Waarheen met het veen?; Kennis voor keuzes in ... - Leven met Water
Waarheen met het veen?; Kennis voor keuzes in ... - Leven met Water
Waarheen met het veen?; Kennis voor keuzes in ... - Leven met Water
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
WAAR-<br />
HEEN<br />
MET HET<br />
VEEN<br />
<strong>Kennis</strong> <strong>voor</strong> <strong>keuzes</strong><br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
westelijk <strong>veen</strong>weidegebied<br />
Mart<strong>in</strong> Woestenburg<br />
Uitgeverij Landwerk, 2009
10<br />
Inhoud<br />
7 Voorwoord<br />
9 Inleid<strong>in</strong>g<br />
20<br />
19 1 De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
21 1.1 Mens en <strong>veen</strong><br />
31 1.2 Bodemdal<strong>in</strong>g<br />
37 1.3 Ruimtegebruik onder druk<br />
41 1.4 Klimaatverander<strong>in</strong>g en broeikasgassen<br />
45 2 Opgaven<br />
47 2 Problemen verschillen per gebied<br />
30<br />
59 3 Oploss<strong>in</strong>gen<br />
61 3.1 Kiezen op basis kwetsbaarheid<br />
65 3.2 Vernatt<strong>in</strong>g en natuur<br />
71 3.3 Boeren <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />
77 3.4 Broeikaseconomie<br />
81 4 Aanpak<br />
83 4 Comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren<br />
40<br />
93 5 Toepassen van kennis<br />
95 5.1 Ruimtelijke structuur<br />
97 5.2 De polder<br />
101 5.3 Maatschappij en bestuur<br />
103 5.4 Broeikasgasbalans<br />
107 6 Kosten en baten<br />
109 6 De waarde van <strong>veen</strong>weiden<br />
50<br />
113 7 Conclusie<br />
115 7.1 <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong><br />
117 7.2 <strong>Kennis</strong>behoefte<br />
120 Colofon
6/7<br />
Voorwoord<br />
Vijf jaar geleden ontstond <strong>het</strong> idee om een veelomvattend<br />
onderzoek te starten naar een duurzame<br />
toekomst van <strong>het</strong> westelijk<br />
<strong>veen</strong>weidegebied. Het Structuurschema Groene<br />
Ruimte sprak van ‘<strong>het</strong> dilemma van <strong>veen</strong>weidegebieden’:<br />
de wens om dit unieke landschap <strong>met</strong> de<br />
melkveehouderij als drager te behouden, en tegelijk de<br />
constater<strong>in</strong>g dat de benodigde landbouwkundige drooglegg<strong>in</strong>g<br />
leidt tot <strong>het</strong> verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem, de<br />
drager van dat landschap. Veel partijen voelden zich betrokken<br />
bij de vraag hoe men uit dit dilemma zou kunnen<br />
komen. De m<strong>in</strong>isteries van LNV, VROM en Verkeer & <strong>Water</strong>staat,<br />
de prov<strong>in</strong>cies Zuid-Holland, Noord-Holland en<br />
Utrecht, de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden,<br />
Schieland & de Krimpenerwaard, Rijnland en <strong>Water</strong>net/AGV,<br />
de verenig<strong>in</strong>g Natuurmonumenten en de<br />
landbouworganisatie LTO-Noord hadden als betrokkenen<br />
bij de westelijke <strong>veen</strong>weiden behoefte aan kennis om tot<br />
de goede <strong>keuzes</strong> te komen. Wagen<strong>in</strong>gen UR (Alterra, LEI<br />
en ASG), Royal Haskon<strong>in</strong>g, Centrum Landbouw en Milieu,<br />
Universiteit Utrecht, Vrije Universiteit, RIZA en<br />
Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgev<strong>in</strong>g waren de kennis- <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
die de uitdag<strong>in</strong>g wilden aangaan. Als consortium<br />
van kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, overheden en beheerders<br />
g<strong>in</strong>gen deze partijen aan de slag <strong>met</strong> <strong>het</strong> project <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Het Bsik programma <strong>Leven</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>Water</strong> adopteerde <strong>het</strong> project. Tegelijk startte <strong>het</strong> Bsik<br />
programma Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte <strong>in</strong> <strong>het</strong>zelfde gebied onderzoek<br />
naar de emissie van broeikasgassen.<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen, dat werd de uitdagende<br />
titel van <strong>het</strong> onderzoek, en ook de titel van dit boek.<br />
Er zijn maar we<strong>in</strong>ig onderzoeksprojecten die zoveel<br />
aspecten omvatten: een ander waterpeilbeheer om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
te remmen, de werk<strong>in</strong>g van onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
daarbij, kansen <strong>voor</strong> de landbouw, kansen <strong>voor</strong> natuur op<br />
vernatte landbouwgronden, de relatie <strong>met</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g,<br />
benutt<strong>in</strong>g van kennis <strong>in</strong> planprocessen, effectieve<br />
aanstur<strong>in</strong>g van benodigde verander<strong>in</strong>gen. Dit boek brengt<br />
al die aspecten bij elkaar, want ze hebben allemaal iets<br />
<strong>met</strong> elkaar te maken. Bestuurders en politici staan <strong>voor</strong><br />
<strong>in</strong>grijpende opgaven <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. De bodemdal<strong>in</strong>g<br />
remmen, land en water klimaatbestendig <strong>in</strong>richten,<br />
de landbouw als drager van <strong>het</strong> cultuurlandschap<br />
overe<strong>in</strong>d houden, robuuste natuur en ecologische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />
realiseren, de uitstoot van broeikasgassen verm<strong>in</strong>deren,<br />
de waterkwaliteit verbeteren. Het een staat niet<br />
los van <strong>het</strong> ander. Publicist Mart<strong>in</strong> Woestenburg g<strong>in</strong>g de<br />
uitdag<strong>in</strong>g aan om de resultaten van onderzoek naar al<br />
deze aspecten <strong>in</strong> hun samenhang en <strong>in</strong> begrijpelijke taal<br />
vast te leggen <strong>in</strong> dit boek. Dit boek helpt om tot goede<br />
<strong>keuzes</strong> te komen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> totale pakket aan opgaven.<br />
Het ontwikkelen en toepassen van kennis stond centraal<br />
<strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Gedurende <strong>het</strong> onderzoek<br />
bleek er regelmatig behoefte om tussenresultaten alvast<br />
te kunnen gebruiken bij beleidsontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> de<br />
praktijk van waterbeheer, landbouw en natuurbeheer. Het<br />
is mooi <strong>voor</strong> een onderzoeker als de resultaten uit zijn<br />
handen worden gerukt om <strong>in</strong> de praktijk te kunnen worden<br />
toegepast.<br />
Dit boek is er natuurlijk ook omdat <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied<br />
zoveel oer-Hollandse schoonheid herbergt. Dat willen we<br />
graag laten zien, en dat willen we ook graag behouden.<br />
En tegelijk is er ook bijna geen gebied waar zoveel problemen<br />
zijn om zulke kwaliteiten ook <strong>in</strong> de toekomst te<br />
behouden. Dit boek laat zien dat er effectieve en haalbare<br />
oploss<strong>in</strong>gen mogelijk zijn.<br />
Dr. Cees Kwakernaak<br />
Projectleider <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />
Alterra/ Wagen<strong>in</strong>gen UR
8/9<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
De <strong>veen</strong>weidegebieden <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
westen van Nederland staan <strong>in</strong><br />
geel aangegeven.<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden vormen <strong>het</strong> meest typische<br />
Nederlandse landschap dat er is. De<br />
cultuurhistorie straalt van de smalle kavels, de<br />
zwartbonte koeien, de weidse uitzichten, <strong>het</strong><br />
water <strong>in</strong> de sloten, de rietkragen langs de<br />
<strong>veen</strong>plassen, de weidevogels <strong>in</strong> <strong>het</strong> gras. Het karakteristieke<br />
<strong>veen</strong>weidelandschap is een rijk landschap. Het is<br />
rijk aan natuur, van de weidevogels op de <strong>veen</strong>weiden<br />
<strong>met</strong> de grutto als boegbeeld tot de moerassen rondom de<br />
<strong>veen</strong>plassen. Het landschap is de bron van een levendige<br />
landbouw, <strong>met</strong> de melkveehouderij al s<strong>in</strong>ds eeuwen als<br />
meest karakteristieke hoeder van dat landschap. Het<br />
<strong>veen</strong>weidelandschap is ook een teken van rijkdom, als<br />
groen hart <strong>voor</strong> de omr<strong>in</strong>gende steden en als een waardevol<br />
groen vestig<strong>in</strong>gsklimaat <strong>met</strong> veel recreatiemogelijkheden.<br />
Het is een landschap dat al eeuwen <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g is,<br />
en dat <strong>in</strong> de loop van die eeuwen steeds meer waarden <strong>in</strong><br />
zich heeft weten te verenigen, die te maken hebben <strong>met</strong><br />
landbouw, natuur, recreatie, cultuurhistorie, woongenot<br />
en landschappelijke schoonheid.<br />
De bodem daalt <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden, gemiddeld<br />
zo’n centi<strong>met</strong>er per jaar. Dat is <strong>het</strong> gevolg van de<br />
manier waarop mensen de <strong>veen</strong>weidegebieden gebruiken<br />
en hoe <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap wordt beheerd en onderhouden.<br />
Daardoor staan de waarden van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />
onder druk. Door de bodemdal<strong>in</strong>g wordt <strong>het</strong><br />
waterbeheer <strong>in</strong>gewikkelder en duurder, krijgt de landbouw<br />
<strong>het</strong> op termijn moeilijker, ontstaan er conflicten<br />
tussen de verschillende landgebruikers over beheer en<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g – kortom: er ontstaan maatschappelijke kosten<br />
en conflicten. Het is een vicieuze cirkel. Om <strong>het</strong> land<br />
te gebruiken <strong>voor</strong> de melkveehouderij die zo bepalend is<br />
geweest <strong>voor</strong> <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap is<br />
<strong>het</strong> nodig <strong>het</strong> waterpeil te verlagen. Peilverlag<strong>in</strong>g leidt<br />
echter weer tot verdere bodemdal<strong>in</strong>g en uite<strong>in</strong>delijk tot<br />
<strong>het</strong> verlies van de <strong>veen</strong>bodem, de drager van <strong>het</strong> landschap.<br />
Functie volgt peil<br />
De vraag is dus hoe <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap<br />
kan worden behouden of ontwikkeld zonder dat de<br />
bodem zodanig daalt dat er grote maatschappelijke kosten<br />
ontstaan. In <strong>het</strong> onderzoeksproject <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen is deze <strong>in</strong>gewikkelde problematiek van 2005 tot<br />
2009 onderzocht. Uitgangspunt bij dit onderzoek was de<br />
vraag hoe <strong>het</strong> systeem van bodem en water leidend kan<br />
zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong> gebruik van <strong>het</strong> landschap. Daarmee sluit<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen aan bij een omslag <strong>in</strong> <strong>het</strong> denken<br />
over water en bodem <strong>in</strong> de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g. In de<br />
Nota Ruimte wordt bij<strong>voor</strong>beeld gewerkt <strong>met</strong> de lagenbenader<strong>in</strong>g,<br />
waarbij de ondergrond van bodem en water sturend<br />
is <strong>voor</strong> de ruimtelijke functies daar bovenop. Voor de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden is dat een logisch uitgangspunt,<br />
want de bodemdal<strong>in</strong>g is immers een probleem van bodem<br />
en water. De lagenbenader<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
uitgewerkt <strong>in</strong> <strong>het</strong> concept ‘functie volgt peil’,<br />
waarbij <strong>het</strong> grondwaterpeil sturend is <strong>voor</strong> <strong>het</strong> landgebruik.<br />
Bodem en water vormen de basis van <strong>het</strong> landschap.<br />
Elke <strong>in</strong>greep <strong>in</strong> <strong>het</strong> beheer en gebruik van de<br />
bodem en <strong>het</strong> water <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden heeft direct<br />
of op langere termijn gevolgen <strong>voor</strong> de mensen die<br />
<strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap gebruiken, de boeren, de bewoners,<br />
de natuurbeheerders, enzo<strong>voor</strong>ts. In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>het</strong> Veen is daarom ook <strong>voor</strong>al gekeken naar de manier<br />
waarop <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>het</strong> bodem- en waterbeheer zodanig<br />
kunnen worden <strong>in</strong>gepast <strong>in</strong> <strong>het</strong> landgebruik dat iedereen<br />
er <strong>voor</strong> de langere termijn <strong>het</strong> maximale uit haalt. Zo ontstaat<br />
een robuust <strong>veen</strong>weidelandschap dat blijvend waardevol<br />
is <strong>voor</strong> alle gebruikers. De manier waarop dat vorm<br />
kan krijgen, is onderwerp van dit boek.<br />
Ingrijpen <strong>in</strong> <strong>het</strong> systeem van bodem en water betekent<br />
maatregelen nemen <strong>voor</strong> de verre toekomst.<br />
Daarom is <strong>het</strong> van belang om nu te beg<strong>in</strong>nen <strong>met</strong> de aanpak<br />
van de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden,
Inleid<strong>in</strong>g<br />
10/11<br />
<strong>met</strong> name <strong>in</strong> de kwetsbare delen. De problemen <strong>in</strong> de<br />
samenwerk<strong>in</strong>g gezocht <strong>met</strong> de klimaatwetenschappers<br />
Landschapskwaliteiten<br />
Tragische schoonheid <strong>veen</strong>weidelandschap is grote <strong>in</strong>zet waard<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn nu al duidelijk zichtbaar en<br />
zullen <strong>in</strong> de toekomst acuter worden. De effecten van de<br />
van <strong>het</strong> programma Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte. Zo ontstaat <strong>in</strong><br />
dit boek een beeld van een <strong>in</strong>tegrale aanpak van de wes-<br />
klimaatverander<strong>in</strong>g zullen <strong>het</strong> op termijn allemaal alleen<br />
telijke <strong>veen</strong>weiden, <strong>met</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g als meest<br />
maar erger maken – vaker wateroverlast, extremere<br />
<strong>in</strong>grijpende probleem, en <strong>het</strong> vizier gericht op een ro-<br />
droogte. Daarnaast dragen de westelijke <strong>veen</strong>weiden bij<br />
buust systeem van water en <strong>veen</strong>bodem als een basis<br />
aan de uitstoot van broeikasgassen, en daarmee aan de<br />
<strong>voor</strong> eeuwenlange ontwikkel<strong>in</strong>g van de vele rijkdommen<br />
klimaatverander<strong>in</strong>g. Om dat <strong>in</strong> beeld te brengen is<br />
van <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />
Deze dubbele groepsschuilplaats maakt deel uit van de<br />
Nieuwe Hollandse <strong>Water</strong>l<strong>in</strong>ie en werd afgebouwd <strong>in</strong> de<br />
eerste maanden van 1940. S<strong>in</strong>dsdien is <strong>het</strong> maaiveld<br />
van dit landbouwperceel ruim een anderhalve <strong>met</strong>er gedaald,<br />
waardoor <strong>het</strong> bouwwerk nu hoog op zijn heipalen<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap staat. Bij Maarssen.<br />
Het landschap van de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
is bijzonder, <strong>in</strong> Nederland en<br />
daarbuiten. Landschapsarchitecten hebben<br />
<strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen een rapport<br />
geschreven over <strong>het</strong> landschap van<br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden, waaruit duidelijk<br />
wordt dat <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />
waarden bevat die een grote <strong>in</strong>zet waard<br />
zijn. De landschapsarchitecten maken<br />
een onderscheid tussen zeven zichtbare<br />
kwaliteiten die <strong>het</strong> gebied typeren.<br />
1. Cultuurhistorische elementen <strong>in</strong> een<br />
cultuurhistorisch grondgebruik<br />
Zowel <strong>in</strong> bouwwerken als <strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap<br />
is de ontwikkel<strong>in</strong>gsgeschiedenis<br />
nog goed zichtbaar, en bij gebrek aan veel<br />
nieuwigheden past <strong>het</strong> huidige landgebruik<br />
nog steeds bij de oude verkavel<strong>in</strong>g.<br />
2. Openheid <strong>met</strong> <strong>veen</strong>weidekwaliteit<br />
Het landschap geeft een gevoel van openheid.<br />
Lange sloten trekken <strong>het</strong> zicht naar<br />
weidse vergezichten die leiden tot een<br />
sterke belev<strong>in</strong>g van Hollandse luchten.<br />
Het grondgebruik is grotendeels uniform,<br />
een uitgestrekte grasmat, maar ruimtelijk<br />
is er contrast <strong>met</strong> de beslotenheid van de<br />
bebouw<strong>in</strong>gsl<strong>in</strong>ten.<br />
3. Veel kle<strong>in</strong>e diversiteit en<br />
net-niet-rechte lijnen<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> eenvormige landschap zijn er<br />
veel kle<strong>in</strong>e verschillen. Aan de l<strong>in</strong>ten,<br />
wegen en wateren is te zien dat ze handgemaakt<br />
zijn of getekend door de tijd,<br />
dankzij markante kle<strong>in</strong>e oneffenheden.<br />
4. Veenweidenatuur<br />
De weidevogels zijn de kroon op de rijke<br />
biodiversiteit van de <strong>veen</strong>weiden. Typisch<br />
is dat de <strong>veen</strong>weidenatuur van kamgraslanden<br />
en dotterbloemhooilanden ook<br />
een gebruikswaarde en een cultuurhistorische<br />
waarde hebben.<br />
5. Moerasnatuur <strong>met</strong><br />
ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsgeschiedenis<br />
In de rietvelden en zeggegemeensschappen<br />
leven bedreigde vogelsoorten als <strong>het</strong><br />
woudaapje, de roerdomp en de rietzanger.<br />
De verschillende soorten broekbossen<br />
bevatten een rijkdom aan schimmels,<br />
paddenstoelen, aalscholvers en vleermuizen.<br />
Op de trilvenen groeien orchideeën.<br />
En <strong>in</strong> al die moerasnatuur is de geschiedenis<br />
van <strong>veen</strong>afgrav<strong>in</strong>g en verland<strong>in</strong>gsprocessen<br />
zichtbaar.<br />
6. Regelmatige zichtbaarheid<br />
van <strong>het</strong> water<br />
<strong>Water</strong> is overal <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />
De sloten, plassen, boezems, vaarten<br />
en rivieren maken <strong>het</strong> tot een laag,<br />
nat landschap. De bloedsomloop van <strong>het</strong><br />
grasland bestaat uit relatief brede en zeer<br />
lange sloten <strong>met</strong> een hoog peil.<br />
7. Infrastructuur van <strong>het</strong> natte land<br />
Kades, kunstwerken en bruggen maken,<br />
zeker <strong>in</strong> contrast <strong>met</strong> <strong>het</strong> landschap, duidelijk<br />
dat er een heel systeem is <strong>voor</strong> de<br />
waterhuishoud<strong>in</strong>g. Ze geven ook een <strong>in</strong>druk<br />
van de hoogteverschillen. Bruggen,<br />
pontjes en smalle wegen maken duidelijk<br />
dat <strong>het</strong> natte land moeilijk toegankelijk<br />
is.
Inleid<strong>in</strong>g 12/13<br />
Zilveren maan (Boloria selene) <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
schraallandencomplex <strong>in</strong> de Meije, Zegveld.<br />
Zwanebloem (Butomus umbellatus L.)<br />
Seizoensaspecten van <strong>het</strong> dotterbloemhooiland; <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar <strong>met</strong> massaal optredende bloei van<br />
dotterbloem (Kattendijkblokboezem, Krimpenerwaard),<br />
<strong>in</strong> de zomer <strong>met</strong> gras- en zeggevegetatie <strong>met</strong><br />
daar<strong>in</strong> soorten als grote ratelaar en echte koekoeksbloem<br />
(Hazeleger, Nieuwkoop).<br />
Botanisch soortenrijke graslanden, zoals dotterbloemhooilanden<br />
en blauwgraslanden zijn een <strong>voor</strong>beeld<br />
van <strong>veen</strong>weidenatuur. Omdat deze graslandtypen<br />
licht gedra<strong>in</strong>eerd worden, treedt enig verlies<br />
van <strong>veen</strong> op, maar omdat de waterpeilen<br />
relatief hoog blijven, daalt de bodem veel m<strong>in</strong>der snel<br />
dan bij <strong>in</strong>tensief gebruikte <strong>veen</strong>weidepercelen.<br />
> Spaanse ruiter (Cirsium dissectum) is een soort die<br />
kenmerkend is <strong>voor</strong> goed ontwikkelde schraallanden,<br />
zoals langs de Meije.
Inleid<strong>in</strong>g<br />
14/15<br />
Heemst (Althaea offic<strong>in</strong>alis)<br />
Dagpauwoog (Inachis io) <strong>in</strong> bloemrijke rietruigte.<br />
Rietruigte langs de oevers van de Ham en<br />
Crommenije (Noord-Holland).<br />
Moerasnatuur ontwikkelt zich bij een hoog waterpeil.<br />
Rietlanden vormen een belangrijk habitat <strong>voor</strong><br />
moerasvogels. Door <strong>het</strong> hoge waterpeil wordt<br />
bodemdal<strong>in</strong>g sterk geremd en kan zelfs <strong>veen</strong>vorm<strong>in</strong>g<br />
optreden door ophop<strong>in</strong>g van organische stof.<br />
< Porsele<strong>in</strong>hoen (Porzana porzana) <strong>met</strong> jong.<br />
> Ontwikkel<strong>in</strong>g van moerasnatuur langs de<br />
oevers van de Ham en Crommenije.
Inleid<strong>in</strong>g 16/17<br />
Rietsnijder <strong>in</strong> een rietland <strong>in</strong> Nieuwkoop.<br />
Grutto (Limosa limosa)<br />
Extensieve schapenhouderij <strong>in</strong> polder Oukoop.<br />
Extensief gebruik van <strong>veen</strong>weide-cultuurgrasland<br />
heeft beduidend m<strong>in</strong>der <strong>veen</strong>verlies tot gevolg<br />
dan <strong>in</strong>tensief gebruik, omdat <strong>het</strong> <strong>veen</strong> m<strong>in</strong>der<br />
gedra<strong>in</strong>eerd wordt.<br />
Mogelijk is deze vorm van landgebruik goed te<br />
comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> stimuleren van weidevogelnatuur.<br />
< Mach<strong>in</strong>esloot, de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen de<br />
Noorde<strong>in</strong>derplassen en de Meesloot, die parallel<br />
loopt aan de rivier de Meije. Bij Nieuwkoop.<br />
> Slapende tureluur (Tr<strong>in</strong>ga totanus)
1<br />
De westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden vormen de longen van <strong>het</strong> Groene Hart <strong>in</strong> <strong>het</strong> zeer dynamische westelijke deel van<br />
Nederland. De hoge bevolk<strong>in</strong>gsdichtheid en de sterke verstedelijk<strong>in</strong>g daar hebben al eeuwen hun <strong>in</strong>vloed gehad.<br />
In <strong>het</strong> onderzoeksproject <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gekozen om de oprukkende verstedelijk<strong>in</strong>g niet mee te<br />
nemen <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek, en ook dit boek beperkt zich tot processen <strong>in</strong> <strong>het</strong> landelijk gebied. Dit eerste hoofdstuk<br />
bestaat uit een beschrijv<strong>in</strong>g van de ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsgeschiedenis van de westelijke <strong>veen</strong>weiden, <strong>het</strong> duiden van<br />
<strong>het</strong> belangrijkste probleem <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied, de bodemdal<strong>in</strong>g, en de maatschappelijke problemen die daardoor<br />
ontstaan.<br />
Vogelreservaat <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g<br />
van Broek <strong>in</strong> <strong>Water</strong>land.
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
Mens en <strong>veen</strong><br />
20/21<br />
1.1<br />
De<br />
tragische schoonheid<br />
van tweeduizend jaar<br />
ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsgeschiedenis<br />
Verven<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Oud & Nieuw <strong>Water</strong><strong>in</strong>ger Veldpolder.<br />
Met een groene kleur zijn <strong>in</strong> de kaart de percelen<br />
aangegeven <strong>met</strong> verlen<strong>in</strong>g van consent op 16 mei<br />
1746 om deze te vervenen. Eigenaarsnamen en<br />
oppervlakte van de genummerde percelen staan <strong>in</strong><br />
kolommen l<strong>in</strong>ks en rechts buiten <strong>het</strong> kaartkader.<br />
Kaartcollectie Nationaal Archief, Den Haag.<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn ontstaan uit <strong>met</strong>ers<br />
hoge <strong>veen</strong>koepels die na de laatste ijstijd<br />
langs de hele Nederlandse kust te v<strong>in</strong>den zijn<br />
(zie kader Veenbodem p. 24). Deze <strong>veen</strong>moerassen<br />
zijn <strong>in</strong> die tijd onherbergzame gebieden<br />
en worden als laatste door mensen bevolkt. Waarschijnlijk<br />
gedwongen door de sterke bevolk<strong>in</strong>gsgroei neemt de<br />
<strong>in</strong>heemse bevolk<strong>in</strong>g pas <strong>in</strong> de Rome<strong>in</strong>se tijd delen van<br />
<strong>het</strong> <strong>veen</strong> <strong>in</strong> gebruik als landbouwgrond, <strong>in</strong> Zeeland en<br />
Delfland en bij Assendelft en Schagen. Om <strong>het</strong> <strong>veen</strong>moeras<br />
te ontg<strong>in</strong>nen <strong>voor</strong> landbouw is ontwater<strong>in</strong>g nodig.<br />
Door <strong>het</strong> graven van sloten, <strong>het</strong> uitdiepen van natuurlijke<br />
waterlopen en de aanleg van dammen zorgt men dat <strong>het</strong><br />
water afloopt van de <strong>met</strong>ers hoge hoog<strong>veen</strong>kussens <strong>in</strong> de<br />
richt<strong>in</strong>g van de rivieren en de zee. De eerste ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen<br />
zijn nog niet strak georganiseerd. Dat is nog steeds te<br />
zien aan de sterk gebogen percelen en abrupte afsnijd<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> verkavel<strong>in</strong>gspatroon <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld <strong>het</strong> Jisperveld.<br />
Vanaf de twaalfde eeuw ontstaat een meer georganiseerde<br />
ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g. De graven van Holland en de bisschoppen<br />
van Utrecht gaan <strong>veen</strong>gebieden waarop zij<br />
aanspraak kunnen maken exploiteren. Onder hun leid<strong>in</strong>g<br />
beg<strong>in</strong>t wat historici wel noemen ‘de Grote Ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g van<br />
de Hollands-Utrechtse laagvlakte’. Op <strong>het</strong> hoogtepunt<br />
van de Grote Ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g wordt jaarlijks meer dan tweeduizend<br />
hectare <strong>veen</strong>grond <strong>in</strong> cultuur gebracht. Er wordt<br />
systematisch gewerkt <strong>met</strong> zogenaamde cope-ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen.<br />
‘Cope’ staat daarbij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> contract waar<strong>in</strong> wederzijdse<br />
rechten en plichten worden vastgelegd, en waar<strong>in</strong><br />
ook de grootte van de percelen wordt afgesproken. De<br />
cope is daarmee de grondslag <strong>voor</strong> de regelmatige verkavel<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> de Hollands-Utrechtse <strong>veen</strong>weidegebieden. De<br />
ontgonnen <strong>veen</strong>grond wordt van de twaalfde tot de vijftiende<br />
eeuw <strong>voor</strong>al gebruikt <strong>voor</strong> de graanteelt om de snel<br />
groeiende bevolk<strong>in</strong>g van de steden te voeden, terwijl <strong>het</strong><br />
uitgebreide waternet van sloten, vaarten en kanalen zich<br />
tot belangrijk transportsysteem ontwikkelt. In Holland en<br />
Utrecht worden ook veel nieuwe nederzett<strong>in</strong>gen gesticht,<br />
waaronder plaatsen <strong>met</strong> namen die verwijzen naar ‘cope’,<br />
zoals Boskoop, Willeskop en Benschop.<br />
Snel blijkt dat de ontwater<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> ook<br />
een keerzijde heeft. Al <strong>in</strong> de twaalfde eeuw constateert<br />
men dat de bodem daalt als gevolg van kl<strong>in</strong>k, krimp en<br />
oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> (zie kader Bodemdal<strong>in</strong>g p. 32).<br />
Dat bemoeilijkt de graanteelt, <strong>in</strong> een tijd dat boeren daarmee<br />
elders <strong>in</strong> Europa hoge opbrengsten halen. Boeren<br />
leggen zich vanaf dan toe op de productie van melk, kaas<br />
en boter, of proberen de opbrengsten uit de jacht te vergroten<br />
<strong>met</strong> de aanleg van eendenkooien.<br />
Turf, molens en koeien<br />
Na de middeleeuwen zijn er drie economische factoren<br />
die een <strong>in</strong>grijpende verander<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> landschap tot gevolg<br />
hebben: turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g, w<strong>in</strong>dmolens en melkveehouderij.<br />
Door turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g ontstaan enorme <strong>veen</strong>plassen.<br />
Dankzij de w<strong>in</strong>dmolentechnologie worden deze omgevormd<br />
tot diepliggende droogmakerijen. En de <strong>veen</strong>weiden<br />
worden <strong>het</strong> gebied van de melkveehouderij, de<br />
landbouwsector die ook nu nog bepalend is <strong>voor</strong> grote<br />
delen van <strong>het</strong> landschap.<br />
Turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> brandstof v<strong>in</strong>dt eerst plaats op<br />
droge <strong>veen</strong>gebieden. Met de komst van de baggerbeugel<br />
kan men vanaf 1530 ook <strong>in</strong> de natte venen van Holland
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
22/23<br />
Op deze prent uit 1742 is <strong>het</strong> proces van natte<br />
verven<strong>in</strong>g te zien <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> dorp<br />
Amster<strong>veen</strong> (Amstel<strong>veen</strong>). De man op de boot schept<br />
<strong>met</strong> de baggerbeugel onder water <strong>veen</strong> uit <strong>het</strong> water,<br />
dat vervolgens op <strong>het</strong> land te drogen wordt gelegd<br />
alvorens <strong>het</strong> tot turven wordt gestoken.
