12.07.2015 Views

SECUNDAIR ONDERWIJS

SECUNDAIR ONDERWIJS

SECUNDAIR ONDERWIJS

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>SECUNDAIR</strong> <strong>ONDERWIJS</strong>Onderwijsvorm:TSOGraad:derde graadJaar:eerste en tweede leerjaarStudiegebied:ChemieOptie(s)Techniek-WetenschappenVak(ken): TV Toegepaste biologie 3/3 lt/wVakkencode:WW-LLeerplannummer: 2004/162Nummer inspectie: 2004 / 162 // 1 / I / SG / 1 / III / / V/06


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 1TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)INHOUDVisie ......................................................................................................................................................... 2Beginsituatie ............................................................................................................................................ 3Algemene doelstellingen ......................................................................................................................... 4Overzicht leerinhouden............................................................................................................................ 5Leerplandoelstellingen / leerinhouden / specifieke wenken .................................................................. 12Deelvak Genetica ........................................................................................................................ 12Deelvak Classificatie en levenscycli............................................................................................ 27Deelvak Fysiologie en gedragsleer ............................................................................................. 36Algemene pedagogisch-didactische wenken ........................................................................................ 44Minimale materiële vereisten................................................................................................................. 48Evaluatie................................................................................................................................................ 49Bibliografie............................................................................................................................................. 52


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 2TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)VISIEDe studierichting Techniek-wetenschappen is vooral bedrijfsgericht, zonder de algemene vorming teverwaarlozen.De studierichting Techniek-wetenschappen laat een brede waaier van verdere studiemogelijkhedentoe. Ze vormt vooral een goede aanloop naar hogere studies in de ecologie en chemie, maar sluitevenmin een hele reeks andere beroepen uit.In deze studierichting is Toegepaste biologie een ondersteunend vak, waarin heel wat basiskennis envaardigheden aangebracht worden. Dit verhoogt de efficiëntie van het leerproces voor deaanverwante vakken.Profiel van de leerlingenDe studierichting Techniek-wetenschappen richt zich naar de goed gemiddelde tot begaafde leerling,die zich vanuit zijn belangstellingssfeer richt op de technische aspecten van de wetenschappen. Nietde theorie vormt het uitgangspunt, maar wel het waarnemen van natuurverschijnselen enexperimenteren in het schoollaboratorium.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 3TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)BEGINSITUATIEBepaling van de leerlingengroepDit leerplan bestaande uit de deelvakken genetica, microbiologie en aanvullingen, is van toepassingop de leerlingengroep die in de derde graad TSO de studierichting Techniek-wetenschappen volgt.Voor het deelvak genetica, is samenzetting met leerlingen uit de derde graad TSO Biotechnischewetenschappen en Tuinbouwtechnieken mogelijk, omdat de leerinhouden en de leerplandoelstellingendezelfde zijn.Om de veiligheid bij het uitvoeren van leerlingenproeven niet in het gedrang te brengen is het aangewezendat het aantal leerlingen niet meer dan 20 bedraagt.De leraar oordeelt of hij, rekening houdend met het aantal leerlingen, met de uitrusting van zijn laboratoriumen de aard van de te gebruiken toestellen en producten, de door het leerplan voorgeschrevendemonstratie- en leerlingenproeven zonder gevaar kan uitvoeren of laten uitvoeren.Indien hij oordeelt dat de beschikbare uitrusting gevaar voor zichzelf of voor de leerlingen oplevert,waarschuwt hij onmiddellijk het instellingshoofd, dat de nodige maatregelen treft om de activiteiten ingunstige omstandigheden te laten doorgaan.BeginsituatieAls beginsituatie wordt uitgegaan van het feit dat de leerlingen die de derde graad aanvatten deminimumdoelstellingen van de tweede graad TSO of ASO hebben bereikt.De leerlingen die kiezen voor de studierichting Techniek-wetenschappen zijn gericht op zowel dealgemene vorming als op de wetenschappelijke doelstellingen in verband met de kennis van debetrekkingen van levende wezens (mens, plant en dier) onderling en hun omgeving.Van deze leerlingen wordt verwacht dat zij de volgende onderwerpen van de biologie beheersen:bacteriën en virussen als ziekteverwekkers, betekenis van bacteriën, seksueel overdraagbareaandoeningen, gezondheidszorg in verband met stofwisseling en prikkelbaarheid, doping.De leerlingen kunnen een lichtmicroscoop hanteren.Een beknopte herhaling van sommige basisbegrippen kan noodzakelijk zijn.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 4TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ALGEMENE DOELSTELLINGENDe leerlingen verwerven basiskennis in de verschillende domeinen die belangrijk zijn voor detoegepaste wetenschappen.De leerlingen ontwikkelen een bewuste, rationele houding.De leerlingen kunnen:- besluiten uit experimenten wetenschappelijk hanteren;- biologische onderwerpen causaal, structureel en functioneel benaderen;De leerlingen realiseren een algemene persoonlijkheidsvorming vanuit de biologie.De leerlingen:- kunnen ordeningsmiddelen en oplossingsmethoden uit de biologie hanteren;- hebben verantwoordelijkheidszin t.o.v. het leefmilieu;- zijn voorzichtig bij het beïnvloeden van biologische systemen en bij het uitbaten van de natuur;- gaan bedachtzaam om met levende wezens.De leerlingen ontwikkelen probleemoplossend handelen vanuit biologische inzichten.De leerlingen:- overzien de dimensie van een probleem en onderkennen de onderliggende biologische concepten;- kunnen de biologische samenhang in schema's weergeven;- kunnen een proefondervindelijk biologisch onderzoek analyseren, plannen, beschrijven, uitvoeren ende resultaten interpreterenDe leerlingen ontwikkelen een maatschappelijk engagement vanuit de biologie.De leerlingen kunnen een gemotiveerd biologisch-maatschappelijk standpunt innemen.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 5TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)OVERZICHT LEERINHOUDENDEELVAK GENETICAEerste leerjaar (ca. 25 lestijden)H 1CELLEER (ca. 11 lestijden)1 Lichtmicroscopische bouw van cellen1.1 Lichtmicroscopisch onderzoek1.2 Algemene bouw2 Elektronenmicroscopische bouw van cellen2.1 Eenheidsmembraan2.2 Elektronenmicroscopische bouw van de eukaryote cel2.3 Verschillen tussen dierlijke en plantaardige cel3 Celprocessen3.1 Fotosynthese3.2 Chemosynthese3.3 Aërobe ademhaling3.4 Anaërobe ademhalingH 2ERFELIJKE INFORMATIE IN DE CEL (ca. 6 lestijden)1 De cel in interfase1.1 Bouw van de kern1.2 Nucleïnezuren1.3 DNA als codesysteem1.4 DNA-replicatie1.5 DNA en eiwitsynthese2 De delende cel2.1 Vorming van de chromosomen2.2 Celcyclus2.3 Mitose2.4 MeioseH 3VOORTPLANTING EN ONTWIKKELING (ca. 8 lestijden)1 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij lagere organismen2 Voortplanting bij bloemplanten2.1. Bevruchting bij bloemplanten2.2. Embryonale ontwikkeling van bloemplanten2.3. Zaadvorming3. Voortplanting bij gewervelden4. Voortplanting en embryonale ontwikkeling van de mens4.1 Vrouwelijke voortplantingsorganen4.2 Mannelijke voortplantingsorganen4.3 Gametogenese4.4 Bevruchting4.5 Embryonale ontwikkeling4.6 Geboorte en lactatie


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 6TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Tweede leerjaar (ca. 25 lestijden)H 4ERFELIJKHEIDSLEER (ca. 7 lestijden)1 Basisbegrippen2 Wetten van Mendel3 Verdere erfelijkheidsbegrippen3.1 Crossing-over3.2 Gekoppelde genen3.3 Overerving van het geslacht3.4 Geslachtsgebonden eigenschappen4 MutatiesH 5EVOLUTIELEER (ca. 6 lestijden)1 Aanwijzingen voor evolutie2 Verloop van de evolutie3 Evolutietheorieën4 Afstamming van de mens5 Evolutie van bloemplanten6 Plantenevolutie en de mensH 6PLANTENVEREDELING (ca. 5 lestijden)1 Selectie2 Hybridisatie3 Genetische modificatie en transgene plantenH 7BIOTECHNOLOGIE (ca. 7 lestijden)1 Natuurlijke genenoverdracht1.1 Intraspecifiek1.2 Interspecifiek2 Kunstmatige genenoverdracht2.1 Historische proeven2.2 Celfusie2.3 Micro-injectie2.4 Recombinant-DNA-technologie3 Technieken en toepassingen3.1 PCR3.2 DNA-sequentie3.3 Genetische vingerafdrukken3.4 Klonen3.5 Antisense-technologie3.6 Kunstmatige voortplantingstechnieken3.7 DNA-diagnostica


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 7TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)DEELVAK CLASSIFICATIE EN LEVENSCYCLIEerste leerjaar (ca. 25 lestijden)H1. Vijf rijken (ca. 3 lestijden)1.1. Beknopte indeling vijf rijken1.2. Wetenschappelijke naamgevingH2. Moneren (ca. 6 lestijden)2.1. Blauwwieren2.2. BacteriënH3. Protisten (ca. 6 lestijden)3.1. Dierlijke protisten, bv. pantoffeldiertje, ...3.2. Zwamachtige protisten, bv. slijmzwammen, ...3.3. Plantaardige protisten, bv. kiezelwieren, ...H4. Beschrijving van organismen (ca. 10 lestijden)4.1. Exemplarische studie van planten4.1.1. Determinatie van planten4.1.2. Beschrijving van planten4.1.3. Onderzoek milieuaanpassingen4.1.4. Aanleg herbarium4.2. Exemplarische studie van dieren4.2.1. Determinatie van dieren4.2.2. Beschrijving van dieren4.2.3. Onderzoek milieuaanpassingen4.2.4. Aanleg collectie


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 8TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Tweede leerjaar (ca. 25 lestijden)H5. Zwammen (ca. 7 lestijden)5.1. Inleiding5.2. Wierzwammen5.2.1. Studie van een wierzwam, bv. knopschimmel (Mucor)5.2.2. Andere wierzwammen, bv. valse meeldauw, aardappelziekte, ...5.3. Steeltjeszwammen5.3.1. Beschrijving en determinatie van paddestoelen5.3.2. Studie van een plaatjeszwam, bv. weidechampignon5.3.3. Andere plaatjeszwammen, bv. korenroestzwam, honingzwam, ...5.4. Zakjeszwammen5.4.1. Studie van een bekerzwam, bv. Peziza5.4.2. Schimmelculturen, bv. kwastschimmel (Aspergillus), penseelschimmel (Penicillium), ...5.4.3. Studie van de gisten, bv. bakkersgist5.4.4. Andere zakjeszwammen, bv. truffels, moederkoren, echte meeldauw, straalschimmelH6. Planten (ca. 9 lestijden)6.1. Hogere wieren6.1.1. Studie van een Hoger wier, bv. Blaasjeswier, Zeeëik, …6.1.2. Andere wieren6.2. Mosplanten6.2.1. Studie van een Bladmos,.bv. Gewone haarmos, …6.2.2. Andere Bladmossen, bv. Kussentjesmos, Veenmos, …6.2.3. Studie van een Levermos, bv. Gewone pellia, …6.3. Varenplanten6.3.1. Studie van een Varen, bv. Adelaarsvaren, …6.3.2. Andere Varens, bv. Mannetjesvaren, Dubbelloof, …6.3.3. Studie van een Paardenstaart, bv. Heermoes, …6.3.4. Studie van een Wolfsklauw, bv. Grote wolfsklauw, …6.4. Naaktzadigen6.4.1.Studie van een Naaktzadigen, bv. Grove den6.5. Studie van de Bedektzadigen6.5.1. Moncotylen6.5.2. Dicotylen(Enkel indeling en morfologische verschillen; Levenscyclus zie deelvak geneticaBeschrijving zie hoofdstuk 4.1.)


