Praxisbulletin
pb3407-themaboek-Maak-het-nou-deel-1
pb3407-themaboek-Maak-het-nou-deel-1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
7<br />
Praktisch maandblad en website voor basis- en speciaal onderwijs • praxisbulletin.nl<br />
maart 2017 • jaargang 34<br />
<strong>Praxisbulletin</strong><br />
• wetenschap en technologie<br />
• programmeren<br />
• maken<br />
Maak het nou!
<strong>Praxisbulletin</strong> Themaboek • jaargang 34<br />
Samenstelling en coördinatie Tessa van Zadelhoff<br />
Uitgeverij Malmberg • ’s-Hertogenbosch 2017
4
voorwoord<br />
Bij techniekonderwijs gaat het om ervaren.<br />
Dingen onderzoeken, een ontdekking doen en<br />
vervolgens zelf iets ontwikkelen. Door met je<br />
handen bezig te zijn en over dingen na te denken<br />
doe je ervaringen op waar je de rest van je leven<br />
wat aan hebt. Je leert dat wanneer je iets bedenkt<br />
je het ook zelf kunt maken en hoe je dat kunt<br />
doen. Waarom gaat het lampje niet branden?<br />
De stroomkring is niet gesloten, hoe los je dat<br />
op? Op deze manier met techniek omgaan, zorgt<br />
ervoor dat je werkt aan vaardigheden van de 21 e<br />
eeuw, zoals problemen oplossen, creatief denken,<br />
samenwerken en computational thinking.<br />
Helaas vinden leerkrachten het geven van technieklessen<br />
nog weleens lastig. Bijvoorbeeld<br />
omdat ze zich onzeker voelen op dit gebied of<br />
doordat er extra voorbereiding nodig is. Veel<br />
materialen zijn echter al beschikbaar op school<br />
en techniek leer je nu eenmaal niet uit een boek<br />
of vanaf een tablet. Deze kunnen prima ondersteuning<br />
bieden, maar je leert over technische<br />
principes en apparaten door het te ervaren.<br />
In dit themaboek hebben we collega’s uit de<br />
praktijk gevraagd om hun technieklessen met<br />
u te delen. Er is een prachtige ontwikkeling<br />
gaande rondom maakonderwijs. Door technologie<br />
te koppelen aan dingen die je maakt van<br />
hout, metaal of kosteloos materiaal, kun je een<br />
extra dimensie toevoegen. Ga met kinderen het<br />
gesprek aan over maatschappelijke problemen,<br />
zoek naar een oplossing, bouw een prototype,<br />
besteed aandacht aan presentatie en feedback.<br />
Organiseer een sloopsessie waarbij u oude<br />
apparaten demonteert en al doende leert over<br />
hun werking, als u maar de juiste vragen stelt.<br />
Maar ervaar vooral hoe leuk techniek kan zijn!<br />
Tessa van Zadelhoff<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
5
8<br />
Inleiding<br />
Wetenschap en technologie<br />
12<br />
Over wetenschap- en techniekonderwijs<br />
15<br />
18<br />
20<br />
23<br />
26<br />
28<br />
31<br />
35<br />
37<br />
40<br />
Een burcht voor bever<br />
Magisch bouwen<br />
Wat is echt?<br />
Een toren van kleuren<br />
Het evenwichtexperiment<br />
Het pennenprobleem<br />
Ontwerpen met een placemat<br />
En de winnaar is...<br />
Een brug voor boer Bart<br />
Tekenen met de zon<br />
44<br />
Boeken- en webtips
Programmeren<br />
Maken<br />
48<br />
Over programmeeronderwijs<br />
70<br />
Over computational thinking<br />
50<br />
Spelen met de Bee-Bot<br />
73<br />
Makerspace op school<br />
53<br />
Leren programmeren met<br />
75<br />
Anders (leren) denken<br />
Scratch en ScratchJr<br />
79<br />
Ondernemerschap is kinderspel<br />
56<br />
Vier rood dwars op geel midden<br />
81<br />
Zwevende kwallen en andere<br />
59<br />
Muziekmachine (1)<br />
3D-hologrammen<br />
62<br />
Van toetsenbord naar voetenbord<br />
84<br />
Designathon<br />
88<br />
Hoe een knikker rollen kan<br />
66<br />
Robottips<br />
91<br />
93<br />
Muziekmachine (2)<br />
Papieren circuits<br />
96<br />
Verklarende woordenlijst<br />
98<br />
Over de auteurs
inleiding<br />
Maak het nou...<br />
Tessa van Zadelhoff | Techniek is overal om ons<br />
heen. Techniek gaat over elektriciteit, magnetisme,<br />
tandwielen en apparaten. Maar techniek<br />
gaat ook over het zand in de zandbak, de inhoud<br />
van je keukenkastje, over water en over lucht.<br />
Wat heeft eigenlijk niet met techniek te maken?<br />
Kinderen van nu groeien op in een wereld vol<br />
techniek. Technologie nemen we letterlijk met<br />
ons mee in onze broekzak, we maken beslissingen<br />
op basis van techniek, we zijn er steeds<br />
afhankelijker van geworden.<br />
De wereld verandert in een snel tempo. We<br />
komen er niet met kennis alleen, maar moeten<br />
regelmatig een beroep doen op onze vaardigheden.<br />
Het ontdekken van nieuwe dingen en<br />
het ontwerpen van eigen oplossingen voor<br />
problemen die ontstaan wordt een belangrijke<br />
vaardigheid. Techniek kan ons daarbij helpen.<br />
Maar misschien nog belangrijker dan de techniek<br />
zelf, is de vaardigheid om onderzoekend<br />
en ontdekkend te kunnen leren.<br />
Misschien nog belangrijker<br />
dan de techniek zelf, is de vaardigheid<br />
om onderzoekend en ontdekkend<br />
te kunnen leren<br />
Nieuwsgierigheid is hierbij een belangrijke<br />
eigenschap. Wanneer je nieuwsgierig bent naar<br />
waarom dingen werken zoals ze werken, zul je<br />
eerder verbanden kunnen leggen en begrijpen<br />
hoe een bepaald technisch principe in elkaar<br />
steekt. Dat is de basis voor nieuwe ontdekkingen.<br />
Jonge kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Zij<br />
stellen vragen die we op latere leeftijd vaak niet<br />
meer durven te stellen. Met techniekonderwijs<br />
en het stellen van onderzoeksvragen kun je dus<br />
al prima op kleuterleeftijd beginnen.<br />
Een nieuwe vorm van techniekonderwijs is maker<br />
education, ook wel maakonderwijs of makered<br />
genoemd. Met maakonderwijs maak je van kinderen<br />
uitvinders. Met nieuwe en oude technologieën<br />
gaan zij op zoek naar een oplossing voor<br />
een probleem of een vraag. Maakonderwijs<br />
doet een beroep op traditionele vaardigheden<br />
zoals timmeren, maar ook op nieuwe skills zoals<br />
3D-ontwerpen.<br />
In dit themaboek is een driedeling aangebracht.<br />
Allereerst is er aandacht voor het traditionele<br />
techniekonderwijs, daarna komt leren programmeren<br />
aan bod en tot slot gaat het over maakonderwijs.<br />
Met een beetje programmeren kun je<br />
dat wat je gemaakt hebt vaak nog beter, interessanter<br />
of leuker maken. Die mogelijkheid willen<br />
we zeker niet onderbelicht laten.<br />
8
Nieuwsgierigheid is de basis<br />
voor nieuwe ontdekkingen<br />
Elk van de drie onderdelen wordt aan het begin<br />
van het hoofdstuk toegelicht, waarna een<br />
aantal concrete lesideeën en toepassingen voor<br />
op school volgen. Er staat steeds aangegeven<br />
of de les geschikt is voor de onderbouw,<br />
middenbouw, bovenbouw of een combinatie<br />
daarvan. Natuurlijk is het ook aan u om te<br />
bepalen wat past bij uw groep en waar u mee<br />
aan de slag gaat. Met wat aanpassingen of<br />
meer begeleiding zijn sommige lessen ook<br />
geschikt voor een bredere doelgroep.<br />
Alle artikelen zijn geschreven door mensen<br />
uit de praktijk. Leerkrachten die vanuit hun<br />
eigen groep hun ervaringen delen of andere<br />
professionals die zich bezighouden met<br />
techniekonderwijs op de basisschool. Laat u<br />
inspireren door de lesideeën, leer meer over de<br />
theorie en ga vooral zelf aan de slag. Techniek<br />
