10.07.2015 Views

Magazine Sportief Participeren - Invoering Wmo

Magazine Sportief Participeren - Invoering Wmo

Magazine Sportief Participeren - Invoering Wmo

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

XXXXXXXXXXXXXinHoUd sportief participeren8 20in dit nummerUITLEG WMOEN SPORTBELEID12 Waarom sport in Heerdejuist voor ouderen is14 Amersfoort levert maatwerkaan inwonersWIST U DAT...46 Wat u moet weten overde Wet maatschappelijkeondersteuning8 De rol van de gemeente inNederland Sportland10 <strong>Wmo</strong> en sport: een goudencombinatie16 Hellendoorn stimuleertgezond gedrag18 Drie varianten om sport &<strong>Wmo</strong> te combineren:Bloemendaal, Vlaardingenen Den Haag20 Samen werken aan de<strong>Wmo</strong> in ’s-Hertogen-bosch22 Laat verstandelijk beperktenbewegen!22 Wanneer is iemand eensporter?23 Hoe sportief is Nederland?34 Sociale samenhang nagenoegonveranderd34 Hoe ouder hoe gelukkiger35 Sporten vermindert kansop psychische stoornis42 Nederland wordt in raptempo ouder42 De sportieve levensloop43 Gezondheidsvooruitgang inachterstandswijken


Uitleg <strong>Wmo</strong> en sportParticipatie is de sleutelWat u moet weten overde Wet Maatschappelijkeondersteuning6Sinds 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijkeondersteuning (<strong>Wmo</strong>) van kracht.De vier maatschappelijke doelen van de<strong>Wmo</strong> zijn participatie, redzaamheid, actiefburgerschap ofwel maatschappelijke inzet,en sociale samenhang. Gemeenten zijnverantwoordelijk voor de uitvoering van de<strong>Wmo</strong> en daarmee de maatschappelijke ondersteuningvan hun inwoners.Foto: Dreamstime.comIn de <strong>Wmo</strong> gaat het om meedoen inde samenleving, op eigen kracht ofwaar het kan en nodig is geholpendoor familie, vrienden of buren, of vrijwilligers.En als dat niet kan, is er ondersteuningvanuit de gemeente. De gemeentedraagt bij aan het ondersteunen vanvrijwilligers en mantelzorgers, verstrekthulp bij het huishouden en zorgt voorgoede informatie over deze ondersteuning.Iedereen in Nederland moet zo langmogelijk zelfstandig kunnen wonen enmeedoen, ongeacht leeftijd, economischepositie of beperkingen die iemand ondervindt.Daarbij staat de eigen kracht van deburger en zijn omgeving centraal.ParticipatieVolgens de Van Dale betekent participatie“deelneming; het hebben van een aandeelin iets”. <strong>Participeren</strong> is “deelhebben (aan)of deelnemen (in)”. Het woord is afgeleidvan de Latijnse woorden pars en cipere,die letterlijk deel en nemen betekenen.In het dagelijks gebruik van de termparticipatie lijkt het alsof voor iedereenduidelijk is wat het inhoudt. Maar in depraktijk blijkt de invulling nogal uiteente lopen. Het begrip wordt in zo veelverschillende situaties gebruikt dat hettot spraakverwarring leidt. Zo denkt deéén bij participatie direct aan het hebbenvan werk, terwijl de ander het begrip inéén adem noemt met wijkgericht werken,interactief beleid of inburgering. En datklopt allemaal. Om onderscheid te makentussen verschillende vormen van participatieworden voorvoegsels gebruikt:burgerparticipatie, cliëntenparticipatie,beleidsparticipatie (Winsemius, VanHouten, 2010). Wanneer over participatiewordt gesproken, is er altijd sprake vaneen subject en een object: een individu,


Uitleg <strong>Wmo</strong> en sport4 modellen gemeentelijk sportbeleid uitgelichtDe rol van de gemeentein Nederland SportlandSinds de presentatie van het olympisch Plan 2028 en het onderschrijvenvan het kabinet van dat plan, worden gemeenten steeds vakeraangesproken op het feit of het sportbeleid bijdraagt aan ‘nederlandSportland’. Daarmee wordt de ambitie uit het olympisch Plan bedoeldwaarin topsport en breedtesport in heel nederland op olympisch8niveau worden gebracht. Gemeenten spelen een cruciale rol in hetbehalen van deze ambities. in tegenstelling tot de <strong>Wmo</strong> kent sportbeleidgeen wettelijk kader. Gemeenten zijn echter wel verantwoordelijkvoor ruimtelijke ordening en voor het lokaal stimuleren van sporten bewegen. De invulling hiervan is verschillend per gemeente enis afhankelijk van lokale doelen die worden gesteld. tijd om de viermeest voorkomende sportbeleidsmodellen van gemeenten onder deloep te nemen.1SPortStimulerinGSmoDelHet beleid van de gemeenten richt zich opondersteuning van amateursport in verenigingsverband,waarbij wordt getrainden aan competities wordt deelgenomen.Dat betekent dat er sprake is van eentraditioneel sportbegrip. Sport- en bewegingsvormenals fitness, golf, wandelen ofsportieve recreatie vallen eerder buiten ditmodel, helemaal als dit buiten verenigingsverbandplaatsvindt. Financiering van ditmodel komt uit de sportbegroting en desportsector. In sommige gevallen draagtkinderopvang die via de sport wordt georganiseerdook financieel bij.Variant 1: AccommodatiebeleidDe gemeente verhuurt sportaccommodatiestegen een verlaagd tarief aan de vereniging,zodat de kosten van de sportbeoefeningworden gedrukt. Binnen dit beleidwerkt de gemeente vooral samen metactieve en initiatiefrijke sportverenigingen.Hierin volgt de gemeente vaak de vraagvan verenigingen om sportvoorzieningen.Variant 2: SportondersteuningsbeleidNaast het faciliteren van sport met accommodaties,is bij deze variant ook sprakevan ondersteuning op organisatorischvlak. Ook hier is sprake van een traditioneelsportbegrip, met mogelijk meeraandacht voor het prestatieve element vansport. De gemeente werkt in vergelijkingmet het accommodatiebeleid proactieversamen met sportverenigingen, scholen,buurt- en welzijnsorganisaties et cetera.Ook buiten verenigingen om wordensportactiviteiten georganiseerd. Inzet vaneen combinatiefunctionaris valt ook binnendeze variant.2SocialeontWikkelinGSmoDelDe gemeente die dit model hanteert,kiest ervoor sport in te zetten als middelom de doelstellingen van het welzijnsengezondheidsbeleid te bereiken. Debreedtesport staat hierbij centraal, voortopsport zal aanzienlijk minder aandachtzijn. Er wordt bij de varianten onderscheidgemaakt tussen doelstellingen op het gebiedvan gezondheid en maatschappelijkeverbondenheid. Bij de financiering van devarianten wordt geld vanuit de gezondheids-of welzijnsbegroting gestapeld opde sportbegroting.Variant 1: Sport, bewegen en gezondheidHet begrip sport wordt in deze variantruim geïnterpreteerd. Het gaat vooral ombewegen en de positieve effecten op degezondheid daarvan. Zelfs bewegingsrijkevormen van recreatie zijn hierbij interessantvoor de gemeente, denk aan wandelenen zwemmen. Er wordt dan ook eerdervoorbij gegaan aan sporten in georganiseerdverenigingsverband. De gemeentezoekt samenwerking met organisaties inde (preventieve) gezondheidszorg zoals deGGD’s. Er is ook samenwerking op het gebiedvan ruimtelijke ordening, als het gaatom beweegvriendelijke wijken en buurten.Variant 2: Maatschappelijke verbondenheidHet accent ligt op het stimuleren van vrijwilligerswerkin de sport en versterkingvan het pedagogisch klimaat. Sport heeftin deze variant een duidelijk sociaal engeorganiseerd karakter en er wordt eenredelijk traditioneel sportbegrip gehanteerd,waarin sportverenigingen eencentrale plaats krijgen. Wanneer er geengoed georganiseerde sportverenigingenzijn om de maatschappelijke rol op zich tenemen, kan de gemeente de rol van sportaanbiederovernemen. Samenwerkingvindt plaats tussen gemeente en club- enbuurthuiswerk en welzijnsorganisaties.economiScheontWikkelinGS-Zoals de naam al zegt, wordt sport bij3moDeldit model ingezet ter bevordering van delokale economie. De financiering van devarianten die hieronder worden behandeld,is het resultaat van een stapeling van


Verder kan citymarketing een rol spelen:de stad krijgt dan het imago van innovatievestad.Variant 3: WerkgelegenheidDe gemeente profileert zich als een‘sport-werkstad’ om een concentratie vanbedrijven in de sportsector te realiseren,zoals sportkledingfabrikanten, sportmarketingbureaus,accommodatiebouwerset cetera. Het gehanteerde sportbegrip isruim en omvat alles wat te maken heeftmet fabricage, advisering, marketing enondersteuning van sport in de ruimste zinvan het woord. Samenwerking vindt plaatsmet de afdeling economische zaken, hetbedrijfsleven4en afdeling citymarketing.inteGrale moDelTel de voorgaande modellen bij elkaarop en u hebt het integrale model. Degemeente hanteert de visie dat sportmeerdere werkzame bestanddelen heeft:als u een voetbalveld subsidieert in eenachterstandswijk kan dat het pedagogischklimaat verbeteren, mits u als gemeenteook de verenigingen ondersteunt bij hetaanstellen van gekwalificeerde begeleiders.Bij het integrale model wordt:• binnen alle beleidsvormen gekeken ofsport een rol kan spelen;• gekeken naar de voor- en nadelen vanclustering van sportvoorzieningen, inhet bijzonder met andersoortige voorzieningen(bijvoorbeeld bso);• gemeentelijke budgetten gestapeld endoor beleidsafdelingen samengewerkt.de economische begroting op de sportbegrotingvan de gemeente.Variant 1: CitymarketingSport draagt bij aan de versterking vanhet vestigingsklimaat of het imago vande gemeente of stad in het binnen- of buitenland.Sport wordt ingebed in het meeromvangrijke citymarketingbeleid. Topsport,sportevenementen en grootschaligesportvoorzieningen zijn een nadrukkelijkonderdeel van het ruime sportbegrip binnendeze variant. Samenwerking is er danook met organisaties die zich bezighoudenmet de organisatie van topsport en evenementen.Binnen de gemeente is een goedesamenwerking tussen afdelingen sport enrecreatie, citymarketing en ruimtelijkeordening belangrijk.bijDraGe aan neDerlanDSPortlanDIs het ene beleidsmodel beter dan hetandere? Het is aan de gemeente om tebepalen welk model het beste bij haarambities past. Als het gaat om de breedtesportambitiebinnen Nederland Sportland,dragen alle beleidsmodellen bij, ook hetmeest rudimentaire sportstimuleringsmodel.Naarmate een gemeente meermodellen ‘stapelt’, draagt ze bij aan meerambities van Nederland Sportland. Methet integrale model kan de gemeentebijdragen aan alle ambities.Variant 2: InnovatieInstellingen waar technisch onderzoekplaatsvindt (universiteiten, bedrijven,medische instellingen et cetera), wordenverbonden met sport. Dat kan bijvoorbeeldop het gebied van voeding, (kleding)materialen,transport, revalidatie en prestatieverbetering.In deze variant is sprake vaneen breed sportbegrip dat allerlei vormenvan bewegen omvat. Samenwerking is ertussen gemeente, sportinstellingen, tech-bron Nederland Sportland. Modellen voorlokaal sportbeleid (VSG, 2010).U kunt het rapport bestellen of downloaden via9nische en hogeronderwijsinstellingen. www.sportengemeenten.nl.


XXXXXXXXXXXXXUitleg <strong>Wmo</strong> en sportFoto: Witbalans/Bob van Leeuwenop de vorige pagina’s staat uitgelegd wat de <strong>Wmo</strong> precies inhoudt en welke soorten sportbeleid de gemeentenkunnen voeren. nu is het tijd de verbinding te leggen tussen beide beleidsvelden. binnen de huidige prestatieveldenvan de <strong>Wmo</strong> zouden meer gemeenten creatieve verbindingen met sport kunnen maken dan nu hetgeval is. het mes snijdt aan twee kanten: door deze integrale benaderingswijze behaalt de gemeente de verschillendedoelen van de <strong>Wmo</strong> en het biedt ze de kans sport te versterken. op welke vlakken sport ingezet kanworden binnen de <strong>Wmo</strong>, leest u in dit artikel.Gemeenten kunnen met sport presteren op alle <strong>Wmo</strong>-velden<strong>Wmo</strong> en sport:een gouden combinatie10het bevorderen van de leefbaarheid is bijvoorbeeldeen reden waarom gemeenten kiezenvoor een aanpak gericht op wijken, buurten ofspecifieke gebieden. Er zijn al gemeenten die daarbij verbindingenleggen tussen hun <strong>Wmo</strong>- en sportbeleid, in ditmagazine vindt u op dit gebied vele goede voorbeeldenterug. Het doel is de participatie aan de maatschappij inhet algemeen te verhogen en dit uit zich in activiteitenvoor doelgroepen zoals jeugd, ouderen, mensen met eenbeperking of mensen die niet of nauwelijks bewegen.SPortmoGelijkheDen Per PreStatievelDDe <strong>Wmo</strong>-prestatievelden lenen zich goed voor de combinatiemet sport. Hieronder wordt per prestatievelduitgelicht hoe sport en bewegen belangrijke hulpmiddelenkunnen zijn in de uitvoering.


1. Sociale samenhang en leefbaarheidBinnen dit prestatieveld draait het om voorzieningenen mogelijkheden tot ontmoeting, sociaal-culturele activiteitenen sport voor alle inwoners in een buurt, wijkof gemeente. Ook het bevorderen van leefbaarheid enintegratie valt onder dit prestatieveld. Alle instellingendie sport aanbieden, kunnen bijdragen aan leefbaarheid,sociale samenhang en ontmoeting. Zo organiserensportverenigingen activiteiten waaraan alle buurt-, wijkofdorpsgenoten kunnen deelnemen. Wie niet actiefsport, kan er naar sport kijken en mensen ontmoeten.Daarnaast zijn sportverenigingen een belangrijke basisvoor het verrichten van vrijwilligerswerk, ook door nietsporters.2. Preventie en ondersteuning jeugdBinnen de sportvereniging leert de jeugd samenwerken,omgaan met spelregels, teleurstellingen te verwerkenen worden normen en waarden bijgebracht. Wanneerkinderen te maken hebben met opgroei- of opvoedproblemen,kunnen zij onaangepast gedrag vertonen. Wanneersportverenigingen hiermee te maken hebben, dienen zijvooral niet de rol van hulpverlener op zich te nemen,maar wel samen te werken met de preventieve jeugdzorg(school, jeugdwerk, ambulante jeugdzorg). De gemeentekan hierbij helpen door sport en jeughulpverleningsintantiesbij elkaar te brengen. Zo kunnen meer kinderenvia sport blijven meedoen en wordt een bijdrage geleverdaan gezondheidsbevordering en preventie.3. Informatie, advies en cliëntondersteuningSinds 2007 heeft elke gemeente een loket waar burgersmet hun ondersteunings- of hulpvragen terechtkunnen.Wanneer dit <strong>Wmo</strong>-loket alle sportverenigingen in beeldheeft, kan zij bemiddelen tussen burgers enerzijds enaanbieders van sport- en beweegactiviteiten anderzijds.Op deze manier wordt sport betrokken bij het geven vaninformatie, advies en cliëntondersteuning.4. Mantelzorgers en vrijwilligersDe <strong>Wmo</strong> doet een beroep op vrijwilligers en mantelzorgersbij ondersteuning van mensen in hun eigenomgeving. Zoals aangegeven bij het eerste prestatieveld:sportverenigingen zijn bolwerken van vrijwilligerswerk.Zonder hen kan de vereniging niet bestaan. Om ervoor tezorgen dat meer (ook kwetsbare) mensen in de samenlevingmeedoen, kunnen verenigingen ondersteund wordenbij het vinden van meer vrijwilligers, scholing vanhet kader en het inschakelen van vrijwilligers uit anderesectoren om het sport- en beweegaanbod te verbreden.5, 6. ParticipatieDeze prestatievelden zijn hier samengevoegd omdatze gaan om respectievelijk participatie van en voorzieningenvoor mensen met een beperking, chronischpsychisch of psychosociaal probleem. In dit magazinekomt u vele voorbeelden tegen waarbij deze doelgroepenvia sport weer meedoen in de samenleving. Wie bij eenvereniging sport, doet (weer) mee aan het maatschappelijkeverkeer. Helaas zijn de obstakels om te gaan sportensoms groot voor mensen met een beperking, chronischpsychisch of psychosociaal probleem. Sportverenigingenkunnen hun toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers vergrotendoor een aparte afdeling in te richten voor mensenmet een beperking. Via sportverenigingen kunnen vrijwilligersworden gezocht die samen met gehandicapten willensporten: fietsen op een tandem, gezamenlijk roeien,et cetera. Er zijn gemeenten die een persoonsgebondenbudget beschikbaar stellen voor deelname aan sport ofde aanschaf van een fietstandem, zitski of sportrolstoel.Andere gemeenten hebben de succesvolle interventie‘Bewegen op Recept’ geïmplementeerd. Hierin verstrekteen huisarts een doorverwijzing naar een beweegcursus.De gemeente stimuleert haarburgers omburgers om via sport enbewegen (weer) mee te doenin de samenleving7, 8, 9. Maatschappelijke opvang, openbare gezondheidszorg enverslavingsbeleidOok deze drie prestatievelden zijn hier samengevoegdomdat ze veel gemeen hebben. Sport en bewegen zijn eengoed middel om meer structuur aan te brengen in het levenvan kwetsbare burgers en om meer wederzijds begripvoor elkaar te creëren. De gemeente kan ervoor zorgendat instellingen uit de maatschappelijke opvang wordengefaciliteerd om beweegactiviteiten mogelijk te maken.Bovendien kan de gemeente de samenwerking tussen demaatschappelijke opvang en deskundigen uit de beweegsectorstimuleren om een verantwoorde begeleiding terealiseren.GouDen combinatieDe bovengenoemde verbindingen tussen <strong>Wmo</strong> en sportzijn slechts een voorzet. Het is aan de gemeenten zelf omin zowel het <strong>Wmo</strong>- als het sportbeleid verbanden te leggenen daarmee het maximale uit zowel sport als de <strong>Wmo</strong>toepassingente halen. Hiervoor is een coördinerende enstimulerende rol van de gemeenten nodig. Zij kunnensportverenigingen aanmoedigen om samen te werkenmet zorginstellingen, welzijnsorganisaties, eerstelijnszorg en andere instanties. Als de gemeente haar <strong>Wmo</strong> ensport- beweegnetwerk met elkaar verbindt en zorgt voorgezamenlijke doelstellingen en bijbehorende boodschap,kunnen de <strong>Wmo</strong>-ambities worden waargemaakt. In essentiedraait het om het volgende: de gemeente stimuleerthaar burgers om via sport en bewegen (weer) mee te doenin de samenleving!bron: www.nisb.nl. Voor uitgebreide informatie over <strong>Wmo</strong> ensport kunt u op deze site terecht.11