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 9TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)H7. Dieren (ca. 9 lestijden)7.1. Holtedieren7.1.1 Studie van een Holtedier, bv. Zoetwaterpoliep, …7.1.2. Andere Holtedieren7.2. Platwormen7.2.1. Studie van een Platworm, bv. Planaria, …7.2.2. Parasitaire platwormen, bv. Lintworm, …7.3. Ringwormen7.3.1. Studie van de Regenworm7.3.2. Andere Ringwormen, bv. Zeepier, …7.4. Geleedpotigen7.4.1. Studie van een Schaaldier, bv. Watervlo, …7.4.2. Andere schaaldieren, bv. Krabben, Pissebed7.4.3. Studie van een Insect, bv. Sprinkhaan, …7.4.4. Andere Insecten, bv. Kevers, Vlinders, …7.4.5. Studie van een Spin, bv. Kruisspin7.4.6. Andere geleedpotigen, bv. Duizendpoot, Schorpioen, Miljoenpoot7.5. Weekdieren7.5.1. Studie van een Weekdier, bv. Mossel, Tuinslak, …7.5.2. Andere Weekdieren, bv. Zeekat7.6. Stekelhuidigen7.6.1. Studie van een Stekelhuidige, bv. Zeester7.6.2. Andere Stekelhuidigen, bv. Zee-egel7.7. Gewervelden7.7.1. Indeling van de gewerveldenLevenscyclus zie deelvak genetica


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 10TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)DEELVAK FYSIOLOGIE EN GEDRAGSLEEREerste leerjaar (ca. 25 lestijden)H1 Levende wezens (ca 5 lestijden)1.1. Kenmerken van levende wezens1.2. Samenstelling van levende wezens1.3. Overzicht van de stofwisselingH2. Invloed van water op organismen (ca. 7 lestijden)2.1. Herhaling osmose en diffusie2.2. Opname en afgifte van water bij planten2.3. Opname en afgifte van water bij dieren2.4. Rol van water in levende wezens2.5. Beweging van zwemmende dierenH3. Invloed van de temperatuur op organismen (ca 6 lestijden)3.1. Aanpassingen van planten op extreme temperaturen3.2. Dieren met wisselende en constante lichaamstemperatuur3.3. Enzymen: rol en werkingH4. Invloed van het licht op organismen ( ca 7 lestijden)4.1. Reacties van planten op licht4.2. Bladgroenverrichting4.3. Reacties van dieren op licht


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 11TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Tweede leerjaar (ca. 25 lestijden)H5. Invloed van de bodem op organismen (ca. 5 lestijden)5.1. Bodemsamenstelling5.2. Minerale voeding van de plant5.3. Beweging van dieren op het landH6. Invloed van de lucht op organismen (ca. 7 lestijden)6.1. Windbestuiving6.2. Verspreiding van sporen en zaden6.3. Beweging van vliegende dieren6.4. Ademhaling6.5. GistingH7. Gedragsleer ( ca. 13 lestijden)7.1. Begrippen7.2. Genen, milieu en gedrag7.3. Aangeboren of aangeleerd gedrag7.4. Overerfbaarheid van mentale eigenschappen


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 12TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN / SPECIFIEKE WENKENDEELVAK GENETICAET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENDe leerlingen kunnen:kenmerken van een gezonde levenswijze verklaren;illustreren dat biologisch verantwoord handelen noodzakelijk is voor het individu;een kritisch oordeel formuleren over de wisselwerking tussen biologische en maatschappelijkeontwikkelingen;Algemene principesDe doelstellingen hiernaast zijn vakgebonden doelstellingen,die niet aan een welbepaalde vakinhoud zijn gebonden. Zeworden in de volgende hoofdstukken geïntegreerd.macroscopische en microscopische observaties verrichten in het kader van experimenteelbiologisch onderzoek;biologische verbanden in schema's of andere ordeningsmiddelen weergeven;informatie op gedrukte en elektronische dragers opzoeken, raadplegen en zelfstandig verwerken:studie- en beroepsmogelijkheden opnoemen waarvoor biologische kennis noodzakelijk is.aandacht geven voor de eigen gezondheid en die van anderen.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 13TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENH 1CELLEERcelorganellen, zowel op lichtmicroscopisch als op elektronenmicroscopisch niveau, benoemenen functies ervan aangeven;cellen bekijken met de lichtmicroscoop, tekenen en onderdelen ervan benoemen;de algemene bouw van de cel, gezien door de lichtmicroscoop, bespreken;1 Lichtmicroscopische bouw van cellen1.1 Lichtmicroscopisch onderzoek1.2 Algemene bouwverschillen tussen prokaryote en eukaryote cellen aangeven;de bouw van het eenheidsmembraan weergeven;de verschillende manieren van transport doorheen membranen verklaren;de samenstelling van de cytosol geven;celorganellen herkennen, hun structuur beschrijven en functies ervan opnoemen;2 Elektronenmicroscopische bouw van cellen2.1 Eenheidsmembraan2.2 Elektronenmicroscopische bouw van eukaryotecellen2.3 Verschillen tussen dierlijke en plantaardige celde belangrijkste verschillen tussen een dierlijke en een plantaardige cel weergeven;het fotosyntheseproces aan de hand van eenvoudige schema’s beschrijven, indelen in fotoenthermochemische reacties, situeren in de chloroplast;het begrip chemosynthese verwoorden, met voorbeelden illustreren en verschilpunten aangevenmet het fotosyntheseproces;de aërobe ademhaling aan de hand van eenvoudige schema’s beschrijven;de anaërobe ademhaling beschrijven en de verschilpunten aantonen met de aërobe ademhaling;3 Celprocessen3.1 Fotosynthese3.2 Chemosynthese3.3 Aërobe ademhaling3.4 Anaërobe ademhaling


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 14TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENH 2 ERFELIJKE INFORMATIE IN DE CELde bouw van de kern in de interfase bespreken;de bouw van de nucleïnezuren DNA en RNA bespreken en vergelijken;het DNA als codesysteem bespreken;het mechanisme van de DNA-replicatie bespreken;mechanisme van de eiwitsynthese bespreken;de invloed van genmutaties op de eiwitsynthese uitleggen;1 De cel in de interfase1.1 Bouw van de kern1.2 Nucleïnezuren DNA en RNA1.3 DNA als codesysteem1.4 DNA-replicatie1.5 DNA en eiwitsynthese1.6 Genmutaties en eiwitsynthesede vorming van chromosomen beschrijven;de celcyclus aan de hand van een schema bespreken;het verloop en de betekenis van de mitose weergeven;het verloop en de betekenis van de meiose weergeven;2 De delende cel2.1 Vorming van de chromosomen2.2 Celcyclus2.3 Mitose2.4 Meiose


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 15TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENhet verschil aangeven tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij lagereplanten;H 3 VOORTPLANTING EN ONTWIKKELING1 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplantingbij lagere organismende bevruchting bij bloemplanten schematisch weergeven;de embryonale ontwikkeling van bloemplanten in stappen weergeven;de ontwikkeling van het zaad beschrijven;2 Voortplanting bij bloemplanten2.1 Bevruchting bij bloemplanten2.2 Embryonale ontwikkeling van bloemplanten2.3 Zaadvorming3 Voortplanting bij gewervelden


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 16TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENde primaire en secundaire geslachtskenmerken bij de man bespreken en hun biologischebetekenis toelichten;de primaire en secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw bespreken en hun biologischebetekenis toelichten;de rol van geslachtshormonen bij de menstruatiecyclus toelichten;de spermatogenese bespreken;de ovogenese bespreken;het mechanisme van de bevruchting uitleggen;de opeenvolgende stadia in de kiembladvorming bespreken;het ontstaan van meerlingen uitleggen;4 Voortplanting en embryonale ontwikkeling vande mensMannelijke voortplantingsorganen4.1 Vrouwelijke voortplantingsorganen4.2 GametogeneseBevruchting4.3 Embryonale ontwikkeling4.4 Geboorte en lactatiehet verloop van de bevruchting, de ontwikkeling van de vrucht en de geboorte beschrijven;enkele negatieve invloeden op de embryonale ontwikkeling opnoemen;de bevalling beschrijven;de hormonale regeling en het belang van de lactatie uitleggen;H 4 ERFELIJKHEIDSLEERde basisbegrippen gen, genlocus, allel, homozygoot, heterozygoot, multiple allelen, genotype,fenotype, dominant, recessief en co-dominant (intermediair) fenotype formuleren en meteen voorbeeld illustreren;1 Basisbegrippen


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 17TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENde drie wetten van Mendel formuleren;2 Wetten van Mendelde wetten toepassen in een aantal erfelijkheidsoefeningen over mono- en dihybride kruisingen;de wetten toepassen bij het ontleden van stambomen;het begrip terugkruising formuleren met behulp van een eenvoudig voorbeeld;3 Verdere erfelijkheidsbegrippen3.1 Terugkruisinghet verschil formuleren tussen gekoppelde en niet-gekoppelde genen;aantonen dat er tijdens de meiose door overkruising genen uitgewisseld kunnen wordentussen homologe chromosomen;3.2 Gekoppelde genen, overkruising, recombinantie,genenkaarttoelichten dat de kans op overkruising groter wordt naarmate gekoppelde genen zich verdervan elkaar bevinden op het chromosoom;hieruit de conclusie trekken dat genen aan de hand van overkruisingsfrequenties ten opzichtevan elkaar gelokaliseerd kunnen worden op een genenkaart;aan de hand van een tabel met overkruisingsfrequenties een genenkaart opstellen;de seksratio bespreken aan de hand van een kruisingsschema;3.3 Seksratio en geslachtsgebonden verervingde overerving van geslachtgebonden kenmerken met voorbeelden illustreren;


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 18TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENuitleggen wat een genmutatie is;4 Mutatiesenkele types van chromosoommutaties opsommen;uitleggen wat een genoommutatie is;H5EVOLUTIELEEReen aantal argumenten voor het bestaan van de evolutie formuleren uit meerdere wetenschapsdomeinen;1 Aanwijzingen voor evolutiede ouderdom van het leven op aarde aangeven;2 Verloop van de evolutieenkele mijlpalen in de evolutie van het leven op aarde in de juiste chronologie plaatsen;de in de tijd toenemende differentiatie en specialisatie met voorbeelden uit het plantenrijken het dierenrijk illustreren;de theorie van Lamarck formuleren en bespreken;3 Evolutietheorieënde belangrijkste facetten van Darwins evolutietheorie verwoorden;onder woorden brengen dat hedendaagse opvattingen over evolutie het gevolg zijn vanontwikkelingen in meerdere wetenschappelijke disciplines;de rol van mutatie, geslachtelijke voortplanting en isolatie in de evolutie verklaren;


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 19TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENenkele belangrijke anatomische en gedragsmatige verschillen en gelijkenissen tussen mensenen mensapen opsommen;4 Afstamming van de mensAfrika als bakermat van de mens noemen;de mensachtigen beschrijven als rechtop lopende primaten met kleine hersenen;de samenhang tussen grotere hersenen, dierlijk voedsel en het maken van werktuigen bespreken;Homo erectus beschrijven als de eerste mens die zich overal in de Oude wereld vestigde;Neanderthaler en huidige mens als nakomelingen van Homo erectus noemen;enkele verschillen en gelijkenissen tussen Neanderthaler en huidige mens opsommen;de opvattingen over de verwantschap tussen Neanderthaler en huidige mens bespreken.5 Evolutie van de bloemplantenvoorbeelden van domesticatie geven;6 Plantenevolutie en de mensselectie bij zelfbestuivers, kruisbestuivers en vegetatief vermeerderende gewassenweergeven;H 6PLANTENVEREDELING1 Selectie


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 20TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENmet voorbeelden uitleggen wat hybridisatie is; 2 Hybridisatiegenetische modificatie en transgene planten kenschetsen;3 Genetische modificatie en transgene plantenH 7 BIOTECHNOLOGIEde verschillen beschrijven die bestaan tussen prokaryoten en eukaryoten;de levenscyclus van een bacteriofaag beschrijven;het mechanisme van transductie in prokaryoten beschrijven;1 Natuurlijke genenoverdracht1.1 intraspecifiek1.2 interspecifiekeen methode voor de splitting van genen beschrijven;het proces van genen-recombinatie in schema voorstellen en hierbij het belang van denoodzakelijke enzymen duiden;in dit schema het gebruik van ‘markeergenen’ schetsen;2 Kunstmatige genenoverdracht2.1 Historische proeven2.2 Celfusie2.3 Micro-injectie2.4 Recombinant DNA technologie


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 21TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENhet praktische gebruik van PCR, RFLP en VNTR toelichten aan de hand van een schematischevoorstelling;in principe beschrijven hoe genenkaarten tot stand komen;het nut van mitochondriaal-DNA bij verwantschaps-onderzoek beschrijven;toepassingen van recombinant-technologie beschrijven met voorbeelden vanuit de landbouw;3 Technieken en toepassingen3.1 PCR3.2 DNA-sequentie3.3 Genetische vingerafdrukken3.4 Klonen3.5 Antisense-technologie3.6 Kunstmatige voortplantingstechnieken3.7 DNA-diagnostica


