13.07.2015 Views

Het speellokaal als speelleeromgeving - hjk

Het speellokaal als speelleeromgeving - hjk

Het speellokaal als speelleeromgeving - hjk

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Kleuters in de basisschool<strong>Het</strong> <strong>speellokaal</strong><strong>als</strong> <strong>speelleeromgeving</strong>Hanneke Galama-KoolenStandaarduitrusting <strong>speellokaal</strong>• klim en klautertoestellen• verschillende bijpassende ladders• klimnet• glijbaan• duikelstang• springkasten• banken• zwiepplank• schommeltol of –bak• kruiptunnel• gymmatten• bokjes met planken• een zwiepplank• gebruiksvriendelijke opbergmogelijkhedenzodat het <strong>speellokaal</strong> makkelijkin te richten en te ontruimen is.Ongedwongen bewegenHanteerbaar materiaalIn een goed ingericht<strong>speellokaal</strong> is ookhanteerbaar materiaalaanwezig!• pittenzakken• kleine en grotere ballen• jongleermateriaal• korte touwtjes• gymblokken• hoepels• loopklossen• skippyballen• een parachute• pionnenEen goed ingericht <strong>speellokaal</strong> en de stimulerende begeleiding van deleerkracht bieden de kinderen gelegenheid tot ongedwongen bewegen inwisselende situaties:• het bewegen samen met andere kinderen• het bewegen met materiaal• het bewegen met groepsgenoten en materiaal samenWaarom is dit zo belangrijk?• ze oefenen er motorische vaardigheden• ze ontdekken hun eigen kracht• ze ervaren eigen mogelijkheden en beperkingen• ze leren zoeken naar oplossingen waar eigen handigheid of krachtontbrekenIn het eerste artikel van de serieKleuters in de basisschool (HJK januari2008) staat hoe tot het achtste jaarde motoriek volop in ontwikkeling is.Voor kleuters is bewegen een must!In het onderwijsaanbod moet dan ookveel ruimte zijn om zinvol en intensiefte bewegen.Jonge kinderen leren zo graag en zo veel met lijf en leden.Met jouw inzet krijgen de kinderen, door zinvol en intensiefbewegen, optimale ontwikkelingsmogelijkheden.Met hanteerbaar materiaal nodig je kinderen uit tot hetoefenen van weer andere bewegingen. Al bewegend ontdekkenkinderen dat het hanteerbaar materiaal reageert,afhankelijk van wat ze zelf doen. Soms moeten ze achterde bal aan hollen om hem te pakken. Soms komt hij zelfteruggerold. Ze kunnen er ook mee stuiteren. Hoe harderde de bal tegen de muur gooien, hoe feller hij terugkaatst.De bal rolt vanzelf, maar een hoepel moeten ze omhooghouden om hem te laten rollen. <strong>Het</strong> blokje blijft liggen enmoeten ze altijd ophalen. Met pittenzakken kunnen zeschuiven. De parachute is zo licht dat ze die met elkaaromhoog kunnen houden terwijl er een paar kinderenonderdoor kunnen rennen.BewegingsdrangRik, Joris en Bas, hebben behoeften aan fysieke activiteiten, zehouden van het stoere werk. <strong>Het</strong> lijkt erop dat ze het klim- enklautermateriaal van het <strong>speellokaal</strong> ontgroeien. In een vrijesituatie bewegen zij zich behendig op de toestellen en ze24 <strong>Het</strong> Jonge Kind | maart 2009


