31.07.2015 Views

Uitvindingen - Averbode

Uitvindingen - Averbode

Uitvindingen - Averbode

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche<strong>Uitvindingen</strong>❙❙Eindtermen2.18 De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden uit verschillendetoepassingsgebieden van techniek illustreren dat technische systemennuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kunnen zijn voor henzelf, voor anderenof voor natuur en milieu.7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnenraadplegen.ICT 4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteundeleeromgeving.ICT 5 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm tegeven.ICT 6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitaleinformatie opzoeken, verwerken en bewaren.In een notendopDe leerlingen verwoorden het nut van uitvindingen. Ze brengen uitvindingen in verschillendecategorieën onder en kunnen in een spreekbeurt een zelfgekozen uitvindingvoorstellen.❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.7 – 0.8 – 0.10 – 0.12 – 0.15 – 6.4 – 6.9 – 6.10 – 6.15 – 6.18■ ■ OVSG WO-TEC-01-6/7/17/19/20 WO-TEC-03-1/2/3/4/5/7WO-TEC-04-4/5❙❙■ ■ GO!Didactische suggestiesInleiding❙❙ Het nut van uitvindingen• U geeft de volgende informatie aan de leerlingen:Doorheen heel de geschiedenis merken we dat mensen altijd uitvinderszijn geweest. Sinds het bestaan van de mens hebben we materiaal uitonze omgeving gebruikt om handige apparaten, gereedschappen enspelletjes te maken. Nog steeds vinden mensen allerlei zaken uit.• In een klassikale brainstorm op het bord antwoorden de leerlingenop de vraag waarom mensen dingen uitvinden.brainstorming© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 200971


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche• U schrijft op het bord:• om het werk sneller te doen;• om het werk te vergemakkelijken;• om het leven veiliger te maken;• om nieuwe dingen te doen, die we eerst niet konden doen;• om plezierige dingen te doen;• om ons beter te verzorgen;• om iets lekkers te kunnen eten;• om ons gemakkelijker te verplaatsen;• …• U verdeelt de klas in evenveel groepen als er categorieën op hetbord staan. Elke groep zoekt voor zijn categorie enkele voorbeelden.Bijvoorbeeld:• om het werk sneller te doen (grasmaaier, vaatwasmachine, scheerapparaat…)• om het werk te vergemakkelijken (elektrische schroevendraaier,allerlei toepassingen op hefbomen, naaimachine …)• om het leven veiliger te maken (verkeerslichten, reflector, veiligheidsgordel…)• om nieuwe dingen te doen, die we eerst niet konden doen (telefoneren,fotograferen, computeren …)• om plezierige dingen te doen (computerspelletjes, gezelschapsspellen,radio …)• om ons beter te verzorgen (tandpasta, medicijnen, kleding …)• om iets lekkers te kunnen eten (kauwgom, frietjes, diepvriesproducten…)• om ons gemakkelijker te verplaatsen (wiel, fiets, auto …)• U bespreekt met de leerlingen dat er, ondanks de vele uitvindingen,toch nog ongelukken gebeuren (aan verkeerslichten), toch nogmensen sterven aan ziektes (kanker), toch nog mensen sterven bijgebrek aan voedsel, medicijnen … De leerlingen concluderen dat ernog heel wat werk aan de winkel is.Kern❙❙ Een patent• U leidt de volgende activiteit in die over meerdere dagen zal verlopen:Uitvinders vragen zo snel mogelijk een patent aan op hun uitvinding. Ditis een officieel bewijs dat ze iets hebben uitgevonden. Op de aanvraagstaat een beschrijving van de uitvinding, een duidelijke tekening en hoe deuitvinding werkt. Wanneer uitvinders een patent ontvangen, mag niemandanders hun idee overnemen en doen alsof de uitvinding van hen is.• De leerlingen kiezen een uitvinding, waarover ze een spreekbeurtwillen houden. De werkwijze en het stappenplan om een spreekbeurtte houden, vindt u bij de didactische werkvormen op decd-rom.spreekbeurt72 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheHoe ver of hoe langvliegen ze?❙❙Eindtermen2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch procesherkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, ingebruik nemen, evalueren).2.13 De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stapvoor stap uitvoeren.2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken enover beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnenraadplegen.ICT 4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteundeleeromgeving.ICT 6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitaleinformatie opzoeken, verwerken en bewaren.In een notendopIn deze les maken de leerlingen een vliegtuig aan de hand van een zelfgekozen stappenplan.De leerlingen evalueren hun resultaat door de afstanden en de zweeftijd vande verschillende vliegtuigen te vergelijken.❙❙Leerplandoelen❙❙■ ■ VVKBaO 0.7 – 6.6 – 6.13 – 6.14 – 6.15 – 6.16 – 6.18■ ■ OVSG WO-TEC-01-5/6/7/14/18/19/22/23 WO-TEC-02-1/2/3/4/6/7/8/9/10/12/13/21/22/23/24/25/26/27/28/29/30/31WO-TEC-03-5/6 WO-TEC-04-1/2/3/4/5■ ■ GO!Didactische suggestiesVoorafSamen met u verzamelen de leerlingen allerlei (speelgoed)vliegtuigen ofafbeeldingen van vliegtuigen. Die worden tentoongesteld op de toontafel.Handige leerlingen maken er direct een vliegveld van, met startbanen,loodsen en de controletoren …© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 200977