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappenTV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Specifieke pedagogisch-didactische wenkenBij de uitwerking van dit leerplan zal een eigen opbouw en accent kunnen gelegd worden in functie van leerlingen,de labo-uitrusting, de interesse, enz.1. CelleerDe verschillende celstructuren die met een lichtmicroscoop in diverse cellen worden waargenomen viapractica, kunnen op een schematische voorstelling van een ‘type-cel’ worden samengebracht en met dejuiste wetenschappelijke termen aangeduid.De submicroscopische structuur wordt aangebracht met behulp van bv. wandplaten, tekeningen enmicrografieën.De taak van de organellen binnen de eukaryote cel wordt gelinkt aan hun structuur.Naargelang hun bouw kan men de celorganellen van de eukaryote cel in drie groepen onderbrengen:- organellen zonder membraan (ribosomen, centriolen, microtubuli);- organellen met een enkelvoudig eenheidsmembraan (endoplasmatisch reticulum, golgi-systeem,lysosomen, vacuolen);- organellen met een dubbel eenheidsmembraan (celkern, mitochondriën, plastiden).De bellenproef van Sachs is ideaal om de globale reactievergelijking en de erbij horende parameters(monochromatisch licht, groen licht, blauw licht; temperatuur en koolstofdioxideconcentratie) van de fotosyntheseaan te tonen.Via een eenvoudig schema van de fotochemische reacties kunnen de begrippen fotosysteem en fotolyse, inde cel verduidelijkt worden.De fotofluorescentieproef kan gebruikt worden voor de absorptie van licht door bladgroen uit te leggen, terwijlde indigokarmijnproef gebruikt kan worden om de productie van zuurstofgas aan te tonen.Real-timemeting kan aangewend worden om bepaalde processen te verduidelijken, zoals de afbraak vanDCPIP in bladgroenextract o.i.v. licht (DCPIP als maatstaf voor de molecule NADPH). Pigmenten kunnenaangetoond worden via papier- of dunnelaagchromatografie.Enerzijds duidt men op het belang van licht en chlorofyl voor de reactie terwijl anderzijds het belang van deeindproducten (ATP en gereduceerde verbinding) wordt benadrukt.De thermochemische (of donker)reacties worden via een eenvoudig schema verduidelijkt en de resultaten,zoals zetmeel, kunnen aangetoond wordenMen legt uit dat de energie, die vrijkomt bij een oxidatie, aangewend kan worden voor de reductie van koolstofdioxideterwijl verschillende stoffen als waterstofdonor kunnen fungeren. Bij voorkeur verwijzen naar nitrificerendeen kleurloze zwavelbacteriën.Men vergelijkt foto- en chemosynthese en benadrukt het autotroof karakter van beide processen.Het belang van energie voor alle levende cellen en organismen, ook autotrofen, wordt beklemtoond.Uit de glycolyse en de Krebscyclus leidt men vereenvoudigde reactievergelijkingen af. Het stapsgewijs vrijkomenvan energie in de eindoxidatieketen wordt vereenvoudigd voorgesteld. Dit leidt tot een berekeningvan de energieopbrengst per glucosemolecule in ATP-eenheden. Een rendementsbepaling van de ademhalingkan uitgewerkt worden.Steunend op het voorgaande schema legt men uit dat bij een tekort aan zuurstofgas, glucose niet volledigverbrand wordt, maar dat energierijke verbindingen (zoals ethanol, melkzuur …) gevormd worden. Daaruitleidt men af dat de anaërobe ademhaling minder energie oplevert dan de aërobe. Via real-timemeting kan devergisting van een gist/suikeroplossing gebruikt worden om de anaërobe ademhaling (druksensor) aan tetonen.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappenTV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)2. Erfelijke informatie in de celDe bespreking van de celkern in de interfase impliceert de beschrijving van de bouw van de nucleïnezurenaan de hand van bv. modellen of schematische voorstellingen. Het verband tussen DNA als genetische codeen de eiwitten als structuurelementen en biokatalysatoren wordt gelegd.Het verloop van de DNA-replicatie enerzijds en de eiwitsynthese anderzijds wordt met kleurschetsenverduidelijkt. De betekenis van beide processen wordt verduidelijkt.Bij de delende cel wordt aan de hand van bv. wandplaten, schetsen en micrografieën het verloop geschetstvan de mitose. Er kan gewezen worden op de mitose als onderdeel van de celcyclus. Voorkomen enbetekenis van mitose worden besproken aan de hand van voorbeelden.Bij de meiose wordt vooreerst gewezen op de noodzaak van haploïde gameten bij geslachtelijkevoortplanting. De opeenvolgende fasen worden bondig doorgenomen aan de hand van schematischevoorstellingen. Voorkomen en betekenis worden besproken aan de hand van voorbeelden.3. Voortplanting en ontwikkelingAan de hand van voorbeelden en visuele hulpmiddelen worden behandeld:- geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij lagere organismen;- voortplanting bij bloemplanten;- bevruchting bij bloemplanten;- embryonale ontwikkeling van bloemplanten;- zaadvorming.- voortplanting bij gewervelden.Bij de bespreking van de geslachtsorganen legt men de nadruk op de bouw, de functie en de werking.Schema’s, foto’s, animaties en een model zijn hierbij handige hulpmiddelen.Verder vermeldt men de invloed van de hormonen op de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken.De invloed van de diverse hormonen op de regeling van de vruchtbaarheidscyclus of menstruatiecycluswordt behandeld. Men onderscheidt een cyclus zonder bevruchting en een cyclus met bevruchting. Bij dezelaatste belicht men de invloed van de hormonen op de innesteling van de kiem in de baarmoeder. Ook dedaarmee gepaard gaande veranderingen in het baarmoederslijmvlies komen aan bod.Het mechanisme van de bevruchting kan door opeenvolgende schematische voorstellingen weergegevenworden. Het vormen van een bevruchtingsmembraan door de eicel en het versmelten van de twee kernenworden zeker besproken.De begrippen zygote, blastomeren, morula, blastula, gastrula met twee kiembladen, gastrula met drie kiembladen(ecto-, endo- en mesoderm) en neurula worden aan de hand van schematische voorstellingen alsopeenvolgende stadia in de kiembladvorming omschreven. Men somt tevens enkele weefsels en organen opdie zich uit de diverse kiembladen zullen differentiëren. Opnames van lichtmicroscopische preparaten zijnaangewezen.Aansluitend op de kiembladvorming wordt de verdere embryonale ontwikkeling van de mens besproken aande hand van schematische voorstellingen, foto's, dia's, cd-rom en/of film. Volgende leerinhouden kunnen aanbod komen:- de innesteling van de blastula in de baarmoeder;- de vorming van amnionholte, dooierzak, allantoïs en kiemschijf;- de vorming van de placenta, navelstreng, vruchtvliezen en vruchtwater;- het feit dat de diverse organen tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap gevormdworden;- de differentiatie van de uitwendige geslachtsorganen aan het einde van de derde maand;- de intense groei van de foetus vanaf de vierde maand, dank zij de ontwikkeling van de placenta;- de diverse functies van de placenta;- de levensvatbaarheid vanaf de zevende maand in geval van een eventuele vroeggeboorte;- het stoppen van de groei in de loop van de negende maand door de verminderde activiteit vande placenta.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappenTV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Sommige factoren kunnen een negatieve invloed hebben op de embryonale ontwikkeling. Enkele oorzakenvan aangeboren misvormingen worden opgenoemd:- bepaalde chemische stoffen;- fysische invloeden (röntgenstraling);- bepaalde infecties (rodehond, toxoplasmose);- erfelijke factoren (syndactylie, mongolisme);- onbekende factoren.Het belang van vruchtwaterpunctie en van de vlokkentest om eventuele afwijkingen op te sporen kan besprokenworden.De bevalling kan aan de hand van foto's en/of filmmateriaal besproken worden. Men wijst daarbij op denatuurlijke ligging van de foetus, het scheuren van de vruchtvliezen, het verlies van het vruchtwater, deuitdrijving via de schede, de afnaveling en de nageboorte. Keizersnede, tangverlossing en vacuümextractiekunnen als voorbeelden van kunstmatige verlossing vernoemd worden.4. ErfelijkheidsleerEen aantal basisbegrippen worden herhaald (voor Tuinbouwtechnieken) of nieuw aangebracht (voorBiotechnische wetenschappen).Men vestigt kort de aandacht op het belang van Mendels onderzoek i.v.m. de erfelijkheidsleer. Men komtvervolgens tot een eenvoudige formulering van de drie wetten van Mendel die afgeleid worden aan de handvan kruisingsschema's met voorbeelden die aanspreken.Ook aanvullende en schijnbaar afwijkende overervingsmechanismen worden steeds verklaard aan de handvan concrete kruisingsschema's.Het begrip modificatie wordt verklaard. Modificerende factoren voor planten zijn o.a.: de lichtintensiteit, dehoeveelheid UV-licht, de aard en de hoeveelheid minerale zouten in de bodem, ...Het begrip mutatie wordt verklaard. Spontane mutaties kunnen ontstaan door zeldzame fouten bij DNAreplicatie,RNA-transcriptie en RNA-translatie enerzijds en door de natuurlijke omgevingsmutagenen zoalsde radioactiviteit en de kosmische straling anderzijds.Geïnduceerde mutaties zijn in hoofdzaak het gevolg van de milieuverontreiniging: ioniserende straling doorgebruik en misbruik van kernenergie, chemische mutagenen onder vorm van pesticiden, zware metalen,nevenproducten van de industrie, additieven in de voeding, ...Ook de begrippen genoommmutatie, chromosoommutaties en gen-of puntmutaties kunnen met enkelevoorbeelden verduidelijkt worden.Cursus erfelijkheid UAntwerpen: http://www.uia.ac.be/u/bharding/Genetica/inhoudstafel.html5. EvolutieleerEr bestaat een massa aan gegevens uit verschillende disciplines bv. paleontologie, embryologie, moleculairegenetica, ethologie, biogeografie, die het bestaan van evolutie bepleiten. Zeker voor deze leerlingengroep ishet nuttig om kennis te maken met de rijke verscheidenheid aan argumenten. Er kan ook ingegaan wordenop absolute en relatieve dateringsmethoden ).Het verloop van de evolutie kan geïllustreerd worden met een schematische voorstelling die de stamgeschiedenisvan planten en dieren weergeeft. Film, dia's, foto's, bezoeken aan tentoonstellingen of musea kunnen toelatenverschillende ‘tijdsbeelden’ te reconstrueren van fauna en flora. Belangrijke nieuwe mijlpalen zoals het ontstaanvan fotosynthese, het ontstaan van eukaryoten, de eerste meercelligen, de eerste sporen van dierlijk leven,het eerste landleven… kunnen eventueel gesitueerd worden op een 24-uurschaal.De theorieën van Lamarck worden met enkele voorbeelden uitgelegd. Het feit dat modificaties niet erfelijkzijn wordt als belangrijkste kritiek geformuleerd. De belangrijkste punten uit Darwins evolutietheorie wordengeformuleerd en geïllustreerd met voorbeelden.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappenTV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Hedendaagse opvattingen over evolutie zijn het gevolg van ontwikkelingen in meerdere wetenschappelijkedisciplines, zoals ecologie, populatiegenetica en moleculaire biologie. Vestig vooral de aandacht op het belangvan mutaties, de voortdurende herschikking van genen ten gevolge van geslachtelijke voortplanting ende rol van isolatie bij het ontstaan van nieuwe soorten.Met passende audiovisuele middelen kan men de anatomische verschillen tussen mensapen en mensenbespreken. Bespreek hierbij vooral het verschil in schedelinhoud en de verschillen die te maken hebben metde manier van voortbewegen (kneukelloop t.o.v. bipede gang). Met behulp van videobeelden kunnen ookgelijkenissen en verschillen in gedrag getoond worden.Om de leerlingen actief bij de les te betrekken kan men hen foto’s van schedels laten sorteren. Laat hen bv.eerst twee stapels maken mensapen t.o. mensen. Dat geeft de gelegenheid om de mensachtigen te situeren.Laat hen daarna zelf de schedels van mensachtigen en mensen van meest primitief naar meest modernrangschikken.Ook de evolutie van de bloemplanten wordt uitgebreid behandeld.Nuttige informatie:National Geographic: http://www.nationalgeographic.beDe oorsprong van de mens special nr.1 2003 ISBN 90-76963-53-3.Fossil hominids: www.talkorigins.orgThe human origins program: www.mnh.si.edu/anthro/humanoriginsOp zoek naar Eden: www.sesha.net/eden6. PlantenveredelingSteeds moet men van concrete voorbeelden vertrekken om tot een breder inzicht te komen. Inzichtbijbrengen is hier hoofdzaak en niet het van buiten doen leren van onbegrepen theoretische begrippen.Het is duidelijk dat een direct contact met de realiteit, o.m. via didactische uitstappen, waarnemingen terplaatse, enz. onontbeerlijk is. In geen geval mag het gaan om zgn. ‘lezingen’ en ‘overdracht’ van louterekennis van een aantal veredelingstechnieken.De persoonlijke inbreng van de leerlingen is immershoofdzaak. Die persoonlijke inbreng kan gebeuren door eigen onderzoek, eigen waarnemingen, eigenproeven, eigen ingezameld materiaal, enz.Naast de theoretische kennis dienen hier, zoveel als mogelijk, de praktische vaardigheden aangebracht teworden. Naast het afleggen van bedrijfsbezoeken kan over dit leerplanonderdeel een persoonlijk(individueel) werk opgelegd worden, in het kader van de geïntegreerde proef.7. BiotechnologieIn een onderwijsleergesprek kan men de verschillen tussen eukaryoten en prokaryoten kort herhalen.De aseksuele en de seksuele reproductie van prokaryoten wordt besproken. Ook het belang van plasmidenwordt uitgelegd met behulp van afbeeldingen, foto’s of animaties. De reproductie van bacteriofagen wordtbesproken in functie van de mogelijkheid op deze manier genetisch materiaal over te brengen.Aan de hand van schema’s of animaties wordt uitgelegd hoe natuurlijke genenoverdracht tussen prokaryoteorganismen verloopt. Hier wordt uitgelegd hoe men met behulp van restrictie-enzymen bepaalde genen kanuitknippen.Met een schema beschrijft men hoe tijdens het recombinantieproces, deze uitgeknipte genen, via andereenzymen (de ligasen) ingebouwd worden in bv. een plasmide.Het gebruik en het nut van markeergenen kan aan de hand van een eenvoudig voorbeeld uitgelegd worden.Zo kan men de recombinante bacteriën gemakkelijk selecteren, wanneer men een gen dat resistent maakttegen antibiotica toevoegt als markeergen.Aan de hand van schema’s worden polymerase-kettingreacties (PCR) uitgelegd als methode om vertrekkendvan zeer kleine hoeveelheden DNA aan voldoende onderzoeksmateriaal te komen. Het voorkomen van RestrictionFragment Lenght Polymorphism (RFLP) en Variable Number of Tandem Repeats (VNTR) zorgt ervoor dat ieder individu een uniek, herkenbaar en opspoorbaar genoom heeft. Men kan deze begrippen bijbrengenaan de hand van simulaties (op papier of via PC).


