13.03.2014 Views

LESTIPS - Jeugdboekenweek

LESTIPS - Jeugdboekenweek

LESTIPS - Jeugdboekenweek

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>LESTIPS</strong><br />

vierde en vijfde leerjaar<br />

Stichting Lezen presenteert<br />

EEN<br />

ZEE<br />

VAN<br />

TIJD<br />

JEUGDBOEKENWEEK<br />

2 4 1 7 MAART 20 1 3<br />

www.jeugdboekenweek.be


Inleiding<br />

Tijd voor boeken<br />

In 2013 neemt de <strong>Jeugdboekenweek</strong> de tijd. Ze kijkt naar het verleden en richting toekomst, telt de dagen<br />

van de week en ziet de seizoenen passeren. Ze is opgejaagd en ze verveelt zich. Ze denkt na over de eeuwigheid.<br />

Ze zet de tijd stil. Ze zoekt het juiste verhaal en laat het voor altijd duren.<br />

Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan<br />

ook uitnodigen om boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld van verhalen.<br />

Boeken in de klas<br />

Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />

zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />

over tijd, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting<br />

via www.jeugdboekenweek.be.<br />

Je kan deze boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er kan meer ! Deze bundel biedt een uitgewerkte<br />

lessuggestie bij elk boek uit de boekenpakketten. Elke lessuggestie volgt hetzelfde stramien :<br />

––<br />

Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />

––<br />

Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />

––<br />

En verder : extra – kortere – ideeën om met het boek aan de slag te gaan,<br />

in de <strong>Jeugdboekenweek</strong> óf daarna.<br />

Verder noemt elke tip de concrete eindtermen en ontwikkelingsdoelen die je met deze activiteiten realiseert.<br />

Met de klas naar de bib<br />

In opdracht van de bibliotheken schreef Kristien Dieltiens een spannend, historisch vervolgverhaal<br />

voor <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013 : Loewie en het mysterieuze boek. Benjamin Leroy maakte er ontwapenende<br />

prenten bij, vol historische details.<br />

Het verhaal begint in de bib : een mysterieus boek en een amulet nemen Loewie mee terug in de tijd. Wil hij terug<br />

naar 2013 reizen, dan moet hij een reeks tijdvakken doorlopen. Hij start in de prehistorie, en ontmoet later<br />

Egyptenaren, Grieken, Vikingen en zelfs Christoffel Columbus. Tijdvakken opschuiven kan als hij raadsels<br />

oplost en opdrachten uitvoert. Individuele bezoekers en klassen kunnen Loewie daarbij een handje helpen :<br />

neem dus zeker contact op met de bib in je buurt ! In het verhaal zitten bovendien tal van aanknopingspunten<br />

met het <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema : de evolutie van mode, geloof, speelgoed, eten en gewoontes door<br />

de eeuwen heen bijvoorbeeld.<br />

Het verhaal staat op panelen in je lokale bib, en kan je downloaden via www.jeugdboekenweek.be om thuis<br />

van te genieten of in de klas mee te werken.<br />

2 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Tot slot<br />

Luisterpunt<br />

Moeilijke lezers in de klas ? Dankzij een samenwerking met Luisterpunt zijn alle boeken uit de pakketten<br />

(behalve die voor kleuters en enkele boeken voor het eerste leerjaar) als Daisy-boek verkrijgbaar<br />

voor kinderen met een leesbeperking. Meer info op www.luisterpunt.be.<br />

Altijd voorlezen<br />

2013 is Jaar van het Voorlezen ! Het hele jaar lezen we met z’n allen massaal voor. Ook tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />

natuurlijk, en ook aan kinderen die al lang zelf kunnen lezen. De website www.voorlezen.be verzamelt<br />

alle informatie over voorlezen.<br />

Kinderen toegelaten<br />

www.jeugdboekenweek.be is er voor volwassenen, met alle info over de <strong>Jeugdboekenweek</strong>, én voor kinderen.<br />

Vanaf februari vinden zij er boekentips, weetjes en spelletjes, en een overzicht van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>activiteiten<br />

in hun buurt. Leuk voor tussendoor in de klas!<br />

Van uw reporter ter plaatse<br />

De <strong>Jeugdboekenweek</strong> start op zaterdag 2 maart 2013 met de 24 Uur van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Eerst wordt<br />

op zaterdagmiddag de Cultuurprijs 2011-2012 voor Jeugdliteratuur uitgereikt. Daarna is het 24 uur lang<br />

non-stop al jeugdboeken wat de klok slaat. Boekhandels, bibliotheken en andere bijzondere leesplekken<br />

trekken de <strong>Jeugdboekenweek</strong> op gang met lezingen, workshops, tentoonstellingen … De site doet verslag<br />

in woord en beeld – ook ná deze eerste 24 uur. Doet u iets in uw school tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong>?<br />

Laat het ons zeker weten !<br />

Maar blader nu vooral snel verder, krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open.<br />

Want leesplezier laat zich niet vangen in twee weken !<br />

Veel succes!<br />

Stichting Lezen<br />

<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


<strong>LESTIPS</strong> BIJ boekenpakketten<br />

VAN JEUGDBOEKENWEEK 2013<br />

Vierde en vijfde leerjaar<br />

– Aan boord van de Titanic – Peter Chrisp (Standaard, 2011)<br />

– De boom van Anne – Irène Cohen-Janca en Maurizio A. C. Quarello (ill.)<br />

(Hoogland & Van Klaveren, 2012)<br />

– De ogen van Sitting Bull – Mireille Geus (Lemniscaat, 2011)<br />

– Gilgamesj – Frank Groothof, Marjet Huiberts en Karst-Janneke Rogaar (ill.)<br />

(Nieuw Amsterdam, 2006)<br />

– Hoe maak ik tijd ? – Evelien De Vlieger en Wendy Panders (ill.) (Lannoo, 2011)<br />

– Hotel Tussentijd – Lisa Boersen en Lars Deltrap (ill.) (Gottmer, 2011)<br />

4 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

1<br />

Aan boord van de Titanic<br />

Peter Chrisp en Somchitch Vongprachanh (ill.)<br />

Standaard, 2011<br />

Over het boek<br />

Aan de slag<br />

Aanzet<br />

De Titanic was het meest tot de verbeelding sprekende schip aller tijden. Lezers van dit boek<br />

worden toeschouwers die kunnen meevolgen hoe het idee voor de Titanic ontstond, hoe<br />

het schip gebouwd en te water gelaten werd en – helaas – ook hoe het schip zonk. Verder krijg je<br />

een prachtige inkijk in het leven aan boord en geeft de auteur aan hoe de herinnering aan<br />

het majestueuze schip na de ramp al die tijd is blijven verder leven.<br />

De prachtige illustraties maken van dit non-fictieboek over de Titanic een uniek werk. De makers<br />

baseerden zich op de originele bouwplannen voor hun ultrarealistische 3d-beelden van het schip.<br />

Bovendien namen ze ook originele foto’s – meer dan 100 jaar oud – in dit boek op.<br />

Toon de kinderen een afbeelding van een patrijspoort (eenvoudig te vinden via Google-afbeeldingen).<br />

Vraag de kinderen naar wat ze zien, naar de juiste naam, naar wat dit bij hen oproept. Leg uit dat<br />

je aan de slag zal gaan met een boek dat hen laat binnenkijken in één van de beroemdste schepen<br />

uit de geschiedenis. Mogelijk komt bij de kinderen de naam ‘Titanic’ spontaan op. Als dat niet zo is,<br />

toon ze dan de cover van het boek. Bespreek wat ze zien.<br />

Geef ze even de tijd om op te zoeken waar de naam ‘Titanic’ vandaan komt. Met Wikipedia<br />

komen ze al een heel eind. Ze doen dat alleen of met z’n tweeën, als huiswerk of contractwerk.<br />

Geef je dit als huiswerk mee, dan betrek je het thuisfront meteen bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Op een afgesproken tijdstip brengt iedereen verslag uit.<br />

Situeer het ontstaan van de Titanic in de tijdsgeest. De Titanic werd gebouwd ten tijde van<br />

de industriële revolutie, vlak voor WO I. Er werden stoommachines ontwikkeld en er werden veel<br />

kolen gedolven zodat men staal kon maken. Mensen begonnen in die tijd steeds grotere gebouwen<br />

en voertuigen te bouwen (wolkenkrabbers, de Eiffeltoren, spoorlijnen, treinen, boten …).<br />

In Europa heerste grote armoede en veel mensen emigreerden in die tijd daarom naar de VS.<br />

De voornaamste plaatsen die met de bouw en de reisweg van de Titanic te maken hebben,<br />

situeren de kinderen tot slot op de kaart : Belfast, Southampton, Cherbourg, Queenstown/Cobh,<br />

New York, Atlantische oceaan, plek waar het schip zonk. Meer info hierover is terug te vinden<br />

op http ://nl.wikipedia.org/wiki/Titanic_(schip)<br />

Voorzie een prikbord waarop de kinderen en jijzelf informatie aanbrengen en visualiseren.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1<br />

ICT – 6<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

5 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Verwerkingsactiviteit<br />

– Boek voorstellen<br />

Verdeel de verschillende hoofdstukken van het boek onder de kinderen. Individueel, per twee<br />

of per drie bereiden ze een hoofdstuk voor. Overloop wat je verwacht van die voorstelling.<br />

Eventueel maak je gebruik van forumlezen. Eerst zorgen de kinderen ervoor dat ze de tekst zelf<br />

begrijpen. Moeilijke woorden en begrippen zoeken ze op en proberen ze te verklaren. Ze noteren<br />

de belangrijkste woorden of sleutelwoorden op kaarten. Die krijgen een plaats op het prikbord.<br />

Vervolgens zoeken ze een manier om hun hoofdstuk zo boeiend mogelijk voor de groep te brengen.<br />

Hierbij kunnen ze gebruik maken van bijkomende documentatie. Om bepaalde inhouden<br />

nog extra visueel te ondersteunen vind je op het internet een schat aan informatie. Dat kunnen<br />

afbeeldingen zijn, maar ook videofragmenten. Enkele interessante voorbeelden :<br />

––<br />

www.youtube.com/watch?v=8wTlureUMP8 (zwart-witfoto’s van de Titanic),<br />

––<br />

www.youtube.com/watch?v=oHqMaYmdg7M (simulatie van hoe de Titanic zonk),<br />

––<br />

www.history.com/interactives/titanic-interactive (interactieve website over de Titanic),<br />

