HITACHI- Nederlandstalige versie
HITACHI- Nederlandstalige versie
HITACHI- Nederlandstalige versie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>HITACHI</strong><br />
<strong>HITACHI</strong> frequentie-omvormers<br />
Gebruiker- en programmatiehandboek<br />
Reeks SJ100-...NFE/HFE<br />
Deze handleiding moet zorgvuldig bewaard worden in de nabijheid van het toestel.<br />
<strong>HITACHI</strong><br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 1
<strong>HITACHI</strong><br />
2
<strong>HITACHI</strong><br />
1. < < < VEILIGHEID > > > 5<br />
1.1 Definities van de gebruikte symbolen 5<br />
1.2 Algemeenheden 5<br />
1.3 De installatie 6<br />
1.4 De bedrading 6<br />
2. IDENTIFICATIE VAN HET TOESTEL 7<br />
2.1 Kentekenplaat 7<br />
2.2 Verklaring van de kentekenplaat. 7<br />
3. BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL (SJ100-004NFE EN 015HFE) 8<br />
4. MONTAGE 10<br />
5. BEDRADING 11<br />
5.1 Lokalisatie van de vermogen- en stuurklemmen 11<br />
5.2 Beschrijving en aansluiting van de vermogenklemmen 12<br />
Voorbeeld van aansluiting van een SJ100- ... NFE 12<br />
Voorbeeld van aansluiting van een SJ100- ... HFE 12<br />
5.3 Aansluiting van de stuurklemmen 14<br />
5.3.1 Beschrijving van de stuurklemmen 15<br />
5.3.2 Beschrijving van de programmeerbare functies voor de digitale ingangen. 17<br />
5.3.3 Controle d.m.v. een programmeerbare automaat. 19<br />
6. PROGRAMMATIE 20<br />
6.1 Beschrijving van het controlepaneel en de programmatie. 20<br />
6.2 Uitleg over de werking van het toetsenbord 20<br />
6.2.1 Aflezen van de gegevens en belangrijkste functies. 20<br />
6.2.2 Toegang tot de bijkomende functies. 21<br />
6.3 Herzetten van de fabrieksinstellingen. 22<br />
6.4 Ingebruikstelling door gebruik van het toetsenbord 22<br />
6.5 Herzetten na foutmelding (RESET) 22<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 3
<strong>HITACHI</strong><br />
7. UITLEG OVER DE PROGRAMMEERBARE PARAMETERS 23<br />
7.1 Monitormodus 23<br />
7.2 De belangrijkste functies 25<br />
7.3 De functies van de groep A 27<br />
7.3.1 Basisparameters 27<br />
7.3.2 Analoge ingangen 28<br />
7.3.3 Vaste frequenties 29<br />
7.3.4 Karakteristiek frequentie/spanning 30<br />
7.3.5 Remmen door injectie van gelijkstroom 32<br />
7.3.6 Functies in verband met frequentie 33<br />
7.3.7 De PID regelaar 34<br />
7.3.8 Controle van de uitgangsspanning 35<br />
7.3.9 Controle van de in- en uitloopcurve 35<br />
7.4 De functies van de groep B 36<br />
7.4.1 Automatisch heropstarten 36<br />
7.4.2 Thermische beveiliging van de motor 36<br />
7.4.3 Overlastbeperking 37<br />
7.4.4 Andere beveiligingen 37<br />
7.4.5 Andere functies 38<br />
7.5 De functies van de groep C 41<br />
7.5.1 Functie van de ingangsklemmen 41<br />
7.5.2 Polariteit van de ingangsklemmen 42<br />
7.5.3 De functie van de uitgangsklemmen 42<br />
7.5.4 Polariteit van de uitgangsklemmen 43<br />
7.5.5 Functies verband houdend met de programmeerbare uitgangen 43<br />
7.6. De functies van de groep H. Vectoriële sturing zonder snelheidsvoeler 44<br />
7.6.1 Uitleg over de vectoriële sturing zonder snelheidsvoeler 44<br />
7.6.2 Auto - tuning 45<br />
7.6.3 De functie van de l’auto – tuning 46<br />
7.6.4 De motorkenmerken 47<br />
8. FOUTMELDINGEN 49<br />
Heropstarten na foutmelding (RESET) 51<br />
Speciale displays 51<br />
9. STORINGEN EN CORRECTIEVE ACTIES 52<br />
10. TECHNISCHE GEGEVENS 54<br />
4
<strong>HITACHI</strong><br />
1. < < < Veiligheid > > ><br />
OM DE BEST MOGELIJKE RESULTATEN TE BEKOMEN MET DE FREQUENTIE-<br />
OMVORMERS VAN DE SERIE SJ 100 RADEN WIJ U AAN DEZE HANDLEIDING MET<br />
AANDACHT TE LEZEN.<br />
1.1 Definities van de gebruikte symbolen<br />
: DIT SYMBOOL WIJST OP EEN GEVAAR VEROORZAAKT DOOR DE AANWEZIGHEID VAN EEN<br />
HOGE SPANNING. HET WORDT GEBRUIKT OM DE AANDACHT TE VESTIGEN OP GEVAARLIJKE<br />
HANDELINGEN DOOR UZELF OF DOOR ANDEREN. LEES DEZE INFORMATIE EN VOLG AANDACHTIG<br />
DE AANWIJZINGEN.<br />
: DIT IS EEN TEKEN DAT WIJST OP EEN GEVAARLIJKE TOESTAND. HET WORDT GEBRUIKT OM<br />
DE AANDACHT TE TREKKEN NAAR HANDELINGEN DIE GEVAARLIJK KUNNEN ZIJN VOOR U OF VOOR<br />
ANDEREN. LEES DEZE OPMERKINGEN MET AANDACHT EN VOLG DE AANWIJZINGEN.<br />
GEVAAR : DUIDT OP EEN TOESTAND MET HOOG RISICO DAT KAN LEIDEN TOT ERNSTIGE<br />
VERWONDINGEN OF ZELFS LEVENSGEVAAR.<br />
1.2 Algemeenheden<br />
OPGELET<br />
• De elektronische uitrusting voor de snelheidsregeling van elektrische motoren is aangesloten op<br />
spanningen die gevaarlijk kunnen zijn. Bij het aansluiten, het onderhouden of het wegnemen van deze<br />
uitrustingen dienen aangepaste voorzorgsmaatregelen genomen te worden om elektrokutie te voorkomen.<br />
• Dit toestel bevat condensatoren die energie opladen. Wanneer het toestel wordt uitgeschakeld, blijft er<br />
gedurende een zekere tijd na de stroomuitval een gevaarlijke spanning in deze condensatoren. Wacht dus<br />
ten minste vijf minuten na het stoppen alvorens delen binnen in het toestel aan te raken.<br />
• De aarding van het toestel dient aangesloten te worden aan een passende aardaansluiting van het net.<br />
• Dit toestel dient geplaatst, geregeld en onderhouden te worden door een bevoegd elektricien. Deze<br />
persoon moet vertrouwd zijn met de bouw en de in-dienst-name van dit toestel.<br />
• De frequentie-omvormers uitgerust met een CEM en een afgeschermde motorkabel kunnen belangrijke<br />
verliezen naar de aarde teweegbrengen, vooral bij het onder spanning zetten van het toestel. Het is dus<br />
best mogelijk dat differentieelschakelaars onverwacht afslaan. Verder kan de aanwezigheid van een diode<br />
gelijkrichter op de voedingsleiding gelijkstromen verwekken in de drie fasen van het net. Wij raden het<br />
gebruik aan van differentieelschakelaars die ongevoelig zijn voor zulke overgangsstromen en een hoge<br />
uitschakelstroom hebben. De andere toestellen dienen beschermd te worden door separate<br />
differentieelschakelaars.<br />
Een differentieelschakelaar vóór de frequentie-omvormer is geen voldoende bescherming.<br />
VERWITTIGING Het is de verantwoordelijkheid van de installateur en van de gebruiker om te zorgen<br />
voor de correcte aarding, de gepaste onderbrekers en veiligheidstoestellen alsook hun correcte aansluiting.<br />
Noch Hitachi noch zijn vertegenwoordigers kunnen aansprakelijk gesteld worden voor deze uitrustingen.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 5
<strong>HITACHI</strong><br />
1.3 De installatie<br />
Gevaar bij de installatie van het toestel<br />
• Monteer het toestel op een vuurbestendig oppervlak zoals een metalen plaat.<br />
• Bewaar geen ontvlambare stoffen in de onmiddellijke nabijheid van het toestel.<br />
• Vermijd dat vreemde voorwerpen zoals stukken draad, isolatiemateriaal, soldeersel of geleidend stof het<br />
toestel kunnen binnendringen.<br />
• Monteer het toestel op een plaats die het gewicht ervan kan dragen. Raadpleeg de documentatie voor de<br />
afmetingen en het gewicht van het toestel.<br />
• Plaats het toestel op een verticaal, trillingsvrij oppervlak.<br />
• Een beschadigd of onvolledig toestel mag noch gemonteerd noch gebruikt worden.<br />
• Plaats het toestel op een goed geventileerde plaats buiten het directe zonlicht. Vermijd plaatsen waar de<br />
temperatuur of de vochtigheidsgraad te hoog liggen. In het bijzonder dient men plaatsen te vermijden waar<br />
de lucht met water verzadigd is (gevaar van condensatie), een corrosieve atmosfeer, brandbare gassen,<br />
nevel, enz.…<br />
1.4 De bedrading<br />
• Vergewis er u van dat het toestel degelijk geaard is.<br />
GEVAAR<br />
• De bekabeling dient uitgevoerd te worden door een bevoegd elektricien met inachtneming van de<br />
veiligheidsnormen geldend in het land waar het toestel zal gebruikt worden.<br />
• Werk enkel aan de bekabeling indien u er zich persoonlijk van hebt verzekerd dat de spanning niet is<br />
aangesloten en dat de residuele spanningen zijn afgevloeid.<br />
• Voor de frequentie-omvormers van het type “ HFE ” : Ga na dat de netspanning wel degelijk 380 tot 415 V /<br />
50 Hz of 400 tot 460 V 60 Hz is.<br />
• Voor de frequentie-omvormers van het type “ NFE ” : Ga na dat de netspanning wel degelijk<br />
200 tot 240 V / 50 Hz - 60 Hz is.<br />
• Sluit de 3 fasen van het net niet aan op de aansluitklemmen voor de aangedreven motor. ( U , V , W ).<br />
• Span de vijzen aan met een gepast koppel. Alvorens het toestel onder spanning te zetten dient men na te<br />
kijken dat de aansluitingen goed aangespannen zijn.<br />
6
<strong>HITACHI</strong><br />
2. Identificatie van het toestel<br />
2.1 Kentekenplaat<br />
Type toestel<br />
Maximum motorbelasting<br />
Voedingsspanning<br />
Uitgangsspanning<br />
Serienummer<br />
<strong>HITACHI</strong><br />
Model : SJ100-004NFE<br />
HP/kW : ½ / 0.4<br />
Input/Entrée: 50,60Hz 200-240 V 1Ph<br />
50,60Hz 200-240 V 3Ph<br />
Output/Sortie: 1-360Hz 200-240 V 3Ph<br />
5.8 A<br />
3,4 A<br />
2.6 A<br />
MFG No. 78B T1128270005 Date: 9708<br />
Voedingsstroom<br />
3 fazen / 1 faze<br />
Uitgangsstroom<br />
Productie jaar/maand<br />
Hitachi. Ltd. MADE IN JAPAN<br />
NE16452-2<br />
2.2 Verklaring van de kentekenplaat.<br />
SJ 100 015 H F E<br />
E: Europese <strong>versie</strong><br />
Uitvoering met geïntegreerd<br />
programmatie toetsenbord<br />
Netspanning<br />
H: 3x380-460 V (0.2 - 2.2 kw)<br />
N: 1x200-240 V (0.4 - 4.0 kw)<br />
Type toestel overeenstemmend met<br />
het maximaal vermogen van de motor<br />
Reeks<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 7
<strong>HITACHI</strong><br />
3. Beschrijving van het toestel (SJ100-004NFE en 015HFE)<br />
Voorpaneel<br />
Bedieningspaneel<br />
Aansluiting voor afstandsbediening<br />
(DOP of PC)<br />
Behuizing<br />
Aansluiting voor aarding ( vijs M4)<br />
Koelvinnen<br />
De toetsen voor de programmatie<br />
van de frequentie-omvormer en de<br />
stuurklemmen bevinden zich onder<br />
het deksel.<br />
Om te kunnen programmeren of<br />
voor de aansluiting van de<br />
stuursignalen dient het deksel<br />
verwijderd te worden.<br />
Vijs<br />
Stuurklemmen<br />
Voor het aansluiten van de<br />
voedingsspanning of de<br />
motoraansluiting moet men<br />
deze vijs losmaken en het<br />
tweede deksel openen.<br />
Foutmelding<br />
relais<br />
Aansluiting voor de afstands-<br />
bediening (DOP of PC)<br />
Deksel van de klemmen<br />
Vermogenklemmen<br />
Aansluiting<br />
voedingsspanning en<br />
motor.<br />
8
<strong>HITACHI</strong><br />
Bedieningspaneel<br />
Vijs<br />
Deksel<br />
Aansluiting voor de<br />
afstandsbediening (DOP of PC)<br />
Behuizing<br />
Koeling<br />
Ventilator<br />
De toetsen voor de programmatie<br />
van de frequentie-omvormer en de<br />
stuurklemmen bevinden zich onder<br />
het deksel.<br />
Om te kunnen programmeren of<br />
voor de aansluiting van de<br />
stuursignalen dient het deksel<br />
verwijderd te worden.<br />
Stuurklemmen<br />
Aansluiting aarding<br />
(Vijs M4)<br />
Voor het aansluiten van de<br />
voedingsspanning of de motor -<br />
aansluiting moet men deze vijs<br />
losmaken en het tweede deksel<br />
openen.<br />
Foutmelding relais<br />
Aansluiting voor de<br />
afstandsbediening (DOP of PC)<br />
Afdekking klemmen<br />
Vermogenklemmen<br />
Aansluiting voedingsspanning<br />
en motor.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 9
<strong>HITACHI</strong><br />
4. Montage<br />
De frequentie-omvormer moet verticaal gemonteerd worden om een goede warmteafleiding te bevorderen.<br />
Respecteer de minimum afstanden tussen de frequentie-omvormer en mogelijke andere toestellen in de<br />
nabijheid, in het bijzonder bij plaatsing in een schakelkast. Laat geen gereedschap achter binnenin de<br />
frequentie-omvormer.<br />
min.<br />
10 cm<br />
Verticale<br />
verluchting<br />
min.<br />
8 cm<br />
L100<br />
min.<br />
12 cm<br />
min.<br />
10 cm<br />
GEVAAR<br />
Opgelet : monteer de frequentie-omvormer op een onontvlambaar oppervlak, liefst in metaal. Let er op<br />
