Samenvatting 2 - Studiant
Samenvatting 2 - Studiant
Samenvatting 2 - Studiant
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
Deel 1: Kantoorconcepten<br />
1 Inleiding<br />
2 Geschiedenis van de kantooromgeving<br />
3 Oorzaken van de verandering<br />
3.1 Bedrijfseconomische ontwikkelingen<br />
Ontwikkelingen die een belangrijke rol spelen in de organisatie van het kantoorgebeuren.<br />
3.1.1 Oppervlakte van een werkplek p12<br />
Volgens ISO- of DIN-norm aantal m² onderverdelen.<br />
Bruto vloeroppervlakte = netto vloeroppervlakte + constructieoppervlakte<br />
Netto vloeroppervlakte = nuttige- + installatie- + circulatieoppervlakte<br />
Bruto vloeroppervlakte (BVO)<br />
Netto vloeroppervlakte (NVO)<br />
Constructieoppervlakte<br />
Nuttige oppervlakte<br />
Installatie oppervlakte<br />
Circulatie oppervlakte<br />
Som grondvlakken van verschillende verdiepingen.<br />
Berekening met buitenmaten.<br />
Tussen de verschillende muren en constructie-elementen.<br />
Ingenomen door elementen van de structuur van het<br />
gebouw. (verticale schachten en muren)<br />
Doel /gebruik van het gebouw. (ruimte binnen kantoren<br />
inclusief ingebouwde kasten, meubilair, bewegingsruimte,<br />
verplaatsbare wanden, wc’s)<br />
Om gebouw op zich te laten functioneren .(technische<br />
lokalen)<br />
Verkeersruimten (gangen, trappen,… NIET ruimte tussen<br />
bureaus en liften)<br />
Optimale m² volgens Algemeen Reglement voor ArbeidsBescherming (ARAB):<br />
wetgeving in verband met veiligheid. Nu vervangen door CODEX.<br />
3.1.2 Bezettingsgraad van een werkplek p14<br />
Bezettingsgraad opmeten volgens MMO: 14 dagen op willekeurige tijdstippen (6 à 8 u/dag)<br />
controleren op aanwezigheid in kantoor.<br />
Van de effectief te benutten werkdagen zijn we 20% van de tijd niet beschikbaar. Een groot<br />
deel van de beschikbare oppervlakte wordt niet gebruikt.<br />
Jolien De Veirman 1/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
Hoge bezettingsgraad: receptie, secretariaat, ondersteunende afdelingen, productieafdelingen<br />
en administraties.<br />
Lage bezettingsgraad: managers, adviseur en onderwijsmensen.<br />
3.1.3 Kosten van een werkplek p15<br />
Gemiddeld € 15/m², grootste kost naar schoonmaak, energie en technisch onderhoud.<br />
Huisvestingsgebonden kosten: huur, afschrijving, onderhoud, schoonmaak en energie. Per m².<br />
Werkplekgebonden kosten: ICT,, receptie, catering. Per werkplek.<br />
Kwaliteit werkplek: Geen minimalisatie van kosten maar kijken naar toegevoegde waarde die<br />
facilitaire organisaties hebben.<br />
3.1.4 Efficiënte en effectiviteit van een werkplek p 16<br />
Efficiëntie: iets op een goede manier doen<br />
Efficiëntie verhogen: exploitatiekost verlagen<br />
Effectiviteit: het goede doen<br />
Effectiviteit verhogen: ruimte op zo’n manier gebruiken dat ze de kwaliteit van het werk<br />
verbetert. Ze biedt een meerwaarde aan het bedrijfsproces.<br />
3.2 Technische ontwikkelingen<br />
Revolutie in - dagelijkse manier van werken en leven (snelheid, mobiliteit, flexibiliteit)<br />
- functioneren van bedrijfsprocessen (organisatiestructuur, manier van werken)<br />
3.3 Maatschappelijke ontwikkelingen<br />
- bereikbaarheid<br />
- streven naar evenwicht tussen privé en werk<br />
3.4 Vergelijking tussen oude en nieuwe kantoorculturen<br />
3.4.1 Fysieke eigenschappen p 18<br />
Jolien De Veirman 2/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
Traditionele kantooromgeving:<br />
- administratief werk als basis van het kantoorwerk<br />
- routinematig werk<br />
- 1 persoon per werkplek<br />
- werken van 9 tot 5<br />
- aan het kantoor was te zien hoe belangrijk een persoon was<br />
- geschikt voor grote groepen van medewerkers<br />
- groepswerk werd niet gestimuleerd, elk individuele opdracht<br />
- volgorde zoals in een productielijn<br />
Nieuwe kantoor:<br />
