zaken als nestbescherming, maaibeheer, aanlegvan vogelbosjes, spreeuwenoverlast, weidevogelnormen,draadslachtoffers, gevaren van pesticiden,voorkomen van vogelwetovertredingen envan verstoringen van vogelconcentraties doorvliegtuigen, herwaardering van de functies vandood en rottend hout, richtlijnen voor het plaatsenvan nestkasten en het bijvoeren van vogels in dewinter. Het geven van voorlichting Yond ik zo aantrekkelijkdat ik er behalve een groot aantal werkdagenook veel vrije tijd aan heb besteed. Dit geldtzowel voor het houden van lezingen en het organiserenen leiden van excursies en cursussen als voordirecte en indirecte voorlichting via drukpers, radioen incidenteel televisie.Ook het voorlichten en rondleiden van buitenlandsenatuurbeschermers hoorde 80ms tot mijntakenpakket. Zo moest ik bijvoorbeeld eens driedagen op stap met enkele prominente Franse ''beschermers",namelijk twee bestuursleden van degrootste Franse jagersvereniging en een van's wereldsbekendste eierverzamelaars, om hen een aantalvogelreservaten te laten zien. Hierbij werd ik opde derde dag vergezeld door Gerrit Brouwer, diehen daarna meenam naar Terschelling. Hij verteldemij later dat de voorzitter van de jagersverenigingop de Boschplaat bij het zien van de vele duizendenBergeenden knielde en daarbij de gedenkwaardigewoorden uitsprak: "Messieurs, pensonsun momentau Grand Createur qui a fait tout cela" omzich vervolgens, ondanks zijn 80-jarige leeftijd, verrassendsnel op te richten en schietbewegingen makendluidkeels "pauw, pauw, pauw" te roepen.Het geven van adviezen over de verhuur van dejacht in de terreinen van Staatsbosbeheer was eenvan de weinige taken die ik min of meer met tegenzinheb verricht. Deze tegenzin was zowel een gevolgvan de tijdrovende aard van dit werk als vanhet veelal routinematige karakter waarmee dejachthuurovereenkomsten destijds door de DirectieFaunabeheer plachten te worden verlengd enwaarbij dan vaak geen of onvoldoende rekeningwerd gehouden met de door ons gevraagde jachtbeperkendemaatregelen. Wij zijn er echter desondanksuiteindelijk in geslaagd om diverse belangrijkenatuurreservaten geheel of gedeeltelijkjachtvrij te maken. Een ander positief punt vanonze contacten met de jagerswereld was dat JanRooth en ik de kans kregen om in de tekst van deschriftelijke jachtcursus van PBNA enkele drastischewijzigingen aan te laten brengen.Nu ik gepensioneerd ben kan ik het "vogelen"nog steeds niet laten. Ik werk braafmee aan diverseSovoN-onderzoeken en tel nog jaarlijks broedvogelsop Mensinge. Ook inventariseer ik twee parkgebiedenin mijn woongemeente. De telresultatenhebben in belangrijke mate bijgedragen aan het feitdat een grote voormalige boomgaard in Park Oudegeinenkele jaren geleden door de plantsoenen-Limosa 66 (1993)2dienst in beheer is gegeven aan onze Vogelwacht.Verder ben ik nog steeds actief als vogelringer. Zogaan mijn collega-ringer Cor van Leeuwen en ik nuin het najaar onder meer steeds een week naarAmeland met het doel daar zoveel mogelijk Goudhanente ringen. Wij ringen verder onder meer ineen door mij in 1984 gekocht griendbosje in Odijkdat ik als vrij vogelreservaat beheer. Er hebben alsoorten als Torenvalk, Tortelduif, Holenduif enNachtegaal gebroed en ik ben nu doende een "ijsvogelwal"te maken, dichtbij de plaats waar ik eenexemplaar van deze 800rt heb geringd.TerugblikEen terugblik levert zowel gevoelens van spijt alsvan tevredenheid op. Om met het eerste te beginnen:zoals andere "ietwat belegen" vogelaars denkik met weemoed terug aan de vroegere rijkdom vanveel graslandgebieden met soorten als Zomertaling,Kwartelkoning, Kemphaan en lokaal ookGrauwe Gors, evenals moerasgebieden "vol" metRoerdompen en Woudaapjes. Het feit dat veel activiteitenvan het Staatsbosbeheer en het inmiddelsalweer voormalige RIN door de landelijke overheidzijn overgeheveld naar andere instellingenkomt de duidelijkheid beslist niet ten goede. Destroom van reorganisaties heeft veel onrust onderde betrokken ambtenaren veroorzaakt en een bergtijd en geld gekost die anders aan natuurbeschermingsdoeleindenten goede had kunnen komen.Het gevolg van al die verschuivingen is dat dedoorsnee burger niet meer weet wie wat doet enwaar hij ergens voor aan moet kloppen. Het overhevelenvan de controleurs-vogelwet naar de AIDis naar mijn mening eveneens een slechte zaak geweest.Het is verder vreemd dat, terwijl steeds blijktdat