LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>LESTIPS</strong><br />
eerste leerjaar<br />
Stichting Lezen presenteert<br />
EEN<br />
ZEE<br />
VAN<br />
TIJD<br />
JEUGDBOEKENWEEK<br />
2 4 1 7 MAART 20 1 3<br />
www.jeugdboekenweek.be
Inleiding<br />
Tijd voor boeken<br />
In 2013 neemt de <strong>Jeugdboekenweek</strong> de tijd. Ze kijkt naar het verleden en richting toekomst, telt de dagen<br />
van de week en ziet de seizoenen passeren. Ze is opgejaagd en ze verveelt zich. Ze denkt na over de eeuwigheid.<br />
Ze zet de tijd stil. Ze zoekt het juiste verhaal en laat het voor altijd duren.<br />
Laten we eerlijk zijn : boeken delen vinden we één van de leukste dingen die er zijn. Deze bundel wil je dan<br />
ook uitnodigen om boeken naar de klas te halen en om je klas onder te dompelen in een wereld van verhalen.<br />
Boeken in de klas<br />
Ter gelegenheid van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013 stelde Stichting Lezen samen met een redactie uit het onderwijs<br />
zes boekenpakketten samen. Elk pakket bestaat uit een gevarieerde selectie van zes bijzondere boeken<br />
over tijd, met aandacht voor verschillende genres. Scholen bestellen de pakketten met korting<br />
via www.jeugdboekenweek.be.<br />
Je kan deze boeken aan je klas tonen en voorlezen. Maar er kan meer ! Deze bundel biedt een uitgewerkte<br />
lessuggestie bij elk boek uit de boekenpakketten. Elke lessuggestie volgt hetzelfde stramien :<br />
––<br />
Aanzet : manieren om het boek te introduceren<br />
––<br />
Verwerkingsactiviteiten : tips voor een creatieve verwerking of nabespreking<br />
––<br />
En verder : extra – kortere – ideeën om met het boek aan de slag te gaan,<br />
in de <strong>Jeugdboekenweek</strong> óf daarna.<br />
Verder noemt elke tip de concrete eindtermen en ontwikkelingsdoelen die je met deze activiteiten realiseert.<br />
Met de klas naar de bib<br />
In opdracht van de bibliotheken schreef Kristien Dieltiens een spannend, historisch vervolgverhaal<br />
voor <strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013 : Loewie en het mysterieuze boek. Benjamin Leroy maakte er ontwapenende<br />
prenten bij, vol historische details.<br />
Het verhaal begint in de bib : een mysterieus boek en een amulet nemen Loewie mee terug in de tijd. Wil hij terug<br />
naar 2013 reizen, dan moet hij een reeks tijdvakken doorlopen. Hij start in de prehistorie, en ontmoet later<br />
Egyptenaren, Grieken, Vikingen en zelfs Christoffel Columbus. Tijdvakken opschuiven kan als hij raadsels<br />
oplost en opdrachten uitvoert. Individuele bezoekers en klassen kunnen Loewie daarbij een handje helpen :<br />
neem dus zeker contact op met de bib in je buurt ! In het verhaal zitten bovendien tal van aanknopingspunten<br />
met het <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema : de evolutie van mode, geloof, speelgoed, eten en gewoontes door<br />
de eeuwen heen bijvoorbeeld.<br />
Het verhaal staat op panelen in je lokale bib, en kan je downloaden via www.jeugdboekenweek.be om thuis<br />
van te genieten of in de klas mee te werken.<br />
2 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Tot slot<br />
Luisterpunt<br />
Moeilijke lezers in de klas ? Dankzij een samenwerking met Luisterpunt zijn alle boeken uit de pakketten<br />
(behalve die voor kleuters en enkele boeken voor het eerste leerjaar) als Daisy-boek verkrijgbaar<br />
voor kinderen met een leesbeperking. Meer info op www.luisterpunt.be.<br />
Altijd voorlezen<br />
2013 is Jaar van het Voorlezen ! Het hele jaar lezen we met z’n allen massaal voor. Ook tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong><br />
natuurlijk, en ook aan kinderen die al lang zelf kunnen lezen. De website www.voorlezen.be verzamelt<br />
alle informatie over voorlezen.<br />
Kinderen toegelaten<br />
www.jeugdboekenweek.be is er voor volwassenen, met alle info over de <strong>Jeugdboekenweek</strong>, én voor kinderen.<br />
Vanaf februari vinden zij er boekentips, weetjes en spelletjes, en een overzicht van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>activiteiten<br />
in hun buurt. Leuk voor tussendoor in de klas!<br />
Van uw reporter ter plaatse<br />
De <strong>Jeugdboekenweek</strong> start op zaterdag 2 maart 2013 met de 24 Uur van de <strong>Jeugdboekenweek</strong>. Eerst wordt<br />
op zaterdagmiddag de Cultuurprijs 2011-2012 voor Jeugdliteratuur uitgereikt. Daarna is het 24 uur lang<br />
non-stop al jeugdboeken wat de klok slaat. Boekhandels, bibliotheken en andere bijzondere leesplekken<br />
trekken de <strong>Jeugdboekenweek</strong> op gang met lezingen, workshops, tentoonstellingen … De site doet verslag<br />
in woord en beeld – ook ná deze eerste 24 uur. Doet u iets in uw school tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong>?<br />
Laat het ons zeker weten !<br />
Maar blader nu vooral snel verder, krijg de smaak te pakken en breek de grenzen van de <strong>Jeugdboekenweek</strong> open.<br />
Want leesplezier laat zich niet vangen in twee weken !<br />
Veel succes!<br />
Stichting Lezen<br />
<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
<strong>LESTIPS</strong> BIJ boekenpakketten<br />
VAN JEUGDBOEKENWEEK 2013<br />
EERSTE LEERJAAR<br />
– Bramenjam – Natascha Stenvert (The House of Books, 2010)<br />
– De buik van mama – Jo Witek en Christine Roussey (ill.) (Lannoo, 2011)<br />
– Het uur bij tuur – Riet Wille en Frank Daenen (ill.) (De Eenhoorn, 2012)<br />
– Mare en de dingen – Tine Mortier en Kaatje Vermeire (De Eenhoorn, 2010)<br />
– Mijn eerste seizoensgroeiboek – Heidi Walleghem en Doesjka Bramlage (ill.)<br />
(Davidsfonds/Infodok, 2010)<br />
– Pomelo groeit – Ramona Badescu en Benjamin Chaud (ill.) (Lannoo, 2011)<br />
4 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
1<br />
Bramenjam<br />
Natascha Stenvert<br />
The House of Books, 2010<br />
Over het boek<br />
Aan de slag<br />
Aanzet<br />
Een koppel wil bramen plukken om er daarna lekkere bramenjam van te maken. Maar de hond<br />
van de buren verpest de plukrijpe braambessen door ertegen te plassen. Daar bedenkt het koppel<br />
wat op : zélf bramen planten !<br />
Met boeiende prenten illustreert Bramenjam het wachten én de groeicyclus van de bramen.<br />
En er is meer voor wie goed kijkt : verdoken verhaaltjes over een vliegende citroen en een braambes,<br />
een apenfamilie, een krokodil, een meisje en een schilderij. Een woordeloos prentenboek<br />
dat veel te bieden heeft … als je de tijd neemt.<br />
Laat de kinderen plaatsnemen in de kring. Toon het boek. Laat de kinderen de kaft ontdekken.<br />
––<br />
Wat zie je op de cover ?<br />
––<br />
Wat is de titel ?<br />
––<br />
Er staat één naam op, wie zou dat kunnen zijn ?<br />
Vertel dat je het verhaal zal voorlezen. Laat de prenten één voor één zien. Je kan dit best snel doen.<br />
Uitleg geven doe je niet. De kinderen zullen vast snel reageren wanneer ze ontdekken dat er<br />
geen tekst bij de prenten staat. Ga hier even op in voor je verder gaat. Laat de kinderen nadien<br />
zelf verzinnen welk verhaal verteld wordt met de prenten. Alles kan ! Geef hen de tijd om<br />
in de loop van de dag, individueel of in groepjes, in het boek te kijken. Als dagafsluiter hou je<br />
nog een kringgesprek :<br />
––<br />
Wat vind je van boeken zonder tekst ?<br />
––<br />
Spreken de prenten je aan ? Waarom (niet)?<br />
Leg het boek nadien op een plaats waar de kinderen er nog regelmatig in kunnen kijken.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Hoofdverhaal<br />
Ga op ontdekkingstocht in het boek : toon de prenten rustiger en deel per deel. Hou per getoond<br />
deel een nabespreking.<br />
Deel 1<br />
Neem het boek door van het begin tot aan de prenten waarop de hond plast.<br />
––<br />
Wat willen de man en de vrouw maken ? (bramenjam)<br />
––<br />
Lukt dat meteen ? (Neen, want wanneer ze bramen willen plukken, plast een hond<br />
tegen de struik.)<br />
5 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Deel 2<br />
Deel 3<br />
Deel 4<br />
Deel 5<br />
Ga verder tot de prenten waarop de zaadjes aangekomen zijn.<br />
––<br />
Wat zijn de man en vrouw van plan ? (Ze bestellen zaadjes en vullen alvast een pot<br />
met aarde. Ze willen zelf bramen planten.)<br />
Ga verder tot de prenten die een eerste braambes tonen aan de struik.<br />
––<br />
Hangen er meteen bramen aan de struik ? (Neen, dat duurt even. De struik<br />
moet nog groeien.)<br />
––<br />
Wat moet je doen om een plantje te laten groeien ? (Er goed voor zorgen :<br />
