ZWEMMEN REGLEMENT - Parantee

3.1.6 Elke zwemmer die vóór het startsignaal vertrekt, zal gediskwalificeerd worden.
Wanneer het startsignaal klinkt voor de diskwalificatie bekrachtigd wordt, gaat
de wedstrijd verder en worden de zwemmer of zwemmers gediskwalificeerd
wanneer de wedstrijd beëindigd is. Indien de diskwalificatie bekrachtigd wordt
vóór het startsignaal klinkt, wordt het startsignaal niet gegeven. De
overgebleven zwemmers worden teruggeroepen en er wordt opnieuw gestart.
De kamprechter herhaalt de startprocedure beginnende met een lang fluitsignaal
(een tweede voor Rugslag) zoals beschreven in 3.1.1.
3.1.7 Indien een S1-10 en S14 zwemmer bijkomend doof is, mag de begeleiding het
startsignaal geven op een non-verbale manier indien er geen lichtsignaal
beschikbaar is.
3.1.8 Indien een zwemmer met een visuele beperking bijkomend doof is, mag de
begeleider het startsignaal overbrengen op een non-verbale manier.
3.2 Vrije slag
3.2.1 In een als ‘Vrije slag’ aangekondigd nummer mag de zwemmer om het even
welke stijl zwemmen. In een Wisselslag Aflossing of bij de Individuele Wisselslag
moet het Vrije slag gedeelte gezwommen worden in om het even welke stijl
behalve de Rugslag, Schoolslag of Vlinderslag.
3.2.2 Bij het beëindigen van elke lengte en bij aankomst dient de zwemmer met een
deel van het lichaam de muur te raken.
3.2.3 Tijdens de hele wedstrijd moet een deel van het lichaam van de zwemmer het
wateroppervlak doorbreken. Bij een keerpunt en na de start mag de zwemmer
wel volledig onder water zwemmen. Zijn hoofd dient het wateroppervlak te
doorbreken ten laatste 15m na start of keerpunt.
3.2.3.1 S1-5 zwemmers moeten bij elke slagcyclus met een deel van hun
lichaam het wateroppervlak doorbreken.
3.2.4 Indien een zwemmer tijdens een wedstrijd vrije salg of tijdens het vrije slag
gedeelte van een wedstrijd wisselslag op de bodem stil staat, zal deze niet
worden gediskwalificeerd. Hij mag echter niet stappen.
3.3 Rugslag
3.3.1 Voor het startsignaal moeten de zwemmers klaar liggen in het water met het
gezicht naar de startzijde gericht. Beide handen dienen de starthandgrepen vast
te grijpen. Het is niet toegestaan om in of op de overloopgoot te staan of de
tenen over de boord van de overloopgoot te buigen.
3.3.1.1 Zwemmers die beide starthandgrepen niet kunnen vasthouden, krijgen
de toelating om de starthandgrepen met één hand vast te houden.
3.3.1.2 Zwemmers die geen enkele starthandgreep kunnen vastgrijpen, krijgen
de toelating om de zwembadrand vast te grijpen.
REGLEMENT ZWEMMEN | 2011-2014 | 51