er dringend behoefte bestaat aan lange-termijnonderzoek, diverse al vele jaren lopende onderzoekenworden gestaakt. Toen Frank de Roder mijnbaan overnam, wisten wij al dat zijn takenpakketer heel anders uit zou komen te zien dan het mijne.Wij hadden er echter geen idee van dat hij zijnlandelijke taken kort daarna zou moeten inruilenvoor de functie van inventarisatiemedewerker inFlevoland, zodat onder meer mijn toen al 25 jaarlopend Mensinge-onderzoek niet door hem konworden voortgezet.Een negatief punt van het huidige beleid is ookhet in onvoldoende mate beschikbaar stellen vangelden voor een goed reservaatbeheer. Dit heeft erbijvoorbeeld toe geleid dat in diverse duur gekochtereservaten de waterhuishouding uit eenoogpunt van natuurbeheer nog veel te wensenoverlaat en dat veel hooilanden er te vroeg wordengemaaid waardoor Kwartelkoningen en Kwartelsgeen kans krijgen om er jongen groot te brengen.Het huidige eendenkooienbeleid vormt in mijnogen een ander voorbeeld van slecht beheer. Zo77
staat in de befaamde Korverskooi de kooikerswoningal jaren leeg. Van de vier vangpijpen is erslechts een nog intact en de dure Helgoland-installatie,die in 1970 als paradepaardje van hetStaatsbosbeheer een van de aantrekkelijkste excursiedoelenvormde voor de deelnemers aan het InternationaleOrnithologische Congres, is rijp voorde sloop. En zo zou ik nog wei een poosje doorkunnen gaan.Er zijn echter gelukkig ook veel positieve punten.Het areaal natuurreservaten is sterk uitgebreiden in plaats van het ontginnen van natuurterreinenten behoeve van de landbouw, worden nu landbouwgrondengetransformeerd tot natuurterreinen.Het aantal waterwildreservaten is sterk toegenomenen de toekomst van het Waddengebied lijktbetere perspectieven te bieden. Nieuwe broedvogelsoortenhebben zich in ons land gevestigd en vaneen aantal andere soorten is het aantal broedparengedurende het laatste decennium duidelijk toegenomen,zoals bijvoorbeeld van sommige roofvogelsoortenen van de Kerkuil. Het beleid ten aanzienvan verschillende, problemen veroorzakendesoorten is evident verbeterd. Dit geldt bijvoorbeeldvoor Zilvermeeuw en Kokmeeuw. Wat mijn publikatiesbetreft doet het mij genoegen dat veel gepubliceerdegegevens als een stuk geschiedschrijvingworden benut en nog steeds een rol blijken te spelenbij het beheren van ornithologisch belangrijke gebiedenen bij de bescherming van kwetsbare faunaelementen.Ik hoop dat onze publikaties over deSahel-problematiek zullen bijdragen tot een beterebescherming van de lange-afstandtrekkers.Aan het eind van dit verhaal wil ik graag iedereenvan harte bedanken die mij bij mijn diverse werkzaamhedenmet raad en daad heeft begeleid engeholpen. Ook mijn welgemeende dank aan ailebelastingbetalers. Dankzij hen mag ik terugzien opeen loopbaan waar menigeen jaloers op was!Summary This article starts with a description of therole birds played in the early childhood of the author.<strong>Braaksma</strong>'s growing interest resulted in ajob as an ornithologistof the State Forest Service from 1947 till 1986.In this function he paid attention to several scarce andthreatened species like Bittern, Little Bittern, Crane,Corncrake, Ruff and Barn Owl.He played an active role in the establishment andmanagement of marshland and grasland reserves andhelped to establish sanctuaries for migrating geese andwaders. He helped transforming destructive duck decoysinto waterfowl reserves. His bird surveys and ringingactivities formed a valuable contribution to conservationof the Waddensea-area. He counted breeding birds in theMensinge-reserve during 30 years. Some experiments hecarried out in this reserve resulted in interesting informationon the behaviour of breeding birds when nestboxeswere either provided or removed. The results of his birdcounts suggest that part of the fluctuations was related todrought-periods in the Sahel-zone.His research work on Barn Owls started when he wasinvestigating churchlofts in search of bats. He discoveredthat only very few owls survived the severe winter of1962/63. He concludes the article by thanking the taxpayersfor the fine job he had.LiteratuurEen overzicht van <strong>Braaksma</strong>'s publikaties in de jaren1949-84 is op aanvraag verkrijgbaar bij het Staatsbosbeheer,Postbus 1300, 3970 BH Driebergen.S. <strong>Braaksma</strong>, Handelskade 16, Vreeswijk, 3434 BANieuwegein78 Limosa 66 (1993) 2