moeilijk? Maak het nou!<br />
onderbouw middenbouw bovenbouw<br />
Onbekende termen<br />
Op bladzijde 96 en 97 vindt u een<br />
verklarende woordenlijst. Hierin<br />
zijn ingewikkelde en onbekende<br />
begrippen verzameld en wordt<br />
in woord en beeld uitgelegd wat<br />
het is, hoe het in elkaar zit of hoe<br />
het werkt. U kunt meteen verder<br />
bladeren naar deze bladzijden,<br />
maar u zult de besproken begrippen<br />
tijdens het lezen van de artikelen<br />
ook vanzelf tegenkomen als<br />
paarsgekleurde woorden.<br />
Snelle weblinks<br />
Op diverse plaatsen in het boek vindt u<br />
zogenaamde QR-codes. Deze streepjescodes<br />
leiden naar een URL (weblink) die relevant is<br />
bij het artikel. U kunt de codes lezen door de<br />
camera van een smartphone of tablet op de<br />
code te richten en er een foto van te maken.<br />
De QR-lezer in het apparaat zet de code om in<br />
een URL en vervolgens brengt de webbrowser<br />
u naar de betreffende website. Het is een<br />
snelle manier om op een specifieke website te<br />
komen, zonder eerst een uitgebreide link te<br />
hoeven overtypen. Probeer het maar eens!<br />
Voor wie niet kan of wil werken met de<br />
QR-codes, staat er ook altijd beschreven<br />
hoe u op de gegeven website kunt komen<br />
of u vindt de volledige link bij het artikel<br />
op praxisbulletin.nl.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
9
10
Wetenschap en technologie<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
11
Over wetenschap- en techniekonderwijs<br />
Wetenschap en technologie:<br />
Wat hebben we nodig?<br />
Yves Houben & Wilma van Esch | De samenleving waarin we leven verandert snel. We blijven<br />
maatschappelijke en politieke debatten houden over wat onze kinderen nodig hebben,<br />
wat onze samenleving nodig heeft. We zijn verschoven van een agrarische naar een<br />
industriële samenleving en vervolgens naar de huidige kennis- of informatiesamenleving.<br />
Deze maatschappelijke veranderingen hebben in elk geval één gemeenschappelijk<br />
kenmerk: ze hebben enorme invloed op de manier waarop we leven, leren en werken.<br />
Maar geldt dat ook voor de inrichting van ons onderwijs?<br />
Niet zo heel ver terug in de tijd, in de jaren<br />
’70/’80, gebeurde er in het merendeel van de<br />
basisscholen weinig op gebied van wetenschap<br />
en technologie. Leerkrachten waren nog niet<br />
bezig met 21 e -eeuwse vaardigheden. Kerndoelen<br />
bestonden nog niet. Methodes kenden doelstellingen.<br />
Het ontdekkend leren, onderzoeken<br />
en ontwerpen gebeurde<br />
doorgaans thuis, buiten<br />
schooltijd. In de keuken, in<br />
de volgestouwde garage mét<br />
werkbank, in de tuin. Vaders<br />
en moeders, maar ook oma’s,<br />
opa’s en andere volwassenen<br />
leerden kinderen het zelf te<br />
doen.<br />
Fietsbanden plakken, samen onder de motorkap<br />
kijken en onder de auto liggen. De ideale volwassene<br />
deed voor, nam mee, verwoordde, stimuleerde<br />
kinderen zelf op zoek te gaan en fouten te<br />
maken en koos daarbij intuïtief de mate van sturing.<br />
Kinderen bouwden samen hutten, vlotten,<br />
en leerden op scouting en zeilkampen de juiste<br />
knopen te leggen en ontdekten zo al onderzoekend<br />
de wereld van techniek. Soms zeer verdienstelijk:<br />
een Amerikaanse studie naar de kwaliteiten<br />
van de meest competente ingenieurs, kwam<br />
vooral uit bij boerenzonen. Een verklaring daarvoor<br />
is dat de materiële realiteit op een boerderij<br />
altijd aanwezig is. Ervaringen met gewicht,<br />
ruimte, het inwerken van dingen op elkaar, het<br />
onderscheiden van verschillende werkingen en<br />
simpelweg ontdekken hoe dingen in elkaar zitten,<br />
geven een stevige ervaringsbasis waarop een<br />
meer abstract denken geënt kan worden. Klinkt<br />
logisch, toch?<br />
12
Kinderen hebben een stevige<br />
ervaringsbasis nodig<br />
Begin jaren ’90 ontstonden vanuit SLO de<br />
kerndoelen. Er kwam een maatschappelijke<br />
discussie op gang over waar onderwijs eigenlijk<br />
over zou moeten gaan. Er kwam aandacht<br />
voor leergebied-overstijgend werken, zelfstandigheidsontwikkeling,<br />
het ontwikkelen van<br />
leerstrategieën en het omgaan met ICT.<br />
Wetenschap en techniek werd opgenomen in<br />
het curriculum van scholen. Het programma<br />
Verbreding Techniek Basisonderwijs (VTB) werd<br />
geïntroduceerd. Wellicht was het een antwoord<br />
op de handelingsverlegenheid van leerkrachten<br />
en scholen om zichzelf en kinderen in te wijden<br />
in de wereld van wetenschap en technologie<br />
en bij te dragen aan hun ervaringsbasis? VTB<br />
beoogde belangstelling voor techniek bij kinderen<br />
en jongeren te stimuleren. Bovendien<br />
leende het zich voor het ontwikkelen van<br />
creatieve en probleemoplossende vragen bij<br />
kinderen. Grote bedragen subsidiegeld gingen<br />
naar scholen. Er werden volop materialen<br />
aangeschaft, technieklabs ingericht, boxen<br />
en workshops ingekocht. De begeleiding en<br />
implementatie kwam vooral neer op de inzet<br />
en beschikbaarheid van hulpouders. Zolang er<br />
subsidiegeld was, waren er volop activiteiten<br />
met kinderen. Zonder subsidiestroom en de<br />
inzet van ouders verstoften goedbedoelde<br />
initiatieven, stonden techniekkasten en boxen<br />
incompleet of ongebruikt in een hoek van de<br />
school. Natuurlijk niet overal. Op plekken waar<br />
leerkrachten ontdekt hadden hoe plezierig het<br />
is om met kinderen te onderzoeken en ontdekken,<br />
en succeservaringen waren opgedaan,<br />
bleek het niet moeilijk om de kerndoelen te<br />
realiseren. Maar toch…<br />
Schieten we tekort?<br />
De grenzen van het speelplein, het trapveldje<br />
en de schuur achter in de tuin zijn allang niet<br />
meer de grenzen van de wereld die kinderen<br />
onderzoeken en ontdekken. We leven in een<br />
wereld waarin technologie en ICT sneller gaan<br />
dan wij zelf bij kunnen benen, laat staan dat<br />
wij onze kinderen daarin voor kunnen doen,<br />
aan kunnen leren of uit kunnen leggen. Sterker<br />
nog, doorgaans zijn zij degenen die leerkrachten,<br />
ouders, opa’s en oma’s versteld doen staan met<br />
hun ontdekkingen.<br />
De kennissamenleving waarin we nu leven is<br />
divers, geglobaliseerd en doordrenkt met media<br />
en technologie. Het vervagen van grenzen biedt<br />
wereldwijd kansen om samen te werken aan<br />
problemen die creatieve oplossingen nodig<br />
hebben. Maar hoe vertaal je dat als leerkracht<br />
naar het werken met al die kinderen in je klas?<br />
21 e -eeuwse vaardigheden:<br />
Wat is nieuw?<br />
Op allerlei plekken in de wereld wordt nagedacht<br />
over vaardigheden die mensen nodig hebben<br />
om ‘het zelf te kunnen doen’ in de huidige en<br />
toekomstige wereld. Het onderwijs heeft de<br />
21 e -eeuwse vaardigheden op verschillende plekken<br />
geadopteerd en tracht handen en voeten te<br />
geven aan een andere werkwijze.<br />
Onderzoekend<br />
en ontwerpend<br />
leren roept<br />
verwondering,<br />
nieuwsgierigheid<br />
en grote betrokkenheid<br />
op<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
13
Tip<br />
Op bladzijde 49 en<br />
70-72 leest u meer<br />
over de inhoud en<br />
inzetbaarheid in<br />
