Dieren - Jeugdboekenweek
Dieren - Jeugdboekenweek
Dieren - Jeugdboekenweek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
LESTIPS<br />
kleuters<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
JEUGDBOEKENWEEK<br />
Stichting Lezen presenteert<br />
10 tot 25 maart 2012
Inleiding<br />
<strong>Dieren</strong> in boeken<br />
Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />
mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />
We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />
en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />
Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />
uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />
van verhalen.<br />
<strong>Dieren</strong> in de klas<br />
Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />
zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />
over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />
www.jeugdboekenweek.be.<br />
Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />
bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal hetzelfde<br />
stramien :<br />
– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />
– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />
– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
óf daarna<br />
Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />
Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />
enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />
WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />
in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />
2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
<strong>Dieren</strong> in de bib<br />
Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />
hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs<br />
en illustratoren uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren<br />
voorleesmomenten … Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve<br />
manier de bibliotheek leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten<br />
– dat spreekt voor zich.<br />
Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />
bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />
Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />
Tot slot<br />
Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />
Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />
Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />
En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />
laat zich niet vangen in twee weken !<br />
Veel leesplezier !<br />
De ploeg van Stichting Lezen<br />
3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Lestips bij bOekenpAkketten<br />
vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />
kLeUters<br />
– Dat is heel wat voor een kat / Judith Viorst, Fleur van der Weel (ill.) en J.H. Gever (vert.),<br />
Gottmer, 2010<br />
– De paraplu / Ingrid en Dieter Schubert, Lemniscaat, 2010<br />
– Honden doen niet aan ballet / Anna Kemp, Sara Ogilvie (ill.) en L.M. Niskos (vert.),<br />
Lemniscaat, 2010<br />
– Mama kwijt / Chris Haughton en J.H. Gever (vert.), Gottmer, 2011<br />
– Vliegensvlugge vlieg / Michael Rosen, Kevin Waldron (ill.) en Koos Meinderts (vert.),<br />
Lemniscaat, 2010<br />
– Wat zie je in de zee ? / Conz, Lannoo, 2009<br />
4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Lestip<br />
1<br />
Dat is heel wat voor een kat<br />
Judith Viorst, Fleur van der Weel (ill.) en J.H. Gever (vert.)<br />
Gottmer, 2010<br />
Over het bO ek<br />
Wanneer haar kat Roetje sterft, is het hoofdpersonage van dit prentenboek – een meisje –<br />
ontroostbaar. Haar mama stelt voor dat ze tien mooie dingen over Roetje bedenkt. Het meisje<br />
komt maar op negen dingen. Ondertussen praat ze honderduit met mama, papa en Merel :<br />
over Roetje en hoe de hemel eruit ziet en of het katje daar wel of niet naartoe is. Op de begrafenis<br />
komt het meisje, met de hulp van papa, op het tiende ‘goede ding’.<br />
Dit is een echte klassieker : de oorspronkelijke versie van dit boek, The Tenth Good Thing<br />
About Barney, is exact 40 jaar oud ! Een delicaat boek over rouwverwerking met gloednieuwe,<br />
gedurfde illustraties van Fleur van der Weel. Met zorg aan te brengen bij de oudste kleuters.<br />
AAn de sLAg<br />
Opmerking vooraf<br />
Aanzet<br />
Vertel dit verhaal pas wanneer er een concrete aanleiding is : als een kleuter het verlies<br />
van een dierbare moet verwerken en als je voelt dat hij toe is aan een verwerking in verhaalvorm.<br />
Soms is het verlies nog te vers, dat voel je ongetwijfeld aan.<br />
Begin met een kringgesprek. Is er iemand die ze heel erg missen, die ze nooit meer of nog<br />
zeer zelden zien ? Hoe komt het dat ze die zo missen ? Kunnen ze mooie dingen bedenken<br />
over die persoon of over dat huisdier ?<br />
Hou dit gesprek beknopt en zeg aan de kleuters dat je er later op de dag of in de week<br />
nog over verder zal praten (zie : Verwerkingsactiviteiten).<br />
Je kan het boek een eerste keer het best vertellen en bij de tweede verhaalaanbieding voorlezen,<br />
de hertaling is namelijk erg geslaagd : beeldend, poëtisch, subtiel en toch toegankelijk.<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Filosofisch gesprek<br />
Zoek een aantal foto’s van graven : herkenbare grafzerken, maar ook exotische en uitzonderlijke,<br />
en van zelf gegraven huisdierengrafjes. Zoek ook naar beelden van mensen bij zo’n graf.<br />
Samen met de prenten uit het boek kan je ze gebruiken als ondersteuning bij een groepsgesprek<br />
met een zestal kleuters van wie je weet dat ze te maken hadden met verlies en rouw.<br />
Vertrek vanuit de prent van het begraafplaatsje van Roetje. Wat weten ze er nog over ? Hoe vond<br />
het meisje uit het verhaal het om Roetje te begraven ? Werd er iets gedaan of gezegd bij het ritueel ?<br />
Laat de kleuters indrukken opdoen van de andere foto’s. Hebben ze al graven van dichtbij gezien ?<br />
Wanneer was dat dan ? Wat zit er onder zo’n grafsteen ? Wat doen mensen als ze zich rond een graf<br />
verzamelen ? Wat zeggen ze ? Zijn ze zelf al eens mee gegaan naar een begraafplaats ? Hoe voelden<br />
ze zich daar ?<br />
5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Hebben ze een grafje zoals dat van Roetje bij hen in de tuin ? Wie ligt daar dan begraven ?<br />
Hebben ze het beestje ook in een zachte sjaal gewikkeld ? En groeit er ondertussen al iets nieuws<br />
op de plaats van de begrafenis ? Vinden ze dat idee fijn, dat er iets bloeit dankzij hun dode poes/<br />
hond/konijn ?<br />
Het zijn uiteraard niet meer dan richtvragen : bij een gevoelig onderwerp als dit laat je het best<br />
komen wat er komt en hoef je niet te veel te sturen. Forceer niets : kleuters die geen zin hebben<br />
om hierover te praten, mogen best gewoon luisteren of alsnog iets anders gaan doen.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.2 – 3.5 – 3.6<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.12<br />
– Dode bladeren en nerfskeletten<br />
De illustraties in het boek zijn herfstig van aard. Dat zie je aan de collectie dwarrelende bladeren<br />
op de prenten.<br />
Trek met de kleuters op bladerrooftocht. Als het meevalt, vind je bladeren in verre staat<br />
van ontbinding, zoals op de prenten uit het boek : nerfskeletten of bladeren waarvan het bladmoes<br />
grotendeels of volledig is verdwenen zodat je een soort kantwerkje van bladnerven overhoudt.<br />
Je kan de kleuters vertellen over de nerven en het bladmoes, en hoe dat moes vlugger verdwijnt<br />
(verteert), omdat het veel zachter is dan de bladnerven.<br />
Je kan ook zelf bladskeletten maken door mooie bladeren een kwartiertje te koken in water met soda.<br />
Als je ze daarna laat drogen en er met een borsteltje zachtjes over wrijft, schilfert het bladmoes<br />
helemaal weg en hou je het nerfskelet over.<br />
Laat de kleuters nu vrij aan de slag met de bladskeletten, allerlei herfsttinten van rood over bruin<br />
tot zwart, borstels en kwasten, spatbordjes … Ze maken eerst een compositie met de bladskeletten<br />
en overschilderen of overspatten die met herfstverf. Wat je krijgt, is een origineel herfsttableau<br />
en eens iets anders dan een bladerencollage.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2 – 1.4<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.2 – 1.4<br />
– Mijn hemel<br />
Lees volgend stukje opnieuw voor :<br />
“Merel zei dat Roetje in de hemel was, en dat daar heel veel poezen en engelen waren.<br />
En dat Roetje er room kreeg en blikjes tonijn.<br />
Ik zei dat Roetje onder de grond lag.<br />
Niet, zei Merel. In de hemel.<br />
Onder de grond, zei ik. Jij snapt er niks van. […]<br />
We weten eigenlijk niet zo veel van de hemel, zei papa tegen Merel.<br />
We weten eigenlijk niet eens zeker of-ie er is.<br />
Maar áls-ie er is, zei Merel eigenwijs, dan is er plek zat voor Roetje én tonijn en room.”<br />
Creëer een hemels hoekje in de klas, waar kleuters rustig kunnen tekenen, schrijven, dromen,<br />
denken. Zorg voor teken- en schrijfmateriaal in alle mogelijke vormen en maten : kleurpotloden,<br />
tekenpotloden, balpennen, stiften, wasco’s ; grote en kleine bladen, karton, gekleurd papier,<br />
glanzend en transparant papier ; oude exemplaren van de ‘betere’ tijdschriften waarin natuurfoto’s,<br />
culinaire kiekjes, portretten en ander moois staan ; letterstempels, lettervoorbeelden, doordrukletters ;<br />
latten, lijm en scharen ; glinstertjes, stickertjes ; …<br />
6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Leid deze hoek grondig klassikaal in, ook aan de hand van de prent van de poezenhemel<br />
op pagina’s 13 en 14. Vraag de kleuters wat zij van de hemel denken ? Zou er één zijn ? Hoe zou die<br />
eruit zien ? Wie is daar allemaal ? Hoe zouden ze graag willen dat de hemel – waar hun hond,<br />
hun opa, hun buurvrouw is, waar ze zelf ooit heengaan, misschien – eruit ziet ? Als ze konden kiezen<br />
wat ze wilden, wat voor hemel zouden ze dan ontwerpen ? Een plek met veel lekkers – room en<br />
tonijn – of met veel lieve mensen, veel poezen ? Onder de grond of hoog in de lucht ? Een wereld<br />
net als hier of helemaal anders ?<br />
Zeg aan de kleuters dat je een hemelhoekje voorzien hebt en dat ze daar mogen nadenken,<br />
dromen, fantaseren, overleggen over hùn hemel.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2 – 6.5<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.6<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />
– Poezenlied<br />
“Aan het eind van de begrafenis zongen we nog een lied voor Roetje.<br />
We wisten geen begrafenislied, dus zongen Merel en ik een poezenlied.<br />
Het was droevig en mooi. Zelfs papa zong mee.”<br />
Hoe zou het poezenlied klinken ? Laat de kleuters een gepast uitvaartlied bedenken.<br />
Hou met de klas of met een groepje kleuters een gesprekje, met prent 8 – waarop Merel<br />
en het hoofdpersonage ingetogen het poezenlied zingen – als ondersteuning. Hoe zou<br />
het poezenlied kunnen klinken ? Hebben de kleuters ideeën ?<br />
Wellicht komen ze op een miauwgezang … Ter inspiratie kunnen ze het volgend YouTube-filmpje<br />
bekijken : www.youtube.com/watch?v=Sluzi-QGtyA. Het is het beroemde kattenduet<br />
van Giaocino Rossini : een aria zonder woorden, maar met louter gemiauw. Grappig en perfect<br />
te imiteren door een groep kattige kleuters.<br />
Je kan het proberen op Rossini’s melodie, maar het is vast makkelijker om hen, zachtjes – het is<br />
een uitvaartlied – te laten miauwen op een bekende melodie. Vraag aan de kleuters met een poes<br />
of er verschillende ‘miauws’ bestaan, of hun poes nog andere geluiden maakt.<br />
Probeer je kleuters ten slotte te dirigeren in een sfeervolle, ingetogen melodie voor poezenkoor.<br />
Muzische vorming – 2 Muziek – 2.1 – 2.5<br />
Nederlands – 5 Taalbeschouwing – 5.5<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
meer lezen<br />
Als je dood bent, word je dan nooit meer beter ? / Piet en Joeri Breebaert, Lemniscaat, 2003<br />
De mooiste begrafenis van de wereld / Ulf Nilsson, Eva Eriksson (ill.) en<br />
Femke Blekkingh-Muller (vert.), Lemniscaat, 2007<br />
Een ballon voor opa / Annemiek Neefjes en Alice Hoogstad (ill.), Leopold, 2009<br />
Ik mis je / Paul Verrept, Larrios, 2010<br />
Lieve oma Pluis / Dick Bruna, Mercis, 2010<br />
Moet dat nou zo ? ? ! / Peter Schössow en Edward van de Vendel (vert.), Gottmer, 2006<br />
7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Lestip<br />
2<br />
De paraplu<br />
Ingrid en Dieter Schubert<br />
Lemniscaat, 2010<br />
Over het bO ek<br />
Een koddig zwart hondje vindt een rode paraplu, plooit hem open en wordt meegevoerd<br />
met de wind voor een onverhoopt spannend avontuur. De wind brengt hem van het ene<br />
indrukwekkende landschap – biotoop van telkens weer andere wilde dieren – naar het andere.<br />
Steeds opnieuw belandt het beestje in een netelige situatie, waar een alerte olifant, dan wel walvis<br />
of pelikaan het op het nippertje uit bevrijdt. Maar eind goed al goed !<br />
De Schuberts, een baken in de kinderliteratuur, maakten met De paraplu een prentenboek<br />
zonder woorden. Dit is een boek voor de nauwkeurige waarnemer en voor wie de precieze<br />
invulling graag aan zijn verbeelding overlaat. Voor in de tweede en derde kleuterklas.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Dit is eigenlijk geen boek dat je zelf moet vertellen : het is aan de kleuters ! Het verhaal laten vertellen<br />
lukt wellicht het beste met een klein groepje kleuters, maar het bevat voldoende verschillende<br />
elementen en situaties om er met de hele klas aan te beginnen.<br />
Als aanzet heb je natuurlijk een rode paraplu nodig. Laat kleuters verwoorden wat voor een ding<br />
dat is, uit welke delen het bestaat, wat je ermee doet en hoe je het spul open krijgt. Kan je<br />
met zo’n paraplu ook op reis gaan ? Wie denkt van wel ? Hoe moet je hem dan vasthouden ?<br />
Open of dicht ? En wat voor weer is het dan het best ? Een stevige bries wil namelijk al eens helpen<br />
bij een paraplutrip.<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– In de wolken<br />
‘In de wolken’ is een spelletje ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’ maar dan anders …<br />
Een uurtje googelen aan de hand van zoektermen als ‘wolken’, ‘clouds’, ‘nuages’ levert een schat<br />
aan prachtbeelden waaruit je de tien mooiste wolkenlandschappen overhoudt. Presenteer ze<br />
in een PowerPoint of print ze.<br />
Daarna is het tijd om de kinderen te laten fantaseren en te laten wegdromen. Projecteer eerst<br />
de wolkenprenten die vrij figuratief zijn – en waarin de kinderen makkelijk iets kunnen herkennen –<br />
en ga geleidelijk over naar abstractere wolkenpartijen. Ga van veel vragen stellen en suggesties<br />
geven zachtjes aan naar minder, in de hoop dat de kleuters het woord ‘vanzelf ’ van elkaar overnemen,<br />
elkaar in hun verbeelding aanvullen en stimuleren.<br />
Als het weer meezit, kan je de opdracht buiten verder zetten. Ga met de hele klas ruggelings<br />
op de grond liggen, ogen gericht op de hemel. Vertel nog eens even over het hondje met zijn rode<br />
paraplu – zien ze het soms ? – en hoe het langs de wolken van werelddeel naar werelddeel zweefde.<br />
Zouden de kleuters dat zelf zien zitten ? Hoe zien de wolken eruit ? Uitnodigend ? Gevaarlijk ?<br />
Dichtbij ? En ziet er iemand iets of iemand in die mistige slagroomtorens ?<br />
8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Als kleuters hun wolkenverhalen beeldend willen uitwerken, kan je hen kennis laten maken<br />
met werk van Constable, een meester in het wolken schilderen. Zoek een paar kunstboeken met<br />
scherpe reproducties en laat alle vrijheid aan de kleuters om Constable te kopiëren dan wel<br />
zich door hem te laten inspireren.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
– Bewegingsverhaal<br />
Een boek als dit nodigt uiteraard uit tot naspelen. Aan de hand van het boek, maar vooral<br />
aan de hand van de levendige herinnering en bijbehorende fantasie van de kleuters, kan je samen<br />
het verhaal reconstrueren.<br />
Het verhaal wordt een bewegingsverhaal. Nodig ? Een rode paraplu en voldoende ruimte<br />
(de sportzaal) ! En het inlevingsvermogen van jou en je kleuters.<br />
Verdeel het boek in scènes en ga zo van het ene tafereel naar het andere. Telkens mag een andere<br />
kleuter het hondje zijn, met de andere kleuters als nevenpersonages en figuranten. Het is erg<br />
belangrijk dat jij, als regisseur, goed weet wat er komt en wat er kan binnen de scènes, zodat je<br />
heldere aanwijzingen kan geven en toch nog ruimte kan laten voor de inbreng van kleuters.<br />
Scène 1 : Hondje vindt paraplu, de wind steekt op en hond waait weg.<br />
Laat Hondje 1 de gesloten paraplu besnuffelen, verkennen en op den duur openen.<br />
Ondertussen steekt de wind geleidelijk aan op : kleuter na kleuter begint te blazen.<br />
Als iedereen blaast, waait het volop en Hondje 1 drijft geschrokken voort op de wind.<br />
Scène 2 : Hondje wandelt tussen de wolken.<br />
Hondje 2 is aan de beurt. De overige kleuters gaan over de hele zaal verspreid liggen :<br />
zij zijn het wolkendek en mogen zo ‘wolkig’ als ze maar kunnen gaan liggen.<br />
Kleuters die willen, mogen – zonder iets te zeggen en zo stilstaand mogelijk – een dier<br />
proberen uit te beelden. Welke dieren ontdekt Hondje 2 allemaal in de wolken ?<br />
Scène 3 : Bedreigd door krokodillen en slangen en gered door een olifant.<br />
Laat de kleuters slissend en kronkelend, dan wel bekkend en klappertandend<br />
op Hondje 3 afkomen van de ene kant van de zaal. Hondje 3 deinst terug met zijn<br />
paraplu als schild of degen … Jij bent de olifant die hem maar net weet te redden.<br />
Scène 4 : Hondje snorkelt met zijn paraplu in zee, tussen vriendelijke en minder vriendelijke<br />
vissen.<br />
Laat Hondje 4 voorzichtig in de paraplu zitten – tussen twee baleinen – en laat hem<br />
genieten van de vlugge, trage, grote, kleine, lieve, boze vissen die rond hem heen<br />
zwemmen of hem een beetje uitdagen …<br />
Scène 5 : Hondje slingert van liaan tot liaan tussen apen en papegaaien.<br />
Hondje 5 houdt de paraplu vast bij de punt en slingert de zaal rond, terwijl hij handig<br />
de slierende aapjes en zoevende papegaaien – met bijbehorende geluidsoverlast –<br />
ontwijkt.<br />
Scène 6 : Klapperende zeeleeuwen en ijsberende ijsberen op de Noordpool.<br />
Hondje 6 glijdt berg op en berg af terwijl om hem heen zeeleeuwen enthousiast<br />
applaudisseren en ijsberen … ijsberen.<br />
9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Scène 7 : Back home.<br />
Laat de wind weer volop opsteken voor de laatste keer en laat kleuter na kleuter<br />
ophouden met blazen : wanneer de wind is gaan liggen, is Hondje 7 eindelijk thuis.<br />
Paraplu gaat dicht en aan de kant.<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6 – 1.32 – 1.40<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />
En verder<br />
– Versje<br />
Welke kleuter wil er niet zijn zoals het hondje uit dit verhaal ? Voor even wegvliegen,<br />
zonder dat je weet waarheen, en dan aan het eind veilig weer thuis komen ? Dit versje<br />
sluit mooi bij dat gevoel aan :<br />
Met mijn rode paraplu<br />
Weg van hier en weg van nu<br />
Koude, warme, verre landen<br />
Handvat stevig in mijn handen<br />
Lachen gieren<br />
Wilde dieren<br />
Apen, olifanten, vissen<br />
Slangen die gevaarlijk sissen<br />
Krokodillen ! Hindernissen !<br />
Lieve rode paraplu<br />
Breng je me naar huis terug ? Nu ? !<br />
(Stijn De Paepe)<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.13<br />
Nederlands – 5 Taalbeschouwing – 5.5<br />
– Rustig ‘wildhoekje’<br />
Richt een aparte themaboekenhoek in met informatieve werken rond de wilde dieren uit het verhaal.<br />
Vul de collectie aan met atlassen, wereldkaarten, een wereldbol, schrijfgerei, lettermateriaal<br />
en papier, zodat kleuters naar believen kunnen opzoeken, overnemen, doorgeven.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.4<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
– Speerwerpen<br />
Heb je een grasplein op school ? Dan kan je de klas laten ‘speerwerpen’, een door kleuters<br />
slechts zelden beoefende, olympische discipline. De sportieve variant dus, niet de veeleer<br />
gewelddadige uit het boek, waar een stam eilandbewoners het hondje op niet mis te verstane wijze<br />
met zijn speren verjaagt. Zorg natuurlijk voor min of meer veilige, houten ‘speren’.<br />
Lichamelijke opvoeding – Motorische competenties – 1.5 – 1.19<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
– Wind maken<br />
Experimenteer met de kleuters en ga op zoek naar alles wat wind maakt. Verken de kracht<br />
van klapperende armen, waaiers, blaasbalgen, haardrogers, ventilatoren …<br />
Op www.krachtpatsers.be vind je ideeën om met kleuters te werken rond windkracht.<br />
Denk ook aan autootjes, vliegtuigjes of bootjes die door windkracht voortgestuwd worden :<br />
je blaast de ballon die erin zit op en als je loslaat, sjeest het ding vooruit. Laat je inspireren<br />
op http://www.123lesidee.nl/files/30.%20Doebladen%20schooljaar%202007-2008.pdf.<br />
Wereldoriëntatie – 2 Techniek – 2.3 – 2.4 – 2.5 – 2.6<br />
meer lezen<br />
Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />
De gele ballon / Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2011<br />
De reis van Max / David Gauthier en Marie Caudry (ill.), Luister, 2008<br />
Ga je mee / Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2011<br />
Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />
Poes gaat op reis / Anki Posthumus, Querido, 2010<br />
Raaf, ree, lees je mee ? / Henriette Boerendans, Gottmer, 2011<br />
Wolkenland / John Burningham en Martine Schaap (vert.), Van Holkema & Warendorf, 1996<br />
Zoo groot / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.), De Fontein, 2010<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Lestip<br />
3<br />
Honden doen niet aan ballet<br />
Anna Kemp, Sara Ogilvie (ill.) en L.M. Niskos (vert.)<br />
Lemniscaat, 2010<br />
Over het bO ek<br />
In dit aandoenlijk grappige boek is Roef, hondje van de ik-verteller (een meisje), helemaal dol<br />
op ballet. Dat heeft het meisje althans al lang in de gaten, maar haar papa moet er niets van weten :<br />
“Honden doen niet aan ballet !” Maar Roef houdt van muziek en maanlicht, kijkt vol verlangen<br />
naar tutu en schoentjes van het meisje en volgt haar stiekem naar balletles. Wanneer Roefs baasje<br />
tickets voor het Nationaal Ballet krijgt, mag hij natuurlijk niet mee … Hij doet het toch, en neemt<br />
de rol van de prima ballerina over wanneer die valt en met haar hoofd in de toeter van de tuba<br />
belandt. Plié, jeté, arabesque, pirouette : Roef kan het allemaal !<br />
Heerlijk boek, met dynamische prenten, voor de derde kleuterklas. Meisjes én jongens. (En honden.)<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Kom de vertelkring binnen in … een tutu ! Zeker als je een kleuterleider bent. Laat de kleuters<br />
– verrast, geamuseerd – reageren. Voer daarna de klaspop ten tonele, als dat tenminste een dierenpop<br />
is. Zo niet, dan introduceer je voor de gelegenheid een vriendpop, liefst een stevige hondenknuffel.<br />
Doe ook hem of haar een tutu aan en reageer daar op jouw beurt verrast, geamuseerd,<br />
zelfs een beetje spottend op : “Jij ? Ballet ? Honden (apen, beren …) doen toch niet aan ballet ?”<br />
Laat klas- of vriendpop vervolgens zijn passie voor ballet beargumenteren en maak dat de kleuters<br />
zich daar volop mee kunnen bemoeien. Vervolgens vertel je het verhaal.<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Iedereen op ballet !<br />
Ongetwijfeld zit er in je klas, en anders in de klas van een collega, een kleuter die al op ballet zit.<br />
Zij of hij mag de bewegingsactiviteit ‘leiden’ en zal oefeningen aanleveren om samen met<br />
de hele klas te doen. Of misschien gaat er wel een groepje kleuters naar ballet ? Hoe meer zielen<br />
hoe meer vreugd !<br />
Allereerst moet de ballerina van dienst natuurlijk aan het woord en mag ze in de kring uitgebreid<br />
uit de doeken doen wat ballet precies inhoudt, wat een ballerina aan heeft, hoe een trainingssessie<br />
of een voorstelling verloopt. Je kan dit zo organiseren dat je het praatje van de prima ballerina<br />
op voorhand aankondigt en groepjes kleuters vooraf de tijd geeft om na te denken over vragen<br />
die ze willen stellen. Ze kunnen die vervolgens ook opschrijven (lees: uittekenen). Daarna kan jij<br />
er alsnog hun vraag bij schrijven.<br />
Bereid vervolgens samen met de kleuter-ballerina, en misschien in samenspraak met een echte<br />
balletjuf- of meester, een balletinitiatie voor de kleuters voor. De kleuter in kwestie vindt het wellicht<br />
fantastisch om haar balletervaring door te geven en voor de klasgenootjes is het ook eens wat anders<br />
om gym te krijgen van een andere kleuter.<br />
12 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Als dat alles je een beetje moeilijk lijkt of als je het balletdansertje niet meteen in de rol<br />
van instructeur ziet, kan je ook de balletleraar of -lerares zien te strikken, die samen<br />
met haar pupillen de andere kleuters een initiatie ballet geeft.<br />
Gebruik ook enkele typische balletoefeningen als bewegingstussendoortjes in de klas<br />
wanneer je rond het boek werkt.<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.3 – 1.10 – 1.14 – 1.31<br />
Muzische vorming – 4 Beweging – 4.5 – 4.6<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />
Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.5<br />
– Honden/jongens/meisjes niet toegelaten<br />
Dit boek kan een mooie aanleiding zijn om het te hebben over stereotypen en rollenpatronen.<br />
Jongens die niet op ballet mogen, meisjes die niet zouden voetballen, mannen die nimmer stikken<br />
of naaien en vrouwen die je nooit aan het truckstuur of aan de hijskraan treft. Want honden<br />
op ballet is natuurlijk knotsgek, maar dat vinden sommige jongens van mannelijke balletdansers<br />
eigenlijk ook …<br />
Hou een kringgesprek met een gemengd groepje kleuters en neem het boek erbij. Hoe vinden ze het<br />
dat de hond uit het verhaal aan het ballet wil en eigenlijk een prima ballerina blijkt te zijn ?<br />
Grappig ? Gek ? Zijn er onder hen die eigenlijk ook graag op ballet willen ? Ook jongens ?<br />
Vinden de jongens het maar niks of tonen ze toch interesse ? Waarom dan, of waarom niet ?<br />
Vinden de kleuters dat er dingen zijn die alleen voor jongens zijn en alleen voor meisjes ?<br />
Hoe zit dat met autootjes, poppen, springtouwen, voetbal ?<br />
Neem de kleuters in elk geval ernstig, ook al lijken ze een beetje vast zitten in een stereotiep<br />
jongetjes-meisjesdenken. Veroordeel het zeker niet. Laat hen eerder aanvoelen dat er niks<br />
verkeerds is aan iets wat anders loopt dan wat zij normaal vinden. Ze mogen het best een beetje<br />
grappig vinden.<br />
Verbreed het gesprek naar de wereld van volwassenen aan de hand van foto’s waarop vrouwen<br />
klassieke mannendingen doen en vice versa. Wat vinden de kleuters daarvan ? Grappig ?<br />
Of doet hen dat aan hun papa, hun mama, oom, buurvrouw … denken ?<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.12<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.4 – 3.6<br />
Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.4<br />
– Verstopte hond<br />
Eén van de grappigste dingen in het boek is het aandoenlijke hondje dat zich telkens weet<br />
te verstoppen om ongezien met zijn baasje mee te kunnen : achter een krant, achter een boom,<br />
onder de vensterbank, achter een koffer, onder een zitplaats in de bus, tussen een reclamepaneel<br />
en achter een decorstuk.<br />
Laat de kleuters een Waar is Wally ?-achtige plaat bekijken en het te vinden figuurtje zoeken.<br />
Nu mogen ze net zo’n plaat proberen te maken.<br />
Zorg voor twee aparte stapels geschreven media : enerzijds algemene magazines en kranten,<br />
anderzijds een aantal oude nummers van tijdschriften als Woef en Hart voor dieren. (Je vindt die<br />
bij de dierenarts.)<br />
Laat de kleuters nu op een A3-blad een drukke, levendige collage maken met wat voor mensen,<br />
figuren en dingen dan ook, maar – op een uitgekiend plaatsje op het blad – met maar één hond.<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Als de kleuters klaar zijn, mogen ze hun zoekplaten aan elkaar geven en ze laten testen<br />
op hun effectiviteit. Hoe lang duurt het voor hun vriendje de goed verstopte yorkshire terrier vindt ?<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.4 – 2.5<br />
Wereldoriëntatie – 3 Ruimte – 3.1<br />
En verder<br />
– Balletmuziek<br />
Werk met balletmuziek in je klas. Werken als Tsjaikovski’s De Notenkraker en De Schone Slaapster,<br />
Stravinsky’s Le Sacre du Printemps of Pulcinella, Assepoester van Prokofiev … Ze bevatten<br />
heel veel erg bruikbare, hetzij toegankelijke, hetzij zeer expressieve stukken, die eindeloos veel<br />
mogelijkheden bieden in de kleuterklas : van dansen en bewegen tot schilderen, schrijfdans<br />
en tekenen. Als je luistert, zal je versteld staan van het uitnodigende, kindvriendelijke karakter<br />
van de muziek.<br />
Muzische vorming – 2 Muziek – 2.1 – 2.3<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.5<br />
meer lezen<br />
Balotje op ballet / Yvonne Jagtenberg, Leopold, 2010<br />
Brontorina / James Howe, Randy Cecil (ill.) en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2010<br />
Het verhaal van Stippie en Jan / Patsy Backx, Gottmer, 2008<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Lestip<br />
4<br />
Mama kwijt<br />
Chris Haughton en J.H. Gever (vert.)<br />
Gottmer, 2011<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Een uiltje knapt een uiltje, in het nest naast zijn mama, en valt slapend uit zijn nest : “Uh-oh !”<br />
Mama uil is zich van geen kwaad bewust, het kleintje heeft geen idee waar mama lief wel mag zijn.<br />
Gelukkig ontmoet het Eekhoorn, die Kleine Uil meegidst naar dieren die misschien wel ‘heel groot’<br />
zijn, ‘puntige oren’ of ‘grote ogen’ hebben, maar geen van allen Uiltjes mama zijn. Gelukkig<br />
zag Kikker ‘met de grote ogen’ een grote moederuil wanhopig zoeken naar haar kleintje …<br />
Een helder en klassiek verhaal, maar vernieuwend en apart wat tekenstijl betreft – warme kleuren<br />
en grappig vereenvoudigde dierenfiguren met zeer sprekende mimiek. Dit boek is een aanwinst<br />
in de boekencollectie van de peuters en driejarigen.<br />
Vertel de kinderen dat je toe bent aan een lekker dutje. Misschien schijnt de zon wel gezellig de klas<br />
binnen of ben je erg moe van de ochtendgym ? In elk geval ga je gezapig op je vertelstoel zitten<br />
en begint aanstekelijk te smakken en zachtjes te snurken. Terwijl je op die manier een ‘uiltje knapt’<br />
– de kleuters weten wellicht niet wat ze zien en gieren het uit – schuif je alsmaar verder van je stoel af,<br />
tot je er effectief afvalt en je van de schok wakker wordt. “Uh-oh !”<br />
Vraag de kinderen wat er gebeurd is, hoe je daar op de grond terechtkomt. Zijn ze ook al eens<br />
uit hun bed gevallen ? En toen ?<br />
En dan komt het verhaal van Kleine Uil.<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Kijk zo !<br />
“‘Mama is HEEL GROOT. Zooooo groot !’ zegt Kleine Uil.<br />
‘Ik weet het ! Ik weet het !’ roept Eekhoorn. ‘Kom maar mee …’<br />
‘Gevonden ! Hier is jouw mama !’”<br />
Zo ontspint zich tot drie keer toe de dialoog tussen Kleine Uil en Eekhoorn, met als varianten<br />
“Nee, dat is mama niet. Mama heeft PUNTIGE OREN. Kijk : ZO !” en “Nee, dat is mama niet.<br />
Mama heeft GROTE OGEN. Kijk : ZO !”<br />
Laat de kleuters die stukjes naspelen. Misschien ben jij eerst nog Eekhoorn of Kleine Uil,<br />
daarna is het aan hen. Verwijs bij die stukjes drama telkens uitdrukkelijk naar de platen<br />
uit het boek, zodat ze mama Uil of Beer, Haas of Kikker goed kunnen zien. Herhaal zelf daarbij<br />
altijd letterlijk de woorden van Eekhoorn en Kleine Uil zodat de formules goed blijven hangen.<br />
15 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Verzamel nu ook foto’s of prenten van andere dieren met hun jong. Stel bijvoorbeeld dat Kalfje,<br />
Lammetje, Welpje, Kuikentje … hun mama kwijt zijn. Hoe moeten zij bij Eekhoorn hun mama<br />
beschrijven ? Wat is er typisch aan een koe, schaap, leeuwin, kip … ? En zouden ze dat uitbeelden ?<br />
(Kijk : ZO !)<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.4<br />
– Donker en licht<br />
In het boek valt het kleurgebruik heel erg op. Op de boeiende site van de auteur,<br />
www.chrishaughton.com, vind je de hele ontstaansgeschiedenis van het boek, met een heleboel<br />
schetsen en voorontwerpen van zowel de figuurtjes als de achtergronden. Fascinerend om te zien<br />
hoe zo’n op het eerste gezicht eenvoudig prentenboek, heel erg uitgekiend is en stapje voor stapje,<br />
poging na poging tot stand komt.<br />
Zorg dat de kleuters het boek goed hebben kunnen bekijken, van dichtbij. Vervolgens bied je hen<br />
één kleur verf aan, en zwart en wit. Ze mogen mengen en spelen met de lichtere en donkerder<br />
tinten van de basiskleur die je aanbiedt, en op die manier hun eigen boslandschap ontwerpen<br />
in tinten van licht tot donker. Misschien houdt er zich ook wel ergens een beer, een haas<br />
of een kikker schuil, net als in het bos van het boek.<br />
Ga in stappen te werk : laat hen eerst met potlood of stift de golvende lijnen van de boomstammen<br />
tekenen, geïnspireerd op Haughtons bossen. De volgende stap is mengen : vanuit één basiskleur<br />
met zwart of wit tot donkerder of lichtere varianten komen en daarmee telkens tussen twee lijnen<br />
schilderen, zodat al die schakeringen naast elkaar een bos vormen. In een derde stadium<br />
kunnen de kleuters die willen in dat bos de dieren uit het boek toevoegen op hun droge schilderij<br />
met een tint van dezelfde basiskleur – tenminste : hun interpretatie van die dieren.<br />
Voor de allerjongsten is dit hele mengen wellicht een tikkeltje te moeilijk. Hen kan je aan de slag<br />
laten gaan met een donkere en lichte variant van één kleur. Misschien kan jij op voorhand al<br />
grillige lijnen en bochtige boomstructuren voorzien, geïnspireerd door Haughtons illustraties,<br />
die ze vervolgens clair-obscur aanvullen ?<br />
Een ander leuk beeldend idee vind je op diezelfde site (http://chrishaughton.com/glass-owls-andblue-manatees)<br />
: glazen uiltjes met kleurrijke ogen, veren en pootjes.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.3 – 1.4<br />
– Liedje<br />
Uiltje is zijn mama kwijt<br />
Zoekt haar al de hele tijd<br />
Misschien is ze weggevlogen<br />
Ze is groot met grote ogen<br />
’t Is geen kikker en geen beer<br />
Joepie, daar is mama weer !<br />
(Stijn De Paepe)<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Leer het liedje aan op de melodie van Ah ! Vous dirai-je, Maman<br />
(Bron : fr.wikipedia.org)<br />
(Bron: fr.wikipedia.org)<br />
Om het liedje aan te brengen kan je uiteraard de prenten uit het boek gebruiken. De afbeeldingen<br />
van Mama Uil, Kleine Uil, Beer en Kikker kan je bijvoorbeeld in kleur kopiëren, uitknippen<br />
en verstevigen om als stokpopjes te gebruiken bij het zingen.<br />
De kleuter die Mama Uil speelt kan zich verstoppen in de klas, terwijl Kleine Uil al zingend<br />
gaat zoeken. De andere kleuters zingen het lied aanvankelijk erg stil en bedeesd, raken dan steeds<br />
geagiteerder en zingen tenslotte luidkeels : “Joepie, daar is mama weer !”<br />
Muzische vorming – 2 Muziek – 2.2 – 2.4 – 2.5<br />
meer lezen<br />
De schoenen van mama / Lucrèce L’Ecluse en Leen van Durme (ill.), De Eenhoorn, 2005<br />
Jules zoekt mama / Annemie Berebrouckx, Zwijsen, 2009<br />
Klein wit visje / Guido van Genechten, Clavis, 2004<br />
Wat nu, Olivier ? / Phyllis Root, Christopher Denise (ill.) en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2003<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Lestip<br />
5<br />
Vliegensvlugge Vlieg<br />
Michael Rosen, Kevin Waldron (ill.) en Koos Meinderts (vert.)<br />
Lemniscaat, 2010<br />
Over het bO ek<br />
Een vliegensvlug vliegje maakt er een sport van om op een dikke dierenkont te gaan zitten.<br />
Daar kunnen het nijlpaard, de olifant en de tijger allerminst om lachen. Maar de vlieg is hen<br />
te snel af en kan telkens ongedeerd wegzoemen.<br />
Dit is een grappig boek voor peuters en de jongste kleuters. De tekeningen van de dieren zijn<br />
erg groot en springlevend. Samen met de vrolijk allitererende namen en klanknabootsingen<br />
zorgt dit voor een verhaal dat de kleintjes probleemloos in de ban houdt.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Kom met een opvallende, grote, zwiepende vliegenmepper de klas binnen en imiteer het vervelende<br />
zoemende geluid van een vette bromvlieg. Zit het denkbeeldige beest achterna in de kring,<br />
waarbij je het gezoem doet stoppen. Je concentreert je om met de mepper raak te slaan,<br />
om van de weeromstuit weer te beginnen zoemen zodra je mepper ergens op belandt : mis poes !<br />
Laat de vlieg ook op de hoofden, knieën, neus van enkele kleuters landen. Loop het beestje<br />
ten slotte achterna tot bij de deur of het raam, waar het je warempel te vlug af is.<br />
Bespreek dit stukje mime vervolgens in de kring. Wat gebeurde er ? Wat voor iets was dat<br />
vliegensvlugge beestje ? Hebben de kleuters ook wel al eens last gehad van insecten die<br />
hetzij ’s nachts, hetzij overdag rond hun kop zeurden ? Wat doen ze dan ?<br />
“Luister nu maar naar wat Olifant, Nijlpaard en Tijger overkwam …”<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Stamp ! Boink ! Graai !<br />
De kleurrijke klanknabootsingen van Olifant, Nijlpaard en Tijger in dit verhaal zijn de ideale<br />
aanleiding tot allerlei leuke spelletjes, imitaties en muzische taalmomenten. Zet de klanknabootsingen<br />
daarom dik aan bij het herhaaldelijk vertellen van het verhaal : zo zitten ze al snel<br />
in het hoofd van de kinderen.<br />
Zorg voor een slurf (van mousse bijvoorbeeld), een nijlpaardenstaartje (van touw) en een tijgervelletje<br />
(tijgerprint uit je kleerkast). Maak ook een dun, liefst zo goed als ‘onzichtbaar’, lang touw<br />
vast aan het plafond of boven aan de muur, waaraan je een ‘vlieg’ vastmaakt – bijvoorbeeld<br />
gemaakt van een bolletje klei. Zorg dat je het touw zelf kan bedienen, denk daarbij aan het systeem<br />
van een molentje op de kermis (‘de floche’) : jij zorgt ervoor of een kleuter de vlieg al dan niet<br />
kan aanraken. Misschien zit er al een oogvijs in je plafond gedraaid of je draait er zelf één in.<br />
Door die oogvijs steek je het touw met de vlieg die je dan van op je plaats, ‘flochegewijs’,<br />
kan bedienen. Ofwel neem je een stevig stuk ijzerdraad, maak je aan de ene kant Vliegensvlugge<br />
Vlieg vast en aan de andere een handvatje voor jezelf en laat je op die manier de vlieg van kleuter<br />
tot kleuter zoemen. Ook van op je plaats, als je ijzerdraad lang genoeg is.<br />
18 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
En dan aan de slag ! Eerst ben jij de opperolifant of -tijger of het hoofdnijlpaard en op die manier<br />
geef je aan op welke ‘beestige wijze’ de kinderen met zijn allen achter de vlieg aan moeten.<br />
Ze maken er natuurlijk ook de passende geluiden bij.<br />
Welke dieren zou Vliegensvlugge Vlieg nog zoal kunnen lastigvallen ? Hoe zouden een giraffe,<br />
een zebra, een krokodil … reageren op zo’n vliegenoffensief ? Welk geluid zouden die maken ?<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.3 – 3.4<br />
Muzische vorming – 4 Beweging – 4.2<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.4<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.4<br />
– Slurf, oor, poot<br />
Teken twee vliegenogen op je wijsvinger et voilà, je hebt je Vliegensvlugge Vlieg !<br />
Zeg het speelversje :<br />
Vliegensvlugge Vlieg zoemt in het rond<br />
En hij ziet een/je dikke kont<br />
Vliegensvlugge Vlieg omlaag omhoog<br />
Hij gaat zitten op je … oog<br />
Variaties op de laatste regels :<br />
Vliegensvlugge Vlieg naar achter en naar voor<br />
Hij gaat zitten op je … oor<br />
Vliegensvlugge Vlieg door heel het land<br />
Hij gaat zitten op je … hand<br />
Vliegensvlugge Vlieg van drie, twee, een<br />
Hij gaat zitten op je … been<br />
Vliegensvlugge Vlieg van hier naar daar<br />
Hij gaat zitten op je … haar<br />
Vliegensvlugge Vlieg klas uit, klas in<br />
Hij gaat zitten op je … kin<br />
Vliegensvlugge Vlieg, kijk wat hij doet<br />
Hij gaat zitten op je … voet<br />
Vliegensvlugge Vlieg die is nooit bang<br />
Hij gaat zitten op je … wang<br />
(Stijn De Paepe)<br />
Natuurlijk krijgen de kleuters om beurt zo’n vliegje op hun vinger en overlopen ze zo<br />
de lichaamsdelen – bij zichzelf en bij hun vriendjes – nog een keer op een speelse manier.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.4<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.13<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
– Gewaagde afdruk<br />
Beeldend werken met afdrukken is natuurlijk schering en inslag in de peuter- en eerste kleuterklas,<br />
maar hebben de kleintjes al eens een afdruk van hun … kont gemaakt ? Wellicht nog nooit<br />
en misschien maar best ook. Maar onder jouw begeleiding kan er niet veel mis gaan en<br />
het lichaamsdeel in kwestie is nogal prominent aanwezig in het verhaal. Dus waag het erop !<br />
Vraag aan de ouders of ze een oude onderbroek van hun kleuter kunnen meegeven, waarop<br />
een behoorlijke klad verf geen kwaad kan. Met een grote verfrol en grijze, bruine of oranje verf,<br />
geef je een veeg over de onderbroekenbillen van de kleuters om die vervolgens af te drukken<br />
op een stevig blad dat groot genoeg is voor hun hele ‘achtersteven’. Een goeie verfrol zorgt ervoor<br />
dat er niet te veel verf aan de billen zit. Ze moeten uiteraard wel eerst beslissen of ze olifant,<br />
nijlpaard of tijger zijn. Na de afdruk is het aan hen om de dierenkont te vervolmaken<br />
– de schitterende prenten uit het boek kunnen daarbij helpen. Moeten er nog vlekken op ?<br />
Welke staart hoort eraan ? Je kan hier met ‘mixed media’ werken en stukken wol, touw en stof<br />
voorzien voor de staarten en vlekken. Ze kunnen ook ‘real live’ modder- en zandvlekken aanbrengen.<br />
Hilariteit verzekerd, maar misschien is het wel het beste dat je hiervoor wat assistentie vraagt,<br />
bijvoorbeeld om een slip vol verf in een wip weer uit te krijgen …<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.26 – 1.30<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.5<br />
– Aarde, modder, gras<br />
In het boek staat Olifant in de aarde, zwalpt Nijlpaard in de modder en lonkt Tijger in het gras.<br />
Laat die ‘biotopen’ je inspireren tot ontdekbakken/speeltafels die je afwisselend met aarde,<br />
modder, gras vult. Zorg voor miniatuurdiertjes en laat de kinderen hun gang gaan en ontdekken<br />
hoe ze zich verstoppen in de modder of in het gras, hoe ze door de aarde rennen, hoe ze kuilen<br />
maken, rollen, springen … Extra foto’s van wilde beesten in hun biotoop – loerend door<br />
het hoge gras, krioelend door de modder, stofzuigerend door het zand – helpen wellicht.<br />
Vergeet ook de Vliegensvlugge Vliegjes niet.<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.28 – 1.29<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.10<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2<br />
WWF-W eetje<br />
Wist je dat er 40.000 spieren in de slurf van een olifant zitten ? En geen enkel bot !<br />
Een olifanten slurf is multi-inzetbaar. De olifant ademt met zijn slurf, maar hij gebruikt de slurf<br />
ook als hand, schop of douche … En zelfs als handige snorkel wanneer de olifant een duik<br />
in het water neemt.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
20 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Lestip<br />
6<br />
Wat zie je in de zee ?<br />
Conz<br />
Lannoo, 2009<br />
Over het bO ek<br />
Dit is een stripboek voor peuters. Zonder tekst dus, want strips kan je lezen op je eentje en zo<br />
is het met dit kartonboek ook. Het begint aan het ene strand en eindigt op het andere – van vuurtoren<br />
tot windmolen. Daartussen ontmoeten we tal van zeebewoners : de een wordt vlotjes,<br />
en telkens na even schrikken, aan de volgende gekoppeld. Aan het eind zwemmen ze allen samen<br />
vrolijk rond. Tot ze plotsklaps worden opgeschrikt door een bungelende vishaak die uit een boot<br />
komt afgedaald en ze het als de wiedeweerga op een vluchten zetten.<br />
Conz speelt met uitvergrotingen en details en zorgt voor een boek waar peuters en driejarigen<br />
een hele tijd zoet mee zullen zijn.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Breng een blauw laken of een grote, blauwe doek mee naar de kring, spreid het open en leg er<br />
allerlei dingen en dieren op. Doe een oefeningetje ‘Wat zie je in de zee ?’ Tussen de vissen, bootjes,<br />
zwemattributen, ligt bijvoorbeeld ook een schoen, een beer, een brooddoos … Laat de kinderen<br />
verwoorden wat ze wegnemen, tot je alleen nog zee-attributen overhoudt. Laat hen ook benoemen<br />
waar ze die attributen kunnen vinden (op het strand, in de zee …). Hebben ze die zelf al gezien ?<br />
Vertel vervolgens bij de platen in het boek : zo krijg je een opeenvolging van miniverhaaltjes<br />
en dat is voor peuters meestal makkelijker vatbaar dan één langere verhaallijn. Herhaal je vertelsessie<br />
vaak en laat meer en meer interactie en verwoording door de peuters toe. Vertel ook<br />
aan kleine groepjes apart. Voorzie extra visuele ondersteuning : het helpt als ze een vis even<br />
echt zien zwemmen, als ze de vishaak echt zien dalen …<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Inktpotje<br />
Conz heeft een erg suggestieve tekenstijl. Mooi voorbeeld daarvan is de dubbele prent<br />
van de inktvis. Op de linkerpagina zie je de inktvis inkt spuwen, in de zes stripvensters<br />
op de rechterpagina kleurt het blauw van de zee steeds zwarter. Daarna gaat het zwart over<br />
in het zwart van de pupil van een volgende vis. Zorg ervoor dat alle kleuters de link tussen<br />
de linker- en de rechterpagina goed begrijpen.<br />
Laat de kleuters gelijkaardig te werk gaan. Je laat hen eerst een zee schilderen – met borstels,<br />
sponsen, hun handen – in verschillende blauwen, groenen, zwart en wit. Toon hen niet enkel<br />
de zee in het prentenboek, maar zorg ook voor een aantal foto’s die de zee onder het wateroppervlak<br />
tonen. Zijn de schilderijtjes opgedroogd ? Dan gaan ze over tot de tweede schilderfase, waarin ze<br />
een inktvis mogen spelen. Je vult een aantal goedkope plastic huishoudhandschoenen<br />
met voldoende zwarte verf, prikt een gaatje in de vingers en knoopt de bovenkant dicht, zodat je<br />
een soort vijfpuntige spuitzak – de inktvis ! – krijgt. De ‘inktvis’ spuit naar believen inkt en maakt<br />
21 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
zo de zee op hun schilderij steeds donkerder en donkerder. Vergeet de schortjes en vloerbescherming<br />
niet !<br />
Laat de kinderen tijdens de opdracht verwoorden wat ze doen, wat de inktvis-handschoen doet,<br />
wat er met de zee gebeurt … Laat ze achteraf vertellen bij hun schilderij. Kunnen ze de link leggen<br />
met het rare inktbeest in het boek ?<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.2<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.4 – 1.5<br />
– Handversje<br />
Toon de peuters de prent met de twee krabben. Het zou nog leuker zijn mochten ze een echte krab<br />
zien lopen – misschien woon je wel niet ver van de zee of van de visboer ? Vertel aan de peuters<br />
dat krabbetjes niet lopen zoals wij, naar voren, maar naar opzij. Doe het even voor. Kunnen<br />
de kleuters dat ook ? Makkelijk is anders …<br />
Dit inleefoefeningetje is de aanzet voor een handversje. Zet je rechterhand op je knie en<br />
laat je krabbetje van je linkerbeen naar je rechter toe lopen, zijwaarts dus. Zeg ondertussen :<br />
“Krabbetje, krabbetje van opzij”. De kinderen mogen met je meedoen. Na een aantal keer zet je,<br />
als je krabbetje vertrokken is, met je linkerhand een tweede beestje klaar op je linkerbeen,<br />
dat het eerste krabbetje achtervolgt.<br />
Je zegt het volgende versje op :<br />
Krabbetje, krabbetje, van opzij<br />
Krabbetje, krabbetje, daar ben jij<br />
Krabbetje, krabbetje blijf toch staan<br />
Daar komt nog een krabbetje aan !<br />
(Stijn De Paepe)<br />
Hebben de peuters ook twee krabbetjes ? Check het even. Herhaal het versje nu met ieders<br />
twee krabbetjes.<br />
Het wordt nog leuker als de peuters het versje goed beginnen te kennen en je allerlei speelse<br />
variaties op de handbewegingen kan doen. Zo zijn er vlugge en trage krabben, mama- en papakrabben,<br />
luidruchtige en discrete krabbetjes, krabbetjes die over andermans armen, benen,<br />
schouders, rug lopen …<br />
Wil je het echt moeilijk maken ? Dan laat je twee peuters in de kring Krabbetje 1 en 2 zijn :<br />
op handen en voeten zitten ze elkaar zijwaarts achterna.<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.29 – 1.32<br />
Muzische opvoeding – 3 Drama – 3.4<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.13<br />
– Diep in de zee<br />
Maak van de huishoek een zeeaquarium ! Wat heb je nodig ? Voldoende doorschijnend plastic<br />
en al wat je aan onderzee-attributen kan vinden : speelgoedvissen, duikbrillen, zwemvliezen,<br />
schelpen, opblaasbootjes … Baken de hoek af met een douchegordijn van doorschijnend plastic<br />
dat je versierd hebt met vissen, luchtbellen … Laat de peuters er rustig of lustig rondzwemmen<br />
als vis, inktvis of snorkelaar.<br />
Door de doorschijnende inrichting kunnen geïnteresseerde medepeuters die niet in de hoek<br />
mogen toch van het schouwspel in het zeeaquarium genieten.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.10<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2<br />
En verder<br />
– Speelliedje<br />
Dit speelliedje kan je makkelijk gebruiken voor allerlei zintuigspelletjes (tast-, kijk-, kim-,<br />
of uitbeeldingsspelletjes) :<br />
Kijk je mee ?<br />
Wat zie je in de zee ?<br />
Een krab, een boot, een vis ?<br />
Zeg jij maar wat het is !<br />
(Stijn De Paepe)<br />
Zet er een Zwarte Piet Wiedewiedewiet-achtig melodietje onder.<br />
Muzische vorming – 2 Muziek – 2.2 – 2.5<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
– Hoeken<br />
Nog enkele ideeën voor hoekenwerk :<br />
––<br />
Laat de peuters volop experimenteren en voelen in de waterbak. Een visspel<br />
– een hengel en visjes met haakje in het water ronddobberen – hoort daar natuurlijk<br />
ook bij.<br />
––<br />
De platen van Conz nodigen verder uit tot leuke tiktakpuzzels, waarbij je geleidelijk<br />
aan vakjes van een bedekte plaat onthult tot de peuters het zeedier kunnen raden.<br />
meer lezen<br />
Een dagje aan zee / Albertine Germano Zullo, Nieuw Amsterdam, 2008<br />
Met opa naar zee / Stefan Boonen en Marja Meijer (ill.), Clavis, 2008<br />
Naar zee / Ingrid Godon, Lannoo, 2007<br />
O, o, octopus ! / Elle van Lieshout, Erik van Os en Mies van Hout (ill.), Lemniscaat, 2009<br />
Tik tik … wat is dat ? / Rindert Kromhout en Fleur van der Weel (ill.), Leopold, 2007<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
edUCAtieF AAnbOd WWF<br />
WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />
maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />
van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />
WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />
bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />
een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />
Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />
De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />
Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />
honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />
een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />
(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />
begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />
Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />
Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />
de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />
de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />
voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />
In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />
begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />
Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />
Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />
4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />
die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />
tijdens lessen over het klimaat.<br />
24 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
Colofon<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />
<strong>Dieren</strong><br />
Lestips<br />
Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />
Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />
Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />
Illustraties : Carll Cneut<br />
Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />
isbn 9789077178539<br />
d/2011/9654/4<br />
De lestips voor kleuters werden geschreven door Stijn De Paepe. Hij is germanist en geeft Nederlands<br />
en taalvaardigheid aan studenten Bachelor Kleuteronderwijs van de Gentse Arteveldehogeschool.<br />
Hij combineert een kritische kijk op kinderliteratuur met een grote liefde voor het genre en schrijft zelf<br />
al eens een verhaal of een gedicht voor kleuters. Verder is hij docent aan het Katholiek Hoger Instituut<br />
voor Opvoedkunde waar hij taaldidactiek in de kleuterschool samen met mensen uit het werkveld behandelt.<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />
Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />
in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />
www.stichtinglezen.be<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />
Quadri<br />
Zwart<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor kleuters
LESTIPS<br />
eerste leerjaar<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
JEUGDBOEKENWEEK<br />
Stichting Lezen presenteert<br />
10 tot 25 maart 2012
Inleiding<br />
<strong>Dieren</strong> in boeken<br />
Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />
mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />
We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />
en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />
Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />
uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />
van verhalen.<br />
<strong>Dieren</strong> in de klas<br />
Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />
zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />
over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />
www.jeugdboekenweek.be.<br />
Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />
bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal hetzelfde<br />
stramien :<br />
– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />
– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />
– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
óf daarna<br />
Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />
Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />
enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />
WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />
in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />
2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
<strong>Dieren</strong> in de bib<br />
Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />
hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs<br />
en illustratoren uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren<br />
voorleesmomenten … Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve<br />
manier de bibliotheek leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten<br />
– dat spreekt voor zich.<br />
Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />
bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />
Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />
Tot slot<br />
Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />
Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />
Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />
En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />
laat zich niet vangen in twee weken !<br />
Veel leesplezier !<br />
De ploeg van Stichting Lezen<br />
3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestips bij bOekenpAkketten<br />
vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />
eerste LeerjAAr<br />
– De duif die niet kon duiken / Edward van de Vendel en Alain Verster (ill.), De Eenhoorn, 2011<br />
– Hip en Pip / Loes Hazelaar en Richard Verschraagen (ill.), Lannoo, 2010<br />
– Job en de duif / Evelien De Vlieger en Noëlle Smit (ill.), Lannoo, 2010<br />
– Raaf, ree, lees je mee ? / Henriette Boerendans, Gottmer, 2011<br />
– Siebe Schaap wil ook een mensje / Kirsten Boie, Philip Waechter (ill.) en Esther Ottens (vert.),<br />
Gottmer, 2010<br />
– Zoo groot ! / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.),<br />
De Fontein, 2010<br />
4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
1<br />
De duif die niet kon duiken<br />
Edward van de Vendel en Alain Verster (ill.)<br />
De Eenhoorn, 2011<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Vandaag moeten alle jonge duiven ‘afduiken’ : vanuit de dakgoot naast de tafels landen en<br />
een kruimel oppikken. Op de geveltribune zitten de vaderdoffers en moederduiven toe te kijken.<br />
En ’s avonds is er een groot feest. Maar niet voor Telemark ! Hij heeft nog nooit een goede duikvlucht<br />
gemaakt. Met een bang hartje wacht hij zijn beurt af. Telkens als er een nieuwe kandidaat<br />
aan de start staat, wordt hij angstiger. Hij krijgt vast en zeker een nul ! Of toch niet ?<br />
Een grappig verhaal met duiven in de hoofdrol, dat herkenbare problemen voor kinderen brengt.<br />
De illustraties, met fotocollages, zijn stuk voor stuk kleine, nostalgische schilderijtjes.<br />
Maak een kopie van de cover, maar zonder tekst : scan het boek in, verwijder alle tekst en druk af.<br />
Bespreek de tekstloze cover :<br />
– Wie weet waarover het boek gaat ?<br />
– Wat zie je ?<br />
– Welk dier zit op de tak ?<br />
– Waarom denk je dat het een vogel is ?<br />
– Waaraan zie je dat ?<br />
– Welke soort vogel is het volgens jou ?<br />
– Welke titel zou het boek hebben ? Wie bedenkt een titel ?<br />
Neem het boek er nu bij.<br />
– Spreekt de tekening op de cover je aan ?<br />
– Welk gevoel krijg je als je de tekening ziet ?<br />
– Valt er iets bijzonders op aan de cover ?<br />
Vestig de aandacht vooral op de blauwe letters van de titel. Waarom zouden de makers van de cover<br />
die titel beter laten uitkomen dan de tekening, die uit zachte tinten bestaat ?<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
In het boek wordt Telemark geconfronteerd met zijn beperkingen. Laat ook de kinderen<br />
een aantal moeilijke opdrachten uitproberen :<br />
– met een lepel in de mond een knikker van punt a naar punt b brengen,<br />
– vogelpik spelen – wie zit in de roos ?,<br />
– een bal aan een touwtje in een netje opvangen,<br />
– een zeepbel terug opvangen zonder dat die uiteenspat,<br />
– een kaartenhuisje bouwen,<br />
– …<br />
5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Zoek vooral dingen waarin de meeste kinderen niet meteen slagen. Bespreek hoe de kinderen<br />
zich voelen. Wie voelde zich gefrustreerd ? Wie werd boos ? Wie wilde niet meer proberen ?<br />
Wie volhardde wel ?<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6<br />
Maak met de kinderen een gevoelsmeter : een lange strook of een ronde schijf waarop ze emotieicoontjes<br />
aanbrengen (een blij, bang, boos en verdrietig gezichtje). Met een splitpen of wasspeld<br />
kunnen kinderen op hun meter aanduiden hoe ze zich voelen. Je kan de gevoelsmeter inzetten<br />
bij de moeilijke opdrachten (zie : hierboven). Ze turven na elke opdracht hoe ze zich voelden.<br />
Hoe verschillen geslaagde van niet-geslaagde opdrachten ? Zoek samen met de kinderen<br />
naar een omschrijving voor het gevoel van ‘slagen’ en het gevoel ‘niet te slagen’.<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />
Sta nog even verder stil bij ‘iets niet kunnen.’ Kennen ze iemand die àlles kan ? En kennen ze iemand<br />
– bijvoorbeeld een grote broer of zus, een leid(st)er uit de jeugdbeweging – die iets kan wat zij<br />
niet kunnen, bijvoorbeeld zwemmen of autorijden ? Kunnen ze voorbeelden geven van wat ze zelf<br />
(nog) niet kunnen en hoe ze zich daarbij voelen ? Stimuleert hen dat om te blijven proberen<br />
of geven ze liever op ?<br />
Na het voorlezen kom je terug op dit gesprek. Herkennen de kinderen zich in de gevoelens<br />
van Telemark ?<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Voorlezen<br />
Lees het boek voor. Alle kinderen moeten goed kunnen meekijken. Voorzie eventueel extra boeken<br />
en laat de kinderen in groepjes ‘meelezen’ terwijl je vertelt. Lees de vette, groter gedrukte tekst<br />
met meer kracht voor. Wijs hen daar na afloop op. Waarom staan er woorden en zinnen groter<br />
en vetter gedrukt ? Hebben ze iets gemerkt tijdens het voorlezen ?<br />
Herneem de passages waarin de duiven iets moeten doen, moeten presteren. In duo’s bespreken ze<br />
hoe elke duif zich moet voelen. Ze drukken dat uit door een gevoel aan te duiden op de gevoelsmeter.<br />
Bespreek hun bevindingen.<br />
Sta ook stil bij de tekeningen tijdens het voorlezen. Wat zien ze ? Vertellen de tekeningen soms meer<br />
dan het verhaal ?<br />
In het boek staan nogal wat moeilijke woorden. Ga bij een tweede voorleesbeurt na of de klas<br />
alles begrepen heeft door de kinderen het verhaal zelf te laten navertellen bij de prenten. Reageer<br />
op hun verhalen en gebruik daarbij een aantal moeilijke woorden uit de tekst. Begrijpen ze die niet,<br />
dan schrijf je ze op een woordkaart. Met die woordkaarten gaan ze na de tweede voorleesbeurt<br />
aan de slag :<br />
––<br />
Kinderen leggen de woorden aan elkaar uit.<br />
––<br />
De kinderen gaan uitleg vragen aan oudere klassen. Ze kunnen de woorden<br />
samen met de oudere leerlingen opzoeken op internet of in het woordenboek.<br />
Op de achterkant van de woordkaart noteren ze een eenvoudige uitleg of maken ze<br />
een verklarende tekening.<br />
––<br />
De kinderen vragen thuis een ouder, een broer, zus, buurman … om raad.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
– Collage<br />
De illustraties uit dit boek bestaan uit zachte kleuren en vormen. Die sfeer moeten de kinderen<br />
proberen op te roepen met een eigen krantencollage, die ze in groepjes maken.<br />
Bekijk vooraf met de klas de rijke illustraties. Hoe zijn die gemaakt ? Heeft de illustrator enkel<br />
getekend ? Waarvan maakt hij nog gebruik ? Gebruikt hij veel kleur ? Wat voor kleuren gebruikt hij :<br />
zachte of felle ?<br />
Bespreek daarna bij welke belangrijke scènes uit het boek de kinderen een illustratie zullen maken.<br />
Dat doen ze, in groepjes, op een groot blad bruin inpakpapier. Geef de opdracht om enkel<br />
met lijm en de krantenpapiersnippers te werken. Ze kunnen de stukjes kranten sorteren naar druk<br />
(donkerder, lichter, vette koppen of kleine lettertjes), naar grootte, netjes tegen elkaar of op elkaar<br />
geplakt, met meerdere laagjes overeen …<br />
De collage in grijstinten is een perfecte achtergrond om op verder te werken. De groepjes bepalen<br />
welke delen van de collage ze zullen inkleuren (met wasco of waterverf) en welke niet. Ze mogen<br />
maar één of twee details inkleuren – net zoals in het boek. Het overleg stimuleert meteen hun zin<br />
voor samenwerking en hun sociale vaardigheden. Het spreekt voor zich dat ze zich mogen laten<br />
inspireren door de illustraties van het boek zelf.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.5<br />
– Telemark-portret<br />
Laat de kinderen een Telemark-portret maken mét bijpassend kadertje, geïnspireerd door<br />
de illustratie in het midden van het boek waarop foto’s van duiven in kadertjes staan afgebeeld.<br />
Nodig zijn : een rijk en gevarieerd aanbod aan teken- en schildersspullen, verschillende papiersoorten,<br />
-groottes en -diktes, oude kadertjes, foto’s of tekeningen van duiven.<br />
De kinderen wikkelen een aantal laagjes papier-maché rond de randen van hun kader, zodat die<br />
later kunnen worden beschilderd. Laat goed drogen. In de droogtijd maken de kinderen<br />
een portret van Telemark. Ze kiezen zelf hoe ze hem willen portretteren : met wasco, met grijs<br />
potlood, met pen en inkt, geschilderd, met stift en in stipjesstijl (pointillisme), met collage …<br />
Ze houden bij het kiezen van de grootte van hun tekening uiteraard rekening met hun kadertje.<br />
Leerlingen uit de eerste klas kunnen nog niet goed meten en kunnen dus wel wat hulp gebruiken.<br />
Zijn de portretten klaar ? Dan bewerken ze de kader in dezelfde stijl als Telemarks portret.<br />
Kleef de tekeningen met papieren tape aan de achterzijde van de kaders.<br />
– Tentoonstelling<br />
Maak een mooie tentoonstelling met de Telemark-portretten. Hang de kaders dicht bij elkaar op,<br />
presenteer ze op tafels, stel ze op in de zandtafel … Bekijk en bespreek het werk van de kinderen.<br />
Welke kader zouden ze willen meenemen naar huis en waarom ? Hun eigen kader mogen ze<br />
niet uitkiezen.<br />
Neem de prent op de middelste pagina’s van De duif die niet kon duiken erbij. Laat hen hun werk<br />
met dat in het boek vergelijken. Zou de illustrator blij zijn met de tentoonstelling ? Misschien<br />
kunnen ze een foto opsturen, of een uitnodiging voor de tentoonstelling ?<br />
Nodig in elk geval de ouders en andere klassen uit op de tentoonstelling. Koppel dit aan een project<br />
rond kunst en hou een echte vernissage : met een mooie uitnodiging, een hapje en een drankje.<br />
De kinderen zijn de gids en leiden de bezoekers zelf rond !<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />
7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
En verder<br />
– Duivendrama<br />
Bespreek met de kinderen de verschillende duiven die in het boek voorkomen. Schrijf ze op bord,<br />
elk met hun karaktertrekken of speciale uiterlijke kenmerken. Zet bij elke duif ook zijn of haar naam.<br />
Laat de kinderen in stilte voor zichzelf uitmaken welke duif ze willen zijn. Roep dan alle X-duiven<br />
naar voren en laat hen hun duif uitbeelden. De anderen kijken en bespreken daarna de verschillen<br />
die ze gezien hebben. Herkennen ze duif X ? Daarna komen alle Y-duiven aan bod.<br />
Wanneer alle duivensoorten aan bod zijn gekomen, trek je naar een grotere ruimte en laat je<br />
de kinderen elk apart (of in kleine groepjes) hun duif verder gestalte geven. Door de bespreking<br />
in de klas kunnen ze hun spel aanpassen of verfijnen. Laat hen daarna de duivenwedstrijd<br />
uit het boek naspelen, elk als zijn type.<br />
Voor wie het groots ziet : maak het decor uit het boek na in de klas, zorg voor de nodige attributen<br />
(medailles, vleugels voor de duiven, een tribune voor de duiven en voor het publiek, inkomkaartjes,<br />
uitnodigingen) en nodig andere klassen uit om te komen kijken. Het toneelstuk brengen<br />
voor de ouders op een open klasdag behoort ook tot de mogelijkheden. Neem het stuk op<br />
met een videocamera en/of maak foto’s. Met de foto’s kan je een fotoalbum voor de boekenhoek<br />
samenstellen.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.6<br />
– Talentrijke Telemark<br />
Laat de kinderen in kosteloos materiaal, of in klei een eigen Telemark knutselen. In de klei<br />
kan je allerlei ander materiaal verwerken : veertjes, rietjes, mozaïeksteentjes … Elk van die Telemarkjes<br />
krijgt een specifieke naam en kan worden ingezet in een bepaalde situatie. Enkele suggesties :<br />
––<br />
Oefen-Telemark kan een symbool zijn voor alles wat kinderen nog niet kunnen.<br />
Dat ‘niet kunnen’ mogen ze ruim invullen : verwijs naar de gesprekken<br />
bij de gevoelsmeter en bij de moeilijke opdrachten. Het moet niet enkel<br />
om cognitieve vaardigheden gaan (schrijven, tellen), ook motorische vaardigheden<br />
(fietsen, zwemmen) of sociale vaardigheden (zorgen voor een vriendje, durven<br />
vertellen wat ze (niet) leuk vinden) mogen aan bod komen. Kinderen schrijven<br />
of tekenen op een zelfgemaakt kaartje wat ze (nog) niet onder de knie hebben<br />
en hangen dat met een touwtje rond de nek van Oefen-Telemark. Wie iets<br />
onder de knie heeft, neemt het kaartje weg en krijgt een medaille.<br />
––<br />
Kampioen-Telemark staat symbool voor alles wat ze kunnen : de medailles<br />
uit de vorige opdracht hangen ze – na een dagje ‘pronken’ – rond zijn nek.<br />
Op die manier blijft Telemark altijd in de klas !<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.6<br />
8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
2<br />
Hip en Pip<br />
Loes Hazelaar en Richard Verschraagen (ill.)<br />
Lannoo, 2010<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Hip is de hond van Eef. Hij geniet van zijn rustige oude dag. Tot Eef een nieuwe pup in huis haalt<br />
en Hips leven een nieuwe wending krijgt. Hip is oud, en Pip de pup is jong. Dus denkt Hip<br />
dat hij weg moet. En dat wil hij niet. Hij zet alles op alles om Pip te doen verdwijnen …<br />
Dit boek heeft alle elementen om eerste lezers aan te spreken : hondentaal, grapjes en sluwe<br />
plannetjes. Maar net zo goed heeft het alle kwaliteiten van een goed voorleesboek.<br />
Kopieer de omslag (cover en achterflap) van het boek. Knip vervolgens alle onderdelen<br />
van de (gekopieerde) omslag uit :<br />
– de naam van de auteur,<br />
– de uitspraak over de illustraties en de naam van de illustrator,<br />
– de titel,<br />
– de prent op de cover,<br />
– de rug van het boek,<br />
– de korte inhoud op de achterflap (met de groene zin erbij),<br />
– de kleine tekening op de achterflap,<br />
– de informatie onderaan de achterflap (de streepjescode en de website van de uitgeverij),<br />
– de technische gegevens die de bib toevoegt aan de omslag (als je het boek leent<br />
van de bibliotheek).<br />
De kinderen krijgen alle uitgeknipte onderdelen. Zelf hebben ze een ringmap of een oud boek nodig,<br />
en plakband. Je toont het boek van Hip en Pip dat ingepakt is. Vertel hen dat ze alle gegevens<br />
hebben gekregen van het nieuwe, nog ingepakte boek, waarmee ze gaan werken<br />
in de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Op hun map of boek kleven ze de onderdelen waar zij denken<br />
dat ze moeten komen.<br />
De opdracht kan je als partnerwerk, groepswerk of als hoekenwerk laten uitvoeren. Kies je<br />
voor groepswerk, kopieer de omslag dan op A3formaat en knip daarna de vergrote onderdelen uit.<br />
Geef de groepjes ook een groot boek om de onderdelen op te kleven. Voordeel van groepswerk<br />
is de interactie tussen kinderen. Zelf observeer je, je komt niet tussen.<br />
Is iedereen klaar ? Dan stellen de leerlingen, individueel of in groep, hun boekomslagen voor.<br />
Of je brengt de onderdelen zelf aan op het bord. Boots daarbij een boek na door de zijborden<br />
dicht te klappen : het rechterbord is dan de cover, het linkerbord de achterflap. Ook de kinderen<br />
vouwen hun ontwerp open. Zo kunnen ze makkelijk meevolgen.<br />
9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Bespreek elk onderdeel :<br />
––<br />
‘Hip en Pip’ : Wat voor tekst is dat ? Hoe staat die tekst gedrukt ? (‘De tekst staat<br />
groot gedrukt. Het is de titel’).<br />
––<br />
‘Loes Hazelaar’ : Dat is een naam van een persoon. Wie zou dat zijn ? Hoe noemen we<br />
zo iemand ? (‘auteur’, ‘schrijfster’). Hoe groot staat de naam gedrukt ? (‘Kleiner<br />
dan de titel, maar toch nog erg groot’).<br />
––<br />
…<br />
Sta stil bij alle onderdelen, ook bij de tekening en de gevoelens die de prent uitstraalt. Bespreek,<br />
indien van toepassing, ook de bibliotheekinfo op het boek. Elk boek uit de bibliotheek heeft<br />
een eigen code, elke bibliotheek deelt zijn boeken in op een bepaalde manier. Waarvoor dient<br />
de streepjescode van de bib, denken ze ? Neem tot slot ook een kijkje op de website van de uitgever<br />
(www.lannoo.com) die onderaan de achterflap vermeld staat.<br />
Stel alle nieuwe boekomslagen tentoon en pak het échte boek uit. Ziet dat eruit zoals ze verwacht<br />
hadden ? Bespreek de afwijkende composities die de kinderen hebben gemaakt voor hun eigen,<br />
nieuwe boek. Kan hun ontwerp ook ? Waarom wel ? Waarom niet ?<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.3 – 5.4<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
ICT – 6<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Klasboek<br />
Lees Hip en Pip voor tot en met pagina 23. In dit stukje wordt Pip voorgesteld en beslist Hip<br />
dat Pip weg moet, al weet hij niet hoe. Na het voorlezen van deze passage mogen kinderen reageren.<br />
Daarna lees je pagina 24 tot 35 voor. Daarin voert Hip zijn eerste plannetje uit waarmee Pip<br />
moet verdwijnen. Wat vinden ze van Hips plannetje ? Kunnen ze zelf nieuwe plannen bedenken<br />
om Pip te laten verdwijnen ?<br />
Alleen of samen met anderen mogen ze die ‘verdwijntrucs’ verwerken. Stimuleer hen om de talenten<br />
te bundelen. Suggesties voor verwerking zijn : een nieuw plan van Hip bedenken en uitbeelden,<br />
een stripverhaal maken, kamishibai-prenten maken … De kamishibai zelf, een Japans vertelkastje,<br />
kan je ontlenen in de bib of zelf maken. Meer uitleg daarover staat op :<br />
http://www.steunpuntgok.be/downloads/goktip_kamishibai.pdf<br />
of http://www.abc-web.be/nl/abc-kamishibai.<br />
Alle werkjes worden gepresenteerd in één map : de kamishibai-prenten, de stripverhalen …<br />
Van de toneelstukjes maak je foto’s die ook in de map komen. Je kan kiezen voor één van de mappen<br />
waarop de kinderen de onderdelen van het boek hebben gekleefd. Wat ontbreekt er nog<br />
op dat boek, denken ze ? (‘De namen van alle kinderen van de klas, want zij zijn nu ook ‘medeauteur’<br />
of ‘mede-illustrator’ van dit boek’). Op een blanco strook schrijven de jonge auteurs<br />
hun naam na die van Loes Hazelaar, op een andere blanco strook noteren de illustratoren dan weer<br />
hun naam na die van Richard Verschraagen. Dat wordt dan het nieuwe klasboek.<br />
Zorg er wel voor dat er naast het nieuwe klasboek één map of boek blijft staan met de originele<br />
onderdelen van het boek. Zo blijft het verschil helder voor de kinderen.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.4 – 4.8<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />
Muzische vorming – 4 Beweging – 4.2<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
– Filosoferen<br />
Lees verder voor. Zo leert de klas de nieuwe plannetjes van Hip kennen. Herkennen ze hun eigen<br />
ideetjes ? Hou een filosofisch getinte nabespreking :<br />
––<br />
Waarom doet Hip dit ? Hoe voelt hij zich ? Begrijpen jullie hem ?<br />
––<br />
Heb jij je ook al eens zo gevoeld ? Heb jij je ook al eens zorgen gemaakt om iets<br />
of iemand nieuws in je buurt ?<br />
Focus daarna op het begrip ‘delen’:<br />
––<br />
Wat kan je allemaal delen ? (‘voorwerpen, ruimte, liefde, aandacht, kennis,<br />
mensen …’).<br />
Stuur zelf het gesprek in een zo breed mogelijke richting zodat de kinderen niet enkel<br />
bij voorwerpen blijven. Laat de kinderen daarna situaties bedenken waarin ze op verschillende<br />
manieren voorwerpen, liefde, aandacht … moeten delen. Vraag bij elke situatie :<br />
––<br />
Hoe zou jij reageren ?<br />
––<br />
Waarvan of van wie kan je reactie afhangen ?<br />
Laat het boek in de klas staan zodat de kinderen er verder kunnen in lezen. Als je merkt dat<br />
de klas erg gegrepen is door het verhaal, kan je elke dag een stukje verder voorlezen.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />
– Rijmen<br />
Hip hoort niet goed meer, en maakt zo ongewild rijmpjes. Lees onderstaande stukjes voor<br />
en laat de kinderen de rijmwoorden ontdekken :<br />
– “Doe eens lief, Hip” zegt Eef, “Pip is je zus. Niet echt, maar wel een soort van zus .”<br />
“Wat zeg je ? Een soort van mus ?” blaft Hip. (p. 13)<br />
– “Wat moet jij met de krant van Eef ? Eef leest de krant. Jij toch niet ?”<br />
“Neee, ik plas op de krant,” waft Pip.<br />
“Wat zeg je ? Pas jij op de krant ?” blaft Hip.(p. 27)<br />
Daarna mogen ze nieuwe zinnen bedenken, met een slechthorende juf, mama … in de hoofdrol.<br />
Geef zelf eerst een voorbeeld. Wat zou de juf kunnen antwoorden als een kind vraagt : ‘Mag ik<br />
naar het toilet ?’ (‘Wat zeg je ? Wil jij een kroket ?’). En wat zou de moeder kunnen antwoorden<br />
als haar dochter of zoon zegt : ‘Mama ! Ik ben thuis’ (‘Wat zeg je ? Is er een muis ?’).<br />
Laat de kinderen nieuwe situaties bedenken : thuis, in de klas, om het even waar. Is dat te moeilijk<br />
voor hen, dan geef jij hen een eerste zin waarop zij – slechthorend en rijmend – moeten antwoorden.<br />
De antwoordzin moet niet precies hetzelfde zijn opgebouwd als de zin die jij opgeeft. Belangrijk is<br />
vooral dat er twee rijmende woorden inzitten. Dat lukt het best met eindrijm.<br />
Je kan deze opdracht ook in duo’s laten uitvoeren. Daarna spelen ze hun vondsten na voor de klas.<br />
Dit is een opdracht die niet lang hoeft te duren, en die de kinderen beslist leuk vinden.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />
En verder<br />
– Ik ben een hond<br />
Kunnen honden spreken ? Op welke manier ? Eef begrijpt haar hond door zijn geblaf.<br />
Laat de kinderen duo’s vormen : de ene is het baasje, de ander de hond. De honden mogen<br />
enkel blaffen, geen menselijke gebaren maken. De baasjes raden wat de hond ‘zegt’.<br />
Verzin met de kinderen leuke situaties, bijvoorbeeld :<br />
––<br />
Je moet dringend plassen en je wil dat je baasje de deur open doet.<br />
––<br />
Je bent erg boos want iemand wil je baasje pijn doen en jij wil hem verdedigen.<br />
––<br />
Je wil een knuffel.<br />
––<br />
Je ligt in je mand te dromen over een stout plan.<br />
––<br />
Je bent bang, het dondert.<br />
––<br />
Je bent heel blij want je mag een wandeling gaan maken in het park.<br />
––<br />
…<br />
Je kan deze expressie-oefening ook met de hele klas samen in een grotere ruimte doen. Verdeel<br />
de groep dan in honden (spelers) en baasjes (kijkers) en maak duo’s. Dat neemt de angst weg<br />
(‘Voldoe ik wel ?’), en maakt opbouw en verbetering mogelijk. Voorzie af en toe een moment<br />
waarop de kinderen die dat willen één van hun blafscènes voorstellen voor de groep. De kijkers<br />
raden dan wat het blaffende kind zou bedoelen.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3 – 3.5<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />
– <strong>Dieren</strong> raden<br />
Pip heeft nog nooit een poes gezien. Hip legt het uit. Lees die passage op pagina 40 voor,<br />
vanaf “Ik zie een poes …” tot het einde van de pagina.<br />
De passage is de perfecte introductie voor een spreekoefening. De kinderen, elk apart of<br />
in een groepje, nemen een dier in gedachten. Ze praten er één minuut over zonder de naam<br />
van het dier zelf te gebruiken. Na één minuut mogen de andere kinderen raden. Antwoorden<br />
zoeken ze per twee, in overleg. Ze schrijven de naam van het dier op een briefje of een klein<br />
white board. De briefjes of bordjes gaan tegelijkertijd de lucht in. De spreker of het groepje<br />
sprekers vertelt welke dierennaam de juiste was.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />
– Stapmeditatie<br />
Pip beleeft heel wat dingen voor de eerste keer. Zo denkt ze dat ze op water kan lopen. Ze springt<br />
het meer in, zinkt naar beneden en wordt kletsnat. Zonder dat ze het goed beseft, begint ze<br />
te zwemmen. Dat staat te lezen op pagina’s 44 tot 47.<br />
Hetzelfde geldt voor mensen en in het bijzonder voor kinderen. Zijn er dingen die ze onbewust<br />
doen, net zoals Pip ? Wat kunnen ze nu dat ze vorig jaar nog niet konden ?<br />
Doe daarna met de klas een stapmeditatie. Je laat hen rondwandelen en opdrachten uitvoeren,<br />
bij voorkeur in een grote ruimte als de turnzaal. Door de opdrachten beseffen ze nauwelijks<br />
dat ze wandelen. Ze krijgen meer inzicht in hun lichaam en bewegingen, ze worden rustiger<br />
en zijn zich meer bewust van wat ze kunnen.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Alles over stapmeditatie lees je hier :<br />
http://www.aandacht.be/NL/hulpbronnen_inspiratie.html<br />
Hou je niet van meditatie, leer de kinderen dan gewoon iets verrassends nieuws, bijvoorbeeld<br />
‘schrijven met de voeten’. Laat de kinderen verwoorden wat ze voelen, denken, zien, ervaren …<br />
bij het uitvoeren van de nieuwe opdracht.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6 – 1.7 – 1.8 – 1.28<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
3<br />
Job en de duif<br />
Evelien De Vlieger en Noëlle Smit (ill.)<br />
Lannoo, 2010<br />
Over het bO ek<br />
Job kan behoorlijk uit zijn humeur raken, zoals wanneer zijn tand los zit en pijn doet. In de tuin<br />
komt hij Duif tegen, die net zo slechtgeluimd is. Ze is het beu om wedstrijdjes te vliegen<br />
voor haar baas. Maar hij houdt Duifs man vast, dus kan ze er niet vandoor. Job bedenkt een plan<br />
om haar man stiekem te laten ontsnappen.<br />
Een grappig boek dat meegroeit met het leesniveau van eerste lezers (van AVI1 tot AVI3).<br />
De dialogen tussen Job en Duif zijn erg pittig, ondanks de beperkingen in taal. De kleurrijke<br />
illustraties maken van dit boek een mooie uitgave.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Vertel de kinderen dat je een boek gaat voorlezen over een brutaal dier. Een dier dat de weg<br />
terugvindt van Spanje tot hier, zonder kaart en zonder de weg te vragen. Een dier dat daardoor<br />
veel prijzen kan winnen, dat heel snel is en in een hok woont.<br />
Schrijf aan bord het eerste deel van de titel van het boek : Job en de …. Laat de kinderen raden.<br />
Geef eventueel de eerste, en als dat niet lukt, ook de laatste letter prijs. Hak het woord desnoods<br />
zoals je dat in de leestechnische les doet. In het buikje van het woord zet je echter niets.<br />
Woord geraden ? Laat de kinderen dan het boek bekijken en reageren. Vinden ze de naam<br />
van de auteur en de illustrator ?<br />
Peil naar hun duivenkennis :<br />
– Wat weet je over een duif ?<br />
– Heb je al eens een duif gezien ? Waar of in welke situatie ?<br />
– Wie kent er verschillende soorten duiven ?<br />
– Wie heeft zelf duiven ? Of wie kent iemand die duiven heeft, een duivenmelker ?<br />
– Zou jij een duif willen ?<br />
En kunnen ze raden waarover het verhaal zal gaan, nu ze de titel kennen ?<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Boos (p. 10-15)<br />
Lees na het inleidende kringgesprek uit de aanzet meteen het eerste stukje voor : BOOS (p. 1015).<br />
Laat de kinderen reageren.<br />
– Wat denk je nu over die duif ?<br />
– Wat kan wel, wat niet in het echt ? (‘De duif uit het verhaal kan praten. Een echte<br />
duif kan dat niet’).<br />
– Kunnen dieren ook boos zijn of niet tevreden ? Hoe zie je dat ? Kan je dat ook<br />
aan de tekeningen zien ?<br />
14 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
––<br />
Zie je ook aan mensen hoe ze zich voelen ? Hoe ?<br />
––<br />
Toont iedereen op dezelfde manier dat hij boos of ontevreden is ?<br />
––<br />
Waar voel jij je boosheid zitten in je lichaam ?<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.2<br />
Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.8<br />
– Eigenschappen<br />
In datzelfde stukje BOOS (p. 10-15) lees je dat de duif graag benen wil, om mee te lopen.<br />
Welke andere eigenschappen heeft de duif ? Wat zijn eigenschappen eigenlijk ? En kunnen ze<br />
de eigenschappen van enkele andere dieren opsommen ?<br />
Je kan op twee manieren te werk gaan :<br />
––<br />
Neem een foto van elk kind, print de foto’s uit op A4-formaat. Of laat de kinderen<br />
zelf een foto van elkaar nemen – zorg ervoor dat ze volledig, van kop tot teen,<br />
op de foto staan. Eventueel zorg je naast foto’s in vooraanzicht ook voor profielfoto’s.<br />
Op hun foto brengen ze diereneigenschappen aan die ze zichzelf het liefste<br />
wensen : een dikke vacht (om het in de winter altijd lekker warm te hebben), een staart<br />
(om mee aan een boomtak te bengelen), vleugels (om te vliegen), vinnen (om snel<br />
te kunnen zwemmen) …<br />
––<br />
Je laat de kinderen een nieuw dier bedenken. Dat dier bezit alle favoriete eigenschappen<br />
van verschillende dieren samen. Bijvoorbeeld : een vliegende giraf<br />
met een lange staart waarmee hij in de boom kan hangen.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />
Wereldoriëntatie – 2 Techniek – 2.15<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5<br />
– De duif heet …<br />
Lees het stukje NAAM op pagina’s 96 tot 99 voor.<br />
––<br />
Wanneer geef je een dier een eigennaam en wanneer gebruik je een soortnaam ?<br />
Wanneer zeg je bijvoorbeeld ‘hond’ en wanneer noem je een hond ‘Loebas’?<br />
Leg eventueel uit wat een soortnaam (en wat een eigennaam) is en laat ze enkele<br />
voorbeelden opsommen.<br />
––<br />
Is de duif (die Druifje heet) tevreden over haar naam ? Begrijp je dat ?<br />
Laat de kinderen in kleine groepjes een nieuwe naam bedenken voor de duif. De naam moet wel<br />
bij haar passen.<br />
Tijdens het overlegmoment leg je even alles stil en lees je het stukje BOL op pagina’s 112 tot 115 voor.<br />
Hier voeren de duiven zelf een discussie over een nieuwe naam voor Druifje. Misschien willen<br />
de kinderen nu wel een andere richting inslaan ? Geef ze opnieuw even bedenktijd. Nadien laat je<br />
hen per groepje de naam voorstellen en uitleggen waarom die naam bij de duif past. Tot slot lees je<br />
het einde van het verhaal voor : HAP (p. 116-121). Daarin wordt een nieuwe naam voor de duif<br />
gekozen : Diva. Zijn ze het met de keuze eens ? Wat is een ‘diva’? Ze zoeken de betekenis op<br />
in het woordenboek of op internet.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
ICT – 6<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
– Ik heet …<br />
Laat elk kind vragen aan zijn ouders waarom hij of zij precies die voornaam kreeg. Leg in de klas<br />
ook een voornamenboek. Zijn ze tevreden met hun naam ? Waarom (niet) ?<br />
Daarna mag iedereen een nieuwe naam kiezen. Geef hen voldoende tijd – de opdracht kan je ook<br />
in hoekenwerk of contractwerk opnemen. De nieuwe naam schrijven ze in het midden van een blad.<br />
Dat doen ze in kleuren of op een manier die bij die naam past. Daarna maken ze een woordenweb<br />
rond de naam : woorden die ze associëren met de naam, of met henzelf. Kinderen die liever tekenen,<br />
mogen dat ook.<br />
Het kan zijn dat kinderen het moeilijk vinden om een nieuwe passende naam te vinden<br />
voor zichzelf. Soms nemen kinderen ook de naam van een vriendje, of zijn er een heleboel kinderen<br />
die dezelfde naam kiezen. Je kan daarom ook nieuwe namen laten bedenken bij dierensoorten.<br />
Daarvoor kan je de boeken Raaf, ree, lees je mee ? of Zoo groot ! gebruiken (zie : Bibliografie).<br />
Per twee kiezen de kinderen een dier uit, en geven het een passende eigennaam. De naam wordt<br />
groot en dik op een A4-blad geschreven. Schrijven en inkleuren van de naam doen ze zó<br />
dat ze iets verklappen over het dier. Zo kleuren ze bijvoorbeeld de letters van de nieuw verzonnen<br />
eigennaam voor een tijger in met zwartoranje strepen. Sta open voor nieuwe ideeën van de kinderen.<br />
Zie je niet meteen een duidelijke link, laat de kinderen het verband dan verduidelijken. Vaak zijn het<br />
net de denkers die met verrassende links afkomen.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.8<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Leren leren – 2<br />
En verder<br />
– Praatstoel<br />
Lees het stukje RUI (p. 22-27) voor. Wat komt Job allemaal te weten over de duif ? (‘Ze verliest<br />
elk jaar haar pak. Dan is ze in de rui.’) Willen ze nog meer weten over de duif ? Dan mogen ze<br />
in hun vrije (lees)tijd het boekje lezen : daar staat heel wat meer in over duiven.<br />
Zeg dat je ook wat te weten wil komen over andere dieren. Plaats een stoel vooraan in de klas.<br />
Daarop komt een kind te zitten dat zich inleeft in een dier naar keuze. De andere kinderen mogen<br />
het dier interviewen. Laat eerst de kinderen aan bod komen die zichzelf spontaan aanbieden.<br />
Ze vertellen eerst welk dier ze zijn, daarna kan het interview beginnen. Je kan kinderen ook<br />
in groepjes van twee of drie op de stoel(en) laten plaatsnemen. Niemand is verplicht : wie niet<br />
op de stoel durft te zitten, is misschien wel een goede vragensteller en is net zo goed betrokken.<br />
Door deze werkvorm gaan kinderen zich automatisch inleven in de leefwereld van dieren.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.6<br />
– Pleidooi<br />
Lees het stukje ROEKOE voor (p. 82-87). Job wil de duif houden. Hij houdt een pleidooi en pakt<br />
dat goed aan. Laat de kinderen nu zelf een pleidooi bedenken voor een dier. Je kan de opdracht<br />
op verschillende manieren uitwerken :<br />
––<br />
Je laat kinderen de keuze om individueel of met meer voor een dier te pleiten.<br />
Vooraf laat je alle positieve punten kort noteren in een woordweb.<br />
––<br />
Je werkt met een binnenkring en buitenkring, een soort van speeddaten. Je maakt<br />
twee kringen in de zithoek. De binnenkring zit in het midden en kijkt naar een kind<br />
in de buitenkring. Kort vertellen eerst de kinderen van de binnenkring welk dier ze<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
zouden willen hebben en waarom. Daarna is de buitenkring aan de beurt. Na ongeveer<br />
drie minuten laat je een belletje rinkelen en schuift de binnenkring één plaatsje op<br />
naar rechts. Doe dit enkele keren zodat de kinderen verschillende verhalen horen<br />
en hun eigen verhaal een aantal keer opnieuw kunnen vertellen.<br />
––<br />
Je kan de klas ook indelen in groepen. Elke groep krijgt een dier toegewezen.<br />
Ze pleiten om beurten voor de klas om het dier te mogen houden. De overige<br />
leerlingen spelen de ouders en mogen kritische vragen stellen. Bespreek vooraf<br />
met de kinderen wat je onder ‘kritische vragen’ verstaat.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.6<br />
Bibliografie<br />
Raaf, ree, lees je mee ? / Henriette Boerendans, Gottmer, 2011<br />
Zoo groot ! / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.), De Fontein, 2010<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
4<br />
Raaf, ree, lees je mee ?<br />
Henriette Boerendans<br />
Gottmer, 2011<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Tijdens een kampeertrip ontdekte Henriette Boerendans een heleboel inlandse dieren : de mol,<br />
de vos, de das, de mus, de kat, de raaf en de ree … Over die dieren schreef ze korte tekstjes<br />
met verrassende, nietalledaagse weetjes. Die vond ze in boeken, maar ook door vragen te stellen<br />
aan dierenverzorgers.<br />
Beginnende lezers kunnen de zorgvuldig uitgekozen dierennamen – die meestal bestaan uit<br />
drie letters – zelf vlot lezen ; gevorderde lezers kunnen met de teksten aan de slag. De mooie<br />
houtsneden geven dit boek een kunstig tintje.<br />
Scan de prenten in en projecteer ze, of toon het boek in de kring. Elke prent stelt een dier voor.<br />
Kunnen ze raden om welk dieren het gaat ? Gaat dat makkelijk ? Hoe komt dat ? (‘Het zijn geen<br />
vreemde dieren. Alle dieren komen in België voor.’)<br />
Misschien geven de kinderen aan dat de dieren en hun omgeving geen waarheidsgetrouwe kleuren<br />
hebben. Gebeurt dat niet spontaan, ga dan zelf dieper op de prenten in :<br />
– Zijn de afbeeldingen in dit boek foto’s ?<br />
– Hoe heeft de illustrator ze gemaakt ? (Ga er niet te diep op in, dat komt later nog<br />
aan bod).<br />
– Spreken de prenten je aan ? Waarom (niet) ?<br />
Laat de cover bekijken :<br />
– Wat is de titel ?<br />
– Wat valt er op aan de titel ? Welke letters komen er vaak in voor ?<br />
– Er staat maar één naam op het boek. Wie zou het zijn ? De auteur ? De illustrator ?<br />
Ga daarna naar de website van Henriette Boerendans : www.boerendans.com. Bij de rubriek<br />
‘Kinderboeken’ lees je hoe het boek ontstond en hoe Boerendans niet alleen de tekst schreef,<br />
maar ook de prenten maakte.<br />
Als afsluiter kan je de prenten bedekken en de kinderen het woord op de andere pagina laten lezen.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
ICT – 6<br />
18 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– <strong>Dieren</strong>quiz<br />
Verdeel de kinderen in groepjes. Geef elk groepje een klein whiteboard of een invulblad. Kies<br />
een dier uit zonder de naam te vermelden en lees de tekst bij dat dier voor. De dierennaam<br />
in kwestie vervang je telkens door ‘mmm’. De kinderen vullen telkens in om welk dier het gaat.<br />
Na elke ronde laat je de afbeelding zien en de naam van het dier. Weten ze zelf nog meer<br />
over dat dier ? En wat zijn ze te weten gekomen dat ze nog niet wisten ?<br />
Kies hooguit vijf dieren uit. Zo prikkel je de kinderen om zelf verder te lezen over de andere dieren.<br />
Dezelfde opdracht kunnen kinderen zelfstandig herhalen in het hoekenwerk. Het ene kind<br />
leest de tekst voor, het andere kind raadt om welk dier het gaat.<br />
Haal ook andere informatieve boeken in de klas over de dieren die in het boek voorkomen<br />
en geef de kinderen de kans om hierin te ‘snuffelen’ (zie : Bibliografie).<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.3<br />
– Klasdrukkunst<br />
De afbeeldingen in dit boekje zijn een uitstekende introductie op een activiteit rond druktechnieken.<br />
De kinderen brengen stempels mee, om het even welke (bijvoorbeeld oude stempels die gebruikt<br />
werden om stoffen te bedrukken). Laat hen voelen aan de stempels. Wat merken ze ?<br />
Geef hen daarna enkele gewone voorwerpen. Welke vorm krijg je als je met die voorwerpen drukt ?<br />
De verfafdruk van een tennisbal of een voetbal bijvoorbeeld geeft slechts een puntje, in plaats van<br />
een mooie ronde. Hoe komt dat, denken ze ?<br />
Verwijs naar Boerendans’ houtsneden. Op haar website lees je er meer over en kan je een diashow<br />
van de houtsneden opstarten.<br />
Daarna is het aan de kinderen om verschillende druktechnieken te ontdekken :<br />
––<br />
De kinderen stempelen dierennamen met letterstempels (bijvoorbeeld met de<br />
handige Linkprint-stempeldozen). Heb je geen letterstempels, zet dan een oude<br />
typmachine in de klas waarop de kinderen tijdens vrije momenten, hoekenwerk of<br />
contractwerk naar hartenlust kunnen typen. Voor kinderen is het fijn om te zien hoe<br />
elke letter letterlijk op het papier gedrukt wordt. Laat de typmachine langere tijd in<br />
de klas staan. Ook voor andere opdrachten kunnen ze die gebruiken : een titel bij een<br />
tekening bedenken en uittikken, een woordenrijtje tikken voor de taalles, een tekstje<br />
overtikken. Voorzie een A4-bakje met papier, bij voorkeur verschillende soorten<br />
(kladpapier, gekleurd tekenpapier, kalkpapier …). Zo kunnen ze experimenteren.<br />
––<br />
De kinderen snijden een vormpje uit in een aardappel en stempelen het daarna<br />
op papier. Opletten geblazen voor ongelukken met scherpe mesjes. Gebruik<br />
desnoods een gewoon mes.<br />
––<br />
Ook met oude fietsbanden, zowel met buiten- als binnenbanden kan je makkelijk<br />
aan de slag. (Vraag je fietshandelaar om gratis oude exemplaren). De kinderen snijden<br />
een vormpje uit de band en kleven het op een blokje hout. Zo heb je voor jaren<br />
herbruikbare, handige stempels.<br />
––<br />
Zelfs restjes isolatiemateriaal zijn prima drukmateriaal : uit de zachte, gele of<br />
lichtblauwe isolatie-platen (PU) kan je makkelijk vormen snijden, maar je kan<br />
de platen ook inkerven.<br />
––<br />
Wees creatief. Kinderen mogen ook zelf (natuurlijke) stempelvormen zoeken<br />
en meebrengen, zoals een oude blokkendoos bijvoorbeeld.<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
––<br />
Naast stempelen – een traditioneler drukvorm – kan je kinderen ook vormen<br />
en knipsels laten kopiëren. Een kopieerapparaat werkt met lichtdruk. In dat geval<br />
kan je enkel zwart-witafdrukken maken die ze kunnen inkleuren.<br />
––<br />
Een andere druktechniek is monotype. In de lestips Makkelijk Lezen (Lestip 3 :<br />
‘Een vink zegt sus’) vind je hierover meer uitleg.<br />
Daarna is het aan de kinderen zelf. Laat hen een prent maken van een dier, enkel door vormen<br />
te drukken en met elkaar te combineren tot een dier naar keuze. Potloden en stiften gebruiken<br />
is in deze opdracht verboden.<br />
Laat de kinderen steeds inkt of verf op waterbasis gebruiken, zodat ze zonder gevaar voor<br />
onuitwisbare vlekken kunnen stempelen. Zorg voor schortjes. Hang de prenten omhoog.<br />
Herkennen ze elkaars dieren ? Wat vinden ze nu van de prenten in het boek ? Ze zullen beslist<br />
meer bewondering krijgen voor Boerendans’ houtsneden.<br />
Kinderen die graag schrijven kunnen nadien een (informatief) stukje bij hun dierenprent typen –<br />
eventueel als steloefening. Ze kunnen over hun eigen ervaringen met het dier schrijven, of leuke<br />
weetjes opzoeken in extra boeken over dieren die jij voorziet. Je kan hen ook laten praten<br />
met dierenverzorgers om informatie te verzamelen, net zoals Henriette Boerendans deed.<br />
Dat kan een professionele verzorger zijn, maar ook een klasgenootje, een buur of familie.<br />
Je kan de klas voor deze activiteit ook opdelen : de ‘illustratoren’ drukken een dierenprent,<br />
de ‘auteurs’ zorgen voor de tekst bij de prent.<br />
Wiskunde – 3 Meetkunde – 3.2<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.3<br />
En verder<br />
– Wie is het ?<br />
Maak zelf een ‘Wie is het’-spel. Kopieer de miniatuurversies van de dierenafbeeldingen<br />
op pagina’s 6 en 7 drie keer. Knip de drie identieke reeksen prenten uit. Bij twee reeksen bevestig<br />
je onderaan elk prentje een wasknijper. Zo blijven de prenten makkelijk rechtop staan.<br />
Speel in kleine groepjes (of duo’s). Plaats twee banken tegenover elkaar. De kinderen zetten elk<br />
een reeks prenten met wasknijper rechtop voor zich op de bank. Het spreekt voor zich dat ze<br />
elkaars prenten niet mogen zien. De derde reeks uitgeknipte prenten, zonder wasknijper,<br />
leggen ze omgekeerd in het midden van de twee banken. Elk groepje trekt een prent uit<br />
de omgekeerde stapel. Die zetten ze ook rechtop voor zich, met een wasknijper. Zo kunnen ze<br />
tijdens het spel onthouden welk dier ze getrokken hebben.<br />
De groepjes moeten nu om ter snelst raden welk dier de tegenpartij heeft getrokken. Dat doen ze<br />
door om beurt een ja-neevraag te stellen. Luidt het antwoord op de vraag ‘Heeft het dier vier poten ?’<br />
‘Ja’, dan leggen de kinderen alle dieren die géén vier poten hebben neer. Schiet er na enkele<br />
gerichte vragen maar één dier meer over, dan stellen ze de eindvraag : ‘Was jullie dier de / het …<br />
(naam dier) ?’ Het groepje dat als eerste de juiste dierennaam raadt, is gewonnen.<br />
Je kan ook een memoryspel maken met zowel de prenten als de dierennamen.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.7<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
– E-post<br />
Op haar site staat te lezen dat Boerendans wel twee weken tot een maand aan één houtsnede werkt.<br />
Je kan de kinderen een e-mail laten sturen naar Henriette Boerendans (doorklikken op ‘Contact’)<br />
om nog meer te weten te komen. Laat hen vertellen over hun eigen ervaringen met drukkunst,<br />
en laat hen vragen stellen. Bijvoorbeeld hoe ze precies te werk gaat, wat ze het leukst, het meest<br />
vervelend, het moeilijkst … vindt aan de houtsnedetechniek. Stuur enkele scans van het werk<br />
van de klas mee.<br />
ICT – 5 – 6 – 8<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />
– Zo slim als … een varken<br />
Lees het stukje over de pauw voor. Breng daarna het gezegde ‘zo trots als een pauw’ aan.<br />
Hoe zou een trotse pauw lopen ? Kunnen de kinderen ook zo lopen ?<br />
Hang daarna alle dierenafbeeldingen uit het boek aan bord. Bij elke prent mogen de kinderen<br />
één adjectief zoeken dat ze met het dier associëren. Wellicht kiezen ze dan voor de hand liggende<br />
associaties. Schrijf alle adjectieven door elkaar op het bord. Daarna noteer je de vergelijking<br />
‘zo … als een …’.<br />
Nu gaan de kinderen opnieuw aan het associëren – een adjectief aan een dier koppelen –<br />
maar ze moeten zich wel baseren op wat ze hebben gelezen over de dieren in het boek. Zo schrijft<br />
Henriette Boerendans over het varken dat het een erg slim dier is. De vergelijking ‘Zo slim<br />
als een varken’ ligt dan voor de hand. Dergelijke vergelijkingen zijn meteen veel frisser dan<br />
de klassieke associaties als ‘Zo trots als een pauw’ of ‘Zo sluw als een vos’.<br />
Je kan deze opdracht ook inbrengen als hoekenwerk of contractwerk. Een leuke afsluiter kan zijn<br />
om de nieuwe associaties als aanzet voor een drama- of een bewegingsopdracht te gebruiken.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />
Bibliografie<br />
Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />
De geïllustreerde dierenatlas / Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.)<br />
en Tjitske Veldkamp (vert.), Nieuw Amsterdam, 2010<br />
<strong>Dieren</strong> uit de kunst / Claire d’Harcourt en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2002<br />
Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />
Mus / Hans Post, Kees Heij en Irene Goede (ill.), Lemniscaat, 2006<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
5<br />
Siebe schaap wil ook een mensje<br />
Kirsten Boie, Philip Waechter (ill.) en Esther Ottens (vert.)<br />
Gottmer, 2010<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Zoals ieder kind een huisdier wil, wil Siebe Schaap een huismensje. Hij krijgt er eentje voor<br />
zijn verjaardag. Eten geven, hok verschonen, knuffelen en het mensje uitlaten : Siebe Schaap<br />
heeft het er druk mee. Wanneer Karlijn Kalf hem aanmoedigt om het mensje zonder leiband<br />
uit te laten – het huismensje is toch tam ? – gaat het mis. Siebe Schaap schakelt zijn ouders<br />
en zijn dierenvrienden in om het weggelopen mensje te zoeken …<br />
De omkering in dit prentenboek – een mens als huisdier, een huisdier als baasje – is een originele<br />
benadering van een alledaags thema. Met grappige, stripachtige tekeningen.<br />
In een kringgesprek laat je de kinderen aan het woord die een huisdier hebben : welk huisdier<br />
hebben ze, hoe heet het, welke verzorging heeft het nodig ? Laat de andere kinderen meedenken<br />
en aanvullen wat ze weten over de huisdieren die aan bod komen. Noteer de genoemde dieren<br />
aan bord, en schrijf ook op welke verzorging ze nodig hebben.<br />
Kinderen die geen huisdier hebben, kunnen vertellen of ze er graag één zouden hebben en welk,<br />
of kunnen vertellen waarom ze er geen krijgen.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Laat de kinderen een tekening maken van het huisdier dat ze graag zouden hebben. Alle dieren<br />
kunnen, ook de niet voor de hand liggende ! Dat bereidt hen meteen voor op het fantasieverhaal<br />
dat je vertelt. Voorzie voor de tekenopdracht voldoende fotoboeken over dieren (zie : Bibliografie).<br />
Ze helpen kinderen bij het tekenen. Als je de kinderen een tekening op hetzelfde formaat laat<br />
maken, kan je die later als memorykaartjes gebruiken (zie : verder).<br />
Hang alle tekeningen omhoog, voor de rest van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Dat kan de fantasie<br />
van de kinderen prikkelen of hen nieuwe ideeën geven. Moedig de kinderen aan om elkaars werk<br />
te respecteren en te waarderen.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Laat de kinderen de cover van het boek zien. Ideaal is het als je hem kan inscannen. Stel vragen :<br />
– Wat zie je ?<br />
– Welke titel heeft het boek ?<br />
– Wie heeft het geschreven ?<br />
– Wie zorgde voor de illustraties ?<br />
– Welk dier staat er op de cover ?<br />
– Wat is de naam van het dier ?<br />
– Wat is een mensje ?<br />
22 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
––<br />
Waarom zit het mensje in een kooi ?<br />
––<br />
Waarover zou het boek gaan ?<br />
––<br />
Denk je dat wat er in dit boek staat echt kan gebeuren ?<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Lees de achterflaptekst voor. Willen ze nog meer van het verhaal horen ? Lees het volledige verhaal<br />
voor. Belangrijk is om de spanning die in het boek voelbaar is, over te brengen bij de kinderen.<br />
De verwachtingen en gevoelens van Siebe mag je goed in de verf zetten. Laat bij de bespreking<br />
af en toe stiltemomenten toe. Kijk rond en voel wat er leeft in de groep, en speel erop in.<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Prenten<br />
De prenten digitaal vergroten biedt voordelen voor de klassikale bespreking. Hieronder volgen<br />
enkele suggesties om de illustraties te bespreken.<br />
Op pagina 6 vind je een heel gedetailleerde prent van een aantal dieren die hun huismensje<br />
bij zich hebben. Elk dier is anders, elk dier heeft ook een ander mensje :<br />
––<br />
Welk mensje hoort bij welk dier ?<br />
––<br />
Waarom denk je dat ? Hoe zie je dat ?<br />
––<br />
Kan je het mensje beschrijven ?<br />
––<br />
Zijn de mensjes ‘vrouwtjes’ of ‘mannetjes’? (Die benamingen sluiten beter aan<br />
bij het verhaal dan ‘meisjes’ en ‘jongens’.)<br />
Je kan het ook – aan de hand van de prent op pagina 10 – hebben over de manier waarop Siebe<br />
zijn mensje te eten geeft. Bij de prent op pagina 11, waarop Siebe zijn mensje verzorgt, kan je<br />
de link leggen met hoe de kinderen hun dieren verzorgen. Sta ook stil bij goede intenties<br />
om voor dieren te (blijven) zorgen.<br />
Met de grote prenten vol dieren op pagina’s 21 en 22 kan je via groepswerk of contractwerk<br />
aan de slag. Je kan hoeveelheidsbegrippen als ‘meer-minder’, ‘groot-klein’, ‘evenveel’, ‘eentje meer’,<br />
‘eentje minder’ … inoefenen ; je kan dieren oplijsten en turven ; poten tellen … Stel concrete vragen<br />
die met hulp van de illustraties kunnen worden opgelost :<br />
––<br />
Hoeveel koeien zie je op de prent ?<br />
––<br />
Hoeveel konijnen tel je ?<br />
––<br />
Hoeveel konijnen zijn er meer dan koeien ?<br />
––<br />
Welke dieren zijn groot ?<br />
––<br />
Welke dieren zijn klein ?<br />
––<br />
Hoeveel (soorten) dieren tel je op de grote prent ?<br />
––<br />
Welke dierensoort komt het meest voor op de prent ?<br />
––<br />
Welke dierensoort komt het minst voor op de prent ?<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Muzische vorming 1 – Beeld – 1.6<br />
– Alliteratie<br />
In het boek hebben alle dieren een (eigen)naam die begint met de eerste letter van hun soortnaam :<br />
Siebe Schaap, Karlijn Kalf, Heiko Hond … Zoek nu met de kinderen voor elke letter van het alfabet<br />
een dierennaam en verzin er een passende eigennaam voor met dezelfde beginletter.<br />
Neem er opnieuw de memorykaartjes bij die de kinderen eerder tekenden als aanzetopdracht.<br />
Geef hen een tweede kaartje. Daarop schrijven ze de allitererende dierennamen die ze gepast<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
versieren. Leg de kaartjes alfabetisch en zoek welke dieren of letters ontbreken. Zo oefen je<br />
het alfabet op een prettige en speelse manier in. De kinderen die snel werken en willen, maken<br />
de ontbrekende kaarten. De kaarten kan je later als memoryspel gebruiken.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
– Filosoferen<br />
In dit boek houden dieren ‘huismensjes’: een uitstekende aanleiding om over de achterliggende<br />
realiteit (de verhouding tussen mensen en huisdieren) te filosoferen.<br />
––<br />
Ken je dieren die in een kooi gehouden worden ?<br />
––<br />
Waarom zitten die dieren in een kooi ?<br />
––<br />
Zouden die dieren even goed buiten hun kooi kunnen leven ? Wat zou er dan gebeuren ?<br />
––<br />
Vinden die dieren het fijn in hun kooi ? Kunnen die dieren dat zeggen of laten merken ?<br />
Luisteren mensen daarnaar ? Waarom (niet)?<br />
––<br />
Hoe zou het mensje zich voelen in zijn kooi ?<br />
––<br />
Zou jij graag in een kooi zitten ?<br />
––<br />
Zou jij graag een huismensje zijn van een dier ? Van welk dier wel en van welk dier niet ?<br />
––<br />
Hoe zou het zijn als dieren de baas zouden zijn ?<br />
In de bibliografie (zie: verder) staan, ter inspiratie, heel wat meer (prenten)boeken die een verhaal<br />
vertellen vanuit het perspectief van een huisdier.<br />
– Parcours voor mensjes<br />
Maak in de bewegingsruimte een parcours met matten, banken, trapjes, buizen … Deel de groep in<br />
in dieren en huismensen. Laat de mensjes oefeningen doen op het parcours. Zoals honden<br />
naar de hondenschool gaan, gaan deze mensjes naar de mensenschool. Welk mensje kan<br />
het parcours volledig correct afleggen ? Maak kaarten met opdrachten voor het parcours. Laat ze<br />
oplopen qua moeilijkheidsgraad. Naast een mensje loopt een andere kind, zijn baasjesdier,<br />
dat controleert of de opdracht juist werd uitgevoerd.<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties – 1.6 – 1.7 – 1.8 – 1.28<br />
En verder<br />
– <strong>Dieren</strong>maskers<br />
Laat de kinderen een masker knutselen van het dier dat ze graag willen hebben. Maskers kunnen ze<br />
