VAK / TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE
VAK / TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE
VAK / TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
TSO<br />
DERDE GRAAD<br />
1ste en 2de LEERJAAR<br />
OPTIE : ONTHAAL EN PUBLIC RELATIONS<br />
<strong>VAK</strong> / <strong>TOEGEPASTE</strong> <strong>PSYCHOLOGIE</strong><br />
2 UUR/WEEK<br />
CW -p<br />
(96118)<br />
vervangt 94056
1<br />
1. OVERZICHT VAN HET AANTAL LESUREN/WEEK PER LEERJAAR.<br />
TSO 3de graad 1ste leerjaar : 2 uur/week.<br />
2de leerjaar : 2 uur/week.<br />
2. PROFIEL VAN DE OPLEIDING.<br />
Leerlingen die voor deze studierichting opteren, kiezen voor een<br />
vakgebied waar het omgaan met mensen in allerlei situaties tot<br />
de kern van het werk behoort. Er is psychologisch inzicht<br />
vereist om zich een idee te vormen hoe mensen zijn, hoe zij zich<br />
individueel en in groepsverband gedragen, welke hun drijfveren<br />
zijn, hoe ze kunnen gemotiveerd worden, hoe zij machtsmisbruik<br />
ervaren, wat leiderschap inhoudt,...<br />
Iemand, van wie verwacht wordt dat men professioneel met mensen<br />
kan omgaan, dient een aantal fundamentele theoretische inzichten<br />
te hebben aangaande de agogische dimensie gericht op het<br />
toekomstig werkveld en dient te beschikken over sociale vaardigheden.<br />
Het vak Toegepaste psychologie moet daarom gezien worden<br />
als een steunvak.<br />
Aangezien zo iemand in het toekomstige beroepsveld deel uitmaakt<br />
van een team, moet hij/zij kennis hebben van groepsdynamica.<br />
Hij/zij moet in relatie kunnen treden met verschillende persoonlijkheden<br />
en kunnen inspelen op hun wijze van reageren.<br />
Als de leerling de algemene basiskennis heeft, is het zinvol hem<br />
verder te trainen in het omgaan met bepaalde categorieën mensen<br />
die in bepaalde situaties steeds hogere eisen stellen.<br />
3. BEGINSITUATIE.<br />
De gerecruteerde leerlingen zijn vrijwel heterogeen. Zij stromen<br />
door van de 2de graad Toerisme en onthaal, doch meerdere<br />
leerlingen komen uit andere studierichtingen. Over het algemeen<br />
hebben zij reeds een duidelijke keuze gemaakt met betrekking tot<br />
verdere studie waardoor het overwegend gemotiveerde leerlingen<br />
betreft.<br />
De leerlingen van de studierichting Toerisme en onthaal hebben<br />
reeds het vak Public relations gehad, waarin inhoudelijk verwezen<br />
wordt naar het verwantschap met de psychologie.<br />
De feitelijke voorkennis naar dit vak is nihil, men kan slechts<br />
steunen op ervaringsgericht omgaan met leeftijdsgenoten en<br />
ouderen.
4. ALGEMENE DOELSTELLINGEN.<br />
2<br />
Gezien de diversiteit van het toekomstig werkveld, is het nodig<br />
de leerlingen een degelijke psychologische kennis bij te brengen<br />
gericht op agogische vaardigheden.<br />
Kennis van en inzicht in het menselijk gedrag in de situatie<br />
zijn zowel van belang bij het onderkennen van de situatie van de<br />
klant alsook van degenen met wie men samenwerkt.<br />
Tevens is het van belang dat men onderkent op welke wijze men<br />
door de ander, vanuit zijn situatie wordt waargenomen en ervaren.<br />
Voor het op de juiste wijze toepassen van sociale en beroepspecifieke<br />
vaardigheden zijn kennis en inzicht van het<br />
menselijk gedrag in die situatie nodig. Door het bewustwordingsproces<br />
bij de leerlingen te stimuleren gaan deze zich<br />
afvragen wat de beweegredenen kunnen zijn van menselijk gedrag.<br />
Hierbij gaat het vooral om kennis van en inzicht in de<br />
achtergronden van gedrag.<br />
De mens leeft in allerlei maatschappelijke verbanden. Om de<br />
menselijke situatie te begrijpen, zijn kennis van en inzicht in<br />
deze maatschappelijke verbanden noodzakelijk. Tevens wordt de<br />
mens zowel door zijn eigen omgeving alsook door persoonlijke<br />
eigenschappen gevormd. Voor een goed begrip van de menselijke<br />
situatie is het daarom nodig kennis van en inzicht in de invloed<br />
te hebben, die de omgeving heeft op de vorming van de mens.<br />
Hierbij is tevens kennis en inzicht vereist in de relatie tussen<br />
de invloed van de omgeving en de persoonlijke eigenschappen.<br />
De leerlingen dienen een mentale houding aan te leren of bij te<br />
werken die een paraatheid schept om zich op een bepaalde wijze<br />
te gaan gedragen en die richting geeft aan de reacties van de<br />
mens op zijn omgeving.<br />
Het eindgedrag van de leerling wordt gekenmerkt door een zorgvuldig,<br />
professioneel omgaan met mensen, zowel jeugdigen, volwassenen<br />
en ouderen. Daarom is het nodig de leerlingen te<br />
trainen om volgende attitudes te verwerven: opmerkzaamheid,<br />
aanpassingsvermogen, efficiëntie, beleefdheid, zelfbeheersing,<br />
vriendelijkheid, behulpzaamheid, tact.<br />
Leerlingen worden gericht op het zelfstandig oplossen van<br />
problemen die zich kunnen voordoen op het werkterrein en oefenen<br />
in organisatiezin bij het realiseren van hun beroepsactiviteiten.<br />
Bereidheid tot communicatie vertonen en hiervoor de psychische<br />
voorwaarden inzien.<br />
Leren samenwerken met anderen in het kader van de dienstverlening.<br />
De nood aan voortdurende bijscholing en bestendige belangstelling<br />
voor hun vakgebied nastreven.
