12.07.2015 Views

Handelingsgericht werken binnen regiegebieden - hjk

Handelingsgericht werken binnen regiegebieden - hjk

Handelingsgericht werken binnen regiegebieden - hjk

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

JONGE RISICOKINDEREN<strong>Handelingsgericht</strong> <strong>werken</strong><strong>binnen</strong> <strong>regiegebieden</strong>Anneke Elenbaas en Yvonne leendersHoe kan de leerkracht <strong>binnen</strong> de vier <strong>regiegebieden</strong> kinderenmogelijkheden bieden om te groeien in hun ontwikkeling?Aan de hand van twee voorbeelden wordt het handelingsgericht<strong>werken</strong> met jonge risicokinderen, vanuit het perspectief van hetkind, belicht.Kinderen met bijzondere behoeften ontwikkelenzich op een eigen positievemanier, als zij maar in een passendeomgeving worden opgenomen, huneigenaardigheden liefdevol worden geaccepteerden zij niet worden geconditioneerdtot ' normaal' zijn.Deze uitspraak van Rebeca Wildverwoordt een belangrijk uitgangspuntvan het project <strong>Handelingsgericht</strong> <strong>werken</strong>met jonge risicokinderen. Het gedrag vanjonge kinderen in risicosituaties komtvoor een groot deel tot stand vanuit interactietussen kenmerken van het kind enkenmerken van de omgeving. Positieveveranderingen in de omgeving kunnenleiden tot positieve veranderingen in hetgedrag van het kind (en andersomnatuurlijk ook). Tot de omgeving rekenenwe onder andere de buurt waarin hetkind opgroeit, de omgeving thuis en ookde school. Via die omgeving kunnen wehet gedrag van kinderen beïnvloeden. Ditbetekent dat de leerkracht een zeerbepalende factor in onderwijssituaties is.Zij voert de regie.De vier <strong>regiegebieden</strong> vande leerkrachtLeerkrachten kunnen hun regie <strong>binnen</strong>vier gebieden aanpassen en op een handelingsgerichtewijze vormgeven.1 Het creëren van een goed pedagogischklimaat: Het uitgangspunt hierbij is datzonder een goede relatie tussenleerkracht en kind of tussen kinderenonderling het fundament ontbreekt voorgoede ontwikkeling. Dit geldt ook voor debinding met de materiële omgeving: vanuiteen veilige en ontspannen, maar vooralook betekenisvolle en uitdagendeomgeving komt een kind tot betrokkenheiden het nemen van initiatieven en ditleidt tot groei in de ontwikkeling.2 Stimuleren tot zelfregulering: De leerkrachtondersteunt het kind, maar maakthet niet afhankelijk van deze ondersteuning.Met andere woorden: ze daagt hetkind uit tot het nemen van eigen initiatievenen de vormgeving van eigen ideeën.Ze probeert het zelfstandig opereren vanhet kind te bevorderen .3 Stimuleren tot samen<strong>werken</strong>d leren:De leerkracht is zich bewust dat kinderenvooral leren in interactie met andere kinderen.Daarom ondersteunt ze het kind inde communicatie met andere kinderen,ze stimuleert het kind tot samenwerkingen geeft extra begeleiding aan het kindtijdens samenwerkingsactiviteiten.4 Leren reflecteren: De leerkracht maakthet kind bewust van eigen inzet, gedragen resultaten, zodat het inzicht krijgt ineigen kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden.Deze bewustwording biedt hetkind referentie en perspectief in het verloopvan de eigen ontwikkeling.Dit betekent dat veranderingen in hetleerkrachtgedrag in de meeste gevallenook zullen leiden tot veranderingen in hetgedrag van het kind. De centrale vraag indit artikel is: Hoe moet de rol van de leerkrachtin het onderwijs aan jonge kinderenin risicosituaties worden ingevuld?Wij willen illustreren dat de kansen vooreen goede schoolontwikkeling kunnenworden