- aandacht voor economische belang van beter gebruik van tijd<br />
- minder fysieke grenzen (moderne organisatie vereist meer overleg tussen afdelingen<br />
en specialisten om complexere problemen sneller te kunnen oplossen)<br />
- minder belang aan hiërarchie, werkelijke bijdrage belangrijker<br />
- spelen in op steeds kleiner wordende business units die ontstaan als gevolg van<br />
uitbesteding van al wat niet tot de core-business behoort<br />
- simulatie van teamwerk door inrichten van projectruimtes en vergaderzalen<br />
- groot vertrouwen en gebruik van informatietechnologie<br />
afhankelijk van kracht, aanwezigheid en integratie van de informatietechnologie<br />
zie ook bijlage 15<br />
4 Kantoorconcepten<br />
4.1 Interactie en autonomie<br />
Interactie: persoonlijk contact nodig of wenselijk om kantoortaken uit te voeren<br />
Interactie stijgt druk om ruimten te voorzien om dit te ondersteunen stijgt<br />
Autonomie of zelfstandigheid: controle en verantwoordelijkheid over inhoud, manier, plaats<br />
en middelen voor uitvoering van zijn werk<br />
Autonomie stijgt meer inspraak over aard en kwaliteit van werkomgeving<br />
Jolien De Veirman 3/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
4.2 Soorten kantoorwerk<br />
Soort werk Vergelijking Interactie Autonomie Eigenschappen Voorbeeld<br />
geconcentreerd<br />
groepswerk<br />
kennis doorgeven<br />
individueel<br />
cel laag hoog<br />
hol hoog laag<br />
club hoog hoog<br />
bijenkorf laag laag<br />
* delen met meerdere gebruikers<br />
* bruikbaar voor vertrouwelijke gesprekken<br />
* drukken status en hiërarchie uit<br />
(grootte, bemeubeling)<br />
* eenvoudige opstelling in open ruimte<br />
* eigen werkpost<br />
boekhouder, advocaat<br />
Ontwerp-, media- en reclamewereld<br />
(Nieuwsdienst)<br />
* lage bezettingsgraad<br />
* delen met meerdere gebruikers Concultancy- en IT-bedrijven<br />
* onpersoonlijk karakter<br />
* interactie met medewerkers<br />
* sociale controle is groot IBM kantoor in New York<br />
Soort werk<br />
Benaming<br />
Aantal<br />
werkplekken<br />
Akoestische<br />
en visuele<br />
privacy<br />
Klimaatregeling<br />
Lay-out (zie 4.3.2)<br />
Ruimtelijke<br />
flexibiliteit<br />
Ruimte<br />
per werkplek<br />
geconcentreerd kamerkantoor 1 tot 3 hoog mogelijk<br />
groepswerk<br />
groeps- of<br />
teamkantoor 4 tot 12 hoog laag hoog klein<br />
kennis doorgeven<br />
groeps- of<br />
teamkantoor 5 tot 12 hoog laag hoog klein<br />
individueel kantoortuin en 12 tot<br />
laag<br />
hoger bij<br />
kantoorlandschap 100 kantoorlandschap laag hoog klein<br />
combikantoor hoog mogelijk hoog kan efficiënter<br />
gelegen rondom open ruimte vr<br />
groepswerk of doorgeven van kennis<br />
Jolien De Veirman 4/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
Activity related workplaces: omgeving gebaseerd op de activiteit<br />
4.3 Soorten kantoorwerkplekken<br />
Bevat veel activiteiten, heeft te maken met verwerken van informatie.<br />
Karakteristieken:<br />
- plaats<br />
- lay-out en relatie<br />
- gebruik<br />
4.3.1 Plaats van de kantoorwerkplek p24<br />
= de ligging van de werkplek ten opzichte van andere werkplekken<br />
1. Basiskantoor<br />
- permanente werkplek<br />
- drukt imago van bedrijf uit<br />
- zou zeer toegankelijk moeten zijn<br />
2. Telewerkplek<br />
- werkplek op afstand van het basiskantoor<br />
- informatietechnologie nodig<br />
- interactie is beperkt<br />
- verschillende vormen:<br />
2.1 Satellietkantoor<br />
- eigendom van de organisatie<br />
- informatietechnologie voor contact met basiskantoor<br />
- FM’er zorgt voor toewijzing van de werkplekken<br />
2.2 Business center<br />
- verhuren<br />
- mensen van verschillende organisaties komen hier werken<br />
- nabijheid van potentiële gebruikers (luchthaven)<br />
Jolien De Veirman 5/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