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappenTV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Verder wordt uitgelegd hoe door het gebruik van restrictie-enzymen en gelelektroforese op basis van RFLPen VNTR genetische vingerafdrukken ontstaan, die identificatie en vaststellen van verwantschap mogelijkmaken.Vertel hierbij dat deze technieken ook toegepast kunnen worden op het DNA in de mitochondriën. Het mitochondriaal-DNA(mt-DNA) dat bij elk individu, via de eicel, volledig afkomstig is van de moeder, mag vergelekenworden met een ‘familienaam’, die in vrouwelijke lijn doorgegeven wordt. Daarom is mt-DNA zo belangrijkin verwantschapstudies.Het nut van recombinant-technieken wordt uitgelegd aan de hand van concrete toepassingen in de landbouwen in de geneeskunde.Hierbij kan men mogelijke gevolgen van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) voor het milieu bespreken.Wijs er op dat voor elk nieuw GGO in feite een risicoanalyse nodig is. Men kan de leerlingen hetprobleem op een kritische manier laten benaderen, via een rollenspel (mogelijkheid tot vakoverschrijdendwerken met collega’s levensbeschouwelijke vakken).Benadruk zeker de ethische aspecten die de ontwikkelingen op het vlak van menselijke genetica en gezondheidszorgmet zich meebrengen.Algemene pedagogische wenk. In het kader van dit hoofdstuk kan men een bezoek aan een bedrijf of eenonderzoekslaboratorium inlassen. Het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB) coördineerthierbij een aantal mogelijkheden: www.vib.beEnkele andere nuttige websites:‘Using DNA for examining lineage's’: http://www.ich.ucl.ac.uk/cmgs/mitovarn.htmEuropean Initiative for Biotechnology Education: http://www.eibe.info/Project ‘Geboeid door wiskunde en wetenschappen (DNA-fingerprinting)’: www.luc.ac.be/scholennetwerkEducatieve website over genetica en genetische tests: http://www.mijngenen.be/edu


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 27TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)DEELVAK CLASSIFICATIE EN LEVENSCYCLIET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENDe leerlingen kunnen:levende wezens onderverdelen in vijf rijken;organismen onderbrengen in deze vijf rijken;H1. Vijf rijken1.1. Beknopte indeling rijkende wetenschappelijke naamgeving correct hanteren;1.2. Wetenschappelijke naamgevinghet belang van de wetenschappelijke naamgeving aangeven;de belangrijkste eigenschappen van de moneren bespreken;via microscopisch onderzoek moneren herkennen;de levenscyclus van een typisch moneer geven en uitleggen;de indeling van bacteriën geven;H2. Moneren2.1. Blauwwieren2.2. Bacteriënhet ecologisch belang van moneren verwoordeen;enkele industrieel belangrijke moneren aangeven;de belangrijkste eigenschappen van de protisten bespreken;via microscopisch onderzoek protisten herkennen;H3. Protisten3.1. Dierlijke protisten, bv. pantoffeldiertje, ...3.2. Zwamachtige protisten, bv. slijmzwammen, ...


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 28TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENde levenscyclus van de type-protisten geven en uitleggen;3.3. Plantaardige protisten, bv. kiezelwieren, ...de indeling van protisten geven op basis van hun voortbeweginghet ecologisch belang van protisten verwoorden;de kringloop van malaria uitleggen en/of van andere ziekteverwekkende protisten;een binoculair loep correct gebruiken;een waarneming correct tekenen;een systematische beschrijving nauwgezet uitvoeren;determinatiesleutels hanteren;milieuaanpassingen van planten aangeven;een herbarium samenstellen;H4. Beschrijving van organismen4.1. Exemplarische studie van planten4.1.1. Determinatie van planten4.1.2. Beschrijving van planten4.1.3. Onderzoek milieuaanpassingen4.1.4. Aanleg herbariumwaarnemingen van dieren correct weergeven;nauwgezet een systematische beschrijving van dieren uitvoeren;determinatiesleutels voor dieren hanteren;milieuaanpassingen van dieren met voorbeelden aangeven;4.2. Exemplarische studie van dieren4.2.1. Determinatie van dieren4.2.2. Beschrijving van dieren4.2.3. Onderzoek milieuaanpassingen


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 29TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENeen collectie aanleggen van sporen van dieren uit verschillende groepen;4.2.4. Aanleg collectiede belangrijkste eigenschappen van de zwammen bespreken;via onderzoek zwammen herkennen;H5. Zwammen5.1. Inleidingde bouw, anatomie en levenscyclus van de type-zwammen geven en uitleggen;de indeling van zwammen geven;het ecologisch belang van zwammen aangeven;enkele industrieel belangrijke zwammen geven;aan de hand van determinatiesleutels zwammen op naam brengen;5.2. Wierzwammen5.2.1. Studie van een wierzwam, bv. knopschimmel(Mucor)5.2.2. Andere wierzwammen, bv. valse meeldauw,aardappelziekte, ...5.3. Steeltjeszwammen5.3.1. Beschrijving en determinatie van paddestoelen5.3.2. Studie van een plaatjeszwam, bv.Weidechampignon5.3.3. Andere plaatjeszwammen, bv. korenroestzwam,honingzwam, ...5.4. Zakjeszwammen5.4.1. Studie van een bekerzwam, bv. Peziza5.4.2. Schimmelculturen, bv. kwastschimmel(Aspergillus), penseelschimmel (Penicillium), ...


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 30TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN5.4.3. Studie van de gisten, bv. bakkersgist5.4.4. Andere zakjeszwammen, bv. truffels,moederkoren, echte meeldauw, straalschimmelde belangrijkste eigenschappen van de planten bespreken;H6. Plantenvia onderzoek planten herkennen;de bouw, anatomie en levenscyclus van de type-planten geven en uitleggen;de indeling van planten geven;het ecologisch belang van planten geven;enkele industrieel belangrijke planten geven;een vegetatiestudie van een biotoop naar keuze uitvoeren;6.1. Hogere wieren6.1.1. Studie van een Hoger wier, bv.Blaasjeswier, Zeeëik, …6.1.2. Andere wieren6.2. Mosplanten6.2.1. Studie van een Bladmos,.bv. Gewonehaarmos, …6.2.2. Andere Bladmossen, bv.Kussentjesmos, Veenmos, …6.2.3. Studie van een Levermos, bv.Gewone pellia, …


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 31TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN6.3. Varenplanten6.3.1. Studie van een Varen, bv.Adelaarsvaren, …6.3.2. Andere Varens, bv. Mannetjesvaren,Dubbelloof, …6.3.3. Studie van een Paardenstaart, bv.Heermoes, …6.3.4. Studie van een Wolfsklauw, bv. Grotewolfsklauw, …6.4. Naaktzadigen6.4.1.Studie van een Naaktzadigen, bv.Grove den6.5. Studie van de Bedektzadigen6.5.1. Moncotylen6.5.2. Dicotylende belangrijkste eigenschappen van dieren bespreken;H7. Dierenvia onderzoek dieren herkennen;


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 32TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDENde bouw, anatomie en levenscyclus van de type-dieren geven en uitleggen;de indeling van dieren geven;het ecologisch belang van dieren geven;enkele industrieel belangrijke dieren geven;de niche van een dier naar keuze onderzoeken en bepalen;7.1. Holtedieren7.1.1 Studie van een Holtedier, bv.Zoetwaterpoliep, …7.1.2. Andere Holtedieren7.2. Platwormen7.2.1. Studie van een Platworm, bv.Planaria, …7.2.2. Parasitaire platwormen, bv. Lintworm,…7.3. Ringwormen7.3.1. Studie van de Regenworm7.3.2. Andere Ringwormen, bv. Zeepier, …7.4. Geleedpotigen7.4.1. Studie van een Schaaldier, bv.Watervlo, …7.4.2. Andere schaaldieren, bv. Krabben,Pissebed7.4.3. Studie van een Insect, bv.Sprinkhaan, …7.4.4. Andere Insecten, bv. Kevers, Vlinders,7.4.5. Studie van een Spin, bv. Kruisspin


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 33TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ET LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN7.4.6. Andere geleedpotigen, bv. Duizendpoot, Schorpioen, Miljoenpoot7.5. Weekdieren7.5.1. Studie van een Weekdier, bv. Mossel,Tuinslak, …7.5.2. Andere Weekdieren, bv. Zeekat7.6. Stekelhuidigen7.6.1. Studie van een Stekelhuidige, bv.Zeester7.6.2. Andere Stekelhuidigen, bv. Zeeëgel7.7. Gewervelden7.7.1. Indeling van de gewervelden


