HVAC Systems - GEA Happel Belgium

7 Inbedrijfstelling
GEA MPower Geko
Ontgrendeling:
OPGELET!
Voor een succesvolle ontgrendeling moet de oorzaak van de storing eerst
opgelost worden!
De installatie wordt bij het optreden van storingen die kritiek zijn voor de
installatie, vergrendeld en uitgeschakeld. U kunt de installatie ontgrendelen
door de keuzeschakelaar voor de toerentallen in de "O"-stand te plaatsen.
U laat de schakelaar gedurende enkele seconden in deze stand staan en
plaatst deze dan weer in de gewenste stand
MATRIX
511 2001 3001 4001 4001+IO
Het gedrag van de ventilatorregeling is afhankelijk van de gekozen
¬bedrijfsstand op het bedieningspaneel.
–– In de "A"-stand wordt het ventilatortoerental 3 langdurig ingeschakeld.
–– In stand "1" tot "5" wordt de ventilator uitgeschakeld zodra de
insteltemperatuur bereikt is. De uitschakeling gebeurt mits inachtneming
van de minimale looptijd (2 min.) en de herinschakeling mits
inachtneming van de minimale standtijd (1 min.).
7.12.2 Ventielen
MATRIX
511 2001 3001 4001 4001+IO
Afhankelijk van de geselecteerde regelaaruitvoering ondersteunt de
geïntegreerde ventielregeling ventielen met 2- en 3-puntsgedrag.
De ventielen kunnen voor de volgende bedrijfsstanden aangestuurd
worden:
–– Verwarmen
–– Koelen
–– Verwarmen of koelen
–– Verwarmen en koelen
Door de af fabriek vooraf ingestelde synchronisatie worden alle
aangesloten ventielen (alleen bij 3-puntsbedrijf) om de 12 uur in een
OPEN- of DICHT-stand gezet om een gemeenschappelijke uitgangspositie te
realiseren.
7.12.3 Condenspomp
MATRIX
511 2001 3001 4001 4001+IO
De condenspomp dient voor de afvoer van de bij de koelunits gevormde
condens. Via een niveauschakelaar wordt de condenspomp indien nodig
ingeschakeld.
Bij overschrijding van een grenswaarde wordt de ventilator uitgeschakeld,
het koelventiel gesloten, en verschijnt een storingsmelding op het
bedieningspaneel.
96 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009