2.3 Gastwerkplek<br />
- werkplek in het kantoor van de klant<br />
- eenvoudiger communicatie met de werknemers van de klant<br />
- eenvoudiger gebruik informatiebronnen van de klant<br />
- huisvesting op permanente basis<br />
- consultants, belastinginspecteurs, verkopers,…<br />
2.4 Thuiswerkplek<br />
- werkplek in een woning van een medewerker<br />
- geen gezamenlijke faciliteiten<br />
- zeer autonoom<br />
- discussie over nodige accommodatie en verzekering arbeidsongevallen<br />
2.5 Instant werkplek of toevallige werkplek<br />
- werkplek die oorspronkelijk niet bedoeld was om te werken<br />
- geen gezamenlijke faciliteiten<br />
- onafhankelijk van plaats en tijd<br />
- in hotellobby’s, hotelkamers, vliegtuigen, restaurants,..<br />
4.3.2 Lay-out van de kantoorwerkplek p26<br />
Enkel van toepassing op werkplekken die zich in een kantoorgebouw bevinden.<br />
Heeft betrekking op de ruimtelijke eigenschappen van de werkplekken.<br />
Omslotenheid is belangrijk:<br />
- wijze waarop mensen samenwerken<br />
- klimaatbeheersing<br />
- ruimtelijke flexibiliteit<br />
- efficiënte ruimtegebruik<br />
(zie samenvatting “Kantoorconcepten”)<br />
4.3.3 Gebruik van het kantoor p29<br />
Heeft betrekking op de manier waarop werkplekken gebruik worden.<br />
1. Persoonlijke werkplek:<br />
- 1 persoon<br />
- traditionele manier van verdelen<br />
- drukt status uit<br />
- territorium met archief en informatietechnologie<br />
- persoonlijke inrichting<br />
- medewerkers weten elkaar gemakkelijk te vinden<br />
Jolien De Veirman 6/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
2. Gedeelde werkplek<br />
- 2 of meerdere personen<br />
- op verschillende tijdstippen van dezelfde werkplek gebruik maken<br />
- territorium<br />
- geen persoonlijke inrichting<br />
- opberging in kasten nabij werkplek<br />
- regels:<br />
o gebruik op voorhand afspreken (werkplanning)<br />
o persoonlijke spullen dienen verwijderd te worden<br />
als men stopt met werken (clean desk)<br />
3. Niet-territoriale werkplek<br />
- geen vaste groep personen<br />
- werkplekken worden door iedereen gebruikt<br />
- geen territorium<br />
- opberging in verrijdbare ladenblokken<br />
- toewijzing werkplek:<br />
o via reservering<br />
o wie eerst komt, is eerst bediend<br />
Gedeelde en niet-territoriale werkplek reduceren de kosten wanneer het aantal werkplekken<br />
kleiner is dan het aantal werknemers. Door kostenbesparing kan men de werkplekken bvb<br />
beter uitrusten.<br />
4.4 Sociale aspecten bij nieuwe kantoorconcepten<br />
4.4.1 Mens en werkplek p30<br />
Werknemers kennen allerlei emotionele betekenissen toe aan hun fysieke werkomgeving. De<br />
ontwerper of adviseur moet dus rekening houden met menselijke eigenschappen en behoeften.<br />
De interactie tussen mens en omgeving wordt sterk bepaald door 3 behoeften:<br />
1) Fysiologische behoeften:<br />
- fysieke behaaglijkheid en lichamelijk welzijn.<br />
- aantrekkelijk binnenklimaat, veilige en gezonde omgeving, afgestemd interieur,…<br />
- indien hier niet aan voldaan: kan leiden tot onvrede en grijs ziekteverzuim<br />
(wit ziekteverzuim: echt ziek, zwart: bedrog, grijs: komt door het niet goed voelen in bedrijf)<br />
2) Sociale behoeften:<br />
- interactie met anderen, maar men wil zich ook soms kunnen terugtrekken (privacy)<br />
Jolien De Veirman 7/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
- ruimte voor communicatie en sociaal contact, maar ook voor afzondering<br />
3) Psychologische behoeften:<br />
- erkenning, waardering en respect<br />
- schoonheid, identiteit, zelfontplooiing<br />
- profileren in eigen kantoor<br />
4.4.2 Privacy p31<br />
= de mate waarin mensen in staat zijn hun interactie met anderen te controleren<br />
(zelfbeschikking en keuzevrijheid in het aangaan of vermijden van contact)<br />
Te veel privacy:<br />