5. <strong>VAK</strong>TYPISCHE LEERINHOUDEN EN DOELSTELLINGEN.<br />
3<br />
5.1. Psychologie.<br />
5.1.1. Leerinhouden.<br />
A. Begripsomschrijving:<br />
- mensenkennis, agogiek, psychologie, toegepaste<br />
psychologie;<br />
- psychologie als wetenschap: Studie van het menselijk<br />
gedrag.<br />
B. Gedrag als onderwerp van de psychologie.<br />
- Begrip: gedrag;<br />
- Factoren waardoor het gedrag gedetermineerd wordt:<br />
- de sociale omgeving;<br />
- de fysische omgeving;<br />
- interne determinanten.<br />
5.1.2. Doelstellingen.<br />
A. Met voorbeelden het verschil aantonen tussen onze<br />
mensenkennis en de wetenschappelijk verworven kennis<br />
uit de psychologie.<br />
Het belang van kennis uit de psychologie aantonen<br />
in de omgang met mensen.<br />
Psychologie situeren binnen de menswetenschappen.<br />
Aangeven waar men met psychologen in contact kan<br />
komen.<br />
B. Met eigen woorden een omschrijving geven van<br />
"gedrag".<br />
Aantonen dat mensen verschillend reageren op een<br />
bepaalde situatie.<br />
Aan de hand van een voorbeeld de mogelijke determinanten<br />
aangeven die meebepalend kunnen zijn voor het<br />
gedrag.<br />
5.2. Persoonlijkheid.<br />
5.2.1. Leerinhouden.<br />
A. Persoonlijkheid en zijn determinanten:<br />
- aangeboren factoren;<br />
- aangeleerde factoren: - sociaal bepaald;<br />
- cultureel bepaald.<br />
B. Zelfbeeld.<br />
- Bestanddelen van het zelfbeeld:<br />
- zelfconcept;<br />
- sociale zelf;
- ideaal zelf.<br />
- Sociale perceptie.<br />
- Invloed van het zelfbeeld op het gedrag in de<br />
situatie.<br />
4<br />
5.2.2. Doelstellingen.<br />
A. Persoonlijkheid als psychologisch begrip omschrijven.<br />
In situaties de invloed aantonen van aangeboren en<br />
aangeleerde persoonlijkheidsfactoren.<br />
B. De bestanddelen waaruit een zelfbeeld bestaat, onderscheiden.<br />
5.3. Waarnemen.<br />
Verklaren waarom sociale perceptie het zelfbeeld en<br />
het gedrag beïnvloeden.<br />
In situaties de elementen van het zelfbeeld aantonen<br />
die mogelijk meespelen.<br />
Het unieke van ieders persoonlijkheid expliciteren.<br />
Het belang van de persoonlijkheid aantonen met betrekking<br />
tot de omgang met mensen.<br />
5.3.1. Leerinhouden.<br />
A. Waarneming schept een subjectieve werkelijkheid.<br />
Wat we waarnemen klopt niet steeds met de realiteit.<br />
Vormen van waarnemen.<br />
B. Factoren die de waarneming beïnvloeden.<br />
B.1. Factoren gelegen bij de waarnemer.<br />
- Fysische factoren:<br />
- Fysieke conditie van het waarnemingsapparaat<br />
- Stoornissen van fysiologische aard waardoor de<br />
waarneming niet correct verloopt.<br />
o.m. invloed van chemische middelen, effecten<br />
van medicatie en drugs,<br />
B.2. Psychische factoren die de waarneming benvloeden.<br />
- aan het object gebonden factoren<br />
o.m. de Gestaltwetten, sommige optische<br />
illusies,...<br />
- factoren in het subject gelegen<br />
o.m. invloed van de sociale context, referen-<br />
tiekader, ervaring, geheugen, aandacht, belang-
5<br />
stelling, vooroordelen, gevoelens, verwachtingspatroon,...<br />
- foutieve waarnemingen: illusie, hallucinaties,<br />
...<br />
C. Consequenties voor de eigen waarneming.<br />
- Suggesties om de eigen waarneming te optimaliseren.<br />
- Concrete situaties waarin men rekening moet houden<br />
met de beïnvloedende factoren<br />
o.m. getuigenissen, , alledaagse situaties, inrichten<br />
van een lokaal, architectuur, reisfolders<br />
...<br />
5.3.2. Doelstellingen.<br />
A. Aan de hand van voorbeelden aantonen dat de eigen<br />
waarneming beperkt is.<br />
Door voorbeelden aantonen dat wat we waarnemen een<br />
vertekening is van de werkelijkheid.<br />
B. Met eigen woorden uitleggen hoe de waarneming kan<br />
verstoord worden door fysiologische factoren.<br />
Factoren die gelegen zijn in de persoon zelf en factoren<br />
die in het object gelegen zijn in voorbeelden<br />
aanwenden als oorzaken van een verstoorde waarneming.<br />