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
Veenbodem<br />
Veenmoeras zorgt <strong>voor</strong> diverse soorten <strong>veen</strong>bodems<br />
Rietland bij Nieuwkoop<br />
Het <strong>veen</strong> <strong>in</strong> de bodem <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weidegebieden is <strong>het</strong> restant van een<br />
uitgestrekt <strong>veen</strong>moeras. In de loop van de<br />
eeuwen zorgen vergane plantenresten van<br />
verschillende vegetaties <strong>voor</strong> een grote<br />
diversiteit aan <strong>veen</strong>bodems.<br />
Na de laatste ijstijd, vanaf de twaalfde<br />
eeuw <strong>voor</strong> Christus, ontstaat door <strong>het</strong><br />
smelten van <strong>het</strong> landijs <strong>in</strong> Noord-Europa<br />
de Noordzee. Langs de Nederlandse kust<br />
vormen zich door noordwaarts transport<br />
van sediment strandwallen, waarachter<br />
zich getijdenbekkens vormen, een soort<br />
lagunes waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> water van de Overijsselse<br />
Vecht, de Rijn en de Maas uitkomt<br />
en stagneert. In die lagunes ontwikkelen<br />
zich moerassen. Afhankelijk van de waterhuishoud<strong>in</strong>g<br />
groeit er riet, zegge of bos<br />
- riet <strong>in</strong> brak water, zegge <strong>in</strong> voedselrijk<br />
kwelwater en broek- en ooibos waar <strong>het</strong><br />
water zoet is. Deze lagunes ontwikkelen<br />
zich langzamerhand tot moerassen, dankzij<br />
<strong>het</strong> sediment van de rivieren maar ook<br />
door de ophop<strong>in</strong>g van dode plantenresten.<br />
De moerassen vormen de eerste,<br />
voedselrijke <strong>veen</strong>laag, <strong>het</strong> laag<strong>veen</strong>. Dit<br />
ontstaat doordat de hoge grondwaterstand<br />
zorgt <strong>voor</strong> een anaërobe afbraak<br />
van de dode plantenresten van riet, zegge<br />
en bos.<br />
Op dat laag<strong>veen</strong> ontwikkelt zich vervolgens<br />
hoog<strong>veen</strong> <strong>met</strong> <strong>veen</strong>mos. Hier hopen<br />
de plantenresten zich zo hoog op dat ze<br />
buiten bereik van grond- of oppervlaktewater<br />
blijven. Met voed<strong>in</strong>g van regenwater<br />
groeit <strong>het</strong> <strong>veen</strong>mos <strong>in</strong> de loop van de<br />
tijd uit tot enorme <strong>veen</strong>kussens van wel<br />
tien <strong>met</strong>er hoog.<br />
Zo ontstaat een omvangrijk <strong>veen</strong>moeras<br />
dat uite<strong>in</strong>delijk bijna de gehele kustvlakte<br />
bedekt. Paleogeografische kaarten<br />
laten zien dat zo’n vijfduizend jaar geleden<br />
bijna de helft van <strong>het</strong> huidige Nederland<br />
bedekt is <strong>met</strong> <strong>veen</strong>vormende<br />
moerassen. Het <strong>veen</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> westen van<br />
Nederland is altijd doorsneden geweest<br />
door de rivieren de Overijsselse Vecht <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> noorden van de kuststrook en de Rijn<br />
en de Maas <strong>in</strong> <strong>het</strong> zuiden. De rivierlopen<br />
bepalen <strong>voor</strong> een groot deel waar welk<br />
soort laag<strong>veen</strong> groeit. Tegelijkertijd zorgen<br />
ze <strong>met</strong> hun sediment ook <strong>voor</strong> afzett<strong>in</strong>gen<br />
van klei en zand <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld<br />
rivierdu<strong>in</strong>en of rivierafzett<strong>in</strong>gen.<br />
De <strong>veen</strong>koepels groeien, ondanks de<br />
doorsnijd<strong>in</strong>gen van rivieren, <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie<br />
gelijk op <strong>met</strong> de zeespiegel, die<br />
s<strong>in</strong>ds de laatste ijstijd langzaam stijgt.<br />
Rond tweeduizend jaar <strong>voor</strong> Christus<br />
breekt de zee echter door de strandwallen,<br />
waarschijnlijk als gevolg van stormen<br />
en een wat sneller stijgende zeespiegel.<br />
Delen van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>gebied raken bedekt<br />
<strong>met</strong> klei of zand, andere delen van <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong>moeras eroderen, waardoor veel geulen<br />
en plassen ontstaan en er <strong>voor</strong>al ten<br />
noorden van <strong>het</strong> IJ veel <strong>veen</strong> verdwijnt.<br />
> Elzenbroekbos
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 26/27<br />
Ook nu nog wordt er een enkele maal handmatig<br />
gebaggerd. De bagger die eerst <strong>met</strong> de baggerbeugel<br />
<strong>in</strong> de schouw is gebracht, wordt op de wal<br />
gehoosd <strong>met</strong> een houten hoosschop.<br />
en Utrecht turf w<strong>in</strong>nen. Als vanaf de zestiende eeuw de<br />
steden enorm groeien, en daarmee de brandstofvraag,<br />
worden op grote schaal <strong>veen</strong>gebieden afgegraven. Dat<br />
heeft enorme landschappelijke gevolgen. In lange stroken<br />
worden petgaten of trekgaten uitgegraven, waarbij <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong> op de daarnaast gelegen legakkers te drogen wordt<br />
gelegd. Grote delen van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> verdwijnen, en er ontstaan<br />
grote <strong>veen</strong>plassen, zoals de Loosdrechtse en V<strong>in</strong>ke<strong>veen</strong>se<br />
Plassen.<br />
In de afgelopen duizend jaar zijn mensen bezig<br />
geweest om de drassige <strong>veen</strong>gebieden te ontg<strong>in</strong>nen door<br />
ze te ontwateren en droog te malen. De uitv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van de<br />
w<strong>in</strong>dmolen was daarbij doorslaggevend. Vanaf de<br />
twaalfde eeuw zijn molens een vast onderdeel van <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong>weidelandschap. Steeds grotere molens maken <strong>het</strong><br />
vanaf de zestiende eeuw ook mogelijk om hoge peilverschillen<br />
te handhaven. Daardoor kunnen nu ook diepere<br />
plassen worden drooggelegd, en ontstaan talloze droogmakerijen.<br />
Die liggen nu nog steeds <strong>met</strong>ers lager dan <strong>het</strong><br />
omr<strong>in</strong>gende land.<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden worden <strong>in</strong> de zeventiende<br />
eeuw def<strong>in</strong>itief <strong>het</strong> gebied van de melkveehouderij,<br />
na eerst <strong>voor</strong>al gebruikt te zijn <strong>voor</strong> de akkerbouw.<br />
Dankzij de groeiende stedelijke markt <strong>voor</strong> de zuivelproducten<br />
blijft dat tot op heden <strong>het</strong> geval. Na de Tweede<br />
Wereldoorlog zorgt die melkveehouderij <strong>voor</strong> <strong>in</strong>grijpende<br />
landschappelijke verander<strong>in</strong>gen. De landbouw ondergaat<br />
een <strong>in</strong>grijpende moderniser<strong>in</strong>g en mechaniser<strong>in</strong>g onder<br />
<strong>in</strong>vloed van de sterk groeiende bevolk<strong>in</strong>g en economie, en<br />
de daardoor stijgende vraag naar landbouwproducten. Via<br />
ruilverkavel<strong>in</strong>gen worden boerenbedrijven verplaatst, percelen<br />
vergroot, rechtgetrokken en dieper ontwaterd, en<br />
wegen aangelegd <strong>voor</strong> de grote werktuigen. In de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden worden veel sloten gedempt en zijn<br />
vaarpolders zeldzaam geworden. Grote delen van de<br />
<strong>veen</strong>weiden worden omgevormd tot zeer productief grasland,<br />
<strong>met</strong> weiden vol hoogproductieve grasrassen die gevoed<br />
worden <strong>met</strong> hoge kunstmestgiften om tot wel zes<br />
keer per jaar gemaaid of beweid te kunnen worden. Door<br />
de moderniser<strong>in</strong>g en mechaniser<strong>in</strong>g van de melkveehouderij<br />
is een veel diepere ontwater<strong>in</strong>g nodig van de <strong>veen</strong>weiden<br />
om de grasgroei te bevorderen en <strong>het</strong> land<br />
toegankelijk te maken <strong>voor</strong> de steeds grotere landbouwmach<strong>in</strong>es.<br />
Moeras, plas en gras<br />
Zo ontstaat een <strong>veen</strong>weidegebied <strong>met</strong> een enorme diversiteit<br />
aan landschappen, van de moerassen rondom de<br />
<strong>veen</strong>plassen via drassige <strong>veen</strong>weiden <strong>met</strong> weidevogels tot<br />
strakke kavels hoogproductief grasland <strong>met</strong> zwartbonte<br />
koeien. Hierdoor komt er wel steeds meer druk te staan<br />
op <strong>het</strong> waterbeheer, omdat <strong>het</strong> steeds gevarieerder wordend<br />
landgebruik vraagt om steeds meer en kle<strong>in</strong>ere peilvakken<br />
<strong>met</strong> elk hun eigen grondwaterpeil. Met de<br />
<strong>veen</strong>plassen en de droogmakerijen wordt de waterhuishoudkundige<br />
staat van de <strong>veen</strong>gebieden <strong>in</strong>gewikkelder,<br />
omdat nu <strong>veen</strong>weiden <strong>met</strong> een landbouwkundige drooglegg<strong>in</strong>g<br />
kunnen grenzen aan hoger gelegen <strong>veen</strong>plassen<br />
<strong>met</strong> een hoog waterpeil, maar ook aan veel dieper gelegen<br />
droogmakerijen <strong>met</strong> een laag waterpeil. De drooglegg<strong>in</strong>g<br />
die nodig is <strong>voor</strong> de moderne gemechaniseerde<br />
melkveehouderij maakt deze verschillen groter, en versterkt<br />
bovendien de bodemdal<strong>in</strong>g. Wetenschappers hebben<br />
vastgesteld dat de bodemdal<strong>in</strong>g door de diepere<br />
ontwater<strong>in</strong>g s<strong>in</strong>ds de jaren zestig en zeventig is toegenomen<br />
<strong>met</strong> een factor twee tot vijf. Proefpercelen bij Zegveld<br />
daalden dankzij een diepere ontwater<strong>in</strong>g geen zes<br />
maar twaalf milli<strong>met</strong>er per jaar.<br />
In de laatste decennia van de tw<strong>in</strong>tigste eeuw<br />
rukt de verstedelijk<strong>in</strong>g steeds meer op. En dankzij een<br />
groeiend milieubewustzijn wordt natuur zo belangrijk<br />
<strong>voor</strong> de maatschappij dat landbouwgrond soms van functie<br />
verandert, ook <strong>in</strong> <strong>veen</strong>weidegebieden. Nederland wil<br />
zu<strong>in</strong>ig zijn op de waardevolle moerasnatuur en de <strong>in</strong>ternationaal<br />
belangrijke weidevogelgebieden <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden (zie kader Natuur p. 29). Er komen ook<br />
meer stedel<strong>in</strong>gen wonen en recreëren, en agrarische gebouwen<br />
worden omgebouwd tot won<strong>in</strong>g of bedrijfsgebouw.<br />
De boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden leveren niet<br />
alleen meer melk of kaas, maar ook grutto’s, heropvoed<strong>in</strong>gscursussen<br />
of boerengolf. Het landbouwgebied wordt<br />
deels wat cultuursociologen noemen een ‘consumptielandschap’.<br />
In <strong>het</strong> onderzoek naar de waarden van <strong>het</strong> landschap<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden roemen de onderzoekers<br />
‘de tragische schoonheid van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap’.<br />
Die tragiek ligt besloten <strong>in</strong> de vicieuze cirkel die<br />
centraal staat <strong>in</strong> al <strong>het</strong> onderzoek van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen. De toekomst van <strong>het</strong> landschap van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden wordt namelijk bedreigd door dat wat de<br />
identiteit ervan bepaalt, de melkveehouderij. Om <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong>weidekarakter te behouden, zijn drastische stappen<br />
nodig en creatieve comb<strong>in</strong>aties <strong>in</strong> ruimtegebruik.
28/29<br />
Natuur<br />
Moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur; <strong>het</strong> beschermen waard<br />
< Klokjesgentiaan (Gentiana<br />
pneumonanthe) is een<br />
beschermde plantensoort die<br />
<strong>voor</strong>komt <strong>in</strong> blauwgrasland.<br />
De grutto is de meest<br />
karakteristieke vogel van<br />
<strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />
Weidevogels vormen zonder meer de belangrijkste<br />
natuurwaarde van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden. Daar<strong>voor</strong> heeft<br />
Nederland een <strong>in</strong>ternationale verantwoordelijkheid.<br />
Naast de <strong>veen</strong>weidenatuur<br />
waar deze vogels deel van uitmaken, herbergt<br />
<strong>het</strong> gebied ook nog moerassen en<br />
plassen <strong>met</strong> eveneens <strong>in</strong>ternationaal beschermde<br />
natuurwaarden.<br />
Het belangrijkste verschil tussen de twee<br />
soorten natuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
is <strong>het</strong> waterpeil. Bij moerasnatuur<br />
gaat <strong>het</strong> om zeer natte gebieden <strong>met</strong> een<br />
grondwaterpeil van vijf centi<strong>met</strong>er onder<br />
tot boven <strong>het</strong> maaiveld, <strong>veen</strong>weidenatuur<br />
groeit op licht gedra<strong>in</strong>eerde <strong>veen</strong>weiden<br />
<strong>met</strong> een peil van tw<strong>in</strong>tig tot vijftig centi<strong>met</strong>er<br />
onder <strong>het</strong> maaiveld. Veenweidenatuur<br />
is <strong>het</strong> leefgebied van weide vogels,<br />
waaronder grutto, kievit en kemphaan.<br />
Weidevogels zijn speciaal, want Nederland<br />
is <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal opzicht een van<br />
de meest belangrijke broedgebieden <strong>voor</strong><br />
verschillende soorten van deze trekvogels.<br />
Zo wordt geschat dat de helft van de<br />
wereldpopulatie van de grutto op Nederlandse<br />
bodem broedt, een groot deel<br />
daarvan <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. De<br />
grutto wordt dan ook wel de ambassadeur<br />
van de weidevogels genoemd. Het gaat<br />
slecht <strong>met</strong> de weidevogels. In de afgelopen<br />
vijftig jaar is bij<strong>voor</strong>beeld de populatie<br />
kemphanen <strong>met</strong> zo’n negentig procent<br />
afgenomen, de afgelopen tien jaren<br />
daalde <strong>het</strong> aantal broedende gruttoparen<br />
van honderd- naar zestigduizend.<br />
Veenweidenatuur bestaat <strong>voor</strong>al uit vegetatietypen<br />
die <strong>voor</strong>tkomen uit traditioneel<br />
agrarisch beheer. Dat zijn <strong>voor</strong> een deel<br />
botanisch waardevolle graslanden die<br />
lange tijd als hooiland <strong>in</strong> gebruik zijn of<br />
graslanden die één of een paar maal per<br />
jaar worden gemaaid of begraasd. Blauwgraslanden,<br />
dotterbloemhooilanden en<br />
kamgraslanden waren <strong>voor</strong> de moderniser<strong>in</strong>g<br />
en mechaniser<strong>in</strong>g van de landbouw<br />
wijd verbreid, maar zijn nu nagenoeg verdwenen.<br />
De huidige, bemeste, bekalkte,<br />
gescheurde en herhaaldelijk <strong>met</strong> cultuurgrassen<br />
<strong>in</strong>gezaaide <strong>veen</strong>weidepercelen<br />
zijn botanisch we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>teressant. Landschapsecologen<br />
zouden <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden dan ook gradiënten willen<br />
aanbrengen, waar<strong>in</strong> afwissel<strong>in</strong>g is tussen<br />
voedselarme en natte hooilanden en <strong>voor</strong><br />
de landbouw meer bruikbare <strong>veen</strong>weidepercelen.<br />
Moerasnatuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
is typisch <strong>voor</strong> <strong>het</strong> deltalandschap<br />
van westelijk Nederland. Er groeit een vegetatie<br />
die verwijst naar diverse stadia<br />
van de zogenaamde verland<strong>in</strong>gsreeks. Dat<br />
proces van <strong>het</strong> dichtgroeien van open<br />
water van de <strong>veen</strong>plassen verloopt via vegetaties<br />
als trilvenen, rietlanden en zeggenmoerassen<br />
tot en <strong>met</strong> wilgenstruwelen<br />
en broekbossen. Deze ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
zorgt <strong>voor</strong> <strong>veen</strong>vorm<strong>in</strong>g en uite<strong>in</strong>delijk<br />
<strong>voor</strong> ophog<strong>in</strong>g van de bodem.<br />
Moerasnatuur bevat relatief veel zeldzame<br />
plantensoorten. Vooral op drijvende<br />
vegetatie- en wortelmatten ontwikkelen<br />
zich trilvenen, <strong>veen</strong>mosrietlanden, moerasheide<br />
en bloemrijke rietlanden, <strong>met</strong><br />
zeldzame plantensoorten als <strong>veen</strong>mosorchis,<br />
ronde zonnedauw, kraaihei en grote<br />
<strong>veen</strong>bes. Moerasnatuur vormt een belangrijk<br />
leefgebied <strong>voor</strong> zeldzame moerasvogels<br />
als de roerdomp en de purperreiger.<br />
Er is beheer nodig om te <strong>voor</strong>komen dat<br />
bij<strong>voor</strong>beeld trilvenen of wilgenstruwelen<br />
verder verlanden <strong>in</strong> vegetatiesoorten <strong>met</strong><br />
m<strong>in</strong>der zeldzame planten en dieren. Ook<br />
op <strong>voor</strong>malige landbouwgronden kan zich<br />
via vernatt<strong>in</strong>g moerasnatuur ontwikkelen.<br />
Hier groeit een hoogproductieve vegetatie,<br />
zoals riet of liesgras. Ook kan zich<br />
daar pitrus ontwikkelen. Hoewel op deze<br />
zeer voedselrijke percelen geen bijzondere<br />
plantensoorten groeien, kunnen er<br />
wel zeldzame moerasvogels <strong>voor</strong>komen,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld de kle<strong>in</strong>e karekiet of de roerdomp.
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 30/31<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g<br />
1.2<br />
Problemen<br />
hangen<br />
allemaal samen<br />
<strong>met</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g<br />
In de Oostpolder van Schieland ligt <strong>het</strong> Moordsche Verlaat, een<br />
oud, vervallen sluiscomplex. Door de <strong>voor</strong>tschrijdende <strong>in</strong>kl<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> venige polderlandschap steken de gefundeerde<br />
sluisdeuren boven <strong>het</strong> huidige polderpeil uit. In <strong>het</strong> verleden had<br />
dit sluisje een belangrijke functie <strong>in</strong> de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsweg over <strong>het</strong><br />
water vanaf de Gouwe naar de Zuidplaspolder en vice versa.<br />
De bodem <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden daalt, en<br />
<strong>het</strong> is niet waarschijnlijk dat die dal<strong>in</strong>g een<br />
halt is toe te roepen (zie kader Bodemdal<strong>in</strong>g p.<br />
32). De bodemdal<strong>in</strong>g is ook <strong>voor</strong> de leek duidelijk<br />
zichtbaar: aan verzakkende boerderijen,<br />
de <strong>in</strong>middels bekende bunker die nu hoog op zijn heipalen<br />
staat langs de Diefdijk bij Leerdam, en de golvende<br />
wegen over de onderheide bruggen. Toch lijkt er <strong>voor</strong> de<br />
boeren en andere gebruikers van de <strong>veen</strong>weiden nog we<strong>in</strong>ig<br />
aan de hand. Zo op <strong>het</strong> eerste oog lijkt <strong>het</strong> logisch om<br />
te blijven doen wat er s<strong>in</strong>ds <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van de ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>gebied gebeurt: <strong>het</strong> blijven wegpompen van<br />
overbodig water en <strong>het</strong> slootpeil telkens aanpassen aan<br />
<strong>het</strong> dalende maaiveld, zodat de bodem weer verder zal<br />
zakken.<br />
Toch zijn er diverse redenen om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
te remmen of zelfs te stoppen. Dat uit zich ook <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
overheidsbeleid (zie kader Beleid p. 62). De belangrijkste<br />
redenen zijn de grote maatschappelijke kosten <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
beheer en onderhoud van wegen, rioler<strong>in</strong>g en andere <strong>in</strong>frastructuur,<br />
verzakkende gebouwen, problemen <strong>met</strong> waterverlies<br />
uit natte natuurgebieden, en een versnipperd<br />
en <strong>in</strong>gewikkeld waterbeheer. Om een idee te geven: <strong>voor</strong><br />
de Zuid-Hollandse <strong>veen</strong>weiden zijn de kosten <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
waterbeheer en <strong>het</strong> rioolbeheer tussen 1992 en 2002<br />
verdubbeld, mede omdat <strong>het</strong> aantal peilvakken <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied<br />
twee keer zo hoog werd.<br />
In <strong>het</strong> onderzoeksproject <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen is <strong>voor</strong>al gekeken naar <strong>het</strong> landelijk gebied. Wat<br />
daar <strong>voor</strong>al opvalt, is dat de waterhuishoud<strong>in</strong>g steeds <strong>in</strong>gewikkelder<br />
is geworden. Het water beslaat ook een aanzienlijk<br />
deel van <strong>het</strong> oppervlak van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden, zo’n vijf tot soms tw<strong>in</strong>tig procent volgens <strong>het</strong><br />
Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland. Het grondwaterpeil<br />
<strong>in</strong> de droogmakerijen ligt vaak <strong>met</strong>ers dieper<br />
dan <strong>het</strong> waterpeil <strong>in</strong> de aangrenzende <strong>veen</strong>weiden en<br />
moerassen. Als gevolg hiervan zuigen de diepste droogmakerijen<br />
naburige <strong>veen</strong>weidepolders of <strong>veen</strong>plassen<br />
leeg, zodat de <strong>veen</strong>weiden verdrogen en daardoor sneller<br />
<strong>in</strong>kl<strong>in</strong>ken en de moerasnatuur rondom de <strong>veen</strong>plassen afhankelijk<br />
is van vervuild of voedselrijk water uit de boezem.<br />
1700 peilvakken<br />
Dat <strong>het</strong> waterbeheer complex is, blijkt ook uit de meer<br />
dan 1.700 peilvakken <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied, vaak nog opgesplitst<br />
<strong>met</strong> stuwtjes en gemaaltjes, waarvan een groot aantal<br />
door particulieren onderhouden wordt. Boeren lossen <strong>met</strong><br />
onderbemal<strong>in</strong>gen hun eigen waterproblemen op door op<br />
percelen de waterstand nog verder te verlagen. In <strong>het</strong> poldergebied<br />
rond Zegveld heeft zo’n vijftig procent van de<br />
percelen een onderbemal<strong>in</strong>g.<br />
<strong>Water</strong>schappen hebben geen overzicht van de<br />
ontwater<strong>in</strong>gsdiepte <strong>in</strong> die onderbemal<strong>in</strong>gen, wat <strong>het</strong> waterbeheer<br />
en <strong>het</strong> zicht op de bodemdal<strong>in</strong>g bemoeilijkt. En<br />
b<strong>in</strong>nen gebieden <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g wordt elke tien tot<br />
vijftien jaar een nieuw peilbesluit genomen om <strong>het</strong> slootpeil<br />
mee te laten dalen <strong>met</strong> <strong>het</strong> maaiveld. Dit leidt allemaal<br />
tot steeds hogere kosten <strong>voor</strong> de waterschappen, en<br />
<strong>in</strong>direct dus <strong>voor</strong> de Nederlandse burger.<br />
De grootste veroorzaker van de bodemdal<strong>in</strong>g is<br />
de landbouw die <strong>met</strong> bijna tachtig procent ook de grootste<br />
grondgebruiker van de westelijke <strong>veen</strong>weiden is (zie<br />
tabel Landgebruik p. 36). De melkveehouderij <strong>in</strong> de wes-
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
34/35<br />
telijke <strong>veen</strong>weiden is echter m<strong>in</strong>der rendabel dan <strong>in</strong> andere<br />
delen van Nederland (zie kader Landbouw p. 39).<br />
De boeren houden ook reken<strong>in</strong>g <strong>met</strong> de moeilijk begaanbare<br />
<strong>veen</strong>weiden, bij<strong>voor</strong>beeld door drijfmest te verspreiden<br />
<strong>met</strong> geperforeerde slangen <strong>in</strong> plaats van grote<br />
<strong>in</strong>jecteermach<strong>in</strong>es <strong>met</strong> mesttanks. Zulke <strong>met</strong>hoden zijn<br />
vaak kostbaarder. Boeren <strong>in</strong> nattere <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
kunnen onder <strong>voor</strong>waarden dan ook een beroep doen op<br />
een speciale subsidie – de stimuler<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />
gebieden <strong>met</strong> natuurlijke handicaps – omdat ze werken<br />
onder slechtere omstandigheden dan elders.<br />
Landbouw naar natuur<br />
Gedeeltelijke omschakel<strong>in</strong>g van landbouw naar natuur<br />
wordt <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden vaak gezien als een<br />
deel van de oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g. Dat komt<br />
doordat <strong>in</strong> zowel de natte moerasnatuur als de <strong>veen</strong>weidenatuur<br />
(zie kader Natuur p. 29) <strong>met</strong> hogere waterpeilen<br />
gewerkt kan worden, wat de oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong><br />
tegengaat. Probleem is dat veel natuurgebieden vaak<br />
kle<strong>in</strong> zijn en midden tussen landbouwgebieden liggen.<br />
Ze hebben praktisch altijd een hoger grondwaterpeil dan<br />
<strong>het</strong> omr<strong>in</strong>gende land, en daardoor verliezen ze <strong>het</strong> voedselarme<br />
water aan de omr<strong>in</strong>gende landbouwgebieden.<br />
Dat moet weer gecompenseerd worden <strong>met</strong> gebiedsvreemd<br />
en vaak voedselrijk water uit de boezem.<br />
Bij natuurontwikkel<strong>in</strong>g en -bescherm<strong>in</strong>g moet hiermee<br />
reken<strong>in</strong>g gehouden worden (zie kader Natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />
p. 84).<br />
De warme zomer van 2003 is een mooie illustratie<br />
van wat er gebeurt als een <strong>veen</strong>weidelandschap <strong>met</strong><br />
een zo complex en versnipperd waterbeheer te maken<br />
krijgt <strong>met</strong> extreme omstandigheden. Toen werd om verdrog<strong>in</strong>g<br />
tegen te gaan water uit <strong>het</strong> IJsselmeer naar de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden geleid, <strong>met</strong> als gevolg dat er gebiedsvreemd<br />
en voedselrijk water werd b<strong>in</strong>nengelaten <strong>in</strong><br />
de moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur die <strong>het</strong> <strong>voor</strong>al van<br />
zijn schraalheid en voedselarmoede moet hebben.<br />
De zomer van 2003 zorgde ook <strong>voor</strong> vraagtekens bij de<br />
veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, toen de <strong>veen</strong>kade bij<br />
Wilnis doorbrak als gevolg van verdrog<strong>in</strong>g. Na Wilnis zijn<br />
<strong>veen</strong>kades en -dijken geïnspecteerd en <strong>in</strong>dien nodig versterkt.<br />
Een teken aan de wand is dat klimaatwetenschappers<br />
verwachten dat de nu nog als extreem ervaren zomer<br />
van 2003 <strong>in</strong> de toekomst een hele gewone zomer zal zijn.<br />
De kadebreuk die <strong>in</strong> de droge<br />
zomer van 2003 bij Wilnis<br />
plaatsvond, zorgde <strong>voor</strong><br />
vraagtekens bij de veiligheid<br />
van dergelijke <strong>veen</strong>kades.<br />
Ongelijkmatige zakk<strong>in</strong>g van <strong>veen</strong> kan<br />
schade veroorzaken aan <strong>in</strong>frastructuur en<br />
gebouwen. Hier een <strong>voor</strong>beeld van een<br />
boerderij <strong>in</strong> de polder Zegveld.
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 36/37<br />
Ruimtegebruik onder druk<br />
Landgebruik <strong>in</strong> <strong>het</strong> westelijk <strong>veen</strong>weidegebied <strong>in</strong> hectares<br />
functie<br />
agrarisch gebied<br />
grasland<br />
overige landbouw<br />
glastu<strong>in</strong>bouw<br />
fruitteelt en bosbouw<br />
<strong>veen</strong><br />
38.260<br />
35.210<br />
1.810<br />
480<br />
760<br />
<strong>veen</strong> <strong>met</strong> kleidek 40 cm klei op <strong>veen</strong><br />
23.440<br />
21.640<br />
840<br />
50<br />
910<br />
totaal<br />
103.620<br />
97.090<br />
3.670<br />
580<br />
2.280<br />
1.3<br />
Iedereen bemoeit<br />
zich <strong>met</strong> de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
water<br />
2.540<br />
900<br />
460<br />
3.900<br />
zoet water<br />
2.540<br />
900<br />
460<br />
3.900<br />
stedelijk gebied<br />
kle<strong>in</strong>e kernen<br />
bebouw<strong>in</strong>g buitengebied<br />
hoofdwegen<br />
stedelijk groen<br />
7.420<br />
3.120<br />
1.130<br />
1.110<br />
2.060<br />
6.040<br />
2.220<br />
850<br />
1.420<br />
1.550<br />
5.770<br />
2.060<br />
650<br />
1.300<br />
1.760<br />
19.230<br />
7.400<br />
2.630<br />
3.830<br />
5.370<br />
De bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> westelijk <strong>veen</strong>weidegebied<br />
is een fysiek proces dat leidt tot grote<br />
maatschappelijke problemen. Er zal een ruimtelijke<br />
oploss<strong>in</strong>g gevonden moeten worden om<br />
de landbouw, de natuur en alle andere func-<br />
Sectoraal of <strong>in</strong>tegraal<br />
In de politieke en beleidsmatige afweg<strong>in</strong>gen komen al<br />
deze verschillende belangen terug, maar telkens op een<br />
andere manier en op een ander schaalniveau. Hier geldt<br />
de stelregel: hoe hoger <strong>het</strong> niveau, des te sectoraler <strong>het</strong><br />
natuurgebied<br />
4.520<br />
800<br />
290<br />
5.610<br />
ties <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap op zo’n manier <strong>in</strong> te pas-<br />
beleid. Vanuit Europa komen bij<strong>voor</strong>beeld richtlijnen die<br />
moeras<br />
1.710<br />
30<br />
20<br />
1.760<br />
sen dat die bodemdal<strong>in</strong>g zoveel mogelijk wordt geremd.<br />
eenzijdig gericht zijn op maatregelen <strong>voor</strong> waterkwaliteit,<br />
<strong>veen</strong>weide<br />
2.000<br />
440<br />
0<br />
2.440<br />
Maar de westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn enorm complex,<br />
natuur en bodem, maar die ook hun <strong>in</strong>vloed hebben op<br />
open natuur<br />
810<br />
330<br />
270<br />
1.410<br />
zowel fysiek als maatschappelijk. Eigenlijk zijn de fysieke<br />
andere sectoren. B<strong>in</strong>nen gemeenten worden de eisen die<br />
verschillen <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>bodem m<strong>in</strong>stens zo <strong>in</strong>gewikkeld als<br />
daaruit <strong>voor</strong>tvloeien, vertaald <strong>in</strong> bestemm<strong>in</strong>gsplannen en<br />
totaal<br />
52.740<br />
49.660<br />
29.960<br />
132.360<br />
de maatschappelijke, economische en politieke verschil-<br />
ruimtelijk beleid. De decentralisatie van veel beleid <strong>in</strong><br />
len tussen de partijen die zich <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>wei-<br />
Nederland heeft er<strong>voor</strong> gezorgd dat er telkens een uitwer-<br />
den bemoeien. Alleen al <strong>in</strong> <strong>het</strong> poldergebied rond<br />
k<strong>in</strong>g gemaakt moet worden van redelijk abstract sectoraal<br />
Zegveld – tussen Bodegraven, Woerden en de rivier de<br />
en ruimtelijk rijksbeleid naar meer <strong>in</strong>tegraal en gebieds-<br />
Meije – komen tien verschillende bodemsoorten <strong>voor</strong> <strong>in</strong><br />
gericht toegepast prov<strong>in</strong>ciaal, regionaal en gemeentelijk<br />
comb<strong>in</strong>aties van vijf soorten <strong>veen</strong> <strong>met</strong> zavel en klei. En er<br />
beleid (zie kader Beleid p. 62). Opvallend is ook hoeveel<br />
In <strong>het</strong> Nederlandse <strong>veen</strong>weidegebied<br />
zijn borden te v<strong>in</strong>den die<br />
getuigen van verzet tegen<br />
verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> karakteristieke<br />
<strong>veen</strong>weidelandschap, zoals<br />
de omzett<strong>in</strong>g van weiland <strong>in</strong><br />
natte natuur.<br />
zijn 58 gemeenten, drie prov<strong>in</strong>cies en zes m<strong>in</strong>isteries die<br />
zich <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden bemoeien.<br />
Maatschappelijk gezien zijn de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
eigenlijk van iedereen. De automobilist die vanaf<br />
de snelweg van <strong>het</strong> wijdse uitzicht geniet, v<strong>in</strong>dt dat hij<br />
net zoveel recht heeft op een men<strong>in</strong>g over <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weide-<br />
visies er <strong>in</strong> de loop van de decennia zijn geschreven over<br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden. De Hollands-Utrechtse <strong>veen</strong>gebieden<br />
maken deel uit van <strong>het</strong> Groene Hart, en zijn zo<br />
sterk verbonden <strong>met</strong> de opvatt<strong>in</strong>gen over de betekenis<br />
van <strong>het</strong> landelijk gebied <strong>voor</strong> de omr<strong>in</strong>gende steden.<br />
De vraag is ook wat de economische gevolgen zijn<br />
landschap als de boeren die dat landschap gebruiken of<br />
van de bodemdal<strong>in</strong>g of de maatregelen tegen de bodem-<br />
de natuurorganisaties die er natuur beheren. Eigenlijk<br />
dal<strong>in</strong>g. Wat is de economie van de westelijke <strong>veen</strong>wei-<br />
komt dat overeen <strong>met</strong> de wijze waarop dat <strong>in</strong> de rest van<br />
den Het landschap van de westelijke <strong>veen</strong>weiden is<br />
Nederland gebeurt: landschap is van iedereen. Opvallend<br />
altijd gestuurd geweest door de economie, of <strong>het</strong> nu gaat<br />
is de toenemende <strong>in</strong>vloed van stedel<strong>in</strong>gen op de me-<br />
om turfw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g of melkveehouderij. De waarde van <strong>het</strong><br />
n<strong>in</strong>gsvorm<strong>in</strong>g waar <strong>het</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden betreft.<br />
landschap was altijd uit te drukken <strong>in</strong> <strong>het</strong> geld dat ermee<br />
Er zijn diverse particuliere actiegroepen die strijden <strong>voor</strong><br />
te verdienen viel. In de afgelopen decennia is duidelijk<br />
of tegen natuur en landbouw. Met hun acties eisen ze<br />
geworden dat ook zaken die niet <strong>in</strong> geld zijn uit te druk-<br />
veel aandacht op <strong>in</strong> de media en de politiek en leggen zo<br />
ken, belangrijk zijn. Een landschap is ook waardevol<br />
vaak veel gewicht <strong>in</strong> de schaal.<br />
omdat <strong>het</strong> zorgt <strong>voor</strong> goed dr<strong>in</strong>kwater, schoon oppervlak-
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
38/39<br />
tewater, een hoge biodiversiteit, een rijke cultuurhistorie,<br />
bied. De fysieke problemen van de bodemdal<strong>in</strong>g en de<br />
recreatieve mogelijkheden, en gewoon omdat <strong>het</strong> mooi en<br />
aantrekkelijk is. En misschien zijn er nieuwe economi-<br />
maatschappelijke discussie als gevolg van ruimtelijke<br />
planvorm<strong>in</strong>g komen telkens samen op deelgebieden <strong>met</strong><br />
Landbouw<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g bedreig<strong>in</strong>g en kans <strong>voor</strong> landbouw<br />
sche mogelijkheden te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> plaats van of naast de<br />
specifieke ruimtelijke, landschappelijke, bodemkundige,<br />
nu economisch nog zeer belangrijke melkveehouderij, <strong>in</strong><br />
waterhuishoudkundige, economische, sociale en poli-<br />
de vorm van nieuwe agrarische bedrijfsvoer<strong>in</strong>g, nieuwe<br />
markten en diensten of <strong>in</strong> de vorm van nieuwe vormen<br />
van landgebruik die rendabel gemaakt kunnen worden.<br />
Iedereen bemoeit zich dus <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden,<br />
en dat leidt soms tot gespannen verhoud<strong>in</strong>gen<br />
tussen betrokken partijen. Er bestaat ook niet zoiets als<br />
dé westelijke <strong>veen</strong>weiden of hét westelijke <strong>veen</strong>weidege-<br />
tieke verhoud<strong>in</strong>gen. Eén enkele strategie <strong>voor</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden voldoet dan ook niet. Kijk naar de<br />
compleet verschillende <strong>veen</strong>weidelandschappen van bij<strong>voor</strong>beeld<br />
<strong>Water</strong>land en de Alblasserwaard, en direct is<br />
duidelijk dat een oploss<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> de ene polder past, <strong>in</strong><br />
de andere niet werkt.<br />
Veel melkveehouders comb<strong>in</strong>eren<br />
<strong>het</strong> produceren van melk<br />
<strong>met</strong> natuurbeheer dat is<br />
gericht op de bescherm<strong>in</strong>g van<br />
weidevogels als de grutto en de<br />
kievit. Zulke groene diensten<br />
leveren extra <strong>in</strong>komsten op.<br />
De verstedelijk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> landelijk gebied is <strong>voor</strong> de<br />
<strong>veen</strong>weidegebieden <strong>in</strong> <strong>het</strong> westen van Nederland een<br />
ernstige bedreig<strong>in</strong>g, maar dat is <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek van<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen niet meegenomen.<br />
Voor boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
is <strong>het</strong> moeilijker dan elders om hun bedrijf<br />
rendabel te houden. In grote delen<br />
van <strong>het</strong> gebied zullen boeren op zoek<br />
moeten naar alternatieve <strong>in</strong>komsten die<br />
passen bij de strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn een landbouwgebied.<br />
78,2 procent van de grond<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied is <strong>in</strong> handen van de landbouw,<br />
en daarvan is 93,7 procent gras.<br />
De melkveehouderij dom<strong>in</strong>eert dus nog<br />
steeds <strong>het</strong> landelijk gebied <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden. Daarnaast is er wat<br />
glastu<strong>in</strong>bouw, wat akkerbouw, en ligt er<br />
rond Boskoop een cluster <strong>met</strong> boomteeltbedrijven.<br />
De melkveehouderij is zowel<br />
economisch als landschappelijk belangrijk,<br />
want de melkveehouders zijn de beheerders<br />
van <strong>het</strong> karakteristieke<br />
<strong>veen</strong>weidelandschap dat wordt gewaardeerd<br />
om zijn cultuurhistorie en natuurwaarden.<br />
De boeren zien zichzelf ook als<br />
beheerders, en voelen bij<strong>voor</strong>beeld de<br />
verantwoordelijkheid om hun koeien <strong>in</strong> de<br />
wei te houden, omdat dit past <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
aloude beeld van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied.<br />
De <strong>in</strong>komens van de melkveehouders <strong>in</strong><br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden staan onder<br />
druk. Er is meer beheer en onderhoud<br />
nodig <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Het<br />
drassige <strong>veen</strong> en de smalle en lange kavels<br />
maken de landbouwgrond moeilijker<br />
toegankelijk en moeilijker te bewerken,<br />
<strong>het</strong> waterbeheer is soms per kavel anders.<br />
Bovendien is de grond <strong>in</strong> <strong>het</strong> sterk verstedelijkte<br />
westen van Nederland duur. In<br />
<strong>het</strong> westelijk weidegebied van Utrecht, de<br />
Alblasserwaard en de droogmakerijen bij<br />
<strong>Water</strong>land is de positie van de melkveehouderij<br />
nog relatief sterk, maar <strong>in</strong> de<br />
overige gebieden heeft een groot aantal<br />
bedrijven geen opvolger en is de structuur<br />
van de landbouw niet optimaal. Daar liggen<br />
overigens wel goede kansen <strong>voor</strong> verbred<strong>in</strong>g<br />
en nieuwe bedrijfssystemen als<br />
<strong>het</strong> zogenaamde ‘natuurboeren’.<br />
De grote vraag is hoe een rendabele landbouw<br />
<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden te<br />
comb<strong>in</strong>eren valt <strong>met</strong> de hogere waterpeilen<br />
die nodig zullen zijn om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
af te remmen. De productie per<br />
hectare is <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied nu al lager dan<br />
elders <strong>in</strong> Nederland. Gemiddeld ligt <strong>het</strong><br />
<strong>in</strong>komen van een <strong>veen</strong>weideboer zo’n<br />
4.500 euro lager. Dat zal dalen als <strong>het</strong><br />
grondwaterpeil omhoog moet om te <strong>voor</strong>komen<br />
dat de bodem verder daalt. Onder<br />
de huidige manier van werken zorgt een<br />
peilverhog<strong>in</strong>g van zestig naar 35 centi<strong>met</strong>er<br />
onder maaiveld <strong>voor</strong> een dal<strong>in</strong>g van<br />
<strong>het</strong> <strong>in</strong>komen tussen de negen- en dertienduizend<br />
euro per bedrijf. Via andere bedrijfssystemen<br />
(‘boeren op hoog water’)<br />
en vergoed<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> groenblauwe diensten<br />
kan dat <strong>voor</strong> een groot deel gecompenseerd<br />
worden. Maar <strong>het</strong> zal duidelijk<br />
zijn dat de landbouw niet overal <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
gebied meer de economische drager zal<br />
kunnen blijven.
