LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
En verder<br />
– Groeimeter<br />
Toon de prent waarop Pomelo zichzelf meet met zijn slurf en ontdekt dat hij gegroeid is.<br />
Hoe ontdekken de kinderen dat ze gegroeid zijn ? (Bijvoorbeeld doordat hun kleren niet meer<br />
passen of dat ze een grotere fiets nodig hebben, doordat ze makkelijker aan de bovenste plank<br />
in de snoepkast kunnen of doordat ze zich hebben laten meten bij de dokter …).<br />
Zorg voor een (klassikale) groeimeter van 2 meter. Op die groeimeter duiden ze aan hoe groot ze<br />
zijn, met hun klasnummer of naam. Geef ook aan wie de grootste en wie de kleinste van de klas is.<br />
Oefen zo ook even de begrippen ‘kleiner dan’ en ‘groter dan’ in. Maakte je zo’n groeimeter al<br />
in het begin van het schooljaar, dan kan je nu tijdens de <strong>Jeugdboekenweek</strong>, een vergelijking maken.<br />
Wie is al gegroeid ? Hoe lang deden ze daarover ?<br />
Je kan deze opdracht ook uitbreiden door elk kind hun geboortelengte – die vinden ze op hun<br />
geboortekaartje – aan te duiden op de groeimeter. Welk kind was het kleinst bij geboorte ? Welk<br />
het grootst ? Laat hen vervolgens een lijn trekken van hun geboortelengte naar hun huidige lengte.<br />
Hoeveel centimeter zijn ze gegroeid ? En in hoeveel jaar tijd ? Is de kleinste baby nog steeds<br />
de kleinste van de klas ? Is de grootste baby qua lengte ingehaald door een ander kind ?<br />
Leg uit dat je niet aldoor kan blijven groeien en dat je steeds minder fel doorgroeit. Stoppen<br />
met groeien doen mensen gemiddeld als ze 20 jaar zijn. Maar er zijn natuurlijk wel dingen<br />
die blijven doorgroeien, zoals je nagels en je haren …<br />
Muzische vorming – 5 Tijd – 5.5<br />
Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />
– Groeimeter bis<br />
Toon de prent van Pomelo naast de grote boom (p. 12). Pomelo voelt zich al groot, maar is nog<br />
niet op zijn grootst : hij is nog niet ‘volgroeid’.<br />
Laat de kinderen met de groeimeter (zie : eerder) de school rondtrekken (of zorg voor verschillende<br />
groeimeters, zodat ze in verschillende groepjes aan de slag kunnen). Ze meten de lengte van<br />
voorwerpen, dieren, mensen. Ze duiden de lengte aan met een streepje, een naam of een tekening.<br />
Ze nemen ook een foto van wie of wat ze gemeten hebben. Die foto’s printen ze en kleven ze<br />
op de groeimeter, op de juiste plaats.<br />
Dingen die groter zijn dan de groeimeter (dus groter dan 2 meter) komen ‘in de zolder’, boven de<br />
groeimeter terecht. Duid ook aan hoe groot jij zelf bent. Zo link je ‘groter zijn’ aan ‘ouder worden’.<br />
Jij bent groter dan de kinderen omdat je ouder bent. Maar blijft dat zo ? Er komt een moment<br />
waarop de kinderen jou ‘voorbijgroeien’ en oudere mensen krimpen ook weer een beetje.<br />
Wiskunde – 2 Meten – 2.3<br />
– Klassikale levenslijn<br />
Breng foto’s mee : van jezelf (van baby over kind tot volwassene), van dieren (van dierenjong<br />
tot volwassene), van planten (van zaadje tot volwassen plant). De kinderen rangschikken<br />
die chronologisch. Dat brengt vast een levendig gesprek op gang !<br />
Laat de kinderen ook foto’s meebrengen van zichzelf als baby (bij de geboorte), als peuter<br />
(voorschoolse leeftijd), als kleuter en als 6- of 7-jarige (nu dus). Herkennen ze hun klasgenoten<br />
op die foto’s ?<br />
Zorg voor een wand in zes delen. In het tweede deel hang je de babyfoto’s, in het derde deel<br />
de peuterfoto’s, het vierde deel de kleuterfoto’s, het vijfde deel de recente foto’s. Bovenaan<br />
het tweede tot en met het vijfde wanddeel hang je de titels ‘toen ik er al was’, ‘peuter’,<br />
26 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor het eerste leerjaar