eenvoudig maken : getekend op papier, geschilderd op karton, met een papieren zak, of met kippengaas<br />
en papier-maché … Met het masker op, brengen ze ‘iets’ over dat dier (een tekst, gedicht,<br />
lied …). Bied ter inspiratie gedichten, boeken, liedjes aan.<br />
Je kan de kinderen ook in een stoet door de school laten trekken. Elk dier, herkenbaar door<br />
het masker en extra (al dan niet zelf gemaakte) attributen, loopt met zijn mensje aan de leiband.<br />
Ook voor de mensjes kan je bepaalde eigenschappen afspreken : een speciaal ‘loopje’, een specifieke<br />
houding of gelaatsuitdrukking. Het is altijd prettig om de rest van de school te laten zien<br />
dat jouw klas meedoet met de <strong>Jeugdboekenweek</strong> !<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />
– <strong>Dieren</strong> verzorgen<br />
Je kan met de kinderen stil staan rond ‘goed zorgen’ voor de huisdieren. Wat houdt het verzorgen<br />
van dieren in ? Hoe verzorg je dieren het best ? Verzorgingstips opzoeken kunnen de kinderen<br />
op internet, of in ‘weetboeken’ in de bibliotheek.<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Je kan per dier steekfiches maken met korte eenvoudige vraagjes en die via contractwerk<br />
laten oplossen.<br />
Nederlands – 1 Spreken – 1.9<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.6<br />
– Luisterhoek<br />
Geef het boek een plaats in de klasbibliotheek en – voor een nog langer leven – in de luisterhoek.<br />
Spreek de tekst in, laat een belletje het einde van elke bladzijde aankondigen. Met een koptelefoon<br />
beluisteren de kinderen jouw ingesproken tekst, terwijl ze het boek doorbladeren. In de loop<br />
van het eerste leerjaar lukt het ze wellicht steeds beter om almaar meer woorden te herkennen.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
– Als ik nou een hondje mag<br />
‘Lieve snuit’ is een gedicht uit Hou van mij van Ted van Lieshout (voor de referenties van de bundel,<br />
zie : Bibliografie ; voor de volledige tekst van het gedicht, zie : <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2011, thema Geheim,<br />
Lestips eerste leerjaar). Lees het voor en bespreek op een eenvoudige manier de kenmerken<br />
van poëzie : de rijmende tekst, het lekker lopende ritme, de herhaling …<br />
De tekst heeft een verrassende wending : een hondje krijgen lukt niet, een nijlpaard wel. Bespreek<br />
met de leerlingen het grappige, het onrealistische van dit gedicht. Hoe zou het zijn om een nijlpaard<br />
thuis te hebben :<br />
––<br />
Hoe zou je een nijlpaard moeten verzorgen ?<br />
––<br />
Waar kan je een nijlpaard houden ? In de badkamer ? In de douche ?<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />
Bibliografie<br />
Poëziebundel<br />
Hou van mij / Ted van Lieshout, Leopold 2009 (Gedicht : Lieve snuit, p. 101)<br />
Fotoboeken<br />
Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />
Hoi, hier ben ik ! Hoe kleine dieren groot worden / Lorrie Mack en Merel Leene (vert.), Kluitman, 2009<br />
Ik zie, ik zie … : een boek vol dieren / Sarah Davis en Dawn Sirett, Van Holkema & Warendorf, 2011<br />
Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />
Schapen tellen / Hans van der Meer, Nieuw Amsterdam, 2007<br />
Zoo groot ! / Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.), De Fontein, 2010<br />
(Prenten)boeken vanuit het perspectief van een huisdier<br />
Beer is op vlinder / Annemarie van Haeringen, Leopold, 2004<br />
Dagboek van een wombat / Jackie French, Bruce Whatley (ill.) en Annelies Jorna (vert.),<br />
Van Goor, 2010<br />
Ik wil een hond / David LaRochelle, Hanako Wakiyama (ill.) en L.M. Niskos (vert.),<br />
Lemniscaat, 2008<br />
Ik wil een poes / Tony Ross en Meinhard van de Reep (vert.), Altamira, 1998<br />
Kleine raaf maakt ruzie / Nele Moost, De Eenhoorn, 2004<br />
Kwaak / Martin Waddell, Helen Oxenbury (ill.) en J.H. Gever (vert.), Gottmer, 2008<br />
Schatjepatatje / Marita De Sterck en Ceseli Josephus Jitta (ill.), De Eenhoorn, 2009<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
6<br />
Zoo groot !<br />
Teruyuki Komiya, Toyofumi Fukuda (ill.) en Maartje Beukers (vert.)<br />
De Fontein, 2010<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Zoo groot ! is een dierenencyclopedie, maar geen gewone : nog nooit zag je dieren in een boek<br />
van zo dichtbij. Koppen van bekende en minder bekende dieren worden er op ware grootte<br />
afgebeeld ; de allergrootste op uitvouwbare pagina’s. <strong>Dieren</strong> die klein genoeg zijn, werden in hun<br />
geheel gefotografeerd. Naast de haarscherpe foto’s vinden kinderen de wetenschappelijke naam<br />
van het dier, aangevuld met leuke weetjes en aantrekkelijke informatie. Een informatief kijkfeest !<br />
Haal een plattegrond van de zoo of download de pdf (zie : www.zooantwerpen.be > Plan uw bezoek<br />
> Plattegrond), en kopieer pagina’s 2 en 3 van Zoo groot ! : een groot overzichtsplan van een dierentuin<br />
dat tegelijk de inhoudstafel van het boek is. Bekijk en bespreek de plannen met de kinderen :<br />
– Wie is al eens in een dierentuin geweest ?<br />
– Welke dieren vind je in de dierentuin ?<br />
– Waar wonen de verschillende dieren ? Kan je op de plannen aanduiden waar ze wonen ?<br />
– Wat weet je over de verschillende dieren ? Hoe groot zijn ze ? Wat eten ze ? Wat zijn<br />
typische kenmerken ?<br />
Omdat er zo veel dieren in de dierentuin zijn, duurt het te lang om ze allemaal te bespreken. Je zou<br />
elk kind één dier kunnen laten kiezen op de dierentuinplattegrond en hem of haar daar eerst<br />
over laten vertellen. Jij noteert op een lijst de gekozen dieren en wat de kinderen al over die dieren<br />
weten, onder de rubriek ‘Wat we al weten’. Daarnaast laat je hen vragen over hun dier bedenken.<br />
Die vragen vul je ook aan op de lijst, onder de rubriek ‘Wat we willen weten’.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />
Neem het boek en bespreek de cover.<br />
– Wat is de titel van het boek ? Pols ook of ze het woordspel ‘zo groot’ versus ‘Zoo groot’<br />
begrijpen.<br />
– Welk dier staat er op de cover ? Waaraan had je het dier herkend ?<br />
Lees de achterflap voor. Vertel hen over de voordelen van het boek : zelfs de allergrootste dieren<br />
kunnen ze op ware grootte ontdekken. Maak de kinderen nieuwsgierig : dit is geen voorleesboek,<br />
maar een kijk en weetboek. Zou het boek kunnen helpen om de vragen in de ‘Wat we willen weten’<br />
rubriek op te lossen ?<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.5<br />
26 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Op onderzoek<br />
Als aanzet voor deze opdracht bekijk je met de kinderen een willekeurige prent uit het boek :<br />
––<br />
Wat zie je ?<br />
––<br />
Wat kan je lezen ?<br />
––<br />
Wat ontdek je op de tekeningen ?<br />
––<br />
Heb je iets ontdek dat je nog niet wist ?<br />
––<br />
Wat wil je nog weten ?<br />
Laat de kinderen kijken, ontdekken, vragen stellen en aan andere kinderen vertellen wat ze zien.<br />
Wek zo hun nieuwsgierigheid.<br />
Maak na de klassikale bespreking groepjes van telkens twee kinderen. Verdeel de dieren over<br />
de duo’s. Ze krijgen de opdracht om ‘hun’ dier op te zoeken in het boek en volgende dingen<br />
over de dieren te noteren :<br />
––<br />
naam,<br />
––<br />
geslacht,<br />
––<br />
geschatte leeftijd,<br />
––<br />
uitzicht (rubriek: ‘Van dichtbij’ in het boek),<br />
––<br />
feiten (telkens in stripvorm, op de rechterpagina onderaan).<br />
Noteer de zoekopdrachten met pictogrammen op een kaartje. Zo kunnen de duo’s aanvinken<br />
wat ze al vonden en wat niet. Geef hen voldoende tijd. Ga langs bij de verschillende groepen<br />
en check of ze extra begeleiding nodig hebben. Laat de kinderen daarna kort hun dier voorstellen.<br />
Voor deze activiteit is het handig om meerdere exemplaren van het boek in huis te hebben.<br />
Ga naar de bib om exemplaren of vraag de klas wie het boek toevallig in huis heeft.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5 – 2.6<br />
– Stripstrook<br />
Over elk dier vind je op de rechterpagina onderaan vier feiten in een verticale stripstrook. Je kan<br />
de kinderen ook eigen stripstroken laten maken. Geef hen een blad met bovenaan een dierennaam<br />
(tijger, kat, hond …) en daaronder een leeg striprooster. Ze zoeken vier eigenschappen van het dier<br />
op in Zoo groot ! en andere informatieve boeken, en gieten die vier weetjes in vier striptekeningen.<br />
Voorzie ook tekstballonnen waarin ze woorden en korte zinnen kunnen noteren met weetjes<br />
over het dier (bijv. : het heeft ronde oren, een platte neus …).<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />
En verder<br />
– Kijkboek<br />
Breng af en toe een verhaal over één van de dieren dat in Zoo groot ! voorkomt (zie : Bibliografie).<br />
Je kan de kinderen ook een kijkboek per dier laten maken. Ze ontwerpen een omslag, zoeken foto’s<br />
of maken tekeningen voor het binnenwerk en vullen het aan met hun striprooster of de dingen<br />
die ze hoeken- of contractwerk maken over de dieren.<br />
Muzische Vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
– Invultekst<br />
Kopieer voor contractwerk of hoekenwerk korte tekstjes uit Zoo groot ! en laat er kleine woorden<br />
in weg zoals ‘roze (tong)’, ‘brede (neus)’, (grote) kop. De kinderen zoeken de tekstjes op in het boek<br />
en vervolledigen ze.<br />
– Gedichtje<br />
Laat de kinderen een kort gedicht (of tekstje) schrijven over een dier waarin ze een aantal weetjes<br />
verwerken, bijvoorbeeld :<br />
Een olifant heeft een lange slurf,<br />
en hele grote oren,<br />
hij heeft een grijze huid<br />
en trompettert heel luid.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />
– Zoo in lego<br />
Breng lego of duplo mee naar de klas. Laat de leerlingen er een zoo mee nabouwen. Van thuis<br />
brengen de kinderen speelgoeddiertjes mee om de zoo te bevolken. Of je laat hen dieren in klei<br />
of speeldeeg maken. In een zandtafel kan de nagebouwde zoo mooi blijven staan. Op kaartjes of<br />
stokjes noteer je de naam van de dieren en enkele weetjes. Blijft de zoo de hele <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
staan, dan kan je de weetjes blijven aanvullen.<br />
Als alternatief kan je de kinderen op een groot stuk karton een eigen zoo laten ontwerpen met<br />
hun favoriete dieren. Creatief zijn stimuleer je : er mag gerust een dinosaurus in de zoo wonen.<br />
Ontwerp leuke kooien, waarin de (fantasie)dieren aangepast kunnen spelen en leven.<br />
Muzische vorming 1 – Beeld – 1.4<br />
– Woordkaartjes<br />
Laat de kinderen dierennamen en diereneigenschappen met een letterdoos leggen (‘spellen’).<br />
De moeilijkheidsgraad van de namen en eigenschappen pas je aan aan het leesniveau van de kinderen.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.4<br />
– Liedje<br />
Maak met de kinderen een liedje waarin de verschillende eigenschappen van dieren aan bod komen.<br />
Gebruik hiervoor de structuur van een ‘snijdersbalk’, bijvoorbeeld :<br />
Is dat hier een olifant ?<br />
Ja dat is een olifant !<br />
En heeft een olifant een lange slurf ?<br />
Ja, hij heeft een lange slurf !<br />
…<br />
Kinderen kunnen zo de dierenweetjes beter onthouden. Elk kind werkt een stukje van de snijdersbalk<br />
rond één dier uit. Voorzie van de verschillende dieren een prent zodat ze gemakkelijk<br />
aan het werk kunnen gaan. Je ondersteunt de groepjes door rond te gaan en te helpen. Voorzie<br />
ook papier en tekenspullen waarop ze tekeningen maken om hun liedjestekst te ondersteunen.<br />
Muzische vorming – 2 Muziek – 2.4<br />
8<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
– Geluidenbingo<br />
Zoek voor vijftien dieren geluidsfragmenten op internet en afbeeldingen. Maak voor alle kinderen<br />
een bingokaart met een selectie van negen van die dieren (drie maal drie rijen) – uiteraard per kaart<br />
telkens een andere selectie uit de vijftien dieren.<br />
Die bingokaart leggen kinderen nu voor zich. Ze krijgen ook negen pionnen. Jij laat daarna<br />
een dierengeluid horen. Raden ze welk dier het is ? En staat het ook op hun bingokaart ?<br />
Dan mogen ze een pion op de bijbehorende afbeelding zetten. Wie het eerst negen pionnen<br />
op zijn kaart heeft staan, roept ‘Bingo !’ en heeft gewonnen.<br />
Je kan hen ook per twee laten luisteren, zodat ze samen kunnen overleggen welk dier ze horen.<br />
Muzische vorming – 2 Muziek – 2.1<br />
Bibliografie<br />
Alle dagen dierendag / Leopold, 2006 (verhalenbundel)<br />
Altijd tijger / José Stroo en Marijke ten Cate (ill.), Clavis, 1999 (tijger)<br />
Bibi’s bijzondere beestenboek / Bibi Dumon Tak en Fleur van der Weel (ill.), Querido, 2006<br />
(allerlei dieren, informatief)<br />
De koning nodigt je uit / Annemarie van Haeringen, Leopold, 2009 (olifant, schildpad, krokodil,<br />
reiger, hyena, aap, eekhoorn)<br />
<strong>Dieren</strong>dokter Dik / Driek van Dissen en Philip Hopman (ill.), Van Goor, 2005 (poëzie)<br />
Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel en Carll Cneut (ill.), De Eenhoorn, 2009 (poëzie)<br />
Het grote boek van Elmer / David McKee en Martine Schaap … et al. (vert.), Unieboek, 2008<br />
(olifant)<br />
Hoera voor kleine Ezel / Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen (ill.), Leopold, 2011 (ezel)<br />
Kleine Kangoeroe / Guido Van Genechten, Clavis, 2007 (kangoeroe)<br />
Maak maar open / Emily Gravett en Rindert Kromhout (vert.), Van Goor, 2006 (stokstaartjes)<br />
Noko en het nachtmonster / Fiona Moodie en Simone Kramer (vert.), Zirkoon, 2001 (aardvarken<br />
en stekelvarken)<br />
Op reis met meneer big / Gitte Spee, Moon, 2010 (allerlei dieren)<br />
Overzee / Annemarie van Haeringen, Tonke Dragt, Sjoerd Kuyper, Leopold, 2010 (zeedieren)<br />
Van boomklimmers tot slaapkoppen / Mack, Clavis, 2010 (allerlei dieren, informatief)<br />
Van dikbillen tot langnekken / Mack, Clavis, 2010 (allerlei dieren, informatief)<br />
Van kop tot staart / Hans Post, Ingrid en Dieter Schubert (ill.), Lemniscaat, 2002 (verhalenbundel)<br />
Vriendjes dik en dun / Hans Kuyper en Alice Hoogstad (ill.), Leopold, 2009 (poëzie)<br />
Waarom waarom : tapir en de kaaiman / Annemarie van Haeringen, Leopold, 2009 (tapir)<br />
Winterdieren / Bibi Dumon Tak en Martijn van der Linden (ill.), Querido, 2011(allerlei dieren,<br />
informatief)<br />
Wolven / Emily Gravett en Rindert Kromhout (vert.), Van Goor, 2007 (wolf)<br />
Voor extra titels, zie : Bibliografie bij Raaf, ree, lees je mee ?<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
WWf-Weetjes<br />
De reuzenpanda heeft zes vingers : vijf ‘normale vingers’, en een zesde die helpt bij het vastnemen<br />
van bamboestengels. Al is die zesde ‘vinger’, op de plaats van onze duim, eigenlijk een verlengd<br />
been van de pols. De reuzenpanda eet vooral bamboe, maar dat bevat weinig voedingsstoffen.<br />
Daarom brengen panda’s tot 16 uur per dag al etend door.<br />
Gorilla’s zijn schuchter, vreedzaam en … vegetariërs !<br />
Als er gevaar dreigt, rollen egeltjes zich op tot een stekelige bal. Eén egel heeft ongeveer<br />
6000 stekels.<br />
Het is voor de dromedaris niet moeilijk om water te vinden. Hij kan het namelijk ruiken !<br />
En als hij echt veel dorst heeft, kan hij wel 120 liter water in 15 minuten opdrinken.<br />
Zelfs zout water !<br />
Als er voedsel in overvloed is, slaat hij het op in zijn bult voor mindere tijden, in de vorm van<br />
vet. Dat kan je heel goed zien : de bult ziet er namelijk opgeblazen uit en staat mooi rechtop.<br />
Als er minder voedsel is, gebruikt de dromedaris het vet in zijn bult om te overleven.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
30 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
edUCAtief AAnbOd WWf<br />
WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />
maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />
van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />
WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />
bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />
een hele waaier aan educatieve tools voor het basis en secundair onderwijs.<br />
Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />
De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />
Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />
honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />
een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />
(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />
begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />
Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />
Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />
de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />
de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />
voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />
In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />
begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />
Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />
Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />
4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />
die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />
tijdens lessen over het klimaat.<br />
31 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
Colofon<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />
<strong>Dieren</strong><br />
Lestips<br />
Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />
Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />
Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />
Illustraties : Carll Cneut<br />
Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />
ISBN 9789077178539<br />
D/2011/9654/4<br />
De lestips voor het eerste leerjaar werden geschreven door Sofie Daniëls en Katrien Goeman.<br />
Sofie Daniëls geeft les in het eerste leerjaar in de Trip Trap in Kortenaken. Elke dag is ze dus bezig<br />
met leren lezen en met de magie van taal. Ook zelf leert ze nog steeds graag bij, dat geeft haar energie.<br />
Op school leeft ze zich vooral uit in de cultuurwerkgroep.<br />
Katrien Goeman staat al tweeëntwintig jaar voor de derde kleuterklas in Asse en oefent sinds drie jaar ook<br />
een directiefunctie uit in de lagere school. Eén derde van haar kleuters is anderstalig. Oog voor differentiatie,<br />
kindgericht werken, een uitdagende leeromgeving en zorg voor kinderen die ‘anders’ zijn, vindt ze erg belangrijk.<br />
Ook buiten het onderwijs houdt ze van sociaal engagement : ze is actief in de kinderoppasdienst,<br />
de wereldwinkel en de gezinsbond.<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />
Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />
in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />
www.stichtinglezen.be<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />
Quadri<br />
Zwart<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het eerste leerjaar
LESTIPS<br />
tweede en derde leerjaar<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
JEUGDBOEKENWEEK<br />
Stichting Lezen presenteert<br />
10 tot 25 maart 2012
Inleiding<br />
<strong>Dieren</strong> in boeken<br />
Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />
mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />
We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />
en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />
Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />
uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />
van verhalen.<br />
<strong>Dieren</strong> in de klas<br />
Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />
zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />
over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />
www.jeugdboekenweek.be.<br />
Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />
bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />
hetzelfde stramien :<br />
– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />
– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />
– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
óf daarna<br />
Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />
Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />
enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />
WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />
in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />
2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
<strong>Dieren</strong> in de bib<br />
Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />
hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />
uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />
Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek<br />
leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />
Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />
bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />
Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />
Tot slot<br />
Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />
Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />
Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />
En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />
laat zich niet vangen in twee weken !<br />
Veel leesplezier !<br />
De ploeg van Stichting Lezen<br />
3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Lestips bij bOekenpAkketten<br />
vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />
tWeede en derde LeerjAAr<br />
– De grote hamster massamoord / Katie Davies, Hannah Shaw (ill.) en Janneke Blankevoort (vert.),<br />
Gottmer, 2010<br />
– Gijsje / Lieke van Duin en Sandra Klaassen (ill.), Lemniscaat, 2009<br />
– Mikis de ezeljongen / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido, 2011<br />
– Superjuffie ! / Janneke Schotveld en Annet Schaap (ill.), Van Holkema & Warendorf, 2011<br />
– Verborgen vogels / Pittau en Gervais, Lannoo, 2010<br />
– Walvissen / Barbara van Rheenen, Clavis, 2010<br />
4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Lestip<br />
1<br />
De grote hamster massamoord<br />
Katie Davies, Hannah Shaw (ill.) en Janneke Blankevoort (vert.)<br />
Gottmer, 2010<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Anne en haar broer Tom willen graag een hamster. Alleen vindt mama het met een kat en een konijn<br />
in huis al druk genoeg. Hoe overtuigen ze haar om voor een extra huisdier te gaan ? Met oma’s hulp ?<br />
Wanneer ze onverwacht dan toch een nest hamsters krijgen, is de vreugde van korte duur :<br />
op een ochtend liggen ze allemaal dood in hun kooi. Wie heeft die massamoord op zijn geweten ?<br />
Anna en Tom gaan op onderzoek. Hulp krijgen ze van buurmeisje Suzanne en een oud-politieagente<br />
uit de straat …<br />
Een boek met een uitnodigende tekst en erg leuke tekeningen.<br />
Maak een rooster met negen afbeeldingen : drie reeksen van drie afbeeldingen die iets met elkaar<br />
te maken hebben. Bijvoorbeeld :<br />
– de pels van een hamster,<br />
– een rad om in rond te lopen,<br />
– hamstervoer,<br />
– stekels,<br />
– slakken,<br />
– een auto met ontstoken koplampen,<br />
– de slurf van een olifant,<br />
– een brede rivier in de tropen,<br />
– een sfeerbeeld van het regenwoud.<br />
Bedoeling is dat de kinderen ontdekken welke drie afbeeldingen bij elkaar horen, en naar welke<br />
dieren de afbeeldingenreeksen verwijzen (in dit voorbeeld : een hamster, een egel en een olifant).<br />
Ze zoeken verbanden door de afbeeldingen te bekijken, te benoemen en gemeenschappelijke<br />
elementen te omschrijven. Naast het afbeeldingenrooster geef je hen ook de – door elkaar<br />
gehusselde – letters van de drie dieren waarnaar ze op zoek moeten op een strook papier (in<br />
dit voorbeeld : h l a m t o n s t e r i e g f e l a). In het gesprek achteraf schenk je vooral aandacht<br />
aan de manier waarop ze tewerk zijn gegaan en verbanden hebben gelegd.<br />
Kondig aan dat één van die drie dieren de hoofdrol speelt in het boek dat je tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
zal verwerken. Geef hints, en laat hen raden :<br />
– dit vrouwtjesdier draagt haar jong geen 22 tot 23 maanden,<br />
– dit dier bewaart voedsel in zijn wangen,<br />
– …<br />
5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Oplossing gevonden ? Pols dan wat ze al weten over hamsters :<br />
––<br />
Wat voor dier is een hamster ?<br />
––<br />
Tot welke familie behoort de hamster ?<br />
––<br />
Wat eten ze ?<br />
––<br />
Waren hamsters altijd al huisdieren ?<br />
––<br />
Hoe zou het komen dat ze van hamsters huisdieren hebben gemaakt ?<br />
––<br />
Ken je misschien bepaalde soorten hamsters ?<br />
Noteer hun antwoorden op een grote flap. Tijdens het voorlezen noteer je wat ze nog meer<br />
te weten komen over hamsters.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur –1.1<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />
Leren leren – 3<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Bekijk de cover :<br />
––<br />
Wat zie je ?<br />
––<br />
Waarvoor zou het vergrootglas dienen ?<br />
––<br />
Wat stelt het blauwe schildje voor ?<br />
––<br />
Wat zijn die ringetjes aan de linkerzijkant ?<br />
––<br />
Wat zijn die kleine schelpjes ?<br />
––<br />
Zie je de schuine tanden van de hamster ? Waarom heeft de hamster een pleister<br />
op zijn buik ?<br />
––<br />
Waarover gaat dit boek ? Waarom denk je dat ?<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Opmerking vooraf<br />
Laat de kinderen een ‘onderzoeksschriftje’ aanleggen. Na elke voorleesbeurt noteren ze (door<br />
te schrijven, te tekenen, een collage te maken …) daarin wat ze zelf belangrijk vinden. Voorzie<br />
voldoende tijd na elke voorleesbeurt. Vinden ze thuis extra info, dan mag die ook in het schriftje.<br />
In wat volgt worden verwerkingssuggesties bij enkele hoofdstukken gegeven. De overige<br />
hoofdstukken kan je de kinderen zelfstandig laten lezen.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.4 – 4.8<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
– Hoofdstuk 1 (p. 7)<br />
Achterhaal samen de betekenis van ‘een massa’ :<br />
––<br />
Wanneer spreek je van ‘een massa’ ?<br />
––<br />
Waar heb je al eens van ‘een massa’ gehoord ?<br />
––<br />
Kan je een voorbeeld geven van ‘een massa’ ? Wat kan je in de klas of in de buurt<br />
als ‘een massa’ omschrijven ? Of heb je thuis ‘een massa’ van iets ?<br />
Laat hen het woord ‘massa’ opzoeken in een woordenboek. Weten ze nu meer ?<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing<br />
6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Hoofdstuk 3 (p. 19)<br />
Dit hoofdstuk begint met de zin “We kregen onze hamsters niet zomaar” (p. 19) :<br />
––<br />
Wat kom je door die ene zin al te weten ? Wat wil de zin zeggen ?<br />
Na het lezen van het hele hoofdstuk ga je na hoe de kinderen uit het boek zich voelen bij de begrafenis<br />
van het konijn. Laat in een kringgesprek de klas haar eigen ervaringen rond afscheid nemen<br />
van een huisdier verwoorden. Boeken die dit gesprek kunnen voeden, vind je in de bibliografie.<br />
Bovendien zit Gijsje zit ook in dit boekenpakket.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />
Tom en Anne hebben verschillende huisdieren, zo ontdek je na dit hoofdstuk :<br />
––<br />
Wie heeft er huisdieren ? Welke ?<br />
––<br />
Wie heeft er geen huisdieren ? Waarom niet ?<br />
––<br />
Wat is er leuk aan een huisdier ? Wat is minder leuk ?<br />
Nederlands – Spreken – 2.6 – 2.7<br />
– Hoofdstuk 8 (p. 50)<br />
Vóór het lezen vraag je de kinderen hoe zij thuis hun zin proberen te krijgen. Ze bespreken hun<br />
‘techniek’ per twee. Elk duo zet zijn ervaringen om in een spelsituatie. Om de beurt spelen ze na<br />
voor de klas hoe zij hun zin proberen te krijgen. Sta stil bij de woorden die ze gebruiken, maar<br />
stimuleer hen ook om na te denken over hun lichaamshouding.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />
– Hoofdstuk 12 (p. 91)<br />
Tom en Anne krijgen dus toch een hamster. Een Russische dwerghamster nog wel. Vraag hen<br />
wat een ‘dwerg’ is, en laat hen de link leggen met een ‘dwerghamster’. Laat hen afbeeldingen<br />
googelen. In een gesprek laat je hen verder verwoorden wat ze verstaan onder ‘een dier verzorgen’ :<br />
––<br />
Moet je naar de verzorgingsles als je een dier in huis neemt ?<br />
––<br />
Waar leer je een dier te verzorgen ?<br />
Lees het hoofdstuk voor, stop op pagina 97. De volgende passage gaat over de inrichting<br />
van het hamsterhok :<br />
––<br />
Wat hoort er thuis in zo’n hok ?<br />
––<br />
Kan iemand een hamsterhok meebrengen van thuis ?<br />
––<br />
Vind je het kunnen dat dieren in een hok opgroeien ?<br />
Laat hen opzoeken hoe hamsters in de vrije natuur leven. Daarop geïnspireerd ontwerpen (en maken)<br />
ze in groepjes de ideale woonplek voor hamsters in gevangenschap. Ze stellen hun hok voor<br />
aan de rest van de klas, en prijzen het aan, zoals échte verkopers doen. Wat ze opgezocht hebben,<br />
kan helpen om anderen te overtuigen.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />
– Hoofdstuk 18 (p. 156)<br />
In dit hoofdstuk start het echte speurwerk. Nodig de kinderen uit om mee te speuren.<br />
Wat hebben ze nodig om op onderzoek te gaan ? Kennen ze een bekende speurneus ? En wat<br />
heeft die meestal bij zich ? Verwijs naar de cover van het boek, en laat hen de lijst van speurdersspullen<br />
verder aanvullen. Vraag telkens waarom ze een bepaald voorwerp noemen. Check<br />
of iedereen de voorwerpen kent.<br />
7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Laat hen overleggen : wie verdenken ze en waarom ? Laat hen ook hiervan een lijstje aanleggen.<br />
Geef hen de verdachtenlijst (p. 159) van Anna, Tom en Suzanne als aanvulling. Tijdens een<br />
kringgesprek proberen ze – in overleg – verdachten te elimineren. Wijs hen erop dat vermoedens<br />
niet genoeg zijn om iemand te beschuldigen (cf. de vriend van de moeder van Job-van-een-paarhuizen-verderop<br />
die verdacht wordt). Ga na of de kinderen het woord ‘alibi’ begrijpen.<br />
Welke verdachten hebben een alibi ? Welke niet ?<br />
Lees nu het hoofdstuk voor. Las regelmatig een pauze in. Klopt de verdachtenlijst nog ?<br />
Is hun mening over sommige verdachten veranderd ? Zagen ze elementen over het hoofd ?<br />
Zo benadruk je meteen het belang van aandachtig luisteren.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.2 – 3.4<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
En verder<br />
– Hamsteren<br />
Laat de kinderen in een woordenboek het werkwoord ‘hamsteren’ opzoeken. Kunnen ze nu<br />
verklaren waarom men spreekt van ‘hamsteren’? Wat zouden zij graag ‘hamsteren’ of verzamelen ?<br />
Kennen ze nog woorden die afgeleid zijn van dieren (bijv. : schaapachtig, apetrots, beresterk,<br />
kattig, katten, bokken, bokkig …)?<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
Bibliografie<br />
De mooiste begrafenis van de wereld / Ulf Nilsson, Eva Eriksson (ill.)<br />
en Femke Blekkingh-Muller (vert.), Lemniscaat, 2007<br />
Gijsje / Lieke Van Duin en Sandra Klaassen (ill.), Lemniscaat, 2009<br />
King / Ulf Stark, Ulf Crona (ill.) en Emmy Weehuizen-Deelder (vert.), Lemniscaat, 1997<br />
Lobbes / Magda Ria Rapoye en Leen van Durme (ill.), De Eenhoorn, 2003<br />
Moet dat nou zo ? ? ! / Peter Schössow en Edward van de Vendel (vert.), Gottmer, 2006<br />
Tsjau, Hannah ! / Kaat Vrancken en Thé Tjong-Khing (ill.), Querido, 1999<br />
8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Lestip<br />
2<br />
Gijsje<br />
Lieke Van Duin en Sandra Klaassen (ill.)<br />
Lemniscaat, 2009<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Van zijn oom Jaap krijgt een jongen een ei. Een ganzenei. Hij zorgt er goed voor, Gijsje groeit uit<br />
tot een mooie gans. Een ‘mensengans’, want Gijsje kan niet alles wat een échte gans hoort<br />
te kunnen …<br />
Gijsje is geïnspireerd op een waargebeurde geschiedenis en gaat over de hechte vriendschap<br />
tussen een jongen en een gans. En over hoe moeilijk het is om afscheid te nemen van een vriend.<br />
Een ontroerend boek, verteld in verstaanbare en aangrijpende woorden, en met warme tekeningen<br />
die je welkom heten in een ongerept dorpje uit vervlogen tijden.<br />
Verdeel je klas in groepjes van 3 tot 4 leerlingen. Samen vormen ze een team voor het ganzenbordspel.<br />
Laat hen de regels van een ganzenbordspel verwoorden, en voeg er zelf een nieuwe regel<br />
aan toe : ze mogen pas dobbelen als ze een ganzenweetje kunnen vertellen. Vertellen ze een weetje<br />
dat al aan bod kwam, moeten ze een beurt overslaan. Om het overzicht te behouden, noteer je<br />
elk weetje op een grote flap. Samen met de klas probeer je de weetjes te structureren : Welke weetjes<br />
horen bij elkaar ? Onder welke samenvattende titels zouden ze de bij elkaar horende weetjes<br />
bundelen ? De flap hang je uit op een wand die je aankleedt voor de <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />
Tijdens het voorlezen vul je de flap aan.<br />
Voor het ganzenbordspel start, geef je hen de kans om via de placemat-methode na te gaan<br />
wat ze al weten over ganzen. De placemat-methode is een manier waarbij kinderen leren,<br />
door samen te werken.<br />
Bij deze werkvorm werkt elke leerling eerst individueel aan een opdracht. In een tweede fase<br />
is er een overlegmoment tussen de verschillende groepsleden. Voor deze opdracht betekent dat<br />
dat je hen per groepje van vier één gezamenlijk blad geeft. In de hoeken daarvan noteren ze eerst,<br />
individueel en zonder overleg, wat ze weten over ganzen. Daarna vergelijken ze de tips : de beste<br />
weetjes schrijven ze op in het midden van het blad. Die weetjes gebruiken ze tijdens het spel.<br />
Na afloop van het ganzenbordspel toon je het boek. Gaf iemand tijdens het spel aan dat ganzen<br />
ook huisdieren kunnen zijn ? Vertel dat het boek gaat over Gijsje, een gans die als huisdier opgroeit.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
Leren leren – 3<br />
9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Opmerking vooraf<br />
Het verhaal is realistisch, speelt zich af in een herkenbare wereld en nodigt uit tot interactief<br />
voorlezen met ruimte voor inbreng van de kinderen. In een gesprek of met een verwerkingsactiviteit<br />
nodig je de kinderen uit om dieper na te denken het verhaal. Gewoon stil genieten<br />
van dit mooie verhaal kan natuurlijk ook.<br />
– Anders (p. 8)<br />
Lees de eerste zes zinnen. Noteer ze op het bord.<br />
––<br />
Wat komen we hier te weten ?<br />
––<br />
Wacht er iemand of iets op jou als je thuiskomt ? Wie of wat is dat ? Is hij of zij<br />
daar altijd ?<br />
––<br />
Door wie wordt het verhaal verteld ? Wie zou deze ‘ik-figuur’ kunnen zijn ?<br />
––<br />
Speelt het verhaal zich af in het heden of het verleden ? (Omcirkel de werkwoorden<br />
in de verleden tijd. De verteller van het verhaal, het ik-personage, vertelt wat hij<br />
heeft meegemaakt. Daar kan je later op terugkomen).<br />
Lees de rest van het hoofdstuk. Geef de kinderen tijd om stil te staan bij wat je leest.<br />
“Ik kon haar bijna niet meer dragen op het laatst” (p. 8) :<br />
––<br />
Hoeveel zou Gijsje wegen ?<br />
––<br />
Hoeveel gewicht kan jij dragen ?<br />
Laat de kinderen dit concreet waarnemen : ze testen hoeveel pakken suiker of meel van 1 kilo<br />
ze kunnen dragen, en vergelijken daarna met het mogelijke gewicht van een gans. Zou een gans<br />
zwaarder wegen dan een hamster, een poes, een hond ?<br />
Ga na of de kinderen weten wat een ‘havenmeester’ zoal doet. Toon de illustraties, waaruit ze<br />
heel wat kunnen afleiden.<br />
Het geluid dat een gans maakt, heeft een naam. Weten ze nog hoe dat ganzengeluid genoemd wordt ?<br />
(‘gakken’). Noteer het bij op de flap, net als alle andere nieuwtjes die ze te weten komen tijdens<br />
het voorlezen. Hou rekening met de structuur die je eerder aanbracht met de klas.<br />
– Slim (p. 11)<br />
Spreek vooraf met de kinderen rond het begrip ‘slim zijn’ :<br />
––<br />
Wat is dat volgens jou, ‘slim zijn’ ?<br />
––<br />
Wanneer heb jij je een keer erg slim gevoeld ?<br />
––<br />
Wanneer had je het gevoel dat je iets deed wat niet erg slim was ?<br />
––<br />
Kan je slimheid meten ?<br />
Kondig de hoofdstuktitel aan :<br />
––<br />
Is het begrip ‘slim’ ook op dieren van toepassing ?<br />
––<br />
Kan je een voorbeeld van een slim dier geven ?<br />
Lees het hoofdstuk voor en laat de kinderen de inhoud koppelen aan de titel :<br />
––<br />
Op welke momenten vindt het ik-personage Gijsje slim ?<br />
––<br />
Vind je dat zelf ook ?<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Ontsnapt (p. 23)<br />
Nodig de kinderen uit om na te denken over de titel. Wat zal er gebeuren, denken ze ? Nadien<br />
laat je hen hun veronderstellingen vergelijken met wat er in het verhaal gebeurt.<br />
Gijsje is geïnspireerd op een waargebeurde geschiedenis in een havenstadje aan het Ijsselmeer.<br />
De auteur zou de waarheid mooier kunnen maken door te verzwijgen dat het kuikentje wordt<br />
doodgebeten, maar dat zou het verhaal tegelijkertijd minder echt maken. Andersom is niet alles<br />
wat in het boek staat echt gebeurd : het is en blijft een verhaal. Laat de kinderen subtiel het verschil<br />
aanvoelen tussen de realiteit enerzijds en een verhaal naar waargebeurde feiten anderzijds.<br />
Trek wat er in het verhaal gebeurt weer door naar de eigen leefwereld :<br />
––<br />
Wie of wat kunnen er zoal ontsnappen ?<br />
––<br />
Is er bij jou al eens iets of iemand ontsnapt ?<br />
––<br />
Hoe merkte je dat ?<br />
––<br />
Wat deed je toen ?<br />
– Zwemmen (p. 29)<br />
Spreek met de kinderen over ‘leren zwemmen’ :<br />
––<br />
Kan jij al zwemmen ?<br />
––<br />
Kon je zwemmen toen je in je moeders buik zat ? Of is zwemmen iets dat je<br />
moet aanleren ?<br />
––<br />
Hoe heb jij leren zwemmen ? Hoe ging het bij Gijsje ? Zie je gelijkenissen<br />
of verschillen ?<br />
– Vliegles (p. 32)<br />
In het vorige hoofdstuk leerde Gijsje zwemmen, in dit hoofdstuk krijgt hij vliegles :<br />
––<br />
Krijg jij vliegles ? Waarom (niet)? Zou dat eigenlijk lukken ?<br />
––<br />
Gijsje kan niet goed vliegen omdat ze te dik is. Waarom kunnen mensen niet vliegen ?<br />
(Hierover vind je meer bij de lestips ‘Makkelijk lezen’ – Ik wil vleugels).<br />
Ga op zoek naar mensen die desondanks toch probeerden te vliegen.<br />
– Op stap (p. 36)<br />
In dit hoofdstuk gaat Gijsje wandelen :<br />
––<br />
Ga jij vaak uit wandelen ? Waarom (niet)?<br />
––<br />
Vind je wandelen leuk ? Waarom (niet)?<br />
––<br />
Wandel je altijd ergens heen ? Of weet je soms niet waar je naartoe wandelt ?<br />
––<br />
Is er een verschil tussen ‘stappen’ en ‘wandelen’? Welk ?<br />
Er wordt gezegd dat ganzen in een V-vorm vliegen. Weten de kinderen waarom ? Doen mensen<br />
dat soms ook ? (Bij het wielrennen doen renners dat om elkaar uit de wind te zetten).<br />
Op http://nl.wikipedia.org/wiki/Ganzen lees je hoe ganzen met elkaar omgaan tijdens het vliegen<br />
in V-formatie. Nodig een aantal kinderen uit om dit verder te onderzoeken, en hun bevindingen<br />
aan de anderen te vertellen. Dat kan aansluitend bij het hoofdstuk Vrijheid (p. 50). De zorg<br />
die ganzen voor elkaar dragen tijdens hun vluchten heeft bedrijven al geïnspireerd. Hoe zouden<br />
ganzen de klasgroep kunnen inspireren ?<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Eieren (p. 43)<br />
––<br />
Gijsje legt eitjes, maar er komen geen kuikens uit. Hoe komt dat ?<br />
––<br />
Wat wil Gijsje eigenlijk graag ? Hoe zou je Gijsje kunnen helpen ? Aan wie kan je<br />
raad vragen ?<br />
Laat de kinderen per twee een situatie spelen waarin de ene persoon raad vraagt voor Gijsje<br />
aan een zogenaamde deskundige. In dit geval kan dat een dierenarts, iemand van een natuurvereniging,<br />
een ganzenteler … zijn. De duo’s stellen hun voorstel voor in de groep. Vergelijk<br />
de antwoorden en bespreek in welke mate de voorstellen in werkelijkheid te realiseren zijn.<br />
– Vrijheid (p. 50)<br />
Guus vliegt weg met de wilde ganzen.<br />
––<br />
Waarom zou hij dat doen ?<br />
––<br />
Hoe weet hij dat hij dit moet doen ? (‘Het is een instinct.’)<br />
––<br />
Waarom vliegt Gijsje niet weg ? (‘Het is een mensengans.’)<br />
– Stil (p. 54)<br />
Vraag de kinderen wat er gebeurd kan zijn met Gijsje.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.2<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.24<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
ICT – 6<br />
– Ter afronding<br />
Aan het eind van het boek lees je hoe Gijsje sterft. De personages in het boek nemen elk op hun<br />
manier afscheid van Gijsje. De mama van het hoofdpersonage is naast havenmeester ook beeldhouwster.<br />
Zij maakt een bronzen beeld van Gijsje, waardoor het gansje ook na haar dood lijkt<br />
verder te leven.<br />
Hebben ze zelf al eens afscheid moeten nemen van iets dat of iemand die hen dierbaar was ?<br />
Hoe voelde dat ? Hoe laten de kinderen iemand die gestorven is verder leven ? Stel hen voor<br />
om een briefje te schrijven aan wie of wat ze missen, of een tekening te maken. Wie dat moeilijk<br />
vindt, hoeft het briefje of de tekening daarna niet met de hele klas te bespreken, maar kan dat<br />
met jou persoonlijk doen.<br />
En verder<br />
– Echt gebeurd<br />
Vertel dat Gijsje is geïnspireerd op een waar gebeurde geschiedenis in het havenstadje<br />
Medemblik aan het Ijsselmeer. Het bronzen beeld van Gijsje staat door ook echt.<br />
Op http://liekevanduin.nl/gijsje.php staan foto’s van het beeld. Bekijk ze samen met de kinderen.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Ganzeninfo<br />
Overloop samen de gegevens die intussen op de flap verzameld zijn. Nodig de kinderen uit<br />
om die info te vergelijken met wat ze vinden in informatieve boeken (zie : Bibliografie) en<br />
op internet over verschillende soorten ganzen. Is het duidelijk tot welke ganzensoort Gijsje<br />
behoort ? Geef de kinderen de kans om het boek zelf opnieuw te lezen. Je kan de boekenhoek<br />
uitbreiden met boeken waarin ganzen voorkomen of waarin het afscheid van een geliefd dier<br />
centraal staan.<br />
Bibliografie<br />
Ganzen / Darice Bailer en Karin Beneker Kolmer (vert.), Ars Scribendi, 2011<br />
Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Lestip<br />
3<br />
Mikis de ezeljongen<br />
Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.)<br />
Querido, 2011<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Mikis groeit op in Korfoe. Omdat zijn ouders een winkel hebben, brengt hij veel tijd door<br />
bij zijn grootouders. Op een dag na school heeft Pappou, zijn opa, een verrassing : hij heeft<br />
een ezel gekocht. Mikis is in de wolken ! Maar Pappou en Mikis kijken heel anders naar de ezel :<br />
voor Mikis is Tsaki een vriend, voor Pappou is Tsaki een tractor op poten. Mikis heeft het moeilijk<br />
met de houding van Pappou … Gelukkig ziet die gaandeweg hoe zijn kleinzoon openbloeit<br />
door de vriendschap met het dier, en leert hij gaandeweg dat zelfs Tsaki gevoelens heeft.<br />
Dit is een ontroerend boek over de vriendschap tussen mens en dier.<br />
Nodig de kinderen uit om na te denken over het beeld dat zij van ezels hebben. Laat hen dat beeld<br />
vergelijken met het beeld dat volwassenen in hun omgeving van ezels hebben. Die denkoefening<br />
sluit ook mooi aan bij hoe verschillend Mikis en Pappou ezels benaderen.<br />
Je inventariseert de eerste gedachten van de kinderen op een flap. Op hun beurt verzamelen zij<br />
thuis de ideeën over ezels bij volwassenen, liefst zo gevarieerd mogelijk qua leeftijd. Ook die<br />
‘volwassen’ antwoorden voeg je toe op de flap, in een andere kleur. Misschien zijn er wel kinderen<br />
wiens (groot)ouders in een zuiders land opgroeiden ? In zuiderse culturen zijn ezels in de eerste<br />
plaats werkdieren, in westerse culturen voornamelijk recreatiedieren.<br />
Na die voorbereidende oefening daag je de kinderen uit om redactielid te worden van een krant.<br />
De naam daarvan mogen ze later verzinnen, in overleg met de klas, nadat je het boek hebt verwerkt.<br />
Leg uit dat het niet fijn is dat mensen vaak negatief denken over ezels. Met een infokrantje<br />
wil je een ander beeld van ezels geven. In groepjes mogen ze nadenken over hoe de krant wordt<br />
ingedeeld in ‘rubrieken’ (laat je hen een infoboekje maken, dan gaat het om een indeling<br />
in ‘hoofdstukken’). Die rubrieken of hoofdstukken kunnen gaan over de voeding, het balken,<br />
het groepsgevoel, de werkkracht, de voortplanting en zwangerschap, de groei, de verschillende<br />
soorten, hun afstamming … Laat hen thuis of in de bibliotheek een en ander opzoeken en<br />
een aantal vragen formuleren die ze dan in de rubrieken (of hoofdstukken) kunnen beantwoorden.<br />
Inspiratie over het maken van kranten vinden ze hier : www.krantenmaker.be.<br />
Leid vervolgens het boek Mikis de ezeljongen in. Ook door dat boek kunnen ze heel wat te weten<br />
komen over ezels. Moedig hen aan om aandachtig te luisteren : goede luisteraars kunnen goed<br />
navertellen. Na elk hoofdstuk uit Mikis mogen ze in groepjes overleggen : wat kwamen ze te weten,<br />
wat willen ze noteren in een notitieboekje ? Ze vullen de notitieboekjes alleen of per twee aan.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.4 – 4.8<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
14 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Hoofdstuk 2<br />
In het tweede hoofdstuk wordt een beschrijving van de ezel gegeven. Vraag de kinderen extra<br />
goed te volgen. In het gesprek achteraf verwijs je naar de gegevens op de flap. Wat leerden ze bij ?<br />
Vinden zij ook dat een ezel moet werken ? Wat voor soort werk is dat ? Hoe heet het gewicht<br />
dat dieren vervoeren ? (‘last’). Hoe noemt men een ezel daarom nog ? (‘lastdier’).<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
– Hoofdstuk 3<br />
Voor je het derde hoofdstuk leest, vraag je de kinderen hoe zij iets ‘zeggen’ zonder hun stem<br />
te gebruiken. Hoe maken ze zonder woorden duidelijk dat ze iets willen ? Laat hen een aantal<br />
situaties in duo naspelen, ga van concrete situaties naar steeds abstractere. Bijvoorbeeld : hoe<br />
maken ze iemand zonder woorden duidelijk dat ze honger hebben, dat ze het koud hebben,<br />
dat ze willen weten hoe laat het is, dat ze iets niet fijn vinden ? Je kan ook iemand alleen<br />
voor de klas laten uitbeelden, de klas raadt wat hij of zij wil zeggen. Of je kiest voor één gevoel<br />
dat de kinderen op zoveel mogelijk verschillende manieren moeten uitbeelden.<br />
Na het lezen van het derde hoofdstuk vraag je hen hoe ze aan de ezel zouden vragen of hij blij is<br />
met zijn naam. Hou een gesprekje rond ‘praten met dieren’ en rond naamgeving :<br />
––<br />
Kan je aan een ezel vragen of die het eens is met zijn naam ?<br />
––<br />
Kan je aan een dier vragen stellen waarop je een antwoord wil ?<br />
––<br />
Hoe kan je te weten komen of een dier al dan niet tevreden is ?<br />
––<br />
Is het voor een dier belangrijk te weten welke naam het heeft ?<br />
––<br />
Is het voor een dier belangrijk een naam te krijgen ?<br />
––<br />
Wanneer geef je een naam aan iets of iemand ? Doe je dat altijd, of enkel wanneer iets<br />
of iemand speciaal voor je is ?<br />
Muzische Vorming – 3 Drama – 3.2<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
– Hoofdstuk 5<br />
Vraag aan de kinderen of ze weten waar Griekenland ligt en of ze het eiland Korfoe kennen.<br />
Op dat eiland speelt het verhaal zich af. Laat de kinderen beelden opzoeken, om het verhaal<br />
meer sfeer te geven.<br />
In dit hoofdstuk vraagt Mikis zich af of ezels kunnen praten. Zijn moeder zegt : “Als jij denkt<br />
dat het zo is dan is het zo.” (p. 16). Wat wil zijn mama hiermee zeggen ? Kunnen mensen met dieren<br />
praten ? Kunnen mensen een dier echt aanvoelen, begrijpen ? Waaraan merk je dat je een dier begrijpt ?<br />
Waar in dit boek hebben ze gemerkt dat dieren en mensen elkaar begrijpen ? (‘Bij het kiezen<br />
van Tsaki’s naam’).<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
– Hoofdstuk 7<br />
Vraag de kinderen dit hoofdstuk na te vertellen. Wat is hen het meest bij gebleven ? Draagt opa zorg<br />
voor de ezel ? Wat vinden ze daarvan ? Hoe zou het komen dat opa zo anders met de ezel omgaat ?<br />
Koppel terug naar de ‘volwassen’ antwoorden op de flap. Werd daar aangegeven dat volwassenen<br />
vaker dan kinderen vinden dat ezels werkdieren zijn ? Zouden zij tegen opa durven ingaan ?<br />
Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.8<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Hoofdstuk 9<br />
In dit hoofdstuk blijkt dat Mikis het niet eens is met opa : hij vindt Tsaki geen vrachtwagen of tractor<br />
op poten. Mikis wil tegen Pappou ingaan, maar krijgt de kans niet. Wat zou Mikis tegen opa<br />
kunnen zeggen, denken ze ? Wat zouden zij zelf zeggen ? Hoe zouden zij de boodschap<br />
aan hun opa overbrengen ?<br />
Mogelijke antwoorden op die vragen spelen ze na. Een eerste keer verzinnen ze een methode<br />
waarmee ze zeker geen resultaat zullen boeken, daarna een andere methode waarmee ze wel<br />
resultaat hopen te bereiken. Vergelijk en bespreek beide methodes in groep.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />
– Hoofdstuk 11 en 12<br />
Na het voorlezen van hoofdstuk 11, weten de kinderen dat het niet goed gaat met Tsaki. Hij heeft<br />
dringend verzorging nodig, en in het dorp is er geen dierenarts. Wat zouden zij doen om Tsaki<br />
te helpen ? Hun antwoorden verwerken ze met de placemat-methode : ze schrijven eerst hun eigen<br />
idee op, vergelijken het daarna in groepjes met wat anderen schreven en brengen tot slot het beste<br />
idee voor de klas.<br />
Lees daarna hoofdstuk 12 voor. Wat vinden ze van Mikis’ aanpak ? Hadden ze daar ook aan<br />
gedacht ?<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
– Hoofdstuk 16<br />
In dit hoofdstuk gaan Mikis en Elena wandelen met Tsaki, omdat ze vinden dat ze te eenzaam is.<br />
Ze besluiten naar de wei van Kostas te gaan. In die wei spitst Tsaki haar oren en spurt weg.<br />
Waarom zet ze het op een lopen ? Waar zou ze naartoe lopen ?<br />
– Hoofdstuk 23<br />
Tsaki wil maar niet in haar nieuwe stal binnen. Hebben zij ideetjes om Tsaki haar stal binnen<br />
te lokken ? Waarom wil ze eigenlijk niet in haar stal ?<br />
En verder<br />
– Ezelinfo<br />
Laat de kinderen verder info opzoeken over ezels, bijvoorbeeld :<br />
––<br />
op www.ezelsocieteit.eu, bij de rubriek ‘blik op een ezel’.<br />
––<br />
in het boek Ezels, vriendelijk en moedig (zie: Bibliografie).<br />
Die info, en de info die ze uit Mikis de ezeljongen zelf haalden, verwerken ze in hun krant. Die kan je<br />
maken met behulp van www.krantenmaker.be. De krant kan je doorgeven aan andere klassen :<br />
leerlingen uit die klassen kunnen vragen stellen aan de redactieleden uit jouw klas. Zij weten<br />
ondertussen al een heleboel van ezels.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Werkdieren<br />
Doorheen de geschiedenis lieten mensen dieren allerlei soorten werk doen. Postduiven als<br />
boodschappers, paarden en ezels voor transport, honden en ganzen als bewakers, katten<br />
als muizen- en rattenvangers. Die werkdieren van vroeger zijn in het ‘rijke Westen’ nu vaak hobbyof<br />
gezelschapsdieren. In arme landen worden dieren nog steeds als werkhulpjes op de boerderij<br />
ingezet. Ezels worden er vaak ingezet als lastdieren voor transport over steile bergpaden.<br />
Bij het CMO (Centrum voor Mondiaal Onderwijs, www.cmo.nl) kan je een boekje bestellen<br />
met achtergrondinfo over werkdieren.<br />
Bibliografie<br />
Ezels, vriendelijk en moedig / Valérie Tracqui, Pierre Miriski (foto’s) en Wim Sanders (vert.),<br />
Biblion, 2009<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Lestip<br />
4<br />
Superjuffie !<br />
Janneke Schotveld en Annet Schaap (ill.)<br />
Van Holkema & Warendorf, 2011<br />
Over het bO ek<br />
Op het eerste gezicht is Juf Josje een doodgewone juf. Toch merken de kinderen in haar klas<br />
dat ze anders is : Juf Josje hoort dieren in nood en snelt hen te hulp als ‘Superjuffie’ in een groen<br />
pakje. Juf Josje doet hard haar best om haar gave geheim te houden, en haar klas houdt mee<br />
de lippen stijf op elkaar. Ook tegen de schooldirecteur die vreemde dingen ziet gebeuren :<br />
een juf met takjes in de haren, en dieren in de klas.<br />
En dan verdwijnt Meneer Jan, directeur van de zoo, met zijn tijger. Tijd voor actie ! Superjuffie<br />
en haar klas gaan op onderzoek … en ontdekken een handel in dierenhuiden !<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Weten alle kinderen wat een ‘gave’ is ? Bespreek :<br />
– Ken jij mensen met een gave ?<br />
– Welke gaven ken jij zoal ?<br />
– Heeft iedereen een gave ?<br />
– Over welke gave zou jij zelf het liefste beschikken ?<br />
Orden hun antwoorden in een schema, zo krijg je snel een overzicht van wat de klas onder<br />
‘een gave’ verstaat.<br />
Vertel daarna dat het boek dat je met hen gaat lezen over een juf met een speciale gave gaat.<br />
Hebben ze een idee over welke gave het zou kunnen gaan ? Raadde iemand het juist ? Dan heeft<br />
hij of zij misschien ook wel een bijzondere – telepathische – gave.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.7<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Hoofdstuk 1 - Een nieuwe klas (p. 5)<br />
Juf Josje komt aan in haar nieuwe school en wordt verwelkomd door de directeur Snor. In het boek<br />
wordt hij voorgesteld als een walrus. Weten ze waarom ? Laat hen een walrus tekenen en er vijf<br />
mogelijke eigenschappen van meneer Snor bijgeven.<br />
Ook de kinderen van Juf Josje worden voorgesteld als een dier. Pols wat een verstrooide mier (Toby),<br />
een mooi en rank hert (Bo), een schaap met krullen (Mimoen), een luiaard (Hakim, de conciërge)<br />
en een vriendelijke labrador (Jan, de circusdirecteur) bij hen oproepen. Verwijs naar de jeugdbeweging,<br />
waar kinderen een ‘totem’ krijgen : een dierennaam die verwijst naar bepaalde positieve<br />
karaktereigenschappen.<br />
Laat de kinderen in groepjes nadenken over de positieve eigenschappen van een mier, een hert,<br />
een schaap en een luiaard. Hun bevindingen brengen ze voor de klas : ze tekenen de personages<br />
op grote stroken papier en schrijven de eigenschappen erbij. Kan de rest van de klas aanvullen ?<br />
In de loop van het boek ‘kleden’ de kinderen de dieren verder ‘aan’ met informatie.<br />
18 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Bij veel interesse in totems surf je naar :<br />
http://www.scoutsengidsenvlaanderen.be/kijk-op-scouting/rituelen/totemisatie<br />
Ze kunnen op die website meteen nagaan of hun beeld van de dieren klopt. En ze kunnen totems<br />
voor elkaar verzinnen die elkaars positieve eigenschappen in de verf zetten. Elk kind trekt de naam<br />
van een klasgenoot – die blijft geheim. Gedurende een week proberen ze – stiekem – zoveel<br />
