07.03.2015 Views

Cliëntondersteuning - Invoering Wmo

Cliëntondersteuning - Invoering Wmo

Cliëntondersteuning - Invoering Wmo

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Cliëntondersteuning<br />

Een handreiking over de mogelijkheden van samenwerking tussen MEE<br />

en gemeenten bij cliëntondersteuning


Cliëntondersteuning<br />

Inhoudsopgave<br />

1 Inleiding 2<br />

2 Cliëntondersteuning: rol gemeente en MEE 4<br />

2.1 Wat is cliëntondersteuning? 4<br />

2.2 Rolverdeling gemeente en MEE 6<br />

2.3 Financiering van cliëntondersteuning 8<br />

3 Afspraken maken tussen MEE en gemeente 10<br />

3.1 Overleg 10<br />

3.2 Afspraken 11<br />

3.3 Adviezen om tot een goede samenwerking te komen 12<br />

3.4 Waarover kunnen afspraken worden gemaakt? 14<br />

3.5 Overeenkomst 20<br />

Bijlage 1 Voorbeelden MEE en gemeenten 21<br />

Bijlage 2 Werkgebieden MEE-organisaties 24<br />

Bijlage 3 Contactpersonen MEE 27<br />

Bijlage 4 Gespreksformat MEE en gemeenten 36


1 Inleiding<br />

Op verschillende plaatsen in het land werken organisaties en gemeenten op een inspirerende manier<br />

samen. Dit gebeurt vanuit een gezamenlijk doel: cliënten op een snelle en integrale manier ondersteuning<br />

bieden bij de aanpak van problemen. MEE biedt die ondersteuning aan mensen met een<br />

beperking. Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (<strong>Wmo</strong>) zijn gemeenten<br />

verantwoordelijk voor cliëntondersteuning. MEE-organisaties worden nog gesubsidieerd vanuit<br />

de AWBZ. 2008 geeft MEE-organisaties en gemeenten een nieuwe impuls voor die samenwerking,<br />

omdat in de subsidievoorwaarden voor MEE is afgesproken dat de MEE-organisaties met álle<br />

gemeenten overleggen over samenwerking. Op basis hiervan maken de MEE-organisatie en de<br />

gemeente afspraken over hoe de MEE-activiteiten een bijdrage leveren aan het gemeentelijke beleid.<br />

Voor 1 mei 2008 moeten de MEE-organisaties en gemeenten een schriftelijke overeenkomst<br />

ondertekenen waarin de uitkomsten staan van hun overleg.<br />

<strong>Wmo</strong><br />

Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gemeenten verantwoordelijk voor<br />

cliëntondersteuning. Deze wet is op 1 januari 2007 ingegaan. De <strong>Wmo</strong> is een brede participatiewet<br />

met als doel om zo veel mogelijk mensen te laten meedoen aan de samenleving. Veel burgers kunnen<br />

op eigen kracht participeren en anderen ondersteunen. Maar er zijn ook burgers die een steuntje<br />

in de rug nodig hebben om goed mee te doen aan de samenleving. En er is een groep burgers die zelfs<br />

met een steuntje in de rug aan de kant dreigt te blijven staan. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor<br />

de uitvoering van de <strong>Wmo</strong>. In de wet staan de velden waarop een gemeente in ieder geval moet<br />

presteren om samenhangend beleid te organiseren. Een van die prestatievelden is het bieden<br />

van informatie en advies en cliëntondersteuning.<br />

MEE<br />

MEE helpt mensen zodat zij hun zelfstandigheid kunnen behouden en, net als iedereen, kunnen<br />

deelnemen aan het maatschappelijke leven. MEE richt zich op mensen of de omgeving van mensen<br />

met een verstandelijke beperking, een lichamelijke beperking, een zintuiglijke beperking en mensen<br />

met een stoornis in het autistisch spectrum. MEE- organisaties zijn in 2004 voortgekomen uit de<br />

voormalige Sociaal-Pedagogische diensten. In hoofdstuk 2 wordt MEE uitgebreider aan u voorgesteld.<br />

Visie van de staatssecretaris<br />

Mede door de komst van de <strong>Wmo</strong> kregen gemeenten en de MEE-organisaties de afgelopen jaren steeds<br />

meer met elkaar te maken. De gemeente als regisseur op het terrein van cliëntondersteuning en MEE<br />

als de aanbieder voor een aantal doelgroepen. De visie van de staatssecretaris op cliëntondersteuning<br />

in de <strong>Wmo</strong> is dat een cliënt er baat bij heeft dat cliëntondersteuning op lokaal niveau wordt<br />

georganiseerd. De doelstellingen van cliëntondersteuning (het bevorderen van maatschappelijke<br />

participatie en zelfredzaamheid), kunnen op dat niveau, dicht bij de burger, het best op maat worden<br />

ingevuld 1 . Daarom wil zij daar de samenwerking bevorderen.<br />

Doel handreiking<br />

Er zijn volop kansen om cliëntondersteuning op lokaal niveau te organiseren. Doel van de gemeente<br />

is dat iedereen die dat nodig heeft cliëntondersteuning ontvangt. Samenwerking met MEE is een<br />

belangrijk middel om dat doel te kunnen bereiken. In deze handreiking staat hoe MEE-organisaties<br />

en gemeenten kunnen samenwerken. De MEE-organisatie en de gemeente kunnen dit gebruiken voor<br />

hun overleg. Voor een aantal is samenwerken vertrouwd, voor een aantal is dit nieuw. Sommige zullen<br />

de bestaande afspraken willen verdiepen en verfijnen, andere verkennen eerst wat de mogelijkheden<br />

zijn. Maar voor alle MEE-organisaties en gemeenten staan de vraag en ondersteuningsbehoefte van<br />

een cliënt voorop. Daar kunnen alle partijen elkaar op vinden. Dat maakt samenwerking een<br />

enthousiasmerend en inspirerend traject.<br />

1 Tweede voortgangsrapportage <strong>Wmo</strong>, DMO/WMO-2793797, 26 september 2007.


Cliëntondersteuning<br />

Leeswijzer<br />

Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van wat cliëntondersteuning inhoudt, de rol van<br />

de gemeente en de positie van MEE. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het overleg en<br />

de mogelijkheden van samenwerking. De bijlagen bevatten een overzicht van voorbeelden,<br />

de werkgebieden en contactgegevens van MEE-afdelingen en een voorbeeld van<br />

het gespreksformat.<br />

Zes tips van wethouder Lenie Scholten (gemeente Nijmegen)<br />

aan gemeenten<br />

1. Maak prestatieveld 3 tot de kern van de <strong>Wmo</strong>.<br />

2. Schakel cliënten in op alle aspecten, betrek hen overal bij.<br />

3. Beschouw het loket als netwerkorganisatie.<br />

4. Erken de diversiteit van de doelgroep en ook je eigen<br />

tekortkomingen als gemeente in de kennis daarover.<br />

5. Zorg voor een onafhankelijk ondersteuningsaanbod.<br />

6. Erken de beperkingen van de doelgroep, niet iedereen kan omgaan<br />

met papieren of internet.<br />

Zes tips van Kees Korthals (directeur MEE Nederland) aan<br />

MEE-organisaties<br />

1. Zet cliëntondersteuning breder in dan alleen in prestatieveld 3.<br />

2. Gebruik de MEE-expertise m.b.t. mensen met een beperking<br />

ter ondersteuning van het formuleren van gemeentebeleid.<br />

3. Maak met de gemeenten ook afspraken over de inzet van de sociale<br />

kaart.<br />

4. Zet je signaleringsfunctie in om gemeentebeleid te optimaliseren.<br />

5. Zorg voor een gemeenschappelijke taal tussen gemeenten en MEE<br />

(afstemming problematiek van gemeenten met de dienstverlening<br />

van MEE).<br />

6. Sta open voor aanvullende verzoeken van gemeenten,<br />

maar wel met inachtneming van je kerntaak: cliëntondersteuning<br />

aan mensen met een beperking.


2 Cliëntondersteuning:<br />

rol gemeente en MEE<br />

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wat cliëntondersteuning is (2.1)<br />

en de rolverdeling tussen gemeenten en MEE (2.2).<br />

2.1 Wat is cliëntondersteuning?<br />

In de <strong>Wmo</strong> staan de burger en zijn of haar vraag centraal. De meeste mensen zijn<br />

in staat om zelf hun problemen op te pakken. De overheid moet ervoor zorgen dat<br />

ze beschikt over informatie over activiteiten die daarbij helpen. Dat is de reden dat<br />

de gemeente in de <strong>Wmo</strong> de verantwoordelijkheid heeft voor het leveren van informatie<br />

en advies. Het idee is dat deze op één plek gemakkelijk te vinden is: dit is vaak het<br />

<strong>Wmo</strong>-loket. Sommige burgers zijn niet of beperkt zelfredzaam. De reguliere adviesen<br />

informatiefunctie voldoet niet voor hen. Een burger kan informatie en advies als<br />

zo complex ervaren, dat hij niet weet hoe daarmee om te gaan. Dit is vaak het geval<br />

als er verschillende problemen tegelijk spelen: bijvoorbeeld werkloosheid, lage taalvaardigheid,<br />

lichamelijke beperking, verstandelijke beperking en depressie. Voor hen<br />

is het moeilijk om voor zichzelf de problemen in beeld te brengen. Daarnaast zijn<br />

er burgers met weinig sociale competenties. Zij vinden het moeilijk om te onderzoeken<br />

waar informatie en advies is of de drempel voor zo’n plek is voor hen te hoog. Als er op<br />

een plek een vraag wordt gesteld, dan ligt daar weer een vraag achter die zijzelf nog niet<br />

hebben onderkend. Het gaat dus om burgers in een kwetsbare positie, omdat het risico<br />

bestaat dat de problemen erger worden en dat er problemen bij komen, zoals schulden.<br />

Voor deze mensen is cliëntondersteuning belangrijk.<br />

Margriet en Hans hebben beiden een lichte verstandelijke beperking. Zij zijn getrouwd<br />

en hebben twee kinderen. De dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen,<br />

gevoegd bij het regelen van het huishouden, confronteert het stel regelmatig met<br />

situaties die zij zelfstandig niet kunnen bolwerken. De financiële situatie is zorgelijk.<br />

De buren klagen over overlast.<br />

Dankzij de professionele ondersteuning van MEE, die in geval van nood snel ter plekke<br />

is, kunnen de problemen tot nu toe telkens weer opgelost worden. Zodoende kan het<br />

gezin bij elkaar blijven en kon uithuisplaatsing van de kinderen worden voorkomen.<br />

Bron: Doet uw gemeente MEE? Brochure van MEE Nederland<br />

Cliëntondersteuning gaat verder dan het leveren van informatie en advies. De cliënt<br />

wordt ondersteund bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem.<br />

In de brochure ‘Cliëntondersteuning. Wat houdt dat in?’ 2 staat het als volgt omschreven:<br />

Kwetsbare burgers kunnen ondersteuning nodig hebben om hun probleem of vraag te kunnen<br />

verwoorden, de mogelijke oplossingen op een rijtje te zetten en een keuze te maken uit alle<br />

mogelijkheden.<br />

Het ministerie van VWS gebruikt voor cliëntondersteuning de volgende definitie:<br />

Onder ‘cliëntondersteuning’ wordt verstaan de ondersteuning van een cliënt bij het maken van een<br />

keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning heeft de regieversterking van de cliënt<br />