Te weinig privacy:<br />
sociaal isolement<br />
ergernis, onbehagen, overbelasting en drukte<br />
Visuele privacy: keuzevrijheid in zicht<br />
Akoestische of auditieve privacy: horen en gehoord worden (groot minpunt)<br />
Onderzoek:<br />
In open kantoren verbetert communicatie want kans op interactie is groter.<br />
Maar privacy neemt af!<br />
Oplossing:<br />
Sociale en ruimtelijke maatregelen: vragen om stiller te praten, non-verbale communicatie<br />
Ruimtelijke maatregelen: wanden in glas van verschillende hoogtes<br />
Gevolg:<br />
Ontwerper moet een balans vinden tussen de behoefte aan openheid en behoefte aan privacy.<br />
Hangt af van soort werk: bij complex denkwerk is privacy noodzakelijk<br />
4.4.3 Territorium p32<br />
= een bepaald gebied of plaats tot persoonlijke eigendom maken en het afschermen tegenover<br />
anderen. (sterk verbonden met privacy)<br />
Jolien De Veirman 8/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
5 Rol van het facility management in een kantoorcomplex<br />
5.1 Ontwerp en bouw van het complex<br />
Aandachtspunten gericht aan architect:<br />
Onthaal, ruimte voor leveringen, EHBO-lokaal, vergaderzalen, parking, verhuisramen,<br />
dienstlift, lokaaltje voor schoonmaakmateriaal, buitenzonwering, archieflokalen,...<br />
5.2 Exploitatie van het complex<br />
Taken weggelegd voor FM met oog op uitbesteding:<br />
Onthaal, bewaking, technisch onderhoud, schoonmaak, onderhoud, afvalverwerking, catering,<br />
helpdesk, vergaderzalen, kabelmanagement, EHBO-post, archiefbeheer, aankoopdienst,…<br />
5.3 Aanbieden van “social facilities”<br />
Vormen voor medewerkers een bijkomend voordeel of gemak:<br />
Bedrijfsrestaurant, kranten- en boekenwinkel, fitness, pendeldienst, carwash, verhuur wagens,<br />
kinderopvang, reisagentschap, bank, droogkuis en wasserij, kapper, bloemenwinkel,…<br />
6 Aanpak van kantoorinnovatie<br />
6.1 Ontwikkelen van een passend kantoorconcept<br />
6.1.1 Opstellen van een gebruikersprofiel p33<br />
Gebruikersprofiel: ontwikkelt een duidelijk beeld van de organisatie.<br />
a) lange- en middellange termijnstrategie<br />
- hoe dynamischer de warmt waarin de organisatie werkt, hoe moeilijker het is een<br />
strategie op lange termijn te bepalen<br />
- bepalen hoe situatie vroeger was en wat men nu verwacht veranderingstendens<br />
Jolien De Veirman 9/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
b) huidige structuur en cultuur<br />
beeld krijgen van:<br />
- formele verhoudingen tussen de medewerkers (organigram)<br />
- functies (hoeveel van elk) die zij uitoefenen (functiegroepen vormen bvb. docenten)<br />
c) huidige manier van kantoor- en werkplekgebruik<br />
- observatie: objectief beeld van de huidige manier van kantoor- en werkplekgebruik<br />
- techniek: multimomentopname (MMO)<br />
o minstens 2 weken ieder uur dezelfde route langs bepaalde werkplekken volgen<br />
o bezet? Welke activiteit op die werkplek?<br />
o beeld vormen van bezetting en activiteiten<br />
d) tevredenheid met werkplek en werkomgeving<br />
- storende aspecten hebben nadelige invloed op productiviteit<br />
- nulmeting bij opstart van project dient als referentie voor latere evaluatie<br />
- nulmeting geeft inzicht in de huidige situatie en in mogelijkheden om deze te<br />
verbeteren<br />
Tevredenheid opmeten met een vragenlijst, die bestaat uit 3 delen:<br />
- algemene vragen: vormt een idee van het type medewerker, afdeling en huisvesting<br />
- gedetailleerde vragen: kwaliteit, efficiëntie, effectiviteit van de werkzaamheden<br />
(ruimtegebruik, communicatie en bereikbaarheid, privacy en concentratie, archivering<br />
en opslag, binnenklimaat, meubilair en ergonomie,…)<br />
- open vragen: inzicht in de ervaren effectiviteit van de medewerkers<br />
Maar! Opmerkingen:<br />
- geen correcte beoordeling: geen verplichting, neiging om middenscore aan te duiden<br />
