10.07.2015 Views

Emotron FDU 2.0 Frequentieregelaar

Emotron FDU 2.0 Frequentieregelaar

Emotron FDU 2.0 Frequentieregelaar

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Emotron</strong> <strong>FDU</strong> <strong>2.0</strong><strong>Frequentieregelaar</strong>GebruiksaanwijzingNederlandsSoftware versie 4.3X


<strong>Emotron</strong> <strong>FDU</strong> <strong>2.0</strong>GEBRUIKSAANWIJZINGSoftware versie 4.3xDocumentnummer: 01-5325-03Uitgave: r1Datum van uitgifte: 02-07-2012© Copyright CG Drives & Automation Sweden AB 2005 - 2012CG Drives & Automation Sweden AB behoudt zich het recht voor om,zonder kennisgeving vooraf, specificaties en illustraties in de tekst tewijzigen. De inhoud van dit document mag niet worden gekopieerdzonder de uitdrukkelijke toestemming van CG Drives & AutomationSweden AB .


CondensvormingAls de FO wordt verplaatst van een koude (opslag-)ruimtenaar een ruimte waar deze zal worden geïnstalleerd, kancondensvorming optreden. Hierdoor kunnen gevoeligecomponenten vochtig worden. Sluit de netspanning niet aanvoordat al het zichtbare vocht verdampt is.Onjuiste aansluitingDe FO is niet beveiligd tegen onjuiste aansluiting van denetspanning en met name de aansluiting op demotoruitgangen U, V en W. De FO kan hierdoorbeschadigd raken.Condensatoren voorblindstroomcompensatieVerwijder alle condensatoren van zowel de motor als demotoruitgang.Waarschuwing hete onderdelenHEET OPPERVLAK!bepaalde onderdelen van de FO worden ergwarm.Restspanning tussenkringWAARSCHUWING!Nadat de netvoeding is uitgeschakeld, kan ernog steeds een gevaarlijke spanning in de FOaanwezig zijn. Als u de FO openmaakt bijinstallatie en/of inbedrijfstelling, wacht danminimaal 7 minuten. Bij storingen moet u detussenkring laten controleren door een gekwalificeerdtechnicus of een uur wachten voordat u de FO voorreparatie opent.Voorzorgsmaatregelen tijdensAutoresetWanneer de automatische reset actief is, zal de motorautomatisch herstarten, mits de oorzaak van de trip isopgeheven. Neem indien nodig gepastevoorzorgsmaatregelen.TransportOm beschadigingen te voorkomen, dient u defrequentieregelaar tijdens het transport in zijn origineleverpakking te bewaren. Deze verpakking is speciaalontworpen om schokken tijdens het transport te absorberen.IT-netvoedingDe FO’s kunnen worden aangepast voor een IT-netvoeding(niet-geaarde nulleider). Neem voor nadere informatiecontact op met uw leverancier.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


9.2.1 Het display ............................................................... 539.2.2 Indicaties op de display .......................................... 549.2.3 Led-indicatoren ....................................................... 549.2.4 Bedieningstoetsen .................................................. 549.2.5 De Toggle en Lokaal/Ext toets. .............................. 559.2.6 Functietoetsen ........................................................ 569.3 De menustructuur................................................... 569.3.1 Het hoofdmenu ....................................................... 569.4 Programmeren tijdens bedrijf ................................ 579.5 Waarden in een menu bewerken........................... 579.6 Kopieer huidige parameter naar alle sets............. 579.7 Programmeervoorbeeld.......................................... 5810. Seriële communicatie ................................. 5910.1 Modbus RTU ............................................................ 5910.2 Parameterset........................................................... 5910.3 Motorgegevens........................................................ 6010.4 Start- and stop- commando’s................................. 6010.5 Referentiesignaal.................................................... 6010.5.1 Proceswaarde.......................................................... 6010.6 Beschrijving van de EInt-formaten......................... 6111. Functiebeschrijving..................................... 6311.1 Startvenster [100]................................................... 6311.1.1 1e Regel [110] ........................................................ 6411.1.2 2e Regel [120] ........................................................ 6411.2 Hoofdinstellingen [200].......................................... 6411.2.1 Bedrijf [210] ............................................................ 6411.2.2 Extern signaal Niveau/Flank [21A]........................ 6811.2.3 Netspanning [21B].................................................. 6911.2.4 Motor Data [220] .................................................... 6911.2.5 Motorbeveiliging [230] ........................................... 7511.2.6 Parametersetkeuze [240] ...................................... 7911.2.7 Autoreset-trips/trip-condities [250]...................... 8111.2.8 Seriële communicatie [260]................................... 9011.3 Proces- en applicatie-parameters [300]................ 9311.3.1 Referentiewaarde instellen/bekijken [310].......... 9311.3.2 Procesinstellingen [320] ........................................ 9411.3.3 Start/Stop-instellingen [330] ................................. 9811.3.4 Mechanische remregeling .................................... 10311.3.5 Toerental [340] ..................................................... 10811.3.6 Koppels [350]........................................................ 11111.3.7 Preset referenties [360] ....................................... 11311.3.8 PID-processturing [380] ....................................... 11511.3.9 Pompregeling [390] .............................................. 11911.4 Lastmonitor en procesbeveiliging [400].............. 12611.4.1 Lastmonitor [410] ................................................. 12611.4.2 Procesbeveiliging [420]........................................ 13111.5 I/O’s en virtuele verbindingen [500] ................... 13311.5.1 Analoge ingangen [510] ....................................... 13311.5.2 Digitale ingangen [520]........................................ 14011.5.3 Analoge uitgangen [530] ...................................... 14211.5.4 Digitale uitgangen [540]....................................... 14611.5.5 Relais [550]........................................................... 14811.5.6 Virtuele verbindingen [560].................................. 14911.6 Logische functies en timers [600]....................... 15011.6.1 Comparators [610] ............................................... 15011.6.2 Logische uitgang Y [620]...................................... 16011.6.3 Logische uitgang Z [630]...................................... 16311.6.4 Timer1 [640] ......................................................... 16411.6.5 Timer2 [650] ......................................................... 16611.6.6 Tellers [660] .......................................................... 16811.7 Bedrijf/status weergeven [700]........................... 17111.7.1 Bedrijf [710] .......................................................... 17111.7.2 Status [720] .......................................................... 17311.7.3 Opgeslagen waarden [730].................................. 17711.8 Tripgeheugen bekijken [800]............................... 17811.8.1 Tripmeldingslog [810]........................................... 17811.8.2 Tripmeldingen [820] - [890]................................. 17911.8.3 Reset tripgeheugen [8A0] .................................... 18011.9 System Data [900]................................................ 18011.9.1 Inverter [920] ........................................................ 18012. Problemen oplossen, diagnose enonderhoud................................................... 18312.1 Trips, waarschuwingen en limieten ..................... 18312.2 Triptoestanden, oorzaken en oplossingen .......... 18412.2.1 Technisch gekwalificeerd personeel.................... 18512.2.2 <strong>Frequentieregelaar</strong> openen.................................. 18512.2.3 Te nemen voorzorgsmaatregelen bij eenaangesloten motor................................................ 18512.2.4 Autoreset-trip......................................................... 18512.3 Onderhoud............................................................. 19013. Opties.......................................................... 19113.1 Opties voor het bedienpaneel .............................. 19113.2 Handbedieningspaneel <strong>2.0</strong>.................................. 19113.3 EmoSoftCom.......................................................... 19113.4 Remchopper .......................................................... 19213.5 I/O-print ................................................................. 19313.6 Encoder.................................................................. 19313.7 PTC/PT100 ............................................................ 19313.8 Seriële communicatie en veldbus........................ 19413.9 Standby-voedingsoptie ......................................... 19413.10 Safe Stop-optie...................................................... 19513.11 Uitgangsspoelen.................................................... 19713.12 Vloeistofkoeling..................................................... 19713.13 AFE - Actieve front-end.......................................... 19714. Technische gegevens ................................ 19914.1 Elektrische specificaties per model..................... 19914.2 Algemene elektrische specificaties ..................... 20414.3 Werking bij hogere temperaturen........................ 20514.4 Werking bij hogere schakelfrequentie................. 20514.5 Afmetingen en gewichten ..................................... 20614.6 Omgevingscondities.............................................. 20714.7 Zekeringen, kabeldoorsneden en wartels........... 20814.7.1 Volgens IEC normering.......................................... 20814.7.2 Zekeringen en kabelafmetingen volgens NEMAnormering .............................................................. 21014.8 Stuursignalen ........................................................ 21215. Menulijst .................................................... 213Inhoud ......................................................... 2192 CG Drives & Automation 01-5325-03r1


1. InleidingDe <strong>Emotron</strong><strong>FDU</strong> wordt met name gebruikt voor de regelingen bescherming van pomp- en ventilatortoepassingendie hoge eisen stellen op het gebied van flowregeling, uptimeen lage onderhoudskosten. Hij kan ook worden gebruiktvoor bijv. compressoren en blowers. De gebruikte motorregelmethodeis V/Hz-regeling.Er zijn verschillende opties verkrijgbaar,vermeld in hoofdstuk 13. pagina 191, waarmee ude FO kunt aanpassen aan uw specifieke behoeften.LET OP: Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig doorvoordat begonnen wordt met de installatie enaansluiting van of het werken met de FO.GebruikersDeze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor:• installateurs• onderhoudspersoneel• operators• reparateursMotorenDe FO is geschikt voor gebruik met standaard asynchrone 3-fasemotoren. Onder bepaalde omstandigheden kunnenandere soorten motoren worden gebruikt. Neem contact opmet uw leverancier voor nadere informatie.1.1 Levering en uitpakkenControleer op zichtbare beschadigingen. Neem in geval vanschade onmiddellijk contact op met uw leverancier. Installeerde FO niet als er schade geconstateerd is.De FO’s worden afgeleverd met een sjabloon voor het positionerenvan de bevestigingsgaten op een plat oppervlak. Controleerof alle onderdelen aanwezig zijn en of hettypenummer correct is.1.2 Gebruik van dezegebruiksaanwijzingBinnen deze gebruiksaanwijzing wordt de afkorting "FO"gebruikt om de complete frequentieregelaar als zodanig aante duiden.Controleer of het softwareversienummer op de eerste paginavan deze gebruiksaanwijzing overeenkomt met de softwareversiein de FO. Zie hoofdstuk 11.9 pagina 180Met behulp van de index en de inhoudsopgave kunt ugemakkelijk individuele functies opzoeken en nakijken hoeu ze moet gebruiken en instellen.De Quick Setup Card kan in een deur van de kast wordenopgeborgen, zodat deze in geval van nood gemakkelijk toegankelijkis.1.3 GarantieDe garantie is van toepassing als de apparatuur wordt geïnstalleerd,bediend en onderhouden volgens de instructies indeze handleiding. Duur van de garantie volgens contract.Storingen die ontstaan door verkeerde installatie of bediening,vallen niet onder de garantie.1.4 Typecode-nummerIn Fig. 1 staat een voorbeeld van de typecodenummering dieop alle frequentieregelaars wordt gebruikt. Met dit codenummerkan het precieze type FO worden bepaald. Dezeidentificatie is nodig voor type-afhankelijk informatie bijmontage en installatie. Het codenummer staat op het productlabelop de voorkant van de eenheid.<strong>FDU</strong>48-175-54 C E – – – A – N N N N A N –Positienummer:1 2 3 4 5 6 7 8 9101112131415161718Afb. 1Functievoor003-074Typecode-nummerFunctievoor090-3K01 1 Type FOConfiguratie2 2 Netspanning3 34 4Nominale stroom(A) continuBeschermingsklasse5 5 Bedienpaneel6 6 EMC-optie7 7 Rem-chopper-optie8 8Stand-by-voedingsoptie<strong>FDU</strong>VFX48=400 V mains52=525 V mains69=690 V mains-003=2,5 A--3K0=3000 A20=IP2054=IP54–=Blanco paneelC=StandaardpaneelE=Standaard-EMC(Categorie C3)F=Uitgebreide EMC(Categorie C2)I=IT-Net–=Geen chopperB=Chopper ingebouwdD=DC+/- interface–=Geen SBSS=SBS inbegrepenCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Inleiding 3


Functievoor003-074- 9SafeStop-optie(Alleen geldig voor090 -3K0)–=Geen Safe StopT=SafeStop inbegr.9 10 Merklabel A=Standaard10 - Gelakte behuizing A=Standaard lak11 11Gelakte printen,optie- =Standaard printsV=Gecoate prints12 12 Optiepositie 1 N=Geen optie13 13 Optiepositie 2C=Kraan I/OE=Encoder14 14 Optiepositie 3P=PTC/PT100I=Uitgebreide I/OS=Safe Stop (alleen003-074)15 15Optiepositie, communicatieN=Geen optieD=DeviceNetP=ProfibusS=RS232/485M=Modbus/TCPE= EtherCATA=Profinet IO1-poortB=Profinet IO2-poort16 16 Softwaretype A=Standaard17 -18 -Functievoor090-3K0ConfiguratieMotor PTC. (Alleengeldig voor 003-074)Wartelset.(Alleen geldig voor003-074)N=Geen optieP=PTC–=Wartels niet inbegrepenG=Wartelset inbegrepen1.5 NormenDe FO's die in deze handleiding worden beschreven voldoenaan de normen uit Table 1. Met betrekking tot de verklaringenvan overeenstemming en de fabrikantenverklaring kuntu voor meer informatie contact opnemen met uw leverancierof kijken op www.emotron.com/www.cgglobal.com.1.5.1Productnorm voor EMCProductnorm EN(IEC)61800-3, tweede editie uit 2004definieert de:1st Omgeving (optie uitgebreide EMC) betreft de huishoudelijkewoonomgeving. Tevens alle gebouwen die directgekoppeld zijn op het openbare laagspanningsnet met eenhuishoudelijke bestemming.Categorie C2: Power Drive System (PDS) oftewel regelbaarelektrisch aandrijfsysteem met nominale spanningvan


Tabel 1NormenEuropeseAlleVSMarkt Standaard BeschrijvingEMC-richtlijnLaagspanningsrichtlijnAEEA-richtlijnEN 60204-1EN(IEC) 61800-3:2004EN(IEC)61800-5-1 Ed.<strong>2.0</strong>IEC 60721-3-3UL 508 (C)alleen 90 AUL 8402004/108/EC2006/95/EC2002/96/ECRussisch GOST R Voor alle modellen.Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machinesDeel 1: Algemene vereisten.Elektrisch aangedreven systemen met regelbaar toerentalDeel 3: EMC-eisen en specifieke testmethodes.EMC-richtlijn:Verklaring van overeenstemming enCE-markeringElektrisch aangedreven systemen met regelbaar toerental Deel 5-1.Veiligheidseisen - Elektrisch, thermisch en energie.Laagspanningsrichtlijn: Verklaring van overeenstemming enCE-markeringClassificatie van omgevingscondities. Luchtkwaliteit chemische dampen, tijdensbedrijf. Chemische gassen 3C2, vaste deeltjes 3 S2.Optioneel met gelakte printenTijdens bedrijf. Chemische gassen Klasse 3C3, vaste deeltjes 3S2.UL-veiligheidsnorm voor vermogensomzettersUL-veiligheidsnorm voor vermogensomzetters.Isolatie regels inclusief ruimtelijke afstanden en kruipwegafstanden voor elektrischeapparatuur.1.6 Ontmanteling enverschrottingDe behuizingen van de FO’s zijn gemaakt van recycleerbaarmateriaal, zoals aluminium, ijzer en kunststof. Iedere regelaarbevat een aantal componenten waarvoor een specialebehandeling vereist is, bijvoorbeeld elektrolytische condensatoren.De printplaten bevatten kleine hoeveelheden tin enlood. Aan alle plaatselijke of nationale bepalingen die geldenvoor de verwijdering en recycling van deze materialen dientte worden voldaan.1.6.1Afdanken van oude elektrischeen elektronische apparatuurDeze informatie is van toepassing binnen de Europese Unieen andere Europese landen met gescheiden inzamelsystemen.Dit symbool op het product of de verpakking ervan geeftaan dat het product naar het juiste inzamelpunt moet wordengebracht voor de recycling van elektrische en elek-tronischeapparatuur. Door ervoor te zorgen dat het product opcorrecte wijze wordt afgedankt, draagt u bij aan het voorkomenvan potentieel negatieve gevolgen voor het milieu en degezondheid, die zouden voortvloeien uit een onjuiste afvalverwerkingvan dit product. De recycling van materiaaldraagt bij aan het in stand houden van natuurlijke hulpbronnen.Neem voor nadere informatie over de recyclingvan dit product contact op met uw lokale distributeur vanhet product.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Inleiding 5


1.7 Woordenlijst1.7.1 Afkortingen en symbolenIn deze gebruiksaanwijzing worden de volgende afkortingengebruikt:Tabel 2AfkortingenAfkorting/symboolDSPFOPEBBIGBTBPHCPEIntUIntIntLangBeschrijvingDigitale signaalprocessor<strong>Frequentieregelaar</strong>Power Electronic Building BlockInsulated Gate Bipolar TransistorBedienpaneel, de programmeer- en presentatie-eenheidvan de FODraagbaar bedieningspaneel (optie)CommunicatieformaatCommunicatieformaat(Unsigned integer)Communicatieformaat (Integer)CommunicatieformaatFuncties kunnen tijdens de Run-modus nietgewijzigd worden1.7.2 DefinitiesIn deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definitiesvoor stroom, koppel en frequentie gebruikt:Tabel 3DefinitiesNaam Beschrijving EenheidI IN Nominale ingangsstroom van FO A RMSI NOM Nominale uitgangsstroom van FO A RMSI MOT Nominale motorstroom A RMSP NOM Nominaal vermogen van FO kWP MOT Motorvermogen kWT NOM Nominaal motorkoppel NmT MOT Motorkoppel Nmf OUT Uitgangsfrequentie van FO Hzf MOT Nominale motorfrequentie Hzn MOT Nominaal motortoerental rpmI CL Maximale uitgangsstroom A RMSProcesBronActueel motortoerentalrpmKoppel Werkelijk motorkoppel NmSync-toerentalSynchroon toerental van de motorrpm6 Inleiding CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


2. MonterenIn dit hoofdstuk wordt de montage van de FO beschreven.Wij adviseren om vóór de montage eerst de installatie teontwerpen.• Zorg ervoor dat de FO geschikt is voor demontagelocatie.• De montageplaats moet het gewicht van de FO kunnendragen.• Wordt de FO doorlopend blootgesteld aan trillingen en/of schokken?• Overweeg dan het gebruik van een trillingsdemper.• Controleer de omgevingscondities, vermogens,benodigde koellucht, compatibiliteit van de motor enz.• Bepaal hoe de FO wordt gehesen en vervoerd.Aanbevolen voor FO-modellen -300 tot en met- 3K0HijsogenA°2.1 HefinstructiesLet op: Om persoonlijk letsel en schade aan de eenheidtijdens het heffen te voorkomen, adviseren wij om dehieronder beschreven hefmethodes te gebruiken.Aanbevolen voor FO-modellen -090 tot en met-250Belasting: 56 tot 74Afb. 3Verwijder de dakunit en gebruik de hijsogen voor hethijsen van de enkelvoudige kasten 600 mm en 900mm.<strong>Frequentieregelaar</strong>s met één kast kunnen veilig wordengehesen/vervoerd met behulp van de bijgeleverde hijsogenen hijskabels/-kettingen zoals aangegeven op in deafbeelding Afb. 3 hierboven.Afhankelijk van de hoek van kabel/ketting A (in Afb. 3), isde volgende belasting toegestaan:Hoek kabel/ketting AToegestane belasting45 ° 4.800 N60 ° 6.400 N90 ° 13.600NNeem contact op met CG Drives & Automation voorhijsinstructies voor andere kastmaten.Afb. 2 Hijsen FO model -090 tot -250CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Monteren 7


2.2 Stand-alone apparatenDe FO moet in verticale positie worden gemonteerd tegeneen vlak oppervlak. Gebruik het (in het downloaddeel oponze beginpagina) sjabloon om de plaats van debevestigingsgaten af te tekenen.2.2.2 Montageschema’s128.5 3710Ø13 (2x)416396Afb. 4Montage FO-modellen 003 t/m 3K0202.6Ø7 (4x)2.2.1 KoelingAfb. 4 toont de minimale vrije ruimte die rond de FO voorde modellen 003 t/m 3K0 vereist is om een adequate koelingte kunnen garanderen. Omdat de ventilatoren de lucht vanonder naar boven blazen, verdient het geen aanbeveling eenluchtinlaat direct boven een luchtuitlaat te plaatsen.De volgende minimale afstanden dienen te wordenaangehouden tussen twee frequentieregelaars of een FO eneen wand zonder afvoer: Geldt bij vrije ruimte aan anderekant.Tabel 4Montage en koelingAfb. 5WartelsM20WartelsM32<strong>FDU</strong>48/52: Model 003 - 018 (B).WartelM16WartelM25<strong>FDU</strong>-<strong>FDU</strong>(mm)003-018 026-074 090-250 300-3K0cabineta 200 200 200 100b 200 200 200 0c 0 0 0 0d 0 0 0 0Afb. 6Kabelinterface voor netspanning, motor encommunicatie, <strong>FDU</strong>48/52: Model 003 - 018 (B).<strong>FDU</strong>-wand,wand-éénzijde(mm)a 100 100 100 100b 100 100 100 0c 0 0 0 0d 0 0 0 0LET OP: Als een model 300 - 3K0 (G t/m K) tussen tweemuren wordt geplaatst, moet aan beide zijden eenminimale afstand van 200 mm worden aangehouden.Afb. 7<strong>FDU</strong>48/52: Model 003 - 018 (B), met optionelekabelpakkingenplaat.8 Monteren CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


RITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTAL2.3 Montage in kast2.3.1 KoelingAls de FO in een kast wordt gemonteerd, moet rekeningworden gehouden met de snelheid van de luchtstroom diewordt geleverd door de koelventilatoren.Tabel 5Luchstroomsnelheden koelventilatorenLuchtstroomsnelheidFrame <strong>FDU</strong> Model[m3/uur]B 003-018 75C 026 – 031 120C 037 - 046 170D 061-074 170E 090 - 175 510F 210 - 250800F69 090 - 200G 300 - 375 1020H 430 - 5001600H69 250 - 400I 600 - 7502400I69 430 - 595J 860 - 1K03200J69 650 - 800KA 1K15 - 1K254000KA69 905 - 995K 1K35 - 1K54800K69 1K2L 1K755600L69 1K4M 2K06400M69 1K6N 2K257200N69 1K8O 2K58000O69 2K0P69 2K2 8800Q69 2K4 9600R69 2K6 10400S69 2K8 11200T69 3K0 120002.3.2 Aanbevolen vrije ruimte vóórde kastAlle in de kast gemonteerde frequentieregelaars zijnontworpen als modules, zgn. PEBB’s. Deze PEBB’s kunnenworden uitgeklapt om te worden vervangen. Om in detoekomst een PEBB te kunnen verwijderen, adviseren we1,30 meter vrij te houden voor de kast, zie Afb. 14.1300Afb. 14 Aanbevolen vrije ruimte vóór de in de kastgemonteerde frequentieregelaarPN3NZM3LET OP: Voor modellen 48-860/69-650 -69-3K0 (J t/m K)moet de genoemde hoeveelheid luchtstroom gelijkworden verdeeld over de kasten.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Monteren 11


RITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALR ITTA LR ITTA LRITTALRITTALRITTAL2.3.3 Montageschema’s10022502000150600600<strong>FDU</strong>48: Modellen300 - 500 (G en H)<strong>FDU</strong>69: Modellen 250 - 400 (H69)<strong>FDU</strong>48: Modellen 600 - 750 (I)<strong>FDU</strong>69: Modellen 430 - 595 (I69)2250200015010022502000150100900 6001200600<strong>FDU</strong>48: Modellen 860 - 1K 0(J)<strong>FDU</strong>69: Modellen 650 - 800 (J69)<strong>FDU</strong>48: Modellen 1K15 - 1K25 (KA)<strong>FDU</strong>69: Modellen 905 - 995 (KA69)Fig. 1512 Monteren CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


RITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTAL150150225020002250200018006002100600<strong>FDU</strong>48: Modellen 1K0 - 1K5 (K)<strong>FDU</strong>69: Modellen 1K2 (K69)<strong>FDU</strong>48: Modellen 1K75 (L)<strong>FDU</strong>69: Modellen 1K4 (L69)150150225020002250200024006002700600<strong>FDU</strong>48: Modellen 2K0(M)<strong>FDU</strong>69: Modellen 1K6 (M69)<strong>FDU</strong>48: Modellen 2K25 (N)<strong>FDU</strong>69: Modellen 1K8 (N69)150225020003000600<strong>FDU</strong>48: Modellen 2K5(O)<strong>FDU</strong>69: Modellen 2K0 (O69)Afb. 16CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Monteren 13


14 Monteren CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


3. InstallatieDe beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk voldoetaan de EMC-normen en de machinerichtlijn.Selecteer kabeltype en -afscherming conform de EMCvoorschriftenzoals die van toepassing zijn voor de omgevingwaarin de FO wordt geïnstalleerd.3.1 Vóór installatieLees voorafgaand aan de installatie de volgende checklijstdoor en denk goed na over uw toepassing.• Interne of externe besturing.• Lange motorkabels (>100 m), zie sectie Langemotorkabelspagina 18.• Functies.• Geschikt FO-formaat in verhouding tot de motor/toepassing.Als de FO vóór aansluiting tijdelijk wordt opgeslagen, dientu de technische gegevens te raadplegen voor deomgevingscondities. Als de FO wordt verplaatst van eenkoude opslagruimte naar de ruimte waar hij geïnstalleerdmoet worden, kan zich condens op de FO vormen. Laat deFO volledig acclimatiseren en wacht tot alle zichtbarecondens is verdampt alvorens de netspanning aan te sluiten.3.2 Kabelaansluitingen voormodel 003 t/m 0743.2.1 VoedingspanningskabelsDimensioneer de voedingsspannings- en motorkabelsvolgens de lokale voorschriften. De kabel moet debelastingsstroom van de FO kunnen overbrengen.Aanbevelingen voor het kiezen vanvoedingsspanningskabels• Om aan EMC te voldoen, hoeven geen afgeschermdevoedingsspanningskabels te worden gebruikt.• Gebruik hittebestendige kabels, +60C of hoger.• Dimensioneer de kabels en zekeringen overeenkomstigde lokale voorschriften en de nominale uitgangsstroomvan de motor. Zie tabel 51, pagina 208.• PE geleider draaddoorsnede voor kabels < 16 mm 2 moetgelijk zijn aan de gebruikte fasedraden, bijkabeldoorsnedes groter dan 16 mm 2 maar kleiner ofgelijk aan 35 mm 2 moet de PE draaddoorsnedeminimaal 16 mm 2 zijn. Voor kabels met draaddoorsnede> 35 mm 2 moet de PE draaddoorsnede minimaal 50%zijn van de gebruikte fase draaddoorsnede.Indien de PE geleider draaddoorsnede in het gebruiktekabeltype niet aan bovenstaande draaddoorsnede eisenvoldoet, moet een aparte PE geleider worden gebruiktom aan deze voorwaarde te voldoen.• De litze aardingsaansluiting, zie Afb. 21, is alleen nodigals de montageplaat is voorzien van een laklaag. AlleFO’s hebben een ongelakte achterzijde en zijn daaromgeschikt voor montage op een ongelaktebevestigingsplaat.Sluit de voedingsspanningskabels aan volgens Afb. 17 of 18.De FO heeft standaard een ingebouwd RFInetspanningsfilterdat voldoet aan categorie C3, geschiktvoor de 2e Omgeving eisen.PEAfb. 17 Netspannings- en motoraansluitingen, 003-018PEL1 L2 L3 DC- DC+ RL1 L2 L3 DC-DC+ R U V WU V WAansluiting vanmotorkabel afschermingAansluiting vanmotorkabel afschermingAfb. 18 Netspannings- en motoraansluitingen, 026-046CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Installatie 15


L1L2L3PE DC- DC+ R U V W3.2.2 MotorkabelsOm te voldoen aan de EMC-emissienormen is de FOvoorzien van een RFI-netspanningsfilter. De motorkabelsmoeten ook zijn afgeschermd en aangesloten aan beidezijden. Op deze wijze wordt een zogenaamde "Kooi vanFaraday" gevormd rond de FO, de motorkabels en de motor.De RFI-stromen worden nu teruggeleid naar hun bron (deIGBT’s), zodat het systeem binnen de emissienormen blijft.PEAfb. 19 Netspannings- en motoraansluiting, modellen 061 -074Tabel 6L1,L2,L3PEU, V, W(DC-),DC+,RAansluiting vanmotorkabel afschermingNetspannings- en motoraansluitingNetvoeding, 3-faseVeiligheidsaarde (beveiligde aarde)MotoraardeMotoruitgang, 3-faseRemweerstand, tussenkringaansluitingen(optioneel)LET OP: De aansluitklemmen voor de remweerstand ende DC koppeling zijn alleen gemonteerd als de DC+/DC--optie of Remchopperoptie is ingebouwd.WAARSCHUWING!De remweerstand moet zijn aangeslotentussen aansluitklemmen DC+ en R.WAARSCHUWING!Om veilig te kunnen werken, moet de aardevan de netvoeding worden verbonden metPE en de aarde van de motor met .Aanbevelingen voor het kiezen vanmotorkabels• Gebruik afgeschermde kabels volgens de specificatie intable 7. Gebruik een symmetrische, afgeschermde kabel;drie fasegeleiders en een concentrische of anderszinssymmetrische PE-geleider en een afscherming.• PE geleider draaddoorsnede voor kabels < 16 mm 2 moetgelijk zijn aan de gebruikte fase draden, bijkabeldoorsnedes groter dan 16 mm 2 maar kleiner ofgelijk aan 35 mm 2 moet de PE draaddoorsnedeminimaal 16 mm 2 zijn. Voor kabels met draaddoorsnede> 35 mm 2 moet de PE draaddoorsnede minimaal 50%zijn van de gebruikte fase draaddoorsnede.Indien de PE geleider draaddoorsnede in het gebruiktekabeltype niet aan bovenstaande draaddoorsnede eisenvoldoet, moet een aparte PE geleider worden gebruiktom aan deze voorwaarde te voldoen.• Gebruik hittebestendige kabels, +60C of hoger.• Dimensioneer de kabels en zekeringen overeenkomstigde nominale uitgangsstroom van de motor. Zie tabel 51,pagina 208.• Houd de motorkabel tussen FO en de motor zo kortmogelijk.• De afscherming moet met een groot contactoppervlakvan liefst 360 zijn aangesloten en altijd aan beideuiteinden, op de motorbehuizing en de FO-behuizing.Wanneer er gelakte bevestigingsplaten worden gebruikt,kan de lak worden weggehaald om een zo groot mogelijkcontactoppervlak te verkrijgen op allebevestigingspunten, zoals zadelklemmen en deblootgelegde kabelafscherming. Het is niet voldoendeom alleen te vertrouwen op de verbinding die doormiddel van de schroefdraad wordt gemaakt.LET OP: Het is belangrijk dat de motorbehuizinghetzelfde aardpotentiaal heeft als andere onderdelenvan de machine.• De litze-aardingsaansluiting, zie Afb. 21, is alleen nodigals de montageplaat gelakt is. Alle FO’s hebben eenongelakte achterzijde en zijn daarom geschikt voormontage op een ongelakte montageplaat.Sluit de motorkabels aan volgens U - U, V - V en W - W, zieFig. 17, Fig. 18 en Fig. 19.LET OP: De klemmen DC-, DC+ en R zijn optioneel.16 Installatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Schakelaars tussen de motor en de FOAls de motorkabels moeten worden onderbroken doorwerkschakelaars, uitgangsspoelen etc., is het noodzakelijkdat de afscherming wordt voortgezet door middel van eenmetalen behuizing, metalen bevestigingsplaten etc., zoalsgetoond in Fig. 21.FO ingebouwd in kastFORFI-FilterNetvoedingMotorAfschermen van sigLitzeMetalen EMC wartelsUitgangsspoel (optie)Afgeschermde kabelsOngelakte bevestigingsplaatMetalen connectorbehuizingPENetvoeding(L1,L2,L3,PE)Metalen EMCwartelmoerRemweerstan(optie)MotorAfb. 21 FO op een montageplaat in een kastAfb. 20 Afschermen van kabelsMotorkabelafscherming aLet met name op de volgende punten:• Indien er lak moet worden verwijderd, moeten ermaatregelen worden genomen om latere corrosie tevoorkomen. Breng, nadat de verbindingen zijn gemaakt,opnieuw lak aan!• De bevestiging van de gehele behuizing van de FO dientover een zo groot mogelijk oppervlak elektrisch teworden verbonden met de bevestigingsplaat. Hiertoedient de lak te worden verwijderd. Een andere methodeis het verbinden van de behuizing van de FO met debevestigingsplaat door middel van een zo kort mogelijkstuk litze-draad.• Probeer onderbrekingen in de afscherming zoveelmogelijk te vermijden.• Als de frequentieregelaar in een standaardkast wordtgeplaatst, moet de interne bedrading voldoen aan deEMC-norm. In Fig. 21 ziet u een voorbeeld van een FOdie in een kast is ingebouwd.Fig. 22 toont een voorbeeld zonder gebruik van een metalenmontageplaat (bijvoorbeeld als IP54-FO’s worden gebruikt).Het is belangrijk om de "stroomkring" gesloten te houdendoor gebruik te maken van een metalen behuizing enwartels.RFI-FilterNetvoedingFORemweestand(optie)Metalen wartelUitgangsspoelen(optie)Metalen EMC wartelsAfgeschermde kabelsMetalen behuizingMetalen connectorbehuizingMotorNetvoe-Afb. 22 <strong>Frequentieregelaar</strong> als stand-aloneCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Installatie 17


Sluit motorkabels aan1. Verwijder de kabelinterfaceplaat van de FO-behuizing.2. Leid de kabels door de wartels.3. Strip de kabel volgens Table 8.4. Sluit de gestripte kabels aan op de betreffendemotoraansluitklem.5. Plaats de kabelinterfaceplaat terug en zet deze vast metde bevestigingsbouten.6. Monteer de EMC-wartel met een goed elektrisch contactmet de motor- en remchopperkabelafschermingen.Plaatsing van motorkabelsHoud de motorkabels zo ver mogelijk uit de buurt vanandere kabels, met name stuursignalen. De minimaleafstand tussen motorkabels en besturingskabels is 300 mm.Laat de motorkabels niet parallel lopen aan andere kabels.De stuurstroomkabels moeten andere kabels kruisen ondereen hoek van 90.Lange motorkabelsAls de verbinding naar de motor langer is dan 100 m (voorvermogens lager dan 7,5kW, neem contact op met CGDrives & Automation), is het mogelijk dat de capacitievestroompieken bij overstroom een trip veroorzaken. Hetgebruik van uitgangsspoelen kan dit voorkomen. Neemcontact op met uw leverancier voor de juiste spoelen.Het gebruik van schakelaars in motorkabelsHet verdient geen aanbeveling schakelaars in demotoraansluitingen te gebruiken. Wanneer dit echteronvermijdelijk is (bijv. bij noodschakelaars ofwerkschakelaars), dient u de schakelaar alleen te gebruikenals de stroom nul is. Als dit niet gedaan wordt, kan de FOtrippen als gevolg van stroompieken.3.3 Sluit motor- ennetvoedingkabels aan voor090 en hoger<strong>Emotron</strong> <strong>FDU</strong>48-090 en hoger, <strong>Emotron</strong><strong>FDU</strong>69-090 en hogerOm het aansluiten van stugge kabels te vereenvoudigen, ishet mogelijk de kabelinterfaceplaat volledig te verwijderenbij types.Klemmen vooraansluiten afchermingKabelinterfaceMotorkabelDC+, DC-, R (optioneel)VoedingsspanningskabelAfb. 23 Aansluiting van motor- en netvoedingkabels1. Verwijder de kabelinterfaceplaat van de FO-behuizing.2. Leid de kabels door de wartels.3. Strip de kabel volgens Table 8.4. Sluit de gestripte kabels aan op de betreffendevoedingsspannings-/motoraansluitklem.5. Bevestig de klemmen op de juiste plaats en haal de kabelin de klem aan met goed elektrisch contact met dekabelafscherming.6. Plaats de kabelinterfaceplaat terug en zet deze vast metde bevestigingsbouten.18 Installatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


1 L1 3 L2 5 L3I3RV1021-4DA152 T1 4 T2 6 T311 COM11 COMNO 14NO 14NC 12NC 12A2 COIL A1A COIL AFO-modellen 48-300 & 69-210 en hoger3.3.1 Aansluiting van de netvoedingenmotorkabels op IP 20-modulesDe <strong>Emotron</strong> IP 20-modules zijn compleet geleverd met affabriek gemonteerde kabels voor netspanning en motor. Delengte van de kabels is ongeveer 1100 mm. De kabels zijngemarkeerd met L1, L2, L3 voorvoedingsspanningaansluiting en U, V, W voormotoraansluiting.Neem contact op met CG Drives & Automation voorgedetailleerde informatie over gebruik van de IP 20-modules.PEBB 1(Master)PEBB 2MotoraansluitingUVWUVWL1sp eisungPower supplyL2T1L2Kabelabfangschiene Cable clamp railPEN-Schiene PEN-busQ1F1 K1X32 5 A2 32 0-ÜÜÜÜÜ-0VoedingsspanningsaansluitingL1L2L3Aardrail voormassa-/aardeaansluitingVoedingsspanningskabels MotorkabelsL1, L2, L3 U, V, WAfb. 24 Sluit de motorkabels en hoofdkabels aan op de klemmenen aarde/verbinding naar de stroomrail.Afb. 25 IP 20-module type G, met 2 x 3 netvoedingkabels en 2x 3 motorkabels.<strong>Frequentieregelaar</strong> model 48-300 & 69-210 en hogerworden geleverd met stroomklemmen voor netvoeding enmotoren; voor aansluiting van veiligheidsaarde (PE) en aardeis er een stroomrail.Voor alle type bedrading die wordt aangesloten bedraagt destriplengte 32 mm.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Installatie 19


3.4 KabelspecificatiesPEBB 1(Master) PEBB 2 PEBB 3Tabel 7KabelNetvoedingMotorSturingKabelspecificatiesKabelspecificatieStroomkabel, geschikt voor vaste installatie voorde gebruikte spanning.Symmetrische, drieaderige kabel met concentrischebeschermingsdraad (PE) of een vieraderigekabel met compacte laagimpedante concentrischeafscherming voor de gebruikte spanning.Besturingskabel met laagimpedante afscherming,afgeschermd.3.5 StriplengtesFig. 27 toont de aanbevolen striplengtes voor motor- envoedingsspanningskabels.Tabel 8Striplengtes voor voedingsspannings- en motorkabelsVoedingsspanningskabels MotorkabelsL1, L2, L3 U, V, WAfb. 26 IP 20-module type H/H69, met 3 x 3 netvoedingkabelsen 3 x 3 motorkabels.ModelVoedingsspanningskabela(mm)b(mm)a(mm)Motorkabelb(mm)c(mm)003-018 90 10 90 10 20026–046 150 14 150 14 20061–074 110 17 110 17 34090-175 160 16 160 16 41<strong>FDU</strong>48-210–250<strong>FDU</strong>69-090-200170 24 170 24 46NetvoedingMotorAfb. 27 Striplengtes voor kabels(06-F45-cables only)20 Installatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


3.5.1 Grootte van kabels enzekeringenRaadpleeg het hoofdstuk Technische gegevens, sectie 14.7,pagina 208.3.5.2 Aandraaimoment voornetvoeding en motorkabelsTabel 9 Model <strong>FDU</strong>48/52 003 t/m 046RemchopperVoeding/motorAandraaimoment, Nm 1.2-1.4 1.2-1.4Tabel 10 Model <strong>FDU</strong>48/52 061 t/m 074Alle kabels 60 A Alle kabels 73 AAandraaimoment, Nm 2.8 5.0Tabel 11 Model <strong>FDU</strong>48 090 t/m 109RemchopperVoeding/motorBlok, mm 2 95 95Kabeldiameter, mm 2 16-95 16-95Aandraaimoment, Nm 14 14Tabel 12 Model <strong>FDU</strong>48 146 t/m 175RemchopperVoeding/motorBlok, mm 2 95 150Kabeldiameter, mm 2 16-95 35-95 120-150Aandraaimoment, Nm 14 14 24Tabel 13Model <strong>FDU</strong>48 210 t/m 250 en<strong>FDU</strong>69 090 t/m 200RemchopperVoeding/motorBlok, mm 2 150 240Kabeldiameter, mm 2 35-95 120-150 35-70 95-240Aandraaimoment, Nm 14 24 14 243.6 Thermische beveiliging opde motorStandaardmotoren zijn normaal uitgerust met een interneventilator. De koelingscapaciteit van deze ingebouwdeventilator is afhankelijk van de frequentie van de motor. Bijeen lage frequentie zal de koelingscapaciteit voor nominalebelastingen onvoldoende zijn. Neem contact op met deleverancier van de motor voor de koelingseigenschappen vande motor bij lage frequentie.Motorthermistoren bieden een betere thermische beveiligingvoor de motor. Afhankelijk van het ingebouwde typemotorthermistor kan de optionele PTC-ingang wordengebruikt. De motorthermistor geeft een thermischebeveiliging onafhankelijk van het toerental van de motor, endaarmee ook van het toerental van de motorventilator. Ziede functies, Motor I 2 t type [231] en Motor I 2 t stroom[232].3.7 Parallel geschakeldemotorenHet parallel schakelen van motoren is alleen mogelijk zolangde totale stroom de nominale waarde van de FO nietoverschrijdt. Bij het instellen van de motorgegevens moetmet het volgende rekening worden gehouden:Menu [221]Motor Spann:Menu [222]Motor Freq:Menu [223]Motor Verm:Menu [224]Motor Stroom:Menu [225]Motor RPM:Menu [227]Motor Cos PHI:WAARSCHUWING!Afhankelijk van de koelingseigenschappen,de toepassing, het toerental en de belastingkan het noodzakelijk zijn om geforceerdekoeling voor de motor toe te passen.De parallel geschakelde motoren moetendezelfde motorspanning hebben.De parallel geschakelde motoren moetendezelfde motorfrequentie hebben.Voer de totale motorvermogenswaardenin voor de parallel geschakelde motoren.Voer de totale stroom in voor de parallelgeschakelde motoren.Voer het gemiddelde toerental in voor deparallel geschakelde motoren.Voer de gemiddelde Cos PHI-waarde invoor de parallel geschakelde motoren.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Installatie 21


22 Installatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


4. Besturingsaansluitingen4.1 ControlprintAfb. 28 toont de indeling van de controlprint waarop zichde onderdelen bevinden die voor de gebruiker het meest vanbelang zijn. Hoewel de controlprint galvanisch geïsoleerd isten opzichte van de netvoeding, is het uitveiligheidsoverwegingen niet toegestaan om veranderingenaan te brengen terwijl de netvoeding aan staat!WAARSCHUWING!Schakel voordat u de stuursignalen aansluitof de stand van schakelaars verandert altijdde netspanning uit en wacht minimaal 7minuten om de gelijkstroomcondensatoren te latenontladen. Schakel bij gebruik van de optie Externevoeding altijd de voeding naar de optie uit. Dit omschade aan de controlprint te voorkomen.X5X6X7X41Optie23CommunicatieCX8BedienpaneelSchakelaarsS1 S2 S3 S4I U I U I U I UStuursignalen12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22AO1 AO2 DI4 DI5 DI6 DI7 DO1 DO2 DI8X1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11R0241 42 43RelaisuitgangenNC C NOX2 31 32 33 51 52+10V AI1AI2AI3AI4-10VDI1DI2DI3 +24VNCCR01NOX3NOCR03Afb. 28 Indeling controlprintCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Besturingsaansluitingen 23


4.2 StuurstroomaansluitingenDe klemmenstrook voor het aansluiten van de stuursignalenis bereikbaar na het openen van het frontpaneel.In de tabel vindt u de standaardfuncties van de signalen. Dein- en uitgangen zijn programmeerbaar voor andere functies,zoals beschreven in hoofdstuk 11. pagina 63. Zie voorsignaalspecificaties hoofdstuk 14. pagina 199.LET OP: De maximale gecombineerde belasting voor deuitgangen 11, 20 en 21 is 100 mA.LET OP: Het is mogelijk om een externe 24 VDC-voedingte gebruiken als deze wordt aangesloten op Massa (7,12 of 15).Tabel 14StuursignalenTerminal Naam Functie (standaard)Uitgangen1 +10 V +10 VDC voedingsspanning6 -10 V -10 VDC voedingsspanning7 Common Signaalaarde11 +24 V +24 VDC voedingsspanning12 Common Signaalaarde15 Common SignaalaardeDigitale ingangen8 DigIn 1 RunL (linksom)9 DigIn 2 RunR (rechtsom)10 DigIn 3 Uit16 DigIn 4 Uit17 DigIn 5 Uit18 DigIn 6 Uit19 DigIn 7 Uit22 DigIn 8 RESETDigitale uitgangen20 DigOut 1 Bereid21 DigOut 2 Geen TripAnaloge ingangen2 AnIn 1 Proces Ref3 AnIn 2 Uit4 AnIn 3 Uit5 AnIn 4 UitAnaloge uitgangen13 AnOut 1 Van min toeren naar max toeren14 AnOut 2 0 tot maximaal koppelTabel 14Relaisuitgangen31 N/C 132 COM 133 N/O 141 N/C 242 COM 243 N/O 2Relais 1-uitgangTrip, geactiveerd als de FO in eenTRIP-toestand isRelais 2-uitgangRun, actief als FO is gestart51 COM 3 Relais 3-uitgang52 N/O 3 UitLET OP: N/C is geopend als het relais actief is en N/O isgesloten als het relais actief is.4.3 Configuratie analogeingangen op controlprintSchakelaars S1 t/m S4 worden gebruikt voor het instellenvan de ingangsconfiguratie voor de 4 analoge ingangenAnIn1, AnIn2, AnIn3 en AnIn4 volgens table 15. Zie Afb.28 voor de positionering van de schakelaars.Tabel 15SchakelaarinstellingenIngang Type SchakelaarAnIn1AnIn2AnIn3AnIn4StuursignalenTerminal Naam Functie (standaard)SpanningStroom (standaard)SpanningStroom (standaard)SpanningStroom (standaard)SpanningStroom (standaard)S1S1S2S2S3S3S4S4LET OP: Schaling en offset van AnIn1 - AnIn4 kan via desoftware geconfigureerd worden. Zie de menu's [512],[515], [518] en [51B] in sectie 11.5, pagina 133.LET OP: de 2 analoge uitgangen AnOut 1 en AnOut 2kunnen via de software geconfigureerd worden. Ziemenu [530] sectie 11.5.3, pagina 142IIIIIIIIUUUUUUUU24 Besturingsaansluitingen CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


4.4 AansluitvoorbeeldAfb. 29 geeft een totaaloverzicht van een FOaansluitvoorbeeld.RFIfilterMotorAlternatief vooraansturingpotentiometr**12345670 - 10 V4 - 20 mAOptioneel ***Motor PTCOptioneel+10 VDCAnIn 1: referentieAnIn 2AnIn 3AnIn 4Common-10 VDCAnOut 1CommonAnOut 2DigIn 1:RunL*DigOut 2DigIn 2:RunR*DigOut 1DigIn3+24 VDCCommonDigIn 4Relais 1DigIn 5DigIn 6DigIn 7Relais 2DigIn 8:Reset*CE"FTKXGRelais 3TGUGVNQE1TGORTGX PGZV GUEComm. optiesOverige optiesGPVGT* Standaardinstelling** Schakelaar S1 wordt ingesteld op U*** = Optionele aansluitklemmen X1: 78 - 79voor aansluiting van Motor-PTCin bouwvormen B, C en D.Afb. 29 AansluitvoorbeeldVeldbus-optieof PCOptieprintCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Besturingsaansluitingen 25


4.5 Aansluiten van destuursignalen4.5.1 KabelsDe standaard stuursignaalaansluitingen zijn geschikt voorflexibele draad tot 1,5 mm2 en voor massieve draad tot 2,5mm2 .Aansluitklem 78 & 79voor aansluiting vanoptionele Motor PTCAansluitklem A- enB+ voor aansluitingvan standbyoptieprintAansluitklem 78 & 79voor aansluiting vanoptionele Motor PTCL1L2L3PEDC- DC+ R U VStuursignalenAfb. 32 Aansluiten van de stuursignalen, 061 t/m 074StuursignalenAfb. 30 Aansluiten van de stuursignalen, 003 t/m 018Aansluitklem 78 & 79voor aansluiting vanoptionele Motor PTCStuursignalenStuursignalenAfb. 31 Aansluiten van de stuursignalen, 026 t/m 046Afb. 33 Aansluiten van de stuursignalen, 090 t/m 25026 Besturingsaansluitingen CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


LET OP: De afscherming van stuursignaalkabels isnoodzakelijk om te kunnen voldoen aan de niveaus voorimmuniteit, zoals aangegeven in de EMC-richtlijn(beperkt het stoorniveau).LET OP: Besturingskabels moeten worden gescheidenvan motor- en voedingsspanningskabels.4.5.2 Typen stuursignalenMaak altijd een onderscheid tussen de verschillende typensignalen. Gebruik, omdat de verschillende typen signalenelkaar kunnen beïnvloeden, een aparte kabel voor elk type.Dit is meestal praktischer, omdat bijvoorbeeld de kabel vaneen druksensor direct verbonden kan zijn met de FO.De volgende typen stuursignalen kunnen wordenonderscheiden:Analoge ingangenSpannings- of stroomsignalen, (0-10 V, 0/4-20 mA) normaalgesproken gebruikt als stuursignalen voor toerental, koppelen PID-feedbacksignalen.Analoge uitgangenSpannings- of stroomsignalen (0-10 V, 0/4-20 mA) dielangzaam of slechts sporadisch van waarde veranderen. Overhet algemeen zijn dit stuur- of meetsignalen.DigitaalSpannings- of stroomsignalen (0-10 V, 0-24 V, 0/4-20 mA)die slechts twee waarden kunnen hebben (hoog of laag) enslechts sporadisch van waarde veranderen.DataGewoonlijk spanningssignalen (0-5 V, 0-10 V) die snel enmet een hoge frequentie veranderen, over het algemeengegevenssignalen zoals RS232, RS485, Profibus etc.RelaisRelaiscontacten (0-250 VAC) kunnen hooginductievebelastingen schakelen (hulprelais, lamp, klep, rem, etc.).Voorbeeld:De relaisuitgang van een FO die een hulprelais aanstuurt,kan op het moment van schakelen een bron van interferentie(emissie) vormen voor een meetsignaal van bijvoorbeeld eendruksensor. Daarom is het raadzaam om bedrading enafscherming van elkaar te scheiden om storingen tebeperken.4.5.3 AfschermingVoor alle signaalkabels geldt dat de beste resultaten wordenverkregen als de afscherming aan beide uiteindenaangesloten is: aan de FO-zijde en bij de bron (bijvoorbeeldPLC of computer). Zie Afb. 34.Wij adviseren met nadruk om de signaalkabels metnetvoedings- en motorkabels te laten kruisen in een hoekvan 90. Laat de signaalkabel niet parallel lopen aan denetvoedings- en motorkabel.4.5.4 Aansluiting aan één of tweeuiteinden?In principe moeten de maatregelen voor de motorkabels ookworden toegepast op alle stuursignaalkabels, inovereenstemming met de EMC-richtlijnen.Voor alle signaalkabels genoemd in sectie 4.5.2 geldt dat debeste resultaten worden verkregen als de afscherming aanbeide uiteinden aangesloten is. Zie Afb. 34.LET OP: Elke installatie moet zorgvuldig wordengecontroleerd vóór het treffen van de juiste EMCmaatregelen.TypeMaximalekabelgrootteAandraaimomentKabeltypeAnaloogDigitaalDataRelaisVaste kabel:0,14-2,5 mm 2Flexibele kabel:0,14-1,5 mm 2Kabel met adereindhuls:0,25-1,5 mm 20,5 NmAfgeschermdAfgeschermdAfgeschermdNiet afgeschermdCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Besturingsaansluitingen 27


ControlprintAfb. 34 Elektromagnetische (EM) afscherming van stuursignaalkabels.Druksensor(voorbeeld)Externe besturing (bijv. inmetalen behuizing)Bedieningsconsole4.5.5 Stroomsignalen ((0)4-20 mA)Een stroomsignaal zoals (0)4-20 mA is minder gevoelig voorstoringen dan een signaal van 0-10 V, omdat het isaangesloten op een ingang met een lagere impedantie (250) dan een spanningssignaal (20 k). Wij adviseren daarommet klem om stroomstuursignalen te gebruiken wanneer dekabels langer zijn dan een paar meter.4.5.6 Getwiste kabelsAnaloge en digitale signalen zijn minder gevoelig voorinterferentie als de kabels waarover ze lopen "getwist" zijn.Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming gebruiktkan worden. Door het twisten van de draden worden deblootgestelde oppervlakken geminimaliseerd. Dit betekentdat er in de stroomkring voor geen enkel hoogfrequent (HF)interferentieveld een spanning kan worden opgewekt. Vooreen PLC is het daarom belangrijk dat de retourleiding in denabijheid van de signaaldraad blijft. Het is belangrijk dat hetdradenpaar volledig over 360° getwist is.4.6 Aansluiten van optiesDe optiekaarten worden verbonden met behulp van deoptionele connectoren X4 of X5 op de controlprint, zie Afb.28, pagina 23, en gemonteerd boven de controlprint. Deingangen en uitgangen van de optiekaarten worden opdezelfde manier aangesloten als andere stuursignalen.28 Besturingsaansluitingen CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


5. Aan de slagDit hoofdstuk is een stapsgewijze handleiding die u laat zienhoe u de motoras het snelst aan het draaien krijgt. Wij zullenu twee voorbeelden laten zien: externe bediening en lokalebediening.We gaan ervan uit dat de FO is gemonteerd op een wand ofin een kast volgens de beschrijving in hoofdstuk 2. pagina 7.Eerst krijgt u algemene informatie over het aansluiten vannetspannings-, motor- en besturingskabels. In de volgendesectie wordt het gebruik van de functietoetsen op hetbedienpaneel beschreven. De daaropvolgende voorbeeldenm.b.t. externe bediening en lokale bediening beschrijven hetprogrammeren/instellen van de motorgegevens en het latenwerken van de FO en de motor.5.1 Netvoeding enmotorkabels aansluitenDimensioneer de voedingsspannings- en motorkabelsvolgens de lokale voorschriften. De kabel moet debelastingsstroom van de FO kunnen overbrengen.5.1.1 Voedingsspanningskabels1. Sluit de netvoedingskabels aan volgens Afb. 35. De FOheeft standaard een ingebouwd RFI-netspanningsfilterdat voldoet aan categorie C3, geschikt voor de 2eOmgeving eisen.5.1.2 Motorkabels2. Sluit de motorkabels aan volgens Afb. 35. Om tevoldoen aan de EMC-richtlijn moet u gebruik makenvan afgeschermde kabels en moet demotorkabelafscherming aan beide uiteinden wordenaangesloten: op de behuizing van de motor en debehuizing van de FO.RFI-FilterNetvoedingNetvoe-Afb. 35 Aansluiting van netvoeding en motorkabelsTabel 16L1,L2,L3PEU, V, WFORemweestand(optie)Uitgangsspoelen(optie)Metalen wartekabelwartelNetvoeding en motoraansluitingNetvoeding, 3-faseVeiligheidsaardeMotoraardeMotoruitgang, 3-faseMetalen EMC wartelsAfgeschermde kabelsMetalen behuizingMetalen connectorbehuizingMotorWAARSCHUWING!Om veilig te kunnen werken, moet denetspanningsaarde worden verbonden metde PE en de aarde van de motor met .CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Aan de slag 29


5.2 De functietoetsengebruikenNEXT100 200 300210NEXT220221Afb. 36 Voorbeeld van menunavigatie bij invoeren van motorspanningga naar onderliggend menuniveau of bevestiggewijzigde instellingESC5.3 Externe bedieningIn dit voorbeeld gebruiken we externe signalen om de FO/motor te bedienen.We maken gebruik van een standaard 4-polige motor voor400 V, een externe startknop en een referentiewaarde.5.3.1 Stuurkabels aansluitenHier bepaalt u de minimale bedrading voor het starten. Indit voorbeeld is sprake van rotatie rechtsom door motor/FO.Om te voldoen aan de EMC-norm dient u gebruik te makenvan gevlochten, afgeschermde besturingskabels met flexibeledraad tot maximaal 1,5 mm 2 of massieve draad totmaximaal 2,5 mm 2 .3. Sluit een referentiewaarde aan tussen klemmen 7 (massa)en 2 (AnIn 1) zoals in Afb. 37.4. Sluit een externe startknop aan tussen klem 11 (+24VDC) en 9 (DigIn2, RUNR) zoals in Afb. 37.ESCNEXTga naar bovenliggend menuniveau of negeer gewijzigdeinstellingga naar volgend menu op hetzelfde niveauga naar vorig menu op hetzelfde niveauverhoog waarde of wijzig keuzeverlaag waarde of wijzig keuzeReferentie4-20 mAStart+0 VX112345678910111213141516171819202122X2313233414243X35152Afb. 37 Bedrading5.3.2 De netvoeding inschakelenNadat de netvoeding is ingeschakeld, zal de interneventilator in de FO gedurende 5 seconden draaien.30 Aan de slag CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


5.3.3 De motorgegevens instellenNu dient u de juiste motorgegevens voor de aangeslotenmotor in te voeren. De motorgegevens worden gebruikt bijde berekening van volledige operationele gegevens in de FO.U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van hetbedienpaneel. Zie voor meer informatie over hetbedienpaneel en de menustructuur hoofdstuk 9. pagina 53.Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.1. Druk op NEXT om het menu [200] Hoofdinstellingenweer te geven.2. Druk op en daarna op NEXT om het menu [220],Motorgegevens, weer te geven.3. Druk op om het menu [221] te openen en stel demotorspanning in.4. Verander de waarde met de toetsen en . Bevestigmet .5. Stel motorfrequentie in [222].6. Stel motorvermogen in [223].7. Stel motorstroom in [224].8. Stel motortoerental in [225].9. Stel arbeidsfactor in (cos ) [227].10. Selecteer het gebruikte niveau voor de voedingsspanning[21B]11. [229] Motor ID-run: Kies voor Kort, bevestig meten geef startcommando .De FO zal nu enkele motorparameters meten. De motormaakt enkele piepgeluiden maar de as roteert niet. Als,na ongeveer een minuut, de Motor ID-Run klaar is(“Test Run OK!” wordt weergegeven), drukt u opom door te gaan.12. Gebruik AnIn1 als ingang voor de referentiewaarde. Hetstandaardbereik is 4-20 mA. Als u een referentiewaardevan 0-10 V nodig hebt, verandert u schakelaar (S1) opde controlprint.13. Schakel de voeding uit.14. Sluit digitale en analoge ingangen/uitgangen aan zoals inAfb. 37.15. Klaar!16. Schakel de voeding in.5.3.4 De FO activerenDe installatie is nu klaar en u kunt op de externe startknopdrukken om de motor te starten.Als de motor draait, zijn de belangrijkste aansluitingen inorde.5.4 Lokale bedieningHandmatige bediening via het bedienpaneel kan wordengebruikt om een testrun uit te voeren.Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneelgebruiken.5.4.1 De netvoeding inschakelenNadat de netvoeding is ingeschakeld, wordt de FO gestarten zal de interne ventilator gedurende 5 seconden draaien.5.4.2 Handmatige bedieningselecterenMenu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.1. Druk op om het menu [200] HoofdinstellingenNEXTweer te geven.2. Druk op om het menu [210], Bedrijf, weer te geven.3. Druk op om het menu [211], Taal, weer te geven.4. Druk op om het menu [214], Referentiesignaal, teNEXTopenen.5. Selecteer Toetsen met de toets en druk op om tebevestigen.6. Druk op om naar het menu [215], Run/Stp-signaal,NEXTte gaan.7. Selecteer Toetsen met de toets en druk op om tebevestigen.8. Druk op om naar het vorige menuniveau te gaan enESCvervolgens op om menu [220], Motorgegevens, weerNEXTte geven.5.4.3 De motorgegevens instellenNu dient u de juiste motorgegevens voor de aangeslotenmotor in te voeren.9. Druk op om het menu [221] weer te geven.10. Verander de waarde met de toetsen en . Bevestigmet .11. Druk op NEXT om het menu [222] weer te geven.12. Herhaal stap 9 en 10 totdat alle motorgegevens zijningevoerd.13. Druk twee keer op ESC en vervolgens op om hetmenu [100], Startvenster, te openen.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Aan de slag 31


5.4.4 Een referentiewaarde invoerenNu gaan we een referentiewaarde invoeren.14. Druk op totdat het menu [300], Proces, wordtNEXTweergegeven.15. Druk op om menu [310], Ref inst/kyk, weer tegeven.16. Gebruik de toetsen en om bijvoorbeeld 300 rpmin te voeren. Kies een lage waarde om de rotatierichtingte controleren zonder de toepassing te beschadigen.5.4.5 De FO activerenDruk op de toets op het bedienpaneel om de motorrechtsom te laten draaien.Als de motor draait, zijn de belangrijkste aansluitingen inorde.32 Aan de slag CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