XXXXXXXXXXXXXBeleidWaarom sport in Heerde juist voor ouderen isSport houdt je jonGbij de vaststelling van het beleidsplan <strong>Wmo</strong> gemeente Heerde 2008-2011 gaf de gemeenteraad het college opdracht een Kadernota Ouderenbeleidop te stellen. De raad gaf drie kernwoorden mee als basisvoor beleid: klantgericht, preventief en effectief. Parallel aan deuitwerking van deze opdracht die in februari 2010 is afgerond, ontwikkeldezich op initiatief van de noord veluwse fysiotherapeuteneen pilotproject ‘actieve leefstijl ouderen’, waarbij de noord veluwsegemeenten (elburg, hattem, heerde en oldebroek) waren betrokken.De combinatie van deze twee ontwikkelingen bleek een bron voorvruchtbare samenwerking op lokaal en regionaal niveau met als doelde sportieve participatie door (kwetsbare) ouderen te bevorderen.12twee werelden, gemeenten en eerstelijnszorg,waren op zoek naar betere en nieuwe productenvoor de doelgroep ouderen. Die doelgroepbracht hen bij elkaar en verbond hen. Maar wat zijnde wensen van deze doelgroep als het gaat om hetverbinden van zorg, maatschappelijke ondersteuningen sport?klantGerichtAl langer bestond er bij de Samenwerkende Bonden vanOuderen in Heerde (PCOB en ANBO) behoefte om dehuidige situatie te inventariseren en inzicht te krijgenin wensen voor de toekomst. Het ging daarbij nietalleen om het signaleren van knelpunten en leemtesin relatie tot ouderen, maar ook om samen tot oplossingente komen. Deze behoefte sloot naadloos aan opde klantgerichte benadering die de gemeenteraad voorogen heeft. De inventarisatie vond plaats op basis vaneen enquête die in samenspraak met de ouderenbondenwerd opgesteld en toegestuurd aan de betrokkenpartijen.eXPertmeetinGSNa analyse van de antwoorden werden twee expertmeetingsgeorganiseerd. Eén bijeenkomst voor vragers enéén bijeenkomst voor de aanbieders (zie tabel op dezepagina). Tijdens deze meetings werden de resultatenvan de enquête gepresenteerd en is ruimte gegeven voordiscussie en het delen van opvattingen. Het geheel vanresultaten, bevindingen en ervaringen vormde de basisvoor de Kadernota ouderenbeleid. Dit proces duurde zesweken.Overigens leverde dit proces meer op dan een basis vooreen nota. Het leverde ook een betere onderlinge samenwerking,een breder draagvlak en effectiever beleidop. Het geschetste werkmodel wordt in de gemeenteHeerde steeds meer ingezet zodat burgers kennis enervaringen (ook op andere beleidsterreinen) kunneninzetten voor het ontwikkelen van beleid.PArtiJeN bij eXPertMeetiNGSvragersOuderenbondenOrganisaties van mensenmet een beperkingAdviesraad <strong>Wmo</strong>Platform vrijwilligerswerkInterkerkelijk Diaconaal overlegaanbiedersWoningcorporatieWelzijnsinstellingenZorgaanbiedersGGD Gelre IJsselLoket Welzijn en zorgWat ouDeren WaarDerenUit de inventarisatie bleek dat ouderen interventiesdie behoud van hun mobiliteit en het tegengaan vanvereenzaming tot doel hebben, hoog waarderen. Ookblijkt dat ouderen uitstekende mogelijkheden zienin initiatieven om ze te bewegen tot een actievere en


gezondere leefstijl. Dat kan via een ketenbenadering envia het project ‘Meer Bewegen voor Ouderen’. Ouderenvinden het daarnaast belangrijk dat bestaande (sport)-verenigingen zich actiever inzetten voor hun doelgroep.Ouderen onderschrijven de voordelen van een actieveen gezonde leefstijl en ervaren die als belangrijk zowelvoor het persoonlijk welbevinden als voor de samenleving(hoe gezonder, hoe lager de kosten).Preventief beleid voorkomt neerwaartsespiraalDe resultaten van deze inventarisatie geven een basisvoor het ontwikkelen van preventieve activiteiten. Denkaan het realiseren van een ketenaanpak actieve leefstijlen een betere afstemming van het aanbod van sportverenigingenop de behoeften aan de snelgroeiende groepouderen. In het kader van preventie is een gerichteaanpak voor kwetsbare ouderen of ouderen die risicolopen dit te worden, belangrijk. Hierdoor wordt voorkomendat zij in een neerwaartse spiraal terechtkomen.Preventieactiviteiten hebben vooral meerwaarde voorbehoud van autonomie en zelfstandigheid, als u hetomslagpunt van kwetsbaarheid vóór bent of uitstelt.Dit gebeurt door de mate van kwetsbaarheid en risico’sop tijd te herkennen en daarop persoonsgericht teadviseren en door ouderen te motiveren tot relevanteinterventies. Vandaar dat een pilotproject is gestart,waarbij preventief beleid voor (met name kwetsbare)ouderen ten aanzien van bewegen centraal staat.De ketenaanpak in de praktijkIn samenspraak met de Noord Veluwse fysiotherapeutenen Progez (regionale ondersteuningsstructuureerstelijnsgezondheidszorg) werken de Noord Veluwsegemeenten (waaronder Heerde) al enige tijd aan eenketenaanpak actieve leefstijl. Belangrijk hierbij isvroegtijdige signalering van kwetsbaarheid en risico’s,(persoons)gerichte advisering en het motiveren van ouderentot interventies. Dit is in lijn met wat de ouderenin de inventarisatie aangaven belangrijk te vinden. Deketenaanpak werkt in de praktijk als volgt:• als een niet-pluissituatie wordt gesignaleerd kan eenscreening worden ingezet;• op basis van de screening volgt een persoonsgerichtadvies over een interventie ter voorkoming van eenneerwaartse spiraal;• welke interventie geschikt is, hangt af van de domeinenwaarop de oudere risico loopt.Voor het slagen van het project is samenwerking tussende partners cruciaal. Het gaat hierbij om de medewerkersvan de thuiszorgorganisaties, praktijkondersteunershuisartsen, fysiotherapeuten, medewerkersvan het <strong>Wmo</strong>-loket, het consultatiebureau ouderen, dewelzijnsinstellingen en de sportverenigingen.Rol verenigingenVoor de bevordering van een actieve leefstijl is vanbelang dat sportverenigingen een aanbod ontwikkelenvoor ouderen dat aansluit bij hun beleving en waarbijde kwaliteit van de activiteiten (afstemming op ouderen)centraal staat. Een goed voorbeeld is ‘fithockey’:hockey met knotsen dat een sociale, veilige en leukemanier van bewegen biedt. Bovendien levert het sportverenigingenook wat op: toename van het ledentalen een grotere poule van vrijwilligers. Voor de oudereleden betekent effectiviteit dat zij zo lang mogelijk,verantwoord en in een prettige omgeving kunnen deelnemenaan sport- en beweegactiviteiten.Een gezonde toekomstHet aanmoedigen van een gezonde en sportieve leefstijlbij ouderen kan bijdragen aan de beperking van hetgebruik van individuele voorzieningen, doordat burgerser later een beroep op doen. Daarom gaan wij ingemeente Heerde voor de realisatie van een aanbod dataansluit op de toenemende vraag naar rust, ontspanning,beweging en gezondheid in combinatie met sport,wellness en toerisme. Dit is van cruciaal belang voor degezonde toekomst van de Veluwe.Voor meer informatie www.heerde.nl.13


BeleidGemeente levert maatwerk aan inwonersEr zit bewegingin Amersfoort!De kijk op het sportbeleid in Amersfoort is de afgelopen jaren aanzienlijk verbreed. Waarsport in het verleden vooral werd gezien als een afzonderlijk werkterrein is nu binnen degemeente een link gelegd tussen het sport-, welzijns- en gezondheidsbeleid. Maar ditbeleidsoverstijgend werken, is niet het enige. Ook de samenwerking tussen gemeenteen uitvoeringspartijen binnen deze werkterreinen en tussen de uitvoeringspartijenonderling, wordt verbeterd. Daarnaast wil Amersfoort accommodaties efficiëntergebruiken, professionals efficiënter inzetten en zo beter gebruikmaken van middelen.Op deze manier kan de gemeente haar inwoners maatwerkleveren. Hoe dat in zijn werk gaat, leest u in dit artikel.14Ook Amersfoort moet flink bezuinigen enop alle betrokken (beleids-)gebieden zal destad dit voelen. Toch wil de gemeente nietdat hierdoor haar inwoners minder gaan bewegen,ongezonder leven en zich minder gelukkig voelen.Dit vraagt grote inspanning van de gemeente. Juist inhet verbinden van partijen ziet de gemeente Amersfoorteen nadrukkelijke rol voor zichzelf weggelegd.Dit betekent in gesprek gaan met de stad, met debetrokkenen en inwoners; zowel de kwetsbaren als deinitiatiefrijken. Door het ondersteunen van bewonersinitiatievenworden overheadkosten bespaard en dooruitsluitend vraaggerichte sportactiviteiten aan tebieden, zet de gemeente een nieuwe koers in.SAMENWERKING IN KAART BRENGENGemeente Amersfoort vindt dat, naast de geijktewelzijnsorganisaties, ook andere organisaties en informelenetwerken een bijdrage kunnen leveren aan hetwelzijn van inwoners. Zo vervullen sportclubs eenrol bij de uitvoering, bijvoorbeeld doordat jeugdigespelers er leren samen spelen en respect voor elkaarte hebben. Ook biedt de sportaccommodatie wellichteen geschikte plek om welzijnsactiviteiten te latenplaatsvinden. Natuurlijk kunnen we niet van elkesportvereniging verwachten dat ze zich maatschappelijkinzetten. Dat is ook niet nodig, want niet overal isdaar behoefte aan. Om te zien in welke wijken en zelfsbuurten behoefte is aan welzijnsactiviteiten, heeftgemeente Amersfoort een sociale kaart opgesteld.Hierin staan alle partijen die in een wijk kunnenbijdragen aan het welzijnsbeleid. Verder geeft desociale kaart een beeld van het aantal vierkantemeters per voorziening en worden de functies enactiviteiten die op deze plekken plaatsvindeninzichtelijk gemaakt.Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laatZoals hierboven staat aangegeven, is Amersfoort vanmening dat sportclubs een rol kunnen vervullen inhet welzijnswerk. De gemeente ambieert dan ookeen groei van het aantal brede sportverenigingen.Dit zijn sportverenigingen die naast hun reguliereverenigingsactiviteiten ook activiteiten organiserenvoor scholen en wijkbewoners die geen lid zijn vande vereniging. Dit speelt bijvoorbeeld bij voetbalverenigingASC Nieuwland. Direct aangrenzend aan devoetbalvelden is een aantal openbare sportveldjesaangelegd. Een combinatiefunctionaris die werkt bijde voetbalclub, organiseert op deze veldjes wekelijkssportactiviteiten voor kinderen uit de wijk. Ookheeft de club sportieve buitenschoolse opvang. Hetstreven van ASC Nieuwland is om van ’s ochtendsvroeg tot ’s avonds laat bedrijvigheid te hebbenop en rond de velden. Daardoor wordt de ruimteoptimaal benut.


Afbeelding: Gemeente AmersfoortSPort en Welzijn: anDerS, beter en SlimmerHoewel Amersfoort hoog scoort op verschillende socialeindexen voor wat betreft gezondheid en geluksbeleving,denkt de gemeente dat het welzijnswerk anders, beteren slimmer kan. Dat betekent prioriteiten stellen. In dewelzijnsvisie en het sportbeleid komt dit op meerderepunten tot uiting:• waar het welzijnswerk zich voorheen richtte op alleinwoners van Amersfoort, ondersteunt en faciliteerthet nu de kwetsbare en initiatiefrijke bewoners. Zijworden betrokken bij de totstandkoming van nieuweinitiatieven in hun wijk en de uitvoering daarvan;• er is in de welzijnsvisie een bredere definitie ontwikkeldvan de spelers in het veld en de rollen diezij vervullen. Naast de gesubsidieerde instellingenworden nu ook andere partijen als spelers benaderd,zoals groepen bewoners;• er wordt minder geïnvesteerd in welzijnspanden,door multifunctioneel gebruik van bestaande panden.In de verbinding tussen welzijn en sport is er,naast het gebruik van sportkantines, oog voor ongeorganiseerdesport. Bijvoorbeeld door de openbareruimte te betrekken bij sport en sportieve recreatie;Sport is geen afzonderlijkwerkterrein meer, maar gelinktaan het welzijns- engezondheidsbeleid• de nadruk in het sportbeleid wordt meer gelegd ophet welzijn van Amersfoorters door in te zetten opeen gezonde leefstijl, waarbij voldoende bewegen engezond eten (onderdeel zijn) van het aanbod.Een voorbeeld hiervan is het project ‘B-slim’ dat aleen aantal jaren loopt. Het is opgezet om overgewichtbij kinderen tegen te gaan door ze te motiveren voldoendete bewegen en gezond te eten.auteur Marcel Snippe, beleidsadviseur afdeling cultuur, toerismeen sport, gemeente Amersfoort.voor meer informatie http://amersfoort.bslim.nu (over het projectB-slim) en www.amersfoort.nl voor de welzijnsvisie en sport.15


BeleidHellendoorn stimuleert gezond gedragrollator inruilenvoor nordicwalkingstokkenal in 2001 startte gemeente hellendoorn met het opstellen van een socialestructuurvisie.De centrale vraag in deze visie is: hoe kunnen wij als gemeente de socialekwaliteiten van onze gemeenschap in de toekomst vasthouden en ontwikkelen?hellendoorn wil haar inwoners faciliteren zodat ze elkaar kunnen ontmoeten en samenactiviteiten kunnen ontplooien. in 2003 legde de gemeente een verband tussensport en de socialestructuurvisie. vanaf deze tijd geldt sport nog meer als belangrijkontmoetingskader. het beleidsveld <strong>Wmo</strong> kon hierop in 2007 naadloos aansluiten.anno 2011 is dit uitgekristalliseerd in het Sport-zorg-concept, waarbij zorg en sporthet beste in elkaar naar boven halen.16Dde vraag naar gezondheidszorg in Nederland endus ook in gemeente Hellendoorn neemt toe.Tevens neemt door de vergrijzing ook het beroepop de voorzieningen van de <strong>Wmo</strong> toe. Daar komt bij datHellendoorn een zogenaamde ‘nadeelgemeente’ is in hetkader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Datwil zeggen dat de uitgaven voor de <strong>Wmo</strong> veel hoger zijndan de inkomsten die de gemeente hiervoor van het rijkontvangt. Om te voorkomen dat hierdoor op termijn eenfinancieel probleem bij de gemeente ontstaat, is nu actienodig. De oplossingen werden in Hellendoorn gezocht in:• verbindingen leggen tussen beleidsterreinen;• een community-benadering in plaats van individuele<strong>Wmo</strong>-benadering;• inzetten op een duurzame gezonde leefstijl van deinwoners samen met maatschappelijke ondernemersin de eerstelijnsgezondheidszorg;• de zorg zo veel mogelijk vermaatschappelijken (ziehieronder);• bevorderen van participatie en daarmee vereenzamingtegengaan;• mensen zo lang mogelijk zelfstandig en zelfredzaamlaten blijven.SPort iS beWeGenAl snel werd duidelijk dat een cultuuromslag binnende gemeente en bij zorgondernemers nodig was omdeze oplossingen te realiseren. Samenwerken tussenverschillende beleidsdomeinen gaat niet vanzelf enwordt moeilijk wanneer financieringsstelsels niet opelkaar aansluiten. Tegelijkertijd realiseerde gemeenteHellendoorn zich dat sport gelijk staat aan bewegenen daarmee aan gezondheid en plezier. Kunnen wij deleefbaarheid versterken door preventief beleid? Welkebijdrage levert de individuele gezondheidszorg tot meerbewegen en gezonder leven? Voorzorg is immers beteren goedkoper dan zorg. Kan Hellendoorn haar beleid zoopstellen dat nordic walking nu, voorkomt dat mensenstraks een rollator nodig hebben?Stimuleren GezonD GeDraGOm te beginnen, stimuleren we in Hellendoorn gezondgedrag. Mensen met een chronische aandoening krijgeninformatie over gezond(er) leven en bewegen. We steunenmensen door hen te motiveren deel te nemen aanbeweegactiviteiten. Bevordering van zelfvertrouwen eneigen kunnen liggen aan de basis voor gezond bewegenen dragen bij aan plezier en welzijn. Contact met lotgenotenzorgt voor afleiding en relativeert beperkingen.Samen focussen op wat nog wel kan, motiveert!bruGGen bouWenHet is duidelijk dat de gemeente kan helpen om zorgkostente reduceren door specifiek aandacht te schenkenaan mensen met gezondheidsklachten die sterksamenhangen met een ongezonde leefstijl. Huisartsenen medewerkers in de paramedische disciplines moti-


Voorzorg is beteren goedkoper dan zorgbeperkingen. Binnen het concept werken diverse partijensamen, binnen de onderstaande rolverdeling.Gemeente• Inspelen op toekomst.• Partijen bij elkaar brengen.• Maatschappelijke functies samenbrengen (CentumJeugd en Gezin, etc.).• Accommodaties breder benutten.• Organisaties inspireren.Zorgaanbieder• Motiveren en stimuleren tot actief leven.• Toeleiden tot maatschappelijke activiteiten.• Van klacht naar kracht.• Samen zijn is ook een medicijn.• Samenwerken met maatschappelijke partners.• Van beweegkuur naar beweegcultuur.Sportverenigingen• Dynamische kernactiviteit.• Ontmoetingsplaats voor velen.• Bindingsactiviteiten, anders meedoen.• Brug naar andere maatschappelijke partners.veren hun patiënten om na de medische behandelingte breken met hun ongezonde leefwijze. Vervolgensworden patiënten aangespoord tot het ontplooien vangezonde activiteiten. De gemeente bouwt samen metzorgondernemers bruggen tussen medische (zorg) enmaatschappelijke activiteiten (sport). Zorgverzekeraarsdagen we uit om mee te doen en te investerenin secundaire preventie om mensen meer en langerkwaliteit van leven te geven.SPort-zorG-concePtDit alles leidde in gemeente Hellendoorn anno 2011 tothet ‘Sport-Zorg-Concept’. Uitgangspunt van dit conceptis dat door middel van sport, waarin de groepsdynamiek(samen in plaats van alleen) centraal staat, mensen metchronische klachten ervaren dat zij er niet alleen voorstaan en dat bewegen bijdraagt aan een betere gezondheid.Hellendoorn bevordert activiteiten die mensenaanspreken op wat ze (nog) wél kunnen en draagt daardoorbij aan het behoud van gezondheid en omgaan metzelfreDzaamheiDOok in Hellendoorn is het behoud van gezondheid enzelfredzaamheid van haar inwoners binnen de <strong>Wmo</strong>een belangrijke pijler. Zorgondernemers en de gemeentebevorderen diverse sportieve en ontmoetingsactiviteiten,waarvan de beweegkuur deel uitmaakt. Met deze positieveinterventies kunnen we er samen voor zorgen datons zorgstelsel houdbaar blijft.inveSteren in De GezonDheiDHet terugverdienmodel in dit concept is er een van delange termijn: als mensen langer zelfredzaam zijn, doenze minder vaak of later een beroep op de zorgverzekering,de <strong>Wmo</strong> en AWBZ. Mensen met gezondheidsklachtenmoeten we waar mogelijk stimuleren met sport enbewegen goed voor zichzelf te zorgen. Kwaliteit vanleven vraagt onderhoud van lichaam en geest, onzegezondheid is het waard. Daarom investeert gemeenteHellendoorn in de gezondheid van mensen. Zo willen weals gemeente de voorzieningen van de <strong>Wmo</strong> op termijnovereind houden.auteur Henk Dannenberg, strategisch adviseur maatschappelijkeontwikkeling gemeente Hellendoorn.17voor meer informatie www.hellendoorn.nl.