dat bij het afsluiten geen vreemde voorwerpen zoals isolatiemateriaal, stukjes draad of metaaldeeltjes<br />
binnen in het toestel worden achtergelaten. Vermijd het binnendringen van stofdeeltjes door het toestel<br />
af te dekken eenmaal de spanning is afgezet.<br />
Opgelet<br />
De werkingstemperatuurlimieten liggen tussen -10 en +40°C<br />
Het is wel mogelijk de frequentie-omvormer SJ 100 te gebruiken tot een temperatuur van 50 °C indien de<br />
frequentie van de draaggolf herleid wordt tot 2 kHz ( parameter A 10) en indien de uitgangsstroom beperkt<br />
wordt tot 80% van de nominale stroom.<br />
De frequentie-omvormer niet monteren in de nabijheid van een warmtebron.<br />
Indien de frequentie-omvormer gemonteerd wordt in een schakelkast, moet men eerst nagaan of de<br />
warmteafvoer voldoende is. Voorzie eventueel in een voldoende efficiënte verluchting.<br />
Deksel<br />
10
<strong>HITACHI</strong><br />
5. Bedrading<br />
• Vergewis er u van dat het toestel degelijk geaard is.<br />
GEVAAR<br />
• De bekabeling dient uitgevoerd te worden door een geschoold elektricien en met inachtneming van de<br />
veiligheidsreglementering van toepassing in het land van gebruik.<br />
• Werk enkel aan de bekabeling of voer enkel werken uit indien u er zich persoonlijk van hebt verzekerd dat<br />
de spanning niet is aangesloten en dat de residuele spanningen zijn afgevloeid (de laadverklikker moet<br />
gedoofd zijn)<br />
• Voor de frequentie-omvormers van het type “ HFE ” : Ga na dat de netspanning wel degelijk 380 tot 415 V /<br />
50 Hz of 400 tot 460 V 60 Hz is.<br />
• Voor de frequentie-omvormers van het type “ NFE ” : Ga na dat de netspanning wel degelijk<br />
200 tot 240 V / 50 Hz - 60 Hz is.<br />
• Sluit de 3 fazen van het net niet aan op de aansluitklemmen voor de aangedreven motor. ( U , V , W ).<br />
• Span de vijzen aan met een gepast koppel. Alvorens het toestel onder spanning te zetten dient men na te<br />
kijken dat de aansluitingen goed aangespannen zijn !<br />
5.1 Lokalisatie van de vermogen- en stuurklemmen<br />
Stuureenheid<br />
Deksel van de<br />
geopende<br />
stuureenheid<br />
Vijs<br />
Stuurklemmen<br />
Vermogenklemmen<br />
Aansluiting<br />
aarding<br />
Aansluiting voor<br />
de afstandsbediening<br />
Foutmeldingrelais<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 11
<strong>HITACHI</strong><br />
5.2 Beschrijving en aansluiting van de vermogenklemmen<br />
Voor de aansluiting van de vermogenklemmen moet het frontpaneel geopend worden (zie §2). Sluit de<br />
voedingsspanning aan op de klemmen L1 / N voor eenfasige aansluiting 200 - 240 V 50/60 Hz of op de<br />
klemmen L1 / L2 / L3 voor een driefasige aansluiting 380-460 V 50/60 Hz.<br />
Het toestel is uitgerust met een thermische beveiliging voor één enkele motor. Het is dus niet nodig een<br />
bijkomende thermische beveiliging te voorzien. Indien de frequentie-omvormer verschillende motoren moet<br />
sturen dan zal een gepaste thermische beveiliging moeten worden voorzien voor iedere motor.<br />
Opgelet Indien de totale lengte van de voedingskabel van de motor(en) langer is dan 50 m dan moet<br />
men naar de motor een smoorspoel voorzien. Neem contact op met uw verdeler voor nadere inlichtingen.<br />
Voorbeeld van aansluiting van een SJ100- ... NFE<br />
RB<br />
Aansluiting voor<br />
dynamische<br />
remweerstand<br />
Voorbeeld van aansluiting van een SJ100- ... HFE<br />
Voeding, : 3 * 380-460 V 50/60 Hz<br />
SJ100-...HFE<br />
RB<br />
Calibratie van de zekeringen van de frequentie-omvormer<br />
SJ100-002NFE tot SJ100-005NFE : 10 A traag<br />
SJ100-007NFE tot SJ100-015NFE : 16 A traag<br />
Aansluiting voor<br />
dynamische<br />
remweerstand<br />
SJ100-004HFE tot SJ100-007HFE : 10 A traag<br />
SJ100-015HFE tot SJ100-022HFE : 16 A traag<br />
SJ100-022NFE : 25 A traag SJ100-030HFE tot SJ100 040 HFE : 25 A traag<br />
SJ100-055HFE tot SJ100 075 HFE: 32 A traag<br />
12
<strong>HITACHI</strong><br />
Klemmen Functie Beschrijving<br />
L1, N<br />
of<br />
L1, L2, L3<br />
T1/U<br />
T2/V<br />
T3/W<br />
Aansluiting op het net<br />
Motoraansluiting<br />
+ -<br />
Aansluiting van de<br />
tussenkring ( VDC)<br />
RB<br />
+ +1<br />
Aansluiting spoel op<br />
de tussenkring<br />
Aardaansluiting<br />
SJ100- ... NFE (klemmen L1, N):<br />
1 ~ 200 - 240V +/- 10%, 50/60 Hz +/- 5%<br />
SJ100- ... HFE (klemmen L1, L2, L3):<br />
3 ~ 380 - 460V +/- 10%, 50/60 Hz +/- 5%<br />
Aansluiting van de motor (ster of driehoek) naargelang de nominale<br />
spanning en de voedingsaansluiting van de frequentie-omvormer<br />
Aansluiting voor een dynamische remeenheid die toelaat in de vier<br />
kwadranten te werken.<br />
Aansluiting voor een dynamische remweerstand tussen RB en +<br />
(Weerstandstabel naargelang het vermogen van de frequentie-omvormer)<br />
Opgelet : indien geen enkele spoel aangesloten is op de klemmen + en<br />
+1, moet men zeker zijn dat deze contacten wel degelijk kortgesloten<br />
zijn !!<br />
Vergewis er u van dat de aardaansluiting van de elektrische installatie<br />
voldoende is!!<br />
Remweerstand<br />
002, 004 NFE<br />
007 tot 022 NFE<br />
Frequentie-omvormer type 004 tot 015 HFE 022 tot 040 HFE 055, 075 HFE<br />
Minimum weerstand 180 ohm 100 ohm 70 ohm 35 ohm<br />
Type klem<br />
Aanspanning<br />
Vermogenklemmen SJ100-002/004NFE: open klemmen , moer M3,5 0,8 Nm, max. 0,9 Nm<br />
Alle andere modellen: open klemmen, moer M4<br />
1,2 Nm, max. 1,3 Nm<br />
Stuurklemmen Gesloten klemmen 0,2 Nm, max. 0,25 Nm<br />
Foutrelais Gesloten klemmen 0,5 Nm, max. 0,6 Nm<br />
Aardaansluiting Moer M4 1,2 Nm, max. 1,3 Nm<br />
OPGELET Wanneer de frequentie-omvormer in<br />
werking is, is het niet toegestaan klemmen aan te sluiten<br />
noch de draairichting of het aantal polen van de motor te<br />
veranderen. Het aansluiten van een capacitieve belasting is<br />
ook niet toegestaan.<br />
De motorkabel moet afgeschermd zijn en de afscherming<br />
moet aan beide uiteinden van de kabel geaard zijn. Zorg voor<br />
een degelijke aarding van de frequentie-omvormer.<br />
FU 1 FU 2 FU 3 FU 1 FU 2 FU 3<br />
De cos φ moet kleiner zijn dan 0,99 . De compensatie-eenheid voor de cos φ van de installatie mag echter ook<br />
niet overcompenseren.<br />
OPGELET! Het is nodig een smoorspoel te plaatsen op de netaansluiting als :<br />
• De asymmetriefactor van het net is >3%.<br />
• De spanning op het net is niet stabiel en vertoont pieken.<br />
• De frequentie-omvormer wordt gevoed door een onafhankelijke generator.<br />
• Verscheidene frequentie-omvormers zijn op hetzelfde net aangesloten<br />
• Er bestaat een kans dat de compensatie voor cos φ het net capacitief maakt.<br />
Verder dient genoteerd te worden dat een smoorspoel de vormfactor van de opgenomen stroom steeds<br />
verbetert.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 13
<strong>HITACHI</strong><br />
5.3 Aansluiting van de stuurklemmen<br />
OPGELET SLUIT DE KLEMMEN “ P24 ” EN “ L ” OF “ H ” EN “ L ” NIET KORT<br />
Monteer een diode voor vrijloop tussen de klemmen “ 11 ” / “ CM ” en “ 12 ” / “ CM ” indien deze klemmen een<br />
spoel van een relais voeden.<br />
De stuurklemmen zijn geïsoleerd van de voedingsklemmen en van de motor.<br />
De totale lengte van de kabels moet kleiner blijven dan 20 m en deze kabels moeten afgeschermd zijn.<br />
Voorbeeld van aansluiting<br />
• De afscherming van deze kabel moet aan één zijde geaard worden.<br />
• Alle ingangen zijn geïsoleerd door opto-koplers. Iedere ingang verbruikt ongeveer 5 mA.<br />
• De minimale lengte van een werkingssignaal op de digitale ingang is 12 mS.<br />
• Indien de ingang “ 5 ” wordt gebruikt om een temperatuursonde van de motor aan te sluiten (PTC), zal deze<br />
aangesloten worden op de potentiaal van de ingang “ L ” !!<br />
Heropstarten na foutmelding<br />
• 3 MOGELIJKHEDEN :<br />
De ingang “ RS ” van het toestel activeren,<br />
De knop “ STOP/RESET ” van het toetsenbord indrukken,<br />
De voedingspanning van het toestel afzetten.<br />
OPGELET<br />
• Indien één van de klemmen “ FW ” of “ RV ” geprogrammeerd werd als “normaal gesloten” zal de frequentieomvormer<br />
automatisch opstarten wanneer hij onder spanning wordt gezet.<br />
• Hetzelfde zal gebeuren indien deze klemmen werden geprogrammeerd als “normaal open” doch één van hen is<br />
verbonden met klem “ P24 ”.<br />
14
<strong>HITACHI</strong><br />
5.3.1 Beschrijving van de stuurklemmen<br />
AL2 AL1 AL0 L 6 5 4 3 2 1 P24<br />
H O OI L FM CM2 12 11<br />
Klem Functie Description<br />
FM<br />
Programmeerbare uitgang<br />
Uitgangsfrequentie<br />
of<br />
Motorstroom<br />
Analoog signaal in pulsbreedtemodulatie (frequentie 3,6 kHz 10<br />
VDC) of<br />
Digitaal signaal van 10 VDC amplitude<br />
De functieC23 laat toe de toe te kennen parameter te kiezen aan<br />
de uitgang “ FM ”. “ Frequentie ” of “ Stroom ” in analoog formaat of<br />
“ Frequentie ” in digitaal formaat.<br />
De functie b81 laat toe het analoog signaal te ijken.<br />
De functie b86 laat toe een omrekenfactor te bepalen tussen de<br />
motorfrequentie en de beschikbare frequentie aan de uitgang<br />
“ FM ”.<br />
Fabrieksinstelling: analoog signaal (0-10 V) = maximum frequentie<br />
van de motor.<br />
Analoog signaal<br />
Uitgangsfrequentie, stroom<br />
t<br />
Digitaal signaal<br />
Uitgangsfrequentie<br />
10 V<br />
10 V<br />
L 0 VDC 0 VDC massa voor de uitgang “ FM ”<br />
P24<br />
24 VDC<br />
24 VDC voeding voor het activeren van de klemmen 1, 2, ... , 5<br />
Maximale belasting is 30 mA<br />
6 2CH<br />
5 RS De klemmen 1 tot 6 zijn programmeerbaar<br />
Zie functies C01 tot C06<br />
4 Programmeerbare CF1 De fabrieksinstelling wordt hiernaast aangegeven.<br />
3 klemmen CF2 Deze ingangen kunnen ook geprogrammeerd worden als “normaal<br />
open” of “normaal gesloten” , zie functies C11 tot C16<br />
2 RV De functies die aan de klemmen 1 tot 6 kunnen verbonden worden<br />
zijn hierna beschreven.<br />
T<br />
s<br />
T<br />
s<br />
1 FW<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 15
<strong>HITACHI</strong><br />
Klem Functie Beschrijving<br />
H 10 VDC- Referentiespanning voor de potentiometer<br />
O<br />
Analoge ingang<br />
vraagfrequentie<br />
spanning<br />
0-10 VDC<br />
Potentiometer<br />
500 Ohm tot 2 kOhm<br />
H<br />
O<br />
OI<br />
L<br />
+<br />
0-10V<br />
0-5V<br />
-<br />
Ingangsimpedantie<br />
30 kOhm<br />
H<br />
O<br />
OI<br />
L<br />
+<br />
4-20mA<br />
-<br />
H<br />
O<br />
OI<br />
L<br />
Ingangsimpedantie<br />
250 Ohm *<br />
OI<br />
L<br />
CM2<br />
Analoge ingang<br />
vraagfrequentie<br />
stroom<br />
4-20 mA<br />
0 VDC massa van de analoge<br />
ingangen<br />
Massa voor de<br />
uitgangen 11, 12<br />
De ingang “ OI ” is actief indien de ingang “ AT ” geactiveerd is. (Zie de<br />
beschrijving van de functies onder § 4.2.2). Indien geen enkele klem “ AT ”<br />
geprogrammeerd is, worden de ingangen “ O ” en “ OI ” opgeteld.<br />
Het kan voorvallen dat de frequentie niet gelijk aan nul is voor een<br />
vraagwaarde van 4 mA . In dat geval de functie b81 bijregelen.<br />
Wanneer de regeleenheid “ PID ” gebruikt wordt kunnen de<br />
ingangen “ O ” en “ OI ” gebruikt worden als ingangen voor<br />
vraagwaarden of meting naargelang de programmatie van de PID<br />
functies A71 tot A76<br />
Transistoruitgang met open collector, max. 27VDC, 50 mA<br />
11,12<br />
CM2<br />
=<br />
- +<br />
24V<br />
Deze uitgangen zijn programmeerbaar als “NO” of “NG” d.m.v. de<br />
functies C31 en C32 .<br />
11 Programmeerbare<br />
digitale uitgang<br />
Fabrieksinstelling<br />
FA1<br />
12 Programmeerbare<br />
digitale uitgang<br />
Fabrieksinstelling<br />
RUN<br />
Programmatie van de functies C21 en C22:<br />
FA1: Uitgangsfrequentie = vraagfrequentie<br />
FA2: Signaaloverschrijding van de frequenties geprogrammeerd<br />
onder functies C42 en C43 .<br />
RUN: Signaal dat een uitgangsfrequentie >0 Hz aangeeft.<br />
