12.07.2015 Views

abstracts ned 2009 - industrieel ingenieur - KAHO Sint-Lieven

abstracts ned 2009 - industrieel ingenieur - KAHO Sint-Lieven

abstracts ned 2009 - industrieel ingenieur - KAHO Sint-Lieven

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

KaHo St.-<strong>Lieven</strong>Departement Industrieel IngenieurOpleiding BouwkundeLid associatie K.U.LeuvenTechnologiecampus GentGebroeders Desmetstraat 1B-9000 GENTTel.: +32-9-265 86 12Fax: +32-9-265 86 36Master in de industriële wetenschappen:BouwkundeLandmetenKorte inhoud van de masterproevenPromotie <strong>2009</strong>I.


Promotoren:M. BekaertH. BreeschI. De CubberM. De NulS. De SerannoV. De SwaefR. KleinG. KipsJ. LobeauP. MinneS. PillaertF. PlasschaertR. SaeyM. SantanaM. SpegelaereK. ThooftP. Van den BroeckL. VanhooymissenK. Van NimmenA. VerseleB. WaumanII.


Master in de industriële wetenschappen: BouwkundeIII.


Voorwoord:Het Departement Industrieel Ingenieur organiseert binnen de KaHo <strong>Sint</strong>-<strong>Lieven</strong> de opleiding totINDUSTRIEEL INGENIEUR (Master in de industriële wetenschappen).In deze brochure vindt u de beknopte inhoud van de masterproeven van de opleidingen master inde industriële wetenschappen bouwkunde en landmeten (<strong>industrieel</strong> <strong>ingenieur</strong>).De begeleiding van elk eindwerk is toevertrouwd aan leden van het docentenkorps van de KaHo<strong>Sint</strong>-<strong>Lieven</strong>, Departement Industrieel Ingenieur en aan promotoren uit het bedrijfsleven.We hopen dat deze brochure kan bijdragen tot een ruimere verspreiding van de mogelijkhedendie KaHo <strong>Sint</strong>-<strong>Lieven</strong>, Departement Industrieel Ingenieur, biedt op het vlak van dienstverlening entoegepast wetenschappelijk onderzoek.Het departementsbestuur van het Departement Industrieel Ingenieur bestaat uit:ir. L. VanhooymissenDepartementshoofddr. C. Van Keer Adjunct departementshoofdIV.


AERTS THIERRY EN VANHOPPLINUS PETERONTWIKKELING VAN PROEFOPSTELLINGEN VOOR DE STUDIE EN DE VISUALISATIE VAN HETDYNAMISCH GEDRAG VAN BOUWKUNDIGE CONSTRUCTIES – DYNAMICA VOOR DUMMIESOp een bouwkundige constructie komen naast statische lasten ook tijdsafhankelijke (dynamische) lastenvoor, zoals wind, een aardbeving en zware machines. Door de gebrekkige kennis in dit vakgebied gaf ditin het verleden soms problemen. Een bekend voorbeeld is de Tacoma Narrow Bridge. Door de evolutienaar steeds complexere en lichtere structuren wordt het dynamisch aspect van de constructie steedsbelangrijker. Deze masterproef heeft als doel de interesse in het vak _Dynamica van constructies_ tevergroten door een 1D, 2D en 3D modulaire proefopstelling te ontwerpen die kan gebruikt worden in dezelessen als didactisch materiaal. Ook kunnen deze constructies gebruikt worden bij introducties van het vakom een visueel beeld te geven van de theoretische principes waarop gesteund wordt. Dezeproefopstellingen zijn in dit boek volledig gedocumenteerd zodat studenten die een masterproef indynamica opnemen de mogelijkheid hebben de denkpistes en keuzes die vooraf gingen aan het ontwerpvan de proefopstellingen te gebruiken en hierop verder te bouwen. Het eerste gedeelte van dit boekbehandelt het ontwerp en de theoretische berekening van de constructies. Deze berekeningen zijngebaseerd op de modale superpositie. Het tweede gedeelte behandelt de metingen uitgevoerd op dezeconstructies. Hierbij worden deze vergeleken met de theoretisch berekende resultaten. Deze theoretischeberekening worden ondersteund door een modellering van de proefopstellingen in Scia Engineer. Demetingen uitgevoerd op de constructie en de theoretische berekeningen komen hierbij goed overeen.ANSEEUW FLOOR EN PLOVIE FREDERIKANALYSE VAN HET ZOMERCOMFORT IN EXTREEM LAGE ENERGIEKLASLOKALEN:VERGELIJKING VAN BOUWSYSTEMENIn <strong>2009</strong> zullen 24 passiefscholen in Vlaanderen en Brussel gebouwd worden, maar het passief-concepttoegepast op schoolgebouwen staat nog in zijn kinderschoenen. Daarom wordt op Kaho <strong>Sint</strong>-<strong>Lieven</strong>onderzoek gevoerd. Er zal een testgebouw verwezenlijkt worden op de campus, bestaande uit 4 extreemlage energie leslokalen die elk een ander bouwsysteem (baksteen, silicaat, houtskelet en betonskelet)vertegenwoordigen. In deze thesis zal via statische analyse en dynamische simulaties in TRNSYSnagegaan worden hoe een comfortabel binnenklimaat gecreëerd kan worden in deze extreem lageenergie leslokalen, wat de impact is van verschillende parameters zoals glasoppervlakte en –oriëntatie,interne warmtewinsten, topkoeling,… en er zal een vergelijking gemaakt worden tussen dezebouwsystemen. Er wordt specifiek gekeken naar het zomercomfort, daar oververhitting één van de meestvoorkomende problemen is bij zeer lage energiegebouwen. Het comfort wordt beoordeeld aan de handvan het aantal overschrijdingsuren (operatieve temperatuur 26°C). Voor desbetreffend gebouwzal een goed binnencomfort behaald worden door de raamoppervlaktes te beperken tot 35% van hetgeveloppervlak en buitenzonnewering te voorzien. Tevens dient er bovenop de basisventilatie ook nachtenweekendventilatie (5 h -1 ) te worden toegepast, alsook koeling (7.5kWh/m².a in een gemiddelde zomeren 11.68kWh/m².a in een warme zomer). Een stijging van de interne warmtewinsten zorgt, net zoals groteraamoppervlaktes op het Zuidwesten, voor een hoger aantal overschrijdingsuren, wat het comfort niet tengoede komt. Nacht-en weekendventilatie in combinatie met thermische capaciteit blijkt dan weer hetzomercomfort wel ten goede te komen. Er blijkt ook dat tijdens een warme periode het leslokaal uithoutskelet het minst snel voldoet aan een comfortabel binnenklimaat. In het goed ontwerp blijkt hetsilicaatleslokaal 68%, het baksteenlokaal 62% en het betonskeletlokaal 42% minder overschrijdingsurente hebben dan het houtskeletlokaal.V.


CHRISTIAENS FREDERIC EN LOBELLE ROBINSTRUCTURELE HERSTELLING VAN DESINT BARTHOLOMEUSKERK TE NIEUWMUNSTERNaar aanleiding van de vele scheuren optredend in de <strong>Sint</strong> Bartholomeuskerk te Nieuwmunster(Zuienkerke), stellen we een analyse op waaruit de oorzaken moeten blijken.Na het vinden van deze worden enkele mogelijke oplossingen geformuleerd. De analyse bestaat uit eenvolledige opmeting van de scheuren en hun inplanting in de kerk, ook gebeurden enkele waterpassingen,deformatiemetingen en bepalingen van vochtgehaltes. Uit deze analyse volgt dat men eenfunderingsverbetering moet doorvoeren in de vorm van funderingspalen, meer in detail de microschroefpaal: Heli Pile. Daar een groot vochtgehalte vastgesteld werd in de muren, dienden deze ookbehandeld te worden. Als oplossing hiervoor wordt hydrofoberen aangereikt. Waar het metselwerk hevigescheuren vertoont, worden deze structureel hersteld met het Heli Bar systeem.CLARYSSE TOM EN NOLLET THIJSONTWERP VAN TUNED MASS DAMPERS (TMD) VOOR DE REDUCTIE VANDE TRILINGEN VAN BOUWKUNDIGE CONSTRUCTIESDit eindwerk handelt over het ontwerp van een Tu<strong>ned</strong> Mass Damper (TMD) voor een verend opgehangenstalen profiel. Deze TMD dient zodanig te worden ontworpen en vervaardigd dat de trillingen die het stalenprofiel negatief beïnvloeden, worden gereduceerd. Vertrekkende van proeven, en de daaruit volgendetransferfuncties, wordt het dynamisch gedrag van de opgehangen balk bestudeerd. Op basis van hetgedrag van de balk worden de optimale parameters van de TMD bepaald. Aan de hand van dezeparameters komt men uiteindelijk tot een praktisch ontwerp van de TMD. De beoogde resultaten zijn in depraktijk moeilijk te behalen. Dit probleem wordt opgelost door de TMD te tunen. Tot slot wordt het effectvan de TMD op de trillingen van het stalen profiel experimenteel bepaald. Als resultaat bekomt men eenTMD die de trillingen van het stalen profiel bij de bepaalde eigenfrequentie dempt. De invloed van de TMDdie theoretisch werd voorspeld, komt niet overeen met wat men in praktijk bekomt. De TMD werkt in op dejuiste eigenfrequentie, maar geeft niet het meest gunstige resultaat door een te lage demping.COCQUYT GERTRESEARCH FOR THE DETERMINATION OF A LONG-TERM MONITORING CONCEPT FOR THEFRIENDENSBRÜCKE-SUED (STRAßENBRÜCKE)In het eindwerk wordt de huidige toestand van de ‘Friedensbrücke Süd’ te Magdeburg (Duitsland)vastgesteld, door middel de bepaling van de dynamische parameters. Deze parameters, deeigenfrequenties met overeenstemmende eigenmodes en de dempingskarakteristieken, zijn op 2verschillende manieren berekend, nl. door het uitvoeren van een modaalanalyse op een eindigeelementen model (EEM) van de brug in ANSYS Benchwork en door het uitvoeren van een meting metsensoren op de brug terwijl ze belast wordt door diverse lasten zoals o.a. vrachtverkeer en wind. Deresultaten worden met elkaar vergeleken en een update van het EEM vindt plaats door middel van eengevoeligheidanalyse. Hierbij wordt gebruik gemaakt van optiSLang, wat o.a. een parameteridentificatie, -optimalisatie en stochastische analyse omvat.Het resultaat van het onderzoek is een voorstel van een concept voor een langdurige meting als extrainformatiebron voor het controleren van de brug, waarbij gesteund wordt op het opgestelde digitale modelvan de brug in zijn huidige toestand.Aanvullend hierbij wordt een vergelijking gemaakt tussen de Duitse norm DIN 1076 voor de visuelecontrole van <strong>ingenieur</strong>sbouwwerken en de Belgische richtlijnen voor het beheer van de kunstwerken en ditconcreet toegepast op de ‘Friedensbrücke Süd’. Proeven of inspecties, die ontbreken in het‘Bauwerksbuch’ volgens de Duitse norm in vergelijking met de Belgische voorschriften, zijn uitgevoerd.VII.