6.1.3CompressorenUitdaging Oplossing <strong>Emotron</strong> <strong>FDU</strong> MenuDe compressor wordt beschadigd wanneer koelmediumin de compressorschroef komt.De druk is hoger dan vereist, veroorzaakt lekkage,belasting van de apparatuur en overmatig luchtgebruik.De motor loopt op hetzelfde toerental wanneer ergeen lucht wordt samengeperst. Energie gaat verlorenen apparatuur wordt overbelast.Inefficiënt proces en energieverspilling doordat bijv.de compressor onbelast draait.Een overbelastingssituatie wordt snel geregistreerden de veiligheidsstop kan worden geactiveerdom storingen te voorkomen.De functie lastcurvebeveiliging registreert afwijkingen.Er wordt een waarschuwing gegeven of erwordt een veiligheidsstop geactiveerd.Motor loopt op dezelfde snelheid ondanks variërendevraag naar druk/flow. De slaapfunctiewordt geactiveerd als er niets nodig is.De lastcurvebeveiliging registreert afwijkingensnel. Er wordt een waarschuwing gegeven of erwordt een veiligheidsstop geactiveerd.411–41A411–419, 41C1–41C9320, 380, 342, 354411–419, 41C1–41C96.1.4BlowersUitdaging Oplossing <strong>Emotron</strong> <strong>FDU</strong> MenuDrukvariaties zijn moeilijk te compenseren. Energieverspillingen kans op productiestop.De motor draait ondanks variërende eisen met hetzelfdetoerental. Energie gaat verloren en apparatuurwordt overbelast.De PID-functie past de druk continu aan het vereisteniveau aan.PID past de luchtstroom continu aan het vereisteniveau aan. De slaapfunctie wordt geactiveerdals er niets nodig is.Inefficiënt proces vanwege bijv. een kapotte klep, De lastcurvebeveiliging registreert afwijkingeneen klep die niet volledig wordt geopend of een versletenriem.wordt een veiligheidsstopsnel. Er wordt een waarschuwing gegeven of ergeactiveerd.320, 380320, 380, 342, 354411–419, 41C1–41C934 Toepassingen CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


7. HoofdfunctiesDit hoofdstuk geeft een beschrijving van de belangrijkstehoofdfuncties van de FO.7.1 ParametersetsParametersets worden gebruikt als voor een toepassingverschillende instellingen voor verschillende modi nodigzijn. Een machine kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor deproductie van verschillende producten en daarom twee ofmeer maximumtoerentallen en acceleratie-/deceleratietijdennodig hebben. Met de vier parametersets kunnenverschillende regelopties worden geconfigureerd voor snelleveranderingen in het gedrag van de FO. Het is mogelijk omde FO in bedrijf aan te passen aan een veranderdmachinegedrag. Dit is gebaseerd op het feit dat elk van devier parametersets op elk gewenst moment tijdens Run ofStop kan worden geactiveerd via de digitale ingangen of hetbedienpaneel en menu [241].Iedere parameterset kan extern worden gekozen via eendigitale ingang. Parametersets kunnen tijdens bedrijf wordengewijzigd en worden opgeslagen op het bedienpaneel.LET OP: De enige gegevens die niet in de parametersetszitten, zijn Motor Data 1-4 (afzonderlijk ingevoerd), taal,communicatie-instellingen, gekozen set, lokaal Ext. entoetsenbord vergrendeling.Parametersets definiërenBij het gebruik van parametersets bepaalt u eerst hoe uverschillende parametersets wilt kiezen. De parametersetskunnen via het bedienpaneel worden gekozen, alleen viadigitale ingangen of via seriële communicatie. Alle digitaleingangen en virtuele ingangen kunnen wordengeconfigureerd voor het kiezen van de parameterset. Defunctie van de digitale ingangen wordt bepaald in menu[520].Afb. 38 laat zien hoe de parametersets worden geactiveerdvia een digitale ingang die geconfigureerd is als ParSet kz 1of ParSet kz 2.11 +24 V10 ParSet kz 116 ParSet kz 2Afb. 38 Kiezen van de parametersets{Parameterset AStart/Stop--Koppels--Regelingen--Limieten/Bev.--Max AlarmSet BSet CSet D(NG06-F03_1)Parameterset kiezen en kopiërenHet kiezen van de parameterset vindt plaats in menu [241],Kies Set. Kiest eerst de hoofdset in menu [241], normaalgesproken A. Pas alle instellingen voor de toepassing aan.Normaal gesproken zijn de meeste parameters gelijk voor desets en kunt u veel tijd besparen door het kopiëren van setA>B in menu [242]. Als parameterset A wordt gekopieerdnaar set B, verandert u alleen de parameters in de set dieveranderd moeten worden. Indien nodig herhalen voor C enD.Met menu [242], Kopieer Set, kan de complete inhoud vaneen individuele parameterset op eenvoudige wijze wordengekopieerd naar een andere parameterset. Als bijvoorbeeldde parametersets worden geselecteerd via digitale ingangen,wordt DigIn 3 ingesteld voor ParSet kz 1 in menu [523] enDigIn 4 voor ParSet kz 2 in menu [524]. Ze wordengeactiveerd volgens Table 17.Activeer de parameterwijzigingen via digitale ingang doorinstelling van menu [241], Kiest Set op DigIn.Tabel 17ParametersetParameterset ParSet kz 1 ParSet kz 2A 0 0B 1 0C 0 1D 1 1LET OP: De keuze via de digitale ingangen wordtonmiddellijk geactiveerd. De nieuwe parameterinstellingenworden online, dus tijdens Run, geactiveerd.CG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 35


LET OP: De standaardparameterset is parameterset A.VoorbeeldenEr kan gebruik worden gemaakt van verschillendeparametersets om de instelling van een FO makkelijk teveranderen en zo snel in te spelen op verschillendetoepassingsbehoeften. Als bijvoorbeeld• een proces geoptimaliseerde instellingen nodig heeft inverschillende stadia van het proces voor het- verbeteren van de proceskwaliteit- verbeteren van de regelnauwkeurigheid- verlagen van de onderhoudskosten- verbeteren van de veiligheid van de operatorVia deze instellingen is er een groot aantal optiesbeschikbaar. Hier vindt u een aantal suggesties:Multi-frequentiekeuzeBinnen één parameterset kunnen de 7 vooraf ingesteldereferentie worden gekozen via de digitale ingangen. Incombinatie met de parameterset kunnen 28 voorafingestelde referentie worden gekozen met behulp van alle5digitale ingangen. DigIn1, 2 en 3 voor het kiezen van eenvooraf ingestelde referentie binnen één parameterset enDigIn 4 en 5 voor het kiezen van de parametersets.Bottelmachine met 3 verschillende productenGebruik 3 parametersets voor 3 verschillende jog-toerentalals de machine moet worden ingesteld. De vierdeparameterset kan worden gebruikt voor "normale" externebediening wanneer de machine op volle productie draait.Handmatige - automatische regelingAls er in een bepaalde toepassing iets handmatig wordtbijgevuld, waarna het niveau vervolgens wordt geregeld viaPID-regeling, wordt dit opgelost door één parameterset voorde handmatige regeling te gebruiken en één voor deautomatische regeling.7.1.1 Eén motor en één parametersetDit is de meest gebruikte toepassing voor pompen enventilatoren.Nadat standaardmotor M1 en parameterset A zijn gekozen:1. Voer de instellingen voor motorgegevens in.2. Voer de instellingen in voor andere parameters, zoalsingangen en uitgangen.7.1.2 Eén motor en tweeparametersetsDeze toepassing is handig als u bijvoorbeeld een machinehebt die met twee verschillende toerentallen draait voorverschillende producten.Nadat standaardmotor M1 is gekozen:1. Kies parameterset A in menu [241].2. Voer motorgegevens in menu [220].3. Voer de instellingen in voor andere parameters, zoalsingangen en uitgangen.4. Als er slechts sprake is van kleine verschillen tussen deinstellingen in de parametersets, kunt u parameterset Akopiëren naar parameterset B, menu [242].5. Voer de instellingen in voor parameters, zoals ingangenen uitgangen.Let op: Motorgegevens in parameterset B niet wijzigen.7.1.3 Twee motoren en tweeparametersetsDit is handig als u een machine hebt met twee motoren dieniet tegelijkertijd kunnen draaien, zoals eenkabeloprolmachine die de rol met één motor optilt envervolgens de rol met de andere motor laat draaien.De ene motor moet stoppen voordat wordt overgeschakeldnaar de andere motor.1. Kies parameterset A in menu [241].2. Kies motor M1 in menu [212].3. Voer motorgegevens in plus instellingen voor andereparameters, zoals ingangen en uitgangen.4. Kies parameterset B in menu [241].5. Kies motor M2 in menu [212].6. Voer motorgegevens in plus instellingen voor andereparameters, zoals ingangen en uitgangen.7.1.4 Autoreset bij tripVoor een aantal niet-kritieke toepassingsgerelateerdestoringscondities kan automatisch een reset-commandoworden gegenereerd om de storingsconditie te verhelpen.Dit kunt u aangeven in menu [250]. In dit menu kanworden ingesteld hoe vaak er maximaal automatisch magworden herstart, zie menu [251]. Daarna blijft de FO in destoringsconditie omdat externe ondersteuning vereist is.VoorbeeldDe motor wordt beschermd door een interne beveiligingtegen thermische overbelasting. Als deze beveiliging wordtgeactiveerd, moet de FO wachten totdat de motorvoldoende is afgekoeld voordat het normale bedrijf magworden hervat. Als dit probleem zich binnen korte tijd driekeer voordoet, is externe ondersteuning vereist.36 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


De volgende instellingen moeten worden verricht:• Voer het maximale aantal herstarts in, stel menu [251] inop 3.• Activeer automatisch resetten van Motor I2t; stel menu[25A] in op 300 s.• Stel relais 1, menu [551] in op AutoRst Trip. Als hetmaximale aantal herstarts is bereikt en de FO in de storingsconditieblijft, is er een signaal beschikbaar.• De reset-ingang moet constant geactiveerd worden.7.1.5 ReferentieprioriteitHet actieve toerentalreferentiesignaal kan vanuit diversebronnen en functies worden geprogrammeerd.Onderstaande tabel toont de prioriteit van de verschillendefuncties voor de toerentalreferentie.Tabel 18ReferentieprioriteitJogmodusAan/UitPresetreferentieMotor PotRef.signaalAan/Uit Aan/Uit OptiekaartenAan Aan/Uit Aan/Uit Jog-refUit Aan Aan/Uit Preset RefUit Uit AanMotor Pot-commando’s7.1.6 Preset-referentiesDe FO kan vaste toerentallen kiezen via de regeling vandigitale ingangen. Dit kan worden gebruikt voor situatieswaarbij het benodigde motortoerental moet wordenaangepast aan vaste waarden op basis van bepaaldeprocesvoorwaarden. Voor iedere parameterset kunnenmaximaal 7 preset-referenties worden ingesteld. Dezekunnen worden gekozen via alle digitale ingangen die zijningesteld op Preset Ctrl1, Preset Ctrl2 of Preset Ctrl3. Hetaantal gebruikte digitale ingangen dat is ingesteld op PresetCtrl bepaalt het aantal beschikbare preset-referenties. Hetgebruik van 1 ingang geeft 1 toerentallen, 2 ingangen geeft 3toerentallen en 3 ingangen geeft 7 toerentallen.VoorbeeldVoor het gebruik van vier vaste toerentallen van 50/100/300/800 rpm zijn de volgende instellingen nodig:• Stel DigIn 5 in als eerste keuze-ingang; stel [525] in opPreset Ctrl1.• Stel DigIn 6 in als tweede keuze-ingang; stel [526] in opPreset Ctrl2.• Stel menu [341], Min Toeren, in op 50 rpm.• Stel menu [362], Preset Ref 1, in op 100 rpm.• Stel menu [363], Preset Ref 2, in op 300 rpm.• Stel menu [364], Preset Ref 3, in op 800 rpm.Met deze instellingen, de FO ingeschakeld en een gegevenRUN-commando wordt het toerental:• 50 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 laag zijn.• 100 rpm, als DigIn 5 hoog is en DigIn 6 laag.• 300 rpm, als DigIn 5 laag is en DigIn 6 hoog.• 800 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 hoog zijn.7.2 ExternebedieningsfunctiesBediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functiesStandaard zijn alle run/stop/reset-gerelateerde commando’sgeprogrammeerd voor afstandbediening via de ingangen opde klemmenstrook (klemmen 1-22) op de controlprint. Metbehulp van de functies Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl[216] kan dit worden ingesteld voor aansturing viatoetsenbord of seriële communicatie.LET OP: Het voorbeeld in deze paragraaf beschrijft nietalle mogelijkheden. Alleen de meest relevantecombinaties worden getoond. Het uitgangspunt is altijdde standaardinstelling (fabrieksinstelling) van de FO.Standaardinstellingen van de Run/Stop/Enable/Reset-functiesDe standaardinstellingen staan in Afb. 39. In dit voorbeeldwordt de FO gestart en gestopt via DigIn 2, terwijl een resetna een trip kan worden uitgevoerd met DigIn 8.RunRReset+24 VAfb. 39 Standaardinstelling van Run/Reset-commando’sDe ingangen zijn standaard ingesteld voor niveausturing. Derotatie wordt bepaald door de instelling van de digitaleingangen.X11234567891011X1213141516171819202122CG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 37


Enable- en Stop-functiesBeide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig wordengebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af vande toepassing en de regelmodus van de ingangen (Niveau/Flank [21A]).LET OP: In de Flank-modus moet ten minste één digitaleingang zijn geprogrammeerd voor "stop ", omdat de Runcommando’salleen in staat zijn om de FO te starten.EnableIngang moet actief zijn (HI) om een Run-signaal mogelijk temaken. Als de ingang wordt ingesteld op LAAG, wordt deuitgang van de FO onmiddellijk uitgeschakeld en zal demotor uitlopen.!VOORZICHTIG!Als de Enable-functie niet is geprogrammeerdvoor een digitale ingang, wordt de functieintern als actief beschouwd.StopAls de ingang laag is, zal de FO stoppen op basis van degekozen stopmodus die is ingesteld in menu [33B] StopMode. Afb. 40 toont de functie van de Enable- en de Stopingangen de Stop Mode=Decel [33B]Om te kunnen starten moet de ingang hoog zijn.LET OP: De Stop Mode=Afbreken [33B] geeft hetzelfderesultaat als de Enable-ingang.Reset- en Autoreset-bedieningAls de FO zich in de stopmodus bevindt als gevolg van eentriptoestand, kan de FO op afstand worden gereset door eenpuls (omschakeling van "laag" naar "hoog") op de Resetingang,standaard op DigIn 8. Afhankelijk van de gekozenregelmethode vindt er een herstart plaats.Afhankelijk van de geselecteerde regelmethode wordt eenherstart als volgt uitgevoerd:NiveausturingAls de Run-ingangen in hun stand blijven staan, zal de FOonmiddellijk starten nadat het Reset-commando gegevenwordt.FlanksturingNadat het Reset-commando gegeven is, moet er een nieuwRun-commando volgen om de FO opnieuw te starten.Autoreset kan worden ingeschakeld als de Reset-ingangcontinu actief is. De Autoreset-functies wordengeprogrammeerd in het menu Autoreset [240].LET OP: Als de stuurcommando’s zijn geprogrammeerdvoor toetsenbordbediening of Com, is Autoreset nietmogelijk.Run-ingangen Niveaugestuurd.De ingangen zijn standaard ingesteld voor niveausturing.Dit betekent dat een ingang wordt geactiveerd door deze opcontinu "Hoog" in te stellen. Deze methode wordt vooraltoegepast als er bijvoorbeeld PLC’s worden gebruikt om deFO aan te sturen.STOP(STOP=DECEL)UITGANGS-TOERENTALtVOORZICHTIG!Niveaugestuurde ingangen zijn NIET conform!de Machinerichtlijn als de ingangenrechtstreeks gebruikt worden om de machinete starten en te stoppen.De voorbeelden in deze en de volgende paragraaf volgen deingangskeuze in Afb. 41.ENABLEUITGANGS-TOERENTAL(06-F104_NG)(of als Spinstart is geselecteerd)Afb. 40 Functionaliteit van de Stop- en Enable-ingangtStopRunLRunREnableReset+24 VAfb. 41 Bedradingsvoorbeeld Run/Stop/Enable/Reset-ingangenX11234567891011121314151617181920212238 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


De Enable-ingang moet continu actief zijn om elk startrechts-of start-links-commando te kunnen accepteren. Alsbeide RunR- en RunL-ingangen actief zijn, stopt de FO inovereenstemming met de gekozen stopmodus. Afb. 42 geefteen voorbeeld van een mogelijke volgorde.INGANGENENABLESTOPRUN RRUN LINGANGENENABLESTOPRUN RRUN LUITGANGS-STATUSUITGANGS-STATUSRotatie rechtsRotatie linksStilstandAfb. 42 Ingangs- en uitgangsstatus voor niveausturing(06-F103new_1)Rotatie rechtsRotatie linksStilstandAfb. 43 Ingangs- en uitgangsstatus voor flanksturing.(06-F94new_1)Run-ingangen FlankgestuurdMenu [21A] startsignaal Niveau/Flank moet op Flankworden ingesteld om flanksturing te activeren. Dit betekentdat een ingang wordt geactiveerd door een overgang van"laag" naar "hoog" of andersom.LET OP: Flankgestuurde ingangen zijn conform deMachinerichtlijn (zie Hoofdstuk 8. pagina 51) als deingangen rechtstreeks gebruikt worden om de machinete starten en te stoppen.Zie Afb. 41. De Enable- en Stop-ingang moet continu actiefzijn om elk start-rechts- of start-links-commando te kunnenaccepteren. De laatste flank (RunR of RunL) is geldig. Afb.43 geeft een voorbeeld van een mogelijke volgorde.CG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 39


7.3 Uitvoeren van een MotorID-RunVoor optimale prestaties van uw FO/motor-combinatiemoet de FO de elektrische parameters (weerstand vanstatorwikkeling enz.) van de aangesloten motor meten. Ziemenu [269], Motor ID-Run.7.4 Gebruik van hetBedienpaneel geheugenGegevens kunnen van de FO naar het geheugen in hetbedienpaneel worden gekopieerd en andersom. Voor hetkopiëren van alle gegevens (inclusief parameterset A-D enmotorgegevens) van de FO naar het bedienpaneel kiest uKopie>BP[234], Kopie.Voor het kopiëren van gegevens van het bedienpaneel naarde FO gaat u naar het menu [235], Laden uit BP en kiest uwat u wilt kopiëren.Het geheugen in het bedienpaneel is handig voortoepassingen met FO’s zonder bedienpaneel en voortoepassingen waarbij meerdere FO’s dezelfde instellingenhebben. Het kan ook worden gebruikt voor het tijdelijkopslaan van instellingen. Gebruik een bedienpaneel om deinstellingen van een FO te kopiëren , verplaats vervolgenshet bedienpaneel naar een andere FO en download daar deinstellingen.LET OP: Laden uit en kopiëren naar de FO is alleenmogelijk als de FO in de stopmodus staat.FO7.5 Lastmonitor enprocesbeveiliging [400]7.5.1 Lastmonitor [410]De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ookals lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren wordengebruikt om machines en processen tegen mechanischeoverbelasting en onderbelasting te beveiligingen, zoals hetvastlopen van een transportband, wormtransporteur,riembreuk in een ventilator of het drooglopen van eenpomp. De belasting wordt gemeten in de FO via hetberekende motoraskoppel. Er is een overbelastingsalarm(Max Alarm en Max Vooralarm) en eenonderbelastingsalarm (Min Alarm en Min Vooralarm).Het basismonitortype maakt gebruik van vaste niveaus vooroverbelastings- en onderbelastings(voor)alarmen over hetgehele toerentalbereik. Deze functie kan worden gebruikt bijtoepassingen met een constante belasting, waarbij hetkoppel niet afhankelijk is van het toerental, bijv.transportband, pneumatische pomp, schroefpomp enz.Voor toepassingen met een koppel dat afhankelijk is van hettoerental, heeft het monitortype Lastcurve de voorkeur.Door de actuele lastcurve van het proces te meten, meestalover het bereik van minimaal naar maximaal toerental, kaneen juiste beveiliging bij elk toerental worden gerealiseerd.Max Alarm en Min Alarm kunnen worden ingesteld vooreen triptoestand. De vooralarms fungeren alswaarschuwingsconditie. Alle alarms kunnen wordenbewaakt op de digitale uitgangen of relaisuitgangen.De autoset-functie stelt automatisch tijdens bedrijf de 4alarmniveaus in: Max Alarm, Max Vooralarm, Min Alarmen Min Vooralarm.Afb. 7.6 geeft een voorbeeld van de monitor functies voortoepassingen met een constant koppel.Afb. 44 Parameters kopiëren en laden tussen FO en bedienpaneel40 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


.Koppel [%][4161] MaxAlarmMar (15%)[4171] MaxVrAlMar (10%)[41B]100%Standaard: T NOM orAutoset: T MOMENTEEL[4181] MinVrAlMar (10%)[4191] MinAlarmMar (15%)Max AlarmMax VooralrmMin AlarmMin VooralrmAcceleratiestadium[413] HellingAlarm=Aan[411] Kies Alarm=Max of Max+Min[4162] MaxAlarmDel (0.1s)[4172] MaxVrAlDel (0.1s)[414] Startvertr. (0,2s)Stationaire faseStationaire faseDeceleratiestadium[413] HellingAlarm=Aan of Uit[413] HellingAlarm=Aan of Uit [413] HellingAlarm=Aan[411] Kies Alarm=Max of Max+Min [411] Kies Alarm=Max of Max+Min [411] Kies Alarm=Max of Max+Min[4162] MaxAlarmDel (0.1s)t [s][4172] MaxVrAlDel (0.1s)Moet zijn


7.6 Pompfunctie7.6.1 InleidingMet de standaard <strong>FDU</strong>-FO kunnen maximaal 4 pompenworden geregeld.Als er I/O-print opties geïnstalleerd zijn, kunnen maximaal7 pompen worden geregeld. De I/O-print kan ook wordengebruikt als een algemene uitgebreide I/O.De pompregelingsfunctie wordt gebruikt om een aantalaandrijvingen (pompen, ventilatoren enz. met maximaal 3aangesloten extra aandrijvingen per I/O-print) te regelen,waarvan er één altijd door de <strong>FDU</strong> wordt aangedreven.Andere namen voor dit type regeling zijn: 'Cascade-regeling'of 'hydrofoorregeling'.Afhankelijk van de doorstroming, druk of temperatuurkunnen extra pompen worden geactiveerd via de juistesignalen door de uitgangsrelais van de <strong>FDU</strong> en/of de I/Oprint.Het systeem is zo ontwikkeld dat één <strong>FDU</strong> als mastervan het systeem fungeert.Kies relais op de controlprint of een optieprint. De relais zijningesteld op functies voor het regelen van groepen. In deafbeeldingen bij deze sectie heten de relais R:Functie, bijv.R:Slave-pomp 1. Daarmee wordt een relais op decontrolprint of een optieprint aangeduid dat is ingesteld opfunctie PompSlave1.Set FLOWFeedbackFLOW<strong>FDU</strong>R:SlavePump1MASTERR:SlavePump2AnInPIDAnInPMR:SlavePump3R:SlavePump4P1 P2 P3 P4 P5 P6Alle extra pompen kunnen worden geactiveerd via een FO,softstarter, Y/ of D.O.L.-schakelaars.SetPRESSUREFeedbackPRESSURE<strong>FDU</strong>R:SlavePump1MASTERR:SlavePump2AnInPIDAnInPMR:SlavePump3R:SlavePump4R:SlavePump5R:SlavePump6PressureAfb. 46 Drukregeling met pompregeloptie4321P1 P2 P3 P4 P5 P6PowerFlow(50-PC-2_1)Parallelgeschakelde pompen fungeren als flowregeling, zieAfb. 45.Seriegeschakelde pompen fungeren als drukregeling, zie Afb.46. Het basisprincipe voor de regeling is weergegeven in Afb.40.LET OP: Lees deze gebruiksaanwijzing goed door voordatu begint met installatie, aansluiting of werken met deFO met pompregeling.R:SlavePump5R:SlavePump6FREQUENCY (master pump P)Add pumpPressureStop pumpPower1 2 3 4Afb. 45 Flowregeling met pompregeloptieFlow(50-PC-1_1)P=onFLOW /PRESSUREP1=on P2=on P3=on P4=on P5=on P6=onFLOW /PRESSURETIM E(50-PC-3_1)Afb. 47 Basisprincipe van de regeling42 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


7.6.2 Vaste MASTERDit is de standaardinstelling van de pompregeling. De <strong>FDU</strong>regelt de Master-pomp, die altijd draait. De relaisuitgangenstarten en stoppen de andere pompen, P1 tot en met P6,afhankelijk van de flow/druk. In deze configuratie kunnenmaximaal 7 pompen worden geregeld, zie Afb. 41. Om delevensduur van de extra pompen gelijk te houden, kunnende pompen worden gekozen op basis van de runtijd historievan iedere pomp.7.6.3 Wisselende MASTERMet deze functie is de Master-pomp niet continu gekoppeldvast aan de <strong>FDU</strong>. Na inschakelen of herstarten van de FOna een stop of slaapmodus wordt de Master-pomp gekozenvia het relais dat is ingesteld op functie PompMaster X.sectie 7.6.7 pagina 46 vindt u een gedetailleerdbedradingsschema met 3 pompen. Het doel van deze functieis dat alle pompen gelijkmatig worden gebruikt, zodat delevensduur van alle pompen, inclusief de Master-pomp,gelijk wordt getrokken. Met deze functie kunnen maximaal6 pompen worden geregeld.R:SlavePump6R:SlavePump5<strong>FDU</strong> R:SlavePump4MASTER R:SlavePump3R:SlavePump2R:SlavePump1R: SlavePump6R: SlavePump5<strong>FDU</strong>R: SlavePump4R: SlavePump3MASTERR: SlavePump2R: SlavePump1(NG_50-PC-4_1)PMP1 P2 P3 P4 P5 P6R: MasterPump6R: MasterPump5R: MasterPump4R: MasterPump3R: MasterPump2R: MasterPump1Zie menu:[393] Aandr. Keuze[39H] naar [39N] Run Time 1 - 6,Pomp[554] naar [550] RelaisAfb. 48 Vaste MASTER-regeling(NG_50-PC-5_1)Zie menu:[393] naar [396][553] naar [550]P1 P2 P3 P4 P5 P6LET OP: De pompen KUNNEN verschillende vermogenshebben. De MASTER-pomp MOET echter altijd degrootste zijn.Afb. 49 Wisselende MASTER-regelingLET OP: De pompen MOETEN allemaal hetzelfdevermogen hebben.CG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 43


7.6.4 Feedback ‘Status’-ingangIn dit voorbeeld worden de extra pompen geregeld door eenander soort aandrijving (bijv. softstarter, FO enz.). Dedigitale ingangen op de I/O-print kunnen wordengeprogrammeerd als “Fout”-ingang voor iedere pomp. Alseen aandrijving uitvalt, zal de digitale ingang dit bewaken enzal de POMPREGELING die specifieke pomp niet meergebruiken en automatisch overschakelen op een andereaandrijving. Dat betekent dat de regeling doorgaat zonderdeze (defecte) aandrijving te gebruiken. Deze functie kanook worden gebruikt om een bepaalde pomp handmatigstop te zetten voor onderhoud, zonder het hele pompsysteemuit te schakelen. Natuurlijk worden de maximaleflow/druk dan beperkt tot het maximale pompvermogen vande resterende pompen.Zie menu:[529] t/m [52H] Digitale ingang[554] naar [55C] relais<strong>FDU</strong>MASTERR:SlavePump3R:SlavePump2R:SlavePump1feedbackinputsDI:Pump1FeedbDI:Pump2FeedbDI:Pump3Feedbotherdriveotherdriveotherdrive(NG_50-PC-6_1)PMP1 P2 P3Afb. 50 Feedback ‘Status’-ingang7.6.5 Storingsveilige werking (Failsafe)Sommige pompsystemen moeten altijd een minimaaldoorstromings- of drukniveau hebben, zelfs als de FOgetript of beschadigd is. 1 of 2 (of wellicht alle) extrapompen moeten dus blijven draaien nadat de regelaar isuitgeschakeld of getript. Dit type “veilige” pompwerkingkan worden gerealiseerd door één van de NC-contacten vande pompregelrelais te gebruiken. Deze kunnen voor iedereafzonderlijke pomp worden geprogrammeerd. In ditvoorbeeld draaien pompen P5 en P6 op maximaal vermogendoor als de regelaar uitvalt of wordt uitgeschakeld.Zie menu:[554] naar [55C] Relais[55D4] t/m [55DC] Mode<strong>FDU</strong>MASTERR:SlavePump6R:SlavePump5R:SlavePump4R:SlavePump3R:SlavePump2R:SlavePump1(50-PC-7_1)PMP1 P2 P3 P4 P5 P6Afb. 51 Voorbeeld van “storingsveilige” werking44 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


7.6.6 PID-regelingBij gebruik van de pompregeling is het activeren van dePID-regelingsfunctie verplicht. De analoge ingangen AnIn1tot en met AnIn4 kunnen worden ingesteld als functies voorPID-instelwaarden en/of feedback-waarden.Zie menu:[381] naar [385][553] naar [55C][411] naar [41C]SetWaardeFeedbackWaarde<strong>FDU</strong>MASTERAnInPIDAnInR:SlavePump6R:SlavePump5R:SlavePump4R:SlavePump3R:SlavePump2R:SlavePump1PMP1 P2 P3 P4 P5 P6Flow/Drukmeting(NG_50-PC-8_1)Afb. 52 PID-regelingCG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 45


7.6.7 Bedrading Wisselende MASTERIn Afb. 46 en Afb. 47 laten de relaisfuncties PompMaster1-6en PompSlave1-6 zien. De master- en extra schakelaars zijnonderling verbonden om dubbele voeding van de pomp enschade aan de regelaar te voorkomen. (K1M/K1S, K2M/K2S, K3M/K3S). Vóór bedrijf kiest de <strong>FDU</strong> een pomp alsmaster, afhankelijk van de runtijden van de pompen.!VOORZICHTIG!De bedrading voor de wisselende MASTERregelingheeft extra aandacht nodig en moetexact worden bedraad zoals hier beschrevenom schadelijke kortsluiting aan de uitgangvan de regelaar te voorkomen.PEL1L2L3PE L1 L2 L3<strong>FDU</strong>U V WK1SK2SK3SK1MK2MK3M(NG_50-PC-10_1)P13~P23~P33~Afb. 53 Vermogensaansluitingen voor Wisselende MASTERcircuitmet 3 pompen~B1:R1MasterPump1B2:R1SlavePump1B1:R2MasterPump2B2:R2SlavePump2B1:R3MasterPump3B2:R3SlavePump3K1S K1M K2SK2MK3SK3MK1MK1SK2MK2SK3MK3SN(NG_50-PC-11_3)Afb. 54 Besturingsaansluitingen voor Wisselende MASTERcircuitmet 3 pompen46 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


7.6.8 Checklijst en tips1. HoofdfunctiesKies eerst welke van de twee hoofdfuncties u wilt gebruiken:- De “Wisselende MASTER"-functieIn dit geval kan de “masterpomp” wisselen, hoewel de bedrading voor deze functie wat ingewikkelder is dan de functie“Vaste MASTER” die hieronder wordt beschreven. Hiervoor is de I/O-printoptie nodig.- "Vaste MASTER"-functie:Eén pomp is altijd de master, alleen de extra pompen wisselen.er is een groot verschil tussen de bedrading van het systeem voor deze twee hoofdfuncties. Het is dus niet mogelijk om ineen later stadium nog van functie te wisselen. Zie voor meer informatie sectie 7.6.2, pagina 43.2. Aantal pompen/aandrijvingenAls het systeem bestaat uit 2 of 3 pompen, is de I/O-printoptie niet nodig. Dit houdt echter wel in dat de volgende functiesdan niet mogelijk zijn:- De “Wisselende MASTER"-functie- Met geïsoleerde ingangenAls de I/O-printoptie geïnstalleerd is, is het maximale aantal pompen:- 6 pompen als de “Wisselende MASTER"-functie is gekozen. (zie sectie 7.6.3 pagina 43)- 7 pompen als de “Vaste MASTER"-functie is gekozen. (zie sectie 7.6.2, pagina 43)3. Pompvermogen- "Wisselende MASTER"-functie:De groottes van de pompen moeten gelijk zijn.- "Vaste MASTER"-functie:De vermogensgroottes van de pompen mogen verschillen, maar de masterpomp (<strong>FDU</strong>) moet altijd het grootste vermogenhebben.4. Programmeren van de digitaleingangenAls de digitale ingangen worden gebruikt, moeten deze worden ingesteld op aandrijvingsfeedback.5. Programmeren van derelaisuitgangenNadat de pompregeling is ingeschakeld in menu [391], moet het aantal aandrijvingen (pompen, ventilatoren enz.) wordeningesteld in menu [392] (aantal aandrijvingen). De relais zelf moeten worden ingesteld op de functie PompSlave1-6 en alsWisselende master wordt gebruikt, geldt dit ook voor PompMaster 1-6.6. Gelijke pompenAls alle pompen een gelijk vermogen hebben, zal de bovenband waarschijnlijk veel kleiner zijn dan de onderband, omdathet maximale pompdebiet van de masterpomp gelijk is als de pomp is aangesloten op de netvoeding (50 Hz). Dit kan leidentot een zeer smalle hysterese, waardoor een instabiel regelgebied ontstaat in flow/druk. Door de maximale frequentievan de regelaar net iets boven 50 Hz in te stellen, heeft de masterpomp een iets groter pompdebiet dan de pomp op denetvoeding. Natuurlijk moet voorzichtigheid in acht worden genomen om te voorkomen dat de masterpomp gedurendelangere tijd met een hogere frequentie draait, waardoor weer wordt voorkomen dat de masterpomp overbelast raakt.7. Minimaal toerentalBij pompen en ventilatoren is het normaal om gebruik te maken van een minimaal toerental, omdat bij lagere toerentallenhet debiet van de pomp of ventilator laag zal zijn tot 30-50% van het nominale toerental (afhankelijk van grootte, vermogen,pompeigenschappen enz.). Door een minimaal toerental te gebruiken, wordt een veel soepeler en beter regelbereikvoor het hele systeem gerealiseerd.CG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 47


7.6.9 Functievoorbeelden van start/stop-overgangenEen extra pomp startenDeze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met allebetrokken niveaus en functies wanneer een extra pompwordt gestart met behulp van de pompregelrelais. Hetstarten van de tweede pomp wordt geregeld door een van derelaisuitgangen. Het relais in dit voorbeeld start de pompD.O.L. (Direct On Line). Natuurlijk kan ook andere start/stop-apparatuur, zoals een softstarter, worden aangestuurddoor de relaisuitgang.Flow Ref Inst/Kyk. [310]Feedback FlowtijdMasterpompToerentalMax Toeren[343]Bovenbandrt met transfertoerental[39E]Min Toeren[341]OnderbandStartvertraging [399]Insteltijdstart [39D]tijd2e pompToerentalStarthelling hangt af van startmethodeStartcommandotijdAfb. 55 Tijdsverloop voor starten van extra pomp48 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


Een extra pomp stopzettenDeze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met allebetrokken niveaus en functies wanneer een extra pompwordt gestopt met behulp van de pompregelrelais. Hetstoppen van de tweede pomp wordt geregeld door een vande relaisuitgangen. Het relais in dit voorbeeld stopt de pompD.O.L. (Direct On Line). Natuurlijk kan ook andere start/stop-apparatuur, zoals een softstarter, worden aangestuurddoor de relaisuitgang.Ref Inst/Kyk. [310]Feedback FlowtijdToerentalMasterpompMax Toeren[343]BovenbandStop met transfertoerental[39G]Min Toeren[341]OnderbandStopvertraging [39A]Insteltijdstop [39F]tijdToerental2e pompStophelling is afhankelijkvan stopmethodeStopcommandotijd(NG_50-PC-20_1)Afb. 56 Tijdsverloop voor stoppen van extra pompCG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 49


50 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1


8. EMC en8.1 EMC-normenDe FO voldoet aan de volgende normen:EN(IEC)61800-3:2004 Regelbare elektrische aandrijfsystemen,deel 3, EMC-productnormen:Standaard: categorie C3, voor systemen met nominale voedingsspanningvan < 1000 VAC, bedoeld voor gebruik in detweede omgeving.Optioneel: Categorie C2, voor systemen met nominalevoedingsspanning van


52 EMC en CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


9. Bediening via het bedienpaneelIn dit hoofdstuk wordt het gebruik van het bedienpaneelbeschreven. De FO kan worden geleverd met eenbedienpaneel of een blanco paneel.-9.1 AlgemeenHet bedienpaneel toont de status van de FO en wordtgebruikt om alle parameters in te stellen. Het is ookmogelijk om de motor direct vanaf het bedienpaneel tebesturen. Het bedienpaneel kan worden ingebouwd ofextern via seriële communicatie werken. De FO kan wordenbesteld zonder het bedienpaneel. In plaats van hetbedienpaneel zit er dan een blanco paneel bij.LET OP: De FO kan draaien zonder dat het bedienpaneelis aangesloten. In dat geval moeten echter alle stuursignalenvoor externe besturing zijn ingesteld.9.2 Het bedienpaneelAfb. 57 BedienpaneelLCD-displayLED'sBedieningstoetsenToets ToggleFunctietoetsen9.2.1 Het displayDe display heeft achtergrondverlichting en bestaat uit 2regels met ruimte voor 16 tekens per regel. De display isonderverdeeld in zes gebieden.De verschillende gebieden in het venster Startvensterworden hieronder beschreven:A261TMotor SpannStpAM1: 400 VDBEAfb. 58 Het displayCFGebied A: Geeft het actuele menunummer aan (3 of 4cijfers).Gebied B Geeft aan dat het menu in de toggle-lus zit of datde FO is ingesteld voor lokale bediening.Gebied C: Geeft de kop van het actieve menu weer.Gebied D: Geeft de status van de FO aan (3 posities).De volgende statusindicaties zijn mogelijk:Acc : AcceleratieDec : DeceleratieI 2 t : Actieve I 2 t-beschermingRun : Motor draaitTrp : GetriptStp : Motor is gestoptOS : Draait op spanningslimietslp : SlaapstandTtL : Draait op toerentallimietCL : Draait op stroomlimietTL : Draait op koppellimietOT : Draait op temperatuurlimietLV : Draait op laagspanningSby : Draait op stand-by-voedingSST : Safe Stop, knippert indien geactiveerdLCN : Bedrijf met een laag vloeistof koelniveauGebied E: Geeft actieve parameterset weer en of het eenmotorparameter is.Gebied F: Geeft de instelling of keuze in het actieve menuweer.Dit gebied is leeg op het 1e en 2e menu-niveau.Dit gebied geeft ook waarschuwingen enalarmmeldingen weer. In sommige situaties kandit gedeelte "+++" of "- - -" aangeven, ziehoofdstuk 9.2.2 pagina 54 voor meer informatieCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Bediening via het bedienpaneel 53


300 ProcesStpAAfb. 59 Voorbeeld 1e menuniveauTabel 19SymboolVOEDING(groen)LED-indicatieFunctieAAN KNIPPEREND UITVoeding aan ---------------- Voeding uit220 Motor DataStpAAfb. 60 Voorbeeld 2e menuniveauTRIP(rood)RUN(groen)FOgeactiveerdMotorasdraaitWaarschuwing/LimietMotortoerentalneemt toe/afGeen TripMotor gestopt221 Motor SpannStp M1: 400 VAAfb. 61 Voorbeeld 3e menuniveau4161 Max AlarmStp 15%AAfb. 62 Voorbeeld 4e menuniveau9.2.2 Indicaties op de displayDe display kan +++ of - - - aangeven als een parameterbuiten het bereik ligt. In de FO zitten parameters dieafhankelijk zijn van andere parameters. Als bijvoorbeeld detoerentalreferentie 500 is en de maximale toerentalwaarde isingesteld op een waarde onder 500, zal dit wordenaangegeven met “+++” op de display. Als de minimaletoerentalwaarde hoger is ingesteld dan 500, wordt “- - -”weergegeven.9.2.3 Led-indicatorenDe symbolen op het bedienpaneel hebben de volgendefuncties:LET OP: Als het bedienpaneel is ingebouwd, heeft deachtergrondverlichting van de display dezelfde functiesals het Spanning-lampje in Table 19 (LED's blancopaneel).9.2.4 BedieningstoetsenDe bedieningstoetsen worden gebruikt om rechtstreeks decommando’s Run, Stop of Reset te geven. Standaard zijndeze toetsen uitgeschakeld en ingesteld op externebediening. Activeer de bedieningstoetsen door te kiezen voorToetsen in het menu Ref Signaal [214], Run/Stop Signl[215] en Reset Sgnl [216].Als de Enable-functie is geprogrammeerd op een van dedigitale ingangen, moet deze ingang actief zijn voor hettoestaan van Run/Stop-commando’s vanaf het bedienpaneel.Tabel 20BedieningstoetsenRUN L:STOP/RESET:RUN R:start met rotatie linksomstopt de motor of reset deFO na een tripstart met rotatie rechtsomRunGroenAfb. 63 LED-indicatiesTripRoodVermogenGroenLET OP: Het is niet mogelijk om de Run/Stopcommando’stegelijkertijd vanaf het toetsenbord enextern vanaf de klemmenstrook (klemmen 1-22) teactiveren. Behalve voor de JOG-functie die eenstartopdracht kan geven, zie “Jog-toerental[348]”pagina 110.54 Bediening via het bedienpaneel CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


9.2.5 De Toggle en Lokaal/Ext toets.Deze toets heeft twee functies: Toggle enschakelen tussen Lokaal/Ect.-functie.Eén seconde ingedrukt houden voor togglefunctieDruk op de toggle-toets en houd deze langer dan vijfseconden ingedrukt om te schakelen tussen Lokale enExterne functie, afhankelijk van de instellingen in [2171] en[2172].Bij het bewerken van waarden kan de toggle-toets wordengebruikt om het teken van de waarde te wijzigen, zie sectie9.5, pagina 57.Submenu's100511 Toggle-lus213211212NEXTToggle-functieHet gebruik van de toggle-functie maakt het mogelijk omeenvoudig door de gekozen menu’s in een lus te bladeren.De toggle-lus kan maximaal tien menu’s bevatten. Standaardbevat de toggle-lus de menu’s die nodig zijn voor QuickSetup. U kunt de toggle-lus gebruiken om een snelmenu aante maken voor de parameters die het meest van belang zijnvoor uw specifieke toepassing.341331221222Submenu'sNEXTLET OP: Houd de Toggle-toets niet langer dan vijfseconden ingedrukt zonder op de toetsen +, - of Esc tedrukken. Hierdoor kan namelijk de Lokaal/Ext.-functievan deze toets geactiveerd worden. Zie menu [217].Een menu toevoegen aan de toggle-lus1. Ga naar het menu dat u aan de lus wilt toevoegen.2. Druk de Toggle-toets in en houd deze ingedrukt terwijlu op de toets + drukt.Een menu verwijderen uit de toggle-lus1. Ga met de toggle-toets naar het menu dat u wilt verwijderen.2. Druk de Toggle-toets in en houd deze ingedrukt terwijlu op de toets - drukt.Alle menu’s verwijderen uit de toggle-lus1. Druk de Toggle-toets in en houd deze ingedrukt terwijlu op de Esc-toets drukt.2. Bevestig met Enter.Standaard-toggle-lusAfb. 64 toont de standaard-toggle-lus. Deze lus bevat debenodigde menu’s die vóór het starten moeten wordeningesteld. Druk op Toggle om naar menu [211] te gaan, gavervolgens met de Next-toets naar de submenu’s [212] t/m[21A] en voer de parameters in. Als u nogmaals op deToggle-toets drukt, wordt menu [221] weergegeven.Afb. 64 Standaard-toggle-lusIndicatie van menu’s in toggle-lusMenu’s in de toggle-lus worden aangegeven met eengebied B van de display.Lokaal/Ext.-functieDe Lokaal/Ext.-functie van deze toets is standaarduitgeschakeld. Activeer de functie in menu [2171] en/of[2172].Met de functie Lokaal/Ext. kunt u schakelen tussen lokalebediening en externe bediening van de FO vanaf hetbedienpaneel. De functie Loc/Ext kan ook worden gewijzigdvia de DigIn, zie menu “Digitale ingangen [520]”.Bedieningsmodus wijzigen1. Houd de Lokaal/Ext.-toets gedurende vijf secondeningedrukt, totdat Lokaal? of Extern? wordt weergegeven.2. Bevestig met Enter.3. Annuleren doet u met Esc.228Lokale modusDe lokale modus wordt gebruikt voor tijdelijke bediening.In de stand LOKAAL wordt de FO aangestuurd via degedefinieerde Lokale bedrijfsmodus, d.w.z. [2171] en[2172]. De actuele status van de FO zal niet veranderen.Run/stop-voorwaarden en het actuele toerental zullen exactgelijk blijven. Als de FO is ingesteld voor lokale bediening,wordt weergegeven in gebied B van het display.LTinCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Bediening via het bedienpaneel 55


Externe modusAls de FO in de stand EXTERN staat, wordt de FObestuurd volgens gekozen methodes in de menu’s RefSignaal [214], Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl [216].Voor het bewaken van de actuele lokale of externe status vande FO-regeling, is er een “Lokaal/Ext.”-signaal beschikbaarop de digitale uitgangen of relais. Als de FO op Lokaal isingesteld, zal het signaal op de DigOut of Relais actief/hoogzijn, bij Extern zal het signaal inactief/laag zijn. Zie menuDigitale uitgangen [540] en Relais [550].Deze opbouw is als gevolg hiervan onafhankelijk van hetaantal menu’s per niveau.Een menu kan bijvoorbeeld slechts één selecteerbaar menubevatten (menu Referentiewaarde instellen/bekijken [310]),of 17 selecteerbare menu’s (menu Toerental [340]).LET OP: Als er binnen één niveau meer dan 10 menu’szijn, gaat de nummering verder in alfabetische volgorde.9.2.6 FunctietoetsenDe functietoetsen bedienen de menu’s en worden daarnaastgebruikt voor het programmeren en aflezen van alle menuinstellingen.Tabel 21FunctietoetsenToets ENTER:- ga naar een lagermenuniveau- bevestig een gewijzigdeinstellingESCNEXTAfb. 65 Menustructuur9.3 De menustructuurDe menustructuur bestaat uit 4 niveaus.Hoofdmenu1e niveau2e niveau3e niveau4e niveauToets ESCAPE:ToetsPREVIOUS:toets NEXT:Toets -:Toets +:- ga naar een hogermenuniveau- negeer een gewijzigdeinstelling zonder tebevestigen- ga naar een vorig menubinnen hetzelfde niveau- ga naar significantercijfer inbewerkingsmodus- ga naar volgend menubinnen hetzelfde niveau- ga naar mindersignificant cijfer inbewerkingsmodus- verlaag een waarde- wijzig een keuze- verhoog een waarde- wijzig een keuzeHet eerste teken in het menunummer.Het tweede teken in het menunummer.Het derde teken in het menunummer.Het vierde teken in het menunummer.41614162Afb. 66 MenustructuurNG_06-F289.3.1 Het hoofdmenuDeze sectie geeft u een korte beschrijving van de functies inhet hoofdmenu.100 StartvensterWordt weergegeven bij inschakelen. Dit venster toontstandaard de actuele proceswaarde. Programmeerbaar voorvele soorten uitlezingen.200 HoofdinstellingenHoofdinstellingen om de FO operationeel te krijgen. Deinstellingen voor Motor Data zijn het belangrijkst. Ookopties en instellingen.300 Proces- en toepassingsparametersInstellingen die meer van belang zijn voor de toepassingzoals referentietoerental, koppelbegrenzingen, PIDregelingsinstellingenenz.400 Lastmonitor en procesbeveiligingDoor de monitorfunctie kan de FO worden gebruikt alslastmonitor om machines en processen te beschermen tegenmechanische overbelasting en onderbelasting.56 Bediening via het bedienpaneel CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


500 Ingangen/uitgangen en virtuele verbindingenAlle instellingen voor in- en uitgangen worden hieringevoerd.600 Logische functies en timersAlle instellingen voor voorwaardelijke signalen worden hieringevoerd.700 Bedrijf/status weergevenHet bekijken van alle bedrijfsgegevens zoals frequentie,belasting, vermogen, stroom etc.800 Tripgeheugen bekijkenHet bekijken van de laatste 10 trips in het tripgeheugen.900 Service-informatie en FO-gegevensElektronisch typeplaatje voor het bekijken van de softwareversieen het type FO.9.4 Programmeren tijdensbedrijfDe meeste parameters kunnen tijdens bedrijf wordengewijzigd zonder de FO stop te zetten. Parameters die nietkunnen worden gewijzigd, zijn op de display gemarkeerdmet een slotsymbool.LET OP: Als u tijdens bedrijf een functie probeert tewijzigen die alleen kan worden gewijzigd als de motor isgestopt, wordt de melding “Eerst Stop” weergegeven.9.5 Waarden in een menubewerkenDe meeste waarden op de tweede rij van een menu kunnenop twee verschillende manieren worden gewijzigd.Enumeratiewaarden, zoals de baudrate, kunnen alleenworden gewijzigd met mogelijkheid 1.331 Acc TijdStp A <strong>2.0</strong>0sKnipperendMogelijkheid 2Druk op de toetsen + of - om naar de bewerkingsmodus tegaan. Druk vervolgens op de toetsen Prev of Next om decursor naar de meest rechtse positie van de te wijzigenwaarde te verplaatsen. De cursor laat het gekozen tekenknipperen. Verplaats de cursor met de toetsen Prev of Next.Als u op de toetsen + of - drukt, zal het teken bij decursorpositie hoger of lager worden. Deze mogelijkheid isgeschikt voor grote aanpassingen, bijv. van 2 s naar 400 s.Om het teken van de waarde te wijzigen, drukt u op detoggle-toets. Op deze manier kunt u negatieve waardeninvoeren.Voorbeeld: als u op Next drukt, gaat de 4 knipperen.331 Acc TijdStpA4.00sKnipperendDruk op Enter om de instellingen op te slaan en op Esc omde bewerkingsmodus te sluiten.9.6 Kopieer huidige parameternaar alle setsAls er een parameter wordt weergegeven, houd de toetsEnter 5 seconden ingedrukt. Nu wordt de tekst Naar allesets? weergegeven. Druk op Enter om de instelling voor dehuidige parameter naar alle sets te kopiëren.2621 BaudrateStp 38400Mogelijkheid 1Als u op de toetsen + of - drukt om een waarde te wijzigen,knippert de cursor links in de display en wordt de waardeverhoogd of verlaagd als u op de betreffende toets drukt. Alsu de toetsen + of - ingedrukt houdt, zal de waarde steedshoger/lager worden. Als u de toets ingedrukt houdt, zal dewijziging steeds sneller gaan. De Toggle-toets wordt gebruiktom het teken van de ingevoerde waarde te wijzigen. Hetteken van de waarde verandert ook als nul wordt gepasseerd.Druk op Enter om de waarde te bevestigen.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Bediening via het bedienpaneel 57


9.7 ProgrammeervoorbeeldDit voorbeeld laat zien hoe u een wijziging van de Acc Tijdvan <strong>2.0</strong> s naar 4.0 s programmeert.De knipperende cursor geeft aan dat er een wijziging heeftplaatsgevonden, maar dat deze nog niet is opgeslagen. Als opdat moment de stroom uitvalt, zal de wijziging nietopgeslagen worden.Gebruik de toetsen ESC, Prev, Next of Toggle om verder tegaan en naar andere menu’s te gaan.100 0rpmStp A 0.0ANEXT200 HOOFDINSTStpAMenu 100 verschijntna inschakelen.Druk op Next voormenu [200].NEXT300 ProcesStpADruk op Next voormenu [300].310 Ref Inst/KykStpADruk op Enter voormenu [310].NEXT330 Start/StopStpADruk twee keer opNext voor menu [330].331 Acc TijdStpA<strong>2.0</strong>0sDruk op Enter voormenu [331].331 Acc TijdStp A <strong>2.0</strong>0sKnipperendHoud de toetsingedrukt totdat degewenste waarde isbereikt.331 Acc TijdStpA4.00sAfb. 67 ProgrammeervoorbeeldSla de gewijzigdewaarde op door opEnter te drukken.58 Bediening via het bedienpaneel CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


10. Seriële communicatieDe FO biedt mogelijkheden voor verschillende soortenseriële communicatie.• Modbus RTU via RS232/485• Veldbussen als Profibus DP en DeviceNet• Industrieel Ethernet als Modbus/TCP, Profinet IO enEtherCAT10.1 Modbus RTUDe frequentieregelaar heeft een asynchrone seriëlecommunicatie-interface achter het bedieningspaneel. Het isook mogelijk om de optionele geïsoleerde RS232/485-kaartte gebruiken (indien geïnstalleerd).Het protocol dat wordt gebruikt voor degegevensuitwisseling is gebaseerd op het Modbus RTUprotocol,oorspronkelijk ontwikkeld door Modicon. Alsfysieke aansluiting wordt RS232 gebruikt. Defrequentieregelaar fungeert als slave met adres 1 in eenmaster-slaveconfiguratie. De communicatie is half-duplex.Het heeft een standaard “non return zero”-formaat (NRZ).De baudrate is vastgesteld op 9600 (RS232-poortbedienpaneel).Het karakterframe-formaat (altijd 11 bits) heeft:• één startbit• acht databits• twee stopbits• geen pariteitHet is mogelijk om tijdelijk een computer met bijvoorbeeldde EmoSoftCom-software (programmeer- enbewakingssoftware) op de RS232-connector van hetbedienpaneel aan te sluiten. Dit kan handig zijn bij hetkopiëren van parameters tussen FO’s enz. Voor permanenteaansluitingen van een pc moet u gebruik maken van één vande communicatie-optieprinten.LET OP: Deze RS232-poort is niet geïsoleerd.WAARSCHUWING!Een juist en veilig gebruik van een RS232-verbinding is afhankelijk van hetzelfdepotentiaal voor de beide aardingspennen. Erkunnen problemen optreden bij aansluiting van tweepoorten van bijv. machines en computers waarbij beideaardingspennen niet hetzelfde potentiaal hebben. Ditkan leiden tot gevaarlijke aardingslussen die de RS232-poorten kunnen vernielen.De RS232-verbinding van het bedienpaneel is nietgalvanisch geïsoleerd.De optionele RS232/485-kaart van CG Drives &Automation is galvanisch geïsoleerd.Wij wijzen u erop dat de RS232-verbinding van hetbedienpaneel veilig kan worden gebruikt in combinatiemet in de handel verkrijgbare geïsoleerde USB-RS232-converters.Afb. 68 RS232-connector achter het bedieningspaneel10.2 ParametersetCommunicatiegegevens voor de verschillende parametersets.De verschillende parametersets in de FO hebben devolgende DeviceNet-instance-nummers en Profibus-positie/indexnummers, Profinet IO index en EtherCATindexnummers:Param.setModbus/DeviceNetInstancenummerProfibusSlot/IndexProfinet IOindexEtherCATindex (hex)A43001–43899168/160 tot172/3819385 -202834bb9 - 4f3bB44001–44899172/140 tot176/1820385 -212834fa1 - 5323C45001–45899176/120 tot179/25321385 -222835389 - 5706D46001–46899180/100 tot183/23322385 -232835771 - 5af3CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Seriële communicatie 59


Parameterset A bevat parameters 43001 tot 43899. Deparametersets B, C en D bevatten hetzelfde type informatie.Parameter 43123 in parameterset A bevat bijvoorbeeldhetzelfde type informatie als 44123 in parameterset B.10.3 MotorgegevensCommunicatiegegevens voor de verschillende motoren.MotorM1M2M3M4Modbus/DeviceNetInstancenummer43041–4304844041–4404845041–4504846041–46048ProfibusSlot/Index168/200tot168/207172/180tot174/187176/160tot176/167180/140tot180/147Profinet IOindex19425 -1943220425 -2043221425 -2143222425 -22432M1 bevat parameters 43041 tot 43048. De M2, M3 en M4bevatten hetzelfde type informatie. Parameter 43043 inmotor M1 bevat bijvoorbeeld hetzelfde type informatie als44043 in M2.10.4 Start- and stopcommando’sStart- en stopcommando’s via seriële communicatieinstellen.Modbus/DeviceNetInstance nummer42901 Reset4290242903 RunR42904 RunLFunctieEtherCATindex (hex)4be1 - 4be84fc9 - 4fd053b1 - 53b85799 - 57a0Run, actief samen met RunR ofRunL om te starten.Let op! Voor de bipol-functie moeten ingangen RunR enRunL actief zijn.10.5 ReferentiesignaalAls het menu “Referentieregeling [214 ]” is ingesteld op“Com”, dienen de volgende parameters te worden gebruikt:Standaard 0Bereik -16384 tot 16384Overeenkomend met-100% tot 100% refCommunicatie-informatieInstancenr. Modbus /DeviceNet 42905Profibus slot/index 168/64EtherCAT index (hex)4b59Profinet IO index 19289VeldbusformaatIntModbusformaatInt10.5.1 ProceswaardeHet is ook mogelijk om het Proceswaarde-feedback- signaalvia een bus te verzenden (bv. vanaf een proces- oftemperatuursensor) voor gebruik met de PID-procesregelaar[380].Stel het menu “Procesbron [321 ]” in op F(Bus). Gebruik devolgende parameters voor de proceswaarde:Standaard 0Bereik -16384 tot 16384Overeenkomend metCommunicatie-informatieInstancenr. Modbus /DeviceNet 42906Profibus slot/index 168/65EtherCAT index (hex)4b5aProfinet IO index 19290VeldbusformaatIntModbusformaatInt-100% tot 100% proceswaardeVoorbeeld:(Zie handleiding <strong>Emotron</strong>-veldbus voor meer informatie)We willen de frequentieregelaar instellen via een bussysteemmet behulp van de eerste twee bytes van het datablok, doormenu [2661 ] FB Signal 1 in te stellen op 49972. Voortswillen we ook een 16-bits tekenreferentiewaarde en een 16-bits proceswaarde verzenden. Dit doet u door menu [2662 ]FB Signal 2 in te stellen op 42905 en menu [2663 ] FBSignal 3 op 42906.LET OP! Het is mogelijk om de verzonden proceswaardete bekijken in het menu Bedrijf van hetbedieningspaneel [710 ]. De weergegeven waarde isafhankelijk van instellingen in de menu’s “Proces Min[324 ]” en “Proces Max [325 ]”.60 Seriële communicatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


10.6 Beschrijving van de EIntformatenEen parameter met Eint -formaat kan in twee formatenworden weergegeven (F). Als een 15-bits unsigned integerformaat(F= 0) of als een <strong>Emotron</strong> floating point-formaat(F=1). De belangrijkste bit (B15) duidt het gebruikteformaat aan. Zie de meer gedetailleerde beschrijving hierna.All parameters written to a register may be rounded to thenumber of significant digits used in the internal system.De matrix hieronder beschrijft de inhoud van het 16-bitswoord voor de twee verschillende Eint-formaten:B15 B14 B13 B12 B11 B10 B9 B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 B0F=1 e3 e2 e1 e0 m10 m9 m8 m7 m6 m5 m4 m3 m2 m1 m0F=0 B14 B13 B12 B11 B10 B9 B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 B0Als de formaat-bit (B15) 0 is, kunnen alle bits wordenbehandeld als standaard unsigned integer (UInt)Indien het format bit=1, dan wordt het nummergeïnterpreteerd als volgt:Waarde = M * 10^E waarbij M = m10..m0 een "two'scomplement" mantisse en E = e3..e0 een "two'scomplement signed" exponent representeert.LET OP: Parameters van Eint-formaat kunnen waardenterugzenden als zowel 15-bits unsigned int (F=0) of in<strong>Emotron</strong> floating point (F=1).Voorbeeld, oplossingAls de waarde 1004 in een register invoert en het registerheeft 3 significante cijfers, wordt dit opgeslagen als 1000.In het floating point-formaat (F=1) van <strong>Emotron</strong> wordt een16-bits woord gebruikt om grote (of hele kleine) getallenweer te geven met 3 significante cijfers.Als data wordt gelezen of geschreven als een fixed-pointgetal(d.w.z. zonder decimalen) tussen 0-32767, kan het 15-bits Unsigned-integer- formaat (F=0) worden gebruikt.Gedetailleerde beschrijving van <strong>Emotron</strong>floating point-formaate3-e0 4-bits signed exponent. Geeft eenwaardebereik:-8..+7 (binair 1000 .. 0111)m10-m0 11-bits signed mantissa.-1024..+1023 (binair10000000000..01111111111)Waarde binair-8 1000-7 1001..-2 1110-1 11110 00001 00012 0010..6 01107 0111De waarde die wordt weergegeven door het <strong>Emotron</strong>floating-point-formaatis m·10e.Gebruik de bovenstaande formule om een waarde om tezetten van <strong>Emotron</strong>-floating-point-formaat naar eenfloating-point-waarde.Zie voor het omzetten van een floating-point-waarde naarhet <strong>Emotron</strong>-floating-point-formaat, zie het C-codevoorbeeld hierna.Voorbeeld floating-point-formaatHet getal 1.23 zou er in <strong>Emotron</strong>-floating-point-formaat zouitzien:F EEEE MMMMMMMMMMM1 1110 00001111011F=1 -> gebruikt floating-point-formaatE=-2M=123De waarde is dan 123x10 -2 = 1,23Voorbeeld 15-bits unsigned-int-formaatDe waarde 7<strong>2.0</strong> kan worden weergegeven als het fixed pointgetal72. Het ligt binnen het bereik 0-32767, wat betekentdat het 15-bits fixed point-formaat kan worden gebruikt.De waarde ziet er dan als volgt uit:B15 B14 B13 B12 B11 B10 B9 B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 B00 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0Hierbij geeft bit 15 aan dat we gebruik maken van het fixedpoint-formaat (F=0).Een signed getal wordt weergegeven als een 2-complementbinair getal, zoals hieronder weergegeven.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Seriële communicatie 61


