduidelijken. Vaak zijn het<br />

net de denkers die met verrassende links afkomen.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.8<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Leren leren – 2<br />

En verder<br />

– Praatstoel<br />

Lees het stukje RUI (p. 22-27) voor. Wat komt Job allemaal te weten over de duif ? (‘Ze verliest<br />

elk jaar haar pak. Dan is ze in de rui.’) Willen ze nog meer weten over de duif ? Dan mogen ze<br />

in hun vrije (lees)tijd het boekje lezen : daar staat heel wat meer in over duiven.<br />

Zeg dat je ook wat te weten wil komen over andere dieren. Plaats een stoel vooraan in de klas.<br />

Daarop komt een kind te zitten dat zich inleeft in een dier naar keuze. De andere kinderen mogen<br />

het dier interviewen. Laat eerst de kinderen aan bod komen die zichzelf spontaan aanbieden.<br />

Ze vertellen eerst welk dier ze zijn, daarna kan het interview beginnen. Je kan kinderen ook<br />

in groepjes van twee of drie op de stoel(en) laten plaatsnemen. Niemand is verplicht : wie niet<br />

op de stoel durft te zitten, is misschien wel een goede vragensteller en is net zo goed betrokken.<br />

Door deze werkvorm gaan kinderen zich automatisch inleven in de leefwereld van dieren.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.6<br />

– Pleidooi<br />

Lees het stukje ROEKOE voor (p. 82-87). Job wil de duif houden. Hij houdt een pleidooi en pakt<br />

dat goed aan. Laat de kinderen nu zelf een pleidooi bedenken voor een dier. Je kan de opdracht<br />

op verschillende manieren uitwerken :<br />

––<br />

Je laat kinderen de keuze om individueel of met meer voor een dier te pleiten.<br />

Vooraf laat je alle positieve punten kort noteren in een woordweb.<br />

––<br />

Je werkt met een binnenkring en buitenkring, een soort van speeddaten. Je maakt<br />

twee kringen in de zithoek. De binnenkring zit in het midden en kijkt naar een kind<br />

in de buitenkring. Kort vertellen eerst de kinderen van de binnenkring welk dier ze<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


zouden willen hebben en waarom. Daarna is de buitenkring aan de beurt. Na ongeveer<br />

drie minuten laat je een belletje rinkelen en schuift de binnenkring één plaatsje op<br />

naar rechts. Doe dit enkele keren zodat de kinderen verschillende verhalen horen<br />

en hun eigen verhaal een aantal keer opnieuw kunnen vertellen.<br />

––<br />

Je kan de klas ook indelen in groepen. Elke groep krijgt een dier toegewezen.<br />

Ze pleiten om beurten voor de klas om het dier te mogen houden. De overige<br />

leerlingen spelen de ouders en mogen kritische vragen stellen. Bespreek vooraf<br />

met de kinderen wat je onder ‘kritische vragen’ verstaat.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.6<br />

Bibliografie<br />

Raaf, ree, lees je mee ? / Henriette Boerendans, Gottmer, 2011<br />

Zoo groot ! / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.), De Fontein, 2010<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Lestip<br />

4<br />

Raaf, ree, lees je mee ?<br />

Henriette Boerendans<br />

Gottmer, 2011<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Tijdens een kampeertrip ontdekte Henriette Boerendans een heleboel inlandse dieren : de mol,<br />

de vos, de das, de mus, de kat, de raaf en de ree … Over die dieren schreef ze korte tekstjes<br />

met verrassende, niet­alledaagse weetjes. Die vond ze in boeken, maar ook door vragen te stellen<br />

aan dierenverzorgers.<br />

Beginnende lezers kunnen de zorgvuldig uitgekozen dierennamen – die meestal bestaan uit<br />

drie letters – zelf vlot lezen ; gevorderde lezers kunnen met de teksten aan de slag. De mooie<br />

houtsneden geven dit boek een kunstig tintje.<br />

Scan de prenten in en projecteer ze, of toon het boek in de kring. Elke prent stelt een dier voor.<br />

Kunnen ze raden om welk dieren het gaat ? Gaat dat makkelijk ? Hoe komt dat ? (‘Het zijn geen<br />

vreemde dieren. Alle dieren komen in België voor.’)<br />

Misschien geven de kinderen aan dat de dieren en hun omgeving geen waarheidsgetrouwe kleuren<br />

hebben. Gebeurt dat niet spontaan, ga dan zelf dieper op de prenten in :<br />

– Zijn de afbeeldingen in dit boek foto’s ?<br />

– Hoe heeft de illustrator ze gemaakt ? (Ga er niet te diep op in, dat komt later nog<br />

aan bod).<br />

– Spreken de prenten je aan ? Waarom (niet) ?<br />

Laat de cover bekijken :<br />

– Wat is de titel ?<br />

– Wat valt er op aan de titel ? Welke letters komen er vaak in voor ?<br />

– Er staat maar één naam op het boek. Wie zou het zijn ? De auteur ? De illustrator ?<br />

Ga daarna naar de website van Henriette Boerendans : www.boerendans.com. Bij de rubriek<br />

‘Kinderboeken’ lees je hoe het boek ontstond en hoe Boerendans niet alleen de tekst schreef,<br />

maar ook de prenten maakte.<br />

Als afsluiter kan je de prenten bedekken en de kinderen het woord op de andere pagina laten lezen.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

ICT – 6<br />

18 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Verwerkingsactiviteiten<br />

– <strong>Dieren</strong>quiz<br />

Verdeel de kinderen in groepjes. Geef elk groepje een klein whiteboard of een invulblad. Kies<br />

een dier uit zonder de naam te vermelden en lees de tekst bij dat dier voor. De dierennaam<br />

in kwestie vervang je telkens door ‘mmm’. De kinderen vullen telkens in om welk dier het gaat.<br />

Na elke ronde laat je de afbeelding zien en de naam van het dier. Weten ze zelf nog meer<br />

over dat dier ? En wat zijn ze te weten gekomen dat ze nog niet wisten ?<br />

Kies hooguit vijf dieren uit. Zo prikkel je de kinderen om zelf verder te lezen over de andere dieren.<br />

Dezelfde opdracht kunnen kinderen zelfstandig herhalen in het hoekenwerk. Het ene kind<br />

leest de tekst voor, het andere kind raadt om welk dier het gaat.<br />

Haal ook andere informatieve boeken in de klas over de dieren die in het boek voorkomen<br />

en geef de kinderen de kans om hierin te ‘snuffelen’ (zie : Bibliografie).<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.3<br />

– Klasdrukkunst<br />

De afbeeldingen in dit boekje zijn een uitstekende introductie op een activiteit rond druktechnieken.<br />

De kinderen brengen stempels mee, om het even welke (bijvoorbeeld oude stempels die gebruikt<br />

werden om stoffen te bedrukken). Laat hen voelen aan de stempels. Wat merken ze ?<br />

Geef hen daarna enkele gewone voorwerpen. Welke vorm krijg je als je met die voorwerpen drukt ?<br />

De verfafdruk van een tennisbal of een voetbal bijvoorbeeld geeft slechts een puntje, in plaats van<br />

een mooie ronde. Hoe komt dat, denken ze ?<br />

Verwijs naar Boerendans’ houtsneden. Op haar website lees je er meer over en kan je een diashow<br />

van de houtsneden opstarten.<br />

Daarna is het aan de kinderen om verschillende druktechnieken te ontdekken :<br />

––<br />

De kinderen stempelen dierennamen met letterstempels (bijvoorbeeld met de<br />

handige Linkprint-stempeldozen). Heb je geen letterstempels, zet dan een oude<br />

typmachine in de klas waarop de kinderen tijdens vrije momenten, hoekenwerk of<br />

contractwerk naar hartenlust kunnen typen. Voor kinderen is het fijn om te zien hoe<br />

elke letter letterlijk op het papier gedrukt wordt. Laat de typmachine langere tijd in<br />

de klas staan. Ook voor andere opdrachten kunnen ze die gebruiken : een titel bij een<br />

tekening bedenken en uittikken, een woordenrijtje tikken voor de taalles, een tekstje<br />

overtikken. Voorzie een A4-bakje met papier, bij voorkeur verschillende soorten<br />

(kladpapier, gekleurd tekenpapier, kalkpapier …). Zo kunnen ze experimenteren.<br />

––<br />

De kinderen snijden een vormpje uit in een aardappel en stempelen het daarna<br />

op papier. Opletten geblazen voor ongelukken met scherpe mesjes. Gebruik<br />

desnoods een gewoon mes.<br />

––<br />

Ook met oude fietsbanden, zowel met buiten- als binnenbanden kan je makkelijk<br />

aan de slag. (Vraag je fietshandelaar om gratis oude exemplaren). De kinderen snijden<br />

een vormpje uit de band en kleven het op een blokje hout. Zo heb je voor jaren<br />

herbruikbare, handige stempels.<br />

––<br />

Zelfs restjes isolatiemateriaal zijn prima drukmateriaal : uit de zachte, gele of<br />

lichtblauwe isolatie-platen (PU) kan je makkelijk vormen snijden, maar je kan<br />

de platen ook inkerven.<br />

––<br />

Wees creatief. Kinderen mogen ook zelf (natuurlijke) stempelvormen zoeken<br />

en meebrengen, zoals een oude blokkendoos bijvoorbeeld.<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


––<br />

Naast stempelen – een traditioneler drukvorm – kan je kinderen ook vormen<br />

en knipsels laten kopiëren. Een kopieerapparaat werkt met lichtdruk. In dat geval<br />

kan je enkel zwart-witafdrukken maken die ze kunnen inkleuren.<br />

––<br />

Een andere druktechniek is monotype. In de lestips Makkelijk Lezen (Lestip 3 :<br />

‘Een vink zegt sus’) vind je hierover meer uitleg.<br />

Daarna is het aan de kinderen zelf. Laat hen een prent maken van een dier, enkel door vormen<br />

te drukken en met elkaar te combineren tot een dier naar keuze. Potloden en stiften gebruiken<br />

is in deze opdracht verboden.<br />

Laat de kinderen steeds inkt of verf op waterbasis gebruiken, zodat ze zonder gevaar voor<br />

onuitwisbare vlekken kunnen stempelen. Zorg voor schortjes. Hang de prenten omhoog.<br />

Herkennen ze elkaars dieren ? Wat vinden ze nu van de prenten in het boek ? Ze zullen beslist<br />

meer bewondering krijgen voor Boerendans’ houtsneden.<br />

Kinderen die graag schrijven kunnen nadien een (informatief) stukje bij hun dierenprent typen –<br />

eventueel als steloefening. Ze kunnen over hun eigen ervaringen met het dier schrijven, of leuke<br />

weetjes opzoeken in extra boeken over dieren die jij voorziet. Je kan hen ook laten praten<br />

met dierenverzorgers om informatie te verzamelen, net zoals Henriette Boerendans deed.<br />

Dat kan een professionele verzorger zijn, maar ook een klasgenootje, een buur of familie.<br />

Je kan de klas voor deze activiteit ook opdelen : de ‘illustratoren’ drukken een dierenprent,<br />

de ‘auteurs’ zorgen voor de tekst bij de prent.<br />

Wiskunde – 3 Meetkunde – 3.2<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.3<br />

En verder<br />

– Wie is het ?<br />

Maak zelf een ‘Wie is het’-spel. Kopieer de miniatuurversies van de dierenafbeeldingen<br />

op pagina’s 6 en 7 drie keer. Knip de drie identieke reeksen prenten uit. Bij twee reeksen bevestig<br />

je onderaan elk prentje een wasknijper. Zo blijven de prenten makkelijk rechtop staan.<br />

Speel in kleine groepjes (of duo’s). Plaats twee banken tegenover elkaar. De kinderen zetten elk<br />

een reeks prenten met wasknijper rechtop voor zich op de bank. Het spreekt voor zich dat ze<br />

elkaars prenten niet mogen zien. De derde reeks uitgeknipte prenten, zonder wasknijper,<br />

leggen ze omgekeerd in het midden van de twee banken. Elk groepje trekt een prent uit<br />

de omgekeerde stapel. Die zetten ze ook rechtop voor zich, met een wasknijper. Zo kunnen ze<br />

tijdens het spel onthouden welk dier ze getrokken hebben.<br />

De groepjes moeten nu om ter snelst raden welk dier de tegenpartij heeft getrokken. Dat doen ze<br />

door om beurt een ja-neevraag te stellen. Luidt het antwoord op de vraag ‘Heeft het dier vier poten ?’<br />

‘Ja’, dan leggen de kinderen alle dieren die géén vier poten hebben neer. Schiet er na enkele<br />

gerichte vragen maar één dier meer over, dan stellen ze de eindvraag : ‘Was jullie dier de / het …<br />

(naam dier) ?’ Het groepje dat als eerste de juiste dierennaam raadt, is gewonnen.<br />

Je kan ook een memoryspel maken met zowel de prenten als de dierennamen.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.7<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


– E-post<br />

Op haar site staat te lezen dat Boerendans wel twee weken tot een maand aan één houtsnede werkt.<br />

Je kan de kinderen een e-mail laten sturen naar Henriette Boerendans (doorklikken op ‘Contact’)<br />

om nog meer te weten te komen. Laat hen vertellen over hun eigen ervaringen met drukkunst,<br />

en laat hen vragen stellen. Bijvoorbeeld hoe ze precies te werk gaat, wat ze het leukst, het meest<br />

vervelend, het moeilijkst … vindt aan de houtsnedetechniek. Stuur enkele scans van het werk<br />

van de klas mee.<br />

ICT – 5 – 6 – 8<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />

– Zo slim als … een varken<br />

Lees het stukje over de pauw voor. Breng daarna het gezegde ‘zo trots als een pauw’ aan.<br />

Hoe zou een trotse pauw lopen ? Kunnen de kinderen ook zo lopen ?<br />

Hang daarna alle dierenafbeeldingen uit het boek aan bord. Bij elke prent mogen de kinderen<br />

één adjectief zoeken dat ze met het dier associëren. Wellicht kiezen ze dan voor de hand liggende<br />

associaties. Schrijf alle adjectieven door elkaar op het bord. Daarna noteer je de vergelijking<br />

‘zo … als een …’.<br />

Nu gaan de kinderen opnieuw aan het associëren – een adjectief aan een dier koppelen –<br />

maar ze moeten zich wel baseren op wat ze hebben gelezen over de dieren in het boek. Zo schrijft<br />

Henriette Boerendans over het varken dat het een erg slim dier is. De vergelijking ‘Zo slim<br />

als een varken’ ligt dan voor de hand. Dergelijke vergelijkingen zijn meteen veel frisser dan<br />

de klassieke associaties als ‘Zo trots als een pauw’ of ‘Zo sluw als een vos’.<br />

Je kan deze opdracht ook inbrengen als hoekenwerk of contractwerk. Een leuke afsluiter kan zijn<br />

om de nieuwe associaties als aanzet voor een drama- of een bewegingsopdracht te gebruiken.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />

Bibliografie<br />

Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />

De geïllustreerde dierenatlas / Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.)<br />

en Tjitske Veldkamp (vert.), Nieuw Amsterdam, 2010<br />

<strong>Dieren</strong> uit de kunst / Claire d’Harcourt en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2002<br />

Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />

Mus / Hans Post, Kees Heij en Irene Goede (ill.), Lemniscaat, 2006<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Lestip<br />

5<br />

Siebe schaap wil ook een mensje<br />

Kirsten Boie, Philip Waechter (ill.) en Esther Ottens (vert.)<br />

Gottmer, 2010<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Zoals ieder kind een huisdier wil, wil Siebe Schaap een huismensje. Hij krijgt er eentje voor<br />

zijn verjaardag. Eten geven, hok verschonen, knuffelen en het mensje uitlaten : Siebe Schaap<br />

heeft het er druk mee. Wanneer Karlijn Kalf hem aanmoedigt om het mensje zonder leiband<br />

uit te laten – het huismensje is toch tam ? – gaat het mis. Siebe Schaap schakelt zijn ouders<br />

en zijn dierenvrienden in om het weggelopen mensje te zoeken …<br />

De omkering in dit prentenboek – een mens als huisdier, een huisdier als baasje – is een originele<br />

benadering van een alledaags thema. Met grappige, stripachtige tekeningen.<br />

In een kringgesprek laat je de kinderen aan het woord die een huisdier hebben : welk huisdier<br />

hebben ze, hoe heet het, welke verzorging heeft het nodig ? Laat de andere kinderen meedenken<br />

en aanvullen wat ze weten over de huisdieren die aan bod komen. Noteer de genoemde dieren<br />

aan bord, en schrijf ook op welke verzorging ze nodig hebben.<br />

Kinderen die geen huisdier hebben, kunnen vertellen of ze er graag één zouden hebben en welk,<br />

of kunnen vertellen waarom ze er geen krijgen.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Laat de kinderen een tekening maken van het huisdier dat ze graag zouden hebben. Alle dieren<br />

kunnen, ook de niet voor de hand liggende ! Dat bereidt hen meteen voor op het fantasieverhaal<br />

dat je vertelt. Voorzie voor de tekenopdracht voldoende fotoboeken over dieren (zie : Bibliografie).<br />

Ze helpen kinderen bij het tekenen. Als je de kinderen een tekening op hetzelfde formaat laat<br />

maken, kan je die later als memorykaartjes gebruiken (zie : verder).<br />

Hang alle tekeningen omhoog, voor de rest van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Dat kan de fantasie<br />

van de kinderen prikkelen of hen nieuwe ideeën geven. Moedig de kinderen aan om elkaars werk<br />

te respecteren en te waarderen.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Laat de kinderen de cover van het boek zien. Ideaal is het als je hem kan inscannen. Stel vragen :<br />

– Wat zie je ?<br />

– Welke titel heeft het boek ?<br />

– Wie heeft het geschreven ?<br />

– Wie zorgde voor de illustraties ?<br />

– Welk dier staat er op de cover ?<br />

– Wat is de naam van het dier ?<br />

– Wat is een mensje ?<br />

22 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


––<br />

Waarom zit het mensje in een kooi ?<br />

––<br />

Waarover zou het boek gaan ?<br />

––<br />

Denk je dat wat er in dit boek staat echt kan gebeuren ?<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Lees de achterflaptekst voor. Willen ze nog meer van het verhaal horen ? Lees het volledige verhaal<br />

voor. Belangrijk is om de spanning die in het boek voelbaar is, over te brengen bij de kinderen.<br />

De verwachtingen en gevoelens van Siebe mag je goed in de verf zetten. Laat bij de bespreking<br />

af en toe stiltemomenten toe. Kijk rond en voel wat er leeft in de groep, en speel erop in.<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Prenten<br />

De prenten digitaal vergroten biedt voordelen voor de klassikale bespreking. Hieronder volgen<br />

enkele suggesties om de illustraties te bespreken.<br />

Op pagina 6 vind je een heel gedetailleerde prent van een aantal dieren die hun huismensje<br />

bij zich hebben. Elk dier is anders, elk dier heeft ook een ander mensje :<br />

––<br />

Welk mensje hoort bij welk dier ?<br />

––<br />

Waarom denk je dat ? Hoe zie je dat ?<br />

––<br />

Kan je het mensje beschrijven ?<br />

––<br />

Zijn de mensjes ‘vrouwtjes’ of ‘mannetjes’? (Die benamingen sluiten beter aan<br />

bij het verhaal dan ‘meisjes’ en ‘jongens’.)<br />

Je kan het ook – aan de hand van de prent op pagina 10 – hebben over de manier waarop Siebe<br />

zijn mensje te eten geeft. Bij de prent op pagina 11, waarop Siebe zijn mensje verzorgt, kan je<br />

de link leggen met hoe de kinderen hun dieren verzorgen. Sta ook stil bij goede intenties<br />

om voor dieren te (blijven) zorgen.<br />

Met de grote prenten vol dieren op pagina’s 21 en 22 kan je via groepswerk of contractwerk<br />

aan de slag. Je kan hoeveelheidsbegrippen als ‘meer-minder’, ‘groot-klein’, ‘evenveel’, ‘eentje meer’,<br />

‘eentje minder’ … inoefenen ; je kan dieren oplijsten en turven ; poten tellen … Stel concrete vragen<br />

die met hulp van de illustraties kunnen worden opgelost :<br />

––<br />

Hoeveel koeien zie je op de prent ?<br />

––<br />

Hoeveel konijnen tel je ?<br />

––<br />

Hoeveel konijnen zijn er meer dan koeien ?<br />

––<br />

Welke dieren zijn groot ?<br />

––<br />

Welke dieren zijn klein ?<br />

––<br />

Hoeveel (soorten) dieren tel je op de grote prent ?<br />

––<br />

Welke dierensoort komt het meest voor op de prent ?<br />

––<br />

Welke dierensoort komt het minst voor op de prent ?<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Muzische vorming 1 – Beeld – 1.6<br />

– Alliteratie<br />

In het boek hebben alle dieren een (eigen)naam die begint met de eerste letter van hun soortnaam :<br />

Siebe Schaap, Karlijn Kalf, Heiko Hond … Zoek nu met de kinderen voor elke letter van het alfabet<br />

een dierennaam en verzin er een passende eigennaam voor met dezelfde beginletter.<br />

Neem er opnieuw de memorykaartjes bij die de kinderen eerder tekenden als aanzetopdracht.<br />

Geef hen een tweede kaartje. Daarop schrijven ze de allitererende dierennamen die ze gepast<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


versieren. Leg de kaartjes alfabetisch en zoek welke dieren of letters ontbreken. Zo oefen je<br />

het alfabet op een prettige en speelse manier in. De kinderen die snel werken en willen, maken<br />

de ontbrekende kaarten. De kaarten kan je later als memoryspel gebruiken.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

– Filosoferen<br />

In dit boek houden dieren ‘huismensjes’: een uitstekende aanleiding om over de achterliggende<br />

realiteit (de verhouding tussen mensen en huisdieren) te filosoferen.<br />

––<br />

Ken je dieren die in een kooi gehouden worden ?<br />

––<br />

Waarom zitten die dieren in een kooi ?<br />

––<br />

Zouden die dieren even goed buiten hun kooi kunnen leven ? Wat zou er dan gebeuren ?<br />

––<br />

Vinden die dieren het fijn in hun kooi ? Kunnen die dieren dat zeggen of laten merken ?<br />

Luisteren mensen daarnaar ? Waarom (niet)?<br />

––<br />

Hoe zou het mensje zich voelen in zijn kooi ?<br />

––<br />

Zou jij graag in een kooi zitten ?<br />

––<br />

Zou jij graag een huismensje zijn van een dier ? Van welk dier wel en van welk dier niet ?<br />

––<br />

Hoe zou het zijn als dieren de baas zouden zijn ?<br />

In de bibliografie (zie: verder) staan, ter inspiratie, heel wat meer (prenten)boeken die een verhaal<br />

vertellen vanuit het perspectief van een huisdier.<br />

– Parcours voor mensjes<br />

Maak in de bewegingsruimte een parcours met matten, banken, trapjes, buizen … Deel de groep in<br />

in dieren en huismensen. Laat de mensjes oefeningen doen op het parcours. Zoals honden<br />

naar de hondenschool gaan, gaan deze mensjes naar de mensenschool. Welk mensje kan<br />

het parcours volledig correct afleggen ? Maak kaarten met opdrachten voor het parcours. Laat ze<br />

oplopen qua moeilijkheidsgraad. Naast een mensje loopt een andere kind, zijn baasjesdier,<br />

dat controleert of de opdracht juist werd uitgevoerd.<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6 – 1.7 – 1.8 – 1.28<br />

En verder<br />

– <strong>Dieren</strong>maskers<br />

Laat de kinderen een masker knutselen van het dier dat ze graag willen hebben. Maskers kunnen ze<br />

eenvoudig maken : getekend op papier, geschilderd op karton, met een papieren zak, of met kippengaas<br />

en papier-maché … Met het masker op, brengen ze ‘iets’ over dat dier (een tekst, gedicht,<br />

lied …). Bied ter inspiratie gedichten, boeken, liedjes aan.<br />

Je kan de kinderen ook in een stoet door de school laten trekken. Elk dier, herkenbaar door<br />

het masker en extra (al dan niet zelf gemaakte) attributen, loopt met zijn mensje aan de leiband.<br />

Ook voor de mensjes kan je bepaalde eigenschappen afspreken : een speciaal ‘loopje’, een specifieke<br />

houding of gelaatsuitdrukking. Het is altijd prettig om de rest van de school te laten zien<br />

dat jouw klas meedoet met de <strong>Jeugdboekenweek</strong> !<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />

– <strong>Dieren</strong> verzorgen<br />

Je kan met de kinderen stil staan rond ‘goed zorgen’ voor de huisdieren. Wat houdt het verzorgen<br />

van dieren in ? Hoe verzorg je dieren het best ? Verzorgingstips opzoeken kunnen de kinderen<br />

op internet, of in ‘weetboeken’ in de bibliotheek.<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Je kan per dier steekfiches maken met korte eenvoudige vraagjes en die via contractwerk<br />

laten oplossen.<br />

Nederlands – 1 Spreken – 1.9<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.6<br />

– Luisterhoek<br />

Geef het boek een plaats in de klasbibliotheek en – voor een nog langer leven – in de luisterhoek.<br />

Spreek de tekst in, laat een belletje het einde van elke bladzijde aankondigen. Met een koptelefoon<br />

beluisteren de kinderen jouw ingesproken tekst, terwijl ze het boek doorbladeren. In de loop<br />

van het eerste leerjaar lukt het ze wellicht steeds beter om almaar meer woorden te herkennen.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

– Als ik nou een hondje mag<br />

‘Lieve snuit’ is een gedicht uit Hou van mij van Ted van Lieshout (voor de referenties van de bundel,<br />

zie : Bibliografie ; voor de volledige tekst van het gedicht, zie : <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2011, thema Geheim,<br />

Lestips eerste leerjaar). Lees het voor en bespreek op een eenvoudige manier de kenmerken<br />

van poëzie : de rijmende tekst, het lekker lopende ritme, de herhaling …<br />

De tekst heeft een verrassende wending : een hondje krijgen lukt niet, een nijlpaard wel. Bespreek<br />

met de leerlingen het grappige, het onrealistische van dit gedicht. Hoe zou het zijn om een nijlpaard<br />

thuis te hebben :<br />

––<br />

Hoe zou je een nijlpaard moeten verzorgen ?<br />

––<br />

Waar kan je een nijlpaard houden ? In de badkamer ? In de douche ?<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />

Bibliografie<br />

Poëziebundel<br />

Hou van mij / Ted van Lieshout, Leopold 2009 (Gedicht : Lieve snuit, p. 101)<br />

Fotoboeken<br />

Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />

Hoi, hier ben ik ! Hoe kleine dieren groot worden / Lorrie Mack en Merel Leene (vert.), Kluitman, 2009<br />

Ik zie, ik zie … : een boek vol dieren / Sarah Davis en Dawn Sirett, Van Holkema & Warendorf, 2011<br />

Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />

Schapen tellen / Hans van der Meer, Nieuw Amsterdam, 2007<br />

Zoo groot ! / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.), De Fontein, 2010<br />

(Prenten)boeken vanuit het perspectief van een huisdier<br />

Beer is op vlinder / Annemarie van Haeringen, Leopold, 2004<br />

Dagboek van een wombat / Jackie French, Bruce Whatley (ill.) en Annelies Jorna (vert.),<br />

Van Goor, 2010<br />

Ik wil een hond / David LaRochelle, Hanako Wakiyama (ill.) en L.M. Niskos (vert.),<br />

Lemniscaat, 2008<br />

Ik wil een poes / Tony Ross en Meinhard van de Reep (vert.), Altamira, 1998<br />

Kleine raaf maakt ruzie / Nele Moost, De Eenhoorn, 2004<br />

Kwaak / Martin Waddell, Helen Oxenbury (ill.) en J.H. Gever (vert.), Gottmer, 2008<br />

Schatjepatatje / Marita De Sterck en Ceseli Josephus Jitta (ill.), De Eenhoorn, 2009<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Lestip<br />

6<br />

Zoo groot !<br />

Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.)<br />

De Fontein, 2010<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Zoo groot ! is een dierenencyclopedie, maar geen gewone : nog nooit zag je dieren in een boek<br />

van zo dichtbij. Koppen van bekende en minder bekende dieren worden er op ware grootte<br />

afgebeeld ; de allergrootste op uitvouwbare pagina’s. <strong>Dieren</strong> die klein genoeg zijn, werden in hun<br />

geheel gefotografeerd. Naast de haarscherpe foto’s vinden kinderen de wetenschappelijke naam<br />

van het dier, aangevuld met leuke weetjes en aantrekkelijke informatie. Een informatief kijkfeest !<br />

Haal een plattegrond van de zoo of download de pdf (zie : www.zooantwerpen.be > Plan uw bezoek<br />

> Plattegrond), en kopieer pagina’s 2 en 3 van Zoo groot ! : een groot overzichtsplan van een dierentuin<br />

dat tegelijk de inhoudstafel van het boek is. Bekijk en bespreek de plannen met de kinderen :<br />

– Wie is al eens in een dierentuin geweest ?<br />

– Welke dieren vind je in de dierentuin ?<br />

– Waar wonen de verschillende dieren ? Kan je op de plannen aanduiden waar ze wonen ?<br />

– Wat weet je over de verschillende dieren ? Hoe groot zijn ze ? Wat eten ze ? Wat zijn<br />

typische kenmerken ?<br />

Omdat er zo veel dieren in de dierentuin zijn, duurt het te lang om ze allemaal te bespreken. Je zou<br />

elk kind één dier kunnen laten kiezen op de dierentuinplattegrond en hem of haar daar eerst<br />

over laten vertellen. Jij noteert op een lijst de gekozen dieren en wat de kinderen al over die dieren<br />

weten, onder de rubriek ‘Wat we al weten’. Daarnaast laat je hen vragen over hun dier bedenken.<br />

Die vragen vul je ook aan op de lijst, onder de rubriek ‘Wat we willen weten’.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />

Neem het boek en bespreek de cover.<br />

– Wat is de titel van het boek ? Pols ook of ze het woordspel ‘zo groot’ versus ‘Zoo groot’<br />

begrijpen.<br />

– Welk dier staat er op de cover ? Waaraan had je het dier herkend ?<br />

Lees de achterflap voor. Vertel hen over de voordelen van het boek : zelfs de allergrootste dieren<br />

kunnen ze op ware grootte ontdekken. Maak de kinderen nieuwsgierig : dit is geen voorleesboek,<br />

maar een kijk­ en weetboek. Zou het boek kunnen helpen om de vragen in de ‘Wat we willen weten’­<br />

rubriek op te lossen ?<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.5<br />

26 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Op onderzoek<br />

Als aanzet voor deze opdracht bekijk je met de kinderen een willekeurige prent uit het boek :<br />

––<br />

Wat zie je ?<br />

––<br />

Wat kan je lezen ?<br />

––<br />

Wat ontdek je op de tekeningen ?<br />

––<br />

Heb je iets ontdek dat je nog niet wist ?<br />

––<br />

Wat wil je nog weten ?<br />

Laat de kinderen kijken, ontdekken, vragen stellen en aan andere kinderen vertellen wat ze zien.<br />

Wek zo hun nieuwsgierigheid.<br />

Maak na de klassikale bespreking groepjes van telkens twee kinderen. Verdeel de dieren over<br />

de duo’s. Ze krijgen de opdracht om ‘hun’ dier op te zoeken in het boek en volgende dingen<br />

over de dieren te noteren :<br />

––<br />

naam,<br />

––<br />

geslacht,<br />

––<br />

geschatte leeftijd,<br />

––<br />

uitzicht (rubriek: ‘Van dichtbij’ in het boek),<br />

––<br />

feiten (telkens in stripvorm, op de rechterpagina onderaan).<br />

Noteer de zoekopdrachten met pictogrammen op een kaartje. Zo kunnen de duo’s aanvinken<br />

wat ze al vonden en wat niet. Geef hen voldoende tijd. Ga langs bij de verschillende groepen<br />

en check of ze extra begeleiding nodig hebben. Laat de kinderen daarna kort hun dier voorstellen.<br />

Voor deze activiteit is het handig om meerdere exemplaren van het boek in huis te hebben.<br />

Ga naar de bib om exemplaren of vraag de klas wie het boek toevallig in huis heeft.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.5 – 2.6<br />

– Stripstrook<br />

Over elk dier vind je op de rechterpagina onderaan vier feiten in een verticale stripstrook. Je kan<br />

de kinderen ook eigen stripstroken laten maken. Geef hen een blad met bovenaan een dierennaam<br />

(tijger, kat, hond …) en daaronder een leeg striprooster. Ze zoeken vier eigenschappen van het dier<br />

op in Zoo groot ! en andere informatieve boeken, en gieten die vier weetjes in vier striptekeningen.<br />

Voorzie ook tekstballonnen waarin ze woorden en korte zinnen kunnen noteren met weetjes<br />

over het dier (bijv. : het heeft ronde oren, een platte neus …).<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />

En verder<br />

– Kijkboek<br />

Breng af en toe een verhaal over één van de dieren dat in Zoo groot ! voorkomt (zie : Bibliografie).<br />

Je kan de kinderen ook een kijkboek per dier laten maken. Ze ontwerpen een omslag, zoeken foto’s<br />

of maken tekeningen voor het binnenwerk en vullen het aan met hun striprooster of de dingen<br />

die ze hoeken- of contractwerk maken over de dieren.<br />

Muzische Vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


– Invultekst<br />

Kopieer voor contractwerk of hoekenwerk korte tekstjes uit Zoo groot ! en laat er kleine woorden<br />

in weg zoals ‘roze (tong)’, ‘brede (neus)’, (grote) kop. De kinderen zoeken de tekstjes op in het boek<br />

en vervolledigen ze.<br />

– Gedichtje<br />

Laat de kinderen een kort gedicht (of tekstje) schrijven over een dier waarin ze een aantal weetjes<br />

verwerken, bijvoorbeeld :<br />

Een olifant heeft een lange slurf,<br />

en hele grote oren,<br />

hij heeft een grijze huid<br />

en trompettert heel luid.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />

– Zoo in lego<br />

Breng lego of duplo mee naar de klas. Laat de leerlingen er een zoo mee nabouwen. Van thuis<br />

brengen de kinderen speelgoeddiertjes mee om de zoo te bevolken. Of je laat hen dieren in klei<br />

of speeldeeg maken. In een zandtafel kan de nagebouwde zoo mooi blijven staan. Op kaartjes of<br />

stokjes noteer je de naam van de dieren en enkele weetjes. Blijft de zoo de hele <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

staan, dan kan je de weetjes blijven aanvullen.<br />

Als alternatief kan je de kinderen op een groot stuk karton een eigen zoo laten ontwerpen met<br />

hun favoriete dieren. Creatief zijn stimuleer je : er mag gerust een dinosaurus in de zoo wonen.<br />

Ontwerp leuke kooien, waarin de (fantasie)dieren aangepast kunnen spelen en leven.<br />

Muzische vorming 1 – Beeld – 1.4<br />

– Woordkaartjes<br />

Laat de kinderen dierennamen en diereneigenschappen met een letterdoos leggen (‘spellen’).<br />

De moeilijkheidsgraad van de namen en eigenschappen pas je aan aan het leesniveau van de kinderen.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.4<br />

– Liedje<br />

Maak met de kinderen een liedje waarin de verschillende eigenschappen van dieren aan bod komen.<br />

Gebruik hiervoor de structuur van een ‘snijdersbalk’, bijvoorbeeld :<br />

Is dat hier een olifant ?<br />

Ja dat is een olifant !<br />

En heeft een olifant een lange slurf ?<br />

Ja, hij heeft een lange slurf !<br />

…<br />

Kinderen kunnen zo de dierenweetjes beter onthouden. Elk kind werkt een stukje van de snijdersbalk<br />

rond één dier uit. Voorzie van de verschillende dieren een prent zodat ze gemakkelijk<br />

aan het werk kunnen gaan. Je ondersteunt de groepjes door rond te gaan en te helpen. Voorzie<br />

ook papier en tekenspullen waarop ze tekeningen maken om hun liedjestekst te ondersteunen.<br />

Muzische vorming – 2 Muziek – 2.4<br />

8<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


– Geluidenbingo<br />

Zoek voor vijftien dieren geluidsfragmenten op internet en afbeeldingen. Maak voor alle kinderen<br />

een bingokaart met een selectie van negen van die dieren (drie maal drie rijen) – uiteraard per kaart<br />

telkens een andere selectie uit de vijftien dieren.<br />

Die bingokaart leggen kinderen nu voor zich. Ze krijgen ook negen pionnen. Jij laat daarna<br />

een dierengeluid horen. Raden ze welk dier het is ? En staat het ook op hun bingokaart ?<br />

Dan mogen ze een pion op de bijbehorende afbeelding zetten. Wie het eerst negen pionnen<br />

op zijn kaart heeft staan, roept ‘Bingo !’ en heeft gewonnen.<br />

Je kan hen ook per twee laten luisteren, zodat ze samen kunnen overleggen welk dier ze horen.<br />

Muzische vorming – 2 Muziek – 2.1<br />

Bibliografie<br />

Alle dagen dierendag / Leopold, 2006 (verhalenbundel)<br />

Altijd tijger / José Stroo en Marijke ten Cate (ill.), Clavis, 1999 (tijger)<br />

Bibi’s bijzondere beestenboek / Bibi Dumon Tak en Fleur van der Weel (ill.), Querido, 2006<br />

(allerlei dieren, informatief)<br />

De koning nodigt je uit / Annemarie van Haeringen, Leopold, 2009 (olifant, schildpad, krokodil,<br />

reiger, hyena, aap, eekhoorn)<br />

<strong>Dieren</strong>dokter Dik / Driek van Dissen en Philip Hopman (ill.), Van Goor, 2005 (poëzie)<br />

Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel en Carll Cneut (ill.), De Eenhoorn, 2009 (poëzie)<br />

Het grote boek van Elmer / David McKee en Martine Schaap … et al. (vert.), Unieboek, 2008<br />

(olifant)<br />

Hoera voor kleine Ezel / Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen (ill.), Leopold, 2011 (ezel)<br />

Kleine Kangoeroe / Guido Van Genechten, Clavis, 2007 (kangoeroe)<br />

Maak maar open / Emily Gravett en Rindert Kromhout (vert.), Van Goor, 2006 (stokstaartjes)<br />

Noko en het nachtmonster / Fiona Moodie en Simone Kramer (vert.), Zirkoon, 2001 (aardvarken<br />

en stekelvarken)<br />

Op reis met meneer big / Gitte Spee, Moon, 2010 (allerlei dieren)<br />

Overzee / Annemarie van Haeringen, Tonke Dragt, Sjoerd Kuyper, Leopold, 2010 (zeedieren)<br />

Van boomklimmers tot slaapkoppen / Mack, Clavis, 2010 (allerlei dieren, informatief)<br />

Van dikbillen tot langnekken / Mack, Clavis, 2010 (allerlei dieren, informatief)<br />

Van kop tot staart / Hans Post, Ingrid en Dieter Schubert (ill.), Lemniscaat, 2002 (verhalenbundel)<br />

Vriendjes dik en dun / Hans Kuyper en Alice Hoogstad (ill.), Leopold, 2009 (poëzie)<br />

Waarom waarom : tapir en de kaaiman / Annemarie van Haeringen, Leopold, 2009 (tapir)<br />

Winterdieren / Bibi Dumon Tak en Martijn van der Linden (ill.), Querido, 2011(allerlei dieren,<br />

informatief)<br />

Wolven / Emily Gravett en Rindert Kromhout (vert.), Van Goor, 2007 (wolf)<br />

Voor extra titels, zie : Bibliografie bij Raaf, ree, lees je mee ?<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


WWf-Weetjes<br />

De reuzenpanda heeft zes vingers : vijf ‘normale vingers’, en een zesde die helpt bij het vastnemen<br />

van bamboestengels. Al is die zesde ‘vinger’, op de plaats van onze duim, eigenlijk een verlengd<br />

been van de pols. De reuzenpanda eet vooral bamboe, maar dat bevat weinig voedingsstoffen.<br />

Daarom brengen panda’s tot 16 uur per dag al etend door.<br />

Gorilla’s zijn schuchter, vreedzaam en … vegetariërs !<br />

Als er gevaar dreigt, rollen egeltjes zich op tot een stekelige bal. Eén egel heeft ongeveer<br />

6000 stekels.<br />

Het is voor de dromedaris niet moeilijk om water te vinden. Hij kan het namelijk ruiken !<br />

En als hij echt veel dorst heeft, kan hij wel 120 liter water in 15 minuten opdrinken.<br />

Zelfs zout water !<br />

Als er voedsel in overvloed is, slaat hij het op in zijn bult voor mindere tijden, in de vorm van<br />

vet. Dat kan je heel goed zien : de bult ziet er namelijk opgeblazen uit en staat mooi rechtop.<br />

Als er minder voedsel is, gebruikt de dromedaris het vet in zijn bult om te overleven.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

30 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


edUCAtief AAnbOd WWf<br />

WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />

maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />

van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />

WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />

bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />

een hele waaier aan educatieve tools voor het basis­ en secundair onderwijs.<br />

Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />

De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />

Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />

honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />

een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />

(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />

begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />

Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />

Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />

de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />

de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />

voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />

In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />

begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />

Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />

Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />

4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />

die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />

tijdens lessen over het klimaat.<br />

31 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


Colofon<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />

<strong>Dieren</strong><br />

Lestips<br />

Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />

Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />

Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />

Illustraties : Carll Cneut<br />

Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />

ISBN 9789077178539<br />

D/2011/9654/4<br />

De lestips voor het eerste leerjaar werden geschreven door Sofie Daniëls en Katrien Goeman.<br />

Sofie Daniëls geeft les in het eerste leerjaar in de Trip Trap in Kortenaken. Elke dag is ze dus bezig<br />

met leren lezen en met de magie van taal. Ook zelf leert ze nog steeds graag bij, dat geeft haar energie.<br />

Op school leeft ze zich vooral uit in de cultuurwerkgroep.<br />

Katrien Goeman staat al tweeëntwintig jaar voor de derde kleuterklas in Asse en oefent sinds drie jaar ook<br />

een directiefunctie uit in de lagere school. Eén derde van haar kleuters is anderstalig. Oog voor differentiatie,<br />

kindgericht werken, een uitdagende leeromgeving en zorg voor kinderen die ‘anders’ zijn, vindt ze erg belangrijk.<br />

Ook buiten het onderwijs houdt ze van sociaal engagement : ze is actief in de kinderoppasdienst,<br />

de wereldwinkel en de gezinsbond.<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />

Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />

in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />

www.stichtinglezen.be<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />

Quadri<br />

Zwart<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar


LESTIPS<br />

tweede en derde leerjaar<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

JEUGDBOEKENWEEK<br />

Stichting Lezen presenteert<br />

10 tot 25 maart 2012


Inleiding<br />

<strong>Dieren</strong> in boeken<br />

Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />

mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />

We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />

en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />

Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />

uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />

van verhalen.<br />

<strong>Dieren</strong> in de klas<br />

Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />

zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />

over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />

www.jeugdboekenweek.be.<br />

Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />

bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />

hetzelfde stramien :<br />

– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />

– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />

– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

óf daarna<br />

Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />

Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />

enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />

WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />

in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />

2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


<strong>Dieren</strong> in de bib<br />

Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />

hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />

uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />

Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek<br />

leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />

Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />

bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />

Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />

Tot slot<br />

Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />

Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />

En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />

laat zich niet vangen in twee weken !<br />

Veel leesplezier !<br />

De ploeg van Stichting Lezen<br />

3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Lestips bij bOekenpAkketten<br />

vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />

tWeede en derde LeerjAAr<br />

– De grote hamster massamoord / Katie Davies, Hannah Shaw (ill.) en Janneke Blankevoort (vert.),<br />

Gottmer, 2010<br />

– Gijsje / Lieke van Duin en Sandra Klaassen (ill.), Lemniscaat, 2009<br />

– Mikis de ezeljongen / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido, 2011<br />

– Superjuffie ! / Janneke Schotveld en Annet Schaap (ill.), Van Holkema & Warendorf, 2011<br />

– Verborgen vogels / Pittau en Gervais, Lannoo, 2010<br />

– Walvissen / Barbara van Rheenen, Clavis, 2010<br />

4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Lestip<br />

1<br />

De grote hamster massamoord<br />

Katie Davies, Hannah Shaw (ill.) en Janneke Blankevoort (vert.)<br />

Gottmer, 2010<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Anne en haar broer Tom willen graag een hamster. Alleen vindt mama het met een kat en een konijn<br />

in huis al druk genoeg. Hoe overtuigen ze haar om voor een extra huisdier te gaan ? Met oma’s hulp ?<br />

Wanneer ze onverwacht dan toch een nest hamsters krijgen, is de vreugde van korte duur :<br />

op een ochtend liggen ze allemaal dood in hun kooi. Wie heeft die massamoord op zijn geweten ?<br />

Anna en Tom gaan op onderzoek. Hulp krijgen ze van buurmeisje Suzanne en een oud-politieagente<br />

uit de straat …<br />

Een boek met een uitnodigende tekst en erg leuke tekeningen.<br />

Maak een rooster met negen afbeeldingen : drie reeksen van drie afbeeldingen die iets met elkaar<br />

te maken hebben. Bijvoorbeeld :<br />

– de pels van een hamster,<br />

– een rad om in rond te lopen,<br />

– hamstervoer,<br />

– stekels,<br />

– slakken,<br />

– een auto met ontstoken koplampen,<br />

– de slurf van een olifant,<br />

– een brede rivier in de tropen,<br />

– een sfeerbeeld van het regenwoud.<br />

Bedoeling is dat de kinderen ontdekken welke drie afbeeldingen bij elkaar horen, en naar welke<br />

dieren de afbeeldingenreeksen verwijzen (in dit voorbeeld : een hamster, een egel en een olifant).<br />