het plantje in het licht zetten en regelmatig water geven.)<br />
Ga verder tot de prenten waarop het koppel met hun potje confituur<br />
naar de bromfiets gaat.<br />
––<br />
Hoe maak je confituur ? (Je moet de bramen plukken en koken.)<br />
Ga door tot op het einde.<br />
––<br />
Wat willen de man en vrouw doen ? (picknicken)<br />
––<br />
Wat gebeurt er dan ? (De hond plast over hun picknick. Weer geen boterham<br />
met bramenjam !)<br />
– Verborgen verhalen<br />
Het hoofdverhaal van het boek besprak je hierboven. Wijs de kinderen erop dat het boek<br />
ook kleine, verborgen verhaaltjes bevat.<br />
Scan de prenten op pagina 5, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14 en 15 in. Vraag de kinderen vervolgens om dit keer<br />
niet naar de man en vrouw te kijken, maar naar het meisje met de opblaaskrokodil en de krokodil<br />
in de vrachtwagen. Kunnen ze het ‘krokodillenverhaal’ samenvatten ? (Dat verhaal gaat ongeveer<br />
als volgt. De krokodil in de vrachtwagen ziet het meisje met de opblaaskrokodil, wordt verliefd<br />
op de nepkrokodil en ontsnapt. Het meisje schrikt wanneer ze de echte krokodil ziet. De robot<br />
heeft alles gezien en gaat op zoek naar de echte krokodil, terwijl de echte krokodil op zijn beurt<br />
op weg is naar de nepkrokodil die in de bramenstruik ligt. Ook de leverancier van de krokodil<br />
en de persoon die op de krokodil zit te wachten gaan achter de krokodil aan. Het is uiteindelijk<br />
de robot die hen de echte krokodil bezorgt.)<br />
Laat de kinderen daarna zelfstandig de andere verborgen verhalen zoeken. Het gaat om :<br />
––<br />
de apenfamilie die doorheen het ganse verhaal meeverhuist.<br />
––<br />
de vliegende citroen en braambes die elkaar tegenkomen, verliefd worden<br />
en kinderen krijgen.<br />
––<br />
het schilderij van de prinses en de kikker (De prinses vindt een kikker, de kikker wil<br />
haar kussen maar dat vindt de prinses vies. Ze schrikt wanneer de kikker plots praat.<br />
Ze kust hem toch en hij verandert in een prins. Al heeft de prins nog steeds iets van<br />
een kikker, want hij hapt met zijn ontzettend lange tong een vliegje naar binnen.)<br />
Het zoeken naar verhalen doen ze met jouw ingescande prenten. Die projecteer je als je klassikaal<br />
wil werken of je giet ze in een Powerpoint wanneer je kleine groepjes op de klascomputer wil<br />
laten zoeken. Het is natuurlijk een meerwaarde als de kinderen in het boek zelf mogen opzoeken.<br />
Zorg dan wel dat ze niet met meer dan drie zijn.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
6 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
En verder<br />
– Confituur<br />
Een boek dat Bramenjam heet ? De ideale aanleiding om zelf confituur (‘jam’) te maken !<br />
Zoek samen met hen een recept voor confituur op in kookboeken, via het internet of vraag<br />
(groot)ouders naar familierecepten.<br />
Om de opdracht in te bedden in het <strong>Jeugdboekenweek</strong>-thema neem je alle tijdsaspecten goed<br />
in acht, bij het vergelijken van de recepten en bij het koken zelf.<br />
––<br />
Hoe lang moet het fruit koken ?<br />
––<br />
Na hoeveel tijd is de confituur koud ?<br />
––<br />
Hoe lang duurt het om de ingrediënten af te wegen ?<br />
––<br />
Hoe lang duurt het om potjes te vullen ?<br />
Werk met kookwekkers, maar gebruik ook andere instrumenten om de tijd te meten : een wijzerklok,<br />
een zandloper, een stopwatch …<br />
Ook de keuze van het fruit is belangrijk. Neem er een seizoensgroente- en fruitwijzer bij. Elke maand<br />
kent zijn seizoensfruit : dat zijn fruitsoorten die traditioneel groeien in ons land tijdens een bepaald<br />
seizoen. Tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong> zijn er bijvoorbeeld geen bramen, maar is er wel rabarber.<br />
Door de kassenbouw en de globalisatie is het meeste fruit echter het ganse jaar door verkrijgbaar.<br />
Sta daar even bij stil. Wat heeft dat voor (ecologische) gevolgen ?<br />
De kinderen brengen elk een potje mee : zo krijg je net als in het boek een bonte verzameling potjes.<br />
Nadien komt er een etiket op. Hun naam (of de naam van de confituursoort) schrijven ze<br />
in dezelfde stijl als de titel van het boek. Elke letter is dus een beetje hol en kleuren ze in naar wens.<br />
Eventueel kan je deze etiketten al maken op computer zodat de kinderen ze enkel nog moeten<br />
inkleuren.<br />
Nederlands – 4 Schrijven – 4.1<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – Dagelijkse tijd – 5.1<br />
– Van zaadje tot plant<br />
Koop een pakje tuinkers en een pakje met bonen. Zaai de tuinkers op een schaaltje met watten<br />
of een beetje aarde. Zorg dat de watten of aarde vochtig zijn. Tegelijkertijd plant je ook een boon<br />
in een potje half gevuld met aarde met daarbovenop watten. De watten zorgen ervoor dat je<br />
het groeiproces van de boon goed kan volgen. Zorg ervoor dat de watten steeds goed vochtig<br />
blijven. Elke dag laat je de kinderen een foto nemen van de tuinkers en de boon.<br />
De foto’s bewaar je op computer, of je print ze in zwart-wit. Elke foto stelt één dag voor. Zo kunnen<br />
de kinderen goed het tijdsverloop bijhouden waarbinnen de tuinkers en de boon groeien.<br />
Na enkele dagen zullen ze merken dat de tuinkers stopt met groeien, maar dat de boon nog steeds<br />
doorgroeit. Sta stil bij de tijdsbegrippen ‘traag’ en ‘snel’, ‘kort’ en ‘lang’.<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.1<br />
– Kaders<br />
Gebruik de prenten die je eerder inscande om de verborgen verhaallijnen te laten ontdekken.<br />
Deze keer kijken de kinderen vooral naar de illustratietechniek. Wat is er zo speciaal aan<br />
de tekeningen ? (Sommige delen zijn getekend, andere delen lijken foto’s, nog andere lijken<br />
uit stofjes opgebouwd …)<br />
Toon daarna de binnenkant van het boek waar de fotokaders staan afgebeeld. Die hebben allemaal<br />
een gouden rand en zijn mooi versierd. Zorg dat de kinderen vooral de kaders goed bekijken.<br />
7 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Vertel er ook bij dat de mensen vroeger geen foto’s konden maken. Ze lieten portretten schilderen.<br />
Dat duurde erg lang en het was heel duur bovendien. De kaders die prenten omlijstten waren<br />
dan ook echte kunstwerkjes.<br />
Laat hen een stuk karton meebrengen ter grootte van een A3-blad. In het midden kleef je<br />
een wit A4-blad. Dat mag kladpapier zijn. Zo krijg je rondom het witte blad een kader. In die rand<br />
brengen de kinderen met papier maché proppen of stroken aan (niet op het witte blad) : het is<br />
de bedoeling dat de kader dikker is. In de hoekpunten zorgen ze voor extra versieringen.<br />
Is de kader droog, dan spuit je hem in goud. Het midden laten ze nog steeds blanco.<br />
Laat de kinderen oude tijdschriften en stofjes meebrengen. Daarmee mogen ze een portret maken<br />
van een persoon of een stilleven van één of meerdere voorwerpen, zo realistisch mogelijk.<br />
Ze krijgen een nieuw wit A4-blad en gebruiken alle beschikbare materialen. Nadien wordt<br />
dit A4-blad in de gouden kader gekleefd.<br />
Versier de gang met de mooie kaders.<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.8<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
– Gezocht !<br />
Dit boek kan je ook gebruiken om zoekopdrachten te doen. Neem kopies van de prenten en knip<br />
opmerkelijke details uit, bijvoorbeeld : de prinses die de kikker kust, de vliegende citroenen<br />
braambesfamilie … De details steek je in een doosje of enveloppe, eventueel sorteer je<br />
de fragmenten naar moeilijkheidsgraad (bijvoorbeeld: één van de confituurpotjes (betrekkelijk<br />
makkelijk), een klein deeltje van de keuken (betrekkelijk moeilijk)). Tijdens hoeken- of contractwerk<br />
kan je de kinderen de fragmentjes in het boek laten opzoeken.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
8 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
2<br />
De buik van mama<br />
Jo Witek en Christine Roussey (ill.)<br />
Lannoo, 2011<br />
Over het boek<br />
Aan de slag<br />
Aanzet<br />
Een meisje wacht tot haar broertje of zusje geboren wordt. Ze praat alvast tegen de baby<br />
in mama’s buik en vraagt zich af hoe het daar is. Ook vertelt ze wat er buiten mama’s buik gebeurt.<br />
Zo maakt ze het hele groeiproces van de baby mee, tot het grote moment daar is …<br />
Dit mooie, poëtische verhaal wordt verteld vanuit het oogpunt van een klein kind dat helemaal<br />
in de ban is van haar nieuwe broer of zus. De sfeervolle illustraties in kleur lopen telkens door<br />