Programmeervoorbeeld:typedef struct{int m:11; // mantissa, -1024..1023int e: 4; // exponent -8..7unsigned int f: 1; // format, 1->special emoint format} eint16;//---------------------------------------------------------------------------unsigned short int float_to_eint16(float value){eint16 etmp;int dec=0;while (floor(value) != value && dec=0 && value=-1000 && value=0)etmp.m=1; // Set signelseetmp.m=-1; // Set signvalue=fabs(value);while (value>1000){etmp.e++; // increase exponentvalue=value/10;}value+=0.5; // roundetmp.m=etmp.m*value; // make signed}Rreturn (*(unsigned short int *)&etmp);}//---------------------------------------------------------------------------float eint16_to_float(unsigned short int value){float f;eint16 evalue;evalue=*(eint16 *)&value;if (evalue.f){if (evalue.e>=0)f=(int)evalue.m*pow10(evalue.e);elsef=(int)evalue.m/pow10(abs(evalue.e));}elsef=value;return f;}//---------------------------------------------------------------------------62 Seriële communicatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11. FunctiebeschrijvingDit hoofdstuk geeft een beschrijving van de menu’s enparameters in de software. Iedere functie wordt kortbeschreven en u krijgt informatie over standaardwaarden,bereiken enz. Verder zijn er tabellen met communicatieinformatie.U vindt er het parameternummer voor allebeschikbare veldbusopties en de nummering voor degegevens.In het downloaddeel op onze beginpagina staat de lijst'Communication information' en een lijst om informatievoor 'Parameter set' te noteren.LET OP: Functies die zijn gemarkeerd met het tekenkunnen tijdens de Run-modus niet gewijzigd worden.Beschrijving van tabelindeling11.1 Startvenster [100]Dit menu wordt bij iedere inschakeling weergegeven.Tijdens bedrijf wordt het menu [100] automatischweergegeven als het toetsenbord gedurende 5 minuten nietwordt gebruikt. De automatische terugkeer functie kanuitgeschakeld worden indien de Toggle en Stop toetstegelijkertijd worden ingedrukt. Het geeft standaard dereferentie en stroom waarden weer.100 0rpmStp 0.0AMenu “[100], Startvenster” geeft de instellingen weer diezijn gemaakt in menu “[110], 1e Regel” en “[120], 2e regel”.Zie Afb. 69.Menunr.StatusMenunaamGekozen100 (1e Regel)Stp (2e Regel)Standaard:KeuzeofbereikIntegerwaardevankeuzeBeschrijvingAfb. 69 DisplayfunctiesResolutie van instellingenDe resolutie voor alle in dit hoofdstuk beschrevenbereikinstellingen is 3 significante cijfers. Uitzonderingenhierop zijn toerentalwaarden met 4 significante cijfers. Tabel22 laat de resoluties zien voor 3 significante cijfers.Tabel 223 cijfers Resolutie0.01-9.99 0.0110.0-99.9 0.1100-999 11000-9990 1010000-99900 100CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 63


11.1.1 1e Regel [110]Stelt de inhoud in van de bovenste regel in het menu “[100]Startvenster”.Standaard:Afhankelijk vanmenuProcesWaarde 0ProcesWaardeProceswaardeToerental 1 ToerentalKoppel 2 KoppelProces Ref 3 ProcesreferentieAsvermogen 4 AsvermogenEl. Vermogen 5 Elektrisch vermogenStroom 6 StroomUitg Spann. 7 UitgangsspanningFrequentie 8 FrequentieDC Spanning 9 DC-spanningTemperatuur 10 Temperatuur van het koellichaamMotortemp * 11 MotortemperatuurFO Status 12 FO-statusRun Tijd 13 RuntijdEnergie 14 Energie110 1e RegelStp ProcesWaardeNetsp. Tijd 15 Netspanningstijd* De ‘Motor temp’ is alleen zichtbaar als u de optie PTC/PT100-kaart hebt geïnstalleerd en een PT100-ingang wordtgekozen in menu [236].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43001Profibus-positie/index 168/160EtherCAT-index (hex)4bb9Profinet IO-index 19385VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt11.1.2 2e Regel [120]Stelt de inhoud in van de onderste regel in het menu “[100]Startvenster”. Zelfde keuze als in menu [110].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43002Profibus-positie/index 168/161EtherCAT index (hex)4bbaProfinet IO-index 19386VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt11.2 Hoofdinstellingen [200]Het menu HOOFDINST bevat de belangrijksteinstellingen voor de inbedrijfstelling van de FO en hetafstemmen van de FO op de toepassing. Het bevatverschillende submenu’s voor de besturing van de eenheid,motorgegevens en –bescherming, algemene instellingen enhet resetten van fouten. Dit menu zal onmiddellijk wordenaangepast aan ingebouwde opties en de vereiste instellingenweergeven.11.2.1 Bedrijf [210]In dit submenu vindt u beschrijvingen van selecties metbetrekking tot de gebruikte motor, FO-modus,stuursignalen en seriële communicatie. Het wordt ookgebruikt om de FO in te stellen voor de toepassing.Taal [211]Kies de taal voor de LCD-display. Als de taal eenmaal isingesteld, heeft het commando Laden Fabieksinstellingengeen invloed meer op deze selectie.Standaard:EnglishEnglish 0 Engels gekozenSvenska 1 Zweeds gekozenNederlands 2211 TaalStpANederlands gekozenDeutsch 3 Duits gekozenFrançais 4 Frans gekozenEspañol 5 Spaans gekozenRussian 6 Russisch gekozenItaliano 7 Italiaans geselecteerdČesky 8 Tsjechisch geselecteerdTurkish 9 Turks ingesteldEnglishStandaard:120 2e RegelStpStroomStroomCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43011Profibus-positie/index 168/170EtherCAT index (hex)4bc3Profinet IO-index 19395VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt64 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Kies Motor [212]Dit menu wordt gebruikt als u meer dan één motor gebruiktmet één FO. Kies de motor die u wilt definiëren. Er kunnenin de FO maximaal vier verschillende motoren wordengedefinieerd, M1-M4. Voor gebruik van parametersets incombinatie met motorsets M1 - M4 zie hoofdstuk 11.2.6pagina 79.Standaard:M1 0M2 1M3 2M4 3212 Kies MotorStpM1M1Motor Data is gekoppeld aan gekozenmotor.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43012Profibus-positie/index 168/171EtherCAT index (hex)4bc4Profinet IO-index 19396VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAandrijf Mode [213]Dit menu wordt gebruikt om de regelmodus voor de motorin te stellen. Instellingen voor de referentiesignalen en uitlezingenvinden plaats in het menu “Procesbron, [321]”.• V/Hz Mode (uitgangstoerental [712] in rpm).ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43013Profibus-positie/index 168/172EtherCAT index (hex)4bc5Profinet IO-index 19397VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntReferentiesignaal [214]De FO heeft een referentiesignaal nodig om het toerentalvan de motor te regelen. Dit referentiesignaal kan wordengeregeld door een externe bron (Klemmen) vanuit deinstallatie, door het toetsenbord van de FO of via seriëlecommunicatie of veldbuscommunicatie. Kies de gewenstereferentieregeling voor de toepassing in dit menu.Standaard:Klemmen 0Toetsen 1Comm 2Optie 3214 Ref SignaalStpKlemmenAKlemmenHet referentiesignaal is afkomstig van deanaloge ingangen van de klemmenstrook(klemmen 1-22).Referentie wordt ingesteld met de + en -toetsen op het bedienpaneel. Kan alleenin menu Ref Inst/Kyk [310].De referentie wordt ingesteld via deseriële communicatie (RS 485, Veldbus)Zie sectie 10.5, pagina 60 voor meerinformatie.De referentie wordt ingesteld via eenoptie. Alleen beschikbaar als de optie dereferentiewaarde kan regelen.Standaard:V/Hz 2213 AandrijfModeStpV/HzV/HzAAlle regelkringen zijn gerelateerd aan defrequentieregeling.In deze modus zijntoepassingen met meerdere motorenmogelijk.LET OP: Alle functies en menuuitlezingenmet betrekking tottoerental en rpm (bijv. Max Toeren =1500 rpm, Min Toeren=0 rpm enz.)blijven toerental en rpm, maar gevenwel de uitgangsfrequentie weer.LET OP: Als de referentie wordt omgeschakeld vanExtern naar Toetsen, zal de laatste externereferentiewaarde (van de klemmen) destandaardwaarde worden voor het bedienpaneel.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43014Profibus-positie/index 168/173EtherCAT index (hex)4bc6Profinet IO-index 19398VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 65


Run/Stp Sgnl [215]Deze functie wordt gebruikt om de bron voor run- enstopcommando’s te kiezen. Starten/stoppen via analogesignalen is mogelijk door een aantal functies te combineren.Reset-signaal [216]Als de FO wordt stopgezet vanwege een storing, is een resetcommandovereist om de FO opnieuw te kunnen starten.Met deze functie kiest u de bron van het reset-signaal.Standaard:Klemmen 0Toetsen 1Comm 2Optie 3KlemmenCommunicatie-informatie215 IO-index Run/StpSgnlHet start/stop-signaal is afkomstig vande digitale ingangen van deklemmenstrook (klemmen 1-22). Voorinstellingen, zie menugroep [330] en[520].Starten en stoppen wordt ingesteld ophet bedienpaneel.De start/stop wordt ingesteld via deseriële communicatie (Rs 485/Veldbus)zie de optiehandleiding RS232/485 voordetails.De Starten/stoppen wordt ingesteld viaeen optie.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43015Profibus-positie/index 168/174EtherCAT index (hex)4bc7Profinet IO-index 19399VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAStandaard:Klemmen 0Toetsen 1Comm 2Klem+ToetsComm+ToetsKle+Tst+Comm345Optie 6216 Reset SgnlStpKlemmenAKlemmenHet commando is afkomstig van deingangen van de klemmenstrook(klemmen 1-22).Het commando is afkomstig van debedieningstoetsen op het bedienpaneel.Het commando is afkomstig van deseriële aansluiting (RS 485, Veldbus).Het commando is afkomstig van deingangen van de klemmenstrook(klemmen 1-22) of het toetsenbord.Het commando is afkomstig van deseriële communicatie (RS485, Veldbus)of het toetsenbord.Het commando is afkomstig van deingangen van de klemmenstrook(klemmen 1-22), het toetsenbord of deseriële communicatie (RS485, Veldbus).Het commando is afkomstig van eenoptie. Alleen beschikbaar als de optie hetreset-commando kan regelen.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43016Profibus-positie/index 168/175EtherCAT index (hex)4bc8Profinet IO-index 19400VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt66 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Werking van toets Lokaal/Extern [217]De toggle-toets op het toetsenbord, zie sectie 9.2.5, pagina55, heeft twee functies en wordt in dit menu geactiveerd.Standaard is de toets gewoon ingesteld om te werken als eentoggle-toets die u makkelijk door de menu’s in de toggle-lusleidt. De tweede functie van deze toets maakt het mogelijkom gemakkelijk te wisselen tussen Lokale en Externe bediening(Instellen met [214] en [215]). Lokale bediening kanook geactiveerd worden via een digitale ingang. De lokalemodus kan ook worden geactiveerd via een digitale ingang.Als zowel [2171] als [2172] is ingesteld op Standaard, wordtde functie uitgeschakeld.Standaard:Standaard 0StandaardCommunicatie-informatieLokaal referentiesignaal ingesteld via[214]Klemmen 1 Lokaal referentiesignaal via externToetsen 2 Lokaal referentiesignaal via toetsenbordComm 3Lokaal referentiesignaal via communicatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43009Profibus-positie/index 168/168EtherCAT index (hex) 4bc1Profinet IO-index 19393VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntStandaard:Standaard 02171 LokRefCtrlStp StandaardStandaardLokaal start/stop-signaal ingesteld via[215]Klemmen 1 Lokaal start/stop-signaal via externToetsen 2 Lokaal start/stop-signaal via toetsenbordComm 3 Lokaal start/stop-signaal via communicatieCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43010Profibus-positie/index 168/169EtherCAT index (hex)4bc2Profinet IO-index 19394VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntA2172 LokRunCtrlStp StandaardACode blokkeren [218]Om te voorkomen dat het toetsenbord gebruikt wordt ofom de instelling van de FO en/of processturing te wijzigen,kan het toetsenbord worden geblokkeerd met eenwachtwoord. Dit menu, “Code blokk [218]” wordt gebruiktom het toetsenbord te blokkeren en te deblokkeren. Voer hetwachtwoord “291” in om de werking van het toetsenbord teblokkeren/deblokkeren. Als het toetsenbord nietgeblokkeerd is (standaard) dan zal de keuze “Code Blokk?”verschijnen. Als het toetsenbord al geblokkeerd is, zal dekeuze “Code Deblok?” verschijnen.Wanneer het toetsenbord geblokkeerd is, kunnen parameterswel afgelezen maar niet gewijzigd worden. Dereferentiewaarde kan worden gewijzigd en de FO kanworden gestart, gestopt en omgekeerd als deze functiesingesteld worden op besturing vanaf het toetsenbord.Standaard: 0Instelbereik: 0–9999Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43018Profibus-positie/index 168/177EtherCAT index (hex)4bcaProfinet IO-index 19402Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntRotatie [219]218 Code blokkStp 0AAlgemene begrenzing van rotatierichtingmotorDeze functie beperkt de algemene rotatie tot links, rechts ofbeide richtingen. Deze begrenzing heeft prioriteit boven alleandere selecties. Voorbeeld: als de rotatie beperkt is totrechts, zal een Start-links-commando worden genegeerd.Om de rotatie naar links en rechts te definiëren, gaan weervan uit dat de motor U-U, V-V en W-W is aangesloten.Draairichting en rotatie.De draairichting kan worden geregeld via:• RunR/RunL-commando’s op het bedienpaneel• RunR/RunL-commando’s op de klemmenstrook(klemmen 1-22)• de seriële interface-opties• de parametersets.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 67


Afb. 70 RotatieIn dit menu stelt u de algemene rotatie van de motor in.Standaard:R 1L 2219 RotatieStpR + LRechtsLinksR+LDraairichting is beperkt tot rotatie naarrechts. De ingang en toets RunL zijngedeactiveerd.Draairichting is beperkt tot rotatie naarlinks. De ingang en toets RunR zijngedeactiveerd.R+L 3 Beide draairichtingen toegestaan.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43019Profibus-positie/index 168/178EtherCAT index (hex)4bcbProfinet IO-index 19403VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntA11.2.2 Extern signaal Niveau/Flank[21A]In dit menu kiest u de regelwijze voor de ingangen voorRunR, RunL, Stop en Reset die worden aangestuurd via dedigitale ingangen van de klemmenstrook. De ingangen zijnstandaard ingesteld op niveausturing en zullen actief blijvenzolang de ingang hoog wordt gemaakt en gehouden. Alsflanksturing is gekozen, wordt de ingang geactiveerd als deingang overgaat van laag naar hoog. Zie hoofdstuk 7.2pagina 37 voor meer informatie.Standaard:Niveau 0Flank 1NiveauCommunicatie-informatieDe ingangen worden geactiveerd ofgedeactiveerd door een continu hoog oflaag signaal. Wordt meestal toegepastals er bijvoorbeeld een PLC wordtgebruikt om de FO aan te sturen.De ingangen worden geactiveerd dooreen verandering; voor Run en Reset van‘laag’ naar ‘hoog’ en voor Stop van ‘hoog’naar ‘laag’.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43020Profibus-positie/index 168/179EtherCAT index (hex)4bccProfinet IO-index 19404VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt!21A Niveau/FlankStpNiveauAVOORZICHTIG!Niveaugestuurde ingangen zijn NIET conformde Machinerichtlijn als de ingangenrechtstreeks worden gebruikt om de machinete starten en te stoppen.LET OP: Flankgestuurde ingangen zijn conform deMachinerichtlijn (zie het hoofdstuk 8. pagina 51 als deingangen rechtstreeks worden gebruikt om de machinete starten en te stoppen.68 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11.2.3 Netspanning [21B]WAARSCHUWING!Dit menu moet worden ingesteld op basis vanhet FO-productetiket en de gebruiktevoedingsspanning. Een onjuiste instellingkan de FO of remweerstand beschadigen.In dit menu kan de op de FO aangesloten nominale netspanningworden geselecteerd. De instelling geldt voor alleparametersets. De standaardinstelling, Niet gedefinieerd, isnooit selecteerbaar en is alleen zichtbaar tot er een nieuwewaarde geselecteerd is.Als de voedingsspanning eenmaal is ingesteld, heeft hetcommando Laden Fabrieksinstellingen [243] geen invloedmeer op deze selectie.Het activeringsniveau van de remchopper wordt afgesteldmet de instelling van [21B].LET OP: De instelling wordt beïnvloed door hetcommando Laden uit BP 245] en laden vanparameterbestand via EmoSoftCom.Standaard:Niet gedefinieerd0Communicatie-informatie21B NetspanningStp Niet gedefinNiet gedefinieerdStandaardwaarde regelaar gebruikt.Alleen geldig als deze parameter nooit isingesteld.220-240 V 1 Alleen geldig voor <strong>FDU</strong>48/52380-415 V 3 Alleen geldig voor <strong>FDU</strong>48/52/69440-480 V 4 Alleen geldig voor <strong>FDU</strong>48/52/69500-525 V 5 Alleen geldig voor <strong>FDU</strong>52/69550-600 V 6 Alleen geldig voor <strong>FDU</strong>69660-690 V 7 Alleen geldig voor <strong>FDU</strong>69Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43381Profibus-positie/index 170/30EtherCAT index (hex)4d35Profinet IO-index 19765VeldbusformaatEIntModbus-formaatEIntA11.2.4 Motor Data [220]In dit menu voert u de motorgegevens in om de FO af testemmen op de aangesloten motor. Dit zorgt voor eenverbetering van de regelnauwkeurigheid en verschillendeuitlezingen en analoge uitgangssignalen.Motor M1 zijn standaard gekozen en ingevoerdemotorgegevens gelden voor motor M1. Als u meer dan éénmotor hebt, dient u de juiste motor te kiezen in menu [212]voordat u motorgegevens invoert.LET OP 1: De parameters voor motorgegevens kunnenniet worden gewijzigd in de Run-modus.LET OP 2: De standaardinstellingen zijn voor eenstandaard 4-polige motor op basis van het nominalevermogen van de FO.LET OP 3: Parameterset kan tijdens een run niet wordengewijzigd als de sets zijn ingesteld voor verschillendemotoren.LET OP 4: Motor Data in de verschillende sets M1-M4kan worden teruggezet naar standaardinstelling inmenu “[243], Fabriek>Set”.WAARSCHUWING!Voer de juiste motorgegevens in omgevaarlijke situaties te voorkomen en dejuiste regeling te waarborgen.Motorspanning [221]Hier wordt de nominale motorspanning ingesteld.Standaard:Instelbereik:Resolutie221 Motor SpannStp M1: 400VA400 V voor <strong>FDU</strong>48500 V voor <strong>FDU</strong>52690 V voor <strong>FDU</strong>69100-700 V1 VLET OP: De waarde Motor Spann wordt altijd opgeslagenals een 3-cijferige waarde met een resolutie van 1 V.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43041Profibus-positie/index 168/200EtherCAT index (hex)4be1Profinet IO-index 19425VeldbusformaatLang, 1=0.1 VModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 69


Motorfrequentie [222]Hier wordt de nominale motorfrequentie ingesteld.Standaard:Instelbereik:Resolutie50 Hz24-300 Hz1 HzCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43042Profibus-positie/index 168/201EtherCAT index (hex)4be2Profinet IO-index 19426VeldbusformaatLang, 1=1 HzModbus-formaatEIntMotorvermogen [223]Hier wordt het nominale motorvermogen ingesteld. In gevalvan parallelle motoren, de waarde instellen als de som vanhet motorvermogenStandaard:Instelbereik:ResolutieCommunicatie-informatie222 IO-index MotorFreqP NOM FO1W-150% x P NOM3 significante cijfersLET OP: De waarde Motor Verm wordt altijd opgeslagenals een 3-cijferige waarde in W van max. 999 kW en inkW voor alle hogere vermogens.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43043Profibus-positie/index 168/202EtherCAT index (hex)4be3Profinet IO-index 19427VeldbusformaatLang, 1=1 WModbus-formaatEIntP NOM is het nominale FO-vermogen.A223 Motor VermStp M1: (P NOM )kWAMotorstroom [224]Hier wordt de nominale motorstroom ingesteld. In gevalvan parallelle motoren, de waarde instellen als de som van demotorstroom.Standaard: I MOT (zie LET OP 2 pagina 69)Instelbereik:25 - 150% x I NOMCommunicatie-informatie.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43044Profibus-positie/index 168/203EtherCAT index (hex)4be4Profinet IO-index 19428VeldbusformaatLang, 1=0.1 AModbus-formaatEIntLET OP : De standaardinstellingen zijn voor eenstandaard 4-polige motor volgens het nominalevermogen van de frequentieregelaar.Motor RPM [225]Hier wordt het nominale asynchrone motortoerentalingesteld.224 Motor StroomStp M1: (I MOT )kWA225 Motor RPMStp M1: (n MOT )rpmAStandaard: n MOT (zie LET OP 2 pagina 69)Instelbereik: 50 - 18000 rpmResolutie 1 rpm, 4 sign. cijfersWAARSCHUWING!Voer GEEN synchroon (nullast)motortoerental in.NOTE: Maximaal toerental [343] wordt niet automatischveranderd als het motortoerental verandert.LET OP: Het invoeren van een foutieve, te lage waardekan vanwege hoge toerentallen leiden tot eengevaarlijke situatie voor de aangedreven toepassing.70 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43045Profibus-positie/index 168/204EtherCAT index (hex)4be5Profinet IO-index 19429VeldbusformaatUInt, 1=1 rpmModbus-formaatUIntMotorpolen [226Als het nominale toerental van de motor 500 rpm is,verschijnt automatisch het menu voor het invoeren van hetaantal polen, [226]. In dit menu kan het feitelijke aantalpolen worden ingesteld voor een nauwkeuriger regeling vande FO.Standaard: 4Instelbereik: 2-144Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43046Profibus-positie/index 168/205EtherCAT index (hex)4be6Profinet IO-index 19430VeldbusformaatLang, 1=1 poolModbus-formaatEIntMotor Cos [227]Instelling van nominale Motor cosphi (arbeidsfactor).Standaard: Cosφ NOM (zie LET OP 2 pagina 69)Instelbereik: 0.50 - 1.00226 Motor PolenStp M1: 4A227 Motor CosφStp M1: Cosφ NOMACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43047Profibus-positie/index 168/206EtherCAT index (hex)4be7Profinet IO-index 19431Veldbusformaat Lang, 1=0.01Modbus-formaatEIntMotorventilatie [228]Parameter voor het instellen van het type motorventilatie.Heeft gevolgen voor de kenmerken van de I 2 t-motorbescherming door de actuele overbelastingsstoom bijlagere toerentallen te verlagen.Standaard:EigenGeen 0 Beperkte I 2 t-overbelastingscurve.Eigen 1Geforceerd 2Communicatie-informatie228 Motor VentStp M1: EigenANormale I 2 t-overbelastingscurve. Houdtin dat de motor een lagere stroomaanhoudt bij lager toerental.Uitgebreide I 2 t-overbelastingscurve.Houdt in dat de motor bijna de volledigestroom aanhoudt bij lager toerental.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43048Profibus-positie/index 168/207EtherCAT index (hex)4be8Profinet IO-index 19432VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAls de motor geen koelventilator heeft, wordt Geen gekozenen wordt het stroomniveau beperkt tot 55% van denominale motorstroom.Bij een motor met een op de as gemonteerde ventilatorwordt Eigen gekozen en wordt de stroom voor overbelastingbeperkt tot 87% vanaf 20% van synchroon toerental. Bijlagere toerentallen zal de toegestane overbelastingsstroomkleiner zijn.Als de motor een externe koelventilator heeft, wordtGeforceerd gekozen en start de toegestaneoverbelastingsstroom op 90% vanaf de nominalemotorstroom bij stilstaande motor tot nominalemotorstroom op 70% van synchroon toerental.Afb. 71 laat de eigenschappen ten aanzien van nominalestroom en nominaal toerental zien met betrekking tot hetgekozen type motorventilatieCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 71


.xI nom voor I 2 t1.000.900.870.55GeforceerdEigenGeenCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43049Profibus-positie/index 168/208EtherCAT index (hex)4be9Profinet IO-index 19433VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Om de FO te laten functioneren, hoeft de MotorID-Run niet verplicht te worden uitgevoerd, maar deprestaties zullen in dat geval niet optimaal zijn.0.20 0.70 <strong>2.0</strong>0xSync toerentalAfb. 71 I 2 t-curvesMotor ID-Run [229]De functie wordt gebruikt als de FO voor het eerst in bedrijfwordt gesteld. Om een optimale regeling te realiseren, moeteen fijninstelling van de motorparameters met een MotorID-Run worden uitgevoerd. Tijdens de test geeft het display“Test Run” knipperend weer.Om de Motor ID-run te activeren, kiest u “Kort” en drukop Enter. Druk daarna op RunL of RUNR op hetbedienpaneel om de ID-run te starten. Als menu “[219]Rotation” is ingesteld op L, wordt de RunR-toets inactief envice versa. De Motor ID-Run kan worden afgebroken meteen Stop-commando via het bedienpaneel of de Enableingang.De parameter schakelt automatisch terug naar UITals de test is afgerond. De melding “Test Run OK!” wordtweergegeven. Voordat er weer normaal met de FO gewerktkan worden, drukt u op de STOP/RESET-toets op hetbedienpaneel.Tijdens de korte identificatieloop draait de motoras niet. DeFO meet de weerstand van rotor en stator.LET OP: Als de Motor ID-Run wordt afgebroken of nietwordt afgerond, wordt de melding “Onderbroken!”weergegeven. De vorige gegevens hoeven in dit gevalniet te worden gewijzigd. Controleer of demotorgegevens juist zijn.Geluid [22A]Stelt de geluidkarakteristiek in van de FO door deschakelfrequentie en/of het patroon te wijzigen. Over hetalgemeen zal het motorgeluid afzwakken bij hogereschakelfrequenties.Standaard:FE 0 Schakelfrequentie 1.5 kHzF 1 Schakelfrequentie 3 kHzG 2 Schakelfrequentie 6 kHzH 322A GeluidStp M1: FASchakelfrequentie 6 kHz, randommodulatie (+750 Hz)Geavanceerd 4Instellen schakelfrequentie enPWM-modus via [22E]Standaard:Uit, zie LET OPUit 0 Niet actiefKort 1229 Motor ID-RunStp M1: UitAParameters worden gemeten mettoegevoerde DC-stroom. Er zal geenasrotatie plaatsvinden.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43050Profibus-positie/index 168/209EtherCAT index (hex)4beaProfinet IO-index 19434VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Bij schakelfrequenties >3 kHz kan deratingnoodzakelijk zijn.LET OP: Als de temperatuur van het koellichaam te hoogwordt, wordt de schakelfrequentie verlaagd omuitschakeling (trip) te voorkomen. Dit gebeurtautomatisch in de FO. De standaardschakelfrequentie is3 kHz.72 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Encoder-feedback [22B]Alleen zichtbaar als de Encoder-optieprint is geïnstalleerd.Deze parameter activeert of deactiveert de encoder-feedbackvan de motor naar de FO.Standaard:UitUit 0 Encoder-feedback uitgeschakeldAan 1 Encoder-feedback ingeschakeldCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43051Profibus-positie/index 168/210EtherCAT index (hex)4bebProfinet IO-index 19435VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntEncoderpulsen [22C]Alleen zichtbaar als de Encoder-optieprint is geïnstalleerd.Deze parameter stelt het aantal pulsen in per rotatie voor uwencoder, d.w.z. dat deze encoder-specifiek is. Raadpleeg voormeer informatie de handleiding van de encoder.Standaard: 102422B EncoderStp M1: UitA22C Enc PulsenStp M1: 1024AEncodertoerental [22D]Alleen zichtbaar als de Encoder-optieprint is geïnstalleerd.Deze parameter laat het gemeten motortoerental zien. Omte controleren of de encoder juist is geïnstalleerd, stelt uEncoder Feedback [22B] in op Uit, laat u defrequentieregelaar op een willekeurig toerental draaien envergelijkt u deze met de waarde in dit menu. De waarde indit menu [22D] moet ongeveer gelijk zijn aan hetmotortoerental [230]. Als u een negatieve waarde krijgtverwisselt u encoder-ingangen A en B.Eenheid:Resolutie:Communicatie-informatieMotor PWM [22E]22D Enc rpmStp M1: XXrpmArpmtoerental gemeten via de encoderModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42911Profibus-positie/index 168/70EtherCAT index (hex)4b5fVeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatIntMenu’s voor geavanceerde motormodulatie-eigenschappenPWM = pulsbreedtemodulatie).Let op: Menu's [22E1] - [22E3] zijn alleen zichtbaar als[22A] is ingesteld op "Advanced".Instelbereik: 5–16384Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43052Profibus-positie/index 168/211EtherCAT index (hex)4becProfinet IO-index 19295VeldbusformaatLang, 1=1 pulsModbus-formaatEIntPWM F-sswitch [22E1]De PWM-schakelfrequentie van de frequentieregelaarinstellenStandaard:Instelbereik:22E1 PWM FswitchStp 3,00 kHzA3.00 kHz1.50 - 6.00kHzResolutie:0.01kHzCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43053Profibus-positie/index 168/212EtherCAT index (hex)4bedProfinet IO-index 19437VeldbusformaatLang, 1=1HzModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 73


PWM-Mode [22E2]Standaard: StandaardStandaard 0 StandaardSinusfilter 1Communicatie-informatiePWM Random [22E3]Communicatie-informatieSinusfilter-modus voor gebruik metSinusuitgangsfiltersLET OP : Schakelfrequentie is vast wanneer ‘Sinusfilter’is gekozen. Dit betekent dat het niet mogelijk is om deschakelfrequentie te regelen op basis van temperatuur.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43054Profibus-positie/index 168/213EtherCAT index (hex)4beeProfinet IO-index 19438VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntStandaard:UitUit 0 Random modulatie is Uit.Aan 122E2 PWM-ModeStp StandaardA22E3 PWM RandomStp Uit ARandom modulatie is actief. Randomfrequentievariatiebereik is ± 1/8 van het in[22E1] ingestelde niveau.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43055Profibus-positie/index 168/214EtherCAT index (hex)4befProfinet IO-index 19439VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntEncoder Pulsteller [22F]Alleen zichtbaar als de Encoder-optie is geïnstalleerd.Toegevoegd(e) menu/parameter voor cumulatieve QEP(Quadrature Encoder Pulse) encoderpulsen. Kan voorafworden ingesteld op elke waarde binnen het gebruiktebusformaat (Int = 2 byte, Lang = 4 byte).Standaard: 0Resolutie 1Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42912Profibus-positie/index 168/71EtherCAT index (hex)4b60Profinet IO-index 19296VeldbusformaatModbusformaat22F Enc PulsStp 0 ALet op! Voor een 1024 pulsencoder [22F] telt1024 * 4 = 4096 pulsen per rotatie.Lang, 1=1 quadencoder pulseIntEncoder fout en toerental bewaking [22G]Parameters voor encoder fout bewaking en supervisie vanhet toerental met behulp van encoderfeedback, voor hetdetecteren van toerental afwijkingen in vergelijk met hetinterne toerentalreferentiesignaal. Dezelfde toerentalafwijking functionaliteit is ook beschikbaar in de CRIOoptie, met parameters voor toerental bandbreedte envertragingstijd.Encoder fout trip condities:1. Geen encoder optiekaart is gedetecteerd na inschakelenvan netspanning en FO is ingesteld voor gebruik vanencoder.2. Geen communicatie met encoder optiekaart gedurendemeer dan 2 seconden.3. Als er geen pulsen worden gedetecteerd gedurendeingestelde vertragingstijd [22G1] en regelaar is inkoppelbegrenzing (TL) of stroombegrenzing (CL).Encoder toerental afwijking fout conditie:Encoder toerental is buiten ingesteld toerental fout band[22G2] gedurende ingestelde vertragingstijd [22G1].Let op: Encoder toerental afwijking fout hergebruiktfoutmelding “Afwijking 2” met ID = 2.74 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Encoder fout vertragingstijd [22G1]Bepaal de encoder toerental fout afwijking en devertragingstijd.Standaard:UitBereik Uit, 0.01 - 10.00 s waarbij Uit = 0Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43056Profibus-positie/index 168/215EtherCAT index (hex)4bf0Profinet IO-index 19440VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntEncoder toerental fout band [22G2]Bepaalt de max. toegestane toerental afwijking band =verschil tussen gemeten encoder en toerental helling uitgang.Standaard: 10%Bereik 0 - 400 %Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43057Profibus-positie/index 168/216EtherCAT index (hex)4bf1Profinet IO-index 19441Veldbusformaat Lang, 1=1 %Modbus-formaatEIntMax encoder fout teller [22G3]Deze parameter toont de maximale toegestane tijd dat detoerental afwijking het toegestane bereik zoals ingesteld in[22G2] overschrijdt. De parameter is bedoeld voor gebruiktijdens ingebruikstelling voor het instellen van [22G1] en[22G2] om onnodige trips te voorkomen en kan wordenuitgeschakeld door in te stellen op 0.Standaard: 0.000sBereik22G1 Enc F vertStp M1:UitA22G2 Enc F BandStp M1:10%A22G3 Max EncFTelStp 0.000s0.00 - 10.00 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42913Profibus-positie/index 168/78EtherCAT index (hex)4b61Profinet IO-index 19297VeldbusformaatLang, 1=0.001sModbus-formaatEIntLET OP: De waarde is vluchtig en raakt verloren bijuitschakelen voedingspanning. Het is mogelijk dewaarde te resetten door de parameter te wissen.11.2.5 Motorbeveiliging [230]Deze functie beschermt de motor tegen overbelasting opbasis van de norm IEC 60947-4-2.Motor I 2 t Type [231]De motorbeveiligingsfunctie maakt het mogelijk om demotor te beschermen tegen overbelasting conform de normIEC 60947-4-2. Hiervoor wordt Motor I2t I, [232] alsreferentie gebruikt. De Motor I2t Tijd [233] wordt gebruiktom het gedrag van de functie in de tijd te bepalen. Destroom ingesteld in [232] kan continu geleverd worden.Indien bijvoorbeeld in [233] een tijd van 1000 s is gekozen,dan is de bovenste curve in Afb. 72 geldig. De waarde op deX-as is een veelvoud van de ingestelde stroomwaarde in[232]. De tijd [233] is de tijd dat een overbelaste motorgestopt wordt of dat het vermogen vermindern wordt tot 1,2x de ingestetlde stroom in [232].Standaard: TripUit 0 I 2 t-motorbescherming is niet actief.Trip 1 Als de I2 t-tijd wordt overschreden, zal de FOtrippen op “Motor I 2 t”.Limiet 2Communicatie-informatie231 Mot I 2 t TypeStp M1: TripADeze modus houdt de regelaar draaiend tehouden als de functie Motor I2t op het puntstaat de FO te laten trippen. De Trip wordtvervangen door een stroom begrenzing meteen maximale stroom zoals ingesteld in [232].Op deze manier blijft de FO, met gereduceerdestroom doordraaien zonder te trippen.Bij geen reductie in thermische belasting zalde FO afschakelen.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43061Profibus-positie/index 168/220EtherCAT index (hex)4bf5Profinet IO-index 19445VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 75


LET OP: Indien Mot I2t Type=Limiet, dan kan de FO lagerdan het ingestelde minimum toerental terug gaanregelen.Motor I 2 t-stroom [232]Stelt de stroomlimiet in voor de I 2 t-bescherming van demotor.Standaard:100% I MOTInstelbereik: 0–150% IMOT ( ingesteld in menu [224])Communicatie-informatie232 Mot I 2 t IStp 100%AModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43062Profibus-positie/index 168/221EtherCAT index (hex)4bf6Profinet IO-index 19446Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntMotor I 2 t-tijd [233]Stelt de tijd in voor de I 2 t-functie. Na deze tijd wordt delimiet voor de I 2 t bereikt bij bedrijf met 120% van de I 2 t-stroomwaarde. Geldig bij start vanaf 0 rpm.LET OP: Diet is niet de tijdsconstante van de motor.Standaard:Instelbereik:60 s60–1200 sCommunicatie-informatie233 Mot I 2 t TijdStp M1: 60sAModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43063Profibus-positie/index 168/222EtherCAT index (hex)4bf7Profinet IO-index 19447VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntLET OP: Als in menu [231] de selectie Limiet is ingesteld,moet de waarde boven de normale onbelaste stroom vande motor liggen.10000010000t [s]10001000 s (120%)100240 s (120%)480 s (120%)60 s (120%)120 s (120%)10Afb. 72 I 2 t-functie1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 2Actuele uitgangs stroom/ I 2 t-stroomi / I2t-current76 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Afb. 72 geeft aan hoe de functie het kwadraat van demotorstroom integreert op basis van de “Mot I 2 t I [232]” ende “Mot I 2 t Tijd [233]”.Als in menu [231] de keuze Trip is ingesteld, schakelt de FOuit als deze limiet wordt overschreden.Als in menu [231] de keuze Limiet is ingesteld, verlaagt deFO het koppel als de geïntegreerde waarde op 95% of meervan de limiet zit, zodat de limiet niet kan wordenoverschreden.LET OP: Als de stroom niet kan worden verlaagd, zal de FOuitschakelen als 110% van de limiet wordt overschreden.VoorbeeldIn Afb. 72 laat de dikke grijze lijn het volgende voorbeeldzien.• Menu “[232] Mot I 2 t I” is ingesteld op 100%.1.2 x 100% = 120%• Menu “[233] Mot I 2 t Tijd” is ingesteld op 1000 s.Dat betekent dat de FO na 1000 s zal trippen of hetuitgangs vermogen gaat verminderen als de stroom 1,2 keerde nominale motorstroom is.Thermische beveiliging [234]Alleen zichtbaar als de PTC/PT100-optieprint isgeïnstalleerd. Hier wordt de PTC-ingang voor de thermischebeveiliging van de motor ingesteld. De motorthermistoren(PTC) moeten voldoen aan DIN 44081/44082. Raadpleeghiervoor de handleiding voor de PTC/PT100 optieprint.Menu “[234] Therm Beveil” bevat functies voor het in- ofuitschakelen van de PTC-ingang. Hier kunt u PTC en/ofPT100 kiezen en activeren.Standaard:Uit 0PTC 1PT100 2PTC+PT100 3234 Therm BeveilStpUitUitAPTC en PT100-motorbescherming zijnuitgeschakeld.Schakelt de PTC-bescherming van demotor via de geïsoleerde optieprint in.Schakelt de PT100-bescherming voor demotor via de geïsoleerde optieprint in.Schakelt zowel de PTC-bescherming als dePT100-bescherming voor de motor via degeïsoleerde optieprint in.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43064Profibus-positie/index 168/223EtherCAT index (hex)4bf8Profinet IO-index 19448VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP! PTC-optie en PT100-keuzes kunnen alleenworden gekozen in menu [234] als de optiekaart isgemonteerd.LET OP: Als u de PTC-optie kiest, worden de PT100-ingangen genegeerd.Motorklasse [235]Alleen zichtbaar als de PTC/PT100-optieprint isgeïnstalleerd. Hier wordt de klasse van de gebruikte motoringesteld. De tripniveaus voor de PT100-sensor wordenautomatisch ingesteld op basis van de instellingen in ditmenu.Standaard:A 100C 0E 115C 1B 120C 2F 140C 3F Nema145C4H 165C 5235 Motor KlasseStpF 140CAF 140CCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43065Profibus-positie/index 168/224EtherCAT index (hex)4bf9Profinet IO-index 19449VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Dit menu geldt alleen voor PT 100.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 77


PT100 Ingang [236]Geeft aan welke van de PT100-ingangen moet wordengebruikt voor de thermische beveiliging. Door het selecterenvan ongebruikte PT100-ingangen op de PTC/PT100-optieprint worden deze ingangen genegeerd, waardoor ergeen extra externe bedrading nodig is als een poort nietwordt gebruikt.Standaard: PT100 1+2+3Instelbereik:PT100 1 1PT100 2 2PT100 1+2 3PT100 3 4PT100 1+3 5PT100 2+3 6PT100 1+2+3 7Communicatie-informatie236 PT100 IngangStp PT100 1+2+3APT100 1, PT100 2, PT100 1+2, PT1003, PT100 1+3, PT100 2+3, PT1001+2+3Kanaal 1 gebruikt voor PT100-beveiligingKanaal 2 gebruikt voor PT100-beveiligingKanaal 1+2 gebruikt voor PT100-beveiligingKanaal 3 gebruikt voor PT100-beveiligingKanaal 1+3 gebruikt voor PT100-beveiligingKanaal 2+3 gebruikt voor PT100-beveiligingKanaal 1+2+3 gebruikt voor PT100-beveiligingModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43066Profibus-positie/index 168/225EtherCAT index (hex)4bfaProfinet IO-index 19450VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Dit menu is alleen geldig voor PT 100thermische bescherming als PT100 is ingeschakeld inmenu [234].Motor PTC [237]<strong>FDU</strong>48/52-003-074) .n dit menu wordt de optie voor de interne hardware voor dePTC-ingang voor de motor ingeschakeld. Deze PTC-ingangvoldoet aan DIN 44081/44082. Raadpleeg voor deelektrische specificaties de aparte handleiding voor de PTC/PT100-optieprint, dezelfde gegevens zijn hier van toepassing(te vinden op website).Dit menu is alleen zichtbaar als er een PTC (of weerstand


11.2.6 Parametersetkeuze [240]Er zijn vier verschillende parametersets beschikbaar in deFO. Deze parametersets kunnen worden gebruikt om de FOin te stellen voor verschillende processen of toepassingen,zoals verschillende gebruikte en aangesloten motoren,geactiveerde PID-regelaar, verschillende instellingen voorhellingstijden enz.Een parameterset bestaat uit alle parameters metuitzondering van de Algemene parameters . De Algemeneparameters kunnen slechts één waarde hebben voor alleparametersets.De volgende parameters zijn algemeen: [211] Taal, [217]Lokaal/Extern, [218] Code blokk, [220] Motor Data, [241]Kies Set, [260] Seriële Communicatie, en [21B]Netspanning.NOTE: Actuele timers zijn gezamenlijk voor alle sets. Alseen set wordt gewijzigd, verandert de werking van detimer op basis van de nieuwe set, maar blijft detimerwaarde onveranderd.Kies Set [241]Hier kiest u de parameterset. Ieder menu in de parametersetsheeft een aanduiding A, B C of D, afhankelijk van de actieveparameterset. Parametersets kunnen vanaf het toetsenbordworden gekozen, via de programmeerbare digitale ingangenof via seriële communicatie. Parametersets kunnen tijdensbedrijf worden gewijzigd. Als de sets andere motorengebruiken (M1 tot en met M4), wordt de set alleenveranderd als de motor is gestopt.241 Kies SetStpAACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43022Profibus-positie/index 168/181EtherCAT index (hex)4bceProfinet IO-index 19406VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntDe actieve set kan worden bekeken met behulp van defunctie [721] FO status.LET OP: De parameterset kan niet worden gewijzigdtijdens bedrijf als de parameter set een gewijzigdemotorset (M2-M4) omvat. In deze situatie altijd de motorstoppen voordat u de parameterset verandert.Parameterset voorbereiden bij verschillende motorgegevensM1 - M4:1. Selecteer gewenste parameterset die moet wordeningesteld in [241] A - D.2. Selecteer ‘Motor Set [212]’ als iets anders dan destandaard Set M1 moet worden ingesteld..3. Stel relevante motorgegevens in de menugroep [220] in.4. Stel andere gewenste parameterinstellingen voor dezeparameterset in.Herhaal de bovengenoemde stappen voor alle parameter setsmet een afwijkende motorset (M1-M4).Kopieer Set [242]Deze functie kopieert de inhoud van een parameterset naareen andere parameterset.Standaard:Keuze:AA, B, C, D, DigIn, Comm, Optie242 Kopieer SetStpAA>BA 0B 1C 2D 3DigIn 4Comm 5Optie 6Vaste keuze van een van de vierparametersets A, B, C of D.Parameterset wordt gekozen via een digitaleingang. Welke digitale ingang dat is, geeft uaan in menu “[520], Digitale ingangen”.Parameterset wordt gekozen via seriëlecommunicatie.De parameterset wordt ingesteld via eenoptie. Alleen beschikbaar als de optie dekeuze kan regelen.Standaard: A>BA>B 0 Kopieer set A naar set BA>C 1 Kopieer set A naar set CA>D 2 Kopieer set A naar set DB>A 3 Kopieer set B naar set AB>C 4 Kopieer set B naar set CB>D 5 Kopieer set B naar set DC>A 6 Kopieer set C naar set AC>B 7 Kopieer set C naar set BC>D 8 Kopieer set C naar set DD>A 9 Kopieer set D naar set AD>B 10 Kopieer set D naar set BD>C 11 Kopieer set D naar set CCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 79


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43021Profibus-positie/index 168/180EtherCAT index (hex)4bcdProfinet IO-index 19405VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43023Profibus-positie/index 168/182EtherCAT index (hex)4bcfProfinet IO-index 19407VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLet op: De actuele waarde van menu [310] wordt niet ineen andere set gekopieerd.A>B betekent dat de inhoud van parameterset B wordtgekopieerd naar parameterset B.Fabrieksinstellingen naar set laden[243]Met deze functie kunnen drie verschillende niveaus(fabrieksinstellingen) worden gekozen voor de vierparametersets. Bij het laden van de instellingen, worden allewijzigingen in het setup menu teruggezet naar defabrieksinstellingen. Deze functie bevat ookkeuzemogelijkheden voor het laden van standaardinstellingennaar de vier verschillende sets motorgegevens.243 Fabriek>SetStpAALET OP: De Trip log-urenteller en andere “VIEW ONLY”-menu’s worden niet als instellingen beschouwd enzullen niet worden beïnvloed.LET OP: Als “Fabrieksinst” wordt gekozen, wordt demelding “Wijzigen?” weergegeven. Druk op + om “Ja”weer te geven en dan op Enter om te bevestigen.LET OP: De parameters in menu “[220], Motor Data”,worden niet beïnvloed door het laden vanstandaardinstellingen bij het herstellen vanparamatersets A–D.Kopieer alle instellingen naarbedienpaneel [244]Alle instellingen kunnen naar het bedienpaneel wordengekopieerd, inclusief de motorgegevens. Tijdens hetkopiëren worden startcommando’s genegeerdStandaard:A 0B 1C 2D 3ABCD 4Fabrieksinst 5M1 6M2 7M3 8M4 9M1234 10AAlleen de gekozen parameterset wordtteruggezet naar de fabrieksinstellingen.Alle vier parametersets worden teruggezetnaar de fabrieksinstellingen.Alle instellingen, met uitzondering van[211], [221]-[22D], [261]en [923] wordenteruggezet naar de fabrieksinstellingen.Alleen de gekozen motorset wordtteruggezet naar de fabrieksinstellingen.Alle vier motorsets worden teruggezet naarde fabrieksinstellingen.244 Kopie>BPStp Geen KopieAStandaard: Geen KopieGeenKopie0 Er wordt niets gekopieerdKopie 1 Kopieer alle instellingenCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43024Profibus-positie/index 168/183EtherCAT index (hex)4bd0Profinet IO-index 19408VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLet op: De actuele waarde van menu [310] wordt niet inhet bedienpaneelgeheugen gekopieerd.80 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Laad instellingen vanaf hetbedienpaneel [245]Deze functie kan alle vier parametersets vanaf hetbedienpaneel naar de FO laden. Deze functie laadt alle vierparametersets vanaf het bedienpaneel naar de FO.Parametersets vanaf de bron-FO worden gekopieerd naaralle parametersets in de doel-FO, d.w.z. A naar A, B naar B,C naar C en D naar DTijdens het laden worden startcommando’s genegeerd.Standaard:GeenKopieA 1B 2C 3D 4ABCD 5A+Mot 6B+Mot 7C+Mot 8D+Mot 9ABCD+Mot 10Geen Kopie0 Er wordt niets geladen.Gegevens uit parameterset A wordengeladen.Gegevens uit parameterset B wordengeladen.Gegevens uit parameterset C wordengeladen.Gegevens uit parameterset D wordengeladen.Gegevens uit parametersets A, B, C en Dworden geladen.Parameterset A en motorgegevens wordengeladen.Parameterset B en motorgegevens wordengeladen.Parameterset C en motorgegevens wordengeladen.Parameterset D en motorgegevens wordengeladen.Parametersets A, B, C, D enmotorgegevens worden geladen.M1 11 Gegevens vanuit motor 1 worden geladen.M2 12 Gegevens vanuit motor 2 worden geladen.M3 13 Gegevens vanuit motor 3 worden geladen.M4 14 Gegevens vanuit motor 4 worden geladen.M1M2M3M415Alles 16245 Laden uit BPStp Geen KopieAGegevens vanuit motoren 1, 2, 3 en 4worden geladen.Alle gegevens worden vanaf hetbedienpaneel geladen.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43025Profibus-positie/index 168/184EtherCAT index (hex)4bd1Profinet IO-index 19409VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLet op: Laden vanuit het bedienpaneel beinvloedt niet dewaarde in menu [310].11.2.7 Autoreset-trips/trip-condities[250]Deze functie zorgt ervoor dat af en toe voorkomende tripsdie geen gevolgen hebben voor het proces automatischworden gereset. Alleen als een storing blijft terugkomen,zich herhaalt op vaste tijden en daarom niet door de FO kanworden opgelost, geeft de FO een alarm af als indicatie voorde operator .Voor alle tripfuncties die door de gebruiker geactiveerdkunnen worden, kunt u er, om waterslag te voorkomen,voor kiezen om de motor naar stilstand te laten regelenvolgens een ingestelde deleratiehelling.Zie ook sectie 12.2, pagina 184Voorbeeld Autoreset:In een toepassing is het bekend dat de netvoedingsspanningaf en toe heel even wegvalt, een zogenaamde “dip”. Hierdooractiveert de FO een “Onderspanningstrip”. Met deAutoreset-functie wordt deze trip automatisch bevestigd.• Schakel de Autoreset-functie in door de reset-ingangcontinu op hoog in te stellen.• Activeer de Autoreset-functie in het menu [251], AantalTrips.• Kies in menu’s [252] tot en met [25N] de Trip-conditiesdie automatisch door de Autoreset-functie mogenworden gereset als de ingestelde vertragingstijd is verstreken.Aantal Trips [251]Getallen boven 0 activeren altijd de Autoreset. Dit betekentdat de FO na een trip automatisch zal herstarten inovereenstemming met het gekozen aantal pogingen. Er vindtalleen een herstart plaats als alle omstandigheden normaalzijn.Als de Autoreset-teller (niet zichtbaar) meer trips bevat danhet gekozen aantal pogingen, zal de Autoreset-cyclus wordenonderbroken. Er zal dan geen Autoreset meer plaatsvinden.Als er gedurende meer dan 10 minuten geen trips optreden,neemt de Autoreset-teller met één af.Als het maximale aantal trips is bereikt, wordt op detripmeldingsurenteller een "A" aangegeven.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 81


Als de Autoreset vol is, moet de FO worden gereset via eennormale Reset.Voorbeeld:• Autoreset = 5• Binnen 10 minuten treden 6 trips op• Bij de 6e trip is er geen Autoreset, omdat de Autoresettriplog al 5 trips bevat.• Om te resetten moet een normale reset worden uitgevoerd:stel de reset-ingang in van hoog naar laag en weer ophoog om de Autoreset-functie te handhaven. De tellervoor autoreset is gereset (niet zichtbaar).Standaard:Instelbereik:251 Aantal TripsStp 0A0 (geen Autoreset)0–10 pogingenCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43071Profibus-positie/index 168/230EtherCAT index (hex)4bffProfinet IO-index 19455VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Een Autoreset wordt uitgesteld met deresterende hellingstijd.Overtemperatuur [252]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Overspann D [253]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43075Profibus-positie/index 168/234EtherCAT index (hex)4c03Profinet IO-index 19459VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntLET OP: Een Autoreset wordt uitgesteld met deresterende hellingstijd.Overspann G [254]De vertragingstijd gaat in als de fout verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 s253 Overspann DStpA254 Overspann GStpAUitUit252 OvertempStpAStandaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sCommunicatie-informatieUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43076Profibus-positie/index 168/235EtherCAT index (hex)4c04Profinet IO-index 19460VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43072Profibus-positie/index 168/231EtherCAT index (hex)4c00Profinet IO-index 19456VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntLET OP: Een Autoreset wordt uitgesteld met deresterende hellingstijd.82 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Overspanning [255]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Rotor vast [257]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.255 OverspannStpAUit257 Rotor vastStpAUitStandaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sStandaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43077Profibus-positie/index 168/236EtherCAT index (hex)4c05Profinet IO-index 19461VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntMotor los [256]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43086Profibus-positie/index 168/245EtherCAT index (hex)4c0eProfinet IO-index 19470VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntInverterfout [258]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.256 Motor losStpAUit258 Inv FoutStpAUitStandaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sStandaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sLET OP: Alleen zichtbaar als Motor los wordt gekozen inmenu [423].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43083Profibus-positie/index 168/242EtherCAT index (hex)4c0bProfinet IO-index 19467VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43087Profibus-positie/index 168/246EtherCAT index (hex)4c0fProfinet IO-index 19471VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 83


Onderspanning [259]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43088Profibus-positie/index 168/247EtherCAT index (hex)4c10Profinet IO-index 19472VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntMotor I 2 t [25A]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is..Standaard:UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 s259 Onderspann.StpUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43073Profibus-positie/index 168/232EtherCAT index (hex)4c01Profinet IO-index 19457VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntA25A Motor I 2 tStpAUitMotor I 2 t-triptype [25B]Kies de gewenste reactie op een Motor I 2 t-trip.Standaard:TripTrip 0 De motor zal trippen.Deceleratie 1 De motor zal decelereren.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43074Profibus-positie/index 168/233EtherCAT index (hex)4c02Profinet IO-index 19458VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntPT100 [25C]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 s25B Motor I 2 t TTStpTripA25C PT100StpAUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43078Profibus-positie/index 168/237EtherCAT index (hex)4c06Profinet IO-index 19462VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEInt84 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


PT100-triptype [25D]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard:Keuze:TripZelfde als menu [25B]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43079Profibus-positie/index 168/238EtherCAT index (hex)4c07Profinet IO-index 19463VeldbusformaatUintModbus-formaatUIntPTC [25E]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit25D PT100 TTStpA25E PTCStp1–3600 1–3600 1–3600 sTripUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43084Profibus-positie/index 168/243EtherCAT index (hex)4c0cProfinet IO-index 19468VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntAPTC-triptype [25F]Kies de gewenste reactie op een PTC-trip.Standaard:Keuze:TripZelfde als menu [25B]]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43085Profibus-positie/index 168/244EtherCAT index (hex)4c0dProfinet IO-index 19469VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntExterne trip [25G]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit25F PTC TTStpA1–3600 1–3600 1–3600 s25G Ext TripStpATripUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43080Profibus-positie/index 168/239EtherCAT index (hex)4c08Profinet IO-index 19464VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 85


Extern triptype [25H]Kies de gewenste reactie op een alarmtrip.Communicatiefout-triptype [25J]Kies de gewenste reactie op een communicatietrip.25H Ext Trip TTStpATrip25J Comm Fout TTStpTripAStandaard:TripStandaard:TripKeuze:Zelfde als menu [25B]Keuze:Zelfde als menu [25B]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43081Profibus-positie/index 168/240EtherCAT index (hex)4c09Profinet IO-index 19465VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCommunicatiefout [25I]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43090Profibus-positie/index 168/249EtherCAT index (hex)4c12Profinet IO-index 19475VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntMin Alarm [25K]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.25I Comm FoutStpAUit25K Min AlarmStpAUitStandaard:UitStandaard:UitUit 0 UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 s1–3600 1–3600 1–3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43089Profibus-positie/index 168/248EtherCAT index (hex)4c11Profinet IO-index 19474VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43091Profibus-positie/index 168/250EtherCAT index (hex)4c13Profinet IO-index 19476VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEInt86 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Min Alarm-triptype [25L]Kies de gewenste reactie op een min alarm-trip.25L Min Alarm TTStpTripAMax Alarm-triptype [25N]Kies de gewenste reactie op een max alarm-trip.25N Max Alarm TTStpTripAStandaard:TripStandaard:TripKeuze:Zelfde als menu [25B]Keuze:Zelfde als menu [25B]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43092Profibus-positie/index 168/251EtherCAT index (hex)4c14Profinet IO-index 19476VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntMax Alarm [25M]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43094Profibus-positie/index 168/253EtherCAT index (hex)4c16Profinet IO-index 19478VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntOverstroom F [25O]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 s25M Max AlarmStpAUitStandaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 s25O Overstroom FStpUitACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43093Profibus-positie/index 168/252EtherCAT index (hex)4c15Profinet IO-index 19477VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43082Profibus-positie/index 168/241EtherCAT index (hex)4c0aProfinet IO-index 19466VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 87


Pomp [25P]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43095Profibus-positie/index 168/254EtherCAT index (hex)4c17Profinet IO-index 19479VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntOvertoeren [25Q]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit25P PompStp1–3600 1–3600 1–3600 sUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43096Profibus-positie/index 169/0EtherCAT index (hex)4c18Profinet IO-index 19480VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntA25Q Over ToerenStpAUitExterne motortemperatuur [25R]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43097Profibus-positie/index 168/239EtherCAT index (hex)4c19Profinet IO-index 19481VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntTriptype Externe motor [25S]Kies de gewenste reactie op een alarmtrip.Standaard:Selection:TripSame as menu [25B]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43098Profibus-positie/index 168/240EtherCAT index (hex)4c1aProfinet IO-index 19482VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLiquid cooling laag niveau [25T]Vertragingstijd begint te lopen indien de fout optreedt.Nadat de vertragingstijd is verlopen, wordt het alarm geresetindien de functie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit25S Ext Mot TTStpA1–3600 1–3600 1–3600 s25T LC niveauStpATripUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43099Profibus-positie/index 169/3EtherCAT index (hex)4c1bProfinet IO-index 19483VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntStandaard: UitUit 0 Uit1–3600 1–3600 1–3600 s25R Ext Mot TempStpUitA88 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Liquid Cooling Laag Niveau triptype[25U]Selecteer de gewenste reactie op de trip.Standaard:Keuze:TripZelfde als menu [25B]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43100Profibus-positie/index 169/4EtherCAT index (hex)4c1cProfinet IO-index 19484VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntRemfout [25V]Vertragingstijd gaat in wanneer de storing verdwijnt. Als devertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als defunctie actief is.Standaard Uit25U LC niveau TTStpTripA25 V RemfoutStp UitAUit 0 Autoreset niet geactiveerd.1 - 3600 s 1 - 3600 s Autoreset vertragingstijd remfout.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43070Profibus-positie/index 168/229EtherCAT index (hex)4bfeProfinet IO-index 19454Veldbusformaat Lang, 1=1sModbus-formaatEIntEncoder [25W]Vertragingstijd encoder, begint te tellen als de storingverdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt hetalarm gereset als de functie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit1 3600 1 3600 1 3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43561Profibus-positie/index 170/210EtherCAT index (hex)4de9Profinet IO-index 19945Veldbusformaat Lang, 1=1sModbus-formaatEIntAfwijking [25X]Vertragingstijd afwijking, begint te tellen als de foutverdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt hetalarm gereset als de functie actief is.Standaard:UitUit 0 Uit1 3600 1 3600 1 3600 s25W EncoderStpUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43562Profibus-positie/index 170/211EtherCAT index (hex)4deaProfinet IO-index 19946Veldbusformaat Lang, 1=1sModbus-formaatEIntA25X AfwijkingStpAUitCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 89