––<br />

www.youtube.com/watch?v=ESuceYnFQgQ (lange documentaire, Engelstalig),<br />

––<br />

www.youtube.com/watch?v=6U_7nEkMTRk&feature=related (zwart-witbeelden<br />

van de bouw van de Titanic),<br />

––<br />

www.youtube.com/watch?v=Du58gwXFjIc (interview met de auteur<br />

die allerhande verhalen rond de Titanic verzamelde).<br />

Spreid de voorstellingsmomenten over verschillende tijdstippen die je vooraf vastlegt. Zo leren<br />

de kinderen hun werk plannen. Bovendien zorgen korte luistermomenten, waarin telkens één<br />

of twee hoofdstuk(ken) aan bod komen, voor meer aandacht en betrokkenheid. De sprekers<br />

voorzien ook telkens een vraag over hun hoofdstuk, luisteraars antwoorden. Maak het spannender<br />

door een wedstrijd van te maken : wie na de voorstelling van alle hoofdstukken de meeste vragen<br />

juist beantwoord heeft, wint.<br />

Sociale vaardigheden – Samenwerking 3<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.1 – 5.3 – 5.7 – 5.8 – 5.9<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

En verder<br />

– Maatwerk<br />

Laat de kinderen de afmetingen van de Titanic opzoeken (de Titanic was 269 meter lang, 28 meter<br />

breed en had een diepgang van 10,5 meter). Om die afmetingen concreter te maken, laat je hen<br />

de vergelijking maken met andere zaken zoals mensen, auto’s, bussen, vrachtwagens, vliegtuigen.<br />

Het schat- en rekenwerk laat je aan de kinderen over. Ze zoeken op hoe lang een gemiddelde auto<br />

is (4 meter) en rekenen vervolgens uit hoeveel auto’s achter elkaar op het dek van de Titanic<br />

kunnen staan. Een handige afbeelding is deze : http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Nl_<br />

mary_titanic.svg<br />

Als je schoolomgeving het toelaat, teken dan de afmetingen van het schip uit met stoepkrijt<br />

op de speelplaats of een doodlopende straat in de buurt, of zet de lengte uit met een lint en paaltjes<br />

in een veld. De afmetingen van de andere voertuigen (auto, vrachtwagen, vliegtuig …) laat je<br />

in een andere kleur uittekenen, binnen de grenzen van de scheepsafmetingen.<br />

Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />

6 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Cruiseschepen<br />

Laat de kinderen informatie over moderne cruiseschepen opzoeken en documentatie meebrengen.<br />

Laat hen nu – op basis van hun opzoekingen enerzijds en op basis van het boek anderzijds –<br />

de Titanic vergelijken met moderne cruiseschepen. Suggereer verschillende vergelijkingsparameters :<br />

afmetingen, gewicht, luxe, passagierscapaciteit, aantal reddingsboten, faciliteiten … Gegevens<br />

noteren ze op een tabel op het bord of op een werkblad.<br />

Wil je de opdracht inleiden (of afronden), toon hen dan een filmfragmentje waarin ze zien hoe<br />

een cruiseschip wordt gebouwd (bijvoorbeeld : www.youtube.com/watch?v=gsnGOGkiLYo).<br />

Ook het programma MegaStructures op Discovery Chanel of de zender National Geographic<br />

gaan soms in op dit onderwerp.<br />

ICT – 6<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Scheepsrampen<br />

Laat de kinderen zoeken naar informatie over moderne scheepsrampen. Welke scheepsrampen<br />

hebben zich in de laatste 10 jaar afgespeeld ? Waar vonden ze plaats ? Waren er veel slachtoffers ?<br />

Wat was de impact op het milieu ? Voorzie hiervoor ook een plaats op het prikbord.<br />

Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1.24<br />

– Beroepen aan boord<br />

Maak – onder meer op basis van de info die ze in eerdere opdrachten verzamelden – met<br />

de kinderen een lijst van jobs die moeten worden uitgevoerd aan boord van een cruiseschip.<br />

Zijn er beroepen die in de tijd van de Titanic nog werden uitgeoefend die nu verdwenen zijn ?<br />

Welke ? Waarom ? (Verdwenen beroepen zijn bijvoorbeeld klinknagelmakers en -slagers,<br />

plaatmakers, stokers, marconisten …).<br />

Wereldoriëntatie – 2 Techniek – 2.17<br />

– Morse-alfabet<br />

Praat met de kinderen over hoe de communicatie tussen schepen verloopt. Tegenwoordig werkt<br />

men vooral met een marifoon, d.i. een radio op zee. Ten tijde van de Titanic werden dan weer<br />

vooral seinvlaggen en morsesignalen gebruikt.<br />

Aan dat gesprek kan je verschillende activiteiten koppelen. Geef hen elk een kopietje met<br />

het morse-alfabet op. De ‘zenders’ sturen nu een geheime boodschap naar de ‘ontvangers’<br />

door te tikken op de bank, of te klappen in de handen. Ontvangers ontcijferen de boodschap<br />

en ‘zenden’ een antwoord in morse. Oefen eerst het alfabet in : laat eerst letters, dan woorden<br />

in morse klappen of tikken, en geef hen enkele korte luisteroefeningen waarbij ze naar jouw<br />

morse-letters of -woorden raden.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

– Seinvlaggen<br />

Eenzelfde raadspelletje kan je spelen met seinvlaggen. Een lijst seinvlaggen en hun betekenis<br />

vind je hier : http ://nl.wikipedia.org/wiki/seinvlag. De kinderen sturen elkaar boodschappen<br />

door bepaalde seinvlaggen te tekenen. Werk je met grotere seinvlaggen, dan kan je een kind<br />

op de speelplaats een boodschap laten vlaggen naar de rest van de klas.<br />

ICT – 6<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

7 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Titanic-spel<br />

Op http ://nl.gonzagames.com/games/1912-titanic-mystery kan je een gevarieerd en leerrijk<br />

Titanic-spel downloaden en – 60 minuten – gratis spelen. Het spel is een zoektocht naar een bom<br />

die verstopt zit aan boord van de Titanic, doorspekt met zoekopdrachten en puzzels.<br />

De tekeningen bij het spel geven een goed beeld van het leven aan boord en naarmate het spel<br />

vordert krijg je meer en meer pagina’s uit een dagboek van een Ierse emigrante die met haar zoontje<br />

naar Amerika trekt, op zoek naar een beter leven.<br />

ICT – 1<br />

– Patrijspoort<br />

Geef de kinderen een afbeelding van een blanco patrijspoort. Ze tekenen wat ze zien door<br />

die patrijspoort. Ze mogen zelf een standpunt kiezen. Zo kunnen ze tekenen wat ze vanuit<br />

hun kajuit op het dek of op zee zien. Of ze kijken vanop het dek binnen in de kajuit.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

– Te water<br />

Laat de kinderen een boot met kosteloos materiaal knutselen – individueel of in groepjes.<br />

Daag hen uit om een vaartuig te maken dat effectief kan drijven (en op zoek te gaan naar ‘waterbestendige<br />

materialen’). Test daarna uit.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

8 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

2<br />

De boom van Anne<br />

Irène Cohen-Janca en Maurizio A.C. Quarello (ill.)<br />

Hoogland & Van Klaveren, 2012<br />

Over het boek<br />

Aan de slag<br />

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat Anne Frank twee jaar lang ondergedoken in het Achterhuis<br />

in Amsterdam. Het verstrijken van de tijd en de loop van de seizoenen kon ze volgen door<br />

de enorme paardenkastanjeboom die ze door het dakraam zag. In haar bekende dagboek schrijft<br />

ze vaak over de boom. Na de oorlog werd de boom daarom een symbool, verzorgd en gekoesterd.<br />

Jammer genoeg werd een ziekte de boom toch fataal.<br />

Dit prentenboek vertelt Annes verhaal door de ogen van de kastanjeboom. Vooral geschikt<br />

voor de oudere kinderen vanwege de poëtische, maar ook harde manier waarop het de gruwel<br />

van de holocaust verhaalt.<br />

Aanzet<br />

– Opmerking vooraf<br />

Op www.annefrank.org/nl/Metanavigation/Voor-docenten/ vind je kant-en-klare digitale lessen<br />

over WO II en Anne Frank. Hou er wel rekening mee dat de lessen gemaakt zijn voor leerlingen<br />

in Nederland uit het vijfde en zesde leerjaar en dat de kinderen voldoende voorkennis moeten<br />

hebben over WO II en Anne Frank.<br />

– WO II<br />

Voor je het boek voorstelt is het belangrijk dat de kinderen een goed beeld hebben van WO II.<br />

Die heeft zijn wortels in WO I, maar is uiteraard fundamenteel anders. Het is belangrijk dat<br />

de kinderen de twee wereldoorlogen goed uit elkaar houden. Je hoeft het verloop van WO II<br />

niet helemaal uit de doeken te doen om het boek te kunnen situeren. De volgende aspecten<br />

kan je wel aan bod laten komen :<br />

––<br />

Na WO I wordt Duitsland gestraft voor zijn rol in WO I. In de jaren na WO I<br />

groeit het Duitse verzet tegen de zware sancties.<br />

––<br />

In Duitland komt Hitler aan de macht. Hij wordt Führer (‘leider’) genoemd.<br />

Zijn ideologie heet ‘nazisme’. Hij geeft de Duitsers hun trots terug. Meer uitleg<br />

over Hitler op kindermaat vind je hier : www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20080926_<br />

hitler02.<br />

––<br />

Een eerste vijand van het nazisme is het communisme in de toenmalige ussr<br />

met Stalin als leider.<br />

––<br />

Een tweede vijand zijn de zogenaamde ‘Untermenschen’: Arabieren, Aziaten,<br />

Afrikanen, Joden, Roma, Slavische volkeren, homoseksuelen en mensen<br />

met een aangeboren handicap.<br />

––<br />

De Holocaust leg je uit met dit filmpje : http://player.omroep.nl/?aflID=12411137.<br />

Het gaat om een filmpje van de Nederlandse schooltelevisie, maar er is weinig<br />

9 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


verschil met de situatie in België. Vertel erbij dat de Joden in België moesten komen<br />

wonen in Antwerpen, Brussel, Luik en Charleroi.<br />

– Prenten<br />

De boom van Anne is een prentenboek waarbij prenten en tekst elkaar aanvullen en ondersteunen.<br />

Lees het boek voor in de kring, terwijl je de prenten toont. Of, bij grotere groepen, scan<br />

de tekeningen in en projecteer ze terwijl je voorleest.<br />

Laat de kinderen naar de prenten kijken, zoals je hen naar kunst laat kijken. Mogelijke vragen zijn :<br />

––<br />

Wat zie je ?<br />

––<br />

Welke kleuren gebruikt de illustrator ? Waarom is dat, denk je ?<br />

––<br />

Welke technieken gebruikt de illustrator ?<br />

––<br />

Waarom maakt hij precies deze tekening bij dit fragment uit het boek ?<br />

––<br />

Welke sfeer straalt deze illustratie uit ?<br />

––<br />

Wat is de naam van de illustrator ? (‘Maurizio A.C. Quarello’) Merken ze iets<br />

grappigs op aan die naam als ze hem hardop voorlezen ?<br />

– Anne Frank<br />

Hoewel er een klein fotootje van haar op de cover staat, wordt Anne Frank in het boek maar een<br />

paar keer bij naam genoemd. Voldoende voor het verhaal, maar omdat het niet zomaar een meisje is,<br />

mag het wat meer zijn. Volgend filmpje schetst een vrij volledig beeld van de bijzondere persoon<br />

die Anne Frank was, op kindermaat : www.ntr.nl/player?id=TELEA_1035313 (ongeveer de eerste<br />