over twee pagina’s. De rechterpagina toont het vertellende meisje, de linkerpagina toont<br />
de steeds grotere buik van mama. Til je het flapje op mama’s buik op, dan zie je hoe de baby groeit.<br />
Toon de cover en laat hen fantaseren over de inhoud :<br />
––<br />
Wie kan de titel lezen ?<br />
––<br />
Waarover zou het boek gaan ?<br />
Lees de achterkant van het boek voor.<br />
––<br />
Wordt het al duidelijker waarover het boek zal gaan ?<br />
––<br />
Ken jij een vrouw die zwanger is ? Vertel ! Weet je of het een jongen<br />
of een meisje wordt ?<br />
Hou met de kinderen een kringgesprek met als thema ‘wachten op’.<br />
––<br />
Waarop kan je wachten ?<br />
––<br />
Wat maakt wachten lang of net niet lang ?<br />
––<br />
Hoe voelt het om op iets te wachten ?<br />
––<br />
Vind je wachten leuk, niet leuk ?<br />
Sta vooral stil bij de verschillen tussen de antwoorden van de kinderen. Sommige kinderen<br />
zijn geduldiger dan andere bijvoorbeeld.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5<br />
Wereldoriëntatie – Mens 3 – 3.1<br />
Keer na het kringgesprek terug naar het boek en sta stil bij het luikje in de cover.<br />
––<br />
Wie woont er in de cirkel ?<br />
––<br />
Welke kleur heeft het gat ?<br />
––<br />
Waarom zou het gat rood zijn ?<br />
Wijs hen ook op de tweekleurige titel. ‘Buik’ en ‘mama’ staan in het rood.<br />
––<br />
Waarom is dat, denk je ?<br />
––<br />
Waarom gebruikt de vormgever precies voor die woorden rood, en voor ‘de’ en ‘van’<br />
een andere kleur ?<br />
9 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Vertel daarna het verhaal. Laat de kinderen in een kring zitten. Maak het knus in de ruimte zodat<br />
ze de sfeer van het boek ook in het echt aanvoelen. Sta stil bij sommige prenten in het boek.<br />
Kijk naar de gekleurde details. Maak de flapjes open. Laat de kinderen raden wat de baby<br />
daar aan het doen is.<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Bolle buiken<br />
Verzamel met de kinderen foto’s van zwangere buiken. In ‘vrouwentijdschriften’ of speciale<br />
zwangerschapstijdschriften, kan je hele mooie close-ups vinden van al dan niet ontblote buiken.<br />
Laat hen elke foto op een blad kleven, maar snij zelf vooraf in de buik een luikje uit dat uiteraard<br />
niet vastgekleefd wordt. Achter het luikje maken de kinderen een tekening van de baby<br />
die in de buik zit. Als je de kinderen met een fijn zwart stiftje laat tekenen, kunnen ze makkelijk<br />
klein en gedetailleerd tekenen. Stimuleer hun fantasie : ze moeten een baby tekenen die iets<br />
aan het doen is.<br />
Laat de kinderen per buik en per baby vertellen wat de baby aan het doen is. Hang de buiken<br />
daarna vooraan in de klas en doe de flapjes dicht. Wie weet nog wat de baby’s aan het doen waren ?<br />
Wijs een buik aan en laat de klas raden. Kijk onder de flapjes en ontdek zo wie goed onthouden kan.<br />
Bundel de babybuiken tot een boekje. Maak een mooie kaft en verzin een leuke titel.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Muzische vorming – 1 beeld – 1.6<br />
– Tijdslijn<br />
Bespreek de illustraties uit het boek. Sta stil bij het groter worden van de buik in het boek.<br />
Hoe komt het dat die steeds groter wordt ? Hoe lang is een vrouw zwanger ?<br />
Maak een tijdslijn die vertrekt bij de conceptie van de baby. Zoek samen met de kinderen<br />
in weetboeken hoe de baby in de buik groeit en daarna wat baby’s, peuters, kleuters en kinderen<br />
per leeftijd al kunnen of nog niet kunnen. Laat deze kenmerken tekenen en hang ze bij de tijdslijn.<br />
Schrijf de kenmerken erbij, zodat de kinderen ze ook nog kunnen nalezen. Waar staan<br />
de kinderen van de klas op de tijdslijn in hun ontwikkeling ? Duid aan.<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – Dagelijkse tijd – 5.2<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
– Geboortekaartjes en babynamen<br />
Laat de kinderen hun eigen geboortekaartjes meebrengen. Sta stil bij de verschillen tussen<br />
vormgeving en kleurkeuze voor meisjes en jongens, bij het geboortegewicht en -lengte,<br />
bij de meter en peter …<br />
Daarna ontwerpen ze zelf een geboortekaartje voor een fantasiebroertje of -zusje. Laat hen<br />
een naam bedenken voor de baby en schrijf die naam op het kaartje in grote letters. Stop<br />
de naamkaartjes in een doos. Zet de doos in de klas en neem er regelmatig een kaartje uit.<br />
Wie kan alle namen lezen ? Wie wil iets vertellen over het kaartje ?<br />
Schrijf de namen met dezelfde beginletters op een strook. Je kan een alfabetstrook maken<br />
en namen zoeken bij alle letters van het alfabet. Bij welke beginletters zijn makkelijk namen<br />
te verzinnen ? Bij welke gaat dat moeilijker ? Hulp vind je op namensites of in namenboekjes.<br />
De kinderen kunnen ook namen verzamelen bij familieleden, buren en kennissen.<br />
<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Sta tot slot ook stil bij de betekenis van namen en bij het feit dat bepaalde namen gebonden zijn<br />
aan trends, bijvoorbeeld het vernoemen van kinderen naar populaire film- en popsterren,<br />
de revival van oude namen, samengestelde namen, exotische namen … Ga ook na wat de populairste<br />
namen van het moment zijn.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.1 – 6.5<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
En verder<br />
– Babybezoek<br />
Nodig een zwangere vrouw uit in de klas. Vraag haar om een echofoto mee te brengen. Je kan<br />
ook op bezoek bij een gynaecoloog of de kraamafdeling van het ziekenhuis. Vraag of je ook<br />
bij de premature baby’s mag gaan kijken. Laat de kinderen honderduit vragen stellen.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />
– Zwangerschapslectuur<br />
Breng non-fictieboeken rond zwangerschap en baby’s mee naar de klas. Geef de kinderen tijd<br />
om er samen in te kijken en er samen over te vertellen. Vraag om achteraf in groepjes over<br />
een boek te vertellen. Geef hen alvast een paar opdrachten mee :<br />
––<br />
Zoek iets in het boek wat je heel fijn/mooi/schattig vindt.<br />
––<br />
Zoek iets in het boek wat je nog niet wist.<br />
––<br />
Zoek iets in het boek wat je al wel wist.<br />
––<br />
Zoek iets in het boek waarvan je schrok.<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
– Zwangere dieren<br />
Maak een dierenbuikenboek. Weten ze bij welke dieren de baby in de buik groeit ? Som met<br />
de klas zoveel mogelijk zoogdieren op. Laat hen achteraf prenten zoeken of tekeningen maken<br />
van die dieren. Bundel alle prenten en tekeningen tot een boek. Schrijf de namen van de dieren<br />
en hun jongen er telkens onder. Vergeet ook de buidelbaby’s niet !<br />
Nederlands – Strategieën – 5.1 – 5.3<br />
– Vertelronde<br />
Baby’s zijn doorgaans leuk, maar niet altijd. Laat de kinderen hun eigen gevoelens en ervaringen<br />
onder woorden brengen.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens 3 – 3.1<br />
– Babyhoek<br />
Richt een poppenhoek in. Voorzie poppen en echte verzorgingsmaterialen voor baby’s. Laat<br />
de kinderen genieten van het verzorgen van de babypoppen. Observeer het spel. Als er enkel<br />
meisjes in de hoek gaan spelen (of steeds dezelfde kinderen), stel daar dan openlijk vragen over.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />
– Babyverhalen<br />
Maak met de kinderen gedichten of verhaaltjes over baby’s. Zoek eerst zelf in bundels of<br />
op het net naar mooie gedichten en lees ze op geregelde tijdstippen voor ter inspiratie. Verzamel<br />
daarna met de kinderen passende woorden in een woordwolk. Een elf is voor deze leeftijdsgroep<br />
<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Bibliografie<br />
nog steeds een veilige vorm, durf er gerust voor kiezen. Een elfje is een gedicht dat uit elf woorden<br />
bestaat. De eerste regel telt één woord, de tweede twee, de derde drie, enz. De laatste regel, die<br />
dan weer één woord telt, vat het hele gedicht samen. Op het internet vind je talrijke voorbeelden.<br />
Hang deze gedichtjes uit of maak er een dichtbundel van voor de klas. Die bundel kan elk kind<br />
ook eens meenemen naar huis.<br />
Op zwangerschap.startpagina.be vind je zeker inspiratie !<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.3<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.3<br />
Baby in mama’s buik ! - Mick Manning en Brita Granström (NBD Biblion, 2012)<br />
Een baby’tje op komst - William Sears, Martha Sears en Christie Watts Kelly (Deltas, 2011)<br />