COENEN STIJN EN DE VROEDE JOKEENERGIEVRAAG VOOR KOELING IN KANTOORGEBOUWEN VOLGENS DE PASSIEFHUISSTANDAARD:ANALYSE VAN BEREKENINGSMETHODESVoor het verkrijgen van een passiefhuiscertificaat moet men aan de grens van 15 kWh/m²a voorverwarming voldoen. In kantoorgebouwen creëren echter interne warmtewinsten en zonnewinsten eenbelangrijke vraag naar koeling, waarvoor nog geen criteria voorhanden is. Dit in tegenstelling tot scholen,waar de eis gelijk is aan deze voor verwarming. Deze netto koelvraag wordt in dit eindwerk geëvalueerdaan de hand van twee kantoren die voldoen aan de passiefhuisstandaard, met name het Havenbedrijf teGent en het CIT Blaton te Schaarbeek. De koelvraag wordt berekend met twee softwarepakketten,namelijk PHPP (PassiefHuis ProjecteringsPakket) en TRNSYS (TRaNsient SYstems Simulation),respectievelijk een statisch rekenpakket en een dynamisch simulatieprogramma. Hiertoe wordt eentypeverdieping van de twee kantoren in beide ingevoerd, waarbij variatie in de rand-voorwaarden wordtgecreëerd door het opleggen van drie mogelijke bezettingsgraden bij een gemiddeld en extreem warmbuitenklimaat. Om vervolgens de verkregen resultaten van beide programma’s te kunnen interpreteren,worden ze naast elkaar geplaatst en wordt er dieper ingegaan op de berekende warmteverliezen en -winsten. Hierbij worden ook de resultaten uit EPB-software aangeraakt. Uit alle situaties blijkt dat TRNSYSeen lagere waarde, tot maximaal 30% verschil, voor de koelbehoefte voorziet, waarbij het verschil tussenbeide bij een hogere bezetting steeds toeneemt. Dit valt onder andere te verklaren doordat PHPP ook inde weekends aanwezigheid rekent, de uitgebreidere ingave in TRNSYS, de zonering, debinnentemperatuur,… Er kan dus gesteld worden dat PHPP veilig tracht te rekenen door eenoverschatting te maken van de koelvraag.COPPIETERS EVELIEN EN CHARLOTTE WAUTERSDUURZAME WEGENBOUW: ENERGIE LIGT OP STRAATOnder invloed van de zonnestraling warmen asfaltoppervlakken tijdens de zomer gemakkelijk op tottemperaturen van 50°C of meer. Deze temperatuur ligt vaak boven het verwekingspunt van de bitumen,waardoor het asfalt deformeert en er spoorvorming optreedt. Een wegcollector kan deze warmte in dezomer aan het asfalt onttrekken. Hiervoor heeft men de keuze tussen 3 systemen: collectorbuizen in eenbetonlaag (Winnerway © ), collectorbuizen in asfalt (Road Energy Systems ® ) en water dat rechtstreeks dooropen-asfalt stroomt (Zonneweg ® ). Deze systemen werken volgens het omgekeerde principe vanvloerverwarming. De temperatuur van het wegdek wordt in de zomer verlaagd waardoor er minder schadeoptreedt, wat de levensduur van het wegdek verlengt. De onttrokken warmte kan via een warmtewisselaarseizoenaal opgeslagen worden in de ondergrond. Men kan kiezen tussen een grondwatersysteem ofverticale bodemwarmtewisselaars. In de winter kan zo’n 20% van de opgeslagen warmte gebruikt wordenom het wegdek ijsvrij te houden. Dit heeft naast het positieve effect op het asfalt (verminderdescheurvorming) ook voordelen voor de verkeersveiligheid. Bijkomend worden strooizouten overbodig, zozijn er ook voordelen voor het milieu. Met de overgebleven 80% kan men ook gebouwen verwarmen.Aangezien het om lage temperatuurswarmte gaat, moet men gebruik maken van een warmtepomp.Deze masterproef beschrijft de verschillende collectorsystemen en de mogelijkheden voor ondergrondseenergieopslag gekoppeld aan uitgevoerde projecten.VIII.


DE BLOCK STIJN EN HEYVAERT ANNELIESKOSTPRIJSCALCULATIE VAN STALEN HALLENDe staalsector is momenteel erg competitief, mede door de relatief dure kostprijs van het materiaal staal.Daarom wordt de inschatting van de kostprijs van stalen constructies steeds belangrijker. De bedoelingvan dit eindwerk is om na te gaan op welke manier de kostprijs ingeschat wordt, en hoe het drukken ervaninvloed heeft op de berekening van stalen constructies.De kostprijs van een stalen hal is onder andere afhankelijk van zijn overspanning, kolomhoogte,spantenafstand en gordingenafstand. Het eerste deel van het onderzoek bestaat erin te bepalen, in welkemate verandering van deze parameters, de totale kostprijs van een stalen hal beïnvloedt. Daarom is hetinteressant een studie uit te voeren naar een algemene spantenafstand, die economisch gezien het meestrendabel is. Het concluderen van een optimaal resultaat bleek echter niet mogelijk, waardoor hetaangewezen blijft om per individueel geval na te gaan, welke afstanden zorgen voor de goedkoopsteconstructie.Het tweede deel van het onderzoek bestaat erin na te gaan, vanaf welke overspanning een vakwerkrendabeler wordt. Vooreerst wordt er uit een aantal vakwerkmodellen bepaald dewelke economisch hetmeest interessant is. Daarna wordt er een vergelijking gemaakt tussen vakwerk en ligger. Uit deberekeningen blijkt dat vanaf een overspanning van 10 à 15m een vakwerk constructief lichter is,afhankelijk van zijn kolomhoogte. Wat betreft de kostprijs, is het moeilijker de meerkost van een vakwerkte bepalen, aangezien deze afhankelijk is van de expertise van het desbetreffende staalbedrijf. Ditverhindert ons een definitief besluit te trekken, maar de in praktijk aangenomen overspanningafstand van25 à 30m voor vakwerken blijkt betrouwbaar.DE BRUYN DIEDRICH EN DE COENSEL BARBARABRANDVEILIG ONTWERPEN VAN GEBOUWENDeze masterproef beschrijft de belangrijkste ontwerpregels van gebouwen bij brand. Enerzijds wordt dewetgeving hieromtrent besproken, met de bedoeling om een beeld te schetsen van de huidige stand vanzaken van de Belgische voorschriften versus de Europese wetgeving. Anderzijds wordt de passieve enactieve brandbeveiliging van gebouwen besproken. Dit eindwerk legt vooral de nadruk op de passievebeveiliging, daar dit meer aansluit bij het constructieve ontwerp van een gebouw. Verder worden despecifieke accenten besproken bij het brandveilig ontwerpen van beton-, staal-, en houtstructuren. Erwordt beschreven hoe de materialen zich gedragen bij hoge temperaturen alsook welke constructieveoplossingen mogelijk zijn. Als toepassing op de voorgaande hoofdstukken worden tweepraktijkvoorbeelden uitgewerkt.DE BRUYNE KRISTOF EN DE GREZ TOONOPTIMALISATIE VAN EEN BESTAANDE BAMBOECONSTRUCTIE: HET ZONNECAFÉHet gebruik van bamboe voor constructieve doeleinden komt in de westerse samenleving meer en meeraan bod. In het kader van die opmars is dit eindwerk een analyse van een bestaande bamboeconstructie.Tegelijk is het een optimalisatie van de constructie, met als resultaat een nieuw ontwerp waarvan depraktische uitvoering reeds achter de rug is en die hier verder grondig zal worden besproken. Het wordtechter snel duidelijk dat de manier waarop de verschillende constructieonderdelen met elkaar wordenverbonden zeer nauw samenhangt met de fysische en mechanische eigenschappen van het materiaal.Het kiezen van de juiste verbindingstechniek, waarbij de sterke eigenschappen van het materiaal efficiëntworden aangewend, vormt dan ook één van de belangrijkste probleemstellingen van deze thesis.Het staatvast dat bamboe in de toekomst de nodige aandacht verdient om zich voort te kunnen ontplooien totvolwaardig constructiemateriaal.IX.