BeleidDrie variantenSPOrt en WMOcombinerenbij het combineren van <strong>Wmo</strong> en sport zijn er meerdereopties mogelijk. in bloemendaal is gekozen vooreen totaalstrategie, waarin de <strong>Wmo</strong> de paraplu is waarandere beleidsvelden onder vallen. vlaardingen kiest voor eenaanpak waarbij per beleidsprogramma combinaties worden gemaakt.tot slot wordt in Den haag een doelgroepenbenadering gehanteerd.hoe dat in de praktijk werkt, leest u op deze pagina’s.18WBloemendaal gebruiktmo-beleid maken, doe je niet alleen vindtgemeente Bloemendaal. Daarom werkt degemeente daarbij samen met externe ners zoals de Rijksoverheid, de provincie Noord-Hollandpart-en direct omliggende gemeenten. Interne partners zijnbeleidsvelden als jeugd, ruimtelijke ordening, onderwijs,gezondheidszorg en sport. De basis hiervan ligt inde Verordening Interactieve Beleidsvorming uit 2006,waarin onderscheid wordt gemaakt tussen inspraak,consultatie en coproductie. Afhankelijk van de mogelijkheden,de ruimte voor invulling, belangen, beschikbaretijd en de potentiële participanten, bepaalt degemeente de mate van invloed die door externen wordtuitgeoefend bij het ontwerpen van beleid.nieuW <strong>Wmo</strong>-beleiDSPlanEen goed praktijkvoorbeeld is de gang van zaken bijhet schrijven van het nieuwe <strong>Wmo</strong>-beleidsplan datgemeente Bloemendaal eind dit jaar afrondt. In deprojectopdracht staat dat in maart bijeenkomstenen consultatiegesprekken worden gehouden met debelanghebbenden: regiogemeenten, <strong>Wmo</strong>-raad etcetera. Daarbij wordt gevraagd naar knelpunten enmogelijke oplossingen. Vervolgens starten in juni zes<strong>Wmo</strong> als paraplubeleidsmedewerkers met het schrijven van het conceptplan.Zij vertegenwoordigen de afdelingen sport,jeugd en gezondheid, kleine doelgroepen en welzijn.Voordat het nieuwe <strong>Wmo</strong>-beleidsplan ter besluitvormingwordt aangeboden, legt de gemeente het ter visievoor aan betrokken partijen en inwoners. Het proceswordt bewaakt door een stuurgroep van ambtenaren,het afdelingshoofd publiekszaken, de wethouder en eenvertegenwoordiging uit de <strong>Wmo</strong>-raad.oPloSSinG voor overlaPPinGBij de diverse beleidsterreinen die raakvlakken hebbenmet de <strong>Wmo</strong>, worden natuurlijk ook eigen beleidsnota’sgemaakt. Daarbij wordt echter altijd gekeken ofbepaalde beleidsonderwerpen in dat eigen beleidsstukworden uitgewerkt, of dat ze beter kunnen wordenondergebracht in een andere beleidsnota, zoals het<strong>Wmo</strong>-beleidsplan. Zo staat in de nota Sport en Bewegen2011: Sport op eigen Benen dat “sport ook een middelis om andere doelen na te streven”. Sport voor mensenmet een beperking of voor ouderen wordt dan ookverder uitgewerkt in het <strong>Wmo</strong>-beleidsplan. Zo gebruiktBloemendaal haar <strong>Wmo</strong>-beleid als een paraplu waaronderdelen van andere beleidsvelden onder vallen.


Actief gezondin Vlaardingenin Vlaardingen is gekozen voor een programmastrategievan de sectoren Sport, <strong>Wmo</strong>, Ouderenwerken Verkeer. Het initiatief hiertoe is genomendoor de medewerker sportprojecten van het gemeentelijkesportservicebureau. De eerste stap was hetbestuderen van verschillende gemeentelijke nota’s oversenioren, sport, fietsen en gezondheid en de doelstellingendaarin op het gebied van voeding en bewegen.Dit leidde tot het gezamenlijke uitvoeringsprogramma‘Vlaardingen Actief en Gezond‘, een lokale vertalingvan het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB).Het programma kent de volgende prestatiecijfers voor2013:• minimaal 25 procent van dejeugd onder de zeventien jaarvoldoet aan de beweegnorm(2008: 17%);• minimaal 70 procent van18-55-jarigen voldoet aan debeweegnorm (2008: 64,1%);• minimaal 40 procent van de55-plussers voldoet aan de weegnorm (2008: 38%);behetpercentage inactieve volwassenenwordt teruggebracht tot• maximaal 5 (2005: 6%).vier thema’SIn ‘Vlaardingen Actief en Gezond’ zijn zeventieninter-venties opgenomen waarvan de effecten wetenschappelijkzijn aangetoond. Deze interventies zijn onderverdeeldin vier thema’s: communicatie, voeding,bewegen en opleiden. Per thema is een medewerkervan de sectie zorg, sport en maatschappelijke zakenverantwoordelijk voor de implementatie van de interventiesin zijn thema. Deze vier medewerkers komenmaandelijks bijeen in het projectteam ‘VlaardingenActief en Gezond’ om de voortgang te bespreken enover nieuwe ontwikkelingen en interventies te brainstormen.SPeerPuntIn 2011 zijn de geplande vijftien van de zeventieninterventies in gang gezet waarvan het merendeelmet succes. Het NASB leidde er zelfs toe dat ‘VlaardingenActief en Gezond’ als speerpunt in het werkplanvan de afdeling welzijn is opgenomen. Het actieplan‘Vlaardingen Actief en Gezond’ is op te vragen bij deheer M. van der Does, medewerker sportprojectenvan het sportservicebureau, afdeling welzijn (tel.010 24 45 75; mdo@vlaardingen.nl).Den Haag biedtmeer dan eensportrolstoelGemeente Den Haag voert een actief sportstimuleringsbeleidvoor gehandicapte Hagenaars.Daarbij verleidt Den Haag haar gehandicapteinwoners tot sporten via sportstimuleringsprojectenna schooltijd, haar website, een sportgids en diverse practiviteiten.Daarnaast helpt en interesseert de gemeentesportorganisaties om passende sportactiviteiten voordeze doelgroep te organiseren. Om het aanbod goed aante laten sluiten bij de gehandicapte doelgroep, wordtvooral geluisterd naar wat ze nodig hebben.vraaG het aan De DoelGroePDen Haag onderzocht in 2008 of en welke individuelevoorzieningen voor sport en handicap in de <strong>Wmo</strong>verordeningzouden moeten worden opgenomen,naast de sportrolstoel (VNG modelverordening).Er zijn namelijk veel meer hulpmiddelen diegehandicapte sporters nodig hebben en gebruikenbij hun sportactiviteiten. Den Haag wilde in kaartbrengen welke dit zijn en hoe groot de behoefte hieraanis. Er werden individuele gehandicapte sporters, nietsportendegehandicapten en diverse (gehandicapten)sportverenigingen geïnterviewd. Conclusie: er was behoefteaan de vergoeding van meer sporthulpmiddelen,bijvoorbeeld aangepaste zadels, handbikes, de zelfschietendehockeystick (voor elektrischerolstoelhockeyersmet zeer beperkte arm- en handfunctie) en koeling opde motoren van elektrische rolstoelen. Dit leidde tot deintegrale beleidsconclusie dat de <strong>Wmo</strong> meer dan alleende sportrolstoel moest vergoeden.GehanDicaPten Doen meeVanaf 2009 is de Haagse <strong>Wmo</strong>-verordening aangepastmet een lijst sporthulpmiddelen als individuele voorziening.Jaarlijks wordt in een gemeentelijk gehandicaptensportoverleggetoetst of de lijst sporthulpmiddelen nogvoldoet. In dit overleg zijn naast de gemeentelijke sportsector,Haagse (gehandicapten)sportorganisaties, eenrevalidatiecentrum, zorginstellingen en Haagse sportopleidingenbetrokken. Binnen de gemeente worden debeleidssectoren <strong>Wmo</strong> en gehandicapten erbij betrokken.Door deze aanpak worden er meer sportvoorzieningenaangevraagd bij de gemeente.Het resultaat? GehandicapteHagenaars wordenbeter ondersteunden kunnen daardoorbeter meedoen bijde uitoefening vanhun sport.19


BeleidOver grenzen kijken en vertrouwen op de kracht van de stadSamen Werkenaan de <strong>Wmo</strong> in’s-HertogenboschGemeente ’s-hertogenbosch is niet van de dikkebeleidsplannen, maar van doen. zo ook alshet gaat om het invulling geven aan de prestatieveldenvan de <strong>Wmo</strong>. De gemeente heefter dan ook voor gekozen geen nieuwe plannente maken voor de samenwerking tussende beleidsvelden <strong>Wmo</strong> en sport. De bestaandebeleidsplannen voor de maatschappelijkeondersteuning Meedoen en erbij horen enerzijdsen anderzijds de Sportvisie De sportievekracht van de stad boden voldoende ruimteom elkaar te vinden. in ’s-hertogenbosch zijnde <strong>Wmo</strong>-consulenten en de afdeling Sport danook vooral aan de slag gegaan.20De oorsprong van het sport- en <strong>Wmo</strong>-beleidsplanligt in het collegeprogramma 2006-2010Ruimte voor de kracht van de stad. Hierin stelt hetcollege dat ’s-Hertogenbosch een krachtige stad is dieje niet moet beteugelen, maar de ruimte moet geven.In de praktijk betekent dit dat de gemeente meedenktbij initiatieven van andere partijen in de stad, ze meemogelijk maakt en – indien aan de orde – ook meeuitvoert. Andere partijen in de stad, op het gebied vande <strong>Wmo</strong> en sport zijn onder andere sportverenigingen,commerciële sportaanbieders, het bedrijfsleven,fondsen, GGD en de eerstelijnszorgverlening.over Grenzen heen kijkenDe rol van de gemeente is mogelijk maken, ondersteunenen verbinden, waarbij de gemeente optreedt alsregisseur. Dit vraagt om een organisatie die bereidis over grenzen te kijken en waar mogelijk samen tewerken, zowel intern als extern. Deze benaderingwordt voortgezet in het collegeprogramma 2010-2014Uitdagende overheid in een uitdagende tijd. Er wordt gekozenvoor een positieve, uitdagende bestuursstijl dieuitgaat van de kracht van alle inwoners, vrijwilligers,professionals en ondernemers in de gemeente. Het accentligt op wat er wél kan en niet op wat er niet kan.Initiatief wordt gestimuleerd, ondersteund en ruimtewordt geboden.beleiD in De PraktijkDe samenwerking tussen <strong>Wmo</strong> en sport is een goedvoorbeeld van over grenzen kijken binnen de eigenorganisatie. De samenwerking is in ’s-Hertogenboschpraktisch ingevuld door voor ieder prestatieveld/aandachtgebiedeen <strong>Wmo</strong>-consulent als aanspreekpunt inte zetten. De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft sporthierbij als een apart aandachtgebied benoemd. De verantwoordelijke<strong>Wmo</strong>-consulent onderhoudt op structurelebasis contact met de afdeling sport. En het is zekergeen eenrichtingverkeer. Ook de afdeling Sport weet deweg te vinden naar de betreffende <strong>Wmo</strong>-consulent wanneerer raakvlakken zijn. Zo geven de consulenten vande afdeling Sport ook regelmatig een presentatie in hetconsulentenoverleg van de <strong>Wmo</strong>. De lijnen zijn kort ende organisatie is open.voorbeelDen van SamenWerkinGIn de afgelopen periode was de samenwerking tussende <strong>Wmo</strong>-consulent en de afdeling Sport een bron vanvele goede voorbeelden. Zo weet de <strong>Wmo</strong>-consulentbeter de weg te vinden naar het Jeugdsportfonds enhoeft de doorverwijzing van mensen naar een voorhen passend sportaanbod niet lang te duren door eengoede samenwerking tussen de <strong>Wmo</strong>-consulent en deconsulent gehandicaptensport. Wanneer een cliënt bijvoorbeeldeen verzoek tot een bijdrage voor de aanschaf


Foto: Gemeente ‘s-Hertogenboschvan een sportprothese indient, wordt hij niet alleendoor de <strong>Wmo</strong>-consulent bijgestaan, maar ook door deconsulent gehandicaptensport die de cliënt met meertechnische en praktische informatie over de benodigdeprothese bijstaat.Cliënten komen natuurlijk niet altijd direct voor eenvraag over sport naar het <strong>Wmo</strong>-loket. Toch verwijst de<strong>Wmo</strong>-consulent in praktijk vaak door naar de afdelingsport. Een moeder die bij het <strong>Wmo</strong>-loket binnenkomtvoor ondersteuning bij het schoolgeld van haarzoon die op het speciaal onderwijs zit, wordt ook hetbelang van sport onder de aandacht gebracht. Na eenpositieve reactie wordt meteen doorverwezen naar deconsulent gehandicaptensport om te kijken welk aanbodhet beste past bij de wensen van haar zoon.SPort miDDen in De SamenlevinGSport wordt steeds vaker ingezet om invulling te gevenaan een breder vraagstuk. Gemeente ’s-HertogenboschHet begint metelkaarelkaar informeren,met elkaarcommunicerenen afstemmenweet uit ervaring dat sport een belangrijke bijdrage kanleveren aan het bevorderen van de participatie. Daarbijspelen sportverenigingen een belangrijke rol, omdatdeze letterlijk midden in de samenleving staan. Deafdeling Sport ondersteunt de verenigingen waar mogelijk.Onder andere met het realiseren van een aanbodvoor speciale doelgroepen. Door tussenkomst van hetJeugdsportfonds wordt de financiële drempel om lid teworden van een sportvereniging voor de jeugd verlaagd.informeren over SPortAlle informatie over sport in de stad is vindbaar bij het<strong>Wmo</strong>-loket, op papier of digitaal. Op papier betekenthet dat alle flyers en folders met het sportaanbod vooronder andere de doelgroepen vijftigplus en gehandicaptenbij het <strong>Wmo</strong>-loket beschikbaar zijn. Maar hetgaat nog verder. Binnen het digitale <strong>Wmo</strong>-loket is eeneigen sportomgeving met alle contactgegevens van deafdeling sport en zijn er links naar www.s-port.nl. Kanmen toch het juiste antwoord niet vinden? Dan kan decliënt gewoon de telefoon pakken en het rechtstreeksenummer bellen.De formule ‘Over grenzen kijken en vertrouwen op dekracht van de stad’ blijkt in de praktijk gewoon eenkwestie van doen te zijn. Het begint met elkaar informeren,met elkaar communiceren en afstemmen. Eenformule die werkt voor ’s-Hertogenbosch!voor meer informatie www.s-hertogenbosch.nl of www.s-port.nl.21


Wistu dat...Laat verstandelijkbeperkten bewegen!De <strong>Wmo</strong> staat voor participatie vanmaatschappelijk kwetsbare groepen.Op het gebied van sportparticipatiehebben mensen met eenverstandelijke beperking echter nogeen flinke inhaalslag nodig. De cijferszijn schokkend: tachtig procentvan hen beweegt te weinig, blijktuit onderzoek van de RijksuniversiteitGroningen.Onder ouderen met een beperkingligt dit cijfer nog hoger en beweegtmaar liefst negentig procent teweinig. Dat wil zeggen dat ze nietvoldoen aan de Nederlandse NormGezond Bewegen. Dat is alarmerend,want een inactieve levensstijlkan onder meer bijdragen aan valincidenten,hoge bloeddruk, botontkalking,diabetes en vroegtijdigoverlijden aan hart- en vaatziekten.Hoe het tij te keren?Gelukkig zijn er verschillende initiatievenom verstandelijk beperktenin beweging te krijgen. Zo laat hetproject ‘Special Heroes’ leerlingenin het speciaal onderwijs (cluster 1en 3) op school kennismaken metsport. Bijzonder is dat de leerlingenworden gestimuleerd uiteindelijkbij een sportvereniging te gaansporten. Ook zorginstellingen ziensteeds meer het belang van bewegenvoor hun cliënten in. Bij het project‘Amerpoort vooruit’ worden decliënten van de Baarnse instellinggestimuleerd te wandelen in de bosrijkeomgeving, in samenwerkingmet een lokale atletiekclub.Meer informatie en een overzicht vanbewegingsprojecten staan op http://zokanhetook.gehandicaptensport.nl.Kijk ook op www.specialheroes.nl.Wanneeris iemandeen sporter?Sport en bewegen gaan goed samen, maar ze zijnniet hetzelfde. Daarom zijn in Nederland dan ookverschillende normen ontwikkeld om te meten hoesportief, dan wel hoe fit de bevolking is. Hierondereen overzicht van de verschillende normen.<strong>Sportief</strong> volgens de RSO-normSport u minstens twaalf keer per jaar? Dan voldoetu aan de zogenaamde RSO-norm (Richtlijn SportdeelnameOnderzoek) en staat u als sporter te boek.61 procent van alle Nederlanders mag zich volgensdeze richtlijn sporter noemen. Wanneer echter wordt61% van deNederlanders mag zichsporter noemen2280% van deverstandelijk beperkten voldoetniet aan de NNGB