Ze zoeken verbanden door de afbeeldingen te bekijken, te benoemen en gemeenschappelijke<br />

elementen te omschrijven. Naast het afbeeldingenrooster geef je hen ook de – door elkaar<br />

gehusselde – letters van de drie dieren waarnaar ze op zoek moeten op een strook papier (in<br />

dit voorbeeld : h l a m t o n s t e r i e g f e l a). In het gesprek achteraf schenk je vooral aandacht<br />

aan de manier waarop ze tewerk zijn gegaan en verbanden hebben gelegd.<br />

Kondig aan dat één van die drie dieren de hoofdrol speelt in het boek dat je tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

zal verwerken. Geef hints, en laat hen raden :<br />

– dit vrouwtjesdier draagt haar jong geen 22 tot 23 maanden,<br />

– dit dier bewaart voedsel in zijn wangen,<br />

– …<br />

5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Oplossing gevonden ? Pols dan wat ze al weten over hamsters :<br />

––<br />

Wat voor dier is een hamster ?<br />

––<br />

Tot welke familie behoort de hamster ?<br />

––<br />

Wat eten ze ?<br />

––<br />

Waren hamsters altijd al huisdieren ?<br />

––<br />

Hoe zou het komen dat ze van hamsters huisdieren hebben gemaakt ?<br />

––<br />

Ken je misschien bepaalde soorten hamsters ?<br />

Noteer hun antwoorden op een grote flap. Tijdens het voorlezen noteer je wat ze nog meer<br />

te weten komen over hamsters.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur –1.1<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />

Leren leren – 3<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Bekijk de cover :<br />

––<br />

Wat zie je ?<br />

––<br />

Waarvoor zou het vergrootglas dienen ?<br />

––<br />

Wat stelt het blauwe schildje voor ?<br />

––<br />

Wat zijn die ringetjes aan de linkerzijkant ?<br />

––<br />

Wat zijn die kleine schelpjes ?<br />

––<br />

Zie je de schuine tanden van de hamster ? Waarom heeft de hamster een pleister<br />

op zijn buik ?<br />

––<br />

Waarover gaat dit boek ? Waarom denk je dat ?<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Opmerking vooraf<br />

Laat de kinderen een ‘onderzoeksschriftje’ aanleggen. Na elke voorleesbeurt noteren ze (door<br />

te schrijven, te tekenen, een collage te maken …) daarin wat ze zelf belangrijk vinden. Voorzie<br />

voldoende tijd na elke voorleesbeurt. Vinden ze thuis extra info, dan mag die ook in het schriftje.<br />

In wat volgt worden verwerkingssuggesties bij enkele hoofdstukken gegeven. De overige<br />

hoofdstukken kan je de kinderen zelfstandig laten lezen.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.4 – 4.8<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

– Hoofdstuk 1 (p. 7)<br />

Achterhaal samen de betekenis van ‘een massa’ :<br />

––<br />

Wanneer spreek je van ‘een massa’ ?<br />

––<br />

Waar heb je al eens van ‘een massa’ gehoord ?<br />

––<br />

Kan je een voorbeeld geven van ‘een massa’ ? Wat kan je in de klas of in de buurt<br />

als ‘een massa’ omschrijven ? Of heb je thuis ‘een massa’ van iets ?<br />

Laat hen het woord ‘massa’ opzoeken in een woordenboek. Weten ze nu meer ?<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing<br />

6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Hoofdstuk 3 (p. 19)<br />

Dit hoofdstuk begint met de zin “We kregen onze hamsters niet zomaar” (p. 19) :<br />

––<br />

Wat kom je door die ene zin al te weten ? Wat wil de zin zeggen ?<br />

Na het lezen van het hele hoofdstuk ga je na hoe de kinderen uit het boek zich voelen bij de begrafenis<br />

van het konijn. Laat in een kringgesprek de klas haar eigen ervaringen rond afscheid nemen<br />

van een huisdier verwoorden. Boeken die dit gesprek kunnen voeden, vind je in de bibliografie.<br />

Bovendien zit Gijsje zit ook in dit boekenpakket.<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />

Tom en Anne hebben verschillende huisdieren, zo ontdek je na dit hoofdstuk :<br />

––<br />

Wie heeft er huisdieren ? Welke ?<br />

––<br />

Wie heeft er geen huisdieren ? Waarom niet ?<br />

––<br />

Wat is er leuk aan een huisdier ? Wat is minder leuk ?<br />

Nederlands – Spreken – 2.6 – 2.7<br />

– Hoofdstuk 8 (p. 50)<br />

Vóór het lezen vraag je de kinderen hoe zij thuis hun zin proberen te krijgen. Ze bespreken hun<br />

‘techniek’ per twee. Elk duo zet zijn ervaringen om in een spelsituatie. Om de beurt spelen ze na<br />

voor de klas hoe zij hun zin proberen te krijgen. Sta stil bij de woorden die ze gebruiken, maar<br />

stimuleer hen ook om na te denken over hun lichaamshouding.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />

– Hoofdstuk 12 (p. 91)<br />

Tom en Anne krijgen dus toch een hamster. Een Russische dwerghamster nog wel. Vraag hen<br />

wat een ‘dwerg’ is, en laat hen de link leggen met een ‘dwerghamster’. Laat hen afbeeldingen<br />

googelen. In een gesprek laat je hen verder verwoorden wat ze verstaan onder ‘een dier verzorgen’ :<br />

––<br />

Moet je naar de verzorgingsles als je een dier in huis neemt ?<br />

––<br />

Waar leer je een dier te verzorgen ?<br />

Lees het hoofdstuk voor, stop op pagina 97. De volgende passage gaat over de inrichting<br />

van het hamsterhok :<br />

––<br />

Wat hoort er thuis in zo’n hok ?<br />

––<br />

Kan iemand een hamsterhok meebrengen van thuis ?<br />

––<br />

Vind je het kunnen dat dieren in een hok opgroeien ?<br />

Laat hen opzoeken hoe hamsters in de vrije natuur leven. Daarop geïnspireerd ontwerpen (en maken)<br />

ze in groepjes de ideale woonplek voor hamsters in gevangenschap. Ze stellen hun hok voor<br />

aan de rest van de klas, en prijzen het aan, zoals échte verkopers doen. Wat ze opgezocht hebben,<br />

kan helpen om anderen te overtuigen.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />

– Hoofdstuk 18 (p. 156)<br />

In dit hoofdstuk start het echte speurwerk. Nodig de kinderen uit om mee te speuren.<br />

Wat hebben ze nodig om op onderzoek te gaan ? Kennen ze een bekende speurneus ? En wat<br />

heeft die meestal bij zich ? Verwijs naar de cover van het boek, en laat hen de lijst van speurdersspullen<br />

verder aanvullen. Vraag telkens waarom ze een bepaald voorwerp noemen. Check<br />

of iedereen de voorwerpen kent.<br />

7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Laat hen overleggen : wie verdenken ze en waarom ? Laat hen ook hiervan een lijstje aanleggen.<br />

Geef hen de verdachtenlijst (p. 159) van Anna, Tom en Suzanne als aanvulling. Tijdens een<br />

kringgesprek proberen ze – in overleg – verdachten te elimineren. Wijs hen erop dat vermoedens<br />

niet genoeg zijn om iemand te beschuldigen (cf. de vriend van de moeder van Job-van-een-paarhuizen-verderop<br />

die verdacht wordt). Ga na of de kinderen het woord ‘alibi’ begrijpen.<br />

Welke verdachten hebben een alibi ? Welke niet ?<br />

Lees nu het hoofdstuk voor. Las regelmatig een pauze in. Klopt de verdachtenlijst nog ?<br />

Is hun mening over sommige verdachten veranderd ? Zagen ze elementen over het hoofd ?<br />

Zo benadruk je meteen het belang van aandachtig luisteren.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.2 – 3.4<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

En verder<br />

– Hamsteren<br />

Laat de kinderen in een woordenboek het werkwoord ‘hamsteren’ opzoeken. Kunnen ze nu<br />

verklaren waarom men spreekt van ‘hamsteren’? Wat zouden zij graag ‘hamsteren’ of verzamelen ?<br />

Kennen ze nog woorden die afgeleid zijn van dieren (bijv. : schaapachtig, apetrots, beresterk,<br />

kattig, katten, bokken, bokkig …)?<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

Bibliografie<br />

De mooiste begrafenis van de wereld / Ulf Nilsson, Eva Eriksson (ill.)<br />

en Femke Blekkingh-Muller (vert.), Lemniscaat, 2007<br />

Gijsje / Lieke Van Duin en Sandra Klaassen (ill.), Lemniscaat, 2009<br />

King / Ulf Stark, Ulf Crona (ill.) en Emmy Weehuizen-Deelder (vert.), Lemniscaat, 1997<br />

Lobbes / Magda Ria Rapoye en Leen van Durme (ill.), De Eenhoorn, 2003<br />

Moet dat nou zo ? ? ! / Peter Schössow en Edward van de Vendel (vert.), Gottmer, 2006<br />

Tsjau, Hannah ! / Kaat Vrancken en Thé Tjong-Khing (ill.), Querido, 1999<br />

8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Lestip<br />

2<br />

Gijsje<br />

Lieke Van Duin en Sandra Klaassen (ill.)<br />

Lemniscaat, 2009<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Van zijn oom Jaap krijgt een jongen een ei. Een ganzenei. Hij zorgt er goed voor, Gijsje groeit uit<br />

tot een mooie gans. Een ‘mensengans’, want Gijsje kan niet alles wat een échte gans hoort<br />

te kunnen …<br />

Gijsje is geïnspireerd op een waargebeurde geschiedenis en gaat over de hechte vriendschap<br />

tussen een jongen en een gans. En over hoe moeilijk het is om afscheid te nemen van een vriend.<br />

Een ontroerend boek, verteld in verstaanbare en aangrijpende woorden, en met warme tekeningen<br />

die je welkom heten in een ongerept dorpje uit vervlogen tijden.<br />

Verdeel je klas in groepjes van 3 tot 4 leerlingen. Samen vormen ze een team voor het ganzenbordspel.<br />

Laat hen de regels van een ganzenbordspel verwoorden, en voeg er zelf een nieuwe regel<br />

aan toe : ze mogen pas dobbelen als ze een ganzenweetje kunnen vertellen. Vertellen ze een weetje<br />

dat al aan bod kwam, moeten ze een beurt overslaan. Om het overzicht te behouden, noteer je<br />

elk weetje op een grote flap. Samen met de klas probeer je de weetjes te structureren : Welke weetjes<br />

horen bij elkaar ? Onder welke samenvattende titels zouden ze de bij elkaar horende weetjes<br />

bundelen ? De flap hang je uit op een wand die je aankleedt voor de <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Tijdens het voorlezen vul je de flap aan.<br />

Voor het ganzenbordspel start, geef je hen de kans om via de placemat-methode na te gaan<br />

wat ze al weten over ganzen. De placemat-methode is een manier waarbij kinderen leren,<br />

door samen te werken.<br />

Bij deze werkvorm werkt elke leerling eerst individueel aan een opdracht. In een tweede fase<br />

is er een overlegmoment tussen de verschillende groepsleden. Voor deze opdracht betekent dat<br />

dat je hen per groepje van vier één gezamenlijk blad geeft. In de hoeken daarvan noteren ze eerst,<br />

individueel en zonder overleg, wat ze weten over ganzen. Daarna vergelijken ze de tips : de beste<br />

weetjes schrijven ze op in het midden van het blad. Die weetjes gebruiken ze tijdens het spel.<br />

Na afloop van het ganzenbordspel toon je het boek. Gaf iemand tijdens het spel aan dat ganzen<br />

ook huisdieren kunnen zijn ? Vertel dat het boek gaat over Gijsje, een gans die als huisdier opgroeit.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

Leren leren – 3<br />

9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Opmerking vooraf<br />

Het verhaal is realistisch, speelt zich af in een herkenbare wereld en nodigt uit tot interactief<br />

voorlezen met ruimte voor inbreng van de kinderen. In een gesprek of met een verwerkingsactiviteit<br />

nodig je de kinderen uit om dieper na te denken het verhaal. Gewoon stil genieten<br />

van dit mooie verhaal kan natuurlijk ook.<br />

– Anders (p. 8)<br />

Lees de eerste zes zinnen. Noteer ze op het bord.<br />

––<br />

Wat komen we hier te weten ?<br />

––<br />

Wacht er iemand of iets op jou als je thuiskomt ? Wie of wat is dat ? Is hij of zij<br />

daar altijd ?<br />

––<br />

Door wie wordt het verhaal verteld ? Wie zou deze ‘ik-figuur’ kunnen zijn ?<br />

––<br />

Speelt het verhaal zich af in het heden of het verleden ? (Omcirkel de werkwoorden<br />

in de verleden tijd. De verteller van het verhaal, het ik-personage, vertelt wat hij<br />

heeft meegemaakt. Daar kan je later op terugkomen).<br />

Lees de rest van het hoofdstuk. Geef de kinderen tijd om stil te staan bij wat je leest.<br />

“Ik kon haar bijna niet meer dragen op het laatst” (p. 8) :<br />

––<br />

Hoeveel zou Gijsje wegen ?<br />

––<br />

Hoeveel gewicht kan jij dragen ?<br />

Laat de kinderen dit concreet waarnemen : ze testen hoeveel pakken suiker of meel van 1 kilo<br />

ze kunnen dragen, en vergelijken daarna met het mogelijke gewicht van een gans. Zou een gans<br />

zwaarder wegen dan een hamster, een poes, een hond ?<br />

Ga na of de kinderen weten wat een ‘havenmeester’ zoal doet. Toon de illustraties, waaruit ze<br />

heel wat kunnen afleiden.<br />

Het geluid dat een gans maakt, heeft een naam. Weten ze nog hoe dat ganzengeluid genoemd wordt ?<br />

(‘gakken’). Noteer het bij op de flap, net als alle andere nieuwtjes die ze te weten komen tijdens<br />

het voorlezen. Hou rekening met de structuur die je eerder aanbracht met de klas.<br />

– Slim (p. 11)<br />

Spreek vooraf met de kinderen rond het begrip ‘slim zijn’ :<br />

––<br />

Wat is dat volgens jou, ‘slim zijn’ ?<br />

––<br />

Wanneer heb jij je een keer erg slim gevoeld ?<br />

––<br />

Wanneer had je het gevoel dat je iets deed wat niet erg slim was ?<br />

––<br />

Kan je slimheid meten ?<br />

Kondig de hoofdstuktitel aan :<br />

––<br />

Is het begrip ‘slim’ ook op dieren van toepassing ?<br />

––<br />

Kan je een voorbeeld van een slim dier geven ?<br />

Lees het hoofdstuk voor en laat de kinderen de inhoud koppelen aan de titel :<br />

––<br />

Op welke momenten vindt het ik-personage Gijsje slim ?<br />

––<br />

Vind je dat zelf ook ?<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Ontsnapt (p. 23)<br />

Nodig de kinderen uit om na te denken over de titel. Wat zal er gebeuren, denken ze ? Nadien<br />

laat je hen hun veronderstellingen vergelijken met wat er in het verhaal gebeurt.<br />

Gijsje is geïnspireerd op een waargebeurde geschiedenis in een havenstadje aan het Ijsselmeer.<br />

De auteur zou de waarheid mooier kunnen maken door te verzwijgen dat het kuikentje wordt<br />

doodgebeten, maar dat zou het verhaal tegelijkertijd minder echt maken. Andersom is niet alles<br />

wat in het boek staat echt gebeurd : het is en blijft een verhaal. Laat de kinderen subtiel het verschil<br />

aanvoelen tussen de realiteit enerzijds en een verhaal naar waargebeurde feiten anderzijds.<br />

Trek wat er in het verhaal gebeurt weer door naar de eigen leefwereld :<br />

––<br />

Wie of wat kunnen er zoal ontsnappen ?<br />

––<br />

Is er bij jou al eens iets of iemand ontsnapt ?<br />

––<br />

Hoe merkte je dat ?<br />

––<br />

Wat deed je toen ?<br />

– Zwemmen (p. 29)<br />

Spreek met de kinderen over ‘leren zwemmen’ :<br />

––<br />

Kan jij al zwemmen ?<br />

––<br />

Kon je zwemmen toen je in je moeders buik zat ? Of is zwemmen iets dat je<br />

moet aanleren ?<br />

––<br />

Hoe heb jij leren zwemmen ? Hoe ging het bij Gijsje ? Zie je gelijkenissen<br />

of verschillen ?<br />

– Vliegles (p. 32)<br />

In het vorige hoofdstuk leerde Gijsje zwemmen, in dit hoofdstuk krijgt hij vliegles :<br />

––<br />

Krijg jij vliegles ? Waarom (niet)? Zou dat eigenlijk lukken ?<br />

––<br />

Gijsje kan niet goed vliegen omdat ze te dik is. Waarom kunnen mensen niet vliegen ?<br />

(Hierover vind je meer bij de lestips ‘Makkelijk lezen’ – Ik wil vleugels).<br />

Ga op zoek naar mensen die desondanks toch probeerden te vliegen.<br />

– Op stap (p. 36)<br />

In dit hoofdstuk gaat Gijsje wandelen :<br />

––<br />

Ga jij vaak uit wandelen ? Waarom (niet)?<br />

––<br />

Vind je wandelen leuk ? Waarom (niet)?<br />

––<br />

Wandel je altijd ergens heen ? Of weet je soms niet waar je naartoe wandelt ?<br />

––<br />

Is er een verschil tussen ‘stappen’ en ‘wandelen’? Welk ?<br />

Er wordt gezegd dat ganzen in een V-vorm vliegen. Weten de kinderen waarom ? Doen mensen<br />

dat soms ook ? (Bij het wielrennen doen renners dat om elkaar uit de wind te zetten).<br />

Op http://nl.wikipedia.org/wiki/Ganzen lees je hoe ganzen met elkaar omgaan tijdens het vliegen<br />

in V-formatie. Nodig een aantal kinderen uit om dit verder te onderzoeken, en hun bevindingen<br />

aan de anderen te vertellen. Dat kan aansluitend bij het hoofdstuk Vrijheid (p. 50). De zorg<br />

die ganzen voor elkaar dragen tijdens hun vluchten heeft bedrijven al geïnspireerd. Hoe zouden<br />

ganzen de klasgroep kunnen inspireren ?<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Eieren (p. 43)<br />

––<br />

Gijsje legt eitjes, maar er komen geen kuikens uit. Hoe komt dat ?<br />

––<br />

Wat wil Gijsje eigenlijk graag ? Hoe zou je Gijsje kunnen helpen ? Aan wie kan je<br />

raad vragen ?<br />

Laat de kinderen per twee een situatie spelen waarin de ene persoon raad vraagt voor Gijsje<br />

aan een zogenaamde deskundige. In dit geval kan dat een dierenarts, iemand van een natuurvereniging,<br />

een ganzenteler … zijn. De duo’s stellen hun voorstel voor in de groep. Vergelijk<br />

de antwoorden en bespreek in welke mate de voorstellen in werkelijkheid te realiseren zijn.<br />

– Vrijheid (p. 50)<br />

Guus vliegt weg met de wilde ganzen.<br />

––<br />

Waarom zou hij dat doen ?<br />

––<br />

Hoe weet hij dat hij dit moet doen ? (‘Het is een instinct.’)<br />

––<br />

Waarom vliegt Gijsje niet weg ? (‘Het is een mensengans.’)<br />

– Stil (p. 54)<br />

Vraag de kinderen wat er gebeurd kan zijn met Gijsje.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.2<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.24<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

ICT – 6<br />

– Ter afronding<br />

Aan het eind van het boek lees je hoe Gijsje sterft. De personages in het boek nemen elk op hun<br />

manier afscheid van Gijsje. De mama van het hoofdpersonage is naast havenmeester ook beeldhouwster.<br />

Zij maakt een bronzen beeld van Gijsje, waardoor het gansje ook na haar dood lijkt<br />

verder te leven.<br />

Hebben ze zelf al eens afscheid moeten nemen van iets dat of iemand die hen dierbaar was ?<br />

Hoe voelde dat ? Hoe laten de kinderen iemand die gestorven is verder leven ? Stel hen voor<br />

om een briefje te schrijven aan wie of wat ze missen, of een tekening te maken. Wie dat moeilijk<br />

vindt, hoeft het briefje of de tekening daarna niet met de hele klas te bespreken, maar kan dat<br />

met jou persoonlijk doen.<br />

En verder<br />

– Echt gebeurd<br />

Vertel dat Gijsje is geïnspireerd op een waar gebeurde geschiedenis in het havenstadje<br />

Medemblik aan het Ijsselmeer. Het bronzen beeld van Gijsje staat door ook echt.<br />

Op http://liekevanduin.nl/gijsje.php staan foto’s van het beeld. Bekijk ze samen met de kinderen.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Ganzeninfo<br />

Overloop samen de gegevens die intussen op de flap verzameld zijn. Nodig de kinderen uit<br />

om die info te vergelijken met wat ze vinden in informatieve boeken (zie : Bibliografie) en<br />

op internet over verschillende soorten ganzen. Is het duidelijk tot welke ganzensoort Gijsje<br />

behoort ? Geef de kinderen de kans om het boek zelf opnieuw te lezen. Je kan de boekenhoek<br />

uitbreiden met boeken waarin ganzen voorkomen of waarin het afscheid van een geliefd dier<br />

centraal staan.<br />

Bibliografie<br />

Ganzen / Darice Bailer en Karin Beneker Kolmer (vert.), Ars Scribendi, 2011<br />

Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Lestip<br />

3<br />

Mikis de ezeljongen<br />

Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.)<br />

Querido, 2011<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Mikis groeit op in Korfoe. Omdat zijn ouders een winkel hebben, brengt hij veel tijd door<br />

bij zijn grootouders. Op een dag na school heeft Pappou, zijn opa, een verrassing : hij heeft<br />

een ezel gekocht. Mikis is in de wolken ! Maar Pappou en Mikis kijken heel anders naar de ezel :<br />

voor Mikis is Tsaki een vriend, voor Pappou is Tsaki een tractor op poten. Mikis heeft het moeilijk<br />

met de houding van Pappou … Gelukkig ziet die gaandeweg hoe zijn kleinzoon openbloeit<br />

door de vriendschap met het dier, en leert hij gaandeweg dat zelfs Tsaki gevoelens heeft.<br />

Dit is een ontroerend boek over de vriendschap tussen mens en dier.<br />

Nodig de kinderen uit om na te denken over het beeld dat zij van ezels hebben. Laat hen dat beeld<br />

vergelijken met het beeld dat volwassenen in hun omgeving van ezels hebben. Die denkoefening<br />

sluit ook mooi aan bij hoe verschillend Mikis en Pappou ezels benaderen.<br />

Je inventariseert de eerste gedachten van de kinderen op een flap. Op hun beurt verzamelen zij<br />

thuis de ideeën over ezels bij volwassenen, liefst zo gevarieerd mogelijk qua leeftijd. Ook die<br />

‘volwassen’ antwoorden voeg je toe op de flap, in een andere kleur. Misschien zijn er wel kinderen<br />

wiens (groot)ouders in een zuiders land opgroeiden ? In zuiderse culturen zijn ezels in de eerste<br />

plaats werkdieren, in westerse culturen voornamelijk recreatiedieren.<br />

Na die voorbereidende oefening daag je de kinderen uit om redactielid te worden van een krant.<br />

De naam daarvan mogen ze later verzinnen, in overleg met de klas, nadat je het boek hebt verwerkt.<br />

Leg uit dat het niet fijn is dat mensen vaak negatief denken over ezels. Met een infokrantje<br />

wil je een ander beeld van ezels geven. In groepjes mogen ze nadenken over hoe de krant wordt<br />

ingedeeld in ‘rubrieken’ (laat je hen een infoboekje maken, dan gaat het om een indeling<br />

in ‘hoofdstukken’). Die rubrieken of hoofdstukken kunnen gaan over de voeding, het balken,<br />

het groepsgevoel, de werkkracht, de voortplanting en zwangerschap, de groei, de verschillende<br />

soorten, hun afstamming … Laat hen thuis of in de bibliotheek een en ander opzoeken en<br />

een aantal vragen formuleren die ze dan in de rubrieken (of hoofdstukken) kunnen beantwoorden.<br />

Inspiratie over het maken van kranten vinden ze hier : www.krantenmaker.be.<br />

Leid vervolgens het boek Mikis de ezeljongen in. Ook door dat boek kunnen ze heel wat te weten<br />

komen over ezels. Moedig hen aan om aandachtig te luisteren : goede luisteraars kunnen goed<br />

navertellen. Na elk hoofdstuk uit Mikis mogen ze in groepjes overleggen : wat kwamen ze te weten,<br />

wat willen ze noteren in een notitieboekje ? Ze vullen de notitieboekjes alleen of per twee aan.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.4 – 4.8<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

14 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Hoofdstuk 2<br />

In het tweede hoofdstuk wordt een beschrijving van de ezel gegeven. Vraag de kinderen extra<br />

goed te volgen. In het gesprek achteraf verwijs je naar de gegevens op de flap. Wat leerden ze bij ?<br />

Vinden zij ook dat een ezel moet werken ? Wat voor soort werk is dat ? Hoe heet het gewicht<br />

dat dieren vervoeren ? (‘last’). Hoe noemt men een ezel daarom nog ? (‘lastdier’).<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

– Hoofdstuk 3<br />

Voor je het derde hoofdstuk leest, vraag je de kinderen hoe zij iets ‘zeggen’ zonder hun stem<br />

te gebruiken. Hoe maken ze zonder woorden duidelijk dat ze iets willen ? Laat hen een aantal<br />

situaties in duo naspelen, ga van concrete situaties naar steeds abstractere. Bijvoorbeeld : hoe<br />

maken ze iemand zonder woorden duidelijk dat ze honger hebben, dat ze het koud hebben,<br />

dat ze willen weten hoe laat het is, dat ze iets niet fijn vinden ? Je kan ook iemand alleen<br />

voor de klas laten uitbeelden, de klas raadt wat hij of zij wil zeggen. Of je kiest voor één gevoel<br />

dat de kinderen op zoveel mogelijk verschillende manieren moeten uitbeelden.<br />

Na het lezen van het derde hoofdstuk vraag je hen hoe ze aan de ezel zouden vragen of hij blij is<br />

met zijn naam. Hou een gesprekje rond ‘praten met dieren’ en rond naamgeving :<br />

––<br />

Kan je aan een ezel vragen of die het eens is met zijn naam ?<br />

––<br />

Kan je aan een dier vragen stellen waarop je een antwoord wil ?<br />

––<br />

Hoe kan je te weten komen of een dier al dan niet tevreden is ?<br />

––<br />

Is het voor een dier belangrijk te weten welke naam het heeft ?<br />

––<br />

Is het voor een dier belangrijk een naam te krijgen ?<br />

––<br />

Wanneer geef je een naam aan iets of iemand ? Doe je dat altijd, of enkel wanneer iets<br />

of iemand speciaal voor je is ?<br />

Muzische Vorming – 3 Drama – 3.2<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

– Hoofdstuk 5<br />

Vraag aan de kinderen of ze weten waar Griekenland ligt en of ze het eiland Korfoe kennen.<br />

Op dat eiland speelt het verhaal zich af. Laat de kinderen beelden opzoeken, om het verhaal<br />

meer sfeer te geven.<br />

In dit hoofdstuk vraagt Mikis zich af of ezels kunnen praten. Zijn moeder zegt : “Als jij denkt<br />

dat het zo is dan is het zo.” (p. 16). Wat wil zijn mama hiermee zeggen ? Kunnen mensen met dieren<br />

praten ? Kunnen mensen een dier echt aanvoelen, begrijpen ? Waaraan merk je dat je een dier begrijpt ?<br />

Waar in dit boek hebben ze gemerkt dat dieren en mensen elkaar begrijpen ? (‘Bij het kiezen<br />

van Tsaki’s naam’).<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Hoofdstuk 7<br />

Vraag de kinderen dit hoofdstuk na te vertellen. Wat is hen het meest bij gebleven ? Draagt opa zorg<br />

voor de ezel ? Wat vinden ze daarvan ? Hoe zou het komen dat opa zo anders met de ezel omgaat ?<br />

Koppel terug naar de ‘volwassen’ antwoorden op de flap. Werd daar aangegeven dat volwassenen<br />

vaker dan kinderen vinden dat ezels werkdieren zijn ? Zouden zij tegen opa durven ingaan ?<br />

Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.8<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Hoofdstuk 9<br />

In dit hoofdstuk blijkt dat Mikis het niet eens is met opa : hij vindt Tsaki geen vrachtwagen of tractor<br />

op poten. Mikis wil tegen Pappou ingaan, maar krijgt de kans niet. Wat zou Mikis tegen opa<br />

kunnen zeggen, denken ze ? Wat zouden zij zelf zeggen ? Hoe zouden zij de boodschap<br />

aan hun opa overbrengen ?<br />

Mogelijke antwoorden op die vragen spelen ze na. Een eerste keer verzinnen ze een methode<br />

waarmee ze zeker geen resultaat zullen boeken, daarna een andere methode waarmee ze wel<br />

resultaat hopen te bereiken. Vergelijk en bespreek beide methodes in groep.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />

– Hoofdstuk 11 en 12<br />

Na het voorlezen van hoofdstuk 11, weten de kinderen dat het niet goed gaat met Tsaki. Hij heeft<br />

dringend verzorging nodig, en in het dorp is er geen dierenarts. Wat zouden zij doen om Tsaki<br />

te helpen ? Hun antwoorden verwerken ze met de placemat-methode : ze schrijven eerst hun eigen<br />

idee op, vergelijken het daarna in groepjes met wat anderen schreven en brengen tot slot het beste<br />

idee voor de klas.<br />

Lees daarna hoofdstuk 12 voor. Wat vinden ze van Mikis’ aanpak ? Hadden ze daar ook aan<br />

gedacht ?<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

– Hoofdstuk 16<br />

In dit hoofdstuk gaan Mikis en Elena wandelen met Tsaki, omdat ze vinden dat ze te eenzaam is.<br />

Ze besluiten naar de wei van Kostas te gaan. In die wei spitst Tsaki haar oren en spurt weg.<br />

Waarom zet ze het op een lopen ? Waar zou ze naartoe lopen ?<br />

– Hoofdstuk 23<br />

Tsaki wil maar niet in haar nieuwe stal binnen. Hebben zij ideetjes om Tsaki haar stal binnen<br />

te lokken ? Waarom wil ze eigenlijk niet in haar stal ?<br />

En verder<br />

– Ezelinfo<br />

Laat de kinderen verder info opzoeken over ezels, bijvoorbeeld :<br />

––<br />

op www.ezelsocieteit.eu, bij de rubriek ‘blik op een ezel’.<br />

––<br />

in het boek Ezels, vriendelijk en moedig (zie: Bibliografie).<br />

Die info, en de info die ze uit Mikis de ezeljongen zelf haalden, verwerken ze in hun krant. Die kan je<br />

maken met behulp van www.krantenmaker.be. De krant kan je doorgeven aan andere klassen :<br />

leerlingen uit die klassen kunnen vragen stellen aan de redactieleden uit jouw klas. Zij weten<br />

ondertussen al een heleboel van ezels.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Werkdieren<br />

Doorheen de geschiedenis lieten mensen dieren allerlei soorten werk doen. Postduiven als<br />

boodschappers, paarden en ezels voor transport, honden en ganzen als bewakers, katten<br />

als muizen- en rattenvangers. Die werkdieren van vroeger zijn in het ‘rijke Westen’ nu vaak hobbyof<br />

gezelschapsdieren. In arme landen worden dieren nog steeds als werkhulpjes op de boerderij<br />

ingezet. Ezels worden er vaak ingezet als lastdieren voor transport over steile bergpaden.<br />

Bij het CMO (Centrum voor Mondiaal Onderwijs, www.cmo.nl) kan je een boekje bestellen<br />

met achtergrondinfo over werkdieren.<br />

Bibliografie<br />

Ezels, vriendelijk en moedig / Valérie Tracqui, Pierre Miriski (foto’s) en Wim Sanders (vert.),<br />

Biblion, 2009<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Lestip<br />

4<br />

Superjuffie !<br />

Janneke Schotveld en Annet Schaap (ill.)<br />

Van Holkema & Warendorf, 2011<br />

Over het bO ek<br />

Op het eerste gezicht is Juf Josje een doodgewone juf. Toch merken de kinderen in haar klas<br />

dat ze anders is : Juf Josje hoort dieren in nood en snelt hen te hulp als ‘Superjuffie’ in een groen<br />

pakje. Juf Josje doet hard haar best om haar gave geheim te houden, en haar klas houdt mee<br />

de lippen stijf op elkaar. Ook tegen de schooldirecteur die vreemde dingen ziet gebeuren :<br />

een juf met takjes in de haren, en dieren in de klas.<br />

En dan verdwijnt Meneer Jan, directeur van de zoo, met zijn tijger. Tijd voor actie ! Superjuffie<br />

en haar klas gaan op onderzoek … en ontdekken een handel in dierenhuiden !<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Weten alle kinderen wat een ‘gave’ is ? Bespreek :<br />

– Ken jij mensen met een gave ?<br />

– Welke gaven ken jij zoal ?<br />

– Heeft iedereen een gave ?<br />

– Over welke gave zou jij zelf het liefste beschikken ?<br />

Orden hun antwoorden in een schema, zo krijg je snel een overzicht van wat de klas onder<br />

‘een gave’ verstaat.<br />

Vertel daarna dat het boek dat je met hen gaat lezen over een juf met een speciale gave gaat.<br />

Hebben ze een idee over welke gave het zou kunnen gaan ? Raadde iemand het juist ? Dan heeft<br />

hij of zij misschien ook wel een bijzondere – telepathische – gave.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Hoofdstuk 1 - Een nieuwe klas (p. 5)<br />

Juf Josje komt aan in haar nieuwe school en wordt verwelkomd door de directeur Snor. In het boek<br />

wordt hij voorgesteld als een walrus. Weten ze waarom ? Laat hen een walrus tekenen en er vijf<br />

mogelijke eigenschappen van meneer Snor bijgeven.<br />

Ook de kinderen van Juf Josje worden voorgesteld als een dier. Pols wat een verstrooide mier (Toby),<br />

een mooi en rank hert (Bo), een schaap met krullen (Mimoen), een luiaard (Hakim, de conciërge)<br />

en een vriendelijke labrador (Jan, de circusdirecteur) bij hen oproepen. Verwijs naar de jeugdbeweging,<br />

waar kinderen een ‘totem’ krijgen : een dierennaam die verwijst naar bepaalde positieve<br />

karaktereigenschappen.<br />

Laat de kinderen in groepjes nadenken over de positieve eigenschappen van een mier, een hert,<br />

een schaap en een luiaard. Hun bevindingen brengen ze voor de klas : ze tekenen de personages<br />

op grote stroken papier en schrijven de eigenschappen erbij. Kan de rest van de klas aanvullen ?<br />

In de loop van het boek ‘kleden’ de kinderen de dieren verder ‘aan’ met informatie.<br />

18 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Bij veel interesse in totems surf je naar :<br />

http://www.scoutsengidsenvlaanderen.be/kijk-op-scouting/rituelen/totemisatie<br />

Ze kunnen op die website meteen nagaan of hun beeld van de dieren klopt. En ze kunnen totems<br />

voor elkaar verzinnen die elkaars positieve eigenschappen in de verf zetten. Elk kind trekt de naam<br />

van een klasgenoot – die blijft geheim. Gedurende een week proberen ze – stiekem – zoveel<br />

mogelijk positieve eigenschappen van die klasgenoot te ontdekken. Na die week geven ze<br />

hun klasgenoot een totem door zijn of haar eigenschappen aan die van een dier te koppelen.<br />

Van dat dier maken ze een masker. Op een plechtig ritueel overhandigen ze de maskers aan elkaar,<br />

terwijl ze elkaars positieve eigenschappen voorstellen.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />

– Hoofdstuk 3 – De stadsdierentuin (p. 18)<br />

In dit hoofdstuk hoort Juf Josje dat er een aap in nood is in de dierentuin. Ze verandert in Superjuffie,<br />

vliegt naar de dierentuin, maar besluit de aap niet meteen te helpen. Wat vinden ze daarvan ?<br />

Waarom zou ze dat doen ? Zijn de dieren ermee geholpen als we hen zelf niets meer laten doen ?<br />

Probeer de kinderen te laten begrijpen dat de mensen zelf de dieren in kooien steken, en dat<br />

dieren in gevangenschap niet meer leven zoals ze in de vrije natuur zouden doen. Het is dus<br />

belangrijk dat we ze de kans geven om hun ‘natuurlijke eigenheid’ in gevangenschap te behouden.<br />

In Ijsberen en andere draaikonten uit de dierentuin en andere boeken krijg je meer achtergrond<br />

over dierentuinen en hoe ze met dieren in gevangenschap omgaan (zie: Bibliografie ;<br />

voor Ijsberen en … zie ook : Lestips ‘vierde, vijfde leerjaar’). Door de jaren heen wordt steeds<br />

meer – o.a. bij het aanleggen van kooien – rekening gehouden met het welzijn van dieren.<br />

Ook op de websites van dierentuinen vind je daar meer informatie over. De laatste jaren zijn er<br />

ook veel dierenprogramma’s op tv : laat kinderen vertellen wat ze daarover weten.<br />

Tijdens het lezen van de volgende hoofdstukken kunnen vragen als ‘Hoe het komt dat die dieren<br />

daar plots in nood zijn ?’ en ‘Ligt dat ook aan de baasjes ?’ een aanleiding zijn voor een filosofisch<br />

kringgesprek.<br />

In Nederland bestaat er een Partij voor de <strong>Dieren</strong> : die partij streeft in hoofdzaak naar een diervriendelijker<br />

beleid. Nederland is sinds 30 november 2006 het eerste land ter wereld waarin<br />

een partij met dit hoofdthema in het parlement is vertegenwoordigd. Laat de kinderen eerst<br />

individueel nadenken over dit initiatief. Wat vinden zij van een partij voor de dieren ? Wat kan<br />

zo’n partij doen ? Vervolgens verdeel je de klas in twee groepen. Groep één vormt de binnenkring.<br />

Zij lichten hun mening toe, luisteren naar wat anderen vertellen en reageren op elkaar.<br />

Groep twee vormt de buitenkring. Zij luisteren en mogen niet reageren. Na hooguit twintig minuten<br />

stop je het gesprek en vraag je de kinderen uit de buitenkring om bij het kind in de binnenkring<br />

te gaan staan dat er eenzelfde mening op nahield. Iedereen mag een eigen mening hebben : juist<br />

of fout zijn is hier niet aan de orde. Daarna wordt de buitenkring de binnenkring, en vice versa.<br />

De nieuwe binnengroep verwoordt nu hun mening.<br />

Pols als afsluiter in welke mate kinderen hun mening lieten beïnvloeden door de discussie.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5 – 1.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Hoofdstuk 8 – de directeurstuin (p. 57)<br />

Leg na het lezen van het hoofdstuk de nadruk op de zin “Straks heb ik vellen genoeg” (p. 61).<br />

Begrijpen ze de zin ? Waarvoor gebruiken mensen dierenhuid ? Geef ze de tijd om – eventueel<br />

met hulp van thuis – een lijstje op te stellen van dierenvelspullen. Daar zitten wellicht een aantal<br />

onverwachte voorbeelden tussen.<br />

Wat is Erna Engelenhaar met de dierenvellen van plan, denken ze ? Wat vinden ze daarvan ?<br />

Wat zal er gebeuren, denken ze ? Wie weet komt de voorspelling van een van de kinderen weer uit ?<br />

Is het opnieuw het kind met de ‘telepathische gave’ ?<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />

En verder<br />

– <strong>Dieren</strong> in nesten<br />

Weten de kinderen welke organisaties dieren in nood opvangen ? Zijn er kinderen in de klas<br />

die dieren verzorgen ? Welke ? En waar ?<br />

Stel met de kinderen een plan op om dierenleed te voorkomen. Laat hen in de rubriek ‘dieren’<br />

van www.beeksebergen.nl verschillende soorten dierenleed opzoeken. Op<br />

www.natuurhulpcentrum.be kunnen kinderen wilde dieren bekijken en lezen hoe ze die in stand<br />

kunnen houden. De dierenrubriek van www.ecomare.nl vertelt je dan weer wat je kan doen<br />

als je een zeehond vindt, of een vogel vol olie. Ook de tijdschriften Wakou en Wapiti bieden<br />

een boel informatie, en het boek Igor, een beer in nood sluit ook aan bij dit thema (zie : Bibliografie).<br />

Daarin lees je hoe een gevangen genomen beer bevrijd wordt nadat hij met een reizend<br />

gezelschap als act moest dansen op een gloeiende plaat. In ‘het berenbos’ worden dansberen<br />

en circusberen opgevangen en kunnen ze gewoon weer beer zijn, bijna net zoals in de natuur.<br />

Elk kind doet drie opzoekingen, selecteert de beste tip en presenteert die aan de rest van de klas.<br />

ICT – 6<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Dodo<br />

Zag een kind uit je klas Dimitri Leues theatervoorstelling Dodo klein of ei zonder land ?<br />

Het toneelstuk vertelt – vanuit het standpunt van de Dodo – welke impact de mens heeft<br />

op het leven van de Dodo. Of bekijk het YouTube-filmpje bij de voorstelling :<br />

http://www.youtube.com/watch?v=SnNOV67dtH8.<br />

Het kan de aanleiding zijn voor een klasdiscussie : zijn wij er voor de dieren, of zijn de dieren<br />

er voor ons ?<br />

Bibliografie<br />

Igor, beer in nood / Rindert Kromhout, Leopold, 2007<br />

Ijsberen en andere draaikonten in de dierentuin / Ditte Merle en Alex de Wolf (ill.),<br />

The House of Books, 2010<br />

Sofie en de pinguïns / Edward van de Vendel, Floor de Goede (ill.) en Ype (fotostrips),<br />

Querido, 2010<br />

Wie schept poep van olifanten ? Werken in een dierentuin / Margie Markarian, Biblion, 2011<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Lestip<br />

5<br />

Verborgen vogels<br />

Pittau en Gervais<br />

Lannoo, 2010<br />

Over dit bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Ga op zoek naar de verborgen vogels. Ze zitten verstopt achter pop-ups, flapjes en stroken<br />

waarop een silhouet staat, een stukje verenpracht of een ei. Behalve populaire vogels als de merel<br />

of de flamingo, staan er ook minder bekende in als de manakin of de emoe. Veel te ontdekken dus !<br />

Bovendien kunnen kinderen met een flapjessysteem zelf ‘nieuwe’ vogels samenstellen. Een leerrijk<br />

en intrigerend boek in reuzenformaat dat door het knappe concept lang blijft boeien.<br />

Een geslaagde mix van interactie en visuele verrukking.<br />

Verspreid over de klas leg je afbeeldingen van vogels, een goede mix van bekende en onbekende<br />

vogels. De kinderen mogen ze rustig bekijken en kiezen er één uit. In de kring vertellen ze<br />

waarom ze die vogel uitkozen. Daarna leggen ze de foto’s terug. Ditmaal mag ieder kind een foto<br />

uitkiezen van een vogel die ze kennen. Bespreek opnieuw :<br />

– Wat weet je van deze vogel ?<br />

– Hoe komt het dat je dat weet ?<br />

– Vanwaar ken je deze vogel ?<br />

– Heb je hem al in het echt gezien en waar ?<br />

Kinderen mogen weetjes aanvullen bij elkaars vogel.<br />

Vertel dat ze ornithologen worden. Weten ze wat een ‘ornitholoog’ doet ? Laat hen de betekenis<br />

opzoeken in het woordenboek. Presenteer daarna het boek Verborgen vogels. Hebben ze enig idee<br />

waarover het boek zal gaan ? Nodig hen uit om samen te kijken naar vleugels en veren, kuiven<br />

en snavels, knieën en poten, nesten en eieren. Kortom : naar alles wat vogels tonen én verborgen<br />

houden.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.2<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing<br />

Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />

Muzische vorming – 3 Drama –3.5<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />

21 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Opmerking vooraf<br />

Dit boek kan je gebruiken om hoekenwerk rond vogels uit te werken. Hieronder vind je enkele<br />

suggesties (die je ook klassikaal kan uitwerken). Maak in de klas een muur vrij waarop je alle<br />

(beeldende) resultaten uit het hoekenwerk verzamelt en tentoonstelt. Voorzie eventueel witte<br />

labojassen zodat kinderen helemaal in hun rol van onderzoeker kunnen opgaan.<br />

In elk van de hoeken die je inricht staat het boek centraal. Bedoeling is dat de kinderen<br />

een identiteitskaart maken van één of meerdere vogels met de info die ze gaandeweg vinden.<br />

Gegevens op de identiteitskaart kunnen zijn : naam, geslacht en leefgebied van de vogel, of het<br />

om een bedreigde vogelsoort gaat … Misschien kunnen de kinderen nog wel een eigen rubriek<br />

bedenken ? Niet alle info vinden ze in Verborgen vogels. Voorzie daarom ook internet of naslagwerken<br />

(zie : Bibliografie) waar ze verder kunnen zoeken.<br />

Na elke activiteit kan je een moment voorzien waarop ze de resultaten aan elkaar voorstellen<br />

en vertellen hoe ze tewerk zijn gegaan.<br />

– Hoek 1 – Vleugels schminken<br />

Voorzie schmink op waterbasis, enkele fijne schminkpenselen, water en keukenpapier. De kinderen<br />

kiezen eerst een vleugelfragment uit van ‘hun’ vogel – ze houden het geheim voor de rest<br />

van het groepje. Daarna kiezen ze een duopartner uit en schminken het vleugelfragment over<br />

op zijn of haar voorhoofd. Het kind met de geschminkte vleugel kijkt daarna in de spiegel<br />

en in het boek en raadt om welke vogel het gaat. Daarna wisselen de rollen om.<br />