DECOCK HANNES EN LOYSON BERTEVALUATIE VAN DE AARDE-LUCHT WARMTEWISSELAAR IN HETMILIEU- EN NATUURCENTRUM DE BOURGOYEN’De thesis ‘Evaluatie van de Aarde-Lucht Warmtewisselaar in het Milieu- en Natuurcentrum De Bourgoyen’bestudeert de prestaties van de grondbuis in een passiefgebouw. De methode die daarvoor gehanteerdwerd, is gebaseerd op het bepalen van de statische effectiviteit, op basis van de grond-, lucht- enbuiseigenschappen, en de dynamische effectiviteit op basis van metingen. De statische effectiviteitbedraagt 70,79% en de dynamische effectiviteit 79,5% in de zomer en 66,6% in de winter. Hieruit leidtmen af dat de grondbuis meer bijdraagt tot koeling in de zomer, dan voorverwarming in de winter.Daarnaast werd een kosten-batenanalyse opgesteld. Er werd een terugwintijd berekend, door demeerkost van een alternatieve installatie te delen door het bedrag van de uitgespaarde energie opjaarbasis. De terugwintijd ligt tussen 15 en 33 jaar, wat een negatief beeld geeft over deze energiezuinigeinvestering. Dit resultaat wordt genuanceerd omwille van de aannames die gemaakt werden tijdens deberekening.DECOUTERE LIES, VAN COMPERNOLLE BRECHT EN VAN SPEYBROECK CHARLOTTERENFORTS DE STRUCTURES EN BETON PAR DES PROFILES METALLIQUESBij de bestemmingsverandering/renovatie van een bestaand gebouw heeft men soms te maken met eentoename van de gebruiksbelasting en een toename van de permanente lasten. In dit geval wordtovergegaan tot het versterken van de betonnen structuur in het gebouw.Eén van deversterkingsmethoden is het bevestigen van stalen profielen. Er wordt bekeken wat het effect is van deverbinding profiel – balk / profiel – kolom wat betreft de verdeling van de krachten. Men constateert dat bijde verbinding profiel – balk alle bouten werken, terwijl bij de profiel – kolom verbinding de eerste boutzorgt voor de krachtsoverdracht. Bij het berekenen wordt in een eerste geval de verbinding tussenbetonnen elementen en profiel als volledig stijf beschouwd. In een tweede geval is er sprake van spelingter hoogte van de verbinding profiel – kolom. Ook de bouten worden gedimensioneerd naar dezeresultaten. Alles wordt eerst theoretisch onderzocht om daarna toe te passen op voorbeelden.DECROOS SARAHCOMPARISON OF FLEMISH AND FINNISH ELEMENT HOUSING PROJECTSBouwen met geprefabriceerde elementen is een belangrijk deel van de bouwkunde, in heden en toekomst.In Finland wordt deze methode reeds breder toegepast dan in Vlaanderen. Naast snelheid en lage kostenheeft “element building” ook een grote sociale invloed. Sociale huisvesting is veruit de meest gebruiktevorm voor gebouwen met geprefabriceerde elementen. In deze thesis worden de voor- en nadelen van“element building” gegeven. Er worden drie hoofdmaterialen gebruikt: beton, hout en staal. De besprekingvan alle drie geeft een goed beeld welk materiaal gebruikt kan worden in verschillende situaties. Alsresultaat van dit onderzoek worden enkele voorbeelden toegelicht voor elk materiaal en elk land. “Elementhousing” biedt snelle oplossingen. Dit vraagt om heel wat modulaire productie, maar dat is nietnoodzakelijk negatief. Modulaire systemen hebben reeds bewezen dat zij even uniek en origineel kunnenzijn als een éénmalig ontwerp uitgevoerd in situ.X.


DE GROOTE EVERT EN VAN DEN BROECKE JOKEUITBREIDING WATERZUIVERINGSSTATION VAN BASSE-WAVRE. ONTWERP VAN TWEE GROTECONSTRUCTIES I.S.M. DE NV JAN DE NULDit eindwerk handelt over de uitbreiding van een waterzuiveringstation te Basse-Wavre en gebeurt insamenwerking met de firma Jan De Nul. Het doel van deze thesis bestaat erin om twee constructies vandeze uitbreiding (een betonnen slibbezinkingsbekken en een loods waarvan de onderbouw in beton is ende bovenbouw in staal) te dimensioneren en te berekenen. Deze verhandeling is opgedeeld in vier grotestukken. Het eerste inleidende hoofdstuk handelt over de werking van het waterzuiveringstation en debehandeling van slib afkomstig uit rioleringen. Het tweede hoofdstuk behandelt een aantaluitvoeringsdetails van de plaatsing van het betonnen slibbezinkingsbekken. Het derde deel omvat destabiliteitstudie van het slibbezinkingsbekken. Het vierde en laatste hoofdstuk behandelt destabiliteitsstudie van de loods.Voor het slibbezinkingsbekken wordt er gestart van een basisplan en een aantal basisgegevens. Dezeconstructie wordt aan de hand van het eindig elementenprogramma (Scia Engineer) uitgerekend. Aan dehand van de bekomen interne krachten in het beton worden de wapeningssecties handmatig berekend.Met het resultaat van deze berekeningen worden tenslotte de wapeningsplannen en typedoors<strong>ned</strong>engetekend.De berekening van de loods is opgesplitst in twee delen. In het eerste deel wordt de bovenstaande staalstructuurgedimensioneerd door middel van het eindige elementen programma (Scia Engineer). Aan dehand van de bekomen gegevens wordt in het tweede deel de onderstaande betonstructuur eveneens viahet eindige elementen programma uitgerekend. Wederom worden de resultaten van de interne krachtenin het beton die hieruit voortvloeien gebruikt voor het handmatig berekenen van de wapeningssecties.Met de berekende wapeningssecties wordt dan uiteindelijk ook voor deze structuur een wapeningsplan entypedoors<strong>ned</strong>en opgesteld.DE JAEGER STIJNANALYSE ENERGIEVERBRUIK VOOR VERWARMING IN SCHOOLGEBOUW: VERGELIJKING EPB-SOFTWARE - ENERGIEBERATER (NEDERLANDSE VERSIE)De Europese richtlijn 2002/91/EC vermeldt dat iedere lidstaat een rekenmethode moet ontwikkelen terbepaling van de energieprestatie van een gebouw. In dat opzicht wordt de Vlaamse rekenmethode vanEPB-software vergeleken met de Duitse rekenmethode (DIN V 18599) van Energieberater. De vergelijkingbeperkt zich tot het primair energieverbruik voor verwarming en wordt toegepast op blok D van KaHo <strong>Sint</strong>-<strong>Lieven</strong>, technologiecampus Gent.In dit schoolgebouw schatten EPB-software en Energieberater het eindenergieverbruik voor verwarmingresp. 2,77 en 1,87 maal groter dan het werkelijk verbruik.De betere benadering met Energieberater is enerzijds te wijten aan een opsplitsing van het gebouw inzones en een meer gedetailleerde ingave van de gegevens i.v.m. het gebruik van het gebouw.Met Energieberater wordt de kostenefficiëntie van volgende energiebesparende maatregelen onderzocht:extra isolering van dak (10, 15 en 20 cm isolatie), extra gevelisolatie (6, 8 en 10 cm isolatie) en hetvervangen van de vensters.Hieruit volgt dat geen enkele energiebesparende maatregel terugverdiend wordt voor blok D binnen 30jaar.Daarnaast toont een analyse van het binnenklimaat aan dat de luchtkwaliteit, in de meeste lokalen vanblok D gedurende 50% van de dag, niet voldoet. Dit doordat geen ventilatiesysteem voorzien is. Deverlichtingssterkte voldoet wel in de meeste lokalen, echter de verlichting is niet energiezuinig.XI.


