02.02.2015 Views

Waarheen met het veen?; Kennis voor keuzes in ... - Leven met Water

Waarheen met het veen?; Kennis voor keuzes in ... - Leven met Water

Waarheen met het veen?; Kennis voor keuzes in ... - Leven met Water

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

WAAR-<br />

HEEN<br />

MET HET<br />

VEEN<br />

<strong>Kennis</strong> <strong>voor</strong> <strong>keuzes</strong><br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

westelijk <strong>veen</strong>weidegebied<br />

Mart<strong>in</strong> Woestenburg<br />

Uitgeverij Landwerk, 2009


10<br />

Inhoud<br />

7 Voorwoord<br />

9 Inleid<strong>in</strong>g<br />

20<br />

19 1 De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

21 1.1 Mens en <strong>veen</strong><br />

31 1.2 Bodemdal<strong>in</strong>g<br />

37 1.3 Ruimtegebruik onder druk<br />

41 1.4 Klimaatverander<strong>in</strong>g en broeikasgassen<br />

45 2 Opgaven<br />

47 2 Problemen verschillen per gebied<br />

30<br />

59 3 Oploss<strong>in</strong>gen<br />

61 3.1 Kiezen op basis kwetsbaarheid<br />

65 3.2 Vernatt<strong>in</strong>g en natuur<br />

71 3.3 Boeren <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />

77 3.4 Broeikaseconomie<br />

81 4 Aanpak<br />

83 4 Comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren<br />

40<br />

93 5 Toepassen van kennis<br />

95 5.1 Ruimtelijke structuur<br />

97 5.2 De polder<br />

101 5.3 Maatschappij en bestuur<br />

103 5.4 Broeikasgasbalans<br />

107 6 Kosten en baten<br />

109 6 De waarde van <strong>veen</strong>weiden<br />

50<br />

113 7 Conclusie<br />

115 7.1 <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong><br />

117 7.2 <strong>Kennis</strong>behoefte<br />

120 Colofon


6/7<br />

Voorwoord<br />

Vijf jaar geleden ontstond <strong>het</strong> idee om een veelomvattend<br />

onderzoek te starten naar een duurzame<br />

toekomst van <strong>het</strong> westelijk<br />

<strong>veen</strong>weidegebied. Het Structuurschema Groene<br />

Ruimte sprak van ‘<strong>het</strong> dilemma van <strong>veen</strong>weidegebieden’:<br />

de wens om dit unieke landschap <strong>met</strong> de<br />

melkveehouderij als drager te behouden, en tegelijk de<br />

constater<strong>in</strong>g dat de benodigde landbouwkundige drooglegg<strong>in</strong>g<br />

leidt tot <strong>het</strong> verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem, de<br />

drager van dat landschap. Veel partijen voelden zich betrokken<br />

bij de vraag hoe men uit dit dilemma zou kunnen<br />

komen. De m<strong>in</strong>isteries van LNV, VROM en Verkeer & <strong>Water</strong>staat,<br />

de prov<strong>in</strong>cies Zuid-Holland, Noord-Holland en<br />

Utrecht, de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden,<br />

Schieland & de Krimpenerwaard, Rijnland en <strong>Water</strong>net/AGV,<br />

de verenig<strong>in</strong>g Natuurmonumenten en de<br />

landbouworganisatie LTO-Noord hadden als betrokkenen<br />

bij de westelijke <strong>veen</strong>weiden behoefte aan kennis om tot<br />

de goede <strong>keuzes</strong> te komen. Wagen<strong>in</strong>gen UR (Alterra, LEI<br />

en ASG), Royal Haskon<strong>in</strong>g, Centrum Landbouw en Milieu,<br />

Universiteit Utrecht, Vrije Universiteit, RIZA en<br />

Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgev<strong>in</strong>g waren de kennis- <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

die de uitdag<strong>in</strong>g wilden aangaan. Als consortium<br />

van kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, overheden en beheerders<br />

g<strong>in</strong>gen deze partijen aan de slag <strong>met</strong> <strong>het</strong> project <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Het Bsik programma <strong>Leven</strong> <strong>met</strong><br />

<strong>Water</strong> adopteerde <strong>het</strong> project. Tegelijk startte <strong>het</strong> Bsik<br />

programma Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte <strong>in</strong> <strong>het</strong>zelfde gebied onderzoek<br />

naar de emissie van broeikasgassen.<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen, dat werd de uitdagende<br />

titel van <strong>het</strong> onderzoek, en ook de titel van dit boek.<br />

Er zijn maar we<strong>in</strong>ig onderzoeksprojecten die zoveel<br />

aspecten omvatten: een ander waterpeilbeheer om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

te remmen, de werk<strong>in</strong>g van onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

daarbij, kansen <strong>voor</strong> de landbouw, kansen <strong>voor</strong> natuur op<br />

vernatte landbouwgronden, de relatie <strong>met</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g,<br />

benutt<strong>in</strong>g van kennis <strong>in</strong> planprocessen, effectieve<br />

aanstur<strong>in</strong>g van benodigde verander<strong>in</strong>gen. Dit boek brengt<br />

al die aspecten bij elkaar, want ze hebben allemaal iets<br />

<strong>met</strong> elkaar te maken. Bestuurders en politici staan <strong>voor</strong><br />

<strong>in</strong>grijpende opgaven <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. De bodemdal<strong>in</strong>g<br />

remmen, land en water klimaatbestendig <strong>in</strong>richten,<br />

de landbouw als drager van <strong>het</strong> cultuurlandschap<br />

overe<strong>in</strong>d houden, robuuste natuur en ecologische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

realiseren, de uitstoot van broeikasgassen verm<strong>in</strong>deren,<br />

de waterkwaliteit verbeteren. Het een staat niet<br />

los van <strong>het</strong> ander. Publicist Mart<strong>in</strong> Woestenburg g<strong>in</strong>g de<br />

uitdag<strong>in</strong>g aan om de resultaten van onderzoek naar al<br />

deze aspecten <strong>in</strong> hun samenhang en <strong>in</strong> begrijpelijke taal<br />

vast te leggen <strong>in</strong> dit boek. Dit boek helpt om tot goede<br />

<strong>keuzes</strong> te komen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> totale pakket aan opgaven.<br />

Het ontwikkelen en toepassen van kennis stond centraal<br />

<strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Gedurende <strong>het</strong> onderzoek<br />

bleek er regelmatig behoefte om tussenresultaten alvast<br />

te kunnen gebruiken bij beleidsontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> de<br />

praktijk van waterbeheer, landbouw en natuurbeheer. Het<br />

is mooi <strong>voor</strong> een onderzoeker als de resultaten uit zijn<br />

handen worden gerukt om <strong>in</strong> de praktijk te kunnen worden<br />

toegepast.<br />

Dit boek is er natuurlijk ook omdat <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied<br />

zoveel oer-Hollandse schoonheid herbergt. Dat willen we<br />

graag laten zien, en dat willen we ook graag behouden.<br />

En tegelijk is er ook bijna geen gebied waar zoveel problemen<br />

zijn om zulke kwaliteiten ook <strong>in</strong> de toekomst te<br />

behouden. Dit boek laat zien dat er effectieve en haalbare<br />

oploss<strong>in</strong>gen mogelijk zijn.<br />

Dr. Cees Kwakernaak<br />

Projectleider <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />

Alterra/ Wagen<strong>in</strong>gen UR


8/9<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

De <strong>veen</strong>weidegebieden <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

westen van Nederland staan <strong>in</strong><br />

geel aangegeven.<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden vormen <strong>het</strong> meest typische<br />

Nederlandse landschap dat er is. De<br />

cultuurhistorie straalt van de smalle kavels, de<br />

zwartbonte koeien, de weidse uitzichten, <strong>het</strong><br />

water <strong>in</strong> de sloten, de rietkragen langs de<br />

<strong>veen</strong>plassen, de weidevogels <strong>in</strong> <strong>het</strong> gras. Het karakteristieke<br />

<strong>veen</strong>weidelandschap is een rijk landschap. Het is<br />

rijk aan natuur, van de weidevogels op de <strong>veen</strong>weiden<br />

<strong>met</strong> de grutto als boegbeeld tot de moerassen rondom de<br />

<strong>veen</strong>plassen. Het landschap is de bron van een levendige<br />

landbouw, <strong>met</strong> de melkveehouderij al s<strong>in</strong>ds eeuwen als<br />

meest karakteristieke hoeder van dat landschap. Het<br />

<strong>veen</strong>weidelandschap is ook een teken van rijkdom, als<br />

groen hart <strong>voor</strong> de omr<strong>in</strong>gende steden en als een waardevol<br />

groen vestig<strong>in</strong>gsklimaat <strong>met</strong> veel recreatiemogelijkheden.<br />

Het is een landschap dat al eeuwen <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g is,<br />

en dat <strong>in</strong> de loop van die eeuwen steeds meer waarden <strong>in</strong><br />

zich heeft weten te verenigen, die te maken hebben <strong>met</strong><br />

landbouw, natuur, recreatie, cultuurhistorie, woongenot<br />

en landschappelijke schoonheid.<br />

De bodem daalt <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden, gemiddeld<br />

zo’n centi<strong>met</strong>er per jaar. Dat is <strong>het</strong> gevolg van de<br />

manier waarop mensen de <strong>veen</strong>weidegebieden gebruiken<br />

en hoe <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap wordt beheerd en onderhouden.<br />

Daardoor staan de waarden van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />

onder druk. Door de bodemdal<strong>in</strong>g wordt <strong>het</strong><br />

waterbeheer <strong>in</strong>gewikkelder en duurder, krijgt de landbouw<br />

<strong>het</strong> op termijn moeilijker, ontstaan er conflicten<br />

tussen de verschillende landgebruikers over beheer en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g – kortom: er ontstaan maatschappelijke kosten<br />

en conflicten. Het is een vicieuze cirkel. Om <strong>het</strong> land<br />

te gebruiken <strong>voor</strong> de melkveehouderij die zo bepalend is<br />

geweest <strong>voor</strong> <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap is<br />

<strong>het</strong> nodig <strong>het</strong> waterpeil te verlagen. Peilverlag<strong>in</strong>g leidt<br />

echter weer tot verdere bodemdal<strong>in</strong>g en uite<strong>in</strong>delijk tot<br />

<strong>het</strong> verlies van de <strong>veen</strong>bodem, de drager van <strong>het</strong> landschap.<br />

Functie volgt peil<br />

De vraag is dus hoe <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap<br />

kan worden behouden of ontwikkeld zonder dat de<br />

bodem zodanig daalt dat er grote maatschappelijke kosten<br />

ontstaan. In <strong>het</strong> onderzoeksproject <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen is deze <strong>in</strong>gewikkelde problematiek van 2005 tot<br />

2009 onderzocht. Uitgangspunt bij dit onderzoek was de<br />

vraag hoe <strong>het</strong> systeem van bodem en water leidend kan<br />

zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong> gebruik van <strong>het</strong> landschap. Daarmee sluit<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen aan bij een omslag <strong>in</strong> <strong>het</strong> denken<br />

over water en bodem <strong>in</strong> de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g. In de<br />

Nota Ruimte wordt bij<strong>voor</strong>beeld gewerkt <strong>met</strong> de lagenbenader<strong>in</strong>g,<br />

waarbij de ondergrond van bodem en water sturend<br />

is <strong>voor</strong> de ruimtelijke functies daar bovenop. Voor de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden is dat een logisch uitgangspunt,<br />

want de bodemdal<strong>in</strong>g is immers een probleem van bodem<br />

en water. De lagenbenader<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

uitgewerkt <strong>in</strong> <strong>het</strong> concept ‘functie volgt peil’,<br />

waarbij <strong>het</strong> grondwaterpeil sturend is <strong>voor</strong> <strong>het</strong> landgebruik.<br />

Bodem en water vormen de basis van <strong>het</strong> landschap.<br />

Elke <strong>in</strong>greep <strong>in</strong> <strong>het</strong> beheer en gebruik van de<br />

bodem en <strong>het</strong> water <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden heeft direct<br />

of op langere termijn gevolgen <strong>voor</strong> de mensen die<br />

<strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap gebruiken, de boeren, de bewoners,<br />

de natuurbeheerders, enzo<strong>voor</strong>ts. In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />

<strong>het</strong> Veen is daarom ook <strong>voor</strong>al gekeken naar de manier<br />

waarop <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>het</strong> bodem- en waterbeheer zodanig<br />

kunnen worden <strong>in</strong>gepast <strong>in</strong> <strong>het</strong> landgebruik dat iedereen<br />

er <strong>voor</strong> de langere termijn <strong>het</strong> maximale uit haalt. Zo ontstaat<br />

een robuust <strong>veen</strong>weidelandschap dat blijvend waardevol<br />

is <strong>voor</strong> alle gebruikers. De manier waarop dat vorm<br />

kan krijgen, is onderwerp van dit boek.<br />

Ingrijpen <strong>in</strong> <strong>het</strong> systeem van bodem en water betekent<br />

maatregelen nemen <strong>voor</strong> de verre toekomst.<br />

Daarom is <strong>het</strong> van belang om nu te beg<strong>in</strong>nen <strong>met</strong> de aanpak<br />

van de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden,


Inleid<strong>in</strong>g<br />

10/11<br />

<strong>met</strong> name <strong>in</strong> de kwetsbare delen. De problemen <strong>in</strong> de<br />

samenwerk<strong>in</strong>g gezocht <strong>met</strong> de klimaatwetenschappers<br />

Landschapskwaliteiten<br />

Tragische schoonheid <strong>veen</strong>weidelandschap is grote <strong>in</strong>zet waard<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn nu al duidelijk zichtbaar en<br />

zullen <strong>in</strong> de toekomst acuter worden. De effecten van de<br />

van <strong>het</strong> programma Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte. Zo ontstaat <strong>in</strong><br />

dit boek een beeld van een <strong>in</strong>tegrale aanpak van de wes-<br />

klimaatverander<strong>in</strong>g zullen <strong>het</strong> op termijn allemaal alleen<br />

telijke <strong>veen</strong>weiden, <strong>met</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g als meest<br />

maar erger maken – vaker wateroverlast, extremere<br />

<strong>in</strong>grijpende probleem, en <strong>het</strong> vizier gericht op een ro-<br />

droogte. Daarnaast dragen de westelijke <strong>veen</strong>weiden bij<br />

buust systeem van water en <strong>veen</strong>bodem als een basis<br />

aan de uitstoot van broeikasgassen, en daarmee aan de<br />

<strong>voor</strong> eeuwenlange ontwikkel<strong>in</strong>g van de vele rijkdommen<br />

klimaatverander<strong>in</strong>g. Om dat <strong>in</strong> beeld te brengen is<br />

van <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />

Deze dubbele groepsschuilplaats maakt deel uit van de<br />

Nieuwe Hollandse <strong>Water</strong>l<strong>in</strong>ie en werd afgebouwd <strong>in</strong> de<br />

eerste maanden van 1940. S<strong>in</strong>dsdien is <strong>het</strong> maaiveld<br />

van dit landbouwperceel ruim een anderhalve <strong>met</strong>er gedaald,<br />

waardoor <strong>het</strong> bouwwerk nu hoog op zijn heipalen<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap staat. Bij Maarssen.<br />

Het landschap van de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

is bijzonder, <strong>in</strong> Nederland en<br />

daarbuiten. Landschapsarchitecten hebben<br />

<strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen een rapport<br />

geschreven over <strong>het</strong> landschap van<br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden, waaruit duidelijk<br />

wordt dat <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />

waarden bevat die een grote <strong>in</strong>zet waard<br />

zijn. De landschapsarchitecten maken<br />

een onderscheid tussen zeven zichtbare<br />

kwaliteiten die <strong>het</strong> gebied typeren.<br />

1. Cultuurhistorische elementen <strong>in</strong> een<br />

cultuurhistorisch grondgebruik<br />

Zowel <strong>in</strong> bouwwerken als <strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap<br />

is de ontwikkel<strong>in</strong>gsgeschiedenis<br />

nog goed zichtbaar, en bij gebrek aan veel<br />

nieuwigheden past <strong>het</strong> huidige landgebruik<br />

nog steeds bij de oude verkavel<strong>in</strong>g.<br />

2. Openheid <strong>met</strong> <strong>veen</strong>weidekwaliteit<br />

Het landschap geeft een gevoel van openheid.<br />

Lange sloten trekken <strong>het</strong> zicht naar<br />

weidse vergezichten die leiden tot een<br />

sterke belev<strong>in</strong>g van Hollandse luchten.<br />

Het grondgebruik is grotendeels uniform,<br />

een uitgestrekte grasmat, maar ruimtelijk<br />

is er contrast <strong>met</strong> de beslotenheid van de<br />

bebouw<strong>in</strong>gsl<strong>in</strong>ten.<br />

3. Veel kle<strong>in</strong>e diversiteit en<br />

net-niet-rechte lijnen<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> eenvormige landschap zijn er<br />

veel kle<strong>in</strong>e verschillen. Aan de l<strong>in</strong>ten,<br />

wegen en wateren is te zien dat ze handgemaakt<br />

zijn of getekend door de tijd,<br />

dankzij markante kle<strong>in</strong>e oneffenheden.<br />

4. Veenweidenatuur<br />

De weidevogels zijn de kroon op de rijke<br />

biodiversiteit van de <strong>veen</strong>weiden. Typisch<br />

is dat de <strong>veen</strong>weidenatuur van kamgraslanden<br />

en dotterbloemhooilanden ook<br />

een gebruikswaarde en een cultuurhistorische<br />

waarde hebben.<br />

5. Moerasnatuur <strong>met</strong><br />

ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsgeschiedenis<br />

In de rietvelden en zeggegemeensschappen<br />

leven bedreigde vogelsoorten als <strong>het</strong><br />

woudaapje, de roerdomp en de rietzanger.<br />

De verschillende soorten broekbossen<br />

bevatten een rijkdom aan schimmels,<br />

paddenstoelen, aalscholvers en vleermuizen.<br />

Op de trilvenen groeien orchideeën.<br />

En <strong>in</strong> al die moerasnatuur is de geschiedenis<br />

van <strong>veen</strong>afgrav<strong>in</strong>g en verland<strong>in</strong>gsprocessen<br />

zichtbaar.<br />

6. Regelmatige zichtbaarheid<br />

van <strong>het</strong> water<br />

<strong>Water</strong> is overal <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />

De sloten, plassen, boezems, vaarten<br />

en rivieren maken <strong>het</strong> tot een laag,<br />

nat landschap. De bloedsomloop van <strong>het</strong><br />

grasland bestaat uit relatief brede en zeer<br />

lange sloten <strong>met</strong> een hoog peil.<br />

7. Infrastructuur van <strong>het</strong> natte land<br />

Kades, kunstwerken en bruggen maken,<br />

zeker <strong>in</strong> contrast <strong>met</strong> <strong>het</strong> landschap, duidelijk<br />

dat er een heel systeem is <strong>voor</strong> de<br />

waterhuishoud<strong>in</strong>g. Ze geven ook een <strong>in</strong>druk<br />

van de hoogteverschillen. Bruggen,<br />

pontjes en smalle wegen maken duidelijk<br />

dat <strong>het</strong> natte land moeilijk toegankelijk<br />

is.


Inleid<strong>in</strong>g 12/13<br />

Zilveren maan (Boloria selene) <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

schraallandencomplex <strong>in</strong> de Meije, Zegveld.<br />

Zwanebloem (Butomus umbellatus L.)<br />

Seizoensaspecten van <strong>het</strong> dotterbloemhooiland; <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar <strong>met</strong> massaal optredende bloei van<br />

dotterbloem (Kattendijkblokboezem, Krimpenerwaard),<br />

<strong>in</strong> de zomer <strong>met</strong> gras- en zeggevegetatie <strong>met</strong><br />

daar<strong>in</strong> soorten als grote ratelaar en echte koekoeksbloem<br />

(Hazeleger, Nieuwkoop).<br />

Botanisch soortenrijke graslanden, zoals dotterbloemhooilanden<br />

en blauwgraslanden zijn een <strong>voor</strong>beeld<br />

van <strong>veen</strong>weidenatuur. Omdat deze graslandtypen<br />

licht gedra<strong>in</strong>eerd worden, treedt enig verlies<br />

van <strong>veen</strong> op, maar omdat de waterpeilen<br />

relatief hoog blijven, daalt de bodem veel m<strong>in</strong>der snel<br />

dan bij <strong>in</strong>tensief gebruikte <strong>veen</strong>weidepercelen.<br />

> Spaanse ruiter (Cirsium dissectum) is een soort die<br />

kenmerkend is <strong>voor</strong> goed ontwikkelde schraallanden,<br />

zoals langs de Meije.


Inleid<strong>in</strong>g<br />

14/15<br />

Heemst (Althaea offic<strong>in</strong>alis)<br />

Dagpauwoog (Inachis io) <strong>in</strong> bloemrijke rietruigte.<br />

Rietruigte langs de oevers van de Ham en<br />

Crommenije (Noord-Holland).<br />

Moerasnatuur ontwikkelt zich bij een hoog waterpeil.<br />

Rietlanden vormen een belangrijk habitat <strong>voor</strong><br />

moerasvogels. Door <strong>het</strong> hoge waterpeil wordt<br />

bodemdal<strong>in</strong>g sterk geremd en kan zelfs <strong>veen</strong>vorm<strong>in</strong>g<br />

optreden door ophop<strong>in</strong>g van organische stof.<br />

< Porsele<strong>in</strong>hoen (Porzana porzana) <strong>met</strong> jong.<br />

> Ontwikkel<strong>in</strong>g van moerasnatuur langs de<br />

oevers van de Ham en Crommenije.


Inleid<strong>in</strong>g 16/17<br />

Rietsnijder <strong>in</strong> een rietland <strong>in</strong> Nieuwkoop.<br />

Grutto (Limosa limosa)<br />

Extensieve schapenhouderij <strong>in</strong> polder Oukoop.<br />

Extensief gebruik van <strong>veen</strong>weide-cultuurgrasland<br />

heeft beduidend m<strong>in</strong>der <strong>veen</strong>verlies tot gevolg<br />

dan <strong>in</strong>tensief gebruik, omdat <strong>het</strong> <strong>veen</strong> m<strong>in</strong>der<br />

gedra<strong>in</strong>eerd wordt.<br />

Mogelijk is deze vorm van landgebruik goed te<br />

comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> stimuleren van weidevogelnatuur.<br />

< Mach<strong>in</strong>esloot, de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen de<br />

Noorde<strong>in</strong>derplassen en de Meesloot, die parallel<br />

loopt aan de rivier de Meije. Bij Nieuwkoop.<br />

> Slapende tureluur (Tr<strong>in</strong>ga totanus)


1<br />

De westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden vormen de longen van <strong>het</strong> Groene Hart <strong>in</strong> <strong>het</strong> zeer dynamische westelijke deel van<br />

Nederland. De hoge bevolk<strong>in</strong>gsdichtheid en de sterke verstedelijk<strong>in</strong>g daar hebben al eeuwen hun <strong>in</strong>vloed gehad.<br />

In <strong>het</strong> onderzoeksproject <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gekozen om de oprukkende verstedelijk<strong>in</strong>g niet mee te<br />

nemen <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek, en ook dit boek beperkt zich tot processen <strong>in</strong> <strong>het</strong> landelijk gebied. Dit eerste hoofdstuk<br />

bestaat uit een beschrijv<strong>in</strong>g van de ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsgeschiedenis van de westelijke <strong>veen</strong>weiden, <strong>het</strong> duiden van<br />

<strong>het</strong> belangrijkste probleem <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied, de bodemdal<strong>in</strong>g, en de maatschappelijke problemen die daardoor<br />

ontstaan.<br />

Vogelreservaat <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g<br />

van Broek <strong>in</strong> <strong>Water</strong>land.


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

Mens en <strong>veen</strong><br />

20/21<br />

1.1<br />

De<br />

tragische schoonheid<br />

van tweeduizend jaar<br />

ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsgeschiedenis<br />

Verven<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Oud & Nieuw <strong>Water</strong><strong>in</strong>ger Veldpolder.<br />

Met een groene kleur zijn <strong>in</strong> de kaart de percelen<br />

aangegeven <strong>met</strong> verlen<strong>in</strong>g van consent op 16 mei<br />

1746 om deze te vervenen. Eigenaarsnamen en<br />

oppervlakte van de genummerde percelen staan <strong>in</strong><br />

kolommen l<strong>in</strong>ks en rechts buiten <strong>het</strong> kaartkader.<br />

Kaartcollectie Nationaal Archief, Den Haag.<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn ontstaan uit <strong>met</strong>ers<br />

hoge <strong>veen</strong>koepels die na de laatste ijstijd<br />

langs de hele Nederlandse kust te v<strong>in</strong>den zijn<br />

(zie kader Veenbodem p. 24). Deze <strong>veen</strong>moerassen<br />

zijn <strong>in</strong> die tijd onherbergzame gebieden<br />

en worden als laatste door mensen bevolkt. Waarschijnlijk<br />

gedwongen door de sterke bevolk<strong>in</strong>gsgroei neemt de<br />

<strong>in</strong>heemse bevolk<strong>in</strong>g pas <strong>in</strong> de Rome<strong>in</strong>se tijd delen van<br />

<strong>het</strong> <strong>veen</strong> <strong>in</strong> gebruik als landbouwgrond, <strong>in</strong> Zeeland en<br />

Delfland en bij Assendelft en Schagen. Om <strong>het</strong> <strong>veen</strong>moeras<br />

te ontg<strong>in</strong>nen <strong>voor</strong> landbouw is ontwater<strong>in</strong>g nodig.<br />

Door <strong>het</strong> graven van sloten, <strong>het</strong> uitdiepen van natuurlijke<br />

waterlopen en de aanleg van dammen zorgt men dat <strong>het</strong><br />

water afloopt van de <strong>met</strong>ers hoge hoog<strong>veen</strong>kussens <strong>in</strong> de<br />

richt<strong>in</strong>g van de rivieren en de zee. De eerste ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen<br />

zijn nog niet strak georganiseerd. Dat is nog steeds te<br />

zien aan de sterk gebogen percelen en abrupte afsnijd<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> verkavel<strong>in</strong>gspatroon <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld <strong>het</strong> Jisperveld.<br />

Vanaf de twaalfde eeuw ontstaat een meer georganiseerde<br />

ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g. De graven van Holland en de bisschoppen<br />

van Utrecht gaan <strong>veen</strong>gebieden waarop zij<br />

aanspraak kunnen maken exploiteren. Onder hun leid<strong>in</strong>g<br />

beg<strong>in</strong>t wat historici wel noemen ‘de Grote Ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g van<br />

de Hollands-Utrechtse laagvlakte’. Op <strong>het</strong> hoogtepunt<br />

van de Grote Ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g wordt jaarlijks meer dan tweeduizend<br />

hectare <strong>veen</strong>grond <strong>in</strong> cultuur gebracht. Er wordt<br />

systematisch gewerkt <strong>met</strong> zogenaamde cope-ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen.<br />

‘Cope’ staat daarbij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> contract waar<strong>in</strong> wederzijdse<br />

rechten en plichten worden vastgelegd, en waar<strong>in</strong><br />

ook de grootte van de percelen wordt afgesproken. De<br />

cope is daarmee de grondslag <strong>voor</strong> de regelmatige verkavel<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de Hollands-Utrechtse <strong>veen</strong>weidegebieden. De<br />

ontgonnen <strong>veen</strong>grond wordt van de twaalfde tot de vijftiende<br />

eeuw <strong>voor</strong>al gebruikt <strong>voor</strong> de graanteelt om de snel<br />

groeiende bevolk<strong>in</strong>g van de steden te voeden, terwijl <strong>het</strong><br />

uitgebreide waternet van sloten, vaarten en kanalen zich<br />

tot belangrijk transportsysteem ontwikkelt. In Holland en<br />

Utrecht worden ook veel nieuwe nederzett<strong>in</strong>gen gesticht,<br />

waaronder plaatsen <strong>met</strong> namen die verwijzen naar ‘cope’,<br />

zoals Boskoop, Willeskop en Benschop.<br />

Snel blijkt dat de ontwater<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> ook<br />

een keerzijde heeft. Al <strong>in</strong> de twaalfde eeuw constateert<br />

men dat de bodem daalt als gevolg van kl<strong>in</strong>k, krimp en<br />

oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> (zie kader Bodemdal<strong>in</strong>g p. 32).<br />

Dat bemoeilijkt de graanteelt, <strong>in</strong> een tijd dat boeren daarmee<br />

elders <strong>in</strong> Europa hoge opbrengsten halen. Boeren<br />

leggen zich vanaf dan toe op de productie van melk, kaas<br />

en boter, of proberen de opbrengsten uit de jacht te vergroten<br />

<strong>met</strong> de aanleg van eendenkooien.<br />

Turf, molens en koeien<br />

Na de middeleeuwen zijn er drie economische factoren<br />

die een <strong>in</strong>grijpende verander<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> landschap tot gevolg<br />

hebben: turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g, w<strong>in</strong>dmolens en melkveehouderij.<br />

Door turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g ontstaan enorme <strong>veen</strong>plassen.<br />

Dankzij de w<strong>in</strong>dmolentechnologie worden deze omgevormd<br />

tot diepliggende droogmakerijen. En de <strong>veen</strong>weiden<br />

worden <strong>het</strong> gebied van de melkveehouderij, de<br />

landbouwsector die ook nu nog bepalend is <strong>voor</strong> grote<br />

delen van <strong>het</strong> landschap.<br />

Turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> brandstof v<strong>in</strong>dt eerst plaats op<br />

droge <strong>veen</strong>gebieden. Met de komst van de baggerbeugel<br />

kan men vanaf 1530 ook <strong>in</strong> de natte venen van Holland


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

22/23<br />

Op deze prent uit 1742 is <strong>het</strong> proces van natte<br />

verven<strong>in</strong>g te zien <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> dorp<br />

Amster<strong>veen</strong> (Amstel<strong>veen</strong>). De man op de boot schept<br />

<strong>met</strong> de baggerbeugel onder water <strong>veen</strong> uit <strong>het</strong> water,<br />

dat vervolgens op <strong>het</strong> land te drogen wordt gelegd<br />

alvorens <strong>het</strong> tot turven wordt gestoken.