10 minuten). Zorg ook voor boeken over Anne Frank (en bij uitbreiding over WO II)<br />

in de boekenhoek (zie: Bibliografie).<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />

Muzische vorming – 5 Media – 5.5<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd –5.6 – 5.8 – 5.9<br />

– Opdracht<br />

Vooraan dit boek staat een opdracht : “Ter nagedachtenis aan Ilan Halimi”. Ga daar dieper op in.<br />

Zagen ze dat al vaker, dat auteurs hun boek opdragen aan iemand ? Haal er eventueel enkele<br />

voorbeelden bij. Waarom staat er ‘ter nagedachtenis’ ? Wie is Ilan Halimi ? Laat hen dat opzoeken.<br />

(Ter info : Ilan Halimi was een 23-jarige Fransman van Joods-Marokkaanse origine die<br />

in 2006 ontvoerd en mishandeld werd door een bende moslimimmigranten. Hij overleed<br />

aan zijn verwondingen.) Daarna zet je de kinderen verder aan het denken. Heeft de auteur<br />

Ilan Hamili persoonlijk gekend ? Waarom is net dit boek aan hem opgedragen ?<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.9<br />

ICT – 1<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Anne Frankboom<br />

Het verhaal van de kastanjeboom gaat door ! Uit de kastanjes werden vooraf zaailingen gekweekt.<br />

Later zal één van die zaailingen als nieuwe Anne Frankboom dienen. Ook de 263 Anne<br />

Frankscholen uit 14 verschillende landen in verschillende werelddelen hebben een zaailing<br />

gekregen.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Er bestaat een virtuele Anne Frankboom (www.annefrank.org/nl/Subsites/AnneFrankBoom/)<br />

waarop je een blaadje met je eigen boodschap kan achterlaten. Die boodschappen gaan<br />

over vrijheid, menselijkheid, geluk, moed, geven en goedheid.<br />

Maak je eigen Anne Frankboom voor in de klas. Teken, schilder en knip een boom op een groot<br />

stuk karton. Knip blaadjes uit die je in een bakje onderaan de boom legt, het hele schooljaar lang.<br />

Telkens als de kinderen iets positiefs ervaren, iets meemaken wat hen of anderen gelukkig maakt,<br />

schrijven ze het op een blaadje dat ze daarna op de boom prikken.<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd –5.6 – 5.8 – 5.9<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2<br />

Muzische vorming – 5 Media – 5.5<br />

– Dagboek<br />

Anne Franks vader besloot, na lang twijfelen, om het dagboek van zijn dochter openbaar te maken.<br />

Via haar dagboek weten we veel over Anne Franks leven in het Achterhuis. Breng het dagboek<br />

mee naar de klas, lees eventueel enkele fragmenten voor. Vraag de kinderen daarna om zelf<br />

een dagboek te beginnen, een fijn document voor later als ze ouder zijn en het herlezen.<br />

In dat dagboek schrijven ze wat ze gedaan hebben en hoe ze zich voelden. Voorzie tijdens<br />

de <strong>Jeugdboekenweek</strong> elke dag een vast moment waarop kinderen in hun dagboek mogen schrijven.<br />

Het dagboek is strikt persoonlijk – zelfs jij leest het niet – en dat moeten de andere kinderen<br />

respecteren.<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.9<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

– Helden<br />

Hou een klasgesprek over ‘helden’. Vraag de kinderen waaraan ze denken bij ‘held’ of ‘helden’<br />

en laat ze drie begrippen of namen noteren. Om beurt geven ze één begrip of naam. Noteer die<br />

zodat je een klassikale mindmap krijgt. Op basis daarvan start je een gesprek :<br />

––<br />

Hoe ziet een held eruit ?<br />

––<br />

Welke eigenschappen moet een held hebben ?<br />

––<br />

Is een held beroemd ?<br />

––<br />

Wanneer ben je een held ?<br />

––<br />

Kan je officieel een held zijn ? (bijvoorbeeld door geridderd te worden of door<br />

een medaille voor uitzonderlijke moed opgeprikt te krijgen door de kroonprins)<br />

Aansluitend kan je vertellen over oorlogshelden en verzetslieden. Tijdens oorlogen komt<br />

het slechtste en het beste in mensen naar boven. De meeste mensen durfden niks tegen de Duitsers<br />

te beginnen en pasten zich aan. Ze hielpen de bezetter niet, maar gingen ook niet actief in het verzet.<br />

Later werd het verzet beter georganiseerd.<br />

Verzetsmensen hielpen onderduikers, vervalsten papieren en maakten illegale kranten om<br />

de bevolking een hart onder de riem te steken. Sommigen pleegden overvallen om voedselbonnen<br />

in handen te krijgen. Anderen bevrijdden gevangengenomen verzetsstrijders.<br />

Elk jaar ter gelegenheid van de nationale feestdag beloont de koning verdienstelijke Belgen<br />

met een ereteken. In 2012 werd bijvoorbeeld Andrée Geulen onderscheiden met het ereteken<br />

‘Commandeur in de Kroonorde’. Mevrouw Geulen (°1921) werd in 1941 lid van het ‘Comité<br />

voor de verdediging van de Joden’ en zorgde ervoor dat Joodse kinderen konden onderduiken<br />

in Belgische opvanggezinnen. Zo redde ze 300 Joodse kinderen in ons land. Zoveel jaren later<br />

wordt ze daar nog steeds voor gewaardeerd.<br />

<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Wie dieper op dit thema wil ingaan, vindt veel inspiratie in Helden, mensen die de wereld mooier<br />

maakten (zie : Bibliografie, waar je nog meer suggesties vindt over helden in boeken).<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens 3 – 3.1<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.9<br />

En verder<br />

– Oorlogssporen<br />

In elke gemeente vind je sporen terug van de oorlog : straatnamen, (koperen) gedenkborden<br />

aan gebouwen, monumenten, toeristische borden … Stippel een route uit langs die oorlogssporen<br />

in eigen gemeente en zoek het verhaal erachter op. Toeristische diensten of heemkundige kringen<br />

helpen graag. Ga daarna op pad met de klas en speel zelf voor gids.<br />

Bibliografie<br />

– Oorlogskinderen<br />

Kinderen beleefden de oorlog op verschillende manieren. De meeste kinderen bleven gewoon thuis<br />

bij hun ouders, maar andere kinderen moesten onderduiken. Sommige kinderen zaten bij<br />

de Hitlerjugend, andere kinderen hadden ouders in het verzet.<br />

Veel boeken over WO II zijn geschreven voor oudere kinderen, maar op www.boekenzoeker.org<br />

of www.pluizer.be vind je er ook voor jongere kinderen. Bied geen boeken over WO I en II samen<br />

aan om verwarring te vermijden.<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.9<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Wat ziet Anne ?<br />

Laat de kinderen kijkdozen maken waarin ze laten zien wat Anne door het zolderraampje ziet :<br />

de Westertoren, de kastanjeboom doorheen de verschillende seizoenen …<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Anne Frank<br />

Helden<br />

Anne Frank, haar leven – Marian Hoefnagel (Eenvoudig Communiceren, 2008)<br />

Anne Frank – Josephine Poole (De Eekhoorn, 2005)<br />

De laatste reis. Het verhaal van de Holocaust – Aline Sax en Stijn Felix (ill.) (Clavis, 2010)<br />

De wereld van Anne Frank – Carol Ann Lee (Piramide, 2000)<br />

Het verhaal van Anne Frank – Menno Metselaar (Anne Frank Stichting, 2004) (veel fotomateriaal)<br />

Het achterhuis – Anne Frank (Prometheus, 2012)<br />

Beroemde verhalen over schurken & superhelden – Tony Bradman (Bakermat, 2006)<br />

Helden en boeven – Tony Bradman ( Zirkoon, 2008)<br />

Hoe word ik een superheld ? – Gideon Samson (Leopold, 2011)<br />

Mijn papa is een held – Berti Persoons (Clavis, 2012)<br />

Querido’s poëziespektakel 4 : vijf draken verslagen – Ted van Lieshout (Querido, 2011)<br />

Wie heeft dat gedaan ? Over heldhaftige helden en hun heldendaden – Aby Hartog (Moon, 2011)<br />

2<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

3<br />

De ogen van Sitting Bull<br />

Mireille Geus<br />

Lemniscaat, 2011<br />

Over het boek<br />

Aan de slag<br />

Valentijn is gefascineerd door indianen, op zijn kamer krijgt hij een muurschilderij van Sitting Bull.<br />

Maar die kamer moet hij afstaan aan zijn oma, tot ze naar een bejaardentehuis kan. Valentijn<br />

besluit haar aanvraag voor het rusthuis niet te posten en zelf voor haar te zorgen – zijn ouders<br />

zijn drukdrukdruk en hebben niks in de gaten. Valentijn helpt oma om de slaap weer te vinden,<br />

oma helpt Valentijn met zijn angst voor achtbanen. Het lijkt de gedroomde oplossing, tot oma<br />

weer eens verdwaalt …<br />

Dit verhaal over een gewone jongen en een grootmoeder die begint te dementeren, is een veellagig<br />

pareltje. Het behandelt onder meer thema’s als vroeger en nu, loyauteit tussen ouders en kinderen,<br />

infantiel omgaan met ouderen, écht zorgen voor en doen alsof.<br />

Opmerking vooraf<br />

Aanzet<br />

De titel van dit boek kan misleidend zijn. Kinderen die houden van indianenverhalen, zullen<br />

ontgoocheld zijn ; kinderen die een gevoeliger verhaal willen, zullen er vanwege de titel<br />

niet naar grijpen. Daarom is het belangrijk om dit boek met extra zorg te introduceren. Zo krijgt<br />

dit pareltje de waardering die het verdient.<br />

De titel kan verwachtingen scheppen die niet worden ingelost. Ga daar voorlopig niet op in,<br />

maar vraag de kinderen waaraan ze denken als ze het woord ‘oma’ horen. Ze noteren er elk drie,<br />

die jij op jouw beurt verzamelt in een woordspin op het bord. Daarna vraag je :<br />

––<br />

Is jouw oma al eens komen logeren ? Waarom ?<br />

––<br />

Hoe lang bleef je oma logeren ?<br />

––<br />

Hoe vond je dat logeerpartijtje ?<br />

Vervolgens noteren ze elk drie woorden die ze associëren met het woord ‘indiaan’.<br />

Ook die associaties noteer je in een nieuwe woordspin. Vraag hen :<br />

––<br />

Wat weet je over indianen ?<br />

––<br />

Ken je enkele indianennamen ?<br />

––<br />

Hoe denk je over indianen ? Vind je hen mysterieus, boeiend, vreemd …?<br />

Zijn er woorden die in beide woordspinnen voorkomen ? Markeer ze dan. Zijn er geen overlappingen,<br />

ook goed.<br />

Daarna vertel je dat je een boek, De ogen van Sitting Bull, zal voorlezen over een oma en indianen.<br />