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
Klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
en broeikasgassen<br />
40/41<br />
1.4<br />
Klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
hangt<br />
als zwarte wolk over<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
In de Waarderpolder <strong>met</strong>en klimaatonderzoekers<br />
wat de uitstoot aan broeikasgassen<br />
is als gevolg van <strong>veen</strong>oxidatie.<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn gevoelig <strong>voor</strong> de<br />
klimaatverander<strong>in</strong>g. De bodemdal<strong>in</strong>g zal door<br />
de klimaatverander<strong>in</strong>g nog versnellen, en de<br />
versnipperde waterhuishoud<strong>in</strong>g zorgt dat er<br />
m<strong>in</strong>der ruimte is <strong>voor</strong> berg<strong>in</strong>g en opslag van<br />
water terwijl dat door de klimaatverander<strong>in</strong>g extra nodig<br />
zal zijn. Tegelijkertijd is de <strong>veen</strong>bodem medeverantwoordelijk<br />
<strong>voor</strong> de klimaatverander<strong>in</strong>g. Bij de oxidatie van <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong> worden koolstofdioxide (CO 2 ) en lachgas (N 2 O) uitgestoten,<br />
gassen die bijdragen aan <strong>het</strong> broeikaseffect.<br />
Een bodemdal<strong>in</strong>g van een centi<strong>met</strong>er per jaar heeft zo ver<br />
reikende gevolgen <strong>voor</strong> de komende honderd jaar.<br />
Er zijn dus twee redenen om <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden maatregelen te nemen tegen de klimaatverander<strong>in</strong>g:<br />
<strong>het</strong> gebied moet klimaatbestendiger worden <strong>in</strong>gericht,<br />
en de bijdrage aan de uitstoot van<br />
broeikasgassen moet omlaag. Klimaatverander<strong>in</strong>g staat<br />
echter ver van de dagelijkse leefwereld. Waar bewoners<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden zich <strong>voor</strong>al mee bezighouden<br />
is wat er <strong>in</strong> de komende jaren gebeurt <strong>met</strong> hun leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
Melkveehouders maken zich zorgen over wat<br />
de volgende generaties <strong>voor</strong> toekomst hebben <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
boerenbedrijf. Maar de klimaatdiscussie gaat over de toekomst<br />
na 2100, over de verre toekomst. De klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
hangt zo als <strong>het</strong> ware als een zwarte wolk boven de<br />
Hollandse luchten van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Mensen<br />
zien die wel hangen, maar zijn erg onzeker over wat er uit<br />
komt vallen.<br />
Die onzekerheid wordt versterkt doordat de wetenschappelijke<br />
discussie rondom <strong>het</strong> klimaatprobleem<br />
<strong>voor</strong> niet-<strong>in</strong>gewijden erg <strong>in</strong>gewikkeld is. Zo hanteert<br />
KNMI een viertal klimaatscenario’s, en zijn er nog veel<br />
onzekerheden <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek naar de<br />
gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g en de uitstoot van de<br />
broeikasgassen. Dat maakt <strong>het</strong> moeilijk om iets te zeggen<br />
over de exacte gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden zonder specifiek onderzoek <strong>in</strong><br />
dit gebied. Duidelijk is wel dat <strong>in</strong> alle klimaatscenario’s<br />
de oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> zal toenemen, en dus de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
Droge zomers, snelle bodemdal<strong>in</strong>g<br />
Als we <strong>in</strong>zoomen op de westelijke <strong>veen</strong>weiden, valt er wel<br />
degelijk iets te zeggen over de gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
en de bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen.<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen en de Europese<br />
<strong>voor</strong>loper daarvan, Europeat, zijn modelstudies uitgevoerd<br />
naar de effecten van klimaatverander<strong>in</strong>g op bodem<br />
en water. In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> nationale klimaatonderzoeksprogramma<br />
Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte is uitgerekend wat<br />
de bijdrage is van de Nederlandse <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
aan de uitstoot van de broeikasgassen koolstofdioxide<br />
(CO 2 ), <strong>met</strong>haan (CH 4 ) en lachgas (N 2 O) (zie kader Broeikasgassen<br />
p. 43). Het belangrijkste gevolg van de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden is dat de<br />
bodem tot wel anderhalf keer sneller kan gaan dalen,<br />
omdat de zomers droger en warmer worden. Vooral<br />
warmte zorgt <strong>voor</strong> een versnelde bodemdal<strong>in</strong>g, en <strong>in</strong> alle<br />
klimaatscenario’s wordt reken<strong>in</strong>g gehouden <strong>met</strong> een hogere<br />
zomertemperatuur. In <strong>veen</strong>gebieden zonder kleidek<br />
daalt de bodem volgens modelstudies bij ongewijzigd<br />
peilbeheer tot <strong>het</strong> jaar 2100 <strong>in</strong> <strong>het</strong> huidige klimaat gemiddeld<br />
94 centi<strong>met</strong>er, bij een gematigde klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
(klimaatscenario G) 107 centi<strong>met</strong>er, en bij <strong>het</strong>
1. De westelijke <strong>veen</strong>weiden 42/43<br />
meest warme en droge klimaatscenario (klimaatscenario<br />
W+) 144 centi<strong>met</strong>er.<br />
De klimaatverander<strong>in</strong>g maakt dus dat de bestaande<br />
problemen <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g en waterbeheer <strong>in</strong><br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden zullen toenemen, omdat de extremen<br />
<strong>in</strong> neerslag en temperatuur zullen toenemen.<br />
Daardoor worden de kwetsbare gebieden <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden nog kwetsbaarder, en ontstaat er meer behoefte<br />
aan berg<strong>in</strong>gscapaciteit <strong>in</strong> <strong>het</strong> waterbeheer. Op de<br />
lange termijn zal ook verzilt<strong>in</strong>g optreden <strong>in</strong> de diep gelegen<br />
droogmakerijen, doordat brak of zout grondwater<br />
naar boven komt door gebrek aan tegendruk van <strong>het</strong> oppervlaktewater.<br />
Vooral de boomteelt <strong>in</strong> Boskoop en de<br />
bloembollen zijn daar gevoelig <strong>voor</strong>. Het grote schrikbeeld<br />
is echter dat er elk jaar ongeveer 2.000 hectare<br />
aan <strong>veen</strong>grond zal verdwijnen door de oxidatie, als er<br />
geen maatregelen worden getroffen.<br />
De klimaatverander<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden als een vicieuze cirkel. De westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
zijn gevoelig <strong>voor</strong> de gevolgen van de klimaatverander<strong>in</strong>g,<br />
maar dragen zelf bij aan die klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
door de uitstoot van broeikasgassen (zie<br />
kader Broeikasgassen p. 43) die worden gezien als drijvende<br />
kracht achter de klimaatverander<strong>in</strong>g. In <strong>het</strong> kader<br />
van <strong>het</strong> nationale klimaatonderzoeksprogramma Klimaat<br />
<strong>voor</strong> Ruimte is uitgerekend wat de bijdrage is van de Nederlandse<br />
<strong>veen</strong>weidegebieden aan de uitstoot van de<br />
broeikasgassen koolstofdioxide (CO 2 ), <strong>met</strong>haan (CH 4 ) en<br />
lachgas (N 2 O). Uit directe <strong>met</strong><strong>in</strong>gen van CO 2 <strong>in</strong> de lucht<br />
en <strong>met</strong><strong>in</strong>gen van de bodemdal<strong>in</strong>g schatten wetenschappers<br />
dat er door oxidatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> een uitstoot van<br />
broeikasgassen ontstaat, die gelijk staat aan vijf tot vijftien<br />
ton CO 2 per hectare per jaar. Ter vergelijk<strong>in</strong>g: alle<br />
personenauto’s van Nederland stoten ongeveer tw<strong>in</strong>tig<br />
ton CO 2 per jaar uit.<br />
Broeikasgas uitstoten of opslaan<br />
Ook de kwestie van de broeikasgassen is <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden geen eenduidig probleem. Veengebieden<br />
kunnen een bron zijn van broeikasgassen, maar ook als<br />
opslag fungeren. Bij <strong>het</strong> oxideren van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> komen de<br />
broeikasgassen koolstofdioxide en lachgas vrij. Door <strong>het</strong><br />
onder water zetten van <strong>veen</strong>, <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld natuurontwikkel<strong>in</strong>g,<br />
kan die uitstoot worden verm<strong>in</strong>derd, en bij<br />
<strong>veen</strong>vorm<strong>in</strong>g kan zelfs koolstof worden vastgelegd <strong>in</strong> de<br />
bodem. Probleem is dat die natte natuur weer moerasgas<br />
produceert door de natuurlijke vergist<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> organische<br />
materiaal. Dat bestaat grotendeels uit <strong>met</strong>haan, een<br />
broeikasgas <strong>met</strong> een 23 keer zo sterke werk<strong>in</strong>g als koolstofdioxide.<br />
Wetenschappers schatten dat de totale omvang<br />
van broeikasgasemissies <strong>in</strong> Nederland <strong>met</strong> 1,5 tot 4,5<br />
procent zal afnemen als alle <strong>veen</strong>weiden – circa 270.000<br />
hectare – omgezet worden <strong>in</strong> moeras. Deze afname zou<br />
mooi passen bij de <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />
Nederland om de uitstoot van broeikasgassen terug te<br />
dr<strong>in</strong>gen. Een complete verander<strong>in</strong>g van landgebruik van<br />
<strong>in</strong>tensieve melkveehouderij naar moerasgebied zal<br />
natuurlijk niet haalbaar zijn, maar alle beetjes<br />
helpen, ook de w<strong>in</strong>st uit de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
Broeikasgassen<br />
Nederlandse <strong>veen</strong>gebieden stoten <strong>het</strong><br />
broeikasgas koolstofdioxide (CO 2 ) uit en<br />
dragen daarom bij aan de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
Door de kunstmatig laaggehouden<br />
waterstanden <strong>in</strong> onze <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
kan <strong>het</strong> <strong>veen</strong> oxideren; de zuurstof uit de<br />
lucht reageert <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>, waardoor<br />
koolstofdioxide ontstaat. Naast koolstofdioxide<br />
zijn er nog twee belangrijke broeikasgassen<br />
die een rol spelen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong>weidegebied: <strong>met</strong>haan (CH 4 ) en<br />
lachgas (N 2 O). De uitstoot van <strong>het</strong> broeikasgas<br />
lachgas wordt veroorzaakt door de<br />
processen nitrificatie en denitrificatie. Bij<br />
nitrificatie van <strong>het</strong> <strong>veen</strong> wordt <strong>het</strong> stikstof<br />
(N) <strong>in</strong> de bodem omgezet van ammoniak<br />
<strong>in</strong> ammonium als er voldoende zuurstof<br />
<strong>in</strong> de bodem aanwezig is en er voldoende<br />
Veenweidegebieden stoten van nature meer broeikasgassen uit<br />
In <strong>het</strong> onderzoeksprogramma Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte<br />
zijn de broeikasgasbalansen van drie <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
<strong>met</strong> verschillend beheer vergeleken: Oukoop,<br />
een gebied <strong>met</strong> lage grondwaterstanden en <strong>in</strong>tensief<br />
beheer; Ste<strong>in</strong>, een polder <strong>met</strong> dynamisch slootpeilbeheer<br />
en extensief beheer en Horstermeer, een<br />
natuurgebied <strong>met</strong> hoge grondwaterstanden.<br />
microbiële activiteit is. Als tussenproduct<br />
ontstaat dan lachgas. Denitrificatie is een<br />
proces dat onder zuurstofarme omstandigheden<br />
plaatsv<strong>in</strong>dt en dan wordt nitraat<br />
direct omgezet <strong>in</strong> lachgas en gasvormig<br />
stikstof. Door <strong>het</strong> toedienen van meststoffen<br />
wordt de hoeveelheid makkelijk afbreekbaar<br />
stikstof verhoogd en wordt de<br />
uitstoot van lachgas hoger. Het broeikasgas<br />
<strong>met</strong>haan ontstaat door afbraak van<br />
organisch materiaal onder zuurstofarme<br />
omstandigheden, bij<strong>voor</strong>beeld door afbraak<br />
van <strong>veen</strong> of vegetatie onder water.<br />
Lachgas en <strong>met</strong>haan zijn sterkere broeikasgassen<br />
dan koolstofdioxide en worden<br />
beiden uitgedrukt <strong>in</strong> CO 2 -equivalenten.<br />
Het opwarm<strong>in</strong>gseffect van 1 kg lachgas<br />
en <strong>met</strong>haan is respectievelijk 296 en 23<br />
keer sterker dan van 1 kg koolstofdioxide.<br />
In <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied is de netto balans<br />
van de uitstoot van de drie broeikasgassen<br />
sterk afhankelijk van <strong>het</strong> waterpeil<br />
en <strong>het</strong> management. In <strong>het</strong> onderzoeksprogramma<br />
Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte zijn de<br />
broeikasgasbalansen van drie <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
<strong>met</strong> verschillend management<br />
vergeleken: Oukoop, een gebied <strong>met</strong> lage<br />
grondwaterstanden en <strong>in</strong>tensief management;<br />
Ste<strong>in</strong>, een polder <strong>met</strong> dynamisch<br />
slootpeilbeheer en extensief management<br />
en Horstermeer, een natuurgebied <strong>met</strong><br />
hoge grondwaterstanden. De resultaten<br />
van dit onderzoek worden kort weergegeven<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> grafiekje hieronder.<br />
CO 2 CH 4 N 2 O Totaal<br />
Emissie (ton CO 2 -equivalenten ha -1 yr -1 )<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
-10<br />
-20<br />
Horstermeer Ste<strong>in</strong> Oukoop
2<br />
Opgaven<br />
Voor de toekomst van de westelijke <strong>veen</strong>weiden is de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>het</strong> meest <strong>in</strong>grijpende probleem. De gevolgen<br />
van de bodemdal<strong>in</strong>g zijn echter overal anders. Bij de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g zal dan ook reken<strong>in</strong>g<br />
gehouden moeten worden <strong>met</strong> de karakteristiek van de verschillende <strong>veen</strong>weidegebieden, en <strong>voor</strong>al <strong>met</strong> de<br />
kwetsbaarheid van die gebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Dat betekent ruimtelijk maatwerk en specifieke maatregelen<br />
<strong>voor</strong> zeer kwetsbare, kwetsbare en we<strong>in</strong>ig kwetsbare gebieden.<br />
Door de bodemdal<strong>in</strong>g is de funder<strong>in</strong>g van<br />
deze boerderij bloot komen te liggen.<br />
Dit komt <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden vaak<br />
<strong>voor</strong>.
2. Opgaven 46/47<br />
Problemen verschillen<br />
per gebied<br />
2<br />
Kiezen <strong>voor</strong><br />
<strong>veen</strong>weidelandschap<br />
of <strong>veen</strong>bodem<br />
Kwetsbaarheid <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart<br />
zeer kwetsbaar<br />
Via modelonderzoek hebben onderzoekers <strong>in</strong><br />
kwetsbaar<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen <strong>in</strong> kaart gebracht<br />
kwetsbaar, dun <strong>veen</strong>pakket<br />
hoe kwetsbaar de bodem onder de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden is <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
we<strong>in</strong>ig tot niet kwetsbaar<br />
natuur<br />
Het meest <strong>in</strong>grijpende probleem van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden is de bodemdal<strong>in</strong>g die wordt<br />
veroorzaakt door oxiderend <strong>veen</strong>. Die leidt tot<br />
aanzienlijke maatschappelijke kosten die<br />
moeilijk op de betal<strong>in</strong>gsbalans passen, omdat<br />
de gevolgen van de bodemdal<strong>in</strong>g vaak pas op de langere<br />
termijn spelen. Bodemdal<strong>in</strong>g is een geleidelijk probleem:<br />
gemiddeld daalt de <strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
<strong>met</strong> een centi<strong>met</strong>er per jaar. Door oxidatie van <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong> verdwijnt <strong>het</strong> <strong>veen</strong> ook, <strong>met</strong> alle landschappelijke<br />
impact van dien. In gebieden <strong>met</strong> een <strong>veen</strong>laag van vijftien<br />
<strong>met</strong>er zal al <strong>het</strong> <strong>veen</strong> over 1.500 jaar verdwenen zijn.<br />
Het is nu moeilijk <strong>voor</strong> te stellen hoe dat eruit ziet. Er is<br />
dan geen polder meer maar een gat van vijftien <strong>met</strong>er<br />
diep <strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap vlak naast torenhoog er bovenuit<br />
stekende plassen en riviertjes. Hoe valt zo’n landschap<br />
nog te gebruiken<br />
Het probleem van de bodemdal<strong>in</strong>g is nu al zichtbaar<br />
en merkbaar. Door de bodemdal<strong>in</strong>g ontstaat er nu al<br />
aanzienlijke schade aan wegen, rioler<strong>in</strong>g en won<strong>in</strong>gen.<br />
Het waterbeheer wordt dankzij de dalende bodem alsmaar<br />
complexer en duurder, en er is steeds meer energie<br />
nodig om de waterhuishoud<strong>in</strong>g op orde te houden. Door<br />
de klimaatverander<strong>in</strong>g zal de bodemdal<strong>in</strong>g toenemen.<br />
Dan zal <strong>het</strong> nog moeilijker worden om de <strong>veen</strong>plassen en<br />
moerassen op peil te houden, omdat er steeds meer water<br />
zal weglekken naar de verder dalende <strong>veen</strong>gronden. Daarnaast<br />
zal door de toenemende verdamp<strong>in</strong>g de beschikbaarheid<br />
van <strong>in</strong>laatwater afnemen. Daarnaast draagt de<br />
versterkte <strong>veen</strong>oxidatie bij aan nog meer uitstoot van<br />
broeikasgassen.<br />
Iedereen heeft last van de bodemdal<strong>in</strong>g, en<br />
merkt dat <strong>voor</strong>namelijk door de gevolgen die dat heeft<br />
<strong>voor</strong> de waterhuishoud<strong>in</strong>g van de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
Iedereen wil ook iets <strong>met</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Er<br />
bestaan misschien wel meer toekomstvisies dan publicaties<br />
over de zeer rijke geschiedenis van <strong>het</strong> gebied. In de<br />
discussie rondom de westelijke <strong>veen</strong>weiden staat de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
lang niet altijd centraal. Er spelen heel veel<br />
verschillende belangen en <strong>in</strong>teresses.<br />
Vernatt<strong>in</strong>g of koeien<br />
De aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g is geen makkelijke keuze<br />
tussen vernatt<strong>in</strong>g of koeien, want elke keuze lijkt zijn<br />
keerzijde te hebben. Om de <strong>veen</strong>oxidatie te stoppen is<br />
vernatt<strong>in</strong>g noodzakelijk, maar dat kan leiden tot <strong>het</strong> verdwijnen<br />
van <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap <strong>met</strong><br />
zijn rijke cultuurhistorie en zijn koeien. Behouden we de<br />
landbouw zoals die is, dan blijft de bodem echter dalen.<br />
In de Nota Ruimte staat expliciet de opdracht om de<br />
strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> behoud<br />
van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap. De grote vraag is dan<br />
hoe groot <strong>het</strong> probleem van de bodemdal<strong>in</strong>g werkelijk is,<br />
hoe dat zich <strong>in</strong> de toekomst gaat ontwikkelen, en waar er<br />
mogelijkheden liggen om <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidekarakter te behouden<br />
of te ontwikkelen.<br />
Uit <strong>het</strong> onderzoek <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen blijkt<br />
dat er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden sprake is van aanzienlijke<br />
verschillen <strong>in</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Voor<br />
<strong>het</strong> Groene Hart is dat onderzocht en <strong>in</strong> kaart gebracht,<br />
als uitwerk<strong>in</strong>g van de peilstrategieën die <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>weiden<br />
zijn aangegeven <strong>in</strong> de Nota Ruimte. Daaruit blijkt dat<br />
ongeveer de helft van <strong>het</strong> Groene Hart bestaat uit <strong>veen</strong>bodems<br />
<strong>met</strong> een kleidek, en is door <strong>het</strong> kleidek we<strong>in</strong>ig
2. Opgaven 48/49<br />
name van <strong>voor</strong>al stikstof door <strong>in</strong>filtrerend<br />
wordt zo de waterdiepte vergroot, wat<br />
<strong>in</strong>laatwater <strong>voor</strong> een aantal natte natuur-<br />
<strong>Water</strong>kwaliteit<br />
Veenbodem van nature rijk aan nutriënten<br />
slootwater. Reden hier<strong>voor</strong> zijn de relatief<br />
hoge stikstofconcentraties van <strong>het</strong> slootwater<br />
<strong>in</strong> Zegveld.<br />
gunstige effecten heeft op de ecologie<br />
van <strong>het</strong> water. Daarnaast kan <strong>met</strong> uitgekiend<br />
peilbeheer gebiedseigen water zo-<br />
gebieden wordt gezuiverd. Onderzoekers<br />
verwachten echter dat nutriënten en zout<br />
altijd problematisch zullen blijven <strong>in</strong> de<br />
De oppervlaktewaterkwaliteit <strong>in</strong> de weste-<br />
De bijdrage die deze verschillende bron-<br />
water. Ook is gekeken wat <strong>het</strong> effect is<br />
Met een comb<strong>in</strong>atie van een hoger sloot-<br />
veel mogelijk worden vastgehouden en<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden. Zelfs als alle<br />
lijke <strong>veen</strong>weiden wordt <strong>voor</strong>al bepaald<br />
nen leveren aan de concentratie nutriën-<br />
van onderwaterdra<strong>in</strong>s (zie kader Onderwa-<br />
peil, onderwaterdra<strong>in</strong>s en andere maatre-<br />
kan bij<strong>voor</strong>beeld door waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
maatregelen tegelijkertijd genomen wor-<br />
door de concentraties van de nutriënten<br />
ten <strong>in</strong> <strong>het</strong> oppervlaktewater hangt sterk af<br />
terdra<strong>in</strong>s p. 72) op de nutriënten.<br />
gelen is <strong>het</strong> mogelijk de concentraties<br />
droogmakerijen de wegzijg<strong>in</strong>g van water<br />
den, zullen de huidige normen <strong>voor</strong> de<br />
stikstof en fosfor en door zout. Belang-<br />
van hydrologische omstandigheden. De<br />
Uit <strong>het</strong> onderzoek blijkt dat bij een hoger<br />
van stikstof en fosfor te verlagen (zie figu-<br />
uit de <strong>veen</strong>weiden verm<strong>in</strong>derd worden,<br />
waterkwaliteit <strong>in</strong> bepaalde gebieden niet<br />
rijke nutriëntenbronnen zijn <strong>veen</strong>afbraak,<br />
<strong>veen</strong>bodem en de bemest<strong>in</strong>g leveren bij<br />
slootpeil de bijdrage vanuit de <strong>veen</strong>bo-<br />
ren p. 50). Een belangrijke maatregel is<br />
zodat er m<strong>in</strong>der gebiedsvreemd water <strong>in</strong>-<br />
gehaald worden. Daarom moeten <strong>voor</strong> de<br />
uitlog<strong>in</strong>g van de voedselrijke waterverza-<br />
gemiddelde <strong>veen</strong>weiden een vergelijkbare<br />
dem en kwelwater verm<strong>in</strong>dert, maar de<br />
<strong>het</strong> terugdr<strong>in</strong>gen van de bemest<strong>in</strong>g van<br />
gelaten hoeft te worden. Inlaatpunten van<br />
<strong>veen</strong>weidegebieden realistische water-<br />
digde <strong>veen</strong>ondergrond, bemest<strong>in</strong>g en<br />
hoeveelheid nutriënten. Het kwelwater<br />
bijdrage van <strong>voor</strong>al bemest<strong>in</strong>g juist groter<br />
de nattere <strong>veen</strong>weiden. Door diep bagge-<br />
gebiedsvreemd water kunnen zodanig ge-<br />
kwaliteitsdoelstell<strong>in</strong>gen worden geformu-<br />
voedselrijke kwel. Al deze bronnen heb-<br />
kan een bijdrage leveren van nul tot veer-<br />
wordt (zie grafieken op pag<strong>in</strong>a 50). Bij<br />
ren kan ook de waterbodem als bron van<br />
plaatst worden dat daar schoon water b<strong>in</strong>-<br />
leerd, die reken<strong>in</strong>g houden <strong>met</strong> de<br />
ben te maken <strong>met</strong> de ontwater<strong>in</strong>g van de<br />
tig procent.<br />
stikstof houden deze effecten elkaar on-<br />
fosfor worden opgeschoond. Bovendien<br />
nenkomt. En <strong>het</strong> is nu al zo dat <strong>het</strong><br />
mogelijkheden van elk <strong>veen</strong>weidegebied.<br />
<strong>veen</strong>bodem.<br />
Inlaat van gebiedsvreemd water is een<br />
geveer <strong>in</strong> evenwicht, waardoor <strong>het</strong> totale<br />
Stikstof en fosfor<br />
De <strong>veen</strong>bodem is van nature rijk aan stik-<br />
andere bron van eutrofiër<strong>in</strong>g. Dat gebeurt<br />
direct, door aanvoer van stikstof en fosfor<br />
van buiten <strong>het</strong> gebied, en <strong>in</strong>direct, door<br />
effect van peilverhog<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g is. Bij fosfor<br />
overheerst de toename van de bijdrage<br />
van bemest<strong>in</strong>g en is <strong>het</strong> totale effect van<br />
Krabbescheer (Stratiotes aloides) is een teken<br />
dat de waterkwaliteit goed is, wat wil zeggen<br />
dat er we<strong>in</strong>ig nutriënten <strong>in</strong> <strong>het</strong> water zitten.<br />
stof en <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate aan fosfor. De<br />
aanvoer van stoffen zoals sulfaten en bi-<br />
slootpeilverhog<strong>in</strong>g een toename van de<br />
concentraties van deze nutriënten zijn<br />
carbonaten die de mobilisatie van stikstof<br />
belast<strong>in</strong>g. Deze uitkomst is echter typisch<br />
vaak hoog, <strong>met</strong> als gevolg dat slootwater<br />
en <strong>voor</strong>al fosfor uit de <strong>veen</strong>bodem kunnen<br />
<strong>voor</strong> Zegveld waar de <strong>veen</strong>bodem we<strong>in</strong>ig<br />
eutroof is en van een ecologisch lage<br />
stimuleren. Dit laatste is <strong>voor</strong> de weste-<br />
fosfor bevat, waardoor de bijdrage van de<br />
kwaliteit en dat grote hoeveelheden nu-<br />
lijke <strong>veen</strong>weiden nog onvoldoende onder-<br />
bemest<strong>in</strong>g relatief groot is. Bij andere<br />
triënten op <strong>het</strong> boezemwater worden uit-<br />
zocht. De waterbehoefte en de kwaliteit<br />
<strong>veen</strong>weidepercelen waar de <strong>veen</strong>bodem<br />
geslagen. De rijkdom hangt af van <strong>het</strong><br />
van <strong>het</strong> <strong>in</strong>laatwater kunnen sterk verschil-<br />
meer fosfor bevat, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> de<br />
milieu waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong> is ontstaan. Door<br />
len <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
Vlietpolder bij Leiden, is de totale fosfor-<br />
ontwater<strong>in</strong>g wordt <strong>het</strong> <strong>veen</strong> afgebroken en<br />
belast<strong>in</strong>g bij lage peilen hoger dan bij<br />
gem<strong>in</strong>eraliseerd, waarbij stikstof en fosfor<br />
Zout<br />
hoge peilen, door de grotere bijdrage van<br />
uit verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen oplossen. Een deel van<br />
Omdat kwelwater <strong>in</strong> West-Nederland vaak<br />
uitlog<strong>in</strong>g uit de <strong>veen</strong>bodem.<br />
de nutriënten spoelt uit door de afvoer<br />
ook veel zout bevat, betekent toename<br />
Onderwaterdra<strong>in</strong>s lijken de nutriëntenbe-<br />
van overtollig neerslagwater naar de slo-<br />
van de kweldruk door maaivelddal<strong>in</strong>g toe-<br />
last<strong>in</strong>g niet te verhogen, mits ze op de<br />
ten. Dat heet uitlog<strong>in</strong>g. Hoe lager <strong>het</strong><br />
name van zoute kwel. Daarnaast ontstaat<br />
juiste diepte worden gelegd: niet te on-<br />
slootpeil, des te dieper zal overtollig neer-<br />
verzilt<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>laatwater, door de aan-<br />
diep om ‘aftappen van mestwater’ te<br />
slagwater door de <strong>veen</strong>bodem naar de slo-<br />
voer van zoet water dat onder <strong>in</strong>vloed<br />
<strong>voor</strong>komen en niet te diep om uitlog<strong>in</strong>g te<br />
ten stromen, en des te meer nutriënten<br />
staat van de zee, of doordat zout water<br />
vermijden. Bij een slootpeil tussen veer-<br />
worden uitgespoeld.<br />
uitgeslagen wordt op de boezem vanuit<br />
tig tot zestig centi<strong>met</strong>er onder maaiveld<br />
Nutriënten komen ook <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>weiden<br />
de naastgelegen diepe droogmakerijen<br />
lijken onderwaterdra<strong>in</strong>s niet te zorgen<br />
terecht door bemest<strong>in</strong>g en via kwelwater.<br />
<strong>met</strong> zoute kwel.<br />
<strong>voor</strong> toename van de nutriëntenbelast<strong>in</strong>g.<br />
Bemest<strong>in</strong>g wordt alleen toegepast op ont-<br />
De drooglegg<strong>in</strong>g van <strong>veen</strong>weiden bepaalt<br />
Vergelijkbare resultaten zijn berekend<br />
waterde <strong>veen</strong>weidepercelen, want hoe<br />
de mate van ontwater<strong>in</strong>g. Daarmee is <strong>het</strong><br />
<strong>voor</strong> de Vlietpolder. Duidelijk is ook <strong>het</strong><br />
natter de <strong>veen</strong>bodem, des te meer mest-<br />
slootpeil onder maaiveld een belangrijke<br />
positieve effect van de dra<strong>in</strong>erende wer-<br />
stoffen zullen uit- en afspoelen naar de<br />
stuurfactor <strong>voor</strong> de bronnen van nutriën-<br />
k<strong>in</strong>g van de dra<strong>in</strong>s. De stikstof- en <strong>voor</strong>al<br />
sloot (zie figuren p. 50). Het slootpeil <strong>in</strong><br />
ten. Met een geavanceerd computermo-<br />
de fosforbelast<strong>in</strong>g door bemest<strong>in</strong>g zijn<br />
ontwaterde <strong>veen</strong>weiden wordt periodiek<br />
del <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>bodem van een<br />
veel ger<strong>in</strong>ger bij toepassen van onderwa-<br />
verlaagd om de maaivelddal<strong>in</strong>g bij te hou-<br />
<strong>veen</strong>weideperceel op praktijkcentrum<br />
terdra<strong>in</strong>s, omdat de bovengrond dan dro-<br />
den, waardoor de kweldruk toeneemt. Het<br />
Zegveld is onderzocht welke effecten de<br />
ger blijft en meststoffen beter worden<br />
kwelwater <strong>in</strong> West-Nederland is veelal nu-<br />
verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> slootpeil heeft op de<br />
benut door <strong>het</strong> gewas. Ander opvallend<br />
triëntenrijk.<br />
nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> oppervlakte-<br />
effect van onderwaterdra<strong>in</strong>s is de toe-
2. Opgaven<br />
50/51<br />
2.4<br />
Fosforuitspoel<strong>in</strong>g<br />
bodem randen mest<br />
kwetsbaar <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. In de andere helft bestaat<br />
de bodem uit puur <strong>veen</strong>. Die is daardoor wel kwetsbaar<br />
<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. De sterkst dalende delen – <strong>met</strong> een<br />
de bodem <strong>in</strong> sommige gebieden over vijftien jaar <strong>met</strong><br />
meer dan dertig centi<strong>met</strong>er gedaald zal zijn.<br />
Vijftien procent van de <strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene<br />
2.2<br />
bodemdal<strong>in</strong>g van meer dan 1,5 centi<strong>met</strong>er per jaar – be-<br />
Hart is dus zeer kwetsbaar, 35 procent kwetsbaar en vijf-<br />
Stikstofuitspoel<strong>in</strong>g (kg N / ha / j) Fosforuitspeol<strong>in</strong>g (kg P / ha / j)<br />
2.0<br />
1.8<br />
1.6<br />
1.4<br />
1.2<br />
1.0<br />
0.8<br />
0.6<br />
0.4<br />
0.2<br />
0.0<br />
50<br />
45<br />
40<br />
35<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
0 20 30 40 50 60 70 30 40 50 60 70<br />
zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
drooglegg<strong>in</strong>g (cm)<br />
Stikstofuitspoel<strong>in</strong>g<br />
slaan ongeveer vijftien procent van <strong>het</strong> areaal <strong>veen</strong>weiden<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart. Die gebieden zijn daarom aangemerkt<br />
als zeer kwetsbaar. De rest, dus 35 procent, is kwetsbaar<br />
<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Op de kaart (zie p. 64) is te zien hoe<br />
dat ruimtelijk is verdeeld.<br />
Naar grotere peilvlakken<br />
Naast de analyse van de kwetsbaarheid van de <strong>veen</strong>bodem<br />
<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g op <strong>het</strong> niveau van <strong>het</strong> Groene Hart<br />
is er b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen ook onderzocht<br />
welke gevolgen de bodemdal<strong>in</strong>g heeft <strong>voor</strong> <strong>het</strong> poldergebied<br />
rond Zegveld, een 4.500 hectare groot <strong>veen</strong>weidegebied<br />
tussen Woerden, Bodegraven en Nieuwkoop <strong>met</strong><br />
130 agrarische bedrijven die 3650 hectare landbouwgrond<br />
beheren en 850 hectare natuur, verbrede landbouw<br />
en bebouw<strong>in</strong>g. In <strong>het</strong> gebied komen b<strong>in</strong>nen de<br />
bestaande peilvakken veel onderbemal<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong>. In de<br />
toekomst zal volgens <strong>het</strong> <strong>Water</strong>gebiedsplan Zegveld en<br />
Oud-Kamerik <strong>het</strong> aantal peilvakken teruggebracht worden,<br />
terwijl ook de onderbemal<strong>in</strong>gen zullen worden afgebouwd.<br />
In de peilvakken wordt dan een ‘boerenverstandpeil’<br />
van vijftig centi<strong>met</strong>er beneden maaiveld aangehouden,<br />
dat afhankelijk van de weersomstandigheden tien<br />
centi<strong>met</strong>er naar boven of beneden kan worden bijgesteld.<br />
Uit bereken<strong>in</strong>gen blijkt dat onder deze omstandigheden<br />
Berekende stikstof- en fosforbelast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> oppervlaktewater<br />
bij verschillende drooglegg<strong>in</strong>gen zonder<br />
en <strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s <strong>in</strong> Zegveld. ‘Randen’ staat<br />
<strong>voor</strong> bijdrage van atmosferische depositie + kwel +<br />
tig procent m<strong>in</strong>der kwetsbaar (zie kaart Kwetsbaarheid<br />
<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g). Dat betekent goed nieuws en slecht<br />
nieuws. In de we<strong>in</strong>ig kwetsbare delen van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden kan <strong>het</strong> leven grotendeels op dezelfde voet<br />
doorgaan, terwijl de <strong>in</strong>zet van onderwaterdra<strong>in</strong>s <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie<br />
<strong>met</strong> een iets hoger slootpeil wellicht kan zorgen dat<br />
de bodemdal<strong>in</strong>g er helemaal stopt. Voor de vijftien procent<br />
zeer kwetsbare <strong>veen</strong>bodem is permanente vernatt<strong>in</strong>g<br />
de enige strategie om te zorgen dat de bodemdal<strong>in</strong>g verm<strong>in</strong>dert.<br />
In de overige kwetsbare gebieden is een robuuster<br />
<strong>in</strong>gericht watersysteem noodzakelijk om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
te remmen en de waterberg<strong>in</strong>gsruimte te vergroten.<br />
De drooglegg<strong>in</strong>g zal daardoor wat meer van plek tot<br />
plek gaan variëren. In die gebieden blijven mogelijkheden<br />
<strong>voor</strong> de landbouw, maar <strong>in</strong>novaties zijn nodig om op<br />
de nieuwe productieomstandigheden <strong>in</strong> te spelen.<br />
Het waterpeil is daarmee <strong>voor</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen <strong>het</strong> meest logische <strong>in</strong>strument om <strong>het</strong> probleem van<br />
de bodemdal<strong>in</strong>g aan te pakken. Door verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> waterpeil sturend te maken <strong>voor</strong> de ruimtelijke verander<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden kunnen via maatwerk<br />
<strong>keuzes</strong> gemaakt worden waar we over 1.500 jaar<br />
geen spijt van hebben. Dat maatwerk beg<strong>in</strong>t bij een onderscheid<br />
tussen zeer kwetsbare, kwetsbare en we<strong>in</strong>ig<br />
kwetsbare gebieden.<br />
<strong>in</strong>filtratie van gebiedseigen slootwater.<br />
10<br />
Dra<strong>in</strong>s liggen vijftien centi<strong>met</strong>er onder slootpeil.<br />
Bemest<strong>in</strong>g is bij alle situaties gelijk, behalve bij<br />
5<br />
drooglegg<strong>in</strong>g van tw<strong>in</strong>tig centi<strong>met</strong>er (vijftig procent<br />
bemest<strong>in</strong>g) en nul centi<strong>met</strong>er (geen bemest<strong>in</strong>g). Re-<br />
0<br />
0 20 30 40 50 60 70 30 40 50 60 70<br />
sultaten zijn gemiddelden <strong>voor</strong> een dertigjarige weerreeks<br />
(1971-2000).<br />
zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
drooglegg<strong>in</strong>g (cm)<br />
<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s
2. Opgaven<br />
52/53<br />
Leiden<br />
Leiden<br />
Gouda<br />
Utrecht<br />
Gouda<br />
Utrecht<br />
Berekend tijdstip van verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem<br />
2050<br />
natuur<br />
2075<br />
2100 transparant:<br />
2125 kwetsbaar <strong>voor</strong><br />
oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />
2150<br />
diffuus:<br />
2200<br />
matig-niet kwetsbaar <strong>voor</strong><br />
2250 oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />
2300<br />
2400<br />
2500<br />
2600<br />
2700 en later<br />
Huidige drooglegg<strong>in</strong>g<br />
Klimaatscenario G (gematigd)<br />
Peilstrategieën <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Groene Hart<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is berekend<br />
welke gevolgen ander peilbeheer<br />
heeft <strong>voor</strong> <strong>het</strong> verdwijnen van de<br />
<strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart. Zo is<br />
berekend hoe snel <strong>het</strong> <strong>veen</strong> verdwijnt<br />
bij drie vormen van peilbeheer, uitgaande<br />
van twee klimaatscenario’s<br />
van <strong>het</strong> KNMI (G: gemiddeld scenario,<br />
W+: extreem warm scenario). Het<br />
huidige peilbeheer gaat uit van een<br />
groot aantal kle<strong>in</strong>e peilgebieden <strong>met</strong><br />
Huidige drooglegg<strong>in</strong>g<br />
Klimaatscenario W+ (warm <strong>met</strong> droge zomers)<br />
ieder hun eigen zomer- en w<strong>in</strong>terpeil.<br />
In de Nota Ruimte is onderscheid gemaakt<br />
<strong>in</strong> verschillende peilstrategieën,<br />
afhankelijk van de kwetsbaarheid<br />
van gebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
Ook gaat men uit van robuuste watersystemen<br />
<strong>met</strong> grote peilvakken, waarb<strong>in</strong>nen<br />
de drooglegg<strong>in</strong>g en dus ook de<br />
geschiktheid <strong>voor</strong> landbouw en<br />
natuur, kan variëren. Daarnaast is de<br />
peilstrategie uit de Nota Ruimte doorgerekend<br />
<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> toepass<strong>in</strong>g<br />
van onderwaterdra<strong>in</strong>s (zie kader<br />
Onderwaterdra<strong>in</strong>s p. 72). Uit de kaarten<br />
blijkt dat de <strong>veen</strong>bodem <strong>het</strong><br />
snelst verdwijnt bij <strong>het</strong> huidige peilbeheer<br />
en een warm en droog klimaatscenario<br />
en <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st bij <strong>het</strong><br />
peilbeheer volgens de Nota Ruimte <strong>in</strong><br />
comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s en<br />
een gematigd klimaat-scenario.
