ZWEMMEN REGLEMENT - Parantee

5.2.12 Baanmarkering
Baanmarkering is aangebracht op de bodem van het zwembad, in het midden
van de baan, en bestaat uit een donkere, contrasterende kleur.
Breedte: minimum 20cm, maximum 30cm.
Lengte: 46m voor een 50m bad
21m voor een 25m bad.
Elk baanmarkering moet stoppen op 2m van het einde van de eind- en keerzijde
van het zwembad, met een duidelijk zichtbare dwarse lijn van 1m breed en/of de
gehele breedte van de baan.
Doellijnen moeten geplaatst worden op de eindmuren of afdrukplaten, in het
midden van elke baan met dezelfde breedte als de baanmarkering. Zij moeten
ononderbroken zichtbaar zijn van de bodem tot aan de bovenkant van de
eindmuur van het zwembad. Een dwarslijn van 50cm breed moet aangebracht
worden op 30cm onder het wateroppervlak, gemeten vanaf het middenpunt van
deze dwarslijn.
5.2.13 Waterdichte wand
5.2.13.1 Als een waterdichte wand dienst doet als eindmuur, moet deze de
gehele breedte van het wedstrijdgedeelte bedekken. Deze
waterdichte wand moet een vast, effen, antislip, stabiel en vertikaal
oppervlak zijn, waaraan afdrukplaten gemonteerd kunnen worden die
zich maximum 80cm onder en 30cm boven het wateroppervlak
bevinden. Deze waterdichte wand mag geen grote openingen
bevatten, boven of onder de waterlijn, waar de handen, voeten,
tenen of vingers van de zwemmer in kunnen blijven steken. Deze
waterdichte wand moet de officials toestaan zich vrij te bewegen
zonder een merkbare stroom of waterturbulentie te veroorzaken.
5.3 Paralympische standaard voor zwembaden
Toepassing in België
Recreatief Competitief BK
nvt nvt Een BK wordt bij
voorkeur georganiseerd
conform artikel 5.3
Tussen de afdrukplaten voor automatische installaties moet de afstand 50m bedragen
behalve op de wereldkampioenschappen korte baan waar de afstand 25m moet zijn
tussen de AEI afdrukplaat bij de start en de muur of afdrukplaat aan het keerpunt.
REGLEMENT ZWEMMEN | 2011-2014 | 69