Zijn alle duo’s klaar met schminken ? Dan maak je een groepsfoto die aan de toonmuur komt.<br />

Daarna zoeken ze met de hele groep de informatie op over de vogels die genoemd werden.<br />

Ieder noteert de informatie van de vogel die hij schminkte op zijn of haar identiteitskaart.<br />

Sta na afloop ook stil bij de verschillen in vleugels en veren : sommige zijn mooi en opvallend,<br />

andere donker en onopvallend. Weten de kinderen hoe dat komt ? Weten ze wat ‘camouflage’<br />

betekent ? Kennen ze daar andere voorbeelden van ? (‘De groengevlekte kledij van soldaten’).<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5<br />

– Hoek 2 – Vogels in flapjes<br />

In het boek kunnen kinderen met een ingenieus flapjessysteem nieuwe vogels samenstellen.<br />

Kopieer de verschillende flapjes, net als de pagina met vleugels. Zo kunnen meerdere kinderen<br />

tegelijkertijd aan de slag. Kinderen stellen met de flapjes en de vleugelfragmenten een vogel samen,<br />

die ze eventueel inkleuren of bijschilderen met waterverf. Hebben ze de juiste delen bij elkaar ?<br />

Dan zoeken ze van die vogel – de naam staat onderaan de pagina – enkele details op (in vogelgidsen<br />

of op internet) en noteren die op een vogelidentiteitskaart. Hang de ‘samengestelde<br />

vogels’ aan de toonmuur.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.4 – 4.7<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

Leren leren – 2<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


– Hoek 3 – Bekken en poten<br />

Leg, naast Verborgen vogels, ook het boek Ik wil vleugels van Jan Paul Schutten en Angela De Vrede<br />

in deze hoek (zie : lestips ‘Makkelijk Lezen’). In dat laatste boek worden vogels en mensen<br />

met elkaar vergeleken, gelijkenissen en verschillen worden er eenvoudig en duidelijk uitgelegd.<br />

Laat de kinderen in deze hoek vogelpoten en -snavels onderzoeken. Ze tekenen de poten en snavel<br />

van een vogel naar keuze over op een identiteitskaart. Wie wil, doet dat met pen en inkt, zoals<br />

vroeger. Wie tijdens het tekenen goed naar de poten en snavel kijkt, komt veel te weten over<br />

wat de vogel eet en hoe hij leeft. Laat hen die info ook noteren en vergelijken met de leefwijze<br />

en eetgewoontes van andere vogels.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

– Hoek 4 – Vogelgezang<br />

De kinderen zoeken een vogel op www.wapiti.be of www.aviflevoland.nl (of je laat hen googelen).<br />

Op die sites vind je geluid- en beeldfragmenten, uitleg bij het fragment en een rubriek ‘bijzonderheden’.<br />

Vinden ze de bijzonderheden van hun vogel ook écht bijzonder ? En vinden ze waarom<br />

vogels geluid maken ? Alle info komt opnieuw op een identiteitskaart terecht.<br />

Muzische vorming – 5 Media – 5.5<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.3<br />

Leren leren – 2<br />

ICT – 6<br />

En verder<br />

– Vogels in detail<br />

De kinderen bekijken de prenten vooraan in het boek. Die gaan over bepaalde details van vogels<br />

die door de vergroting van de schaduw duidelijker worden : een mooie kuif of sierlijke poten.<br />

De kinderen gaan nu bij elkaar op zoek naar een mooi detail dat ze natekenen. Alle tekeningen<br />

komen aan de toonmuur. Na afloop raden ze welk detail bij welke klasgenoot thuishoort.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />

– Vogel in nood<br />

Sta samen ook even stil bij de mogelijke bedreigingen voor vogels. Kunnen ze er enkele opsommen ?<br />

Weten ze wat ze kunnen doen met een vogel in nood, waar en hoe ze die kunnen helpen ?<br />

Meer uitleg staat bijvoorbeeld op www.natuurhulpcentrum.be en www.wapiti.be. (zie ook : lestips<br />

‘Zesde leerjaar’ – Kunnen we de tijger redden ?).<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Bibliografie<br />

Ik wil vleugels / Jan Paul Schutten en Angela de Vrede (ill.), Querido, 2011<br />

Vogels aan kinderen verteld / Philipe J. Dubois, Valérie Guidoux , Jean Chevallier (ill.),<br />

Gilles Martin (foto’s) en Jeroen De Keyser (vert.), Lannoo, 2005<br />

Vogels herkennen en observeren : een handige natuurgids voor kids / Valérie Tracqui,<br />

Jean Grosson (ill.) en Marion Kieft (vert.), Deltas, 2010<br />

Vogels om je heen ontdekken / Nicole de Cock, Van Goor, 2007<br />

Vogels zien en horen : ontdekkingen voor kinderen en hun ouders / Wim J. van der Steen<br />

en Elwin van der Kolk (ill.), KNNV, 2009<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Lestip<br />

6<br />

Walvissen<br />

Barbara van Rheenen<br />

Clavis, 2010<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

David ontdekt iets moois en kolossaals in zee : walvissen ! Samen met David maken kinderen<br />

kennis met deze reusachtige dieren. Ze komen te weten welke soorten walvissen er bestaan,<br />

waarin die soorten op elkaar lijken en waarin ze van elkaar verschillen, waar ze wonen en eten,<br />

hoe ze eruitzien en hoe ze zich voortplanten … Elke pagina van het boek voorziet een extra leuk<br />

weetje. Aan het eind van het boek weet de lezer werkelijk alles over walvissen én heeft hij spijt<br />

dat het uit is.<br />

Prikkel de nieuwsgierigheid door de cover van het boek af te dekken. Met hulp van een aantal tips<br />

moeten de kinderen zelf achterhalen waarover het boek gaat. Om elk kind betrokken te laten<br />

meedenken, gebruik je de placemat-methode. Per groepje van vier noteren ze na elke tip<br />

hun eigen idee op één gezamenlijk blad. Na elke tip bespreken ze elkaars ideeën. Na de laatste tip<br />

noteren ze het beste, gemeenschappelijk idee in het midden van het blad.<br />

Tips kunnen zijn :<br />

– Je laat pagina 4 en 5 zien (de prent met de verrekijker). Controleer of alle kinderen<br />

weten wat de afbeelding voorstelt.<br />

– Je stelt een vraag als ‘Wat kan ervoor zorgen dat er plots water uit de zee komt ?’<br />

of ‘Kan er een fontein staan in de zee ?’<br />

– Toon een afbeelding over walvissen en spuiten (via Google of<br />

www.goldenstateimages.com/whales.htm)<br />

Nadat ze de drie tips in hun groepje hebben verwerkt, komen ze tot een gemeenschappelijke titel<br />

voor het nog onbekende boek. Die titels worden klassikaal voorgesteld en nadien vergeleken met<br />

de echte titel op het boek. Benadruk bij het klassikale overleg ook het idee dat je samen slimmer<br />

bent dan alleen. Dat idee hoort thuis in de CLIM-werkvorm (Coöperatief Leren in Multiculturele<br />

Groepen) die zoveel mogelijk rekening houdt met de verschillen tussen kinderen.<br />

Toon de cover van het boek. Sluit het aan bij hun verwachtingen na de tips die ze kregen ? Sta ook<br />

even stil bij de tekstsoort : behoort dit boek tot de fictie of de non-fictie ? Vraag waar ze dit soort<br />

boeken kunnen terugvinden in de bibliotheek.<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />

Verzamel de kennis die de klas al heeft over walvissen. Om iedereen te betrekken kan je in kleine<br />

groepen woordvelden laten opbouwen. Elke groep werkt met een andere kleur stiften.<br />

Na een paar minuten schuiven de groepen door. In hun kleur vullen ze het woordweb<br />

25 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


van de vorige groep aan. Herhaal dit een paar keer zodat zoveel mogelijk groepen elkaars informatie<br />

hebben kunnen aanvullen. Kinderen ervaren zo hoe ze elkaar kunnen inspireren. Na afloop<br />

krijgt elke groep zijn aangevulde flap terug.<br />

Breng vervolgens de gegevens van de woordvelden samen op één grote flap. Probeer met de klas<br />

de gegevens te structureren. Laat in die structuur nog ruimte voor aanvullingen. Hang de flap<br />

goed zichtbaar op, in de loop van de verwerking van het boek kan de klas de info aanvullen.<br />

Kinderen die nog vragen hebben over walvissen, noteren die op een briefje en hangen ze<br />

bij de juiste rubriek op de flap. Vindt iemand het antwoord, noteert hij of zij het ook op de flap.<br />

Dat de walvis een zoogdier is, is voor de meeste kinderen wellicht niet zo evident. Leg een lijst aan<br />

waarop ze nog meer zeezoogdieren noteren. Het zoeken en nadenken daarover kan een fijne<br />

huistaak zijn waarmee je ook het thuisfront bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong> betrekt.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />

Muzische vorming – Attitudes 6.1 – 6.5<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Algemene opdracht<br />

Na de klassikale verkenning, overloop je samen de inhoud van het boek. De kinderen kiezen welk<br />

hoofdstuk ze willen verwerken. Kinderen met dezelfde keuze vormen samen een groepje. Ze lezen<br />

de teksten in het hoofdstuk, leggen aan elkaar uit wat erin staat, gaan in informatieve boeken (zie:<br />

Bibliografie) of op internet (bijv. op http://kids.wwf.be/nl) op zoek naar bijkomende informatie.<br />

Wie over een digitaal bord beschikt, laat daar gebruik van maken.<br />

De groepjes stellen de verwerkte info voor aan de klas, en bedenken een vraag waarop<br />

de luisterende groepjes achteraf een antwoord moeten geven. Koppel je een puntensysteem<br />

aan de quiz, dan verhoog je de betrokkenheid van de luisteraars.<br />

Voorzie tijdens de voorbereidingstijd momenten waarop je de groepjes kan begeleiden<br />

en bijsturen. Na een eerste voorstellingsmoment in de eigen klas kan je een andere klas of groep<br />

uitnodigen voor wie ze hun spreekmoment opnieuw brengen.<br />

Je kan ook kiezen voor korte verwerkingen bij sommige hoofdstukken of onderdelen.<br />

Hieronder vind je een aantal suggesties.<br />

– Specifieke opdrachten<br />

4 Reuzengroot !<br />

In het boek (cf. Hoofdstuk Wat is een walvis ?) wordt de lengte van een walvis vergeleken<br />

met maar liefst drie autobussen. Laat de kinderen opzoekingen doen rond de grootte<br />

van de verschillende soorten walvissen. Laat ze vergelijken hoe vaak de ene walvis in de blauwe<br />

vinvis kan, hoe vaak de grootste meester of juf in de blauwe vinvis kan … Of visualiseer de grootte<br />

van de potvis, door zijn lengte af te meten en uit te tekenen op de speelplaats. Hoeveel kinderen<br />

van de klas passen in de vis ?<br />

Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


4 Baleinen<br />

Kenmerkend voor een walvis zijn de baleinen (cf. Hoofdstuk Hoe ziet een walvis eruit ?). Weinig<br />

kinderen zullen zich daar iets bij kunnen voorstellen. Maak van je klasdeur daarom een walvisbek<br />

mét baleinen : repen plastic (een plastic vliegengordijn bijvoorbeeld) die je met stevige duct tape<br />

aan de grond kleeft. Laat hen een en ander uitproberen :<br />

––<br />

Waarvoor dienen de linten ?<br />

––<br />

Wat kan erdoor, denk je ?<br />

––<br />

Wat blijft er achter in de bek ?<br />

Belangrijk is dat de kinderen de transfer maken tussen de geknutselde walvisbek én die<br />

van een echte walvis. Die laatste neemt een grote hap water binnen, stuwt het water daarna<br />

weer naar buiten, maar houdt het eten ‘gevangen’ in zijn bek.<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

4 Evolutie<br />

In het hoofdstuk Hoe ziet een walvis eruit ? staat wat uitleg over hoe walvissen zijn geëvolueerd<br />

en hoe ze vroeger ook op het land leefden.<br />

Vraag de kinderen waarin ze zelf al zijn geëvolueerd, veranderd : als baby konden ze enkel liggen,<br />

later leerden ze kruipen, stappen, lopen, zwemmen, fietsen … Hebben ze foto’s of filmpjes<br />

van die eerste keer kruipen, stappen, fietsen ? Hang die aan een ‘eerste keer’-muur. En waar worden<br />

ze nu steeds beter in ? Het is belangrijk dat ze inzien dat ze nog steeds ‘aan het evolueren’ zijn.<br />

Vraag hen naar de dingen die ze later nog zouden willen of kunnen doen. Kennen ze volwassenen<br />

naar wie ze opkijken en die dingen kunnen die ze zelf niet kunnen ? Die dingen komen aan de<br />

‘groeiwens’-muur. De ‘eerste keer’-muur en ‘groeiwens’-muur visualiseren mooi dat mensen in<br />

kennis en vaardigheden groeien en evolueren.<br />

De evolutie van de walvis, zoals die in het boek wordt voorgesteld, strekt zich over een veel<br />

langere periode uit. Bekijk de illustraties.<br />

––<br />

Waar leek de walvis vroeger op ?<br />

––<br />

Ken je nog meer dieren die vroeger op het land leefden en nu in het water ?<br />

En omgekeerd ? Vergelijk deze evolutie met de evolutie die de mensen doorheen<br />

de eeuwen hebben doorgemaakt. Waarom zouden mensen en dieren evolueren ?<br />

Vraag de kinderen om het vervolg van de evolutie voor de mens of de walvis te voorspellen<br />

en uit te tekenen. Ze kiezen één detail uit dat doorheen de jaren steeds meer wijzigt en houden<br />

het eindresultaat, een paar duizenden jaren verder, voor ogen.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5 – 1.6 – 1.7<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

4 Duizend kilo krill<br />

Een walvis eet wel tot duizend kilo krill, zo lees je in het hoofdstuk Wat eet een walvis ?<br />

Hoe moeten we ons een ton (1000 kilo) voorstellen ? Waarvan kan je er duizend nemen als je<br />

een walvismaaltijd wil voorstellen ? (Bijvoorbeeld : duizend pakjes van 1 kilo bloem).<br />

De tandwalvis eet alles, maar kauwt niet op zijn eten. Kennen ze nog dieren die alles gewoon<br />

inslikken en nadien herkauwen ?<br />

Sta even stil bij de kringloop van het leven. Wie eet wie ? Zijn er dieren die walvissen opeten ?<br />

Weten ze waaraan walvissen sterven ? Vertel hen dat het in de eerste plaats de mens is<br />

waardoor walvissen met uitsterven bedreigd zijn. Wat vinden ze daarvan ?<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Op deze websites vind je meer over de kringloop :<br />

http://sites.google.com/site/natuurweetjes/bedreigede-dier-plant-soorten.<br />

http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/walvis.<br />

Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2 – 1.5 – 1.6 – 1.7 – 1.24 – 1.26<br />

4 Warm en koud<br />

Het paar- en broedgebied van de walvissen ligt erg ver uit elkaar. De voedselgebieden liggen<br />

voornamelijk boven de evenaar (met uitzondering van de strook rond de noordpool),<br />

de paargebieden liggen vooral onder de evenaar. Weten ze waarom ? (‘Om jongen te krijgen,<br />

gaan walvissen naar plekken waar het warmer is. Maar op de koudere plekken vinden walvissen<br />

meer eten.’)<br />

Deze opdracht is meteen een mooie gelegenheid om kinderen het begrip ‘evenaar’ uit te leggen.<br />

Laat de kinderen daarna een walvis uitkiezen en opzoeken waar die walvis paart en broedt.<br />

En verder<br />

– Miniquiz<br />

Op de laatste flap van het boek vind je een miniquiz : de antwoorden vind je op de achterkant<br />

van de flap. Die kan je aanbieden als een vrijblijvende verwerking.<br />

– Meer walvissen<br />

Het eerder vermelde filmpje http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/walvis geeft een mooie<br />

en waardevolle samenvatting van het leven en het lot van de walvissen. Een aanrader voor flinke<br />

lezers of echt geïnteresseerd in walvissen is Luna (zie: Bibliografie).<br />

– Speelse opdrachten<br />

Het boek biedt vooral interessante informatie die kinderen aanzet tot nadenken, praten en verder<br />

opzoeken. Ter afwisseling kan je afsluiten met een paar speelse opdrachten.<br />

––<br />

Laat hen een aantal Mentos-muntjes in een flesje cola light gooien. Wat gebeurt er ?<br />

Waarom ? Wie krijgt de grootste fontein ? Check misschien op voorhand best<br />

wat het effect kan zijn op<br />

http://www.youtube.com/watch?v=hKoB0MHVBvM (zoektermen ‘Diet coke’<br />

en ‘Mentos’ ingeven op YouTube).<br />

––<br />

Laat hen een walvis op ware grootte schilderen op de muur van de speelplaats.<br />

Of op papier – een rol onbedrukt krantenpapier of bruin inpakpapier is perfect.<br />

Kleef meerdere repen boven elkaar zodat niet enkel de lengte, maar ook de breedte<br />

van de walvis kan worden gesimuleerd. Met grote borstels en rollen schilderen ze<br />

de walvis mét transparante maag. Laat hen fantaseren en schilderen wat er<br />

in die maag zit : tafels, fietsen, een boot, een zeemeermin, een eiland met palmboom,<br />

een surfplank mét surfer … Bovenop komt een gigantische spuitfontein.<br />

––<br />

Maak een woordenspuiter. De kinderen maken een flink groot walvisschilderij.<br />

Uit het spuitgat komt in een aantal kernwoorden wat ze bijleerden over de walvis.<br />

Zo ontstaat een soort ‘wetenschapsfontein’.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

8<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


ibLiOgrA fie<br />

Luna, strijd om een verdwaalde orka / Jet Bakels en Anouk Martijn (ill.), Gotmer, 2010<br />

WWf-Weetje<br />

De potvis breekt het duikrecord bij de walvissen : hij kan 1 uur en 13 minuten onder water<br />

blijven zonder te komen ademen en kan dan wel 2 km diep zwemmen.<br />

Walvissen gebruiken geen woorden maar plof- en fluitgeluiden die heel ver weg te horen zijn.<br />

Deze ‘taal’ werd heel toevallig ontdekt door militairen die rond het eiland Hawaï onderwatergeluiden<br />

opnamen met een recorder. Zij registreerden een hele hoop geluiden die ze niet<br />

konden thuisbrengen. Later bleken die afkomstig te zijn van de walvissen die in dat gebied<br />

rondzwommen.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

29 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


edUCAtief AAnbOd WWf<br />

WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />

maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />

van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />

WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />

bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />

een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />

Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />

De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />

Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />

honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />

een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />

(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />

begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />

Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />

Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />

de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />

de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />

voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />

In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />

begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />

Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />

Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />

4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />

die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />

tijdens lessen over het klimaat.<br />

30 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


Colofon<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />

<strong>Dieren</strong><br />

Lestips<br />

Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />

Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />

Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />

Illustraties : Carll Cneut<br />

Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />

ISBN 9789077178539<br />

D/2011/9654/4<br />

De lestips voor tweede en derde leerjaar werden geschreven door Miek Driessen. Zij is als leerkracht<br />

tweede graad in de ervaringsgerichte basisschool De Linde in Deurne actief bezig met boeken in de klas.<br />

Kinderen de wereld laten ontdekken, inspireren, boeien, ontroeren en uitdagen doet ze graag met boeken.<br />

Een bibbezoek en een voorleesmoment staan regelmatig op het menu. Ze heeft bovendien een eigen klasbib<br />

en haar klas mag de pauzes al lezend doorbrengen.<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />

Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />

in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />

www.stichtinglezen.be<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />

Quadri<br />

Zwart<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar


LESTIPS<br />

vierde en vijfde leerjaar<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

JEUGDBOEKENWEEK<br />

Stichting Lezen presenteert<br />

10 tot 25 maart 2012


Inleiding<br />

<strong>Dieren</strong> in boeken<br />

Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />

mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />

We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />

en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />

Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />

uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />

van verhalen.<br />

<strong>Dieren</strong> in de klas<br />

Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />

zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />

over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />

www.jeugdboekenweek.be.<br />

Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />

bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />

hetzelfde stramien :<br />

– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />

– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />

– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

óf daarna<br />

Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />

Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />

enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />

WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />

in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />

2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


<strong>Dieren</strong> in de bib<br />

Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />

hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />

uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />

Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek<br />

leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />

Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />

bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />

Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />

Tot slot<br />

Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />

Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />

En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />

laat zich niet vangen in twee weken !<br />

Veel leesplezier !<br />

De ploeg van Stichting Lezen<br />

3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestips bij bOekenpAkketten<br />

vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />

vierde en vijfde LeerjAAr<br />

– Evi, Nick en ik / Anna Woltz en Jeska Verstegen (ill.), Leopold, 2011<br />

– Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel (sam.) en Carll Cneut (ill.), De Eenhoorn, 2009<br />

– IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin / Ditte Merle en Alex de Wolf (ill.),<br />

The House of Books, 2010<br />

– Kind van de wildernis / Michael Morpurgo en Frieda Dalemans (vert.), Clavis, 2010<br />

– Olle / Guus Kuijer en Thé Tjong­Khing (ill.), Querido, 2011<br />

– Winterdieren / Bibi Dumon Tak en Martijn van der Linden (ill.), Querido, 2011<br />

4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

1<br />

Evi, Nick en ik<br />

Anna Woltz en Jeska Verstegen (ill.)<br />

Leopold, 2011<br />

Over het bO ek<br />

De schuchtere dierenliefhebster Flora verheugt zich op een heerlijke zomervakantie. Ze mag<br />

met haar vader een verwilderde tuin in de buurt opknappen : de hemel op aarde voor een meisje<br />

dat meer van planten en dieren houdt dan van mensen. Maar dat is buiten het arrogante stadsmeisje<br />

Evi gerekend dat zich aan Flora opdringt. Al leren ze elkaar en hun klasgenoot Nick<br />

beter kennen als ze een geheim delen …<br />

Een vlot, toegankelijk boek dat ernstige situaties en grote emoties ongedwongen doorheen<br />

een geestig verhaal weeft.<br />

AAn de sLAg<br />

Opmerking vooraf<br />

Het verhaal speelt zich af in een erg herkenbare wereld. Dat verhoogt de toegankelijkheid<br />

voor een doorsnee vierde­ of vijfdeklasser en maakt het verhaal geschikt voor zelfstandig lezen.<br />

Om het zelfstandig lezen uitnodigend te maken, bied je klassikaal een aantal activiteiten aan<br />

waarmee je het verhaal en de personages schetst. Daarin staat voorlezen centraal. Als je daar<br />

voldoende tijd aan besteedt, hebben de zelfstandige lezers een brede basis om op terug te vallen.<br />

Aanzet<br />

– Vakantie<br />

De kinderen denken even voor zichzelf na over het woord ‘vakantie’. In een web of mind map<br />

schrijven of tekenen ze hun associaties met het woord neer. Hebben kinderen weinig ervaring<br />

met het maken van een mind map, stel dan een aantal vragen :<br />

– Aan wie denk je zoal als je aan ‘vakantie’ denkt ? (familie, vriendjes op de camping,<br />

de jeugdbeweging …)<br />

– Heb je die namen al genoteerd op je blad ?<br />

– Kan je daar nog iets aan toevoegen ?<br />

Laat ze op dezelfde manier hun associaties uitbreiden rond vragen als :<br />

– Waar speelt die vakantie (bijvoorbeeld met de jeugdbeweging, familie …) in jouw<br />

gedachten zich af ?<br />

– Wat gebeurt er in die vakantie ?<br />

Hang de resultaten op in de klas. Elk kind krijgt drie post­its en leest de mind maps van<br />

zijn klasgenootjes. Wie een vraag of reactie heeft, kleeft die bij de associatie op de mind map.<br />

Doe zelf ook mee : zo vermijd je dat er mind maps zijn waarop geen enkele vraag of reactie kleeft.<br />

Na afloop gaat elk kind bij zijn eigen mind map staan, en geeft uitleg bij de vragen of reacties.<br />

Lees daarna de tekst vanaf “Ik werd wakker toen iedereen nog sliep …” (p. 20) voor tot<br />

“Tijd voor actie” (p. 23). Laat de kinderen kort hun eigen voorstelling vergelijken met de beschrijving<br />

van de vakantie die ze te horen kregen.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.7<br />

Sociale Vaardigheden – 2 Gespreksconventies – 2<br />

5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Flora<br />

Het eerste hoofdstuk Mijn tante haat harige beesten (p. 7) schetst de sfeer van het verhaal.<br />

Twee van de hoofdpersonages worden geïntroduceerd. Na het voorlezen vraag je de leerlingen<br />

om zich een beeld te vormen van Flora – die wordt het uitgebreidst beschreven. Ze tekenen haar ;<br />

Flora’s niet-fysieke eigenschappen schrijven ze rondom de tekening. Daarna vergelijken ze<br />

de tekeningen met elkaar : geef hen de tijd om overeenkomsten en verschillen te bediscussiëren.<br />

De illustraties hang je op een goed zichtbare plek die je voor de <strong>Jeugdboekenweek</strong> reserveert.<br />

Lezen ze het verhaal zelfstandig verder, vullen ze de tekeningen aan met wat ze nog meer over<br />

Flora te weten komen.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />

– Nick en Evi<br />

In het hoofdstuk Genoeg over bruiloften (p. 11) maak je als lezer uitvoerig kennis met Nick,<br />

in het hoofdstuk Allemaal gekken (p. 15) met Evi. Lees beide hoofdstukken voor :<br />

––<br />

Wat gebeurt er ?<br />

––<br />

Waar gebeurt het ?<br />

––<br />

Wie spelen mee ?<br />

Daarna maken ze een gelijkaardige identiteitskaart – met tekening en tekst als in de voorgaande<br />

opdracht – over Nick of Evi, al naargelang van wie het meeste aanspreekt. Afhankelijk van hun keuze<br />

krijgen ze een kopie van Genoeg over bruiloften of Allemaal gekken. Daarin kunnen ze alle relevante<br />

info voor tekening en tekst rustig herlezen. Voorzie opnieuw een voorstellingsmoment waarin<br />

de identiteitskaarten met elkaar worden vergeleken.<br />

Aan het voorstellingsmoment kan je een dramatische opwarming laten vooraf gaan. Kinderen<br />

stappen door elkaar – voorzie een grote ruimte. Ze wandelen, afhankelijk van welk personage<br />

ze uitkozen, zoals Evi of Nick dat zouden doen. Kruisen ze een klasgenoot dan moeten ze<br />

met hun mimiek duidelijk maken dat ze elkaar zagen. Hou de ontmoetingen kort, ze moeten<br />

blijven bewegen.<br />

Op een teken van jou houden ze halt en nemen ze een houding aan die bij Evi of Nick past.<br />

Ze zeggen niks, maar moeten wel rondkijken en voor zichzelf inschatten of de klasgenootjes<br />

rondom Evi dan wel Nick uitbeelden. Herhaal die oefening een paar keer.<br />

Daarna gaat elk kind op een willekeurige plek stilstaan. Daar spreken ze een zin uit zoals Nick<br />

of Evi dat zou doen, hun intonatie moet samenhangen met het karakter van hun personage. Hun<br />

zin kan dus verlegen, boos, blij, verwaand … klinken. Heeft je groep weinig ervaring dan laat je hen<br />

een antwoord formuleren op een vraag als ‘Wat zou Evi of Nick zeggen als je hen vraagt wat ze<br />

lekker vinden, waar ze een hekel aan hebben, wat ze zouden willen doen vandaag … ?’<br />

Laat de kinderen na die oefening opnieuw door de ruimte stappen. Op jouw teken houden ze halt<br />

en vormen ze een duo met wie voor hen staat. Ze stellen elkaar een vraag (één van de voorgaande<br />

vragen, of een nieuwe) en beantwoorden elkaars vraag : ze houden nog steeds de rol van Nick<br />

of Evi aan. Dat kinderen de opdracht gelijktijdig uitvoeren biedt veiligheid. Herhaal de opdracht<br />

een paar keer.<br />

Sluit af in een kring. Om beurten stappen de kinderen naar het midden van de kring en spreken<br />

een zin uit die bij hun personage hoort. Ook hun gelaatsuitdrukking en lichaamshouding moet<br />

bij het personage aansluiten. De kinderen wisselen elkaar snel af. Is iedereen aan de beurt geweest,<br />

laat je hen twee groepen vormen : groep één stelt Nick voor, groep twee Evi.<br />

6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Hoe hebben ze de dramaoefening ervaren ? Hadden ze van elkaar geraden wie Evi, wie Nick<br />

speelde ? Gaven ze Evi en Nick dezelfde mimiek, lichaamshouding, intonatie mee ? Of speelden<br />

ze hen net heel verschillend ?<br />

Laat daarna de illustratie op de cover zien : zien de personages eruit zoals ze hen zich voorstelden ?<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Klasgesprek<br />

Of je er nu voor kiest om het boek individueel te laten verwerken, of om het aan de klas<br />

voor te lezen, besteed steeds klassikaal aandacht aan volgende elementen :<br />

––<br />

Welke soort tekst is dit, fictie of non-fictie ?<br />

––<br />

Zou wat je leest ook in het echt kunnen gebeuren ?<br />

––<br />

Zou je graag meespelen in het verhaal ?<br />

––<br />

Mocht het verhaal verfilmd worden, welk personage zou je dan het liefste spelen ?<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />

– Contractwerk<br />

Vat even de eerste drie hoofdstukken samen die je in de aanzet verwerkt hebt. Lees daarna de<br />

hoofdstukken Ik werk voor Bellanova tot en met Ontvoering voor (pagina’s 20 tot en met 35 dus).<br />

Daarin wordt een kip geïntroduceerd, die Flora’s geheim zal worden … Genoeg om de kinderen<br />

nieuwsgierig te maken. Vanaf Hoe noem je een kip (p. 36) nodig je hen uit om zelfstandig verder<br />

te lezen. De verwerking gebeurt via contractwerk. Ze kunnen uit de volgende opdrachten kiezen :<br />

––<br />

Flora’s identiteitskaart aanvullen (zie: Aanzet),<br />

––<br />

Nick of Evi’s identiteitskaart aanvullen, naargelang van wie ze eerder uitkozen<br />

(zie: Aanzet),<br />

––<br />

Een nieuwe identiteitskaart ontwerpen voor een ander personage uit het boek,<br />

––<br />

Een ‘droomkippenhok’ op papier ontwerpen, en er eventueel een maquette<br />

van knutselen (een ideetje voor de schooltuin ?),<br />

––<br />

Reclame maken voor het boek (zie: En verder).<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

– Opmerking achteraf<br />

Kies je ervoor om het heel verhaal zelf voor te lezen ? Bespreek dan de evolutie van de hoofdpersonages<br />

na elk hoofdstuk :<br />

––<br />

Aanvankelijk wil Flora haar vakantie naast haar vader werkend in de tuin doorbrengen<br />

en is ze niet gek op contact met andere kinderen. Naarmate het verhaal vordert,<br />

vindt ze echter plezier in het omgaan met haar leeftijdsgenoten.<br />

––<br />

Nick wordt in de eerste hoofdstukken beschreven als een mooie, voorbeeldige jongen.<br />

Doorheen de volgende hoofdstukken toont hij meer lef en blijkt hij toch niet zo saai<br />

te zijn.<br />

––<br />

Evi evolueert van een arrogant verwaand nest naar een tienermeisje dat op zoek is<br />

naar warmte en aandacht …<br />

7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


En verder<br />

– Boekenpakketjury<br />

Op de laatste pagina van Evi, Nick en ik staat de korte inhoud van Red mijn hond, eerder werk<br />

van Anna Woltz dat ook perfect bij het <strong>Jeugdboekenweek</strong>thema ‘<strong>Dieren</strong>’ aansluit. Haal het boek<br />

in de klas, een verrijking van je ‘vrij lezen’-aanbod.<br />

Er staat ook vermeld dat Red mijn hond in 2010 bekroond werd door de Vlaamse Kinderen<br />

Jeugdjury (KJV). Surf samen naar www.kjv.be :<br />

––<br />

Wie heeft al gehoord van de Kinder- en Jeugdjury ?<br />

––<br />

Hoe werkt de Kinder- en Jeugdjury ?<br />

––<br />

Wie zou graag deelnemen aan de Kinder- en Jeugdjury ?<br />

––<br />

Als Evi, Nick en ik deel zouden uitmaken van de genomineerde boeken<br />

voor de Kinder- en Jeugdjury, zou je het dan aanprijzen ?<br />

Instappen in de KJV is in maart niet meer mogelijk. Lijkt deelnemen je wel wat, dan kan je<br />

bij het begin van het volgende schooljaar een aantal enthousiaste lezers verzamelen en de boeken<br />

in huis halen van hun leeftijdsgroep. Nodig de kinderen uit om ze te lezen, en hou de datum<br />

waarop de winnaars bekend gemaakt worden in de gaten.<br />

Op www.kjv.be, in de rubriek ‘Voor begeleiders’, bij ‘Handboek’ lees je hoe je een KJV-werking<br />

(op school) aanpakt.*<br />

Laat de KJV je inspireren om met de boeken uit het <strong>Jeugdboekenweek</strong>-pakket voor vierde, vijfde<br />

leerjaar een eigen mini-jury te houden. Je laat de boeken een tijd circuleren. Tegen een bepaalde<br />

datum selecteert elk kind het boek dat hij of zij het liefste las. Voor dat boek maken ze reclame.<br />

Dat kan individueel, maar ook in duo of in een groepje als meerdere kinderen hetzelfde boek<br />

uitkozen. Laat hen kiezen uit verschillende verwerkingsmanieren :<br />

––<br />

Ze spelen een tv-reclamespot na,<br />

––<br />

Ze spreken een radio-reclamespot in,<br />

––<br />

Ze ontwerpen een affiche,<br />

––<br />

Ze interviewen één van de hoofdpersonages die vertelt waarom zijn of haar verhaal<br />

de moeite waard is om te lezen,<br />

––<br />

…<br />

Muzische Vorming – 3 Drama– 3.1<br />

Bibliografie<br />

Red mijn hond / Anna Woltz en Saskia Halfmouw (ill.), Leopold, 2008<br />

*<br />

Opmerking over de KJV<br />

De KJV is er voor kinderen die graag en veel lezen. Het is niet de bedoeling om een kind dat (nog) niet graag leest,<br />

te verplichten om op amper een half jaar tijd tien boeken te lezen. Dat werkt alleen maar averechts. Daarom<br />

richt de KJV zich niet in de eerste plaats op scholen. Dit betekent echter niet dat een enthousiaste school<br />

niet aan de slag kan met de KJV.<br />

Scholen die willen meedoen de KJV, vragen we om de kinderen op vrijwillige basis te laten deelnemen. De kinderen<br />

kiezen zelf of ze jurylid worden. Vaak organiseert de school leesgroepen na schooltijd, tijdens pauzes,<br />

8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


op woensdagnamiddag … Soms neemt een leesjuf- of meester of een GOK-leerkracht de KJV op<br />

in zijn of haar programma.<br />

Ideaal is natuurlijk als de KJV-boeken kunnen meetellen als een gelezen boek voor taal of voor Nederlands –<br />

zowel op de basisschool als in de middelbare school. Juryleden die buiten schooltijd voor de KJV lezen,<br />

kunnen een KJV-boek bespreken in de klas en zo meteen medeleerlingen warm maken voor de KJV.<br />

Juryleden vormen een clubje, maar hou de andere leerlingen betrokken door affiches over de boeken te knutselen<br />

en op te hangen, door kinderen tijdens de taalles te laten praten over de KJV en over wat ze gelezen hebben …<br />

9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

2<br />

Fluit zoals je bent<br />

Edward van de Vendel (sam.) en Carll Cneut (ill.)<br />

De Eenhoorn, 2009<br />

Over het bO ek<br />

In deze bloemlezing bundelde Edward van de Vendel iets meer dan honderd dierengedichten<br />

van tweeënveertig bekende en minder bekende Vlaamse en Nederlandse dichters. Het werd<br />

een gevarieerd en evenwichtig geheel van speelse versjes en langere, verhalende gedichten,<br />

van poëzie op en zonder rijm. Werkelijk alle mogelijke manieren om het dierenthema te vatten<br />

in poëzie komen aan bod. Die diversiteit maakt er de perfecte verzameling voor een breed publiek<br />

van ! De gedichten nodigen uit tot telkens opnieuw doorbladeren van de bundel. Net als de sprekende<br />

illustraties van Carll Cneut : prachtige dierenminiaturen met fantasierijke details.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

– Verborgen poëzie<br />

Kopieer een aantal gedichten uit de bundel waarin de dieren herkenbaar voorkomen<br />

(bijv. : Stokstaartjes (p. 8), Het lied van Lorre (p. 10), Zwanen (p. 23), Afstandelijke goudvis (p. 39),<br />

Sprinkhaan (p. 52), Vis (p. 83), Zeven schapen (p. 86), Koe (p. 105)). Vergroot de gedichten uit.<br />

Knip tekst en titel afzonderlijk uit, de illustraties gebruik je nog even niet.<br />

Verdeel de klas in duo’s. Elk duo bezorg je een dierennaam : uiteraard gaat het om de dieren<br />

die in de gekopieerde gedichten voorkomen. In een beperkte tijd laat je de duo’s zoveel mogelijk<br />

informatie over hun dier verzamelen.<br />

Hang de vergrote gedichten uit in de klas – vertel niet dat het om poëzie gaat. De duo’s wandelen<br />

er lezend langs. Ze blijven stilstaan bij de gekopieerde tekst die het beste aansluit bij de informatie<br />

die ze over hun dier verzameld hebben. Ze lezen de tekst op de kopie vervolgens voor aan de rest<br />

van de klas.<br />

Hang daarna de titels van de gekopieerde gedichten in willekeurige volgorde aan het bord.<br />

Telkens als een duo zijn tekst heeft voorgelezen, raadt de rest van de groep welke titel bij hun tekst<br />

hoort.<br />

Hou een nabespreking. Herkennen de duo’s in de voorgelezen tekst de info die ze over hun dier<br />

hebben opgezocht ? En, stel dat ze meer info zouden moeten opzoeken, zouden ze dan een tekst<br />

als de voorgelezen tekst raadplegen ? Waarom (niet) ?<br />

Wellicht komen jullie samen tot de conclusie dat de schrijvers van dit soort teksten een hoogst<br />

persoonlijke manier hebben om over dieren te schrijven, en dat de gekopieerde teksten zich niet<br />

laten lezen als verhalende teksten. Zo breng je het gesprek op ‘gedichten’ en ‘poëzie’. Met welke<br />

eigenschappen van poëzie zijn de kinderen al vertrouwd ? Praat over de kenmerkende lay­out<br />

van een gedicht, de korte zinnen, de ‘verdichting’, herhaling, ritme, rijm, bijzonder (‘poëtisch’)<br />

taalgebruik en beeldspraak. Behoren gedichten tot de fictie of non­fictie ?<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.3<br />

10 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Eigen museum<br />

Laat de bundel zelf nog niet zien. Nodig de kinderen eerst uit om de gedichten te illustreren.<br />

Uit het aanbod van de vorige opdracht kiezen ze het gedicht dat hen het meeste aansprak. Ze kiezen<br />

zelf een beeldende techniek uit die ze in de loop der jaren leerden kennen (bijvoorbeeld : wie<br />

een gedetailleerde tekening wil doet dat met potloden, pennen en dunne stiftjes ; wie een kleurrijke<br />

illustratie wil, gebruikt verschillende soorten verf ; wie een driedimensionaal werk maakt, trekt er<br />

een foto van …). Ook gemengde technieken en collages zijn een mogelijkheid. Sta telkens even stil<br />

bij de manier waarop ze technieken en materialen kunnen gebruiken, welke sfeer die oproepen …<br />

Ter inspiratie bezorg je hen afbeeldingen van kunstenaars en illustratoren (behalve het werk<br />

van Carll Cneut die de gedichten in Fluit zoals je bent illustreerde).<br />

De kinderen verklappen elkaar niet welk gedicht ze illustreren. Het verrassingseffect is het grootste<br />

als je hen de prent thuis laat maken. Spreek een dag af waarop ze de werken moeten meebrengen<br />

naar de klas, hang ze op in een ruimte waar ze goed tot hun recht komen, bijvoorbeeld een lange<br />

schoolgang. Daar passeren veel kinderen, ouders en andere schoolbezoekers : je betrekt hen zo<br />

bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Je hangt in die ‘museumruimte’ ook de gekopieerde gedichten op.<br />

Nummer elk gedicht. Laat de kinderen nu in de museumruimte rondlopen. Ze zoeken uit welk<br />

gedicht bij welk kunstwerk hoort. Ze noteren de nummer van het gedicht in kwestie op een post-it<br />

en hangen het bij het kunstwerk. Zo kan iedereen gelijktijdig betrokken lezen en kijken.<br />

Is iedereen klaar ? Hou dan een nabespreking :<br />

––<br />

Waarom dacht je dat kunstwerk X bij gedicht Y thuishoorde ?<br />

––<br />

Welke verschillende materialen en technieken heb je gezien ?<br />

––<br />

Welk werk heeft je verrast ?<br />

––<br />

Welke techniek zou je een volgende keer zelf ook wel eens willen uitproberen ?<br />

––<br />

Wie koos voor een bepaalde techniek omdat die aantrekkelijk leek ?<br />

––<br />

Wie koos voor een bepaalde techniek omdat die aansloot bij de sfeer van het gedicht ?<br />

––<br />

Ben je zelf tevreden over je resultaat ?<br />

––<br />

Wat zou je volgende keer anders doen ?<br />

Geef de makers van elk kunstwerk de kans om uit te leggen hoe ze tot resultaat X of Y zijn gekomen.<br />

Laat de tentoonstelling nadien verder leven en nodig buitenstaanders uit. De kinderen verzinnen<br />

een titel voor de tentoonstelling, maken uitnodigingen en bereiden rondleidingen voor. Voorzie ook<br />

een mogelijkheid om de bezoekers uit te laten zoeken welk gedicht bij welk kunstwerk hoort.<br />

Muzische vorming – 1 beeld – 1.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2<br />

– Carll Cneut<br />

Stel vervolgens de bundel met de bijbehorende illustraties van Carll Cneut voor. Maak eventueel<br />

kleurenkopies van de illustraties bij de gedichten uit bovenstaande opdracht. Kinderen zoeken<br />

in groepjes welke illustratie bij welk gedicht hoort. Pols daarna welke indruk de illustraties<br />

op hen nalaten. Welke sfeer roept het werk en de techniek van Carll Cneut op, vinden ze ?<br />

Hadden ze hem ook herkend als de illustrator van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>affiche ?<br />

Haal ander werk van Cneut in de klas, verrijk er je leeshoek mee.<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Associëren en combineren<br />

4 Algemeen<br />

Carll Cneuts illustraties zijn prachtige miniatuurtjes, die de emotie van het gedicht treffend weergeven.<br />

Scan ze in, of maak kleurenkopies die je lamineert.<br />

Elk kind kiest een illustratie die ze aandachtig bekijken. Ze noteren die woorden die in hen opkomen.<br />

Zijn ze niet gewend om te associëren ? Dan leid je de oefening. Vraag hen om drie kolommen<br />

te maken. In de eerste kolom (‘Wie’) beschrijven ze welk(e) dier(en) er staat (staan) afgebeeld ;<br />

in de tweede kolom (‘Hoe’) noteren ze welke gevoelens de prent oproept ; in de derde kolom (‘Wat’)<br />

noteren ze de mogelijke handelingen die ze aan het beeld koppelen.<br />

Laat hen vervolgens de woorden – uit elke kolom eentje – combineren tot een zin. De volgorde<br />

waarin ze gebruikt worden is niet belangrijk, een ‘mooie zin’ als eindproduct ook niet. Laat hen<br />

experimenteren en woorden verschuiven en ervaren hoe grappige, vreemde, melodieuze,<br />

mysterieuze, ontroerende … zinnen kunnen ontstaan. Hebben ze een zin samengesteld die<br />

hen raakt, dan lezen ze hem voor, schrijven hem op in een bijpassende kleur, hangen hem op<br />

in de schrijfhoek of verwerken hem tot bladwijzer.<br />

4 Tussenbladzinnen<br />

Verwijs ook naar de zinnen op de gekleurde tussenbladen die de gegroepeerde gedichten in<br />

Fluit zoals je bent van elkaar scheiden. Dat zijn citaten uit de daarop volgende gedichten. Los<br />

van het gedicht krijgen ze een andere betekenis en kunnen ze de verbeelding van de kinderen<br />

stimuleren. Laat hen mogelijke situaties bedenken bij die zinnen. Zijn de kinderen niet vertrouwd<br />

met fantaseren, drama en spel, leid de opdracht dan in met een opwarmertje.<br />

4 Opwarmertje<br />

Je geeft elk kind een illustratie uit het boek (of je laat er hen één uitkiezen). Ze bekijken de prent<br />

terwijl jij hen vraagt :<br />

––<br />

Wat zie je ?<br />

––<br />

Wat valt je op ?<br />

––<br />

Wat vind je vreemd, mooi …?<br />

Daarna gaan de illustraties aan de kant en voeren ze individueel, maar gelijktijdig enkele inleefopdrachten<br />

uit :<br />

––<br />

Beeld je in dat je het dier bent dat op jouw illustratie staat afgebeeld. Je wordt langzaam<br />

wakker, rekt je uit, zet een paar passen, eet iets, geniet van de zonnestralen.<br />

––<br />

Je loopt nu rond zoals jouw dier dat doet. Je laat je niet storen door de andere dieren.<br />