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

Veenbodem<br />

Veenmoeras zorgt <strong>voor</strong> diverse soorten <strong>veen</strong>bodems<br />

Rietland bij Nieuwkoop<br />

Het <strong>veen</strong> <strong>in</strong> de bodem <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weidegebieden is <strong>het</strong> restant van een<br />

uitgestrekt <strong>veen</strong>moeras. In de loop van de<br />

eeuwen zorgen vergane plantenresten van<br />

verschillende vegetaties <strong>voor</strong> een grote<br />

diversiteit aan <strong>veen</strong>bodems.<br />

Na de laatste ijstijd, vanaf de twaalfde<br />

eeuw <strong>voor</strong> Christus, ontstaat door <strong>het</strong><br />

smelten van <strong>het</strong> landijs <strong>in</strong> Noord-Europa<br />

de Noordzee. Langs de Nederlandse kust<br />

vormen zich door noordwaarts transport<br />

van sediment strandwallen, waarachter<br />

zich getijdenbekkens vormen, een soort<br />

lagunes waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> water van de Overijsselse<br />

Vecht, de Rijn en de Maas uitkomt<br />

en stagneert. In die lagunes ontwikkelen<br />

zich moerassen. Afhankelijk van de waterhuishoud<strong>in</strong>g<br />

groeit er riet, zegge of bos<br />

- riet <strong>in</strong> brak water, zegge <strong>in</strong> voedselrijk<br />

kwelwater en broek- en ooibos waar <strong>het</strong><br />

water zoet is. Deze lagunes ontwikkelen<br />

zich langzamerhand tot moerassen, dankzij<br />

<strong>het</strong> sediment van de rivieren maar ook<br />

door de ophop<strong>in</strong>g van dode plantenresten.<br />

De moerassen vormen de eerste,<br />

voedselrijke <strong>veen</strong>laag, <strong>het</strong> laag<strong>veen</strong>. Dit<br />

ontstaat doordat de hoge grondwaterstand<br />

zorgt <strong>voor</strong> een anaërobe afbraak<br />

van de dode plantenresten van riet, zegge<br />

en bos.<br />

Op dat laag<strong>veen</strong> ontwikkelt zich vervolgens<br />

hoog<strong>veen</strong> <strong>met</strong> <strong>veen</strong>mos. Hier hopen<br />

de plantenresten zich zo hoog op dat ze<br />

buiten bereik van grond- of oppervlaktewater<br />

blijven. Met voed<strong>in</strong>g van regenwater<br />

groeit <strong>het</strong> <strong>veen</strong>mos <strong>in</strong> de loop van de<br />

tijd uit tot enorme <strong>veen</strong>kussens van wel<br />

tien <strong>met</strong>er hoog.<br />

Zo ontstaat een omvangrijk <strong>veen</strong>moeras<br />

dat uite<strong>in</strong>delijk bijna de gehele kustvlakte<br />

bedekt. Paleogeografische kaarten<br />

laten zien dat zo’n vijfduizend jaar geleden<br />

bijna de helft van <strong>het</strong> huidige Nederland<br />

bedekt is <strong>met</strong> <strong>veen</strong>vormende<br />

moerassen. Het <strong>veen</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> westen van<br />

Nederland is altijd doorsneden geweest<br />

door de rivieren de Overijsselse Vecht <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> noorden van de kuststrook en de Rijn<br />

en de Maas <strong>in</strong> <strong>het</strong> zuiden. De rivierlopen<br />

bepalen <strong>voor</strong> een groot deel waar welk<br />

soort laag<strong>veen</strong> groeit. Tegelijkertijd zorgen<br />

ze <strong>met</strong> hun sediment ook <strong>voor</strong> afzett<strong>in</strong>gen<br />

van klei en zand <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld<br />

rivierdu<strong>in</strong>en of rivierafzett<strong>in</strong>gen.<br />

De <strong>veen</strong>koepels groeien, ondanks de<br />

doorsnijd<strong>in</strong>gen van rivieren, <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie<br />

gelijk op <strong>met</strong> de zeespiegel, die<br />

s<strong>in</strong>ds de laatste ijstijd langzaam stijgt.<br />

Rond tweeduizend jaar <strong>voor</strong> Christus<br />

breekt de zee echter door de strandwallen,<br />

waarschijnlijk als gevolg van stormen<br />

en een wat sneller stijgende zeespiegel.<br />

Delen van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>gebied raken bedekt<br />

<strong>met</strong> klei of zand, andere delen van <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong>moeras eroderen, waardoor veel geulen<br />

en plassen ontstaan en er <strong>voor</strong>al ten<br />

noorden van <strong>het</strong> IJ veel <strong>veen</strong> verdwijnt.<br />

> Elzenbroekbos


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 26/27<br />

Ook nu nog wordt er een enkele maal handmatig<br />

gebaggerd. De bagger die eerst <strong>met</strong> de baggerbeugel<br />

<strong>in</strong> de schouw is gebracht, wordt op de wal<br />

gehoosd <strong>met</strong> een houten hoosschop.<br />

en Utrecht turf w<strong>in</strong>nen. Als vanaf de zestiende eeuw de<br />

steden enorm groeien, en daarmee de brandstofvraag,<br />

worden op grote schaal <strong>veen</strong>gebieden afgegraven. Dat<br />

heeft enorme landschappelijke gevolgen. In lange stroken<br />

worden petgaten of trekgaten uitgegraven, waarbij <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong> op de daarnaast gelegen legakkers te drogen wordt<br />

gelegd. Grote delen van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> verdwijnen, en er ontstaan<br />

grote <strong>veen</strong>plassen, zoals de Loosdrechtse en V<strong>in</strong>ke<strong>veen</strong>se<br />

Plassen.<br />

In de afgelopen duizend jaar zijn mensen bezig<br />

geweest om de drassige <strong>veen</strong>gebieden te ontg<strong>in</strong>nen door<br />

ze te ontwateren en droog te malen. De uitv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van de<br />

w<strong>in</strong>dmolen was daarbij doorslaggevend. Vanaf de<br />

twaalfde eeuw zijn molens een vast onderdeel van <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong>weidelandschap. Steeds grotere molens maken <strong>het</strong><br />

vanaf de zestiende eeuw ook mogelijk om hoge peilverschillen<br />

te handhaven. Daardoor kunnen nu ook diepere<br />

plassen worden drooggelegd, en ontstaan talloze droogmakerijen.<br />

Die liggen nu nog steeds <strong>met</strong>ers lager dan <strong>het</strong><br />

omr<strong>in</strong>gende land.<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden worden <strong>in</strong> de zeventiende<br />

eeuw def<strong>in</strong>itief <strong>het</strong> gebied van de melkveehouderij,<br />

na eerst <strong>voor</strong>al gebruikt te zijn <strong>voor</strong> de akkerbouw.<br />

Dankzij de groeiende stedelijke markt <strong>voor</strong> de zuivelproducten<br />

blijft dat tot op heden <strong>het</strong> geval. Na de Tweede<br />

Wereldoorlog zorgt die melkveehouderij <strong>voor</strong> <strong>in</strong>grijpende<br />

landschappelijke verander<strong>in</strong>gen. De landbouw ondergaat<br />

een <strong>in</strong>grijpende moderniser<strong>in</strong>g en mechaniser<strong>in</strong>g onder<br />

<strong>in</strong>vloed van de sterk groeiende bevolk<strong>in</strong>g en economie, en<br />

de daardoor stijgende vraag naar landbouwproducten. Via<br />

ruilverkavel<strong>in</strong>gen worden boerenbedrijven verplaatst, percelen<br />

vergroot, rechtgetrokken en dieper ontwaterd, en<br />

wegen aangelegd <strong>voor</strong> de grote werktuigen. In de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden worden veel sloten gedempt en zijn<br />

vaarpolders zeldzaam geworden. Grote delen van de<br />

<strong>veen</strong>weiden worden omgevormd tot zeer productief grasland,<br />

<strong>met</strong> weiden vol hoogproductieve grasrassen die gevoed<br />

worden <strong>met</strong> hoge kunstmestgiften om tot wel zes<br />

keer per jaar gemaaid of beweid te kunnen worden. Door<br />

de moderniser<strong>in</strong>g en mechaniser<strong>in</strong>g van de melkveehouderij<br />

is een veel diepere ontwater<strong>in</strong>g nodig van de <strong>veen</strong>weiden<br />

om de grasgroei te bevorderen en <strong>het</strong> land<br />

toegankelijk te maken <strong>voor</strong> de steeds grotere landbouwmach<strong>in</strong>es.<br />

Moeras, plas en gras<br />

Zo ontstaat een <strong>veen</strong>weidegebied <strong>met</strong> een enorme diversiteit<br />

aan landschappen, van de moerassen rondom de<br />

<strong>veen</strong>plassen via drassige <strong>veen</strong>weiden <strong>met</strong> weidevogels tot<br />

strakke kavels hoogproductief grasland <strong>met</strong> zwartbonte<br />

koeien. Hierdoor komt er wel steeds meer druk te staan<br />

op <strong>het</strong> waterbeheer, omdat <strong>het</strong> steeds gevarieerder wordend<br />

landgebruik vraagt om steeds meer en kle<strong>in</strong>ere peilvakken<br />

<strong>met</strong> elk hun eigen grondwaterpeil. Met de<br />

<strong>veen</strong>plassen en de droogmakerijen wordt de waterhuishoudkundige<br />

staat van de <strong>veen</strong>gebieden <strong>in</strong>gewikkelder,<br />

omdat nu <strong>veen</strong>weiden <strong>met</strong> een landbouwkundige drooglegg<strong>in</strong>g<br />

kunnen grenzen aan hoger gelegen <strong>veen</strong>plassen<br />

<strong>met</strong> een hoog waterpeil, maar ook aan veel dieper gelegen<br />

droogmakerijen <strong>met</strong> een laag waterpeil. De drooglegg<strong>in</strong>g<br />

die nodig is <strong>voor</strong> de moderne gemechaniseerde<br />

melkveehouderij maakt deze verschillen groter, en versterkt<br />

bovendien de bodemdal<strong>in</strong>g. Wetenschappers hebben<br />

vastgesteld dat de bodemdal<strong>in</strong>g door de diepere<br />

ontwater<strong>in</strong>g s<strong>in</strong>ds de jaren zestig en zeventig is toegenomen<br />

<strong>met</strong> een factor twee tot vijf. Proefpercelen bij Zegveld<br />

daalden dankzij een diepere ontwater<strong>in</strong>g geen zes<br />

maar twaalf milli<strong>met</strong>er per jaar.<br />

In de laatste decennia van de tw<strong>in</strong>tigste eeuw<br />

rukt de verstedelijk<strong>in</strong>g steeds meer op. En dankzij een<br />

groeiend milieubewustzijn wordt natuur zo belangrijk<br />

<strong>voor</strong> de maatschappij dat landbouwgrond soms van functie<br />

verandert, ook <strong>in</strong> <strong>veen</strong>weidegebieden. Nederland wil<br />

zu<strong>in</strong>ig zijn op de waardevolle moerasnatuur en de <strong>in</strong>ternationaal<br />

belangrijke weidevogelgebieden <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden (zie kader Natuur p. 29). Er komen ook<br />

meer stedel<strong>in</strong>gen wonen en recreëren, en agrarische gebouwen<br />

worden omgebouwd tot won<strong>in</strong>g of bedrijfsgebouw.<br />

De boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden leveren niet<br />

alleen meer melk of kaas, maar ook grutto’s, heropvoed<strong>in</strong>gscursussen<br />

of boerengolf. Het landbouwgebied wordt<br />

deels wat cultuursociologen noemen een ‘consumptielandschap’.<br />

In <strong>het</strong> onderzoek naar de waarden van <strong>het</strong> landschap<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden roemen de onderzoekers<br />

‘de tragische schoonheid van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap’.<br />

Die tragiek ligt besloten <strong>in</strong> de vicieuze cirkel die<br />

centraal staat <strong>in</strong> al <strong>het</strong> onderzoek van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen. De toekomst van <strong>het</strong> landschap van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden wordt namelijk bedreigd door dat wat de<br />

identiteit ervan bepaalt, de melkveehouderij. Om <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong>weidekarakter te behouden, zijn drastische stappen<br />

nodig en creatieve comb<strong>in</strong>aties <strong>in</strong> ruimtegebruik.


28/29<br />

Natuur<br />

Moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur; <strong>het</strong> beschermen waard<br />

< Klokjesgentiaan (Gentiana<br />

pneumonanthe) is een<br />

beschermde plantensoort die<br />

<strong>voor</strong>komt <strong>in</strong> blauwgrasland.<br />

De grutto is de meest<br />

karakteristieke vogel van<br />

<strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />

Weidevogels vormen zonder meer de belangrijkste<br />

natuurwaarde van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden. Daar<strong>voor</strong> heeft<br />

Nederland een <strong>in</strong>ternationale verantwoordelijkheid.<br />

Naast de <strong>veen</strong>weidenatuur<br />

waar deze vogels deel van uitmaken, herbergt<br />

<strong>het</strong> gebied ook nog moerassen en<br />

plassen <strong>met</strong> eveneens <strong>in</strong>ternationaal beschermde<br />

natuurwaarden.<br />

Het belangrijkste verschil tussen de twee<br />

soorten natuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

is <strong>het</strong> waterpeil. Bij moerasnatuur<br />

gaat <strong>het</strong> om zeer natte gebieden <strong>met</strong> een<br />

grondwaterpeil van vijf centi<strong>met</strong>er onder<br />

tot boven <strong>het</strong> maaiveld, <strong>veen</strong>weidenatuur<br />

groeit op licht gedra<strong>in</strong>eerde <strong>veen</strong>weiden<br />

<strong>met</strong> een peil van tw<strong>in</strong>tig tot vijftig centi<strong>met</strong>er<br />

onder <strong>het</strong> maaiveld. Veenweidenatuur<br />

is <strong>het</strong> leefgebied van weide vogels,<br />

waaronder grutto, kievit en kemphaan.<br />

Weidevogels zijn speciaal, want Nederland<br />

is <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal opzicht een van<br />

de meest belangrijke broedgebieden <strong>voor</strong><br />

verschillende soorten van deze trekvogels.<br />

Zo wordt geschat dat de helft van de<br />

wereldpopulatie van de grutto op Nederlandse<br />

bodem broedt, een groot deel<br />

daarvan <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. De<br />

grutto wordt dan ook wel de ambassadeur<br />

van de weidevogels genoemd. Het gaat<br />

slecht <strong>met</strong> de weidevogels. In de afgelopen<br />

vijftig jaar is bij<strong>voor</strong>beeld de populatie<br />

kemphanen <strong>met</strong> zo’n negentig procent<br />

afgenomen, de afgelopen tien jaren<br />

daalde <strong>het</strong> aantal broedende gruttoparen<br />

van honderd- naar zestigduizend.<br />

Veenweidenatuur bestaat <strong>voor</strong>al uit vegetatietypen<br />

die <strong>voor</strong>tkomen uit traditioneel<br />

agrarisch beheer. Dat zijn <strong>voor</strong> een deel<br />

botanisch waardevolle graslanden die<br />

lange tijd als hooiland <strong>in</strong> gebruik zijn of<br />

graslanden die één of een paar maal per<br />

jaar worden gemaaid of begraasd. Blauwgraslanden,<br />

dotterbloemhooilanden en<br />

kamgraslanden waren <strong>voor</strong> de moderniser<strong>in</strong>g<br />

en mechaniser<strong>in</strong>g van de landbouw<br />

wijd verbreid, maar zijn nu nagenoeg verdwenen.<br />

De huidige, bemeste, bekalkte,<br />

gescheurde en herhaaldelijk <strong>met</strong> cultuurgrassen<br />

<strong>in</strong>gezaaide <strong>veen</strong>weidepercelen<br />

zijn botanisch we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>teressant. Landschapsecologen<br />

zouden <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden dan ook gradiënten willen<br />

aanbrengen, waar<strong>in</strong> afwissel<strong>in</strong>g is tussen<br />

voedselarme en natte hooilanden en <strong>voor</strong><br />

de landbouw meer bruikbare <strong>veen</strong>weidepercelen.<br />

Moerasnatuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

is typisch <strong>voor</strong> <strong>het</strong> deltalandschap<br />

van westelijk Nederland. Er groeit een vegetatie<br />

die verwijst naar diverse stadia<br />

van de zogenaamde verland<strong>in</strong>gsreeks. Dat<br />

proces van <strong>het</strong> dichtgroeien van open<br />

water van de <strong>veen</strong>plassen verloopt via vegetaties<br />

als trilvenen, rietlanden en zeggenmoerassen<br />

tot en <strong>met</strong> wilgenstruwelen<br />

en broekbossen. Deze ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

zorgt <strong>voor</strong> <strong>veen</strong>vorm<strong>in</strong>g en uite<strong>in</strong>delijk<br />

<strong>voor</strong> ophog<strong>in</strong>g van de bodem.<br />

Moerasnatuur bevat relatief veel zeldzame<br />

plantensoorten. Vooral op drijvende<br />

vegetatie- en wortelmatten ontwikkelen<br />

zich trilvenen, <strong>veen</strong>mosrietlanden, moerasheide<br />

en bloemrijke rietlanden, <strong>met</strong><br />

zeldzame plantensoorten als <strong>veen</strong>mosorchis,<br />

ronde zonnedauw, kraaihei en grote<br />

<strong>veen</strong>bes. Moerasnatuur vormt een belangrijk<br />

leefgebied <strong>voor</strong> zeldzame moerasvogels<br />

als de roerdomp en de purperreiger.<br />

Er is beheer nodig om te <strong>voor</strong>komen dat<br />

bij<strong>voor</strong>beeld trilvenen of wilgenstruwelen<br />

verder verlanden <strong>in</strong> vegetatiesoorten <strong>met</strong><br />

m<strong>in</strong>der zeldzame planten en dieren. Ook<br />

op <strong>voor</strong>malige landbouwgronden kan zich<br />

via vernatt<strong>in</strong>g moerasnatuur ontwikkelen.<br />

Hier groeit een hoogproductieve vegetatie,<br />

zoals riet of liesgras. Ook kan zich<br />

daar pitrus ontwikkelen. Hoewel op deze<br />

zeer voedselrijke percelen geen bijzondere<br />

plantensoorten groeien, kunnen er<br />

wel zeldzame moerasvogels <strong>voor</strong>komen,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld de kle<strong>in</strong>e karekiet of de roerdomp.


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 30/31<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g<br />

1.2<br />

Problemen<br />

hangen<br />

allemaal samen<br />

<strong>met</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g<br />

In de Oostpolder van Schieland ligt <strong>het</strong> Moordsche Verlaat, een<br />

oud, vervallen sluiscomplex. Door de <strong>voor</strong>tschrijdende <strong>in</strong>kl<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> venige polderlandschap steken de gefundeerde<br />

sluisdeuren boven <strong>het</strong> huidige polderpeil uit. In <strong>het</strong> verleden had<br />

dit sluisje een belangrijke functie <strong>in</strong> de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsweg over <strong>het</strong><br />

water vanaf de Gouwe naar de Zuidplaspolder en vice versa.<br />

De bodem <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden daalt, en<br />

<strong>het</strong> is niet waarschijnlijk dat die dal<strong>in</strong>g een<br />

halt is toe te roepen (zie kader Bodemdal<strong>in</strong>g p.<br />

32). De bodemdal<strong>in</strong>g is ook <strong>voor</strong> de leek duidelijk<br />

zichtbaar: aan verzakkende boerderijen,<br />

de <strong>in</strong>middels bekende bunker die nu hoog op zijn heipalen<br />

staat langs de Diefdijk bij Leerdam, en de golvende<br />

wegen over de onderheide bruggen. Toch lijkt er <strong>voor</strong> de<br />

boeren en andere gebruikers van de <strong>veen</strong>weiden nog we<strong>in</strong>ig<br />

aan de hand. Zo op <strong>het</strong> eerste oog lijkt <strong>het</strong> logisch om<br />

te blijven doen wat er s<strong>in</strong>ds <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van de ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>gebied gebeurt: <strong>het</strong> blijven wegpompen van<br />

overbodig water en <strong>het</strong> slootpeil telkens aanpassen aan<br />

<strong>het</strong> dalende maaiveld, zodat de bodem weer verder zal<br />

zakken.<br />

Toch zijn er diverse redenen om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

te remmen of zelfs te stoppen. Dat uit zich ook <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

overheidsbeleid (zie kader Beleid p. 62). De belangrijkste<br />

redenen zijn de grote maatschappelijke kosten <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

beheer en onderhoud van wegen, rioler<strong>in</strong>g en andere <strong>in</strong>frastructuur,<br />

verzakkende gebouwen, problemen <strong>met</strong> waterverlies<br />

uit natte natuurgebieden, en een versnipperd<br />

en <strong>in</strong>gewikkeld waterbeheer. Om een idee te geven: <strong>voor</strong><br />

de Zuid-Hollandse <strong>veen</strong>weiden zijn de kosten <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

waterbeheer en <strong>het</strong> rioolbeheer tussen 1992 en 2002<br />

verdubbeld, mede omdat <strong>het</strong> aantal peilvakken <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied<br />

twee keer zo hoog werd.<br />

In <strong>het</strong> onderzoeksproject <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen is <strong>voor</strong>al gekeken naar <strong>het</strong> landelijk gebied. Wat<br />

daar <strong>voor</strong>al opvalt, is dat de waterhuishoud<strong>in</strong>g steeds <strong>in</strong>gewikkelder<br />

is geworden. Het water beslaat ook een aanzienlijk<br />

deel van <strong>het</strong> oppervlak van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden, zo’n vijf tot soms tw<strong>in</strong>tig procent volgens <strong>het</strong><br />

Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland. Het grondwaterpeil<br />

<strong>in</strong> de droogmakerijen ligt vaak <strong>met</strong>ers dieper<br />

dan <strong>het</strong> waterpeil <strong>in</strong> de aangrenzende <strong>veen</strong>weiden en<br />

moerassen. Als gevolg hiervan zuigen de diepste droogmakerijen<br />

naburige <strong>veen</strong>weidepolders of <strong>veen</strong>plassen<br />

leeg, zodat de <strong>veen</strong>weiden verdrogen en daardoor sneller<br />

<strong>in</strong>kl<strong>in</strong>ken en de moerasnatuur rondom de <strong>veen</strong>plassen afhankelijk<br />

is van vervuild of voedselrijk water uit de boezem.<br />

1700 peilvakken<br />

Dat <strong>het</strong> waterbeheer complex is, blijkt ook uit de meer<br />

dan 1.700 peilvakken <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied, vaak nog opgesplitst<br />

<strong>met</strong> stuwtjes en gemaaltjes, waarvan een groot aantal<br />

door particulieren onderhouden wordt. Boeren lossen <strong>met</strong><br />

onderbemal<strong>in</strong>gen hun eigen waterproblemen op door op<br />

percelen de waterstand nog verder te verlagen. In <strong>het</strong> poldergebied<br />

rond Zegveld heeft zo’n vijftig procent van de<br />

percelen een onderbemal<strong>in</strong>g.<br />

<strong>Water</strong>schappen hebben geen overzicht van de<br />

ontwater<strong>in</strong>gsdiepte <strong>in</strong> die onderbemal<strong>in</strong>gen, wat <strong>het</strong> waterbeheer<br />

en <strong>het</strong> zicht op de bodemdal<strong>in</strong>g bemoeilijkt. En<br />

b<strong>in</strong>nen gebieden <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g wordt elke tien tot<br />

vijftien jaar een nieuw peilbesluit genomen om <strong>het</strong> slootpeil<br />

mee te laten dalen <strong>met</strong> <strong>het</strong> maaiveld. Dit leidt allemaal<br />

tot steeds hogere kosten <strong>voor</strong> de waterschappen, en<br />

<strong>in</strong>direct dus <strong>voor</strong> de Nederlandse burger.<br />

De grootste veroorzaker van de bodemdal<strong>in</strong>g is<br />

de landbouw die <strong>met</strong> bijna tachtig procent ook de grootste<br />

grondgebruiker van de westelijke <strong>veen</strong>weiden is (zie<br />

tabel Landgebruik p. 36). De melkveehouderij <strong>in</strong> de wes-


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

34/35<br />

telijke <strong>veen</strong>weiden is echter m<strong>in</strong>der rendabel dan <strong>in</strong> andere<br />

delen van Nederland (zie kader Landbouw p. 39).<br />

De boeren houden ook reken<strong>in</strong>g <strong>met</strong> de moeilijk begaanbare<br />

<strong>veen</strong>weiden, bij<strong>voor</strong>beeld door drijfmest te verspreiden<br />

<strong>met</strong> geperforeerde slangen <strong>in</strong> plaats van grote<br />

<strong>in</strong>jecteermach<strong>in</strong>es <strong>met</strong> mesttanks. Zulke <strong>met</strong>hoden zijn<br />

vaak kostbaarder. Boeren <strong>in</strong> nattere <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

kunnen onder <strong>voor</strong>waarden dan ook een beroep doen op<br />

een speciale subsidie – de stimuler<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />

gebieden <strong>met</strong> natuurlijke handicaps – omdat ze werken<br />

onder slechtere omstandigheden dan elders.<br />

Landbouw naar natuur<br />

Gedeeltelijke omschakel<strong>in</strong>g van landbouw naar natuur<br />

wordt <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden vaak gezien als een<br />

deel van de oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g. Dat komt<br />

doordat <strong>in</strong> zowel de natte moerasnatuur als de <strong>veen</strong>weidenatuur<br />

(zie kader Natuur p. 29) <strong>met</strong> hogere waterpeilen<br />

gewerkt kan worden, wat de oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong><br />

tegengaat. Probleem is dat veel natuurgebieden vaak<br />

kle<strong>in</strong> zijn en midden tussen landbouwgebieden liggen.<br />

Ze hebben praktisch altijd een hoger grondwaterpeil dan<br />

<strong>het</strong> omr<strong>in</strong>gende land, en daardoor verliezen ze <strong>het</strong> voedselarme<br />

water aan de omr<strong>in</strong>gende landbouwgebieden.<br />

Dat moet weer gecompenseerd worden <strong>met</strong> gebiedsvreemd<br />

en vaak voedselrijk water uit de boezem.<br />

Bij natuurontwikkel<strong>in</strong>g en -bescherm<strong>in</strong>g moet hiermee<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden worden (zie kader Natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />

p. 84).<br />

De warme zomer van 2003 is een mooie illustratie<br />

van wat er gebeurt als een <strong>veen</strong>weidelandschap <strong>met</strong><br />

een zo complex en versnipperd waterbeheer te maken<br />

krijgt <strong>met</strong> extreme omstandigheden. Toen werd om verdrog<strong>in</strong>g<br />

tegen te gaan water uit <strong>het</strong> IJsselmeer naar de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden geleid, <strong>met</strong> als gevolg dat er gebiedsvreemd<br />

en voedselrijk water werd b<strong>in</strong>nengelaten <strong>in</strong><br />

de moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur die <strong>het</strong> <strong>voor</strong>al van<br />

zijn schraalheid en voedselarmoede moet hebben.<br />

De zomer van 2003 zorgde ook <strong>voor</strong> vraagtekens bij de<br />

veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, toen de <strong>veen</strong>kade bij<br />

Wilnis doorbrak als gevolg van verdrog<strong>in</strong>g. Na Wilnis zijn<br />

<strong>veen</strong>kades en -dijken geïnspecteerd en <strong>in</strong>dien nodig versterkt.<br />

Een teken aan de wand is dat klimaatwetenschappers<br />

verwachten dat de nu nog als extreem ervaren zomer<br />

van 2003 <strong>in</strong> de toekomst een hele gewone zomer zal zijn.<br />

De kadebreuk die <strong>in</strong> de droge<br />

zomer van 2003 bij Wilnis<br />

plaatsvond, zorgde <strong>voor</strong><br />

vraagtekens bij de veiligheid<br />

van dergelijke <strong>veen</strong>kades.<br />

Ongelijkmatige zakk<strong>in</strong>g van <strong>veen</strong> kan<br />

schade veroorzaken aan <strong>in</strong>frastructuur en<br />

gebouwen. Hier een <strong>voor</strong>beeld van een<br />

boerderij <strong>in</strong> de polder Zegveld.


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 36/37<br />

Ruimtegebruik onder druk<br />

Landgebruik <strong>in</strong> <strong>het</strong> westelijk <strong>veen</strong>weidegebied <strong>in</strong> hectares<br />

functie<br />

agrarisch gebied<br />

grasland<br />

overige landbouw<br />

glastu<strong>in</strong>bouw<br />

fruitteelt en bosbouw<br />

<strong>veen</strong><br />

38.260<br />

35.210<br />

1.810<br />

480<br />

760<br />

<strong>veen</strong> <strong>met</strong> kleidek 40 cm klei op <strong>veen</strong><br />

23.440<br />

21.640<br />

840<br />

50<br />

910<br />

totaal<br />

103.620<br />

97.090<br />

3.670<br />

580<br />

2.280<br />

1.3<br />

Iedereen bemoeit<br />

zich <strong>met</strong> de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

water<br />

2.540<br />

900<br />

460<br />

3.900<br />

zoet water<br />

2.540<br />

900<br />

460<br />

3.900<br />

stedelijk gebied<br />

kle<strong>in</strong>e kernen<br />

bebouw<strong>in</strong>g buitengebied<br />

hoofdwegen<br />

stedelijk groen<br />

7.420<br />

3.120<br />

1.130<br />

1.110<br />

2.060<br />

6.040<br />

2.220<br />

850<br />

1.420<br />

1.550<br />

5.770<br />

2.060<br />

650<br />

1.300<br />

1.760<br />

19.230<br />

7.400<br />

2.630<br />

3.830<br />

5.370<br />

De bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> westelijk <strong>veen</strong>weidegebied<br />

is een fysiek proces dat leidt tot grote<br />

maatschappelijke problemen. Er zal een ruimtelijke<br />

oploss<strong>in</strong>g gevonden moeten worden om<br />

de landbouw, de natuur en alle andere func-<br />

Sectoraal of <strong>in</strong>tegraal<br />

In de politieke en beleidsmatige afweg<strong>in</strong>gen komen al<br />

deze verschillende belangen terug, maar telkens op een<br />

andere manier en op een ander schaalniveau. Hier geldt<br />

de stelregel: hoe hoger <strong>het</strong> niveau, des te sectoraler <strong>het</strong><br />

natuurgebied<br />

4.520<br />

800<br />

290<br />

5.610<br />

ties <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap op zo’n manier <strong>in</strong> te pas-<br />

beleid. Vanuit Europa komen bij<strong>voor</strong>beeld richtlijnen die<br />

moeras<br />

1.710<br />

30<br />

20<br />

1.760<br />

sen dat die bodemdal<strong>in</strong>g zoveel mogelijk wordt geremd.<br />

eenzijdig gericht zijn op maatregelen <strong>voor</strong> waterkwaliteit,<br />

<strong>veen</strong>weide<br />

2.000<br />

440<br />

0<br />

2.440<br />

Maar de westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn enorm complex,<br />

natuur en bodem, maar die ook hun <strong>in</strong>vloed hebben op<br />

open natuur<br />

810<br />

330<br />

270<br />

1.410<br />

zowel fysiek als maatschappelijk. Eigenlijk zijn de fysieke<br />

andere sectoren. B<strong>in</strong>nen gemeenten worden de eisen die<br />

verschillen <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>bodem m<strong>in</strong>stens zo <strong>in</strong>gewikkeld als<br />

daaruit <strong>voor</strong>tvloeien, vertaald <strong>in</strong> bestemm<strong>in</strong>gsplannen en<br />

totaal<br />

52.740<br />

49.660<br />

29.960<br />

132.360<br />

de maatschappelijke, economische en politieke verschil-<br />

ruimtelijk beleid. De decentralisatie van veel beleid <strong>in</strong><br />

len tussen de partijen die zich <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>wei-<br />

Nederland heeft er<strong>voor</strong> gezorgd dat er telkens een uitwer-<br />

den bemoeien. Alleen al <strong>in</strong> <strong>het</strong> poldergebied rond<br />

k<strong>in</strong>g gemaakt moet worden van redelijk abstract sectoraal<br />

Zegveld – tussen Bodegraven, Woerden en de rivier de<br />

en ruimtelijk rijksbeleid naar meer <strong>in</strong>tegraal en gebieds-<br />

Meije – komen tien verschillende bodemsoorten <strong>voor</strong> <strong>in</strong><br />

gericht toegepast prov<strong>in</strong>ciaal, regionaal en gemeentelijk<br />

comb<strong>in</strong>aties van vijf soorten <strong>veen</strong> <strong>met</strong> zavel en klei. En er<br />

beleid (zie kader Beleid p. 62). Opvallend is ook hoeveel<br />

In <strong>het</strong> Nederlandse <strong>veen</strong>weidegebied<br />

zijn borden te v<strong>in</strong>den die<br />

getuigen van verzet tegen<br />

verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> karakteristieke<br />

<strong>veen</strong>weidelandschap, zoals<br />

de omzett<strong>in</strong>g van weiland <strong>in</strong><br />

natte natuur.<br />

zijn 58 gemeenten, drie prov<strong>in</strong>cies en zes m<strong>in</strong>isteries die<br />

zich <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden bemoeien.<br />

Maatschappelijk gezien zijn de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

eigenlijk van iedereen. De automobilist die vanaf<br />

de snelweg van <strong>het</strong> wijdse uitzicht geniet, v<strong>in</strong>dt dat hij<br />

net zoveel recht heeft op een men<strong>in</strong>g over <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weide-<br />

visies er <strong>in</strong> de loop van de decennia zijn geschreven over<br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden. De Hollands-Utrechtse <strong>veen</strong>gebieden<br />

maken deel uit van <strong>het</strong> Groene Hart, en zijn zo<br />

sterk verbonden <strong>met</strong> de opvatt<strong>in</strong>gen over de betekenis<br />

van <strong>het</strong> landelijk gebied <strong>voor</strong> de omr<strong>in</strong>gende steden.<br />

De vraag is ook wat de economische gevolgen zijn<br />

landschap als de boeren die dat landschap gebruiken of<br />

van de bodemdal<strong>in</strong>g of de maatregelen tegen de bodem-<br />

de natuurorganisaties die er natuur beheren. Eigenlijk<br />

dal<strong>in</strong>g. Wat is de economie van de westelijke <strong>veen</strong>wei-<br />

komt dat overeen <strong>met</strong> de wijze waarop dat <strong>in</strong> de rest van<br />

den Het landschap van de westelijke <strong>veen</strong>weiden is<br />

Nederland gebeurt: landschap is van iedereen. Opvallend<br />

altijd gestuurd geweest door de economie, of <strong>het</strong> nu gaat<br />

is de toenemende <strong>in</strong>vloed van stedel<strong>in</strong>gen op de me-<br />

om turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g of melkveehouderij. De waarde van <strong>het</strong><br />

n<strong>in</strong>gsvorm<strong>in</strong>g waar <strong>het</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden betreft.<br />

landschap was altijd uit te drukken <strong>in</strong> <strong>het</strong> geld dat ermee<br />

Er zijn diverse particuliere actiegroepen die strijden <strong>voor</strong><br />

te verdienen viel. In de afgelopen decennia is duidelijk<br />

of tegen natuur en landbouw. Met hun acties eisen ze<br />

geworden dat ook zaken die niet <strong>in</strong> geld zijn uit te druk-<br />

veel aandacht op <strong>in</strong> de media en de politiek en leggen zo<br />

ken, belangrijk zijn. Een landschap is ook waardevol<br />

vaak veel gewicht <strong>in</strong> de schaal.<br />

omdat <strong>het</strong> zorgt <strong>voor</strong> goed dr<strong>in</strong>kwater, schoon oppervlak-


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

38/39<br />

tewater, een hoge biodiversiteit, een rijke cultuurhistorie,<br />

bied. De fysieke problemen van de bodemdal<strong>in</strong>g en de<br />

recreatieve mogelijkheden, en gewoon omdat <strong>het</strong> mooi en<br />

aantrekkelijk is. En misschien zijn er nieuwe economi-<br />

maatschappelijke discussie als gevolg van ruimtelijke<br />

planvorm<strong>in</strong>g komen telkens samen op deelgebieden <strong>met</strong><br />

Landbouw<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g bedreig<strong>in</strong>g en kans <strong>voor</strong> landbouw<br />

sche mogelijkheden te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> plaats van of naast de<br />

specifieke ruimtelijke, landschappelijke, bodemkundige,<br />

nu economisch nog zeer belangrijke melkveehouderij, <strong>in</strong><br />

waterhuishoudkundige, economische, sociale en poli-<br />

de vorm van nieuwe agrarische bedrijfsvoer<strong>in</strong>g, nieuwe<br />

markten en diensten of <strong>in</strong> de vorm van nieuwe vormen<br />

van landgebruik die rendabel gemaakt kunnen worden.<br />

Iedereen bemoeit zich dus <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden,<br />

en dat leidt soms tot gespannen verhoud<strong>in</strong>gen<br />

tussen betrokken partijen. Er bestaat ook niet zoiets als<br />

dé westelijke <strong>veen</strong>weiden of hét westelijke <strong>veen</strong>weidege-<br />

tieke verhoud<strong>in</strong>gen. Eén enkele strategie <strong>voor</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden voldoet dan ook niet. Kijk naar de<br />

compleet verschillende <strong>veen</strong>weidelandschappen van bij<strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>Water</strong>land en de Alblasserwaard, en direct is<br />

duidelijk dat een oploss<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> de ene polder past, <strong>in</strong><br />

de andere niet werkt.<br />

Veel melkveehouders comb<strong>in</strong>eren<br />

<strong>het</strong> produceren van melk<br />

<strong>met</strong> natuurbeheer dat is<br />

gericht op de bescherm<strong>in</strong>g van<br />

weidevogels als de grutto en de<br />

kievit. Zulke groene diensten<br />

leveren extra <strong>in</strong>komsten op.<br />

De verstedelijk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> landelijk gebied is <strong>voor</strong> de<br />

<strong>veen</strong>weidegebieden <strong>in</strong> <strong>het</strong> westen van Nederland een<br />

ernstige bedreig<strong>in</strong>g, maar dat is <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek van<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen niet meegenomen.<br />

Voor boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

is <strong>het</strong> moeilijker dan elders om hun bedrijf<br />

rendabel te houden. In grote delen<br />

van <strong>het</strong> gebied zullen boeren op zoek<br />

moeten naar alternatieve <strong>in</strong>komsten die<br />

passen bij de strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn een landbouwgebied.<br />

78,2 procent van de grond<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied is <strong>in</strong> handen van de landbouw,<br />

en daarvan is 93,7 procent gras.<br />

De melkveehouderij dom<strong>in</strong>eert dus nog<br />

steeds <strong>het</strong> landelijk gebied <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden. Daarnaast is er wat<br />

glastu<strong>in</strong>bouw, wat akkerbouw, en ligt er<br />

rond Boskoop een cluster <strong>met</strong> boomteeltbedrijven.<br />

De melkveehouderij is zowel<br />

economisch als landschappelijk belangrijk,<br />

want de melkveehouders zijn de beheerders<br />

van <strong>het</strong> karakteristieke<br />

<strong>veen</strong>weidelandschap dat wordt gewaardeerd<br />

om zijn cultuurhistorie en natuurwaarden.<br />

De boeren zien zichzelf ook als<br />

beheerders, en voelen bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

verantwoordelijkheid om hun koeien <strong>in</strong> de<br />

wei te houden, omdat dit past <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

aloude beeld van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied.<br />

De <strong>in</strong>komens van de melkveehouders <strong>in</strong><br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden staan onder<br />

druk. Er is meer beheer en onderhoud<br />

nodig <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Het<br />

drassige <strong>veen</strong> en de smalle en lange kavels<br />

maken de landbouwgrond moeilijker<br />

toegankelijk en moeilijker te bewerken,<br />

<strong>het</strong> waterbeheer is soms per kavel anders.<br />

Bovendien is de grond <strong>in</strong> <strong>het</strong> sterk verstedelijkte<br />

westen van Nederland duur. In<br />

<strong>het</strong> westelijk weidegebied van Utrecht, de<br />

Alblasserwaard en de droogmakerijen bij<br />

<strong>Water</strong>land is de positie van de melkveehouderij<br />

nog relatief sterk, maar <strong>in</strong> de<br />

overige gebieden heeft een groot aantal<br />

bedrijven geen opvolger en is de structuur<br />

van de landbouw niet optimaal. Daar liggen<br />

overigens wel goede kansen <strong>voor</strong> verbred<strong>in</strong>g<br />

en nieuwe bedrijfssystemen als<br />

<strong>het</strong> zogenaamde ‘natuurboeren’.<br />

De grote vraag is hoe een rendabele landbouw<br />

<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden te<br />

comb<strong>in</strong>eren valt <strong>met</strong> de hogere waterpeilen<br />

die nodig zullen zijn om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

af te remmen. De productie per<br />

hectare is <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied nu al lager dan<br />

elders <strong>in</strong> Nederland. Gemiddeld ligt <strong>het</strong><br />

<strong>in</strong>komen van een <strong>veen</strong>weideboer zo’n<br />

4.500 euro lager. Dat zal dalen als <strong>het</strong><br />

grondwaterpeil omhoog moet om te <strong>voor</strong>komen<br />

dat de bodem verder daalt. Onder<br />

de huidige manier van werken zorgt een<br />

peilverhog<strong>in</strong>g van zestig naar 35 centi<strong>met</strong>er<br />

onder maaiveld <strong>voor</strong> een dal<strong>in</strong>g van<br />

<strong>het</strong> <strong>in</strong>komen tussen de negen- en dertienduizend<br />

euro per bedrijf. Via andere bedrijfssystemen<br />

(‘boeren op hoog water’)<br />

en vergoed<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> groenblauwe diensten<br />

kan dat <strong>voor</strong> een groot deel gecompenseerd<br />

worden. Maar <strong>het</strong> zal duidelijk<br />

zijn dat de landbouw niet overal <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

gebied meer de economische drager zal<br />

kunnen blijven.