het onderwijs van<br />
computational thinking.<br />
Maar kijk eens goed naar de vaardigheden in<br />
de afbeelding: Welke vaardigheden zijn écht<br />
nieuw? Samenwerken, kritisch denken, creatief<br />
denken, probleem oplossen, communiceren,<br />
zelfregulering, informatievaardigheden,<br />
sociale en culturele vaardigheden… Oké, het is<br />
misschien niet wat u doorgaans op de basisschool<br />
leerde. Maar het zijn wel de vaardigheden<br />
die vanaf de prehistorie gemaakt hebben<br />
dat mensen zich konden aanpassen aan de veranderende<br />
wereld en dat ze eraan bijdragen en<br />
innoveren. Mediawijsheid, ICT-vaardigheden<br />
en computational thinking zijn erbij gekomen. En<br />
heel eerlijk, bijscholing op dat gebied om een<br />
stapje voor te blijven op de kinderen, redt u dat?<br />
En is het nodig?<br />
Samen op reis gaan:<br />
Wat hebben leerkrachten nodig?<br />
Het doel van opvoeding en onderwijs is kinderen<br />
de wereld om hen heen te leren begrijpen,<br />
daar zelfbewust en onderzoekend in te staan en<br />
hen te laten ontdekken waar hun talenten en<br />
mogelijkheden liggen – in verbondenheid met<br />
de ander. Het mooie is dat kinderen van nature<br />
nieuwsgierig, onderzoekend en ontdekkend zijn.<br />
Ze willen ontdekken, willen weten. We hoeven<br />
het ‘alleen maar’ aan te boren en te stimuleren.<br />
Daar is geen handleiding voor nodig. Maar wel<br />
een andere strategie. De ideale leerkracht werkt<br />
zelf vanuit een onderzoekende, nieuwsgierige<br />
houding. Deze leerkracht stapt uit de klassieke<br />
rol waarbij hij een antwoord wil geven op de<br />
vraag van een kind, en kijkt mee door de ogen<br />
van een kind en stelt de vraag: ‘Hoe zouden we<br />
hierachter kunnen komen?’ Onderzoekend en<br />
ontwerpend leren roept verwondering, nieuwsgierigheid<br />
en grote betrokkenheid op. Bij kinderen<br />
én volwassenen. Kinderen leren samenwerken<br />
met anderen, ze leren van en met elkaar en<br />
ontdekken dat ze samen meer weten dan alleen.<br />
Ze ontwikkelen hun wetenschappelijke en technische<br />
geletterdheid. Het is een cyclisch proces.<br />
Aanleiding zijn bij voorkeur alledaagse vragen<br />
en problemen, voortkomend uit de leefwereld<br />
van kinderen. De aanpak vraagt een actieve rol<br />
van kinderen.<br />
Terug naar de jaren ‘70/’80 en het begin van dit<br />
verhaal: ‘De ideale volwassene deed voor, nam<br />
mee, verwoordde, stimuleerde kinderen zelf<br />
op zoek te gaan en fouten te maken en koos<br />
daarbij intuïtief de mate van sturing.’ Alleen<br />
ging het daarbij niet over een leerkracht. Nu<br />
wel. We gunnen kinderen volwassenen die hen<br />
leren het zelf te doen. Die durven werken vanuit<br />
een onderzoekende, nieuwsgierige houding en<br />
met kinderen de wereld willen ontdekken. En<br />
ontdekken hoe verrijkend dit voor kinderen én<br />
henzelf is!<br />
Education does<br />
not change the world.<br />
Education changes the people,<br />
people change the world.<br />
(P. Freire)<br />
14
Een burcht voor Bever<br />
Cindy Raaijmakers | Bever boft met zijn goede vrienden Egel en Beer: ze helpen hem<br />
een nieuwe burcht te bouwen. Maar hoe doe je dat eigenlijk, zo’n beverhol maken?<br />
Stapsgewijs bouwen de kinderen samen een stevige, mooie burcht voor Bever.<br />
Introductie<br />
Lees het prentenboek Samen kunnen we alles<br />
voor. In het prentenboek bouwt Bever een<br />
nieuwe burcht, maar net als hij bijna klaar<br />
is, glijdt hij uit en stort zijn huis in. Bever is<br />
gewond en erg verdrietig. Zijn vrienden Beer<br />
en Egel brengen hem naar het hol van Beer om<br />
uit te rusten. Beer en Egel besluiten om samen<br />
een nieuw huis voor Bever te bouwen. Stap<br />
voor stap bouwen ze samen een burcht. Als de<br />
burcht klaar is ‘missen’ ze nog iets, waarop Beer<br />
en Egel besluiten om het huis mooi te versieren.<br />
Bever vindt zijn nieuwe burcht bijzonder. Hij<br />
noemt het vakwerk, maar hij vraagt zich wel<br />
een beetje af waar de ingang is.<br />
Burcht in aanbouw<br />
Bespreek met de kinderen de stappen<br />
die Beer en Egel doorlopen om<br />
de burcht te bouwen.<br />
• Stap 1: Beer en Egel ruimen eerst<br />
alle materialen op van het huis dat<br />
ingestort is.<br />
• Stap 2: Beer en Egel maken een<br />
bouwtekening in het zand.<br />
• Stap 3: Egel en Beer gaan aan de<br />
slag. Ze beginnen te bouwen met<br />
takken en stenen.<br />
• Stap 4: Als ze klaar zijn met de<br />
takken en stenen, stoppen Egel en<br />
Beer de gaten dicht met gras.<br />
• Stap 5: Om de burcht af te maken,<br />
smeren Egel en Beer alles dicht met<br />
modder.<br />
• Stap 6: Beer en Egel missen nog<br />
iets en besluiten de burcht mooi te<br />
versieren.<br />
• Stap 7: Als Beer en Egel de nieuwe<br />
burcht aan Bever laten zien, blijkt<br />
dat ze de ingang vergeten zijn.<br />
Gelukkig maar dat bevers goed<br />
kunnen knagen.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
15
Voorbereiding<br />
• Deze les is gebaseerd op het prentenboek<br />
Samen kunnen we alles van Ingrid &<br />
Dieter Schubert (uitgeverij Lemniscaat).<br />
Het verhaal wordt duidelijk beschreven in<br />
deze les, maar het mooist is als u het boek<br />
kunt lenen of aanschaffen, zodat u alle<br />
prenten samen kunt bekijken.<br />
• Verzamel natuurlijke materialen waarmee<br />
de kinderen een burcht kunnen bouwen.<br />
Kijk voor suggesties bij Materiaal. U kunt<br />
er ook voor kiezen eerst het boek voor te<br />
lezen en dan de kinderen de materialen<br />
te laten verzamelen.<br />
• Bedenk van tevoren of u de kinderen<br />
individueel of in groepjes wilt laten<br />
werken. Laat u de kinderen in groepjes<br />
samenwerken, bepaal dan ook alvast de<br />
samenstelling van de groepjes.<br />
Materiaal<br />
• karton of plankjes als bodemplaat<br />
• klei<br />
• natuurlijk bouwmateriaal: takjes,<br />
steentjes, bloemen, blaadjes, gras, eikels,<br />
veertjes, schelpjes, enzovoort<br />
Lesduur<br />
• 1 uur<br />
Samenvatting<br />
Naar aanleiding van het prentenboek<br />
Samen kunnen we alles (Ingrid & Dieter<br />
Schubert) bouwen de kinderen een<br />
beverburcht van natuurlijke materialen. Ze<br />
leren om te werken in stapjes. De kinderen<br />
denken na over constructie en stevigheid en<br />
ervaren in de praktijk welke materialen hiervoor<br />
geschikt zijn. Ook worden de kinderen<br />
creatief uitgedaagd om er een mooie burcht<br />
van te maken.<br />
Stap 3<br />
Laat de kinderen nu zelf een burcht voor<br />
Bever bouwen. Laat ze dezelfde stappen<br />
doorlopen als Beer en Egel.<br />
• Stap 1: Laat de kinderen de materialen<br />
sorteren die ze verzameld hebben.<br />
• Stap 2: De kinderen maken een bouwtekening.<br />
Het is moeilijk om echt een tekening<br />
te maken van de burcht die ze gaan<br />
bouwen. Bij deze opdracht is het makkelijker<br />
om kinderen op de grondplaat de<br />
maat en de vorm van de burcht te laten<br />
aangeven. Ze kunnen op de tekening ook<br />
alvast aangeven waar de ingang komt.<br />
Belangrijk is dat ze ervaren welke materialen<br />
en handelingen ervoor zorgen dat<br />
de constructie sterker wordt.<br />
Stap 5<br />
• Stap 3: De kinderen bouwen om te<br />
beginnen alleen met takken en stenen.<br />