Hoe sportiefis Nederland?24% van devolwassen Nederlandersvoldoet aande FitnormJong, oud, man, vrouw, rijk, arm:als alle Nederlanders veel zoudensporten, zouden we een gezonderland zijn. Hoe staat Nederland ereigenlijk voor op sportief gebied?Welke bevolkingsgroepen sportenhet meest en welke het minst? In hetFactsheet Sportdeelname van het Sociaalen Cultureel Planbureau vindt udeze informatie terug.battle of the SeXeSMannen sporten vaker dan vrouwen.75 procent van de mannen gaf in2007 aan ten minste één keer aansport te hebben gedaan, bij de vrouwenis dit 71 procent. Ook als wordtgekeken naar de RSO-norm, zijnmannen (63%) actiever dan vrouwen(59%). Veertig procent van de mannensport wekelijks, dit percentageligt bij vrouwen op 34.kloof tuSSen arm en rijkHeeft u dit jaar een keer aan sportgedaan? Lager opgeleiden beantwoorddendeze vraag minder vaakpositief (57%) dan hoger opgeleiden(81%). Hetzelfde geldt ook voor mensenmet een lager inkomen (65%) tenopzichte van mensen met een hogerinkomen (80%). Het niveau van dewijk speelt ook een rol in sportdeelname.Mensen die een betere wijkwonen, sporten vaker dan mensendie in een slechtere wijk wonen(resp. 76% en 69%).Mensen die eenbetere wijkwonen, sportenvakergekeken naar het percentage Nederlanders dat tenminste zestig keer per jaar sport, keldert dit percentagenaar 37.neDerlanDSe norm GezonD beWeGenNaast de RSO-norm is er ook de Nederlandse NormGezond Bewegen (NNGB). Deze richtlijn schrijft voordat volwassen vijf dagen per week minstens dertigminuten matig intensief moeten bewegen, voor kinderentot achttien jaar is dit een uur. In 2009 voldeed61 procent van de volwassen Nederlanders aan deNNGB.fitnorm en combinormDoet u minstens drie keer per week aan ten minstetwintig minuten intensieve lichaamsbeweging, danvoldoet u aan de Fitnorm. In 2009 was dit 24 procentvan de volwassen Nederlanders. Een combinatie vandeze fitnorm en de NNGB is de zogenaamde Combinorm.Daaraan voldeed 68 procent van de volwassenNederlanders in 2009.bronnen CBS en NISBjonG GeleerD, ouD GeDaan?Uit het factsheet blijkt dat de sportdeelnamedaalt met het oplopenvan de leeftijd. 83 procent van debasisschoolleerlingen voldoet aande RSO-norm, ruim de helft sportwekelijks. Middelbare scholierendoen zelfs meer aan sport dan basisschoolleerlingen,65 procent vanhen sport wekelijks. En dan gaat hetbergafwaarts. Van alle volwassenensport 32 procent wekelijks, onder55-plussers is dit slechts een kwart.Provinciale verSchillenGroningen, Utrecht en Noord-Brabant hadden in 2007 het grootsteaandeel inwoners dat per jaar inieder geval één keer sportte. Ookhet aandeel dat aan de RSO-normvoldeed, is het grootst in deze drieprovincies. In Zeeland is echter hetaandeel inwoners dat elke weeksportte (41%) het grootst, gevolgddoor Groningen en Utrecht.het factsheet en andere onderzoekennaar sportdeelname zijn terug tevinden op www.scp.nl.Sportdeelname daaltnaarmate leeftijd stijgt23


praktijk24Subsidie op sportaccommodaties loslatenenScheDestimuleertsportiefparticiperenmet slimmesubsidieshoe stimuleert u sportverenigingen om hunmaatschappelijke rol te verbreden? De gemeenteenschede, ‘Sportgemeente van hetjaar’ in 2007 en 2008, heeft een antwoordop deze vraag. richt sportsubsidies vooralop deelname van moeilijk bereikbare groe-pen en niet op de huur van sportaccommodaties.Dit doet meer rechtaan de bijdrage van vitalesportverenigingenaande samenleving. hoedat werkt, wordt duidelijkin dit artikel.enschede ziet sportparticipatie als een uitstekendmiddel om allerlei positieve maatschappelijkeontwikkelingen te stimuleren, zoals gezondheid,sociale binding, vorming, leefbaarheid en economie. Degemeente laat zich daarbij leiden door de zogenaamde‘drie i’s’: integraal, interactief en innovatief.1. Integrale aanpak: Veel verschillende beleidsterreinenomarmen sport als waardevol middel. Sport is immerseen populaire en laagdrempelige vrijetijdsactiviteit.Via samenwerking, kan binnen de sport meer wordenbereikt, want samen maakt sterk.2. Interactieve aanpak: Gemeente Enschede is een vastepartner van de lokale sportwereld. Beide partijen zettenveel sportprojecten gezamenlijk op. Het initiatiefkomt meestal vanuit de samenleving; de gemeenteondersteunt.3. Innovatieve aanpak: Sportparticipatie verhogenvraagt meestal om maatwerkoplossingen. Dat vergtinnovatief denken en handelen. En leren van anderegemeenten.vitale SPortvereniGinGenGemeente Enschede werkt graag samen met sportverenigingen.Althans, met vitale sportverenigingen. Eenvitale sportvereniging heeft een gezonde bedrijfsvoeringen is gericht op de toekomst en de omgeving. Naast huncore business, het laten sporten van de leden, organiserenvitale verenigingen activiteiten voor niet-leden. Datdoen ze vaak samen met partijen in de wijk of de stad.De activiteiten kunnen gericht zijn op een tak van sport,maar het kan ook gaan om het aanbieden van of hetruimte bieden aan andere activiteiten op het gebied vanwelzijn, zorg, arbeidsmarktparticipatie, kinderopvang,naschoolse activiteiten, wijkactiviteiten, ontmoetingenzovoort.het ouDe SubSiDieSySteemZoals veel gemeenten steunde Enschede zijn sportverenigingenmet een verborgen subsidie (huurkorting) ophet gebruik van gemeentelijke sportaccommodaties eneen jeugdsportsubsidie. Bijna het gehele sportbudgetzat vast in accommodaties, het overige subsidiebudgetwas marginaal: 45.000 euro. Deze manier van subsidieverstrekkinggaf geen mogelijkheden op sturing opde gewenste resultaten. Een vereniging met eeneigen accommodatie die in de grootste achterstandsbuurtvan Enschede actief was en allerleidoelgroepen aan het sporten kreeg, kreeg bijvoorbeeldper lid een gemeentelijke bijdrage van tweeeuro. De vereniging om de hoek, die gebruikmaaktevan een gemeentelijke accommodatie en ervoor kooszich alleen te richten op welgestelde volwassenen,kreeg daarentegen 27 euro per lid. Ofwel: meer dan tienkeer zoveel.


Resultaatgerichte subsidies doen recht aanmaatschappelijke bijdrage sportverenigingennieuW: reSultaatGerichte SubSiDieSEnschede zocht naar een manier om de eerste vereniginguit de vergelijking hierboven beter te belonen dande tweede. De eerste vereniging draagt immers meerbij aan de maatschappelijke doelen die de gemeentenastreeft in haar sportbeleid. Daarom ging Enschede in2002 over op een stelsel van meer kostendekkende huurtarievenvoor sportaccommodaties en resultaatgerichtesubsidies. De dekkingspercentages van de gemeentelijkeaccommodaties zijn sindsdien meer dan verdubbeld.Daardoor is de huurkorting lager geworden en zijn detarieven gestegen. Dit bezorgde de gemeente extra inkomstendie vervolgens – samen met het budget van deopgeheven jeugdsportsubsidie – zijn gebruikt voor eennieuwe regeling voor verenigingssubsidie. Het budgethiervan bedraagt 800.000 euro.meer maatSchaPPelijke Doelen? meerSubSiDie!In deze subsidieregeling bepalen de gemeentelijkedoelen van het sportbeleid hoeveel subsidie per lid eenvereniging krijgt. Daarbij onderscheidt Enschede vierverschillende categorieën van verenigingsleden. Eenvereniging ontvangt per lid in elke categorie een anderbedrag:SucceSvol Door WaarDerinGDaarmee is de scheve verhouding tussen sportverenigingenin gemeentelijke en niet-gemeentelijke accommodatiesniet rechtgetrokken, want de huurtarieven zijn nogsteeds niet volledig kostendekkend. Het verschil is welafgenomen en ook de maatschappelijk actieve verenigingendie geen gebruikmaken van een gemeentelijke accommodatievoelen zich door de gemeente gewaardeerd.PrachtiGe initiatieven, beWezen SucceSDeze waardering heeft geleid tot prachtige initiatieven,zoals samenwerking in het kader van jeugdzorg, judo oprecept (een samenwerking van een sportvereniging methuisartsen in de buurt), participatiebanen, dependancesvan sportverenigingen in achterstandswijken enprojecten van sportverenigingen met het voortgezetonderwijs in de strijd tegen voortijdig schoolverlaten. Desportdeelname van de doelgroepen van de gemeente ismede hierdoor toegenomen. Dat bewijst het succes vande resultaatgerichte sportsubsidies. Ze doen meer rechtaan de maatschappelijke bijdrage van vitale sportverenigingendan een subsidie op stenen!op www.enschede.nl, onder de knop Stad Enschede, vrije tijden toerisme vindt u in de rubriek Sport en recreatie informatieover het sportbeleid en subsidiemogelijkheden.• volwassenen: € 15,00;• gehandicapte volwassenen: € 37,50;• jeugd 6-11 jaar: € 45,00;• jeugd 12-17 jaar: € 67,50.Dit bedrag per categorie wordt vervolgens vermenigvuldigdmet het gemiddeld welzijnsniveau van deleden. Dit laatste hangt samen met de sportparticipatievan mensen uit verschillende lagen uit de bevolking.Hoe lager het welzijnsniveau, hoe lager de maatschappelijkeparticipatie en ook de sportdeelname, zo leertde ervaring. Mensen met het hoogste welzijnsniveauzijn gemiddeld vier keer vaker lid van een sportverenigingdan mensen met het laagste welzijnsniveau. Dielaatste groep is voor sportverenigingen dus moeilijker tebereiken. In Enschedees nieuwe subsidiestelsel krijgensportverenigingen voor leden uit die moeilijk te bereikengroep meer subsidie (factor 2) dan voor leden uit deandere groep (factor ½).Foto: Gemeente enschede25


ol van SPortvereniGinGenSportverenigingen vervullen een cruciale rol binnenSpecial Heroes – het voorbeeld van Allard maakt ditgoed duidelijk (zie kader Erbij horen). De sportverenigingenenthousiasmeren de leerlingen tijdens dekennismakingslessen, ze helpen daarna ook om deleerlingen blijvend deel te laten nemen aan sportactiviteiten.Dankzij de nauwe samenwerking tussenSpecial Heroes, scholen en verenigingen kan eenvereniging zich optimaal inzetten binnen een regio.Hierdoor ontstaat een constante doorstroom van leerpraktijk26Het speciaal onderwijs aan hetsporten en bewegenBij SPecialheroeS isiedereeneen held!De prestatievelden vijf en zes van de <strong>Wmo</strong> zijn er speciaal opgericht om mensen met een beperking zo veel en zelfstandigmogelijk te laten participeren aan de maatschappij. Dat sporten bewegen daarbij goed kunnen helpen, laat het programmaSpecial heroes zien. Dit programma is speciaal gericht op kinderenuit het speciaal onderwijs en heeft zich als succesvolleinterventie bewezen. het ministerie van vWS heeft Gehandicaptensportnederland en noc*nSf daarom opdracht gegevenen financiën beschikbaar gesteld om dit programma overheel nederland uit te rollen.onder andere uit het onderzoek ‘(On)beperkt<strong>Sportief</strong>’ van het Mulier Instituut blijkt dater onder leerlingen in het speciaal onderwijssprake is van een beweegachterstand. Niet voor nietsis sportparticipatie van leerlingen in het speciaal onderwijsdan ook één van de speerpunten in het beleidvan het Ministerie van VWS.van SPeciaal onDerWijS naar SPortclubSpecial Heroes werkt eraan leerlingen in het speciaalonderwijs (van 6 tot 19 jaar) te laten ervaren hoe leuksporten en bewegen kan zijn. Hierbij staan leerlingenen hun wensen centraal en worden passende sportenbeweegactiviteiten aangeboden. Het programmawordt in nauwe samenwerking met scholen en lokalesportverenigingen uitgevoerd. Voor de leerlingenontstaan daardoor mogelijkheden om in hun vrije tijdbij een sportvereniging te sporten en bewegen. SpecialHeroes is opgebouwd uit drie fases:1. binnenschools aanbod: tijdens lesuren bieden sportverenigingenof andere sportaanbieders sportactiviteitenaan;2. naschools/buitenschools aanbod: aansluitend aande schooltijd verzorgen sportverenigingen eensportaanbod op school of bij de vereniging;3. nazorgtraject: zorgen voor continuïteit waarbij desportdeelname van de leerling centraal staat.hoe Werkt SPecial heroeS?Voorafgaand aan het programma vullen de ouderssamen met hun kinderen een uitgebreide enquêtein. Aan de hand van de uitkomsten wordt gekeken ofen hoe de kinderen na schooltijd bewegen en welkesporten ze leuk vinden. Vervolgens wordt het gewenstesportaanbod in overleg met de vakleerkrachtlichamelijke oefening op de school vastgesteld en gaatde regionale projectleider van Special Heroes op zoeknaar passend sportaanbod bij lokale sportverenigingen.Gedurende een aantal maanden bieden verschillendesportverenigingen tijdens schooltijd een serievan vier sportclinics aan, zodat de leerlingen kunnenkennismaken met verschillende sporten.


Sportverenigingendragen bij aanmaatschappelijkeintegratiegehandicapte jeugdlingen naar het team voor kinderen met een beperkingbij een sportvereniging.combinatiefunctionariS alS vertrouWDGezichtDe combinatiefunctionaris speelt een belangrijke rol bijde stap van de school naar de vereniging. Hij begeleidtzowel de leerling als de trainer en kan de sportverenigingenthousiast maken om ervoor te zorgen dat gehandicaptensportdaadwerkelijk een plek krijgt binnen devereniging. Gerda Zegeling is combinatiefunctionarisen werkt als vakleerkracht bewegingsonderwijs. Zebegeleidt de leerlingen en de trainers binnen de vereniging.Gerda: “Ik ken de leerlingen vanuit de gymles, ikweet hoe ze in elkaar zitten. Door zelf mee te doen, kande trainer van de vereniging bij mij kijken en zien wateen goede aanpak is voor de verschillende leerlingen.”Foto: Special HeroeslanDelijk uitrolMet de landelijke uitrol van Special Heroes, zullen meersportverenigingen in aanraking komen met gehandicaptensport.Dat is soms gemakkelijker gezegd dangedaan. Een aantal sportverenigingen is nog terughoudenden vindt het moeilijk met de doelgroep te werken.Speciaal aanbod voor (jonge) gehandicapte sporters isook lang niet voor alle sportverenigingen vanzelfsprekend.Veel verenigingen hebben immers weinig of geenervaring met kinderen en jongeren met een verstande-erBiJ HOreNAllard is tien jaar en leerling in het speciaal onderwijs.Hij is gek op hockey en komt uit een echte hockeyfamilie.Door Special Heroes is hij nu helemaal op zijn plek bijhockeyvereniging Zevenaar waar zijn broers en zussen ooksporten. Allards moeder is hier erg blij mee: “Allard sportnu elke woensdag samen met een aantal klasgenoten. Netals zijn broer en zus bij dezelfde vereniging. Hij hoort erhelemaal bij!”lijke en/of lichamelijke beperking. Logistieke aanpassingenzijn nodig (zoals vervoer en rolstoeltoegankelijkheid),trainers en vrijwilligers moeten leren hoe ze hetbeste met de doelgroepen kunnen omgaan, de doelgroepvraagt extra begeleiding, et cetera. Daarom biedtSpecial Heroes in samenwerking met sportbonden engemeenten hulp en begeleiding aan sportverenigingen.maatSchaPPelijke inteGratieSpeciaal sportaanbod opzetten binnen een sportverenigingvraagt om de nodige aandacht en energie, maarlevert ook veel op. Jeroen (leerling) vertelt: “Ik heb eenpaar keer op school gevoetbald. Dat was leuk. Maar nukan ik echt zelf voetballen bij de vereniging, dat vindik helemaal gaaf.” Een mooi voorbeeld, dat duidelijkmaakt dat de vereniging een belangrijke bijdrage levertaan de maatschappelijke integratie van kinderen enjongeren met een handicap.voor meer informatie www.specialheroes.nl of neem contact opvia info@specialheroes.nl of 030 659 73 44.27


praktijk28meedoen is voor ieder mens van groot belang en essentieelvoor een goede kwaliteit van leven. Gezondheid, fysiek enmentaal, helpt om positief te denken en biedtkansen op een beter leven. Wie veel problemenheeft, heeft een helpende hand nodigom dit te bereiken. instellingen, overheden(lokaal en landelijk) en sportorganisatiesslaan daarom de handen lokaal en landelijkineen om kwetsbare mensenaan het bewegen te krijgen.ookgemeenteambtenarenzijn enthousiast over het programma‘meeDoen! Sport enbewegen’ van de federatie vang.op-Federatie Opvang ondersteuntkwetsbare mensenmee-Doendankzijsport enbewegenDe Federatie Opvang is de brancheorganisatievoor maatschappelijke opvang, begeleid enbeschermd wonen en vrouwenopvang. Defysieke en mentale gesteldheid van de cliënten is overhet algemeen niet goed, de ervaren kwaliteit van levennet zo min. Slechte gezondheid gecombineerd met eenongezonde levensstijl met alcoholgebruik en/of drugs isfunest voor het lichaam. Maar het gaat niet alleen omde fysieke conditie. Zo kampen slachtoffers van huiselijkgeweld met depressieve klachten en trauma’s. Sporten bewegen is voor al de cliënten bijzonder belangrijk,want het betreft niet alleen individuele verbeteringvoor mensen, maar ook sociale inclusie en maatschappelijkeintegratie: erbij horen, meedoen. Sport verbindtmensen. Dat betekent ook dat bestaande negatievebeelden kunnen worden doorbroken.reSultaten SPort en beWeGenIn 2010 startte de federatie met een driejarig programmawaarin sport en bewegen wordt ingebed in detrajecten van cliënten. Hiermee wordt de waarde vansport en bewegen benadrukt. Samen met ketenpartnersgingen de leden van de Federatie Opvang aan de slagom sport en bewegen voor kwetsbare groepen mogelijkte maken. Maatwerk staat hierbij centraal: iedere cliëntstelt zijn eigen doelen en legt de lat zo hoog als op datmoment mogelijk is. De resultaten van het programma‘MeeDoen! Sport en Bewegen’ op een rij:• aanzienlijke toename van actieve cliënten als het gaatom sport en bewegen;• instellingen ontwikkelen beleid op gezonde voedingen persoonlijke verzorging;• instellingen maken afspraken met andere organisatiesom cliënten te laten sporten en bewegen ofcreëren hiervoor eigen faciliteiten;• organisatie van een jaarlijks landelijk sportevenementom sport en bewegen te promoten en hetnetwerk tussen instellingen en relevante partners testimuleren;• extra aandacht voor de jongeren en kinderen bij hetsporten en bewegen;• medewerkers voldoende kennis bieden om cliënten tebegeleiden en ondersteunen in sport en bewegen;• centrumgemeenten en provincies bekend maken met‘MeeDoen! Sport en Bewegen’;• bekendheid van ‘MeeDoen! Sport en Bewegen’ bijrelevante sportverenigingen, welzijnsorganisaties enketenpartners als corporaties.Social incluSion GameSEen goed voorbeeld van de effectiviteit van hetprogramma is de ‘Social Inclusion Games’. Meer danduizend sporters uit acht landen sportten en speeldenafgelopen augustus een week lang met elkaar in 25 dis-


