10.07.2015 Views

Bijlagen bij scriptie - Leven met Water Kennisopbrengsten

Bijlagen bij scriptie - Leven met Water Kennisopbrengsten

Bijlagen bij scriptie - Leven met Water Kennisopbrengsten

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BIJLAGE 3.7BURGERPARTICIPATIE.In deze <strong>bij</strong>lage wordt uitgelegd wat burgerparticipatie inhoudt.HISTORIEWie denkt dat bewonersparticipatie in de stad een modeverschijnsel van deze tijd is, heeft het <strong>bij</strong> het verkeerde eind. Zo waren erin het 17de- en 18de-eeuwse Den Haag buurtverenigingen <strong>met</strong> grote bevoegdheden. Deze werden door bewoners van <strong>bij</strong> elkaarliggende straten in het leven geroepen. Zij droegen zorg voor voor zaken die ook onze hedendaagse buurtvereningingen ter hartegaan, zoals het bevorderen van de goede onderlinge verstandhouding en het bewaken van de leefbaarheidDe buurten verrichtten ook werkzaamheden die tegenwoordig door gemeentelijke diensten worden verzorgd. Ze werkten mee<strong>bij</strong> de ordehandhaving, het blussen van een brand, het <strong>bij</strong>houden van een soort bevolkingsregister en het innen van een soortbuurtbelasting. Tot de taak van het bestuur van de buurtvereniging behoorde verder het geregeld organiseren van een ‘vrolijckemaeltijdt’ die onder meer diende tot ‘continuatie van goede buurschap en de vermeerdering van vrientschap’. Bestuursleden van devereniging kregen soms van de lokale overheid een kleine vergoeding voor hun werkzaamheden. Toen de buurtverenigingen nietmeer konden voldoen aan de hogere eisen van bestuur, werden ze door de stedelijke overheid in 1816 opgeheven. Dat gebeurdeoverigens niet zonder heftige protesten.In de eerste helft van de 19 de eeuw waren slechts weinig burgers betrokken <strong>bij</strong> de politiek. Formeel bestond er geen kadervoor politieke participatie. Veel burgers mochten niet stemmen en konden alleen protesteren. Dat deden ze dan ook via politiekpamfletten. Daarvoor was echter wel een hoog ontwikkelingsniveau vereist en diende men te beschikken over relaties <strong>met</strong>invloedrijke personen. Politiek was dus slechts voor een kleine groep mensen weggelegd. Daar staat tegenover dat het domein vande overheid veel kleiner was dan nu. Veel zaken moest men zelf regelen. De verzorgingsstaat was nog ver weg.Na invoering van het algemeen kiesrecht in 1919 wonnen politieke partijen steeds meer aan invloed. Het was de bloeitijd van hetopkomende socialisme en emancipatie van de arbeider. Ondanks deze toegenomen politieke participatie bleef de overheid toch nogvooral regent.De roep om verruiming van participatie stamt uit de jaren zestig en heeft alles te maken <strong>met</strong> de roep om democratisering in dieperiode. Het ging gepaard <strong>met</strong> ontzuiling, verdere emancipatie, gestegen welvaart en het geloof in maatschappelijke vooruitgang.Verwacht werd dat door participatie van burgers aan politiek en beleids- en besluitvorming een betere samenleving kon wordengerealiseerd.In de jaren zeventig kwam de inspraak en medezeggenschap op gang, de burger mocht mee gaan praten, waarna de overheid <strong>bij</strong>de uitvoering van het beleid weer alleen verder ging. In de jaren tachtig ging de overheid verder <strong>met</strong> het centraal stellen van demening en wensen van de burger. Ze profileert zich nu als ‘klantgerichte’ overheid en richt zich op de burger als gebruiker van deopenbare diensten. De burger wordt hiermee tevens uitgenodigd tot ‘calculerend burgerschap’, hoewel dat niet de bedoeling was.Recente ontwikkelingenDe overheid kan en wil niet meer voor alles zorgen en is taken gaan afstoten. Dit ging gepaard <strong>met</strong> decentralisatie en deregulering:meer verantwoordelijkheid naar lagere overheden en van daaruit weer naar de burgers zelf. Waren het in de jaren zestig de burgersdie participatie afdwongen, nu is het de overheid zelf die het stimuleert (wellicht mede doordat de actievoerders van toen nu vooreen deel zelf bestuurder zijn). De buurtverenigingen uit de 17 de eeuw lijken dus weer kans te maken. Net als toen worden daar<strong>bij</strong>grenzen aan verantwoordelijkheden en bevoegdheden gesteld.Huidige grenzen ontstaan <strong>bij</strong>voorbeeld daar waar de rechtsongelijkheid van de burger in gevaar komt (kleine groepen die hunbelangen goed weten te regelen ten koste van anderen). Of <strong>bij</strong> nationale en internationale wet- en regelgeving. Zo heeft het<strong>bij</strong>voorbeeld weinig zin als elke groep zijn eigen systeem van afvalverwijdering gaat regelen. Milieuproblemen zijn internationaal.In het Ecopolismodel worden daarom verschillende niveaus onderscheiden waarop problemen aangepakt moeten worden. Er iseen dynamisch evenwicht tussen verantwoordelijkheden op diverse niveaus (internationaal, nationaal, regionaal, lokaal, buurt,woning). Deze niveaus zijn onderling afhankelijk. De afstand tussen de verantwoordelijkheid van de individuele burger en die vande internationale politiek is in dit verband echter wel heel groot. Hij mag eens in de vier jaar stemmen voor Europees en nationaalparlement.De (actieve) participatie waar het in dit boek over gaat speelt zich af op lokaal en buurtniveau. Het is vooralsnog een open (maarinteressante) vraag of betrokkenheid op dit niveau invloed heeft op betrokkenheid <strong>bij</strong> problemen op hoger niveau.(Bron: te Velde, 1995)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!