mogelijk positieve eigenschappen van die klasgenoot te ontdekken. Na die week geven ze<br />
hun klasgenoot een totem door zijn of haar eigenschappen aan die van een dier te koppelen.<br />
Van dat dier maken ze een masker. Op een plechtig ritueel overhandigen ze de maskers aan elkaar,<br />
terwijl ze elkaars positieve eigenschappen voorstellen.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />
– Hoofdstuk 3 – De stadsdierentuin (p. 18)<br />
In dit hoofdstuk hoort Juf Josje dat er een aap in nood is in de dierentuin. Ze verandert in Superjuffie,<br />
vliegt naar de dierentuin, maar besluit de aap niet meteen te helpen. Wat vinden ze daarvan ?<br />
Waarom zou ze dat doen ? Zijn de dieren ermee geholpen als we hen zelf niets meer laten doen ?<br />
Probeer de kinderen te laten begrijpen dat de mensen zelf de dieren in kooien steken, en dat<br />
dieren in gevangenschap niet meer leven zoals ze in de vrije natuur zouden doen. Het is dus<br />
belangrijk dat we ze de kans geven om hun ‘natuurlijke eigenheid’ in gevangenschap te behouden.<br />
In Ijsberen en andere draaikonten uit de dierentuin en andere boeken krijg je meer achtergrond<br />
over dierentuinen en hoe ze met dieren in gevangenschap omgaan (zie: Bibliografie ;<br />
voor Ijsberen en … zie ook : Lestips ‘vierde, vijfde leerjaar’). Door de jaren heen wordt steeds<br />
meer – o.a. bij het aanleggen van kooien – rekening gehouden met het welzijn van dieren.<br />
Ook op de websites van dierentuinen vind je daar meer informatie over. De laatste jaren zijn er<br />
ook veel dierenprogramma’s op tv : laat kinderen vertellen wat ze daarover weten.<br />
Tijdens het lezen van de volgende hoofdstukken kunnen vragen als ‘Hoe het komt dat die dieren<br />
daar plots in nood zijn ?’ en ‘Ligt dat ook aan de baasjes ?’ een aanleiding zijn voor een filosofisch<br />
kringgesprek.<br />
In Nederland bestaat er een Partij voor de <strong>Dieren</strong> : die partij streeft in hoofdzaak naar een diervriendelijker<br />
beleid. Nederland is sinds 30 november 2006 het eerste land ter wereld waarin<br />
een partij met dit hoofdthema in het parlement is vertegenwoordigd. Laat de kinderen eerst<br />
individueel nadenken over dit initiatief. Wat vinden zij van een partij voor de dieren ? Wat kan<br />
zo’n partij doen ? Vervolgens verdeel je de klas in twee groepen. Groep één vormt de binnenkring.<br />
Zij lichten hun mening toe, luisteren naar wat anderen vertellen en reageren op elkaar.<br />
Groep twee vormt de buitenkring. Zij luisteren en mogen niet reageren. Na hooguit twintig minuten<br />
stop je het gesprek en vraag je de kinderen uit de buitenkring om bij het kind in de binnenkring<br />
te gaan staan dat er eenzelfde mening op nahield. Iedereen mag een eigen mening hebben : juist<br />
of fout zijn is hier niet aan de orde. Daarna wordt de buitenkring de binnenkring, en vice versa.<br />
De nieuwe binnengroep verwoordt nu hun mening.<br />
Pols als afsluiter in welke mate kinderen hun mening lieten beïnvloeden door de discussie.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5 – 1.6<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Hoofdstuk 8 – de directeurstuin (p. 57)<br />
Leg na het lezen van het hoofdstuk de nadruk op de zin “Straks heb ik vellen genoeg” (p. 61).<br />
Begrijpen ze de zin ? Waarvoor gebruiken mensen dierenhuid ? Geef ze de tijd om – eventueel<br />
met hulp van thuis – een lijstje op te stellen van dierenvelspullen. Daar zitten wellicht een aantal<br />
onverwachte voorbeelden tussen.<br />
Wat is Erna Engelenhaar met de dierenvellen van plan, denken ze ? Wat vinden ze daarvan ?<br />
Wat zal er gebeuren, denken ze ? Wie weet komt de voorspelling van een van de kinderen weer uit ?<br />
Is het opnieuw het kind met de ‘telepathische gave’ ?<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />
En verder<br />
– <strong>Dieren</strong> in nesten<br />
Weten de kinderen welke organisaties dieren in nood opvangen ? Zijn er kinderen in de klas<br />
die dieren verzorgen ? Welke ? En waar ?<br />
Stel met de kinderen een plan op om dierenleed te voorkomen. Laat hen in de rubriek ‘dieren’<br />
van www.beeksebergen.nl verschillende soorten dierenleed opzoeken. Op<br />
www.natuurhulpcentrum.be kunnen kinderen wilde dieren bekijken en lezen hoe ze die in stand<br />
kunnen houden. De dierenrubriek van www.ecomare.nl vertelt je dan weer wat je kan doen<br />
als je een zeehond vindt, of een vogel vol olie. Ook de tijdschriften Wakou en Wapiti bieden<br />
een boel informatie, en het boek Igor, een beer in nood sluit ook aan bij dit thema (zie : Bibliografie).<br />
Daarin lees je hoe een gevangen genomen beer bevrijd wordt nadat hij met een reizend<br />
gezelschap als act moest dansen op een gloeiende plaat. In ‘het berenbos’ worden dansberen<br />
en circusberen opgevangen en kunnen ze gewoon weer beer zijn, bijna net zoals in de natuur.<br />
Elk kind doet drie opzoekingen, selecteert de beste tip en presenteert die aan de rest van de klas.<br />
ICT – 6<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
– Dodo<br />
Zag een kind uit je klas Dimitri Leues theatervoorstelling Dodo klein of ei zonder land ?<br />
Het toneelstuk vertelt – vanuit het standpunt van de Dodo – welke impact de mens heeft<br />
op het leven van de Dodo. Of bekijk het YouTube-filmpje bij de voorstelling :<br />
http://www.youtube.com/watch?v=SnNOV67dtH8.<br />
Het kan de aanleiding zijn voor een klasdiscussie : zijn wij er voor de dieren, of zijn de dieren<br />
er voor ons ?<br />
Bibliografie<br />
Igor, beer in nood / Rindert Kromhout, Leopold, 2007<br />
Ijsberen en andere draaikonten in de dierentuin / Ditte Merle en Alex de Wolf (ill.),<br />
The House of Books, 2010<br />
Sofie en de pinguïns / Edward van de Vendel, Floor de Goede (ill.) en Ype (fotostrips),<br />
Querido, 2010<br />
Wie schept poep van olifanten ? Werken in een dierentuin / Margie Markarian, Biblion, 2011<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Lestip<br />
5<br />
Verborgen vogels<br />
Pittau en Gervais<br />
Lannoo, 2010<br />
Over dit bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Ga op zoek naar de verborgen vogels. Ze zitten verstopt achter pop-ups, flapjes en stroken<br />
waarop een silhouet staat, een stukje verenpracht of een ei. Behalve populaire vogels als de merel<br />
of de flamingo, staan er ook minder bekende in als de manakin of de emoe. Veel te ontdekken dus !<br />
Bovendien kunnen kinderen met een flapjessysteem zelf ‘nieuwe’ vogels samenstellen. Een leerrijk<br />
en intrigerend boek in reuzenformaat dat door het knappe concept lang blijft boeien.<br />
Een geslaagde mix van interactie en visuele verrukking.<br />
Verspreid over de klas leg je afbeeldingen van vogels, een goede mix van bekende en onbekende<br />
vogels. De kinderen mogen ze rustig bekijken en kiezen er één uit. In de kring vertellen ze<br />
waarom ze die vogel uitkozen. Daarna leggen ze de foto’s terug. Ditmaal mag ieder kind een foto<br />
uitkiezen van een vogel die ze kennen. Bespreek opnieuw :<br />
– Wat weet je van deze vogel ?<br />
– Hoe komt het dat je dat weet ?<br />
– Vanwaar ken je deze vogel ?<br />
– Heb je hem al in het echt gezien en waar ?<br />
Kinderen mogen weetjes aanvullen bij elkaars vogel.<br />
Vertel dat ze ornithologen worden. Weten ze wat een ‘ornitholoog’ doet ? Laat hen de betekenis<br />
opzoeken in het woordenboek. Presenteer daarna het boek Verborgen vogels. Hebben ze enig idee<br />
waarover het boek zal gaan ? Nodig hen uit om samen te kijken naar vleugels en veren, kuiven<br />
en snavels, knieën en poten, nesten en eieren. Kortom : naar alles wat vogels tonen én verborgen<br />
houden.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.2<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing<br />
Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />
Muzische vorming – 3 Drama –3.5<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
21 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Opmerking vooraf<br />
Dit boek kan je gebruiken om hoekenwerk rond vogels uit te werken. Hieronder vind je enkele<br />
suggesties (die je ook klassikaal kan uitwerken). Maak in de klas een muur vrij waarop je alle<br />
(beeldende) resultaten uit het hoekenwerk verzamelt en tentoonstelt. Voorzie eventueel witte<br />
labojassen zodat kinderen helemaal in hun rol van onderzoeker kunnen opgaan.<br />
In elk van de hoeken die je inricht staat het boek centraal. Bedoeling is dat de kinderen<br />
een identiteitskaart maken van één of meerdere vogels met de info die ze gaandeweg vinden.<br />
Gegevens op de identiteitskaart kunnen zijn : naam, geslacht en leefgebied van de vogel, of het<br />
om een bedreigde vogelsoort gaat … Misschien kunnen de kinderen nog wel een eigen rubriek<br />
bedenken ? Niet alle info vinden ze in Verborgen vogels. Voorzie daarom ook internet of naslagwerken<br />
(zie : Bibliografie) waar ze verder kunnen zoeken.<br />
Na elke activiteit kan je een moment voorzien waarop ze de resultaten aan elkaar voorstellen<br />
en vertellen hoe ze tewerk zijn gegaan.<br />
– Hoek 1 – Vleugels schminken<br />
Voorzie schmink op waterbasis, enkele fijne schminkpenselen, water en keukenpapier. De kinderen<br />
kiezen eerst een vleugelfragment uit van ‘hun’ vogel – ze houden het geheim voor de rest<br />
van het groepje. Daarna kiezen ze een duopartner uit en schminken het vleugelfragment over<br />
op zijn of haar voorhoofd. Het kind met de geschminkte vleugel kijkt daarna in de spiegel<br />
en in het boek en raadt om welke vogel het gaat. Daarna wisselen de rollen om.<br />
Zijn alle duo’s klaar met schminken ? Dan maak je een groepsfoto die aan de toonmuur komt.<br />
Daarna zoeken ze met de hele groep de informatie op over de vogels die genoemd werden.<br />
Ieder noteert de informatie van de vogel die hij schminkte op zijn of haar identiteitskaart.<br />
Sta na afloop ook stil bij de verschillen in vleugels en veren : sommige zijn mooi en opvallend,<br />
andere donker en onopvallend. Weten de kinderen hoe dat komt ? Weten ze wat ‘camouflage’<br />
betekent ? Kennen ze daar andere voorbeelden van ? (‘De groengevlekte kledij van soldaten’).<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5<br />
– Hoek 2 – Vogels in flapjes<br />
In het boek kunnen kinderen met een ingenieus flapjessysteem nieuwe vogels samenstellen.<br />
Kopieer de verschillende flapjes, net als de pagina met vleugels. Zo kunnen meerdere kinderen<br />
tegelijkertijd aan de slag. Kinderen stellen met de flapjes en de vleugelfragmenten een vogel samen,<br />
die ze eventueel inkleuren of bijschilderen met waterverf. Hebben ze de juiste delen bij elkaar ?<br />
Dan zoeken ze van die vogel – de naam staat onderaan de pagina – enkele details op (in vogelgidsen<br />
of op internet) en noteren die op een vogelidentiteitskaart. Hang de ‘samengestelde<br />
vogels’ aan de toonmuur.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.4 – 4.7<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />
Leren leren – 2<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
– Hoek 3 – Bekken en poten<br />
Leg, naast Verborgen vogels, ook het boek Ik wil vleugels van Jan Paul Schutten en Angela De Vrede<br />
in deze hoek (zie : lestips ‘Makkelijk Lezen’). In dat laatste boek worden vogels en mensen<br />
met elkaar vergeleken, gelijkenissen en verschillen worden er eenvoudig en duidelijk uitgelegd.<br />
Laat de kinderen in deze hoek vogelpoten en -snavels onderzoeken. Ze tekenen de poten en snavel<br />
van een vogel naar keuze over op een identiteitskaart. Wie wil, doet dat met pen en inkt, zoals<br />
vroeger. Wie tijdens het tekenen goed naar de poten en snavel kijkt, komt veel te weten over<br />
wat de vogel eet en hoe hij leeft. Laat hen die info ook noteren en vergelijken met de leefwijze<br />
en eetgewoontes van andere vogels.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
– Hoek 4 – Vogelgezang<br />
De kinderen zoeken een vogel op www.wapiti.be of www.aviflevoland.nl (of je laat hen googelen).<br />
Op die sites vind je geluid- en beeldfragmenten, uitleg bij het fragment en een rubriek ‘bijzonderheden’.<br />
Vinden ze de bijzonderheden van hun vogel ook écht bijzonder ? En vinden ze waarom<br />
vogels geluid maken ? Alle info komt opnieuw op een identiteitskaart terecht.<br />
Muzische vorming – 5 Media – 5.5<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.3<br />
Leren leren – 2<br />
ICT – 6<br />
En verder<br />
– Vogels in detail<br />
De kinderen bekijken de prenten vooraan in het boek. Die gaan over bepaalde details van vogels<br />
die door de vergroting van de schaduw duidelijker worden : een mooie kuif of sierlijke poten.<br />
De kinderen gaan nu bij elkaar op zoek naar een mooi detail dat ze natekenen. Alle tekeningen<br />
komen aan de toonmuur. Na afloop raden ze welk detail bij welke klasgenoot thuishoort.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />
– Vogel in nood<br />
Sta samen ook even stil bij de mogelijke bedreigingen voor vogels. Kunnen ze er enkele opsommen ?<br />
Weten ze wat ze kunnen doen met een vogel in nood, waar en hoe ze die kunnen helpen ?<br />
Meer uitleg staat bijvoorbeeld op www.natuurhulpcentrum.be en www.wapiti.be. (zie ook : lestips<br />
‘Zesde leerjaar’ – Kunnen we de tijger redden ?).<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Bibliografie<br />
Ik wil vleugels / Jan Paul Schutten en Angela de Vrede (ill.), Querido, 2011<br />
Vogels aan kinderen verteld / Philipe J. Dubois, Valérie Guidoux , Jean Chevallier (ill.),<br />
Gilles Martin (foto’s) en Jeroen De Keyser (vert.), Lannoo, 2005<br />
Vogels herkennen en observeren : een handige natuurgids voor kids / Valérie Tracqui,<br />
Jean Grosson (ill.) en Marion Kieft (vert.), Deltas, 2010<br />
Vogels om je heen ontdekken / Nicole de Cock, Van Goor, 2007<br />
Vogels zien en horen : ontdekkingen voor kinderen en hun ouders / Wim J. van der Steen<br />
en Elwin van der Kolk (ill.), KNNV, 2009<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Lestip<br />
6<br />
Walvissen<br />
Barbara van Rheenen<br />
Clavis, 2010<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
David ontdekt iets moois en kolossaals in zee : walvissen ! Samen met David maken kinderen<br />
kennis met deze reusachtige dieren. Ze komen te weten welke soorten walvissen er bestaan,<br />
waarin die soorten op elkaar lijken en waarin ze van elkaar verschillen, waar ze wonen en eten,<br />
hoe ze eruitzien en hoe ze zich voortplanten … Elke pagina van het boek voorziet een extra leuk<br />
weetje. Aan het eind van het boek weet de lezer werkelijk alles over walvissen én heeft hij spijt<br />
dat het uit is.<br />
Prikkel de nieuwsgierigheid door de cover van het boek af te dekken. Met hulp van een aantal tips<br />
moeten de kinderen zelf achterhalen waarover het boek gaat. Om elk kind betrokken te laten<br />
meedenken, gebruik je de placemat-methode. Per groepje van vier noteren ze na elke tip<br />
hun eigen idee op één gezamenlijk blad. Na elke tip bespreken ze elkaars ideeën. Na de laatste tip<br />
noteren ze het beste, gemeenschappelijk idee in het midden van het blad.<br />
Tips kunnen zijn :<br />
– Je laat pagina 4 en 5 zien (de prent met de verrekijker). Controleer of alle kinderen<br />
weten wat de afbeelding voorstelt.<br />
– Je stelt een vraag als ‘Wat kan ervoor zorgen dat er plots water uit de zee komt ?’<br />
of ‘Kan er een fontein staan in de zee ?’<br />
– Toon een afbeelding over walvissen en spuiten (via Google of<br />
www.goldenstateimages.com/whales.htm)<br />
Nadat ze de drie tips in hun groepje hebben verwerkt, komen ze tot een gemeenschappelijke titel<br />
voor het nog onbekende boek. Die titels worden klassikaal voorgesteld en nadien vergeleken met<br />
de echte titel op het boek. Benadruk bij het klassikale overleg ook het idee dat je samen slimmer<br />
bent dan alleen. Dat idee hoort thuis in de CLIM-werkvorm (Coöperatief Leren in Multiculturele<br />
Groepen) die zoveel mogelijk rekening houdt met de verschillen tussen kinderen.<br />
Toon de cover van het boek. Sluit het aan bij hun verwachtingen na de tips die ze kregen ? Sta ook<br />
even stil bij de tekstsoort : behoort dit boek tot de fictie of de non-fictie ? Vraag waar ze dit soort<br />
boeken kunnen terugvinden in de bibliotheek.<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />
Verzamel de kennis die de klas al heeft over walvissen. Om iedereen te betrekken kan je in kleine<br />
groepen woordvelden laten opbouwen. Elke groep werkt met een andere kleur stiften.<br />
Na een paar minuten schuiven de groepen door. In hun kleur vullen ze het woordweb<br />
25 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
van de vorige groep aan. Herhaal dit een paar keer zodat zoveel mogelijk groepen elkaars informatie<br />
hebben kunnen aanvullen. Kinderen ervaren zo hoe ze elkaar kunnen inspireren. Na afloop<br />
krijgt elke groep zijn aangevulde flap terug.<br />
Breng vervolgens de gegevens van de woordvelden samen op één grote flap. Probeer met de klas<br />
de gegevens te structureren. Laat in die structuur nog ruimte voor aanvullingen. Hang de flap<br />
goed zichtbaar op, in de loop van de verwerking van het boek kan de klas de info aanvullen.<br />
Kinderen die nog vragen hebben over walvissen, noteren die op een briefje en hangen ze<br />
bij de juiste rubriek op de flap. Vindt iemand het antwoord, noteert hij of zij het ook op de flap.<br />
Dat de walvis een zoogdier is, is voor de meeste kinderen wellicht niet zo evident. Leg een lijst aan<br />
waarop ze nog meer zeezoogdieren noteren. Het zoeken en nadenken daarover kan een fijne<br />
huistaak zijn waarmee je ook het thuisfront bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong> betrekt.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />
Muzische vorming – Attitudes 6.1 – 6.5<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Algemene opdracht<br />
Na de klassikale verkenning, overloop je samen de inhoud van het boek. De kinderen kiezen welk<br />
hoofdstuk ze willen verwerken. Kinderen met dezelfde keuze vormen samen een groepje. Ze lezen<br />
de teksten in het hoofdstuk, leggen aan elkaar uit wat erin staat, gaan in informatieve boeken (zie:<br />
Bibliografie) of op internet (bijv. op http://kids.wwf.be/nl) op zoek naar bijkomende informatie.<br />
Wie over een digitaal bord beschikt, laat daar gebruik van maken.<br />
De groepjes stellen de verwerkte info voor aan de klas, en bedenken een vraag waarop<br />
de luisterende groepjes achteraf een antwoord moeten geven. Koppel je een puntensysteem<br />
aan de quiz, dan verhoog je de betrokkenheid van de luisteraars.<br />
Voorzie tijdens de voorbereidingstijd momenten waarop je de groepjes kan begeleiden<br />
en bijsturen. Na een eerste voorstellingsmoment in de eigen klas kan je een andere klas of groep<br />
uitnodigen voor wie ze hun spreekmoment opnieuw brengen.<br />
Je kan ook kiezen voor korte verwerkingen bij sommige hoofdstukken of onderdelen.<br />
Hieronder vind je een aantal suggesties.<br />
– Specifieke opdrachten<br />
4 Reuzengroot !<br />
In het boek (cf. Hoofdstuk Wat is een walvis ?) wordt de lengte van een walvis vergeleken<br />
met maar liefst drie autobussen. Laat de kinderen opzoekingen doen rond de grootte<br />
van de verschillende soorten walvissen. Laat ze vergelijken hoe vaak de ene walvis in de blauwe<br />
vinvis kan, hoe vaak de grootste meester of juf in de blauwe vinvis kan … Of visualiseer de grootte<br />
van de potvis, door zijn lengte af te meten en uit te tekenen op de speelplaats. Hoeveel kinderen<br />
van de klas passen in de vis ?<br />
Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
4 Baleinen<br />
Kenmerkend voor een walvis zijn de baleinen (cf. Hoofdstuk Hoe ziet een walvis eruit ?). Weinig<br />
kinderen zullen zich daar iets bij kunnen voorstellen. Maak van je klasdeur daarom een walvisbek<br />
mét baleinen : repen plastic (een plastic vliegengordijn bijvoorbeeld) die je met stevige duct tape<br />
aan de grond kleeft. Laat hen een en ander uitproberen :<br />
––<br />
Waarvoor dienen de linten ?<br />
––<br />
Wat kan erdoor, denk je ?<br />
––<br />
Wat blijft er achter in de bek ?<br />
Belangrijk is dat de kinderen de transfer maken tussen de geknutselde walvisbek én die<br />
van een echte walvis. Die laatste neemt een grote hap water binnen, stuwt het water daarna<br />
weer naar buiten, maar houdt het eten ‘gevangen’ in zijn bek.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
4 Evolutie<br />
In het hoofdstuk Hoe ziet een walvis eruit ? staat wat uitleg over hoe walvissen zijn geëvolueerd<br />
en hoe ze vroeger ook op het land leefden.<br />
Vraag de kinderen waarin ze zelf al zijn geëvolueerd, veranderd : als baby konden ze enkel liggen,<br />
later leerden ze kruipen, stappen, lopen, zwemmen, fietsen … Hebben ze foto’s of filmpjes<br />
van die eerste keer kruipen, stappen, fietsen ? Hang die aan een ‘eerste keer’-muur. En waar worden<br />
ze nu steeds beter in ? Het is belangrijk dat ze inzien dat ze nog steeds ‘aan het evolueren’ zijn.<br />
Vraag hen naar de dingen die ze later nog zouden willen of kunnen doen. Kennen ze volwassenen<br />
naar wie ze opkijken en die dingen kunnen die ze zelf niet kunnen ? Die dingen komen aan de<br />
‘groeiwens’-muur. De ‘eerste keer’-muur en ‘groeiwens’-muur visualiseren mooi dat mensen in<br />
kennis en vaardigheden groeien en evolueren.<br />
De evolutie van de walvis, zoals die in het boek wordt voorgesteld, strekt zich over een veel<br />
langere periode uit. Bekijk de illustraties.<br />
––<br />
Waar leek de walvis vroeger op ?<br />
––<br />
Ken je nog meer dieren die vroeger op het land leefden en nu in het water ?<br />
En omgekeerd ? Vergelijk deze evolutie met de evolutie die de mensen doorheen<br />
de eeuwen hebben doorgemaakt. Waarom zouden mensen en dieren evolueren ?<br />
Vraag de kinderen om het vervolg van de evolutie voor de mens of de walvis te voorspellen<br />
en uit te tekenen. Ze kiezen één detail uit dat doorheen de jaren steeds meer wijzigt en houden<br />
het eindresultaat, een paar duizenden jaren verder, voor ogen.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5 – 1.6 – 1.7<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
4 Duizend kilo krill<br />
Een walvis eet wel tot duizend kilo krill, zo lees je in het hoofdstuk Wat eet een walvis ?<br />
Hoe moeten we ons een ton (1000 kilo) voorstellen ? Waarvan kan je er duizend nemen als je<br />
een walvismaaltijd wil voorstellen ? (Bijvoorbeeld : duizend pakjes van 1 kilo bloem).<br />
De tandwalvis eet alles, maar kauwt niet op zijn eten. Kennen ze nog dieren die alles gewoon<br />
inslikken en nadien herkauwen ?<br />
Sta even stil bij de kringloop van het leven. Wie eet wie ? Zijn er dieren die walvissen opeten ?<br />
Weten ze waaraan walvissen sterven ? Vertel hen dat het in de eerste plaats de mens is<br />
waardoor walvissen met uitsterven bedreigd zijn. Wat vinden ze daarvan ?<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Op deze websites vind je meer over de kringloop :<br />
http://sites.google.com/site/natuurweetjes/bedreigede-dier-plant-soorten.<br />
http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/walvis.<br />
Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.2 – 1.5 – 1.6 – 1.7 – 1.24 – 1.26<br />
4 Warm en koud<br />
Het paar- en broedgebied van de walvissen ligt erg ver uit elkaar. De voedselgebieden liggen<br />
voornamelijk boven de evenaar (met uitzondering van de strook rond de noordpool),<br />
de paargebieden liggen vooral onder de evenaar. Weten ze waarom ? (‘Om jongen te krijgen,<br />
gaan walvissen naar plekken waar het warmer is. Maar op de koudere plekken vinden walvissen<br />
meer eten.’)<br />
Deze opdracht is meteen een mooie gelegenheid om kinderen het begrip ‘evenaar’ uit te leggen.<br />
Laat de kinderen daarna een walvis uitkiezen en opzoeken waar die walvis paart en broedt.<br />
En verder<br />
– Miniquiz<br />
Op de laatste flap van het boek vind je een miniquiz : de antwoorden vind je op de achterkant<br />
van de flap. Die kan je aanbieden als een vrijblijvende verwerking.<br />
– Meer walvissen<br />
Het eerder vermelde filmpje http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/walvis geeft een mooie<br />
en waardevolle samenvatting van het leven en het lot van de walvissen. Een aanrader voor flinke<br />
lezers of echt geïnteresseerd in walvissen is Luna (zie: Bibliografie).<br />
– Speelse opdrachten<br />
Het boek biedt vooral interessante informatie die kinderen aanzet tot nadenken, praten en verder<br />
opzoeken. Ter afwisseling kan je afsluiten met een paar speelse opdrachten.<br />
––<br />
Laat hen een aantal Mentos-muntjes in een flesje cola light gooien. Wat gebeurt er ?<br />
Waarom ? Wie krijgt de grootste fontein ? Check misschien op voorhand best<br />
wat het effect kan zijn op<br />
http://www.youtube.com/watch?v=hKoB0MHVBvM (zoektermen ‘Diet coke’<br />
en ‘Mentos’ ingeven op YouTube).<br />
––<br />
Laat hen een walvis op ware grootte schilderen op de muur van de speelplaats.<br />
Of op papier – een rol onbedrukt krantenpapier of bruin inpakpapier is perfect.<br />
Kleef meerdere repen boven elkaar zodat niet enkel de lengte, maar ook de breedte<br />
van de walvis kan worden gesimuleerd. Met grote borstels en rollen schilderen ze<br />
de walvis mét transparante maag. Laat hen fantaseren en schilderen wat er<br />
in die maag zit : tafels, fietsen, een boot, een zeemeermin, een eiland met palmboom,<br />
een surfplank mét surfer … Bovenop komt een gigantische spuitfontein.<br />
––<br />
Maak een woordenspuiter. De kinderen maken een flink groot walvisschilderij.<br />
Uit het spuitgat komt in een aantal kernwoorden wat ze bijleerden over de walvis.<br />
Zo ontstaat een soort ‘wetenschapsfontein’.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
8<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
ibLiOgrA fie<br />
Luna, strijd om een verdwaalde orka / Jet Bakels en Anouk Martijn (ill.), Gotmer, 2010<br />
WWf-Weetje<br />
De potvis breekt het duikrecord bij de walvissen : hij kan 1 uur en 13 minuten onder water<br />
blijven zonder te komen ademen en kan dan wel 2 km diep zwemmen.<br />
Walvissen gebruiken geen woorden maar plof- en fluitgeluiden die heel ver weg te horen zijn.<br />
Deze ‘taal’ werd heel toevallig ontdekt door militairen die rond het eiland Hawaï onderwatergeluiden<br />
opnamen met een recorder. Zij registreerden een hele hoop geluiden die ze niet<br />
konden thuisbrengen. Later bleken die afkomstig te zijn van de walvissen die in dat gebied<br />
rondzwommen.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
29 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
edUCAtief AAnbOd WWf<br />
WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />
maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />
van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />
WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />
bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />
een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />
Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />
De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />
Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />
honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />
een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />
(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />
begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />
Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />
Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />
de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />
de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />
voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />
In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />
begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />
Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />
Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />
4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />
die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />
tijdens lessen over het klimaat.<br />
30 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
Colofon<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />
<strong>Dieren</strong><br />
Lestips<br />
Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />
Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />
Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />
Illustraties : Carll Cneut<br />
Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />
ISBN 9789077178539<br />
D/2011/9654/4<br />
De lestips voor tweede en derde leerjaar werden geschreven door Miek Driessen. Zij is als leerkracht<br />
tweede graad in de ervaringsgerichte basisschool De Linde in Deurne actief bezig met boeken in de klas.<br />
Kinderen de wereld laten ontdekken, inspireren, boeien, ontroeren en uitdagen doet ze graag met boeken.<br />
Een bibbezoek en een voorleesmoment staan regelmatig op het menu. Ze heeft bovendien een eigen klasbib<br />
en haar klas mag de pauzes al lezend doorbrengen.<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />
Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />
in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />
www.stichtinglezen.be<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />
Quadri<br />
Zwart<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor tweede en derde leerjaar
LESTIPS<br />
vierde en vijfde leerjaar<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
JEUGDBOEKENWEEK<br />
Stichting Lezen presenteert<br />
10 tot 25 maart 2012
Inleiding<br />
<strong>Dieren</strong> in boeken<br />
Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />
mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />
We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />
en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />
Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />
uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />
van verhalen.<br />
<strong>Dieren</strong> in de klas<br />
Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />
zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />
over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />
www.jeugdboekenweek.be.<br />
Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />
bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />
hetzelfde stramien :<br />
– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />
– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />
– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
óf daarna<br />
Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />
Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />
enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />
WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />
in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />
2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
<strong>Dieren</strong> in de bib<br />
Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />
hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />
uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />
Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek<br />
leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />
Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />
bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />
Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />
Tot slot<br />
Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />
Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />
Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />
En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />
laat zich niet vangen in twee weken !<br />
Veel leesplezier !<br />
De ploeg van Stichting Lezen<br />
3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lestips bij bOekenpAkketten<br />
vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />
vierde en vijfde LeerjAAr<br />
– Evi, Nick en ik / Anna Woltz en Jeska Verstegen (ill.), Leopold, 2011<br />
– Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel (sam.) en Carll Cneut (ill.), De Eenhoorn, 2009<br />
– IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin / Ditte Merle en Alex de Wolf (ill.),<br />
The House of Books, 2010<br />
– Kind van de wildernis / Michael Morpurgo en Frieda Dalemans (vert.), Clavis, 2010<br />
– Olle / Guus Kuijer en Thé TjongKhing (ill.), Querido, 2011<br />
– Winterdieren / Bibi Dumon Tak en Martijn van der Linden (ill.), Querido, 2011<br />
4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lestip<br />
1<br />
Evi, Nick en ik<br />
Anna Woltz en Jeska Verstegen (ill.)<br />
Leopold, 2011<br />
Over het bO ek<br />
De schuchtere dierenliefhebster Flora verheugt zich op een heerlijke zomervakantie. Ze mag<br />
met haar vader een verwilderde tuin in de buurt opknappen : de hemel op aarde voor een meisje<br />
dat meer van planten en dieren houdt dan van mensen. Maar dat is buiten het arrogante stadsmeisje<br />
Evi gerekend dat zich aan Flora opdringt. Al leren ze elkaar en hun klasgenoot Nick<br />
beter kennen als ze een geheim delen …<br />
Een vlot, toegankelijk boek dat ernstige situaties en grote emoties ongedwongen doorheen<br />
een geestig verhaal weeft.<br />
AAn de sLAg<br />
Opmerking vooraf<br />
Het verhaal speelt zich af in een erg herkenbare wereld. Dat verhoogt de toegankelijkheid<br />
voor een doorsnee vierde of vijfdeklasser en maakt het verhaal geschikt voor zelfstandig lezen.<br />
Om het zelfstandig lezen uitnodigend te maken, bied je klassikaal een aantal activiteiten aan<br />
waarmee je het verhaal en de personages schetst. Daarin staat voorlezen centraal. Als je daar<br />
voldoende tijd aan besteedt, hebben de zelfstandige lezers een brede basis om op terug te vallen.<br />
Aanzet<br />
– Vakantie<br />
De kinderen denken even voor zichzelf na over het woord ‘vakantie’. In een web of mind map<br />
schrijven of tekenen ze hun associaties met het woord neer. Hebben kinderen weinig ervaring<br />
met het maken van een mind map, stel dan een aantal vragen :<br />
– Aan wie denk je zoal als je aan ‘vakantie’ denkt ? (familie, vriendjes op de camping,<br />
de jeugdbeweging …)<br />
– Heb je die namen al genoteerd op je blad ?<br />
– Kan je daar nog iets aan toevoegen ?<br />
Laat ze op dezelfde manier hun associaties uitbreiden rond vragen als :<br />
– Waar speelt die vakantie (bijvoorbeeld met de jeugdbeweging, familie …) in jouw<br />
gedachten zich af ?<br />
– Wat gebeurt er in die vakantie ?<br />
Hang de resultaten op in de klas. Elk kind krijgt drie postits en leest de mind maps van<br />
zijn klasgenootjes. Wie een vraag of reactie heeft, kleeft die bij de associatie op de mind map.<br />
Doe zelf ook mee : zo vermijd je dat er mind maps zijn waarop geen enkele vraag of reactie kleeft.<br />
Na afloop gaat elk kind bij zijn eigen mind map staan, en geeft uitleg bij de vragen of reacties.<br />
Lees daarna de tekst vanaf “Ik werd wakker toen iedereen nog sliep …” (p. 20) voor tot<br />
“Tijd voor actie” (p. 23). Laat de kinderen kort hun eigen voorstelling vergelijken met de beschrijving<br />
van de vakantie die ze te horen kregen.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.7<br />
Sociale Vaardigheden – 2 Gespreksconventies – 2<br />
5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
– Flora<br />
Het eerste hoofdstuk Mijn tante haat harige beesten (p. 7) schetst de sfeer van het verhaal.<br />
Twee van de hoofdpersonages worden geïntroduceerd. Na het voorlezen vraag je de leerlingen<br />
om zich een beeld te vormen van Flora – die wordt het uitgebreidst beschreven. Ze tekenen haar ;<br />
Flora’s niet-fysieke eigenschappen schrijven ze rondom de tekening. Daarna vergelijken ze<br />
de tekeningen met elkaar : geef hen de tijd om overeenkomsten en verschillen te bediscussiëren.<br />
De illustraties hang je op een goed zichtbare plek die je voor de <strong>Jeugdboekenweek</strong> reserveert.<br />
Lezen ze het verhaal zelfstandig verder, vullen ze de tekeningen aan met wat ze nog meer over<br />
Flora te weten komen.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />
– Nick en Evi<br />
In het hoofdstuk Genoeg over bruiloften (p. 11) maak je als lezer uitvoerig kennis met Nick,<br />
in het hoofdstuk Allemaal gekken (p. 15) met Evi. Lees beide hoofdstukken voor :<br />
––<br />
Wat gebeurt er ?<br />
––<br />
Waar gebeurt het ?<br />
––<br />
Wie spelen mee ?<br />
Daarna maken ze een gelijkaardige identiteitskaart – met tekening en tekst als in de voorgaande<br />
opdracht – over Nick of Evi, al naargelang van wie het meeste aanspreekt. Afhankelijk van hun keuze<br />
krijgen ze een kopie van Genoeg over bruiloften of Allemaal gekken. Daarin kunnen ze alle relevante<br />
info voor tekening en tekst rustig herlezen. Voorzie opnieuw een voorstellingsmoment waarin<br />
de identiteitskaarten met elkaar worden vergeleken.<br />
Aan het voorstellingsmoment kan je een dramatische opwarming laten vooraf gaan. Kinderen<br />
stappen door elkaar – voorzie een grote ruimte. Ze wandelen, afhankelijk van welk personage<br />
ze uitkozen, zoals Evi of Nick dat zouden doen. Kruisen ze een klasgenoot dan moeten ze<br />
met hun mimiek duidelijk maken dat ze elkaar zagen. Hou de ontmoetingen kort, ze moeten<br />
blijven bewegen.<br />
Op een teken van jou houden ze halt en nemen ze een houding aan die bij Evi of Nick past.<br />
Ze zeggen niks, maar moeten wel rondkijken en voor zichzelf inschatten of de klasgenootjes<br />
rondom Evi dan wel Nick uitbeelden. Herhaal die oefening een paar keer.<br />
Daarna gaat elk kind op een willekeurige plek stilstaan. Daar spreken ze een zin uit zoals Nick<br />
of Evi dat zou doen, hun intonatie moet samenhangen met het karakter van hun personage. Hun<br />
zin kan dus verlegen, boos, blij, verwaand … klinken. Heeft je groep weinig ervaring dan laat je hen<br />
een antwoord formuleren op een vraag als ‘Wat zou Evi of Nick zeggen als je hen vraagt wat ze<br />
lekker vinden, waar ze een hekel aan hebben, wat ze zouden willen doen vandaag … ?’<br />
Laat de kinderen na die oefening opnieuw door de ruimte stappen. Op jouw teken houden ze halt<br />
en vormen ze een duo met wie voor hen staat. Ze stellen elkaar een vraag (één van de voorgaande<br />
vragen, of een nieuwe) en beantwoorden elkaars vraag : ze houden nog steeds de rol van Nick<br />
of Evi aan. Dat kinderen de opdracht gelijktijdig uitvoeren biedt veiligheid. Herhaal de opdracht<br />
een paar keer.<br />
Sluit af in een kring. Om beurten stappen de kinderen naar het midden van de kring en spreken<br />
een zin uit die bij hun personage hoort. Ook hun gelaatsuitdrukking en lichaamshouding moet<br />
bij het personage aansluiten. De kinderen wisselen elkaar snel af. Is iedereen aan de beurt geweest,<br />
laat je hen twee groepen vormen : groep één stelt Nick voor, groep twee Evi.<br />
6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Hoe hebben ze de dramaoefening ervaren ? Hadden ze van elkaar geraden wie Evi, wie Nick<br />
speelde ? Gaven ze Evi en Nick dezelfde mimiek, lichaamshouding, intonatie mee ? Of speelden<br />
ze hen net heel verschillend ?<br />
Laat daarna de illustratie op de cover zien : zien de personages eruit zoals ze hen zich voorstelden ?<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Klasgesprek<br />
Of je er nu voor kiest om het boek individueel te laten verwerken, of om het aan de klas<br />
voor te lezen, besteed steeds klassikaal aandacht aan volgende elementen :<br />
––<br />
Welke soort tekst is dit, fictie of non-fictie ?<br />
––<br />
Zou wat je leest ook in het echt kunnen gebeuren ?<br />
––<br />
Zou je graag meespelen in het verhaal ?<br />
––<br />
Mocht het verhaal verfilmd worden, welk personage zou je dan het liefste spelen ?<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />
– Contractwerk<br />
Vat even de eerste drie hoofdstukken samen die je in de aanzet verwerkt hebt. Lees daarna de<br />
hoofdstukken Ik werk voor Bellanova tot en met Ontvoering voor (pagina’s 20 tot en met 35 dus).<br />
Daarin wordt een kip geïntroduceerd, die Flora’s geheim zal worden … Genoeg om de kinderen<br />
nieuwsgierig te maken. Vanaf Hoe noem je een kip (p. 36) nodig je hen uit om zelfstandig verder<br />
te lezen. De verwerking gebeurt via contractwerk. Ze kunnen uit de volgende opdrachten kiezen :<br />
––<br />
Flora’s identiteitskaart aanvullen (zie: Aanzet),<br />
––<br />
Nick of Evi’s identiteitskaart aanvullen, naargelang van wie ze eerder uitkozen<br />
(zie: Aanzet),<br />
––<br />
Een nieuwe identiteitskaart ontwerpen voor een ander personage uit het boek,<br />
––<br />
Een ‘droomkippenhok’ op papier ontwerpen, en er eventueel een maquette<br />
van knutselen (een ideetje voor de schooltuin ?),<br />
––<br />
Reclame maken voor het boek (zie: En verder).<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
– Opmerking achteraf<br />
Kies je ervoor om het heel verhaal zelf voor te lezen ? Bespreek dan de evolutie van de hoofdpersonages<br />
na elk hoofdstuk :<br />
––<br />
Aanvankelijk wil Flora haar vakantie naast haar vader werkend in de tuin doorbrengen<br />
en is ze niet gek op contact met andere kinderen. Naarmate het verhaal vordert,<br />
vindt ze echter plezier in het omgaan met haar leeftijdsgenoten.<br />
––<br />
Nick wordt in de eerste hoofdstukken beschreven als een mooie, voorbeeldige jongen.<br />
Doorheen de volgende hoofdstukken toont hij meer lef en blijkt hij toch niet zo saai<br />
te zijn.<br />
––<br />
Evi evolueert van een arrogant verwaand nest naar een tienermeisje dat op zoek is<br />
naar warmte en aandacht …<br />
7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
En verder<br />
– Boekenpakketjury<br />
Op de laatste pagina van Evi, Nick en ik staat de korte inhoud van Red mijn hond, eerder werk<br />
van Anna Woltz dat ook perfect bij het <strong>Jeugdboekenweek</strong>thema ‘<strong>Dieren</strong>’ aansluit. Haal het boek<br />
in de klas, een verrijking van je ‘vrij lezen’-aanbod.<br />
Er staat ook vermeld dat Red mijn hond in 2010 bekroond werd door de Vlaamse Kinderen<br />
Jeugdjury (KJV). Surf samen naar www.kjv.be :<br />
––<br />
Wie heeft al gehoord van de Kinder- en Jeugdjury ?<br />
––<br />
Hoe werkt de Kinder- en Jeugdjury ?<br />
––<br />
Wie zou graag deelnemen aan de Kinder- en Jeugdjury ?<br />
––<br />
Als Evi, Nick en ik deel zouden uitmaken van de genomineerde boeken<br />
voor de Kinder- en Jeugdjury, zou je het dan aanprijzen ?<br />
Instappen in de KJV is in maart niet meer mogelijk. Lijkt deelnemen je wel wat, dan kan je<br />
bij het begin van het volgende schooljaar een aantal enthousiaste lezers verzamelen en de boeken<br />
in huis halen van hun leeftijdsgroep. Nodig de kinderen uit om ze te lezen, en hou de datum<br />
waarop de winnaars bekend gemaakt worden in de gaten.<br />
Op www.kjv.be, in de rubriek ‘Voor begeleiders’, bij ‘Handboek’ lees je hoe je een KJV-werking<br />
(op school) aanpakt.*<br />
Laat de KJV je inspireren om met de boeken uit het <strong>Jeugdboekenweek</strong>-pakket voor vierde, vijfde<br />
leerjaar een eigen mini-jury te houden. Je laat de boeken een tijd circuleren. Tegen een bepaalde<br />
datum selecteert elk kind het boek dat hij of zij het liefste las. Voor dat boek maken ze reclame.<br />
Dat kan individueel, maar ook in duo of in een groepje als meerdere kinderen hetzelfde boek<br />
uitkozen. Laat hen kiezen uit verschillende verwerkingsmanieren :<br />
––<br />
Ze spelen een tv-reclamespot na,<br />
––<br />
Ze spreken een radio-reclamespot in,<br />
––<br />
Ze ontwerpen een affiche,<br />
––<br />
Ze interviewen één van de hoofdpersonages die vertelt waarom zijn of haar verhaal<br />
de moeite waard is om te lezen,<br />
––<br />
…<br />
Muzische Vorming – 3 Drama– 3.1<br />
Bibliografie<br />
Red mijn hond / Anna Woltz en Saskia Halfmouw (ill.), Leopold, 2008<br />
*<br />
Opmerking over de KJV<br />
De KJV is er voor kinderen die graag en veel lezen. Het is niet de bedoeling om een kind dat (nog) niet graag leest,<br />
te verplichten om op amper een half jaar tijd tien boeken te lezen. Dat werkt alleen maar averechts. Daarom<br />
richt de KJV zich niet in de eerste plaats op scholen. Dit betekent echter niet dat een enthousiaste school<br />
niet aan de slag kan met de KJV.<br />
Scholen die willen meedoen de KJV, vragen we om de kinderen op vrijwillige basis te laten deelnemen. De kinderen<br />
kiezen zelf of ze jurylid worden. Vaak organiseert de school leesgroepen na schooltijd, tijdens pauzes,<br />
8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
op woensdagnamiddag … Soms neemt een leesjuf- of meester of een GOK-leerkracht de KJV op<br />
in zijn of haar programma.<br />
Ideaal is natuurlijk als de KJV-boeken kunnen meetellen als een gelezen boek voor taal of voor Nederlands –<br />
zowel op de basisschool als in de middelbare school. Juryleden die buiten schooltijd voor de KJV lezen,<br />
kunnen een KJV-boek bespreken in de klas en zo meteen medeleerlingen warm maken voor de KJV.<br />
Juryleden vormen een clubje, maar hou de andere leerlingen betrokken door affiches over de boeken te knutselen<br />
en op te hangen, door kinderen tijdens de taalles te laten praten over de KJV en over wat ze gelezen hebben …<br />
9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lestip<br />
2<br />
Fluit zoals je bent<br />
Edward van de Vendel (sam.) en Carll Cneut (ill.)<br />
De Eenhoorn, 2009<br />
Over het bO ek<br />
In deze bloemlezing bundelde Edward van de Vendel iets meer dan honderd dierengedichten<br />
van tweeënveertig bekende en minder bekende Vlaamse en Nederlandse dichters. Het werd<br />
een gevarieerd en evenwichtig geheel van speelse versjes en langere, verhalende gedichten,<br />
van poëzie op en zonder rijm. Werkelijk alle mogelijke manieren om het dierenthema te vatten<br />
in poëzie komen aan bod. Die diversiteit maakt er de perfecte verzameling voor een breed publiek<br />
van ! De gedichten nodigen uit tot telkens opnieuw doorbladeren van de bundel. Net als de sprekende<br />
illustraties van Carll Cneut : prachtige dierenminiaturen met fantasierijke details.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
– Verborgen poëzie<br />
Kopieer een aantal gedichten uit de bundel waarin de dieren herkenbaar voorkomen<br />
(bijv. : Stokstaartjes (p. 8), Het lied van Lorre (p. 10), Zwanen (p. 23), Afstandelijke goudvis (p. 39),<br />
Sprinkhaan (p. 52), Vis (p. 83), Zeven schapen (p. 86), Koe (p. 105)). Vergroot de gedichten uit.<br />
Knip tekst en titel afzonderlijk uit, de illustraties gebruik je nog even niet.<br />
Verdeel de klas in duo’s. Elk duo bezorg je een dierennaam : uiteraard gaat het om de dieren<br />
die in de gekopieerde gedichten voorkomen. In een beperkte tijd laat je de duo’s zoveel mogelijk<br />
informatie over hun dier verzamelen.<br />
Hang de vergrote gedichten uit in de klas – vertel niet dat het om poëzie gaat. De duo’s wandelen<br />
er lezend langs. Ze blijven stilstaan bij de gekopieerde tekst die het beste aansluit bij de informatie<br />
die ze over hun dier verzameld hebben. Ze lezen de tekst op de kopie vervolgens voor aan de rest<br />
van de klas.<br />
Hang daarna de titels van de gekopieerde gedichten in willekeurige volgorde aan het bord.<br />
Telkens als een duo zijn tekst heeft voorgelezen, raadt de rest van de groep welke titel bij hun tekst<br />
hoort.<br />
Hou een nabespreking. Herkennen de duo’s in de voorgelezen tekst de info die ze over hun dier<br />
hebben opgezocht ? En, stel dat ze meer info zouden moeten opzoeken, zouden ze dan een tekst<br />
als de voorgelezen tekst raadplegen ? Waarom (niet) ?<br />
Wellicht komen jullie samen tot de conclusie dat de schrijvers van dit soort teksten een hoogst<br />
persoonlijke manier hebben om over dieren te schrijven, en dat de gekopieerde teksten zich niet<br />
laten lezen als verhalende teksten. Zo breng je het gesprek op ‘gedichten’ en ‘poëzie’. Met welke<br />
eigenschappen van poëzie zijn de kinderen al vertrouwd ? Praat over de kenmerkende layout<br />
van een gedicht, de korte zinnen, de ‘verdichting’, herhaling, ritme, rijm, bijzonder (‘poëtisch’)<br />
taalgebruik en beeldspraak. Behoren gedichten tot de fictie of nonfictie ?<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.3<br />
10 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
– Eigen museum<br />
Laat de bundel zelf nog niet zien. Nodig de kinderen eerst uit om de gedichten te illustreren.<br />
Uit het aanbod van de vorige opdracht kiezen ze het gedicht dat hen het meeste aansprak. Ze kiezen<br />
zelf een beeldende techniek uit die ze in de loop der jaren leerden kennen (bijvoorbeeld : wie<br />
een gedetailleerde tekening wil doet dat met potloden, pennen en dunne stiftjes ; wie een kleurrijke<br />
illustratie wil, gebruikt verschillende soorten verf ; wie een driedimensionaal werk maakt, trekt er<br />
een foto van …). Ook gemengde technieken en collages zijn een mogelijkheid. Sta telkens even stil<br />
bij de manier waarop ze technieken en materialen kunnen gebruiken, welke sfeer die oproepen …<br />
Ter inspiratie bezorg je hen afbeeldingen van kunstenaars en illustratoren (behalve het werk<br />
van Carll Cneut die de gedichten in Fluit zoals je bent illustreerde).<br />
De kinderen verklappen elkaar niet welk gedicht ze illustreren. Het verrassingseffect is het grootste<br />
als je hen de prent thuis laat maken. Spreek een dag af waarop ze de werken moeten meebrengen<br />
naar de klas, hang ze op in een ruimte waar ze goed tot hun recht komen, bijvoorbeeld een lange<br />
schoolgang. Daar passeren veel kinderen, ouders en andere schoolbezoekers : je betrekt hen zo<br />
bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Je hangt in die ‘museumruimte’ ook de gekopieerde gedichten op.<br />
Nummer elk gedicht. Laat de kinderen nu in de museumruimte rondlopen. Ze zoeken uit welk<br />
gedicht bij welk kunstwerk hoort. Ze noteren de nummer van het gedicht in kwestie op een post-it<br />
en hangen het bij het kunstwerk. Zo kan iedereen gelijktijdig betrokken lezen en kijken.<br />
Is iedereen klaar ? Hou dan een nabespreking :<br />
––<br />
Waarom dacht je dat kunstwerk X bij gedicht Y thuishoorde ?<br />
––<br />
Welke verschillende materialen en technieken heb je gezien ?<br />
––<br />
Welk werk heeft je verrast ?<br />
––<br />
Welke techniek zou je een volgende keer zelf ook wel eens willen uitproberen ?<br />
––<br />
Wie koos voor een bepaalde techniek omdat die aantrekkelijk leek ?<br />
––<br />
Wie koos voor een bepaalde techniek omdat die aansloot bij de sfeer van het gedicht ?<br />
––<br />
Ben je zelf tevreden over je resultaat ?<br />
––<br />
Wat zou je volgende keer anders doen ?<br />
Geef de makers van elk kunstwerk de kans om uit te leggen hoe ze tot resultaat X of Y zijn gekomen.<br />
Laat de tentoonstelling nadien verder leven en nodig buitenstaanders uit. De kinderen verzinnen<br />
een titel voor de tentoonstelling, maken uitnodigingen en bereiden rondleidingen voor. Voorzie ook<br />
een mogelijkheid om de bezoekers uit te laten zoeken welk gedicht bij welk kunstwerk hoort.<br />
Muzische vorming – 1 beeld – 1.6<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2<br />
– Carll Cneut<br />
Stel vervolgens de bundel met de bijbehorende illustraties van Carll Cneut voor. Maak eventueel<br />
kleurenkopies van de illustraties bij de gedichten uit bovenstaande opdracht. Kinderen zoeken<br />
in groepjes welke illustratie bij welk gedicht hoort. Pols daarna welke indruk de illustraties<br />
op hen nalaten. Welke sfeer roept het werk en de techniek van Carll Cneut op, vinden ze ?<br />
Hadden ze hem ook herkend als de illustrator van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>affiche ?<br />
Haal ander werk van Cneut in de klas, verrijk er je leeshoek mee.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Associëren en combineren<br />
4 Algemeen<br />
Carll Cneuts illustraties zijn prachtige miniatuurtjes, die de emotie van het gedicht treffend weergeven.<br />
Scan ze in, of maak kleurenkopies die je lamineert.<br />
Elk kind kiest een illustratie die ze aandachtig bekijken. Ze noteren die woorden die in hen opkomen.<br />
Zijn ze niet gewend om te associëren ? Dan leid je de oefening. Vraag hen om drie kolommen<br />
te maken. In de eerste kolom (‘Wie’) beschrijven ze welk(e) dier(en) er staat (staan) afgebeeld ;<br />
in de tweede kolom (‘Hoe’) noteren ze welke gevoelens de prent oproept ; in de derde kolom (‘Wat’)<br />
noteren ze de mogelijke handelingen die ze aan het beeld koppelen.<br />
Laat hen vervolgens de woorden – uit elke kolom eentje – combineren tot een zin. De volgorde<br />
waarin ze gebruikt worden is niet belangrijk, een ‘mooie zin’ als eindproduct ook niet. Laat hen<br />
experimenteren en woorden verschuiven en ervaren hoe grappige, vreemde, melodieuze,<br />
mysterieuze, ontroerende … zinnen kunnen ontstaan. Hebben ze een zin samengesteld die<br />
hen raakt, dan lezen ze hem voor, schrijven hem op in een bijpassende kleur, hangen hem op<br />
in de schrijfhoek of verwerken hem tot bladwijzer.<br />
4 Tussenbladzinnen<br />
Verwijs ook naar de zinnen op de gekleurde tussenbladen die de gegroepeerde gedichten in<br />
Fluit zoals je bent van elkaar scheiden. Dat zijn citaten uit de daarop volgende gedichten. Los<br />
van het gedicht krijgen ze een andere betekenis en kunnen ze de verbeelding van de kinderen<br />
stimuleren. Laat hen mogelijke situaties bedenken bij die zinnen. Zijn de kinderen niet vertrouwd<br />
met fantaseren, drama en spel, leid de opdracht dan in met een opwarmertje.<br />
4 Opwarmertje<br />
Je geeft elk kind een illustratie uit het boek (of je laat er hen één uitkiezen). Ze bekijken de prent<br />
terwijl jij hen vraagt :<br />
––<br />
Wat zie je ?<br />
––<br />
Wat valt je op ?<br />
––<br />
Wat vind je vreemd, mooi …?<br />
Daarna gaan de illustraties aan de kant en voeren ze individueel, maar gelijktijdig enkele inleefopdrachten<br />
uit :<br />
––<br />
Beeld je in dat je het dier bent dat op jouw illustratie staat afgebeeld. Je wordt langzaam<br />
wakker, rekt je uit, zet een paar passen, eet iets, geniet van de zonnestralen.<br />
––<br />
Je loopt nu rond zoals jouw dier dat doet. Je laat je niet storen door de andere dieren.<br />
Je loopt iets sneller, maar je loopt de andere dieren ook niet in de weg.<br />
––<br />
Je gaat nu trager lopen, rustig nadenkend in jezelf. Langzaam merk je de andere dieren<br />
om je heen op. Je zegt niets, maar als je een ander dier kruist, knik je en loop je verder.<br />
––<br />
Je lacht nu naar elk dier dat je kruist. En tot slot raak je de dieren die je tegenkomt<br />
zelfs even aan ter begroeting.<br />
––<br />
…<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Je kan eindeloos variëren in dit soort opdrachten. Je bouwt de opdracht verder op tot de dieren<br />
(met elkaar) spreken :<br />