ciplines. Door contacten te leggen en het even vergetenvan de zorgen ontstond een zeer positieve sfeer. Maarhet blijft niet alleen bij die ene week van sport en spel:daarna start de nazorg. Veel sporters trokken met hulpvan de Federatie Opvang de sportschoenen aan. Zo waseen vrouwenvoetbalteam dat meedeed aan de games zoenthousiast dat het op zoek ging naar een verenigingom zich bij aan te sluiten.PoSitieve voorbeelDenEen ander mooi voorbeeld is de prestatieloop van vijfkilometer waar 21 jongeren van Pension Maaszicht uitRotterdam aan deelnamen op de dag van de RotterdamMarathon. De prestatie was voor deze jongeren eenenorme stimulans die verder ging dan alleen het rennenvan die kilometers. Er zijn inmiddels individuelepositieve voorbeelden te over. Zo heeft een jongen zijngedragsproblemen nu onder controle doordat hij intensiefmeedoet aan een karatetraining. Krijgt een manmet veel schulden zijn leven weer op orde mede dankzijde honkbalclub waar hij meetraint. Overwon een manzijn drugsverslaving en haalt hij nu zijn voldoening uitfanatiek voetballen.lanGDuriGe coalitieEn dat is nou net wat de Federatie Opvang, gemeentenen sportbonden samen kunnen bereiken. Een langdurigecoalitie om kwetsbare mensen te laten sportenen bewegen en ze zo uit hun isolement te halen. Datbetekent ook dat er vaak minder zorg in wijk en buurtnodig is. Investeren in de opvang loont dus. De kwaliteitHet programma ‘MeeDoen! Sport en Bewegen’ is onderdeelvan het meerjarenprogramma ‘MeeDoen!’. Dit programmabestaat uit drie pijlers: ‘Sport en Bewegen’, ‘Activering enWerk’ en ‘Zingeving en Cultuur’. Hiermee wordt een belangrijkeimpuls gegeven aan het meedoen in de samenlevingdoor de cliënten van Federatie Opvang. ‘MeeDoen! Sport enBewegen’ wordt financieel ondersteund door het Ministerievan VWS. Pilots lopen onder andere in Rotterdam, Harderwijk,Emmen en Leiden.van leven van individuen maar ook de leefbaarheid inwijken neemt aantoonbaar toe. Wanneer het zelfbeeldverbetert en het meedoen in de samenleving toeneemt,wordt ook de negatieve beeldvorming doorbroken. Ditbetekent een positiever imago voor onze cliënten enonze sector en daar heeft iedereen baat bij.Wat menSen Wel kunnenIn 2012 gaat de Federatie Opvang verder de ‘sportboer’op. Gemeenten, instellingen en sportorganisatiesworden bij elkaar gebracht. Niet alleen kijken naarwat mensen niet meer kunnen, maar kijken naar watmensen wel kunnen: dat is het s portieve motto van deFederatie Opvang. Dit motto werd prachtig zichtbaar tijdensde eerste nationale sportdag voor opvangcliëntendie eind augustus 2011 plaatsvond op Papendal. Ruim800 opvangcliënten lieten daar in aanwezigheid vanonder andere Arnold Vanderlyde, zien waar zij met veeldoorzettingsvermogen toe in staat zijn.auteurs van dit artikel Karen van Brunschot, projectleiderMeeDoen! Federatie Opvang en Bernd Timmerman, hoofd PA & PRFederatie Opvang. Voor meer informatie zie www.opvang.nl.29


praktijk30Sporten in de wijk is een van de punten in het sportbeleidvan het huidige kabinet. Dat is geen vreemde gedachte, wantdankzij het organiseren van activiteiten op schone en veiligeplaygrounds wordt efficiënt omgegaan met de beperkteruimte die een gemeente doorgaans heeft. bovendiendraagt sporten in de wijk bij aan socialeen gezondheidsdoelstellingen: laagdrempeligbeweegaanbod voor iedereen. vandaar datbij de nederlandse basketball bond (nbb) devraag rees: hoe maakt u basketbal en anderesporten beoefenbaar en zichtbaar in wijken enbuurten?Nederlandse Basketball Bond doet aan MVOStreet-WiSebrengtXxxxxxx xxxxx xxxxxx xxxxxXxxxxxx xxxxx xxxxxx xxxxxXxxxxxx xxxxx xxxxxx xxxxxXxxxxxx xxxxx xxxxxx xxxxxsport terugin de wijkin 2006 stelde het ministerie van VWS het programma‘Meedoen Alle Jeugd Door Sport’(MAJDS)in. Doel van dit programma was zoveel mogelijk(allochtone) jongeren, met name uit kansarme stads-wijken, naar sportverenigingen toe te leiden. Uit ditvierjarige programma en het eindrapport ‘Opbrengstenvan Meedoen’ van het Mulier Instituut bleek dat er voorbasketbal voldoende belangstelling bestaat, mits er ookverenigingslidmaatschap en goede begeleiding wordengeboden. Daarnaast is gebleken dat alternatieve vormenvan spelaanbod goed werken in de openbare ruimte.In plaats van het voor basketbal traditionele vijf tegenvijf wordt er dan drie tegen drie gespeeld. Dit maakt desport aantrekkelijker, er hoeven minder mensen aanwezigte zijn en iedereen blijft bij het spel betrokken. Haalvervolgens het spel uit de sporthal naar pleintjes entrapveldjes en u heeft het concept ‘Streetwise Sporten’.Wie iS verantWoorDelijk voor StreetWiSeSPorten?Voor het stimuleren van het sporten in de openbareruimte zijn grofweg twee partijen nodig:1. de gemeente, die verantwoordelijk is voor (een deelvan) de financiering en het beheer en onderhoud vanpleintjes of trapveldjes. De gemeente moet ook bereidzijn een (combinatie)functionaris aan te stellen diede sportactiviteiten coördineert en afstemming zoektmet maatschappelijke organisaties (sportbuurtwerk,woningbouw) en scholen;2. sportbonden en -verenigingen zijn nodig voor hetverzorgen van structurele en aantrekkelijke sportactiviteitendie op laagdrempelige manier op deplaygrounds worden aangeboden. Deze partijen zijnverantwoordelijk voor de inhoud van het aanbod,eventueel in samenwerking met andere partijen zoalssportbuurtwerkers. Schoolsportverenigingen zijn interessantevoorbeelden van samenwerkingsverbandentussen scholen en sportverenigingen op wijkniveau.Dit principe sluit prima aan bij ‘Streetwise Sporten’.hoe WorDt StreetWiSe SPorten vorm-GeGeven?Om te beginnen is het van fundamenteel belang dat degemeente in de wijk draagvlak creëert voor de aanlegvan een playground waarbij activiteitenbegeleidingwordt aangeboden. Om het aanbod te laten aansluitenbij de wensen van de bewoners, is een behoeftenonderzoekcruciaal. Welke sportwensen of welkeverwachtingen hebben de bewoners ten aanzien vansporten in hun wijk? Vervolgens is het aan de gemeente,sportbond en foundations (Johan Cruyff Foundation,Richard Krajicek Foundation, Zoneparcs, etc.) om eenplayground te ontwikkelen. Het gaat hier om zowel dehardware (materialen) als de software (activiteiten) van


Creëren vandraagvlak in de wijkis essentieeleen playground. Tijdens de aanleg van een veldje of deherinrichting van een buurt dient de rol van de coördinatorte zijn uitgekristalliseerd. Ook moeten meerderevragen zijn beantwoord: Welke uitvoerende partijen(welzijn, scholen, verenigingen) zijn geïnteresseerd insamenwerking, hoe ziet de afstemming van activiteiteneruit en wie trekt de kar? Zodra de sportactiviteitenplaatsvinden, moet duidelijk zijn hoe vaak en door wiede betreffende playground wordt onderhouden.Hoe kansrijk is Streetwise Sporten?Door middel van onderzoek, dat voor ‘StreetwiseSporten’ is uitgevoerd door het Mulier Instituut, komenzowel de kritische succesfactoren als mogelijke struikelblokkennaar voren. Een aantal kritische succesfactorenop het gebied van hard- en software op een rijtje.Hardware• Kracht zit in de uniciteit van de playgrounds.• Meerdere (kleinere) playgrounds werken beter danéén grote multifunctionele playground.• Behoeftenonderzoek onder bewoners voorafgaandaan de aanleg van een playground is nodig.• De playground is mooi, schoon en veilig, ook na derealisatieperiode.Software• Samenwerking betrokken partijen (bonden, gemeenten,foundations, wijkorganisaties, scholen) bij activiteitenaanbod.• Eén organisatie wordt aangewezen als eindverantwoordelijke.• Vooraf de continuïteit van activiteiten waarborgen.• Biedt alternatieve en laagdrempelige vormen vansport en sportlidmaatschap.• Kies op basis van het (behoeften)onderzoek voorenkele sporten die passen binnen de doelgroepen diezich binnen de buurt/omgeving bevinden.Basketballen op Cruyff CourtsDe partijen die tot nu toe binnen ‘Streetwise Sporten’betrokken waren (bonden, gemeenten, foundations,playgroundontwikkelaars, wijkorganisaties), zijnenthousiast. Met de opgedane informatie en eerstestappen tot samenwerking heeft het project dan ookzeker kans van slagen. Zo sloot de NBB recentelijk eensamenwerkingsverband met de Johan Cruyff Foundation,zodat naast voetbal ook basketbalvoorzieningenFoto: NBBop de Cruyff Courts aanwezig zijn. Op haar beurt zalde NBB op zoek gaan naar basketbalverenigingen dieactiviteiten op de Cruyff Courts kunnen aanbieden. Eensoortgelijk samenwerkingsverband is vorige maand ookmet de Atletiekunie gesloten.Oproep aan gemeentenBovengenoemde samenwerkingsverbanden zijn gerichtop enkele takken van sport (basketbal en atletiek) enworden nog niet sportbreed gedragen. Het is daaromnu zaak om ‘Streetwise Sporten’ in de praktijk te testendoor pilots uit te zetten binnen één of meerdere gemeentendie sport terug willen brengen naar de wijken.Gemeenten met interesse in het draaien van een piloten/of de digitale versie van het ‘Streetwise Sporten’-rapport kunnen contact opnemen met de NederlandseBasketball Bond, via gerge.emmen@nbb.basketball.nl.31


praktijk32Alliantie georganiseerdesport en overheid werkt‘mee-Doenalle Jeugddoor sport’succesvol inachterstandswijkenDe sportclub wordt steeds meer het marktplein van debuurt, de plek waar alles en iedereen samenkomt. De 538sportverenigingen die hebben deelgenomen aan het programma‘meedoen alle jeugd door Sport’ zijn aantoonbaarsterker, groter en maatschappelijk bewuster geworden. zijtonen aan dat sport in achterstandswijken een belangrijkebijdrage levert aan leefbaarheid engezondheid. De meedoen-aanpakblijkt succesvol voor het stimulerenvan sport en bewegen in dewijk: vele duizenden jongerenuit achterstandswijkenhebben de weg naar de geor-Foto: NiSBin 2006 stelden de ministeries van VWS en WWI hetprogramma ‘Meedoen Alle Jeugd door Sport’ in.Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen(NISB) coördineerde met medewerking van deNederlandse Sport Alliantie (NSA) de inzet van negensportbonden en elf gemeenten. De deelnemende sportbondenwaren de Judobond, het Korfbalverbond, de Atletiekunie,de Gymnastiekunie, de Base- en Softball Bond,de Basketball Bond, de Krachtsport- en Fitnessfederatie,de Voetbalbond en de Zwembond. De elf gemeentenwaren Arnhem, Amsterdam, Dordrecht, Den Haag,Eindhoven, Enschede, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg,Utrecht en Zaanstad.In veel wijken hebben de sportverenigingen een maatschappelijkefunctie vervuld; daarnaast hebben deMeedoen-verenigingen in vijf jaar tijd netto 27.000 meerjeugdleden gekregen: van dansgymnastiek en korfbaltot bijvoorbeeld basketbal en vechtsport. Het overgrotedeel van de betrokken verenigingen verwacht dat deMeedoen-aanpak blijft inspireren voor bevordering vanjeugdsport, ook nu het programma in december 2010officieel is afgesloten.SamenWerkinG Gemeenten en SPortbonDenVoor het eerst is op vrij grote schaal een samenwerkinggegroeid tussen sportbonden en grote gemeenten omclubs te helpen bij het stimuleren van jeugdsport.Sportbonden hebben de clubs geholpen bij het verbeterenvan het sociaalpedagogisch klimaat, het versterkenvan het jeugdkader, het betrekken van ouders vanjeugdleden bij de clubs en het aantrekkelijker makenvan het kennismakingsaanbod van de verschillendetakken van sport. Gemeenten zijn goed te spreken overde samenwerking met de georganiseerde sport, die doorhet Meedoen-programma weer in het brandpunt vanhet lokale beleid is komen te staan.reSultatenHet W.J.H. Mulier Instituut deed onderzoek naar deresultaten van Meedoen en bundelde dit in het rapportOpbrengsten van Meedoen. Meedoen leverde kwantitatieveresultaten (grotere jeugdafdelingen bij de deelnemendeclubs) en kwalitatieve resultaten op. Mede door Meedoenwisten de betrokken bonden ruim 27.000 nieuwejeugdleden te werven, gemiddeld vijftig per deelnemendevereniging. Dat betekent een groei van gemiddelddertig procent per deelnemende club. Daarmee ontwikkeldende ledentallen van de Meedoen-verenigingenzich aanmerkelijk gunstiger dan die bij andere bondenen verenigingen. De sterkste groei deed zich voor bij deallochtone jeugdleden (59%), maar ook bij de autochtonejeugdleden was de groei behoorlijk (20%). De achterstandin sportdeelname blijft bij allochtone meisjes hetgrootst. Hoewel het verschil in sportdeelname tussen


De tOP 5 OPBreNGSteNVAN MeeDOeN1. 27.000 nieuwe jeugdleden uit achterstandswijken extrabij 538 Meedoen-verenigingen.2. 538 verenigingen in de grote steden die structureelsamenwerken met de gemeente en instellingen in dewijk aan het bereiken van maatschappelijke doelen3. Meer goed opgeleid jeugdkader bij de Meedoen-verenigingen.4. Een verbeterd pedagogisch klimaat op de Meedoenverenigingen5. eer betrokkenheid en vrijwillige inzet van jeugdledenen hun ouders.autochtone en allochtone jeugd is afgenomen, zijn allochtonekinderen nog steeds minder vaak lid van eensportvereniging dan autochtone kinderen.SucceSSen verSPreiDenDe cijfers van ledenwinst spreken voor zich, maar Meedoenis meer. De deelnemende verenigingen zijn sterkergeworden, beschikken over meer (opgeleid!) kader,treden naar buiten, sluiten allianties met scholen enwijkinstellingen en bouwen zo aan een sterke jeugdafdeling.Meedoen-verenigingen kregen ondersteuningbij het betrekken van ouders van nieuwe jeugdleden bijde club, zodat ook het reservoir aan vrijwilligers konmeegroeien. Op dit vlak zijn nog slagen te maken, zoblijkt uit het onderzoek, maar Meedoen is nadrukkelijkeen stap in de goede richting geweest. Veel Meedoenverenigingenprofessionaliseren, omdat de verenigingsorganisatiein staat moet zijn een maatschappelijke rolte spelen die op zijn beurt de clubcultuur beïnvloedt.Zo beschikken relatief veel Meedoen-verenigingen overeen combinatiefunctionaris of verenigingsmanager.Meedoen is dus niet alleen een kwantitatieve opgavegebleken, maar ook een kwalitatieve.verSterkinG breeDteSPortBonden en gemeenten zijn in 2011 vooral actief methet verankeren van de opbrengsten van Meedoen bij dedeelnemende verenigingen. Het gaat er immers om dat declubs Meedoen nu grotendeels zelf voortzetten. Relatiefveel clubs hebben de beschikking over een combinatiefunctionaris.Die kan een sleutelrol spelen bij het voortzettenvan de maatschappelijke rol van de verenigingen,bijvoorbeeld bij het onderhouden van contacten met descholen, de opgerichte dependance of satellietclub en andereexterne contacten. Andere verenigingen zullen hierhet eigen kader voor benutten met een lichte vorm vanondersteuning door de bond of gemeente. Alle Meedoenbondenbeschouwen Meedoen als substantieel onderdeelvan hun jeugdsportbeleid, waarbij de aandacht vooraluitgaat naar het versterken van de breedtesport: wervingen behoud van jeugdleden, kwalitatief goed kader en eenaantrekkelijk, pedagogisch verantwoord jeugdsportklimaatbij maatschappelijk actieve verenigingen.nooDzakelijke lokale SamenWerkinGMeedoen Alle Jeugd door Sport wijst uit dat gezamenlijkoptrekken van de georganiseerde sport en overheidnoodzakelijk is. Lokale overheden spelen een sleutelrolmet investeringen in de verenigingssport, want daar gaatimmers continuïteit vanuit. De bal ligt met name oplokaal niveau: zo zouden gemeenten bijvoorbeeld inspanningenop het gebied van Meedoen kunnen hanteren alssubsidiecriterium voor verenigingen. Meedoen heeft latenzien hoe sport kansarme jongeren een doel, structuur enmogelijkheden biedt. Daarmee kan sport ook maatschappelijkeproblemen en bijbehorende kosten voorkomen.voor meer informatie www.meedoenallejeugddoorsport.nl, daar isnaast het rapport Opbrengsten van Meedoen ook de EindrapportageSportzorg te downloaden.leerPuntEén van de leerpunten betreft de selectie van verenigingen.Meedoen leerde dat vooral sterke en vitaleverenigingen dergelijk project succesvol kunnen uitvoeren.Daarnaast is draagvlak binnen het bestuur en devereniging als geheel van groot belang gebleken voorhet welslagen van het project. De kennis over Meedoenis nu voor iedereen beschikbaar. NISB en NSA hebbensamen met bonden en gemeenten de kennis en ervaringenvertaald naar bruikbare aanpakken voor anderebonden, gemeenten en verenigingen. De innovatieveontwikkelingen zijn ook vastgelegd in de bundel Lerenvan Meedoen; bron van kennis en ervaring.Foto: NiSBSP magazinemaart 201133