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 34TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Specifieke pedagogisch-didactische wenkenBij de uitwerking van dit leerplan zal een eigen opbouw en accent kunnen gelegd worden in functie van leerlingen,de labo-uitrusting, de interesse, enz.Wat betreft de timing over de twee leerjaren heen: omdat men in de labovakken biotechnische wetenschappentijdens het eerst leerjaar rond bacteriën werkt, is het aangewezen dat ook te doen in het deelvak Microbiologie.Zo komt het hoofdstuk Fungi in september van het tweede leerjaar te liggen, wat voor veldonderzoek eengoede periode is.Protisten in het voorjaar behandelen is dan ook toepasbaar tijdens geïntegreerde werkperioden ofwaterkwaliteitbepaling.Classificatie van organismenInleidend wordt de indeling van de organismen aangebracht. We volgen hierbij de indeling in vijf rijken. Deverdere indeling wordt aangebracht via bv. videofragmenten of afbeeldingen. Tevens worden de basisnomenclatuurregelsgeïntroduceerd.MonerenVoor de moneren wordt na een kort hoofdstuk over de cyanobacteriën hoofdzakelijk gewerkt rond debacteriën. Aan de hand van microscopische preparaten (ongekleurd, enkelvoudige kleuring,negatiefkleuring, Gramkleuring,...) wordt de bouw van de bacteriën in kaart gebracht.Voorkomen, vermenigvuldiging en levensvoorwaarden worden experimenteel benaderd. Uit de besluiten vandeze proeven wordt de groei besproken.De biotechnologische toepassingen van bacteriën (azijnzuur-, melkzuur-, boterzuurgisting, ...) werdenexperimenteel benaderd in andere vakken. Deze lessen beogen dan ook herhaling en uitbreiding.Ook voor de schadelijke bacteriën wordt gerefereerd naar reeds opgebouwde kennis. Toch wordt hier,vertrekkend van een eenvoudig schema dat de immunologie van het menselijk lichaam schetst, een beeldgeschetst van pathogene bacteriën en hun bestrijding (zie punt 6).ProtistenDe studie van de protisten verloopt o.a. aan de hand van infusies en planktonpreparaten. Microscopie en hetgebruik van eenvoudige determinatiesleutels zijn aangewezen. Videofragmenten en wandplaten kunnenondersteunend werken.Beschrijving van organismenBij de studie van planten wordt uitgegaan van enkele type-zaadplanten. Het determineren m.b.h. van eenflora wordt aangeleerd. De leerlingen vullen aan de hand van bv. een steekkaart, de voornaamste systematischeen morfologische gegevens in. Hierbij gaan zij uit van een studie van de planten met de binoculairloep.Zij schetsen nauwkeurig de bloemdelen en leiden daaruit de bloemformule (en eventueel bloemdiagram)af. Er wordt aandacht besteed aan de milieuaanpassingen van de bestudeerde planten.Bij de studie van dieren wordt uitgegaan van ongewervelde bodemdieren. Ook hier wordt vertrokken van eenobservatie met loepen. De waarnemingen worden getekend. Via bv. een steekkaart worden de voornaamstesystematische en morfologische gegevens genoteerd. De leerlingen noteren de aanpassingen van het dierm.b.t. voeding, voortbeweging en ademhaling. De leerlingen beschikken over determinatiesleutels enaanvullende achtergrondinformatie.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 35TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ZwammenVoor de zwammen zijn heel wat indelingen terug te vinden in de literatuur. Bij de gevolgde indeling wordttelkens vertrokken van een type. Nadien volgt een uitbreiding naar andere vormen. De betekenis voornatuur, land- en tuinbouw wordt belicht. Er wordt gewerkt met bv. wandplaten, micropreparaten, bezoek aande afdelingen van een tuinbouwschool, videofragmenten en literatuuronderzoek.PlantenAls inleiding kan een kort overzicht van het plantenrijk gegeven worden waarbij de nadruk wordt gelegd opvolgende termen: sporenplanten, zaadplanten, naaktzadigen, bedektzadigen, monocotylen (eenzaadlobbigen)en dicotylen (tweezaadlobbigen). Enkel morfologische verschillen tussen monocotylen en dicotylenkunnen aangehaald worden (o.a. bladnervatuur en bloemsamenstelling) alsook enkele voorbeelden van monocotyleen dicotyle plantensoorten.Microscopisch onderzoek van dwarse doorsneden van wortel, stengel en blad vormen de basis van dit leerstofonderdeel.Foto’s en/of dia’s kunnen als aanvullend didactisch materiaal gebruikt worden.Dit hoofdstuk leent zich eveneens tot het leggen van verbanden met fysiologie, aanpassingen aan het milieu,constructiehout en fossielen.DierenBij de bedhandeling van de ongewervelden is het niet de bedoeling om een systematische studie van dezedieren te maken, maar wel om in het kader van een ecologisch onderzoek dit zeer uitgebreid studiegebieddoor de leerlingen te laten onderzoeken.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 36TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)DEELVAK FYSIOLOGIE EN GEDRAGSLEERademhaling, uitscheiding, voeding, beweging, voortplanting, prikkelbaarheid en groei uitleggenals kenmerken van levende wezens;de samenstelling van levende wezens proefondervindelijk bepalen en schematisch weergeven;een overzicht van de verschillende stelsels van bv. de mens en hun onderlinge relatiesschematisch weergeven;H1. Levende wezens1.1. Kenmerken van levende wezens1.2. Samenstelling van levende wezens1.3. Overzicht van de stofwisselingUde opname van water bij planten beschrijven;het transport van water doorheen planten beschrijven;de afgifte van water bij planten beschrijven;kenmerken geven van volgende plantenweefsels (bouw en functie): deelweefsel,grondweefsel, dekweefsel, steunweefsel (sclerenchym en collenchym), transportweefsel(xyleem en floëem), secretieweefsel;het verband tussen bouw en functie van deze weefsels leggen;deze weefsels in een eenvoudig microscopisch preparaat herkennen en benoemen;volgende microscopische preparaten herkennen: dwarse doorsnede van wortel, stengel(éénzaadlobbig/tweezaadlobbig), blad;voormelde anatomische structuur beschrijven aan de hand van modellen of tekeningen;bouw en functie van wortel, stengel en blad met elkaar in verband brengen;het verloop van de secundaire diktegroei bij meerjarige dicotyle stengels beschrijven;H2. Invloed van water op organismen2.1. Herhaling: osmose en diffusie2.2. Opname en afgifte van water bij planten2.3. Opname en afgifte van water bij dieren2.4. Rol van water in levende wezens2.5. Beweging van zwemmende dieren


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 37TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)UUopname en afgifte van water bij dieren bespreken;de functies van water in levende wezens opsommen;het bouwplan van dieren in functie van de voortbeweging in het water beschrijven;de invloed van de temperatuur op organismen aan de hand van voorbeelden illustreren;de rol en de werking van enzymen aangeven;H3. Invloed van de temperatuur op organismen3.1. Aanpassingen van planten op extremetemperaturen3.2. Dieren met wisselende en constante lichaamstemperatuur3.3. Enzymen: rol en werkinguit experimenten in verband met de fotosynthese besluiten trekken;de reactievergelijking van de bladgroenverrichting noteren;de betekenis van de bladgroenverrichting voor de planten en het ecosysteem verklaren;de invloed van licht op bv. de levenscyclus van dieren aangeven;H4. Invloed van het licht op organismen4.1. Reacties van planten op licht4.2. Bladgroenverrichting4.3. Reacties van dieren op lichtUUde minerale voeding van de plant bespreken;de bodemsamenstelling uiteenzetten;voorbeelden van bodemorganismen geven;het bouwplan van dieren in functie van de voortbeweging op het land beschrijven.;H5. Invloed van de bodem op organismen5.1. Bodemsamenstelling5.2. Minerale voeding van de plant5.3. Beweging van dieren op het land


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 38TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Umet voorbeelden aangeven hoe windbestuiving gebeurt;de invloed van de wind op de verspreiding van sporen en zaden toelichten;de beweging van vliegende dieren uitleggen;H6. Invloed van de lucht op organismen6.1. Windbestuiving6.2. Verspreiding van sporen en zaden6.3. Beweging van vliegende dierenuit experimenten in verband met de aërobe ademhaling besluiten trekken;de reactievergelijking van de aërobe ademhaling schrijven;de betekenis van de aërobe ademhalinguitleggen;uit experimenten i.v.m. gistingen conclusies formuleren;de reactievergelijking van een aantal gistingen noteren;de betekenis van deze gistingen met voorbeelden verduidelijken;6.4. Ademhaling6.5. Gistingbasisbegrippen van de ethologie definiëren;H7. Gedragsleer7.1. Begrippende invloed van genen en milieu op het gedrag a.d.h.v. voorbeelden illustreren;7.2. Genen, milieu en gedragvoorbeelden van aangeboren en van aangeleerd gedrag geven;7.3. Aangeboren of aangeleerd gedragU aangeven hoe mentale eigenschappen overerven. 7.4. Overerfbaarheid van mentale eigenschappen


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 39TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Specifieke pedagogisch-didactische wenkenBij de uitwerking van dit leerplan zal de leraar, in overleg met de leraar ecologie, dit leerplanonderdeel uitwerken,aan de hand van een ecologisch onderzoek.EcologieTERRESTRISCH BIOTOOPBereid de excursie en de toe te passen technieken goed voor: taakverdeling, overzichtelijke opnamebladen,voldoende determineertabellen en materiaal om de veldwaarnemingen te verzamelen, afspraken i.v.m. denaverwerking en het verslag. Een rondleiding en/of gesprekken met een natuurgids of een conservator vande biotoop kunnen zeer nuttig en verhelderend zijn.De leerlingen voeren de metingen zo veel mogelijk zelfstandig uit.1.1 Topografische gegevensDe biotoop wordt op een topografische kaart gesitueerd. De meet- of opnameplaatsen kunnen op de kaartaangebracht worden.1.2 Abiotische factorenIn functie van de biotoop, het seizoen, het aantal uren en het doel van de biotoopstudie bepaalt men welkeabiotische factoren relevant zijn om te meten. Een overzicht:TemperatuurMen meet de luchttemperatuur en de bodemtemperatuur (eventueel op verschillende diepten).LichtMeestal wordt de relatieve lichtmeting uitgevoerd met behulp van een lichtmeter. Op elke meetplaats wordt(indien mogelijk) op verschillende tijdstippen van de dag en in de verschillende etages de lichtintensiteit gemeten.WindOp de meetplaatsen bepaalt men de relatieve windsnelheid en de windrichting.Relatieve luchtvochtigheidDeze kan gemeten worden met een hygrometer en wordt best gedaan op verschillende tijdstippen van dedag.LuchtdrukMen kan met een barometer de luchtdruk bepalen.BodemBoren van een bodemprofiel om de structuur van de bodem te bestuderen en zo een idee te krijgen van dehistoriek van het bodemgebruik. Van de verschillende lagen of diepten kan men dan grondstalen meenemennaar de klas voor de chemische analyse van de bodem.Wat kan allemaal bepaald worden van de bodem?ZuurtegraadDe pH-meting gebeurt zo nodig op verschillende diepten.WatergehalteNa drogen bij 105 °C berekent men het massaverlies aan water; hieruit bepaalt men het percentage aanactueel water.HangwaterEen bepaald volume luchtdroge en gezeefde grond in een trechter wordt bevochtigd met een bepaald volumewater. Uit het volume vastgehouden water wordt het percentage hangwater berekend.DoorsijpelingssnelheidEen bepaald volume luchtdroge en gezeefde grond in een trechter wordt verzadigd met water. Daarna gietmen een bepaald volume water op het vochtig grondstaal. Men meet het volume doorgelopen water na eenvooraf vastgestelde tijdspanne. Hieruit berekent men de doorsijpelingssnelheid (in ml/m).