Aantonen dat de sociale perceptie een selectief proces<br />
is.<br />
Voorbeelden geven van de structurerende activiteit<br />
van het waarnemen.<br />
C. Voorbeelden uit de dagelijkse realiteit aanbrengen<br />
waarin het belang van het relativeren van de eigen<br />
waarneming wordt aangetoond.<br />
5.4. Observeren.<br />
Via voorbeelden de factoren aanduiden waarop men<br />
moet letten om de objectiviteit bij de waarneming te<br />
benaderen.<br />
5.4.1. Leerinhouden.<br />
A. Wat is observeren<br />
Gericht waarnemen gebruikmakend van verschillende<br />
zintuigen.<br />
B. Doel van het observeren.<br />
- kennis verzamelen over de personen waarmee je moet
werken, begeleiden;<br />
- eventuele stoornissen vaststellen;<br />
- mogelijkheden van de geobserveerde vaststellen;<br />
- objectieve informatiebron in teamverband zijn;<br />
- eigen tekorten onderkennen.<br />
6<br />
C. Observatieoefeningen.<br />
C.1. Observeren van een dia/een medeleerling.<br />
Foutenanalyse:<br />
- volledigheid;<br />
- taalgebruik;<br />
- subjectiviteit (veronderstellen, persoonlijke<br />
bedenkingen).<br />
5.4.2. Doelstellingen<br />
C.2. Observeren van een video-fragment: het gedrag<br />
in chronologische volgorde noteren.<br />
Foutenanalyse:<br />
- volledigheid;<br />
- taalgebruik;<br />
- subjectieve factoren o.m. gevoelens, belangstelling,<br />
vooroordelen, ervaring, verwachtingspatroon,...<br />
C.3. Vrije observatie van een persoon in een reële<br />
situatie.<br />
Foutenanalyse:<br />
- volledigheid;<br />
- subjectieve factoren.<br />
A. Observeren en waarnemen van elkaar kunnen onderscheiden<br />
door het gericht karakter en door de objectieve<br />
wijze waarop wordt waargenomen.<br />
B. Het belang van goed observeren situeren binnen het<br />
toekomstig beroepsveld.<br />
C. Een stilstaand beeld objectief en gedetailleerd beschrijven.<br />
Gedrag in chronologische volgorde en op een objectieve<br />
manier weergeven.<br />
5.5. Dynamisch-affectieve aspecten van het menselijk gedrag.<br />
5.5.1. Leerinhouden.<br />
A. Emoties.<br />
A.1.Omschrijving.<br />
A.2. De relatie tussen emoties en andere aspecten<br />
van het psychisch leven.<br />
A.3. Kenmerken en effecten van emoties.
A.4. Subjectieve en objectieve aspecten van emoties.<br />
B. Motivatie.<br />
B.1. Begripsomschrijving.<br />
Motief;<br />
Motivatie;<br />
Aspecten van gemotiveerd gedrag.<br />
B.2. Intrinsieke en extrinsieke motivatie.<br />
B.3. Motivatietheorie van Maslow: verschillende niveaus<br />
van behoeften.<br />
C. Het onbewuste.<br />
C.1. Omschrijving en terminologie.<br />
C.2. Afweermechanismen, rationalisme, projectie.<br />
7<br />
5.5.2. Doelstellingen.<br />
A. Met eigen woorden voorbeelden verklaren van personen<br />
die in gelijkwaardige situaties verschillend reageren<br />
op basis van emotionele gronden.<br />
De relaties tussen emotie en de andere aspecten van<br />
het psychisch leven aanduiden.<br />
Binnen opgegeven situaties de kenmerken van emoties<br />
aanduiden.<br />
De effecten van emoties voor het eigen denken en<br />
handelen onderkennen.<br />
Aan de hand van reactiewijzen op emoties het onderscheid<br />
verklaren tussen aangeboren, sociaal en cultureel<br />
bepaalde reactiewijzen.<br />
B. De begrippen motief en motivatie omschrijven en<br />
illustreren met voorbeelden.<br />
Aan de hand van voorbeelden het verschil duidelijk<br />
maken tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie.<br />
De waarde van intrinsieke en extrinsieke motivatie<br />
duiden voor het doelbewuste handelen.<br />
De motivatietheorie van Maslow interpreteren door<br />
er concrete voorbeelden van te geven.<br />
C. Omschrijven dat gedrag ook bepaald wordt door onbewust<br />
handelen.<br />
In een gegeven situatie afweermechanismen identifi-
ceren.<br />
8<br />
5.6. Groepen en groepsvorming.<br />
5.6.1. Leerinhouden.<br />
A.1. Groepsdynamica.<br />
A.2. Soorten groepen.<br />
A.3. Kenmerken van groepen.<br />