- vragen zijn van de situatie afhankelijk (controle op toepasbaarheid is noodzakelijk)<br />
- er wordt niet nagegaan welk belang de medewerkers hechten aan verschillende<br />
elementen (vb. voor een secretaresse is meubilair belangrijker dan voor de directeur<br />
want ze is 80% van de tijd aanwezig)<br />
- er worden weinig of geen vragen gesteld omtrent IT-voorzieningen<br />
Nadien: resultaten met nodige commentaar terugkoppelen naar de deelgenomen werknemers.<br />
Jolien De Veirman 10/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
6.1.2 Opstellen generieke ruimtetypen en ruimtebudgetten p36<br />
- aan welke verschillende ruimten hebben medewerkers in een bepaalde functiegroep<br />
behoefte<br />
- aantal verschillende types (cijfers halen uit gebruikersprofiel):<br />
gemiddelde bezetting, veiligheidsmarge, aantal m² ruimtebudget<br />
Vb. groep mensen werkt constant aan projecten op eigen kantoor behoefte aan<br />
projectruimte, maar ook aan terugtrekking voor geconcentreerd denkwerk.<br />
behoefte aan groepskantoor en kamerkantoor<br />
6.1.3 Ontwerpen van een kantoorconcept p37<br />
Het kantoorconcept wordt opgebouwd uit clusters van generieke ruimtetypen.<br />
Elk van deze ruimtetypen biedt een optimale werkplek voor één of meer van de in het<br />
gebruikersonderzoek bepaalde activiteiten.<br />
Vb. diepte: verschillende dieptezones geschikt voor bepaalde functies en dus voor generieke<br />
ruimtetypen<br />
Het kantoorconcept is een ruimtelijk systeem dat een bepaalde gebruikswijze veronderstelt.<br />
Ergonomische principes dienen in rekening gebracht te worden (zie “bouwen en wonen”).<br />
Als het ontwerp klaar is, kan dit gepresenteerd worden aan en besproken worden met de<br />
gebruikers. Indien de gebruikers vroeg in het stadium van het project worden betrokken.<br />
vergemakkelijkt de implementatie en de acceptatie van het nieuwe kantoorconcept.<br />
6.2 Implementatie en acceptatie van een nieuw kantoorconcept<br />
Begint eigenlijk al tijdens het ontwikkelen van het concept<br />
geslaagd indien het concept aansluit op verwachtingen en behoeften van de gebruikers<br />
Bij de implementatie van een nieuw kantoorsysteem worden volgende stappen genomen:<br />
- pilootproject<br />
- implementatie in de volledige organisatie<br />
- evaluatie en onderhoud van het nieuwe concept<br />
Jolien De Veirman 11/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
6.2.1 Pilootproject opzetten p39<br />
- organisatie tot 200 medewerkers maar soms ook grotere<br />
- ondersteuning bij het stapsgewijs invoeren van het concept in de gehele organisatie<br />
- toont aan dat een modern kantoorconcept voordelen biedt voor organisatie en<br />
gebruiker<br />
- stuurgroep vormen:<br />
o leider: gemotiveerd persoon (FM’er) die zaken overbrengt<br />
o vertegenwoordigde disciplines: FM, vastgoed, HR, IT-technologie<br />
o doel: geïntegreerde visie op werkomgeving en de manier waarop deze kan<br />
bijdragen tot het bereiken van de organisatorische doelstellingen<br />
6.2.2 Implementatie in de volledige organisatie p40<br />
Succesvol pilootproject is belangrijk voor verdere implementatie maar geen garantie voor<br />
succes. Gebruikers van het nieuwe concept uit de pilootgroep zijn belangrijke ambassadeurs<br />
voor het totale project. Men is sneller geneigd een collega te geloven.<br />
Pilootproject: overzichtelijke aangelegenheid, aanpak staat vast, concept is los<br />
Implementatie in een groot kantoor: grote operatie, een goede voorbereiding is noodzakelijk<br />
Belangrijk om na het succesvol pilootproject de 1 e stappen uit de ontwikkelingsfase uit te<br />
werken zodat er een optimale werkoplossing uitgewerkt wordt.<br />
6.2.3 Evaluatie van het concept p41<br />
- Na implementatie van een nieuw kantoorconcept moet men rekening houden met een<br />
periode van gewenning.<br />
