Thema: cardioanesthesiologie - Nederlandse Vereniging voor ...
Thema: cardioanesthesiologie - Nederlandse Vereniging voor ...
Thema: cardioanesthesiologie - Nederlandse Vereniging voor ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
februari ’11 nederlands tijdschrift <strong>voor</strong> anesthesiologie 23<br />
|<br />
Troponine<br />
Troponine is een eiwitcomplex dat bestaat<br />
uit drie verschillende eenheden:<br />
troponine I, troponine T en troponine<br />
C. Het troponinecomplex bevindt<br />
zich op het dunne filament van dwarsgestreepte<br />
spiervezels en speelt een<br />
belangrijke rol bij spiercontractie. In<br />
hartspierweefsel bevinden zich twee<br />
specifieke isovormen van troponine,<br />
namelijk: cardiaal troponine T en cardiaal<br />
troponine I. De serumconcentratie<br />
cTn (T of I) is in een niet-cardiaal<br />
belaste populatie niet tot nauwelijks<br />
aantoonbaar.<br />
De bepaling van cTn is op dit moment<br />
de meest sensitieve en specifieke test<br />
<strong>voor</strong> de detectie van myocardschade<br />
en geldt als gouden standaard <strong>voor</strong><br />
de diagnose ‘myocardinfarct’ in de<br />
niet-chirurgische populatie. Na het<br />
optreden van myocardschade is de<br />
eerste verhoging van cTn na 3 tot 6<br />
uur meetbaar, de serumconcentratie<br />
piekt gemiddeld na 12 tot 24 uur en<br />
kan tot twee weken na de cardiale<br />
ischemische periode aantoonbaar verhoogd<br />
blijven. Dit heeft als <strong>voor</strong>deel<br />
dat opgetreden myocardschade op een<br />
later tijdstip alsnog gediagnosticeerd<br />
kan worden. De relatief late piek en de<br />
lange halveringstijd van cTn beperken<br />
de mogelijkheid om myocardschade in<br />
een vroege (reversibele) fase te detecteren<br />
en bemoeilijken de diagnose van<br />
re-infarcering.<br />
De klinische toepasbaarheid van cTn<br />
bepalingen in de chirurgische populatie<br />
komt duidelijk in de literatuur<br />
naar voren. Hart- en vaatchirurgische<br />
patiënten vormen een bekende risicogroep<br />
<strong>voor</strong> postoperatieve cardiale<br />
complicaties. Het routinematig bepalen<br />
van cTn gedurende de eerste postoperatieve<br />
periode na hart- en vaatchirurgie<br />
identificeert patiënten met een<br />
verhoogd risico op een gecompliceerd<br />
beloop van de verdere ziekenhuisopname<br />
en op de langere termijn. In 229<br />
patiënten die een vaatchirurgische<br />
ingreep of onderbeensamputatie ondergingen<br />
resulteerde routinematige<br />
cTnI bepaling gedurende de eerste<br />
drie postoperatieve dagen in een incidentie<br />
van perioperatieve myocardischemie<br />
(cTnI >1,5 ng/ml) van 12% [2].<br />
Patiënten die een cardiale ischemische<br />
periode hadden doorgemaakt gedurende<br />
de studieperiode hadden een<br />
Specifiek <strong>voor</strong> het aantonen van myocard schade<br />
Sensitief, dus bij geringe myocardschade aantoonbaar<br />
Laag molekuulgewicht, hierdoor snellere plasma spiegel<br />
Concentratie moet rechtevenredig zijn met de opgetreden schade<br />
Voldoende lang verhoogd, echter niet te lang, <strong>voor</strong> een goed diagnostisch venster<br />
Afwezig onder fysiologische omstandigheden<br />
Technisch eenvoudige bepaling<br />
Betaalbare bepaling<br />
Tabel 2. Criteria <strong>voor</strong> de ideale cardiale biomarker<br />
6-maal verhoogde kans op overlijden<br />
binnen 6 maanden na de operatie en<br />
een 27-maal verhoogde kans op een<br />
myocardinfarct. Vergelijkbare resultaten<br />
worden gezien in de cardiochirurgische<br />
populatie. In 1365 patiënten na<br />
hartchirurgie werden op 2 en 24 uur<br />
na de operatie cTnI spiegels bepaald.<br />