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

Klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

en broeikasgassen<br />

40/41<br />

1.4<br />

Klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

hangt<br />

als zwarte wolk over<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

In de Waarderpolder <strong>met</strong>en klimaatonderzoekers<br />

wat de uitstoot aan broeikasgassen<br />

is als gevolg van <strong>veen</strong>oxidatie.<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn gevoelig <strong>voor</strong> de<br />

klimaatverander<strong>in</strong>g. De bodemdal<strong>in</strong>g zal door<br />

de klimaatverander<strong>in</strong>g nog versnellen, en de<br />

versnipperde waterhuishoud<strong>in</strong>g zorgt dat er<br />

m<strong>in</strong>der ruimte is <strong>voor</strong> berg<strong>in</strong>g en opslag van<br />

water terwijl dat door de klimaatverander<strong>in</strong>g extra nodig<br />

zal zijn. Tegelijkertijd is de <strong>veen</strong>bodem medeverantwoordelijk<br />

<strong>voor</strong> de klimaatverander<strong>in</strong>g. Bij de oxidatie van <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong> worden koolstofdioxide (CO 2 ) en lachgas (N 2 O) uitgestoten,<br />

gassen die bijdragen aan <strong>het</strong> broeikaseffect.<br />

Een bodemdal<strong>in</strong>g van een centi<strong>met</strong>er per jaar heeft zo ver<br />

reikende gevolgen <strong>voor</strong> de komende honderd jaar.<br />

Er zijn dus twee redenen om <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden maatregelen te nemen tegen de klimaatverander<strong>in</strong>g:<br />

<strong>het</strong> gebied moet klimaatbestendiger worden <strong>in</strong>gericht,<br />

en de bijdrage aan de uitstoot van<br />

broeikasgassen moet omlaag. Klimaatverander<strong>in</strong>g staat<br />

echter ver van de dagelijkse leefwereld. Waar bewoners<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden zich <strong>voor</strong>al mee bezighouden<br />

is wat er <strong>in</strong> de komende jaren gebeurt <strong>met</strong> hun leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Melkveehouders maken zich zorgen over wat<br />

de volgende generaties <strong>voor</strong> toekomst hebben <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

boerenbedrijf. Maar de klimaatdiscussie gaat over de toekomst<br />

na 2100, over de verre toekomst. De klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

hangt zo als <strong>het</strong> ware als een zwarte wolk boven de<br />

Hollandse luchten van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Mensen<br />

zien die wel hangen, maar zijn erg onzeker over wat er uit<br />

komt vallen.<br />

Die onzekerheid wordt versterkt doordat de wetenschappelijke<br />

discussie rondom <strong>het</strong> klimaatprobleem<br />

<strong>voor</strong> niet-<strong>in</strong>gewijden erg <strong>in</strong>gewikkeld is. Zo hanteert<br />

KNMI een viertal klimaatscenario’s, en zijn er nog veel<br />

onzekerheden <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek naar de<br />

gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g en de uitstoot van de<br />

broeikasgassen. Dat maakt <strong>het</strong> moeilijk om iets te zeggen<br />

over de exacte gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden zonder specifiek onderzoek <strong>in</strong><br />

dit gebied. Duidelijk is wel dat <strong>in</strong> alle klimaatscenario’s<br />

de oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> zal toenemen, en dus de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

Droge zomers, snelle bodemdal<strong>in</strong>g<br />

Als we <strong>in</strong>zoomen op de westelijke <strong>veen</strong>weiden, valt er wel<br />

degelijk iets te zeggen over de gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

en de bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen en de Europese<br />

<strong>voor</strong>loper daarvan, Europeat, zijn modelstudies uitgevoerd<br />

naar de effecten van klimaatverander<strong>in</strong>g op bodem<br />

en water. In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> nationale klimaatonderzoeksprogramma<br />

Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte is uitgerekend wat<br />

de bijdrage is van de Nederlandse <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

aan de uitstoot van de broeikasgassen koolstofdioxide<br />

(CO 2 ), <strong>met</strong>haan (CH 4 ) en lachgas (N 2 O) (zie kader Broeikasgassen<br />

p. 43). Het belangrijkste gevolg van de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden is dat de<br />

bodem tot wel anderhalf keer sneller kan gaan dalen,<br />

omdat de zomers droger en warmer worden. Vooral<br />

warmte zorgt <strong>voor</strong> een versnelde bodemdal<strong>in</strong>g, en <strong>in</strong> alle<br />

klimaatscenario’s wordt reken<strong>in</strong>g gehouden <strong>met</strong> een hogere<br />

zomertemperatuur. In <strong>veen</strong>gebieden zonder kleidek<br />

daalt de bodem volgens modelstudies bij ongewijzigd<br />

peilbeheer tot <strong>het</strong> jaar 2100 <strong>in</strong> <strong>het</strong> huidige klimaat gemiddeld<br />

94 centi<strong>met</strong>er, bij een gematigde klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

(klimaatscenario G) 107 centi<strong>met</strong>er, en bij <strong>het</strong>


1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 42/43<br />

meest warme en droge klimaatscenario (klimaatscenario<br />

W+) 144 centi<strong>met</strong>er.<br />

De klimaatverander<strong>in</strong>g maakt dus dat de bestaande<br />

problemen <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g en waterbeheer <strong>in</strong><br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden zullen toenemen, omdat de extremen<br />

<strong>in</strong> neerslag en temperatuur zullen toenemen.<br />

Daardoor worden de kwetsbare gebieden <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden nog kwetsbaarder, en ontstaat er meer behoefte<br />

aan berg<strong>in</strong>gscapaciteit <strong>in</strong> <strong>het</strong> waterbeheer. Op de<br />

lange termijn zal ook verzilt<strong>in</strong>g optreden <strong>in</strong> de diep gelegen<br />

droogmakerijen, doordat brak of zout grondwater<br />

naar boven komt door gebrek aan tegendruk van <strong>het</strong> oppervlaktewater.<br />

Vooral de boomteelt <strong>in</strong> Boskoop en de<br />

bloembollen zijn daar gevoelig <strong>voor</strong>. Het grote schrikbeeld<br />

is echter dat er elk jaar ongeveer 2.000 hectare<br />

aan <strong>veen</strong>grond zal verdwijnen door de oxidatie, als er<br />

geen maatregelen worden getroffen.<br />

De klimaatverander<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden als een vicieuze cirkel. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

zijn gevoelig <strong>voor</strong> de gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g,<br />

maar dragen zelf bij aan die klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

door de uitstoot van broeikasgassen (zie<br />

kader Broeikasgassen p. 43) die worden gezien als drijvende<br />

kracht achter de klimaatverander<strong>in</strong>g. In <strong>het</strong> kader<br />

van <strong>het</strong> nationale klimaatonderzoeksprogramma Klimaat<br />

<strong>voor</strong> Ruimte is uitgerekend wat de bijdrage is van de Nederlandse<br />

<strong>veen</strong>weidegebieden aan de uitstoot van de<br />

broeikasgassen koolstofdioxide (CO 2 ), <strong>met</strong>haan (CH 4 ) en<br />

lachgas (N 2 O). Uit directe <strong>met</strong><strong>in</strong>gen van CO 2 <strong>in</strong> de lucht<br />

en <strong>met</strong><strong>in</strong>gen van de bodemdal<strong>in</strong>g schatten wetenschappers<br />

dat er door oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> een uitstoot van<br />

broeikasgassen ontstaat, die gelijk staat aan vijf tot vijftien<br />

ton CO 2 per hectare per jaar. Ter vergelijk<strong>in</strong>g: alle<br />

personenauto’s van Nederland stoten ongeveer tw<strong>in</strong>tig<br />

ton CO 2 per jaar uit.<br />

Broeikasgas uitstoten of opslaan<br />

Ook de kwestie van de broeikasgassen is <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden geen eenduidig probleem. Veengebieden<br />

kunnen een bron zijn van broeikasgassen, maar ook als<br />

opslag fungeren. Bij <strong>het</strong> oxideren van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> komen de<br />

broeikasgassen koolstofdioxide en lachgas vrij. Door <strong>het</strong><br />

onder water zetten van <strong>veen</strong>, <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld natuurontwikkel<strong>in</strong>g,<br />

kan die uitstoot worden verm<strong>in</strong>derd, en bij<br />

<strong>veen</strong>vorm<strong>in</strong>g kan zelfs koolstof worden vastgelegd <strong>in</strong> de<br />

bodem. Probleem is dat die natte natuur weer moerasgas<br />

produceert door de natuurlijke vergist<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> organische<br />

materiaal. Dat bestaat grotendeels uit <strong>met</strong>haan, een<br />

broeikasgas <strong>met</strong> een 23 keer zo sterke werk<strong>in</strong>g als koolstofdioxide.<br />

Wetenschappers schatten dat de totale omvang<br />

van broeikasgasemissies <strong>in</strong> Nederland <strong>met</strong> 1,5 tot 4,5<br />

procent zal afnemen als alle <strong>veen</strong>weiden – circa 270.000<br />

hectare – omgezet worden <strong>in</strong> moeras. Deze afname zou<br />

mooi passen bij de <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />

Nederland om de uitstoot van broeikasgassen terug te<br />

dr<strong>in</strong>gen. Een complete verander<strong>in</strong>g van landgebruik van<br />

<strong>in</strong>tensieve melkveehouderij naar moerasgebied zal<br />

natuurlijk niet haalbaar zijn, maar alle beetjes<br />

helpen, ook de w<strong>in</strong>st uit de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

Broeikasgassen<br />

Nederlandse <strong>veen</strong>gebieden stoten <strong>het</strong><br />

broeikasgas koolstofdioxide (CO 2 ) uit en<br />

dragen daarom bij aan de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

Door de kunstmatig laaggehouden<br />

waterstanden <strong>in</strong> onze <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

kan <strong>het</strong> <strong>veen</strong> oxideren; de zuurstof uit de<br />

lucht reageert <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>, waardoor<br />

koolstofdioxide ontstaat. Naast koolstofdioxide<br />

zijn er nog twee belangrijke broeikasgassen<br />

die een rol spelen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong>weidegebied: <strong>met</strong>haan (CH 4 ) en<br />

lachgas (N 2 O). De uitstoot van <strong>het</strong> broeikasgas<br />

lachgas wordt veroorzaakt door de<br />

processen nitrificatie en denitrificatie. Bij<br />

nitrificatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> wordt <strong>het</strong> stikstof<br />

(N) <strong>in</strong> de bodem omgezet van ammoniak<br />

<strong>in</strong> ammonium als er voldoende zuurstof<br />

<strong>in</strong> de bodem aanwezig is en er voldoende<br />

Veenweidegebieden stoten van nature meer broeikasgassen uit<br />

In <strong>het</strong> onderzoeksprogramma Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte<br />

zijn de broeikasgasbalansen van drie <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

<strong>met</strong> verschillend beheer vergeleken: Oukoop,<br />

een gebied <strong>met</strong> lage grondwaterstanden en <strong>in</strong>tensief<br />

beheer; Ste<strong>in</strong>, een polder <strong>met</strong> dynamisch slootpeilbeheer<br />

en extensief beheer en Horstermeer, een<br />

natuurgebied <strong>met</strong> hoge grondwaterstanden.<br />

microbiële activiteit is. Als tussenproduct<br />

ontstaat dan lachgas. Denitrificatie is een<br />

proces dat onder zuurstofarme omstandigheden<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt en dan wordt nitraat<br />

direct omgezet <strong>in</strong> lachgas en gasvormig<br />

stikstof. Door <strong>het</strong> toedienen van meststoffen<br />

wordt de hoeveelheid makkelijk afbreekbaar<br />

stikstof verhoogd en wordt de<br />

uitstoot van lachgas hoger. Het broeikasgas<br />

<strong>met</strong>haan ontstaat door afbraak van<br />

organisch materiaal onder zuurstofarme<br />

omstandigheden, bij<strong>voor</strong>beeld door afbraak<br />

van <strong>veen</strong> of vegetatie onder water.<br />

Lachgas en <strong>met</strong>haan zijn sterkere broeikasgassen<br />

dan koolstofdioxide en worden<br />

beiden uitgedrukt <strong>in</strong> CO 2 -equivalenten.<br />

Het opwarm<strong>in</strong>gseffect van 1 kg lachgas<br />

en <strong>met</strong>haan is respectievelijk 296 en 23<br />

keer sterker dan van 1 kg koolstofdioxide.<br />

In <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied is de netto balans<br />

van de uitstoot van de drie broeikasgassen<br />

sterk afhankelijk van <strong>het</strong> waterpeil<br />

en <strong>het</strong> management. In <strong>het</strong> onderzoeksprogramma<br />

Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte zijn de<br />

broeikasgasbalansen van drie <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

<strong>met</strong> verschillend management<br />

vergeleken: Oukoop, een gebied <strong>met</strong> lage<br />

grondwaterstanden en <strong>in</strong>tensief management;<br />

Ste<strong>in</strong>, een polder <strong>met</strong> dynamisch<br />

slootpeilbeheer en extensief management<br />

en Horstermeer, een natuurgebied <strong>met</strong><br />

hoge grondwaterstanden. De resultaten<br />

van dit onderzoek worden kort weergegeven<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> grafiekje hieronder.<br />

CO 2 CH 4 N 2 O Totaal<br />

Emissie (ton CO 2 -equivalenten ha -1 yr -1 )<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

-10<br />

-20<br />

Horstermeer Ste<strong>in</strong> Oukoop


2<br />

Opgaven<br />

Voor de toekomst van de westelijke <strong>veen</strong>weiden is de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>het</strong> meest <strong>in</strong>grijpende probleem. De gevolgen<br />

van de bodemdal<strong>in</strong>g zijn echter overal anders. Bij de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g zal dan ook reken<strong>in</strong>g<br />

gehouden moeten worden <strong>met</strong> de karakteristiek van de verschillende <strong>veen</strong>weidegebieden, en <strong>voor</strong>al <strong>met</strong> de<br />

kwetsbaarheid van die gebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Dat betekent ruimtelijk maatwerk en specifieke maatregelen<br />

<strong>voor</strong> zeer kwetsbare, kwetsbare en we<strong>in</strong>ig kwetsbare gebieden.<br />

Door de bodemdal<strong>in</strong>g is de funder<strong>in</strong>g van<br />

deze boerderij bloot komen te liggen.<br />

Dit komt <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden vaak<br />

<strong>voor</strong>.


2. Opgaven 46/47<br />

Problemen verschillen<br />

per gebied<br />

2<br />

Kiezen <strong>voor</strong><br />

<strong>veen</strong>weidelandschap<br />

of <strong>veen</strong>bodem<br />

Kwetsbaarheid <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart<br />

zeer kwetsbaar<br />

Via modelonderzoek hebben onderzoekers <strong>in</strong><br />

kwetsbaar<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen <strong>in</strong> kaart gebracht<br />

kwetsbaar, dun <strong>veen</strong>pakket<br />

hoe kwetsbaar de bodem onder de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden is <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

we<strong>in</strong>ig tot niet kwetsbaar<br />

natuur<br />

Het meest <strong>in</strong>grijpende probleem van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden is de bodemdal<strong>in</strong>g die wordt<br />

veroorzaakt door oxiderend <strong>veen</strong>. Die leidt tot<br />

aanzienlijke maatschappelijke kosten die<br />

moeilijk op de betal<strong>in</strong>gsbalans passen, omdat<br />

de gevolgen van de bodemdal<strong>in</strong>g vaak pas op de langere<br />

termijn spelen. Bodemdal<strong>in</strong>g is een geleidelijk probleem:<br />

gemiddeld daalt de <strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

<strong>met</strong> een centi<strong>met</strong>er per jaar. Door oxidatie van <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong> verdwijnt <strong>het</strong> <strong>veen</strong> ook, <strong>met</strong> alle landschappelijke<br />

impact van dien. In gebieden <strong>met</strong> een <strong>veen</strong>laag van vijftien<br />

<strong>met</strong>er zal al <strong>het</strong> <strong>veen</strong> over 1.500 jaar verdwenen zijn.<br />

Het is nu moeilijk <strong>voor</strong> te stellen hoe dat eruit ziet. Er is<br />

dan geen polder meer maar een gat van vijftien <strong>met</strong>er<br />

diep <strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap vlak naast torenhoog er bovenuit<br />

stekende plassen en riviertjes. Hoe valt zo’n landschap<br />

nog te gebruiken<br />

Het probleem van de bodemdal<strong>in</strong>g is nu al zichtbaar<br />

en merkbaar. Door de bodemdal<strong>in</strong>g ontstaat er nu al<br />

aanzienlijke schade aan wegen, rioler<strong>in</strong>g en won<strong>in</strong>gen.<br />

Het waterbeheer wordt dankzij de dalende bodem alsmaar<br />

complexer en duurder, en er is steeds meer energie<br />

nodig om de waterhuishoud<strong>in</strong>g op orde te houden. Door<br />

de klimaatverander<strong>in</strong>g zal de bodemdal<strong>in</strong>g toenemen.<br />

Dan zal <strong>het</strong> nog moeilijker worden om de <strong>veen</strong>plassen en<br />

moerassen op peil te houden, omdat er steeds meer water<br />

zal weglekken naar de verder dalende <strong>veen</strong>gronden. Daarnaast<br />

zal door de toenemende verdamp<strong>in</strong>g de beschikbaarheid<br />

van <strong>in</strong>laatwater afnemen. Daarnaast draagt de<br />

versterkte <strong>veen</strong>oxidatie bij aan nog meer uitstoot van<br />

broeikasgassen.<br />

Iedereen heeft last van de bodemdal<strong>in</strong>g, en<br />

merkt dat <strong>voor</strong>namelijk door de gevolgen die dat heeft<br />

<strong>voor</strong> de waterhuishoud<strong>in</strong>g van de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

Iedereen wil ook iets <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Er<br />

bestaan misschien wel meer toekomstvisies dan publicaties<br />

over de zeer rijke geschiedenis van <strong>het</strong> gebied. In de<br />

discussie rondom de westelijke <strong>veen</strong>weiden staat de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

lang niet altijd centraal. Er spelen heel veel<br />

verschillende belangen en <strong>in</strong>teresses.<br />

Vernatt<strong>in</strong>g of koeien<br />

De aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g is geen makkelijke keuze<br />

tussen vernatt<strong>in</strong>g of koeien, want elke keuze lijkt zijn<br />

keerzijde te hebben. Om de <strong>veen</strong>oxidatie te stoppen is<br />

vernatt<strong>in</strong>g noodzakelijk, maar dat kan leiden tot <strong>het</strong> verdwijnen<br />

van <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap <strong>met</strong><br />

zijn rijke cultuurhistorie en zijn koeien. Behouden we de<br />

landbouw zoals die is, dan blijft de bodem echter dalen.<br />

In de Nota Ruimte staat expliciet de opdracht om de<br />

strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> behoud<br />

van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap. De grote vraag is dan<br />

hoe groot <strong>het</strong> probleem van de bodemdal<strong>in</strong>g werkelijk is,<br />

hoe dat zich <strong>in</strong> de toekomst gaat ontwikkelen, en waar er<br />

mogelijkheden liggen om <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidekarakter te behouden<br />

of te ontwikkelen.<br />

Uit <strong>het</strong> onderzoek <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen blijkt<br />

dat er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden sprake is van aanzienlijke<br />

verschillen <strong>in</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Voor<br />

<strong>het</strong> Groene Hart is dat onderzocht en <strong>in</strong> kaart gebracht,<br />

als uitwerk<strong>in</strong>g van de peilstrategieën die <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>weiden<br />

zijn aangegeven <strong>in</strong> de Nota Ruimte. Daaruit blijkt dat<br />

ongeveer de helft van <strong>het</strong> Groene Hart bestaat uit <strong>veen</strong>bodems<br />

<strong>met</strong> een kleidek, en is door <strong>het</strong> kleidek we<strong>in</strong>ig


2. Opgaven 48/49<br />

name van <strong>voor</strong>al stikstof door <strong>in</strong>filtrerend<br />

wordt zo de waterdiepte vergroot, wat<br />

<strong>in</strong>laatwater <strong>voor</strong> een aantal natte natuur-<br />

<strong>Water</strong>kwaliteit<br />

Veenbodem van nature rijk aan nutriënten<br />

slootwater. Reden hier<strong>voor</strong> zijn de relatief<br />

hoge stikstofconcentraties van <strong>het</strong> slootwater<br />

<strong>in</strong> Zegveld.<br />

gunstige effecten heeft op de ecologie<br />

van <strong>het</strong> water. Daarnaast kan <strong>met</strong> uitgekiend<br />

peilbeheer gebiedseigen water zo-<br />

gebieden wordt gezuiverd. Onderzoekers<br />

verwachten echter dat nutriënten en zout<br />

altijd problematisch zullen blijven <strong>in</strong> de<br />

De oppervlaktewaterkwaliteit <strong>in</strong> de weste-<br />

De bijdrage die deze verschillende bron-<br />

water. Ook is gekeken wat <strong>het</strong> effect is<br />

Met een comb<strong>in</strong>atie van een hoger sloot-<br />

veel mogelijk worden vastgehouden en<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden. Zelfs als alle<br />

lijke <strong>veen</strong>weiden wordt <strong>voor</strong>al bepaald<br />

nen leveren aan de concentratie nutriën-<br />

van onderwaterdra<strong>in</strong>s (zie kader Onderwa-<br />

peil, onderwaterdra<strong>in</strong>s en andere maatre-<br />

kan bij<strong>voor</strong>beeld door waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

maatregelen tegelijkertijd genomen wor-<br />

door de concentraties van de nutriënten<br />

ten <strong>in</strong> <strong>het</strong> oppervlaktewater hangt sterk af<br />

terdra<strong>in</strong>s p. 72) op de nutriënten.<br />

gelen is <strong>het</strong> mogelijk de concentraties<br />

droogmakerijen de wegzijg<strong>in</strong>g van water<br />

den, zullen de huidige normen <strong>voor</strong> de<br />

stikstof en fosfor en door zout. Belang-<br />

van hydrologische omstandigheden. De<br />

Uit <strong>het</strong> onderzoek blijkt dat bij een hoger<br />

van stikstof en fosfor te verlagen (zie figu-<br />

uit de <strong>veen</strong>weiden verm<strong>in</strong>derd worden,<br />

waterkwaliteit <strong>in</strong> bepaalde gebieden niet<br />

rijke nutriëntenbronnen zijn <strong>veen</strong>afbraak,<br />

<strong>veen</strong>bodem en de bemest<strong>in</strong>g leveren bij<br />

slootpeil de bijdrage vanuit de <strong>veen</strong>bo-<br />

ren p. 50). Een belangrijke maatregel is<br />

zodat er m<strong>in</strong>der gebiedsvreemd water <strong>in</strong>-<br />

gehaald worden. Daarom moeten <strong>voor</strong> de<br />

uitlog<strong>in</strong>g van de voedselrijke waterverza-<br />

gemiddelde <strong>veen</strong>weiden een vergelijkbare<br />

dem en kwelwater verm<strong>in</strong>dert, maar de<br />

<strong>het</strong> terugdr<strong>in</strong>gen van de bemest<strong>in</strong>g van<br />

gelaten hoeft te worden. Inlaatpunten van<br />

<strong>veen</strong>weidegebieden realistische water-<br />

digde <strong>veen</strong>ondergrond, bemest<strong>in</strong>g en<br />

hoeveelheid nutriënten. Het kwelwater<br />

bijdrage van <strong>voor</strong>al bemest<strong>in</strong>g juist groter<br />

de nattere <strong>veen</strong>weiden. Door diep bagge-<br />

gebiedsvreemd water kunnen zodanig ge-<br />

kwaliteitsdoelstell<strong>in</strong>gen worden geformu-<br />

voedselrijke kwel. Al deze bronnen heb-<br />

kan een bijdrage leveren van nul tot veer-<br />

wordt (zie grafieken op pag<strong>in</strong>a 50). Bij<br />

ren kan ook de waterbodem als bron van<br />

plaatst worden dat daar schoon water b<strong>in</strong>-<br />

leerd, die reken<strong>in</strong>g houden <strong>met</strong> de<br />

ben te maken <strong>met</strong> de ontwater<strong>in</strong>g van de<br />

tig procent.<br />

stikstof houden deze effecten elkaar on-<br />

fosfor worden opgeschoond. Bovendien<br />

nenkomt. En <strong>het</strong> is nu al zo dat <strong>het</strong><br />

mogelijkheden van elk <strong>veen</strong>weidegebied.<br />

<strong>veen</strong>bodem.<br />

Inlaat van gebiedsvreemd water is een<br />

geveer <strong>in</strong> evenwicht, waardoor <strong>het</strong> totale<br />

Stikstof en fosfor<br />

De <strong>veen</strong>bodem is van nature rijk aan stik-<br />

andere bron van eutrofiër<strong>in</strong>g. Dat gebeurt<br />

direct, door aanvoer van stikstof en fosfor<br />

van buiten <strong>het</strong> gebied, en <strong>in</strong>direct, door<br />

effect van peilverhog<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g is. Bij fosfor<br />

overheerst de toename van de bijdrage<br />

van bemest<strong>in</strong>g en is <strong>het</strong> totale effect van<br />

Krabbescheer (Stratiotes aloides) is een teken<br />

dat de waterkwaliteit goed is, wat wil zeggen<br />

dat er we<strong>in</strong>ig nutriënten <strong>in</strong> <strong>het</strong> water zitten.<br />

stof en <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate aan fosfor. De<br />

aanvoer van stoffen zoals sulfaten en bi-<br />

slootpeilverhog<strong>in</strong>g een toename van de<br />

concentraties van deze nutriënten zijn<br />

carbonaten die de mobilisatie van stikstof<br />

belast<strong>in</strong>g. Deze uitkomst is echter typisch<br />

vaak hoog, <strong>met</strong> als gevolg dat slootwater<br />

en <strong>voor</strong>al fosfor uit de <strong>veen</strong>bodem kunnen<br />

<strong>voor</strong> Zegveld waar de <strong>veen</strong>bodem we<strong>in</strong>ig<br />

eutroof is en van een ecologisch lage<br />

stimuleren. Dit laatste is <strong>voor</strong> de weste-<br />

fosfor bevat, waardoor de bijdrage van de<br />

kwaliteit en dat grote hoeveelheden nu-<br />

lijke <strong>veen</strong>weiden nog onvoldoende onder-<br />

bemest<strong>in</strong>g relatief groot is. Bij andere<br />

triënten op <strong>het</strong> boezemwater worden uit-<br />

zocht. De waterbehoefte en de kwaliteit<br />

<strong>veen</strong>weidepercelen waar de <strong>veen</strong>bodem<br />

geslagen. De rijkdom hangt af van <strong>het</strong><br />

van <strong>het</strong> <strong>in</strong>laatwater kunnen sterk verschil-<br />

meer fosfor bevat, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> de<br />

milieu waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong> is ontstaan. Door<br />

len <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

Vlietpolder bij Leiden, is de totale fosfor-<br />

ontwater<strong>in</strong>g wordt <strong>het</strong> <strong>veen</strong> afgebroken en<br />

belast<strong>in</strong>g bij lage peilen hoger dan bij<br />

gem<strong>in</strong>eraliseerd, waarbij stikstof en fosfor<br />

Zout<br />

hoge peilen, door de grotere bijdrage van<br />

uit verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen oplossen. Een deel van<br />

Omdat kwelwater <strong>in</strong> West-Nederland vaak<br />

uitlog<strong>in</strong>g uit de <strong>veen</strong>bodem.<br />

de nutriënten spoelt uit door de afvoer<br />

ook veel zout bevat, betekent toename<br />

Onderwaterdra<strong>in</strong>s lijken de nutriëntenbe-<br />

van overtollig neerslagwater naar de slo-<br />

van de kweldruk door maaivelddal<strong>in</strong>g toe-<br />

last<strong>in</strong>g niet te verhogen, mits ze op de<br />

ten. Dat heet uitlog<strong>in</strong>g. Hoe lager <strong>het</strong><br />

name van zoute kwel. Daarnaast ontstaat<br />

juiste diepte worden gelegd: niet te on-<br />

slootpeil, des te dieper zal overtollig neer-<br />

verzilt<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>laatwater, door de aan-<br />

diep om ‘aftappen van mestwater’ te<br />

slagwater door de <strong>veen</strong>bodem naar de slo-<br />

voer van zoet water dat onder <strong>in</strong>vloed<br />

<strong>voor</strong>komen en niet te diep om uitlog<strong>in</strong>g te<br />

ten stromen, en des te meer nutriënten<br />

staat van de zee, of doordat zout water<br />

vermijden. Bij een slootpeil tussen veer-<br />

worden uitgespoeld.<br />

uitgeslagen wordt op de boezem vanuit<br />

tig tot zestig centi<strong>met</strong>er onder maaiveld<br />

Nutriënten komen ook <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>weiden<br />

de naastgelegen diepe droogmakerijen<br />

lijken onderwaterdra<strong>in</strong>s niet te zorgen<br />

terecht door bemest<strong>in</strong>g en via kwelwater.<br />

<strong>met</strong> zoute kwel.<br />

<strong>voor</strong> toename van de nutriëntenbelast<strong>in</strong>g.<br />

Bemest<strong>in</strong>g wordt alleen toegepast op ont-<br />

De drooglegg<strong>in</strong>g van <strong>veen</strong>weiden bepaalt<br />

Vergelijkbare resultaten zijn berekend<br />

waterde <strong>veen</strong>weidepercelen, want hoe<br />

de mate van ontwater<strong>in</strong>g. Daarmee is <strong>het</strong><br />

<strong>voor</strong> de Vlietpolder. Duidelijk is ook <strong>het</strong><br />

natter de <strong>veen</strong>bodem, des te meer mest-<br />

slootpeil onder maaiveld een belangrijke<br />

positieve effect van de dra<strong>in</strong>erende wer-<br />

stoffen zullen uit- en afspoelen naar de<br />

stuurfactor <strong>voor</strong> de bronnen van nutriën-<br />

k<strong>in</strong>g van de dra<strong>in</strong>s. De stikstof- en <strong>voor</strong>al<br />

sloot (zie figuren p. 50). Het slootpeil <strong>in</strong><br />

ten. Met een geavanceerd computermo-<br />

de fosforbelast<strong>in</strong>g door bemest<strong>in</strong>g zijn<br />

ontwaterde <strong>veen</strong>weiden wordt periodiek<br />

del <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>bodem van een<br />

veel ger<strong>in</strong>ger bij toepassen van onderwa-<br />

verlaagd om de maaivelddal<strong>in</strong>g bij te hou-<br />

<strong>veen</strong>weideperceel op praktijkcentrum<br />

terdra<strong>in</strong>s, omdat de bovengrond dan dro-<br />

den, waardoor de kweldruk toeneemt. Het<br />

Zegveld is onderzocht welke effecten de<br />

ger blijft en meststoffen beter worden<br />

kwelwater <strong>in</strong> West-Nederland is veelal nu-<br />

verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> slootpeil heeft op de<br />

benut door <strong>het</strong> gewas. Ander opvallend<br />

triëntenrijk.<br />

nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> oppervlakte-<br />

effect van onderwaterdra<strong>in</strong>s is de toe-


2. Opgaven<br />

50/51<br />

2.4<br />

Fosforuitspoel<strong>in</strong>g<br />

bodem randen mest<br />

kwetsbaar <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. In de andere helft bestaat<br />

de bodem uit puur <strong>veen</strong>. Die is daardoor wel kwetsbaar<br />

<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. De sterkst dalende delen – <strong>met</strong> een<br />

de bodem <strong>in</strong> sommige gebieden over vijftien jaar <strong>met</strong><br />

meer dan dertig centi<strong>met</strong>er gedaald zal zijn.<br />

Vijftien procent van de <strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene<br />