- Het meten van de productiviteitsverhoging is niet eenvoudig omdat andere invloeden<br />
gedurende de afgelopen 3 tot 6 maand kunnen beïnvloed hebben. Een meting is toch<br />
zinvol en nodig.<br />
- De evaluatie wordt vergeleken met de nulmeting van het gebruikersprofiel.<br />
- Het hernemen van het onderzoek, net zoals bij het gebruikersprofiel, is noodzakelijk.<br />
6.2.4 Instandhouding van het concept p41<br />
Opvolging door de stuurgroep van het project:<br />
- blijvend onderhouden en optimaliseren van de IT-technologie<br />
- onderhoud van kantoorapparatuur<br />
- regels en procedures in de nieuwe omgeving<br />
- andere regels bvb. in verband met veiligheid bij thuiswerkers<br />
Blijvende afstemming tussen de verschillende disciplines die invloed hebben op de<br />
organisatie en de huisvesting!<br />
Jolien De Veirman 12/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
Deel 3: Kantooromgeving<br />
11 Klachten in kantoren<br />
Onderzoek Nederlandse kantoren (Landbouwuniversiteit Wageningen 1990):<br />
35% ontevreden over binnenklimaat, 20% gezondheidsklachten<br />
Sick Building Syndrome<br />
Aspecifieke gezondheidsklachten: hoofdpijn, vermoeidheid, irritaties luchtwegen en ogen<br />
Oorzaken:<br />
- technisch<br />
- arbeidsomgeving, arbeidsverhouding, ergonomische en sociale factoren<br />
Het leggen van relaties tussen dit type klachten en oorzaken is moeilijk, alsook de relatie<br />
tussen gezondheidsklachten en ziekteverzuim (externe factoren hebben invloed op<br />
ziekteverzuim).<br />
Meest voorkomende klachten: technische oorzaken als luchtkwaliteit en thermisch comfort.<br />
Oplossing:<br />
In gebouwen waar veel gezondheidsklachten voorkomen een uitgebreid en systematisch<br />
onderzoek doen naar de oorzaken.<br />
11.1 Luchtkwaliteit<br />
Onvoldoende ventilatie en te hoge temperatuur.<br />
Dampen, biologische agentia (schimmelsporen op bvb koudebruggen),<br />
Delen van mijten, fysieke agentia (fijn stof en vezels).<br />
11.2 Thermisch comfort<br />
In de zomer: hoge interne warmtelast samen met onvoldoende zonnewering, ventilatie en<br />
koeling hoge temperaturen<br />
In de winter: tochtverschijnselen op niet goed geplaatste, afgestelde of ontworpen<br />
inblaasroosters, niet goed regelbare opening van ramen of grote koudevlakken.<br />
11.3 Geluid<br />
Hinder door veel mensen in 1 ruimte, lawaaiige apparatuur, installaties en extern geluid<br />
11.4 Licht<br />
Oogklachten: te weinig daglicht, te grote helderheidverschillen en een onjuiste<br />
beeldschermopstelling.<br />
Jolien De Veirman 13/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
2 Kantoorklimaat<br />
Binnenklimaat: combinatie van thermisch binnenklimaat en luchtkwaliteit<br />
12.1 Thermisch binnenklimaat<br />
Het geheel aan omgevingsparameters die de thermische sensatie van de mens beïnvloeden<br />
(koud, warm, tocht, koudestraling,…).<br />
Thermische behaaglijkheid wordt bepaald door fysische factoren:<br />
12.1.1 Luchttemperatuur p48<br />
°C of K<br />
12.1.2 Relatieve vochtigheid p48<br />
(absolute vochtigheid / relatieve vochtigheid )* 100<br />
50% is ideaal<br />
AV: hoeveelheid vocht (g/kg lucht) in de lucht<br />
RV: maximale hoeveelheid vocht (g/kg lucht) in de lucht met die temperatuur<br />
Hoe warmer, hoe meer waterdamp lucht kan bevatten.<br />
Waarom voelt het in het Zuiden anders dan in België met dezelfde temperatuur?<br />
BE 32°C RV: 70% = AV / 30 g/kg<br />
AV = 21 g/kg<br />
ZD<br />
32°C RV: 30% = AV / 30 g/kg<br />
AV = 9 g/kg<br />
Als men in België zweet, kan het zweet niet verdampen want de AV is al zeer vochtig en kan<br />
dus bijna niets meer opnemen. Het lichaam heeft energie nodig om te transpireren, waardoor<br />
het lichaam afkoelt.<br />
12.1.3 Stralingstemperatuur p48<br />
Elektromagnetische straling is afhankelijk vd temperatuur vd omliggende voorwerpen.<br />
