ZWEMMEN REGLEMENT - Parantee

3 Zwemregels
3.1 De start
3.1.1 Bij het begin van elke wedstrijd zal de kamprechter een aantal korte
fluitsignalen geven om de zwemmers uit te nodigen hun kledij, behalve de
zwemkledij, uit te trekken. Na het lange fluitsignaal begeven de zwemmers zich
naar het startblok (voor Rugslag en Wisselslag Aflossing rechtstreeks in het
water). Een tweede lang fluitsignaal brengt de rugzwemmers en de
aflossingszwemmers in de startpositie. Wanneer zwemmers en officials klaar zijn
voor de start, zal de kamprechter met een uitgestrekte arm een gebaar geven
aan de starter. Op dat moment staan de zwemmers onder de controle van de
starter. De arm blijft uitgestrekt tot de start is gegeven.
3.1.2 Bij het starten van een wedstrijd staat de starter aan de kant van het zwembad
op ongeveer 5m van de startzijde van het bad. Op deze manier kunnen de
tijdopnemers en de zwemmers het startsignaal zien en/of horen.
3.1.3 De start in Vrije slag, Schoolslag, Vlinderslag en Individuele Wisselslag (indien de
Vlinderslag de eerste slag is) gebeurt met een duiksprong. Bij het lange
fluitsignaal van de kamprechter (3.1.1) nemen de zwemmers plaats op het
startblok. Op het bevel van de starter ‘Op uw plaatsen’ nemen zij onmiddellijk de
starthouding aan en moet minstens één voet aan de voorzijde van het startblok
staan. De stand van de handen heeft geen belang. Wanneer alle zwemmers
onbeweeglijk staan, geeft de starter het startsignaal. (SM 4.2)
3.1.3.1 Voor een zwemmer met een visuele handicap geldt dat ze zich op het
lange fluitsignaal kunnen oriënteren voordat het bevel ‘Op uw plaatsen‘
wordt gezegd.
3.1.3.2 Een zwemmer met evenwichtsproblemen mag assistentie gebruiken om
het evenwicht te bewaren op het startblok. De vrijwilliger mag hem
ondersteunen aan het bekken, de hand, de arm, enz. De assistentie mag
hem helpen om onbeweeglijk te blijven staan bij de start maar mag er
echter niet toe bijdragen dat er voordeel ontstaat ten opzichte van de
andere zwemmers bv. vastgehouden worden in een positie van minder
dan 90 verticale graden op het startblok. Het is niet toegestaan om de
zwemmer een impuls (duwbeweging) te geven bij de start.
3.1.3.3 Een zwemmer kan de toelating krijgen om naast het startblok te
starten.
3.1.3.4 Een zwemmer kan de toelating krijgen om een zittende positie aan te
nemen op het startblok.
3.1.3.5 Een zwemmer kan de toelating krijgen om in het water te starten, maar
de zwemmer is verplicht om één hand in contact te houden met de
zwembadrand tot het startsignaal wordt gegeven. Het is verboden in of
op de overloopgoot te staan alsook op de bodem van het zwembad.
REGLEMENT ZWEMMEN | 2011-2014 | 49