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 40TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)HumusgehalteEen bepaalde massa ovendroge en gezeefde grond wordt uitgegloeid. Uit het verschil in massa berekentmen de percentage humus.Anorganische ionenIonen (bv. fosfaat-, ammonium-, nitriet- en nitraationen) in gedroogde grond kunnen na extractie wordenkwantitatief bepaald met behulp van testkits voor de chemische analyse van water.EC-meting: meten van het elektrisch geleidingsvermogen van de bodem met een EC-meter (elektroconductiviteit)of met de geleidingssensor.Zuurbindend vermogenBij een bepaalde massa gezeefde, gedroogde grond voert men een terugtitratie uit. Men kan de resultatenvergelijken met de overeenkomstige waarden aangegeven in een referentietabel.Actueel luchtgehalteEen stevig blik, met gaten in de bodem, wordt in de bodem geklopt. Het luchtdicht verpakt blik wordt in deklas verder verwerkt. Een identiek met water gevuld blik wordt in een beker water geplaatst. Het waterniveauwordt aangeduid. Daarna voert men hetzelfde uit met het grondstaal. Het volumeverschil, veroorzaakt doorde opstijgende luchtbellen, wordt bepaald. Hieruit kan het percentage lucht worden berekend.Gehalte aan vaste deeltjes en totaal poriënvolume van de bodemEen bepaald volume ovendroge en gezeefde grond wordt zachtjes bij een bepaald volume water gegoten.Uit de niveauverschillen berekent men het percentage vaste deeltjes en het percentage poriën.Bodemprofielhet boren van een bodemprofiel met behulp van een grondboor. Tijdens de boring kunnen de grondstalenverzameld worden voor de chemische analyse en de textuur van de bodem.BodemtextuurMen schudt luchtdroge gezeefde grond met water en laat het mengsel bezinken. Aan de hand van de bezinkingstijdkan men bepalen tot welke bodemtextuur de verscheidene fracties behoren. Uit de hoogte van deverscheidene fracties berekent men het percentage van elk. In de textuurdriehoek kan men de textuurklassevan de grond bepalen.Ook aan de hand van een drietal zeven (2 µm, 50 µm en 200 µm) kan men van een bepaalde massa uitgegloeidegrond de massa van de drie fracties (zand, leem, klei) bepalen. De grotere fracties kunnen met hetblote oog onderscheiden worden. Hieruit bepaalt men de massaprocenten. In de textuurdriehoek zoekt mendan de textuurklasse van de bodem op.1.3. Ecologische betekenis van de abiotische factorenBij de analyse en de bespreking van de waarnemingen kan een keuze gemaakt worden uit:- de relatie tussen de fysische factoren (temperatuur, lucht, licht, water en bodem) en de topografischeligging van de biotoop.- de relatie tussen de windsnelheid, temperatuur, luchtvochtigheid en de bouw en het voorkomen vanorganismen. Het belang van de wind bij bestuiving, verspreiding van zaden, verspreiding van insectenen voortbeweging van vogels kan besproken worden. De relatie tussen de luchtsamenstelling en deluchtvervuiling en het voorkomen van bepaalde organismen (bv. korstmossen) kan aangehaald worden.- de relatie tussen het luchtgehalte, de bodemtextuur en het watergehalte. Het belang van lucht voor deademhaling van bodemorganismen (wortels van planten, bodemdieren, bacteriën) kan besproken worden.- het verband tussen de pH-waarde en het zuurbindend vermogen. Ook de relatie met het kalkgehaltein de bodem kan aangebracht worden. Het belang van de zuurtegraad voor de oplosbaarheid van eenaantal verbindingen, de afbraak van afgestorven organismen en het voorkomen van bepaalde organismenkan behandeld worden. De begrippen zuurminnende, neutraalminnende en kalkminnendeplanten kunnen daarbij aan bod komen.Alle metingen i.v.m. de bodem kunnen in een overzichtelijke tabel samengebracht worden. Er worden relatiesgelegd tussen de bodemeigenschappen onderling en het voorkomen van organismen in de biotoop.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 41TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)De eigenschappen van de bodemdeeltjes kunnen besproken worden. Er kunnen eveneens relaties gelegdworden met het voorkomen van bepaalde organismen en met de andere abiotische factoren (luchtgehalte,temperatuur).2.1 Inventarisatie van de aanwezige organismenDe leerlingen brengen de aanwezige soorten op naam aan de hand van determineertabellen. Deze gegevenskunnen dienen als basis om de indeling van de levende organismen te herhalen (vijfrijkensysteem)2.2 Populatiedichtheid of bedekkingsgraadMen kan de bedekkingsgraad van de aanwezige planten bepalen volgens de techniek van Braun-Blanquet,met de priemraammethode of andere.Binnen een bepaald proefoppervlak kunnen tellingen uitgevoerd worden van o.a. vogels, nesten van dieren,kleine zoogdieren, insecten, bodemdieren.2.3 Relaties tussen de biotische factorenDoor vergelijking van de waarnemingen tracht men een relatie te leggen tussen de populatiedichtheid of debedekkingsgraad en andere biotische factoren. Indien mogelijk kunnen de volgende begrippen geïllustreerdworden met concrete voorbeelden: predatie, concurrentie, symbiose, coöperatie en associatie.De inventarisatie van de dieren kan gebruikt worden om voedselrelaties te bestuderen en een voedselwebvan de biotoop op te stellen.Begrippen als biodiversiteit, dynamiek, successie, pioniersvegetatie, climaxvegetatie, zonatie in de vegetatieworden geïllustreerd door eigen waarnemingen of worden aangebracht met voorbeelden uit de literatuur.Factoren die daarbij een rol kunnen spelen (klimaat, microklimaat, bodemveranderingen, invloed van organismenonderling en van de mens) kunnen besproken worden.2.4 Invloed van de mensDoor eigen waarnemingen van de biotische en abiotische factoren en door informatie in te winnen bij plaatselijkenatuur- en milieuverenigingen, conservator of natuurgidsen kan de invloed van de mens op de biotoopafgeleid worden.De invloed van de mens kan positief of negatief zijn voor de biotoop (bv. bemesting, beweiding, verdroging,vervuiling, verantwoord of onverantwoord beheer).Uit de fysico-chemische gegevens, de biologische waarde van de biotoop en literatuurstudie kan men afleidenwelke natuurbeheersmaatregelen moeten getroffen worden om het gebied te verbeteren of te handhaven.Hierbij kan vrijwilligerswerk door de leerlingen beslist bijdragen tot een milieubewuste houding.3. De biogeochemische cycli (N, P) worden in overzichtelijke schema's weergegeven en besproken. Indienmogelijk wordt de relatie gelegd met eigen metingen en/of literatuurgegevens.4. Met cijfergegevens over het verlies van energie doorheen de voedselketens kan men een model van deenergiedoorstroming opstellen. Begrippen als bruto en netto primaire productiviteit worden hierbij aangebracht.Cijfergegevens van enkele ecosystemen en hun primaire energieproductiviteit kunnen vergeleken worden.De noodzaak tot bescherming van natuurlijke ecosystemen wordt benadrukt. Het evenwicht tussen de primaireenergieproductie en de biologische diversiteit wordt kritisch besproken.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 42TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)AQUATISCH BIOTOOPWe beperken ons hier tot technieken die enkel betrekking hebben op een aquatisch biotoop en waaruit kangekozen worden.1.1 Topografische gegevens:De biotoop wordt op een topografische kaart gesitueerd. De meet- of opnameplaatsen kunnen op de kaartaangebracht worden. Dieptemetingen in ondiepe waters kunnen op regelmatige afstand langs een gekozendoorsnede worden gemeten met een meetstok1.2. Abiotische factorenTemperatuurZowel de lucht- als de watertemperatuur worden gemeten. Door waterstalen te nemen op verscheidenediepten kan men de relatie tussen temperatuur en waterdiepte bepalen.LichtDe zichtdiepte wordt berekend uit metingen uitgevoerd met de Secchi-schijf.Relatieve luchtvochtigheidDeze kan gemeten worden met een hygrometer en wordt best gedaan op verschillende tijdstippen van dedag en op verschillende plaatsen.LuchtdrukMen kan met een barometer de luchtdruk bepalen.StroomsnelheidBij stromend water kan men met de vlotmethode de stroomsnelheid alleen meten als er geen wind is, zonietgebruikt men het Pitot-buisje. Indien de waterloop niet te groot is, kan men eventueel het debiet bepalen naberekening van de oppervlakte van de doorsnede.Organische bestanddelenMen kan door het bepalen van de biochemische zuurstofbehoefte (B.O.D.) een idee krijgen van de hoeveelheidorganische stoffen die door micro-organismen worden afgebroken.Anorganische stoffenMet behulp van testkits of sensoren kan men het gehalte aan ammonium-, nitriet-, nitraat-, fosfaat- ijzer- enchloride-ionen, zuurstofgehalte, de totale en de carbonaathardheid bepalen.ZuurtegraadMet behulp van testkit of sensor uitvoeren.1.2 Ecologische betekenis van de abiotische factorenEigen metingen en meetresultaten uit de literatuur leiden tot de bespreking van dag- en nachtschommelingenen seizoenschommelingen van de temperatuur van lucht en water. Hieruit zal blijken dat water een zeergrote soortelijke warmtecapaciteit heeft, wat in relatie kan gebracht worden met de levensomstandighedenvan organismen in beide milieus. Bij de bespreking van de verticale temperatuurschommelingen wordt er opgewezen dat water zijn grootste dichtheid heeft bij 4 °C.Indien mogelijk kan er een relatie gelegd worden tussen de temperatuur en het voorkomen van bepaaldeorganismen in de biotoop.Uit eigen waarnemingen blijkt dat water het licht absorbeert; dat is van belang voor het voorkomen van autotrofeorganismen op verschillende diepten.Met een grafiek die de relatie aantoont tussen de kleur (golflengte) van het licht en de fotosyntheseintensiteitkan het belang van rood licht bij waterplanten besproken worden. Door te wijzen op het onvermogenvan rood licht om diep in het water door te dringen kan de relatie gelegd worden met de diepte waarplanten nog kunnen voorkomen.De relatie tussen de stuwkracht van het water en de bouw van organismen kan gelegd worden. Ook de invloedvan de stroomsnelheid op de bouw en het voorkomen van organismen kan besproken worden.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 43TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Door vergelijking van de gemeten B.O.D.-waarden met de normen kan de graad van organische vervuilingworden afgeleid; dit kan gerelateerd worden met de waargenomen organismen.Door vergelijking van de gemeten concentraties van de anorganische ionen met de normen voor de basiskwaliteitvan oppervlaktewater kan de graad van eutrofiëring afgeleid worden. De begrippen oligo-, meso- eneutroof water kunnen hierbij aangebracht worden. Een relatie van de graad van eutrofiëring met het voorkomenvan bepaalde organismen kan worden gelegd.Voor het chloridegehalte wordt het water ingedeeld in zoet-, brak- of zoutwater.Door vergelijking van de pH-waarde, de totale en de carbonaathardheid kan men hun onderling verbandafleiden. Vooral de buffercapaciteit van het water (gevoeligheid voor zure regen) komt aan bod. De ecologischebetekenis van deze waarden voor de organismen kan besproken worden.Door vergelijking van de zuurstofgasbepalingen met de normen kan men een relatie leggen met het voorkomenvan bepaalde organismen. De verschillende ademhalingsmechanismen van de waterorganismen kunnenhier aan bod komen.2.1 Waterorganismen worden verzameld in de verschillende zones en op naam gebracht.Plankton wordt met een planktonnet verzameld en kan levend onderzocht worden in de klas of op het terrein.Eventueel wordt een deel van het plankton gefixeerd voor verder onderzoek in de klas. Men kan dewaarnemingen gebruiken om de saprobiegraad van het water te bepalen.Aan de hand van de waargenomen macro-invertebraten kan men de biotische index van het water bepalenen vergelijken met de fysico-chemische waterkwaliteit.2.2 Door middel van een transect langsheen een gradiënt (bv. overgang land-water) kan men een progressieveverandering in de vegetatie waarnemen. Voor de aanwezige dieren kan men trachten in de verschillendezones (oever, open water, tussen waterplanten) en op verschillende diepten te bemonsteren.2.3 Door vergelijking van de waarnemingen tracht men een relatie te leggen tussen de populatiedichtheid ofde bedekkingsgraad en andere biotische factoren. Indien mogelijk kunnen de volgende begrippen geïllustreerdworden met concrete voorbeelden: predatie, concurrentie, symbiose, coöperatie en associatie.De inventarisatie van de dieren kan gebruikt worden om voedselrelaties te bestuderen en een voedselwebvan de biotoop op te stellen.GedragsleerBeeldmateriaal van ethologische studies geeft een idee van de methodiek van deze wetenschap. De introductievan een aantal basisbegrippen aan de hand van praktische opdrachten en mogelijk een discussieover aangeboren of aangeleerd gedrag aan de hand van genetische onderzoekstechnieken besluiten dithoofdstuk.Lesmateriaal:- agressieve muizen: http://staff.science.uva.nl/~dcslob/lesbrieven/Wenda/muizen.html- de biologische klok: http://staff.science.uva.nl/~dcslob/lesbrieven/Admiraal/index.htmlAangeleerd gedrag bij dieren:http://users.rcn.com/jkimball.ma.ultranet/BiologyPages/L/LearnedBehavior.htmlThe Animal Landlord Software tool: http://www.letus.org/bguile/animallandlord/animallandlord.htmlIndien de jaarplanning het toelaat kan hier tijd voorzien worden voor een aantal lessen sociobiologie.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 44TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKENOm een optimaal rendement te bekomen is het noodzakelijk dat de cursus Toegepaste biologie aansluit metde vroegere lessen biologie.Het schoolteam zal zorgen voor een samenhangend en gestructureerd studiepakket. Zowel horizontalecoördinatie tussen de Technische vakken (TV) onderling en tussen de Technische vakken (TV) en Algemenevakken (AV) is absoluut noodzakelijk om overlappingen, herhalingen of ongelukkige volgorden in de leerstofte vermijden.Experimenten spelen een belangrijke rol bij het verwezenlijken van de cognitieve, affectieve enpsychomotorische doelstellingen van deze cursus, omdat ze bijdragen tot de ontwikkeling van een grootaantal attitudes.Een groot deel van de beschikbare tijd dient daarom te worden voorbehouden voor demonstratieproeven envoor experimenteel werk door de leerlingen.Het realiseren van vakspecifieke vaardigheden en attitudes en de belangrijkste vakdidactische principes(aanschouwelijkheidprincipe, individualisatieprincipe en belangstellingsprincipe) is gebonden aan bepaaldebeperkingen qua groepsgrootte. Toegepaste biologie impliceert een toegepast karakter, met de klemtoon opde zelfwerkzaamheid van de leerlingen. Een werkbare splitsingsnorm verdient de voorkeur.De leerkracht beschikt over de nodige didactische hulpmiddelen: vers (of geconserveerd) materiaal,micropreparaten, modellen, organen, transparanten, dia's, wandplaten, videofilms, tijdschriften enz.Een goede jaarplanning is belangrijk. Het leerplan is uitgewerkt op basis van minimaal 25 effectievelesweken per schooljaar. De resterende weken worden gebruikt voor uitdieping en/of verbreding van deleerstof, in functie van de specifieke klassituatie.1 Begeleid zelfstandig leren1.1 Wat?Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het eindevan het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zijzullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten enzelfbeoordeling.Dit houdt onder meer in dat:−−−−−de opdrachten meer open worden;er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn;de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden;de leerlingen zelf leren plannen;er feedback is op proces en product;− er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.De leraar is ook coach, begeleider.De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 45TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)1.2. Waarom?Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons Pedagogisch Project (PPGO), o.m.−−−leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken;leerlingen voorbereiden op levenslang leren;het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnentoepassen.Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren,zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk.Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerprocesin welke vorm dan ook.Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald ‘Leren leren’, vinden we aanknopingspunten als:−−−keuzebekwaamheid;regulering van het leerproces;attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.1.3 Hoe te realiseren?Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen:−−−de leraar als coach, begeleider;de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn ‘leer’kracht;de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in deleerlijn ‘Leren leren’, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is ‘klein beginnen’aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat− doelen voorop stellen− strategieën kiezen en ontwikkelen− oplossingen voorstellen en uitwerken− stappenplannen of tijdsplannen uitzetten− resultaten bespreken en beoordelen;− reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen− verantwoorde conclusies trekken− keuzes maken en die verantwoordenis hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.2 ICT2.1 Wat?Onder ICT verstaan we het geheel van computers, netwerken, internetverbindingen, software, simulatoren,enz. Telefoon, video, televisie en overhead worden in deze context niet expliciet meegenomen.2.2 Waarom?De recente toevloed van informatie maakt levenslang leren een noodzaak voor iedereen die bij wil blijven.Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen wijzen op het belang van het verwerven van ICT.Enerzijds speelt het in op de vertrouwdheid met de beeldcultuur en de leefwereld van jongeren.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 46TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Anderzijds moeten jongeren niet alleen in staat zijn om nieuwe media efficiënt te gebruiken, maar is ICT ookeen hulpmiddel bij uitstek om de nieuwe onderwijsdoelen te realiseren. Het nastreven van die competentieveronderstelt onderwijsvernieuwing en aangepaste onderwijsleersituaties. Er wordt immers meer en meerbelang gehecht aan probleemoplossend denken, het zelfstandig of in groep leren werken, het kunnen omgaanmet enorme hoeveelheden aan informatie, ...In bepaalde gevallen maakt ICT deel uit van de vakinhoud en is ze gericht op actieve beheersing van bijvoorbeeldeen softwarepakket binnen de lessen informatica. In de meeste andere vakken of bij het nastrevenvan vakoverschrijdende eindtermen vervult ICT een ondersteunende rol.Door de integratie van ICT kunnen leerlingen immers:−−−het leerproces zelf in eigen handen nemen;zelfstandig en actief leren omgaan met les- en informatiemateriaal;op eigen tempo werken en een eigen parcours kiezen (differentiatie en individualisatie).2.3 Hoe te realiseren?In de eerste graad van het SO kunnen leerlingen adequaat of onder begeleiding elektronische informatiebronnenraadplegen. In de tweede en nog meer in de derde graad kunnen de leerlingen ‘spontaan’ gegevensopzoeken, ordenen, selecteren en raadplegen uit diverse informatiebronnen en –kanalen met het oogop de te bereiken doelen.Er bestaan verschillende mogelijkheden om ICT te integreren in het leerproces.Bepaalde programma’s kunnen het inzicht verhogen d.m.v. visualisatie, grafische voorstellingen, simulatie,het opbouwen van schema’s, stilstaande en bewegende beelden, demo, ...Sommige cd-rom’s bieden allerlei informatie interactief aan, echter niet op een lineaire manier. De leerlingkomt via bepaalde zoekopdrachten en verwerkingstaken zo tot zijn eigen ‘gestructureerde leerstof’.Databanken en het internet kunnen gebruikt worden om informatie op te zoeken. Wegens het grote aanbodaan informatie is het belangrijk dat de leerlingen op een efficiënte en een kritische wijze leren omgaan metdeze informatie. Extra begeleiding in de vorm van studiewijzers of instructiekaarten is een must. Om tot eenkwaliteitsvol eindresultaat te komen, kunnen leerlingen de auteur (persoon, organisatie, ...), de context, anderebronnen die de inhoud bevestigen en de onderzoeksmethode toevoegen. Dit zal het voor de leraar gemakkelijkermaken om het resultaat en het leerproces te beoordelen.De resultaten van individuele of groepsopdrachten kunnen gekoppeld worden aan een mondelinge presentatie.Het programma ‘PowerPoint’ kan hier ondersteunend werken.Men kan resultaten en/of informatie uitwisselen via e-mail, blackboard, chatten, nieuwsgroepen, discussiefora,... ICT maakt immers allerlei nieuwe vormen van directe en indirecte communicatie mogelijk. Dit is zekereen meerwaarde omdat ICT zo de mogelijkheid biedt om niet alleen interscolaire projecten op te zetten,maar ook om de communicatie tussen leraar en leerling (uitwisselen van cursusmateriaal, planningsdocumenten,toets- en examenvragen, ...) en leraren onderling (uitwisseling lesmateriaal) te bevorderen.Sommige programma’s laten toe op graduele niveaus te werken. Ze geven de leerling de nodige feedbacken remediëring gedurende het leerproces (= zelfreflectie en -evaluatie).