Ze stapelen de materialen op de<br />
bodemplaat.<br />
• Stap 4: De kinderen kunnen de gaten<br />
opvullen met gras. Maar omdat je al<br />
snel veel gras nodig hebt en gras snel<br />
dor is, zou u ervoor kunnen kiezen om<br />
deze stap over te slaan.<br />
• Stap 5: Laat de kinderen de burcht<br />
dichtsmeren met klei. De klei is tevens<br />
een soort lijm om de losse takken en<br />
stenen aan elkaar te verbinden. Door<br />
de klei krijgt de burcht stevigheid.<br />
16
• Stap 6: De kinderen versieren de burcht.<br />
De versiering kan in de klei gestoken worden.<br />
Het is leuk om dit met natuurlijke<br />
materialen te doen. Met bloemen ziet het<br />
er erg mooi uit, maar het nadeel is dat ze<br />
snel verwelken. Een dag of twee later is<br />
de versiering dan ineens weg. U kunt er<br />
ook voor kiezen om niet-natuurlijke materialen<br />
te gebruiken. Denk bijvoorbeeld<br />
aan kraaltjes, knikkers, knopen, glitter,<br />
touw en stukjes stof.<br />
• Stap 7: Beer en Bever waren de ingang<br />
vergeten. Daag de kinderen uit om bij hun<br />
burcht wel meteen een ingang te maken.<br />
Ze kunnen zoals aangegeven bij stap 2 de<br />
ingang al in de bouwtekening opnemen.<br />
Afsluiting<br />
Wanneer de burcht helemaal klaar is,<br />
kunnen de kinderen hun bouwwerk<br />
presenteren. Hierbij is natuurlijk ook de<br />
beschrijving van het proces belangrijk.<br />
• Hebben de kinderen aan de ingang<br />
gedacht?<br />
• Kunnen de kinderen hun werkstappen<br />
herhalen?<br />
• Hebben ze dezelfde werkvolgorde<br />
als Beer en Egel aangehouden?<br />
• Bespreek de constructie met de<br />
kinderen: Is het stevig? Wat zorgt voor<br />
stevigheid?<br />
• Bespreek de versiering met de<br />
kinderen. Wat vinden ze mooi?<br />
Wat zou Bever mooi vinden?<br />
Kinderen vinden het leuk als Bever<br />
‘echt’ in hun burcht komt. Laat ze<br />
eventueel een bever tekenen, zodat<br />
ze die bij de burcht kunnen plaatsen.<br />
U kunt ook de bever uit het boek inscannen<br />
en printen voor de kinderen.<br />
Variatie<br />
Bouw samen een grote burcht in de<br />
zandtafel. Laat telkens nieuwe groepjes<br />
kinderen de burcht uitbreiden.<br />
Kinderen kunnen samen zo ongelofelijk<br />
trots zijn op een groepsresultaat.<br />
Nodig ouders uit voor de presentatie<br />
of maak er een video van voor de<br />
schoolwebsite.<br />
Stap 6<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
17
Magisch bouwen<br />
Annelies van Helvoort | Blokken in combinatie met andere<br />
constructiematerialen en diverse kosteloze materialen<br />
brengen magie in het construeren. Daag kinderen hierbij<br />
uit met opdrachten waarin ze hun fantasie kwijt kunnen<br />
en u zult verbaasd staan wat ze bedenken, ontwerpen en<br />
creëren.<br />
Introductie<br />
Zoek met de kinderen op internet of in een<br />
boek afbeeldingen van vreemde bouwsels of<br />
bouwwerken die passen bij de opdracht. Vooral<br />
bouwsels waarin meerdere materialen gebruikt<br />
worden, zijn interessant om te bespreken.<br />
Vertel de kinderen dat ze zelf gaan bouwen en<br />
welke materialen ze daarbij mogen gebruiken.<br />
Leg uit dat ze de materialen aan elkaar kunnen<br />
maken met tape. Laat zien dat ze de schilderstape<br />
kunnen scheuren en knippen en dat de tape<br />
makkelijk te verwijderen is.<br />
Klaar? Bouwen maar!<br />
Vraag de kinderen in twee- of drietallen een<br />
bouwplan te bedenken. Laat ze vrij om zelf een<br />
bouwsel te bedenken of geef ze een opdracht<br />
(zie voorbeelden in het kader hiernaast). Vertel<br />
dat ze de materialen mogen pakken die ze nodig<br />
denken te hebben en laat ze aan de slag gaan.<br />
De materialen blijven steeds voorhanden en kinderen<br />
kunnen naar believen de materialen pakken.<br />
Geef ze als tip mee niet te veel materialen<br />
ineens te verzamelen, omdat dit ten koste gaat<br />
van de tijd voor het bouwen en omdat ze anders<br />
mogelijk te weinig bouwruimte overhouden.<br />
Begeleid de kinderen van een afstand, indien<br />
nodig. Observeer en als u merkt dat ze vastlopen,<br />
stel dan de juiste vragen waardoor ze weer verder<br />
kunnen.<br />
18
Afsluiting<br />
Vraag de kinderen ongeveer 5 minuten<br />
voor het einde hun bouwwerk af te<br />
ronden en alvast (als ze klaar zijn) de<br />
losse, niet-gebruikte materialen op de<br />
goede plaats terug te leggen.<br />
Na afloop blijven de bouwwerken staan<br />
en ruimen de kinderen samen verder op.<br />
Bekijk met de hele groep de bouwwerken.<br />
Laat de kinderen vertellen<br />
wat ze gemaakt hebben, welk stukje<br />
ze het best gelukt vinden, waar ze<br />
moeilijkheden tegenkwamen en hoe<br />
ze die opgelost hebben. En hoe verliep<br />
de samenwerking? De andere kinderen<br />
mogen vragen stellen.<br />
Voorbereiding<br />
• Zoek verschillende constructiematerialen<br />
bij elkaar. Verzamel daarnaast materialen<br />
(zie suggesties bij Materiaal).<br />
• Verzin een opdracht die de kinderen<br />
uitdaagt, eventueel aangepast aan het<br />
thema dat op dat moment in de groep<br />
behandeld wordt.<br />
• Bedenk vooraf of u met de hele klas aan<br />
de slag wilt of met een kleinere groep.<br />
Voorbeelden van<br />
uitdagende opdrachten<br />
• Maak een brug tussen twee tafels of<br />
over een rivier (gemaakt van blauw<br />
papier, blauwe stof of afvalzakken).<br />
Bekijk vooraf samen afbeeldingen van<br />
bruggen.<br />
• Maak een gebouw dat uit verschillende<br />
bouwmaterialen bestaat. Een leuk<br />
prentenboek hierbij is Jaap bouwt een<br />
stapelhuis van Pirkko Vainio (uitgeverij<br />
De Vier Winstreken).<br />
• Maak een gebouw dat in water staat.<br />
Dit vraagt een andere manier van<br />
bouwen. Zoek vooraf afbeeldingen van<br />
bouwsels die in water staan. (Water<br />
maken de kinderen met blauw papier,<br />
blauwe stof of een blauwe plastic zak.)<br />
• Maak een machine. Dit kan bijvoorbeeld<br />
een snoepjesmachine zijn, een waterkleurmachine<br />
of een pepernotenmachine, geïnspireerd<br />
op het prentenboek Sinterklaas is<br />
een snoeperd van Kim-Liam van der Meij en<br />
Job van Gelder (Blue in Green Publishing).<br />
De kinderen kunnen natuurlijk ook zelf<br />
een machine bedenken. Een leuke inspiratiebron<br />
bij deze opdracht kan ook het<br />
filmpje ‘De uitvinding’ van Keepvogel<br />
zijn (te vinden op YouTube of via onderstaande<br />
QR-code).<br />
Materiaal<br />
• bouw- en constructiematerialen, zoals<br />
rietjes, kralen, knopen, prikkers (verschillende<br />
maten), wasknijpers, wc-rollen,<br />
papier, kranten, enzovoort<br />
• schilderstape<br />
Lesduur<br />
• 30 tot 45 minuten (uitbreiding mogelijk)<br />
Samenvatting<br />
De kinderen gaan in groepjes bouwen en<br />
gebruiken daarbij verschillende materialen.<br />
Hierbij ontwikkelen ze hun ruimtelijk<br />
inzicht, fijne motoriek en samenwerkingsvaardigheden.<br />
Met een opdracht die ze<br />
uitdaagt worden creativiteit en oplossingen<br />
bedenken een must.<br />
• Voor de hogere groepen:<br />
Maak een bouwsel waaraan<br />
iets kan draaien.<br />
(Leg dan bij de materialen<br />
ook ijzerdraad klaar en<br />
een tang om het mee te<br />
knippen.)<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
19
Wat is echt?<br />
Fabien van der Ham | Het antwoord op de<br />