––<br />
Je stapt nog steeds doorheen de ruimte zoals jouw dier dat doet. Welk woord komt<br />
er in je op ? Spreek het een paar keer stil uit, terwijl je rondstapt. Proef het woord<br />
in je mond, alsof het erg lekker is.<br />
––<br />
Kom je een ander dier tegen, spreek het woord dan opnieuw uit. De betekenis<br />
hoeft niemand te kennen of te begrijpen. Het is jouw woord, het is enkel belangrijk<br />
dat jij het mooi vindt en dat het bij jou past.<br />
Lukt de opdracht met de woorden vlot, dan vraag je het woord in een volwaardige zin te gieten.<br />
Ook met die zin laat je ze ‘spelen’. Hoe klinkt hij als ze blij, boos, verdrietig, verliefd … zijn ?<br />
Kruisen ze een ander dier, dan spreken ze allebei hun zin uit : een korte dialoog, die inhoudelijk<br />
niets hoeft te betekenen.<br />
4 Tussenbladzinnen bis<br />
Genoeg opgewarmd ? Dan vorm je groepjes. Elk groepje geef je één van de zinnen (versregels)<br />
op de tussenbladen in Fluit zoals je bent. De kinderen nemen dezelfde dierenrol aan als uit de<br />
opwarmende opdracht. Ze verzinnen en spelen met elkaar een situatie die bij deze zin kan horen.<br />
Een aantal groepjes geef je dezelfde zin. Zo zien ze tijdens het toonmoment hoe verrassend<br />
verschillend eenzelfde zin kan worden geïnterpreteerd.<br />
Als afsluiter situeer je alle zinnen in het oorspronkelijke gedicht. Zo beland je weer bij de bundel.<br />
Wedden dat de zin om zelfstandig te lezen, neuzen, kijken en ontdekken in Fluit zoals je bent<br />
weer is aangewakkerd ?<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />
En verder<br />
– Poëtische boekenhoek<br />
Zorg voor een uitgebreid poëzieaanbod in de boekenhoek met naast Fluit zoals je bent tal van andere<br />
gedichtenbundels. Tijdens contractwerk zoeken ze een gedicht dat hen raakt of een illustratie<br />
die hen bijzonder aanspreekt. Daarna stellen ze hun selectie voor aan de rest van de klas.<br />
Zo proeven de kinderen geregeld van zoveel mogelijk verschillende vormen van poëzie en<br />
breiden ze hun belangstelling uit.<br />
– Carll Cneut bis<br />
Hou het talrijke werk van illustrator Carll Cneut in de gaten. Verzamel kopies van zijn werk,<br />
hang nieuws over bekroningen of interviews met de illustrator op een prikbord. Je kan Carll Cneut<br />
– met inhoudelijke en financiële steun van Stichting Lezen – uitnodigen voor een lezing op school<br />
(www.auteurslezingen.be). Stimuleer de kinderen om deel te nemen aan workshops van de illustrator,<br />
of bezoek samen een tentoonstelling met zijn werk.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.2 – 6.3 – 6.4 – 6.5<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Bibliografie<br />
Boeken geïllustreerd door Carll Cneut<br />
Hotel Honde-de-bolder / Wim Vromant, De Eenhoorn, 1996<br />
Varkentjes van marsepein / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1996<br />
Een straatje zonder eind / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1997<br />
Koetje in de klaver : maak eens een kringetje / Geert de Kockere en Annemie van Riel,<br />
De Eenhoorn, 1997<br />
Niel /Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1998<br />
Heksenfee / Brigitte Minne, De Eenhoorn, 1999<br />
Willy / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1999<br />
Ik heb een idee ! / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 1999<br />
Woestemie / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 2000<br />
Roodgeelzwartwit / Brigitte Minne, De Eenhoorn, 2001<br />
Een wereldkaart op ware grootte / Daniel Billiet, Averbode, 2002<br />
Het ongelooflijke liefdesverhaal van Heer Morf / De Eenhoorn, 2002<br />
Antonio aan het andere eind van de aarde, kleiner en kleiner / Malachy Doyle, De Eenhoorn, 2003<br />
En toen kwam Linde / Brigitte Minne, De Eenhoorn, 2003<br />
Mijnheer Ferdinand / Agnes Guldemont, De Eenhoorn, 2003<br />
Zie ik je nog eens terug ? / Ed Franck, Querido, 2003<br />
Het hart van Tom / Carl Norac, De Eenhoorn, 2004<br />
Jantje en de zeven reuzen / Sam Swope Farrar, De Eenhoorn, 2004<br />
Zootje was hier / Edward van de Vendel, De Eenhoorn, 2004<br />
Hou van mij / Ed Franck, Davidsfonds, 2005<br />
Dulle Griet / Geert de Kockere, De Eenhoorn, 2005<br />
Een geheim waar je groot van wordt / Carl Norac, De Eenhoorn, 2005<br />
O monster, eet me niet op ! / Carl Norac, De Eenhoorn, 2006<br />
Eén miljoen vlinders / Edward van de Vendel, De Eenhoorn, 2008<br />
Te veel verdriet voor één hart / Ed Franck, Davidsfonds, 2008<br />
Het geheim van de keel van de nachtegaal / Peter Verhelst, De Eenhoorn, 2008<br />
Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel (samenst.), De Eenhoorn, 2009<br />
Verboden liefdes / Ed Franck, Davidsfonds, 2010<br />
Tien bolle biggetjes keken naar de maan / Lindsay Lee Johnson, De Eenhoorn, 2011<br />
Nachten vol angstaanjagende schoonheid / Ed Franck, Davidsfonds, 2011<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lestip<br />
3<br />
IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin<br />
Ditte Merle en Alex De Wolf (ill.)<br />
The House of Books, 2010<br />
Over het bO ek<br />
Hoe zijn dierentuinen ontstaan ? Wat eten zoobewoners zoal ? Hoe planten ze zich voort<br />
in de dierentuin ? Hoe is de huisvesting van de dieren geëvolueerd ? En waaruit bestaat de taak<br />
van een dierenarts in de zoo ? Die vragen worden beantwoord in vijf hoofdstukken. De tekst lezen<br />
is echt iets voor ‘draaikonten’ : soms moeten lezers zoeken in welke richting de tekst verdergaat.<br />
Dit is een mooi gemaakt boek met een verrassende bladspiegel, vlotte tekst en kleurrijke illustraties.<br />
Bijzonder aantrekkelijk voor kinderen die geen boekenwurmen zijn.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Laat de cover zien. Waarover zou het boek gaan, denken ze ? Over ijsberen ? Over draaikonten ?<br />
Over dierentuinen ? Wat is een draaikont eigenlijk ? Waarom zou dat woord in de titel staan ?<br />
Geef de kinderen het boek in handen. Lijkt het een aantrekkelijk boek ? Waarom (niet) ?<br />
Hoe moeten ze het vasthouden ? Merken ze dat op de cover ofwel de ijsbeer rechtstaat óf de titel ?<br />
Om alles goed te kunnen lezen en zien, moeten ze het boek af en toe draaien. Leggen ze nu de link<br />
met de ‘draaikonten’ uit de titel ?<br />
Dit boek gaat over dieren in de dierentuin. Wat zullen ze te weten komen met dit boek, denken ze ?<br />
Noteer de verwachtingen op een flap, die je later kan aanvullen.<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Ontstaan van dierentuinen<br />
Je leest verschillende fragmenten uit het boek voor die allemaal te maken hebben met het ontstaan<br />
van dierentuinen. Je toont de illustraties. Na elk fragment vraag je de kinderen om de passage<br />
in één zin samen te vatten. Dat doen ze in kleine groepjes.<br />
– Fragment 1 : ‘<strong>Dieren</strong> verzamelen’ (p. 713)<br />
Mogelijke samenvatting : ‘De eerste dierentuinen waren dierenverzamelingen<br />
van rijke mensen’.<br />
– Fragment 2 : ‘<strong>Dieren</strong>tuin voor iedereen’ (p. 1416)<br />
Mogelijke samenvatting : ‘Er werden ook dierentuinen opgericht door verenigingen<br />
die dieren bestudeerden’<br />
– Fragment 3 :‘Krokodillen te koop’ (p. 21)<br />
Mogelijke samenvatting : ‘Er werden vangexpedities georganiseerd om de<br />
dierentuinen van dieren te voorzien. Nu zijn veel dieren beschermd en ze mogen<br />
niet meer gevangen worden. <strong>Dieren</strong>tuinen werken samen en ruilen dieren.’<br />
Ze noteren de mogelijke samenvattende zinnen onder elkaar op een flap, je bespreekt ze klassikaal.<br />
Vraag de kinderen om een mogelijk algemeen besluit te formuleren van alle fragmenten samen.<br />
Sta stil bij de bedoeling van de auteurs. Wat willen ze de lezer meegeven ? Waarom zou iemand<br />
dit boek lezen ?<br />
15 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.6 – 1.24<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.3<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />
– Voorlezen<br />
Lees meer fragmenten uit het boek voor. Toon ook telkens de illustraties. Na elk fragment ga je na<br />
of er vragen beantwoord werden die je in de aanzet op de flap noteerde. Interessante fragmenten zijn :<br />
––<br />
Samen op een apeneiland (p. 48-49)<br />
––<br />
Eten wat de pot schaft (p. 58-59)<br />
––<br />
Geen piemel (p. 80-81)<br />
––<br />
Versuft en verdoofd (p. 110-111)<br />
Door inspirerende fragmenten voor te lezen, nodig je kinderen uit om zelfstandig nog meer in het<br />
boek te gaan ontdekken.<br />
– Zelfstandig lezen<br />
Wil je de kinderen liever zelf laten lezen, dan kan je hen fragmenten uit IJsberen en andere<br />
draaikonten in de dierentuin laten verwerken op eenzelfde manier als bij Winterdieren<br />
(zie: Lestip 6 – Winterdieren > Verwerkingsactiviteiten > Begrijp wat je leest). De kinderen stellen<br />
dan hun gelezen fragment aan andere groepen voor. Je vult de nieuwe info aan op de flap.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
– <strong>Dieren</strong>verblijf<br />
De eerste dierenverblijven speelden niet goed in op de noden van de verschillende dieren.<br />
De kinderen kiezen in groepjes één dier uit. Voor dat dier verzinnen ze een aangepast dierenverblijf.<br />
Daarvoor moeten ze eerst achtergrondinfo verzamelen :<br />
––<br />
In welke natuurlijke omgeving leven deze dieren ?<br />
––<br />
Welke andere dieren leven daar ook ?<br />
––<br />
Kunnen die soorten samen leven ?<br />
––<br />
Hoeveel ruimte hebben ze nodig ?<br />
––<br />
Welke omgeving hebben ze nodig ?<br />
––<br />
Waarmee kan je de dieren afleiden tegen de verveling ?<br />
––<br />
…<br />
Info zoeken ze in IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin, in een ruim aanbod van<br />
dier- en natuurgidsen die jij ter beschikking stelt, op internet … Op basis van die info ontwerpen<br />
ze een plattegrond, of maken ze een maquette. Alles kan, rem hen niet af door te wijzen<br />
op de haalbaarheid van hun ideeën. Hun ontwerp stellen ze voor alsof het om een project gaat<br />
dat ze moeten verkopen. De luisteraars zijn potentiële kopers die kritische vragen stellen.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3 – 1.5<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.3 – 1.4 – 1.5 – 1.6<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking – 3.3<br />
ICT – 6<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4* – 1.5 – 1.6<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.3* – 6.4* – 6.5*<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
– Schetsen<br />
Illustrator Alex de Wolf zorgde voor de tekeningen in IJsberen en andere draaikonten in<br />
de dierentuin. Het Klokhuis zond een reportage over hem uit waarin hij met een groepje kinderen<br />
dieren gaat schetsen in de zoo (cf. http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/alex%20de%20wolf,<br />
ca. 15 minuten).<br />
Heb je een zoo of dierenpark in de buurt, kan je ter plekke gaan tekenen, maar een kippenhok,<br />
aquarium of een boerderij volstaan om kinderen schetsen te laten maken. Laat de kinderen<br />
hun tekeningen met elkaar vergelijken en benadruk hoe interessant het is dat ze allemaal dezelfde<br />
dieren hebben gezien, maar dat ze die elk op hun eigen manier weergeven. Voor veel kinderen<br />
zal de tekenopdracht frustrerend zijn – in hun tekeningontwikkeling zitten ze in een tussenfase<br />
en wellicht ziet het resultaat er heel anders uit dan hoe ze het dier op papier zouden willen hebben.<br />
Kinderen grijpen dan ook vaak graag terug naar stappenplannen om dieren te tekenen,<br />
bijvoorbeeld zoals op : http://www.leukvoorkids.nl/hoe-teken-je-een-baviaan. Haal enkele boeken<br />
in de boekenhoek waarin kinderen stap voor stap een dier tekenen. De kinderen bekijken<br />
verschillende stappenplannen voor eenzelfde dier en experimenteren er al tekenend mee.<br />
Je bespreekt de verschillende manieren van tekenen :<br />
––<br />
Wat was de moeilijkste manier ?<br />
––<br />
Wat was de leukste manier ?<br />
––<br />
Welk resultaat vind je het mooist ?<br />
––<br />
Met welke methode vind je het dier het meest realistisch ?<br />
––<br />
Kan je verschillende stappenplannen combineren als je dieren tekent ?<br />
Ga daarna nog een stapje verder in de vergelijking en vergelijk de dierenschetsen van Alex de Wolf<br />
met de resultaten die je krijgt als je een dier met een stappenplan tekent. Zien ze dat de stappenplannen<br />
vaak ‘vlakke’ tekeningen opleveren en dat alle dieren er met een stappenplan hetzelfde<br />
uitzien ? Een illustrator verbeeldt de realiteit op een heel eigen manier.<br />
En verder<br />
– <strong>Dieren</strong> in de kunst<br />
Je kan verder focussen op schetsen van dieren.<br />
Toon bijvoorbeeld enkele leeuwenschetsen van Rembrandt :<br />
––<br />
Wat zie je ?<br />
––<br />
Welk gevoel roept Rembrandts leeuw bij je op ?<br />
––<br />
Welke kleuren gebruikt Rembrandt ? Zijn de kleuren natuurgetrouw ?<br />
––<br />
Zijn de schetsen gedetailleerd ?<br />
––<br />
Zijn er uiterlijke kenmerken van een leeuw die Rembrandt niet in de schets opnam,<br />
maar waarvan je wel weet dat ze er zijn ?<br />
Stel de kinderen dezelfde vragen bij de dierenafbeeldingen uit Wat is een kat ? en <strong>Dieren</strong> uit<br />
de kunst (zie: Bibliografie). Bij dat laatste boek worden telkens twee verschillende kunstwerken<br />
die hetzelfde dier afbeelden tegen over elkaar geplaatst. Die combinaties zijn vaak verrassend<br />
en speels omdat de kunstwerken uit diverse werelddelen, perioden of stromingen afkomstig zijn.<br />
Laat hen bij al die verschillen stilstaan.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.4 – 1.5<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.2 – 6.3 – 6.4 – 6.5<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Bibliografie<br />
<strong>Dieren</strong> uit de kunst / Claire d’Harcourt en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2002<br />
Wat is een kat ? / Midas Dekkers, Waanders, 2000<br />
8<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lestip<br />
4<br />
Kind van de wildernis<br />
Michael Morpurgo en Frieda Dalemans (vert.)<br />
Clavis, 2010<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Will is negen wanneer zijn leven overhoop gegooid wordt : zijn vader is gesneuveld in Irak.<br />
Om de jongen en zijn moeder door de moeilijke tijd heen te helpen verrassen zijn grootouders hen<br />
tijdens de kerstvakantie met een reis naar Indonesië. Ze brengen er een dagje door op het strand :<br />
Will maakt een ritje op de rug van een olifant, zijn moeder zwemt in zee. En dan overspoelt<br />
een verwoestende tsunami de kuststreek. Oona de olifant rent met Will de wildernis in. Of<br />
zijn moeder nog leeft weet Will niet. Om te overleven is hij vanaf dan op Oona aangewezen …<br />
In dit boek verweeft Michael Morpurgo een ernstig thema als zorg en respect voor het milieu<br />
moeiteloos met een meeslepend verhaal.<br />
Opmerking vooraf<br />
Aanzet<br />
Michael Morpurgo bouwt zijn verhaal langzaam op. Dat doet hij vanuit de beleving van Will.<br />
Wat de jongen in het heden meemaakt, doorweeft hij met herinneringen uit het verleden. Zo schetst<br />
hij de achtergrond die de lezer nodig heeft om zich in het verhaal in te leven. Niet voor alle jonge<br />
kinderen is het evident om die geconcentreerde informatie zelfstandig op te nemen. In de aanloop<br />
naar de verwerking van het boek besteed je daarom best voldoende tijd aan de kadering van<br />
de eerste twee hoofdstukken. Daarna kunnen ze nieuwe informatie uit de volgende hoofdstukken<br />
makkelijker plaatsen. Zo kan ook wie minder leesvaardig is ten volle genieten van het verhaal.<br />
Lees de eerste twee hoofdstukken zelf voor : En plots verandert alles (p. 514) en Kijk me alsjeblieft<br />
aan en glimlach (p. 1529). De cover van het boek hou je bedekt. Na het voorlezen verdeel je<br />
de klas in twee groepen. Die groepen verdeel je in subgroepjes. De ene helft krijgt een kopie<br />
van de achterflaptekst, de andere groep krijgt niets. In kleine subgroepjes overleggen de kinderen<br />
over wat ze tot nu toe weten van het verhaal. Je geeft volgende richtvragen mee :<br />
– Waar speelt het verhaal zich af ?<br />
– Wie speelt er mee in het verhaal ?<br />
– Wat gebeurt er ?<br />
Ze proberen de vragen zo gedetailleerd mogelijk te beantwoorden. Na afloop presenteren de groepen<br />
hun antwoorden. De groepjes die geen achterflaptekst met korte inhoud kregen komen eerst aan bod.<br />
Je vergelijkt de antwoorden zonder te oordelen over de volledigheid.<br />
Daarna vertellen de groepjes die de achterflaptekst wél kregen in welke mate de korte inhoud<br />
hen hielp om wat ze hoorden voorlezen beter te kaderen. Ga dieper in op de rol van een achterflaptekst<br />
:<br />
– Wie leest de achterflap van een boek ? Wie niet ?<br />
– Waarom lees je de achterflap bewust wel of net niet ?<br />
19 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
––<br />
Gebeurt het dat je na het lezen van de achterflap besluit om het boek niet te lezen ?<br />
––<br />
Is het wel eens gebeurd dat de inhoud van een boek niet overeenstemde<br />
met de achterflaptekst ?<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Prikbord<br />
4 Algemeen<br />
Voorzie ruimte in de klas voor een prikbord waarop je allerlei (narratieve) informatie kan aanbrengen.<br />
Na elk hoofdstuk voorzie je tijd om op bepaalde elementen uit het boek in te gaan : dat kan onder<br />
de vorm van een gesprek, of door een opzoekopdracht (in boeken of op internet) rond het boek.<br />
Je kan verplichte en vrijblijvende opdrachten voorzien. Zorg voor diversiteit in de opdrachten<br />
die alle talenten in je klas om beurten bedienen. In wat volgt, krijg je enkele suggesties voor<br />
de verwerking van de info in het boek.<br />
De informatie op het prikbord groeit zo stelselmatig aan. De info over de vorige hoofdstukken<br />
zorgt ervoor dat ze nieuwe info uit de volgende hoofdstukken beter kunnen kaderen. Vóór je<br />
een nieuw hoofdstuk voorleest, geef je wie iets rond het voorgaande hoofdstuk opzocht, de kans<br />
om daarover te vertellen. Dat verhoogt de betrokkenheid.<br />
Voorzie in elk geval niet te veel tijd tussen de verschillende hoofdstukken. Zo ervaren de kinderen<br />
het best de samenhang in het verhaal.<br />
4 Thematiek<br />
Kind van de wildernis is niet alleen een spannend meeslepend verhaal. De schrijver raakt ook tal<br />
van actuele thema’s aan : de tsunami, de oorlog in Irak, het ontbossen van de wouden, het opvangen<br />
van bedreigde dieren. Elk van deze onderwerpen is de moeite waard om uitgebreider te bekijken.<br />
Kinderen die dat willen kunnen iets opzoeken over een thema naar keuze.<br />
4 Wereldkaart<br />
Voorzie een wereldkaart op het prikbord, waarop je Wills (nieuwe) wereld visualiseert. Kinderen<br />
duiden er volgende plekken op aan :<br />
––<br />
het land waar Will en ook zijn grootouders wonen (Schotland),<br />
––<br />
het land en de oorlog waarin Wills vader omkwam (Irak),<br />
––<br />
het land waar het verhaal zich afspeelt (Indonesië).<br />
De naam van het eiland in Indonesië wordt niet specifiek vermeld in het boek, maar kan wel<br />
uit het verhaal worden afgeleid. Stimuleer kinderen om dit uit te zoeken en geef enkele tips.<br />
De reservaten voor orang-oetans die vermeld worden in het boek, bestaan ook in het echt.<br />
En de dieren die in het verhaal voorkomen kunnen ook een aanwijzing vormen.<br />
4 Personages<br />
Voorzie op het prikbord ook ruimte voor de verschillende personages. De informatie uit de eerste<br />
hoofdstukken vul je doorheen het vervolg van het verhaal verder aan. Tijdens zijn tocht heeft<br />
hoofdpersonage Will veel tijd om over vroeger na te denken. Zo kom je over zijn verleden<br />
en dat van enkele andere personages steeds meer te weten.<br />
Aan het einde overloop je met de klas wat je weet over de verschillende personages. Voor elk<br />
personage stellen de kinderen een identiteitskaart samen waarin ze de verzamelde gegevens verwerken.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Illustraties heeft het boek niet. Op basis van de personagebeschrijvingen maken ze een tekening<br />
van elk personage in zijn of haar omgeving. Zo maken ze mogelijke illustraties voor het boek.<br />
4 <strong>Dieren</strong> en planten<br />
Zodra Oona en Will in de wildernis terechtkomen, kruisen verschillende dieren hun pad. Geef<br />
ook die dieren een plaats op het prikbord. Wie daar interesse voor heeft, zoekt informatie op<br />
over het dier en voegt die aan het prikbord toe. Vraag ook telkens om een afbeelding van het dier<br />
toe te voegen. Hetzelfde doe je met de planten die in het verhaal voorkomen.<br />
Na het voorlezen van het hele verhaal kan je aan de hand van deze gegevens het biotoop laten<br />
opzoeken.<br />
4 Kokosnoten en palmbomen<br />
Will voedt zich vooral met fruit, soms ook vis. Kokosnoten vormen een belangrijke bron<br />
van voedingstoffen. Geef de kinderen in kleine groepjes een kokosnoot. Die moeten ze proberen<br />
open te maken op zo’n manier dat zowel sap als vruchtvlees vrijkomen. Daarna vergelijk je<br />
hun manier met die waarop Will de kokosnoten openmaakt. Laat hen ook opzoeken hoe kokosnoten<br />
in onze keuken worden verwerkt.<br />
Later in het verhaal komen ook palmbomen voor. In zijn opsomming geeft meneer Anthony<br />
een aantal voorbeelden van voedingsmiddelen waarin palmolie zit verwerkt. Laat de kinderen<br />
op zoek gaan naar nog meer producten met palmolie als ingrediënt.<br />
4 Howdah etc.<br />
Wees je ervan bewust dat de levenservaring van de luisteraars en hun opgebouwde referentiekader<br />
minder uitgebreid is dan jouw volwassen referentiekader. Ga er niet als vanzelfsprekend van uit<br />
dat de kinderen zich alles kunnen voorstellen wanneer je het mondeling toelicht. Voorzie<br />
daarom ook afbeeldingen van gebruiksvoorwerpen zoals ‘een howdah’, laat vijgen en kokosnoten<br />
proeven, ook al evenaren die wellicht niet de smaak van de vruchten die in het land van oorsprong<br />
worden gegeten.<br />
4 Taalgebruik<br />
Schenk tussendoor ook aandacht aan het taalgebruik. Ga er niet vanuit dat kinderen wel<br />
elke uitdrukking uit de context kunnen afleiden. Wijs ze tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
op zinswendingen, vergelijkingen, uitdrukkingen die we in de spreektaal niet gebruiken en<br />
ook op gedachten die de schrijver mooi weet te verwoorden. Noteer geregeld dit soort zinnen<br />
op het bord, ‘proef ’ ze samen en geef ze tot slot ook een plaats op het prikbord.<br />
Nodig de kinderen zelf ook uit om geregeld een mooi verwoorde zin of gedachte te noteren.<br />
Dat doen ze in een speciaal schriftje of op een plek aan de muur die je daarvoor voorziet.<br />
4 Wills besluit<br />
Het hoofdstuk Geen bladeren Oona, ik eet geen bladeren (p. 30) eindigt met de zin “Mijn besluit<br />
stond vast. Ik zou alleen verder gaan.” (p. 51). Eindig hierna ook je voorleesmoment. Tegen het<br />
volgende voorleesmoment laat je de klas nadenken over Wills besluit ? Wat zouden zij zelf doen ?<br />
Ze verantwoorden hun keuze zo goed mogelijk. Ga in op hun visie vóór je het volgende voorleesmoment<br />
start.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
4 Dag in, dag uit<br />
In het hoofdstuk Tijger ! Tijger ! (p. 52-73) staat volgend fragment waarin Will een dag<br />
uit zijn vroegere leven vergelijkt met een dag overleven in de jungle :<br />
“De voorbije dagen en maanden hadden een ander mens van me gemaakt, mijn hele wezen,<br />
mijn kijk op het leven veranderd. Thuis had alles wat ik deed een doel : als ik naar een dvd keek,<br />
was het om te zien hoe hij eindigde. Elke morgen stond ik om half acht op om naar school te gaan,<br />
om op tijd te zijn, omdat ik anders in de problemen zou komen. … Elk uur van de dag had alles<br />
wat ik deed een ander doel. Het leven was een eindeloze aaneenschakeling van doel stellingen.<br />
Hier in de jungle had ik maar één doel, dat zich elke dag herhaalde : overleven. Oona en ik<br />
waren op weg, niet om van de ene plaats naar de andere te gaan, niet om ergens aan te komen,<br />
maar alleen om water en voedsel te vinden, om te overleven. Het was een heel andere manier<br />
van leven, een nieuw ongecompliceerd bestaan.” (p. 66)<br />
Laat de kinderen naar aanleiding van dit fragment nadenken over alle handelingen die ze<br />
in de loop van de dag uitvoeren. Wellicht zitten daar een handelingen bij waarvan ze zich nooit<br />
bewust het doel hebben afgevraagd. Nodig hen uit om hun leven met dat van Will te vergelijken.<br />
4 Orang-oetans<br />
Uiteindelijk belandt Will in het weeshuis voor orang-oetans, ook al lijkt de tocht die hieraan<br />
voorafging bijna onwezenlijk. Opvangcentra voor orang-oetans zijn ook in werkelijkheid<br />
op de Indonesische eilanden terug te vinden. Onder meer op Wikipedia vind je de gegevens terug.<br />
Neem ze samen door. Wie dat wil, gaat op zoek naar meer informatie. Ze stellen voor wat ze vonden<br />
aan de rest van de klas en vullen het prikbord aan.<br />
4 Olifantenkind<br />
Het laatste hoofdstuk Olifantenkind (p. 178-195) begint met<br />
“De volgende dagen probeerde ik opa en oma uit mijn gedachten te zetten. Ik probeerde te vergeten<br />
dat ze onderweg waren, maar voelde me tegelijk ook schuldig dat ik zo over hen dacht.”(p. 178).<br />
Laat de kinderen hun mening over Wills dubbelzinnige gedachten neerschrijven.<br />
In een aansluitende kringgesprek komen hun meningen aan bod :<br />
––<br />
Waarom voelt Will zich schuldig ?<br />
––<br />
Vind je dat terecht ?<br />
Er zijn geen verkeerde antwoorden mogelijk. Wie hoorde iemand anders iets verwoorden wat<br />
hij of zij zelf ook dacht ? Heeft iemand zijn mening gewijzigd na het kringgesprek ? Dat je daar<br />
dieper op ingaat is van belang : zo laat je hen zien dat een auteur je kan laten nadenken over<br />
het leven, en dat je door samen over een boek te praten je eigen mening kan verstevigen of wijzigen.<br />
4 Terugblik<br />
Vraag de kinderen om in de huid van Will te stappen. Overloop samen het prikbord en laat<br />
de kinderen het verhaal kort chronologisch heropbouwen. Laat ze daarna gelijktijdig in stilte met<br />
gesloten ogen de film van de voorbije belevenissen in Wills leven afspelen. Het moment<br />
dat het meeste indruk op hen heeft gemaakt, tekenen ze. Materialen en techniek bepalen ze zelf :<br />
details geef je het best weer met potloden, een bepaalde sfeer oproepen lukt makkelijkst met verf.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Vertrekkend van deze tekening denken ze na over wat Will zou kunnen zeggen of doen.<br />
Nadien stelt iedereen zijn idee aan de anderen voor.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1 – 3.3<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />
Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />
Brongebruik – 7<br />
ICT – 6<br />
Leren Leren – 2 – 3<br />
En verder<br />
– Meer Morpurgo<br />
In het Postcriptum, geschreven door de grootvader van Will (p. 193) lees je hoe het verhaal tot stand<br />
is gekomen en wat er verder met Will is gebeurd. Heeft iedereen genoten van het verhaal ?<br />
Was het moeilijk om afscheid te nemen van de personages ?<br />
Dit is het ideale moment om de klas in contact te brengen met ander werk van Michael Morpurgo<br />
over dieren. Kopieer of scan de cover en de achterflap van zijn overige boeken (zie: Bibliografie).<br />
Hang de covers omhoog en voorzie ze van een nummer. Deel de achterflappen uit en vraag<br />
om elke cover met de bijhorende achterflap te verbinden.<br />
Haal zoveel mogelijk boeken in de klas, zodat je ze zelfstandig kan laten lezen.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />
b ibLiOgrA fie<br />
WarHorse / Michael Morpurgo en Henriëtte Gorthuis (vert.), Facet, 2011<br />
Kind van de wildernis / Michael Morpurgo en Frieda Dalemans (vert.), Clavis 2010<br />
Het verbluffende verhaal van Adolphus Tips / Michael Morpurgo en Margot van Hummel (vert.),<br />
Facet, 2007<br />
De laatste wolf / Michael Morpurgo, Michael Foreman (ill.) en Katrien Bruyland (vert.),<br />
Deltas, 2003<br />
De vlinderleeuw / Michael Morpurgo, Mies van Hout (ill.) en Tjalling Bos (vert.), Ploegsma, 1996<br />
Koning van het wolkenwoud / Michael Morpurgo, Alex de Wolf (ill.) en Tjalling Bos (vert.),<br />
Ploegsma, 1989<br />
Waarom kwamen de walvissen / Michael Morpurgo, Henk Kneepkens (ill.) en Miek Dorrestein (vert.),<br />
Ploegsma, 1987<br />
WWf-Weetje<br />
‘Orangoetan’ betekent ‘mens in het bos’ in het Maleisisch.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
23 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lestip<br />
5<br />
Olle<br />
Guus Kuijer en Thé Tjong-Khing (ill.)<br />
Querido, 2011<br />
Over het bO ek<br />
Olle is de hond van schrijver Guus Kuijer en zijn vrouw Corrie. Samen met andere dieren wonen<br />
ze op een boerderij in de polder. Olle blijkt geen gewone hond. Hij laat zich door niets of niemand<br />
hinderen om helemaal zichzelf te zijn. Hij doet niet mee aan belachelijke kunstjes om de baas<br />
te behagen. En hij schaamt zich absoluut niet als hij iets niet kan wat hij volgens mensen of andere<br />
honden wel hoort te kunnen. Op een dag ontdekt Corrie dat Olle wel iets bijzonders kan : hij praat !<br />
Guus Kuijer schreef dit boek zo’n twintig jaar geleden, maar het blijft van alle tijden. En het blijft<br />
ontroerend en boeiend bovendien.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Toon de cover van het boek :<br />
– Wat zie je ?<br />
– Kan je uit de illustratie afleiden waarover het boek kan gaan ?<br />
– Kan je uit de titel afleiden waarover het boek kan gaan ?<br />
– Zie je een verband tussen de titel en de illustratie ?<br />
– Welk soort boek is dit volgens jou ? Fictie ? Nonfictie ?<br />
– Lijkt het jou een aantrekkelijk boek ? Kan je je antwoord motiveren ?<br />
Waardeer elk antwoord. Noteer de veronderstellingen van de kinderen eventueel op een flap.<br />
Nadat ze het boek beter leren kennen, kan je er dan opnieuw naar verwijzen.<br />
Uit de illustratie kan je in elk geval afleiden dat Olle een hond is. Hij staat op het voorplan<br />
in het boek. Op de achtergrond van de coverillustratie staat een tweede hond (waarvan de kinderen<br />
zullen ontdekken dat ze Dientje heet) en de boerderij waar Olle en Dientje wonen. In de lucht<br />
vliegen twee eenden.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Van gezelschapshonden en werkhonden<br />
Hou een klasgesprek. Vertrek eerst van de eigen beleving :<br />
– Wie heeft een hond ?<br />
– Waarom heb je die ?<br />
– Hoe kom je eraan ?<br />
Daarna breid je de beleving uit. Waarom hebben mensen honden, denken ze ? Wellicht kennen<br />
kinderen de hond vooral als gezelschapsdier. Dat is niet altijd zo geweest : vroeger moesten<br />
honden ook werken voor mensen. Maak een woordspin rond die tweedeling ‘gezelschapshonden’<br />
en ‘werkende honden’. Haal eventueel het boek Van Wolf tot Watje (zie: Bibliografie) erbij.<br />
Hierin vertelt Jan Paul Schutten hoe honden huisdieren werden.<br />
24 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lees daarna volgend fragment op pagina 12 van “Ik floot” tot en met “Zijn staart wapperde fier in<br />
de wind”(p. 12). Daarin gaat Guus met Olle wandelen. Wanneer ze voorbij een veldje komen waar<br />
honden getraind worden, daagt de trainer Guus uit om hond Olle op een toren te laten klimmen.<br />
Het lijkt in dit fragment wel alsof Olle kan spreken. Of denkt Guus dat alleen maar ? Sommige<br />
dieren kunnen zo goed tonen aan hun baasje wat ze willen, dat het net lijkt alsof ze praten.<br />
––<br />
Kan jouw huisdier ook ‘praten’?<br />
––<br />
Wat kan jouw huisdier aan jou uitleggen ? Hoe doet hij of zij dat ?<br />
Uit dit fragment blijkt verder duidelijk dat de ‘pratende’ Olle een gezelschapsdier is, geen werkdier.<br />
Probeer de kinderen dat te laten achterhalen.<br />
––<br />
Welke rol speelt Olle in dit gezin ?<br />
––<br />
Waarom vind je dat Olle een gezelschapsdier is ?<br />
––<br />
Wat betekent ‘vurig hopen dat je niet in je hemd gezet wordt’ ?<br />
––<br />
Zet Olle Guus werkelijk in zijn hemd ?<br />
––<br />
Nam Olle een goede beslissing ? Waarom (niet)?<br />
Waardeer elk goed gemotiveerd antwoord. Waren er kinderen die hun mening wijzigden<br />
nadat ze de argumenten van andere kinderen hoorden ?<br />
Terwijl Olle een gezelschapsdier is, bestaan er ook honden die ‘werken’. Zo zijn er geleidehonden<br />
die blinden begeleiden. Opleidingscentra voor blindengeleidehonden geven rondleidingen<br />
aan klassen. Of je zou iemand met een assistentiehond in je klas kunnen uitnodigen. Lukt dat niet,<br />
dan kan je ook dit filmpje over hulphonden tonen :<br />
www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070323_hulphond01.<br />
Vertel dat ook in de oorlog honden werden ingezet. Ze trokken kleine karretjes met voorraden<br />
of munitie. Om ze te beschermen tijdens gasaanvallen werden speciale gasmaskers ontworpen<br />
waarmee de ogen van de honden speciaal beschermd werden. Het waren ook goede rattenvangers,<br />
maar bovenal waren de honden vrienden en mascottes van de soldaten. Kinderen die meer willen<br />
weten over dieren in de oorlog, kan je verwijzen naar Oorlogsdieren en Soldaat Wojtek<br />
(zie : Bibliografie).<br />
Je kan, als er veel interesse voor honden is in de klas, ook contact opnemen met een hondenclub<br />
in de buurt.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Wereldoriëntatie – 4 Maatschappij – 4.9 – 4.10<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.7 – 5.9<br />
– Poëtische woorden<br />
Lees het hoofdstuk Gekken voor (p. 13-17). In dit hoofdstuk ontdekken de kinderen dat Olle<br />
kan communiceren met Guus en Corrie. Olle geeft dingen een eigen naam. Tegen alles wat rolt<br />
zegt hij ‘toet’, tegen vogels ‘zoem’ en tegen wie bang is, zegt hij ‘koe’. Laat de kinderen thuis<br />
navragen wat hun eerste woordjes of grappige uitdrukkingen waren en maak lijstjes.<br />
Lees daarna het begin van het hoofdstuk Dientje en de mannen op pagina 69, van “Olle noemt<br />
de zee : ‘Bijtend Water’, want toen hij nog klein was, probeerde hij zeewater te drinken” tot<br />
“Zijn haar waait achterstevoren.” Hier gebruikt Olle meer poëtische woorden dan in het vorige<br />
fragment : ‘bijtend water’ voor de zee, ‘Iedereensland’ voor het strand.<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Verzin met de klas ook poëtische benamingen voor dingen waar je klas elke dag mee te maken krijgt.<br />
Laat hen als opwarmertje een poëtische alternatief voor de speelplaats bedenken. Ze noteren<br />
hun vondst op bord, zodat je aan een heleboel resultaten komt. Wie moeite heeft met fantaseren,<br />
kan er zich door laten inspireren. Herhaal deze opdracht een paar keer met bijvoorbeeld<br />
de schoolbel, de eetzaal, een boekentas, een bibliotheek …<br />
Geef daarna de opdracht om tegen een bepaalde dag een aantal andere (poëtische) namen<br />
te verzinnen voor dingen die in de schoolomgeving voorkomen. Ze stellen hun lijstje poëtische<br />
benamingen voor aan de klas, luisterende klasgenootjes raden welk bestaande woorden er achter<br />
de poëtische woorden schuilgaan.<br />
Je kan deze oefening eventueel ook uitbreiden door de kinderen een aantal woorden uit het Afrikaans<br />
te geven. Het Afrikaans, gesproken in Zuid-Afrika, klinkt vaak als een poëtische versie van<br />
het Nederlands. Raden zij de Nederlandse vertalingen van de Afrikaanse woorden ?<br />
Je kan hen – aansluitend bij de vorige opdracht – woorden uit de schooltaalcontext opgeven<br />
(bijv. : rekenaar (‘computer’)), maar je kan hen ook – in het kader van het <strong>Jeugdboekenweek</strong>thema<br />
– de Afrikaanse dierenbenamingen laten ontdekken (bijv. : verkleurmanneke (‘kameleon’),<br />
kameelperd (‘giraf ’), seekoei (‘nijlpaard’), skoenlapper (‘vlinder’)).<br />
Laat hen meer Afrikaanse woorden opzoeken en er lijstjes van maken, bij voorkeur ook voor zaken<br />
uit de schoolomgeving. Laat hen, indien mogelijk, het Afrikaanse lijstje vergelijken met hun eigen<br />
lijstje poëtische benamingen uit de vorige opdracht.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.2 – 6.4 – 6.5<br />
Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />
En verder<br />
– Dier ♥ ding<br />
Af en toe horen we dat dieren ‘verliefd’ worden op een voorwerp. In april 2010 viel een zwaan,<br />
kind aan huis bij een Duits hotel, voor de charmes van een tractor. Bekijk dit filmpje met de klas :<br />
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek/ookdatnog/1.1008168. Het is een verslag in het Duits<br />
zonder ondertitels. Daag de kinderen uit om uit de beelden af te leiden waarover het filmpje gaat.<br />
Help waar nodig. Het filmpje is de ideale inleiding op het hoofdstuk Kruiwagen (p. 61-64) uit Olle.<br />
Daarin maken de kinderen kennis met de zwaan Fluit die kruiwagens aanbidt.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.6<br />
– Hondenrassen<br />
Volgende opdracht kan je de kinderen meegeven als hoekenwerk.<br />
Verzamel met de kinderen een lijstje van verschillende hondenrassen. Verdeel ze over de kinderen.<br />
Elk van hen moet informatie opzoeken over dat hondenras. Wat zijn de noden van de hond ?<br />
Hoe is hun karakter ? Voor wie is die hond het meeste geschikt ? Aan de hand van die gegevens<br />
stellen ze een hondenpaspoort samen, maken ze een affiche en/of schrijven ze een wervende tekst<br />
over de hond voor potentiële baasjes.<br />
Verwoord voor die laatste opdracht samen met de kinderen eerst de eigenschappen van een<br />
wervende tekst : die bevat enerzijds objectieve informatie, anderzijds wil die mensen ook uitnodigen<br />
om iets te doen (in dit geval : een hond aanschaffen). Ter inspiratie kunnen ze naar de website<br />
van een hondenasiel surfen. Op zo’n site worden honden voorgesteld aan potentiële baasjes.<br />
Als klassikale opwarming kan je samen een wervende tekst schrijven over Olle. Stel dat die<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
in een asiel terechtkomt ? Hoe zouden ze Olle omschrijven als ze een geschikt baasje voor hem<br />
willen vinden ?<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.4<br />
Nederlands – 4 Schrijven - 4.4 – 4.7<br />
Leren leren – 2<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik – 7.7<br />
ICT – 5 – 6 – 7<br />
– Filosoferen<br />
Olle gaat onder meer over hoe mensen omgaan met hun hond. Sommige mensen willen mensen<br />
maken van hun hond en kennen hem of haar menselijke eigenschappen toe, door hen kleertjes<br />
aan te trekken bijvoorbeeld. Guus en Corrie zijn ervan overtuigd dat Olle echt kan praten.<br />
Maar is dat werkelijk zo ? Genoeg stof om over na te denken.<br />
Bijvoorbeeld :<br />
––<br />
Waarom wil je een dier ?<br />
––<br />
Praat jij met je dier ?<br />
––<br />
Heb je dan het gevoel dat het begrijpt wat je zegt ?<br />
––<br />
Zegt jouw dier iets terug ?<br />
––<br />
Hoe doet het dat ?<br />
––<br />
Wanneer heeft een dier een goed leven ?<br />
––<br />
Word je een beter mens als je goed voor een dier zorgt ?<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.7<br />
– Ik en mijn beestje<br />
Voor veel mensen zijn dieren heel belangrijk. Michel Vanden Eeckhoudt (1947) is een Belgische<br />
fotograaf met een voorliefde voor honden. Hij fotografeert ze met en zonder baasje. Op deze site<br />
http://www.agencevu.com/photographers/photographer.php?id=83 vind je zijn foto’s. Ook<br />
de internationaal bekende fotograaf Elliot Erwitt heeft in zijn oeuvre veel (en vaak geestige) foto’s<br />
van honden. Googel hem even en toon enkele foto’s van beide fotografen.<br />
Laat de kinderen daarna nadenken over hoe zij met hun favoriete dier op de foto zouden willen.<br />
Je kan een fotosessie op school organiseren. Is dat praktisch moeilijk, dan maken ze thuis een foto<br />
en brengen die op een USB-stick mee naar de klas. Zijn er kinderen wiens favoriete dier moeilijker<br />
te fotograferen valt – een tijger of dolfijn bijvoorbeeld ? Die maken dan een collage van een foto<br />
van zichzelf en een foto van het favoriete dier. Print de foto’s (of fotocollages) of maak er<br />
een PowerPointpresentatie van.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />
ICT – 5 – 6 – 7<br />
Bibliografie<br />
Oorlogsdieren / Bibi Dumon Tak, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2009<br />
Soldaat Wojtek / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido, 2009<br />
Van wolf tot watje / Jan Paul Schutten en Sebastiaan Van Doninck (ill.), Davidsfonds/Infodok, 2008<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Lestip<br />
6<br />
Winterdieren<br />
Bibi Dumon Tak en Martijn van der Linden (ill.)<br />
Querido, 2011<br />
Over het bO ek<br />
Eén ding hebben de bekende en minder bekende dieren in dit vlotte informatieve boek gemeen :<br />
ze (over)leven in de extreme koude aan de Zuid en Noordpool. De wolf, de keizerspinguïn,<br />
de muskusos, de narwal, de kolossale inktvis, de lynx … : ze krijgen allemaal een eigen hoofdstuk<br />
boordevol informatie. Met een anekdote over het dier als toemaatje : over de verstelbare neusgaten<br />
van het rendier, over wolven die twaalfstemmig kunnen zingen of over het grootse en meeslepende<br />
leven van de muskusos. Sprankelend en met humor geschreven – de auteur gaat als het ware<br />
in dialoog met de lezer – en prachtig geïllustreerd.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Toon de cover :<br />
– Wat zie je ?<br />
– Kan je uit de illustratie afleiden waarover het boek zal gaan ?<br />
– Kan je uit de titel afleiden waarover het boek zal gaan ?<br />
– Wat zijn ‘winterdieren’ ?<br />
– Ken je zelf ‘winterdieren’ ? Staan die op de coverillustratie ?<br />
– Welk soort boek is dit volgens jou ? Fictie ? Nonfictie ?<br />
– Lijkt het jou een aantrekkelijk boek ? Waarom ?<br />
Nederland – 3 Lezen – 3.5<br />
Verwerkingsactiviteit<br />
– Begrijp wat je leest<br />
Omdat elk hoofdstuk telkens een ander dier voorstelt, kan je kinderen de leesvaardigheden die ze<br />
doorheen het schooljaar opbouwden laten toepassen. Afhankelijk van je klas, laat je kinderen<br />
individueel, in duo’s of in kleine groepjes werken. Je bezorgt hen elk een kopie van een ander<br />
hoofdstuk.<br />
Vertrek van het taalmodel dat zegt dat ‘er altijd iemand is die iets zegt over iets, aan iemand,<br />
met een bedoeling, op een manier, langs een weg, in omstandigheden waarop er reactie komt’<br />
(zie : schema hieronder). Een veelgebruikt schema op scholen is het volgende :<br />
Zender > Boodschap > Ontvanger<br />
Iemand die iets zegt Wat er gezegd wordt Iemand die iets hoort, ziet of leest<br />
Iemand die een boodschap stuurt Hoe het gezegd wordt Iemand die de boodschap ontvangt<br />
28 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Toegespitst op lezen zou je kunnen zeggen dat de auteur (zender) een tekst met een bepaalde<br />
bedoeling (boodschap) schrijft voor een lezer (ontvanger). Een auteur kan verschillende bedoelingen<br />
hebben, bijvoorbeeld :<br />
––<br />
dat de lezer zich ontspant (poëzie, verhalen, theater …),<br />
––<br />
dat de lezer iets bijleert (krant, tijdschrift, non-fictie …),<br />
––<br />
dat de lezer iets doet (recept, handleiding, uitnodiging …).<br />
In Winterdieren lijkt Bibi Dumon Tak verschillende bedoelingen te willen combineren.<br />
Ze schrijft over elk dier een non-fictietekst, geeft zo informatie mee en wil de lezer dus iets bijleren.<br />
Tegelijkertijd gebruikt ze een erg verhalende stijl. Zo lijkt het wel alsof ze doelbewust wil<br />
dat de lezer zich tegelijkertijd ontspant. Aan de lezer om uit te maken of hij dit droge info,<br />
een prettig verhaaltje of een combinatie van de twee vindt.<br />
Het bovenstaande taalmodel vind je terug in de meeste taalmethodes. Het wordt doorgaans<br />
op een leeskaart voorgesteld. Daarin worden de elementen uit het taalmodel systematisch in vragen<br />
gegoten waarmee kinderen gericht naar teksten kunnen kijken. Laat hen de kaart van jouw<br />
schoolmethode gebruiken : zo ervaren ze dat het model universeel is, en niet enkel bij teksten<br />
uit hun taalboek, maar ook bij alle andere teksten (o.a. verhalen) werkt.<br />
Doorgaans stelt zo’n leeskaart volgende vragen :<br />
1) Vóór het lezen (zie: Aanzet van deze lestip) :<br />
––<br />
Wie is de auteur ?<br />
––<br />
Las je al eerder iets van deze auteur ?<br />
––<br />
Als je de tekst en illustraties bekijkt, wat verwacht je dan ? Wordt dit fictie of non-fictie ?<br />
2) Tijdens het lezen :<br />
––<br />
Wat schrijft de auteur ?<br />
––<br />
Waarover schrijft de auteur ?<br />
––<br />
Staan er woorden of uitdrukkingen in die je niet begrijpt ? Wat doe je om ze<br />
toch te begrijpen ?<br />
3) Na het lezen :<br />
––<br />
Klopt wat geschreven is met wat jij daarover weet ? Is de tekst met andere woorden<br />
betrouwbaar ?<br />
––<br />
Wat is volgens jou de bedoeling van de auteur ?<br />
––<br />
Voor wie is de tekst bedoeld ?<br />
––<br />
Hoe schrijft de auteur ? (ernstig, grappig, leuk, vlot, verzorgd, slordig, poëtisch …)<br />
––<br />
Welke weg gebruikt de auteur ? (taal, tekstsoort, uitgeverij …)<br />
––<br />
Welke middelen gebruikt de auteur (lay-out, illustraties, lettertype …)<br />
––<br />
Welk gevoel heb je bij de tekst ? (geïnteresseerd, verveeld, geamuseerd, opgelucht …)<br />
Overloop alle vragen op de leeskaart. Daarna proberen de kinderen voor hun hoofdstuk<br />
antwoorden op die vragen te formuleren. In een nabespreking vormen de vragen (en de antwoorden<br />
van de kinderen) de basis om over de hoofdstukken in Winterdieren te praten. In die bespreking<br />
komt de inhoud nog niet aan bod, wél de manier waarop de kinderen hun hoofdstuk hebben<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
geïnterpreteerd. Schenk ook aandacht aan de stijl van Bibi Dumon Tak en de verhalende wijze<br />
waarop ze informatie doorgeeft (zie : eerder).<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />
En verder<br />
– Meer winterdieren<br />
Nadat de kinderen hun hoofdstuk verwerkt hebben, zoeken ze een manier om wat ze lazen<br />
door te geven aan de andere groepen. Laat hen bijkomende informatie opzoeken over ‘hun’ dier.<br />
Geef ze de tijd en ruimte om ‘hun’ winterdier daarna voor te stellen aan de klas. Dat kan<br />
op verschillende manieren : een mind map, PowerPointpresentatie, spreekoefening, tentoonstelling,<br />
affiche, interview met het dier, parade … Je kan hen laten kiezen of hen een bepaalde<br />
presentatiewijze opleggen.<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
ICT –5 – 6 – 7<br />
– Anekdote<br />
Elk hoofdstuk in Winterdieren eindigt met een anekdote. Je kan de kinderen vragen de weetjes<br />
en anekdotes over hun dier te vertellen aan hun klasgenoten. Je kan hen ook vragen om de weetjes<br />
neer te schrijven en mooi voor te stellen. Als je alle neergeschreven anekdotes verzamelt en bundelt,<br />
heb je een leuk zelfgemaakt weetjesboekje over winterdieren. Maar je kan ze ook op losse kaarten<br />
laten noteren en als quizvragen gebruiken. Elk kind heeft zo alvast het antwoord op één vraag.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.4 – 4.7<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />
– Latijn<br />
Lees de eerste pagina voor over de lynx (p. 53). Daarin vertelt Bibi Dumon Tak dat alle planten en<br />
dieren een officiële wetenschappelijke naam hebben – een soort paspoortnaam die internationaal<br />
bekend is. Niet alleen dieren, maar ook planten en alle onderdelen van het menselijk lichaam<br />
hebben zo’n internationaal bekende, Latijnse naam. Handig om misverstanden te vermijden !<br />
En leuk om op te zoeken … Laat de kinderen de officiële namen van favoriete (huis)dieren<br />
opzoeken en als je wil ook van lichaamsdelen en planten, bomen en groenten die ze kennen.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.4<br />
– Winterdierenkwartet<br />
Omdat elk hoofdstuk een ander dier voorstelt kan je ook de hele Jeugdboeken week<br />
lang een (winter)dier van de dag voor te stellen. Je voorziet vooraf een afbeelding<br />
van elk dier dat je wil voorstellen. Je hangt de afbeelding op een vast plekje op je<br />
(prik)bord. Elke dag, op een vast tijdstip, lees je het hoofdstuk over het dier in kwestie<br />
voor. Met enkele gerichte vragen ga je na of iedereen alles begrepen heeft :<br />
––<br />
Wat is de naam van het dier ?<br />
––<br />
Tot welke klasse behoort het ?<br />
––<br />
Hoe leeft het ?<br />
––<br />
Hoe heeft het zich aangepast aan zijn omgeving ?<br />
––<br />
Wat is er speciaal aan dit dier ?<br />
Naam van het dier<br />
afbeelding<br />
van het dier<br />
eigenschap 1<br />
eigenschap 2<br />
eigenschap 3<br />
eigenschap 4<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Leid met je klas vier belangrijke of opvallende eigenschappen af uit de antwoorden op de vragen<br />
en noteer ze op het bord. Geef telkens een ander kind de opdracht om de naam en eigenschappen<br />
te noteren en bij te houden. Dit wordt dan ‘zijn’ of ‘haar’ dier. Als je liever op flappen werkt<br />
die je telkens aanvult, kan dat natuurlijk ook.<br />
Ter afsluiting van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> laat je de kinderen telkens van hun dier een kwartet maken.<br />
De naam van het dier is de titel van de vier kaarten, daaronder komt één afbeelding (of vier<br />
verschillende afbeeldingen) van het dier – dezelfde die jij gebruikte of tekeningen die de kinderen<br />
maken. Op de kaartjes typen de kinderen telkens de vier eigenschappen van het dier, op elke kaart<br />
markeren ze telkens een andere eigenschap (in cursief of vet, met kleur of onderlijning – zolang<br />
het maar goed leesbaar is) (zie : afbeelding hiernaast).<br />
De kaartjes moeten van stevig papier zijn, anders kijken ze er makkelijk doorheen. Op de achterkant<br />
kunnen ze het logo van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> kopiëren. Plastificeer ze om ze een langer leven<br />
te geven. Een fijn, zelfgemaakt spel voor hoekenwerk !<br />
Ter opfrissing nog even de belangrijkste spelregels van het kwartetspel :<br />
4 Doel<br />
Het is de bedoeling door slim te spelen en te vragen zoveel mogelijk setjes van vier kaarten<br />
te verzamelen, de kwartetten. Door goed op te letten bij andere beurten kan je achterhalen wie<br />
welke kwartetkaarten heeft. Wie aan het eind van het spel de meeste kwartetten heeft, wint.<br />
4 Voorbereiding<br />
Alle kaarten worden onder de spelers verdeeld. Het kan zijn dat sommige spelers meer kaarten<br />
hebben dan andere spelers. De kaarten neem je in je hand en laat je niet aan de andere spelers zien.<br />
4 Het spel zelf<br />
Een willekeurige speler begint. Als je aan de beurt bent, vraag je aan één van de andere spelers<br />
een kaart die je niet hebt. Dat moet dan wel een kaart zijn van een kwartet waarvan je zelf minstens<br />
één kaart hebt. Noem de naam van het kwartet en vraag naar de kaart met de eigenschap die je wil<br />
hebben. Als de speler die kaart heeft, dan moet hij die aan je afgeven en mag je doorgaan met kaarten<br />
vragen. Dat mag aan dezelfde speler zijn of een andere speler. Als je een set van vier kaarten hebt,<br />
leg je de vier bij elkaar horende kaarten in een pakje voor je. Heeft de speler de gevraagde kaart<br />
niet, dan is je beurt voorbij en is de speler aan wie je het laatst een kaart vroeg aan de beurt.<br />
Het spel is afgelopen als alle kwartetten compleet zijn.<br />
4 Variaties<br />
––<br />
Kwartet met blinde stapel : Bij het verdelen van de kaarten kan je kaarten aan een<br />
blinde stapel delen. Het spel verloopt zoals hierboven beschreven, maar als iemand<br />
een kaart vraagt die niet gegeven kan worden, dan krijgt hij een kaart van de blinde<br />
stapel als afsluiting van zijn beurt. Deze variant kan ook door twee spelers worden<br />
gespeeld.<br />
––<br />
Onderhandelen : Als je aan de beurt bent, vraag je aan een andere speler of hij één of<br />
meerdere kaarten met je wil ruilen. De ander mag weigeren te ruilen.<br />
Nederlands –1 Luisteren – 1.5<br />
Nederlands –5 Strategieën – 5.1 – 5.2 – 5.3<br />
ICT – 2 – 5 – 6 – 7<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
– Meer Bibi Dumon Tak<br />
Een uitspraak van Bibi Dumon Tak luidt : ‘Ik schrijf nonfictie, omdat ik de werkelijkheid nodig heb<br />
om mijn verhalen te kunnen schrijven.’ Wat wil ze daarmee zeggen ?<br />
Ga samen op zoek naar andere boeken over dieren van deze auteur (zie : Bibliografie). In 2004<br />
werd er in Londen een oorlogsmonument voor dieren onthuld. Dat was de directe aanleiding<br />
voor Bibi Dumon Tak om zich in de geschiedenis van dieren in oorlogstijd te verdiepen, dieren<br />
die vaak de levens van vele mensen hebben gered. Ze schrijft over het werk van dieren in oorlogstijd<br />
(postduiven, paarden, dolfijnen), en over de heldendaden van sommige dieren die daarvoor vaak<br />
onderscheiden zijn met de Dickin Medal, een speciale medaille voor dieren. Zoals de dappere<br />
Britse herdershond Rifleman Khan die zijn baas redde tijdens de invasie van Walcheren in 1944,<br />
en de blindengeleidehond Roselle die haar baas redde tijdens 9/11. Mooi zijn ook de verhalen<br />
over mascottedieren zoals veulentje Minnie dat er in 1944 voor zorgde dat de Engelse manschappen<br />
in de Birmese jungle de moed erin hielden. Over de belevenissen van het granaatdragende Poolse<br />
beertje Wojtek, in de Tweede Wereldoorlog geadopteerd door Poolse soldaten vanuit Siberië<br />
op weg naar het Britse leger in Palestina, schreef Dumon Tak ook het kinderboek Soldaat Wojtek.<br />
Geef deze boeken een plek in de klas waar ze ingekeken, ontleend en gelezen kunnen worden.<br />
b ibLiOgrA fie<br />
Bezem / Bibi Dumon Tak en Fiel van der Veen (ill.), Van Goor, 2005<br />
Bibi’s bijzondere beestenboek / Bibi Dumon Tak en Fleur van der Weel (ill.), Querido, 2006<br />
Het koeienboek / Bibi Dumon Tak en Judith Vanistendael (ill.), Querido, 2002<br />
Laika tussen de sterren / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), CPBN/Querido, 2006<br />
Mikis de ezeljongen / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido 2011 (zie : ‘Lestips tweede<br />
en derde leerjaar’)<br />
Oorlogsdieren / Bibi Dumon Tak, AthenaeumPolak & Van Gennep, 2009<br />
Rundreis om de wereld / Bibi Dumon Tak en Marleen Felius (ill.),Van Goor, 2005<br />
Soldaat Wojtek / Bibi Dumon Tak en Philip Hopman (ill.), Querido, 2009<br />
WWf-Weetjes<br />
Wolven communiceren met elkaar door geluid te maken (huilen, blaffen, grommen …)<br />
of door een bepaalde houding aan te nemen (de staart tussen de achterpoten laten hangen<br />
of zich op de grond uitstrekken bijvoorbeeld).<br />
Flamingo’s zien er roze uit, het vlees van wilde zalm kleurt roodoranje. Dat komt omdat<br />
de krill en andere garnaalsoorten die ze eten een rood pigment bevatten.<br />