2.2<br />

bodemdal<strong>in</strong>g van meer dan 1,5 centi<strong>met</strong>er per jaar – be-<br />

Hart is dus zeer kwetsbaar, 35 procent kwetsbaar en vijf-<br />

Stikstofuitspoel<strong>in</strong>g (kg N / ha / j) Fosforuitspeol<strong>in</strong>g (kg P / ha / j)<br />

2.0<br />

1.8<br />

1.6<br />

1.4<br />

1.2<br />

1.0<br />

0.8<br />

0.6<br />

0.4<br />

0.2<br />

0.0<br />

50<br />

45<br />

40<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

0 20 30 40 50 60 70 30 40 50 60 70<br />

zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

drooglegg<strong>in</strong>g (cm)<br />

Stikstofuitspoel<strong>in</strong>g<br />

slaan ongeveer vijftien procent van <strong>het</strong> areaal <strong>veen</strong>weiden<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart. Die gebieden zijn daarom aangemerkt<br />

als zeer kwetsbaar. De rest, dus 35 procent, is kwetsbaar<br />

<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Op de kaart (zie p. 64) is te zien hoe<br />

dat ruimtelijk is verdeeld.<br />

Naar grotere peilvlakken<br />

Naast de analyse van de kwetsbaarheid van de <strong>veen</strong>bodem<br />

<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g op <strong>het</strong> niveau van <strong>het</strong> Groene Hart<br />

is er b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen ook onderzocht<br />

welke gevolgen de bodemdal<strong>in</strong>g heeft <strong>voor</strong> <strong>het</strong> poldergebied<br />

rond Zegveld, een 4.500 hectare groot <strong>veen</strong>weidegebied<br />

tussen Woerden, Bodegraven en Nieuwkoop <strong>met</strong><br />

130 agrarische bedrijven die 3650 hectare landbouwgrond<br />

beheren en 850 hectare natuur, verbrede landbouw<br />

en bebouw<strong>in</strong>g. In <strong>het</strong> gebied komen b<strong>in</strong>nen de<br />

bestaande peilvakken veel onderbemal<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong>. In de<br />

toekomst zal volgens <strong>het</strong> <strong>Water</strong>gebiedsplan Zegveld en<br />

Oud-Kamerik <strong>het</strong> aantal peilvakken teruggebracht worden,<br />

terwijl ook de onderbemal<strong>in</strong>gen zullen worden afgebouwd.<br />

In de peilvakken wordt dan een ‘boerenverstandpeil’<br />

van vijftig centi<strong>met</strong>er beneden maaiveld aangehouden,<br />

dat afhankelijk van de weersomstandigheden tien<br />

centi<strong>met</strong>er naar boven of beneden kan worden bijgesteld.<br />

Uit bereken<strong>in</strong>gen blijkt dat onder deze omstandigheden<br />

Berekende stikstof- en fosforbelast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> oppervlaktewater<br />

bij verschillende drooglegg<strong>in</strong>gen zonder<br />

en <strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s <strong>in</strong> Zegveld. ‘Randen’ staat<br />

<strong>voor</strong> bijdrage van atmosferische depositie + kwel +<br />

tig procent m<strong>in</strong>der kwetsbaar (zie kaart Kwetsbaarheid<br />

<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g). Dat betekent goed nieuws en slecht<br />

nieuws. In de we<strong>in</strong>ig kwetsbare delen van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden kan <strong>het</strong> leven grotendeels op dezelfde voet<br />

doorgaan, terwijl de <strong>in</strong>zet van onderwaterdra<strong>in</strong>s <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie<br />

<strong>met</strong> een iets hoger slootpeil wellicht kan zorgen dat<br />

de bodemdal<strong>in</strong>g er helemaal stopt. Voor de vijftien procent<br />

zeer kwetsbare <strong>veen</strong>bodem is permanente vernatt<strong>in</strong>g<br />

de enige strategie om te zorgen dat de bodemdal<strong>in</strong>g verm<strong>in</strong>dert.<br />

In de overige kwetsbare gebieden is een robuuster<br />

<strong>in</strong>gericht watersysteem noodzakelijk om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

te remmen en de waterberg<strong>in</strong>gsruimte te vergroten.<br />

De drooglegg<strong>in</strong>g zal daardoor wat meer van plek tot<br />

plek gaan variëren. In die gebieden blijven mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> de landbouw, maar <strong>in</strong>novaties zijn nodig om op<br />

de nieuwe productieomstandigheden <strong>in</strong> te spelen.<br />

Het waterpeil is daarmee <strong>voor</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen <strong>het</strong> meest logische <strong>in</strong>strument om <strong>het</strong> probleem van<br />

de bodemdal<strong>in</strong>g aan te pakken. Door verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> waterpeil sturend te maken <strong>voor</strong> de ruimtelijke verander<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden kunnen via maatwerk<br />

<strong>keuzes</strong> gemaakt worden waar we over 1.500 jaar<br />

geen spijt van hebben. Dat maatwerk beg<strong>in</strong>t bij een onderscheid<br />

tussen zeer kwetsbare, kwetsbare en we<strong>in</strong>ig<br />

kwetsbare gebieden.<br />

<strong>in</strong>filtratie van gebiedseigen slootwater.<br />

10<br />

Dra<strong>in</strong>s liggen vijftien centi<strong>met</strong>er onder slootpeil.<br />

Bemest<strong>in</strong>g is bij alle situaties gelijk, behalve bij<br />

5<br />

drooglegg<strong>in</strong>g van tw<strong>in</strong>tig centi<strong>met</strong>er (vijftig procent<br />

bemest<strong>in</strong>g) en nul centi<strong>met</strong>er (geen bemest<strong>in</strong>g). Re-<br />

0<br />

0 20 30 40 50 60 70 30 40 50 60 70<br />

sultaten zijn gemiddelden <strong>voor</strong> een dertigjarige weerreeks<br />

(1971-2000).<br />

zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

drooglegg<strong>in</strong>g (cm)<br />

<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s


2. Opgaven<br />

52/53<br />

Leiden<br />

Leiden<br />

Gouda<br />

Utrecht<br />

Gouda<br />

Utrecht<br />

Berekend tijdstip van verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem<br />

2050<br />

natuur<br />

2075<br />

2100 transparant:<br />

2125 kwetsbaar <strong>voor</strong><br />

oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />

2150<br />

diffuus:<br />

2200<br />

matig-niet kwetsbaar <strong>voor</strong><br />

2250 oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />

2300<br />

2400<br />

2500<br />

2600<br />

2700 en later<br />

Huidige drooglegg<strong>in</strong>g<br />

Klimaatscenario G (gematigd)<br />

Peilstrategieën <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Groene Hart<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is berekend<br />

welke gevolgen ander peilbeheer<br />

heeft <strong>voor</strong> <strong>het</strong> verdwijnen van de<br />

<strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart. Zo is<br />

berekend hoe snel <strong>het</strong> <strong>veen</strong> verdwijnt<br />

bij drie vormen van peilbeheer, uitgaande<br />

van twee klimaatscenario’s<br />

van <strong>het</strong> KNMI (G: gemiddeld scenario,<br />

W+: extreem warm scenario). Het<br />

huidige peilbeheer gaat uit van een<br />

groot aantal kle<strong>in</strong>e peilgebieden <strong>met</strong><br />

Huidige drooglegg<strong>in</strong>g<br />

Klimaatscenario W+ (warm <strong>met</strong> droge zomers)<br />

ieder hun eigen zomer- en w<strong>in</strong>terpeil.<br />

In de Nota Ruimte is onderscheid gemaakt<br />

<strong>in</strong> verschillende peilstrategieën,<br />

afhankelijk van de kwetsbaarheid<br />

van gebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

Ook gaat men uit van robuuste watersystemen<br />

<strong>met</strong> grote peilvakken, waarb<strong>in</strong>nen<br />

de drooglegg<strong>in</strong>g en dus ook de<br />

geschiktheid <strong>voor</strong> landbouw en<br />

natuur, kan variëren. Daarnaast is de<br />

peilstrategie uit de Nota Ruimte doorgerekend<br />

<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> toepass<strong>in</strong>g<br />

van onderwaterdra<strong>in</strong>s (zie kader<br />

Onderwaterdra<strong>in</strong>s p. 72). Uit de kaarten<br />

blijkt dat de <strong>veen</strong>bodem <strong>het</strong><br />

snelst verdwijnt bij <strong>het</strong> huidige peilbeheer<br />

en een warm en droog klimaatscenario<br />

en <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st bij <strong>het</strong><br />

peilbeheer volgens de Nota Ruimte <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s en<br />

een gematigd klimaat-scenario.


2. Opgaven<br />

54/55<br />

Leiden<br />

Leiden<br />

Gouda<br />

Utrecht<br />

Gouda<br />

Utrecht<br />

Berekend tijdstip van verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem<br />

2050<br />

natuur<br />

Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />

(zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />

Klimaatscenario G (gematigd)<br />

Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />

(zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />

Klimaatscenario W+ (warm <strong>met</strong> droge zomers)<br />

2075<br />

2100<br />

2125<br />

2150<br />

2200<br />

2250<br />

2300<br />

transparant:<br />

kwetsbaar <strong>voor</strong><br />

oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />

diffuus:<br />

matig-niet kwetsbaar <strong>voor</strong><br />

oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />

2400<br />

2500<br />

2600<br />

2700 en later


2. Opgaven<br />

56/57<br />

Leiden<br />

Leiden<br />

Gouda<br />

Utrecht<br />

Gouda<br />

Utrecht<br />

Berekend tijdstip van verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem<br />

2050<br />

natuur<br />

2075<br />

2100 transparant:<br />

2125 kwetsbaar <strong>voor</strong><br />

oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />

2150<br />

diffuus:<br />

2200<br />

matig-niet kwetsbaar <strong>voor</strong><br />

2250 oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />

2300<br />

2400<br />

2500<br />

2600<br />

2700 en later<br />

Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />

(<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />

Klimaatscenario G (gematigd)<br />

Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />

(<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />

Klimaatscenario W+ (warm <strong>met</strong> droge zomers)


3<br />

Oploss<strong>in</strong>gen<br />

Veel partijen willen iets <strong>met</strong> de <strong>veen</strong>weiden, en iedere gebruiker heeft een eigen men<strong>in</strong>g over <strong>het</strong> gewenste<br />

waterpeil. Zo zijn veel van de problemen terug te voeren op de hoogte van <strong>het</strong> waterpeil. Daarom is <strong>het</strong><br />

peilbeheer een logische keuze als uitgangspunt om <strong>keuzes</strong> te maken die leiden tot een <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

In Nederland Gruttoland werken de<br />

Vogelbescherm<strong>in</strong>g, Landschapsbeheer<br />

Nederland en Natuurlijk Platteland Nederland<br />

samen <strong>met</strong> boeren om de bescherm<strong>in</strong>g<br />

van de grutto <strong>in</strong> te passen <strong>in</strong> de<br />

gangbare bedrijfsvoer<strong>in</strong>g van de moderne<br />

melkveehouderij.


3. Oploss<strong>in</strong>gen 60/61<br />

Kiezen op basis van<br />

kwetsbaarheid<br />

3.1<br />

Reken<strong>in</strong>g houden <strong>met</strong><br />

kwetsbaarheid landschap<br />

<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />

Bloemrijke hooilanden stellen hoge<br />

eisen aan de waterhuishoud<strong>in</strong>g en zijn<br />

dus erg kwetsbaar.<br />

> De echte koekoeksbloem (Lychnis<br />

flos-cuculi) komt veel <strong>voor</strong> op natte<br />

graslanden en <strong>in</strong> <strong>veen</strong>gebieden.<br />

Een robuuste en klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden beg<strong>in</strong>t bij<br />

<strong>het</strong> afremmen van de bodemdal<strong>in</strong>g. De meest<br />

logische oploss<strong>in</strong>g daar<strong>voor</strong> is vernatt<strong>in</strong>g, omdat<br />

de hoogte van <strong>het</strong> grondwaterpeil direct verband<br />

houdt <strong>met</strong> de oxidatie van de <strong>veen</strong>bodem, de belangrijkste<br />

oorzaak van de bodemdal<strong>in</strong>g. Daarbij zal echter ook<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden moeten worden <strong>met</strong> de kwetsbaarheid<br />

van de <strong>veen</strong>bodem en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap, omdat<br />

gebieden <strong>met</strong> een pure <strong>veen</strong>bodem sneller dalen dan gebieden<br />

<strong>met</strong> een kleidek op <strong>het</strong> <strong>veen</strong>.<br />

Peilverhog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> delen van de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

is om twee redenen te motiveren. Ten eerste<br />

valt vernatten heel goed te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> de opgave<br />

om <strong>in</strong> Nederland natte moerasnatuur te ontwikkelen (zie<br />

kader Natuur p. 29). De tweede reden is dat zorg <strong>voor</strong> behoud<br />

van de <strong>veen</strong>bodem als basis <strong>voor</strong> beheer en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van de ruimte naadloos aansluit bij de lagenbenader<strong>in</strong>g<br />

die s<strong>in</strong>ds de Nota Ruimte <strong>in</strong> de ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g is geïntroduceerd als orden<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe. De<br />

lagenbenader<strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>t namelijk bij de ondergrond, de<br />

systemen van water en bodem en <strong>het</strong> zich daar<strong>in</strong> bev<strong>in</strong>dende<br />

leven, ook wel de ruimtelijke drager genoemd. Dit<br />

is <strong>het</strong> laagdynamische niveau, waar verander<strong>in</strong>gen vaak<br />

langer duren dan honderd jaar. Daar bovenop ligt de<br />

tweede laag die bestaat uit de netwerken: alle vormen<br />

van zichtbare en onzichtbare <strong>in</strong>frastructuur, aangeduid<br />

als de ruimtelijke structuur. Deze vormen <strong>het</strong> middeldynamische<br />

niveau, <strong>met</strong> een verandertijd tussen tw<strong>in</strong>tig en<br />

tachtig jaar. De derde laag is de occupatie: ruimtelijke<br />

patronen tengevolge van menselijk gebruik, ofwel de<br />

ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Dit is <strong>het</strong> hoogdynamische niveau<br />

<strong>met</strong> een verandertijd tussen tien en veertig jaar. Voor de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden is de lagenbenader<strong>in</strong>g uitgewerkt<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> concept ‘functie volgt peil’.<br />

Het onderscheid dat b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen is gemaakt tussen gebieden die zeer kwetsbaar,<br />

kwetsbaar en m<strong>in</strong>der kwetsbaar zijn <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />

vormt een aanwijz<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de mogelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de<br />

lagen van netwerken en occupatie <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

Ongeveer de helft van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

heeft een bodem <strong>met</strong> klei op <strong>veen</strong>, en is dus we<strong>in</strong>ig<br />

kwetsbaar. Daar kunnen boeren verder werken op de<br />

gangbare manier. Op de meest kwetsbare plekken is er<br />

een omslag naar vernatt<strong>in</strong>g nodig, waarschijnlijk gecomb<strong>in</strong>eerd<br />

<strong>met</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Dan zijn er op veel plekken<br />

nog goede en m<strong>in</strong>der goede stukken, waar landbouw<br />

onder <strong>voor</strong>waarden en <strong>met</strong> veel <strong>in</strong>novatie mogelijk blijft.<br />

Daar kan <strong>met</strong> m<strong>in</strong>der drastische vernatt<strong>in</strong>g bij<strong>voor</strong>beeld<br />

gewerkt worden aan de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>veen</strong>weidenatuur<br />

en behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />

Weerstand tegen tekentafeloploss<strong>in</strong>gen<br />

De driedel<strong>in</strong>g van de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> termen<br />

van kwetsbaarheid is <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong> nadenken over<br />

een aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g, maar zeker geen <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcept.<br />

Er leeft veel weerstand tegen dergelijke algemene<br />

tekentafeloploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>weideproblematiek.<br />

Een hoger waterpeil als een algemene oploss<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> agrariërs nauwelijks<br />

bespreekbaar, en wordt snel gezien als een oproep om<br />

natte moerasnatuur te realiseren. Er is gebiedsgericht<br />

maatwerk nodig, waarbij ook nagedacht wordt over de<br />

manier waarop de <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> de toekomst beheerd en


3. Oploss<strong>in</strong>gen 62/63<br />

Beleid<br />

Comb<strong>in</strong>eer karakteristiek <strong>veen</strong>weidelandschap <strong>met</strong> afname bodemdal<strong>in</strong>g<br />

Op rijksniveau staan de belangrijkste<br />

ideeën over de <strong>veen</strong>weidegebieden <strong>in</strong> de<br />

Nota Ruimte (2001) en de Agenda Westelijke<br />

Veenweiden (2004). In de Nota<br />

Ruimte is vastgelegd dat delen van <strong>het</strong><br />

westelijk <strong>veen</strong>weidegebiede deel uitmaken<br />

van de Nationale Landschappen <strong>het</strong><br />

Groene Hart en Laag Holland.<br />

Volgens de Nota Ruimte moet zowel de<br />

<strong>veen</strong>bodem als <strong>het</strong> cultuurlandschap van<br />

de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden behouden<br />

blijven. Dat is <strong>het</strong> centrale dilemma<br />

van <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen. Dat betekent dat er reken<strong>in</strong>g gehouden<br />

wordt <strong>met</strong> de landschappelijke,<br />

ecologische en cultuurhistorische waarden<br />

van <strong>veen</strong>weidegebieden, maar ook<br />

<strong>met</strong> de economische en toeristisch-recreatieve<br />

mogelijkheden. Volgens de nota<br />

moet er een kwaliteitszoner<strong>in</strong>g komen,<br />

waarbij op sommige plekken een groene<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g past <strong>met</strong> beperkte bouwmogelijkheden<br />

en op andere juist ruimte is<br />

om te bouwen. De vaststell<strong>in</strong>g dat de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden deel uitmaken<br />

van Nationale Landschappen betekent<br />

dat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> begrensde gebied<br />

m<strong>in</strong>der ruimte is <strong>voor</strong> nieuwe bebouw<strong>in</strong>g,<br />

en dat de zogenoemde kernkwaliteiten<br />

van rust, ruimte en openheid beschermd<br />

moeten blijven.<br />

In de Nota Ruimte staan zes opgaven<br />

<strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden:<br />

• Duurzaam behoud van de kernkwaliteiten<br />

(rust, ruimte en openheid),<br />

• Goede samenhang <strong>met</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de Stell<strong>in</strong>g van Amsterdam en de<br />

Nieuwe Hollandse <strong>Water</strong>l<strong>in</strong>ie en <strong>met</strong> de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van de Groene Ruggengraat,<br />

• Behoud en versterk<strong>in</strong>g van de economische<br />

vitaliteit van <strong>het</strong> gebied,<br />

• Benutt<strong>in</strong>g van de kansen die <strong>het</strong> water<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied biedt (<strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van<br />

de Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> opgestelde<br />

Stroomgebiedsbeheersplan moet <strong>in</strong>tegraal<br />

worden uitgevoerd),<br />

• Benutt<strong>in</strong>g van functiecomb<strong>in</strong>aties <strong>met</strong><br />

wateropgaven,<br />

• Integrale en snelle uitvoer<strong>in</strong>g van de<br />

strategische Groene Hart projecten.<br />

Voor de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

<strong>veen</strong>weidegebieden is een kwaliteitszoner<strong>in</strong>g<br />

bedacht, die is gebaseerd op de verschillen<br />

<strong>in</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong><br />

bodemdal<strong>in</strong>g. In de <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

<strong>met</strong> een zeer sterke bodemdal<strong>in</strong>g of <strong>met</strong><br />

zoute kwel, heeft volgens de nota een<br />

strategie van volledige vernatt<strong>in</strong>g de <strong>voor</strong>keur.<br />

Voor delen <strong>met</strong> een sterke bodemdal<strong>in</strong>g<br />

is een peil van veertig centi<strong>met</strong>er<br />

onder maaiveld bedacht – beperkte vernatt<strong>in</strong>g.<br />

In de delen <strong>met</strong> een matige bodemdal<strong>in</strong>g<br />

kan een waterpeil van zestig<br />

centi<strong>met</strong>er onder maaiveld worden aangehouden.<br />

Daar waar <strong>het</strong> <strong>veen</strong>pakket dun<br />

is, zijn volgens de nota geen extra maatregelen<br />

nodig.<br />

Voor <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> cultuurlandschap<br />

<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden<br />

is volgens de Nota Ruimte de<br />

grondgebonden landbouw een belangrijke<br />

economische drager. De landbouw moet<br />

volgens de nota echter ook reken<strong>in</strong>g houden<br />

<strong>met</strong> de landschappelijke, ecologische<br />

en cultuurhistorische waarden van<br />

<strong>het</strong> gebied, terwijl <strong>het</strong> landbouwgebied<br />

ook meer toegankelijk en aantrekkelijk<br />

gemaakt moet worden <strong>voor</strong> recreanten en<br />

toeristen.<br />

In <strong>het</strong>zelfde jaar als de Nota Ruimte kwamen<br />

de gezamenlijke overheden van rijk,<br />

prov<strong>in</strong>cies, gemeentes en waterschappen<br />

<strong>met</strong> de Agenda Westelijke Veenweiden.<br />

Doel was om te komen tot een gezamenlijke<br />

erkenn<strong>in</strong>g van de problemen door de<br />

betrokken overheden en om die vanuit<br />

een gemeenschappelijke agenda aan te<br />

pakken. Behoud en beheer van <strong>het</strong> landschap<br />

wordt <strong>in</strong> de agenda als een collectief<br />

belang gezien, waarvan de kosten<br />

gedragen moeten worden door vergoed<strong>in</strong>gen<br />

<strong>voor</strong> de natuurlijke handicaps en de<br />

groene en blauwe diensten. In de Agenda<br />

<strong>voor</strong> de Westelijke Veenweidegebieden<br />

staat dat <strong>het</strong> waterbeheer sturend moet<br />

zijn <strong>voor</strong> de ruimtelijke functies, en dat<br />

hydrologische eenheden als peilvakken<br />

robuuster gemaakt moeten worden. Dat is<br />

nogal een verander<strong>in</strong>g <strong>met</strong> <strong>voor</strong>gaand beleid,<br />

waarbij de functies meestal sturend<br />

waren <strong>voor</strong> <strong>het</strong> waterbeheer. Dit pr<strong>in</strong>cipe<br />

van ‘functie volgt peil’ of ‘landbouw <strong>met</strong><br />

een <strong>het</strong>erogene drooglegg<strong>in</strong>g’ wordt nu al<br />

<strong>in</strong> delen van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

toegepast, maar staat politiek en maatschappelijk<br />

wel fors ter discussie.<br />

Polder <strong>met</strong> boezemdijk <strong>in</strong> de<br />

omgev<strong>in</strong>g van Broek <strong>in</strong> <strong>Water</strong>land.<br />

onderhouden gaan worden, hoe dat wordt georganiseerd<br />

en gef<strong>in</strong>ancierd, en <strong>met</strong> welk beleid dat ondersteund kan<br />

worden. Daarbij is meer aandacht nodig <strong>voor</strong> communicatie<br />

en <strong>in</strong>teractie <strong>met</strong> bewoners, bedrijven en andere gebruikers<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Er zijn ook<br />

technische en hydrologische oploss<strong>in</strong>gen om de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden <strong>voor</strong> de gebruikers toegankelijk en<br />

bruikbaar te houden. Sommige boeren werken <strong>met</strong> flexibel<br />

peil, waarbij er pas water wordt <strong>in</strong>gelaten als <strong>het</strong> waterpeil<br />

zakt onder een m<strong>in</strong>imum en er water wordt<br />

uitgepompt als een maximum wordt overschreden. <strong>Water</strong>schappen<br />

werken ook <strong>met</strong> dynamisch peilbeheer, waarmee<br />

wordt geanticipeerd op regen of droogte.<br />

Kansrijk lijkt ook de toepass<strong>in</strong>g van onderwaterdra<strong>in</strong>s,<br />

waarbij de vernatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter en de verdrog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

zomer <strong>met</strong> dra<strong>in</strong>s onder <strong>het</strong> waterpeil <strong>in</strong> feite wordt gedempt.<br />

Hierdoor kan de bodemdal<strong>in</strong>g tot de helft worden<br />

teruggebracht, terwijl de productieomstandigheden <strong>voor</strong><br />

de landbouw verbeteren. Veel boeren zijn geïnteresseerd<br />

<strong>in</strong> deze technologie. In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is ge<strong>met</strong>en<br />

hoe effectief onderwaterdra<strong>in</strong>s kunnen zijn, waar ze<br />

z<strong>in</strong>vol kunnen worden toegepast, en welke effecten onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

hebben op de waterkwaliteit en de hoeveelheid<br />

<strong>in</strong>laatwater (zie kader Onderwaterdra<strong>in</strong>s p. 72).


3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />

Vernatt<strong>in</strong>g en natuur<br />

64/65<br />

3.2<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g bestrijden<br />

levert ander landschap<br />

en andere natuur<br />

Met de Groenblauwe Sl<strong>in</strong>ger legt de<br />

prov<strong>in</strong>cie Zuid-Holland een natuur- en<br />

recreatieverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g aan van <strong>het</strong> Groene<br />

Hart naar Midden-Delfland.<br />

De bestrijd<strong>in</strong>g van de bodemdal<strong>in</strong>g vraagt dus<br />

om peilstrategieën die <strong>in</strong>spelen op de kwetsbaarheid<br />

van de bodem <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Dat<br />

heeft ook gevolgen <strong>voor</strong> de natuur. Verregaande<br />

vernatt<strong>in</strong>g van <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

meest kwetsbare gebieden biedt kansen <strong>voor</strong> botanisch<br />

beheer van natte natuur. In de we<strong>in</strong>ig kwetsbare gebieden<br />

is <strong>het</strong> zoeken naar manieren om vernatt<strong>in</strong>g te comb<strong>in</strong>eren<br />

<strong>met</strong> landbouw, weidevogelbeheer en botanisch<br />

beheer van <strong>veen</strong>weidenatuur. Maar ook <strong>in</strong> de gebieden<br />

waar de landbouw zich volop kan ontwikkelen, zijn mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> weidevogelbeheer.<br />

Het grootste probleem <strong>met</strong> de vernatt<strong>in</strong>g van<br />

<strong>voor</strong>malige landbouwgronden is de erfenis van de bemest<strong>in</strong>g.<br />

Met <strong>het</strong> vernatten komt <strong>het</strong> <strong>in</strong> de bodem opgeslagen<br />

fosfaat en stikstof vrij, en dat is funest <strong>voor</strong> de meeste<br />

waardevolle vegetaties omdat die voedselarme omstandigheden<br />

nodig hebben. Vernatt<strong>in</strong>g kan op termijn zorgen<br />

<strong>voor</strong> de aangroei van de <strong>veen</strong>bodem. Laag<strong>veen</strong> ontwikkelt<br />

zich onder <strong>in</strong>vloed van voedselarm grondwater, hoog<strong>veen</strong><br />

is afhankelijk van regenwater. Voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

grootschalig hoog<strong>veen</strong> zijn echter grote aaneengesloten<br />

gebieden van natte en zeer voedselarme moerasnatuur<br />

nodig zonder menselijke verstor<strong>in</strong>g van de hydrologie. Dat<br />

kost echter veel tijd.<br />

Nederland heeft zich nationaal en <strong>in</strong>ternationaal<br />

vastgelegd om bepaalde soorten <strong>veen</strong>weidenatuur en<br />

moerasnatuur te beschermen. Zo maken grote delen van<br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden deel uit van de ecologische<br />

hoofdstructuur (EHS), <strong>het</strong> nationale netwerk van aaneengesloten<br />

natuurgebieden. Grote delen daarvan vallen ook<br />

onder de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, de<br />

zogenoemde Natura 2000-gebieden. Daarnaast stelt ook<br />

de Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> eisen aan de ecologische toestand<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden (zie kader Europese<br />

richtlijnen p. 69). Voor zowel de EHS als Natura 2000<br />

zal <strong>het</strong> <strong>in</strong> de toekomst nodig zijn om delen van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden te vernatten, niet alleen om natte moerasnatuur<br />

te ontwikkelen maar ook <strong>voor</strong> weidevogelbeheer<br />

en botanisch beheerde graslanden. De vernatte <strong>veen</strong>weiden<br />

kunnen dan fungeren als een buffer tussen de voedselarme<br />

en natte EHS en Natura 2000-gebieden en de<br />

omr<strong>in</strong>gende landbouwgebieden die bemest en bemalen<br />

worden. In Zuid-Holland wordt zo gewerkt aan de Groene<br />

Ruggengraat, <strong>met</strong> als onderdeel de Groenblauwe Sl<strong>in</strong>ger,<br />

een ongeveer 20.000 hectare grote, robuuste, natte<br />

groenstructuur die <strong>het</strong> Groene Hart verb<strong>in</strong>dt <strong>met</strong> Midden-<br />

Delfland.<br />

Grutto’s en kieviten<br />

De belangrijkste natuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden vormen<br />

de weidevogels (zie kader Natuur p. 29), waar<strong>voor</strong><br />

Nederland een <strong>in</strong>ternationale verantwoordelijkheid heeft.<br />

De aantallen grutto’s en kieviten nemen echter al jaren<br />

af. Hogere grondwaterstanden zullen hier niet direct een<br />

positief effect op hebben, maar zorgen wel <strong>voor</strong> rust. De<br />

nattere <strong>veen</strong>bodem is m<strong>in</strong>der toegankelijk, waardoor de<br />

<strong>veen</strong>weidepercelen later <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar beweid worden.<br />

Bovendien is <strong>het</strong> <strong>met</strong> de zompige bodem moeilijker om<br />

mest op te brengen en komen er zo m<strong>in</strong>der nutriënten <strong>in</strong><br />

bodem en water.<br />

Vernatt<strong>in</strong>g kan positieve gevolgen hebben <strong>voor</strong><br />

de <strong>veen</strong>weidenatuur, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> botanisch <strong>in</strong>teressante<br />

graslanden als dotterbloemhooilanden. Het ontwik-


3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />

66/67<br />

Moerasnatuur<br />

Veenweidenatuur<br />

Schema van de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vege-<br />

den kwam vroeger hoog<strong>veen</strong> <strong>voor</strong>, terwijl<br />

voedselarme omstandigheden<br />

(<strong>veen</strong>mos/ regenwater)<br />

tatie als gevolg van de toenemende <strong>in</strong>tensiteit<br />

van <strong>het</strong> agrarisch landgebruik.<br />

riet en elzenbroekbos meer karakteristiek<br />

zijn <strong>voor</strong> de voedselrijkere moerasnatuur.<br />

Ecologen maken onderscheid tussen<br />

Door lichte dra<strong>in</strong>age en eventueel wat be-<br />

hoog<strong>veen</strong><br />

moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur (zie<br />

mest<strong>in</strong>g wordt moerasnatuur omgezet <strong>in</strong><br />

kader Natuur p. 29). Een belangrijk ver-<br />

<strong>veen</strong>weidenatuur. Deze extensief agra-<br />

schil tussen deze twee typen natuur is dat<br />

risch gebruikte percelen ontwikkelden<br />

moerasnatuur niet gedra<strong>in</strong>eerd is en dus<br />

zich tot soortenrijke blauwgraslanden en<br />

ophop<strong>in</strong>g van organische stof (<strong>veen</strong>) mo-<br />

dotterbloemhooilanden.<br />

schraalland<br />

gelijk is, terwijl <strong>veen</strong>weidenatuur gedrai-<br />

Door de toegenomen <strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de<br />

neerd wordt en organische stof verliest.<br />

tw<strong>in</strong>tigste eeuw bijna al <strong>het</strong> soortenrijk<br />

Ook voedselrijkdom bepaalt <strong>in</strong> belangrijke<br />

grasland omgezet <strong>in</strong> productief soorten-<br />

mate <strong>het</strong> <strong>voor</strong>komen van vegetatietypen.<br />

arm <strong>veen</strong>weidegrasland.<br />

tril<strong>veen</strong><br />

Onder natte, voedselarme omstandighe-<br />

kamgrasweiden<br />

matig gedra<strong>in</strong>eerd<br />

<strong>veen</strong>weidegrasland<br />

sterk gedra<strong>in</strong>eerd<br />

<strong>veen</strong>weidegrasland<br />

voedselrijkdom moerasnatuur<br />

voedselrijke omstandigheden<br />

(klei-op-<strong>veen</strong>/ oppervlaktewater)<br />

elzenbroek en wilgenstruweel<br />

dotterbloemhooiland<br />

rietmoeras<br />

<strong>in</strong>tensiteit van landgebruik (ontwater<strong>in</strong>g, bemest<strong>in</strong>g)