11.2.8 Seriële communicatie [260]Deze functie is bedoeld voor het definiëren van de communicatieparametersvoor seriële communicatie. Er zijn tweesoorten opties beschikbaar voor seriële communicatie:RS232/485 (Modbus/RTU) en veldbusmodules (Profibus,DeviceNet, Modbus/TCP, Profinet IO en EtherCAT). Zievoor meer informatie hoofdstuk 10. pagina 59 en de handleidingvoor de respectievelijke optie.Comm Type [261]Kies RS232/485 [262] of Veldbus [263].Standaard:RS232/485Veldbus 1RS232/4850 RS232/485 gekozenVeldbus gekozen (Profibus, DeviceNet,Modbus/TCP, Profinet IO of EtherCAT))LET OP: Als u de instelling in dit menu verandert, wordtde veldbusmodule zacht gereset (opnieuw opgestart).RS232/485 [262]Druk op Enter om de parameters voor RS232/485-communicatie (Modbus/RTU) in te stellenBaudrate [2621]Stel de baudrate voor de communicatie in.LET OP: Dit baudrate alleen gebruikt voor de geïsoleerdeRS232/485-optie.Standaard: 96002400 04800 19600 219200 338400 4261 Comm TypeStp RS232/485A262 RS232/485Stp2621 BaudrateStp 9600AGekozen baudrateCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43032Profibus-positie/index 168/191EtherCAT index (hex)4bd8Profinet IO-index 19416VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAdres [2622]Voer het eenheidsadres voor de FO in.LET OP: Dit adres wordt alleen gebruikt voor degeïsoleerde RS232/485-optie.Standaard: 1Keuze: 1–247Communicatie-informatie2622 AdresStp 1AModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43033Profibus-positie/index 168/192EtherCAT index (hex)4bd9Profinet IO-index 19417Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntVeldbus [263]Druk op Enter om de parameters voorveldbuscommunicatie in te stellen.263 VeldbusStp AAdres [2631]Voer het adres in van de eenheid/node van defrequentieregelaar. Lees- en schrijftoegang voor Profibus,DeviceNet. Alleen-lezen voor EtherCAT.2631 AdresStp A62Standaard: 62Instelbereik: Profibus 0–126, DeviceNet 0–63Node-adres geldig voor Profibus(RW), DeviceNet (RW)en EtherCAT (RO).90 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43034Profibus-positie/index 168/199EtherCAT index (hex)4bdaProfinet IO-index 19418Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntModus procesgegevens [2632]Voer de modus in voor procesgegevens (cyclische gegevens).Raadpleeg voor meer informatie de handleiding voor deVeldbus-optie.Standaard:Geen 0Basis 4Uitgebreid 8BasisCommunicatie-informatieRead/Write [2633]Kies read/write om de regelaar via een veldbusnetwerk teregelen. Raadpleeg voor meer informatie de handleidingvoor de Veldbus-optie.Communicatie-informatieRegeling/statusinformatie wordt nietgebruikt.4 byte regeling/statusinformatieprocesgegevens wordt gebruikt.4 byte procesgegevens (zelfde als Basisinstelling)+ aanvullend eigen protocol voorgeavanceerde gebruikers wordt gebruikt.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43035Profibus-positie/index 168/194EtherCAT index (hex)4bdbProfinet IO-index 19419VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntStandaard:RW 0Read 12632 PrData ModeStpBasicRWA2633 Read/WriteStpARWGeldig voor procesgegevens. Kies R (alleen lezen) voor hetloggen van processen zonder procesgegevens te schrijven.Kies RW in normale gevallen om de regelaar te besturen.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43036Profibus-positie/index 168/195EtherCAT index (hex)4bdcProfinet IO-index 19420VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAanvullende proceswaarden [2634]Bepaalt het aantal aanvullende proceswaarden dat wordt verzondenin cyclische berichten.Standaard: 0Instelbereik: 0-8Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43039Profibus-positie/index 168/198EtherCAT index (hex)4bdfProfinet IO-index 19423Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntCommunicatiefout [264]Hoofdmenu voor instellingen communicatiefouten/-waarschuwingen.. Raadpleeg voor nadere details dehandleiding voor de Veldbus-optieModus communicatiefout [2641]Selecteert maatregel bij detectie van een communicatiefout.Standaard:UitUit 0 Geen communicatiebewaking.Trip 1Waarschuwing22634 AddPrValuesStp 0A2641 ComFlt ModeStpOffARS232/485 gekozen:De FO trip als er geen communicatie isgedurende de tijd die is ingesteld inparameter [2642].Veldbus gekozen:De FO tript als:1. de interne communicatie tussen decontrolprint en de veldbusoptie uitvaltgedurende de tijd die is ingesteld inparameter [2642].2. er een ernstige netwerkfout isopgetreden.RS232/485 gekozen:De FO trip geeft een waarschuwing als ergeen communicatie is gedurende de tijddie is ingesteld in parameter [2642].Veldbus gekozen:De FO geeft een waarschuwing als:1. de interne communicatie tussen decontrolprint en de veldbusoptie uitvaltgedurende de tijd die is ingesteld inparameter [2642].2. er een ernstige netwerkfout isopgetreden.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 91


LET OP: Menu [214] en/of [215] moet worden ingesteldop COM om de functie communicatiefout te activeren.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43037Profibus-positie/index 168/196EtherCAT index (hex)4bddProfinet IO-index 19421VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntTijd communicatiefout [2642]Geeft de vertragingstijd voor de trip/waarschuwing aan.Standaard:2642 ComFlt TimeStp 0.5sA0.5 sMAC-adres [2652]Standaard:Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)2652 MAC AddressStp 000000000000AAn unique number for the Ethernet module.42705, 42706, 42707,42708, 42709, 42710167/119, 167/120,167/121, 167/122,167/123, 167/1244a91, 4a92, 4a93,4a94, 4a95, 4a96,Profinet IO-index19089, 19090, 19091,19092, 19093, 19094Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntInstelbereik:0.1-15 sSubnetmasker [2653]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43038Profibus-positie/index 168/197EtherCAT index (hex)4bdeVeldbusformaatLang, 1=0.1 sModbus-formaatUIntEthernet [265]Instellingen voor Ethernet-module (Modbus/TCP, ProfinetIO). Raadpleeg voor meer informatie de handleiding voorde Veldbus-optie.LET OP: De Ethernet-module moet opnieuw wordenopgestart om de onderstaande instellingen te activeren.Bijvoorbeeld door omschakeling van parameter [261].Niet-geïnitialiseerde instellingen aangegeven metknipperende displaytekst.IP-adres [2651]Standaard: 0.0.0.0Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)2651 IP Address000.000.000.00042701, 42702, 42703,42704167/115, 167/116,167/117, 167/1184a8d, 4a8e, 4a8f, 4a90Profinet IO-index19085, 19086, 19087,19088Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntStandaard: 0.0.0.0Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Gateway [2654]Communicatie-informatie42711, 42712, 42713,42714167/125, 167/126,167/127, 167/1284a97, 4a98, 4a99, 4a9aProfinet IO-index19095, 19096, 19097,19098Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntStandaard: 0.0.0.0Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)2653 Subnet Mask0.000.000.0002654 Gateway0.000.000.00042715, 42716, 42717,42718167/129, 167/130,167/131, 167/1324a9b, 4a9c, 4a9e, 4a9fProfinet IO-index19099, 19100, 19101,19102Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatPicknikUInt92 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


DHCP [2655]Standaard: OffSelection: On/Off2655 DHCPStpAOff11.3 Proces- en applicatieparameters[300]Deze parameters worden voornamelijk aangepast vooroptimale proces- of machineprestaties.De uitlezingen, referenties en actuele waardes zijnafhankelijk van de gekozen procesbron, [321}Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42719Profibus-positie/index 167/133EtherCAT index (hex)4a9fProfinet IO-index 19103VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntVeldbussignalen [266]Bepaalt modbus-mapping voor aanvullende proceswaarden.Raadpleeg voor meer informatie de handleiding voor deVeldbus-optie.FB Sign. 1 - 16 [2661]-[266G]Worden gebruikt voor het aanmaken van een parameterblokvoor lezen/schrijven via communicatie. 1 t.e.m. 8 lees- + 1t.e.m. 8 schrijfparameters mogelijk.Standaard: 0Instelbereik: 0-655352661 FB Signal 1Stp 0ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42801-42816Profibus-positie/index 167/215-167/230EtherCAT index (hex)4af1 - 4b00Profinet IO-index 19185 - 19200VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntFB Status [269]Submenu’s met de status van veldbusparameters. Raadpleegvoor gedetailleerde informatie de Veldbus-handleiding.269 FB StatusStpTable 23GekozenprocesbronEenheid voorreferentie en actuelewaardeSpeed rpm 4 cijfersToerental % 3 cijfersLoppel C 3 cijfersFrequentie Hz 3 cijfersResolutie11.3.1 Referentiewaarde instellen/bekijken [310]Referentiewaarde bekijkenStandaard staat menu [310] in de weergavestand. De waardevan het actieve referentiesignaal wordt weergegeven. Dewaarde wordt weergegeven op basis van de geselecteerdprocesbron, [321] of de proceseenheid die is gekozen inmenu [322].Referentiewaarde instellenReferentiewaarde instellenAls de functie Referentie Signaal [214] is ingesteld op‘Toetsenbord’, kan de referentiewaarde worden ingesteld inhet menu Referentiewaarde instellen/bekijken [310] of alsMotor potentiometer met + en – toetsen (standaard) van hetbedieningspaneel. De keus wordt gemaakt met de parameterToetsen Referentie mode in menu [369]. De gebruikteaanlooptijden bij het instellen van de referentiewaarde als deMotPot-functie is gekozen in [369] komen overeen met demenu’s Acc MotPot [333] en Dec MotPot [334].De gebruikte aanlooptijden bij het instellen van dereferentiewaarde als de functie Normaal is gekozen in menu[369] komen overeen met Acc Tijd [331] en Dec Tijd [332].Menu [310] geeft online de actuele referentiewaarde weervolgens de Modusinstellingen Tabel 23.Standaard:0 rpmAfhankelijk van: Procesbron [321] en Proceseenheid [322]Toerentalmodus0 - max toeren [343]Loppelmodus 0 - max toeren [351]Andere modi310 Ref Inst/KykStp0rpmMin volgens menu [324] - max volgensmenu [325]CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 93


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42991Profibus-positie/index 168/150EtherCAT index (hex)4bafProfinet IO-index 19375VeldbusformaatModbus-formaatLang, 1=1 rpm,1%,1 °C of0,001 als ProcesWaarde/Proces Refmet een [322]eenheidEIntLet op: De actuele waarde in menu [310] wordt nietgekopieerd of geladen vanuit het bedienpaneelgeheugen indien de acties Kopieer Set [242], Kopie>BP[244] of Laden uit BP [245] worden uitgevoerd.LET OP: Indien de MotPot functie wordt gebruikt, zijn deacceleratie- en deceleratietijden volgens Acc TijdMotPot [333] en Dec Tijd MotPot [334] geldig. Dewerkelijke tijden worden begrensd door de Acc Tijd[331] en Dec Tijd [332].LET OP: Schrijftoegang tot deze parameter is alleentoegestaan als menu ‘Ref Signaal’ [214] in ingesteld opToetsenbord. Wanneer Referentieregeling wordtgebruikt, zie paragraaf “Referentiesignaal” pagina 5111.3.2 Procesinstellingen [320]Met deze functies kan de FO worden aangepast aan detoepassing. De menu’s [110], [120], [310], [362]-[368] en[711] gebruiken de proceseenheid die is gekozen in [321] en[322] voor de toepassing, bijv. rpm, bar of m3/u. Zo wordthet eenvoudig om de FO in te stellen voor de benodigdeprocesvoorwaarden en voor het kopiëren van het bereik vaneen feedbacksensor om de minimale en maximaleproceswaarde in te stellen voor nauwkeurige en actueleprocesinformatie.Procesbron [321]Kies de signaalbron voor de proceswaarde die de motoraanstuurt. De procesbron kan worden ingesteld om tefungeren als een functie van het proceswaarde op AnInF(AnIn), een functie van het motortoerental F(Toeren), eenfunctie van het askoppel F(Koppel) of als een functie van deproceswaarde vanuit seriële communicatie F(Comm). De tekiezen functie is afhankelijk van de eigenschappen en hetgedrag van het proces.Als de keuze Toeren, Koppel ofFrequentie wordt ingesteld, zal de FO de/het actuelesnelheid, koppel of frequentie als referentiewaardegebruiken.VoorbeeldEen axiale ventilator is toerentalgestuurd en er is geenfeedbacksignaal beschikbaar. Het proces moet wordengeregeld binnen vaste proceswaarden in “m 3 /hr” en er is eenprocesuitlezing van de luchtflow nodig. De karakteristiekvan deze ventilator is dat de luchtflow recht evenredig is aande actuele snelheid. Zodoende kan, door F(Toeren) alsprocesbron te kiezen, het proces eenvoudig worden geregeld.De keuze F(xx) geeft aan dat er een proceseenheid en eenschaal nodig zijn. Daarmee wordt het mogelijk om bijv.druksensoren te gebruiken om de flow te meten enz. AlsF(AnIn) wordt geselecteerd, wordt de bron automatischaangesloten op de AnIn die de gekozen Proceswaarde heeft.Standaard:F(AnIn) 0Toerental1 . Alleen wanneer AandrijfMode [213] is ingesteld opToerental of V/Hz.Communicatie-informatie321 Proces BronStp ToerentalAFunctie van anologe ingang, bijv. via PIDregeling,[380].Toerental 1 Toerental als procesreferentie.PT100 3 Temperatuur als procesreferentie.F(Toeren) 4 Functie van toerentalF(Comm) 6 Functie van communicatiereferentieFrequentie 7 Frequentie als procesreferentie 1 .LET OP: Als PT100 is gekozen, gebruikt u PT100 kanaal1 op de PTC/PT100-optieprint.Let op: Indien Toerental, Koppel of Frequentie zijngekozen in menu “[321] Procesbron”, dan zijn de menu’s[322] t/m [328] verborgen.LET OP: Als F (Bus) wordt gekozen in menu [321], zieparagraaf 10.5.1 Proceswaarde.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43302Profibus-positie/index 169/206EtherCAT index (hex)4ce6Profinet IO-index 19686VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt94 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Proceseenheid [322]322 Proc EenheidStprpmAStandaard: rpmUit 0 Geen eenheidskeuze% 1 Percentage van maximale frequentie°C 2 Graden Celsius°F 3 Graden Fahrenheitbar 4 barPa 5 PascalNm 6 KoppelHz 7 Frequentierpm 8 Toeren per minuutm3/u 9 Kubieke meters per uurgal/u 10 Gallons per uurft3/u 11 Aantal kubieke voet per uurEigen def. 12 Door gebruiker gedefinieerde eenheidCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43303Profibus-positie/index 169/207EtherCAT index (hex)4ce7Profinet IO-index 19687VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntDoor gebruiker gedefinieerde eenheid[323]Dit menu wordt alleen weergegeven als Eigen def. is gekozenin menu [322]. Deze functie stelt de gebruiker in staat omeen eenheid met zes symbolen te definiëren. Gebruik detoetsen Prev en Next om de cursor naar de gewenste positiete verplaatsen. Scroll vervolgens met de toetsen + en –omlaag door de tekenlijst. Bevestig het teken door de cursornaar de volgende positie te verplaatsen door op de Nexttoetste drukken.TekenNr. voorseriële comm.TekenSpatie 0 m 580–9 1–10 n 59A 11 ñ 60B 12 o 61C 13 ó 62D 14 ô 63E 15 p 64F 16 q 65G 17 r 66H 18 s 67I 19 t 68J 20 u 69K 21 ü 70L 22 v 71M 23 w 72N 24 x 73O 25 y 74P 26 z 75Q 27 å 76R 28 ä 77S 29 ö 78T 30 ! 79U 31 ¨ 80Ü 32 # 81V 33 $ 82W 34 % 83X 35 & 84Y 36 · 85Z 37 ( 86Å 38 ) 87Ä 39 * 88Ö 40 + 89Nr. voorseriële comm.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 95


Tekena 41 , 90á 42 - 91b 43 . 92c 44 / 93d 45 : 94e 46 ; 95é 47 < 96ê 48 = 97ë 49 > 98f 50 ? 99g 51 @ 100h 52 ^ 101i 53 _ 102í 54 103j 55Voorbeeld:Een gebruikerseenheid aanmaken met de naam kPa.1. In menu [323] de cursor activeren door op te drukken.2. De cursor naar rechts verplaatsen door te drukken opNEXT .3. drukken totdat het gewenste teken verschijnt.4. .drukken5. drukken totdat P verschijnt. Met bevestigen.6. herhaal dit totdat kPa ingevoerd is. bevestigen met .2104k 56 3 105l 57Nr. voorseriële comm.TekenNr. voorseriële comm.Standaard:Communicatie-informatieBij het verzenden van een eenheidsnaam verstuurt u éénteken tegelijk, te beginnen bij de positie uiterst rechts.Proces Min [324]Met deze functie wordt de minimaal toegestaneproceswaarde ingesteld.Communicatie-informatieGeen tekens weergegeven.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43304 - 43309Profibus-positie/index169/208 -169/213EtherCAT index (hex)4ce8 - 4cedProfinet IO-index 19688 - 19693VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntStandaard: 0Instelbereik:0,000-10000 (Toerental, Koppel,F(Toerental), F(Koppel))-10000– +10000 (F(AnIn, PT100, F(Bus))Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43310Profibus-positie/index 169/214EtherCAT index (hex)4ceeProfinet IO-index 19694VeldbusformaatModbus-formaat323 Gebr.EenheidStp A324 Proces MinStp 0ALang, 1=1 rpm,1%,1 °C of0,001 als ProcesWaarde/Proces Refmet een [322]eenheidEInt96 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Proces Max [325]Dit menu is niet zichtbaar als toerental, koppel of frequentieis gekozen. Met deze functie wordt de waarde van demaximaal toegestane proceswaarde ingesteld.ProceseenheidProcesMax[325]Standaard: 0325 Proces MaxStp 0AInstelbereik: 0.000-10000Ratio=LineairCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43311Profibus-positie/index 169/215EtherCAT index (hex)4cefProfinet IO-index 19695VeldbusformaatModbus-formaatRatio [326]Dit menu is niet zichtbaar als toerental, frequentie of koppelis gekozen. Met de functie wordt de verhouding ingesteldtussen de actuele proceswaarde en het motortoerental, om tezorgen voor een nauwkeurige proceswaarde als er geenfeedbacksignaal wordt gebruikt. Zie Afb. 73.Standaard:Lineair 0Kwadratisch 1LineairCommunicatie-informatie326 RatioStpLang, 1=1 rpm,1%,1 °C of0,001 als ProcesWaarde/Proces Refmet een [322]eenheidEIntLineairProces is lineair afhankelijk vantoerental/koppelProces is kwadratisch afhankelijk vantoerental/koppelModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43312Profibus-positie/index 169/216EtherCAT index (hex)4cf0Profinet IO-index 19696VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAProcesMin[324] MinToerental[341]Afb. 73 RatioF(Waarde), Proces Min [327]Deze functie wordt gebruikt voor de schaal als er geen sensorwordt gebruikt en biedt u de mogelijkheid om de procesnauwkeurigheidte verbeteren door de schaal van deproceswaarden te bepalen. De schaal van de proceswaardenwordt bepaald door deze te koppelen aan bekende data in de“FO. Met F(Waarde) [327]”, “Proc Min [324]” kan deexacte waarde worden ingevoerd waarbij de ingevoerdeProces Min [324] geldtt.Let op: Indien Toerental, Koppel of Frequentie zijngekozen in menu “[321] Procesbron”, dan zijn de menu’s[322] t/m [328] verborgen.Standaard:MinMin -1 Volgens instelling voor Min Toeren in [341]Max -20.000-10000Communicatie-informatieVolgens instelling voor Max Toeren in[343]0-10000 0.000-10000Ratio=Kwadratisch327 F(Waard PrMiStpMinAMaxToerental[343]Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43313Profibus-positie/index 169/217EtherCAT index (hex)4cf1Profinet IO-index 19697VeldbusformaatLang, 1=1 rpmModbus-formaatEIntToerentalCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 97


F(Waarde), Proces Max [328]Deze functie wordt gebruikt voor de schaal als er geen sensorwordt gebruikt en biedt u de mogelijkheid om deprocesnauwkeurigheid te verbeteren door de schaal van deproceswaarden te bepalen. De schaal van de proceswaardenwordt bepaald door deze te koppelen aan bekende data in deFO. Met F(Waarde), Proc Max kan de exacte waarde wordeningevoerd waarbij de ingevoerde Proces Max [525] geldt.Let op: Indien Toerental, Koppel of Frequentie zijngekozen in menu “[321] Procesbron”, dan zijn de menu’s[322] t/m [328] verborgen.F(Waarde)PrMa 1490[328]F(WaardePrMi 150[327]Lineair328 F(Waard PrMaStpMaxA10Proces Min [324]Flessen/s100Proces Max [325]Standaard:MaxMin -1 MinMax -2 Max0.000-100000-10000 0.000-10000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43314Profibus-positie/index 169/218EtherCAT index (hex)4cf2Profinet IO-index 19698VeldbusformaatLang, 1=1 rpmModbus-formaatEIntVoorbeeldEen transportband wordt gebruikt om flessen tetransporteren. De benodigde flessensnelheid moet tussen 10en 100 flessen/s liggen. Proceseigenschappen:10 flessen/s = 150 rpm100 flessen/s = 1500 rpmDe hoeveelheid flessen is recht evenredig aan de snelheid vande transportband.Instelling:“Proces Min [324]” = 10“Proces Max [325]” = 100“Ratio [326]” = lineair“F(Waard), PrMi [327]” = 150“F(Waard), PrMa [328]” = 1500Met deze instellingen is de schaal van de procesgegevensbepaald en gekoppeld aan bekende waarden. Dit zorgt vooreen nauwkeurige regeling.Afb. 7411.3.3 Start/Stop-instellingen [330]Submenu met alle functies voor acceleratie, deceleratie,starten, stoppen, etc.Acceleratietijd [331]De acceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motornodig heeft om van 0 rpm naar het nominale motortoerentalte accelereren.LET OP: Als de acceleratietijd te kort is, wordt de motorgeaccelereerd volgens de koppellimiet. Dedaadwerkelijke acceleratietijd kan langer zijn dan deingestelde waarde.Standaard:Instelbereik:331 Acc TijdStp 10.0sA10.0 s0.50–3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43101Profibus-positie/index 169/5EtherCAT index (hex)4c1dProfinet IO-index 19485VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntAfb. 75 laat het verband zien tussen nominaalmotortoerental/max. toerental en de acceleratietijd.Hetzelfde geldt voor de decelaratietijd.98 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Nominaaltoerental100% F nomrpmLET OP: Als de deceleratietijd te kort is en degeneratorenergie kan niet worden afgevoerd via eenremweerstand, wordt de motor gedecelereerd volgensde overspanningslimiet. De daadwerkelijkedeceleratietijd kan langer zijn dan de ingesteldewaarde.80% FMax Toeren nom(06-F12)Afb. 75 Acceleratietijd en maximaal toerentalAfb. 76 laat de instellingen van de acceleratie- endeceleratietijden zien ten opzichte van het nominalemotortoerental.8s10stAcceleratietijd motorpotentiometer[333]Het is mogelijk om het toerental van de FO te regelen metbehulp van de motorpotentiometerfunctie. Deze functieregelt het toerental met afzonderlijke hoog- en laagcommando’svia externe signalen. De MotPot-functie heeftafzonderlijke aanlooptijdinstellingen, die kunnen wordeningesteld in “Acc MotPot [333]” en “Dec MotPot [334]”.Als de MotPot-functie wordt gekozen, vormt deze deacceleratietijd voor het MotPot Hoog-commando. Deacceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motorpotentiometer waarde nodig heeft om van 0 rpm naar hetnominale toerental te accelereren.rpm333 Acc MotPotStp 16.0sANom. toerentalStandaard:Instelbereik:16.0 s0.50–3600 sCommunicatie-informatie(NG_06-F11)Afb. 76 Acceleratie- en deceleratietijdenDeceleratietijd [332]De deceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motornodig heeft om van het nominale motortoerental tedecelereren naar 0 rpm.Standaard:Acc Tijd [331] Dec Tijd [332]332 Dec TijdStp 10.0sA10.0 sModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43103Profibus-positie/index 169/7EtherCAT index (hex)4c1fProfinet IO-index 19487VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntDeceleratietijd motorpotentiometer[334]Als de MotPot-functie wordt gekozen, is dit dedeceleratietijd voor het MotPot Laag-commando. Degenoemde tijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motorpotentiometer waarde nodig heeft om van het nominaletoerental te decelereren naar 0 rpm.Instelbereik: 0.50–3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43102Profibus-positie/index 169/6EtherCAT index (hex)4c1eProfinet IO-index 19486VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntStandaard:Instelbereik:334 Dec MotPotStp 16.0sA16.0 s0.50–3600 sCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 99


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43104Profibus-positie/index 169/8EtherCAT index (hex)4c20Profinet IO-index 19488Veldbusformaat Lang, 1=0.01Modbus-formaatEInttpmNom. tpm[225] 3000Max. tpm[343]Acceleratietijd tot minimaal toerental[335]Als in een toepassing het minimale toerental, [341]>0rpm,wordt gebruikt, hanteert de FO afzonderlijkehellingstijden onder dit niveau. Met “Acc>Min rpm [335]”en “DecMin rpmStp 10.0sA10.0 s0.50-3600 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43105Profibus-positie/index 169/9EtherCAT index (hex)4c21Profinet IO-index 19489VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntMin. tpm[341] 600Afb. 77 Voorbeeld van de berekening van acceleratietijden(afbeeldingen niet proportioneel).Voorbeeld:Motortoerental [225]Minimumtoerental [341]Minimumtoerental [343]Acceleratietijd [331]Deceleratietijd [332]Acc>Min. toerental [335]DecMin. toerental [335].Bereken als volgt:600 tpm is 20% van 3000 tpm => 20% van 40 s = 8 s.B. De acceleratie gaat verder vanaf minimumtoerental600 tpm naar maximumtoerental 3000 tpm metacceleratiesnelheid volgens de Acceleratietijd voor deaanlooptijden [331].Bereken als volgt:3000 - 600= 2400 tpm wat 80 % is van 3000 tpm =>acceleratietijd is 80 % x 10 s = 8 s.Dat betekent dat de totale acceleratietijd van 0-3000tpm16 seconden duurt (8+8).tijd100 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Deceleratietijd vanaf minimaaltoerental [336]ls er een minimaal toerental geprogrammeerd is, wordt dezeparameter gebruikt om de deceleratietijd in te stellen van hetminimale toerental naar 0 rpm bij een stop-commando. Dehellingstijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor nodigheeft om van het nominale motortoerental te decelererennaar 0 rpmStandaard:Instelbereik:336 Dec


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43108Profibus-positie/index 169/12EtherCAT index (hex)4c24Profinet IO-index 19492VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntrpmS-curveInvangen [33A]Bij invangen vindt een geleidelijke start plaats van een reedsroterende motor door de motor bij het actuele toerental in tevangen en naar het gewenste toerental te regelen. Als bij eentoepassing, zoals bijvoorbeeld een afzuigventilator, demotoras al roteert door externe omstandigheden, is eengeleidelijke start van de applicatie nodig om overmatigeslijtage te voorkomen. Als invangen=aan, wordt dedaadwerkelijke regeling van de motor uitgesteld vanwege hetdetecteren van het actuele toerental en de rotatierichting, dieafhankelijk zijn van motorgrootte, bedrijfsomstandighedenvan de motor voorafgaand aan het invangen, de traagheidvan de toepassing enz. Afhankelijk van de elektrischetijdsconstante van de motor en de grootte van de motor kanhet maximaal enkele minuten duren voordat de motorwordt ingevangen.Lineair33A InvangenStpAUitAfb. 79 Vorm van deceleratiehellingStart Mode [339]Hier wordt ingesteld hoe de motor wordt gestart bij een runcommando.Standaard:Snel 0Communicatie-informatie339 Start ModeStp Snel ASnel (Vaste instelling)De motorasflux neemt geleidelijk toe. Demotoras begint onmiddellijk te draaiennadat het Run-commando is gegeven.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43109Profibus-positie/index 169/13EtherCAT index (hex)4c25Profinet IO-index 19493VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInttStandaard:Uit 0Aan 1UitCommunicatie-informatieNiet invangen. Indien de motor al draait,kan de FO trippen of met een hoge stroomstarten.Door het invangen kan een lopende motorworden gestart zonder trippen of hogeinschakelstromen. Als er terugkoppelingvan een encoder wordt gebruikt, wordenzowel het toerental als de pulssignalen vande encoder gebruikt om despinstartfunctie uit te voeren.Alleen het toerental van de encoder wordtgebruikt om de draaiende machine tedetecteren, dus geen detectie vanEncodergebruiken 2 draaiende motor via de aanloopstroom.Opmerking: Alleen actief als de encoderaanwezig is. Als er geen encoder is, is defunctionaliteit gelijk als bij Uit.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43110Profibus-positie/index 169/14EtherCAT index (hex)4c26Profinet IO-index 19494VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt102 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Stop Mode [33B]Als de FO wordt gestopt, kunnen verschillende methodenworden gekozen om tot stilstand te komen. Dit om hetstoppen te optimaliseren en onnodige slijtage, zoalswaterslag, te voorkomen. Bij Stop Mode wordt ingesteld hoede motor wordt gestopt bij een Stop-commando.Standaard:Decel 0Uitlopen 1DecelCommunicatie-informatie33B Stop ModeStpADecelDe motor decelereert naar 0 rpm volgensde ingestelde deceleratietijd.De motor loopt op natuurlijke wijze invrijloop naar 0 rpm.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43111Profibus-positie/index 169/15EtherCAT index (hex)4c27Profinet IO-index 19495VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt11.3.4 Mechanische remregelingDe vier remgerelateerde menu’s [33C] tot en met [33F]kunnen worden gebruikt voor de regeling van mechanischeremmen.Ondersteuning voor een Rem Gelicht signaal is opgenomenvia een digitale ingang. Deze wordt bewaakt met behulp vaneen remfout-tijdparameter. Ook zijn extra uitgangs- en trip/waarschuwingssignalen opgenomen. Hetterugmeldingsignaal van de rem is of verbonden met deremcontactgever, of met een magnetische schakelaar op derem.Rem niet vrijgegeven – RemfouttripTijdens starten en draaien wordt het Rem Gelicht signaalvergeleken met het actuele Rem besturingsignaal en als ergeen bevestiging is, d.w.z. de rem niet wordt vrijgegeven,terwijl het remvermogen hoog is voor de Remfouttijd[33H], wordt een Rem fout gegenereerd.Rem niet ingeschakeld –Remwaarschuwing en voortdurendewerking (koppel vatshouden)Het Rem Gelicht signaal wordt vergeleken met het actueleRem besturingsignaal bij stoppen. Als de bevestiging nogactief is, d.w.z. de rem is niet ingeschakeld, terwijl hetremvermogen laag is voor de Reminschakeltijd [33E] wordtRemwaarschuwing gegeven en wordt het koppelvastgehouden, d.w.z. dat de normale reminschakelmoduswordt verlengd tot de rem sluit of de operator eennoodmaatregel moet nemen, zoals de lading neerzetten.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 103


Remlostijd [33C]Met de remlostijd wordt de tijd ingesteld voor de vertragingdie de FO moet aanhouden voordat deze hetreferentiewaarde op gaat voeren naar het gekozeneindtoerental. Gedurende deze tijd kan een vooraf ingesteldtoerental worden gegenereerd om de lading vast te houden,waarna uiteindelijk de mechanische rem loslaat. Dezesnelheid kan worden gekozen bij Rem los rpm, [33D].Direct na afloop van de remlostijd wordt de vlag voor demechanische rem gevormd. De gebruiker kan deze vlagtoewijzen aan een digita(a)l(e) uitgang of relais. Deze/dituitgang of relais kan de mechanische rem regelen.Standaard:Instelbereik:33C Rem losStp 0.00sA0.00 s0.00–3.00 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43112Profibus-positie/index 169/16EtherCAT index (hex)4c28Profinet IO-index 19496VeldbusformaatLang, 1=0.01 SModbus-formaatEIntAfb. 80 laat het verband zien tussen de vier remfuncties.• Remlostijd [33C]• Remlostoerental [33D]• Reminschakeltijd [33E]• Remvasthoudtijd [33F]De juiste tijdsinstelling is afhankelijk van de maximalebelasting en de eigenschappen van de mechanische rem.Tijdens de remlostijd kan extra houdkoppel wordentoegepast door het instellen van een remlostoerentalreferentiemet de functie remlostoerental [33D].Remlostijd [33C]Remvasthoudtijd[33F]Reminschakel-tijd[33E]-StartRemlostoerental[33D] [Profinet IO-index]OpenMechanischeremGeslotenRemrelaisUitgangAanUitActie vereist binnen dezetijdsintervallenAfb. 80 RemuitgangsfunctiesLET OP: Deze functie is ontworpen om een mechanischerem te bedienen via de digitale uitgangen of relais(ingesteld op remfunctie) die een mechanische remaansturen.104 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Remlostoerental [33D]Het remlostoerental werkt alleen met de remfunctie: rem los[33C]. Het remlostoerental is de initiële toerentalreferentietijdens de remlostijd. .Standaard:Instelbereik:Afhankelijkvan:Communicatie-informatie0 rpm- 4x Synch. toerental tot 4 x sync4x sync-toerental motor, 1500 rpm voor1470 rpm motor.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43113Profibus-positie/index 169/17EtherCAT index (hex)4c29Profinet IO-index 19497VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmReminschakeltijd [33E]De reminschakeltijd is de tijd waaarin de lading wordtvastgehouden terwijl de mechanische rem inschakelt. Hijwordt ook gebruikt voor een stevige stop als transmissies e.d.“whiplash”-effecten veroorzaken. Met andere woorden: hijcompenseert voor de tijd die nodig is om een mechanischerem in te schakelen.Standaard:Instelbereik:33D Rem los rpmStp0rpm0.00 sA33E Rem inschStp 0.00sA0.00–3.00 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43114Profibus-positie/index 169/18EtherCAT index (hex)4c2aProfinet IO-index 19498VeldbusformaatLang, 1=0,01 sModbus-formaatEIntRemvasthoudtijd [33F]De remvasthoudtijd is de tijd voor het openhouden van derem en het vasthouden van de belasting, hetzij om direct tekunnen versnellen, hetzij om de rem te kunnen stoppen eninschakelen.Standaard:Instelbereik:0.00 s0.00–30.0 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43115Profibus-positie/index 169/19EtherCAT index (hex)4c2bProfinet IO-index 19499VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntVectorremmen [33G]Remmen door de interne elektrische verliezen in de motorop te voeren.Standaard:Uit 0Aan 1UitCommunicatie-informatie33F Rem vasthoudStp 0.00sA33G VectorremmenStpUitAVectorrem uitgeschakeld. FO remt normaalmet spanningslimiet op de tussenkring.Maximale FO-stroom (I CL ) beschikbaar voorremmen.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43116Profibus-positie/index 169/20EtherCAT index (hex)4c2cProfinet IO-index 19500VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 105


Remfouttijd [33H]De functie ‘Remfouttijd’ voor ‘Rem niet vrijgegeven’wordt in dit menu gespecificeerd.Standaard:Bereik1,00 s0,00 – 5,00 sCommunicatie-informatie33H RemfoutStpA1,00 sModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43117Profibus-positie/index 169/21EtherCAT index (hex)4c2dProfinet IO-index 19501VeldbusformaatLang, 1=0.01sModbus-formaatEIntLET OP: De Remfouttijd moet zo worden ingesteld datdeze langer is dan de Remlostijd [33C].De waarschuwing ‘Rem niet ingeschakeld’ gebruikt deinstelling van ‘Reminschakeltijd [33E]’.De volgende figuur toont het principe van de remwerkingvoor fouten tijdens run bedrijf (links) en tijdens stoppen(rechts).Rem Los koppel (NM) [33I]Met de remlostijd [33C] wordt de tijd ingesteld voor devertraging die de VSD moet aanhouden voordat deze dereferentiewaarde op gaat voeren naar het gekozeneindtoerental, zodat de rem volledig geopend kan worden.Tijdens de remlostijd kan een houdkoppel wordengeactiveerd om terugrollen van de lading te voorkomen.Voor dit doel wordt de parameter Rem Los koppel (NM)[33I] gebruikt.Het vrijgavekoppel (Rem Los NM) initialiseert dekoppelreferentie van de snelheidsregelaar tijdens deRemlostijd [33C]. Het vrijgavekoppel definieert eenminimumniveau van het vrijgave(houd)koppel. Hetingestelde vrijgavekoppel wordt intern opgeheven als hetwerkelijk vereiste houdkoppel, gemeten bij de vorigeremsluiting, hoger is.Het vrijgavekoppel wordt ingesteld met een voorteken(sign), om de richting van het houdkoppel te definiëren’Standaard: 0%Bereik -400% tot 400%Communicatie-informatie33I Rem Los NMStp 0% AModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43118Profibus-positie/index 169/22EtherCAT index (hex)4c2eProfinet IO-index 19502Veldbusformaat Lang, 1=1%ModbusformaatEIntLet op! Instellen van de functie op 0% betekent dat dezeinactief wordt.Let op! Rem Los koppel[33I] heeft prioriteit ten opzichtevan koppelreferentie-initialisatie door Lostoerental[33D].106 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Remlostijd [33C]Remlostijd [33C]Remvasthoud- Reminschakeltijd[33F] tijd [33E]Start*RunKoppelToeren >0RemrelaisRem BesturingRem FoutRem waarschuwing


11.3.5 Toerental [340]Menu met alle parameters voor instellingen m.b.t.toerentallen, zoals minimale/maximale toerentallen, jogtoerentallen,skiptoerentallen.PID ref.Toerental[342]Minimaal toerental [341]Stelt het minimale toerental in. Het minimale toerentalfungeert als een absolute ondergrens. Wordt gebruikt omervoor te zorgen dat de motor niet onder een bepaaldtoerental kan draaien en om een bepaald prestatieniveau tehandhaven.Standaard:Instelbereik:0 rpm0 - Max ToerenAfhankelijk van: Ref Inst/Kyk [310]LET OP: Er kan door motorslip een lageretoerentalwaarde worden aangegeven dan het ingesteldeminimumtoerental.Communicatie-informatie341 Min ToerenStp0rpmAModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43121Profibus-positie/index 169/25EtherCAT index (hex)4c31Profinet IO-index 19505VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmStoppen/slaapstand onder minimaaltoerental [342]Met deze functie kan de FO in de "slaapstand" worden gezetals hij gedurende de tijd die in het menu "Stp


Maximaal toerental [343]Stelt het maximale toerental in op 10 V/20 mA, tenzij eendoor de gebruiker gedefinieerde karakteristiek van deanaloge ingang wordt geprogrammeerd. Het synchronetoerental (sync-toerental) wordt bepaald door de parametermotortoerental [225]. Het maximale toerental fungeert alseen absoluut maximum.Deze parameter wordt gebruikt om schade door hogetoerentallen te voorkomen.Standaard:Synctoerental01-24000 rpm 1- 24000Communicatie-informatie343 Max ToerenStp SyncToerenASync-toerentalSynchroon toerental, d.w.z. geenbelast toerental, bij nominalefrequentie.Min. toerental - 4 x motorsynctoerentalModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43123Profibus-positie/index 169/27EtherCAT index (hex)4c33Profinet IO-index 19507VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatUIntSkiptoerental 1 Lo [344]Binnen het instelbereik voor de skipfrequentie van Hi(Hoog) naar Lo (Laag) kan het uitgangstoerental nietconstant blijven om mechanische resonantie in hetaandrijfsysteem te voorkomen.Als Skiptoerental Lo Referentietoerental SkiptoerentalHi, dan geldt Uitgangstoerental=Skiptoerental Hi tijdensdeceleratie. Afb. 83 laat de functie van skiptoerental hoog enlaag zien.Tussen skiptoerental HI en LO verandert het toerental metde ingestelde acceleratie- en deceleratietijden. Skiptoer1 Lostelt de onderste waarde voor het 1e skipbereik in.Standaard:Instelbereik:Communicatie-informatie344 Skiptoer1 LoStp0rpmA0 rpm0–4 x sync-toerental motorModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43124Profibus-positie/index 169/28EtherCAT index (hex)4c34Profinet IO-index 19508VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmLET OP: Het is niet mogelijk om het maximale toerentallager in te stellen dan het minimale toerental.nLET OP: Maximumtoerental [343] heeft prioriteit tenopzichte van Minimumtoerental [341], d.w.z. als [343] isingesteld op minder dan [341] draait de regelaar op[343] Max. toerental met versnellingstijden alsaangegeven door [335] resp. [336].Skiptoeren HiSkiptoeren LoToerentalreferentieAfb. 83 SkiptoerentalLET OP: De twee instellingsbereiken voor skiptoerentalkunnen elkaar overlappen.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 109


Skiptoerental 1 Hi [345]Skiptoer1 Hi stelt de bovenste waarde voor het 1e skipbereikin.Standaard:Instelbereik:Communicatie-informatieSkiptoerental 2 Lo [346]Dezelfde functie als menu [344] voor het 2e skipbereik.Communicatie-informatie0 rpm0–4 x sync-toerentalModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43125Profibus-positie/index 169/29EtherCAT index (hex)4c35Profinet IO-index 19509VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmStandaard:Instelbereik:345 Skiptoer 1 HiStp0rpmA346 Skiptoer2 LoStp0rpmA0 rpm0–4 x sync-toerental motorModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43126Profibus-positie/index 169/30EtherCAT index (hex)4c36Profinet IO-index 19510VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmSkiptoerental 2 Hi [347]Dezelfde functie als menu [345] voor het 2e skipbereik.347 Skiptoer 2 HiStp0rpmACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43127Profibus-positie/index 169/31EtherCAT index (hex)4c37Profinet IO-index 19511VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmJog-toerental [348]De functie jog-toerental wordt geactiveerd via één van dedigitale ingangen. De digitale ingang moet op de functie Jog[420] worden ingesteld. Het commando/de functie Jog zalautomatisch een run-commando genereren zolang hetcommando/de functie Jog actief is. Dit geldt ongeacht deinstellingen in menu [215]. De rotatie wordt bepaald doorde polariteit van het ingestelde jog-toerental.VoorbeeldAls Jog Toeren = -10 zal dit in een Start-links-commandovan 10 rpm resulteren, ongeacht RunL- of RunRcommando’s.Afb. 84 toont de functie van het commandoJog.Standaard:Instelbereik:Afhankelijkvan:50 rpmCommunicatie-informatie-4 x sync-toerental motor tot +4 x synctoerentalmotorGedefinieerd sync-toerental voor motor. Max. =400%, normaliter max=FO I max /I nom motor x100%.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43128Profibus-positie/index 169/32EtherCAT index (hex)4c38Profinet IO-index 19512VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmf348 Jog ToerenStp50rpmAStandaard:Instelbereik:0 rpm0–4 x sync-toerental motortJogfreq.Jogcommandot(NG_06-F18)Afb. 84 Jog-commando110 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11.3.6 Koppels [350]Menu met alle parameters voor koppelinstellingen.Maximaal koppel [351]Stelt het maximumkoppel voor de motor in (volgens demenugroep “Motorgegevens [220]”). Dit maximale koppelfungeert als bovengrens voor het koppel. Om de motor telaten draaien is altijd een toerentalreferentie nodig.T MOTNmStandaard:Instelbereik: 0–400%P MOTkwx9550= ----------------------------------------- = 100%n MOTrpm351 Max KoppelStp 120%A120% berekend op basis van demotorgegevensCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43141Profibus-positie/index 169/45EtherCAT index (hex)4c45Profinet IO-index 19525Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntLET OP: De parameter Max. koppel beperkt de maximaleuitgangsstroom van de frequentieregelaar volgens derelatie: 100% Tmot is gelijk aan 100% Imot.De maximale instelling van parameter 351 wordtbeperkt door Inom/Imot x 120%, is echter niet hogerdan 400%.IxR-compensatie [352]Deze functie compenseert de spanningsval over verschillendeweerstanden, zoals (zeer) lange motorkabels, spoelen en destator van de motor, door de uitgangsspanning bij eenconstante frequentie te verhogen. IxR-compensatie is metname belangrijk bij lage frequenties en wordt gebruikt omeen hoger startkoppel te verkrijgen. De maximalespanningstoename bedraagt 25% van de nominaleuitgangsspanning. Zie Afb. 85.Als “Automatisch” wordt gekozen, wordt de optimale waardegebruikt volgens het interne model van de motor. “Eigendef.” kan worden gekozen als de startomstandigheden van detoepassing niet veranderen en altijd een hoger startkoppelnodig is. Een vaste IxR-compensatiewaarde kan wordeningesteld in menu [353].Standaard:UitUit 0 Functie uitgeschakeldAutomatischEigen def. 21 Automatische compensatieCommunicatie-informatie352 IxR CompStpAUitDoor gebruiker gedefinieerde waarde inprocenten.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43142Profibus-positie/index 169/46EtherCAT index (hex)4c46Profinet IO-index 19526VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Het vermogensverlies in de motor neemt toemet het kwadraat van het koppel bij werking boven100%. 400% koppel leidt tot een vermogensverlies van1600%. Hierdoor zal de motortemperatuur zeer sneloplopen.%100UIxR Comp=25%IxR Com=0%25f10 20 30 40 50 Hz(NG_06-F112)Afb. 85 IxR-comp. bij lineaire V/Hz-curveCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 111


IxR Comp Eig [353]Alleen zichtbaar als in het vorige menu Eigen def. isgekozen.353 IxR Comp EigStp 0.0%A%100UStandaard: 0.0%Instelbereik:0-25% x U NOM (0.1% van resolutie)Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43143Profibus-positie/index 169/47EtherCAT index (hex)4c47Profinet IO-index 19527VeldbusformaatLangModbus-formaatEIntLET OP: Een te hoog IxR-compensatieniveau kan leidentot verzadiging van de motor. Hierdoor kan er een“InverterFout”-trip optreden. Het effect van IxRcompensatieis groter bij zwaardere motoren.LET OP: De motor kan bij lagere toerentallen oververhitraken. Het is daarom van belang dat de Motor I 2 t-stroom[232] goed wordt ingesteld.Fluxoptimalisatie [354]Fluxoptimalisatie reduceert het energieverbruik en hetmotorgeluid bij geringe of geen belasting.De fluxoptimalisatie verlaagt automatisch de V/Hzverhouding,afhankelijk van de werkelijke belasting van demotor wanneer het proces stabiel is. Afb. 86 toont hetgebied waarbinnen de fluxoptimalisatie actief is.Standaard:354 Flux OptimStpUitUit 0 Functie uitgeschakeldAan 1 Functie ingeschakeldAUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43144Profibus-positie/index 169/48EtherCAT index (hex)4c48Profinet IO-index 19528VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAfb. 86 FluxoptimalisatieLET OP: Fluxoptimisatie werkt optimaal bij stabieleomstandigheden in langzaam veranderende processen.Maximaal vermogen [355]Stelt het maximale vermogen in. Kan gebruikt worden omhet motorvermogen te beperken bij veldverzwakking. Dezefunctie werkt als een bovengrens voor het vermogen enbeperkt de parameter “Max. koppel [351]” intern volgens:Tlimiet = Plimiet[%] / (Actueel toerental / Sync-toerental)Standaard:UitUit 0 Uit. Geen vermogenslimiet1 - 400 1 - 400Communicatie-informatieFluxoptimalisatiegebiedf50 Hz355 MaxVermogenStpAUit1 - 400% van het nominalemotorvermogenLET OP: De maximale instelling van parameter 355wordt beperkt door I nom /I MOT x 120%, is echter niethoger dan 400%.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43145Profibus-positie/index 169/49EtherCAT index (hex)4c49Profinet IO-index 19529Veldbusformaat Lang, 1=1%ModbusformaatEInt112 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11.3.7 Preset referenties [360]Motorpotentiometer [361]Stelt de eigenschappen van de motorpotentiometerfunctiein. Zie de parameter “DigIn 1 [521]” voor de keuze van demotorpotentiometerfunctie.Standaard:Vluchtig 0Opslag 1OpslagCommunicatie-informatie361 Motor PotStpOpslagANa een stop, trip of uitschakelen van devoeding zal de FO altijd uit stilstand starten(of vanaf het minimale toerental, indien ditis gekozen).Opslag. Na een stop, trip of uitschakelenvan de voeding van de FO zal dereferentiewaarde op het moment van destop worden opgeslagen. Na een nieuwstartcommando zal het uitgangstoerentalterugkeren naar de opgeslagen waarde.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43131Profibus-positie/index 169/35EtherCAT index (hex)4c3bProfinet IO-index 19515VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntnPreset Ref 1 [362] tot en met PresetRef 7 [368]Vooraf ingestelde toerentallen hebben voorrang op deanaloge ingangen. Vooraf ingestelde toerentallen wordengeactiveerd door de digitale ingangen. De digitale ingangenmoeten op de functies Preset Ref 1, Preset Ref 2 of PresetRef 4 worden ingesteld.Afhankelijk van het aantal digitale ingangen dat wordtgebruikt, kunnen er maximaal 7 vooraf ingesteldetoerentallen worden geactiveerd per parameterset. Wanneergebruik wordt gemaakt van alle parametersets zijn ermaximaal 28 vooraf ingestelde toerentallen mogelijk.Standaard:Toerental, 0 rpmAfhankelijkvan:Procesbron [321] en Proceseenheid [322]Toerentalmodus0 - max toeren [343]Loppelmodus 0 - max toeren [351]Andere modiCommunicatie-informatieMin volgens menu [324] - max volgens menu[325]Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43132–43138Profibus-positie/index 169/36–169/42EtherCAT index (hex)4c3c - 4c42Profinet IO-index 19516 - 19522VeldbusformaatModbus-formaat362 Preset Ref 1Stp0rpmALang, 1=1 rpm,1%,1 °C of 0,001 alsProces Waarde/ProcesRef met een [322]eenheidEIntMotpotHOOGMotpotLAAGAfb. 87 MotPot-functietttDezelfde instellingen gelden voor de volgende menu’s:“[363] Preset Ref 2”, met standaardwaarde 250 rpm“[364] Preset Ref 3”, met standaardwaarde 500 rpm“[365] Preset Ref 4”, met standaardwaarde 750 rpm“[366] Preset Ref 5”, met standaardwaarde 1000 rpm“[367] Preset Ref 6”, met standaardwaarde 1250 rpm“[368] Preset Ref 7”, met standaardwaarde 1500 rpmDe keuze van de vooraf ingestelde waarden verloopt volgensTabel 24.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 113


Tabel 24PresetCtrl3PresetCtrl20 0 0PresetCtrl1UitgangstoerentalAnaloge referentie zoalsgeprogrammeerd0 0 1 1) Preset Ref 10 1 1) 0 Preset Ref 20 1 1 Preset Ref 31 1) 0 0 Preset Ref 41 0 1 Preset Ref 51 1 0 Preset Ref 61 1 1 Preset Ref 7LET OP: Indien de MotPot functie wordt gebruikt, zijn deacceleratie- en deceleratietijden volgens “Acc MotPot[333]” en” Dec MotPot [334]” geldig. De werkelijketijden worden begrensd door de Acc Tijd [331] en DecTijd [332].1) = gekozen als slechts één vooraf ingestelde referentie actiefis1 = actieve ingang0 = niet-actieve ingangLET OP: Als alleen Preset Ctrl3 actief is, kan Preset Ref4 worden gekozen. Als Preset Ctrl2 en Preset Ctrl3actief zijn, kunnen Preset Ref 2, Preset Ref 4 en PresetRef 6 worden gekozen.Toetsen Referentie mode [369]Dit menu bepaald hoe de referentie in menu [310] wordtgewijzigd..369 Tts Ref modeStpMotorPotAStandaard:Normaal 0MotorPot 1MotorPotDe referentiewaarde wordt gewijzigd alseen normale parameter (de nieuwewaarde wordt pas actief, nadat er, na eenwijziging, op de Enter toets is gedrukt,)De “Acc Tijd [331] “en “Dec Tijd [332]” zijngeldig.De referentiewaarde wordt gewijzigdvolgens de Motorpotentiometer functie.(de nieuwe waarde wordt direct actiefdoor het indrukken van de + en – toetsen)De “Acc Tijd [333]” en “Dec Tijd [334]” zijngeldig.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43139Profibus-positie/index 169/43EtherCAT index (hex)4c43Profinet IO-index 19523VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt114 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


+11.3.8 PID-processturing [380]De PID regelaar wordt gebruikt om een extern proces testuren via een feedbacksignaal. De referentiewaarde kanworden ingesteld via de analoge ingang AnIn1, op het bedienpaneel[310] met behulp van een vooraf ingestelde referentieof via seriële communicatie. Het feedbacksignaal(actuele waarde) moet worden aangesloten op een analogeingang die is ingesteld voor de functie Proceswaarde.PID-regeling proces [381]Deze functie schakelt de PID-regelaar in en definieert dereactie op een veranderd feedbacksignaal.381 PID RegelingStpUitAProcesreferentieProcesfeedback-ProcesPIDAfb. 88 Gesloten PID-regelkringFOPID I Tijd [384]Stelt de integratietijd voor de PID-regelaar in.MProces06-F95Standaard: UitUit 0 PID-regeling gedeactiveerd.Aan 1Omkeren 2Communicatie-informatiePID P Versterking [383]Stelt de P-versterking voor de PID-regelaar in.Communicatie-informatieDe toerental neemt toe naarmate defeedbackwaarde afneemt. PID-instellingenvolgens menu’s [381] tot en met [385].De toerental neemt af als defeedbackwaarde afneemt. PID-instellingenvolgens menu’s [383] tot en met [385].Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43154Profibus-positie/index 169/58EtherCAT index (hex)4c52Profinet IO-index 19538VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntStandaard: 1.0Instelbereik: 0.0–30.0383 PID P VerstStp 1.0AModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43156Profibus-positie/index 169/60EtherCAT index (hex)4c54Profinet IO-index 19540Veldbusformaat Lang, 1=0.1Modbus-formaatEIntStandaard:Instelbereik:1.00 s0.01–300 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43157Profibus-positie/index 169/61EtherCAT index (hex)4c55Profinet IO-index 19541VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntLET OP: Dit menu is niet zichtbaar als de PID-regelaar =Uit.PID D Tijd proces [385]Stelt de differentietijd voor de PID-regelaar in.Standaard:Instelbereik:384 PID I TijdStp 1.00sA385 PID D TijdStp 0.00sA0.00 s0.00–30 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43158Profibus-positie/index 169/62EtherCAT index (hex)4c56Profinet IO-index 19542VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntLET OP: Dit menu is niet zichtbaar als de PID-regelaar =Uit.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 115


PID-slaapfunctieDeze functie wordt aangestuurd via een wachtvertraging eneen aparte wekmargevoorwaarde. Met deze functie kan deFO in een ”slaapstand” worden gezet als het proces hetinstelpunt bereikt en de motor op minimale toeren draaitgedurende de tijd die is ingesteld bij [386]. Door over teschakelen op de slaapstand wordt de door de toepassingverbruikte energie tot een minimum beperkt. Als defeedback-waarde van het proces onder de bij [387]ingestelde marge voor de procesreferentie komt, zal de FOautomatisch ”wakker worden:” en wordt de normale PIDwerkinghervat, zie voorbeelden.LET OP: Als de regelaar in de slaapstand staat, wordt ditaangegeven met "slp" in de linker benedenhoek van hetdisplay.PID-slaapstand onder minimaaltoerental [386]Als de PID-uitgang lager dan of gelijk is aan hetminimumtoerental voor de gegeven vertragingstijd, zal deFO naar de slaapstand gaan.Default:Range:386 PID


Voorbeeld 2: PID-regeling = omgekeerd (tankniveauregeling)[321] = F(AnIn)[322] = m[310] = 7 m[342] = 2 s (inactief omdat [386] is geactiveerd met eenhogere prioriteit)[381]= Omgekeerd[386] = 30 s[387] = 1 mDe FO gaat naar stop/slaapstand als het toerental (PIDuitgang)gedurende 30 seconden lager dan of gelijk is aanMin Toeren. De FO zal inschakelen/ontwaken als de”Proceswaarde” boven de PID-activeringsband komt, diegekoppeld is aan de procesreferentie, d.w.z. dat deze boven(7+1) m komt. Zie Afb. 90.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43373Profibus-positie/index 170/22EtherCAT index (hex)4d2dProfinet IO-index 19757VeldbusformaatLang, 1=0.01 sModbus-formaatEIntPID Stabiele band [389]Met PID Stabiele band wordt een marge/band gedefinieerdrond de referentie die ”werking in stabiele toestand”aangeeft. Tijdens de test stabiele toestand wordt de PIDbedieningopgeheven en zal de FO het toerental latenafnemen zolang de PID-fout binnen de stabiele band ligt.Als de PID-fout buiten de stabiele band komt, is de testmislukt en wordt de normale PID-bediening hervat, zievoorbeeld.[711] ProcesWaarde[387][712] Toerental[386][341] Min Toeren[310] Proces RefStop/SlaapActiveer/Wake upDefault: 0Range:389 PID StabBandStp 0A0–10000 in process unitCommunicatie-informatieAfb. 90 Stop/slaapstand PID bij omgekeerde PIDPID Test stabiele toestand [388]Bij toepassingen waarbij de feedback onafhankelijk kanworden van het motortoerental, kan deze functie PID Teststabiele toestand worden gebruikt om de PID-bediening opte heffen en de FO geforceerd in de slaapstand te zetten,d.w.z. dat de FO automatisch het uitgangstoerental verlaagtterwijl tegelijkertijd de proceswaarde wordt gewaarborgd.Voorbeeld: drukgeregelde pompsystemen met lage ofhelemaal geen flow waarbij de procesdruk onafhankelijk isgeworden van het pomptoerental, bijv. door langzaamgesloten kleppen. Door over te schakelen naar de slaapstandwordt verwarming van de pomp en motor voorkomen enwordt er geen energie verspild.PID Test stabiele toestand vertraging.LET OP: Het is belangrijk dat het systeem een stabielesituatie heeft gerealiseerd voordat de Test stabieletoestand wordt gestart.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43374Profibus-positie/index 170/23EtherCAT index (hex)4d2eProfinet IO-index 19758VeldbusformaatModbus-formaatLang, 1=1 rpm,1%,1 °C of 0,001als Proces Waarde/Proces Ref met een[322] eenheidEIntVoorbeeld: De PID Test stabiele toestand begint als deproceswaarde [711] binnen de marge ligt en dewachtvertraging voor de test stabiele toestand is verstreken.De PID-uitgang zal het toerental laten afnemen met eenstapwaarde die overeenkomt met de marge, zolang deProceswaarde [711] binnen de stabiele band blijft. Als MinToeren [341] wordt bereikt, is de test stabiele toestandgeslaagd en wordt de opdracht stop/slaapstand gegeven alsde PID-slaapfunctie [386] en [387] is geactiveerd. Als deProceswaarde [711] buiten de ingestelde stabiele band komt,is de test mislukt en wordt de normale PID-bedieninghervat, zie Afb. 91.388 PID StabVertStpOffADefault:Range:OffOff, 0.01–3600 sCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 117


[711] Proces Waarde[310] Proces Ref[389][389][387][388]time[712] ToerentalStart stabieletoestand testStop stabieletoestand testNormale PIDNormale PIDStabVertStop/Slaap[341] Min Toeren [386] PID


11.3.9 Pompregeling [390]De pompregelfunctie wordt gebruikt om een aantalaandrijvingen aan te sturen (pompen, ventilatoren, enz.),waarvan er altijd één door de FO wordt aangedreven.Pomp [391]Deze functie laat de pompregeling alle relevantepompregelfuncties instellen.Standaard:UitUit 0 Pompregeling is uitgeschakeld.Aan 1Communicatie-informatiePompregeling is actief:- Pompregelparameters [392] tot en met[39G] worden weergegeven en geactiveerdvolgens de standaardinstellingen.- Uitleesfuncties [39H] tot en met [39M]worden toegevoegd aan het setup menu.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43161Profibus-positie/index 169/65EtherCAT index (hex)4c59Profinet IO-index 19545VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAantal aandrijvingen [392]Stelt het totale aantal gebruikte aandrijvingen in, inclusief deMaster-FO. De instelling hier is afhankelijk van deparameter “Aandr. Keuze [393]”. Het is belangrijk om nahet kiezen van het aantal aandrijvingen de relais voor depompregeling in te stellen. Als de digitale ingangen ookworden gebruikt voor statusfeedback, moeten deze wordeningesteld voor pompregeling conform Pomp 1 OK-Pomp6OK in menu [520].Standaard: 11-31-61-7391PompStpAAUit392 Aantal AandrStp 1Aantal aandrijvingen als I/O-print niet wordtgebruikt.Aantal aandrijvingen als ‘WisselendeMASTER' wordt gebruikt. ZieAandrijvingskeuze [363]. (I/O-print wordtgebruikt).Aantal aandrijvingen als 'Vaste MASTER'wordt gebruikt. Zie Aandrijvingskeuze [363].(I/O-print wordt gebruikt).LET OP: Gebruikte relais moeten worden gedefinieerdals Slave-pomp of Master-pomp. Gebruikte digitaleingangen moeten worden gedefinieerd alspompfeedback.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43162Profibus-positie/index 169/66EtherCAT index (hex)4c5aVeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAandrijvingskeuze [393]Stelt de primaire werking van het pompsysteem in.'Volgorde’ en ‘Run Tijd' zijn voor bedrijf met een VasteMASTER. ‘Alles’ betekent het gebruik van een WisselendeMASTER-stand.Standaard:Volgorde 0Run Tijd 1Alles 2393 Aandr. KeuzeStpVolgordeAVolgordeWerking met vaste MASTER:- De extra aandrijvingen worden in volgordegekozen, d.w.z. eerst pomp 1, dan pomp 2enz.- Er kunnen maximaal 7 aandrijvingenworden gebruikt.Werking met vaste MASTER:- De extra aandrijvingen worden gekozen opbasis van de runtijd. De aandrijving met delaagste runtijd wordt dus als eerstegekozen. De runtijd wordt in volgordebewaakt in menu’s [39H] tot en met [39M].De runtijd kan voor iedere aandrijvingworden gereset.- Als aandrijvingen worden stopgezet, wordteerst de aandrijving met de langste runtijdstopgezet.- Er kunnen maximaal 7 aandrijvingenworden gebruikt.Werking met wisselende MASTER:- Als de aandrijving wordt ingeschakeld,wordt één aandrijving als de Masteraandrijvinggekozen. De selectiecriteria zijnafhankelijk van Keuzeconditie [394]. Deaandrijving zal worden geselecteerd opbasis van de runtijd. De aandrijving met delaagste runtijd wordt dus als eerstegekozen. De runtijd wordt in volgordebewaakt in menu’s [39H] tot en met [39M].De runtijd kan voor iedere aandrijvingworden gereset.- Er kunnen maximaal 6 aandrijvingenworden gebruikt.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 119