OL: Signaal dat de stroom geprogrammeerd onder functie C41<br />
overschreden is.<br />
OD: Signaal van overschrijding van de waarde ingegeven voor de<br />
functie C44 (enkel actief indien de PID actief is, zie A71 / A76).<br />
AL: Foutmelding van de frequentie-omvormer (zie C10, C21)<br />
AL2<br />
AL1<br />
Relais uitgang<br />
Foutmelding<br />
AL0<br />
AL1<br />
230VAC<br />
~<br />
250VAC, 2,5A ohms<br />
0,2A cos phi = 0,4<br />
30VDC, 3,0A ohms<br />
0,7A cos phi = 0,4<br />
min. 100VAC, 10mA<br />
5VDC 100mA<br />
AL2<br />
AL0<br />
Normale werking: AL0-AL1 gesloten<br />
Fout of geen voeding: AL0-AL2 gesloten (Functie C33)<br />
Deze relais schakelt om ongeveer 2 sec nadat het toestel onder<br />
spanning werd gezet.<br />
16
<strong>HITACHI</strong><br />
5.3.2 Beschrijving van de programmeerbare functies voor de digitale ingangen.<br />
In de tabel hierna worden de programmeerbare functies van de ingangen “ 1 ” tot “ 6 ” beschreven.<br />
De functies C01 ... C06 laten de programmatie van de ingangen “ 1 ” tot “ 6 ” toe<br />
De functies C11 ... C16 laten toe de ingangen “ 1 ” tot “ 6 ” als “NO” of “NG” te programmeren.<br />
Ingang Functie Beschrijving<br />
FW<br />
Voorwaarts / rechtsdraaien<br />
Voorwaarts / rechtsdraaien, zie functie A02 om de oorsprong van het<br />
bevel te definiëren (via de klemmen of via het klavier)<br />
RV<br />
Achterwaarts / linksdraaien<br />
Achterwaarts / linksdraaien, zie ook functie A02<br />
CF1<br />
De vraagwaarden van de vaste frequenties kunnen op twee manieren<br />
ingegeven worden:<br />
1) Door middel van de functie A20 - A35.<br />
CF2 Vaste frequenties 2) Door het activeren van de ingangen “ CF1 ” tot “ CF4 ” en de<br />
programmatie van de functie F01. Iedere ingave moet bevestigd worden<br />
door middel van de toets “ STR ”.<br />
CF3<br />
Ingang<br />
Vaste frequentie<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15<br />
CF1 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
CF4<br />
CF2 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
CF3 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
CF4 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
2CH Tweede tijdscurve Keuze van de tweede aanloop- en uitloopcurve.<br />
Programmatie van de curve met de functies A92 en A93<br />
FRS Stop in vrijloop De frequentie-omvormer stopt onmiddellijk bij het activeren van deze<br />
ingang en de motor stopt in vrijloop (niet gecontroleerde vertraging).<br />
Twee mogelijke heropstarten kunnen via de functie b88<br />
geprogrammeerd worden.<br />
1. Synchronisatie met de frequentie van de motor na een wachttijd<br />
geprogrammeerd onder b03 (b88 = 01).<br />
2. Heropstarten vanaf de minimale frequentie (b88 = 00).<br />
FW, RV<br />
Ingang FRS<br />
Motorsnelheid<br />
Synchronizatie met<br />
motorsnelheid<br />
0Hz-Start<br />
Wachttijd<br />
EXT Externe storing De activatie van deze ingang stopt onmiddellijk de frequentie-omvormer<br />
en de foutmelding E12 wordt aangegeven.<br />
Het heropstarten is hetzelfde als met de andere foutmeldingen.<br />
FW, RV<br />
Ingang EXT<br />
Motor snelh.<br />
Ingang RS<br />
Foutrelais<br />
(AL0 - AL2)<br />
Motor in<br />
vrijloop<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 17
<strong>HITACHI</strong><br />
Ingang Functie Beschrijving<br />
USP<br />
Vergrendelen van het<br />
heropstarten<br />
Het vergrendelen van heropstarten belet dat de motor zou heropstarten<br />
wanneer de spanning terugkomt na een stroomonderbreking terwijl een<br />
werkingsbevel actief gebleven is: E13<br />
Voedingsspanning<br />
Ingave FW, RV<br />
Ingang USP<br />
Foutmelding relais<br />
Uitgangsfrequentie<br />
SFT<br />
AT<br />
RS<br />
Vergrendelen van de<br />
gegevens<br />
Activatie van ingang<br />
“ OI ” (4-20 mA)<br />
RESET<br />
Het opnieuw ingeven van een werkinstructie of een RESET heft deze<br />
foutmelding op.<br />
Vergrendelt het programmeren van de parameters. Geen enkel gegeven<br />
kan gewijzigd worden wanneer deze beschermfunctie actief is (zie ook<br />
functie b23).<br />
Overschakeling van de analoge ingang voor de spanning naar de ingang<br />
voor de stroom door het activeren van de ingang “ AT ”. Indien de functie<br />
“ AT ” niet toegekend is aan een klem, dan worden de signalen “ O ” en<br />
“ OI ” opgeteld.<br />
Herzetten van de frequentie-omvormer na een foutmelding. Indien deze ingang<br />
actief is tijdens een normale werking van het toestel dan stopt de motor in vrijloop<br />
Ingang RS<br />
Foutmelding<br />
relais<br />
.<br />
JG<br />
PTC<br />
Jog<br />
Aansluiting motor<br />
temperatuur sonde.<br />
UITSLUITEND op<br />
ingang “ 5 ”<br />
OPGELET<br />
gemeenschappelijke<br />
massa met “ L ”<br />
Deze functie laat een motor traag draaien. Wanneer de ingang “ Jg ” wordt<br />
geactiveerd samen met ingang “ FW ” of “ RV ” zal de uitgangsfrequentie die zijn<br />
die onder A38 geprogrammeerd is. De aanloopcurve is niet actief bij deze<br />
werking. De functie A39 laat drie wijzen van stoppen toe:<br />
1) De motor stopt in vrijloop<br />
2) De motor vertraagt volgens de uitloopcurve.<br />
3) De motor wordt geremd door injectie van een gelijkstroom (zie functies A54,<br />
A55)<br />
Ingang JG<br />
Start bevel (FW, RV)<br />
Motor snelheid<br />
De Jogmode is niet mogelijk indien de frequentiewaarde onder functie<br />
A38 kleiner is dan die onder functie b82 (minimum frequentie).<br />
De ingang “ 5 ” kan geprogrammeerd worden als aansluiting voor een<br />
sonde om de temperatuur te meten via de functie C05 . In dat geval wordt<br />
de gemeenschappelijke massa “ L ” en niet de klem “ P24 ”<br />
Indien de sonde een te hoge temperatuur<br />
waarneemt, stopt de frequentie-omvormer en<br />
geeft deze de foutmelding E35 (ERROR PTC)<br />
18
<strong>HITACHI</strong><br />
Ingang Functie Beschrijving<br />
Activering van 2 e set<br />
SET<br />
parameters Deze functie laat activering toe van een 2 e set parameters. De functies die<br />
een verschillende waarde hebben bij de activering van deze ingang zijn<br />
vermeld in de lijst onder de benaming F200<br />
Sneller<br />
Deze twee functies worden gebruikt als gestuurde potentiometer.<br />
UP<br />
DWN<br />
Trager<br />
Door de “UP” klem te activeren verhoogt de frequentie volgens de<br />
Aanloopcurve.<br />
Door de “DWN” klem te activeren verlaagt de frequentie volgens de<br />
uitloopcurve.<br />
5.3.3 Controle d.m.v. een programmeerbare automaat.<br />
Sturing met de 24 VDC spanning van de frequentie-omvormer.<br />
SJ100-...NFE/HFE<br />
PLC<br />
24 V<br />
P24<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
L<br />
0 V<br />
Sturing met een externe 24 VDC spanning.<br />
SJ100-...NFE/HFE<br />
PLC<br />
24 V<br />
P24<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
L<br />
0 V<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 19
<strong>HITACHI</strong><br />
6. Programmatie<br />
6.1 Beschrijving van het controlepaneel en de programmatie.<br />
4 LED voor het afbeelden van<br />
de parameters en de gegevens<br />
Het lampje RUN gaat aan<br />
zodra de omvormer een<br />
werkinstructie krijgt.<br />
Het lampje PRG brandt tijdens<br />
het programmeren van<br />
het toestel.<br />
De toets RUN doet de<br />
omvormer werken wanneer<br />
de functie A02 de<br />
waarde 02 heeft. De<br />
draairichting wordt bepaald<br />
door de waarde van de<br />
functie F04 .<br />
De toets FUNC schakelt o-<br />
ver naar de afbeelding van<br />
de functies.<br />
De verklikker PWR gaat aan van zodra het toestel onder spanning komt<br />
te staan en zolang de condensatoren van de tussenkring opgeladen zijn.<br />
De pijltoetsen 1 en 2 worden gebruikt om doorheen de functies te gaan of<br />
om de parameterwaarden te veranderen.<br />
6.2 Uitleg over de werking van het toetsenbord<br />
De verklikker Hz brandt wanneer<br />
de display de frequentie aangeeft.<br />
Wanneer de stroom wordt aangegeven<br />
brandt het lichtje A<br />
De vraagwaarde voor de frequentie<br />
kan gekozen worden<br />
d.m.v. de potentiometer op het<br />
paneel indien de functie A01<br />
gelijk is aan 00<br />
Met de toets STR worden de<br />
nieuwe gegevens in het geheugen<br />
opgeslagen en schakelt de<br />
display terug naar de afbeelding<br />
van de functies.<br />
Toets STOP/RESET;<br />
Voor het herzetten na een<br />
foutmelding of na het stoppen<br />
van de frequentie-omvormer.<br />
6.2.1 Aflezen van de gegevens en belangrijkste functies.<br />
20
<strong>HITACHI</strong><br />
6.2.2 Toegang tot de bijkomende functies.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 21
<strong>HITACHI</strong><br />
OPGELET Ga de volgende punten na alvorens de spanning aan te sluiten<br />
• Correcte aansluiting van de voedingsspanning en de motor.<br />
• Stuursignalen aangesloten op de correcte klemmen.<br />
• Degelijke aarding van het toestel.<br />
• Frequentie-omvormer gemonteerd op een verticaal, trillingsvrij oppervlak.<br />
• Correcte aanspanning van alle moeren.<br />
• De machine aangedreven door de gestuurde motor kan werken bij de maximale snelheid die kan<br />
bereikt worden met de frequentie-omvormer.<br />
6.3 Herzetten van de fabrieksinstellingen.<br />
Alle frequentie-omvormers van de reeks SJ 100 worden geleverd met standaard fabriekswaarden ingesteld.<br />
Het is steeds mogelijk om terug te vallen op deze waarden door de volgende sequenties uit te voeren.<br />
• Ga na dat de functie<br />
85 de waarde 01 heeft (01 ⇒ initialisatie met de gegevens voor Europa).<br />
• De waarde 01 programmeren voor de functie 84 en deze in het geheugen opslaan door op te<br />
drukken<br />
• Simultaan de toetsen<br />
indrukken.<br />
Terwijl deze toetsen ingedrukt blijven kort op de toets<br />
display de waarde 00 aangeeft.<br />
drukken, en 2 à 3 seconden wachten tot de<br />
• De drie toetsen lossen, het toestel is terug geprogrammeerd volgens de fabrieksinstelling<br />
6.4 Ingebruikstelling door gebruik van het toetsenbord<br />
Het ingebouwde toetsenbord van het toestel laat het toe om de frequentie-omvormer te bedienen zonder<br />
gebruik te maken van de klemmen.<br />
• Programmeer de waarde 00 voor de functie A01 (vraagfrequentie langs de geïntegreerde potentiometer)<br />
• Programmeer de waarde 02 voor de functie. A02<br />
• De toets start de motor , de toets. stopt hem, de potentiometer regelt de snelheid<br />
6.5 Herzetten na foutmelding (RESET)<br />
3 MOGELIJKHEDEN :<br />
• De ingang “ RS ” van het toestel activeren.<br />
• De toets<br />
van het toetsenbord indrukken<br />
• Het toestel uitschakelen<br />
22
<strong>HITACHI</strong><br />
7. Uitleg over de programmeerbare parameters<br />
7.1 Monitormodus<br />
d 01<br />
Uitgangsfrequentie<br />
Waarden 000.5 tot 360.0 Hz<br />
Deze waarde afgebeeld bij het aanzetten van de frequentie-omvormer geeft de uitgangsfrequentie aan.<br />
d 02<br />
Uitgangsstroom<br />
Deze waarde geeft de uitgangsstroom aan.<br />
Waarden 00.01 à 999.9 A<br />
d 03<br />
Draairichting<br />
Waarden F r o<br />
F<br />
r<br />
o<br />
voorwaarts<br />
achterwaarts<br />
stop<br />
Geeft de draairichting aan van de motor.<br />
d 04<br />
Meeting van de waarde voor de PID lus.<br />
Waarden 000.0 tot 999.9 %<br />
Deze display is enkel actief indien de PID aangesloten is. De functie A 74 wordt gebruikt voor de omrekening<br />
van de schaal van deze waarden. “ Afgebeelde waarde ” = A74 * “ % schaalwaarde ”<br />
d 05<br />
Afbeelding van de programmeerbare ingangen<br />
Deze waarde geeft de toestand van ingangen 1 tot 6. De ingang is<br />
actief indien het bovenste segment brandt, en het onderste segment<br />
brandt indien de ingang niet actief is.<br />
ON<br />
OFF<br />
6 5 4 3 2 1<br />
Programmeerbare ingangen<br />
d 06<br />
Afbeelding programmeerbare uitgangen<br />
Deze waarde geeft de toestand van ingangen 1, 2 en van de<br />
uitgangsrelais AL. De uitgang is geactiveerd indien het bovenste<br />
segment brandt en niet geactiveerd indien het onderste segment<br />