(en zijn omgeving) tot doel teneinde de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te<br />

bevorderen. Het kan informatie en advies, maar vooral ook uitgebreide vraagverheldering en<br />

kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen omvatten 3 .<br />

<br />

2 Begemann, C., Leur, J. van, Meije, D. (2006), ‘Cliëntondersteuning. Wat houdt dat in?’, Den Haag,<br />

Implementatiebureau <strong>Wmo</strong><br />

3 www.invoeringwmo.nl


Cliëntondersteuning<br />

De ondersteuning is zo toegankelijk mogelijk. Dat betekent: laagdrempelig, vraaggericht,<br />

onafhankelijk, continu, deskundig en lokaal ingebed. Wat betreft de aard<br />

van de ondersteuning wordt onderscheid gemaakt tussen individuele en collectieve<br />

ondersteuning. Bij individuele ondersteuning gaat het om de hulp die wordt verstrekt<br />

aan individuele cliënten. Bijvoorbeeld het doorverwijzen van iemand met een verslavingsprobleem<br />

naar een organisatie die hem daarbij kan helpen. Of helpen bij het indienen<br />

van een aanvraag voor bijzondere bijstand. Bij collectieve ondersteuning gaat het<br />

bijvoorbeeld om het geven van cursussen aan groepen, of het vormgeven van een lokaal<br />

signaleringsnetwerk voor mensen die baat hebben bij cliëntondersteuning.<br />

Individuele en collectieve ondersteuning<br />

Individuele ondersteuning<br />

• Informatie en adviesverstrekking.<br />

• Vraagverheldering.<br />

• Bemiddelen en verwijzen.<br />

•<br />

• Ondersteuning bij crisis.<br />

•<br />

•<br />

Kortdurende en kortcyclische ondersteuning.<br />

Monitoring en evaluatie externe dienstverlening.<br />

Hulp bij klachten, bezwaar en beroep.<br />

Collectieve ondersteuning<br />

• Faciliteren van lotgenotencontact.<br />

• Geven van voorlichting en cursussen in groepen.<br />

• (Beleids)signalering.<br />

• Maatschappelijke activering.<br />

• Integrale netwerkopbouw.<br />

Bron: Begemann, C., Leur, J. van, Meije, D. (2006), ‘Cliëntondersteuning.<br />

Wat houdt dat in?’, Den Haag, Implementatiebureau <strong>Wmo</strong><br />

Kwetsbare burgers kunnen een beperking hebben waardoor zij op verschillende<br />

terreinen tegen problemen aanlopen. Andere kwetsbare burgers hebben te maken<br />

met een opeenstapeling van problemen. Daarbinnen zijn er groepen die vanwege hun<br />

specifieke problematiek een specifieke expertise en aanpak nodig hebben. Het is niet<br />

gemakkelijk om doelgroepen te definiëren. Mensen hebben te maken met verschillende<br />

soorten problemen en soms is het juist de combinatie die maakt dat iemand een extra<br />

steuntje in de rug nodig heeft. Het gaat om mensen die te maken hebben met<br />

(een combinatie van): (chronische) psychische problemen, een verstandelijke beperking,<br />

psychosociale of materiële problemen, lichamelijke beperkingen en mensen die<br />

mantelzorg verlenen 4 .<br />

Tip: Geef door samenwerking de integrale aanpak van cliëntondersteuning een stimulans.<br />

4 In Begemann, C., Leur, J. van, Meije, D. (2006), ‘Cliëntondersteuning. Wat houdt dat in?’<br />

(Den Haag, Implementatiebureau <strong>Wmo</strong>) worden deze groepen verder beschreven.


2.2 Rolverdeling gemeente en MEE<br />

Gemeente<br />

Gemeenten zijn door de <strong>Wmo</strong> verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. Maatschappelijke<br />

ondersteuning omvat activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te doen in de samenleving.<br />

Dat kan bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk en mantelzorg, maar ook met goede informatie en advies,<br />

cliëntondersteuning, opvoedingsondersteuning en huishoudelijke hulp. In het <strong>Wmo</strong>-beleidsplan<br />

beschrijft de gemeente hoe zij dit voor zich ziet en wat de doelstellingen zijn. Het plan moet in 2007<br />

zijn opgesteld.<br />

De gemeente is in het kader van prestatieveld 3 verantwoordelijk voor cliëntondersteuning. Dat houdt<br />

in dat zij moet zorgen voor samenhang in het aanbod aan kwetsbare burgers. Zij brengt de partijen<br />

samen om ervoor te zorgen dat zij een gemeenschappelijke visie hebben, samenwerken en het werk<br />

afstemmen én om hen te motiveren. Dat doet zij door een beeld te geven van hoe zij cliëntondersteuning<br />

georganiseerd wil zien.<br />

Tip: Gemeenten, neem uw visie op cliëntondersteuning op in uw <strong>Wmo</strong>-beleidsplan en bepaal<br />

uw strategie.<br />

Gemeenten hebben ook een taak als financier van delen van cliëntondersteuning. Daarmee kunnen<br />

zij direct sturen op dit terrein. Het gaat om voorzieningen die gemeenten al jarenlang bieden,<br />

zoals ouderenwerk, algemeen maatschappelijk werk en sociaal raadsliedenwerk. Over de MEEorganisatie<br />

heeft een gemeente geen directe zeggenschap.<br />

MEE<br />

MEE helpt mensen zodat zij hun zelfstandigheid kunnen behouden en zo gewoon mogelijk kunnen<br />

deelnemen aan het maatschappelijke leven. MEE richt zich op mensen of de omgeving van mensen met<br />

een verstandelijke beperking, een lichamelijke beperking, een zintuiglijke beperking en mensen met een<br />

stoornis in het autistisch spectrum. Dit kan al dan niet het gevolg zijn van een chronische ziekte.<br />

De ondersteuning die MEE biedt, verschilt van persoon tot persoon. Globaal richt MEE zich op vijf<br />

vormen van ondersteuning: informeren, keuze begeleiden, activeren, inspringen en betrekken van<br />

derden. Deze zijn onderverdeeld in dertien soorten diensten (zie figuur).


Cliëntondersteuning<br />

Figuur 1 Individuele ondersteuning MEE<br />

Bron: ‘Raad en daad bij het leven met een beperking’, www.mee.nl<br />

Vaak gaat het om het verstrekken van informatie en advies, bijvoorbeeld over regelingen of over leven<br />

met een beperking. Veel mensen komen bij MEE omdat ze moeite hebben met het maken van keuzen.<br />

Die hebben te maken hebben met de regie over het eigen leven: ‘Hoe wil ik wonen?’, ‘Hoe vind ik<br />

vrienden?’. MEE helpt mensen om deze vragen te beantwoorden. Ook helpt MEE mensen om deze<br />

wensen te realiseren, hier gaat het om activering. MEE gaat met de cliënt aan de slag om bijvoorbeeld<br />

geschikt werk of een geschikte school te vinden. Om te kunnen werken of leren is soms eerst<br />

sociaalemotionele ondersteuning of training van praktische vaardigheden nodig, ook hier kan<br />

de organisatie cliënten mee helpen. MEE helpt ook bij de aanvraag van bijvoorbeeld gehandicaptenvoorzieningen.<br />

Soms is in crisissituaties acuut ingrijpen nodig. MEE kan dan inspringen om problemen<br />

te voorkomen. Tot slot ondersteunt MEE cliënten- en ouderenorganisaties bij hun belangenbehartiging.<br />

Cliënten leggen direct contact met MEE of komen via een doorverwijzing door een andere organisatie<br />

(zoals huisartsen, scholen of consultatiebureaus) bij MEE terecht. Afhankelijk van de situatie en<br />

behoeften van de cliënt is dat contact telefonisch, via internet, op de MEE-vestiging of bij de cliënt<br />

thuis. Voor de dienstverlening door MEE is geen indicatie vereist en de diensten zijn kosteloos voor<br />

de cliënt.<br />

Naast de individuele dienstverlening biedt MEE ook collectieve ondersteuning.<br />

Collectieve ondersteuning van MEE bestaat uit drie onderdelen:<br />

• informatievoorziening en voorlichting<br />

Deze collectieve taak richt zich op het vergaren, toegankelijk maken en beschikbaar stellen van<br />

informatie als onderdeel van algemene publieksvoorlichting. Bijvoorbeeld voorlichting over leven<br />

met een beperking voor mensen met een handicap of chronische ziekte en hun omgeving;<br />

• signalering van relevante ontwikkelingen en belemmeringen<br />

Door de vele cliëntcontacten is MEE goed op de hoogte van wat er leeft en speelt. Daarom is MEE<br />

goed in staat belangrijke feiten en trends met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie te<br />

signaleren. Zo kan MEE nuttige informatie leveren voor gemeenten en organisaties die zich<br />

inzetten voor maatschappelijke participatie;


• maatschappelijke activering en integratie<br />

MEE investeert in relatiebeheer en netwerkopbouw op lokaal/regionaal niveau met alle relevante<br />

instellingen. Een goed netwerk tussen organisaties bevordert namelijk de mogelijkheden voor<br />

integratie en participatie van hun doelgroep.<br />

Tip: MEE heeft voor gemeenten informatie over de lokale situatie van mensen met een handicap<br />

of chronische ziekte.<br />

MEE-organisaties kunnen op verzoek zogenaamde plustaken uitvoeren. Deze taken vallen niet onder<br />

de AWBZ-subsidieregeling en worden separaat gefinancierd door de aanvrager. Enkele voorbeelden<br />

zijn: schoolmaatschappelijk werk/begeleiding op school, cursussen en trainingen voor stakeholders<br />

(scholen, kinderopvang, buurthuizen, zorgaanbieders e.d.) en werving van vrijwilligers.<br />

Tip: Bedenk hoe MEE-activiteiten passen in het gemeentelijke beleid.<br />

MEE ondersteunde in 2006 ongeveer 91.200 mensen. Daarnaast hadden ruim 60.000 mensen<br />

een korte informatievraag.<br />

MEE-organisaties zijn regionaal georganiseerd. In Nederland zijn er 23 MEE-organisaties en 70<br />

MEE-vestigingen. MEE-organisaties hebben zodoende een werkgebied waar meerdere gemeenten<br />

onder vallen, variërend van 4 tot 53 gemeenten.<br />

MEE-organisaties worden bekostigd op basis van een AWBZ-subsidieregeling. Voor deze subsidie voert<br />

MEE zowel individuele dienstverlening als collectieve taken uit. Daarnaast krijgt MEE jaarlijks een<br />

bedrag voor de coördinatie van het project integrale vroeghulp. Het totale budget van MEE is circa<br />

€ 162 miljoen (2006). Hiervan is 82% beschikbaar voor individuele dienstverlening en 18% voor<br />

de collectieve taken. Over de financiering van cliëntondersteuning in de toekomst neemt de staatssecretaris<br />

in 2008 een beslissing.<br />

2.3 Financiering van cliëntondersteuning<br />

De financiering van de verschillende onderdelen van cliëntondersteuning is verschillend geregeld.<br />

We kunnen drie componenten van de cliëntondersteuning onderscheiden:<br />

a) Gemeenten financieren al een tijd verschillende vormen van cliëntondersteuning, zoals ouderenwerk,<br />

algemeen maatschappelijk werk en sociaal raadsliedenwerk. De middelen hiervoor kunnen geacht<br />

worden reeds deel uit te maken van het Gemeentefonds.<br />

b) De MEE-organisaties worden vanuit de AWBZ gefinancierd. Er is niet voor gekozen om in 2007 en<br />

2008 de financiering van de MEE-organisaties over te hevelen naar de gemeenten. De staatssecretaris<br />

gaat in 2008, nadat zij het SER-advies heeft ontvangen over de toekomst van de AWBZ en <strong>Wmo</strong>,<br />

een besluit nemen over eventuele overheveling van de middelen. Om samenwerking te bevorderen<br />

neemt de staatssecretaris met ingang van 2008 in de AWBZ-subsidieregeling voor MEE-organisaties<br />

voorwaarden op over de samenwerking tussen de MEE-organisaties en gemeenten. De voorwaarden<br />

hebben de volgende doelen 5 :<br />

• integrale cliëntondersteuning voor alle doelgroepen op lokaal niveau bevorderen,<br />

inclusief de doelgroep van mensen met een GGZ-achtergrond;<br />

• gemeenten in staat stellen hun regieverantwoordelijkheid voor cliëntondersteuning ook voor<br />

de MEE-doelgroepen waar te maken;<br />

• MEE-organisaties inpassen in de lokale structuren met inachtneming van de bovenregionale<br />

structuren.<br />

De subsidievoorwaarden leggen de MEE -organisatie op om een schriftelijke overeenkomst te sluiten<br />

en naar het CVZ op te sturen, waarin de uitkomsten staan van het overleg tussen een MEE-organisatie<br />

en een gemeente.<br />

5 De gehele tekst van de subsidievoorwaarden van MEE kunt u lezen op www.invoeringwmo.nl


Cliëntondersteuning<br />

c) De cliëntondersteuning voor de GGZ-doelgroep werd deels via de GGZ-steunpunten gefinancierd<br />

uit de AWBZ op basis van de Zorgvernieuwingsprojecten GGZ. Deze middelen zijn in 2007 naar<br />

gemeenten overgegaan en werden verdeeld volgens de historische verdeling van het jaar 2004.<br />

De hoogte van het budget betreft het ijkjaar 2005. In 2008 gebeurt dit volgens objectieve maatstaven.