34WiStu dat...Sociale samenhangnagenoegonveranderdDe afgelopen vijftien jaar is desociale samenhang in Nederlandgelijk gebleven en op sommige terreinenzelfs toegenomen. Dit wordtgeconcludeerd in het Rapport SocialeSamenhang. Participatie, vertrouwen en integratie,van het Sociaal en CultureelPlanbureau (te downloaden via www.scp.nl). Interessante bevindingen uitde publicatie zijn:• bijna iedereen heeft minstens eenkeer per week contact met familieledenbuiten het eigen huishouden,vrienden of bekenden, of metburen;• de deelname aan vrijwilligerswerkis licht gegroeid, ruim vier op detien personen zetten zich één keerof vaker per jaar in als vrijwilliger;• gemiddeld spendeert een vrijwilligerzo’n vijf uur per week aanvrijwilligerswerk;• het vertrouwen in de medemensen in maatschappelijke en politiekeinstituties is iets toegenomen;• vooral de lager opgeleide bevolkingsgroepenzijn doorgaansminder actief en hebben mindersociaal en institutioneel vertrouwendan andere groepen.4op de10Hoe ouderhoe gelukkiger“Ouderdom komt met gebreken”, zo luidt hetgezegde. Maar wie denkt dat alles bergafwaartsgaat naarmate u ouder wordt, heeft het mis – zowordt gesteld in het blad The Economist (18-31 december2010). Het patroon van levensgeluk volgtgeen dalende lijn, maar heeft een U-vorm: aan hetbegin van het volwassen leven zijn mensen over hetalgemeen behoorlijk gelukkig. Vanaf hier gaat hetbergafwaarts, met als dieptepunt de midlifecrisis.En daarna gaat de lijn, verrassend genoeg, weeromhoog.Van gelukkig zijn,wordt men gezondNederlanders Lorem ipsum DOLOr Sit AMetzetten zich éénkeer of vakerper jaar in alsvrijwilliger


onDerzoeken naar GelukOnderzoekers aan Darthmouth University in de VSkeken in 72 landen naar de leeftijd waarop mensenhet minst gelukkig zijn. Het gemiddelde ligt op46 jaar. Dat betekent dat mensen zowel voor als nadeze leeftijd gelukkiger zijn. Bij onderzoek aan deDuke University in de VS werd een groep dertigjarigenen een groep zeventigjarigen gevraagd welkegroep ze dachten dat gelukkiger was. Beide groepenwezen hierop naar de dertigjarigen. Vervolgenswerd de deelnemers gevraagd naar hun persoonlijkewelzijn. Wat bleek? De zeventigjarigen waren gelukkiger.GelukkiG fit en GezonDBijkomend voordeel van gelukkig zijn, is dat mener gezonder van wordt. Verschillende onderzoekenwezen uit dat mensen die aangaven dat ze gelukkigwaren, minder snel verkouden werden en, als zehet wel werden, minder symptomen hadden. Ookwondjes genezen sneller bij mensen die aangevendat ze gelukkig zijn. Dit effect kan nog eens wordenversterkt door ook op hogere leeftijd voldoendete bewegen en te sporten.Hierdoor ontmoetenouderen andere mensen,krijgen ze meerzelfvertrouwen, blijvenze langer zelfstandig,kortom: het maakt fitteren gezonder en voorkomteen hoop chronischeaandoeningen.meer weten over sporten voorouderen? kijk op www.nisb.nlbij doelgroep ouderen en opwww.fitforlifenederland.nl.Op hogere leeftijdvoldoendebewegen ensporten loontSportenvermindertkans oppsychische stoornisMensen die een tot drie uur perweek sporten, hebben vijftigprocent minder kans om overeen periode van drie jaar eenpsychische stoornis te ontwikkelendan mensen die geen actievesport beoefenen. Dit blijkt uit eenrepresentatief onderzoek bij 6.646volwassenen van 18-64 jaar, uitgevoerddoor het Trimbos-instituutmet financiering van het Ministerievan VWS (Netherlands Mental HealthSurvey and Incidence Study-2). Het isoverigens niet zo dat meer dan drieuur sporten resulteert in een nogbeter effect.laaGoPGeleiDen meer kanSUit hetzelfde onderzoek blijkt datin 2009/2010 1.896.700 volwassenen(18%) een psychische aandoeninghad. Daaronder wordt onder meerverstaan een stemmingsstoornis,angststoornis of stoornis door hetgebruik van alcohol of drugs. Eenveel groter aantal mensen (43%)heeft ooit in het leven een psychischeaandoening gehad. Mensenmet een laag opleidingsniveau(alleen vmbo) hebben een twee keerzo grote kans op een stemmingsstoornis,zoals depressie of manie,dan iemand met een universitaireopleiding of hbo.PoSitieve invloeD van SPortNaast een kleinere kans op hetontwikkelen van een psychischestoornis draagt sporten ook bij aaneen sneller herstel. Mensen met eenrecente psychische stoornis zijn nadrie jaar anderhalf keer vaker hersteldvan hun ziekte dan mensenmet een psychische stoornis dieniet sporten. De positieve invloedvan actief bewegen op dit herstel ishet grootst als er sprake is van eenangststoornis.overheiDSbeleiD: meerbeWeGenDe resultaten van het rapportondersteunen het beleid van deoverheid om sporten te stimuleren.De GGZ-preventie zou zich meerkunnen richten op het stimulerenvan bewegen bij gezonde mensenen bij groepen waarvan bekend isdat ze risico lopen op het ontwikkelenvan een psychische stoornis.Dit kan mensen aanzetten tot meerbewegen en de drempel hiervoorverlagen.bron: Graaf de, R.; M. ten Have en S. vanDorsselaer (2010), De psychische gezondheidvan de Nederlandse bevolking. NEMESIS-2:Opzet50%minder kans oppsychischestoornisdankzij sport35


BestUUrlijke discUssie over sportief participeren, deel 1Gemeente in rolvan reGiSSeUrbegin 2011 vonden drie bestuurlijke bijeenkomsten plaats in het kader van ‘<strong>Sportief</strong> participeren’, elkmet zijn eigen thema. Doel van deze bijeenkomsten was om te inspireren, discussiëren en input vergarenvanuit de bestuurlijke laag. De eerste bijeenkomst was in almere, met als thema: ‘(re)integratie doorparticipatie’. hoe kunnen we zo veel mogelijk mensen, vooral de kwetsbaregroepen, zo lang mogelijk laten deelnemen aande maatschappij? Wethouders discussieerden overwaarom en hoe de beleidsvelden <strong>Wmo</strong> en sport nogbeter met elkaar moeten samenwerken. zij kwam alsnel tot de conclusie: de gemeente moet de rol vanregisseur gaan vervullen. De belangrijkste uitkomstenvan deze discussievindt u in dit artikelterug.GEMEENTEFoto: Jordy riphagen36voor kwetsbare groepen in desamenleving zoals ouderen,daklozen, drugsverslaafden enmensen met een psychische stoornis is destap naar een reguliere sportverenigingte groot. Hoewel de ervaring leert datdeze doelgroepen gebaat zijn bij bewegen,moet het aanbod voor hen anders wordeningericht. In de kaders leest u over tweeprojecten in Almere die met vernieuwenden kwalitatief goed aanbod een cross-overhebben gemaakt tussen de beleidsvelden<strong>Wmo</strong>, sport en bewegen, en cultuur.SamenWerken PaSt bij De <strong>Wmo</strong>De <strong>Wmo</strong> wordt ook wel participatiewetgenoemd en gaat dus verder dan alleenmaar individuele verstrekkingen.De praktijkvoorbeelden uit


Just Us bevordertparticipatiedoor sportAnno 2011 hebben twee activiteitenbegeleidersvan Kwintes stichting ‘Just Us’ opgerichtom via sport nog meer zwerfjongeren te betrekkenbij de maatschappij en hen op anderegebieden, bijvoorbeeld bij schuldsanering enhuisvesting, te ondersteunen. De cliëntenvan Kwintes die eraan meewerkten, laten wetendat zij door dit project en de begeleidinghun leven weer op de rails hebben gekregen.Zij tellen door dit project weer mee, kunnentrots zijn op zichzelf en hebben weer eendoel in hun leven.Almere laten zien dat sport zowel fysiekals mentaal ervoor kan zorgen dat mensenlanger blijven meedoen in de maatschappij.Daarom is het logisch dat verbindingenworden gezocht tussen de <strong>Wmo</strong>, sporten andere beleidsterreinen. Wat is daarvoor nodig?Praktijk: wijkgericht werkenAls het om de uitvoering van het beleidgaat, komt de term wijkgericht werkenaan de orde. Daarmee creëert de gemeenteeen schaal waarin de menselijke maatcentraal staat en lokale organisaties hunwerk kunnen doen. Binnen dit wijkgerichtwerken kan de combinatiefunctionariseen belangrijke rol spelen om eenbrug te slaan tussen scholen, cultureleinstellingen en sportverenigingen.Rol sportverenigingenHoe zit het eigenlijk met de rol van diesportverenigingen? Zij zijn van oorsprongopgericht voor en door een bepaaldegroep, waardoor ze zich afsluiten van demaatschappij. In principe zijn sportverenigingenniet ingericht om maatschappelijkefuncties te vervullen. Voorkwetsbare groepen in de samenleving,die buiten de oorspronkelijke doelgroepvan de vereniging vallen, is de stap naareen reguliere vereniging vaak te groot.Beide partijen moeten aan elkaar wennenen een tussenstap is daarom nodig. Datkan in een vertrouwde omgeving met ver-trouwde gezichten voor de doelgroep.Daarbij kan de sportvereniging wéleen rol spelen, dat kan ze echter nietalleen. Samenwerking is ook hierinhet sleutelwoord. Laat bijvoorbeeldopbouwwerkers en andere deskundigen(therapeuten, pedagogen e.d.) een rol spelenin de vereniging. Waak ervoor datsportverenigingen zelf gaan ‘hobbyen’en neem als gemeente de leiding: faciliteerde samenwerking en zorg voorkwaliteit voor de burgers!Vereisten bij beleidsvormingKansen voor samenwerking en integraliteitliggen voornamelijk op de beleidsvelden<strong>Wmo</strong>, gezondheid en sport en bewegen.Om deze samenwerking te kunnen bereiken,spelen ten eerste bestuurders eenbelangrijke rol. Een vereiste is dat ze dienstbaarzijn aan de samenleving. Dat wil zeggendat een bestuurder weet wat binnen desamenleving leeft en de kunst beheerst datwat er speelt te vertalen naar beleid.Ten tweede is een flexibele houding vande gemeente nodig, die de rol van organisatorvan ontmoetingsplatformen op zichneemt. Bestaande structuren, institutenen programma’s dienen opnieuw tegenhet licht te worden gehouden zodat degemeente als regisseur kan optredenbij het leggen van verbindingen tussende verschillende sectoren. Hierdoor kaneen lokaal netwerk worden gebouwd,waarbinnen verschillende sectoren enaanbieders worden gestimuleerd samente werken op het gebied van <strong>Wmo</strong>, gezondheiden sport en bewegen. Daarbij isde gemeente de regisseur die de samenwerkingtussen de verschillende sectorendraagt.Sport&Dance4AllIn Almere-Muziekwijk vond het sport- en beweegproject ‘Sport&Dance4All’ plaats: een mooivoorbeeld van re-integratie door sociale participatie ten behoeve van kinderen die gedurende dezomervakantie overdag aan de straat zijn overgeleverd. Kwartiermaakster Hilleke Linthorst vanKwintes stelde een team samen dat bestond uit activiteitenbegeleiders, zwerfjongeren, mensenmet langdurig psychiatrische problematiek (allen van Kwintes) en zo veel mogelijk externe partnersdie ook baat konden hebben bij het project. In het kader van buurtgericht samenwerken,speelden combinatiefunctionarissen en de lokale handbalvereniging een belangrijke rol. Tot slotwas het een fantastische stageplaats en voor vrijwilligers een bijzondere leerervaring.Het gevarieerde team liet zes weken lang, drie dagen per week, gemiddeld zestig kinderenper dag aan allerlei sportieve activiteiten meedoen. De zwerfjongeren vervulden functies alsscheidsrechter, fotograaf, wedstrijdsecretaris et cetera. De opzet van ‘Sport&Dance4All’ stak zogoed in elkaar dat voormalig Minister van Sociale Zaken, Piet Hein Donner, aanwezig was om hetproject te openen. Dat is mede te danken aan de intensieve communicatiestrategie van HillekeLinthorst die de Almerense samenleving en de betrokken partijen constant op de hoogte hieldvan het project, wat zorgde voor draagvlak onder de inwoners van Almere.Het motto van ‘Sport&Dance4All’, ‘iedereen in z’n eigen kracht’, werd in die communicatiesteeds duidelijk naar voren gebracht. Want het gaat hier om meer dan alleen een sport- enbeweegproject. ‘Sport&Dance4All’ is namelijk naast een opvang voor kinderen die tijdens deschoolvakantie aan de straat zijn overgeleverd, een leerplaats voor ervaringsdeskundigen, eenveilig re-integratietraject voor zwerfjongeren en mensen met psychiatrische problemen en eenbroedplaats voor beginnende kunstenaars.37


Bestuurlijke discussie over <strong>Sportief</strong> <strong>Participeren</strong>, deel 2Gemeentelijke ontschottingen cultuuromslag nodigBij de tweede bestuurlijke bijeenkomst stond de <strong>Wmo</strong> & sport-karavaan stil in Eindhoven. Hier stond het thema ‘Drempelsvoor participatie?’ centraal. Bijkomende vraag was: Hoe zorgen we ervoor dat iedereen ook écht kan meedoen?Een drukbezochte bijeenkomst waar veel wethouders met diverse portefeuilles aanwezig waren. Na het bespreken vanenkele inspirerende voorbeelden gingen zij net als in Almere met elkaar in discussie. De conclusie? De tijden van ‘handjeophouden bij de gemeente’ zijn voorbij, gemeenten sturen nu op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid! Daarbijdienen gemeenten ook de hand in eigen boezem te steken en de eigen organisatie kritisch onder de loep te nemen.Hieronder het verslag van een boeiende discussie.38Goirle gaat backto basicsEen mooi voorbeeld van een gemeente die een integralebeleidsvisie heeft opgesteld, is gemeenteGoirle. Deze visie kreeg de veelzeggende titel Backto Basics. Goirle zit volop in en beleidsmatige kantelingom tot een integrale nota van de afdelingen<strong>Wmo</strong>, sport, onderwijs en cultuur te komen. Aanzetvan deze kanteling waren bezuinigingen, maar dezemotivatie bleek al gauw niet tot gewenste resultatente leiden. Niet de financiële, maar juist de overkoepelendemaatschappelijke doelstellingen van de gemeentemoesten in het proces van integratie leidendworden. En daarvoor was een kanteling van de gehelegemeentelijke organisatie nodig: van de ouderwetsekolommenbenadering naar een matrixbenadering.Samen werken aan dezelfde maatschappelijke doelenbleek het ei van Columbus.Back to Basics is inhoudelijk gestoeld op termen alseigen kracht en zelfredzaamheid van de burgers.Participatie is een middel geworden in de voor hunleidende verantwoordelijkheidsladder. Deze ladder isin het kader van het project ‘De Kanteling’ van VNGopgezet en onderscheidt vier typen ondersteuning:eigen kracht, sociale omgeving, algemene voorzieningenen de individuele voorzieningen. Goirlevoegde hier nog twee extra typen aan toe:1. preventie;2. eigen kracht;3. maatschappelijke samenhang;4. algemene middelen;5. lichte individuele middelen;6. zware individuele middelen;De <strong>Wmo</strong> is in 2007 tenonrechte gepositioneerdals een zorgwet, terwijl hetveel meer een participatiewet is.Daarom dient de <strong>Wmo</strong> dus ook alszodanig te worden neergezet: eenparticipatiewet die bij gemeentenzowel op bestuurlijk als op ambtelijkniveau om ontschotting vraagt.Een andere ontwikkeling is dat deoverheid pas sinds de laatste jarenstuurt op eigen verantwoordelijkheidvan de bevolking. Dit laatste vraagtom een cultuuromslag in Nederland.De tijden waarin mensen kondenaankloppen bij de gemeente voor eenscootmobiel, terwijl ze wel de meestluxe auto’s aanschaften, zijn voorbij.Gemeenten sturen nu aan op eigenverantwoordelijkheid en zelfredzaamheid.Kortom, de tijden vanpamperen liggen achter ons en de tijdis daar om een economisch vraagstukte maken van de samenwerking tussende beleidsvelden <strong>Wmo</strong> en sport.Nu veel gemeenten bezuinigen, ziende meeste bestuurders dit als eenkans om integraal werken binnende gemeente te stimuleren en in tevoeren.Prestatiegerichte subsidiesDe tijd van ‘alleen maar de handophouden’ bij de gemeente is zoalsgezegd voorbij. Daarom zijn er meerderegemeenten die hun subsidiestelselvoor sportverenigingen opnieuwhebben ingericht. In veel gevallenDe tijden van‘handjeophouden bijde gemeente’zijn voorbijwordt een koppeling gemaakt tussende mate waarin een sportverenigingeen bijdrage levert aan de gemeentelijkemaatschappelijke doelstellingenenerzijds en de hoogte van de subsidieanderzijds. Subsidies worden dusprestatiegericht ingezet. Er zijn echterook gemeenten die deze vorm vanprestatiebeloning beschouwen alshet einde van het je vrijwillig inzettenvoor een ander. Vrijwilligerswerkzou namelijk iets moeten zijn watook zonder een (financiële) beloningveel voldoening oplevert.