De hoogte van de cTnI spiegel gemeten<br />
op 24 uur na de operatie was een<br />
onafhankelijke <strong>voor</strong>speller <strong>voor</strong> mortaliteit<br />
op korte en lange termijn (30<br />
dagen mortaliteit odds ratio 1,14 met<br />
95% betrouwbaarheidsinterval 1,05<br />
tot 1,24; 1 jaar mortaliteit odds ratio<br />
1,1 met 95% betrouwbaarheidsinterval<br />
1,03-1,1 en 3 jaar mortaliteit odds ratio<br />
1,07 met 95% betrouwbaarheidsinterval<br />
1,0-1,15 per 10 ng/ml stijging van de<br />
cTnI spiegel) [6].<br />
De meerwaarde van cTn bepalingen in<br />
de perioperatieve fase van patiënten<br />
die geen cardiale of vaatchirurgische<br />
ingreep ondergaan is recentelijk onder<br />
de aandacht gebracht [3]. In een<br />
prospectieve studie van Ausset et<br />
al. werden bij 439 patiënten die een<br />
uitgebreide orthopedische ingreep<br />
ondergingen gedurende de eerste 3<br />
postoperatieve dagen cTnI bepalingen<br />
uitgevoerd. In 5,5% van de patiënten<br />
was er sprake van postoperatieve<br />
myocardischemie, gedefinieerd door<br />
een cTnI serumconcentratie boven<br />
de referentiewaarde van 0,08 ng/ml.<br />
Gedurende het daarop volgende jaar<br />
ontwikkelde 3,9% van de patiënten<br />
een ernstige cardiale complicatie. Het<br />
risico op een dergelijke complicatie<br />
was significant hoger bij patiënten<br />
die postoperatieve myocardischemie<br />
hadden doorgemaakt (hazard ratio 6,4<br />
met 97,8% betrouwbaarheidsinterval<br />
1,6-26,4).<br />
Het routinematig bepalen van de<br />
serumconcentratie van cTn gedurende<br />
de eerste 72 uur na hoger risico<br />
chirurgie is op dit moment de meest<br />
gevoelige test om myocardschade aan<br />
te tonen. Patiënten met een verhoogde<br />
cTn spiegel hebben een verhoogd<br />
risico op de cardiale complicaties op<br />
korte en lange termijn. Hierdoor lijkt<br />
laagdrempelige cardiologische consultatie<br />
<strong>voor</strong> deze patiënten een logische<br />
stap. Of de patiëntengroep gebaat is<br />
bij vroege cardiovasculaire interventie<br />
is op dit moment onderwerp van onderzoek<br />
[7].<br />
Creatinekinase<br />
Het enzym creatinekinase (CK) speelt<br />
een rol in de energiehuishouding van<br />
de cel en komt verspreid over het lichaam<br />
<strong>voor</strong> in onder andere de cellen<br />
van skeletspieren, hersenen en glad<br />
spierweefsel. Isovormen van CK zijn<br />
dimeren die bestaan uit twee subunits<br />
van het B- en/of het M-type (CK-MM,<br />
-MB en -BB). De isovorm CK-MB<br />
komt in hogere concentraties (15-30%)<br />
<strong>voor</strong> in hartspierweefsel dan in de<br />
rest van het lichaam (de concentratie<br />
CK-MB in skeletspierweefsel is 1-3%)<br />
en wordt om die reden beschouwd als<br />
cardiaal specifiek. Het initiële verloop<br />
van de serumconcentraties na het<br />
optreden van myocardiale schade is<br />
vergelijkbaar met cTn (Tabel 3), de relatief<br />
korte halveringstijd van CK-MB<br />
plasmaconcentraties leidt er toe dat de<br />
waarden binnen 48-72 uur zijn genormaliseerd.<br />
In de jaren zeventig en tachtig<br />
van de vorige eeuw leidde de komst<br />
van CK-MB tot de mogelijkheid om<br />
patiënten met cardiale ischemie sneller<br />
en nauwkeuriger te diagnosticeren.<br />
Daarnaast werd het mogelijk om met<br />
behulp van deze biomarker re-infarcering<br />
van het myocard aan te tonen en<br />
een inschatting te maken van de uitgebreidheid<br />
van de ischemische schade.<br />
Vanaf dat moment gold de bepaling<br />
van de serumconcentraties CK-MB<br />
jarenlang als gouden standaard om<br />
myocardschade te detecteren, in de<br />
(cardio)chirurgische en niet-chirurgi