vergroot, wanneer de leerkrachthaar handelen en acties op gerichte wijzeafstemt op de specifieke behoeften vanhet kind. Dit doen we aan de hand vaneen beschrijving van onze ervaringen inpilotsituaties van het project. We volgenWouter en Vincent gedurende een periodevan vier maanden.Even kennismakenWouter is geboren in 1998 en woont ineen klein plaatsje in Friesland. Vincent isgeboren in 1999 en woont in een middelgroteplaats in Zuid -Holland. Beide kinderenzijn door hun leerkrachten naar vorengeschoven voor deelname aan de pilotvanwege de ontwikkelingsproblemen diein de groep tot uiting kwamen en deonduidelijkheid hierover.Een korte toelichting: Wouter zit voor hettweede jaar in groep 2. Hij is in groep 1 algesignaleerd vanwege een geremde ontwikkeling.De school heeft al van allesondernomen om meer duidelijkheid tekrijgen in zijn ontwikkelingsproblemenen een gewenste aanpak, maar zag teweinig resultaat. Op het moment dat depilot startte, was een speciale schoolvoor basisonderwijs benaderd.Vincent is een jongste kleuter, die vanafde peuterspeelzaal de basisschoolinstroomde en over wie de leerkrachtvanaf de eerste dag zich al zorgen maakte.Men dacht dat er sprake zou zijn eenernstige ontwikkelingsstoornis.258 mei 2004"'w""'''"~


voor hij specifieke belangstelling heeft(zoals auto's), kan hij juist zeer betrokkenen actief zijn. Wilma en Ineke vindentwee actiepunten zeer belangrijk: hetversterken van Wouters zelfvertrouwenen het zo veel mogelijk laten aansluitenvan hun activiteitenaanbod op de specifiekebelangstelling van Wouter.We leerden deze twee kinderen kennenbij de start van een pilot. Maar onze aandachtging net zozeer uit naar de personenin hun omgeving_ Bij Wouter warendat, behalve zijn ouders, Wilma en Ineke(leerkrachten), jantina (intern begeleider)en Marjan (extern ambulant begeleider)_Bij Vincent betrof het, behalve zijnouders, Chantal en Etna (leerkrachten),Dineke (intern begeleider) en Vera (deextern begeleider). Met onze begeleidinghebben zij verkend hoe het onderwijs aankinderen als Wouter en Vincent verbeterdzou kunnen worden. Het gericht documenterenvan gegevens, het analyserenvan beschikbare gegevens en daaropaansluitend planmatig en handelingsgerichtleren <strong>werken</strong>, vormden de kern vandit begeleidingstraject.Wouter in FrieslandSchooljaar 2002-2003. Wouter is intussenéén schooljaar op school. Hoewel hijintensief geremedieerd is, blijven zowelschool als ouders zich ernstig zorgenmaken over zijn leer- en ontwikkelingsachterstand.Wouter is erg passief enkomt nauwelijks tot spel; hij heeft motorischeproblemen; er is sprake van eentaalachterstand; en er is weinig interactiemet andere kinderen. Er wordt besloten,met name met het oog op de motorischeproblemen, om een kinderfysiotherapeutin te schakelen. De school is, in het kadervan VVE, vanuit Piramide gestart mettutoring door een tweede leerkracht, dieook heel gericht met Wouter aan de slaggaat. Maar de intern begeleider en debeide leerkrachten moeten na enige tijdconstateren dat er te weinig vooruitgangis in Wouters ontwikkeling. Hij blijft dusvoor zijn beide leerkrachten een punt vanzorg. Na uitvoering van eenpsychologisch onderzoek wordt in overlegmet de ouders via de PermanenteCommissie leerlingenzorg (PCl) plaatsingop het SBO aangevraagd. De schoolstelt voor dat Wouter komend schooljaarzijn kleuterperiode op de huidige schoolzal afronden. Voor de duur van dezeperiode wordt via het PCl ambulantebegeleiding aangevraagd. Op datmoment wordt de school op de hoogtegesteld van het project <strong>Handelingsgericht</strong><strong>werken</strong> met