Zeg erbij dat ze niet veel hoeven te weten over indianen om het verhaal te begrijpen en om ervan<br />

te genieten. Toon tot slot de cover van het boek.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.6<br />

Leren leren – 3<br />

<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Verwerkingsactiviteit<br />

Samen luisteren naar en genieten van een verhaal bevordert de samenhorigheid en nodigt uit<br />

tot zelf lezen. Dit boek leest bijzonder prettig voor. In plaats van enkele fragmenten te selecteren<br />

lees je beter het hele boek voor, omdat belangrijke details anders verloren gaan. Overal in<br />

het boek zijn er zinnen, uitdrukkingen en gebeurtenissen waarop je dieper kan ingaan. Zo laat je<br />

kinderen kennismaken met meerdere lagen uit het verhaal. Een aantal suggesties om dieper<br />

op de tekst in te gaan, vind je hieronder.<br />

– Hoofdstuk 1<br />

p. 5 : “Toen zei mama niets meer.” Waarom niet ?<br />

p. 6 : Wat is een reservaat ?<br />

p. 7 : “En ik was er elke dag blij mee geweest. Tot vandaag.” Waarom ‘tot vandaag’ ?<br />

p. 8 : “Haar ogen waren vochtig.” Waarom ?<br />

– Hoofdstuk 2<br />

In het fragment dat start op pagina 9 bij “‘Thee ?’ vroeg mijn moeder” en eindigt op “Weer te lang”<br />

op pagina 10 wordt een koekjes- en theescène beschreven die meteen de verhoudingen tussen<br />

Valentijns moeder en oma duidelijk maakt. De scène speelt zich bijna als een film voor je ogen af.<br />

Ideaal om te laten naspelen en dramatiseren door de kinderen !<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.1 – 3.3<br />

– Hoofdstuk 5 (p. 22)<br />

In dit hoofdstuk krijg je heel wat informatie over Sitting Bull. Voorzie een prikbord met een foto<br />

van Sitting Bull en info over Indianen. Na het voorlezen van dit hoofdstuk formuleren de kinderen<br />

wat ze meer te weten gekomen zijn over Sitting Bull. Noteer wat ze aangeven op een flap die je<br />

daarna aan het prikbord hangt. Later kan het prikbord worden aangevuld met nog meer info<br />

na verdere voorleessessies.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.1<br />

– Hoofdstuk 10 (p. 44)<br />

In dit hoofdstuk spelen Valentijn en zijn oma een zoekspelletje. Valentijn verstopt zijn bal,<br />

oma gaat er achter aan. Speel hetzelfde zoekspel met de klas na het voorlezen. Maak er een race<br />

tegen de tijd van. Je verstopt een voorwerp – bijvoorbeeld tijdens de pauze. Stel een (luid tikkende)<br />

wekker in : de tijdsdruk verhoogt de concentratie. De kinderen zoeken binnen een bepaalde tijd<br />

en om ter eerst naar het voorwerp.<br />

– Hoofdstuk 14 (p. 60)<br />

Dit hoofdstuk gaat over eetgewoontes van vroeger en nu. Dit roept bij de kinderen wellicht meer<br />

vragen op over de kindertijd van hun eigen grootouders. Wat zouden ze willen weten over de tijd<br />

dat hun grootouders even jong waren als zij nu zijn ? Voorbeelden van vragen die ze hun grootouders<br />

kunnen stellen, zijn :<br />

Over eten<br />

––<br />

Wat at je als ontbijt ?<br />

––<br />

Had je een tussendoortje mee naar school ?<br />

––<br />

Wat was je lievelingseten ?<br />

4<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


––<br />

Wat lustte je helemaal niet ?<br />

––<br />

Wat aten jullie als er iets te vieren viel ?<br />

––<br />

Wat aten jullie zondagochtend ?<br />

Over school<br />

––<br />

Wie zat er allemaal in je klas ? Met hoeveel zat je in de klas ?<br />

––<br />

Zaten jongens en meisjes samen ?<br />

––<br />

Welke kleren droeg je om naar school te gaan ?<br />

––<br />

Welke vakken kreeg je op school ?<br />

––<br />

Wat was jouw favoriete vak en wat deed je minst graag ?<br />

––<br />

Waren de juffen of meesters vriendelijk ? Hoe heetten ze ?<br />

Spelen<br />

––<br />

Waar speelden jullie ?<br />

––<br />

Wat speelde je toen ?<br />

––<br />

Wat was je favoriete spelletje ?<br />

––<br />

Wat was je mooiste stuk speelgoed ?<br />

Laat de kinderen hun grootouders interviewen. Zijn er kinderen van wie er geen grootouder(s)<br />

meer leeft (leven) ? Die zoeken een ‘pleeggrootouder’.<br />

Kinderen mogen de antwoorden uitschrijven, maar het is net zo makkelijk om de gesprekken<br />

op te nemen met laptop of gsm. Het gesprek is belangrijker dan het resultaat.<br />

Na afloop maken ze een identiteitskaart van hun grootouders. Daarop noteren ze de voornaam<br />

en naam van hun grootouders (en ze zetten er voor het gemak hun eigen naam bij). Op<br />

de identiteitskaart komen de vragen en – in staakwoorden – de antwoorden op die vragen<br />

(op telkens één regel die je blanco liet in de opmaak van de identiteitskaart). Verzamel alle<br />

identiteitskaarten, hang ze op aan het prikbord en laat de kinderen de identiteitskaarten van<br />

elkaars grootouders bekijken. Ze vergelijken de antwoorden : de aanzet om elkaar te vertellen<br />

over hun grootouders. Wellicht krijg je een bonte mix van antwoorden – er zijn jongere en oudere<br />

grootouders, grootouders die in dezelfde buurt opgroeiden als hun kleinkinderen of grootouders<br />

die uit een ver land komen. Het resultaat is een genuanceerd beeld over hoe mensen uit twee<br />

generaties terug hun jeugd beleefden.<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.6 – 5.8 – 5.9<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing<br />

Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />

– Hoofdstuk 17 (p. 72)<br />

Valentijns oma heeft vaak last van nachtmerries. In dit hoofdstuk kom je te weten waarover precies.<br />

Het is niet altijd eenvoudig om nachtmerries onder woorden te brengen. Enkele kunstenaars<br />

probeerden wel nachtmerries in beelden te genieten. Schilderijen als De schreeuw van Munch,<br />

De Dulle Griet van Breughel, Constellaties van Miró en verschillende schilderijen van Bosch<br />

visualiseren heel treffend hoe het voelt om een nachtmerrie te hebben. Breng verschillende<br />

reproducties van de schilderijen mee en bespreek ze met de kinderen :<br />

––<br />

Wat zie je ?<br />

––<br />

Wat gebeurt er ?<br />

5<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


––<br />

Wat maakt dit schilderij eng ?<br />

––<br />

Welke kleuren gebruikt de schilder ?<br />

––<br />

Werkt de schilder gedetailleerd ? Of net niet ?<br />

Na het gesprek mogen de kinderen zelf aan de slag. Ze denken terug aan een welbepaalde<br />

nachtmerrie of aan wat nachtmerries in het algemeen bij hen oproepen. Dat proberen ze<br />

op papier te zetten met houtskool, verf, dikke penselen en grote vellen papier.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

– Hoofdstuk 18 (p. 76)<br />

Valentijn heeft een tipi gekregen. Zowel papa, Valentijn als oma voelen zich bijzonder en anders<br />

als ze in de tipi zitten. Het ligt niet voor de hand, maar de kinderen zullen het fantastisch vinden<br />

om een hut te bouwen waar ze zich even in kunnen afzonderen. Dat kan buiten, als je voldoende<br />

groen hebt in de schoolomgeving, of in de klas zelf. In dat laatste geval kunnen een camouflagenet<br />

en enkele spijkers in de muur wonderen doen om een eigen tipi te maken. In de ‘klashut’ kan je<br />

non-fictieboeken over indianen leggen (zie : Bibliografie).<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

– Hoofdstuk 32 (p. 124)<br />

Het boek eindigt met een ‘open einde’. Leg uit wat dat is en zeg dat ze dus zelf een vervolg<br />

kunnen bedenken. Dat open einde zal voor iedereen verschillen en precies dat is het mooie<br />

aan een open einde. Alle mogelijkheden zijn goed ! Laat de kinderen brainstormen over<br />

een mogelijk vervolg op het verhaal. Ze moeten elk personage een plekje geven : oma, Valentijn,<br />

mama en papa, de meester, Hazel en Willie. De kinderen brainstormen individueel, hun vervolg<br />

vertellen ze aan een kleine groep medeleerlingen.<br />

Nederlands – Strategieën – 5.2 – 5.3 – 5.4<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

En verder<br />

– Indianen<br />

Misschien smaakt het thema ‘Indianen’ naar meer ? Als het thema leeft in de klas, ga er dan dieper<br />

op in. Maak er eventueel een project van. Kinderen zoeken in groepjes naar meer info over<br />

Sitting Bull, over andere bekende indianen, indianenreservaten, indianengebruiken, indianen<br />

in het algemeen … Elke groep kan informatie opzoeken over een bepaald aspect en die informatie<br />

voorstellen in een schriftelijk werkstuk of een spreekbeurt (ondersteund met Powerpoint of<br />

– het nieuwere – Prezi).<br />

Je kan ook een groepje kinderen de opdracht geven om een toneelvoorstelling te maken over<br />

indianen. Eventueel kan dit ook een opdracht zijn voor kinderen die heel weinig tijd nodig hebben<br />

voor hun taken in de klas (in het kader van kangoeroewerking).<br />

Sociale vaardigheden – 3 Samenwerking<br />

ICT – 1 – 5<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Bejaardentehuis<br />

Veel bejaardentehuizen vinden het leuk om kinderen over de vloer te krijgen. Maak vooraf<br />

afspraken met een home in de buurt voor een uitwisseling. De animatoren weten vaak<br />

wat aanspreekt en wat al dan niet haalbaar is. Je zou bij een eerste bezoek een spel kunnen spelen<br />

6<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Bibliografie<br />

dat de bewoners in hun kindertijd speelden. Bij een tweede bezoek leren de kinderen de senioren<br />

een spel dat nu populair is.<br />

Ter voorbereiding kan je Aan de kant, ik ben je oma niet ! gebruiken (zie : ‘Lestips zesde leerjaar’).<br />

Eventueel lezen ze daar (of uit een ander boek) zelfs uit voor aan de bejaarden.<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.8 – 5.9<br />

– Rustige ogen<br />

Sitting Bull straalt rust uit. Dat zie je aan zijn ogen. Laat kinderen uit een stapel tijdschriften<br />

en kranten (paren) ogen knippen. Ze zoeken vervolgens uit welke ogen van Sitting Bull zouden<br />

kunnen zijn. En welke gevoelens koppelen ze aan de andere uitgeknipte ‘oogparen’ ?<br />