kunnen zwieren en waarin ze omhoog kunnenklimmen. Ter afwisseling legt de leerkracht eengymmat neer waarop de kinderen in het vervolgstoeien en de stootkussens gebruiken. Dejongens regelen samen het onderling gebruik.De irritaties verdwijnen en de jongens zijn zinvolen intensief bezig. Regelmatig hoort hun leerkrachteen volmondig: ‘Lekker juf!’AfwisselingJe kunt eindeloos variëren met de speelmogelijkhedenin het <strong>speellokaal</strong>. <strong>Het</strong> aanbod maakje nog rijker <strong>als</strong> je zang- vang- en tikspelenaanbiedt, bewegingsactiviteiten zondermateriaal, met alternatief materiaal of opmuziek. Door af te wisselen verkennen kinderensteeds nieuwe bewegingsvormen. Hiermeevergroot je hun betrokkenheid en sluit je aanbij de verschillende behoeften en interessenvan kinderen.stoeien en botsen bewust tegen elkaar aan. Met een rood hoofd rennen en klimmen zeachter elkaar aan. Ze verzanden erin en leven zich steeds op dezelfde manier uit. Hunbewegingsdrang leidt tot onrust onder de andere kinderen, die soms bijna onder devoet worden gelopen.Elk jaar loopt hun leerkracht er tegenaan, dat op den duur, voor kinderen <strong>als</strong> Rik,Joris en Bas de mogelijkheden van het standaardmateriaal tekort schieten. Enkeleminuten afkoelen op de bank heeft weinig effect. Ze vindt dat het zo niet langerkan en gaat op zoek naar nieuwe bewegingsactiviteiten. Ze overlegt met collega’s.Zij denken dat het aanreiken van nieuwe materialen, gericht op krachtbeheersing,de jongens zullen stimuleren tot andere activiteiten. Hiervoor gebruiken ze eendeel van het budget leer- en hulpmiddelen. De keuze valt op twee boksballen,bokshandschoenen, vier stootkussens en een touwladder. Een handige ouder zorgtvoor twee klimtouwen met een dikke knoop aan de onderkant.Rik, Joris en Bas zijn meteen geïnteresseerd. Aan de sporten van de horizontale ladder,die bevestigd is tussen het wandrek en de klimtoren, hangt de leerkracht de enekeer twee boksballen, een andere keer de touwladder. Of de twee touwen waarop zeHanneke VerkleijKinderen oefenen en herhalen graag dejaarlijks terugkerende rages zo<strong>als</strong> touwtjespringen,knikkeren en hinkelen. In het <strong>speellokaal</strong>kunnen zij het springen oefenen metkorte en lange touwen. Ook knikkeren kandaar plaatsvinden en iedereen kan meedoen.Er is geen knikkerputje, maar je kunt een knikkertegen een stilstaande knikker rollen. Eenknikkerhoekje scherm je af met banken die ophun kant staan. Hinkelbanen kunnen op demeeste vloeren met krijt getekend worden ofworden afgeplakt met schilderstape.De thema’s die in de groep leven, kun je inhet <strong>speellokaal</strong> voortzetten <strong>als</strong> bewegingsspel.<strong>Het</strong> thema Lente leent zich voor: huppelen<strong>als</strong> lammetjes, wankele eerste stapjes zetten,doezelen in de zon, ontwaken op muziek,dansen om de lenteboom. Een waardevolleaanvulling hierop zijn spelen zo<strong>als</strong> Groen isgras, We maken een kringetje of Anna MariaKoekoek.Ook de verhalen uit sommige prentenboekennodigen uit tot bewegen. Een goed voorbeeldis Wij gaan op berejacht. Hier komen bewegingsvormenin voor zo<strong>als</strong> tegen de sneeuwstormin lopen, sluipen, struikelen en door demodder waden.In de herfst kun je kinderen uitdagen met hetomhoog werpen van een kastanje waaraangekleurde linten van crêpepapier zijn geniet<strong>Het</strong> Jonge Kind | maart 2009 25