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43163Profibus-positie/index 169/67EtherCAT index (hex)4c5bProfinet IO-index 19547VeldbusformaatModbus-formaatUInt, 1=1UIntLET OP: Dit menu wordt NIET weergegeven als er minderdan 3 aandrijvingen zijn gekozen.Keuzeconditie [394]Deze parameter bepaalt de criteria voor het wijzigen van demaster. Dit menu wordt alleen weergegeven als de WisselendeMASTER-stand is gekozen. De verstreken runtijdvan iedere aandrijving wordt bewaakt. De verstreken runtijdbepaalt altijd welke aandrijving de ‘nieuwe’ masteraandrijvingwordt.Deze functie is alleen actief en zichtbaar als de parameterAandr. Keuze [393]=Alles.394 Keuze ConditStpBeideACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43164Profibus-positie/index 169/68EtherCAT index (hex)4c5cProfinet IO-index 19548VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Als de statusfeedbackingangen (DigIn 9 tot enmet DigIn 14) worden gebruikt, wordt de masteraandrijvingonmiddellijk omgeschakeld als de feedbackeen ‘Fout’ genereert.Keuzetimer [395]Als de hier ingestelde tijd is verstreken, wordt de masteraandrijvingveranderd. Deze functie is alleen actief enzichtbaar als “Aandr. Keuze [393]”=Alles en Keuze Condit[394]= Timer/Beide.Standaard:50 hInstelbereik: 1-3000 h395 Keuze TimerStpA50hStandaard:Stop 0Timer 1Beide 2BeideDe runtijd van de master-aandrijvingbepaalt wanneer een master-aandrijvingmoet worden veranderd. De veranderingvindt alleen plaats na een:- Inschakeling van de netspanning- Stop- Standby-toestand- Trip-(foutmelding) conditie.De master-aandrijving wordt veranderd alsde timerinstelling in Keuzetimer [395] isverstreken. De verandering vindtonmiddellijk plaats. Tijdens bedrijf wordende extra pompen dus tijdelijk stopgezet,waarna de ‘nieuwe’ master wordt gekozenop basis van de runtijd en de extra pompenweer worden gestart.Het is mogelijk om 2 pompen door te latenlopen tijdens de verandering. Dit kanworden ingesteld met Aandrijvingen bijkeuze [396].De master-aandrijving wordt veranderd alsde timerinstelling in Keuzetimer [395] isverstreken. De ‘nieuwe’ master wordtgekozen op basis van de verstreken runtijd.De verandering vindt alleen plaats na een:- Inschakeling van de netspanning- Stop- Standby-toestand- Trip-(foutmelding) conditie.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43165Profibus-positie/index 169/69EtherCAT index (hex)4c5dProfinet IO-index 19549VeldbusformaatUInt, 1=1 hModbus-formaatUInt, 1=1 hAandrijvingen bij keuze [396]Als een master-aandrijving wordt veranderd op basis van detimerfunctie (Keuzeconditie=Timer/Beide [394]), is hetmogelijk om extra pompen tijdens de verandering te latendoorlopen. Met deze functie verloopt de verandering zosoepel mogelijk. Het maximale in dit menu teprogrammeren aantal is afhankelijk van het aantal extraaandrijvingen.Voorbeeld:Als het aantal aandrijvingen is ingesteld op 6, is de maximalewaarde 4. Deze functie is alleen actief en zichtbaar als“Aandrijvingskeuze [393]”=Alles..Standaard: 0396 Aandr bij KzStp 0AInstelbereik: 0 tot en met (het aantal aandrijvingen - 2)120 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43166Profibus-positie/index 169/70EtherCAT index (hex)4c5eProfinet IO-index 19550VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntBovenband [397]Als het toerental van de masteraandrijving in de bovenbandkomt, wordt een extra aandrijving toegevoegd na eenvertragingstijd die is ingesteld in startvertraging [399].Standaard: 10%397 Boven BandStp 10%AInstelbereik: 0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toerenCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43167Profibus-positie/index 169/71EtherCAT index (hex)4c5fProfinet IO-index 19551Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntVoorbeeld:Max Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 300 rpmBoven Band = 10%De startvertraging wordt geactiveerd:Bereik = Max Toeren tot Min Toeren = 1500–300 = 1200rpm10% van 1200 rpm = 120 rpmStartniveau = 1500–120 = 1380 rpmToerentalMaxBovenbandvolgende pompstartenOnderband [398]Als het toerental van de master-aandrijving in de onderbandkomt, wordt na een vertragingstijd een extra pompstopgezet. Deze vertragingstijd wordt ingesteld in de parameterStopvertraging [39A].Standaard: 10%Instelbereik: 0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toerenCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43168Profibus-positie/index 169/72EtherCAT index (hex)4c60Profinet IO-index 19552Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntVoorbeeld:Max Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 300 rpmOnder Band = 10%De stopvertraging wordt geactiveerd:Bereik = Max Toeren - Min Toeren = 1500–300 = 1200 rpm10% van 1200 rpm = 120 rpmStartniveau = 300 + 120 = 420 rpmToerentalMaxMinAfb. 93 Onderband398 Onder BandStp 10%A“toppomp” stopenStopvertraging [39A]OnderbandFlow/Druk(NG_50-PC-13_1)Min.Flow/DrukStartvertraging [399](NG_50-PC-12_1)Afb. 92 BovenbandCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 121


Startvertraging [399]Deze startvertraging moet zijn verstreken voordat devolgende pomp wordt gestart. Een vertragingstijd voorkomtdat pompen voortdurend blijven in- en uitschakelen.Standaard:0 sInstelbereik: 0 -999 s399 Startvertr.StpA0sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43169Profibus-positie/index 169/73EtherCAT index (hex)4c61Profinet IO-index 19553Veldbusformaat Lang, 1=1sModbus-formaatEIntStopvertraging [39A]Deze vertragingstijd moet zijn verstreken voordat de‘toppomp’ wordt stopgezet. Een vertragingstijd voorkomtdat pompen voortdurend blijven in- en uitschakelen.Bovenbandlimiet [39B]Als het toerental van de pomp de bovenbandlimiet bereikt,wordt de volgende pomp onmiddellijk gestart zondervertraging. Bij gebruik van een startvertraging wordt dezevertraging genegeerd. Het bereik ligt tussen 0%,overeenkomend met maximaal toerental, en het ingesteldepercentage voor de bovenband [397].Standaard: 0%Instelbereik:Communicatie-informatie39BBoven Bd LimStp 0%A0 - bovenbandniveau. 0% (=MAX toeren) houdtin dat de limietfunctie is uitgeschakeld.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43171Profibus-positie/index 169/75EtherCAT index (hex)4c63Profinet IO-index 19555Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntStandaard:39A Stop VertrStp0 sA0sToerentalMaxBovenbandvolgende pomp startenonmiddellijkBovenbandlimiet[39B]Instelbereik: 0 -999 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43170Profibus-positie/index 169/74EtherCAT index (hex)4c62Profinet IO-index 19554VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntMinAfb. 94 BovenbandlimietStartvertraging [399]Flow/Druk(NG_50-PC-14_2)Onderbandlimiet [39C]Als het toerental van de pomp de onderbandlimiet bereikt,wordt de ‘toppomp’ onmiddellijk stopgezet zondervertraging. Bij gebruik van een stopvertraging wordt dezevertraging genegeerd. Het bereik loopt van 0%,overeenkomend met minimaal toerental, tot het ingesteldepercentage voor de “Onder Band [398]”.Standaard: 0%Instelbereik:39C Onder Bd LimStp 0%A0 - onderbandniveau. 0% (=MIN toeren) houdtin dat de limietfunctie is uitgeschakeld.122 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43172Profibus-positie/index 169/76EtherCAT index (hex)4c64Profinet IO-index 19556Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntToerentalMaxMinAfb. 95 OnderbandlimietInsteltijdstart [39D]De insteltijd biedt het proces de gelegenheid om zich,voordat de pompregeling doorgaat, te stabiliseren nadat eenpomp is ingeschakeld. Als een extra pomp D.O.L. (DirectOn Line) of Y/ wordt gestart, kan de flow of druk nogsteeds fluctueren door de ‘ruwe’ start/stop-methode. Dit kanleiden tot het onnodig starten en stopzetten van extrapompen.Tijdens de insteltijd geldt het volgende:• De PID-regelaar is uit.• Het toerental wordt op een vast niveau gehouden na toevoegingvan een pomp.Standaard:Onderband0 sInstelbereik: 0 -999 s“toppomp” stoptonmiddellijkStopvertraging [39A]39D Instel StartStpAOnderbandlimiet[39C]0sFlow/Druk(NG_50-PC-15_2)Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43173Profibus-positie/index 169/77EtherCAT index (hex)4c65Profinet IO-index 19557VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntStart met transfertoerental [39E]De start met transfertoerental wordt gebruikt om hetdoorschieten van flow/druk bij het toevoegen van nog eenpomp tot een minimum te beperken. Als er een extra pompmoet worden ingeschakeld, zal de masterpomp vertragen totde ingestelde startwaarde voor het transfertoerental voordatde extra pomp wordt gestart. De instelling is afhankelijk vande dynamische eigenschappen van zowel demasteraandrijving als de extra aandrijvingen.Het transfertoerental wordt proefondervindelijk bepaald.Algemeen geldt:• Als de extra pomp ‘trage’ dynamische start/stop-eigenschappenheeft, moet een hoger transfertoerental wordengebruikt.• Als de extra pomp ‘snelle’ dynamische start/stop-eigenschappenheeft, moet een lager transfertoerental wordengebruikt.Standaard: 60%39E TransS StartStp 60%AInstelbereik: 0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toerenCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43174Profibus-positie/index 169/78EtherCAT index (hex)4c66Profinet IO-index 19558Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntLET OP: Wanneer ingesteld op 100%, wordt hettransfertoerental, bij het starten van de pompen,genegeerd en wordt het toerental niet aangepast.De slavepomp wordt dus meteen gestart en hettoerental van de masterpomp wordt gehandhaafd.VoorbeeldMax Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 200 rpmTransS Start = 60%Als er een extra pomp nodig is, wordt het toerental omlaaggeregeld naar min toeren + (60% x (1500 rpm – 200 rpm))= 200 rpm + 780 rpm = 980 rpm. Als dit toerental is bereikt,zal de extra pomp met het kleinste aantal uren runtijdworden ingeschakeld.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 123


ToerentalActueelOvergang(transfer)MinInschakelprocedurestartAfb. 96 Start met transfertoerentalFlow/DrukExtra pompMasterpompFeitelijk startcommandoof volgendepomp (RELAIS)Transfertoerentalbeperkt doorschietenFlow/Druk(NG_50-PC-16_1)Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43175Profibus-positie/index 169/79EtherCAT index (hex)4c67Profinet IO-index 19559VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntStop met transfertoerental [39G]De stop met transfertoerental wordt gebruikt om hetdoorschieten van flow/druk bij het uitschakelen van eenextra pomp tot een minimum te beperken. De instelling isafhankelijk van de dynamica van zowel de masteraandrijvingals de extra aandrijvingen.Algemeen geldt:• Als de extra pomp ‘trage’ dynamische start/stop-eigenschappenheeft, moet een hoger transfertoerental wordengebruikt.• Als de extra pomp ‘snelle’ dynamische start/stop-eigenschappenheeft, moet een lager transfertoerental wordengebruikt..(NG_50-PC-17_1)Afb. 97 Effect van transfertoerentalInsteltijdstop [39F]De insteltijd biedt het proces de gelegenheid om zich,voordat de pompregeling doorgaat, te stabiliseren nadat eenpomp is uitgeschakeld. Als een extra pomp D.O.L. (DirectOn Line) of Y/ wordt gestopt , kan de flow of druk nogsteeds fluctueren door de ‘ruwe’ start/stop-methode. Dit kanleiden tot het onnodig starten en stopzetten van extrapompen.Tijdens de insteltijd geldt het volgende:• De PID-regelaar is uit.• Het toerental wordt op een vast niveau gehouden na hetstopzetten van een pomp.Standaard:0 sAInstelbereik: 0–999 s39F Instel StopStp0sTijdStandaard: 60%Instelbereik:Communicatie-informatie39G TransS StopStp 60%A0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toerenModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43176Profibus-positie/index 169/80EtherCAT index (hex)4c68Profinet IO-index 19560Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntLET OP: Wanneer ingesteld op 0%, wordt hettransfertoerental bij het stoppen van de pompengenegeerd en wordt het toerental niet aangepast.De slavepomp wordt dus meteen gestopt en hettoerental van de masterpomp blijft gehandhaafd.VoorbeeldMax Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 200 rpmTransS Start = 60%Als er minder extra pompen nodig zijn, wordt het toerentalomhoog geregeld naar min toeren + (60% x (1500 rpm -200 rpm)) = 200 rpm + 780 rpm = 980 rpm. Als dittoerental is bereikt, zal de extra pomp met het grootsteaantal uren runtijd worden uitgeschakeld.124 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


ToerentalMaxFeitelijke uitschakeling van pompMasterpompReset runtijden 1-6 [39H1] tot en met [39M1]39H1 RstRunTijd1StpNeeAOvergang(transfer)ActueelMinAfb. 98 Stop met transfertoerentalRuntijden 1-6 [39H] tot en met [39M]Eenheid: u:mm:ss (uren:minuten:seconden)Instelbereik: 0:00:00–262143:59:59Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaatExtra pompFlow/DrukUitschakelprocedure start39H Run Tijd 1Stpu:mm:ssA31051 : 31052 : 31053(uur:min:sec)31054 : 31055: 31056(uur:min:sec)31057 : 31058: 31059(uur:min:sec)31060 : 31061: 31062(uur:min:sec)31063 : 31064: 31065(uur:min:sec)31066 : 31067: 31068(uur:min:sec)121/195, 121/196, 121/197,121/198, 121/199, 121/200,121/201, 121/202, 121/203,121/204, 121/205, 121/206,121/207, 121/208, 121/209,121/210, 121/211, 121/212241b : 241c : 241d241e : 241f : 24202421 : 2422 : 24232424 : 2425 : 24262427 : 2428 : 2429242a : 242b : 242c1051:1052:1053- 1068Lang, 1=1u/m/sEInt, 1=1u/m/sStandaard:Nee 0Ja 1NeeCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 38–43, pomp 1 -6Profibus-positie/index 0/37–0/42EtherCAT index (hex)2026 - 202bProfinet IO-index 38 - 43VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntPompstatus [39N]39N Pomp 123456StpOCDCDOEAIndicatieBeschrijvingRegeling, masterpomp, alleen als wisselendemaster wordt gebruiktDirecte regelingPomp is uitPompfoutCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31069Profibus-positie/index 121/213EtherCAT index (hex)242dProfinet IO-index 1069VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 125


Aantal back-up [39P]Stelt het aantal pompen in dat wordt gebruikt voor back-up/reserve, dat onder normale omstandigheden niet kan wordengekozen. Deze functie kan gebruikt worden om deredundantie in het pompsysteem te verhogen, door pompenop reserve te hebben die geactiveerd kunnen worden op hetmoment dat andere pompen een fout aangeven of stilstaanwegens onderhoud.Standaard: 0Bereik: 0-339P Aant.BackupStp 0ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43177Profibus-positie/index 169/81EtherCAT index (hex)4c69Profinet IO-index 19561VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt11.4 Lastmonitor enprocesbeveiliging [400]11.4.1 Lastmonitor [410]De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ookals lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren wordengebruikt om machines en processen tegen mechanische overenonderbelasting te beveiligingen, bijvoorbeeld hetvastlopen van een transportband of wormtransporteur,riembreuk in een ventilator, drooglopen van een pomp. Zieuitleg in sectie 7.5, pagina 40Kies alarm [411]Kiest de alarmtypes die actief zijn.Standaard: UitUit 0 Er zijn geen alarmfuncties actief.Min 1Max 2Max+Min 3411 Kies AlarmStpAUitMin Alarm actief. De alarmuitgang fungeertals onderbelastingsalarm.Max Alarm is actief. De alarmuitgangenfungeren als overbelastingsalarm.Zowel Max Alarm als Min Alarm zijn actief.De alarmuitgangen fungeren alsoverbelastings- en onderbelastingsalarms.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43321Profibus-positie/index 169/225EtherCAT index (hex)4cf9Profinet IO-index 19705VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAlarm Trip [412]Kiest welk alarm een trip naar de FO moet activeren.412 Alarm TripStpAUitStandaard:UitKeuze: Gelijk aan menu [411]126 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43325Profibus-positie/index 169/229EtherCAT index (hex)4cfdProfinet IO-index 19709VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntMax Alarm [416]Max Alarm-marge [4161]Bij lasttype Basis, [415], wordt met de Max Alarm-marge deband ingesteld boven de “Normaal Last, [41B]”, waar geenalarm wordt gegenereerd. Bij lasttype Lastcurve, [415],wordt met de Max Alarm-marge de band ingesteld boven deLastcurve, [41C], waar geen alarm wordt gegenereerd. DeMax Alarm-marge is een percentage van het nominalemotorkoppel.Standaard: 15%Instelbereik: 0–400%4161MaxAlarmMarStp 15%ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43326Profibus-positie/index 169/230EtherCAT index (hex)4cfeProfinet IO-index 19710Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntMax Alarm-vertraging [4162]Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveaulanger dan ingesteld bij “Max Alarm vertragingstijd”overschrijdt, wordt er een alarm geactiveerd..Max Vooralarm [417]Max Vooralarm-marge [4171]Bij lasttype Basis, [415], wordt met de Max Vooralarmmargede band ingesteld boven de Normaal Last, [41B],waar geen vooralarm wordt gegenereerd. Bij lasttypeLastcurve, [415], wordt met de Max Vooralarm-marge deband ingesteld boven de Lastcurve, [41C], waar geenvooralarm wordt gegenereerd. De Max Vooralarm-marge iseen percentage van het nominale motorkoppel.Standaard: 10%Instelbereik: 0–400%Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43327Profibus-positie/index 169/231EtherCAT index (hex)4cffProfinet IO-index 19711Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntMax Vooralarm-vertraging [4172]Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveaulanger dan ingesteld bij “Max Vooralarm vertragingstijd”overschrijdt, wordt er een waarschuwing geactiveerd.Standaard:Instelbereik:0.1 sCommunicatie-informatie4171 MaxVrAlrMarStp 10%A4172 MaxVrAlrVrtStp 0.1sA0–90 sStandaard:Instelbereik:4162 MaxAlrVmertStp 0.1sA0.1 s0 -90 sModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43331Profibus-positie/index 169/235EtherCAT index (hex)4d03Profinet IO-index 19715VeldbusformaatLang, 1=0.1 sModbus-formaatEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43330Profibus-positie/index 169/234EtherCAT index (hex)4d02Profinet IO-index 19714VeldbusformaatLang, 1=0.1 sModbus-formaatEIntMin Vooralarm [418]Min Vooralarm-marge [4181]Bij lasttype Basis, [415], wordt met de Min Vooralarmmargede band ingesteld onder de Normaal Last, [41B],waar geen vooralarm wordt gegenereerd. Bij lasttypeLastcurve, [415], wordt met de Min Vooralarm-marge deband ingesteld onder de Lastcurve, [41C], waar geen128 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


vooralarm wordt gegenereerd. De Min Vooralarm-marge iseen percentage van het nominale motorkoppel.Standaard: 10%Instelbereik: 0-400%Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43328Profibus-positie/index 169/232EtherCAT index (hex)4d00Profinet IO-index 19712Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntMin Vooralarm-responsvertraging [4182]Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveaulanger dan ingesteld bij “Min Vooralarm vertragingstijd”lager is, wordt er een waarschuwing geactiveerd.Standaard:Instelbereik:0.1 s0 -90 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43332Profibus-positie/index 169/236EtherCAT index (hex)4d04Profinet IO-index 19716VeldbusformaatLang, 1=0.1 sModbus-formaatEIntMin Alarm [419]4181 MinVrAlrMarStp 10%A4182 MinVrAlrVrtStp 0.1sAMin Alarm-marge [4191]Bij lasttype Basis, [415], wordt met de Min Alarm-marge deband ingesteld onder de “Normaal Last, [41B]”, waar geenalarm wordt gegenereerd. Bij lasttype “Lastcurve, [415]”,wordt met de Min Alarm-marge de band ingesteld onder de“Lastcurve, [41C]” waar geen alarm wordt gegenereerd. DeMax Alarm-marge is een percentage van het nominalemotorkoppel.4191 MinAlarmMarStp 15%ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43329Profibus-positie/index 169/233EtherCAT index (hex)4d01Profinet IO-index 19713Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntMin Alarm-responsvertraging [4192]Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveaulanger dan ingesteld bij “Min Alarm vertragingstijd” lager is,wordt er een alarm geactiveerd..Standaard:Instelbereik:4192 MinAlarmVertStp 0.1sA0.1 s0 -90 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43333Profibus-positie/index 169/237EtherCAT index (hex)4d05Profinet IO-index 19717VeldbusformaatLang, 1=0.1 sModbus-formaatEIntAutoset Alarm [41A]De functie Autoset Alarm kan de nominale belasting meten,die wordt gebruikt als referentie voor de alarmniveaus. Alshet gekozen “lasttype [415]” Basis is, kopieert de functie debelasting van de motor naar het menu “Normaal Last[41B]”. De motor moet draaien met het toerental dat debelasting genereert die moet worden opgeslagen. Als hetgekozen “lasttype [415]” Lastcurve is, voert de functie eentestrun uit en wordt de “lastcurve [41C]” ingevuld met degevonden waarden.WAARSCHUWING: Wanneer autoset eentestrun uitvoert, zullen de motor en detoepassing/machine het toerental opvoerennaar het maximale toerental.LET OP: De functie Autoset Alarm werkt alleen als demotor draait. Als de motor niet draait, krijgt u demelding ”Failed!” (Mislukt).41A AutoSet AlrmStpNeeAStandaard: 15%Instelbereik: 0-400%Standaard:Nee 0Ja 1NeeCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 129


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43334Profibus-positie/index 169/238EtherCAT index (hex)4d06Profinet IO-index 19718VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntDe ingestelde standaardniveaus voor de (voor)alarmen zijn:OverbelastingOnderbelastingMax Alarmmenu [4161] + [41B]Max Vooralarm menu [4171] + [41B]Min Vooralarm menu [41B] - [4181]Min Alarm menu [41B] - [4191]Deze standaard ingestelde niveaus kunnen handmatigworden gewijzigd in menu’s [416] tot en met [419]. Nauitvoering wordt de melding "Autoset OK!" 1 seconde langweergegeven en springt de keuze terug naar "Nee".Lastcurve [41C]De belastingscurvefunctie kan worden gebruikt bij elkegladde belastingscurve. De curve kan worden gevuld meteen proefrun of de waarden kunnen handmatig wordeningevoerd of gewijzigd.Lastcurve 1-9 [41C1]-[41C9]De gemeten lastcurve is gebaseerd op 9 opgeslagen monsters.De curve begint bij minimaal toerental en eindigt bijmaximaal toerental. Het bereik daartussen is onderverdeeldin 8 gelijke stappen. De gemeten waarden van ieder monsterworden weergegeven in [41C1] tot en met [41C9] enkunnen handmatig worden aangepast. De waarde van de 1emonsterwaarde op de lastcurve wordt weergegeven.Standaard: 100%Instelbereik:41C1 Lastcurve 1Stp 0rpm 100%A0–400% van maximaal koppelNormale last [41B]Stel het niveau van de normale belasting in. Het alarm ofvooralarm wordt geactiveerd als de belasting boven/onder denormale belasting ± de marge ligt.Standaard: 100%Instelbereik:Communicatie-informatie41B Normaal LastStp 100%A0-400% van maximaal koppelOPMERKING: 100% koppel betekent : I NOM = I MOT . Hetmaximum is afhankelijk van de motorstroomsterkte ende maximale stroominstellingen voor defrequentieregelaar, maar de absoluut maximaleafstelling is 400%..Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43335Profibus-positie/index 169/239EtherCAT index (hex)4d07Profinet IO-index 19719Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat43336%, 43337 rpm,43338%, 43339 rpm,43340%, 43341 rpm,43342%, 43343 rpm,43344%, 43345 rpm,43346%, 43347 rpm,43348%, 43349 rpm,43350%, 43351 rpm,43352%, 43353 rpm169/240, 169/242, 169/244, 169/246, 169/248,169/250, 169/252, 169/254, 170/14d08 %, 4d09 rpm,4d0a %, 4d0b rpm,4d0c %, 4d0d rpm,4d0e %, 4d0f rpm,4d10 %, 4d11 rpm,4d12 %, 4d13 rpm,4d14 %, 4d15 rpm,4d16 %, 4d17 rpm,4d18 %, 4d19 rpm19720 %, 19721 rpm,19722 %, 19723 rpm,19724 %, 19725 rpm,19726 %, 19727 rpm,19728 %, 19729 rpm,19730 %, 19731 rpm,19732 %, 19733 rpm,19734 %, 19735 rpm,19736 %, 19738 rpm,Lang , 1= 1 %,Int 1=1 rpmEIntLET OP: De toerentalwaarden zijn afhankelijk van dewaarden Min Toeren en Max Toeren. Deze zijn alleenlezenen kunnen niet worden gewijzigd.130 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


10.5Min ToerenMin-Max alarm marge band grafiekMax Toeren00 0.2 0.4 0.6 0.8 1ToerenGemeten last monstersMin-max marge bandMax alarm limietMin alarm limiet11.4.2 Procesbeveiliging [420]Submenu met instellingen voor de beveiligingsfuncties voorde FO en de motor.Netonderbreking [421]Als er dip in de netvoeding optreedt en denetonderbrekingsfunctie is ingeschakeld, zal de FOautomatisch het motortoerental verlagen om de regeling vande toepassing in de hand te houden en een trip dooronderspannning te voorkomen tot de ingangsspanning weertoeneemt. Daarom wordt de rotatie-energie in de motor/lastgebruikt om het spanningsniveau van de tussenkring zo langmogelijk of tot de motor tot stilstand komt op hetoverbruggingsniveau te houden. Dit is afhankelijk van detraagheid van de combinatie motor/last en de belasting vande motor op het moment dat de dip optreedt. Zie Afb. 101.421 NetonderbrStpAAanAfb. 100Standaard:Uit 0Aan 1AanBij spanningsdip zal denetonderbrekingstrip het systeembeveiligen.Bij een dip in het net decelereert de FOtotdat de spanning toeneemt.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43361Profibus-positie/index 170/10EtherCAT index (hex)4d21Profinet IO-index 19745VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntSpanning tussenkringOverbruggingsniveauToerentalt(06-F60new)tAfb. 101NetonderbrekingCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 131


LET OP: Gedurende de netonderbreking knippert de LEDtrip/limiet.Rotor blokk [422]Als de functie rotor blokkeren is ingeschakeld, zal de FO demotor en de toepassing beschermen bij vastlopen tijdens hetopvoeren van het motortoerental vanuit stilstand. Dezebeveiliging zal de motor laten uitlopen tot stilstand en eenfout aangeven als de koppellimiet bij zeer laag toerentalgedurende meer dan 5 seconden actief is geweest.Standaard:UitUit 0 Geen detectieAan 1Communicatie-informatie422 Rotor blokkStpDe FO zal trippen als er een geblokkeerderotor wordt gedetecteerd. Tripmelding"Rotor vast".Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43362Profibus-positie/index 170/11EtherCAT index (hex)4d22Profinet IO-index 19746VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAUitMotor los [423]Met de functie motor los ingeschakeld is de FO in staat omeen fout te detecteren in het motorcircuit: motor,motorkabel, thermisch relais of uitgangsfilter. Motor losveroorzaakt een trip en de motor zal uitlopen tot stilstand alsgedurende een periode van 5 s een ontbrekende motorfasewordt gedetecteerd.423 Motor losStpAUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43363Profibus-positie/index 170/12EtherCAT index (hex)4d23Profinet IO-index 19747VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntVoltlimiet [424]Wordt gebruikt om de overspanningsregelfunctie uit teschakelen als uitsluitend remmen via remchopper enweerstand nodig is. De overspanningsregelfunctie beperkthet remkoppel zodat het spanningsniveau van detussenkring naar een hoog, maar veilig maximaal niveauwordt geregeld. Dit wordt gerealiseerd door hetdaadwerkelijke deceleratietempo tijdens het stoppen tebeperken. Bij defecten aan de remchopper of deremweerstand zal de FO trippen wegens "Overspanning"om te voorkomen dat de lading valt, bijv. bijkraantoepassingen.LET OP: De overspanningsregeling moet niet wordengeactiveerd bij gebruik van remchopper.Standaard: AanAan 0 Overspanningsregeling geactiveerdUit 1 Overspanningsregeling uitCommunicatie-informatie424 Volt LimietStpAModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43364Profibus-positie/index 170/13EtherCAT index (hex)4d24Profinet IO-index 19748VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAanStandaard:Uit 0Trip 1Start 2UitDeze functie is uitgeschakeld en dient alleente worden gebruikt als er geen motor of eenbijzonder kleine motor is aangesloten.De FO zal trippen als de motor wordtlosgekoppeld. Tripmelding "Motor los".Test op losgekoppelde motor wordt alleentijdens startprocedure uitgevoerd.132 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11.5 I/O’s en virtueleverbindingen [500]Hoofdmenu met alle instellingen van de standaardingangenen -uitgangen van de FO.11.5.1 Analoge ingangen [510]Submenu met alle instellingen voor de analoge ingangen.AnIn1-functie [511]Stelt de functie in voor Analoge ingang 1. Schaal en bereikworden bepaald door AnIn1 Geavanceerde instellingen[513].Standaard:Proces RefUit 0 Ingang is niet actiefMax Toeren 1Max Koppel 2ProcesWaarde 3Proces Ref 4Min. toerental 5Communicatie-informatie511 AnIn1 FunctStp Proces RefADe ingang fungeert als bovenlimiet voorhet toerental.De ingang fungeert als bovenlimiet voorhet koppel.De ingangswaarde komt overeen met deactuele proceswaarde (feedback) enwordt door de PID-regelaar vergelekenmet het referentiesignaal (setpoint) ofkan worden gebruikt om de actueleproceswaarde weer te geven en tebekijken.Referentiewaarde wordt ingesteld voorregeling in proceseenheden, zieProcesbron [321] en Proceseenheid[322].De ingang fungeert als een onderstetoerentallimiet.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43201Profibus-positie/index 169/105EtherCAT index (hex)4c81Profinet IO-index 19585VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Als AnInX Funct=Uit, is het aangesloten signaalnog altijd beschikbaar voor Comparators [610].Analoge ingangen optellenAls er meer dan één analoge ingang wordt ingesteld voordezelfde functie, kunnen de waarden van de ingangen bijelkaar op worden geteld. Bij de volgende voorbeelden gaanwe ervan uit dat Procesbron [321] is ingesteld op Toerental.Voorbeeld 1: Signalen optellen met verschillende weging(fijninstelling).Signaal op AnIn1 = 10 mASignaal op AnIn2 = 5 mA[511] AnIn1 Funct = Proces Ref.[512] AnIn1 Setup = 4-20 mA[5134] AnIn1 FcMin = Min (0 rpm)[5136] AnIn1 Fc Max = Max (1500 rpm)[5138] AnIn1 Oper = Add+[514] AnIn2 Fc = Proces Ref.[515] AnIn2 Setup = 4-20 mA[5164] AnIn2 FcMin = Min (0 rpm)[5166] AnIn2 FcMax = Eigen def.[5167] AnIn2 WaMax = 300 rpm[5168] AnIn2 Oper = Add+Berekening:AnIn1 = (10-4) / (20-4) x (1500-0) + 0 = 562.5 rpmAnIn2 = (5-4) / (20-4) x (300-0) + 0 = 18.75 rpmDe actuele procesreferentie wordt dan:+562.5 + 18.75 = 581 rpmAnaloge ingang keuze via digitale ingangen:Indien 2 verschillende externe Referentiesignalen gebruiktworden, bijv. 4-20mA van een PLC en een 0-10V van eenpotmeter, dan is het mogelijk om tussen deze 2 referenties teschakelen via de functie “AnIn Select” op een digitaleingang.AnIn1 is 4-20 mAAnIn2 is 0-10 VDigIn 3 selecteert de AnIn selectie: Hoog is 4-20 mA, Laagis 0-10 V“[511] AnIn1 Fc” = Proces Ref;AnIn1 is referentie ingang“[512] AnIn1 Setup” = 4-20mA;AnIn1 is stroomreferentie ingang“[513A] AnIn1 Aktief” = DigIn;AnIn1 is actief indien Digin 3 = hoog“[514] AnIn2 Fc” = Proces Ref;AnIn2 is referentie ingang“[515] AnIn2 Setup” = 0-10V;AnIn2 is spanningsreferentie ingang“[516A] AnIn2 Aktief” = !DigIn;AnIn2 is actief indien Digin 3 = laag“[523] DigIn3”=AnIn;set DigIn3 als ingang voor selectie van AI-referentieCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 133


Aftrekken van analoge ingangenVoorbeeld 2: Twee signalen aftrekkenSignaal op AnIn1 = 8 VSignaal op AnIn2 = 4 V[511] AnIn1 Funct = Proces Ref.[512] AnIn1 Setup = 0-10 V[5134] AnIn1 FcMin = Min (0 rpm)[5136] AnIn1 FcMax = Max (1500 rpm)[5138] AnIn1 Oper = Add+[514] AnIn2 Funct = Proces Ref.[515] AnIn2 Setup = 0-10 V[5164] AnIn2 FcMin = Min (0 rpm)[5166] AnIn2 FcMax = Max (1500 rpm)[5168] AnIn2 Oper = Sub-Berekening:AnIn1 = (8-0) / (10-0) x (1500-0) + 0 = 1200 rpmAnIn2 = (4-0) / (10-0) x (1500-0) + 0 = 600 rpmDe actuele procesreferentie wordt dan:+1200 - 600 = 600 rpmAnIn1 Setup [512]De instelling van de analoge ingang wordt gebruikt om deanaloge ingang te configureren in overeenstemming met hetgebruikte signaal dat op de analoge ingang wordtaangesloten. Met deze keuze kan de ingang wordenaangewezen als stroomgeregelde (4-20 mA) ofspanningsgeregelde (0-10 V) ingang. Er zijn andere keuzesbeschikbaar voor het gebruik van een drempel (live zero),een bipolaire ingangsfunctie of een door de gebruikergedefinieerd ingangsbereik. Een referentiesignaal metbipolaire ingang maakt het mogelijk om de motor in tweerichtingen aan te sturen. Zie Afb. 102.LET OP: Het kiezen van spannings- of stroomingang vindtplaats met S1. Als de schakelaar in de spanningsstandstaat, kunnen alleen de menu-items voor spanningworden gekozen. Als de schakelaar in de stroommodusstaat, kunnen alleen de menu-items voor stroom wordengekozen.Standaard:Afhankelijk van4–20mA 00–20mA 1Eigen mA 2EigenBipolmA30–10V 42–10V 5Eigen V 6EigenBipol V7512 AnIn1 SetupStp4-20mAA4-20 mAInstelling van schakelaar S1 (controlprint)De stroomingang heeft een vaste drempelvan (Live Zero) van 4 mA en regelt hetvolledige bereik voor het ingangssignaal.Zie Afb. 104.Normale configuratie van de volledigestroomschaal van de ingang die hetvolledige bereik voor het ingangssignaalregelt. Zie Afb. 103.De schaal van de stroomgeregelde ingangdie het volledige bereik voor hetingangssignaal regelt. Kan worden bepaalddoor de geavanceerde AnIn Min- en AnInMax-menu’s.Stelt de ingang in voor een bipolairestroomingang, waarbij de schaal het bereikvoor het ingangssignaal regelt. Schaal kanworden gedefinieerd in geavanceerd menuAnIn Bipol.Normale configuratie van de volledigespanningsschaal van de ingang die hetvolledige bereik voor het ingangssignaalregelt. Zie Afb. 103.De spanningsingang heeft een vastedrempel van (Live Zero) van 2 V en regelthet volledige bereik voor hetingangssignaal. Zie Afb. 104.De schaal van de spanningsgeregeldeingang die het volledige bereik voor hetingangssignaal regelt. Kan worden bepaalddoor de geavanceerde AnIn Min- en AnInMax-menu’s.Stelt de ingang in voor een bipolairespanningsingang, waarbij de schaal hetbereik voor het ingangssignaal regelt.Schaal kan worden gedefinieerd ingeavanceerd menu AnIn Bipol.LET OP: Voor de bipol-functie moeten ingangen RunR enRunL actief zijn en moet Rotatie, [219] zijn ingesteld op“R+L”.LET OP: Controleer altijd de benodigde instellingen alsde instelling van S1 is gewijzigd. De keuze wordt nietautomatisch aangepast.134 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43202Profibus-positie/index 169/106EtherCAT index (hex)4c82Profinet IO-index 19586VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn1 Geavanceerd [513]LET OP: De verschillende menu’s worden automatischingesteld op “mA” of “V” op basis van de keuze in AnIn 1Setup [512].513 AnIn1 AdvanStp AToerental100 %nAnIn1 Min [5131]Parameter voor het instellen van de minimumwaarde vanhet externe referentiesignaal. Alleen zichtbaar als [512] =Eigen mA/V.-10 V010 V20 mA5131 AnIn1 MinStp 0V/4.00mAA100 %Standaard:Instelbereik:0 V/4.00 mA0.00–20.00 mA0–10.00 VAfb. 102100 %n(NG_06-F21)0–10 V0–20 mACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43203Profibus-positie/index 169/107EtherCAT index (hex)4c83Profinet IO-index 19587Lang, 1=0.01 mA,Veldbusformaat0.01 VModbus-formaatEIntRef0 10 V20mA(NG_06-F21)Afb. 103Normale configuratie volledige schaalAnIn1 Max [5132]Parameter voor het instellen van de maximumwaarde vanhet externe referentiesignaal. Alleen zichtbaar als [512] =Eigen mA/V.5132 AnIn1 MaxStp 10.0V/20.00mA100 %nStandaard: 10.00 V/20.00 mAInstelbereik:0.00–20.00 mA0–10.00 V0 2 V4mAAfb. 1042–10 V/4–20 mA (Live Zero)2–10 V4–20 mARef10 V2 0mA(NG_06-F24)Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43204Profibus-positie/index 169/108EtherCAT index (hex)4c84Profinet IO-index 19588VeldbusformaatLang, 1=0.01 mA,0.01 VModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 135


Speciale functie: Omgekeerd referentiesignaalAls de AnIn-minimumwaarde hoger is dan de AnInmaximumwaarde,zal de ingang fungeren als eenomgekeerde referentie-ingang, zie Afb. 105.100 %nAfb. 105Omgekeerde referentieAnIn1 Bipol [5133]Dit menu wordt automatisch weergegeven als AnIn1 Setupis ingesteld op EigenBipolmA of EigenBipol V. Het vensterzal op basis van de gekozen functie automatisch mA- of V-bereik weergeven. Het bereik wordt ingesteld door hetwijzigen van de positieve maximumwaarde. De negatievewaarde wordt hieraan automatisch aangepast. Alleenzichtbaar als [512] = EigenBipol mA/V. De ingangen RunRen RunL moeten actief zijn en Rotatie, [219], moet zijningesteld op “R+L”, om op de analoge ingang te werken metde bipolaire functie.Standaard:Instelbereik:0 1 0 VCommunicatie-informatie5133 AnIn1 BipolStp 10.00V/20mAA10.00 V/20.00 mA0.0–20.0 mA, 0.00–10.00 VOmkerenAnIn Min >AnIn MaxModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43205Profibus-positie/index 169/109EtherCAT index (hex)4c85Profinet IO-index 19589VeldbusformaatLang, 1=0.01 mA,0.01 VModbus-formaatEIntRef(NG 06-F25)AnIn1 Functie Min [5134]Met AnIn1 Functie Min wordt de schaal van de fysiekeminimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde.De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie vanAnIn1 [511].Standaard: MinMin 0 Min. waardeMax 1 Max. waardeGebruikergedefinieerd2Tabel 25 laat overeenkomende waarden van de keuzes voorMin en Max zien, afhankelijk van de functie van de analogeingang [511].Table 25Communicatie-informatie5134 AnIn1 FcMinStpMinGebruikerswaarde definiëren inmenu [5135].AnIn-functie Min MaxToerental Min Toeren [341] Max Toeren [343]Koppel 0% Max Koppel [351]Proces Ref Proces Min [324] Proces Max [325]Proceswaarde Proces Min [324] Proces Max [325]Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43206Profibus-positie/index 169/110EtherCAT index (hex)4c86Profinet IO-index 19590VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAAnIn1-functie Waarde Min [5135]Met AnIn1-functie Waarde Min definieert u een eigenwaarde voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie isgekozen in menu [5134].5135 AnIn1 WaMinStp 0.000AStandaard: 0.000Instelbereik: -10000.000–10000.000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43541Profibus-positie/index 170/190EtherCAT index (hex)4dd5Profinet IO-index 19925VeldbusformaatModbus-formaatLang, 1=1 rpm, 1%,1 °C of0,001 als Proces Waarde/Proces Ref met een [322]eenheidEInt136 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


AnIn1 Functie Max [5136]Met AnIn1 Functie Max wordt de schaal van de fysiekemaximumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde.De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie vanAnIn1 [511]. Zie Tabel 25.Standaard: MaxMin 0 Min. waardeMax 1 Max. waardeEigendefinitie2Communicatie-informatieGebruikerswaarde definiëren in menu[5137].Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43207Profibus-positie/index 169/111EtherCAT index (hex)4c87Profinet IO-index 19591VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn1-functie Waarde Max [5137]Met AnIn1 Funcie WaMax definieert u een eigen waardevoor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie isgekozen in menu [5136].Standaard: 0.000Instelbereik: -10000.000–10000.000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43551Profibus-positie/index 170/200EtherCAT index (hex)4ddfVeldbusformaatModbus-formaat5136 AnIn1 FcMaxStpMaxA5137 AnIn1 WaMaxStp 0.000ALang, 1=1 rpm, 1%,1 °C of0,001 als Proces Waarde/Proces Ref met een [322]eenheidEIntLET OP: Met de instellingen voor AnIn Min, AnIn Max,AnIn Functie Min en AnIn Functie Max kan wordengecompenseerd voor het uitvallen van feedbacksignalen(bijv. spanningsval door te lange sensorbedrading) omeen nauwkeurige processturing veilig te stellen.Voorbeeld:Processensor is een sensor met de volgende specificatie:Bereik: 0–3 barUitgang: 2–10 mAAnaloge ingang moet worden ingesteld overeenkomstig:[512] AnIn1 Setup = Eigen mA[5131] AnIn1 Min = 2 mA[5132] AnIn1 Max = 10 mA[5134] AnIn1 Functie Min = Eigen definitie[5135] AnIn1 WaMin = 0.000 bar[5136] AnIn 1 Functie Max = Eigen definitie[5137] AnIn1 WaMax = 3.000 barAnIn1-stand [5138]Standaard:Add+ 0Sub- 1Add+Communicatie-informatieAnaloog signaal wordt opgeteld bij gekozenfunctie in menu [511].Analoog signaal wordt afgetrokken vangekozen functie in menu [511].Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43208Profibus-positie/index 169/112EtherCAT index (hex)4c88Profinet IO-index 19592VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn1-filter [5139]Als het ingangssignaal instabiel is (bijv. bij een fluctuerendereferentiewaarde, kan het filter worden gebruikt om hetsignaal te stabiliseren. Een wijziging van het ingangssignaalwordt voor 63% gerealiseerd op AnIn1 binnen de ingesteldeAnIn1-filtertijd. Na 5 maal de ingestelde tijd heeft AnIn1100% van de ingangswijziging gerealiseerd. Zie Afb. 106.Standaard:Instelbereik:5138 AnIn1 OperStpAdd+0.1 sA5139 AnIn1 FiltStp 0.1sA0.001–10.0 sCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43209Profibus-positie/index 169/113EtherCAT index (hex)4c89Profinet IO-index 19593VeldbusformaatLang, 1=0.001 sModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 137


AnIn-wijziging100%63%Oorspronkelijk ingangssignaalGefilterd AnIn-signaalCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43211Profibus-positie/index 169/115EtherCAT index (hex)4c8bProfinet IO-index 19595VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn2 Setup [515]Parameter voor het instellen van de functie van analogeingang 2.Zelfde functie als “AnIn1 Setup [512]”.Afb. 106t5 X t515 AnIn2 SetupStp4-20mAAAnIn1 Aktief [513A]Parameter om de analoge ingangsselectie via digitale ingangte activeren (DigIn is ingesteld op AnIn Select).Standaard:AanAan 0 AnIn1 is altijd aktief!DigIn 1DigIn 2Communicatie-informatie513A AnIn1AktiefStpAanAnIn1 is alleen actief indien de digitaleingang laag is.AnIn1 is alleen actief indien de digitaleingang hoog is.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: AnIn1 43210Profibus-positie/index AnIn1 169/114EtherCAT index (hex)4c8aProfinet IO-index 19594VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn2-functie [514]Parameter voor het instellen van de functie van analogeingang 2.Zelfde functie als “AnIn1 Funct [511]”.Standaard: UitKeuze: Gelijk aan menu [511]A514 AnIn2 FcStpAUitStandaard:4–20 mAAfhankelijk van Instelling van schakelaar S2 (controlprint)Keuze: Gelijk aan menu [512].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43212Profibus-positie/index 169/116EtherCAT index (hex)4c8cProfinet IO-index 19596VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn2 Geavanceerd [516]Zelfde functies en submenu’s als bij “AnIn1 Geavanceerd[513]”.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat516 AnIn2 AdvanStp A43213–432204354243552169/117–124170/191170/2014c8d - 4c94,4dd6,4de019597-19604,19926,19936Zie [5131] - [5137].138 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


AnIn3-functie [517]Parameter voor het instellen van de functie van analogeingang 3.Zelfde functie als “AnIn1 Funct [511]”.517 AnIn3 FcStpStandaard: UitKeuze: Gelijk aan menu [511]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43221Profibus-positie/index 169/125EtherCAT index (hex)4c95Profinet IO-index 19605VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaatAnIn4-functie [51A]Parameter voor het instellen van de functie van analogeingang 4.Zelfde functie als “AnIn1 Funct [511]”.43223–432304354343553169/127–169/134170/192170/2024c97 - 4c9e,4dd7,4de119607-19614,19927,19937Zie [5131] - [5137.AnIn3 Setup [518]Zelfde functie als “AnIn1 Setup [512]”.518 AnIn3 SetupStp4-20mAA51A AnIn4 FcStpStandaard: UitKeuze: Gelijk aan menu [511]AUitStandaard:4–20 mAAfhankelijk van Instelling van schakelaar S3 (controlprint)Keuze: Gelijk aan menu [512].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43222Profibus-positie/index 169/126EtherCAT index (hex)4c96Profinet IO-index 19606VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn3 Geavanceerd [519]Zelfde functies en submenu’s als bij “AnIn1 Geavanceerd[513]”.519 AnIn3 AdvanStp ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43231Profibus-positie/index 169/135EtherCAT index (hex)4c9fProfinet IO-index 19615VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnIn4 Set-up [51B]Zelfde functie als “AnIn1 Setup [512]”.Standaard: 4-20 mAAfhankelijk van Instelling van schakelaar S4 (controlprint)Keuze: Gelijk aan menu [512].Communicatie-informatie51B AnIn4 SetupStp4-20mAAModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43232Profibus-positie/index 169/136EtherCAT index (hex)4ca0VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 139


AnIn4 Geavanceerd [51C]Zelfde functies en submenu’s als bij “AnIn1 Geavanceerd[513]”.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat43233–432404354443554169/137–144170/193170/2034ca1 - 4ca8,4dd8,4de219617-19624,19928,19938Zie [5131] - [5137].11.5.2 Digitale ingangen [520]Submenu met alle instellingen voor de digitale ingangen.LET OP: Extra ingangen worden beschikbaar als de I/Ooptieprintsworden aangesloten.Digitale ingang 1 [521]Om de functies van de digitale ingang te kiezen.Op de standaard controlprint zitten acht digitale ingangen.Als dezelfde functie wordt geprogrammeerd voor meer danéén ingang, zal die functie volgens "OF"-logica wordengeactiveerd, tenzij anders aangegevenStandaard: RunLUit 0 De ingang is niet actief.Ext. Trip 3Stop 451C AnIn4 AdvanStp A521 DigIn 1StpARunLLet op: als er niets op de ingang isaangesloten, zal de FO direct trippen op"Externe trip".LET OP: De externe trip is actief laag.LET OP: Geactiveerd volgens “AND”-logica.Stopcommando volgens de gekozenstopmodus in menu [33B].LET OP: Het stopcommando is actief laag.LET OP: Geactiveerd volgens “AND”-logica.Enable 5RunR 6RunL 7Reset 9Preset Ctrl1 10Preset Ctrl2 11Preset Ctrl3 12MotPotHoog13MotPot Laag 14Aandr 1 fb 15Aandr 2 fb 16Aandr 3 fb 17Aandr 4 fb 18Aandr 5 fb 19Aandr 6 fb 20Timer 1 21Timer 2 22Enable-commando. Algemenestartvoorwaarde om de FO te activeren.Als deze laag is tijdens actief bedrijf, wordtde uitgang van de FO direct onderbroken,waardoor de motor uitloopt tot stilstand.LET OP: Als geen van de digitale ingangenwordt geprogrammeerd voor "Enable", ishet interne enable-signaal actief.LET OP: Geactiveerd volgens “AND”-logica.Start-rechts-commando(positieftoerental). De uitgang van de FO geeft eenrechtsom draaiend draaiveld.Start-links-commando(negatief toerental).De uitgang van de FO geeft een linksomdraaiend draaiveld.Reset-commando. Voor een reset van detrip-conditie en om de autoreset-functie teactiveren.Om de preset-referentie te kiezen.Om de preset-referentie te kiezen.Om de preset-referentie te kiezen.Verhoogt de interne referentiewaarde opbasis van de ingestelde Acc MotPot-tijd[333]. Heeft dezelfde functies als een“echte” motorpotentiometer, zie Afb. 87.Verlaagt de interne referentiewaarde opbasis van de ingestelde Dec MotPot-tijd[334]. Zie MotPot Hoog.Feedback ingang pomp 1 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over destatus van de extra aangesloten pomp/ventilator.Feedback ingang pomp 2 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over destatus van de extra aangesloten pomp/ventilator.Feedback ingang pomp 3 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over destatus van de extra aangesloten pomp/ventilator.Feedback ingang pomp 4 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over destatus van de extra aangesloten pomp/ventilator.Feedback ingang pomp 5 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over destatus van de extra aangesloten pomp/ventilator.Feedback ingang pomp 6 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over destatus van de extra aangesloten pomp/ventilator.Timer1-vertraging [643] wordt geactiveerdop de stijgende flank van dit signaal.Timer2-vertraging [653] wordt geactiveerdop de stijgende flank van dit signaal.140 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


ParSet kz 1 23ParSet kz 2 24Mot PreMag 25Jog 26Ext MotTemp27Lokaal/Ext 28AnIn select 29LC niveau 30Rem Gelicht 31Communicatie-informatieActiveert andere parameterset. Zie Tabel26 voor keuzemogelijkheden.Activeert andere parameterset. Zie Tabel26 voor keuzemogelijkheden.Voor het voormagnetiseren van de motor.Wordt gebruikt om de motorstart teversnellen.Om de Jog-toerental te activeren. Geefteen Run-commando met de ingesteldeJog-freq. en draairichting, pagina 110.Let op: als er niets op de ingang isaangesloten, zal de FO direct trippen bij"externe Motortemp".LET OP: De externe motortemp is actieflaag.Activeert de Lokale mode zoals ingesteldin [2171] en [2172].Activeert of deactiveert de analogeingangen zoals ingesteld in [513A],[516A], [519A] en [51CA].Liquid cooling laag niveau signaal.LET OP: Het Liquid Cooling Niveau is laagactief.Rem Gelicht ingang voorRemfout-regeling. Functie wordtgeactiveerd via deze keuze, zie menu[33H] pagina 106LET OP: Voor de bipol-functie moeten ingangen RunR enRunL actief zijn en moet “Rotatie, [219]” zijn ingesteldop “R+L”.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43241Profibus-positie/index 169/145EtherCAT index (hex)4ca9Profinet IO-index 19625VldbusformaatUIntModbus-formaatUIntDigitale ingang 2 [522] tot en metdigitale ingang 8 [528]Zelfde functie als “DigIn 1 [521]”. Standaardfunctie voorDigIn 8 is Reset. De standaardfunctie voor DigIn 3 tot enmet 7 is Uit.522 DigIn 2StpAStandaard: RunRKeuze: Gelijk aan menu [521]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43242 – 43248Profibus-positie/index 169/146–169/152EtherCAT index (hex)4caa - 4cb0Profinet IO-index 19626 - 19632VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntExtra digitale ingangen [529] tot en met[52H]Extra digitale ingangen met I/O-optieprint geplaatst, “B1DigIn1 [529]” - “B3 DigIn 3 [52H]”. B staat voor “board”en 1 t/m 3 geeft de positie aan waar de I/O optie zichbevindt op de optiebevestigingsplaat. De functies en keuzeszijn gelijk aan die van “DigIn 1 [521]”.Communicatie-informatieRunRModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43501–43509Profibus-positie/index 170/150–170/158EtherCAT index (hex)4dad - 4db5Profinet IO-index 19885 - 19893VeldbusformaatIntModbus-formaatIntTable 26Parameterset ParSet kz 1 ParSet kz 2A 0 0B 1 0C 0 1D 1 1LET OP: Om de parametersetkeuze te activeren, moetmenu 241 zijn ingesteld op DigIn.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 141


11.5.3 Analoge uitgangen [530]Submenu met alle instellingen voor de analoge uitgangen. Erkan worden gekozen uit toepassings- en FO-waarden om deactuele status te visualiseren. Analoge uitgangen kunnen ookworden gebruikt als een spiegel voor de analoge ingang. Eendergelijk signaal kan worden gebruikt als:• referentiesignaal voor de volgende FO in een master/slave-configuratie (zie Afb. 107).• feedbackbevestiging van de ontvangen analoge referentiewaarde.AnOut1-functie [531]Stelt de functie in voor Analoge uitgang 1. Schaal en bereikworden bepaald door AnOut1 Geavanceerde instellingen[533].Standaard: ToerentalProcesWaarde 0 Actuele proceswaarde.Toerental 1 Actueel toerental.Koppel 2 Actueel koppel.Proces Ref 3 Actuele procesreferentiewaardeAsvermogen 4 Actueel asvermogen.Frequentie 5 Actuele frequentie.Stroom 6 Actuele stroom.El. Vermogen 7 Actueel elektrisch vermogen.Uitg Spann. 8 Actuele uitgangsspanning.DC Spanning 9 Actuele tussenkringspanning.AnIn1 10AnIn2 11AnIn3 12AnIn4 13Toeren Ref 14Koppel Ref 15531 AnOut1 FcStp ToerentalASpiegel van ontvangen signaalwaardeop AnIn1.Spiegel van ontvangen signaalwaardeop AnIn2.Spiegel van ontvangen signaalwaardeop AnIn3.Spiegel van ontvangen signaalwaardeop AnIn4.Actuele interne toerentalreferentieWaarde na aanloop en V/Hz.Actuele koppelreferentiewaarde(=0 in V/Hz modus)LET OP: Bij selectie van AnIn1, AnIn2 …. AnIn4 moet deinstelling van de AnOut (menu [532] of [535]) wordeningesteld op 0-10V of 0-20mA. Als de AnOut Setup isingesteld op bijv. 4-20mA, werkt de spiegeling nietgoed.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43251Profibus-positie/index 169/155EtherCAT index (hex)4cb3Profinet IO-index 19635VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnOut 1 Setup [532]Vooraf ingestelde schaal en offset van deuitgangsconfiguratie.Standaard:4–20mA 00–20mA 1Eigen mA 2EigenBipolmA30-10V 42–10V 5Eigen V 6EigenBipolV7532 AnOut1 SetupStp4-20mAA4-20mADe stroomuitgang heeft een vaste drempelvan (Live Zero) van 4 mA en regelt hetvolledige bereik voor het uitgangssignaal.Zie Afb. 104.Normale configuratie van de volledigestroomschaal van de uitgang die hetvolledige bereik voor het uitgangssignaalregelt. Zie Afb. 103.De schaal van de stroomgeregelde uitgangdie het volledige bereik voor hetuitgangssignaal regelt. Kan wordengedefinieerd door de geavanceerde AnOutMin- en AnOut Max-menu’s.Stelt de uitgang in voor een bipolairestroomuitgang, waarbij de schaal hetbereik voor het uitgangssignaal regelt.Schaal kan worden gedefinieerd ingeavanceerd menu AnOut Bipol.Normale configuratie van de volledigespanningsschaal van de uitgang die hetvolledige bereik voor het uitgangssignaalregelt. Zie Afb. 103.De spanningsuitgang heeft een vastedrempel van (Live Zero) van 2 V en regelthet volledige bereik voor het ingangssignaal.Zie Afb. 104.De schaal van de spanningsgeregeldeuitgang die het volledige bereik voor hetuitgangssignaal regelt. Kan wordengedefinieerd door de geavanceerde AnOutMin- en AnOut Max-menu’s.Stelt de uitgang in voor een bipolairespanningsuitgang, waarbij de schaal hetbereik voor het uitgangssignaal regelt.Schaal kan worden gedefinieerd ingeavanceerd menu AnOut Bipol.142 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43252Profibus-positie/index 169/156EtherCAT index (hex)4cb4Profinet IO-index 19636VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntRef.AnOutAfb. 107AnOut1 Geavanceerd [533]Met de functies in het menu AnOut1 Geavanceerd kan deuitgang volledig worden afgestemd op de behoeften van detoepassing. De menu’s worden automatisch aangepast naar“mA” of “V” op basis van de keuze in “AnOut1 Setup[532]”.AnOut1 Min [5331]Deze parameter wordt automatisch weergegeven als EigenmA of Eigen V is gekozen in menu “AnOut1 Setup [532]”.Dit menu wordt op basis van de gekozen instellingautomatisch aangepast naar stroom- of spanningsinstelling.Alleen zichtbaar als [532] = Eigen mA/V.Standaard:Instelbereik:FO 1Master4 mARef.533 AnOut 1 AdvanStp A0.00–20.00 mA, 0–10.00 VFO 2Slave5331 AnOut 1 MinStp4mAACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43253Profibus-positie/index 169/157EtherCAT index (hex)4cb5Profinet IO-index 19637VeldbusformaatLang, 1=0.01 V,0.01 mAModbus-formaatEIntAnOut1 Max [5332]Deze parameter wordt automatisch weergegeven als EigenmA of Eigen V is gekozen in menu “AnOut1 Setup [532]”.Dit menu wordt op basis van de gekozen instellingautomatisch aangepast naar stroom- of spanningsinstelling.Alleen zichtbaar als [532] = Eigen mA/V.Standaard:Instelbereik:20.00 mA0.00–20.00 mA, 0–10.00 VCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43254Profibus-positie/index 169/158EtherCAT index (hex)4cb6Profinet IO-index 19638VeldbusformaatLang, 1=0.01 V,0.01 mAModbus-formaatEIntAnOut1 Bipol [5333]Wordt automatisch weergegeven als EigenBipolmA ofEigenBipol V is gekozen in menu AnOut1 Setup. Dit menugeeft automatisch mA- of V-bereik weer op basis van degekozen functie. Het bereik wordt ingesteld door hetwijzigen van de positieve maximumwaarde. De negatievewaarde wordt hieraan automatisch aangepast. Alleenzichtbaar als [512] = EigenBipol mA/V.Standaard:Instelbereik:5332 AnOut 1 MaxStp20.0mA5333 AnOut1BipolStp -10.00-10.00V-10.00–10.00 V-10.00–10.00 V, -20.0–20.0 mACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43255Profibus-positie/index 169/159EtherCAT index (hex)4cb7Profinet IO-index 19639VeldbusformaatLang, 1=0.01 V,0.01 mAModbus-formaatEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 143