3 Afspraken maken tussen MEE<br />

en gemeente<br />

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe MEE-organisaties en gemeenten met elkaar de afspraken kunnen<br />

maken zoals die in de nieuwe subsidievoorwaarden voor de MEE 6 zijn voorgeschreven. Daarvoor is het<br />

belangrijk om van tevoren te bepalen hoe de samenwerking al is. Veel MEE-organisaties en gemeenten<br />

werken al samen. Als dat niet het geval is, neemt de MEE-organisatie het initiatief. Maar een gemeente<br />

mag natuurlijk altijd zelf het initiatief nemen! De manier waarop de gemeente en de MEE-organisatie<br />

met elkaar omgaan, is belangrijk voor het maken van afspraken. Hiervoor is in dit hoofdstuk een aantal<br />

adviezen opgenomen. Paragraaf 3.1 geeft informatie over het te voeren overleg tussen gemeenten en<br />

MEE, 3.2 gaat in op de verschillende soorten afspraken die er gemaakt kunnen worden. Paragraaf 3.3<br />

bevat adviezen om tot een goede samenwerking te komen en paragraaf 3.4 geeft een reeks thema’s<br />

waarover afspraken kunnen worden gemaakt.<br />

3.1 Overleg<br />

Het ministerie van VWS, MEE Nederland en de VNG hebben een format ontwikkeld dat handvatten<br />

geeft voor het voeren van overleg en het maken van afspraken. Het format bevat de volgende<br />

onderdelen:<br />

1. beleid<br />

2. invulling<br />

3. overige onderwerpen<br />

In de bijlagen is dit format opgenomen. Het overleg hoeft zich zeker niet tot deze onderwerpen<br />

te beperken. Ook onderwerpen op andere prestatievelden kunnen aan de orde komen.<br />

Tip: Gebruik het format<br />

Het overleg tussen de MEE-organisatie en de gemeente kan op verschillende manieren plaatsvinden.<br />

Namens de MEE-organisatie zal meestal de regiomanager het woord voeren. Gemeenten zijn<br />

verschillend georganiseerd. Dat betekent dat het per gemeente verschilt wie de gesprekspartner is van<br />

de MEE-organisatie. Als eerste hangt het af van de onderwerpen die worden besproken. Voor het<br />

onderdeel ‘beleid’ zal het gesprek vaak plaatsvinden met de wethouder. Voor de onderwerpen ‘invulling’<br />

en ‘overige onderwerpen’ is de gesprekspartner vaak de verantwoordelijke ambtenaar. Maar wie in een<br />

gemeente de verantwoordelijke ambtenaar is, kan ook verschillen. In kleine gemeenten is dat vaak het<br />

duidelijkst, namelijk de ambtenaar die de <strong>Wmo</strong> in zijn of haar pakket heeft. Het kan ook zo zijn dat<br />

gemeenten een deel van de verantwoordelijkheid hebben doorgeschoven naar een intergemeentelijk<br />

samenwerkingsverband. Dan kan er met één persoon worden gesproken. Bij grotere gemeenten<br />

kunnen verschillende personen met MEE te maken hebben. Zo kan er een coördinator <strong>Wmo</strong> zijn<br />

en beleidsmedewerkers loket, jeugd en OGGZ. Het is het handigst om via de persoon die het overzicht<br />

heeft erachter te komen met wie er moet worden gesproken. Dus via de coördinator, het afdelingsof<br />

teamhoofd.<br />

6 De gehele tekst van de subsidievoorwaarden van MEE kunt u lezen op www.invoeringwmo.nl<br />

10


Cliëntondersteuning<br />

Voorbeeld gesprek in 4 stappen<br />

1. Met elkaar in contact komen<br />

Regiomanager MEE legt contact met <strong>Wmo</strong>-coördinator gemeente.<br />

2. Bepalen agenda deelnemers<br />

Regiomanager en <strong>Wmo</strong>-coördinator bepalen, met behulp van<br />

format, de agenda van het overleg en kijken wie aan het overleg<br />

moeten deelnemen.<br />

3. Het overleg<br />

Afhankelijk van de lokale situatie kan het overleg plaatsvinden<br />

in aanwezigheid van de wethouder.<br />

4. Afspraken<br />

Uitkomsten van het overleg worden vastgelegd in een overeenkomst,<br />

ondertekend door MEE en de gemeente. De overeenkomst wordt<br />

opgestuurd naar het CVZ.<br />

3.2 Afspraken<br />

Het doel van het overleg is om tot samenwerkingsafspraken te komen tussen de MEE-organisatie<br />

en de gemeente. Dit kan op drie manieren:<br />

Intentieovereenkomst of convenant<br />

Door middel van een intentieovereenkomst of convenant kunnen de MEE-organisatie en de gemeente<br />

(en mogelijk andere partijen) afspreken dat zij het samen eens zijn over het beleid, de doelstellingen<br />

en/of de aanpak van cliëntondersteuning of onderdelen daarvan. Bij deze vormen worden geen<br />

concrete resultaten afgesproken waarop de partijen elkaar kunnen afrekenen. Maar zij gaan er ook niet<br />

van uit dat dit hoeft, omdat zij samen gemotiveerd zijn om het onderwerp aan te pakken. Ook kunnen<br />

partijen afspreken het afgestemde beleid in een later stadium vorm te geven via concrete afspraken<br />

en/of resultaten.<br />

Afspraken over inzet van het reguliere MEE-aanbod<br />

De gemeente en de MEE-organisatie kunnen afspraken maken over de inzet van het reguliere aanbod<br />

van MEE. Deze afspraken moeten passen binnen de subsidieafspraken die de MEE-organisatie heeft<br />

met het zorgkantoor. De afspraken kunnen over beide vormen van dienstverlening worden gemaakt:<br />

• individuele diensten (zoals informatieverstrekking en advisering, cursussen e.d.)<br />

Het gaat dan bijvoorbeeld om de inzet van een MEE-medewerker in het loket op basis van die<br />

reguliere inzet. De MEE-organisatie spreekt dan af hoeveel uur de MEE-medewerker daar werkt<br />

en in welke vorm. De gemeente spreekt op haar beurt af dat zij een bepaald aantal contacten<br />

garandeert. Op die manier kan MEE aan haar afspraken met het zorgkantoor voldoen;<br />

• collectieve taken (zoals voorlichting, signalering e.d)<br />

In het vervolg op een convenant of een intentieovereenkomst kan de afspraak worden gemaakt<br />

over de inzet van de MEE-organisatie in een stuurgroep of werkgroep die dat beleid verder<br />

vormgeeft. MEE kan hier afspraken over maken vanuit haar collectieve taken.<br />

Tip: Geef de MEE-organisatie een plaats bij de ontwikkeling van cliëntondersteuningsbeleid.<br />

11


Voorbeeld:<br />

MEE Noordwest-Holland en gemeente Velsen<br />

Kinderen met een beperking in het reguliere basisonderwijs Velsen<br />

De participatie van kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking in het<br />

reguliere basisonderwijs in de gemeente Velsen wordt door verschillende factoren<br />

belemmerd, fysieke en sociale factoren. De Adviesgroep Flankerende Gehandicapten<br />

Gelden van de gemeente Velsen stelde voor onderzoek te doen naar de toegankelijkheid<br />

van scholen in Velsen en de bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden, zoals<br />

financiële regelingen en ondersteuning van MEE. Het onderzoek is begeleid vanuit een<br />

stuurgroep. Naast de gemeente en MEE Noordwest-Holland hebben het Gehandicapten<br />

Beraad Velsen, Stichting Downsyndroom, Stichting IederAlles en Stichting Welzijn Velsen<br />

zitting in de stuurgroep. Het onderzoek is mogelijk gemaakt door een projectsubsidie<br />

vanuit de gemeente Velsen en personele inzet vanuit MEE in het kader van de collectieve<br />

taken.<br />

Het project kent de volgende resultaten:<br />

toegankelijkheidsgids fysiek en sociaal, regulier basisonderwijs te Velsen;<br />

actueel overzicht van financiële regelingen;<br />

• overzicht van ondersteuningsmogelijkheden zowel voor kinderen/ouders als<br />

het reguliere onderwijs;<br />

• afsluitingsbijeenkomst waarin de bevindingen worden gepresenteerd en<br />

de toegankelijkheidsgids wordt overhandigd aan de gemeente Velsen.<br />

De schoolbesturen zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het beleid dat de toegankelijkheid<br />

voor kinderen met een fysieke of verstandelijke beperking regelt. Er zijn<br />

in Velsen twee scholen voor speciaal basisonderwijs en er is één Samenwerkingsverband<br />

Weer Samen Naar School. Via het Samenwerkingsverband worden afspraken gemaakt<br />

over de toelating van leerlingen in het speciaal onderwijs en wordt ondersteuning voor<br />

het reguliere basisonderwijs gegeven.<br />

Door het onderzoek en de toegankelijkheidsgids krijgen ouders en scholen meer inzicht<br />

in de bestaande mogelijkheden voor het onderwijs aan kinderen met een beperking.<br />

Contactpersoon gemeente Velsen: Paul van der Maden, pmaden@velsen.nl<br />

Contactpersoon MEE Noordwest-Holland: Hilleke Crum, hcrum@meenwh.nl.<br />

Afspraken over Pluspakket<br />

De gemeente kan ook extra activiteiten inkopen bij een MEE-organisatie: bijvoorbeeld aanvullende<br />

wensen met betrekking tot de sociale kaart van MEE of ketenregie die langer duurt dan bij kortdurende<br />

ondersteuning. Dit betaalt de gemeente dan uit haar eigen begroting.<br />

3.3 Adviezen om tot een goede samenwerking te komen<br />

In gesprekken is het niet alleen belangrijk ‘wat’ er wordt besproken, maar ook ‘hoe’ dit gebeurt.<br />

Dit laatste is doorslaggevend voor het succes van de samenwerking. In deze paragraaf staat een aantal<br />

adviezen dat ertoe bijdraagt dat het proces op een succesvolle manier verloopt.<br />

Zoek de gezamenlijkheid: kwetsbare burgers centraal<br />

Samenwerking werkt alleen als wordt uitgegaan van een gezamenlijk belang. Zoals hierboven gezegd<br />

is het daarom belangrijk om te bespreken wie de kwetsbare burgers in de gemeente zijn. Vanuit haar<br />

<strong>Wmo</strong>-verantwoordelijkheid moet de gemeente daar een beeld van kunnen geven. MEE op haar beurt<br />

kan iets vertellen over wat zij in de gemeente tegenkomt. Het volgende thema is het bespreken van<br />

de problemen die burgers tegenkomen. Daarna moet worden besproken of en hoe die problemen<br />

dan moeten worden aangepakt. Als het goed is, blijkt hoe gemotiveerd beide partijen zijn om voor<br />

deze doelgroep een effectief aanbod te organiseren.<br />

12


Cliëntondersteuning<br />

Enthousiasmeer elkaar: werkbezoeken<br />

Om de doelgroep voor het voetlicht te brengen kunnen ook werkbezoeken aan MEE worden<br />

georganiseerd. Als cliënten er toestemming voor geven, kan de wethouder, raadslid of ambtenaren<br />

mee op huisbezoek. Het is altijd inspirerend om te horen waar iemand nu in de praktijk tegen<br />

aanloopt. Ook kunnen cliënten in een bijeenkomst iets vertellen over hun ervaringen. Hier kunnen<br />

ook leden van cliëntenraden van MEE voor worden gevraagd.<br />

Tip: Zoek cliënten op!<br />

Voorbeeld:<br />

MEE Zuidoost Brabant en gemeente Eindhoven<br />

Campagne ‘Heel Normaal’<br />

‘Heel Normaal’ was een publieksgerichte bewustwordingscampagne van de gemeente<br />

Eindhoven en MEE. Doel van het concept was de beeldvorming rondom mensen met een<br />

handicap te verbeteren en zo de integratie van deze groep in de samenleving te helpen<br />

bevorderen. De formule ‘Heel Normaal’ is daarnaast zeer geschikt om problematiek<br />

rondom de integratie in de samenleving van gehandicapten op de politieke agenda te<br />

zetten en mensen bewust te maken van de manieren waarop zij kunnen bijdragen aan<br />

integratie van gehandicapten. Het project is gericht op de doelgroep mensen met een<br />

verstandelijke beperking. Het concept kan vertaald worden naar andere relevante<br />

doelgroepen als mensen met een lichamelijke handicap, een zintuiglijke handicap of<br />

autisme. Er is een handreiking gepubliceerd om dit concept breder te verspreiden.<br />

Dit project is al een aantal jaar geleden afgerond. Geen contactpersonen meer.<br />

Gemeentelijke visie<br />

MEE en andere instellingen die zich met cliëntondersteuning bezighouden, willen van een gemeente<br />

weten welke richting zij op wil met cliëntondersteuning. In het format wordt dit als een van de<br />

gespreksonderwerpen genoemd. Een gemeente moet zichzelf daarvoor een aantal vragen stellen:<br />

