02.06.2014 Views

Regeling budgetbeheer provincie Groningen

Regeling budgetbeheer provincie Groningen

Regeling budgetbeheer provincie Groningen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Regeling</strong> <strong>budgetbeheer</strong> <strong>provincie</strong> <strong>Groningen</strong><br />

Hoofdstuk I. Lijst met begrippen.<br />

In deze regeling worden onder meer de volgende begrippen gehanteerd:<br />

• Apparaatskostenbudget bestaande uit de volgende onderdelen:<br />

a. het budget voor personele apparaatskosten bestaande uit: loonkosten, aanvullende<br />

toelagen, kredieten voor tijdelijke krachten, ouder- en zwangerschapsverlof, jubilea- en<br />

afscheidsuitkeringen en - gratificaties, overwerk, woon-werkregeling,<br />

gladheidbestrijding, beoordelen & belonen, uitzendkrachten, reis- en verblijfkosten,<br />

opleidingen, personeelsactiviteiten, werving personeel, crèche, buitenschoolse opvang,<br />

verhuiskosten en representatie.<br />

b. materiële apparaatskosten, waartoe behoren uitgaven voor beheer en onderhoud<br />

gebouwen, kantoorbenodigdheden, automatisering etc.<br />

c. rente en afschrijving van tot de apparaatskosten behorende activa<br />

• Beheersbudgetten zijn die kredieten die rechtstreeks op de gewone dienst worden<br />

verantwoord, die het karakter hebben van apparaatskosten, maar krachtens de<br />

bepalingen uit het Besluit begroting en verantwoording <strong>provincie</strong>s en gemeenten daartoe<br />

niet kunnen worden gerekend.<br />

• Beleidsbudgetten zijn die kredieten op de gewone dienst die worden aangewend voor<br />

externe doeleinden (in principe inkomens- en vermogensoverdrachten)<br />

• MT-buffer: dat deel van de totale personeelskosten dat op centraal niveau wordt bewaakt<br />

en over de aanwending waarvan het MT een besluit neemt.<br />

Hoofdstuk II Algemene bepalingen.<br />

1. Deze <strong>Regeling</strong> <strong>budgetbeheer</strong> vloeit voort uit het Bevoegdhedenbesluit GS <strong>provincie</strong><br />

<strong>Groningen</strong>. Daarin worden de afdelingshoofden aangemerkt als de integrale managers.<br />

2. De volgende budgetten kunnen worden onderscheiden:<br />

a. de budgetten voor apparaatskosten, die zijn toegekend aan de afdelingshoofden en die<br />

bestaan uit de volgende onderdelen:<br />

1. personele apparaatskosten;<br />

2. materiële apparaatskosten;<br />

3. kapitaallasten;<br />

b. de budgetten voor beheerskredieten gewone dienst, niet behorend tot de<br />

apparaatskosten, maar wel toegekend aan de afdelingshoofden. Deze worden op een<br />

aparte lijst, (de zogenaamde mandaatlijst), jaarlijks vermeld.<br />

c. de budgetten voor beleidskredieten.<br />

3. De afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor het beheer en de bewaking van de aan<br />

hen ter beschikking gestelde budgetten. Tevens zijn zij verantwoordelijk voor de bewaking<br />

van de beleidsbudgetten.<br />

4. De afdelingshoofden rapporteren ( op daartoe aangewezen tijdstippen, overeenstemmend<br />

met de planning- en controlcyclus ) via het Managementteam aan Gedeputeerde Staten.<br />

5. Na vaststelling van de programmabegroting door Provinciale Staten wordt door<br />

Gedeputeerde Staten aan de afdelingshoofden een lijst verstrekt waarin de kredieten<br />

worden vermeld waarvoor zij de beheer- dan wel de bewakingsverantwoordelijkheid<br />

dragen. Die lijst is de grondslag voor de rapportage aan Gedeputeerde Staten.<br />

6. De afdelingshoofden hebben de mogelijkheid aan personen binnen hun afdeling de<br />

werkzaamheden, die voortvloeien uit hun beheer- en bewakingsfunctie op te dragen. Die<br />

personen verantwoorden zich jegens het afdelingshoofd.<br />

7. Voorzover er binnen de provinciale organisatie projecten in het leven worden geroepen,<br />

die meerdere afdelingen betreffen, wordt door het MT bepaald over welke budgetten de<br />

projectleider de beschikking krijgt en aan welk afdelingshoofd de projectleider<br />

verantwoording verschuldigd is.<br />

<strong>Regeling</strong> <strong>budgetbeheer</strong> <strong>provincie</strong> <strong>Groningen</strong> 1