Je loopt iets sneller, maar je loopt de andere dieren ook niet in de weg.<br />

––<br />

Je gaat nu trager lopen, rustig nadenkend in jezelf. Langzaam merk je de andere dieren<br />

om je heen op. Je zegt niets, maar als je een ander dier kruist, knik je en loop je verder.<br />

––<br />

Je lacht nu naar elk dier dat je kruist. En tot slot raak je de dieren die je tegenkomt<br />

zelfs even aan ter begroeting.<br />

––<br />

…<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Je kan eindeloos variëren in dit soort opdrachten. Je bouwt de opdracht verder op tot de dieren<br />

(met elkaar) spreken :<br />

––<br />

Je stapt nog steeds doorheen de ruimte zoals jouw dier dat doet. Welk woord komt<br />

er in je op ? Spreek het een paar keer stil uit, terwijl je rondstapt. Proef het woord<br />

in je mond, alsof het erg lekker is.<br />

––<br />

Kom je een ander dier tegen, spreek het woord dan opnieuw uit. De betekenis<br />

hoeft niemand te kennen of te begrijpen. Het is jouw woord, het is enkel belangrijk<br />

dat jij het mooi vindt en dat het bij jou past.<br />

Lukt de opdracht met de woorden vlot, dan vraag je het woord in een volwaardige zin te gieten.<br />

Ook met die zin laat je ze ‘spelen’. Hoe klinkt hij als ze blij, boos, verdrietig, verliefd … zijn ?<br />

Kruisen ze een ander dier, dan spreken ze allebei hun zin uit : een korte dialoog, die inhoudelijk<br />

niets hoeft te betekenen.<br />

4 Tussenbladzinnen bis<br />

Genoeg opgewarmd ? Dan vorm je groepjes. Elk groepje geef je één van de zinnen (versregels)<br />

op de tussenbladen in Fluit zoals je bent. De kinderen nemen dezelfde dierenrol aan als uit de<br />

opwarmende opdracht. Ze verzinnen en spelen met elkaar een situatie die bij deze zin kan horen.<br />

Een aantal groepjes geef je dezelfde zin. Zo zien ze tijdens het toonmoment hoe verrassend<br />

verschillend eenzelfde zin kan worden geïnterpreteerd.<br />

Als afsluiter situeer je alle zinnen in het oorspronkelijke gedicht. Zo beland je weer bij de bundel.<br />

Wedden dat de zin om zelfstandig te lezen, neuzen, kijken en ontdekken in Fluit zoals je bent<br />

weer is aangewakkerd ?<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />

En verder<br />

– Poëtische boekenhoek<br />

Zorg voor een uitgebreid poëzieaanbod in de boekenhoek met naast Fluit zoals je bent tal van andere<br />

gedichtenbundels. Tijdens contractwerk zoeken ze een gedicht dat hen raakt of een illustratie<br />

die hen bijzonder aanspreekt. Daarna stellen ze hun selectie voor aan de rest van de klas.<br />

Zo proeven de kinderen geregeld van zoveel mogelijk verschillende vormen van poëzie en<br />

breiden ze hun belangstelling uit.<br />

– Carll Cneut bis<br />

Hou het talrijke werk van illustrator Carll Cneut in de gaten. Verzamel kopies van zijn werk,<br />

hang nieuws over bekroningen of interviews met de illustrator op een prikbord. Je kan Carll Cneut<br />

– met inhoudelijke en financiële steun van Stichting Lezen – uitnodigen voor een lezing op school<br />

(www.auteurslezingen.be). Stimuleer de kinderen om deel te nemen aan workshops van de illustrator,<br />

of bezoek samen een tentoonstelling met zijn werk.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.2 – 6.3 – 6.4 – 6.5<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Bibliografie<br />

Boeken geïllustreerd door Carll Cneut<br />

Hotel Honde-de-bolder / Wim Vromant, De Eenhoorn, 1996<br />

Varkentjes van marsepein / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1996<br />

Een straatje zonder eind / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1997<br />

Koetje in de klaver : maak eens een kringetje / Geert de Kockere en Annemie van Riel,<br />

De Eenhoorn, 1997<br />

Niel /Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1998<br />

Heksenfee / Brigitte Minne, De Eenhoorn, 1999<br />

Willy / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1999<br />

Ik heb een idee ! / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1999<br />

Woestemie / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 2000<br />

Roodgeelzwartwit / Brigitte Minne, De Eenhoorn, 2001<br />

Een wereldkaart op ware grootte / Daniel Billiet, Averbode, 2002<br />

Het ongelooflijke liefdesverhaal van Heer Morf / De Eenhoorn, 2002<br />

Antonio aan het andere eind van de aarde, kleiner en kleiner / Malachy Doyle, De Eenhoorn, 2003<br />

En toen kwam Linde / Brigitte Minne, De Eenhoorn, 2003<br />

Mijnheer Ferdinand / Agnes Guldemont, De Eenhoorn, 2003<br />

Zie ik je nog eens terug ? / Ed Franck, Querido, 2003<br />

Het hart van Tom / Carl Norac, De Eenhoorn, 2004<br />

Jantje en de zeven reuzen / Sam Swope Farrar, De Eenhoorn, 2004<br />

Zootje was hier / Edward van de Vendel, De Eenhoorn, 2004<br />

Hou van mij / Ed Franck, Davidsfonds, 2005<br />

Dulle Griet / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 2005<br />

Een geheim waar je groot van wordt / Carl Norac, De Eenhoorn, 2005<br />

O monster, eet me niet op ! / Carl Norac, De Eenhoorn, 2006<br />

Eén miljoen vlinders / Edward van de Vendel, De Eenhoorn, 2008<br />

Te veel verdriet voor één hart / Ed Franck, Davidsfonds, 2008<br />

Het geheim van de keel van de nachtegaal / Peter Verhelst, De Eenhoorn, 2008<br />

Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel (samenst.), De Eenhoorn, 2009<br />

Verboden liefdes / Ed Franck, Davidsfonds, 2010<br />

Tien bolle biggetjes keken naar de maan / Lindsay Lee Johnson, De Eenhoorn, 2011<br />

Nachten vol angstaanjagende schoonheid / Ed Franck, Davidsfonds, 2011<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

3<br />

IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin<br />

Ditte Merle en Alex De Wolf (ill.)<br />

The House of Books, 2010<br />

Over het bO ek<br />

Hoe zijn dierentuinen ontstaan ? Wat eten zoobewoners zoal ? Hoe planten ze zich voort<br />

in de dierentuin ? Hoe is de huisvesting van de dieren geëvolueerd ? En waaruit bestaat de taak<br />

van een dierenarts in de zoo ? Die vragen worden beantwoord in vijf hoofdstukken. De tekst lezen<br />

is echt iets voor ‘draaikonten’ : soms moeten lezers zoeken in welke richting de tekst verdergaat.<br />

Dit is een mooi gemaakt boek met een verrassende bladspiegel, vlotte tekst en kleurrijke illustraties.<br />

Bijzonder aantrekkelijk voor kinderen die geen boekenwurmen zijn.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Laat de cover zien. Waarover zou het boek gaan, denken ze ? Over ijsberen ? Over draaikonten ?<br />

Over dierentuinen ? Wat is een draaikont eigenlijk ? Waarom zou dat woord in de titel staan ?<br />

Geef de kinderen het boek in handen. Lijkt het een aantrekkelijk boek ? Waarom (niet) ?<br />

Hoe moeten ze het vasthouden ? Merken ze dat op de cover ofwel de ijsbeer rechtstaat óf de titel ?<br />

Om alles goed te kunnen lezen en zien, moeten ze het boek af en toe draaien. Leggen ze nu de link<br />

met de ‘draaikonten’ uit de titel ?<br />

Dit boek gaat over dieren in de dierentuin. Wat zullen ze te weten komen met dit boek, denken ze ?<br />

Noteer de verwachtingen op een flap, die je later kan aanvullen.<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Ontstaan van dierentuinen<br />

Je leest verschillende fragmenten uit het boek voor die allemaal te maken hebben met het ontstaan<br />

van dierentuinen. Je toont de illustraties. Na elk fragment vraag je de kinderen om de passage<br />

in één zin samen te vatten. Dat doen ze in kleine groepjes.<br />

– Fragment 1 : ‘<strong>Dieren</strong> verzamelen’ (p. 7­13)<br />

Mogelijke samenvatting : ‘De eerste dierentuinen waren dierenverzamelingen<br />

van rijke mensen’.<br />

– Fragment 2 : ‘<strong>Dieren</strong>tuin voor iedereen’ (p. 14­16)<br />

Mogelijke samenvatting : ‘Er werden ook dierentuinen opgericht door verenigingen<br />

die dieren bestudeerden’<br />

– Fragment 3 :‘Krokodillen te koop’ (p. 21)<br />

Mogelijke samenvatting : ‘Er werden vangexpedities georganiseerd om de<br />

dierentuinen van dieren te voorzien. Nu zijn veel dieren beschermd en ze mogen<br />

niet meer gevangen worden. <strong>Dieren</strong>tuinen werken samen en ruilen dieren.’<br />

Ze noteren de mogelijke samenvattende zinnen onder elkaar op een flap, je bespreekt ze klassikaal.<br />

Vraag de kinderen om een mogelijk algemeen besluit te formuleren van alle fragmenten samen.<br />

Sta stil bij de bedoeling van de auteurs. Wat willen ze de lezer meegeven ? Waarom zou iemand<br />

dit boek lezen ?<br />

15 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.6 – 1.24<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.3<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />

– Voorlezen<br />

Lees meer fragmenten uit het boek voor. Toon ook telkens de illustraties. Na elk fragment ga je na<br />

of er vragen beantwoord werden die je in de aanzet op de flap noteerde. Interessante fragmenten zijn :<br />

––<br />

Samen op een apeneiland (p. 48-49)<br />

––<br />

Eten wat de pot schaft (p. 58-59)<br />

––<br />

Geen piemel (p. 80-81)<br />

––<br />

Versuft en verdoofd (p. 110-111)<br />

Door inspirerende fragmenten voor te lezen, nodig je kinderen uit om zelfstandig nog meer in het<br />

boek te gaan ontdekken.<br />

– Zelfstandig lezen<br />

Wil je de kinderen liever zelf laten lezen, dan kan je hen fragmenten uit IJsberen en andere<br />

draaikonten in de dierentuin laten verwerken op eenzelfde manier als bij Winterdieren<br />

(zie: Lestip 6 – Winterdieren > Verwerkingsactiviteiten > Begrijp wat je leest). De kinderen stellen<br />

dan hun gelezen fragment aan andere groepen voor. Je vult de nieuwe info aan op de flap.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />

– <strong>Dieren</strong>verblijf<br />

De eerste dierenverblijven speelden niet goed in op de noden van de verschillende dieren.<br />

De kinderen kiezen in groepjes één dier uit. Voor dat dier verzinnen ze een aangepast dierenverblijf.<br />

Daarvoor moeten ze eerst achtergrondinfo verzamelen :<br />

––<br />

In welke natuurlijke omgeving leven deze dieren ?<br />

––<br />

Welke andere dieren leven daar ook ?<br />

––<br />

Kunnen die soorten samen leven ?<br />

––<br />

Hoeveel ruimte hebben ze nodig ?<br />

––<br />

Welke omgeving hebben ze nodig ?<br />

––<br />

Waarmee kan je de dieren afleiden tegen de verveling ?<br />

––<br />

…<br />

Info zoeken ze in IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin, in een ruim aanbod van<br />

dier- en natuurgidsen die jij ter beschikking stelt, op internet … Op basis van die info ontwerpen<br />

ze een plattegrond, of maken ze een maquette. Alles kan, rem hen niet af door te wijzen<br />

op de haalbaarheid van hun ideeën. Hun ontwerp stellen ze voor alsof het om een project gaat<br />

dat ze moeten verkopen. De luisteraars zijn potentiële kopers die kritische vragen stellen.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3 – 1.5<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.3 – 1.4 – 1.5 – 1.6<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking – 3.3<br />

ICT – 6<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4* – 1.5 – 1.6<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.3* – 6.4* – 6.5*<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Schetsen<br />

Illustrator Alex de Wolf zorgde voor de tekeningen in IJsberen en andere draaikonten in<br />

de dierentuin. Het Klokhuis zond een reportage over hem uit waarin hij met een groepje kinderen<br />

dieren gaat schetsen in de zoo (cf. http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/alex%20de%20wolf,<br />

ca. 15 minuten).<br />

Heb je een zoo of dierenpark in de buurt, kan je ter plekke gaan tekenen, maar een kippenhok,<br />

aquarium of een boerderij volstaan om kinderen schetsen te laten maken. Laat de kinderen<br />

hun tekeningen met elkaar vergelijken en benadruk hoe interessant het is dat ze allemaal dezelfde<br />

dieren hebben gezien, maar dat ze die elk op hun eigen manier weergeven. Voor veel kinderen<br />

zal de tekenopdracht frustrerend zijn – in hun tekeningontwikkeling zitten ze in een tussenfase<br />

en wellicht ziet het resultaat er heel anders uit dan hoe ze het dier op papier zouden willen hebben.<br />

Kinderen grijpen dan ook vaak graag terug naar stappenplannen om dieren te tekenen,<br />

bijvoorbeeld zoals op : http://www.leukvoorkids.nl/hoe-teken-je-een-baviaan. Haal enkele boeken<br />

in de boekenhoek waarin kinderen stap voor stap een dier tekenen. De kinderen bekijken<br />

verschillende stappenplannen voor eenzelfde dier en experimenteren er al tekenend mee.<br />

Je bespreekt de verschillende manieren van tekenen :<br />

––<br />

Wat was de moeilijkste manier ?<br />

––<br />

Wat was de leukste manier ?<br />

––<br />

Welk resultaat vind je het mooist ?<br />

––<br />

Met welke methode vind je het dier het meest realistisch ?<br />

––<br />

Kan je verschillende stappenplannen combineren als je dieren tekent ?<br />

Ga daarna nog een stapje verder in de vergelijking en vergelijk de dierenschetsen van Alex de Wolf<br />

met de resultaten die je krijgt als je een dier met een stappenplan tekent. Zien ze dat de stappenplannen<br />

vaak ‘vlakke’ tekeningen opleveren en dat alle dieren er met een stappenplan hetzelfde<br />

uitzien ? Een illustrator verbeeldt de realiteit op een heel eigen manier.<br />

En verder<br />

– <strong>Dieren</strong> in de kunst<br />

Je kan verder focussen op schetsen van dieren.<br />

Toon bijvoorbeeld enkele leeuwenschetsen van Rembrandt :<br />

––<br />

Wat zie je ?<br />

––<br />

Welk gevoel roept Rembrandts leeuw bij je op ?<br />

––<br />

Welke kleuren gebruikt Rembrandt ? Zijn de kleuren natuurgetrouw ?<br />

––<br />

Zijn de schetsen gedetailleerd ?<br />

––<br />

Zijn er uiterlijke kenmerken van een leeuw die Rembrandt niet in de schets opnam,<br />

maar waarvan je wel weet dat ze er zijn ?<br />

Stel de kinderen dezelfde vragen bij de dierenafbeeldingen uit Wat is een kat ? en <strong>Dieren</strong> uit<br />

de kunst (zie: Bibliografie). Bij dat laatste boek worden telkens twee verschillende kunstwerken<br />

die hetzelfde dier afbeelden tegen over elkaar geplaatst. Die combinaties zijn vaak verrassend<br />

en speels omdat de kunstwerken uit diverse werelddelen, perioden of stromingen afkomstig zijn.<br />

Laat hen bij al die verschillen stilstaan.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.4 – 1.5<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.2 – 6.3 – 6.4 – 6.5<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Bibliografie<br />

<strong>Dieren</strong> uit de kunst / Claire d’Harcourt en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2002<br />

Wat is een kat ? / Midas Dekkers, Waanders, 2000<br />

8<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

4<br />

Kind van de wildernis<br />

Michael Morpurgo en Frieda Dalemans (vert.)<br />

Clavis, 2010<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Will is negen wanneer zijn leven overhoop gegooid wordt : zijn vader is gesneuveld in Irak.<br />

Om de jongen en zijn moeder door de moeilijke tijd heen te helpen verrassen zijn grootouders hen<br />

tijdens de kerstvakantie met een reis naar Indonesië. Ze brengen er een dagje door op het strand :<br />

Will maakt een ritje op de rug van een olifant, zijn moeder zwemt in zee. En dan overspoelt<br />

een verwoestende tsunami de kuststreek. Oona de olifant rent met Will de wildernis in. Of<br />

zijn moeder nog leeft weet Will niet. Om te overleven is hij vanaf dan op Oona aangewezen …<br />

In dit boek verweeft Michael Morpurgo een ernstig thema als zorg en respect voor het milieu<br />

moeiteloos met een meeslepend verhaal.<br />

Opmerking vooraf<br />

Aanzet<br />

Michael Morpurgo bouwt zijn verhaal langzaam op. Dat doet hij vanuit de beleving van Will.<br />

Wat de jongen in het heden meemaakt, doorweeft hij met herinneringen uit het verleden. Zo schetst<br />

hij de achtergrond die de lezer nodig heeft om zich in het verhaal in te leven. Niet voor alle jonge<br />

kinderen is het evident om die geconcentreerde informatie zelfstandig op te nemen. In de aanloop<br />

naar de verwerking van het boek besteed je daarom best voldoende tijd aan de kadering van<br />

de eerste twee hoofdstukken. Daarna kunnen ze nieuwe informatie uit de volgende hoofdstukken<br />

makkelijker plaatsen. Zo kan ook wie minder leesvaardig is ten volle genieten van het verhaal.<br />

Lees de eerste twee hoofdstukken zelf voor : En plots verandert alles (p. 5­14) en Kijk me alsjeblieft<br />

aan en glimlach (p. 15­29). De cover van het boek hou je bedekt. Na het voorlezen verdeel je<br />

de klas in twee groepen. Die groepen verdeel je in subgroepjes. De ene helft krijgt een kopie<br />

van de achterflaptekst, de andere groep krijgt niets. In kleine subgroepjes overleggen de kinderen<br />

over wat ze tot nu toe weten van het verhaal. Je geeft volgende richtvragen mee :<br />

– Waar speelt het verhaal zich af ?<br />

– Wie speelt er mee in het verhaal ?<br />

– Wat gebeurt er ?<br />

Ze proberen de vragen zo gedetailleerd mogelijk te beantwoorden. Na afloop presenteren de groepen<br />

hun antwoorden. De groepjes die geen achterflaptekst met korte inhoud kregen komen eerst aan bod.<br />

Je vergelijkt de antwoorden zonder te oordelen over de volledigheid.<br />

Daarna vertellen de groepjes die de achterflaptekst wél kregen in welke mate de korte inhoud<br />

hen hielp om wat ze hoorden voorlezen beter te kaderen. Ga dieper in op de rol van een achterflaptekst<br />

:<br />

– Wie leest de achterflap van een boek ? Wie niet ?<br />

– Waarom lees je de achterflap bewust wel of net niet ?<br />

19 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


––<br />

Gebeurt het dat je na het lezen van de achterflap besluit om het boek niet te lezen ?<br />

––<br />

Is het wel eens gebeurd dat de inhoud van een boek niet overeenstemde<br />

met de achterflaptekst ?<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Prikbord<br />

4 Algemeen<br />

Voorzie ruimte in de klas voor een prikbord waarop je allerlei (narratieve) informatie kan aanbrengen.<br />

Na elk hoofdstuk voorzie je tijd om op bepaalde elementen uit het boek in te gaan : dat kan onder<br />

de vorm van een gesprek, of door een opzoekopdracht (in boeken of op internet) rond het boek.<br />

Je kan verplichte en vrijblijvende opdrachten voorzien. Zorg voor diversiteit in de opdrachten<br />

die alle talenten in je klas om beurten bedienen. In wat volgt, krijg je enkele suggesties voor<br />

de verwerking van de info in het boek.<br />

De informatie op het prikbord groeit zo stelselmatig aan. De info over de vorige hoofdstukken<br />

zorgt ervoor dat ze nieuwe info uit de volgende hoofdstukken beter kunnen kaderen. Vóór je<br />

een nieuw hoofdstuk voorleest, geef je wie iets rond het voorgaande hoofdstuk opzocht, de kans<br />

om daarover te vertellen. Dat verhoogt de betrokkenheid.<br />

Voorzie in elk geval niet te veel tijd tussen de verschillende hoofdstukken. Zo ervaren de kinderen<br />

het best de samenhang in het verhaal.<br />

4 Thematiek<br />

Kind van de wildernis is niet alleen een spannend meeslepend verhaal. De schrijver raakt ook tal<br />

van actuele thema’s aan : de tsunami, de oorlog in Irak, het ontbossen van de wouden, het opvangen<br />

van bedreigde dieren. Elk van deze onderwerpen is de moeite waard om uitgebreider te bekijken.<br />

Kinderen die dat willen kunnen iets opzoeken over een thema naar keuze.<br />

4 Wereldkaart<br />

Voorzie een wereldkaart op het prikbord, waarop je Wills (nieuwe) wereld visualiseert. Kinderen<br />

duiden er volgende plekken op aan :<br />

––<br />

het land waar Will en ook zijn grootouders wonen (Schotland),<br />

––<br />

het land en de oorlog waarin Wills vader omkwam (Irak),<br />

––<br />

het land waar het verhaal zich afspeelt (Indonesië).<br />

De naam van het eiland in Indonesië wordt niet specifiek vermeld in het boek, maar kan wel<br />

uit het verhaal worden afgeleid. Stimuleer kinderen om dit uit te zoeken en geef enkele tips.<br />

De reservaten voor orang-oetans die vermeld worden in het boek, bestaan ook in het echt.<br />

En de dieren die in het verhaal voorkomen kunnen ook een aanwijzing vormen.<br />

4 Personages<br />

Voorzie op het prikbord ook ruimte voor de verschillende personages. De informatie uit de eerste<br />

hoofdstukken vul je doorheen het vervolg van het verhaal verder aan. Tijdens zijn tocht heeft<br />

hoofdpersonage Will veel tijd om over vroeger na te denken. Zo kom je over zijn verleden<br />

en dat van enkele andere personages steeds meer te weten.<br />

Aan het einde overloop je met de klas wat je weet over de verschillende personages. Voor elk<br />

personage stellen de kinderen een identiteitskaart samen waarin ze de verzamelde gegevens verwerken.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Illustraties heeft het boek niet. Op basis van de personagebeschrijvingen maken ze een tekening<br />

van elk personage in zijn of haar omgeving. Zo maken ze mogelijke illustraties voor het boek.<br />

4 <strong>Dieren</strong> en planten<br />

Zodra Oona en Will in de wildernis terechtkomen, kruisen verschillende dieren hun pad. Geef<br />

ook die dieren een plaats op het prikbord. Wie daar interesse voor heeft, zoekt informatie op<br />

over het dier en voegt die aan het prikbord toe. Vraag ook telkens om een afbeelding van het dier<br />

toe te voegen. Hetzelfde doe je met de planten die in het verhaal voorkomen.<br />

Na het voorlezen van het hele verhaal kan je aan de hand van deze gegevens het biotoop laten<br />

opzoeken.<br />

4 Kokosnoten en palmbomen<br />

Will voedt zich vooral met fruit, soms ook vis. Kokosnoten vormen een belangrijke bron<br />

van voedingstoffen. Geef de kinderen in kleine groepjes een kokosnoot. Die moeten ze proberen<br />

open te maken op zo’n manier dat zowel sap als vruchtvlees vrijkomen. Daarna vergelijk je<br />

hun manier met die waarop Will de kokosnoten openmaakt. Laat hen ook opzoeken hoe kokosnoten<br />

in onze keuken worden verwerkt.<br />

Later in het verhaal komen ook palmbomen voor. In zijn opsomming geeft meneer Anthony<br />

een aantal voorbeelden van voedingsmiddelen waarin palmolie zit verwerkt. Laat de kinderen<br />

op zoek gaan naar nog meer producten met palmolie als ingrediënt.<br />

4 Howdah etc.<br />

Wees je ervan bewust dat de levenservaring van de luisteraars en hun opgebouwde referentiekader<br />

minder uitgebreid is dan jouw volwassen referentiekader. Ga er niet als vanzelfsprekend van uit<br />

dat de kinderen zich alles kunnen voorstellen wanneer je het mondeling toelicht. Voorzie<br />

daarom ook afbeeldingen van gebruiksvoorwerpen zoals ‘een howdah’, laat vijgen en kokosnoten<br />

proeven, ook al evenaren die wellicht niet de smaak van de vruchten die in het land van oorsprong<br />

worden gegeten.<br />

4 Taalgebruik<br />

Schenk tussendoor ook aandacht aan het taalgebruik. Ga er niet vanuit dat kinderen wel<br />

elke uitdrukking uit de context kunnen afleiden. Wijs ze tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

op zinswendingen, vergelijkingen, uitdrukkingen die we in de spreektaal niet gebruiken en<br />

ook op gedachten die de schrijver mooi weet te verwoorden. Noteer geregeld dit soort zinnen<br />

op het bord, ‘proef ’ ze samen en geef ze tot slot ook een plaats op het prikbord.<br />

Nodig de kinderen zelf ook uit om geregeld een mooi verwoorde zin of gedachte te noteren.<br />

Dat doen ze in een speciaal schriftje of op een plek aan de muur die je daarvoor voorziet.<br />

4 Wills besluit<br />

Het hoofdstuk Geen bladeren Oona, ik eet geen bladeren (p. 30) eindigt met de zin “Mijn besluit<br />

stond vast. Ik zou alleen verder gaan.” (p. 51). Eindig hierna ook je voorleesmoment. Tegen het<br />

volgende voorleesmoment laat je de klas nadenken over Wills besluit ? Wat zouden zij zelf doen ?<br />

Ze verantwoorden hun keuze zo goed mogelijk. Ga in op hun visie vóór je het volgende voorleesmoment<br />

start.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


4 Dag in, dag uit<br />

In het hoofdstuk Tijger ! Tijger ! (p. 52-73) staat volgend fragment waarin Will een dag<br />

uit zijn vroegere leven vergelijkt met een dag overleven in de jungle :<br />

“De voorbije dagen en maanden hadden een ander mens van me gemaakt, mijn hele wezen,<br />

mijn kijk op het leven veranderd. Thuis had alles wat ik deed een doel : als ik naar een dvd keek,<br />

was het om te zien hoe hij eindigde. Elke morgen stond ik om half acht op om naar school te gaan,<br />

om op tijd te zijn, omdat ik anders in de problemen zou komen. … Elk uur van de dag had alles<br />

wat ik deed een ander doel. Het leven was een eindeloze aaneenschakeling van doel stellingen.<br />

Hier in de jungle had ik maar één doel, dat zich elke dag herhaalde : overleven. Oona en ik<br />

waren op weg, niet om van de ene plaats naar de andere te gaan, niet om ergens aan te komen,<br />

maar alleen om water en voedsel te vinden, om te overleven. Het was een heel andere manier<br />

van leven, een nieuw ongecompliceerd bestaan.” (p. 66)<br />

Laat de kinderen naar aanleiding van dit fragment nadenken over alle handelingen die ze<br />

in de loop van de dag uitvoeren. Wellicht zitten daar een handelingen bij waarvan ze zich nooit<br />

bewust het doel hebben afgevraagd. Nodig hen uit om hun leven met dat van Will te vergelijken.<br />

4 Orang-oetans<br />

Uiteindelijk belandt Will in het weeshuis voor orang-oetans, ook al lijkt de tocht die hieraan<br />

voorafging bijna onwezenlijk. Opvangcentra voor orang-oetans zijn ook in werkelijkheid<br />

op de Indonesische eilanden terug te vinden. Onder meer op Wikipedia vind je de gegevens terug.<br />

Neem ze samen door. Wie dat wil, gaat op zoek naar meer informatie. Ze stellen voor wat ze vonden<br />

aan de rest van de klas en vullen het prikbord aan.<br />

4 Olifantenkind<br />

Het laatste hoofdstuk Olifantenkind (p. 178-195) begint met<br />

“De volgende dagen probeerde ik opa en oma uit mijn gedachten te zetten. Ik probeerde te vergeten<br />

dat ze onderweg waren, maar voelde me tegelijk ook schuldig dat ik zo over hen dacht.”(p. 178).<br />

Laat de kinderen hun mening over Wills dubbelzinnige gedachten neerschrijven.<br />

In een aansluitende kringgesprek komen hun meningen aan bod :<br />

––<br />

Waarom voelt Will zich schuldig ?<br />

––<br />

Vind je dat terecht ?<br />

Er zijn geen verkeerde antwoorden mogelijk. Wie hoorde iemand anders iets verwoorden wat<br />

hij of zij zelf ook dacht ? Heeft iemand zijn mening gewijzigd na het kringgesprek ? Dat je daar<br />

dieper op ingaat is van belang : zo laat je hen zien dat een auteur je kan laten nadenken over<br />

het leven, en dat je door samen over een boek te praten je eigen mening kan verstevigen of wijzigen.<br />

4 Terugblik<br />

Vraag de kinderen om in de huid van Will te stappen. Overloop samen het prikbord en laat<br />

de kinderen het verhaal kort chronologisch heropbouwen. Laat ze daarna gelijktijdig in stilte met<br />

gesloten ogen de film van de voorbije belevenissen in Wills leven afspelen. Het moment<br />

dat het meeste indruk op hen heeft gemaakt, tekenen ze. Materialen en techniek bepalen ze zelf :<br />

details geef je het best weer met potloden, een bepaalde sfeer oproepen lukt makkelijkst met verf.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Vertrekkend van deze tekening denken ze na over wat Will zou kunnen zeggen of doen.<br />

Nadien stelt iedereen zijn idee aan de anderen voor.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1 – 3.3<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />

Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />

Brongebruik – 7<br />

ICT – 6<br />

Leren Leren – 2 – 3<br />

En verder<br />

– Meer Morpurgo<br />

In het Postcriptum, geschreven door de grootvader van Will (p. 193) lees je hoe het verhaal tot stand<br />

is gekomen en wat er verder met Will is gebeurd. Heeft iedereen genoten van het verhaal ?<br />

Was het moeilijk om afscheid te nemen van de personages ?<br />

Dit is het ideale moment om de klas in contact te brengen met ander werk van Michael Morpurgo<br />

over dieren. Kopieer of scan de cover en de achterflap van zijn overige boeken (zie: Bibliografie).<br />

Hang de covers omhoog en voorzie ze van een nummer. Deel de achterflappen uit en vraag<br />

om elke cover met de bijhorende achterflap te verbinden.<br />

Haal zoveel mogelijk boeken in de klas, zodat je ze zelfstandig kan laten lezen.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />

b ibLiOgrA fie<br />

WarHorse / Michael Morpurgo en Henriëtte Gorthuis (vert.), Facet, 2011<br />

Kind van de wildernis / Michael Morpurgo en Frieda Dalemans (vert.), Clavis 2010<br />

Het verbluffende verhaal van Adolphus Tips / Michael Morpurgo en Margot van Hummel (vert.),<br />

Facet, 2007<br />

De laatste wolf / Michael Morpurgo, Michael Foreman (ill.) en Katrien Bruyland (vert.),<br />

Deltas, 2003<br />

De vlinderleeuw / Michael Morpurgo, Mies van Hout (ill.) en Tjalling Bos (vert.), Ploegsma, 1996<br />

Koning van het wolkenwoud / Michael Morpurgo, Alex de Wolf (ill.) en Tjalling Bos (vert.),<br />

Ploegsma, 1989<br />

Waarom kwamen de walvissen / Michael Morpurgo, Henk Kneepkens (ill.) en Miek Dorrestein (vert.),<br />

Ploegsma, 1987<br />

WWf-Weetje<br />

‘Orang­oetan’ betekent ‘mens in het bos’ in het Maleisisch.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

23 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

5<br />

Olle<br />

Guus Kuijer en Thé Tjong-Khing (ill.)<br />

Querido, 2011<br />

Over het bO ek<br />

Olle is de hond van schrijver Guus Kuijer en zijn vrouw Corrie. Samen met andere dieren wonen<br />

ze op een boerderij in de polder. Olle blijkt geen gewone hond. Hij laat zich door niets of niemand<br />

hinderen om helemaal zichzelf te zijn. Hij doet niet mee aan belachelijke kunstjes om de baas<br />

te behagen. En hij schaamt zich absoluut niet als hij iets niet kan wat hij volgens mensen of andere<br />

honden wel hoort te kunnen. Op een dag ontdekt Corrie dat Olle wel iets bijzonders kan : hij praat !<br />

Guus Kuijer schreef dit boek zo’n twintig jaar geleden, maar het blijft van alle tijden. En het blijft<br />

ontroerend en boeiend bovendien.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Toon de cover van het boek :<br />

– Wat zie je ?<br />

– Kan je uit de illustratie afleiden waarover het boek kan gaan ?<br />

– Kan je uit de titel afleiden waarover het boek kan gaan ?<br />

– Zie je een verband tussen de titel en de illustratie ?<br />

– Welk soort boek is dit volgens jou ? Fictie ? Non­fictie ?<br />

– Lijkt het jou een aantrekkelijk boek ? Kan je je antwoord motiveren ?<br />

Waardeer elk antwoord. Noteer de veronderstellingen van de kinderen eventueel op een flap.<br />

Nadat ze het boek beter leren kennen, kan je er dan opnieuw naar verwijzen.<br />

Uit de illustratie kan je in elk geval afleiden dat Olle een hond is. Hij staat op het voorplan<br />

in het boek. Op de achtergrond van de coverillustratie staat een tweede hond (waarvan de kinderen<br />

zullen ontdekken dat ze Dientje heet) en de boerderij waar Olle en Dientje wonen. In de lucht<br />

vliegen twee eenden.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Van gezelschapshonden en werkhonden<br />

Hou een klasgesprek. Vertrek eerst van de eigen beleving :<br />

– Wie heeft een hond ?<br />

– Waarom heb je die ?<br />

– Hoe kom je eraan ?<br />

Daarna breid je de beleving uit. Waarom hebben mensen honden, denken ze ? Wellicht kennen<br />

kinderen de hond vooral als gezelschapsdier. Dat is niet altijd zo geweest : vroeger moesten<br />

honden ook werken voor mensen. Maak een woordspin rond die tweedeling ‘gezelschapshonden’<br />

en ‘werkende honden’. Haal eventueel het boek Van Wolf tot Watje (zie: Bibliografie) erbij.<br />

Hierin vertelt Jan Paul Schutten hoe honden huisdieren werden.<br />

24 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lees daarna volgend fragment op pagina 12 van “Ik floot” tot en met “Zijn staart wapperde fier in<br />

de wind”(p. 12). Daarin gaat Guus met Olle wandelen. Wanneer ze voorbij een veldje komen waar<br />

honden getraind worden, daagt de trainer Guus uit om hond Olle op een toren te laten klimmen.<br />

Het lijkt in dit fragment wel alsof Olle kan spreken. Of denkt Guus dat alleen maar ? Sommige<br />

dieren kunnen zo goed tonen aan hun baasje wat ze willen, dat het net lijkt alsof ze praten.<br />

––<br />

Kan jouw huisdier ook ‘praten’?<br />

––<br />

Wat kan jouw huisdier aan jou uitleggen ? Hoe doet hij of zij dat ?<br />

Uit dit fragment blijkt verder duidelijk dat de ‘pratende’ Olle een gezelschapsdier is, geen werkdier.<br />

Probeer de kinderen dat te laten achterhalen.<br />

––<br />

Welke rol speelt Olle in dit gezin ?<br />

––<br />

Waarom vind je dat Olle een gezelschapsdier is ?<br />

––<br />

Wat betekent ‘vurig hopen dat je niet in je hemd gezet wordt’ ?<br />

––<br />

Zet Olle Guus werkelijk in zijn hemd ?<br />

––<br />

Nam Olle een goede beslissing ? Waarom (niet)?<br />

Waardeer elk goed gemotiveerd antwoord. Waren er kinderen die hun mening wijzigden<br />

nadat ze de argumenten van andere kinderen hoorden ?<br />

Terwijl Olle een gezelschapsdier is, bestaan er ook honden die ‘werken’. Zo zijn er geleidehonden<br />

die blinden begeleiden. Opleidingscentra voor blindengeleidehonden geven rondleidingen<br />

aan klassen. Of je zou iemand met een assistentiehond in je klas kunnen uitnodigen. Lukt dat niet,<br />

dan kan je ook dit filmpje over hulphonden tonen :<br />

www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070323_hulphond01.<br />

Vertel dat ook in de oorlog honden werden ingezet. Ze trokken kleine karretjes met voorraden<br />

of munitie. Om ze te beschermen tijdens gasaanvallen werden speciale gasmaskers ontworpen<br />

waarmee de ogen van de honden speciaal beschermd werden. Het waren ook goede rattenvangers,<br />

maar bovenal waren de honden vrienden en mascottes van de soldaten. Kinderen die meer willen<br />

weten over dieren in de oorlog, kan je verwijzen naar Oorlogsdieren en Soldaat Wojtek<br />

(zie : Bibliografie).<br />

Je kan, als er veel interesse voor honden is in de klas, ook contact opnemen met een hondenclub<br />

in de buurt.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.9 – 4.10<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.7 – 5.9<br />

– Poëtische woorden<br />

Lees het hoofdstuk Gekken voor (p. 13-17). In dit hoofdstuk ontdekken de kinderen dat Olle<br />

kan communiceren met Guus en Corrie. Olle geeft dingen een eigen naam. Tegen alles wat rolt<br />

zegt hij ‘toet’, tegen vogels ‘zoem’ en tegen wie bang is, zegt hij ‘koe’. Laat de kinderen thuis<br />

navragen wat hun eerste woordjes of grappige uitdrukkingen waren en maak lijstjes.<br />

Lees daarna het begin van het hoofdstuk Dientje en de mannen op pagina 69, van “Olle noemt<br />

de zee : ‘Bijtend Water’, want toen hij nog klein was, probeerde hij zeewater te drinken” tot<br />

“Zijn haar waait achterstevoren.” Hier gebruikt Olle meer poëtische woorden dan in het vorige<br />

fragment : ‘bijtend water’ voor de zee, ‘Iedereensland’ voor het strand.<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Verzin met de klas ook poëtische benamingen voor dingen waar je klas elke dag mee te maken krijgt.<br />

Laat hen als opwarmertje een poëtische alternatief voor de speelplaats bedenken. Ze noteren<br />

hun vondst op bord, zodat je aan een heleboel resultaten komt. Wie moeite heeft met fantaseren,<br />

kan er zich door laten inspireren. Herhaal deze opdracht een paar keer met bijvoorbeeld<br />

de schoolbel, de eetzaal, een boekentas, een bibliotheek …<br />

Geef daarna de opdracht om tegen een bepaalde dag een aantal andere (poëtische) namen<br />

te verzinnen voor dingen die in de schoolomgeving voorkomen. Ze stellen hun lijstje poëtische<br />

benamingen voor aan de klas, luisterende klasgenootjes raden welk bestaande woorden er achter<br />

de poëtische woorden schuilgaan.<br />

Je kan deze oefening eventueel ook uitbreiden door de kinderen een aantal woorden uit het Afrikaans<br />

te geven. Het Afrikaans, gesproken in Zuid-Afrika, klinkt vaak als een poëtische versie van<br />

het Nederlands. Raden zij de Nederlandse vertalingen van de Afrikaanse woorden ?<br />

Je kan hen – aansluitend bij de vorige opdracht – woorden uit de schooltaalcontext opgeven<br />

(bijv. : rekenaar (‘computer’)), maar je kan hen ook – in het kader van het <strong>Jeugdboekenweek</strong>thema<br />

– de Afrikaanse dierenbenamingen laten ontdekken (bijv. : verkleurmanneke (‘kameleon’),<br />

kameelperd (‘giraf ’), seekoei (‘nijlpaard’), skoenlapper (‘vlinder’)).<br />

Laat hen meer Afrikaanse woorden opzoeken en er lijstjes van maken, bij voorkeur ook voor zaken<br />

uit de schoolomgeving. Laat hen, indien mogelijk, het Afrikaanse lijstje vergelijken met hun eigen<br />

lijstje poëtische benamingen uit de vorige opdracht.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.2 – 6.4 – 6.5<br />

Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />

En verder<br />

– Dier ♥ ding<br />

Af en toe horen we dat dieren ‘verliefd’ worden op een voorwerp. In april 2010 viel een zwaan,<br />

kind aan huis bij een Duits hotel, voor de charmes van een tractor. Bekijk dit filmpje met de klas :<br />

www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek/ookdatnog/1.1008168. Het is een verslag in het Duits<br />

zonder ondertitels. Daag de kinderen uit om uit de beelden af te leiden waarover het filmpje gaat.<br />

Help waar nodig. Het filmpje is de ideale inleiding op het hoofdstuk Kruiwagen (p. 61-64) uit Olle.<br />

Daarin maken de kinderen kennis met de zwaan Fluit die kruiwagens aanbidt.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.6<br />

– Hondenrassen<br />

Volgende opdracht kan je de kinderen meegeven als hoekenwerk.<br />

Verzamel met de kinderen een lijstje van verschillende hondenrassen. Verdeel ze over de kinderen.<br />

Elk van hen moet informatie opzoeken over dat hondenras. Wat zijn de noden van de hond ?<br />

Hoe is hun karakter ? Voor wie is die hond het meeste geschikt ? Aan de hand van die gegevens<br />

stellen ze een hondenpaspoort samen, maken ze een affiche en/of schrijven ze een wervende tekst<br />

over de hond voor potentiële baasjes.<br />

Verwoord voor die laatste opdracht samen met de kinderen eerst de eigenschappen van een<br />

wervende tekst : die bevat enerzijds objectieve informatie, anderzijds wil die mensen ook uitnodigen<br />

om iets te doen (in dit geval : een hond aanschaffen). Ter inspiratie kunnen ze naar de website<br />

van een hondenasiel surfen. Op zo’n site worden honden voorgesteld aan potentiële baasjes.<br />

Als klassikale opwarming kan je samen een wervende tekst schrijven over Olle. Stel dat die<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


in een asiel terechtkomt ? Hoe zouden ze Olle omschrijven als ze een geschikt baasje voor hem<br />

willen vinden ?<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.4<br />

Nederlands – 4 Schrijven - 4.4 – 4.7<br />

Leren leren – 2<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik – 7.7<br />

ICT – 5 – 6 – 7<br />

– Filosoferen<br />

Olle gaat onder meer over hoe mensen omgaan met hun hond. Sommige mensen willen mensen<br />

maken van hun hond en kennen hem of haar menselijke eigenschappen toe, door hen kleertjes<br />

aan te trekken bijvoorbeeld. Guus en Corrie zijn ervan overtuigd dat Olle echt kan praten.<br />

Maar is dat werkelijk zo ? Genoeg stof om over na te denken.<br />

Bijvoorbeeld :<br />

––<br />

Waarom wil je een dier ?<br />

––<br />

Praat jij met je dier ?<br />

––<br />

Heb je dan het gevoel dat het begrijpt wat je zegt ?<br />

––<br />

Zegt jouw dier iets terug ?<br />

––<br />

Hoe doet het dat ?<br />

––<br />

Wanneer heeft een dier een goed leven ?<br />

––<br />

Word je een beter mens als je goed voor een dier zorgt ?<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.7<br />

– Ik en mijn beestje<br />

Voor veel mensen zijn dieren heel belangrijk. Michel Vanden Eeckhoudt (1947) is een Belgische<br />

fotograaf met een voorliefde voor honden. Hij fotografeert ze met en zonder baasje. Op deze site<br />

http://www.agencevu.com/photographers/photographer.php?id=83 vind je zijn foto’s. Ook<br />

de internationaal bekende fotograaf Elliot Erwitt heeft in zijn oeuvre veel (en vaak geestige) foto’s<br />

van honden. Googel hem even en toon enkele foto’s van beide fotografen.<br />

Laat de kinderen daarna nadenken over hoe zij met hun favoriete dier op de foto zouden willen.<br />

Je kan een fotosessie op school organiseren. Is dat praktisch moeilijk, dan maken ze thuis een foto<br />

en brengen die op een USB-stick mee naar de klas. Zijn er kinderen wiens favoriete dier moeilijker<br />

te fotograferen valt – een tijger of dolfijn bijvoorbeeld ? Die maken dan een collage van een foto<br />

van zichzelf en een foto van het favoriete dier. Print de foto’s (of fotocollages) of maak er<br />

een PowerPointpresentatie van.<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />

ICT – 5 – 6 – 7<br />

Bibliografie<br />

Oorlogsdieren / Bibi Dumon Tak, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2009<br />

Soldaat Wojtek / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido, 2009<br />

Van wolf tot watje / Jan Paul Schutten en Sebastiaan Van Doninck (ill.), Davidsfonds/Infodok, 2008<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

6<br />

Winterdieren<br />

Bibi Dumon Tak en Martijn van der Linden (ill.)<br />

Querido, 2011<br />

Over het bO ek<br />

Eén ding hebben de bekende en minder bekende dieren in dit vlotte informatieve boek gemeen :<br />

ze (over)leven in de extreme koude aan de Zuid­ en Noordpool. De wolf, de keizerspinguïn,<br />

de muskusos, de narwal, de kolossale inktvis, de lynx … : ze krijgen allemaal een eigen hoofdstuk<br />

boordevol informatie. Met een anekdote over het dier als toemaatje : over de verstelbare neusgaten<br />

van het rendier, over wolven die twaalfstemmig kunnen zingen of over het grootse en meeslepende<br />

leven van de muskusos. Sprankelend en met humor geschreven – de auteur gaat als het ware<br />

in dialoog met de lezer – en prachtig geïllustreerd.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Toon de cover :<br />