brandt.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 23
<strong>HITACHI</strong><br />
d 07<br />
Omgerekende waarde overeenstemmend met de<br />
uitgangsfrequentie.<br />
Af te beelden : 0.01 tot 99.99 100.0 tot 999.9<br />
Waarden 11.11 11.11 111.1 111.1<br />
Af te beelden 1000 tot 9999 10 000 tot 99 999<br />
Waarden 1111. 1111 1111 11110<br />
Deze afbeelding geeft de waarde evenredig met de uitgangsfrequentie. De functie b 86 laat toe de<br />
omrekenfactor te bepalen. d 07 = b 86 * d 01 (uitgangsfrequentie)<br />
d 08<br />
Aflezen van foutmeldingen<br />
Deze afbeelding geeft, voor de laatste foutmelding, de waarden van de frequentie, de stroom en de spanning<br />
op de condensatoren.<br />
d 09<br />
Historiek foutmeldingen<br />
Deze afbeelding geeft de<br />
voorlaatste en de voor-voorlaatste<br />
foutmelding aan. Enkel de<br />
foutmelding wordt afgebeeld.<br />
24
<strong>HITACHI</strong><br />
7.2 De belangrijkste functies<br />
F 01<br />
Vraagfrequentie<br />
Verander tijdens werking OK Waarden 0.5 tot 360.0 Hz<br />
Met deze functie kiest men ofwel de afbeelding van de vraagfrequentie ingesteld d.m.v. de ingebouwde<br />
potentiometer (functie A01 = 00) ofwel de vraagspanning of stroom op de klemmen (functie A01 = 01).<br />
Het is tevens mogelijk de vraagwaarde in te brengen met de druktoetsen<br />
waarde 02 heeft.<br />
indien functie A 01 de<br />
Indien men gebruikt maakt van vaste frequenties door het instellen van een combinatie van de ingangen<br />
“ CF1 ”, “ CF2 ”, “ CF3 ”, “ CF4 ” dan is het mogelijk de vaste frequentie die overeenstemt met deze combinatie<br />
te programmeren.<br />
In dat geval dient men de waarde te bevestigen door de toets<br />
in te drukken.<br />
F 02 F 202 Aanlooptijd 1<br />
Verander tijdens werking OK Progr. limiet 0.1 tot 3000 S Fabrieksinstel. 10.0 S<br />
Deze functie laat het programmeren toe van de aanlooptijd. Deze tijd wordt berekend voor de maximale<br />
frequentie geprogrammeerd onder de functie A 04.<br />
(De functie F202 is identiek aan de functie F 02 en is actief als de 2 e set parameters gekozen wordt door<br />
activering van de ingang “SET”.)<br />
F 03 F 203 Uitlooptijd 1<br />
Verander tijdens werking OK Progr. limiet 0.1 tot 3000 S Fabrieksinstel. 10.0 S<br />
Met deze functie wordt de uitlooptijd geprogrammeerd. Deze tijd wordt berekend voor de maximum frequentie<br />
geprogrammeerd onder de functie A 04.<br />
(De functie F203 is identiek aan de functie F 03 en is actief als de 2 e set parameters gekozen wordt door<br />
activering van de ingang “SET”.)<br />
F 04<br />
Draairichting bij het activeren van RUN<br />
Geen verander. tijdens werking Progr. limiet 00 tot 01 Fabrieksinstel. 00<br />
00 Rechtsdraaiend ( FW)<br />
01 Linksdraaiend (RV)<br />
Deze functie laat toe de draairichting te bepalen van de Run toets.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 25
<strong>HITACHI</strong><br />
A --<br />
Toegang tot de functies van de groep A<br />
Er bestaan 71 parameters voor de functies van de groep A. Dit zijn de controleparameters van de frequentieomvormer.<br />
b --<br />
Toegang tot de functies van de groep B<br />
Er bestaan 23 parameters voor de functies van de groep B. Het zijn de parameters die de bescherming van de<br />
frequentie-omvormer beheren.<br />
C --<br />
Toegang tot de functies van de groep C<br />
Er bestaan 24 parameters voor de functies van de groep C. Het zijn de parameters voor de programmeerbare<br />
ingangen en uitgangen.<br />
H --<br />
Toegang tot de functies van de groep H<br />
Er bestaan 31 parameters voor de functies van de groep H. Het zijn de parameters voor het programmeren in<br />
vectoriële modus.<br />
Toegang tot de functies A, B, C en H<br />
F 04<br />
A --<br />
b --<br />
2<br />
A 01<br />
2<br />
00<br />
C --<br />
STR<br />
Terug naar de functies<br />
met geheugen opslag<br />
H --<br />
Terug naar de functies<br />
zonder geheugen opslag<br />
Nota: Sommige functies worden verschillend geprogrammeerd als de 2 e set parameters geselecteerd wordt<br />
door de activering van de “SET” klem. In dit geval geeft de afgebeelde functie een waarde van “200” aan.<br />
Voorbeeld: de functie “A03” is normaal actief en de functie “A203” is actief als de 2 e set parameters<br />
geselecteerd is.<br />
26
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3 De functies van de groep A<br />
7.3.1 Basisparameters<br />
A 01<br />
Oorsprong ingave vraagfrequentie<br />
Progr. limiet 00 tot 02 Fabrieksinstel. 01<br />
00 Potentiometer van het toestel<br />
Deze functie laat toe te definiëren vanwaar de<br />
vraagfrequentie zal ingegeven worden.<br />
01 Ingangsklem “ O ” of “ OI ”<br />
02 Toetsenbord van de afstandsbediening.<br />
Functies F 01 of A 20<br />
A 02<br />
Oorsprong van het stop/startbevel<br />
Progr. limiet 00 tot 02 Fabrieksinstel. 01<br />
01 Klemmen, ingang “FW” (1) of “RV” (2)<br />
02 Toetsenbord van de afstandsbediening.<br />
Deze functie laat toe te selecteren<br />
vanwaar het bevel start/stop zal<br />
gegeven worden.<br />
A 03 A203<br />
Tussenfrequentie<br />
De tussenfrequentie is die frequentie voor<br />
dewelke de uitgangsspanning van de<br />
frequentie-omvormer gelijk is aan de<br />
voedingsspanning.<br />
Voor een standaard motor in Europa dient<br />
deze functie op 50 Hz geprogrammeerd te<br />
worden. De maximum programmatielimiet van<br />
deze functie hangt af van de maximum<br />
frequentie onder A 04.<br />
Enkel speciale motoren werken bij een hogere<br />
tussenfrequentie (zie het kentekenplaatje van<br />
de motor).<br />
Progr. limiet 50 tot A04 Fabrieksinstel. 50 Hz<br />
A 04 A204 Maximum frequentie<br />
Progr. limiet A 03 tot 360 Fabrieksinstel. 50 Hz<br />
Via deze parameter kan men de motor doen draaien op een snelheid die hoger is dan zijn nominale snelheid. In dat geval<br />
zal het motorkoppel dalen in functie van zijn snelheid. (werking bij constant vermogen).<br />
GEVAAR Het is gevaarlijk om een motor sneller te doen draaien dan zijn nominale snelheid. Raadpleeg de<br />
fabrikant van de motor om de maximum toegestane snelheid voor de desbetreffende motor te kennen.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 27
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3.2 Analoge ingangen<br />
A 11<br />
Frequentie bij nul vraagwaarde<br />
Progr. limiet 00 tot 360 Hz Fabrieksinstel. 00 Hz<br />
A 12<br />
Frequentie bij maximum vraagwaarde<br />
Progr. limiet 00 tot 360 Hz Fabrieksinstel. 00 Hz<br />
A 13<br />
Schaalfactor voor de frequentie<br />
Progr. limiet 0 tot 100 % Fabrieksinstel. 0 %<br />
A 14<br />
Werkingspunt bij maximale frequentie<br />
Progr. limiet 0 tot 100 % Fabrieksinstel. 100 %<br />
De functie A 11 definieert de frequentie<br />
bij minimum vraagwaarde.<br />
De functie A 12 definieert de frequentie<br />
bij maximum vraagwaarde.<br />
De functie A 13 definieert de analoge<br />
vraagwaarde bij de minimum frequentie<br />
van de frequentie-omvormer.<br />
De functie A 14 definieert de analoge<br />
vraagwaarde bij de maximum frequentie<br />
van de frequentie-omvormer.<br />
Indien de fabriekswaarden gebruikt worden, dan stemt de minimum frequentiewaarde overeen met een<br />
vraagwaarde van 0 VDC of 4 mA, de maximum frequentie stemt overeen met 10 VDC of 20 mA.<br />
A 15<br />
Opstartprofiel naar de minimum frequentie<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabrieksinstel. 01<br />
00 Het frequentieprofiel begint bij de frequentie gedefinieerd door de functie A 11<br />
01 Het frequentieprofiel begint steeds bij 0 Hz<br />
A 16<br />
Tijdsconstante filter analoge ingang<br />
Progr. limiet 01 tot 08 Fabrieksinstel. 08<br />
Een lage waarde van deze parameter laat een snelle reactie toe bij de verandering van de vraagwaarde, maar<br />
verhoogt de gevoeligheid van de ingang voor externe storingen. Een hoge waarde verlengt de reactietijd van<br />
de ingang en verhoogt ook de immuniteit tegen storingen op de ingang. Voor standaard toepassingen is het<br />
aangeraden deze parameter op zijn maximum waarde te laten.<br />
28
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3.3 Vaste frequenties<br />
A 20<br />
Frequentie als de vraagwaarde van de functie A 01 = 02s<br />
A 21 tot A 35<br />
De 15 voorgeprogrammeerde vaste frequenties<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 0.5 tot A 04 Fabrieksinstel. 0.0 Hz<br />
De 15 voorgeprogrammeerde frequenties zijn instelbaar met de functies A 20 tot A 35. De tabel hieronder<br />
geeft de combinaties weer die toelaten met de ingangen “ CF1 ”, “ CF2 ”, “ CF3 ”, “ CF4 ” de gewenste vaste<br />
frequentie te bekomen.<br />
Ingang<br />
Vaste frequenties<br />
A20 A21 A22 A23 A24 A25 A26 A27 A28 A29 A30 A31 A32 A33 A34 A35<br />
CF1 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
CF2 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
CF3 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
CF4 ON ON ON ON ON ON ON ON<br />
A 38<br />
De JOG frequentie<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 0.5 tot 9.99 Hz<br />
Fabrieksinstel. 0.01 Hz Resolutie 0.01 Hz<br />
De JOG frequentie is een trage regelfrequentie. Er is geen aanloopcurve en de uitloopcurve hangt af van de programmatie<br />
van functie A 39.<br />
A 39<br />
Type uitloopcurve voor de JOG functie<br />
Progr. limiet 00 tot 02 Fabrieksinstel. 00<br />
00 Stop in vrijloop na het desactiveren van het werkingsbevel (FW of RV)<br />
01 Uitloopcurve na het desactiveren van het werkingsbevel (FW of RV)<br />
02 Injectie van gelijkstroom na het desactiveren van het werkingsbevel (FW of RV)<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 29
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3.4 Karakteristiek frequentie/spanning<br />
A 41<br />
Type compensatie van het koppel bij lage snelheid (BOOST)<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabrieksinstel. 00<br />
00 Manuele compensatie van het koppel bij lage snelheid door programmatie van de functie A 42<br />
01 Automatische compensatie van het koppel bij lage snelheid<br />
A 42 A242 Waarde van de manuele compensatie van het koppel bij lage snelheid<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 00 tot 99 Fabrieksinstel. 11<br />
De compensatie van het koppel bij lage snelheid laat toe de spanning naar de motor te verhogen bij lage<br />
snelheden. Dit laat toe de spanningsval in de bekabeling en in de stator te compenseren. Vermijd een te hoge<br />
waarde gezien dit de motor kan beschadigen door oververhitting of de frequentie-omvormer kan doen afslaan<br />
door overlast of overstroom.<br />
A 43<br />
Frequentie voor de compensatie van het koppel bij lage snelheid.<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 00 tot 50 % Fabrieksinstel. 10 %<br />
De frequentie voor de compensatie<br />
van het koppel bij lage snelheid<br />
kan geprogrammeerd worden als<br />
een percent van de frequentie<br />
ingegeven voor de functie A 03.<br />
Bijvoorbeeld, indien de waarde van<br />
A 03 gelijk is aan 50 Hz en<br />
indien de waarde van A43 gelijk<br />
is aan 10 %, dan is de frequentie<br />
voor de compensatie van laag<br />
koppel gelijk aan 5 Hz.<br />
Waarde van<br />
A 42<br />
A 43<br />
100 %<br />
= 11 %<br />
Waarde van<br />
= 10 % van<br />
Uitgang<br />
spanning (V)<br />
= 5 Hz<br />
A 03<br />
1/2 van A 03 A 03<br />
= 25 Hz<br />
= 50 Hz<br />
Fréquentie (Hz)<br />
30
<strong>HITACHI</strong><br />
A 44 a244 Frequentie / spanning karakteristieken<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabrieksinstel. 00<br />
00 Frequentie-omvormer met constant koppel tussen 0 en de frequentie geprogrammeerd onder A 03<br />
01 Frequentie-omvormer met stijgend koppel tussen 0 en de frequentie geprogrammeerd onder A 03<br />
02 Frequentie-omvormer met vectoriële sturing zonder snelheidsvoeler tussen 0 en de frequentie<br />
geprogrammeerd onder A 03<br />
De frequentie-omvormers van de serie SJ100<br />
laten een snelheidsvariatie toe met vectoriële<br />