Je kan variëren bij deze opdracht. Laat kinderen foto’s trekken van elkaars ogen. De gefotografeerde<br />

probeert verschillende emoties met de ogen uit te drukken, de fotograaf probeert die zo goed<br />

mogelijk vast te leggen. Kunnen andere kinderen de emoties in kwestie raden op basis van de foto’s ?<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />

Indianen<br />

Apuni het paardenmeisje – Gabriele Kärcher (Rozhanitsa, 2011)<br />

Bij de indianen – Christa Holtei (Cyclone, 2007) (Wat ik weten wil)<br />

Bij de indianen – Michel Piquemal (Davidsfonds, 2004) (Toen leefden kinderen zo)<br />

De wereld van de Indianen – Marion Wood, Ferruccio Cucchiarini (ill.) e.a. (Bergmans, 2008)<br />

Help, mijn iglo smelt ! – Natalie Righton, Ton Koene e.a. (Lemniscaat, 2009)<br />

Indianen – Suzan Boshouwers en Marjolein Hund (ill.) (Clavis, 2012) (Willewete : Geschiedenis)<br />

Indianen : volken, cultuur, geschiedenis – Martina Gorgas en Eva Widermann (ill.)<br />

(Baeckens Books, 2010)<br />

Indianen – Rita Steininger en Charlotte Wagner (ill.) (Deltas, 2010) (Wauw ! Wist je dat al ?)<br />

Mijn grote Indianenboek – Thea Ross (De Vier Windstreken, 2007)<br />

Sitting Bull : het leven van een Lakota Sioux-opperhoofd – Gary Jeffrey en Kate Petty (Biblion, 2005)<br />

Vandaag ben ik een … indiaan ! – Vivian Den Hollander (Van Holkema & Warendorf, 2007)<br />

7<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

4<br />

Gilgamesj<br />

Frank Groothof, Marjet Huiberts en Karst-Janneke Rogaar (ill.)<br />

Nieuw Amsterdam, 2006<br />

Over het boek<br />

Al van bij zijn geboorte blijkt Gilgamesj een onstuimig jongetje. Hij houdt van wilde spelletjes<br />

en zo af en toe een knokpartij. Wanneer hij al op zijn zestiende koning wordt, is dat een ramp<br />

voor zijn onderdanen die hij iets te vaak meesleept in zijn hang naar avontuur. Nadat het volk<br />

zijn beklag doet bij de goden, sturen die als straf het wilde mensbeest Enkidoe op Gilgamesj af.<br />

Maar na een stevig robbertje vechten sluiten de twee vriendschap. Wanneer Enkidoe sterft,<br />

slaat de schrik Gilgamesj om het hart. Hij besluit op zoek te gaan naar het eeuwige leven …<br />

Het Gilgamesj-epos is één van de oudste literaire werken en is vooral in het Midden-Oosten<br />

bekend. Dit boek (met cd) brengt de oude vertelling op jongerenmaat : Frank Groothof vertelt<br />

en zingt de avonturen van Gilgamesj, de liedjesteksten zijn van Marjet Huiberts. En passant<br />

leer je ook hoe men het spijkerschrift heeft ontdekt en ontcijferd.<br />

Aan de slag<br />

Aanzet<br />

– Archeologen in spé<br />

Om er zeker van te zijn dat zijn nageslacht zijn verhalen niet zou vergeten, liet Gilgamesj ze<br />

in spijkerschrift vastleggen op kleitabletten. Die tabletten werden later ontdekt en ontcijferd<br />

door wetenschappers. Daardoor weten we vandaag steeds meer over het leven dat mensen<br />

4000 jaar geleden leidden.<br />

Wellicht zijn weinig vierde- en vijfdeklassers vertrouwd met de tijd vóór de klassieke oudheid<br />

en behoort een heldenepos niet tot hun meest geliefde literatuur. Hun nieuwsgierigheid kan je<br />

wekken door hen aan het werk te zetten als archeologen : die beleving kan hen prikkelen en zin<br />

doen krijgen om toch meer over Gilgamesj te weten te komen.<br />

Maak zelf een kleitablet – heb je een grotere klas, zorg dan voor meerdere kleitabletten – van ongeveer<br />

30 bij 30 centimeter. Op die kleitablet(ten) kras je – gecodeerd, met telkens één codeteken<br />

per letter – de naam ‘Gilgamesj’. Kies voor een eenvoudig geheimschrift (het spijkerschrift is<br />

hiervoor te moeilijk). Je bakt het kleitablet, of je laat het gewoon lang genoeg drogen, en je breekt<br />

het in stukken. Verstop ze in een voldoende groot, maar wel afgebakend terrein, bij voorkeur<br />

een zandbak.<br />

Vraag de kinderen om in aangepaste werkkledij naar school te komen. Voorzie zelf plastic handschoenen<br />

en zelfs kniebeschermers, en verder kleine schopjes, harkjes en penselen. Nodig hen uit<br />

om ‘met de grootste omzichtigheid’ (net als echte archeologen dat doen) de ‘resten uit de geschiedenis’<br />

op te zoeken. Ze stallen de scherven uit op een groot doek of op een tafel en voegen ze samen.<br />

Hebben ze het kleitablet samengesteld, dan proberen ze de tekst te ontcijferen. Hiervoor geef je hen<br />

een overzicht van alle letters van het alfabet, met daarnaast jouw gecodeerde alfabet.<br />

Is het woord ‘Gilgamesj’ gevonden ? Dan nodig je de kinderen uit om op zoek te gaan naar<br />

de oorsprong van dit woord. Zorg voor wat non-fictiewerken en een computer met internet.<br />

8<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Voor het opzoekwerk voorzie je tijd in de klas, maar laat hen ook thuis verder zoeken. Zo betrek je<br />

het thuisfront meteen bij de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Na afloop brengen de kinderen verslag uit,<br />

jij praat alle info aan elkaar. Heb je een digitaal schoolbord, dan zet je dat natuurlijk in.<br />

Lees aansluitend de inleiding uit Gilgamesj voor (p. 5-9). Lees vertellend voor en verwijs geregeld<br />

naar de info die de kinderen zelf al aanbrachten – dat maakt het boeiender.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.6<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />

Wereldoriëntatie – 2 Techniek – 2.7<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

– Mondelinge overlevering<br />

In de aanzet ging je in op het ontdekken en ontcijferen van het spijkerschrift. Sta nu even stil<br />

bij de manier waarop oude verhalen worden overgeleverd. Soms gebeurde dat mondeling,<br />

dan weer werden verhalen opgetekend (vaak in oude talen, die nu moeilijk te ontcijferen zijn).<br />

Laat hen ervaren dat mondeling doorvertellen een weinig betrouwbare vorm van overlevering is.<br />

Schrijf een willekeurige zin op de achterkant van het bord of op een blaadje papier. Die fluister je<br />

in het oor van een leerling die de zin op zijn of haar beurt doorfluistert in het oor van een andere<br />

leerling en ga zo maar door. De laatste leerling noteert de eindzin. Vergelijk die met de originele zin.<br />

Wedden dat de (betekenis van) de zin gewijzigd is ?<br />

Geschreven teksten zijn dus duidelijk betrouwbaarder. Sta stil bij enkele beroemde teksten die<br />

schriftelijk werden overgeleverd : de Dode Zeerollen, de hiërogliefen in het graf van Toetanchamon,<br />

de steen van Rosetta, de Soemerische kleitabletten … Vertel er ook telkens bij hoe archeologen<br />

erin zijn geslaagd om de teksten te ontcijferen.<br />

Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Gilgamesj in tijd en ruimte<br />

Om dit oude heldenepos echt te kunnen smaken, is het belangrijk voor kinderen dat je het in tijd<br />

en ruimte situeert. Het verhaal speelt zich af tussen 2652 v.Chr. en 2602 v.Chr. in een gebied<br />

tussen de rivieren de Tigris (ca. 1900 km lang) en Eufraat (ca. 3600 km lang). Dat gebied valt<br />

min of meer samen met het huidige Irak. Visualiseer die tijds- en geografische gegevens<br />

op een tijdslijn en op een landkaart. Die hang je uit in de lees- en luisterhoek waar je verdere info<br />

over het boek kan verzamelen tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.5 – 5.7 – 5.9<br />

– Luister-cd<br />

Bij Gilgamesj hoort een cd waarop het verhaal tot leven gebracht wordt door verschillende stemmen,<br />

door instrumentale begeleiding en enkele liedjes. Samen luisteren is voor deze leeftijdsgroep ideaal !<br />

Spreek een vast tijdstip af waarop je een fragment beluistert. De kinderen kiezen het tijdstip<br />

en waken er zelf over dat de cd op het juiste ogenblik wordt opgezet. De cd bevat dertien<br />

luisterfragmenten, die overeenstemmen met volgende tekstfragmenten :<br />

––<br />

Fragment 1 : vanaf pagina 11 t.e.m. pagina 17.<br />

––<br />

Fragment 2 : vanaf pagina 18 t.e.m. pagina 23.<br />

––<br />

Fragment 3 : vanaf pagina 24 t.e.m. pagina 31.<br />

9<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


––<br />

Fragment 4 : vanaf pagina 31 (laatste zin) t.e.m. pagina 38 (tweede alinea).<br />

––<br />

Fragment 5 : vanaf pagina 38 (derde alinea) t.e.m. pagina 40.<br />

––<br />

Fragment 6 : vanaf pagina 40 (voorlaatste zin) t.e.m. pagina 48 (derde alinea,<br />

eerste regel).<br />

––<br />

Fragment 7 : vanaf pagina 48 (derde alinea, tweede regel) t.e.m. pagina 51.<br />

––<br />

Fragment 8 : vanaf pagina 52 t.e.m. pagina 57.<br />

––<br />

Fragment 9 : vanaf pagina 58 t.e.m. pagina 63.<br />

––<br />

Fragment 10 : vanaf pagina 64 t.e.m. pagina 67 (derde alinea, vierde regel).<br />

––<br />

Fragment 11 : vanaf pagina 67 (derde alinea, vijfde regel) t.e.m. pagina 69 (eerste alinea).<br />

––<br />

Fragment 12 : vanaf pagina 69 (tweede alinea) t.e.m. pagina 76 (tweede alinea).<br />

––<br />

Fragment 13 : vanaf pagina 76 (derde alinea) t.e.m. pagina 79.<br />

Beluister samen met de kinderen het verhaal, fragment per fragment. Wie kan, projecteert<br />

de bijbehorende tekst op het digitale bord. Zo kunnen de kinderen meevolgen, kunnen ze<br />

de illustraties bekijken en raken ze vertrouwd met de lay-out van dit epos.<br />

Een andere optie is om de illustraties nog niet te laten zien en de kinderen een tekening te laten<br />

maken na elk beluisterd fragment. Die kan je achteraf vergelijken met de illustraties uit het boek.<br />

