10.07.2015 Views

Zandwinning op de Zeeuwse banken - Noordzeeloket

Zandwinning op de Zeeuwse banken - Noordzeeloket

Zandwinning op de Zeeuwse banken - Noordzeeloket

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Zandwinning</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>On<strong>de</strong>rzoek naar effecten <strong>op</strong> ecologische enaardkundige waar<strong>de</strong>n en kostenaspectenJ. CleveringaF. van VlietJ.H. BergsmaR.J. Jonkvorst


<strong>Zandwinning</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>On<strong>de</strong>rzoek naar effecten <strong>op</strong> ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n enkostenaspectenJ. CleveringaF. van VlietJ.H. BergsmaR.J. Jonkvorst<strong>op</strong>drachtgever: Rijkswaterstaat Dienst Noordzee19 januari 2012rapportnummer 11-180


Status uitgave:eindrapportRapport nr.: 11-180Datum uitgave: 19 januari 2012Titel:Subtitel:Samenstellers:<strong>Zandwinning</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>On<strong>de</strong>rzoek naar effecten <strong>op</strong> ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n enkostenaspectendrs. J. Cleveringa (Arcadis)drs. F. van Vliet (Bureau Waar<strong>de</strong>nburg)ir. J.H. Bergsma (Bureau Waar<strong>de</strong>nburg)R.J. Jonkvorst (Bureau Waar<strong>de</strong>nburg)Aantal pagina’s inclusief bijlagen: 78Foto’s omslag:grijze zeehond (Jan Dirk Buizer), roodkeelduiker (Job <strong>de</strong> Jong), benthos(Lengkeek et al., 2010)Project nr.: 11-362Projectlei<strong>de</strong>r:Naam en adres <strong>op</strong>drachtgever:drs. F. van VlietRijkswaterstaat Dienst NoordzeePostbus 5807, 2280 HV RijswijkReferentie <strong>op</strong>drachtgever:Akkoord voor uitgave:Brief d.d. 6 juli 2011 met kenmerk BIO/2011/932Teamlei<strong>de</strong>r Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bvdrs. G.F.J. SmitParaaf:Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgscha<strong>de</strong>, alsme<strong>de</strong> voor scha<strong>de</strong> welke voortvloeit uit toepassingenvan <strong>de</strong> resultaten van werkzaamhe<strong>de</strong>n of an<strong>de</strong>re gegevens verkregen van Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bv; <strong>op</strong>drachtgevervrijwaart Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bv voor aanspraken van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n in verband met <strong>de</strong>ze toepassing.© Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bv / Rijkswaterstaat Dienst NoordzeeDit rapport is vervaardigd <strong>op</strong> verzoek van <strong>op</strong>drachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapportmag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd en/of <strong>op</strong>enbaar gemaakt wor<strong>de</strong>n d.m.v. druk, fotok<strong>op</strong>ie, microfilm of <strong>op</strong> welke an<strong>de</strong>re wijzedan ook, zon<strong>de</strong>r vooraf-gaan<strong>de</strong> schrif-telijke toestemming van <strong>de</strong> <strong>op</strong>drachtgever hierboven aangegeven en BureauWaar<strong>de</strong>nburg bv, noch mag het zon<strong>de</strong>r een <strong>de</strong>rgelijke toestemming wor<strong>de</strong>n gebruikt voor enig an<strong>de</strong>r werk dan waarvoorhet is vervaardigd.Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bv is door CERTIKED gecertificeerdovereenkomstig ISO 9001:2008.2


VoorwoordRijkswaterstaat wil een gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> beslissing kunnen nemen over <strong>de</strong> mate en wijzevan zeezandwinning in het gebied <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken, rekening hou<strong>de</strong>nd metecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n van het gebied en <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong>kosten. Het gebied <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken bestaat uit zand<strong>banken</strong> direct zeewaartsgelegen van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta. Het gebied <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken geniet geen wettelijkebescherming, maar is wel benoemd als gebied met bijzon<strong>de</strong>re ecologische waar<strong>de</strong>.<strong>Zandwinning</strong> kan <strong>de</strong>ze ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n aantasten. Tegelijkertijdkan het ontzien van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n tot kostenverhoging van zandwinning.Rijkswaterstaat Noordzee heeft Bureau Waar<strong>de</strong>nburg en Arcadis <strong>op</strong>dracht gegevenvoor een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> effecten van verschillen<strong>de</strong> varianten van zandwinning <strong>op</strong><strong>de</strong> ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken en daaraangerelateer<strong>de</strong> kosten.Het projectteam vanuit Bureau Waar<strong>de</strong>nburg en Arcadis was als volgt samengesteld:- Fleur van Vliet (projectleiding en rapportage)- Robert Jan Jonkvorst (rapportage vogels)- Martin Poot (expert zeevogels)- Joost Bergsma (rapportage vissen, benthos)- Wouter Lengkeek (expert mariene ecologie)- Jelmer Cleveringa (rapportage aardkundige waar<strong>de</strong>n en zandwinningstrategieën)- Lutze Perk (kosten berekeningen)Vanuit Rijkswaterstaat Dienst Noordzee is <strong>de</strong> <strong>op</strong>dracht begeleid door dhr. drs. A.Stolk.Toestemming voor het gebruik van telgegevens van zeevogels werd verkregen viaMartine Graafland (Rijkswaterstaat dienst Noordzee; Shortlist Masterplan offshorewin<strong>de</strong>nergie) en Mervyn Roos (Rijkswaterstaat Waterdienst; MWTL programma).Marcel Rozemeijer en Suzan van Lieshout (bei<strong>de</strong>n Rijkswaterstaat, Waterdienst)waren behulpzaam bij het verstrekken van referenties en literatuur. Vanuit Imareshebben <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> personen relevante l<strong>op</strong>en<strong>de</strong> en afgesloten on<strong>de</strong>rzoeken <strong>op</strong> <strong>de</strong>Noordzee en/of <strong>Zeeuwse</strong> Banken toegelicht: S<strong>op</strong>hie Brasseur, Steve Geelhoed enKees Goudswaard. Bij <strong>de</strong>ze bedanken we genoem<strong>de</strong> personen hartelijk voor hunbijdrage aan <strong>de</strong>ze rapportage3


InhoudSamenvatting...................................................................................................................................................... 71 Inleiding ....................................................................................................................................................... 91.1 Aanleiding...................................................................................................................................... 91.2 Doelstelling.................................................................................................................................... 92 Werkwijze en uitgangspunten.................................................................................................................112.1 Uitgangspunten...........................................................................................................................112.2 Werkwijze ....................................................................................................................................123 Gebiedsbeschrijving.................................................................................................................................133.1 Begrenzing ..................................................................................................................................133.2 Morfologie....................................................................................................................................143.3 Waterbeweging...........................................................................................................................173.4 Opbouw en ontstaan..................................................................................................................173.5 Gebruik ........................................................................................................................................193.6 Archeologie..................................................................................................................................193.7 Gebiedsbescherming.................................................................................................................204 Ecologische waar<strong>de</strong>n <strong>Zeeuwse</strong> Banken ...............................................................................................214.1 Algemeen ....................................................................................................................................214.2 Habitats en ecot<strong>op</strong>en, grootschalige structuur ........................................................................214.3 Benthos........................................................................................................................................224.4 Vissen ..........................................................................................................................................254.5 Vogels..........................................................................................................................................314.6 Zeezoogdieren............................................................................................................................364.7 Conclusies ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n <strong>Zeeuwse</strong> Banken ..................................385 Effecten zandwinning <strong>op</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken en criteria........................................................................415.1 Algemeen ....................................................................................................................................415.2 Benthos........................................................................................................................................445.3 Vissen ..........................................................................................................................................465.3 Effecten vogels............................................................................................................................475.5 Zeezoogdieren............................................................................................................................485.6 Criteria voor zandwinning ..........................................................................................................486 <strong>Zandwinning</strong>svarianten <strong>op</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken.......................................................................................516.1 Uitgangspunten...........................................................................................................................516.2 Varianten .....................................................................................................................................556.3 Langjarige effecten .....................................................................................................................667 Conclusies ................................................................................................................................................698 Literatuur...................................................................................................................................................735


SamenvattingOp grond van bestaan<strong>de</strong> kennis over ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken is een aantal criteria <strong>op</strong>gesteld voor <strong>de</strong> wijze waar<strong>op</strong> zandwinningkan plaatsvin<strong>de</strong>n in het gebied rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n. Hierbij isuitgegaan van een laag en hoog zandwinvolume. Op grond hiervan zijn viervoorkeursvarianten ge<strong>de</strong>finieerd waarvoor <strong>de</strong> kosten zijn berekend, afgezet tegen <strong>de</strong>huidige manier van winning in het gebied.De waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken is vooral gelegen in <strong>de</strong> morfologische structuurdie uniek is <strong>op</strong> het NCP. Het gebied on<strong>de</strong>rscheidt zich geomorfologisch door hetsysteem van zand<strong>banken</strong> dat een eenheid vormt met <strong>de</strong> tussenliggen<strong>de</strong> troggen. Decombinatie van zand<strong>banken</strong> met zandgolven en megaribbels maken het systeem toteen complex geheel. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken vormen hierdoor een uniek bioto<strong>op</strong> binnenhet Natura 2000 H1110 'Permanent overstroom<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong>’. Grootschaligeafgraving van t<strong>op</strong>pen kan lei<strong>de</strong>n tot permanente aantasting van dit habitattype.De morfologische complexiteit van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken vertaalt zich schijnbaar niet inunieke levensgemeenschappen of soorten. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn relatief arm inbo<strong>de</strong>mfauna als gevolg van <strong>de</strong> grote dynamiek in het gebied. Ten <strong>op</strong>zichte van hetoffshore NCP lijken <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken relatief rijk aan vis. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijnvan belang als doortrekgebied voor anadrome vissoorten. Het gebied herbergt relatiefgrote aantallen van roodkeelduiker, dwergmeeuw en grote stern ten <strong>op</strong>zichte van hetoffshore NCP. Ver<strong>de</strong>r vormt het <strong>Zeeuwse</strong> Bankencomplex leefgebied van zeehon<strong>de</strong>nen bruinvis. Er zijn geen aanwijzingen voor het voorkomen van persistente hotspotsmet hogere dichthe<strong>de</strong>n bruinvissen of zeehon<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Invergelijking met het rijkere kustgebied zijn <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken van on<strong>de</strong>rgeschiktecologisch belang voor fauna. Effecten van zandwining <strong>op</strong> faunawaar<strong>de</strong>n zijn naarverwachting navenant relatief gering.Op grond van beken<strong>de</strong> ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken zijn criteria <strong>op</strong>gesteld voor <strong>de</strong> wijze waar<strong>op</strong> zandwinning kan plaatsvin<strong>de</strong>n inhet gebied rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n:1. Winning zo ver mogelijk uit kust. Vogelconcentraties nemen namelijk af naarmate<strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> kust groter wordt. (Winning zo ver mogelijk uit <strong>de</strong> kust beperktook <strong>de</strong> effecten <strong>op</strong> <strong>de</strong> instandhoudingsdoelstellingen van <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong>Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n; valt buiten <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong>ze studie)2. Winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen. Troggen zijn waar<strong>de</strong>voller voor benthos en vis. Daarbijleidt winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen tot min<strong>de</strong>r slib<strong>op</strong>werveling dan winning in <strong>de</strong> troggen,waardoor <strong>de</strong> effecten <strong>op</strong> fauna beperkt wor<strong>de</strong>n.3. Diepe winning. Bij diepe winning is het <strong>op</strong>pervlaktebeslag kleiner en daarmee het<strong>op</strong>pervlakte met benthos en vis dat vernietigd wordt.4. Schouwenbank ontzien. Deze bank is aardkundig waar<strong>de</strong>vol.5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen, dalen, flanken) over het hele gebied. Dit om hetreliëf van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> zo veel mogelijk te behou<strong>de</strong>n.7


Naast <strong>de</strong> huidige manier van zandwinning (variant 1) zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> varianten invoorliggen<strong>de</strong> studie in beschouwing genomen.1. Reguliere manier van winning: overal een beetje winnen (ondiep) van <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pennabij <strong>de</strong> kust.2. Diepe winning ver uit <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen.3. Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen.4. Winning buiten <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken.5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen, dalen, flanken) over het hele gebied.On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel geeft aan welke waar<strong>de</strong>n gespaard wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>varianten. De waar<strong>de</strong>ring geeft nadrukkelijk geen inzicht in <strong>de</strong> or<strong>de</strong>grootte vaneffecten. De meerkosten per variant zijn aangegeven afgezet tegen kosten voor <strong>de</strong>huidige manier van winnen.Overzicht van varianten van zandwinning rekening hou<strong>de</strong>nd met ecologische enaardkundige waar<strong>de</strong>n. Zeezoogdieren zijn buiten beschouwing gelaten. Devarianten zijn niet on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd wat betreft zeezoogdieren (overal 0).(+) rekening hou<strong>de</strong>nd met waar<strong>de</strong>, (-) niet rekening hou<strong>de</strong>nd met waar<strong>de</strong>, (+/-)ten <strong>de</strong>le rekening hou<strong>de</strong>nd met waar<strong>de</strong>. Relatieve meerkosten zijn afgezet tegen<strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> reguliere manier van winnen.ZandbanksysteemSchouwenbankBenthosVissenVogelsRelatievemeerkostenVariant 1 Regulier + + -/+ -/+ - 0Variant 2 Diep uit kust - + + + + 30%Variant 3 Diep nabij kust - + + + - 0Variant 4 Buiten gebied + + + + + 60%Variant 5 Gelijkmatig hele gebied + - - - - 30%Winning van grote volumes zand, zoals die na 2050 voorzien zijn, kunnen na eentiental jaren al lei<strong>de</strong>n tot dui<strong>de</strong>lijke morfologische veran<strong>de</strong>ringen. Bij <strong>de</strong> varianten 2 en3 zal sprake zijn van een afname van het kenmerken<strong>de</strong> reliëf (troggen en t<strong>op</strong>pen) van<strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, met significante aantasting van het habitattype 'Permanentoverstroom<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong>’ tot gevolg. Herstel van dit habitattype lijkt dan nietwaarschijnlijk. Varianten 1 en 5 zullen slechts lei<strong>de</strong>n tot een verlaging van (een <strong>de</strong>elvan <strong>de</strong>) morfologie, het kenmerken<strong>de</strong> reliëf blijft behou<strong>de</strong>n. Bij langdurige zandwinningzullen effecten <strong>op</strong> fauna en herstel van fauna navenant langer duren.8


1 Inleiding1.1 AanleidingRecentelijk heeft Rijkwaterstaat een visie ontwikkeld voor toekomstig beheer engebruik van <strong>de</strong> zandvoorraad <strong>op</strong> <strong>de</strong> Noordzee: <strong>de</strong> zandwinstrategie (RijkswaterstaatNoordzee, 2011). Eén van <strong>de</strong> uitgangspunten van <strong>de</strong> zandwinstrategie is dat bijzandwinning rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met alle relevante belangen in plaats van metalleen <strong>de</strong> kosten; zoals ook <strong>op</strong>genomen in <strong>de</strong> Ontgrondingenwet. Rijkswaterstaat isverantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> Noordzee ten behoeve van <strong>de</strong>kustveiligheid. Daarnaast is Rijkswaterstaat coördinerend beheer<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>regebruiksfuncties <strong>op</strong> <strong>de</strong> Noordzee. Dat betekent dat zij ook belangen van an<strong>de</strong>repartijen moet afwegen. Hierbij valt te <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> belangen van natuur en milieu,scheepvaart en ruimtelijke or<strong>de</strong>ning (windmolens, kabels en leidingen).De zandwinstrategie gaat uit van een planmatig beheer en gebruik van <strong>de</strong>zeezandvoorraad door sturing in ruimte en tijd. Op basis van een belangenafweging,wordt bepaald welk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> voorraad (ruimte) <strong>op</strong> welk moment (tijd) gewonnenkan wor<strong>de</strong>n. Deze belangenafweging wordt per regio gemaakt.Het gebied <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken is één van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n waarvoor <strong>de</strong>zebelangenafweging gemaakt moet wor<strong>de</strong>n. Het gebied <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken bestaat uitzand<strong>banken</strong> direct zeewaarts gelegen van <strong>de</strong> kust van Zeeland en Zuid-Holland. De<strong>Zeeuwse</strong> Banken kennen geen wettelijke bescherming, maar zijn in het IntegraalBeheerplan Noordzee (IDON, 2005) wel benoemd als gebied met bijzon<strong>de</strong>reecologische waar<strong>de</strong>. <strong>Zandwinning</strong> kan <strong>de</strong>ze ecologische waar<strong>de</strong>n aantasten.Tegelijkertijd kan het ontzien van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n tot kostenverhoging vanzandwinning.1.2 DoelstellingDoelstelling van dit project is het vaststellen van criteria <strong>op</strong> grond waarvanbeslissingen genomen kunnen wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> mate waarin en <strong>de</strong> wijze waar<strong>op</strong>zeezand gewonnen kan wor<strong>de</strong>n in het gebied <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Deze criteria zijngericht <strong>op</strong> <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> natuurwaar<strong>de</strong>n ontzien kunnen wor<strong>de</strong>n tegenaanvaardbare meerkosten.9


2 Werkwijze en uitgangspunten2.1 UitgangspuntenVoor <strong>de</strong>ze studie hebben we een aantal uitgangspunten gehanteerd. De belangrijkstestaan hieron<strong>de</strong>r toegelicht.1. On<strong>de</strong>rzoek <strong>op</strong> basis van bestaan<strong>de</strong> kennisVoor dit on<strong>de</strong>rzoek zijn we uitgegaan van bestaan<strong>de</strong> kennis. We hebben geenveldon<strong>de</strong>rzoek uitgevoerd.2. Geen beoor<strong>de</strong>ling van externe effectenIn dit on<strong>de</strong>rzoek hebben we <strong>de</strong> effecten van zandwinning beoor<strong>de</strong>eld <strong>op</strong> ecologischeen aardkundige waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. De beoor<strong>de</strong>ling van effecten <strong>op</strong>an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken viel buiten het ka<strong>de</strong>r van dit on<strong>de</strong>rzoek. Ditbetekent dat we bijvoorbeeld een eventuele externe werking <strong>op</strong> Natura 2000 gebie<strong>de</strong>nals gevolg van zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken buiten beschouwing hebbengelaten.3. <strong>Zandwinning</strong> vindt plaats buiten <strong>de</strong> grenzen van het Natura 2000 gebiedVoor<strong>de</strong>ltaEen <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Steen<strong>banken</strong> valt binnen <strong>de</strong> grens van het Natura 2000-gebiedVoor<strong>de</strong>lta en valt daarmee on<strong>de</strong>r het beschermingsregime van <strong>de</strong>Natuurbeschermingswet. In voorliggen<strong>de</strong> studie is er vanuit gegaan dat zandwinningplaatsvindt buiten <strong>de</strong> begrenzing van het Natura 2000 gebied.4. Kostenberekening <strong>op</strong> basis van Blueconomy (2010).Voor <strong>de</strong> kostenberekening van verschillen<strong>de</strong> zandwinningsvianten zijn we uitgegaanvan het kostenmo<strong>de</strong>l uit het Blueconomy rapport (2010).In 2004 heeft Terpstra (2004) in <strong>op</strong>dracht van <strong>de</strong> Directie Noordzee vanRijkswaterstaat reeds on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar mogelijkhe<strong>de</strong>n voor zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken. Hij heeft <strong>de</strong> ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n in het gebied inbeeld gebracht alsook <strong>de</strong> functies (zandwinning, kustveiligheid, militaire gebied,scheepvaart en kabels en leidingen). Rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n enfuncties heeft hij kwetsbare locaties waar grootschalige winning bij voorkeur moetwor<strong>de</strong>n verme<strong>de</strong>n en geschikte extractielocaties bepaald. In voorliggend on<strong>de</strong>rzoekwordt nagegaan of <strong>de</strong> uitgangspunten ten aanzien van ecologische en aardkundigewaar<strong>de</strong>n nog steeds gel<strong>de</strong>n.11


2.2 WerkwijzeSamengevat zijn in <strong>de</strong>ze studie <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stappen doorl<strong>op</strong>en:- Beschrijving van het gebied <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> inclusief aardkundige waar<strong>de</strong>n(Hoofdstuk 3) en ecologische waar<strong>de</strong>n (Hoofdstuk 4).- Effectenanalyse zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken (Hoofdstuk 5).- Vaststellen van criteria voor zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken en reële enon<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> varianten voor zandwinning in dit gebied (Hoofdstuk 5).- Vaststellen van kosten van on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> varianten voor zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken (Hoofdstuk 6).12


3 GebiedsbeschrijvingIn dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> morfologische en hydrodynamische kenmerken van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> beschreven, inclusief <strong>de</strong> <strong>op</strong>bouw van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, <strong>de</strong> aardkundige encultuurhistorische waar<strong>de</strong>n en het gebruik.3.1 BegrenzingHet studiegebied omvat <strong>de</strong> Bollen van Goeree en <strong>de</strong> naamloze bank zeewaarts ervan,<strong>de</strong> Steen<strong>banken</strong>, Mid<strong>de</strong>lbank, Schouwenbank, Buiten<strong>banken</strong>, Schaar, Rabsbank enThorntonbank. Aan <strong>de</strong> zuidwestzij<strong>de</strong> is begrenzing voor <strong>de</strong>ze studie gelegd <strong>op</strong> <strong>de</strong>grens van het NCP (Ne<strong>de</strong>rlands Continentaal Plat). De <strong>banken</strong> zelf l<strong>op</strong>en ver<strong>de</strong>r naarhet zui<strong>de</strong>n en sluiten daar min of meer aan <strong>op</strong> <strong>de</strong> Vlaamse <strong>banken</strong>.Figuur 3.1 Begrenzing studiegebied <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Om praktische re<strong>de</strong>nenzijn <strong>de</strong> meest zeewaarts gelegen naamloze <strong>banken</strong> als Buiten<strong>banken</strong> aangeduid engenummerd.13


De grens aan <strong>de</strong> zeezij<strong>de</strong> is <strong>op</strong> <strong>de</strong> meest zeewaartse (naamloze) trog gelegd, die isaangegeven <strong>op</strong> <strong>de</strong> geomorfologische kaart van Van Alphen en Damoiseaux (1989) en<strong>de</strong>ze grens is in noordoostelijke richting doorgetrokken.Voor <strong>de</strong>ze studie is <strong>de</strong> grens aan <strong>de</strong> landzij<strong>de</strong> gelegd <strong>op</strong> <strong>de</strong> doorgaan<strong>de</strong> NAP -20 mlijn, omdat landwaarts van <strong>de</strong>ze grens in principe geen zandwinning plaatsvindt.Morfologisch gezien is er sprake van een gelei<strong>de</strong>lijke overgang van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong><strong>banken</strong> naar <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta. De Bollen van Goeree en <strong>de</strong> naamloze bank ten noor<strong>de</strong>ndaarvan l<strong>op</strong>en door over <strong>de</strong> doorgaan<strong>de</strong> NAP -20 m lijn tot <strong>op</strong> <strong>de</strong> vooroever. Bij <strong>de</strong>Oosterschel<strong>de</strong> monding sluiten <strong>de</strong> geulen en <strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> van <strong>de</strong> buiten<strong>de</strong>lta aan<strong>op</strong> <strong>de</strong> Steenbank.Met <strong>de</strong>ze grenzen is een studiegebied ge<strong>de</strong>finieerd in <strong>de</strong> vorm van een taartpunt,zoals is aangegeven in figuur 3.1.3.2 MorfologieGrootte en vormDe <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> bestaan uit <strong>banken</strong> met tussengelegen troggen. De hoogte van<strong>de</strong> <strong>banken</strong> varieert per bank en verschilt tussen <strong>de</strong> <strong>banken</strong>. De hoogste <strong>banken</strong> liggenaan <strong>de</strong> kustzij<strong>de</strong> van het gebied, waarbij net binnen het studiegebied <strong>op</strong> <strong>de</strong>Steen<strong>banken</strong> <strong>de</strong> ondiepste <strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n aangetroffen (NAP- 6 m). Ook <strong>de</strong> diepte van<strong>de</strong> troggen verschilt per trog, met <strong>de</strong> diepste troggen aan <strong>de</strong> zeezij<strong>de</strong>, met een dieptetot bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> NAP -35 m. Afhankelijk van <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> en <strong>de</strong> dieptevan <strong>de</strong> troggen varieert <strong>de</strong> verticale afstand van trog tot bank tussen <strong>de</strong> 5 en 20 m.De hoogte van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> varieert dus flink en ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eigenschappen (lengte,heling van <strong>de</strong> flanken, symmetrie, etc.) blijken per bank te verschillen. In <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur (figuur 3.2) is ter illustratie één profiel <strong>op</strong>genomen, waarin eenaantal <strong>banken</strong> zichtbaar is. De variatie in <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> <strong>banken</strong>, <strong>de</strong> diepte van <strong>de</strong>troggen en <strong>de</strong> helling van <strong>de</strong> flanken is dui<strong>de</strong>lijk herkenbaar in <strong>de</strong>ze dwarsdoorsne<strong>de</strong>.Uit <strong>de</strong> dwarsprofielen kan wor<strong>de</strong>n afgeleid dat er geen generalisaties mogelijk zijn, die<strong>de</strong> geomorfologie van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> eenduidig beschrijven. Er zijn geenaanwijzingen gevon<strong>de</strong>n voor het verplaatsen van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>. Ook <strong>op</strong>historische kaarten wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze <strong>banken</strong> al aangegeven, <strong>op</strong> grofweg <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> locatiesals nu.ZandgolvenDe dwarsprofielen vertonen aan <strong>de</strong> zeezij<strong>de</strong> veel variatie in hoogte, <strong>op</strong> een veelkleinere schaal (hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n meters, hoogtevariatie van meters) dan <strong>de</strong> schaal van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> zelf. De variaties wor<strong>de</strong>n veroorzaakt door <strong>de</strong> aanwezigheid vankleinere bo<strong>de</strong>mvormen <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, zowel <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong> en flanken, als in<strong>de</strong> troggen. Uit an<strong>de</strong>re studies blijken dit zandgolven te zijn, met een hoogte van twee14


tot acht meter. Deze zandgolven staan vrijwel dwars <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, zoalsbijvoorbeeld blijkt uit een <strong>de</strong>tailweergave van een <strong>de</strong>el van het studiegebied. Dezandgolven staan ook dwars <strong>op</strong> <strong>de</strong> overheersen<strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> getij<strong>de</strong>stroming Dezandgolven l<strong>op</strong>en door vanaf <strong>de</strong> troggen via <strong>de</strong> flanken, tot <strong>op</strong> en over <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van<strong>de</strong> <strong>banken</strong>. De aanwezigheid van <strong>de</strong> zandgolven is een dui<strong>de</strong>lijke aanwijzing voordynamiek van <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m, dit soort bo<strong>de</strong>mvormen blijft alleen aanwezig <strong>op</strong> <strong>de</strong>zeebo<strong>de</strong>m als <strong>de</strong> (getij)stroming het sediment <strong>op</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m regelmatig in bewegingbrengt. Als dat niet geval is, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ribbels afgebroken door stormgolven enbiologische processen (doorgraving). Om <strong>de</strong>ze zandgolven <strong>op</strong> <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m tevormen en in stand te hou<strong>de</strong>n, moeten <strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n relatief hoog zijn (hoehoog precies is on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re afhankelijk van <strong>de</strong> korrelgrootte van het sediment en <strong>de</strong>waterdiepte).0NW (Noordzee) Profiel G -H ZO (Walcheren)-5-10+,--#.%&$'!"##$%&$'#$-15-20/0,"#$%&$'13/0,"#$%&$'12!()&&*-25-30-35-400 5 10 15 20 25 30Afstand vanaf nulpunt (km)Figuur 3.2Dwarsprofiel <strong>Zeeuwse</strong> BankenOp basis van <strong>de</strong> beschikbare gegevens en <strong>de</strong> geomorfologische kaart (Van Alphen enDamoiseaux, 1989) kan wor<strong>de</strong>n geconstateerd dat <strong>op</strong> een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong><strong>banken</strong> geen zandgolven aanwezig zijn. Er zijn verschillen<strong>de</strong> verklaringen voor hetontbreken van zandgolven in dit gebied. Zowel bij hoge als bij lage stroomsnelhe<strong>de</strong>nis er sprake van een vlakke bo<strong>de</strong>m (respectievelijk bekend als “lower-stage plane bed”en “upper-stage plane bed”). Een alternatieve verklaring is dat <strong>de</strong> getijstroming in15


<strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n niet in twee overheersen<strong>de</strong> richtingen staat, maar geduren<strong>de</strong> het getijdraait. En het kan ook nog zo zijn dat <strong>de</strong> afwezigheid van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mvormen in <strong>de</strong>zegebie<strong>de</strong>n een artefact is van <strong>de</strong> metingen, dat wil zeggen dat lodingen met eenhogere nauwkeurigheid en fijnere resolutie misschien wel bo<strong>de</strong>mvormen in beeldzou<strong>de</strong>n brengen.TrogFiguur 3.3Uitsne<strong>de</strong> van een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, waarin zowel <strong>de</strong><strong>banken</strong> zelf, als <strong>de</strong> kleinere bo<strong>de</strong>mvormen (zandgolven) <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong>en in <strong>de</strong> troggen zichtbaar zijn.OriëntatieDe oriëntatie van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> kustlijn (<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkbeeldigekustlijn die ontstaat door het verbin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> k<strong>op</strong>pen van voormalige <strong>Zeeuwse</strong> enZuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n) is overwegend parallel, of er enigszins tegenaan gedraaid(<strong>de</strong> Bollen van Goeree). Ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> getijstroming liggen <strong>de</strong> <strong>banken</strong> entroggen groten<strong>de</strong>els parallel. De Bollen van Goeree liggen met <strong>de</strong> klok mee gedraaidten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> getijstroming. De relatief kleine Rabsbank ligt ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong>getijstroming tegen <strong>de</strong> klok in gedraaid.De oriëntatie van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> is an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> zuidwestelijk ervan gelegenVlaamse <strong>banken</strong> en <strong>de</strong> westelijk gelegen Hin<strong>de</strong>r<strong>banken</strong>, die bei<strong>de</strong> ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong>doorgaan<strong>de</strong> getijstroming tegen <strong>de</strong> klok zijn gedraaid. Deze <strong>banken</strong> zijngeclassificeerd als “<strong>op</strong>en shelf ridges”. De oriëntatie van <strong>de</strong> kustaangehechte <strong>banken</strong>16


(shoreface-connected ridges) bij <strong>de</strong> Noord-Hollandse kust, die met <strong>de</strong> klok mee zijgedraaid ten <strong>op</strong>zichte van het getij, komt overeen met <strong>de</strong> Bollen van Goeree.In <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> classificaties van “ridges” zijn <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> niet in te passen,omdat <strong>de</strong> oriëntatie van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> afwijkt. Deze afwijken<strong>de</strong> oriëntatie ten<strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> kust en <strong>de</strong> overheersen<strong>de</strong> stroomrichting wordt ook aangetroffen bij<strong>de</strong> Belgische kust<strong>banken</strong>.In Verbers (1999) is <strong>de</strong> Schouwenbank aangemerkt als zijn<strong>de</strong> aardkundig waar<strong>de</strong>vol.De Schouwenbank is een kenmerkend voorbeeld van een me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> getijstrominggevorm<strong>de</strong> zandbank. Hij is in het Holoceen gevormd (Vroeg- tot Laat-Holoceen) envan aardkundige waar<strong>de</strong> door <strong>de</strong> fraaie interne structuren en <strong>de</strong> initiële rug dieeron<strong>de</strong>r nog te vin<strong>de</strong>n is (Verbers, 1999).3.3 WaterbewegingRecente metingen van <strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> zijn ons nietbekend. De gerapporteer<strong>de</strong> informatie over <strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n in het gebied zijngebaseerd <strong>op</strong> mo<strong>de</strong>lstudies van <strong>de</strong> waterbeweging. Door Hommes (2004) wor<strong>de</strong>nmaximale snelhe<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gegeven van 0,6 tot 1,0 m/s bij respectievelijk doodtij enspringtij, met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 0,75 m/s. Deze waar<strong>de</strong>n zijn gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong>gegevens zoals die ook in <strong>de</strong> stroomatlas voor <strong>de</strong> Noordzee zijn <strong>op</strong>genomen(Stroomatlas van <strong>de</strong> Hydrografische Dienst van <strong>de</strong> Koninklijke Marine). Ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>stromingsinformatie waarin bijvoorbeeld <strong>de</strong> verschillen in stroomsnelhe<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong>on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> (trog, flank, t<strong>op</strong>) zijn weergegeven, zijn niet beschikbaar.Ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> zijn door Terwindt (1971) stroomsnelhe<strong>de</strong>n van0,8 m/s <strong>op</strong> een halve meter boven <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m waargenomen. Door McCave zijnsnelhe<strong>de</strong>n van 0,5 m/s gerapporteerd <strong>op</strong> 80 cm boven <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m bij <strong>de</strong> meernoordwestelijk gelegen Noord-Hin<strong>de</strong>r.Hierboven is al genoemd dat <strong>de</strong> aanwezigheid van zandgolven wijst <strong>op</strong> het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>nvan relatief hoge stroomsnelhe<strong>de</strong>n.Observaties dan wel mo<strong>de</strong>lberekeningen van <strong>de</strong> effecten van stormgolven <strong>op</strong> <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> zijn niet aangetroffen. Gezien <strong>de</strong> relatief ondiepe ligging van <strong>de</strong>t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> is het niet onwaarschijnlijk dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>len in hetbereik liggen van stormgolven. Me<strong>de</strong> gezien <strong>de</strong> observaties aan het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n vanstormgolven <strong>op</strong> <strong>de</strong> Noordzee langs <strong>de</strong> Hollandse kust.3.4 Opbouw en ontstaanDe <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> bestaan voornamelijk uit (fijn tot mid<strong>de</strong>l) zand. Het sediment aan<strong>de</strong> <strong>op</strong>pervlakte (bovenste 10 tot 15 cm) bestaat voornamelijk uit fijn tot mid<strong>de</strong>l zand,17


met lokaal (zwak) grindhou<strong>de</strong>nd zand dan wel slibhou<strong>de</strong>nd zand. In <strong>de</strong> troggen tussen<strong>de</strong> <strong>banken</strong> is lokaal grindhou<strong>de</strong>nd zand, dan wel slib aanwezig. Door Hommes (2004)is <strong>op</strong>gemerkt dat zand <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen over het algemeen grover is dan het zand in <strong>de</strong>troggen, waarbij niet aangegeven is <strong>op</strong> welke gegevens dit is gebaseerd. Het is nietzo dat in alle troggen <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>msamenstelling (veel) fijner is, vanwege lagerestroomsnelhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> diepere <strong>de</strong>len. Uit <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> zandgolven in <strong>de</strong>troggen kan wor<strong>de</strong>n afgeleid dat <strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n flink kunnen <strong>op</strong>l<strong>op</strong>en in <strong>de</strong>zegebie<strong>de</strong>n. Aanvullen<strong>de</strong> gegevens over <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>msamenstelling (bijvoorbeeld als‘bijvangst’ van bo<strong>de</strong>mbemonstering van benthos) zijn gewenst om gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong>uitspraken over <strong>de</strong> sedimentsamenstelling te doen.Op basis van boringen en seismische gegevens is door Laban en Schüttenhelm(1981) vastgesteld dat verschillen<strong>de</strong> <strong>banken</strong> (Buiten<strong>banken</strong>, Mid<strong>de</strong>lbank,Schouwenbank) een kern hebben die zij “initial ridge” hebben genoemd, die bestaatuit fijn zand. De schelpen in <strong>de</strong>ze afzetting zijn soorten uit <strong>de</strong> <strong>op</strong>en zee, het betreft dusgeen restanten van ou<strong>de</strong> wadafzettingen. Op basis van pollenanalyse is bepaald dat<strong>de</strong>ze initiële <strong>banken</strong> een ou<strong>de</strong>rdom hebben van meer dan 5000 jaar voor he<strong>de</strong>n.Daaron<strong>de</strong>r liggen ou<strong>de</strong>re Holocene en Pleistocene afzettingen, die ook voornamelijkuit zand bestaan. Overigens blijkt uit aanvullend seismisch en geologisch on<strong>de</strong>rzoekdat <strong>de</strong> geologische <strong>op</strong>bouw van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> waarschijnlijk complexer is danin het gepubliceer<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l wordt aangenomen (mon<strong>de</strong>linge toelichting Ad van <strong>de</strong>rSpek, Deltares).Tussen <strong>de</strong> kust en Bollen van Goeree, voor <strong>de</strong> kust van Goeree, is fijn, siltig zandaangetroffen met kleilagen (Laban en Schüttenhelm, 1981). Ook aan <strong>de</strong> landzij<strong>de</strong> van<strong>de</strong> Rabsbank wordt Holoceen materiaal aangetroffen met kleilagen (Elbow enBanjaard formatie).De geologische gegevens van <strong>de</strong> Zeeuwsche <strong>banken</strong> bie<strong>de</strong>n weinigaankn<strong>op</strong>ingspunten over het ontstaan ervan. De <strong>banken</strong> kunnen zijn ontstaan alsrelicten van ou<strong>de</strong> (geomorfologische) structuren (“moribund”), Het is ook mogelijk dat<strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> zijn <strong>op</strong>gebouwd en in stand gebleven on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong>getijstroming. Over het ontstaan en <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>banken</strong> on<strong>de</strong>r invloed van(getij) stroming is veel gepubliceerd. Op basis van <strong>de</strong> geologische <strong>op</strong>bouw, <strong>de</strong>oriëntatie en (het ontbreken) van grootschalige dynamiek kunnen er geenmechanismen voor <strong>de</strong> vorming van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> wor<strong>de</strong>n uitgesloten.De verschillen met an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len van het NCP.In termen van morfologie en waterbeweging is het belangrijke verschil tussen <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> en <strong>de</strong> rest van het NCP <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> <strong>banken</strong>.Zandgolven zijn <strong>op</strong> grote <strong>de</strong>len van het NCP aanwezig. Ook <strong>de</strong> hogestroomsnelhe<strong>de</strong>n tre<strong>de</strong>n <strong>op</strong> veel plekken in <strong>de</strong> Noordzee <strong>op</strong>. En <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>msamenstelling van fijn en mid<strong>de</strong>l zand wordt <strong>op</strong> veel plekken in <strong>de</strong> Noordzeeaangetroffen. Daarmee is <strong>de</strong> variatie in <strong>de</strong> waterdiepte door <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong><strong>banken</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> factor voor het gebied.18


3.5 GebruikIn <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken vindt geen olie- en gaswinning plaats. Wel liggen er diversekabels en leidingen. In <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken ligt een reserveringsgebied voor <strong>de</strong>(diepe) winning van beton- en metselzand en tussen <strong>de</strong> doorgaan<strong>de</strong> NAP -20 mdieptelijn en <strong>de</strong> 12-mijlsgrens een reservering voor zandwinning (NationaalWaterPlan-NWP, 2009, Ministerie van Verkeer en Waterstaat). Activiteiten die <strong>de</strong>zezandwinning hin<strong>de</strong>ren mogen hier niet plaatsvin<strong>de</strong>n. In het gebied bevin<strong>de</strong>n zich almeer<strong>de</strong>re reguliere zandwinlocaties. Baggerstort en schelpenwinning zijn in <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> (Lin<strong>de</strong>nboom et al., 2005).De scheepvaartintensiteiten zijn relatief hoog, alhoewel er geen scheepvaartroute isgesitueerd. Het aantal wrakken is aanzienlijk. In het gebied bevindt zich een <strong>de</strong>fensierestrictiegebied,waar inci<strong>de</strong>nteel mijnen tot ontploffing wor<strong>de</strong>n gebracht. De visserijintensiteitis hoog (Lin<strong>de</strong>nboom et al., 2005).Het belang van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> voor <strong>de</strong> veiligheid tegen overstromingen isbeperkt. Door Boers & Jacobse (2000) zijn berekeningen uitgevoerd van <strong>de</strong> golfaanval<strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r maatgeven<strong>de</strong> stormcondities. Omhet effect van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> te bepalen is gerekend met <strong>de</strong> huidige situatie enmet bo<strong>de</strong>ms waarin <strong>de</strong> <strong>banken</strong> waren verwij<strong>de</strong>rd (“afgegraven”). Het verwij<strong>de</strong>ren van<strong>de</strong> <strong>banken</strong> blijkt slecht een gering effect te hebben <strong>op</strong> <strong>de</strong> golfhoogte nabij <strong>de</strong> kust. Debelasting van <strong>de</strong> waterkeringen veran<strong>de</strong>rt praktisch niet wanneer aan <strong>de</strong> noordzij<strong>de</strong> <strong>de</strong>Bollen van Goeree en <strong>de</strong> Buitenbank 1 wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd. Verwij<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>Schouwenbank, Mid<strong>de</strong>lbank en Steen<strong>banken</strong> levert een toename van <strong>de</strong> golfhoogtevan slechts een paar centimeter. En <strong>de</strong>ze uitkomsten zijn ook geldig bij een stijgen<strong>de</strong>zeespiegel.3.6 ArcheologieEen kansenkaart voor archeologische vondsten is <strong>op</strong>genomen in Terpstra (2004; <strong>de</strong>zekaart is ook te vin<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> Noordzeeatals- www.noordzeeatlas.nl). De grootste kans<strong>op</strong> het aantreffen van archeologische vondsten is ten oosten van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>,in het kustgebied. In dat gebied liggen Holocene afzettingen uit het kustgebied, waarinin potentie nog materiaal in situ aanwezig kan zijn. In het gebied van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong><strong>banken</strong> zelf zijn <strong>de</strong> kansen <strong>op</strong> archeologische vondsten kleiner, omdat daar relatiefveel omwerking heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m (metname <strong>de</strong> migratie van zandgolven). Vondstmateriaal in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n, dat kanbestaan uit scheepswrakken, maar ook uit uitgespoel<strong>de</strong> vondsten uit Holocene enPleistocene sedimenten, ligt hoogstwaarschijnlijk niet meer in situ. Plaatselijk kan zelfsenige aanrijking van vondstmateriaal plaatsvin<strong>de</strong>n, wanneer zand en fijn sediment zijnweggespoeld en grover materiaal overblijft. Deze lokale aanrijking verklaart <strong>de</strong>19


vondsten in visnetten. De meest bijzon<strong>de</strong>r vondst tot nu toe betreft <strong>de</strong> vondst van eenstuk sche<strong>de</strong>l van een Nean<strong>de</strong>rthaler in 2006 1 (Hublin e.a., 2009).3.7 GebiedsbeschermingOp het Ne<strong>de</strong>rlandse Continentale plat zijn <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> het enige gebied metdit type <strong>banken</strong>, met grote verschillen in waterdiepte tussen trog en bank. An<strong>de</strong>regebie<strong>de</strong>n met <strong>banken</strong> <strong>op</strong> het NCP hebben veel min<strong>de</strong>r uitgesproken kenmerken. De<strong>Zeeuwse</strong> Banken als geheel kennen geen wettelijke bescherming, maar zijn in hetIntegraal Beheerplan Noordzee 2015 (IDON, 2005) wel benoemd als gebied metbijzon<strong>de</strong>re ecologische waar<strong>de</strong>. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Steen<strong>banken</strong> valt binnen <strong>de</strong> grensvan het Natura 2000-gebied Voor<strong>de</strong>lta en valt daarmee on<strong>de</strong>r hetbeschermingsregime van <strong>de</strong> Natuurbeschermingswet. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken grenzenvoorts aan het Natura 2000-gebied <strong>de</strong> Vlakte van <strong>de</strong> Raan. In het volgen<strong>de</strong> hoofdstukwordt ingegaan <strong>op</strong> <strong>de</strong> ecologische kenmerken van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>.In het Herziene Integraal Beheerplan Noordzee 2015 (IDON, 2011) is aangegeven datvoor gebie<strong>de</strong>n met bijzon<strong>de</strong>re ecologische waar<strong>de</strong> een toetsingska<strong>de</strong>r geldt, datglobaal overeenkomt met het toetsingska<strong>de</strong>r voor een al aangewezen Natura 2000-gebied. In of nabij gebie<strong>de</strong>n met bijzon<strong>de</strong>re ecologische waar<strong>de</strong>n zijn geen nieuweactiviteiten met kans <strong>op</strong> significante effecten toegestaan, tenzij er geen reëlealternatieven zijn en er sprake is van groot <strong>op</strong>enbaar belang. In het NWP (Ministerievan Verkeer en Waterstaat, 2009) is aangegeven dat zandwining van nationaal belangis en zijn reserveringsgebie<strong>de</strong>n vastgelegd.In 2012 beslist het rijk of er aanvullen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n in aanmerking komen voorspecifieke bescherming in het ka<strong>de</strong>r van Natura 2000 en/of <strong>de</strong> Ka<strong>de</strong>rrichtlijn MarieneStrategie (KRM). Mogelijk leidt ook <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong> KRM tot aanvullingen <strong>op</strong>het Natura 2000 afwegingska<strong>de</strong>r.1 Het sche<strong>de</strong>lfragment werd enkele jaren gele<strong>de</strong>n al gevon<strong>de</strong>n door een amateurpaleontoloogDick Mol in het afval van een schelpenzuiger. Materiaal werd <strong>op</strong>gezogen uit het Mid<strong>de</strong>ldiep, eengebied in <strong>de</strong> Noordzee <strong>op</strong> 15 kilometer voor <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> kust. De exacte bo<strong>de</strong>mlocatie van <strong>de</strong>vondst is niet bekend.20


4 Ecologische waar<strong>de</strong>n <strong>Zeeuwse</strong> Banken4.1 AlgemeenIn dit hoofdstuk geven we een beschrijving van <strong>de</strong> ecologische waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken <strong>op</strong> basis van bestaan<strong>de</strong> kennis en informatie (zie literatuurlijst inHoofdstuk 8). De nadruk van <strong>de</strong> studie lag vooral <strong>op</strong> mogelijke ruimtelijke verschillenin verspreiding, biomassa en dichthe<strong>de</strong>n (hotspots) van soorten binnen het gebied <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken. Daarnaast is on<strong>de</strong>rzocht of <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken zich als geheelon<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van het NCP voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> soortengroepen.4.2 Habitats en ecot<strong>op</strong>en, grootschalige structuurHet gebied <strong>Zeeuwse</strong> Banken is niet aangewezen als Natura 2000 gebied.Desalniettemin voldoet het gebied aan criteria voor het Natura 2000 habitattypeH1110 Permanent met zeewater van geringe diepte overstroom<strong>de</strong> zand-<strong>banken</strong>. Hetbetreft <strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> die ondieper zijn dan 20m. Op <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken is hiervan41300 ha aanwezig. Dit is 2,3% van het in Ne<strong>de</strong>rland aanwezig <strong>op</strong>pervlak methabitattype H1110 (Goudswaard & Van Bemmelen, 2010).Het habitatype H1110 wordt gekenmerkt door een aantal abiotische en biotischestructuren en functies. Als kenmerk voor dit habitattype geldt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re dat <strong>de</strong>hogere <strong>de</strong>len van permanent overstroom<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> een relatief lage biodiversiteithebben als gevolg van hoge dynamiek (sterke golfwerking). In <strong>de</strong> iets diepere <strong>de</strong>leneromheen (zijkanten van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> en troggen tussen <strong>de</strong> zand<strong>banken</strong>) bezinken sliben voedsel en is <strong>de</strong> golfwerking min<strong>de</strong>r sterk. Deze <strong>de</strong>len vertonen gewoonlijk eenrelatief hogere soortenrijkdom en een hogere dichtheid aan organismen ten <strong>op</strong>zichtevan <strong>de</strong> <strong>banken</strong>. De troggen zelf zijn bovendien belangrijk voor aan- en afvoer vansediment, water, voedingsstoffen en larven. De visgemeenschap bestaat uit soortendie verschillen in voedselkeuze (benthos, plankton, garnalen/vis) en in verschillen<strong>de</strong>fasen van hun leven (juveniel, volwassen, resi<strong>de</strong>nt) of seizoenen (trekvissen,seizoensgasten) gebruik maken van het habitat (zie volgen<strong>de</strong> paragrafen) (Ministerievan LNV, 2008: Natura 2000-Profielendocument).Het gehele complex van mariene ecot<strong>op</strong>en zoals zand<strong>banken</strong>, tussenliggen<strong>de</strong> laagtenen troggen en <strong>de</strong> waterkolom erboven (zie ook Hoofdstuk 2) wordt gerekend tot hethabitattype H1110 (Ministerie van LNV, 2008: Natura 2000-Profielendocument). Dekenmerken<strong>de</strong> ecot<strong>op</strong>en har<strong>de</strong> structuren en schelpen<strong>banken</strong> van dit habitattypeontbreken <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken.De combinatie van een stabiele megastructuur (zand<strong>banken</strong>) en een dynamischemicrostructuur (zandgolven en megaribbels) binnen een samenhangend geheel van<strong>banken</strong> en troggen zoals aanwezig <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken is voor Ne<strong>de</strong>rlandse21


egrippen een uniek bioto<strong>op</strong> binnen het Natura 2000 habitattype van permanenton<strong>de</strong>r water staan<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> (Goudswaard & Van Bemmelen, 2010). Gezien <strong>de</strong>onlosmakelijkheid van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> en <strong>de</strong> troggen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Bankengeclassificeerd kunnen wor<strong>de</strong>n als een nieuw subtype van habitattype H1110Permanent met zeewater van geringe diepte overstroom<strong>de</strong> zand-<strong>banken</strong>(Goudswaard & Van Bemmelen, 2010).4.3 Benthos“Bo<strong>de</strong>morganismen” (ook wel benthos genoemd) is een veel omvattend ecologischbegrip. In zijn algemeenheid verwijst het naar al die organismen die een aan <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m van watersystemen gebon<strong>de</strong>n leefwijze hebben. Belangrijke groepen (watbetreft biomassa en/of dichtheid) binnen <strong>de</strong> benthos zijn o.a. kleine wormachtigen,borstelwormen, kreeftachtigen, weekdieren en stekelhuidigen. Benthos vormt eenbelangrijke schakel in het mariene ecosysteem, vooral als voedselbron voor allerleiorganismen.De benthos van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken is beschreven door Goudswaard et al. (2011) <strong>op</strong>basis van:- meerjarige MWTL bemonsteringen in twee meetstations in vlakke gebied tussen<strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen (vanaf 1991; BIOMON) en- bemonsteringen <strong>op</strong> meer<strong>de</strong>re locaties <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken in 2009 en 2010(Goudswaard & Escaravage, 2010, 2011).Voor een uitgebrei<strong>de</strong> beschrijving van voorkomen<strong>de</strong> soorten wordt verwezen naarbovengenoem<strong>de</strong> rapporten (Goudswaard et al., 2011; Goudswaard & Escaravage,2010, 2011). We volstaan in <strong>de</strong>ze paragraaf met <strong>de</strong> belangrijkste conclusies.De data van Goudswaard et al. (2011) en Goudswaard & Escaravage (2010, 2011)zijn niet ge<strong>de</strong>tailleerd genoeg voor een beschrijving van <strong>de</strong> benthosgemeenschappen<strong>op</strong> niveau van individuele <strong>banken</strong> en tussenliggen<strong>de</strong> troggen.De data van Goudswaard & Escaravage (2010, 2011) laten een verschuivingen in <strong>de</strong>samenstelling van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mdierengemeenschap <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken zien diegerelateerd is aan <strong>de</strong> sediment korrelgrootte (van Abra (fijnzandig met weinig slib), viaNephtys (fijnzandig) naar Ophelia (grofzandig)). Deze waarnemingen zijn conform <strong>de</strong>waarnemingen bij <strong>de</strong> langjarige monitoring beschreven in Degraer et al. (2006) tenaanzien van het Belgisch <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vlakte van <strong>de</strong> Raan. De verspreidingspatronenvan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mdierengemeenschappen dui<strong>de</strong>n <strong>op</strong> zeer heterogeneleefomstandighe<strong>de</strong>n langs een transect dwars <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong> tussen trog, t<strong>op</strong> en flankmaar ook daarbinnen als gevolg van <strong>de</strong> sediment eigenschappen (Goudswaard &Escaravage, 2011).Benthos komt niet homogeen verspreid voor over <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Het aantalsoorten, <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> biomassa is <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen significant lager dan in <strong>de</strong>22


troggen. Waarschijnlijk is dit het gevolg van een hoge hydrodynamica en sedimentinstabiliteit. De samenstelling van <strong>de</strong> gemeenschappen is niet significant an<strong>de</strong>rs <strong>op</strong> <strong>de</strong>t<strong>op</strong>pen dan in <strong>de</strong> troggen. De gemeenschap <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen kan het best als eenverarm<strong>de</strong> versie van <strong>de</strong> gemeenschap in <strong>de</strong> troggen beschreven wor<strong>de</strong>n. Een afnamevan benthosdiversiteit en -biomassa van trog richting <strong>de</strong> t<strong>op</strong> van zand<strong>banken</strong> is nietspecifiek voor <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Ook <strong>op</strong> <strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> <strong>op</strong> het Belgisch ContinaalPlat is dit waargenomen en el<strong>de</strong>rs (zie on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Van Dijk (2007; in Van Dalfsen &Aarninkhof, 2009), De Backer et al., 2010; Houziaux et al., 2005)De <strong>Zeeuwse</strong> Banken lijken wat betreft soortensamenstelling en soortenrijkdom vanbenthos <strong>op</strong> <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta en Noordzeekustzone (Natura 2000-habitattype H1110-B)maar <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n en biomassa <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn lager. Dit verschil met<strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta is vermoe<strong>de</strong>lijk het gevolg van <strong>de</strong> hoge hydrodynamica <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken die gepaard gaat met een vergroving van het sediment en bijbehoren<strong>de</strong>verschuivingen in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mdieren gemeenschappen. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken kunnenwor<strong>de</strong>n beschouwd als een door natuurlijke dynamiek verarm<strong>de</strong> variant vanhabitattype H1110-B (Goudswaard & Escaravage, 2010). De <strong>Zeeuwse</strong> Banken lijkenzich wat benthoswaar<strong>de</strong> betreft niet significant te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van het offshoreNCP.De waargenomen dichtheid aan schelpdieren <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken, zowel in <strong>de</strong>troggen als <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen, is laag en wettigt geen classificatie als schelpdierbank (ofals zijn<strong>de</strong> van belang als voedselgebied voor schelpdiereten<strong>de</strong> zeevogels). Er zijnslechts drie soorten bivalven van betekenis aanwezig: het mesheft (Ensis directus) en<strong>de</strong> ovale en stevige strandschelp (Spisula elliptica en S. solida) (Goudswaard &Escaravage, 2011).Lengkeek et al (2010) bevestigen het beeld van Goudswaard et al. (2011) enGoudswaard & Escaravage (2010, 2011) dat <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken relatief arm zijn aanfauna ten <strong>op</strong>zichte van bijvoorbeeld <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta. Desalniettemin von<strong>de</strong>n zij <strong>op</strong> éénlocatie (WGS84 coördinaten: x: 3,5569637 / y: 51,7825927) <strong>op</strong> 24m diepte eenlevensgemeenschap bestaan<strong>de</strong> uit zwaardsche<strong>de</strong>s, zeesterren, slangsterrenkokerwormen, hydroidpoliepen, garnalen en krabben die niet veel on<strong>de</strong>rdoet voor veelondiepe gebie<strong>de</strong>n. Dergelijke gemeenschappen kunnen hooguit lokaal verwachtwor<strong>de</strong>n.Vergeleken met het Belgisch <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken, is het Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>elbeperkt on<strong>de</strong>rzocht <strong>op</strong> benthos. Op <strong>de</strong> Belgische Banken is het nodige on<strong>de</strong>rzoekverricht waarover ook gepubliceerd is (o.a. Degraer et al., 2006; Hostens & Moulaert,2006; Gheskiere, 2000; Willems, 2000; Verween 1999). Extrapolatie van <strong>de</strong>zegegevens is echter moeilijk. Ie<strong>de</strong>r zandbankcomplex heeft zijn eigen karakteristieken(zoals diepte, sedimentsamenstelling (slib, zand, klei), korrelgrootte sediment,stromingspatronen, ligging t.o.v. <strong>de</strong> kustlijn etc.). Hierdoor verschillen <strong>de</strong>zandbankcomplexen in <strong>de</strong> samenstelling van het bo<strong>de</strong>mleven (dichtheid, biomassa,aantal soorten ) (Hostens & Moulaert 2006, Moulaert et al. 2007, Van Hoey et al.23


2004). Elk zand<strong>banken</strong>complex <strong>op</strong> zich bestaat uit een aaneenschakeling vanondiepe zand<strong>banken</strong>, zandribbels, getij<strong>de</strong>ngeulen en diepere geulen. Dezehabitatcomplexiteit kan ook nog eens lei<strong>de</strong>n tot een hogere variabiliteit in het benthosbinnen <strong>de</strong> zandwinningszones zelf (Tyler & Shackley, 1979; Vanosmael et al., 1982;in: Van Lancker et al., 2010; Hostens et al., 2008;). Daardoor kunnen <strong>de</strong> gegevensvan het ene zandbankcomplex zel<strong>de</strong>n éénduidig gebruikt wor<strong>de</strong>n alsreferentiemateriaal voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zones.In algemene zin kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat in het Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soorten dominant aanwezig als in het Vlaamse <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken, echter <strong>de</strong> biomassa en dichthe<strong>de</strong>n zijn lager. Vermoedt wordt dat dit eengevolg is van het grover wor<strong>de</strong>n van het sediment in het Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>el als gevolgvan hydrodynamica. Mogelijk speelt ook <strong>de</strong> zoetwaterbel van <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong> eenrol (Degraer et al. 2006; Goudswaard & Escaravage 2010).Terpstra (2004) waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken wat betreft benthos <strong>op</strong> grond vandata van <strong>de</strong> Vlaamse Banken (o.a. Vanaverbeke et al., 2002; Cattrijsse & Vincx,2001). Tersptra kwam hierbij tot twee uitgangspunten: 1) <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mfauna in <strong>de</strong> troggen is hoger dan <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong> <strong>banken</strong>, 2) er is eentoename in diversiteit loodrecht <strong>op</strong> kust in kustafwaartse richting. Zoals hierbovengesteld wordt <strong>de</strong> aanwezigheid van een gradiënt van afnemen<strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n vantroggen naar t<strong>op</strong>pen <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken bevestigd door <strong>de</strong> data van Goudswaard& Escaravage (2010, 2011).Op grond van <strong>de</strong> huidige beschikbare benthosdata van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken kan geenon<strong>de</strong>rbouwing wor<strong>de</strong>n gegeven voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> gradiënt die Terpstra als uitgangspunthanteert. Goudswaard & Escaravage (2010, 2011) maken geen melding van eentoename in diversiteit loodrecht <strong>op</strong> kust in kustafwaartse richting. De gradiënt zoalsdoor Terpstra wordt gehanteerd lijkt enigszins arbitrair. In het Vlaamse <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> is een gradiënt vastgesteld waarin <strong>de</strong> nemato<strong>de</strong> dichtheidkustafwaarts toeneemt (Vanaverbeke et al., 2002; Merckx et al., 2010). Daarentegenis er kustafwaarts een afname in biomassa en dichtheid van hyperbenthos (Dewickeet al., 2003). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n dit verschilt per soort(groep).In een aantal studies is gebleken dat <strong>de</strong> seizoensverschillen in dichtheid, biomassa endiversiteit van benthos (hyperbenthos) groter zijn dan <strong>de</strong> ruimtelijke verschillen(Willems, 2000; Gheskiere, 2000; Verween, 1999). De dichthe<strong>de</strong>n zijn in het najaarover het algemeen hoger dan in het voorjaar.Bescherm<strong>de</strong> soorten (OSPAR-lijst van bedreig<strong>de</strong> en/of afnemen<strong>de</strong> soorten enhabitats: noordkromp, oester, purperslak) komen niet voor <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken(www.anemoon.org).24


4.4 VissenDe visfauna (soorten en ruimtelijk en temporele verspreiding) van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken is nooit on<strong>de</strong>rzocht <strong>op</strong> gebiedsniveau. Gegevens over vissen in het gebiedzijn verzameld in het ka<strong>de</strong>r van grootschaliger monitoringprogramma’s van Imares,namelijk <strong>de</strong> Beam Trawl Survey (kortweg BTS) en <strong>de</strong> Demersal Fish Survey (kortwegDFS). Deze surveys hebben een aantal monsterpunten <strong>op</strong> en nabij <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken. De gegevens van <strong>de</strong>ze surveys zijn <strong>op</strong>gevraagd voor voorliggen<strong>de</strong> studie.De verkregen data zijn on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in vier gebie<strong>de</strong>n: meetpunten in het gebied <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken, meetpunten in <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta (ten zuidoosten van het studiegebied),meetpunten ten noor<strong>de</strong>n van het studiegebied en zeewaarts van het studiegebied. Deinterpretatie van <strong>de</strong> gegevens en <strong>de</strong> vergelijking van gebie<strong>de</strong>n kent <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>beperkingen:1. De dataset geeft een on<strong>de</strong>rschatting van het aan<strong>de</strong>el pelagische vissen. Degegevens zijn verzameld met boomkorren. Dit vistuig is gericht <strong>op</strong> het vangen vanbo<strong>de</strong>mvissen, waardoor pelagische vissoorten gemist wor<strong>de</strong>n.2. De dataset geeft alleen inzicht in <strong>de</strong> aanwezige soorten in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwartaal(augustus/september). De verspreiding van veel vissoorten varieert echter perseizoen. Een jaarrond beeld ontbreekt.3. De visbemonsteringen <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn alleen in <strong>de</strong> troggenuitgevoerd; daarentegen zijn <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n ten noor<strong>de</strong>n en zeewaarts van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken alleen <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> bemonsterd (zie figuur4.1).4. In <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n ten noor<strong>de</strong>n en zeewaarts van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken liggen relatiefweinig monsterpunten (zie tabel 4.1).Tabel 4.1 Bemonsteringsintensiteit van vier <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken enomgeving.aantalTotaal aantalbemonsterings Monster jarenlocatiesjaren<strong>Zeeuwse</strong> Banken 27 10 2001 – 2010Voor<strong>de</strong>lta 58 10 2001 – 2010ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>2002, 2004, 2007, 2009,5 5Banken2010Zeewaarts van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>2 2 2001, 2010Banken25


Figuur 4.1: Kaart van <strong>de</strong> visbemonsteringslocaties voor <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> kust in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2001-2010, Imares. Bron on<strong>de</strong>rgrond: geomorfologische kaart www.noordzeeatlas.nl.26


Soortenrijkdom en dichthe<strong>de</strong>nOp basis van <strong>de</strong>ze (vangst)gegevens zijn <strong>de</strong> tien meest voorkomen<strong>de</strong> vissoorten <strong>op</strong><strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken: gron<strong>de</strong>l, schol, dwergtong, schar, schurftvis, pitvis, wijting, kleinepieterman, tong en steenbolk (tabel 4.2). Tabel 4.3 geeft weer in welk gebied <strong>de</strong>hoogste dichthe<strong>de</strong>n (aantallen per hectare) van een soort voorkomen. Van een aantalsoorten, waaron<strong>de</strong>r dwergtong, schurftvis, tong en steenbolk, herbergen <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken relatief hoge dichthe<strong>de</strong>n ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> overige gebie<strong>de</strong>n. Schurftvis,kleine pieterman, gevlekte pitvis, ad<strong>de</strong>rzeenaald en dwergbolk zijn allen beschermd<strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Flora- en faunawet.De <strong>Zeeuwse</strong> Banken vormen morfologisch gezien en wat betreft visfauna eenovergangszone tussen <strong>de</strong> ondiepe kustzone (<strong>de</strong> Vlakte van <strong>de</strong> Raan en <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta)en <strong>de</strong> diepere <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>op</strong>en Noordzee. Het gebied herbergt zowel vissoorten van<strong>de</strong> <strong>op</strong>en zee als ook soorten die kenmerkend zijn voor <strong>de</strong> kustzone. Dit is niet uniekvoor <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken.Tabel 4.2: Overzicht van tien meest voorkomen<strong>de</strong> vissoorten per gebied in aantal perhectare. Een ‘–‘ geeft aan dat <strong>de</strong> soort niet voorkomt in <strong>de</strong> t<strong>op</strong> tien en wil dus nietzeggen dat <strong>de</strong> soort niet in het gebied voorkomt.<strong>Zeeuwse</strong>Banken Voor<strong>de</strong>ltaten noor<strong>de</strong>nstudiegebiedZeewaarts vanstudiegebiedGron<strong>de</strong>l 105 1198 - 7Schol 92 138 101 26Dwergtong 87 14 16 5Schar 86 323 24 20Schurftvis 33 - 24 10Pitvis 32 112 9 8Wijting 27 78 4 -Kleine pieterman 27 - 27 194Tong 19 - 8 5Steenbolk 17 - - -Dikk<strong>op</strong>je - 122 - -Harnasmannetje - 21 4 -Haring - 19 - -zandspieringen fam* - 15 - 3Horsmakreel - - 4 -Rasterpitvis - - - 1* Zandspieringen fam zijn alle zandspiering-achtigen samen<strong>op</strong>geteld (smelt, Noorse zandspierig enammodytes) (Bron: data IMASRES).Van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta is bekend dat het gebied rijk is aan vis. De data tonen dat <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken niet zo rijk zijn aan vis als <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta. De Voor<strong>de</strong>lta herbergt van<strong>de</strong> vier gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> meeste vissoorten <strong>de</strong> hoogste dichthe<strong>de</strong>n (aantal / ha; tabel4.3). De dichthe<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> liggen over het algemeen wel weer hogerdan <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n noord- en zeewaarts.27


Tabel 4.3: Waar komt welke vissoort het meeste voor.locatie soort aantal / ha<strong>Zeeuwse</strong> Banken Dwergtong 86,82<strong>Zeeuwse</strong> Banken Schurftvis 32,73<strong>Zeeuwse</strong> Banken Tong 19,41<strong>Zeeuwse</strong> Banken Steenbolk 17,08<strong>Zeeuwse</strong> Banken Ro<strong>de</strong> poon 1,89<strong>Zeeuwse</strong> Banken Tongschar 0,75<strong>Zeeuwse</strong> Banken Bot 0,63<strong>Zeeuwse</strong> Banken Gevlekte pitvis 0,25<strong>Zeeuwse</strong> Banken Zeebaars 0,20<strong>Zeeuwse</strong> Banken Mul 0,16<strong>Zeeuwse</strong> Banken Geep 0,15<strong>Zeeuwse</strong> Banken Ad<strong>de</strong>rzeenaald 0,12<strong>Zeeuwse</strong> Banken Dwergbolk 0,10<strong>Zeeuwse</strong> Banken Makreel 0,05<strong>Zeeuwse</strong> Banken Grote pieterman 0,01Voor<strong>de</strong>lta Gron<strong>de</strong>l 1197,51Voor<strong>de</strong>lta Schar 323,23Voor<strong>de</strong>lta Schol 137,86Voor<strong>de</strong>lta Dikk<strong>op</strong>je 121,86Voor<strong>de</strong>lta Pitvis 112,34Voor<strong>de</strong>lta Wijting 78,33Voor<strong>de</strong>lta Harnasmannetje 21,27Voor<strong>de</strong>lta Haring 19,35Voor<strong>de</strong>lta smelt + ammodyrtes + Noorse zandspiering 15,42Voor<strong>de</strong>lta Ammodytes 13,68Voor<strong>de</strong>lta Sprot 6,91Voor<strong>de</strong>lta Vijfdradige meun 6,43Voor<strong>de</strong>lta Glasgron<strong>de</strong>l 3,55Voor<strong>de</strong>lta Rasterpitvis 2,12Voor<strong>de</strong>lta Zeedon<strong>de</strong>rpad 1,67Voor<strong>de</strong>lta Kabeljauw 1,52Voor<strong>de</strong>lta Syngnathus 1,51Voor<strong>de</strong>lta Slakdolf 1,04Voor<strong>de</strong>lta Driedradige meun 0,48Voor<strong>de</strong>lta Grote zeenaald 0,28Voor<strong>de</strong>lta Kleine zeenaald 0,18Voor<strong>de</strong>lta Vierdradige meun 0,17Voor<strong>de</strong>lta Spiering 0,13Voor<strong>de</strong>lta Kleine koornaarvis 0,04Voor<strong>de</strong>lta Ruwe haai 0,02Voor<strong>de</strong>lta Ansjovis 0,02Voor<strong>de</strong>lta Zwarte gron<strong>de</strong>l 0,02ten noor<strong>de</strong>n studie gebied Horsmakreel 3,82ten noor<strong>de</strong>n studie gebied Noorse zandspiering 1,21ten noor<strong>de</strong>n studie gebied Tarbot 0,40ten noor<strong>de</strong>n studie gebied Franse tong 0,08ten noor<strong>de</strong>n studie gebied Stekelrog 0,07Zeewaarts van het studie gebied Kleine pieterman 194,18Zeewaarts van het studie gebied Smelt 2,96Zeewaarts van het studie gebied Griet 0,49Zeewaarts van het studie gebied Dikrugtong 0,1728


Lin<strong>de</strong>boom et al. (2008) en Bos et al. (2011) hebben <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>inventarisatiegegevens <strong>de</strong> relatieve verspreiding van vissen <strong>op</strong> het NCPgemo<strong>de</strong>lleerd. Het mo<strong>de</strong>l voorspelt relatief hoge dichthe<strong>de</strong>n van een aantal soorten in<strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> rest van het NCP: o.a. tong,tarbot, mul, makreel en horsmakreel (Lin<strong>de</strong>boom et al, 2008). De visrijkdom lijkt errelatief hoog bezien <strong>op</strong> <strong>de</strong> schaal van het NCP (Bos et al., 2011).In tegenstelling tot <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken waar <strong>de</strong> troggen bemonsterd zijn, zijn in <strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n ten noor<strong>de</strong>n en zeewaarts van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong>zand<strong>banken</strong> bemonsterd. De overeenkomsten in vangstsamenstelling van <strong>de</strong>ze driegebie<strong>de</strong>n doen vermoe<strong>de</strong>n dat <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen vissen in lagere dichthe<strong>de</strong>n voorkomendan in <strong>de</strong> dalen. Degraer et al.(2006b) von<strong>de</strong>n een vergelijkbare gradiënt <strong>op</strong> <strong>de</strong>Vlaamse en Zeeland<strong>banken</strong> <strong>op</strong> het BCP: <strong>op</strong> <strong>de</strong> meeste t<strong>op</strong>pen lagen <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>nvan vissen lager dan in <strong>de</strong> troggen. Ook Hostens et al. (2008) von<strong>de</strong>n <strong>op</strong> het BCP dat<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> parameters (dichtheid, diversiteit) iets hoger lijken te liggen in <strong>de</strong>troggen dan <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong>, hoewel dit ook niet in alle zandbankcomplexen éénduidigwas. Deze verschillen in dichtheid en diversiteit kunnen vooral wor<strong>de</strong>n toegeschrevenaan verschillen in <strong>de</strong> soortensamenstelling tussen troggen en t<strong>op</strong>pen. Zowelbaarsachtigen (waaron<strong>de</strong>r gron<strong>de</strong>ls) als haringachtigen komen bijna altijd in hogereaantallen voor <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong> in vergelijking met <strong>de</strong> troggen. Sommige taxa komen juistmeer voor in <strong>de</strong> troggen dan <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong>, waaron<strong>de</strong>r platvissen enkabeljauwachtigen.Vergelijkbaar als met benthos lijkt er ook voor vissen een seizoenseffect te zijn. Watbetreft dichthe<strong>de</strong>n (en in min<strong>de</strong>re mate soortenrijkdom en diversiteit) liggen <strong>de</strong>gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het najaar over het algemeen hoger dan in het voorjaar. Zieon<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Hostens et al. (2008) voor gegevens over het BCP.Functie van het gebiedVissen kennen verschillen<strong>de</strong> levenstadia: ei, larve, juveniel en volwassen vis enpaairijpe volwassen vis; <strong>de</strong>ze levensstadia zijn weer gek<strong>op</strong>peld aan specifiekleefgebied. De volgen<strong>de</strong> leefgebie<strong>de</strong>n kunnen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n:- foerageerhabitat- paaihabitat- <strong>op</strong>groeigebied van larven (kin<strong>de</strong>rkamer)- overwinteringshabitatAfhankelijk van <strong>de</strong> soort, zijn habitats en levensstadia meer of min<strong>de</strong>r geschei<strong>de</strong>n vanelkaar en treedt in min of meer<strong>de</strong>re mate migratie <strong>op</strong> tussen habitats (Gibson, 1997).De <strong>Zeeuwse</strong> Banken herbergen al <strong>de</strong>ze functies; afhankelijk van <strong>de</strong> soort gaat het oméén of meer<strong>de</strong>re functies.De <strong>Zeeuwse</strong> Banken vormen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> migratieroute van zgn. anadromevissen (vissen die tussen zoet en zout water migreren, dit is tussen paai- en<strong>op</strong>groeigebied). De aangrenzen<strong>de</strong> Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n Voor<strong>de</strong>lta en <strong>de</strong> Vlakte van29


<strong>de</strong> Raan zijn bei<strong>de</strong>n aangewezen als Natura-2000 gebied voor <strong>de</strong> anadrome vissenzeeprik, rivierprik, elft (alleen Voor<strong>de</strong>lta) en fint. De gebie<strong>de</strong>n vormen een schakeltussen <strong>de</strong> (binnenlands gelegen) voortplantingsgebie<strong>de</strong>n in het stroomgebied van <strong>de</strong>Rijn, <strong>de</strong> doortrekgebie<strong>de</strong>n (zoals Natura 2000-gebied Haringvliet) en <strong>de</strong> (an<strong>de</strong>re)mariene gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong>ze soorten <strong>op</strong>groeien en overwinteren. Bij migratie <strong>op</strong> wegnaar zoet water of <strong>op</strong>en zee passeren <strong>de</strong> vissen (logischerwijs) ook <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken.Op grond van beschikbare gegevens over paaigebie<strong>de</strong>n <strong>op</strong> het NCP (o.a. TerHofste<strong>de</strong> et al., 2005; Hofste<strong>de</strong>, 2006; Rogers & Stocks, 2001; Heessen, 2010; DeMesel et al., 2007; Teal et al., 2009) zijn er geen aanwijzingen dat <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken een (substraatgebon<strong>de</strong>n) paai-of <strong>op</strong>groeigebied van wezenlijk belang vormen.Vergeleken met <strong>de</strong> relatief warme en voedselrijke, ondiepe kustzone zijn <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken als paai- en <strong>op</strong>groeigebied voor vissen van on<strong>de</strong>rgeschikt belang.Er zijn geen (belangrijke) paaigebie<strong>de</strong>n gelokaliseerd binnen <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Demeeste vissoorten die in <strong>de</strong> Noordzee paaien zetten hun eieren af in <strong>de</strong> waterkolom,waarbij er geen relatie is met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m. De paaigebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>zevissoorten zijn over het algemeen niet sterk begrensd. In <strong>de</strong> Noordzee zetten slechtsenkele soorten vissen hun eieren af <strong>op</strong> substraat. De paailocaties van <strong>de</strong>ze soortenbeperken zich (dus) tot <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met geschikt substraat. Soorten die hun eieren<strong>op</strong> substraat afzetten zijn o.a. haring, zandspiering en gron<strong>de</strong>ls. Het paaigebied vanharing en zandspiering ligt meer zeewaarts van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Van gron<strong>de</strong>ls isook geen paaiactiviteit bekend <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Ook kraakbeenvissen zoalshaaien en roggen zetten hun eierkapsels af <strong>op</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. Paaiactiviteit van haaien enroggen is voorzover bekend nooit vastgesteld <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken (Heessen,2010; Ter Hofste<strong>de</strong> et al., 2005, Ter Hofste<strong>de</strong>, 2006; Rogers & Stocks, 2001;Heessen, 2010; De Mesel et al., 2007; Teal et al., 2009).De <strong>Zeeuwse</strong> Banken on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich over het algemeen niet van <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong>Noordzee als overwinteringsgebied (Teal et al., 2009). Mogelijke uitzon<strong>de</strong>ring vormtzandspiering. De sedimentsamenstelling van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken vormt geschiktoverwinteringsbioto<strong>op</strong> voor <strong>de</strong>ze soort.Zandspiering is een belangrijke prooi voor viseten<strong>de</strong> vogels, zeezoogdieren en vissen.In <strong>de</strong> gebiedsbeschrijving van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta (ministerie van EL en I) wordt <strong>de</strong>zandspiering genoemd als kenmerken<strong>de</strong> soort voor het westelijke grofzandiger <strong>de</strong>el.Omdat alleen data beschikbaar is van bemonsteringen in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwartaal isonzeker of er hoge concentratie zandspieringen in <strong>de</strong> winter voorkomen <strong>op</strong> <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken.Voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust komen drie soorten zandspiering voor, Zandspiering(Ammodytes ut<strong>op</strong>iaans), Noorse Zandspiering (Ammodytes marinus) en Smelt(Hyper<strong>op</strong>lus Lanceolatus). De drie soorten lijken veel <strong>op</strong> elkaar qua uiterlijk en gedrag.In veel van <strong>de</strong> vison<strong>de</strong>rzoeken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> soorten niet van elkaar on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.30


Zandspiering is een kustgebon<strong>de</strong>n soort, die veelal in ondiep water tot 30 meter leeft,Noorse zandspiering leeft <strong>op</strong> dieptes tussen 10 en 100m en <strong>de</strong> smelt <strong>op</strong> dieptestussen 0 en 150 m. Alle drie <strong>de</strong> soorten leven in scholen boven <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. Tij<strong>de</strong>nsinactieve perio<strong>de</strong>s verschuilen zij zich in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. Alle soorten overwinteren in <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m. De zandspieringen kennen verschillen<strong>de</strong> paaitij<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> eieren van allesoorten wor<strong>de</strong>n afgezet <strong>op</strong> en in het zand (Zoetemeyer, 2009). Noorse Zandspieringis van commercieel belang en is het meest beschreven in <strong>de</strong> literatuur. Noorsezandspiering heeft een voorkeur voor medium tot zeer grof zand (! 250 "m tot < 2mm) met een met een laag slib gehalte


Duiken<strong>de</strong> viseten<strong>de</strong> soortenVan <strong>de</strong> duiken<strong>de</strong> viseten<strong>de</strong> soorten is <strong>de</strong> roodkeelduiker <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken inrelatief hoge dichthe<strong>de</strong>n vastgesteld in verhouding tot <strong>de</strong> verspreiding in hetNe<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Noordzee. Het zijn overwinteren<strong>de</strong> en <strong>de</strong>els doortrekken<strong>de</strong>vogels. Hoge dichthe<strong>de</strong>n hebben betrekking <strong>op</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> oktober – februari. Hiervanvindt <strong>de</strong> piek plaats in februari (zie figuur 4.2). Voor het aangrenzen<strong>de</strong> Natura 2000gebied <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd voor roodkeelduiker.Roodkeelduikers komen <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong> beschikbare verspreidingsgegevens inhogere dichthe<strong>de</strong>n voor in <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta. De Hoogste dichthe<strong>de</strong>n zijn zichtbaar richting<strong>de</strong> kust. Naarmate <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> kust groter wordt nemen <strong>de</strong> aantallen zichtbaaraf.Figuur 4.2Overzicht van waarnemingen van roodkeelduiker in <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken (in Arts 2011; Poot et al. 2011).32


Vliegen<strong>de</strong> viseten<strong>de</strong> soortenVan <strong>de</strong> vliegen<strong>de</strong> viseten<strong>de</strong> soorten zijn <strong>de</strong> dwergmeeuw, grote stern en kleinemantelmeeuw in relatief hoge dichthe<strong>de</strong>n vastgesteld in verhouding tot <strong>de</strong>verspreiding in het Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Noordzee (zie figuren 4.3 – 4.5). Poot etal. (2010) suggereren dat aantallen dwergmeeuwen, kleine mantelmeeuwen en grotesterns <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken IBA criteria 2 ontstegen in meer<strong>de</strong>re jaren enseizoenen.De algehele verspreiding van dwergmeeuw, grote stern en kleine mantelmeeuw latenhogere dichthe<strong>de</strong>n zien richting <strong>de</strong> kust. Naarmate <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> kust groter wordtnemen <strong>de</strong> aantallen zichtbaar af. De concentraties kleine mantelmeeuwen <strong>op</strong> zee zijnvoornamelijk gerelateerd aan kotters en vormen geen goe<strong>de</strong> indicatie voor het belangvan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> locaties voor <strong>de</strong> kleine mantelmeeuw.Figuur 4.3Overzicht van waarnemingen van dwergmeeuw in <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken (in Arts 2011; Poot et al. 2011).2 criteria <strong>op</strong> grond waarvan belangrijke gebie<strong>de</strong>n voor vogels (Important Bird Areas)geï<strong>de</strong>ntificeerd zijn.33


Benthoseten<strong>de</strong> soortenZwarte Zee-een<strong>de</strong>n zijn tij<strong>de</strong>ns ESAS tellingen vanaf schepen (Goudswaard et al.2011) slechts in zeer lage aantallen gezien. Tij<strong>de</strong>ns recente vliegtuigtellingen in hetseizoen 2009/2010 zijn ze in het geheel niet waargenomen (Poot et. al. 2011).Waarschijnlijk is het gebied niet of nauwelijks geschikt als foerageergebied voor <strong>de</strong>zesoort, gezien met name <strong>de</strong> afwezigheid van rijke schelpen<strong>banken</strong> en dichthe<strong>de</strong>n vanbetekenis van benthos in het algemeen (Goudswaard & Escaravage, 2011; zie ook§4.3).Figuur 4.4Overzicht van waarnemingen van grote stern in <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken (in Arts 2011; Poot et al. 2011).34


Figuur 4.5Overzicht waarnemingen kleine mantelmeeuw in <strong>de</strong> omgeving van<strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken (in Arts 2011; Poot et al. 2010).35


4.6 ZeezoogdierenHet Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Noordzee vormt jaarrond on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het leefgebiedvoor bruinvis, gewone zeehond en grijze zeehond. An<strong>de</strong>re walvisachtigen zoalswitsnuitdolfijn en tuimelaar wor<strong>de</strong>n slechts inci<strong>de</strong>nteel en onregelmatig in <strong>de</strong>Ne<strong>de</strong>rlandse Noordzee waargenomen (Camphuysen & Peet, 2006; Lin<strong>de</strong>boom et al.,2008; Geelhoed et al., 2011).Bruinvis en bei<strong>de</strong> soorten zeehon<strong>de</strong>n zijn beschermd <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> Flora- enfaunawet. De Vlakte van <strong>de</strong> Raan en <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta kwalificeren on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re vanwegehet voorkomen van <strong>de</strong>ze soorten als Natura 2000 gebied.BruinvisBruinvissen (Phocoena phocoena) zijn en/of wor<strong>de</strong>n in het ka<strong>de</strong>r van verschillen<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s geïnventariseerd <strong>op</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Continentaal Plat(NCP):1. In het ka<strong>de</strong>r van het Shortlist Masterplan Wind (SMW) programma zijn in 2010-2011 vliegtuigtellingen uitgevoerd om het seizoensgebon<strong>de</strong>n voorkomen en <strong>de</strong>verspreiding van bruinvissen <strong>op</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Continentaal Plat (NCP) in kaartgebracht. (Geelhoed et al., 2011). Drie series vliegtuigtellingen wer<strong>de</strong>n uitgevoerdlangs transecten in <strong>de</strong> zomer (juli 2010), in <strong>de</strong> late herfst (oktober/november 2010)en in het vroege voorjaar (maart 2011).2. in het ka<strong>de</strong>r van het SMW programma zijn in 2010-2011 tij<strong>de</strong>ns zeevogeltellingenook bruinvissen geteld langs vaste transecten vanaf een boot (Van Bemmelen etal., 2011) en vanuit een vliegtuig (Poot et al., 2011) .3. In 2009 zijn transecten met een vliegtuig gevlogen tot 120 km uit <strong>de</strong> kust om <strong>de</strong>dichtheid en verspreiding van bruinvissen vast te stellen (Scheidat & Verdaat,2009).4. Sinds 1989 wor<strong>de</strong>n transecten gevlogen over het NCP waarbij bruinvissen (enzeevogels) geteld wor<strong>de</strong>n in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Monitoring van <strong>de</strong>Waterstaatkundige Toestand <strong>de</strong>s Lands (MWTL) (Arts, 2010).De bruinvis komt jaarrond voor <strong>op</strong> het NCP. De waargenomen verspreiding enaantallen vertonen sterke seizoensgebon<strong>de</strong>n variatie. De gegevens tonen ook eengrote variatie tussen <strong>de</strong> jaren, dusdanig dat het moeilijk is om een persistent beeld teschetsen van <strong>de</strong> verspreiding. Ruimtelijke verspreidingspatronen met lokaal hogedichthe<strong>de</strong>n van bruinvissen <strong>op</strong> het NCP zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re waargenomen doorScheidat & Verdaat (2009). Gilles et al. (2009) hebben in <strong>de</strong> Duitse Noordzee zonesmet concentraties van bruinvissen waargenomen in het voorjaar. Deze concentratieswer<strong>de</strong>n geassocieerd met rijke voedselgron<strong>de</strong>n. Op basis van waarnemingen vanzeezoogdieren in <strong>de</strong> Belgische mariene wateren van 1992 tot en met 2000, lijkt heter<strong>op</strong> dat een aantal zones <strong>op</strong> het Belgisch Continentaal Plat belangrijker zijn voorzeezoogdieren dan an<strong>de</strong>re. Zo lijken on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> zone tussen Oosten<strong>de</strong> en hetankergebied, <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> ‘Thorntonbank’ en <strong>de</strong> ‘Gootebank en <strong>de</strong> diepe zoneten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ‘Hin<strong>de</strong>r<strong>banken</strong>’ belangrijk te zijn voor bruinvis (Courtens et al.,2006).36


Als alle data over <strong>de</strong> verspreiding van bruinvissen gecombineerd wor<strong>de</strong>n, zijn er geenaanwijzingen voor het voorkomen van persistente hotspots met hogere dichthe<strong>de</strong>nbruinvissen <strong>op</strong> het NCP (Camphuysen & Siemersma, in prep.; in Bos et al., 2011).De <strong>Zeeuwse</strong> Banken maken on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uit van het leefgebied van bruinvissen.Bruinvissen wor<strong>de</strong>n hier regelmatig waargenomen tij<strong>de</strong>ns tellingen. Deinventarisatiegegevens van bruinvissen <strong>op</strong> het NCP lenen zich niet voor uitsprakenover <strong>de</strong> ruimtelijke en temporele verspreiding van bruinvis binnen het gebied <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken. Het schaalniveau waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> inventarisaties van bruinvissen zijnuitgevoerd is te grof. De inventarisatiemetho<strong>de</strong>n leen<strong>de</strong>n zich ook niet voorgedragsobservaties. Ook gegevens over <strong>de</strong> verspreiding van prooivissoorten zijn niettoereikend om ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> uitspraken te doen over <strong>de</strong> ruimtelijke verspreiding vanbruinvis over het gebied.Zeehon<strong>de</strong>nGewone zeehond (Phoca vitulina) en grijze zeehond (Halichoerus grypus) wor<strong>de</strong>n inhet ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s geïnventariseerd in <strong>de</strong>Noordzeekustzone:1. In het Deltagebied wor<strong>de</strong>n zeehon<strong>de</strong>n maan<strong>de</strong>lijks geteld in het ka<strong>de</strong>r van hetBiologisch Monitoring Programma Zoute Rijkswateren van <strong>de</strong> Waterdienst vanRijkswaterstaat (voormalig RIKZ). Tellingen van zeehon<strong>de</strong>n vanaf een schip ofvanuit een vliegtuig zijn weinig betrouwbaar; veel zeehon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gemist(on<strong>de</strong>rschatting). Zichtwaarnemingen van zeehon<strong>de</strong>n <strong>op</strong> zee zijn zeldzaam omdatze daar kans zien zich snel ‘onzichtbaar’ te maken door te duiken.2. In het ka<strong>de</strong>r van plannen voor <strong>de</strong> aanleg van windmolenparken (o.a. OffshoreWindmolenpark Egmond aan Zee (OWEZ)) zijn een beperkt aantal zeehon<strong>de</strong>n vansatellietzen<strong>de</strong>rs voorzien en gevolgd (Brasseur et al., 2006, 2008, 2010). Dezeehon<strong>de</strong>n vertoon<strong>de</strong>n een grote seizoensgebon<strong>de</strong>n en individuele variatie inverspreidingsgedrag.Het belang van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken voor zeehon<strong>de</strong>n is nooit on<strong>de</strong>rzocht. Debeschikbare inventarisatiegegevens <strong>op</strong> zich lenen zich niet voor ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>uitspraken over <strong>de</strong> ruimtelijke en temporele verspreiding van zeehon<strong>de</strong>n binnen hetgebied <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Het schaalniveau waar<strong>op</strong> <strong>de</strong> inventarisaties zijnuitgevoerd is te grof.Op grond van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> gegevens zijn er geen har<strong>de</strong> aanwijzingen dat <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken van bijzon<strong>de</strong>r belang (hotspot) zijn voor zeehon<strong>de</strong>n. Zeker is dat hetgebied geen functie heeft voor rusten<strong>de</strong>, verharen<strong>de</strong> of zogen<strong>de</strong> dieren, omdatdroogvallen<strong>de</strong> zandplaten ontbreken. Het gebied vormt als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>Noordzee wel (potentieel) foerageergebied voor zeehon<strong>de</strong>n. Over het dieet enfoerageergedrag van zeehon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kustwateren is weinig bekend.Door <strong>de</strong> grote individuele variatie en het ontbreken van voldoen<strong>de</strong> data in hetbelangrijkste foerageerseizoen (het najaar) is het moeilijk om <strong>de</strong> belangrijke37


foerageergebie<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Noordzee te i<strong>de</strong>ntificeren (Lin<strong>de</strong>boom et al., 2005). Tot nogtoe kon er geen positieve relatie wor<strong>de</strong>n aangetoond tussen verspreiding van vissenen het gebruik van gebie<strong>de</strong>n door zeehon<strong>de</strong>n (ofwel <strong>de</strong>ze relatie was er niet ofwel <strong>de</strong>gebruikte methodiek was niet geschikt) (Brasseur et al., 2004).Lin<strong>de</strong>boom et al. (2008) en Bos et al. (2011) hebben <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>inventarisatiegegevens <strong>de</strong> relatieve verspreiding van zeehon<strong>de</strong>n <strong>op</strong> het NCPgemo<strong>de</strong>lleerd. De dieren concentreren zich in <strong>de</strong> kustzone en in een straal van enkeletientallen kilometers rondom hun ligplaatsen (droogvallen<strong>de</strong> zandplaten) in <strong>de</strong>Wad<strong>de</strong>nzee en het Deltagebied. Momenteel komen Grijze zeehon<strong>de</strong>n in hetDeltagebied vooral voor <strong>op</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> (droogvallen<strong>de</strong>) platen nabij <strong>de</strong> k<strong>op</strong> vanSchouwen en <strong>de</strong> geul richting <strong>de</strong> Brouwersdam. De Grijze zeehond houdt zich vooral<strong>op</strong> in <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta.Opmerkelijk is dat Lin<strong>de</strong>boom et al. (2008) een hogere gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> dichtheid vanzeehon<strong>de</strong>n voorspellen in het noor<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken ten <strong>op</strong>zichtevan het zui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>el. Deze voorspelling is gebaseerd <strong>op</strong> sattelietzen<strong>de</strong>rdata van ca.100 zeehon<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> telgegevens van zeehon<strong>de</strong>n <strong>op</strong> ligplaatsen en <strong>de</strong> afstand die eenzeehond gemid<strong>de</strong>ld van zijn ligplaats zwemt. Het aantal gezen<strong>de</strong>r<strong>de</strong> dieren is beperkten <strong>de</strong> individuele variatie in ruimtelijke verspreiding is groot. De voorspelling moetdaarom met <strong>de</strong> nodige voorzichtigheid wor<strong>de</strong>n beschouwd.Bos et al. (2011) gaan uit van recentere data dan Lin<strong>de</strong>boom (Brasseur et al., 2010).Bos et al. (2011) waar<strong>de</strong>ren een belangrijk <strong>de</strong>el van het NCP, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gehele<strong>Zeeuwse</strong> Banken, als voorkeurshabitat van zeehon<strong>de</strong>n. Het overige <strong>de</strong>el van het NCPwordt waarschijnlijk ook, maar in min<strong>de</strong>re mate, gebruikt door zeehon<strong>de</strong>n.Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zal moeten uitwijzen of zeehon<strong>de</strong>n zich homogeen over hunvoorkeurshabitat versprei<strong>de</strong>n of dat er toch hotspots in <strong>de</strong> Noordzee, specifiek<strong>Zeeuwse</strong> Banken, zijn waarin dieren zich concentreren om te foerageren.4.7 Conclusies ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n <strong>Zeeuwse</strong> BankenDe <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn relatief arm in bo<strong>de</strong>mfauna als gevolg van <strong>de</strong> grotedynamiek in het gebied. Het gebied lijkt wat betreft benthossoortenrijkdom ensoortensamenstelling <strong>op</strong> <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta en kustzone, alleen zijn <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n enbiomassa’s lager <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken lijken zich watbenthoswaar<strong>de</strong> betreft niet significant te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van het offshore NCP. Ten<strong>op</strong>zichte van het offshore NCP lijken <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken wel relatief rijk aan vis. De<strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn van belang als doortrekgebied voor anadrome vissoorten. De<strong>Zeeuwse</strong> Banken herbergen relatief grote aantallen van roodkeelduiker, dwergmeeuwen grote stern ten <strong>op</strong>zichte van het NCP. Ver<strong>de</strong>r vormt het <strong>Zeeuwse</strong> Bankencomplexleefgebied van zeehon<strong>de</strong>n en bruinvis. Er geen aanwijzingen voor het voorkomen vanpersistente hotspots met hogere dichthe<strong>de</strong>n bruinvissen of zeehon<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>38


Banken (dan wel <strong>op</strong> het NCP). In vergelijking met het rijkere kustgebied zijn <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken van on<strong>de</strong>rgeschikt ecologisch belang.Over het algemeen kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> natuurwaar<strong>de</strong>n (benthos, vissen) in <strong>de</strong>troggen hoger liggen dan <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong>. Op verschillen<strong>de</strong> niveau’s zijn er echteruitzon<strong>de</strong>ringen <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze gradiënt. Deze gradiënt wordt ook nog eens gemaskeerd dooreen grote jaarlijkse en seizoenale variabiliteit (vooral in dichtheid) wat betreft benthosen vis. Binnen het <strong>banken</strong>complex zijn <strong>de</strong> verschillen toe te schrijven aan verschillenin o.a. sedimentsamenstelling, korrelgrootte van het sediment en diepte. Dit vertaaltzich door naar verschillen in soortensamenstelling van benthos en vis. Op grond van<strong>de</strong> beschikbare gegevens kunnen geen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n toegekendaan individuele / specifieke <strong>banken</strong> of troggen.Een twee<strong>de</strong> gradiënt is te zien in aantallen roodkeelduiker / viseters die afnemennaarmate <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> kust groter wordt. Voor benthoseters on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken zich niet <strong>op</strong> het NCP. Voor <strong>de</strong> tegenovergestel<strong>de</strong> gradiënt inbenthosdiversiteit zoals aangenomen door Terpstra (2004) kon geen voldoen<strong>de</strong>sluiten<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouwing wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n in literatuur.Morfologisch gezien is het gebied uniek <strong>op</strong> het NCP en daarom waar<strong>de</strong>vol. Het gebied<strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken on<strong>de</strong>rscheidt zich geomorfologisch van <strong>de</strong> Kustzone, Voor<strong>de</strong>ltaen Vlakte van <strong>de</strong> Raan door het systeem van zand<strong>banken</strong> dat een eenheid vormt met<strong>de</strong> tussenliggen<strong>de</strong> troggen. Gezien <strong>de</strong> onlosmakelijkheid van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> en <strong>de</strong>troggen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken kunnen wor<strong>de</strong>n geclassificeerd als een nieuwsubtype van Natura 2000 habitattype H1110 Permanent met zeewater van geringediepte overstroom<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> (Goudswaard & Van Bemmelen, 2010). Demorfologische complexiteit van het zand<strong>banken</strong>systeem <strong>Zeeuwse</strong> Banken vertaaltzich <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> huidige kennis niet in unieke levensgemeenschappen of soorten.Wat betreft aardkundige waar<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> Schouwenbank aangemerkt als waar<strong>de</strong>vol. Dekans <strong>op</strong> archeologische vondsten is relatief klein ten <strong>op</strong>zichte van het kustgebied.Vondstmateriaal in <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n, dat kan bestaan uit scheepswrakken, maar ook uituitgespoel<strong>de</strong> vondsten uit Holocene en Pleistocene sedimenten, ligthoogstwaarschijnlijk niet meer in situ.39


5 Effecten zandwinning <strong>op</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Bankenen criteria5.1 AlgemeenIn het gebied van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> wordt zand gewonnen, zowel voorzandsuppleties <strong>op</strong> <strong>de</strong> kust (uitgevoerd in <strong>op</strong>dracht van Rijkswaterstaat), als voor <strong>de</strong>zandhan<strong>de</strong>l (commerciële zandwinning). In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe <strong>de</strong>zandwinning wordt uitgevoerd en welke effecten zandwining heeft <strong>op</strong> <strong>de</strong> ecolologie.De zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> Noordzee wordt uitgevoerd met sleeph<strong>op</strong>perzuigers (h<strong>op</strong>pers).Deze schepen laten een zuigbuis neer tot <strong>op</strong> <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m en pompen daardoor eenmengsel van water en sediment naar boven. Het mengsel van sediment en waterkomt in <strong>de</strong> beun van het schip terecht, waarbij het zand bezinkt en het water meteventueel fijn sediment 3 er <strong>op</strong> blijft staan. Dit water (<strong>de</strong> overvloei) met eventueel fijnsediment verdwijnt overboord via <strong>de</strong> ‘overflow’. De zuigk<strong>op</strong>, die on<strong>de</strong>raan <strong>de</strong> zuigbuisis gemonteerd, wordt door zeebo<strong>de</strong>m gesleept. In <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m wordt door <strong>de</strong>zuigk<strong>op</strong> een vore getrokken, waar het zand is <strong>op</strong>gezogen. De lengte van <strong>de</strong> vore in <strong>de</strong>zeebo<strong>de</strong>m is gelijk aan <strong>de</strong> lengte van trek die <strong>de</strong> sleeph<strong>op</strong>per maakt. De diepte van<strong>de</strong> vore is afhankelijk van een aantal factoren (grootte van <strong>de</strong> zuigk<strong>op</strong>, type sediment,vaar- en pompsnelheid, etc.).Het zandwinnen omvat niet alleen het <strong>op</strong>zuigen van het zand van <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m, maarook het transport van het zand naar <strong>de</strong> locatie waar het wordt gelost. Ie<strong>de</strong>re h<strong>op</strong>pervaart een of meer<strong>de</strong>re trekken, totdat het schip <strong>op</strong>timaal gela<strong>de</strong>n is, dat wil zeggen volof bijna vol met zand. Daarna vaart het schip naar <strong>de</strong> locatie waar het zand wordtgelost. Na het lossen wordt terug gevaren naar het wingebied en start een nieuweserie tracks om het schip te vullen.Het wingebied wordt net zo lang bezocht totdat het benodig<strong>de</strong> volume is gewonnen.Dat betekent dat het wingebied maximaal is verdiept tot <strong>op</strong> <strong>de</strong> toegestane windiepte.Dat betekent dat er meer<strong>de</strong>re trekken over hetzelf<strong>de</strong> gebied zijn getrokken. Er zijnvrijwel altijd <strong>de</strong>len van het gebied waar geen of min<strong>de</strong>r winning heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n,omdat er belemmering dan wel uitsluitingen zijn, of omdat er geen zand aanwezigblijkt te zijn, maar an<strong>de</strong>r sediment (klei of veen, stenen). Afhankelijk van het doel vanwinning kan het enkele maan<strong>de</strong>n tot enkele jaren duren voordat het benodig<strong>de</strong>zandvolume is gewonnen.Effecten tij<strong>de</strong>ns het winnenTij<strong>de</strong>ns het winnen wordt <strong>de</strong> bovenste laag van <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m verwij<strong>de</strong>rd. Afhankelijkvan <strong>de</strong> <strong>op</strong>bouw van <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m kan er daarna een laag met een an<strong>de</strong>re3 Met fijn sediment wordt in dit geval al het fijne materiaal bedoeld dat in <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>maanwezig is, dus ook eventuele <strong>de</strong>tritus.41


samenstelling bloot liggen, zodat <strong>de</strong> nieuwe bo<strong>de</strong>mlaag, grover of juist fijner is dan <strong>de</strong>oorspronkelijke zeebo<strong>de</strong>m. Waar <strong>de</strong> zuigk<strong>op</strong> door <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m wordt getrokken zaleen beetje <strong>op</strong>woeling plaatsvin<strong>de</strong>n van het sediment, maar dit effect is relatief klein enbeperkt. (wat betreft <strong>op</strong>pervlakte en tijdsduur) Bo<strong>de</strong>mvormen (megaribbels enzandgolven) <strong>op</strong> <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m wor<strong>de</strong>n doorsne<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> zuigk<strong>op</strong>.Rond <strong>de</strong> varen<strong>de</strong> sleeph<strong>op</strong>perzuiger komt tij<strong>de</strong>ns het winnen <strong>de</strong> overvloei in hetwater, met het eventueel in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m aanwezige fijne sediment. Rond en achter hetvaren<strong>de</strong> schip is het water daardoor troebeler. Het fijne sediment zakt naar <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m,maar dit duurt vanwege <strong>de</strong> kleine korrelgrootte en bijbehoren<strong>de</strong> lage valsnelhe<strong>de</strong>nrelatief lang (me<strong>de</strong> afhankelijk van <strong>de</strong> waterdiepte tot enkele uren (Van Prooijen, e. a.,2007). Omdat het schip vaart en omdat <strong>de</strong> getij<strong>de</strong>stroming het troebele waterverspreidt kan er in een groot gebied rond het schip een verhoog<strong>de</strong> troebelheid<strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n. Het fijne sediment komt uitein<strong>de</strong>lijke <strong>op</strong> <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m terecht, zodat <strong>op</strong> <strong>de</strong>zeebo<strong>de</strong>m iets hogere concentraties fijn sediment kunnen <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n.Tij<strong>de</strong>ns het winnen vaart het schip, waarbij <strong>de</strong> scheepsmotor en <strong>de</strong> pompen geluidproduceren. Dit levert in het wingebied visuele hin<strong>de</strong>r en verstoring door geluid.Tij<strong>de</strong>ns het varen naar <strong>de</strong> aanlandingslocaties en het terugvaren naar het wingebied isook sprake van visuele hin<strong>de</strong>r en verstoring door het scheepsgeluid.Effecten na het winnenVeran<strong>de</strong>ring in sedimentsamenstellingNa het winnen kan in het wingebied <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m een (iets) an<strong>de</strong>re samenstellinghebben dan oorspronkelijk. Buiten het wingebied kan na het winnen sprake zijn vaneen verhoog<strong>de</strong> concentratie van fijn sediment <strong>op</strong> en in <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m. Omdat <strong>de</strong>Noordzeebo<strong>de</strong>m dynamisch is, vindt er ver<strong>de</strong>re omwerking en <strong>op</strong>werveling plaats vanhet fijne sediment van <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m. Na verlo<strong>op</strong> van tijd kan er daardoor in een grootgebied een veran<strong>de</strong>ring <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> gehalten fijn sediment van zeewater enzeebo<strong>de</strong>m. Deze effecten zijn voor <strong>de</strong> zandwinning langs <strong>de</strong> gehele Ne<strong>de</strong>rlandse kustgemo<strong>de</strong>lleerd (van Prooijen e.a., 2007, van Duinen e.a., 2007).De bo<strong>de</strong>mvormen die zijn doorsne<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> zandwinning, of die zelfs geheel zijnverdwenen zullen veelal weer wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gebouwd on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> stroming.Veelal, omdat bij een sterk gewijzig<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>msamenstelling (veel fijner of juist veelgrover), of bij sterk veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> stromingscondities, er mogelijkerwijs geen <strong>op</strong>bouwmeer plaats zal vin<strong>de</strong>n, of dat er een an<strong>de</strong>r soort bo<strong>de</strong>mvormen wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gebouwd.StromingsconditiesOmdat in het wingebied <strong>de</strong> waterdiepte is toegenomen, zullen <strong>de</strong> stromingsconditiesin het zandwingebied en in <strong>de</strong> nabije omgeving daarvan, veran<strong>de</strong>ren. De (maximaleen gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>) stroomsnelhe<strong>de</strong>n kunnen zowel af- als toenemen. In Roos (2004)wordt een overzicht gegeven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> effecten die <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n bijverschillen<strong>de</strong> vormen van zandwinputten. Het is niet bijzon<strong>de</strong>r zinvol om hier een42


eschrijving te geven van <strong>de</strong> mogelijke veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n, omdat<strong>de</strong> vorm, <strong>de</strong> oriëntatie en <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> zandwinputten me<strong>de</strong>bepalend zijn voor<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> stroming. En ook omdat in het gebied van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong><strong>banken</strong>, <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> zelf daarbij ook <strong>de</strong> stroming beïnvloedt.Naar verwachting zullen <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n niet alleenafhankelijk zijn van <strong>de</strong> vorm, oriëntatie en grootte van <strong>de</strong> winput, maar ook van <strong>de</strong>positie <strong>op</strong> t<strong>op</strong>, flank of trog. Het is overigens niet zo dat <strong>de</strong> stromingscondities nawinning dusdanig veran<strong>de</strong>ren dat er sprake is van een geheel an<strong>de</strong>r stromingsregime.Ook na winning blijft <strong>de</strong> stroming gedomineerd door het getij, met hogestroomsnelhe<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns eb- en vloed en lage stroomsnelhe<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns kentering enomkering, dan wel draaiing van <strong>de</strong> stroomrichting. Naar verwachting zullen <strong>de</strong>ecologische effecten van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> stroming daarom beperkt zijn.SedimenttransportenDe veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> stromingen zullen ook doorwerken in veran<strong>de</strong>ringen van <strong>de</strong>sedimenttransporten. En <strong>de</strong>ze gewijzig<strong>de</strong> sedimenttransporten hebben weer totgevolg dat <strong>de</strong> vorm en <strong>de</strong> oriëntatie van <strong>de</strong> winput gelei<strong>de</strong>lijk zullen veran<strong>de</strong>ren. Ookhiervoor geldt dat er geen algemene beschrijving mogelijk is, omdat <strong>de</strong> morfologischeveran<strong>de</strong>ringen me<strong>de</strong> afhankelijk zijn van <strong>de</strong> vorm, oriëntatie en omvang van <strong>de</strong> winputten <strong>op</strong>zichte van het <strong>banken</strong> patroon. Roos (2004) heeft verschillen<strong>de</strong>geschematiseer<strong>de</strong> zandwinningen gemo<strong>de</strong>lleerd van ‘tidal sand ridges’, die laten ziendat na verlo<strong>op</strong> van tijd het patroon van <strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> terug keert maar wel met eenkleiner zandvolume. Het herstel van het patroon kost ruim hon<strong>de</strong>rd jaar volgens ditmo<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> hersteltijd neemt toe bij grotere winvolumes. Het herstel bij winning van<strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen gaat volgens het mo<strong>de</strong>l sneller dan het herstel van winning van <strong>de</strong> troggen.En diepere winputten veran<strong>de</strong>ren relatief sneller van vorm en <strong>de</strong> diepte van <strong>de</strong> putneemt sneller af.Zuurstofloze conditiesDe kans <strong>op</strong> het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n van zuurstofloze condities in <strong>de</strong> winputten is relatief klein in<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Noordzee waar het getij twee keer per dag voor uitwisseling(verversing) van het water zorgt. Boers (2005) beschrijft <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> processendie kunnen lei<strong>de</strong>n tot het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n van zuurstofloze condities in zandwinputten <strong>op</strong> hetNCP, om te conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> kans <strong>op</strong> het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n er van heel klein is. Alleen bijwinputten die dieper komen te liggen dan 40 m on<strong>de</strong>r het zee<strong>op</strong>pervlak wordtgeadviseerd om on<strong>de</strong>rzoek te doen naar <strong>de</strong> mogelijkheid van het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n van eenthermocline in <strong>de</strong> put, die <strong>de</strong> aanvoer van zuurstofrijk water naar <strong>de</strong> put zou kunnenbeperken.Veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> morfologieBij <strong>de</strong> zandwinnning zoals die tot nu toe wordt uitgevoerd, blijft <strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong>morfologie van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> in stand. De verdieping die plaatsvindt door <strong>de</strong> zandwinningis lokaal, zodat er na aflo<strong>op</strong> van <strong>de</strong> winning nog steeds sprake is van een bank, methellingen en troggen. Bij vrijwel alle realistische varianten van <strong>de</strong> zandwinning, on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re met diepe winning (winputten tot 6 m on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m) en bij toenemen<strong>de</strong>43


winvolumes zal dit nog steeds het geval zijn. De omvang en <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken is namelijk <strong>de</strong>rmate groot ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen door<strong>de</strong> zandwinning dat <strong>de</strong> kenmerken<strong>de</strong> morfologie, weliswaar wordt gewijzigd, maar dathet <strong>op</strong> hoofdlijnen hetzelf<strong>de</strong> blijft. Alleen bij doorgaan<strong>de</strong> grootschalige zandwinning diewordt geconcentreerd <strong>op</strong> een bank zal er na tientallen jaren sprake zijn van eenmorfologische veran<strong>de</strong>ring, omdat <strong>de</strong> bank dan in zijn geheel is weggebaggerd.Vanwege <strong>de</strong> intrinsieke waar<strong>de</strong> van het reliëf van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken, dat in <strong>de</strong>zevorm <strong>op</strong> het NCP ver<strong>de</strong>r niet aanwezig is, is het scenario van het weggraven van eenhele bank in het vervolg niet in <strong>de</strong> beschouwing betrokken.Conclu<strong>de</strong>rend zijn <strong>de</strong> belangrijkste fysische effecten van zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken: het verwij<strong>de</strong>ren van het zand, <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mt<strong>op</strong>ografie en <strong>de</strong>sedimentsamenstelling, veran<strong>de</strong>ringen in sedimenttransporten, veran<strong>de</strong>ringen indiepte en stromingscondities en het ontstaan van sedimentpluimen / troebelheid.Daarnaast is er sprake van visuele hin<strong>de</strong>r en verstoring door geluid van schepen inhet wingebied en <strong>op</strong> <strong>de</strong> route naar aanlandingslocaties.5.2 BenthosDe directe effecten van zandwinning <strong>op</strong> benthische gemeenschappen en <strong>de</strong> hersteltijdzijn afhankelijk van <strong>de</strong> interactie tussen diverse factoren, zoals (Ecoloas, 2006):! <strong>de</strong> intensiteit (zowel ruimtelijk als temporeel) van zandwinnen;! het aanwezige benthos en zijn specifieke eigenschappen (<strong>de</strong> intrinsieke snelheidvan reproductie, rekolonisatie en groei van <strong>de</strong> gemeenschap);! <strong>de</strong> herstelmogelijkhe<strong>de</strong>n (rekolonisatie potentie) door mid<strong>de</strong>l van passief transport(juvenielen) of volwassen organismen;! <strong>de</strong> cumulatieve effecten van an<strong>de</strong>re activiteiten.Op grond van §4.2 kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> benthosgemeenschap <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken relatief arm is vergeleken met <strong>de</strong> kustzone. Effecten zijn daarom relatiefbeperkt.Ongeacht <strong>de</strong> gebruikte techniek zal zandwinning lei<strong>de</strong>n tot vernietiging van <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mfauna ter plekke. Dit als gevolg van het verwij<strong>de</strong>ren, do<strong>de</strong>n, of verstikken (vanorganismen en door het aantasten of verwij<strong>de</strong>ren van habitat. Vanuit dit perspecief ishet ruimtebeslag van <strong>de</strong> winput(ten) daarom een belangrijke parameter. Hetruimtebeslag wordt bepaald door <strong>de</strong> windiepte. Hoe dieper gewonnen wordt, hoekleiner het ruimtebeslag en <strong>de</strong>s te kleiner het <strong>op</strong>pervlak aan benthos dat vernietigdwordt. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> meegezogen benthos komt met het overtollige water <strong>op</strong>nieuwin zee terecht, maar zal ten gevolge van <strong>de</strong> <strong>op</strong>gel<strong>op</strong>en beschadiging niet overleven.Indirect kan, als gevolg van sedimentatie van gesuspen<strong>de</strong>erd materiaal, <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mfauna begraven wor<strong>de</strong>n, waardoor het kan afsterven. Verschuivingen in44


sedimentsamenstelling kunnen het wingebied (tij<strong>de</strong>lijk) ongeschikt maken als habitatvoor <strong>de</strong> oorspronkelijke benthosgemeenschappen. De sedimentpluimen / troebelheidin <strong>de</strong> waterkolom als gevolg van zandwinning kunnen <strong>de</strong> voedingswijze van filtreren<strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mdieren tij<strong>de</strong>lijk belemmeren.<strong>Zandwinning</strong> gaat over het algemeen gepaard met een significante daling van <strong>de</strong>dichtheid, diversiteit en biomassa van bo<strong>de</strong>mfauna (Desprez, 2000; van Dalfsen et al.,2000; Newell et al., 2004). <strong>Zandwinning</strong> kan resulteren in een verlies van 30-70% van<strong>de</strong> soortenrijkdom, een 40-95% reductie van het aantal individuen en eenvergelijkbare daling in biomassa in winningsgebie<strong>de</strong>n (Newell et al., 1998). Dit zijntij<strong>de</strong>lijke effecten, zie on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> over herstel.Vanosmael et al. (1979) bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> het verwij<strong>de</strong>ren van macrobenthischeorganismen in het Belgisch <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Noordzee ten gevolge van zan<strong>de</strong>xtractie insitu. De bemonstering van het zandwinningsgebied voor en na het baggeren toon<strong>de</strong>een afname van <strong>de</strong> macrobenthische biomassa met 80% (Vanosmael et al., 1979;Newell et al., 2002; Maes et al., 2004). Vooral mollusken (slakken, twee-kleppigen,inktvissen) besloegen een groot <strong>de</strong>el van dit percentage. De dalingspercentages vanbiomassa gevon<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> zand<strong>banken</strong> <strong>op</strong> het Belgisch <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Noordzee(Vanosmael et al., 1979) zijn vergelijkbaar met <strong>de</strong>ze van een ontginningsgebied in <strong>de</strong>centrale zui<strong>de</strong>lijke Noordzee (UK) (Production Licence Area 408 – Coal Pit) (82 %)(Newell et al., 2002) en één in <strong>de</strong> buurt van Dieppe (Fr) (90 %) (Desprez, 2000) (Bron:Ecolas, 2006).De hersteltijd van bo<strong>de</strong>mfauna hangt sterk af van bovengenoem<strong>de</strong> factoren. Daarbijspeelt ook een rol wat on<strong>de</strong>r ‘herstel’ verstaan wordt en welke criteria hiervoor gesteldwor<strong>de</strong>n (herstel in biomassa en/of oorspronkelijke soortenspectrum en/of structuurvan langleven<strong>de</strong> organismen). Zo gaan Boyd et al. (2003) ervan uit dat herstel vaneen gemeenschap tot <strong>de</strong> oorspronkelijke situatie alleen kan plaatsvin<strong>de</strong>n als <strong>de</strong>t<strong>op</strong>ografie en sedimentsamenstelling hersteld zijn. Daarentegen zien Sei<strong>de</strong>r & Newell(1999) dit herstel dynamischer, uitgaan<strong>de</strong> van natuurlijke fluctuaties in <strong>de</strong>samenstelling van benthische gemeenschappen.Conclusies over het herstel van het ecosysteem kunnen dus niet gegeneraliseerdwor<strong>de</strong>n (zie ook Robinson et al., 2004). Uit literatuur blijkt dat hervestiging van <strong>de</strong>zeorganismen een maand tot meer dan vijftien jaar kan duren (Krause, J.C., Noordheim,H. van, Gosseck, F., 1996; in Ligtenberg, 2005). Meer recent heeft Rozemeijer (2009)bestaand on<strong>de</strong>rzoek naar rekolonisatie van benthos bij ondiepe winning samengevat.Rekolonisatie na ondiepe winning is binnen <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> zan<strong>de</strong>rige oostelijkeNoordzee, <strong>de</strong> grin<strong>de</strong>rige westelijke Noordzee en het Kanaal goed on<strong>de</strong>rzocht. Voor <strong>de</strong>het Ne<strong>de</strong>rlands <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Noordzee is dit on<strong>de</strong>rzocht voor een wingebied tennoor<strong>de</strong>n van Terschelling (RIACON Project, Van Dalfsen, 1999) en bij een tij<strong>de</strong>lijkeoverslagput ter hoogte van Heemskerk/Wijk aan zee (PUNAISE Project, Van Dalfsenet al., 1999). Het uitein<strong>de</strong>lijk herstel van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mfauna bij ondiepe winning (tot tweemeter on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m) lijkt hier over het algemeen in vier tot zes jaar voltooid.45


Over <strong>de</strong> hersteltijd bij diepe winning is nog veel onbekend. Rozemeijer (2009) zettezijn vraagtekens bij <strong>de</strong> hersteltijd van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken, omdat nog veel onbekendwas over <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mfaunagemeenschappen terplekke. Hij acht het onwaarschijnlijk datrekolonisatie veel langer duurt dan zes jaar. De studie van Goudswaard & Escaravage(2011) heeft geen dui<strong>de</strong>lijkheid kunnen geven over <strong>de</strong> rekolonisatietijd van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken.Resumerend zijn <strong>de</strong> effecten van zandwinning <strong>op</strong> benthos <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Bankenrelatief beperkt, aangezien <strong>de</strong> benthosgemeenschap hier relatief arm is. De effectenzijn daarbij tij<strong>de</strong>lijk, omdat na verlo<strong>op</strong> van tijd herstel <strong>op</strong>treedt. Effecten vanzandwinning <strong>op</strong> benthos zijn te beperken door het <strong>op</strong>pervlaktebeslag te beperken (dusdiepe winning) en <strong>de</strong> meest waar<strong>de</strong>volle <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken te sparen(dus winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen). Vanuit het oogpunt van hersteltijd zijn geen (algemene)criteria te <strong>de</strong>finiëren.5.3 VissenPotentieel kan zandwinning lei<strong>de</strong>n tot mortaliteit van vissen, vernietigen van habitat enverstoring als gevolg van on<strong>de</strong>rwatergeluid. Indirect kunnen effecten <strong>op</strong> biomassa endiversiteit aan benthos (§5.2) doorwerken <strong>op</strong> vissen die afhankelijk zijn van benthos.Het <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n van sedimentpluimen door zandwinning leidt tot een verhoog<strong>de</strong>troebelheid van het water. Deze toename in gesuspen<strong>de</strong>erd materiaal kan lei<strong>de</strong>n totsub<strong>op</strong>timaal functioneren van <strong>de</strong> kieuwen van vissen, met mogelijks fatale gevolgen(Phua et al., 2004). Vissen kunnen ook <strong>op</strong>tisch belemmerd wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns het jagendoor <strong>de</strong>ze hogere turbiditeitsgehaltes. De gereduceer<strong>de</strong> zichtbaarheid in <strong>de</strong>waterkolom kan het lokaliseren en vangen van <strong>de</strong> prooi bemoeilijken. Veran<strong>de</strong>ringenin spectrale compositie en in lichtpolarisatie patronen kunnen ook bijdragen tot eenvermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> prooivangst (Essink, 1999; in Ecolas, 2006).Aangezien vissen zich kunnen verplaatsen, zal het directe effect <strong>op</strong> mortaliteit tij<strong>de</strong>ns<strong>de</strong> ontginning verwaarloosbaar zijn. Zandspiering is <strong>de</strong> enige soort die in hetvolwassen stadium hiervoor gevoelig is. Zandspiering begraaft zichzelf in het zand enverblijft daar geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> gehele winter. Alleen in <strong>de</strong> zomer bij daglicht komen <strong>de</strong>dieren uit <strong>de</strong> grond om te foerageren. Het belang van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> alsoverwinteringsgebied voor zandspiering is onbekend en daarmee eventuele effecten<strong>op</strong> <strong>de</strong>ze soort.Effecten <strong>op</strong> <strong>de</strong> visstand als gevolg van bovengenoem<strong>de</strong> effecten van zandwinning inwingebie<strong>de</strong>n zijn niet bekend. Het meest waarschijnlijke effect is dat dieren het gebiedmij<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zandwinning. Effecten zijn lokaal en tij<strong>de</strong>lijk (geduren<strong>de</strong>winning). (Trek)vissen hebben voldoen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om uit te wijken. De overigeeffecten zijn van on<strong>de</strong>rgeschikt belang.46


Resumerend zijn <strong>de</strong> effecten van zandwinning relatief beperkt. De effecten zijn daarbijtij<strong>de</strong>lijk, omdat na verlo<strong>op</strong> van tijd herstel <strong>op</strong>treedt. (Potentiële) effecten vanzandwinning <strong>op</strong> zandspiering zijn te beperken door het <strong>op</strong>pervlaktebeslag te beperken(dus diepe winning) en <strong>de</strong> meest waar<strong>de</strong>volle <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken tesparen (<strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> huidige kennis: winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen).5.4 Effecten vogelsVoor vogels kunnen effecten <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n door verstoring van <strong>de</strong>len van leefgebie<strong>de</strong>n.Daarnaast kunnen effecten <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> beschikbaarheid en bereikbaarheid vanvoedsel.De huidige beschikbare gegevens geven een goe<strong>de</strong> indicatie van <strong>de</strong> verspreiding vanvogels binnen <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. Wanneer gekeken wordt naar <strong>de</strong> verspreiding van<strong>de</strong> meest algemeen voorkomen<strong>de</strong> soorten (zie § 4.4) blijkt dat <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n vanroodkeelduiker, dwergmeeuw, grote stern en kleine mantelmeeuw toenemennaarmate <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> kust kleiner wordt. Vanuit het oogpunt van het zo veelmogelijk vermij<strong>de</strong>n van effecten van zandwinning geldt voor <strong>de</strong>ze soorten eenvoorkeur voor zandwinning ver<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong> kust. De effecten van extra verstoring alsgevolg van langere vaarroutes zijn naar verwachting min<strong>de</strong>r groot dan <strong>de</strong> effecten vanverstoring tij<strong>de</strong>ns zandwinning. De directe omgeving van <strong>de</strong> zandwinlocatie(s) zalmogelijk geme<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door vogels. Dit geldt met name voor roodkeelduiker inverband met directe effecten door verstoring. De an<strong>de</strong>re soorten zijn niet gevoeligvoor verstoring door schepen. In sommige gevallen kunnen <strong>de</strong>ze soorten juistprofiteren van <strong>de</strong> aanwezigheid van varen<strong>de</strong> schepen en zandwinning in verband methet beschikbaar komen van voedsel. Verstoring doet zich voor geduren<strong>de</strong> winning.Het <strong>de</strong>tailniveau van <strong>de</strong> gegevens is te onnauwkeurig om verschillen aan te tonentussen het gebruik door vogels van <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> en <strong>de</strong> troggen. Eenvoorkeur kan met name gel<strong>de</strong>n voor soorten die al duikend voedsel bemachtigen.Voor roodkeelduiker is <strong>de</strong> potentiële bereikbaarheid van voedsel in het grootste <strong>de</strong>elvan <strong>de</strong> troggen (± 30 m diep) dieper dan <strong>de</strong> maximale duikdiepte van 15 meter dieon<strong>de</strong>r normale omstandighe<strong>de</strong>n geldt. <strong>Zandwinning</strong> <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen of troggen zal naarverwachting niet lei<strong>de</strong>n tot on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> effecten. De verstoring reikt ver<strong>de</strong>re danterplekke van <strong>de</strong> zandwinlocatie. Voor roodkeelduikers in <strong>de</strong> Zuid-Hollandse Deltawerd tij<strong>de</strong>ns tellingen vanaf een schip een verstoringsafstand van 500 m voor solitaireexemplaren vastgesteld en 1000-1500 m voor groepen (Poot et al. 2005; Poot et al.2006). Wat het effect van zweven<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van <strong>op</strong>gezogen slib en zand is voor eensoort als <strong>de</strong> roodkeelduiker in verband met het behou<strong>de</strong>n van doorzicht is onbekend.Naar verwachting tre<strong>de</strong>n er geen effecten <strong>op</strong>, <strong>op</strong> het gebiedsgebruik door vogels <strong>op</strong>lange termijn.47


5.5 ZeezoogdierenPotentiële directe effecten van zandwinning kunnen <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n als gevolg vansedimentpluimen, waardoor zeezoogdieren het gebied kunnen gaan mij<strong>de</strong>n.Potentiële indirecte effecten zijn verstoring door toename in on<strong>de</strong>rwatergeluid envaarbewegingen van schepen in het wingebied zelf en <strong>op</strong> <strong>de</strong> route naar <strong>de</strong>aanlandingslocaties. Het winnen kan tot <strong>op</strong> kilometers vanaf <strong>de</strong> bron hoorbaar zijnvoor zeezoogdieren, afhankelijk van <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n. De dieren kunnen <strong>de</strong>zeverstoring gaan mij<strong>de</strong>n. Indirect kunnen effecten <strong>op</strong> <strong>de</strong> visstand effect hebben <strong>op</strong>zeezoogdieren als predator.Tillin et al. (2011) hebben <strong>de</strong> directe en indirecte effecten van grondstoffenwinning <strong>op</strong>on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re zeezoogdieren on<strong>de</strong>rzocht. Volgens <strong>de</strong>ze studie zijn <strong>de</strong> effecten vanwinning <strong>op</strong> zeezoogdieren over het algemeen beperkt en tij<strong>de</strong>lijk. Gegeven <strong>de</strong>geluidsfrequenties- en intensiteiten bij zandwinning is <strong>de</strong> kans <strong>op</strong> gehoorscha<strong>de</strong> bijzeezoogdieren klein. Het meest waarschijnlijke effect is dat dieren het zandwingebiedgeduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> winning gaan mij<strong>de</strong>n. De overige effecten zijn van on<strong>de</strong>rgeschiktbelang. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> huidige kennis niet van specifiekbelang voor zeezoogdieren (er zijn geen persistente hotspots). Effecten vanzandwinning <strong>op</strong> zeezoogdieren <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn daarom minimaal entij<strong>de</strong>lijk (korte termijn). De dieren hebben voldoen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om uit te wijken.Zeezoogdieren vertonen voor zover bekend geen ruimtelijke variatie in voorkomen <strong>op</strong><strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. De aangrenzen<strong>de</strong> Natura 2000 gebie<strong>de</strong>n Voor<strong>de</strong>lta en <strong>de</strong> Vlaktevan <strong>de</strong> Raan zijn van belang als leefgebied voor gewone en grijze zeehond. De Vlaktevan <strong>de</strong> Raan is tevens van belang voor bruinvis. Dit pleit voor zandwinning ver<strong>de</strong>r uit<strong>de</strong> kust om externe negatieve (verstoren<strong>de</strong>) effecten <strong>op</strong> zeehon<strong>de</strong>n en bruinvis (endaarmee <strong>op</strong> <strong>de</strong> Natura 2000-instandhoudings-doelstellingen voor <strong>de</strong> Natura 2000gebie<strong>de</strong>n) te voorkomen. Met externe effecten wordt bij <strong>de</strong> keuze voorzandwinningsvarianten in <strong>de</strong>ze studie geen rekening gehou<strong>de</strong>n (zie uitgangspunten§2.1). Er zijn bij <strong>de</strong> keuze van varianten dan ook geen criteria om effecten <strong>op</strong>zeezoogdieren te beperken.5.6 Criteria voor zandwinningOp grond van <strong>de</strong> ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken eneffecten van zandwinning komen we tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> criteria:1. Winning zo ver mogelijk uit kust. Vogelconcentraties nemen namelijk af naarmate<strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> kust groter wordt. (Winning zo ver mogelijk uit <strong>de</strong> kust beperktook <strong>de</strong> effecten <strong>op</strong> <strong>de</strong> instandhoudingsdoelstellingen van <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong>Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n; valt buiten <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong>ze studie)2. Winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen. Troggen zijn waar<strong>de</strong>voller voor benthos en vis. Daarbijleidt winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen tot min<strong>de</strong>r slib<strong>op</strong>werveling dan winning in <strong>de</strong> troggen,waardoor <strong>de</strong> effecten <strong>op</strong> fauna beperkt wor<strong>de</strong>n.48


3. Diepe winning. Bij diepe winning is het <strong>op</strong>pervlaktebeslag kleiner en daarmee het<strong>op</strong>pervlakte met benthos en vis dat vernietigd wordt.4. Schouwenbank ontzien. Deze bank is aardkundig waar<strong>de</strong>vol.5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen, dalen, flanken) over het hele gebied. Dit om hetreliëf van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> zo veel mogelijk te behou<strong>de</strong>n.Veran<strong>de</strong>ringen in stromingscondities en sedimentsamenstelling zou<strong>de</strong>n zo beperktmogelijk gehou<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n. De bestaan<strong>de</strong> informatie over <strong>de</strong>stromingscondities en sedimentsamenstelling in het gebied <strong>Zeeuwse</strong> Banken is niettoereikend om een specifieke bank/<strong>banken</strong> te selecteren voor zandwinning waarbijveran<strong>de</strong>ringen in sedimentsamenstelling en stromingscondities minimaal zullen zijn.49


6 <strong>Zandwinning</strong>svarianten <strong>op</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken6.1 UitgangspuntenVoor het vaststellen van <strong>de</strong> onttrekkingsvolumes en <strong>de</strong> aanlandingslocaties is gebruikgemaakt van <strong>de</strong> beschikbare scenario’s uit verschillen<strong>de</strong> bronnen (conceptzandwinstrategie, Rijkswaterstaat 2011a, het vigeren<strong>de</strong> MER winning suppletiezandNoorzee 2008 t/m 2012, Duin e.a., 2007, het vigeren<strong>de</strong> MER winning <strong>op</strong>hoogzandNoordzee 2008 t/m 2017 Duin e.a., 2008 en startnotitie MER winning suppletiezand,Rijkswaterstaat 2011b). De scenario’s voor <strong>de</strong> winvolumes zijn gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong>concept zandwinstrategie (Rijkswaterstaat, 2011). In <strong>de</strong>ze strategie zijn vier scenario’sge<strong>de</strong>finieerd en van <strong>de</strong>ze scenario’s zijn er twee uitgekozen: het scenario Laag en hetscenario Hoog.1. Laag Scenario.In het Laag scenario wordt uitgegaan van <strong>de</strong> volumes van <strong>de</strong> zandsuppleties voor <strong>de</strong>gehele Ne<strong>de</strong>rlandse kust van 20 x 10 6 m 3 . Ver<strong>de</strong>r wordt uitgegaan van commerciëlezandwinning voor <strong>de</strong> gehele Ne<strong>de</strong>rlandse kust van 13 x 10 6 m 3 .2. Hoog scenario 4 .In het Hoog scenario wordt uitgegaan van <strong>de</strong> suppletievolumes voor <strong>de</strong> geheleNe<strong>de</strong>rlandse kust van 85 x 10 6 m 3 . Ver<strong>de</strong>r wordt uitgegaan van commerciëlezandwinning van 25 x 10 6 m 3 .De an<strong>de</strong>re twee scenario’s, het mid<strong>de</strong>lscenario en het Inhaalscenario zijn buiten <strong>de</strong>zebeschouwing gelaten. De an<strong>de</strong>re genoem<strong>de</strong> bronnen zijn gebruikt om <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingvan <strong>de</strong> aanvoer langs <strong>de</strong> kust vast te stellen. Het betreft prognoses van <strong>de</strong>toekomstige winningen, die zoals alle voorspellingen, niet zeker zijn. Voor <strong>de</strong>vergelijking van <strong>de</strong> scenario’s en <strong>de</strong> strekking van het verhaal is <strong>de</strong>ze onzekerheidgeen probleem, omdat het draait om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge vergelijking van <strong>de</strong> alternatievewingebie<strong>de</strong>n.Winvolumes kustsuppleties en commerciële zandwinningCommerciële zandwinningHet zandvolume dat lan<strong>de</strong>lijk wordt gewonnen <strong>op</strong> <strong>de</strong> Noordzee bedraagt 13 x 10 6m 3 /jaar gemid<strong>de</strong>ld. In <strong>de</strong> bijlage E bij het achtergrondrapport van Prooijen et al. (2007)is een ver<strong>de</strong>ling <strong>op</strong>gegeven van <strong>de</strong> winlocaties voor <strong>de</strong> huidige zandwinning per<strong>de</strong>elgebied. Het jaarlijkse winvolume voor Zeeland bedraagt 2,5 x 10 6 m 3 . Dit is hetwinvolume zon<strong>de</strong>r Maasvlakte 2 en <strong>de</strong> WCT. Een ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> winning over<strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n is niet <strong>op</strong>gegeven. Dat betekent dat 19% van het lan<strong>de</strong>lijke volume voor<strong>de</strong> commerciële zandwinning plaatsvindt in <strong>de</strong> Delta. De aanname is dat <strong>de</strong>ze 19%4 In <strong>de</strong> suppletiestrategie (Rijkswaterstaat, 2011) is er van uit gegaan dat dit scenario nieteer<strong>de</strong>r dan in 2050 zal gaan spelen.51


ook geldig is voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> nieuwe volumes die wor<strong>de</strong>n genoemd in <strong>de</strong>zandwinstrategie.De verwachte totale zandwinvolumes voor <strong>de</strong> Noordzee zijn ontleend aan <strong>de</strong> conceptzandwinstrategie (Rijkswaterstaat 2011a). In het Laag scenario wordt uitgegaan van<strong>de</strong> commerciële zandwinning per jaar voor <strong>de</strong> gehele Ne<strong>de</strong>rlandse kust van 13 x 10 6m 3 en in het Hoog scenario wordt uitgegaan van 25 x 10 6 m 3 (tabel 6.1). Het laagscenario betekent voor <strong>de</strong> Delta gemid<strong>de</strong>ld 2,5 x 10 6 m 3 per jaar aan commerciëlezandwinning (19 % van 13 x 10 6 m 3 per jaar). Het hoog scenario betekent gemid<strong>de</strong>ld4,7 x 10 6 m 3 per jaar aan zandwinning (19 % van 25 x 10 6 m 3 per jaar) in <strong>de</strong> Delta.Er wordt vanuit gegaan dat het zeezand aan land wordt gebracht via <strong>de</strong>Westerschel<strong>de</strong> (Vlissingen en an<strong>de</strong>re aanlandingslocaties) en <strong>de</strong> Maasmonding. Deaanname daarbij is dat <strong>de</strong> aanvoer via Stellendam en <strong>de</strong> Oosterschel<strong>de</strong>, zand betreftdat ‘lokaal’ wordt gewonnen. We hanteren een arbitraire ver<strong>de</strong>ling van 50% aanvoernaar <strong>de</strong> Maasmonding en 50% naar Vlissingen en <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>. In tabel 6.1 iseen overzicht gepresenteerd van <strong>de</strong> commerciële zandwinvolumes voor het hoge enhet lage scenario.Tabel 6.1 Commerciële zandwinning!"#$%&'()*+!,-../0!!"#$%& ' $( ) *+,$-..,/$"#$%&'()*+!,1&&/0!!"#$%& ' $( ) $*+,$-..,/$012..3$4135(+$611,78++$ %) 9 $ :9$;135(+$/$ :?9$ @?A$B..C(1#7"#D$ %?:9$ :?)9$E+C2+,CFG+37+$H$;3"CC"#D+#$ %?:9$ :?)9$SuppletiezandwinningDe toekomstscenario’s voor <strong>de</strong> winvolumes voor het suppletiezand zijn gebaseerd <strong>op</strong><strong>de</strong> concept zandwinstrategie (Rijkswaterstaat, 2011). In het Laag scenario wordtuitgegaan van <strong>de</strong> suppletievolumes per jaar voor <strong>de</strong> gehele Ne<strong>de</strong>rlandse kust van 20x 10 6 m 3 en in het Hoog scenario wordt uitgegaan van 85 x 10 6 m 3 . Conform <strong>de</strong>concept zandwinstrategie wordt 33% van het totale zandwinvolume voor <strong>de</strong>Ne<strong>de</strong>rlandse kust is toegerekend aan <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> en Zuid-Hollandse kust en wordt in<strong>de</strong>ze scenario’s beschouwd. Voor <strong>de</strong> Delta betekent het Laag scenario dat gemid<strong>de</strong>ld8,5 x 10 6 m 3 per jaar aan zandwinning voor suppleties (33 % van (20 + 13) x 10 6 m 3per jaar minus 2,5 x 10 6 m 3 per jaar aan commerciële zandwinning) plaatsvindt. Voorhet Hoog scenario is dat jaarlijks gemid<strong>de</strong>ld 28,3 x 10 6 m 3 per jaar aan suppleties (33% van (85 +25) x 10 6 m 3 per jaar minus 4,7 x 10 6 m 3 per jaar aan commerciëlezandwinning.5 Dit volume en <strong>de</strong> volumes die hieruit volgen voor <strong>de</strong> zandwinning in <strong>de</strong> Delta zijn relatief laagtov <strong>de</strong> raming uit <strong>de</strong> MER Winning Ophoogzand Noordzee 2008 t/m 2017 van 5,5 x 10 6 m 3 perjaar voor Zeeland alleen.52


Voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van toekomstige suppleties wordt uitgegaan van <strong>de</strong> verwachtesuppletievolumes 2013-2017, zoals die ook wor<strong>de</strong>n beschouwd bij <strong>de</strong> voorbereidingvan <strong>de</strong> MER zandwinning.Ver<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> aanlandingslocatiesBovenstaan<strong>de</strong> scenario’s beschrijven <strong>de</strong> totale zandvraag over een lange perio<strong>de</strong>.Voor <strong>de</strong> commerciële zandwinning is al aangegeven hoe <strong>de</strong>ze is ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong>twee aanlandinglocaties. De ver<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> suppletielocaties is gebaseerd <strong>op</strong> <strong>de</strong>verwachte suppleties 2013-2015, zoals die ook wor<strong>de</strong>n beschouwd bij het <strong>op</strong>stellenvan <strong>de</strong> nieuwe MER zandwinning (Rijkswaterstaat 2011). In figuur 6.1 zijn <strong>de</strong> locatiesvoor <strong>de</strong> suppleties aangegeven. De ver<strong>de</strong>ling langs <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> en Zuid-Hollandse kust is in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel 6.2 aangegeven. Met <strong>de</strong>ze ver<strong>de</strong>ling, zoalsdie wordt gebruikt in het suppletieoverzicht 2012-2015, wordt niet <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>ver<strong>de</strong>ling van 33% van het volume voor <strong>de</strong> Delta bereikt. De ver<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> kust<strong>de</strong>len is naar rato vergroot, om zo te komen tot <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong>volumes van respectievelijk 6,58 en 27,97 x 10 6 m 3 ., die overeenkomen met <strong>de</strong>suppletievolumes uit <strong>de</strong> suppletiestrategie (Rijkswaterstaat, 2011). In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong>tabel 6.3 is aangegeven waarheen welk volume van het gewonnen suppletiezandaangevoerd dient te wor<strong>de</strong>n.Figuur 6.1 Suppletielocatie langs <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> en Zuid-Hollandse kust (Delta).TotaalVoor het Deltagebied wordt bij het scenario Laag uitgegaan van een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>zandwinning van 11 x 10 6 m 3 per jaar en voor het scenario Hoog van 33 x 10 6 m 3 perjaar. Het overzicht is aangegeven in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel 6.3.53


Tabel 6.2. ZandsuppletiesI5**3+2"+4135(+$$ IF+#.,"1$K..D$ IF+#.,"1$L11D$2*'3.!:&%)J:&%A$"#$%& ' $( ) $ !%& ' $( ) $*+,$-..,/$ !%& ' $( ) $*+,$-..,/$M++5NC$;3..#7+,+#$:?9$ &?O=$ :?)O$E.3FG+,+#$ME$ @?&$ %?@:$ =?:O$E.3FG+,+#$6E$ )?9$ %?:@$ )?))$611,7JP+4+3.#7$ @?&$ %?@:$ )?O&$IFG15N+#$ O?&$ :?O)$ A?'%$Q1+,++$ %?&$ &?)9$ &?=9$;11,#+$ %?&$ &?)9$ &?=9$012..3$ :@$ O?9&$ :O?)&$Tabel 6.3 Gecombineer<strong>de</strong> winvolumes! E"#4135(+C!/*)#44*'4!5*6!7..6!!"#$%& ' $( ) /!$ -../! 1&&/!I5**3+2"+C$ O?9$ :O?)$R1((+,F"S3+$8.#7N"##"#D$ :?9$ @?A$012..3$$ %%?&$ ))?&$Bij het vaststellen van <strong>de</strong> winvolumes is geen rekening gehou<strong>de</strong>n met eventueleon<strong>de</strong>rhoudssuppleties voor <strong>de</strong> Maasvlakte/Slufter. Er is ook geen rekening gehou<strong>de</strong>nmet project specifieke ontgrondingen, bijvoorbeeld voor <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong> ContainerTerminal.Sleeph<strong>op</strong>perzuigersBij <strong>de</strong> zandwinning en <strong>de</strong> uitvoering van zandsuppleties wor<strong>de</strong>n h<strong>op</strong>pers vanverschillen<strong>de</strong> omvang gebruikt. De keuze voor <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> h<strong>op</strong>per wordtingegeven door het type werk (zuigdiepte) en <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r gelostmoeten wor<strong>de</strong>n (waterdiepte). Ver<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong> keuze voor <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> h<strong>op</strong>perook ingegeven door <strong>de</strong> beschikbaarheid van het materiaal bij <strong>de</strong> aannemers die <strong>de</strong>werken uitvoeren. In het rapport over “economische en milieukundige effectenzandwinstrategie” (Morselt e.a., 2010, hun tabel 2.1) is aangegeven welkeuitvoeringstechniek (vooroeversuppletie, rainbowen, strandsuppletie) is gek<strong>op</strong>peldaan welke typische scheepsomvang. De omvang van <strong>de</strong> h<strong>op</strong>per werkt door in <strong>de</strong>impact van <strong>de</strong> activiteit, omdat een kleine h<strong>op</strong>per bijvoorbeeld meer vaartochten moetmaken om hetzelf<strong>de</strong> volume zand te winnen en af te leveren. Ook werkt het door in <strong>de</strong>kosten, bij een grote h<strong>op</strong>per zijn <strong>de</strong> kosten per kubieke meter gewonnen en geleverdzand relatief laag ten <strong>op</strong>zichte van een kleine h<strong>op</strong>per.Om het effect van het werken met verschillen<strong>de</strong> h<strong>op</strong>pers inzichtelijk te maken isgerekend met een kleine h<strong>op</strong>per (met een wincapaciteit van 3.500 m 3 per vaartocht)en een mid<strong>de</strong>lgrote h<strong>op</strong>per (met een wincapaciteit van 7.700 m 3 per vaartocht)(overeenkomstig met <strong>de</strong> maatvoering in Morselt e.a., 2010).54


Deze werkwijze levert een hypothetische vergelijking <strong>op</strong>, omdat in <strong>de</strong> <strong>de</strong> praktijkverschillen<strong>de</strong> h<strong>op</strong>pers met verschillen<strong>de</strong> groottes wor<strong>de</strong>n ingezet voor <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> suppleties en zandwinningen.In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel 6.4 is een overzicht aangegeven van <strong>de</strong> vier scenario’s dieuit bovenstaan<strong>de</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>stilleerd.Tabel 6.4 Overzicht vier scenario’s van zandwinningScenario’s Laag metKleine h<strong>op</strong>perLaag metMid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perHoog metKleine h<strong>op</strong>perHoog metMid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>per6.2 VariantenInleidingIn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> dwarsdoorsne<strong>de</strong> in figuur 6.2 staat een van <strong>de</strong> Zeeland<strong>banken</strong>aangegeven: <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>lbank. In <strong>de</strong> figuur is aangegeven waar <strong>de</strong> troggen, <strong>de</strong> flankenen <strong>de</strong> t<strong>op</strong> van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> bank liggen. In <strong>de</strong> dwarsdoorsne<strong>de</strong> is niet alleen <strong>de</strong>zeebo<strong>de</strong>m aangegeven (<strong>de</strong> zwarte lijn), maar is ook aangeven welke niveaus daartwee dan wel zes meter on<strong>de</strong>r liggen.Bij zandwinning volgens <strong>de</strong> reguliere metho<strong>de</strong> wordt gewonnen tot <strong>op</strong> een diepte van2 m on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m (ondiepe winning), dat wil dus zeggen tot <strong>de</strong> groene lijn infiguur 6.2. Bij diepe winning is uitgegaan van winning tot een diepte van 6 m on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zeebo<strong>de</strong>m, dat is <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> lijn in figuur 6.2. Winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen, flanken en troggenspreekt voor zich.Bij het winnen van zand tot een diepte van twee meter on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m reikt ditniveau in het getoon<strong>de</strong> voorbeeld in <strong>de</strong> troggen tot ruim 30 en 33 meter. Bij hetwinnen tot <strong>op</strong> een diepte van zes m on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m reikt dit niveau zelfs tot 35 en37 meter. Bij <strong>de</strong> t<strong>op</strong> van <strong>de</strong> bank reikt het niveau bij het winnen tot zes meter on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zeebo<strong>de</strong>m tot 20 m diep. Deze diepte van <strong>de</strong>ze niveaus variëren in het gebied, omdat<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> diepte toeneemt in zeewaartse richting. In <strong>de</strong>ze studie is er vanuitgegaan dat <strong>de</strong> windieptes geen beperkingen <strong>op</strong>leggen aan <strong>de</strong> inzet van <strong>de</strong>sleeph<strong>op</strong>perzuigers. In <strong>de</strong> praktijk zal dat wel het geval zijn, maar omdat <strong>de</strong>voorliggen<strong>de</strong> studie is gericht <strong>op</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge vergelijking van <strong>de</strong> scenario’s envarianten is het gerechtvaardigd.55


0NW (Noordzee) Profiel G -H ZO (Walcheren)-5Zeebo<strong>de</strong>m-10-156 m on<strong>de</strong>r zeebo<strong>de</strong>m2 m on<strong>de</strong>r zeebo<strong>de</strong>mNW-flankt<strong>op</strong>-20-25trogZO-flanktrog-30-35-40-4515 16 17 18 19 20 21 22 23Afstand vanaf nulpunt (km)Figuur 6.2. Dwarsdoorsne<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>lbank, met daarin aangegeven <strong>de</strong>Zeebo<strong>de</strong>m en <strong>de</strong> niveaus 2m en 6m on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m.Voorstel voor volgen<strong>de</strong> varianten:Op basis van <strong>de</strong> ecologische kennis van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> en <strong>de</strong> kennis van het effect van<strong>de</strong> winningen, ligt het niet voor <strong>de</strong> hand om alle activiteiten <strong>op</strong> één locatie te richten.On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> varianten doen recht aan <strong>de</strong> uitgangspunten in paragraaf 5.6 en zijnvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd:1. Reguliere manier van winning: overal een beetje winnen (ondiep) van <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pennabij <strong>de</strong> kust.2. Diepe winning ver uit <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen3. Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen4. Winning buiten <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen, dalen, flanken) over het hele gebiedToelichting:Ad 2. Bij <strong>de</strong>ze winning wordt het gebied dicht bij <strong>de</strong> kust, waar meer vogels aanwezigzijn, en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> troggen van <strong>de</strong> <strong>banken</strong>, waar meer benthos en mogelijk visaanwezig is, geme<strong>de</strong>n. Ook blijft <strong>de</strong> Schouwenbank zo behou<strong>de</strong>n (buiten wingebied).Ad 3. Bij <strong>de</strong>ze winning wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> troggen van <strong>de</strong> <strong>banken</strong>, waar meer benthos enmogelijk vis aanwezig is, geme<strong>de</strong>n en blijft <strong>de</strong> Schouwenbank behou<strong>de</strong>n (buitenwingebied).Ad 4. Bij <strong>de</strong> variant wordt het geheel van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> en daarmee <strong>de</strong>waar<strong>de</strong>n van het gebied onberoerd gelaten.Ad 5. Deze variant is gericht <strong>op</strong> het behoud van het reliëf van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken.56


Door Teun Terpstra (2004) zijn <strong>op</strong> basis van zijn mo<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> (relatieve)kwetsbaarheid van <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Zeeland<strong>banken</strong>, te vermij<strong>de</strong>n gebie<strong>de</strong>n voorgestel<strong>de</strong>n een aantal alternatieve locaties. Een belangrijk uitgangspunt in zijn studie is om <strong>de</strong>meest kustnabije <strong>banken</strong> te vermij<strong>de</strong>n. Op morfologische gron<strong>de</strong>n zijn er geenre<strong>de</strong>nen en zijn er ook geen numerieke mo<strong>de</strong>lsimulaties om directe of indirecteeffecten te verwachten <strong>op</strong> <strong>de</strong> kust door <strong>de</strong> zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> kustnabije <strong>banken</strong>. Eenan<strong>de</strong>r argument is <strong>de</strong> ecologische waar<strong>de</strong>, die is afgeleid van waarnemingen aan <strong>de</strong>Vlaamse <strong>banken</strong>. Ecologische gegevens van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> die nadienbeschikbaar zijn gekomen wijzen er <strong>op</strong> dat <strong>de</strong>ze extrapolatie niet zon<strong>de</strong>r meer kanwor<strong>de</strong>n gebruikt. Dat betekent dat <strong>op</strong> basis van een aangepaste analyse ook tot eenan<strong>de</strong>r in<strong>de</strong>ling van ‘te vermij<strong>de</strong>n’ en ‘alternatieve winlocaties’ zou wor<strong>de</strong>n gekomen.Deze aangepaste alternatieven zijn <strong>op</strong> een grofstoffelijke wijze <strong>op</strong>genomen in <strong>de</strong>bovenstaan<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> varianten. Grofstoffelijk, omdat het ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rscheidt dat door Terpstra (2004) is gemaakt in <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n, <strong>op</strong> basis van <strong>de</strong>voorliggen<strong>de</strong> gegevens niet voldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouwd kan wor<strong>de</strong>n.Hieron<strong>de</strong>r wordt voor <strong>de</strong>ze vijf verschillen<strong>de</strong> varianten inzichtelijk gemaakt welkekosten en welk <strong>op</strong>pervlaktebeslag er mee gemoeid zijn. Tevens wordt toegelicht welkeberekeningen hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vaarbewegingen en kosten.6.2.1 Reguliere manier van winning: Overal een beetje winnen (ondiep) van <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen nabij<strong>de</strong> kust.De huidige wijze van zandwinning is gericht <strong>op</strong> het zo dichtbij (goedko<strong>op</strong> en efficiënt)mogelijk winnen van het zand ten <strong>op</strong>zichte van <strong>de</strong> aanlandingslocaties. In <strong>de</strong>voorliggen<strong>de</strong> studie is geen gebruik gemaakt van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> wingebie<strong>de</strong>n, maar issimpelweg een rechte lijn getrokken tussen het <strong>de</strong> aanvoerlocatie en hetdichtstbijzijn<strong>de</strong> gebied waar zandwinning is toegestaan. Dat laatste betekent in ditgeval, buiten <strong>de</strong> doorgaan<strong>de</strong> NAP -20 m lijn en buiten het Natura 2000-gebied. In <strong>de</strong>praktijk zal het vanwege <strong>de</strong> aanwezigheid van ondieptes niet altijd mogelijk zijn <strong>de</strong>geteken<strong>de</strong> route af te leggen. Vanwege an<strong>de</strong>re uitsluitingsgron<strong>de</strong>n (bijvoorbeeld <strong>de</strong>aanwezigheid van kabels en pijpen, of het gebruik als militairgebied) zal het ook nietaltijd mogelijk zijn om <strong>op</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> plek <strong>de</strong> winning uit te voeren. Voor het doelvan <strong>de</strong>ze studie, die vergelijkend is ingestoken, is dit een werkbare bena<strong>de</strong>ring <strong>op</strong>basis van transparante criteria, die ook gebruikt zou kunnen wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>revarianten. De uitkomsten zijn dan ook bedoeld om <strong>de</strong> varianten on<strong>de</strong>rling tevergelijken.In werkelijkheid zullen voor bepaal<strong>de</strong> win- en aanvoerlocaties <strong>de</strong> vaarafstan<strong>de</strong>n langerzijn dan in <strong>de</strong> berekeningen is gebruikt. Hierdoor zullen in werkelijkheid <strong>de</strong> kostenhoger kunnen zijn dan in <strong>de</strong> tabellen is vermeld. Dit geldt voor alle beschouw<strong>de</strong>varianten en on<strong>de</strong>rlinge vergelijking is daarom goed mogelijk. In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong>kaart is aangegeven hoe <strong>de</strong> wingebie<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze variant zich verhou<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong>aanvoerlocaties. De gegevens hiervan zijn gebruikt om <strong>de</strong> totale vaarbewegingen enuitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> kosten te berekenen.57


Figuur 6.3. Schematische weergave winningsvariant 1: overal een beetje winnen(ondiep) van <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen nabij <strong>de</strong> kust (huidige manier van zandwinning).De vaarafstand en het volume wor<strong>de</strong>n vervolgens gebruikt om, met <strong>de</strong> formule vanMorselt et al. (2010) <strong>de</strong> prijs per kubieke meter voor een on<strong>de</strong>rwatersuppletie 6 en <strong>de</strong>totale prijs van <strong>de</strong> suppletie te berekenen. Hieron<strong>de</strong>r is als voorbeeld in tabel 6.6weergegeven hoe <strong>de</strong>ze berekeningen plaatsvin<strong>de</strong>n, in dit geval voor het supplerenmet een kleine h<strong>op</strong>per. Bij <strong>de</strong> suppletie met een grote h<strong>op</strong>per is <strong>de</strong> totale vaarafstandkleiner, omdat er per vaartocht meer zand gebracht kan wor<strong>de</strong>n en omdat <strong>de</strong> formulevoor <strong>de</strong> prijs per kubieke meter is an<strong>de</strong>rs. De prijs per kuub en <strong>de</strong> totale prijs voor <strong>de</strong>suppletie komen daarom met een grote h<strong>op</strong>per lager uit. Voor ie<strong>de</strong>re suppletie- enaanvoerlocatie wordt <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze wijze <strong>de</strong> totale prijs berekend. De <strong>op</strong>telsom van al <strong>de</strong>zeprijzen levert het totaalbedrag voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> variant met het bijbehoren<strong>de</strong>scenario.6 Hoewel in <strong>de</strong> Delta veel strandsuppleties wor<strong>de</strong>n uitgevoerd is voor on<strong>de</strong>rwatersuppletiesgekozen. Het gaat namelijk om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge vergelijkbaarheid. Het is waarschijnlijk dat bij hetscenario Hoog, met veel grotere volume te suppleren zand er meer zand in <strong>de</strong> vorm vanon<strong>de</strong>rwatersuppleties (<strong>op</strong> geulwan<strong>de</strong>n, of in <strong>de</strong> vorm van zandmotoren) zal wor<strong>de</strong>naangebracht.58


Tabel 6.5 Vaarafstan<strong>de</strong>n en winvolumes per jaar voor variant 1.Lengte Scenario Laag (inSuppletiesvaarroute (m)m 3 )Scenario Hoog (inm 3 )Voorne 14.438 354.000 951.000Goeree 10.525 354.000 951.000Schouwen-Krabbengat 11.331 2.833.000 7.608.000Noord-Beveland-Onrustpol<strong>de</strong>r19.064 1.417.000 3.805.000NW Walcheren Domburg 14.192 1.240.000 3.329.000ZW Walcheren - Oostgat 16.280 1.417.000 9.278.000Zeeuws Vlaan<strong>de</strong>ren 28.078 885.000 2.378.000Subtotaal suppleties 113.909 8.500.000 28.300.000<strong>Zandwinning</strong> commercieelMaasmond 2.693 1.250.000 2.350.000Westerschel<strong>de</strong> & Vlissingen 22.642 1.250.000 2.350.000Subtotaal commerciëlezandwinning25.336 2.500.000 4.700.000Totaal 139.244 11.000.000 33.000.000Tabel 6.6 Voorbeeldberekening prijs per kubieke meter voor on<strong>de</strong>rwatersuppletie en<strong>de</strong> totale prijs van <strong>de</strong> suppletie met kleine h<strong>op</strong>per. Voorbeeld suppletie Voorne.1.Vaarafstand (km) Uit <strong>de</strong> kaart (figuur 6.3) 14,4382. Scenario Laag (m 3 ) Suppletievolume (uit tabel 6.5) 354.0003. Aantal tochten met kleine h<strong>op</strong>perklein 3.500 kuubUit Volume (2.) ge<strong>de</strong>eld door h<strong>op</strong>perinhoud, afgerond naar boven.1024. Totale vaarstand (km) Uit aantal tochten (3.) x Vaarafstand (1) 1.472.7075. Prijs per kubieke meter (EURO) =0,1092 x Vaarafstand (1.) + 1,6858 (uitMorselt e.a., 2010)6. Prijs suppletie (EURO) Uit Suppletievolume (2.) x Prijs perkubiekemeter (5.)# 3,26# 1.155.455De tabellen 6.5 en 6.6 dienen als een voorbeeld, dat voor alle verschillen<strong>de</strong> variantenen scenario’s <strong>op</strong> vergelijkbare wijze wordt ingevuld. In tabel 7 is aangegeven hoe <strong>de</strong>kosten voor <strong>de</strong> vier scenario’s uitpakken bij <strong>de</strong> Variant 1, met reguliere winning.59


Wellicht ten overvloe<strong>de</strong>, dit zijn geen ramingen van <strong>de</strong> totale kosten van hetbetreffen<strong>de</strong> suppletieprogramma, vanwege allerhan<strong>de</strong> vereenvoudigingen, <strong>de</strong>zegetallen dienen voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge vergelijking. In tabel 6.7 is ook het<strong>op</strong>pervlaktebeslag aangegeven voor <strong>de</strong> scenario’s. Bij <strong>de</strong> berekening is rekeninggehou<strong>de</strong>n met een functioneel volume dat nodig is bij het winnen van 1,4 x hetsuppletie- en zandwinvolume. In dit functionele volume is rekening gehou<strong>de</strong>n metbijvoorbeeld winverliezen en overvloei.Tabel 6.7 Kosten en <strong>op</strong>pervlaktebeslag van vier scenario’s van zandwinning bij variant1 (huidige manier van winnen).Scenario’s Laag met Laag met Hoog met Hoog metVariant 1 Kleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perKleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perVolume (m 3 ) 11.000.000 33.000.000Kosten # 36.576.952 # 26.733.164 # 111.004.043 # 81.112.411Opp beslag (ha)770 2.3106.2.2 Diepe winning ver uit <strong>de</strong> kust binnen <strong>banken</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>penFiguur 6.4 Schets van variant 2 voor zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken (diepewinning ver uit <strong>de</strong> kust binnen <strong>banken</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen)Bij <strong>de</strong>ze winning wordt <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> zand gewonnen tot <strong>op</strong> een dieptevan 6 m on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m. Hierbij wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>banken</strong> nabij <strong>de</strong> kust en60


kustfundament ontzien, zoals is aangegeven in figuur 6.4. De berekening van <strong>de</strong>prijzen hebben zijn <strong>op</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze plaatsgevon<strong>de</strong>n als bij het voorgaan<strong>de</strong> scenario,waarbij het belangrijke verschil is dat <strong>de</strong> vaarsafstan<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze variant groter zijndan bij <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> variant. De uitein<strong>de</strong>lijke kosten zijn weergegeven in tabel 6.8Tabel 6.8 Kosten en <strong>op</strong>pervlaktebeslag van vier scenario’s van zandwinning bij variant2 (diepe winning ver uit <strong>de</strong> kust binnen <strong>banken</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen).Scenario’s Laag met Laag met Hoog met Hoog metVariant 2 Kleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perKleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perVolume (m 3 ) 11.000.000 33.000.000Kosten # 47.752.664 # 34.746.518 # 145.771.028 # 106.041.485Opp beslag (ha)257 7706.2.3 Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>penBij <strong>de</strong>ze variant wordt <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> gewonnen tot <strong>op</strong> een diepte van 6meter on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m. In tegenstelling tot bij <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> variant wordt hierbij<strong>de</strong> meest landwaarts gelegen <strong>banken</strong> gebruikt voor <strong>de</strong> zandwinning. Deze variant is intermen van <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n niet on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd ten <strong>op</strong>zichte van variant 1 en daarom isvariant 1 gebruikt voor <strong>de</strong> kosten, maar wel met aangepast <strong>op</strong>pervlaktebeslag.Tabel 6.9 Kosten en <strong>op</strong>pervlaktebeslag van vier scenario’s van zandwinning bij variant3 (Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen).Scenario’s Laag met Laag met Hoog met Hoog metVariant 1 Kleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perKleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perVolume (m 3 ) 11.000.000 33.000.000Kosten # 26.733.164 # 111.004.043 # 26.733.164 # 80.289.708Opp beslag (ha)257 7706.2.4 Winning buiten <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>Bij variant 4 vindt alle zandwinning plaats buiten het <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> gebied, zoals isaangegeven in figuur 6.5. Dat betekent dat <strong>de</strong> vaarafstand ten <strong>op</strong>zichte van allean<strong>de</strong>re varianten (veel) groter wordt. De totale vaarafstand bedraagt bij variant 4 maarliefst 284 km en dat is meer dan twee keer zoveel als <strong>de</strong> 139 km bij variant 1. Dekosten voor <strong>de</strong> zandwinning zijn navenant hoger, zoals is aangegeven in tabel 6.10.61


Tabel 6.10 Kosten en <strong>op</strong>pervlaktebeslag van vier scenario’s van zandwinning bijvariant 4 (winning buiten <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken).Scenario’s Laag met Laag met Hoog met Hoog metVariant 4 Kleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perKleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perVolume (m 3 ) 11.000.000 33.000.000Kosten # 58.320.710 # 42.324.156 # 180.366.884 # 130.847.854Opp beslag (ha)770 2.310Figuur 6.5 Schets van variant 4 voor zandwinning <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken (winningbuiten <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>)6.2.5 Gelijkmatige winningBij een gelijkmatige winning over het gehele studiegebied, dat 130.000 ha groot is,betekent het onttrekken van 11 x 10 6 m 3 zand dat er overal 1 cm zal wor<strong>de</strong>nonttrokken (rekening hou<strong>de</strong>nd met een functioneel volume dat 1,4 keer zo groot is alshet te winnen volume). Het winnen van 32,67 x10 6 m 3 betekent dat er overal 4 cm vanhet studiegebied moet wor<strong>de</strong>n afgehaald. Het is niet eenvoudig om hierbij <strong>de</strong> juistevaarafstand te berekenen, omdat er vanuit het gehele gebied naar verschillen<strong>de</strong>locatie gevaren dient te wor<strong>de</strong>n. Een ruwe indicatie wordt gegeven door <strong>de</strong> prijzen vanvarianten 1 (langs <strong>de</strong> rand van het studiegebied aan <strong>de</strong> landzij<strong>de</strong>) en 5 (langs <strong>de</strong>zeewaartse rand van het studiegebied) te mid<strong>de</strong>len. In tabel 6.11 zijn <strong>de</strong> kostenaangegeven.62


Tabel 6.11 Kosten en <strong>op</strong>pervlaktebeslag van vier scenario’s van zandwinning bijvariant 5 (gelijkmatige winning over hele <strong>Zeeuwse</strong> Banken).Scenario’s Laag met Laag met Hoog met Hoog metVariant 5 Kleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perKleine h<strong>op</strong>per Mid<strong>de</strong>lgroteh<strong>op</strong>perVolume (m 3 ) 11.000.000 33.000.000Kosten # 47.448.831 # 34.528.660 # 145.685.464 # 105.980.132Opp beslag (ha)130.000 130.0006.2.6 Overzicht en vergelijkingKostenIn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel 6.12. is een overzicht gepresenteerd van <strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong>vier verschillen<strong>de</strong> scenario’s. In <strong>de</strong> bovenste helft van <strong>de</strong> tabel staan <strong>de</strong> scenario’sLaag met kleine h<strong>op</strong>per (met een wincapaciteit van 3.500 m 3 per vaartocht) en Laagmet mid<strong>de</strong>lgrote h<strong>op</strong>per (met een wincapaciteit van 7.700 m 3 per vaartocht). In <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rste tabel staan <strong>de</strong> scenario’s Hoog met kleine en grote h<strong>op</strong>per. Voor alle vier <strong>de</strong>scenario’s zijn <strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> vijf zandwinvarianten weergegeven. In totaal zijn 20verschillen<strong>de</strong> combinaties van zandwinning <strong>op</strong>genomen in tabel 6.12. In <strong>de</strong> tabel zijnook <strong>de</strong> prijsverschillen uitgedrukt in percentages ten <strong>op</strong>zichte van variant 1. Deabsolute kosten verschillen voor <strong>de</strong> vier scenario’s met grote en mid<strong>de</strong>lgrote h<strong>op</strong>peren met lage en hoge volumes. De relatieve verschillen per variant, uitgedrukt in <strong>de</strong>percentages in tabel 6.12, blijken slechts weinig te verschillen (<strong>de</strong> kleine verschillenkomen voort uit <strong>de</strong> afronding van het aantal vaartochten): Diepe winning ver uit <strong>de</strong>kust (variant 2) is altijd 1,3 keer duur<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> reguliere winning (variant 1). Ondiepewinning buiten <strong>de</strong> <strong>banken</strong> (variant 4) brengt bij elk scenario <strong>de</strong> hoogste kosten metzich mee, die 1,59 keer hoger zijn dan <strong>de</strong> reguliere winning (variant 1). In <strong>de</strong> grafiek infiguur 6.6 zijn <strong>de</strong> kosten voor het scenario met een laag volume en een kleine h<strong>op</strong>perin beeld gebracht en figuur 6.7 is dat ook gedaan voor het scenario met het hogevolume.63


Figuur 6.6 Kosten vijf varianten van zandwinning <strong>op</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken bij scenarioLaag (winning van 11 x 10 6 m 3 zand per jaar) en kleine h<strong>op</strong>per (met een wincapaciteitvan 3.500 m 3 per vaartocht).Figuur 6.7 Kosten vijf varianten van zandwinning <strong>op</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken bij scenarioHoog winning van 33 x 10 6 m 3 zand per jaar) en kleine h<strong>op</strong>per (met een wincapaciteitvan 3.500 m 3 per vaartocht).64


Tabel 6.12. Kosten in Euros voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> scenario’s en varianten voor <strong>de</strong>zandwinning.Laag (11.000.000 m 3 )Scenario’s Varianten A. Kleine h<strong>op</strong>per B. Mid<strong>de</strong>l-grote h<strong>op</strong>per1. Reguliere (ondiepe) maniervan winning2. Diepe winning ver uit kust <strong>op</strong>t<strong>op</strong>pen <strong>banken</strong>3. Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust<strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen <strong>banken</strong>4. Ondiepe winning buiten <strong>de</strong><strong>banken</strong>5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen,dalen, flanken) hele gebied# 36.576.952 100% # 26.733.164 100%# 47.752.664 131% # 34.746.518 130%# 36.576.952 100% # 26.733.164 100%# 58.320.710 159% # 42.324.156 158%# 47.448.831 130% # 34.528.660 129%Hoog (33.000.000 m 3 )Scenario’s Varianten C. Kleine h<strong>op</strong>per D. Mid<strong>de</strong>l-grote h<strong>op</strong>per1. Reguliere (ondiepe) maniervan winning2. Diepe winning ver uit kust <strong>op</strong>t<strong>op</strong>pen <strong>banken</strong>3. Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust<strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen <strong>banken</strong>4. Ondiepe winning buiten <strong>de</strong><strong>banken</strong>5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen,dalen, flanken) hele gebied# 111.004.043 100% # 81.112.411 100%# 145.771.028 131% # 106.041.485 131%# 111.004.043 100% # 81.112.411 100%# 180.366.884 162% # 130.847.854 161%# 145.685.464 131% # 105.980.132 131%OppervlaktebeslagIn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel 6.13 is het <strong>op</strong>pervlaktebeslag aangegeven voor <strong>de</strong> vijfvarianten. Omdat het voor het <strong>op</strong>pervlakte beslag niet uitmaakt of er met een kleine ofmid<strong>de</strong>lgrootte h<strong>op</strong>per wordt gewonnen zijn <strong>de</strong>ze scenario’s samengenomen.Tabel 6.13 Jaarlijkse <strong>op</strong>pervlaktebeslag voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> scenario’sen varianten voor <strong>de</strong> zandwinning (in km 2 ).Scenario’s Varianten A. & B. Laag C. & D. Hoog1. Reguliere (ondiepe) maniervan winning2. Diepe winning ver uit kust <strong>op</strong>t<strong>op</strong>pen <strong>banken</strong>3. Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust <strong>op</strong>t<strong>op</strong>pen <strong>banken</strong>4. Ondiepe winning buiten <strong>de</strong><strong>banken</strong>5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen,dalen, flanken) hele gebied7,7 2.3,12,57 7,72,57 7,77,7 23,11.300 1.30065


6.3 Langjarige effectenHierboven zijn <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kosten en het <strong>op</strong>pervlaktebeslag van <strong>de</strong> varianten enscenario’s voor winning per jaar beschreven. De zandwinscenario’s hebbenbetrekking <strong>op</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> winvolumes over een lange perio<strong>de</strong>, waarbij <strong>de</strong> toenamevan <strong>de</strong> volumes steeds ingaat vanaf een bepaald jaar. Voor het scenario Hoogbetekent het bijvoorbeeld een stapsgewijze verhoging van het zandwinvolume, eerstin 2025 en daarna in 2050. De grote volumes wor<strong>de</strong>n daarna steeds jaarlijksgewonnen. De <strong>op</strong>eenvolgen<strong>de</strong> effecten van zandwinning <strong>op</strong> morfologie en ecologievolgens het scenario’s Hoog zijn daarmee vanaf 2050 veel groter dan <strong>de</strong> scenario’sLaag.Bij winning geduren<strong>de</strong> tientallen jaren volgens het scenario Hoog, waarbij jaarlijks 33 x10 6 m 3 zand wordt gewonnen <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, wordt in een tijdbestek van 10jaar een volume zand gewonnen dat in <strong>de</strong> buurt komt van <strong>de</strong> volumes van <strong>de</strong> <strong>banken</strong>.Het volume en het <strong>op</strong>pervlakte van enkele <strong>banken</strong> (berekend met <strong>de</strong> digitaalbeschikbare dieptegegevens) zijn weergegeven in tabel 6.14 en een voorbeeld vaneen afgegraven bank is weergegeven in figuur 6.8. Uit tabel 6.14 kan ook wor<strong>de</strong>nafgeleid dat het <strong>op</strong>pervlaktebeslag van een langdurige grootschalige winning <strong>de</strong> or<strong>de</strong>van grootte van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> bena<strong>de</strong>rd, zelfs bij het uitvoeren van diepe winningen. Hetis daarmee waarschijnlijk dat zandwinning volgens het scenario Hoog, geduren<strong>de</strong> eenlange perio<strong>de</strong> een dui<strong>de</strong>lijke impact <strong>op</strong> <strong>de</strong> morfologie van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> zalhebben.Tabel 6.14 Volume van verschillen<strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>.Afgraven tot (mNAP)Oppervlakte (ha)Steenbank -15,00 9.218 64Mid<strong>de</strong>lbank -25,00 14.234 485Schouwenbank -25,00 12.252 334Schaar -30,00 10.974 338VrijkomendVolume (Mm3)De mate van impact <strong>op</strong> morfologie verschilt voor <strong>de</strong> varianten van <strong>de</strong> winning:• Bij variant 1 zal <strong>de</strong> winning van een groot volume betekenen dat er over een groot<strong>op</strong>pervlak van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> een verlaging zal <strong>op</strong>tre<strong>de</strong>n. De winning zalgelei<strong>de</strong>lijk uitgebreid wor<strong>de</strong>n, van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> winlocaties dicht bij <strong>de</strong> kuststeeds ver<strong>de</strong>r zeewaarts. Gezien het <strong>op</strong>pervlaktebeslag kan dit tenminste 50 jaardoor gaan. De morfologie veran<strong>de</strong>rt hiermee beperkt, er is hiermee sprake vaneen algehele verlaging.• Variant 2 en 3 hebben als gevolg dat <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> over een groot<strong>op</strong>pervlak wor<strong>de</strong>n verlaagd. Het reliëf, dat wil zeggen <strong>de</strong> afstand tussen trog ent<strong>op</strong> zal hierdoor afnemen. Bij variant 2 speelt dit in eerste instantie ver<strong>de</strong>r <strong>op</strong> zeeen bij variant 3 dichter bij <strong>de</strong> kust. Omdat er sprake is van grote volumes zullen <strong>de</strong>t<strong>op</strong>pen snel zijn uitgeput en moet wor<strong>de</strong>n overgegaan <strong>op</strong> een an<strong>de</strong>re variant.66


• Variant 4 heeft geen effect <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, omdat <strong>de</strong>ze winning geheelbuiten dat gebied plaatsvindt.• Variant 5 leidt tot een gelei<strong>de</strong>lijke verlaging van het gehele gebied. Omdat hetstudiegebied groot is, is <strong>de</strong> verlaging ook bij <strong>de</strong> grote volumes van het scenarioHoog nog relatief beperkt. Bij het winnen van 33 x 106 m 3 zand geduren<strong>de</strong> eenperio<strong>de</strong> van 20 jaar is sprake van een verlaging van een halve meter.Winning van grote volumes zand, zoals die na 2050 volgens het scenario Hoog zullenplaatsvin<strong>de</strong>n, kunnen na een tiental jaren al lei<strong>de</strong>n tot dui<strong>de</strong>lijke morfologischeveran<strong>de</strong>ringen. Bij <strong>de</strong> varianten 2 en 3 zal sprake zijn van een afname van hetkenmerken<strong>de</strong> reliëf (troggen en t<strong>op</strong>pen) van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, met significanteaantasting van het habitattype 'Permanent overstroom<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong>’ tot gevolg.Herstel van dit habitattype lijkt dan niet waarschijnlijk. Varianten 1 en 5 zullen slechslei<strong>de</strong>n tot een verlaging van (een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>) morfologie, het kenmerken<strong>de</strong> reliëf blijftbehou<strong>de</strong>n. Bij langduriger zandwinning zullen effecten <strong>op</strong> fauna en herstel van faunanavenant langer duren (voor een beschrijving van <strong>de</strong> effecten <strong>op</strong> fauna zie § 5.2 t/m§ 5.5).Figuur 6.8 Kaart van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> waarbij <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>lbank geel is gemarkeerd,tot een waterdiepte van NAP -25 m.67


7 ConclusiesDe waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken is vooral gelegen in <strong>de</strong> morfologische structuurdie uniek is <strong>op</strong> het NCP. Het gebied on<strong>de</strong>rscheidt zich geomorfologisch door hetsysteem van zand<strong>banken</strong> dat een eenheid vormt met <strong>de</strong> tussenliggen<strong>de</strong> troggen. Decombinatie van een stabiele megastructuur (zand<strong>banken</strong>) en een dynamischemicrostructuur (zandgolven en megaribbels) maken het systeem tot een complexgeheel. <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong> vormen een uniek bioto<strong>op</strong> binnen het Natura 2000habitattype H1110 'Permanent overstroom<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong>’.De morfologische complexiteit van het zand<strong>banken</strong>systeem <strong>Zeeuwse</strong> Banken vertaaltzich <strong>op</strong> grond van <strong>de</strong> huidige kennis niet in unieke levensgemeenschappen of soorten.De <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn relatief arm in bo<strong>de</strong>mfauna als gevolg van <strong>de</strong> grotedynamiek in het gebied. Ten <strong>op</strong>zichte van het offshore NCP lijken <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong>Banken relatief rijk aan vis. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn van belang als doortrekgebiedvoor anadrome vissoorten. De <strong>Zeeuwse</strong> Banken herbergen relatief grote aantallenvan roodkeelduiker, dwergmeeuw en grote stern ten <strong>op</strong>zichte van het offshore NCP.Ver<strong>de</strong>r vormt het <strong>Zeeuwse</strong> Bankencomplex leefgebied van zeehon<strong>de</strong>n en bruinvis. Erzijn geen aanwijzingen voor het voorkomen van persistente hotspots met hogeredichthe<strong>de</strong>n bruinvissen of zeehon<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken (dan wel <strong>op</strong> het NCP).In vergelijking met het rijkere kustgebied zijn <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken van on<strong>de</strong>rgeschiktbelang voor fauna.De belangrijkste negatieve effecten van zandwinning <strong>op</strong> natuurwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken zijn:- Afname van het kenmerken<strong>de</strong> reliëf (troggen en t<strong>op</strong>pen) van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>,met significante aantasting van het habitattype 'Permanent overstroom<strong>de</strong>zand<strong>banken</strong>’ tot gevolg. Dit effect treedt <strong>op</strong> als t<strong>op</strong>pen van <strong>banken</strong> wor<strong>de</strong>nverlaagd door zandwinning. Effecten kunnen bij langdurige / grootschalige winningpermanent (onomkeerbaar) zijn.- Vernietiging van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mfauna met als gevolg een daling van <strong>de</strong> dichtheid,diversiteit en biomassa van bo<strong>de</strong>mfauna. Effecten zijn groter bij ondiepe winningen winning in <strong>de</strong> dalen. Effecten zijn relatief beperkt en tij<strong>de</strong>lijk. Na verlo<strong>op</strong> vantijd treedt herstel <strong>op</strong>.- Verstoring van vissen, waardoor vissen het gebied zullen mij<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong>zandwinning (effecten <strong>op</strong> visstand als gevolg van zandwinning zijn niet bekend).Effecten zijn groter bij ondiepe winning en winning in <strong>de</strong> dalen. Effecten zijnrelatief beperkt en tij<strong>de</strong>lijk. Na verlo<strong>op</strong> van tijd treedt herstel <strong>op</strong>.- Verstoring van vogels, met name roodkeelduiker. Effecten zijn groter naarmate <strong>de</strong>afstand tot <strong>de</strong> kust afneemt. Effecten zijn tij<strong>de</strong>lijk.Op grond van bestaan<strong>de</strong> kennis over ecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><strong>Zeeuwse</strong> Banken is een aantal criteria <strong>op</strong>gesteld voor <strong>de</strong> wijze waar<strong>op</strong> zandwinningkan plaatsvin<strong>de</strong>n in het gebied rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n:69


JJJJJWinning zo ver mogelijk uit kust. Vogelconcentraties nemen namelijk af naarmate<strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> kust groter wordt. (Winning zo ver mogelijk uit <strong>de</strong> kust beperktook <strong>de</strong> effecten <strong>op</strong> <strong>de</strong> instandhoudingsdoelstellingen van <strong>de</strong> aangrenzen<strong>de</strong>Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n; valt buiten <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong>ze studie)Winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen. Troggen zijn waar<strong>de</strong>voller voor benthos en vis. Daarbijleidt winning <strong>op</strong> <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pen tot min<strong>de</strong>r slib<strong>op</strong>werveling dan winning in <strong>de</strong> troggen,waardoor <strong>de</strong> effecten <strong>op</strong> fauna beperkt wor<strong>de</strong>n.Diepe winning. Bij diepe winning is het <strong>op</strong>pervlaktebeslag kleiner en daarmee het<strong>op</strong>pervlakte met benthos en vis dat vernietigd wordt.Schouwenbank ontzien. Deze bank is aardkundig waar<strong>de</strong>vol.Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen, dalen, flanken) over het hele gebied. Dit om hetreliëf van <strong>de</strong> <strong>banken</strong> zo veel mogelijk te behou<strong>de</strong>n.Op basis van <strong>de</strong>ze criteria zijn vier voorkeursvarianten voor zandwinning ge<strong>de</strong>finieerdwaarvoor <strong>de</strong> kosten zijn berekend. Deze varianten zijn afgezet tegen <strong>de</strong> regulieremanier van winning in het gebied:1. Reguliere manier van winning: overal een beetje winnen (ondiep) van <strong>de</strong> t<strong>op</strong>pennabij <strong>de</strong> kust.2. Diepe winning ver uit <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen.3. Diepe winning nabij <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen.4. Winning buiten het gebied <strong>Zeeuwse</strong> Banken.5. Gelijkmatige winning (t<strong>op</strong>pen, dalen, flanken) over het hele gebied.In tabel 7.1 is aangegeven welke waar<strong>de</strong>n gespaard wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>varianten. De waar<strong>de</strong>ring geeft nadrukkelijk geen inzicht in <strong>de</strong> or<strong>de</strong>grootte vaneffecten. De meerkosten per variant zijn aangegeven afgezet tegen kosten voor <strong>de</strong>huidige manier van winnen.Winning van grote volumes zand, zoals die na 2050 voorzien zijn, kunnen na eentiental jaren al lei<strong>de</strong>n tot dui<strong>de</strong>lijke morfologische veran<strong>de</strong>ringen. Bij <strong>de</strong> varianten 2 en3 zal sprake zijn van een afname van het kenmerken<strong>de</strong> reliëf (troggen en t<strong>op</strong>pen) van<strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>, met significante aantasting van het habitattype 'Permanentoverstroom<strong>de</strong> zand<strong>banken</strong>’ tot gevolg. Herstel van dit habitattype lijkt dan nietwaarschijnlijk. Varianten 1 en 5 zullen slechts lei<strong>de</strong>n tot een verlaging van (een <strong>de</strong>elvan <strong>de</strong>) morfologie, het kenmerken<strong>de</strong> reliëf blijft behou<strong>de</strong>n. Bij langdurige zandwinningzullen effecten <strong>op</strong> fauna en herstel van fauna navenant langer duren.De kosten voor reguliere winning bedragen bij een scenario met een laagzandwinvolume naar schatting # 30.060.096 (bij gebruik van een kleine h<strong>op</strong>per) tot# 21.971.994 (bij gebruik van een mid<strong>de</strong>l grote h<strong>op</strong>per). Bij een hoog zandwinvolumebedragen <strong>de</strong>ze kosten naar schatting # 109.877.855 (kleine h<strong>op</strong>per) en tot naarschatting # 80.289.708 (mid<strong>de</strong>l grote h<strong>op</strong>per).70


Het scenario waarbij er geen zand wordt gewonnen <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>banken</strong>, maar daarbuiten, isongeveer 60% duur<strong>de</strong>r dan het reguliere scenario (ondiepe winning nabij <strong>de</strong> kust).Diepe winning ver uit <strong>de</strong> kust <strong>op</strong> t<strong>op</strong>pen dan wel gelijkmatige winning in het helegebied zijn ongeveer 30% duur<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> reguliere manier van winnen.Tabel 7.1 Overzicht van varianten van zandwinning rekening hou<strong>de</strong>nd metecologische en aardkundige waar<strong>de</strong>n. Zeezoogdieren zijn buiten beschouwinggelaten. De varianten zijn niet on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd wat betreft zeezoogdieren (overal0). (+) rekening hou<strong>de</strong>nd met waar<strong>de</strong>, (-) niet rekening hou<strong>de</strong>nd met waar<strong>de</strong>, (+/-)ten <strong>de</strong>le rekening hou<strong>de</strong>nd met waar<strong>de</strong>. Relatieve meerkosten zijn afgezet tegen<strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> reguliere manier van winnen.ZandbanksysteemSchouwenbankBenthosVissenVogelsRelatievemeerkostenVariant 1 Regulier + + -/+ -/+ - 0Variant 2 Diep uit kust - + + + + 30%Variant 3 Diep nabij kust - + + + - 0Variant 4 Buiten gebied + + + + + 60%Variant 5 Gelijkmatig hele gebied + - - - - 30%71


8 LiteratuurAnonymus, 2008. Permanent met zeewater van geringe diepte overstroom<strong>de</strong>zand<strong>banken</strong> (H1110). Ministerie van LNV, <strong>de</strong>n Haag.Arts, F.A., 2009. Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren <strong>op</strong> hetNe<strong>de</strong>rlands Continentaal Plat 1991 - 2008. RWS Waterdienst BM, 09.08.Rijkswaterstaat. Waterdienst, Vlissingen.Arts, F.A. 2011. Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren <strong>op</strong> hetNe<strong>de</strong>rlandse Continentaal Plat. 1991-2008. RWS Waterdienst BM, 09.08Camphuysen C.J. & M.J. Siemersma 2011, in prep. Conservation plan for theHarbour Porpoise Phocoena phocoena in the Netherlands: towards afavourable conservation status.Camphuysen, K. & G. Peet, 2006. Walvissen en dolfijnen in <strong>de</strong> Noordzee. FontaineUitgevers bv/ Stichting De Noordzee.Baptist, H.J.M.& P. Reijn<strong>de</strong>rs, 2000. Ecosysteemdoelen Noordzee: zoogdieren.Unpublished document. Werkdocument RIKZ, OS/2000.866XBerrevoets, C.M. & F.A. Arts, 2005. Monitoring van zeevogels en zeezoogdieren <strong>op</strong>het Ne<strong>de</strong>rlands Continentaal Plat 1991-2005 : verspreiding, seizoenspatroonen trend van zeven soorten zeevogels en <strong>de</strong> Bruinvis. RapportRIKZ/2005.032.Blueconomy, 2010a. Economische en milieukundige effecten van <strong>de</strong>zandwinstrategie. Blueconomy, Zaltbommel.Blueconomy, 2010b. Financiële uitwerking zandwinstrategie - prijs<strong>op</strong>bouw vanbelangen. Blueconomy, Zaltbommel.Boers, M., 2005. Effects of a <strong>de</strong>ep sand extraction pit. Final report of the PUTMORmeasurements at the Lowered Dump Site. RIKZBos, O.G., R. Witbaard, M. Lavaleye, G. van Moorsel, L.R. Teal, R. van Hal, T. van<strong>de</strong>r Hammen, R. ter Hofste<strong>de</strong>, R. van Bemmelen, R.H. Witte, S. Geelhoed &E.M. Dijkman, 2011. Biodiversity hotspots on the Dutch Continental Shelf. AMarine Strategy Framework Directive perspective. Report number C071/11.Imares, Wageningen.Brasseur S, Van Polanen Petel T, Aarts G, Meesters E, Dijkman E, Reijn<strong>de</strong>rs P (2010)Grey seals (Halichoerus grypus) in the Dutch North Sea: p<strong>op</strong>ulation ecologyand effects of wind farms. Report C137/10, IMARESBrasseur, S., M. Scheidat, G. Aarts, J.S.M. Cremer & O.G. Bos, 2008. Distribution ofmarine mammals in the North Sea for the generic appr<strong>op</strong>riate assessment offuture offshore wind farms (http://e<strong>de</strong>pot.wur.nl/19450). Report C046/08,Brasseur, S, G. Aarts, E. Meesters, T. van Polanen-Petel, E. Dijkman, J. Cremer & P.Reijn<strong>de</strong>rs, 2010 Habitat preferences of harbour seals in the Dutch coastalarea: analyses and estimate of effects of offshore wind farms Reportnumber:OWEZ R 252 T1 20100929.Brasseur, S., P. Reijn<strong>de</strong>rs & E. Meesters, 2006. Baseline data on harbour seals,Phoca vitulina, in relation to the inten<strong>de</strong>d wind farm site OWEZ, in theNetherlands. report, Wageningen Imares.Brasseur, S., P. Reijn<strong>de</strong>rs, E. Meesters, G. Aarts & J. Cremer, 2008. Harbour seals,Phoca vitulina, in relation to the wind farm site OWEZ, in the Netherlands.interim rapport. report, Wageningen Imares.73


Brasseur, S., I. Tulp, P. Reijn<strong>de</strong>rs, C. Smit, E. Dijkman, J. Cremer, M. Kotterman & E.Meesters, 2004. Voedselecologie van <strong>de</strong> gewone en grijze zeehond in <strong>de</strong>Ne<strong>de</strong>rlandse kustwateren; I On<strong>de</strong>rzoek naar voedselecologie van <strong>de</strong>gewone zeehond, II Literatuurstudie naar het dieet van <strong>de</strong> grijze zeehond.Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 905.Camphuysen C.J. & M.L. Siemensma (2011). Conservation plan for the HarbourPorpoise Phocoena phocoena in The Netherlands: towards a favourableconservation status. NIOZ Report 2011-07, Royal Netherlands Institute forSea Research, Texel.Cattrijsse, A. and Vincx, M., Biodiversity of the Benthos and the avifauna of theBelgian coastal waters, Summary of the data collected between 1970 and1998. Belgium: Fe<strong>de</strong>ral Office for Scientific, Technical and Cultural Affairs,2001.Coosen J.; Mees J.; Seys J.; Focke<strong>de</strong>y N. (Ed.) (2006) Studiedag: De Vlakte van <strong>de</strong>Raan van on<strong>de</strong>r het stof gehaald, Oosten<strong>de</strong>, 13 oktober 2006. VLIZ SpecialPublication, 35. Vlaams Instituut voor <strong>de</strong> Zee (VLIZ): Oosten<strong>de</strong>, Belgium.135 ppCraeymeersch, J.A. & V. Escaravage, 2010. Benthos van zandwingebied Maasvlakte2, nulmeting rekolonisatie benthos 2009. IMARES Wageningen UR, NIOO-CEMEDalfsen, J.A., van, 1999. Long-term effects of subaqueous sand extraction north of theisland of Terschelling. Project RIACON*2. Report nr. RIKZ-98.034.Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ.Dalfsen, J.A., van, O.W.M. Duijts & B.Storm, 1999. Effecten <strong>op</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mfauna vanhet gebruik van een tij<strong>de</strong>lijke zandwin/overslagput in <strong>de</strong> kustzoen ter hoogtevan Heemskerk. PUNAISE 2. Rapport 99-13, Koeman en Bijkerk, Haren.De Backer A., Moulaert I., Hillewaert H., Van<strong>de</strong>ndriessche S., Van Hoey G., WittoeckJ. & Hostens K. (2010) Monitoring the effects of sand extraction on thebenthos of the Belgian Part of the North Sea. ILVO report, 117p.Degraer, S., J. Wittoeck, W. Appeltans, K. Cooreman, T. Deprez, H. Hillewaert, K.Hostens, J. Mees, W. Van<strong>de</strong>n Berghe & M. Vincx, 2006. De macrobenthosatlas van het Belgische <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Noordzee. Fe<strong>de</strong>raalWetenschapsbeleid, Brussel.De Mesel, I., C. van Zwee<strong>de</strong>n & R. ter Hofste<strong>de</strong>, 2007. Ecologische basiskaarten voor<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse mariene wateren ten behoeve van advisering bijcrisismanagement. Selectie vissen. Wageningen IMARES rapport C085/07.Desprez, M. (2000). Physical and biological impact of marine aggregate extractionalong the French coast of the Eastern English Channel: short- and long-termpost-dredging restoration. ICES J. Mar. Sci. 57: 1428–1438.Dewicke, A. <strong>de</strong> et al., ‘Spatial patterns of the hyperbenthos of subtidal sandbanks inthe Southern North Sea’. Journal of Sea Research. 49 (2003), p.27-45.Ecolas, 2006. Milieueffectenrapport voor <strong>de</strong> extractie van mariene aggregaten <strong>op</strong> hetBDNZ. Ecolas: Antwerpen. XLVI, 196 pEleftheriou, A. & M.R. Robertson, 1992. The effects of experimental scall<strong>op</strong> dredgingon the fauna and physical-environment of a shallow sandy community.Netherlands Journal of Sea Research 30: 289-299.Essink, K., 2005. Bo<strong>de</strong>mfauna en beleid. Een overzicht van 35 jaar bo<strong>de</strong>mfaunaon<strong>de</strong>rzoek en monitoring in Wad<strong>de</strong>nzee en Noordzee. Rijkswaterstaat,Rapport RIKZ-2005.02874


Boers, M. and J.J., Jacobse (2000) <strong>Zandwinning</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> zee<strong>banken</strong> – Effecten <strong>op</strong>golfcondities langs <strong>de</strong> kust van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n,KUST*2005, Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ, Ministerie van Verkeer enWaterstaat.Gheskiere, T. (2000). Structurele diversiteit van nemato<strong>de</strong>ngemeenschappen van <strong>de</strong>Bligh Bank (Zui<strong>de</strong>lijke bocht van <strong>de</strong> Noordzee). MSc Thesis. UniversiteitGent: Gent. 91 ppGoudswaard, P.C., R.S.A. van Bemmelen & O.G. Bos, 2011. Een verkenning naar <strong>de</strong>natuurwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken. IMARES Wageningen UR,IJmui<strong>de</strong>n.Goudswaard, P.C. & V. Escaravage, 2010. Een kwalitatieve en kwantitatievebemonstering van <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> Banken in 2009 <strong>op</strong> <strong>de</strong> macrofaunagemeenschappen. IMARES Wageninegn UR, CEME - NIOOHeessen, H.J.L. (2010) State of the art – Haaien en roggen in <strong>de</strong> Noordzee. RapportC011/10. Wageningen IMARES, IJmui<strong>de</strong>n.Hostens K., Moulaert I., Van<strong>de</strong>ndriessche S. & Wittoeck J. (2008) <strong>Zandwinning</strong>gerelateerd aan <strong>de</strong> biologische waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische Noordzee.Studiedag ‘De evolutie en <strong>de</strong> innovatie van <strong>de</strong> extractie van marieneaggregaten <strong>op</strong> het Belgisch Cpontinentaal Plat, 20oktober 2008, Brugge.Hostens K., Moulaert I. (2006) De epi-, macro- en visfauna <strong>op</strong> <strong>de</strong> Vlakte van <strong>de</strong> Raan.In: Coosen J., Mees J., Seys J., Focke<strong>de</strong>y N. (eds.). Studiedag: De Vlaktevan <strong>de</strong> Raan van on<strong>de</strong>r het stof gehaald, Oosten<strong>de</strong> (B). VLIZ specialPublication,Holland, G.J., S.P.R. Greenstreet, I.M. Gibb, H.M. Fraser & M.R. Robertson, 2005.I<strong>de</strong>ntifying san<strong>de</strong>el Ammodytes marinus sediment habitat preferences in themarine environment. Marine Ecology Progress Series 303: 269-282.Hublin, J.J. D. Weston, P. Gunz, M. Richards, W. Roebroeks, J. Glimmerveen, L.Anthonis, 2009. Out of the North Sea: the Zeeland Ridges Nean<strong>de</strong>rtal,Journal of Human Evolution, Volume 57, Issue 6, December 2009, Pages777-785Krause, J.C., Noordheim, H. van, Gosseck, F., 1996, "Effects of submarine gravelextraction on benthic fauna in the Baltic sea off Mecklenburg-Vorpommern",German journal of Hydrology, Supplement6, 189 - 199.Laban, C. and R.T.E. Schüttenhelm, 1981, ‘Some new evi<strong>de</strong>nce on the origin of theZeeland ridges’, Spec. Publs int. Ass. Sediment 5 , 239-245.Lengkeek, W., S. Bouma & B. van <strong>de</strong>n Boogaard, 2010. On<strong>de</strong>rwater vi<strong>de</strong>o als‘quickscan’ metho<strong>de</strong> voor natuurwaar<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m.Metho<strong>de</strong>ontwikkeling in <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta en <strong>de</strong> <strong>Zeeuwse</strong> <strong>banken</strong>. Rapport 10-036. Bureau Waar<strong>de</strong>nburg, Culemborg.Ligtenberg, J., 2005. Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZWerkdocument Grootschalige Diepe <strong>Zandwinning</strong> WerkdocumentRIKZ/KW/2005.104WLin<strong>de</strong>boom, H., J. Geurts van Kessel & L. Berkenbosch, 2005. Gebie<strong>de</strong>n metbijzon<strong>de</strong>re ecologische waar<strong>de</strong>n <strong>op</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Continentaal Plat.Rapport RIKZ/2005.008 / Alterra Rapport nr. 1109. Rijkswaterstaat,Rijksinstituut voor Kust en Zee, RWS/RIKZ / Alterra-Texel, Den Haag /Wageningen.Lin<strong>de</strong>boom, H.J., E.M. Dijkman, Bos O.G., Meesters E.H., J.S.M. Cremer, I. <strong>de</strong> Raad& A. Bosma, 2008. Ecologische Atlas Noor<strong>de</strong>zee. ten behoeve vangebiedsbescherming. IMARES, Wageningen UR, Texel.75


Ministerie van LNV 2008. http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/profielen/vogels/profiel_vogel_A001.pdfMinisteries van VenW, LNV, EZ en VROM, 2005. Integraal Beheerplan Noordzee2015 (IBN 2015). Inter<strong>de</strong>partementaal Directeuren Overleg Noordzee(2005), Rijswijk.Moulaert I., Hostens K., Hillewaert H. & Wittoeck J. (2007) Spatial variation of themacrobenthos species and communities of the Belgian Continental Shelfand the relation to environmental variation. ICES CM 2007/A.:09:1-13Newell, R.C., Sei<strong>de</strong>rer, L.J. Simpson, N.M. & Robinson, J.E. (2002). Impact of marineaggregate dredging and overboard screening on benthic biologicalresources in the central North Sea: Production Licence Area 408; Coal Pit.Marine Ecological Surveys Limited Technical Report No. ER1/4/02 tot theBritish Marine Aggregate Producers Association. 72 pp.Newell, R.C., Sei<strong>de</strong>rer, L.J., & Hitchcock, D.R. (1998). The impact of dredging worksin coastal waters: a review of the sensitivity to disturbance and subsequentrecovery of biological resources on the seabed. Oceanography and MarineBiology: an Annual Review, 36: 127-178.Newell, R.C., Sei<strong>de</strong>rer, L.J., Simpson, N.M., Robinson, J.E. (2004). Impacts of MarineAggregate Dredging on Benthic Macrofauna off the South Coast of theUnited Kingdom. Journal of Coastal Research: Vol. 20 (1): 115–125.Poot, M.J.M., P.W. van Horssen, R.C. Fijn, M.P. Collier & C. Viada, 2010. Do potentialand pr<strong>op</strong>osed Marine Protected Areas in the Dutch part of the North Seaqualify as Marine Important Bird Areas (MIBAs)? Application of BirdLifeselection criteria on pr<strong>op</strong>osed MPAs. Rapport 10-035. Bureau Waar<strong>de</strong>nburg,Culemborg.Poot, M.J.M., C. Heunks, H.A.M. Prinsen, P.W. van Horssen & T.J. Bou<strong>de</strong>wijn, 2006.Zeevogels in <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong>lta in 2004/2005 en 2005/2006. Nulmeting in hetka<strong>de</strong>r van Monitoring en Evaluatie Programma, Project Mainport Rotterdam- MEP MV2; Perceel 4: Vogels. Rapport 06-244. Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bv,Culemborg.Poot, M.J.M., H.A.M. Prinsen, C. Heunks, P.W. van Horssen, T.J. Bou<strong>de</strong>wijn & S.Dirksen, 2005. Evaluatierapportage: november 2004 t/m juni 2005. Perceel4: Vogels. Nulmeting in het ka<strong>de</strong>r van Monitoring en Evaluatie Programma,Project Mainport Rotterdam - MEP MV2. Rapport 05-170. BureauWaar<strong>de</strong>nburg, Culemborg.Poot, M.J.M., R.C. Fijn, R.J. Jonkvorst, C, Heunks, M.P. Collier, J. <strong>de</strong> Jong en P.W.van Horssen. Aerial surveys of seabirds in the Dutch North Sea May 2010 –April 2011. Seabird distribution in relation to future offshore wind farms.Rapport 10-235. Bureau Waar<strong>de</strong>nburg, Culemborg.Rijkswaterstaat (2011a) Zandwinstrategie (concept). Rijkswaterstaat Dienst Noordzee,Waterdienst (2011), Rijswijk.Rijkswaterstaat (2011b) Aanmeldingsnotitie m.e.r. winning suppletiezand Noordzee,Rijkswaterstaat Noordzee.Robinson, J. E., Newell, R. C., Sei<strong>de</strong>rer, L. J., andSimpson, N. M. 2005. Impacts of aggregate dredging on sedimentcomposition and associated benthic fauna at an offshore dredge site in thesouthern North Sea. Marine Environmental Research, 60: 51–68.Rogers & Stocks (2001). North Sea Fish and Fisheries. Technical Report 003 – Fishand Fisheries, Strategic Environmental Assessment – SEA2, CEFAS & FRS,UK).Roos, P.C. Seabed pattern dynamics and offshore sand extraction. PhD thesis.Universiteit of Twente, August 2004, Ensche<strong>de</strong>.76


Rozemeijer, M.J.C., 2009. Rekolonisatie van <strong>de</strong> zeebo<strong>de</strong>m na zandwinning ensuppletie: een review. Visie voor een on<strong>de</strong>rzoeksaanpak als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vanhet MEP zandwinning RWS & LaMER. Memo RWS-WaterdienstNWOB/MJCR-2009.01Teal LR, van Hal R, van Damme CJG, L.J. B, ter Hofste<strong>de</strong> R (2009) Review of thespatial and temporal distribution by life stage for 19 North Sea fish species.Report No. C126/09, IMARES, Ijmui<strong>de</strong>nTer Hofste<strong>de</strong> R, HJL Heessen & N. Daan (2005) Systeembeschrijving Noordzee:natuurwaar<strong>de</strong>nkaarten vis. RIVO Rapport C090/05.Ter Hofste<strong>de</strong>, R., 2006. Paaigebie<strong>de</strong>n vis. Rapport nr. C056/06, WageningenIMARES, IJmui<strong>de</strong>n.Terwindt, J.H.J., 1971: Sand waves in the Southern Bight of the North Sea. MarineGeology, 10: 51-67.Tillin, H.M., A.J. Houghton, J.E. Saun<strong>de</strong>rs, R. Drabble & S.C. Hull 2011. Direct andIndirect Impacts of Aggregate Dredging. Marine ALSF Science MonographSeries No. 1. MEPF 10/P144. (Edited by R.C. Newell & J. Measures). 41pp.ISBN: 978 0 907545 43 9.Tyler, P. A. and Shackley, S. E., 1979. The benthic ecology of linear sandbanks: Amodified Spisula sub-community. In: Collins, M.B.; Banner, F.T.; Tyler, P.A.;Wakefield, S.J., and James, A. (eds.), Industrialised Embayments And TheirEnvironmental Problems: A Case Study Of Swansea Bay, Pergamon Press,pp. 539-554.Van Alphen, J.S.L.J. and M.A. Damoiseaux, 1989, ‘A geomorphological map of theDutch shoreface and adjacent part of the continental shelf’, Geologie enMijnbouw, 68: 433-443.Vanaverbeke, J.; Gheskiere, T.; Vincx, M. (2000). The meiobenthos of subtidalsandbanks on the Belgian Continental Shelf (Southern Bight of the NorthSea) Est., Coast. and Shelf Sci. 51: 637-649Vanaverbeke, J. van et al., ‘Nemato<strong>de</strong> assemblages from subtidal sandbanks in theSouthern Bight of the North Sea: effect of small sedimentologicaldifferences’. J. Sea Res. 48(3) (2002), p.197-207.van Dalfsen, J.A. & S.G.J. Aarninkhof, 2009. Building with Nature: Mega nourishmentsand ecological landscaping of extraction. Eur<strong>op</strong>ean Marine Sand and GravelGroup – a wave of <strong>op</strong>portunities for the marine aggregates industryEMSAGG Conference, 7-8 May 2009 Frentani Conference Centre, Rome,ItalyVan<strong>de</strong>ndriesche S., Hostens K. & Wittoeck J. (2009). Monitoring the effects of theThorntonbank and Bligh Bank windmill parks on the epifauna and <strong>de</strong>mersalfish fauna of soft-bottom sediments: Thorntonbank: status duringConstruction (T1), Bligh Bank: reference condition (T0). p. 93-150.van Dijk, T.A.G.P. , P.J. Doornenbal, R.A. Van Overmeeren, J.A. van Dalfsen, I.Du Four & V.R.M. van Lancker, 2007. Benthic habitat variation over tidalridges. In: Agenda & Abstracts, GeoHab2007, Nouméa, New Caledonia.van Duin, C.F., W. Gotjé, C.J. Jaspers, & M. Kreft (2007) MER Winning suppletiezandNoordzee 2008 t/m 2012, Hoofdrapport, Grontmij 13/99080995/CD.van Duin, C.F. , W. Gotjé, C.J. Jaspers & M. Kreft (2008) MER winning <strong>op</strong>hoogzandNoordzee 2008 t/m 2017; Hoofdrapport. Grontmij rapport no13/99083239/CD.77


Van Hoey G, Degraer S, Vincx M (2004) Macrobenthic community structure of softbottomsediments at the Belgian Continental Shelf. Est Coast Shelf Sci 59:601-615Van Lancker, Vera R.M., Bonne, Wendy, Velegrakis, Adonis and Collins, Michael B.(2010) Aggregate extraction from tidal sandbanks: Is dredging with nature an<strong>op</strong>tion? Introduction. Journal of Coastal Research, SI, (51), 53-62.(doi:10.2112 / SI51-005.1)Van Prooijen, B., B. Bliek, H. Los & X. Desmit (2007) Winning suppletiezandNoordzee 2008-2012;Slibtransport, nutriëntentransport en primaireproductie. Svasek Hydraulics, WL Delft Hydraulics, Rapport:BvP/1414/07376C.Vanosmael, C.; Willems, K. A.; Claeys, D.; Vincx, M., and Heip, C., 1982.Macrobenthos of a sublittoral sandbank in the Southern Bight of the NorthSea. Journal of the Marine Biological Association of the United Kingdom, 62,521-534.Verbers, A.L.L.M., 1999. Aardkundige waar<strong>de</strong>n van het Ne<strong>de</strong>rlands Continentaal Plat.Bureau buitenwerk, Deventer.Verween, A. (1999). Habitatkarakterisering van <strong>de</strong> Vlaamse <strong>banken</strong>, <strong>de</strong>Zeeland<strong>banken</strong> en <strong>de</strong> Hin<strong>de</strong>r<strong>banken</strong> aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>hyperbenthosgemeenschappen. BSc Thesis. University of Gent, ZoologyInstitute, Marine Biology Section: Gent. 74 pp.Willems, K. (2000). Het hyperbenthos van subtidale zand<strong>banken</strong> <strong>op</strong> het BelgischContinentaal Plat: habitats en indicatorsoorten. MSc Thesis. UniversiteitGent. Mariene Biologie. Instituut voor Dierkun<strong>de</strong>. Vakgroep Morfologie,Systematiek en Ecologie: Gent. 72 ppZoetemeyer, R.B., 2009. De Ne<strong>de</strong>rlandse zeevissen. Veldgids. SportvisserijNe<strong>de</strong>rland, Bilthoven.78


Bureau Waar<strong>de</strong>nburg bvAdviseurs voor ecologie & milieuPostbus 365, 4100 AJ CulemborgTelefoon 0345-512710, Fax 0345-519849E-mail info@buwa.nl, www.buwa.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!