– Wat zie je ?<br />

– Kan je uit de illustratie afleiden waarover het boek zal gaan ?<br />

– Kan je uit de titel afleiden waarover het boek zal gaan ?<br />

– Wat zijn ‘winterdieren’ ?<br />

– Ken je zelf ‘winterdieren’ ? Staan die op de coverillustratie ?<br />

– Welk soort boek is dit volgens jou ? Fictie ? Non­fictie ?<br />

– Lijkt het jou een aantrekkelijk boek ? Waarom ?<br />

Nederland – 3 Lezen – 3.5<br />

Verwerkingsactiviteit<br />

– Begrijp wat je leest<br />

Omdat elk hoofdstuk telkens een ander dier voorstelt, kan je kinderen de leesvaardigheden die ze<br />

doorheen het schooljaar opbouwden laten toepassen. Afhankelijk van je klas, laat je kinderen<br />

individueel, in duo’s of in kleine groepjes werken. Je bezorgt hen elk een kopie van een ander<br />

hoofdstuk.<br />

Vertrek van het taalmodel dat zegt dat ‘er altijd iemand is die iets zegt over iets, aan iemand,<br />

met een bedoeling, op een manier, langs een weg, in omstandigheden waarop er reactie komt’<br />

(zie : schema hieronder). Een veelgebruikt schema op scholen is het volgende :<br />

Zender > Boodschap > Ontvanger<br />

Iemand die iets zegt Wat er gezegd wordt Iemand die iets hoort, ziet of leest<br />

Iemand die een boodschap stuurt Hoe het gezegd wordt Iemand die de boodschap ontvangt<br />

28 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Toegespitst op lezen zou je kunnen zeggen dat de auteur (zender) een tekst met een bepaalde<br />

bedoeling (boodschap) schrijft voor een lezer (ontvanger). Een auteur kan verschillende bedoelingen<br />

hebben, bijvoorbeeld :<br />

––<br />

dat de lezer zich ontspant (poëzie, verhalen, theater …),<br />

––<br />

dat de lezer iets bijleert (krant, tijdschrift, non-fictie …),<br />

––<br />

dat de lezer iets doet (recept, handleiding, uitnodiging …).<br />

In Winterdieren lijkt Bibi Dumon Tak verschillende bedoelingen te willen combineren.<br />

Ze schrijft over elk dier een non-fictietekst, geeft zo informatie mee en wil de lezer dus iets bijleren.<br />

Tegelijkertijd gebruikt ze een erg verhalende stijl. Zo lijkt het wel alsof ze doelbewust wil<br />

dat de lezer zich tegelijkertijd ontspant. Aan de lezer om uit te maken of hij dit droge info,<br />

een prettig verhaaltje of een combinatie van de twee vindt.<br />

Het bovenstaande taalmodel vind je terug in de meeste taalmethodes. Het wordt doorgaans<br />

op een leeskaart voorgesteld. Daarin worden de elementen uit het taalmodel systematisch in vragen<br />

gegoten waarmee kinderen gericht naar teksten kunnen kijken. Laat hen de kaart van jouw<br />

schoolmethode gebruiken : zo ervaren ze dat het model universeel is, en niet enkel bij teksten<br />

uit hun taalboek, maar ook bij alle andere teksten (o.a. verhalen) werkt.<br />

Doorgaans stelt zo’n leeskaart volgende vragen :<br />

1) Vóór het lezen (zie: Aanzet van deze lestip) :<br />

––<br />

Wie is de auteur ?<br />

––<br />

Las je al eerder iets van deze auteur ?<br />

––<br />

Als je de tekst en illustraties bekijkt, wat verwacht je dan ? Wordt dit fictie of non-fictie ?<br />

2) Tijdens het lezen :<br />

––<br />

Wat schrijft de auteur ?<br />

––<br />

Waarover schrijft de auteur ?<br />

––<br />

Staan er woorden of uitdrukkingen in die je niet begrijpt ? Wat doe je om ze<br />

toch te begrijpen ?<br />

3) Na het lezen :<br />

––<br />

Klopt wat geschreven is met wat jij daarover weet ? Is de tekst met andere woorden<br />

betrouwbaar ?<br />

––<br />

Wat is volgens jou de bedoeling van de auteur ?<br />

––<br />

Voor wie is de tekst bedoeld ?<br />

––<br />

Hoe schrijft de auteur ? (ernstig, grappig, leuk, vlot, verzorgd, slordig, poëtisch …)<br />

––<br />

Welke weg gebruikt de auteur ? (taal, tekstsoort, uitgeverij …)<br />

––<br />

Welke middelen gebruikt de auteur (lay-out, illustraties, lettertype …)<br />

––<br />

Welk gevoel heb je bij de tekst ? (geïnteresseerd, verveeld, geamuseerd, opgelucht …)<br />

Overloop alle vragen op de leeskaart. Daarna proberen de kinderen voor hun hoofdstuk<br />

antwoorden op die vragen te formuleren. In een nabespreking vormen de vragen (en de antwoorden<br />

van de kinderen) de basis om over de hoofdstukken in Winterdieren te praten. In die bespreking<br />

komt de inhoud nog niet aan bod, wél de manier waarop de kinderen hun hoofdstuk hebben<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


geïnterpreteerd. Schenk ook aandacht aan de stijl van Bibi Dumon Tak en de verhalende wijze<br />

waarop ze informatie doorgeeft (zie : eerder).<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />

En verder<br />

– Meer winterdieren<br />

Nadat de kinderen hun hoofdstuk verwerkt hebben, zoeken ze een manier om wat ze lazen<br />

door te geven aan de andere groepen. Laat hen bijkomende informatie opzoeken over ‘hun’ dier.<br />

Geef ze de tijd en ruimte om ‘hun’ winterdier daarna voor te stellen aan de klas. Dat kan<br />

op verschillende manieren : een mind map, PowerPointpresentatie, spreekoefening, tentoonstelling,<br />

affiche, interview met het dier, parade … Je kan hen laten kiezen of hen een bepaalde<br />

presentatiewijze opleggen.<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

ICT –5 – 6 – 7<br />

– Anekdote<br />

Elk hoofdstuk in Winterdieren eindigt met een anekdote. Je kan de kinderen vragen de weetjes<br />

en anekdotes over hun dier te vertellen aan hun klasgenoten. Je kan hen ook vragen om de weetjes<br />

neer te schrijven en mooi voor te stellen. Als je alle neergeschreven anekdotes verzamelt en bundelt,<br />

heb je een leuk zelfgemaakt weetjesboekje over winterdieren. Maar je kan ze ook op losse kaarten<br />

laten noteren en als quizvragen gebruiken. Elk kind heeft zo alvast het antwoord op één vraag.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.4 – 4.7<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />

– Latijn<br />

Lees de eerste pagina voor over de lynx (p. 53). Daarin vertelt Bibi Dumon Tak dat alle planten en<br />

dieren een officiële wetenschappelijke naam hebben – een soort paspoortnaam die internationaal<br />

bekend is. Niet alleen dieren, maar ook planten en alle onderdelen van het menselijk lichaam<br />

hebben zo’n internationaal bekende, Latijnse naam. Handig om misverstanden te vermijden !<br />

En leuk om op te zoeken … Laat de kinderen de officiële namen van favoriete (huis)dieren<br />

opzoeken en als je wil ook van lichaamsdelen en planten, bomen en groenten die ze kennen.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.4<br />

– Winterdierenkwartet<br />

Omdat elk hoofdstuk een ander dier voorstelt kan je ook de hele Jeugdboeken week<br />

lang een (winter)dier van de dag voor te stellen. Je voorziet vooraf een afbeelding<br />

van elk dier dat je wil voorstellen. Je hangt de afbeelding op een vast plekje op je<br />

(prik)bord. Elke dag, op een vast tijdstip, lees je het hoofdstuk over het dier in kwestie<br />

voor. Met enkele gerichte vragen ga je na of iedereen alles begrepen heeft :<br />

––<br />

Wat is de naam van het dier ?<br />

––<br />

Tot welke klasse behoort het ?<br />

––<br />

Hoe leeft het ?<br />

––<br />

Hoe heeft het zich aangepast aan zijn omgeving ?<br />

––<br />

Wat is er speciaal aan dit dier ?<br />

Naam van het dier<br />

afbeelding<br />

van het dier<br />

eigenschap 1<br />

eigenschap 2<br />

eigenschap 3<br />

eigenschap 4<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Leid met je klas vier belangrijke of opvallende eigenschappen af uit de antwoorden op de vragen<br />

en noteer ze op het bord. Geef telkens een ander kind de opdracht om de naam en eigenschappen<br />

te noteren en bij te houden. Dit wordt dan ‘zijn’ of ‘haar’ dier. Als je liever op flappen werkt<br />

die je telkens aanvult, kan dat natuurlijk ook.<br />

Ter afsluiting van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> laat je de kinderen telkens van hun dier een kwartet maken.<br />

De naam van het dier is de titel van de vier kaarten, daaronder komt één afbeelding (of vier<br />

verschillende afbeeldingen) van het dier – dezelfde die jij gebruikte of tekeningen die de kinderen<br />

maken. Op de kaartjes typen de kinderen telkens de vier eigenschappen van het dier, op elke kaart<br />

markeren ze telkens een andere eigenschap (in cursief of vet, met kleur of onderlijning – zolang<br />

het maar goed leesbaar is) (zie : afbeelding hiernaast).<br />

De kaartjes moeten van stevig papier zijn, anders kijken ze er makkelijk doorheen. Op de achterkant<br />

kunnen ze het logo van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> kopiëren. Plastificeer ze om ze een langer leven<br />

te geven. Een fijn, zelfgemaakt spel voor hoekenwerk !<br />

Ter opfrissing nog even de belangrijkste spelregels van het kwartetspel :<br />

4 Doel<br />

Het is de bedoeling door slim te spelen en te vragen zoveel mogelijk setjes van vier kaarten<br />

te verzamelen, de kwartetten. Door goed op te letten bij andere beurten kan je achterhalen wie<br />

welke kwartetkaarten heeft. Wie aan het eind van het spel de meeste kwartetten heeft, wint.<br />

4 Voorbereiding<br />

Alle kaarten worden onder de spelers verdeeld. Het kan zijn dat sommige spelers meer kaarten<br />

hebben dan andere spelers. De kaarten neem je in je hand en laat je niet aan de andere spelers zien.<br />

4 Het spel zelf<br />

Een willekeurige speler begint. Als je aan de beurt bent, vraag je aan één van de andere spelers<br />

een kaart die je niet hebt. Dat moet dan wel een kaart zijn van een kwartet waarvan je zelf minstens<br />

één kaart hebt. Noem de naam van het kwartet en vraag naar de kaart met de eigenschap die je wil<br />

hebben. Als de speler die kaart heeft, dan moet hij die aan je afgeven en mag je doorgaan met kaarten<br />

vragen. Dat mag aan dezelfde speler zijn of een andere speler. Als je een set van vier kaarten hebt,<br />

leg je de vier bij elkaar horende kaarten in een pakje voor je. Heeft de speler de gevraagde kaart<br />

niet, dan is je beurt voorbij en is de speler aan wie je het laatst een kaart vroeg aan de beurt.<br />

Het spel is afgelopen als alle kwartetten compleet zijn.<br />

4 Variaties<br />

––<br />

Kwartet met blinde stapel : Bij het verdelen van de kaarten kan je kaarten aan een<br />

blinde stapel delen. Het spel verloopt zoals hierboven beschreven, maar als iemand<br />

een kaart vraagt die niet gegeven kan worden, dan krijgt hij een kaart van de blinde<br />

stapel als afsluiting van zijn beurt. Deze variant kan ook door twee spelers worden<br />

gespeeld.<br />

––<br />

Onderhandelen : Als je aan de beurt bent, vraag je aan een andere speler of hij één of<br />

meerdere kaarten met je wil ruilen. De ander mag weigeren te ruilen.<br />

Nederlands –1 Luisteren – 1.5<br />

Nederlands –5 Strategieën – 5.1 – 5.2 – 5.3<br />

ICT – 2 – 5 – 6 – 7<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Meer Bibi Dumon Tak<br />

Een uitspraak van Bibi Dumon Tak luidt : ‘Ik schrijf non­fictie, omdat ik de werkelijkheid nodig heb<br />

om mijn verhalen te kunnen schrijven.’ Wat wil ze daarmee zeggen ?<br />

Ga samen op zoek naar andere boeken over dieren van deze auteur (zie : Bibliografie). In 2004<br />

werd er in Londen een oorlogsmonument voor dieren onthuld. Dat was de directe aanleiding<br />

voor Bibi Dumon Tak om zich in de geschiedenis van dieren in oorlogstijd te verdiepen, dieren<br />

die vaak de levens van vele mensen hebben gered. Ze schrijft over het werk van dieren in oorlogstijd<br />

(postduiven, paarden, dolfijnen), en over de heldendaden van sommige dieren die daarvoor vaak<br />

onderscheiden zijn met de Dickin Medal, een speciale medaille voor dieren. Zoals de dappere<br />

Britse herdershond Rifleman Khan die zijn baas redde tijdens de invasie van Walcheren in 1944,<br />

en de blindengeleidehond Roselle die haar baas redde tijdens 9/11. Mooi zijn ook de verhalen<br />

over mascottedieren zoals veulentje Minnie dat er in 1944 voor zorgde dat de Engelse manschappen<br />

in de Birmese jungle de moed erin hielden. Over de belevenissen van het granaatdragende Poolse<br />

beertje Wojtek, in de Tweede Wereldoorlog geadopteerd door Poolse soldaten vanuit Siberië<br />

op weg naar het Britse leger in Palestina, schreef Dumon Tak ook het kinderboek Soldaat Wojtek.<br />

Geef deze boeken een plek in de klas waar ze ingekeken, ontleend en gelezen kunnen worden.<br />

b ibLiOgrA fie<br />

Bezem / Bibi Dumon Tak en Fiel van der Veen (ill.), Van Goor, 2005<br />

Bibi’s bijzondere beestenboek / Bibi Dumon Tak en Fleur van der Weel (ill.), Querido, 2006<br />

Het koeienboek / Bibi Dumon Tak en Judith Vanistendael (ill.), Querido, 2002<br />

Laika tussen de sterren / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), CPBN/Querido, 2006<br />

Mikis de ezeljongen / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido 2011 (zie : ‘Lestips tweede<br />

en derde leerjaar’)<br />

Oorlogsdieren / Bibi Dumon Tak, Athenaeum­Polak & Van Gennep, 2009<br />

Rundreis om de wereld / Bibi Dumon Tak en Marleen Felius (ill.),Van Goor, 2005<br />

Soldaat Wojtek / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido, 2009<br />

WWf-Weetjes<br />

Wolven communiceren met elkaar door geluid te maken (huilen, blaffen, grommen …)<br />

of door een bepaalde houding aan te nemen (de staart tussen de achterpoten laten hangen<br />

of zich op de grond uitstrekken bijvoorbeeld).<br />

Flamingo’s zien er roze uit, het vlees van wilde zalm kleurt rood­oranje. Dat komt omdat<br />

de krill en andere garnaalsoorten die ze eten een rood pigment bevatten.<br />

Pinguïns zijn volleerde duikers. Een keizerpinguïn kan duiken tot op een diepte<br />

van 982 meter !<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

32 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


edUCAtief AAnbOd WWf<br />

WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />

maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />

van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />

WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />

bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />

een hele waaier aan educatieve tools voor het basis­ en secundair onderwijs.<br />

Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />

De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />

Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />

honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />

een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />

(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />

begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />

Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />

Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />

de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />

de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />

voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />

in de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />

begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />

Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />

Dvd ‘sOs klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />

4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />

die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />

tijdens lessen over het klimaat.<br />

33 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Colofon<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />

<strong>Dieren</strong><br />

Lestips<br />

Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />

Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />

Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />

Illustraties : Carll Cneut<br />

Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />

ISBN 9789077178539<br />

D/2011/9654/4<br />

De lestips voor vierde en vijfde leerjaar werden geschreven door Hedwige Buys en Nathalie Serraris.<br />

Nathalie Serraris is leerkracht in het Gemeentelijk Basisonderwijs Diksmuide. Eerst gaf ze les in het vierde<br />

leerjaar, nu staat ze voor de klas in het vijfde leerjaar – na een uitstap naar zorg, GOK en ict. Door verhalen,<br />

lezen en voorlezen een ereplaats te geven in haar lessen probeert ze leerlingen haar liefde voor lezen, boeken<br />

en mooie dingen door te geven.<br />

Hedwige Buys werkt als zorgcoördinator en boekenjuf in een lagere school, waar ze zoveel mogelijk<br />

het lezen wil stimuleren. Daarnaast werkt ze mee aan cursussen voor ouders en leerkrachten. Op die manier<br />

ziet ze wat er leeft in scholen die buiten haar dagelijkse werkdomein vallen en kan ze de theorie meteen<br />

aan de praktijk koppelen. Verder bespreekt ze kinderboeken in Klapper-Pluizer.<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />

Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />

in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />

www.stichtinglezen.be<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />

Quadri<br />

Zwart<br />

34 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


LESTIPS<br />

zesde leerjaar<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

JEUGDBOEKENWEEK<br />

Stichting Lezen presenteert<br />

10 tot 25 maart 2012


Inleiding<br />

<strong>Dieren</strong> in boeken<br />

Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />

mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />

We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />

en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />

Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />

uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />

van verhalen.<br />

<strong>Dieren</strong> in de klas<br />

Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />

zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />

over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />

www.jeugdboekenweek.be.<br />

Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />

bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />

hetzelfde stramien :<br />

– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />

– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />

– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

óf daarna<br />

Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />

Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />

enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />

WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />

in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />

2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


<strong>Dieren</strong> in de bib<br />

Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />

hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />

uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />

Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek leren<br />

kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />

Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />

bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />

Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />

Tot slot<br />

Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />

Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />

En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />

laat zich niet vangen in twee weken !<br />

Veel leesplezier !<br />

De ploeg van Stichting Lezen<br />

3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Lestips bij bOekenpAkketten<br />

vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />

Zesde LeerjAAr<br />

– Bzzz / Caroline Bingham et al. en Wybrand Scheffer (vert.), Gottmer, 2008<br />

– Haat die kat / Sharon Creech en Michèle Bernard (vert.), Hoogland & Van Klaveren, 2009<br />

– Kulanjango : mijn vogelvriend / Gill Lewis en Annelies Verhulst (vert.), Lemniscaat, 2011<br />

– Kunnen we de tijger redden ? / Martin Jenkins, Vicky White (ill.) en Wybrand Scheffer (vert.),<br />

Gottmer, 2010<br />

– Van wolf tot watje / Jan Paul Schutten en Sebastiaan Van Doninck (ill.), Davidsfonds/Infodok, 2008<br />

– WarHorse / Michael Morpurgo en Henriëtte Gorthuis (vert.), Fantoom, 2011<br />

4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Lestip<br />

1<br />

Bzzz<br />

Caroline Bingham et al. en Wybrand Scheffer (vert.)<br />

Gottmer, 2008<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Hoe loopt een vlieg op het plafond ? Hoe kunnen geleedpotigen een moord helpen oplossen ?<br />

En wat eten ze eigenlijk ? Insect, spin of duizendpoot : alle geleedpotigen komen aan bod in Bzzz.<br />

De info over de krioelende diertjes wordt erg aantrekkelijk gepresenteerd : met korte tekstblokken,<br />

kleurrijke, grappige en indrukwekkende foto’s. Elke pagina verrast met telkens weer iets nieuws :<br />

de doorsnede van een sprinkhaan, de metamorfose van een libel, een griezelig weetje, een recept<br />

met krekels en larven, of een heuse ‘Welk insect ben ik ?’-test. Bzzz is een visuele schatkist om in<br />

te blijven graven. En dankzij de flitsende vormgeving is het ook een onweerstaanbaar naslagwerk<br />

voor wie niet graag leest en/of voor wie van insecten de kriebels krijgt.<br />

Opmerking vooraf<br />

Aanzet<br />

Bzzz is een heerlijk boek om in te snuisteren. Elk kind moet de kans krijgen om het boek even<br />

voor zichzelf te hebben. Om het te besnuffelen, te doorbladeren of helemaal te verslinden.<br />

Zo ontdekt iedereen het boek op zijn manier. De verwerkingsactiviteit is als een ‘Eén tegen allen’<br />

opgevat, waarbij elke dag een ander duo een vraag moet oplossen. Daag je klas uit en wacht<br />

gespannen af : worden het wormen of pannenkoeken ?<br />

Vertel de kinderen dat jullie binnenkort gaan koken. Elk kind moet iets van thuis meebrengen.<br />

Dicteer de ingrediënten voor de ‘knapperige roergebakken wormen’ (p. 38), ‘bijenlarven in kokosroom’<br />

(p. 39) of ‘gebakken mieren’ (p. 95). Bouw de spanning op en begin met normale ingrediënten<br />

zoals de ui, aardappelen of olie. Zorg dat elk kind iets moet meebrengen. Desnoods voeg je er<br />

nog wat keukenmateriaal aan toe, zoals een mesje, snijplank of handdoek. Pas helemaal op het einde,<br />

als de benodigdheden bijna helemaal verdeeld zijn, vraag je iemand wormen, bijenlarven en mieren<br />

mee te brengen. Breekt het protest uit, dan opper je dat je een alternatief hebt. Toon het boek<br />

en stel het voor. Twee weken lang (afhankelijk van het aantal kinderen en hoe je de opdracht verdeelt)<br />

zullen de kinderen aan de hand van dit boek elke dag één opdracht moeten oplossen. Heeft<br />

de klas op het einde alle goede antwoorden gevonden, dan mogen de kinderen samen een recept<br />

kiezen. Lukt dat niet, dan staan er bijenlarven, wormen en mieren op het menu. Afgesproken ?<br />

Start !<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />

5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Verwerkingsactiviteit<br />

– Eén tegen allen<br />

4 Voorbereiding<br />

Elke ochtend schrijf je één vraag op het bord. Ook leuk : je voorziet een Bzzz-hoek aan de muur,<br />

waarop je telkens de vraag van de dag prikt. Door de vragen op te hangen en bijvoorbeeld niet<br />

uit te delen, hou je de hele klas in de ban van het boek. Elke dag is een ander duo aan de beurt.<br />

Laat de kinderen bij voorkeur per twee werken : zo kunnen ook zwakkere kinderen een succeservaring<br />

beleven met het boek. De speurders van de dag moeten het antwoord op het einde<br />

van de dag gevonden hebben. Spreek duidelijk met de kinderen af dat het boek enkel door<br />

het duo van de dag bekeken mag worden. Voorzie hiervoor een rustig moment, zoals tijdens<br />

de middagpauze, of bouw het in hoeken- of contractwerk in. Zo kunnen de kinderen echt de tijd<br />

nemen om van het boek te genieten. Geef het boek ook een bijzondere plaats in de klas. Leg<br />

het op een aparte tafel achteraan. Versier de hoek met prenten en allerhande materiaal dat naar<br />

geleedpotigen verwijst, zoals honing, een vergrootglas, een vliegenmepper … Wie wil, kan<br />

van thuis iets meebrengen. Voorzie ook een opvallende outfit voor de ‘speurders van de dag’ :<br />

een witte laboratoriumjas, een reuzengrote bril, een diadeem met voelsprieten of wiebelende ogen …<br />

Kortom : zorg ervoor dat de titel ‘speurder van de dag’ een hele eer wordt.<br />

Hieronder vind je tien vragen. Zitten er meer dan twintig kinderen in je klas, dan stel je best nog<br />

een paar extra vragen op. Elke vraag is zo gekozen, dat de kinderen ze via het register en/of<br />

de inhoudstafel kunnen oplossen. Voor je met het project start, overloop je best nog eens hoe je<br />

iets in een register of inhoudstafel opzoekt. Wanneer de kinderen het antwoord gevonden hebben,<br />

tonen ze het eerst aan jou. Is het antwoord goed, dan schrijven ze het naast de vraag op het bord.<br />

Is het antwoord fout, dan blijft de vraag op het bord staan. Andere duo’s die op hun dag snel<br />

klaar zijn, kunnen deze vraag dan oplossen. Blijft een vraag toch onbeantwoord ? Wormen, mieren<br />

en bijenlarven kan je in dierenzaken of via het internet bestellen. Smakelijk !<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Leren leren – 2<br />

4 Vragen<br />

––<br />

Hoe kunnen vliegen op het plafond lopen ? (dankzij de kleverige kussentjes<br />

op hun poten, die een soort lijm aanmaken, p. 27)<br />

––<br />

Sommige insecten hebben maar liefst vijf ogen. Zoek drie voorbeelden ! (de honingbij,<br />

de sprinkhaan en de libel, p. 30)<br />

––<br />

Welke insecten zijn in Ghana een lekkernij ? (gevleugelde termieten, zie : ‘eetbare<br />

insecten’ in het register, p. 35)<br />

––<br />

Luizen zijn niet alleen maar vervelende, jeukerige beestjes. Welk cadeau geeft<br />

de cochinelleluis ons ? (deze luis maakt een zuur aan dat wij als kleurstof gebruiken,<br />

p. 50-51)<br />

––<br />

Wat is het lievelingseten van een kakkerlak ? (alle afval, van karton en zeep tot<br />

oud hondenvoer en afgeknipte nagels, p. 81)<br />

––<br />

Zin in een nieuw huisdier ? Neem eens een geleedpotige. Voor welk insect<br />

hol je voortaan om blaadjes van bramenstruiken ? (voor de wandelende tak, p. 75)<br />

––<br />

Welke insecten kunnen een moord helpen oplossen ? Hoe doen ze dat ?<br />

(o.a. vleesvliegen, kaasvliegen en karkaskevers : in elk ontbindingsstadium<br />

van een mensenlichaam tref je andere insecten aan, p. 82-83)<br />

6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


En verder<br />

––<br />

Hoeveel honing produceert één bij in haar hele leven ? (één theelepel, p. 99)<br />

––<br />

Welk dier heeft wel een heel gek huis, namelijk de wortels van onze wimpers ?<br />

(kleine mijten, p. 103)<br />

––<br />

Hoeveel poten heeft een duizendpoot echt ? (minimaal vijftien paar, p. 116)<br />

––<br />

Welk record mag de eendagsvlieg op haar naam schrijven ? (het kortste leven,<br />

nl. vijf minuten, p. 135)<br />

––<br />

Bzzz bevat massa’s leuke weetjes, grappige hitlijsten en spannende records. Dit boek smeekt dan ook<br />

om een tentoonstelling vol boeiende installaties. Een fijne, maar ook leerrijke opdracht, zowel<br />

voor de makers als voor de bezoekers. Blader door het boek en laat je inspireren. Enkele ideeën<br />

vind je hieronder.<br />

– Aan tafel (p. 81)<br />

De kinderen bestuderen het menu van geleedpotigen op pagina’s 81 tot 82. Daarna knutselen ze<br />

een lange tafel vol lekkers voor insecten. Benadruk dat de kinderen de afgebeelde tafel niet zomaar<br />

mogen kopiëren. Nieuwe schotels halen ze uit de tekst, die ze dus eerst moeten lezen. Op<br />

het internet zoeken ze afbeeldingen van de insecten, die ze ook knutselen. Met satéstokjes,<br />

pijpenragers, rietjes, ijscostokjes, kralen, knopen en schelpjes bouw je de grappige wezens.<br />

Als kers op de taart schrijven ze naamkaartjes en een menu, een prima uitdaging voor de talige<br />

creativiteit.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

ICT – 6<br />

– Gekke huizen (p. 102-103)<br />

Geleedpotigen hebben de meest bizarre woonplaatsen : van in benzine tot op walvishuid<br />

of in onze wimpers. De kinderen lezen de informatie op pagina’s 102 tot 103. Ze toveren<br />

de verschillende vakjes van een letterkastje tot deze huizen om. Laat hen verschillende technieken<br />

gebruiken. Sommige ‘huizen’ knutselen ze, bijvoorbeeld een rups of een geiser. Voor andere<br />

zoeken ze een voorwerp (zoals valse wimpers of een walvisknuffel), knippen ze plaatjes<br />

uit tijdschriften, of schilderen ze (bijvoorbeeld de lucht).<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

– Wereldrecords (p. 134-135)<br />

De luidruchtigste, de snelste, de langste of de kleinste ? Op pagina’s 134 tot 135 vind je enkele tot<br />

de verbeelding sprekende records. Aan de hand van een soort rad van fortuin stel je deze records<br />

op een originele en interactieve manier voor. Draai je aan het wiel, dan verschijnt in het vakje<br />

telkens het insect dat dit specifieke record op zijn naam heeft staan. Op de website van Enchanted<br />

Learning (http://www.enchantedlearning.com/wordwheels/) vind je talrijke voorbeelden van<br />

dergelijke wielen.<br />

Geef de kinderen twee kartonnen platen van ongeveer één vierkante meter. De eerste plaat wordt<br />

de basisplaat waarop de informatie komt. Met de tweede plaat maken ze het ronddraaiende wiel<br />

dat telkens het record met de recordhouder matcht. Op de basisplaat teken je een cirkel met<br />

een diameter van één vierkante meter. De kinderen verdelen de cirkel in tien gelijke parten<br />

(zoals een taart). In elk part komt, tegen de rand, een foto of tekening van een recordhouder<br />

7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


(bijv. de kattenvlo). In het tegenoverliggende part schrijven de kinderen ongeveer in het midden<br />

vervolgens het bijhorende record (bijv. hoogste springer). Let dus goed op : het record en het dier<br />

dat bij elkaar horen, komen niet in eenzelfde vakje maar tegenover elkaar. Ten slotte snij je<br />

uit de tweede plaat een cirkel die even groot is als de cirkel op de basisplaat. In deze cirkel snij je<br />

twee tegenover elkaar liggende vakken : één aan de buitenkant (zodat de foto’s zichtbaar worden)<br />

en één eerder naar het midden (waar de records staan). Maak de twee platen aan elkaar vast<br />

met een splitpen of een knoop met ijzerdraad en draaien maar !<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

ICT – 6<br />

– Optocht<br />

Geleedpotigen worden vaak als vervelend ongedierte gezien. Toch zouden we zonder deze<br />

kriebelige beestjes niet bestaan. Hoogste tijd dus dat de insecten en hun vrienden een protestmars<br />

organiseren, waarbij ze hun nut van de daken schreeuwen. Laat de kinderen deze optocht ontwerpen,<br />

bijvoorbeeld op een affiche of met de computer. In een tekstballon vertellen de verschillende<br />

diertjes waarom zij onmisbaar zijn. Informatie op maat over het belang van insecten vinden<br />

de kinderen o.a. in het grappige boekje Vieze beestjes en op het internet (zie : Bibliografie).<br />

Zie je het liever wat grootser ? Ga dan voor een echte insectenoptocht met geschminkte insectengezichtjes,<br />

maskers, schilden, plakkaten, spandoeken en megafoons. Uiteraard beweegt elk diertje<br />

zoals het hoort : stappend, kruipend, trippelend, schuifelend of fladderend.<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

Bibliografie<br />

Boeken<br />

Vieze Beestjes / Gilles Bonotaux en Edward van de Vendel (vert.), Davidsfonds/Infodok, 2008<br />

Websites<br />

http://www.webkwestie.nl/insecten/<br />

8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Lestip 2<br />

Haat die kat<br />

Sharon Creech en Michèle Bernard (vert.)<br />

Hoogland & Van Klaveren, 2009<br />

Over het boek<br />

Haat die kat is het vervolg op Hou van die hond, het veelvuldig bekroonde dagboek van een jongen<br />

die poëzie met mondjesmaat leert smaken (zie : lestips <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2008). Ook in zijn<br />

tweede dagboek ontroert Jack door zijn ontwapenende blik. De wondere, soms gekke wereld<br />

van de poëzie helpt hem stap voor stap op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken<br />

en die beter te begrijpen. Door juf Strechtberry’s kattengedichten gaat Jack zelfs van katten houden !<br />

Een prachtig, krachtig en soms grappig boek over afscheid, ouders, katten en natuurlijk poëzie.<br />

Aan de slag<br />

Opmerking vooraf<br />

Haat die kat is een bijzonder en inspirerend boek. Toch zullen niet alle kinderen meteen weg zijn<br />

van Jacks rake observaties en talige kunstwerkjes. Daarom leid je dit boek best grondig in.<br />

Met grappige taal- en rijmspelletjes, mooie poëziebundels, kunstige poëzieposters en gedichten<br />

aan de muur breng je je klas in de juiste stemming.<br />

Aanzet<br />

– Gedichten in een lijstje<br />

Haal een aantal mooie bloemlezingen in de klas (zie : Bibliografie). De week voor je het boek<br />

in de klas brengt, laat je elk kind een favoriet gedicht uitkiezen en op een mooi papier overschrijven<br />

of overtypen. Vervolgens hang je de gedichten op een centrale plaats in de klas. Met één reuzenkader<br />

rond de verschillende gedichten maak je er een bijzonder plekje van. Kaders vind je goedkoop<br />

op de rommelmarkt of maak je eenvoudig zelf met verf en karton. Bespreek de gedichten niet,<br />

laat ze gewoon ‘mooi’ zijn.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

– Poëzieschaal<br />

De dag waarop je het boek introduceert, vestig je de aandacht van de kinderen op het kader<br />

met gedichten. Vraag de kinderen wat een gedicht precies is. Nu ze allemaal zo’n prachtig gedicht<br />

uitgekozen hebben, moeten ze wel specialisten zijn. Haal uit de antwoorden van de kinderen<br />

enkele steekwoorden en schrijf die op bord. Komen er geen nieuwe antwoorden meer, dan duid je<br />

een lijn aan in de klas. Deze lijn stelt een schaal voor met twee uitersten. Links staat voor<br />

‘een typisch gedicht’, rechts wordt dan ‘helemaal geen gedicht’. Vervolgens lees je vijf tekstjes voor<br />

met een uiteenlopend poëtisch karakter. De kinderen moeten telkens een plaats kiezen op de lijn.<br />

Door deze oefening leren de kinderen aanvoelen dat een zwart-witdefinitie van poëzie niet bestaat<br />

en dat een gedicht voor iedereen iets anders kan zijn.<br />

9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Mogelijke tekstjes :<br />

––<br />

een recept,<br />

––<br />

een instructie op rijm die je bij voorkeur ergens op school vindt (bijv. : ‘Gelieve<br />

de deur te sluiten, zo houden we de koude buiten’),<br />

––<br />

een versje van op een geboortekaartje,<br />

––<br />

een gedicht zonder rijm,<br />

––<br />

een typisch gedicht op rijm dat de kinderen kennen.<br />

Na elke fragment kiezen de kinderen een positie op het continuüm. Vraag ook telkens waarom ze<br />

precies die plaats kozen. Duikt in de antwoorden een nieuw kenmerk van poëzie op, dan vul je<br />

de lijst op het bord aan. Eindig deze oefening met Jacks eerste gedicht (p. 7). Lees het voor.<br />

De kinderen gaan op de lijn staan. Vervolgens toon je het gedicht. Zijn er kinderen die van plaats<br />

veranderen ? Waarom ?<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.2<br />

– Voorlezen<br />

Genoeg nagedacht, tijd om te genieten ! Creëer een gezellige sfeer in de klas. Ga in een boekenhoek<br />

zitten, sluit de gordijnen, steek een leeslampje aan. Leid het boek in aan de hand van het laatste<br />

gedicht uit de vorige oefening. Dit is het openingsgedicht van Jacks tweede dagboek. In het eerste,<br />

Hou van die hond (zie : lestips <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2008), vertelde Jack hoe erg hij gedichten haat.<br />

Gedichten zijn iets voor meisjes. Bovendien snapt hij er geen snars van. Met de hulp en<br />

het enthousiasme van Juf Stretchberry leert Jack stap voor stap gedichten waarderen en schrijven.<br />

Lees ten slotte het fragment van pagina’s 7 tot 25 voor.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1 – 3.3<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Alliteraties en onomatopeeën (p. 16)<br />

In het voorgelezen fragment worstelt Jack met twee bekende stijlfiguren die vaak in gedichten<br />

voorkomen : de alliteratie en de onomatopee. Een alliteratie is een vorm van rijm, waarbij<br />

twee woorden met dezelfde letter(s) beginnen : k leine k at, h arige h ond … Een onomatopee<br />

is een klanknabootsing, zoals sissen, zoeven, miauwen, tsjirpen, rinkelen … Het woord zelf<br />

imiteert het geluid. Maak de kinderen vertrouwd met deze stijlfiguren via een reeks ontspannende<br />

oefeningen.<br />

4 Alliteratie<br />

Ronde 1 : Geef elk kind een ander woord. Met dat woord vormen de kinderen een alliteratie.<br />

Ronde 2 : Geef één woord op. Ga het rijtje af. Elk kind probeert een nieuw allitererend woord<br />

te verzinnen. Raakt het woord de klas rond ? Bijv. : kat : de kleine kat, de kleine krolse<br />

kat, de kleine krolse kroezelige kat …<br />

Ronde 3 : Elk kind verzint een alliteratie op zijn/haar voornaam. De nieuwe voornaam wordt op<br />

een naamkaartje geschreven. Spreek de kinderen de hele dag lang met deze naam aan.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


4 Onomatopee<br />

Laat de leerlingen per twee zoveel mogelijk onomatopeeën opschrijven.<br />

Vervolgens vinden ze nieuwe klanknabootsingen uit. Welk werkwoord kunnen ze bijvoorbeeld<br />

verzinnen voor :<br />

––<br />

het geluid van een druppende kraan,<br />

––<br />

het geluid van iemand die door zijn haar wrijft,<br />

––<br />

het geluid van een brooddoos die op de grond valt ?<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1, 6.4 – 6.5<br />

– Met eigen ogen<br />

Jacks bedenkingen, rake observaties en taalkronkels komen pas helemaal tot hun recht wanneer<br />

kinderen ze zelf lezen. Door de vormgeving, bladschikking en typografie krijgen de woorden<br />

immers een extra betekenis. Geef elk kind de kans dat met z’n eigen ogen en op eigen tempo<br />

te ontdekken. Verdeel de rest van het boekje onder de kinderen. Werk met een doorschuifsysteem.<br />

Elk kind krijgt op zijn/haar beurt het boek een avond mee naar huis en kiest een fragment<br />

dat hij of zij mooi vindt. De volgende dag leest het zijn/haar fragment voor aan de klas. Hier kan je<br />

perfect differentiëren : de fragmenten verschillen in moeilijkheidsgraad en lengte. Dwing niemand<br />

om voor een grote groep voor te lezen. Wie echt niet wil, leest het fragment voor of na de les<br />

aan jou voor.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2 – 6.4<br />

– Alles is poëzie<br />

Jack denkt na over poëzie, schrijft, schrapt, probeert en zwoegt.<br />

Toch, en dat is precies het fijne, schrijft hij zijn mooiste gedichten wanneer hij niet bewust met<br />

poëzie bezig is, zoals het stukje over zijn hond Sprint op pagina 36, over zijn moeder op pagina 71<br />

onderaan, of over zijn weggelopen kat op pagina 88. Als je maar op een bijzondere manier<br />

om je heen kijkt, zorgvuldig woorden kiest en ze op een niet-alledaagse manier schikt, wordt zelfs<br />

het meest alledaagse poëzie. Ook het kattebelletje op pagina 79 illustreert dit.<br />

Probeer dit uit met de kinderen. Ga op stap in de school of in de buurt. Zoek samen naar alledaagse<br />

boodschappen, opschriften, instructies … Bijvoorbeeld :<br />

––<br />

op school : bordjes met ‘op tijd komen’, ‘boekentas netjes in de rij’, ‘stilte in de gang’,<br />

––<br />

op straat : een briefje op de lantaarnpaal voor een vermiste kat, een bordje voor het raam<br />

met ‘gelieve geen fietsen te plaatsen’,<br />

––<br />

…<br />

Fotografeer deze tekstjes, zodat de kinderen ze in de klas nog eens kunnen bekijken. Vervolgens<br />

toveren de kinderen deze alledaagse boodschappen, opschriften of instructies om tot poëzie.<br />

Benadruk dat het een kort gedicht mag zijn, één zin zelfs en dat het absoluut niet hoeft te rijmen.<br />

Laat de kinderen experimenteren met alliteraties, onomatopeeën en woordschikking. Wil je liever<br />

niet met je klas op stap, of hebben je kinderen weinig ideeën, laat ze dan naar Jacks voorbeeld<br />

een kattebelletje schrijven.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


En verder<br />

– Schatkist vol woorden<br />

Op pagina 101 besluit Jack een dagboekfragment met “Ik heb nu / een schat aan woorden / in /<br />

mijn / kamer”. Wat een heerlijk idee, zo’n schatkist vol mooie woorden. Geef elk kind een houten<br />

sigarenkistje. Eerst toveren de kinderen dit kistje tot een heuse schatkist om. Zorg voor mooi,<br />

kosteloos materiaal : restjes papier en stof, lint, schelpjes … Vervolgens verzamelen de kinderen<br />

woorden die zij mooi vinden. Ze snuisteren in boeken, knippen in kranten en tijdschriften<br />

en luisteren naar liedjes. Dat kan in de klas, maar je kan de kinderen ook de opdracht geven<br />

tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> om elke dag minstens één mooi woord mee te brengen en in hun kist<br />

te stoppen. En waarom de kinderen eens niet belonen met een mooi woord in plaats van een sticker<br />

of een punt ? Nog leuker wordt het wanneer je met deze mooie woorden aan de slag gaat. Zo kan je<br />

elke week één woord uitkiezen, dat je in een activiteit verwerkt. Denk aan een zelfgemaakte<br />

vlindertuin bij het woord ‘vlinder’, een mini-concert met een ‘saz’ (Turkse gitaar) … Vooral<br />

voor taalarmere kinderen biedt zo’n stimulans een welkom duwtje in de rug om de zoektocht<br />

naar mooie woorden vol te houden.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />

Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />

– Mijn moeder is als …<br />

Jack schrijft een gedicht over zijn moeder. Het begint als volgt : “Mijn moeder is net een plompe stoel /<br />

heel zompig en zacht en omarmend / als je bij haar op schoot zit” (p. 73). In de rest van het gedicht<br />

werkt hij de metafoor van de stoel verder uit. Laat de kinderen ook zo’n gedicht maken over<br />

hun moeder of vader. In een woordveld schrijven ze eerst een tiental woorden op die hen aan mama<br />

of papa doen denken. Dat kunnen eigenschappen zijn, maar ook gevoelens, kleuren of indrukken.<br />

Ze omcirkelen de belangrijkste woorden. Daarna gaan ze op zoek naar een beeld dat bij deze<br />

woorden past. Bijvoorbeeld ‘zon’ voor zacht, geel, blij, warm of ‘deken’ voor troosten, veilig, warm,<br />

lief. Hebben ze dit beeld gevonden, dan zoeken ze er een adjectief bij. Nu kunnen de kinderen<br />

de eerste versregel aanvullen : “Mijn moeder is net …/… /…”. In de volgende strofes werken<br />

ze de vergelijking verder uit. Verpak het gedicht op een originele manier en je hebt een mooi<br />

cadeau voor moeder- of vaderdag.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />

Bibliografie<br />

Er staat een taart in lichterlaaie ! De 120 leukste gedichten voor kinderen / Jan van Coillie (samenst.)<br />

en Harmen van Straaten (ill.), Davidsfonds/Infodok, Leuven, 2004<br />

Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel (samenst.) en Carll Cneut (ill.), De Eenhoorn, 2009<br />

Kwam dat zien ! Kwam dat zien ! / Ted van Lieshout (samenst.), Querido, 2008 (en andere titels<br />

uit de reeks Poëziespektakel)<br />

Tikken tegen de maan. Vijftig kindergedichten uit Nederland en Vlaanderen /<br />

Joke van Leeuwen (samenst.) en div. ill., Ons Erfdeel, 2010<br />

Toen de duisternis viel, heb ik ze opgeraapt / Annemie Leysen (samenst.) en Gerda Dendooven (ill.),<br />

Lannoo, 2009<br />

Wat je ziet, zit in je hoofd / Jan van Coillie (samenst.) en Kristien Aertssen (ill.),<br />

Davidsfonds/Infodok, 2011<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Lestip<br />

3<br />

Kulanjango : mijn vogelvriend<br />

Gill Lewis en Annelies Verhulst (vert.)<br />

Lemniscaat, 2011<br />

Over het bO ek<br />

Callum is elf en woont in de Schotse Hooglanden. Op een dag ontdekt hij met zijn zonderlinge<br />

buurmeisje Iona een visarend. Ze houden de ontdekking geheim. Daardoor voelt Callum<br />

zich verscheurd tussen zijn jaloerse vrienden en zijn intense vriendschap met Iona. Wanneer<br />

Iona sterft, is hij vastberaden zijn laatste belofte aan haar waar te maken : goed voor Iris, de visarend,<br />

te zorgen. Dankzij een satellietzender kan hij Iris’ reis naar het zuiden volgen via Google Earth.<br />

Maar dan komt er dagenlang geen nieuw signaal. Heeft Iris de verre reis niet overleefd ?<br />

In het verhaal zitten talrijke thema’s vlot verweven : vriendschap, school, zorg voor de natuur,<br />

maar ook afscheid en verlies. Een spannend boek dat zich afspeelt in een adembenemende omgeving.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

“Ik deed mijn ogen open en kneep ze tot spleetjes in het felle zonlicht. In de verte werd het silhouet<br />

van een vogel zichtbaar, in de vorm van een meeuw zoals kleine kinderen die tekenen. Maar<br />

dit was geen meeuw. Het was groter, veel groter dan een meeuw. De vogel kwam dichterbij,<br />

maakte een bocht in de lucht en liet zijn witte buik en zijn gestreepte vleugel- en staartveren zien.<br />

Ik keek door mijn verrekijker. ‘Het is absoluut een visarend,’ zei ik.” (p. 29-30)<br />

Liefde op het eerste gezicht, zo lijkt het wel tussen Callum en de visarend. Callum laat er zelfs<br />

zijn beste vrienden voor in de steek. De visarend is één van de meest wijdverspreide roofvogels.<br />