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheBekijk eerst in de inleiding het volledige overzicht van het gehele stappenplandat we via deze fiche en de volgende fiche geleidelijk opbouwen.Het is nuttig om eerst een idee te hebben van het volledige stappenplanwaarmee we uiteindelijk zullen werken.Inleiding• Beschouw met alle leerlingen de verzamelde vliegtuigen op detoontafel. Laat de leerlingen spontaan vertellen bij de verzamelingvliegtuigen. Er zijn verschillende soorten vliegtuigen:• Sproeivliegtuigen. Deze vliegtuigjes besproeien de akkers met gifom ongedierte of schimmels te bestrijden.• Militaire vliegtuigen. Gevechtsvliegtuigen zijn gebouwd om hoog,laag, snel en langzaam te vliegen, om stijl omhoog, heel langzaam,snel naar beneden of omhoog te vliegen. Ze zijn ook bedoeld ombommen te gooien (bommenwerpers).• Verkenningsvliegtuigen zijn er om te verkennen. Ze hebben net alsde gevechtsvliegtuigen en de jagers bommen aan de zijkant van hetvliegtuig. Jagers zijn vliegtuigen om aan te vallen.• Onderzeebootbestrijders zijn toestellen om onderzeeërs op tesporen en eventueel te vernietigen.• Radarvliegtuigen houden alles op grote hoogte in de gaten.• Vrachtvliegtuigen. Een Airbus A300-600 bijvoorbeeld kan tot50 000 kg vracht meenemen!• Sportvliegtuigen• Watervliegtuigen. Ze landen en stijgen op het water.• Passagiersvliegtuigen• Privévliegtuigen. Veel rijke zakenlui of beroemdheden verplaatsenzich met een privévliegtuig met veel luxe aan boord. Dat gaat danextra snel en ze hebben geen last van files.• Zweefvliegtuigen. Dit zijn vliegtuigen zonder motor. Een zweefvliegtuigheeft lange slanke vleugels en maakt gebruik van warmeopstijgende lucht of thermiek. Het wordt met een sleepvliegtuigin de lucht gebracht.• Helikopters• Luchtballonnen• …• Stel de leerlingen de vraag hoe het komt dat een zwaar vliegtuig kanopstijgen en in de lucht kan blijven.Een vliegtuig heeft speciaal gevormde vleugels waardoor het kan opstijgen.Het opstijgen kost een vliegtuig de meeste kracht. De motoren zorgenervoor dat het vliegtuig voldoende snelheid krijgt. Net zoveel snelheidtot de vleugels het vliegtuig in de lucht kunnen tillen. De vleugels hebbenhiervoor een speciale vorm: de bovenkant is ronder, de onderkant is vlak.Doordat de vleugels bovenaan een bolle vorm hebben, gaat de luchtsneller langs de bovenkant stromen dan langs de onderkant. Daardoorontstaat er minder luchtdruk boven de vleugel. De vleugel wordt op diemanier omhoog gelift.toontafelsnuffelhoekklasgesprek78 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheBuigoefeningenmet ijzerdraad❙❙Eindtermen2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch procesherkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, ingebruik nemen, evalueren).2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technischoplossen door verschillende stappen van het technisch proces tedoorlopen.2.12 De leerlingen kunnen keuzen maken bij het gebruiken of realiseren van eentechnisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten enmet de beschikbare hulpmiddelen.2.13 De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stapvoor stap uitvoeren.2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken enover beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.2.16 De leerlingen zijn bereid om hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam tewerken.ICT 7 De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aananderen.In een notendopDe leerlingen gebruiken het juiste gereedschap om ijzerdraad van verschillendedikte te bewerken. Als concrete toepassing maken ze een kaartenklem of een bellenblazer.❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.5 – 0.7 – 0.8 – 0.12 – 0.15 – 6.6 – 6.11 – 6.12 – 6.13 –6.14 – 6.15 – 6.16 – 6.18■ ■ OVSG WO-TEC-01-1/5/18 WO-TEC-02-2/4/8/9/16/17/21/22/23/24/26/27/31 WO-TEC-04-1/3/4■ ■ GO!© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 200989


