Examen algebra â Bachelor 1 â 2004â2005 â 1ste zittijd â Gent
Examen algebra â Bachelor 1 â 2004â2005 â 1ste zittijd â Gent
Examen algebra â Bachelor 1 â 2004â2005 â 1ste zittijd â Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
NAAM : GROEP :<br />
geen enkele rekenmachine toegelaten ! maximaal 3,5 u tijd ! elke vraag op een afzonderlijk<br />
blad beantwoorden ! antwoordbladen in gevouwen vragenblad afgeven ! op elk blad naam<br />
en groep vermelden ! klad afzonderlijk afgeven ! veel sukses !<br />
<strong>Examen</strong> <strong>algebra</strong> – <strong>Bachelor</strong> 1 – 2004–2005 – <strong>1ste</strong> <strong>zittijd</strong> – <strong>Gent</strong><br />
THEORIE (20 ptn.)<br />
T 1. (6 ptn.)<br />
a. Definieer het vektorprodukt van twee vektoren ⃗v en ⃗w in de driedimensionale<br />
euklidische ruimte.<br />
b. Stel een analytische uitdrukking op voor het vektorprodukt onder de<br />
gedaante van een symbolische determinant.<br />
c. Wat weet je over de vektoren ⃗v en ⃗w als ⃗v × ⃗w = ⃗o ? Toon aan.<br />
d. Illustreer met een voorbeeld het niet–kommutatief zijn van het vektorprodukt.<br />
T 2. (6 ptn.)<br />
Geef het kriterium van Rouché voor de oplosbaarheid van een lineair stelsel<br />
met m vergelijkingen en n onbekenden.<br />
Definieer daarbij ook de begrippen die in dit kriterium voorkomen (hoofddeterminant,<br />
karakteristieke determinanten, . . .) .<br />
T 3. (8 ptn.)<br />
a. Definieer de begrippen norm van een vektor en orthogonaliteit van<br />
vektoren in een inproduktruimte.<br />
b. Bewijs dat een orthogonale deelverzameling van niet–nulvektoren steeds<br />
een verzameling van lineair onafhankelijke vektoren is.<br />
c. Bewijs dat elke eindig–dimensionale inproduktruimte steeds een georthonormeerde<br />
basis bezit.<br />
oefeningen op keerzijde
OEFENINGEN (20 ptn.)<br />
O 1. (10 ptn.)<br />
In de driedimensionale euklidische ruimte is gegeven : het punt P (1, 0, 2)<br />
en het vlak α met vergelijking z = x + y + 3<br />
a. Bepaal de cartesiaanse vergelijking van het vlak β door P en evenwijdig<br />
met α.<br />
b. Bepaal een parametervoorstelling van de rechte m door P en evenwijdig<br />
met α en met het yz–vlak.<br />
c. Bepaal de cartesiaanse vergelijking en een parametervoorstelling van<br />
het loodvlak γ door P op α en evenwijdig met de x–as.<br />
d. Bepaal de cartesiaanse vergelijking van de vlakken die de loodlijn l<br />
door P op α bevatten en een hoek van 45 o maken met het xz–vlak.<br />
e. Bepaal de cartesiaanse vergelijking van het boloppervlak met P als<br />
middelpunt en dat raakt aan het vlak α.<br />
O 2. (10 ptn.)<br />
Beschouw de vektorruimte V = Mat(2, R) van de 2 × 2–matrices met reële<br />
elementen, voorzien van het standaardinprodukt < A, B >= spoor(B t ·A).<br />
a. Zij W de deelverzameling van V bestaande uit de matrices waarvan<br />
de elementen op de hoofddiagonaal nul zijn. Toon aan dat W een<br />
deelruimte vormt met dimensie 2.<br />
b. Bepaal de loodruimte (= orthogonaal komplement) W ⊥ en geef een<br />
basis en de dimensie ervan.<br />
( ) ( )<br />
a b d b<br />
Beschouw nu de afbeelding T : −→ van V naar zichzelf.<br />
c d c a<br />
c. Toon aan dat T een lineaire afbeelding is.<br />
d. Geef de matrix van T t.o.v. de standaardbasis van V .<br />
e. Bepaal de kernruimte van T .<br />
f. Bepaal de eigenwaarden en eigenruimten van T (vermeld ook de <strong>algebra</strong>ïsche<br />
en de meetkundige multipliciteit van de eigenwaarden).<br />
g. Toon aan dat de afbeelding T diagonaliseerbaar is.<br />
h. Toon aan dat de afbeelding T een orthogonale lineaire afbeelding is<br />
door na te gaan wat er gebeurt met de norm van een matrix.