Er groeit een baby in mama’s buik ! - Mac Guff Ligne en Denis Boulard (Deltas, 2009)<br />
Het grote wonder – Lennart Nilsson (Ploegsma, 2007)<br />
Mama, wat heb je in je buik ? - Abby Cocovini (The House of Books, 2007)<br />
9 maanden in de buik van mama - Natacha Fradin en Yves Calarnou (Standaard, 2007)<br />
2<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
3<br />
Het uur bij tuur<br />
Riet Wille en Frank Daenen (ill.)<br />
De Eenhoorn, 2012<br />
Over het boek<br />
Aan de slag<br />
Aanzet<br />
Als de ouders van Vik nog niet thuis zijn, mag hij een uurtje naar buurman Tuur. Maar wat kan je<br />
zoal beleven in één uur tijd ? Leuke avonturen, in elk hoekje van Tuurs huis ! Zo kookt en bakt Tuur,<br />
spelen de twee vrienden verstoppertje, maken ze een geitenhok en leest Tuur voor.<br />
Beginnende lezers vanaf 6 jaar zullen veel plezier beleven aan de leuke, grappige teksten in dit<br />
rijm- en zoekboek op dwarsliggerformaat (avi-1 / avi-m3). De tekeningen zetten aan tot fantaseren.<br />
Wie van de kinderen gaat na schooltijd niet direct naar huis ? Laat hen vertellen.<br />
––<br />
Wie blijft op school in de opvang ?<br />
––<br />
Wie gaat bij oma, opa, tantes, nonkels …?<br />
––<br />
Wie gaat nog ergens anders heen ?<br />
––<br />
Wat doe je daar ?<br />
––<br />
Vind je de opvang leuk ? Of net niet ? Waarom ?<br />
––<br />
Voor wie duurt het lang voor mama of papa komen ?<br />
––<br />
Waarom lijkt wachten soms lang te duren, denk je ?<br />
––<br />
Voor wie lijkt de tijd in de opvang te vliegen ?<br />
––<br />
Wanneer lijkt de tijd te vliegen ?<br />
––<br />
Wat is ‘lang’, wat is ‘maar even’ ?<br />
––<br />
Duurt een uur altijd even lang ?<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.1<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
Neem het boek er nu bij en bespreek de cover.<br />
––<br />
Spreekt de tekening op de cover je aan ?<br />
––<br />
Wie en wat zie je ?<br />
––<br />
Wie zou Tuur zijn ?<br />
––<br />
Wat gebeurt er op de tekening ?<br />
Laat de kinderen de rode en de groene woorden van de titel lezen. Benadruk dat de letters in de<br />
twee rode woorden bijna dezelfde zijn : ‘uur’ en ‘tuur’. Lees daarna de achterkant van het boek<br />
voor. Wie wil weten wat er verder gebeurt in het boek ? Bij het voorlezen breng je vooral de<br />
humor en het speelse karakter van het boek over. Waar het kan, benadruk je tijdens het voorlezen<br />
dat de tekst rijmt.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />
<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Samen rijmen<br />
Dit boek heeft een tekst op rijm. Ga daarom samen aan het rijmen. Benadruk het plezier<br />
van rijmpjes zoeken. Rijmt iets ‘nog niet echt’, zoek dan gewoon samen met de kinderen verder<br />
tot het goed klinkt.<br />
Om te beginnen laat je de kinderen rijmwoorden op hun naam zoeken. Alle kinderen in de klas<br />
krijgen een andere kleur. Rijmwoorden die rijmen op hun naam, schrijf je in dezelfde kleur op.<br />
Zoek afbeeldingen bij de woorden die rijmen op hun naam en hang die bij de woorden.<br />
Bij hun naam kan je verder ook hun foto hangen.<br />
Daarna laat je hen zoeken naar woorden die in andere woorden verborgen zitten. Zo zit in ‘Tuur’<br />
‘uur’ verborgen, en in ‘banaan’ ‘aan’. Zorg voor een kaartjessysteem waarbij je de verborgen,<br />
kleinere woorden van de grotere woorden kan loskoppelen (zoals bij een legpuzzel). Bij ‘banaan’<br />
heb je in dat geval twee losse, in elkaar passende kaartjes ‘ban’ en ‘aan’. Het wordt zo makkelijk(er)<br />
voor kinderen om te gaan rijmen met de grotere woorden : ‘Daan’ rijmt op het verborgen woordje<br />
‘aan’, ‘Daan’ en ‘banaan’ dus ook.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />
– Speelhuis<br />
Maak met de kinderen een huis, met een grote kartonnen doos van een diepvries, waar ze<br />
af en toe in kunnen spelen. Elke dag verzin je iets nieuws voor het huis, zodat het spelen<br />
aantrekkelijk blijft.<br />
––<br />
Verzamel leuke spelletjes om in het huis te leggen. Kinderen mogen zelf ook<br />
hun lievelingsspelletjes meebrengen.<br />
––<br />
Leg verkleedkledij in het huis om het fantasiespel te stimuleren.<br />
––<br />
Laat de kinderen de binnen- en buitenkant van het huis versieren.<br />
––<br />
Laat de kinderen hun lievelingsboeken meebrengen.<br />
Stimuleer hen vooral om het huis per twee in te gaan en een rollenspel te spelen : de ene is Tuur,<br />
de ander is Vik. Laat de kinderen die in het huisje speelden, bij het afsluiten van de dag steeds<br />
aan de groep vertellen wat ze gespeeld hebben en hoe hun ervaring met de tijdsbeleving was.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.5<br />
– Zandloper<br />
Maak van het speelhuisje ook gebruik om het gevoel voor tijd van de kinderen te prikkelen.<br />
Buiten het huis plaats je een grote zandloper, eentje die minstens tien minuten doorloopt.<br />
De kinderen spelen in het huis, zolang ze denken dat de zandloper loopt. Het zal waarschijnlijk<br />
niemand lukken om precies binnen de zandlopertijd naar buiten te komen.<br />
Hou een oogje in het zeil en vraag bij kinderen die erg ver binnen of buiten de tijd naar buiten<br />
gekomen zijn, waar dat aan zou kunnen liggen. Misschien gingen ze zo op in het spel dat ze de tijd<br />
vergaten ? Of ze vonden het niet fijn in het huisje en kwamen daardoor te vroeg naar buiten ?<br />
Of waren er nog andere redenen ?<br />
Hadden ze veel pret en gingen ze zo in het spel op dat ze de tijd vergaten ? Vonden ze het niet fijn<br />
in het huisje en kwamen ze daardoor te vroeg naar buiten ?<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.1<br />
4<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
– Mijn koek heeft een hoek<br />
Het versje op pagina 5 begint als volgt : “mijn koek / heeft een hoek hoek hoek hoek.” Leer het hen aan,<br />
en laat het hen uitbeelden met een koek. Happen maar ! Ze oefenen thuis verder en brengen<br />
het versje daarna voor de klas.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
– Samengestelde dieren<br />
Op pagina 19 staat een versje over een nonsensdier, dat uit verschillende echte dieren is samengesteld<br />
(“de kop van een kip / de buik van een beer”). Laat elk kind een dier tekenen of schilderen.<br />
Het dier moet een duidelijke kop, staart, rug, buik en poten hebben. Daarna knippen ze<br />
hun prent in vijf delen. De delen verzamelen ze in vijf dozen : de koppen bijeen, de staarten bijeen,<br />
etc. Elk kind kiest nu uit elke doos een deel. Daarmee stellen ze een nieuw nonsensdier samen.<br />
Ze zoeken er een naam voor.<br />
Je kan ook een kopie maken van elke tekening, die zelf in vijf delen knippen, lamineren en<br />
in het hoekenwerk aanbieden. Zorg voor een dobbelsteen waarop tekeningen van een rug, poten,<br />
een kop, een buik, een staart en een joker staan. Al dobbelend stellen ze een nieuw dier samen.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
– Leuke uurtjes<br />
Elk kind maakt een tekening van wat hij of zij leuk vindt om te doen in één uur tijd. Ze geven<br />
na afloop ook uitleg bij hun tekening. Bundel de tekeningen tot een ‘leuke uurtjes-boek’. Geef<br />
het boekje elke dag mee aan een kind, als inspiratie om een ‘verloren uurtje’ te vullen. Ze vertellen<br />
nadien wat ze uit het boek hebben gedaan. Je kan een paar extra bladen in het boek openlaten,<br />
zodat het boek nog kan worden aangevuld.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
En verder<br />
– Koekjestaart<br />
Tuur en Vik koken vaak samen. Misschien is het prettig om samen een koekjestaart te maken.<br />
Ingrediënten die je nodig hebt :<br />
––<br />
twee pakken petit beurre-koekjes,<br />
––<br />
een kan koude koffie,<br />
––<br />
250 gram zachte boter,<br />
––<br />
100 gram bloemsuiker (afhankelijk van hoe zoet je de taart wil maken),<br />
––<br />
een pakje hagelslag.<br />
De kinderen volgen volgende stappen :<br />
––<br />
Maak de boterroom. Meng de boter en de bloemsuiker in een kom, zorg dat alles<br />
goed gemengd is en dat je de boter goed kan smeren.<br />
––<br />
Begin met de onderlaag. Doop de koekjes in de koffie, zorg dat ze goed doordrenkt<br />
zijn en leg ze op een bakplaat of plateau. Vorm een grote rechthoek.<br />
––<br />
Besmeer de onderlaag met een fijne laag boterroom.<br />
––<br />
Werk naar boven toe af, door iedere keer een laag koekjes gedrenkt in koffie te leggen.<br />
5<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
––<br />
