HVAC Systems - GEA Happel Belgium

7 Inbedrijfstelling
GEA MPower Geko
7.10 Controle van de besturingsingangen en -uitgangen
7.10.1 Functie-ingang
De regelsystemen MATRIX 500/3000/4000 zijn voorzien van
besturingsingangen en -uitgangen.
Bij controle van de besturingsingangen en -uitgangen moet uitgegaan
worden van de af fabriek ingestelde configuratie.
Met welke functies de regelaar uitgerust is, staat op het aansluitschema van
de unit aangegeven (bij de aansluitkast van de unit meegeleverd).
Er moet apart rekening gehouden worden met een eventueel op locatie
uitgevoerde wijziging van de configuratie (via servicetool MATRIX.PDA of
servicesoftware MATRIX.PC).
MATRIX
511 2001 3001 4001 4001+IO
Aan de ingang kunnen, afhankelijk van het regelsysteem, naar keuze de
volgende functies toegewezen worden:
Raamcontact (unit UIT met vorstbeveiliging); (niet MATRIX 511)
• Overbrug de ingangsklemmen.
• Schakel de unit in en wijzig eventueel de ingestelde waarde, tot de
ventilator gaat draaien.
• Verbreek de overbrugging.
De ventilator moet uitschakelen en de ventielen sluiten
(unit blijft in de stand vorstbeveiligingsbewaking)
Nachtverlaging
• Schakel de unit in en wijzig eventueel de ingestelde waarde, tot de
ventilator gaat draaien.
• Overbrug de ingangsklemmen.
De ventilator moet uitschakelen en de ventielen sluiten.
Voorwaarde: De ingestelde waarde voor de nachtverlaging is correct
ingesteld
(de unit blijft in vorstbeveiligingsbewaking indien deze functie
beschikbaar is)
OPGELET!
Als in een groep meerdere ingangen met een verschillende configuratie
gebruikt worden, dan heeft de ingang "nachtverlaging" voorrang op de
ingang "raamcontact".
92 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009