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 47TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)3 VOET3.1 Wat?Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die -in tegenstelling tot de vakgebondeneindtermen - niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojectenworden nagestreefd.De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: leren leren, sociale vaardigheden,opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie en muzisch-creatieve vorming.De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij deleerlingen na te streven (inspanningsverplichting).3.2 Waarom?Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuivingvan een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden vanrealistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerden wordt een betere basis voor permanent leren gelegd.VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming enbehandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen.Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In ditopzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken.De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijkgeachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijkevragen.3.3 Hoe te realiseren?Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillendewijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbandente leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs(teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten,intra- en extra-muros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen).Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven.Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinitiatieven, in devakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisatiesen educatieve instellingen.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 48TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN 1VaklokaalDe lessen moeten steeds gegeven worden in het daartoe bestemde lokaal, voorzien van een goed uitgerusteleraarstafel en leerlingentafels met water, gas en elektriciteit. Het lokaal moet demonstratie- en leerlingenproeventoelaten en is uitgerust voor projecties (met tv, video en/of cd-rom, overhead- en diaprojector). Ermoet dus kunnen verduisterd worden.Voor het uitvoeren van demonstraties, proeven en observaties moet volgende basisuitrusting aanwezig zijnom de leerplandoelstellingen te kunnen bereiken:- microscopen met ingebouwde verlichting- handloepen en/of loepen op voet- binoculairloepen- wandplaten- dissectie- en prepareermateriaal- chronometers- een aantal basischemicaliën en kleurstoffen- het nodige glaswerk- microscopen met immersieobjectief- een droogstoof- een autoclaaf of drukpan- bunsenbranders en/of elektrische verwarmingsplatenHet is ook wenselijk dat de uitrusting kan aangevuld worden met :- een microprojector (projectieapparatuur voor micropreparaten)- een computer met databank en randapparatuur (interface met meetinstrumenten, cd-romspeler)- een waterbad met thermostaat (voor microbiologie)VeiligheidOm aan de nodige veiligheidsvoorschriften te voldoen dienen o.a. aanwezig te zijn: veiligheidskast voor deopslag van gevaarlijke producten (voorzien van de overeenkomstige gevarensymbolen), blustoestel, emmermet zand, branddeken, metalen papiermand, veiligheidsbrillen, oogdouche of oogwasfles, handschoenen,EHBO-kit met brandzalf.1Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing:- Codex- ARAB- AREI- Vlarem.Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.:- de uitrusting en inrichting van de lokalen;- de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.Zij schrijven voor dat:- duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn;- alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen;- de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;- de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 49TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)EVALUATIEEvaluatie kan beschouwd worden als een bespreking van het werk waarmee leraren en leerlingen samenbezig zijn. Steeds zal (moet) de leerling er iets uit leren (bv. "Ken ik mijn leerstof voldoende?"). Ook de leraarkan er zijn besluiten uit trekken (bv. "Volg ik de goede methode?").Telkens weer is de evaluatie een uiting van wederzijdse interesse en vertrouwen, waarbij kwaliteitszorgwordt nagestreefd.Eigenschappen van een goede evaluatieDoor te evalueren wil men bij de leerlingen nagaan in hoeverre de doelstellingen die men met het leerproceswilde bereiken, bereikt zijn.De evaluatie moet daarom volgende kenmerken bezitten. Ze moet doeltreffend, betrouwbaar en efficiënt zijn.Doeltreffendheid:de mate waarin de toets of eindproef beantwoordt aan het doel waarvoor hij gebruikt wordt.Betrouwbaarheid:het uitschakelen van toevalsinvloeden en het aanwenden van objectieve meetmethoden.Efficiëntie:de tijd nodig voor het voorbereiden en het afnemen van de toets moet in verhouding staan tot het bekomenvan relevante informatie, liefst in een minimum van tijd.Onvoldoende resultaten bij individuele leerlingen of bij gedeelten van de klasgroep, zullen de leerkrachtertoe aanzetten om remediërend in te grijpen.Een evaluatie kan een signaal geven om de lesdoelstellingen bij te sturen.Verder is de evaluatie een belangrijk gegeven bij de pedagogische begeleiding en bij de controle door deinspectie.Voor de leerling is het van belang om door de evaluatie te weten te komen hoe zijn evolutie is binnen hetleerproces. Een evaluatiecijfer voor dagelijks werk zal dus noodzakelijker wijze gesteund zijn op veelvuldigeevaluatiemomenten en op zowel kennis, vaardigheden als attitudevorming.Dagelijks werkHet dagelijkse werk, een procesevaluatie, wordt permanent geëvalueerd. De leraar laat hierbij niet alleencognitieve, maar ook affectieve en psychomotorische doelstellingen aan bod komen.De quotering voor "dagelijks werk" is gesteund op :- notities van observaties in de klas;- klassegesprekken;- medewerking in de klas;- gedrag in schoolsituaties;- korte mondelinge of schriftelijke beurten (5-10 min.);- langere beurten, bv. bij het afsluiten van een hoofdstuk;- prestaties aangaande laboratorium werk, praktische oefeningen, opdrachten;- mate van het beheersen van de vaardigheden.Mondelinge beurten en korte schriftelijke toetsen dienen niet vooraf te worden aangekondigd.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 50TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Herhalingstoetsen worden best een week vooraf in de agenda van de leerling ingeschreven. Eenherhalingstoets zal niet langer dan één lestijd duren.De leerkracht houdt de diverse evaluatiegegevens bij in een evaluatieschrift. Hij doet ze noteren in deagenda van de leerlingen. Een rapportcijfer voor dagelijks werk mag niet uitsluitend gesteund zijn op éénenkel evaluatiegegeven. Het moet een evaluatie inhouden van prestaties en attitudes van de leerling over degehele evaluatieperiode.ExamensExamens houden een productevaluatie in. Na analyse van de resultaten wordt ook hier door de leraar eendiagnose opgesteld. Tevens kunnen remediërende maatregelen voor individuele leerlingen hier weer uitvoortspruiten.Schriftelijke examensDe duur van de schriftelijke examens komt ten hoogste overeen met het aantal wekelijkse lesuren voor hetvak, met een minimum van twee lesuren.Het is vanzelfsprekend dat vooral de basisdoelstellingen van het leerplan geëvalueerd worden.Een exemplaar van de gestelde vragen met aanduiding van de puntenverdeling worden samen met deverbeterde examenkopijen in het archief bewaard. Dit exemplaar wordt tevens aangevuld met een nietabsolutemodeloplossing (de leerling kan terecht een andere oplossingsmethode gebruiken) of met eenopsomming van de aandachtspunten die aanwezig moeten zijn voor oplossingen op open vragen en taken.Na de proeven hebben de leerlingen het recht de modeloplossing in te zien. Ook hebben zij het recht, ophun vraag, om hun gecorrigeerd examen in te zien.Voor de examens worden met de leerlingen duidelijke afspraken gemaakt over het verloop van de examens.Om achteraf discussies te vermijden is men verplicht ervoor te zorgen dat de leerlingen beschikken over:- een duidelijk beeld van wat van hen verwacht wordt (het is aan te bevelen dat de leerlingen dedoelstellingen kennen die nagestreefd worden);- de vragen en opdrachten die reeds zijn voorgekomen gedurende het didactisch proces;- een schriftelijk overzicht van de voor het examen te kennen leerstof;- een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen en welk materiaal ze mogen/moetenmeebrengen op het examen;- een blad met vragen om overschrijffouten te vermijden.Mondelinge examensHet is belangrijk mondelinge examens te organiseren, waardoor de leerlingen voorbereid worden opevaluatievormen in het hoger onderwijs en op de vaardigheid van het mondeling rapporteren in denijverheid.Alle vakken kunnen ten minste éénmaal mondeling afgenomen worden, verspreid over de eerste en detweede proef van het eerste en tweede leerjaar van de derde graad.


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 51TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)In het tweede leerjaar wordt een gedeelte van deze proeven afgenomen in het kader van de geïntegreerdeproef.Er worden duidelijke, voorafgaande afspraken met de leerlingen gemaakt over de leerstof, hetverwachtingspatroon en het verloop van de mondelinge examens. Na het trekken van de vragen krijgen deleerlingen steeds een voorbereidingstijd. Het examen wordt bij voorkeur afgenomen in de aanwezigheid vaneen collega met een overeenstemmende discipline.Er wordt een verslag opgemaakt over het verloop van het examen. Daarin wordt voor iedere leerlingvermeld:- de vragenlijst waaruit gekozen kan worden;- de getrokken vragen;- het behaalde resultaat per vraag;- de beoordelingscriteria en een korte motivering voor de toegekende punten, indien het resultaatminder dan 50% bedraagt;- de handtekening(en) van de examinator(en).