Pinguïns zijn volleerde duikers. Een keizerpinguïn kan duiken tot op een diepte<br />
van 982 meter !<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
32 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
edUCAtief AAnbOd WWf<br />
WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />
maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />
van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />
WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />
bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />
een hele waaier aan educatieve tools voor het basis en secundair onderwijs.<br />
Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />
De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />
Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />
honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />
een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />
(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />
begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />
Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />
Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />
de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />
de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />
voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />
in de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />
begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />
Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />
Dvd ‘sOs klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />
4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />
die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />
tijdens lessen over het klimaat.<br />
33 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
Colofon<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />
<strong>Dieren</strong><br />
Lestips<br />
Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />
Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />
Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />
Illustraties : Carll Cneut<br />
Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />
ISBN 9789077178539<br />
D/2011/9654/4<br />
De lestips voor vierde en vijfde leerjaar werden geschreven door Hedwige Buys en Nathalie Serraris.<br />
Nathalie Serraris is leerkracht in het Gemeentelijk Basisonderwijs Diksmuide. Eerst gaf ze les in het vierde<br />
leerjaar, nu staat ze voor de klas in het vijfde leerjaar – na een uitstap naar zorg, GOK en ict. Door verhalen,<br />
lezen en voorlezen een ereplaats te geven in haar lessen probeert ze leerlingen haar liefde voor lezen, boeken<br />
en mooie dingen door te geven.<br />
Hedwige Buys werkt als zorgcoördinator en boekenjuf in een lagere school, waar ze zoveel mogelijk<br />
het lezen wil stimuleren. Daarnaast werkt ze mee aan cursussen voor ouders en leerkrachten. Op die manier<br />
ziet ze wat er leeft in scholen die buiten haar dagelijkse werkdomein vallen en kan ze de theorie meteen<br />
aan de praktijk koppelen. Verder bespreekt ze kinderboeken in Klapper-Pluizer.<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />
Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />
in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />
www.stichtinglezen.be<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />
Quadri<br />
Zwart<br />
34 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar
LESTIPS<br />
zesde leerjaar<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
JEUGDBOEKENWEEK<br />
Stichting Lezen presenteert<br />
10 tot 25 maart 2012
Inleiding<br />
<strong>Dieren</strong> in boeken<br />
Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />
mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />
We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />
en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />
Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan ook<br />
uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />
van verhalen.<br />
<strong>Dieren</strong> in de klas<br />
Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />
zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />
over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />
www.jeugdboekenweek.be.<br />
Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />
bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />
hetzelfde stramien :<br />
– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />
– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />
– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
óf daarna<br />
Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />
Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />
enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />
WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />
in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />
2 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
<strong>Dieren</strong> in de bib<br />
Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />
hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />
uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />
Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek leren<br />
kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />
Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />
bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />
Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />
Tot slot<br />
Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />
Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />
Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />
En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />
laat zich niet vangen in twee weken !<br />
Veel leesplezier !<br />
De ploeg van Stichting Lezen<br />
3 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Lestips bij bOekenpAkketten<br />
vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />
Zesde LeerjAAr<br />
– Bzzz / Caroline Bingham et al. en Wybrand Scheffer (vert.), Gottmer, 2008<br />
– Haat die kat / Sharon Creech en Michèle Bernard (vert.), Hoogland & Van Klaveren, 2009<br />
– Kulanjango : mijn vogelvriend / Gill Lewis en Annelies Verhulst (vert.), Lemniscaat, 2011<br />
– Kunnen we de tijger redden ? / Martin Jenkins, Vicky White (ill.) en Wybrand Scheffer (vert.),<br />
Gottmer, 2010<br />
– Van wolf tot watje / Jan Paul Schutten en Sebastiaan Van Doninck (ill.), Davidsfonds/Infodok, 2008<br />
– WarHorse / Michael Morpurgo en Henriëtte Gorthuis (vert.), Fantoom, 2011<br />
4 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Lestip<br />
1<br />
Bzzz<br />
Caroline Bingham et al. en Wybrand Scheffer (vert.)<br />
Gottmer, 2008<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Hoe loopt een vlieg op het plafond ? Hoe kunnen geleedpotigen een moord helpen oplossen ?<br />
En wat eten ze eigenlijk ? Insect, spin of duizendpoot : alle geleedpotigen komen aan bod in Bzzz.<br />
De info over de krioelende diertjes wordt erg aantrekkelijk gepresenteerd : met korte tekstblokken,<br />
kleurrijke, grappige en indrukwekkende foto’s. Elke pagina verrast met telkens weer iets nieuws :<br />
de doorsnede van een sprinkhaan, de metamorfose van een libel, een griezelig weetje, een recept<br />
met krekels en larven, of een heuse ‘Welk insect ben ik ?’-test. Bzzz is een visuele schatkist om in<br />
te blijven graven. En dankzij de flitsende vormgeving is het ook een onweerstaanbaar naslagwerk<br />
voor wie niet graag leest en/of voor wie van insecten de kriebels krijgt.<br />
Opmerking vooraf<br />
Aanzet<br />
Bzzz is een heerlijk boek om in te snuisteren. Elk kind moet de kans krijgen om het boek even<br />
voor zichzelf te hebben. Om het te besnuffelen, te doorbladeren of helemaal te verslinden.<br />
Zo ontdekt iedereen het boek op zijn manier. De verwerkingsactiviteit is als een ‘Eén tegen allen’<br />
opgevat, waarbij elke dag een ander duo een vraag moet oplossen. Daag je klas uit en wacht<br />
gespannen af : worden het wormen of pannenkoeken ?<br />
Vertel de kinderen dat jullie binnenkort gaan koken. Elk kind moet iets van thuis meebrengen.<br />
Dicteer de ingrediënten voor de ‘knapperige roergebakken wormen’ (p. 38), ‘bijenlarven in kokosroom’<br />
(p. 39) of ‘gebakken mieren’ (p. 95). Bouw de spanning op en begin met normale ingrediënten<br />
zoals de ui, aardappelen of olie. Zorg dat elk kind iets moet meebrengen. Desnoods voeg je er<br />
nog wat keukenmateriaal aan toe, zoals een mesje, snijplank of handdoek. Pas helemaal op het einde,<br />
als de benodigdheden bijna helemaal verdeeld zijn, vraag je iemand wormen, bijenlarven en mieren<br />
mee te brengen. Breekt het protest uit, dan opper je dat je een alternatief hebt. Toon het boek<br />
en stel het voor. Twee weken lang (afhankelijk van het aantal kinderen en hoe je de opdracht verdeelt)<br />
zullen de kinderen aan de hand van dit boek elke dag één opdracht moeten oplossen. Heeft<br />
de klas op het einde alle goede antwoorden gevonden, dan mogen de kinderen samen een recept<br />
kiezen. Lukt dat niet, dan staan er bijenlarven, wormen en mieren op het menu. Afgesproken ?<br />
Start !<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
5 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Verwerkingsactiviteit<br />
– Eén tegen allen<br />
4 Voorbereiding<br />
Elke ochtend schrijf je één vraag op het bord. Ook leuk : je voorziet een Bzzz-hoek aan de muur,<br />
waarop je telkens de vraag van de dag prikt. Door de vragen op te hangen en bijvoorbeeld niet<br />
uit te delen, hou je de hele klas in de ban van het boek. Elke dag is een ander duo aan de beurt.<br />
Laat de kinderen bij voorkeur per twee werken : zo kunnen ook zwakkere kinderen een succeservaring<br />
beleven met het boek. De speurders van de dag moeten het antwoord op het einde<br />
van de dag gevonden hebben. Spreek duidelijk met de kinderen af dat het boek enkel door<br />
het duo van de dag bekeken mag worden. Voorzie hiervoor een rustig moment, zoals tijdens<br />
de middagpauze, of bouw het in hoeken- of contractwerk in. Zo kunnen de kinderen echt de tijd<br />
nemen om van het boek te genieten. Geef het boek ook een bijzondere plaats in de klas. Leg<br />
het op een aparte tafel achteraan. Versier de hoek met prenten en allerhande materiaal dat naar<br />
geleedpotigen verwijst, zoals honing, een vergrootglas, een vliegenmepper … Wie wil, kan<br />
van thuis iets meebrengen. Voorzie ook een opvallende outfit voor de ‘speurders van de dag’ :<br />
een witte laboratoriumjas, een reuzengrote bril, een diadeem met voelsprieten of wiebelende ogen …<br />
Kortom : zorg ervoor dat de titel ‘speurder van de dag’ een hele eer wordt.<br />
Hieronder vind je tien vragen. Zitten er meer dan twintig kinderen in je klas, dan stel je best nog<br />
een paar extra vragen op. Elke vraag is zo gekozen, dat de kinderen ze via het register en/of<br />
de inhoudstafel kunnen oplossen. Voor je met het project start, overloop je best nog eens hoe je<br />
iets in een register of inhoudstafel opzoekt. Wanneer de kinderen het antwoord gevonden hebben,<br />
tonen ze het eerst aan jou. Is het antwoord goed, dan schrijven ze het naast de vraag op het bord.<br />
Is het antwoord fout, dan blijft de vraag op het bord staan. Andere duo’s die op hun dag snel<br />
klaar zijn, kunnen deze vraag dan oplossen. Blijft een vraag toch onbeantwoord ? Wormen, mieren<br />
en bijenlarven kan je in dierenzaken of via het internet bestellen. Smakelijk !<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Leren leren – 2<br />
4 Vragen<br />
––<br />
Hoe kunnen vliegen op het plafond lopen ? (dankzij de kleverige kussentjes<br />
op hun poten, die een soort lijm aanmaken, p. 27)<br />
––<br />
Sommige insecten hebben maar liefst vijf ogen. Zoek drie voorbeelden ! (de honingbij,<br />
de sprinkhaan en de libel, p. 30)<br />
––<br />
Welke insecten zijn in Ghana een lekkernij ? (gevleugelde termieten, zie : ‘eetbare<br />
insecten’ in het register, p. 35)<br />
––<br />
Luizen zijn niet alleen maar vervelende, jeukerige beestjes. Welk cadeau geeft<br />
de cochinelleluis ons ? (deze luis maakt een zuur aan dat wij als kleurstof gebruiken,<br />
p. 50-51)<br />
––<br />
Wat is het lievelingseten van een kakkerlak ? (alle afval, van karton en zeep tot<br />
oud hondenvoer en afgeknipte nagels, p. 81)<br />
––<br />
Zin in een nieuw huisdier ? Neem eens een geleedpotige. Voor welk insect<br />
hol je voortaan om blaadjes van bramenstruiken ? (voor de wandelende tak, p. 75)<br />
––<br />
Welke insecten kunnen een moord helpen oplossen ? Hoe doen ze dat ?<br />
(o.a. vleesvliegen, kaasvliegen en karkaskevers : in elk ontbindingsstadium<br />
van een mensenlichaam tref je andere insecten aan, p. 82-83)<br />
6 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
En verder<br />
––<br />
Hoeveel honing produceert één bij in haar hele leven ? (één theelepel, p. 99)<br />
––<br />
Welk dier heeft wel een heel gek huis, namelijk de wortels van onze wimpers ?<br />
(kleine mijten, p. 103)<br />
––<br />
Hoeveel poten heeft een duizendpoot echt ? (minimaal vijftien paar, p. 116)<br />
––<br />
Welk record mag de eendagsvlieg op haar naam schrijven ? (het kortste leven,<br />
nl. vijf minuten, p. 135)<br />
––<br />
Bzzz bevat massa’s leuke weetjes, grappige hitlijsten en spannende records. Dit boek smeekt dan ook<br />
om een tentoonstelling vol boeiende installaties. Een fijne, maar ook leerrijke opdracht, zowel<br />
voor de makers als voor de bezoekers. Blader door het boek en laat je inspireren. Enkele ideeën<br />
vind je hieronder.<br />
– Aan tafel (p. 81)<br />
De kinderen bestuderen het menu van geleedpotigen op pagina’s 81 tot 82. Daarna knutselen ze<br />
een lange tafel vol lekkers voor insecten. Benadruk dat de kinderen de afgebeelde tafel niet zomaar<br />
mogen kopiëren. Nieuwe schotels halen ze uit de tekst, die ze dus eerst moeten lezen. Op<br />
het internet zoeken ze afbeeldingen van de insecten, die ze ook knutselen. Met satéstokjes,<br />
pijpenragers, rietjes, ijscostokjes, kralen, knopen en schelpjes bouw je de grappige wezens.<br />
Als kers op de taart schrijven ze naamkaartjes en een menu, een prima uitdaging voor de talige<br />
creativiteit.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
ICT – 6<br />
– Gekke huizen (p. 102-103)<br />
Geleedpotigen hebben de meest bizarre woonplaatsen : van in benzine tot op walvishuid<br />
of in onze wimpers. De kinderen lezen de informatie op pagina’s 102 tot 103. Ze toveren<br />
de verschillende vakjes van een letterkastje tot deze huizen om. Laat hen verschillende technieken<br />
gebruiken. Sommige ‘huizen’ knutselen ze, bijvoorbeeld een rups of een geiser. Voor andere<br />
zoeken ze een voorwerp (zoals valse wimpers of een walvisknuffel), knippen ze plaatjes<br />
uit tijdschriften, of schilderen ze (bijvoorbeeld de lucht).<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
– Wereldrecords (p. 134-135)<br />
De luidruchtigste, de snelste, de langste of de kleinste ? Op pagina’s 134 tot 135 vind je enkele tot<br />
de verbeelding sprekende records. Aan de hand van een soort rad van fortuin stel je deze records<br />
op een originele en interactieve manier voor. Draai je aan het wiel, dan verschijnt in het vakje<br />
telkens het insect dat dit specifieke record op zijn naam heeft staan. Op de website van Enchanted<br />
Learning (http://www.enchantedlearning.com/wordwheels/) vind je talrijke voorbeelden van<br />
dergelijke wielen.<br />
Geef de kinderen twee kartonnen platen van ongeveer één vierkante meter. De eerste plaat wordt<br />
de basisplaat waarop de informatie komt. Met de tweede plaat maken ze het ronddraaiende wiel<br />
dat telkens het record met de recordhouder matcht. Op de basisplaat teken je een cirkel met<br />
een diameter van één vierkante meter. De kinderen verdelen de cirkel in tien gelijke parten<br />
(zoals een taart). In elk part komt, tegen de rand, een foto of tekening van een recordhouder<br />
7 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
(bijv. de kattenvlo). In het tegenoverliggende part schrijven de kinderen ongeveer in het midden<br />
vervolgens het bijhorende record (bijv. hoogste springer). Let dus goed op : het record en het dier<br />
dat bij elkaar horen, komen niet in eenzelfde vakje maar tegenover elkaar. Ten slotte snij je<br />
uit de tweede plaat een cirkel die even groot is als de cirkel op de basisplaat. In deze cirkel snij je<br />
twee tegenover elkaar liggende vakken : één aan de buitenkant (zodat de foto’s zichtbaar worden)<br />
en één eerder naar het midden (waar de records staan). Maak de twee platen aan elkaar vast<br />
met een splitpen of een knoop met ijzerdraad en draaien maar !<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
ICT – 6<br />
– Optocht<br />
Geleedpotigen worden vaak als vervelend ongedierte gezien. Toch zouden we zonder deze<br />
kriebelige beestjes niet bestaan. Hoogste tijd dus dat de insecten en hun vrienden een protestmars<br />
organiseren, waarbij ze hun nut van de daken schreeuwen. Laat de kinderen deze optocht ontwerpen,<br />
bijvoorbeeld op een affiche of met de computer. In een tekstballon vertellen de verschillende<br />
diertjes waarom zij onmisbaar zijn. Informatie op maat over het belang van insecten vinden<br />
de kinderen o.a. in het grappige boekje Vieze beestjes en op het internet (zie : Bibliografie).<br />
Zie je het liever wat grootser ? Ga dan voor een echte insectenoptocht met geschminkte insectengezichtjes,<br />
maskers, schilden, plakkaten, spandoeken en megafoons. Uiteraard beweegt elk diertje<br />
zoals het hoort : stappend, kruipend, trippelend, schuifelend of fladderend.<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
Bibliografie<br />
Boeken<br />
Vieze Beestjes / Gilles Bonotaux en Edward van de Vendel (vert.), Davidsfonds/Infodok, 2008<br />
Websites<br />
http://www.webkwestie.nl/insecten/<br />
8 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Lestip 2<br />
Haat die kat<br />
Sharon Creech en Michèle Bernard (vert.)<br />
Hoogland & Van Klaveren, 2009<br />
Over het boek<br />
Haat die kat is het vervolg op Hou van die hond, het veelvuldig bekroonde dagboek van een jongen<br />
die poëzie met mondjesmaat leert smaken (zie : lestips <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2008). Ook in zijn<br />
tweede dagboek ontroert Jack door zijn ontwapenende blik. De wondere, soms gekke wereld<br />
van de poëzie helpt hem stap voor stap op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken<br />
en die beter te begrijpen. Door juf Strechtberry’s kattengedichten gaat Jack zelfs van katten houden !<br />
Een prachtig, krachtig en soms grappig boek over afscheid, ouders, katten en natuurlijk poëzie.<br />
Aan de slag<br />
Opmerking vooraf<br />
Haat die kat is een bijzonder en inspirerend boek. Toch zullen niet alle kinderen meteen weg zijn<br />
van Jacks rake observaties en talige kunstwerkjes. Daarom leid je dit boek best grondig in.<br />
Met grappige taal- en rijmspelletjes, mooie poëziebundels, kunstige poëzieposters en gedichten<br />
aan de muur breng je je klas in de juiste stemming.<br />
Aanzet<br />
– Gedichten in een lijstje<br />
Haal een aantal mooie bloemlezingen in de klas (zie : Bibliografie). De week voor je het boek<br />
in de klas brengt, laat je elk kind een favoriet gedicht uitkiezen en op een mooi papier overschrijven<br />
of overtypen. Vervolgens hang je de gedichten op een centrale plaats in de klas. Met één reuzenkader<br />
rond de verschillende gedichten maak je er een bijzonder plekje van. Kaders vind je goedkoop<br />
op de rommelmarkt of maak je eenvoudig zelf met verf en karton. Bespreek de gedichten niet,<br />
laat ze gewoon ‘mooi’ zijn.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
– Poëzieschaal<br />
De dag waarop je het boek introduceert, vestig je de aandacht van de kinderen op het kader<br />
met gedichten. Vraag de kinderen wat een gedicht precies is. Nu ze allemaal zo’n prachtig gedicht<br />
uitgekozen hebben, moeten ze wel specialisten zijn. Haal uit de antwoorden van de kinderen<br />
enkele steekwoorden en schrijf die op bord. Komen er geen nieuwe antwoorden meer, dan duid je<br />
een lijn aan in de klas. Deze lijn stelt een schaal voor met twee uitersten. Links staat voor<br />
‘een typisch gedicht’, rechts wordt dan ‘helemaal geen gedicht’. Vervolgens lees je vijf tekstjes voor<br />
met een uiteenlopend poëtisch karakter. De kinderen moeten telkens een plaats kiezen op de lijn.<br />
Door deze oefening leren de kinderen aanvoelen dat een zwart-witdefinitie van poëzie niet bestaat<br />
en dat een gedicht voor iedereen iets anders kan zijn.<br />
9 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Mogelijke tekstjes :<br />
––<br />
een recept,<br />
––<br />
een instructie op rijm die je bij voorkeur ergens op school vindt (bijv. : ‘Gelieve<br />
de deur te sluiten, zo houden we de koude buiten’),<br />
––<br />
een versje van op een geboortekaartje,<br />
––<br />
een gedicht zonder rijm,<br />
––<br />
een typisch gedicht op rijm dat de kinderen kennen.<br />
Na elke fragment kiezen de kinderen een positie op het continuüm. Vraag ook telkens waarom ze<br />
precies die plaats kozen. Duikt in de antwoorden een nieuw kenmerk van poëzie op, dan vul je<br />
de lijst op het bord aan. Eindig deze oefening met Jacks eerste gedicht (p. 7). Lees het voor.<br />
De kinderen gaan op de lijn staan. Vervolgens toon je het gedicht. Zijn er kinderen die van plaats<br />
veranderen ? Waarom ?<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.2<br />
– Voorlezen<br />
Genoeg nagedacht, tijd om te genieten ! Creëer een gezellige sfeer in de klas. Ga in een boekenhoek<br />
zitten, sluit de gordijnen, steek een leeslampje aan. Leid het boek in aan de hand van het laatste<br />
gedicht uit de vorige oefening. Dit is het openingsgedicht van Jacks tweede dagboek. In het eerste,<br />
Hou van die hond (zie : lestips <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2008), vertelde Jack hoe erg hij gedichten haat.<br />
Gedichten zijn iets voor meisjes. Bovendien snapt hij er geen snars van. Met de hulp en<br />
het enthousiasme van Juf Stretchberry leert Jack stap voor stap gedichten waarderen en schrijven.<br />
Lees ten slotte het fragment van pagina’s 7 tot 25 voor.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1 – 3.3<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Alliteraties en onomatopeeën (p. 16)<br />
In het voorgelezen fragment worstelt Jack met twee bekende stijlfiguren die vaak in gedichten<br />
voorkomen : de alliteratie en de onomatopee. Een alliteratie is een vorm van rijm, waarbij<br />
twee woorden met dezelfde letter(s) beginnen : k leine k at, h arige h ond … Een onomatopee<br />
is een klanknabootsing, zoals sissen, zoeven, miauwen, tsjirpen, rinkelen … Het woord zelf<br />
imiteert het geluid. Maak de kinderen vertrouwd met deze stijlfiguren via een reeks ontspannende<br />
oefeningen.<br />
4 Alliteratie<br />
Ronde 1 : Geef elk kind een ander woord. Met dat woord vormen de kinderen een alliteratie.<br />
Ronde 2 : Geef één woord op. Ga het rijtje af. Elk kind probeert een nieuw allitererend woord<br />
te verzinnen. Raakt het woord de klas rond ? Bijv. : kat : de kleine kat, de kleine krolse<br />
kat, de kleine krolse kroezelige kat …<br />
Ronde 3 : Elk kind verzint een alliteratie op zijn/haar voornaam. De nieuwe voornaam wordt op<br />
een naamkaartje geschreven. Spreek de kinderen de hele dag lang met deze naam aan.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
4 Onomatopee<br />
Laat de leerlingen per twee zoveel mogelijk onomatopeeën opschrijven.<br />
Vervolgens vinden ze nieuwe klanknabootsingen uit. Welk werkwoord kunnen ze bijvoorbeeld<br />
verzinnen voor :<br />
––<br />
het geluid van een druppende kraan,<br />
––<br />
het geluid van iemand die door zijn haar wrijft,<br />
––<br />
het geluid van een brooddoos die op de grond valt ?<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1, 6.4 – 6.5<br />
– Met eigen ogen<br />
Jacks bedenkingen, rake observaties en taalkronkels komen pas helemaal tot hun recht wanneer<br />
kinderen ze zelf lezen. Door de vormgeving, bladschikking en typografie krijgen de woorden<br />
immers een extra betekenis. Geef elk kind de kans dat met z’n eigen ogen en op eigen tempo<br />
te ontdekken. Verdeel de rest van het boekje onder de kinderen. Werk met een doorschuifsysteem.<br />
Elk kind krijgt op zijn/haar beurt het boek een avond mee naar huis en kiest een fragment<br />
dat hij of zij mooi vindt. De volgende dag leest het zijn/haar fragment voor aan de klas. Hier kan je<br />
perfect differentiëren : de fragmenten verschillen in moeilijkheidsgraad en lengte. Dwing niemand<br />
om voor een grote groep voor te lezen. Wie echt niet wil, leest het fragment voor of na de les<br />
aan jou voor.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2 – 6.4<br />
– Alles is poëzie<br />
Jack denkt na over poëzie, schrijft, schrapt, probeert en zwoegt.<br />
Toch, en dat is precies het fijne, schrijft hij zijn mooiste gedichten wanneer hij niet bewust met<br />
poëzie bezig is, zoals het stukje over zijn hond Sprint op pagina 36, over zijn moeder op pagina 71<br />
onderaan, of over zijn weggelopen kat op pagina 88. Als je maar op een bijzondere manier<br />
om je heen kijkt, zorgvuldig woorden kiest en ze op een niet-alledaagse manier schikt, wordt zelfs<br />
het meest alledaagse poëzie. Ook het kattebelletje op pagina 79 illustreert dit.<br />
Probeer dit uit met de kinderen. Ga op stap in de school of in de buurt. Zoek samen naar alledaagse<br />
boodschappen, opschriften, instructies … Bijvoorbeeld :<br />
––<br />
op school : bordjes met ‘op tijd komen’, ‘boekentas netjes in de rij’, ‘stilte in de gang’,<br />
––<br />
op straat : een briefje op de lantaarnpaal voor een vermiste kat, een bordje voor het raam<br />
met ‘gelieve geen fietsen te plaatsen’,<br />
––<br />
…<br />
Fotografeer deze tekstjes, zodat de kinderen ze in de klas nog eens kunnen bekijken. Vervolgens<br />
toveren de kinderen deze alledaagse boodschappen, opschriften of instructies om tot poëzie.<br />
Benadruk dat het een kort gedicht mag zijn, één zin zelfs en dat het absoluut niet hoeft te rijmen.<br />
Laat de kinderen experimenteren met alliteraties, onomatopeeën en woordschikking. Wil je liever<br />
niet met je klas op stap, of hebben je kinderen weinig ideeën, laat ze dan naar Jacks voorbeeld<br />
een kattebelletje schrijven.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
En verder<br />
– Schatkist vol woorden<br />
Op pagina 101 besluit Jack een dagboekfragment met “Ik heb nu / een schat aan woorden / in /<br />
mijn / kamer”. Wat een heerlijk idee, zo’n schatkist vol mooie woorden. Geef elk kind een houten<br />
sigarenkistje. Eerst toveren de kinderen dit kistje tot een heuse schatkist om. Zorg voor mooi,<br />
kosteloos materiaal : restjes papier en stof, lint, schelpjes … Vervolgens verzamelen de kinderen<br />
woorden die zij mooi vinden. Ze snuisteren in boeken, knippen in kranten en tijdschriften<br />
en luisteren naar liedjes. Dat kan in de klas, maar je kan de kinderen ook de opdracht geven<br />
tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> om elke dag minstens één mooi woord mee te brengen en in hun kist<br />
te stoppen. En waarom de kinderen eens niet belonen met een mooi woord in plaats van een sticker<br />
of een punt ? Nog leuker wordt het wanneer je met deze mooie woorden aan de slag gaat. Zo kan je<br />
elke week één woord uitkiezen, dat je in een activiteit verwerkt. Denk aan een zelfgemaakte<br />
vlindertuin bij het woord ‘vlinder’, een mini-concert met een ‘saz’ (Turkse gitaar) … Vooral<br />
voor taalarmere kinderen biedt zo’n stimulans een welkom duwtje in de rug om de zoektocht<br />
naar mooie woorden vol te houden.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4<br />
Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />
– Mijn moeder is als …<br />
Jack schrijft een gedicht over zijn moeder. Het begint als volgt : “Mijn moeder is net een plompe stoel /<br />
heel zompig en zacht en omarmend / als je bij haar op schoot zit” (p. 73). In de rest van het gedicht<br />
werkt hij de metafoor van de stoel verder uit. Laat de kinderen ook zo’n gedicht maken over<br />
hun moeder of vader. In een woordveld schrijven ze eerst een tiental woorden op die hen aan mama<br />
of papa doen denken. Dat kunnen eigenschappen zijn, maar ook gevoelens, kleuren of indrukken.<br />
Ze omcirkelen de belangrijkste woorden. Daarna gaan ze op zoek naar een beeld dat bij deze<br />
woorden past. Bijvoorbeeld ‘zon’ voor zacht, geel, blij, warm of ‘deken’ voor troosten, veilig, warm,<br />
lief. Hebben ze dit beeld gevonden, dan zoeken ze er een adjectief bij. Nu kunnen de kinderen<br />
de eerste versregel aanvullen : “Mijn moeder is net …/… /…”. In de volgende strofes werken<br />
ze de vergelijking verder uit. Verpak het gedicht op een originele manier en je hebt een mooi<br />
cadeau voor moeder- of vaderdag.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />
Bibliografie<br />
Er staat een taart in lichterlaaie ! De 120 leukste gedichten voor kinderen / Jan van Coillie (samenst.)<br />
en Harmen van Straaten (ill.), Davidsfonds/Infodok, Leuven, 2004<br />
Fluit zoals je bent / Edward van de Vendel (samenst.) en Carll Cneut (ill.), De Eenhoorn, 2009<br />
Kwam dat zien ! Kwam dat zien ! / Ted van Lieshout (samenst.), Querido, 2008 (en andere titels<br />
uit de reeks Poëziespektakel)<br />
Tikken tegen de maan. Vijftig kindergedichten uit Nederland en Vlaanderen /<br />
Joke van Leeuwen (samenst.) en div. ill., Ons Erfdeel, 2010<br />
Toen de duisternis viel, heb ik ze opgeraapt / Annemie Leysen (samenst.) en Gerda Dendooven (ill.),<br />
Lannoo, 2009<br />
Wat je ziet, zit in je hoofd / Jan van Coillie (samenst.) en Kristien Aertssen (ill.),<br />
Davidsfonds/Infodok, 2011<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Lestip<br />
3<br />
Kulanjango : mijn vogelvriend<br />
Gill Lewis en Annelies Verhulst (vert.)<br />
Lemniscaat, 2011<br />
Over het bO ek<br />
Callum is elf en woont in de Schotse Hooglanden. Op een dag ontdekt hij met zijn zonderlinge<br />
buurmeisje Iona een visarend. Ze houden de ontdekking geheim. Daardoor voelt Callum<br />
zich verscheurd tussen zijn jaloerse vrienden en zijn intense vriendschap met Iona. Wanneer<br />
Iona sterft, is hij vastberaden zijn laatste belofte aan haar waar te maken : goed voor Iris, de visarend,<br />
te zorgen. Dankzij een satellietzender kan hij Iris’ reis naar het zuiden volgen via Google Earth.<br />
Maar dan komt er dagenlang geen nieuw signaal. Heeft Iris de verre reis niet overleefd ?<br />
In het verhaal zitten talrijke thema’s vlot verweven : vriendschap, school, zorg voor de natuur,<br />
maar ook afscheid en verlies. Een spannend boek dat zich afspeelt in een adembenemende omgeving.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
“Ik deed mijn ogen open en kneep ze tot spleetjes in het felle zonlicht. In de verte werd het silhouet<br />
van een vogel zichtbaar, in de vorm van een meeuw zoals kleine kinderen die tekenen. Maar<br />
dit was geen meeuw. Het was groter, veel groter dan een meeuw. De vogel kwam dichterbij,<br />
maakte een bocht in de lucht en liet zijn witte buik en zijn gestreepte vleugel- en staartveren zien.<br />
Ik keek door mijn verrekijker. ‘Het is absoluut een visarend,’ zei ik.” (p. 29-30)<br />
Liefde op het eerste gezicht, zo lijkt het wel tussen Callum en de visarend. Callum laat er zelfs<br />
zijn beste vrienden voor in de steek. De visarend is één van de meest wijdverspreide roofvogels.<br />
Hij voedt zich haast uitsluitend met vis. Bijzonder indrukwekkend is de manier waarop de visarend<br />
zijn prooi vangt : met de kop vooruit en de poten uitgestoken duikt hij naar beneden. Deze<br />
fascinerende vogel kan je in België zien rond augustus-september en in april, wanneer hij<br />
op doortrek is. Op de website van Arkive vind je een prachtig filmpje waarop je de visarend<br />
in volle actie ziet (zie : Bibliografie). Toon het aan je klas als voorbereiding op het boek. De kinderen<br />
kijken twee keer. De eerste keer vraag je hen de vogel goed te observeren. De tweede keer noteren<br />
ze wat deze vogel zo bijzonder maakt. Wat is het verschil met bijvoorbeeld een meeuw of duif ?<br />
Zijn er kinderen in de klas die zelf graag een vogel zouden zijn ? Waarom dan ?<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Leukste kwartiertje van de dag<br />
Kulanjango is een ideaal voorleesboek. Het verhaal is opgedeeld in korte hoofdstukjes, leest<br />
als een trein en is erg spannend. Als je elke dag drie hoofdstukken voorleest, heb je het boek<br />
in drie weken uit. Heb je niet zoveel tijd, dan verlekker je de kinderen op het boek met<br />
de geselecteerde fragmenten.<br />
13 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
– Tableau vivant<br />
Lees het eerste hoofdstuk als smaakmaker voor. Kies dan enkele hoofdstukken uit met veel actie,<br />
bijvoorbeeld hoofdstuk 2, 3, 7 en 8. Verdeel je klas in groepjes. Het aantal kinderen per groep<br />
hangt af van hoeveel personages in het hoofdstuk voorkomen. Bezorg elke groep een kopie<br />
van een hoofdstuk. De kinderen lezen hun hoofdstuk en proberen het vervolgens in drie tableau<br />
vivants uit te beelden. De kracht van deze dramavorm ligt in de compositie : de kinderen vormen<br />
een stilstaand beeld door op een bepaalde manier ten opzichte van elkaar te liggen, zitten of staan.<br />
De houdingen die de kinderen aannemen, moeten dus typisch zijn voor de situatie die ze uitbeelden.<br />
Het doel van deze werkvorm is dubbel : de kinderen leren nadenken over de essentie van<br />
een fragment en ze oefenen op een veilige manier hun lichaamsexpressie en mimiek. Heeft elk<br />
groepje zijn tableaus voldoende ingeoefend, dan lees je de hoofdstukken in chronologische<br />
volgorde voor. Na elk hoofdstuk toont het verantwoordelijke groepje zijn drie tableaus. Je kan<br />
de groepjes telkens ook de opdracht geven de drie tableaus niet in chronologische volgorde<br />
uit te beelden. Dan moet de rest van de klas de volgorde van de beelden reconstrueren. Ten slotte<br />
bespreek je de tableaus. Welke beelden waren sterk, welke minder ? Hoe komt dat ?<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3 – 3.5 – 3.7<br />
– De aarde vanuit de hemel<br />
In het boek volgt Callum Iris’ tocht naar Afrika via Google Earth. Met dit gebruiksvriendelijke<br />
programma, dat je gratis kan downloaden, bekijk je de aarde vanuit de lucht. Als een vogel kan je<br />
van de ene plek naar de andere vliegen. Via de zoekfunctie kan je elke plaats op de wereldbol<br />
makkelijk opzoeken : je huis, de school, de camping van vorige zomer. Sommige plaatsen, zoals<br />
bijvoorbeeld Het Witte Huis, worden om veiligheidsredenen geblokkeerd. Die krijg je dus niet<br />
te zien. Op de plaatsen waar het icoontje van een foto staat, kan je foto’s van die stad, streek<br />
of bezienswaardigheid aanklikken. Zo zie je de hele wereld vanuit het klaslokaal.<br />
Doe je klas versteld staan met dit indrukwekkende staaltje technologie. Een korte en duidelijke<br />
handleiding vind je in de bibliografie. Als opwarming breng je een virtueel bezoek aan België.<br />
Toon de kinderen hoe het programma werkt. Dan lees je enkele fragmenten voor waarin de kinderen<br />
een mooi beeld krijgen van de Schotse landschappen. Zorg ervoor dat de verschillende onderdelen<br />
en enkele typische elementen van de Schotse Hooglanden zeker aan bod komen, zoals :<br />
––<br />
de rotsen en uitgestrekte weiden (bijv. hoofdstuk 2)<br />
––<br />
de lochs (meren, bijv. hoofdstuk 1)<br />
––<br />
de cairns (‘steenmannetjes’, bijv. hoofdstuk 5)<br />
––<br />
de kleine dorpjes (bijv. hoofdstuk 7)<br />
Bespreek de fragmenten kort. Wat valt de kinderen op ? Wie zou graag in Schotland wonen ?<br />
Waarom ? Welke hobby’s hebben Callum en zijn vrienden ? Waarom hebben ze precies die hobby’s ?<br />
Kunnen de kinderen die hobby’s ook hebben in hun omgeving ? Welke wel, welke niet ?<br />
Na het voorlezen reis je met de kinderen naar Schotland. Eerst laat je op een gewone wereldkaart<br />
of wereldbol zien waar Schotland en de Schotse Hooglanden liggen. Misschien is iemand<br />
van de klas wel al eens in Schotland geweest ? Dan vlieg je met je klas van België naar de Schotse<br />
Hooglanden via Google Earth. Laat de kinderen op Google Earth foto’s zoeken van het gebied.<br />
Verdeel het werk : een aantal kinderen zoeken een loch, andere cairns, nog andere een foto<br />
van een klein dorpje, van rotsen … De kinderen printen de foto’s. Hou ze bij : je hebt de foto’s<br />
nodig voor een volgende opdracht.<br />
Wereldoriëntatie – 6 Ruimte – 6.2 – 6.9<br />
ICT – 1 – 6<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
– Potlood versus camera<br />
Ben Heine is een jonge Brusselse kunstenaar. In 2010 werd hij wereldwijd bekend met zijn ‘fototekeningen’<br />
: een reeks foto’s waarbij hij handgetekende afbeeldingen toevoegt aan de levensechte<br />
setting op de foto. Op die manier zet Heine de wereld lekker naar zijn hand. Een erg origineel<br />
concept met vaak grappige resultaten. Op de website van de kunstenaar vind je verschillende<br />
voorbeelden (zie : Bibliografie). Treed met de kinderen in de voetsporen van Heine. Toon hen<br />
enkele foto’s van Heines kunstwerken. Wat vinden ze van deze fototekeningen ? Wie zou dit<br />
in een museum hangen ? Kan je dit makkelijk zelf doen ? Tijd om de proef op de som te nemen.<br />
De kinderen kiezen in het boek hun favoriete fragment waarin het Schotse landschap duidelijk<br />
beschreven wordt (zie : vorige opdracht). Op Google Earth printen ze een foto van dit landschap<br />
af (zie : vorige opdracht). Daarna voegen de kinderen een element uit het verhaal toe aan de foto.<br />
Op een foto van een loch tekenen ze bijvoorbeeld een boom met het nest van de visarend erin.<br />
Of ze voegen een fietsende Callum toe aan de foto van een rots. Zo maakt elk kind een unieke<br />
illustratie bij het boek. Ten slotte fotograferen de kinderen elkaar terwijl ze hun kunstwerk<br />
vasthouden – net als bij de werken van Heine zie je dus telkens een hand die de foto vasthoudt.<br />
Hang de foto’s aan de deur van je klas. Wanneer de fototekeningen erg geslaagd zijn, kan je er<br />
zelfs postkaarten van maken. Scan de kunstwerkjes in en druk ze af op postkaartformaat.<br />
Zo heb je altijd een originele kaart bij de hand voor eender welke gelegenheid.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1 – 1.2 – 1.6<br />
Muzische vorming – 5 Media – 5.2 – 5.3<br />
En verder<br />
– Bijgeloof<br />
In hoofdstuk 26 ontvangt Callum zijn eerste e-mail van Jeneba. Het meisje uit Gambia wil hem<br />
graag bij zijn zoektocht naar de visarend helpen. Vurig hoopt Jeneba dat ze de visarend gauw zal<br />
zien. In haar cultuur zou de vogel immers geluk brengen. Een opmerkelijk detail : in het Victoriaanse<br />
tijdperk stonden visarenden symbool voor de pest en werden ze om die reden verdreven.<br />
Praat met de kinderen over bijgeloof :<br />
––<br />
Wie kan een voorbeeld van bijgeloof noemen ? Wat vind je van bijgeloof ?<br />
––<br />
Misschien is iemand zelf bijgelovig ? Wat geloof je dan ? Wat gebeurt er, wanneer je<br />
dat niet doet ?<br />
––<br />
Wie is absoluut niet bijgelovig ? Waarom niet ?<br />
––<br />
Waarom zijn mensen bijgelovig, denk je ?<br />
––<br />
Zijn mensen altijd bijgelovig geweest ? Vroeger meer dan nu, of nu meer dan vroeger ?<br />
In alle culturen ?<br />
Vervolgens gaan de kinderen onbekenden interviewen over bijgelovig zijn. Eerst brainstormen ze<br />
in kleine groepjes over een vragenlijst. Welke vragen willen ze aan de voorbijgangers op straat<br />
stellen om zoveel mogelijk te weten te komen over bijgeloof ? Een interactieve werkwijze, waarbij<br />
elk kind actief meedenkt, is de placematmethode. Verdeel je klas in groepjes van vier. Elke groep<br />
krijgt een A3-blad. In het midden tekenen de kinderen een cirkel. Vanuit elke hoek trekken ze ook<br />
een rechte lijn tot aan de cirkel. Zo krijg je vier vakken. Elk kind heeft een eigen vak. In dit vak<br />
schrijven ze gedurende vijf minuten vragen over bijgeloof op die zij zouden stellen. De kinderen<br />
overleggen niet. Na vijf minuten volgt een discussiemoment. Per vier lezen de kinderen hun<br />
vragen aan elkaar voor. Vragen die alle groepsleden goed vinden, worden in de cirkel genoteerd.<br />
In een derde ronde overloop je klassikaal. Schrijf de vragen van de verschillende groepjes<br />
op het bord. Nummer ze ook samen met de kinderen : welke vraag moet eerst, welke daarna …?<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Met de vragenlijst trekken de kinderen de straat op. Ga naar een drukke plaats zoals een (super)<br />
markt. Per twee moeten de kinderen een viertal mensen interviewen. Zorg ervoor dat ze<br />
een heterogeen publiek bevragen : mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, allochtonen<br />
en autochtonen. Eventueel kan je de interviews opnemen. De meeste gsm’s of mp3-spelers hebben<br />
een opname-functie. Na afloop laat je de kinderen de interviews in de klas verwerken. Dat kan<br />
op verschillende manieren : het Bijgelovige Journaal met enkele frappante getuigenissen<br />
(eventueel met live opnamemateriaal), een bijgeloofmeter waarop je kan aflezen welke vormen<br />
van bijgeloof het meest voorkomen, staafdiagrammen met het verschil tussen jong en oud,<br />
man en vrouw … Keuze te over !<br />
Opmerking : Ga je liever niet met je klas op pad ? Laat de kinderen dan familieleden of kinderen<br />
van een andere klas interviewen.<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.7<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Muzische vorming – 5 Media – 5.3<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2 – 2.7<br />
b ibLiOgrA fie<br />
Websites<br />
http://www.arkive.org/osprey/pandion-haliaetus/video-00.html (filmpje visarend)<br />
http://www.benheine.com/projects.php ?dossier=72157623723956821 (website Ben Heine)<br />
http://www.gerarddummer.nl/google_earth/uitleg/index.htm (handleiding Google Earth)<br />
http://www.google.com/intl/nl/earth/index.html (Google Earth)<br />
http://www.moetjedoen.nu/moetjedoen/pagina.asp?pagkey=63049 (extra uitleg tableau vivant)<br />
WWf-Weetje<br />
De visarend is een uitstekende visser. Hij doet aan ‘stootduiken’: met de poten naar voren<br />
het water induiken om grote vissen te vangen. Soms verdwijnt hij dan voor korte tijd<br />
volledig onder water.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
16 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Lestip<br />
4<br />
Kunnen we de tijger redden ?<br />
Martin Jenkins, Vicky White (ill.) en Wybrand Scheffer (vert.)<br />
Gottmer, 2010<br />
Over het bO ek<br />
Al is de wereld behoorlijk groot, de mens lijkt nooit ruimte genoeg te hebben. Met akelige<br />
gevolgen voor de dieren, die bedreigd raken of soms zelfs uitsterven. Gelukkig leert de mens<br />
ook van zijn fouten. Met kleine of grote maatregelen probeert hij bedreigde dieren te redden.<br />
Soms met succes, soms niet.<br />
Dit boekt legt kinderen op een eenvoudige manier uit hoe de mens systematisch in zijn omgeving<br />
ingrijpt en welke gevolgen dat voor de dierenwereld heeft. Aan de hand van de verschillende<br />
bedreigde diersoorten krijg je een mooi overzicht van de uiteenlopende manieren waarop<br />
de mens dit doet. Dat het voor één keer niet over de meest bekende bedreigde dieren gaat<br />
– zoals de olifant, panda of neushoorn – maakt het boek extra bijzonder. Vlotte tekst, paginagrote<br />
potloodtekeningen en steekkaarten met de belangrijkste kenmerken vertellen de lezers alles<br />
over de kakapo, partulaslak, Bengaalse gier en hun vrienden.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
– Geheime doos<br />
Maak je klas nieuwsgierig met een geheime doos. In deze doos stop je verschillende voorwerpen<br />
en prenten die naar het thema ‘bedreigde dieren’ verwijzen. Hou het spannend door voorwerpen<br />
te kiezen waarvan de link niet meteen voor de hand ligt. Bijvoorbeeld :<br />
– een doosje pillen (sommige dieren raken bedreigd omdat de mens ze doodt om er<br />
medicijnen van te maken, bijv. de tijger (botten en vlees) en de neushoorn (hoorn)),<br />
– een foto van pianotoetsen of een biljartbal (beide zijn van ivoor gemaakt),<br />
– een bijl en een speelgoed-bulldozer (vele dieren, waaronder de panda, worden<br />
bedreigd door de aanleg van nieuwe wegen, waarvoor hele bossen weggekapt worden),<br />
– een kookpot (mensapen en walvissen worden o.a. bedreigd omdat hun vlees<br />
als een delicatesse verkocht wordt),<br />
– een plastic zak (zeeschildpadden sterven o.a. door de vervuiling in zee : ze eten<br />
plastic zakken op, omdat ze denken dat het kwallen zijn),<br />
– een visnet (verschillende zeedieren worden bedreigd doordat ze per ongeluk<br />
in de netten van vissers verstrikt raken).<br />
Laat telkens een ander kind een voorwerp uit de doos halen. Is de doos leeg en het onderwerp<br />
nog niet achterhaald ? Vul de doos dan met een aantal voor de hand liggende voorwerpen aan,<br />
zoals een pels, een stukje bamboe of een (foto van een) handtas van krokodillenleer. Wanneer<br />
de kinderen het thema geraden hebben, toon je de cover van het boek. Bespreek die kort.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.7<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.7<br />
17 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
– Bekend, benieuwd, bewaard<br />
Verdeel je klas in groepjes van twee of drie. Elke groep krijgt een blanco A3-blad. De kinderen<br />
verdelen het blad in drie gelijke kolommen. In de eerste kolom schrijven ze bovenaan ‘bekend’,<br />
in de tweede ‘benieuwd’, in de derde ‘bewaard’. De kinderen brainstormen in hun groep<br />
over bedreigde dieren en noteren achtereenvolgens :<br />
1. Bekend<br />
Wat weet ik al over bedreigde dieren ?<br />
2. Benieuwd<br />
Wat wil ik deze les te weten komen over bedreigde dieren ? (Laat de kinderen vragen<br />
formuleren.)<br />
3. Bewaard<br />
Wat heb ik bijgeleerd ? Wat onthoud ik ?<br />
De eerste twee kolommen worden nu ingevuld, de derde na de les. Spreek met de kinderen<br />
duidelijk af hoeveel tijd ze krijgen, bijvoorbeeld tien minuten per kolom.<br />
Leren leren – 5<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Snelschetsen<br />
Geef elk kind vijf blanco schetsblaadjes en een tekenpotlood.<br />
Lees het fragment van pagina 6 tot en met pagina 10 bovenaan (“ik zou nog uren kunnen doorgaan”)<br />
voor. De illustraties toon je nog even niet. Telkens wanneer je een ander uitgestorven dier noemt<br />
(dodo, Steller-zeekoe, buidelwolf, reuzenalk, breedkopkangoeroerat), stop je even. De kinderen<br />
krijgen kort de tijd om het dier te tekenen. Ze mogen geen gom gebruiken. Na het voorlezen<br />
hang je de verschillende schetsen op het bord. Sorteer ze : de dodo’s bij elkaar, de buidelwolven …<br />
Bespreek kort enkele opvallende verschillen tussen de tekeningen. Ten slotte toon je de prenten<br />
uit het boek. Ga kort in op de gebruikte techniek en het materiaal. Welke sfeer roepen de prenten op ?<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.2 – 1.4 – 1.6<br />
– Legpuzzel<br />
Dankzij het populaire onderwerp, de korte tekstblokken en de fascinerende illustraties is<br />
Kunnen we de tijger redden ? erg toegankelijk. Een ideaal boek dus om zelfstandig in kleine groepjes<br />
te verwerken. Deze oefening vormt een mooie voorbereiding op de langere, vaak moeilijkere<br />
teksten die de kinderen in het secundair onderwijs moeten doorploeteren.<br />
Als methode kan je ‘de legpuzzel’ gebruiken. Bij deze coöperatieve werkvorm bestuderen de kinderen<br />
hun fragment eerst in een expertgroep. Vervolgens rapporteren ze de belangrijkste informatie aan<br />
de leden van hun stamgroep. Rond het opzoekwerk af met een op voorhand aangekondigde quiz.<br />
Zo hou je de motivatie op elk moment voor iedereen hoog.<br />
8<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
4 Organisatie<br />
Verdeel de klas in heterogene groepjes van vier. In deze stamgroep krijgt elk kind een nummer<br />
van één tot vier.<br />
Bij elk nummer hoort een ander fragment :<br />
––<br />
nummer 1 : de tijger (p. 10-17)<br />
––<br />
nummer 2 : de partulaslak (p. 18-25)<br />
––<br />
nummer 3 : de gier (p. 26-33)<br />
––<br />
nummer 4 : de kakapo (p. 42-49)<br />
Schrijf vijf vragen op het bord :<br />
––<br />
1. Welk dier ?<br />
––<br />
2. Woonplaats ?<br />
––<br />
3. Hoeveel dieren van deze soort zijn er nu nog ?<br />
––<br />
4. Waardoor worden deze dieren bedreigd ?<br />
––<br />
5. Welke andere dieren worden om dezelfde reden bedreigd ?<br />
Vervolgens leg je de opdracht goed uit. De kinderen lezen hun fragment in stilte in de stamgroep.<br />
Ze zoeken de antwoorden op de vijf vragen. Elk groepslid heeft een ander fragment, dus<br />
de kinderen werken voor dit onderdeel van de opdracht individueel.<br />
Na tien minuten worden de stamgroepen herschikt in expertgroepen : alle nummers 1 samen,<br />
alle nummers 2 samen, enz. In deze nieuwe groepjes discussiëren de kinderen over het goede<br />
antwoord op de vragen. Zo worden ze expert in hun diersoort. Per vraag noteert elk kind<br />
het antwoord in steekwoorden. Op een wereldkaart zoeken ze de woonplaats van hun dier.<br />
Eventueel stel je een discussieleider aan, die de discussie stuurt en erop toeziet dat elk groepslid<br />
actief meewerkt. Groepjes die snel klaar zijn, kunnen in andere boeken of op internet extra<br />
informatie zoeken.<br />
Zijn de antwoorden gevonden, dan keren de experts terug naar hun stamgroep. Aan de hand<br />
van de vragen vertellen de groepsleden elkaar wat ze geleerd hebben. De woonplaatsen van<br />
de verschillende dieren worden op een wereldkaart aangeduid. De vier experts delen hun kennis,<br />
zodat elk kind een expert wordt in het hele boek. Tot slot vullen de kinderen de ‘bewaard’-kolom<br />
uit de eerste oefening verder aan.<br />
Leren leren – 3<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.5<br />
4 Quizzen maar !<br />
Nu iedereen expert is, rest er nog één vraag : welke groep is de ultieme Bedreigde <strong>Dieren</strong>specialist<br />
? Met de Grote Bedreigde <strong>Dieren</strong>-quiz zoek je het uit. In deze quiz, die de kennis<br />
over het hele boek test, nemen de stamgroepen het tegen elkaar op. Op voorwaarde dat elk kind<br />
zijn taak behoorlijk uitgevoerd heeft, beschikt elke groep nu over evenveel informatie. De notities<br />
worden weggestopt en de kinderen verzinnen een originele groepsnaam. De quiz bestaat uit<br />
tien rondes.<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
1. Waarom is de kakapo zo’n makkelijke prooi voor andere dieren ?<br />
2. Hoeveel Steller-zeekoeien leven er vandaag nog ?<br />
3. Waarvoor worden de botten en het vlees van de tijger gebruikt ?<br />
4. Doe-opdracht : teken een dodo.<br />
5. Waardoor is de partulaslak een bedreigde diersoort geworden ?<br />
a. Omdat hij opgegeten wordt door de wolfslak.<br />
b. Omdat hij opgegeten wordt door mensen, die er lekkere soep van maken.<br />
c. Omdat hij opgegeten wordt door de Afrikaanse reuzenslak.<br />
6. Welk dier is, net zoals de gier, ziek geworden door de schuld van de mens ?<br />
a. De gouden klompvoetkikker<br />
b. De grondleguaan<br />
c. De kakapo<br />
7. De partulaslak leeft op eilanden. In welke oceaan liggen deze eilanden ?<br />
8. Waarom blijven kakapo’s ondanks de hulp van de mens een bedreigde diersoort ?<br />
a. Omdat ze nog steeds opgegeten worden door hun vijanden.<br />
b. Omdat ze zo snel ziek worden.<br />
c. Omdat ze zich nauwelijks voortplanten.<br />
9. Hoeveel Bengaalse gieren zijn er vandaag nog ongeveer ?<br />
a. Minder dan 100<br />
b. Minder dan 1000<br />
c. Minder dan 10.000<br />
10. Doe-opdracht : Kleur op de kaart één land waar je nog tijgers in het wild kan vinden.<br />
(Oplossingen : 1. omdat hij niet kan vliegen, 2. nul, 3. voor medicijnen, 4. zie : pagina 7, 5. a, 6. a,<br />
7. in de Grote Oceaan, 8. c, 9. c, 10. zie : pagina 12)<br />
Leren leren – 3<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
En verder<br />
– Kwartet<br />
De kinderen maken een Bedreigde <strong>Dieren</strong>-kwartet. Voorzie voldoende tijdschriften, kaartjes,<br />
lijmstiften en scharen. Een kwartet bestaat meestal uit minstens acht categorieën van telkens vier<br />
kaartjes. Het opstellen van de categorieën is meteen het moeilijkste werk. Laat de kinderen eerst<br />
zelf proberen. In boeken of op websites zoeken ze naar verschillende soorten bedreigde dieren.<br />
Typ in een zoekmachine ‘de rode lijst’ in en lees welke dieren in België bedreigd worden.<br />
Op de websites van WWF, Schooltv en Wapiti vind je hapklare fiches, dossiers, spreekbeurten<br />
en steekkaarten (zie: Bibliografie). Raken de kinderen er niet uit ? Zet hen op weg en schrijf<br />
een aantal categorieën op het bord, bijvoorbeeld bedreigde dieren in België, bedreigde dieren<br />
in Nederland, bedreigde dieren in het water, bedreigde dieren in de lucht … Per categorie kiezen<br />
de kinderen vier dieren. Ze knippen prenten uit tijdschriften of printen foto’s van het internet.<br />
Nu kunnen de kaartjes gemaakt worden. Op elk kaartje vind je :<br />
––<br />
de categorie (bovenaan),<br />
––<br />
een foto van één van de vier dieren uit deze categorie,<br />
––<br />
de namen van de vier dieren, met het afgebeelde dier in vet,<br />
––<br />
een weetje over het dier.<br />
Als alle kaartjes klaar zijn, kan het spel beginnen. Wie verzamelt de meeste kwartetten ?<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Tip : ook met de computer kan je mooie kwartetten maken (voor een beknopte handleiding<br />
en gebruiksklare sjablonen, zie : Bibliografie).<br />
ICT – 4 – 5 – 6<br />
Leren leren – 2 – 4<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3<br />
– Toneel<br />
Met Dodo klein of het ei zonder land maakte Dimitri Leue een muziektheatervoorstelling die<br />
het tragische verhaal van de dodo vertelt vanuit het standpunt van de dodo. Het stuk speelde<br />
in september en oktober 2011 in Het Paleis (zie : Bibliografie). Op de website van het theaterhuis<br />
vind je onder ‘Scholen en groepen’ een lesmap en enkele filmpjes.<br />
b ibLiOgrA fie<br />
Websites<br />
http://behandelmateriael.logopaedie.nl/Zelfmaken/Kwartet/Toelichting%20bij%20de%20kwartetten.pdf<br />
http://kids.wwf.be/nl<br />
http://www.hetpaleis.be<br />
http://www.kennisnet.nl/po/leerkracht/perdagwijzer/bedreigdedieren/pdf/bedreigdedieren-lesbrief.pdf<br />
http://www.schooltv.nl/nudn/143724/werkstukken/item/3168496/de-rode-lijst/<br />
http://www.wnf.nl/nl/home/scholen/<br />
WWf-Weetje<br />
Het strepenmotief van een tijger kan je een beetje vergelijken met onze vingerafdrukken :<br />