Waarom wil de gemeente cliëntondersteuning?<br />

Op welke burgers in de gemeente moet cliëntondersteuning zich richten?<br />

Wat is het aanbod?<br />

Worden al die burgers bereikt door het huidige aanbod?<br />

Hoe moet het aanbod er in de toekomst uit zien?<br />

• Wat zijn oplossingen om het bereik mogelijk te vergroten?<br />

Op basis van die visie ontwikkelt de gemeente dan de strategie om dit te bereiken.<br />

Spanning tussen partnerschap en opdrachtgeverschap<br />

Voor aanbieders van cliëntondersteuning heeft het een meerwaarde om samen over cliëntondersteuning<br />

na te denken en daarin samen te werken, omdat zij daarmee de ondersteuning aan<br />

de klant kunnen verbeteren. De gemeente is hiervan de regievoerder, de aanbieders zijn daarin<br />

partners. Het voeren van regie kan voor een gemeente lastig zijn, omdat een aanbieder van cliëntondersteuning<br />

ook nog belang heeft: zij wil dat er van haar aanbod gebruik wordt gemaakt.<br />

Daar komt bij dat nog onduidelijk is hoe in de toekomst cliëntondersteuning wordt georganiseerd.<br />

De mogelijkheid bestaat dat gemeenten die moeten aanbesteden. De gemeente wordt dan<br />

opdrachtgever van het hele aanbod. Dat maakt de huidige situatie spannend: een MEE-organisatie<br />

kan nu meedenken over een goede organisatie voor cliëntondersteuning en later kan blijken dat een<br />

andere organisatie het aanbod mag leveren. Een concrete oplossing voor dit spanningsveld is er niet.<br />

Belangrijk is daarom in de contacten steeds te benoemen in welke rol de gemeente en de aanbieders<br />

met elkaar om de tafel zitten en welke risico’s de deelnemers zien.<br />

Tip: Benoem de mogelijke valkuilen in de samenwerking, maar ga daarna uit van wat wél mogelijk is.<br />

13


Leg verbanden met andere partijen<br />

Zowel de gemeente als MEE, heeft te maken met de andere partners rond cliëntondersteuning.<br />

De gemeente als regisseur, MEE omdat zij in de uitvoering ermee te maken heeft. In een gemeente<br />

kan cliëntondersteuning verschillende vormen hebben: ouderenadvisering, GGZ-consulenten, MEE,<br />

informele zorg (bijvoorbeeld buddyzorg, vriendendiensten, vrijwillige thuishulp en steunpunten<br />

mantelzorg), algemeen maatschappelijk werk en sociaal raadslieden 7 . In de praktijk merken<br />

de aanbieders wat knelpunten en kansen zijn in de cliëntondersteuning. Ook de andere partijen<br />

in de keten hebben hier een beeld van zoals het welzijnswerk, huisartsen e.d. Het is belangrijk dat<br />

de gemeente álle partijen betrekt bij het ontwikkelen van de visie en om de doelen te bereiken.<br />

Zij heeft immers de regie. Een MEE-organisatie kan ook het initiatief nemen, zodat zij elkaar ook<br />

opzoeken en gezamenlijk met een enthousiast verhaal met oplossingen komen. Maar hier hebben<br />

MEE-organisaties niet altijd capaciteit voor.<br />

Tip: Betrek alle partijen die een beeld kunnen geven van cliëntondersteuning bij het ontwikkelen<br />

van beleid.<br />

Regionaal of lokaal?<br />

MEE-organisaties zijn regionaal georganiseerd 8 . In 2008 zullen de MEE-organisaties het gesprek<br />

aangaan met de gemeenten die onder hun verzorgingsgebied vallen. Voor gemeenten die samen<br />

optrekken met andere gemeenten in de regio, kan het goed zijn (ook) op regionaal niveau het gesprek<br />

met MEE aan te gaan. Zowel voor gemeenten als voor MEE kan dit afstemming en het maken van<br />

afspraken vergemakkelijken. Voor gemeenten heeft dit als voordeel dat zij hun ideeën met elkaar<br />

kunnen uitwisselen. Zij kunnen er ook voor kiezen om één ambtenaar verantwoordelijk te maken<br />

voor de gesprekken. Dit is een efficiënte manier om hun gezamenlijke beleidscapaciteit in te zetten.<br />

Voor een MEE-organisatie scheelt een gezamenlijk gesprek tijd. Daarnaast kan zij ernaar streven<br />

om tot een eenvormigheid in afspraken te komen. Natuurlijk blijft er altijd de mogelijkheid om naast<br />

regionale afspraken ook op lokaal niveau (aanvullende) afspraken te maken. Regionale <strong>Wmo</strong>-overleggen<br />

zijn voor de hand liggende platforms om dat gesprek aan te gaan.<br />

3.4 Waarover kunnen afspraken worden gemaakt?<br />

Samenwerking tussen MEE en gemeenten kan er heel divers uitzien. De bestaande relatie, de invulling<br />

van het loket of bijvoorbeeld samenwerking van MEE of de gemeente met andere cliëntondersteunende<br />

organisaties zorgen ervoor dat het startpunt van gemeente tot gemeente verschilt. Maar ook zijn er veel<br />

overeenkomsten. Immers, elke gemeente heeft een loket en heeft verantwoordelijkheid voor de regie<br />

op cliëntondersteuning. En MEE is overal op enigerlei wijze actief.<br />

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste handvatten voor samenwerking tussen MEE en gemeenten<br />

beschreven. Afhankelijk van de startpositie waarin de MEE-organisatie en de gemeente zich bevinden<br />

en het ambitieniveau dat men gezamenlijk vaststelt, kunnen de genoemde onderdelen helpen bij het<br />

gesprek tussen beide partijen. In onderstaand schema staan de verschillende mogelijkheden voor<br />

afspraken weergegeven.<br />

14<br />

7 Een overzicht treft u in: Begemann, C., Leur, J. van, Meije, D. (2006), ‘Cliëntondersteuning. Wat houdt dat in?’,<br />

Den Haag, Implementatiebureau <strong>Wmo</strong>.<br />

8 Zie de bijlagen voor een overzicht.


Cliëntondersteuning<br />

Figuur 2<br />

Mogelijke samenwerkingsterreinen MEE en gemeenten<br />

Bron: het model is gebaseerd op het ‘Format ten behoeve van overleg MEE-organisaties en gemeenten’<br />

(zie bijlage)<br />

Beleid<br />

MEE-organisaties kunnen met gemeenten meedenken over het integrale cliëntondersteuningsbeleid.<br />

MEE is goed in staat inzichten over behoeften van mensen met beperkingen over te brengen en te<br />

vertalen naar beleid en kan zodoende een belangrijke partner van de gemeente zijn bij de beleidsvorming,<br />

van visie tot concrete uitvoering.<br />

Tip: De MEE-organisatie kan voor de gemeente een beleidsadvies formuleren en formuleren welke<br />

bijdrage zij kan leveren aan het gemeentelijke beleid.<br />

Samenwerking in het loket 9<br />

De functies van het lokaal loket en cliëntondersteuning overlappen elkaar deels. Beide geven informatie<br />

en advies over maatschappelijke ondersteuning. Het lokaal loket is het contactpunt voor alle burgers.<br />

Cliëntondersteuning richt zich op die burgers voor wie de reguliere informatie- en adviesfunctie niet<br />

toereikend is. Samenwerking met het loket ligt zodoende voor de hand. De samenwerking kan al naar<br />

gelang de lokale situatie verschillend worden ingevuld.<br />

Verwijzen naar elkaar<br />

Het loket en MEE fungeren los van elkaar. Loketmedewerkers weten voor welke cliënten of in welke<br />

situaties ze kunnen verwijzen naar MEE en vice versa. Het ligt dan voor de hand de verwijzing te<br />

organiseren zonder de cliënt daarmee te belasten. Dus door de cliënt aan te bieden zijn of haar<br />

gegevens door te spelen naar de andere organisatie, zodat er contact kan worden opgenomen.<br />

Natuurlijk moet hierbij rekening worden gehouden met regelgeving rond uitwisseling van<br />

persoonsgegevens.<br />

9 Een uitgebreidere beschrijving van de samenwerkingsvormen in het loket vindt u in de handleiding ‘Cliëntondersteuning<br />

Organisatiescenario’s’ op www.invoeringwmo.nl.<br />

15


Voorbeeld:<br />

De gemeente Nijmegen heeft gekozen voor een loket als ‘netwerkorganisatie’.<br />

Het loket wordt bemand door de gemeente. De lijnen tussen betrokken<br />

organisaties zijn kort, zodat zonder de cliënt daarmee te belasten ze naar<br />

de juiste persoon worden toegeleid.<br />

Cliëntondersteuning in de backoffice of frontoffice<br />

MEE kan ook worden opgenomen in de backoffice van het loket. Aan de balie treft de cliënt iemand<br />

van de gemeente. De baliemedewerker stelt vast of iemand via de reguliere weg geholpen kan worden<br />

of dat een cliëntondersteuner nodig is. In dat laatste geval is een MEE-medewerker in het loket<br />

beschikbaar om de cliënt verder te helpen. Afhankelijk van het aantal cliënten is de MEE-medewerker<br />

een of meerdere dagdelen aanwezig in de backoffice.<br />

Wanneer cliëntondersteuners in de frontoffice worden opgenomen kunnen alle vragen in het<br />

<strong>Wmo</strong>-loket worden afgehandeld: van eenvoudige informatie- en adviesvragen tot complexe cliëntondersteuning<br />

en toegang tot individuele <strong>Wmo</strong>-voorzieningen. Al naar gelang de behoeften van<br />

de cliënt kan de cliëntondersteuner fungeren als casusregisseur. De cliëntondersteuner volgt en helpt<br />

dan bij het traject dat de cliënt doorloopt, de ondersteuner helpt bij het maken van keuzes,<br />

het indienen van aanvragen etc.<br />

Voorbeeld:<br />

In Middelburg is in het kader van de <strong>Wmo</strong>-proeftuinen een loket ingericht<br />

met als uitgangspunt mensen met een hulpvraag zo snel, effectief en efficiënt<br />

mogelijk bij de juiste zorg en ondersteuning brengen. Cliëntondersteuning heeft<br />

hierin een nadrukkelijke en geheel eigen rol gekregen. Hierbij wordt intensief<br />

samengewerkt met MEE. Zie www.invoeringwmo.nl (>> pilots >> Middelburg).<br />

Overige samenwerkingsmogelijkheden loket<br />

Voor adequate cliëntondersteuning zijn specifieke vaardigheden nodig. MEE-medewerkers zijn getraind<br />

in het omgaan met mensen met beperkingen en zijn in staat om met hun cliënten de vraag achter<br />

de vraag te vinden en te zoeken naar oplossingen. MEE kan trainingen verzorgen om loketmedewerkers<br />

te helpen hun vaardigheden om te herkennen en te ondersteunen te vergroten.<br />

Tip: Geef MEE een rol in het loket.<br />

Afspraken kunnen worden gemaakt over bijvoorbeeld:<br />

MEE-consulent opnemen in het <strong>Wmo</strong>-loket;<br />

manier van toeleiden van cliënten naar MEE en andere organisaties;<br />

• cursus van MEE aan loketmedewerkers over cliëntondersteuning en het herkennen<br />

van de verschillende doelgroepen.<br />

Samenhang met andere cliëntondersteunende organisaties<br />

MEE is een belangrijke en grote partij als het gaat om cliëntondersteuning. MEE richt zich primair<br />

op mensen met lichamelijke of zintuiglijke beperkingen, verstandelijke beperkingen, chronisch zieken<br />

en mensen met een stoornis in het autistisch spectrum. Naast deze groepen zijn er ook andere<br />

organisaties die zich bezighouden met cliëntondersteuning. Soms (deels) voor dezelfde doelgroepen<br />

als MEE, soms juist voor andere groepen burgers. Zo zijn er organisaties die zich richten op ouderen<br />

(ouderenadviseurs bij welzijnsorganisaties of woningcorporaties), mantelzorgers (steunpunten<br />

mantelzorg, mantelzorgmakelaars), mensen met materiële of psychosociale problemen<br />

(maatschappelijk werk, sociaal raadslieden), dak- en thuislozen (straatadvocaten) en mensen met<br />

weinig of geen sociale contacten (vriendendiensten). Doordat bij de verschillende organisaties<br />

specifieke kennis en netwerken aanwezig zijn, kunnen organisaties veel voor elkaar betekenen.<br />

Voorwaarde hiervoor is dat men elkaar kent, dat de verschillende rollen duidelijk zijn (wie doet wat)<br />