3. Oploss<strong>in</strong>gen 68/69<br />

kelen van zulke <strong>veen</strong>weidenatuur blijkt echter moeilijker<br />

dan verwacht. Ecologisch onderzoek <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen laat zien dat er nog vele andere<br />

problemen zijn naast de erfenis van de bemest<strong>in</strong>g (zie<br />

kader Natuurontwikkel<strong>in</strong>g p. 84). Daarbij is gekeken naar<br />

de effecten van vernatt<strong>in</strong>g op de bodemchemie, en naar<br />

de beschikbaarheid van zaden <strong>in</strong> de bodem. Om dotterbloemhooilanden<br />

te ontwikkelen, een vegetatietype dat<br />

vroeger algemeen was <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden, is een<br />

hoger waterpeil nodig, matig voedselrijke omstandigheden,<br />

en voldoende zaad<strong>voor</strong>raad.<br />

Bodemchemisch is <strong>het</strong> volgens onderzoekers<br />

mogelijk om dotterbloemhooilanden te ontwikkelen.<br />

Tegen de verwacht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> blijken <strong>in</strong>tacte dotterbloemhooilanden<br />

een relatief grote hoeveelheid fosfor <strong>in</strong> de bodem<br />

te hebben, terwijl stikstof en kalium zo we<strong>in</strong>ig beschikbaar<br />

zijn dat een soortenrijke vegetatie mogelijk is.<br />

Daarom verwachten de onderzoekers geen negatieve effecten<br />

op de ontwikkel<strong>in</strong>g van dotterbloemhooilanden<br />

van de sterke fosformobilisatie die bij peilverhog<strong>in</strong>g optreedt.<br />

De hoeveelheden nitraat en kalium <strong>in</strong> de bodem<br />

moeten dan echter wel voldoende omlaag gebracht worden.<br />

Uit <strong>het</strong> onderzoek blijkt echter dat <strong>voor</strong>malige landbouwgronden<br />

nauwelijks zaden bevatten van de gewenste<br />

dotterbloemhooilandvegetatie. De onderzoekers pleiten<br />

dan ook <strong>voor</strong> de niet onomstreden her<strong>in</strong>troductie van de<br />

gewenste plantensoorten.<br />

Verregaande vernatt<strong>in</strong>g leidt tot de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van moerasnatuur, maar <strong>het</strong> omzetten van delen van de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden daar<strong>in</strong> heeft een keerzijde. Het<br />

unieke cultuurhistorische karakter van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />

verdwijnt. Er bestaat dan ook onder zowel de<br />

boeren als de bevolk<strong>in</strong>g een grote weerstand tegen de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van moerasnatuur <strong>in</strong> delen van <strong>veen</strong>weiden.<br />

In 2007 en 2008 organiseerden boeren en bewoners van<br />

de Meijegraslanden bij Zegveld onder de slagz<strong>in</strong> ‘Stop de<br />

kolder, geen moeras <strong>in</strong> onze polder!’ een protest tegen de<br />

aanleg van moerasnatuur <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap dat<br />

grenst aan de waterrijke natuur van de Nieuwkoopse plassen.<br />

De economische drager <strong>in</strong> <strong>het</strong> grootste deel van<br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden, de melkveehouderij, is moeilijk<br />

te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> natte natuur. Daarom is <strong>het</strong> nodig<br />

om ook te onderzoeken welke economische mogelijkheden<br />

de natte natuur biedt. Daarbij kan worden gedacht<br />

aan de teelt van riet <strong>voor</strong> rieten daken, aan de teelt van<br />

energiegewassen als wilgen, maar ook aan nieuwe vormen<br />

van recreatie. Ook kunnen de waterrijke gebieden<br />

<strong>in</strong>gezet worden om ‘blauwe diensten’ te leveren, waarbij<br />

boeren een vergoed<strong>in</strong>g ontvangen <strong>voor</strong> hun bijdrage aan<br />

waterberg<strong>in</strong>g of waterkwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g.<br />

Er is veel verzet tegen de vernatt<strong>in</strong>g<br />

van <strong>veen</strong>weidegebieden.<br />

Met creatieve slagz<strong>in</strong>nen pleiten<br />

burgers en boeren <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

behoud van de <strong>veen</strong>weidegraslanden<br />

bij Zegveld.<br />

Europese richtlijnen<br />

Europa beschermt natuur, water en bodem<br />

De natuur <strong>in</strong> en rondom de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden geniet Europese bescherm<strong>in</strong>g.<br />

Van de westelijke <strong>veen</strong>weiden valt<br />

meer dan 17.000 hectare onder de Europese<br />

Vogelrichtlijn, een lijst van 187<br />

zeldzame of bedreigde vogelsoorten,<br />

waarvan <strong>het</strong> leefgebied wettelijk is beschermd.<br />

Daarnaast is 12.500 hectare<br />

aangewezen als beschermd leefgebied<br />

volgens de Habitatrichtlijn, waar<strong>in</strong> de bescherm<strong>in</strong>g<br />

is geregeld van 500 plantensoorten,<br />

200 diersoorten en 198<br />

leefgebieden. De door de richtlijnen beschermde<br />

gebieden <strong>het</strong>en <strong>in</strong> Nederland<br />

Natura 2000-gebieden, en zijn daarmee<br />

onderdeel van <strong>het</strong> Europese natuurnetwerk<br />

Natura 2000 dat deels overlapt <strong>met</strong><br />

de ecologische hoofdstructuur.<br />

De natuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

is sterk afhankelijk van een goede<br />

waterkwaliteit. De Kaderrichtlijn <strong>Water</strong><br />

bevat daar<strong>voor</strong> de Europese regelgev<strong>in</strong>g.<br />

Zowel de ecologische toestand (algen,<br />

waterplanten, macrofauna, vissen), de<br />

chemische toestand als de waterdiepte<br />

moeten <strong>in</strong> 2015 aan de normen van de<br />

richtlijn voldoen. De doelen uit de Kaderrichtlijn<br />

<strong>Water</strong> ondersteunen natuurdoelen<br />

<strong>in</strong> Natura 2000-wetlands. Zo wordt<br />

de zwarte stern, die nestelt op krabbescheer,<br />

beschermd door de Vogelrichtlijn.<br />

De Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> moet er<strong>voor</strong> zorgen<br />

dat de krabbescheer, een soort die<br />

hoge eisen stelt aan de waterkwaliteit, <strong>in</strong><br />

de sloten en plassen kan <strong>voor</strong>komen.<br />

De Europese Unie werkt nog aan een Kaderrichtlijn<br />

Bodem. Die zal doelstell<strong>in</strong>gen<br />

bevatten <strong>voor</strong> <strong>het</strong> bodemleven en de bodemchemie,<br />

en zal daardoor ook van <strong>in</strong>vloed<br />

zijn op <strong>het</strong> beheer van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden.<br />

Natuurgebieden die vallen onder de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn<br />

Noord Holland<br />

Eilandspolder<br />

Ilperveld/Oostzanerveld/Varkensland/Twiske<br />

Naardermeer<br />

Oostelijke Vechtplassen<br />

Polder Westzaan<br />

Wormer- en Jisperveld/Kalverpolder<br />

Zeevang<br />

Utrecht<br />

Botshol<br />

Zuid Holland<br />

Boezems K<strong>in</strong>derdijk<br />

Broekvelden/Vettenbroek<br />

De Wilck<br />

Donkse Laagten<br />

Nieuwkoopse Plassen en De Haeck<br />

Polder Ste<strong>in</strong><br />

Zouweboezem<br />

Habitatrichtlijn (ha)<br />

801<br />

1.905<br />

1.152<br />

3.270<br />

1.065<br />

1.435<br />

215<br />

2.060<br />

203<br />

258<br />

Vogelrichtlijn (ha)<br />

1.414<br />

2.201<br />

635<br />

5.739<br />

1.753<br />

1.862<br />

340<br />

704<br />

116<br />

203<br />

2.078<br />

132<br />

Totaal oppervlak<br />

12.364<br />

17.177


3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />

Boeren <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />

70/71<br />

3.3<br />

Innovaties nodig om<br />

bodemdal<strong>in</strong>g en<br />

melkveehouderij te comb<strong>in</strong>eren<br />

Natuurgebied ‘Nooitgedacht’ <strong>in</strong><br />

de polder Berkenwoude.<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn al s<strong>in</strong>ds de zeventiende<br />

eeuw <strong>het</strong> gebied van de melkveehouderij.<br />

Ook nu nog hebben melkveehouders<br />

zeventig procent van <strong>het</strong> landbouwareaal <strong>in</strong> de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> bezit, waarmee ze<br />

economisch belangrijk zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong> gebied. Veel melkveehouders<br />

zijn ervan doordrongen dat ze een speciale<br />

verantwoordelijkheid hebben <strong>voor</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />

Ze zien zichzelf als de beheerders van de <strong>veen</strong>weiden<br />

en als zodanig ook verantwoordelijk <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

landschap en de natuur. Ze voelen zich bij<strong>voor</strong>beeld verplicht<br />

om hun koeien buiten te laten grazen, omdat dat<br />

past bij <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap. De melkveehouders <strong>in</strong><br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden hebben <strong>het</strong> echter moeilijk. De<br />

bedrijven zijn kle<strong>in</strong>schaliger dan elders <strong>in</strong> Nederland, en<br />

de bedrijfskosten zijn hoger. In de afgelopen decennia<br />

kostte <strong>het</strong> de boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden steeds<br />

meer moeite om een rendabele bedrijfsvoer<strong>in</strong>g te onderhouden<br />

(zie kader Landbouw p. 39). In de Nota Ruimte<br />

staat dat de landbouw de economische drager is van <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong>weidelandschap, maar peilverhog<strong>in</strong>g zal ertoe leiden<br />

dat de melkveehouderij <strong>in</strong> sommige gebieden niet langer<br />

de economische drager kan zijn die <strong>het</strong> nu is. Alleen <strong>met</strong><br />

technische <strong>in</strong>novaties en nieuwe bedrijfssystemen kan de<br />

melkveehouderij die rol vast houden.<br />

De grote vraag is dan ook hoe de landbouw kan<br />

overleven als grote delen van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

<strong>met</strong> een hoger grondwaterpeil te maken krijgen, omdat<br />

dat nodig is om de bodemdal<strong>in</strong>g af te remmen. Landbouwwetenschappers<br />

onderscheiden <strong>voor</strong> de toekomst<br />

van de Nederlandse landbouw twee trends: schaalvergrot<strong>in</strong>g<br />

en verbred<strong>in</strong>g. Ook <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden zullen<br />

boeren de keuze hebben tussen enerzijds een grootschalig<br />

op maximale productie en de wereldmarkt gericht<br />

agrarisch bedrijf, en anderzijds zoeken naar alternatieve<br />

<strong>in</strong>komsten uit natuurbeheer, zorg, recreatie en toerisme,<br />

streekproducten en <strong>het</strong> houden van graasdieren als runderen,<br />

schapen, geiten, paarden, ezels, edelherten, damherten<br />

en waterbuffels.<br />

Meer geld <strong>voor</strong> maatschappelijke diensten<br />

De herzien<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Europese landbouwbeleid <strong>in</strong> 2013<br />

zal zeer belangrijk zijn <strong>voor</strong> de <strong>keuzes</strong> die de boeren gaan<br />

maken. Landbouwwetenschappers verwachten dat de<br />

huidige steun <strong>voor</strong> landbouwproductie wordt afgeschaft,<br />

terwijl er meer geld zal komen <strong>voor</strong> maatschappelijke<br />

diensten die de landbouw kan leveren. Dat heeft tot gevolg<br />

dat de melkveehouders die op de wereldmarkt opereren,<br />

niet zullen ontkomen aan schaalvergrot<strong>in</strong>g en<br />

<strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g van hun bedrijf om te zorgen dat hun <strong>in</strong>komen<br />

op peil blijft. Nu zijn er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

nog relatief we<strong>in</strong>ig melkveebedrijven <strong>met</strong> meer dan tachtig<br />

melkkoeien, maar dat zal <strong>in</strong> de toekomst toenemen.<br />

De bestaande, kenmerkende kle<strong>in</strong>schaligheid van de<br />

melkveehouderij <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden zal dan ook<br />

grotendeels verdwijnen. Het leveren van ‘groenblauwe<br />

diensten’ kan <strong>in</strong> de toekomst een verdere versterk<strong>in</strong>g betekenen<br />

van de verbrede landbouw, die <strong>voor</strong> zijn <strong>in</strong>komsten<br />

afhankelijk is van nevenactiviteiten. Nu verdient<br />

dertig procent van de boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

geld <strong>met</strong> zulke nevenactiviteiten. Dat is meer dan <strong>in</strong> de<br />

rest van Nederland. In de sterk verstedelijkte omgev<strong>in</strong>g<br />

van de Randstad waar<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden liggen,<br />

is daar ook <strong>in</strong> de toekomst zeker een markt <strong>voor</strong>.


3. Oploss<strong>in</strong>gen 72/73<br />

Onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

Verdrog<strong>in</strong>g en vernatt<strong>in</strong>g treden veel op <strong>in</strong><br />

<strong>veen</strong>weidegebieden. In <strong>het</strong> groeiseizoen<br />

en bij we<strong>in</strong>ig neerslag is de verdamp<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> gras zo groot dat de <strong>in</strong>filtratie<br />

vanuit de sloot deze niet kan bijhouden.<br />

Daardoor kan <strong>in</strong> droge zomers de grondwaterstand<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> midden van een <strong>veen</strong>weideperceel<br />

vele deci<strong>met</strong>ers onder <strong>het</strong><br />

slootpeil zakken. Door die diepe grondwaterstanden<br />

wordt veel ‘vers’ <strong>veen</strong> aan uitdrog<strong>in</strong>g<br />

en oxidatie blootgesteld.<br />

Bovendien treden de diepste grondwaterstanden<br />

vaak tegen <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van de<br />

zomer op als de grondtemperaturen maximaal<br />

zijn, waardoor de afbraak van <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong> <strong>het</strong> snelst gaat. Uit langjarig onderzoek<br />

blijkt dan ook dat de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

sterk bepaald wordt door de laagste<br />

grondwaterstanden <strong>in</strong> een jaar. In natte<br />

periodes kan <strong>het</strong> regenwater moeilijk<br />

wegzakken <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>bodem. Hierdoor<br />

ligt dan <strong>het</strong> grondwater onder de percelen<br />

hoger dan <strong>het</strong> slootwaterpeil.<br />

Onderwaterdra<strong>in</strong>s kunnen hier een oploss<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> zijn. Dat zijn dra<strong>in</strong>agebuizen die<br />

tien tot tw<strong>in</strong>tig centi<strong>met</strong>er onder slootwaterpeil<br />

worden aangelegd. Ze kunnen <strong>in</strong><br />

droge tijden slootwater de bodem <strong>in</strong>brengen<br />

(<strong>in</strong>filtratie), terwijl <strong>in</strong> natte tijden <strong>het</strong><br />

water sneller uit de bodem naar de sloot<br />

wordt afgevoerd (dra<strong>in</strong>age). Hiermee kan<br />

<strong>het</strong> uitdrogen van de bodem <strong>in</strong> de zomer<br />

sterk beperkt worden, en kan <strong>in</strong> natte tijden<br />

de bodem beter ontwaterd worden.<br />

Uit praktijkonderzoek blijkt dat toepass<strong>in</strong>g<br />

van onderwaterdra<strong>in</strong>s ook leidt tot<br />

een betere benutt<strong>in</strong>g van de stikstof <strong>in</strong> de<br />

bemest<strong>in</strong>g. De bodemdal<strong>in</strong>g neemt sterk<br />

af, terwijl de landbouw profiteert van een<br />

drogere en meer draagkrachtige bodem<br />

<strong>met</strong> betere opbrengst <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar. De<br />

verbeterde dra<strong>in</strong>age biedt ook de mogelijkheid<br />

om <strong>het</strong> slootpeil te verhogen,<br />

Schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> grondwaterstand gedempt<br />

zonder veel nadelen <strong>voor</strong> de landbouw. <strong>in</strong> de sloot terecht komen en tot slootpeilverhog<strong>in</strong>g<br />

leiden, waarop <strong>het</strong> gemaal aan-<br />

Daarmee lijken onderwaterdra<strong>in</strong>s een belangrijke<br />

en maatschappelijk aanvaardbare<br />

maatregel tegen de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> voeren. In droge perioden geldt juist <strong>het</strong><br />

slaat om <strong>het</strong> overtollige water af te<br />

<strong>veen</strong>weidegebieden.<br />

omgekeerde en leidt de gewasverdamp<strong>in</strong>g<br />

Onderwaterdra<strong>in</strong>s zijn echter niet overal onmiddellijk tot slootpeilverlag<strong>in</strong>g, die<br />

even goed toe te passen. Ze werken m<strong>in</strong>der<br />

goed als <strong>het</strong> slootpeil te diep of te on-<br />

weer op peil wordt gebracht. Uit model -<br />

door gebiedsvreemd water <strong>in</strong> te laten<br />

diep is. Bij slootpeilen dieper dan zestig à onderzoek blijkt echter dat een uitgekiend<br />

peilbeheer kan zorgen dat deze<br />

zeventig centi<strong>met</strong>er onder maaiveld<br />

dreigt de dra<strong>in</strong>erende werk<strong>in</strong>g de <strong>in</strong>filtrerende<br />

werk<strong>in</strong>g te overtreffen, zodat de neemt, als reken<strong>in</strong>g wordt gehouden <strong>met</strong><br />

extra afvoer- en <strong>in</strong>laatbehoefte sterk af-<br />

grondwaterstanden gemiddeld juist dieper<br />

worden dan <strong>in</strong> een situatie zonder on-<br />

de neerslagverwacht<strong>in</strong>g en als een wat<br />

<strong>het</strong> landgebruik, de grondwaterstand en<br />

derwaterdra<strong>in</strong>s. Dit leidt dan tot extra grotere variatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> slootpeil wordt toegestaan.<br />

bodemdal<strong>in</strong>g en uitspoel<strong>in</strong>g van nutriënten.<br />

Bij slootpeilen ondieper dan dertig à Er is een risico dat <strong>in</strong>filtrerend gebiedsvreemd<br />

water de afbraak van <strong>veen</strong> bevor-<br />

veertig centi<strong>met</strong>er onder maaiveld kan <strong>in</strong>filtratie<br />

via onderwaterdra<strong>in</strong>s leiden tot te dert (<strong>veen</strong>rot), <strong>met</strong> als gevolg dat <strong>het</strong><br />

natte percelen, waardoor de draagkracht water dat uit de dra<strong>in</strong>s stroomt meer nutriënten<br />

bevat (<strong>in</strong>terne eutrofiër<strong>in</strong>g). Bij<br />

<strong>in</strong> natte perioden te laag wordt en veel<br />

berijd<strong>in</strong>gs- en vertrapp<strong>in</strong>gsschade optreedt.<br />

Ook zullen dan veel meststoffen uitstromend water uit onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

opgrav<strong>in</strong>gen van dra<strong>in</strong>s en <strong>met</strong><strong>in</strong>gen aan<br />

uitspoelen naar de sloot.<br />

<strong>in</strong> de polder Zegveld is echter daar geen<br />

Naast <strong>het</strong> slootpeil is <strong>het</strong> ook van belang <strong>veen</strong>rot waargenomen. De situatie <strong>in</strong> de<br />

of sprake is van een wegzijggebied of een polder Zegveld is representatief <strong>voor</strong> een<br />

kwelgebied. Bij wegzijg<strong>in</strong>g zakken grondwaterstanden<br />

dieper uit en is de maaibied.<br />

Voor andere delen van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>wei-<br />

groot deel van <strong>het</strong> westelijk <strong>veen</strong>weidegevelddal<strong>in</strong>g<br />

extra groot, waardoor de degebied zal dit nader moeten worden<br />

effectiviteit van onderwaterdra<strong>in</strong>s om oxidatie<br />

en maaivelddal<strong>in</strong>g te beperken De onderwaterdra<strong>in</strong>s lijken dus <strong>voor</strong> een<br />

onderzocht.<br />

groot is. In een kwelgebied is de situatie groot deel van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied een<br />

andersom. Bovendien kunnen <strong>in</strong> kwelgebieden<br />

onderwaterdra<strong>in</strong>s leiden tot onge-<br />

worden <strong>in</strong> de strijd tégen de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>teressante maatregel die <strong>in</strong>gezet kan<br />

wenste effecten, omdat via de dra<strong>in</strong>s <strong>het</strong> en vóór <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />

en een rendabele veehouderij.<br />

vaak nutriëntenrijke kwelwater naar de<br />

sloot wordt afgevoerd.<br />

In de <strong>veen</strong>weidenatuur kunnen onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

wellicht ook <strong>in</strong>gezet worden om<br />

De algemene verwacht<strong>in</strong>g is dat de hoeveelheid<br />

water die moet worden afgevoerd<br />

en <strong>in</strong>gelaten bij <strong>veen</strong>weidepercelen<br />

de verdrog<strong>in</strong>g te bestrijden.<br />

<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s groter zal zijn dan<br />

<strong>in</strong> percelen zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s.<br />

Neerslag kan namelijk snel via de dra<strong>in</strong>s<br />

Met één beweg<strong>in</strong>g wordt <strong>met</strong><br />

een tractor een onderwaterdra<strong>in</strong><br />

aangelegd, zonder<br />

noemenswaardige schade aan<br />

<strong>het</strong> land.


3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />

74/75<br />

De grote vraag is nu welke <strong>keuzes</strong> de boeren <strong>in</strong> de weste-<br />

ophalen aan belev<strong>in</strong>g, recreatie, streekproducten en bio-<br />

Zomergrondwaterstand<br />

lijke <strong>veen</strong>weiden kunnen maken. Daar is geen makkelijk<br />

antwoord op te geven. Elke <strong>in</strong>dividuele boer heeft niet al-<br />

logisch geteelde producten. Veel zal afhangen van de<br />

flexibiliteit en de v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>grijkheid van de boeren <strong>in</strong> de<br />

maaiveld (cm)<br />

0<br />

leen te maken <strong>met</strong> zijn eigen ambities, zijn eigen grond,<br />

zijn eigen koeien, maar ook <strong>met</strong> allerlei wettelijk be-<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

Boeren zullen <strong>in</strong> hun bedrijfsvoer<strong>in</strong>g op zoek<br />

30<br />

60<br />

hoog<br />

laag<br />

paalde beperk<strong>in</strong>gen, zoals de natuurbescherm<strong>in</strong>g, de Europese<br />

Kaderrichtlijn <strong>Water</strong>, de cultuur- historie.<br />

Bovendien heeft elke polder zijn eigen karakteristiek. In<br />

moeten naar een manier om te boeren <strong>met</strong> m<strong>in</strong>der bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen zijn de keuzemogelijkheden<br />

op een rij gezet, en is onderzocht wat de<br />

90<br />

<strong>het</strong> ene geval zal een boer geneigd zijn om zich te specia-<br />

rand<strong>voor</strong>waarden zijn <strong>voor</strong> de verschillende vormen van<br />

120<br />

W<strong>in</strong>tergrondwaterstand<br />

liseren <strong>in</strong> grootschalige melkproductie, <strong>in</strong> <strong>het</strong> andere<br />

geval zal een boer kiezen om zich te ontwikkelen tot natuur-<br />

en landschapsbeheerder. Tussen die twee uitersten<br />

zit een groot aantal mogelijkheden.<br />

agrarische bedrijvigheid. Vooral <strong>in</strong> de gebieden waar er<br />

onder omstandigheden nog wel landbouw mogelijk zal<br />

zijn, zal er veel geëxperimenteerd moeten worden <strong>met</strong><br />

nieuwe vormen van landbouw, comb<strong>in</strong>aties <strong>met</strong> natuur-<br />

0<br />

Er zijn ideeën genoeg over wat boeren kunnen<br />

en waterbeheer. Uit onderzoek blijkt bij<strong>voor</strong>beeld dat on-<br />

30<br />

60<br />

hoog<br />

laag<br />

doen. Wetenschappers hebben al toekomstscenario’s beschreven<br />

<strong>met</strong> gedurfde oploss<strong>in</strong>gen. Melkveehouders<br />

kunnen bij<strong>voor</strong>beeld samenwerken <strong>in</strong> een bedrijf van on-<br />

derwaterdra<strong>in</strong>s zorgen <strong>voor</strong> een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

(zie kader Onderwaterdra<strong>in</strong>s p. 72). Juist <strong>in</strong><br />

de gebieden waar de bodem kwetsbaar is <strong>voor</strong> bodemda-<br />

90<br />

120<br />

Onderwaterdra<strong>in</strong>s zorgen er<strong>voor</strong> dat de grondwaterstand<br />

<strong>in</strong> de zomer m<strong>in</strong>der snel daalt <strong>in</strong> <strong>het</strong> midden<br />

van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weideperceel, terwijl de grondwaterstand<br />

<strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter juist omlaag wordt gebracht.<br />

Nederlandse proporties, <strong>met</strong> <strong>in</strong> totaal 2.000 hectare<br />

grond en 1.500 melkkoeien, waar op de best ontwaterde<br />

percelen weidegang en voederw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g kan plaatsv<strong>in</strong>den,<br />

terwijl op de slecht ontwaterde percelen energiegewassen<br />

worden geteeld, jongvee geweid, of natuurbeheer wordt<br />

bedreven. De Randstad kan echter ook een goede markt<br />

zijn om de westelijke <strong>veen</strong>weiden te ontwikkelen tot een<br />

l<strong>in</strong>g kan de toepass<strong>in</strong>g van die onderwaterdra<strong>in</strong>s er<strong>voor</strong><br />

zorgen dat een melkveehouder na de w<strong>in</strong>ter eerder <strong>het</strong><br />

land op kan, terwijl bovendien productieverlies door uitdrog<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de zomer wordt <strong>voor</strong>komen. De grote vraag is<br />

echter wie de aanleg en <strong>het</strong> onderhoud van dergelijke<br />

dra<strong>in</strong>s betaalt, en hoe de toepass<strong>in</strong>g ervan op verantwoorde<br />

manier geschiedt.<br />

regio om te genieten, waar de stadsbewoner zijn hart kan<br />

referentie<br />

dra<strong>in</strong>s om de 4 <strong>met</strong>er<br />

10<br />

maaivelddal<strong>in</strong>g s<strong>in</strong>ds 2004 (mm)<br />

5<br />

0<br />

-5<br />

-10<br />

-15<br />

-20<br />

Dra<strong>in</strong>agebuizen,<br />

polder Zegveld.<br />

-25<br />

2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

De bodemdal<strong>in</strong>g neemt bij <strong>het</strong><br />

toepassen van onderwaterdra<strong>in</strong>s af.


Broeikaseconomie<br />

76/77<br />

3.4<br />

Broeikasgassen als<br />

economische kans<br />

De maatregelen die nodig zijn om de strijd tegen<br />

de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>in</strong> stand houden van<br />

een levendige en levensvatbare regionale economie<br />

en een hoge biodiversiteit <strong>in</strong> de moerasnatuur<br />

en de <strong>veen</strong>weidenatuur, zijn dus divers. De aanpass<strong>in</strong>gen<br />

om de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> de toekomst<br />

ook nog klimaatbestendig te maken, komen hier nog bovenop.<br />

Een aangepast peilbeheer is de sleutel <strong>voor</strong> een<br />

<strong>in</strong>tegrale aanpak. Een robuuster <strong>in</strong>gericht waterbeheersysteem,<br />

<strong>met</strong> grotere peilvakken en daarb<strong>in</strong>nen een <strong>het</strong>erogene<br />

drooglegg<strong>in</strong>g, zal de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

klimaatbestendiger maken en tevens bijdragen aan een<br />

remm<strong>in</strong>g van de bodemdal<strong>in</strong>g en aan een nieuwe basis<br />

<strong>voor</strong> economische en ecologische ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

De klimaatverander<strong>in</strong>g kan <strong>in</strong> de toekomst ook<br />

geld opleveren. De westelijke <strong>veen</strong>weiden dragen bij aan<br />

de klimaatverander<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de vorm van de uitstoot van<br />

broeikasgassen. Maar broeikasgassen kunnen dankzij <strong>het</strong><br />

Kyoto-Protocol <strong>in</strong> de toekomst geld waard worden, omdat<br />

de <strong>veen</strong>weiden bij vernatt<strong>in</strong>g broeikasgassen vasthouden<br />

<strong>in</strong> plaats van uitstoten. In <strong>het</strong> Kyoto-Protocol hebben<br />

179 landen (oktober 2008) afgesproken om de uitstoot<br />

van broeikasgassen <strong>in</strong> 2012 <strong>met</strong> 5,6 procent te verm<strong>in</strong>deren<br />

ten opzichte van de uitstoot <strong>in</strong> 1990. Dat betekent<br />

<strong>voor</strong> Nederland een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de uitstoot van<br />

broeikasgassen <strong>met</strong> zes procent. Het aanplanten of behouden<br />

van bossen wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong> protocol nu al beschouwd<br />

als een maatregel tegen de uitstoot, omdat<br />

groeiende bossen koolstofdioxide opnemen. Daarom<br />

wordt er al geïnvesteerd <strong>in</strong> klimaatbossen als compensatie<br />

tegen bij<strong>voor</strong>beeld de uitstoot uit de <strong>in</strong>dustrie. Op <strong>in</strong>ternationaal<br />

niveau wordt er ook al jaren gewerkt aan een<br />

handelssysteem <strong>voor</strong> broeikasgassen, zodat bij<strong>voor</strong>beeld<br />

een land als Brazilië <strong>het</strong> behoud van de bossen <strong>in</strong> de<br />

Amazone kan <strong>in</strong>zetten als verkoopbare maatregel tegen<br />

de uitstoot van broeikasgassen.<br />

Emissierechten besparen<br />

Het verm<strong>in</strong>deren van de uitstoot van broeikasgassen<br />

wordt zo geld waard. Dat zou <strong>in</strong> <strong>het</strong> geval van Nederland<br />

als volgt kunnen verlopen. Nu is <strong>het</strong> vaak nog zo dat Nederland<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> buitenland emissierechten koopt om hier<br />

broeikasgassen uit te stoten, bij<strong>voor</strong>beeld door te <strong>in</strong>vesteren<br />

<strong>in</strong> herbeboss<strong>in</strong>gsprojecten <strong>in</strong> de Amazone. Mocht Nederland<br />

er<strong>in</strong> slagen om <strong>met</strong> de vernatt<strong>in</strong>g van de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden de uitstoot van broeikasgassen te<br />

verm<strong>in</strong>deren, dan hoeft Nederland m<strong>in</strong>der emissierechten<br />

te kopen. Daardoor spaart ons land geld uit, en dat<br />

kan eventueel <strong>in</strong>gezet worden <strong>in</strong> <strong>het</strong> beheer en onderhoud<br />

van de vernatte en kwetsbare <strong>veen</strong>gebieden.<br />

Het is dus <strong>in</strong>teressant om te weten hoeveel<br />

broeikasgassen de westelijke <strong>veen</strong>weiden uitstoten, maar<br />

ook hoeveel broeikasgassen de <strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied<br />

vasthoudt bij goed beheer. Daarom hebben klimaatwetenschappers<br />

van <strong>het</strong> onderzoeksprogramma Klimaat <strong>voor</strong><br />

Ruimte een meetprogramma opgezet om te onderzoeken<br />

welke broeikasgassen waar worden uitgestoten, en welke<br />

gevolgen <strong>het</strong> landgebruik en klimaat op die uitstoot hebben.<br />

Met<strong>in</strong>gen op kle<strong>in</strong>e schaal, <strong>in</strong> ‘kamers’ dicht op de<br />

bodem, worden daarbij gecomb<strong>in</strong>eerd <strong>met</strong> cont<strong>in</strong>ue <strong>met</strong><strong>in</strong>gen<br />

op grotere schaalniveaus vanaf masten, zodat de<br />

verschillen <strong>in</strong> uitstoot tussen de verschillende plekken en<br />

de pieken en dalen <strong>in</strong> de uitstoot worden ge<strong>met</strong>en. Zo


3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />

werden drie jaar lang de belangrijkste broeikasgassen<br />

koolstofdioxide, <strong>met</strong>haan en lachgas ge<strong>met</strong>en (zie kader<br />

Broeikasgassen p. 43).<br />

Zulke meetopstell<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong> drie gebieden geplaatst<br />

<strong>met</strong> verschillend beheer. In <strong>het</strong> moerasnatuurgebied<br />

de Horstermeer is <strong>het</strong> waterpeil hoog. Op een<br />

<strong>veen</strong>weidebedrijf <strong>in</strong> polder Ste<strong>in</strong> bij Reeuwijk doet de<br />

melkveehouder aan weidevogelbeheer, wat onder meer<br />

betekent dat hij twee keer per jaar maait en een dynamisch<br />

peilbeheer hanteert <strong>met</strong> hoge grondwaterstanden<br />

<strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter en lage <strong>in</strong> de zomer. De derde meetopstell<strong>in</strong>g<br />

staat op een <strong>veen</strong>weideperceel van een gangbaar melkveebedrijf<br />

bij Oukoop, dat vier tot vijf keer per jaar maait<br />

en zo’n vijf keer per jaar bemest. De drie gebieden staan<br />

<strong>voor</strong> de verschillende vormen van natuur die <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden te v<strong>in</strong>den zijn, moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur,<br />

en de verschillende vormen van landbouw,<br />

gangbare melkveehouderij <strong>met</strong> een <strong>in</strong>tensief beheer en<br />

verbrede landbouw <strong>met</strong> meer extensief beheer.<br />

Uit <strong>het</strong> onderzoek kwamen verrassende resultaten,<br />

die zowel <strong>voor</strong> de landbouw als <strong>voor</strong> <strong>het</strong> natuurbeheer<br />

<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden belangrijk zijn. Er bleek<br />

we<strong>in</strong>ig verschil <strong>in</strong> de uitstoot van broeikasgassen te zitten<br />

tussen de gangbare <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> Oukoop en de verbrede<br />

landbouw <strong>in</strong> Ste<strong>in</strong>, terwijl de klimaatwetenschappers<br />

een lagere uitstoot verwachtten bij <strong>het</strong> meer<br />

extensieve beheer <strong>in</strong> Ste<strong>in</strong>. Zo lijkt <strong>het</strong> erop dat de <strong>in</strong>tensieve<br />

en de extensieve landbouw <strong>voor</strong> de uitstoot van<br />

broeikasgassen nauwelijks verschil maakt. Beide vormen<br />

van landschapsbeheer zorgen er<strong>voor</strong> dat de <strong>veen</strong>weiden<br />

een bron zijn van broeikasgassen. De klimaatwetenschappers<br />

verwachten wel dat een verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> waterpeil<br />

<strong>in</strong> de zomer kan leiden tot een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de uitstoot<br />

van broeikasgassen, omdat de <strong>veen</strong>oxidatie <strong>voor</strong>al<br />

<strong>in</strong> de zomer plaatsv<strong>in</strong>dt en dan ook zorgt <strong>voor</strong> hoge emissies<br />

van koolstofdioxide.<br />

Meer <strong>met</strong>haan, m<strong>in</strong>der CO 2<br />

De natte polder <strong>in</strong> de Horstermeer bleek qua uitstoot van<br />

broeikasgassen bijna neutraal te zijn. Dat was verrassend.<br />

De klimaatwetenschappers verwachtten wel dat<br />

vernatt<strong>in</strong>g hier zou leiden tot een dal<strong>in</strong>g van de uitstoot<br />

van koolstofdioxide, als gevolg van een verm<strong>in</strong>derde oxidatie<br />

van de <strong>veen</strong>bodem. Daar stond tegenover de verwacht<strong>in</strong>g<br />

dat er veel <strong>met</strong>haan geproduceerd zou worden,<br />

een 23 keer zo sterk broeikasgas als koolstofdioxide. De<br />

uitstoot van <strong>met</strong>haan bleek echter <strong>in</strong> balans <strong>met</strong> de verm<strong>in</strong>derde<br />

uitstoot van koolstofdioxide en lachgas.<br />

De grote verrass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Horstermeer bleek dat<br />

de dal<strong>in</strong>g van de uitstoot van koolstofdioxide volledig<br />

werd bewerkstelligd door plantengroei. Uit dit gebied<br />

werd <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> Oukoop en<br />

Ste<strong>in</strong> geen plantenmateriaal afgevoerd, zodat alle koolstof<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied bleef opgeslagen. Klimaatwetenschappers<br />

hebben hun hoop gevestigd op <strong>veen</strong>gebieden als een<br />

opslag van broeikasgassen, maar dachten dat dit pas<br />

echt mogelijk zou zijn als er ook daadwerkelijk <strong>veen</strong><br />

groeit. Dat is echter een langdurig proces. Nu blijkt dat<br />

de sterk groeiende planten <strong>in</strong> de Horstermeer alleen al<br />

erg veel koolstofdioxide weten vast te leggen. De loopplanken<br />

die onderzoekers gebruikten om de meetapparatuur<br />

te bereiken, waren <strong>in</strong> drie jaar <strong>met</strong> bijna tien<br />

centi<strong>met</strong>er begroei<strong>in</strong>g bedekt, allemaal opslag van koolstof.<br />

Onduidelijk is nog hoe dat effect uitwerkt op de<br />

lange termijn.<br />

De onderzoekers van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte hebben<br />

zo meer <strong>in</strong>zicht verschaft <strong>in</strong> de broeikasgasbalans<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Naast de <strong>met</strong><strong>in</strong>gen van de<br />

uitstoot van de drie belangrijkste broeikasgassen <strong>in</strong> de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden, werd ook onderzocht waar en<br />

wanneer die broeikasgassen vrijkomen. Zo bleek dat de<br />

sloten en slootkanten <strong>in</strong> <strong>veen</strong>weidegebieden veel meer<br />

<strong>met</strong>haan uitstoten dan andere delen. Het zijn echte hotspots.<br />

Naast de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de uitstoot van koolstofdioxide<br />

uit de <strong>veen</strong>percelen zal <strong>het</strong> beheer zich dus<br />

ook moeten richten op deze <strong>met</strong>haanhotspots. Uit onderzoek<br />

bleek ook dat extreme regenval leidt tot enorme pieken<br />

<strong>in</strong> de uitstoot van lachgas, en dat bemest<strong>in</strong>g de<br />

uitstoot verdubbelt. Ook daar kan <strong>met</strong> <strong>het</strong> juiste beheer<br />

iets aan gedaan worden. Het vernatten van <strong>veen</strong>weiden<br />

<strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g zal bij<strong>voor</strong>beeld zeer geleidelijk<br />

moeten verlopen om te <strong>voor</strong>komen dat er na extreme vernatt<strong>in</strong>g<br />

een extreme uitstoot van <strong>met</strong>haan ontstaat.<br />

Broeikasgassen kunnen <strong>in</strong> de toekomst <strong>in</strong>komsten<br />

betekenen <strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Net als<br />

bossen kunnen de westelijke <strong>veen</strong>weiden wellicht als opslag<br />

van broeikasgassen geld waard zijn. Het onderzoek<br />

van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte laat echter zien dat er – bovenop<br />

de maatregelen die al genomen worden om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

te verm<strong>in</strong>deren – extra aandacht nodig is om<br />

<strong>het</strong> landschaps- en natuurbeheer <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

ook klimaatbestendig te maken.