2. Opgaven<br />
54/55<br />
Leiden<br />
Leiden<br />
Gouda<br />
Utrecht<br />
Gouda<br />
Utrecht<br />
Berekend tijdstip van verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem<br />
2050<br />
natuur<br />
Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />
(zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />
Klimaatscenario G (gematigd)<br />
Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />
(zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />
Klimaatscenario W+ (warm <strong>met</strong> droge zomers)<br />
2075<br />
2100<br />
2125<br />
2150<br />
2200<br />
2250<br />
2300<br />
transparant:<br />
kwetsbaar <strong>voor</strong><br />
oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />
diffuus:<br />
matig-niet kwetsbaar <strong>voor</strong><br />
oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />
2400<br />
2500<br />
2600<br />
2700 en later
2. Opgaven<br />
56/57<br />
Leiden<br />
Leiden<br />
Gouda<br />
Utrecht<br />
Gouda<br />
Utrecht<br />
Berekend tijdstip van verdwijnen van de <strong>veen</strong>bodem<br />
2050<br />
natuur<br />
2075<br />
2100 transparant:<br />
2125 kwetsbaar <strong>voor</strong><br />
oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />
2150<br />
diffuus:<br />
2200<br />
matig-niet kwetsbaar <strong>voor</strong><br />
2250 oxidatie/ maaivelddal<strong>in</strong>g<br />
2300<br />
2400<br />
2500<br />
2600<br />
2700 en later<br />
Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />
(<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />
Klimaatscenario G (gematigd)<br />
Drooglegg<strong>in</strong>g volgens strategie Nota Ruimte<br />
(<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s).<br />
Klimaatscenario W+ (warm <strong>met</strong> droge zomers)
3<br />
Oploss<strong>in</strong>gen<br />
Veel partijen willen iets <strong>met</strong> de <strong>veen</strong>weiden, en iedere gebruiker heeft een eigen men<strong>in</strong>g over <strong>het</strong> gewenste<br />
waterpeil. Zo zijn veel van de problemen terug te voeren op de hoogte van <strong>het</strong> waterpeil. Daarom is <strong>het</strong><br />
peilbeheer een logische keuze als uitgangspunt om <strong>keuzes</strong> te maken die leiden tot een <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
In Nederland Gruttoland werken de<br />
Vogelbescherm<strong>in</strong>g, Landschapsbeheer<br />
Nederland en Natuurlijk Platteland Nederland<br />
samen <strong>met</strong> boeren om de bescherm<strong>in</strong>g<br />
van de grutto <strong>in</strong> te passen <strong>in</strong> de<br />
gangbare bedrijfsvoer<strong>in</strong>g van de moderne<br />
melkveehouderij.
3. Oploss<strong>in</strong>gen 60/61<br />
Kiezen op basis van<br />
kwetsbaarheid<br />
3.1<br />
Reken<strong>in</strong>g houden <strong>met</strong><br />
kwetsbaarheid landschap<br />
<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />
Bloemrijke hooilanden stellen hoge<br />
eisen aan de waterhuishoud<strong>in</strong>g en zijn<br />
dus erg kwetsbaar.<br />
> De echte koekoeksbloem (Lychnis<br />
flos-cuculi) komt veel <strong>voor</strong> op natte<br />
graslanden en <strong>in</strong> <strong>veen</strong>gebieden.<br />
Een robuuste en klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden beg<strong>in</strong>t bij<br />
<strong>het</strong> afremmen van de bodemdal<strong>in</strong>g. De meest<br />
logische oploss<strong>in</strong>g daar<strong>voor</strong> is vernatt<strong>in</strong>g, omdat<br />
de hoogte van <strong>het</strong> grondwaterpeil direct verband<br />
houdt <strong>met</strong> de oxidatie van de <strong>veen</strong>bodem, de belangrijkste<br />
oorzaak van de bodemdal<strong>in</strong>g. Daarbij zal echter ook<br />
reken<strong>in</strong>g gehouden moeten worden <strong>met</strong> de kwetsbaarheid<br />
van de <strong>veen</strong>bodem en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap, omdat<br />
gebieden <strong>met</strong> een pure <strong>veen</strong>bodem sneller dalen dan gebieden<br />
<strong>met</strong> een kleidek op <strong>het</strong> <strong>veen</strong>.<br />
Peilverhog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> delen van de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
is om twee redenen te motiveren. Ten eerste<br />
valt vernatten heel goed te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> de opgave<br />
om <strong>in</strong> Nederland natte moerasnatuur te ontwikkelen (zie<br />
kader Natuur p. 29). De tweede reden is dat zorg <strong>voor</strong> behoud<br />
van de <strong>veen</strong>bodem als basis <strong>voor</strong> beheer en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
van de ruimte naadloos aansluit bij de lagenbenader<strong>in</strong>g<br />
die s<strong>in</strong>ds de Nota Ruimte <strong>in</strong> de ruimtelijke<br />
orden<strong>in</strong>g is geïntroduceerd als orden<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe. De<br />
lagenbenader<strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>t namelijk bij de ondergrond, de<br />
systemen van water en bodem en <strong>het</strong> zich daar<strong>in</strong> bev<strong>in</strong>dende<br />
leven, ook wel de ruimtelijke drager genoemd. Dit<br />
is <strong>het</strong> laagdynamische niveau, waar verander<strong>in</strong>gen vaak<br />
langer duren dan honderd jaar. Daar bovenop ligt de<br />
tweede laag die bestaat uit de netwerken: alle vormen<br />
van zichtbare en onzichtbare <strong>in</strong>frastructuur, aangeduid<br />
als de ruimtelijke structuur. Deze vormen <strong>het</strong> middeldynamische<br />
niveau, <strong>met</strong> een verandertijd tussen tw<strong>in</strong>tig en<br />
tachtig jaar. De derde laag is de occupatie: ruimtelijke<br />
patronen tengevolge van menselijk gebruik, ofwel de<br />
ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Dit is <strong>het</strong> hoogdynamische niveau<br />
<strong>met</strong> een verandertijd tussen tien en veertig jaar. Voor de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden is de lagenbenader<strong>in</strong>g uitgewerkt<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> concept ‘functie volgt peil’.<br />
Het onderscheid dat b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen is gemaakt tussen gebieden die zeer kwetsbaar,<br />
kwetsbaar en m<strong>in</strong>der kwetsbaar zijn <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />
vormt een aanwijz<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de mogelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de<br />
lagen van netwerken en occupatie <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
Ongeveer de helft van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
heeft een bodem <strong>met</strong> klei op <strong>veen</strong>, en is dus we<strong>in</strong>ig<br />
kwetsbaar. Daar kunnen boeren verder werken op de<br />
gangbare manier. Op de meest kwetsbare plekken is er<br />
een omslag naar vernatt<strong>in</strong>g nodig, waarschijnlijk gecomb<strong>in</strong>eerd<br />
<strong>met</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Dan zijn er op veel plekken<br />
nog goede en m<strong>in</strong>der goede stukken, waar landbouw<br />
onder <strong>voor</strong>waarden en <strong>met</strong> veel <strong>in</strong>novatie mogelijk blijft.<br />
Daar kan <strong>met</strong> m<strong>in</strong>der drastische vernatt<strong>in</strong>g bij<strong>voor</strong>beeld<br />
gewerkt worden aan de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>veen</strong>weidenatuur<br />
en behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />
Weerstand tegen tekentafeloploss<strong>in</strong>gen<br />
De driedel<strong>in</strong>g van de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> termen<br />
van kwetsbaarheid is <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong> nadenken over<br />
een aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g, maar zeker geen <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcept.<br />
Er leeft veel weerstand tegen dergelijke algemene<br />
tekentafeloploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>weideproblematiek.<br />
Een hoger waterpeil als een algemene oploss<strong>in</strong>g<br />
<strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> agrariërs nauwelijks<br />
bespreekbaar, en wordt snel gezien als een oproep om<br />
natte moerasnatuur te realiseren. Er is gebiedsgericht<br />
maatwerk nodig, waarbij ook nagedacht wordt over de<br />
manier waarop de <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> de toekomst beheerd en
3. Oploss<strong>in</strong>gen 62/63<br />
Beleid<br />
Comb<strong>in</strong>eer karakteristiek <strong>veen</strong>weidelandschap <strong>met</strong> afname bodemdal<strong>in</strong>g<br />
Op rijksniveau staan de belangrijkste<br />
ideeën over de <strong>veen</strong>weidegebieden <strong>in</strong> de<br />
Nota Ruimte (2001) en de Agenda Westelijke<br />
Veenweiden (2004). In de Nota<br />
Ruimte is vastgelegd dat delen van <strong>het</strong><br />
westelijk <strong>veen</strong>weidegebiede deel uitmaken<br />
van de Nationale Landschappen <strong>het</strong><br />
Groene Hart en Laag Holland.<br />
Volgens de Nota Ruimte moet zowel de<br />
<strong>veen</strong>bodem als <strong>het</strong> cultuurlandschap van<br />
de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden behouden<br />
blijven. Dat is <strong>het</strong> centrale dilemma<br />
van <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen. Dat betekent dat er reken<strong>in</strong>g gehouden<br />
wordt <strong>met</strong> de landschappelijke,<br />
ecologische en cultuurhistorische waarden<br />
van <strong>veen</strong>weidegebieden, maar ook<br />
<strong>met</strong> de economische en toeristisch-recreatieve<br />
mogelijkheden. Volgens de nota<br />
moet er een kwaliteitszoner<strong>in</strong>g komen,<br />
waarbij op sommige plekken een groene<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g past <strong>met</strong> beperkte bouwmogelijkheden<br />
en op andere juist ruimte is<br />
om te bouwen. De vaststell<strong>in</strong>g dat de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden deel uitmaken<br />
van Nationale Landschappen betekent<br />
dat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> begrensde gebied<br />
m<strong>in</strong>der ruimte is <strong>voor</strong> nieuwe bebouw<strong>in</strong>g,<br />
en dat de zogenoemde kernkwaliteiten<br />
van rust, ruimte en openheid beschermd<br />
moeten blijven.<br />
In de Nota Ruimte staan zes opgaven<br />
<strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden:<br />
• Duurzaam behoud van de kernkwaliteiten<br />
(rust, ruimte en openheid),<br />
• Goede samenhang <strong>met</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van de Stell<strong>in</strong>g van Amsterdam en de<br />
Nieuwe Hollandse <strong>Water</strong>l<strong>in</strong>ie en <strong>met</strong> de<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van de Groene Ruggengraat,<br />
• Behoud en versterk<strong>in</strong>g van de economische<br />
vitaliteit van <strong>het</strong> gebied,<br />
• Benutt<strong>in</strong>g van de kansen die <strong>het</strong> water<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied biedt (<strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van<br />
de Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> opgestelde<br />
Stroomgebiedsbeheersplan moet <strong>in</strong>tegraal<br />
worden uitgevoerd),<br />
• Benutt<strong>in</strong>g van functiecomb<strong>in</strong>aties <strong>met</strong><br />
wateropgaven,<br />
• Integrale en snelle uitvoer<strong>in</strong>g van de<br />
strategische Groene Hart projecten.<br />
Voor de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
<strong>veen</strong>weidegebieden is een kwaliteitszoner<strong>in</strong>g<br />
bedacht, die is gebaseerd op de verschillen<br />
<strong>in</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong><br />
bodemdal<strong>in</strong>g. In de <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
<strong>met</strong> een zeer sterke bodemdal<strong>in</strong>g of <strong>met</strong><br />
zoute kwel, heeft volgens de nota een<br />
strategie van volledige vernatt<strong>in</strong>g de <strong>voor</strong>keur.<br />
Voor delen <strong>met</strong> een sterke bodemdal<strong>in</strong>g<br />
is een peil van veertig centi<strong>met</strong>er<br />
onder maaiveld bedacht – beperkte vernatt<strong>in</strong>g.<br />
In de delen <strong>met</strong> een matige bodemdal<strong>in</strong>g<br />
kan een waterpeil van zestig<br />
centi<strong>met</strong>er onder maaiveld worden aangehouden.<br />
Daar waar <strong>het</strong> <strong>veen</strong>pakket dun<br />
is, zijn volgens de nota geen extra maatregelen<br />
nodig.<br />
Voor <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> cultuurlandschap<br />
<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden<br />
is volgens de Nota Ruimte de<br />
grondgebonden landbouw een belangrijke<br />
economische drager. De landbouw moet<br />
volgens de nota echter ook reken<strong>in</strong>g houden<br />
<strong>met</strong> de landschappelijke, ecologische<br />
en cultuurhistorische waarden van<br />
<strong>het</strong> gebied, terwijl <strong>het</strong> landbouwgebied<br />
ook meer toegankelijk en aantrekkelijk<br />
gemaakt moet worden <strong>voor</strong> recreanten en<br />
toeristen.<br />
In <strong>het</strong>zelfde jaar als de Nota Ruimte kwamen<br />
de gezamenlijke overheden van rijk,<br />
prov<strong>in</strong>cies, gemeentes en waterschappen<br />
<strong>met</strong> de Agenda Westelijke Veenweiden.<br />
Doel was om te komen tot een gezamenlijke<br />
erkenn<strong>in</strong>g van de problemen door de<br />
betrokken overheden en om die vanuit<br />
een gemeenschappelijke agenda aan te<br />
pakken. Behoud en beheer van <strong>het</strong> landschap<br />
wordt <strong>in</strong> de agenda als een collectief<br />
belang gezien, waarvan de kosten<br />
gedragen moeten worden door vergoed<strong>in</strong>gen<br />
<strong>voor</strong> de natuurlijke handicaps en de<br />
groene en blauwe diensten. In de Agenda<br />
<strong>voor</strong> de Westelijke Veenweidegebieden<br />
staat dat <strong>het</strong> waterbeheer sturend moet<br />
zijn <strong>voor</strong> de ruimtelijke functies, en dat<br />
hydrologische eenheden als peilvakken<br />
robuuster gemaakt moeten worden. Dat is<br />
nogal een verander<strong>in</strong>g <strong>met</strong> <strong>voor</strong>gaand beleid,<br />
waarbij de functies meestal sturend<br />
waren <strong>voor</strong> <strong>het</strong> waterbeheer. Dit pr<strong>in</strong>cipe<br />
van ‘functie volgt peil’ of ‘landbouw <strong>met</strong><br />
een <strong>het</strong>erogene drooglegg<strong>in</strong>g’ wordt nu al<br />
<strong>in</strong> delen van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
toegepast, maar staat politiek en maatschappelijk<br />
wel fors ter discussie.<br />
Polder <strong>met</strong> boezemdijk <strong>in</strong> de<br />
omgev<strong>in</strong>g van Broek <strong>in</strong> <strong>Water</strong>land.<br />
onderhouden gaan worden, hoe dat wordt georganiseerd<br />
en gef<strong>in</strong>ancierd, en <strong>met</strong> welk beleid dat ondersteund kan<br />
worden. Daarbij is meer aandacht nodig <strong>voor</strong> communicatie<br />
en <strong>in</strong>teractie <strong>met</strong> bewoners, bedrijven en andere gebruikers<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Er zijn ook<br />
technische en hydrologische oploss<strong>in</strong>gen om de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden <strong>voor</strong> de gebruikers toegankelijk en<br />
bruikbaar te houden. Sommige boeren werken <strong>met</strong> flexibel<br />
peil, waarbij er pas water wordt <strong>in</strong>gelaten als <strong>het</strong> waterpeil<br />
zakt onder een m<strong>in</strong>imum en er water wordt<br />
uitgepompt als een maximum wordt overschreden. <strong>Water</strong>schappen<br />
werken ook <strong>met</strong> dynamisch peilbeheer, waarmee<br />
wordt geanticipeerd op regen of droogte.<br />
Kansrijk lijkt ook de toepass<strong>in</strong>g van onderwaterdra<strong>in</strong>s,<br />
waarbij de vernatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter en de verdrog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />
zomer <strong>met</strong> dra<strong>in</strong>s onder <strong>het</strong> waterpeil <strong>in</strong> feite wordt gedempt.<br />
Hierdoor kan de bodemdal<strong>in</strong>g tot de helft worden<br />
teruggebracht, terwijl de productieomstandigheden <strong>voor</strong><br />
de landbouw verbeteren. Veel boeren zijn geïnteresseerd<br />
<strong>in</strong> deze technologie. In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is ge<strong>met</strong>en<br />
hoe effectief onderwaterdra<strong>in</strong>s kunnen zijn, waar ze<br />
z<strong>in</strong>vol kunnen worden toegepast, en welke effecten onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
hebben op de waterkwaliteit en de hoeveelheid<br />
<strong>in</strong>laatwater (zie kader Onderwaterdra<strong>in</strong>s p. 72).
