ZWEMMEN REGLEMENT - Parantee
ZWEMMEN REGLEMENT - Parantee
ZWEMMEN REGLEMENT - Parantee
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.5 Vlinderslag<br />
3.5.1 Vanaf de eerste armbeweging na de start of na het keerpunt dient het lichaam<br />
op de buikzijde te liggen. Beenslagen onder water zijn bij zijligging van de<br />
zwemmer toegestaan. Het is op geen enkel moment toegestaan zich op de rug<br />
te draaien.<br />
3.5.1.1 Een zwemmer die niet in staat is om zich af te duwen met zijn benen,<br />
mag na de start en na elk keerpunt een armbeweging uitvoeren die<br />
echter niet gelijktijdig gebeurt. Dit om tot buikligging te komen.<br />
3.5.2 Beide armen moeten gedurende de wedstrijd samen boven water naar voor<br />
gebracht worden en daarna tegelijkertijd naar achter, zie 3.5.5.<br />
3.5.2.1 S11-12 zwemmers die te dicht bij de vlotterlijn van hun baan zwemmen,<br />
kunnen problemen ondervinden om hun armen gelijktijdig naar voor te<br />
brengen. Indien de zwemmer daaruit geen voordeel behaalt, wordt hij<br />
niet gediskwalificeerd.<br />
3.5.2.2 Zwemmers met een visuele beperking die een keerpunt of het einde van<br />
de wedstrijd naderen mogen hun armen onder water uitstrekken<br />
onmiddellijk nadat ze aangetikt werden.<br />
3.5.2.3 Een zwemmer die een deel van een arm mist, moet het resterende deel<br />
van de arm gelijktijdig naar voor brengen met de andere arm.<br />
3.5.2.4 Indien een zwemmer één arm gebruikt voor de armbeweging, zal de<br />
arm voortbewogen worden boven het water.<br />
3.5.3 Alle op- en neergaande bewegingen van de benen moeten gelijktijdig uitgevoerd<br />
worden. De benen of voeten dienen niet noodzakelijk op dezelfde hoogte<br />
gehouden te worden. Afwisselende bewegingen worden echter niet toegestaan.<br />
3.5.3.1 Indien een zwemmer slechts één been kan gebruiken, mag het<br />
niet-functionele been slepen.<br />
3.5.4 Bij elk keerpunt en bij aankomst van de wedstrijd moet het aantikken van de<br />
muur met beide handen gelijktijdig gebeuren. Dit mag op, boven of onder het<br />
wateroppervlak.<br />
3.5.4.1 Een zwemmer die twee verschillende armlengtes heeft, mag bij elk<br />
keerpunt en het einde van de wedstrijd met de langste arm de muur<br />
aanraken. Beide armen moeten echter gelijktijdig een strekbeweging<br />
uitvoeren.<br />
3.5.4.2 Een zwemmer van wie de bovenste ledematen niet functioneel zijn of te<br />
kort zijn om ze boven zijn hoofd te brengen, mag bij elk keerpunt en het<br />
einde van de wedstrijd de muur aanraken met een deel van het<br />
bovenlichaam.<br />
<strong>REGLEMENT</strong> <strong>ZWEMMEN</strong> | 2011-2014 | 55