Hoofdstuk 8: Vrijwilligerswerk professionaliseren? - Mulier Instituut
Hoofdstuk 8: Vrijwilligerswerk professionaliseren? - Mulier Instituut
Hoofdstuk 8: Vrijwilligerswerk professionaliseren? - Mulier Instituut
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ons onderzoek van de afgelopen jaren toont aan dat er in veel clubs nog steeds volop wordt<br />
‘aangerommeld’, maar wel met veel passie. Het beleid is van de ingenieur, de uitvoering van de<br />
bricoleur. Niet zelden dezelfde persoon. Het is de vraag of we dat aanrommelen negatief moeten<br />
duiden. Misschien is het juist wel de charme en een positieve kracht en waarde. In ieder<br />
geval zorgt het ervoor dat de meeste verenigingen er tot nu toe door in leven blijven. Een grote<br />
meerderheid van de sportverenigingen (85%) heeft namelijk geen betaalde mensen in dienst.<br />
De 15 procent van de sportverenigingen waar wel betaalde professionals rondlopen, hebben<br />
vooral trainers/begeleiders en beheerders in dienst (Goossens, 2008).<br />
De norm heeft echter postgevat dat een verenigingsmanager orde in de dagelijkse chaos zou<br />
kunnen scheppen. De praktijk leert dat het veel clubs wel handig lijkt een verenigingsmanager<br />
in dienst te nemen, maar dat deze bij aantreden zelf een takenpakket moet samenstellen. De<br />
praktijk leert ook dat aangestelde verenigingsmanagers weliswaar meestal hoogopgeleid zijn,<br />
maar nauwelijks bestuurlijke ervaring hebben.<br />
Waarom is hij/zij dan zo gewild Om taken van vrijwilligers in te vullen of over te nemen<br />
En hoe te financieren, ook op de lange termijn Hoe gaan we de rol als werkgever vervullen Is<br />
het werkgeverschap onder te brengen bij een overkoepelende ondersteuningsorganisatie Wie<br />
controleert en evalueert de verenigingsmanager en stuurt hem aan<br />
De praktijk is wederom weerbarstig. Zo staat in de ‘Tussenrapportage pilot verenigingsmanagement’<br />
van de gemeente Utrecht (2009) te lezen: ‘De positie van de verenigingsmanagers is vaak<br />
lastig. Er wordt een zeer grote mate van ‘zelfstandig werken’ gevraagd, terwijl de functie nog erg<br />
nieuw is en er dus weinig ervaren mensen beschikbaar zijn. Als enige professionele en betaalde<br />
medewerker in een vrijwilligersorganisatie kan het werken heel ‘eenzaam’ zijn. Men verwacht een<br />
duizendpoot, die in staat is met iedereen goed te communiceren, soms meerdere petten te dragen.’<br />
Dit proces wordt nog eens bemoeilijkt doordat veel verenigingsmanagers met twee of meer<br />
bazen te maken krijgen. Gemeenten stellen bijvoorbeeld voor meerdere verenigingen in een<br />
bepaalde sport maar één gesubsidieerde verenigingsmanager beschikbaar. Een verenigingsmanager<br />
in Utrecht ervaart dit als ‘niet efficiënt, doordat taken door elkaar gaan lopen’. De<br />
spanning tussen vrijwillig bestuurdersschap en professioneel werkgeverschap mondt daarom<br />
meer dan eens uit in een sturingsproblematiek, met een groot verloop onder verenigingsmanagers<br />
als gevolg. Vergelijkbare problemen zijn te verwachten bij de nieuwste professional, de<br />
combinatiefunctionaris. Ook deze moet veelal meerdere heren dienen in de poging om samenwerking<br />
te realiseren tussen scholen en sportverenigingen.<br />
Hoe wenselijk zijn nu deze professionaliseringsslagen vanuit de optiek van de sportvereniging<br />
als vrijwillige associatie om mensen met elkaar te laten sporten Zijn dan de bejubelde<br />
maatschappelijke waarden van de door vrijwilligers geleide traditionele club (ineens)<br />
niet waardevol meer Gooien we het kind niet met het badwater weg door de sport(vereniging)<br />
als middel te plaatsen boven de sport(vereniging) als doel Is deze zogenaamde modernise-<br />
VRIJWILLIGERSWERK PROFESSIONALISEREN<br />
141