16


Cliëntondersteuning<br />

en dat er werkelijk wordt uitgewisseld of verwezen. Vaak liggen er nog veel mogelijkheden voor het<br />

verbeteren of maken van afstemmingsafspraken. Goede afstemming is in het belang van de cliënt<br />

en daarmee ook van de organisaties. Cliëntondersteunende organisaties zijn aan zet om samenhang<br />

goed te organiseren. De gemeente kan zich hier als eindverantwoordelijke en regisseur in mengen.<br />

Afspraken kunnen worden gemaakt over bijvoorbeeld:<br />

het maken van een overzicht van alle organisaties die cliëntondersteuning bieden;<br />

gezamenlijke voorlichtingscampagne van cliëntondersteunende organisaties;<br />

afspraken tussen cliëntondersteunende organisaties over optimale afstemming;<br />

• gezamenlijke betrokkenheid van cliëntondersteunende organisaties bij de beleidsvorming<br />

binnen de gemeente.<br />

Samenwerking in de keten<br />

In het verlengde van samenwerking tussen cliëntondersteunende organisaties ligt ketensamenwerking.<br />

Ketensamenwerking richt zich op het aanbrengen van samenhang in de (zorg)vragen en behoeftes van<br />

mensen die ondersteuning nodig hebben. Een algemeen uitgangspunt bij ketensamenwerking is de<br />

gezamenlijke verantwoordelijkheid van partijen voor een optimale en aansluitende dienstverleningsketen.<br />

Daarbinnen heeft elke deelnemende organisatie een of meer specifieke<br />

verantwoordelijkheden, afhankelijk van de rol van waaruit men opereert.<br />

Als cliëntondersteunende organisatie kan MEE een belangrijke rol vervullen in de ketensamenwerking.<br />

MEE heeft bijvoorbeeld een coördinerende functie in de netwerken van integrale vroeghulp, autisme<br />

en niet-aangeboren hersenletsel. Situaties waarbij de cliënt (of het gezin) te maken heeft met meerdere<br />

problemen, vragen dikwijls om de inzet van iemand die, boven de grenzen van partijen, de gang van<br />

zaken kan helpen sturen. Cliëntondersteuners kunnen zo fungeren als ketenregisseur. Daarnaast kan<br />

MEE in keten- of casusoverleggen andere organisaties adviseren, wanneer cliënten die zij ondersteunen,<br />

kampen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen.<br />

Afspraken kunnen worden gemaakt over bijvoorbeeld:<br />

casusoverleg tussen de verschillende organisaties;<br />

afspraken maken op casusniveau over welke organisatie zorgdraagt voor de ketenregie;<br />

• adviesfunctie van MEE aan organisaties die te maken hebben met cliënten uit de<br />

MEE-doelgroepen.<br />

17


Voorbeeld:<br />

MEE Regio Tilburg en gemeente Tilburg<br />

Het Veiligheidshuis<br />

In het Veiligheidshuis Tilburg werken alle justitiële ketenpartners onder één dak samen.<br />

De doelgroepen zijn volwassen veelplegers, jeugdige veelplegers, jeugd algemeen en<br />

mensen die te maken hebben met huiselijk geweld. Voor die laatste doelgroep participeert<br />

MEE in het Veiligheidshuis. Het gaat om de preventie en het stoppen van huiselijk geweld.<br />

MEE houdt zich bezig met de ondersteuning van slachtoffers en daders. De taak van MEE<br />

hierin is: signaleren, adviseren, consulteren en interveniëren. Het Veiligheidshuis Tilburg<br />

bestaat nu vijf jaar. Het is opgericht door het Openbaar Ministerie en de gemeente<br />

Tilburg.<br />

De gemeente Tilburg onderzoekt wat MEE kan doen in de aanpak van veelplegers.<br />

Soms zijn veelplegers cliënt van MEE. Ook wordt bekeken of MEE kan participeren<br />

in het casusoverleg jeugd, voor degenen die al cliënt zijn van MEE.<br />

Er zijn plannen het Veiligheidshuis verder uit te breiden met een Zorghuis en een Centrum<br />

voor Jeugd en Gezin. Onder dit laatste wordt niet verstaan het laagdrempelige centrum<br />

waar momenteel veel over gesproken wordt, maar een huis waar de regie gevoerd gaat<br />

worden over multiproblemgezinnen. Hierin moeten ook betrokken instellingen een plek<br />

krijgen, waaronder MEE. Het is de bedoeling dit in 2008 te realiseren, maar de<br />

gesprekken erover moeten nog worden gevoerd.<br />

Contactpersoon gemeente Tilburg: Sandra Timmermans, sandra.timmermans@tilburg.nl<br />

Contactpersoon MEE Regio Tilburg: Liesbeth Bomhof, l.bomhof@meeregiotilburg.nl<br />

Voorbeeld:<br />

MEE Amstel en Zaan, Gemeente Amsterdam Dienst Zorg en Samenleven, stadsdelen<br />

Noord en Centrum<br />

Pilot integrale zorg- en ondersteuningsplannen: eigen kracht conferentie<br />

In samenwerking met de ouderenadviseurs van twee welzijnsorganisaties en de cliëntadviseurs<br />

van MEE, is een pilot ontwikkeld om integrale zorg- en ondersteuningsplannen<br />

op te stellen. Ze organiseren in samenwerking met de Eigen Kracht Centrale eigen-kracht<br />

conferenties. Het is een werkwijze waarbij de cliënt samen met zijn netwerk (familie,<br />

vrienden, buren) bepaalt welke ondersteuning hij wenst. De invloed van de klant op zijn<br />

eigen ondersteuningsvraag is leidend. Mensen uit zijn eigen netwerk zijn vaak degenen die<br />

hem het best kunnen helpen. De ondersteunende professional functioneert als aanvulling.<br />

Deze werkwijze dwingt de professionele hulpverlenende instanties meer naar de cliënt te<br />

luisteren en hem de zorg op maat te leveren. De pilot is voortgekomen uit een motie van<br />

de centrale stad om de cliënt meer de regie te laten voeren over de eigen zorgvraag.<br />

De gemeente, de belangenorganisaties en het indicatieorgaan CIZ, zijn nauw betrokken<br />

bij de pilot. Het is de bedoeling na een positieve evaluatie het project uit te breiden naar<br />

meerdere stadsdelen.<br />

Contactpersoon gemeente Amsterdam: Ron Stevens: r.stevens@dzs.amsterdam.nl.<br />

Contactpersoon MEE Amstel en Zaan: Ronald Ruis: r.ruis@meeaz.nl.<br />

Cliëntondersteuning voor GGZ-cliënten<br />

Cliënten met psychische of psychiatrische problemen nemen in de cliëntondersteuning een bijzondere<br />

positie in. Het ondersteunen van bijvoorbeeld iemand met schizofrenie of depressie vraagt specifieke<br />

expertise. Bij cliëntondersteuning aan deze groep gaat het niet om het behandelen van hun probleem,<br />

maar om concrete vragen of problemen van de cliënt bij bijvoorbeeld het maken van keuzes of het<br />

toeleiden naar hulp 10 .<br />

18<br />

10 De beschrijving van het onderscheid tussen psychische hulpverlening en cliëntondersteuning is ontleend aan<br />

‘Rapportage onderzoek clientondersteuning’, NIZW, februari 2005 (zie www.clientondersteuningggz.nl).


Cliëntondersteuning<br />

Cliëntondersteuning voor GGZ-cliënten gebeurt nu op verschillende manieren: door GGZ-steunpunten<br />

of door organisaties die verbonden zijn aan cliënten- en patiëntenorganisaties, organisaties verbonden<br />

aan een GGZ-instelling en zelfstandige organisaties met lijnen naar welzijn en gemeenten. Daarnaast<br />

richt een aantal MEE-organisaties zich ook op cliëntondersteuning aan GGZ-cliënten, zeker waar<br />

de GGZ-problematiek in relatie met andere beperkingen speelt. Opvallend verschil tussen de GGZsteunpunten<br />

en MEE-organisaties is dat GGZ-steunpunten vaak met ervaringsdeskundigen werken,<br />

terwijl de MEE-organisaties uitsluitend werken met professionals. MEE-organisaties kunnen een goede<br />

rol spelen bij de ondersteuning van de steunpunten, daar waar dat nodig of wenselijk is. Bijvoorbeeld<br />

in de vorm van aanbieden van opleidingsfaciliteiten, sociale kaart, vertegenwoordiging bij overlegvormen<br />

etc. De middelen voor de GGZ-steunpunten (uit de subsidieregeling zorgvernieuwing etc.) zijn<br />

gedecentraliseerd naar gemeenten en worden met ingang van 2008 objectief verdeeld. Of hiermee<br />

in de ondersteuningsbeheofte van de gehele GGZ-doelgroep kan worden voorzien is nog aandachtspunt<br />

voor overleg tussen VWS en VNG.<br />

Afspraken kunnen worden gemaakt over bijvoorbeeld:<br />

casusoverleg MEE en steunpunt;<br />

steunpunt traint MEE in herkenning en hulp aan GGZ-cliënten;<br />

MEE helpt steunpunt bij professionalisering;<br />

• MEE en steunpunt gaan intensief samenwerken/fuseren.<br />

Samenhang met andere prestatievelden en beleidsterreinen<br />

Cliëntondersteuning staat benoemd in prestatieveld 3 van de <strong>Wmo</strong>. Prestatieveld 3 gaat in feite over<br />

de hele <strong>Wmo</strong>. Immers, cliëntondersteuning (en informatie en advies) gaan inhoudelijk over alle<br />

ondersteuningsvormen binnen de <strong>Wmo</strong> (en daarbuiten, zoals WWB, AWBZ etc.). Er is dus per definitie<br />

een duidelijke samenhang met alle prestatievelden. Het meest in het oog springen:<br />

• prestatieveld 2 - Ondersteuning aan jongeren en hun ouders. Een groot deel van de huidige<br />

cliënten van MEE zijn jongeren. Gezinnen die met meerdere problemen te maken hebben,<br />

zijn typisch een groep waarvoor MEE een belangrijke rol kan spelen;<br />

• prestatieveld 4 - Ten gevolge van de extramuralisering krijgen mantelzorgers steeds meer te maken<br />

met complexe problematiek. Een deel van de mantelzorgers raakt verstrikt in het web van regels<br />

en organisaties. Cliëntondersteuning kan uitkomst bieden;<br />

• prestatieveld 5 en 6 - Mensen met verstandelijke en lichamelijke beperkingen en chronisch zieken<br />

zijn de doelgroepen waar MEE zich primair op richt. Hulp bij het (weer) voeren van regie over het<br />

eigen leven, bij meedoen, maar ook bij het zoeken van de juiste ondersteuning en het aanvragen<br />

van voorzieningen is de core business van MEE.<br />

Ook de andere prestatievelden zijn verbonden aan de activiteiten van MEE. Een deel van de cliënten<br />

van MEE zorgt door de problemen waar ze mee kampen voor overlast voor de nabije omgeving,<br />

bijvoorbeeld door verslavingsproblemen. Hier ligt een duidelijke relatie met prestatieveld 1 (sociale<br />

samenhang en leefbaarheid). Ook de prestatievelden 7, 8 en 9 zijn van belang voor het werk van MEE.<br />

Cliënten kunnen worden begeleid naar bijvoorbeeld verslavingszorg of steunpunten huiselijk geweld<br />

wanneer dat aan de orde is.<br />

Cliëntondersteuning reikt verder dan de <strong>Wmo</strong>. Ondersteuning kan ook betrekking hebben op<br />

opvoeding, onderwijs, werk en inkomen, wonen, vrije tijd, vrienden en relaties, activeringsactiviteiten<br />

(richting werk of voor het dagelijks leven), sport, gezondheid etc.<br />

Tip: Kijk ook bij andere beleidsterreinen naar de bijdrage die de MEE-organisatie kan leveren.<br />

Afspraken kunnen worden gemaakt over bijvoorbeeld:<br />

advisering van MEE bij de beleidsvorming op verschillende terreinen;<br />

• aanvullende afspraken met MEE over activiteiten op verschillende beleidsterreinen binnen<br />

en buiten MEE-takenpakket (pluspakket);<br />

• gebruik Sociale Kaart.<br />

19


Voorbeeld:<br />

MEE Zeeland en gemeente Borsele<br />

‘Laat het geld niet op de plank liggen’<br />

De bedoeling van het project ‘Laat het geld niet op de plank liggen’ is het stimuleren<br />

van het gebruik van sociale voorzieningen, dus het tegengaan van ondergebruik en nietgebruik.<br />

Dit moet gebeuren door het beter informeren van mensen over waar ze recht<br />

op hebben. De provincie Zeeland heeft de gemeente Borsele hierin aangewezen als<br />

pilotgemeente. In dit project werken verschillende partijen samen: de gemeente Borsele,<br />