sturing zonder snelheidsvoeler (SLV). Zie ook de<br />
parameters van de serie H.<br />
De SLV regeling mag gebruikt worden in alle<br />
toepassingen met constant koppel. Indien<br />
meerdere motoren aangesloten zijn op één<br />
fréquentie-omvormer, is de frequentie-omvormer<br />
met vectoriële sturing niet geschikt.<br />
Centrifugale pompen en ventilatoren kunnen<br />
aangedreven worden met een stijgend koppel<br />
aangezien voor deze toepassingen het koppel<br />
laag ligt bij het opstarten en het nominaal koppel van de motor slechts gevraagd wordt, eens de nominale<br />
frequentie van 50 Hz bereikt werd.<br />
Nota: De functies A 41 tot A 43 zijn slechts actief als de functie A 44 gelijk is aan 00 of 01.<br />
Deze functies zijn niet actief in vectoriële modus. (SLV)<br />
A 45<br />
Maximale spanningswinst aan de uitgang<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 50 tot 100 % Fabrieksinstel. 100 %<br />
De spanningswinst aan de uitgang laat toe de<br />
maximum uitgangsspanning van de frequentieomvormer<br />
te beperken.<br />
Voor de meeste toepassingen moet de maximale<br />
uitgangspanning bereikt bij de geprogrammeerde<br />
frequentie onder de functie R 03 overeenkomen<br />
met de voedingspanning. Men moet dus deze functie<br />
bij de fabrieksinstelling behouden.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 31
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3.5 Remmen door injectie van gelijkstroom<br />
A 51<br />
Activatie van de gelijkstroom rem<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabrieksinstel. 00<br />
00 De rem door injectie van gelijkstroom is niet actief<br />
01 De rem door injectie van gelijkstroom is actief.<br />
A 52<br />
Frequentie voor de DC rem<br />
Progr. limiet 0.5 tot 10.0 Hz Fabrieksinstel. 0.5 Hz<br />
Met deze functie kiest men de frequentie vanaf dewelke de gelijkstroom wordt geïnjecteerd in 1 winding van de motor.<br />
A 53<br />
Wachttijd vóór de injectie van gelijkstroom<br />
Progr. limiet 0.1 tot 5.0 Fabrieksinstel. 0.0 S<br />
Deze tijd wordt gedefinieerd als de tijd die verloopt tussen de normale werking van de frequentie-omvormer en het ogenblik<br />
waarop gelijkstroom wordt geïnjecteerd. Tijdens dit interval draait de motor in vrijloop.<br />
A 54<br />
Intensiteit van de stroom bij het remmen.<br />
Progr. limiet 0 tot 100 % Fabrieksinstel. 0 %<br />
Deze functie bepaalt de stroom die wordt geïnjecteerd tijdens het remmen. Deze is ook in verhouding met het remkoppel.<br />
OPGELET een te hoge waarde voor deze parameter kan de frequentie-omvormer doen afspringen wegens overlast of<br />
overstroom.<br />
A 55<br />
Remtijd bij DC rem<br />
Progr. limiet 0.1 tot 60.0 Fabrieksinstel. 0.0<br />
32
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3.6 Functies in verband met frequentie<br />
A 61<br />
Hoogste frequentielimiet<br />
Progr. limiet 00 tot A4 Hz Fabr. inst. 00 Hz<br />
A 62<br />
Laagste frequentielimiet<br />
Progr. limiet 00 tot A4 Hz Fabr. inst. 00 Hz<br />
De functie A61 beperkt de maximumfrequentie van de<br />
frequentie-omvormer onder alle omstandigheden<br />
De functie A62 beperkt de minimumfrequentie van de<br />
frequentie-omvormer onder alle omstandigheden. Bij het<br />
opstarten zal de uitgangsfrequentie echter gelijk zijn aan de<br />
minimum frequentie.<br />
Een programmatie van 00 desactiveert deze functies.<br />
A63 A65 A67<br />
Frequentiesprong<br />
Progr. limiet 00 tot A4 Hz Fabr. inst. 00 Hz<br />
A64 A66 A68<br />
Breedte van de frequentiesprong<br />
Progr. limiet 00 tot 10.0 Hz Fabr. inst. 00 Hz<br />
Men kan 3 programmeerbare frequentiesprongen definiëren<br />
onder de functies A 63, A 65; A 67 met<br />
respectievelijke breedte gedefinieerd onder A 64, A 66;<br />
A 68 .<br />
Een programmatie van 00 desactiveert deze functies.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 33
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3.7 De PID regelaar<br />
A 71<br />
Keuze van de PID functie<br />
00 De PID regulator is niet actief<br />
01 De PID regulator is actief<br />
Progr. limiet 00 à 01 Fabr. inst. 00<br />
A 72<br />
Proportionele factor van de functie PID (P)<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 0.2 tot 5.0 Fabr. inst. 1.0<br />
A 73<br />
Integrale factor van de functie PID (I)<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 0.0 tot 150.0 Fabr. inst. 1.0<br />
A 74<br />
Differentiële factor van de functie PID (D)<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 0.0 tot 100.0 Fabr. inst. 0.0<br />
A 75<br />
Con<strong>versie</strong>factor voor vraagwaarde<br />
Progr. limiet 0.01 tot 99.99 Fabr. inst. 1.0<br />
A 76<br />
Bron van de meting<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
00 De stroomingang (OI) wordt gebruikt voor de meting<br />
01 De spanningsingang (O) wordt gebruikt voor de meting<br />
De meting kan uitgevoerd worden op één van de twee analoge ingangen. De vraagwaarde kan bekomen worden door één<br />
van de 15 vaste frequenties of via de analoge ingang die nog vrij is: “ O ” of “ 0I ” naargelang de programmatie van A76.<br />
De con<strong>versie</strong>factor A75 laat toe de werkelijk gewenste waarde af te beelden (bvb een temperatuur in °C of een druk in Pa)<br />
34
<strong>HITACHI</strong><br />
7.3.8 Controle van de uitgangsspanning<br />
A81<br />
Type regeling van de uitgangsspanning<br />
Progr. limiet 00 tot 02 Fabr. inst. 00<br />
00 De automatische regeling van de uitgangsspanning is steeds actief<br />
01 De automatische regeling van de uitgangsspanning is nooit actief<br />
02 De automatische regeling van de uitgangsspanning is niet actief tijdens de vertraging<br />
A82<br />
Niveau van de regeling van de uitgangsspanning<br />
Progr. limiet 200 / 220 / 230 / 240 V voor NFE<br />
Progr. limiet 380/400/415/440/460 V voor HFE<br />
Fabr. inst. 230 V (NFE) 400 V (HFE)<br />
De automatische regeling van de uitgangsspanning laat toe een optimale uitgangsspanning te behouden zelfs bij<br />
schommelingen van de voedingsspanning. Indien de spanning op de condensatoren stijgt omdat de motor energie<br />
terugstuurt naar de omvormer bij het vertragen, kan het interessant zijn deze regeling op te heffen om afslaan van het<br />
apparaat door overspanning te vermijden.<br />
7.3.9 Controle van de in- en uitloopcurve<br />
A 92 A292 Tweede aanlooptijd<br />
A 93 A293 Tweede uitlooptijd<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 0.1 tot 3000 S Fabr. inst. 15.0 S<br />
Met deze functies kan een tweede in- en uitlooptijd geprogrammeerd worden. De tijd wordt berekend bij de<br />
maximumfrequentie ingesteld via de functie A 04.<br />
A94 A294 Type omschakeling van curve 1 naar 2<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
00 De omschakeling gebeurt bij het activeren van 2CH<br />
01 De omschakeling gebeurt automatisch bij de frequenties gedefinieerd door de functies A 95 en A 96<br />
A 95 A295 Frequentie voor omschakeling versn. 1 naar versn. 2<br />
A 96 A296 Frequentie voor omschakeling vertr. 1 naar vertr. 2<br />
Progr. limiet 0.0 tot A 04 Hz Fabr. inst. 0.0 Hz<br />
A 97<br />
A 98<br />
Type versnellingscurve<br />
Type vertragingscurve<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
00 Rechtlijnige curve<br />
01 “ S ” vormige curve<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 35
<strong>HITACHI</strong><br />
7.4 De functies van de groep B<br />
7.4.1 Automatisch heropstarten<br />
b 01<br />
Type heropstarten<br />
Progr. limiet 00 tot 03 Fabr. inst. 00<br />
00 Foutmelding bij een probleem<br />
01 Automatisch heropstarten bij de minimum frequentie<br />
02 Synchronisatie op de motorfrequentie en vrij heropstarten<br />
03 Synchronisatie op de motorfrequentie en vrij heropstarten daarna vertraging naar 0 Hz<br />
De foutmeldingen waarvoor het toestel automatisch herstart zijn: over-stroom, over-spanning, onder-spanning. Het aantal<br />
toegelaten automatische heropstarten is beperkt tot 3 voor over-stroom of over-spanning en tot 16 voor onder-spanning.<br />
b 02<br />
Toegestane duur van netonderbreking<br />
Progr. limiet 0.3 tot 25 S Fabr. inst. 1.0 S<br />
Indien de voedingsspanning onderbroken wordt gedurende een tijd die langer is dan deze die onder deze functie<br />
geprogrammeerd is, zal de frequentie-omvormer de fout van onder-spanning melden zelfs indien de functie “ b 01 ” voor<br />
automatisch heropstarten werd geprogrammeerd<br />
b 03<br />
Wachttijd vóór heropstarten na onderbreking van de netspanning.<br />
Progr. limiet 0.3 tot 100 S Fabr. inst. 1.0 S<br />
Deze functie bepaalt de tijd die de frequentie-omvormer de motor opnieuw<br />
zal sturen na een onderbreking van de netspanning.<br />
7.4.2 Thermische beveiliging van de motor<br />
b 12<br />
Thermische beveiliging van de motor<br />
Progr. limiet 50 tot 120 Fabr. inst. 100 %<br />
% van de nominale stroom van het toestel, doch de waarde is aangegeven in Ampère<br />
Deze functie laat toe de motor thermisch te beveiligen. De waarde van deze functie wordt afgebeeld in “ A ” (Ampère).<br />
Bijvoorbeeld : voor model SJ 100 007 NFE die een nominale stroom van 4.0 A heeft, zijn de programmatie limieten resp.<br />
2.0 A en 4.8 A, terwijl de fabrieksinstelling 4.0 A is. De nauwkeurigheid is 0.01 A.<br />
b 13<br />
Karakteristiek van de thermische beveiliging<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 01<br />
00 De thermische beveiliging daalt wanneer de motorfrequentie<br />
daalt.<br />
01 De thermische beveiliging blijft onveranderd over het ganse<br />
frequentiebereik.<br />
100 %<br />
80 %<br />
60 %<br />
Motor stoom<br />
b013 = 01<br />
b01 3 = 00<br />
F<br />
5 20 60 120 Hz<br />
36
<strong>HITACHI</strong><br />
7.4.3 Overlastbeperking<br />
b 21<br />
Keuze van het type overlastbeperking<br />
Progr. limiet 00 tot 02 Fabr. inst. 01<br />
00 Geen overlastbeperking<br />
01 Overlastbeperking bij het opstarten en bij constante snelheid.<br />
02 Overlast beperking bij constante snelheid.<br />
b 22<br />
Niveau van de overlastbeperking<br />
Progr. limiet 50 tot 150 % Fabr. inst. 125 %<br />
% van de nominale stroom van het toestel, maar afbeelding is in Ampère<br />
Bijvoorbeeld : Voor het model SJ 100 007 NFE die een nominale stroom heeft van 4.0 A, zijn de programmatielimieten resp.<br />
2.0 A en 6.0 A, terwijl de fabrieksinstelling 5.0 A is. De nauwkeurigheid is 0.01 A.<br />
b 23<br />
Waarde voor de uitloopcurve bij overlast<br />
Progr. limiet 0.1 tot 30.0 S Fabr. inst. 1.0 S<br />
De functies b 22 en b 23 laten toe het<br />
motorkoppel te beperken. Dit houdt in dat bij<br />
overbelasting de uitgangsfrequentie zal worden<br />
verminderd eerder dan het toestel te laten<br />
afspringen door over-stroom. De uitloopcurve<br />
bij het waarnemen van overlast kan<br />
geprogrammeerd worden naargelang de<br />
toepassing met behulp van de functie b 23,<br />
terwijl de limiet van de overlast wordt<br />
geprogrammeerd via de functie b 22<br />
7.4.4 Andere beveiligingen<br />
b 31<br />
Keuze van het type beveiliging van gegevens<br />
Progr. limiet 00 tot 03 Fabr. inst. 01<br />
00 Met uitzondering van deze parameter kan geen enkel gegeven veranderd worden wanneer de klem<br />
“ SFT ” actief is.<br />
01 Met uitzondering van deze parameter en de vraagfrequentie kan geen enkel gegeven veranderd<br />
worden wanneer de klem “ SFT ” actief is.<br />
02 Met uitzondering van deze parameter kan geen enkel gegeven veranderd worden wanneer deze<br />
functie de waarde 02 heeft<br />
03 Met uitzondering van deze parameter en de vraagfrequentie kan geen enkel gegeven veranderd<br />
worden wanneer deze functie de waarde 03 heeft.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 37
<strong>HITACHI</strong><br />
7.4.5 Andere functies<br />
b 81<br />
IJken van de analoge uitgang<br />
Verander. tijdens werking OK Progr. limiet 00 tot 255 Fabr. inst. 80<br />
Met deze functie kan de analoge uitgang geijkt worden (FM).<br />
b 82<br />
Minimum werkfrequentie<br />