A.4. Sociale klassen en levensstijl.<br />
A.5. Leiding geven.<br />
- Soorten leiderschapsstijlen;<br />
- Taak en relatie dimensies cf. Model van Hersey<br />
en Blanchard.<br />
- Basisopdrachten voor een leider: sturen, inspireren,<br />
vertrouwensrelatie opbouwen, evenwicht<br />
vinden.<br />
B. Sociale structuren.<br />
B.1. Rol en rolpatronen.<br />
B.2. Roldifferentiatie.<br />
B.3. Rolconflicten.<br />
B.4. Invloed van de cultuur:<br />
- op normen en waarden;<br />
- op rollenpatronen;<br />
- op gedrag en problemen van migranten;<br />
- interactiemogelijkheden.<br />
5.6.2. Doelstellingen.<br />
A. De groep als sociale structuur expliciteren.<br />
Soorten en kenmerken van groepen verklaren.<br />
Voorbeelden geven van primaire en secundaire groepen.<br />
De sociale organisatie van groepen als een geheel<br />
van rollen, rangen, posities, taken en functies uitleggen.<br />
Invloed van leiderschapsstijl op productiviteit<br />
onderkennen.<br />
Leiderschapsstijl als sociaal beïnvloedingsproces<br />
verklaren.<br />
Opdrachten van de leider onderscheiden, hun waarde
voor de organisatie uitleggen.<br />
9<br />
B. Het complementaire van rollen onderkennen en op het<br />
toekomstig beroep betrekken met voorbeelden.<br />
5.7. Assertiviteit.<br />
Oorzaken van rolconflicten detecteren.<br />
Invloed van de cultuur op rollen en normen herkennen<br />
en respecteren.<br />
5.7.1. Leerinhouden.<br />
A. Assertiviteit tegenover agressitiviteit, manipulatie<br />
en passiviteit.<br />
B. Relatie assertiviteit - situationele factoren (o.a.<br />
opvoeding, cultuur, rolgedrag, persoonlijkheid,...)<br />
C. Toepassingen: o.a. contact leggen; eigen mening<br />
geven; neen-zeggen; omgaan met kritiek; omgaan met<br />
gevoelens; omgaan met non-acceptabel gedrag; Ikboodschappen,...<br />
5.7.2. Doelstellingen.<br />
5.8. Stress.<br />
Factoren die assertief gedrag beïnvloeden aanduiden en<br />
illustreren.<br />
Assertiviteit omschrijven en het verschil met agressiviteit,<br />
manipulatie en passiviteit duiden.<br />
Assertiviteit toepassen:<br />
- in het contact leggen;<br />
- in het aangaan van gesprekken;<br />
- in het verwoorden van eigen mening;<br />
- in het "neen" durven zeggen op bepaalde vragen.<br />
Acceptabel en non-acceptabel gedrag onderscheiden in<br />
situaties en de reactiewijzen hierop formuleren.<br />
Ik-boodschappen kunnen gebruiken als reactie op nonacceptabel<br />
gedrag.<br />
5.8.1. Leerinhouden;<br />
A. Begripsomschrijving.<br />
B. Oorzaken en reacties:<br />
- Oorzaken: stressoren.<br />
- Reacties: - gedragsmatig;<br />
- emotioneel;<br />
- lichamelijk.
10<br />
C. Stress en vakantie:<br />
- ritmestoornissen.<br />
5.8.2. Doelstellingen.<br />
A. Met eigen woorden stress omschrijven.<br />
B. De mogelijke stressoren opnoemen.<br />
Mogelijke reacties van stress op het gedrag omschrijven.<br />
Bij gestresseerden waarneembare reacties observeren<br />
en rapporteren.<br />
C. Mogelijke verschijningsvormen van stress bij toeristen<br />
onderkennen en er gepast op reageren.<br />
5.9. Omgaan met mensen.<br />
5.9.1. Leerinhouden.<br />
A. Specifieke eigenschappen van de volgende doelgroepen<br />
en daarvan afgeleide omgangsvormen.<br />
- Kinderen;<br />
- Adolescenten;<br />
- Volwassenen;<br />
- Ouderen;<br />
- Gehandicapten.<br />
B. Elementen uit de menselijke omgang.<br />
- De mens als sociaal wezen;<br />
- omgaan als ruiltransactie;<br />
- Het belang van de omgeving;<br />
- Sfeer en emoties in de omgang;<br />
- Het verschijnsel tijd;<br />
- Afspraken en regels;<br />
- Rangen, en standen;<br />
- Doelgerichtheid in de omgang.<br />
C. Soorten omgang:<br />
- Persoonlijke relaties;<br />
- Functionele of professionele relaties;<br />
- Omgang met collega's.<br />
D. Grondhoudingen bij omgangsberoepen.<br />
- Respect;<br />
- Openheid;<br />
- Echtheid;<br />
- Evenwaardigheid;<br />
- Klantvriendelijkheid:<br />
- vriendelijkheid - hoffelijkheid;<br />
- luistervaardigheid;<br />
- aanpassingsvermogen;<br />
11.