Hij voedt zich haast uitsluitend met vis. Bijzonder indrukwekkend is de manier waarop de visarend<br />

zijn prooi vangt : met de kop vooruit en de poten uitgestoken duikt hij naar beneden. Deze<br />

fascinerende vogel kan je in België zien rond augustus-september en in april, wanneer hij<br />

op doortrek is. Op de website van Arkive vind je een prachtig filmpje waarop je de visarend<br />

in volle actie ziet (zie : Bibliografie). Toon het aan je klas als voorbereiding op het boek. De kinderen<br />

kijken twee keer. De eerste keer vraag je hen de vogel goed te observeren. De tweede keer noteren<br />

ze wat deze vogel zo bijzonder maakt. Wat is het verschil met bijvoorbeeld een meeuw of duif ?<br />

Zijn er kinderen in de klas die zelf graag een vogel zouden zijn ? Waarom dan ?<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Leukste kwartiertje van de dag<br />

Kulanjango is een ideaal voorleesboek. Het verhaal is opgedeeld in korte hoofdstukjes, leest<br />

als een trein en is erg spannend. Als je elke dag drie hoofdstukken voorleest, heb je het boek<br />

in drie weken uit. Heb je niet zoveel tijd, dan verlekker je de kinderen op het boek met<br />

de geselecteerde fragmenten.<br />

13 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


– Tableau vivant<br />

Lees het eerste hoofdstuk als smaakmaker voor. Kies dan enkele hoofdstukken uit met veel actie,<br />

bijvoorbeeld hoofdstuk 2, 3, 7 en 8. Verdeel je klas in groepjes. Het aantal kinderen per groep<br />

hangt af van hoeveel personages in het hoofdstuk voorkomen. Bezorg elke groep een kopie<br />

van een hoofdstuk. De kinderen lezen hun hoofdstuk en proberen het vervolgens in drie tableau<br />

vivants uit te beelden. De kracht van deze dramavorm ligt in de compositie : de kinderen vormen<br />

een stilstaand beeld door op een bepaalde manier ten opzichte van elkaar te liggen, zitten of staan.<br />

De houdingen die de kinderen aannemen, moeten dus typisch zijn voor de situatie die ze uitbeelden.<br />

Het doel van deze werkvorm is dubbel : de kinderen leren nadenken over de essentie van<br />

een fragment en ze oefenen op een veilige manier hun lichaamsexpressie en mimiek. Heeft elk<br />

groepje zijn tableaus voldoende ingeoefend, dan lees je de hoofdstukken in chronologische<br />

volgorde voor. Na elk hoofdstuk toont het verantwoordelijke groepje zijn drie tableaus. Je kan<br />

de groepjes telkens ook de opdracht geven de drie tableaus niet in chronologische volgorde<br />

uit te beelden. Dan moet de rest van de klas de volgorde van de beelden reconstrueren. Ten slotte<br />

bespreek je de tableaus. Welke beelden waren sterk, welke minder ? Hoe komt dat ?<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.3 – 3.5 – 3.7<br />

– De aarde vanuit de hemel<br />

In het boek volgt Callum Iris’ tocht naar Afrika via Google Earth. Met dit gebruiksvriendelijke<br />

programma, dat je gratis kan downloaden, bekijk je de aarde vanuit de lucht. Als een vogel kan je<br />

van de ene plek naar de andere vliegen. Via de zoekfunctie kan je elke plaats op de wereldbol<br />

makkelijk opzoeken : je huis, de school, de camping van vorige zomer. Sommige plaatsen, zoals<br />

bijvoorbeeld Het Witte Huis, worden om veiligheidsredenen geblokkeerd. Die krijg je dus niet<br />

te zien. Op de plaatsen waar het icoontje van een foto staat, kan je foto’s van die stad, streek<br />

of bezienswaardigheid aanklikken. Zo zie je de hele wereld vanuit het klaslokaal.<br />

Doe je klas versteld staan met dit indrukwekkende staaltje technologie. Een korte en duidelijke<br />

handleiding vind je in de bibliografie. Als opwarming breng je een virtueel bezoek aan België.<br />

Toon de kinderen hoe het programma werkt. Dan lees je enkele fragmenten voor waarin de kinderen<br />

een mooi beeld krijgen van de Schotse landschappen. Zorg ervoor dat de verschillende onderdelen<br />

en enkele typische elementen van de Schotse Hooglanden zeker aan bod komen, zoals :<br />

––<br />

de rotsen en uitgestrekte weiden (bijv. hoofdstuk 2)<br />

––<br />

de lochs (meren, bijv. hoofdstuk 1)<br />

––<br />

de cairns (‘steenmannetjes’, bijv. hoofdstuk 5)<br />

––<br />

de kleine dorpjes (bijv. hoofdstuk 7)<br />

Bespreek de fragmenten kort. Wat valt de kinderen op ? Wie zou graag in Schotland wonen ?<br />

Waarom ? Welke hobby’s hebben Callum en zijn vrienden ? Waarom hebben ze precies die hobby’s ?<br />

Kunnen de kinderen die hobby’s ook hebben in hun omgeving ? Welke wel, welke niet ?<br />

Na het voorlezen reis je met de kinderen naar Schotland. Eerst laat je op een gewone wereldkaart<br />

of wereldbol zien waar Schotland en de Schotse Hooglanden liggen. Misschien is iemand<br />

van de klas wel al eens in Schotland geweest ? Dan vlieg je met je klas van België naar de Schotse<br />

Hooglanden via Google Earth. Laat de kinderen op Google Earth foto’s zoeken van het gebied.<br />

Verdeel het werk : een aantal kinderen zoeken een loch, andere cairns, nog andere een foto<br />

van een klein dorpje, van rotsen … De kinderen printen de foto’s. Hou ze bij : je hebt de foto’s<br />

nodig voor een volgende opdracht.<br />

Wereldoriëntatie – 6 Ruimte – 6.2 – 6.9<br />

ICT – 1 – 6<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


– Potlood versus camera<br />

Ben Heine is een jonge Brusselse kunstenaar. In 2010 werd hij wereldwijd bekend met zijn ‘fototekeningen’<br />

: een reeks foto’s waarbij hij handgetekende afbeeldingen toevoegt aan de levensechte<br />

setting op de foto. Op die manier zet Heine de wereld lekker naar zijn hand. Een erg origineel<br />

concept met vaak grappige resultaten. Op de website van de kunstenaar vind je verschillende<br />

voorbeelden (zie : Bibliografie). Treed met de kinderen in de voetsporen van Heine. Toon hen<br />

enkele foto’s van Heines kunstwerken. Wat vinden ze van deze fototekeningen ? Wie zou dit<br />

in een museum hangen ? Kan je dit makkelijk zelf doen ? Tijd om de proef op de som te nemen.<br />

De kinderen kiezen in het boek hun favoriete fragment waarin het Schotse landschap duidelijk<br />

beschreven wordt (zie : vorige opdracht). Op Google Earth printen ze een foto van dit landschap<br />

af (zie : vorige opdracht). Daarna voegen de kinderen een element uit het verhaal toe aan de foto.<br />

Op een foto van een loch tekenen ze bijvoorbeeld een boom met het nest van de visarend erin.<br />

Of ze voegen een fietsende Callum toe aan de foto van een rots. Zo maakt elk kind een unieke<br />

illustratie bij het boek. Ten slotte fotograferen de kinderen elkaar terwijl ze hun kunstwerk<br />

vasthouden – net als bij de werken van Heine zie je dus telkens een hand die de foto vasthoudt.<br />

Hang de foto’s aan de deur van je klas. Wanneer de fototekeningen erg geslaagd zijn, kan je er<br />

zelfs postkaarten van maken. Scan de kunstwerkjes in en druk ze af op postkaartformaat.<br />

Zo heb je altijd een originele kaart bij de hand voor eender welke gelegenheid.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.2 – 1.6<br />

Muzische vorming – 5 Media – 5.2 – 5.3<br />

En verder<br />

– Bijgeloof<br />

In hoofdstuk 26 ontvangt Callum zijn eerste e-mail van Jeneba. Het meisje uit Gambia wil hem<br />

graag bij zijn zoektocht naar de visarend helpen. Vurig hoopt Jeneba dat ze de visarend gauw zal<br />

zien. In haar cultuur zou de vogel immers geluk brengen. Een opmerkelijk detail : in het Victoriaanse<br />

tijdperk stonden visarenden symbool voor de pest en werden ze om die reden verdreven.<br />

Praat met de kinderen over bijgeloof :<br />

––<br />

Wie kan een voorbeeld van bijgeloof noemen ? Wat vind je van bijgeloof ?<br />

––<br />

Misschien is iemand zelf bijgelovig ? Wat geloof je dan ? Wat gebeurt er, wanneer je<br />

dat niet doet ?<br />

––<br />

Wie is absoluut niet bijgelovig ? Waarom niet ?<br />

––<br />

Waarom zijn mensen bijgelovig, denk je ?<br />

––<br />

Zijn mensen altijd bijgelovig geweest ? Vroeger meer dan nu, of nu meer dan vroeger ?<br />

In alle culturen ?<br />

Vervolgens gaan de kinderen onbekenden interviewen over bijgelovig zijn. Eerst brainstormen ze<br />

in kleine groepjes over een vragenlijst. Welke vragen willen ze aan de voorbijgangers op straat<br />

stellen om zoveel mogelijk te weten te komen over bijgeloof ? Een interactieve werkwijze, waarbij<br />

elk kind actief meedenkt, is de placematmethode. Verdeel je klas in groepjes van vier. Elke groep<br />

krijgt een A3-blad. In het midden tekenen de kinderen een cirkel. Vanuit elke hoek trekken ze ook<br />

een rechte lijn tot aan de cirkel. Zo krijg je vier vakken. Elk kind heeft een eigen vak. In dit vak<br />

schrijven ze gedurende vijf minuten vragen over bijgeloof op die zij zouden stellen. De kinderen<br />

overleggen niet. Na vijf minuten volgt een discussiemoment. Per vier lezen de kinderen hun<br />

vragen aan elkaar voor. Vragen die alle groepsleden goed vinden, worden in de cirkel genoteerd.<br />

In een derde ronde overloop je klassikaal. Schrijf de vragen van de verschillende groepjes<br />

op het bord. Nummer ze ook samen met de kinderen : welke vraag moet eerst, welke daarna …?<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Met de vragenlijst trekken de kinderen de straat op. Ga naar een drukke plaats zoals een (super)<br />

markt. Per twee moeten de kinderen een viertal mensen interviewen. Zorg ervoor dat ze<br />

een heterogeen publiek bevragen : mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, allochtonen<br />

en autochtonen. Eventueel kan je de interviews opnemen. De meeste gsm’s of mp3-spelers hebben<br />

een opname-functie. Na afloop laat je de kinderen de interviews in de klas verwerken. Dat kan<br />

op verschillende manieren : het Bijgelovige Journaal met enkele frappante getuigenissen<br />

(eventueel met live opnamemateriaal), een bijgeloofmeter waarop je kan aflezen welke vormen<br />

van bijgeloof het meest voorkomen, staafdiagrammen met het verschil tussen jong en oud,<br />

man en vrouw … Keuze te over !<br />

Opmerking : Ga je liever niet met je klas op pad ? Laat de kinderen dan familieleden of kinderen<br />

van een andere klas interviewen.<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.7<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Muzische vorming – 5 Media – 5.3<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.7<br />

b ibLiOgrA fie<br />

Websites<br />

http://www.arkive.org/osprey/pandion-haliaetus/video-00.html (filmpje visarend)<br />

http://www.benheine.com/projects.php ?dossier=72157623723956821 (website Ben Heine)<br />

http://www.gerarddummer.nl/google_earth/uitleg/index.htm (handleiding Google Earth)<br />

http://www.google.com/intl/nl/earth/index.html (Google Earth)<br />

http://www.moetjedoen.nu/moetjedoen/pagina.asp?pagkey=63049 (extra uitleg tableau vivant)<br />

WWf-Weetje<br />

De visarend is een uitstekende visser. Hij doet aan ‘stootduiken’: met de poten naar voren<br />

het water induiken om grote vissen te vangen. Soms verdwijnt hij dan voor korte tijd<br />

volledig onder water.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

16 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Lestip<br />

4<br />

Kunnen we de tijger redden ?<br />

Martin Jenkins, Vicky White (ill.) en Wybrand Scheffer (vert.)<br />

Gottmer, 2010<br />

Over het bO ek<br />

Al is de wereld behoorlijk groot, de mens lijkt nooit ruimte genoeg te hebben. Met akelige<br />

gevolgen voor de dieren, die bedreigd raken of soms zelfs uitsterven. Gelukkig leert de mens<br />

ook van zijn fouten. Met kleine of grote maatregelen probeert hij bedreigde dieren te redden.<br />

Soms met succes, soms niet.<br />

Dit boekt legt kinderen op een eenvoudige manier uit hoe de mens systematisch in zijn omgeving<br />

ingrijpt en welke gevolgen dat voor de dierenwereld heeft. Aan de hand van de verschillende<br />

bedreigde diersoorten krijg je een mooi overzicht van de uiteenlopende manieren waarop<br />

de mens dit doet. Dat het voor één keer niet over de meest bekende bedreigde dieren gaat<br />

– zoals de olifant, panda of neushoorn – maakt het boek extra bijzonder. Vlotte tekst, paginagrote<br />

potloodtekeningen en steekkaarten met de belangrijkste kenmerken vertellen de lezers alles<br />

over de kakapo, partulaslak, Bengaalse gier en hun vrienden.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

– Geheime doos<br />

Maak je klas nieuwsgierig met een geheime doos. In deze doos stop je verschillende voorwerpen<br />

en prenten die naar het thema ‘bedreigde dieren’ verwijzen. Hou het spannend door voorwerpen<br />

te kiezen waarvan de link niet meteen voor de hand ligt. Bijvoorbeeld :<br />

– een doosje pillen (sommige dieren raken bedreigd omdat de mens ze doodt om er<br />

medicijnen van te maken, bijv. de tijger (botten en vlees) en de neushoorn (hoorn)),<br />

– een foto van pianotoetsen of een biljartbal (beide zijn van ivoor gemaakt),<br />

– een bijl en een speelgoed-bulldozer (vele dieren, waaronder de panda, worden<br />

bedreigd door de aanleg van nieuwe wegen, waarvoor hele bossen weggekapt worden),<br />

– een kookpot (mensapen en walvissen worden o.a. bedreigd omdat hun vlees<br />

als een delicatesse verkocht wordt),<br />

– een plastic zak (zeeschildpadden sterven o.a. door de vervuiling in zee : ze eten<br />

plastic zakken op, omdat ze denken dat het kwallen zijn),<br />

– een visnet (verschillende zeedieren worden bedreigd doordat ze per ongeluk<br />

in de netten van vissers verstrikt raken).<br />

Laat telkens een ander kind een voorwerp uit de doos halen. Is de doos leeg en het onderwerp<br />

nog niet achterhaald ? Vul de doos dan met een aantal voor de hand liggende voorwerpen aan,<br />

zoals een pels, een stukje bamboe of een (foto van een) handtas van krokodillenleer. Wanneer<br />

de kinderen het thema geraden hebben, toon je de cover van het boek. Bespreek die kort.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.7<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.7<br />

17 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


– Bekend, benieuwd, bewaard<br />

Verdeel je klas in groepjes van twee of drie. Elke groep krijgt een blanco A3-blad. De kinderen<br />

verdelen het blad in drie gelijke kolommen. In de eerste kolom schrijven ze bovenaan ‘bekend’,<br />

in de tweede ‘benieuwd’, in de derde ‘bewaard’. De kinderen brainstormen in hun groep<br />

over bedreigde dieren en noteren achtereenvolgens :<br />

1. Bekend<br />

Wat weet ik al over bedreigde dieren ?<br />

2. Benieuwd<br />

Wat wil ik deze les te weten komen over bedreigde dieren ? (Laat de kinderen vragen<br />

formuleren.)<br />

3. Bewaard<br />

Wat heb ik bijgeleerd ? Wat onthoud ik ?<br />

De eerste twee kolommen worden nu ingevuld, de derde na de les. Spreek met de kinderen<br />

duidelijk af hoeveel tijd ze krijgen, bijvoorbeeld tien minuten per kolom.<br />

Leren leren – 5<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Snelschetsen<br />

Geef elk kind vijf blanco schetsblaadjes en een tekenpotlood.<br />

Lees het fragment van pagina 6 tot en met pagina 10 bovenaan (“ik zou nog uren kunnen doorgaan”)<br />

voor. De illustraties toon je nog even niet. Telkens wanneer je een ander uitgestorven dier noemt<br />

(dodo, Steller-zeekoe, buidelwolf, reuzenalk, breedkopkangoeroerat), stop je even. De kinderen<br />

krijgen kort de tijd om het dier te tekenen. Ze mogen geen gom gebruiken. Na het voorlezen<br />

hang je de verschillende schetsen op het bord. Sorteer ze : de dodo’s bij elkaar, de buidelwolven …<br />

Bespreek kort enkele opvallende verschillen tussen de tekeningen. Ten slotte toon je de prenten<br />

uit het boek. Ga kort in op de gebruikte techniek en het materiaal. Welke sfeer roepen de prenten op ?<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.2 – 1.4 – 1.6<br />

– Legpuzzel<br />

Dankzij het populaire onderwerp, de korte tekstblokken en de fascinerende illustraties is<br />

Kunnen we de tijger redden ? erg toegankelijk. Een ideaal boek dus om zelfstandig in kleine groepjes<br />

te verwerken. Deze oefening vormt een mooie voorbereiding op de langere, vaak moeilijkere<br />

teksten die de kinderen in het secundair onderwijs moeten doorploeteren.<br />

Als methode kan je ‘de legpuzzel’ gebruiken. Bij deze coöperatieve werkvorm bestuderen de kinderen<br />

hun fragment eerst in een expertgroep. Vervolgens rapporteren ze de belangrijkste informatie aan<br />

de leden van hun stamgroep. Rond het opzoekwerk af met een op voorhand aangekondigde quiz.<br />

Zo hou je de motivatie op elk moment voor iedereen hoog.<br />

8<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


4 Organisatie<br />

Verdeel de klas in heterogene groepjes van vier. In deze stamgroep krijgt elk kind een nummer<br />

van één tot vier.<br />

Bij elk nummer hoort een ander fragment :<br />

––<br />

nummer 1 : de tijger (p. 10-17)<br />

––<br />

nummer 2 : de partulaslak (p. 18-25)<br />

––<br />

nummer 3 : de gier (p. 26-33)<br />

––<br />

nummer 4 : de kakapo (p. 42-49)<br />

Schrijf vijf vragen op het bord :<br />

––<br />

1. Welk dier ?<br />

––<br />

2. Woonplaats ?<br />

––<br />

3. Hoeveel dieren van deze soort zijn er nu nog ?<br />

––<br />

4. Waardoor worden deze dieren bedreigd ?<br />

––<br />

5. Welke andere dieren worden om dezelfde reden bedreigd ?<br />

Vervolgens leg je de opdracht goed uit. De kinderen lezen hun fragment in stilte in de stamgroep.<br />

Ze zoeken de antwoorden op de vijf vragen. Elk groepslid heeft een ander fragment, dus<br />

de kinderen werken voor dit onderdeel van de opdracht individueel.<br />

Na tien minuten worden de stamgroepen herschikt in expertgroepen : alle nummers 1 samen,<br />

alle nummers 2 samen, enz. In deze nieuwe groepjes discussiëren de kinderen over het goede<br />

antwoord op de vragen. Zo worden ze expert in hun diersoort. Per vraag noteert elk kind<br />

het antwoord in steekwoorden. Op een wereldkaart zoeken ze de woonplaats van hun dier.<br />

Eventueel stel je een discussieleider aan, die de discussie stuurt en erop toeziet dat elk groepslid<br />

actief meewerkt. Groepjes die snel klaar zijn, kunnen in andere boeken of op internet extra<br />

informatie zoeken.<br />

Zijn de antwoorden gevonden, dan keren de experts terug naar hun stamgroep. Aan de hand<br />

van de vragen vertellen de groepsleden elkaar wat ze geleerd hebben. De woonplaatsen van<br />

de verschillende dieren worden op een wereldkaart aangeduid. De vier experts delen hun kennis,<br />

zodat elk kind een expert wordt in het hele boek. Tot slot vullen de kinderen de ‘bewaard’-kolom<br />

uit de eerste oefening verder aan.<br />

Leren leren – 3<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />

4 Quizzen maar !<br />

Nu iedereen expert is, rest er nog één vraag : welke groep is de ultieme Bedreigde <strong>Dieren</strong>specialist<br />

? Met de Grote Bedreigde <strong>Dieren</strong>-quiz zoek je het uit. In deze quiz, die de kennis<br />

over het hele boek test, nemen de stamgroepen het tegen elkaar op. Op voorwaarde dat elk kind<br />

zijn taak behoorlijk uitgevoerd heeft, beschikt elke groep nu over evenveel informatie. De notities<br />

worden weggestopt en de kinderen verzinnen een originele groepsnaam. De quiz bestaat uit<br />

tien rondes.<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


1. Waarom is de kakapo zo’n makkelijke prooi voor andere dieren ?<br />

2. Hoeveel Steller-zeekoeien leven er vandaag nog ?<br />

3. Waarvoor worden de botten en het vlees van de tijger gebruikt ?<br />

4. Doe-opdracht : teken een dodo.<br />

5. Waardoor is de partulaslak een bedreigde diersoort geworden ?<br />

a. Omdat hij opgegeten wordt door de wolfslak.<br />

b. Omdat hij opgegeten wordt door mensen, die er lekkere soep van maken.<br />

c. Omdat hij opgegeten wordt door de Afrikaanse reuzenslak.<br />

6. Welk dier is, net zoals de gier, ziek geworden door de schuld van de mens ?<br />

a. De gouden klompvoetkikker<br />

b. De grondleguaan<br />

c. De kakapo<br />

7. De partulaslak leeft op eilanden. In welke oceaan liggen deze eilanden ?<br />

8. Waarom blijven kakapo’s ondanks de hulp van de mens een bedreigde diersoort ?<br />

a. Omdat ze nog steeds opgegeten worden door hun vijanden.<br />

b. Omdat ze zo snel ziek worden.<br />

c. Omdat ze zich nauwelijks voortplanten.<br />

9. Hoeveel Bengaalse gieren zijn er vandaag nog ongeveer ?<br />

a. Minder dan 100<br />

b. Minder dan 1000<br />

c. Minder dan 10.000<br />

10. Doe-opdracht : Kleur op de kaart één land waar je nog tijgers in het wild kan vinden.<br />

(Oplossingen : 1. omdat hij niet kan vliegen, 2. nul, 3. voor medicijnen, 4. zie : pagina 7, 5. a, 6. a,<br />

7. in de Grote Oceaan, 8. c, 9. c, 10. zie : pagina 12)<br />

Leren leren – 3<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

En verder<br />

– Kwartet<br />

De kinderen maken een Bedreigde <strong>Dieren</strong>-kwartet. Voorzie voldoende tijdschriften, kaartjes,<br />

lijmstiften en scharen. Een kwartet bestaat meestal uit minstens acht categorieën van telkens vier<br />

kaartjes. Het opstellen van de categorieën is meteen het moeilijkste werk. Laat de kinderen eerst<br />

zelf proberen. In boeken of op websites zoeken ze naar verschillende soorten bedreigde dieren.<br />

Typ in een zoekmachine ‘de rode lijst’ in en lees welke dieren in België bedreigd worden.<br />

Op de websites van WWF, Schooltv en Wapiti vind je hapklare fiches, dossiers, spreekbeurten<br />

en steekkaarten (zie: Bibliografie). Raken de kinderen er niet uit ? Zet hen op weg en schrijf<br />

een aantal categorieën op het bord, bijvoorbeeld bedreigde dieren in België, bedreigde dieren<br />

in Nederland, bedreigde dieren in het water, bedreigde dieren in de lucht … Per categorie kiezen<br />

de kinderen vier dieren. Ze knippen prenten uit tijdschriften of printen foto’s van het internet.<br />

Nu kunnen de kaartjes gemaakt worden. Op elk kaartje vind je :<br />

––<br />

de categorie (bovenaan),<br />

––<br />

een foto van één van de vier dieren uit deze categorie,<br />

––<br />

de namen van de vier dieren, met het afgebeelde dier in vet,<br />

––<br />

een weetje over het dier.<br />

Als alle kaartjes klaar zijn, kan het spel beginnen. Wie verzamelt de meeste kwartetten ?<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Tip : ook met de computer kan je mooie kwartetten maken (voor een beknopte handleiding<br />

en gebruiksklare sjablonen, zie : Bibliografie).<br />

ICT – 4 – 5 – 6<br />

Leren leren – 2 – 4<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3<br />

– Toneel<br />

Met Dodo klein of het ei zonder land maakte Dimitri Leue een muziektheatervoorstelling die<br />

het tragische verhaal van de dodo vertelt vanuit het standpunt van de dodo. Het stuk speelde<br />

in september en oktober 2011 in Het Paleis (zie : Bibliografie). Op de website van het theaterhuis<br />

vind je onder ‘Scholen en groepen’ een lesmap en enkele filmpjes.<br />

b ibLiOgrA fie<br />

Websites<br />

http://behandelmateriael.logopaedie.nl/Zelfmaken/Kwartet/Toelichting%20bij%20de%20kwartetten.pdf<br />

http://kids.wwf.be/nl<br />

http://www.hetpaleis.be<br />

http://www.kennisnet.nl/po/leerkracht/perdagwijzer/bedreigdedieren/pdf/bedreigdedieren-lesbrief.pdf<br />

http://www.schooltv.nl/nudn/143724/werkstukken/item/3168496/de-rode-lijst/<br />

http://www.wnf.nl/nl/home/scholen/<br />

WWf-Weetje<br />

Het strepenmotief van een tijger kan je een beetje vergelijken met onze vingerafdrukken :<br />

er zijn geen twee tijgers die precies hetzelfde strepenpatroon hebben.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

21 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Lestip<br />

5<br />

Van wolf tot watje<br />

Jan Paul Schutten en Sebastiaan Van Doninck (ill.)<br />

Davidsfonds/Infodok, 2008<br />

Over het bO ek<br />

Voor vele kinderen is hun huisdier hun beste vriend. Maar dieren zijn geen mensen. Wie goed<br />

voor een huisdier wil zorgen, moet dat dier eerst begrijpen. Dit boek kijkt binnen in het hoofd<br />

van honden, katten, kleine knagers en jagers, vogels en vissen. De lezer leert waarom je katten<br />

niet mag straffen en schildpadden niet mag knuffelen, waarom een vogelkooi best op een drukke<br />

plaats staat en hoe je een goudvis kunstjes kan leren. Van elk dier vertelt de auteur ook<br />

hoe het een huisdier geworden is. De slimme inleefoefeningen, boeiende weetjes en praktische<br />

verzorgingstips maken van dit boek een erg compleet naslagwerk. Dankzij de vlotte tekst,<br />

de grappige en kleurrijke illustraties en de heldere lay-out is het bovendien prettig verteerbaar<br />

voor iedereen, ook voor wie niet van lezen houdt !<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

– Ren-je-rot<br />

Het thema huisdieren is één van de favoriete gespreksonderwerpen van vele kinderen. Je zal dus<br />

weinig moeite moeten doen om je klas warm te maken voor het boek. Maar weten de kinderen<br />

ook hoe hun dier echt denkt ? Aan de hand van een ren-je-rot laat je hen bewust nadenken<br />

over de verschillen tussen mens en dier. Verdeel de klas in twee kanten. Links hang je ‘goed’ op,<br />

rechts ‘fout’. Haal tien stellingen uit het boek. Typ ze in een groot lettertype over en print ze<br />

op gekleurd papier. Lees de stellingen één voor één voor. Laat de kinderen per twee werken.<br />

Eén kind loopt na elke stelling naar de kant met goed of fout. Het andere kind schrijft de keuze<br />

van zijn/haar partner op en schrijft er tegelijkertijd bij of hij/zij denkt dat zijn/haar partner gelijk<br />

heeft (of niet). De correcte antwoorden hou je voorlopig nog geheim. De kinderen zoeken<br />

in een volgende oefening zelf naar de oplossingen. Deze stellingen kan je gebruiken :<br />

1. <strong>Dieren</strong> begrijpen wat je zegt, als je tegen hen praat. (p. 7 : Denken als je huisdier)<br />

2. <strong>Dieren</strong> hebben dezelfde hersenen als mensen. (p. 7 : Drie soorten hersenen)<br />

3. <strong>Dieren</strong> kunnen niet nadenken. (p. 9 : Denken in plaatjes)<br />

4. Honden, katten, knaagdieren en vogels zijn altijd al huisdieren geweest. (p. 11 : Een huisdier<br />

op maat)<br />

5. Als je huisdier pijn heeft, merk je dat meteen. (p. 11 : Voelen dieren pijn ?)<br />

6. Speurhonden herkennen de geur van je kleren. (p. 21 : Wat ruikt een speurhond ?)<br />

7. Konijnen zitten liefst alleen in een hok. (p. 48 : Een knaagdier of konijn als huisdier)<br />

8. Vogels houden van een rustige, stille omgeving. (p. 64 : Een vogel als huisdier)<br />

9. Vissen zijn doof. (p. 71 : Hoe is het om een goudvis te zijn ?)<br />

10. Schildpadden worden graag opgepakt. (p. 79 : Een schildpad als huisdier)<br />

(Oplossing: alle stellingen zijn fout)<br />

De kinderen houden hun antwoorden op de stellingen bij. Je hebt ze in de volgende oefening nodig.<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.5<br />

22 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Iedereen speurhond !<br />

Nu de kinderen bewust hebben nagedacht over de stellingen, gaan ze de antwoorden zelf<br />

in het boek opzoeken.<br />

Verdeel de stellingen onder de kinderen. Elk kind werkt individueel. In een klas van twintig<br />

heb je dus telkens twee kinderen met dezelfde stelling. Bij elke stelling hoort een fragment<br />

(zie: vorige oefening). Kopieer het, maar bedek de titel en het paginanummer. Deel ook aan elk kind<br />

een inhoudstafel uit. Op die manier krijgen de kinderen een drievoudige opdracht :<br />

––<br />

Ze onderzoeken of de stelling goed of fout is. Als de stelling fout is, moeten ze ook<br />

toelichten waarom dat zo is.<br />

––<br />

Ze schrijven een passende titel boven hun fragment.<br />

––<br />

Aan de hand van de inhoudstafel proberen ze het paginanummer te achterhalen.<br />

Opgelet : bij sommige fragmenten is dit niet zo eenvoudig. Laat de kinderen daarom<br />

argumenteren waarom ze net voor die pagina kiezen. Zo merk je ook of ze al dan niet<br />

met een inhoudstafel kunnen werken. Na een afgesproken tijd controleren de kinderen<br />

hun antwoorden bij elkaar. Duo’s die niet overeenkomen, roepen de hulp van<br />

de leerkracht in. Gaan alle duo’s akkoord, dan worden de antwoorden op de stellingen<br />

klassikaal overlopen.<br />

Bekijk de juryverslagen van de vorige oefening opnieuw. Wie is de grote huisdierenkenner ?<br />

En wie kon zijn partner het best inschatten ?<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Nederlands – 5 Strategieën<br />

– Affiche<br />

Van wolf tot watje is geen voorleesboek. Laat de kinderen het boek liever op eigen houtje ontdekken.<br />

Door hen een affiche te laten maken, bied je de kinderen de nodige structuur om dit te doen.<br />

Verdeel de kinderen in groepjes. Elke groep krijgt een huisdier. Beslis zelf hoe je dit liefst aanpakt.<br />

Mogen de kinderen zelf een dier kiezen ? Vorm je homogene of heterogene groepen ? Moeten alle<br />

dieren behandeld worden of selecteer je enkele dieren ? Kopieer voor elke groep het bijbehorende<br />

hoofdstuk en leg het nodige materiaal klaar.<br />

Verdeel de affiche in vier vakken. In elk vak werken de kinderen aan een ander onderwerp,<br />

met telkens een andere techniek. De kinderen kunnen de vakken onderling verdelen of samenwerken<br />

aan de verschillende vakken.<br />

4 Vak 1 : Een kleine geschiedenis van het huisdier<br />

––<br />

Techniek : stripverhaal<br />

––<br />

Materiaal : kleurpotloden, tekenpotloden, latten<br />

––<br />

Werkwijze : De kinderen lezen het fragment waarin de evolutie van hun huisdier<br />

uitgelegd wordt. Ze duiden de belangrijkste fasen of stappen in de evolutie aan.<br />

Elke fase krijgt een nummer. Vervolgens verwerken ze de informatie in een stripverhaal.<br />

Elke fase krijgt één vakje.<br />

4 Vak 2 : Zo is het om een hond/kat/konijn/ … te zijn<br />

––<br />

Techniek : collage<br />

––<br />

Materiaal : tijdschriften, scharen, lijm<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


––<br />

Werkwijze : De kinderen lezen het fragment “Zo is het om een … te zijn”, waarin<br />

de functie van de ogen, oren, neus, huid of andere bijzondere dierenkenmerken<br />

worden uitgelegd. Ze onderstrepen de belangrijkste informatie. Vervolgens knippen<br />

ze een foto van het dier uit een tijdschrift en plakken die op de affiche. Met pijlen,<br />

cirkels en tekstballonnen brengen ze de belangrijkste informatie op de tekening aan.<br />

4 Vak 3 : Hoe verzorg je een hond/kat/konijn/ … ?<br />

––<br />

Techniek : fotoverhaal<br />

––<br />

Materiaal : een computer, scharen, lijm<br />

––<br />

Werkwijze : De kinderen halen minstens vijf praktische tips uit het fragment “Een…<br />

als huisdier”. Op internet zoeken ze bijvoorbeeld via Google een mooie foto per tip.<br />

Ze printen de foto’s en schrijven de bijbehorende tip er telkens onder. Wie goed<br />

met de computer kan werken, kan dit ook met een tekstverwerkingsprogramma<br />

doen. Kinderen die snel klaar zijn, zoeken extra tips in boeken en op het internet<br />

(zie: Bibliografie).<br />

4 Vak 4 : Vijf verrassende weetjes<br />

––<br />

Techniek : scrapbook<br />

––<br />

Materiaal : stroken gekleurd papier, lijm<br />

––<br />

Werkwijze : Uit het hoofdstuk halen de kinderen vijf bijzondere weetjes. Ze duiden<br />

dingen aan die ze zelf nog niet wisten over hun dier en waarvan ze vinden<br />

dat iedereen ze moet weten. De weetjes worden op gekleurde stroken geschreven<br />

en op de affiche geplakt.<br />

Laat de verschillende groepjes hun affiche aan elkaar voorstellen. Daarna hangen de kinderen hun<br />

affiche op een goed zichtbare plaats, bijvoorbeeld in de gang of op de speelplaats. Zo weten ook<br />

andere klassen waar de zesde klas mee bezig is. Bovendien kan iedereen, klein of groot, wat van<br />

de affiche opsteken.<br />

Mag het een tikje groter ? Organiseer dan een huisdierententoonstelling. Maak per dier een standje<br />

met een poster en een paar levende exemplaren. Of werk verder rond de verzorgingstips en laat je<br />

kinderen als echte specialisten in andere klassen spreken. Op strooibriefjes vatten ze<br />

de belangrijkste tips samen. Spannend, leuk en leerrijk voor alle betrokken partijen !<br />

Mag het nog wat professioneler ? Nodig dan een echte dierenarts of een dierenverzorger uit.<br />

Die kan de affiches ‘keuren’ en extra weetjes meegeven.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5 – 1.6<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Leren leren – 3<br />

ICT – 6<br />

En verder<br />

– Prent met knipoog<br />

De schitterende illustraties verdienen bijzondere aandacht. Ze ondersteunen de tekst en prikkelen<br />

de fantasie van de kinderen. Hang uit elk hoofdstuk een grappige illustratie op het bord (bijv.<br />

de illustraties op p. 19, p. 29, p. 47, p. 52, p. 60 en p. 70). Laat de kinderen een prent kiezen. Bij<br />

deze prent verzinnen ze een verhaal. Is hun verhaal klaar, dan lezen de kinderen het bijbehorende<br />

fragment in het boek. Begrijpen ze wat de illustrator met zijn tekening bedoelde ?<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


– Vreemde beestjes<br />

Lijgers, frunzingen, hazijnen en konazen. De eerste soort bestaat echt, de andere zijn grappige<br />

vondsten van de auteur. Speel met taal en laat de kinderen andere gekke kruisingen bedenken.<br />

Wat dacht je van slissen, mavia’s of papegaries ? Hou een wedstrijd en kies het dier van de toekomst.<br />

Met het winnende dier gaan de kinderen verder aan de slag. Bedenk passende geluiden<br />

en bewegingen, een menukaart, pootafdrukken, paarrituelen en een geschikte habitat.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />

Bibliografie<br />

Websites<br />

http://www.dierendiploma.nl/meeroverdieren.html<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Lestip<br />

6<br />

WarHorse<br />

Michael Morpurgo en Henriëtte Gorthuis (vert.)<br />

Fantoom, 2011<br />

Over het bO ek<br />

WarHorse vertelt het verhaal van de hechte vriendschap tussen Albert en zijn paard Joey<br />

aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Aan deze vriendschap komt abrupt een einde<br />

wanneer de oorlog uitbreekt. Alberts vader heeft geld nodig, dus verkoopt hij Joey aan het leger.<br />

Op korte tijd wordt de boerenknol omgeschoold tot cavaleriepaard. Joey maakt de oorlog van<br />

erg dichtbij mee. Hij trekt de ziekenkar, loodst kanonnen naar het front en zwerft moederziel<br />

alleen door Niemandsland. Bijzonder aan dit boek is dat het verhaal vanuit het perspectief<br />

van het paard geschreven is. Door zijn ogen kijk je naar de oorlog, door zijn huid voel je de afschuw<br />

en de angst. Maar meer dan een verhaal over gruwel en ontreddering is WarHorse een verhaal<br />

over liefde, trouw, vriendschap en hoop.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Toon de cover van het boek. Bedek de titel. Vraag de kinderen wat de cover bij hen oproept :<br />

– Welke woorden roept deze cover bij je op ?<br />

– Maakt de cover je nieuwsgierig ? Krijg je zin om het boek te lezen ?<br />

– Waarover gaat het boek, denk je ?<br />

– Wordt het een spannend, grappig, vrolijk, triestig, fantasierijk … boek ?<br />

Waaruit leid je dat af ?<br />

– Is dit boek fictie of non-fictie ?<br />

Daarna laat je iemand de titel voorlezen. In welke taal is die geschreven ? Wie kan de titel vertalen ?<br />

Meteen valt ook op dat War in het rood en Horse in het oranje gedrukt is. Wie kan hiervoor<br />

een verklaring verzinnen ? Weten de kinderen meer over het boek, nu ze de titel kennen ? Past<br />

de cover bij het boek ?<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– DIERENvriend<br />

Lees de eerste alinea van het eerste hoofdstuk voor. Hier merk je nog niet dat het verhaal<br />

door een paard verteld wordt. Vraag de kinderen wie volgens hen de ik-figuur is. Waarom denken<br />

ze dat ? Daarna lees je de rest van het hoofdstuk voor. Centraal staat de vriendschap tussen<br />

het paard Joey en de kleine Albert. Een ‘vriendschap op het eerste gezicht’, zo lijkt het wel :<br />

Joey voelt instinctief dat hij “een vriend voor het leven gevonden heeft” (p. 10). Laat de kinderen<br />

nadenken over de vriendschap tussen mens en dier.<br />

Om ook stillere, eerder verlegen kinderen bij het gesprek te betrekken, is de binnencirkelbuitencirkel<br />

een geschikte werkvorm. Verdeel de klas in twee groepen. Groep A vormt<br />

26 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


de binnencirkel, groep B vormt de buitencirkel. De kinderen van groep A en groep B staan<br />

met hun gezichten naar elkaar. Elk kind heeft nu een partner tegenover zich. Stel de eerste vraag.<br />

Eerst mogen de kinderen van groep A de vraag beantwoorden, terwijl de buitencirkel luistert.<br />

Dan antwoorden de kinderen van groep B op dezelfde vraag en luistert de binnencirkel.<br />

Vervolgens wisselen de kinderen van plaats. De buitencirkel schuift bijvoorbeeld twee plaatsen<br />

door. Stel nu een nieuwe vraag. Nu mag de buitencirkel beginnen. De binnencirkel luistert.<br />

Maak met de kinderen op voorhand enkele duidelijke afspraken, zodat iedereen zich veilig voelt.<br />

Enkele mogelijke vragen over de vriendschap tussen mens en dier :<br />

––<br />

Kan je een dier als vriend hebben ?<br />

––<br />

Kan jij ook een goede vriend voor een dier zijn ?<br />

––<br />

Begrijpen dieren ons ?<br />

––<br />

Vertel je soms iets tegen een dier dat je tegen een gewone vriend niet kan zeggen ?<br />

––<br />

Ben je soms boos op een (huis)dier?<br />

––<br />

Kunnen dieren ook boos zijn op ons ?<br />

Rond het gesprek af met een klassikaal moment. Wie hoorde interessante of verrassende<br />

standpunten van een klasgenoot en wil daar iets over kwijt ?<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

– Zo … als een …<br />

In de Eerste Wereldoorlog werden paarden massaal ingezet aan het front. Ze trokken er kanonnen<br />

en ziekenkarren of doorploeterden gebieden waar voertuigen niet meer doorheen raakten.<br />

Loodzwaar en gevaarlijk werk, waarbij ongeveer acht miljoen paarden het leven lieten. In een artikel<br />

in de London Evening Standard vertelt de auteur waarom hij dit boek moest schrijven. Na het zien<br />

van een schilderij en de ontmoeting met een oorlogsveteraan liet het verhaal van deze oorlogspaarden<br />

hem niet meer los.<br />

In hoofdstuk 4 (p. 24) wordt Joey door Alberts vader aan kapitein Nicholls verkocht. Plots moet<br />

Joey omgeschoold worden van boerenknol tot cavaleriepaard. Lees dit hoofdstuk voor.<br />

Na afloop vraag je de kinderen waarom precies paarden ingeschakeld werden in de oorlog. Welke<br />

eigenschappen hebben paarden ? Wie kent een vergelijking met ‘paard’ (‘zo sterk als een paard’) ?<br />

In het fragment komen nog twee vergelijkingen met dieren voor : ‘zo fris als een hoentje’ en<br />

‘zo gezond als een vis’. Ga nu het rijtje af : kennen de kinderen nog zulke vergelijkingen met dieren ?<br />

Is de voorraad uitgeput, dan geef je een aantal dieren op die nog niet genoemd zijn. In<br />

het woordenboek of op het internet zoeken de kinderen een vergelijking met dit dier. Een erg<br />

volledig overzicht vind je in het Van Dale Junior Vergelijkingenwoordenboek (zie: Bibliografie).<br />

Daar lees je ook waar de vergelijkingen vandaan komen. Is iedereen klaar, dan begin je een zin.<br />

Wie met zijn/haar vergelijking kan aanvullen, antwoordt. Bijvoorbeeld :<br />

––<br />

Als ik een spelletje verlies ben ik … (‘zo nijdig als een spin’),<br />

––<br />

Zonder mijn pet voel ik me … (‘zo naakt als een slak’),<br />

––<br />

Toen ik verloren liep in een donker bos was ik … (‘zo bang als een wezel’).<br />

Soms zijn er meerdere antwoorden mogelijk. Dit kan tot grappige discussies leiden !<br />

Leren leren – 2<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


– Door de ogen van een dier<br />

Het meest bijzondere aan dit verhaal is natuurlijk dat het vanuit het perspectief van een paard<br />

verteld wordt. Door de gruwelen van de oorlog vanuit een paard te beschrijven, creëert de auteur<br />

meer afstand. Op die manier blijft het leed overal draaglijk. Ook voor zesdeklassers kan dit<br />

een handige invalshoek zijn om over hun gevoelens te praten. Niet zijzelf, maar hun huisdier<br />

(of lievelingsdier) vertelt over een triestige, moeilijke of angstige gebeurtenis.<br />

Lees hoofdstuk 15 voor. Leid het fragment kort in. De oorlog woedt nu erg hevig : paard Topthorn<br />

en soldaat Friedrich zijn voor de ogen van Joey gestorven. Vraag aan de kinderen hoe Joey<br />

zich voelt. Schrijf de antwoorden van de kinderen op het bord, bijvoorbeeld : alleen, triestig, bang,<br />

radeloos … Hebben de kinderen zich ook al eens zo gevoeld ? Wanneer was dat ? Wat hebben ze<br />

toen gedaan ? Laat de kinderen hier kort over nadenken. Ze hoeven dit niet te delen met klasgenoten.<br />

Heeft iedereen zo’n situatie gevonden, dan zet je de denkoefening verder. De kinderen<br />

beelden zich nu in dat hun huisdier of lievelingsdier op dat moment bij hen was en alles zag<br />

gebeuren. Bijvoorbeeld : ik viel in het zwembad, dacht dat ik ging verdrinken en mijn kat stond<br />

aan de kant. Of : ik lag in bed te huilen omdat mama en papa ruzie maakten en mijn hond lag<br />

op de mat. De kinderen proberen de gebeurtenissen nu vanuit het perspectief van hun dier<br />

te beschrijven. Mocht je het dier vragen wat er gebeurd is, wat zou het vertellen ? De kinderen<br />

schrijven het verhaal op. Wie wil, maakt er een tekening bij.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

En verder<br />

– Welk dier ben jij ?<br />

Fris de dierenvergelijkingen nog eens op. Schrijf ze op het bord of op een blaadje. Dan verdeel je<br />

de kinderen in groepjes van vier. Zorg er voor dat elk kind zich veilig voelt in zijn of haar groep.<br />

Voor de volgende oefening moeten de kinderen elkaar immers kunnen vertrouwen. Elk kind<br />

heeft een blaadje papier en schrijft zowel de eigen naam als de namen van de groepsgenoten op.<br />