Sociaal-pedagogischesportverenigingenOok sportkoepel NOC*NSF gelooft in desociale en maatschappelijke kracht vansport. De sportkoepel wil deze krachtbeter benutten door in te zetten op deverhoging van sportparticipatie, het creërenvan een sociaal-pedagogisch verenigingsklimaaten de sportvereniging maatschappelijkactief te laten zijn in de wijk.NOC*NSF geeft enkele goede voorbeeldenuit de praktijk:• ouderen: het Nationaal Actieplan Sporten Bewegen (NASB) dat veel verschijningsvormenkent. Bijvoorbeeld het programma‘Denken & Doen’ van de bridgebond. Ditis bridgen voor 55-plussers waarbij debridgebond de bridgecursus levert en degemeente de rol heeft van regisseur;• jongeren: sportzorgtrajecten in hetkader van het programma ‘Meedoen AlleJeugd door Sport’, waarbinnen de jeugdzorgen de sport samenwerken om probleemjeugdweer de maatschappij in tehelpen;• mensen met een beperking: hetproject ‘Iedereen kan sporten’ in Venlo.Allerlei regionale partijen werken samenom meer gehandicapten aan het sportente krijgen. Daarnaast zorgt het project‘Special Heroes’ (zie pagina 26) ervoordat sport en speciaal onderwijs dichter bijelkaar staan. Via de inzet van combinatiefunctionarissenbieden beide partijengezamenlijk een mooi gefaseerd sportaanbod.Beweegregisseurvoor kwetsbaregroepenEen ander voorbeeld komt van de MOgroep Welzijn& Maatschappelijke Dienstverlening. Deze organisatiestelde een visiedocument op met als titel Welzijnals sport- en beweegregisseur voor kwetsbaregroepen. De essentie van deze visie is de belangrijkerol van het beleidsterrein welzijn bij het bereikenvan sociaal-maatschappelijke doelstellingenvoor kwetsbare groepen. Sport en bewegen wordendaarbij als interventiemiddel ingezet. Ook gemeentenkunnen hierin een rol spelen, namelijk door hetinitiëren en stimuleren van samenwerking en hetopzetten van integraal sport- en beweegbeleid. Aanzorgverzekeraars wordt in de visie een belangrijkerol toegedicht, aangezien zij via het opnemen vansport en bewegen in het basispakket en in hun aanvullendeverzekeringen, een belangrijke stimulanskunnen geven aan het meer sporten en bewegen.Gemeentendie drempelswegnemen• Utrecht: stelde wijksport- en wijkbeweegplannenop waarbij per wijk een ‘beweegmakelaar’ verantwoordelijkis voor de match tussen vraag enaanbod van sport en bewegen.• Groningen: sloot een convenant met zorgverzekeraarMenzis waardoor allerlei sportaanbod isopgenomen in de basisverzekering;Foto: Witbalans/Bob van Leeuwen• Heemskerk: creëerde een ontmoetingsplatformvoor alle relevante lokale organisaties op het gebiedvan welzijn, gezondheid en sport. Deze organisatiesmoesten kenbaar maken wat hun toegevoegdewaarde is voor de inwoners van Heemskerk.De gemeente is hier dus regisseur. Verder richttede gemeente een burgerplatform op, dat met geenenkel cliëntenplatform gelieerd is. Dit blijkt eenzeer goede manier om te vernemen wat er leeftonder de bevolking.39


Bestuurlijke discussie over <strong>Sportief</strong> <strong>Participeren</strong> , deel 3Samenwerkenaan een olievlek vanintegraal werkenTijdens de laatste bestuurlijke bijeenkomst in de Raadskelder in ’s-Hertogenbosch stond de vraag ‘Sociale cohesie enveiligheid door sporten en bewegen?’ centraal. Het gesprek ging vooral over hoe gemeenten intern tot een meer integralewerkwijze kunnen komen en over hoe zij extern een regiefunctie in plaats van een uitvoerdersfunctie kunnenvervullen. Dat de werkwijze van gemeenten anders en daarmee efficiënter moet worden, stond voor alle aanwezigenvast. De conclusie was dan ook: “De gemeenten die nu voorop lopen, moeten de handen ineen slaan en een olievlekvan integraal werken creëren!”De <strong>Wmo</strong> komt voort uit devolksverzekering Algemene WetBijzondere Ziektekosten (AWBZ).Dit was een verzekeringswet en daarmeegestoeld op het principe: “Ik heb er rechtop en daarom wil ik het.” De <strong>Wmo</strong> isechter een participatiewet die, zoals ooktijdens eerdere bijeenkomsten naar vorenkwam, veel meer uitgaat van de eigenverantwoordelijkheid en eigen krachtvan de burger. Sport kan daarin eenhandig middel zijn, omdat sport ervoorkan zorgen dat mensen hun eigen kracht(her)ontdekken en weer op eigen krachtverder gaan – zoals terug te zien is bij de40Foto: Jordy Riphagen


De <strong>Wmo</strong> had beterWmp kunnen heten:met de p vanparticipatieverschillende best practices die tijdensde bijeenkomsten werden gepresenteerd.Mensen die even achterop raken, kunnendoor gerichte sportieve programma’s weerterugkeren in de maatschappij.Geen <strong>Wmo</strong> maar WmpOmdat de burger centraal staat in de<strong>Wmo</strong>, is het voor gemeenten belangrijkgeworden met de burgers het gesprekaan te gaan. Op deze manier moet wordengezocht naar de vraag achter de vraag,zodat van daaruit nieuwe collectievearrangementen door het werkveld kunnenworden georganiseerd. Eigenlijk hadde <strong>Wmo</strong> beter Wmp kunnen worden genoemd:met de p van participatie in plaatsvan de o van ondersteuning. Want door hetwoord ‘ondersteuning’ kan de burger nogsteeds het idee krijgen dat hij achteroverkan leunen en wordt ondersteund. En datis nu juist niet meer de bedoeling! De burgermoet zelf in actie komen en heeft dusDe Open VoetbalclubStichting Meer dan Voetbal is een organisatiedie sport, in dit geval voetbal,inzet voor maatschappelijke doeleinden.Zo ontwikkelde Meer dan Voetbal het concept‘Open Voetbalclub’ in het kader vanhet WK Bid 2018-22. De theorie hierachteris dat voetbal bijdraagt aan zaken alsparticipatie, gezondheid en sociale cohesie.Voetbalverenigingen worden dan ookuitgedaagd zichzelf als ‘buurthuis van detoekomst’ te positioneren. Uitgedaagd dusom projecten te doen waarbij ze hun aanbodmaatschappelijk verantwoord uitbreiden,bijvoorbeeld door ouderenvoetbal ofdoor naschoolse opvang op de verenigingte starten. Het aangaan van structurelesamenwerkingsverbanden is hierin vooreen voetbalvereniging essentieel.Doelbewust sporten!eigen verantwoordelijkheid om de eigenkracht (weer) te vinden.Sportieve <strong>Wmo</strong>-kaartEr vinden al veel sportieve en cultureleprojecten plaats die zich uitstekend lenenvoor de prestatievelden uit de <strong>Wmo</strong>.Elkaar informeren en het communicerenvan de goede voorbeelden, lijken dan ookgoede oplossingen. NISB gaat werken aaneen ‘sportieve <strong>Wmo</strong>-kaart’ die moet latenzien wat er in Nederland allemaal gebeurtop het gebied van <strong>Wmo</strong> en sport. Verderzijn er prestatievelden die helemaalevidence based zijn. Hiermee wordt bedoelddat er al veel projecten zijn waarvande financiële waarde is aangetoond enwaarmee andere gemeenten zo aan deslag kunnen.eerstelijnszorgaanbiedersEen belangrijke rol is weggelegd voor dehuisarts en andere eerstelijnszorgaanbieders.Zij hebben ook met een kanteling temaken, namelijk die van curatieve naarpreventieve zorg. Onderzoek toont aandat een preventieve aanpak bij de huisartsen andere zorgaanbieders, die is gerichtop sport en bewegen, een inverdieneffectheeft van 1 miljard euro in tien jaar.Gemeente als regisseurIn gemeenten wordt nu door de diverseDit is een project uit ’s-Hertogenbosch dat goed past in het beleid van destad, dat uitgaat van eigen kracht. Het project is gestoeld op het principedat elke jongere zijn of haar eigen held heeft. In iedere Bossche wijk waarhangjongeren voor veel overlast zorgden, is een voetbalteam gevormd vandeze jongeren die een voorbeeldfunctie in de wijk vervullen. Deze voetbalteamszijn als de topvoetballers van FC Barcelona van de desbetreffendewijk. Om onderdeel van dit team te zijn, hebben de jongeren rechten enplichten. Rechten zijn zaken als teamkleding, trainingen, status in de wijken trainingskampen. De plichten zijn: je netjes en als een voorbeeldjongeregedragen. Dat betekent onder andere dat je je opleiding afmaakt enje goed gedraagt. Wordt er buiten het sporten om tóch rottigheid uitgehaald,dan wordt binnen het team de strafmaat (die voor het hele teamgeldt!) bepaald. Pas wanneer deze structuur goed staat, wordt geprobeerdde jongeren richting sportverenigingen te krijgen. Sportverenigingen zijnvan oorsprong namelijk niet ingericht en toegerust om dit soort jongerenaan zich te binden. Daarom moet de gemeente investeren in de begeleidingvan het team. Deze kosten wegen echter niet op tegen de kosten van bijvoorbeeldschooluitval, die vele malen hoger zijn.beleidsterreinen vaak intern en externlangs elkaar heen gewerkt. Dat kan enmoet efficiënter:• allereerst is het van belang de interneorganisatie op één integrale lijn te krijgen;• vervolgens is voor gemeenten naarbuiten toe een heel nadrukkelijke rolals regisseur van samenwerking of ontmoetingsplatformen,weggelegd. Alleenwanneer de gemeente ontmoetingsplatformenregisseert en het veld zelf deuitvoering verzorgt, zullen projectenbeklijven;• het is als gemeente essentieel om departijen die beschikken over de benodigdehouding te belonen. Het gaat danom creativiteit, bevlogenheid en passie.Alleen met deze houding kunnen heiligehuisjes omver worden geworpenen samenwerkingsverbanden wordenaangegaan.Een mooi voorbeeld van een gemeentedie in dit proces zit, is Zoetermeer. Daarwordt het integraal werken ook wel de‘satéprikker’ genoemd; een prikker diedwars door alle beleidsvelden heen gaat.Zoetermeer heeft in dit proces de financiëlecrisis gebruikt als hefboom voorintegraal werken.41


nieuws42Wistu dat...Nederland wordtin rap tempo ouderNederland vergrijst sneller ende levensverwachting ligt hoger.Die conclusie wordt getrokkenin Bevolkingsprognose 2010–2060:sterkere vergrijzing, langere levensduurvan het Centraal Bureau voor deStatistiek. “Het aantal 65-plussersgroeit tussen nu en 2040 van 2,4naar 4,6 miljoen, 143 duizendmeer dan volgens de vorige prognose,”zo valt in het rapport telezen (het is te downloaden opwww.cbs.nl). Ook wordt gestelddat Nederlanders aanzienlijk ouderworden. Voor mannen stijgtde levensverwachting in de komendevijftig jaar van 78,8 naar84,5 jaar. Bij vrouwen van 82,7naar 87,4 jaar. Met 17,8 miljoenmensen is het maximale inwonertalvan ons land in 2040 ongeveer360 duizend hoger dan twee jaargeleden werd verwacht.87. 4 is de gemiddeldelevensverwachting vanvrouwen in 2060De sportievelevensloopEen leven lang sporten is een steeds belangrijker beleidsthema.Geen vreemd gegeven in een samenlevingwaarin overgewicht al van jongs af aan een probleemis en waarin vergrijzing een verhoging van zorgkostenveroorzaakt. Van jong tot oud is bewegen en vitaliteitvan groot belang. Eind 2010 kwam de vierde editievan de Rapportage sport uit, geschreven door het Sociaalen Cultureel Planbureau en het W.J.H. Mulier Instituut.Voor het eerst kreeg het een thema mee: Sport:een leven lang. Hoe ziet de sportieve levensloop van deNederlander er eigenlijk uit?De frequente sportdeelname (veertig keer wekelijkssporten per jaar) is het hoogst onder kinderen: driekwartvan de zes- tot elfjarigen, bij de groep tussen detwaalf en zeventien jaar is dit 63 procent. Kinderensporten vrijwel altijd in georganiseerd verband: maar15% van de 75-plusserssport minstensveertig wekenper jaarliefst negentig procent is lid van een sportvereniging.Daardoor maken kinderen naar verhouding ook veelgebruik van officiële binnen- en buitensportaccommodaties.Verschillen bij volwassenenBij volwassen ontstaan de verschillen in sportdeelnamewanneer ze kinderen krijgen. Ouders met kinderenjonger dan zes jaar sporten minder dan mensen zonderkinderen. Wanneer de kinderen ouder worden,neemt de sportdeelname van de ouders weer toe. Alseen ouder er alleen voor staat, is de sportdeelname


Gezondheidsvooruitgang inachterstandswijken63%van de 12-17-jarigensport minstensveertig wekenper jaarfors lager dan als twee volwassenen samen een gezinrunnen. Ten tweede vormt werk een bron van verschil.Mensen met een betaalde baan sporten meer danwerklozen of arbeidsongeschikten.toename van fySieke bePerkinGenHet toenemen van fysieke beperkingen vanaf 45 jaarheeft negatieve consequenties voor de sportdeelname:mensen met matige of ernstige fysieke beperkingensporten veel minder dan mensen zonder beperkingen.De slechte gezondheid kan een belemmering zijn omte sporten, of vormt een excuus om te stoppen metsporten. Voor mensen zonder beperkingen is gezondblijven juist een reden om aan sport te (blijven) doen.meer vrije tijD, minDer SPortDe sportdeelname neemt echt af na het 65ste jaar:38 procent van de 65-74-jarigen en 15 procent van de75-plussers sport nog minstens veertig weken per jaar.Dit is opvallend omdat deze groep na de pensioengerechtigdeleeftijd over veel meer vrije tijd beschikt(59,6 uur per week). Traditionele denkbeelden overbezigheden die bij hun leeftijd passen, een afnemendefysieke energie en lenigheid en ervaren fysieke ongemakkenbelemmeren een sportieve invulling hiervan.Van de 65-74-jarigen heeft 28 procent matige tot ernstigefysieke beperkingen, waarvan 6 procent ernstig.Bij de 75-plussers is dit 55 procent, waarvan 23 procenternstig. Van de 65-74-jarigen beweegt 64 procenten van de 75-plussers 49 procent voldoende volgens decombinorm. Sport is slechts 5 procent van het totalebeweegpatroon van de ouderen.Bewoners van aandachtswijken voelen zich gezonder dan een aantal jarengeleden, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS). Ook wordt er minder gerookt in aandachtswijken. Daarbij moet welde kanttekening worden gemaakt dat de bewoners van aandachtswijkenhun gezondheid als minder dan goed ervaren dan mensen die elderswonen.kanttekeninGenBewoners van aandachtswijken hebben meer lichamelijke beperkingenen kampen meer met geestelijke ongezondheid. De leefstijl is eveneensminder goed: in de aandachtswijken wordt meer gerookt en minder aanlichaamsbeweging gedaan dan in de rest van het land. Daarnaast zijn ermeer mensen met ernstig overgewicht. Zwaar alcoholgebruik vindt erniet vaker plaats.oorzaken van Slechtere GezonDheiDOngeveer de helft van de verschillen in gezondheid en leefstijl tussenaandachtswijken en de overige grootstedelijke wijken kan worden verklaarddoor verschillen in leeftijdsopbouw, geslacht, opleidingsniveau enherkomstgroepering. In de aandachtswijken wonen bijvoorbeeld relatiefveel mensen met een laag opleidingsniveau.ook minDer PSychiSch onGezonDe menSenSinds de instelling van aandachtswijken in 2007 gaat het daar echter welbeter met de gezondheid, blijkt uit het onderzoek. Het aantal mensen inaandachtswijken dat de eigen gezondheid als minder goed ervaart, namaf van dertig procent in de periode 2005/2007 tot een kwart in de periode2007/2009. Ook het aantal psychisch ongezonde mensen daalde van 21naar 17 procent. In de rest van Nederland was geen daling te zien enbleven de aantallen stabiel.Download het rapport Gezondheid en leefstijl in aandachtswijken, overige stadswijkenen overig Nederland op www.cbs.nl.43


aan de slagintegraalwerken iObstakels wegnemen en aan de slagintegraal werken,er zijn veel gemeenten waar het integraalwerken door de diverse beleidsvelden of met externeorganisaties helemaal niet zo vanzelfsprekendis. Er zijn vijf belangrijke redenen aan te wijzenwaarom samenwerking niet van de grond komt.44bij het lezen van de vele goede voorbeelden in dit magazinelijkt samenwerking tussen de beleidsvelden<strong>Wmo</strong>, sport en relevante velden zoals welzijn engezondheid iets vanzelfsprekends. een dergelijkeintegrale werkwijze lijkt ook alleen maarvoordelen op te leveren: efficiënter werken,meer duidelijkheid voor de bewoners en afnemersover de dienstverlening en het effectieverinzetten van subsidiegeld. als er zoveel voordelen aan kleven, hoe kan het dandat niet elke gemeente inmiddels de integralebenadering heeft opgezocht? in dit artikelgaan wij allereerst op zoek naar deknelpunten die gemeenten ervarenbij het samenwerken. vervolgenslaten wij u zien dat een integralewerkwijze relatief eenvoudig kanworden opgestart. Gemeenten die hieral ervaring mee hebben, laten u zien hoe zijdeze manier van werken hebben ingevoerd. Waarmeestart zo’n integrale werkwijze nu precies? Wat isdaarvoor nodig? Welke fasen zijn er te herkennen inzo’n proces?financieel zWaar WeerVeel gemeenten zitten anno 2011 in financieel zwaarweer. Miljoenen euro’s moeten wordenbezuinigd en er blijft in veel gemeentengeen beleidsterrein gespaard.Hierdoor beperken veel gemeentelijkeafdelingen zich tot huntaakstelling. Alles wat daarbuiten valt, valt direct af,ook samenwerking metandere afdelingen oforganisaties. Een veelgehoordeopmerkingals: “Waarom samenwerkenals mijn eigenwerk al zo onder drukstaat?”, valt binnendeze categorie.korte verSuSlanGe termijnEen integrale werkwijzelevert op lange termijn(financiële) voordelen op,maar op de korte termijnmoet er worden geïnvesteerd:het afstemmen vande samenwerking en hetoverleg kost medewerkers enorganisaties vooral veel tijd endus ook geld. Daarnaast kunnenveel voordelen van integraal werkenniet worden uitgedrukt in euro’s.Het gaat dan om ‘softe’ voordelenzoals meer werkplezier en meer


loont de moeite!duidelijkheid voor de afnemer. Met dit soort voordelendie zich ook nog eens pas op de lange termijn uitbetalen,hoef je bij veel leidinggevenden in deze tijden vanbezuinigingen niet aan te komen.Uitvoering versus beleidOp uitvoerend niveau weten organisaties elkaar vaakwel te vinden. De organisaties die verantwoordelijkzijn voor de uitvoering zoeken hun partners als vanzelfsprekendop. In veel gevallen is het voor hen zelfsnoodzaak om tot samenwerking over te gaan. Denkbijvoorbeeld aan een buurthuis dat wil starten metsportaanbod, maar daar geen toerijkend budget of voldoendemensen voor heeft. De sportvereniging om dehoek is dan snel benaderd. Wat op uitvoerend niveauin veel gevallen vanzelfsprekend is, wordt anders ophet moment dat het om beleidsmatige vastlegginggaat. Omdat de noodzaak tot samenwerken ontbreekt,blijft sportbeleid alleen sportbeleid en <strong>Wmo</strong>-beleidalleen <strong>Wmo</strong>-beleid.CompetentiewijzigingUitzonderingen daargelaten zijn beleidsmedewerkersbij gemeenten over het algemeen gewend om kaderste stellen waarbinnen activiteiten plaats dienen tevinden. Dit type medewerker is over het algemeen nietgewend om allerlei interne en externe initiatieven opzich afgevuurd te krijgen en op basis daarvan beleid temaken. Integraal werken, vraagt om een flexibele werkhoudingwaarbij de behoeften van de klant, bewonerof afnemer meer centraal komen te staan. In hoeverrezijn beleids- makers in staat flexibel en vraaggericht tewerken? Gedragsbeschrijvingen die bij samenwerkenhoren luiden als volgt:• willen bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ookwanneer dit niet van direct persoonlijk belang is;• zich willen inzetten om samen met anderen doelente bereiken;• informatie die voor anderen van belang kan zijn,tijdig doorspelen;• optimaal gebruikmaken van kennis en expertise vananderen.Dit doet de vraag rijzen in hoeverre de beleidsmedewerkershiertoe worden aangemoedigd dan wel geëquipeerddoor hun organisatie? In dit laatste geval komenwe uit bij de vijfde reden.CultuurNaast het feit dat medewerkers en het managementniet altijd zijn toegerust met de juiste competenties en/of instrumenten om samen te werken, zo is de cultuurvan veel organisaties evengoed niet ingericht opintegraal werken. Dit betekent dat medewerkers enmanagement niet of nauwelijks worden gestimuleerdof beoordeeld op de mate van samenwerken. Ook deeffecten van hun werk in de samenleving worden nietof nauwelijks gemeten. Dit heeft tot gevolg dat de matevan integraal werken nu nog regelmatig valt of staatmet de juiste persoon op de juiste plek en daarmee toteen toevalligheid wordt gereduceerd.Inspirerend en resultaatgerichtleiderschapWaar gaat integraal management en werken dan welover? Integraal management in de publieke sector isinspirerend en resultaatgericht leiderschap met alskenmerken:• medewerkers en actoren in de samenleving zodanigmotiveren, dat zij optimaal willen bijdragen aan deresultaten van de organisatie;• sturen op output die gericht is op effecten in desamenleving en geïntegreerd is met het beheer vanproductiemiddelen;• delegeren van taken, verantwoordelijkheden enbevoegdheden tot zo laag mogelijk in de organisatie;• elkaar aanspreken op het nakomen van managementafsprakenin het kader van politieke ambities en deorganisatiestrategie. 1Wanneer u binnen uw gemeente moet constateren datsamenwerking tot op heden niet van de grond wil komen,vindt u op de volgende twee pagina’s tips over hoeu tóch een begin kunt maken met integraal werken.Vervolgens vindt u nog twee pagina’s met organisatieswaarbij u terecht kunt voor ondersteuning. En onthoud:de nadelen op de korte termijn wegen niet optegen de voordelen op de lange termijn!Bron: Buurma, H. en C. Jacobs (red. 2007),Integraal management, inspirerend leiderschap in de publiekesector, Lemma, Den Haag, 3e herziene druk.45