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche❙❙Didactische suggestiesVoorafVerzamel samen met de leerlingen verschillende gereedschappen (voornamelijktangen en een ijzerzaag, maar ook gereedschappen die niet geschiktzijn om ijzerdraad te bewerken, zoals een hout- of steenbeitel,een bijl, een houtzaag, een schaar …), buigzame ijzerdraad van verschillendedikte en (geïsoleerde) elektriciteitsdraad (van koper).Het sop voor het bellenblazen moet een dag op voorhand gemaakt worden.Het recept vindt u verderop.Bekijk eerst in de inleiding het volledige overzicht van het gehele stappenplandat we via de les- en deze lesfiche geleidelijk opbouwen. Hetis nuttig om eerst een idee te hebben van het volledige stappenplanwaarmee we uiteindelijk zullen werken.Inleiding❙❙ Verkenning van het materiaal• Op de toontafel ligt allerlei gereedschap, ijzerdraad van verschillendediktes en elektriciteitsdraad.• In een klasgesprek benoemen de leerlingen de verschillende gereedschappenen de verschillende technieken die ze kunnen toepassenop de ijzerdraad of de elektriciteitsdraad. Bijvoorbeeld verschillendeijzerzagen en verschillende tangen. Een tang is gereedschap dat bestaatuit twee armen van een hefboom, verbonden door een scharnierdie het steunpunt vormt, en een bek die de eigenlijke functievan de tang vervult. Een tang lijkt voor wat de constructie betreftop een schaar. Een overzicht van de voornaamste tangen: combinatietang,griptang, punttang, striptang, waterpomptang, nijptang oftrektang.❙❙ Verkenning van de technieken• We kunnen verschillende technieken toepassen op ijzerdraad ofelektriciteitsdraad. We kunnen een draad stevig beetpakken endaardoor verbuigen, plooien (golvend of met rechte hoeken), torsen(in een spiraal draaien) of plat knijpen met de combinatietang,punttang, griptang … We kunnen de ijzerdraad ook knippen metde nijptang, de zijkniptang … Met de striptang halen we de isolatierond de elektriciteitsdraad weg.Kern❙❙ Experimenteren• Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen. De leerlingen krijgennu de gelegenheid om met de gereedschappen, de ijzerdraden en deelektriciteitsdraden vrij te experimenteren. Ze helpen elkaar daarbijen gebruiken de juiste terminologie.toontafel/snuffelhoekvijl, hamer, houtzaag,beitel, schaar en nogenkele gereedschappendie de leerlingen nietkunnen gebruiken omijzerdraad te bewerken.groepswerk❙❙ Gericht ijzerdraad of koperdraad vervormen• Aan de hand van bijlage 1 toont u enkele voorbeelden van speelgoeddat werd gemaakt door Afrikaanse kinderen.90 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheLekkere broodpudding❙❙Eindtermen2.3 De leerlingen kunnen onderzoeken hoe het komt dat een zelf gebruikttechnisch systeem niet of slecht functioneert.2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch procesherkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, ingebruik nemen, evalueren).2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technischoplossen door verschillende stappen van het technisch proces tedoorlopen.2.10 De leerlingen kunnen bepalen aan welke vereisten het technisch systeemdat ze willen gebruiken of realiseren, moet voldoen.2.11 De leerlingen kunnen ideeën genereren voor een ontwerp van een technischsysteem.2.12 De leerlingen kunnen keuzen maken bij het gebruiken of realiseren van eentechnisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten enmet de beschikbare hulpmiddelen.2.13 De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stapvoor stap uitvoeren.2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken enover beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.2.15 De leerlingen kunnen technische systemen in verschillende toepassingsgebiedenvan techniek gebruiken en/of realiseren.2.16 De leerlingen zijn bereid om hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam tewerken.7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.ICT 6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatieopzoeken, verwerken en bewaren.ICT 7 De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aananderen.In een notendopDe leerlingen werken zelfstandig met het 8-stappenplan om een bereiding van broodpuddingte maken. Ze kunnen ook het 8-stappenplan toepassen om een constructiete maken.© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009101