Eindig met een laag koekjes. Zorg dat je nog wat boterroom over hebt, of maak er<br />
wat extra bij en besmeer de hele taart.<br />
––<br />
Bestrooi de buitenlaag met hagelslag.<br />
––<br />
Zet de taart zeker een uur in de koelkast om ze te laten opstijven.<br />
Enkele tips om mee te geven :<br />
––<br />
Wees voorzichtig als je de petit beurre-koekjes in de koffie doopt. De koekjes<br />
moeten doordrenkt zijn, maar mogen niet in stukken breken.<br />
––<br />
Wie een krokante onderlaag wil, doopt de onderste koekjes uiteraard níet in de koffie.<br />
––<br />
Je kan cacaopoeder toevoegen aan de boterroom voor een chocoladesmaak.<br />
––<br />
Wie het geduld heeft om de petit beurre-taart een hele nacht te laten staan<br />
in de koelkast, wordt beloond. Na één nachtje smaakt de taart nog beter.<br />
Wereldoriëntatie – 2 Techniek – 2.13<br />
6<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
4<br />
Mare en de dingen<br />
Tine Mortier en Kaatje Vermeire (ill.)<br />
De Eenhoorn, 2010<br />
Over het boek<br />
Aan de slag<br />
Aanzet<br />
Mare is als een snelle wervelwind. Ze wil alles ‘nu meteen’. Grootmoe is uit net hetzelfde hout<br />
gesneden. Ze doen de leukste dingen samen, totdat grootmoe valt en in een diepe slaap raakt.<br />
Van ‘snel’ en ‘nu’ gaat het plots naar ‘langzaam’. En al heeft Mare het daar moeilijk mee, ze weet<br />
toch tot haar oma door te dringen.<br />
Vastberaden maakt dit prentenboek een moeilijk onderwerp bespreekbaar voor jonge kinderen.<br />
Het werd een emotioneel verhaal over vriendschap en het leven, en over hoe de tijd dingen<br />
veranderen kan.<br />
Zeg tegen de kinderen dat ze ‘NU’ met jou een nieuw boek gaan bekijken. Leg de nadruk op ‘nu’,<br />
maar doe niets. Eventueel herhaal je nog eens dat je ‘nu’ een nieuw boek met hen gaat bekijken.<br />
Als je nog steeds niets onderneemt, zijn er beslist kinderen die zullen reageren. Start hierover<br />
een kringgesprek :<br />
––<br />
Wat is ‘nu’?<br />
––<br />
Hoe lang duurt ‘nu’?<br />
––<br />
Is wachten vervelend ?<br />
––<br />
Wanneer voelt wachten lang of kort aan ?<br />
––<br />
Wat betekent ‘ongeduldig zijn’ ?<br />
Vertel dat je een prentenboek hebt over een meisje dat ongeduldig is, een meisje dat wil dat alles<br />
nu meteen gebeurt. Toon het boek. Laat iemand de titel voorlezen. Laat hen ook de auteur,<br />
illustrator en uitgever zoeken. Vertel daarna het verhaal. Als kinderen nood hebben om verder<br />
in te gaan op bepaalde gebeurtenissen, dan geef je hen daar de kans toe.<br />
––<br />
Wat vind je van het boek ?<br />
––<br />
Welk gevoel geeft het je ?<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.1<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Grootouders<br />
––<br />
Wie is ‘grootmoe’ eigenlijk ? (de mama van Mares mama of papa)<br />
––<br />
Hoe noem jij je grootouders ? (oma, moeke, mémé, bomma …)<br />
7<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Er zijn zeker ook kinderen die een grootouder verloren hebben. Besteed daar ook aandacht aan.<br />
––<br />
Welke dingen deed Mare samen met haar grootmoe ?<br />
––<br />
Doen jullie dingen samen met oma ? Zo ja, welke ?<br />
––<br />
Hoe komt het dat je soms geen dingen samen doet ? (Oma is ziek, ze woont ver weg …)<br />
Sta ook stil bij het feit dat grootouders soms nog wel dingen willen ondernemen, maar dat hen<br />
dat door bepaalde omstandigheden niet meer zo goed lukt.<br />
– Grootouderboekje<br />
De kinderen, ook die zonder grootouders, bedenken wat ze graag met hun grootouders of<br />
met een andere dierbare senior willen doen. Maak op het bord een wenslijst. Geef elk kind daarna<br />
een A4-blad. Laat hen het blad dubbel plooien in de lengte. Hierna knippen ze het blad op<br />
deze vouwlijn in tweeën. De twee delen leggen ze op elkaar en plooien ze dicht. De bladen nieten<br />
ze in het midden aan elkaar. Ze hebben nu een klein boekje.<br />
Aan de voorkant schrijven ze hun naam en de titel : Wat ik met X graag wil doen. Binnenin zijn er<br />
nog zes pagina’s waarop ze hun wensen kunnen tekenen of neerschrijven. Ze laten zich inspireren<br />
door de ‘wishlist’ op het bord.<br />
Je kan het boekje meegeven naar huis, of er enkele leuke dingen uit halen om samen met<br />
de grootouders te doen in de school. Eventueel kan je een grootoudernamiddag houden<br />
op school met activiteiten uit het grootouderboekje.<br />
Zorg ervoor dat de kinderen zonder grootouders zich niet buitengesloten voelen. Dat kan je doen<br />
door meer te spreken van ‘oudere mensen’ dan van ‘grootouders’.<br />
– Gevoelens herkennen<br />
Toon het boek opnieuw maar zonder de tekst voor te lezen. Bekijk samen enkel de prenten,<br />
bijvoorbeeld de prent waarop opa Mare vertelt dat oma is gevallen.<br />
––<br />
Hoe merk je dat er iets ergs gebeurd is ? (De kleuren veranderen, de houding<br />
van de figuren is teneergeslagen, de mimiek is droevig …)<br />
––<br />
Kan je het zien aan mensen wanneer er iets mis is ?<br />
––<br />
Kan je het ook zien aan kinderen op de speelplaats wanneer er iets mis is ?<br />
––<br />
Tonen mensen altijd meteen hoe ze zich voelen ?<br />
Laat ze enkele voorbeelden geven.<br />
Bespreek welke gevoelens ze allemaal kennen. Kies een viertal makkelijke herkenbare gevoelens uit.<br />
Verdeel de klas in vier groepjes. Elk groepje krijgt een gevoel toebedeeld en een stapeltje post-its<br />
in bijbehorende kleuren. Zorg ook voor vier stapels boeken, liefst aangevuld met boeken van de bib<br />
en bij voorkeur prentenboeken. Telkens als ze ‘hun’ gevoel herkennen op een prent, kleven ze er<br />
een post-it bij.<br />
Verzamel de boeken met de meeste post-its. Die mogen kinderen op vrije momenten herbekijken.<br />
Wil je er dieper op ingaan, neem je een (kleuren)kopie van elke prent waarop een post-it zit.<br />
Zo kan elk groepje een collage maken met prenten die ‘hun gevoel’ uitbeelden. Je kan<br />
de verschillende tekenstijlen bespreken, verschillen of gelijkenissen zoeken in hoe één gevoel<br />
wordt uitgebeeld, je kan de gevoelens preciezer gaan benoemen en nuanceren. Zo kan je bijvoorbeeld<br />
blij zijn of goed gezind, maar ook euforisch.<br />
Hang de vier collages op, op kinderhoogte. Handig wanneer de kinderen tijdens het schooljaar<br />
gevoelens moeten tekenen.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
8<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
– Ik en de blije dingen<br />
Naar aanleiding van de vorige opdracht, waarin je vier herkenbare gevoelens met de kinderen<br />
verkende, kan je verder focussen op het meest positieve gevoel : blij zijn. Ga met de kinderen<br />
naar buiten en laat ze elk een tak met zijtakjes zoeken. Ligt je school niet in een bosrijke omgeving,<br />
dan laat je hen een tak meebrengen of je brengt zelf een takkenbos mee. Elk kind krijgt<br />
een bolletje klei om het takje in te duwen. Zo blijft het stevig rechtstaan. Dit ‘blije boompje’<br />
hangen ze vol met dingen die hen gelukkig maken. De ‘blijmakers’ tekenen ze op kleine papiertjes<br />
die ze met een touwtje ophangen in hun boompje.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
– Nonsenstaal<br />
De grootmoeder van Mare kan niet goed meer praten. Toch verstaat Mare haar. Door goed<br />
te luisteren en te letten op intonatie en mimiek kan je soms toch ontdekken wat mensen<br />
willen zeggen.<br />
Dat moeten ze uitproberen.<br />
Als voorbereiding zing je de nonsensklassieker ‘Loelaalielee’. Je kan het melodietje eindeloos<br />
herhalen, met telkens een andere medeklinker : ‘Koekaakieekee’, ‘Soesaasiesee’ … Kies daarna<br />
samen met de kinderen een klank uit, bijvoorbeeld de /m/. Door daar klinkers of tweeklanken<br />
aan te plakken, maken ze nonsenswoorden.<br />
Demonstreer de opdracht en probeer hen iets duidelijk te maken zonder bestaande woorden<br />
te gebruiken. De kinderen raden wat je zeggen wil. Daarna is het hun beurt. Geef hen eventueel<br />
concrete opdrachten mee, bijvoorbeeld in nonsenstaal duidelijk maken dat ze naar het toilet<br />
moeten, dat ze pijn hebben, dat ze jarig zijn, dat ze verliefd zijn …<br />
Experimenteren in duo’s kan veiliger aanvoelen dan voor de hele klas nonsenstaal te spreken.<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.5<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
En verder<br />
– Bejaarde op bezoek<br />
Nodig enkele grootouders (of onbekende senioren uit de buurt) uit die willen komen vertellen<br />
over toen ze zes waren en in het eerste leerjaar zaten. Bereid hun komst voor door klassikaal<br />