AnOut1 Functie Min [5334]Met AnOut1 Functie Min wordt de schaal van de fysiekeminimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde.De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van“AnOut1 [531]”.Standaard:MinMin 0 Min. waardeMax 1 Max. waardeEigendefinitie2Gebruikerswaarde definiëren in menu[5335].Tabel 27 laat overeenkomende waarden van de keuzes voorMin en Max zien, afhankelijk van de functie van de analogeuitgang [531].Table 275334AnOut1FcMinStpAnOut-functie Min. waarde Max. waardeProceswaarde Proces Min [324] Proces Max [325]Toerental Min Toeren [341] Max Toeren [343]Koppel 0% Max Koppel [351]Proces Ref Proces Min [324] Proces Max [325]Asvermogen 0% Motorvermogen [223]Frequentie Fmin * Motorfrequentie [222]Stroom 0 A Motorstroom [224]El. Vermogen 0 W Motorvermogen [223]Uitgangsspanning0 V Motorspanning [221]DC-spanning 0 V 1000 VAnIn1 AnIn1 Functie Min AnIn1 Functie MaxAnIn2 AnIn2 Functie Min AnIn2 Functie MaxAnIn3 AnIn3 Functie Min AnIn3 Functie MaxAnIn4 AnIn4 Functie Min AnIn4 Functie Max*) Fmin is afhankelijk van de ingestelde waarde in het menu‘Minimaal toerental [341]’.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43256Profibus-positie/index 169/160EtherCAT index (hex)4cb8EtherCAT index (hex)4cb8VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAMinVoorbeeldStel de AnOut-functie voor Motorfrequentie in op 0 Hz, stelde AnOut-functie Min [5334] in op ‘Eigen Definitie’ enAnOut1 VaMin[5335] = 0.0. Dit resulteert in een analooguitgangssignaal van 0/4 mA tot 20 mA:: 0 Hz tot Fmot.Dit principe is geldig voor alle Min- tot Max-instellingen.AnOut1 Functie Waarde Min [5335]Met AnOut1 Functie WaMin definieert u een eigen waardevoor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie isgekozen in menu [5334].Standaard: 0.000Instelbereik: -10000.000–10000.000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43545Profibus-positie/index 170/194EtherCAT index (hex)4dd9Profinet IO-index 19929VeldbusformaatModbus-formaatAnOut1 Functie Max [5336]Met AnOut1 Functie Max wordt de schaal van de fysiekemaximumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde.De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie vanAnOut1 [531]. Zie Tabel 27.Standaard:MaxMin 0 Min. waardeMax 1 Max. waardeEigendefinitie2Communicatie-informatie5335 AnOut1WaMinStp 0.000ALang,1=1 rpm, 1 %, 1W, 0.1Hz, 0.1 V, 0.1 A of 0.001 viaproceswaarde [322]EInt5336 AnOut1FcMaxStpMaxAGebruikerswaarde definiëren in menu[5337].Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43257Profibus-positie/index 169/161EtherCAT index (hex)4cb9Profinet IO-index 19641VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntLET OP: Het is mogelijk om AnOut1 in te stellen als eenomgekeerd uitgangssignaal door instelling van AnOut1Min > AnOut1 Max. Zie Afb. 105.144 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


AnOut1 Functie Waarde Max [5337]Met AnOut1 Functie WaMax definieert u een eigen waardevoor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie isgekozen in menu [5334].Standaard: 0.0005337 AnOut1WaMaxStp 0.000AInstelbereik: -10000.000–10000.000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43555Profibus-positie/index 170/204EtherCAT index (hex)4de3Profinet IO-index 19939Lang, 1=1 rpm, 1 %, 1W,Veldbusformaat0.1 Hz, 0.1 V, 0.1 A of0.001 via proceswaarde[322]Modbus-formaatEIntAnOut2 Functie [534]Stelt de functie in voor Analoge uitgang 2.534 AnOut2 FcStpKoppelStandaard: KoppelKeuze: Gelijk aan menu [531]ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43261Profibus-positie/index 169/165EtherCAT index (hex)4cbdProfinet IO-index 19645VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnOut2 Setup [535]Vooraf ingestelde schaal en offset van deuitgangsconfiguratie voor analoge uitgang 2.Standaard: 4-20mAKeuze: Gelijk aan menu [532]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43262Profibus-positie/index 169/166EtherCAT index (hex)4cbeProfinet IO-index 19646VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnOut2 Geavanceerd [536]Zelfde functies en submenu’s als bij AnOut1 Geavanceerd[533].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat535 AnOut2 SetupStp4-20mAA536 AnOut2 AdvanStp A43263–432674354643556169/167–169/171170/195170/2054cbf - 4cc34dda,4de419647 - 19651,19930,19940Zie [533]- [5367].CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 145


11.5.4 Digitale uitgangen [540]Submenu met alle instellingen voor de digitale uitgangen.Digitale uitgang 1 [541]Stelt de functie van digitale uitgang 1 in.LET OP: De hier beschreven definities gelden voor deactieve uitgangsconditie.Standaard: BereidUit 0 Uitgang is niet actief en constant laag.Aan 1Uitgang wordt constant hoog gemaakt,d.w.z. voor het controleren van circuitsen het zoeken en oplossen vanstoringen.Run 2In bedrijf. De FO-uitgang is actief =genereert stroom voor de motor.Stop 3 De FO-uitgang is niet actief.0Hz 4De uitgangsfrequentie =0+-0.1Hzindien in Run-toestand.Acc/Dec 5Het toerental neemt toe of af volgensde ingestelde acceleratie endeceleratie tijden.Proces 6 De uitgang = Referentie.Max Toeren 7De frequentie wordt begrensd doorhet maximale toerentalGeen Trip 8 Geen trip-conditie actief.Trip 9 Er is een trip-conditie actief.AutoRst Trip 10 Autoreset-trip-conditie actief.Limiet 11 Er is een limietconditie actief.Waarsch 12Bereid 13T= T lim 14I>I nom 15Rem 16Sgnl


AlleenMaster 56 Alleen de master draaitLokaal/Ext. 57 Functie Lokaal/Ext is actiefStandby 58 Standby-voedingsoptie is actiefPTC Trip 59 Trip als functie actief isPT100 Trip 60 Trip als functie actief isOverspanning 61 Overspanning door hoge netspanningOverspann G 62 Overspanning door generatie bedrijfOverspann D 63 Overspanning door deceleratieAcc 64 Acceleratie langs de acc.hellingDec 65 Deceleratie langs de dec.hellingI 2 t 66 I 2 t-limietbescherming actiefV-Limiet 67 Overspanningslimietfunctie actiefC-Limiet 68 Overstroomlimietfunctie actiefOvertemp 69 Waarschuwing overtemperatuurOnderspann 70 Waarschuwing onderspanningDigIn 1 71 Digitale ingang 1DigIn 2 72 Digitale ingang 2DigIn 3 73 Digitale ingang 3DigIn 4 74 Digitale ingang 4DigIn 5 75 Digitale ingang 5DigIn 6 76 Digitale ingang 6DigIn 7 77 Digitale ingang 7DigIn 8 78 Digitale ingang 8HandRst Trip 79Actieve trip die handmatig moet wordengeresetComm Fout 80 Seriële communicatie verloren.ExterneVent. 81De FO heeft koeling nodig, de interneventilatoren zijn ingeschakeld.LC Pomp 82 Activeer liquid cooling pompLC WW Fan 83Activeer liquid coolingWarmtewisselaar fanLC niveau 84Liquid cooling Laag niveau signaalactiefStart-rechts 85Positief toerental (>0,5%), d.w.z.vooruit/met de klok mee.Start-links 86Negatief toerental (0,5%), d.w.z.achteruit/tegen de klok in.Commm.Actief87 Veldbuscommunicatie actief.Remfout 88 Getript op remfout (niet vrijgegeven)Rem Niet In(geschakeld)89Waarschuwing en voortdurendewerking (koppel vasthouden) omdatrem niet werd ingeschakeld tijdensstoppen.Optie 90Fout opgetreden in ingebouwdeoptiekaart.CA3 91 Analoge comparator 3 uitgang!A3 92Analoge comparator 3 omgekeerduitgangCA4 93 Analoge comparator 4 uitgang!A4 94Analoge comparator 4 omgekeerduitgangCD3 95 Digitale comparator 3 uitgang!D3 96Digitale comparator 3 omgekeerdeuitgangCD4 97 Digitale comparator 4 uitgang!D4 98Digitale comparator 4 omgekeerdeuitgangC1Q 99 Timer 1 uitgang!C1Q 100 Timer 1 uitgang omgekeerdC2Q 101 Timer 2 uitgang!C2Q 102 Timer 2 uitgang omgekeerdEnc Fout 103 Getript op encoder foutCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43271Profibus-positie/index 169/175EtherCAT index (hex)4cc7Profinet IO-index 19655VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntDigitale uitgang 2 [542]LET OP: De hier beschreven definities gelden voor deactieve uitgangsconditie.Stelt de functie van digitale uitgang 2 in.542 DigOut2StpAStandaard: RemKeuze: Gelijk aan menu [541]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43272Profibus-positie/index 169/176EtherCAT index (hex)4cc8Profinet IO-index 19656VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntRemCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 147


11.5.5 Relais [550]Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. Derelaismoduskeuze maakt het mogelijk om een“storingsbestendige” relaiswerking te realiseren door hetnormaal gesloten contact te laten fungeren als het normaalopen contact..LET OP: Extra relais worden beschikbaar als I/Ooptieprintsworden aangesloten. Maximaal 3 prints metelk 3 relais.Relais 1 [551]Stelt de functie in voor relaisuitgang 1. Zelfde functie alsdigitale uitgang 1 [541] kan worden gekozen.Standaard: TripKeuze: Gelijk aan menu [541]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43273Profibus-positie/index 169/177EtherCAT index (hex)4cc9Profinet IO-index 19657VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntRelais 2 [552]551 Relais 1StpLET OP: De hier beschreven definities gelden voor deactieve uitgangsconditie.Stelt de functie voor relaisuitgang 2 in.ATripRelais 3 [553]Stelt de functie voor relaisuitgang 3 in.Standaard: UitKeuze: Gelijk aan menu [541]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43275Profibus-positie/index 169/179EtherCAT index (hex)4ccbProfinet IO-index 19659VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntOptieprintrelais [554] tot en met [55C]Deze extra relais zijn alleen zichtbaar als een I/O-optieprintis bevestigd in positie 1, 2 of 3. De uitgangen heten B1Relais 1–3, B2 Relais 1–3 en B3 Relais 1–3. B staat voor“board” en 1 t/m 3 geeft de positie aan waar de I/O optiezich bevindt op de optiebevestigingsplaat.LET OP: Alleen zichtbaar als optieprint wordtgedetecteerd of als er een ingang/uitgang geactiveerdis.Communicatie-informatie553 Relais 3StpAUitModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43511–43519Profibus-positie/index 170/160–170/168EtherCAT index (hex)4db7 - 4dbfProfinet IO-index 19895 - 19903VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt552 Relais 2StpARunStandaard: RunKeuze: Gelijk aan menu [541]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43274Profibus-positie/index 169/178EtherCAT index (hex)4ccaProfinet IO-index 19658VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt148 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Relais Geavanceerd [55D]Deze functie maakt het mogelijk om ervoor te zorgen dathet relais ook wordt gesloten als de FO defect is of wordtuitgeschakeld.VoorbeeldVoor een proces is altijd een bepaalde minimale flow vereist.Voor het aansturen van het vereiste aantal pompen doorrelaismodus NC kunnen de pompen bijvoorbeeld normaalworden aangestuurd door de pomp, maar worden deze ookgeactiveerd als de FO getript is of wordt uitgeschakeld.Relais Mode [55D1]Standaard:N.O 0N.C 1N.OCommunicatie-informatieRelaismodi [55D2] tot en met [55DC]Zelfde functie als voor “Relais1Mode [55D1]”.Communicatie-informatieHet normaal open contact van het relaiswordt geactiveerd als de functie actief is.Het normaal gesloten contact van hetrelais fungeert als normaal open contact.Het contact wordt geopend als de functieniet actief is en gesloten als de functieactief is.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43276Profibus-positie/index 169/180EtherCAT index (hex)4cccProfinet IO-index 19660VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat55D Relais AdvanStp A55D1 Relais ModeStpN.OA43277–43278,43521–43529169/181–169/182,170/170–170/1784ccd, 4cce,4dc1 - 4dc919661, 19662,19905 - 19913UIntUInt11.5.6 Virtuele verbindingen [560]Functies voor het inschakelen van acht interne verbindingenvan comparator-, timer- en digitale signalen zonder fysiekedigitale in-/uitgangen bezet te houden. Virtueleverbindingen worden gebruikt om een digitaleuitgangsfunctie draadloos op een digitale ingangsfunctie aante sluiten. Beschikbare signalen en regelfuncties kunnenworden gebruikt om uw eigen specifieke functies aan temaken.Voorbeeld van startvertragingDe motor start in RunR 10 seconden nadat DigIn1 hoogwordt. DigIn1 heeft een tijdsvertraging van 10 s.Menu Parameter Instelling[521] DigIn1 Timer 1[561] VIO 1 Doel RunR[562] VIO 1 Bron T1Q[641] Timer1 Trig DigIn 1[642] Timer1 Mode Vertraging[643] Timer1 Vert 0:00:10LET OP: Als een digitale ingang en een virtueel doelworden ingesteld op dezelfde functie, zal deze functiefungeren als een functie met OF-logica.Virtuele verbinding 1 Doel [561]Met deze functie wordt het doel bepaald van de virtueleverbinding. Als een functie door meerdere bronnen kanworden geregeld, bijvooorbeeld VC-doel of Digitale ingang,wordt de functie volgens “OF”-logica geregeld. Zie DigInvoor beschrijvingen van de verschillende keuzes.Standaard:Keuze:UitCommunicatie-informatie561 VIO 1 DoelStpAZelfde keuzes als voor Digitale ingang 1,menu [521].Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43281Profibus-positie/index 169/185EtherCAT index (hex)4cd1Profinet IO-index 19665VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntUitCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 149


Virtuele verbinding 1 Bron [562]Met deze functie wordt de bron bepaald van de virtueleverbinding. Zie DigOut1 voor beschrijvingen van deverschillende keuzemogelijkheden.Standaard:UitKeuze: Zelfde als voor menu [541]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43282Profibus-positie/index 169/186EtherCAT index (hex)4cd2Profinet IO-index 19666VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntVirtuele verbindingen 2-8 [563] tot enmet [56G]Zelfde functie als virtuele verbinding 1 [561] en [562].Communicatie-informatie voor virtuele verbindingen 2-8Doel.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat43283, 43285, 43287,43289, 43291, 43293,43295169/ 187, 189, 191, 193,195, 197, 1994cd3, 4cd5, 4cd17, 4cd9,4cdb, 4cdd, 4cdbf19667, 19669, 19671,19673, 19675, 19677,19679UIntUIntCommunicatie-informatie voor virtuele verbindingen 2-8Bron.Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat562 VIO 1 BronStpAUit43284, 43286, 43288,43290, 43292, 43294,43296169/ 188, 190, 192, 194,196, 198, 2004cd4, 4cd6, 4cd8, 4cda,4cdc, 4cde, 4ce019668, 19670, 19672,19674, 19676, 19678,19680UIntUInt11.6 Logische functies entimers [600]Met de comparators, logische functies en timers kunnenvoorwaardelijke signalen worden geprogrammeerd voorregelings- of signaleringsfuncties. Dit biedt u demogelijkheid om verschillende signalen en waarden tevergelijken voor het genereren van bewakings-/regelingsfuncties.11.6.1 Comparators [610]De beschikbare comparators maken het mogelijk omverschillende interne signalen en waarden te bewaken en viaeen digitale uitgang of een contact te visualiseren als eenbepaalde waarde of status wordt bereikt of gerealiseerd.Analogue comparators [611] - [614]Er zijn 4 analoge comparators die beschikbare analogewaarden (waaronder de analoge referentie-ingangen)vergelijken met twee instelbare constanten. De tweebeschikbare constanten zijn Niveau HI en Niveau LO. Uhebt de keuze uit twee analoge comparatortypes, een analogecomparator met hysterese en een analogewindowcomparator.De analoge hysteresecomparator maakt gebruik van de tweebeschikbare constanten om een hysterese te creëren voor decomparator tussen het instellen en resetten van de uitgang.Deze functie levert een duidelijk verschil op tussenschakelniveaus, waardoor het proces zich aanpast totdat eenbepaalde actie wordt gestart. Met een dergelijke hysteresekan zelfs een instabiel analoog signaal worden bewaaktzonder een onrustig comparatoruitgangssignaal te krijgen.Een andere functie is de mogelijkheid om een duidelijkeindicatie te krijgen dat een bepaalde situatie zich heeftvoorgedaan. De comparator kan vergrendeld worden doorNiveau LO op een hogere waarde in te stellen dan NiveauHI.De analoge windowcomparator gebruikt de tweebeschikbare constanten om het venster te definiërenwaarbinnen de analoge waarde zich moet bevinden om decomparatoruitgang in te stellen.De analoge ingangswaarde van de comparator kan ook alsbipolair worden ingesteld, d.w.z. behandeld als een signedwaardeofals unipolair, d.w.z. behandeld als een absolute waarde.Zie Fig. 112, pagina 155 waar deze functies wordengeïllustreerd.Digital comparators [615]Er zijn 4 digitale comparators die elk beschikbaar digitaalsignaal kunnen vergelijken.De uitgangssignalen van deze comparators kunnen oplogische wijze worden gekoppeld om een logischuitgangssignaal te verkrijgen.Alle uitgangssignalen kunnen worden geprogrammeerd naarde digitale of relaisuitgangen of worden gebruikt als bronvoor de virtuele verbindingen [560].150 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


CA1 setup [611]Analoge comparator 1, parametergroep.Analoge comparator 1 waarde [6111]Keuze van de analoge waarde voor analoge Comparator 1(CA1).Analoge comparator 1 vergelijkt de selecteerbare analogewaarde in menu [6111] met de constante Niveau HI inmenu [6112] en de constante Niveau LO in menu [6113].Als het type Bipolair [6115] ingangssignaal is gekozen,wordt de vergelijking gemaakt met het teken (sign), anders,als unipolair is gekozen, wordt de vergelijking gemaakt metabsolute waarden.Voor Hysteresecomparator [6114] wordt, als de waarde hetbovengrensniveau hoog overschrijdt, wordt hetuitgangssignaal CA1 hoog en !A1 Laag, zie Afb. 109. Als dewaarde vervolgens onder de ondergrens zakt, wordt hetuitgangssignaal CA1 laag en !A1 hoog.Analoge waarde:Menu [6111]Instelbaar Nivo HI.Menu [6112]Instelbaar Nivo LO.Menu [6113]Afb. 108Analoge comparator type Hysterese01Signaal:CA1(NG_06-F125)Voor windowcomparator [6114] wordt, als de waarde tussenhet laagste en hoogste niveau is ingesteld, deuitgangssignaalwaarde CA1 ingesteld op Hi en !A1 op Lo,zie fig. 113. Wanneer de waarde buiten de bandbreedte vanhet laagste en hoogste niveau valt, wordt uitgang CA1ingesteld op Lo en !A1 op hoog.Niveau Hi [6112]An-waarde [6111]Niveau Lo [6113]ENSignaalCA1Standaard:ProcesWaarde 0Toerental 1 rpmKoppel 2 %Asvermogen 3 kWEl. Vermogen 4 kWStroom 5 AUitg Spann. 6 VFrequentie 7 HzDC Spanning 8 VTemperatuur 9 °CPT100_1 10 °CPT100_2 11 °CPT100_3 12 °CEnergie 13 kWhRun Tijd 14 hNetsp. Tijd 15 hAnIn1 16 %AnIn2 17 %AnIn3 18 %AnIn4 19 %Communicatie-informatie6111 CA1 WaardeStp ToerentalAToerentalInstellen met Procesinstellingen [321]en [322]Proces Ref 20 Instellen met Procesinstellingen [321]Procesfout 21 en [322]Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43401Profibus-positie/index 170/50EtherCAT index (hex)4d49Profinet IO-index 19758VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAfb. 109Analoge comparator type ‘Window’CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 151


VoorbeeldAutomatisch RUN/STOP-signaal aanmaken via het analogereferentiesignaal. Het analoge stroomreferentiesignaal, 4-20mA, is aangesloten op analoge ingang 1. “AnIn1 Setup”,menu [512] = 4-20 mA en de drempel is 4 mA. Volledigeschaal (100%) ingangssignaal op “AnIn 1” = 20 mA. Als hetreferentiesignaal op “AnIn1” toeneemt tot 80% van dedrempel (4 mA x 0.8 = 3.2 mA), wordt de FO in de RUNmodusgezet. Als het signaal op “AnIn1” zakt tot onder 60%van de drempel (4 mA x 0.6 = 2.4 mA), wordt de FO in deSTOP-modus gezet. De uitgang van CA1 wordt gebruikt alseen virtuele referentiebron die het virtuele verbindingsdoelRUN regelt.Menu Functie Instelling511 AnIn1 Functie Procesreferentie512 AnIn1 Setup 4-20 mA, drempel is 4 mA.341 Min Toeren 0343 Max Toeren 15006111 CA1 Waarde AnIn16112 CA1 Nivo HI 16% (3.2 mA/20 mA x 100%)6113 CA1 Nivo LO 12% (2.4 mA/20 mA x 100%)6114 CA1 Type Hysterese561 VIO 1 Doel RunR562 VIO 1 Bron CA1215 Run/Stp Sgnl KlemmenNr.123T456BeschrijvingHet referentiesignaal passeert de Niveau LO-waardevan onderen (positieve flank). De comparator CA1-uitgang blijft laag, modus=RUN.Het referentiesignaal passeert de Niveau HI-waardevan onderen (positieve flank). De comparator CA1-uitgang wordt op hoog gezet, modus=RUN.Het referentiesignaal passeert de drempelwaarde van4 mA. Het motortoerental zal nu het referentiesignaalvolgen.Gedurende deze periode zal het motortoerental hetreferentiesignaal volgen.Het referentiesignaal bereikt het drempelniveau. Hetmotortoerental is 0 rpm, modus=RUN.Het referentiesignaal passeert de Niveau HI-waardevan boven (negatieve flank). De comparator CA1-uitgang blijft hoog, modus=RUN.Het referentiesignaal passeert de Niveau LO-waardevan boven (negatieve flank). De comparator CA1-uitgang=STOP.20 mAReferentiesignaal AnIn1Max Toeren4 mA3,2 mA2,4 mACA1 Nivo HI = 16%CA1 Nivo LO = 12%tCA1ModusRUNSTOPT1 2 3 4 5 6Afb. 110152 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Analoge comparator 1, Niveau HI[6112]Stelt de analoge comparator in op hoog niveau, met bereikvolgens de geselecteerde waarde in menu [6111].Standaard:Instelbereik:300 rpmZie min/max in de onderstaande tabel.Modus Min MaxProceswaardeInstellen metProcesinstellingen 3[321] en [322]Toerental, rpm 0 Max Toeren 0Koppel, % 0 Max Koppel 0Asvermogen, kW 0 Motor P n x4 0El. Vermogen, kW 0 Motor P n x4 0Stroom, A 0 Motor I n x4 1Uitg Spann., V 0 1000 1Frequentie, Hz 0 400 1DC Spanning, V 0 1250 1Temp. koellichaam, C 0 100 1PT 100_1_2_3, C -100 300 1Energie, kWh 0 1000000 0Run Tijd, h 0 65535 0Netsp. Tijd, h 0 65535 0AnIn 1-4% 0 100 0Proces RefProcess Err6112 CA1 NivoHIStp300rpmAInstellen metProcesinstellingen[321] en [322]Instellen metProcesinstellingen[321] en [322]Decimalen33VoorbeeldDit voorbeeld beschrijft het normale gebruik van deconstante NivoHI en NivoLO.Menu Functie Instelling343 Max Toeren 15006111 CA1 Waarde Toerental6112 CA1 Nivo HI 300 rpm6113 CA1 Nivo LO 200 rpm6114 CA1 Type Hysterese561 VC1 Doel Timer 1562 VC1 Bron CA1MAXtoeren[343]300200UitgangCA1HoogLaagUitgangHoogLaagAfb. 111[6114] Hysterese[6114] Window1 2 3 4 5 6 7 8CA1 Niveau HI [6112]Hysterese/WindowbuitenCA1 Niveau LO [6113]tttLET OP: Als Bipolair is geselecteerd [6115] is deMin.waarde gelijk aan -Max in de tabel.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43402Profibus-positie/index 170/51EtherCAT index (hex)4d4aProfinet IO-index 19786VeldbusformaatModbus-formaatLang,1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0.1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 rpm of 0,001 viaproceswaardeEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 153


Table 281Opmerkingen bij Afb. 111 voor selectieHysterese.Nr. Beschrijving HystereseHet referentiesignaal passeert de NiveauLO-waarde van onderen (positieve flank). Decomparator CA1 verandert niet, uitgang blijftlaag.Table 291Opmerkingen bij Afb. 111 voor selectie Window.Nr. Beschrijving WindowHet referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau LO van onderen (signaal binnenwindow), de uitgang van comparator CA1 ishoog ingesteld.2Het referentiesignaal passeert de Niveau HIwaardevan onderen (positieve flank). Decomparator CA1-uitgang wordt op hooggezet.2Het referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau LO van boven (signaal buiten window),de comparator CA1 wordt gereset, de uitgangis laag ingesteld.3Het referentiesignaal passeert de Niveau HIwaardevan boven (negatieve flank). Decomparator CA1 verandert niet, uitgang blijfthoog.3Het referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau HI van boven (signaal binnengrenswaarden window), de uitgang vancomparator CA1 is hoog ingesteld.4Het referentiesignaal passeert de NiveauLO-waarde van boven (negatieve flank). Decomparator CA1 wordt gereset, uitgangwordt op laag gezet.4Het referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau LO van boven (signaal buiten window),comparator CA1 wordt gereset, de uitgang islaag ingesteld.5678Het referentiesignaal passeert de NiveauLO-waarde van onderen (positieve flank). Decomparator CA1 verandert niet, uitgang blijftlaag.Het referentiesignaal passeert de Niveau HIwaardevan onderen (positieve flank). Decomparator CA1-uitgang wordt op hooggezet.Het referentiesignaal passeert de Niveau HIwaardevan boven (negatieve flank). Decomparator CA1 verandert niet, uitgang blijfthoog.Het referentiesignaal passeert de NiveauLO-waarde van boven (negatieve flank). Decomparator CA1 wordt gereset, uitgangwordt op laag gezet.5678Het referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau LO van onderen (signaal binnengrenswaarden window), de uitgang vancomparator CA1 is hoog ingesteld.Het referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau HI van onderaf (signaal buitengrenswaarden voor window), comparator CA1wordt gereset, uitgang is laag ingesteld.Het referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau HI van boven (signaal binnengrenswaarden window), de uitgang vancomparator CA1 is hoog ingesteld.Het referentiesignaal passeert de waarde voorNiveau LO van boven (signaal buiten window),comparator CA1 wordt gereset, de uitgang islaag ingesteld.154 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Analoge Comparator 1, Niveau Lo[6113]Stelt de analoge comparator laag niveau in, met eenheid enbereik volgens de in het menu gekozen waarde [6111] .Standaard:200 tpmBereik: Bereik als [6112].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43403Profibus-positie/index 170/52EtherCAT index (hex)4d4bProfinet IO-index 19787VeldbusformaatModbusformaatAnaloge comparator 1, Type [6114]Kiest het analoge comparatortype, d.w.z. Hysterese ofVenster. Zie Afb. 112 en Afb. 113.Standaard:HystereseHysterese 0 Hysterese-comparatorWindow 1 Window- comparatorCommunicatie-informatie6113 CA1 NivoLOStp200 tpmALang,1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 tpm of 0,001 viaproceswaardeEInt6114 CA1 TypeStp HystereseAModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43481Profibus-positie/index 170/130EtherCAT index (hex)4d99Profinet IO-index 19865Lang,1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,Veldbusformaat0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh,1H, 1%, 1 tpm of 0,001via proceswaardeModbusformaatEIntAnaloge comparator 1, Polariteit [6115]Kiest hoe de gekozen waarde in [6111] dient te wordenbehandeld vóór de analoge comparator, d.w.z. als absolutewaarde of met een sign. Zie Afb. 112Standaard:6115 CA1 PolairStp UnipolairUnipolairUnipolair 0 Gebruikte absolute waarde van [6111]Bipolair 1 Gebruikte signed-waarde van [6111]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43486Profibus-positie/index 170/135EtherCAT index (hex)4cd9eProfinet IO-index 19870VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntAVoorbeeldZie Afb. 112 en Afb. 113 voor verschillendefunctionaliteitsprincipes van comparatorkenmerken 6114 en6115.Type [6114]= HystereseCA1[6115] Unipolair[6112] HI > 0[6113] LO > 0[6115] Bipolair[6112]HI > 0[6113] LO > 0[6115] Bipolar[6112] HI > 0[6113] LO < 0[6115] Bipolar[6112] HI < 0[6113] LO < 0CA1CA1CA1An.-waarde[6111]An.waarde[6111]An.waarde[6111]An.waarde[6111]Afb. 112Functionaliteitsprincipe van comparatorkenmerkenvoor ‘Type [6114] = Hysterese’ en ‘Polair [6115]’.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 155


[6115] Unipolar[6112] HI > 0[6113] LO > 0Type [6114] = WindowCA1An.-waarde[6111]Analoge Comparator 2, Niveau Hi[6122]Functie is identiek aan analoge comparator 1,niveau hoog [6112].[6115] Bipolar[6112] HI > 0[6113] LO > 0CA1An.waarde[6111]6122 CA2 NivoHIStp 20%A[6115] Bipolar[6112] HI > 0[6113] LO < 0CA1An.waarde[6111]Standaard: 20%Bereik:Voer een waarde in voor het hoge niveau.[6115] Bipolar[6112] HI < 0[6113] LO < 0Afb. 113Functionaliteitsprincipe van comparatorkenmerkenvoor ‘Type [6114] = Window’ en ‘Polair [6115]’.LET OP: Als ‘Unipolair’ wordt gekozen, wordt de absolutewaarde van het signaal gebruikt.LET OP: Als ‘Bipolair’ wordt gekozen in [6115] dan:1. is de functionaliteit niet-symmetrisch en2. is het bereik voor hoog/laag bipolairCA2-instelling [612]Analoge comparator 2, parametergroep.Analoge comparator 2, Waarde [6121]Functie is identiek aan analoge comparator 1,waarde [6111].Standaard:KoppelCA16121 CA2 WaardeStpKoppelSelecties: Hetzelfde als in menu [6111]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43404Profibus-positie/index 170/53EtherCAT index (hex)4d4cProfinet IO-index 19788VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntAAn.waarde[6111]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43405Profibus-positie/index 170/54EtherCAT index (hex)4d4dProfinet IO-index 19789VeldbusformaatModbusformaatAnaloge Comparator 2, Niveau Lo[6123]Functie is identiek aan analoge comparator 1,niveau laag [6113]Standaard: 10%Bereik:Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43406Profibus-positie/index 170/55EtherCAT index (hex)4d4eProfinet IO-index 19790VeldbusformaatModbusformaatLang1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 tpm of 0,001 viaproceswaardeEInt6123 CA2 NivolLOStp 10%AVoer een waarde in voor het lage niveau.Lang,1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 tpm of 0,001 viaproceswaardeEInt156 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Analoge comparator 2, Type [6124]Functie is identiek aan analoge comparator 1,Type [6114].Standaard:HystereseHysterese 0 Hysterese-comparatorWindow 1 Window-comparatorCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43482Profibus-positie/index 170/131EtherCAT index (hex)4d9aProfinet IO-index 19866VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntAnaloge comparator 2, Polariteit [6125]Functie is identiek aan analoge comparator 1,Polair [6115].Standaard:6124 CA2 TypeStp HystereseUnipolairUnipolair 0 Gebruikte absolute waarde van [6111]Bipolair 1 Gebruikte signed-waarde van [6111]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43487Profibus-positie/index 170/136EtherCAT index (hex)4d9fProfinet IO-index 19871VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntA6125 CA2 PolarStp UnipolairACA3 Setup [613]Analoge comparators 3, parametergroep.Analoge comparator 3, Waarde [6131]Functie is identiek aan analoge comparator 1,waarde [6111]Standaard:ProceswaardeSelecties: Hetzelfde als in menu [6111]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43471Profibus-positie/index 170/120EtherCAT index (hex)4d8fProfinet IO-index 19855VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAnaloge Comparator 3, Niveau Hi[6132]Functie is identiek aan analoge comparator 1,niveau hoog [6112].Standaard:Bereik:300tpmVoer een waarde in voor het hoge niveau.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43472Profibus-positie/index 170/121EtherCAT index (hex)4d90Profinet IO-index 19856VeldbusformaatModbusformaat6131 CA3 WaardeStp ProceswaardeA6132 CA3 NivoHIStp300 tpmALang1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 tpm of 0,001 viaproceswaardeEIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 157


Analoge Comparator 3,Niveau Lo[6133]Functie is identiek aan analoge comparator 1,niveau laag [6113]Standaard:Bereik:200 tpmVoer een waarde in voor het lage niveau.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43473Profibus-positie/index 170/122EtherCAT index (hex)4d91Profinet IO-index 19857VeldbusformaatModbusformaat6133 CA3 NivoLOStp200 tpmALang,1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 tpm of 0,001 viaproceswaardeEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43488Profibus-positie/index 170/137EtherCAT index (hex)4da0Profinet IO-index 19872VeldbusformaatUIntModbusformaatEIntCA4 Setup [614]Analoge comparators 4, parametergroep.Analoge comparator 4, Waarde [6141]Functie is identiek aan analoge comparator 1,waarde [6111].Standaard:6141 CA4 WaardeStp ProcesfoutProcesfoutSelecties: Hetzelfde als in menu [6111]AAnaloge comparator 3, Type [6134]Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau Type[6114]Standaard:HystereseHysterese 0 Hysterese-comparatorWindow 1 Window-comparatorCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43483Profibus-positie/index 170/132EtherCAT index (hex)4d9bProfinet IO-index 19867VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntAnaloge comparator 3, Polariteit [6135]Functie is identiek aan analoge comparator 1,Polair [6115].Standaard:6134 CA3 TypeStp HystereseA6135 CA3 PolarStp UnipolairAUnipolairUnipolair 0 Gebruikte absolute waarde van [6111]Bipolair 1 Gebruikte signed-waarde van [6111]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43474Profibus-positie/index 170/123EtherCAT index (hex)4d92Profinet IO-index 19858VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntAnaloge comparator 4, Niveau Hi[6142]Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau hoog[6112].Standaard:Bereik:100 tpmVoer een waarde in voor het hoge niveau.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43475Profibus-positie/index 170/124EtherCAT index (hex)4d93Profinet IO-index 19859VeldbusformaatModbusformaat6142 CA4 NivoHIStp100 tpmALang1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 tpm of 0,001 viaproceswaardeEInt158 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Analoge Comparator 4, Niveau Lo[6143]Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau laag[6113].Standaard:Bereik:-100 tpmVoer een waarde in voor het lage niveau.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43476Profibus-positie/index 170/125EtherCAT index (hex)4d94Profinet IO-index 19860VeldbusformaatModbusformaatAnaloge comparator 4, Type [6144]Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau Type[6114]Standaard:VensterHysterese 0 Hysterese-comparatorVenster 1 Venster-comparatorCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43484Profibus-positie/index 170/133EtherCAT index (hex)4d9cProfinet IO-index 19868VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntLang1=1 W, 0,1 A, 0,1 V,0,1 Hz, 0,1C, 1 kWh, 1H,1%, 1 tpm of 0,001 viaproceswaardeEIntAnaloge comparator 4, Polariteit [6145]Functie is identiek aan analoge comparator 1,Polair [6115].Standaard:6143 CA4 NivoLOStp-100 tpmA6144 CA4 TypeStpVensterA6145 CA4 PolairStp BipolairABipolairUnipolair 0 Gebruikte absolute waarde van [6111]Bipolair 1 Gebruikte signed-waarde van [6111]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43489Profibus-positie/index 170/138EtherCAT index (hex)4da1Profinet IO-index 19873VeldbusformaatUIntModbusformaatUIntDigitale comparatorinstelling [615]Digitale comparators, parametergroep.Digitale comparator 1 [6151]Keuze van het ingangssignaal voor digitale comparator 1(CD1).Het uitgangssignaal CD1 is op hoog ingesteld als hetgeselecteerde ingangssignaal actief is. Zie Afb. 114..Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd naar dedigitale of relaisuitgangen of worden gebruikt als bron voorde virtuele verbindingen [560].Digitaal signaal:Menu [6151]Afb. 114Digitale comparatorStandaard: RunKeuze: Zelfde keuzes als voor DigOut 1 [541].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43407Profibus-positie/index 170/56EtherCAT index (hex)4d4fProfinet IO-index 19791VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt+-DComp 16151 CD1StpASignaal: CD1(NG_06-F126)RunDigitale comparator 2 [6152]Functie is identiek aan digitale comparator 1 [6151].6152 CD 2Stp DigIn 1AStandaard: DigIn 1Keuze: Zelfde keuzes als voor DigOut 1 [541].CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 159


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43408Profibus-positie/index 170/57EtherCAT index (hex)4d50Profinet IO-index 19792VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntDigitale comparator 3 [6153]Functie is identiek aan digitale comparator 1 [6151].Standaard:TripKeuze: Zelfde keuzes als voor DigOut 1 [541].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43477Profibus-positie/index 170/126EtherCAT index (hex)4d95Profinet IO-index 19861VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntDigitale comparator 4 [6154]Functie is identiek aan digitale comparator 1 [6151].Standaard:6153 CD 3StpBereidKeuze: Zelfde keuzes als voor DigOut 1 [541].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43478Profibus-positie/index 170/127EtherCAT index (hex)4d96Profinet IO-index 19862VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntA6154 CD 4StpATripBereid11.6.2 Logische uitgang Y [620]Met behulp van een expressie-editor kunnen decomparatorsignalen op logische wijze worden samengevoegdtot de Logic Y-functie.De expressie-editor beschikt over de volgende functies:• De volgende signalen kunnen worden gebruikt:CA1, CA2, CD1, CD2 of LZ (of LY)• De volgende signalen kunnen worden omgekeerd:!A1, !A2, !D1, !D2 of !LZ (of !LY)• De volgende logische operators zijn beschikbaar:"+" : OF-operator"&" : EN-operator"^" : EXOF-operatorDe volgende logische formules zijn volgens de volgendewaarheidstabel mogelijk:IngangResultaatA B & (EN) + (OF) ^(EXOF)0 0 0 0 00 1 0 1 11 0 0 1 11 1 1 1 0Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd naar dedigitale of relaisuitgangen of worden gebruikt als bron voorvirtuele verbindingen [560].620 LOGIC YStp CA1&!A2&CD1De expressie moet worden geprogrammeerd met behulp vande menu's [621] tot en met [625].160 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Voorbeeld:Riembreukdetectie voor Logic YIn dit voorbeeld wordt de programmering beschreven vooreen zogenoemde "riembreukdetectie" voorventilatortoepassingen.Comparator CA1 wordt ingesteld voor frequentie>10Hz.Comparator !A2 wordt ingesteld voor belasting < 20%.Comparator CD1 wordt ingesteld voor Run.De 3 comparators worden allemaal ge-EN-d vanwege de"riembreukdetectie".In menu’s [621]-[625] is de expressie zichtbaar die isingevoerd voor Logic Y.Stel menu [621] in op CA1Stel menu [622] in op &Stel menu [623] in op !A2Stel menu [624] in op &Stel menu [625] in op CD1Venster [620] bevat nu de expressie voor Logic Y:CA1&!A2&CD1die moet worden gelezen als:(CA1&!A2)&CD1LET OP: Stel menu [624] in op “” om de expressie af tesluiten indien er maar 2 comparators nodig zijn voorLogic Y.Y Comp 1 [621]Kiest de eerste comparator voor de Logic Y-functie.Standaard:CA1 0!A1 1CA2 2!A2 3CD1 4!D1 5CD2 6!D2 7LZ/LY 8!LZ/!LY 9T1 10!T1 11T2 12!T2 13CA3 14!A3 15CA4 16!A4 17CD3 18!D3 19CD4 20!D4 21C1 22!C1 23C2 24!C2 25621 Y Comp 1StpCA1ACA1Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43411Profibus-positie/index 170/60EtherCAT index (hex)4d53Profinet IO-index 19795VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 161


Y Operator 1 [622]Kiest de eerste operator voor de Logic Y-functie.Y Operator 2 [624]Kiest de tweede operator voor de Logic Y-functie.622 Y Operator 1StpA&624 Y Operator 2StpA&Standaard:Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43412Profibus-positie/index 170/61EtherCAT index (hex)4d54Profinet IO-index 19796VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntY Comp 2 [623]Kiest de tweede comparator voor de Logic Y-functie.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43413Profibus-positie/index 170/62EtherCAT index (hex)4d55Profinet IO-index 19797VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt&& 1 &=EN+ 2 +=OF^ 3 ^=EXOFStandaard: !A2623 Y Comp 2Stp !A2AKeuze: Zelfde als menu [621]Standaard:. 0Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43414Profibus-positie/index 170/63EtherCAT index (hex)4d56Profinet IO-index 19798VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntY Comp 3 [625]Kiest de derde comparator voor de Logic Y-functie.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43415Profibus-positie/index 170/64EtherCAT index (hex)4d57Profinet IO-index 19799VeldbusformaatUIntModbus-formaatUInt&& 1 &=EN+ 2 +=OF^ 3 ^=EXOFStandaard:CD1Keuze: Zelfde als menu [621]Indien (punt) is gekozen, is de LogicY-expessie klaar (als er slechts tweeexpressies aan elkaar wordengekoppeld)625 Y Comp 3StpACD1162 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11.6.3 Logische uitgang Z [630]630 LOGIC ZStp CA1&!A2&CD1De expressie moet worden geprogrammeerd met behulp vande menu's [631] tot en met [635].Z Comp 1 [631]Kiest de eerste comparator voor de Logic Z-functie.Standaard:CA1Keuze: Zelfde als menu [621]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43421Profibus-positie/index 170/70EtherCAT index (hex)4d5dProfinet IO-index 19805VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntZ Operator 1 [632]Kiest de eerste operator voor de Logic Z-functie.Standaard:631 Z Comp 1Stp&Keuze: Zelfde als menu [622]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43422Profibus-positie/index 170/71EtherCAT index (hex)4d5eProfinet IO-index 19806VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntA632 Z Operator 1StpACA1&Z Comp 2 [633]Kiest de tweede comparator voor de Logic Z-functie.Standaard: !A2Keuze: Zelfde als menu [621]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43423Profibus-positie/index 170/72EtherCAT index (hex)4d5fProfinet IO-index 19807VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntZ Operator 2 [634]Kiest de tweede operator voor de Logic Z-functie.Standaard:&Keuze: Zelfde als menu [624]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43424Profibus-positie/index 170/73EtherCAT index (hex)4d60Profinet IO-index 19808VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntZ Comp 3 [635]Kiest de derde comparator voor de Logic Z-functie.Standaard:633 Z Comp 2Stp !A2A634 Z Operator 2StpCD1Keuze: Zelfde als menu [621]A635 Z Comp 3StpA&CD1Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43425Profibus-positie/index 170/74EtherCAT index (hex)4d61Profinet IO-index 19809VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 163


11.6.4 Timer1 [640]De timerfuncties kunnen worden gebruikt alsvertragingstimer of als interval met afzonderlijke Aan- enUit-tijden (schakelmodus). In de vertragingsmodus wordthet uitgangssignaal T1Q hoog als de ingesteldevertragingstijd is verstreken. Zie Afb. 115.Timer 1 Trig [641]Standaard:Keuze:641 Timer1 TrigStpUitAUitZelfde selecties als voor Digitale uitgang 1,menu [541].Timer1 TrigofDigInX=Timer1T1QAfb. 115Timer1 VertCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43431Profibus-positie/index 170/80EtherCAT index (hex)4d67Profinet IO-index 19815VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntIn de schakelmodus schakelt het uitgangssignaal T1Qautomatisch van hoog naar laag enz. volgens de ingesteldeintervaltijden. Zie Afb. 116.Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd naar dedigitale of relaisuitgangen die worden gebruikt in logischefuncties [620] en [630] of als bron voor een virtueleverbindingsbron [560].LET OP: De actuele timers zijn gezamenlijk voor alleparametersets. Als de actuele set wordt gewijzigd,verandert de werking van de timer [641] tot en met[645] op basis van de setinstellingen, maar blijft detimerwaarde onveranderd. De initialisatie van de timerkan dus voor een setwijziging afwijken van het normaletriggeren van een timer.Timer1 TrigofDigIInX=Timer1Timer 1 Mode [642]642 Timer1 ModeStpAStandaard: UitUit 0Vertraging 1Schakelen 2Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43432Profibus-positie/index 170/81EtherCAT index (hex)4d68Profinet IO-index 19816VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntUitAfb. 116T1 T2 T1 T2164 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Timer1-vertraging [643]Dit menu is alleen zichtbaar als de timermodus opvertraging is ingesteld.Dit menu kan alleen worden bewerkt volgens mogelijkheid2, zie sectie 9.5, pagina 57Timer 1-vertraging stelt de tijd in die door de eerste timerwordt gebruikt na activering. Timer 1 kan wordengeactiveerd door een hoog signaal op een DigIn die isingesteld op Timer 1 of via een virtueel doel [560].Standaard:Communicatie-informatieTimer 1 T1 [644]Als de timermodus is ingesteld op Schakelen en Timer 1 isingeschakeld, blijft deze timer automatisch schakelen opbasis van de onafhankelijk programmeerbare up- en downtijden.Timer 1 in de modus Schakelen kan wordeningeschakeld door een digitale ingang of via een virtueleverbinding. Zie Afb. 116. Timer 1 T1 stelt de up-tijd in deschakelmodus in.Communicatie-informatie0:00:00 (uren:min:sec)Instelbereik: 00:00:00–9:59:59Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43433 uur43434 minuten43435 secondenProfibus-positie/index170/82, 170/83,170/84EtherCAT index (hex)4d69, 4d6a, 4d6bProfinet IO-index 19817, 19818, 19819VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/sStandaard:643 Timer1 VertStp 0:00:00A644 Timer 1 T1Stp 0:00:00A0:00:00 (uren:min:sec)Instelbereik: 00:00:00–9:59:59Timer 1 T2 [645]Timer 1 T2 stelt de down-tijd in de schakelmodus in.Standaard: 0:00:00, uren:min:secInstelbereik: 00:00:00–9:59:59Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Timer1 Waard [649]Timer1 Waard laat de actuele waarde van de timer zien.Communicatie-informatie43439 uur43440 minuten43441 secondenProfibus-positie/index170/88, 170/89,170/90EtherCAT index (hex)4d6f, 4d70, 4d71Profinet IO-index 19823, 19824, 19825VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/sLET OP: “Timer 1 T1 [644] “en “Timer 2 T1 [654]” zijnalleen zichtbaar als de timermodus is ingesteld opSchakelen.Standaard: 0:00:00, hr:min:secInstelbereik: 0:00:00–9:59:59Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:645 Timer1 T2Stp 0:00:00A649 Timer1 WaardStp 0:00:00A42921 uur42922 minuten42923 secondenProfibus-positie/index168/80, 168/81,168/82EtherCAT index (hex)4b69, 4b6a, 4b6bProfinet IO-index 19305, 19306, 19307VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43436 uur43437 minuten43438 secondenProfibus-positie/index170/85, 170/86,170/87EtherCAT index (hex)4d6c, 4d6d, 4d6eProfinet IO-index 19820, 19821, 19822VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/sCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 165


11.6.5 Timer2 [650]Zie de beschrijvingen voor Timer1.Timer 2 Trig [651]651 Timer2 TrigStpAUitTimer 2-vertraging [653]Standaard:653 Timer2 VertStp 0:00:00A0:00:00, uren:min:secInstelbereik: 00:00:00–9:59:59Standaard:Keuze:UitCommunicatie-informatieTimer 2 Mode [652]Zelfde selecties als voor Digitale uitgang 1,menu [541].Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43451Profibus-positie/index 170/100EtherCAT index (hex)4d7bProfinet IO-index 19835VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntStandaard:652 Timer2 ModeStpUitKeuze: Zelfde als in menu [642]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43452Profibus-positie/index 170/101EtherCAT index (hex)4d7cProfinet IO-index 19836VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntAUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Timer 2 T1 [654]Communicatie-informatie43453 uur43454 minuten43455 secondenProfibus-positie/index170/102, 170/103,170/104EtherCAT index (hex)4d7d, 4d7e, 4d7fProfinet IO-index 19837, 19838, 19839VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/sStandaard:0:00:00, uren:min:secInstelbereik: 00:00:00–9:59:59Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:654 Timer 2 T1Stp 0:00:00A43456 uur43457 minuten43458 secondenProfibus-positie/index170/105, 170/106,170/107EtherCAT index (hex)4d80, 4d81, 4d82Profinet IO-index 19840, 19841, 19842VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/s166 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Timer 2 T2 [655]655 Timer 2 T2Stp 0:00:00AStandaard:0:00:00, uren:min:secInstelbereik: 00:00:00–9:59:59Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43459 uur43460 minuten43461 secondenProfibus-positie/index170/108, 170/109,170/110EtherCAT index (hex)4d83, 4d84, 4d85Profinet IO-index 19843, 19844, 19845VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/sTimer2 Waard [659]Timer2 Waard laat de actuele waarde van de timer zien.659 Timer2 WaardStp 0:00:00AStandaard:0:00:00, hr:min:secInstelbereik: 0:00:00–9:59:59Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:42924 uur42925 minuten42926 secondenProfibus-positie/index168/83, 168/84,168/84EtherCAT index (hex)4b6c, 4b6d, 4b6fProfinet IO-index 19308, 19309, 19310VeldbusformaatUInt, 1=1 h/m/sModbus-formaatUInt, 1=1 h/m/sCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 167


11.6.6 Tellers [660]Teller functie voor het tellen van pulsen en een signaleringop digitale uitgang als de teller specifieke hoge en lagelimietwaardes heeft bereikt.De teller wordt verhoogd op de positieve flanken van hettrigger signaal, de teller wordt gewist zolang het resetsignaalactief is.De teller kan automatisch afnemen met de ingesteldeafnametijd als er binnen de afnametijd geen nieuwtriggersignaal heeft voorgedaan.De tellerwaarde wordt begrenst op de hoge limietwaarde ende digitale uitgangsfunctie (C1Q of C2Q) is actief als detellerwaarde gelijk is aan de hoge limietwaarde.Zie Afb. 117 voor meer informatie over de tellers.6613661466116612541Fig. 117 Tellers, bedrijfsprincipe.Teller 1 [661]Teller 1 parametergroep.Teller 1 Trigger [6611]Selectie van het digitale uitgangssignaal dat wordt gebruiktals triggersignaal voor teller 1. Teller 1 neemt met 1 toe bijelke positieve flank op het triggersignaal.LET OP: maximale telfrequentie is 8 Hz.Standaard:Uit6619541 = Digitale uitgang 1 Functie6611= Teller 1 trigger6612= Teller 1 reset6613= Teller 1 High value6614= Teller 1 Low value6615= Teller 1 Decrement timer6619= Teller 1 value66156611 C1 TrigStpAUitSelectie: Gelijk aan menu “Digitale uitgang 1 [541]”.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43571Profibus-positie/index 170/220EtherCAT index (hex)4df3Profinet IO-index 19955VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCounter 1 Reset [6612]Selectie van het digitale signaal dat wordt gebruikt alsresetsignaal voor teller 1. Teller 1 waarde wordt gewist naar 0en vastgehouden op 0 zolang de reset-ingang actief is (hoog).Standaard:UitSelectie: Gelijk aan menu “Digitale uitgang 1 [541]”.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43572Profibus-positie/index 170/221EtherCAT index (hex)4df4Profinet IO-index 19956VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntTeller 1 Hoge waarde [6613]Stelt hoge limietwaarde teller 1 in. Waarde teller 1 wordtbegrensd op ingestelde hoge limietwaarde en de uitgang vanteller 1 (C1Q) is actief (hoog) als de tellerwaarde gelijk is aande hoge waarde.LET OP: waarde 0 betekent dat de telleruitgang altijdwaar (hoog) is.Standaard: 0Instelbereik: 0 - 100006612 C1 ResetStpCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43573Profibus-positie/index 170/222EtherCAT index (hex)4df5Profinet IO-index 19957Veldbusformaat Lang, 1=1Modbus-formaatEIntAUit6613 C1 Wa HiStp 0A168 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Teller 1 lage waarde [6614]Stelt lage limietwaarde teller 1 in. Uitgang teller 1 (C1Q) isniet actief (laag) als de tellerwaarde gelijk is aan of kleiner isdan de lage waarde.LET OP: teller hoge waarde heeft prioriteit, dus als dehoge en lage waarden gelijk zijn, dan wordt detelleruitgang gedeactiveerd als de waarde kleiner is dande lage waarde.Standaard: 0Instelbereik: 0 - 10000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43574Profibus-positie/index 170/223EtherCAT index (hex)4df6Profinet IO-index 19958Veldbusformaat Lang, 1=1Modbus-formaatEIntTeller 1 afnametimer [6615]Stelt waarde voor automatische afnametimer voor teller 1 in.Teller 1 neemt af met 1 na de verstreken afnametijd en als ergeen nieuwe trigger is geweest binnen de afnametijd. Deafnametimer wordt gereset naar 0 bij elke triggerpuls vanteller 1.Standaard:UitUit 0 Uit6614 C1 Wa LoStp 0A1 - 3600 1 - 3600 1 - 3600 s6615 C1 DecTimerStpUitCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43575Profibus-positie/index 170/224EtherCAT index (hex)4df7Profinet IO-index 19959VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEIntTeller 1 waarde [6619]Parameter toont de werkelijke waarde van teller 1.LET OP: waarde teller 1 is gezamenlijk voor alleparametersets.AStandaard: 0Instelbereik: 0 - 10000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42927Profibus-positie/index 168/86EtherCAT index (hex)4b6fProfinet IO-index 19311Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntTeller 2 [662]Zie de beschrijving voor Teller 1 [661].Teller 2 trigger [6621]Functie is gelijk aan Teller 1 Trigger [6611].Standaard:UitOffInstelbereik: Gelijk aan menu Digitale uitgang 1 [541].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43581Profibus-positie/index 170/230EtherCAT index (hex)4dfdProfinet IO-index 19965VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCounter 2 Reset [6622]Functie is gelijk aan Counter 1 Reset [6612].Standaard:6619 C1 WaardeStp 0A6621 C2 TrigStpUitInstelbereik: Gelijk aan menu Digitale uitgang 1 [541].Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43582Profibus-positie/index 170/231EtherCAT index (hex)4dfeProfinet IO-index 19966VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntA6622 C2 ResetStpAUitUitLET OP: de waarde is vluchtig en raakt verloren bijuitschakelen van voedingspanning.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 169


Hoge waarde teller 2 [6623]Functie is gelijk aan Teller 1 Hoge waarde [6613].Standaard: 0Instelbereik: 0 - 100006623 C2 Wa HiStp 0ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43583Profibus-positie/index 170/232EtherCAT index (hex)4dffProfinet IO-index 19967Veldbusformaat Lang, 1=1Modbus-formaatEIntTeller 2 lage waarde [6624]Functie is gelijk aan Teller 1 lage waarde [6614].6624 C2 Wa LoStp 0ATeller 2 waarde [6629]Parameter toont de werkelijke waarde van teller 2.LET OP: waarde teller 2 geldt voor alle parametersets.LET OP: de waarde is vluchtig en raakt verloren bijuitschakelen van voedingspanning.Standaard: 0Instelbereik: 0 - 100006629 C2 WaardeStp 0ACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42928Profibus-positie/index 168/87EtherCAT index (hex)4b70Profinet IO-index 19312Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUIntStandaard: 0Instelbereik: 0 - 10000Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43584Profibus-positie/index 170/233EtherCAT index (hex)4e00Profinet IO-index 19968Veldbusformaat Lang, 1=1Modbus-formaatEIntTeller 2 afnametimer [6625]Functie is gelijk aan Teller 1 afnametimer [6615].Standaard:UitUit 0 Uit1 - 3600 1 - 3600 1 - 3600 s6625 C2 DecTimerStpUitACommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43585Profibus-positie/index 170/234EtherCAT index (hex)4e01Profinet IO-index 19969VeldbusformaatLang, 1=1 sModbus-formaatEInt170 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11.7 Bedrijf/status weergeven[700]Menu voor het bekijken van alle actuele operationelegegevens, zoals toerental, koppel, vermogen, etc.11.7.1 Bedrijf [710]ProcesWaarde [711]De proceswaarde toont de actuele proceswaarde, afhankelijkvan de keuze die is gemaakt in hoofdstuk, Procesbron [321].EenheidResolutie711 ProcesWaardeStpAfhankelijk van de geselecteerdeProcesbron [321] en Proceseenheid [322]Toerental: 1 rpm, 4 cijfersOverige eenheden: 3 cijfersKoppel [713]Geeft het actuele askoppel weer.Eenheid:Resolutie:%, Nm1 %/0,1 NmCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat713 KoppelStp0% 0.0Nm31003 Nm31004%121/147121/14823eb Nm23ec %1003 Nm1004 %Lang, 1=0.1 NmLang, 1=1 %EIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31001Profibus-positie/index 121/145EtherCAT index (hex)23e9Profinet IO-index 1001Lang, 1=1 rpm,1%,1 °C ofVeldbusformaat0,001 als ProcesWaarde/Proces Refmet een [322] eenheidModbus-formaatEIntToerental [712]Geeft het actuele astoerental weer.Eenheid:Resolutie:rpm1 rpm, 4 cijfersCommunicatie-informatie712 ToerentalStprpmModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31002Profibus-positie/index 121/146EtherCAT index (hex)23eaProfinet IO-index 1002VeldbusformaatInt, 1=1 rpmModbus-formaatInt, 1=1 rpmAsvermogen [714]Geeft het actuele asvermogen weer.Eenheid:Resolutie:W1WCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31005Profibus-positie/index 121/149EtherCAT index (hex)23edProfinet IO-index 1005Veldbusformaat Lang, 1=1WModbus-formaatEIntElektrisch vermogen [715]Geeft het actuele elektrische uitgangsvermogen weer.Eenheid:Resolutie:714 AsvermogenStp715 El. VermogenStpkW1 WWkWCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 171


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31006Profibus-positie/index 121/150EtherCAT index (hex)23eeProfinet IO-index 1006Veldbusformaat Lang, 1=1WModbus-formaatEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31009Profibus-positie/index 121/153EtherCAT index (hex)23f1Profinet IO-index 1009VeldbusformaatLang, 1=0.1 HzModbus-formaatEIntStroom [716]Geeft de actuele uitgangsstroom weer.DC-spannning [719]Geeft de actuele tussenkringspanning weer.716 StroomStpA719 DC SpanningStpVEenheid:AEenheid:VResolutie:0.1 AResolutie:0,1 VCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31007Profibus-positie/index 121/151EtherCAT index (hex)23efProfinet IO-index 1007VeldbusformaatLang, 1=0.1 AModbus-formaatEIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31010Profibus-positie/index 121/154EtherCAT index (hex)23f2Profinet IO-index 1010VeldbusformaatLang, 1=0.1 VModbus-formaatEIntUitgangsspanning [717]Geeft de actuele uitgangsspanning weer.Eenheid:717 Uitg Spann.StpVVTemperatuur koellichaam [71A]Geeft de actuele temperatuur van het koellichaam weer. Hetsignaal wordt gegenereerd door een sensor in deIGBT-modul71A TemperatuurStp °CResolutie:0,1 VEenheid: °CCommunicatie-informatieResolutie:0.1°CModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31008Profibus-positie/index 121/152EtherCAT index (hex)23f0Profinet IO-index 1008VeldbusformaatLang, 1=0.1 VModbus-formaatEIntFrequentie [718]Geeft de actuele uitgangsfrequentie weer.Eenheid:718 FrequentieStpHzHzCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31011Profibus-positie/index 121/155EtherCAT index (hex)23f3Profinet IO-index 1011VeldbusformaatLang, 1=0.1CModbus-formaatEIntPT100_1_2_3 Temp [71B]Geeft de actuele PT100-temperatuur weer.71B PT100 1,2,3Stp °CResolutie:0.1 HzEenheid: °CResolutie: 1°C172 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31012, 31013, 31014121/156Profibus-positie/index121/157121/158EtherCAT index (hex)23f4, 23f5, 23f6Profinet IO-index 1012, 1013, 1014Veldbusformaat Lang, 1=1 °CModbus-formaatEIntOmschrijving van communicatieformaatGebruikte integerwaarden en bits1 - 04 - 2BitVertegenwoordiging integerwaardeActieve Parameterset, waarbij0=A, 1=B, 2=C, 3=DBron van regelwaarde referentie, waarbij0=Tts, 1=Kl, 2=Com, 3=Opt11.7.2 Status [720]FO-status [721]Geeft de algehele status van de FO aan.721 FO StatusStp 1/222/333/447 - 513 - 81415Bron van opdracht voor Run/Stop/Reset, waarbij0=Tts, 1=Kl 2=Com, 3=OptActieve limietfuncties, waarbij0=Geen limiet, 1=VL, 2=SL, 3=CL, 4=TLOmvormer geeft een waarschuwing (er is eenwaarschuwingsconditie actief)Omvormer is afgeschakeld (er is een trip-conditieactief)Afb. 118FO-statusWeergavepositieStatus1 Parameterset A,B,C,D222333Bron vanreferentiewaardeBron van Run/Stop/Resetcommando44 LimietfunctiesVoorbeeld: “A/Tts/Kl/TL”Dit betekent:A: Parameterset A is actief.Waarde-Tts (toetsenbord)-Kl (klemmen)-Com (seriële comm.)-Opt (optie)-Tts (toetsenbord)-Kl (klemmen)-Com (seriële comm.)-Opt (optie)-TL (koppellimiet)-FL (frequentielimiet)-CL (stroomlimiet)-VL (spanningslimiet)- - - -Geen limiet actiefTts: Referentiewaarde afkomstig van het toetsenbord(BP).Kl: Run/Stop-commando’s zijn afkomstig van klemmen1-22.TL: Koppellimiet actief.Communicatie-informatieVoorbeeld:Vorig voorbeeld "A/Tts/Kl/TL"wordt geïnterpreteerd " 0/0/1/4"In bitformaat wordt dit weergeven als:BitInterpretatie0 LSB 01 02 13 04 05 06 07 08 09 010 111 012 013 0VertegenwoordigingintegerwaardeA(0)Tts (1)Kl (0)TL (4)Para-meter-setSource of Bron vanregelingBron van opdrachtLimietfuncties14 0Waarschuwingsconditie15 MSB 0 Trip-conditieIn het bovenstaande voorbeeld wordt aangenomen dat wegeen trip- of waarschuwingsconditie hebben (de alarm-ledop het bedienpaneel is uit).Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31015Profibus-positie/index 121/159EtherCAT-index (hex)23f7Profinet IO-index 1015Fieldbus-formaatUIntModbus-formaatUIntCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 173