jonge risicokinderen en biedthet aan om te participeren als pilotlocatie.StartIn een eerste gesprek vertellen Wilma enIneke, de leerkrachten van Wouter, datvooral de mate van afhankelijkheid, debeperkte zelfredzaamheid en de beperktetaalontwikkeling hun eerste zorgpuntenwaren. Wouter profiteert van de extraondersteuning door tutoring in de groep.Activiteiten worden tijdens de tutoringvooraf besproken en de kinderen diedeelnemen aan de tutoring worden ookextra gemotiveerd.Wouter is echter zeer onzeker over zichzelf,hij lijkt veel stimulering en bevestigingnodig te hebben. Een van de problemenis dat veel thema's die vanuitPiramide worden aangereikt hem nietinteresseren. Als hij activiteiten moet uitvoerendie hem niet fascineren, haakt hijsnel af. Als hij activiteiten uitvoert waar-In eerste instantie zijn Wilma, Ineke en deintern begeleider jantina aan de slaggegaan met het in orde maken van hetdossier van Wouter. Een belangrijk onderdeelhierbij was de uitwerking van eenklachten- en probleemanalyse. Naar aanleidinghiervan werd in overleg tussen deexterne begeleider, jantina, Ineke enWilma gedurende drie weken deaandacht gericht op het eerste regiegebied:Versterken van het pedagogischklimaat. Doel is hierbij het creëren vaneen extra positief klimaat waarin het kindzich geaccepteerd en waardevol voelt; envan een krachtige leeromgeving waarineen kind zich veilig voelt en zich betrokkenvoelt bij de uitvoering van activiteitendoor een betekenisvol aanbod. Behalvehet vergroten van de betrokkenheid enhet inspelen op eigen interessen werdook speciale aandacht geschonken aande cognitieve (taal-)ontwikkeling.Omdat Wouter gefascineerd leek dooralles wat met vervoermiddelen en verkeerte maken had, werd dit onderwerpook aangegrepen om allerlei activiteitenaan te verbinden.Er was veel aandacht voor de communicatiemet de ouders: zij werden bij iederestap in het begeleidingstraject geïnformeerd.Zij kregen zelf ook de gelegenheidom de leerkrachten te informerenover de situatie thuis. De leerkrachtengaven aan de ouders suggesties mee omook thuis Wouter extra te stimuleren, inaansluiting op wat er op school gebeurde.Wouter pakte alles goed op, zowel thuis"' ."'" '" ~als op school. Wilma en Ineke hierover:De motivatie om actief mee te doen en teleren neemt momenteel sterk toe. Hierbijspeelt de aantrekkingskracht van bepaaldeonderwerpen die aan bod komen in degroep, een duidelijke rol. We hebbennamelijk vooral gekozen voor onderwerpenwaarvan we weten dat deze Wouteraanspreken. Wouter neemt zelf ook spulmei2004 259


len mee naar school, iets wat hijvoorheen eigenlijk nooit deed. Hij lijktveel te profiteren van de fysiotherapie.Het versterkt zijn zelfvertrouwen en ditlijkt ook door te <strong>werken</strong> bij andere activiteitendie op school worden uitgevoerd.De belangstelling voor allerlei meer cognitieveactiviteiten neemt toe en dit heeftertoe geleid dat bijvoorbeeld het tellenbeter is geworden. We hebben de indrukdat Wouter 'leerbaarder' wordt. Hij profiteertenorm van de tutor-momenten.Bepaalde activiteiten worden met eenklein groepje kinderen voorbereid, waardoorWouter gemakkelijker aansluitingvindt. Daardoor kan hij ook zelf ietsinbrengen als de activiteit met de helegroep wordt uitgevoerd. Met betrekkingtot de contacten met de andere kinderenvertellen de leerkrachten dat Wouterbeslist niet door de andere kinderenwordt buitengesloten. Maar hij neemtook geen initiatieven om met anderensamen te spelen. Hij huppelt vaak watmee, maar komt dan niet tot echte interactiesen samenspel met andere kinderen.Er