13.07.2015 Views

Braaksma - SOVON Vogelonderzoek Nederland

Braaksma - SOVON Vogelonderzoek Nederland

Braaksma - SOVON Vogelonderzoek Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ossen en bossen met een meer natuurlijk karakter.In dit kader hebben wij in samenwerking met ledenvan de Utrechtse Biologen Vereniging in de periode1949-56 achtereenvolgens broedvogelkarteringenverricht in Breedenbroek (bij Dinxperloo), inDoorwerth, op de Roge Veluwe, op Oud-Amelisweerd,bij Udenhout, in het Liesbosch en op Mildenburg(bij Oostvoorne). De resultaten zijn laterdoor Rans Over nader uitgewerkt en samengevatin zijn doctoraalscriptie. Zelf bezocht ik in debroedtijd ook diverse reservaatgebieden vanStaatsbosbeheer en van particuliere natuurbeschermingsorganisatiesmet het doel na te gaan of,en zo ja hoe grondig, er door de toezichthouderswerd geinventariseerd. Ais de indruk positief was,werd gevraagd om toezending van de inventarisatieverslagenaan ons archief. Zo nodig werden adviezengegeven ter verbetering van de rapportageen over vogelbeschermingsmaatregelen. Kleineoorzaken hebben soms grote gevolgen. Zo resulteerdeeen advies over het plaatsen van nestkastenin het natuurreservaat Mensinge (bij Roden) in een30-jarig onderzoek naar de schommelingen in devogelstand.Ret bewuste advies had te maken met een rigoureuzereorganisatie van het Staatsbosbeheer in dejaren vijftig waarbij veel medewerkers van onzesterk gegroeide afdeling werden overgeheveld naarhet nieuwe Rijksinstituut voor Natuurbeheer, hetRrVON (later RIN, nu IBN-DLO) en waarbij in aileprovincies natuurbeschermingsconsulenten werdengestationeerd. Laatstgenoemden werden laterbehalve door andere medewerkers ook geassisteerddoor inventarisatiemedewerkers. De AfdelingTechnische Zaken van de Inspectie Natuurbehoud,zoals onze sterk uitgedunde afdeling inmiddelsheette, werd geacht met de consulenten en anderebetrokkenen richtlijnen uit te stippelen voor aankoopen beheer van natuurgebieden. Verder werddesgewenst advies uitgebracht over diverse hiermeeverband houdende zaken.In dit kader kwam een vraag van Edgar Stapelveldover het eventueel plaatsen van nestkasten opMensinge. Naar aanleiding van enkele kritischeopmerkingen van deze consulent werd besloten omde plaatsing van nestkasten aldaar te koppelen aaneen onderzoek naar de gevolgen hiervan voor zoweiholen- als niet-holenbroeders. Er zijn daarbijproeven genomen om de gevolgen van het verwijderenvan nestkasten uit bepaalde bosgedeelten nate gaan. Uiteraard is ook gelet op andere factorendie de vogelstand kunnen beinvloeden, zoals klimaaten trekgedrag. Een aantal resultaten van hetMensinge-onderzoek is inmiddels gepubliceerd,namelijk over de waarnemingen van vermeendeGrauwe Fitissen, jaarlijkse verschillen in nestplaatskeuze,de vondst van een nest van een Goudvinkin een rietveld, over de gevolgen van stormenen over het plaatsen en verwijderen van nestkasten.74Een samenvatting van de resultaten van 18 onderzoeksjarenverscheen in 1982 in Vogels van Drenthe.Verder zijn testresultaten gebruikt in het kadervan artikelen over de achteruitgang van lange-afstandstrekkers.Ret verzamelde materiaal biedtechter nog volop stof voor verdere analyses.Na de reorganisaties werd het accent bij de gebiedsinventarisatiessteeds meer verschoven naarhet verlenen van medewerking aan het tot standkomen van regionale en landelijke avifauna's enhet inventariseren van ruilverkavelings- en herinrichtingsgebieden.Daarbij is deels nauw samengewerktmet de provinciale inventarisatiemedewerkersen de speciaal voor dit doel aangetrokkentijdelijke medewerkers. Dit gebeurde bijvoorbeeldin het kader van Avifauna van Noord-Brabant,Avifauna van Midden-<strong>Nederland</strong>, Vogels in Friesland,Vogels van de Grote Rivieren, Atlas van de<strong>Nederland</strong>se Broedvogels en het eerder genoemdeboek Vogels van Drenthe.Soortgerichte inventarisatiesBij de gebiedsinventarisaties is vaak extra aandachtbesteed aan vogelsoorten waarvan het voorkomenlandelijk werd onderzocht. Deze soortgerichteinventarisaties vormden een voorloper vanhet huidige BSP (Bijzondere Soorten Project van<strong>SOVON</strong>). De keuze van de te onderzoeken soortengebeurde in overleg met bestuursleden van landelijkeen lokale vogelwerkgroepen en vogelwachten.Zo zijn in de jarenveertig en vijftig onder supervisievan het Staatsbosbeheer achtereenvolgens gegeyensverzameld over het voorkomen van broedvogelsals Blauwe Reiger, Zilvermeeuw, Bruine Kiekendief,Roerdomp, Kemphaan, Ooievaar, Visdiefen Wulp. Ook zijn gegevens verzameld over depleisterplaatsen van Kraanvogels. Daarnaast ismedewerking verleend aan tal van door anderengecoordineerde onderzoeken. Na de reorganisatiewerkte ik bij de soortgerichte inventarisaties nauwsamen met het RIVON. Mijn artikelen over hetvoorkomen van Stormmeeuw, Kwartelkoning enWoudaapje zijn zodoende als RlvoN-mededelingengepubliceerd en hetzelfde geldt voor enkelekorte verhalen over andere vogels. Later werkte ikook mee aan het Handboek voor Natuurbeheer.De verhuizing van het Vogeltrekstation van Leidennaar Arnhem had onverwachte gevolgen voormijn werk. Om overbelasting van de Ringcentralete voorkomen werd aan aile ringers gevraagd omhun activiteiten tijdelijk sterk in te perken. Zodoendemoest ik in de jaren 1962-64 afzien van hetringen van een groot aantal jonge Zilvermeeuwenin het kader van een onderzoek naar de gevolgenvan het in de broedkolonies gevoerde beheer. RIvON-bioloogVan Wijngaarden raadde mij aan omde vrijkomende tijd te benutten om vaker op kerk-Limosa 66 (1993)2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!