Hanneke VerkleijHanneke Verkleij(met nietenschieter). Wat een plezier <strong>als</strong> de beweging zich herhaalten wat een verwondering <strong>als</strong> de kastanje met wapperende linten naarbeneden valt…<strong>Het</strong> <strong>speellokaal</strong> is een goede ruimte om te bewegen op muziek. Erbestaan mooie cd’s met handleidingen voor kleuterdansen, waar elkeleerkracht mee uit de voeten kan.Ook het afwisselen van de organisatie spreekt kinderen aan. Zo is hetmogelijk om vrij te spelen op de toestellen of geleid te spelen zo<strong>als</strong> bijeen spelles of bij het bewegen op muziek. Een andere mogelijkheidis het spelen in drie of vier vakken. Hierin kunnen de kinderen opdrachtenuitvoeren op de toestellen en experimenteren met en zonderhanteerbaar materiaal. Ingedeeld in drie of vier groepen, kunnen zerouleren. Deze werkvorm zorgt voor extra structuur in een drukkegroep.ObserverenWanneer je kinderen in het <strong>speellokaal</strong> observeert, valt op hoeveelandere dan motorische vaardigheden de kinderen nodig hebbenom mee te kunnen doen. De vrije bewegingssituaties op de grotetoestellen doen een beroep op sociale vaardigheden, zelfredzaamheid,zorgvuldigheid, zelfvertrouwen en inschattingsvermogen. ‘Kan ik dieafstand tussen die twee sporten overbruggen?’ ‘Opletten dat ik nietmis stap.’ En <strong>als</strong> er een ander kind van de tegengestelde richtingaankomt: ‘hoe passeren we elkaar dan?’. ‘Hoe pak ik het aan <strong>als</strong> ik uitde schommelbak wil stappen en de andere kinderen willen nog welschommelen?’De spelletjes vragen het kunnen omgaan met spanning, een overwinningen een teleurstelling. <strong>Het</strong> begeleide spel vraagt taalvaardighedenom te begrijpen wat achterin, vooraan, achter elkaar, de overkant, eenrij maken, twee aan twee of af zijn is. Bovendien vraagt het tegelijk eenuitvoering van een handeling en het bepalen van de eigen positie in deruimte. Voor jonge kinderen is dit een complexe situatie.Al die vaardigheden zijn nog volop in ontwikkeling. De observerende,stimulerende en ondersteunende rol van de leerkracht is dan onmisbaar.Laten we eens kijken hoe je hier <strong>als</strong> leerkracht op kan inspelen.BegeleidenEen goede begeleiding begint met de voorbereiding van het bewegingsaanbod.Onze leerkrachten doen dat samen. Vandaag zetten zede toestellen uit: het klim- en klautermateriaal met de ladders en deglijbaan, de springkast met een schuine bank en een gymmat voor deafsprong, de houten schommelbak, een bank waar een andere bankschuin op staat, de boksballen en hanteerbaar materiaal: loopklossen,springtouwen en paardenleidsels. De kinderen mogen straks vrijbewegen.Terwijl de leerkrachten het <strong>speellokaal</strong> inrichten, wisselen ze metelkaar van gedachten over hoe ze kunnen inspelen op interessenen behoeften van kinderen. Ze staan stil bij de beginsituatie van dekinderen. Is er een lage kast voor de kinderen die deze week voorhet eerst op school kwamen? Zijn er uitdagende activiteiten voor dekinderen met veel bewegingsdrang? Op welke plaatsen laten we dekinderen touwtje springen, en hoe kunnen we tegemoet komen aan debehoefte van Tom om zo nu en dan te kunnen afhaken?Tom is altijd kort actief, waarna hij zich stilletjes en langdurig terugtrekt opde bank. De leerkracht heeft dit besproken met zijn ouders. Zij verteldendat Tom in het algemeen snel last heeft van de drukte om zich heen.Waarschijnlijk is dit ook in het <strong>speellokaal</strong> het geval.De leerkrachten willen hem graag een beter alternatief aanbieden danhet zitten op de bank. In de hoek van speelzaal leggen ze een speelkleeden zetten daar groot constructiemateriaal op waarmee hij graagspeelt. Zij denken dat Tom daar op positieve wijze tot rust kan komen.<strong>Het</strong> biedt hem ook de mogelijkheid om er samen met een ander kindte spelen.26 <strong>Het</strong> Jonge Kind | maart 2009


