Samenvatting 2011-2012 - Studiant
Samenvatting 2011-2012 - Studiant
Samenvatting 2011-2012 - Studiant
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.2.5.3 Drie fasen met nulleider<br />
Leg uit “ 3fasen met nulleider”?<br />
· In een driefasige alternator met in ster geschakelde statorspoelen, waarbij sterpunt naar<br />
buiten gebracht via nulleider.<br />
à 2 spanningen<br />
Welke 2spanningen treffen we aan?<br />
1. Fasespanning = spanning in 1 statorspoel tussen lijndraad en sterpunt (of nulleider).<br />
2. Lijnspanning = tussen 2 lijndraden(een net). Maximum spanningsverschil steeds 1,73.<br />
1,73 * fasespanning = Lijnspanning<br />
1,73* 230V = 400 V<br />
3.2.5.4 Het vermogen bij wisselstroom/ wisselspanning<br />
Hierbij kennen we 2 belastingen?<br />
· Calorisch vermogen<br />
· Mechanisch vermogen<br />
Bij calorisch vermogen spreken we van de ohmse weerstand:<br />
P= U x I => 9200 W = 230 V * 40 A<br />
Leg uit?<br />
De stroom en de spanning zijn met elkaar in fase waardoor het product de vermenigvuldiging is van<br />
de spanning en de stroom<br />
Bij een mechanisch vermogen hebben we een grotere stroom nodig hoe komt dit?<br />
· De spanning en de stroom in de tijd t.o.v. elkaar verschoven zijn<br />
· In een elektromotor heeft men eerst spanning à magnetische werkingà stroom<br />
à de stroom komt dus later : naijlende stroom<br />
Leg uit schijnbaar en werkelijk vermogen<br />
Werkelijk vermogen = op de wattmeter<br />
Schijbaar vermogen= product van spanning en stroom( U xI)<br />
Wat is de arbeidsfactor?<br />
Werkelijk vermogen<br />
---------------------------- = cos (phi) of arbeidsfactor<br />
Schijnbaar vermogen<br />
Of Pw= U x I x cos(phi)