Progr. limiet 0.5 tot 9.9 Hz Fabr. inst. 0.5 Hz<br />
Dit is de minimum frequentie vanaf dewelke de motor zal aangedreven worden.<br />
b 83<br />
Frequentie draaggolf<br />
Progr. limiet 0.5 tot 16.0 kHz Fabr. inst. 5.0 kHz<br />
Uitgangs<br />
spanning<br />
U<br />
I<br />
Uitgangsstroom<br />
Uitgangsspanning<br />
Uitgangsstroom<br />
U<br />
I<br />
t<br />
t<br />
De frequentie van de draaggolf bepaalt de motorruis. Voor een normaal gebruik is het aangeraden de fabrieksinstelling te<br />
behouden. Indien de motor echter geruisloos dient te draaien, dan zal men deze frequentie dienen te verhogen. Tijdens het<br />
remmen door injectie van gelijkstroom is deze frequentie automatisch teruggebracht op 1 kHz.<br />
OPGELET<br />
• Indien een frequentie hoger dan 12 kHz wordt geprogrammeerd moet men ofwel de uitgangsstroom ofwel de<br />
werkingstemperatuur verminderen.<br />
• Als onder de functie A 44 de vectoriële sturing geprogrammeerd is, programmeer dan de functie b 83 niet<br />
onder de 2.1 kHz.<br />
b 84<br />
Keuze tussen herinstellen van fabriekswaarden of wissen van de<br />
historiek van de foutmeldingen.<br />
00 Herinstellen van fabriekswaarden<br />
01 Wissen van de historiek van de foutmeldingen.<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
Voor details over de werkingswijze zie de beschrijving onder het punt 6.3 blz. 22.<br />
38
<strong>HITACHI</strong><br />
b 85<br />
Keuze type fabriekswaarden<br />
Progr. limiet 00 tot 03 Fabr. inst. 01<br />
00 Gegevens voor de Japanse markt<br />
01 Gegevens voor de Europese markt<br />
02 Gegevens voor de Amerikaanse markt<br />
03 Gegevens voor speciale toepassingen niet gebruiken !<br />
b 86 Omrekeningsfactor voor de afbeelding van de parameter d 07<br />
Progr. limiet 0.1 tot 99.9 Fabr. inst. 1.0<br />
De waarde afgebeeld door parameter d 07 is gelijk aan de uitgangsfrequentie vermenigvuldigd met de waarde van deze<br />
functie. Dit laat toe een waarde af te beelden die evenredig is met de frequentie van de motor zoals bvb. een snelheid<br />
uitgedrukt in toeren per minuut (rpm).<br />
b 87<br />
Keuze aanwending van de “ STOP ” toets<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
00 De “ STOP ” toets is steeds actief<br />
01 De “ STOP ” toets is niet actief wanneer het start/stop bevel wordt geprogrammeerd langs de<br />
klemmen.<br />
b 88<br />
Keuze van de werking wanneer de toets “ FRS ” wordt losgelaten<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
00 De frequentie-omvormer herstart bij 0 Hz wanneer de toets “ FRS ” wordt losgelaten.<br />
01 De frequentie-omvormer stelt zichzelf af op de snelheid van de motor en keert terug naar de<br />
vraagfrequentie wanneer de toets “ FRS ” wordt losgelaten.<br />
b 89<br />
Keuze van de parameter die moet worden afgebeeld door de<br />
afstandsbediening OPE-J<br />
Progr. limiet 01 tot 07 Fabr. inst. 01<br />
01 Afbeelding van de parameter d 01 (uitgangsfrequentie)<br />
02 Afbeelding van de parameter d 02 (uitgangsstroom)<br />
03 Afbeelding van de parameter d 03 (rechts- of linksdraaien )<br />
04 Afbeelding van de parameter d 04 (meting van de waarde van de PID lus )<br />
05 Afbeelding van de parameter d 05 (afbeelding digitale ingangen )<br />
06 Afbeelding van de parameter d 06 (afbeelding digitale uitgangen)<br />
07 Afbeelding van de parameter d 07 (omgerekende waarde van de uitgangsfrequentie)<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 39
<strong>HITACHI</strong><br />
b 90<br />
Gebruik van de remweerstand<br />
Progr. limiet 00 tot 100 Fabr. inst. 00<br />
Met een remweerstand aangesloten op de “RB” en de “+” klemmen, is het mogelijk onder deze functie de weerstand te<br />
beveiligen tegen overlast.<br />
De inachtgenomen tijd voor de berekening van de werkingsduur van de weerstand is gelijk aan 100 seconden.<br />
De geprogrammeerde waarde onder de functie is de werkingsduur van de weerstand in percent gedurende deze periode<br />
van 100 seconden.<br />
Bijvoorbeeld, een weerstand met nominaal vermogen van 400 W is aangesloten op een frequentie-omvormer SJ 100 040<br />
HFE van 4 KW. Daar het vermogen van de weerstand 10% bedraagt van het vermogen van de frequentie-omvormer, wordt<br />
een correcte bescherming van deze weerstand bekomen door de functie b 90 op 10% te programmeren.<br />
Als de werkingsduur de geprogrammeerde waarde onder de functie b 90 overschrijdt, stopt het remmen, foutmelding E<br />
06 wordt afgebeeld en het apparaat slaat af door over-spanningsfout.<br />
b 91<br />
Stoppen<br />
00 Stop volgens de vertragingscurve<br />
01 Stop in vrijloop<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
b 92<br />
Sturing van de koelventilator<br />
00 De ventilator werkt constant<br />
Progr. limiet 00 tot 01 Fabr. inst. 00<br />
01 De ventilator werkt slechts tegelijkertijd met de frequentie-omvormer en gedurende 1 minuut na de<br />
motorstop.<br />
40
<strong>HITACHI</strong><br />
7.5 De functies van de groep C<br />
7.5.1 Functie van de ingangsklemmen<br />
Progr. limiet 00 tot 28<br />
C 01 Functie van de klem 1 Fabr. inst.<br />
00<br />
C 02 Functie van de klem 2 Fabr. inst.<br />
01<br />
C 03 Functie van de klem 3 Fabr. inst.<br />
02<br />
C 04 Functie van de klem 4 Fabr. inst.<br />
03<br />
C 05 Functie van de klem 5 Fabr. inst.<br />
18<br />
C 06 Functie van de klem 6 Fabr. inst.<br />
09<br />
Gemeenschappelijke programmatie van de functies C 01 t.e.m. C 06<br />
Afbeelding Functie Beschrijving<br />
00 FW Rechtsdraaien<br />
01 RV Linksdraaien<br />
02 CF1 Vaste frequenties 1<br />
03 CF2 Vaste frequenties 2<br />
04 CF3 Vaste frequenties 3<br />
05 CF4 Vaste frequenties 4<br />
06 JG Jog (lage snelheid)<br />
08 2CH tweede versnellingscurve<br />
11 FRS Stop in vrijloop<br />
12 EXT Externe foutmelding<br />
13 USP Beletten heropstarten<br />
15 SFT Vergrendelen van de programmatie<br />
16 AT Keuze analoge vraagwaarde (spanning of stroom)<br />
18 RS Reset, annuleren van fout<br />
19 PTC Ingang temperatuursonde van de motor ( Thermistor)<br />
Deze laatste functie is enkel programmeerbaar voor de ingang “ 5 ”<br />
27 UP Automatische stijging van de frequentie volgens de versnellingscurve<br />
28 DWN Automatische daling van de frequentie volgens de vertragingscurve<br />
De uitleg over de ingangsklemmen worden gegeven onder § 5.3.1 “Beschrijving van de stuurklemmen”<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 41
<strong>HITACHI</strong><br />
7.5.2 Polariteit van de ingangsklemmen<br />
Progr. limiet 00 tot 01<br />
C 11 Polariteit van klem 1 Fabr. inst.<br />
00<br />
C 12 Polariteit van klem 2 Fabr. inst.<br />
00<br />
C 13 Polariteit van klem 3 Fabr. inst.<br />
00<br />
C 14 Polariteit van klem 4 Fabr. inst.<br />
00<br />
C 15 Polariteit van klem 5 Fabr. inst.<br />
00<br />
C 16 Polariteit van klem 6 Fabr. inst.<br />
00<br />
00 NO Normaal open (normally open)<br />
De ingang is actief voor een positieve spanning op de overeenstemmende klem.<br />
01 NC Normaal gesloten (normally closed)<br />
De ingang is actief bij een nul spanning op de overeenstemmende klem.<br />
7.5.3 De functie van de uitgangsklemmen<br />
Progr. limiet 00 tot 05<br />
C 21 Functie van de klem 11 Fabr. inst.<br />
01<br />
C 22 Functie van de klem 12 Fabr. inst.<br />
00<br />
C 24 Functie van het uigangscontact (AL) Fabr. inst.<br />
05<br />
Gemeenschappelijke programmatie van de functies C 21, C 22 en C 24<br />
Afbeelding Functie Beschrijving<br />
00 RUN Signaal geeft aan dat de uitgangsfrequentie >0 Hz<br />
01 FA1 Signaal dat aangeeft dat de vraagfrequentie bereikt is.<br />
02 FA2 Aanduiding dat de frequenties geprogrammeerd onder C42 en C43<br />
overschreden werden.<br />
03 OL Aanduiding dat de stroom geprogrammeerd onder C41 overschreden werd.<br />
04 OD Aanduiding dat de waarde geprogrammeerd onder C44 overschreden werd.<br />
(enkel actief indien de regelaar PID actief is, zie A71 tot A76).<br />
05 AL Foutmelding frequentie-omvormer.<br />
C 23<br />
Functie van de klem FM<br />
Progr. limiet 00 tot 02 Fabr. inst. 00<br />
00 Afbeelding van de uitgangsfrequentie ( analoog signaal)<br />
01 Afbeelding van de uitgangsstroom ( analoog signaal)<br />
02 Afbeelding van de uitgangsfrequentie ( digitaal signaal)<br />
De uitleg over de klem FM wordt gegeven onder § 5.3.1 “Beschrijving van de stuurklemmen”<br />
42
7.5.4 Polariteit van de uitgangsklemmen<br />
<strong>HITACHI</strong><br />
C 31 Polariteit van klem 11 Fabr. inst. 01<br />
C 32 Polariteit van klem 12 Fabr. inst. 01<br />
C 33 Polariteit van klem AL Fabr. inst. 01<br />
Progr. limiet 00 tot 01<br />
00 NO Normaal open (normally open)<br />
De ingang is actief voor een positieve spanning op de overeenstemmende klem.<br />
01 NC Normaal gesloten (normally closed)<br />
De ingang is actief voor een nul spanning op de overeenstemmende klem.<br />
7.5.5 Functies verband houdend met de programmeerbare uitgangen<br />
C 41<br />
Niveau van de melding van overlast<br />
Progr. limiet 0 tot 200 % Fabr. inst. 100 %<br />
Limite de surcharge<br />
Courant du moteur<br />
Sortie "OL"<br />
OFF ON<br />
OFF ON<br />
C 41<br />
% van de nominale stroom van het toestel, wordt echter afgebeeld in<br />
Ampère. Deze functie laat toe het omschakelniveau van de<br />
uitgangsfunctie “ OL ” te programmeren.<br />
Wanneer de uitgangsstroom de geprogrammeerde waarde overschrijdt<br />
wordt de uitgang “ OL ” geactiveerd.<br />
C 42<br />
C 43<br />
Omschakelfrequentie bij aanloop<br />
Omschakelfrequentie bij uitloop<br />
Progr. limiet 0.0 tot 360 Hz Fabr. inst. 0.0 Hz<br />
Deze functies laten toe het omschakelniveau van de<br />
uitgangsfunctie “ FA2 ” te programmeren.<br />
Wanneer de uitgangsstroom de geprogrammeerde waarde<br />
overschrijdt wordt de uitgang “ FA2 ” geactiveerd.<br />
C 44<br />
Verschil tussen de vraagwaarde en de meting van de PID regulator.<br />
Progr. limiet 0.0 tot 100.0 % Fabr. inst. 3.0 %<br />
Indien men gebruik maakt van de PID regulator, kan men de<br />
uitgang programmeren met de functie “ OD ”. In dat geval,<br />
en wanneer de afwijking van de regulator de waarde<br />
overschrijdt geprogrammeerd onder de functie C44, wordt<br />
de uitgang geactiveerd.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 43
<strong>HITACHI</strong><br />
C 81<br />
Precisieregeling van de analoge ingang “O”<br />
Progr. limiet 0.0 tot 100.0 Fabr. inst.<br />
C 82<br />
Precisieregeling van de analoge ingang “OI”<br />
Progr. limiet 0.0 tot 100.0 Fabr. inst.<br />
Deze twee functies laten precisieregeling toe tussen de analoge ingangen “O” en “OI”. Deze parameters worden in de<br />
fabriek geijkt en mogen niet worden veranderd. Enkel te gebruiken indien twee frequentie-omvormers dezelfde<br />
vraagwaarde ontvangen maar de uitgangsfrequentie niet identiek is.<br />
C 91<br />
Selectie van de Debugmodus<br />
C 92<br />
Adres van de monitorcode<br />
C 93<br />
Gegevens van de monitorcode<br />
C 94<br />
Adres van de functiemodus<br />
C 94<br />
Gegevens van de functiecode<br />
Deze functies mogen slechts veranderd worden door de technische dienst van Hitachi. Deze functies niet gebruiken. Dank<br />
u !<br />
7.6. De functies van de groep H. Vectoriële sturing zonder snelheidsvoeler<br />
7.6.1 Uitleg over de vectoriële sturing zonder snelheidsvoeler<br />
De vectoriële sturing zonder snelheidsvoeler laat toe de motor zeer precies aan te drijven. Dankzij de dynamische<br />
compensatie van de motorslip is het frequentiebereik groter. Een startkoppel tot 200% van het nominale motorkoppel kan<br />
bekomen worden vanaf een frequentie van 1 Hz. De motorsnelheid is stabiel ongeacht de aangedreven last.<br />
Om dit prestatieniveau te kunnen waarborgen dient de frequentie-omvormer de kenmerken van de motor heel precies te<br />
kennen. De kenmerken van de standaard motor worden opgeslagen in het geheugen van het apparaat. Deze zijn geschikt<br />
voor de meeste toepassingen. Echter dient het motorvermogen, het aantal polen, de nominale spanning en frequentie<br />