DENUTTE STIJNDE GELIJKVORMIGHEIDS- EN PRODUCTIECONTROLE ALS STURENDE ELEMENTEN VOOR HETOPTIMALISEREN VAN BETONSAMENSTELLINGENOm aan de nieuwe opgelegde eisen van de normen NBN EN 206 - 1 en NBN B15-001 (specificaties,eigenschappen, vervaardiging en conformiteit) een antwoord te kunnen bieden moeten de betoncentralesstreven naar een fundamentele aanpak voor het berekenen van betonsamenstellingen.Kort samengevat ishet doel van deze thesis ten eerste betonsamenstellingen te optimaliseren door de resultaten van proeven(hier specifiek van de druksterkteproeven) in te geven in een computerprogramma. Aan de hand van ditrekenprogramma kan de gebruiker dan de conformiteitscontrole van de druksterkte op eenvoudige ensnelle manier uitvoeren en dit zowel voor één afzonderlijke betonsamenstelling als voor eenbetonfamilie.Een tweede doelstelling van de thesis is een poging ondernemen om alle nodige informatievan de norm NBN EN 206-1 , de Belgische aanvulling NBN B 15-001 en het toepassingsreglement TRA550 te bundelen tot één geheel zodanig dat de lezer een duidelijk beeld krijgt van de principes en eisendie gesteld worden om een conformiteitscontrole (op de druksterkte) op een betonsamenstelling of eenfamilie van betonsamenstellingen te kunnen uitvoeren.De resultaten die het programma gaf werden voorverschillende combinaties van betonfamilies gecontroleerd aan de hand van Excel en correct bevonden.Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de norm NBN 206-1 niet altijd even duidelijk is over de juistemanier van werken. Vooral volgende punten belemmeren een uniforme werkmethode: de juiste wijze voorde bepaling van de standaardafwijking tijdens het vervolgonderzoek is nog aan verduidelijking toe (daar ernu meerdere mogelijkheden zijn), bij het bevestigingscriterium vermeldt de norm ook niet wat er moetgebeuren indien er meer dan 6 testresultaten beschikbaar zijn, bovendien kan men uit de norm ook nietafleiden wat de correcte manier is om te herleiden naar een referentiebeton en als laatste het feit dat menverschillende normen en aanvullingen moet raadplegen, in plaats van één referentienorm.Doordat de norm nogal vaag is over deze punten bepaalt iedereen zijn eigen werkwijze, wat niet echtgunstig is om resultaten te vergelijken. Desondanks biedt het familieconcept ook heel wat voordelen, debelangrijkste hiervan zijn: het beheer van initiële proeven en de productiecontrole worden vereenvoudigd,doordat een groter aantal (druksterkte)resultaten als één groep wordt beoordeeld, wordt ook een groterebemonsteringsfrequentie en continuïteit in de controleresultaten verkregen, eventuele veranderingen ineigenschappen worden sneller gedetecteerd en de testresultaten optimaler benut.DEPRAETERE DAVE EN SINGIER LAURENCEEVALUEREN EN TOEPASSEN VAN DE HANDELEIDING “WAARDERING VAN KANTOORGEBOUWEN, OPWEG NAAR EEN DUURZAME HUISVESTING VOOR DE VLAAMSE OVERHEID”Duurzaamheid wordt in onze huidige samenleving een steeds belangrijker gegeven. Omdat de kantorenvan de Vlaamse overheid nadrukkelijk aanwezig zijn in onze maatschappij moesten ook deze geëvalueerdkunnen worden op vlak van duurzaamheid. Daarom stelde de Vlaamse overheid de handleiding:‘Waardering van kantoorgebouwen, op weg naar een duurzame huisvestiging voor de Vlaamse overheid’op. Aan de hand van deze beoordelingsmethode is het mogelijk een kantoorgebouw te evalueren opverschillende vlakken van duurzaamheid. Ieder criterium waaraan een duurzaam kantoorgebouw moetvoldoen krijgt een score van 0 tot 4.In deze eindverhandeling werd de beoordelingsmethode onderzocht en geëvalueerd. Na het ontleden vande handleiding werd er overgegaan tot een case-study nl. de kantoorgebouwen van Callens&EMK inWaregem. Aan de hand van deze praktische toepassing was het mogelijk de mankementen van dehandleiding op te sporen en opmerkingen te formuleren. Hieruit bleek dat verschillende indicatorengeoptimaliseerd konden worden en dat het maximale ambitieniveau van sommige indicatoren zekeraangepast kon worden.Toch bleek de handleiding een goed instrument om de duurzaamheid van eengebouw te beoordelen daar alle aspecten van duurzaam bouwen aan bod komen.XII.


DE WAELE LISELOTTE EN VANDEBURIE MATHIASLITERATUURSTUDIE OVER DE VERSCHILLENDE FUNDERINGSTECHNIEKEN BIJ OFFSHOREWINDTURBINES EN EEN VOORONTWERPBEREKENING VAN DE FUNDERINGSTECHNIEK ‘TRIPOD’In de nabije toekomst wordt de windenergie één van de belangrijkste hernieuwbare energiebronnen. Devooruitstrevende technieken zorgen ervoor dat de windturbines alsmaar groter en efficiënter worden. Wehebben op basis van een literatuurstudie een overzicht gemaakt van de beschikbare funderingstechniekendie momenteel wereldwijd gebruikt worden voor offshore windmolens. De mogelijke technieken werdenvanuit de uitvoerbaarheid en geschiktheid bij een bepaalde zeewaterdiepte geanalyseerd.Vervolgens hebben we voorontwerpberekeningen gemaakt voor de funderingstechniek “tripod” bij drieverschillende waterdieptes en bij drie verschillende grondprofielen. We zijn begonnen met hetoptimaliseren van de bovengrondse stalen tripodconstructies. Aan de hand van de krachten die via dezestalen tripodconstructies naar de drie funderingspalen worden doorgegeven, konden we defunderingspalen dimensioneren zodanig dat een geotechnisch evenwicht werd bekomen. Op basis van dedimensies van en de krachten op de palen konden we de veerconstantes van de grond in alle mogelijkerichtingen bepalen. Als besluit kunnen we stellen dat de tripodconstructies vooral rendabel zijn inmiddelgrote waterdieptes.DHAESE DAVY EN VAN ACKER POLRESTORATION OF THE CENTRE VAULT OF THE CHURCH SANT JULIÀ DE VALLFOGONAHet onderwerp van deze thesis betreft de kerk “Sant Julia de Vallfogona” die zich in het Catalaansedorpje, Vallfogona del Ripollès bevindt. In de loop der jaren liep de kerk ernstige schade op door hevigewind, aardbevingen, onweren, hevige sneeuwval in de winter, burgeroorlogen … In de afgelopen jaren zijnde renovatie werken van de kerk begonnen, maar ook hierbij is er schade opgelopen en is één van dedrie kruisgewelven boven het middenschip ingestort.Deze thesis behandelt de studie en de berekening van dit gewelf. Eerst worden de constructiemethode ende sterkte-eigenschappen van de gewelven in het algemeen besproken. Nadien worden twee techniekenbekeken om het gewelf te reconstrueren. In geval van de eerste techniek wordt gebruik gemaakt van detraditionele bouwstenen die gebruikt in de oorspronkelijke gewelven. De tweede techniek maakt gebruikvan metselwerk.Ons project zal zich concentreren op de studie van het ontwerp en op de berekening van het gewelf. Wezullen hierbij gebruik maken van een eindige elementen methode om de structuur te analyseren.Het kerkgebouw bestaat uit twee verschillende bouwstijlen. Ten eerste is er het Romaanse deel, dat devoorkant van de kerk vormt. Dit deel is gebouwd tussen de tiende en de twaalfde eeuw. In de achttiendeeeuw is de kerk uitgebreid met een nieuw deel. Voor dit nieuw stuk werd de Barok stijl gebruikt. Dezebouwstijl was niet erg populair in deze streek en daarom zijn er bijna geen bouwwerken in deze bouwstijlbewaard gebleven in Catalonië.Deze combinatie van bouwstijlen zorgt ervoor dat deze kerk uniek is in Catalonië. Daarom is de kerk vanSant Julià de Vallfogona een opmerkelijk stuk van het cultureel erfgoed in Catalonië en is het belangrijkdat ze in al haar glorie hersteld wordt.XIII.


DHOORE MAXIMEONDERZOEK NAAR HET SPATGEDRAG VAN NORMALE STERKTE BETON, GETEST ONDERVERSCHILLENDE DRUKKEN EN MET VERSCHILLENDE HOEVEELHEDEN POLIPROPYLEEN VEZELSIn dit onderzoek worden verschillende parameters die het spatgedrag van beton gedurende een brandbeïnvloeden, onderzocht. Dit wordt gedaan door proefstukken te gebruiken die bestaan uit verschillendebetonsamenstellingen: met kalksteen, met riviergrind en met verschillende hoeveelheden PP-vezels.Vervolgens wordt ieder proefstuk getest onder een verschillende druk die gaat van 0 tot 15 N/mm2. Doelvan het onderzoek was om te zien welke betonsamenstelling in welke omstandigheid (onder een gegevendruk en een gestandaardiseerde brandkromme) spatgedrag vertoonde. De resultaten konden geenuitsluitsel geven over welke betonsamenstelling gunstig is voor het toepassen van passieve brandbescherming in tunnels. Niettegenstaande is het onderzoek een aanzet om in de toekomst het spatgedragvan beton onder verschillende drukken met verschillende hoeveelheden PP-vezels verder na te gaan.DUYVER RUBEN EN VICTOR PHILIPPEHET EFFECT VAN EEN JET-BOOSTER OP HET VACUÜM VÓÓR EEN CENTRIFUGAAL BAGGERPOMPVoor een baggeraar is het halen van een zo groot mogelijke productie één van de, zo niet de belangrijkstedoelstelling tijdens het baggerproces. Vaak is de cavitatie van de onderwaterpomp de beperkende factor.Om de grens van cavitatie in een aantal specifieke gevallen te verleggen, ontstond het idee om een jetboosterte installeren vóór de onderwaterpomp.Deze thesis bevat in een eerste deel de achtergrondstudie van pompen en leidingen bijbaggertoepassingen. In een tweede deel wordt een theoretisch model opgesteld voor de jet-booster. Aande hand van het model wordt de invloed van de jet-booster op het vacuüm vóór de baggerpomponderzocht.Uit simulatie met het model blijkt dat de NPSHA-curve naar boven verschuift waardoor de grens vancavitatie verlegd wordt. Een groot neveneffect van het inschakelen van de jet-booster is een daling van dedensiteit van het mengsel door het injetten van water. Ondanks deze onmiddellijke daling verschuiven deproductiecurven toch naar boven. Mits een grondige voorstudie en dimensionering van de jet-booster,bestaat de mogelijkheid dus om een grotere productie te behalen met een jet-booster.GEERTS WANNES EN VAN DEN CRUYS THOMASVERGELIJKEND ONDERZOEK NAAR DE VERSCHILLENDE “TRAJECTEN” BIJ DE ELASTISCHEBEREKENING VAN SCHRANKENDE STALEN CONSTRUCTIES VOLGENS EN 1993-1-1In dit onderzoek worden mogelijke “trajecten” van elastische stabiliteitsberekeningen voor eenvoudigeschrankende raamwerken onder de loep genomen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen eerste-ordeen tweede-orde berekeningen waarbij deze nog onderverdeeld worden in verscheidene andere methoden.Deze trajecten worden gestaafd door de Europese norm EN 1993-1-1 en toegepast op verschillendeeenvoudige spanten. Voor de berekeningen wordt gebruik gemaakt van Scia Engineer. Om tot eenconclusie te komen, wordt er op een verantwoorde werkwijze een vergelijking gemaakt tussen deeenheidscontrole van de verschillende elementen. De bedoeling is op die manier het eenvoudigste en/ofmeest efficiënte traject te achterhalen. De conclusie luidt dat elementen berekend volgens de eerste-ordemethode over gedimensioneerd worden. Constructies berekend volgens tweede-orde bevattendaarentegen minder staal. Hierbij dient vermeld te worden dat deze conclusies zeer voorzichtig moetengeïnterpreteerd worden aangezien ze getoetst zijn op een beperkt aantal constructies.XIV.