zit de laatste tijd wel wat bewegingin het' doen-alsof-spel' . Dit liet hijin het verleden niet of nauwelijks zien endat doet hij de laatste tijd wel.VervolgOpnieuw volgde een periode, waarin deleerkrachten, ondersteund door de externebegeleider, in onderling overleg gekozenaandachtspunten integreerden inhun activiteitenaanbod. De nadruk van deinterventies van de leerkrachten kwam numeer te liggen op het tweede regiegebied:Stimuleren tot zelfregulering. Deleerkrachten willen Wouter ondersteuningbieden, maar wel voorkomen dat hijafhankelijk wordt van deze ondersteuning.Hij wordt uitgedaagd tot het nemenvan eigen initiatieven en gestimuleerdom tijdens de cognitieve activiteitenmeer zelfstandig te opereren. Specialeaandacht was er voor het vergroten vanhet zelfsturend vermogen, ook <strong>binnen</strong> detutoring; de taalstimulering, met namehet vergroten van het inzicht in deopbouwen de samenhang van een verhaalof vertelde ervaring; en het stimulerenvan de reken-wiskundige ontwikkeling(tellen, oorzaak en gevolg,geheugen).In de derde periode ten slotte gingenWilma en Ineke <strong>binnen</strong> het regiegebiedStimuleren van samen<strong>werken</strong>d leren metde volgende aspecten aan de slag: <strong>werken</strong>met 'een maatje'; samenspel, gerichtop ruimtelijke oriëntatie; en het zelfstandig<strong>werken</strong> in kleinere groepen.Bij de afronding van de pilot in juli verteldeWilma dat het heel goed ging metWouter. Hij was een ander kind geworden,betrokken bij wat er gebeurde in degroep. Er was duidelijk vooruitgang tezien in de sociale en emotionele ontwikkeling.De ouders van Wouter waren ergblij en dankbaar. De driftbuien die Wouterthuis wel eens had waren verminderd. Hijkon nu fietsen en zijn zelfvertrouwenwas, wellicht ook door de vooruitgang inde motoriek, opmerkelijk toegenomen.Hij speelde veel vaker met andere kinderen,hij las graag boekjes en kon inmiddelsgoed tellen. De vooruitgang was ookterug te vinden in de CITO-scores. Deouders merkten trots op dat Wouter ophet laatste kleuterrapport op maar liefstedertien onderdelen vooruitgang toonde.Vincent in Zuid-HollandSchooljaar 2002-2003. De school, op dehoogte gesteld van het project <strong>Handelingsgericht</strong><strong>werken</strong> met jonge risicokinderen,bood zich aan als pilotlocatie. Deschool zag veel kansen om in het kadervan de Voor- en Vroegschoolse Educatie(VVE) jonge kinderen in risicosituaties tebegeleiden en besloot een kind dat bijinstroom vanuit de peuterspeelzaalopviel, op te nemen in de pilot. Er was<strong>binnen</strong> het team gekozen voor de invoeringvan Startblokken/Basisontwikkeling.Vincent was vanaf eind april 2003 opschool. De peuterleidster had reeds twijfelsover het gehoor van Vincent.Leerkracht Chantal maakte zich zorgen.Vincent uitte zich niet, speelde altijdalleen. Met gym had hij nog nooit meegedaan.Hij zat aan de kant, was heel passief,vertoonde nauwelijks emotie. Deemotie die hij toonde was niet leeftijdsadequaat.Nieuwe ervaringen vond hijeng en hij leek de gebeurtenissen in degroep lijdzaam te ondergaan. Chantalvond het moeilijk om hiermee om tegaan. Vincent liet zich moeilijk troosten.Wat zij ook probeerde, er was geen vooruitgangte bespeuren. Zij kreeg moeilijkcontact met hem en met de kinderen inde groep had Vincent helemaal geen contact.In augustus meldde Chantal Vincentaan in de leerlingbespreking.StartDe pilotperiode liep van september totdecember 2003. Tijdens het eerstegesprek met de leerkracht en internbegeleider werd het verslag van de leerlingbesprekingvan augustus besproken.De