correct te worden geprogrammeerd.<br />
De frequentie-omvormer SJ 100 beschikt over een sequentiële meting voor deze parameters genaamd “auto-tuning”. De<br />
volgende programmeerbare functies laten programmering toe van opeenvolgende metingen, melden de door het apparaat<br />
opgemeten waarden en laten toe de parameters te regelen van de snelheidsregelaar.<br />
OPGELET Om de vectoriële modus te activeren moet onder de functie A 44 de waarde gelijk zijn aan 02. In dat<br />
geval moet de waarde van de functie b83 hoger of gelijk zijn aan 2.1 kHz.<br />
44
<strong>HITACHI</strong><br />
7.6.2 Auto - tuning<br />
Auto-tuning sequentie …<br />
Programmeer de volgende functies :<br />
- Functie F 02 = F 03 Zelfde aan en uitloop tijden. (*Nota 1)<br />
- Functie H 03<br />
Vermogen van de motor<br />
- Functie H 04<br />
Aantal polen van de motor<br />
- Functie A 82<br />
Nominale spanning van de motor<br />
- Functie a 03<br />
Nominale frequentie van de motor<br />
- Functie A 20 = A 03 Niet op nul programmeren !!<br />
- Functie A 51 = 0<br />
Geen dynamische rem<br />
- Functie A 01 = 02 Frequentie vraag door F02<br />
- Functie A 02 = 02 Stop/Start door de toetsen<br />
Programmeer de auto-tuning sequentie<br />
H 01 = 01 Volledige Auto tuning de motor draait<br />
H 01 = 02 Gedeeltelijke Auto tuning de motor draait niet<br />
Start de motor<br />
Druk op de Run toets<br />
Fase 1 van de auto-tuning<br />
- Wisselspanning op 2 motor fasen.<br />
- Gelijkspanning op 2 motor fasen<br />
De motor draait niet<br />
H 01 = 1 <br />
Fase 2 van de auto-tuning<br />
- 1. De motor draait op 80 % van de<br />
frequentie van de functie A 03<br />
- 2. De motor loop aan tot op de frequentie<br />
van functie A20<br />
H 01 = 2 <br />
Op het einde van de autotuning :<br />
- de motor stopt en<br />
- één van de volgende wordt aangeduid<br />
Normale einde<br />
Abnormale einde<br />
Nota 1 : De aan en uitlooptijden moet op de zelfde waarde geprogrammeerd worden .<br />
Volgens de aangedreven last moet er gekozen worden voor korte of lange aan en uitlooptijden anders kan de<br />
omvormer in fout gaan ( overspanning of overstroom).<br />
Voor een goede traagheidsmoment meting moeten de aan en uitlooptijd zo kort mogelijk zijn.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 45
<strong>HITACHI</strong><br />
7.6.3 De functie van de l’auto – tuning<br />
H 01<br />
Auto – tuningmodus<br />
Progr.limiet 00 à 02 Fabrieksinstel. 00<br />
00 Normale werking geen auto-tuning<br />
01 Volledige auto – tuning : de motor draait<br />
02 Gedeeltelijke auto – tuning : de motor draait niet<br />
H 02 H202 Oorsprong van de motorkenmerken<br />
Progr.limiet 00 à 01 Fabrieksinstel. 00<br />
00 Kenmerken van de Hitachi standaard motoren opgeslagen in het geheugen<br />
01 Kenmerken gemeten door auto-tuning<br />
H 03 H203 Motorvermogen<br />
Geprogr.waarden 0.2 0.4 0.55 0.75 1.1 1.5 2.2 3 4 5.5 7.5<br />
Programmeer hier het nominale vermogen van de aangedreven motor.<br />
H 04 H204 Aantal polen van de motor<br />
Geprogr.waarden 2 4 6 8<br />
Programmeer hier het aantal polen van de aangedreven motor.<br />
H 05 H205 Proportionele winstfactor van de snelheidsregelaar Kp<br />
Geprogr.waarden 00 à 99 Fabrieksinstel. 20<br />
Het ASR systeem (Automatic Speed Control : automatische controle van de snelheid) kan slechts gebruikt<br />
worden in SLV werking. Deze functie compenseert de slip dynamisch in functie van de lastschommelingen,<br />
zodat de snelheid quasi constant blijft.<br />
Een stijging van de ASR constante brengt een kortere reactietijd teweeg. Een daling van de constante<br />
veroorzaakt een langere reactietijd op de slipschommelingen.<br />
H 06 H206 Stabiliteitsconstante van de motor<br />
Geprogr.waarden 00 à 255 Fabrieksinstel. 100<br />
Deze functie laat toe de stabiliteit van de motor te waarborgen bij moeilijke toepassingen.<br />
46
<strong>HITACHI</strong><br />
7.6.4 De motorkenmerken<br />
De functies H 20 tot H 24 geven de kenmerken van de Hitachi standaard motor waarvan het vermogen en<br />
het aantal polen geselecteerd worden onder de functies H 03 en H 04. Het zijn de gebruikte kenmerken<br />
voor de vectoriële sturing als de H02 functie 00 is.<br />
De functies H 220 tot H 224 geven de kenmerken van de Hitachi standaard motor waarvan het vermogen<br />
en het aantal polen geselecteerd worden onder de functies H 203 et H 204. Het zijn de gebruikte<br />
kenmerken voor de vectoriële sturing als de H02 functie 00 is en de 2 e set parameters geselecteerd is door<br />
activering van de « SET » ingang.<br />
De functies H 30 tot H 34 geven de kenmerken van de motor getest door auto-tuning. Het zijn de gebruikte<br />
kenmerken voor de vectoriële sturing als de H02 functie 01 is.<br />
De functies H 230 tot H 234 geven de kenmerken van de motor getest door auto-tuning als de « SET »<br />
ingang actief is. Het zijn de gebruikte kenmerken voor de vectoriële sturing als de H02 functie 01 is en de 2 e<br />
set parameters geselecteerd is door activering van de « SET » ingang.<br />
H 20 H220 H 30 H230<br />
Motorconstante R1<br />
Progr.limiet 0.00 tot 65.5 Eenheid Ohm<br />
H 21 H221 H 31 H231<br />
Motorconstante R2<br />
Progr.limiet 0.00 à 65.5 Eenheid Ohm<br />
H 22 H222 H 32 H232<br />
Motorconstante L<br />
. Progr.limiet 0.00 à 655 Eenheid mH<br />
H 23 H223 H 33 H233<br />
Motorconstante Io<br />
. Progr.limiet 0.00 à 655 Eenheid A rms<br />
H 24 224 H 34 H234<br />
Motorconstante J<br />
. Progr.limiet 1.0 à 1000 Eenheid %<br />
Uitgedrukt in % van de inertie van de motor met overeenstemmend vermogen<br />
Door de waarde van deze functie te verhogen, wordt een langere reactietijd van de snelheidsregelaar<br />
bekomen.<br />
Door deze waarde te verminderen bekomt men een kortere reactietijd van de snelheidsregelaar.<br />
Opmerkingen :<br />
Als de motor een kleine inertie aandrijft kan de snelheid onstabiel zijn. In dat geval de waarde van de functie H<br />
06 aanpassen, de frequentie van de draaggolf verminderen onder de functie b83 en de functie AVR A 81<br />
programmeren op 01.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 47
<strong>HITACHI</strong><br />
3 * 400 VAC<br />
of<br />
2 * 230 VAC<br />
Aansteking<br />
van de 6<br />
transistoren<br />
PWM<br />
Generator<br />
Estimatie<br />
van<br />
de slip<br />
Flux<br />
controle<br />
Reactieve stroom<br />
beelt van de flux<br />
Spanning<br />
regelaar<br />
Actieve stroom beelt van het koppel<br />
U V W<br />
Reactieve spanning<br />
Motorstroom meting in 2 fasen<br />
Hoe werkt de vector regeling zonder snelheidsvoeler<br />
Stroomvraag<br />
H24 : J : Inertie<br />
J : Traag maar stabiele werking<br />
J : Snel maar onstabiele werking<br />
H06 : Kc : Stroom regelaar<br />
Kc : de goede waarde hangt af<br />
Kc : van de toepassing<br />
H20 : R1 : Stator weerstand<br />
R1 : Te hoge stroom<br />
R1 : Te lage stroom (en koppel)<br />
Actieve spanning<br />
H21 : R2 :<br />
Rotor weerstand<br />
R2 :<br />
R2 :<br />
onder compensatie<br />
van de slip<br />
over compensatie<br />
van de slip<br />
H05 : Kp :<br />
Winst van de<br />
snelheidsregelaar<br />
Kp :<br />
Kp :<br />
Snel maar onstabiel<br />
Trage reactie<br />
H23 : Io : Leegloop stroom<br />
Io :<br />
Io :<br />
overbekrachtiging te veel stroom<br />
onderbekrachtiging te laag koppel<br />
H22 : L : Mutuele inductie<br />
L : Beinvloed het koppel<br />
L : als de waarde niet<br />
juist is<br />
Motor<br />
48
<strong>HITACHI</strong><br />
8. Foutmeldingen<br />
De frequentie-omvormers beschikken over verschillende beveiligingen tegen o.a. over-stroom, over-spanning,<br />
onder-spanning enz… Bij het afslaan van een van deze beveiligingen valt de uitgangsspanning op nul, de<br />
motor draait verder in vrijloop en een foutmelding wordt afgebeeld.<br />
E 01<br />
E 02<br />
E 03<br />
E 04<br />
Over-stroom bij constante snelheid<br />
Over-stroom bij versnelling<br />
Over-stroom bij vertraging<br />
Over-stroom bij stilstand<br />
Beschrijving : De frequentie-omvormer heeft aan de uitgang een te grote stroom gemeten.<br />
Mogelijke oorzaken :<br />
Motorklemmen U, V, W zijn in kortsluiting, motorkabel in kortsluiting <br />
Motor geblokkeerd of plotse stijging van de last <br />
Opstarttijd te kort <br />
Uitlooptijd te kort <br />
Indien de fout zich voordoet bij lage snelheid: de V-Boost is te hoog voor de stijging van het koppel.<br />
De frequentie-omvormer is te licht voor de nominale stroom van de motor.<br />
Slechte regeling van de tussenfrequentie A 03 en/of de nominale spanning van de motor A 82<br />
Slechte aansluiting van de motor, spanning nazien alsook schakeling (ster vs. driehoek)<br />
E 05<br />
Motoroverlast<br />
Beschrijving: Gedurende een zekere tijd heeft de motor te veel stroom gebruikt. Teneinde de motor en de<br />
frequentie-omvormer te beschermen valt deze terug in fout.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
De motor is overbelast: een mechanische wrijving verhoogt de motorlast, voor centrifugale toepassingen kan de<br />
snelheid te hoog oplopen.<br />
Indien deze fout optreedt bij lage snelheid zou het kunnen dat de boost (vergroten van het start koppel A 42 A 43) te<br />
hoog staat.<br />
Slechte regeling van de tussenfrequentie A 03 en/of van de nominale spanning van de motor A 82 <br />
Onjuiste regeling van de thermische beveiliging (b 12 b 13) <br />
De nominale stroom van de motor is > I n van de frequentie-omvormer.<br />
Zie ook de mogelijke oorzaken voor fouten E 01 t.e.m. E 04<br />
E 06<br />
Overbelasting van de remweerstand<br />
Beschrijving: Overbelasting van de remweerstand.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Als de motor als generator werkt (bijvoorbeeld bij het remmen) en als de remweerstand aangesloten is op de klemmen<br />
“RB” en “+”. Deze veiligheid beschermt tegen overbelasting op deze remweerstand.<br />
De remweerstand is te klein voor de toepassing<br />
De functie b 90 is niet correct geprogrammeerd.<br />
E 07<br />
Overspanning<br />
Beschrijving: Overspanning in de gelijkstroomtussenkring.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Indien deze fout optreedt bij een werking bij constante snelheid: de motor drijft de frequentie-omvormer aan<br />
(oversynchrone werking)<br />
Indien de fout optreedt tijdens een vertraging zou het kunnen dat de uitloopcurve te stijl is.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 49
<strong>HITACHI</strong><br />
E 08<br />
EEPROM leesfout<br />
Beschrijving : Foute lezing van de parameters die in het geheugen zijn opgeslagen.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Te hoge temperatuur<br />
Apparaat niet afgeschermd voor interferenties.<br />
Indien de voeding is aangesloten bij het activeren van de functie “ Reset ”, dan zal de EEPROM foutmelding gegeven<br />
worden de volgende keer dat de spanning wordt aangesloten.<br />
Indien zich een EEPROM fout voordoet moet men de parameters nakijken alvorens het toestel weer op te starten.<br />
E 09<br />
Onderspanning op het net<br />
Beschrijving: De netspanning is te laag of niet stabiel.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
De netspanning komt niet overeen met de nominale spanning van het toestel.<br />
Onderbrekingen in de netspanning<br />
De klemmen van de voedingskabel zijn niet genoeg aangespannen.<br />
De netschakelaar is defect.<br />
E 11 / E22<br />
Processorfout (CPU)<br />
Beschrijving : Foutieve werking van de processor.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Te hoge temperatuur<br />
Apparaat niet afgeschermd tegen interferenties.<br />
E 12<br />
Uitwendige fout<br />
Beschrijving : Eén van de ingangen werd geprogrammeerd voor de functie “ Uitwendige fout ”en deze is<br />
geactiveerd<br />
Mogelijke oorzaken:Uitwendige fouten<br />
E 13 Storing als gevolg van vergrendeling van het heropstarten “ USP ”<br />