HAERENS KRISTOF EN HENDRICKX NICHOLASBIM EN REVIT MEPAan de hand van het softwarepakket REVIT MEP wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn omtechnieken in een Building Information Model (BIM) te implementeren. Hiertoe wordt het volledigeaanmaakproces van een verlichtingssysteem doorlopen met als streefdoel de meest efficiënte oplossingop visueel en informatief vlak.Aansluitend hierop wordt bestudeerd hoe de beschikbare informatie uit het BIM-model gehaald kanworden, zodat deze gebruikt kan worden in andere aspecten van het bouwkundig proces. Hiertoe wordende nodige applicaties geschreven waarmee enerzijds informatie uit het model geëxporteerd wordt enanderzijds deze informatie verwerkt wordt tot een bestektekst.Hieruit kan besloten worden dat het mits enige planning mogelijk is dat meer fabrikanten hun productendigitaal ter beschikking stellen, zodat ze op deze manier kunnen gebruikt worden door studiebureaus enarchitecten. Anderzijds zal het ook mogelijk zijn één digitaal model te gaan gebruiken gedurende de helelevensduur van een gebouw en dit model eveneens te gebruiken om diverse analyses uit te voeren.HELLYN DAVID EN VAN DE VELDE TIJLONDERZOEK NAAR VEREENVOUDIGEN IN HET BEREKENEN VANSTALEN KNOOPVERBINDINGEN VOLGENS EN 1993-1-8In deze eindverhandeling wordt de omslachtige methode van het berekenen van stalenknoopverbindingen volgens EN 1993-1-8 vereenvoudigd. Wanneer men rekening houdt met minimale enmaximale steekmaten en eind- en randafstanden mag men de vereenvoudigde methode toepassen.Hierdoor kan de component op trek, met één enkele effectieve lengte per rij bepaald worden. Door deopgestelde regels wordt de berekening van de groepen geëlimineerd.Het bepalen van de dikte van de lassen wordt ook vereenvoudigd. Met behulp van enkele eenvoudigeformules kan onmiddellijk de dikte van de las bepaald worden.Er worden ook formules opgesteld om de dikte van de kopplaat aan te passen zodat deze niet meerbepalend is en dus niet meer moet nagerekend worden.Ook wordt de berekeningsmethode van SCIA Enigneer geanalyseerd.Met behulp van Excel werd een rekenmodule gemaakt waarin de vereenvoudigde methode wordtvergeleken met de methode van de norm.HOEBEKE FREDERIK EN VAN DEN BROECK RUBENZETTINGSBEREKENINGEN OP LANGE TERMIJN: VERGELIJKING VAN DE ‘ANGELSAKSISCHE’ EN‘NEDERLANDSE’ REKENMETHODEDeze thesis maakt de vergelijking tussen het huidig ‘Angelsaksisch’ en ‘Nederlandse’ rekenmodel watbetreft de zettingsberekeningen op lange termijn. Het voornaamste verschil tussen deze rekenmodellenbevindt zich in de situering van de kruip. Waar de ‘Angelsaksische’ methode er van uitgaat dat de kruippas plaatsvindt nadat de consolidatie is voltooid, stelt de ‘Nederlandse’ methode dat het kruipverschijnselgelijktijdig met de consolidatie begint. Deze thesis maakt duidelijk dat de kruip en consolidatie inderdaadop hetzelfde tijdstip begint wat heeft geleid tot een verdere uitwerking van het ‘Nederlandse’ model, heta,b,c-isotachenmodel. Aan de hand van case studies hebben wij, met behulp van het programma MSettle,geconcludeerd dat de restzettingen berekend volgens het isotachenmodel veel dichter bij de realiteitaanleunen dan de voorgaande rekenmodellen.XV.


HOSTE DRIES EN TAVERNIER TIMEVALUATIE LAGE ENERGIE INSTALLATIES POLITIEHUIS LONDERZEELDe laatste jaren is de vraag naar energetische optimalisatie niet meer weg te denken. Om aan de vraagtot energiebesparing te voldoen, werd het nieuwe politiehuis te Londerzeel uitgerust met enkele lageenergie installaties: GB (grondbuizen) en een BEO-veld met warmtepomp.Deze masterproef evalueert de verschillende systemen en maakt een theoretische benadering van deenergieprestatie. Na het opstellen van een basisgebouw, dit is K-L-M met een klassieke installatie, wordtde energieprestatie van elk systeem berekend gebruik makend van de EPB-software. Als laatste wordteen experimentele analyse van de installaties uitgevoerd in de winterperiode.Het BEO-veld heeft een aanzienlijke energetische winst. De winsten afkomstig van de grondbuizendaarentegen zijn minder duidelijk. De resultaten van de experimentele analyse dienen met enigevoorzichtigheid benaderd te worden, maar kunnen niettemin gebruikt worden om aanbeveling te gevennaar commissioning van toekomstige projecten.HUYSENTRUYT LUDOVICPROGRAMMA VOOR DE TRILLINGSCONTROLE BIJ HET ONTWERP VAN VLOERPLATEN, ONDER DEBELASTING VAN WANDELENDE PERSONENHet controleren van een ontwerp van een constructie naar de dynamica, biedt de ontwerper demogelijkheid om het ontwerp aan te passen alvorens het wordt verwezenlijkt. In de huidige normgevingbetreffende dynamica van constructies, wordt een minimale eigenfrequentie geëist. Wanneer hieraan isvoldaan, hoeft er geen dynamische controleberekening uitgevoerd te worden. Indien een vloerplaat echtereen lagere eigenfrequentie heeft, ontbreekt de informatie over hoe de controle van degebruiksgrenstoestand ‘Trillingen’ moet gebeuren.Dit eindwerk heeft als doel om een gebruiksvriendelijke omgeving te creëren waarin de dynamischecontrole kan worden uitgevoerd. Deze dynamische controle maakt gebruik van recenteonderzoeksresultaten van mensgeïnduceerde trillingen van vloeren.Aan de hand van R-waarden wordt voor de constructie bepaald of ze al dan niet voldoet aan een bepaaldgebruiksniveau. Het programma berekent de versnellingen en de R-waarden van de constructie, waardoorinterpretatie mogelijk is.Het beschikbaar stellen van gemakkelijk te interpreteren resultaten in een gebruiksvriendelijke omgeving,verlaagt de drempel om een dynamische controle uit te voeren, waardoor ook niet-gespecialiseerdestudiebureaus een controle kunnen uitvoeren.JANSSENS STIJN EN VAN BOUCHAUTE IWEINONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN GEPROFILEERDE PLATEN ALS ONDERDEELVAN SCHORENDE SYSTEMEN VOLGENS EN1993.Deze thesis handelt over een onderzoek naar het gebruik van geprofileerde metalen platen als onderdeelvan een schorend systeem in een stalen constructie. Na het uitvoeren van een literatuurstudie, werd hetwerk opgedeeld in drie grote delen: schijfwerking van metalen geprofileerde dakplaten, rekenregels voorgeprofileerde beplating en bespreking computerprogramma:” berekening schijfwerking”. In het eerste deelleggen we vooral uit hoe schijfwerking werkt met de daarbij horende figuren en belangrijke definities.In het tweede deel bespreken we zeer gedetailleerd van hoe we schijfwerking nu gaan uitrekenen. Hierbespreken we de verschillende formules en varianten waarop we schijfwerking gaan uitrekenen.In het derde en laatste deel gaan we ons Excel - programma bespreken. Hier gaan we verschillendehandelingen bespreken, deze moeten dan lijden tot de gewenste resultaten.Men kan dan afleiden of we ons schorend systeem mogen weglaten en gebruik maken van schijfwerkingvan de geprofileerde platen.XVI.