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 52TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)BIBLIOGRAFIENASLAGWERKENANTÉBI, E. en FISHLOCK, D., Biotechnologie, Natuurwetenschap & Techniek, ISBN 90 70157 73 XASPERGES, M., e.a., Didactiek van de biologie, Uitgeverij De Boeck, AntwerpenBANNINK, G., VAN RUITEN Th., BioData, Nijgh Versluys, Baarn, 1999, 1ste druk, ISBN 90 425 1226 1, 240blz., (figuren schema’s, tabellen,.)BLAMEY, M., De geïllustreerde flora, Thieme, Baarn NL, 1992BOSSIER, M., e.a., Moderne plantkunde, Van In, Wommelgem, 1990CARPENTER, Microbiology, Saunders Company, PhiladelphiaCOKELAERE M, CRAEYNEST P., Onze genen - Handboek van de menselijke erfelijkheid, Acco, 1998, 424blz., ISBN 90-334-4126-8CRUSE J.M., LEWIS R.E., Atlas of Immunology, Springer-Verlag, Berlin, 1999, ISBN 3-540-64807-0DARWIN, C.,Over het ontstaan van soorten door middel van natuurlijke selectie of het behoud van bevoordeelderassen in de strijd om het leven, Ned. Vertaling Uitg. Nieuwezijds ISBN 90 5712 096 8DE CRAEN, J., Planten, dieren en ook mensen, Van In, Wommelgem, 2000DEJAERE, R., Celmetabolism: basisfuncties, VUBPRESS, Brussel, 1999, ISBN 90 5487 237 3DE LANGHE, J., e.a., Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzendegebieden (Pteridofyten en Spermatofyten), Nationale plantentuin van België, MeiseDE MUYNCK, B., Bezoekerscentra bij natuurgebieden in Vlaanderen, Stichting Leefmilieu, Kipdorp 11, 2000Antwerpen (03-231 64 48).DE PAUW, N., VANNEVEL, R., Macro-invertebraten en waterkwaliteit, Dossier Stichting Leefmilieu, AntwerpenDETHIER, M., De veldbioloog vertelt over het leven in het water en in de grond, Casterman, DoorniDRESSLER, D. en POTTER, H., Enzymen. Wetenschappelijke Bibliotheek, Natuurwetenschap & Techniek,ISBN 90 70159 993DUVE, C. de , De levende cel - rondreis in een microscopische wereld, deel 1 en 2. WetenschappelijkeBibliotheek Natuurwetenschap & Techniek, ISBN 90 70157 59 4.FORTEY, R., Leven, een ongeautoriseerde biografie - de geschiedenis van vier miljard jaar leven op aarde,Anthos, Amsterdam, 1998 (ISBN 9041402705), 400 pag.FULLICK, A., Human Health and Disease, Heinemann Educational, OxfordFULLICK, A., Biology, Heinemann Educational, OxfordGARNWEIDNER, Paddestoelengids in kleur, Thieme, Baarn NLGEHUGHTE (van de), Microbiologie practicum, Uitgeverij Vyncke, GentGOULD, S.J., Wonderlijk leven: over toeval en evolutie, Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1990, 368 blz.GRZIMEK, B., Het leven der dieren. Encyclopedie van het dierenrijk. 16 dln. UtrechtHARING, B., Kaas en de evolutietheorie, Uitgeverij Houtekiet, 160 pag., ISBN: 9052406006HAYWARD, P. e.a., Gids van kust en strand (Flora en fauna, beschrijvingen van meer dan 3000 Europesesoorten), Baarn: Tirion, 1999, 352 pag., ISBN 9052103275KAHLE W., LEONHARDT H. en PLATZER W., Sesam Atlas van de anatomie 1, 2 en 3, Westland, telkensca. 400 blz., ISBN 90-246-69-162, -170, -180KEETON & MC FADDEN (bewerkt door Dr. G.M.N. Verschuuren, Drs. H. de Bruin, M.W. Halsema), Grondslagenvan de biologie, deel I en II, Leiden H.E. Stenfort Kroese BV., Leiden/Antwerpen


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 53TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)KESSEL, R.G. & KARDON R.H., Cellen, weefsels en organen - een scanning-elektronenmicroscopischestudie-atlas, Natuurwetenschap & Techniek, NLKLOOSTERMANS, A., DNA als gerechtelijk bewijsmateriaal, Nederlands Forensisch Instituutwww.dnasporen.nlKROMMENHOEK, W. e.a., Biologie in beeld, Malmberg, Den Bosch, s.d.LAWALRÉE, A., Beschermde wilde planten in België, Nationale Plantentuin van België, MeiseLEWONTIN, R.C., Menselijke verscheidenheid - Het spel van erfelijkheid, milieu en toeval, Wetenschappelijkebibliotheek van Natuurwetenschap en Techniek, NLLINDNER, E., Toxikologie der Nahrungsmittel, Georg Thieme Verlag, StuttgartLODISH, H, e.a.,Molecular Cell Biology,. ISBN 0-7167-3136-3MACKEAN, D.G., Inleiding tot de biologie, Wolters-Noordhoff, Leuven-GroningenMEADOWS, J., Geschiedenis van de Wetenschap, Natuurwetenschap & Techniek, Amsterdam,ISBN 90 68251 902MILLER, B., LITSKY, W., Industrial microbiology, Mc Graw-Hill Book CompanyNENNEMA, J., Geïllustreerde flora van België, Nederland en Luxemburg, Den Gulden Engel, AntwerpenNYS, R.J.V., Ecologie, theorie en praktijk, Monografie Leefmilieu, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam.PASSARGE, G., Color Atlas of Genetics, Uitgeverij Thieme, 1995, ISBN 0-86577-587-7PIES, W., Biologie - Prüfungsliteratur zum GK 1, Mediscript Verlag, Bad Wörishofen, Duitsland(meerkeuzevragen over de cel en genetica)RAVEN, P.H. e.a., Biology of plants, W. H. Freeman and Company, New York, 1999REID, L., Ecologie, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen.RIDLEY, M., Genoom, het recept voor een mens (autobiografie van de menselijke soort in 23 hoofdstukken),Contact, Amsterdam, 304 blz.ROS, R. & VINTGES, V. (red.), Het milieu van de natuur, Stichting Natuur en Milieu, Donkerstraat 17, 3511KB UtrechtSALLE A. J., Fundamental principes of bacteriologie, Mac Graw Hill, LondonSCHLEGEL, H.G., Algemeine Mikrobiologie, Georg Thieme Verlag, StuttgartSILVER L., Sleutelen aan de schepping, Westland/Ten Have, 255 blz. ISBN 90-259-4717-4SILBERNAGL S. en DESPOPOULOS A., Sesam Atlas van de fysiologie, Westland, ISBN 90-246-7032-2SKELTON, P., Evolution. A biological and palaeontological approach, Addison-Wesley Publishing Company,1993, 1064 blz.SOMPRAYRAC, L., How the immune system works, Blackwell Science, Oxford, 1999, 111 blz.,ISBN 0-632-04413-6STANIER, e.a., General microbiology, Mc Graw Hill, LondonSTRENGERS, P.F.W., e.a., Bloed - Van magie tot wetenschap, Wetenschappelijke bibliotheek van Natuurwetenschap& Techniek, NLTHEUNISSEN B. en VISSER R.P.W., De wetten van het leven. Historische grondslagen van de biologie1750-1950, Ambo, 278 blz. (ISBN 90-263-1214-8)VACLAV, S., Elementaire kringlopen, Wisselwerking tussen biosfeer en beschaving, Wetenschappelijke bibliotheekvan Natuurwetenschap & Techniek, ISBN 90 73035 75 9VAN DEN BERGHE H, e.a., Jongeren en erfelijkheid: hun beeldvorming over erfelijke ziekten, erfelijke risico'sen genetische tests, Uitgeverij Garant Leuven-Apeldoorn, 1996, 133 blz., ISBN 90-5350-531-8VAN DER STEEN, J.C., Sesam ecologie - De mens in zijn milieu, Bosch en Keuning, Baarn


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 54TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)VAN GOOL A., Van nucleotide tot genoom - Het genetisch elan, Uitgeverij Garant Leuven-Apeldoorn, 1997,269 blz.ISBN 90-5350-647-0VERNON, L., Biology, Investigating Life on Earth, Avilla ISBN 0-86720-942-9VOETS, J.P., Micro-organismen ten dienste van de milieusanering, De Nederlandse Boekhandel, KapellenWATERMAN, T.H., Navigatie in de natuur - Meesters in de stuurmanskunst, Wetenschappelijke bibliotheekvan Natuurwetenschap & Techniek, NLWRIGHT, D., Human Biology, Heinemann Educational, OxfordZEISS, F., Natuurlijke historiën - Geschiedenis van de biologie van Aristoteles tot Darwin, Uitg. Boom, Amsterdam,272 blz., ISBN 90-5352-232-8ZIMMER, C., Evolutie, triomf van een idee,Uitg. Het Spectrum, Utrecht, isbn: 9027475830, 2002On-Line Biology Book: http://www.emc.maricopa.edu/faculty/farabee/BIOBK/BioBookTOC.htmlTIJDSCHRIFTENBio, tijdschrift van de VOB - Vereniging voor leerkrachten biologie, gezondheidszorg en milieueducatie, tijdschriftbiologie plus jaarboek, http://www.vob-ond.be/Cahiers Bio-Wetenschappen en Maatschappij, Postbus 617, 2300 Leiden (Nl)EOS, Brugstraat 51, 2300 Turnhout, http://www.eos.beMENS, Te Boelaarlei 23, 2140 Antwerpen, http://www.2mens.com/Milieukrant, Ced-Samson, Kouterveld 14, 1831 DiegemNatuurflits, Natuurpunt: Educatieve dienst, Graatakker 11, 2300 Turnhout, http://www.natuurpunt.beNatuurwetenschap & Techniek, Postbus 3144, 4800 DC Breda, http://www.natutech.nl/Natuur en Wetenschap, Zuidstraat 211, 3581 Beverlo, http://www.new.be.tf/Tijdschriften van WWF, E. Jacqmainlaan 90, 1000 Brussel, http://www.wwf.beTijdschrift van JNM, Kortrijksepoortstraat 192, 9000 Gent, http://www.jnm.be/Tijdschrift van de Stichting Omer Wattez, Milieucentrum, Kattestraat 23, 9700 Oudenaarde,http://www.stichting-omer-wattez.be/Topografische kaarten (1/25000, 1/50000, 1/100000), Nationaal Geografisch Instituut, 1050 Brussel,http://www.ngi.be/VeLeWe - Vereniging voor leerkrachten wetenschappen, http://www.velewe.be/BROCHURESErfelijkheid in de kijker en Prenataal onderzoek in de kijker (gratis brochures), Ministerie van de VlaamseGemeenschap, postbus 1365, 1000 BrusselLesbladen Water en Lucht, Vlaamse Milieumaatschappij, Van de Maelestraat 96, 9320 Erembodegem(Aalst), http://www.vmm.beWel thuis - het voorkomen van vergiftigingen en Wie ons wil bellen, verliest beter geen tijd (gratis brochures)Antigifcentrum, p/a Militair Hospitaal Koningin Astrid, Bruynstraat 1120 Brussel, http://www.poisoncentre.be/Dr. Lic BERTELS, G., e.a., ‘Zoönosen - Ziekten en besmettingen die van dieren op mensen kunnen overgaan’,gratis brochure, Provinciale Landbouwdienst, Herkenrodestraat 20, 3600 GenkEen educatief reservaat... een laboratorium in volle natuur, Werkdossier voor de leerkracht, Instituut voorNatuurbehoud, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel, http://www.instnat.be/nl/


TSO – 3e graad – optie Techniek-wetenschappen 55TV Toegepaste biologie (1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week)Cd-rom’sAtlas van de menselijke anatomie, Sobotta, Kluwer, Diegem, ISBN: 30-313-2558-9Fytotherapie Informatorium, Kluwer Editorial, Diegem, 1997Noordzee, Expertisecentrum voor Taxonomische Identificaties, NLDe rijkdom van bloed, Digitale Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur & Techniek, Amsterdam, 1998Animal Planet, Discovery Channel Multimedia, Valkesier, (Fauna - 1100 diersoorten, flora en allerlei ecosystemen)World Book - Multimedia Encyclopedia, IBM, MediamixHet lichaam van de mens 2.0, Nova Zembla, Stichting Edupro (NL), tel. 0180-46 10 65(Interactieve encyclopedie over het functioneren van het lichaam)De natuur, Media Club, Roeselare (Ref. 4726), (Interactieve encyclopedie over dieren, planten en hun omgeving)Nederlandstalige Encyclopedie, SoftKey, Amsterdam, ISBN: 90-5432-168-7Encarta Encyclopedie, Winkler Prins Editie, MicrosoftBodyworks, Multimediagids van het menselijk lichaam, Nederlandstalige versie, TLC DomusWondere wereld van de honingbij, Een interactieve presentatie over bijen en andere insecten, Vereniging totbevordering van de bijenteelt in Nederland (1997)Interactive Physiology, Ed. A.D.A.M., Benjamin/CummingsDe interactieve flora van Nederland en Vlaanderen, Uitg. Malmberg, Den BoschDe Mens in 3D, Encyclopedie over het menselijk lichaam, cd-rom verkooppuntenHet Menselijk Lichaam’, samen met boek, Artis-Vicindo, Mechelen, 2000, http://www.vicindo.be/EHBO-diskette ‘Eerstehulpflop’, Rode Kruis Vlaanderen (RKV), Dienst Gezondheidspromotie, Vleurgatsesteenweg98, 1050 Brussel, http://www.redcross.beVideoAan genen zijde: overerving bij de mens, (32 minuten, Nederlands), Audiovisuele dienst K.U. Leuven,Groenveldlaan 3 bus 3, 3001 HeverleeMicrocosmos, Free Record Shop BelgiëDe zwervers van de oceaan, National Geografhic Video, Parklaan 70 bus 12, 9100 Sint-NiklaasMijlpalen in de biologie, incl. handleiding met kopieerbare werkbladen, Schooltv, Teleac/NOT SchoolTV,Uitgeverij EPO, Lange Pastoorstraat 25-27, 2600 Berchem, http://mmbase.teleacnot.nl/schooltv/index.jsp

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!