Algemeen Maatschappelijk Werk, provinciaal patiënten- en consumentenplatform<br />

Klaverblad, organisatie uitkeringsgerechtigden Splinter en MEE. MEE is gevraagd vanwege<br />

haar kennis over haar doelgroep. In het project houdt zij zich bezig met de specifieke<br />

positie van mensen met een beperking en het kijken vanuit het perspectief van de cliënt.<br />

Het resultaat is een set van zes duidelijke folders. Naast het leven met een handicap<br />

zijn de thema’s van de folders: senioren, wonen, kinderen, werk & inkomen en vervoer.<br />

In iedere folder wordt per thema een overzicht gegeven van de (inkomens)ondersteunende<br />

regelingen. Het is de bedoeling dat dit product ook in andere Zeeuwse gemeenten<br />

wordt uitgezet.<br />

Contactpersoon gemeente Borsele: Eugenie Heuvink, ecapheuvink@borsele.nl.<br />

Contactpersoon MEE Zeeland: Peter Brakman, p.brakman@meezeeland.nl.<br />

Cliëntondersteuning en Centrum voor Jeugd en Gezin<br />

Een groot deel van de cliënten van MEE zijn kinderen en jongeren. Circa de helft 11 van de cliënten<br />

is jonger dan 20 jaar, in totaal gaat het dus om ruim 45.000 mensen in die leeftijdscategorie 12 .<br />

Het werk van MEE bestaat voor een groot deel uit ondersteuning aan jeugd en/of hun ouders.<br />

In het Centrum voor Jeugd en Gezin worden de taken op het gebied van jeugd en opvoeden gebundeld.<br />

Het moet een herkenbare, laagdrempelige plek worden waar men gemakkelijk terechtkan. Achter het<br />

loket komen de taken van jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk en andere organisaties op het<br />

gebied van opvoed- en gezinsondersteuning die worden gebundeld. Gezien de activiteiten van MEE<br />

moet bij de vormgeving van het Centrum voor Jeugd en Gezin op enigerlei wijze MEE gepositioneerd<br />

worden. Hoe dat gebeurt, hangt volledig af van de vormgeving van het Centrum en de al bestaande<br />

samenwerkingsverbanden binnen de gemeente.<br />

Tip: Geef MEE een rol in het CJG.<br />

Afspraken kunnen worden gemaakt over bijvoorbeeld:<br />

inbreng van MEE bij de opzet van het CJG;<br />

• positionering van MEE in het CJG.<br />

3.5 Overeenkomst<br />

De MEE-organisatie moet conform de subsidievoorwaarden voor 1 mei 2008 de uitkomsten van<br />

het overleg over samenwerking met de gemeente(n) opsturen aan het CVZ. Deze uitkomsten dienen<br />

opgenomen te worden in een overeenkomst, die de volgende punten bevat:<br />

de onderwerpen waarover is gesproken;<br />

de acties: hoe met deze onderwerpen verder wordt gegaan;<br />

• mogelijk concrete afspraken.<br />

De overeenkomst wordt ondertekend door de directeur van de betreffende MEE-organisatie<br />

en de vertegenwoordiger van de gemeente. Een MEE-organisatie kan een gemeente niet dwingen<br />

om te overleggen, of om de overeenkomst te ondertekenen. Als er geen overeenkomst tot stand komt,<br />

moet de MEE-organisatie inzichtelijk maken welke inspanningen zij heeft verricht om tot een overleg<br />

en/of overeenkomst te komen.<br />

20<br />

11 MEE registreert de leeftijd van cliënten. Tweemaal per jaar worden deze gegevens door MEE Nederland verzameld<br />

in de zogenaamde Voorjaars- en Najaarsmonitor.<br />

12 MEE leverde in 2006 cliëntondersteuning aan 91.183 mensen.


Cliëntondersteuning<br />

Bijlage 1 Voorbeelden MEE<br />

en gemeenten<br />

MEE Gelderse Poort en gemeente Maasdriel<br />

Maatjesproject<br />

Het Maatjesproject is gericht op vrijetijdsbesteding. Het is bedoeld voor mensen die in hun vrije tijd<br />

geen of moeilijk contact kunnen maken. Ze hebben vaak weinig contacten en zijn zich ook niet bewust<br />

van de mensen die ze wel hebben. De ‘maatjes’ van dit project zijn stagiairs van verschillende hboopleidingen:<br />

maatschappelijk werk en dienstverlening, SPH en pedagogiek. Deze studenten worden<br />

begeleid door Ina Burggraaff van MEE en krijgen bijscholing. Zo’n traject duurt 10 maanden. De eerste<br />

maanden lopen de studenten alleen mee. Daarna brengen ze het netwerk van de cliënt in kaart: met<br />

wie ze al contact hebben en met wie ze graag contact willen hebben. Mensen durven vaak niet te bellen<br />

en durven geen beroep te doen op anderen. Het is belangrijk dat duidelijk is wat de cliënt wil.<br />

Wat vindt hij of zij belangrijk?<br />

De bedoeling is dat de cliënt het na 10 maanden alleen kan. Som lukt dat al binnen 5 maanden,<br />

vaak binnen 10 maanden. Soms lukt het helemaal niet. Dan moet verder bekeken worden hoe dat<br />

komt en of er wat aan gedaan kan worden.<br />

Het maatjesproject is opgezet door de stuurgroep Vrijetijdsbesteding voor Mensen met een Beperking<br />

Bommelerwaard, die zich inzet voor mensen met een beperking. In de stuurgroep zijn<br />

vertegenwoordigd: de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel, MEE, de Gelderse Sport Federatie en de<br />

gehandicaptenorganisatie. De stuurgroep heeft tot doel om mensen met een beperking te ondersteunen<br />

bij de mogelijkheden om aan de besteding van de vrije tijd op een prettige manier invulling<br />

te geven. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat organisaties goed samenwerken. De activiteiten van deze<br />

stuurgroep vinden plaats onder de hoede van de stuurgroep Welzijn Wonen Zorg Bommelerwaard.<br />

MEE Arnhem en MEE Nijmegen zijn in 2007 ook met dit project aan de slag gegaan. Er is ook<br />

belangstelling voor van de gemeenten Oosterhout, Zaltbommel en Westervoort. Met de laatste zijn<br />

ze al aan het kijken naar de mogelijkheden.<br />

Contactpersoon gemeente Maasdriel: Herman Spit, h.spit@maasdriel.nl<br />

Contactpersoon MEE Gelderse Poort: Ina Burggraaff, i.burggraaff@meegeldersepoort.nl<br />

MEE Twente en gemeente Almelo<br />

Persoonsgebonden Budget voor Welzijn<br />

De Gemeente Almelo is in 2004 gestart met een landelijk uniek project: chronisch zieke inwoners in een<br />

sociaal isolement krijgen van de gemeente een persoonlijke subsidie van € 450 voor vrijetijdsbesteding<br />

op maat. Intermediairs van het ziekenhuis melden eenzame patiënten aan, met wie gemeente en andere<br />

instanties meestal niet (meer) in contact komen. Het budget trekt hen over de streep. Consulenten<br />

gaan op huisbezoeken, regelen vaak veel basale zaken en stimuleren de mensen vervolgens om te<br />

dromen over de leukere dingen van het leven én stimuleren bewustwording over wat ze nog wél kunnen.<br />

Door deze aanpak worden mensen weer actiever, krijgen ze weer meer contacten, hun zelfbeeld wordt<br />

beter, ze nemen weer meer de touwtjes in handen. MEE Twente is vanaf het begin een actieve en<br />

constructieve samenwerkingspartner en is op verschillende manieren bij dit project betrokken:<br />

consulenten van MEE gaan bij de mensen op huisbezoek;<br />

het management van MEE Twente zit in de Stuurgroep, die het project begeleidt;<br />

• de consulent vrijetijdsbesteding organiseert collectieve activiteiten voor de deelnemers aan<br />

het project.<br />

Contactpersoon gemeente Almelo: Leny Claessens, h.claessens@almelo.nl<br />

Contactpersoon MEE Twente: Kleis Pit, kleis.pit@meetwente.nl<br />

21


MEE West Brabant en de gemeenten Zundert en Etten-Leur<br />

“Een van onze successtory’s: Interne Coördinatie Peuterzorg”<br />

Het project Interne Coördinatie Peuterzorg (ICP) heeft als doel om problemen bij een peuter of zijn<br />

gezin vroeg te signaleren. Zorgvragen of hulp kan dan op tijd worden geleverd. Soms blijkt het nodig<br />

om een hulptraject in te zetten. Zorgvragers worden dan ondersteund door een trajectbegeleider c.q.<br />

ICP’er. De ICP’er werkt voor de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. De functie is vergelijkbaar met<br />

de functie van ICL’er binnen het basisonderwijs.<br />

De gemeenten Zundert en Etten-Leur willen deze functie subsidiëren omdat zij het van belang vinden<br />

om zo vroeg mogelijk eventuele ontwikkelingsproblemen op te sporen en hierop handelingsplannen<br />

toe te passen.<br />

In het ICP-project werken de gemeenten Etten-Leur en Zundert, MEE West Brabant, de GGD,<br />

Algemeen Maatschappelijk Werk, Bureau Jeugdzorg en alle basisscholen, alle peuterspeelzalen en alle<br />

kinderdagverblijven uit Etten-Leur en Zundert samen. Het project is in 2005 gestart met als doel om de<br />

zorgvragen meer te stroomlijnen en een vaste contactpersoon te hebben. In 2006 heeft dit geresulteerd<br />

in de start van het Onderwijs en Zorgcentrum Etten-Leur/Zundert. De samenwerking kan gezien<br />

worden als een voorloper van het Centrum voor Jeugd en Gezin.<br />

De gemeenten Etten-Leur en Zundert werken hierin nog steeds nauw samen. Het project loopt erg<br />

goed. Mensen zijn enthousiast en andere gemeenten willen het voorbeeld volgen. Het past ook goed<br />

in de landelijke ontwikkeling. De toekomst van het project wordt verbonden aan de ontwikkeling van<br />

het Centrum voor Jeugd en Gezin.<br />

Contactpersoon gemeente Etten-Leur: Peter van Batenburg, peter.vanbatenburg@etten-leur.nl<br />

Contactpersoon MEE West Brabant: Piet Slaats, p.slaats@meewestbrabant.nl<br />

MEE IJsseloevers en gemeente Almere<br />

Oké-punten<br />

MEE en de gemeente Almere werken op veel onderdelen van de <strong>Wmo</strong> samen, onder andere in<br />

OKé-punten. MEE participeert daarin, met name op het gebied van de lvg-jeugd (licht verstandelijk<br />

gehandicapt). Dat heeft onder andere te maken met de onderwijsstructuur van Almere: alle kinderen<br />

zo veel mogelijk laten deelnemen aan regulier onderwijs, maar ook met de nieuwe visie op passend<br />

onderwijs. Er is in het onderwijs, maar ook in de JGZ (gezamenlijk het Oké-punt) daarom behoefte aan<br />

kennis op dit gebied. Met de verschillende partijen in de zorgketen wordt gekeken hoe ze extra expertise<br />

op dit gebied kunnen ontwikkelen. De gemeente Almere vindt het belangrijk dat er voldoende expertise<br />

is in de Oké-punten om ook de lvg-jeugd en hun ouders goed van dienst te zijn. In de komende jaren<br />

wordt hier samen met MEE veel aandacht aan besteed.<br />

MEE doet ook op uitvoerend gebied mee in de OKé-punten. Ze hebben hierin een samenwerkingsketen<br />

ontwikkeld waarin snel informatie kan worden uitgewisseld.<br />

Mensen weten elkaar te vinden. Bovendien zijn er onderlinge afspraken gemaakt over de privacy<br />

van cliënten.<br />

Contactpersoon gemeente Almere: Ria Hogervorst, mghogervorst@almere.nl<br />

Contactpersoon MEE IJsseloevers: Gerben Abma, g.abma@meeijsseloevers.nl<br />

22


Cliëntondersteuning<br />

MEE Utrecht<br />

Opvoedtelefoon en opvoedspreekuur Nieuwegein<br />

MEE heeft in 2006 met succes meegedaan met de ‘aanbesteding’ voor opvoedtelefoon en<br />

opvoedspreekuur in Nieuwegein en deze opdracht binnengehaald. In het kader van preventief<br />

jeugdbeleid (prestatieveld 2) wil de gemeente Nieuwegein opvoedtelefoon en opvoedspreekuur<br />

aanbieden aan haar burgers. Sinds 1 maart 2007 wordt opvoedtelefoon en opvoedspreekuur<br />

gerealiseerd door consulenten opvoeding en ontwikkeling van MEE Utrecht. Hier is een aparte<br />

financiering voor en MEE doet dit in het kader van het pluspakket.<br />

In de praktijk betekent het dat ze 4 x per week op verschillende locaties (buurthuizen en scholen)<br />

in Nieuwegein opvoedspreekuur aanbieden. Daarnaast wordt er van maandag t/m vrijdag van 9-12 uur<br />

en woensdag van 17-20 uur opvoedtelefoon aangeboden. Vanuit MEE hebben ze hierop ingezet omdat<br />

ze met hun consulenten opvoeding en ontwikkeling hbo-opgeleide, pedagogisch geschoolde,<br />

zeer ervaren consulenten kunnen aanbieden. Een aantal consulenten had al ervaring met de inmiddels<br />

ter ziele gegane ouderhulplijn.<br />

De gemeente Nieuwegein wilde MEE met dit project graag binnenhalen in het lokale veld, zodat ze<br />

een partner in de keten zouden worden. Dit is ook zeker een meerwaarde voor MEE. Er zijn diverse<br />

netwerkcontacten met partners op het gebied van jeugdhulpverlening in Nieuwegein uit voortgekomen<br />

en ze participeren in managementoverleg jeugd en onderwijs in Nieuwegein.<br />

Contactpersoon gemeente Nieuwegein: Suzon van Nooort, s.vannoort@nieuwegein.nl<br />