Een negatieve stralingstemperatuur kan men beperken door een radiator voor een raam te<br />
plaatsen warmtecirculatie werkt negatieve straling van het raam weg.<br />
12.1.4 Luchtsnelheid p48<br />
Het aanvoelen van een omgeving. Verzadigde lucht wordt vervangen bij het zweten.<br />
Jolien De Veirman 14/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
12.1.5 De uit te voeren activiteiten p48<br />
Afhankelijk van de uit te voeren activiteit, wordt door het lichaam een hoeveelheid energie<br />
omgezet in warmte. Uitgedrukt in vermogen (Watt) per m². (zie bijlage 41)<br />
+ Mollier diagram!<br />
12.2 Luchtkwaliteit<br />
Afhankelijk van:<br />
- kwaliteit buitenlucht waarmee geventileerd wordt;<br />
- hoeveelheid verse luchttoevoer;<br />
- hoeveelheid en aard van de aanwezige verontreinigingsbronnen (rokers en<br />
kantoorapparatuur)<br />
Ventilatievolume: 30 m³/uur per persoon (rokersruimte: 40 m³/uur pp)<br />
gebaseerd op de CO² concentratie van de binnenlucht<br />
∆CO: verschil binnen- en buiten zuurstofconcentratie<br />
Buiten gemiddelde CO² concentratie: 350-450 ppm<br />
∆CO² 250 ppm: zeer goed<br />
∆CO² 1000 ppm: onaanvaardbaar<br />
13 Akoestische elementen uit de kantooromgeving<br />
13.1 Hinderlijk geluid<br />
- luid moeten praten om omgevingsgeluid te overstijgen;<br />
- concentratiemoeilijkheden (concentratielijn onderbroken).<br />
Schadegrens bij permanente blootsstelling: 80 db(A).<br />
In kantoorsituaties bijna nooit schadelijk geluid.<br />
13.2 Akoestische begrippen (bijlage 44 tem 46)<br />
Voorwerp trilt :<br />
• luchtdeeltjes bewegen mee<br />
• ontstaan van “luchtdrukwisselingen”<br />
• aantal wisselingen per seconde of frequentie (Hz)<br />
• snelheid van verplaatsten : 340 m/s<br />
• trommelvlies : sensatie wordt als “geluid” ervaren<br />
• geluid: tussen 20 en 10.000 hz<br />
• drukverschil speelt ook een rol<br />
Aangenaam: enkelvoudige trilling (zuivere toon) of samenstelling van harmonieuze<br />
frequenties (muzikale toon).<br />
Onaangenaam: totaal van trilling bestaat uit willekeurige, onafhankelijke frequenties.<br />
Jolien De Veirman 15/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
Drukverschillen:<br />
• uitgedrukt in Pa/m²<br />
• gehoorgrens 20 micro Pa<br />
• pijngrens 200 Pa<br />
• aangepaste (logaritmische) schaal: dB<br />
Het oor is niet even gevoelig voor alle frequenties maar intensiteit en frequentie spelen een rol<br />
lijnen van gelijke luidheid of isofoonlijnen.<br />
Filters of gewogen decibelwaarde:<br />
• combinatie frequentie en intensiteit in een meettoestel<br />
• A filter benadert de 40 foon curve<br />
en komt het best overeen met het menselijk oor<br />
• bij een dB(A) meting is reeds een correctie toegepast<br />
13.3 Effecten van geluid op de mens<br />
Oriënteerreflex en schrikreactie<br />
Concentratie en prestatie van de mens wordt door geluid beïnvloed :<br />
• verhoging: eenvoudig werk bij aanwezigheid van achtergrondgeluid<br />
• verlaging: ingewikkeld werk bij aanwezigheid van (te herkennen) geluid<br />
Soort achtergrondgeluid is van belang (spraak is meestal storend)<br />
Beheersbaarheid is belangrijk (bvb. het kunne kiezen van radio aan of uit)<br />
Onderzoek bij schoolkinderen :<br />
• beste prestaties bij 51 dB(A)<br />
• laagst bij 25 en 67 dB(A)<br />
13.4 Richtlijnen en maatregelen<br />
Maximumwaarde geluidshinder volgens Belgische norm NBN S 01 (in school: 45-55 db(A)<br />
Bestrijding:<br />
1. aan de bron aanpakken<br />
2. voorkom overdracht van geluid (omkasting, afscherming)<br />
3. persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) hier niet echt van toepassing<br />
Nagalmtijd: tijd (in s) nodig om het geluidniveau 60 db(A) te laten dalen<br />
Jolien De Veirman 16/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
13.5 Meetmethoden en meetapparatuur<br />
RMS: maat voor geluidsenergie<br />