Eerst werken de kinderen alleen. Ze denken na over het dier waarop ze het meest lijken. Benadruk<br />

dat het niet om uiterlijke gelijkenissen gaat, wel om karaktereigenschappen. Dit dier schrijven ze<br />

naast hun naam op. Daarna doen ze hetzelfde voor hun groepsgenoten, nog steeds in stilte.<br />

Als iedereen klaar is, bespreken de kinderen in hun groepjes de vergelijkingen met elkaar.<br />

Elk kind schrijft ook de dieren op waarop hij of zij volgens groepsgenoten lijkt. Uit de vier dieren<br />

wordt een top drie geselecteerd.<br />

Daarna laat je kinderen deze top drie plastisch vertalen. Bedoeling is dat elk kind een eenvoudige<br />

profielfoto van zichzelf bewerkt tot een vreemd wezen, dat uit de combinatie van de drie dieren<br />

bestaat. Het dier dat op één stond, moet het duidelijkst aanwezig zijn, dan het dier op twee,<br />

en zo verder. Zo vervolledigen ze bijvoorbeeld hun profielfoto met het lichaam van een leeuw,<br />

de staart van een poes en de oren van een hond. De profielfoto’s laat je best in een vorige les maken,<br />

zodat je de foto’s tegen deze opdracht al kan printen en meteen kan uitdelen.<br />

De kinderen kunnen tekenen, schilderen of een collage maken. Voor wie het programma goed kent,<br />

biedt ook Photoshop leuke mogelijkheden. Op internet kan je gratis programma’s downloaden<br />

waarmee je kan morphen : een foto langzaam in een andere foto laten overgaan, bijvoorbeeld<br />

een profielfoto in een foto van een dier. Het gebruiksvriendelijke Abrosoft FantaMorph kan je<br />

bijvoorbeeld dertig dagen gratis uitproberen. Voeg twee foto’s in, duid enkele correspondentiepunten<br />

aan en klik de play-knop aan. Het resultaat is vaak hilarisch !<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />

Muzische vorming – 5 Media – 5.3<br />

8<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


– Film<br />

Steven Spielberg tekende voor de verfilming van het boek. Rond Kerstmis 2011 kwam de film uit<br />

in de Verenigde Staten, een maand later in het Verenigd Koninkrijk. Bij het schrijven van deze<br />

lestips was nog niet duidelijk wanneer en of de film in Vlaanderen op het witte doek komt.<br />

De Engelstalige trailer kan je op YouTube bekijken (zie : Bibliografie).<br />

Bibliografie<br />

Boeken<br />

Van Dale junior vergelijkingenwoordenboek / Ton Den Boon en Roger Klaassen (ill.), Van Dale, 2008<br />

Websites<br />

http://www.thisislondon.co.uk/showbiz/article-23669235-morpurgo-war-horse-is-a-story-i-hadto-write.do<br />

http://www.youtube.com/watch?v=xRf3SfeMRD4<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


edUCAtief AAnbOd WWf<br />

WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />

maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />

van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />

WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />

bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />

een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />

Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />

De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />

Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />

honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />

een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />

(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />

begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />

Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />

Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />

de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />

de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />

voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />

In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />

begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />

Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />

Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />

4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />

die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />

tijdens lessen over het klimaat.<br />

30 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


Colofon<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />

<strong>Dieren</strong><br />

Lestips<br />

Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />

Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />

Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />

Illustraties : Carll Cneut<br />

Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />

ISBN 9789077178539<br />

D/2011/9654/4<br />

De lestips voor het zesde leerjaar werden geschreven door Marit Trioen. Zij studeerde Germaanse Talen.<br />

Momenteel werkt ze in een Onthaalklas voor Anderstalige Nieuwkomers (OKAN) in Sint-Niklaas.<br />

Daarnaast schrijft ze recensies en artikels over kinder- en jeugdboeken voor o.a. De Leeswelp en Leesgoed.<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />

Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />

in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />

www.stichtinglezen.be<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />

Quadri<br />

Zwart<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar


LESTIPS<br />

makkelijk lezen<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

JEUGDBOEKENWEEK<br />

Stichting Lezen presenteert<br />

10 tot 25 maart 2012


Inleiding<br />

<strong>Dieren</strong> in boeken<br />

Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />

mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />

We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />

en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />

Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan<br />

ook uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />

van verhalen.<br />

<strong>Dieren</strong> in de klas<br />

Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />

zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />

over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />

www.jeugdboekenweek.be.<br />

Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />

bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />

hetzelfde stramien :<br />

– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />

– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />

– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

óf daarna<br />

Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />

Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />

enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />

WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />

in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />

2 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


<strong>Dieren</strong> in de bib<br />

Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />

hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />

uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />

Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek<br />

leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />

Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />

bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />

Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />

Tot slot<br />

Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />

Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />

En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />

laat zich niet vangen in twee weken !<br />

Veel leesplezier !<br />

De ploeg van Stichting Lezen<br />

3 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Lestips bij bOekenpAkketten<br />

vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />

MAkkeLijk LeZen<br />

Voor kinderen tussen 9 en 12 jaar in het reguliere basisonderwijs die niet graag of moeilijk lezen.<br />

– Dagboek van een wombat / Jackie French, Bruce Whatley (ill.) en Annelies Jorna (vert.),<br />

Van Goor, 2010<br />

– De geïllustreerde dierenatlas / Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.)<br />

en Tjitske Veldkamp (vert.), Nieuw Amsterdam, 2010<br />

– Een vink zegt sus / Geert De Kockere en Geert Vervaeke (ill.), Lannoo, 2011<br />

– Ik wil vleugels / Jan Paul Schutten en Angela de Vrede (ill.), Querido, 2011<br />

– Mijn opa en ik en het varken Oma / Marjolijn Hof en Judith ten Bosch (ill.), Querido, 2011<br />

– Witte Wolf / Kristien Dieltiens en Yolanda Eveleens (ill.), Zwijsen, 2009<br />

4 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Lestip<br />

1<br />

Dagboek van een wombat<br />

Jackie French, Bruce Whatley (ill.) en Annelies Jorna (vert.)<br />

Van Goor, 2010<br />

Over het bO ek<br />

Mottenbal, een vertederende en eigenwijze wombat, doet de hele dag niet veel meer dan slapen,<br />

eten en zich af en toe eens lekker krabben. Maar zelfs een wombat gaat zich na een tijdje vervelen.<br />

Hij werkt zich de mensenwereld binnen en maakt mensen tam, zodat ze lieve huisdieren worden …<br />

Dit is een verrassend prentenboek in liggend formaat met eenvoudige, maar sprekende illustraties.<br />

De speelse tekst in telegramstijl, de herhaling en de humor, en de uiterst knuffelbare wombat<br />

als hoofdpersonage zorgen voor een verhaal dat moeiteloos een breed publiek aanspreekt.<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

– <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema<br />

Het algemene <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema ‘<strong>Dieren</strong>’ leid je in met een aantal taalspelletjes.<br />

Jij geeft bijvoorbeeld een beginletter op, de kinderen noteren – gelijktijdig en op een uitwisbaar<br />

bordje – een dierennaam met die beginletter. Nadien vergelijk je de vondsten. Zo zorg je voor<br />

een veilig klimaat waarin iedereen zo betrokken mogelijk meedenkt. Nog veiliger wordt het<br />

wanneer je kinderen in duo’s naar dierennamen laat zoeken. Zeker voor deze Makkelijk Lezendoelgroep<br />

is dat erg belangrijk.<br />

Zijn de kinderen betrouwd met taalspelletjes ? Maak het dan moeilijker. Het ene kind verzint een<br />

dierennaam bij de beginletter die jij opgeeft, het andere kind verzint aansluitend een dierennaam<br />

die begint met de eindletter van de vorige dierennaam.<br />

Nog moeilijker wordt het als je de domeinen waarin gezocht kan worden, beperkt. Je laat hen<br />

bijvoorbeeld zoeken naar zoogdieren, reptielen, dieren die in het bos voorkomen … Afhankelijk<br />

van het niveau en de belangstelling kan je dit soort taalspelletjes als tussendoortjes invoeren.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />

– Wombat gezocht !<br />

De wombat, een klimbuideldier dat leeft in Oost-Australië en Tasmanië, is voor een groot aantal<br />

kinderen wellicht onbekend. Maak daarvan gebruik om hun interesse te prikkelen en met hen<br />

dit wonderbaarlijke dier zo breed mogelijk te gaan verkennen.<br />

Om dit boek in te leiden kondig je aan dat je in de <strong>Jeugdboekenweek</strong> rond één dier zal werken.<br />

Over welk dier verklap je niet. Je geeft ze één, zo algemeen mogelijke tip. In kleine groepjes<br />

– dat verhoogt de betrokkenheid – laat je hen zoeken naar dieren die met een ‘w’ beginnen.<br />

Na een eerste overleg in de klas, laat je hen ’s avonds thuis individueel verder zoeken.<br />

De volgende dag vergelijken ze die individuele vondsten eerst in hun kleine groepje, daarna<br />

gebeurt dat klassikaal.<br />

5 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Reflecteer even over de manier waarop ze hebben gezocht :<br />

––<br />

Wie heeft een woordenboek gebruikt en gezocht op de beginletter ?<br />

––<br />

Wie was er op verschillende tijdstippen met de opdracht in het achterhoofd bezig<br />

(op de fiets naar huis, tijdens het tandenpoetsen, vóór het slapen gaan …)?<br />

––<br />

Wie noteerde snel een woord wanneer het in hem opkwam ?<br />

––<br />

Wie zocht thuis nog meer hulp ?<br />

––<br />

Welke dierennamen komen in bijna elke groep voor ? Hoe zou dat komen ?<br />

––<br />

Welke dierennamen komen slechts één keer voor ? Hoe zou dat komen ?<br />

––<br />

Wie ontdekte dat je door langer te kunnen nadenken op aldoor nieuwe woorden<br />

kan komen ?<br />

Geef daarna een tweede tip : het welbewuste dier is een zoogdier. Overloop samen welke dieren<br />

ze uit de klassikale inventaris aan dierennamen kunnen schrappen. Laat de kinderen hun keuze<br />

verantwoorden : ze baseren zich op hun kennis over de categorieën en klassen waarin dieren<br />

worden ingedeeld. Vul onbekende informatie zelf aan, of laat hen opzoeken in naslagwerken,<br />

bijvoorbeeld De geïllustreerde dierenatlas (zie: Bibliografie) dat ook in het <strong>Jeugdboekenweek</strong>pakket<br />

voor Makkelijk Lezen zit. Dat boek nodigt kinderen uit om te werken rond de indeling<br />

van het dierenrijk. Het kan interessant zijn om deze dierenatlas daarom éérst te verwerken,<br />

of de atlas ook kort te introduceren in deze aanzetopdracht.<br />

Nu de klas een lijst heeft met daarop zoogdieren die met een ‘w’ beginnen, kan je hen verder<br />

laten schrappen door hen meer tips te geven – tot ze het gezochte dier overhouden :<br />

––<br />

Het is een dier dat niet in Europa leeft.<br />

––<br />

Het is een buideldier.<br />

––<br />

Het is een planteneter.<br />

––<br />

…<br />

In plaats van meer tips te geven, kan je ook verklappen dat het dier dat je zoekt zes letters<br />

in zijn naam heeft. In dat geval is het voor een aantal kinderen ondersteunend om de lijst<br />

met overblijvende dierennamen op kaartjes voor zich te hebben, zodat ze, door te schuiven<br />

en te lezen, de juiste dierennaam kunnen ontdekken.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.6<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3<br />

– Wombat gevonden ?<br />

Is het woord ‘wombat’ gevonden ? Dan geef je de opdracht om in kleine groepjes op zoek te gaan<br />

naar informatie over het dier. Zorg voor heterogene groepjes waarin kinderen elkaar uitdagen<br />

en aanvullen. De opzoekopdracht kan op verschillende manieren gebeuren :<br />

––<br />

De groepjes krijgen de opdracht om binnen een bepaalde tijdspanne zoveel<br />

mogelijk informatie te verzamelen over de wombat. Ze zoeken in de naslagwerken<br />

in de bibliotheek of surfen op internet. De verzamelde informatie wordt klassikaal<br />

samengebracht en vergeleken. Daarna zoek je samen naar een manier<br />

op de gegevens te structureren.<br />

––<br />

Of je werkt omgekeerd. Kinderen bedenken vooraf een aantal vragen over de wombat<br />

waarop ze een antwoord willen vinden. Vragen van dezelfde orde (bijvoorbeeld<br />

over uiterlijk, voeding, leefwijze, vindplaats …) groepeer je. Zo vorm je op voorhand<br />

al een structuur waarin de verzamelde gegevens worden aangevuld.<br />

6 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Op een prikbord dat je aankleedt met informatie over de <strong>Jeugdboekenweek</strong> voorzie je ruimte<br />

om de informatie over de wombat op te hangen.<br />

Leren leren – 2 – 3<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Voorlezen<br />

Zelf voorlezen blijft de uitgelezen manier om kinderen bij het verhaal te betrekken. Toon de omslag<br />

en vraag wat voor boek ze denken dat dit is.<br />

De eerste voorleesronde houd je sober, tekst en illustraties spreken voor zich. Lees niet te snel<br />

en voorzie geregeld rustpauzes waarin de kinderen de inhoud tot zich kunnen laten doordringen<br />

en de expressie in de illustraties herkennen. Laat ze na dit eerste voorleesmoment kort hun eerste<br />

indruk toelichten :<br />

––<br />

Voldeed het boek aan de verwachtingen ?<br />

––<br />

Zie je gelijkenissen tussen wat er in het verhaal gebeurt en de eerder verzamelde<br />

informatie over een wombat ?<br />

––<br />

Merk je dat je wat er gebeurt beter begrijpt, doordat je meer weet over een wombat,<br />

of juist niet ?<br />

––<br />

Behoort het verhaal tot de fictie of non-fictie ?<br />

––<br />

Zou je dit verhaal uitkiezen om zelf te lezen ?<br />

Sluit hier snel een tweede voorleesbeurt op aan en vraag om te letten op volgende<br />

aandachtspunten :<br />

––<br />

Wat vind je mooi in het verhaal ? (bijv. : bepaalde zinnen, gedachten, woorden,<br />

tekeningen …)<br />

––<br />

Wat vind je niet mooi of leuk aan dit verhaal ?<br />

––<br />

Wat vind je vreemd in dit verhaal ? Wat vind je moeilijk te begrijpen ?<br />

––<br />

Zie je bepaalde patronen of verbanden ? (bijv. : de herhaling in het gedrag<br />

van de wombat die telkens weer iets nieuws of iets anders wil)<br />

In het gesprek dat op de tweede voorleesbeurt volgt, vertrek je van diezelfde vragen. Je kan die<br />

gericht aanvullen zodat de typische kenmerken van dit verhaal in de antwoorden aan bod komen :<br />

––<br />

Dit eenvoudige prentenboek is een boek dat door verschillende leeftijden<br />

gewaardeerd kan worden.<br />

––<br />

Het verhaal, geschreven in telegramstijl, is eenvoudig en vereist weinig woorden.<br />

––<br />

Humor en herhaling wisselen elkaar af.<br />

––<br />

Dankzij het dagboekpatroon – een chronologische volgorde dus – is het verloop<br />

van het verhaal prima te volgen.<br />

––<br />

De prenten zijn eenvoudig maar sprekend, met een schitterend gevoel voor mimiek<br />

en een bijzonder knuffelbare wombat.<br />

Door nadrukkelijker dan anders stil te staan bij deze kenmerken leren kinderen ze ook zelf herkennen<br />

en zien in andere boeken. Ze leren als het ware tussen de regels te lezen en de illustraties grondig<br />

te bekijken, waardoor ze het plezier dat volwassenen aan goed geschreven prentenboeken beleven,<br />

zelf ook kunnen ervaren. Voor deze doelgroep – kinderen die meer moeite hebben met lezen –<br />

bieden prentenboeken een toegankelijke manier om taal en beeld te verkennen.<br />

7 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Nog meer voorbeelden van richtvragen om met kinderen te spreken over boeken en hun leeservaring<br />

zo te verdiepen vind je in Vertel eens (zie : Bibliografie). Een aantal vragen kunnen<br />

een aanzet zijn om verder te werken rond dit boek.<br />

Nederland – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.9<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />

– Alternatieve verteller<br />

Dagboek van een wombat wordt verteld vanuit het standpunt van de wombat. Je zou het verhaal<br />

ook kunnen laten vertellen vanuit het standpunt van de mensen in de omgeving van de wombat :<br />

––<br />

Hoe ervaren zij de komst van de wombat in hun leven ?<br />

––<br />

Zijn ze er zich van bewust dat de wombat hen langzaam tot huisdier omvormt ?<br />

De kinderen kunnen die ervaringen ook in telegramstijl neerschrijven, alsof ze bewoners zijn die<br />

gelijktijdig met de wombat een dagboek bijhouden. Omdat het handig is vanuit het oorspronkelijke<br />

verhaal te vertrekken, zorg je ervoor dat de kinderen het boek bij de hand hebben. Ze kunnen zich<br />

dan baseren op de chronologie van het verhaal en de expressie van de figuren. Zelfstandig<br />

of per twee voeren ze deze opdracht uit als hoekenwerk of contractwerk. Ze stellen de resultaten<br />

aan elkaar voor en vergelijken ze.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.4 – 4.8<br />

– Gaan voorlezen<br />

Vraag de klas aan wie ze dit boek zouden willen cadeau doen of aan wie ze het zouden willen<br />

voorlezen. Misschien groeit zo wel het idee om het boek te gaan voorlezen aan jongere kinderen.<br />

Voorleestips vinden ze in Leesbeesten en boekenfeesten (zie: Bibliografie).<br />

Wie het grootser ziet, kan het voorlezen van de tekst ook combineren met uitbeelden. Je bereidt dat<br />

voor door een aantal klassikale drama-oefeningen te geven waarmee ze zich inleven in de wombat<br />

die zich traag beweegt. Kinderen die zich goed voelen in de wombatrol, zorgen voor het uitbeelden<br />

van de voorgelezen tekst. Weer andere kinderen lezen voor, maken uitnodigingen voor<br />

het voorleesuurtje of maken een infofolder over de wombat …<br />

Overigens leent de traagheid waarmee de wombat zich voortbeweegt zich uitstekend tot<br />

een voorleessessie met schimmentheater. De wombat beweegt zich achter een doek,<br />

net als voorwerpen die deel uitmaken van het verhaal. Die knippen kinderen op voorhand<br />

als silhouet uit een karton.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />

En verder<br />

– Wombat als huisdier ?<br />

Mottenbal, het wombathoofdpersonage, slaagt erin om de mensen in zijn omgeving tot huisdieren<br />

om te vormen. Hij maakt hen zijn wensen goed kenbaar, zij handelen volledig naar zijn wensen.<br />

Kennen de kinderen ook huisdieren die hun menselijke baasjes goed kunnen bespelen ?<br />

Geven die baasjes daaraan toe of blijven zij echt de baas ? De ideale inleiding voor een gesprek<br />

over huisdieren :<br />

––<br />

Wat is een huisdier ?<br />

––<br />

Wanneer wordt een dier een huisdier ?<br />

––<br />

Welke verplichtingen heb je tegenover een huisdier ?<br />

In de klassieker De Kleine Prins (zie: Bibliografie) lees je hoe de vos bij het afscheid de Kleine<br />

Prins vertelt dat hij altijd voor zijn roos moet zorgen. Hij heeft het daarbij over een waarheid<br />

8 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


die de mensen vergeten, namelijk dat je altijd verantwoordelijk blijft voor wat je tam hebt gemaakt.<br />

Wie wil kan daar bij blijven stilstaan :<br />

– Wat wil dat zeggen : ‘verantwoordelijk zijn voor wat je tam hebt gemaakt’ ?<br />

– Kan elk dier een huisdier worden ?<br />

De wombat verovert zoveel harten door zijn hoge aaibaarheidsfactor. Kennen ze nog meer dieren<br />

die door mensen in huis worden genomen omdat ze er zo vertederend uitzien ? Op www.leerwiki.nl<br />

staat mooi en duidelijk uitgelegd waarom wombats geen geschikte huisdieren zijn en daarom best<br />

in hun eigen biotoop worden gerespecteerd. Voor wie toch niet kan weerstaan aan de verleiding<br />

vind je op dezelfde site een virtueel spelletje dat uitnodigt om een wombat te adopteren.<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.3 – 1.6<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

b ibLiOgrA fie<br />

De geïllustreerde dierenatlas / Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.)<br />

en Tjitske Veldkamp (vert.), Nieuw Amsterdam, 2010<br />

De Kleine Prins / Antoine de Saint-Exupéry, Van Holkema & Warendorf, 2011<br />

Leesbeesten en boekenfeesten / Jan Van Coillie, Davidsfonds/Infodok, 2007<br />

Vertel eens, kinderen lezen en praten / Aidan Chambers en Joke Linders (vert.), Biblion, 2002<br />

WWf-Weetje<br />

De wombat heeft grote klauwen waarmee hij tunnels graaft die wel 200 meter<br />

lang kunnen zijn.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

9 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Lestip<br />

2<br />

De geïllustreerde dierenatlas<br />

Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.) en Tjitske Veldkamp (vert.)<br />

Nieuw Amsterdam, 2010<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Maar liefst honderd dieren behandelt deze dierenatlas. Ze worden gegroepeerd per leefgebied :<br />

van de poolvos in het poolgebied en de drievingerige luiaard in het tropisch regenwoud<br />

over de wezel in het middelgebergte tot de zeug op de boerderij.<br />

Per diersoort zorgde Emmanuelle Tchoukriel, medisch en wetenschappelijk illustrator,<br />

voor een gedetailleerde, levensechte illustratie : een pentekening, ingekleurd met waterverf.<br />

Bij elk dier staat de naam en de klasse van het dier in kwestie, en een beknopte tekst.<br />

Een verzorgd, rustgevend kijkboek om van te proeven en te genieten.<br />

Dit boek lijkt niet op de naslagwerken die in het hedendaagse informatieve aanbod voor kinderen<br />

terug te vinden zijn. Het is eerder een verzameling van zorgvuldige tekeningen die de dieren<br />

zo levensecht mogelijk voorstellen. Vertrek van deze tekeningen om de interesse te wekken.<br />

Kies een tekening uit die je zo uitvoerig mogelijk beschrijft. Vertel alleen wat je ziet, maar niet<br />

wat je weet bij het bekijken van deze tekening. Bijvoorbeeld :<br />

– Mijn dier heeft twee poten die op een stuk hout staan. Aan die poten zitten scherpe<br />

klauwen. De ogen van mijn dier zijn rond, ze kijken me recht aan en het lijkt<br />

alsof er rond die ogen een bril zit. Het dier heeft ook een scherpe bek die<br />

een beetje gekromd is. Ik zie dat mijn dier vleugels heeft die dichtgeklapt<br />

tegen het lichaam zitten.<br />

Laat de kinderen gelijktijdig meedenken over welk dier je het hebt. Ze schrijven hun ideeën neer<br />

op een blaadje of uitwisbaar bordje. Nadien toon je de illustratie in het boek en laat je de kinderen<br />

zelf de verschillende elementen uit je beschrijving opnoemen.<br />

Reflecteer over de manier waarop ze hebben nagedacht :<br />

– Vanaf welk moment wist je over welk dier het ging ?<br />

– Heb je je antwoord gewijzigd toen je meer te weten kwam ?<br />

– Welk dier dacht je dat er eerst bedoeld werd ?<br />

– Heb je gemerkt dat ik alleen iets zei over wat ik kon zien ?<br />

– Zou jij kunnen zeggen wat je over het dier weet ?<br />

Voor die laatste vraag kan je verwijzen naar het korte informatieve tekstje naast de illustratie.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.5<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.6<br />

10 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Illustraties<br />

Kopieer een aantal tekeningen uit de dierenatlas en verdeel ze onder de kinderen. Eventueel<br />

noteer je de naam van het dier er zelf bij. De bijbehorende korte informatieve tekst knip je weg<br />

– die kan je in een mogelijk volgende opdracht nog gebruiken.<br />

Daarna voeren de kinderen bovenstaande opdracht zelf uit. Eén kind beschrijft wat het ziet.<br />

Het andere kind luistert en bedenkt welk dier beschreven wordt. Daarna kunnen de rollen wisselen.<br />

Reflecteer over de opdracht : vonden ze het moeilijk om bij het bedenken van de omschrijving<br />

alleen gebruik te maken van wat ze konden zien ?<br />

Sta stil bij de verschillende illustraties en de sfeer die ze oproepen :<br />

––<br />

Wat valt op aan de illustraties ?<br />

––<br />

Wie zag dit soort tekeningen al eerder ?<br />

––<br />

Waar vind je dit soort tekeningen ?<br />

Lees vervolgens het fragment uit de inleiding voor waarin de illustrator wordt voorgesteld (van<br />

“Emmanuelle Tchoukriel is schilder en illustrator” tot “Het transparante effect bereikte ze door<br />

de tekeningen vervolgens in te kleuren met aquarelverf”).<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />

Vergelijk de realistische illustraties uit dit boek met afbeeldingen van dieren in diverse kunstboeken.<br />

Voor je ze toont, vergelijkt en bespreekt, laat je de kinderen zelf aan de slag gaan.<br />

Je kopieert Tchoukriels illustraties, elk kind kiest die illustraties uit die hem of haar het meeste<br />

aanspreken. Ze bekijken de illustratie goed en proberen de afbeelding in een tiental rechte lijnen<br />

over te tekenen. Zo bekomen ze een gestileerde weergave van de oorspronkelijke illustratie. Zamel<br />

de resultaten in en bezorg vervolgens elk kind de tekening van een klasgenoot. Hang Tchoukriels<br />

illustraties uit. Ze proberen de gestileerde tekening te koppelen aan de oorspronkelijke illustratie<br />

van Tchoukriel. Bespreek daarna de verschillen tussen beide manieren van dieren afbeelden.<br />

Daarna ga je over tot dierenafbeeldingen in kunstboeken. Laat de kinderen ervaren dat kunstenaars<br />

doorheen de geschiedenis uiteenlopende pogingen ondernamen om de werkelijkheid<br />

op hun eigen unieke manier voor te stellen, gaande van onmiddellijk herkenbare, realistische<br />

afbeeldingen tot gestileerde weergaven. Die laatste soort weergaven vraagt een inspanning<br />

van de kijker omdat hij het afgebeelde niet meteen herkent.<br />

Laat opnieuw Tchoukriels illustraties zien : die wetenschappelijke manier van tekenen leunt aan<br />

bij de manier waarop wetenschappers hun ontdekkingen vastlegden in realistische, gedetailleerde<br />

tekeningen vóór de fotografie ontstond. Dat lees je ook in de inleiding bij het boek. Situeer<br />

het tijdstip waarop wetenschappers dit nog deden (dus vóór 1830, toen de fotografie ontstond)<br />

op een tijdlijn. De kinderen ervaren zo dat er vanaf 1830 op technisch vlak erg veel veranderde<br />

op korte tijd.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3 – 1.6<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.8<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


– <strong>Dieren</strong> groeperen<br />

Verdeel de klas in groepjes. Je bezorgt hen zoveel mogelijk kopieën van de illustraties<br />

uit de dierenatlas – de informatieve tekst bij de illustraties laat je weg. Elk groepje krijgt hetzelfde<br />

aanbod en dezelfde opdracht, namelijk de illustraties te ordenen :<br />

––<br />

Stel je voor dat je de dieren op een aantal grote bladen bij elkaar zou moeten brengen.<br />

Welke dieren ga je dan bij elkaar plaatsen ?<br />

––<br />

Hoeveel verschillende bladen zou je gebruiken ?<br />

Nadat de kinderen de dieren hebben gegroepeerd vergelijk je samen de verschillende resultaten.<br />

Laat de kinderen verwoorden hoe ze tewerk zijn gegaan. Welke indeling hebben ze gebruikt ?<br />

Lees daarna het fragment in de inleiding voor waarin de auteur toelicht op welke manier ze<br />

de dieren heeft ingedeeld, namelijk op natuurlijke leefomgeving (biotoop). Overloop<br />

de verschillende leefmilieus die in de dierenatlas voorkomen. Laat de kinderen ze situeren<br />

op de wereldkaart.<br />

Aan de hand van de inhoud op de inleidende pagina hergroeperen de kinderen de dieren<br />

die ze voor zich hebben liggen volgens het leefmilieu waarin de dieren thuishoren. Nadien<br />

vergelijken ze opnieuw met de indeling in de dierenatlas.<br />

In het boek bij elk dier is ook vermeld tot welke klasse ze behoren. Zijn de kinderen vertrouwd<br />

met de begrippen die de auteur in de inleidende tekst gebruikt ? Laat ze bij elke hoofdgroep<br />

en klasse zelf een paar voorbeelden bedenken. Laat de kinderen in informatieve boeken over dieren<br />

nagaan op welke manier ze er worden ingedeeld. Gebeurt dit volgens leefmilieu of volgens klassen ?<br />

Ga ook na op welke manier de boeken over dieren in de bibliotheek die je samen bezoekt werden<br />

ingedeeld.<br />

Leren Leren – 1 – 3<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3 – 1.4<br />

– <strong>Dieren</strong> linken<br />

Bij elke illustratie hoort een korte informatieve tekst over het dier. Maak gebruik van de al eerder<br />

gekopieerde illustraties en hang ze op in het lokaal. Bezorg de kinderen de naam van één van<br />

de geïllustreerde dieren en het bijbehorende korte tekstje. Nadat ze het hebben gelezen gaan ze<br />

op zoek en hangen ze hun tekst bij de bijbehorende illustratie. Ze zoeken in de dierenatlas op<br />

of ze de tekst en de illustratie goed hebben gelinkt.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.5<br />

En verder<br />

– Kwartet<br />

De indeling van de dieren volgens klassen of leefgebieden kan de basis vormen voor een zelfgemaakt<br />

kwartetspel. Ze overleggen in groepjes welke indeling hen het meest bevalt, of ze enkel<br />

dieren uit het boek gebruiken dan wel zelf andere voorbeelden zoeken die tot dezelfde klasse<br />

behoren of in hetzelfde leefgebied voorkomen.<br />

Hoe je makkelijk een kwartetspel maakt en speelt, staat uitvoerig beschreven bij de lestips<br />

voor het vierde en vijfde leerjaar.<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.2 – 5.3<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


– Meer Tchoukriel<br />

Om makkelijk klassikaal te werken werd in de voorgaande opdrachten gewerkt met zwartwitkopieën<br />

van Tchoukriels illustraties. Als afsluiter geef je de kinderen de tijd om de werkelijke,<br />

ingekleurde illustraties te bekijken in het boek. Laat ze experimenten met de materialen<br />

die de illustrator zelf gebruikt en laat hen meer werk van de illustrator bekijken op haar website :<br />

manutchouk.ultra-book.com.<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.4<br />

ICT – 1<br />

b ibLiOgrA fie<br />

<strong>Dieren</strong> uit de kunst / Claire d’Harcourt en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2002<br />

Wat is een kat / Midas Dekkers en Stang Gubbels (ill.), Waanders, 2000<br />

WWf-Weetje<br />

De ijsbeer is een uitstekende zwemmer. Hij zwemt tot 8 kilometer per uur en kan meer dan<br />

100 kilometer afleggen. De zwaarste beer ooit was een ijsbeer. Hij woog 1102 kilogram.<br />

>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />

13 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Lestip<br />

3<br />

Een vink zegt sus<br />

Geert De Kockere en Geert Vervaeke (ill.)<br />

Lannoo, 2011<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Een veertigtal speelse gedichten over gekende dieren bevat deze uitgave. Stuk voor stuk<br />

toegankelijke versjes voor een breed en divers publiek. Geert De Kockere speelt met ritme,<br />

klanken en rijm ; Geert Vervaeke brengt de dieren mooi en krachtig in beeld met strak afgelijnde<br />

sjablonen en collages.<br />

In de voorbije jaren kwamen de kinderen wellicht al in contact met verschillende vormen<br />

van poëzie. Het spel met klanken en rijm, dat in deze versjes van Geert De Kockere centraal staat,<br />

klinkt daardoor vast vertrouwd.<br />

Als aanzet schrijf je het gedicht Een krab helpt het strand (p. 18) vooraf twee keer aan het bord :<br />

één versie waarbij je de zinnen doorlopend noteert, zodat de vormelijke aspecten van het gedicht<br />

verloren gaan en een tweede versie waarbij je het gedicht overschrijft zoals het in de bundel terug<br />

te vinden is. Die laatste versie bedek je.<br />

Individueel lezen de kinderen de doorlopende tekst op het bord. In twee lijstjes noteren ze kort<br />

hun bevindingen. In het ene lijstje komt wat ze grappig, leuk, prettig vinden, in het andere lijstje<br />

wat ze vreemd vinden. In kleine groepjes vergelijken ze wat klasgenootjes en zijzelf noteerden,<br />

daarna bespreek je de tekst klassikaal. Volgende vragen hou je in het achterhoofd :<br />

– Kan wat je las echt gebeuren ? Wat is er echt, wat is er fantasie ?<br />

– De schrijver geeft de indruk dat een krab denkt en handelt zoals mensen doen.<br />

Is dat in werkelijkheid zo ?<br />

– Wat valt je op als je de tekst een aantal keer leest ? (rijm, ritme)<br />

Vervolgens laat je de kinderen de tweede, oorspronkelijke tekst op het bord lezen, eerst stil voor<br />

zichzelf, daarna een paar keer hardop. Laat ze verwoorden wat hen nu opvalt, en koppel hier<br />

de poëziekenmerken aan waarmee ze in de loop van de voorbije schooljaren vertrouwd zijn geraakt.<br />

Wil je de opdracht nog wat uitdagender maken, dan laat je de kinderen eerst zelf nadenken over<br />

hoe de doorlopende tekst er als gedicht zou uitzien. Hoe zouden zij de zinnen over verschillende<br />

regels splitsen ? Vergelijk daarna met de versie aan bord.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />

Nederlands – 6 Taalgebruik – 6.4<br />

14 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Verwerkingsactiviteiten<br />

– Zelfstandig lezen met zorg<br />

Na de aanzet situeer je Een krab helpt het strand in de volledige bundel. Stel voor om het boek<br />

door de klas te laten circuleren : elke avond krijgt één kind de bundel mee naar huis<br />

om er zelfstandig in te lezen.<br />

Het is meteen de uitgelezen kans om met kinderen afspraken te maken rond zorg dragen<br />

voor boeken. Een speelse manier om hen aan die afspraken te herinneren is om hen een bladwijzer<br />

te laten ontwerpen waarop ze – naast de opdracht die ze meekrijgen – ook de zorgaandachts punten<br />

zo aantrekkelijk mogelijk voor te stellen. De bladwijzer moet de potentiële lezer van het boek<br />

op een grappige manier uitnodigen om zorg te dragen voor het boek.<br />

Al lijkt het streng, zo’n bladwijzer herinnert er kinderen vriendelijk aan dat ze boeken met respect<br />

moeten behandelen.<br />

Aan het maken van die bladwijzer kan je meteen het communicatieschema ‘zender-boodschapontvanger’<br />

koppelen :<br />

––<br />

Wie zendt de boodschap ? (de eigenaar van het boek, lezers die het boek later<br />

ook nog willen lezen …)<br />

––<br />

Wie ontvangt de boodschap ? (de ontlener, de lezer van het boek)<br />

––<br />

Wat is de boodschap ? (‘draag zorg voor dit boek’)<br />

––<br />

Hoe kan je er als zender voor zorgen dat de ontvanger je boodschap wil lezen ?<br />

(net als bij goede reclame, met een aantrekkelijke, opvallende, ludieke lay-out<br />

en een humoristische tekst)<br />

Wie het boek meeneemt, zoekt ’s avonds zijn of haar favoriete versje uit. Hij of zij leest het de<br />

volgende ochtend voor aan de rest van de klas. Daarna steekt het kind zijn of haar ‘zorgbladwijzer’<br />

in de gedichtenbundel en geeft het boek aan het volgende klasgenootje. Zo heeft iedereen<br />

aan het eind van de rit een bladwijzer van een klasgenootje voor zichzelf.<br />

Nederlands – 6 Taalgebruik – 6.3<br />

– Dichten<br />

De versjes van Geert De Kockere nodigen uit om zelf aan het schrijven te gaan. Start eerst met<br />

het prikkelen van de fantasie van de kinderen – verklap nog niet dat het resultaat daarvan<br />

uiteindelijk een zelfgeschreven gedicht zal zijn.<br />

Elk kind neemt een blad papier voor zich waarop hij of zij snel noteert welke woorden in hem<br />

of haar opkomen. Stel iedereen gerust : wie niet wil, hoeft niets te tonen of voor te lezen.<br />

Je stelt volgende vragen snel na elkaar :<br />

––<br />

Ken je een dier dat maar twee poten heeft ?<br />

––<br />

Welk dier eet gras ?<br />

––<br />

Welk dier vind je in het bos ?<br />

––<br />

Ken je een dier dat bijna uitgestorven is ?<br />

––<br />

Ken je een dier met een gladde vacht ?<br />

––<br />

Van welk dier ben je bang ?<br />

––<br />

Welk dier vind je erg mooi ?<br />

––<br />

…<br />

Afhankelijk van je groep maak je de opdrachten zo moeilijk en uitgebreid als je wil. Hou het tempo<br />

van de vragen hoog zodat ze in korte tijd erg veel dieren op het blad voor zich hebben staan.<br />

Laat hen één van de dieren omcirkelen, eventueel met gesloten ogen.<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Met het bewust of willekeurig gekozen dier in het achterhoofd voeren ze gelijktijdig een inlevingsopdracht<br />

uit :<br />

––<br />

Het is nacht, je slaapt. Ligt of staat jouw dier als het slaapt ?<br />

––<br />

Je ontwaakt, gaat op zoek naar voedsel. Laat je niet storen door andere dieren.<br />

––<br />

Welk geluid maakt je dier ? Laat van je horen. Eerst zacht, dan hard, dan weer zacht<br />

zodat je de andere dieren niet stoort.<br />

Zorg ervoor dat zoveel mogelijk aspecten van het dier aan bod komen. Stel de kinderen gerust :<br />

weten ze even niet hoe hun dier een opdracht zou uitvoeren, dan rusten ze even uit en pikken<br />

bij een volgende opdracht weer aan.<br />

Sluit af met een moment waarop het dier zichzelf spiegelt in een waterplas :<br />

––<br />

Wat ziet je dier ?<br />

––<br />

Welk deel van het lichaam valt het meest op ?<br />

––<br />

Hoe ziet dat lichaamsdeel eruit ?<br />

––<br />

Wat vindt het dier mooi aan zichzelf ?<br />

––<br />

Welke van zijn kleuren vallen op ?<br />

––<br />

Wat voor ‘huidbedekking’ heeft het dier ?<br />

––<br />

Welk woord hoort bij die ‘bedekking’?<br />

Laat hen terug plaatsnemen. Op een nieuw vel papier noteren ze de naam van hun dier<br />

in het midden. Daarrond komen woorden die bij het dier horen. De inleefopdrachtjes kunnen hen<br />

op weg zetten. Bied zelf een aantal woorden aan : zo reik je kinderen die over minder taal<br />

beschikken voorbeelden aan. De woorden schikken ze in verschillende woordvelden rond<br />

de dierennaam : één woordveld bevat bijvoorbeeld vooral woorden die iets zeggen over het uiterlijk<br />

van het dier, een ander woordveld slaat op het geluid dat het dier maakt en de manier waarop<br />

het voortbeweegt …<br />

Zorg ervoor dat de kinderen zowel werkwoorden als naamwoorden noteren. Hebben ze voldoende<br />

woorden verzameld ? Dan maken ze er een kort tekstje mee over hun dier. Is de tekst klaar,<br />

dan herschikken ze de zinnen zodanig zodat het een poëtisch karakter krijgt.<br />

Je kan dieper op deze schrijfopdracht ingaan door hen met de zinnen te laten spelen. Je laat hen<br />

de zinnen eerst een aantal keer uitspreken : zacht, hard, snel, traag …<br />

––<br />

Kan je er een melodie of ritme in vinden ?<br />

––<br />

Zijn er woorden die bij elkaar horen ?<br />

––<br />

Kan je op verschillende plaatsen een pauze inlassen, of de zin afbreken ?<br />

––<br />

Zijn er woorden die echt belangrijk zijn ?<br />

Laat hen de woorden bekijken en vraag :<br />

––<br />

Welke woorden moeten blijven staan ?<br />

––<br />

Zijn er woorden die je kan schrappen ?<br />

––<br />

Zijn er woorden die je zou kunnen vervangen ?<br />

––<br />

Vind je voor sommige woorden een rijmend alternatief ?<br />

––<br />

Zijn er woorden of stukken zin die je zou kunnen herhalen ?<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Laat ze de tekst daarna herschrijven door woorden te vervangen, te herhalen en zinnen te splitsen<br />

over de verschillende regels, zoals dat ook in het versje over de krab gebeurde. Je laat hen krabbelen,<br />

schrappen, spelen met taal : verwacht nu nog geen eindresultaat, laat hen gewoon vertrouwd raken<br />

met wat ze schreven. Merken ze hoe er zich langzaam een gedicht ontspint ? Het gedicht is<br />

nog niet af ! Ze mogen het een paar dagen laten rusten. Hebben ze tussendoor een poëtisch idee,<br />

dan voegen ze het toe. Na een paar dagen haalt iedereen de tekst weer naar boven, ze verwerken<br />

het tot een eigen gedicht.<br />

Schenk meer aandacht aan het gebruik van bijzondere woorden en gedachten en aan speciale<br />

manieren om de zinnen vorm te geven, dan aan het rijm. Zo voorkom je dat de kinderen<br />

bij het denken aan schrijven van poëzie vervallen in vergezochte rijmelarij.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.8<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

Muzische vorming – 4 Beweging – 4.2<br />

En verder<br />

– Sjablonen<br />

De illustraties van Geert Vervaeke geven zin om zelf te gaan spelen met sjablonen. Je kan van<br />

het dier uit het zelfgemaakte gedicht vertrekken. Op papier tekenen ze de contouren van hun dier<br />

en een aantal voorwerpen die met het dier te maken hebben. Die knippen ze uit en schikken ze<br />

op hun blad. De uitgeknipte figuren zullen er anders uitzien als ze verschillende papiersoorten<br />

gebruiken : kranten- of tijdschriftpapier geeft een ander resultaat dan papier dat ze met waterverf<br />

beschilderen.<br />

Interessante vormen die beweging suggereren, krijgen ze als ze een sjabloontje even deppen<br />

met een sponsje met verf, ermee stempelen, het daarna verplaatsen en er opnieuw mee stempelen.<br />

Het mooiste resultaat krijg je als je het sponsje vrij droog houdt. Ze kunnen ook de contouren<br />

van een sjabloontje ‘arceren’: met een potlood wrijven ze over de rand van het sjabloon<br />

en een stukje op het tekenblad. Zo brengen ze de vorm ook over op het blad.<br />

Ze kunnen de figuren ook zelf drukken. Voor wie snijden in lino te gevaarlijk vindt, is werken<br />

met hoogdruk een mooi alternatief. Op een collage van papier, karton, rubber, stukjes plastic …<br />

brengen ze een laag drukinkt op waterbasis aan. Daarop leggen ze een wit blad. Wanneer ze<br />

met een rolletje over het witte blad wrijven, ontstaat er een afdruk.<br />

Je kan ook kiezen voor monodruk (de techniek die Geert Vervaeke overigens zelf gebruikt).<br />

Laat de kinderen een vlak oppervlak – een spiegel of glasplaat bijvoorbeeld – insmeren met verf<br />

op waterbasis. Met hun vinger of een scherp voorwerp maken ze een tekening in de inkt. Wanneer<br />

ze ook daar een wit blad op leggen waarover ze met een rolletje wrijven ontstaat er een afdruk.<br />

Er zijn veel variaties op deze techniek : de tekening in de inkt vervangen door of aanvullen<br />

met uitgeknipte figuren in wat dikker papier of karton of het blad rechtstreeks op het ingesmeerde<br />

oppervlak leggen en op de achterkant een tekening maken,<br />

Beide technieken zijn eenvoudig en nodigen uit tot experimenteren. Het resultaat gebruiken ze<br />

als illustratie bij hun zelfgeschreven gedicht.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5 – 1.6<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Lestip<br />

4<br />

Ik wil vleugels<br />

Jan Paul Schutten en Angela de Vrede (ill.)<br />

Querido, 2011<br />

Over het bO ek<br />

Alles wat je over vogels en hun vleugels zou willen weten, maar waar je vast nog niet over hebt<br />

nagedacht : net dát heeft Jan Paul Schutten bij elkaar gebracht. Angela de Vrede brengt<br />

de vergelijking tussen mens en vogel erg plastisch in beeld met zwart-wittekeningen die méér doen<br />

dan enkel de tekst ondersteunen. De kracht van het boek zit hem ook in de humor. Die maakt het<br />

uiterst geschikt en erg toegankelijk voor de Makkelijk Lezen-doelgroep.<br />

AAn de sLAg<br />

Opmerking vooraf<br />

In dit boek worden de verschillende weetjes over vogels en hun vleugels heel veelzijdig benaderd.<br />

Zo sluit het boek mooi aan bij de uiteenlopende interesses van kinderen. Bij de verwerking<br />

van het boek hou je dan ook de meervoudige intelligentie van kinderen in het achterhoofd.<br />