leerkrachten Chantal en Etna merktenop dat Vincent een behoorlijke taalachterstandhad. Hij speelde veel alleen,nam geen deel aan het spel van anderekinderen, keek wel toe en vertoonde veelmanipulatief spel en imitatiespel. Deleerkracht had twijfels over het gehoorvan Vincent en wilde met de oudersbespreken of er een gehoortest kon wordenafgenomen. De observatie lijst die bijalle kinderen na drie maanden wordtafgenomen, bleek bij Vincent niet mogelijk.Op verzoek van Chantal en Etna volgdeeen observatie in de groep door internbegeleider Dineke, en een huisbezoek.Na een analyse van alle beschikbaregegevens werd besloten de handelingsplanningte richten op het eerste regiegebied:Versterken van het pedagogischklimaat. Volgens de leerkrachten wasdaar veel winst te behalen. Zij wildenvooral insteken op de verbetering van derelatie met Vincent tussen hen als leerkrachten de andere kinderen; ook wildenze zijn leeromgeving uitdagender maken.Vera, de extern begeleider, onderschreefde analyse van de intern begeleider en destrategie voor de aanpak van hetprobleemgebied. De onderzoeksvragenwerden als volgt geformuleerd:• Kunnen de relaties tussen Vincent enerzijdsen de overige leerlingen en leerkrachtanderzijds worden verbeterd,door meer af te stemmen op mogelijkhedenen belangstelling volgens hetconcept van ontwikkelingsgericht <strong>werken</strong>?• Is de sociaal-emotionele ontwikkelingvan Vincent, die zich nu kenmerkt doorteruggetrokken gedrag, door interventiepositief te beïnvloeden?• Speelt de achterblijvende taalontwikkelingeen rol bij het zich terugtrekken?260 mei 2004


• Is het mogelijk door interventie de taalontwikkelingte stimuleren?Een passage uit het logboek van Dineke:Er wordt door leerkracht Chantal eenspelsituatie gecreëerd met een kleinegroep kinderen, vanuit een voor Vincentbetekenisvolle situatie_ Hij is dol op spelenmet de trein_ Gestart wordt met eengezamenlijke oriëntatie op de activiteit­De leerkracht neemt deel aan de spelsituatiewanneer het spel stagneert- Tijdenshet spel observeert de leerkracht met alsdoel het handelen afte stemmen. Erwordt gewerkt volgens het didactischhandelingsmodel van Basisontwikkeling.De leerkracht stimuleert verbetering enverdieping van het spel, zoekt naar hetverbreden naar andere activiteiten envoegt nieuwe handelingsmogelijkhedentoe.Daarnaast wordt in een kleine groepgewerkt met een vertelplaat uit' Bas gaje mee' , met als onderwerp het station.Hierbij worden de volgende woordenaangeboden: trein, rails station, machinist,conducteur, treinkaartje, kniptang,roltrap en perron.Na drie weken volgde de evaluatie van deeerste onderzoekscyclus en werden deeffecten van handelingsgericht <strong>werken</strong>met Vincent geëvalueerd. Chantal verteldedat Vincent zich niet op zijn gemakleek te voelen in de kleine taalgroep. Hijtrok zich terug wanneer de plaatjesbenoemd moesten worden, alsof zo'nsituatie te bedreigend voor hem was.Samenspel met een meer taalvaardigejongen werkte niet. Vincent ging niet inop de uitnodiging tot spel van het anderekind . Hij had slechts belangstelling voor'zijn' trein en was meer manipulatiefbezig. Behalve trein en baan maakteVincent geen gebruik van de eerder in dekleine kring aangeboden woorden. Erwas nauwelijks interactie.Kortom, het plan bleek te hoog gegrepen.Vincent pakte het woordaanbod niet op.Het spreken was bedreigend voor hem. Inde spelsituatie waren weinig mogelijkhedenvoor betekenisvolle handelingenvoor Vincent.VervolgBesloten werd een tweede onderzoekscycluste starten met een nieuw thema:Sinterklaas.De huishoek is