A-filter bij metingen in kantoren:<br />
- fast: meeste metingen<br />
- slow: wisseling van geluidsniveau groter dan 5 db(A)<br />
- hold: maximale waarde<br />
Equivalent geluidsdrukniveau (Leq) voor industrie:<br />
Gebruik voor een gemiddelde over een bepaalde periode<br />
Rekenen met dB(A) :<br />
• 2 gelijke geluidsniveaus optellen komt overeen met een stijging van 3 dB(A)<br />
• een verschil van 10 dB(A) betekent 10 x sterker of zwakker geluid<br />
• als geluidsniveau van twee bronnen niet gelijk is: zie tabel<br />
14 Kantoorverlichting<br />
14.1 Eigenschappen van licht<br />
Grootheid Uitleg Symbool Eenheid Symbool<br />
lichtstroom specifieke lichtstroom of efficiëntie ф(phi) lumen lm<br />
lichtsterkte lichtintensiteit in een bepaalde I candela cd<br />
richting<br />
verlichtingssterkte Epunt = I / r² E lux lux<br />
Luminantie = helderheid van een bepaald vlak<br />
De lichtstroom op een oppervlak komt als waarneming terug <br />
gereflecteerde lichtstroom: cd / m²<br />
Kleurtemperatuur = temperatuur Kelvein waarop we een zwart lichaam moeten brengen om<br />
dezelfde kleurindruk te hebben als die van de lamp<br />
Kleurweergave-index Ra = kwaliteit van de kleurweergave van een lichtbron (max. 100)<br />
Reflectie = materialen kaatsen een groot gedeelte van het ontvangen licht terug<br />
invalshoek = uitvalshoek<br />
hoe meer gepolijst en hoe helderder het oppervlak, hoe meer licht weerkaatst wordt<br />
Verblinding = hindering van lichtbronnen (ramen en verlichtingsarmaturen)<br />
aanpassing ogen vermoeidheid, hoofdpijn, concentratieverlies<br />
Jolien De Veirman 17/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
14.2 Lampen<br />
Zie cursus “Energie en installaties”.<br />
14.3 Verlichtingsarmaturen<br />
14.3.1 Directe algemene verlichting p 58<br />
A) met inbouw of opbouw armaturen met standaard fluorescentielampen<br />
Meest toegepast, armaturen voorzien van aluminium reflector en dwarslamellen<br />
15 à 20 m² 4 lampen van 58 W<br />
B) met inbouw of opbouw armaturen met T5-fluorescentielampen en een<br />
hogerendementsspiegeloptiek<br />
Elektrische voorschakelapparatuur en daglichtafhankelijke regeling mogelijk ( besparing!)<br />
C) met inbouw of opbouw armaturen met compacte fluorescentielampen<br />
Esthetisch hoog, rendement laag<br />
14.3.2 Algemene verlichting met inbouw of opbouw armaturen voor<br />
indirecte verlichting via een reflector in de armatuur p 59<br />
aangenaam, bijval bij beeldschermgebruik<br />
14.3.3 Indirecte algemene verlichting met pendelarmaturen voorzien van<br />
compacte fluorescentielampen<br />
Voordeel: esthetisch hoog, ruimte in het algemeen lichter en ruimer<br />
Nadeel: te hoge luminantie van het plafond (beeldschermwerk)<br />
minder flexibel bij herinirchting<br />
14.3.4 Beperkte indirecte algemene verlichting met pendel, plaatselijk<br />
aangevuld met werkplekarmaturen<br />
Energiebesparing: indirecte algemene verlichting beperkt waar nodig, aangevuld met<br />
werkplekarmaturen naast of op de werkplek.<br />
Jolien De Veirman 18/19
<strong>Samenvatting</strong> Kantoorbeheer Academiejaar 2006-2007<br />
14.4 Richtlijnen en maatregelen<br />
Ontoereikende verlichting zintuiglijke en mentale vermoeidheid vermindering van het<br />
waarnemingsvermogen verhoogd foutenpercentage en verhoogd ongevallenrisico.<br />
14.5 Meetmethode en meetapparatuur<br />
Verlichtingssterkte doet geen rechtstreekse uitspraak over een lamp of een armatuur, maar<br />
geeft informatie over de relatie tussen de armatuur en het verlichte oppervlak<br />
Verlichtingssterkte van een vlak berekenen:<br />
rekenkundig gemiddelde, gelijkmatigheid van de verlichting<br />
14.6 Noodverlichting<br />
In ARAB of Codex: voldoende noodverlichting om de ontruiming van personen te verzekeren<br />
wanneer de kunstmatige verlichting uitvalt.<br />
Jolien De Veirman 19/19