vraag ‘Wat is echt?’ lijkt vanzelfsprekend.<br />
Gewoon alles wat je kunt zien en aanraken<br />
is echt, en alles wat leeft. Maar<br />
als je verder doorvraagt, blijkt het toch<br />
niet zo simpel te zijn. Want liefde of<br />
vriendschap kun je niet aanraken, maar<br />
toch voelt het heel echt. Gedachten zijn<br />
ook niet zichtbaar, maar je denkt ze wel.<br />
Hoe zit dat?<br />
Een fata morgana (of luchtspiegeling) ontstaat wanneer er grote verschillen bestaan in<br />
de temperatuur van verschillende (lucht)lagen. Deze lagen breken het licht onder verschillende<br />
hoeken, waardoor er optische illusies ontstaan. Denk aan spiegelend asfalt<br />
op hete zomerdagen en het zien van grote waterplassen in de woestijn.<br />
(bron: kijkmagazine.nl)<br />
Introductie<br />
Groep 1-4: voorlezen en napraten<br />
Lees een verhaal voor waarbij de grens tussen<br />
fantasie en waarheid onduidelijk is (zie Voorbereiding).<br />
Hier wordt even uitgegaan van ‘Gitte<br />
Glitter, lieve toverfee’. Vraag na het voorlezen<br />
aan de kinderen of het verhaal echt gebeurd is.<br />
Was de moeder echt een varken geworden? Hoe<br />
kun je eigenlijk weten of iets echt gebeurd is?<br />
Hoe kun je weten of de dingen om je heen echt<br />
zijn? Na dit voorgesprekje is het tijd om ‘Welles<br />
Nietes’ te spelen.<br />
Groep 5-8: video kijken en napraten<br />
Vanaf groep 5 kunt u starten met een video over<br />
de grot van Plato getiteld ‘KCV PROJECT (Grot<br />
theorie Plato)’, te vinden op YouTube. Bekijk<br />
samen de video en praat dan na. Hoe kun je<br />
weten wat echt is? Als je nu om je heen kijkt in<br />
de klas, zie je dan allemaal echte dingen? Na dit<br />
voorgesprekje is het tijd om ‘Welles Nietes’ te<br />
spelen.<br />
20
Welles Nietes<br />
De kinderen krijgen om de beurt een<br />
voorwerp of een plaatje. Dat voorwerp<br />
moeten zij indelen in een van de twee<br />
gegeven categorieën ‘echt’ of ‘onecht’.<br />
Belangrijk is dat ze daarbij vertellen<br />
waarom ze het daar neerleggen. Steeds<br />
wordt er een nieuw voorwerp ingebracht.<br />
De voorwerpen laten tegenstrijdigheden<br />
zien, waardoor de criteria om in te delen<br />
zullen veranderen. De kinderen mogen<br />
tussendoor een voorwerp verplaatsen als<br />
zij vinden dat een voorwerp toch in de<br />
andere categorie thuishoort. Het is wel<br />
belangrijk dat ze er een reden bij geven.<br />
Dingen die kinderen hierbij zoal noemen<br />
zijn:<br />
• Je kunt het zien.<br />
• Je kunt het aanraken.<br />
• Het leeft.<br />
• Het was er eerst (het is oorspronkelijk).<br />
• Het is in zijn eigen vorm (bijvoorbeeld<br />
melk versus melkpoeder).<br />
• Het bestaat niet in het echt.<br />
• Het is nagemaakt van het echte.<br />
• Het lijkt op iets anders.<br />
• De aarde heeft het gemaakt.<br />
• De mens heeft het gemaakt.<br />
• De mens heeft het bedacht.<br />
Baas boven baas<br />
Na een tijdje ‘Welles-Nietes’ spelen kunt u<br />
voor de variatie van werkvorm veranderen.<br />
Pak een stuk of vijf van de producten of<br />
plaatjes die in de categorie ‘echt’ liggen en<br />
vraag aan een van de kinderen of het deze<br />
op volgorde van echtheid wil neerleggen,<br />
dus van meest echt naar minst echt.<br />
Vervolgens kunt u de volgende vraag stellen:<br />
Alles lag bij ‘echt’ en toch is het ene<br />
echter dan het andere, hoe kan dat?<br />
Om het gesprek verder te verdiepen kunt u<br />
de volgende verdiepingsvragen stellen:<br />
• Hoe kun je weten of iets echt is?<br />
• Als je iets niet aan kunt raken, zoals<br />
liefde, bestaat het dan wel?<br />
• Zijn levende dingen echter dan iets van<br />
plastic?<br />
• Is iets wat je zelf verzint echt?<br />
• Als iets niet echt is, is het dan nep?<br />
• Wat is het verschil tussen echt en<br />
onecht?<br />
• Is onecht hetzelfde als nep?<br />
• Kan een kopie ook echt zijn?<br />
• Is echt mooier dan onecht?<br />
• Is echt beter dan onecht?<br />
• Kan iets tegelijkertijd echt en onecht<br />
zijn?<br />
• Hoe weet je of gevoelens echt zijn?<br />
• Bestaat een regenboog echt?<br />
Een fossiele vis, echt of niet echt?<br />
Voorbereiding<br />
• Zoek spullen bij elkaar waarbij je kunt<br />
nadenken over de vraag of het echt is of<br />
niet. Kijk voor suggesties bij Materiaal.<br />
• Zoek voor groep 1 tot en met 3 een<br />
verhaal waarbij voor de jonge lezer niet<br />
duidelijk is of dat wat gebeurt echt of<br />
fantasie is. Bijvoorbeeld het verhaal ‘Gitte<br />
Glitter, lieve toverfee’ uit het boek Kan<br />
niet bestaat niet (Fabien van der Ham,<br />
uitgeverij Alles is rond - fliosofiejuf.nl).<br />
Materiaal<br />
• ‘echte’ en ‘onechte’ materialen, zoals<br />
een (fossiel van een) schelp, een (plastic)<br />
bloem, een (plastic) appel, een klokhuis,<br />
instantkoffie of -soep, poedermelk, een<br />
glas melk, een engel, een tuinkabouter,<br />
plaatjes die symbool staan voor bijvoorbeeld<br />
vriendschap, gedachten en vrijheid<br />
• groep 1-3: satéstokjes, stiften, papier,<br />
lijm, scharen<br />
• groep 4-8: voor ieder kind een kopie van<br />
het werkblad De kubus met twee gezichten<br />
(beschikbaar op praxisbulletin.nl),<br />
scharen en lijm<br />
Lesduur<br />
• 45 minuten<br />
Samenvatting<br />
In deze les wetenschapsfilosofie krijgen<br />
de kinderen eerst een denkprikkel over de<br />
dunne grens tussen fantasie en werkelijkheid<br />
door een verhaal of een filmpje<br />
(afhankelijk van de leeftijd). Daarna spelen<br />
ze het spel ‘Welles-Nietes’, waarbij ze<br />
nadenken over wat echt is en vooral hoe<br />
je kunt weten of iets echt is. Welke regels<br />
hanteer je daarbij? Vervolgens wordt de<br />
vraag aangescherpt door ‘Baas boven baas’<br />
te spelen. De les wordt afgesloten met een<br />
verwerkingsopdracht.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
21
Kinderen<br />
aan het woord<br />
Ben jij echt?<br />
‘O, ik hoop het, maar je weet<br />
het natuurlijk niet zeker, misschien<br />
is je hele leven een<br />
grote droom.’<br />
‘Soms denk ik weleens dat ik<br />
alleen besta en dat de rest<br />
alleen in mijn hoofd bestaat.’<br />
‘Ik denk soms dat iedereen in<br />
zijn hoofd een eigen wereld<br />
heeft.’<br />
‘Dat is niet zo heel logisch,<br />
omdat je wel allemaal<br />
dezelfde kinderen kent.’<br />
‘Ik kan nooit goed geloven<br />
dat ik een mens ben.<br />
Waarom zou ik een mens zijn<br />
en is bijvoorbeeld een hond<br />
geen mens?’<br />
Verwerkingsopdracht<br />
Leg uit wat een fata morgana is. Vraag<br />
of de kinderen weleens iets gezien of<br />
meegemaakt hebben wat heel echt leek,<br />
maar toch niet echt was.<br />
Groep 1-4<br />
Laat de kinderen een thaumathroop<br />
maken zoals op de afbeelding op de vorige<br />
bladzijde. Door de beweging lijkt het of<br />
het mannetje achter de tralies zit, maar<br />
het is niet zo.<br />
Groep 5-8<br />
Laat de kinderen de kubus maken van het<br />
werkblad De kubus met twee gezichten. Deze<br />
kubus lijkt de ene keer juist de diepte in<br />
te gaan en de andere keer naar je toe te<br />
springen.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong>.nl<br />
Dit artikel heeft een uitbreiding op<br />
praxisbulletin.nl.<br />
Daar is opgenomen:<br />
• werkblad De kubus met twee gezichten<br />
Tips<br />