Wijs op het verband tussen enerzijds tekens en stijlen van de oude geschriften als de Dode<br />

Zeerollen (die je eerder al besprak) en anderzijds de illustraties van het boek.<br />

Tijdens het luisteren noteren de kinderen woorden die ze niet begrijpen. Na elk luistermoment<br />

verklaar je die. Laat hen ook verwoorden wat ze onthielden van het fragment. Ter ondersteuning<br />

van de luistermomenten noteer je de namen van de verschillende personages op de wand<br />

in de lees- en luisterhoek. Het gaat om Gilgamesj, Anou, Aroeroe, Samsjat, Enkidoe, Hoembaba,<br />

Ninsoen, Isjtar, Sjamas, Sidoeri, de veerman, Oetnapisjtim, Enlil en Ea.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.3<br />

En verder<br />

– Rollenspel<br />

Verdeel de klas in groepjes. Elk krijgt de tekst van een geluidsfragment. Die tekst vatten ze samen<br />

en herschrijven ze, bij voorkeur in dialoogvorm. Kies zelf wanneer ze dat moeten doen : binnen<br />

het lessenpakket, tijdens contract- of hoekwerk, als huiswerk. De resultaten brengen ze tijdens<br />

een klassikaal moment samen tot één groepswerk. Dat doe je door elk groepje hun tekst te laten<br />

voorlezen aan de rest van de klas – in de juiste volgorde – zodat elk kind een zicht krijgt op<br />

wat anderen hebben geschreven. Maak van de teksten één geheel, verdeel de verschillende rollen<br />

onder de kinderen. Spelen maar ! Maak er een toonmoment van voor de parallelklas of voor<br />

de lagere of hogere graadklas.<br />

Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />

– Ark van Noah<br />

Eén van de fragmenten uit het Gilgamesj-epos (p. 69) vertoont grote gelijkenis met het Bijbelverhaal<br />

van de Ark van Noah. Je kan de gelijkenissen en de verschillen in die verhalen bespreken.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

– Gilgamesj verbeeld<br />

Google afbeeldingen en filmpjes met trefwoord ‘Gilgamesj’. Er bestaan heel wat afbeeldingen en<br />

boeken van deze figuur. Je vindt ook korte filmpjes van theaterproducties rond het epos.<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

2<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Ontstaan van het schrift<br />

Je kan dieper ingaan op het ontstaan van het schrift. www.zie.nl/video/wetenschap/Geschiedenisvan-het-Schrift/m1cz70sfwnmr<br />

is een interessant, begrijpelijk en Nederlandstalig filmpje dat daar<br />

dieper op ingaat.<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Superheld<br />

Laat de kinderen aanvoelen dat Gilgamesj een soort van superheld was. Filosofeer samen<br />

over de betekenis van het woord ‘held’.<br />

––<br />

Wanneer is iemand een held ?<br />

––<br />

Wanneer is iemand geen held ?<br />

––<br />

Ken je nog meer helden uit verhalen, fictieve helden dus ?<br />

––<br />

Ken je namen van personages die ‘in het echte leven’ als helden werden<br />

of worden beschouwd, reële helden dus ?<br />

––<br />

Gilgamesj was een superheld uit een ver verleden. Wie zijn de (fictieve) superhelden<br />

van nu ? (Batman, MegaMindy, Spiderman).<br />

Sociale vaardigheden – 2 Gesprekconventies<br />

2<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

5<br />

Hoe maak ik tijd ?<br />

Evelien De Vlieger en Wendy Panders (ill.)<br />

Lannoo, 2011<br />

Over het boek<br />

Aan de slag<br />

Felix moet van zijn ouders alleen op bezoek bij zijn jarige tante Zweem. De ene na de andere smoes<br />

verzint hij om aan die kwelling te ontsnappen. Dat hij geen tijd heeft bijvoorbeeld. Maar in<br />

dat geval moet hij maar tijd maken, vindt zijn moeder. Maar tijd maken, hoe doe je dat ?<br />

Felix krijgt hulp van zijn overleden grootvader, de mysterieuze meneer Pep en zijn vriend Pieter.<br />

Alle bedenkingen over tijd maken en tijd goed gebruiken giet hij in lijstjes. Handig voor wie wil<br />

meedenken !<br />

Dit boek daagt jonge lezers uit om na te denken over tijd en brengt een geslaagde mix van fantasie<br />

en humor. Het grafische werk – geschreven lijstjes en schema’s – en de geestige illustraties<br />

waarin af en toe foto’s zitten verwerkt zorgen voor dat tikkeltje extra.<br />

Aanzet<br />

– Kringgesprek<br />

Vraag de kinderen naar een herinnering aan iets wat ze moesten doen van hun ouders,<br />

terwijl ze daar heel hard tegen op zagen.<br />

––<br />

Kan je wat meer vertellen over dat moment ?<br />

––<br />

Waarom zag je er zo tegen op ?<br />

––<br />

Probeerde je eronder uit te komen ? Hoe dan ?<br />

––<br />

Is het je gelukt om eronder uit te komen ? Hoe dan ?<br />

––<br />

Of heb je gedaan wat er van je verwacht werd ? En viel dat uiteindelijk mee of tegen ?<br />

Vraag even verder door op de smoezen die je kan bedenken om aan een vervelend klusje<br />

te ontsnappen. Mogelijk is één van de antwoorden dan : ‘Ik heb geen tijd’. Gebruik dat antwoord<br />

als aanleiding voor een klasgesprek rond ‘tijd’:<br />

––<br />

Wat is tijd ?<br />

––<br />

Bestaat tijd ?<br />

––<br />

Kan je tijd ‘hebben’ of ‘niet hebben’ ?<br />

––<br />

Kan je tijd ‘maken’?<br />

––<br />

Bestaat er zoiets als ‘snelle tijd’ of ‘trage tijd’ ?<br />

Probeer met de kinderen tot slot tot een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het begrip ‘tijd’<br />

te komen. Hang aan bord een flap waarop je in het midden ‘tijd’ noteert. De kinderen krijgen<br />

een paar dagen de tijd om over het begrip na te denken. Ze noteren hun bedenkingen in de loop<br />

van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> op die flap. Is de bedenktijd om, dan zoek je samen het woord op<br />

in het woordenboek of op Wikipedia. Vergelijk met de resultaten die de kinderen vonden.<br />

Pak je het graag groots aan ? Hang dan een grote flap uit op de speelplaats en nodig de hele school<br />

uit om mee na te denken over het <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

22 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Boek voorstellen<br />

Op pagina 6 staat een grappig citaat (geïntegreerd in de afbeelding van een kalenderblaadje) :<br />

“De tijd is een opgezet konijn waarvan je dacht dat het echt was, waarvoor je je wanten al uittrekt<br />

om het te aaien tot je dichterbij komt en de glazige oogjes zeggen : Te laat ! Te laat !” Noteer dat<br />

op het bord of projecteer de hele illustratie met citaat op het digibord. Laat het boek zien en zeg<br />

dat het citaat uit Hoe maak ik tijd ? komt. Vraag hen de definitie van tijd uit dit citaat te vergelijken<br />

met de definitie die zij eerder vonden. Daag de kinderen uit om hun bedenkingen en gedachten<br />

duidelijk te verwoorden. Hulpvragen zijn :<br />

––<br />

Welke omschrijving spreekt je het meest aan ? Waarom ?<br />

––<br />

Welke omschrijving is volgens jou het meest correct ? Waarom ?<br />

Er bestaan geen goede of foute antwoorden.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

Als kernactiviteit lees je het hoofdstuk per hoofdstuk voor. Op elk hoofdstuk laat je een opdracht<br />

aansluiten. Hieronder geven we enkele suggesties.<br />

– Algemeen<br />

Doorblader het boek en laat de kinderen de paginanummers bekijken. Merken ze iets speciaals op ?<br />

De paginanummering bovenaan telt op, die onderaan telt af. Bovendien worden de pagina nummers<br />

onderaan weergegeven in een bom die aan het einde van het boek ontploft. Het is fijn om kinderen<br />

zulke details te laten ontdekken.<br />

– Hoofdstuk 1 – 14 :03<br />

In het eerste hoofdstuk worden een aantal spreekwoorden en zegswijzen gebruikt waarmee<br />

de auteur de tekst rijker maakt. Tijdens het voorlezen sta je stil bij die bijzondere uitdrukkingen.<br />

Op pagina 4 bijvoorbeeld staat : “De tijd gaat snel, gebruik hem wel” :<br />

––<br />

Ken je de uitdrukking ? Gebruik je hem zelf ?<br />

––<br />

Wat is de betekenis van de uitdrukking ? Kan je de betekenis uit de context afleiden ?<br />

Sta op eenzelfde manier stil bij alle volgende spreekwoorden in het boek. Geef kinderen de kans<br />

om het zelf aan te geven wanneer ze er één horen. De gehoorde uitdrukkingen inventariseer je.<br />

Tot slot laat je de kinderen verder op zoek gaan naar zegswijzen en spreekwoorden rond tijd.<br />

Rebussen hebben vaak een spreekwoord als oplossing. Overloop samen hoe een rebus gemaakt<br />

wordt en vraag de kinderen om de spreekwoorden rond tijd die ze vonden onder de vorm<br />

van een rebus voor te stellen. Hang de resultaten op een prikbord waar ze door iedereen bekeken<br />

en ontcijferd kunnen worden. Vergelijk de rebussen die eenzelfde spreekwoord als oplossing<br />

hebben.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

– Hoofdstuk 2 – 14 :35<br />

In hoofdstuk 2 worden allerlei lijstjes gemaakt rond tijd. Laat kinderen zelf eerst dergelijke lijstjes<br />

aanleggen : een lijst van goede (en slechte) tijden, een lijst van dingen waaraan je tijd verspilt,<br />

een lijst van mensen die veel tijd hebben. Iedereen kleeft nadien zijn lijstjes op één groot vel papier.<br />

Laat ze voorlezen. Pas daarna lees je de lijstjes op pagina 8 en 9 voor. Vergelijk met de zelf<br />

samengestelde lijstjes.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

2<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Hoofdstuk 3 – 15 :11<br />

In dit hoofdstuk worden zinnen speels ingekort, om tijd te winnen. Zo wordt “Mooi weer vandaag,<br />

maar koud” eerst “Mooi weer vndaag, mr koud” en verderop simpelweg “Br !”<br />

Laat de kinderen daar varianten op bedenken. Bijvoorbeeld : “Het schip zinkt in de stormzee”<br />

wordt “Blubblublub” en “De trein raast razendsnel voorbij” wordt “Tsjoektsjoek !”<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />

– Hoofdstuk 4 – 15 :46<br />

In dit hoofdstuk maakt Felix een lijstje met de goede dingen van tante Zweem. Geef alle kinderen<br />

een blanco klaslijst. Naast de naam van elke klasgenoot schrijven ze iets goeds. Nadien knip je<br />

de klaslijsten in stroken. Elk kind krijgt zo een pak complimenten. Complimenten uitdelen (en ze<br />

ontvangen) is niet altijd makkelijk, maar het betreft natuurlijk een belangrijke sociale vaardigheid<br />