Beschrijving : De voedingsspanning werd weer aangesloten terwijl een werkingsinstructie actief was.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Deze foutmelding wordt enkel geactiveerd indien een ingang voor de functie “ USP ” werd geprogrammeerd en dat deze<br />
actief is.<br />
E 14<br />
Lekstroom naar aarde<br />
Beschrijving : De frequentie-omvormer is beschermd tegen lekstromen naar de aarde wanneer hij<br />
aangesloten is op het net en geen werkingsinstructie gegeven wordt.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Deze foutmelding is enkel mogelijk indien een ingang geprogrammeerd werd met de functie “ USP ” en deze actief is.<br />
E 15<br />
Overspanning van de voedingsspanning<br />
Beschrijving : De voedingsspanning is hoger dan de nominale spanning van het toestel.<br />
Mogelijke oplossingen:Voedingsspanning nakijken<br />
50
<strong>HITACHI</strong><br />
E 21<br />
Thermische beveiliging van het toestel<br />
Beschrijving : De thermische sonde van het toestel heeft een te hoge temperatuur waargenomen.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Onvoldoende verluchting van de elektrische schakelkast.<br />
Indien het toestel uitgerust is met een ventilator nagaan dat deze degelijk werkt.<br />
E 35<br />
Thermische beveiliging van de motor met een PTC sonde<br />
Beschrijving : De temperatuur sonde van de motor heeft een te hoge temperatuur waargenomen.<br />
Mogelijke oorzaken:<br />
Deze foutmelding slaat aan wanneer de thermische sonde van de motor aangesloten is op de klem “ 5 ” van de<br />
omvormer en deze geactiveerd wordt voor zover deze geprogrammeerd is met de functie “ PTC ”<br />
Overbelasting motor en/of onvoldoende ventilatie.<br />
Indien men voor lange tijd bij lage snelheid draait bij nominale last, kan het nodig zijn een extra koeling bij te voegen.<br />
Heropstarten na foutmelding (RESET)<br />
3 MOGELIJKHEDEN :<br />
• De ingang “ RS ” van het toestel activeren.<br />
• De toets<br />
van het toetsenbord indrukken<br />
• Het toestel uitschakelen<br />
Speciale displays<br />
ssss qqqq jjjj<br />
Stand-by bij het terug onder spanning brengen na RESET<br />
--- Onderspanning of uitschakeling van de voeding<br />
oooo<br />
Wachttijd vóór het automatisch heropstarten<br />
s EU<br />
Herinstellen van fabriekswaarden (Europese waarden)<br />
s USA<br />
Herinstellen van fabriekswaarden (Amerikaanse waarden)<br />
s JP<br />
Herinstellen van fabriekswaarden (Japanse waarden)<br />
s HC<br />
Op nul zetten teller foutmeldingen<br />
COPY<br />
Kopiëren van gegevens via de seriële verbinding.<br />
___<br />
Geen gegevens (historiek fouten of meting PID)<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 51
<strong>HITACHI</strong><br />
9. Storingen en correctieve acties<br />
De motor start<br />
niet<br />
Fout Mogelijke oorzaken Remedie<br />
Geen spanning<br />
Controleer de aansluitingen<br />
Is er spanning op klemmen L1, L2,<br />
op klemmen<br />
L1, L2 ,L3 en U, V, W. Schakel de<br />
L3 <br />
U,V,W<br />
netspanning aan<br />
Netspanning aan Indien ja, brandt<br />
de power LED <br />
Wordt op de display een storing<br />
gemeld <br />
Druk op de pijltoetsen om de oorzaak<br />
van de storing op te sporen.<br />
Annuleer de storing met de RESET<br />
toets.<br />
Werd het starten bevolen met de<br />
RUN toets of langs een ingang <br />
Geef het bevel van starten door de<br />
RUN toets in te drukken of langs de<br />
ingang .<br />
Motor draait in de<br />
verkeerde richting<br />
Klemmen U, V, W<br />
staan onder spanning<br />
men gebruikt DOP<br />
of DRW<br />
Werd een frequentie vraagwaarde ingebracht<br />
voor functie F2 via het bedieningspaneel<br />
<br />
Voor vraagwaarden aangegeven via<br />
een potentiometer, zijn de klemmen<br />
H,O en L correct bedraad <br />
Voor vraagwaarden aangegeven van<br />
buiten uit, zijn de ingangen O en OI<br />
correct aangesloten <br />
Werd de vergrendeling FRS geactiveerd<br />
<br />
Werd een RESET signaal gegeven <br />
Werd de bedieningsmodus en de<br />
vraagfrequentie correct ingesteld<br />
onder de functies A 01 en A 02 <br />
De motor is geblokkeerd of de last is<br />
te groot<br />
De regeling van het koppel bij lage<br />
snelheid is te klein.<br />
Werden de parameters correct ingebracht<br />
<br />
Zijn de klemmen U, V, W correct<br />
aangesloten Stemt de aansluiting<br />
van klemmen U, V, W overeen met<br />
de draairichting van de motor <br />
Werden de stuuringangen correct<br />
bedraad <br />
Geef een frequentie vraagwaarde in<br />
voor functie F2<br />
Corrigeer de aansluitingen van de<br />
potentiometers<br />
Vergewis er U van dat de bedrading<br />
van het vraagsignaal correct is<br />
aangesloten<br />
Kijk de programmatie van de ingangen<br />
1 tot 5 na. Zie functies C1 tot<br />
C5 alsook C11 tot C 15<br />
Kijk het signaal na op klem 5<br />
(fabrieksinstelling: RS)<br />
Lees aandachtig de beschrijving van<br />
de functies A 01 en A 02<br />
Kijk de motor en de belasting na.<br />
Laat als test de motor draaien vrij<br />
van alle last.<br />
Vergroot de waarde van de functie<br />
A 42<br />
Kijk deze parameters na.<br />
Kijk de positie na van de DIP<br />
switchen achteraan de<br />
afstandsbediening<br />
Corrigeer de bedrading van de motor<br />
FW – Rechtsdraaien (voorwaarts)<br />
RV - Linksdraaien (achterwaarts)<br />
52
<strong>HITACHI</strong><br />
De motor versnelt<br />
niet<br />
De motor loopt<br />
onregelmatig<br />
Het toerental van de<br />
aandrijving komt<br />
niet overeen met de<br />
frequentie<br />
Fout Mogelijke oorzaken Remedie<br />
Geen vraagwaarde voor klemmen O<br />
resp. OI<br />
Wordt een vooraf ingestelde frequentie<br />
opgegeven aan ingang 2 en 4 <br />
Is de belasting van de motor niet te<br />
hoog <br />
Zijn er belangrijke variaties in de<br />
last <br />
Er zijn resonantiefrequenties in de<br />
motor<br />
De netspanning is niet constant<br />
Werd de maximum frequentie correct<br />
ingesteld <br />
Is de nominale snelheid van de motor<br />
aangepast aan de verhouding van<br />
de reductor <br />
Kijk na of de potentiometer of een<br />
andere externe aangifte van vraagwaarde<br />
correct zijn en verbeter<br />
indien nodig.<br />
Let op het feit dat de vooraf ingestelde<br />
frequentie voorrang heeft op<br />
waardes ingegeven via ingangen O<br />
en OI<br />
Verminder de belasting van de<br />
motor. Bij overbelasting zal de overbelastingsbegrenzing<br />
verhinderen<br />
dat de vraagwaarde bereikt wordt.<br />
Kies een zwaardere frequentie omvormer<br />
en motor. Verminder de variatie<br />
van de last. Stel de frequentiesprongen<br />
in met de passende frequentie<br />
of verander de frequentie<br />
van de draaggolf.<br />
Stel het correcte frequentiebereik in<br />
Kijk het nominaal toerental van de<br />
motor na alsook de verhouding van<br />
de reductor.<br />
De parameterwaarden<br />
opgeslagen in<br />
het geheugen komen<br />
niet overeen<br />
met de ingegeven<br />
waarden<br />
Parameters kunnen<br />
niet ingesteld<br />
worden<br />
De ingegeven<br />
waarden werden<br />
niet opgeslagen<br />
De waarden van de<br />
kopieer eenheid<br />
(COPY UNIT)<br />
werden niet door<br />
de omvormer<br />
opgeslagen.<br />
De omvormer kan<br />
noch stoppen noch<br />
starten.<br />
Waarden kunnen<br />
niet ingegeven<br />
worden<br />
De omvormer werd uitgeschakeld<br />
vóór het opslaan van de gegevens<br />
met de toets "STR"<br />
Na het kopiëren van de informatie<br />
van de DRW eenheid naar de frequentie-omvormer<br />
is de spanning<br />
minder dan 5 sec. aangebleven<br />
Werd de bedieningsmodus en de<br />
vraagfrequentie correct ingesteld<br />
onder de functies A 01 en A 02 <br />
Is de beveiliging van de programmas<br />
actief (functie b 31 )<br />
Geef de parameters opnieuw in en<br />
sla ze telkens op in het geheugen.<br />
Kopieer de informatie opnieuw en<br />
zorg ervoor dat de spanning minstens<br />
6 sec. aanblijft.<br />
Kijk de setting van A 01 en A 02<br />
na<br />
Ontgrendel de beveiliging van de<br />
programmas via b 31<br />
De elektronische<br />
beveiliging van de<br />
motor (E5) slaat af.<br />
Is de manuele "boost" te hoog <br />
Is de waarde van de elektronische<br />
motorbeveiliging correct ingesteld <br />
Kijk de setting van functie F8 en<br />
A23/A24 na.<br />
SJ100N1R5 1 sept. 03 page 53
<strong>HITACHI</strong><br />
10. Technische Gegevens<br />
Serie SJ 100-...NFE SJ 100-...HFE<br />
Type 002 004 005 007 011 015 022 004 007 015 022 030 040 055 075<br />
Motor vermogen (kW) 0,2 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 0,37 0,75 1,5 2,2 3,0 4,0 5.5 7.5<br />
Ingang stroom (A), 3,1 5,8 6,7 9,0 11,2 16,0 22,5 2,0 3,3 5,0 7,0 10,0 11,0 16 20<br />
voor SJ 100-...NFE<br />
monophasig<br />
Uitgang stroom (A) 1,4 2,6 3,0 4,0 5,0 7,1 10,0 1,5 2,50 3,8 5,5 7,8 8,6 13 16<br />
Massa (kg) 0,85 0,85 1,3 1,3 2,2 2,2 2,8 1,3 1,7 1,7 2,8 2,8 2,8 4.9 5.1<br />
Netspanning (V) 1 ou 3~ 200 V -10 % à 240 V + 5 %<br />
50/60 Hz +/- 5 %<br />
3 ~ 380 - 460 V +/- 10 %,<br />
50/60 Hz +/- 5 %<br />
Uitgang spanning 3 ~ 0 - 200 ... 240 V suivant la tension du 3 ~ 0 - 380 ... 460 V suivant la tension du réseau<br />
réseau<br />
Beveiligingsgraad IP20<br />
Draaggolffrequentie 0,5 - 16 kHz<br />
Karakteristiek<br />
frequentie / spanning<br />
V/F-kenmerk (konstant koppel, gereduceerd koppel)<br />
Uitgangsspanning, tussenfrequentie en maximale frequentie zijn programmeerbaar.<br />
Werkingsmodus Omvorming van spanning, sinusoïdale impulsbreedte<br />
Vermogen component: IGBT<br />
Uitgangsfrequentie 0,5 - 360 Hz<br />
Nauwkeurigheid van<br />
de frequentie<br />
Digitale instelling: ± 0,01 % van de maximum frequentie<br />
Analoge instelling: ± 0,2 % van de maximum frequentie<br />
Resolutie van de<br />
frequentie<br />
Digitale instelling : 0,1 %,<br />
Analoge instelling: maximum frequentie / 1000<br />
Overbelasting 150 % gedurende 60 s (iedere 10 min.), max 220 % plots<br />
Startkoppel min. 100 %<br />
Remkoppel door<br />
regeneratie in de<br />
condensatoren<br />
Remkoppel door<br />
injectie van<br />
gelijkstroom.<br />
Analoge ingang<br />
Digitale ingang<br />
Analoge uitgang<br />
Digitale uitgang<br />
Beschermingsfunctie<br />
Andere functies<br />
Werkingstemperatuur<br />
Vochtigheid<br />
Trillingen/schokken<br />
Hoogte<br />
Opties<br />
Normen<br />
SJ100-002 ... 005NFE, SJ100-004 ... 007HFE: 100 %<br />
SJ100-011 ... 015NFE, SJ100-015HFE: 70 %<br />
SJ100-022NFE, SJ100-022 ... 040HFE: 20 %<br />
Intensiteit, schakelfrequentie en duur zijn programmeerbaar.<br />
0 -10 V, impedantie 10 kΩ<br />
4 - 20 mA, impedantie 250 Ω<br />
ingang voor temperatuursonde voor de motor ( P.T.C.)<br />
5 ingangen vrij programmeerbaar, 24 V logische PNP sluitend (NO) of openend (NF)<br />
1 programmeerbare analoge uitgang voor afbeelding van stroom of frequentie.<br />
De afbeelding van de frequentie kan ook een impulsreeks zijn.<br />
2 programmeerbaar met open collector voor aangifte van werkingssignaal, overschrijden van<br />
frequentiedrempel, overlast of foutmelding.<br />
1 foutrelais (omschakel contact)<br />
Ingang voor PTC sonde, over-stroom, onder-stroom, overspanning, onder-spanning, thermische<br />
beveiliging van de motor, oververhitting, verlies naar aarde, overlast, enz…<br />
15 voorgeprogrammeerde snelheden, PID regeleenheid, vergrendelen van de gegevens, seriële<br />
verbinding (RS422), frequentiesprongen, automatisch heropstarten na foutmelding, afstemmen op<br />
de motor.<br />
-10 - 40 °C (tot 50 °C indien de draagfrequentie herleid wordt tot < 2 kHz, de uitgangsstroom tot<br />
80% herleid wordt en het deksel wordt verwijderd)<br />
20 - 90 % relatieve vochtigheid zonder condensatie<br />
5,9 m/s² (0,6 G) 10 - 55 Hz<br />
1000 m boven zeespiegel<br />
EMC filter, afzonderlijk toetsenbord, kopieereenheid voor de parameters, smoorspoel voor motor<br />
en net.<br />
Directieve voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC) bij gebruik van een optionele netfilter en<br />
bij het naleven van de instructies voor kablering.<br />
Laagspanning directieve CE<br />
UL<br />
54