3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />
Vernatt<strong>in</strong>g en natuur<br />
64/65<br />
3.2<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g bestrijden<br />
levert ander landschap<br />
en andere natuur<br />
Met de Groenblauwe Sl<strong>in</strong>ger legt de<br />
prov<strong>in</strong>cie Zuid-Holland een natuur- en<br />
recreatieverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g aan van <strong>het</strong> Groene<br />
Hart naar Midden-Delfland.<br />
De bestrijd<strong>in</strong>g van de bodemdal<strong>in</strong>g vraagt dus<br />
om peilstrategieën die <strong>in</strong>spelen op de kwetsbaarheid<br />
van de bodem <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Dat<br />
heeft ook gevolgen <strong>voor</strong> de natuur. Verregaande<br />
vernatt<strong>in</strong>g van <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
meest kwetsbare gebieden biedt kansen <strong>voor</strong> botanisch<br />
beheer van natte natuur. In de we<strong>in</strong>ig kwetsbare gebieden<br />
is <strong>het</strong> zoeken naar manieren om vernatt<strong>in</strong>g te comb<strong>in</strong>eren<br />
<strong>met</strong> landbouw, weidevogelbeheer en botanisch<br />
beheer van <strong>veen</strong>weidenatuur. Maar ook <strong>in</strong> de gebieden<br />
waar de landbouw zich volop kan ontwikkelen, zijn mogelijkheden<br />
<strong>voor</strong> weidevogelbeheer.<br />
Het grootste probleem <strong>met</strong> de vernatt<strong>in</strong>g van<br />
<strong>voor</strong>malige landbouwgronden is de erfenis van de bemest<strong>in</strong>g.<br />
Met <strong>het</strong> vernatten komt <strong>het</strong> <strong>in</strong> de bodem opgeslagen<br />
fosfaat en stikstof vrij, en dat is funest <strong>voor</strong> de meeste<br />
waardevolle vegetaties omdat die voedselarme omstandigheden<br />
nodig hebben. Vernatt<strong>in</strong>g kan op termijn zorgen<br />
<strong>voor</strong> de aangroei van de <strong>veen</strong>bodem. Laag<strong>veen</strong> ontwikkelt<br />
zich onder <strong>in</strong>vloed van voedselarm grondwater, hoog<strong>veen</strong><br />
is afhankelijk van regenwater. Voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
grootschalig hoog<strong>veen</strong> zijn echter grote aaneengesloten<br />
gebieden van natte en zeer voedselarme moerasnatuur<br />
nodig zonder menselijke verstor<strong>in</strong>g van de hydrologie. Dat<br />
kost echter veel tijd.<br />
Nederland heeft zich nationaal en <strong>in</strong>ternationaal<br />
vastgelegd om bepaalde soorten <strong>veen</strong>weidenatuur en<br />
moerasnatuur te beschermen. Zo maken grote delen van<br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden deel uit van de ecologische<br />
hoofdstructuur (EHS), <strong>het</strong> nationale netwerk van aaneengesloten<br />
natuurgebieden. Grote delen daarvan vallen ook<br />
onder de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, de<br />
zogenoemde Natura 2000-gebieden. Daarnaast stelt ook<br />
de Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> eisen aan de ecologische toestand<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden (zie kader Europese<br />
richtlijnen p. 69). Voor zowel de EHS als Natura 2000<br />
zal <strong>het</strong> <strong>in</strong> de toekomst nodig zijn om delen van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden te vernatten, niet alleen om natte moerasnatuur<br />
te ontwikkelen maar ook <strong>voor</strong> weidevogelbeheer<br />
en botanisch beheerde graslanden. De vernatte <strong>veen</strong>weiden<br />
kunnen dan fungeren als een buffer tussen de voedselarme<br />
en natte EHS en Natura 2000-gebieden en de<br />
omr<strong>in</strong>gende landbouwgebieden die bemest en bemalen<br />
worden. In Zuid-Holland wordt zo gewerkt aan de Groene<br />
Ruggengraat, <strong>met</strong> als onderdeel de Groenblauwe Sl<strong>in</strong>ger,<br />
een ongeveer 20.000 hectare grote, robuuste, natte<br />
groenstructuur die <strong>het</strong> Groene Hart verb<strong>in</strong>dt <strong>met</strong> Midden-<br />
Delfland.<br />
Grutto’s en kieviten<br />
De belangrijkste natuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden vormen<br />
de weidevogels (zie kader Natuur p. 29), waar<strong>voor</strong><br />
Nederland een <strong>in</strong>ternationale verantwoordelijkheid heeft.<br />
De aantallen grutto’s en kieviten nemen echter al jaren<br />
af. Hogere grondwaterstanden zullen hier niet direct een<br />
positief effect op hebben, maar zorgen wel <strong>voor</strong> rust. De<br />
nattere <strong>veen</strong>bodem is m<strong>in</strong>der toegankelijk, waardoor de<br />
<strong>veen</strong>weidepercelen later <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar beweid worden.<br />
Bovendien is <strong>het</strong> <strong>met</strong> de zompige bodem moeilijker om<br />
mest op te brengen en komen er zo m<strong>in</strong>der nutriënten <strong>in</strong><br />
bodem en water.<br />
Vernatt<strong>in</strong>g kan positieve gevolgen hebben <strong>voor</strong><br />
de <strong>veen</strong>weidenatuur, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> botanisch <strong>in</strong>teressante<br />
graslanden als dotterbloemhooilanden. Het ontwik-
3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />
66/67<br />
Moerasnatuur<br />
Veenweidenatuur<br />
Schema van de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vege-<br />
den kwam vroeger hoog<strong>veen</strong> <strong>voor</strong>, terwijl<br />
voedselarme omstandigheden<br />
(<strong>veen</strong>mos/ regenwater)<br />
tatie als gevolg van de toenemende <strong>in</strong>tensiteit<br />
van <strong>het</strong> agrarisch landgebruik.<br />
riet en elzenbroekbos meer karakteristiek<br />
zijn <strong>voor</strong> de voedselrijkere moerasnatuur.<br />
Ecologen maken onderscheid tussen<br />
Door lichte dra<strong>in</strong>age en eventueel wat be-<br />
hoog<strong>veen</strong><br />
moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur (zie<br />
mest<strong>in</strong>g wordt moerasnatuur omgezet <strong>in</strong><br />
kader Natuur p. 29). Een belangrijk ver-<br />
<strong>veen</strong>weidenatuur. Deze extensief agra-<br />
schil tussen deze twee typen natuur is dat<br />
risch gebruikte percelen ontwikkelden<br />
moerasnatuur niet gedra<strong>in</strong>eerd is en dus<br />
zich tot soortenrijke blauwgraslanden en<br />
ophop<strong>in</strong>g van organische stof (<strong>veen</strong>) mo-<br />
dotterbloemhooilanden.<br />
schraalland<br />
gelijk is, terwijl <strong>veen</strong>weidenatuur gedrai-<br />
Door de toegenomen <strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de<br />
neerd wordt en organische stof verliest.<br />
tw<strong>in</strong>tigste eeuw bijna al <strong>het</strong> soortenrijk<br />
Ook voedselrijkdom bepaalt <strong>in</strong> belangrijke<br />
grasland omgezet <strong>in</strong> productief soorten-<br />
mate <strong>het</strong> <strong>voor</strong>komen van vegetatietypen.<br />
arm <strong>veen</strong>weidegrasland.<br />
tril<strong>veen</strong><br />
Onder natte, voedselarme omstandighe-<br />
kamgrasweiden<br />
matig gedra<strong>in</strong>eerd<br />
<strong>veen</strong>weidegrasland<br />
sterk gedra<strong>in</strong>eerd<br />
<strong>veen</strong>weidegrasland<br />
voedselrijkdom moerasnatuur<br />
voedselrijke omstandigheden<br />
(klei-op-<strong>veen</strong>/ oppervlaktewater)<br />
elzenbroek en wilgenstruweel<br />
dotterbloemhooiland<br />
rietmoeras<br />
<strong>in</strong>tensiteit van landgebruik (ontwater<strong>in</strong>g, bemest<strong>in</strong>g)
3. Oploss<strong>in</strong>gen 68/69<br />
kelen van zulke <strong>veen</strong>weidenatuur blijkt echter moeilijker<br />
dan verwacht. Ecologisch onderzoek <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen laat zien dat er nog vele andere<br />
problemen zijn naast de erfenis van de bemest<strong>in</strong>g (zie<br />
kader Natuurontwikkel<strong>in</strong>g p. 84). Daarbij is gekeken naar<br />
de effecten van vernatt<strong>in</strong>g op de bodemchemie, en naar<br />
de beschikbaarheid van zaden <strong>in</strong> de bodem. Om dotterbloemhooilanden<br />
te ontwikkelen, een vegetatietype dat<br />
vroeger algemeen was <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden, is een<br />
hoger waterpeil nodig, matig voedselrijke omstandigheden,<br />
en voldoende zaad<strong>voor</strong>raad.<br />
Bodemchemisch is <strong>het</strong> volgens onderzoekers<br />
mogelijk om dotterbloemhooilanden te ontwikkelen.<br />
Tegen de verwacht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> blijken <strong>in</strong>tacte dotterbloemhooilanden<br />
een relatief grote hoeveelheid fosfor <strong>in</strong> de bodem<br />
te hebben, terwijl stikstof en kalium zo we<strong>in</strong>ig beschikbaar<br />
zijn dat een soortenrijke vegetatie mogelijk is.<br />
Daarom verwachten de onderzoekers geen negatieve effecten<br />
op de ontwikkel<strong>in</strong>g van dotterbloemhooilanden<br />
van de sterke fosformobilisatie die bij peilverhog<strong>in</strong>g optreedt.<br />
De hoeveelheden nitraat en kalium <strong>in</strong> de bodem<br />
moeten dan echter wel voldoende omlaag gebracht worden.<br />
Uit <strong>het</strong> onderzoek blijkt echter dat <strong>voor</strong>malige landbouwgronden<br />
nauwelijks zaden bevatten van de gewenste<br />
dotterbloemhooilandvegetatie. De onderzoekers pleiten<br />
dan ook <strong>voor</strong> de niet onomstreden her<strong>in</strong>troductie van de<br />
gewenste plantensoorten.<br />
Verregaande vernatt<strong>in</strong>g leidt tot de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van moerasnatuur, maar <strong>het</strong> omzetten van delen van de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden daar<strong>in</strong> heeft een keerzijde. Het<br />
unieke cultuurhistorische karakter van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />
verdwijnt. Er bestaat dan ook onder zowel de<br />
boeren als de bevolk<strong>in</strong>g een grote weerstand tegen de<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van moerasnatuur <strong>in</strong> delen van <strong>veen</strong>weiden.<br />
In 2007 en 2008 organiseerden boeren en bewoners van<br />
de Meijegraslanden bij Zegveld onder de slagz<strong>in</strong> ‘Stop de<br />
kolder, geen moeras <strong>in</strong> onze polder!’ een protest tegen de<br />
aanleg van moerasnatuur <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap dat<br />
grenst aan de waterrijke natuur van de Nieuwkoopse plassen.<br />
De economische drager <strong>in</strong> <strong>het</strong> grootste deel van<br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden, de melkveehouderij, is moeilijk<br />
te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> natte natuur. Daarom is <strong>het</strong> nodig<br />
om ook te onderzoeken welke economische mogelijkheden<br />
de natte natuur biedt. Daarbij kan worden gedacht<br />
aan de teelt van riet <strong>voor</strong> rieten daken, aan de teelt van<br />
energiegewassen als wilgen, maar ook aan nieuwe vormen<br />
van recreatie. Ook kunnen de waterrijke gebieden<br />
<strong>in</strong>gezet worden om ‘blauwe diensten’ te leveren, waarbij<br />
boeren een vergoed<strong>in</strong>g ontvangen <strong>voor</strong> hun bijdrage aan<br />
waterberg<strong>in</strong>g of waterkwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g.<br />
Er is veel verzet tegen de vernatt<strong>in</strong>g<br />
van <strong>veen</strong>weidegebieden.<br />
Met creatieve slagz<strong>in</strong>nen pleiten<br />
burgers en boeren <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
behoud van de <strong>veen</strong>weidegraslanden<br />
bij Zegveld.<br />
Europese richtlijnen<br />
Europa beschermt natuur, water en bodem<br />
De natuur <strong>in</strong> en rondom de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden geniet Europese bescherm<strong>in</strong>g.<br />
Van de westelijke <strong>veen</strong>weiden valt<br />
meer dan 17.000 hectare onder de Europese<br />
Vogelrichtlijn, een lijst van 187<br />
zeldzame of bedreigde vogelsoorten,<br />
waarvan <strong>het</strong> leefgebied wettelijk is beschermd.<br />
Daarnaast is 12.500 hectare<br />
aangewezen als beschermd leefgebied<br />
volgens de Habitatrichtlijn, waar<strong>in</strong> de bescherm<strong>in</strong>g<br />
is geregeld van 500 plantensoorten,<br />
200 diersoorten en 198<br />
leefgebieden. De door de richtlijnen beschermde<br />
gebieden <strong>het</strong>en <strong>in</strong> Nederland<br />
Natura 2000-gebieden, en zijn daarmee<br />
onderdeel van <strong>het</strong> Europese natuurnetwerk<br />
Natura 2000 dat deels overlapt <strong>met</strong><br />
de ecologische hoofdstructuur.<br />
De natuur <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
is sterk afhankelijk van een goede<br />
waterkwaliteit. De Kaderrichtlijn <strong>Water</strong><br />
bevat daar<strong>voor</strong> de Europese regelgev<strong>in</strong>g.<br />
Zowel de ecologische toestand (algen,<br />
waterplanten, macrofauna, vissen), de<br />
chemische toestand als de waterdiepte<br />
moeten <strong>in</strong> 2015 aan de normen van de<br />
richtlijn voldoen. De doelen uit de Kaderrichtlijn<br />
<strong>Water</strong> ondersteunen natuurdoelen<br />
<strong>in</strong> Natura 2000-wetlands. Zo wordt<br />
de zwarte stern, die nestelt op krabbescheer,<br />
beschermd door de Vogelrichtlijn.<br />
De Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> moet er<strong>voor</strong> zorgen<br />
dat de krabbescheer, een soort die<br />
hoge eisen stelt aan de waterkwaliteit, <strong>in</strong><br />
de sloten en plassen kan <strong>voor</strong>komen.<br />
De Europese Unie werkt nog aan een Kaderrichtlijn<br />
Bodem. Die zal doelstell<strong>in</strong>gen<br />
bevatten <strong>voor</strong> <strong>het</strong> bodemleven en de bodemchemie,<br />
en zal daardoor ook van <strong>in</strong>vloed<br />
zijn op <strong>het</strong> beheer van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden.<br />
Natuurgebieden die vallen onder de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn<br />
Noord Holland<br />
Eilandspolder<br />
Ilperveld/Oostzanerveld/Varkensland/Twiske<br />
Naardermeer<br />
Oostelijke Vechtplassen<br />
Polder Westzaan<br />
Wormer- en Jisperveld/Kalverpolder<br />
Zeevang<br />
Utrecht<br />
Botshol<br />
Zuid Holland<br />
Boezems K<strong>in</strong>derdijk<br />
Broekvelden/Vettenbroek<br />
De Wilck<br />
Donkse Laagten<br />
Nieuwkoopse Plassen en De Haeck<br />
Polder Ste<strong>in</strong><br />
Zouweboezem<br />
Habitatrichtlijn (ha)<br />
801<br />
1.905<br />
1.152<br />
3.270<br />
1.065<br />
1.435<br />
215<br />
2.060<br />
203<br />
258<br />
Vogelrichtlijn (ha)<br />
1.414<br />
2.201<br />
635<br />
5.739<br />
1.753<br />
1.862<br />
340<br />
704<br />
116<br />
203<br />
2.078<br />
132<br />
Totaal oppervlak<br />
12.364<br />
17.177
3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />
Boeren <strong>met</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />
70/71<br />
3.3<br />
Innovaties nodig om<br />
bodemdal<strong>in</strong>g en<br />
melkveehouderij te comb<strong>in</strong>eren<br />
Natuurgebied ‘Nooitgedacht’ <strong>in</strong><br />
de polder Berkenwoude.<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn al s<strong>in</strong>ds de zeventiende<br />
eeuw <strong>het</strong> gebied van de melkveehouderij.<br />
Ook nu nog hebben melkveehouders<br />
zeventig procent van <strong>het</strong> landbouwareaal <strong>in</strong> de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> bezit, waarmee ze<br />
economisch belangrijk zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong> gebied. Veel melkveehouders<br />
zijn ervan doordrongen dat ze een speciale<br />
verantwoordelijkheid hebben <strong>voor</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />
Ze zien zichzelf als de beheerders van de <strong>veen</strong>weiden<br />
en als zodanig ook verantwoordelijk <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
landschap en de natuur. Ze voelen zich bij<strong>voor</strong>beeld verplicht<br />
om hun koeien buiten te laten grazen, omdat dat<br />
past bij <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap. De melkveehouders <strong>in</strong><br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden hebben <strong>het</strong> echter moeilijk. De<br />
bedrijven zijn kle<strong>in</strong>schaliger dan elders <strong>in</strong> Nederland, en<br />
de bedrijfskosten zijn hoger. In de afgelopen decennia<br />
kostte <strong>het</strong> de boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden steeds<br />
meer moeite om een rendabele bedrijfsvoer<strong>in</strong>g te onderhouden<br />
(zie kader Landbouw p. 39). In de Nota Ruimte<br />
staat dat de landbouw de economische drager is van <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong>weidelandschap, maar peilverhog<strong>in</strong>g zal ertoe leiden<br />
dat de melkveehouderij <strong>in</strong> sommige gebieden niet langer<br />
de economische drager kan zijn die <strong>het</strong> nu is. Alleen <strong>met</strong><br />
technische <strong>in</strong>novaties en nieuwe bedrijfssystemen kan de<br />
melkveehouderij die rol vast houden.<br />
De grote vraag is dan ook hoe de landbouw kan<br />
overleven als grote delen van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
<strong>met</strong> een hoger grondwaterpeil te maken krijgen, omdat<br />
dat nodig is om de bodemdal<strong>in</strong>g af te remmen. Landbouwwetenschappers<br />
onderscheiden <strong>voor</strong> de toekomst<br />
van de Nederlandse landbouw twee trends: schaalvergrot<strong>in</strong>g<br />
en verbred<strong>in</strong>g. Ook <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden zullen<br />
boeren de keuze hebben tussen enerzijds een grootschalig<br />
op maximale productie en de wereldmarkt gericht<br />
agrarisch bedrijf, en anderzijds zoeken naar alternatieve<br />
<strong>in</strong>komsten uit natuurbeheer, zorg, recreatie en toerisme,<br />
streekproducten en <strong>het</strong> houden van graasdieren als runderen,<br />
schapen, geiten, paarden, ezels, edelherten, damherten<br />
en waterbuffels.<br />
Meer geld <strong>voor</strong> maatschappelijke diensten<br />
De herzien<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Europese landbouwbeleid <strong>in</strong> 2013<br />
zal zeer belangrijk zijn <strong>voor</strong> de <strong>keuzes</strong> die de boeren gaan<br />
maken. Landbouwwetenschappers verwachten dat de<br />
huidige steun <strong>voor</strong> landbouwproductie wordt afgeschaft,<br />
terwijl er meer geld zal komen <strong>voor</strong> maatschappelijke<br />
diensten die de landbouw kan leveren. Dat heeft tot gevolg<br />
dat de melkveehouders die op de wereldmarkt opereren,<br />
niet zullen ontkomen aan schaalvergrot<strong>in</strong>g en<br />
<strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g van hun bedrijf om te zorgen dat hun <strong>in</strong>komen<br />
op peil blijft. Nu zijn er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
nog relatief we<strong>in</strong>ig melkveebedrijven <strong>met</strong> meer dan tachtig<br />
melkkoeien, maar dat zal <strong>in</strong> de toekomst toenemen.<br />
De bestaande, kenmerkende kle<strong>in</strong>schaligheid van de<br />
melkveehouderij <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden zal dan ook<br />
grotendeels verdwijnen. Het leveren van ‘groenblauwe<br />
diensten’ kan <strong>in</strong> de toekomst een verdere versterk<strong>in</strong>g betekenen<br />
van de verbrede landbouw, die <strong>voor</strong> zijn <strong>in</strong>komsten<br />
afhankelijk is van nevenactiviteiten. Nu verdient<br />
dertig procent van de boeren <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
geld <strong>met</strong> zulke nevenactiviteiten. Dat is meer dan <strong>in</strong> de<br />
rest van Nederland. In de sterk verstedelijkte omgev<strong>in</strong>g<br />
van de Randstad waar<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden liggen,<br />
is daar ook <strong>in</strong> de toekomst zeker een markt <strong>voor</strong>.
3. Oploss<strong>in</strong>gen 72/73<br />
Onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
Verdrog<strong>in</strong>g en vernatt<strong>in</strong>g treden veel op <strong>in</strong><br />
<strong>veen</strong>weidegebieden. In <strong>het</strong> groeiseizoen<br />
en bij we<strong>in</strong>ig neerslag is de verdamp<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> gras zo groot dat de <strong>in</strong>filtratie<br />
vanuit de sloot deze niet kan bijhouden.<br />
Daardoor kan <strong>in</strong> droge zomers de grondwaterstand<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> midden van een <strong>veen</strong>weideperceel<br />
vele deci<strong>met</strong>ers onder <strong>het</strong><br />
slootpeil zakken. Door die diepe grondwaterstanden<br />
wordt veel ‘vers’ <strong>veen</strong> aan uitdrog<strong>in</strong>g<br />
en oxidatie blootgesteld.<br />
Bovendien treden de diepste grondwaterstanden<br />
vaak tegen <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van de<br />
zomer op als de grondtemperaturen maximaal<br />
zijn, waardoor de afbraak van <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong> <strong>het</strong> snelst gaat. Uit langjarig onderzoek<br />
blijkt dan ook dat de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
sterk bepaald wordt door de laagste<br />
grondwaterstanden <strong>in</strong> een jaar. In natte<br />
periodes kan <strong>het</strong> regenwater moeilijk<br />
wegzakken <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>bodem. Hierdoor<br />
ligt dan <strong>het</strong> grondwater onder de percelen<br />
hoger dan <strong>het</strong> slootwaterpeil.<br />
Onderwaterdra<strong>in</strong>s kunnen hier een oploss<strong>in</strong>g<br />
<strong>voor</strong> zijn. Dat zijn dra<strong>in</strong>agebuizen die<br />
tien tot tw<strong>in</strong>tig centi<strong>met</strong>er onder slootwaterpeil<br />
worden aangelegd. Ze kunnen <strong>in</strong><br />
droge tijden slootwater de bodem <strong>in</strong>brengen<br />
(<strong>in</strong>filtratie), terwijl <strong>in</strong> natte tijden <strong>het</strong><br />
water sneller uit de bodem naar de sloot<br />
wordt afgevoerd (dra<strong>in</strong>age). Hiermee kan<br />
<strong>het</strong> uitdrogen van de bodem <strong>in</strong> de zomer<br />
sterk beperkt worden, en kan <strong>in</strong> natte tijden<br />
de bodem beter ontwaterd worden.<br />
Uit praktijkonderzoek blijkt dat toepass<strong>in</strong>g<br />
van onderwaterdra<strong>in</strong>s ook leidt tot<br />
een betere benutt<strong>in</strong>g van de stikstof <strong>in</strong> de<br />
bemest<strong>in</strong>g. De bodemdal<strong>in</strong>g neemt sterk<br />
af, terwijl de landbouw profiteert van een<br />
drogere en meer draagkrachtige bodem<br />
<strong>met</strong> betere opbrengst <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar. De<br />
verbeterde dra<strong>in</strong>age biedt ook de mogelijkheid<br />
om <strong>het</strong> slootpeil te verhogen,<br />
Schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> grondwaterstand gedempt<br />
zonder veel nadelen <strong>voor</strong> de landbouw. <strong>in</strong> de sloot terecht komen en tot slootpeilverhog<strong>in</strong>g<br />
leiden, waarop <strong>het</strong> gemaal aan-<br />
Daarmee lijken onderwaterdra<strong>in</strong>s een belangrijke<br />
en maatschappelijk aanvaardbare<br />
maatregel tegen de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> voeren. In droge perioden geldt juist <strong>het</strong><br />
slaat om <strong>het</strong> overtollige water af te<br />
<strong>veen</strong>weidegebieden.<br />
omgekeerde en leidt de gewasverdamp<strong>in</strong>g<br />
Onderwaterdra<strong>in</strong>s zijn echter niet overal onmiddellijk tot slootpeilverlag<strong>in</strong>g, die<br />
even goed toe te passen. Ze werken m<strong>in</strong>der<br />
goed als <strong>het</strong> slootpeil te diep of te on-<br />
weer op peil wordt gebracht. Uit model -<br />
door gebiedsvreemd water <strong>in</strong> te laten<br />
diep is. Bij slootpeilen dieper dan zestig à onderzoek blijkt echter dat een uitgekiend<br />
peilbeheer kan zorgen dat deze<br />
zeventig centi<strong>met</strong>er onder maaiveld<br />
dreigt de dra<strong>in</strong>erende werk<strong>in</strong>g de <strong>in</strong>filtrerende<br />
werk<strong>in</strong>g te overtreffen, zodat de neemt, als reken<strong>in</strong>g wordt gehouden <strong>met</strong><br />
extra afvoer- en <strong>in</strong>laatbehoefte sterk af-<br />
grondwaterstanden gemiddeld juist dieper<br />
worden dan <strong>in</strong> een situatie zonder on-<br />
de neerslagverwacht<strong>in</strong>g en als een wat<br />
<strong>het</strong> landgebruik, de grondwaterstand en<br />
derwaterdra<strong>in</strong>s. Dit leidt dan tot extra grotere variatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> slootpeil wordt toegestaan.<br />
bodemdal<strong>in</strong>g en uitspoel<strong>in</strong>g van nutriënten.<br />
Bij slootpeilen ondieper dan dertig à Er is een risico dat <strong>in</strong>filtrerend gebiedsvreemd<br />
water de afbraak van <strong>veen</strong> bevor-<br />
veertig centi<strong>met</strong>er onder maaiveld kan <strong>in</strong>filtratie<br />
via onderwaterdra<strong>in</strong>s leiden tot te dert (<strong>veen</strong>rot), <strong>met</strong> als gevolg dat <strong>het</strong><br />
natte percelen, waardoor de draagkracht water dat uit de dra<strong>in</strong>s stroomt meer nutriënten<br />
bevat (<strong>in</strong>terne eutrofiër<strong>in</strong>g). Bij<br />
<strong>in</strong> natte perioden te laag wordt en veel<br />
berijd<strong>in</strong>gs- en vertrapp<strong>in</strong>gsschade optreedt.<br />
Ook zullen dan veel meststoffen uitstromend water uit onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
opgrav<strong>in</strong>gen van dra<strong>in</strong>s en <strong>met</strong><strong>in</strong>gen aan<br />
uitspoelen naar de sloot.<br />
<strong>in</strong> de polder Zegveld is echter daar geen<br />
Naast <strong>het</strong> slootpeil is <strong>het</strong> ook van belang <strong>veen</strong>rot waargenomen. De situatie <strong>in</strong> de<br />
of sprake is van een wegzijggebied of een polder Zegveld is representatief <strong>voor</strong> een<br />
kwelgebied. Bij wegzijg<strong>in</strong>g zakken grondwaterstanden<br />
dieper uit en is de maaibied.<br />
Voor andere delen van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>wei-<br />
groot deel van <strong>het</strong> westelijk <strong>veen</strong>weidegevelddal<strong>in</strong>g<br />
extra groot, waardoor de degebied zal dit nader moeten worden<br />
effectiviteit van onderwaterdra<strong>in</strong>s om oxidatie<br />
en maaivelddal<strong>in</strong>g te beperken De onderwaterdra<strong>in</strong>s lijken dus <strong>voor</strong> een<br />
onderzocht.<br />
groot is. In een kwelgebied is de situatie groot deel van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied een<br />
andersom. Bovendien kunnen <strong>in</strong> kwelgebieden<br />
onderwaterdra<strong>in</strong>s leiden tot onge-<br />
worden <strong>in</strong> de strijd tégen de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong>teressante maatregel die <strong>in</strong>gezet kan<br />
wenste effecten, omdat via de dra<strong>in</strong>s <strong>het</strong> en vóór <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />
en een rendabele veehouderij.<br />
vaak nutriëntenrijke kwelwater naar de<br />
sloot wordt afgevoerd.<br />
In de <strong>veen</strong>weidenatuur kunnen onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
wellicht ook <strong>in</strong>gezet worden om<br />
De algemene verwacht<strong>in</strong>g is dat de hoeveelheid<br />
water die moet worden afgevoerd<br />
en <strong>in</strong>gelaten bij <strong>veen</strong>weidepercelen<br />
de verdrog<strong>in</strong>g te bestrijden.<br />
<strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s groter zal zijn dan<br />
<strong>in</strong> percelen zonder onderwaterdra<strong>in</strong>s.<br />
Neerslag kan namelijk snel via de dra<strong>in</strong>s<br />
Met één beweg<strong>in</strong>g wordt <strong>met</strong><br />
een tractor een onderwaterdra<strong>in</strong><br />
aangelegd, zonder<br />
noemenswaardige schade aan<br />
<strong>het</strong> land.
3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />
74/75<br />
De grote vraag is nu welke <strong>keuzes</strong> de boeren <strong>in</strong> de weste-<br />
ophalen aan belev<strong>in</strong>g, recreatie, streekproducten en bio-<br />
Zomergrondwaterstand<br />
lijke <strong>veen</strong>weiden kunnen maken. Daar is geen makkelijk<br />
antwoord op te geven. Elke <strong>in</strong>dividuele boer heeft niet al-<br />
logisch geteelde producten. Veel zal afhangen van de<br />
flexibiliteit en de v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>grijkheid van de boeren <strong>in</strong> de<br />
maaiveld (cm)<br />
0<br />
leen te maken <strong>met</strong> zijn eigen ambities, zijn eigen grond,<br />
zijn eigen koeien, maar ook <strong>met</strong> allerlei wettelijk be-<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
Boeren zullen <strong>in</strong> hun bedrijfsvoer<strong>in</strong>g op zoek<br />
30<br />
60<br />
hoog<br />
laag<br />
paalde beperk<strong>in</strong>gen, zoals de natuurbescherm<strong>in</strong>g, de Europese<br />
Kaderrichtlijn <strong>Water</strong>, de cultuur- historie.<br />
Bovendien heeft elke polder zijn eigen karakteristiek. In<br />
moeten naar een manier om te boeren <strong>met</strong> m<strong>in</strong>der bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen zijn de keuzemogelijkheden<br />
op een rij gezet, en is onderzocht wat de<br />
90<br />
<strong>het</strong> ene geval zal een boer geneigd zijn om zich te specia-<br />
rand<strong>voor</strong>waarden zijn <strong>voor</strong> de verschillende vormen van<br />
120<br />
W<strong>in</strong>tergrondwaterstand<br />
liseren <strong>in</strong> grootschalige melkproductie, <strong>in</strong> <strong>het</strong> andere<br />
geval zal een boer kiezen om zich te ontwikkelen tot natuur-<br />
en landschapsbeheerder. Tussen die twee uitersten<br />
zit een groot aantal mogelijkheden.<br />
agrarische bedrijvigheid. Vooral <strong>in</strong> de gebieden waar er<br />
onder omstandigheden nog wel landbouw mogelijk zal<br />
zijn, zal er veel geëxperimenteerd moeten worden <strong>met</strong><br />
nieuwe vormen van landbouw, comb<strong>in</strong>aties <strong>met</strong> natuur-<br />
0<br />
Er zijn ideeën genoeg over wat boeren kunnen<br />
en waterbeheer. Uit onderzoek blijkt bij<strong>voor</strong>beeld dat on-<br />
30<br />
60<br />
hoog<br />
laag<br />
doen. Wetenschappers hebben al toekomstscenario’s beschreven<br />
<strong>met</strong> gedurfde oploss<strong>in</strong>gen. Melkveehouders<br />
kunnen bij<strong>voor</strong>beeld samenwerken <strong>in</strong> een bedrijf van on-<br />
derwaterdra<strong>in</strong>s zorgen <strong>voor</strong> een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
(zie kader Onderwaterdra<strong>in</strong>s p. 72). Juist <strong>in</strong><br />
de gebieden waar de bodem kwetsbaar is <strong>voor</strong> bodemda-<br />
90<br />
120<br />
Onderwaterdra<strong>in</strong>s zorgen er<strong>voor</strong> dat de grondwaterstand<br />
<strong>in</strong> de zomer m<strong>in</strong>der snel daalt <strong>in</strong> <strong>het</strong> midden<br />
van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weideperceel, terwijl de grondwaterstand<br />
<strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter juist omlaag wordt gebracht.<br />
Nederlandse proporties, <strong>met</strong> <strong>in</strong> totaal 2.000 hectare<br />
grond en 1.500 melkkoeien, waar op de best ontwaterde<br />
percelen weidegang en voederw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g kan plaatsv<strong>in</strong>den,<br />
terwijl op de slecht ontwaterde percelen energiegewassen<br />
worden geteeld, jongvee geweid, of natuurbeheer wordt<br />
bedreven. De Randstad kan echter ook een goede markt<br />
zijn om de westelijke <strong>veen</strong>weiden te ontwikkelen tot een<br />
l<strong>in</strong>g kan de toepass<strong>in</strong>g van die onderwaterdra<strong>in</strong>s er<strong>voor</strong><br />
zorgen dat een melkveehouder na de w<strong>in</strong>ter eerder <strong>het</strong><br />
land op kan, terwijl bovendien productieverlies door uitdrog<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> de zomer wordt <strong>voor</strong>komen. De grote vraag is<br />
echter wie de aanleg en <strong>het</strong> onderhoud van dergelijke<br />
dra<strong>in</strong>s betaalt, en hoe de toepass<strong>in</strong>g ervan op verantwoorde<br />
manier geschiedt.<br />
regio om te genieten, waar de stadsbewoner zijn hart kan<br />
referentie<br />
dra<strong>in</strong>s om de 4 <strong>met</strong>er<br />
10<br />
maaivelddal<strong>in</strong>g s<strong>in</strong>ds 2004 (mm)<br />
5<br />
0<br />
-5<br />
-10<br />
-15<br />
-20<br />
Dra<strong>in</strong>agebuizen,<br />
polder Zegveld.<br />
-25<br />
2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />
De bodemdal<strong>in</strong>g neemt bij <strong>het</strong><br />
toepassen van onderwaterdra<strong>in</strong>s af.
Broeikaseconomie<br />
76/77<br />
3.4<br />
Broeikasgassen als<br />
economische kans<br />
De maatregelen die nodig zijn om de strijd tegen<br />
de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>in</strong> stand houden van<br />
een levendige en levensvatbare regionale economie<br />
en een hoge biodiversiteit <strong>in</strong> de moerasnatuur<br />
en de <strong>veen</strong>weidenatuur, zijn dus divers. De aanpass<strong>in</strong>gen<br />
om de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> de toekomst<br />
ook nog klimaatbestendig te maken, komen hier nog bovenop.<br />
Een aangepast peilbeheer is de sleutel <strong>voor</strong> een<br />
<strong>in</strong>tegrale aanpak. Een robuuster <strong>in</strong>gericht waterbeheersysteem,<br />
<strong>met</strong> grotere peilvakken en daarb<strong>in</strong>nen een <strong>het</strong>erogene<br />
drooglegg<strong>in</strong>g, zal de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
klimaatbestendiger maken en tevens bijdragen aan een<br />
remm<strong>in</strong>g van de bodemdal<strong>in</strong>g en aan een nieuwe basis<br />
<strong>voor</strong> economische en ecologische ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />
De klimaatverander<strong>in</strong>g kan <strong>in</strong> de toekomst ook<br />
geld opleveren. De westelijke <strong>veen</strong>weiden dragen bij aan<br />
de klimaatverander<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de vorm van de uitstoot van<br />
broeikasgassen. Maar broeikasgassen kunnen dankzij <strong>het</strong><br />
Kyoto-Protocol <strong>in</strong> de toekomst geld waard worden, omdat<br />
de <strong>veen</strong>weiden bij vernatt<strong>in</strong>g broeikasgassen vasthouden<br />
<strong>in</strong> plaats van uitstoten. In <strong>het</strong> Kyoto-Protocol hebben<br />
179 landen (oktober 2008) afgesproken om de uitstoot<br />
van broeikasgassen <strong>in</strong> 2012 <strong>met</strong> 5,6 procent te verm<strong>in</strong>deren<br />
ten opzichte van de uitstoot <strong>in</strong> 1990. Dat betekent<br />
<strong>voor</strong> Nederland een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de uitstoot van<br />
broeikasgassen <strong>met</strong> zes procent. Het aanplanten of behouden<br />
van bossen wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong> protocol nu al beschouwd<br />
als een maatregel tegen de uitstoot, omdat<br />
groeiende bossen koolstofdioxide opnemen. Daarom<br />
wordt er al geïnvesteerd <strong>in</strong> klimaatbossen als compensatie<br />
tegen bij<strong>voor</strong>beeld de uitstoot uit de <strong>in</strong>dustrie. Op <strong>in</strong>ternationaal<br />
niveau wordt er ook al jaren gewerkt aan een<br />
handelssysteem <strong>voor</strong> broeikasgassen, zodat bij<strong>voor</strong>beeld<br />
een land als Brazilië <strong>het</strong> behoud van de bossen <strong>in</strong> de<br />
Amazone kan <strong>in</strong>zetten als verkoopbare maatregel tegen<br />
de uitstoot van broeikasgassen.<br />
Emissierechten besparen<br />
Het verm<strong>in</strong>deren van de uitstoot van broeikasgassen<br />
wordt zo geld waard. Dat zou <strong>in</strong> <strong>het</strong> geval van Nederland<br />
als volgt kunnen verlopen. Nu is <strong>het</strong> vaak nog zo dat Nederland<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> buitenland emissierechten koopt om hier<br />
broeikasgassen uit te stoten, bij<strong>voor</strong>beeld door te <strong>in</strong>vesteren<br />
<strong>in</strong> herbeboss<strong>in</strong>gsprojecten <strong>in</strong> de Amazone. Mocht Nederland<br />
er<strong>in</strong> slagen om <strong>met</strong> de vernatt<strong>in</strong>g van de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden de uitstoot van broeikasgassen te<br />
verm<strong>in</strong>deren, dan hoeft Nederland m<strong>in</strong>der emissierechten<br />
te kopen. Daardoor spaart ons land geld uit, en dat<br />
kan eventueel <strong>in</strong>gezet worden <strong>in</strong> <strong>het</strong> beheer en onderhoud<br />
van de vernatte en kwetsbare <strong>veen</strong>gebieden.<br />
Het is dus <strong>in</strong>teressant om te weten hoeveel<br />
broeikasgassen de westelijke <strong>veen</strong>weiden uitstoten, maar<br />
ook hoeveel broeikasgassen de <strong>veen</strong>bodem <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied<br />
vasthoudt bij goed beheer. Daarom hebben klimaatwetenschappers<br />
van <strong>het</strong> onderzoeksprogramma Klimaat <strong>voor</strong><br />
Ruimte een meetprogramma opgezet om te onderzoeken<br />
welke broeikasgassen waar worden uitgestoten, en welke<br />
gevolgen <strong>het</strong> landgebruik en klimaat op die uitstoot hebben.<br />
Met<strong>in</strong>gen op kle<strong>in</strong>e schaal, <strong>in</strong> ‘kamers’ dicht op de<br />
bodem, worden daarbij gecomb<strong>in</strong>eerd <strong>met</strong> cont<strong>in</strong>ue <strong>met</strong><strong>in</strong>gen<br />
op grotere schaalniveaus vanaf masten, zodat de<br />
verschillen <strong>in</strong> uitstoot tussen de verschillende plekken en<br />
de pieken en dalen <strong>in</strong> de uitstoot worden ge<strong>met</strong>en. Zo
3. Oploss<strong>in</strong>gen<br />
werden drie jaar lang de belangrijkste broeikasgassen<br />
koolstofdioxide, <strong>met</strong>haan en lachgas ge<strong>met</strong>en (zie kader<br />
Broeikasgassen p. 43).<br />
Zulke meetopstell<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong> drie gebieden geplaatst<br />
<strong>met</strong> verschillend beheer. In <strong>het</strong> moerasnatuurgebied<br />
de Horstermeer is <strong>het</strong> waterpeil hoog. Op een<br />
<strong>veen</strong>weidebedrijf <strong>in</strong> polder Ste<strong>in</strong> bij Reeuwijk doet de<br />
melkveehouder aan weidevogelbeheer, wat onder meer<br />
betekent dat hij twee keer per jaar maait en een dynamisch<br />
peilbeheer hanteert <strong>met</strong> hoge grondwaterstanden<br />
<strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter en lage <strong>in</strong> de zomer. De derde meetopstell<strong>in</strong>g<br />
staat op een <strong>veen</strong>weideperceel van een gangbaar melkveebedrijf<br />
bij Oukoop, dat vier tot vijf keer per jaar maait<br />
en zo’n vijf keer per jaar bemest. De drie gebieden staan<br />
<strong>voor</strong> de verschillende vormen van natuur die <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden te v<strong>in</strong>den zijn, moerasnatuur en <strong>veen</strong>weidenatuur,<br />
en de verschillende vormen van landbouw,<br />
gangbare melkveehouderij <strong>met</strong> een <strong>in</strong>tensief beheer en<br />
verbrede landbouw <strong>met</strong> meer extensief beheer.<br />
Uit <strong>het</strong> onderzoek kwamen verrassende resultaten,<br />
die zowel <strong>voor</strong> de landbouw als <strong>voor</strong> <strong>het</strong> natuurbeheer<br />
<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden belangrijk zijn. Er bleek<br />
we<strong>in</strong>ig verschil <strong>in</strong> de uitstoot van broeikasgassen te zitten<br />
tussen de gangbare <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> Oukoop en de verbrede<br />
landbouw <strong>in</strong> Ste<strong>in</strong>, terwijl de klimaatwetenschappers<br />
een lagere uitstoot verwachtten bij <strong>het</strong> meer<br />
extensieve beheer <strong>in</strong> Ste<strong>in</strong>. Zo lijkt <strong>het</strong> erop dat de <strong>in</strong>tensieve<br />
en de extensieve landbouw <strong>voor</strong> de uitstoot van<br />
broeikasgassen nauwelijks verschil maakt. Beide vormen<br />
van landschapsbeheer zorgen er<strong>voor</strong> dat de <strong>veen</strong>weiden<br />
een bron zijn van broeikasgassen. De klimaatwetenschappers<br />
verwachten wel dat een verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> waterpeil<br />
<strong>in</strong> de zomer kan leiden tot een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de uitstoot<br />
van broeikasgassen, omdat de <strong>veen</strong>oxidatie <strong>voor</strong>al<br />
<strong>in</strong> de zomer plaatsv<strong>in</strong>dt en dan ook zorgt <strong>voor</strong> hoge emissies<br />
van koolstofdioxide.<br />
Meer <strong>met</strong>haan, m<strong>in</strong>der CO 2<br />
De natte polder <strong>in</strong> de Horstermeer bleek qua uitstoot van<br />
broeikasgassen bijna neutraal te zijn. Dat was verrassend.<br />
De klimaatwetenschappers verwachtten wel dat<br />
vernatt<strong>in</strong>g hier zou leiden tot een dal<strong>in</strong>g van de uitstoot<br />
van koolstofdioxide, als gevolg van een verm<strong>in</strong>derde oxidatie<br />
van de <strong>veen</strong>bodem. Daar stond tegenover de verwacht<strong>in</strong>g<br />
dat er veel <strong>met</strong>haan geproduceerd zou worden,<br />
een 23 keer zo sterk broeikasgas als koolstofdioxide. De<br />
uitstoot van <strong>met</strong>haan bleek echter <strong>in</strong> balans <strong>met</strong> de verm<strong>in</strong>derde<br />
uitstoot van koolstofdioxide en lachgas.<br />
De grote verrass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Horstermeer bleek dat<br />
de dal<strong>in</strong>g van de uitstoot van koolstofdioxide volledig<br />
werd bewerkstelligd door plantengroei. Uit dit gebied<br />
werd <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong> Oukoop en<br />
Ste<strong>in</strong> geen plantenmateriaal afgevoerd, zodat alle koolstof<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied bleef opgeslagen. Klimaatwetenschappers<br />
hebben hun hoop gevestigd op <strong>veen</strong>gebieden als een<br />
opslag van broeikasgassen, maar dachten dat dit pas<br />
echt mogelijk zou zijn als er ook daadwerkelijk <strong>veen</strong><br />
groeit. Dat is echter een langdurig proces. Nu blijkt dat<br />
de sterk groeiende planten <strong>in</strong> de Horstermeer alleen al<br />
erg veel koolstofdioxide weten vast te leggen. De loopplanken<br />
die onderzoekers gebruikten om de meetapparatuur<br />
te bereiken, waren <strong>in</strong> drie jaar <strong>met</strong> bijna tien<br />
centi<strong>met</strong>er begroei<strong>in</strong>g bedekt, allemaal opslag van koolstof.<br />
Onduidelijk is nog hoe dat effect uitwerkt op de<br />
lange termijn.<br />
De onderzoekers van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte hebben<br />
zo meer <strong>in</strong>zicht verschaft <strong>in</strong> de broeikasgasbalans<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Naast de <strong>met</strong><strong>in</strong>gen van de<br />
uitstoot van de drie belangrijkste broeikasgassen <strong>in</strong> de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden, werd ook onderzocht waar en<br />
wanneer die broeikasgassen vrijkomen. Zo bleek dat de<br />
sloten en slootkanten <strong>in</strong> <strong>veen</strong>weidegebieden veel meer<br />
<strong>met</strong>haan uitstoten dan andere delen. Het zijn echte hotspots.<br />
Naast de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de uitstoot van koolstofdioxide<br />
uit de <strong>veen</strong>percelen zal <strong>het</strong> beheer zich dus<br />
ook moeten richten op deze <strong>met</strong>haanhotspots. Uit onderzoek<br />
bleek ook dat extreme regenval leidt tot enorme pieken<br />
<strong>in</strong> de uitstoot van lachgas, en dat bemest<strong>in</strong>g de<br />
uitstoot verdubbelt. Ook daar kan <strong>met</strong> <strong>het</strong> juiste beheer<br />
iets aan gedaan worden. Het vernatten van <strong>veen</strong>weiden<br />
<strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g zal bij<strong>voor</strong>beeld zeer geleidelijk<br />
moeten verlopen om te <strong>voor</strong>komen dat er na extreme vernatt<strong>in</strong>g<br />
een extreme uitstoot van <strong>met</strong>haan ontstaat.<br />
Broeikasgassen kunnen <strong>in</strong> de toekomst <strong>in</strong>komsten<br />
betekenen <strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Net als<br />
bossen kunnen de westelijke <strong>veen</strong>weiden wellicht als opslag<br />
van broeikasgassen geld waard zijn. Het onderzoek<br />
van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte laat echter zien dat er – bovenop<br />
de maatregelen die al genomen worden om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
te verm<strong>in</strong>deren – extra aandacht nodig is om<br />
<strong>het</strong> landschaps- en natuurbeheer <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
ook klimaatbestendig te maken.