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.5 – 0.7 – 0.8 – 0.10 – 0.12 – 0.13 – 0.15 – 6.1 – 6.3 – 6.6 –6.11 – 6.12 – 6.13 – 6.14 – 6.15 – 6.16 – 6.18■ ■ OVSG WO-TEC-01-4/5/22 WO-TEC-02-2/3/4/8/9/13/14/16/17/18/20/21/22/23/24/25/26/27/30/31 WO-TEC-04-1/2■ ■ GO!❙❙Didactische suggestiesVoorafDeze activiteit verloopt over twee dagen. De leerlingen brengen kookboekenmee. De leerlingen spreken tijdens het eerste lesmoment af wievoor welke ingrediënten en welk keukengerei zal zorgen.Voor het bakken van de broodpudding neemt u de nodige voorzorgsmaatregelen.Indien nodig, nemen de leerlingen het deeg in de bakvormmee naar huis om het thuis te bakken. Bespreek dit vooraf met de oudersdoor een briefje mee te geven. U mist dan wel de lekkere geur vanhet bakken.Nodig drie mensen uit om bij de evaluatie de broodpudding te beoordelen.Inleiding• In deze les is het belangrijk dat de leerlingen probleemoplossendleren denken en handelen. We hanteren hiervoor een duidelijkstappenplan.Om u wegwijs te maken in het stappenplan dat we hanteren, vindt uin de inleiding (bijlage 1) een uitgewerkt voorbeeld.Kern❙❙ Bij de bakker• Deze activiteit kan georganiseerd worden na een bezoek aan debakker of in het thema voeding. De leerlingen mogen op het bordbrainstormen over alle producten die ze bij de bakker kunnenkopen. De leerlingen komen vrij naar het bord en schrijven hun ideeop. Ze vermijden overlappingen.• Overloop met de leerlingen de producten die op het bord staan.Verbeter de schrijfwijze en verklaar sommige producten. U kuntervoor zorgen dat het bordschema vollediger is, door tijdens debrainstorm ook zelf producten op het bord te schrijven.• De leerlingen omcirkelen nu om beurten met rood krijt de gebakjesen andere zoete lekkernijen. De woorden die overblijven, hebbenrechtstreeks te maken met basisvoeding: brood of broodbereidingenof soorten pistolets.• Kondig aan dat we met de broodproducten een gebak gaan maken.brainstorming102 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheHoe maken weeen ballenrolspel?❙❙Eindtermen2.3 De leerlingen kunnen onderzoeken hoe het komt dat een zelf gebruikttechnisch systeem niet of slecht functioneert.2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch procesherkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, ingebruik nemen, evalueren).2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technischoplossen door verschillende stappen van het technisch proces tedoorlopen.2.10 De leerlingen kunnen bepalen aan welke vereisten het technische systeemdat ze willen gebruiken of realiseren, moet voldoen.2.11 De leerlingen kunnen ideeën genereren voor een ontwerp van een technischsysteem.2.12 De leerlingen kunnen keuzen maken bij het gebruiken of realiseren van eentechnisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten enmet de beschikbare hulpmiddelen.2.13 De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stapvoor stap uitvoeren.2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken enover beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.2.15 De leerlingen kunnen technische systemen in verschillende toepassingsgebiedenvan techniek gebruiken en/of realiseren.2.16 De leerlingen zijn bereid om hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam tewerken.In een notendopDe leerlingen werken zelfstandig met het 8-stappenplan om een ballenrolspel te maken.Ze kunnen het 8-stappenplan ook toepassen om een andere constructie te maken.❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.5 – 0.7 – 0.8 – 0.10 – 0.12 – 0.15 – 3.1 – 3.2 – 3.7 – 3.8 –6.3 – 6.6 – 6.11 – 6.12 – 6.13 – 6.14 – 6.15 – 6.16 – 6.18■ ■ OVSG WO-TEC-01-4/5/22 WO-TEC-02-2/3/4/8/9/13/14/16/17/18/20/21/22/23/24/25/26/27/30/31 WO-TEC-04-1/2■ ■ GO!© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009109