LEBBE JOACHIM EN STERCKMANS ANNMODELLEREN VAN FLASH FLOODS IN ARIDE OMGEVINGEN: CASE STUDIE WADI WATIER, EGYPTEFlash floods zijn een van de meest verwoestende natuurlijke krachten op aarde, deze stortvloedenverschijnen uit het niets, verplaatsen zich snel en krachtig naar lager gelegen gebieden en verwoestenallen wat op hun baan ligt. De laatste decennia heeft de stad Nuweiba in Wadi Watier, Egypte erg tekampen met dit fenomeen. Deze toeristische trekpleister ligt tussen het Sinaïgebergte, waar devloedstroom ontstaat, en de Golf van Aqaba. Het project Life/FlaFloM tracht een waarschuwingssysteemte ontwerpen, oplossingen te zoeken om de impact te beperken en een opslagmethode voor het watervoor te stellen. Een van de taken binnen het Life/FlaFloM project is het simuleren van de stroombaan, dateen potentiële flash flood zou volgen, aan de hand van het softwarepakket InfoWorks RS. Op dezestroombaan kunnen simulaties uitgevoerd worden waaruit debiet, waterpeilen en overstromingskaartenafgeleid kunnen worden. Deze gecreëerde stroombaan en verkregen overstromingskaarten biedenbovendien een hulpmiddel ter verbetering van bestaande digitale hoogtemodellen (DEM).LEUS WOUTER EN VAN DEN BERGE NATHALIESEISMIC ANALSIS AND DESIGN OF HIGH RISE REINFORCED CONCRETE SHEAR WALL TYPE BUILDINGHet onderwerp van ons project omvat het ontwerp van een hoog gewapend beton kantoorgebouw. Dezeberekening focust zich voornamelijk op dynamische analyse. Het hoofddoel van de studie is de toepassingvan de criteria van Eurocode 8 op een gewapende betonstructuur met ‘shear walls’. De structuur wordtberekend adhv de software ETABS, deze bekomen respons wordt vergeleken met de voorgeschrevenrespons spectrum van de Eurocode 8.Een risico-analyse voor seismische analyse van ‘shear walls’ vormt het objectief van ons project. ‘Shearwalls’ zijn in eerste instantie componenten welke resistent zijn tegen horizontale krachten. Debeschouwde methoden zijn gebaseerd op zowel de bekende ontwerpmethoden als op de ‘performancebased’concepten voor seismisch ontwerp. Voor de eigenlijke dimensionering van de ‘shear walls’,fundamenten, vloerplaten en ‘coupling beams’ wordt de ‘capacity design’ procedure gebruikt. Specifiekesubobjectieven: (1) het gedrag van de ‘shear wall’ en de contributie van de seismische krachtenvoorspellen en evalueren adhv de software ETABS; (2) de karakteristieken van de bekomen responsspectra analyseren; en (3) de ontwikkeling van een risico-analyse voor ‘performance-based’ ontwerp voor‘shear walls’.LIEVERS EVELIENSIMULATIE VAN HET ENERGIEVERBRUIK VOOR KOELING IN SCHOLENDeze masterproef beschrijft eerst een referentiekader voor dynamische simulaties van het energieverbruikbij Vlaamse scholen. Dit is gebaseerd op normen, de gebruiken in Vlaanderen en de ervaring met hetdynamisch simulatieprogramma EnergyPlus. In een volgend hoofdstuk worden energiesimulaties metverschillende software uitgevoerd op een zelfde typeverdieping van een Vlaamse school. De gebruikteprogramma's zijn de epb-software Vlaanderen, het PassiefHuis ProjecteringsPakket en EnergyPlus. Bij deberekeningen van het energieverbruik voor verwarming worden vooral de transmissieverliezen en deinwendige warmtewinsten overschat, de benuttingsfactor daarentegen wordt onderschat. Wanneer hetenergieverbruik voor koeling bekeken wordt, zijn alle deelstromen in de epb-software Vlaanderenopmerkelijk groter dan bij de andere programma's. In een laatste hoofdstuk wordt dit nogmaalsgeïllustreerd aan de hand van een bestaande Vlaamse school.XVII.


LONCKE OLIVIER EN PEELMAN FREDERIKMETSELWERKWANDEN IN PASSIEFHUIZENPassiefhuizen zijn vooral gekend in de wereld van de houtskeletbouw. In deze masterproef wordt deuitdaging aangegeaan om de passiefhuisstandaard toe te passen op de traditionele woningbouw, hetzogenaamde massief-passief concept.In een eerste deel wordt dieper ingegaan op de passiefhuisstandaard zelf. De principes waarop dezestandaard gebaseerd is en de algemene richtwaarden en eisen hieromtrent worden uiteengezet.Om de toepasbaarheid van de passiefhuisstandaard in de traditionele bouwmethode aan te tonen, zijn debelangrijkste constructiedetails van een woning uitgewerkt. Het uitgangspunt van het ontwerp van dezedetailtekeningen is het voldoen aan de normen die voorgeschreven worden door de standaard. Aan dehand van het softwarepakket Flixo wordt dan ook nagegaan of de details aan de vooropgestelderichtwaarden voldoen. Deze onderwerpen komen ruimschoots aan bod in het tweede deel.Omdat het massief-passief concept nog in zijn kinderschoenen staat, brengt deze bouwmethode in depraktijk nog heel wat problemen met zich mee. De pijnpunten van deze bouwmethodiek wordenbesproken in het derde deel. Dit aan de hand van een leidraad bij de praktische uitvoering van deconstructiedetails. Deze handleiding wordt zoveel mogelijk geïllustreerd, onder andere via beeldmateriaalvan werken in uitvoering.MEERSSCHAERT MATTHIAS EN QUINTELIER BERTBEREKENING VAN EEN BETONSTRUCTUURDit eindwerk handelt over de stabiliteit van een betonnen structuur. Via een uitgebreide lastendaling enhet gebouw verdiep per verdiep te bekijken, worden de krachten verkregen die inwerken op deconstructie-elementen. Door gebruik te maken van programma’s als ConCrete, PowerPlate en Diamondsworden deze elementen geanalyseerd en berekend. Het doel van een stabiliteitsstudie is hetdimensioneren van de verschillende constructie-entiteiten, waarbij uiteindelijk een wapeningsplanbekomen wordt. Aanvullend worden ook de nodige controles uitgevoerd, zowel naar de stabiliteit van hetgebouw als naar het comfort van de inwoners. Door de resultaten grondig te bestuderen, kunnen webesluiten dat de keuzes van het studiebureau in verband met de dimensionering voldoen.OUIFAK NOUREDDINE EN VERHELST DAVIDOVERSLAG BIJ BREDE ZEEDIJKEN: RUWHEID EN BREEDTE VAN DE KRUINOm zowel de mens, de economie en de ecologie te beschermen in laaggelegen gebieden, is het nodig omonderzoek naar dijken te verrichten om zo het risico op catastrofale overstromingen bij stormvloeden tebeheersen. Deze thesis situeert zich binnen het ‘Geïntegreerd kustveiligheidsplan’, één van de ‘Focusedactions’ van het SafeCoast-project. Er bestaat reeds een formule voor het overslagdebiet ter hoogte vande buitenkruinlijn van een dijk, nl. de formule van van der Meer. Deze houdt echter geen rekening met dekruin van de dijk. Bedoeling van de thesis is het vinden van een verband tussen de ruwheid en de breedtevan de kruin en het overslag debiet ter hoogte van de binnenkruinlijn.In het Waterbouwkundig Laboratorium Antwerpen werd een fysisch schaalmodel gebouwd van de dijk vanOostende in een golfgoot. Deze golfgoot laat toe om specifieke golven te creëeren (simulaties van driemogelijke superstormen) om ze dan over een voorland naar een dijk te sturen. Het overslagdebiet wordtbepaald bij verschillende kruinbreedtes (0m, 15m, 30m, 60m, 120m, 180m) en bij verschillende ruwheden(r0, r1, r2).Na een gegevensverwerking met een zelfgemaakt vba-programma werden er grafieken opgesteld waarinduidelijk te zien was dat het overslagdebiet daalde met een toename van de kruinbreedte. Wat betreft deruwheid merkt men op dat het overslagdebiet daalt met een toenemende ruwheid, maar dat deze afnamebegrensd is.Praktisch gezien, betekent dit dat een verbreding van de kruin van een zeedijk gunstige –schadebeperkende - gevolgen zal hebben. Ook het gebruik van een ruwheid zal een reductie van hetoverslagdebiet tot gevolg hebben, al moet men beseffen dat er vanaf een bepaalde ruwheid geen verderereductie mogelijk is.XVIII.


ROLUS BRAMONTWERPEN VAN EEN UNIVERSELE SOFTWAREMODULE:BEREKENEN VAN GEOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN EEN WILLEKEURIGE DWARSDOORSNEDEBIJ VOORGESPANNEN BETONELEMENTENBeton weerstaat zeer goed aan drukspanningen, maar is daarentegen zeer slecht bestand tegentrekspanningen. Op dit vlak onderscheidt voorgespannen beton zich van normaal beton. Voorgespannenbeton is zodanig ontworpen dat elke dwarsdoors<strong>ned</strong>e steeds onderworpen is aan drukspanningen, zodatscheurvorming tot een minimum beperkt blijft.Het manueel ontwerpen van een voorgespannen betonligger is enorm tijdrovend; opstellen van detraagheidsgrootheden van elke dwarsdoors<strong>ned</strong>e en het 4-lijnendiagramma, controles in debezwijkgrenstoestanden, enz.Daarom klonk vanuit het departement Bouwkunde van de opleiding Industrieel Ingenieur de vraag naarhet ontwerpen van een softwarepakket voor de totaalberekening van liggers uit voorgespannen beton. Ditsoftwarepakket bestaat uit een reeks universele softwaremodules, elk met hun eigen taak, dieprobleemloos met elkaar samenwerken.Deze masterproef is de eerste softwaremodule uit het pakket, nl. het berekenen van de geometrischeeigenschappen van een willekeurige dwarsdoors<strong>ned</strong>e bij voorgespannen betonelementen. Desoftwaremodule is geschreven in VB.NET.In een eerste fase worden de formules van de traagheidsgrootheden opnieuw opgesteld, vertrekkendevan de algemene vergelijking van een rechte, met 2 gekende punten. Hierna wordt de algemenegedachtegang uitgelegd voor het berekenen van homogene en heterogene dwarsdoors<strong>ned</strong>en. Ookprogrammeerwerk wordt van dichtbij bekeken, waarbij een handleiding zeker onontbeerlijk is. Ten slotteworden verschillende voorbeelden zowel manueel als met de module uitgewerkt, waarbij de tijdsbesparingen het gemak van uitvoering van de softwaremodule tot uiting komen.ROMAN LISELOTZELFSTUDIEPAKKET AKOESTIEKWat is een zelfstudiepakket? Aan welke voorwaarden moet het voldoen?Theorie op papier is belangrijk, audio-visueel materiaal geeft het een grote meerwaarde.Hierin schuilt de kracht van digitale multimedia zelfstudiepakketten. Leerstof komt als het ware tot levenen vraagt om interactie met de student. Oefeningen en toepassingen vervolledigen het tot een volwaardigleerpakket.Het eindwerk is daarom ingedeeld in drie grote delen. Een theoretisch gedeelte beschrijft de voornaamstebegrippen binnen de akoestiek. Een tweede luik bevat de praktijk, waar mijn persoonlijke inbreng naarvoorkomt. Het bevat de verwerking van meetresultaten van muziekschool Ozma en basisschool VirgoSapientiae Instituut. Het laatste en meest tijdrovende deel bestaat uit het zelfstudiepakket gemaakt metLectora. Een ware zoektocht naar de balans tussen het theoretisch en praktisch gedeelte, doorspekt metinteractief audiovisueel materiaal.Hopelijk kan dit eindwerk een meerwaarde bieden binnen de wetenschappelijke studie Akoestiek en hetdomein van de zelfstudiepakketten.XIX.