11<br />
- flexibiliteit - zelfstandig - initiatiefrijk;<br />
- kritiekbestendig - gedisciplineerd;<br />
- vertrouwenwekkend - stressbestendig;<br />
- behulpzaam - empathisch.<br />
E. Praktische oefeningen en foutenanalyse bij klantbenadering.<br />
5.9.2. Doelstellingen.<br />
A. De essentiële kenmerken eigen aan verschillende<br />
leeftijdscategorieën opnoemen en aantonen in voorbeelden.<br />
Een aantal typische omgangsvormen per leeftijdscategorie<br />
beschrijven.<br />
B. De nood aan omgang bij de mens verklaren.<br />
Het belangrijke van sommige elementen die een rol<br />
spelen bij sociale contacten verwoorden, zoals: de<br />
omgeving en de plaats, sfeer en emoties, afspraken<br />
en regels, rangen en standen.<br />
De genoemde begrippen omschrijven en illustreren.<br />
Het belang aanduiden van het tijdselement in de<br />
dienstverlenende sector.<br />
Aangeven, in eigen termen, wat "sociaal ruilen"<br />
inhoudt.<br />
Attent zijn op de doelgerichtheid in iedere vorm van<br />
omgang.<br />
C. Vergelijken van persoonlijke met professionele relaties<br />
en de verschillen verwoorden.<br />
Gepast gedragen tegenover collega's in werksituaties<br />
verwoorden.<br />
D. In eigen termen de grondhoudingen in de omgang aangeven<br />
en illustreren.<br />
De grondhoudingen toepassen in concrete omgangssituaties.<br />
E. De omgangsvormen aanwenden in diverse relaties.
6. METHODOLOGISCHE WENKEN.<br />
12<br />
6.1. Inleiding.<br />
Het vak "Toegepaste psychologie" moet gericht worden naar de<br />
doelstellingen en de taken die geformuleerd zijn in het profiel<br />
van de opleiding en in het hoofdstuk algemene doelstellingen.<br />
De vorming moet gericht zijn op de praktische toepassing.<br />
6.2. Organisatorische uitgangspunten.<br />
6.2.1. Teamwerking.<br />
De leerkracht toegepaste psychologie moet ter realisatie van dit<br />
programma en voor het opmaken van het jaarplan bestendig overleg<br />
plegen met de collega's van de overige beroepsgerichte vakken,<br />
inzonderheid met public relations en diegene die belast is met<br />
de stagebegeleiding.<br />
6.2.2. Cursus.<br />
Leerlingen notities laten nemen is uit den boze.<br />
Aan de leerlingen wordt een cursus ter hand gesteld waarin<br />
voor elk hoofdstuk is opgenomen:<br />
- de leerplandoelstellingen, desgevallend aangevuld met gedifferentieerde<br />
doelstellingen. De leerlingen moeten weten wat<br />
van hen verwacht wordt, inbegrepen de eisen gesteld bij de<br />
evaluatie.<br />
- de leerstof, geïllustreerd door vele voorbeelden, case-studies,<br />
teksten,...<br />
- handelingstips en omgangsvormen.<br />
6.2.3. Aan te bevelen tijdsgebruik voor de behandeling van de<br />
verschillende hoofdstukken.<br />
Eerste jaar:<br />
1. Psychologie 6 lestijden.<br />
2. Persoonlijkheid 12 lestijden.<br />
3. Waarnemen 10 lestijden.<br />
4. Observeren 10 lestijden.<br />
5. Dynamisch affectieve aspecten van het<br />
menselijk gedrag<br />
14 lestijden.<br />
Tweede jaar:<br />
6. Groepen en groepsvorming 16 lestijden.<br />
7. Assertiviteit 6 lestijden.<br />
8. Stress 4 lestijden.<br />
9. Omgaan met mensen 20 lestijden.<br />
6.3. Attitudes.<br />
Het opleidingsprofiel hecht veel belangstelling aan attitudes.<br />
Elke gelegenheid wordt aangegrepen om de verwerving ervan te<br />
stimuleren. cf. Algemene doelstellingen.<br />
6.4.Specifieke methodologische wenken.