(cf. de Axen van de pauw en de wasbeer).<br />

Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 – 1.3<br />

– Hoofdstuk 5 – 16 :07<br />

Laat je de kinderen een snelle, eenvoudige schets maken van hoe tante Zweem er uitziet, op basis<br />

van de beschrijvingen in het boek. Vergelijk hun schetsen nadien met de illustraties in het boek<br />

op pagina’s 16 en 18.<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

– Hoofdstuk 7 – 17 :54<br />

Hoofdstuk 7 bevat een aantal illustraties van reële en gefantaseerde klokken (bijvoorbeeld :<br />

de ‘geen-tijd-klok’ die geen wijzers heeft). Als voortaak bij dit voorleesfragment laat je kinderen<br />

op zoek gaan in tijdschriften en op internet naar allerlei afbeeldingen van klokken, wekkers,<br />

pendules, wekkerradio’s, horloges … Eventueel maken ze zelf kleine tekeningen. De kinderen<br />

kleven alle afbeeldingen op een groot vel papier. Dat gebruik je tijdens het voorlezen van<br />

dit hoofdstuk als achtergrond. Leg hen uit dat hun collage de etalage van Pep verbeeldt,<br />

de optiekzaak waar Felix de bril van zijn moeder moet gaan afhalen.<br />

Je kan ook een tocht door de tijd maken en de leerlingen laten uitzoeken hoe mensen doorheen<br />

de geschiedenis de tijd leerden meten en registreren. Welke meetinstrumenten gebruikten ze<br />

vroeger (bijvoorbeeld : een zonnewijzer) ? Laat hen hier ook afbeeldingen van zoeken en die<br />

bij de collage kleven als extraatje. Zo raakt de etalage van Pep nog gevulder.<br />

ICT – 1<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

– Hoofdstuk 8 –18:33<br />

In dit hoofdstuk legt Pieter aan Felix uit wat een ‘biologische klok’ is. Peil naar de (voor)kennis<br />

van de kinderen over dit begrip en laat hen voorbeelden opsommen. Bij weinig voorkennis<br />

laat je hen het begrip googelen. Laat hen hun voorbeelden vergelijken met de voorbeelden<br />

die op pagina 39 in het boek staan opgesomd.<br />

ICT – 1<br />

Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />

24 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Hoofdstuk 9 – 18 :57<br />

Pieter lust geen coq au vin, zoveel is duidelijk na het voorlezen van dit hoofdstuk.<br />

Ga in een kringgesprek na wat de kinderen wel en niet lusten.<br />

Het hoofdstuk eindigt met een opmerking over bedtijd. Ook dat kan aanleiding zijn voor<br />

een kringgesprek. Wanneer moeten de kinderen gaan slapen ? Is dat anders in de week<br />

dan tijdens het weekend ?<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />

– Hoofdstuk 11– 06 :00<br />

In dit hoofdstuk schrikt Felix wakker omdat hij zijn poesjes uit het oog verloren is. De poesjes<br />

jouwen hem uit om zoveel vergeetachtigheid en wel zo : “Miezerd, mierenmensje, miezemuizer”<br />

(p. 47). Laat de kinderen elkaar ook allitererend uitjouwen.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

– Hoofdstuk 15 – 12 :39<br />

In dit hoofdstuk fluistert opa Felix een verhaal in. Gebruik dat als aanleiding om een meditatieoefening<br />

te doen. Laat die plaatsvinden in een stille ruimte waar alle kinderen, net als Felix,<br />

languit op hun rug kunnen liggen. Voorzie een neutraal, rustgevend muziekje op de achtergrond.<br />

Inspiratie voor een meditatietekst vind je op internet. Kies een niet al te wollige tekst uit.<br />

Muzische Vorming – 4 Beweging – 4.1<br />

Muzische Vorming – 6 Attitudes – 6.1<br />

– Hoofdstuk 17 – 14 :31<br />

Lees voor tot en met pagina 74. Geef de kinderen even de tijd om te noteren hoe het verhaal<br />

volgens hen verder zal aflopen. Geef hen voldoende de kans om hun zelfbedachte wendingen<br />

te verwoorden. Lees daarna de rest van het boek voor. Ga tot slot na met de kinderen op welke<br />

manier Felix nu eigenlijk tijd heeft ‘gemaakt’.<br />

Nederlands – 5 Strategieën – 5.1<br />

En verder<br />

– Recordboek<br />

Maak een eigen recordboek. Bedenk met de klas allerlei uitdagingen waarin ze binnen<br />

een bepaalde tijd moeten slagen. Elk kind moet bij minstens één activiteit aan bod komen.<br />

Nadien voorzie je een soort wedstrijdmoment waarbij de lijst zelfbedachte proeven ook wordt<br />

uitgevoerd en waarbij jij met een chronometer de tijd registreert. Zijn er activiteiten die<br />

door meerdere kinderen worden uitgevoerd ? Dan wordt het kind met de beste tijd vereeuwigd<br />

in een zelfgemaakt klas-recordboek.<br />

Je kan deze opdracht ook met meerdere klassen tegelijk laten uitvoeren, of je kan de uitdagingen<br />

integreren als activiteiten tijdens een sportdag.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.3<br />

Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties<br />

25 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Lestip<br />

6<br />

Hotel Tussentijd<br />

Lisa Boersen en Lars Deltrap (ill.)<br />

Gottmer, 2011<br />

Over het boek<br />

Aan de slag<br />

Aanzet<br />

Hotel Tussentijd vangt – tijdelijk – mensen op die zich van schaamte op de wc verstoppen.<br />

De negenjarige Bibi, de twaalfjarige Melvin, de minister van Financiën en mevrouw Kokkeltoren<br />

van Franecker lopen er elkaar tegen het lijf. Ze krijgen een time-out van 24 uur lang waarin ze<br />

kunnen nadenken over de reden van hun vlucht en moed verzamelen. Krijgen ze genoeg tijd<br />

om de buitenwereld weer aan te durven ?<br />

Een vlot en humoristisch boek met mooi uitgewerkte karakters en veel stof tot nadenken<br />

en relativeren.<br />

Hou een klasgesprek over ‘vakantie’ en ‘reizen’. Vraag waar ze logeren tijdens een reis<br />

(bijvoorbeeld: in een tent, caravan, mobilhome op de camping ; in een bungalowpark ; op hotel ;<br />

in de jeugdherberg …):<br />

––<br />

Hoe ziet dat logement er doorgaans uit ?<br />

––<br />

Hoe werkt dat logement, welke service krijg je er ?<br />

––<br />

Zijn er activiteiten waaraan je kan deelnemen ?<br />

Met de antwoorden maak je een tabel met de verschillende logeermogelijkheden en met<br />

de kenmerken. Daarna vertel je dat je een boek wil voorlezen over mensen die op hotel gaan.<br />

Dat hotel heet ‘Hotel Tussentijd’. Kennen ze het woord ‘tussentijd’? Gebruiken ze het ? Zo ja,<br />

in welke context ? En waarom zou een hotel zo heten ?<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

Dit boek leest makkelijk voor. Lekker doorlezen en maar af en toe onderbreken voor een activiteit<br />

is de boodschap. Hieronder vind je enkele suggesties.<br />

– Deel 1 – Hoofdstukken 1 t.e.m. 4 (p. 9-15)<br />

In elk hoofdstuk van Deel 1 van Hotel Tussentijd wordt één personage geïntroduceerd. Het gaat<br />

om de negenjarige Bibi, de twaalfjarige Melvin, de minister van Financiën en mevrouw Kokkeltoren<br />

van Franecker. Na elk hoofdstuk vat je op een flap samen wat je over elk personage te weten kwam :<br />

de naam, de leeftijd, het geslacht …<br />

26 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Deel 2 – Hoofdstukken 1 t.e.m. 33 (p. 19-136)<br />

(*De hoofdstukken worden per deel opnieuw genummerd)<br />

4 Algemeen<br />

Naarmate je meer hoofdstukken uit Deel 2 voorleest, wordt duidelijk dat de personages die<br />

in Deel 1 zijn geïntroduceerd een evolutie doormaken. Pols bij de kinderen of ze die evolutie<br />

doorhebben : de personages zijn karikaturen, maar ze hebben meer om het lijf. Zo lijkt Melvin<br />

‘de dikkerd’, Bibi ‘de leugenaar’, de minister onbetrouwbaar en mevrouw Kokkeltje oppervlakkig.<br />

Maar ze zijn meer dan die ene eigenschap. Elk van hen is op een andere manier kwetsbaar<br />

en eenzaam. In Deel 2 komen de kinderen ook te weten waarvoor elk van de personages zich<br />

schaamt. Vul die gegevens aan op de flappen die je in Deel 1 maakte.<br />

Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />

4 Hoofdstuk 15 (p. 70)<br />

De gasten krijgen een rondleiding in het hotel. De sfeer zit er goed in, ze hebben een heleboel<br />

leuke dingen ondernomen. En dan komen ze bij een plekje waar ze kunnen zwemmen … Lees<br />

volgend fragment opnieuw voor :<br />

“ ‘Ik hoef ook niet te zwemmen,’ zei Melvin. ‘Ik wil hier even rustig zitten.’ Mevrouw Kokkeltje<br />

keek Melvin verrast aan. Toen zei ze : ‘Een jongen van jouw leeftijd moet gaan zwemmen, niet<br />

rustig gaan zitten.’ Melvin zei niets. ‘Wil je echt niet zwemmen ?’ vroeg de minister. ‘Nee,’ zei<br />

Melvin. Hij deed zijn handen in zijn zakken. ‘Als hij nou niet wil,’ zei de minister, maar mevrouw<br />

Kokkeltje zei : ‘Melvin, ga zwemmen. Het water is vast heerlijk.’ ‘Hij wil niet,’ zei de minister.<br />

‘Hij wil wel, maar hij schaamt zich. Hij vindt zichzelf te dik. Melvin, dat hoeft niet,’ zei mevrouw<br />

Kokkeltje. ‘Ik ben niet blind, ik kan moeilijk zeggen dat je dun bent. Maar ik ken je nu een paar<br />

uur, en als ik naar je kijk denk ik : ’Melvin’. Niet meer : “die dikke jongen”. Ook niet als je<br />

in je onderbroek bent.’ Melvin knipperde zenuwachtig met zijn ogen. ‘Oké,’ zei hij toen.”<br />

Geef een kopie van het fragment. Bezorg hen ook een tabel met twee kolommen. In kolom 1<br />

herneem je enkele uitspraken uit het fragment. In kolom 2 kunnen de kinderen beoordelen<br />

of wat de personages zeggen ‘waar’ is of ‘niet waar’ (d.w.z. : of ze menen wat ze zeggen of niet).<br />