Contactpersoon MEE Utrecht: Gerdy van Leijenhorst, gvanleijenhorst@mee-utrecht.nl<br />

23


Bijlage 2 Werkgebieden<br />

MEE-organisaties<br />

Werkgebieden voor MEE-organisaties per 1 januari 2008<br />

1. Werkgebied “MEE Groningen”<br />

Appingedam, Bedum, Bellingwedde, Ten Boer, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren,<br />

Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, De Marne, Marum, Menterwolde, Pekela, Reiderland,<br />

Scheemda, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde, Winschoten, Winsum, Zuidhorn.<br />

2. Werkgebied “MEE Friesland”<br />

Achtkarspelen, Ameland, het Bildt, Boarnsterhim, Bolsward, Dantumadeel, Dongeradeel,<br />

Ferwerderadiel, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Heerenveen, Kollumerland en<br />

Nieuwkruisland, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Lemsterland, Littenseradiel, Menaldumadeel, Nijefurd,<br />

Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Smallingerland, Sneek, Terschelling,<br />

Tytsjerksteradiel, Vlieland, Weststellingwerf, Wymbritseradiel, Wûnseradiel.<br />

3. Werkgebied “MEE Drenthe”<br />

Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe,<br />

Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld, De Wolden.<br />

4. Werkgebied “MEE IJsseloevers”<br />

Almere, Dalfsen, Deventer, Dronten, Hardenberg, Hellendoorn, Kampen, Lelystad, Noordoostpolder,<br />

Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Rijssen, Staphorst, Steenwijkerland, Twenterand, Urk, Zeewolde,<br />

Zwartewaterland, Zwolle.<br />

5. Werkgebied “MEE Twente”<br />

Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hengelo (O.), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal,<br />

Tubbergen, Wierden.<br />

6. Werkgebied “MEE Veluwe”<br />

Apeldoorn, Barneveld, Brummen, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nijkerk,<br />

Nunspeet, Oldebroek, Putten, Voorst, Wageningen.<br />

7. Werkgebied “MEE Oost-Gelderland”<br />

Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doesburg, Doetinchem, Duiven, Gendringen, Groenlo-Lichtenvoorde,<br />

Lochem, Montferland, Rijnwaarden, Winterswijk, Zevenaar, Zutphen.<br />

8. Werkgebied “MEE Gelderse Poort”<br />

Arnhem, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Geldermalsen, Groesbeek, Heumen, Kesteren,<br />

Lingewaal, Lingewaard, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Neerijnen, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum,<br />

Rheden, Rozendaal, Tiel, Ubbergen, West Maas en Waal, Westervoort, Wijchen, Zaltbommel.<br />

9. Werkgebied “MEE Utrecht”<br />

Abcoude, Amersfoort, Baarn, De Bilt, Breukelen, Bunnik, Bunschoten, Driebergen-Rijsenburg, Houten,<br />

IJsselstein, Leusden, Loenen, Lopik, Maarssen, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude,<br />

Rhenen, De Ronde Venen, Scherpenzeel, Soest, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen,<br />

Wijk bij Duurstede, Woerden, Woudenberg, Zeist.<br />

10. Werkgebied “MEE ’t Gooi”<br />

Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp, Wijdemeren.<br />

24


Cliëntondersteuning<br />

11. Werkgebied “MEE Noordwest-Holland”<br />

Alkmaar, Andijk, Anna Paulowna, Bennebroek, Bergen (NH.), Beverwijk, Bloemendaal, Castricum,<br />

Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Graft-De Rijp, Haarlem, Haarlemmerliede c.a., Harenkarspel,<br />

Heemskerk, Heemstede, Heerhugowaard, Heiloo, Hoorn, Koggenland, Langedijk, Medemblik,<br />

Niedorp, Opmeer, Schagen, Schermer, Stede Broec, Texel, Uitgeest, Velsen, Venhuizen, Wervershoof,<br />

Wieringen, Wieringermeer, Zandvoort, Zijpe.<br />

12. Werkgebied “Amstel en Zaan”<br />

Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer,<br />

Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad,<br />

Zeevang.<br />

13. Werkgebied “MEE Zuid-Holland Noord”<br />

Alkemade, Alphen aan den Rijn, Delft, ‘s-Gravenhage, Hillegom, Jacobswoude, Katwijk, Leiden,<br />

Leiderdorp, Leidschendam-Voorburg, Lisse, Maassluis, Midden-Delfland, Nieuwkoop, Noordwijk,<br />

Noordwijkerhout, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Rijnwoude, Rijswijk, Rotterdam<br />

(v.w.b. de deelgemeente Hoek v. Holland), Teylingen, Vlaardingen, Voorschoten, Wassenaar,<br />

Westland, Zoetermeer, Zoeterwoude.<br />

14. Werkgebied “MEE Rotterdam”<br />

Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland,<br />

Ridderkerk, Rotterdam (m.u.v. de deelgemeente Hoek v. Holland), Schiedam.<br />

15. Werkgebied “MEE Plus”<br />

Aalburg, Alblasserdam, Bergambacht, Bernisse, Binnenmaas, Bodegraven, Boskoop, Brielle,<br />

Cromstrijen, Dirksland, Dongen, Dordrecht, Geertruidenberg, Giessenlanden, Goedereede,<br />

Gorinchem, Gouda, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hellevoetsluis, Hendrik-Ido-Ambacht,<br />

Heusden, Korendijk, Leerdam, Liesveld, Loon op Zand, Middelharnis, Moordrecht, Nederlek,<br />

Nieuwerkerk aan den IJssel, Nieuw-Lekkerland, Oosterhout, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Ouderkerk,<br />

Papendrecht, Reeuwijk, Rozenburg, Schoonhoven, Sliedrecht, Spijkenisse, Strijen, Vlist, Waalwijk,<br />

Waddinxveen, Werkendam, Westvoorne, Woudrichem, Zederik, Vlist, Waddinxveen, Zevenhuizen-<br />

Moerkapelle, Zwijndrecht.<br />

16. Werkgebied “MEE Zeeland”<br />

Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis,<br />

Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen.<br />

17. Werkgebied “MEE West-Brabant”<br />

Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Gilze en Rijen,<br />

Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht, Zundert.<br />

18. Werkgebied “MEE regio Tilburg”<br />

Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk, Tilburg.<br />

19. Werkgebied “MEE regio ’s Hertogenbosch”<br />

Boxtel, Haaren, ‘s-Hertogenbosch, Vught.<br />

20. Werkgebied “MEE Noordoost Noord-Brabant”<br />

Sint Anthonis, Bergen (L.), Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Gennep, Grave, Landerd, Lith,<br />

Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Mook en Middelaar, Oss, Schijndel, Sint-Michielsgestel,<br />

Sint-Oedenrode, Uden, Veghel.<br />

21. Werkgebied “MEE Zuidoost-Brabant”<br />

Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel,<br />

Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren,<br />

Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.<br />

25


22. Werkgebied “MEE Noord- en Midden-Limburg”<br />

Ambt Montfort, Arcen en Velden, Beesel, Helden, Horst aan de Maas, Kessel, Leudal, Maasbree,<br />

Maasgouw, Meerlo-Wanssum, Meijel, Nederweert, Roerdalen, Roermond, Sevenum, Venlo,<br />

Venray, Weert.<br />

23. Werkgebied “MEE Zuid-Limburg”<br />

Beek, Brunssum, Echt-Susteren, Eijsden, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht,<br />

Margraten, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Susteren,<br />

Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal.<br />

26


Cliëntondersteuning<br />

Bijlage 3 Contactpersonen MEE<br />

Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE organisatie Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

MEE Amstel & Zaan Annette van ‘t Sant Saskia Visser stafmedewerker (020) 512 72 72<br />

Chris Verhoeven stafmedewerker<br />

MEE Brabant Noord Jacques Wagtmans Lonneke Hobbelen (0416) 67 55 00<br />

Annelien Theeuwes<br />

Ans de Haas<br />

MEE Drenthe John Vaneman Kees van Wolferen MT-lid (0592) 30 39 99<br />

MEE Friesland Joop Stienstra wnd Mw. H. Fonteijn projectleider <strong>Wmo</strong> h.fonteijn@meefriesland.nl (058) 284 49 44<br />

MEE Gelderse Poort Bram Hakkenberg Joep Verhoeven regiomanager<br />

j.verhoeven@<br />

meegeldersepoort.nl<br />

(026) 445 41 51<br />

MEE Groningen Peter Willegers Peter Willegers directeur (050) 527 45 00<br />

Rinnie Bokkers<br />

manager<br />

dienstverlening<br />

Infix Geert Kaper (0413) 33 47 74<br />

MEE IJsseloevers Eric van Vollenhoven Almere Guus de Witte (038) 455 46 46<br />

Dalfsen Gerrit Holstege<br />

Deventer Inge Wichink Kruit<br />

Dronten Ria Brands<br />

Hardenberg René Gort<br />

Hellendoorn René Gort<br />

Holten René Gort<br />

Kampen Gerrit Holstege<br />

27


Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE<br />

organisatie<br />

Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Lelystad Ria Brands<br />

Noordoostpolder Ria Brands<br />

Olst-Wijhe Inge Wichink Kruit<br />

Ommen René Gort<br />

Raalte Inge Wichink Kruit<br />

Rijssen René Gort<br />

Staphorst Gerrit Holstege<br />

Steenwijkerland Gerrit Holstege<br />

Twenterand René Gort<br />

Urk Ria Brands<br />

Zeewolde Ria Brands<br />

Zwartewaterland Gerrit Holstege<br />

Zwolle Gerrit Holstege<br />

MEE Midden-Holland Ton Wulfert Peter Ewals (0182) 52 03 33<br />

MEE Noord en<br />

Midden Limburg<br />

Geert Kaper Arcen en Velden Hans Spruijt regiomanager h.spruijt@mee-nml.nl (077) 396 15 15<br />

Beesel Hans Spruijt<br />

Bergen Hans Spruijt<br />

Gennep Hans Spruijt<br />

Helden Hans Spruijt<br />

28


Cliëntondersteuning<br />

Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE organisatie Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Horst aan de Maas Hans Spruijt<br />

Kessel Hans Spruijt<br />

Leudal Hans Spruijt<br />

Maasbree Hans Spruijt<br />

Maasgouw Hans Spruijt<br />

Meerlo-Wanssum Hans Spruijt<br />

Meijel Hans Spruijt<br />

Mook en Middelaar Hans Spruijt<br />

Nederweert Hans Spruijt<br />

Roerdalen Hans Spruijt<br />

Roermond Hans Spruijt<br />

Sevenum Hans Spruijt<br />

Venlo Hans Spruijt<br />

Venray Hans Spruijt<br />

Weert Hans Spruijt<br />

MEE Noordoost Brabant Geert Kaper Uden Jos Jacobs regiomanager j.jacobs@mee-nob.nl (0413) 33 47 33<br />