Deze behandeling verloopt volgens de nummering van de leerinhouden.<br />
5.1.1. Om het onderscheid tussen mensenkennis, psychologie,<br />
agogiek en toegepaste psychologie aan te duiden, kan men uitgaan<br />
van het inschatten door leerlingen van situaties, hun oordelen<br />
over bepaalde personen, het voorspellen van het gedrag van<br />
mensen en dit vergelijken met de resultaten van wetenschappelijk<br />
onderzoek omtrent vergelijkbaar gedrag. Uiteraard kunnen statistische<br />
gegevens, testresultaten, videofragmenten van experimenten<br />
en tests bijkomende verduidelijking bieden. (cf.<br />
Teleac-reeks over "Wat is Psychologie")<br />
Belangrijk is steeds dat de leefwereld van de doelgroep centraal<br />
staat: hun leeftijdsgebonden interesses, hun studiekeuze,<br />
toerisme.<br />
5.2.1. Vaak zijn de inhouden behoorlijk zelfcontrolerend. Dit is<br />
met name het geval voor de inhouden "Persoonlijkheid" en<br />
"Zelfbeeld". De manier waarop leerlingen en leerkracht over<br />
dergelijke inhouden praten, moet sterk bewaakt worden. Men heeft<br />
niet altijd zicht op hoe bepaalde leerlingen dergelijke inhouden<br />
verwerken. Ze uiten het niet altijd binnen een klassetting.<br />
Voorzichtigheid en respect voor de individuele eigenheid zijn<br />
noodzakelijk bij de keuze van voorbeelden en in het<br />
woordgebruik.<br />
U kan het sociaal beeld vergelijken met het zelfbeeld. cf. Het<br />
betrokken hoofdstuk in Herteleer e.a. Menselijke relaties.<br />
5.3.1. Laat leerlingen een waarneming van een prentkaart, of<br />
van 5 minuten videobeelden of van een eenmalige lezing van een<br />
beknopte tekst, beschrijven. Vergelijk de beschrijvingen en laat<br />
besluiten.<br />
Bij dit thema kan steeds uitgegaan worden van de ervaring en<br />
voorbeelden van de leerlingen.<br />
Tevens is er heel wat beeldmateriaal ter beschikking, hetzij<br />
illustraties in boeken, hetzij video-materiaal.<br />
Eenvoudige experimentjes zoals geurproefjes, smaakproefjes,<br />
braille-schrift kunnen een hulp zijn bij het aantonen van de<br />
beperktheid van onze zintuigen.<br />
Reclamefolders. Halo-effect. Illustraties van camouflagetechnieken,<br />
grootte van de voorwerpen, bewegende voorwerpen.<br />
Beïnvloedende factoren ontdekken aan de hand van concrete oe-feningen,<br />
zoals twee leerlingen een verhaal laten vertellen of een<br />
opname laten bekijken. Daaruit de gegevens bespreken en suggesties<br />
formuleren mede rekening houdende met vaststellingen<br />
opgedaan in het vorige.<br />
5.4.1. Aan de hand van concrete obsevatieoefeningen, worden<br />
samen met de leerlingen vaststellingen gedaan die uitmonden in<br />
het formuleren van de doelstellingen van de observatie. De<br />
rolspelvormen zijn hier belangrijke oefeningen.<br />
13
14<br />
5.5.1. Dynamisch-affectieve aspecten van het menselijk gedrag.<br />
Een voorbeeld van uitwerking van dit hoofdstuk kan<br />
zijn:<br />
Emoties verwijzen naar voorbijgaande ervaringen die beleefd<br />
worden met een bepaalde intensiteit. Ze worden voor een deel<br />
voortgebracht door cognitieve inschatting van een situatie en<br />
worden gevolgd door zowel aangeleerde als reflexmatige responsen.<br />
De leerlingen kunnen situaties aangeboden worden waarop zij gevraagd<br />
worden te reageren en te verantwoorden wat de beweegredenen<br />
zijn voor hun reactie ( vb. de ene kan hulp bieden in<br />
een bepaalde situatie - de ander laat hulp aan anderen over:<br />
waarom)<br />
Relaties tussen emoties en andere aspecten van het psychisch<br />
leven.<br />
o.m. emoties - biologische aspecten; emoties - waarneming,<br />
emoties - geheugen, emoties - sociaal gedrag en sociale benvloeding.<br />
Vragen kunnen hierbij gesteld worden: In welke mate beïnvloeden<br />
de hersenen het eetgedrag Hebben mensen een bepaalde mate van<br />
sensorische stimulering nodig vooraleer iets waar te nemen Hoe<br />
kunnen motivatie en emoties invloed hebben op het geheugen Wat<br />
brengt mensen ertoe agressief te reageren<br />
Kenmerken.<br />
Emoties zijn van voorbijgaande aard: ze hebben een vrij duidelijk<br />
begin en einde in tegenstelling tot stemmingen die eerder<br />
van langere en meer onduidelijke duur zijn.<br />
Een emotionele ervaring heeft een waardebeleving: het kan als<br />
positief(en stimulerend) of als negatief (of als remmend) worden<br />
ervaren.<br />
Een emotionele ervaring wordt voor een deel ontlokt door een<br />
cognitieve inschatting van een situatie in functie van gestelde<br />
doelen (buizen op een examen).<br />
Emotionele ervaringen kunnen denkprocessen in gang zetten, o.m.<br />
door de aandacht te richten op een aantal aspecten en af te<br />
leiden van andere.<br />
Emotionele ervaringen neigen tot actie, motiveren tot een zich<br />