vragen te bedenken.<br />
––<br />
Met welk speelgoed speelde je vroeger ?<br />
––<br />
Hoe zag jouw klas er uit ?<br />
––<br />
Welke regels waren er bij jou op school ?<br />
––<br />
Kreeg je wel eens straf ?<br />
––<br />
Welke tussendoortjes at jij ?<br />
––<br />
Hoe zag je boekentas eruit en wat zat erin ?<br />
––<br />
Wat vond jij het leukste op school ?<br />
––<br />
Was er in jouw tijd al een digitaal bord ?<br />
––<br />
Hoe kwam jij naar school ?<br />
––<br />
Welke spelletjes speelden jullie op de speelplaats ?<br />
––<br />
Waarvoor was jij vroeger bang op school ? Waren de leerkrachten streng ?<br />
––<br />
Hoe zag je kamer er vroeger uit ? Had jij een eigen bureau ? Waar maakte je<br />
je huiswerk ?<br />
9<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
De kinderen ontdekken zo dat ook oudere generaties vroeger ooit jong waren en gekke, leuke<br />
dingen ondernamen. Ze zullen ook evoluties vaststellen : vroeger bestonden er geen computers,<br />
gingen de meeste mensen te voet of met de fiets naar school, was het schoolregime strenger …<br />
Maak nadien een tijdslijn in de klas die uit verschillende bladen bestaat. Op het eerste blad<br />
komen de woorden of tekeningen die bij de spreker en zijn schoolgaande jeugd horen. Rechts<br />
daarvan komt een blad met de dingen die leerlingen vandaag doen op school. Naast dat blad<br />
hang je tot slot een leeg blad met een vraagteken. Dat is voor de dingen die toekomstige generaties<br />
op school zullen doen. Laat de kinderen daarover fantaseren. Dat werkt het best als je van<br />
een concreet thema vertrekt. Zo schreven grootouders met inkt, schrijven leerlingen vandaag<br />
met een pen of ze tikken opdrachten uit op computer. Hoe zouden leerlingen dat in de toekomst<br />
doen ? Andere mogelijke thema’s zijn : speelgoed, vervoer, schoolbanken …<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.5 – 5.8 – 5.9<br />
– Op bezoek bij een bejaarde<br />
Mare maakt voor haar grootmoe tekeningen om haar kamer op te fleuren.<br />
Spreek af met een bejaardentehuis in de buurt dat je klas tekeningen wil maken om de kamers<br />
of de gezamenlijke ruimtes op te vrolijken. Brainstorm met de kinderen wat ze kunnen tekenen.<br />
Wat zou een leefruimte of kamer opfleuren ? Wat zou een ouder persoon mooi vinden ? Iets van nu ?<br />
Iets van vroeger ?<br />
Breng de tekeningen met de hele klas naar het tehuis. Wil je het bezoekje nog iets uitbreiden,<br />
dan kan je de bewoners vragen om een activiteit uit het eerder samengestelde grootouderboekje<br />
te kiezen. Die voer je dan samen uit.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.2 – 5.3<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />
2<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
5<br />
Mijn eerste seizoensgroeiboek<br />
Heidi Walleghem en Doesjka Bramlage (ill.)<br />
Davidsfonds/Infodok, 2010<br />
Over het boek<br />
Aan de slag<br />
Aanzet<br />
Dit boek volgt duo Pim en Nel, de kat Toos en de kip Tok doorheen de seizoenen. In de herfst<br />
gaan ze weer naar school en trekken ze het bos in. In de winter wachten ze op de Sint en krijgen<br />
ze bijzonder nieuws. In de lente werken ze in de tuin, worden Carnaval en 1 april gevierd,<br />
en in de zomer is het tijd voor vakantie !<br />
De verhalen in dit boek – steeds met herkenbare situaties als thema – groeien mee met de beginnende<br />
lezertjes : met het verstrijken van de seizoenen stijgt ook de leesmoeilijkheidsgraad.<br />
De herfst start bij AVI-0, de zomerse verhalen zijn geschreven op AVI-5-niveau. Ook aan de prenten<br />
merk je dat : ze evolueren van striptekeningen die een verhaal op zich vertellen tot tekeningen<br />
die de tekst ‘gewoon’ opvrolijken.<br />
Vat de korte inhoud van het boek samen. Sta stil bij de seizoenen. Hang vier grote prenten<br />
van de vier seizoenen omhoog. De kinderen sommen de typische kenmerken van de seizoenen<br />
op en vertellen wat ze in elk seizoen doen. Vat hun antwoorden in kernwoorden samen. Schrijf<br />
die woorden op kaartjes en gebruik ze eventueel later bij de ‘seizoensbomen’ (zie : verder).<br />
Vertel korte, passende verhaaltjes of lees enkele gedichten voor en laat de kinderen raden<br />
in welke seizoenen die zich afspelen. Op www.jeugdboekweek.be (op de bibliotheekpagina)<br />
vind je de locus-boekenlijst. Daar haal je alvast inspiratie voor de gedichten.<br />
Je kan ook een kind een kort verhaaltje laten vertellen of enkele trefwoorden over een seizoen<br />
laten opsommen. De rest van de klas raadt.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.1<br />
Neem het boek er nu bij en bespreek de inhoudsopgave. Sta stil bij de verschillende huisjes<br />
– ze verschillen in grootte – en bij de cijfers. Bespreek wat AVI-niveau’s zijn. Lees de titels van<br />
de verschillende verhalen. Bespreek samen met de kinderen waar het boek over zou kunnen gaan.<br />
Welke titels spreken voor zich en welke niet ? Welke spreken hen aan en maken hen nieuwsgierig ?<br />
Verwerkingsactiviteiten<br />
– Niveaugroepjes<br />
Het boek is ingedeeld volgens de verschillende AVI-niveaus. Per niveau selecteer je een verhaal<br />
dat een van de seizoenen het meest typeert :<br />
––<br />
avi-0 : ‘boos’ of ‘tok wil mee’<br />
––<br />
avi-1 : ‘sint en piet’ of ‘de man in het hok’<br />
2<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
––<br />
avi-2 : ‘een raar jaar’ of ‘koud en warm’ of ‘een huis voor de mees’<br />
––<br />
avi-3 : ‘de stoet’ of ‘de paashaas’<br />
––<br />
avi-4 : ‘werk in de tuin’ of ‘dubbel feest’ of ‘vriendendag’<br />
––<br />
avi-5 : ‘de kampioenen’ of ‘vakantie’<br />
Lees telkens zelf één verhaal voor en laat de kinderen achteraf vertellen waarover het gaat.<br />
Laat hen het seizoen zoeken op een jaartijdslijn. Laat de kinderen een tekening maken<br />
bij het verhaal. Selecteer daarna samen met de kinderen de tekening die het best het verhaal<br />
weergeeft. Hang die tekening op de juiste plaats op de jaartijdsband.<br />
Verdeel de andere verhalen over de kinderen. Laat de kinderen het verhaal lezen op de computer,<br />
in het boek of op kopieën. Laat de moeilijke verhalen voorlezen door oudere kinderen bijvoorbeeld<br />
uit vijfde en zesde leerjaar (‘peer tutoring’) of door leesmoeders of voorleesjuffen. Je kan<br />
de vijfde- en zesdejaars vragen om de verhalen op verschillende manieren te brengen :<br />
als poppenkastspel, als schimmenspel, met een tafelpoppenkast, in gedramatiseerde vorm,<br />
met (kamishibai)prenten …<br />
Opnieuw maken ze een illustratie bij die verhalen : tekeningen of collages met foto’s uit tijdschriften.<br />
Dat beeldmateriaal hangen ze opnieuw onder de jaartijdslijn. Bekijk achteraf met de hele groep<br />
of de beelden op de juiste plaats hangen.<br />
Geef elke groep de tijd om zich te verantwoorden en kort hun gelezen verhaal na te vertellen.<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.2<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
– Rollenspel<br />
Geef de kinderen de kans om in een vrij moment de verhalen in een hoek na te spelen. Verzamel<br />
in een doos prenten die een verhaal typeren. Nodig de kinderen uit om een prent te trekken<br />
en dat verhaal na te spelen. Je kan ook prenten maken van de hoofdfiguren uit de verhalen en die<br />
in een ander doosje verzamelen. De kinderen trekken een personage dat meespeelt in dat verhaal.<br />
Zo vermijd je discussie over rolverdeling.<br />
Zorg voor een aantal attributen zoals oren voor een haas, een mijter voor de sint, een baret<br />
voor de piet. Die attributen kan je de kinderen op voorhand ook zelf laten maken.<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />
– Verteltas<br />
Maak bij het boek een verteltas. De kinderen kunnen het boek mee naar huis nemen en zelf<br />
een verhaal lezen of er eentje laten voorlezen. Stop een logboekje in de tas. Ouders schrijven<br />
daarin wat ze met het boek hebben gedaan. De kinderen kunnen er een tekening in maken.<br />
Stop een memory, lotto of domino met prenten over de seizoenen in de verteltas.<br />
Maak zelf foto’s die de verschillen tussen de seizoenen in beelden vatten met de klas. Die reeks<br />
foto’s vul je het hele jaar door aan. Een groepsfoto van de eerste schooldag, een foto van<br />
de kinderen met mutsen en sjaals en dikke jassen, een foto van de eerste lentedag … Die stop je<br />
in een fotoalbum. Ook het album komt in de verteltas. Kinderen kunnen de foto’s dan nog eens<br />
bekijken en eventueel nieuwe, passende foto’s bijmaken.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
