De Heeren van Alkmaer - Gemeente Alkmaar
De Heeren van Alkmaer - Gemeente Alkmaar
De Heeren van Alkmaer - Gemeente Alkmaar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
26 e nov. 1521. <strong>De</strong> laatste keer met beding,<br />
dat hij bij afwezigheid de zoon <strong>van</strong> Jan<br />
Gerritsz., Jan Jansz, tot zijn substituut<br />
moest aanstellen en bij overlijden <strong>van</strong> deze<br />
in overleg met de Rekenkamer een ander.<br />
Hij betaalde jaarlijks 225 ponden, moest<br />
<strong>van</strong> zijn ont<strong>van</strong>gsten boven dat bedrag<br />
rekening doen en genoot de 3 e penning <strong>van</strong><br />
criminele zaken, de 6 e <strong>van</strong> zaken die hij bij<br />
het hof aanbracht en daar berecht werden.<br />
Namens hem fungeerden als schout<br />
Adriaen Dircxz, overleden juli 1516; Gerrit<br />
<strong>van</strong> Schagen, met Pasen 1517; Anthonij <strong>van</strong><br />
Nievelt en in loco Joost-Dircxz., met mrt.<br />
1518 Jan <strong>van</strong> Nesse, met juli 1519-21<br />
Aelbert <strong>van</strong> Rietwijck. Op 13 aug.1521<br />
moest de pachter zelf terechtzitten, omdat<br />
hij de goedkeuring <strong>van</strong> de Rekenkamer<br />
voor een substituut miste, maar door<br />
bemiddeling werd als zodanig aangesteld<br />
Pieter <strong>van</strong> Egmond, die op 8 okt. 1521 zijn<br />
eerste rechtdag hield en aanbleef tot in<br />
1524.<br />
50 Zesmaal achtereen gepacht, telkens voor 3<br />
jaar, voor het eerst op 7 mrt.1523, het laatst<br />
op 29 aug.1539. <strong>De</strong> eerste periode voor de<br />
civiele boeten tegen 130 ponden per jaar, in<br />
1526 tegen 180 ponden, in 1530 de eerste 2<br />
jaar voor 130, het derde jaar voor 150 ponden;<br />
in 1533 de 2 eerste jaar voor 120, het<br />
derde jaar 140, in 1536 100 en in 1539 90<br />
ponden per jaar.<br />
51 Hij pacht het ambt op 29 nov.1542 voor 3<br />
jaar, ingegaan 1 juli ‘bevorens’, en opnieuw<br />
op 6 juni 1544 voor 6 jaar, in te gaan na<br />
beëindiging <strong>van</strong> de vorige termijn. Hij<br />
betaalde 120 ponden per jaar voor de civiele<br />
boeten. Zijn broer was zijn ene, Claes<br />
Heinricxz, zijn andere borg voor de eerste 3<br />
jaar; Willem Fransz. <strong>van</strong> Amsterdam borg<br />
voor de laatste 6 jaar.<br />
52 <strong>De</strong>urwaarder <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Holland. Op<br />
14 nov. 1551 pachter geworden voor 6 jaar,<br />
<strong>van</strong>af 1 nov. 1551, tegen 90 ponden per jaar<br />
in de twee eerste en 100 per jaar in de 4 laatste<br />
jaren voor wat betreft de civiele boeten.<br />
Zijn borgen waren zijn zwagers Adriaen<br />
Willemsz en Gerrit Doedesz.<br />
53 Op 14 juni 1556 krijgt hij weer commissie<br />
voor 6 jaren, ingaande 1 nov. 1557, tegen<br />
een pachtsom <strong>van</strong> 150 ponden voor de<br />
civiele boeten. ‘Van de criminele en gereserveerde<br />
zaken zou hij moeten rekenen en<br />
genieten als zijn voorgangers, mits hij in<br />
gereed geld de ont<strong>van</strong>ger-generaal leverde<br />
twee jaren pachtgeld, af te korten op zijn<br />
laatste jaren’.<br />
54 Adriaen Evertsz moet pachter geweest zijn<br />
voor een volgende termijn [<strong>van</strong>af 1563],<br />
maar al geruime tijd vóór het begin daar<strong>van</strong><br />
trok hij zich terug. Van Teylingen was<br />
baljuw <strong>van</strong> de Nieuwenburg, werd op 10<br />
nov.1562 schout voor 6 jaar, ingaande 31<br />
okt.1563 [eind <strong>van</strong> de pacht <strong>van</strong> Adriaen<br />
Nanningsz]. Hij was verplicht 3 of 4 dienaren<br />
op zijn kosten te onderhouden en<br />
moest voor de civiele boeten 100 ponden<br />
per jaar aan pacht betalen. Zijn borgen<br />
waren Gerrijt <strong>van</strong> der Nijeburch en Jacob<br />
Splinter, ieder voor 400 ponden. Van<br />
Teylingen was benoemd op voorwaarde dat<br />
hij de ‘placcaten op de religie’ goed zou<br />
doen nakomen. Vermoedelijk <strong>van</strong>wege zijn<br />
slappe houding bij de beweging in 1566 –<br />
werd het schoutambt in juli 1568 door het<br />
Hof <strong>van</strong> Holland opgedragen aan oud-burgemeester<br />
<strong>van</strong> Houten.<br />
55 Na <strong>van</strong> Teylingen’s overlijden (9 nov.1568)<br />
stelde de Rekenkamer voorlopig zijn neef<br />
Augustijn aan, die op 15 jan.1569 <strong>van</strong> de<br />
Graaf voor 3 jaar, ingaande de datum <strong>van</strong><br />
zijn voorlopige benoeming, commissie verkreeg<br />
op dezelfde voorwaarden. Zijn vader<br />
Dirck en mr. Heyndrick Meyster waren zijn<br />
borgen. <strong>De</strong> pacht werd op 10 febr.1572 voor<br />
6 jaar vernieuwd, ingaande 21 nov.1571,<br />
met Pieter <strong>van</strong> Bronkhorst als borg.<br />
56 Als zodanig werd hem op 17 dec. 1569 vrijdom<br />
<strong>van</strong> accijns verleend en op 4 aug. 1572<br />
zijn ‘officie’ opgezegd.<br />
57 Op 22 febr.1572 waren burgemeesteren<br />
gemachtigd hem voorlopig voor 3 maanden<br />
aan te nemen.<br />
58 Op 7 okt. 1572 in het ambt gecontinueerd.<br />
59 Kaaskooper, afkomstig <strong>van</strong> Schagen, was<br />
substituut in 1573 en nog in 1577 in functie.<br />
Eikelenberg noemt naast hem in 1573<br />
ook Adriaen Nanningsz.<br />
60 Op dezelfde voorwaarden als zijn voorganger<br />
Adriaen Nanningsz. en diens voorgangers,<br />
maar zonder beding <strong>van</strong> pachtbetaling.<br />
Wegens de geringe emolumenten <strong>van</strong><br />
het schoutambacht, verkeeg hij in aug.1576<br />
tot onderhoud <strong>van</strong> zijn dienaren <strong>van</strong> de<br />
Prins een assignatie op het kantoor der<br />
geestelijke goederen.<br />
39