Waarschuwing [722]Geeft de actuele of de laatste waarschuwingstoestand weer.Een waarschuwing treedt op als de FO een trip-conditiebenadert, maar nog steeds in bedrijf is. Tijdens eenwaarschuwingstoestand zal de rode trip-LED gaanknipperen zolang de waarschuwing actief is.722 WaarschStpwaarsch.De actieve waarschuwing wordt weergegeven in menu [722].Als er geen waarschuwing actief is, wordt de melding "Geenfout" weergegeven.De volgende waarschuwingen kunnen worden weergegeven:Veldbusintegerwaarde0 Geen fout1 Motor I²t2 PTC3 Motor los4 Rotor vast5 Ext trip6 Mon MaxAlarm7 Mon MinAlarm8 COMM fout9 PT10011 Pomp12 Niet gebruikt13 Niet gebruikt14 Rem15 Optie16 Overtemp17 Overstroom F18 Overspann D19 Overspann G20 Overspann M21 Over Toeren22 Onderspann23 InverterFout24 Desat25 Dclink Fout26 Intern FoutWaarschuwing27 Overspan MMax28 Overspanning29 Niet in gebruik30 Niet in gebruik31 EncoderCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31016Profibus-positie/index 121/160EtherCAT index (hex)23f8Profinet IO-index 1016VeldbusformaatLangModbus-formaatUIntZie ook hoofdstuk 12. pagina 183.174 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Status digitale ingang [723]Geeft de status van de digitale ingangen aan. Zie Afb. 119.De eerste regel geeft de digitale ingangen aan.1 DigIn 12 DigIn 23 DigIn 34 DigIn 45 DigIn 56 DigIn 67 DigIn 78 DigIn 8De posities 1 tot en met 8 (van links naar rechts) geven destatus aan van de bijbehorende ingang:1 Hoog0 LaagHet voorbeeld in Afb. 119 geeft dus aan dat DigIn 1,DigIn 3 en DigIn 6 momenteel actief zijn.723 DigIn StatusStp 1010 0100Afb. 119Voorbeeld status digitale ingangCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31017Profibus-positie/index 121/161EtherCAT index (hex)23f9Profinet IO-index 1017VeldbusformaatModbus-formaatUInt, bit 0=DigIn1, bit8=DigIn8Status digitale uitgang [724]Geeft de status aan van de digitale uitgangen en relais aan.Zie Afb. 120.RE geeft de status aan van de relais in positie:1 Relais12 Relais23 Relais3DO geeft de status aan van de digitale uitgangen in positie.1 DigOut12 DigOut2De status van de bijbehorende uitgang wordt aangegeven.1 Hoog0 LaagHet voorbeeld in Afb. 120 geeft aan dat DigOut1 actief is enDigOut 2 niet. Relais 1 is actief, relais 2 en 3 zijn niet actief.724 DigOutStatusStp RE000 DO 10Afb. 120Voorbeeld status digitale uitgangCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31018Profibus-positie/index 121/162EtherCAT index (hex)23faProfinet IO-index 1018VeldbusformaatUInt, bit 0=DigOut1,bit 1=DigOut2Modbus-formaatbit 8=Relais1bit 8=Relais1bit 10=Relais3Status analoge ingang [725]Geeft de status van de analoge ingangen 1 en 2 aan.725 AnIn 1 2Stp -100% 65%Afb. 121Status analoge ingangCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31019, 31020Profibus-positie/index 121/163, 121/164EtherCAT index (hex)23fb, 23fcProfinet IO-index 1019, 1020Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntDe eerste regel geeft de analoge ingangen aan.1 AnIn 12 AnIn 2Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste naar detweede regel wordt de status van de bijbehorende ingang in% getoond:-100% AnIn1 heeft een negatieve 100%ingangswaarde65% AnIn2 heeft een 65% ingangswaardeHet voorbeeld in Afb. 121 geeft dus aan dat beide analogeingangen actief zijn.LET OP: De weergegeven percentages zijn absolutewaarden op basis van het/de volledige bereik/schaalvan de in- of uitgang, d.w.z. gerelateerd aan 0-10 V of 0-20 mA.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 175


Status analoge ingang [726]Geeft de status van de analoge ingangen 3 en 4 aan.726 AnIn 3 4Stp -100% 65%Afb. 122Status analoge ingangCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31021, 31022Profibus-positie/index 121/165, 121/166EtherCAT index (hex)23fd, 23feProfinet IO-index 1021, 1022Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntStatus analoge uitgang [727]Geeft de status aan van de analoge uitgangen aan. Afb. 119.Als bijv. een uitgang van 4-20 mA wordt gebruikt, komt dewaarde 20% overeen met 4 mA.Status I/O-print [728] - [72A]Geeft de status aan voor de extra I/O-optieprints 1 (B1), 2(B2) en 3 (B3).728 IO B1Stp RE 000 DI100Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31025 - 31027Profibus-positie/index 121/170 - 172EtherCAT index (hex) 2401 - 2403Profinet IO-index 1025 - 1027VeldbusformaatUInt, bit 0=DigIn1bit 1=DigIn2bit 2=DigIn3Modbus-formaatbit 8=Relais1bit 8=Relais1bit 10=Relais3727 AnOut 1 2Stp -100% 65%Afb. 123Status analoge uitgangCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31023, 31024Profibus-positie/index 121/167, 121/168EtherCAT index (hex) 23ff, 2400Profinet IO-index 1023, 1024Veldbusformaat Lang, 1=1%Modbus-formaatEIntDe eerste regel geeft de analoge uitgangen aan.1 AnOut 12 AnOut 2Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste naar detweede regel wordt de status van de bijbehorende uitgang in% getoond:-100%AnOut1 heeft een negatieve 100% uitgangswaarde65%AnOut2 heeft een 65% uitgangswaardeHet voorbeeld in Afb. 119 geeft dus aan dat beide analogeuitgangen actief zijn.LET OP: De weergegeven percentages zijn absolutewaarden op basis van het/de volledige bereik/schaalvan de in- of uitgang, d.w.z. gerelateerd aan 0-10 V of 0-20 mA.176 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


11.7.3 Opgeslagen waarden [730]De weergegeven waarden zijn de feitelijke waarden die in deloop van de tijd zijn opgebouwd. Waarden wordenopgeslagen bij uitschakeling en bij inschakeling weerbijgewerkt.Run Tijd [731]Geeft de totale tijd weer dat de FO in de Run-modus isgeweest.Netspanningstijd [732]Geeft de totale tijd weer dat de FO aangesloten is geweest opde netspanning. Deze timer kan niet worden gereset.Eenheid:732 Netsp. TijdStpu:mm:ssu: mm:ss (uren: minuten: seconden)Instelbereik: 00: 00: 00–262143: 59: 59Eenheid:Communicatie-informatie731 Run TijdStpu: mm:ss (uren: minuten: seconden)Instelbereik: 00: 00: 00–262143: 59: 59Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:u:mm:ss31028 uur31029 minuten31030 seconden121/172Profibus-positie/index121/173121/174EtherCAT index (hex) 2404:2405:2406Profinet IO-index 1028:1029:1030VeldbusformaatLang, 1=1h:m:sModbus-formaatEintReset Run Tijd [7311]Run-tijdteller resetten. De opgeslagen informatie wordtgewist en er wordt een nieuwe registratieperiode gestart.7311 Rst RunTijdStpNeeCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/index31031 uur31032 minuten31033 seconden121/175121/176121/177EtherCAT index (hex)2407 : 2408 :2409Profinet IO-index 1031:1032:1033VeldbusformaatLang, 1=1h:m:sModbus-formaatEintLET OP: Bij 65535 h: 59 m stopt de teller. De teller zalniet terugspringen op 0h: 0m.Energie [733]Geeft het totale energieverbruik weer sinds de laatsteenergie-reset [7331].Eenheid:733 EnergieStpkWhWh (toont Wh, kWh, MWh of GWh)Standaard:NeeInstelbereik:0,0–999999 GWhNee 0Ja 1Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 7Profibus-positie/index 0/6EtherCAT index (hex) 2007Profinet IO-index 7VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31034Profibus-positie/index 121/178EtherCAT index (hex)240aProfinet IO-index 1034VeldbusformaatLang, 1=1 WModbus-formaatEIntLET OP: Na een reset keert de instelling automatischterug naar "Nee".CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 177


Reset energie [7331]Reset de energieteller. De opgeslagen informatie wordtgewist en er wordt een nieuwe registratieperiode gestart.Standaard:Keuze:7331 Rst EnergieStpNeeNee, JaCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 6Profibus-positie/index 0/5EtherCAT index (hex) 2006Profinet IO-index 6VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntNeeLET OP: Na een reset keert de instelling automatischterug naar "Nee".11.8 Tripgeheugen bekijken[800]Hoofdmenu met parameters voor het bekijken van alleopgeslagen tripgegevens. In totaal slaat de FO de laatste 10trips op in het tripgeheugen. Het tripgeheugen wordtgeactualiseerd op basis van het FIFO-principe (First In, FirstOut). Elke trip in het geheugen wordt opgeslagen met detijd van de “Run Tijd [731]”-teller. Bij iedere trip worden deactuele waarden van diverse parameters opgeslagen enbeschikbaar gesteld voor het oplossen van problemen.11.8.1 Tripmeldingslog [810]Geeft de oorzaak van de trip weer en wanneer deze heeftplaatsgevonden. Als er een trip plaatsvindt, worden de statusmenu’snaar de tripmeldingslog gekopieerd. Er zijn negentripmeldingslogs [810]–[890]. Als de tiende trip plaatsvindt,verdwijnt de oudste trip.Na het resetten van de trip wordt het tripbericht op hetdisplayverwijderd en wordt menu [100] aangegeven.8x0 TripmeldingStph:mm:ssEenheid:Instelbereik:h: m (uur: minuten)0h: 0m–65355h: 59m810 Ext TripStp 132:12:14Zie voor veldbusintegerwaarde of tripmelding berichtentabelvoor waarschuwingen, [722].LET OP: Bits 0–5 gebruikt voor tripmeldingswaarde. Bits6–15 voor intern gebruik.Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31101Profibus-positie/index 121/245EtherCAT index (hex)244dProfinet IO-index 1101Veldbusformaat UInt, 1=1Modbus-formaatUInt178 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Tripmelding [811]-[81O]De informatie van de statusmenu’s wordt gekopieerd naarhet tripmeldingslog als er een trip plaatsvindt.TripmenuGekopieerdvan811 711 Proceswaarde812 712 Toerental813 712 Koppel814 714 AsvermogenCommunicatie-informatieBeschrijving815 715 Elektrisch vermogen816 716 Stroom817 717 Uitgangsspanning:818 718 Frequentie819 719 Tussenkringspanning81A 71A Temperatuur koellichaam81B 71B PT100_1, 2, 381C 721 FO Status81D 723 Status digitale ingang81E 724 Status digitale uitgang81F 725 Status analoge ingang 1-281G 726 Status analoge ingang 3-481H 727 Status analoge uitgang 1-281I 728 I/O-status optieprint 181J 729 I/O-status optieprint 281K 72A I/O-status optieprint 381L 731 Run-tijd81M 732 Netspanningstijd81N 733 Energie81O 310 ProcesreferentieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31102 - 31135121/246 - 254,Profibus-positie/index122/0 - 23EtherCAT index (hex)244e - 246fProfinet IO-index 1102 - 1135Afhankelijk van parameter,zie betreffendeVeldbusformaatparameter.Afhankelijk van parameter,zie betreffendeModbus-formaatparameter.Voorbeeld:Afb. 120 toont het derde tripgeheugenmenu [830]: Tripovertemperatuur vond plaats na 1396 uur en 13 minutenRun-tijdAfb. 124Trip 311.8.2 Tripmeldingen [820] - [890]Zelfde informatie als voor menu [810]Communicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:Profibus-positie/indexEtherCAT index (hex)Profinet IO-indexVeldbusformaatModbus-formaat830 OvertempStp 1396h:13m31151–3118531201–3123531251–3128531301–3133531351–3138531401–3143531451–3148531501–31535122/40–122/74122/90–122/124122/140–122/174122/190–122/224122/240–123/18123/35 - 123/68123/85–123/118123/135–123/168247e - 24b024b1 - 24e224e3 - 25142515 - 25462547 - 25782579 - 25aa25ab - 25dc25dd - 260e1151 - 11851201 - 12351251 - 12851301 - 13351351 - 13851401 - 14351451 - 14851501 - 1535Zie Trip 811 - 81OTripgeheugenlijst23456789Tripgeheugenlijst23456789Tripgeheugenlijst23456789Tripgeheugenlijst23456789Alle negen alarmlijsten bevatten hetzelfde type gegevens.DeviceNet-parameter 31101 in alarmlijst 1 bevatbijvoorbeeld dezelfde gegevens als 31151 in alarmlijst 2.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 179


11.8.3 Reset tripgeheugen [8A0]Reset de inhoud van de 10 tripgeheugens.Standaard:Nee 0Ja 18A0 Reset Trip LStpNeeCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 8Profibus-positie/index 0/7EtherCAT index (hex) 2008Profinet IO-index 8VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntNeeLET OP: Na het resetten springt de instellingautomatisch terug op "NEE". De melding "OK" wordt 2seconden lang weergegeven.11.9 System Data [900]Hoofdmenu voor het bekijken van alle FO-systeemgegevens.11.9.1 Inverter [920]Type FO [921]Toont het FO-type volgens het typenummer.De andere opties worden aangegeven op het typeplaatje vande FO.LET OP: Als de controlprint niet geconfigureerd is, is hetweergegeven type <strong>FDU</strong>40-XXX.921 <strong>FDU</strong><strong>2.0</strong>Stp <strong>FDU</strong>48-046Voorbeeld van typeCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31037Profibus-positie/index 121/181EtherCAT index (hex)240dProfinet IO-index 1037VeldbusformaatLangModbus-formaatTekstVoorbeelden:<strong>FDU</strong>48-046FO-serie voor 380-480 volt netvoeding en eennominale uitgangsstroom van 46 A.180 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Software [922]Geeft het softwarenummer van de FO aan.Afb. 125 geeft een voorbeeld van het versienummer.922 SoftwareStp V 4.32 - 03.07Afb. 125Voorbeeld van softwareversieV 4.32 = Versie van de software- 03.07 = optionele versie, is alleen zichtbaar en geldig voorspeciale software, type OEM aangepaste software.03 = (majeur) nummer speciale softwarevariant07= (mineur) revisie van deze speciale softwareCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.:31038 softwareversie31039 optieversieProfibus-positie/index 121/182-183EtherCAT index (hex)240e, 240fProfinet IO-index 1038, 1039VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntTable 30Informatie voor Modbus- en Profibus-nummer,softwareversieUnitnaam[923]Optie voor het invoeren van een naam voor de eenheid voorservicegebruik of klantidentiteit. Deze functie stelt degebruiker in staat om een naam met 12 tekens te bepalen.Gebruik de toetsen Prev en Next om de cursor naar degewenste positie te verplaatsen. Scroll vervolgens met detoetsen + en – door de tekenlijst. Bevestig het teken door decursor naar de volgende positie te verplaatsen door op deNext-toets te drukken. Zie Door gebruiker gedefinieerdeeenheid [323].VoorbeeldGebruikersnaam USER 15 aanmaken.1. Druk in het menu [923] op Next om de cursor helemaalnaar rechts te verplaatsen.2. Druk op de toets + totdat het teken U wordtweergegeven.3. Druk op Next.4. Druk vervolgens op de toets + totdat S wordtweergegeven en bevestig met Next.5. Herhaal dit tot u USER 15 hebt ingevoerd.923 USER 15StpBit Voorbeeld BeschrijvingStandaard:Geen tekens weergegeven.7–0 32 minor13–8 4 major15–14Table 31release00: V, release-versie01: P, pre-release-versie10: , Bèta-versie11: , Alfa-versieInformatie voor Modbus- en Profibus-nummer,optieversieBit Voorbeeld BeschrijvingCommunicatie-informatieModbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42301 - 42312Profibus-positie/index 165/225 - 236EtherCAT index (hex) 48fd - 4908Profinet IO-index 18685 - 18696VeldbusformaatUIntModbus-formaatUIntBij het verzenden van een eenheidsnaam verstuurt u éénteken tegelijk, te beginnen bij de positie uiterst rechts.7–0 07 minor15–8 03 minorLET OP: Het is belangrijk dat de softwareversie die inmenu [922] wordt weergegeven hetzelfdesoftwareversienummer heeft als hetsoftwareversienummer dat op de titelpagina van dezegebruiksaanwijzing staat gedrukt. Zo niet, dan kan defunctionaliteit zoals beschreven in dezegebruiksaanwijzing afwijken van de functionaliteit vande FO.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Functiebeschrijving 181


182 Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


12. Problemen oplossen, diagnose en onderhoud12.1 Trips, waarschuwingen enlimietenOm de FO te beveiligen, worden de belangrijkste bedrijfsvariabelencontinu bewaakt door het systeem. Als één van dezevariabelen de veiligheidslimiet overschrijdt, wordt er eenfoutmelding/waarschuwing gegeven. Om elke mogelijkegevaarlijke situatie te vermijden, zet de FO zichzelf in eenstopmodus die we "Trip" noemen. De oorzaak van de tripwordt getoond op de display.Een trip zal de FO altijd stopzetten. Trips kunnen wordenonderverdeeld in normale en zachte trips, afhankelijk van deinstelling van het triptype, zie menu [250] Autoreset. Normaletrips zijn standaard. Voor normale trips stopt de FOonmiddellijk, d.w.z. dat de motor op natuurlijke wijze uitloopttot stilstand. Voor zachte trips stopt de FO door hettoerental af te bouwen, d.w.z. dat de motor naar stilstanddecelereert.“Normale trip”• De FO stopt onmiddellijk, de motor loopt op natuurlijkewijze uit tot stilstand.• Triprelais of -uitgang is actief (indien gekozen).• De trip-LED brandt.• De bijbehorende tripmelding wordt weergegeven.• De statusindicatie “TRP” wordt weergegeven (gebied Dvan de display).• Na de opdracht voor de reset verdwijnt het tripbericht enwordt menu [100] aangegeven.“Zachte trip”• De FO stopt door naar stilstand te decelereren.Tijdens deceleratie.• De bijbehorende tripmelding wordt weergegeven, inclusiefeen extra zachtetrip-indicator “S” voor de triptijd.• De trip-LED knippert.• Waarschuwingsrelais of -uitgang is actief (indien gekozen).Na stilstand.• De trip-LED brandt.• Triprelais of -uitgang is actief (indien gekozen).• De statusindicatie “TRP” wordt weergegeven (gebied Cvan de display).• Na de opdracht voor de reset verdwijnt het tripbericht enwordt menu [100] aangegeven.Naast de TRIP-indicatoren zijn er nog twee andere indicatorenom te laten zien dat de regelaar zich in een "abnormale"toestand bevindt.“Waarschuwing”• De regelaar benadert een triplimiet.• Waarschuwingsrelais of -uitgang is actief (indien gekozen).• De trip-LED knippert.• De bijbehorende waarschuwingsmelding wordt weergegevenin menu [722] Waarschuwing.• Eén van de waarschuwingsindicaties wordt weergegeven(gebied C van de display).“Limieten”• De regelaar beperkt het koppel en/of de frequentie omeen trip te voorkomen.• Limietrelais of -uitgang is actief (indien gekozen).• De trip-LED knippert.• Eén van de Limiet-statusindicaties wordt weergegeven(gebied C van de display).CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 183


Tabel 32Trip/WaarschuwingberichtenMotor I 2 tLijst met trips en waarschuwingenKeuzesTrip/Uit/LimietTrip(Normaal/Zacht)Normaal/ZachtPTCTrip/UitNormaal/ZachtMotor PTC Aan NormaalPT100 Trip/UitNormaal/ZachtMotor los Trip/Uit NormaalRotor vast Trip/Uit NormaalExt tripExt Mot TempMon MaxAlarmMon MinAlarmCOMM foutVia DigInVia DigInTrip/Uit/WaarschTrip/Uit/WaarschTrip/Uit/WaarschNormaal/ZachtNormaal/ZachtNormaal/ZachtNormaal/ZachtNormaal/ZachtAfwijking Via Optie NormaalEncoder Trip/Uit NormaalPomp Via Optie NormaalOvertemp Aan Normaal OTOverstroom F Aan NormaalOverspann D Aan NormaalOverspann G Aan NormaalOverspann Aan NormaalOnderspann Aan Normaal LVLC niveauTrip/Uit/Waarsch ViaDigInNormaal/ZachtWaarsch.-indicatoren (gebiedC)I 2 tLCN:Desat XXX * Aan NormaalDclink Fout Aan NormaalInv FoutPF #### *AanNormaalOverspan MMax Aan NormaalOverspanning Waarsch VLSafe Stop Waarsch SSTRemTrip/Uit/WaarschNormaalOPTION Aan Normaal12.2 Triptoestanden, oorzakenen oplossingenDe tabel verderop in deze paragraaf is bedoeld als basishulpmiddelbij het zoeken naar de oorzaak van een systeemstoringen het oplossen van eventuele problemen. Een FO ismeestal maar een klein onderdeel van een compleet aandrijfsysteem.Soms is het moeilijk om de oorzaak van de storingte bepalen, en hoewel de FO een bepaalde tripmelding geeft,is het niet altijd gemakkelijk om de juiste oorzaak van destoring te vinden. Een gedegen kennis van het hele aandrijfsysteemis daarom onontbeerlijk. Neem daarom contact opmet uw leverancier als u vragen hebt.De FO is zo ontworpen dat deze zal proberen trips te voorkomendoor begrenzing van koppel, overspanning etc.Storingen die optreden tijdens de inbedrijfstelling of kortdaarna worden hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt dooronjuiste instellingen of door foutieve aansluitingen.Storingen of problemen die optreden na een redelijke periodevan storingsvrij functioneren kunnen worden veroorzaaktdoor veranderingen in het systeem of in de omgevingvan het systeem (bijvoorbeeld slijtage).Storingen die regelmatig optreden zonder duidelijke oorzaakworden over het algemeen veroorzaakt door elektromagnetischeinterferentie. Zorg ervoor dat de installatie voldoet aande installatie-eisen van de EMC-richtlijnen. Zie hoofdstuk8.pagina 51.Soms is de zogenaamde "Trial and error"-methode een snelleremanier om de oorzaak van de storing te achterhalen. Ditkan op elk niveau, van het veranderen van instellingen enfuncties tot en met het loskoppelen van afzonderlijke besturingskabelof het vervangen van complete aandrijvingen.Het tripgeheugen kan nuttig zijn om te bepalen of bepaaldetrips optreden op bepaalde momenten. Het tripgeheugenlegt ook de tijd van de trip volgens de runtijdteller vast.WAARSCHUWING!Als het nodig is om de FO of een willekeurigdeel van het systeem (motorkabel, behuizing,leidingen, elektrische panelen, kasten, etc.)te openen voor inspectie of voor het nemen vanmaatregelen zoals voorgesteld in dezegebruiksaanwijzing, is het absoluut noodzakelijk om deveiligheidsinstructies in de handleiding te lezen en op tevolgen.*) Zie Table 33 om te zien welke Desat of Inverterfoutwordt geactiveerd.184 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


12.2.1 Technisch gekwalificeerdpersoneelInstallatie, inbedrijfstelling, demontage, metingen,etc. vanof aan de frequentieregelaar mogen alleen worden uitgevoerddoor technisch gekwalificeerd personeel.12.2.2 <strong>Frequentieregelaar</strong> openenWAARSCHUWING!Schakel altijd de netspanning uit als hetnodig is de FO te openen en wacht minstens7 minuten om de condensatoren de tijd tegeven zich te ontladen.WAARSCHUWING!Controleer bij storingen altijd detussenkringspanning of wacht één uur nadatde netspanning is uitgeschakeld voordat u deFO voor reparatie uit elkaar haalt.De aansluitingen voor de stuursignalen en de schakelaars opde control print zijn geïsoleerd ten opzichte van de netspanning.Neem altijd adequate voorzorgsmaatregelen voordat deFO geopend wordt.12.2.3 Te nemenvoorzorgsmaatregelen bij eenaangesloten motorAls er werkzaamheden aan een aangesloten motor of de aangedrevenmachine moeten worden uitgevoerd, moet de netspanningaltijd eerst afgekoppeld worden van de FO. Wachthierna minstens 7 minuten voordat u verder gaat.12.2.4 Autoreset-tripAls het maximale aantal trips tijdens Autoreset is bereikt,wordt op de tripmeldingsurenteller "A" aangegeven.830 OVERVOLT GTrp A 345:45:12Afb. 126Autoreset-tripAfb. 126 toont het 3e tripgeheugenmenu [830]:Overspanning G-trip nadat het maximale aantal autoresetpogingenheeft plaatsgevonden na 345 uur, 45 minuten en12 seconden runtijd.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 185


Tabel 33Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingenTriptoestand Mogelijke oorzaak OplossingBouwvorm **Motor I 2 t“I 2 t”PTCMotor PTCPT100Motor losRotor vastExt tripExt Mot TempMon MaxAlarmMon MinAlarmI 2 t-waarde is overschreden.- Overbelasting van de motor volgens degeprogrammeerde I 2 t-instellingen.Motorthermistor (PTC) overschrijdt het maximumniveau.LET OP: Geldt alleen als optieprint PTC/PT100 wordt gebruikt.Motorthermistor (PTC) overschrijdt het maximumniveau.LET OP: Alleen geldig als [237] isingeschakeld.Motor PT100-elementen overschrijden maximumniveau.LET OP: Geldt alleen als optieprint PTC/PT100 wordt gebruikt.Faseverlies of te grote onbalans tussen demotorfasen.Koppellimiet bij motorstilstand:- Mechanische blokkering van de rotor.Externe Trip ingang (DigIn 1-8) actief:- ingang is actief laag.Externe Trip ingang (DigIn 1-8) actief:- ingang is actief laag.Max Alarm-niveau (overbelasting) is bereikt(lastmonitor).Min Alarm-niveau (onderbelasting) is bereikt(lastmonitor).- Controleer op mechanische over- belasting van demotor of het aandrijf- mechanisme (lagers, tandwielkasten,kettingen, riemen, enz.)- Verander de instellingen voor de Motor I 2 t-stroom,in menugroep [230]- Controleer op mechanische over- belasting van demotor of het aandrijf- mechanisme (lagers, tandwielkasten,kettingen, riemen, enz.)- Controleer het motorkoelsysteem.- Zelfgekoelde motor bij laag toerental, te zwarebelasting.- Stel PTC, menu [234] in op UIT- Controleer op mechanische over- belasting van demotor of het aandrijf- mechanisme (lagers, tandwielkasten,kettingen, riemen, enz.)- Controleer het motorkoelsysteem.- Zelfgekoelde motor bij laag toerental, te zwarebelasting.- Stel PTC, menu [237] in op UIT- Controleer op mechanische over- belasting van demotor of het aandrijf- mechanisme (lagers, tandwielkasten,kettingen, riemen, enz.)- Controleer het motorkoelsysteem.- Zelfgekoelde motor bij laag toerental, te zwarebelasting.- Stel PT100 in op UIT, menu [234]- Controleer de motorspanning op alle fasen.- Controleer op losse of slechte motorkabelaansluitingen.- Neem als alle aansluitingen in orde zijn contact opmet uw leverancier.- Zet het Motor Los-alarm UIT.- Controleer op mechanische problemen bij demotor of het aandrijfmechanisme dat op de motoraangesloten is.- Zet het alarm ’Rotor vast’ UIT.- Controleer de apparatuur die de externe ingang inwerking stelt.- Controleer de programmering van de digitaleingangen DigIn 1-8.- Controleer de apparatuur die de externe ingang inwerking stelt.- Controleer de programmering van de digitaleingangen DigIn 1-8.- Controleer de belastingstoestand van de machine.- Controleer de monitorinstelling in sectie 11.4.1,pagina 126.- Controleer de belastingstoestand van de machine.-Controleer de monitorinstelling in sectie 11.4.1,pagina 126.B,C,D186 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Tabel 33Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingenTriptoestand Mogelijke oorzaak OplossingBouwvorm **COMM foutFout in de seriële communicatie (optie)- Controleer kabels en aansluiting van de seriëlecommunicatie.- Controleer alle instellingen m.b.t. de seriële communicatie- Herstart de apparatuur, inclusief de FOAfwijking1Afwijking2EncoderPompOvertempOverstroom FOverspann(Deceleratie)Overspann(Generator)Overspanning(netspanning)OverspannM(ains)MaxCrane-kaart die afwijking in motorwerkingdetecteert.LET OP: Alleen gebruikt bij CRIO-regeling.Afwijking in motortoerental tussen referentieen gemeten waargenomen toerental.LET OP: Geldt alleen als optieprint Encoderwordt gebruikt.Mist Encoder optie, encoderkabel of encoderpulsen.LET OP: Geldt alleen als optieprint Encoderwordt gebruikt.Er kan geen masterpomp worden gekozenvanwege storing in feedbacksignalen.LET OP: Alleen gebruikt bij pompregeling.Temperatuur koellichaam te hoog:- Te hoge omgevingstemperatuur van de FO- Onvoldoende koeling- Te hoge stroom- Geblokkeerde of verstopte ventilatorenFO-stroom overschrijdt de piekmotorstroom:- Te korte acceleratietijd- Te hoge motorbelasting- Buitensporige verandering in de belasting- Zachte kortsluiting tussen fasen of faseen aarde- Slechte of losse motorkabelaansluitingen- Te hoog IxR-compensatieniveauTe hoge tussenkringspanning:- Te korte deceleratietijd ten opzichte vande traagheid van de motor/machine.- Te kleine remweerstand of defecte remchopperRemchopperTe hoge tussenkringspanning door te hogenetspanning- Controleer encoder-signalen- Controleer afwijkingsjumper op CRIO- optiekaart.- Controleer de instellingen in menu's [3AB] & [3AC]- Controleer werking van motor.- Controleer instellingen voor afwijking toerental[22G#].- Controleer instellingen PI-regelaar toerental [37#].- Controleer instelling koppelbegrenzing [351]- Controleer encoder optie print.- Controleer encoderkabel en -signalen.- Schakel encoder uit, stel menu [22B] in op UIT.- Controleer kabels en bedrading voor pomp-feedbacksignalen- Controleer instellingen m.b.t. de digitale pompfeedbackingangen- Controleer de koeling van de FO-kast.- Controleer de functionaliteit van de ingebouwdeventilatoren. De ventilatoren moeten automatischinschakelen als de temp. van het koellichaam tehoog wordt. Bij het aanzetten worden de ventilatorenkort ingeschakeld.- Controleer FO- en motorspecificaties- Maak ventilatoren schoon- Controleer de instellingen van de acceleratietijd enmaak deze langer indien nodig.- Controleer de motorbelasting- Controleer op slechte motorkabel- aansluitingen.- Controleer op slechte aansluiting aardekabel- Controleer op water en vocht in het motorhuis ende kabelaansluitingen.- Verlaag het niveau van de IxR-compensatie [352]- Controleer de instellingen van de deceleratietijd enmaak deze langer indien nodig.- Controleer de grootte van de remweerstand en defunctionaliteitvan de remchopper (indien dezegebruikt wordt).- Controleer de netspanning- Probeer de oorzaak van de interferentie weg tenemen of gebruik andere net-voedingsleidingen.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 187


Tabel 33Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingenTriptoestand Mogelijke oorzaak OplossingBouwvorm **OnderspannLC niveauTe lage tussenkringspanning:- Te lage of geen voedingsspanning- Netspanningsdip veroorzaakt door hetstarten van andere grote energie verbruikersop dezelfde leiding.Laag niveau koelvloeistof in extern reservoir.Externe Trip ingang (DigIn 1-8) actief:- ingang is actief laag.LET OP: Alleen geldig voor frequentieregelaarsmet optie Liquid Cooling.- Zorg ervoor dat alle drie fasen goed zijn aangeslotenen dat de klemschroeven zijn aangehaald.- Controleer of de netvoedingsspanning binnen delimieten van de FO valt.- Probeer alternatieve netvoedings- leidingen tegebruiken als de dip wordt veroorzaakt doorandere machines.- Gebruik de functie netonderbreking [421]- Controleer vloeistof koeling- Controleer de apparatuur en bedrading die deexterne ingang in werking stellen.- Controleer de programmering van de digitaleingangen DigIn 1-8.OPTION Als een optiespecifieke trip optreedt Controleer de beschrijving van de specifieke optieDesatDesat U+ *Desat U- *Desat V+ *Desat V- *Desat W+ *Desat W- *Desat BCC *TussenkringstoringInv FoutPF Vent Err *PF HCB Err *PF Curr Err*PF Overvolt *Storing in uitgangstrap,- desaturatie van IGBTs- Harde kortsluiting tussen fasen of faseen aarde- Aardingsfout- Voor formaat B - D ook de Rem IGBTSpanningsrimpel tussenkring overschrijdtmaximumniveauEen van de onderstaande 10 PF (inverterfout)-tripsis opgetreden, maar kon niet preciesworden vastgesteld.Storing in ventilatormoduleStoring in module gestuurde gelijkrichter(HCB)Fout in stroombalans:- tussen verschillende modules.- tussen twee fasen binnen één module.Fout in uitbalancering spanning, overspanningwaargenomen in een van de vermogensmodules(PEBB)- Controleer op slechte motorkabel- aansluitingen.- Controleer op slechte aansluitingen aardekabel- Controleer op water en vocht in het motorhuis ende kabelaansluitingen- Controleer of de gegevens van het typeplaatje vande motor correct zijn ingevoerd.- Controleer de remweerstand, rem-IGBT en bedrading.- Voor bouwvorm G en hoger, controleer de kabelsuit de PEBB's naar de motor, zodat deze in dejuiste volgorde parallel zijn aangesloten- Zorg dat alle drie fasen goed zijnaangesloten en dat de klemschroeven zijn aangehaald.- Controleer of de netvoedingsspanning binnen delimieten van de FO valt.- Probeer alternatieve netvoedings- leidingen tegebruiken als de dip wordt veroorzaakt doorandere machines.- Controleer de PF-fouten en probeer de oorzaakvast te stellen. Het tripgeheugen kan hierbij nuttigzijn.- Controleer de filters in de deur op verstopping,controleer de fanmodule op verstoppingenB - DE & hogerE & hoger- Controleer de netvoedingsspanning D & hoger- Controleer motor.- Controleer zekeringen en leidingaansluitingen- Controleer de individuele motorstroomkabels meteen ampèretang.- Controleer motor.- Controleer zekeringen en leidingaansluitingen.PF Comm Err * Interne communicatiefout Neem contact op met servicePF Int Temp * Interne temperatuur te hoog Controleer interne ventilatorenPF Temp Err * Storing in temperatuursensor Neem contact op met servicePF DC Err *Tussenkring fout en voedingspanning fout- Controleer de netvoedingsspanning- Controleer zekeringen en leidingaansluitingen.G & hogerG & hogerD & hoger188 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Tabel 33Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingenTriptoestand Mogelijke oorzaak OplossingBouwvorm **PF NetspFout*RemStoring in netvoedingsspanningRem getript op remfout (niet vrijgegeven) ofRem niet ingeschakeld tijdens stop.- Controleer de netvoedingsspanning- Controleer zekeringen en leidingaansluitingen.- Controleer bedrading Rem Gelicht signaal naargekozen digitale ingang.- Controleer programmering van digitale ingangDigIn 1-8, [520].- Controleer vermogensschakelaar die het mechanischeremcircuit voedt.- Controleer de mechanische rem indien een bevestigingssignaalafkomstig is van de rembegrenzer.- Controleer de remcontactgever.- Controleer instellingen [33C], [33D], [33E], [33F].* = 2...6 Modulenummer bij parallelle voedingseenheden (bouwvorm 300–1500 A)** = Indien er geen bouwvorm is aangegeven geldt de informatie voor alle bouwvormen.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 189


12.3 OnderhoudDe FO is zo ontworpen dat er geen service of onderhoudnodig is. Er zijn echter enkele zaken die regelmatig gecontroleerdmoeten worden.Alle frequentieregelaars hebben een ingebouwde ventilatormet toerentalregeling met behulp van feedback van de temperatuurvan het koellichaam. Dit betekent dat de ventilatorenalleen draaien als de FO in bedrijf is en belast wordt. Dekoellichamen zijn zodanig vormgegeven dat de ventilator dekoelingslucht niet door het binnenste van de FO blaast,maar alleen over het buitenste oppervlak van de het koellichaam.Draaiende ventilatoren zullen echter altijd stof aantrekken.Afhankelijk van de omgeving zullen de ventilatoren het koellichaam stof vangen. Controleer dit en maak hetkoellichaam en de ventilatoren indien nodig schoon.Als FO’s in kasten ingebouwd worden, controleer dan ookde stoffilters van de kasten regelmatig en maak deze regelmatigschoon.Controleer de externe bedrading, aansluitingen en stuursignalen.Draai de klemschroeven indien nodig aan. Voor meerinformatie over onderhoud, neem contact op met uw EMO-TRON service partner.190 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


13. OptiesDe standaard beschikbare opties worden hier kortbeschreven. Enkele van de opties hebben een eigengebruiksaanwijzing of installatiehandleiding. Neem voormeer informatie contact op met uw leverancier. Zie ook de<strong>Emotron</strong> VFX/<strong>FDU</strong> <strong>2.0</strong>-productcatalogus voor meerdetails.13.1 Opties voor hetbedienpaneel13.2 Handbedieningspaneel<strong>2.0</strong>Bestelnummer01-5039-00BeschrijvingHandbedieningspaneel <strong>2.0</strong> compleet voor<strong>FDU</strong>/VFX<strong>2.0</strong> of CDU/CDX <strong>2.0</strong>Bestelnummer01-3957-0001-3957-01BeschrijvingExtern bedienpaneel compleet inclusieftoetsenbordExtern bedienpaneel complete met BlindpaneelMontagehouder, blanco paneel en rechte RS232-kabel zijnals optie verkrijgbaar voor het bedienpaneel. Deze optieskunnen handig zijn, bijvoorbeeld na montage van eenbedienpaneel in een deur van een schakelkast.Het Handbedieningspaneel - HCP <strong>2.0</strong> is een compleetbedieningspaneel, dat gemakkelijk kan worden aangeslotenop de frequentieregelaar, voor tijdelijk gebruik, bv. bijinbedrijfname, tijdens onderhoud enzovoorts.Het HCP beschikt over volledige functionaliteit, inclusiefgeheugen. Het is mogelijk om parameters in te stellen,signalen, actuele waarden, foutloginformatie e.d. tebekijken. Ook is het mogelijk om het geheugen te gebruikenin alle gegevens (zoals parametersetgegevens enmotorgegevens) van een frequentieregelaar naar het HCP tekopiëren en ze vervolgens naar andere frequentieregelaars teuploaden.Afb. 127Bedienpaneel in montagehouder13.3 EmoSoftComEmoSoftCom is optionele software voor een pc. Het kanook worden gebruikt om parameterinstellingen van de FOnaar de pc te laden voor afdrukken enz. Vastleggen kan in deoscilloscoopmodus. Neem voor meer informatie contact opmet de leverancier.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Opties 191


13.4 RemchopperAlle FO-modellen kunnen worden uitgerust met eenoptionele ingebouwde remchopper. De remweerstand moetbuiten de FO worden gemonteerd. De keuze van deweerstand hangt af van inschakelduur en de duty-cycle vande applicatie. Deze optie kan niet worden nagemonteerd.EDeffectieve remperiode. Te definiëren als:-600 3 x 2.7 3 x 3.1-650 3 x 2.7 3 x 3.1ED = t br -750 3 x 2.7 3 x 3.1Tabel 35 Remweerstand <strong>FDU</strong>48 typeRmin [ohm] bijType voeding 380–415V AC<strong>FDU</strong>48-00343 50-004 43 50WAARSCHUWING!De tabel toont de minimumwaarden voor deremweerstanden. Gebruik geen weerstandendie onder deze waarde liggen. De FO kantrippen of zelfs beschadigd raken als gevolgvan te hoge remstromen.-006-008-010-013-018-026-0314343434343262650505050503030De volgende formule kan worden gebruikt om hetvermogen van de aangesloten remweerstand te bepalen.-037-046-061171710202012P weerstand = (Remniveau V DC) 2-074 10 12x ED-090 3.8 4.4R min-109 3.8 4.4Waarbij:-146 3.8 4.4-175 3.8 4.4P weerstand vereist vermogen van remweerstand-210-2502.72.73.13.1Remniveau VDC DC-remspanningsniveau (zie Table 34)-300 2 x 3.8 2 x 4.4-375 2 x 3.8 2 x 4.4Rminminimaal toegestane remweerstand (zieTable 35, Table 36 en Table 37-430-5002 x 2.72 x 2.72 x 3.12 x 3.1120 [s]-860 4 x 2.7 4 x 3.1-1K0 4 x 2.7 4 x 3.1t brActieve remtijd bij nominaleremvermogen tijdens een 2 minutendurende bedrijfscyclus.-1K15-1K25-1K355 x 2.75 x 2.76 x 2.75 x 3.15 x 3.16 x 3.1Maximale waarde van ED = 1, d.w.z. continu remmen.-1K5 6 x 2.7 6 x 3.1-1K75 7 x 2.7 7 x 3.1Tabel 34-2K0 8 x 2.7 8 x 3.1-2K25 9 x 2.7 9 x 3.1-2K5 10 x 2.7 10 x 3.1Voedingsspanning (V AC )(ingesteld in menu [21B]220–240 380380–415 660440–480 780500–525 860550–600 1000660–690 1150Remniveau (V DC )Rmin [ohm] bijvoeding 440–480V AC192 Opties CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


Tabel 36TypeTabel 37Remweerstand <strong>FDU</strong>52 V typesRmin [ohm] bijvoeding 440–480V ACRmin [ohm] bijvoeding 500–525V ACTypeRemweerstand <strong>FDU</strong>69 V typesRmin [ohm]bij voeding500–525V ACRmin [ohm]bij voeding550–600V ACRmin [ohm]bij voeding660–690V AC<strong>FDU</strong>52-00350 55-004 50 55-006 50 55-008 50 55-010 50 55-013 50 55-018 50 55-026 30 32-031 30 32-037 20 22-046 20 22-061 12 14-074 12 14<strong>FDU</strong>69-0904.9 5.7 6.5-109 4.9 5.7 6.5-146 4.9 5.7 6.5-175 4.9 5.7 6.5-200 4.9 5.7 6.5-250 2 x 4.9 2 x 5.7 2 x 6.5-300 2 x 4.9 2 x 5.7 2 x 6.5-375 2 x 4.9 2 x 5.7 2 x 6.5-400 2 x 4.9 2 x 5.7 2 x 6.5-430 3 x 4.9 3 x 5.7 3 x 6.5-500 3 x 4.9 3 x 5.7 3 x 6.5-595 3 x 4.9 3 x 5.7 3 x 6.5-650 4 x 4.9 4 x 5.7 4 x 6.5-720 4 x 4.9 4 x 5.7 4 x 6.5-800 4 x 4.9 4 x 5.7 4 x 6.5-905 5 x 4.9 5 x 5.7 5 x 6.5-995 5 x 4.9 5 x 5.7 5 x 6.5-1K2 6 x 4.9 6 x 5.7 6 x 6.5-1K4 7 x 4.9 7 x 5.7 7 x 6.5-1K6 8 x 4.9 8 x 5.7 8 x 6.5-1K8 9 x 4.9 9 x 5.7 9 x 6.5-2K0 10 x 4.9 10 x 5.7 10 x 6.5-2K2 11 x 4.9 11 x 5.7 11 x 6.5-2K4 12 x 4.9 12 x 5.7 12 x 6.5-2K6 13 x 4.9 13 x 5.7 13 x 6.5-2K8 14 x 4.9 14 x 5.7 14 x 6.5-3K0 15 x 4.9 15 x 5.7 15 x 6.5LET OP: Hoewel de FO een storing in de remelektronicazal detecteren, wordt met klem aanbevolenweerstanden te gebruiken met een thermischeoverbelastingsbeveiliging, waarmee dehoofdstroomtoevoer bij overbelasting verbroken kanworden.De optionele remchopper wordt ingebouwd door defabrikant en moet worden gespecificeerd op het moment datde FO wordt besteld.13.5 I/O-printBestelnummer01-3876-01 I/O-optieprint <strong>2.0</strong>Elke I/O-optie print <strong>2.0</strong> heeft drie extra relaisuitgangen endrie extra geïsoleerde digitale ingangen (24 V). De I/O-kaartwerkt in combinatie met de pomp/ventilatorregeling, maarkan ook gebruikt worden als een afzonderlijke optie.Maximaal 3 I/O-kaarten mogelijk. Deze optie wordtbeschreven in een afzonderlijke handleiding.13.6 EncoderBestelnummerDe Encoder <strong>2.0</strong>-optieprint, die wordt gebruikt voor hetaansluiten van het feedback-signaal van het actuelemotortoerental via een incrementele encoder, wordtbeschreven in een afzonderlijke handleiding.Voor de <strong>Emotron</strong> <strong>FDU</strong> wordt deze functie alleen gebruiktvoor het uitlezen van het toerental of voor despinstartfunctie. Geen toerentalregeling.13.7 PTC/PT100BeschrijvingBeschrijving01-3876-03 Encoder <strong>2.0</strong> optiekaartBestelnummerBeschrijving01-3876-08 PTC/PT100 <strong>2.0</strong> optiekaartDe PTC/PT100 <strong>2.0</strong>-optiekaart voor het aansluiten vanmotorthermistoren en max. 3 PT100-elementen voor defrequentieregelaar wordt beschreven in een afzonderlijkhandleiding.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Opties 193


13.8 Seriële communicatie enveldbusBestelnummerBeschrijvingVanaf softwareversie<strong>FDU</strong>, (zie menu [922])01-3876-04 RS232/485 4.001-3876-05 Profibus DP 4.001-3876-06 DeviceNet 4.001-3876-0901-3876-10Modbus/TCP, IndustrieelEthernetEtherCAT, IndustrieelEthernet4.114.32Afb. 128Aansluiting van standby-voedingsoptie, bouwvorm B,C, E , F en hogerZ3~X1:1 Aansluitklem liX1:2 Aansluitklem r01-3876-11Profinet IO, IndustrieelEthernet met één poort4.32X1 klem Naam Functie Specificatie01-3876-12Profinet IO, IndustrieelEthernet met twee poorten4.32Voor communicatie met de FO zijn er verschillendeoptieprints voor communicatie. Er zijn verschillende optiesvoor veldbuscommunicatie en er is één optie voor seriëlecommunicatie bij de galvanisch geïsoleerde RS232- ofRS485-interface.13.9 Standby-voedingsoptieBestelnummerBeschrijving01-3954-00 Reservevoedingsset voor namontageDe standby-voedingsoptie biedt de mogelijkheid om hetcommunicatiesysteem in bedrijf te houden zonder dat de 3-fasen netvoeding is aangesloten. Een voordeel hiervan is dathet systeem zonder netvoeding kan worden ingesteld. Deoptie dient ook als back-up voor communicatiestoringen alsde netvoeding uitvalt.De standby-voedingsoptie wordt gevoed met externe ±10%24 V DC , beschermd door een trage zekering, vanuit eendubbel geïsoleerde transformator. De ingangen op klemmenX1:1, X1:2 (voor bouwvorm B, C, E , F en hoger) zijnpolariteitonafhankelijk.De aansluitklemmen A- en B+ ( in bouwvorm D) zijnpolariteitafhankelijk.1 Ext. voeding 12 Ext. voeding 2Externe hoofdvoedingfrequentieregelaaronafhankelijk, voedingsspanningvoorregel- en communicatiecircuits24 V DC ±10%Dubbel geïsoleerdSluit devoedingsprint aan op detwee blauweaansluitklemmen A- enB+.=0 V naar A-24 V naar B+Afb. 129Aansluiting van standby-voedingsoptie bij type DTerminal Naam Functie SpecificatieA -B +0 V+24 VExterne hoofdvoedingfrequentieregelaaronafhankelijk, voedingsspanningvoorregel- en communicatiecircuits24 V DC ±10%Dubbel geïsoleerd194 Opties CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


13.10 Safe Stop-optieOm een SafeStop-configuratie te realiseren conform EN-IEC 62061:2005 SIL 2 & EN-ISO 13849-1:2006, dienende volgende drie acties in acht genomen te worden:1. Blokkeren van triggersignalen met veiligheidsrelais K1(via Safe Stop optieprint).2. Vrijgave ingang van FO besturen (via de normale I/O enbesturingssignalen van de FO).3. Vermogensuitgangstrappen (status controle en feedbackvan stuurcircuits en IGBT’s).Om de FO de motor te laten aansturen en te laten draaien,moeten de volgende signalen actief zijn:• "Inhibit"-ingang, klemmen 1 (DC+) en 2 (DC-) op deSafe Stop-optieprint moet actief worden gemaakt dooraansluiting van 24 V DC om de voedingsspanning voorde drivercircuits van de stroomgeleiders via veiligheidsrelaisK1 veilig te stellen. Zie ook Afb. 132.• Hoog signaal op de digitale ingang, bijv. klem 10 in Afb.132, die op “Enable” is ingesteld. Raadpleeg voor hetinstellen van de digitale ingang sectie 11.5.2, pagina 140.Deze twee signalen moeten worden gecombineerd enworden gebruikt om de uitgang van de FO te activeren enhet mogelijk te maken om een SafeStop-toestand teactiveren.LET OP: De “Safe Stop”- toestand conform EN-IEC62061:2005 SIL 2 & EN-ISO 13849-1:2006, kan alleenworden gerealiseerd door de ingangen “Inhibit” en“Enable” beide te activeren.Als de “Safe Stop”-toestand wordt gerealiseerd met behulpvan deze twee verschillende methodes, die afzonderlijkworden geregeld, zorgt dit veiligheidscircuit ervoor dat demotor niet gaat draaien omdat:• Het 24 VDC-signaal wordt losgekoppeld van de ingang“Inhibit”, klemmen 1 en 2, veiligheidsrelais K1 wordtuitgeschakeld.De voedingsspanning naar de drivercircuits van de uitgangstrappenwordt uitgeschakeld. Hierdoor worden detriggerpulsen naar de uitgangstrappen geblokkeerd.• De triggerpulsen vanaf de controlprint worden uitgeschakeld.Het Enable-signaal wordt bewaakt door het regelcircuit,dat de informatie doorgeeft aan het PWM-gedeelte vande controlprint.Om zeker te stellen dat veiligheidsrelais K1 is uitgeschakeld,moet dit extern worden bewaakt om er zeker van te zijn datdit relais niet heeft geweigerd. De SafeStop-optieprintbeschikt over een feedbacksignaal hiervoor via een tweede,geforceerd geschakeld veiligheidsrelais K2, dat wordtingeschakeld als een detectiecircuit heeft bevestigd dat devoedingsspanning naar de drivercircuits is uitgeschakeld. ZieTable 38 voor de contactaansluitingen.Voor het bewaken van de “Enable”-functie kan de keuze“RUN” op een digitale uitgang worden gebruikt. Raadpleegsectie 11.5.4, pagina 146 voor het instellen van een digitaleingang, bijvoorbeeld aansluitklem 20 in het voorbeeld Afb.132.Als de “Inhibit”-ingang wordt gedeactiveerd, geeft de FOdisplayeen knipperende “SST”-indicatie weer in sectie D(linksonder) en gaat de rode trip-LED op het bedienpaneelknipperen.Om de normale werking te hervatten, moet het volgendeworden gedaan:• “Inhibit”-ingang vrijgeven; 24 V DC (hoog) naar klemmen1 en 2.• Een STOP-signaal geven aan de FO volgens het ingesteldeRun/Stop-signaal in menu [215].• Een Run-commando geven volgens het ingestelde Run/Stop-signaal in menu [215].LET OP: De methode voor het genereren van een STOPcommandois afhankelijk van de gemaakte keuzes inStartsignaal Niveau/Flank [21A] en het gebruik van eenafzonderlijke Stop-ingang via digitale ingang.WAARSCHUWING!De safe stop-functie mag nooit wordengebruikt voor elektrischeonderhoudswerkzaamheden. Voorelektrische onderhoudswerkzaamhedenmoet de FO altijd worden afgekoppeld van denetspanning.Afb. 130Aansluiting van safe stop-optie in bouwvorm B - D.654321CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Opties 195


Tabel 38X1-penSpecificatie van Safe Stop-optieprintNaam Functie SpecificatieAfb. 131Aansluiting van safe stop-optie in bouwgrootte E engroter12 3 4 561 Inhibit + Drivercircuits vanstroomgeleiders blokkeren2 Inhibit -34NO contactrelaisK2P contactrelaisK2Feedback, bevestigingvan geactiveerde blokkering(inhibit)5 GND Voedingsaarde6 +24 VDCVoedingsspanning,alleen voor bedieningInhibit-ingang.DC 24 V(20–30 V)48 V DC /30 V AC /2 A+24 V DC ,50 mASafe Stop+5 VPowerboardK1NCK2+24 V DCEnableDigInRegelaarPWMStopDigOutAfb. 132196 Opties CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


13.11 UitgangsspoelenUitgangsspoelen, die apart worden geleverd, wordenaanbevolen voor afgeschermde motorkabels van meer dan100 m. Met het oog op het snel schakelen van demotorspanning en de capaciteit van de motorkabel, zoweltussen de fasen als van fase naar aarde, kunnen groteschakelstromen over grote motorkabellengten wordengegenereerd. Uitgangsspoelen voorkomen dat defrequentieregelaar tript en moeten zo dicht mogelijk bij defrequentieregelaar worden geïnstalleerd.Zie ook de <strong>Emotron</strong> VFX/<strong>FDU</strong> <strong>2.0</strong> Productcatalogus, m.n.de leidraad voor filterkeuze.13.12 Vloeistofkoeling<strong>Frequentieregelaar</strong>s van bouwvorm E - O en F69 - T69 zijnook verkrijgbaar met vloeistofkoeling. Deze regelaars zijnontwikkeld voor aansluiting op een vloeistofkoelsysteem,meestal een warmtewisselaar van het type vloeistof-vloeistofof vloeistof-lucht. De warmtewisselaar wordt niet bij deoptionele vloeistofkoeling geleverd.<strong>Frequentieregelaar</strong>s met parallelle vermogens modulen(PEBB's) (frametype G - T69) worden geleverd met eenkoppelunit om de PEBB's aan elkaar te koppelen. Dezeunits zijn voorzien van rubberen slangen met lekvrijesnelkoppelingen.De optie Vloeistofkoeling wordt beschreven in eenafzonderlijke handleiding.13.13 AFE - Actieve front-end<strong>Emotron</strong> frequentieregelaars van CG Drives & Automationzijn ook verkrijgbaar als aandrijvingen met lage harmonischevervorming en als regeneratieve aandrijvingen. Ga voor meerinformatie naar www.emotron.com / www.cgglobal.com.CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Opties 197


198 Opties CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


14. Technische gegevens14.1 Elektrische specificaties per modelTabel 39Normaal motorvermogen bij netspanning 400 VModelMax.uitgangsstroom [A]*Normaal bedrijf(120%, 1 min per 10 min)Vermogen@400V [kW]Nominalestroom [A]* Beschikbaar gedurende beperkte tijd zolang de temperatuur van de FO dit toestaat.Zwaar bedrijf(150%, 1 min per 10 min) BouwvormVermogen@400V [kW]Nominalestroom [A](AantalPEBB's)<strong>FDU</strong>48-003 3.0 0.75 2.5 0.55 <strong>2.0</strong><strong>FDU</strong>48-004 4.8 1.5 4.0 1.1 3.2<strong>FDU</strong>48-006 7.2 2.2 6.0 1.5 4.8<strong>FDU</strong>48-008 9.0 3 7.5 2.2 6.0 B<strong>FDU</strong>48-010 11.4 4 9.5 3 7.6<strong>FDU</strong>48-013 15.6 5.5 13.0 4 10.4<strong>FDU</strong>48-018 21.6 7.5 18.0 5.5 14.4<strong>FDU</strong>48-026 31 11 26 7.5 21<strong>FDU</strong>48-031 37 15 31 11 25<strong>FDU</strong>48-037 44 18.5 37 15 29.6C<strong>FDU</strong>48-046 55 22 46 18.5 37<strong>FDU</strong>48-061 73 30 61 22 49<strong>FDU</strong>48-074 89 37 74 30 59D<strong>FDU</strong>48-090 108 45 90 37 72<strong>FDU</strong>48-109 131 55 109 45 87<strong>FDU</strong>48-146 175 75 146 55 117E<strong>FDU</strong>48-175 210 90 175 75 140<strong>FDU</strong>48-210 252 110 210 90 168<strong>FDU</strong>48-228 300 110 228 90 182 F<strong>FDU</strong>48-250 300 132 250 110 200<strong>FDU</strong>48-300 360 160 300 132 240<strong>FDU</strong>48-375 450 200 375 160 300G(2)<strong>FDU</strong>48-430 516 220 430 200 344<strong>FDU</strong>48-500 600 250 500 220 400H(2)<strong>FDU</strong>48-600 720 315 600 250 480<strong>FDU</strong>48-650 780 355 650 315 520 I(3)<strong>FDU</strong>48-750 900 400 750 355 600<strong>FDU</strong>48-860 1032 450 860 400 688<strong>FDU</strong>48-1K0 1200 560 1000 450 800J(4)<strong>FDU</strong>48-1K15 1380 630 1150 500 920<strong>FDU</strong>48-1K25 1500 710 1250 560 1000KA(5)<strong>FDU</strong>48-1K35 1620 710 1350 600 1080<strong>FDU</strong>48-1K5 1800 800 1500 630 1200K(6)<strong>FDU</strong>48-1K75 2100 900 1750 800 1400 L(7)<strong>FDU</strong>48-2K0 2400 1120 2000 900 1600 M(8)<strong>FDU</strong>48-2K25 2700 1250 2250 1000 1800 N(9)<strong>FDU</strong>48-2K5 3000 1400 2500 1120 2000 O(10)Grotere afmetingen verkrijgbaar op verzoekCG Drives & Automation 01-5325-03r1 Technische gegevens 199


Tabel 40Normaal motorvermogen bij netspanning 460 VModelMax.uitgangsstroom [A]*Normaal bedrijf(120%, 1 min per 10 min)Vermogen@460 V [pk]Nominalestroom [A]* Beschikbaar gedurende beperkte tijd zolang de temperatuur van de FO dit toestaat.Zwaar bedrijf(150%, 1 min per 10 min) BouwvormVermogen@460 V [pk]Nominalestroom [A](AantalPEBB's)<strong>FDU</strong>48-003 3.0 1 2.5 1 <strong>2.0</strong><strong>FDU</strong>48-004 4.8 2 4.0 1.5 3.2<strong>FDU</strong>48-006 7.2 3 6.0 2 4.8<strong>FDU</strong>48-008 9.0 3 7.5 3 6.0 B<strong>FDU</strong>48-010 11.4 5 9.5 3 7.6<strong>FDU</strong>48-013 15.6 7.5 13.0 5 10.4<strong>FDU</strong>48-018 21.6 10 18.0 7.5 14.4<strong>FDU</strong>48-026 31 15 26 10 21<strong>FDU</strong>48-031 37 20 31 15 25<strong>FDU</strong>48-037 44 25 37 20 29.6C<strong>FDU</strong>48-046 55 30 46 25 37<strong>FDU</strong>48-061 73 40 61 30 49<strong>FDU</strong>48-074 89 50 74 40 59D<strong>FDU</strong>48-090 108 60 90 50 72<strong>FDU</strong>48-109 131 75 109 60 87<strong>FDU</strong>48-146 175 100 146 75 117E<strong>FDU</strong>48-175 210 125 175 100 140<strong>FDU</strong>48-210 252 150 210 125 168<strong>FDU</strong>48-228 300 200 228 150 182 F<strong>FDU</strong>48-250 300 200 250 150 200<strong>FDU</strong>48-300 360 250 300 200 240<strong>FDU</strong>48-375 450 300 375 250 300G(2)<strong>FDU</strong>48-430 516 350 430 250 344<strong>FDU</strong>48-500 600 400 500 350 400H(2)<strong>FDU</strong>48-600 720 500 600 400 480<strong>FDU</strong>48-650 780 550 650 400 520 I(3)<strong>FDU</strong>48-750 900 600 750 500 600<strong>FDU</strong>48-860 1032 700 860 550 688<strong>FDU</strong>48-1K0 1200 800 1000 650 800J(4)<strong>FDU</strong>48-1K15 1380 900 1150 750 920<strong>FDU</strong>48-1K25 1500 1000 1250 800 1000KA(5)<strong>FDU</strong>48-1K35 1620 1100 1350 900 1080<strong>FDU</strong>48-1K5 1800 1250 1500 1000 1200K(6)<strong>FDU</strong>48-1K75 2100 1500 1750 1200 1400 L(7)<strong>FDU</strong>48-2K0 2400 1700 2000 1300 1600 M(8)<strong>FDU</strong>48-2K25 2700 1900 2250 1500 1800 N(9)<strong>FDU</strong>48-2K5 3000 2100 2500 1700 2000 O(10)Grotere afmetingen verkrijgbaar op verzoek200 Technische gegevens CG Drives & Automation 01-5325-03r1


Tabel 41Typisch motorvermogen op netspanning van 525 VModelMax.uitgangsstroom [A]*Normaal bedrijf(120%, 1 min per 10 min)Vermogen@525 V [kW]Nominalestroom [A]* Beschikbaar gedurende beperkte tijd zolang de temperatuur van de FO dit toestaat.Zwaar bedrijf(150%, 1 min per 10 min) BouwvormVermogen@525 V [kW]Nominalestroom [A](AantalPEBB's)<strong>FDU</strong>52-003 3.0 1.1 2.5 1.1 <strong>2.0</strong><strong>FDU</strong>52-004 4.8 2.2 4.0 1.5 3.2<strong>FDU</strong>52-006 7.2 3 6.0 2.2 4.8<strong>FDU</strong>52-008 9.0 4 7.5 3 6.0 B<strong>FDU</strong>52-010 11.4 5.5 9.5 4 7.6<strong>FDU</strong>52-013 15.6 7.5 13.0 5.5 10.4<strong>FDU</strong>52-018 21.6 11 18.0 7.5 14.4<strong>FDU</strong>52-026 31 15 26 11 21<strong>FDU</strong>52-031 37 18.5 31 15 25<strong>FDU</strong>52-037 44 22 37 18.5 29.6C<strong>FDU</strong>52-046 55 30 46 22 37<strong>FDU</strong>52-061 73 37 61 30 49<strong>FDU</strong>52-074 89 45 74 37 59D<strong>FDU</strong>69-090 108 55 90 45 72<strong>FDU</strong>69-109 131 75 109 55 87<strong>FDU</strong>69-146 175 90 146 75 117 F69<strong>FDU</strong>69-175 210 110 175 90 140<strong>FDU</strong>69-200 240 132 200 110 160<strong>FDU</strong>69-250 300 160 250 132 200<strong>FDU</strong>69-300 360 200 300 160 240<strong>FDU</strong>69-375 450 250 375 200 300H69 (2)<strong>FDU</strong>69-400 480 250 400 220 320<strong>FDU</strong>69-430 516 300 430 250 344<strong>FDU</strong>69-500 600 315 500 300 400 I69 (3)<strong>FDU</strong>69-595 720 400 600 315 480<strong>FDU</strong>69-650 780 450 650 355 520<strong>FDU</strong>69-720 864 500 720 400 576 J69 (4)<strong>FDU</strong>69-800 960 560 800 450 640<strong>FDU</strong>69-995 1200 630 1000 500 800 KA69 (5)<strong>FDU</strong>69-1K2 1440 800 1200 630 960 K69 (6)<strong>FDU</strong>69-1K4 1680 1000 1400 800 1120 L69 (7)<strong>FDU</strong>69-1K6 1920 1100 1600 900 1280 M69 (8)<strong>FDU</strong>69-1K8 2160 1300 1800 1000 1440 N69 (9)<strong>FDU</strong>69-2K0 2400 1400 2000 1100 1600 O69 (10)<strong>FDU</strong>69-2K2 2640 1600 2200 1200 1760 P69 (11)<strong>FDU</strong>69-2K4 2880 1700 2400 1400 1920 Q69 (12)<strong>FDU</strong>69-2K6 3120 1900 2600 1500 2080 R69 (13)<strong>FDU</strong>69-2K8 3360 2000 2800 1600 2240 S69 (14)<strong>FDU</strong>69-3K0 3600 2200 3000 1700 2400 T69 (15)CG Drives & Automation 01-5325-03r1 Technische gegevens 201


Tabel 42Typisch motorvermogen bij netspanning van 575 VModelMax.uitgangsstroom [A]*Normaal bedrijf(120%, 1 min per 10 min)Vermogen@575 V [pk]Nominalestroom [A]* Beschikbaar gedurende beperkte tijd zolang de temperatuur van de FO dit toestaat.Zwaar bedrijf(150%, 1 min per 10 min) BouwvormVermogen@575 V [pk]Nominalestroom [A](AantalPEBB's)<strong>FDU</strong>69-090 108 75 90 60 72<strong>FDU</strong>69-109 131 100 109 75 87<strong>FDU</strong>69-146 175 125 146 100 117 F69<strong>FDU</strong>69-175 210 150 175 125 140<strong>FDU</strong>69-200 240 200 200 150 160<strong>FDU</strong>69-250 300 250 250 200 200<strong>FDU</strong>69-300 360 300 300 250 240<strong>FDU</strong>69-375 450 350 375 300 300H69 (2)<strong>FDU</strong>69-400 480 400 400 300 320<strong>FDU</strong>69-430 516 400 430 350 344<strong>FDU</strong>69-500 600 500 500 400 400 I69 (3)<strong>FDU</strong>69-595 720 600 600 500 480<strong>FDU</strong>69-650 780 650 650 550 520<strong>FDU</strong>69-720 864 750 720 600 576 J69 (4)<strong>FDU</strong>69-800 960 850 800 650 640<strong>FDU</strong>69-905 1080 950 900 750 720<strong>FDU</strong>69-995 1200 1000 1000 850 800KA69 (5)<strong>FDU</strong>69-1K2 1440 1200 1200 1000 960 K69 (6)<strong>FDU</strong>69-1K4 1680 1500 1400 1200 1120 L69 (7)<strong>FDU</strong>69-1K6 1920 1700 1600 1300 1280 M69 (8)<strong>FDU</strong>69-1K8 2160 1900 1800 1500 1440 N69 (9)<strong>FDU</strong>69-2K0 2400 2100 2000 1700 1600 O69 (10)<strong>FDU</strong>69-2K2 2640 2300 2200 1800 1760 P69 (11)<strong>FDU</strong>69-2K4 2880 2500 2400 2000 1920 Q69 (12)<strong>FDU</strong>69-2K6 3120 2700 2600 2200 2080 R69 (13)<strong>FDU</strong>69-2K8 3360 3000 2800 2400 2240 S69 (14)<strong>FDU</strong>69-3K0 3600 3200 3000 2500 2400 T69 (15)202 Technische gegevens CG Drives & Automation 01-5325-03r1


Tabel 43Normaal motorvermogen bij netspanning 690 VModelMax.uitgangsstroom [A]*Normaal bedrijf(120%, 1 min per 10 min)Vermogen@690 V [kW]Nominalestroom [A]* Beschikbaar gedurende beperkte tijd zolang de temperatuur van de FO dit toestaat.Zwaar bedrijf(150%, 1 min per 10 min) BouwvormVermogen@690 V [kW]Nominalestroom [A](AantalPEBB's)<strong>FDU</strong>69-090 108 90 90 75 72<strong>FDU</strong>69-109 131 110 109 90 87<strong>FDU</strong>69-146 175 132 146 110 117F69<strong>FDU</strong>69-175 210 160 175 132 140<strong>FDU</strong>69-200 240 200 200 160 160<strong>FDU</strong>69-250 300 250 250 200 200<strong>FDU</strong>69-300 360 315 300 250 240<strong>FDU</strong>69-375 450 355 375 315 300H69 (2)<strong>FDU</strong>69-400 480 400 400 315 320<strong>FDU</strong>69-430 516 450 430 315 344<strong>FDU</strong>69-500 600 500 500 355 400 I69 (3)<strong>FDU</strong>69-595 720 600 600 450 480<strong>FDU</strong>69-650 780 630 650 500 520<strong>FDU</strong>69-720 864 710 720 560 576 J69 (4)<strong>FDU</strong>69-800 960 800 800 630 640<strong>FDU</strong>69-905 1080 900 900 710 720<strong>FDU</strong>69-995 1200 1000 1000 800 800KA69 (5)<strong>FDU</strong>69-1K2 1440 1200 1200 900 960 K69 (6)<strong>FDU</strong>69-1K4 1680 1400 1400 1120 1120 L69 (7)<strong>FDU</strong>69-1K6 1920 1600 1600 1250 1280 M69 (8)<strong>FDU</strong>69-1K8 2160 1800 1800 1400 1440 N69 (9)<strong>FDU</strong>69-2K0 2400 2000 2000 1600 1600 O69 (10)<strong>FDU</strong>69-2K2 2640 2200 2200 1700 1760 P69 (11)<strong>FDU</strong>69-2K4 2880 2400 2400 1900 1920 Q69 (12)<strong>FDU</strong>69-2K6 3120 2600 2600 2000 2080 R69 (13)<strong>FDU</strong>69-2K8 3360 2800 2800 2200 2240 S69 (14)<strong>FDU</strong>69-3K0 3600 3000 3000 2400 2400 T69 (15)CG Drives & Automation 01-5325-03r1 Technische gegevens 203


14.2 Algemene elektrische specificatiesTabel 44Algemene elektrische specificatiesAlgemeenNetspanning: <strong>FDU</strong>48<strong>FDU</strong>52<strong>FDU</strong>69Netfrequentie:Arbeidsfactor ingang:Uitgangsspanning:Uitgangsfrequentie:Schakelfrequentie uitgang:Rendement bij nominale belasting:Stuursignaalingangen:Analoog (differentieel)Analoge spanning/stroom:Max. ingangsspanning:Ingangsimpedantie:Resolutie:Hardware-nauwkeurigheid:Niet-lineariteitDigitaal:Ingangsspanning:Max. ingangsspanning:Ingangsimpedantie:Signaalvertraging:StuursignaaluitgangenAnaloogUitgangsspanning/stroom:Max. uitgangsspanning:Kortsluitstroom ():Uitgangsimpedantie:Resolutie:Maximale belastingsimpedantie voor stroomHardware-nauwkeurigheid:Offset:Niet-lineariteit:DigitaalUitgangsspanning:Kortsluitstroom ():RelaisContactenReferenties+10VDC-10VDC+24VDC230-480 V +10%/-15% (-10% bij 230 V)440-525 V +10 %/-15 %500-690 V +10%/-15%45-65Hz0.950–Netvoedingsspanning:0-400 Hz3 kHz (instelbaar 1,5-6 kHz)97% voor modellen 003 - 01898% voor modellen 026 - 3K00-±10 V/0-20 mA via schakelaar+30 V/30 mA20 k (spanning)250 (stroom)11 bits + sign1% type + 1 ½ LSB fsd1½ LSBHoog: >9 VDC, Laag: 23 VDC openLaag:


14.3 Werking bij hogeretemperaturenDe meeste frequentieregelaars van <strong>Emotron</strong> zijn bedoeld omte werken tot een omgevingstemperatuur van maximaal 40°C. Bij de meeste modellen kan de FO echter bij hogeretemperaturen worden gebruikt met een klein prestatieverlies.Table 45 laat omgevingstemperaturen plus de reductie voorhogere temperaturen zien.Tabel 45Omgevingstemperatuur en derating 400-690 V typesModelIP20IP54Max temp. Vermindering: mogelijk Max temp. Vermindering: mogelijk<strong>FDU</strong>**-003 tot <strong>FDU</strong>**-074 – – 40 °C -2.5%/°C t/m max +10°C<strong>FDU</strong>48-090 to <strong>FDU</strong>48-250<strong>FDU</strong>69-090 to <strong>FDU</strong>69-200<strong>FDU</strong>48-300 tot <strong>FDU</strong>48-2K5<strong>FDU</strong>69-250 to <strong>FDU</strong>69-3K0– – 40 °C -2,5%/°C tot max +5 °C40 °C -2,5%/°C tot max +5 °C 40 °C -2,5%/°C tot max +5 °CVoorbeeldIn dit voorbeeld hebben we een motor met de volgendegegevens die we willen laten draaien bij een omgevingstemperatuurvan 45°C.Spanning 400 VStroom 68 AVermogen 37 kW<strong>Frequentieregelaar</strong> kiezenDe omgevingstemperatuur is 5 °C hoger dan de maximaleomgevingstemperatuur. Om het juiste FO-model te kiezen,wordt de volgende berekening gemaakt.Vermindering is mogelijk met een prestatieverlies van2,5%/°C.De vermindering wordt: 5 X 2,5% = 12,5%Berekening voor model <strong>FDU</strong>48-07474 A - (12,5% x 74) = 64,8 A; dit is niet voldoende.Berekening voor model <strong>FDU</strong>48-09090 A - (12,5% x 90) = 78,8 AIn dit voorbeeld kiezen we <strong>FDU</strong>48-090.14.4 Werking bij hogereschakelfrequentieTable 46 toont de schakelfrequentie voor de verschillendeFO-modellen. Met de mogelijkheid om met een hogereschakelfrequentie te draaien, kunt u het geluidsniveau vande motor beperken. De schakelfrequentie wordt ingesteld inmenu [22A], Motorgeluid, zie hoofdstuk section 11.2.3,page 69. Bij schakelfrequenties >3 kHz kan derating noodzakelijkzijn.Tabel 46SchakelfrequentieModellenStandaardschakelfrequentieBereik<strong>FDU</strong>**-003 t/m <strong>FDU</strong>**-3K0 3 kHz 1,5–6 kHzCG Drives & Automation 01-5325-03r1 Technische gegevens 205


14.5 Afmetingen en gewichtenDe onderstaande tabel geeft een overzicht van de afmetingenen gewichten. De modellen 003-250 zijn verkrijgbaar inIP54 als wandgemonteerde modules. De modellen 300-3K0bestaan uit 2, 3, 4 .....15 parallelle 'power electronic buildingblocks' (PEBB), verkrijgbaar in IP20 als wandgemonteerdemodules en in IP54 als gemonteerde standaardkastBeschermingsklasse IP54 voldoet aan de norm EN 60529.Tabel 47Mechanische specificaties, <strong>FDU</strong>48, <strong>FDU</strong>52ModellenBouwvormAfm. H x B x D [mm]IP20Afm. H x B x D [mm]IP54GewichtIP20[kg]GewichtIP54[kg]003 tot 018 B – 350(416)x 203 x 200 – 12.5026 to 046 C – 440(512)x178x292 – 24061 to 074 D – 545(590) x 220 x 295 – 3290 to 109 E – 950 x 285 x 314 – 56146 to 175 E – 950 x 285 x 314 – 60210 to 250 F – 950 x 345 x 314 – 74300 to 375 G (2xE) 1036 x 500 x 390 2250 x 600 x 600 140 350430 to 500 H (2xF) 1036 x 500 x 450 2250 x 600 x 600 170 380600 to 750 I (3xF) 1036 x 730 x 450 2250x 900 x 600 248 506860 to 1K0 J (2xH) 1036 x 1100 x 450 2250 x 1200 x 600 340 6971K15 to 1K25 KA (H+I) 1036 x 1365 x 450 2250 x 1500 x 600 418 8381K35 to 1K5 K (2xI) 1036 x 1630 x 450 2250 x 1800 x 600 496 9871K75 L (2xH+I) 1036 x 2000 x 450 2250 x 2100 x 600 588 11902K0 M(H+2xI) 1036 x 2230 x 450 2250 x 2400 x 600 666 13232K25 N (3xI) 1036 x 2530 x 450 2250 x 2700 x 600 744 15182K5 O (2xH+2xI) 1036 x 2830 x 450 2250 x 3000 x 600 836 1772Tabel 48Mechanische specificaties, <strong>FDU</strong>69ModellenBouwvormAfm. H x B x D [mm]IP20Afm. H x B x D [mm]IP54GewichtIP20[kg]GewichtIP54[kg]90 tot 175 F69 – 1090 x 345 x 314 – 77250 to 375 H69 (2xF69) 1176 x 500 x 450 2250 x 600 x 600 176 399430 to 595 I69 (3xF69) 1176 x 730 x 450 2250 x 900 x 600 257 563650 to 800 J69 (2xH69) 1176 x 1100 x 450 2250 x 1200 x 600 352 773905 to 995 KA69 (H69+I69) 1176 x 1365 x 450 2250 x 1500 x 600 433 937750 to 1K2 K69 (2xI69) 1176 x 1630 x 450 2250 x 1800 x 600 514 11001K4 L69 (2xH69+I69) 1176 x 2000 x 450 2250 x 2100 x 600 609 13111K6 M69 (H69+2xI69) 1176 x 2230 x 450 2250 x 2400 x 600 690 14811K8 N69 (3xI69) 1176 x 2530 x 450 2250 x 2700 x 600 771 16512K0O69(2xH69+2xI69)1176 x 2830 x 450 2250 x 3000 x 600 866 18492K2 P69 (H69+3xI69) 1176 x 3130 x 450 2250 x 3300 x 600 947 20502K4 Q69 (4xI69) 1176 x 3430 x 450 2250 x 3600 x 600 1028 22142K6R69(2xH69+3xI69)1176 x 3730 x 450 2250 x 3900 x 600 1123 24232K8 S69 (H69+4xI69) 1176 x 4030 x 450 2250 x 4200 x 600 1204 26133K0 T69 (5xI69) 1176 x 4330 x 450 2250 x 4500 x 600 1285 2777206 Technische gegevens CG Drives & Automation 01-5325-03r1


14.6 OmgevingsconditiesTabel 49BedrijfParameterNormaal bedrijfNominale omgevingstemperatuurAtmosferische druk0C–40C Zie tabel, zie Table 45 voor verschillende condities86–106 kPaRelatieve vochtigheid, niet condenserend 0–90%Vervuiling, conform IEC 60721-3-3TrillingenHoogteGeen elektrisch geleidend stof toegestaan Koellucht moet schoon zijn en geen corrosiefmateriaal bevatten Chemische gassen, klasse 3C2 Vaste deeltjes, klasse 3S2Mechanische condities conform IEC 600068-2-6, Sinustrillingen:10 < f < 57 Hz, 0,075 mm57 < f < 150 Hz, 1 g0–1000 m480V AC FO;met derating 1%/100 m van nominale stroom tot 4000 m690 V FO; met derating van 1%/100 m van nominale stroom tot 2000 mTabel 50OpslagParameterOpslagconditieTemperatuur -20 tot +60 °CAtmosferische druk86–106 kPaRelatieve vochtigheid, niet condenserend 0– 90%CG Drives & Automation 01-5325-03r1 Technische gegevens 207


14.7 Zekeringen,kabeldoorsneden enwartels14.7.1 Volgens IEC normeringGebruik netzekeringen van het type gL/gG conform IEC269 of installatiezekeringen met vergelijkbare eigenschappen.Controleer eerst de apparatuur voordat u de wartelsinstalleert.Max. zekering = maximale zekeringwaarde voor de beveiligingvan de FO en het handhaven van de garantie.LET OP: De afmetingen van de zekering en dekabeldoorsnede zijn afhankelijk van de toepassing enmoet worden bepaald in overeenstemming met deplaatselijke voorschriften.LET OP: De afmetingen van de vermogensklemmen dieworden gebruikt in modellen 300 t/m 1500 kunnenverschillen, afhankelijk van de klantspecificatie.Tabel 51Zekeringen, kabeldoorsneden en wartelsModelNominaleingangsstroom[A]Maximalewaardezekering[A]Bereik kabeldoorsnede connector [mm 2 ] voorWartels (klembereik [mm])net/motor Rem PE net/motor Rem<strong>FDU</strong>**-003<strong>FDU</strong>**-004<strong>FDU</strong>**-006<strong>FDU</strong>**-008<strong>FDU</strong>**-010<strong>FDU</strong>**-013<strong>FDU</strong>**-0182.23.55.26.98.711.315.644610101620<strong>FDU</strong>**-026 22 25<strong>FDU</strong>**-031 26 35<strong>FDU</strong>**-037 31 35<strong>FDU</strong>**-046 38 500.5–10 0.5–10 1.5–162,5 - 16 flexibele draad2,5 - 25 massieve draad6 - 35M32 openingM20 + reductor(6–12)M25 openingM20 + reductor(6–12)M32 (12–20)/M32 openingM25 + reductor(10-14) M25 (10–14)M32 (16–25)/M32 (13–18)M32 (15–21)M40 (19–28)M25M32<strong>FDU</strong>**-061 52 63 1 - 35 flexibele draad<strong>FDU</strong>**-074 65 801 - 50 massieve draad<strong>FDU</strong>**-090 78 100<strong>FDU</strong>**-109 94 100<strong>FDU</strong>**-146 126 160<strong>FDU</strong>**-175 152 160<strong>FDU</strong>**-210 182 200<strong>FDU</strong>**-228<strong>FDU</strong>**-250216 25016 - 95 16 - 9535 - 150 16 - 95<strong>FDU</strong>48: 35-250<strong>FDU</strong>69: 35-150<strong>FDU</strong>48: 35-150<strong>FDU</strong>69: 16-9516-95(16-70)¹35-150(16-70)¹<strong>FDU</strong>48: 35-250(95-185)¹<strong>FDU</strong>69: 35-150(16-70)¹M50 (27 - 35) M40 (19 - 28)<strong>FDU</strong>48: Ø17-42flexibele kabeldoorvoerofM50-opening.<strong>FDU</strong>69: Ø23-55 flexibelekabeldoorvoerof M63-opening.Ø23-55 flexibelekabeldoorvoerof M63-opening.<strong>FDU</strong>48: Ø11-32 flexibelekabeldoorvoerof M40-opening.<strong>FDU</strong>69: Ø17-42 flexibelekabeldoorvoerof M50-opening.Ø17-42 flexibelekabeldoorvoerofM50-opening.<strong>FDU</strong>**-300<strong>FDU</strong>**-375260324300355<strong>FDU</strong>48: (2x)35-240<strong>FDU</strong>69: (2x)35-150<strong>FDU</strong>**-430 372 400 <strong>FDU</strong>48: (2x)35-240<strong>FDU</strong>**-500 432 500<strong>FDU</strong>69: (3x)35-150frame --- --frame -- --208 Technische gegevens CG Drives & Automation 01-5325-03r1


Tabel 51Zekeringen, kabeldoorsneden en wartelsModelNominaleingangsstroom[A]Maximalewaardezekering[A]Bereik kabeldoorsnede connector [mm 2 ] voorWartels (klembereik [mm])net/motor Rem PE net/motor Rem<strong>FDU</strong>**-600 520 630 <strong>FDU</strong>48: (3x)35-240<strong>FDU</strong>**-650 562 630<strong>FDU</strong>69: (4x)35-150<strong>FDU</strong>**-720,750648 710<strong>FDU</strong>**-860 744 800<strong>FDU</strong>**-900 795 900<strong>FDU</strong>**-1K0 864 1000<strong>FDU</strong>**-1K2 1037 1250<strong>FDU</strong>**-1K5 1296 1500<strong>FDU</strong>48: (3x)35-240<strong>FDU</strong>69: (4x)35-150Let op: voor de modellen 003-074 zijn optionele wartelsetsverkrijgbaar1. Waardes tussen haakjes zijn geldig indien remelektronica is ingebouwd.frame -- --frame -- --<strong>FDU</strong>48: (4x)35-240 frame -- --<strong>FDU</strong>48: (6x)35-240 frame -- --CG Drives & Automation 01-5325-03r1 Technische gegevens 209


14.7.2 Zekeringen en kabelafmetingen volgens NEMA normeringTabel 52Type en zekeringModelIngangsstroom [Arms]UL Klasse J TD(A)NetzekeringenType Ferraz-Shawmut<strong>FDU</strong>48-003 2,2 6 AJT6<strong>FDU</strong>48-004 3,5 6 AJT6<strong>FDU</strong>48-006 5,2 6 AJT6<strong>FDU</strong>48-008 6,9 10 AJT10<strong>FDU</strong>48-010 8,7 10 AJT10<strong>FDU</strong>48-013 11,3 15 AJT15<strong>FDU</strong>48-018 15,6 20 AJT20<strong>FDU</strong>48-026 22 25 AJT25<strong>FDU</strong>48-031 26 30 AJT30<strong>FDU</strong>48-037 31 35 AJT35<strong>FDU</strong>48-046 38 45 AJT45<strong>FDU</strong>48-061 52 60 AJT60<strong>FDU</strong>48-074 65 80 AJT80<strong>FDU</strong>48-090 78 100 AJT100<strong>FDU</strong>48-109 94 110 AJT110<strong>FDU</strong>48-146 126 150 AJT150<strong>FDU</strong>48-175 152 175 AJT175<strong>FDU</strong>48-210 182 200 AJT200<strong>FDU</strong>48-228 216 250 AJT250<strong>FDU</strong>48-250 216 250 AJT250<strong>FDU</strong>48-300 260 300 AJT300<strong>FDU</strong>48-375 324 350 AJT350<strong>FDU</strong>48-430 372 400 AJT400<strong>FDU</strong>48-500 432 500 AJT500<strong>FDU</strong>48-600 520 600 AJT600<strong>FDU</strong>48-650 562 600 AJT600<strong>FDU</strong>48-750 648 700 A4BQ700<strong>FDU</strong>48-860 744 800 A4BQ800<strong>FDU</strong>48-1K0 864 1000 A4BQ1000<strong>FDU</strong>48-1K2 1037 1200 A4BQ1200<strong>FDU</strong>48-1K5 1296 1500 A4BQ1500210 Technische gegevens CG Drives & Automation 01-5325-03r1


Tabel 53Kabeltype, doorsnede en wartelsKabeldoorsnede connectorModelBereikNet en motor Rem PEAandraaimomentNm/Lb-InBereikAandraaimomentNm/Lb-InBereikAandraaimomentNm/Lb-InKabeltype<strong>FDU</strong>48-003<strong>FDU</strong>48-004<strong>FDU</strong>48-006AWG 20 - AWG 6AWG 20 - AWG 6AWG 20 - AWG 6<strong>FDU</strong>48-008AWG 16 - AWG 61.3 / 11.5AWG 16 - AWG 61.3 / 11.5AWG 16 - AWG 62.6/23<strong>FDU</strong>48-010 AWG 14 - AWG 6 AWG 14 - AWG 6 AWG 14 - AWG 6<strong>FDU</strong>48-013 AWG 12 - AWG 6 AWG 12 - AWG 6 AWG 12 - AWG 6<strong>FDU</strong>48-018 AWG 10 - AWG 6 AWG 10 - AWG 6 AWG 10 - AWG 6<strong>FDU</strong>48-026<strong>FDU</strong>48-031 AWG 8 - AWG 6AWG 8 - AWG 6AWG 8 - AWG 61.3 / 11.51.3 / 11.5<strong>FDU</strong>48-0372.6/23<strong>FDU</strong>48-046 AWG 6 AWG 6 AWG 6<strong>FDU</strong>48-061 AWG 4 1.6/14 AWG 4 1.6/14 AWG 4 1.6/14<strong>FDU</strong>48-074 AWG 3 2.8/25 AWG 3 2.8/25 AWG 3 2.8/25<strong>FDU</strong>48-090 AWG 2- 300 kcmilAWG 2- 300 kcmil 14 / 124<strong>FDU</strong>48-109 AWG 1/0- 300 kcmil 14 / 124 -AWG 1/0- 300 kcmil (10 / 88)¹24 / 212 2 AWG 2- AWG 3/0 14 / 124<strong>FDU</strong>48-146 AWG 3/0 - 300 kcmil AWG 3/0 - 300 kcmil 14 / 124<strong>FDU</strong>48-175 AWG 4/0 - 300 kcmil AWG 4/0 - 300 kcmil (10 / 88)¹<strong>FDU</strong>48-210300 kcmil300 kcmil 24 / 212<strong>FDU</strong>48-22824 / 212 300 kcmil 24 / 212(10 / 88)¹<strong>FDU</strong>48-250 400 kcmil 400 kcmil<strong>FDU</strong>48-300<strong>FDU</strong>48-3752 x AWG 3/0 -2 x 300 kcmil2 x 250 kcmil -2 x 300 kcmil24 / 2122 x AWG 3/0 -2 x 300 kcmil2 x 250 kcmil -2 x 300 kcmil<strong>FDU</strong>48-430 2 x 300 kcmil2 x 300 kcmil24 / 212<strong>FDU</strong>48-500 2 x 400 kcmil 2 x 400 kcmil<strong>FDU</strong>48-600<strong>FDU</strong>48-6503x 300 kcmil24 / 2123x 300 kcmil<strong>FDU</strong>48-750 3x 400 kcmil 3x 400 kcmil<strong>FDU</strong>48-860 4 x 300 kcmil4 x 300 kcmil24 / 212<strong>FDU</strong>48-1k0 4 x 400 kcmil 4 x 400 kcmil<strong>FDU</strong>48-1k25 5 x 300 kcmil5 x 300 kcmil24 / 212<strong>FDU</strong>48-1k5 6 x 400 kcmil 6 x 400 kcmil1. Waardes tussen haakjes zijn geldig indien remelektronica is ingebouwd.2. AWG 2 - AWG 3/0 = 14 Nm / 124 Lb-InAWG 4/0 - 300kcmil = 24 Nm / 212 Lb-In24 / 212 frame -24 / 212 frame -24 / 212 frame -24 / 212 frame -24 / 212 frame -Koper (Cu)75°CCG Drives & Automation 01-5325-03r1 Technische gegevens 211


14.8 StuursignalenTabel 54AansluitklemX1Naam Functie (standaard) Signaal Type1 +10 V +10 VDC voedingsspanning +10 VDC, max 10 mA uitgang2 AnIn1 Proces referentie3 AnIn2 Uit4 AnIn3 Uit0 -10 VDC of 0/4–20 mAanaloge ingangbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA0 -10 VDC of 0/4–20 mAanaloge ingangbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA0 -10 VDC of 0/4–20 mAanaloge ingangbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA5 AnIn4 Uit0 -10 VDC of 0/4–20 mAanaloge ingangbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA6 -10 V -10 VDC voedingsspanning -10 VDC, max 10 mA uitgang7 Common Signaalaarde 0 V uitgang8 DigIn 1 RunL 0-8/24 VDC digitale ingang9 DigIn 2 RunR 0-8/24 VDC digitale ingang10 DigIn 3 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang11 +24 V +24 VDC voedingsspanning +24 VDC, 100 mA uitgang12 Common Signaalaarde 0 V uitgang13 AnOut 1 Van min toeren naar max toeren 0 ±10 VDC of 0/4– +20 mA analoge uitgang14 AnOut 2 0 tot maximaal koppel 0 ±10 VDC of 0/4– +20 mA analoge uitgang15 Common Signaalaarde 0 V uitgang16 DigIn 4 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang17 DigIn 5 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang18 DigIn 6 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang19 DigIn 7 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang20 DigOut 1 Bereid 24 VDC, 100 mA digitale uitgang21 DigOut 2 Geen Trip 24 VDC, 100 mA digitale uitgang22 DigIn 8 RESET 0-8/24 VDC digitale ingangAansluitklem X231 N/C 1 Relais 1-uitgang32 COM 133 N/O 141 N/C 242 COM 243 N/O 2Trip, actief als deFO in TRIP-toestand staatN/C is geopend als het relais actief is(geldig voor alle relais)N/O is gesloten als het relais actief is(geldig voor alle relais)Uitgang relais 2Run, actief als de FO is gestartpotentiaalvrij wisselcontact0,1 – 2 A/U max 250 VAC of 42 VDCpotentiaalvrij wisselcontact0.1 – 2 A/U max 250 VAC of 42 VDCrelaisuitgangrelaisuitgangAansluitklem X35152COM 3N/O 3Uitgang relais 3Uitpotentiaalvrij wisselcontact0.1 – 2 A/U max 250 VAC of 42 VDCrelaisuitgang212 Technische gegevens CG Drives & Automation 01-5325-03r1


15. MenulijstOp onze internet site in het Bestandsarchief staat de lijst “Communicatieinformatie” en een lijst om parametersets instellingenvast te leggen .FabrieksinstellingKlant Pagina100 Startvenster 63110 1e Regel ProcesWaarde120 2e Regel Stroom200 Hoofdinstellingen210 Bedrijf 64211 Taal English212 Kies Motor M1213 AandrijfMode V/Hz214 Ref Signaal Klemmen215 Run/Stp Sgnl Klemmen216 Reset Sgnl Klemmen217 Lokaal/Ext.2171 LokRefCtrl Standaard2172 LokRunCtrl Standaard218 Code blokk? 0219 Rotatie R+L21A Niveau/Flank Niveau21B Netspanning Niet gedefinieerd220 Motor Data 69221 Motor Spann U NOM V222 Motor Freq 50 Hz223 Motor Verm (P NOM ) W224 Motor Stroom (I MOT ) A225 Motor RPM (n MOT ) rpm226 Motor Polen 4227 Motor Cos Cosφ NOM228 Motor Vent Eigen229 Motor ID-Run Uit22A Geluid F22B Encoder Uit22C Enc Pulsen 102422D Enc rpm 0 rpm22E Motor PWMPWM F-schakelaar22E1 3,00 kHz22E2 PWM-modus Standaard22E3 PWM Random Uit22F Enc Puls Ctr 022G Enc Fout22G1 Enc F vert Uit22G2 Enc F Band 10%22G3 Max EncFTel 0,000 s230 Mot beveilig 75231 Mot I 2 t Type Trip232 Mot I 2 t Curr 100%233 Mot I 2 t Time 60 s234 Therm Beveil Uit235 Motor Klasse F 140C236 PT100 Ingang PT100 1+2+3FabrieksinstellingKlantPagina237 Motor PTC Uit240 Set Keuze 79241 Kies Set A242 Kopieer Set A>B243 Fabriek>Set A244 Kopie>BP Geen Kopie245 Laden uit BP Geen Kopie250 Autoreset 81251 Aantal Trips 0252 Overtemp Uit253 Overspann D Uit254 Overspann G Uit255 Overspann Uit256 Motor los Uit257 Rotor vast Uit258 Inv Fout Uit259 Onderspann. Uit25A Motor I 2 t Uit25B Motor I 2 t TT Trip25C PT100 Uit25D PT100 TT Trip25E PTC Uit25F PTC TT Trip25G Ext Trip Uit25H Ext Trip TT Trip25I Comm Fout Uit25J Comm Fout TT Trip25K Min Alarm Uit25L Min Alarm TT Trip25M Max Alarm Uit25N Max Alarm TT Trip25O Overstroom F Uit25P Pomp Uit25Q Over Toeren Uit25R Ext Mot Temp Uit25S Ext Mot TT Trip25T LC niveau Uit25U LC niveau TT Trip25V Rem Fout Uit25W Encoder Uit25X Afwijking Uit260 Seriële Comm 90261 Comm Type RS232/485262 RS232/485 902621 Baudrate 96002622 Adres 1263 Veldbus 902631 Adres 622632 PrData Mode Basis2633 Read/Write RW2634 AddPrValue 0264 Comm Fault 912641 ComFlt Mode Uit2642 ComFlt Time 0,5 sCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Menulijst 213


KlantPaginaFabrieksinstellingFabrieksinstellingKlantPagina265 Ethernet 922651 IP Address 0.0.0.02652 MAC Address 0000000000002653 Subnet Mask 0.0.0.02654 Gateway 0.0.0.02655 DHCP Uit266 FB Signal 932661 FB Signal 1 02662 FB Sign. 2 02663 FB Sign. 3 02664 FB Sign. 4 02665 FB Sign. 5 02666 FB Sign. 6 02667 FB Sign. 7 02668 FB Sign. 8 02669 FB Sign. 9 0266A FB Sign. 10 0266B FB Sign. 11 0266C FB Sign. 12 0266D FB Sign. 13 0266E FB Sign. 14 0266F FB Sign. 15 0266G FB Sign. 16 0269 FB Status300 Proces 93310 Ref Inst/Kyk 0 rpm320 Proc Setting 94321 Proces Inst. Toerental322 Proc Eenheid rpm323 Gebr.Eenheid 0324 Proces Min 0325 Proces Max 0326 Ratio Lineair327 F(Waard)PrMi Min328 F(Waard)PrMa Max330 Start/Stop 98331 Acc Tijd 10,00 s332 Dec Tijd 10,00 s333 Acc MotPot 16,00 s334 Dec MotPot 16,00 s335 Acc>Min rpm 10,00 s336 Dec


KlantPaginaFabrieksinstellingFabrieksinstellingKlantPagina39I Run Tijd 2 00:00:0039I1 RstRunTijd2 Nee39J Run Tijd 3 00:00:0039J1 RstRunTijd3 Nee39K Run Tijd 4 00:00:0039K1 RstRunTijd4 Nee39L Run Tijd 05 00:00:0039L1 RstRunTijd5 Nee39M Run Tijd 6 00:00:0039M RstRunTijd6 Nee139N Pump 12345639P Aant.Backup 0400 Monitor/Prot 126410 Last Monitor411 Kies Alarm Uit412 Alarm Trip Uit413 HellingAlarm Uit414 Startvertr. 2 s415 Last Type Basis416 Max Alarm4161 MaxAlarmMar 15%4162 MaxAlrmVert 0,1 s417 Max Vooralarm4171 MaxVrAlrMar 10%4172 MaxVrAlrVrt 0,1 s418 Min Vooralarm4181 MinVrAlrMar 10%4182 MinVrAlrVrt 0,1 s419 Min Alarm4191 MinAlarm Mar 15%4192 MinAlrmVert 0,1 s41A Autoset Alrm Nee41B Normaal Last 100%41C Lastcurve41C1 Lastcurve 1 100%41C2 Lastcurve 2 100%41C3 Lastcurve 3 100%41C4 Lastcurve 4 100%41C5 Lastcurve 5 100%41C6 Lastcurve 6 100%41C7 Lastcurve 7 100%41C8 Lastcurve 8 100%41C9 Lastcurve 9 100%420 Procesbeveil 131421Lage spanningOFAan422 Rotor blokk Uit423 Motor los Uit424 Overspann. Ctrl Aan500 I/O's 133510 An ingangen511 AnIn1 Funct Proces Ref512 AnIn1 Setup 4-20 mA513 AnIn1 Advan5131 AnIn1 Min 4 mA5132 AnIn1 Max10,00 V/20,00mA5133 AnIn1 Bipol10,00 V/20,00mA5134 AnIn1 FcMin Min5135 AnIn1 WaMin 05136 AnIn1 FcMax Max5137 AnIn1 WaMax 05138 AnIn1 Oper Add+5139 AnIn1 Filt 0,1 s513A AnIn1 Aktief Aan514 AnIn2 Fc Uit 138515 AnIn2 Setup 4-20 mA516 AnIn2 Advan 1385161 AnIn2 Min 4 mA5162 AnIn2 Max 20,00 mA5163 AnIn2 Bipol 20,00 mA5164 AnIn2 FcMin Min5165 AnIn2 WaMin 05166 AnIn2 FcMax Max5167 AnIn2 WaMax 05168 AnIn2 Oper Add+5169 AnIn2 Filt 0,1 s516A AnIn2 Aktief Aan517 AnIn3 Fc Uit 139518 AnIn3 Setup 4-20 mA519 AnIn3 Advan5191 AnIn3 Min 4 mA5192 AnIn3 Max 20,00 mA5193 AnIn3 Bipol 20,00 mA5194 AnIn3 FcMin Min5195 AnIn3 WaMin 05196 AnIn3 FcMax Max5197 AnIn3 WaMax 05198 AnIn3 Oper Add+5199 AnIn3 Filt 0,1 s519A AnIn3Aktief Aan51A AnIn4 Fc Uit 13951B AnIn4 Setup 4-20 mA51C AnIn4 Advan51C1 AnIn4 Min 4 mA51C2 AnIn4 Max 20,00 mA51C3 AnIn4 Bipol 20,00 mA51C4 AnIn4 FcMin Min51C5 AnIn4 WaMin 051C6 AnIn4 FcMax Max51C7 AnIn4 WaMax 051C8 AnIn4 Oper Add+51C9 AnIn4 Filt 0,1 s51CA AnIn4Aktief Aan520 Digi Ingangen 140521 DigIn 1 RunL522 DigIn 2 RunRCG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Menulijst 215


KlantPaginaFabrieksinstellingFabrieksinstellingKlantPagina523 DigIn 3 Uit524 DigIn 4 Uit525 DigIn 5 Uit526 DigIn 6 Uit527 DigIn 7 Uit528 DigIn 8 Reset529 B1 DigIn 1 Uit52A B1 DigIn 2 Uit52B B1 DigIn 3 Uit52C B2 DigIn 1 Uit52D B2 DigIn 2 Uit52E B2 DigIn 3 Uit52F B3 DigIn 1 Uit52G B3 DigIn 2 Uit52H B3 DigIn 3 Uit530 An Uitgangen 142531 AnOut1 Fc Toerental532 AnOut1 Setup 4-20 mA533 AnOut1 Advan5331 AnOut 1 Min 4 mA5332 AnOut 1 Max 20,0 mA5333 AnOut1Bipol -10,00-10,00 V5334 AnOut1 FcMin Min5335 AnOut1 WaMin 05336 AnOut1 FcMax Max5337 AnOut1 WaMax 0534 AnOut2 Fc Koppel535 AnOut2 Setup 4-20 mA536 AnOut2 Advan5361 AnOut 2 Min 4 mA5362 AnOut 2 Max 20,0 mA5363 AnOut2Bipol -10,00-10,00 V5364 AnOut2FcMin Min5365 AnOut2WaMin 05366 AnOut2 FcMax Max5367 AnOut2 WaMax 0540 Dig Uitg 146541 DigOut 1 Bereid542 DigOut 2 Geen Trip550 Relais 148551 Relais 1 Trip552 Relais 2 Run553 Relais 3 Uit554 B1 Relais 1 Uit555 B1 Relais 2 Uit556 B1 Relais 3 Uit557 B2 Relais 1 Uit558 B2 Relais 2 Uit559 B2 Relais 3 Uit55A B3 Relais 1 Uit55B B3 Relais 2 Uit55C B3 Relais 3 Uit55D Relais Advan55D1 Relais 1 Mode N.O55D2 Relais 2 Mode N.O55D3 Relais 3 Mode N.O55D4 B1R1 Mode N.O55D5 B1R2 Mode N.O55D6 B1R3 Mode N.O55D7 B2R1 Mode N.O55D8 B2R2 Mode N.O55D9 B2R3 Mode N.O55DA B3R1 Mode N.O55DB B3R2 Mode N.O55DC B3R3 Mode N.O560 Virtueel I/O 149561 VIO 1 Doel Uit562 VIO 1 Bron Uit563 VIO 2 Doel Uit564 VIO 2 Bron Uit565 VIO 3 Doel Uit566 VIO 3 Bron Uit567 VIO 4 Doel Uit568 VIO 4 Bron Uit569 VIO 5 Doel Uit56A VIO 5 Bron Uit56B VIO 6 Doel Uit56C VIO 6 Bron Uit56D VIO 7 Doel Uit56E VIO 7 Bron Uit56F VIO 8 Doel Uit56G VIO 8 Bron Uit600 Logik&Timers 150610 Comparators611 CA1 Setup6111 CA1 Waarde Toerental6112 CA1 NivoHi 300rpm6113 CA1 NivoLO 200 tpm6114 CA1 Type Hysterese6115 CA1 Bipolair Unipolair612 CA2 Setup 1566121 CA2 Waarde Koppel6122 CA2 NivoHi 20%6123 CA2 NivoLO 10%6124 CA2 Type Hysterese6125 CA2 Bipolair Unipolair613 CA3 Setup 1576131 CA3 Waarde ProcesWaarde6132 CA3 NivoHi 300rpm6133 CA3 NivoLO 200 tpm6134 CA3 Type Hysterese6135 CA3 Bipolair Unipolair614 CA4 I Setup 1586141 CA4 Waarde Process Err6142 CA4 NivoHi 100 rpm6143 CA4 NivoLO - 100 rpm6144 CA4 Type Window6145 CA4 Bipolair Bipolair216 Menulijst CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


FabrieksinstellingKlantPaginaFabrieksinstellingKlantPagina615 CD Setup 1596151 CD1 Run6152 CD2 DigIn 16153 CD3 Trip6154 CD4 Bereid620 Logic Y 160621 Y Comp 1 CA1622 Y Operator 1 &623 Y Comp 2 !A2624 Y Operator 2 &625 Y Comp 3 CD1630 Logic Z 163631 Z Comp 1 CA1632 Z Operator 1 &633 Z comp 2 !A2634 Z Operator 2 &635 Z Comp 3 CD1640 Timer1 164641 Timer1 Trig Uit642 Timer1 Mode Uit643 Timer1 Vert 0:00:00644 Timer 1 T1 0:00:00645 Timer1 T2 0:00:00649 Timer1 Waard 0:00:00650 Timer2 166651 Timer2 Trig Uit652 Timer2 Mode Uit653 Timer2 Vert 0:00:00654 Timer 2 T1 0:00:00655 Timer2 T2 0:00:00659 Timer2 Waard 0:00:00660 Tellers661 Teller 16611 C1 Trig Uit6612 C1 Reset Uit6613 C1 High Val 06614 C1 Low Val 06615 C1 DecTimer Uit6619 C1 Waarde 0662 Teller 26621 C2 Trig Uit6622 C2 Reset Uit6623 C2 High Val 06624 C2 Low Val 06625 C2 DecTimer Uit6629 C2 Waarde 0700 Bedrf/Status 171710 Bedrijf711 ProcesWaarde712 Toerental713 Koppel714 Asvermogen715Uitgangsspanning:716 Stroom717 Uitg Spann.718 Frequentie719 DC Spanning71A Temperatuur71B PT100 1,2,3720 Status 173721 FO Status722 Waarsch723 DigIn Status724 DigOutStatus725 AnIn 1 2726 AnIn 3 4727 AnOut1 2728 IO B1729 IO B272A IO B3730 Opgsl Waarde 177731 Run Tijd 00:00:007311 Rst RunTijd Nee732 Netsp. 00:00:00733 Energie kWh7331 Rst Energy Nee800 Tripgeheugen810 Trip Message (Tripgeheugenlijst 1) 178811 Proceswaarde812 Toerental813 Koppel814 Asvermogen820830815Uitgangsspanning:816 Stroom817Uitgangsspanning818 Frequentie819Tussenkringspanning81A Temperatuur81B PT100_1, 2, 381C FO Status81D DigIn status81E DigOut Status81F AnIn status 1 281G AnIn status 3 481H AnOut 1 281I IO B181J IO B281K IO B381L Run Tijd81M Netsp.81N Energie81O Proces referentieTrip Message 821 - 82O (Tripgeheugenlijst2)Trip Message 831 - 83O (Tripgeheugenlijst3)179CG Drives & Automation, 01-5325-03r1 Menulijst 217


FabrieksinstellingKlantPagina840850860870880Trip Message 841 - 84O (Tripgeheugenlijst4)Trip Message 851 - 85O (Tripgeheugenlijst5)Trip Message 861 - 86O (Tripgeheugenlijst6)Trip Message 871 - 87O (Tripgeheugenlijst7)Trip Message 881 - 88O (Tripgeheugenlijst8)890Trip Message 891 - 89O (Tripgeheugenlijst9)8A0 Reset Trip L Nee 180900 System Data920 Inverter 180921 Type FO922 Software923 Unit Naam 0218 Menulijst CG Drives & Automation, 01-5325-03r1


InhoudAAandrijf Mode .................................65AandrijfmodusToerental ................................133Aandrijvingen bij keuze .................120Aandrijvingskeuze ..........................119Aansluiten van stuursignalen ............26Aansluiting aan één uiteinde ............27Aansluiting aan twee uiteinden ........27AansluitingenAansluitingen remchopper ........16Aansluitingen stuursignalen ......26Motoraarde .........................16, 29Motoruitgang .....................16, 29Netvoeding .........................16, 29Veiligheidsaarde ..................16, 29Aansluitingen stuursignalen .............26Aantal aandrijvingen ......................119Acceleratie ...............................98, 101Acceleratiehelling ....................101Acceleratietijd ...........................98Hellingtype .............................101Adres ...............................................90Afkortingen .......................................6Alarmtrip .......................................126Algemene elektrische specificaties ...204Algemene parameters .......................79Analoge comparators .....................150Analoge ingang ..............................133AnIn1 .....................................133AnIn2 .............................138, 139Offset .............................134, 142Analoge uitgang .............142, 145, 212AnOut 1 .........................142, 145Uitgangsconfiguratie .......142, 145AnIn1 ............................................133Autoreset .......................2, 38, 81, 185BBaudrate ..............................57, 90, 91Bedienpaneel ...................................53bedienpaneel ..................................191BedienpaneelgeheugenKopieer alle instellingen naar hetbedienpaneel .............................80Toerental ................................133Bedrading ........................................46Bedrijf ..............................................64Belastingsmonitor ............................40Bovenband .....................................121Bovenbandlimiet ............................122Brake functionBrake Engage Time ................105Brake wait time ......................105CCascade-regeling ..............................42CE-markering ....................................5Checklijst .........................................47Code blokkeren ................................67Code deblokkeren ............................67Comm Type ....................................90Comparators ..................................150Control signalsEdge-controlled ........................68Level-controlled ........................68DDeceleratie .......................................99Deceleratietijd ...........................99Hellingtype .............................101Definities ...........................................6Derating .........................................205Digital comparators ........................150Digitale ingangenDigIn 1 ...................................140DigIn 2 ...........................141, 148DigIn 3 ...................................141Display .............................................53Doorsnede kabel ............................208EECP ...............................................191Edge control .....................................68Elektrische specificaties ..................204EMC ................................................16Aansluiting aan één uiteinde .....27Aansluiting aan twee uiteinden .27Getwiste kabels .........................28RFI-netspanningsfilter ..............16Stroomsturing (0-20 mA) .........28EN 60204-1 .......................................5EN 61800-5-1 ...................................5EN61800-3 ........................................5Enable ................................37, 54, 140EN-operator ...................................160EtherCAT ................................59, 194EXOF-operator ..............................160Expressie ........................................160Extern ..............................................68Extern bedienpaneel .......................191Externe bediening ............................37FFactory settings ................................80Fail safe ............................................44FB Status .........................................93Feedback ‘Status’-ingang ..................44Flanksturing ...............................39, 68Fluxoptimalisatie ............................112FrequentieFrequentieprioriteit ...................37Frequentieprioriteit ..........................37GGeheugen .........................................40Geluidkarakteristiek .........................72Getwiste kabels ................................28HHet gebruik van schakelaars in motorkabels.................................................. 18Hoofdmenu ..................................... 56Hydrofoorregeling ........................... 42II/O-print ....................................... 193I/O-print optie ................................ 42I2t-beveiligingMotor I2t Type ........................ 75Motor I2t-stroom ............... 76, 77ID run ............................................. 72Identificatierun ................................ 72ID-Run ........................................... 40IEC269 ......................................... 208Industrieel Ethernet ................. 59, 194Instellingenmenu ............................. 56Menustructuur ......................... 56Insteltijd ........................................ 123Interrupt ............................. 91, 92, 93Invangen ....................................... 102IT-netvoeding ................................... 2IxR-compensatie ............................ 111JJog-toerental .................................. 110KKabelspecificaties ............................. 20Keuzeconditie ................................ 120Keuzetimer .................................... 120Koppel .......................................... 111LLaagspanningsrichtlijn ....................... 5Laden van standaardinstellingen ...... 80Lange motorkabels .......................... 18Lastcurve ....................................... 130Lastmonitor ................................... 126LCD-display .................................... 53Level control ................................... 68Linksom draaiend rotatieveld ........ 140Live Zero ....................................... 135Lopende motor .............................. 102MMachinerichtlijn ................................ 5Max. toerental ................. 98, 108, 109Menu(110) ........................................ 64(120) ........................................ 64(210) ........................................ 64(211) ........................................ 64(212) ........................................ 65(213) ........................................ 65(214) ........................................ 65(215) ........................................ 66(216) ........................................ 66(217) ........................................ 67(218) ........................................ 67(219) ........................................ 67(21A) ....................................... 68(21B) ........................................ 69CG Drives & Automation 01-5325-03r1 Inhoud 219


(220) ........................................69(221) ........................................69(222) ........................................70(223) ........................................70(224) ........................................70(225) ........................................70(226) ........................................71(227) ........................................71(228) ........................................71(229) ........................................72(22A) ........................................72(22B) ........................................73(22C) ........................................73(22D) .......................................73(230) ........................................75(231) ........................................75(232) ........................................76(233) ........................................76(235) ........................................77(236) ........................................78(240) ........................................79(241) ........................................79(242) ........................................79(243) ........................................80(244) ........................................80(245) ........................................81(250) ........................................81(251) ........................................81(252) ........................................82(253) ........................................82(254) ........................................82(255) ........................................83(256) ........................................83(257) ........................................83(258) ........................................83(259) ........................................84(25A) ........................................84(25B) ........................................84(25C) ........................................84(25D) .......................................85(25E) ........................................85(25F) ........................................85(25G) .......................................85(25H) .......................................86(25I) .........................................86(25J) .........................................86(25K) ........................................86(25L) ........................................87(25M) .......................................87(25N) .......................................87(25O) .......................................87(25P) ........................................88(25Q) .......................................88(25R) ........................................88(25S) ..................................88, 89(260) ........................................90(261) ........................................90(262) ........................................90(2621) ......................................90(2622) ......................................90(263) ........................................90(2631) ......................................90(2632) ......................................91(2633) .......................................91(264) ...................................91, 92(269) .........................................93(310) .........................................93(320) .........................................94(321) .........................................94(322) .........................................95(323) .........................................95(324) .........................................96(325) .........................................97(326) .........................................97(327) .........................................97(328) .........................................98(331) .........................................98(332) .........................................99(337) .......................................101(338) .......................................101(339) .......................................102(33B) ......................................103(33C) ......................................104(33D) ......................................105(33E) ......................................105(33F) ......................................105(33G) ......................................105(33H1) ...................................106(341) .......................................108(342) .......................................108(343) .......................................109(344) .......................................109(345) .......................................110(346) .......................................110(347) .......................................110(348) .......................................110(351) .......................................111(354) .......................................112(361) .......................................113(362) .......................................113(368) .......................................113(369) .......................................114(380) .......................................115(381) .......................................115(383) .......................................115(384) .......................................115(385) .......................................115(386) .......................................116(387) .......................................116(388) .......................................117(389) .......................................117(391) .......................................119(393) .......................................119(394) .......................................120(395) .......................................120(396) .......................................120(397) .......................................121(398) .......................................121(399) .......................................122(39A) ......................................122(39B) ......................................122(39C) ......................................122(39D) ......................................123(39E) ......................................123(39F) ......................................124(39G) ......................................124(39H-39M) ............................ 125(410) ...................................... 126(411) ...................................... 126(412) ...................................... 126(413) ...................................... 127(414) ...................................... 127(415) ...................................... 127(416) ...................................... 128(4162) .................................... 128(417) ...................................... 128(4171) .................................... 128(4172) .................................... 128(418) ...................................... 128(4181) .................................... 128(4182) .................................... 129(419) ...................................... 129(4191) .................................... 129(4192) .................................... 129(41A) ..................................... 129(41B) ...................................... 130(41C) ..................................... 130(421) ...................................... 131(422) ...................................... 132(423) ...................................... 132(424) ...................................... 132(511) ...................................... 133(512) ...................................... 134(513) ...................................... 135(514) ...................................... 138(515) ...................................... 138(517) ...................................... 139(518) ...................................... 139(519) ...................................... 139(51A) ..................................... 139(51B) ...................................... 139(51C) ..................................... 140(521) .............................. 106, 140(522) ...................................... 141(529-52H) ............................. 141(531) ...................................... 142(532) ...................................... 142(533) ...................................... 143(534) ...................................... 145(535) ...................................... 145(536) ...................................... 145(541) ...................................... 146(542) ...................................... 147(551) ...................................... 148(552) ...................................... 148(553) ...................................... 148(561) ...................................... 149(562) ...................................... 150(563-56G) .............................. 150(610) ...................................... 150(6111) .................................... 151(6112) .................................... 153(6113) .................................... 155(6114) .................................... 155(6115) .................................... 155(6124) .................................... 157(6125) .................................... 157(6134) .................................... 158(6135) .................................... 158220 Inhoud CG Drives & Automation 01-5325-03r1


(6144) ....................................159(6145) ....................................159(621) ..............................160, 161(622) ..............................161, 162(623) ..............................161, 162(624) ......................................161(625) ......................................161(630) ......................................163(631) ......................................163(635) ......................................163(640) ......................................164(641) ......................................164(642) ......................................164(643) ......................................165(644) ......................................165(645) ......................................165(649) ..............................165, 167(650) ......................................166(651) ......................................166(652) ......................................166(653) ......................................166(654) ......................................166(655) ......................................167(711) ......................................171(712) ......................................171(713) ......................................171(714) ......................................171(715) ......................................171(716) ......................................172(717) ......................................172(718) ......................................172(719) ......................................172(71A) ......................................172(71B) ......................................172(720) ......................................173(721) ......................................173(722) ......................................174(723) ......................................175(724) ......................................175(725) ......................................175(726) ......................................176(727) ......................................176(728-72A) ...............................176(730) ......................................177(731) ......................................177(7311) ....................................177(732) ......................................177(733) ......................................177(7331) ....................................178(800) ......................................178(811) ......................................179(811-81N) ..............................179(820) ......................................179(8A0) ......................................180(900) ......................................180(920) ......................................180(922) ......................................181Minimum Frequency .....................101Modbus ...........................................59Modbus/TCP ..........................59, 194MonitorfunctieKies alarm ...............................130Max Alarm .............................126Overbelasting ....................40, 126Responsvertraging ...........128, 130Startvertraging ........................127Vertragingstijd ........................127Motor cos phi (arbeidsfactor) ...........71Motor I2t-stroom ...........................186Motor ID-Run .................................72Motor PTC ................................25, 26Motoren .............................................3Motorfrequentie ...............................70Motorkabels .....................................16Motorpotentiometer ..............113, 140Motorventilatie ................................71MotPot ............................................99NNetvoeding ..........................16, 23, 29Niveausturing ............................38, 68Nominale motortoerental ...............109Noodstop .........................................51Normen .............................................4OOF-operator ...................................160Omgevingstemperatuur enderating ..........................................205Onderband ....................................121Onderbandlimiet ...........................122Onderbelasting .................................40Onderbelastingsalarm .....................126Onderhoud ....................................190Ontmanteling en verschrotting ..........5Opties ......................................28, 191Externe bedienpaneel (ECP) ...191I/O-print ................................193Remchopper ...........................192Overbelasting ...........................40, 126Overbelastingsalarm .........................40Overgangsfrequentie ......................123PParallel geschakelde motoren ............21ParametersetsDe parameterset kiezen .............35Een parameterset kiezen ............79Laad parametersets vanafbedienpaneel .............................81Standaardwaarden laden ...........80PID-regelaar ...................................115Feedbacksignaal ......................115Gesloten PID-regelkring .........115PID D Tijd .............................115PID I Tijd ..............................115PID P Versterking ..................115PID-regeling ....................................45Pompregeling .................................119Pompvermogen ................................47Power-lampje ...................................54Prioriteit ..........................................37Proces Waarde ...............................171Productnorm, EMC ...........................4Programmering ................................57PTC-ingang .................................... 77Pump/Fan Control ........................ 119QQuick Setup Card ............................. 3RRechtsom draaiend rotatieveld ....... 140ReferenceReference signal ........................ 65Reference signal ............................... 66ReferentieKoppel ................................... 132Motorpotentiometer .............. 140Referentiesignaal ...................... 93Referentiewaarde bekijken ........ 93Referentiewaarde instellen ........ 93Toerental ............................... 131Referentiesignaal .............................. 65Referentiewaarde bekijken ............... 93Relaisuitgang ................................. 148Relais 1 .................................. 148Relais 2 .................................. 148Remchopper .................................. 192Remfunctie .................................... 104Rem ....................................... 105REMLOSTIJD ...................... 104Remlostoerental ..................... 105Vectorremmen ....................... 105RemfunctiesToerental ............................... 133Remlostoerental ............................. 105Remweerstanden ........................... 192Reset-commando ........................... 140Resolutie ......................................... 63Restspanning tussenkring .................. 2RFI-netspanningsfilter ..................... 16Rotatie ............................................ 67RS232/485 ...................................... 90RUN ............................................... 54Run-commando .............................. 54SSchakelaars ...................................... 24Schakelfrequentie ............................ 72Signaalaarde .................................. 212Software ........................................ 181Spanning ......................................... 24Standaard ........................................ 80Standby-voeding ............................ 194Start-links-commando ................... 140Start-rechts-commando ................. 140Startvertraging ............................... 122Statusindicaties ................................ 53Stopcategorieën ............................... 51Stopcommando ............................. 140Stopvertraging ............................... 122Striplengtes ...................................... 20Stroom ............................................ 24Stroomsturing (0-20 mA) ................ 28Stuursignalen ............................. 24, 27Flankgestuurd .................... 39, 68CG Drives & Automation 01-5325-03r1 Inhoud 221


Niveaugestuurd ..................38, 68Stuurstroomaansluitingen ................24TTechnische gegevens ......................199Test Run ..........................................72Timer ............................................120Toepassing met meerdere motoren ..65ToerentalJog-toerental ...........................110Maximale toerental .........108, 109Minimale toerental .................108Skiptoerental ..................109, 110Vooraf ingestelde toerental .....113Toetsen ............................................54Bedieningstoetsen .....................54Functietoetsen ..........................56RUN L .....................................54RUN R .....................................54STOP/RESET ..........................54Toets - ......................................56Toets + .....................................56Toets ENTER ..........................56Toets ESCAPE .........................56Toets NEXT .............................56Toets PREVIOUS ....................56Toets Toggle ............................55Trip .................................................54Tripoorzaken en oplossingen .........184Trips, waarschuwingen en limieten 183Type ..............................................180Typecode-nummer ............................3UUitgangsspoelen .............................197VV/Hz Mode .....................................65Vaste MASTER .......................47, 119Vectorremmen ...............................105Veldbus .............................59, 90, 194Ventilatie .........................................71Ventilatoren ...................................119Verklaring van overeenstemming .......5Voedingspanningskabels ..................15WWaarsch .........................................178Wisselende MASTER ..43, 46, 47, 119ZZekeringen, kabeldoorsneden en wartels.......................................................208222 Inhoud CG Drives & Automation 01-5325-03r1


CG Drives & Automation Sweden ABMörsaregatan 12Box 222 25SE-250 24 HelsingborgSwedenT +46 42 16 99 00F +46 42 16 99 49www.emotron.com/www.cgglobal.comDocument set: 01-5323-03r1Gebruiksaanwijzing, 01-5325-03r1Quick Setup Kaart, 01-5327-03r02012-07-02

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!