Lees de gratis<br />
minicursus filosoferen<br />
met kinderen op<br />
filosofiejuf.nl.<br />
In plaats van spullen kunt u ook plaatjes<br />
uit het filosofiespel ‘Praatplaatjes’<br />
van filosofiejuf.nl gebruiken. Daar zitten<br />
diverse plaatjes bij die u kunt gebruiken<br />
bij het onderzoeken van de vraag<br />
‘Wat is echt?’.<br />
Verantwoording<br />
Deze les is gebaseerd op de les ‘Bestaat<br />
de regenboog?’ uit het boek Kan niet<br />
bestaat niet – verhalen en gedichten<br />
om mee te filosoferen, met uitgebreide<br />
praattips van Fabien van der Ham<br />
(uitgeverij Alles is rond – filosofiejuf.nl).<br />
22
Een toren van kleuren<br />
Dirk Everse | Waarom blijft olie drijven en zinkt zeep? Het blijft<br />
een bijzonder gezicht als twee vloeistoffen op elkaar blijven<br />
liggen. De kinderen onderzoeken in een proefje hoe dit werkt.<br />
Maak samen een vrolijk gekleurde toren door vloeistoffen met<br />
een verschillende dichtheid te stapelen.<br />
Introductie<br />
Vertel over de verschillende vloeistoffen<br />
die u gaat gebruiken. Terwijl u vertelt<br />
over afwasmiddel, plantaardige<br />
olie, schenkstroop, vloeibare honing<br />
en water, schenkt u steeds de vloeistof<br />
in een glas. Schenk elk glas even<br />
vol. Dit is belangrijk, omdat de inhoud<br />
straks gewogen moet worden. Als de<br />
hoeveelheden te veel verschillen, kan<br />
dit van invloed zijn op de uitkomst.<br />
• Vraag de kinderen op een vel papier<br />
de verschillende vloeistoffen in een<br />
rijtje op te schrijven.<br />
• Hierna wegen ze eerst het lege glas.<br />
Ze schrijven het gewicht van het<br />
lege glas op.<br />
• Laat nu steeds een kind een van<br />
de andere glazen wegen. Voor het<br />
proefje is het leuk om dit in willekeurige<br />
volgorde te doen.<br />
• Schrijf van elke vloeistof het gewicht<br />
op. De kinderen op hun papier, u op<br />
het bord.<br />
U kunt nu met de kinderen zien welke<br />
vloeistof het zwaarst is en welke het<br />
lichtst. Vertel er nog eens bij dat in<br />
elke beker evenveel vloeistof zit.<br />
Laagjes stapelen<br />
De kinderen zetten nu de glazen in<br />
volgorde van zwaar naar licht. Vraag<br />
vervolgens een kind om als eerste<br />
voorzichtig de zwaarste vloeistof in<br />
de maatcilinder te schenken. Laat het<br />
kind langzaam schenken, waarbij het<br />
probeert de rand van de cilinder niet<br />
te raken. Wacht na het schenken ongeveer<br />
tien seconden om de vloeistof<br />
tot rust te laten komen.<br />
Herhaal dit proces met de andere<br />
vijf vloeistoffen. Als u de kinderen in<br />
groepjes laat werken, kunnen ze elk<br />
een beurt krijgen om te schenken.<br />
Wijs als u het proefje klassikaal doet<br />
steeds een kind aan.<br />
Bij de laatste twee vloeistoffen kunnen<br />
de kinderen de vloeistof langzaam<br />
via een theelepel in de cilinder gieten.<br />
Ze zetten de theelepel tegen de binnenrand<br />
en schenken de vloeistof er<br />
langzaam op.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
23
24
Als alle vloeistoffen zijn uitgeschonken,<br />
moet u een minuutje wachten. De vloeistoffen<br />
hebben die tijd nodig om tot<br />
rust te komen.<br />
• Wat zien de kinderen?<br />
• Vraag ze naar hun ideeën. Waarom<br />
blijven de vloeistoffen zo op elkaar<br />
liggen?<br />
• Kun je ook zo’n toren maken als je de<br />
volgorde omkeert?<br />
Uitbreiding<br />
Ook vaste stoffen zijn verschillend<br />
in dichtheid. Als u een schroef, een<br />
gedroogde maïskorrel, een kerstomaat<br />
en een plastic dopje in de maatcilinder<br />
doet, blijven ze allemaal op een andere<br />
plek in de toren drijven.<br />
Vertel nu over het verschil tussen de<br />
vloeistoffen: Sommige vloeistoffen hebben<br />
een hogere dichtheid dan andere<br />
vloeistoffen. Die dichtheid zorgt ervoor<br />
dat iets zinkt of blijft drijven. Een vloeistof<br />
met een hoge dichtheid, zoals honing,<br />
zinkt naar de bodem. Vloeistof met<br />
een lage dichtheid, zoals olie, drijft bovenop.<br />
U kunt hierbij ook een voorbeeld<br />
met vaste materialen aanhalen: hout blijft<br />
drijven op water, terwijl metaal zinkt.<br />
U kunt ervoor kiezen de cilinder met<br />
vloeistoffen te laten staan. De olie sluit<br />
netjes af en hierdoor zal een toren in<br />
principe enkele dagen prima kunnen<br />
staan. U kunt ook teruggrijpen naar de<br />
laatste vraag: kunnen de kinderen ook<br />
zo’n toren maken als ze de volgorde<br />
omkeren?<br />
Door de maatcilinder voorzichtig uit te<br />
schenken in een andere cilinder of vaas,<br />
wordt de volgorde aangepast. Hierdoor<br />
mengen verschillende vloeistoffen zich en<br />
wordt het een ander geheel. Uitsluitend<br />
de olie blijft drijven.<br />
Afsluiting<br />
Als alles is gedaan, kunt u de proef nabespreken<br />
met de groep. Stel vooral open<br />
vragen om de kinderen uit te nodigen hun<br />
ervaring te delen. Bijvoorbeeld:<br />
• Hadden de kinderen verwacht dat de<br />
vloeistoffen stapelbaar waren? Waarom<br />
wel of waarom niet?<br />
• Kunnen ze andere vloeistoffen noemen<br />
en bedenken waar ze in de toren<br />
passen?<br />
Voorbereiding<br />
• Verzamel de materialen. Van elke vloeistof<br />
hebt u ongeveer 30 ml nodig.<br />
• Als u de les klassikaal doet, is het handig<br />
als de kinderen bij de introductie van de<br />
les in een U-vorm gaan zitten.<br />
Materiaal<br />
• maatcilinder (of ranke, transparante vaas)<br />
met een inhoud van ongeveer 250 ml<br />
• zes dezelfde glazen (voor ongeveer 30 ml<br />
vloeistof)<br />
• een weegschaal<br />
• theelepel<br />
• afwasmiddel, plantaardige olie,<br />
schenkstroop, vloeibare honing, water<br />
Lesduur<br />
• 45 minuten tot 1 uur<br />
Samenvatting<br />
De kinderen leren dat er verschillen<br />
zitten in het gewicht en de dichtheid van<br />
vloeistoffen. Ze leren dat olie drijft op<br />
water en dat honing juist zinkt. Door zelf<br />
te rekenen en te schenken krijgen ze een<br />
idee over dichtheid. Maar boven alles is het<br />
bedoeld als een leuke les waarin kinderen<br />
zich verbazen over de eigenschappen van<br />
vloeistoffen en het feit dat ze de vloeistoffen<br />
op elkaar kunnen stapelen als blokken.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
25
Het evenwichtexperiment<br />
Annelies van Helvoort | Wie bouwt<br />
de hoogste toren op één blokje?<br />
Blijft de toren lang genoeg<br />
staan om te meten hoe hoog hij<br />
is? Is er evenwicht als je niets<br />
verstoort? Spanning en sensatie<br />
gegarandeerd bij deze activiteit!<br />
Tip<br />
Als u zorgt voor voldoende<br />
begeleiding voor de<br />
kinderen, kunt u ook in<br />
de onderbouw met deze<br />
les aan de slag.<br />
Introductie<br />
Vraag wat de kinderen weten over<br />
evenwicht en balans. Met hun eigen<br />
lichaam kunnen ze veel ontdekken<br />
hierover. Laat ze enkele evenwichtsoefeningen<br />
doen (bijvoorbeeld op één<br />
been staan).<br />
Google (afbeeldingen) met de kinderen<br />
op het digibord naar ‘balans’ of ‘evenwicht’<br />
en bespreek enkele van de vele<br />
plaatjes die u zult vinden.<br />
Zet een van de blokjes neer en vertel<br />
dat u de kinderen uitdaagt om op dit<br />
blokje een toren te bouwen met bekers<br />
en spatels. Hoe hoog denken ze deze<br />