Veghel Jos Jacobs<br />

Boekel Jos Jacobs<br />

St. Oedenrode Jos Jacobs<br />

29


Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE<br />

organisatie<br />

Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Landerd Jos Jacobs<br />

Oss Jos Jacobs<br />

Maasdonk Jos Jacobs<br />

Lith Jos Jacobs<br />

Cuijk Jos Jacobs<br />

Boxmeer Jos Jacobs<br />

Grave Jos Jacobs<br />

Mill Jos Jacobs<br />

St. Anthonis Jos Jacobs<br />

Bernheze Jos Jacobs<br />

MEE Noordwest-<br />

Holland<br />

Cees Huisman Erik van Zoonen<br />

regiomanager Noord-<br />

Kennemerland tot<br />

1 januari 2008,<br />

daarna beleidsmedewerker<br />

marketing<br />

(072) 514 08 00<br />

MEE Oost-Gelderland Ineke Kanneworff Monique Werther (0314) 34 42 24<br />

MEE Rotterdam<br />

Rijnmond<br />

MEE regio<br />

‘s-Hertogenbosch<br />

Kees Kleingeld<br />

Anneke Loenen<br />

namens René Keijzer<br />

Geert Kaper ‘s-Hertogenbosch Jan Bertrams regiomanager<br />

directiesecretaresse (010) 282 11 11<br />

jan.bertrams@<br />

meedenbosch.nl<br />

(073) 640 17 00<br />

Schijndel Jan Bertrams<br />

Sint Michielsgestel Jan Bertrams<br />

30


Cliëntondersteuning<br />

Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE<br />

organisatie<br />

Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Boxtel Jan Bertrams<br />

Haaren Jan Bertrams<br />

Vught Jan Bertrams<br />

Vlijmen (Heusden) Jan Bertrams<br />

MEE regio Tilburg Marina Hesen Tilburg Marina Hesen directeur<br />

Goirle Jos Nijland<br />

Hilvarenbeek Jos Nijland<br />

m.hesen@<br />

meeregiotilburg.nl<br />

j.nijland@<br />

meeregiotilburg.nl<br />

(013) 542 41 00<br />

Oisterwijk Jos Nijland<br />

MEE Twente Kleis Pit Marcel Geerdink<br />

MEE Utrecht Hans de Dreu H. Hoeijmakers-van Osch<br />

Mw.G.A. van Leijenhorst<br />

Dhr. L. Stawski<br />

Mw. M. van den Berg<br />

stafmedewerker<br />

Algemeen Beleid<br />

manager regio<br />

Amersfoort e.o.<br />

manager regio<br />

Westelijk Weidegebied<br />

manager regio<br />

Utrecht Stad<br />

manager regio<br />

Gooi & Vecht<br />

(074) 255 93 00<br />

(0900) 633 63 63<br />

MEE Veluwe Heidy de Baay (055) 526 92 00<br />

MEE West-Brabant Gert de Gruyter Alphen-Chaam Lenneke Hendriks relatiebeheerder (076) 522 30 90<br />

Baarle-Nassau Lenneke Hendriks relatiebeheerder<br />

31


Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE<br />

organisatie<br />

Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Bergen op Zoom Lenneke Hendriks relatiebeheerder<br />

Breda Rita Jacobs relatiebeheerder<br />

Etten-Leur Ardy Wingens relatiebeheerder<br />

Gilze-Rijen Lenneke Hendriks relatiebeheerder<br />

Halderberge Ardy Wingens relatiebeheerder<br />

Made/Drimmelen Lenneke Hendriks relatiebeheerder<br />

Moerdijk Lenneke Hendriks relatiebeheerder<br />

Roosendaal Ardy Wingens relatiebeheerder<br />

Rucphen Ardy Wingens relatiebeheerder<br />

Steenbergen Rita Jacobs relatiebeheerder<br />

Woensdrecht Rita Jacobs relatiebeheerder<br />

Zundert Ardy Wingens relatiebeheerder<br />

Francoise Beugelsdijk office manager<br />

MEE Zeeland Peter Brakman<br />

Hulst (regio<br />

Zeeuwsch-Vlaanderen)<br />

Terneuzen (regio<br />

Zeeuwsch-Vlaanderen)<br />

Sluis (regio<br />

Zeeuwsch-Vlaanderen)<br />

Veere<br />

(regio Walcheren)<br />

Krijn Hamelink regiomanager (0118) 432 000<br />

Krijn Hamelink regiomanager<br />

Krijn Hamelink regiomanager<br />

Mw. Paut Kromkamp regiomanager<br />

32


Cliëntondersteuning<br />

Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE<br />

organisatie<br />

MEE Zuid-Holland<br />

Noord<br />

MEE Zuid-Holland<br />

Zuid<br />

Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Vlissingen<br />

(regio Walcheren)<br />

Middelburg<br />

(regio Walchren)<br />

Schouwen-Duiveland<br />

(regio Oosterschelde)<br />

Noord-Beveland<br />

(regio Oosterschelde)<br />

Borsele<br />

(regio Oosterschelde)<br />

Goes<br />

(regio Oosterschelde)<br />

Kapelle<br />

(regio Oosterschelde)<br />

Reimerswaal<br />

(regio Oosterschelde)<br />

Tholen<br />

(regio Oosterschelde)<br />

Mw. Paut Kromkamp<br />

Mw. Paut Kromkamp<br />

Ad Vermuë regiomanager<br />

Ad Vermuë<br />

Ad Vermuë<br />

Ad Vermuë<br />

Ad Vermuë<br />

Ad Vermuë<br />

Ad Vermuë<br />

Zeeland algemeen Peter Brakman directeur/bestuurder<br />

p.brakman@<br />

meezeeland.nl<br />

Hans de Vos Yvonne Zuidgeest accountmanager (070) 357 28 88<br />

Kees Kleingeld Jos Driesprong regiomanager (0900) 2020672<br />

Egbert Boer relatiebeheerder<br />

33


Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE<br />

organisatie<br />

MEE Zuid-Limburg A. Pijls<br />

Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Oostelijk Zuid-<br />

Limburg<br />

Bert Deguelle (045) 571 85 77<br />

Maastricht Heuvelland Gwen van Merwijk<br />

Westelijke Mijnstreek Annelie Gorissen<br />

MEE Zuidoost<br />

Brabant<br />

Lucas Middelhoff<br />

Helmond<br />

(centrum gemeente)<br />

Ton Heinsbergen manager (0492) 32 80 00<br />

Laarbeek Ton Heinsbergen (040) 214 04 04<br />

Gemert-Bakel Ton Heinsbergen<br />

Deurne<br />

(DAS gemeenten)<br />

Asten<br />

(DAS gemeenten)<br />

Someren<br />

(DAS gemeenten)<br />

Eindhoven<br />

(centrum gemeente)<br />

Ton Heinsbergen<br />

Ton Heinsbergen<br />

Ton Heinsbergen<br />

Henk Castelijns manager<br />

Nuenen Henk Castelijns<br />

Geldrop-Mierlo Henk Castelijns<br />

Son en Breugel Henk Castelijns<br />

Beste Henk Castelijns<br />

Veldhoven Henk Castelijns<br />

Oirschot (De kempen<br />

gemeenten)<br />

Henk Castelijns<br />

34


Cliëntondersteuning<br />

Contactpersonen MEE voor gemeenten<br />

Naam MEE<br />

organisatie<br />

Naam Directeur Gemeente Contactpersoon Functie E-mail Telefoonnummer<br />

Reusel-De Mierden<br />

(De kempen<br />

gemeenten)<br />

Bladel (De kempen<br />

gemeenten)<br />

Eersel (De kempen<br />

gemeenten)<br />

Bergeijk (De kempen<br />

gemeenten)<br />

Valkenswaard<br />

(A2-gemeenten)<br />

Cranendonck<br />

(A2-gemeenten)<br />

Waalre<br />

(A2-gemeenten)<br />

Heeze-Leende<br />

(A2-gemeenten)<br />

Henk Castelijns<br />

Henk Castelijns<br />

Henk Castelijns<br />

Henk Castelijns<br />

Henk Castelijns<br />

Henk Castelijns<br />

Henk Castelijns<br />

Henk Castelijns<br />

35


Bijlage 4 Gespreksformat MEE<br />

en gemeenten<br />

Format ten behoeve van overleg MEE-organisatie en gemeente.<br />

Met de <strong>Wmo</strong> ligt de verantwoordelijkheid voor (de regie rond) cliëntondersteuning bij de gemeente.<br />

De MEE-organisaties worden vanuit de AWBZ gefinancierd. Om er voor te zorgen dat de activiteiten<br />

van de MEE, zoals verwoord in de subsidievoorwaarden en in de praktijk gegroeid, bijdragen aan het<br />

gemeentelijke beleid rond prestatieveld 3 ‘informatie, advies en cliëntondersteuning’, is in de subsidieregeling<br />

van de MEE-organisaties een artikel opgenomen over een overeenkomst die de MEEorganisaties<br />

en gemeenten moeten afsluiten.<br />

Informatie en advies richt zich op alle burgers; cliëntondersteuning is een specifieke vorm. Deze wordt<br />

afhankelijk van de vraag van de cliënt, gegeven door zowel ouderenadviseurs, AMW, Sociaal<br />

Raadslieden, GGZ-steunpunten als MEE-organisaties.<br />

Het doel van dit format is om het overleg tussen beide partijen handvatten te geven evenals het<br />

vastleggen ervan. In deze overeenkomst kunnen zowel afspraken opgenomen worden als verkenningen<br />

die tijdens het overleg aan bod gekomen zijn. Hieronder volgen een paar relevante onderwerpen op<br />

prestatieveld 3, maar het overleg hoeft zich zeker niet tot deze onderwerpen en kunnen bijvoorbeeld<br />

ook onderwerpen op de andere prestatievelden betreffen. Het is aan de partijen om de mogelijkheden<br />

en kansen van de samenwerking te verkennen en te grijpen.<br />

Naam MEE-organisatie:<br />

Gemeente:<br />

Datum overleg:<br />

Onderdeel I: Beleid<br />

• Wat is het gemeentelijke beleid op prestatieveld 3 van de <strong>Wmo</strong>? (Als dit vastgelegd is in het<br />

gemeentelijke beleidsplan, (relevante) paragrafen bijvoegen.)<br />

Wat is het beleidsadvies van MEE aan de gemeente?<br />

• Hoe draagt de MEE-organisatie bij aan ontwikkelen van het gemeentelijke beleid op het gebied<br />

van prestatieveld 3?<br />

Onderdeel II: Invulling<br />

Hoe passen de activiteiten van MEE-organisatie in het gemeentelijke beleid op prestatieveld 3.<br />

• De samenwerking tussen de MEE-organisatie en het <strong>Wmo</strong>-loket van de gemeente. (Hoe wordt<br />

doorverwezen; is er een fysiek loket, afspraken over het inzetten van de sociale kaart, trainingen<br />

etc; zie Handreiking.)<br />

• De samenwerking tussen de MEE-organisatie en andere aanbieders van cliëntondersteuning<br />

in de gemeente (GGZ-steunpunten, ouderenadviseurs, algemeen maatschappelijk werk, sociaal<br />

raadslieden). (Welke mogelijkheden zijn er voor aanbieders van cliëntondersteuning om taken<br />

(verder) samen op te pakken?)<br />

• Signaleringsfunctie. Hoe wordt de informatie die bij de MEE-organisatie binnenkomt,<br />

doorgespeeld aan gemeenten, zodat zij inzicht krijgt in de gevolgen van het beleid.<br />

Onderdeel III: Overige onderwerpen, bijvoorbeeld<br />

• Samenwerking met relevante ketenpartners (onderwijs, arbeid, zorg, andere gemeentelijke<br />

diensten).<br />

Activiteiten voor GGZ-cliëntondersteuning.<br />

Andere prestatievelden waar de MEE-organisatie een bijdrage aan kan leveren.<br />

• Samenwerking met Centra voor Jeugd en Gezin.<br />

36


Colofon<br />

Auteurs<br />

SGBO<br />

Raymond Hamar de la Brethonière<br />

Roelfien Pranger<br />

Hein Quist<br />

Met dank aan<br />

Austin van Gaal (gemeente Nijmegen)<br />

Martijn van Poecke (gemeente Middelburg)<br />

Paut Krompkamp-Struik (MEE Zeeland)<br />

Ilse Kunst (MEE Gelderse Poort)<br />

Frank van de Ven (MEE Gelderse Poort)<br />

Ministerie van VWS<br />

Sandra Weber<br />

VNG<br />

Fouzia Kassi<br />

Bob van der Meijden<br />

SGBO<br />

Onderzoek > Advies > Implementatie<br />

Postbus 30435<br />

2500 GK Den Haag<br />

Deze handreiking is geschreven in opdracht van het ministerie van VWS.<br />

Vormgeving<br />

Besides Purple<br />

Druk<br />

Chevalier International<br />

Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. Het ministerie van<br />

VWS en de VNG kunnen echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch<br />

kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!