22 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
– Seizoensboom<br />
Adopteer een boom in de buurt van de schoolomgeving. Neem regelmatig foto’s van die boom.<br />
Versier hem op een passende manier op verschillende gelegenheden. Hou een fotoreportageboek<br />
bij van de boom. Alternatief : maak met ‘Timerime’ (http ://timerime.com/nl/) een digitale tijdslijn<br />
aan waarop de kinderen de foto’s van de boom kunnen toevoegen.<br />
De kinderen zoeken passende verhalen en gedichten (of ze maken ze zelf), ze maken collages<br />
of tekeningen van de seizoensbomen, ze scannen ze in en plaatsen ze op de digitale tijdlijn of<br />
kleven ze in het reportageboek. De trefwoorden uit de aanzet, kernwoorden die elk seizoen<br />
typeerden, schrijven ze bij de collages, foto’s en tekeningen.<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Muzische vorming – 5 Media – 5.3 – 5.5<br />
– Seizoensboeken<br />
Breng non-fictieboeken over de seizoenen in de klas : kijkboeken, maar ook eerste lezersboekjes<br />
met informatie. Verdeel de klas in vier groepen. Elke groep neemt één seizoen voor haar rekening<br />
en gaat op zoek naar leuke weetjes. Na afloop wisselen ze die seizoensweetjes aan elkaar uit.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
– Jaarlijn bis<br />
Bij het (laten voor)lezen van het boek, maakten de leerlingen tekeningen die ze op de juiste plek<br />
op een jaarlijn hingen. Vul die jaarlijn nu verder aan met foto’s van steeds dezelfde voorwerpen<br />
of planten, bomen … telkens in een ander seizoen. Bespreek aan de hand van die foto’s hoe je<br />
dingen ziet evolueren doorheen de seizoenen. Zo kan de schoolbank er mossig groen uitzien<br />
in de natte herfst en er in de winter besneeuwd bijliggen. En een boom verliest zijn bladeren in<br />
de herfst en krijgt weer nieuwe blaadjes in de lente.<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.2<br />
– Le Quattro Stagioni<br />
Beluister met de klas De vier seizoenen van Vivaldi, elke dag een ander seizoen. Geef op voorhand<br />
aan om welk seizoen het gaat.<br />
––<br />
Welke instrumenten herken je ?<br />
––<br />
Herkende je het seizoen ? Hoe komt dat ? Door de instrumenten ? Door de manier<br />
waarop de muziek gespeeld wordt : zacht, luid, snel, traag ?<br />
––<br />
Klinkt de muziek van de herfst spannender en dreigender dan die van de lente ?<br />
––<br />
Krijg je het warm van de zomermuziek ? Waarom ?<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
– Seizoenshoeken<br />
Maak in de vier hoeken van je klaslokaal telkens een ander seizoen zichtbaar. Werk met vier doeken<br />
in passende kleuren. Op elk doek komt het silhouet van een boom. De kinderen ‘kleden de boom<br />
aan’ met typische seizoensmaterialen. Ook de kernwoorden die elk seizoen typeren hangen ze<br />
in de vier hoeken : op ooghoogte, zodat ze ze makkelijk kunnen lezen. Grijp de hoeken aan<br />
om regelmatig stil te staan bij de seizoenen, geef ook telkens de juiste volgorde van de seizoenen aan.<br />
Bijvoorbeeld : “De <strong>Jeugdboekenweek</strong> valt in maart. 21 maart wordt het lente. In september<br />
wordt het herfst, maar voor de herfst en na de lente, is het eerst nog zomer.”<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.2<br />
2<br />
jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Lestip<br />
6<br />
Pomelo groeit<br />
Ramona Badescu en Benjamin Chaud (ill.)<br />
Lannoo, 2011<br />
Over het boek<br />
Aan de slag<br />
Aanzet<br />
Pomelo is een kleine roze olifant die op een dag ontdekt dat hij is gegroeid. Heerlijk vindt hij dat,<br />
maar hij heeft er wel een paar vragen bij : Hoe groei je ? Stopt het ooit ? Mag je, als je groot bent,<br />
alles doen wat je maar wil ?<br />
Dit grappige prentenboek bevat eenvoudige, duidelijke prenten en simpele, maar rake vragen over<br />
‘groeien’. Concrete antwoorden worden niet gegeven, geen enkele gedachte dringt het boek op<br />
als ‘goed’ of ‘fout’. En toch heb je het gevoel dat je na dit boek alles over groeien weet. Bovendien<br />
zet het aan tot filosoferen !<br />
Neem met de kinderen plaats in de kring. Laat het boek nog niet zien. Lees enkel de achterflaptekst<br />
voor :<br />
––<br />
Wie of wat is Pomelo, denk je ?<br />
––<br />
Wijs erop dat Pomelo gegroeid is. Wie of wat kan Pomelo dan zijn ?<br />
Wat kan allemaal groeien ?<br />
Zorg ervoor dat de kinderen in hun antwoorden breder gaan dan het voor de hand liggende.<br />
Naast mensen kunnen ook planten, dieren, lichaamsdelen, gevoelens … groeien. En zelfs<br />
sommige dingen, zoals de maan, een huis of een wolk ‘groeien’ op een bepaalde manier.<br />
Laat hen vervolgens iets dat (of iemand die) kan groeien tekenen. Misschien is dat Pomelo wel ?<br />
Verzamel de prenten, hang ze op. Toon daarna het boek, op de cover staat Pomelo in het groot<br />
afgebeeld. Laat de kinderen vrij reageren.<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
Lees het boek voor en toon telkens de prenten. Eventueel kan je de prenten inscannen<br />
en projecteren. Er komen veel vragen in het boek voor. De kinderen mogen vrij reageren, maar<br />
ga er nog niet echt op in. Daar is later ruimte voor. Het is de bedoeling dat je het boek voorleest<br />
met regelmatige tussenpauzes. Zo kunnen de kinderen de vragen en de prenten beter in zich opnemen.<br />
––<br />
Wat ontdekt Pomelo tijdens een wandeling ? (Hij is gegroeid.)<br />
––<br />
Wat vindt hij daarvan ? (Hij vindt het heel leuk, hij voelt zich super. Maar hij stelt zich<br />
wel een heleboel vragen.)<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.1<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.1<br />
24 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Verwerkingsactiviteit<br />
– De Pomelo-doos<br />
Herhaal eventueel even samen met de kinderen wat er gebeurde in het boek. Belangrijk is<br />
dat de kinderen zich nog herinneren dat Pomelo veel vragen heeft. In het boek krijgt Pomelo<br />
geen echte antwoorden op zijn vragen. Het is aan de kinderen om hem advies te geven,<br />
vanuit hun eigen ervaringen.<br />
In een mooi doosje, waarop je een afbeelding van Pomelo kleeft, verzamel je volgende vragen :<br />
––<br />
Word je ouder, terwijl je groeit ?<br />
––<br />
Als je oud bent, ben je dan ook wijs ?<br />
––<br />
Groeit alles even snel ?<br />
––<br />
Groeit iedereen op dezelfde manier ?<br />
––<br />
Mag je nog de clown uithangen als je groot bent ?<br />
––<br />
Mag je alles doen als je groot bent ?<br />
––<br />
Moet je als je groot bent ook dingen doen waar je helemaal geen zin in hebt ?<br />
––<br />
Groei je echt helemaal vanzelf ?<br />
Die vragen kunnen de aanleiding zijn voor een filosofisch gesprek. Regels voor zo’n gesprek zijn :<br />
––<br />
Er zijn geen foute antwoorden.<br />
––<br />
Wie aan het woord is, wordt niet onderbroken. Je luistert naar elkaar.<br />
––<br />
Is iemand klaar, dan mag je reageren. Je kan akkoord gaan met wat net gezegd is,<br />
of niet natuurlijk. Geef je eigen mening.<br />
––<br />
Je mag elkaar om verduidelijking vragen.<br />
Je kan het filosofische doosje gebruiken op de volgende manieren :<br />
––<br />
Je laat een kind een vraag nemen uit het doosje. Die wordt besproken in de kring<br />
volgens de regels van een filosofisch gesprek. Je stelt jezelf enkel op als begeleider<br />
van het gesprek. Je brengt het gesprek eventueel terug op gang, wanneer het strandt<br />
op ja-neeantwoorden. Dat kan je doen door bijvragen te stellen, veelal antwoorden<br />
van de kinderen die je ombuigt tot nieuwe vragen (Bijvoorbeeld: “Word je ouder<br />
terwijl je groeit ?” “Ja.” “Dus als je niet meer groeit, word je niet ouder ?”)<br />
––<br />
Je kan de kinderen ook in groepjes verdelen. Elk groepje krijgt een vraag mee<br />
uit het doosje. Die kleven ze in het midden op een groot karton of papier. De rest<br />
van het blad verdeel je in vakken, evenveel als er kinderen in het groepje zijn.<br />
Elk kind maakt een passende tekening bij zijn antwoord.<br />
Ze vertellen elkaar wat ze hebben getekend. Zijn er kinderen die van mening veranderen<br />
nadat ze de uitleg van een ander groepslid hebben gehoord ? Na de sessie stelt<br />
elke groep hun flap voor aan de rest van de klas. Ook dan kunnen ze verder filosoferen.<br />
Je kan natuurlijk de groepjes ook éénzelfde vraag meegeven en de resultaten<br />
daarna klassikaal vergelijken.<br />
––<br />
Bij minder tijd wordt er gefilosofeerd zonder tekeningen.<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6 – 2.7<br />