4<br />
Aanpak<br />
Zoeken naar een oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden is <strong>het</strong> verkennen van strategieën die<br />
<strong>in</strong>spelen op verschillen <strong>in</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Het waterpeil is daarbij <strong>het</strong> belangrijkste <strong>in</strong>strument.<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen zijn meerdere peilstrategieën doorgerekend op hun effectiviteit <strong>met</strong> ieder hun<br />
mogelijkheden <strong>voor</strong> landbouw en natuur. Daarmee is <strong>het</strong> mogelijk om <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>met</strong> de streek ruimtelijke<br />
maatregelen uit te werken die passen bij de bewoners en bedrijven <strong>in</strong> de streek en een antwoord zijn op de beleidsmatige<br />
opgaven die er <strong>in</strong> die streek liggen.
Comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren<br />
82/83<br />
4<br />
<strong>Water</strong>peilbeheer<br />
als basis <strong>voor</strong><br />
<strong>in</strong>tegrale aanpak<br />
De bodemdal<strong>in</strong>g hangt af van drie factoren: <strong>het</strong><br />
waterpeil, de samenstell<strong>in</strong>g van de bodem en<br />
de klimaatverander<strong>in</strong>g. De bodem is een gegeven,<br />
de klimaatverander<strong>in</strong>g is nauwelijks te<br />
beïnvloeden, dus is <strong>het</strong> waterpeil <strong>het</strong> meest logische<br />
<strong>in</strong>strument om de bodemdal<strong>in</strong>g te bestrijden. Om<br />
te onderzoeken hoe dat <strong>in</strong>strument <strong>het</strong> beste gebruikt<br />
kan worden, is b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen onderzocht<br />
wat <strong>het</strong> effect is van drie peilstrategieën tegen de<br />
achtergrond van twee klimaatscenario’s.<br />
De aanpak van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is eigenlijk<br />
simpel. De belangrijkste problemen die de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
veroorzaakt, hebben te maken <strong>met</strong> <strong>het</strong> versnipperde<br />
en zeer complex wordende waterbeheer. De meest logische<br />
stap is dan ook om peilvakken samen te voegen,<br />
zodat <strong>het</strong> waterbeheer simpel en betaalbaar blijft. Als dat<br />
gebeurt, wordt direct duidelijk dat de bodem <strong>in</strong> bepaalde<br />
gebieden blijft dalen en <strong>in</strong> andere gebieden niet of nauwelijks.<br />
Het ruimtegebruik <strong>in</strong> de grote peilvakken kan<br />
zich dan volgens <strong>het</strong> concept ‘functie volgt peil’ aanpassen<br />
aan de gewijzigde omstandigheden. Het kan daarbij<br />
gaan om aanpass<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de bestaande functies, of<br />
omschakel<strong>in</strong>g van bij<strong>voor</strong>beeld landbouw naar natuur of<br />
recreatie. Daarbij spelen overweg<strong>in</strong>gen van haalbaarheid<br />
en betaalbaarheid uiteraard een zeer belangrijke rol.<br />
Peilstrategieën<br />
Om te onderzoeken welke gevolgen zo’n strategie heeft<br />
<strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>het</strong> Veen drie scenario’s doorgerekend <strong>met</strong> andere waterpeilen<br />
en grotere peilvakken (zie p. 87). Via modelstudies<br />
is bij<strong>voor</strong>beeld onderzocht wat de effecten van de drie<br />
peilstrategieën zijn op de levensduur van de <strong>veen</strong>bodem<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart als <strong>het</strong> klimaat gematigd verandert<br />
(klimaatscenario G) of als de zomers <strong>het</strong> warm en droog<br />
worden (klimaatscenario W+). Op kaarten is te zien hoe<br />
snel de <strong>veen</strong>bodem verdwijnt bij de verschillende peilstrategieën<br />
en de verschillende klimaat- scenario’s (zie<br />
kaarten p. 52-57).<br />
In hoofdstuk 2 van dit boek werd de theoretische<br />
vraag opgeworpen hoe een landschap te gebruiken valt<br />
waar<strong>in</strong> door de bodemdal<strong>in</strong>g diepe putten zullen ontstaan.<br />
Uit de kaarten blijkt dat dit geen puur theoretische<br />
kwestie is. Bij <strong>het</strong> warme en droge klimaatscenario W+<br />
zal er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden bij ongewijzigd peilbeheer<br />
<strong>in</strong> gebieden <strong>met</strong> pure <strong>veen</strong>bodems na <strong>het</strong> jaar 2400,<br />
naast de kunstmatig nat gehouden natuurgebieden, geen<br />
<strong>veen</strong> meer zijn. Het gematigde klimaatscenario G laat<br />
een m<strong>in</strong>der extreem beeld zien. Toepass<strong>in</strong>g van peilstrategieën<br />
die reken<strong>in</strong>g houden <strong>met</strong> de kwetsbaarheid van<br />
de <strong>veen</strong>bodem <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g blijkt te werken. Wordt<br />
<strong>het</strong> peil <strong>in</strong> de kwetsbare gebieden verhoogd om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
te bestrijden, dan resteert er bij een gematigd<br />
klimaatscenario zelfs na 2700 nog een aanzienlijk areaal<br />
aan <strong>veen</strong>bodems.<br />
De conclusie is dat de levensduur van de <strong>veen</strong>bodems<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> kwetsbare deel van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
aanzienlijk wordt verlengd als wordt gewerkt <strong>met</strong> een<br />
gedifferentieerd peilbeheer, <strong>met</strong> grotere peilvakken en<br />
een waterpeil dat reken<strong>in</strong>g houdt <strong>met</strong> de samenstell<strong>in</strong>g<br />
van de bodem. De verschillen <strong>in</strong> maaiveldhoogte nemen<br />
af, waardoor <strong>het</strong> beheer van <strong>het</strong> landschap en <strong>het</strong> water<br />
ook op termijn beter mogelijk en betaalbaar wordt.<br />
De peilstrategieën vormen de basis van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong>
4. Aanpak<br />
84/85<br />
<strong>het</strong> Veen, en ook <strong>voor</strong> een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
terwijl de natuur en <strong>het</strong> landschap benut worden als deel<br />
Natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />
Veenweidenatuur maken is niet eenvoudig<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Natuurlijk zal er nog goed<br />
onderzocht moeten worden hoe en waar peilvakken ver-<br />
van <strong>het</strong> stedelijke watersysteem en <strong>voor</strong> opslag en productie<br />
van duurzame energie.<br />
groot of samengevoegd moeten worden, welk peil <strong>het</strong><br />
De transitie van de westelijke <strong>veen</strong>weiden zal<br />
Veel typische natuurwaarden van de wes-<br />
daarom onderzocht wat de gevolgen van<br />
grote hoeveelheid eenjarige kruiden als<br />
beste past bij de bodem <strong>in</strong> een gebied, en hoe landbouw<br />
overal anders uitvallen. In hoofdstuk 2 bleek dat <strong>met</strong> de<br />
telijke <strong>veen</strong>weiden, zoals weidevogels en<br />
<strong>het</strong> hogere waterpeil zijn <strong>voor</strong> de bodem-<br />
vogelmuur, varkensgras, waterpeper en<br />
en natuur zo <strong>in</strong>gericht kunnen worden dat er <strong>voor</strong> boeren<br />
huidige plannen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld er op<br />
soortenrijke graslanden, zijn al eeuwen<br />
chemie, en of er voldoende zaad<strong>voor</strong>raad<br />
reukloze kamille. Op tien à tw<strong>in</strong>tig centi-<br />
een goed <strong>in</strong>komen te verdienen valt en de natuur zo<br />
bepaalde plekken na vijftien jaar een bodemdal<strong>in</strong>g is van<br />
aanwezig. Blauwgraslanden en dotter-<br />
<strong>in</strong> de bodem van <strong>voor</strong>malige landbouw-<br />
<strong>met</strong>er diepte zijn enkele zaden van zegge<br />
robuust mogelijk wordt.<br />
meer dan dertig centi<strong>met</strong>er, en dat <strong>het</strong> areaal landbouw-<br />
bloemhooilanden waren vroeger heel<br />
gronden zitten.<br />
gevonden, naast wat russen als de knol-<br />
De peilstrategieën vormen ook de basis <strong>voor</strong> de<br />
gebied <strong>in</strong> die periode aanzienlijk zal afnemen ten bate<br />
gangbaar, maar zijn nu zeldzame vegeta-<br />
Er zijn drie belangrijke nutriënten <strong>in</strong> de<br />
rus en de egelsboterbloem. Maar doel-<br />
verschillende toekomstscenario’s <strong>voor</strong> <strong>het</strong> landschap die<br />
van natuur. B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is onderzocht<br />
ties. Deze relatief voedselarme graslan-<br />
bodem van de westelijke <strong>veen</strong>weiden,<br />
soorten <strong>voor</strong> de vegetatie van<br />
b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen zijn ontwikkeld <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
wat de gevolgen zijn van drie alternatieve peilstrategieën.<br />
den ontwikkelden zich <strong>in</strong> gebieden waar<br />
fosfor, stikstof en kalium. Daarvan blijken<br />
dotterbloem hooilanden zijn nauwelijks<br />
landschap van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. In de <strong>voor</strong> bo-<br />
In peilstrategie 1 bestaat <strong>het</strong> gebied uit twee peilvakken,<br />
boeren niet zo vaak kwamen, maar zijn de<br />
<strong>voor</strong>al stikstof en kalium bepalend <strong>voor</strong><br />
gevonden. De ecologen stellen dan ook<br />
demdal<strong>in</strong>g meest kwetsbare gebieden past een comb<strong>in</strong>a-<br />
<strong>met</strong> een slootpeil op dertig centi<strong>met</strong>er <strong>in</strong> de zomer en<br />
laatste vijftig jaar sterk achteruitgegaan.<br />
de vegetatie. In tegenstell<strong>in</strong>g tot wat eco-<br />
<strong>voor</strong> om doelsoorten te <strong>in</strong>troduceren of<br />
tie van moerasnatuur, waterberg<strong>in</strong>g, watergebonden<br />
veertig centi<strong>met</strong>er <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter. In peilstrategie 2 is<br />
Om deze achteruitgang te stoppen, wordt<br />
logen altijd dachten, blijkt nu dat de<br />
her<strong>in</strong>troduceren.<br />
recreatie, energieteelt en extensieve veeteelt. Waar moge-<br />
sprake van één peilvak, <strong>met</strong> dezelfde slootpeilen.<br />
gepoogd deze vormen van <strong>veen</strong>weidena-<br />
grote hoeveelheid fosfor die bij vernatt<strong>in</strong>g<br />
Concluderend valt te stellen dat <strong>het</strong> com-<br />
lijkheden liggen om op de kwetsbare <strong>veen</strong>gronden <strong>het</strong><br />
Peilstrategie 3 is dezelfde als peilstrategie 1, maar hier-<br />
tuur te herstellen door landbouwpercelen<br />
vrijkomt, geen probleem hoeft te zijn. Dat<br />
b<strong>in</strong>eren van natuurontwikkel<strong>in</strong>g en ver-<br />
karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap te behouden, past<br />
bij worden onderwaterdra<strong>in</strong>s toegepast.<br />
een hoger waterpeil te geven en de be-<br />
betekent dat er <strong>voor</strong>al gewerkt moet wor-<br />
natt<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der vanzelfsprekend is dan<br />
een aangepaste melkveehouderij die werkt <strong>met</strong> <strong>in</strong>nova-<br />
Uit de kaarten blijkt dat er telkens totaal andere<br />
mest<strong>in</strong>g te stoppen. Dat blijkt niet een-<br />
den aan de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de hoeveel-<br />
<strong>het</strong> lijkt. De ontwikkel<strong>in</strong>g van natuur die<br />
ties <strong>voor</strong> bedrijfsvoer<strong>in</strong>g onder nattere omstandigheden,<br />
situaties ontstaan, <strong>met</strong> nieuwe mogelijkheden <strong>voor</strong> de<br />
voudig.<br />
heid kalium en stikstof <strong>in</strong> de bodem.<br />
ecologisch <strong>in</strong>teressant is, vergt een pre-<br />
zoals onderwaterdra<strong>in</strong>s, en die alternatieve <strong>in</strong>komsten<br />
landbouw en de natuur. Met dergelijke kaarten kan <strong>in</strong> sa-<br />
Vooral dotterbloemhooilanden lijken <strong>in</strong>te-<br />
Kalium is deels te verwijderen door te<br />
cair beheer van water en bodem en is fei-<br />
zoekt <strong>in</strong> weidevogelbeheer, botanisch beheer, groen-<br />
menspraak <strong>met</strong> de streek gekeken worden welke moge-<br />
ressant <strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Dit ve-<br />
maaien en af te voeren, maar dit zit ook<br />
telijk een zoektocht naar de juiste balans<br />
blauwe diensten en recreatie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen. Delen van de<br />
lijkheden <strong>het</strong> beste uitvallen <strong>voor</strong> de bewoners en<br />
getatietype kan worden ontwikkeld onder<br />
vaak vrij diep <strong>in</strong> de bodem. Over de mobi-<br />
tussen nat en droog en tussen voedsel-<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden kunnen zich ook ontwikkelen tot<br />
bedrijven <strong>in</strong> de streek en de beleidsmatige opgaven die er<br />
relatief voedselrijke omstandigheden, en<br />
liteit van kalium is we<strong>in</strong>ig bekend. Stik-<br />
rijkdom en zaad<strong>voor</strong>raad.<br />
recreatieve uitloopgebieden van de Randstad, <strong>met</strong><br />
<strong>in</strong> zo’n streek liggen.<br />
lijkt kansrijk als uitgangspunt om <strong>voor</strong>ma-<br />
stof is mobieler, en kan onder anaërobe<br />
drijvende won<strong>in</strong>gen, drijvende kassen, drijvende wegen,<br />
lige landbouwgebieden om te vormen tot<br />
omstandigheden omgezet worden <strong>in</strong> stik-<br />
botanisch <strong>in</strong>teressante <strong>veen</strong>weidenatuur.<br />
stofgas en lachgas. Deze denitrificatie<br />
Dotterbloemhooilanden bevatten planten<br />
vereist wel een precaire balans tussen<br />
als de gewone dotterbloem, de echte koe-<br />
vernatt<strong>in</strong>g en verdrog<strong>in</strong>g, en heeft als na-<br />
koeksbloem en <strong>het</strong> waterkruiskruid. Ook<br />
deel dat <strong>het</strong> broeikasgas lachgas vrij-<br />
kale jonker, grote ratelaar, grote wederik<br />
komt. Een andere oploss<strong>in</strong>g is plaggen,<br />
en moerasrolklaver worden vaak aangetroffen.<br />
Er komen veel broedvogels <strong>voor</strong>,<br />
waaronder kritische weidevogels zoals de<br />
wat betekent dat zo’n dertig centi<strong>met</strong>er<br />
van de bodem wordt verwijderd, maar dan<br />
verdwijnt ook de zaad<strong>voor</strong>raad die bepa-<br />
Schraalland <strong>met</strong> <strong>veen</strong>pluis<br />
(Eriophorum angustifolium),<br />
Noordnes, Zegveldzijde.<br />
grutto, de kemphaan, de kwartelkon<strong>in</strong>g,<br />
lend is <strong>voor</strong> de nieuw te vormen vegetatie.<br />
de watersnip, de slobeend en de zomerta-<br />
De zaad<strong>voor</strong>raden stellen de natuuront-<br />
l<strong>in</strong>g.<br />
wikkelaars <strong>voor</strong> een ander probleem. Uit<br />
In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is onderzocht<br />
<strong>het</strong> ecologische onderzoek bleek namelijk<br />
wat de problemen zijn bij herstel en ont-<br />
dat er nauwelijks geschikte zaad<strong>voor</strong>ra-<br />
wikkel<strong>in</strong>g van dotterbloemhooilanden. Er<br />
den aanwezig zijn <strong>in</strong> de <strong>veen</strong>weideperce-<br />
zijn drie <strong>voor</strong>waarden om <strong>voor</strong>malige<br />
len om de gewenste vegetatie van<br />
landbouwgronden tot dotterbloemhooi-<br />
dotterbloemhooilanden te realiseren. De<br />
landen te ontwikkelen, namelijk een<br />
zaad<strong>voor</strong>raad van <strong>veen</strong>weidegrasland be-<br />
hoger waterpeil, een lagere hoeveelheid<br />
staat <strong>voor</strong>al uit één- en tweejarige grassen<br />
nutriënten <strong>in</strong> de bodem, en voldoende<br />
als straatgras en Engels raaigras, enkele<br />
<strong>voor</strong>raad van zaden van de betreffende<br />
langlevende kruiden als kruipende boter-<br />
planten. In <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is<br />
bloem en madeliefje, en een opvallend
4. Aanpak<br />
86/87<br />
Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />
(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />
<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />
2015 bij <strong>het</strong> huidige peilbeheer.<br />
< 0 cm<br />
Het huidige peilbeheer van <strong>het</strong><br />
poldergebied rond Zegveld,<br />
<strong>met</strong> veel verschillende peilgebieden<br />
en onderbemal<strong>in</strong>gen.<br />
Nieuwkoop<br />
ZP -2.90<br />
WP -2.95<br />
ZP -2.15<br />
WP -2.20<br />
0 - 10<br />
10 - 20<br />
20 - 30<br />
30 - 40<br />
40 - 50<br />
50 - 60<br />
60 - 70<br />
ZP -2.73<br />
WP -2.83<br />
Zegveld<br />
ZP -2.15<br />
WP -2.20<br />
70 - 80<br />
80 - 90<br />
90 - 100<br />
100 - 120<br />
> 120<br />
ZP -2.24<br />
WP -2.34<br />
Bodegraven<br />
ZP -2.35<br />
WP -2.50<br />
ZP -2.20<br />
WP -2.30<br />
ZP -2.00<br />
WP -2.10<br />
Woerden<br />
Alternatief waterbeheer <strong>voor</strong> poldergebied rond Zegveld<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2015 bij<br />
<strong>het</strong> huidige peilbeheer.<br />
Om de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke<br />
dertig centi<strong>met</strong>er onder de gemiddelde<br />
deeld <strong>in</strong> twee peilvakken: een zuidelijk<br />
<strong>veen</strong>weiden te remmen en de waterhuis-<br />
maaiveldhoogte <strong>in</strong> de zomer en veertig<br />
peilvak <strong>met</strong> kleigronden en de overgangs-<br />
houd<strong>in</strong>g te vereenvoudigen is <strong>het</strong> nodig<br />
centi<strong>met</strong>er <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter. De kaarten laten<br />
zone, en een tweede peilvak <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
om delen van <strong>het</strong> gebied te vernatten en<br />
de gevolgen zien <strong>voor</strong> de gemiddeld laag-<br />
<strong>veen</strong>gebied <strong>in</strong> <strong>het</strong> noorden. Doordat er<br />
peilvakken samen te voegen. B<strong>in</strong>nen<br />
ste grondwaterstand (vergelijkbaar <strong>met</strong><br />
dankzij deze tweedel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de hele polder<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is onderzocht<br />
de grondwaterstand <strong>in</strong> de zomer), en<br />
m<strong>in</strong>der grote hoogteverschillen ontstaan<br />
welke gevolgen dit heeft <strong>voor</strong> <strong>het</strong> polder-<br />
daarmee samenhangend de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
b<strong>in</strong>nen één peilvak, komen er <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager<br />
gebied rond Zegveld. Dit poldergebied<br />
over vijftien jaar.<br />
gelegen noordelijk peilvak m<strong>in</strong>der perma-<br />
kent relatief grote hoogteverschillen<br />
In peilstrategie 1 is polder Zegveld één<br />
nent natte gronden.<br />
tussen de hoger gelegen kleigronden<br />
groot peilvak. De laagste delen worden<br />
Peilstrategie 3 is gebaseerd op peilstrate-<br />
geen<br />
< 0.2 cm/jr<br />
0.2 - 0.4<br />
0.4 - 0.6<br />
0.6 - 0.8<br />
0.8 - 1.0<br />
1.0 - 1.2<br />
1.2 - 1.5<br />
1.5 - 2.0<br />
langs de Oude Rijn en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>gebied <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> noorden en <strong>het</strong> centrum van <strong>het</strong> gebied.<br />
De peilstrategieën vormen ook de<br />
basis <strong>voor</strong> de bereken<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de maatschappelijke<br />
kosten-batenanalyse uit<br />
hoofdstuk 6.<br />
De drie peilstrategieën gaan uit van een<br />
verregaande samenvoeg<strong>in</strong>g van de be-<br />
nat, waardoor de bodemdal<strong>in</strong>g stopt, de<br />
hogere delen blijven droog en blijven beperkt<br />
dalen. Er ontstaat daardoor <strong>in</strong> de<br />
polder een niveller<strong>in</strong>g van de hoogteverschillen,<br />
omdat de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />
onder water staande <strong>veen</strong>gebieden bijna<br />
stopt terwijl die <strong>in</strong> de hoger gelegen <strong>veen</strong>gebieden<br />
doorgaat.<br />
gie 2, maar aanvullend zijn onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> model opgenomen. Die<br />
dra<strong>in</strong>s zorgen er<strong>voor</strong> dat de grondwaterstand<br />
m<strong>in</strong>der sterke fluctuaties vertoont.<br />
Hierdoor is de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de zomer<br />
m<strong>in</strong>der en is <strong>het</strong> land <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter m<strong>in</strong>der<br />
nat en dus beter begaanbaar.<br />
> 2.0<br />
staande peilvakken en een slootpeil van<br />
In peilstrategie 2 is polder Zegveld opge-
4. Aanpak<br />
88/89<br />
Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />
(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />
<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />
2015 als <strong>het</strong> gebied één peilvak<br />
wordt.<br />
Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />
(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />
<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />
2015 als <strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> twee<br />
peilvakken wordt verdeeld.<br />
< 0 cm<br />
0 - 10<br />
10 - 20<br />
20 - 30<br />
30 - 40<br />
40 - 50<br />
50 - 60<br />
60 - 70<br />
70 - 80<br />
80 - 90<br />
90 - 100<br />
100 - 120<br />
> 120<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g 2015 als <strong>het</strong><br />
gebied één peilvak wordt.<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2015 als<br />
<strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> twee peilvakken<br />
wordt verdeeld.<br />
geen<br />
< 0.2 cm/jr<br />
0.2 - 0.4<br />
0.4 - 0.6<br />
0.6 - 0.8<br />
0.8 - 1.0<br />
1.0 - 1.2<br />
1.2 - 1.5<br />
1.5 - 2.0<br />
> 2.0
4. Aanpak<br />
90/91<br />
Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />
(vergelijkbaar <strong>met</strong> grondwaterstand<br />
<strong>in</strong> de zomer) <strong>in</strong><br />
2015 als <strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> twee<br />
peilvakken wordt verdeeld en<br />
er onderwaterdra<strong>in</strong>s worden<br />
aangelegd.<br />
< 0 cm<br />
0 - 10<br />
10 - 20<br />
20 - 30<br />
30 - 40<br />
40 - 50<br />
50 - 60<br />
60 - 70<br />
70 - 80<br />
80 - 90<br />
90 - 100<br />
100 - 120<br />
> 120<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2015 als <strong>het</strong><br />
gebied <strong>in</strong> twee peilvakken<br />
wordt verdeeld en er onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
worden aangelegd.<br />
geen<br />
< 0.2 cm/jr<br />
0.2 - 0.4<br />
0.4 - 0.6<br />
0.6 - 0.8<br />
0.8 - 1.0<br />
1.0 - 1.2<br />
1.2 - 1.5<br />
1.5 - 2.0<br />
> 2.0<br />
Zogenaamde plasdras-situaties, zoals hier op<br />
<strong>het</strong> praktijkcentrum <strong>in</strong> Zegveld, waarbij delen van<br />
een <strong>veen</strong>weideperceel onder water staan, vormen<br />
ideale foerageergebieden <strong>voor</strong> grutto’s.
5<br />
Toepassen van kennis<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gezocht naar <strong>het</strong> comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren van oploss<strong>in</strong>gen, en naar een<br />
logische volgorde waar<strong>in</strong> de verschillende problemen aangepakt kunnen worden. In dit hoofdstuk wordt deze<br />
<strong>met</strong>hode behandeld op twee niveaus. Aan de hand van de Voorloper Groene Hart, de gezamenlijke visie van de<br />
prov<strong>in</strong>cies op een duurzame ruimtelijke orden<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Groene Hart, wordt beschreven welke <strong>keuzes</strong> er<br />
mogelijk zijn op <strong>het</strong> niveau van de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g van de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Vervolgens wordt<br />
gebiedsgericht gekeken naar <strong>het</strong> gebied Bodegraven-Noord, een gebiedsproces waar<strong>voor</strong> b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen <strong>in</strong>teractieve sessies zijn georganiseerd. Er is ook aandacht <strong>voor</strong> de nieuwe vormen van organisatie<br />
en bestuur die <strong>voor</strong> zo’n <strong>in</strong>tegrale aanpak nodig zijn. Tenslotte wordt uiteengezet hoe de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
als probleem en als oploss<strong>in</strong>g gecomb<strong>in</strong>eerd en geïntegreerd kan worden <strong>met</strong> de opgaven die er al liggen om de<br />
bodemdal<strong>in</strong>g te verm<strong>in</strong>deren en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap te behouden.