toren te kunnen maken?<br />
Samen bouwen<br />
en experimenteren<br />
Durven de kinderen een evenwichtuitdaging<br />
aan? Kunnen ze een toren bouwen<br />
op één blokje en wordt deze toren<br />
dan hoger dan de hoogte die ze net<br />
genoemd hebben? De toren moet lang<br />
genoeg blijven staan (in evenwicht/<br />
balans blijven) om te kunnen meten<br />
hoe hoog hij is.<br />
Verdeel de klas in groepjes van drie of vier<br />
kinderen. Geef ieder groepje één blokje. Leg<br />
de spatels en bekers zo neer dat kinderen<br />
ze zelf naar behoeven kunnen pakken. Maak<br />
duidelijk dat u verwacht dat ieder groepje<br />
één toren bouwt en dus moet samenwerken.<br />
26
Uitbreiding<br />
Spreek verder het<br />
volgende af:<br />
• De kinderen krijgen<br />
de tijd om te experimenteren.<br />
Stel samen<br />
met de kinderen een<br />
eindtijd vast.<br />
• Adviseer de kinderen<br />
om regelmatig hun<br />
toren te meten.<br />
Het doorzettingsvermogen<br />
van de<br />
kinderen zal u verbazen!<br />
Maak foto’s<br />
van torens die blijven<br />
staan.<br />
• Kondig 5 minuten<br />
voor tijd aan dat het<br />
bijna tijd is.<br />
Door kinderen andere materialen te laten<br />
gebruiken, krijgen ze te maken met ander<br />
evenwicht. Denk daarbij bijvoorbeeld<br />
aan potloden, blokken en dobbelstenen.<br />
Laat de kinderen ook zelf zoeken naar<br />
materialen. De uitdaging blijft dat het<br />
geheel op één blokje moet blijven staan.<br />
Afsluiting<br />
Laat de kinderen de losse spullen<br />
opruimen. De torens die nog staan<br />
kunnen blijven staan en als voorbeeld<br />
dienen. Vraag de kinderen hoe ze<br />
evenwicht hebben bereikt. Bespreek<br />
wat het verschil is tussen de torens<br />
(Wat waren de creatieve ideeën en<br />
welke oplossingen zijn er gekozen,<br />
uitgeprobeerd en waarom?). Laat de<br />
kinderen op elkaar reageren. De beste<br />
oplossingen komen meestal uit de<br />
kinderen zelf.<br />
Vraag ieder groepje hoe hoog hun<br />
hoogste toren was. Noteer deze maten<br />
op het digibord. Wie had de hoogste<br />
toren? En weten we wat het geheim<br />
van die toren is?<br />
Bespreek tot slot de samenwerking.<br />
Samenwerken is belangrijk als je één<br />
toren bouwt met je groepje. Hoe is de<br />
samenwerking verlopen? Wat ging er<br />
goed, wat was moeilijk?<br />
Voorbereiding<br />
• Bestel een flinke hoeveelheid spatels op<br />
internet (houten keelspatels bijvoorbeeld)<br />
en koop of verzamel een voorraad plastic<br />
wegwerpbekers.<br />
• Zoek in de bouwhoek een aantal blokjes<br />
van 2,5 cm bij 2,5 cm.<br />
• Zorg voor lege tafels of vloerruimte zodat<br />
de kinderen ongestoord kunnen experimenteren.<br />
Materiaal<br />
• spatels, plastic (wegwerp)bekers, blokjes<br />
(2,5 cm x 2,5 cm)<br />
• meetlinten, linialen of ander meetmateriaal<br />
Lesduur<br />
• 20 minuten (uitbreiding mogelijk)<br />
Samenvatting<br />
Kinderen bouwen met spatels en bekers<br />
een toren die op één blokje staat.<br />
Er wordt gewerkt in groepjes van drie of vier<br />
kinderen. Het experimenteren met evenwicht<br />
levert hilarische momenten op. Kinderen<br />
moeten overleggen, elkaar helpen,<br />
samenwerken en creatief naar oplossingen<br />
zoeken. De oog-handcoördinatie en de fijne<br />
motoriek worden zeker op de proef gesteld.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
27
Het pennenprobleem<br />
Annelies van Helvoort | Hebben de kinderen al eens onderzocht hoe een balpen<br />
werkt? En hebben ze er weleens een gedemonteerd? Het zal ze verbazen wat ze<br />
allemaal tegenkomen.<br />
Introductie<br />
Vraag de kinderen wat zij weten over de balpen.<br />
Hebben ze al ooit een balpen uit elkaar<br />
gehaald? Wat is ze opgevallen bij het uit<br />
elkaar halen van de pen?<br />
Vertel kort iets over het ontstaan van de<br />
balpen of laat er met filmpjes iets over zien.<br />
Balpennen onderzoeken<br />
Vertel de kinderen dat ze in tweetallen een<br />
onderzoek uit gaan voeren naar de balpen.<br />
Geef elk duo twee pennen: één om mee te<br />
schrijven en één om te onderzoeken. Het<br />
is mooi als de kinderen ontdekken dat de<br />
‘schrijfpen’ gebruikt kan worden als voorbeeld<br />
om de gedemonteerde pen weer in elkaar te<br />
zetten.<br />
28
Geef ieder tweetal een kopie van het<br />
werkblad Penonderzoek. Vertel dat ze 20<br />
minuten de tijd hebben voor dit onderzoek<br />
en het beantwoorden van de vragen.<br />
Loop rond en probeer door het stellen<br />
van (weder)vragen kinderen die vragen<br />
hebben verder te helpen. Stimuleer<br />
verder onderzoek als u merkt dat ze<br />
niet alle onderdelen van de pen ontdekt<br />
hebben.<br />
Kondig 5 minuten voor tijd aan dat de<br />
kinderen nog 5 minuten hebben om de<br />
pen in elkaar te zetten.<br />
Vraag na 20 minuten aan ieder groepje<br />
wat hen het meest verwonderd heeft.<br />
Laat ze ook vertellen hoeveel onderdelen<br />
ze ontdekt hebben.<br />
(De)monteren en sorteren<br />
Voor de vervolgactiviteit hebt u voor<br />
ieder kind een pen nodig. Houd een paar<br />
extra pennen achter de hand; er zullen<br />
er vast een paar zijn die een onderdeel<br />
missen of niet meer werken.<br />
Vertel dat u nog een uitdaging voor de<br />
kinderen hebt. Vraag ze twee even grote<br />
groepen te maken (bij een oneven aantal<br />
kinderen kunt u één kind aanstellen als<br />
controleur/supervisor of tijdwaarnemer).<br />
Geef ieder kind een pen.<br />
Vertel dat iedere groep alle pennen zo<br />
snel mogelijk uit elkaar moet halen en<br />
alle onderdelen mag sorteren (dezelfde<br />
onderdelen bij elkaar). Waarschuw de<br />
kinderen voorzichtig te zijn met kleine<br />
onderdelen. Als ze iets kwijt zijn, kan de<br />
pen niet meer juist gemonteerd worden.<br />
Voorbereiding<br />
• Zorg voor één balpen per leerling plus<br />
een paar extra. Neem pennen waarvan<br />
het kliksysteem uit elkaar te halen is. Het<br />
is belangrijk is dat alle kinderen dezelfde<br />
pen hebben.<br />
• Kopieer voor elk tweetal het werkblad<br />
Penonderzoek.<br />
Materiaal<br />
• werkblad Penonderzoek (beschikbaar op<br />
praxisbulletin.nl)<br />
• balpennen die uit minimaal acht onderdelen<br />
bestaan<br />
Lesduur<br />
• 45 minuten (de twee activiteiten zijn op<br />
verschillende tijdstippen te doen)<br />
Samenvatting<br />
De kinderen onderzoeken in tweetallen<br />
hoe een balpen in elkaar zit en bekijken de<br />
werking ervan. Ze halen één pen uit elkaar<br />
en zetten hem na onderzoek weer in elkaar.<br />
Als afsluiting wordt de hele groep in tweeën<br />
verdeeld en is de uitdaging: welke groep<br />
heeft als eerste alle pennen in elkaar gezet?<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
29 29
<strong>Praxisbulletin</strong>.nl<br />
Dit artikel heeft<br />
een uitbreiding op<br />
praxisbulletin.nl.<br />
Daar zijn opgenomen:<br />
• werkblad Penonderzoek<br />
• filmpjes over de balpen<br />
Laat beide groepen de<br />
gesorteerde onderdelen<br />
van de pennen in dezelfde<br />
volgorde leggen<br />
(dit is een leuk werkje<br />
voor een eventuele supervisor)<br />
en vertel de<br />
kinderen dat ze op een<br />
teken van u of van de<br />
supervisor alle pennen<br />
weer in elkaar moeten<br />
zetten. Het is de uitdaging om als eerste groep<br />