veranderd in het hotel vanSint. Er zijn verkleedkleren voor de Sinten drie Pieten. Er zijn mogelijkhedenvoor manipulatief spel. Uit observatie isgebleken dat V. plezier beleeft aan zogenaamdmet iemand telefoneren. Hij durftdan te praten alhoewel dit nog zeerbeperkt is. De telefoon wordt als mediumgebruikt om het spel te begeleiden, teverdiepen en uit te breiden, maar ook omtaal uit te lokken.Na drie weken werden de effecten weergezamenlijk geëvalueerd. Chantal verteldedat de eerste keer dat Vincent in dehoek speelde, zijn spel tamelijk passiefwas. Hij stond wat terzijde en observee r­de wat er allemaal in de hoek te zien wasen gebeurde. Chantal trok hem er na eentijdje bij en zei: 'Hier zie ik nog eenZwarte Piet staan zonder mantel.' Zehielp hem daarop met aankleden.Vervolgens ging ze samen met hem koffiemaken, eten klaarmaken, pakjes uitdelen,enzovoort. De keer daarop herhaaldeVincent precies alle handelingen die hijdaarvoor met Chantal gedaan had . Hijtrok dezelfde mantel aan en deed dezelfdebaret op. Hij zocht alleen met Chantalcontact en was niet gericht op communicatiemet andere leerlingen. Chantal stimuleerdehet spel door hem te vragen ofhij Sinterklaas wilde bellen om te vragenwat hij wilde eten. Toen Sint door de telefoonverteld had wat hij wilde eten, bleefVincent dit steeds in zichzelf herhalen.Het was nodig dat Chantal steedsopnieuw voor handelingsmogelijkhedenzorgde, anders bleef Vincent passief zitten.Omdat Vincent het leuk vond om etenklaar te maken, in pannen te roeren,maar ook eten te gaan kopen (de portemonneemet muntjes vond hij erg interessant),werd de spelhoek uitgebreid metdozen en pakken, waar levensmiddelenin hadden gezeten, voor de kast in desinterklaashoek. Door het benoemen vande nieuwe voorwerpen en het verwoo r­den van de handelingen werd zowel zijnhandelingsrepertoire als zijn taalgebruikuitgebreid. De telefoon bleef hierbij eenbelangrijke rol spelen. Ook het pakjesbezorgen aan kinderen in de klas werdaangepakt om de communicatie metanderen te stimuleren.Na zes weken handelingsgericht <strong>werken</strong>was er op het eerste regiegebied, metaccent op de relatie, goede vooruitgang,evenals in de communicatie. Er was meersprake van initiatief en wederkerigheid inde contacten en het taalgebruik was toegenomen.Vincent had nog wel veelondersteuning en begeleiding nodiganders verviel hij snel in passiviteit.mei 2004 261


De conclusies van Chantal, Etna, Dinekeen Vera:• Ontwikkelingsgericht <strong>werken</strong> volgenshet didactisch handelingsmodel bevordertde spelontwikkeling_• De sociaal-emotionele ontwikkeling isdoor interventie positief te beïnvloeden_• De achterblijvende taalontwikkelingspeelt een rol bij het teruggetrokkengedrag_• De taalontwikkeling is vanuit het spelte stimuleren_Hoe nu verder met Wouteren Vincent?Inmiddels is voor beide kinderen de fasevan de indicatiestel/ing en integratiefaseingegaan. Alle observatiegegevens wordenverzameld en geïntegreerd om toteen goed advies te komen. Het begeleidingstrajectwordt afgesloten met de uitwerkingvan het onderwijskundigrapport, ongeacht of de kinderen nu opde school zullen blijven of dat er uiteindelijktoch voor een andere school zalworden gekozen.De adviezen in het onderwijskundig rapportkunnen een volgende leerkracht vandienst zijn. Mocht er later toch nog sprakezijn van een eventuele verwijzing naareen speciale school voor het basisonderwijsdan is er een compleet beeld van hetontwikkelingsverloop van de kinderen,opbasis waarvan de PCl een overwogenbesluit kan nemen.leerkracht nu meer gericht zal zijn op hetbevorderen