XXXXXXXXXXXXXaan aan de de slag, vervolgintegraalwerken iiis uw gemeente klaar voor integrale werkwijze? Dan is ergoed nieuws: u kunt een vliegende start maken. Gemeentendie zowel intern als extern succesvol samenwerken,laten zien hoe u binnen uw gemeente integraal werkensuccesvol invoert. Waarmee start zo’n integrale werkwijzenu precies? Wat is daarvoor nodig? Welke fasen zijn er teherkennen in zo’n proces?in zes fasen naar integraal werkenintegraal werken,hieronder staat in zes fasen beschreven hoeu met integraal werken aan de slag kunt.Daarnaast zijn de acht kenmerken van werkenvolgens het programma Welzijn Nieuwe Stijl voor u opeen rijtje gezet.faSe 1 Ga intern oP zoek naar bereiDheiDtot SamenWerkenDe eerste fase is relatief eenvoudig op te starten: deelde negen <strong>Wmo</strong>-prestatievelden uit onder uw collega’svan relevante werkvelden (zoals <strong>Wmo</strong>, sport, welzijnen gezondheid). Dit kan in de vorm van een ‘<strong>Wmo</strong>matrix’, zoals hieronder afgebeeld. Vraag vervolgens uwcollega’s per prestatieveld aan te geven welke bestaandeprojecten eronder vallen. U ontvangt dus een ingevuldematrix retour.faSe 2 analySeer De <strong>Wmo</strong>-matriXDe ingevulde matrix stelt u en uw collega’s in de gelegenheidop twee niveaus te inventariseren:enerzijds waar eventueledubbelingen in projecten zitten enanderzijds waar de open plekken zitten.Deze fase levert u een geanalyseerde<strong>Wmo</strong>-matrix op en maaktduidelijk waar sprake is vangezamenlijke maatschappelijkedoelstellingen.faSe 3 overleG over De<strong>Wmo</strong>-matriXPlan één of meerdere overlegmomentenmet alle collega’s die een bijdrage hebbengeleverd aan de <strong>Wmo</strong>-matrix en bespreek uw analyse.Deze fase levert u meer op dan u denkt:• overeenstemming over de geanalyseerde <strong>Wmo</strong>--matrix;• een mogelijke ontdubbeling van projecten en daarmee kostenbesparing;• draagvlak voor een gezamenlijke aanpak en dus voorintegraal werken;• input voor een gemeenschappelijke visie (fase 4).46faSe 4 GemeenSchaPPelijke viSieAan de hand van de gemeenschappelijke analyse vande matrix kan een gezamenlijke maatschappelijke visieworden opgesteld. Het verhogen van de participatie ende zelfredzaamheid van de burger zijn voorbeelden vanoverkoepelende maatschappelijke doelen. Binnen deze


een vliegende start<strong>Wmo</strong>-mAtriXPV 1 PV 2 PV 3 PV 4 PV 5 PV 6 PV 7 PV 8 PV 9Gezondheid Project 1 Project 1 Etc.Project 2 Project 2Welzijn Project 1 Etc.Project 2Sport Project 1 Etc.Project 2<strong>Wmo</strong>Etc.Etc.Hou in hetachterhoofd dateen cultuuromslagtijd kostfase is het uiterst belangrijk de raad en de commissiesmee te nemen in het proces alvorens naar het collegevan B&W te gaan. Geef de raad en de commissies degelegenheid om hun mening en visie te ventileren.Zo wordt draagvlak voor de gemeenschappelijke visiegecreëerd.faSe 5 eXternen en uitvoerinGIn deze fase betrekt u externe belanghebbenden bij uwmaatschappelijke visie, zij zijn immers een belangrijkepartij in de uitvoering van uw plannen. In deze faseheeft u als gemeente de rol van regisseur. De gemeentebrengt partijen bijeen, creëert een platform voor ontmoeting,maar laat de uitvoering over aan het werkveld.faSe 6 cultuuromSlaGIn veel gevallen vraagt integraal werken om een cultuuromslagvan de organisatie en om andere competentiesvan de gemeenteambtenaar. Deze fase kan danook tot gevolg hebben dat duidelijk wordt dat internecompetenties opnieuw moeten worden vastgesteld.Of dat het nodig is om het personeelsbeleid van uwgemeente aan te passen. Dit personeelsbeleid moet zoworden ingericht dat uw medewerkers worden beloondvoor hun integrale manier van werken. Hou daarbij inhet achterhoofd dat een cultuuromslag tijd kost.acht kenmerken van Werken volGenSWelzijn nieuWe StijlDe Kern van het programma Welzijn Nieuwe Stijl (zieook pagina’s 48 en 49) is dat het professionele welzijnswerkgericht wordt ingezet om de doelstellingen van de<strong>Wmo</strong> in de volle breedte te realiseren. Van veel welzijnsprojectengaat een preventieve werking uit omdat hetom collectieve arrangementen gaat, die gericht zijn opde versterking van de eigen kracht en het zelfregelendvermogen van burgers. Dit geldt niet alleen voor welzijn,maar ook voor relevante werkvelden zoals sporten gezondheid. Samen werken aan de lokale maatschappelijkeproblemen, is waar het binnen het programmaWelzijn Nieuwe Stijl om gaat. Het programmaWelzijn Nieuwe Stijl heeft acht kenmerken.1. Gericht op de vraag achter de vraag:richt u samen met de cliënt op de werkelijke vraagin plaats van dat het aanbod de vraag stuurt.2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger:ga eerst na wat de burger zelf kan (met hulp vande directe omgeving) en bepaal daarna of verdereondersteuning nodig is.3. Gaat direct op de doelgroep af:benader ook mensen die niet om ondersteuningkunnen, durven of willen vragen.4. Zorgt voor een optimale verhouding tussen formeelen informeel:zoek naar de ideale verhouding tussen formele hulp(en afhankelijkheid daarvan) en ondersteuning vanuithet sociale netwerk van de burger.5. Doordachte balans van collectief en individueel:ga uit van het stepped care-principe: doe collectief watcollectief kan en bied individuele hulp als dit nodigis.6. Gaat over integraal werken:werk samen met de keten- en netwerkpartnersom tot een samenhangend en volledig pakket vanondersteuning te komen, waarin de regie duidelijk isgeregeld.7. Is niet vrijblijvend, maar resultaatgericht:definieer duidelijke doelen voor de korte en langetermijn en ga na hoe die te halen.8. Is gebaseerd op ruimte voor de professional:creëer ruimte voor goed opgeleide professionals omte werken en te handelen volgens hun kennis, ervaringen vaardigheden.47


Waar aan de terecHt? slagU hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden!Waarkunt uterecht?De kanteling (verenigingnederlandse Gemeenten)➤ Het programma ‘de Kanteling’ gaat overvormgeving van de compensatieplicht in de<strong>Wmo</strong>. Daarbij gaat het niet langer alleen omhet verstrekken van de gebruikelijke individuelevoorzieningen, er wordt ook gezochtnaar nieuwe oplossingen die bijdragen aanparticipatie en zelfredzaamheid. Daarbij is debijdrage van het welzijnswerk in al zijn facettencruciaal en hier ligt dus de samenhang met hetprogramma ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Gemeentenmoeten samen met de welzijnsorganisaties dezevernieuwing realiseren.Doel van het ProGrammaGemeenten ondersteunen bij de invulling vanhet compensatiebeginsel in de <strong>Wmo</strong>.bent u geïnteresseerd geraakt en wilt u in uw gemeente integraalwerken? Dan is er goed nieuws: u hoeft het wiel niet opnieuwuit te vinden! er zijn diverse mogelijkheden om als gemeenteondersteund te worden in hetproces om tot een integralewerkwijze te komen. het betreftondersteuning variërendvan vrijblijvende informatie opwebsites tot aan ondersteuningop maat door een ervaren adviseur. in dit ar- tikel zijnde diverse mogelijkheden voor u op een rij gezet.SamenWerkinGSPartnerSDe VNG werkt in dit project samen met clientenorganisaties(CG-Raad en CSO, de ouderenbonden),omdat gekanteld werken ook eencultuuromslag van de burger vraagt.Welke onDerSteuninG WorDt GeboDenaan Gemeenten, WelzijnSorGaniSatieSen anDeren?• Regionale en landelijke bijeenkomsten,waarop gemeenten kunnen leren van deervaringen opgedaan in de pilots en metelkaar in gesprek kunnen gaan. Tijdens dezebijeenkomsten geeft de VNG tevens uitleg bijde nieuwe, gekantelde modelverordening.• Gemeenten kunnen vragen stellen over (gekanteldwerken in) de <strong>Wmo</strong> via de VNG-frontoffice.Verder is veel informatie beschikbaarop de website, zie hieronder.48contactProjectleider Suzanne Konijnendijk,telefoonnummer: 070 373 85 26, wmo@vng.nlWebsite: www.vng.nl/dekanteling


Welzijn Nieuwe Stijl (Ministerie van VWS)➤ Het programma ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ biedt gemeentenen maatschappelijke organisaties handvatten en concretehulp bij de verbreding en het bepalen van de maatschappelijkeopgave waar zij voor staan, het bepalen van eenimplementatieplan en bij de daadwerkelijke implementatie.Doelen van het programma• Verbeteren van de kwaliteit en professionaliteit van hetwelzijnswerk.• Verbeteren van de relatie tussen opdrachtgever enopdrachtnemer (tussen gemeenten en welzijnsinstellingen).SamenwerkingspartnersDe ondersteuning wordt gecoördineerd vanuit een centraalprogrammabureau, dat vanuit het Ministerie vanVWS, de VNG en de MOgroep Welzijn & MaatschappelijkeDienstverlening is opgezet. Naast de ondersteuning terplaatse wordt kennis en ervaring geborgd en ter beschikkinggesteld aan alle gemeenten. Dit gebeurt in samenwerkingmet het kennisinstituut MOVISIE.Welke ondersteuning wordt geboden aangemeenten, welzijnsorganisaties en anderen?• Gerichte individuele ondersteuning toegespitst op delokale situatie. Er wordt een ervaren adviseur ter beschikkinggesteld die het programma ‘Welzijn NieuweStijl’ volledig beheerst. Die gaat samen met de gemeenteen het welzijnswerk aan de slag. Dat kan vanafvijf tot maximaal vijftien dagen. De lokale vraag is hetvertrekpunt voor de advisering.• Daarnaast maken de adviseurs en het veld deel uit van‘collectieve ondersteuning’. Hiermee wordt bedoelddat vanuit dit programma handreikingen, workshops,visitatieteams en mogelijkheden voor intervisie wordengeleverd. Het programmabureau verzamelt al hetrelevante materiaal over ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en zorgtervoor dat al dat materiaal beschikbaar en toegankelijkis voor gemeenten en welzijnsorganisaties.ContactHet programmabureau ‘<strong>Invoering</strong> <strong>Wmo</strong>’ is bereikbaar viawelzijnnieuwestijl@invoeringwmo.nl of via 070 340 61 00.WebsiteOp www.invoeringwmo.nl vindt u onder het kopjeProgramma’s en vervolgens onder Welzijn Nieuwe Stijlinformatie en een digitaal aanmeldformulier. Via ditformulier kunt u uw aanvraag indienen.Websites voor inspiratieen informatie<strong>Invoering</strong>wmo.nl➤ Deze al eerder genoemde website is een initiatiefvan het Ministerie van VWS, de VNG en de MOgroepWelzijn & Maatschappelijke Dienstverlening. Opdeze website vindt u allerhande informatie overde <strong>Wmo</strong>. Wanneer u op zoek bent naar praktischehulpmiddelen kunt u het best onder het kopjeInstrumenten op zoek gaan in de gereedschapskistmet handreikingen. U kunt het zo gek nietbedenken, of u vindt hier over uw onderwerp eendocument.<strong>Wmo</strong>sporttas.nlOfwel via www.nisb.nl onder het kopje Projectenof rechtstreeks via www.wmosporttas.nl komt u bijdeze inspirerende website uit waar u vooral veelgoede voorbeelden van andere gemeenten, zoalsNijmegen, Hellendoorn en Eindhoven, terugvindt.Deze gemeenten laten zien hoe zij de samenwerkingtussen <strong>Wmo</strong> en Sport hebben vormgegeven.Onder het kopje Ondersteuning ziet u dat uhiervoor terecht kunt bij de organisaties NISB enMOVISIE.LinkedIn groep➤ De LinkedIn-groep <strong>Sportief</strong> <strong>Participeren</strong> wordtbeheerd door MOVISIE. Om op de hoogte te blijvenvan de laatste ontwikkelingen op het gebied vansamenwerking tussen de <strong>Wmo</strong>, sport en andererelevante werkvelden, is het slim om u bij ditdigitale netwerk aan te sluiten. In dit netwerk vindtu gelijkgestemden aan wie u uw eventuele vragengemakkelijk kunt stellen. Verder biedt dit netwerku boeiende voorbeelden en discussies die over de<strong>Wmo</strong> en sport gaan.49


XXXXXXXXXXXXXportret jordY ripHagenJordy Riphagen alsfotograaf tijdensBrandweerdagAlmerePortret Jordy riphagen<strong>Sportief</strong> <strong>Participeren</strong> gaatin essentie over mensen:iedereen kan meedoen,ongeacht je achtergrond.Soms hebben mensendaarbij een steuntje inde rug nodig, zoals jordyriphagen, die de foto oppagina 40 van dit magazinemaakte. hier leest uzijn verhaal.“ik heb mijn levenweer op de rit”50Wie iS jorDy riPhaGen?“Ik ben 22 jaar, ik werk als stratenmaker en mijn hobbyis fotograferen. Verder vind ik wielrennen erg leuk, ikheb mijn eigen wielrenfiets. Ik fiets zo’n twee a driekeer per week zeventig tot tachtig kilometer. Samenmet een maat van mij of alleen, dan kan ik me lekkeruitleven en genieten van de vrijheid. Met nog vier jongenswoon ik in Almere via een begeleidwonentrajectvan Stichting Just Us.”ooit GinG het niet zo GoeD met jou, kun jeDaar ietS over vertellen?“Het was ongeveer een jaar geleden toen ik me realiseerdedat het zo niet langer kon. Ik zat financieel aande grond, ik had veel te veel geld over de balk gesmeten.Ik ging alleen maar uit, liet mijn rekeningen liggenen koos alleen voor de leuke dingen in het leven. Derekeningen werden gevolgd door brieven van deurwaarders.Het water stond me aan de lippen en hulp vanmijn ouders accepteerde ik niet. De ommekeer heb ikmede te danken aan Martin en Steve van Stichting JustUs (pag. 37, red.). Hun hulp accepteerde ik wel omdat zeniet mijn ouders waren. Zij hebben geholpen brievenaan deurwaarders te schrijven, huisvesting te zoekenen mijn passie voor fotografie verder te ontwikkelen. Ikfotografeer al sinds mijn twaalfde, sinds ik bij de jeugdbrandweerzat. Wat ik zag gebeuren, wilde ik vastleggen.Fotograferen helpt mij om me goed te voelen en ikzou er het liefst mijn werk van maken.”Waarom iS het Project SPort&Dance4all(zie PaG. 37, reD.) zo belanGrijk voor jouGeWeeSt?“Stichting Just Us vroeg of ik fotograaf wilde zijn. Overhet antwoord hoefde ik geen moment na te denken.Naast het maken van foto’s was het heel gaaf om de kinderente helpen. Mijn hart ging open door het plezierwat de kinderen hadden. Dit evenement hield ze van destraat en ze konden zich er lekker uitleven.”hoe Gaat het nu met je?“Heel goed. Ik heb een baan, ik kan het goed vindenmet mijn huismaten en mijn begeleiders, mijn schuldenworden kleiner. Ik heb mijn leven weer op de rit.”Wat iS je booDSchaP?“Ik hoop dat Stichting Just Us meer jongens zoals ik kanhelpen om hun leven weer op orde te krijgen. Enne… alsje een goede fotograaf nodig hebt, kun je me mailen:jordyriphagen@gmail.com!”


colofonprojectcoÖrdinAtieVereniging Sport en GemeentenAndré de JeuPostbus 1036869 AC OosterbeekTelefoon: 026 – 339 64 11Email: info@sportengemeenten.nlWebsite: www.invoeringwmo.nlin opdrAcht VAnMinisterie van Volksgezondheid,Welzijn en SportVereniging Nederlandse GemeentenMOVISIENederlands Instituut Sport en BewegenredActieHoofdredactie SportinnovatieEindredactie Frans Tilstra JournalistiekVormgeVingOnnink Grafische Communicatie BVdrukSport Facilities Mediamet dAnk AAn:Gemeente Heerde,Gemeente Amersfoort,Gemeente Hellendoorn,Gemeente Bloemendaal,Gemeente Vlaardingen,Gemeente Den Haag,Gemeente ’s-Hertogenbosch,Gemeente Enschede,Programmaorganisatie Special Heroes,Federatie Opvang,Nederlandse Basketball Bond,Programmaorganisatie MeedoenAlle Jeugd door Sport,Johan Cruyff FoundationJordy Riphagen en alle overige gemeenten en organisatiesdie hebben deelgenomen aan de bestuurlijke en ambtelijkebijeenkomsten en op die manier hun bijdrage hebben geleverdcopYrightVereniging Sport en GemeentenArtikelen uit deze uitgave mogen uiteraard met bronvermeldingworden gebruikt of overgenomen. De losse artikelen zijnte downloaden op www.invoeringwmo.nlopLAgeEerste druk 4.500 exemplaren.Oosterbeek, september 2011


Foto: Witbalans/Bob van LeeuwenMet SPorten beWeGenkunnen uwburgers hetbeSte uitzichzelfhalen en(weer)meeDoenin DeSamenlevinG!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!