4<br />

Aanpak<br />

Zoeken naar een oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden is <strong>het</strong> verkennen van strategieën die<br />

<strong>in</strong>spelen op verschillen <strong>in</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Het waterpeil is daarbij <strong>het</strong> belangrijkste <strong>in</strong>strument.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen zijn meerdere peilstrategieën doorgerekend op hun effectiviteit <strong>met</strong> ieder hun<br />

mogelijkheden <strong>voor</strong> landbouw en natuur. Daarmee is <strong>het</strong> mogelijk om <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>met</strong> de streek ruimtelijke<br />

maatregelen uit te werken die passen bij de bewoners en bedrijven <strong>in</strong> de streek en een antwoord zijn op de beleidsmatige<br />

opgaven die er <strong>in</strong> die streek liggen.


Comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren<br />

82/83<br />

4<br />

<strong>Water</strong>peilbeheer<br />

als basis <strong>voor</strong><br />

<strong>in</strong>tegrale aanpak<br />

De bodemdal<strong>in</strong>g hangt af van drie factoren: <strong>het</strong><br />

waterpeil, de samenstell<strong>in</strong>g van de bodem en<br />

de klimaatverander<strong>in</strong>g. De bodem is een gegeven,<br />

de klimaatverander<strong>in</strong>g is nauwelijks te<br />

beïnvloeden, dus is <strong>het</strong> waterpeil <strong>het</strong> meest logische<br />

<strong>in</strong>strument om de bodemdal<strong>in</strong>g te bestrijden. Om<br />

te onderzoeken hoe dat <strong>in</strong>strument <strong>het</strong> beste gebruikt<br />

kan worden, is b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen onderzocht<br />

wat <strong>het</strong> effect is van drie peilstrategieën tegen de<br />

achtergrond van twee klimaatscenario’s.<br />

De aanpak van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is eigenlijk<br />

simpel. De belangrijkste problemen die de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

veroorzaakt, hebben te maken <strong>met</strong> <strong>het</strong> versnipperde<br />

en zeer complex wordende waterbeheer. De meest logische<br />

stap is dan ook om peilvakken samen te voegen,<br />

zodat <strong>het</strong> waterbeheer simpel en betaalbaar blijft. Als dat<br />

gebeurt, wordt direct duidelijk dat de bodem <strong>in</strong> bepaalde<br />

gebieden blijft dalen en <strong>in</strong> andere gebieden niet of nauwelijks.<br />

Het ruimtegebruik <strong>in</strong> de grote peilvakken kan<br />

zich dan volgens <strong>het</strong> concept ‘functie volgt peil’ aanpassen<br />

aan de gewijzigde omstandigheden. Het kan daarbij<br />

gaan om aanpass<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de bestaande functies, of<br />

omschakel<strong>in</strong>g van bij<strong>voor</strong>beeld landbouw naar natuur of<br />

recreatie. Daarbij spelen overweg<strong>in</strong>gen van haalbaarheid<br />

en betaalbaarheid uiteraard een zeer belangrijke rol.<br />

Peilstrategieën<br />

Om te onderzoeken welke gevolgen zo’n strategie heeft<br />

<strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />

<strong>het</strong> Veen drie scenario’s doorgerekend <strong>met</strong> andere waterpeilen<br />

en grotere peilvakken (zie p. 87). Via modelstudies<br />

is bij<strong>voor</strong>beeld onderzocht wat de effecten van de drie<br />

peilstrategieën zijn op de levensduur van de <strong>veen</strong>bodem<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart als <strong>het</strong> klimaat gematigd verandert<br />

(klimaatscenario G) of als de zomers <strong>het</strong> warm en droog<br />

worden (klimaatscenario W+). Op kaarten is te zien hoe<br />

snel de <strong>veen</strong>bodem verdwijnt bij de verschillende peilstrategieën<br />

en de verschillende klimaat- scenario’s (zie<br />

kaarten p. 52-57).<br />

In hoofdstuk 2 van dit boek werd de theoretische<br />

vraag opgeworpen hoe een landschap te gebruiken valt<br />

waar<strong>in</strong> door de bodemdal<strong>in</strong>g diepe putten zullen ontstaan.<br />

Uit de kaarten blijkt dat dit geen puur theoretische<br />

kwestie is. Bij <strong>het</strong> warme en droge klimaatscenario W+<br />

zal er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden bij ongewijzigd peilbeheer<br />

<strong>in</strong> gebieden <strong>met</strong> pure <strong>veen</strong>bodems na <strong>het</strong> jaar 2400,<br />

naast de kunstmatig nat gehouden natuurgebieden, geen<br />

<strong>veen</strong> meer zijn. Het gematigde klimaatscenario G laat<br />

een m<strong>in</strong>der extreem beeld zien. Toepass<strong>in</strong>g van peilstrategieën<br />

die reken<strong>in</strong>g houden <strong>met</strong> de kwetsbaarheid van<br />

de <strong>veen</strong>bodem <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g blijkt te werken. Wordt<br />

<strong>het</strong> peil <strong>in</strong> de kwetsbare gebieden verhoogd om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

te bestrijden, dan resteert er bij een gematigd<br />

klimaatscenario zelfs na 2700 nog een aanzienlijk areaal<br />

aan <strong>veen</strong>bodems.<br />

De conclusie is dat de levensduur van de <strong>veen</strong>bodems<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> kwetsbare deel van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

aanzienlijk wordt verlengd als wordt gewerkt <strong>met</strong> een<br />

gedifferentieerd peilbeheer, <strong>met</strong> grotere peilvakken en<br />

een waterpeil dat reken<strong>in</strong>g houdt <strong>met</strong> de samenstell<strong>in</strong>g<br />

van de bodem. De verschillen <strong>in</strong> maaiveldhoogte nemen<br />

af, waardoor <strong>het</strong> beheer van <strong>het</strong> landschap en <strong>het</strong> water<br />

ook op termijn beter mogelijk en betaalbaar wordt.<br />

De peilstrategieën vormen de basis van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong>


4. Aanpak<br />

84/85<br />

<strong>het</strong> Veen, en ook <strong>voor</strong> een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

terwijl de natuur en <strong>het</strong> landschap benut worden als deel<br />

Natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />

Veenweidenatuur maken is niet eenvoudig<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Natuurlijk zal er nog goed<br />

onderzocht moeten worden hoe en waar peilvakken ver-<br />

van <strong>het</strong> stedelijke watersysteem en <strong>voor</strong> opslag en productie<br />

van duurzame energie.<br />

groot of samengevoegd moeten worden, welk peil <strong>het</strong><br />

De transitie van de westelijke <strong>veen</strong>weiden zal<br />

Veel typische natuurwaarden van de wes-<br />

daarom onderzocht wat de gevolgen van<br />

grote hoeveelheid eenjarige kruiden als<br />

beste past bij de bodem <strong>in</strong> een gebied, en hoe landbouw<br />

overal anders uitvallen. In hoofdstuk 2 bleek dat <strong>met</strong> de<br />

telijke <strong>veen</strong>weiden, zoals weidevogels en<br />

<strong>het</strong> hogere waterpeil zijn <strong>voor</strong> de bodem-<br />

vogelmuur, varkensgras, waterpeper en<br />

en natuur zo <strong>in</strong>gericht kunnen worden dat er <strong>voor</strong> boeren<br />

huidige plannen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld er op<br />

soortenrijke graslanden, zijn al eeuwen<br />

chemie, en of er voldoende zaad<strong>voor</strong>raad<br />

reukloze kamille. Op tien à tw<strong>in</strong>tig centi-<br />

een goed <strong>in</strong>komen te verdienen valt en de natuur zo<br />

bepaalde plekken na vijftien jaar een bodemdal<strong>in</strong>g is van<br />

aanwezig. Blauwgraslanden en dotter-<br />

<strong>in</strong> de bodem van <strong>voor</strong>malige landbouw-<br />

<strong>met</strong>er diepte zijn enkele zaden van zegge<br />

robuust mogelijk wordt.<br />

meer dan dertig centi<strong>met</strong>er, en dat <strong>het</strong> areaal landbouw-<br />

bloemhooilanden waren vroeger heel<br />

gronden zitten.<br />

gevonden, naast wat russen als de knol-<br />

De peilstrategieën vormen ook de basis <strong>voor</strong> de<br />

gebied <strong>in</strong> die periode aanzienlijk zal afnemen ten bate<br />

gangbaar, maar zijn nu zeldzame vegeta-<br />

Er zijn drie belangrijke nutriënten <strong>in</strong> de<br />

rus en de egelsboterbloem. Maar doel-<br />

verschillende toekomstscenario’s <strong>voor</strong> <strong>het</strong> landschap die<br />

van natuur. B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is onderzocht<br />

ties. Deze relatief voedselarme graslan-<br />

bodem van de westelijke <strong>veen</strong>weiden,<br />

soorten <strong>voor</strong> de vegetatie van<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen zijn ontwikkeld <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

wat de gevolgen zijn van drie alternatieve peilstrategieën.<br />

den ontwikkelden zich <strong>in</strong> gebieden waar<br />

fosfor, stikstof en kalium. Daarvan blijken<br />

dotterbloem hooilanden zijn nauwelijks<br />

landschap van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. In de <strong>voor</strong> bo-<br />

In peilstrategie 1 bestaat <strong>het</strong> gebied uit twee peilvakken,<br />

boeren niet zo vaak kwamen, maar zijn de<br />

<strong>voor</strong>al stikstof en kalium bepalend <strong>voor</strong><br />

gevonden. De ecologen stellen dan ook<br />

demdal<strong>in</strong>g meest kwetsbare gebieden past een comb<strong>in</strong>a-<br />

<strong>met</strong> een slootpeil op dertig centi<strong>met</strong>er <strong>in</strong> de zomer en<br />

laatste vijftig jaar sterk achteruitgegaan.<br />

de vegetatie. In tegenstell<strong>in</strong>g tot wat eco-<br />

<strong>voor</strong> om doelsoorten te <strong>in</strong>troduceren of<br />

tie van moerasnatuur, waterberg<strong>in</strong>g, watergebonden<br />

veertig centi<strong>met</strong>er <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter. In peilstrategie 2 is<br />

Om deze achteruitgang te stoppen, wordt<br />

logen altijd dachten, blijkt nu dat de<br />

her<strong>in</strong>troduceren.<br />

recreatie, energieteelt en extensieve veeteelt. Waar moge-<br />

sprake van één peilvak, <strong>met</strong> dezelfde slootpeilen.<br />

gepoogd deze vormen van <strong>veen</strong>weidena-<br />

grote hoeveelheid fosfor die bij vernatt<strong>in</strong>g<br />

Concluderend valt te stellen dat <strong>het</strong> com-<br />

lijkheden liggen om op de kwetsbare <strong>veen</strong>gronden <strong>het</strong><br />

Peilstrategie 3 is dezelfde als peilstrategie 1, maar hier-<br />

tuur te herstellen door landbouwpercelen<br />

vrijkomt, geen probleem hoeft te zijn. Dat<br />

b<strong>in</strong>eren van natuurontwikkel<strong>in</strong>g en ver-<br />

karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap te behouden, past<br />

bij worden onderwaterdra<strong>in</strong>s toegepast.<br />

een hoger waterpeil te geven en de be-<br />

betekent dat er <strong>voor</strong>al gewerkt moet wor-<br />

natt<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der vanzelfsprekend is dan<br />

een aangepaste melkveehouderij die werkt <strong>met</strong> <strong>in</strong>nova-<br />

Uit de kaarten blijkt dat er telkens totaal andere<br />

mest<strong>in</strong>g te stoppen. Dat blijkt niet een-<br />

den aan de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de hoeveel-<br />

<strong>het</strong> lijkt. De ontwikkel<strong>in</strong>g van natuur die<br />

ties <strong>voor</strong> bedrijfsvoer<strong>in</strong>g onder nattere omstandigheden,<br />

situaties ontstaan, <strong>met</strong> nieuwe mogelijkheden <strong>voor</strong> de<br />

voudig.<br />

heid kalium en stikstof <strong>in</strong> de bodem.<br />

ecologisch <strong>in</strong>teressant is, vergt een pre-<br />

zoals onderwaterdra<strong>in</strong>s, en die alternatieve <strong>in</strong>komsten<br />

landbouw en de natuur. Met dergelijke kaarten kan <strong>in</strong> sa-<br />

Vooral dotterbloemhooilanden lijken <strong>in</strong>te-<br />

Kalium is deels te verwijderen door te<br />

cair beheer van water en bodem en is fei-<br />

zoekt <strong>in</strong> weidevogelbeheer, botanisch beheer, groen-<br />

menspraak <strong>met</strong> de streek gekeken worden welke moge-<br />

ressant <strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Dit ve-<br />

maaien en af te voeren, maar dit zit ook<br />

telijk een zoektocht naar de juiste balans<br />

blauwe diensten en recreatie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen. Delen van de<br />

lijkheden <strong>het</strong> beste uitvallen <strong>voor</strong> de bewoners en<br />

getatietype kan worden ontwikkeld onder<br />

vaak vrij diep <strong>in</strong> de bodem. Over de mobi-<br />

tussen nat en droog en tussen voedsel-<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden kunnen zich ook ontwikkelen tot<br />

bedrijven <strong>in</strong> de streek en de beleidsmatige opgaven die er<br />

relatief voedselrijke omstandigheden, en<br />

liteit van kalium is we<strong>in</strong>ig bekend. Stik-<br />

rijkdom en zaad<strong>voor</strong>raad.<br />

recreatieve uitloopgebieden van de Randstad, <strong>met</strong><br />

<strong>in</strong> zo’n streek liggen.<br />

lijkt kansrijk als uitgangspunt om <strong>voor</strong>ma-<br />

stof is mobieler, en kan onder anaërobe<br />

drijvende won<strong>in</strong>gen, drijvende kassen, drijvende wegen,<br />

lige landbouwgebieden om te vormen tot<br />

omstandigheden omgezet worden <strong>in</strong> stik-<br />

botanisch <strong>in</strong>teressante <strong>veen</strong>weidenatuur.<br />

stofgas en lachgas. Deze denitrificatie<br />

Dotterbloemhooilanden bevatten planten<br />

vereist wel een precaire balans tussen<br />

als de gewone dotterbloem, de echte koe-<br />

vernatt<strong>in</strong>g en verdrog<strong>in</strong>g, en heeft als na-<br />

koeksbloem en <strong>het</strong> waterkruiskruid. Ook<br />

deel dat <strong>het</strong> broeikasgas lachgas vrij-<br />

kale jonker, grote ratelaar, grote wederik<br />

komt. Een andere oploss<strong>in</strong>g is plaggen,<br />

en moerasrolklaver worden vaak aangetroffen.<br />

Er komen veel broedvogels <strong>voor</strong>,<br />

waaronder kritische weidevogels zoals de<br />

wat betekent dat zo’n dertig centi<strong>met</strong>er<br />

van de bodem wordt verwijderd, maar dan<br />

verdwijnt ook de zaad<strong>voor</strong>raad die bepa-<br />

Schraalland <strong>met</strong> <strong>veen</strong>pluis<br />

(Eriophorum angustifolium),<br />

Noordnes, Zegveldzijde.<br />

grutto, de kemphaan, de kwartelkon<strong>in</strong>g,<br />

lend is <strong>voor</strong> de nieuw te vormen vegetatie.<br />

de watersnip, de slobeend en de zomerta-<br />

De zaad<strong>voor</strong>raden stellen de natuuront-<br />

l<strong>in</strong>g.<br />

wikkelaars <strong>voor</strong> een ander probleem. Uit<br />

In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is onderzocht<br />

<strong>het</strong> ecologische onderzoek bleek namelijk<br />

wat de problemen zijn bij herstel en ont-<br />

dat er nauwelijks geschikte zaad<strong>voor</strong>ra-<br />

wikkel<strong>in</strong>g van dotterbloemhooilanden. Er<br />

den aanwezig zijn <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>weideperce-<br />

zijn drie <strong>voor</strong>waarden om <strong>voor</strong>malige<br />

len om de gewenste vegetatie van<br />

landbouwgronden tot dotterbloemhooi-<br />

dotterbloemhooilanden te realiseren. De<br />

landen te ontwikkelen, namelijk een<br />

zaad<strong>voor</strong>raad van <strong>veen</strong>weidegrasland be-<br />

hoger waterpeil, een lagere hoeveelheid<br />

staat <strong>voor</strong>al uit één- en tweejarige grassen<br />

nutriënten <strong>in</strong> de bodem, en voldoende<br />

als straatgras en Engels raaigras, enkele<br />

<strong>voor</strong>raad van zaden van de betreffende<br />

langlevende kruiden als kruipende boter-<br />

planten. In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is<br />

bloem en madeliefje, en een opvallend


4. Aanpak<br />

86/87<br />

Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />

(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />

<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />

2015 bij <strong>het</strong> huidige peilbeheer.<br />

< 0 cm<br />

Het huidige peilbeheer van <strong>het</strong><br />

poldergebied rond Zegveld,<br />

<strong>met</strong> veel verschillende peilgebieden<br />

en onderbemal<strong>in</strong>gen.<br />

Nieuwkoop<br />

ZP -2.90<br />

WP -2.95<br />

ZP -2.15<br />

WP -2.20<br />

0 - 10<br />

10 - 20<br />

20 - 30<br />

30 - 40<br />

40 - 50<br />

50 - 60<br />

60 - 70<br />

ZP -2.73<br />

WP -2.83<br />

Zegveld<br />

ZP -2.15<br />

WP -2.20<br />

70 - 80<br />

80 - 90<br />

90 - 100<br />

100 - 120<br />

> 120<br />

ZP -2.24<br />

WP -2.34<br />

Bodegraven<br />

ZP -2.35<br />

WP -2.50<br />

ZP -2.20<br />

WP -2.30<br />

ZP -2.00<br />

WP -2.10<br />

Woerden<br />

Alternatief waterbeheer <strong>voor</strong> poldergebied rond Zegveld<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2015 bij<br />

<strong>het</strong> huidige peilbeheer.<br />

Om de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke<br />

dertig centi<strong>met</strong>er onder de gemiddelde<br />

deeld <strong>in</strong> twee peilvakken: een zuidelijk<br />

<strong>veen</strong>weiden te remmen en de waterhuis-<br />

maaiveldhoogte <strong>in</strong> de zomer en veertig<br />

peilvak <strong>met</strong> kleigronden en de overgangs-<br />

houd<strong>in</strong>g te vereenvoudigen is <strong>het</strong> nodig<br />

centi<strong>met</strong>er <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter. De kaarten laten<br />

zone, en een tweede peilvak <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

om delen van <strong>het</strong> gebied te vernatten en<br />

de gevolgen zien <strong>voor</strong> de gemiddeld laag-<br />

<strong>veen</strong>gebied <strong>in</strong> <strong>het</strong> noorden. Doordat er<br />

peilvakken samen te voegen. B<strong>in</strong>nen<br />

ste grondwaterstand (vergelijkbaar <strong>met</strong><br />

dankzij deze tweedel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de hele polder<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is onderzocht<br />

de grondwaterstand <strong>in</strong> de zomer), en<br />

m<strong>in</strong>der grote hoogteverschillen ontstaan<br />

welke gevolgen dit heeft <strong>voor</strong> <strong>het</strong> polder-<br />

daarmee samenhangend de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>nen één peilvak, komen er <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager<br />

gebied rond Zegveld. Dit poldergebied<br />

over vijftien jaar.<br />

gelegen noordelijk peilvak m<strong>in</strong>der perma-<br />

kent relatief grote hoogteverschillen<br />

In peilstrategie 1 is polder Zegveld één<br />

nent natte gronden.<br />

tussen de hoger gelegen kleigronden<br />

groot peilvak. De laagste delen worden<br />

Peilstrategie 3 is gebaseerd op peilstrate-<br />

geen<br />

< 0.2 cm/jr<br />

0.2 - 0.4<br />

0.4 - 0.6<br />

0.6 - 0.8<br />

0.8 - 1.0<br />

1.0 - 1.2<br />

1.2 - 1.5<br />

1.5 - 2.0<br />

langs de Oude Rijn en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>gebied <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> noorden en <strong>het</strong> centrum van <strong>het</strong> gebied.<br />

De peilstrategieën vormen ook de<br />

basis <strong>voor</strong> de bereken<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de maatschappelijke<br />

kosten-batenanalyse uit<br />

hoofdstuk 6.<br />

De drie peilstrategieën gaan uit van een<br />

verregaande samenvoeg<strong>in</strong>g van de be-<br />

nat, waardoor de bodemdal<strong>in</strong>g stopt, de<br />

hogere delen blijven droog en blijven beperkt<br />

dalen. Er ontstaat daardoor <strong>in</strong> de<br />

polder een niveller<strong>in</strong>g van de hoogteverschillen,<br />

omdat de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

onder water staande <strong>veen</strong>gebieden bijna<br />

stopt terwijl die <strong>in</strong> de hoger gelegen <strong>veen</strong>gebieden<br />

doorgaat.<br />

gie 2, maar aanvullend zijn onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> model opgenomen. Die<br />

dra<strong>in</strong>s zorgen er<strong>voor</strong> dat de grondwaterstand<br />

m<strong>in</strong>der sterke fluctuaties vertoont.<br />

Hierdoor is de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de zomer<br />

m<strong>in</strong>der en is <strong>het</strong> land <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter m<strong>in</strong>der<br />

nat en dus beter begaanbaar.<br />

> 2.0<br />

staande peilvakken en een slootpeil van<br />

In peilstrategie 2 is polder Zegveld opge-


4. Aanpak<br />

88/89<br />

Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />

(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />

<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />

2015 als <strong>het</strong> gebied één peilvak<br />

wordt.<br />

Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />

(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />

<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />

2015 als <strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> twee<br />

peilvakken wordt verdeeld.<br />

< 0 cm<br />

0 - 10<br />

10 - 20<br />

20 - 30<br />

30 - 40<br />

40 - 50<br />

50 - 60<br />

60 - 70<br />

70 - 80<br />

80 - 90<br />

90 - 100<br />

100 - 120<br />

> 120<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g 2015 als <strong>het</strong><br />

gebied één peilvak wordt.<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2015 als<br />

<strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> twee peilvakken<br />

wordt verdeeld.<br />

geen<br />

< 0.2 cm/jr<br />

0.2 - 0.4<br />

0.4 - 0.6<br />

0.6 - 0.8<br />

0.8 - 1.0<br />

1.0 - 1.2<br />

1.2 - 1.5<br />

1.5 - 2.0<br />

> 2.0


4. Aanpak<br />

90/91<br />

Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />

(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />

<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />

2015 als <strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> twee<br />

peilvakken wordt verdeeld en<br />

er onderwaterdra<strong>in</strong>s worden<br />

aangelegd.<br />

< 0 cm<br />

0 - 10<br />

10 - 20<br />

20 - 30<br />

30 - 40<br />

40 - 50<br />

50 - 60<br />

60 - 70<br />

70 - 80<br />

80 - 90<br />

90 - 100<br />

100 - 120<br />

> 120<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2015 als <strong>het</strong><br />

gebied <strong>in</strong> twee peilvakken<br />

wordt verdeeld en er onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

worden aangelegd.<br />

geen<br />

< 0.2 cm/jr<br />

0.2 - 0.4<br />

0.4 - 0.6<br />

0.6 - 0.8<br />

0.8 - 1.0<br />

1.0 - 1.2<br />

1.2 - 1.5<br />

1.5 - 2.0<br />

> 2.0<br />

Zogenaamde plasdras-situaties, zoals hier op<br />

<strong>het</strong> praktijkcentrum <strong>in</strong> Zegveld, waarbij delen van<br />

een <strong>veen</strong>weideperceel onder water staan, vormen<br />

ideale foerageergebieden <strong>voor</strong> grutto’s.


5<br />

Toepassen van kennis<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gezocht naar <strong>het</strong> comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren van oploss<strong>in</strong>gen, en naar een<br />

logische volgorde waar<strong>in</strong> de verschillende problemen aangepakt kunnen worden. In dit hoofdstuk wordt deze<br />

<strong>met</strong>hode behandeld op twee niveaus. Aan de hand van de Voorloper Groene Hart, de gezamenlijke visie van de<br />

prov<strong>in</strong>cies op een duurzame ruimtelijke orden<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Groene Hart, wordt beschreven welke <strong>keuzes</strong> er<br />

mogelijk zijn op <strong>het</strong> niveau van de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Vervolgens wordt<br />

gebiedsgericht gekeken naar <strong>het</strong> gebied Bodegraven-Noord, een gebiedsproces waar<strong>voor</strong> b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen <strong>in</strong>teractieve sessies zijn georganiseerd. Er is ook aandacht <strong>voor</strong> de nieuwe vormen van organisatie<br />

en bestuur die <strong>voor</strong> zo’n <strong>in</strong>tegrale aanpak nodig zijn. Tenslotte wordt uiteengezet hoe de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

als probleem en als oploss<strong>in</strong>g gecomb<strong>in</strong>eerd en geïntegreerd kan worden <strong>met</strong> de opgaven die er al liggen om de<br />

bodemdal<strong>in</strong>g te verm<strong>in</strong>deren en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap te behouden.