8. De afdelingshoofden stellen een lijst op met budgethouders en tekeningsbevoegden voor<br />

declaraties en facturen. Deze lijst wordt jaarlijks voor het begin van het nieuwe dienstjaar<br />

aan de concerncontroller en de accountant verstrekt.<br />

9. De concerncontroller kan nadere voorschriften geven inzake de toepassing van deze<br />

regeling.<br />

10. De in deze regeling aan de afdelingshoofden toegekende bevoegdheden worden niet<br />

uitgeoefend:<br />

a. indien ter zake wordt afgeweken van een bij of krachtens wettelijk voorschrift<br />

uitgebracht advies;<br />

b. indien bedenkingen, bezwaren of zienswijzen zijn ingediend of (een lid van)<br />

Gedeputeerde Staten heeft aangegeven niet in te stemmen met het op de<br />

voorgenomen wijze uitoefenen van de toegekende bevoegdheid.<br />

Hoofdstuk III Bepalingen inzake apparaatskosten/beheerskredieten gewone dienst.<br />

Bevoegdheden van de afdelingshoofden inzake de budgetten voor apparaatskosten en<br />

beheerskredieten gewone dienst.<br />

1. Aan de afdelingshoofden worden budgetten voor apparaatskosten (personeel en<br />

materieel ) en beheerskredieten ( die rechtstreeks zijn opgenomen op de gewone dienst )<br />

toegekend.<br />

2. De afdelingshoofden zijn gerechtigd tot het doen van uitgaven uit de aan hen ter<br />

beschikking gestelde budgetten.<br />

3. Binnen de diverse onderdelen van het personele apparaatskostenbudget mag geschoven<br />

worden, waarbij de volgende beperkingen gelden:<br />

a. vast personeel mag niet gefinancierd worden uit andere personeelskostenbudgetten<br />

dan loonkosten;<br />

b. de voor opleidingen bestemde bedragen mogen alleen voor dat doel aangewend<br />

worden;<br />

c. de voor beoordelen en belonen bestemde bedragen mogen alleen voor dat doel<br />

aangewend worden.<br />

4. De formatie van een afdeling dan wel de bezetting daarvan mag alleen gewijzigd worden<br />

indien het toegestane budget niet wordt overschreden. Het MT moet hiermee instemmen.<br />

5. De formatie van een afdeling, dan wel de bezetting daarvan mag structureel uitgebreid<br />

worden, indien er gedurende 3 jaar of meer additionele middelen beschikbaar zijn. Het MT<br />

moet hiermee instemmen.<br />

6. De formatie van een afdeling, dan wel de bezetting daarvan mag incidenteel uitgebreid<br />

worden indien er incidenteel ( dat is gedurende een periode van minder dan 3 jaren )<br />

middelen beschikbaar zijn. Het MT moet hiermee instemmen.<br />

7. Indien additionele werkzaamheden ( incidenteel of structureel ) gefinancierd (moeten)<br />

worden uit budgetten voor interne of externe producten, worden de daarmee gepaard<br />

gaande personeelskosten overgeheveld naar het apparaatskostenbudget. Daarvoor is<br />

de instemming van Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten nodig.<br />

8. Afdelingshoofden mogen in principe maximaal 10% van de formatie van de afdeling<br />

invullen met tijdelijk personeel.<br />

9. Vervanging van personeelsleden i.v.m. (langdurige) ziekte, zwanger- en<br />

ouderschapsverlof, moet binnen het totaal van het apparaatskostenbudget opgevangen<br />

worden.<br />

10. Indien personeelsleden gebruik maken van een seniorenregeling wordt het<br />

apparaatskostenbudget daarvoor gecompenseerd. Die compensatie vindt plaats tegen het<br />

schaalgemiddelde van de vacante functie. Die compensatie vindt plaats uit de algemene<br />

middelen.<br />

11. Eventuele wachtgelden komen ten laste van het apparaatskostenbudget en worden niet<br />

gecompenseerd.<br />

2<br />

<strong>Regeling</strong> <strong>budgetbeheer</strong> <strong>provincie</strong> <strong>Groningen</strong>


Overheveling naar een volgend dienstjaar<br />

12. De afdelingshoofden kunnen (onderdelen uit) het aan hen ter beschikking gestelde<br />

personele apparaatskostenbudget overbrengen van het ene naar het andere dienstjaar.<br />

De restricties uit Hoofdstuk III blijven van toepassing.<br />

13. Toepassing van het onder 12 gestelde behoeft de instemming van het MT. Het<br />

afdelingshoofd dient daartoe een onderbouwd voorstel in, waarin moet zijn opgenomen op<br />

welke wijze in de toekomst compensatie kan plaats vinden.<br />

14. Toepassing van de in onderdeel 12 gegeven mogelijkheid is in de tijd gezien beperkt tot<br />

één collegeperiode, hetgeen inhoudt dat in de eerste begroting van een nieuw college<br />

geen restanten aanwezig mogen zijn, voortvloeiend uit toepassing van artikel 12.<br />