er zijn geen twee tijgers die precies hetzelfde strepenpatroon hebben.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
21 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Lestip<br />
5<br />
Van wolf tot watje<br />
Jan Paul Schutten en Sebastiaan Van Doninck (ill.)<br />
Davidsfonds/Infodok, 2008<br />
Over het bO ek<br />
Voor vele kinderen is hun huisdier hun beste vriend. Maar dieren zijn geen mensen. Wie goed<br />
voor een huisdier wil zorgen, moet dat dier eerst begrijpen. Dit boek kijkt binnen in het hoofd<br />
van honden, katten, kleine knagers en jagers, vogels en vissen. De lezer leert waarom je katten<br />
niet mag straffen en schildpadden niet mag knuffelen, waarom een vogelkooi best op een drukke<br />
plaats staat en hoe je een goudvis kunstjes kan leren. Van elk dier vertelt de auteur ook<br />
hoe het een huisdier geworden is. De slimme inleefoefeningen, boeiende weetjes en praktische<br />
verzorgingstips maken van dit boek een erg compleet naslagwerk. Dankzij de vlotte tekst,<br />
de grappige en kleurrijke illustraties en de heldere lay-out is het bovendien prettig verteerbaar<br />
voor iedereen, ook voor wie niet van lezen houdt !<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
– Ren-je-rot<br />
Het thema huisdieren is één van de favoriete gespreksonderwerpen van vele kinderen. Je zal dus<br />
weinig moeite moeten doen om je klas warm te maken voor het boek. Maar weten de kinderen<br />
ook hoe hun dier echt denkt ? Aan de hand van een ren-je-rot laat je hen bewust nadenken<br />
over de verschillen tussen mens en dier. Verdeel de klas in twee kanten. Links hang je ‘goed’ op,<br />
rechts ‘fout’. Haal tien stellingen uit het boek. Typ ze in een groot lettertype over en print ze<br />
op gekleurd papier. Lees de stellingen één voor één voor. Laat de kinderen per twee werken.<br />
Eén kind loopt na elke stelling naar de kant met goed of fout. Het andere kind schrijft de keuze<br />
van zijn/haar partner op en schrijft er tegelijkertijd bij of hij/zij denkt dat zijn/haar partner gelijk<br />
heeft (of niet). De correcte antwoorden hou je voorlopig nog geheim. De kinderen zoeken<br />
in een volgende oefening zelf naar de oplossingen. Deze stellingen kan je gebruiken :<br />
1. <strong>Dieren</strong> begrijpen wat je zegt, als je tegen hen praat. (p. 7 : Denken als je huisdier)<br />
2. <strong>Dieren</strong> hebben dezelfde hersenen als mensen. (p. 7 : Drie soorten hersenen)<br />
3. <strong>Dieren</strong> kunnen niet nadenken. (p. 9 : Denken in plaatjes)<br />
4. Honden, katten, knaagdieren en vogels zijn altijd al huisdieren geweest. (p. 11 : Een huisdier<br />
op maat)<br />
5. Als je huisdier pijn heeft, merk je dat meteen. (p. 11 : Voelen dieren pijn ?)<br />
6. Speurhonden herkennen de geur van je kleren. (p. 21 : Wat ruikt een speurhond ?)<br />
7. Konijnen zitten liefst alleen in een hok. (p. 48 : Een knaagdier of konijn als huisdier)<br />
8. Vogels houden van een rustige, stille omgeving. (p. 64 : Een vogel als huisdier)<br />
9. Vissen zijn doof. (p. 71 : Hoe is het om een goudvis te zijn ?)<br />
10. Schildpadden worden graag opgepakt. (p. 79 : Een schildpad als huisdier)<br />
(Oplossing: alle stellingen zijn fout)<br />
De kinderen houden hun antwoorden op de stellingen bij. Je hebt ze in de volgende oefening nodig.<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.5<br />
22 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Iedereen speurhond !<br />
Nu de kinderen bewust hebben nagedacht over de stellingen, gaan ze de antwoorden zelf<br />
in het boek opzoeken.<br />
Verdeel de stellingen onder de kinderen. Elk kind werkt individueel. In een klas van twintig<br />
heb je dus telkens twee kinderen met dezelfde stelling. Bij elke stelling hoort een fragment<br />
(zie: vorige oefening). Kopieer het, maar bedek de titel en het paginanummer. Deel ook aan elk kind<br />
een inhoudstafel uit. Op die manier krijgen de kinderen een drievoudige opdracht :<br />
––<br />
Ze onderzoeken of de stelling goed of fout is. Als de stelling fout is, moeten ze ook<br />
toelichten waarom dat zo is.<br />
––<br />
Ze schrijven een passende titel boven hun fragment.<br />
––<br />
Aan de hand van de inhoudstafel proberen ze het paginanummer te achterhalen.<br />
Opgelet : bij sommige fragmenten is dit niet zo eenvoudig. Laat de kinderen daarom<br />
argumenteren waarom ze net voor die pagina kiezen. Zo merk je ook of ze al dan niet<br />
met een inhoudstafel kunnen werken. Na een afgesproken tijd controleren de kinderen<br />
hun antwoorden bij elkaar. Duo’s die niet overeenkomen, roepen de hulp van<br />
de leerkracht in. Gaan alle duo’s akkoord, dan worden de antwoorden op de stellingen<br />
klassikaal overlopen.<br />
Bekijk de juryverslagen van de vorige oefening opnieuw. Wie is de grote huisdierenkenner ?<br />
En wie kon zijn partner het best inschatten ?<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 5 Strategieën<br />
– Affiche<br />
Van wolf tot watje is geen voorleesboek. Laat de kinderen het boek liever op eigen houtje ontdekken.<br />
Door hen een affiche te laten maken, bied je de kinderen de nodige structuur om dit te doen.<br />
Verdeel de kinderen in groepjes. Elke groep krijgt een huisdier. Beslis zelf hoe je dit liefst aanpakt.<br />
Mogen de kinderen zelf een dier kiezen ? Vorm je homogene of heterogene groepen ? Moeten alle<br />
dieren behandeld worden of selecteer je enkele dieren ? Kopieer voor elke groep het bijbehorende<br />
hoofdstuk en leg het nodige materiaal klaar.<br />
Verdeel de affiche in vier vakken. In elk vak werken de kinderen aan een ander onderwerp,<br />
met telkens een andere techniek. De kinderen kunnen de vakken onderling verdelen of samenwerken<br />
aan de verschillende vakken.<br />
4 Vak 1 : Een kleine geschiedenis van het huisdier<br />
––<br />
Techniek : stripverhaal<br />
––<br />
Materiaal : kleurpotloden, tekenpotloden, latten<br />
––<br />
Werkwijze : De kinderen lezen het fragment waarin de evolutie van hun huisdier<br />
uitgelegd wordt. Ze duiden de belangrijkste fasen of stappen in de evolutie aan.<br />
Elke fase krijgt een nummer. Vervolgens verwerken ze de informatie in een stripverhaal.<br />
Elke fase krijgt één vakje.<br />
4 Vak 2 : Zo is het om een hond/kat/konijn/ … te zijn<br />
––<br />
Techniek : collage<br />
––<br />
Materiaal : tijdschriften, scharen, lijm<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
––<br />
Werkwijze : De kinderen lezen het fragment “Zo is het om een … te zijn”, waarin<br />
de functie van de ogen, oren, neus, huid of andere bijzondere dierenkenmerken<br />
worden uitgelegd. Ze onderstrepen de belangrijkste informatie. Vervolgens knippen<br />
ze een foto van het dier uit een tijdschrift en plakken die op de affiche. Met pijlen,<br />
cirkels en tekstballonnen brengen ze de belangrijkste informatie op de tekening aan.<br />
4 Vak 3 : Hoe verzorg je een hond/kat/konijn/ … ?<br />
––<br />
Techniek : fotoverhaal<br />
––<br />
Materiaal : een computer, scharen, lijm<br />
––<br />
Werkwijze : De kinderen halen minstens vijf praktische tips uit het fragment “Een…<br />
als huisdier”. Op internet zoeken ze bijvoorbeeld via Google een mooie foto per tip.<br />
Ze printen de foto’s en schrijven de bijbehorende tip er telkens onder. Wie goed<br />
met de computer kan werken, kan dit ook met een tekstverwerkingsprogramma<br />
doen. Kinderen die snel klaar zijn, zoeken extra tips in boeken en op het internet<br />
(zie: Bibliografie).<br />
4 Vak 4 : Vijf verrassende weetjes<br />
––<br />
Techniek : scrapbook<br />
––<br />
Materiaal : stroken gekleurd papier, lijm<br />
––<br />
Werkwijze : Uit het hoofdstuk halen de kinderen vijf bijzondere weetjes. Ze duiden<br />
dingen aan die ze zelf nog niet wisten over hun dier en waarvan ze vinden<br />
dat iedereen ze moet weten. De weetjes worden op gekleurde stroken geschreven<br />
en op de affiche geplakt.<br />
Laat de verschillende groepjes hun affiche aan elkaar voorstellen. Daarna hangen de kinderen hun<br />
affiche op een goed zichtbare plaats, bijvoorbeeld in de gang of op de speelplaats. Zo weten ook<br />
andere klassen waar de zesde klas mee bezig is. Bovendien kan iedereen, klein of groot, wat van<br />
de affiche opsteken.<br />
Mag het een tikje groter ? Organiseer dan een huisdierententoonstelling. Maak per dier een standje<br />
met een poster en een paar levende exemplaren. Of werk verder rond de verzorgingstips en laat je<br />
kinderen als echte specialisten in andere klassen spreken. Op strooibriefjes vatten ze<br />
de belangrijkste tips samen. Spannend, leuk en leerrijk voor alle betrokken partijen !<br />
Mag het nog wat professioneler ? Nodig dan een echte dierenarts of een dierenverzorger uit.<br />
Die kan de affiches ‘keuren’ en extra weetjes meegeven.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.5 – 1.6<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Leren leren – 3<br />
ICT – 6<br />
En verder<br />
– Prent met knipoog<br />
De schitterende illustraties verdienen bijzondere aandacht. Ze ondersteunen de tekst en prikkelen<br />
de fantasie van de kinderen. Hang uit elk hoofdstuk een grappige illustratie op het bord (bijv.<br />
de illustraties op p. 19, p. 29, p. 47, p. 52, p. 60 en p. 70). Laat de kinderen een prent kiezen. Bij<br />
deze prent verzinnen ze een verhaal. Is hun verhaal klaar, dan lezen de kinderen het bijbehorende<br />
fragment in het boek. Begrijpen ze wat de illustrator met zijn tekening bedoelde ?<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
– Vreemde beestjes<br />
Lijgers, frunzingen, hazijnen en konazen. De eerste soort bestaat echt, de andere zijn grappige<br />
vondsten van de auteur. Speel met taal en laat de kinderen andere gekke kruisingen bedenken.<br />
Wat dacht je van slissen, mavia’s of papegaries ? Hou een wedstrijd en kies het dier van de toekomst.<br />
Met het winnende dier gaan de kinderen verder aan de slag. Bedenk passende geluiden<br />
en bewegingen, een menukaart, pootafdrukken, paarrituelen en een geschikte habitat.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.2<br />
Bibliografie<br />
Websites<br />
http://www.dierendiploma.nl/meeroverdieren.html<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Lestip<br />
6<br />
WarHorse<br />
Michael Morpurgo en Henriëtte Gorthuis (vert.)<br />
Fantoom, 2011<br />
Over het bO ek<br />
WarHorse vertelt het verhaal van de hechte vriendschap tussen Albert en zijn paard Joey<br />
aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Aan deze vriendschap komt abrupt een einde<br />
wanneer de oorlog uitbreekt. Alberts vader heeft geld nodig, dus verkoopt hij Joey aan het leger.<br />
Op korte tijd wordt de boerenknol omgeschoold tot cavaleriepaard. Joey maakt de oorlog van<br />
erg dichtbij mee. Hij trekt de ziekenkar, loodst kanonnen naar het front en zwerft moederziel<br />
alleen door Niemandsland. Bijzonder aan dit boek is dat het verhaal vanuit het perspectief<br />
van het paard geschreven is. Door zijn ogen kijk je naar de oorlog, door zijn huid voel je de afschuw<br />
en de angst. Maar meer dan een verhaal over gruwel en ontreddering is WarHorse een verhaal<br />
over liefde, trouw, vriendschap en hoop.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Toon de cover van het boek. Bedek de titel. Vraag de kinderen wat de cover bij hen oproept :<br />
– Welke woorden roept deze cover bij je op ?<br />
– Maakt de cover je nieuwsgierig ? Krijg je zin om het boek te lezen ?<br />
– Waarover gaat het boek, denk je ?<br />
– Wordt het een spannend, grappig, vrolijk, triestig, fantasierijk … boek ?<br />
Waaruit leid je dat af ?<br />
– Is dit boek fictie of non-fictie ?<br />
Daarna laat je iemand de titel voorlezen. In welke taal is die geschreven ? Wie kan de titel vertalen ?<br />
Meteen valt ook op dat War in het rood en Horse in het oranje gedrukt is. Wie kan hiervoor<br />
een verklaring verzinnen ? Weten de kinderen meer over het boek, nu ze de titel kennen ? Past<br />
de cover bij het boek ?<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– DIERENvriend<br />
Lees de eerste alinea van het eerste hoofdstuk voor. Hier merk je nog niet dat het verhaal<br />
door een paard verteld wordt. Vraag de kinderen wie volgens hen de ik-figuur is. Waarom denken<br />
ze dat ? Daarna lees je de rest van het hoofdstuk voor. Centraal staat de vriendschap tussen<br />
het paard Joey en de kleine Albert. Een ‘vriendschap op het eerste gezicht’, zo lijkt het wel :<br />
Joey voelt instinctief dat hij “een vriend voor het leven gevonden heeft” (p. 10). Laat de kinderen<br />
nadenken over de vriendschap tussen mens en dier.<br />
Om ook stillere, eerder verlegen kinderen bij het gesprek te betrekken, is de binnencirkelbuitencirkel<br />
een geschikte werkvorm. Verdeel de klas in twee groepen. Groep A vormt<br />
26 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
de binnencirkel, groep B vormt de buitencirkel. De kinderen van groep A en groep B staan<br />
met hun gezichten naar elkaar. Elk kind heeft nu een partner tegenover zich. Stel de eerste vraag.<br />
Eerst mogen de kinderen van groep A de vraag beantwoorden, terwijl de buitencirkel luistert.<br />
Dan antwoorden de kinderen van groep B op dezelfde vraag en luistert de binnencirkel.<br />
Vervolgens wisselen de kinderen van plaats. De buitencirkel schuift bijvoorbeeld twee plaatsen<br />
door. Stel nu een nieuwe vraag. Nu mag de buitencirkel beginnen. De binnencirkel luistert.<br />
Maak met de kinderen op voorhand enkele duidelijke afspraken, zodat iedereen zich veilig voelt.<br />
Enkele mogelijke vragen over de vriendschap tussen mens en dier :<br />
––<br />
Kan je een dier als vriend hebben ?<br />
––<br />
Kan jij ook een goede vriend voor een dier zijn ?<br />
––<br />
Begrijpen dieren ons ?<br />
––<br />
Vertel je soms iets tegen een dier dat je tegen een gewone vriend niet kan zeggen ?<br />
––<br />
Ben je soms boos op een (huis)dier?<br />
––<br />
Kunnen dieren ook boos zijn op ons ?<br />
Rond het gesprek af met een klassikaal moment. Wie hoorde interessante of verrassende<br />
standpunten van een klasgenoot en wil daar iets over kwijt ?<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
– Zo … als een …<br />
In de Eerste Wereldoorlog werden paarden massaal ingezet aan het front. Ze trokken er kanonnen<br />
en ziekenkarren of doorploeterden gebieden waar voertuigen niet meer doorheen raakten.<br />
Loodzwaar en gevaarlijk werk, waarbij ongeveer acht miljoen paarden het leven lieten. In een artikel<br />
in de London Evening Standard vertelt de auteur waarom hij dit boek moest schrijven. Na het zien<br />
van een schilderij en de ontmoeting met een oorlogsveteraan liet het verhaal van deze oorlogspaarden<br />
hem niet meer los.<br />
In hoofdstuk 4 (p. 24) wordt Joey door Alberts vader aan kapitein Nicholls verkocht. Plots moet<br />
Joey omgeschoold worden van boerenknol tot cavaleriepaard. Lees dit hoofdstuk voor.<br />
Na afloop vraag je de kinderen waarom precies paarden ingeschakeld werden in de oorlog. Welke<br />
eigenschappen hebben paarden ? Wie kent een vergelijking met ‘paard’ (‘zo sterk als een paard’) ?<br />
In het fragment komen nog twee vergelijkingen met dieren voor : ‘zo fris als een hoentje’ en<br />
‘zo gezond als een vis’. Ga nu het rijtje af : kennen de kinderen nog zulke vergelijkingen met dieren ?<br />
Is de voorraad uitgeput, dan geef je een aantal dieren op die nog niet genoemd zijn. In<br />
het woordenboek of op het internet zoeken de kinderen een vergelijking met dit dier. Een erg<br />
volledig overzicht vind je in het Van Dale Junior Vergelijkingenwoordenboek (zie: Bibliografie).<br />
Daar lees je ook waar de vergelijkingen vandaan komen. Is iedereen klaar, dan begin je een zin.<br />
Wie met zijn/haar vergelijking kan aanvullen, antwoordt. Bijvoorbeeld :<br />
––<br />
Als ik een spelletje verlies ben ik … (‘zo nijdig als een spin’),<br />
––<br />
Zonder mijn pet voel ik me … (‘zo naakt als een slak’),<br />
––<br />
Toen ik verloren liep in een donker bos was ik … (‘zo bang als een wezel’).<br />
Soms zijn er meerdere antwoorden mogelijk. Dit kan tot grappige discussies leiden !<br />
Leren leren – 2<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
– Door de ogen van een dier<br />
Het meest bijzondere aan dit verhaal is natuurlijk dat het vanuit het perspectief van een paard<br />
verteld wordt. Door de gruwelen van de oorlog vanuit een paard te beschrijven, creëert de auteur<br />
meer afstand. Op die manier blijft het leed overal draaglijk. Ook voor zesdeklassers kan dit<br />
een handige invalshoek zijn om over hun gevoelens te praten. Niet zijzelf, maar hun huisdier<br />
(of lievelingsdier) vertelt over een triestige, moeilijke of angstige gebeurtenis.<br />
Lees hoofdstuk 15 voor. Leid het fragment kort in. De oorlog woedt nu erg hevig : paard Topthorn<br />
en soldaat Friedrich zijn voor de ogen van Joey gestorven. Vraag aan de kinderen hoe Joey<br />
zich voelt. Schrijf de antwoorden van de kinderen op het bord, bijvoorbeeld : alleen, triestig, bang,<br />
radeloos … Hebben de kinderen zich ook al eens zo gevoeld ? Wanneer was dat ? Wat hebben ze<br />
toen gedaan ? Laat de kinderen hier kort over nadenken. Ze hoeven dit niet te delen met klasgenoten.<br />
Heeft iedereen zo’n situatie gevonden, dan zet je de denkoefening verder. De kinderen<br />
beelden zich nu in dat hun huisdier of lievelingsdier op dat moment bij hen was en alles zag<br />
gebeuren. Bijvoorbeeld : ik viel in het zwembad, dacht dat ik ging verdrinken en mijn kat stond<br />
aan de kant. Of : ik lag in bed te huilen omdat mama en papa ruzie maakten en mijn hond lag<br />
op de mat. De kinderen proberen de gebeurtenissen nu vanuit het perspectief van hun dier<br />
te beschrijven. Mocht je het dier vragen wat er gebeurd is, wat zou het vertellen ? De kinderen<br />
schrijven het verhaal op. Wie wil, maakt er een tekening bij.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
En verder<br />
– Welk dier ben jij ?<br />
Fris de dierenvergelijkingen nog eens op. Schrijf ze op het bord of op een blaadje. Dan verdeel je<br />
de kinderen in groepjes van vier. Zorg er voor dat elk kind zich veilig voelt in zijn of haar groep.<br />
Voor de volgende oefening moeten de kinderen elkaar immers kunnen vertrouwen. Elk kind<br />
heeft een blaadje papier en schrijft zowel de eigen naam als de namen van de groepsgenoten op.<br />
Eerst werken de kinderen alleen. Ze denken na over het dier waarop ze het meest lijken. Benadruk<br />
dat het niet om uiterlijke gelijkenissen gaat, wel om karaktereigenschappen. Dit dier schrijven ze<br />
naast hun naam op. Daarna doen ze hetzelfde voor hun groepsgenoten, nog steeds in stilte.<br />
Als iedereen klaar is, bespreken de kinderen in hun groepjes de vergelijkingen met elkaar.<br />
Elk kind schrijft ook de dieren op waarop hij of zij volgens groepsgenoten lijkt. Uit de vier dieren<br />
wordt een top drie geselecteerd.<br />
Daarna laat je kinderen deze top drie plastisch vertalen. Bedoeling is dat elk kind een eenvoudige<br />
profielfoto van zichzelf bewerkt tot een vreemd wezen, dat uit de combinatie van de drie dieren<br />
bestaat. Het dier dat op één stond, moet het duidelijkst aanwezig zijn, dan het dier op twee,<br />
en zo verder. Zo vervolledigen ze bijvoorbeeld hun profielfoto met het lichaam van een leeuw,<br />
de staart van een poes en de oren van een hond. De profielfoto’s laat je best in een vorige les maken,<br />
zodat je de foto’s tegen deze opdracht al kan printen en meteen kan uitdelen.<br />
De kinderen kunnen tekenen, schilderen of een collage maken. Voor wie het programma goed kent,<br />
biedt ook Photoshop leuke mogelijkheden. Op internet kan je gratis programma’s downloaden<br />
waarmee je kan morphen : een foto langzaam in een andere foto laten overgaan, bijvoorbeeld<br />
een profielfoto in een foto van een dier. Het gebruiksvriendelijke Abrosoft FantaMorph kan je<br />
bijvoorbeeld dertig dagen gratis uitproberen. Voeg twee foto’s in, duid enkele correspondentiepunten<br />
aan en klik de play-knop aan. Het resultaat is vaak hilarisch !<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />
Muzische vorming – 5 Media – 5.3<br />
8<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
– Film<br />
Steven Spielberg tekende voor de verfilming van het boek. Rond Kerstmis 2011 kwam de film uit<br />
in de Verenigde Staten, een maand later in het Verenigd Koninkrijk. Bij het schrijven van deze<br />
lestips was nog niet duidelijk wanneer en of de film in Vlaanderen op het witte doek komt.<br />
De Engelstalige trailer kan je op YouTube bekijken (zie : Bibliografie).<br />
Bibliografie<br />
Boeken<br />
Van Dale junior vergelijkingenwoordenboek / Ton Den Boon en Roger Klaassen (ill.), Van Dale, 2008<br />
Websites<br />
http://www.thisislondon.co.uk/showbiz/article-23669235-morpurgo-war-horse-is-a-story-i-hadto-write.do<br />
http://www.youtube.com/watch?v=xRf3SfeMRD4<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
edUCAtief AAnbOd WWf<br />
WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />
maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />
van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />
WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />
bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />
een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />
Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />
De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />
Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />
honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />
een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />
(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />
begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />
Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />
Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />
de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />
de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />
voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />
In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />
begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />
Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />
Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />
4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />
die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />
tijdens lessen over het klimaat.<br />
30 jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
Colofon<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />
<strong>Dieren</strong><br />
Lestips<br />
Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />
Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />
Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />
Illustraties : Carll Cneut<br />
Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />
ISBN 9789077178539<br />
D/2011/9654/4<br />
De lestips voor het zesde leerjaar werden geschreven door Marit Trioen. Zij studeerde Germaanse Talen.<br />
Momenteel werkt ze in een Onthaalklas voor Anderstalige Nieuwkomers (OKAN) in Sint-Niklaas.<br />
Daarnaast schrijft ze recensies en artikels over kinder- en jeugdboeken voor o.a. De Leeswelp en Leesgoed.<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />
Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />
in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />
www.stichtinglezen.be<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />
Quadri<br />
Zwart<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips voor het zesde leerjaar
LESTIPS<br />
makkelijk lezen<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
JEUGDBOEKENWEEK<br />
Stichting Lezen presenteert<br />
10 tot 25 maart 2012
Inleiding<br />
<strong>Dieren</strong> in boeken<br />
Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 duiken we recht de wereld en de verhalen van de dieren in. We gooien ons<br />
mensenpak af, trekken voor één keer een bontjas aan, gaan op vier poten zitten en worden dier met de dieren.<br />
We kijken diep in de ogen van onze kat. We voeren gesprekken met de hond. We duiken de struiken in<br />
en zoeken de beestjes op. Kortom : tijdens deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> lezen we om dieren te leren kennen.<br />
Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan<br />
ook uitnodigen om de beestigste boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld<br />
van verhalen.<br />
<strong>Dieren</strong> in de klas<br />
Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />
zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />
over dieren, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting via<br />
www.jeugdboekenweek.be.<br />
Je kan de(ze) boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er is meer en er kan meer ! Daarom biedt deze bundel<br />
bij elk boek uit de boekenpakketten een uitgewerkte lessuggestie. De lessuggesties volgen allemaal<br />
hetzelfde stramien :<br />
– Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />
– Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />
– En verder : extra – korte – ideeën om met het boek aan de slag te gaan, in de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
óf daarna<br />
Verder noemt elke tip de concrete eindtermen die je met deze activiteiten realiseert.<br />
Speciaal voor deze editie stipt WWF bovendien<br />
enkele boeken aan die perfect passen binnen haar werking.<br />
WWF vertelt er kort bij waarom net deze dieren<br />
in deze boeken zo bijzonder zijn.<br />
2 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
<strong>Dieren</strong> in de bib<br />
Wie boeken zegt, zegt in één adem bibliotheek. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> leggen openbare bibliotheken<br />
hun grootste troeven op tafel : ze halen de mooiste kinderboeken uit de kast, ze nodigen auteurs en illustratoren<br />
uit, ze laten klassen op een speelse manier kennismaken met de bib, ze organiseren voorleesmomenten …<br />
Specifiek voor klassen is er ook dit jaar een spel waarbij kinderen op een creatieve manier de bibliotheek<br />
leren kennen. En altijd poot in poot met de boekendieren die in de bib verstopt zitten – dat spreekt voor zich.<br />
Alle openbare bibliotheken doen mee en tonen zich een gretige partner om – samen met jou – boeken en kinderen<br />
bij elkaar te brengen. Loop dus gerust binnen in je bib om samen plannen te smeden.<br />
Gegevens van de bibliotheek in je buurt vind je op www.bibliotheek.be<br />
Tot slot<br />
Op www.jeugdboekenweek.be vind je alle (praktische) details over deze beestige <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />
Vanaf februari komt de website ook voor kinderen tot leven – met boekentips, dierenweetjes, spelletjes …<br />
Maar blader nu vooral snel verder. Snuffel aan de boeken, sleep ze naar de klas en verslind ze met je leerlingen.<br />
En vooral : krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open. Want leesplezier<br />
laat zich niet vangen in twee weken !<br />
Veel leesplezier !<br />
De ploeg van Stichting Lezen<br />
3 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Lestips bij bOekenpAkketten<br />
vAn jeUgdbOekenWeek 2012<br />
MAkkeLijk LeZen<br />
Voor kinderen tussen 9 en 12 jaar in het reguliere basisonderwijs die niet graag of moeilijk lezen.<br />
– Dagboek van een wombat / Jackie French, Bruce Whatley (ill.) en Annelies Jorna (vert.),<br />
Van Goor, 2010<br />
– De geïllustreerde dierenatlas / Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.)<br />
en Tjitske Veldkamp (vert.), Nieuw Amsterdam, 2010<br />
– Een vink zegt sus / Geert De Kockere en Geert Vervaeke (ill.), Lannoo, 2011<br />
– Ik wil vleugels / Jan Paul Schutten en Angela de Vrede (ill.), Querido, 2011<br />
– Mijn opa en ik en het varken Oma / Marjolijn Hof en Judith ten Bosch (ill.), Querido, 2011<br />
– Witte Wolf / Kristien Dieltiens en Yolanda Eveleens (ill.), Zwijsen, 2009<br />
4 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Lestip<br />
1<br />
Dagboek van een wombat<br />
Jackie French, Bruce Whatley (ill.) en Annelies Jorna (vert.)<br />
Van Goor, 2010<br />
Over het bO ek<br />
Mottenbal, een vertederende en eigenwijze wombat, doet de hele dag niet veel meer dan slapen,<br />
eten en zich af en toe eens lekker krabben. Maar zelfs een wombat gaat zich na een tijdje vervelen.<br />
Hij werkt zich de mensenwereld binnen en maakt mensen tam, zodat ze lieve huisdieren worden …<br />
Dit is een verrassend prentenboek in liggend formaat met eenvoudige, maar sprekende illustraties.<br />
De speelse tekst in telegramstijl, de herhaling en de humor, en de uiterst knuffelbare wombat<br />
als hoofdpersonage zorgen voor een verhaal dat moeiteloos een breed publiek aanspreekt.<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
– <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema<br />
Het algemene <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema ‘<strong>Dieren</strong>’ leid je in met een aantal taalspelletjes.<br />
Jij geeft bijvoorbeeld een beginletter op, de kinderen noteren – gelijktijdig en op een uitwisbaar<br />
bordje – een dierennaam met die beginletter. Nadien vergelijk je de vondsten. Zo zorg je voor<br />
een veilig klimaat waarin iedereen zo betrokken mogelijk meedenkt. Nog veiliger wordt het<br />
wanneer je kinderen in duo’s naar dierennamen laat zoeken. Zeker voor deze Makkelijk Lezendoelgroep<br />
is dat erg belangrijk.<br />
Zijn de kinderen betrouwd met taalspelletjes ? Maak het dan moeilijker. Het ene kind verzint een<br />
dierennaam bij de beginletter die jij opgeeft, het andere kind verzint aansluitend een dierennaam<br />
die begint met de eindletter van de vorige dierennaam.<br />
Nog moeilijker wordt het als je de domeinen waarin gezocht kan worden, beperkt. Je laat hen<br />
bijvoorbeeld zoeken naar zoogdieren, reptielen, dieren die in het bos voorkomen … Afhankelijk<br />
van het niveau en de belangstelling kan je dit soort taalspelletjes als tussendoortjes invoeren.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />
– Wombat gezocht !<br />
De wombat, een klimbuideldier dat leeft in Oost-Australië en Tasmanië, is voor een groot aantal<br />
kinderen wellicht onbekend. Maak daarvan gebruik om hun interesse te prikkelen en met hen<br />
dit wonderbaarlijke dier zo breed mogelijk te gaan verkennen.<br />
Om dit boek in te leiden kondig je aan dat je in de <strong>Jeugdboekenweek</strong> rond één dier zal werken.<br />
Over welk dier verklap je niet. Je geeft ze één, zo algemeen mogelijke tip. In kleine groepjes<br />
– dat verhoogt de betrokkenheid – laat je hen zoeken naar dieren die met een ‘w’ beginnen.<br />
Na een eerste overleg in de klas, laat je hen ’s avonds thuis individueel verder zoeken.<br />
De volgende dag vergelijken ze die individuele vondsten eerst in hun kleine groepje, daarna<br />
gebeurt dat klassikaal.<br />
5 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Reflecteer even over de manier waarop ze hebben gezocht :<br />
––<br />
Wie heeft een woordenboek gebruikt en gezocht op de beginletter ?<br />
––<br />
Wie was er op verschillende tijdstippen met de opdracht in het achterhoofd bezig<br />
(op de fiets naar huis, tijdens het tandenpoetsen, vóór het slapen gaan …)?<br />
––<br />
Wie noteerde snel een woord wanneer het in hem opkwam ?<br />
––<br />
Wie zocht thuis nog meer hulp ?<br />
––<br />
Welke dierennamen komen in bijna elke groep voor ? Hoe zou dat komen ?<br />
––<br />
Welke dierennamen komen slechts één keer voor ? Hoe zou dat komen ?<br />
––<br />
Wie ontdekte dat je door langer te kunnen nadenken op aldoor nieuwe woorden<br />
kan komen ?<br />
Geef daarna een tweede tip : het welbewuste dier is een zoogdier. Overloop samen welke dieren<br />
ze uit de klassikale inventaris aan dierennamen kunnen schrappen. Laat de kinderen hun keuze<br />
verantwoorden : ze baseren zich op hun kennis over de categorieën en klassen waarin dieren<br />
worden ingedeeld. Vul onbekende informatie zelf aan, of laat hen opzoeken in naslagwerken,<br />
bijvoorbeeld De geïllustreerde dierenatlas (zie: Bibliografie) dat ook in het <strong>Jeugdboekenweek</strong>pakket<br />
voor Makkelijk Lezen zit. Dat boek nodigt kinderen uit om te werken rond de indeling<br />
van het dierenrijk. Het kan interessant zijn om deze dierenatlas daarom éérst te verwerken,<br />
of de atlas ook kort te introduceren in deze aanzetopdracht.<br />
Nu de klas een lijst heeft met daarop zoogdieren die met een ‘w’ beginnen, kan je hen verder<br />
laten schrappen door hen meer tips te geven – tot ze het gezochte dier overhouden :<br />
––<br />
Het is een dier dat niet in Europa leeft.<br />
––<br />
Het is een buideldier.<br />
––<br />
Het is een planteneter.<br />
––<br />
…<br />
In plaats van meer tips te geven, kan je ook verklappen dat het dier dat je zoekt zes letters<br />
in zijn naam heeft. In dat geval is het voor een aantal kinderen ondersteunend om de lijst<br />
met overblijvende dierennamen op kaartjes voor zich te hebben, zodat ze, door te schuiven<br />
en te lezen, de juiste dierennaam kunnen ontdekken.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.6<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3<br />
– Wombat gevonden ?<br />
Is het woord ‘wombat’ gevonden ? Dan geef je de opdracht om in kleine groepjes op zoek te gaan<br />
naar informatie over het dier. Zorg voor heterogene groepjes waarin kinderen elkaar uitdagen<br />
en aanvullen. De opzoekopdracht kan op verschillende manieren gebeuren :<br />
––<br />
De groepjes krijgen de opdracht om binnen een bepaalde tijdspanne zoveel<br />
mogelijk informatie te verzamelen over de wombat. Ze zoeken in de naslagwerken<br />
in de bibliotheek of surfen op internet. De verzamelde informatie wordt klassikaal<br />
samengebracht en vergeleken. Daarna zoek je samen naar een manier<br />
op de gegevens te structureren.<br />
––<br />
Of je werkt omgekeerd. Kinderen bedenken vooraf een aantal vragen over de wombat<br />
waarop ze een antwoord willen vinden. Vragen van dezelfde orde (bijvoorbeeld<br />
over uiterlijk, voeding, leefwijze, vindplaats …) groepeer je. Zo vorm je op voorhand<br />
al een structuur waarin de verzamelde gegevens worden aangevuld.<br />
6 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Op een prikbord dat je aankleedt met informatie over de <strong>Jeugdboekenweek</strong> voorzie je ruimte<br />
om de informatie over de wombat op te hangen.<br />
Leren leren – 2 – 3<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Voorlezen<br />
Zelf voorlezen blijft de uitgelezen manier om kinderen bij het verhaal te betrekken. Toon de omslag<br />
en vraag wat voor boek ze denken dat dit is.<br />
De eerste voorleesronde houd je sober, tekst en illustraties spreken voor zich. Lees niet te snel<br />
en voorzie geregeld rustpauzes waarin de kinderen de inhoud tot zich kunnen laten doordringen<br />
en de expressie in de illustraties herkennen. Laat ze na dit eerste voorleesmoment kort hun eerste<br />
indruk toelichten :<br />
––<br />
Voldeed het boek aan de verwachtingen ?<br />
––<br />
Zie je gelijkenissen tussen wat er in het verhaal gebeurt en de eerder verzamelde<br />
informatie over een wombat ?<br />
––<br />
Merk je dat je wat er gebeurt beter begrijpt, doordat je meer weet over een wombat,<br />
of juist niet ?<br />
––<br />
Behoort het verhaal tot de fictie of non-fictie ?<br />
––<br />
Zou je dit verhaal uitkiezen om zelf te lezen ?<br />
Sluit hier snel een tweede voorleesbeurt op aan en vraag om te letten op volgende<br />
aandachtspunten :<br />
––<br />
Wat vind je mooi in het verhaal ? (bijv. : bepaalde zinnen, gedachten, woorden,<br />
tekeningen …)<br />
––<br />
Wat vind je niet mooi of leuk aan dit verhaal ?<br />
––<br />
Wat vind je vreemd in dit verhaal ? Wat vind je moeilijk te begrijpen ?<br />
––<br />
Zie je bepaalde patronen of verbanden ? (bijv. : de herhaling in het gedrag<br />
van de wombat die telkens weer iets nieuws of iets anders wil)<br />
In het gesprek dat op de tweede voorleesbeurt volgt, vertrek je van diezelfde vragen. Je kan die<br />
gericht aanvullen zodat de typische kenmerken van dit verhaal in de antwoorden aan bod komen :<br />
––<br />
Dit eenvoudige prentenboek is een boek dat door verschillende leeftijden<br />
gewaardeerd kan worden.<br />
––<br />
Het verhaal, geschreven in telegramstijl, is eenvoudig en vereist weinig woorden.<br />
––<br />
Humor en herhaling wisselen elkaar af.<br />
––<br />
Dankzij het dagboekpatroon – een chronologische volgorde dus – is het verloop<br />
van het verhaal prima te volgen.<br />
––<br />
De prenten zijn eenvoudig maar sprekend, met een schitterend gevoel voor mimiek<br />
en een bijzonder knuffelbare wombat.<br />
Door nadrukkelijker dan anders stil te staan bij deze kenmerken leren kinderen ze ook zelf herkennen<br />
en zien in andere boeken. Ze leren als het ware tussen de regels te lezen en de illustraties grondig<br />
te bekijken, waardoor ze het plezier dat volwassenen aan goed geschreven prentenboeken beleven,<br />
zelf ook kunnen ervaren. Voor deze doelgroep – kinderen die meer moeite hebben met lezen –<br />
bieden prentenboeken een toegankelijke manier om taal en beeld te verkennen.<br />
7 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Nog meer voorbeelden van richtvragen om met kinderen te spreken over boeken en hun leeservaring<br />
zo te verdiepen vind je in Vertel eens (zie : Bibliografie). Een aantal vragen kunnen<br />
een aanzet zijn om verder te werken rond dit boek.<br />
Nederland – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.6<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.9<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />
– Alternatieve verteller<br />
Dagboek van een wombat wordt verteld vanuit het standpunt van de wombat. Je zou het verhaal<br />
ook kunnen laten vertellen vanuit het standpunt van de mensen in de omgeving van de wombat :<br />
––<br />
Hoe ervaren zij de komst van de wombat in hun leven ?<br />
––<br />
Zijn ze er zich van bewust dat de wombat hen langzaam tot huisdier omvormt ?<br />
De kinderen kunnen die ervaringen ook in telegramstijl neerschrijven, alsof ze bewoners zijn die<br />
gelijktijdig met de wombat een dagboek bijhouden. Omdat het handig is vanuit het oorspronkelijke<br />
verhaal te vertrekken, zorg je ervoor dat de kinderen het boek bij de hand hebben. Ze kunnen zich<br />
dan baseren op de chronologie van het verhaal en de expressie van de figuren. Zelfstandig<br />
of per twee voeren ze deze opdracht uit als hoekenwerk of contractwerk. Ze stellen de resultaten<br />
aan elkaar voor en vergelijken ze.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.4 – 4.8<br />
– Gaan voorlezen<br />
Vraag de klas aan wie ze dit boek zouden willen cadeau doen of aan wie ze het zouden willen<br />
voorlezen. Misschien groeit zo wel het idee om het boek te gaan voorlezen aan jongere kinderen.<br />
Voorleestips vinden ze in Leesbeesten en boekenfeesten (zie: Bibliografie).<br />
Wie het grootser ziet, kan het voorlezen van de tekst ook combineren met uitbeelden. Je bereidt dat<br />
voor door een aantal klassikale drama-oefeningen te geven waarmee ze zich inleven in de wombat<br />
die zich traag beweegt. Kinderen die zich goed voelen in de wombatrol, zorgen voor het uitbeelden<br />
van de voorgelezen tekst. Weer andere kinderen lezen voor, maken uitnodigingen voor<br />
het voorleesuurtje of maken een infofolder over de wombat …<br />
Overigens leent de traagheid waarmee de wombat zich voortbeweegt zich uitstekend tot<br />
een voorleessessie met schimmentheater. De wombat beweegt zich achter een doek,<br />
net als voorwerpen die deel uitmaken van het verhaal. Die knippen kinderen op voorhand<br />
als silhouet uit een karton.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.2 – 3.5<br />
En verder<br />
– Wombat als huisdier ?<br />
Mottenbal, het wombathoofdpersonage, slaagt erin om de mensen in zijn omgeving tot huisdieren<br />
om te vormen. Hij maakt hen zijn wensen goed kenbaar, zij handelen volledig naar zijn wensen.<br />
Kennen de kinderen ook huisdieren die hun menselijke baasjes goed kunnen bespelen ?<br />
Geven die baasjes daaraan toe of blijven zij echt de baas ? De ideale inleiding voor een gesprek<br />
over huisdieren :<br />
––<br />
Wat is een huisdier ?<br />
––<br />
Wanneer wordt een dier een huisdier ?<br />
––<br />
Welke verplichtingen heb je tegenover een huisdier ?<br />
In de klassieker De Kleine Prins (zie: Bibliografie) lees je hoe de vos bij het afscheid de Kleine<br />
Prins vertelt dat hij altijd voor zijn roos moet zorgen. Hij heeft het daarbij over een waarheid<br />
8 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
die de mensen vergeten, namelijk dat je altijd verantwoordelijk blijft voor wat je tam hebt gemaakt.<br />
Wie wil kan daar bij blijven stilstaan :<br />
– Wat wil dat zeggen : ‘verantwoordelijk zijn voor wat je tam hebt gemaakt’ ?<br />
– Kan elk dier een huisdier worden ?<br />
De wombat verovert zoveel harten door zijn hoge aaibaarheidsfactor. Kennen ze nog meer dieren<br />
die door mensen in huis worden genomen omdat ze er zo vertederend uitzien ? Op www.leerwiki.nl<br />
staat mooi en duidelijk uitgelegd waarom wombats geen geschikte huisdieren zijn en daarom best<br />
in hun eigen biotoop worden gerespecteerd. Voor wie toch niet kan weerstaan aan de verleiding<br />
vind je op dezelfde site een virtueel spelletje dat uitnodigt om een wombat te adopteren.<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.3 – 1.6<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
b ibLiOgrA fie<br />
De geïllustreerde dierenatlas / Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.)<br />
en Tjitske Veldkamp (vert.), Nieuw Amsterdam, 2010<br />
De Kleine Prins / Antoine de Saint-Exupéry, Van Holkema & Warendorf, 2011<br />
Leesbeesten en boekenfeesten / Jan Van Coillie, Davidsfonds/Infodok, 2007<br />
Vertel eens, kinderen lezen en praten / Aidan Chambers en Joke Linders (vert.), Biblion, 2002<br />
WWf-Weetje<br />
De wombat heeft grote klauwen waarmee hij tunnels graaft die wel 200 meter<br />
lang kunnen zijn.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
9 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Lestip<br />
2<br />
De geïllustreerde dierenatlas<br />
Virginie Aladjidi, Emmanuelle Tchoukriel (ill.) en Tjitske Veldkamp (vert.)<br />
Nieuw Amsterdam, 2010<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Maar liefst honderd dieren behandelt deze dierenatlas. Ze worden gegroepeerd per leefgebied :<br />
van de poolvos in het poolgebied en de drievingerige luiaard in het tropisch regenwoud<br />
over de wezel in het middelgebergte tot de zeug op de boerderij.<br />
Per diersoort zorgde Emmanuelle Tchoukriel, medisch en wetenschappelijk illustrator,<br />
voor een gedetailleerde, levensechte illustratie : een pentekening, ingekleurd met waterverf.<br />
Bij elk dier staat de naam en de klasse van het dier in kwestie, en een beknopte tekst.<br />
Een verzorgd, rustgevend kijkboek om van te proeven en te genieten.<br />
Dit boek lijkt niet op de naslagwerken die in het hedendaagse informatieve aanbod voor kinderen<br />
terug te vinden zijn. Het is eerder een verzameling van zorgvuldige tekeningen die de dieren<br />
zo levensecht mogelijk voorstellen. Vertrek van deze tekeningen om de interesse te wekken.<br />
Kies een tekening uit die je zo uitvoerig mogelijk beschrijft. Vertel alleen wat je ziet, maar niet<br />
wat je weet bij het bekijken van deze tekening. Bijvoorbeeld :<br />
– Mijn dier heeft twee poten die op een stuk hout staan. Aan die poten zitten scherpe<br />
klauwen. De ogen van mijn dier zijn rond, ze kijken me recht aan en het lijkt<br />
alsof er rond die ogen een bril zit. Het dier heeft ook een scherpe bek die<br />
een beetje gekromd is. Ik zie dat mijn dier vleugels heeft die dichtgeklapt<br />
tegen het lichaam zitten.<br />
Laat de kinderen gelijktijdig meedenken over welk dier je het hebt. Ze schrijven hun ideeën neer<br />
op een blaadje of uitwisbaar bordje. Nadien toon je de illustratie in het boek en laat je de kinderen<br />
zelf de verschillende elementen uit je beschrijving opnoemen.<br />
Reflecteer over de manier waarop ze hebben nagedacht :<br />
– Vanaf welk moment wist je over welk dier het ging ?<br />
– Heb je je antwoord gewijzigd toen je meer te weten kwam ?<br />
– Welk dier dacht je dat er eerst bedoeld werd ?<br />
– Heb je gemerkt dat ik alleen iets zei over wat ik kon zien ?<br />
– Zou jij kunnen zeggen wat je over het dier weet ?<br />
Voor die laatste vraag kan je verwijzen naar het korte informatieve tekstje naast de illustratie.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.6<br />
10 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Illustraties<br />
Kopieer een aantal tekeningen uit de dierenatlas en verdeel ze onder de kinderen. Eventueel<br />
noteer je de naam van het dier er zelf bij. De bijbehorende korte informatieve tekst knip je weg<br />
– die kan je in een mogelijk volgende opdracht nog gebruiken.<br />
Daarna voeren de kinderen bovenstaande opdracht zelf uit. Eén kind beschrijft wat het ziet.<br />
Het andere kind luistert en bedenkt welk dier beschreven wordt. Daarna kunnen de rollen wisselen.<br />
Reflecteer over de opdracht : vonden ze het moeilijk om bij het bedenken van de omschrijving<br />
alleen gebruik te maken van wat ze konden zien ?<br />
Sta stil bij de verschillende illustraties en de sfeer die ze oproepen :<br />
––<br />
Wat valt op aan de illustraties ?<br />
––<br />
Wie zag dit soort tekeningen al eerder ?<br />
––<br />
Waar vind je dit soort tekeningen ?<br />
Lees vervolgens het fragment uit de inleiding voor waarin de illustrator wordt voorgesteld (van<br />
“Emmanuelle Tchoukriel is schilder en illustrator” tot “Het transparante effect bereikte ze door<br />
de tekeningen vervolgens in te kleuren met aquarelverf”).<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />
Vergelijk de realistische illustraties uit dit boek met afbeeldingen van dieren in diverse kunstboeken.<br />
Voor je ze toont, vergelijkt en bespreekt, laat je de kinderen zelf aan de slag gaan.<br />
Je kopieert Tchoukriels illustraties, elk kind kiest die illustraties uit die hem of haar het meeste<br />
aanspreken. Ze bekijken de illustratie goed en proberen de afbeelding in een tiental rechte lijnen<br />
over te tekenen. Zo bekomen ze een gestileerde weergave van de oorspronkelijke illustratie. Zamel<br />
de resultaten in en bezorg vervolgens elk kind de tekening van een klasgenoot. Hang Tchoukriels<br />
illustraties uit. Ze proberen de gestileerde tekening te koppelen aan de oorspronkelijke illustratie<br />
van Tchoukriel. Bespreek daarna de verschillen tussen beide manieren van dieren afbeelden.<br />
Daarna ga je over tot dierenafbeeldingen in kunstboeken. Laat de kinderen ervaren dat kunstenaars<br />
doorheen de geschiedenis uiteenlopende pogingen ondernamen om de werkelijkheid<br />
op hun eigen unieke manier voor te stellen, gaande van onmiddellijk herkenbare, realistische<br />
afbeeldingen tot gestileerde weergaven. Die laatste soort weergaven vraagt een inspanning<br />
van de kijker omdat hij het afgebeelde niet meteen herkent.<br />
Laat opnieuw Tchoukriels illustraties zien : die wetenschappelijke manier van tekenen leunt aan<br />
bij de manier waarop wetenschappers hun ontdekkingen vastlegden in realistische, gedetailleerde<br />
tekeningen vóór de fotografie ontstond. Dat lees je ook in de inleiding bij het boek. Situeer<br />
het tijdstip waarop wetenschappers dit nog deden (dus vóór 1830, toen de fotografie ontstond)<br />
op een tijdlijn. De kinderen ervaren zo dat er vanaf 1830 op technisch vlak erg veel veranderde<br />
op korte tijd.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3 – 1.6<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.8<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
– <strong>Dieren</strong> groeperen<br />
Verdeel de klas in groepjes. Je bezorgt hen zoveel mogelijk kopieën van de illustraties<br />
uit de dierenatlas – de informatieve tekst bij de illustraties laat je weg. Elk groepje krijgt hetzelfde<br />
aanbod en dezelfde opdracht, namelijk de illustraties te ordenen :<br />
––<br />
Stel je voor dat je de dieren op een aantal grote bladen bij elkaar zou moeten brengen.<br />
Welke dieren ga je dan bij elkaar plaatsen ?<br />
––<br />
Hoeveel verschillende bladen zou je gebruiken ?<br />
Nadat de kinderen de dieren hebben gegroepeerd vergelijk je samen de verschillende resultaten.<br />
Laat de kinderen verwoorden hoe ze tewerk zijn gegaan. Welke indeling hebben ze gebruikt ?<br />
Lees daarna het fragment in de inleiding voor waarin de auteur toelicht op welke manier ze<br />
de dieren heeft ingedeeld, namelijk op natuurlijke leefomgeving (biotoop). Overloop<br />
de verschillende leefmilieus die in de dierenatlas voorkomen. Laat de kinderen ze situeren<br />
op de wereldkaart.<br />
Aan de hand van de inhoud op de inleidende pagina hergroeperen de kinderen de dieren<br />
die ze voor zich hebben liggen volgens het leefmilieu waarin de dieren thuishoren. Nadien<br />
vergelijken ze opnieuw met de indeling in de dierenatlas.<br />
In het boek bij elk dier is ook vermeld tot welke klasse ze behoren. Zijn de kinderen vertrouwd<br />
met de begrippen die de auteur in de inleidende tekst gebruikt ? Laat ze bij elke hoofdgroep<br />
en klasse zelf een paar voorbeelden bedenken. Laat de kinderen in informatieve boeken over dieren<br />
nagaan op welke manier ze er worden ingedeeld. Gebeurt dit volgens leefmilieu of volgens klassen ?<br />
Ga ook na op welke manier de boeken over dieren in de bibliotheek die je samen bezoekt werden<br />
ingedeeld.<br />
Leren Leren – 1 – 3<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.3 – 1.4<br />
– <strong>Dieren</strong> linken<br />
Bij elke illustratie hoort een korte informatieve tekst over het dier. Maak gebruik van de al eerder<br />
gekopieerde illustraties en hang ze op in het lokaal. Bezorg de kinderen de naam van één van<br />
de geïllustreerde dieren en het bijbehorende korte tekstje. Nadat ze het hebben gelezen gaan ze<br />
op zoek en hangen ze hun tekst bij de bijbehorende illustratie. Ze zoeken in de dierenatlas op<br />
of ze de tekst en de illustratie goed hebben gelinkt.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.5<br />
En verder<br />
– Kwartet<br />
De indeling van de dieren volgens klassen of leefgebieden kan de basis vormen voor een zelfgemaakt<br />
kwartetspel. Ze overleggen in groepjes welke indeling hen het meest bevalt, of ze enkel<br />
dieren uit het boek gebruiken dan wel zelf andere voorbeelden zoeken die tot dezelfde klasse<br />
behoren of in hetzelfde leefgebied voorkomen.<br />
Hoe je makkelijk een kwartetspel maakt en speelt, staat uitvoerig beschreven bij de lestips<br />
voor het vierde en vijfde leerjaar.<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.2 – 5.3<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
– Meer Tchoukriel<br />
Om makkelijk klassikaal te werken werd in de voorgaande opdrachten gewerkt met zwartwitkopieën<br />
van Tchoukriels illustraties. Als afsluiter geef je de kinderen de tijd om de werkelijke,<br />
ingekleurde illustraties te bekijken in het boek. Laat ze experimenten met de materialen<br />
die de illustrator zelf gebruikt en laat hen meer werk van de illustrator bekijken op haar website :<br />
manutchouk.ultra-book.com.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.4<br />
ICT – 1<br />
b ibLiOgrA fie<br />
<strong>Dieren</strong> uit de kunst / Claire d’Harcourt en L.M. Niskos (vert.), Lemniscaat, 2002<br />
Wat is een kat / Midas Dekkers en Stang Gubbels (ill.), Waanders, 2000<br />
WWf-Weetje<br />
De ijsbeer is een uitstekende zwemmer. Hij zwemt tot 8 kilometer per uur en kan meer dan<br />
100 kilometer afleggen. De zwaarste beer ooit was een ijsbeer. Hij woog 1102 kilogram.<br />
>> Meer weten ? Surf naar http://kids.wwf.be/nl<br />
13 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Lestip<br />
3<br />
Een vink zegt sus<br />
Geert De Kockere en Geert Vervaeke (ill.)<br />
Lannoo, 2011<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Een veertigtal speelse gedichten over gekende dieren bevat deze uitgave. Stuk voor stuk<br />
toegankelijke versjes voor een breed en divers publiek. Geert De Kockere speelt met ritme,<br />
klanken en rijm ; Geert Vervaeke brengt de dieren mooi en krachtig in beeld met strak afgelijnde<br />
sjablonen en collages.<br />
In de voorbije jaren kwamen de kinderen wellicht al in contact met verschillende vormen<br />
van poëzie. Het spel met klanken en rijm, dat in deze versjes van Geert De Kockere centraal staat,<br />
klinkt daardoor vast vertrouwd.<br />
Als aanzet schrijf je het gedicht Een krab helpt het strand (p. 18) vooraf twee keer aan het bord :<br />
één versie waarbij je de zinnen doorlopend noteert, zodat de vormelijke aspecten van het gedicht<br />
verloren gaan en een tweede versie waarbij je het gedicht overschrijft zoals het in de bundel terug<br />
te vinden is. Die laatste versie bedek je.<br />
Individueel lezen de kinderen de doorlopende tekst op het bord. In twee lijstjes noteren ze kort<br />
hun bevindingen. In het ene lijstje komt wat ze grappig, leuk, prettig vinden, in het andere lijstje<br />
wat ze vreemd vinden. In kleine groepjes vergelijken ze wat klasgenootjes en zijzelf noteerden,<br />
daarna bespreek je de tekst klassikaal. Volgende vragen hou je in het achterhoofd :<br />
– Kan wat je las echt gebeuren ? Wat is er echt, wat is er fantasie ?<br />
– De schrijver geeft de indruk dat een krab denkt en handelt zoals mensen doen.<br />
Is dat in werkelijkheid zo ?<br />
– Wat valt je op als je de tekst een aantal keer leest ? (rijm, ritme)<br />
Vervolgens laat je de kinderen de tweede, oorspronkelijke tekst op het bord lezen, eerst stil voor<br />
zichzelf, daarna een paar keer hardop. Laat ze verwoorden wat hen nu opvalt, en koppel hier<br />
de poëziekenmerken aan waarmee ze in de loop van de voorbije schooljaren vertrouwd zijn geraakt.<br />
Wil je de opdracht nog wat uitdagender maken, dan laat je de kinderen eerst zelf nadenken over<br />
hoe de doorlopende tekst er als gedicht zou uitzien. Hoe zouden zij de zinnen over verschillende<br />
regels splitsen ? Vergelijk daarna met de versie aan bord.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.3<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />
Nederlands – 6 Taalgebruik – 6.4<br />
14 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Zelfstandig lezen met zorg<br />
Na de aanzet situeer je Een krab helpt het strand in de volledige bundel. Stel voor om het boek<br />
door de klas te laten circuleren : elke avond krijgt één kind de bundel mee naar huis<br />
om er zelfstandig in te lezen.<br />
Het is meteen de uitgelezen kans om met kinderen afspraken te maken rond zorg dragen<br />
voor boeken. Een speelse manier om hen aan die afspraken te herinneren is om hen een bladwijzer<br />