van het zelfstandig opereren(tweede regiegebied: stimuleren van zelfregulering).De rol van ouders en begeleidersDe ouders van de beide kinderen zijnnauw betrokken geweest bij het begeleidingsproces.De leerkrachten en deintern begeleider hadden voorafgaandaan de verschillende onderzoeksperiodentelkens een gesprek met de ouders.Doel van het gesprek was enerzijds omhen goed te informeren en suggestiesvoor de thuissituatie aan te reiken,anderzijds om leerkrachten te informerenover de merkbare veranderingen in dethuissituatie en de ideeën van de oudersmee te kunnen nemen in de begeleiding.De samenwerking met de ouders is eenbelangrijk aandachtspunt en de pilotshebben duidelijk gemaakt dat dat ookeffect heeft: de communicatie verbeterten in deze communicatie staat de gedeeldeverantwoordelijkheid van ouders enschool centraal.Met dank aan: Basisschool De Stapstiente Kollumerzwaag, in het bijzonderJantina, Wilma en Ineke; Basisschool DeBron te Spijkenisse, in het bijzonderDineke, Chantal en Etna; MarjanGroeneveld, ambulant begeleider, werkzaamop sbo De Twine in Dokkum; VeraBaljon van CED-Groep Nieuwe WaterwegNoord te VlaardingenInformatieDit is het tweede artikel in een drieluikover het WSNS-project <strong>Handelingsgericht</strong><strong>werken</strong> met jonge risicokinderen; eengezamenlijk project dat uitgevoerd wordtdoor de Universiteit leiden, KPC DenBosch en CPS Amersfoort. In het eersteartikel zijn belangrijke aspecten in beeldgebracht om onderwijs aan jonge kinderenin risicosituaties planmatig vorm tegeven. De laatste bijdrage zal bepaaldeaspecten van het project verder uitdiependoor de rol van de intern en de externbegeleider nader te belichten.Literatuur• leenders, Y., D. van der Aalsvoort(2004), <strong>Handelingsgericht</strong> <strong>werken</strong> metjonge risicokinderen. In: De wereldvan het jonge kind, maartnummer.• Oers, B. van, F. Janssen-Vos, T.Schiferli, (2002), jonge kinderen inrisicosituaties. Enkele bijdragen vanuitde ontwikkelingsgerichte pedagogiekaan theorie en praktijk. APS/Academie voor OntwikkelingsgerichtOnderwijs, Utrecht.• Pameijer, N., T. van Beukering (1997),<strong>Handelingsgericht</strong>e diagnostiek, eenpraktijkmodel voor diagnostiek enadvisering bij onderwijsleer- enopvoedingsproblemen. ACCO,leuven/leusden.Het diffuse beeld van beide kinderen isvoor de betrokken leerkrachten en begeleidersdoor de handelingsgerichte werkwijzeverhelderd en levert vervolgens antwoordenop voor de komende stappen inhet vervolgtraject. Wouter blijft voorlopigop de school en de tutoring zal wordenvoortgezet. Natuurlijk blijven deleerkracht, de intern begeleider en remedialteacher de ontwikkeling van hem opde voet volgen.De relatie tussen Vincent en de leerkrachtenen tussen de andere kinderen is sterkverbeterd. Vincent praat al meer met deandere kinderen. Als hij hulp nodig heeft,durft hij dat te vragen. De taal die hijgebruikt is nog beperkt, maar wel adequaat.Voor hem wordt de spelbegeleidingvoortgezet, waarbij de focus van deAnneke Elenbaas is senior-adviseur bij KPC­Groep te 's Hertogenbosch; Yvonne Leenders isonderwijskundig adviseur bij CPS Amersfoort.Cursus Schrijfdans-specialisatie6 zaterdagen van maart tot juni 2005Tijd: 10.00 - 15.00 uurPlaats: Hogeschool Domstad UtrechtVoorwaarde: deelneemster heeftcursus Handschrift-signalen(start 18/9/2004) aan het SPHHaenen van der Hout gevolgd.Opgave bij: g.pouwels@chello.nlVoor alle informatie cursusSchrijfdans specialisatieTel: 0521- 523447 ofinfo@schrijfdans.nl262 mei 2004

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!