Iedereen heeft talenten, iedereen is ‘slim’ op één of andere manier. De een blinkt uit in sport,<br />

een ander in drama, techniek of natuur.<br />

Wetenschappers onderscheiden acht vormen van intelligentie :<br />

– verbaal-linguïstische intelligentie (‘woordslim’),<br />

– logisch-mathematische intelligentie (‘rekenslim’),<br />

– visueel-ruimtelijke intelligentie (‘beeldslim’),<br />

– muzikaal-ritmische intelligentie (‘muziekslim’),<br />

– lichamelijke-kinesthetische intelligentie (‘beweegslim’),<br />

– interpersoonlijke intelligentie (‘mensslim’),<br />

– intrapersoonlijke intelligentie (‘zelfslim’),<br />

– natuurgerichte intelligentie (‘natuurslim’).<br />

Het is niet de bedoeling om de verschillende intelligentievormen hier uitvoerig te beschrijven<br />

– er zijn websites en naslagwerken over intelligentie te over – noch om aan elk intelligentiegebied<br />

een fragment uit het boek of een verwerkingsopdracht te koppelen. Maar hou ze in het achter hoofd<br />

als je kinderen laat kennismaken met de inhoud van dit boek : nodig hen uit om een fragment<br />

te kiezen dat hen zelf aanspreekt en wat zij interessant vinden door te geven aan een zo ruim<br />

mogelijk publiek. Zo ontdek, herken en erken je meteen de diverse talenten in jouw klas.<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Algemeen<br />

Las gedurende de <strong>Jeugdboekenweek</strong> korte momenten in waarin je aan de hand van korte opdrachten<br />

het boek op zo verschillend mogelijke manieren aanbrengt. Laat bij elk fragment dat je voorleest<br />

ook telkens de illustratie uit het boek zien, zodat de kinderen langzaam vertrouwd raken met<br />

de krachtige illustraties en de humor die de ernst van de teksten aanvult. Stuur de opdrachten<br />

enigszins en zorg voor zoveel mogelijk randinformatie onder de vorm van tekst en beeld,<br />

18 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


geluids- en filmfragmentjes die je zoekt in boeken en op internet. In wat volgt krijg je een aantal<br />

suggesties, maar wellicht vind je zelf nog meer en andere manieren om het boek voor te stellen.<br />

Neem daarom de tijd om het boek zelf te verkennen en ideeën in elkaar te laten overvloeien.<br />

Jouw manieren om fragmenten te introduceren kunnen kinderen inspireren wanneer ze<br />

de voorstelling van hun fragment voorbereiden. Na jouw korte introducties van verschillende<br />

fragmenten in het boek – waarvan je hieronder enkele voorbeelden vindt – geef je de kinderen<br />

de tijd om volgens een beurtrolsysteem het boek te verkennen en een favoriet fragment uit te kiezen<br />

en voor te stellen aan de klas. Ze bereiden de voorstelling individueel, in duo’s of in kleine groepjes<br />

voor. Ze kiezen zelf hoe ze dat doen, maar enkele suggesties zijn :<br />

––<br />

Lees de tekst voor alsof je een tv-presentator bent die een natuurdocumentaire<br />

presenteert. Je stoffeert het fragment met extra informatie die je vindt op internet<br />

of in naslagwerken. Deze opdracht lijkt op een kleine spreekbeurt of een eenvoudige<br />

vorm van forumlezen.<br />

––<br />

Verzin een opdracht die de luisteraars moeten uitvoeren. De opdracht moet zinvol<br />

aansluiten bij het fragment. Het tekstfragment moet de opdracht ‘verklaren’. Je kan je<br />

laten inspireren door de klassikale voorbeelden (zie: hieronder).<br />

––<br />

Knutsel een attribuut dat jouw tekstfragment illustreert.<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.5<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

ICT – 6 – 7<br />

– Wat hoor je ?<br />

Dit is een suggestie bij Een meeuw of een spreeuw (p. 8).<br />

Vraag de kinderen om het geluid van een motorzaag, een voetbalfluitje, een autoalarm … na te doen.<br />

Laat ze ook zelf een geluid bedenken, de luisteraars moeten raden wat het is.<br />

Beluister daarna samen een opname van een spreeuw die een geluid nabootst. Op internet zijn<br />

daar voorbeelden van te vinden (bijvoorbeeld op www.vivara.nl of www.natuurwacht.nl). Lees<br />

het bijbehorende fragment in het boek voor. Laat hen op internet zoeken naar meer informatie<br />

over de spreeuw en gelijkaardige voorbeelden. Zet hen op weg door samen een lijstje trefwoorden<br />

samen te stellen waarmee ze makkelijk aan het googelen kunnen gaan.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

ICT – 6<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />

– Vogels tekenen<br />

Dit is een suggestie bij Vogels tekenen (p. 10), Mislukte eieren, perfecte vogels (p. 11) Niet gummen !<br />

(p. 12-13).<br />

Laat de kinderen – gelijktijdig – snel een vogel schetsen. Voor je de resultaten vergelijkt, lees je<br />

eerst het fragment Niet gummen (p. 12) voor. Dat stelt wie zichzelf niet zo’n grote tekenaar vindt<br />

misschien gerust. Lees daarna samen de tekst bij Vogels tekenen (p. 10) en bij Mislukte eieren (p. 11).<br />

Met wat ze nu méér weten, tekenen ze nieuwe vogels. Ook de afbeeldingen van vogeleieren<br />

kunnen een aanzet vormen tot het uittekenen van de volledige, bijbehorende vogel.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


– Kip of ei ?<br />

Dit is een suggestie bij Wat was er eerder ? (p. 14) Vroege vogels (p. 16) Vliegers zonder veren (p. 17)<br />

Laat de kinderen thuis nadenken over de klassieke vraag wat er eerder was : de kip of het ei.<br />

Uiteraard mogen ze bij huisgenoten polsen naar hun mening. Sta in het aansluitende gesprek stil<br />

bij de antwoorden, maar ook bij de manier waarop ze zijn tewerk gegaan om de vraag<br />

te beantwoorden. Zo leren de kinderen van elkaar hoe je informatie verkrijgt. Ze kunnen zich<br />

door de suggesties van klasgenootjes laten inspireren als ze informatie willen opzoeken voor<br />

de voorstelling van hun eigen fragment. Lees vervolgens voor hoe het boek de vraag over de kip<br />

en het ei beantwoordt.<br />

Andere vragen die kinderen kunnen uitnodigen tot nadenken en het leggen van verbanden :<br />

––<br />

Waarom trekken zaad- en planteneters liefst ’s nachts en insecteneters overdag ? (p. 138)<br />

––<br />

Waarom rijden slimme wielrenners wel eens achter elkaar en wisselen ze van plaats<br />

wanneer ze moe worden ? (p. 139)<br />

Volg hetzelfde procedé : je laat hen eerst zoeken naar antwoorden, daarna lees de fragmenten voor.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.6<br />

– Zonder handen<br />

Dit is een suggestie bij Boomklimmers (p. 22), Kijk zonder handen (p. 24) en Lastig verpakt (p. 25).<br />

Vraag de kinderen eerst wat ze allemaal met hun handen kunnen. Om beurten demonstreren ze<br />

die ‘handelingen’ aan de groep. Na elke demonstratie proberen ze dezelfde handeling uit te voeren<br />

zonder handen. Zijn er kinderen die eraan denken om hun mond als alternatief te gebruiken ?<br />

Lukt dat ?<br />

Lees aansluitend de fragmenten uit het boek voor. Laat hen nadenken over wat zij zouden<br />

aanvangen zonder handen. Ook Breien met je bek (p. 52) sluit mooi bij die denkoefening aan.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

– Evenwicht<br />

Dit is een opdracht bij Poten met een handrem (p. 40).<br />

Vraag de kinderen om op de dunne balk van een Zweedse bank gedurende een bepaalde tijd<br />

zo stil mogelijk te staan. Vinden ze dat makkelijk ? Laat ze even zitten en weer opstaan.<br />

De verklaring waarom vogels minder moeite hebben met stilzitten dan mensen, lees je voor<br />

uit het boek. Ook de hoofdstukken Precies hetzelfde (p. 44-45), Veel eieren, weinig veren (p. 72-73)<br />

en Vliegles (p. 98-99) nodigen uit tot nabootsen.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />

– Snavels en poten<br />

Dit is een suggestie bij Gereedschap op je kop (p. 47), Bekken vol bestek (pp. 48-49) Eetzeven<br />

en lepellippen (p. 50).<br />

Zorg voor een aantal afbeeldingen van vogelsnavels. Laat de kinderen in informatieve boeken<br />

of op internet opzoeken bij welke vogel de snavel hoort. De tekstfragmenten – Gereedschap<br />

op je kop (p. 47), Bekken vol bestek (p. 48-49), Eetzeven en lepellippen (p. 50) – lichten de functie<br />

van de verschillende soorten bekken toe.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Op dezelfde manier kan je het fragment Op lange tenen (p. 54) voorstellen : je laat de afbeeldingen<br />

van vogelpoten aan de bijbehorende vogel linken. De tekst geeft meer informatie.<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Pluisjestest<br />

Dit is een suggestie bij Met alle winden meewaaien (p. 118-119).<br />

Laat de kinderen een pluisje of veertje op tafel leggen. Eén hand zetten ze er als een muurtje achter.<br />

Laat hen blazen in de richting van het pluisje. Wat gebeurt er ?<br />

De verklarende tekst lees je zelf voor.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />

En verder<br />

– Vogelbeurs<br />

Voor kinderen is het fijn om wat ze goed hebben voorbereid en met succes hebben voorgesteld<br />

aan klasgenoten, nog een keer te kunnen herhalen. Stel daarom voor om een grote vogelbeurs<br />

te organiseren. Op die beurs stellen ze aan een groter publiek hun fragment uit Ik wil vleugels voor.<br />

Zoals het op echte beurzen gaat, krijgt elk groepje een stand toegewezen die ze zo aantrekkelijk<br />

mogelijk aankleden. Nodig andere klassen, ouders en andere volwassen belangstellenden uit.<br />

Vooraf maken ze uitnodigingen, affiches en plattegronden. Inspireer hen met concrete<br />

voorbeelden van uitnodigingen e.d. voor andere beurzen. Overloop bovendien met hen<br />

een aantal richtvragen :<br />

––<br />

Welke info vind je terug op een affiche, uitnodiging, plattegrond ?<br />

––<br />

Voor wie zijn die teksten bedoeld ?<br />

––<br />

Wat wil je met de affiche, uitnodiging, plattegrond bereiken ?<br />

––<br />

Waarmee ga je rekening houden bij het schrijven ?<br />

––<br />

Waarmee ga je rekening houden bij de vormgeving (kleur, afbeelding, teksttype …)?<br />

Geef de kinderen verantwoordelijkheden die aansluiten bij hun talenten. Laat ze daar zelf<br />

over nadenken en beslissen.<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.5<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />

Bibliografie<br />

Verborgen vogels / Pittau en Gervais, Lannoo, 2010<br />

<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Lestip<br />

5<br />

Mijn opa en ik en het varken Oma<br />

Marjolijn Hof en Judith Ten Bosch (ill.)<br />

Querido, 2011<br />

Over het bO ek<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

Een opa en zijn kleindochter verzinnen de gekste dingen. Vooral opa smijt zich vol mateloos<br />

enthousiasme op alle uitdagingen. Als ze spelen dat ze boos zijn, houdt opa dat gerust twee<br />

dagen vol. En op een keer bakt hij karrenvrachten pannenkoeken. Letterlijk ! Er komt zelfs<br />

een varken aan te pas om ze weggewerkt te krijgen. Als beloning mag het varken blijven.<br />

Meer nog dan over dieren gaat dit boek over de bijzondere band tussen twee verschillende<br />

generaties met een kleindochter die haar grootvader steeds weet te redden of lekker in zijn<br />

fantasie meegaat. Dit boek bundelt korte, absurde, fantasievolle verhalen in een fijngevoelige<br />

tekst met gevatte dialogen. Ook de krachtige zwart-witillustraties zijn prachtig : ze spelen<br />

met perspectief en vatten de essentie van de verhaaltjes in enkele eenvoudige lijnen samen.<br />

Toon Mijn opa en ik en het varken Oma nog niet. Zoek in plaats daarvan in de bibliotheek<br />

naar andere prentenboeken waarin grootvaders de hoofdrol spelen (zie : Bibliografie of tik<br />

de trefwoorden ‘grootouder’, ‘oma’, ‘opa’, ‘kleinkind’ … in op www.boekenzoeker.org).<br />

Verdeel de boeken onder de kinderen en laat hen, in kleine groepjes, het aanbod uitpluizen.<br />

Prentenboeken hebben minder tekst en laten zich daardoor makkelijker en sneller doorgronden.<br />

Geef 4 onderzoeksopdrachten :<br />

– Maak een ‘portret’ van elke opa. Noteer hoe hij eruit ziet, hoe zijn karakter is,<br />

waarvan hij houdt (of net niet van houdt).<br />

– Vertel iets over de sfeer in elk verhaal. Is het een gezellig, triest, grappig, spannend,<br />

saai … verhaal ?<br />

– Is er een kleinkind naast de opafiguur ? Noteer in dat geval een paar voorbeelden<br />

van wat de opa en het kleinkind samen doen.<br />

– Vertel over de illustraties. Zijn ze in kleur of zwart-wit ? Herken je de gebruikte<br />

materialen ? Maken de illustraties het verhaal leuker, passen ze goed bij de sfeer<br />

of net niet ?<br />

Maak per onderzoeksvraag een aparte flap en noteer de bevindingen van de groepjes wanneer<br />

iedereen klaar is. Wie wil mag stukjes uit de boeken voorlezen om de antwoorden te illustreren.<br />

De prenten of covers worden uiteraard getoond en kort besproken. Laat de vier flappen<br />

op een goed zichtbare plaats in de klas uithangen.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.5<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

22 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Toon het boek nog steeds niet, maar lees wel de titel voor. Laat de kinderen de drie personages<br />

uit de titel tekenen. Je kan hen in hetzelfde groepje verder laten werken als bij de vorige opdracht.<br />

Veel kinderen voelen remmingen bij tekenopdrachten wanneer ze denken dat het moet ‘lijken’.<br />

Door hen in groep te laten werken is de kans reëel dat er telkens wel iemand bij is die<br />

de tekenenopdracht net prettig vindt. De anderen ‘coachen’ hem of haar bij het tekenen. Er wordt<br />

eerst in gewoon tekenpotlood gewerkt, de lijnen worden met zwarte stift overtrokken, net als<br />

bij de illustraties in Mijn opa en ik en het varken Oma.<br />

Bespreek de resultaten. Waarop hebben ze zich gebaseerd bij het tekenen ? Mensen die ze kennen ?<br />

Ideetjes uit de voorgaande opdracht ?<br />

Toon nu de cover en bespreek wat ze zien. Klopt het plaatje ? Voldoet de coverillustratie aan<br />

de verwachtingen ? Hoe rijmen ze het varken met de naam ‘oma’ ?<br />

Ga daarna nog even door op de tekeningen in het boek. Kopieer de illustraties. Het zijn er 35<br />

in totaal : voor elk kind één dus, als je dat wenst. Hang er enkele op het bord uit en bespreek ze :<br />

––<br />

Wat valt meteen op ?<br />

––<br />

Zijn er illustraties die anders zijn, die er uit springen ? Waarom ?<br />

––<br />

Wat vind je van de tekeningen : grappig, ongewoon, eng …?<br />

––<br />

Maken de tekeningen je nieuwsgierig naar het verhaal ?<br />

Deel de kopieën nu uit. Elk kind bedenkt een passende tekst bij de illustratie. Naargelang van<br />

de taalvaardigheid van je groep of hun ervaring met schrijven (van poëzie), kan je er twee regels<br />

of meteen een klein gedicht bij laten maken.<br />

Hun tekst kan rijker worden als je enkele vragen aan bord schrijft :<br />

––<br />

Wat zie je ?<br />

––<br />

Wat hoor je ?<br />

––<br />

Wat ruik je ?<br />

––<br />

Wat voel je ?<br />

Span een lange draad langs de muur en hang alle tekeningen en de bijbehorende tekst met een<br />

wasknijper aan de draad. Orden de tekeningen met de kinderen. Welke tekeningen horen of<br />

passen bij elkaar ? Of willen ze misschien liever op tekst sorteren ? Overleg ! Maak er een min<br />

of meer coherent geheel van door de tekeningen en teksten op een bepaalde manier samen<br />

te hangen. Zo creëert de klas een eigen verhaal (of deelverhalen).<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3 – 1.6<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Voorlezen<br />

Het boek bestaat uit twaalf korte verhalen. Je kan ze makkelijk los van elkaar voorlezen. De tekst<br />

leest door de bondige stijl heel goed voor. Je hoeft ze dus niet allemaal voor te lezen als je daar<br />

onvoldoende tijd voor hebt. Al is het natuurlijk zo dat de kinderen zo de kans missen<br />

om in de bijzondere sfeer te komen die tussen opa en kleindochter hangt. Bovendien valt er<br />

heel wat ‘tussen de regels’ te ontdekken.<br />

Hieronder vind je suggesties bij enkele van de verhalen.<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


– Een tere ziel (p. 17)<br />

Lees het verhaal voor. Schrijf daarna de zin “Het woord varken doet haar verdriet” op (p. 17). Die<br />

uitspraak komt van Opa, maar het meisje is het niet met hem eens. Zij ontdekt net dat het varken<br />

blij is. Wie gaat akkoord met Opa, wie niet ? Verdeel de klasgroep in kinderen die akkoord gaan<br />

en kinderen die niet akkoord gaan. Beide helften splits je opnieuw op in kleinere groepjes.<br />

Elk groepje krijgt een kopie van het hoofdstuk.<br />

In de tekst zoekt elk groepje naar argumenten om hun keuze kracht bij te zetten. Daarna maken ze<br />

een reclamecampagne die hun overtuiging ondersteunt. Met een groot tekenblad, stiften<br />

en kleurpotloden gaan ze aan de slag. Met kleuren dikken ze hun mening aan.<br />

Leg alle reclamecampagnes samen. Zijn er kinderen die van kamp veranderen. Laat hen ook<br />

die keuze weer beargumenteren.<br />

Noot : Wie goed leest, merkt dat Opa ongelijk heeft. Alle kinderen zouden dus eigenlijk in<br />

het zelfde ‘kamp’ terecht moeten komen. Bovenstaande suggestie tot discussie is zinvol omdat<br />

het leert dat het goed is om je niet altijd enkel door je gevoel te laten leiden, maar dat je ook<br />

naar reële feiten moet kijken en je mening soms moet bijstellen. Begrijpen de kinderen<br />

waarom Opa denkt dat het woord ‘varken’ haar verdriet doet ?<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.9 – 2.10<br />

In datzelfde hoofdstuk zegt Opa op pagina 19 iets erg moois over een ‘tere ziel’, namelijk dat het<br />

“een vaak gewassen hemd” is, wat hij verder verklaart met : “De stof is zo dun, je hoeft er maar even<br />

aan te trekken en dan heb je een scheur.” Bespreek :<br />

––<br />

Begrijp je wat Opa bedoelt ?<br />

––<br />

Wie heeft zelf al dit gevoel gehad en wil er over vertellen ?<br />

––<br />

Zouden ook andere dieren een tere ziel hebben ?<br />

––<br />

Kunnen dieren hun gevoelens uiten ?<br />

––<br />

Hoe kan je weten hoe dieren zich voelen ?<br />

––<br />

Hoe zou je die ‘tere ziel’ kunnen tonen als je een dierenportret zou maken ?<br />

Geef de kinderen de kans om eigen ideeën te formuleren, wat volgt is alvast een voorstel<br />

voor een beeldende suggestie.<br />

Laat de kinderen allemaal op een stevig papier of licht karton, een tekening maken van hun eigen<br />

huisdier, of van een dier dat ze leuk vinden. Ze tekenen enkel de contouren. Met een goede schaar<br />

of een cuttermes snijden ze hun dier uit. Die vorm leggen ze op een tweede papier, waarop ze<br />

het dier opnieuw overtekenen. Ook die vorm snijden ze uit. Geef hen ook allemaal een klein stukje<br />

gaas of een andere dunne, transparante stof.<br />

Waar zit volgens hen de ziel van hun dier ? In de kop of in de staart ? Of elders ? Op die plek<br />

knippen ze een stuk van de tweelagige dierenfiguur weg. In plaats daarvan – dus tussen laag één<br />

en laag twee – brengen ze het stukje transparante stof aan. Die ‘ziel’ laten ze ongekleurd, de rest<br />

van de dierenfiguur kleuren ze in met ecoline. Hang de dieren aan een (ijzer) draad of aan<br />

een interessante tak die je in de klas gehaald hebt. Geef die een plaats voor het open raam<br />

en laat de zielen maar lekker in de wind wapperen !<br />

Alternatief : in plaats van de dunne stof kan je ook een gewoon stukje papier tussen de twee lagen<br />

laten aanbrengen dat ze instrijken met (keuken)olie. Dat maakt het papier op een interessante<br />

manier semitransparant. Kleef de dieren op stokjes, zet ze in glaasjes met zand gevuld stevig rechtop<br />

en plaats er een theelichtje achter. Zo gloeien de zieltjes mooi op.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />

Nederlands – 5 Strategieën<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


– Filosoferen<br />

4 Boos (p. 24)<br />

In dit hoofdstuk spelen Opa en kleinkind dat ze boos zijn. Opa houdt het wel heel lang vol.<br />

Maar thee en stroopwafels helpen hem weer ‘normaal’ te worden :<br />

––<br />

Wat maakt jou boos ?<br />

––<br />

Hoe zie je er dan uit ?<br />

––<br />

Hoe voelt het ? Zit het ergens in je lichaam, die boosheid ?<br />

––<br />

Kan jij je boosheid stoppen ? Indien ja, hoe ? Indien nee, wat doe je dan ?<br />

––<br />

Kan je zo boos worden dat je alles kapot wil maken of dat je niet meer weet wat je doet ?<br />

––<br />

Wie kan bozer worden : een kind of een volwassene ?<br />

––<br />

Zijn er mensen die nooit boos worden ?<br />

––<br />

Worden mensen alleen maar boos als er iets misloopt ?<br />

––<br />

Stel je een wereld zonder boosheid voor : hoe zou die er volgens jou uitzien ?<br />

––<br />

Kan je boos op jezelf zijn ?<br />

––<br />

Kan boosheid tot iets goeds leiden ?<br />

4 Een medaille (p. 41)<br />

“Met heldendaden verdien je de mooiste medailles”, zegt de kleindochter tegen Opa.<br />

––<br />

Ben je al ooit een held geweest ?<br />

––<br />

Zou je later een held willen worden ?<br />

––<br />

Zou je graag dingen willen doen die niemand anders durft ?<br />

––<br />

Kan jij iets wat anderen niet kunnen ?<br />

––<br />

Kan je leren om held te worden ?<br />

––<br />

Zijn alle helden ook beroemd ?<br />

––<br />

Kan je een held zijn zonder dat iemand het ooit gezien heeft ?<br />

––<br />

Is een held een held wanneer hij alleen is ?<br />

––<br />

Moet je moedig zijn om heldendaden te verrichten ?<br />

––<br />

Hebben mensen helden nodig ?<br />

Kijk ook op www.kinderboekenweek.nl. Op deze site vind je vast nog meer inspiratie.<br />

De Nederlandse Kinderboekenweek 2011 stond immers in het teken van helden.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.9 – 2.10<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.6<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

En verder<br />

– Op zoek naar mooie woorden<br />

Dit boek puilt uit van de mooie woorden en zinsneden. Wat dacht je bijvoorbeeld van “valappels”,<br />

“snuifknorren”, “zoelen”, “pannenkoekenstamppot”, “zijn brillenglazen vonkten van boosheid”,<br />

“timmervrouw”, “heldendaad”, “splinterhout”, “dingendag”, “hobbelig”, “chagrijnig”<br />

en“vissenlijstje” ? Ga er mee aan de slag.<br />

Wil iemand iets vertellen over de taal in het boek ? Is het hen opgevallen dat er zo veel mooie<br />

en bijzondere woorden in de verhalen staan ? Som er zelf enkele op als voorbeeld. Zo toon je aan<br />

in welke richting je denkt voor de opdracht. Hebben de kinderen die voorbeelden ook gehoord<br />

tijdens het voorlezen ? Weten ze nog waar of in welk verhaal ? Misschien kunnen ze er nog wel<br />

een heleboel andere opnoemen ! Ga samen op onderzoek.<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Geef de kinderen in kleine groepen elk een kopie van een hoofdstuk. Vraag hen er de mooie<br />

of interessante woorden uit te halen. Laat hen echt vrij in hun keuze. Elk woord wordt op een apart<br />

kaartje geschreven en komt in een grote pot. Terwijl ze werken, kijk je regelmatig even na<br />

of er ook werkwoorden in de pot zitten. Is dat niet het geval, schrijf dan zelf enkele mooie<br />

werkwoorden uit het boek over op het bord (bijv. : klauteren, zuchten, scheppen, omhoog doen,<br />

verdienen, redden, smeren, trappen, glimmen, ruziemaken, aankijken, galopperen).<br />

Elk kind (of elk duo) neemt nu één of twee kaartjes uit de pot en een werkwoord dat je aan bord<br />

schreef. Hiermee gaan ze zelf aan het schrijven. Je kan hen op weg zetten door volgende startzinnetjes<br />

aan te bieden :<br />

––<br />

‘Als ik een … was, dan …’<br />

Bijvoorbeeld : Als ik een timmervrouw was, dan verdiende ik pannenkoekenstamppot.<br />

––<br />

‘Ik droomde dat …’<br />

Ik droomde dat het splinterhout galoppeerde tussen de valappels.<br />

Maak een grote wolk en schrijf daar alle ‘Ik droomde’-zinnen in. Voor alle ‘Als ik …’-zinnen<br />

maak je een groot varken. Geef de wolk en het varken een mooi plaatsje in de klas.<br />

Nederlands – 4 Schrijven – 4.3<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.5<br />

– Tot slot<br />

Keer terug naar het beeldverhaal dat de klas zelf samenstelde met de illustraties van het boek<br />

tijdens de aanzetopdracht. Wat merken de kinderen op, nu ze de verhalen gehoord hebben ?<br />

Klopt hun versie met het boek ? Hoe komt dat ?<br />

Bibliografie<br />

Leesboeken<br />

Van boeken ga je denken / Richard Anthone en Silvie Moors, Acco, 2002<br />

Prentenboeken over grootvaders<br />

Bompa / Brigitte Minne en Tom Schoonooghe (ill.), De Eenhoorn, 2004<br />

Dansen op het ijs / Daniela Bunge en Christine Kliphuis (vert.), De Vier Windstreken, 2006<br />

Die ouwe opa kan nog wel wat / Jeanne Willis, Tony Ross (ill.) en Ineke Ris (vert.),<br />

De Vries- Brouwers, 2008<br />

Met opa naar zee en Met opa op de fiets / Stefan Boonen en Marja Meijer (ill.), Clavis, 2010<br />

Kleinvader / Edward van de Vendel en Ingrid Godon (ill.), Querido, 2007<br />

Kwijt Weg Foetsie / Lisa Boersen en Jort vander Jagt (ill.), Gottmer, 2011<br />

Mijn opa is een kampioen / Carl Norac, Ingrid Godon (ill.) en Nannie Kuiper (vert.), Leopold, 2007<br />

Opa en het geluk / Jutta Bauer en Jacques Dohmen (vert.), Querido, 2001<br />

Sjaantje doet alsof / Sjoerd Kuyper en Daan Remmerts de Vries (ill.), Nieuw Amsterdam, 2007<br />

Vogeltjelief / Kristien Aertssen, De Eenhoorn, 2007<br />

Waar is de draak ? / Jason Hook, Richard Hook (ill.) en Marce Noordenbos (vert.), De Fontein, 2008<br />

Website met filosofeertips<br />

http://www.wijsneus.org<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Lestip<br />

6<br />

Witte Wolf<br />

Kristien Dieltiens en Yolanda Eveleens (ill.)<br />

Zwijsen, 2009<br />

Over het bO ek<br />

Over de reeks<br />

AAn de sLAg<br />

Aanzet<br />

In de buurt van Sanders huis dwaalt een gevaarlijke wolf rond. De jagers krijgen hem niet te pakken.<br />

Maar Sander en zijn familie moeten met de slee naar de stad. Onderweg ziet Sander als eerste<br />

de wolvensporen. Wanneer ze aankomen in de stad, blijkt Sanders kleine broertje vermist …<br />

Wat is er onderweg met hem gebeurd ?<br />

Dit boek is een perfecte kennismaking met de Zoeklichtreeks. Die is er speciaal voor dyslectische<br />

kinderen, maar Witte Wolf is naast eenvoudig ook voldoende spannend om erg veel kinderen<br />

te boeien. Voor wie graag en goed leest, een snel tussendoortje ; voor wie minder graag leest<br />

een verhaal op maat dat technisch doordacht is opgebouwd. Een mooi boek om de kloof<br />

tussen veellezers en niet-lezers, goede en minder goede lezers te verkleinen.<br />

Dit boek uit de reeks Zoeklicht dyslexie is speciaal geschreven voor kinderen die dyslectisch zijn.<br />

Het lezen wordt makkelijker en aantrekkelijker gemaakt door :<br />

– het speciaal voor dyslectici ontwikkelde lettertype, read regular ;<br />

– het eenvoudige taalgebruik ;<br />

– een kijkplaat met daarop de belangrijkste personages ;<br />

– uitvouwplaten die tijdens het lezen kunnen worden geraadpleegd ;<br />

– een luister-cd met het eerste hoofdstuk ;<br />

– korte, toegankelijk geschreven hoofdstukken ;<br />

– een overzichtelijke indeling en gebruik van licht getint papier ;<br />

– kleurenillustraties die het verhaal ondersteunen.<br />

Ontleen in de bibliotheek zoveel mogelijk andere delen uit de Zoeklichtreeks. Kopieer<br />

de achterkant. Titel en auteur knip je los van de inhoud en bewaar je afzonderlijk.<br />

Kopieer de binnenvoorflap van Witte Wolf en vertel de kinderen dat deze illustratie<br />

een sfeerbeeld geeft van een verhaal. In groepjes van vier onderzoeken ze waarover het verhaal<br />

zou kunnen gaan.<br />

Om hen te helpen staan er drie woorden op het bord : ‘wie’, ‘waar’ en ‘wat’. Wie meedoet en waar<br />

het verhaal zich afspeelt, zijn af te leiden uit de tekening. Wat er gebeurt, mogen ze zelf fantaseren.<br />

Wanneer de verschillende groepjes de antwoorden op de vragen voorstellen, hou je goed in<br />

de gaten of ze alle details meehebben. De wolf vormt immers één van de belangrijkste figuren<br />

in dit verhaal, maar staat slechts klein en zonder bijbehorende woordkaart afgebeeld. Noteer<br />

de namen van de verschillende personages naast het woord, maar ga er voorlopig niet verder op in.<br />

27 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Nadat elk groepje kort heeft verteld waarover het verhaal zou kunnen gaan, verdeel je de kopieën<br />

met een zestal korte inhouden van Zoeklichtboeken. Eén daarvan is de korte inhoud van Witte Wolf.<br />

Elk groepje zoekt tussen de fragmenten de tekst die het best bij de eerder bekeken illustratie<br />

aansluit. Klassikaal worden de oplossingen aan elkaar voorgesteld.<br />

Vergelijk nu samen wat de groepjes eerder fantaseerden met de ‘echte’ korte inhoud van het verhaal.<br />

Schenk ook aandacht aan de rol van de witte wolf die klein op de tekening staat. Had elke groep<br />

de wolf opgemerkt ? Speelde hij in de fantasie van sommige groepjes een rol ?<br />

Verdeel als afsluiter de verschillende eerder losgeknipte titels. De groepjes verbinden die<br />

met de verschillende korte inhouden.<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.5<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.3 – 3.5<br />

Nu de inhoud van Witte Wolf is verkend, maak je kinderen ook vertrouwd met de wijze waarop<br />

dit boek en de andere boeken uit dezelfde Zoeklichtreeks zijn gemaakt. Je verkent klassikaal<br />

de omslag van het boek en de gegevens op de binnenflap. Op pagina 47 vind je een duidelijke<br />

toelichting bij hoe de boeken in de reeks zijn opgebouwd. Je kan de toelichting ook laten<br />

beluisteren op cd. Onderaan pagina 47 staat ook te lezen dat dyslexie en intelligentie niets met<br />

elkaar te maken hebben. Voor dyslectische kinderen is dat fijn om te weten. In een open klassfeer<br />

kan je ruimte voorzien om het begrip dyslexie te bespreken. Weten dat Roald Dahl, één<br />

van de grootste schrijvers voor kinderen uit de voorbije geschiedenis, kampte met dyslexie,<br />

vormt voor wie daar zelf ook last van heeft een geruststelling. Vooral in een <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

waarin lezen centraal staat.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.4 – 3.5 – 3.7<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Voorlezen<br />

Om het verhaal zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen, lees je het zelf voor. De tekst is<br />

eenvoudig, en vraagt weinig verduidelijking en communicatie over en weer. Via oogcontact<br />

bewaak je de betrokkenheid van de luisteraars. Maak gebruik van de illustraties om de kinderen<br />

de kans te geven zich in te leven. Voorzie voldoende tijd zodat je zelf de spanning tot en met<br />

hoofdstuk 10 kan opbouwen. Hoofdstuk 11 lezen de kinderen zelfstandig. Dat kan eventueel<br />

thuis gebeuren als je voldoende kopieën maakt.<br />

Kent iedereen de afloop van het verhaal ? Hou dan een klasgesprek met volgende<br />

aandachtspunten :<br />

––<br />

Had je verwacht dat het verhaal zo zou aflopen ?<br />

––<br />

Vind je het geloofwaardig ?<br />

––<br />

Hoe zou je deze tekstsoort noemen, fictie of non-fictie ?<br />

––<br />

Wat vond je mooi aan dit verhaal ?<br />

––<br />

Wat vond je minder mooi aan dit verhaal ?<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.2<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.9 – 2.10<br />

8<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


– Legenden en volksverhalen<br />

Als je stil staat bij de goede, maar ook ongeloofwaardige afloop van dit verhaal, kan je verwijzen<br />

naar de definitie van een legende (Bron : Wikipedia)<br />

“Een legende (afgeleid van het Latijn ‘legenda’, een gerundivum met de betekenis ‘wat gelezen<br />

moet worden’) is oorspronkelijk een alternatieve levensbeschrijving van een heilige<br />

met toegevoegde fictieve elementen, waarin aan de betreffende persoon allerlei wonderen<br />

toegedicht worden (een hagiografie kan ook een louter biografische beschrijving van<br />

een heiligenleven zijn).<br />

In de kloosters werd bij de Metten en bij de maaltijden voorgelezen uit boeken met levensbeschrijvingen<br />

van heiligen. Die teksten werden in het middeleeuwse Latijn aangeduid<br />

met ‘legenda’. Van het woord ‘legere’ is via ‘lectus’ (‘gelezen’) en ‘lectio’ (‘lezing’) het Nederlandse<br />

woord ‘les’ afgeleid. De betekenis van het woord ‘legende’ is later uitgebreid naar allerlei soorten<br />

verhalen die als waar gebeurd doorverteld worden, hoewel ze niet historisch of wetenschappelijk<br />

te bewijzen zijn (de ‘urban legends’), bijvoorbeeld het bestaan van het Monster van Loch Ness<br />

en de Yeti. Een legende in deze zin heeft zeer veel weg van een sage, maar wordt hiervan<br />

onderscheiden doordat er in de regel geen kern van waarheid inzit.”<br />

Lees deze definitie voor jezelf en verwoord ze eenvoudig voor je doelgroep. Vraag de kinderen<br />

welke elementen in het verhaal van Witte Wolf wijzen op een legende. Houd zelf in<br />

je achterhoofd :<br />

––<br />

het verhaal wordt doorverteld ;<br />

––<br />

het verhaal zou echt kunnen gebeuren, maar bevat ongeloofwaardige elementen.<br />

Vraag de kinderen welke elementen in het verhaal van Witte Wolf wijzen op een legende :<br />

––<br />

de wolf beschermde Sanders broertje, ook al werd er op haar gejaagd.<br />

Je zou de wolf daarom kunnen vergelijken met een heilige.<br />

––<br />

op de plek waar de wolf met kerstmis begraven werd, groeit nu elk jaar wolfsmelk<br />

Verwijs ook naar de ontstaanslegende van Rome waarin Romulus en Remus worden gezoogd<br />

door de wolvin, de Lupa Capitolina. Vraag om thuis op zoek te gaan naar legenden waarin wolven<br />

voorkomen. Zo wordt ook het thuisfront bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong> betrokken.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.4<br />

In het verhaal staat dat de dorpsbewoners al meer dan honderd jaar het verhaal van een Witte Wolf<br />

vertellen. De Witte Wolf gaat in de stad op zoek naar stoute kinderen. Ook al weten de kinderen<br />

uit het verhaal dat het verteld wordt om hen zoet te houden en wellicht niet op waarheid berust,<br />

toch boezemt het angst in. Vraag de kinderen uit je klas om bij volwassenen op zoek te gaan<br />

naar gelijkaardige, ongeloofwaardige verhalen die doorheen de jaren werden verteld. Misschien<br />

zijn er volwassenen die hun verhaal willen opschrijven of komen vertellen.<br />

Het kan ook interessant zijn om de auteur van het boek aan het woord te horen en te vernemen<br />

waardoor zij zich heeft laten inspireren bij het schrijven. Neem een kijkje op www.auteurslezingen.be :<br />

je vindt er de nodige informatie om met behulp van een financiële tegemoetkoming van Stichting<br />

Lezen een auteur uit te nodigen. Het is helaas te laat om nog deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> van<br />

die tegemoetkoming gebruik te maken, maar je kan op de site alvast een bezoek voor de toekomst<br />

plannen.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


– Wolfsmelk<br />

Nadat met Kerstmis de wolf onder de boom in de tuin begraven werd, bloeide er in de lente<br />

een voor de bewoners onbekende plant. In het hart van de grote groene bloemen bevond zich<br />

een klein geel bloemetje. Die plant noemde men ‘wolfsmelk’. Laat de kinderen op zoek gaan<br />

naar hoe de plant er in werkelijkheid uitziet. Op internet zijn verschillende soorten wolfsmelk<br />

te vinden. De beschrijving in het boek kan ze helpen om die soort te selecteren die in Witte Wolf<br />

voorkomt. Verrassend is dat de kerstster die wij als decoratieve plant tijdens de kerstperiode<br />

kennen ook tot de familie van de wolfsmelk behoort.<br />

ICT – 6<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Witte Wolf bis<br />

Laat kinderen het verhaal herbeleven. Met een aantal vragen laat je hen opnieuw stilstaan<br />

bij het verhaal en de personages :<br />

––<br />

Zag je wat er tijdens het verhaal gebeurde voor je ogen afspelen ?<br />

––<br />

Door wie werd het verhaal verteld ?<br />

––<br />

Welke figuren kwamen er in voor ?<br />

––<br />

Over welke figuur werd het meest gezegd, wat kwam je allemaal te weten ?<br />

––<br />

Over welke figuur werd er weinig gezegd ?<br />

––<br />

Mocht het verhaal verfilmd worden, welke rol zou jij dan willen spelen ?<br />

Meer vragen die uitnodigen tot verdieping vind je in Vertel eens van Aidan Chambers<br />

(zie: Bibliografie).<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.9<br />

– In de huid van …<br />

In een rollenspel spelen de kinderen na hoe de verschillende personages het verhaal beleefden.<br />

Bouw de oefening klassikaal op. De kinderen zitten per twee. Het ene kind leeft zich in in de rol<br />

van het personage, het andere kind speelt een neutrale luisteraar. Laat hen geregeld wisselen.<br />

De duo’s voeren de opdrachten gelijktijdig uit.<br />

––<br />

Je bent het zusje van Samira en je vertelt je vriendinnetje wat er tijdens de vakantie<br />

is gebeurd.<br />

––<br />

Je bent één van de jagers en je vertelt over de jacht op de wolf.<br />

––<br />

Je bent Sanders moeder en je vertelt een buurvrouw over wat er gebeurde.<br />

Je kan ook zelf de gevoelens van de personages aangeven. Moeder vertelt hoe bang ze is geweest<br />

en Sander verwoordt hoe hij zich voelde toen de wolf werd dood geschoten. Je kan de kinderen<br />

ook vragen om te overdrijven : de jager kan het verhaal bijvoorbeeld aandikken zodat hij er zelf<br />

heldhaftiger uitkomt.<br />

In een kort toonmoment stellen de duo’s die dat willen hun spel voor. Maak hiervan gebruik<br />

om de verschillende stemmingen te bespreken.<br />

Deze voorbeelden kunnen de basis vormen om de beleving van één van de personages dieper<br />

uit te werken. Zo kan je bijvoorbeeld een reporter van de krant Sander laten interviewen.<br />

Denk samen zo breed mogelijk na over de vragen die de reporter kan stellen. Het resultaat<br />

van dat interview kunnen ze naspelen, maar ze kunnen net zo goed een krantenartikel schrijven.<br />

Wie nog verder wil gaan kan een reportage laten maken waarin een reporter verslag uitbrengt<br />

van het ongelooflijke verhaal en tussendoor de verschillende personages aan het woord laat<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


die elk hun versie van het verhaal geven. Wanneer de kinderen de reportage filmen kan je<br />

het beeldmateriaal nadien samen bekijken en bespreken.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.3 – 3.5<br />

Muzische vorming –5 Media – 5.3<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />

En verder<br />

– Wolven<br />

In het verhaal worden de kleine welpjes niet gedood, maar van hun moeder weg genomen.<br />

Eerst verblijven ze een tijd in een asiel, later verhuizen ze naar de dierentuin. De moeder wordt<br />

uiteindelijk wel gedood. Omdat ze door de overvloedige sneeuw maar moeilijk voedsel kan<br />

vinden voor haar vier welpen, kan ze gevaarlijk reageren op mensen. Wat in Witte Wolf hierover<br />

geschreven wordt, is misschien wel juist, maar ook eenzijdig.<br />

Nodig de kinderen daarom uit om zoveel mogelijk informatie rond wolven te verzamelen. Op<br />

nl.wikipedia.org/wiki/Wolf_(dier) wordt een helder beeld geschetst van wolven en hun levenswijze.<br />

Daarin is ook terug te vinden hoe de wolf onterecht aan zijn reputatie is gekomen. Neem<br />

de informatie samen door zodat de kinderen het verkeerde beeld van ‘de gevreesde wolf ’<br />

binnen het juiste kader kunnen plaatsen.<br />

Onlangs werden ook in ons land opnieuw wolven gesignaleerd. Volg samen wat daarover<br />

in de actualiteit verschijnt.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.6<br />

– Meer Zoeklicht-boeken<br />

Wie over een groot aantal boeken uit de Zoeklichtreeks beschikt, kan onder de vorm van hoekenwerk<br />

of contractwerk gebruik maken van de luister-cd. Daarop worden de verschillende boeken<br />

voorgesteld. Na een overzicht van de verschillende personages leest de auteur het eerste hoofdstuk<br />

voor. In de luisterhoek leg je de kopie van de binnenvoorflap van de boeken die worden voorgelezen.<br />

De luisteraar verbindt elk afbeelding met een voorgelezen fragment. Door hen geregeld<br />

in contact te brengen met boeken die speciaal voor hen werden geschreven, wordt de nieuwsgierigheid<br />

en motivatie van ‘moeilijke lezers’ gewekt.<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />

Bibliografie<br />

Boeken<br />

Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />

Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />

Menseneters : koninkl?ke t?gers en heilige haaien / Jet Bakels en Anne-Marie Boer, Leopold, 2005<br />

Roofdieren / Anita Ganeri, Leonello Calvetti (ill.) en Wybrand Scheffer (vert.), Gottmer, 2011<br />

Vertel eens, kinderen lezen en praten / Aidan Chambers en Joke Linders (vert.), Biblion, 2002<br />

Wolven / Christian Harvard en Wim Sanders (vert.), Biblion, 2007<br />

Wolven / Richard en Louise Spilsbury en Piet de Bakker (vert.), Ars Scribendi, 2009<br />

Website<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Wolf_(dier)<br />

3<br />

jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


edUCAtief AAnbOd WWf<br />

WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />

maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />

van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />

WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />

bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />

een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />

Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />

De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />

Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />

honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />

een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />

(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />

begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />

Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />

Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />

de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />

de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />

voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />

In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />

begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />

Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />

Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />

Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />

4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />

die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />

tijdens lessen over het klimaat.<br />

32 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen


Colofon<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />

<strong>Dieren</strong><br />

Lestips<br />

Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />

Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />

Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />

Illustraties : Carll Cneut<br />

Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />

ISBN 9789077178539<br />

D/2011/9654/4<br />

De lestips ‘Makkelijk lezen’ werden geschreven door Hedwige Buys en Ingrid Antheunis.<br />

Hedwige Buys werkt als zorgcoördinator en boekenjuf in een lagere school, waar ze zoveel mogelijk<br />

het lezen wil stimuleren. Daarnaast werkt ze mee aan cursussen voor ouders en leerkrachten. Op die manier<br />

ziet ze wat er leeft in scholen die buiten haar dagelijkse werkdomein vallen en kan ze de theorie meteen<br />

aan de praktijk koppelen. Verder bespreekt ze kinderboeken in Klapper-Pluizer.<br />

Ingrid Antheunis werkt op de Pedagogische Begeleidingsdienst van de stad Gent voor WOCK, Werken<br />

aan Onderwijs, Cultuur en Kunst. Die cel slaat een brug tussen het onderwijs en de culturele wereld.<br />

In die functie is ze vooral bezig met muzische en buurtgerichte projecten, kinderliteratuur en filosoferen<br />

met kinderen. Dat gebeurt voornamelijk via nascholingen en via begeleiding op klas- of schoolniveau.<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />

Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />

in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />

www.stichtinglezen.be<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />

Quadri<br />

Zwart<br />

33 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!