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche❙❙Didactische suggestiesVoorafDeze les wordt gespreid over twee lesmomenten. Tegen het tweedelesmoment moeten de leerlingen zorgen voor een aantal constructiematerialen.Om die te verzamelen, geeft u hen het best enkele dagen tijd.Behangselpap moet het best een dag op voorhand gemaakt worden.Vraag aan de leerlingen om zeker restjes behangpapier mee te brengen,of voorzie zelf enkele (rest)rollen.In deze les is het belangrijk dat de leerlingen probleemoplossend lerendenken en handelen. We hanteren hiervoor een duidelijk stappenplan.Om u wegwijs te maken in het stappenplan dat we hanteren, vindt u inde inleiding een uitgewerkt voorbeeld.Inleiding• Toon een afbeelding van het schilderij Kinderspelen van PieterBrueghel de Oude (bijlage 1). De leerlingen bekijken het schilderij.Ze geven hun indrukken en appreciatie weer in woorden en ontledenhet schilderij door de spelen die ze herkennen, op te sommen.• Rangschik deze spelen samen met de leerlingen in twee kolommen:de spelen die nu nog gespeeld worden en de spelen die nu nietmeer gespeeld worden.• De leerlingen verzinnen spelregels bij de spelen die nu niet meergespeeld worden. Van hieruit kan het idee Het spel van de weekgelanceerd worden.Kern❙❙ Aan de slag met het stappenplan• Kondig aan dat elk groepje een ballenrolspel gaat maken. U stelt zelftwee eisen: de basis is een kartonnen doos en de doos moet behangenworden. Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen en geefhen het stappenplan uit de inleiding.• De leerlingen schrijven als titel op het stappenplan: Hoe maken weeen ballenrolspel met als basis een kartonnen doos die behangen wordt?Ze overlopen met hun groepje de verschillende stappen en creërenzo hun constructie.De leerlingen kunnen eventueel bijlage 2 gebruiken als leidraad, alsaandachtspunten of als bron voor ideeën.• De stappen 1-5 worden vandaag gezet. De stappen 6-8 zijn voor eenvolgend werkmoment. Tussendoor verzamelen de leerlingen hetnodige materiaal om hun constructie te maken.• Tijdens het construeren in groepen krijgt u de gelegenheid om:• te observeren (u kunt daarvoor de observatielijst uit de inleidinggebruiken);• digitale foto’s te maken voor de nabespreking;• de getekende poorten met een breekmes zelf uit te snijden;• groepen die op de verkeerde weg zitten, bij te sturen zonder huneigen creativiteit te beperken.restjes behangpapiergroepswerk110 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheHoe maken weeen flipperkast?❙❙Eindtermen2.3 De leerlingen kunnen onderzoeken hoe het komt dat een zelf gebruikttechnisch systeem niet of slecht functioneert.2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch procesherkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, ingebruik nemen, evalueren).2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technischoplossen door verschillende stappen van het technisch proces tedoorlopen.2.10 De leerlingen kunnen bepalen aan welke vereisten het technisch systeemdat ze willen gebruiken of realiseren, moet voldoen.2.11 De leerlingen kunnen ideeën genereren voor een ontwerp van een technischsysteem.2.12 De leerlingen kunnen keuzen maken bij het gebruiken of realiseren van eentechnisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten enmet de beschikbare hulpmiddelen.2.13 De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stapvoor stap uitvoeren.2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken enover beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.2.15 De leerlingen kunnen technische systemen in verschillende toepassingsgebiedenvan techniek gebruiken en/of realiseren.2.16 De leerlingen zijn bereid om hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam tewerken.In een notendopDe leerlingen werken zelfstandig met het 8-stappenplan om een flipperkast te maken.De leerlingen passen dit 8-stappenplan toe om andere constructies te maken.❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.5 – 0.7 – 0.8 – 0.10 – 0.12 – 0.15 – 6.3 – 6.6 – 6.11 – 6.12 –6.13 – 6.14 – 6.15 – 6.16 – 6.18■ ■ OVSG WO-TEC-01-4/5/22 WO-TEC-02-2/3/4/8/9/13/14/16/17/18/20/21/22/23/24/25/26/27/30/31 WO-TEC-04-1/2■ ■ GO!© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009115


