12.01.2015 Views

Hoofdstuk 8: Vrijwilligerswerk professionaliseren? - Mulier Instituut

Hoofdstuk 8: Vrijwilligerswerk professionaliseren? - Mulier Instituut

Hoofdstuk 8: Vrijwilligerswerk professionaliseren? - Mulier Instituut

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Daarnaast hebben zij rekening te houden met de wensen van (potentiële) leden. De diversiteit<br />

aan wensen is toegenomen en het lidmaatschap vluchtiger geworden. Het gericht zijn op<br />

en voldoen aan die diversiteit aan verwachtingen en motieven van deelnemers wordt gecompliceerd<br />

door ook aandacht te (moeten) hebben voor door de overheid geformuleerde instrumentele<br />

waarden als gezondheid en integratie.<br />

De in deze paragraaf beschreven ontwikkelingen brengen ieder afzonderlijk en in combinatie<br />

met elkaar complexe uitdagingen met zich mee. Betrokken organisaties als VWS,<br />

NOC*NSF en de sportbonden laten sportverenigingen niet aan hun lot over in het omgaan<br />

met die uitdagingen. Op tal van wijzen komt voorlichtingsmateriaal richting de verenigingssecretaris,<br />

zijn websites te raadplegen, specifieke cursussen te volgen en verenigingsondersteuners<br />

aangesteld. Hoe waardevol op zich ook, veel verenigingen hebben het gevoel niet te<br />

kunnen ontsnappen aan verdergaande bestuurlijke professionalisering middels het inzetten<br />

van betaalde krachten.<br />

8.3 De onmiskenbare trend<br />

Lucassen (2010) schetst in een artikel in SportLokaal de professionalisering van de sportvereniging<br />

vanuit drie professionaliseringsgolven. Hij ziet het aanstellingsplan sporttechnisch kader<br />

(STK) van 1979 als een eerste professionaliseringsgolf. De opkomst van verenigingsmanagers<br />

(een logisch gevolg van het PRinS-rapport) vormt een tweede golf. En het aanstellen van combinatiefunctionarissen<br />

is voorlopig de laatste stap in het aanstellen van beroepskrachten in<br />

de sport. Deze paragraaf gaat vooral in op de tweede en derde professionaliseringsgolf als<br />

antwoorden op de (nieuwe) vragen en uitdagingen in de sport.<br />

8.3.1 Opkomst betaalde krachten<br />

De ambities om de sportsector te <strong>professionaliseren</strong> komen na de verschijning van het PRinSrapport<br />

centraal te staan in het in 2002 uitgebrachte beleidsplan van NOC*NSF: ‘De Vereniging<br />

wint! Meerjarenbeleidsplan 2002-2004’. Boessenkool et al. (2008) grijpen in een discussieartikel<br />

terug op het daar door NOC*NSF geschetste toekomstbeeld van de sportvereniging: ‘De vitale<br />

sportvereniging anno 2008 is een ondernemende en vraaggerichte vereniging. Eigenlijk is het<br />

een (maatschappelijke) onderneming die naast een breed scala van sportactiviteiten eveneens<br />

andersoortige diensten (kinderopvang, huiswerkbegeleiding, boodschappendienst, et cetera)<br />

aanbiedt’ (NOC*NSF, 2002: 1). De koepelorganisatie verwacht van sportverenigingen optimale<br />

samenwerking met bedrijven, scholen, buurtorganisaties en andere sportverenigingen. Het<br />

gebruik van de term ‘maatschappelijke onderneming’ geeft volgens Boessenkool et al. (2008) in<br />

de kern aan in welke richting sportclubs zich volgens NOC*NSF zouden moeten ontwikkelen.<br />

Enerzijds dient de sportvereniging een organisatie te worden met een ‘maatschappelijke’ taakstelling<br />

breder dan het puur aanbieden van sport. Anderzijds dient deze zich meer op te stellen<br />

als ‘onderneming’ en op een meer bedrijfsmatige wijze te worden geleid.<br />

138 SPORTVERENIGINGEN: TUSSEN TRADITIES EN AMBITIES

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!