TAGHON ROBIN EN VAN DER BRACHT JONACALCULATIE VAN EEN BETONNEN SPOORWEGBRUG METVOORGEBOGEN EN VOORGESPANNEN LIGGERSDe bedoeling van het eindwerk is om een nacalculatie uit te voeren van de spoorwegbrug over de Denderin Lessen, België. De brug wordt gebouwd volgens de preflexie techniek. We gebruiken hiervoor hetprogramma Diamonds. De brug wordt gebouwd in verschillende fasen en dus moeten we ook in hetprogramma Diamonds verschillende modellen ingeven. De spanningen en vervormingen wordenverkregen door het principe van superpositie toe te passen. De bedoeling is dan om later de berekendedoorbuigingen te testen aan de werkelijkheid. We komen realistische waarden uit voor doorbuigingen enspanningen.VANDE CASTEELE YANNICKZERO-ENERGY BUILDING: DIFFERENT METHODS ANDMATERIALS TO ACHIEVE A ZERO-ENERGY BUILDINGEen nul-energie gebouw is een algemene term voor gebouwen met een netto nul energie verbruik of nulemissie. Dit onderzoek start met een korte inleiding over het globaal energie gebruik in gebouwen,gevolgd door een algemene methode om tot een nul-energie gebouw te komen. De algemene methode isopgesplitst in twee grote fasen: eerst verminderen van de benodigde energie en pas daarna wordt opzoek gegaan naar alternatieve duurzame productie van de vereiste energie. (Trias Energetica) Vervolgenswordt ook het materiaalgebruik bij de bouw een nul-energie gebouw besproken. Ook hier ligt de focus opduurzaamheid. Als laatste worden er enkele voorbeelden van nulenergiewoningen besproken.VAN DEN BERGHE BRAM EN VAN HIJFTE FREDERIKBIO-ECOLOGISCH ONTWERP VAN EEN SCHOOLGEBOUW IN ECUADOR: STUDIE VANMATERIAALKEUZE, BINNENKLIMAAT EN STABILITEITHet doel van deze masterproef is te onderzoeken in welke mate het mogelijk is bio-ecologisch te bouwenin het Zuiden. Daarna behandelen we als praktijkcase een ontwikkelingsproject in Ecuador.Het project omvat het ontwerp van een schoolgebouw op vlak van stabiliteit en bouwfysica, met de bioecologischegedachtegang in het achterhoofd . Er wordt vertrokken vanuit de kennis van het bioecologischbouwen in België om zo de overgang te maken naar een subtropisch klimaat. Hierbij wordtvooral gelet op materiaalgebruik, lokale technieken en klimaat, maar ook tal van andere factoren wordenin rekening gebracht.Via het dynamisch simulatieprogramma Trnsys wordt een studie van het binnenklimaat uitgevoerd.Stabiliteit wordt gecontroleerd met het rekenprogramma Scia Engineer volgens de Europese norm.Uit deze studie blijkt dat bio-ecologisch bouwen in het Zuiden mogelijk is, zeker op het vlak vanmateriaalgebruik en navolgbaarheid door de plaatselijke bevolking. Er moet echter voldoende aandachtbesteed worden aan de ontwerpvoorwaarden zoals klimaat, ligging,… zodat de juiste keuzes gemaaktkunnen worden.Als resultaat geeft dit eindwerk een overzicht van de mogelijkheden en toepassingsgebieden van bioecologischbouwen in Ecuador en meer algemeen in het Zuiden.XX.


WANTE CHRISTOPHETHERMAL CHARACTERISTICS OF A RESIDENTIAL HOUSEEnergieproblemen worden vandaag de dag steeds groter, daar energiebronnen alsmaar schaarserworden. Daarenboven zorgt het opwekken van energie voor luchtvervuiling waardoor energiebesparendemaatregelen een absolute must geworden zijn. Nooit tevoren zijn thermische prestaties in gebouwen danook zo belangrijk geweest. Elke energiebesparende maatregel moet worden genomen om verderopwarming van de aarde tegen te gaan. Een wijze selectie van bouwmaterialen kan het energieverbruikvoor verwarmen en koelen drastisch doen dalen.De straling van de zon zorgt voor de opwarming van een gebouw. Daar deze straling de buitenste schilvan het gebouw opwarmt, ontstaat een thermisch potentiaal met de binnentemperatuur. Deze potentiaal isde drijvende kracht voor conductie warmteuitwisseling doorheen de wand. De warmte aan de binnenkantvan de wand verwarmt dan weer de binnenlucht via straling. In dit naslagwerk wordt dieper ingegaan opdit proces.Om warmtewinning- en verlies in een residentieel gebouw te meten werden binnen- en buitentemperatuurbijgehouden. Om de globale thermische weerstand te bepalen werden twee elektrischeverwarmingstoestellen gebruikt om de meetruimte tot een evenwichtstemperatuur te verwarmen. Dezewerd later ook analytisch bepaald via een elementen methode. Een studie omtrent de constructie van degebruikte materialen schoof de geprefabriceerde wandpanelen naar voor als zwakke punt voorwarmteverlies. Een grondig onderzoek naar de samenstellende componenten van de panelen resulteerdein de aanwezigheid van beton en cementgebonden hout fiber.Stalen van beide werden genomen voor thermodynamisch labonderzoek om hun specifiekewarmtecapaciteit te bekomen. Na het combineren van deze waarden met de thermische conductiviteit ende dichtheid is het mogelijk een temperatuursverloop doorheen de wand op te stellen en de thermischeinertie van het gebouw te berekenen. Deze waarden werden ook analytisch bepaald en gemodelleerd ineen RC systeem.Op de temperatuursgrafieken kunnen we een duidelijk dag-nacht ritme zien. Het valt op dat het gebouwsneller opwarmt dan dat het zijn warmte terug afgeeft in de nacht.Een temperatuurscurve doorheen het thermisch zwak element stelt de zwakke isolatie verantwoordelijkvoor de warmteverliezen. In deze studie kunnen we ook concluderen dat externe schaduwvormendepanelen de nodige hoeveelheid koelenergie kunnen verminderen door het infiltreren van zonlicht telimiteren.XXI.


Master in de industriële wetenschappen: LandmetenXXII.


DHAEYERE MICHAELFOTOGRAMMETRIE MET LUCHTFOTO’S VOOR ARCHEOLOGISCHE TOEPASSINGENDeze thesis heeft als hoofddoel het ontwikkelen van een methodologie voor het vervaardigen vankaartmateriaal voor archeologische toepassingen aan de hand van (lucht)foto’s. Hierbij wordt de haalbarenauwkeurigheid steeds nauwlettend in de gaten gehouden. Noodarcheologie en korte campagnes in hetbuitenland betekenen voor archeologen dat er snel, goedkoop, maar ook voldoende nauwkeurig moetgewerkt worden op het terrein. Via deze thesis worden enkele mogelijkheden aangereikt om dezeverwachtingen in te lossen.De luchtfoto’s, genomen met behulp van een Helikite, worden verwerkt met fotogrammetrische pakkettenzoals “Strabo & Orbit GIS 4.3” en “PhotoModeler Pro 5.0”. Deze zijn respectievelijk gebaseerd op de‘stereophotogrammetry’ en ‘multi-image photogrammetry’. Beide software-pakketten leunen zeer dicht bijelkaar aan zowel wat betreft de aanmaak als het afleveren van nauwkeurige plannen. Om binnen “Strabo& Orbit GIS” nauwkeurige resultaten te behalen is het van groot belang dat de fotobasis voldoende grootis (goed stereozicht) en dat de gebruiker karteert op de juiste hoogte (ervaring vereist). Voor“PhotoModeler” is enkel een voldoende spreiding van de foto’s noodzakelijk.KRÖHLE PIETER-JANHAALBARE NAUWKEURIGHEDEN EN MOGELIJKE TOEPASSINGEN VAN AUTOMATIC TARGETRECOGNITION (ATR) IN COMBINATIE MET TAPE TARGETS (STICKERS)In deze thesis werd geprobeerd alle eigenaardigheden van ATR, vooral dan in de combinatie met stickers,op te sporen en hun invloed op de metingen te onderzoeken. Parameters die onderzocht werden waren,afstand tot de sticker, vorm van de sticker, invloed van de sticker zelf (elke sticker is uniek), het draaienvan de sticker rond de assen van de sticker, grootte van de sticker en plaats van de tekst op de sticker.Om deze parameters te onderzoeken werden tal van proeven uitgevoerd. Voor twee parameters, groottevan de sticker en oriëntatie, werd getracht op een systematische wijze te werken.. Voor de andereparameters werden wel resultaten vastgesteld maar eerder verkennend zonder wetenschappelijkemethodologie. Als conclusie kon men onder meer stellen dat de grootte van de sticker een belangrijkeinvloed heeft op de meting. Ook het draaien van de sticker beïnvloedt de kwaliteit van de metingen.Er werd gemeten met 2 toestellen van Leica, de TCRA1101 en de TCRP1201.MOERMAN KELLYVERGELIJKENDE STUDIE VAN 3D-MODELLERINGSSOFTWAREVOOR GROOTSCHALIGE PUNTENWOLKENIn dit werk werd onderzoek verricht naar verschillende soorten softwarepakketten die in staat zijn omgrootschalige puntenwolken om te vormen naar een 3D-model. Na een studie naar bestaandemodelleringstechnieken (polyfaces, polynomen en splines) werd onderzocht wie de eigenlijke gebruikerszijn van puntenwolken en wat zij beogen als eindresultaat. Op basis van dit profiel werd een oplijstinggemaakt naar de eisen van de software, wat resulteert in een softwareprofiel. Parallel werd eenmarktonderzoek uitgevoerd naar de voornaamste beschikbare softwarepakketten.Door het toepassen van het softwareprofiel op de voornaamste softwarepakketten werden drie pakkettengeselecteerd zijnde Cyclone, RealWorks en Rhinoceros met Pointools4Rhino. De programma’s werdengetest op snelheid, gebruiksvriendelijkheid en de mogelijkheid tot het modelleren van een woning enlantarenpaal. Het pakket dat het meest geschikt is voor citymodelling, werd gebruikt voor een praktischetoepassing, namelijk het modelleren van enkele straten van Oostende.XXIII.