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche❙❙Didactische suggestiesVoorafDeze les wordt gespreid over twee lesmomenten. Tegen het tweedelesmoment moeten de leerlingen zorgen voor een aantal constructiematerialen.Om die te verzamelen, geeft u hen het best enkele dagen tijd.Zorg ervoor, samen met de leerlingen, dat er een speelgoedflipperkastin de klas aanwezig is.In deze les is het belangrijk dat de leerlingen probleemoplossend lerendenken en handelen. We hanteren hiervoor een duidelijk stappenplan.Om u wegwijs te maken in het stappenplan dat we hanteren, vindt u inde inleiding (bijlage 1) een uitgewerkt voorbeeld.Inleiding• De leerlingen beschouwen een (speelgoed)flipperkast en beschrijvenalle onderdelen: een trekker om de bal te lanceren, hindernissen,een manier om punten te scoren, een opening waarin de bal wegrolt,een systeem om de bal terug in het spel te brengen.• In een klasgesprek ontdekken de leerlingen dat een flipperkastspeelgoed is. Ze bespreken het verschil tussen een zelfgemaakteflipperkast en een flipperkast die je kunt kopen.• U merkt op: Een flipperkast zie je soms ook in een café staan. Sommigemensen zijn eraan verslaafd en verliezen er veel geld aan. Zouden flipperkastendan maar verboden moeten worden?Kern❙❙ Aan de slag met het stappenplan• Kondig aan dat elk groepje een flipperkast gaat maken.Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen en geef hen het stappenplanuit de inleiding.De leerlingen schrijven als titel op het stappenplan: Hoe maken weeen flipperkast? Ze overlopen met hun groepje de verschillendestappen en creëren zo hun constructie.• De leerlingen kunnen eventueel het blad in bijlage 1 gebruiken alsleidraad, als aandachtspunten of als bron voor ideeën.• De stappen 1-5 worden vandaag gezet. De stappen 6-8 zijn voor eenvolgend werkmoment. Tussendoor verzamelen de leerlingen hetnodige materiaal om hun constructie te maken.• Tijdens het construeren in groepen krijgt u de gelegenheid om:• te observeren (u kunt daarvoor de observatielijst uit de inleidinggebruiken);• digitale foto’s te maken voor de nabespreking;• groepen die op de verkeerde weg zitten, bij te sturen zonder huneigen creativiteit te beperken.• Leerlingen die oplossingsgerichte vragen stellen, kunt u als volgtondersteunen:Stel een verduidelijkende vraag, zodat de leerling zelf meer inzichtverwerft. Bv. een leerling vraagt hoe een plankje kan scharnieren enterugveren.klasgesprekspeelgoedflipperkastgroepswerk116 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheHoe maak en verstuur jeeen geheime boodschap?❙❙Eindtermen2.3 De leerlingen kunnen onderzoeken hoe het komt dat een zelf gebruikttechnisch systeem niet of slecht functioneert.2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch procesherkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, ingebruik nemen, evalueren).2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technischoplossen door verschillende stappen van het technisch proces tedoorlopen.2.10 De leerlingen kunnen bepalen aan welke vereisten het technisch systeemdat ze willen gebruiken of realiseren, moet voldoen.2.11 De leerlingen kunnen ideeën genereren voor een ontwerp van een technischsysteem.2.12 De leerlingen kunnen keuzen maken bij het gebruiken of realiseren van eentechnisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten enmet de beschikbare hulpmiddelen.2.13 De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stapvoor stap uitvoeren.2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken enover beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.2.15 De leerlingen kunnen technische systemen in verschillende toepassingsgebiedenvan techniek gebruiken en/of realiseren.2.16 De leerlingen zijn bereid om hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam tewerken.In een notendopDe leerlingen werken zelfstandig met het 8-stappenplan om een boodschap in geheimschriftte maken en te versturen. De leerlingen passen het 8-stappenplan toe bijhet maken van constructies.❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.5 – 0.7 – 0.8 – 0.10 – 0.12 – 0.15 – 6.3 – 6.6 – 6.11 – 6.12 –6.13 – 6.14 – 6.15 – 6.16 – 6.18OVSG ■ ■ WO-TEC-01-13/14/18/21/22 WO-TEC-02-1/2/6/7/11/13/14/18/19/20/25/26/28/29/30/31 WO-TEC-03-3/4/6WO-TEC-04-1/2/3© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009121