gedragen op een bepaalde manier.<br />
Emotionele ervaringen zijn passies die je overvallen, niet de<br />
acties die ze op gang brengen. De persoon is dus enerzijds<br />
degene die de emotie ondergaat en anderzijds degene die controle<br />
uitoefent op de gedragingen die voortvloeien uit de emoties.<br />
Bij kenmerken kunnen vragen gesteld worden zoals: In welke mate<br />
beïnvloeden de hersenen het eetgedrag Hebben mensen een<br />
bepaalde mate van sensorische stimulering nodig vooraleer iets<br />
waar te nemen Hoe kunnen emoties invloed hebben op het geheugen<br />
Hoe worden emoties benvloed door de manier waarop mensen<br />
over hen denken Wat brengt mensen ertoe agressief te reageren<br />
Subjectieve en objectieve aspecten van emoties.<br />
Subjectieve aspecten: de mens is zowel de ontvanger van emoties
15<br />
als degene die controle uitoefent op zijn gedachten. (Waarom is<br />
de ene slachtoffer van zijn passies en de ander iemand die<br />
rationeel zijn emoties kan beheersen)<br />
Objectieve aspecten: aangeleerde en aangeboren uitingen van<br />
emoties(o.m. glimlach); interne lichamelijke respons (o.m.<br />
veranderingen in hartslag)<br />
Effecten van emoties.<br />
Een communicatie van de innerlijke toestand en intenties naar<br />
elkaar; het leidt tot denken en handelen en voorziet het van<br />
energie; emoties kunnen het denken en handelen ontwrichten;<br />
emoties ondersteunen het gedrag en sociale relaties.<br />
Aan de hand van songteksten of filmfragmenten kunnen gevoelens<br />
van blijheid, spijt, verdriet, angst, haat en dergelijke meer<br />
worden onderkend en kunnen de kenmerken ervan bepaald worden.<br />
Motivaties verwijzen naar de invloeden die aanleiding geven tot<br />
gedrag, die er de richting, de intensiteit en de doorzettingsgraad<br />
van bepalen.<br />
Uit voorbeelden wordt afgeleid dat gemotiveerd gedrag ontstaat<br />
uit: de drang van binnenuit, externe factoren, het te bereiken<br />
doel.<br />
Uit het voorgaande kunnen de begrippen intrinsieke( beweegredenen<br />
die ontstaan uit de toestand van het individu) en extrinsieke<br />
(motivaties veroorzaakt door de omgeving) motivatie afgeleid<br />
worden.<br />
5.6.1. Ervarings- en praktijkgericht werken is hier noodzakelijk;<br />
opdrachten tot gerichte observaties door leerlingen,<br />
vraagstelling en het zelf geven van concrete voorbeelden uit hun<br />
directe omgeving en het aanwenden van klassegesprek zijn daartoe<br />
zeer nuttig.<br />
Dit kan geïllustreerd worden met de experimenten van Latané en<br />
Rodin, Milgram, Asch. cf. Eigen wijsheid en de code van de<br />
groep. Tijdschrift. Psychologie. december 1993.<br />
Inhoudelijk kan men de leerstof makkelijk vinden bij vb. Holzhauer.<br />
Omgaan met mensen; Herteleer e.a. Menselijke relaties.<br />
5.7.1. Uitgangspunten: vorig hoofdstuk en concrete situaties<br />
of filmfragmenten.<br />
De analyse van interactie in verschillende situaties geeft<br />
aanleiding tot het funderen van de begrippen.<br />
Belangrijk is dat leerlingen korte oefenstonden krijgen waarbij<br />
hun assertiviteit in concrete situaties wordt verhoogd.<br />
Het bepalen van de eigen mening in relatie tot die van reclameboodschappen,<br />
winkeliers, kranten en tijdschriften, radio- en<br />
TV-programma's kan voor de leerlingen een goede oefening<br />
betekenen. Dergelijke oefeningen kunnen vooraf gegeven worden.<br />
5.8.1. De inhoudelijkheid van dit hoofdstuk wordt niet te
16<br />
theoretisch ingevuld. Het gaat vooral om het leren herkennen van<br />
stressverwekkende factoren en hun uiterlijke verschijningsvormen.<br />
Gedragsmatig: huilen, zich afzonderen, drinken,...<br />
Emotioneel: angstig, wanhopig, depressief,...<br />
Lichamelijk: bloeddruk, hartslag, hoofdpijn,...<br />
Bij de behandeling van de stressverwekkende factoren, heeft men<br />
aandacht voor de wijze waarop men er kan op reageren.<br />
Ritmestoornissen: dagritme, weekritme, seizoenritme.<br />
cf. Artikels in het tijdschrift Psychologie. o.m. Vakantie en<br />
stress juli 1992; Stress november 1994.<br />
5.9.1. A. Het is geenszins de bedoeling hier een cursus genetische<br />
psychologie te geven. De essentiële eigenschappen van de<br />
doelgroepen worden in wezen afgeleid uit observaties tijdens<br />
bezoeken of occasionele ontmoetingen, enquêtes, interviews. Uit<br />
deze benadering worden typische omgangsvormen afgeleid.<br />
B e.v. cf. Holzhauer. Omgaan met mensen.<br />
De volgende uitgangspunten kunnen gebruikt worden:<br />
Verschillende concrete situaties laten uitbeelden; reacties van<br />
leerlingen analyseren en vergelijken.<br />
Vragenlijsten laten circuleren waardoor de leerlingen, schriftelijk<br />
en mondeling, nadenken over welbepaalde situaties.<br />