SNOECK EVELIENSTEDENBOUWKUNDIG PROJECT TE AALTER. HERBESTEMMING VAN EEN BEDRIJVENSITE IN EENWOONGEBIEDDeze masterproef behandelt een stedenbouwkundig project te Aalter-Brug, een deelgemeente van Aalter.In het centrum van deze dorpskern is een zone voor ambachtelijke industrie gelegen waar de gebouwenvan een vroegere meubelmakerij gelegen zijn.Na het faillissement van dit bedrijf in 2006 werden de gebouwen verkocht aan een projectontwikkelaar. Degemeente zag door dit ongelukkig voorval de kans om de gebouwen en/of de site van een nieuwebestemming te voorzien. Deze wijziging kan doorgevoerd worden door middel van een gemeentelijkruimtelijk uitvoeringsplan. In deze masterproef wordt bekeken waarmee rekening gehouden moet wordenbij het ontwerp van zo een ruimtelijk uitvoeringsplan en hoe verschillende visies leiden tot eenaanvaardbaar compromis.SPANHOVE SIEGFRIEDPROEFONDERVINDELIJK ONDERZOEK VAN DE GROUNDTRACERDit eindwerk kadert in het onderzoek naar het karteren en detecteren van ondergrondse kabels enleidingen.De Groundtracer, één van de mogelijke detectiemethodes, wordt onderworpen aan een praktijkproef.Hierin is het de bedoeling om drie types van de Groundtracer (frequentie 300, 500 en 900MHz) te gaanvergelijken op hun nauwkeurigheden en detectiemogelijkheden. Eveneens worden tweepositiebepalingsystemen voor de Groundtracer vergeleken, namelijk GPS en totaalstation. In depraktijkproef worden kabels en leidingen uit verschillende materialen, diameters en op verschillendediepten precies gelokaliseerd en ingegraven en achteraf volgens verschillende frequenties opgemetenmet de groundtracer.Er wordt getracht tot praktische aanbevelingen te komen voor de inzetbaarheid en de te verwachtennauwkeurigheid. Een bijkomende doelstelling is een meer systematisch proefvoorstel uit te werken om deproblematiek op een meer wetenschappelijk verantwoorde wijze aan te pakken.TROUBLEYN DOMINIQUEVERKENNENDE STUDIE VAN DE SOFTWARE NOVAPOINT IN FUNCTIE VAN WEGONTWERPDit eindwerk is een verkennende studie van nieuwe landmeetkundige software, waarvan een onderdeelspecifiek ontworpen is voor wegontwerp.Aangezien Novapoint ook een applicatie is op AutoCAD, zou dit programma op termijn kunneningeschakeld worden in de lessen wegontwerp ter vervanging van of als aanvulling op anderelandmeetkundige software, zoals bijvoorbeeld Geopus.Het doel van dit eindwerk is in een eerste fase de haalbaarheid en gebruiksvriendelijkheid testen van dezesoftware en in een volgende fase het schrijven van een gebruiksvriendelijke handleiding met het oog ophet implementeren in de lessen wegontwerp.In deze handleiding worden de modules Novapoint Base en Road Professional besproken, dierespectievelijk gebruikt worden voor de verwerking van de bestaande toestand van een terrein en hetuiteindelijke ontwerp van de weg.XXIV.


VAN GEYTE ELLENHET SINT – ALEXIUSBEGIJNHOF IN DE WERELD VAN GOOGLE EARTH.In Vlaanderen werden dertien begijnhoven door UNESCO, de Organisatie voor Onderwijs,Wetenschappen en Cultuur van de Verenigde Naties, als werelderfgoed erkend. Ook het <strong>Sint</strong> –Alexiusbegijnhof van Dendermonde behoort tot het wereldpatrimonium. In een eerste deel wordt dieperingegaan op de geschiedenis en de cultuur van de begijnen en hun woonst op het hof. Daarna duiken wein de wereld van het begijnhof van Dendermonde. Hiervan wordt een 3D – model aangemaakt met behulpvan het softwareprogramma Google SketchUp 6. Dit model zal daarna verschijnen op de wereldbol vanGoogle Earth, net zoals verschillende andere geografische gegevens van het <strong>Sint</strong> – Alexiusbegijnhof. Zokrijgt het begijnhof van Dendermonde ook haar verdiende plaats in de digitale wereld.VERFAILLIE TIMSTUDIE VAN DE TRIMBLE GEOXHGPS-plaatsbepaling is in de landmeetkunde al lang bekend. Stilaan worden specifieke GPS-ontvangersgebouwd in combinatie met mobiele dataloggers voor GIS-toepassingen. De Trimble GeoXH is zo’ntoestel dat een hoge nauwkeurigheid claimt. In dit eindwerk wordt de nauwkeurigheid,gebruiksvriendelijkheid en transparatie van dit toestel onderzocht. Om hierover op een wetenschappelijkverantwoorde manier een uitspraak te kunnen doen werd een meetcampagne opgezet waarbij inverschillende modes GPS-metingen uitgevoerd werden op controlepunten waarvan de coördinaten reedsgekend waren.(RTK, DGPS en statisch), Na analyse van de resultaten wordt de geclaimdenauwkeurigheid vergeleken met de werkelijk behaalde.WILLEN JANONTWERP VAN EEN UNIVERSELE BATHYMETRISCHE MONTAGEKITGEO.XYZ is een topo- en hydrografisch landmetersbureau dat regelmatig bathymetrische surveys verrichtin het buitenland. Aangezien de meetapparatuur ingewerkt is in de eigen boten werd gezocht naar eenboot-onafhankelijke oplossing, waarin alle nodige meetapparatuur geïntegreerd is.Het gecreëerde ontwerp leidde tot het bouwen van een compacte universele montagekit. Deze snel(de)monteerbare kit kan gemonteerd worden op ter plaatse gehuurde boten met uiteenlopende vormenqua romp. De kit bestaat uit een beugel, een scharnier en een verticale pool. De pool met echosounder ispositioneerbaar in verschillende vaste posities waarvan alle afstanden kunnen geselecteerd worden uiteen Qinsy databank voor snelle kalibratie.Bij het opmeten van getijde gevoelige rivieren of kanalen heeft GEO.XYZ nood aan een aanvullendetechniek om oevers en dijkwanden tot aan de waterlijn in te meten. Hiertoe werd onderzoek verricht naareen geschikte laserafstandsmeter. De voorkeur gaat uit naar een 360° laserscanner van Riegl.XXV.


WILLOCKX STIJNOPNAME GRB- SKELETMETINGEN“CASESTUDIE BIJ HET INWERKEN VAN EEN STUDIEBUREAU IN DE GRB- SKELETMETINGEN”Het inwerken in GRB- skeletmetingen (GRB staat voor Grootschalig Referentie Bestand) is nietvanzelfsprekend. Door de hoeveelheid en complexiteit van de regels opgesteld en vastgelegd in deskeletbestekken, vraagt het inwerken heel wat tijd. Daarom worden hulpmiddelen ontwikkeld om eenstudiebureau de mogelijkheid te geven zich snel vertrouwd te maken met GRB- skeletmetingen. Dehulpmiddelen zijn afgestemd op de door hun gehanteerde software (Pythagoras) en voorzien vanwegwijzers om doorheen de waaier van informatie snel het nodige te vinden. Deze vormen eensteunpilaar zowel op het terrein als bij de verwerking. Er wordt ook getracht de kwaliteit van heteindproduct te verbeteren. Dit door besluiten te halen uit de light- versie kwaliteitscontrole. Met diteindwerk worden hulpmiddelen uitgewerkt om het mogelijk maken met GRB- skeletmetingen te starten enze tot een goed eind te brengen.XXVI.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!