‘Ik wil hier even rustig zitten.’<br />

‘Een jongen van jouw leeftijd moet gaan<br />

zwemmen, niet rustig gaan zitten.’<br />

‘Nee’ als antwoord op ‘Wil je echt<br />

niet zwemmen ?’<br />

‘Het water is vast heerlijk.’<br />

Niet waar (Melvin heeft wél zin<br />

om te zwemmen)<br />

Waar<br />

Niet waar (Hij wil wél zwemmen)<br />

Waar<br />

‘Hij wil niet.’<br />

‘Hij wil wel, maar hij schaamt zich.<br />

Hij vindt zichzelf te dik.’<br />

Niet waar<br />

Waar<br />

27 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Melvin verzon met andere woorden maar een uitvlucht omdat hij zich schaamt over zijn dikke lijf.<br />

Is dat de kinderen ook al eens overkomen : iets niet durven omdat ze zich schamen ? Noteer<br />

op bord : ‘Ik wil wel [ …], maar ik durf niet, omdat [ …]’. Vraag hen nu de zin aan te vullen.<br />

Geef enkele voorbeelden als dat moeilijk loopt : ‘Ik wil wel gezelschapsspelletjes spelen, maar<br />

ik durf niet, omdat ik niet goed tegen mijn verlies kan.’<br />

Laat zoveel mogelijk kinderen aan het woord. Je kan tot de slotsom komen dat iedereen wel iets<br />

heeft dat hij of zij niet durft uit schaamte. Daarna analyseer je het antwoord van mevrouw Kokkeltje :<br />

––<br />

Is Melvin dik ?<br />

––<br />

Ziet mevrouw Kokkeltje dat ?<br />

––<br />

Vindt ze dat (nog) erg ? Waarom (niet)?<br />

4 Hoofdstuk 25 (p. 102)<br />

Na dit hoofdstuk komen we te weten waarvoor elk personage zich schaamt. Giovanni – uitbater<br />

van hotel Tussentijd en onderzoeker van het fenomeen ‘schaamte’ – deelt de dingen waarvoor je<br />

je kan schamen in 53 categorieën in. Je komt in het boek wel niet alle categorieën te weten.<br />

Kunnen de kinderen enkele categorieën bedenken ? Laat hen daarvoor individueel nadenken<br />

aan schaamtevolle situaties waarvan ze al dan niet fictieve voorbeelden noteren. Alle suggesties<br />

van de kinderen verzamel je daarna klassikaal op een flap. Situaties die herkenbaar zijn voor<br />

de hele klas, zet je in een kleurtje.<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2 – 3.3<br />

4 Hoofdstuk 30 (p. 121)<br />

Wanneer de personages naar de echte wereld teruggaan, zullen ze zich niets meer herinneren<br />

van hotel Tussentijd, op één prettige gedachte na die ze mogen uitkiezen. Giovanni zal die<br />

vervolgens met één van zijn uitvindingen projecteren.<br />

In De griezels legt Roald Dahl de link tussen lelijke gedachten hebben en er lelijk uitzien,<br />

tussen goede gedachten hebben en er goed uitzien. Lees volgend fragment uit De Griezels<br />

(zie : Bibliografie) voor en koppel terug naar wat je met de klas besprak na Hoofdstuk 15 :<br />

“Als iemand lelijke gedachten heeft, ga je dat aan zijn gezicht zien. En wanneer die iemand<br />

aldoor lelijke gedachten heeft, elke dag, elke week en elk jaar, dan wordt dat gezicht lelijker en<br />

lelijker tot het zo lelijk wordt dat het niet meer om aan te zien is. Iemand die mooie gedachten<br />

heeft, kan nooit lelijk zijn. Al heb je een knobbelneus, een scheve mond, een onderkin en<br />

konijnentanden ; als je mooie gedachten hebt, schijnen ze uit je gezicht als zonnestralen en zul je<br />

er altijd even mooi uitzien.”<br />

Het wordt helemaal mooi als je er de tekeningen van illustrator Quinten Blake bij dit fragment<br />

bijneemt. Zien de kinderen overigens de parallellen tussen de tekenstijl van Quinten Blake in<br />

De griezels en Lars Deltrap in Hotel Tussentijd ?<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2 – 3.3<br />

28 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


– Deel 3 – Hoofdstukken 1 t.e.m. 4 (p. 139-148)<br />

4 Rollenspel<br />

In Deel 3 keren de vier personages terug naar het toilet en pakken ze de vervelende situatie aan<br />

waarin ze terechtgekomen zijn. Dat leent zich uitstekend tot een rollenspel. Verdeel de klas<br />

in vier groepjes. Elk groepje krijgt een personage – negenjarige Bibi, de twaalfjarige Melvin,<br />

de minister van Financiën en mevrouw Kokkeltoren van Franecker – en bedenkt een (positieve!)<br />

oplossing voor het probleem van dat personage. Bijvoorbeeld :<br />

––<br />

Hoe kan Bibi aan haar vriendin uitleggen dat ze helemaal geen astma heeft ?<br />

––<br />

Hoe kan de minister uitleggen dat hij niet achter de nieuwe wet staat, maar<br />

dat hij z’n bril niet wilde opzetten om indruk te maken op z’n secretaresse ?<br />

––<br />

Hoe kan mevrouw Kokkeltje gepast omgaan met een ontsnapt windje op een pijnlijk<br />

stil en plechtig moment ?<br />

Daarna spelen ze de oplossing na : één kind speelt het hoofdpersonage, de rest de nevenpersonages<br />

(Lydia, de klasgenootjes, mama, juffrouw Smitsman, barones van Blaet …). Na een eerste spelronde<br />

geven de andere kinderen eventueel suggesties voor een nog betere oplossing. Bedoeling is<br />

dat kinderen positieve tools aangereikt krijgen die ze kunnen gebruiken wanneer ze zelf eens<br />

in een vervelende situatie terechtkomen.<br />

Na de opdracht lees je Deel 3 helemaal voor.<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.5<br />

4 Schaamte<br />

Zit de sfeer goed in je klas ? Heerst er voldoende vertrouwen ? Dan kan je de kinderen die willen<br />

vragen om iets te vertellen over gênante situaties waarin ze zelf verzeild raakten. Hoe zijn ze<br />

de schaamte te lijf gegaan ? Hebben ze de situatie goed aangepakt ? Of zouden ze het een volgende<br />

keer anders oplossen ?<br />

Muzische vorming – 3 Drama – 3.5<br />

Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1 – 3.2 – 3.3<br />

En verder …<br />

– Bonusdag<br />

De gasten van hotel Tussentijd krijgen een bonusdag cadeau waarin ze de gekste dingen mogen doen.<br />

Daag de kinderen uit om zelf zo’n bonusdag bijeen te fantaseren – geen praktische of financiële<br />

bezwaren mogen hen tegenhouden. The sky is the limit ! Laat ze een affiche ontwerpen waarin ze<br />

hun bonusdag ‘verkopen’.<br />

Daarna is het tijd voor plan B : een realistische bonusdag. Elk kind denkt na over een ‘bonusschooldag’<br />

die op een fijne manier afwijkt van de dagelijkse routine, die voor iedereen leuk is.<br />

De activiteiten op die dag moeten natuurlijk mogen en kunnen op school. De kinderen hangen<br />

hun ideeën op het prikbord – spreek af wanneer de ‘inschrijvingen’ moeten binnen zijn. Verzamel<br />

alle ideeën op één groot stemformulier. Elk kind krijgt daar een kopie van, en stemt op zijn of haar<br />

favoriete bonusactiviteit. Daarmee puzzel je een programma samen voor een heuse bonusdag<br />

die je bijvoorbeeld laat doorgaan tijdens de laatste schoolweek.<br />

Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />

– Hotels<br />

Hotel Tussentijd is een buitenissig hotel, maar wel een hotel dat tot de verbeelding spreekt.<br />

Giovanni en Sari zijn de uitbaters van het hotel. Giovanni is ook de uitvinder van allerlei<br />

29 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Bibliografie<br />

machines die het leven aangenamer maken. Hij bestudeert ook het fenomeen ‘schaamte’.<br />

Sari ontvangt de gasten en staat in voor de leuke activiteiten. Vraag de kinderen welke activiteiten<br />

zij zouden organiseren als ze Sari of Giovanni zouden zijn ? Laat de kinderen die activiteiten<br />

tekenen, knippen, plakken, schilderen, met lego nabouwen …<br />

Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />

– Privacy<br />

Tegenwoordig geven mensen veel over zichzelf bloot op internet (bijvoorbeeld via Facebook).<br />

Soms gaan ze zich daar later voor schamen omdat dingen die ze liever privé wilden houden nu<br />

plots voor iedereen toegankelijk zijn. Hou een klasgesprek over veilig internettten en ‘netiquette’.<br />

Childfocus heeft daar uitstekend materiaal voor : www.clicksafe.be/kinderen en www.clicksafe.be/<br />

ouders/nl/downloads/affiche-veilig-chatten.<br />

ICT – 2<br />

ICT – 8<br />

– Wc’s<br />

Toilets of the world (zie: Bibliografie) is een kijkboek met toiletten in al z’n verschijningsvormen.<br />

Gegniffel verzekerd als je dit boek in de boekenhoek legt. Er hoort ook een leuke site bij waarop<br />

je veel ‘kleinste kamertjes’ kan zien (cf. http://toiletsoftheworldbook.com/).<br />

De griezels – Roald Dahl (De Fontein, 2010)<br />

Toilets of the world – Morna E. Gregory<br />

<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar


Colofon<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013<br />

Een zee van tijd<br />

Lestips, werken met boeken in de klas<br />

Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen, Joke Gevaert, Katrien Goeman,<br />

Ariane Moreels, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris, Raf De Smedt, Inge Umans en Veerle Verbruggen<br />

Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />

Illustraties : Kaatje Vermeire<br />

Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />

isbn 9789077178607<br />

d/2012/9654/7<br />

De lestips voor vierde en vijfde leerjaar werden geschreven door Nathalie Serraris en Raf De Smedt.<br />

Nathalie Serraris is leerkracht in het Gemeentelijk Basisonderwijs Diksmuide. Eerst gaf ze les in het vierde<br />

leerjaar, nu staat ze voor de klas in het vijfde leerjaar – na een uitstap naar zorg, GOK en ict. Door verhalen,<br />

lezen en voorlezen een ereplaats te geven in haar lessen probeert ze leerlingen haar liefde voor lezen, boeken<br />

en mooie dingen door te geven.<br />

Raf De Smedt staat al twintig jaar voor de klas en heeft ervaring in het tweede, vierde en vijfde leerjaar.<br />

Leespromotie, vertel- en voorleesmomenten zijn voor hem de kers op de onderwijstaart. Hij werkt<br />

voor een eerste keer mee aan de lessuggesties van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>.<br />

<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013 vindt plaats van 2 tot 17 maart. <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />

Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en staat onder de hoge bescherming van<br />

H.K.H. Prinses Mathilde.<br />

www.jeugdboekenweek.be<br />

www.stichtinglezen.be<br />

V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />

<br />

jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!