te laten ontwerpen waarop ze – naast de opdracht die ze meekrijgen – ook de zorgaandachts punten<br />
zo aantrekkelijk mogelijk voor te stellen. De bladwijzer moet de potentiële lezer van het boek<br />
op een grappige manier uitnodigen om zorg te dragen voor het boek.<br />
Al lijkt het streng, zo’n bladwijzer herinnert er kinderen vriendelijk aan dat ze boeken met respect<br />
moeten behandelen.<br />
Aan het maken van die bladwijzer kan je meteen het communicatieschema ‘zender-boodschapontvanger’<br />
koppelen :<br />
––<br />
Wie zendt de boodschap ? (de eigenaar van het boek, lezers die het boek later<br />
ook nog willen lezen …)<br />
––<br />
Wie ontvangt de boodschap ? (de ontlener, de lezer van het boek)<br />
––<br />
Wat is de boodschap ? (‘draag zorg voor dit boek’)<br />
––<br />
Hoe kan je er als zender voor zorgen dat de ontvanger je boodschap wil lezen ?<br />
(net als bij goede reclame, met een aantrekkelijke, opvallende, ludieke lay-out<br />
en een humoristische tekst)<br />
Wie het boek meeneemt, zoekt ’s avonds zijn of haar favoriete versje uit. Hij of zij leest het de<br />
volgende ochtend voor aan de rest van de klas. Daarna steekt het kind zijn of haar ‘zorgbladwijzer’<br />
in de gedichtenbundel en geeft het boek aan het volgende klasgenootje. Zo heeft iedereen<br />
aan het eind van de rit een bladwijzer van een klasgenootje voor zichzelf.<br />
Nederlands – 6 Taalgebruik – 6.3<br />
– Dichten<br />
De versjes van Geert De Kockere nodigen uit om zelf aan het schrijven te gaan. Start eerst met<br />
het prikkelen van de fantasie van de kinderen – verklap nog niet dat het resultaat daarvan<br />
uiteindelijk een zelfgeschreven gedicht zal zijn.<br />
Elk kind neemt een blad papier voor zich waarop hij of zij snel noteert welke woorden in hem<br />
of haar opkomen. Stel iedereen gerust : wie niet wil, hoeft niets te tonen of voor te lezen.<br />
Je stelt volgende vragen snel na elkaar :<br />
––<br />
Ken je een dier dat maar twee poten heeft ?<br />
––<br />
Welk dier eet gras ?<br />
––<br />
Welk dier vind je in het bos ?<br />
––<br />
Ken je een dier dat bijna uitgestorven is ?<br />
––<br />
Ken je een dier met een gladde vacht ?<br />
––<br />
Van welk dier ben je bang ?<br />
––<br />
Welk dier vind je erg mooi ?<br />
––<br />
…<br />
Afhankelijk van je groep maak je de opdrachten zo moeilijk en uitgebreid als je wil. Hou het tempo<br />
van de vragen hoog zodat ze in korte tijd erg veel dieren op het blad voor zich hebben staan.<br />
Laat hen één van de dieren omcirkelen, eventueel met gesloten ogen.<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Met het bewust of willekeurig gekozen dier in het achterhoofd voeren ze gelijktijdig een inlevingsopdracht<br />
uit :<br />
––<br />
Het is nacht, je slaapt. Ligt of staat jouw dier als het slaapt ?<br />
––<br />
Je ontwaakt, gaat op zoek naar voedsel. Laat je niet storen door andere dieren.<br />
––<br />
Welk geluid maakt je dier ? Laat van je horen. Eerst zacht, dan hard, dan weer zacht<br />
zodat je de andere dieren niet stoort.<br />
Zorg ervoor dat zoveel mogelijk aspecten van het dier aan bod komen. Stel de kinderen gerust :<br />
weten ze even niet hoe hun dier een opdracht zou uitvoeren, dan rusten ze even uit en pikken<br />
bij een volgende opdracht weer aan.<br />
Sluit af met een moment waarop het dier zichzelf spiegelt in een waterplas :<br />
––<br />
Wat ziet je dier ?<br />
––<br />
Welk deel van het lichaam valt het meest op ?<br />
––<br />
Hoe ziet dat lichaamsdeel eruit ?<br />
––<br />
Wat vindt het dier mooi aan zichzelf ?<br />
––<br />
Welke van zijn kleuren vallen op ?<br />
––<br />
Wat voor ‘huidbedekking’ heeft het dier ?<br />
––<br />
Welk woord hoort bij die ‘bedekking’?<br />
Laat hen terug plaatsnemen. Op een nieuw vel papier noteren ze de naam van hun dier<br />
in het midden. Daarrond komen woorden die bij het dier horen. De inleefopdrachtjes kunnen hen<br />
op weg zetten. Bied zelf een aantal woorden aan : zo reik je kinderen die over minder taal<br />
beschikken voorbeelden aan. De woorden schikken ze in verschillende woordvelden rond<br />
de dierennaam : één woordveld bevat bijvoorbeeld vooral woorden die iets zeggen over het uiterlijk<br />
van het dier, een ander woordveld slaat op het geluid dat het dier maakt en de manier waarop<br />
het voortbeweegt …<br />
Zorg ervoor dat de kinderen zowel werkwoorden als naamwoorden noteren. Hebben ze voldoende<br />
woorden verzameld ? Dan maken ze er een kort tekstje mee over hun dier. Is de tekst klaar,<br />
dan herschikken ze de zinnen zodanig zodat het een poëtisch karakter krijgt.<br />
Je kan dieper op deze schrijfopdracht ingaan door hen met de zinnen te laten spelen. Je laat hen<br />
de zinnen eerst een aantal keer uitspreken : zacht, hard, snel, traag …<br />
––<br />
Kan je er een melodie of ritme in vinden ?<br />
––<br />
Zijn er woorden die bij elkaar horen ?<br />
––<br />
Kan je op verschillende plaatsen een pauze inlassen, of de zin afbreken ?<br />
––<br />
Zijn er woorden die echt belangrijk zijn ?<br />
Laat hen de woorden bekijken en vraag :<br />
––<br />
Welke woorden moeten blijven staan ?<br />
––<br />
Zijn er woorden die je kan schrappen ?<br />
––<br />
Zijn er woorden die je zou kunnen vervangen ?<br />
––<br />
Vind je voor sommige woorden een rijmend alternatief ?<br />
––<br />
Zijn er woorden of stukken zin die je zou kunnen herhalen ?<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Laat ze de tekst daarna herschrijven door woorden te vervangen, te herhalen en zinnen te splitsen<br />
over de verschillende regels, zoals dat ook in het versje over de krab gebeurde. Je laat hen krabbelen,<br />
schrappen, spelen met taal : verwacht nu nog geen eindresultaat, laat hen gewoon vertrouwd raken<br />
met wat ze schreven. Merken ze hoe er zich langzaam een gedicht ontspint ? Het gedicht is<br />
nog niet af ! Ze mogen het een paar dagen laten rusten. Hebben ze tussendoor een poëtisch idee,<br />
dan voegen ze het toe. Na een paar dagen haalt iedereen de tekst weer naar boven, ze verwerken<br />
het tot een eigen gedicht.<br />
Schenk meer aandacht aan het gebruik van bijzondere woorden en gedachten en aan speciale<br />
manieren om de zinnen vorm te geven, dan aan het rijm. Zo voorkom je dat de kinderen<br />
bij het denken aan schrijven van poëzie vervallen in vergezochte rijmelarij.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1 – 4.8<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
Muzische vorming – 4 Beweging – 4.2<br />
En verder<br />
– Sjablonen<br />
De illustraties van Geert Vervaeke geven zin om zelf te gaan spelen met sjablonen. Je kan van<br />
het dier uit het zelfgemaakte gedicht vertrekken. Op papier tekenen ze de contouren van hun dier<br />
en een aantal voorwerpen die met het dier te maken hebben. Die knippen ze uit en schikken ze<br />
op hun blad. De uitgeknipte figuren zullen er anders uitzien als ze verschillende papiersoorten<br />
gebruiken : kranten- of tijdschriftpapier geeft een ander resultaat dan papier dat ze met waterverf<br />
beschilderen.<br />
Interessante vormen die beweging suggereren, krijgen ze als ze een sjabloontje even deppen<br />
met een sponsje met verf, ermee stempelen, het daarna verplaatsen en er opnieuw mee stempelen.<br />
Het mooiste resultaat krijg je als je het sponsje vrij droog houdt. Ze kunnen ook de contouren<br />
van een sjabloontje ‘arceren’: met een potlood wrijven ze over de rand van het sjabloon<br />
en een stukje op het tekenblad. Zo brengen ze de vorm ook over op het blad.<br />
Ze kunnen de figuren ook zelf drukken. Voor wie snijden in lino te gevaarlijk vindt, is werken<br />
met hoogdruk een mooi alternatief. Op een collage van papier, karton, rubber, stukjes plastic …<br />
brengen ze een laag drukinkt op waterbasis aan. Daarop leggen ze een wit blad. Wanneer ze<br />
met een rolletje over het witte blad wrijven, ontstaat er een afdruk.<br />
Je kan ook kiezen voor monodruk (de techniek die Geert Vervaeke overigens zelf gebruikt).<br />
Laat de kinderen een vlak oppervlak – een spiegel of glasplaat bijvoorbeeld – insmeren met verf<br />
op waterbasis. Met hun vinger of een scherp voorwerp maken ze een tekening in de inkt. Wanneer<br />
ze ook daar een wit blad op leggen waarover ze met een rolletje wrijven ontstaat er een afdruk.<br />
Er zijn veel variaties op deze techniek : de tekening in de inkt vervangen door of aanvullen<br />
met uitgeknipte figuren in wat dikker papier of karton of het blad rechtstreeks op het ingesmeerde<br />
oppervlak leggen en op de achterkant een tekening maken,<br />
Beide technieken zijn eenvoudig en nodigen uit tot experimenteren. Het resultaat gebruiken ze<br />
als illustratie bij hun zelfgeschreven gedicht.<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5 – 1.6<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Lestip<br />
4<br />
Ik wil vleugels<br />
Jan Paul Schutten en Angela de Vrede (ill.)<br />
Querido, 2011<br />
Over het bO ek<br />
Alles wat je over vogels en hun vleugels zou willen weten, maar waar je vast nog niet over hebt<br />
nagedacht : net dát heeft Jan Paul Schutten bij elkaar gebracht. Angela de Vrede brengt<br />
de vergelijking tussen mens en vogel erg plastisch in beeld met zwart-wittekeningen die méér doen<br />
dan enkel de tekst ondersteunen. De kracht van het boek zit hem ook in de humor. Die maakt het<br />
uiterst geschikt en erg toegankelijk voor de Makkelijk Lezen-doelgroep.<br />
AAn de sLAg<br />
Opmerking vooraf<br />
In dit boek worden de verschillende weetjes over vogels en hun vleugels heel veelzijdig benaderd.<br />
Zo sluit het boek mooi aan bij de uiteenlopende interesses van kinderen. Bij de verwerking<br />
van het boek hou je dan ook de meervoudige intelligentie van kinderen in het achterhoofd.<br />
Iedereen heeft talenten, iedereen is ‘slim’ op één of andere manier. De een blinkt uit in sport,<br />
een ander in drama, techniek of natuur.<br />
Wetenschappers onderscheiden acht vormen van intelligentie :<br />
– verbaal-linguïstische intelligentie (‘woordslim’),<br />
– logisch-mathematische intelligentie (‘rekenslim’),<br />
– visueel-ruimtelijke intelligentie (‘beeldslim’),<br />
– muzikaal-ritmische intelligentie (‘muziekslim’),<br />
– lichamelijke-kinesthetische intelligentie (‘beweegslim’),<br />
– interpersoonlijke intelligentie (‘mensslim’),<br />
– intrapersoonlijke intelligentie (‘zelfslim’),<br />
– natuurgerichte intelligentie (‘natuurslim’).<br />
Het is niet de bedoeling om de verschillende intelligentievormen hier uitvoerig te beschrijven<br />
– er zijn websites en naslagwerken over intelligentie te over – noch om aan elk intelligentiegebied<br />
een fragment uit het boek of een verwerkingsopdracht te koppelen. Maar hou ze in het achter hoofd<br />
als je kinderen laat kennismaken met de inhoud van dit boek : nodig hen uit om een fragment<br />
te kiezen dat hen zelf aanspreekt en wat zij interessant vinden door te geven aan een zo ruim<br />
mogelijk publiek. Zo ontdek, herken en erken je meteen de diverse talenten in jouw klas.<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Algemeen<br />
Las gedurende de <strong>Jeugdboekenweek</strong> korte momenten in waarin je aan de hand van korte opdrachten<br />
het boek op zo verschillend mogelijke manieren aanbrengt. Laat bij elk fragment dat je voorleest<br />
ook telkens de illustratie uit het boek zien, zodat de kinderen langzaam vertrouwd raken met<br />
de krachtige illustraties en de humor die de ernst van de teksten aanvult. Stuur de opdrachten<br />
enigszins en zorg voor zoveel mogelijk randinformatie onder de vorm van tekst en beeld,<br />
18 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
geluids- en filmfragmentjes die je zoekt in boeken en op internet. In wat volgt krijg je een aantal<br />
suggesties, maar wellicht vind je zelf nog meer en andere manieren om het boek voor te stellen.<br />
Neem daarom de tijd om het boek zelf te verkennen en ideeën in elkaar te laten overvloeien.<br />
Jouw manieren om fragmenten te introduceren kunnen kinderen inspireren wanneer ze<br />
de voorstelling van hun fragment voorbereiden. Na jouw korte introducties van verschillende<br />
fragmenten in het boek – waarvan je hieronder enkele voorbeelden vindt – geef je de kinderen<br />
de tijd om volgens een beurtrolsysteem het boek te verkennen en een favoriet fragment uit te kiezen<br />
en voor te stellen aan de klas. Ze bereiden de voorstelling individueel, in duo’s of in kleine groepjes<br />
voor. Ze kiezen zelf hoe ze dat doen, maar enkele suggesties zijn :<br />
––<br />
Lees de tekst voor alsof je een tv-presentator bent die een natuurdocumentaire<br />
presenteert. Je stoffeert het fragment met extra informatie die je vindt op internet<br />
of in naslagwerken. Deze opdracht lijkt op een kleine spreekbeurt of een eenvoudige<br />
vorm van forumlezen.<br />
––<br />
Verzin een opdracht die de luisteraars moeten uitvoeren. De opdracht moet zinvol<br />
aansluiten bij het fragment. Het tekstfragment moet de opdracht ‘verklaren’. Je kan je<br />
laten inspireren door de klassikale voorbeelden (zie: hieronder).<br />
––<br />
Knutsel een attribuut dat jouw tekstfragment illustreert.<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
ICT – 6 – 7<br />
– Wat hoor je ?<br />
Dit is een suggestie bij Een meeuw of een spreeuw (p. 8).<br />
Vraag de kinderen om het geluid van een motorzaag, een voetbalfluitje, een autoalarm … na te doen.<br />
Laat ze ook zelf een geluid bedenken, de luisteraars moeten raden wat het is.<br />
Beluister daarna samen een opname van een spreeuw die een geluid nabootst. Op internet zijn<br />
daar voorbeelden van te vinden (bijvoorbeeld op www.vivara.nl of www.natuurwacht.nl). Lees<br />
het bijbehorende fragment in het boek voor. Laat hen op internet zoeken naar meer informatie<br />
over de spreeuw en gelijkaardige voorbeelden. Zet hen op weg door samen een lijstje trefwoorden<br />
samen te stellen waarmee ze makkelijk aan het googelen kunnen gaan.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
ICT – 6<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />
– Vogels tekenen<br />
Dit is een suggestie bij Vogels tekenen (p. 10), Mislukte eieren, perfecte vogels (p. 11) Niet gummen !<br />
(p. 12-13).<br />
Laat de kinderen – gelijktijdig – snel een vogel schetsen. Voor je de resultaten vergelijkt, lees je<br />
eerst het fragment Niet gummen (p. 12) voor. Dat stelt wie zichzelf niet zo’n grote tekenaar vindt<br />
misschien gerust. Lees daarna samen de tekst bij Vogels tekenen (p. 10) en bij Mislukte eieren (p. 11).<br />
Met wat ze nu méér weten, tekenen ze nieuwe vogels. Ook de afbeeldingen van vogeleieren<br />
kunnen een aanzet vormen tot het uittekenen van de volledige, bijbehorende vogel.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
– Kip of ei ?<br />
Dit is een suggestie bij Wat was er eerder ? (p. 14) Vroege vogels (p. 16) Vliegers zonder veren (p. 17)<br />
Laat de kinderen thuis nadenken over de klassieke vraag wat er eerder was : de kip of het ei.<br />
Uiteraard mogen ze bij huisgenoten polsen naar hun mening. Sta in het aansluitende gesprek stil<br />
bij de antwoorden, maar ook bij de manier waarop ze zijn tewerk gegaan om de vraag<br />
te beantwoorden. Zo leren de kinderen van elkaar hoe je informatie verkrijgt. Ze kunnen zich<br />
door de suggesties van klasgenootjes laten inspireren als ze informatie willen opzoeken voor<br />
de voorstelling van hun eigen fragment. Lees vervolgens voor hoe het boek de vraag over de kip<br />
en het ei beantwoordt.<br />
Andere vragen die kinderen kunnen uitnodigen tot nadenken en het leggen van verbanden :<br />
––<br />
Waarom trekken zaad- en planteneters liefst ’s nachts en insecteneters overdag ? (p. 138)<br />
––<br />
Waarom rijden slimme wielrenners wel eens achter elkaar en wisselen ze van plaats<br />
wanneer ze moe worden ? (p. 139)<br />
Volg hetzelfde procedé : je laat hen eerst zoeken naar antwoorden, daarna lees de fragmenten voor.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.6<br />
– Zonder handen<br />
Dit is een suggestie bij Boomklimmers (p. 22), Kijk zonder handen (p. 24) en Lastig verpakt (p. 25).<br />
Vraag de kinderen eerst wat ze allemaal met hun handen kunnen. Om beurten demonstreren ze<br />
die ‘handelingen’ aan de groep. Na elke demonstratie proberen ze dezelfde handeling uit te voeren<br />
zonder handen. Zijn er kinderen die eraan denken om hun mond als alternatief te gebruiken ?<br />
Lukt dat ?<br />
Lees aansluitend de fragmenten uit het boek voor. Laat hen nadenken over wat zij zouden<br />
aanvangen zonder handen. Ook Breien met je bek (p. 52) sluit mooi bij die denkoefening aan.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
– Evenwicht<br />
Dit is een opdracht bij Poten met een handrem (p. 40).<br />
Vraag de kinderen om op de dunne balk van een Zweedse bank gedurende een bepaalde tijd<br />
zo stil mogelijk te staan. Vinden ze dat makkelijk ? Laat ze even zitten en weer opstaan.<br />
De verklaring waarom vogels minder moeite hebben met stilzitten dan mensen, lees je voor<br />
uit het boek. Ook de hoofdstukken Precies hetzelfde (p. 44-45), Veel eieren, weinig veren (p. 72-73)<br />
en Vliegles (p. 98-99) nodigen uit tot nabootsen.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />
– Snavels en poten<br />
Dit is een suggestie bij Gereedschap op je kop (p. 47), Bekken vol bestek (pp. 48-49) Eetzeven<br />
en lepellippen (p. 50).<br />
Zorg voor een aantal afbeeldingen van vogelsnavels. Laat de kinderen in informatieve boeken<br />
of op internet opzoeken bij welke vogel de snavel hoort. De tekstfragmenten – Gereedschap<br />
op je kop (p. 47), Bekken vol bestek (p. 48-49), Eetzeven en lepellippen (p. 50) – lichten de functie<br />
van de verschillende soorten bekken toe.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Op dezelfde manier kan je het fragment Op lange tenen (p. 54) voorstellen : je laat de afbeeldingen<br />
van vogelpoten aan de bijbehorende vogel linken. De tekst geeft meer informatie.<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
– Pluisjestest<br />
Dit is een suggestie bij Met alle winden meewaaien (p. 118-119).<br />
Laat de kinderen een pluisje of veertje op tafel leggen. Eén hand zetten ze er als een muurtje achter.<br />
Laat hen blazen in de richting van het pluisje. Wat gebeurt er ?<br />
De verklarende tekst lees je zelf voor.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.1<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1 – 3.3<br />
En verder<br />
– Vogelbeurs<br />
Voor kinderen is het fijn om wat ze goed hebben voorbereid en met succes hebben voorgesteld<br />
aan klasgenoten, nog een keer te kunnen herhalen. Stel daarom voor om een grote vogelbeurs<br />
te organiseren. Op die beurs stellen ze aan een groter publiek hun fragment uit Ik wil vleugels voor.<br />
Zoals het op echte beurzen gaat, krijgt elk groepje een stand toegewezen die ze zo aantrekkelijk<br />
mogelijk aankleden. Nodig andere klassen, ouders en andere volwassen belangstellenden uit.<br />
Vooraf maken ze uitnodigingen, affiches en plattegronden. Inspireer hen met concrete<br />
voorbeelden van uitnodigingen e.d. voor andere beurzen. Overloop bovendien met hen<br />
een aantal richtvragen :<br />
––<br />
Welke info vind je terug op een affiche, uitnodiging, plattegrond ?<br />
––<br />
Voor wie zijn die teksten bedoeld ?<br />
––<br />
Wat wil je met de affiche, uitnodiging, plattegrond bereiken ?<br />
––<br />
Waarmee ga je rekening houden bij het schrijven ?<br />
––<br />
Waarmee ga je rekening houden bij de vormgeving (kleur, afbeelding, teksttype …)?<br />
Geef de kinderen verantwoordelijkheden die aansluiten bij hun talenten. Laat ze daar zelf<br />
over nadenken en beslissen.<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />
Bibliografie<br />
Verborgen vogels / Pittau en Gervais, Lannoo, 2010<br />
<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Lestip<br />
5<br />
Mijn opa en ik en het varken Oma<br />
Marjolijn Hof en Judith Ten Bosch (ill.)<br />
Querido, 2011<br />
Over het bO ek<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
Een opa en zijn kleindochter verzinnen de gekste dingen. Vooral opa smijt zich vol mateloos<br />
enthousiasme op alle uitdagingen. Als ze spelen dat ze boos zijn, houdt opa dat gerust twee<br />
dagen vol. En op een keer bakt hij karrenvrachten pannenkoeken. Letterlijk ! Er komt zelfs<br />
een varken aan te pas om ze weggewerkt te krijgen. Als beloning mag het varken blijven.<br />
Meer nog dan over dieren gaat dit boek over de bijzondere band tussen twee verschillende<br />
generaties met een kleindochter die haar grootvader steeds weet te redden of lekker in zijn<br />
fantasie meegaat. Dit boek bundelt korte, absurde, fantasievolle verhalen in een fijngevoelige<br />
tekst met gevatte dialogen. Ook de krachtige zwart-witillustraties zijn prachtig : ze spelen<br />
met perspectief en vatten de essentie van de verhaaltjes in enkele eenvoudige lijnen samen.<br />
Toon Mijn opa en ik en het varken Oma nog niet. Zoek in plaats daarvan in de bibliotheek<br />
naar andere prentenboeken waarin grootvaders de hoofdrol spelen (zie : Bibliografie of tik<br />
de trefwoorden ‘grootouder’, ‘oma’, ‘opa’, ‘kleinkind’ … in op www.boekenzoeker.org).<br />
Verdeel de boeken onder de kinderen en laat hen, in kleine groepjes, het aanbod uitpluizen.<br />
Prentenboeken hebben minder tekst en laten zich daardoor makkelijker en sneller doorgronden.<br />
Geef 4 onderzoeksopdrachten :<br />
– Maak een ‘portret’ van elke opa. Noteer hoe hij eruit ziet, hoe zijn karakter is,<br />
waarvan hij houdt (of net niet van houdt).<br />
– Vertel iets over de sfeer in elk verhaal. Is het een gezellig, triest, grappig, spannend,<br />
saai … verhaal ?<br />
– Is er een kleinkind naast de opafiguur ? Noteer in dat geval een paar voorbeelden<br />
van wat de opa en het kleinkind samen doen.<br />
– Vertel over de illustraties. Zijn ze in kleur of zwart-wit ? Herken je de gebruikte<br />
materialen ? Maken de illustraties het verhaal leuker, passen ze goed bij de sfeer<br />
of net niet ?<br />
Maak per onderzoeksvraag een aparte flap en noteer de bevindingen van de groepjes wanneer<br />
iedereen klaar is. Wie wil mag stukjes uit de boeken voorlezen om de antwoorden te illustreren.<br />
De prenten of covers worden uiteraard getoond en kort besproken. Laat de vier flappen<br />
op een goed zichtbare plaats in de klas uithangen.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.5<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3<br />
Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />
22 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Toon het boek nog steeds niet, maar lees wel de titel voor. Laat de kinderen de drie personages<br />
uit de titel tekenen. Je kan hen in hetzelfde groepje verder laten werken als bij de vorige opdracht.<br />
Veel kinderen voelen remmingen bij tekenopdrachten wanneer ze denken dat het moet ‘lijken’.<br />
Door hen in groep te laten werken is de kans reëel dat er telkens wel iemand bij is die<br />
de tekenenopdracht net prettig vindt. De anderen ‘coachen’ hem of haar bij het tekenen. Er wordt<br />
eerst in gewoon tekenpotlood gewerkt, de lijnen worden met zwarte stift overtrokken, net als<br />
bij de illustraties in Mijn opa en ik en het varken Oma.<br />
Bespreek de resultaten. Waarop hebben ze zich gebaseerd bij het tekenen ? Mensen die ze kennen ?<br />
Ideetjes uit de voorgaande opdracht ?<br />
Toon nu de cover en bespreek wat ze zien. Klopt het plaatje ? Voldoet de coverillustratie aan<br />
de verwachtingen ? Hoe rijmen ze het varken met de naam ‘oma’ ?<br />
Ga daarna nog even door op de tekeningen in het boek. Kopieer de illustraties. Het zijn er 35<br />
in totaal : voor elk kind één dus, als je dat wenst. Hang er enkele op het bord uit en bespreek ze :<br />
––<br />
Wat valt meteen op ?<br />
––<br />
Zijn er illustraties die anders zijn, die er uit springen ? Waarom ?<br />
––<br />
Wat vind je van de tekeningen : grappig, ongewoon, eng …?<br />
––<br />
Maken de tekeningen je nieuwsgierig naar het verhaal ?<br />
Deel de kopieën nu uit. Elk kind bedenkt een passende tekst bij de illustratie. Naargelang van<br />
de taalvaardigheid van je groep of hun ervaring met schrijven (van poëzie), kan je er twee regels<br />
of meteen een klein gedicht bij laten maken.<br />
Hun tekst kan rijker worden als je enkele vragen aan bord schrijft :<br />
––<br />
Wat zie je ?<br />
––<br />
Wat hoor je ?<br />
––<br />
Wat ruik je ?<br />
––<br />
Wat voel je ?<br />
Span een lange draad langs de muur en hang alle tekeningen en de bijbehorende tekst met een<br />
wasknijper aan de draad. Orden de tekeningen met de kinderen. Welke tekeningen horen of<br />
passen bij elkaar ? Of willen ze misschien liever op tekst sorteren ? Overleg ! Maak er een min<br />
of meer coherent geheel van door de tekeningen en teksten op een bepaalde manier samen<br />
te hangen. Zo creëert de klas een eigen verhaal (of deelverhalen).<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.3 – 1.6<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.8<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Voorlezen<br />
Het boek bestaat uit twaalf korte verhalen. Je kan ze makkelijk los van elkaar voorlezen. De tekst<br />
leest door de bondige stijl heel goed voor. Je hoeft ze dus niet allemaal voor te lezen als je daar<br />
onvoldoende tijd voor hebt. Al is het natuurlijk zo dat de kinderen zo de kans missen<br />
om in de bijzondere sfeer te komen die tussen opa en kleindochter hangt. Bovendien valt er<br />
heel wat ‘tussen de regels’ te ontdekken.<br />
Hieronder vind je suggesties bij enkele van de verhalen.<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
– Een tere ziel (p. 17)<br />
Lees het verhaal voor. Schrijf daarna de zin “Het woord varken doet haar verdriet” op (p. 17). Die<br />
uitspraak komt van Opa, maar het meisje is het niet met hem eens. Zij ontdekt net dat het varken<br />
blij is. Wie gaat akkoord met Opa, wie niet ? Verdeel de klasgroep in kinderen die akkoord gaan<br />
en kinderen die niet akkoord gaan. Beide helften splits je opnieuw op in kleinere groepjes.<br />
Elk groepje krijgt een kopie van het hoofdstuk.<br />
In de tekst zoekt elk groepje naar argumenten om hun keuze kracht bij te zetten. Daarna maken ze<br />
een reclamecampagne die hun overtuiging ondersteunt. Met een groot tekenblad, stiften<br />
en kleurpotloden gaan ze aan de slag. Met kleuren dikken ze hun mening aan.<br />
Leg alle reclamecampagnes samen. Zijn er kinderen die van kamp veranderen. Laat hen ook<br />
die keuze weer beargumenteren.<br />
Noot : Wie goed leest, merkt dat Opa ongelijk heeft. Alle kinderen zouden dus eigenlijk in<br />
het zelfde ‘kamp’ terecht moeten komen. Bovenstaande suggestie tot discussie is zinvol omdat<br />
het leert dat het goed is om je niet altijd enkel door je gevoel te laten leiden, maar dat je ook<br />
naar reële feiten moet kijken en je mening soms moet bijstellen. Begrijpen de kinderen<br />
waarom Opa denkt dat het woord ‘varken’ haar verdriet doet ?<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.9 – 2.10<br />
In datzelfde hoofdstuk zegt Opa op pagina 19 iets erg moois over een ‘tere ziel’, namelijk dat het<br />
“een vaak gewassen hemd” is, wat hij verder verklaart met : “De stof is zo dun, je hoeft er maar even<br />
aan te trekken en dan heb je een scheur.” Bespreek :<br />
––<br />
Begrijp je wat Opa bedoelt ?<br />
––<br />
Wie heeft zelf al dit gevoel gehad en wil er over vertellen ?<br />
––<br />
Zouden ook andere dieren een tere ziel hebben ?<br />
––<br />
Kunnen dieren hun gevoelens uiten ?<br />
––<br />
Hoe kan je weten hoe dieren zich voelen ?<br />
––<br />
Hoe zou je die ‘tere ziel’ kunnen tonen als je een dierenportret zou maken ?<br />
Geef de kinderen de kans om eigen ideeën te formuleren, wat volgt is alvast een voorstel<br />
voor een beeldende suggestie.<br />
Laat de kinderen allemaal op een stevig papier of licht karton, een tekening maken van hun eigen<br />
huisdier, of van een dier dat ze leuk vinden. Ze tekenen enkel de contouren. Met een goede schaar<br />
of een cuttermes snijden ze hun dier uit. Die vorm leggen ze op een tweede papier, waarop ze<br />
het dier opnieuw overtekenen. Ook die vorm snijden ze uit. Geef hen ook allemaal een klein stukje<br />
gaas of een andere dunne, transparante stof.<br />
Waar zit volgens hen de ziel van hun dier ? In de kop of in de staart ? Of elders ? Op die plek<br />
knippen ze een stuk van de tweelagige dierenfiguur weg. In plaats daarvan – dus tussen laag één<br />
en laag twee – brengen ze het stukje transparante stof aan. Die ‘ziel’ laten ze ongekleurd, de rest<br />
van de dierenfiguur kleuren ze in met ecoline. Hang de dieren aan een (ijzer) draad of aan<br />
een interessante tak die je in de klas gehaald hebt. Geef die een plaats voor het open raam<br />
en laat de zielen maar lekker in de wind wapperen !<br />
Alternatief : in plaats van de dunne stof kan je ook een gewoon stukje papier tussen de twee lagen<br />
laten aanbrengen dat ze instrijken met (keuken)olie. Dat maakt het papier op een interessante<br />
manier semitransparant. Kleef de dieren op stokjes, zet ze in glaasjes met zand gevuld stevig rechtop<br />
en plaats er een theelichtje achter. Zo gloeien de zieltjes mooi op.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />
Nederlands – 5 Strategieën<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
– Filosoferen<br />
4 Boos (p. 24)<br />
In dit hoofdstuk spelen Opa en kleinkind dat ze boos zijn. Opa houdt het wel heel lang vol.<br />
Maar thee en stroopwafels helpen hem weer ‘normaal’ te worden :<br />
––<br />
Wat maakt jou boos ?<br />
––<br />
Hoe zie je er dan uit ?<br />
––<br />
Hoe voelt het ? Zit het ergens in je lichaam, die boosheid ?<br />
––<br />
Kan jij je boosheid stoppen ? Indien ja, hoe ? Indien nee, wat doe je dan ?<br />
––<br />
Kan je zo boos worden dat je alles kapot wil maken of dat je niet meer weet wat je doet ?<br />
––<br />
Wie kan bozer worden : een kind of een volwassene ?<br />
––<br />
Zijn er mensen die nooit boos worden ?<br />
––<br />
Worden mensen alleen maar boos als er iets misloopt ?<br />
––<br />
Stel je een wereld zonder boosheid voor : hoe zou die er volgens jou uitzien ?<br />
––<br />
Kan je boos op jezelf zijn ?<br />
––<br />
Kan boosheid tot iets goeds leiden ?<br />
4 Een medaille (p. 41)<br />
“Met heldendaden verdien je de mooiste medailles”, zegt de kleindochter tegen Opa.<br />
––<br />
Ben je al ooit een held geweest ?<br />
––<br />
Zou je later een held willen worden ?<br />
––<br />
Zou je graag dingen willen doen die niemand anders durft ?<br />
––<br />
Kan jij iets wat anderen niet kunnen ?<br />
––<br />
Kan je leren om held te worden ?<br />
––<br />
Zijn alle helden ook beroemd ?<br />
––<br />
Kan je een held zijn zonder dat iemand het ooit gezien heeft ?<br />
––<br />
Is een held een held wanneer hij alleen is ?<br />
––<br />
Moet je moedig zijn om heldendaden te verrichten ?<br />
––<br />
Hebben mensen helden nodig ?<br />
Kijk ook op www.kinderboekenweek.nl. Op deze site vind je vast nog meer inspiratie.<br />
De Nederlandse Kinderboekenweek 2011 stond immers in het teken van helden.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.9 – 2.10<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.6<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
En verder<br />
– Op zoek naar mooie woorden<br />
Dit boek puilt uit van de mooie woorden en zinsneden. Wat dacht je bijvoorbeeld van “valappels”,<br />
“snuifknorren”, “zoelen”, “pannenkoekenstamppot”, “zijn brillenglazen vonkten van boosheid”,<br />
“timmervrouw”, “heldendaad”, “splinterhout”, “dingendag”, “hobbelig”, “chagrijnig”<br />
en“vissenlijstje” ? Ga er mee aan de slag.<br />
Wil iemand iets vertellen over de taal in het boek ? Is het hen opgevallen dat er zo veel mooie<br />
en bijzondere woorden in de verhalen staan ? Som er zelf enkele op als voorbeeld. Zo toon je aan<br />
in welke richting je denkt voor de opdracht. Hebben de kinderen die voorbeelden ook gehoord<br />
tijdens het voorlezen ? Weten ze nog waar of in welk verhaal ? Misschien kunnen ze er nog wel<br />
een heleboel andere opnoemen ! Ga samen op onderzoek.<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Geef de kinderen in kleine groepen elk een kopie van een hoofdstuk. Vraag hen er de mooie<br />
of interessante woorden uit te halen. Laat hen echt vrij in hun keuze. Elk woord wordt op een apart<br />
kaartje geschreven en komt in een grote pot. Terwijl ze werken, kijk je regelmatig even na<br />
of er ook werkwoorden in de pot zitten. Is dat niet het geval, schrijf dan zelf enkele mooie<br />
werkwoorden uit het boek over op het bord (bijv. : klauteren, zuchten, scheppen, omhoog doen,<br />
verdienen, redden, smeren, trappen, glimmen, ruziemaken, aankijken, galopperen).<br />
Elk kind (of elk duo) neemt nu één of twee kaartjes uit de pot en een werkwoord dat je aan bord<br />
schreef. Hiermee gaan ze zelf aan het schrijven. Je kan hen op weg zetten door volgende startzinnetjes<br />
aan te bieden :<br />
––<br />
‘Als ik een … was, dan …’<br />
Bijvoorbeeld : Als ik een timmervrouw was, dan verdiende ik pannenkoekenstamppot.<br />
––<br />
‘Ik droomde dat …’<br />
Ik droomde dat het splinterhout galoppeerde tussen de valappels.<br />
Maak een grote wolk en schrijf daar alle ‘Ik droomde’-zinnen in. Voor alle ‘Als ik …’-zinnen<br />
maak je een groot varken. Geef de wolk en het varken een mooi plaatsje in de klas.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.3<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.5<br />
– Tot slot<br />
Keer terug naar het beeldverhaal dat de klas zelf samenstelde met de illustraties van het boek<br />
tijdens de aanzetopdracht. Wat merken de kinderen op, nu ze de verhalen gehoord hebben ?<br />
Klopt hun versie met het boek ? Hoe komt dat ?<br />
Bibliografie<br />
Leesboeken<br />
Van boeken ga je denken / Richard Anthone en Silvie Moors, Acco, 2002<br />
Prentenboeken over grootvaders<br />
Bompa / Brigitte Minne en Tom Schoonooghe (ill.), De Eenhoorn, 2004<br />
Dansen op het ijs / Daniela Bunge en Christine Kliphuis (vert.), De Vier Windstreken, 2006<br />
Die ouwe opa kan nog wel wat / Jeanne Willis, Tony Ross (ill.) en Ineke Ris (vert.),<br />
De Vries- Brouwers, 2008<br />
Met opa naar zee en Met opa op de fiets / Stefan Boonen en Marja Meijer (ill.), Clavis, 2010<br />
Kleinvader / Edward van de Vendel en Ingrid Godon (ill.), Querido, 2007<br />
Kwijt Weg Foetsie / Lisa Boersen en Jort vander Jagt (ill.), Gottmer, 2011<br />
Mijn opa is een kampioen / Carl Norac, Ingrid Godon (ill.) en Nannie Kuiper (vert.), Leopold, 2007<br />
Opa en het geluk / Jutta Bauer en Jacques Dohmen (vert.), Querido, 2001<br />
Sjaantje doet alsof / Sjoerd Kuyper en Daan Remmerts de Vries (ill.), Nieuw Amsterdam, 2007<br />
Vogeltjelief / Kristien Aertssen, De Eenhoorn, 2007<br />
Waar is de draak ? / Jason Hook, Richard Hook (ill.) en Marce Noordenbos (vert.), De Fontein, 2008<br />
Website met filosofeertips<br />
http://www.wijsneus.org<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Lestip<br />
6<br />
Witte Wolf<br />
Kristien Dieltiens en Yolanda Eveleens (ill.)<br />
Zwijsen, 2009<br />
Over het bO ek<br />
Over de reeks<br />
AAn de sLAg<br />
Aanzet<br />
In de buurt van Sanders huis dwaalt een gevaarlijke wolf rond. De jagers krijgen hem niet te pakken.<br />
Maar Sander en zijn familie moeten met de slee naar de stad. Onderweg ziet Sander als eerste<br />
de wolvensporen. Wanneer ze aankomen in de stad, blijkt Sanders kleine broertje vermist …<br />
Wat is er onderweg met hem gebeurd ?<br />
Dit boek is een perfecte kennismaking met de Zoeklichtreeks. Die is er speciaal voor dyslectische<br />
kinderen, maar Witte Wolf is naast eenvoudig ook voldoende spannend om erg veel kinderen<br />
te boeien. Voor wie graag en goed leest, een snel tussendoortje ; voor wie minder graag leest<br />
een verhaal op maat dat technisch doordacht is opgebouwd. Een mooi boek om de kloof<br />
tussen veellezers en niet-lezers, goede en minder goede lezers te verkleinen.<br />
Dit boek uit de reeks Zoeklicht dyslexie is speciaal geschreven voor kinderen die dyslectisch zijn.<br />
Het lezen wordt makkelijker en aantrekkelijker gemaakt door :<br />
– het speciaal voor dyslectici ontwikkelde lettertype, read regular ;<br />
– het eenvoudige taalgebruik ;<br />
– een kijkplaat met daarop de belangrijkste personages ;<br />
– uitvouwplaten die tijdens het lezen kunnen worden geraadpleegd ;<br />
– een luister-cd met het eerste hoofdstuk ;<br />
– korte, toegankelijk geschreven hoofdstukken ;<br />
– een overzichtelijke indeling en gebruik van licht getint papier ;<br />
– kleurenillustraties die het verhaal ondersteunen.<br />
Ontleen in de bibliotheek zoveel mogelijk andere delen uit de Zoeklichtreeks. Kopieer<br />
de achterkant. Titel en auteur knip je los van de inhoud en bewaar je afzonderlijk.<br />
Kopieer de binnenvoorflap van Witte Wolf en vertel de kinderen dat deze illustratie<br />
een sfeerbeeld geeft van een verhaal. In groepjes van vier onderzoeken ze waarover het verhaal<br />
zou kunnen gaan.<br />
Om hen te helpen staan er drie woorden op het bord : ‘wie’, ‘waar’ en ‘wat’. Wie meedoet en waar<br />
het verhaal zich afspeelt, zijn af te leiden uit de tekening. Wat er gebeurt, mogen ze zelf fantaseren.<br />
Wanneer de verschillende groepjes de antwoorden op de vragen voorstellen, hou je goed in<br />
de gaten of ze alle details meehebben. De wolf vormt immers één van de belangrijkste figuren<br />
in dit verhaal, maar staat slechts klein en zonder bijbehorende woordkaart afgebeeld. Noteer<br />
de namen van de verschillende personages naast het woord, maar ga er voorlopig niet verder op in.<br />
27 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Nadat elk groepje kort heeft verteld waarover het verhaal zou kunnen gaan, verdeel je de kopieën<br />
met een zestal korte inhouden van Zoeklichtboeken. Eén daarvan is de korte inhoud van Witte Wolf.<br />
Elk groepje zoekt tussen de fragmenten de tekst die het best bij de eerder bekeken illustratie<br />
aansluit. Klassikaal worden de oplossingen aan elkaar voorgesteld.<br />
Vergelijk nu samen wat de groepjes eerder fantaseerden met de ‘echte’ korte inhoud van het verhaal.<br />
Schenk ook aandacht aan de rol van de witte wolf die klein op de tekening staat. Had elke groep<br />
de wolf opgemerkt ? Speelde hij in de fantasie van sommige groepjes een rol ?<br />
Verdeel als afsluiter de verschillende eerder losgeknipte titels. De groepjes verbinden die<br />
met de verschillende korte inhouden.<br />
Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.3<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.3 – 3.5<br />
Nu de inhoud van Witte Wolf is verkend, maak je kinderen ook vertrouwd met de wijze waarop<br />
dit boek en de andere boeken uit dezelfde Zoeklichtreeks zijn gemaakt. Je verkent klassikaal<br />
de omslag van het boek en de gegevens op de binnenflap. Op pagina 47 vind je een duidelijke<br />
toelichting bij hoe de boeken in de reeks zijn opgebouwd. Je kan de toelichting ook laten<br />
beluisteren op cd. Onderaan pagina 47 staat ook te lezen dat dyslexie en intelligentie niets met<br />
elkaar te maken hebben. Voor dyslectische kinderen is dat fijn om te weten. In een open klassfeer<br />
kan je ruimte voorzien om het begrip dyslexie te bespreken. Weten dat Roald Dahl, één<br />
van de grootste schrijvers voor kinderen uit de voorbije geschiedenis, kampte met dyslexie,<br />
vormt voor wie daar zelf ook last van heeft een geruststelling. Vooral in een <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
waarin lezen centraal staat.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.4 – 3.5 – 3.7<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Voorlezen<br />
Om het verhaal zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen, lees je het zelf voor. De tekst is<br />
eenvoudig, en vraagt weinig verduidelijking en communicatie over en weer. Via oogcontact<br />
bewaak je de betrokkenheid van de luisteraars. Maak gebruik van de illustraties om de kinderen<br />
de kans te geven zich in te leven. Voorzie voldoende tijd zodat je zelf de spanning tot en met<br />
hoofdstuk 10 kan opbouwen. Hoofdstuk 11 lezen de kinderen zelfstandig. Dat kan eventueel<br />
thuis gebeuren als je voldoende kopieën maakt.<br />
Kent iedereen de afloop van het verhaal ? Hou dan een klasgesprek met volgende<br />
aandachtspunten :<br />
––<br />
Had je verwacht dat het verhaal zo zou aflopen ?<br />
––<br />
Vind je het geloofwaardig ?<br />
––<br />
Hoe zou je deze tekstsoort noemen, fictie of non-fictie ?<br />
––<br />
Wat vond je mooi aan dit verhaal ?<br />
––<br />
Wat vond je minder mooi aan dit verhaal ?<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.2<br />
Sociale vaardigheden – 2 Gespreksconventies<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.9 – 2.10<br />
8<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
– Legenden en volksverhalen<br />
Als je stil staat bij de goede, maar ook ongeloofwaardige afloop van dit verhaal, kan je verwijzen<br />
naar de definitie van een legende (Bron : Wikipedia)<br />
“Een legende (afgeleid van het Latijn ‘legenda’, een gerundivum met de betekenis ‘wat gelezen<br />
moet worden’) is oorspronkelijk een alternatieve levensbeschrijving van een heilige<br />
met toegevoegde fictieve elementen, waarin aan de betreffende persoon allerlei wonderen<br />
toegedicht worden (een hagiografie kan ook een louter biografische beschrijving van<br />
een heiligenleven zijn).<br />
In de kloosters werd bij de Metten en bij de maaltijden voorgelezen uit boeken met levensbeschrijvingen<br />
van heiligen. Die teksten werden in het middeleeuwse Latijn aangeduid<br />
met ‘legenda’. Van het woord ‘legere’ is via ‘lectus’ (‘gelezen’) en ‘lectio’ (‘lezing’) het Nederlandse<br />
woord ‘les’ afgeleid. De betekenis van het woord ‘legende’ is later uitgebreid naar allerlei soorten<br />
verhalen die als waar gebeurd doorverteld worden, hoewel ze niet historisch of wetenschappelijk<br />
te bewijzen zijn (de ‘urban legends’), bijvoorbeeld het bestaan van het Monster van Loch Ness<br />
en de Yeti. Een legende in deze zin heeft zeer veel weg van een sage, maar wordt hiervan<br />
onderscheiden doordat er in de regel geen kern van waarheid inzit.”<br />
Lees deze definitie voor jezelf en verwoord ze eenvoudig voor je doelgroep. Vraag de kinderen<br />
welke elementen in het verhaal van Witte Wolf wijzen op een legende. Houd zelf in<br />
je achterhoofd :<br />
––<br />
het verhaal wordt doorverteld ;<br />
––<br />
het verhaal zou echt kunnen gebeuren, maar bevat ongeloofwaardige elementen.<br />
Vraag de kinderen welke elementen in het verhaal van Witte Wolf wijzen op een legende :<br />
––<br />
de wolf beschermde Sanders broertje, ook al werd er op haar gejaagd.<br />
Je zou de wolf daarom kunnen vergelijken met een heilige.<br />
––<br />
op de plek waar de wolf met kerstmis begraven werd, groeit nu elk jaar wolfsmelk<br />
Verwijs ook naar de ontstaanslegende van Rome waarin Romulus en Remus worden gezoogd<br />
door de wolvin, de Lupa Capitolina. Vraag om thuis op zoek te gaan naar legenden waarin wolven<br />
voorkomen. Zo wordt ook het thuisfront bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong> betrokken.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.4<br />
In het verhaal staat dat de dorpsbewoners al meer dan honderd jaar het verhaal van een Witte Wolf<br />
vertellen. De Witte Wolf gaat in de stad op zoek naar stoute kinderen. Ook al weten de kinderen<br />
uit het verhaal dat het verteld wordt om hen zoet te houden en wellicht niet op waarheid berust,<br />
toch boezemt het angst in. Vraag de kinderen uit je klas om bij volwassenen op zoek te gaan<br />
naar gelijkaardige, ongeloofwaardige verhalen die doorheen de jaren werden verteld. Misschien<br />
zijn er volwassenen die hun verhaal willen opschrijven of komen vertellen.<br />
Het kan ook interessant zijn om de auteur van het boek aan het woord te horen en te vernemen<br />
waardoor zij zich heeft laten inspireren bij het schrijven. Neem een kijkje op www.auteurslezingen.be :<br />
je vindt er de nodige informatie om met behulp van een financiële tegemoetkoming van Stichting<br />
Lezen een auteur uit te nodigen. Het is helaas te laat om nog deze <strong>Jeugdboekenweek</strong> van<br />
die tegemoetkoming gebruik te maken, maar je kan op de site alvast een bezoek voor de toekomst<br />
plannen.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
– Wolfsmelk<br />
Nadat met Kerstmis de wolf onder de boom in de tuin begraven werd, bloeide er in de lente<br />
een voor de bewoners onbekende plant. In het hart van de grote groene bloemen bevond zich<br />
een klein geel bloemetje. Die plant noemde men ‘wolfsmelk’. Laat de kinderen op zoek gaan<br />
naar hoe de plant er in werkelijkheid uitziet. Op internet zijn verschillende soorten wolfsmelk<br />
te vinden. De beschrijving in het boek kan ze helpen om die soort te selecteren die in Witte Wolf<br />
voorkomt. Verrassend is dat de kerstster die wij als decoratieve plant tijdens de kerstperiode<br />
kennen ook tot de familie van de wolfsmelk behoort.<br />
ICT – 6<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
– Witte Wolf bis<br />
Laat kinderen het verhaal herbeleven. Met een aantal vragen laat je hen opnieuw stilstaan<br />
bij het verhaal en de personages :<br />
––<br />
Zag je wat er tijdens het verhaal gebeurde voor je ogen afspelen ?<br />
––<br />
Door wie werd het verhaal verteld ?<br />
––<br />
Welke figuren kwamen er in voor ?<br />
––<br />
Over welke figuur werd het meest gezegd, wat kwam je allemaal te weten ?<br />
––<br />
Over welke figuur werd er weinig gezegd ?<br />
––<br />
Mocht het verhaal verfilmd worden, welke rol zou jij dan willen spelen ?<br />
Meer vragen die uitnodigen tot verdieping vind je in Vertel eens van Aidan Chambers<br />
(zie: Bibliografie).<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.6<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.9<br />
– In de huid van …<br />
In een rollenspel spelen de kinderen na hoe de verschillende personages het verhaal beleefden.<br />
Bouw de oefening klassikaal op. De kinderen zitten per twee. Het ene kind leeft zich in in de rol<br />
van het personage, het andere kind speelt een neutrale luisteraar. Laat hen geregeld wisselen.<br />
De duo’s voeren de opdrachten gelijktijdig uit.<br />
––<br />
Je bent het zusje van Samira en je vertelt je vriendinnetje wat er tijdens de vakantie<br />
is gebeurd.<br />
––<br />
Je bent één van de jagers en je vertelt over de jacht op de wolf.<br />
––<br />
Je bent Sanders moeder en je vertelt een buurvrouw over wat er gebeurde.<br />
Je kan ook zelf de gevoelens van de personages aangeven. Moeder vertelt hoe bang ze is geweest<br />
en Sander verwoordt hoe hij zich voelde toen de wolf werd dood geschoten. Je kan de kinderen<br />
ook vragen om te overdrijven : de jager kan het verhaal bijvoorbeeld aandikken zodat hij er zelf<br />
heldhaftiger uitkomt.<br />
In een kort toonmoment stellen de duo’s die dat willen hun spel voor. Maak hiervan gebruik<br />
om de verschillende stemmingen te bespreken.<br />
Deze voorbeelden kunnen de basis vormen om de beleving van één van de personages dieper<br />
uit te werken. Zo kan je bijvoorbeeld een reporter van de krant Sander laten interviewen.<br />
Denk samen zo breed mogelijk na over de vragen die de reporter kan stellen. Het resultaat<br />
van dat interview kunnen ze naspelen, maar ze kunnen net zo goed een krantenartikel schrijven.<br />
Wie nog verder wil gaan kan een reportage laten maken waarin een reporter verslag uitbrengt<br />
van het ongelooflijke verhaal en tussendoor de verschillende personages aan het woord laat<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
die elk hun versie van het verhaal geven. Wanneer de kinderen de reportage filmen kan je<br />
het beeldmateriaal nadien samen bekijken en bespreken.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3 – 3.5<br />
Muzische vorming –5 Media – 5.3<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.4<br />
En verder<br />
– Wolven<br />
In het verhaal worden de kleine welpjes niet gedood, maar van hun moeder weg genomen.<br />
Eerst verblijven ze een tijd in een asiel, later verhuizen ze naar de dierentuin. De moeder wordt<br />
uiteindelijk wel gedood. Omdat ze door de overvloedige sneeuw maar moeilijk voedsel kan<br />
vinden voor haar vier welpen, kan ze gevaarlijk reageren op mensen. Wat in Witte Wolf hierover<br />
geschreven wordt, is misschien wel juist, maar ook eenzijdig.<br />
Nodig de kinderen daarom uit om zoveel mogelijk informatie rond wolven te verzamelen. Op<br />
nl.wikipedia.org/wiki/Wolf_(dier) wordt een helder beeld geschetst van wolven en hun levenswijze.<br />
Daarin is ook terug te vinden hoe de wolf onterecht aan zijn reputatie is gekomen. Neem<br />
de informatie samen door zodat de kinderen het verkeerde beeld van ‘de gevreesde wolf ’<br />
binnen het juiste kader kunnen plaatsen.<br />
Onlangs werden ook in ons land opnieuw wolven gesignaleerd. Volg samen wat daarover<br />
in de actualiteit verschijnt.<br />
Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.6<br />
– Meer Zoeklicht-boeken<br />
Wie over een groot aantal boeken uit de Zoeklichtreeks beschikt, kan onder de vorm van hoekenwerk<br />
of contractwerk gebruik maken van de luister-cd. Daarop worden de verschillende boeken<br />
voorgesteld. Na een overzicht van de verschillende personages leest de auteur het eerste hoofdstuk<br />
voor. In de luisterhoek leg je de kopie van de binnenvoorflap van de boeken die worden voorgelezen.<br />
De luisteraar verbindt elk afbeelding met een voorgelezen fragment. Door hen geregeld<br />
in contact te brengen met boeken die speciaal voor hen werden geschreven, wordt de nieuwsgierigheid<br />
en motivatie van ‘moeilijke lezers’ gewekt.<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />
Bibliografie<br />
Boeken<br />
Beestenbaby’s : het grote kijkboek / Béatrice Fontanel en Karel Verleyen (vert.), Biblion, 2004<br />
Kijk, wat een dierenrijk ! / Stéphanie Ledu en Gemma van Leeuwen (vert.), Clavis, 2005<br />
Menseneters : koninkl?ke t?gers en heilige haaien / Jet Bakels en Anne-Marie Boer, Leopold, 2005<br />
Roofdieren / Anita Ganeri, Leonello Calvetti (ill.) en Wybrand Scheffer (vert.), Gottmer, 2011<br />
Vertel eens, kinderen lezen en praten / Aidan Chambers en Joke Linders (vert.), Biblion, 2002<br />
Wolven / Christian Harvard en Wim Sanders (vert.), Biblion, 2007<br />
Wolven / Richard en Louise Spilsbury en Piet de Bakker (vert.), Ars Scribendi, 2009<br />
Website<br />
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wolf_(dier)<br />
3<br />
jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
edUCAtief AAnbOd WWf<br />
WWF geeft tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> niet alleen leuke dierenweetjes bij sommige boeken,<br />
maar heeft ook een eigen educatief aanbod dat je helpt om met je klas de geheimen<br />
van de ecologische voetafdruk, de klimaatverandering en de biodiversiteit te ontrafelen.<br />
WWF vindt het immers belangrijk om mensen al op jonge leeftijd de nodige kennis en attitudes<br />
bij te brengen zodat ze zelf kunnen kiezen voor een duurzame levensstijl. WWF biedt<br />
een hele waaier aan educatieve tools voor het basis- en secundair onderwijs.<br />
Al deze materialen zijn gratis te bestellen op www.wwf.be/school.<br />
De wonderlijke avonturen van een kleine bij / 6 - 9 jaar / Thema : biodiversiteit<br />
Beleef met je leerlingen de meeslepende avonturen van een klein<br />
honingbijtje dat tijgers, zeeschildpadden en bonobo’s ontmoet tijdens<br />
een zoektocht naar haar verdwenen zussen. Deze prachtige kamishibaï<br />
(Japans verteltheater) maakt de bedreigingen voor onze biodiversiteit<br />
begrijpbaar voor jonge kinderen.<br />
Voetzoekers junior / 10 - 14 jaar / Thema : ecologische voetafdruk<br />
Met deze dynamische kit ontdekken de leerlingen spelenderwijs<br />
de geheimen van de ecologische voetafdruk en berekenen ze<br />
de voetafdruk van de klas. Via actiekaarten worden haalbare acties<br />
voorgesteld om de klasvoetafdruk te verkleinen.<br />
In de weer voor het klimaat / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Een uitgebreide lesmap die leerkrachten en leerlingen wil<br />
begeleiden om op school iets aan de klimaatverandering te doen.<br />
Deze ringmap bevat 20 ‘lessen’ over klimaat en biodiversiteit.<br />
Dvd ‘SOS klimaat’ / 10 - 14 jaar / Thema : klimaatverandering<br />
Deze dvd met 5 thematische clips over de impact van de klimaatverandering,<br />
4 interviews met klimaatgetuigen en 35 clips van dieren<br />
die hun verhaal ‘vertellen’ vormt de ideale, visuele ondersteuning<br />
tijdens lessen over het klimaat.<br />
32 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen
Colofon<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012<br />
<strong>Dieren</strong><br />
Lestips<br />
Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen,<br />
Katrien Goeman, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris en Marit Trioen<br />
Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />
Illustraties : Carll Cneut<br />
Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />
ISBN 9789077178539<br />
D/2011/9654/4<br />
De lestips ‘Makkelijk lezen’ werden geschreven door Hedwige Buys en Ingrid Antheunis.<br />
Hedwige Buys werkt als zorgcoördinator en boekenjuf in een lagere school, waar ze zoveel mogelijk<br />
het lezen wil stimuleren. Daarnaast werkt ze mee aan cursussen voor ouders en leerkrachten. Op die manier<br />
ziet ze wat er leeft in scholen die buiten haar dagelijkse werkdomein vallen en kan ze de theorie meteen<br />
aan de praktijk koppelen. Verder bespreekt ze kinderboeken in Klapper-Pluizer.<br />
Ingrid Antheunis werkt op de Pedagogische Begeleidingsdienst van de stad Gent voor WOCK, Werken<br />
aan Onderwijs, Cultuur en Kunst. Die cel slaat een brug tussen het onderwijs en de culturele wereld.<br />
In die functie is ze vooral bezig met muzische en buurtgerichte projecten, kinderliteratuur en filosoferen<br />
met kinderen. Dat gebeurt voornamelijk via nascholingen en via begeleiding op klas- of schoolniveau.<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2012 loopt van 10 tot 25 maart. De <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />
Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid om te werken aan een betere leescultuur<br />
in Vlaanderen en staat onder de Hoge Bescherming van H.K.H. Prinses Mathilde.<br />
www.stichtinglezen.be<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />
Quadri<br />
Zwart<br />
33 jeugdboekenweek 2012 – lestips makkelijk lezen