Ruimtelijke structuur<br />

94/95<br />

5.1<br />

Groenblauwe structuur<br />

<strong>voor</strong> de toekomst<br />

van <strong>het</strong> Groene Hart<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden bezitten landschappelijke,<br />

ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve,<br />

cultuurhistorische en economische<br />

kwaliteiten die onder druk staan. B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gekozen om juist op die<br />

kwaliteiten <strong>in</strong> te zetten, en die kwaliteiten te gebruiken <strong>in</strong><br />

plaats van te verbruiken. Door de problemen van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden zoveel mogelijk op te lossen b<strong>in</strong>nen<br />

de grenzen van <strong>het</strong> gebied, ontstaat er een comb<strong>in</strong>atie en<br />

<strong>in</strong>tegratie van maatregelen die zorgt <strong>voor</strong> een robuust systeem<br />

van water en bodem. Dat kan op zijn beurt op de<br />

lange duur dienen als basis <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van alle kwaliteiten die de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

rijk zijn.<br />

De aanpak van de westelijke <strong>veen</strong>weiden beg<strong>in</strong>t<br />

bij een robuuste structuur van water en van de bodem.<br />

Dat moet een structuur zijn waarvan landbouw en natuur<br />

blijvend profiteren en die de waterkwaliteit <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden garandeert. Het moet ook een structuur<br />

zijn die zorgt dat er <strong>in</strong> tijden van droogte voldoende water<br />

is <strong>voor</strong> de landbouw en de natuur, en die borg staat <strong>voor</strong><br />

de veiligheid van bij<strong>voor</strong>beeld de vele <strong>veen</strong>dijken <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

gebied. Tegelijkertijd moet er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

ruimte zijn om overtollig water te bergen, <strong>in</strong> tijden<br />

van extreme regenval.<br />

Voorloper Groene Hart<br />

Dat is een heel pakket aan eisen. Voor veel van die eisen<br />

is al beleid gemaakt, <strong>in</strong> de Nota Ruimte en de Agenda<br />

Westelijke Veenweiden van <strong>het</strong> rijk, maar ook <strong>in</strong> prov<strong>in</strong>ciaal<br />

en regionaal beleid (zie kader Beleid p. 62). De prov<strong>in</strong>cies<br />

hebben dit beleid <strong>in</strong>middels uitgewerkt <strong>in</strong> de<br />

Voorloper Groene Hart, geen plan <strong>met</strong> formele status<br />

maar een visie op een duurzame ruimtelijke orden<strong>in</strong>g die<br />

dient als bouwsteen <strong>voor</strong> de komende prov<strong>in</strong>ciale structuurvisies<br />

waaraan de prov<strong>in</strong>cies werken. De Voorloper is<br />

een <strong>voor</strong>beeld hoe de verschillende oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de<br />

bodemdal<strong>in</strong>g gecomb<strong>in</strong>eerd en geïntegreerd kunnen worden<br />

om de vele problemen die spelen <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart<br />

aan te pakken. Wetenschappers van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen hebben de prov<strong>in</strong>cies geadviseerd over deze aanpak,<br />

<strong>met</strong> name <strong>in</strong> relatie tot de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

In de Voorloper onderscheiden de prov<strong>in</strong>cies vier<br />

kernkwaliteiten <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Groene Hart: landschappelijke<br />

diversiteit, <strong>veen</strong>weidekarakter, openheid en rust & stilte.<br />

Deze vormen <strong>het</strong> vertrekpunt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> prov<strong>in</strong>ciale ruimtelijke<br />

beleid en vormen de kaders <strong>voor</strong> <strong>het</strong> overige beleid.<br />

Vanuit de kernkwaliteiten geredeneerd zijn de belangrijkste<br />

opgaven <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Groene Hart: behoud, herstel en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van de landschappelijke diversiteit en van<br />

de waardevolle en unieke (<strong>veen</strong>)weidegebieden.<br />

Als basis dient een watersysteem dat is opgebouwd<br />

uit grotere peilvakken, waardoor <strong>het</strong> waterbeheer<br />

betaalbaarder en m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>gewikkeld wordt. Er komt onderscheid<br />

tussen gebieden <strong>met</strong> vaste peilen en gebieden<br />

<strong>met</strong> flexibel peil, waarbij de waterbeheerder pas <strong>in</strong>grijpt<br />

bij <strong>het</strong> bereiken van een boven- of ondermarge. Het peilbeheer<br />

is afhankelijk van de weersomstandigheden, <strong>met</strong><br />

een dynamisch peil dat wordt aangepast aan droogte of<br />

regen. Daarnaast worden er maatregelen genomen <strong>voor</strong><br />

waterberg<strong>in</strong>g, tegen wegzijg<strong>in</strong>g van water uit de diepliggende<br />

droogmakerijen en tegen zoute kwel.<br />

Bij de opzet van <strong>het</strong> nieuwe watersysteem is<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden <strong>met</strong> de kwetsbaarheid van de <strong>veen</strong>-


5. Toepassen van kennis<br />

weidegebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Er is een onderverdel<strong>in</strong>g<br />

gemaakt van gebieden waar<strong>voor</strong> de bestrijd<strong>in</strong>g van de<br />

bodemdal<strong>in</strong>g de hoogste prioriteit heeft, de zogenoemde<br />

prioritaire gebieden, de niet-prioritaire gebieden waar de<br />

bodemdal<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der problemen geeft, en de overige gebieden<br />

waar geen maatregelen tegen bodemdal<strong>in</strong>g nodig<br />

zijn. Dit is gebaseerd op de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g die b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is ontwikkeld <strong>voor</strong> de kwetsbaarheid <strong>voor</strong><br />

bodemdal<strong>in</strong>g. In de prioritaire gebieden liggen de gebiedsprojecten<br />

waar<strong>voor</strong> <strong>met</strong> middelen uit de Nota<br />

Ruimte onder meer gewerkt wordt aan de bestrijd<strong>in</strong>g van<br />

de bodemdal<strong>in</strong>g, maar ook aan de natuurgebieden die<br />

vallen onder Europese natuurbescherm<strong>in</strong>g Natura 2000,<br />

de TOP-gebieden waar de prioriteit ligt op de bestrijd<strong>in</strong>g<br />

van verdrog<strong>in</strong>g, en de robuuste ecologische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gszone<br />

Groene Ruggengraat.<br />

In die verschillende gebieden, <strong>met</strong> hun verschillende<br />

prioriteiten, kan de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

een ander karakter krijgen. Bij de gebiedsprojecten uit de<br />

Nota Ruimte is de lagenbenader<strong>in</strong>g <strong>het</strong> uitgangspunt, en<br />

zal gebiedsgericht onderzocht moeten worden welke peilstrategieën<br />

geschikt zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong> vaak grillige mozaïek<br />

van kwetsbare en we<strong>in</strong>ig kwetsbare gebieden. De Natura<br />

2000-gebieden en de Groene Ruggengraat bieden de<br />

mogelijkheid om de ontwikkel<strong>in</strong>g van natte natuur te<br />

comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> verm<strong>in</strong>deren van de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

Ook <strong>voor</strong> de gebieden waar verdrog<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g de prioriteit<br />

heeft, geldt dat vernatt<strong>in</strong>g de meest logische strategie<br />

is.<br />

De prioritaire gebieden zijn daarmee de gebieden<br />

waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> meest verandert. Bij de gebiedsprocessen<br />

die daar <strong>voor</strong> <strong>in</strong>grijpende transitie- en transformatieprocessen<br />

zullen zorgen, zullen de bewoners, ondernemers<br />

en andere gebruikers van de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong>tensief<br />

betrokken worden. Het is daarom belangrijk dat de<br />

prov<strong>in</strong>cies over actuele en correcte <strong>in</strong>formatie beschikken<br />

over de kwetsbaarheid van gebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g.<br />

Ook zal er een eenduidige def<strong>in</strong>itie moeten zijn van de<br />

term ‘kwetsbaar’.<br />

Het robuuste systeem van water en bodem en de<br />

kernkwaliteiten van <strong>het</strong> landschap vormen de rand<strong>voor</strong>waarden<br />

<strong>voor</strong> de landbouw. Om te zorgen dat die een blijvend<br />

economisch perspectief krijgt, moeten zowel de<br />

trend van schaalvergrot<strong>in</strong>g als die van verbred<strong>in</strong>g een<br />

plek krijgen <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Waar mogelijk<br />

kan de landbouw aansluiten bij de opgaven die er liggen<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> waterbeheer, de bodemdal<strong>in</strong>g of <strong>het</strong> natuur- en<br />

landschapsbeheer, door <strong>het</strong> leveren van groenblauwe<br />

diensten. Bij schaalvergrot<strong>in</strong>g moet worden onderzocht<br />

hoe de grotere stallen en andere bedrijfsgebouwen <strong>in</strong>gepast<br />

kunnen worden <strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap, en welke mogelijkheden<br />

er zijn om via schaalvergrot<strong>in</strong>g te komen tot een<br />

extensiever gebruik van de <strong>veen</strong>weiden.<br />

<strong>Water</strong>gentiaan<br />

(Nymphoides peltata)<br />

De polder<br />

5.2<br />

Passen en <strong>met</strong>en <strong>in</strong><br />

gebiedsproces<br />

Bodegraven-Noord<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is geëxperimenteerd<br />

<strong>met</strong> de ‘touch table’, een tafel <strong>met</strong> een<br />

computerscherm waarop <strong>met</strong> speciale pennen<br />

getekend kan worden op digitale kaarten (zie<br />

kader Touch table p. 98). Tijdens de workshop<br />

bogen landschapsecologen, hydrologen, milieuwetenschappers,<br />

klimaatwetenschappers, sociale wetenschappers,<br />

landschapsarchitecten en economen zich over de<br />

opgaven <strong>in</strong> de polders van <strong>het</strong> gebied Bodegraven-Noord.<br />

Dit 2500 hectare grote gebied is een <strong>veen</strong>weidegebied<br />

dat grenst aan de Nieuwkoopse Plassen. Het kent<br />

een aantal problemen die exemplarisch zijn <strong>voor</strong> andere<br />

<strong>veen</strong>weidegebieden. De bodem daalt, <strong>het</strong> waterbeheer is<br />

versnipperd, de rentabiliteit van de melkveehouderij staat<br />

onder druk, en er moet 425 hectare natuur worden ontwikkeld<br />

als onderdeel van de zogenoemde Groene Ruggengraat.<br />

De won<strong>in</strong>gbouw <strong>in</strong> Bodegraven valt buiten <strong>het</strong><br />

project.<br />

Er zijn drie beleidsopgaven <strong>in</strong> Bodegraven-<br />

Noord. Het eerste doel is <strong>het</strong> realiseren van delen van de<br />

ecologische hoofdstructuur en een robuuste ecologische<br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen de rivier de Meije en de Nieuwkoopse<br />

Plassen <strong>in</strong> <strong>het</strong> noorden en <strong>het</strong> boezemwater van de Oude<br />

Rijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> zuiden.<br />

Daarnaast is er de gebiedsopgave om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied tegen te gaan, mogelijk <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie<br />

<strong>met</strong> de opgave <strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Het derde en<br />

laatste doel bestaat uit <strong>het</strong> versterken van de bestaande<br />

landbouwstructuur en <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />

Als belangrijke rand<strong>voor</strong>waarde gelden de doelstell<strong>in</strong>gen<br />

<strong>voor</strong> de waterkwaliteit en -kwantiteit <strong>voor</strong> de<br />

Nieuwkoopse Plassen.<br />

96/97<br />

Eén, twee of drie peilvakken<br />

Het startpunt <strong>in</strong> de workshop was <strong>het</strong> ontwikkelen van<br />

een robuust watersysteem. Onderzoekers hebben drie<br />

peilstrategieën doorgerekend <strong>voor</strong> Bodegraven-Noord, namelijk<br />

<strong>het</strong> hele gebied beheerd als één peilvak, <strong>het</strong> gebied<br />

opgedeeld <strong>in</strong> twee peilvakken, of een <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

drie peilvakken. Voor deze peilvakken is vervolgens doorgerekend<br />

wat over vijftien, dertig en vijfenveertig jaar de<br />

gemiddeld laagste grondwaterstand wordt, en daarvan afgeleid<br />

wat de bodemdal<strong>in</strong>g zal zijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied. Die gegevens<br />

zijn <strong>in</strong> een digitale kaart verwerkt, één van de<br />

kaarten waarmee de deelnemers aan de workshop werkten.<br />

Ook hadden landschapsarchitecten op basis van elke<br />

peilstrategie landschappelijke toekomstscenario’s gemaakt,<br />

<strong>met</strong> digitale kaarten die dat verbeelden.<br />

In strategie 3, de situatie <strong>met</strong> drie peilvakken,<br />

ontstaat er <strong>in</strong> de toekomst een comb<strong>in</strong>atie van natuurgebieden<br />

en agrarische l<strong>in</strong>ten. Droge gebiedsdelen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

zuiden blijven traditioneel <strong>veen</strong>weidelandschap, <strong>in</strong> de<br />

meest natte gebiedsdelen ontstaat natuur <strong>met</strong> bloemrijk<br />

grasland en <strong>veen</strong>moeras, terwijl ook de natuurwaarden op<br />

boerenland worden bevorderd. De twee alternatieve peilstrategieën<br />

laten een heel ander beeld zien. Strategie 1<br />

resulteert <strong>in</strong> <strong>het</strong> model Dubbel Nieuwkoop. Het hele gebied<br />

heeft één peilvak. De laagste en natste gebiedsdelen<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> noorden worden benut als uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> moerasgebied<br />

langs de Nieuwkoopse Plassen. Er ontstaat een<br />

geleidelijke zoner<strong>in</strong>g van natte natuur en recreatie <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

noorden, extensieve <strong>veen</strong>weidenatuur en -landbouw <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> midden, en meer <strong>in</strong>tensieve landbouw <strong>in</strong> <strong>het</strong> zuiden.<br />

Bij peilstrategie 2, <strong>met</strong> twee peilvakken, past een overwegend<br />

agrarisch landschap <strong>met</strong> natte natuurkernen. Het


5. Toepassen van kennis<br />

98/99<br />

Touch table<br />

Met de v<strong>in</strong>ger op <strong>het</strong> scherm tekenen aan <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>gen<br />

De ‘touch table’ is een computerscherm<br />

op tafelformaat waarop mensen <strong>met</strong> speciale<br />

pennen kunnen tekenen op digitale<br />

kaarten. Daarmee veranderen ze de gegevens<br />

<strong>in</strong> de databases achter die digitale<br />

kaarten. Vervolgens kan de computer berekenen<br />

welke effecten de <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> de<br />

digitale kaarten hebben op bij<strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>het</strong> waterbeheer, de natuur of de landbouw.<br />

De ‘touch table’ is b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />

<strong>het</strong> Veen gebruikt om te analyseren welke<br />

toekomstmogelijkheden er zijn <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> gebied Bodegraven-<br />

Noord, reken<strong>in</strong>g houdend <strong>met</strong> bodem- en<br />

wateropgaven en ruimtelijke opgaven<br />

zoals natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Er zijn diverse<br />

workshops georganiseerd om te onderzoeken<br />

hoe de ‘touch table’ <strong>in</strong>gezet kan worden<br />

<strong>voor</strong> analyse, ontwerp en onderhandel<strong>in</strong>gen.<br />

Leden van de projectgroep<br />

van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen hebben <strong>met</strong><br />

de diverse digitale kaarten onderzocht<br />

welke problemen en opgaven er spelen <strong>in</strong><br />

deze regio, en welke kennis nodig is om<br />

de digitale kaarten van de ‘touch table’ te<br />

gebruiken <strong>voor</strong> ontwerp en onderhandel<strong>in</strong>g.<br />

Zo zijn koppel<strong>in</strong>gen gemaakt tussen<br />

de peilstrategieën die b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen <strong>in</strong> modelonderzoek zijn<br />

doorgerekend, de ruimtelijke gevolgen die<br />

daaruit komen <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g en<br />

de landschapsscenario’s die daarbij passen.<br />

Zo ontstaat op de ‘touch table’ een<br />

directe relatie tussen de hydrologie en<br />

<strong>het</strong> zichtbare landschap, <strong>in</strong> de geest van<br />

<strong>het</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcept ‘functie volgt<br />

peil’.<br />

Met verschillende vertegenwoordigers van<br />

belangengroepen – boeren, natuurbeschermers,<br />

waterschappen – zijn sessies<br />

georganiseerd <strong>met</strong> de ‘touch table’ om te<br />

zien hoe de verschillende functies zo<br />

goed mogelijk gecomb<strong>in</strong>eerd kunnen worden<br />

<strong>met</strong> de opgave om de bodemdal<strong>in</strong>g te<br />

verm<strong>in</strong>deren en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />

zoveel mogelijk te behouden. Deze ontwerpsessies<br />

waren bedoeld om <strong>in</strong>formatie<br />

te verkrijgen over de <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen ontwikkelde peilstrategieën en de<br />

daaraan gekoppelde landschapsbeelden.<br />

Via de digitale kaarten draaiden de deelnemers<br />

aan de sessies als <strong>het</strong> ware aan<br />

de knoppen van de ruimtelijke verander<strong>in</strong>gen<br />

als gevolg van de hogere waterpeilen<br />

die nodig zijn <strong>voor</strong> de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van de bodemdal<strong>in</strong>g en de uitstoot van<br />

broeikasgassen. Op de ‘touch table’ konden<br />

ze zoeken naar comb<strong>in</strong>aties van landgebruik<br />

die maximale w<strong>in</strong>st opleveren<br />

<strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld landbouw en natuur.<br />

De wetenschappers die de ‘touch table’<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen bestuderen,<br />

beschouwen <strong>het</strong> <strong>voor</strong>al als een onderzoeks<strong>in</strong>strument<br />

om te onderzoeken<br />

hoe diverse partijen <strong>in</strong> verschillende contexten<br />

tot een besluitvorm<strong>in</strong>g komen, en<br />

welke <strong>in</strong>formatie daarbij een rol speelt.<br />

De ‘touch table’ is ook gebruikt als ondersteun<strong>in</strong>g<br />

bij de onderhandel<strong>in</strong>gen tussen<br />

de verschillende partijen die betrokken<br />

zijn bij een gebiedsproces, maar daarbij<br />

bleek dat de verschillende partijen snel<br />

de rand<strong>voor</strong>waarden van de digitale kaarten<br />

ter discussie stelden. De ‘touch table’<br />

lijkt dan ook <strong>voor</strong>al geschikt als <strong>in</strong>strument<br />

<strong>voor</strong> professionals die <strong>met</strong> een meer<br />

wetenschappelijke blik naar een probleem<br />

kijken, om te onderzoeken wat <strong>het</strong><br />

probleem is en om te kijken welke kennis<br />

nodig is om tot een <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> een probleem te komen.<br />

<strong>veen</strong>weidekarakter blijft dom<strong>in</strong>ant, en alleen de allernatste<br />

plekken worden <strong>veen</strong>moeras.<br />

Met deze peilstrategieën en de bijbehorende<br />

landschapsscenario's g<strong>in</strong>gen de deelnemers aan <strong>het</strong> tekenen<br />

op de ‘touch table’, daarbij gebruik makend van de<br />

gegevens over bodem, hoogte, bodemdal<strong>in</strong>g, grondwaterstand,<br />

topografie, <strong>veen</strong>dikte, <strong>in</strong>frastructuur en kwel <strong>in</strong> de<br />

gebruikte digitale kaarten. Door op bepaalde plekken natuur,<br />

landbouw of een bepaald peil <strong>in</strong> te tekenen, werd<br />

dankzij die <strong>in</strong>formatie op de kaart duidelijk welke waterhuishoudkundige<br />

effecten zoiets heeft, en welke gevolgen<br />

dat weer heeft <strong>voor</strong> landbouw en natuur en <strong>voor</strong> de<br />

uitstoot van broeikasgassen.<br />

Landbouw <strong>in</strong> m<strong>in</strong>st kwetsbare gebieden<br />

Uit de workshop kwam een beeld naar voren van de manier<br />

waarop een robuustere ruimtelijke structuur van<br />

water en bodem vorm kan krijgen <strong>in</strong> een gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Uit de kaarten bleek direct dat de landbouw <strong>het</strong><br />

best gedijt <strong>in</strong> de gebieden die <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st kwetsbaar zijn<br />

<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Uit de landschapsecologische analyse<br />

van de kansen <strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g naar aanleid<strong>in</strong>g<br />

van de workshop bleek dat er zeker mogelijkheden zijn<br />

<strong>voor</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van moerasnatuur (peilstrategie 1)<br />

of <strong>veen</strong>weidenatuur (peilstrategie 2).<br />

De ‘touch table’ is natuurlijk geen werkelijkheid.<br />

Workshops als deze zijn v<strong>in</strong>geroefen<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> experts<br />

om te onderzoeken hoe <strong>het</strong> staat <strong>met</strong> de kennis van een<br />

gebied, en de ‘touch table’ is <strong>in</strong> Bodegraven-Noord nog<br />

geen <strong>in</strong>strument om te onderhandelen (zie kader Touch<br />

table p. 98). Daar<strong>voor</strong> zouden de modellen beter moeten<br />

aansluiten bij de <strong>in</strong>itiatieven die boeren en andere grondeigenaren<br />

nemen <strong>in</strong> natuur- en landschapsbeheer.<br />

De zogenaamde blauwe en groene diensten die de ondernemers<br />

nu al leveren <strong>in</strong> de vorm van nestbescherm<strong>in</strong>g,<br />

slootbeheer of <strong>het</strong> onderhoud van wandelpaden passen<br />

bij<strong>voor</strong>beeld nog niet <strong>in</strong> de landschappelijke modellen en<br />

scenario’s. De grote vragen die uit de workshop <strong>voor</strong>tkwamen,<br />

gaan over de benodigde omvang van de peilvakken<br />

om de bodemdal<strong>in</strong>g optimaal te verm<strong>in</strong>deren, waar die<br />

peilvakken moeten liggen, en hoe <strong>het</strong> te <strong>voor</strong>komen is dat<br />

er voedselrijke kwel naar de <strong>veen</strong>weidenatuur stroomt.


Maatschappij en bestuur<br />

100/101<br />

5.3<br />

Coalitie nodig van<br />

partijen die<br />

leren van elkaar<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden zijn niet alleen<br />

hydrologisch, landschappelijk en ecologisch<br />

zeer divers, ook de bestuurlijke<br />

organisatie is <strong>in</strong>gewikkeld. Zowel op de verschillende<br />

overheidsniveaus als tussen de verschillende<br />

beleidsvelden is er sprake van een enorme<br />

gelaagdheid en diversiteit. Bestuurskundig onderzoek<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen maakt dat duidelijk.<br />

Het beleid <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>weiden is verdeeld over<br />

verschillende overheidslagen, van de Europese Unie, diverse<br />

m<strong>in</strong>isteries, zes prov<strong>in</strong>cies, elf waterschappen tot<br />

de 58 gemeenten <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied. Naast de verticale overheidslagen<br />

is <strong>het</strong> overheidsbeleid ook verdeeld <strong>in</strong> verschillende<br />

beleidsvelden, zoals landbouw, natuur, milieu,<br />

wonen, recreatie en water. De waterschappen spelen <strong>in</strong><br />

dit verband een speciale rol, omdat die verantwoordelijk<br />

zijn <strong>voor</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> specifieke beleid <strong>voor</strong> waterkwantiteit<br />

en waterkwaliteit, terwijl ze zich qua positie<br />

ergens tussen rijk, prov<strong>in</strong>cies en gemeenten bev<strong>in</strong>den.<br />

Het overheidsbeleid is <strong>in</strong> de afgelopen tw<strong>in</strong>tig<br />

jaar <strong>in</strong>grijpend veranderd. In de Nota Ruimte is <strong>het</strong> ruimtelijke<br />

beleid gedecentraliseerd, waardoor de regie <strong>in</strong><br />

ruimtelijke processen steeds meer bij de prov<strong>in</strong>cies is<br />

komen liggen. Bovendien is naast <strong>het</strong> toezien op de regels<br />

meer nadruk komen te liggen op <strong>het</strong> begeleiden van<br />

ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen, <strong>met</strong> meer ruimte <strong>voor</strong> lokale<br />

en regionale <strong>in</strong>itiatieven. Als gevolg van deze ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

is de rijksoverheid niet langer de centrale en bepalende<br />

partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> beleidsproces maar één van de spelers<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> veld. Er is een situatie ontstaan waar niet langer de<br />

‘overheid’ (government) maar ‘governance’ de leidraad is.<br />

Er is sprake van een overgang naar een <strong>in</strong>teractieve vorm<br />

van toezicht, verantwoord<strong>in</strong>g, stur<strong>in</strong>g en beheers<strong>in</strong>g.<br />

Persoonlijke relaties en ambities<br />

Er is <strong>in</strong> <strong>het</strong> beleid sprake van een overgang naar een <strong>in</strong>teractieve<br />

vorm van toezicht, verantwoord<strong>in</strong>g, stur<strong>in</strong>g en<br />

beheers<strong>in</strong>g. Kenmerkend <strong>voor</strong> deze overgangssituatie is<br />

dat de grenzen tussen de verschillende partijen vervagen<br />

en dat personen – bestuurders, ambtenaren of burgers –<br />

een relatief belangrijke rol spelen. Zo kan de verhoud<strong>in</strong>g<br />

tussen prov<strong>in</strong>cies, gemeenten en waterschappen <strong>voor</strong> een<br />

deel afhankelijk zijn van persoonlijke relaties en ambities.<br />

Lokale en particuliere <strong>in</strong>itiatieven zijn <strong>in</strong> dit nieuwe<br />

beleidsproces ook belangrijker geworden. In de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden is dat zichtbaar <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld de agrarische<br />

natuurverenig<strong>in</strong>gen en de lokale actiegroepen die zich <strong>in</strong>zetten<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied.<br />

Beleidsmakers reageren op zulke <strong>in</strong>itiatieven.<br />

Lokale ideeën en <strong>in</strong>itiatieven kunnen <strong>in</strong> <strong>het</strong> bestaande<br />

beleid formeel opgenomen worden. Daardoor kunnen ze<br />

tegelijkertijd ook ontdaan worden van hun fundamentele<br />

en politieke betekenis, namelijk de wil om <strong>het</strong> bestaande<br />

beleid te veranderen, om <strong>in</strong> de praktijk iets te veranderen.<br />

Dat betekent niet dat er geen nieuwe <strong>in</strong>itiatieven zullen<br />

ontstaan. Belangrijke kenmerken die <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />

tot nu toe hebben getoond als uithoud<strong>in</strong>gsvermogen, vertrouwen<br />

en empathie zullen ook <strong>in</strong> de toekomst belangrijk<br />

blijven <strong>voor</strong> lokale <strong>in</strong>itiatiefnemers. Daarbij kunnen<br />

de gedeelde teleurstell<strong>in</strong>gen en machteloosheid maar ook<br />

<strong>het</strong> gedeelde plezier en gevoel van kracht een belangrijke<br />

motivatie vormen. <strong>Kennis</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen hebben een belangrijke<br />

rol <strong>in</strong> deze nieuwe beleidsprocessen. Net als de<br />

overheid zijn ze deelnemers geworden aan dat proces.


5. Toepassen van kennis<br />

102/103<br />

Onderzoek speelt <strong>in</strong> dergelijke processen altijd een legitimerende<br />

rol, en dat maakt onderzoekers net zo goed een<br />

partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> proces als de <strong>in</strong>itiatiefnemers of andere belanghebbenden.<br />

Coalitievorm<strong>in</strong>g lijkt <strong>in</strong> de nieuwe beleidscontext<br />

een logische manier om gezamenlijk tot oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />

te komen <strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. In feite is<br />

dit <strong>in</strong> de wijze van werken als consortium b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> project<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen ook zo gerealiseerd. De complexiteit<br />

en de onzekerheden rondom de<br />

Poldergemaal bij Jisp. Het gemaal pompt<br />

<strong>het</strong> water uit de lager gelegen poldersloot<br />

naar <strong>het</strong> hoger gelegen boezemkanaal l<strong>in</strong>ks.<br />

<strong>veen</strong>weideproblematiek maken dat zo’n coalitie zulke oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />

<strong>voor</strong>al kan ontwikkelen via leren door<br />

te doen (learn<strong>in</strong>g by do<strong>in</strong>g). Door op deze wijze te werk te<br />

gaan<br />

wordt <strong>het</strong> misschien ook mogelijk om maatregelen <strong>voor</strong><br />

soms moeilijk bespreekbare onderwerpen, zoals tegengaan<br />

van de bodemdal<strong>in</strong>g en peilbeheer, verder te ontwikkelen.<br />

De oploss<strong>in</strong>gricht<strong>in</strong>g is dan namelijk niet van<br />

tevoren al besloten, maar wordt juist ontwikkeld door gezamenlijk<br />

te experimenteren en te leren.<br />

Broeikasgasbalans<br />

5.4<br />

Klimaatverander<strong>in</strong>g daagt<br />

uit verder te kijken<br />

dan een mensenleven<br />

De klimaatverander<strong>in</strong>g hangt als een zwarte<br />

wolk over de westelijke <strong>veen</strong>weiden, omdat <strong>het</strong><br />

<strong>veen</strong> <strong>in</strong> een steeds sneller tempo zal verdwijnen.<br />

De westelijke <strong>veen</strong>weiden zullen klimaatbestendig<br />

<strong>in</strong>gericht moeten worden. En als de<br />

<strong>veen</strong>weiden gaan fungeren als opslag van broeikasgassen,<br />

kan dat leiden tot nieuwe f<strong>in</strong>anciële mogelijkheden.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gekozen om<br />

oploss<strong>in</strong>gen te comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren tot maatregelen<br />

die leiden tot een robuuste ruimtelijke structuur, een gebiedsgerichte<br />

ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g op polderniveau <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> sociaal-economische maatregelen. Dat<br />

betekent dat er op verschillende schaalniveaus - <strong>het</strong> niveau<br />

van een gebied, een polder, een natuurgebied, een<br />

melkveebedrijf, enzo<strong>voor</strong>ts - maatregelen genomen worden<br />

die <strong>voor</strong> zowel de korte als de lange termijn bepaalde<br />

gevolgen hebben. Het klimaatbestendig <strong>in</strong>richten van de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden sluit hierbij eigenlijk naadloos<br />

aan. En uit <strong>het</strong> onderzoek van de klimaatwetenschappers<br />

van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte blijkt dat er <strong>met</strong> gericht beheer<br />

veel gedaan kan worden om de uitstoot van broeikasgassen<br />

te verm<strong>in</strong>deren.<br />

Het zijn diezelfde broeikasgassen die maken dat<br />

de klimaatverander<strong>in</strong>g de discussie rondom de toekomst<br />

van <strong>het</strong> gebied een andere dimensie geeft. De manier<br />

waarop de westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn <strong>in</strong>gericht en de<br />

wijze waarop melkveehouders, natuurbeheerders en waterbeheerders<br />

<strong>het</strong> land, de natuur en <strong>het</strong> water beheren,<br />

heeft namelijk weer gevolgen <strong>voor</strong> de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

De toekomstige ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden heeft zo niet alleen<br />

gevolgen <strong>voor</strong> de gebruikers en bewoners, <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

Groene Hart en de Randstad, <strong>voor</strong> Nederland, maar ook<br />

<strong>voor</strong> de rest van de wereld.<br />

Veranderend perspectief<br />

De klimaatverander<strong>in</strong>g brengt zo een ander tijdsbesef<br />

<strong>met</strong> zich mee. De discussie over de maatregelen <strong>voor</strong> een<br />

robuuste ruimtelijke structuur en een toekomstgerichte<br />

sociaal-economische ontwikkel<strong>in</strong>g gaat over een tijdsbestek<br />

van vijf tot vijftig jaar. Dat is de tijd die een melkveehouder<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied kan overzien, tot na zijn pensioen,<br />

of na de overname van zijn bedrijf. Het is <strong>het</strong> perspectief<br />

van een mensenleven. Klimaatwetenschappers wijzen<br />

erop dat <strong>het</strong> <strong>veen</strong> <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden ‘nog maar’<br />

vijf eeuwen op de huidige manier gebruikt en beheerd<br />

wordt, maar dat <strong>het</strong> gebied als onderdeel van de aarde<br />

nog eeuwen mee moet. Duidelijk is dan welke <strong>keuzes</strong> gemaakt<br />

kunnen worden. In de afgelopen dertig à veertig<br />

jaar is door de lagere waterpeilen ongeveer tw<strong>in</strong>tig procent<br />

van de <strong>veen</strong>bodem verdwenen, maar er zijn ook mogelijkheden<br />

om <strong>veen</strong> op de langere termijn terug te<br />

krijgen – zoals <strong>in</strong> de polder Horstermeer.<br />

Bij <strong>het</strong> klimaatbestendig maken van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden – ‘climate proof<strong>in</strong>g’ – gaat <strong>het</strong> <strong>in</strong> zo’n<br />

perspectief niet alleen maar om <strong>het</strong> nemen van maatregelen<br />

die zorgen dat <strong>het</strong> gebied om kan gaan <strong>met</strong> de gevolgen<br />

van de klimaatverander<strong>in</strong>g en zo m<strong>in</strong> mogelijk<br />

broeikasgassen uitstoot. In de ogen van de klimaatwetenschappers<br />

gaat <strong>het</strong> ook verder. ‘Climate proof<strong>in</strong>g’ van de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden betekent er<strong>voor</strong> zorgen dat <strong>het</strong> gebied<br />

als systematisch onderdeel van de aarde functioneert,<br />

en dus een bijdrage levert aan de oploss<strong>in</strong>g van<br />

problemen die op mondiaal niveau spelen.


5. Toepassen van kennis 104/105<br />

De klimaatverander<strong>in</strong>g daagt uit verder te kijken dan een<br />

mensenleven. Klimaatbestendige westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

dragen er <strong>in</strong> bescheiden mate toe bij dat de aarde niet<br />

verder opwarmt. Dat betekent verder kijken dan <strong>het</strong> huidige<br />

<strong>veen</strong>weidelandschap, want dat is <strong>het</strong> resultaat van<br />

een ontwikkel<strong>in</strong>g van ‘slechts’ ongeveer duizend jaar.<br />

Voor een klimaatbestendig gebied is <strong>het</strong> misschien wel<br />

nodig om <strong>in</strong> te zetten op de ontwikkel<strong>in</strong>g van hoog<strong>veen</strong>moerassen,<br />

om zo de broeikasgassen optimaal vast te<br />

houden. Zo’n extreem langetermijnperspectief zet ook<br />

vraagtekens bij de aspecten die nu waardevol worden geacht,<br />

zoals de landschappelijke diversiteit, <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidekarakter,<br />

de openheid, en de rust en stilte die <strong>in</strong> de<br />

Nota Ruimte worden geroemd. Dat zijn uite<strong>in</strong>delijk de<br />

kwesties die zullen spelen <strong>in</strong> toekomstige discussies over<br />

de toekomst van de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

Verre toekomst onzeker<br />

Het grote probleem is dat ook klimaatwetenschappers<br />

niet <strong>in</strong> de verre toekomst kunnen kijken. Hoe verder <strong>in</strong> de<br />

toekomst, des te onzekerder de uitkomsten uit <strong>het</strong><br />

modelonderzoek dat ze doen naar de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

De klimaatscenario’s van <strong>het</strong> KNMI die nu <strong>in</strong> Nederland<br />

gebruikt worden, ook <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />

<strong>het</strong> Veen en Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte, lopen tot 2050. Volgens<br />

klimaatwetenschappers leveren modelbereken<strong>in</strong>gen<br />

<strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld 2100 al zoveel onzekerheden, dat er<br />

we<strong>in</strong>ig over <strong>het</strong> klimaat over honderd jaar gezegd kan worden.<br />

Ook over vijftig jaar zal de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

als een zwarte wolk boven de westelijke <strong>veen</strong>weiden hangen.<br />

Het onderzoek van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte biedt wel<br />

handvatten om te komen tot een beheer dat die onzekerheid<br />

<strong>in</strong>perkt, maar zal onzekerheid niet uitbannen. Het<br />

klimaatbestendig maken van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

beg<strong>in</strong>t bij <strong>het</strong> maken van aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de ruimtelijke<br />

structuur die sterk aansluiten bij wat b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is bedacht. De aanpak van de uitstoot van<br />

broeikasgassen vereist echter een weidser toekomstperspectief.<br />

Dat vergt durf van zowel politici en bestuurders<br />

als boeren, natuurbeheerders en andere gebruikers van<br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden om daar nu al over na te gaan<br />

denken.


6<br />

Kosten en baten<br />

De bodemdal<strong>in</strong>g is <strong>met</strong> ander waterpeil, eventueel <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s, te bestrijden. Deze<br />

maatregelen zijn vaak nogal omstreden, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> de landbouw. De aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g is duur, is de<br />

idee. Bereken<strong>in</strong>gen die zijn uitgevoerd <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen laten echter zien dat de regionale economie<br />

er netto op <strong>voor</strong>uit kan gaan <strong>in</strong> de strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g. Zaken die <strong>voor</strong>al een maatschappelijke waarde<br />

hebben – natuur, landschap en milieu – gaan er <strong>in</strong> waarde op <strong>voor</strong>uit, ten koste van de productiewaarde.<br />

De grote vraag is hoeveel de westelijke <strong>veen</strong>weiden ons waard zijn en hoe die waarde <strong>in</strong> geld uitgedrukt kan<br />

worden.