Ruimtelijke structuur<br />
94/95<br />
5.1<br />
Groenblauwe structuur<br />
<strong>voor</strong> de toekomst<br />
van <strong>het</strong> Groene Hart<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden bezitten landschappelijke,<br />
ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve,<br />
cultuurhistorische en economische<br />
kwaliteiten die onder druk staan. B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gekozen om juist op die<br />
kwaliteiten <strong>in</strong> te zetten, en die kwaliteiten te gebruiken <strong>in</strong><br />
plaats van te verbruiken. Door de problemen van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden zoveel mogelijk op te lossen b<strong>in</strong>nen<br />
de grenzen van <strong>het</strong> gebied, ontstaat er een comb<strong>in</strong>atie en<br />
<strong>in</strong>tegratie van maatregelen die zorgt <strong>voor</strong> een robuust systeem<br />
van water en bodem. Dat kan op zijn beurt op de<br />
lange duur dienen als basis <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van alle kwaliteiten die de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
rijk zijn.<br />
De aanpak van de westelijke <strong>veen</strong>weiden beg<strong>in</strong>t<br />
bij een robuuste structuur van water en van de bodem.<br />
Dat moet een structuur zijn waarvan landbouw en natuur<br />
blijvend profiteren en die de waterkwaliteit <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden garandeert. Het moet ook een structuur<br />
zijn die zorgt dat er <strong>in</strong> tijden van droogte voldoende water<br />
is <strong>voor</strong> de landbouw en de natuur, en die borg staat <strong>voor</strong><br />
de veiligheid van bij<strong>voor</strong>beeld de vele <strong>veen</strong>dijken <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
gebied. Tegelijkertijd moet er <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
ruimte zijn om overtollig water te bergen, <strong>in</strong> tijden<br />
van extreme regenval.<br />
Voorloper Groene Hart<br />
Dat is een heel pakket aan eisen. Voor veel van die eisen<br />
is al beleid gemaakt, <strong>in</strong> de Nota Ruimte en de Agenda<br />
Westelijke Veenweiden van <strong>het</strong> rijk, maar ook <strong>in</strong> prov<strong>in</strong>ciaal<br />
en regionaal beleid (zie kader Beleid p. 62). De prov<strong>in</strong>cies<br />
hebben dit beleid <strong>in</strong>middels uitgewerkt <strong>in</strong> de<br />
Voorloper Groene Hart, geen plan <strong>met</strong> formele status<br />
maar een visie op een duurzame ruimtelijke orden<strong>in</strong>g die<br />
dient als bouwsteen <strong>voor</strong> de komende prov<strong>in</strong>ciale structuurvisies<br />
waaraan de prov<strong>in</strong>cies werken. De Voorloper is<br />
een <strong>voor</strong>beeld hoe de verschillende oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de<br />
bodemdal<strong>in</strong>g gecomb<strong>in</strong>eerd en geïntegreerd kunnen worden<br />
om de vele problemen die spelen <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene Hart<br />
aan te pakken. Wetenschappers van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen hebben de prov<strong>in</strong>cies geadviseerd over deze aanpak,<br />
<strong>met</strong> name <strong>in</strong> relatie tot de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
In de Voorloper onderscheiden de prov<strong>in</strong>cies vier<br />
kernkwaliteiten <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Groene Hart: landschappelijke<br />
diversiteit, <strong>veen</strong>weidekarakter, openheid en rust & stilte.<br />
Deze vormen <strong>het</strong> vertrekpunt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> prov<strong>in</strong>ciale ruimtelijke<br />
beleid en vormen de kaders <strong>voor</strong> <strong>het</strong> overige beleid.<br />
Vanuit de kernkwaliteiten geredeneerd zijn de belangrijkste<br />
opgaven <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Groene Hart: behoud, herstel en<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van de landschappelijke diversiteit en van<br />
de waardevolle en unieke (<strong>veen</strong>)weidegebieden.<br />
Als basis dient een watersysteem dat is opgebouwd<br />
uit grotere peilvakken, waardoor <strong>het</strong> waterbeheer<br />
betaalbaarder en m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>gewikkeld wordt. Er komt onderscheid<br />
tussen gebieden <strong>met</strong> vaste peilen en gebieden<br />
<strong>met</strong> flexibel peil, waarbij de waterbeheerder pas <strong>in</strong>grijpt<br />
bij <strong>het</strong> bereiken van een boven- of ondermarge. Het peilbeheer<br />
is afhankelijk van de weersomstandigheden, <strong>met</strong><br />
een dynamisch peil dat wordt aangepast aan droogte of<br />
regen. Daarnaast worden er maatregelen genomen <strong>voor</strong><br />
waterberg<strong>in</strong>g, tegen wegzijg<strong>in</strong>g van water uit de diepliggende<br />
droogmakerijen en tegen zoute kwel.<br />
Bij de opzet van <strong>het</strong> nieuwe watersysteem is<br />
reken<strong>in</strong>g gehouden <strong>met</strong> de kwetsbaarheid van de <strong>veen</strong>-
5. Toepassen van kennis<br />
weidegebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Er is een onderverdel<strong>in</strong>g<br />
gemaakt van gebieden waar<strong>voor</strong> de bestrijd<strong>in</strong>g van de<br />
bodemdal<strong>in</strong>g de hoogste prioriteit heeft, de zogenoemde<br />
prioritaire gebieden, de niet-prioritaire gebieden waar de<br />
bodemdal<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der problemen geeft, en de overige gebieden<br />
waar geen maatregelen tegen bodemdal<strong>in</strong>g nodig<br />
zijn. Dit is gebaseerd op de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g die b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is ontwikkeld <strong>voor</strong> de kwetsbaarheid <strong>voor</strong><br />
bodemdal<strong>in</strong>g. In de prioritaire gebieden liggen de gebiedsprojecten<br />
waar<strong>voor</strong> <strong>met</strong> middelen uit de Nota<br />
Ruimte onder meer gewerkt wordt aan de bestrijd<strong>in</strong>g van<br />
de bodemdal<strong>in</strong>g, maar ook aan de natuurgebieden die<br />
vallen onder Europese natuurbescherm<strong>in</strong>g Natura 2000,<br />
de TOP-gebieden waar de prioriteit ligt op de bestrijd<strong>in</strong>g<br />
van verdrog<strong>in</strong>g, en de robuuste ecologische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gszone<br />
Groene Ruggengraat.<br />
In die verschillende gebieden, <strong>met</strong> hun verschillende<br />
prioriteiten, kan de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
een ander karakter krijgen. Bij de gebiedsprojecten uit de<br />
Nota Ruimte is de lagenbenader<strong>in</strong>g <strong>het</strong> uitgangspunt, en<br />
zal gebiedsgericht onderzocht moeten worden welke peilstrategieën<br />
geschikt zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong> vaak grillige mozaïek<br />
van kwetsbare en we<strong>in</strong>ig kwetsbare gebieden. De Natura<br />
2000-gebieden en de Groene Ruggengraat bieden de<br />
mogelijkheid om de ontwikkel<strong>in</strong>g van natte natuur te<br />
comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> <strong>het</strong> verm<strong>in</strong>deren van de bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
Ook <strong>voor</strong> de gebieden waar verdrog<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g de prioriteit<br />
heeft, geldt dat vernatt<strong>in</strong>g de meest logische strategie<br />
is.<br />
De prioritaire gebieden zijn daarmee de gebieden<br />
waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> meest verandert. Bij de gebiedsprocessen<br />
die daar <strong>voor</strong> <strong>in</strong>grijpende transitie- en transformatieprocessen<br />
zullen zorgen, zullen de bewoners, ondernemers<br />
en andere gebruikers van de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>in</strong>tensief<br />
betrokken worden. Het is daarom belangrijk dat de<br />
prov<strong>in</strong>cies over actuele en correcte <strong>in</strong>formatie beschikken<br />
over de kwetsbaarheid van gebieden <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g.<br />
Ook zal er een eenduidige def<strong>in</strong>itie moeten zijn van de<br />
term ‘kwetsbaar’.<br />
Het robuuste systeem van water en bodem en de<br />
kernkwaliteiten van <strong>het</strong> landschap vormen de rand<strong>voor</strong>waarden<br />
<strong>voor</strong> de landbouw. Om te zorgen dat die een blijvend<br />
economisch perspectief krijgt, moeten zowel de<br />
trend van schaalvergrot<strong>in</strong>g als die van verbred<strong>in</strong>g een<br />
plek krijgen <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. Waar mogelijk<br />
kan de landbouw aansluiten bij de opgaven die er liggen<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> waterbeheer, de bodemdal<strong>in</strong>g of <strong>het</strong> natuur- en<br />
landschapsbeheer, door <strong>het</strong> leveren van groenblauwe<br />
diensten. Bij schaalvergrot<strong>in</strong>g moet worden onderzocht<br />
hoe de grotere stallen en andere bedrijfsgebouwen <strong>in</strong>gepast<br />
kunnen worden <strong>in</strong> <strong>het</strong> landschap, en welke mogelijkheden<br />
er zijn om via schaalvergrot<strong>in</strong>g te komen tot een<br />
extensiever gebruik van de <strong>veen</strong>weiden.<br />
<strong>Water</strong>gentiaan<br />
(Nymphoides peltata)<br />
De polder<br />
5.2<br />
Passen en <strong>met</strong>en <strong>in</strong><br />
gebiedsproces<br />
Bodegraven-Noord<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is geëxperimenteerd<br />
<strong>met</strong> de ‘touch table’, een tafel <strong>met</strong> een<br />
computerscherm waarop <strong>met</strong> speciale pennen<br />
getekend kan worden op digitale kaarten (zie<br />
kader Touch table p. 98). Tijdens de workshop<br />
bogen landschapsecologen, hydrologen, milieuwetenschappers,<br />
klimaatwetenschappers, sociale wetenschappers,<br />
landschapsarchitecten en economen zich over de<br />
opgaven <strong>in</strong> de polders van <strong>het</strong> gebied Bodegraven-Noord.<br />
Dit 2500 hectare grote gebied is een <strong>veen</strong>weidegebied<br />
dat grenst aan de Nieuwkoopse Plassen. Het kent<br />
een aantal problemen die exemplarisch zijn <strong>voor</strong> andere<br />
<strong>veen</strong>weidegebieden. De bodem daalt, <strong>het</strong> waterbeheer is<br />
versnipperd, de rentabiliteit van de melkveehouderij staat<br />
onder druk, en er moet 425 hectare natuur worden ontwikkeld<br />
als onderdeel van de zogenoemde Groene Ruggengraat.<br />
De won<strong>in</strong>gbouw <strong>in</strong> Bodegraven valt buiten <strong>het</strong><br />
project.<br />
Er zijn drie beleidsopgaven <strong>in</strong> Bodegraven-<br />
Noord. Het eerste doel is <strong>het</strong> realiseren van delen van de<br />
ecologische hoofdstructuur en een robuuste ecologische<br />
verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen de rivier de Meije en de Nieuwkoopse<br />
Plassen <strong>in</strong> <strong>het</strong> noorden en <strong>het</strong> boezemwater van de Oude<br />
Rijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> zuiden.<br />
Daarnaast is er de gebiedsopgave om de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied tegen te gaan, mogelijk <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie<br />
<strong>met</strong> de opgave <strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Het derde en<br />
laatste doel bestaat uit <strong>het</strong> versterken van de bestaande<br />
landbouwstructuur en <strong>het</strong> karakteristieke <strong>veen</strong>weidelandschap.<br />
Als belangrijke rand<strong>voor</strong>waarde gelden de doelstell<strong>in</strong>gen<br />
<strong>voor</strong> de waterkwaliteit en -kwantiteit <strong>voor</strong> de<br />
Nieuwkoopse Plassen.<br />
96/97<br />
Eén, twee of drie peilvakken<br />
Het startpunt <strong>in</strong> de workshop was <strong>het</strong> ontwikkelen van<br />
een robuust watersysteem. Onderzoekers hebben drie<br />
peilstrategieën doorgerekend <strong>voor</strong> Bodegraven-Noord, namelijk<br />
<strong>het</strong> hele gebied beheerd als één peilvak, <strong>het</strong> gebied<br />
opgedeeld <strong>in</strong> twee peilvakken, of een <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
drie peilvakken. Voor deze peilvakken is vervolgens doorgerekend<br />
wat over vijftien, dertig en vijfenveertig jaar de<br />
gemiddeld laagste grondwaterstand wordt, en daarvan afgeleid<br />
wat de bodemdal<strong>in</strong>g zal zijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied. Die gegevens<br />
zijn <strong>in</strong> een digitale kaart verwerkt, één van de<br />
kaarten waarmee de deelnemers aan de workshop werkten.<br />
Ook hadden landschapsarchitecten op basis van elke<br />
peilstrategie landschappelijke toekomstscenario’s gemaakt,<br />
<strong>met</strong> digitale kaarten die dat verbeelden.<br />
In strategie 3, de situatie <strong>met</strong> drie peilvakken,<br />
ontstaat er <strong>in</strong> de toekomst een comb<strong>in</strong>atie van natuurgebieden<br />
en agrarische l<strong>in</strong>ten. Droge gebiedsdelen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
zuiden blijven traditioneel <strong>veen</strong>weidelandschap, <strong>in</strong> de<br />
meest natte gebiedsdelen ontstaat natuur <strong>met</strong> bloemrijk<br />
grasland en <strong>veen</strong>moeras, terwijl ook de natuurwaarden op<br />
boerenland worden bevorderd. De twee alternatieve peilstrategieën<br />
laten een heel ander beeld zien. Strategie 1<br />
resulteert <strong>in</strong> <strong>het</strong> model Dubbel Nieuwkoop. Het hele gebied<br />
heeft één peilvak. De laagste en natste gebiedsdelen<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> noorden worden benut als uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> moerasgebied<br />
langs de Nieuwkoopse Plassen. Er ontstaat een<br />
geleidelijke zoner<strong>in</strong>g van natte natuur en recreatie <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
noorden, extensieve <strong>veen</strong>weidenatuur en -landbouw <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> midden, en meer <strong>in</strong>tensieve landbouw <strong>in</strong> <strong>het</strong> zuiden.<br />
Bij peilstrategie 2, <strong>met</strong> twee peilvakken, past een overwegend<br />
agrarisch landschap <strong>met</strong> natte natuurkernen. Het
5. Toepassen van kennis<br />
98/99<br />
Touch table<br />
Met de v<strong>in</strong>ger op <strong>het</strong> scherm tekenen aan <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>gen<br />
De ‘touch table’ is een computerscherm<br />
op tafelformaat waarop mensen <strong>met</strong> speciale<br />
pennen kunnen tekenen op digitale<br />
kaarten. Daarmee veranderen ze de gegevens<br />
<strong>in</strong> de databases achter die digitale<br />
kaarten. Vervolgens kan de computer berekenen<br />
welke effecten de <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> de<br />
digitale kaarten hebben op bij<strong>voor</strong>beeld<br />
<strong>het</strong> waterbeheer, de natuur of de landbouw.<br />
De ‘touch table’ is b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>het</strong> Veen gebruikt om te analyseren welke<br />
toekomstmogelijkheden er zijn <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> gebied Bodegraven-<br />
Noord, reken<strong>in</strong>g houdend <strong>met</strong> bodem- en<br />
wateropgaven en ruimtelijke opgaven<br />
zoals natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Er zijn diverse<br />
workshops georganiseerd om te onderzoeken<br />
hoe de ‘touch table’ <strong>in</strong>gezet kan worden<br />
<strong>voor</strong> analyse, ontwerp en onderhandel<strong>in</strong>gen.<br />
Leden van de projectgroep<br />
van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen hebben <strong>met</strong><br />
de diverse digitale kaarten onderzocht<br />
welke problemen en opgaven er spelen <strong>in</strong><br />
deze regio, en welke kennis nodig is om<br />
de digitale kaarten van de ‘touch table’ te<br />
gebruiken <strong>voor</strong> ontwerp en onderhandel<strong>in</strong>g.<br />
Zo zijn koppel<strong>in</strong>gen gemaakt tussen<br />
de peilstrategieën die b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen <strong>in</strong> modelonderzoek zijn<br />
doorgerekend, de ruimtelijke gevolgen die<br />
daaruit komen <strong>voor</strong> de bodemdal<strong>in</strong>g en<br />
de landschapsscenario’s die daarbij passen.<br />
Zo ontstaat op de ‘touch table’ een<br />
directe relatie tussen de hydrologie en<br />
<strong>het</strong> zichtbare landschap, <strong>in</strong> de geest van<br />
<strong>het</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcept ‘functie volgt<br />
peil’.<br />
Met verschillende vertegenwoordigers van<br />
belangengroepen – boeren, natuurbeschermers,<br />
waterschappen – zijn sessies<br />
georganiseerd <strong>met</strong> de ‘touch table’ om te<br />
zien hoe de verschillende functies zo<br />
goed mogelijk gecomb<strong>in</strong>eerd kunnen worden<br />
<strong>met</strong> de opgave om de bodemdal<strong>in</strong>g te<br />
verm<strong>in</strong>deren en <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />
zoveel mogelijk te behouden. Deze ontwerpsessies<br />
waren bedoeld om <strong>in</strong>formatie<br />
te verkrijgen over de <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen ontwikkelde peilstrategieën en de<br />
daaraan gekoppelde landschapsbeelden.<br />
Via de digitale kaarten draaiden de deelnemers<br />
aan de sessies als <strong>het</strong> ware aan<br />
de knoppen van de ruimtelijke verander<strong>in</strong>gen<br />
als gevolg van de hogere waterpeilen<br />
die nodig zijn <strong>voor</strong> de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />
van de bodemdal<strong>in</strong>g en de uitstoot van<br />
broeikasgassen. Op de ‘touch table’ konden<br />
ze zoeken naar comb<strong>in</strong>aties van landgebruik<br />
die maximale w<strong>in</strong>st opleveren<br />
<strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld landbouw en natuur.<br />
De wetenschappers die de ‘touch table’<br />
b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen bestuderen,<br />
beschouwen <strong>het</strong> <strong>voor</strong>al als een onderzoeks<strong>in</strong>strument<br />
om te onderzoeken<br />
hoe diverse partijen <strong>in</strong> verschillende contexten<br />
tot een besluitvorm<strong>in</strong>g komen, en<br />
welke <strong>in</strong>formatie daarbij een rol speelt.<br />
De ‘touch table’ is ook gebruikt als ondersteun<strong>in</strong>g<br />
bij de onderhandel<strong>in</strong>gen tussen<br />
de verschillende partijen die betrokken<br />
zijn bij een gebiedsproces, maar daarbij<br />
bleek dat de verschillende partijen snel<br />
de rand<strong>voor</strong>waarden van de digitale kaarten<br />
ter discussie stelden. De ‘touch table’<br />
lijkt dan ook <strong>voor</strong>al geschikt als <strong>in</strong>strument<br />
<strong>voor</strong> professionals die <strong>met</strong> een meer<br />
wetenschappelijke blik naar een probleem<br />
kijken, om te onderzoeken wat <strong>het</strong><br />
probleem is en om te kijken welke kennis<br />
nodig is om tot een <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>g<br />
<strong>voor</strong> een probleem te komen.<br />
<strong>veen</strong>weidekarakter blijft dom<strong>in</strong>ant, en alleen de allernatste<br />
plekken worden <strong>veen</strong>moeras.<br />
Met deze peilstrategieën en de bijbehorende<br />
landschapsscenario's g<strong>in</strong>gen de deelnemers aan <strong>het</strong> tekenen<br />
op de ‘touch table’, daarbij gebruik makend van de<br />
gegevens over bodem, hoogte, bodemdal<strong>in</strong>g, grondwaterstand,<br />
topografie, <strong>veen</strong>dikte, <strong>in</strong>frastructuur en kwel <strong>in</strong> de<br />
gebruikte digitale kaarten. Door op bepaalde plekken natuur,<br />
landbouw of een bepaald peil <strong>in</strong> te tekenen, werd<br />
dankzij die <strong>in</strong>formatie op de kaart duidelijk welke waterhuishoudkundige<br />
effecten zoiets heeft, en welke gevolgen<br />
dat weer heeft <strong>voor</strong> landbouw en natuur en <strong>voor</strong> de<br />
uitstoot van broeikasgassen.<br />
Landbouw <strong>in</strong> m<strong>in</strong>st kwetsbare gebieden<br />
Uit de workshop kwam een beeld naar voren van de manier<br />
waarop een robuustere ruimtelijke structuur van<br />
water en bodem vorm kan krijgen <strong>in</strong> een gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g.<br />
Uit de kaarten bleek direct dat de landbouw <strong>het</strong><br />
best gedijt <strong>in</strong> de gebieden die <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st kwetsbaar zijn<br />
<strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g. Uit de landschapsecologische analyse<br />
van de kansen <strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g naar aanleid<strong>in</strong>g<br />
van de workshop bleek dat er zeker mogelijkheden zijn<br />
<strong>voor</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van moerasnatuur (peilstrategie 1)<br />
of <strong>veen</strong>weidenatuur (peilstrategie 2).<br />
De ‘touch table’ is natuurlijk geen werkelijkheid.<br />
Workshops als deze zijn v<strong>in</strong>geroefen<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> experts<br />
om te onderzoeken hoe <strong>het</strong> staat <strong>met</strong> de kennis van een<br />
gebied, en de ‘touch table’ is <strong>in</strong> Bodegraven-Noord nog<br />
geen <strong>in</strong>strument om te onderhandelen (zie kader Touch<br />
table p. 98). Daar<strong>voor</strong> zouden de modellen beter moeten<br />
aansluiten bij de <strong>in</strong>itiatieven die boeren en andere grondeigenaren<br />
nemen <strong>in</strong> natuur- en landschapsbeheer.<br />
De zogenaamde blauwe en groene diensten die de ondernemers<br />
nu al leveren <strong>in</strong> de vorm van nestbescherm<strong>in</strong>g,<br />
slootbeheer of <strong>het</strong> onderhoud van wandelpaden passen<br />
bij<strong>voor</strong>beeld nog niet <strong>in</strong> de landschappelijke modellen en<br />
scenario’s. De grote vragen die uit de workshop <strong>voor</strong>tkwamen,<br />
gaan over de benodigde omvang van de peilvakken<br />
om de bodemdal<strong>in</strong>g optimaal te verm<strong>in</strong>deren, waar die<br />
peilvakken moeten liggen, en hoe <strong>het</strong> te <strong>voor</strong>komen is dat<br />
er voedselrijke kwel naar de <strong>veen</strong>weidenatuur stroomt.
Maatschappij en bestuur<br />
100/101<br />
5.3<br />
Coalitie nodig van<br />
partijen die<br />
leren van elkaar<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weidegebieden zijn niet alleen<br />
hydrologisch, landschappelijk en ecologisch<br />
zeer divers, ook de bestuurlijke<br />
organisatie is <strong>in</strong>gewikkeld. Zowel op de verschillende<br />
overheidsniveaus als tussen de verschillende<br />
beleidsvelden is er sprake van een enorme<br />
gelaagdheid en diversiteit. Bestuurskundig onderzoek<br />
b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen maakt dat duidelijk.<br />
Het beleid <strong>voor</strong> de <strong>veen</strong>weiden is verdeeld over<br />
verschillende overheidslagen, van de Europese Unie, diverse<br />
m<strong>in</strong>isteries, zes prov<strong>in</strong>cies, elf waterschappen tot<br />
de 58 gemeenten <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied. Naast de verticale overheidslagen<br />
is <strong>het</strong> overheidsbeleid ook verdeeld <strong>in</strong> verschillende<br />
beleidsvelden, zoals landbouw, natuur, milieu,<br />
wonen, recreatie en water. De waterschappen spelen <strong>in</strong><br />
dit verband een speciale rol, omdat die verantwoordelijk<br />
zijn <strong>voor</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> specifieke beleid <strong>voor</strong> waterkwantiteit<br />
en waterkwaliteit, terwijl ze zich qua positie<br />
ergens tussen rijk, prov<strong>in</strong>cies en gemeenten bev<strong>in</strong>den.<br />
Het overheidsbeleid is <strong>in</strong> de afgelopen tw<strong>in</strong>tig<br />
jaar <strong>in</strong>grijpend veranderd. In de Nota Ruimte is <strong>het</strong> ruimtelijke<br />
beleid gedecentraliseerd, waardoor de regie <strong>in</strong><br />
ruimtelijke processen steeds meer bij de prov<strong>in</strong>cies is<br />
komen liggen. Bovendien is naast <strong>het</strong> toezien op de regels<br />
meer nadruk komen te liggen op <strong>het</strong> begeleiden van<br />
ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen, <strong>met</strong> meer ruimte <strong>voor</strong> lokale<br />
en regionale <strong>in</strong>itiatieven. Als gevolg van deze ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
is de rijksoverheid niet langer de centrale en bepalende<br />
partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> beleidsproces maar één van de spelers<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> veld. Er is een situatie ontstaan waar niet langer de<br />
‘overheid’ (government) maar ‘governance’ de leidraad is.<br />
Er is sprake van een overgang naar een <strong>in</strong>teractieve vorm<br />
van toezicht, verantwoord<strong>in</strong>g, stur<strong>in</strong>g en beheers<strong>in</strong>g.<br />
Persoonlijke relaties en ambities<br />
Er is <strong>in</strong> <strong>het</strong> beleid sprake van een overgang naar een <strong>in</strong>teractieve<br />
vorm van toezicht, verantwoord<strong>in</strong>g, stur<strong>in</strong>g en<br />
beheers<strong>in</strong>g. Kenmerkend <strong>voor</strong> deze overgangssituatie is<br />
dat de grenzen tussen de verschillende partijen vervagen<br />
en dat personen – bestuurders, ambtenaren of burgers –<br />
een relatief belangrijke rol spelen. Zo kan de verhoud<strong>in</strong>g<br />
tussen prov<strong>in</strong>cies, gemeenten en waterschappen <strong>voor</strong> een<br />
deel afhankelijk zijn van persoonlijke relaties en ambities.<br />
Lokale en particuliere <strong>in</strong>itiatieven zijn <strong>in</strong> dit nieuwe<br />
beleidsproces ook belangrijker geworden. In de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden is dat zichtbaar <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld de agrarische<br />
natuurverenig<strong>in</strong>gen en de lokale actiegroepen die zich <strong>in</strong>zetten<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidegebied.<br />
Beleidsmakers reageren op zulke <strong>in</strong>itiatieven.<br />
Lokale ideeën en <strong>in</strong>itiatieven kunnen <strong>in</strong> <strong>het</strong> bestaande<br />
beleid formeel opgenomen worden. Daardoor kunnen ze<br />
tegelijkertijd ook ontdaan worden van hun fundamentele<br />
en politieke betekenis, namelijk de wil om <strong>het</strong> bestaande<br />
beleid te veranderen, om <strong>in</strong> de praktijk iets te veranderen.<br />
Dat betekent niet dat er geen nieuwe <strong>in</strong>itiatieven zullen<br />
ontstaan. Belangrijke kenmerken die <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />
tot nu toe hebben getoond als uithoud<strong>in</strong>gsvermogen, vertrouwen<br />
en empathie zullen ook <strong>in</strong> de toekomst belangrijk<br />
blijven <strong>voor</strong> lokale <strong>in</strong>itiatiefnemers. Daarbij kunnen<br />
de gedeelde teleurstell<strong>in</strong>gen en machteloosheid maar ook<br />
<strong>het</strong> gedeelde plezier en gevoel van kracht een belangrijke<br />
motivatie vormen. <strong>Kennis</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen hebben een belangrijke<br />
rol <strong>in</strong> deze nieuwe beleidsprocessen. Net als de<br />
overheid zijn ze deelnemers geworden aan dat proces.
5. Toepassen van kennis<br />
102/103<br />
Onderzoek speelt <strong>in</strong> dergelijke processen altijd een legitimerende<br />
rol, en dat maakt onderzoekers net zo goed een<br />
partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> proces als de <strong>in</strong>itiatiefnemers of andere belanghebbenden.<br />
Coalitievorm<strong>in</strong>g lijkt <strong>in</strong> de nieuwe beleidscontext<br />
een logische manier om gezamenlijk tot oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />
te komen <strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden. In feite is<br />
dit <strong>in</strong> de wijze van werken als consortium b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> project<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen ook zo gerealiseerd. De complexiteit<br />
en de onzekerheden rondom de<br />
Poldergemaal bij Jisp. Het gemaal pompt<br />
<strong>het</strong> water uit de lager gelegen poldersloot<br />
naar <strong>het</strong> hoger gelegen boezemkanaal l<strong>in</strong>ks.<br />
<strong>veen</strong>weideproblematiek maken dat zo’n coalitie zulke oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />
<strong>voor</strong>al kan ontwikkelen via leren door<br />
te doen (learn<strong>in</strong>g by do<strong>in</strong>g). Door op deze wijze te werk te<br />
gaan<br />
wordt <strong>het</strong> misschien ook mogelijk om maatregelen <strong>voor</strong><br />
soms moeilijk bespreekbare onderwerpen, zoals tegengaan<br />
van de bodemdal<strong>in</strong>g en peilbeheer, verder te ontwikkelen.<br />
De oploss<strong>in</strong>gricht<strong>in</strong>g is dan namelijk niet van<br />
tevoren al besloten, maar wordt juist ontwikkeld door gezamenlijk<br />
te experimenteren en te leren.<br />
Broeikasgasbalans<br />
5.4<br />
Klimaatverander<strong>in</strong>g daagt<br />
uit verder te kijken<br />
dan een mensenleven<br />
De klimaatverander<strong>in</strong>g hangt als een zwarte<br />
wolk over de westelijke <strong>veen</strong>weiden, omdat <strong>het</strong><br />
<strong>veen</strong> <strong>in</strong> een steeds sneller tempo zal verdwijnen.<br />
De westelijke <strong>veen</strong>weiden zullen klimaatbestendig<br />
<strong>in</strong>gericht moeten worden. En als de<br />
<strong>veen</strong>weiden gaan fungeren als opslag van broeikasgassen,<br />
kan dat leiden tot nieuwe f<strong>in</strong>anciële mogelijkheden.<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gekozen om<br />
oploss<strong>in</strong>gen te comb<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>tegreren tot maatregelen<br />
die leiden tot een robuuste ruimtelijke structuur, een gebiedsgerichte<br />
ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g op polderniveau <strong>in</strong><br />
comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> sociaal-economische maatregelen. Dat<br />
betekent dat er op verschillende schaalniveaus - <strong>het</strong> niveau<br />
van een gebied, een polder, een natuurgebied, een<br />
melkveebedrijf, enzo<strong>voor</strong>ts - maatregelen genomen worden<br />
die <strong>voor</strong> zowel de korte als de lange termijn bepaalde<br />
gevolgen hebben. Het klimaatbestendig <strong>in</strong>richten van de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden sluit hierbij eigenlijk naadloos<br />
aan. En uit <strong>het</strong> onderzoek van de klimaatwetenschappers<br />
van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte blijkt dat er <strong>met</strong> gericht beheer<br />
veel gedaan kan worden om de uitstoot van broeikasgassen<br />
te verm<strong>in</strong>deren.<br />
Het zijn diezelfde broeikasgassen die maken dat<br />
de klimaatverander<strong>in</strong>g de discussie rondom de toekomst<br />
van <strong>het</strong> gebied een andere dimensie geeft. De manier<br />
waarop de westelijke <strong>veen</strong>weiden zijn <strong>in</strong>gericht en de<br />
wijze waarop melkveehouders, natuurbeheerders en waterbeheerders<br />
<strong>het</strong> land, de natuur en <strong>het</strong> water beheren,<br />
heeft namelijk weer gevolgen <strong>voor</strong> de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
De toekomstige ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden heeft zo niet alleen<br />
gevolgen <strong>voor</strong> de gebruikers en bewoners, <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
Groene Hart en de Randstad, <strong>voor</strong> Nederland, maar ook<br />
<strong>voor</strong> de rest van de wereld.<br />
Veranderend perspectief<br />
De klimaatverander<strong>in</strong>g brengt zo een ander tijdsbesef<br />
<strong>met</strong> zich mee. De discussie over de maatregelen <strong>voor</strong> een<br />
robuuste ruimtelijke structuur en een toekomstgerichte<br />
sociaal-economische ontwikkel<strong>in</strong>g gaat over een tijdsbestek<br />
van vijf tot vijftig jaar. Dat is de tijd die een melkveehouder<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied kan overzien, tot na zijn pensioen,<br />
of na de overname van zijn bedrijf. Het is <strong>het</strong> perspectief<br />
van een mensenleven. Klimaatwetenschappers wijzen<br />
erop dat <strong>het</strong> <strong>veen</strong> <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden ‘nog maar’<br />
vijf eeuwen op de huidige manier gebruikt en beheerd<br />
wordt, maar dat <strong>het</strong> gebied als onderdeel van de aarde<br />
nog eeuwen mee moet. Duidelijk is dan welke <strong>keuzes</strong> gemaakt<br />
kunnen worden. In de afgelopen dertig à veertig<br />
jaar is door de lagere waterpeilen ongeveer tw<strong>in</strong>tig procent<br />
van de <strong>veen</strong>bodem verdwenen, maar er zijn ook mogelijkheden<br />
om <strong>veen</strong> op de langere termijn terug te<br />
krijgen – zoals <strong>in</strong> de polder Horstermeer.<br />
Bij <strong>het</strong> klimaatbestendig maken van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden – ‘climate proof<strong>in</strong>g’ – gaat <strong>het</strong> <strong>in</strong> zo’n<br />
perspectief niet alleen maar om <strong>het</strong> nemen van maatregelen<br />
die zorgen dat <strong>het</strong> gebied om kan gaan <strong>met</strong> de gevolgen<br />
van de klimaatverander<strong>in</strong>g en zo m<strong>in</strong> mogelijk<br />
broeikasgassen uitstoot. In de ogen van de klimaatwetenschappers<br />
gaat <strong>het</strong> ook verder. ‘Climate proof<strong>in</strong>g’ van de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden betekent er<strong>voor</strong> zorgen dat <strong>het</strong> gebied<br />
als systematisch onderdeel van de aarde functioneert,<br />
en dus een bijdrage levert aan de oploss<strong>in</strong>g van<br />
problemen die op mondiaal niveau spelen.
5. Toepassen van kennis 104/105<br />
De klimaatverander<strong>in</strong>g daagt uit verder te kijken dan een<br />
mensenleven. Klimaatbestendige westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
dragen er <strong>in</strong> bescheiden mate toe bij dat de aarde niet<br />
verder opwarmt. Dat betekent verder kijken dan <strong>het</strong> huidige<br />
<strong>veen</strong>weidelandschap, want dat is <strong>het</strong> resultaat van<br />
een ontwikkel<strong>in</strong>g van ‘slechts’ ongeveer duizend jaar.<br />
Voor een klimaatbestendig gebied is <strong>het</strong> misschien wel<br />
nodig om <strong>in</strong> te zetten op de ontwikkel<strong>in</strong>g van hoog<strong>veen</strong>moerassen,<br />
om zo de broeikasgassen optimaal vast te<br />
houden. Zo’n extreem langetermijnperspectief zet ook<br />
vraagtekens bij de aspecten die nu waardevol worden geacht,<br />
zoals de landschappelijke diversiteit, <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidekarakter,<br />
de openheid, en de rust en stilte die <strong>in</strong> de<br />
Nota Ruimte worden geroemd. Dat zijn uite<strong>in</strong>delijk de<br />
kwesties die zullen spelen <strong>in</strong> toekomstige discussies over<br />
de toekomst van de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
Verre toekomst onzeker<br />
Het grote probleem is dat ook klimaatwetenschappers<br />
niet <strong>in</strong> de verre toekomst kunnen kijken. Hoe verder <strong>in</strong> de<br />
toekomst, des te onzekerder de uitkomsten uit <strong>het</strong><br />
modelonderzoek dat ze doen naar de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
De klimaatscenario’s van <strong>het</strong> KNMI die nu <strong>in</strong> Nederland<br />
gebruikt worden, ook <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>het</strong> Veen en Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte, lopen tot 2050. Volgens<br />
klimaatwetenschappers leveren modelbereken<strong>in</strong>gen<br />
<strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld 2100 al zoveel onzekerheden, dat er<br />
we<strong>in</strong>ig over <strong>het</strong> klimaat over honderd jaar gezegd kan worden.<br />
Ook over vijftig jaar zal de klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
als een zwarte wolk boven de westelijke <strong>veen</strong>weiden hangen.<br />
Het onderzoek van Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte biedt wel<br />
handvatten om te komen tot een beheer dat die onzekerheid<br />
<strong>in</strong>perkt, maar zal onzekerheid niet uitbannen. Het<br />
klimaatbestendig maken van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
beg<strong>in</strong>t bij <strong>het</strong> maken van aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de ruimtelijke<br />
structuur die sterk aansluiten bij wat b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is bedacht. De aanpak van de uitstoot van<br />
broeikasgassen vereist echter een weidser toekomstperspectief.<br />
Dat vergt durf van zowel politici en bestuurders<br />
als boeren, natuurbeheerders en andere gebruikers van<br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden om daar nu al over na te gaan<br />
denken.
6<br />
Kosten en baten<br />
De bodemdal<strong>in</strong>g is <strong>met</strong> ander waterpeil, eventueel <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong> onderwaterdra<strong>in</strong>s, te bestrijden. Deze<br />
maatregelen zijn vaak nogal omstreden, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> de landbouw. De aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g is duur, is de<br />
idee. Bereken<strong>in</strong>gen die zijn uitgevoerd <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen laten echter zien dat de regionale economie<br />
er netto op <strong>voor</strong>uit kan gaan <strong>in</strong> de strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g. Zaken die <strong>voor</strong>al een maatschappelijke waarde<br />
hebben – natuur, landschap en milieu – gaan er <strong>in</strong> waarde op <strong>voor</strong>uit, ten koste van de productiewaarde.<br />
De grote vraag is hoeveel de westelijke <strong>veen</strong>weiden ons waard zijn en hoe die waarde <strong>in</strong> geld uitgedrukt kan<br />
worden.