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche■ ■ GO!❙❙Didactische suggestiesVoorafDeze les wordt gespreid over twee lesmomenten. Tegen het tweedelesmoment moeten de leerlingen zorgen voor een aantal constructiematerialen.Om deze te verzamelen, geeft u hen het best enkele dagentijd.In deze les is het belangrijk dat de leerlingen probleemoplossend lerendenken en handelen. We hanteren hiervoor een duidelijk stappenplan.Om u wegwijs te maken in het stappenplan dat we hanteren, vindt u inde inleiding een uitgewerkt voorbeeld.Inleiding• Met de werkvorm lettercharade (zie lijst didactische werkvormenop cd-rom) worden door vijf leerlingen vijf werkwoorden uitgebeeld.Met de beginletters ervan maken de leerlingen het woordSPION.Bijvoorbeeld:I (inschenken, inpakken, invullen …)O (opheffen, openen, overgeven …)P (plooien, piekeren, proeven …)N (naaien, nieten, niezen …)S (slagen, snuiten, snuffelen …)• Door uit te beelden hebben de leerlingen een woord gevonden.Schrijf dit woord op het bord en laat de leerlingen erbij vertellen.• Bestaan spionnen echt?• Waarvan kennen jullie spionnen?• Wat doen spionnen?• Kun je een spion vergelijken met een detective?• …• Kom nog even terug op het vinden van het woord spion in de eersteactiviteit. Laat de leerlingen vertellen hoe dat verlopen is.De leerlingen hebben werkwoorden uitgebeeld in willekeurige volgorde.Ze verzamelden de eerste letters en zochten het juiste woord. Dit zoueen vorm van geheimschrift kunnen zijn dat een spion gebruikt.Kern❙❙ Aan de slag met het stappenplan• Kondig aan dat elk groepje een geheimschrift en een manier om datte versturen, gaat maken.Verdeel de klas in groepjes van twee leerlingen en geef hen hetstappenplan uit de inleiding.De leerlingen schrijven als titel op het stappenplan: Hoe maak enlettercharadepartnerwerk122 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesficheHoe maken weeen nestkastje?❙❙Eindtermen2.3 De leerlingen kunnen onderzoeken hoe het komt dat een zelf gebruikttechnisch systeem niet of slecht functioneert.2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch procesherkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, ingebruik nemen, evalueren).2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technischoplossen door verschillende stappen van het technisch proces tedoorlopen.2.10 De leerlingen kunnen bepalen aan welke vereisten het technisch systeemdat ze willen gebruiken of realiseren, moet voldoen.2.11 De leerlingen kunnen ideeën genereren voor een ontwerp van een technischsysteem.2.12 De leerlingen kunnen keuzen maken bij het gebruiken of realiseren van eentechnisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten enmet de beschikbare hulpmiddelen.2.13 De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stapvoor stap uitvoeren.2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken enover beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.2.15 De leerlingen kunnen technische systemen in verschillende toepassingsgebiedenvan techniek gebruiken en/of realiseren.2.16 De leerlingen zijn bereid om hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam tewerken.7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.ICT 4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteundeleeromgeving.ICT 6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatieopzoeken, verwerken en bewaren.In een notendopDe leerlingen werken zelfstandig met het 8-stappenplan om een nestkastje te maken.De leerlingen passen dit 8-stappenplan toe om een andere constructie te maken.© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009127


W.o.-techniek • 4e leerjaarLesfiche❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.5 – 0.7 – 0.8 – 0.10 – 0.12 – 0.15 – 6.3 – 6.6 – 6.11 – 6.12 –6.13 – 6.14 – 6.15 – 6.16 – 6.18■ ■ OVSG WO-TEC-01-8/16/22 WO-TEC-02-4/7/8/9/10/23/24/26/27/28/29/30/31 WO-TEC-03-4/5/6 WO-TEC-04-1/2/3■ ■ GO!❙❙Didactische suggestiesVoorafBepaal het geschikte moment om nestkastjes te maken en op te hangen(van de herfst tot eind februari).Deze les wordt gespreid over twee lesmomenten. Tegen het tweedelesmoment moeten de leerlingen zorgen voor een aantal constructiematerialen.Om die te verzamelen, geeft u hen het best enkele dagen tijd.In deze les is het belangrijk dat de leerlingen probleemoplossend lerendenken en handelen. We hanteren hiervoor een duidelijk stappenplan.Om u wegwijs te maken in het stappenplan dat we hanteren, vindt u inde inleiding een uitgewerkt voorbeeld.Inleiding• De leerlingen beelden een dier uit. Wanneer het dier geraden is,schrijft u het op het bord. Daarna schikt u de dieren volgens hunwoonplaats, zonder de naam van de woonplaats te vermelden.Wanneer alle leerlingen hun dier hebben uitgebeeld, zoekt u pergroep dieren naar hun woonplaats (bijvoorbeeld: hol in de grond, ineen boom, tussen het gras, in een nest, onder een steen …).• Door de overmatige bebouwing hebben vogels onvoldoende plaatsen rust om te broeden. Daarom is het nodig dat wij huisjes voorhen maken.Kern❙❙ Aan de slag met het stappenplan• Kondig aan dat elk groepje een nestkastje gaat maken.Een nestkast bezorgt de eigenaar vaak heel wat uurtjes kijkplezier. Doorde moderne bouwmethoden is er in de bebouwde omgeving vaak eentekort aan holtes en nissen waarin vogels kunnen broeden. Het ophangenvan nestkasten is daarom niet alleen goed voor het kijkplezier. Voor veelvogels vormen ze de enige geschikte broedgelegenheid.• Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen en geef hen het stappenplanuit de inleiding. De leerlingen schrijven als titel op het stappenplan:Hoe maken we een nestkastje? De leerlingen overlopen methun groepje de verschillende stappen en creëren zo hun construccharadegroepswerk128 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009