6. Kosten en baten 108/109<br />

De waarde van <strong>veen</strong>weiden<br />

6<br />

Maatschappelijke<br />

gevolgen van vernatt<strong>in</strong>g<br />

lijken positief<br />

Sloten schonen bij Aarlander<strong>veen</strong>.<br />

De opgave waar de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>voor</strong><br />

staan is helder. Er moet iets gedaan worden<br />

aan de bodemdal<strong>in</strong>g, en <strong>het</strong> karakteristieke<br />

<strong>veen</strong>weidelandschap moet waar mogelijk behouden<br />

worden. Dat betekent dat er gekeken<br />

moet worden waar er werkelijk aan de bodemdal<strong>in</strong>g gewerkt<br />

moet worden en waar er andere mogelijkheden zijn.<br />

Uit <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen blijkt dat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene<br />

Hart een onderscheid is tussen gebieden die zeer kwetsbaar<br />

zijn <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g (vijftien procent), kwetsbaar<br />

(35 procent) en m<strong>in</strong>der kwetsbaar (vijftig procent). Die<br />

driedel<strong>in</strong>g geeft ook aan waar er mogelijkheden zijn <strong>voor</strong><br />

<strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap, namelijk <strong>in</strong> de<br />

m<strong>in</strong>der kwetsbare gebieden en <strong>met</strong> aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

bedrijfsvoer<strong>in</strong>g ook <strong>in</strong> de kwetsbare gebieden. Uit <strong>het</strong> onderzoek<br />

naar <strong>het</strong> poldergebied bij Zegveld blijkt dat dit<br />

gebiedsgericht moet worden onderzocht.<br />

Peilbeheer vormt de basis <strong>voor</strong> de aanpak van de<br />

bodemdal<strong>in</strong>g. De hoogte van <strong>het</strong> waterpeil bepaalt <strong>voor</strong><br />

een groot deel de snelheid van de bodemdal<strong>in</strong>g, en de gevolgen<br />

die de bodemdal<strong>in</strong>g heeft <strong>voor</strong> de gebruikers van<br />

<strong>het</strong> landschap zijn meestal merkbaar via de waterhuishoud<strong>in</strong>g.<br />

De sleutel <strong>voor</strong> de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g<br />

is dan ook <strong>het</strong> waterpeil. B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />

zijn daarom bereken<strong>in</strong>gen gedaan <strong>voor</strong> drie peilstrategieën<br />

om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een<br />

verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> waterpeil en een andere <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van<br />

<strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> peilvakken. In detail is dat uitgewerkt <strong>voor</strong><br />

<strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld <strong>in</strong> hoofdstuk 4. De drie<br />

peilstrategieën zijn <strong>in</strong> een maatschappelijke kostenbatenanalyse<br />

(MKBA) doorgerekend <strong>voor</strong> de komende<br />

vijftien jaar. De MKBA is een rekenmodel waar<strong>in</strong> alle<br />

effecten <strong>in</strong> euro’s worden uitgedrukt. Er wordt dus niet alleen<br />

gekeken naar zaken die makkelijk <strong>in</strong> geld zijn uit te<br />

drukken, zoals de landbouwproductie of de schade aan<br />

gebouwen en <strong>in</strong>frastructuur, maar ook naar zaken die<br />

<strong>voor</strong>al een maatschappelijke waarde hebben, zoals <strong>het</strong><br />

landschap, <strong>het</strong> milieu en de natuur. In de MKBA is onderzocht<br />

wat er gebeurt <strong>met</strong> de regionale economie.<br />

Vernatt<strong>in</strong>g van delen van <strong>het</strong> poldergebied rond<br />

Zegveld heeft een positief effect, blijkt uit de MKBA.<br />

Economisch gaat <strong>met</strong> name de landbouw er <strong>met</strong> m<strong>in</strong>der<br />

peilvakken op achteruit, maar er zijn aanzienlijke baten<br />

als <strong>het</strong> gaat om maatschappelijke waarden als natuur en<br />

landschap. Vooral de productielandbouw gaat er qua <strong>in</strong>komsten<br />

fors op achteruit <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g <strong>met</strong> de autonome<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g. Daar staat tegenover dat <strong>het</strong><br />

Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden m<strong>in</strong>der geld<br />

kwijt is aan <strong>het</strong> waterpeilbeheer, en dat recreatieondernemers<br />

en huizenbezitters profiteren van <strong>het</strong> effect van de<br />

natuurontwikkel<strong>in</strong>g op zowel de omzet als de prijzen van<br />

de huizen. Gemeenten en <strong>het</strong> rijk profiteren fiscaal van<br />

de maatregel. Bij de m<strong>in</strong>der makkelijk <strong>in</strong> geld uit te drukken<br />

maatschappelijke waarden, die toenemen bij alle<br />

peilstrategieën, gaat <strong>het</strong> <strong>voor</strong>al om de verm<strong>in</strong>derde uitstoot<br />

van broeikasgassen en de waarder<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de rijker<br />

wordende biodiversiteit. Deze bedragen zijn echter erg<br />

onzeker en kunnen fluctueren <strong>in</strong> de tijd.<br />

Immateriële waarden nemen toe<br />

De MKBA is <strong>in</strong>teressant, omdat direct duidelijk wordt wat<br />

<strong>het</strong> maatschappelijk betekent om de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden te remmen en tegelijkertijd zoveel<br />

mogelijk <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap te behouden. Wat op-


110/111<br />

valt uit de resultaten van de MKBA is dat <strong>voor</strong>al de immateriële<br />

waarden van <strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld stijgen<br />

<strong>in</strong> de relatief korte termijn van vijftien jaar, <strong>in</strong> de<br />

vorm van een meerwaarde <strong>voor</strong> de nieuwe natuur, <strong>het</strong> beperken<br />

van de uitstoot van CO 2 en de opvang van fijn<br />

stof. In onderzoekstermen: de niet-gebruikswaarde neemt<br />

toe. Daar staat tegenover dat de regionale economie, en<br />

<strong>voor</strong>al de productielandbouw, <strong>in</strong> alle peilstrategieën een<br />

negatief saldo heeft, hoewel er wel baten zijn <strong>in</strong> de huizenprijzen<br />

en de recreatiesector. Dat geeft aan dat <strong>het</strong><br />

veel moeite zal kosten om de verschillende peilstrategieën<br />

door te voeren, omdat de grootste grondgebruiker<br />

<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden op korte termijn <strong>in</strong>komen<br />

verliest terwijl er een maatschappelijke waarde wordt<br />

gecreëerd, waarvan onduidelijk is wie daar nu direct van<br />

profiteert.<br />

Het dilemma van de keuze <strong>voor</strong> <strong>het</strong> behoud van<br />

<strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap of de <strong>veen</strong>bodem, zoals dat <strong>in</strong><br />

de Nota Ruimte is verwoord, komt hierdoor scherper <strong>in</strong><br />

beeld. Duidelijk is dat er op de korte termijn gewerkt<br />

moet worden aan draagvlak onder de boeren <strong>in</strong> de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden, door te onderzoeken hoe ze hun <strong>in</strong>komen<br />

kunnen verbeteren onder de verslechterende<br />

omstandigheden. Ook onder autonome ontwikkel<strong>in</strong>g verdwijnt<br />

er immers landbouwgrond. Even duidelijk is dat er<br />

onderzocht moet worden hoe de maatschappelijke baten<br />

uit de MKBA kunnen worden omgezet <strong>in</strong> reële economische<br />

waarden.<br />

De grote vraag is dan ook: wat zijn de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden ons waard Het waardevolle cultuurlandschap<br />

<strong>met</strong> zijn historie en natuurwaarden is veelvuldig<br />

vergeleken <strong>met</strong> kunstschatten die <strong>voor</strong> Nederland van onschatbare<br />

waarde zijn, zoals Victory Boogie Woogie van<br />

Piet Mondriaan of De Nachtwacht van Rembrandt van<br />

Rijn. Bij zulke kunstschatten is <strong>het</strong> logisch om verder te<br />

denken dan vijftien jaar. Maar hoe ziet <strong>het</strong> poldergebied<br />

rond Zegveld er over 1500 jaar uit Hoe valt een landschap<br />

economisch te gebruiken als de niet-gebruikswaarde<br />

toeneemt terwijl de werkelijke economie krimpt<br />

De onderzoekers hebben dat b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen berekend. Bewoners en bezoekers blijken per persoon<br />

zo’n 11 euro per jaar te willen betalen <strong>voor</strong> meer natuur<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld als gevolg van de<br />

peilverhog<strong>in</strong>g. De opgave <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

lijkt dan ook <strong>het</strong> zoeken naar nieuwe f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkheden<br />

om de reële economie <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied te versterken<br />

<strong>met</strong> <strong>in</strong>komsten uit nieuwe bronnen en vanuit<br />

compleet nieuwe economische motieven.<br />

< Ten noorden van Amsterdam bestaan<br />

nog de extensief gebruikte <strong>veen</strong>weiden<br />

<strong>met</strong> kle<strong>in</strong>schalige kavels.


7<br />

Conclusie<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen heeft <strong>het</strong> denken over water en bodem <strong>in</strong> de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g van de westelijke<br />

<strong>veen</strong>weiden beïnvloed en onderbouwd, door een uitwerk<strong>in</strong>g te leveren van de lagenbenader<strong>in</strong>g, en meer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

bijzonder van <strong>het</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcept ‘functie volgt peil’. Uitgangspunt is hierbij de zorg <strong>voor</strong> een robuust en<br />

klimaatbestendig systeem van bodem en water dat zorgt <strong>voor</strong> een afname van de bodemdal<strong>in</strong>g en <strong>voor</strong> meer<br />

waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden, en dat tegelijkertijd ontwikkel<strong>in</strong>gsruimte oplevert <strong>voor</strong> de landbouw,<br />

de natuur, de recreatie. Het perspectief van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gericht op de lange termijn, zonder de<br />

korte termijn uit <strong>het</strong> oog te verliezen. De maatregelen om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen zijn bovendien<br />

onderzocht op verschillende schaalniveaus: <strong>het</strong> regionale schaalniveau van <strong>het</strong> Groene Hart, <strong>het</strong> niveau van<br />

aaneengesloten polders <strong>in</strong> Bodegraven-Noord, de proefgebieden bij Zegveld en L<strong>in</strong>schoten, en op bedrijfs- en<br />

perceelsniveau.<br />

Twee van de vier molens van de molengang<br />

bij Aarlander<strong>veen</strong>. In een molengang<br />

werken molens samen om grote hoogteverschillen<br />

te overbruggen.


7. Conclusie<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong><br />

114/115<br />

7.1<br />

Welke landbouw en<br />

welke natuur passen <strong>het</strong><br />

beste op welke plek<br />

Bodemdal<strong>in</strong>g is direct afhankelijk van <strong>het</strong> waterbeheer.<br />

Daarom is b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen gekeken hoe <strong>het</strong> waterbeheer robuuster<br />

gemaakt kan worden. Een kansrijke mogelijkheid<br />

is <strong>het</strong> werken <strong>met</strong> grotere peilvakken. Dat<br />

verm<strong>in</strong>dert de complexiteit en de versnipper<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

huidige watersysteem, en maakt <strong>het</strong> waterbeheer dus<br />

goedkoper en levert meer mogelijkheden <strong>voor</strong> berg<strong>in</strong>g en<br />

opslag van water. Grotere peilvakken leveren meer variatie<br />

<strong>in</strong> drogere en nattere plekken, zodat bestaande functies<br />

zich daaraan zullen moeten aanpassen.<br />

De filosofie b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is<br />

simpel: de meest <strong>in</strong>grijpende maatregelen zijn daar nodig<br />

waar de bodem <strong>het</strong> meest kwetsbaar is <strong>voor</strong> oxidatie,<br />

kl<strong>in</strong>k en krimp. Daar<strong>voor</strong> zijn peilstrategieën ontwikkeld.<br />

De laagst gelegen <strong>veen</strong>gebieden <strong>met</strong> pure <strong>veen</strong>bodem<br />

zijn <strong>het</strong> meest kwetsbaar, en komen als eerste <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />

om vernat te worden, <strong>met</strong> als gevolg dat de bestaande<br />

landbouw daar plaats zal moeten maken <strong>voor</strong> of<br />

<strong>in</strong> zal moeten spelen op natuurontwikkel<strong>in</strong>g, rietteelt of<br />

recreatie. Op de overige <strong>veen</strong>gronden blijven er mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> de landbouw, maar wel <strong>in</strong> aangepaste vorm -<br />

<strong>met</strong> blauwe en groene diensten als neven<strong>in</strong>komsten en<br />

onderwaterdra<strong>in</strong>s om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen. Op de<br />

we<strong>in</strong>ig kwetsbare bodems <strong>met</strong> klei op <strong>veen</strong> kan de landbouw<br />

<strong>in</strong> de huidige vorm blijven bestaan, terwijl de toch<br />

al beperkte bodemdal<strong>in</strong>g nog verder kan worden verm<strong>in</strong>derd<br />

<strong>met</strong> de toepass<strong>in</strong>g van onderwaterdra<strong>in</strong>s en een<br />

kle<strong>in</strong>e verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> slootpeil.<br />

De peilstrategieën van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />

vormen de leidraad <strong>voor</strong> de <strong>keuzes</strong> die vervolgens gemaakt<br />

moeten worden. En er zal reken<strong>in</strong>g gehouden moeten<br />

worden <strong>met</strong> de opgaven uit de Nota Ruimte, namelijk<br />

<strong>het</strong> voeren van een strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>met</strong> behoud<br />

van <strong>het</strong> waardevolle <strong>veen</strong>weidelandschap. Probleem<br />

is dat vergaande maatregelen tegen de bodemdal<strong>in</strong>g,<br />

zoals permanente vernatt<strong>in</strong>g, vaak een ander landschap<br />

opleveren dan <strong>het</strong> huidige <strong>veen</strong>weidelandschap en dat<br />

zelfs <strong>het</strong> aangepaste beheer van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />

vaak weer tot bodemdal<strong>in</strong>g leidt. De peilstrategieën vormen<br />

dan ook <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van een gebiedsgerichte zoektocht<br />

naar de bijpassende plekken <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld<br />

natuur en landbouw. De vraag die daarbij ook beantwoord<br />

moet worden is welke natuur en welke landbouw <strong>het</strong><br />

beste passen <strong>in</strong> de verschillende <strong>veen</strong>weidepolders van<br />

de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />

Lastige comb<strong>in</strong>atie natuur en vernatt<strong>in</strong>g<br />

Natuur valt niet altijd even goed te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> extremere<br />

vormen van vernatt<strong>in</strong>g die plaatselijk optreden<br />

als er gewerkt wordt <strong>met</strong> grotere peilvakken. Dat is de<br />

conclusie uit ecologisch onderzoek van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />

<strong>het</strong> Veen. De <strong>veen</strong>weiden zijn van nature voedselrijk en<br />

vaak langdurig bemest, waardoor <strong>het</strong> erg moeilijk zal zijn<br />

om de schrale graslandvegetaties te ontwikkelen die botanisch<br />

<strong>in</strong>teressant zijn en een geschikte habitat vormen<br />

<strong>voor</strong> vogels, reptielen en andere fauna. Nieuw te ontwikkelen<br />

natte moerasnatuur <strong>met</strong> opgaand rietmoeras of<br />

moerasbos kan beter uit de voeten <strong>met</strong> de van nature<br />

aanwezige voedselrijkdom. Zonder aanvullende maatregelen,<br />

zoals <strong>het</strong> verwijderen van de voedselrijke bovengrond,<br />

kan de grote hoeveelheid nutriënten <strong>in</strong> de bodem<br />

bij ondiep en stagnerend water echter resulteren <strong>in</strong> wat<br />

ecologen wel misprijzend noemen ‘groene soep’, naar de


7. Conclusie<br />

zomerse algenbloei als gevolg van de extreme voedselrijkdom.<br />

Bij de ontwikkel<strong>in</strong>g van dotterbloemhooilanden zijn<br />

de nutriënten een m<strong>in</strong>der grote spelbreker dan verwacht,<br />

maar hier<strong>voor</strong> ontbreekt <strong>het</strong> vaak aan de juiste zaad<strong>voor</strong>raden.<br />

Natuur ontwikkelen op <strong>veen</strong>weiden zal zoeken zijn<br />

naar een precaire balans tussen vernatt<strong>in</strong>g en de fluctuatie<br />

van <strong>het</strong> waterpeil, en er zal onderzocht moeten worden<br />

of aanvullende maatregelen als <strong>in</strong>zaaien en afplaggen wel<br />

helpen.<br />

De uitdag<strong>in</strong>g van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is om<br />

de strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> een<br />

levensvatbare landbouw. Vooral op de <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />

kwetsbare <strong>veen</strong>gronden zal de landbouw de bedrijfsvoer<strong>in</strong>g<br />

aan moeten passen. Onderzoek <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen laat zien dat er mogelijkheden zijn om melkveehouders<br />

<strong>voor</strong> blauwe en groene diensten te betalen, zoals<br />

agrarisch natuurbeheer, waterberg<strong>in</strong>g en de aanleg en <strong>het</strong><br />

beheer van recreatiepaden. Dat levert een ander agrarisch<br />

bedrijf op, dat zich meer richt op de directe stedelijke<br />

markt <strong>met</strong> naast de maatschappelijke diensten ook<br />

de productie van streekproducten en een aanbod van recreatiefaciliteiten.<br />

Er zal dan ook gezocht moeten worden<br />

naar nieuwe vormen van f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g om deze verbred<strong>in</strong>g<br />

van de landbouw betaalbaar te houden, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong><br />

de vorm van groenfondsen of landschapsfondsen.<br />

De landbouw is nu een belangrijke motor achter<br />

de regionale economie <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden en zal<br />

dat zeker op de we<strong>in</strong>ig kwetsbare bodems <strong>met</strong> klei op<br />

<strong>veen</strong> ook blijven. Op de kwetsbare <strong>veen</strong>bodems zal de<br />

landbouw zich moeten aanpassen aan een meer <strong>het</strong>erogene<br />

drooglegg<strong>in</strong>g, dus een afwissel<strong>in</strong>g van drogere en<br />

nattere plekken. Innovaties <strong>in</strong> de landbouwbedrijfsvoer<strong>in</strong>g<br />

zijn nodig om hierop <strong>in</strong> te kunnen spelen. Experimenten<br />

zijn nodig om <strong>in</strong>novaties uit te testen op<br />

effectiviteit en haalbaarheid. Uit onderzoek van <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen blijkt dat een experimentele aanpak –<br />

leren door te doen – de beste manier is om de boeren bij<br />

de onvermijdelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

te betrekken.<br />

Brug over de sluis bij<br />

Woerdense Verlaat.<br />

<strong>Kennis</strong>behoefte<br />

7.2<br />

Tijd <strong>voor</strong><br />

uitvoer<strong>in</strong>gsgerichte<br />

experimenten<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is een veelomvattend<br />

onderzoeksproject dat vijf jaar duurde en<br />

drie onderzoekslijnen telde. Via modelonderzoek<br />

is doorgerekend wat de effectiviteit<br />

is van de verschillende peilstrategieën om<br />

de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen, welke gevolgen ander slootpeilbeheer<br />

heeft <strong>voor</strong> de grondwaterstanden, en daarmee<br />

<strong>voor</strong> de landbouw en de natuur. Via veldexperimenten is<br />

ge<strong>met</strong>en wat de effectiviteit is van onderwaterdra<strong>in</strong>s om<br />

<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de gevolgen <strong>voor</strong> de waterkwaliteit en<br />

de behoefte aan <strong>in</strong>laatwater. Via verdiepend universitair<br />

onderzoek hebben promovendi gekeken welke ecologische<br />

perspectieven er zijn bij vernatt<strong>in</strong>g van landbouwgronden,<br />

hoe transitieprocessen die nodig zijn bij ander<br />

peilbeheer <strong>het</strong> beste georganiseerd kunnen worden, en<br />

hoe de natuurwetenschappelijke kennis van <strong>Waarheen</strong><br />

<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen benut kan worden <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractieve gebiedsprocessen.<br />

In die vijf jaar is er veel nieuwe kennis ontwikkeld,<br />

<strong>voor</strong>al om goede beleidskeuzen te kunnen maken.<br />

Daarnaast is kennis gebruikt uit andere onderzoeksprojecten,<br />

zoals de bereken<strong>in</strong>gen van de broeikasgasbalans<br />

uit Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte. Gecomb<strong>in</strong>eerd levert dat een <strong>in</strong>tegraal<br />

beeld op van de mogelijkheden om de problemen<br />

van de westelijke <strong>veen</strong>weiden aan te pakken en de gevolgen<br />

van zo’n aanpak. Het beleid heeft daar al volop gebruik<br />

van gemaakt. Inmiddels is begonnen aan de<br />

<strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van maatregelen <strong>voor</strong> de<br />

aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g en is de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

meer robuuste watersystemen gestart, onder meer <strong>in</strong> de<br />

Krimpenerwaard. Op 10 juli 2009 heeft <strong>het</strong> kab<strong>in</strong>et besloten<br />

om 113 miljoen euro te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> de westelijke<br />

116/117<br />

<strong>veen</strong>weiden om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen en <strong>het</strong> watersysteem<br />

robuuster te maken. Samen <strong>met</strong> de regionale<br />

overheden zal dan ruim 500 miljoen euro <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied<br />

worden geïnvesteerd. Daarmee zullen ook <strong>voor</strong> andere<br />

<strong>veen</strong>weidegebieden maatregelen om de bodemdal<strong>in</strong>g te<br />

stoppen worden <strong>voor</strong>bereid en uitgevoerd.<br />

Zo’n uitvoer<strong>in</strong>gstraject stelt echter aanvullende<br />

kennisvragen. Voor de realisatie en de benodigde transities<br />

zijn <strong>in</strong> de praktijk nog vaak aanzienlijke belemmer<strong>in</strong>gen,<br />

en die vragen om een praktijkgericht vervolg van <strong>het</strong><br />

project <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Vooruitlopend op de concrete<br />

kennisbehoefte van de nu startende gebiedsprojecten<br />

heeft <strong>het</strong> consortium van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />

kennislacunes geïnventariseerd, <strong>met</strong> name de behoefte<br />

aan de uitvoer<strong>in</strong>g van praktijkexperimenten. Het doel van<br />

deze experimenten is tweeledig. Allereerst kan <strong>in</strong> een<br />

praktijkexperiment worden ge<strong>met</strong>en hoe effectief maatregelen<br />

<strong>in</strong> de praktijk uitpakken. Verder kunnen de betrokken<br />

partijen <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden kennis maken<br />

<strong>met</strong> de werk<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>novaties en experimenten, waarmee<br />

acceptatie en draagvlak <strong>voor</strong> die vernieuw<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bedrijf<br />

en beheer kan groeien.<br />

<strong>Kennis</strong>vragen<br />

Het consortium van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen heeft zes<br />

kennisvragen geformuleerd:<br />

1. In de landbouw bestaat een natuurlijke weerstand<br />

tegen periodiek en pleksgewijs nattere situaties. Hoe<br />

kunnen boeren <strong>in</strong> hun bedrijfsvoer<strong>in</strong>g op rendabele wijze<br />

<strong>in</strong>spelen op een <strong>het</strong>erogene drooglegg<strong>in</strong>g Hoe is de ervar<strong>in</strong>g<br />

en kennis van de boeren daarbij <strong>in</strong> te zetten En<br />

welke economische perspectieven hebben bedrijven <strong>met</strong>


118/119<br />

nieuwe comb<strong>in</strong>aties van landbouwproductie en maatschappelijke<br />

diensten<br />

2. Door de klimaatverander<strong>in</strong>g zal de verdamp<strong>in</strong>g en<br />

daarmee de waterbehoefte toenemen, terwijl tegelijkertijd<br />

<strong>het</strong> risico op wateroverlast door extremere buien groter<br />

wordt. Hoe kan de waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit <strong>in</strong> de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden vergroot worden, zodat er m<strong>in</strong>der<br />

water <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied hoeft te worden <strong>in</strong>gelaten en uitgeslagen<br />

op de boezem Hoe kan die wateropgave geïntegreerd<br />

worden <strong>in</strong> de praktijk van landbouw en<br />

natuurbeheer<br />

3. Onderwaterdra<strong>in</strong>s lijken een effectief en maatschappelijk<br />

geaccepteerd middel om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen.<br />

Maar zijn die dra<strong>in</strong>s verantwoord op grote schaal toe<br />

te passen Wat zijn de neveneffecten van zo’n toepass<strong>in</strong>g<br />

op de waterkwaliteit, de <strong>in</strong>laatbehoefte, de waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit<br />

en de kwaliteit van de <strong>veen</strong>weiden <strong>voor</strong><br />

weidevogels<br />

4. Door verschil <strong>in</strong> ontwater<strong>in</strong>gseisen zijn natte natuurgebieden<br />

steeds hoger en droge <strong>veen</strong>weiden steeds lager<br />

komen te liggen, waardoor <strong>het</strong> <strong>in</strong>gewikkelder wordt om<br />

<strong>het</strong> waterpeil <strong>in</strong> wetlands <strong>met</strong> gebiedseigen water te<br />

handhaven. Hoe is de <strong>in</strong>vloed van landbouw op de waterkwaliteit<br />

en de waterbehoefte van deze natte natuur te<br />

verm<strong>in</strong>deren Is <strong>het</strong> mogelijk overgangsgebieden <strong>in</strong> te<br />

richten als bufferzones tussen landbouw en natuur en<br />

zijn die maatschappelijk te benutten<br />

5. In de praktijk blijkt er vaak sprake van massieve weerstand<br />

tegen verander<strong>in</strong>gen die nodig zijn om tot een robuuste<br />

en klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en gebruik van de<br />

westelijke <strong>veen</strong>weiden te komen. Hoe is draagvlak te verkrijgen<br />

<strong>voor</strong> de noodzakelijke verander<strong>in</strong>gen Wat zijn effectieve<br />

<strong>in</strong>strumenten om daadwerkelijk tot<br />

maatschappelijk geaccepteerde transities te komen<br />

6. De toekomstige beheerders van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

krijgen nu hun opleid<strong>in</strong>g. Het is van groot belang om<br />

leerl<strong>in</strong>gen en studenten <strong>in</strong> onderwijsprogramma’s <strong>in</strong>zicht<br />

te geven <strong>in</strong> de mogelijkheden om de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />

op een robuuste en klimaatbestendige wijze <strong>in</strong> te<br />

richten en te beheren. Hoe kan <strong>het</strong> verband tussen praktijk,<br />

onderzoek en onderwijs <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied effectief <strong>in</strong>gevuld<br />

worden<br />

Experimenten<br />

Om deze kennisvragen te beantwoorden, heeft <strong>het</strong> consortium<br />

van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen een project<strong>voor</strong>stel<br />

geformuleerd onder de titel Verder <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Daar<strong>in</strong><br />

worden de volgende vijf experimenten <strong>voor</strong>gesteld:<br />

• Voortzett<strong>in</strong>g experimenteel onderzoek aan onderwaterdra<strong>in</strong>s.<br />

Door een uitbreid<strong>in</strong>g en opschal<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> bestaande<br />

onderzoek aan onderwaterdra<strong>in</strong>s zal <strong>in</strong><br />

verschillende <strong>veen</strong>bodems ge<strong>met</strong>en worden wat de effecten<br />

zijn op waterkwaliteit, op de waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit,<br />

de <strong>in</strong>laatbehoefte, de broeikasgasemissies, de maatschappelijke<br />

kosten en baten, en de comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong><br />

flexibel peilbeheer.<br />

• Experiment <strong>met</strong> <strong>in</strong>novatief waterbeheer <strong>in</strong> de landbouwbedrijfsvoer<strong>in</strong>g.<br />

Hier<strong>in</strong> werken boeren samen <strong>met</strong><br />

onderzoekers en studenten om ervar<strong>in</strong>g op te doen <strong>met</strong><br />

de bedrijfsvoer<strong>in</strong>g, de effectiviteit <strong>voor</strong> wateropgaven, en<br />

de bedrijfsopbrengsten van zo’n alternatief landbouwbedrijf<br />

dat kansrijk is bij hogere waterpeilen.<br />

• Onderzoek naar de werk<strong>in</strong>g van een multifunctioneel<br />

buffergebied <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g en waterkwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g.<br />

Tussen een landbouwgebied en een aangrenzend<br />

nat natuurgebied wordt een buffergebied <strong>in</strong>gericht om de<br />

behoefte aan gebiedsvreemd water te verm<strong>in</strong>deren en om<br />

de waterkwaliteit te verhogen tot <strong>het</strong> benodigde niveau <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> wetland. In dit deelproject v<strong>in</strong>dt monitor<strong>in</strong>g plaats<br />

van de zuiver<strong>in</strong>gsefficiëntie, <strong>het</strong> waterbergende vermogen,<br />

gebruik van gewassen <strong>voor</strong> bio-energie, ecologische<br />

waarde en recreatiewaarde.<br />

• Onderzoek naar de comb<strong>in</strong>atie van natuuropgaven en<br />

wateropgaven. Dit betekent een <strong>in</strong>teractieve uitwerk<strong>in</strong>g<br />

van kansen en draagvlak <strong>voor</strong> de realisatie van natuuropgaven.<br />

Het gaat hierbij bij<strong>voor</strong>beeld over de ligg<strong>in</strong>g en de<br />

<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van delen van de Groene Ruggengraat, een<br />

natte ecologische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gszone waar<strong>in</strong> ook de wateropgaven<br />

<strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden worden meegenomen.<br />

In bepaalde gebieden wordt samen <strong>met</strong> alle<br />

betrokken partijen een gebiedsoptimalisatie uitgewerkt<br />

<strong>voor</strong> de <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van natuur- en wateropgaven, zoals de<br />

benodigde waterberg<strong>in</strong>g, de waterkwaliteitsdoelen, en de<br />

verlag<strong>in</strong>g van water- en natuurbeheerskosten.<br />

• Uitvoer<strong>in</strong>g Werkplaats Westelijke Veenweiden. In de<br />

Werkplaats werken onderzoekers, docenten en studenten<br />

samen <strong>met</strong> ondernemers, overheden en burgers aan <strong>in</strong>novatieve<br />

en <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> gebiedsopgaven.<br />

Centraal staan de pr<strong>in</strong>cipes van learn<strong>in</strong>g by do<strong>in</strong>g en van<br />

kennis ontwikkelen en delen <strong>in</strong> communities of practice.<br />

<strong>Kennis</strong> opgebouwd over duurzaam beheer van water en<br />

land wordt gedeeld <strong>met</strong> studenten, en studenten worden<br />

<strong>in</strong>geschakeld bij de ontwikkel<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g van die<br />

kennis <strong>in</strong> de praktijk.


Colofon<br />

Dit boek bevat de resultaten van <strong>het</strong> onderzoeksproject<br />

<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Het onderzoek maakt deel uit van <strong>het</strong><br />

Bsik programma <strong>Leven</strong> <strong>met</strong> <strong>Water</strong>. F<strong>in</strong>anciële bijdragen zijn<br />

ontvangen van de m<strong>in</strong>isteries van LNV, VROM en V&W, de prov<strong>in</strong>cies<br />

Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht, en de Hoogheemraadschappen<br />

De Stichtse Rijnlanden, Schieland en de<br />

Krimpenerwaard, <strong>Water</strong>net / AGV en Rijnland.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd door Alterra, ASG en <strong>het</strong> Landbouw<br />

Economisch Instituut (alle onderdeel van Wagen<strong>in</strong>gen UR), <strong>het</strong><br />

Centrum Landbouw en Milieu, Royal Haskon<strong>in</strong>g, de Universiteit<br />

Utrecht (faculteit Biologie en <strong>het</strong> Copernicus Instituut),<br />

de Vrije Universiteit (Instituut <strong>voor</strong> Milieuvraagstukken) en <strong>het</strong><br />

Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Ook resultaten van <strong>veen</strong>weideprojecten uit <strong>het</strong> Bsik programma<br />

Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte zijn opgenomen <strong>in</strong> dit boek. Deelnemende<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zijn: Wagen<strong>in</strong>gen Universiteit, ECN Petten en Vrije<br />

Universiteit Amsterdam.<br />

Bijdragen aan <strong>het</strong> boek zijn geleverd door:<br />

Cees Kwakernaak (Alterra), projectleider <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />

Veen<br />

Jan van den Akker (Alterra): bodemdal<strong>in</strong>g en onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

Rob Hendriks (Alterra): waterkwaliteit en onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />

Peter Jansen (Alterra): waterpeilstrategieen<br />

Theo Vogelzang (LEI): landbouw<br />

Frank Stroeken (Royal Haskon<strong>in</strong>g / Terra Incognita): landschap<br />

Jos Verhoeven en Bas van de Riet (Universiteit Utrecht): natuur<br />

Pita Verweij en Roos den Uijl (Universiteit Utrecht):<br />

beleidsstur<strong>in</strong>g.<br />

Ron Janssen (IvM - VU): werken <strong>met</strong> de ‘touch table’<br />

Ar<strong>in</strong>a Schrier en Elmar Veenendaal (WU-NCP): klimaat<br />

Petra Kroon en Arjan Hensen (ECN): klimaat<br />

Dimmie Hendriks en Ko van Huissteden (VU): klimaat<br />

Peter Kuikman en Petra Stolk (Alterra): klimaat<br />

Teksten<br />

Mart<strong>in</strong> Woestenburg<br />

Supervisie<br />

Cees Kwakernaak<br />

E<strong>in</strong>dredactie<br />

Marjel Neefjes (Uitgeverij Landwerk)<br />

Bureauredactie<br />

Annemarie Wijmenga (Uitgeverij Landwerk)<br />

Foto’s<br />

Jan van den Akker 73, 75<br />

Loek Kemm<strong>in</strong>g 4/5, 6, 10, 18, 63, 76, 79, 80, 82, 92, 100,<br />

102, 104, 106, 108, 110, 112, 116, 118<br />

Maarten Kwakernaak 32, 58, 99, 111<br />

Freek Mayenburg 14 o, 16 rb, 16 o, 17 b, 17 o, 26, 38<br />

Bas van de Riet 12 lb, 12 o, 13 b, 14 b, 15 rb, 15 o, 16 lb,<br />

16 o, 25, 26, 28, 34, 40, 49, 60, 66, 67, 68, 70, 85, 91, 96,<br />

105<br />

Ar<strong>in</strong>a Schrier 45<br />

Theo Tangelder 39<br />

<strong>Water</strong>net 35<br />

Mart<strong>in</strong> Woestenburg 95, 115<br />

Grafisch ontwerp<br />

Loek Kemm<strong>in</strong>g, Noudi Spönhoff,<br />

Office for Design, Laag-Keppel<br />

Drukwerk<strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g/ beeldbewerk<strong>in</strong>g<br />

Dfi, Doet<strong>in</strong>chem<br />

Druk<br />

Grafisch Service Centrum, Wagen<strong>in</strong>gen<br />

© 2009, Uitgeverij Landwerk, Wagen<strong>in</strong>gen<br />

en Alterra Wagen<strong>in</strong>gen UR<br />

ISBN 9789077824108

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!