6. Kosten en baten 108/109<br />
De waarde van <strong>veen</strong>weiden<br />
6<br />
Maatschappelijke<br />
gevolgen van vernatt<strong>in</strong>g<br />
lijken positief<br />
Sloten schonen bij Aarlander<strong>veen</strong>.<br />
De opgave waar de westelijke <strong>veen</strong>weiden <strong>voor</strong><br />
staan is helder. Er moet iets gedaan worden<br />
aan de bodemdal<strong>in</strong>g, en <strong>het</strong> karakteristieke<br />
<strong>veen</strong>weidelandschap moet waar mogelijk behouden<br />
worden. Dat betekent dat er gekeken<br />
moet worden waar er werkelijk aan de bodemdal<strong>in</strong>g gewerkt<br />
moet worden en waar er andere mogelijkheden zijn.<br />
Uit <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen blijkt dat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> Groene<br />
Hart een onderscheid is tussen gebieden die zeer kwetsbaar<br />
zijn <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g (vijftien procent), kwetsbaar<br />
(35 procent) en m<strong>in</strong>der kwetsbaar (vijftig procent). Die<br />
driedel<strong>in</strong>g geeft ook aan waar er mogelijkheden zijn <strong>voor</strong><br />
<strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap, namelijk <strong>in</strong> de<br />
m<strong>in</strong>der kwetsbare gebieden en <strong>met</strong> aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />
bedrijfsvoer<strong>in</strong>g ook <strong>in</strong> de kwetsbare gebieden. Uit <strong>het</strong> onderzoek<br />
naar <strong>het</strong> poldergebied bij Zegveld blijkt dat dit<br />
gebiedsgericht moet worden onderzocht.<br />
Peilbeheer vormt de basis <strong>voor</strong> de aanpak van de<br />
bodemdal<strong>in</strong>g. De hoogte van <strong>het</strong> waterpeil bepaalt <strong>voor</strong><br />
een groot deel de snelheid van de bodemdal<strong>in</strong>g, en de gevolgen<br />
die de bodemdal<strong>in</strong>g heeft <strong>voor</strong> de gebruikers van<br />
<strong>het</strong> landschap zijn meestal merkbaar via de waterhuishoud<strong>in</strong>g.<br />
De sleutel <strong>voor</strong> de aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g<br />
is dan ook <strong>het</strong> waterpeil. B<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />
zijn daarom bereken<strong>in</strong>gen gedaan <strong>voor</strong> drie peilstrategieën<br />
om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een<br />
verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> waterpeil en een andere <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van<br />
<strong>het</strong> gebied <strong>in</strong> peilvakken. In detail is dat uitgewerkt <strong>voor</strong><br />
<strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld <strong>in</strong> hoofdstuk 4. De drie<br />
peilstrategieën zijn <strong>in</strong> een maatschappelijke kostenbatenanalyse<br />
(MKBA) doorgerekend <strong>voor</strong> de komende<br />
vijftien jaar. De MKBA is een rekenmodel waar<strong>in</strong> alle<br />
effecten <strong>in</strong> euro’s worden uitgedrukt. Er wordt dus niet alleen<br />
gekeken naar zaken die makkelijk <strong>in</strong> geld zijn uit te<br />
drukken, zoals de landbouwproductie of de schade aan<br />
gebouwen en <strong>in</strong>frastructuur, maar ook naar zaken die<br />
<strong>voor</strong>al een maatschappelijke waarde hebben, zoals <strong>het</strong><br />
landschap, <strong>het</strong> milieu en de natuur. In de MKBA is onderzocht<br />
wat er gebeurt <strong>met</strong> de regionale economie.<br />
Vernatt<strong>in</strong>g van delen van <strong>het</strong> poldergebied rond<br />
Zegveld heeft een positief effect, blijkt uit de MKBA.<br />
Economisch gaat <strong>met</strong> name de landbouw er <strong>met</strong> m<strong>in</strong>der<br />
peilvakken op achteruit, maar er zijn aanzienlijke baten<br />
als <strong>het</strong> gaat om maatschappelijke waarden als natuur en<br />
landschap. Vooral de productielandbouw gaat er qua <strong>in</strong>komsten<br />
fors op achteruit <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g <strong>met</strong> de autonome<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g. Daar staat tegenover dat <strong>het</strong><br />
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden m<strong>in</strong>der geld<br />
kwijt is aan <strong>het</strong> waterpeilbeheer, en dat recreatieondernemers<br />
en huizenbezitters profiteren van <strong>het</strong> effect van de<br />
natuurontwikkel<strong>in</strong>g op zowel de omzet als de prijzen van<br />
de huizen. Gemeenten en <strong>het</strong> rijk profiteren fiscaal van<br />
de maatregel. Bij de m<strong>in</strong>der makkelijk <strong>in</strong> geld uit te drukken<br />
maatschappelijke waarden, die toenemen bij alle<br />
peilstrategieën, gaat <strong>het</strong> <strong>voor</strong>al om de verm<strong>in</strong>derde uitstoot<br />
van broeikasgassen en de waarder<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de rijker<br />
wordende biodiversiteit. Deze bedragen zijn echter erg<br />
onzeker en kunnen fluctueren <strong>in</strong> de tijd.<br />
Immateriële waarden nemen toe<br />
De MKBA is <strong>in</strong>teressant, omdat direct duidelijk wordt wat<br />
<strong>het</strong> maatschappelijk betekent om de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden te remmen en tegelijkertijd zoveel<br />
mogelijk <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap te behouden. Wat op-
110/111<br />
valt uit de resultaten van de MKBA is dat <strong>voor</strong>al de immateriële<br />
waarden van <strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld stijgen<br />
<strong>in</strong> de relatief korte termijn van vijftien jaar, <strong>in</strong> de<br />
vorm van een meerwaarde <strong>voor</strong> de nieuwe natuur, <strong>het</strong> beperken<br />
van de uitstoot van CO 2 en de opvang van fijn<br />
stof. In onderzoekstermen: de niet-gebruikswaarde neemt<br />
toe. Daar staat tegenover dat de regionale economie, en<br />
<strong>voor</strong>al de productielandbouw, <strong>in</strong> alle peilstrategieën een<br />
negatief saldo heeft, hoewel er wel baten zijn <strong>in</strong> de huizenprijzen<br />
en de recreatiesector. Dat geeft aan dat <strong>het</strong><br />
veel moeite zal kosten om de verschillende peilstrategieën<br />
door te voeren, omdat de grootste grondgebruiker<br />
<strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden op korte termijn <strong>in</strong>komen<br />
verliest terwijl er een maatschappelijke waarde wordt<br />
gecreëerd, waarvan onduidelijk is wie daar nu direct van<br />
profiteert.<br />
Het dilemma van de keuze <strong>voor</strong> <strong>het</strong> behoud van<br />
<strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap of de <strong>veen</strong>bodem, zoals dat <strong>in</strong><br />
de Nota Ruimte is verwoord, komt hierdoor scherper <strong>in</strong><br />
beeld. Duidelijk is dat er op de korte termijn gewerkt<br />
moet worden aan draagvlak onder de boeren <strong>in</strong> de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden, door te onderzoeken hoe ze hun <strong>in</strong>komen<br />
kunnen verbeteren onder de verslechterende<br />
omstandigheden. Ook onder autonome ontwikkel<strong>in</strong>g verdwijnt<br />
er immers landbouwgrond. Even duidelijk is dat er<br />
onderzocht moet worden hoe de maatschappelijke baten<br />
uit de MKBA kunnen worden omgezet <strong>in</strong> reële economische<br />
waarden.<br />
De grote vraag is dan ook: wat zijn de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden ons waard Het waardevolle cultuurlandschap<br />
<strong>met</strong> zijn historie en natuurwaarden is veelvuldig<br />
vergeleken <strong>met</strong> kunstschatten die <strong>voor</strong> Nederland van onschatbare<br />
waarde zijn, zoals Victory Boogie Woogie van<br />
Piet Mondriaan of De Nachtwacht van Rembrandt van<br />
Rijn. Bij zulke kunstschatten is <strong>het</strong> logisch om verder te<br />
denken dan vijftien jaar. Maar hoe ziet <strong>het</strong> poldergebied<br />
rond Zegveld er over 1500 jaar uit Hoe valt een landschap<br />
economisch te gebruiken als de niet-gebruikswaarde<br />
toeneemt terwijl de werkelijke economie krimpt<br />
De onderzoekers hebben dat b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen berekend. Bewoners en bezoekers blijken per persoon<br />
zo’n 11 euro per jaar te willen betalen <strong>voor</strong> meer natuur<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> poldergebied rond Zegveld als gevolg van de<br />
peilverhog<strong>in</strong>g. De opgave <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
lijkt dan ook <strong>het</strong> zoeken naar nieuwe f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkheden<br />
om de reële economie <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied te versterken<br />
<strong>met</strong> <strong>in</strong>komsten uit nieuwe bronnen en vanuit<br />
compleet nieuwe economische motieven.<br />
< Ten noorden van Amsterdam bestaan<br />
nog de extensief gebruikte <strong>veen</strong>weiden<br />
<strong>met</strong> kle<strong>in</strong>schalige kavels.
7<br />
Conclusie<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen heeft <strong>het</strong> denken over water en bodem <strong>in</strong> de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g van de westelijke<br />
<strong>veen</strong>weiden beïnvloed en onderbouwd, door een uitwerk<strong>in</strong>g te leveren van de lagenbenader<strong>in</strong>g, en meer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
bijzonder van <strong>het</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcept ‘functie volgt peil’. Uitgangspunt is hierbij de zorg <strong>voor</strong> een robuust en<br />
klimaatbestendig systeem van bodem en water dat zorgt <strong>voor</strong> een afname van de bodemdal<strong>in</strong>g en <strong>voor</strong> meer<br />
waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden, en dat tegelijkertijd ontwikkel<strong>in</strong>gsruimte oplevert <strong>voor</strong> de landbouw,<br />
de natuur, de recreatie. Het perspectief van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is gericht op de lange termijn, zonder de<br />
korte termijn uit <strong>het</strong> oog te verliezen. De maatregelen om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen zijn bovendien<br />
onderzocht op verschillende schaalniveaus: <strong>het</strong> regionale schaalniveau van <strong>het</strong> Groene Hart, <strong>het</strong> niveau van<br />
aaneengesloten polders <strong>in</strong> Bodegraven-Noord, de proefgebieden bij Zegveld en L<strong>in</strong>schoten, en op bedrijfs- en<br />
perceelsniveau.<br />
Twee van de vier molens van de molengang<br />
bij Aarlander<strong>veen</strong>. In een molengang<br />
werken molens samen om grote hoogteverschillen<br />
te overbruggen.
7. Conclusie<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>veen</strong><br />
114/115<br />
7.1<br />
Welke landbouw en<br />
welke natuur passen <strong>het</strong><br />
beste op welke plek<br />
Bodemdal<strong>in</strong>g is direct afhankelijk van <strong>het</strong> waterbeheer.<br />
Daarom is b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen gekeken hoe <strong>het</strong> waterbeheer robuuster<br />
gemaakt kan worden. Een kansrijke mogelijkheid<br />
is <strong>het</strong> werken <strong>met</strong> grotere peilvakken. Dat<br />
verm<strong>in</strong>dert de complexiteit en de versnipper<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
huidige watersysteem, en maakt <strong>het</strong> waterbeheer dus<br />
goedkoper en levert meer mogelijkheden <strong>voor</strong> berg<strong>in</strong>g en<br />
opslag van water. Grotere peilvakken leveren meer variatie<br />
<strong>in</strong> drogere en nattere plekken, zodat bestaande functies<br />
zich daaraan zullen moeten aanpassen.<br />
De filosofie b<strong>in</strong>nen <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is<br />
simpel: de meest <strong>in</strong>grijpende maatregelen zijn daar nodig<br />
waar de bodem <strong>het</strong> meest kwetsbaar is <strong>voor</strong> oxidatie,<br />
kl<strong>in</strong>k en krimp. Daar<strong>voor</strong> zijn peilstrategieën ontwikkeld.<br />
De laagst gelegen <strong>veen</strong>gebieden <strong>met</strong> pure <strong>veen</strong>bodem<br />
zijn <strong>het</strong> meest kwetsbaar, en komen als eerste <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />
om vernat te worden, <strong>met</strong> als gevolg dat de bestaande<br />
landbouw daar plaats zal moeten maken <strong>voor</strong> of<br />
<strong>in</strong> zal moeten spelen op natuurontwikkel<strong>in</strong>g, rietteelt of<br />
recreatie. Op de overige <strong>veen</strong>gronden blijven er mogelijkheden<br />
<strong>voor</strong> de landbouw, maar wel <strong>in</strong> aangepaste vorm -<br />
<strong>met</strong> blauwe en groene diensten als neven<strong>in</strong>komsten en<br />
onderwaterdra<strong>in</strong>s om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen. Op de<br />
we<strong>in</strong>ig kwetsbare bodems <strong>met</strong> klei op <strong>veen</strong> kan de landbouw<br />
<strong>in</strong> de huidige vorm blijven bestaan, terwijl de toch<br />
al beperkte bodemdal<strong>in</strong>g nog verder kan worden verm<strong>in</strong>derd<br />
<strong>met</strong> de toepass<strong>in</strong>g van onderwaterdra<strong>in</strong>s en een<br />
kle<strong>in</strong>e verhog<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> slootpeil.<br />
De peilstrategieën van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />
vormen de leidraad <strong>voor</strong> de <strong>keuzes</strong> die vervolgens gemaakt<br />
moeten worden. En er zal reken<strong>in</strong>g gehouden moeten<br />
worden <strong>met</strong> de opgaven uit de Nota Ruimte, namelijk<br />
<strong>het</strong> voeren van een strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g <strong>met</strong> behoud<br />
van <strong>het</strong> waardevolle <strong>veen</strong>weidelandschap. Probleem<br />
is dat vergaande maatregelen tegen de bodemdal<strong>in</strong>g,<br />
zoals permanente vernatt<strong>in</strong>g, vaak een ander landschap<br />
opleveren dan <strong>het</strong> huidige <strong>veen</strong>weidelandschap en dat<br />
zelfs <strong>het</strong> aangepaste beheer van <strong>het</strong> <strong>veen</strong>weidelandschap<br />
vaak weer tot bodemdal<strong>in</strong>g leidt. De peilstrategieën vormen<br />
dan ook <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van een gebiedsgerichte zoektocht<br />
naar de bijpassende plekken <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld<br />
natuur en landbouw. De vraag die daarbij ook beantwoord<br />
moet worden is welke natuur en welke landbouw <strong>het</strong><br />
beste passen <strong>in</strong> de verschillende <strong>veen</strong>weidepolders van<br />
de westelijke <strong>veen</strong>weiden.<br />
Lastige comb<strong>in</strong>atie natuur en vernatt<strong>in</strong>g<br />
Natuur valt niet altijd even goed te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> extremere<br />
vormen van vernatt<strong>in</strong>g die plaatselijk optreden<br />
als er gewerkt wordt <strong>met</strong> grotere peilvakken. Dat is de<br />
conclusie uit ecologisch onderzoek van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>het</strong> Veen. De <strong>veen</strong>weiden zijn van nature voedselrijk en<br />
vaak langdurig bemest, waardoor <strong>het</strong> erg moeilijk zal zijn<br />
om de schrale graslandvegetaties te ontwikkelen die botanisch<br />
<strong>in</strong>teressant zijn en een geschikte habitat vormen<br />
<strong>voor</strong> vogels, reptielen en andere fauna. Nieuw te ontwikkelen<br />
natte moerasnatuur <strong>met</strong> opgaand rietmoeras of<br />
moerasbos kan beter uit de voeten <strong>met</strong> de van nature<br />
aanwezige voedselrijkdom. Zonder aanvullende maatregelen,<br />
zoals <strong>het</strong> verwijderen van de voedselrijke bovengrond,<br />
kan de grote hoeveelheid nutriënten <strong>in</strong> de bodem<br />
bij ondiep en stagnerend water echter resulteren <strong>in</strong> wat<br />
ecologen wel misprijzend noemen ‘groene soep’, naar de
7. Conclusie<br />
zomerse algenbloei als gevolg van de extreme voedselrijkdom.<br />
Bij de ontwikkel<strong>in</strong>g van dotterbloemhooilanden zijn<br />
de nutriënten een m<strong>in</strong>der grote spelbreker dan verwacht,<br />
maar hier<strong>voor</strong> ontbreekt <strong>het</strong> vaak aan de juiste zaad<strong>voor</strong>raden.<br />
Natuur ontwikkelen op <strong>veen</strong>weiden zal zoeken zijn<br />
naar een precaire balans tussen vernatt<strong>in</strong>g en de fluctuatie<br />
van <strong>het</strong> waterpeil, en er zal onderzocht moeten worden<br />
of aanvullende maatregelen als <strong>in</strong>zaaien en afplaggen wel<br />
helpen.<br />
De uitdag<strong>in</strong>g van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is om<br />
de strijd tegen de bodemdal<strong>in</strong>g te comb<strong>in</strong>eren <strong>met</strong> een<br />
levensvatbare landbouw. Vooral op de <strong>voor</strong> bodemdal<strong>in</strong>g<br />
kwetsbare <strong>veen</strong>gronden zal de landbouw de bedrijfsvoer<strong>in</strong>g<br />
aan moeten passen. Onderzoek <strong>in</strong> <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen laat zien dat er mogelijkheden zijn om melkveehouders<br />
<strong>voor</strong> blauwe en groene diensten te betalen, zoals<br />
agrarisch natuurbeheer, waterberg<strong>in</strong>g en de aanleg en <strong>het</strong><br />
beheer van recreatiepaden. Dat levert een ander agrarisch<br />
bedrijf op, dat zich meer richt op de directe stedelijke<br />
markt <strong>met</strong> naast de maatschappelijke diensten ook<br />
de productie van streekproducten en een aanbod van recreatiefaciliteiten.<br />
Er zal dan ook gezocht moeten worden<br />
naar nieuwe vormen van f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g om deze verbred<strong>in</strong>g<br />
van de landbouw betaalbaar te houden, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong><br />
de vorm van groenfondsen of landschapsfondsen.<br />
De landbouw is nu een belangrijke motor achter<br />
de regionale economie <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden en zal<br />
dat zeker op de we<strong>in</strong>ig kwetsbare bodems <strong>met</strong> klei op<br />
<strong>veen</strong> ook blijven. Op de kwetsbare <strong>veen</strong>bodems zal de<br />
landbouw zich moeten aanpassen aan een meer <strong>het</strong>erogene<br />
drooglegg<strong>in</strong>g, dus een afwissel<strong>in</strong>g van drogere en<br />
nattere plekken. Innovaties <strong>in</strong> de landbouwbedrijfsvoer<strong>in</strong>g<br />
zijn nodig om hierop <strong>in</strong> te kunnen spelen. Experimenten<br />
zijn nodig om <strong>in</strong>novaties uit te testen op<br />
effectiviteit en haalbaarheid. Uit onderzoek van <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen blijkt dat een experimentele aanpak –<br />
leren door te doen – de beste manier is om de boeren bij<br />
de onvermijdelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
te betrekken.<br />
Brug over de sluis bij<br />
Woerdense Verlaat.<br />
<strong>Kennis</strong>behoefte<br />
7.2<br />
Tijd <strong>voor</strong><br />
uitvoer<strong>in</strong>gsgerichte<br />
experimenten<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen is een veelomvattend<br />
onderzoeksproject dat vijf jaar duurde en<br />
drie onderzoekslijnen telde. Via modelonderzoek<br />
is doorgerekend wat de effectiviteit<br />
is van de verschillende peilstrategieën om<br />
de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen, welke gevolgen ander slootpeilbeheer<br />
heeft <strong>voor</strong> de grondwaterstanden, en daarmee<br />
<strong>voor</strong> de landbouw en de natuur. Via veldexperimenten is<br />
ge<strong>met</strong>en wat de effectiviteit is van onderwaterdra<strong>in</strong>s om<br />
<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de gevolgen <strong>voor</strong> de waterkwaliteit en<br />
de behoefte aan <strong>in</strong>laatwater. Via verdiepend universitair<br />
onderzoek hebben promovendi gekeken welke ecologische<br />
perspectieven er zijn bij vernatt<strong>in</strong>g van landbouwgronden,<br />
hoe transitieprocessen die nodig zijn bij ander<br />
peilbeheer <strong>het</strong> beste georganiseerd kunnen worden, en<br />
hoe de natuurwetenschappelijke kennis van <strong>Waarheen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen benut kan worden <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractieve gebiedsprocessen.<br />
In die vijf jaar is er veel nieuwe kennis ontwikkeld,<br />
<strong>voor</strong>al om goede beleidskeuzen te kunnen maken.<br />
Daarnaast is kennis gebruikt uit andere onderzoeksprojecten,<br />
zoals de bereken<strong>in</strong>gen van de broeikasgasbalans<br />
uit Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte. Gecomb<strong>in</strong>eerd levert dat een <strong>in</strong>tegraal<br />
beeld op van de mogelijkheden om de problemen<br />
van de westelijke <strong>veen</strong>weiden aan te pakken en de gevolgen<br />
van zo’n aanpak. Het beleid heeft daar al volop gebruik<br />
van gemaakt. Inmiddels is begonnen aan de<br />
<strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van maatregelen <strong>voor</strong> de<br />
aanpak van de bodemdal<strong>in</strong>g en is de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
meer robuuste watersystemen gestart, onder meer <strong>in</strong> de<br />
Krimpenerwaard. Op 10 juli 2009 heeft <strong>het</strong> kab<strong>in</strong>et besloten<br />
om 113 miljoen euro te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> de westelijke<br />
116/117<br />
<strong>veen</strong>weiden om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen en <strong>het</strong> watersysteem<br />
robuuster te maken. Samen <strong>met</strong> de regionale<br />
overheden zal dan ruim 500 miljoen euro <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied<br />
worden geïnvesteerd. Daarmee zullen ook <strong>voor</strong> andere<br />
<strong>veen</strong>weidegebieden maatregelen om de bodemdal<strong>in</strong>g te<br />
stoppen worden <strong>voor</strong>bereid en uitgevoerd.<br />
Zo’n uitvoer<strong>in</strong>gstraject stelt echter aanvullende<br />
kennisvragen. Voor de realisatie en de benodigde transities<br />
zijn <strong>in</strong> de praktijk nog vaak aanzienlijke belemmer<strong>in</strong>gen,<br />
en die vragen om een praktijkgericht vervolg van <strong>het</strong><br />
project <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Vooruitlopend op de concrete<br />
kennisbehoefte van de nu startende gebiedsprojecten<br />
heeft <strong>het</strong> consortium van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen<br />
kennislacunes geïnventariseerd, <strong>met</strong> name de behoefte<br />
aan de uitvoer<strong>in</strong>g van praktijkexperimenten. Het doel van<br />
deze experimenten is tweeledig. Allereerst kan <strong>in</strong> een<br />
praktijkexperiment worden ge<strong>met</strong>en hoe effectief maatregelen<br />
<strong>in</strong> de praktijk uitpakken. Verder kunnen de betrokken<br />
partijen <strong>in</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden kennis maken<br />
<strong>met</strong> de werk<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>novaties en experimenten, waarmee<br />
acceptatie en draagvlak <strong>voor</strong> die vernieuw<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bedrijf<br />
en beheer kan groeien.<br />
<strong>Kennis</strong>vragen<br />
Het consortium van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen heeft zes<br />
kennisvragen geformuleerd:<br />
1. In de landbouw bestaat een natuurlijke weerstand<br />
tegen periodiek en pleksgewijs nattere situaties. Hoe<br />
kunnen boeren <strong>in</strong> hun bedrijfsvoer<strong>in</strong>g op rendabele wijze<br />
<strong>in</strong>spelen op een <strong>het</strong>erogene drooglegg<strong>in</strong>g Hoe is de ervar<strong>in</strong>g<br />
en kennis van de boeren daarbij <strong>in</strong> te zetten En<br />
welke economische perspectieven hebben bedrijven <strong>met</strong>
118/119<br />
nieuwe comb<strong>in</strong>aties van landbouwproductie en maatschappelijke<br />
diensten<br />
2. Door de klimaatverander<strong>in</strong>g zal de verdamp<strong>in</strong>g en<br />
daarmee de waterbehoefte toenemen, terwijl tegelijkertijd<br />
<strong>het</strong> risico op wateroverlast door extremere buien groter<br />
wordt. Hoe kan de waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit <strong>in</strong> de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden vergroot worden, zodat er m<strong>in</strong>der<br />
water <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied hoeft te worden <strong>in</strong>gelaten en uitgeslagen<br />
op de boezem Hoe kan die wateropgave geïntegreerd<br />
worden <strong>in</strong> de praktijk van landbouw en<br />
natuurbeheer<br />
3. Onderwaterdra<strong>in</strong>s lijken een effectief en maatschappelijk<br />
geaccepteerd middel om de bodemdal<strong>in</strong>g te remmen.<br />
Maar zijn die dra<strong>in</strong>s verantwoord op grote schaal toe<br />
te passen Wat zijn de neveneffecten van zo’n toepass<strong>in</strong>g<br />
op de waterkwaliteit, de <strong>in</strong>laatbehoefte, de waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit<br />
en de kwaliteit van de <strong>veen</strong>weiden <strong>voor</strong><br />
weidevogels<br />
4. Door verschil <strong>in</strong> ontwater<strong>in</strong>gseisen zijn natte natuurgebieden<br />
steeds hoger en droge <strong>veen</strong>weiden steeds lager<br />
komen te liggen, waardoor <strong>het</strong> <strong>in</strong>gewikkelder wordt om<br />
<strong>het</strong> waterpeil <strong>in</strong> wetlands <strong>met</strong> gebiedseigen water te<br />
handhaven. Hoe is de <strong>in</strong>vloed van landbouw op de waterkwaliteit<br />
en de waterbehoefte van deze natte natuur te<br />
verm<strong>in</strong>deren Is <strong>het</strong> mogelijk overgangsgebieden <strong>in</strong> te<br />
richten als bufferzones tussen landbouw en natuur en<br />
zijn die maatschappelijk te benutten<br />
5. In de praktijk blijkt er vaak sprake van massieve weerstand<br />
tegen verander<strong>in</strong>gen die nodig zijn om tot een robuuste<br />
en klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en gebruik van de<br />
westelijke <strong>veen</strong>weiden te komen. Hoe is draagvlak te verkrijgen<br />
<strong>voor</strong> de noodzakelijke verander<strong>in</strong>gen Wat zijn effectieve<br />
<strong>in</strong>strumenten om daadwerkelijk tot<br />
maatschappelijk geaccepteerde transities te komen<br />
6. De toekomstige beheerders van de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
krijgen nu hun opleid<strong>in</strong>g. Het is van groot belang om<br />
leerl<strong>in</strong>gen en studenten <strong>in</strong> onderwijsprogramma’s <strong>in</strong>zicht<br />
te geven <strong>in</strong> de mogelijkheden om de westelijke <strong>veen</strong>weiden<br />
op een robuuste en klimaatbestendige wijze <strong>in</strong> te<br />
richten en te beheren. Hoe kan <strong>het</strong> verband tussen praktijk,<br />
onderzoek en onderwijs <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied effectief <strong>in</strong>gevuld<br />
worden<br />
Experimenten<br />
Om deze kennisvragen te beantwoorden, heeft <strong>het</strong> consortium<br />
van <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen een project<strong>voor</strong>stel<br />
geformuleerd onder de titel Verder <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Daar<strong>in</strong><br />
worden de volgende vijf experimenten <strong>voor</strong>gesteld:<br />
• Voortzett<strong>in</strong>g experimenteel onderzoek aan onderwaterdra<strong>in</strong>s.<br />
Door een uitbreid<strong>in</strong>g en opschal<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> bestaande<br />
onderzoek aan onderwaterdra<strong>in</strong>s zal <strong>in</strong><br />
verschillende <strong>veen</strong>bodems ge<strong>met</strong>en worden wat de effecten<br />
zijn op waterkwaliteit, op de waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit,<br />
de <strong>in</strong>laatbehoefte, de broeikasgasemissies, de maatschappelijke<br />
kosten en baten, en de comb<strong>in</strong>atie <strong>met</strong><br />
flexibel peilbeheer.<br />
• Experiment <strong>met</strong> <strong>in</strong>novatief waterbeheer <strong>in</strong> de landbouwbedrijfsvoer<strong>in</strong>g.<br />
Hier<strong>in</strong> werken boeren samen <strong>met</strong><br />
onderzoekers en studenten om ervar<strong>in</strong>g op te doen <strong>met</strong><br />
de bedrijfsvoer<strong>in</strong>g, de effectiviteit <strong>voor</strong> wateropgaven, en<br />
de bedrijfsopbrengsten van zo’n alternatief landbouwbedrijf<br />
dat kansrijk is bij hogere waterpeilen.<br />
• Onderzoek naar de werk<strong>in</strong>g van een multifunctioneel<br />
buffergebied <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g en waterkwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g.<br />
Tussen een landbouwgebied en een aangrenzend<br />
nat natuurgebied wordt een buffergebied <strong>in</strong>gericht om de<br />
behoefte aan gebiedsvreemd water te verm<strong>in</strong>deren en om<br />
de waterkwaliteit te verhogen tot <strong>het</strong> benodigde niveau <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> wetland. In dit deelproject v<strong>in</strong>dt monitor<strong>in</strong>g plaats<br />
van de zuiver<strong>in</strong>gsefficiëntie, <strong>het</strong> waterbergende vermogen,<br />
gebruik van gewassen <strong>voor</strong> bio-energie, ecologische<br />
waarde en recreatiewaarde.<br />
• Onderzoek naar de comb<strong>in</strong>atie van natuuropgaven en<br />
wateropgaven. Dit betekent een <strong>in</strong>teractieve uitwerk<strong>in</strong>g<br />
van kansen en draagvlak <strong>voor</strong> de realisatie van natuuropgaven.<br />
Het gaat hierbij bij<strong>voor</strong>beeld over de ligg<strong>in</strong>g en de<br />
<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van delen van de Groene Ruggengraat, een<br />
natte ecologische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gszone waar<strong>in</strong> ook de wateropgaven<br />
<strong>voor</strong> de westelijke <strong>veen</strong>weiden worden meegenomen.<br />
In bepaalde gebieden wordt samen <strong>met</strong> alle<br />
betrokken partijen een gebiedsoptimalisatie uitgewerkt<br />
<strong>voor</strong> de <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van natuur- en wateropgaven, zoals de<br />
benodigde waterberg<strong>in</strong>g, de waterkwaliteitsdoelen, en de<br />
verlag<strong>in</strong>g van water- en natuurbeheerskosten.<br />
• Uitvoer<strong>in</strong>g Werkplaats Westelijke Veenweiden. In de<br />
Werkplaats werken onderzoekers, docenten en studenten<br />
samen <strong>met</strong> ondernemers, overheden en burgers aan <strong>in</strong>novatieve<br />
en <strong>in</strong>tegrale oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> gebiedsopgaven.<br />
Centraal staan de pr<strong>in</strong>cipes van learn<strong>in</strong>g by do<strong>in</strong>g en van<br />
kennis ontwikkelen en delen <strong>in</strong> communities of practice.<br />
<strong>Kennis</strong> opgebouwd over duurzaam beheer van water en<br />
land wordt gedeeld <strong>met</strong> studenten, en studenten worden<br />
<strong>in</strong>geschakeld bij de ontwikkel<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g van die<br />
kennis <strong>in</strong> de praktijk.
Colofon<br />
Dit boek bevat de resultaten van <strong>het</strong> onderzoeksproject<br />
<strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> Veen. Het onderzoek maakt deel uit van <strong>het</strong><br />
Bsik programma <strong>Leven</strong> <strong>met</strong> <strong>Water</strong>. F<strong>in</strong>anciële bijdragen zijn<br />
ontvangen van de m<strong>in</strong>isteries van LNV, VROM en V&W, de prov<strong>in</strong>cies<br />
Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht, en de Hoogheemraadschappen<br />
De Stichtse Rijnlanden, Schieland en de<br />
Krimpenerwaard, <strong>Water</strong>net / AGV en Rijnland.<br />
Het onderzoek is uitgevoerd door Alterra, ASG en <strong>het</strong> Landbouw<br />
Economisch Instituut (alle onderdeel van Wagen<strong>in</strong>gen UR), <strong>het</strong><br />
Centrum Landbouw en Milieu, Royal Haskon<strong>in</strong>g, de Universiteit<br />
Utrecht (faculteit Biologie en <strong>het</strong> Copernicus Instituut),<br />
de Vrije Universiteit (Instituut <strong>voor</strong> Milieuvraagstukken) en <strong>het</strong><br />
Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
Ook resultaten van <strong>veen</strong>weideprojecten uit <strong>het</strong> Bsik programma<br />
Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte zijn opgenomen <strong>in</strong> dit boek. Deelnemende<br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zijn: Wagen<strong>in</strong>gen Universiteit, ECN Petten en Vrije<br />
Universiteit Amsterdam.<br />
Bijdragen aan <strong>het</strong> boek zijn geleverd door:<br />
Cees Kwakernaak (Alterra), projectleider <strong>Waarheen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
Veen<br />
Jan van den Akker (Alterra): bodemdal<strong>in</strong>g en onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
Rob Hendriks (Alterra): waterkwaliteit en onderwaterdra<strong>in</strong>s<br />
Peter Jansen (Alterra): waterpeilstrategieen<br />
Theo Vogelzang (LEI): landbouw<br />
Frank Stroeken (Royal Haskon<strong>in</strong>g / Terra Incognita): landschap<br />
Jos Verhoeven en Bas van de Riet (Universiteit Utrecht): natuur<br />
Pita Verweij en Roos den Uijl (Universiteit Utrecht):<br />
beleidsstur<strong>in</strong>g.<br />
Ron Janssen (IvM - VU): werken <strong>met</strong> de ‘touch table’<br />
Ar<strong>in</strong>a Schrier en Elmar Veenendaal (WU-NCP): klimaat<br />
Petra Kroon en Arjan Hensen (ECN): klimaat<br />
Dimmie Hendriks en Ko van Huissteden (VU): klimaat<br />
Peter Kuikman en Petra Stolk (Alterra): klimaat<br />
Teksten<br />
Mart<strong>in</strong> Woestenburg<br />
Supervisie<br />
Cees Kwakernaak<br />
E<strong>in</strong>dredactie<br />
Marjel Neefjes (Uitgeverij Landwerk)<br />
Bureauredactie<br />
Annemarie Wijmenga (Uitgeverij Landwerk)<br />
Foto’s<br />
Jan van den Akker 73, 75<br />
Loek Kemm<strong>in</strong>g 4/5, 6, 10, 18, 63, 76, 79, 80, 82, 92, 100,<br />
102, 104, 106, 108, 110, 112, 116, 118<br />
Maarten Kwakernaak 32, 58, 99, 111<br />
Freek Mayenburg 14 o, 16 rb, 16 o, 17 b, 17 o, 26, 38<br />
Bas van de Riet 12 lb, 12 o, 13 b, 14 b, 15 rb, 15 o, 16 lb,<br />
16 o, 25, 26, 28, 34, 40, 49, 60, 66, 67, 68, 70, 85, 91, 96,<br />
105<br />
Ar<strong>in</strong>a Schrier 45<br />
Theo Tangelder 39<br />
<strong>Water</strong>net 35<br />
Mart<strong>in</strong> Woestenburg 95, 115<br />
Grafisch ontwerp<br />
Loek Kemm<strong>in</strong>g, Noudi Spönhoff,<br />
Office for Design, Laag-Keppel<br />
Drukwerk<strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g/ beeldbewerk<strong>in</strong>g<br />
Dfi, Doet<strong>in</strong>chem<br />
Druk<br />
Grafisch Service Centrum, Wagen<strong>in</strong>gen<br />
© 2009, Uitgeverij Landwerk, Wagen<strong>in</strong>gen<br />
en Alterra Wagen<strong>in</strong>gen UR<br />
ISBN 9789077824108