Aandacht voor kwaliteit1 leg het belang van bewegingsonderwijs en eengoed ingericht <strong>speellokaal</strong> vast in het schoolbeleidsplan2 verbind er consequenties aan3 beschrijf de consequenties om de kwaliteit tewaarborgen:Na het inrichten, controleren ze de veiligheid: staan de toestellen stabiel, is deruimte om de houten schommelbak gemarkeerd? Is de afsprong van de kast niet tedicht bij de muur of andere toestellen?Vóór de kinderen starten met bewegen, vertellen de leerkrachten wat zij van dekinderen verwachten. Ze vertellen kort maar duidelijk waar speciaal opgelet moetworden met betrekking tot fysieke veiligheid. Ze laten kinderen dingen voordoenzodat ze een voorstelling krijgen van wat de leerkracht bedoelt. Ook de psychischeveiligheid krijgt aandacht. Hoe vraag je aan elkaar: ‘Mag ik er even langs?’, ‘Wilje me even helpen?’, ‘Zal ik je helpen?’. Ook spreken ze af op welk teken de helegroep naar de leerkracht luistert.Als je je goed voorbereid, heb je <strong>als</strong> leerkracht tijdens het bewegend bezig zijn tijdom te kijken, mee te spelen, een helpende hand te bieden en om Tom te observeren.Hanneke Galama-Koolen is directeur van de Jenaplanschool DeZilvermeeuw.Literatuur• Lier-van der Stok, van, S.H.J.M. (1978) Van kralen tot klimrek, Zelhem: D.I.C. vanNienhuis Montessori B.V.Lees ook• Florquin, V. en Bertrands, E. (1994) Speelkriebels voor kleuters. Leuven: Acco.• Goring-Lamers, A. (2002) Kleuter in beweging. Meppel: Edu’Actief.• Goring-Lamers, A. e.a. (2002) Kleutergym met alternatief materiaal.Meppel: Edu’Actief.• Lotens, Y. Stoeien mag wel op school. In HJK september 2008.• Schneider, M. en Schneider, R. (2007) Bewegen en ontspannen op muziek.Katwijk: Panta Rhei.• Uitgewerkte bewegingsspelletjes op vrolijke muziek voor kinderen van 3-8 jaar.Handleiding met CD. Katwijk: Panta Rhei.• Rolli, N. en Volkening, M. (2009) Spelletjes uit de hele wereld. Educatieve enrecreatieve groepsspelletjes voor kinderen van 6–12 jaar. Katwijk: Panta Rhei.Hanneke Verkleij• zorg dat er een <strong>speellokaal</strong> of een andere bereikbareruimte voor de kleuters beschikbaar is• zorg dat er aandacht is voor de verzorging van het<strong>speellokaal</strong> en het materiaal• stel in het taakbeleid vast dat een van de onderbouwleerkrachtentoeziet op de verzorging vanhet <strong>speellokaal</strong> en de materialen en zorgt voor deonderlinge verdeling van de speeltijden• zorg voor jaarlijkse controle toestellen• zorg voor reservering gelden groot onderhoud envervanging van materiaal• zorg voor jaarlijks budget voor klein onderhouden aanvulling van materiaal, leerkrachten hebbeninbreng wat de besteding betreft• stel vast dat onderbouwleerkrachten zorg dragenvoor een bewegingsaanbod gericht op de stimuleringvan de brede ontwikkeling• zorg dat er naslagwerken voor de leerkrachten zijn• zorg dat er aandacht is voor de verschillen tussenkinderen: onzeker, motorisch zwak, teruggetrokken,onrustig of met veel bewegingsdrang• Oxbury, H. en Rosen, M. (1989 ) Wij gaan opberenjacht. Haarlem: J.H. Gottmer.Serie kleuters in de basisschool:• Galama-Koolen, H. Hoe kleuters leren.In HJK januari 2008.• Galama-Koolen, H. Een rijke dag voorkleuters. In HJK maart 2008.• Galama-Koolen, H. Leefruimte voor kleuters.In HJK mei 2008.• Beets-Kessens, A. Klassenregels; doel ofmiddel. In HJK november 2008.• Galama-Koolen, H. Speelwerktijd (1).In HJK december 2008.• Galama-Koolen, H. Speelwerktijd (2).In HJK januari 2009.• Caminada, G. Buitenspel.In HJK februari 2009.<strong>Het</strong> Jonge Kind | maart 2009 27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!