25 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
En verder<br />
– Groeimeter<br />
Toon de prent waarop Pomelo zichzelf meet met zijn slurf en ontdekt dat hij gegroeid is.<br />
Hoe ontdekken de kinderen dat ze gegroeid zijn ? (Bijvoorbeeld doordat hun kleren niet meer<br />
passen of dat ze een grotere fiets nodig hebben, doordat ze makkelijker aan de bovenste plank<br />
in de snoepkast kunnen of doordat ze zich hebben laten meten bij de dokter …).<br />
Zorg voor een (klassikale) groeimeter van 2 meter. Op die groeimeter duiden ze aan hoe groot ze<br />
zijn, met hun klasnummer of naam. Geef ook aan wie de grootste en wie de kleinste van de klas is.<br />
Oefen zo ook even de begrippen ‘kleiner dan’ en ‘groter dan’ in. Maakte je zo’n groeimeter al<br />
in het begin van het schooljaar, dan kan je nu tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong>, een vergelijking maken.<br />
Wie is al gegroeid ? Hoe lang deden ze daarover ?<br />
Je kan deze opdracht ook uitbreiden door elk kind hun geboortelengte – die vinden ze op hun<br />
geboortekaartje – aan te duiden op de groeimeter. Welk kind was het kleinst bij geboorte ? Welk<br />
het grootst ? Laat hen vervolgens een lijn trekken van hun geboortelengte naar hun huidige lengte.<br />
Hoeveel centimeter zijn ze gegroeid ? En in hoeveel jaar tijd ? Is de kleinste baby nog steeds<br />
de kleinste van de klas ? Is de grootste baby qua lengte ingehaald door een ander kind ?<br />
Leg uit dat je niet aldoor kan blijven groeien en dat je steeds minder fel doorgroeit. Stoppen<br />
met groeien doen mensen gemiddeld als ze 20 jaar zijn. Maar er zijn natuurlijk wel dingen<br />
die blijven doorgroeien, zoals je nagels en je haren …<br />
Muzische vorming – 5 Tijd – 5.5<br />
Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />
– Groeimeter bis<br />
Toon de prent van Pomelo naast de grote boom (p. 12). Pomelo voelt zich al groot, maar is nog<br />
niet op zijn grootst : hij is nog niet ‘volgroeid’.<br />
Laat de kinderen met de groeimeter (zie : eerder) de school rondtrekken (of zorg voor verschillende<br />
groeimeters, zodat ze in verschillende groepjes aan de slag kunnen). Ze meten de lengte van<br />
voorwerpen, dieren, mensen. Ze duiden de lengte aan met een streepje, een naam of een tekening.<br />
Ze nemen ook een foto van wie of wat ze gemeten hebben. Die foto’s printen ze en kleven ze<br />
op de groeimeter, op de juiste plaats.<br />
Dingen die groter zijn dan de groeimeter (dus groter dan 2 meter) komen ‘in de zolder’, boven de<br />
groeimeter terecht. Duid ook aan hoe groot jij zelf bent. Zo link je ‘groter zijn’ aan ‘ouder worden’.<br />
Jij bent groter dan de kinderen omdat je ouder bent. Maar blijft dat zo ? Er komt een moment<br />
waarop de kinderen jou ‘voorbijgroeien’ en oudere mensen krimpen ook weer een beetje.<br />
Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />
– Klassikale levenslijn<br />
Breng foto’s mee : van jezelf (van baby over kind tot volwassene), van dieren (van dierenjong<br />
tot volwassene), van planten (van zaadje tot volwassen plant). De kinderen rangschikken<br />
die chronologisch. Dat brengt vast een levendig gesprek op gang !<br />
Laat de kinderen ook foto’s meebrengen van zichzelf als baby (bij de geboorte), als peuter<br />
(voorschoolse leeftijd), als kleuter en als 6- of 7-jarige (nu dus). Herkennen ze hun klasgenoten<br />
op die foto’s ?<br />
Zorg voor een wand in zes delen. In het tweede deel hang je de babyfoto’s, in het derde deel<br />
de peuterfoto’s, het vierde deel de kleuterfoto’s, het vijfde deel de recente foto’s. Bovenaan<br />
het tweede tot en met het vijfde wanddeel hang je de titels ‘toen ik er al was’, ‘peuter’,<br />
26 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
‘kleuterschool’ en ‘eerste leerjaar’. In het eerste wanddeel hang je een pijl ‘vroeger’ (met de punt<br />
naar links), in het laatste wanddeel een pijl ‘later’ (met de punt naar rechts). De eerste pijl verwijst<br />
naar de tijd toen de kinderen nog niet geboren waren, de tweede pijl naar de tijd die nog voor hen<br />
ligt. Boven deze ‘levenslijn’ breng je ook een echte tijdslijn aan waarop je de geboortedata weergeeft.<br />
Zo zorg je voor enige wiskundige ordening en oriëntatie – daarin verschilt het eerste leerjaar<br />
van de kleuterschool.<br />
Bespreek de levenslijn nu met de kinderen. Was er ook al iets voor ze geboren waren ?<br />
(Hun ouders bijvoorbeeld). Wil je de levenslijn nog verder gebruiken, bij andere klasthema’s,<br />
dan kan je nog een deel ‘nog vroeger’ toevoegen (als je bijvoorbeeld naar het dinosaurussentijdperk<br />
verwijst.)<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.2 – 5.5<br />
– Hoe groei ik vanbinnen ?<br />
Laat de kinderen de prent bekijken waar Pomelo ‘vanbinnen groeit’. Laat hen in groepjes spreken<br />
over ‘groeien in je lichaam’. Ga bij elk groepje langs, stel zo nu en dan een ‘argeloze vraag’.<br />
Het is niet de bedoeling dat dit wetenschappelijk correcte gesprekken worden. Ze mogen vrijuit<br />
denken. Daarna kunnen ze zelf een tekening maken over wat er volgens hen gebeurt in hun lichaam.<br />
Geef de kinderen de mogelijkheid om op het formaat te tekenen dat ze het fijnst vinden,<br />
eventueel zelfs op levensecht formaat. Ook hier staat beleven en aanvoelen centraal, ‘anatomisch<br />
juist tekenen’ is minder van tel. Leg zeker ook wat extra boeken over ‘het lichaam’ in de klas.<br />
Zo kunnen de kinderen die nood hebben aan informatie iets opzoeken of meteen meer<br />
informatieve boeken ontdekken.<br />
Wereldoriëntatie – 7 Brongebruik<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.6<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.2<br />
– To do-lijst<br />
Laat de kinderen de pagina’s bekijken waar Pomelo zich de held van het heelal voelt, en waar hij<br />
zin heeft in ‘grote dingen’. Dat moet de kinderen inspireren om dingen op te sommen die ze nog<br />
nooit gedaan hebben. Maak er een lange to do-lijst van, bijvoorbeeld : tellen tot 5 in het Chinees,<br />
een gedichtje achterstevoren opzeggen, een les Frans mee volgen in het vijfde of zesde leerjaar,<br />
een schoolmuur versieren, een verhaaltje voorlezen aan mama of papa …<br />
Maak met de klas een top 6 uit de lijst : evenveel als er zijden aan een dobbelsteen zijn. Door<br />
te dobbelen bepaal je wekelijks welke opdracht de klas die week zal uitvoeren. Wie meer wil,<br />
kan meer opdrachten van de to do-lijst vervullen, over een langere periode.<br />
27 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar
Colofon<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013<br />
Een zee van tijd<br />
Lestips, werken met boeken in de klas<br />
Redactie : Ingrid Antheunis, Hedwige Buys, Sofie Daniëls, Miek Driesen, Joke Gevaert, Katrien Goeman,<br />
Ariane Moreels, Stijn De Paepe, Nathalie Serraris, Raf De Smedt, Inge Umans en Veerle Verbruggen<br />
Coördinatie en eindredactie : Stichting Lezen<br />
Illustraties : Kaatje Vermeire<br />
Grafisch ontwerp : Kris Demey<br />
isbn 9789077178607<br />
d/2012/9654/7<br />
De lestips voor het eerste leerjaar werden geschreven door Sofie Daniëls en Katrien Goeman.<br />
Sofie Daniëls geeft les in het eerste leerjaar in de Trip Trap in Kortenaken. Ze houdt er ook de<br />
Cultuurwerkgroep draaiende en is verder een manusje-van-alles. Elke dag leert ze leerlingen lezen<br />
en dus de code van onze taal ontrafelen. Daarmee leidt ze kinderen naar de magische wereld van boeken<br />
en naar de wereld in het algemeen.<br />
Katrien Goeman staat al tweeëntwintig jaar voor de derde kleuterklas in Asse en oefent sinds drie jaar ook<br />
een directiefunctie uit in de lagere school. Eén derde van haar kleuters is anderstalig. Oog voor differentiatie,<br />
kindgericht werken, een uitdagende leeromgeving en zorg voor kinderen die ‘anders’ zijn, vindt ze erg belangrijk.<br />
Ook buiten het onderwijs houdt ze van sociaal engagement : ze is actief in de kinderoppasdienst,<br />
de wereldwinkel en de gezinsbond.<br />
<strong>Jeugdboekenweek</strong> 2013 vindt plaats van 2 tot 17 maart. <strong>Jeugdboekenweek</strong> is een project van Stichting Lezen.<br />
Stichting Lezen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en staat onder de hoge bescherming van<br />
H.K.H. Prinses Mathilde.<br />
www.jeugdboekenweek.be<br />
www.stichtinglezen.be<br />
V.u. : Majo de Saedeleer, Frankrijklei 130/4, 2000 Antwerpen<br />
28 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar