12.07.2015 Views

Mei - Historische Kring Haaksbergen

Mei - Historische Kring Haaksbergen

Mei - Historische Kring Haaksbergen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

14e jaargang no. 2 - mei 1981 - Verschijnt 4 x per jaarORGAAN VAN DEHISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN


Aold HoksebargeREDAKTIE:W. E. ten AsbroekJ. G. L. OverbeekeVacantADMINISTRATIE:A. J. Temmink, Eibergsestraat 108, 7481 HN <strong>Haaksbergen</strong>,Postrek. 2547699 t.n.v. Penningmeester <strong>Historische</strong> <strong>Kring</strong> <strong>Haaksbergen</strong>„Aold Hoksebarge" wordt toegezonden aan de leden van de „<strong>Historische</strong> <strong>Kring</strong> <strong>Haaksbergen</strong>".Zij betalen voor lidmaatschap en abonnement f 15,— per jaar.Publikatie of overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, alleen toegestaan met schriftelijketoestemming van de auteurs.Bestuur van de <strong>Historische</strong> <strong>Kring</strong> <strong>Haaksbergen</strong>D. Jordaan J.G.H.zn.J. G. L. OverbeekeA. J. TemminkB. E. AsbreukW. E. ten AsbroekMej. R. BrummelhuisH. J. J. ten HagenJ. B. A. LeusinkJ. F. OverbeekMorsinkhofweg 34VoorzitterFazantstraat 13SecretarisEibergsestraat 108Postrekening 2547699PenningmeesterBenteloseweg 23Van Heemskerkstraat 11Dr. Ariënsstraat 8Mozartstraat 46Nachtegaalstraat 13Bevertstraat 147481 TT <strong>Haaksbergen</strong> tel. 12487481 BG <strong>Haaksbergen</strong> tel. 16347481 HN <strong>Haaksbergen</strong>7482 PN <strong>Haaksbergen</strong> tel. 05405-2147482 BS <strong>Haaksbergen</strong> tel. 47997481 JL <strong>Haaksbergen</strong>7482 VD <strong>Haaksbergen</strong>7481 AT <strong>Haaksbergen</strong>7481 CX <strong>Haaksbergen</strong>tel. 3594tel. 3509tel. 2023tel. 1564


JAARVERSLAG OVER 1980869lii 1980 ontvielen ons twee leden, die bijzondere verdiensten gehad hebben vooronze kring. Op l februari overleed de heer Anton Schilderman die deskundig wasin de historie van de Pancratiuskerk en daarover een uitgave liet verschijnen.Op 21 augustus overleed ons bestuurs- en redactielid de heer Jan Vredenberg,wiens artikelen over de Taal van <strong>Haaksbergen</strong> steeds veel belangstelling genoten.Door de slechte weersomstandigheden in de afgelopen zomer kon de geplandeexcursie naar Buurse geen doorgang vinden. Wel maakten we op 27 septembereen tocht naar Neede, waar onze zustervereniging ons ontving en begeleidde.Traditiegetrouw vonden er wel drie lezingen plaats: in februari sprak de heerG.A.W. Boerkoel over Achterhoekse Kastelen, op 14 april de heer J J. Grootenboerover Klopjes in Twente en op 10 november de heer H.L. Kok over Dodenvereringen Grafmonumenten.Om de contacten met Twentse zusterverenigingen te versterken en op de hoogtete komen van eikaars activiteiten belegde de Heemkundige Vereniging Ootmarsumop 10 april een zgn. noaberoavend, waarbij vier bestuursleden van ons aanwezigwaren. Afgesproken werd jaarlijks zo'n bijeenkomst te houden, telkens bij eenandere vereniging.In het afgelopen jaar hebben onze bestuursleden W.E. ten Asbroek en J.G.L. Overbeekeveel tijd besteed aan een komende publicatie over de veld- en boerderijnamenvan <strong>Haaksbergen</strong>, met daaraan gekoppeld een opgave van de grondeigenarenvan 1825, de bewoners van 1830 en die van 1980. Getracht wordt momenteelin samenwerking met de Culturele Raad van Overijssel en de Gemeente<strong>Haaksbergen</strong> tot uitgave te komen. Hoewel niet door de H.K.H, uitgegeven,verschenen in mei twee boekwerken, waaraan onze kring meer of minder medewerkingverleende nl. Monumenten van <strong>Haaksbergen</strong> door de heer H.G.M. Schuitenen de Ontwikkeling van de Haaksbergse bevolking in de 19e eeuw door deheer J. Konings. De heer W.E. ten Asbroek werd door de Stichting Ziekenverpleging<strong>Haaksbergen</strong> gevraagd een boek samen te stellen over de gezondheidszorgvan <strong>Haaksbergen</strong>. Dit boek met de titel „Van Armenhuis naar Verpleeghuis"wordt uitgegeven door genoemde stichting en zal in mei a.s. bij de officiële openingvan het nieuwe complex verschijnen.In oktober schreven wij aan de gemeenteraad in verband met het komplan en hetverkeer rond de Pancratiuskerk. Onze kring uitte daarbij zijn bezwaren tegenhet verkeer langs genoemde kerk. De raad besliste echter helaas anders.Onze secretaris verleende als lid van de straatnamencommissie medewerking bijnaamgevingen o.a. in het Wolferink. Onze suggestie om het woningcomplex ophet voormalige Jordaanterrein ,,De Bouwmeester" te noemen werd geaccepteerd.D. Jordaan JGHzn, voorzitter J.G.L. Overbeeke, secretaris


871de zaak voor onbepaalde tijd uitgesteld.Op 24 november 1633 verschenen Gerdt ten Nijenhuis uit het dorp en HermanRondeel uit Eppenzolder in het gericht om op verzoek van Jan <strong>Mei</strong>jerink teBoekelo getuigenis af te leggen over de markescheiding (grens) tussen Boekelo enBentelo. Blijkbaar hadden de getuigen eerst niet willen verschijnen, omdat hetgericht hen dreigde met 50 goudgulden boete „naar landrecht" en waarschuwdevoor de gevolgen van meineed. Ten Nijenhuis verklaarde tussen 60 en 70 jaaroud te zijn, geboren op het erve Nijenhuis te Boekelo. In zijn jeugd hadden ingezetenenvan de marke Bentelo 's nachts zonder medeweten van Boekelo eenmarkepaal geplaatst in de Schoolt (bij het erve Schoolkate) die door Boekelo weerwas omgesmeten. Van Jan <strong>Mei</strong>jerink's vader W'-lmer had hij altijd gehoord, datde grens over de vuursteden van Schoolkate en Wenderman liep. Herman Rondeelwas tussen 50 en 60 jaar. Zijn vader Jan was in zijn jeugd knecht geweestop <strong>Mei</strong>jerink. Toen deze op verzoek van Weimer <strong>Mei</strong>jerink in de Schoolt plaggenmaaide, hadden gezworenen van Bentelo hem de plaggenzicht afgepakt. Weimerhad echter geweigerd de zicht te „lossen", waarop Bentelo de zicht had terugbezorgd.Als vertegenwoordiger van Jan ten Noever verscheen Roelof Schulte op 20 januari1634 in het gericht. Hij toonde haar van l zwart- en l roodgeblaarde koe, lroodgeblaarde sterke, 2 witte en 2 bruine paarden en l roestrood paard, welkedieren gepand waren bij Arend ten Nijenhuis te Boekelo. De dieren werden bijopenbare verkoop ingezet op 130 daalder totaal.Op 12 mei 1634 werd uitspraak gedaan in een enkele jaren geduurdhebbendprocestussen Johan ten Ellenveld alias Ten Asbroek, Werner Keupers en Arend Wesselster ene zijde en Engelbert Schuiten, Herman Wolterink en Gerdt Wolterinkter andere zijde. In 1631 hadden de eersten van de tegenpartij aangenomen driewagens rogge en wol van eigen verbouw en teelt van Buurse naar Deventer te vervoerentegen een prijs van 28 stuiver per pond wol. jToen zij met de vracht bij deBloemendaal onder Diepenheim kwamen, ontmoetten ze soldaten van de „koningspartij"(dus Spanjaarden), die enkele paarden hadden uitgespannen en naarAnholt gebracht, waar de vervoerders ze tegen betaling van 50 daalder haddenkunnen terugkopen. De goederen waren daarna met vertraging alsnog te Deventerafgeleverd. De „aannemers" vroegen nu voor geleden schade 200 gulden extra.Op advies van een rechtsgeleerde bepaalde de richter, dat de opdrachtgevers geenschadeloosstelling hoefden te betalen, als ze onder ede verklaarden, dit nietbeloofd te hebben. Natuurlijk werd deze eed door de drie opdrachtgevers enkeleweken later afgelegd.Wegens een schuld van het Munsterse landsbestuur aan Hendrik van Eek totMeddelaar en Harselo, jagermeester van de Veluwe, totaal groot 122000 Caroligulden.werden „Munsterse" erven onder <strong>Haaksbergen</strong> in beslag genomen en wel<strong>Mei</strong>jerink, Jaasink, Nijenhuis, Kotte, Groot en Klein Hilclerink en Gaakink teBuurse, Wolferink in Holthuizen en Ensink en Ottink in Stepelo. De openbareverkoop van de boerderijen werd aangekondigd bij de drie „naaste kerspels


872kerken" te Delden, Haxbergen en Enschede.Op 25 oktober 1634 werd uitspraak gedaan in een proces, dat Esken Rikkerinktegen Lambert <strong>Mei</strong>jerink gevoerd had, omdat de laatste de eerste op Deldenerwintermarkt in 1633 in het openbaar voor verrader had uitgemaakt. Beklaagdemoest zijn woorden intrekken en toen hij dit aanvankelijk weigerde, dreigdede richter hem in januari 1635 met geseling, als hij „geen reparatie van ere"deed.Herman Krijgers dochter Trijne kwam op 2 maart 1635 in het gericht en vroegeen beëdigde verklaring van Hendrik Bouwmeester, knecht bij Bennink, of hijooit „vleselijke vermenging met haar had gehad" of bij haar had geslapen,zoals door anderen verteld werd. Daarop verklaarde Hendrik, dat hij met liaarwel had gespeeld, maar nooit enige „carnale conversatie" had gepleegd.Een scheldpartij was één van de zaken, die in de gerichtszitting van 13 april1635 behandeld werden. Anneke, de huisvrouw van Arend Abbink, was doorJenneke, vrouw van sergeant Peter Maurits, voor „hoer" uitgescholden, en datnam ze natuurlijk niet.Op 8 mei 1635 werd een zoekgeraakt koopcontract besproken. Het hout, datvolgens dit contract gekocht was, werd geleverd toen de „drie hoge feestenvan pinksteren, pasen en kerstmis met een dag daaraan voor feriën gehoudenwerden". Kennelijk waren door de hervorming de vrije maandagen na genoemdefeesten afgeschaft, zoals nu bv. in Engeland nog het geval is. Alleen daarom zouje Rooms gebleven zijn!Op 4 juli 1635 zat men uren te wachten op de komst van advocaat Engbert tenTusschede. Vastgelegd werd, dat de kosten van vertering tijdens de wachttijdvoor zijn rekening kwamen. Toen hij om 4 uur eindelijk kwam opdagen met eenverweerschrift van 25 bladzijden bij zich, wilde de tegenpartij dit niet meer inzien,ondanks protest van Ten Tusschede, omdat er nog vier uur zon was.Johan ten Breteler kwam op 12 december 1635 in het gericht en bevestigde248 daalder ontvangen te hebben van Lambert <strong>Mei</strong>jerink voor acht „kolliopen"(houtskoolmijlers) van 11 vadem doorsnede.Op 16 maart 1636 stonden weer schuldeisers en schuldenaren tegenover elkander.Grote Johan op de Schipbeek had in de herfst van 1628 aangenomen 100voer hout over de Schipbeek naar Deventer te vervoeren voor 25 stuiver pervoer. Een voer was de lading van een vermoedelijk in onze ogen niet al te grotewagen.Arent Assink en Hendrik ter Horst taxeerden op 3 oktober 1636 op verzoek vanBerend Helmichs een varken, dat Claas Morsinkhof gekocht had. De waardevan het dier werd bepaald op 7 daalder.W.E. ten Asbroek


DE TAAL VAN HAAKSBERGEN (XLVI1I)873BERNARD TE LINTELO (5)Bij de nagelaten papieren van ons helaas te vroeg overleden bestuurs- en redaktielidJ. Vredenberg vond zijn familie nog enkele door hem geschreven stukjes„Taal Van <strong>Haaksbergen</strong>", die nog niet gepubliceerd waren. Wij zijn hier verheugdover en kunnen daarom de zo plotseling afgebroken serie gelukkig nog met enigeartikelen vervolgen. De heer Vredenberg schreef:We zouden uiteraard bij het historisch werk van S nu f fe laar nog lang en uitvoerigkunnen stilstaan. Maar onze rubriek heet „De Taal van <strong>Haaksbergen</strong>" en houdtzich dus in de eerste plaats bezig met de streektaal en wat daarmee verband houdtzoals volkskunde, volksgebruiken e.d. Bovendien komt de historie in talrijkeandere bijdragen ruimschoots aan bod en zal er ongetwijfeld nog wel eens gelegenheidzijn om af en toe op Snuffelaars werk in te haken. Zoals we al eerder schreven:„Veel van zijn geschiedkundig werk is nadien door verdere nasporingen enuitdieping van gegevens achterhaald". Dit alles overwegende menen we het temoeten laten bij het tot nu toe gepubliceerde uit de „Grepen uit het Verleden".Voor onze rubriek is van meer belang een ander boek van Snuffelaar, ook met detitel „Historie van <strong>Haaksbergen</strong>" maar met als ondertitel „ Grepen uit het Volksleven".Evenals de „Grepen uit het Verleden" is het ontstaan uit een serie krantenartikelen,maar wat later verschenen. Er staat echter geen jaartal bij vermeld.In de inleiding tot dit boek zegt de schrijver o.m. dat hij „now is wat vertellenwil aover 't volk en 't laeven van 't volk in vrooger dage. Daor wet dee jongegebbelers van rechtevoort neet meer aover merre te praoten , en zee kont danook haoste neet meer geleuven, dat eer vuurolders zo eenvoudig hebt elaefd enzik zo wosten te behelpen, en vake zo kinderachtig en biegeleuvig wazzen. Merie mot mer zo deinken: dee aole leu stonden um zo te zeggen nog in de kinderschoone.Wee wet, wat ze aover twee-dreehonderd jaor van ons wa zegget". Enverder: „Ik mag geerne aover de aolde tied praoten en heuren kuiern, dat kaan'k ow wa vertellen. En dan wi'k ow wa zeggen, da'k de oren opstak en wied losdee. Mer de leu, dee nog wat van vrooger tied of wet en aole vertelsels kont naovertellen,raakt an de kaante. Daorumme wordt 't hoge tied, duch mie, dat 'twordt op-eschreven".Te Lintelo heeft dit boek „Grepen uit het Volksleven" gedeeltelijk in het Nederlandsgeschreven (hij spreekt abusievelijk van Hollandsen), maar ook diverse stukkenin de taal „dee mie n leeve moder mie 't eerste hef leren tötteln, naodat 'tmie ok al in de kraom te passé kump". Hij vindt terecht, dat veel verhalen op diemanier beter tot hun recht komen dan wanneer ze in 't Nederlands worden naverteld.Ook hier wijst hij erop, dat hij geen volledige geschiedenis van het volkslevengeeft, maar slechts grepen eruit behandelt. Deze grepen kunnen echter een zeerwaardevolle bijdrage vormen tot de kennis van de volksziel en het volksgeloof,zoals die van oudsher tot ons gekomen zijn. Ook de wetenschap moest en moet


874het nog hebben van bijdragen en inlichtingen, die door ijverige en deskundige amateurszijn verzameld en aangedragen. Te Lintelo's boek is een bescheiden tegenhangervan „Volksgeloof en Volksleven" door Meester H.W. Heuvel (1864-1926),niet zo breed opgezet en met minder achtergrond-informatie. Maar het bevat tochveel bijzonderheden over leven en denken, volksgebruiken en volksgeloof van onzevoorouders. Als zodanig blijft het zijn waarde behouden, nu het aantal oog-enoorgetuigen van het vroegere leven steeds kleiner wordt en weldra geheel uitgestorvenzal zijn. Een reden te meer om dus de schrijver dankbaar te zijn voor alles,wat hij in dit boek heeft vastgelegd over de „tied van Annekebessevaer enAnnekebessemoor", met welke benaming de tijd van heel vroeger wel wordt aangeduid.Als aanloop voor zijn beschouwingen over het volksleven schrijft Snuffelaarover de eerste bewoners van onze streken, over hunebedden en grafheuvels enover verschillende Germaanse volksstammen, die hier in vroeger tijd gewoondhebben. Wat over het opgraven van archeologische vondsten verteld wordt geeftons geen aanleiding om hier verder op in te gaan. Ze zijn langzamerhand algemeenbekend, al zijn er in latere jaren ook in Twente vondsten gedaan, die onze kennisdienaangaande niet alleen bevestigen maar ook aanvullen en uitbreiden. Hetzelfdegeldt voor wat de schrijver verteld over de hunebed- en koepelgrafbouwers.Vroeger, toen het bijgeloof nog zeer algemeen voorkwam, ontstonden er bij enover die oeroude begraafplaatsen allerlei spook- en griezelverhalen, zoals overwitte wieven, aardmannetjes en boze geesten, ook in onze omgeving. Te Lintelovertelt hierover het volgende, dat hem omstreeks 1900 door een toen al 80-jarigeMans werd verteld. Als staaltje van schrijvers vertelkunst laten we het hiervolgen, ook al omdat het in onze gemeente speelt.„De Keuper oet Buurse was eens nao Hoksebarge ewes nao de mark. Too-te zienezaken harre of-edaon, harre zik nen borrel ekof in ne harbarge, ik leuve haoste bieMossinkhof, mer dat wet ik neet good meer. Dat was an 't aende achter de karke,waor now 'n dokter wont, daor mut vrogger ne harbarge ewes hebben. (Bedoeldwordt het huis, waar wijlen dokter Grooters jarenlang zijn praktijk uitoefende).En zo as dat meer geet, hee raken an de praot met aandere leu, van enen borrelworden 't der twee, misschien wal dree; op één been köj neet lopen. „Den daardenmos misschien wal deenen as gaostok?" vroog ik. „De Keuper maken der nooitmisbroek van" zae Mans, „Mer met dee gekheid was 't um later eworden as-ezik harre tooedach". 't Was al in 'n tweedonkern, too-te in Buurse kwam. Dichtebie 't hoes zoog-e in de verte 'n wit wiefken ankommen, dat ok op de Keuper angink. V/och, dach-e, da wi'k ees effen plaogen. Hee goonk in 't hoes, mer veurdat-e de dure achter zik too dee, reep-e der achter hen nao boeten „Ik hebbeschijt an de witte wieve". Met too harre de dure toch wa gauw too edaone, datharre. Hee harre de pinnen der op estokken. En dat was mer good ok, aanderszol-e wa ne lelleke piepen erookt hebben, dan harre op 'n pot ekommen, dat vertelik ow. De juffer harre nog wal prebeerd de dure los te kriegen, mer too eer datneet elukket was, was ze langs 't oes elopen en op 'n boek vuur 't göttengat ande waskamer gaon liggen; en too an 't blaozen: hoo langer hoo harder! Den drek


875was aoveral op en tegen an evlaogen, tegen de muren, op de leiders achter derichels, op de karne met de mooi eschoerde kopperne baende en op wat der nogmeer in ston. Alles harre vol göttendrek ezetten, 't was net ewes, of ie in 'nvarkensschot kwammen. Now harre de Kenper ne heldere vrouwe, dat mot ezegworden, en dan köj ow wa begriepen, dat ze zik heilig maken en begon op tespöllen. Ze harre te keer egaone net as nen gek. Ze was beginnen te voelbekken,verschrikkelik. 'n Viswief was der nog niks bie. Mer dat was ok gen wonder. Ende Keuper? Den was heel klein eworden en harre mer niks ezeg. Hee harre zikmer stille ehaolden. Den dörf was um heelmaol in de haozen ezakt en as-e merekönd harre, dan was-e wa nao boeten egaone, nier daor was 't witte wiefkenait nog. Hee mos mer geduldig ofwochten tot et doonderschoer helemaol aoverwas etrokken. tn dat was pas, too-te achter de gedienen lae en de vrouwe opheelmet bekken en in de slaop veel. Later harre vake ezeg: „Waart ow vuur de wittewiefkes, mer ok vuur 'n heilig wieF'.J. VredenbergDE WONINGEN ROND DE HOFBRAAK (5)HUISNR. 115Op 18 juli 1740 verhuurde Derk te Lintelo Berendszoon voor f. 60,- per jaar„de gehele lage Brake" aan de „gesamentlijke gecommitteerden van de roomschgesinden des gerichtes Haxbergen" om „daar een huis te setten tot het houdenvan den roomschen catholijken dienst en verdere timmeragie daar bij dienstigh".De gecommitteerden, die het huurcontract ondertekenden, waren Jan Holthusen,Garrit Leferink, Hendrik Oostendarp, Hendryk Waanders, Jan te Linteloo, Jan tenHagen en Herman ter Hofstede. Belangstellenden verwijzen we naar blz. 146 ev.en 166 ev. van Aold Hoksebarge 2e jaargang, waarin verteld wordt, hoe toen dekerk op de Hofbraak gebouwd werd. Pastoor Theodorus Lansink noteerde reedsop 28 augustus van hetzelfde jaar de doop van het eerste kind in de nieuwe kerk.Het was zijn oomzeggertje Jan Lansink. Natuurlijk had de protestantse overheidde bouw van de schuilkerk met lede ogen bekeken. Uit de notulen van de vergaderingvan de classis Deventer op 11 en 12 april 1741 blijkt, dat men er weer overgesproken had. Genoteerd werd, dat de „roomschen" er „voor weinig wekendaar noch bijgevoegd hebben een huis voor één of meer Papen". Huis nr. 115werd dus begin 1741 gebouwd. Op l november 1781 kon het toenmalige R.K.kerkbestuur eigenaar worden van het terrein, waar kerk en woonhuis op stonden,door dit voor f. 1500,-- te kopen van de erfgenamen van Derk te Lintelo.


876Theodorus Lansink was al sinds april 1732 pastoor van <strong>Haaksbergen</strong>, toen hijin 1741 naar zijn pastorie aan de Hofbraak verhuisde. Hij overleed er op 20oktober 1760. Van januari 1761 tot mei 1788 werd de pastorie bewoond doorLansinks opvolger Jan Hendrik Mathijs Trapman. Na hem kwamen Herman GerardTeusse (juni 1788 tot juli 1808), Johannes Fredericus Groothuis (augustus1808 tot maart 1841), Henricus Wiegink (mei 1841 tot februari 1882), PetrusHenricus Lidwina Hendriksen (mei 1882 tot april 1884) en Eduardus JohannesAntonius Engbers (april 1884 tot januari 1902). De laatste woonde echter sinds1887 in de voor hem gebouwde R.K. pastorie aan de markt. Een steen naast dehoofddeur vermeldt als datum van eerste steenlegging l april 1887. De kerk op deHofbraak was reeds op 16 januari 1810 verlaten, toen de katholieken dankzij debemoeiingen van koning Lodewijk Napoleon de oude Pancratiuskerk weer in gebruikkonden nemen. Voor verdere bijzonderheden betreffende de historie vankerk en pastorie op de Hofbraak verwijzen we U gaarne naar de „Historie derKerken van <strong>Haaksbergen</strong>".Op 25 juni 1894 werd de oude pastorie verenigingslokaal van de R.K. ArbeidersverenigingSt. Severus. De inzegening van het gebouw vond plaats door de Enschedesekapelaan Dr. Alphons Ariëns. Na een arbeidsconflict bij de firma D. Jordaan& Zonen in Oktober 1894 werden 39 katholieke arbeiders ontslagen. Met medewerkingvan het R.K. kerkbestuur richtte kapelaan Ariëns toen in de oude kerk enpatorie aan de Hofbraak een handweverij in, ,,De Eendracht" genaamd, om deontslagenen werk te verschaffen. In 1897 werd voor de Eendracht een nieuweweverij gebouwd, die stond op de plek, waar nu de woningen Braak nrs. 22-32staan. (Zie voor de uitvoerige geschiedenis Historie van <strong>Haaksbergen</strong>, deel III).Nadat de Eendracht nog enkele malen in andere handen overgegaan was, ging hetin 1909 definitief mis niet het bedrijf. Op een openbare verkoping werd liet op2 september 1909 gekocht door genoemde firma Jordaan. De oude kerk en pastoriewerden afgebroken en van de afbraak werd een nieuw huis gebouwd, thansDr. Ariënsstraat 7. Deze woning bleef tot 1970 eigendom van de firma Jordaan,die het huis achtereenvolgens aan diverse werknemers verhuurde.HUISNR. 116Op 9 juli 1677 trouwden Arent Grolle en Geesken Ensink. In 1693 blijken zijeigenaren te zijn van het land „de Kalter", dat aan de Bouwmeestersbraak grensde.Het land diende als onderpand voor een lening van f. 360,- bij Jan Petriten Raa. Op 18 maart 1701 werd de lening verhoogt tot f. 510,--, waarvoorbehalve het terrein het daarop staande huis als onderpand gegeven werd. Uit dezenotitie mag men concluderen, dat het echtpaar omstreeks de laatste datum eenhuis gebouwd heeft, dat later nr. 116 kreeg. Arents oudste dochter Anna huwdeop 27 juli 1703 met Herman Bartelink. Deze overleed reeds vroeg, want zijn weduwehertrouwde op 3 oktober 1717 metIVMchert Horstink. In het verpondingsregistervan 1720 en het hoofdgeldregister van 1723 werd laatstgenoemde alsbewoner van 116 genoteerd. Het echtpaar Horstink-Grolle had twee zonen: Her-


877nianus in 1741 gehuwd met Jenneke Meulenveld , en Arent, in 1745 getrouwdmet Geertje Meulenveld. Bij de volkstelling van 1748 woonden het echtpaarHerman Horstink en vader Wichert in huis nr. 116. Herman wooonde erook nog volgens het hoofdgeldkohier van 1764.Op 22 juli 1768 kocht Clasina Elderink van de broers Herman en Arent Horstinkhuis en land de Kalter met nog meer landerijen. Clasina overleed in december1775. Haar broers Hendrik, Berend en Roelof waren erfgenamen. Berend was in1769 getrouwd niet Janna Bouwmeester, die als weduwe in 1783 hertrouwde metJan ten Voorde, een klompenmaker uit Brammelo. Bij de volkstelling van 1795woonde hij in 116, samen niet zijn gezin, totaal 6 personen. Tot deze behoordede in 1777 geboren dochter uit het eerste huwelijk Johanna Elderink, die in 1805huwde met Gerhardus ten Voorde, die echter van de Klomp in Holthuizen afkomstigwas. Deze kon in hetzelfde jaar zijn bezit vergroten door een naastliggendperceel van Jan Thijas Janson te kopen. In de koopakte werd zijn huis „Park"genoemd, een naam, die sinds enige tientallen jaren ingeburgerd was. Het echtpaarten Voorde-Elderink overleed in 1846 en 1852. Hun in 1811 geboren zoonJohannes trouwde in 1851 met Geertruit ter Rahe, een dochter van de schoenmakerGerrit ter Rahe in de Kaltersteeg, thans de Spoorstraat.Johannes was metselaar van beroep. Zijn zoon Bernardus huwde twee keer.Eerst met Anna Hogenkamp van het erve Heupernlan in Brammelo, en de tweedekeer met Maria Nijland van Roolfsboer in Eppenzolder. Bernardus ten Voordewas weer klompenmaker, evenals zijn twee ongetrouwde, inwonende broersGerhardus Johannes, alias Parks-Graads, en Gerrit Jan, alias Parks-Jan. In de bewaardgebleven kiezerslijst van 1897 werden de drie broers nog als bewoners van„Park" opgegeven, dat inmiddels huisnummer A 165 gekregen had. Bemardusoverleed in 1933. Zijn dochter was getrouwd niet G. Horck uit Buurse. De firmaD.J. ten Hoopen had in verband met uitbreiding van het bedrijf belangstellingvoor de ondergrond van Park en bood daarvoor in de plaats een terrein aan deHengelosestraat. Daarheen verhuisde de familie Horck en verbond de naam„Park aan hun nieuwe bezit.W.E. ten Asbroek - J.B.A. Leusink - J.G.L. Overbeeke


878DE WONINGEN OP DE BRAAM (7)HET ERVE SIMBERGDe huidige boerderij stamt uit ca. 1762. Er zijn echter gegronde redenen omaan te nemen, dat er eeuwen voordien al een landbouwbedrijf gevestigd was.Behalve de aanwezigheid van oude esgrond wijzen ook enkele beleningsaktenin deze richting. Omstreeks 1382 werd Gerd van Heek, borchman tot Nienborg,door de bisschop van Utrecht beleend met de grove en smalle tienden uit „dathuys to Seghebordich in den kerspel van Hokseberghe ende in der buerscap toBuerse". In 1432 verkocht Reynolt van de Roer, heer van de Blankenborch,grove en smalle tienden uit Segebertynck aan Johan van Beveren, de bouwmanvan de Bevert onder <strong>Haaksbergen</strong>. Na inlossing werden in 1437 de tienden uitZegebortynck opnieuw door Reynolt van de Roer verkocht, nu aan Bernd vanWullen Hermanszoon. Zijn zoon Bernd gaf bisschop David van Bourgondié op9 september 1491 als opvolger in het recht van het huis Blankenborch ook hetrecht van wederkoop en lossing van deze tienden. Seghebertinck werd in de 80-jarige oorlog verwoest. In de verpondingsregisters van 1600 en 1602 werd vermeldonder Buurse: „Dat Sympenberrich, ligt woest". Zeer waarschijnlijk betreffen allenotities het zelfde erve. Het werd voorlopig niet meer opgebouwd.Vermeldingen nadien in het markeboek van Buurse en de gerichtsprotocollenvan <strong>Haaksbergen</strong> betreffen de Simpenbergergaarden en de Simpenbergerkamp. Degaarden lag bij de huidige boerderij, de kamp ca. 400 meter zuidelijk daarvannaast de Haarmoller es. Het markeboek vermeldde op 23 april 1616, dat GerdtGrubbink ongerechtigd een boom gehouwen had aan de Simpenbergh. Op 20 januari1657 verkochten de kerkmeesters van <strong>Haaksbergen</strong> „de gehele Sympenbergerkampnaast Haarmollen landerijen naar de Luntense zijde aan het veld" aantwee zoons van het erve Haarmolle nl. Herman Sr. de bouwman op Haarmolle enHerman Jr. de weerd op de Braam. Op 27 mei 1688 verkocht Herman ten Berenbroekvan de Helle o.a. twee stukken land aan de Simberger gaarden aan JanHaarmolle, toen bouwman op Haarmolle. In het register op de 50e penningwerd op 27 juli 1762 genoteerd, dat Jan Derk ter Huurne in juni voor f. 500,-drie stukken land geheten de Simberghgaarden kocht van zijn zwager en zusterJan Harmen Rengerink en Maria ter Huurne. Deze huwden in september van hetzelfdejaar en bouwden een woning op de Simberger gaarden, het begin van eennieuwe periode Simberg.A.JAN DERK TER HUURNE, RK gedoopt 18/1 1736, overleden voor 1806,z.v. Berent en Trijne Roelvink, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 19/9 1762 met JENNEKENIJENHU1S, RK gedoopt in 1737, overleden 23/11 1821, d.v. Jan Hendriken Anna Luttikhof.Kinderen:1. BEREND TER HUURNE, zie B.2. Jan Hendrik ter Huurne, RK gedoopt 6/5 1765, overleden 25/9 1831, gehuwd<strong>Haaksbergen</strong> 9/9 1787 met Aleida MöTleman, overleden 21/9 1828 d.v.


879Gerrit Jan te Alstatte. Deze was voordien getrouwd 4/7 1784 met HermanHaarmolle, weduwnaar van Christina Roelvink uit Alstatte (16/10 1774).Bouwlieden op Haarmolle.3. Antonius ter Huurne, RK gedoopt 8/3 1767, ongehuwd overleden 16/41807.4. Joannes ter Huurne, RK gedoopt 29/10 1769, overleden 10/4 1807, gehuwd<strong>Haaksbergen</strong> 30/5 1804 met Jacomina Havink d.v. Derk en Joanna te Baak,overleden 4/1 1839. Zij was voordien al gehuwd met Jannes Keupers (11/21772) en trouwde voor de derde keer met Gerhardus Hermanus Wolterink(26/5 1812). De laatste was bouwman op Wolterink.S.Anna Maria ter Huurne, RK gedoopt 14/8 1773, overleden 2/9 1847, gehuwd<strong>Haaksbergen</strong> 25/4 1807 met Jan Berend Tuchtener. Bouwman op hetoude Kotte, in 1850 op Nijenhuis Wönner, nu Kotte geheten.6. Anna Catharina ter Huurne, RK gedoopt 14/5 1777.7. Jan Rutger ter Huurne, RK gedoopt 11/5 1779, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong>24/7 1807 met Johanna Ottink, overleden 21/3 1817, 33 jaar oud, hertrouwd<strong>Haaksbergen</strong> 21/5 1832 met Johanna <strong>Mei</strong>jerink, RK gedoopt 23/71800 d.v. Engbert en Berendina Morsinkhof. Bouwman op Nijenhuis, Buurse.8. Hermanus ter Huurne, RK gedoopt 20/5 1782, overleden 5/11 1856, gehuwdca. 1810 met Catharina Reurink, geboren in 1788, overleden 25/61825 d.v. Jan en Hendrika Groothuis, hertrouwd <strong>Haaksbergen</strong> 26/11 1825met Joanna Grobbink, overleden 30/9 1827, d.v. Johannes en Geertruid<strong>Mei</strong>jerink, hertrouwd <strong>Haaksbergen</strong> 29/8 1834 met Wilmina Klein Hilderink,RK gedoopt 13/6 1802, d.v. Berend en Jenneke Lammers.Bouwman op Groot Buursink.Jan Derk ter Huurne werd in het Höofdgeldregister van 1764 vermeld als bouwmanvan Simberg, bij de Volkstelling van 1795 woonde hij echter op GrootBuursink. Dit erve werd op de markevergadering van 1793 nog vertegenwoordigddoor de bouwman Gerardus Buursink (eigenaar van zijn stiefbroer Dr. Jan Buursink).Gerardus had geen zoon, die opvolger kon worden, reden om de boerderijkort voor 1795 te verpachten aan Jan Derk ter Huurne. Deze verliet toen Simbergen reserveerde deze boerderij voor zijn zoon Berend, zie B.B.BEREND TER HUURNE' RK gedoopt 31/7 1763, overleden 30/12 1836,gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 8/7 1797 met JOHANNA KEIZERS (van Baasboer)RK gedoopt 10/2 1767, overleden 16/1 1833. Behalve landbouwer op Simbergwas Berend ook timmerman.Kinderen:1. JAN HENDRIK TER HUURNE, zie C.2. Johannes ter Huurne, RK gedoopt 4/6 1800, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 15/71828 met Maria Gesina Lammers, RK gedoopt 18/1, d.v. Arend en MariaBos, hertrouwd <strong>Haaksbergen</strong> 8/12 1847 met Joanna Lammers, geboren in1815 d.v. Gerrit en Berendina Lammers.3. Joanna Diena ter Huurne, RK gedoopt 11/1 1804.


8804. Jan Derk ter Huurne, RK gedoopt 27/4 1810.C. JAN HENDRIK TER HUURNE, RK gedoopt 9/4 1798, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong>15/7 1828 met CATHARINA AALDERINK, RK gedoopt 5/6 1800 d.v.Gerrit Hendrik en Geertruida Schoppen. Landbouwer en wever op Simberg.Kinderen:1. Gerrit Jan ter Huurne, geboren 12/3 1830.2. Frederikus ter Huurne, geboren 1832, overleden 24/1 1834.3. Fredericus ter Huurne, geboren 18/11835.4. Bernardus ter Huurne, geboren 4/11 1837, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 1867 metMaria Catharina Slaghekke, geboren 1839 d.v. Johannes en Aleida Striepert.Landbouwer op Markslag-w önner alias Hanenbulten.5. Johanna Geertruida ter Huurne,geboren 20/4 1840.6. GERRIT HENDRIK TER HUURNE, zie D.D.GERRIT HENDRIK TER HUURNE, geboren 6/12 1842, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong>10/7 1880 met EVA GEERTRUI VAN MAST, geboren 16/2 1846 d.v. JohanBernard Herman en Anna Margaretha Grote Rahc.E. JOHANNES BERNARDUS TER HUURNE, geboren 13/1 1885 z.v. GerritHendrik , gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> ca. 1914 met ANNA ANTONIA VELTHUIS,geboren 26/8 1884.F.HENDRIKUS ALOISIUS TER HUURNE, z.v. Johannes Bernardus, geboren9/1 1915.HET ERVE DE TIMPOp het eeuwenoude erve Grobbink, thans de bekende kaasboerderij van Van Heekop de Braam woonden in vroegere jaren verschillende „wönners". In het Verpondingsregistervan het jaar 1602 werd er geen genoteerd. Uit het markeboek blijkt,dat Johan Grobbink in 1616 van de marke Buurse vergunning kreeg om voor zijnzoon Johan, die tot schoolmeester op de Braam benoemd was, een huis te bouwen.Een tweede wönnershoes werd vermeld in 1646. Dit huis diende medeals smederij voor Jan Smidt op de Braam. In 1665 woonde Geert Smidt op deGrubbinkhof. In 1703 werd Jan ter Weele „op Grubbinklijftocht" als NH-lidmaataangenomen. Volgens de gerichtsprotocollen van 1713 was Lambert Eelkinkpachter van Herman Grobbink. Volgens het markeboek van Buurse verleendeHerman Grobbink in 1714 aan drie wönners op zijn erf onderdak. Eénvan deze was Jan Morsink Arendszoon (zie A.) die op de Timp woonde. Eigenarenvan dit erve waren Grobbinks. de laatste verkocht zijn bezit in 1827 aan de mulderWolfering op de Haarmühle bij Alstatte. Diens nazaten verkochten in 1905Grobbink en de Timp aan Gerrit Jan Pieter van Heek te Enschede.A.JAN MORSINK, z.v. wijlen Arent, aan Grobbink, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 1/6


8811716 met STIJNE DROP, d.v. Engebert, Alstatte.Bouwman op de Timp.Kinderen:1. ELSKEN MORSINK, zie B.2. Gerrit Morsink, Buurse, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 25/1 1744 met Grietje Jansen,Buurse, hertrouwd 22/3 1750 met Hermina Teutelink d.v. Hendrik, Buurseen hertrouwd 13/2 1752 met Jenneke Hulshof, Buurse.3. Janna Morsink gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 21/3 1745 met Hermannus Morssinkhof,weduwnaar, z.v. Berent, Hones. Deze was 12/11 1741 getrouwd metJanna Hulshof d.v. Jan te Buurse. YVönner van Jaasink.4. Arent Morsink, Buurse. gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 10/8 1749 met Geertjen teRiet, Buurse. Zij woonden in een Hut op de Riet, later Riet Peter geheten.5. Jan Morsink, Buurse, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 2/3 1757 met Aaltje Clomp,Hones.Hoofdgeldregister 1723: op de Timp Jan Morsink, 2 personen.De Timp ontleende zijn naam aan de ligging in de uiterste hoek of timp van eenlanggerekte akker van Grobbink.B. JAN LEVERTS, Buurse, gehuwd <strong>Haaksbergen</strong> 4/3 1742 met ELSKEN MOR-SINK.Landbouwer op de Timp.Kinderen:1. Joanna Leverts, RK gedoopt 27/5 1742.2. JAN LEVERTS, zie C.3. Engbert Leverts, RK gedoopt 20/4 17464. Engbert Leverts, RK gedoopt 23/4 1750 ,5. Joanna Leverts, RK gedoopt 2/3 17536. Harmina Morsink (!), RK gedoopt 9/11 1755Uit de gelijke voornamen mag men concluderen, dat zeker twee kinderen jonggestorven zijn. Behalve van Jan vindt men dan ook geen huwelijken van hen.Volkstelling 1748: Jan Lefers en vrouw en twee kinderen onder 10 jaar en eenschoonvader en schoonmoeder en een vrouwenzuster, die onnozel is.C. JAN LEVERTS OF LEVERINK, Buurse, RK gedoopt 14/2 1744 gehuwd<strong>Haaksbergen</strong> 18/6 1775 met TRIENE SMITS. Buurse.Landbouwer en wever op de Timp.Kind:Joannes Hermanus Leverink, RK gedoopt 2/12 1775, overleden 25/1 1798.Volkstelling 1795: Stijnen Jan, wever, twee personen.Brouwboek Hendrikus Waanders in de Dom:1796 1/2 Luibier voor Grubbink woner of Stijnen Jan. Onbekend waarom hijStijnen Jan genoemd wordt, mogelijk naar grootmoeder Stijne Drop.


882179825/1 Luibier voor de zoon.In 1798 sterft het geslacht Leverink op de Timp dus uit.D.GERRIT LAMMERS, RK gedoopt 1/2 1781, z.v. Johannes Hermanus en JannaVelthuis ofGaakinkgehuwd!808-1811 (in deze periode geen trouwboekbewaard) met BERENDINA NABERS, geboren ca. 1778 te Alsratte. Gerritoverleed op 25/10 1848 op de Timp.Kinderen:1. Joanna Lammers, geboren 28/9 1815, gehuwd 8/121847 met de weduwnaarJohannes ter Huurne (Zie Simberg B2)2. JOANNES LAMMERS, zie E.3. Gertrudis Lammers, geboren 20/4 1821Volkstelling 1830: Op de Timp: Gerrit Lammers, 50 jaar, landbouwer, BerendinaNabers, 52 jaar, Johanna Lammers, 14 jaar en Jan Lammers, 12 jaar.E. JOANNES LAMMERS, geboren 19/11 1817, overleden 1/11 1877, gehuwd RK<strong>Haaksbergen</strong> 20/6 1846 met ANNA MARIA GEZIN A G AR VINK, geboren20/3 1812.Kinderen:1. GERRIT LAMMERS, zie F.2. JOHANNES BERNARDUS LAMMERS, zie G.3. Berendina Lammers, geboren 12/5 1867F.GERRIT LAMMERS, geboren 29/8 1849, gehuwd ca. 1878 met ANNA TERBRAAK, geboren 25/8 1851Kind:l. Gerrit Jan Lammers, geboren 21/7 1879.In de periode 1890-1899 verlaat deze familie de Timp en verhuizen naar B 119(volgens bevolkingsregister van <strong>Haaksbergen</strong>).G.JOHANNES BERNARDUS LAMMERS, geboren 26/10 1852, gehuwd metMARIA TERMATHE, geboren 5/7 1860 te Alstatte.Kinderen:1. Johannes Lammers, geboren 14/3 18842. Gerhard Bernard Lammers, geboren 21/2 18913. Hermannes Lammers, geboren 28/11 1903W.E. ten Asbroek - J.G.L. Overbeeke


883OUDE AMBACHTEN (l)Voor me ligt een in 1659 bij Jacob Sipkes te Groningen gedrukt boekje, dattot titel heeft: „Toonneel der Ambachten of Den Winckel der Handtwerckenen Konsten" ter leerlinge gericht en gedicht door Johan van Nyenborgh. Deschrijver vermeldt hierin tientallen beroepen van zijn tijd en geeft bij elk beroepeen vaak stuntelig gedichtje, waarin hij het vak beschrijft. Daaraan verbindt hijdan een psychologische gevolgtrekking voor het leven van alle dag, soms in ellenlangeverhalen in proza of dichtvorm. In het boekje worden volgende „bouwvaklieden"vermeld:Hout-sagerLaestmael soo sagh ick op de straet een Saeger, met sijn meedemaet,En onder stondt den eenen Quant, en had den Saege in de handt,En d'ander, die daar stondt omhoogh, die Saege staegh weer omhoogh toogh,Die d'ander dan weer trock omneer, en dit gingh staegh soo heen en weer;Wat wil dit anders doch bedien, als dat men daeghlijcks siet geschien, -Den een sit boven op 't geluck, en d'ander die leyt in den druck;Des werelts saecken gaen in 't rondt, het rijst dat lagh, het valt dat stondt,En alle dingen neemt sijn keer enz.Boomstammen werden dut blijkbaar tot planken gezaagd, door een trekzaagvertikaal op een neer te bewegen, waarbij één zager beneden en de andere bovenstond.Timmer-manEen Timmer-man die sal het hout wel bearbeyden,En met den schaef, of bijl, en dussel, gaan bereyden,En maeckt het soo bequaem, en nae sijn oogemerck,Bereydt en past het tot sijn voorgenoemen werck,'t Zij dat hy bouwen sal een huys, of kerck, of tooren,Hy moet het hout daer toe bereyden, sagen, booren,Doch alles wat hy maeckt, weer metter tijdt verslijt,Alleen ons eeuwigh huys dat sal duiren altijdt enz.Grafschrift van een timmerman:Hier leyt begraven, die door ongeluck grootVan een hooge timmeragie is ghevallen doot,En, och armen, dit ongeluck hy so deerlijck ontfingh,Door 't haestiger af-komen, dan hy boven gingh.Steen-metselaerMet calck en steen, so werck ïck daer, sprack alsdoen den Steen-metselaer,Het zy een Huys of schuir na wensch, want, wat soud' het zijn met den mensch,Indien dat hy geen woon-plaets vondt, waerinne dat hy woonen kond enz.Steen-houwerEen Steen-Houwer die sal van Benthemer Steen houwen.


884En andere, Pilaers, Scortoysen (?), tot gebouwen,Met beeldtwerck velerhandt, seer konstlichlijk gewrocht,Van harden steen, op dat het soo langh duiren mocht;Getuygen zijn hier af by outs, en in ons tijden,De Antiquiteyten, Statuen, Pyramijden enz.Grafschrift van een steenhouwer:Hier, onder ander mans en vrouwen,Leyt ook begraven een Meester van 't Steen-houwen.De oorsaeck dat hy sterven most, was, dat hy niet langer leven kost.Schaly- of Leijen-deckerVan een Leyendekker leest men, dat 't is geschiet,Dat hy eens van een huys van boven is gevallenOp een straet-maecker, die daer strate, by gevalle,En viel hem alsoo doot, tot sijner herten-leet;Waer over de vrienden van desen straet-maecker,Hem aenklaegden van moort, edoch de Heeren weesen (wezen vonnis)Dat een van hen mocht weer op 't huys klimmen bij deesen,Die wilde, en vallen weer doot dees Ley-decker.GlasemakerEen Glasemaecker maeckt het glas, en breekt het, als hy 't maekt van pas,En maeckt er alsoo ruyten van, soo kleen als groot, tot vensters, danEn meet se wel af met een maet, of liniael, of stock of draet,En snyt se met een Diamant, en breeckt het, alsdan naderhant,Die hy gaet stellen in het loot, wel vast, 'twelck hy daer toe gootEn maken het alsoo van pas, en beschild'ren ook wel het glas;Doch 'geen dat onbeschildert was, dat geeft den meesten licht en schijn enz.De schrijver vermeldt ook het beroep schilder en verver. Een schilder is echtereen kunstschilder en een verver is een textielverver. Het beroep huisschilder.wordt niet vermeld. Mogelijk deed de glazenmaker dat erbij. Veel schilderwerkzal er aan de oude huizen trouwens wel niet geweest zijn.Calck -BranderAls de Callick wordt begoten met een koude water-stroom,Dan wordt het eerst haer kracht ontsloten, als ontsprongen uyt een droom,Dan wort eerst haer kracht ontsteken, dat in haer verholen lag,Danbegint het uyt te breecken, dat men noyt te voren sagh enz.W.E. ten Asbroek

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!