HVAC Systems - GEA Happel Belgium
HVAC Systems - GEA Happel Belgium
HVAC Systems - GEA Happel Belgium
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
7 Inbedrijfstelling<br />
<strong>GEA</strong> MPower Geko<br />
7.7 Instelling van de begrenzingsfuncties<br />
MATRIX<br />
511 2001 3001 4001 4001+IO<br />
<br />
Voor verwarmings- en koelbedrijf kunnen grenswaarden voor de<br />
inblaastemperatuur ingesteld worden.<br />
–– Verwarmingsbedrijf:<br />
minimum- en maximumbegrenzing (begrenzingstype vast of variabel)<br />
–– Koelbedrijf:<br />
minimumbegrenzing<br />
Deze grenswaarden en het begrenzingstype kunnen via de servicetool<br />
"MATRIX.PDA" en de onderhoudssoftware "MATRIX.PC" ingesteld worden<br />
(procedure, zie de gebruikshandleidingen van deze servicetool of de Online-<br />
Help van de servicesoftware).<br />
Bij gebruik van een bedieningspaneel met display (MATRIX OP50 of<br />
OP51) kunnen de grenswaarden ook hierop ingesteld worden (zie<br />
gebruikshandleiding MATRIX OP50/OP51).<br />
Algemene functies van de inblaastemperatuurbegrenzing<br />
Na het onder- of overschrijden van een inblaastemperatuurgrenswaarde<br />
schakelt de regelaar automatisch om naar de stand inblaasregeling. Daarbij<br />
wordt de inblaastemperatuur met de desbetreffende regelparameters van<br />
de inblaasregeling naar deze grenswaarde teruggeregeld.<br />
In de regelstanden ruimtetemperatuur- en cascaderegeling blijft deze<br />
tijdelijke inblaasregeling actief totdat het hoofddoel van de regeling, het<br />
bereiken van een bepaalde ruimtetemperatuur, bereikt is. Daarna wordt<br />
weer omgeschakeld naar de hoofdregelstand.<br />
Verwarmen minimumtemperatuur<br />
Wanneer deze functie geactiveerd wordt en er een temperatuursensor in<br />
de inblaaslucht geplaatst is, moet hier een temperatuurwaarde ingevoerd<br />
worden, die de inblaaslucht niet (vaste begrenzing) of slechts onder<br />
bepaalde voorwaarden (variabele begrenzing) mag onderschrijden.<br />
Fabrieksinstelling en grenswaarden voor de invoer:<br />
–– Standaardwaarde: 18,0°C<br />
–– Minimale invoerwaarde: 10,0°C<br />
–– Maximale invoerwaarde: 35,0°C<br />
Bij ruimtetemperatuurregeling kan tevens geselecteerd worden of de<br />
minimumbegrenzing vast of variabel uitgevoerd moet worden.<br />
Verwarmen minimumbegrenzing (vast):<br />
De ingestelde minimumtemperatuurwaarde wordt niet onderschreden.<br />
–– Voordeel: Tocht wordt grotendeels voorkomen.<br />
–– Nadeel: De ruimte kan, vooral bij te hoog ingestelde waarden,<br />
gemakkelijk te warm raken omdat de regelaar geen oververhitting kan<br />
voorkomen door toevoer van koudere lucht.<br />
88 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009