W.o.-natuur • 3e/4e leerjaarLesficheMaandpunt 15Ik hou van de wereld!❙❙Eindtermen1.23 De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid om in de eigen klas en schoolzorgvuldig om te gaan met afval, energie, papier, voedsel en water.1.26 De leerlingen tonen respect en zorg voor de natuur vanuit het besef dat demens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu.In een notendopTijdens dit maandpunt besteedt u vooral aandacht aan attitudevorming bij de leerlingen.Ze houden spontaan rekening met de natuur. Ze tonen dat ze respect hebbenvoor Moeder Natuur.❙❙Leerplandoelen■ ■ VVKBaO 0.4 – 7.17 – 7.18■ ■ OVSG WO-NAT-02-21WO-NAT-08-1/2/3/6/7/8/9/10/11/12/13/15/16■ ■ GO!❙❙Didactische suggestiesMaandopeningKern❙❙Afval … Hoe gaat dat in onze gemeente?• De leerlingen bestuderen de afvalkalender, die u in het gemeentehuiskunt verkrijgen (ophaaldata en sorteren van fracties).• Hoe moeten wij het afval sorteren?• Wanneer wordt het afval opgehaald?• Wat moeten we doen met afval dat niet opgehaald wordt?• Welke verschillen zijn er met andere gemeenten in verband met hetsorteren en ophalen van afval?(werk)handschoenen,vier dozen, weegschaalverscheideneafvalkalendersvan de gemeentevan de school❙❙•Het afval van onze klasGedurende deze maand gaat u met uw leerlingen het sorteren, maarvooral het verminderen van hun afval, oefenen in vier stappen.© Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009125


W.o.-natuur • 3e/4e leerjaarLesfiche•• Stap 1• In de klas staan centraal vier dozen. Die worden eerst leeggewogen. De leerlingen deponeren daar willekeurig AL hunafval van die dag in (afval van koekjes, fruit … van tijdens despeeltijd, schrijfpapier …). De leerlingen brengen dus hun afvalterug mee naar de klas of er staan dozen van de klas op despeelplaats.• ’s Avonds weegt u de dozen en noteert u het nettogewichtvan het afval op het bord (in een grafiek). Klassikaal wordtnu het afval van die dag gesorteerd, zoals dat in uw gemeentede gewoonte is. (U zet geen doos voor glas. Glas brengen deleerlingen niet mee.)• Enkele leerlingen deponeren het afval in de juiste afvalbakkenop de speelplaats of in de klas. Dat gebeurt elke dag van deweek.• Het afvalgewicht wordt vergeleken. De leerlingen streven telkensnaar minder afval. Ze spelen het spel eerlijk: alle afval datze hebben, komt in de vier dozen terecht. Automatisch gaanleerlingen in de klas al sorteren.• Stap 2• Week 2 verloopt hetzelfde als week 1, maar de leerlingen proberenhun afval al onmiddellijk te sorteren. Bij twijfel raadplegenze elkaar of de afvalkalender.• ’s Avonds is er een controle en worden de dozen gewogen.• U bespreekt de grafieken. Als het gewicht stijgt of gelijk blijft,is het interessant om daarop in te gaan. De leerlingen moetenmet z’n allen proberen om het afval te verminderen. Hoe lossenze dat op? U laat ze daarover nadenken en experimenteren.• Stap 3• Week 3 verloopt hetzelfde als week 2, maar een verantwoordelijkeper speeltijd controleert. Die vrijwillige leerling is vande groenbrigade. Hij/Zij geeft tips aan de andere leerlingen (vande andere klassen) om nog beter te sorteren, om het afval nogte verminderen. Die leerling blijft ook een speeltijd bij het afvalstraatjein de school staan.• Stap 4• Week 4 verloopt hetzelfde als week 3, maar de verantwoordelijkegroenbrigadier kan vermanend te werk gaan. Nu moetalles correct worden gesorteerd. Langzaamaan gaan de leerlingenhet afval automatisch ook sorteren in de afvalbakken (ineen afvalstraat of minicontainerpark) op de speelplaats.U moedigt de leerlingen aan om kinderen van andere klassen bij testaan en het afval op de speelplaats op te ruimen. Leerlingen mogenna de speeltijd altijd hun handen wassen.Na die vier weken komen de leerlingen tot een besluit door teantwoorden op de volgende vragen.• Kunnen wij meewerken aan het verminderen van het afval?• Op welke manier?4 dozenafvalstraatje ofminicontainerpark126 © Uitgeverij <strong>Averbode</strong>, 2009

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!