Overschotten/tekorten<br />

15. Indien- door onvoorziene omstandigheden- het aan het afdelingshoofd ter beschikking<br />

gestelde apparaatskostenbudget -gerekend over een termijn van drie jaren- een tekort<br />

vertoont, kan een verzoek om een bijdrage uit de MT-buffer worden gedaan.<br />

16. Onderschrijdingen op het apparaatskostenbudget gaan in principe automatisch mee naar<br />

het volgende dienstjaar. De onderschrijding dient van een verklaring te worden voorzien<br />

bij de rapportage in het kader van de planning- en controlcyclus.<br />

17. Eventuele onder- of overschrijdingen die worden veroorzaakt door afwijkingen in de<br />

raming ten gevolge van buiten de invloedssfeer van de <strong>provincie</strong> liggende oorzaken,<br />

komen ten gunste dan wel ten laste van de algemene middelen.<br />

18. Gerekend over één collegeperiode dient het apparaatskostenbudget per afdeling in<br />

principe in evenwicht te zijn. In de laatste begroting/ rekening van de zittingsperiode van<br />

een college van Gedeputeerde Staten moet dat evenwicht zijn bereikt. Eventuele<br />

tekorten moeten zijn gecompenseerd. Eventuele overschotten moeten worden bestemd,<br />

voor in principe de volgende doeleinden(of combinatie daarvan):<br />

a. terug naar algemene middelen;<br />

b. beschikbaar houden voor de nieuwe collegeperiode;<br />

c. aanwenden voor invulling van algemene en/of specifieke taakstellingen.<br />

Gedeputeerde Staten besluiten hierover op basis van voorstellen van het MT.<br />

Substitutie<br />

Ten aanzien van substitutie gelden in het algemeen de volgende regels.<br />

19. Substitutie met en tussen kapitaallasten is niet toegestaan.<br />

20. Voor substitutie tussen budgetten op het niveau van programma's en thema's is de<br />

instemming van Provinciale Staten vereist.<br />

21. Voor substitutie tussen budgetten op het niveau van de productgroepen is de instemming<br />

van Gedeputeerde Staten vereist.<br />

22. Voor substitutie tussen budgetten binnen producten is geen toestemming vooraf nodig.<br />

Wel wordt hiervan melding gemaakt te worden in de gebruikelijke rapportages.<br />

De volgende specifieke regel is van toepassing.<br />

23. Substitutie van personele apparaatskosten naar materiële apparaatskosten is wel<br />

toegestaan, maar het omgekeerde niet.<br />

Taakstellingen, MT-buffer en nieuw beleid.<br />

24. Inzet van budgetten voor apparaatskosten, beheerskredieten en inkomsten ten behoeve<br />

van de financiering van nieuw beleid behoeft instemming van Gedeputeerde Staten.<br />

25. Algemene taakstellingen met betrekking tot de budgetten voor apparaatskosten, die<br />

voortvloeien uit de besluitvorming omtrent de begroting, worden door het MT toebedeeld<br />

aan de budgetten voor apparaatskosten van de verschillende afdelingen.<br />

26. Voor incidentele zaken en knelpunten is op centraal niveau een buffer beschikbaar.<br />

Aanwending daarvan vereist toestemming van het MT.<br />

<strong>Regeling</strong> <strong>budgetbeheer</strong> <strong>provincie</strong> <strong>Groningen</strong> 3


Hoofdstuk IV Bepalingen inzake beleidskredieten.<br />

1. Afdelingshoofden bewaken de budgetten voor de beleidskredieten en rapporteren<br />

daarover.<br />

2. Zij brengen het MT en Gedeputeerde Staten tijdig op de hoogte van overschotten en/of<br />

tekorten die zij voorzien.<br />

3. Substitutie tussen apparaatskostenbudgetten en beleidskredieten is niet toegestaan.<br />

Hoofdstuk V Bepalingen inzake inkomsten<br />

Leges en andere heffingen<br />

1. Inkomsten uit leges en andere heffingen dienen tot afdekking van de daarvoor gemaakte<br />

uitgaven van het product<br />

2. De afdelingshoofden van de desbetreffende functionele afdelingen zijn belast met de<br />

heffing, het hoofd van de afdeling F&C is belast met de inning.<br />

3. Substitutie van extra inkomsten met aan de afdelingshoofden toegekende budgetten<br />

binnen hetzelfde product is toegestaan.<br />

Huren en pachten<br />

4 De inkomsten uit huren en pachten worden in beginsel gebruikt voor afdekking van de<br />

daarmee corresponderende uitgaven.<br />

Inruilopbregsten<br />

5. Inruilopbrengsten mogen als baten worden aangewend bij de vervanging van duurzame<br />

roerende goederen.<br />

Hoofdstuk VI. Inwerkingtreding.<br />

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.<br />

Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 7 juni 2005.<br />

4<br />

<strong>Regeling</strong> <strong>budgetbeheer</strong> <strong>provincie</strong> <strong>Groningen</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!