Beeldfragmenten uit TV-reeksen laten ontleden.<br />
Korte oefenmomenten inlassen, waardoor de inhoud van de theorie<br />
wordt verduidelijkt.<br />
De leerlingen eigen ervaringen laten uitwisselen en bespreken.<br />
Een interview laten afnemen van familieleden en vrienden in<br />
verband met eigen ervaringen over het onthaal in ziekenhuis,<br />
hotel, op het stadhuis,...<br />
Dit hoofdstuk leent zich ook uitstekend tot denkoefeningen in<br />
verband met doeltreffend en gezellig inrichten van onthaalruimten,<br />
zithoeken, klantenservice.<br />
Case-studies van klantbenadering, rollenspel vormen de aanleiding<br />
tot foutenanalyses.<br />
7. EVALUATIE.<br />
De doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen bij elk<br />
hoofdstuk vormen het uitgangspunt van de evaluatie. Deze doelstellingen<br />
kan men aanvullen en diversifiëren.<br />
De leerlingen dienen de nagestreefde doelstellingen te kennen.<br />
Zij moeten vooraf weten wat van hen verwacht wordt.<br />
Het is duidelijk dat de quoteringen "dagelijks werk" steunen op<br />
taken, toetsvormen en de permanente medewerking van de leerlingen<br />
gedurende het lesgebeuren met inbegrip van attitudes.<br />
De examens worden schriftelijk afgenomen. Het is aanbevolen om
17<br />
bij het afgeven van de kopij deze met de betrokken leerling door<br />
te nemen, desgevallend bijvragen te stellen en de antwoorden<br />
erop nog te laten bijschrijven en deze ook positief mede in<br />
beschouwing te nemen bij de verbetering. Dit verhindert<br />
onvolkomenheden bij de interpretatie van het antwoord.<br />
8. BIBLIOGRAFIE.<br />
Antons K. Groepsdynamica in de praktijk. Gestructureerde oefeningen<br />
en technieken.<br />
Alphen aan de Rijn. Brussel. Samson. 1978.<br />
Bernstein D. Psychology.<br />
Houghton Mifflin Compagny 1994.<br />
Bladergroen W. Ontwikkelingspsychologie.<br />
Amsterdam. Wetenschappelijke uitgeverij. 1980.<br />
Buytenhuys M. Pater R. Omgangskunde voor agogische beroepen.<br />
Groningen. Wolters. 1991.<br />
Compendium van de psychologie. Deel 1 tot en met 10.<br />
Redactie: Orlebeke J.F. Drenth P.J.D. e.a.<br />
Muiderberg. Coutinho 1985.<br />
Cuyvers G; Gedrag als menselijke ervaring. Inleiding tot de<br />
psychologie.<br />
Leuven Wolters 1993.<br />
De Bruin M. Ze wordt vergeetachtig.<br />
Hilversum R.V.U. 1985.<br />
De Fever F. Achter de schermen van de gedragsmodificatie.<br />
Leuven Garant. 90 5350 052 9<br />
De Groote P. Panorama op Toerisme.<br />
Leuven Garant 1995.<br />
De Wit J. van der Veer G. Psychologie van de adolescentie.<br />
Ontwikkeling en hulpverlening.<br />
Nijkerk. Intro. 1991.<br />
Duycker H.C.J. Dudink A.C. Leerboek der psychologie.<br />
Groningen. Wolters-Noordhof. 1976.<br />
Erdsieck G. Van Sprang A. Psychologie voor het MBO. Basisleerboek.<br />
Baarn. Nelissen. 1985.<br />
Fontana David. Sociale vaardigheden op het werk.<br />
Baarn. Nelissen. 1991.<br />
Goovaerts H. Omgangskunde 2.<br />
Leuven Acco 1994.<br />
Gray J.A.M. e.a. Zorgen voor ouderen. Een praktische gids<br />
voor iedereen.<br />
Schoten .Westland. 1938 3.<br />
Herteleer. Van Damme e.a. Menselijke relaties. TSO deel 1 en<br />
2.<br />
De Clerck. Gent. 1991.<br />
Holzhauer F. Omgaan met mensen. Leer- en oefenboek.<br />
Leiden. Stenfert Kroese.1988.<br />
Holzhauer F.F.O. Van Minden J.J.R. Psychologie. Theorie en<br />
praktijk.<br />
Stenfert. Kroese. 1985.<br />
Holzhauer. Bedrijfsformules voor Horeca.<br />
SVF- uitgeverij 1994.<br />
Ingleby D. Spruyt E. Ontdek de psychologie.
18<br />
Utrecht. Lemma.Teleac. 1992.<br />
Kohnstamm R. Kleine ontwikkelingspsychologie.<br />
Deventer. Slaterus. 1981.<br />
Nuttin J.M.jr. Sociale gedragsanalyse bundels A,B,C.<br />
Leuven Wolters 1996.<br />
Rigter JAKOP. Psychologie voor de praktijk.<br />
Muiderberg. Coutinho. 1992.<br />
Ruijssenaars. Emotionele problemen.<br />
Leuven. Acco. 1992.<br />
Smits H.L.M. Van mens tot medemens. Deel III: de bejaarde<br />
mens.<br />
Den Bosch Malmberg. 90 208 1233 5.<br />
Sova-groep. Samen werken, samen leren. Werkboek sociale vaardigheden,<br />
theorie en oefeningen.<br />
Nelissen. Baarn. 1987.<br />
Van Lier F. Klantgericht ondernemen. Tekstboek. Werkboek.<br />
Utrecht. Stichting Teleac. Lemma. 1994.<br />
Verhofstadt L. e.a. Handboek ontwikkelingspsychologie. Grondslagen<br />
en theorieën.<br />
Houten/ Antwerpen Van Loghum 1991.<br />
Verhofstadt-Denève L. Adolescentenpsychologie.<br />
Leuven. Garant. 90 5350 045 6.<br />
Tijdschrift.<br />
Psychologie.<br />
Amsterdam. B.V. Weekbladpers. Postbus 1050, 1000 Amsterdam.<br />
Video.<br />
Ingleby D. Spruijt E. Ontdek de psychologie.<br />
Stichting Teleac. Utrecht. Lemma.<br />
Van Lier F. Klantgericht ondernemen.<br />
Stichting Teleac. Utrecht. Lemma.