alle pennen werkend in elkaar te hebben. Er zal<br />
overleg nodig zijn binnen de groepen over de<br />
aanpak. De volgorde van de onderdelen kan door<br />
een groep aangepast worden. Houd u afzijdig en<br />
laat u verrassen door de ideeën van de groepen.<br />
Observeer en luister goed. Er komen vast situaties<br />
en opmerkingen voorbij die de moeite waard<br />
zijn om op terug te komen.<br />
De groep die het eerst alle pennen weer in elkaar<br />
heeft gezet is de winnaar en mag uitleggen<br />
hoe ze dit aangepakt hebben. Laat de kinderen<br />
het verschil in aanpak tussen de twee groepen<br />
bespreken. (Het lopendebandprincipe geeft<br />
meestal het snelste resultaat!)<br />
Afsluiting<br />
Grijp even terug naar het begin van de les. Wat<br />
weten de kinderen nu meer over de balpen?<br />
Vraag hoe de samenwerking en het overleg zijn<br />
verlopen.<br />
De uitvinding van de balpen<br />
Wist u dat een Hongaarse journalist<br />
(László Bíró) in 1938 de balpen uitvond?<br />
Hij ergerde zich aan het vullen<br />
van zijn vulpen, aan de vlekken die<br />
de vulpen maakte en aan het krassen<br />
van de pen op het papier waardoor<br />
het papier scheurde. Omdat de inkt<br />
in eerste instantie te stroperig was,<br />
bedacht hij een kogeltje aan het uiteinde<br />
van de pen. Dat werkte!<br />
Over de<br />
geschiedenis<br />
van de balpen<br />
Op YouTube staan filmpjes over het<br />
ontstaan van de balpen (veelal in<br />
het Engels). Onderstaande codes<br />
leiden naar een filmpje over de<br />
geschiedenis en het ontstaan van<br />
de balpen. U vindt deze links ook op<br />
praxisbulletin.nl.<br />
Over het<br />
ontstaan<br />
van de balpen<br />
In 1943 emigreerde László Bíró (samen met<br />
zijn broer) naar Argentinië. Daar vroegen ze<br />
een patent aan en richtten vervolgens het<br />
bedrijf Biro Pens of Argentina op. Hierboven<br />
een advertentie in een Argentijns tijdschrift<br />
(1945).<br />
30
Ontwerpen<br />
met een placemat<br />
Cindy Raaijmakers | Hoe zet je een idee om in een concreet resultaat?<br />
Wat wil je gaan maken, en hoe pak je dat aan? Het kan knap lastig zijn<br />
om bij ontwerpend leren een idee te stroomlijnen en vorm te geven.<br />
Een ontwerpplacemat biedt kinderen structuur en begeleiding in hun<br />
denken en helpt ze tot een goed ontwerp te komen.<br />
Introductie<br />
Een ontwerpplacemat is een dubbelzijdig<br />
bedrukt vel (stevig) papier op A3-<br />
formaat. Het ondersteunt de kinderen bij<br />
het ontwerpen, omdat het ze de structuur<br />
en de stapjes biedt die ze nodig<br />
hebben om van een idee tot een goed<br />
ontwerp te komen. Het helpt ze daardoor<br />
ook zich te ontwikkelen in het ontwerpend<br />
leren. En u zult merken dat kinderen<br />
op een gegeven moment zelf vragen<br />
of ze een placemat mogen gebruiken.<br />
Kies voor het gebruik van de placemats<br />
bijvoorbeeld een thema waar u met de<br />
kinderen aan wilt werken en waar ze<br />
een ontwerp bij kunnen bedenken en<br />
uitvoeren.<br />
Voorbereiding<br />
• Verzamel informatie en beeldmateriaal<br />
bij het thema waar de kinderen mee aan<br />
de slag gaan.<br />
• Zorg voor voldoende kopieën van het<br />
sjabloon van de ontwerpplacemat.<br />
• De ontwerpfase kan grotendeels<br />
plaatsvinden in het eigen lokaal, voor<br />
de uitvoering is het prettig als er een<br />
handenarbeidlokaal of Makerspace<br />
beschikbaar is.<br />
Materiaal<br />
• ontwerpplacemat (sjabloon beschikbaar<br />
op praxisbulletin.nl)<br />
• (kleur)potloden<br />
• bouw- en constructiemateriaal<br />
(afhankelijk van het ontwerp)<br />
Lesduur<br />
• variabel (van 3 uur tot enkele weken)<br />
Samenvatting<br />
Bij een les ontwerpend leren biedt een<br />
ontwerpplacemat structuur en ondersteuning<br />
in het werkproces. Op de placemat<br />
vullen de kinderen stapsgewijs in hoe ze<br />
gaan werken, wat ze nodig hebben, aan<br />
welke eisen het ontwerp moet voldoen,<br />
enzovoort. Als ze alle informatie en ideeën<br />
verzameld hebben en de placemat helemaal<br />
ingevuld is, kunnen ze overgaan tot het<br />
maken of uitvoeren van hun ontwerp.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
31
De placemat invullen<br />
De opdracht<br />
Boven aan de placemat staat de titel<br />
van de opdracht.<br />
2<br />
Van<br />
Wie gaat er ontwerpen? Ontwerpend<br />
leren is perfect voor groepswerk. Tweetallen,<br />
drietallen, enzovoort. Kinderen<br />
werken samen, communiceren en vullen<br />
elkaar aan.<br />
1<br />
5<br />
Vragen<br />
Hier kunnen kinderen vragen stellen aan<br />
zichzelf of aan de leerkracht. Het gaat om<br />
problemen die voor het maken opgelost<br />
moeten worden. Kinderen moeten in deze<br />
fase de kans krijgen om het materiaal te<br />
verkennen. Wat mag ik gebruiken? Welke<br />
gereedschappen zijn er? Wat kan ik met het<br />
materiaal en wat is het beste gereedschap?<br />
Laat de kinderen experimenteren.<br />
Geef ze de ruimte om bijvoorbeeld te<br />
onderzoeken wat de beste wielen en<br />
assen zijn of hoe ze hun wagons kunnen<br />
koppelen. Je kunt geen realistisch<br />
ontwerp maken als je niet weet wat je<br />
voorhanden hebt.<br />
Wat weet ik er al van?<br />
Hier gebruiken de kinderen hun<br />
voorkennis. Maak samen een woordweb<br />
over het onderwerp. Laat kinderen samen<br />
uitwisselen wat ze gevonden hebben,<br />
want samen weet je meer dan alleen.<br />
Kijken naar afbeeldingen of filmpjes<br />
over het onderwerp kan voor mooie<br />
aanvullingen in het woordweb zorgen.<br />
3<br />
1<br />
3<br />
2<br />
5<br />
4<br />
Eisen<br />
Als je iets gaat maken, dan moet het<br />
ergens aan voldoen. U kunt de eisen<br />
bedenken, maar u kunt ook in overleg<br />
met de kinderen tot eisen komen. Spreek<br />
bijvoorbeeld iets af over de maat. Daarbij<br />
zouden ze een ‘model’ kunnen gebruiken.<br />
Het ontwerp moet dan bijvoorbeeld<br />
geschikt zijn voor een poppetje<br />
van Playmobil. In de eisen kan ook het<br />
materiaal opgenomen worden, bijvoorbeeld<br />
hout, papier of kosteloos materiaal.<br />
Bij de eisen in dit voorbeeld wordt<br />
er een beroep gedaan op vaardigheden<br />
en samenwerking. Kinderen moeten een<br />
raampje in een plankje zagen en moeten<br />
overleggen om hun wagons aan elkaar te<br />
kunnen koppelen.<br />
Stel ook een eis aan het uiterlijk om de<br />
kinderen op creatief gebied uit te dagen.<br />
In dit voorbeeld moet de feesttrein er<br />
natuurlijk wel feestelijk uitzien.<br />
4<br />
Deze ontwerpplacemat is ingevuld naar aanleiding van de voorbeeldles De feesttrein<br />
(beschikbaar op praxisbulletin.nl).<br />
In hogere groepen kunt u een extra uitdaging<br />
toevoegen aan de eisen. Veel kinderen gaan<br />
zo’n uitdaging aan. In dit voorbeeld zou het<br />
bijvoorbeeld mooi zijn als de wagon echte rijdende<br />
wielen heeft. De kinderen gaan dan op<br />
onderzoek uit hoe ze de wielen kunnen laten<br />
draaien. Wat is het beste wiel, wat gebruik<br />
ik als as en hoe maak je het dan weer aan de<br />
wagon vast?<br />
6<br />
De eerste schets<br />
Hier maken de kinderen een eerste kleine<br />
tekening van hun idee. Ze experimenteren<br />
met materialen en gereedschappen en lossen<br />
vragen uit het bovenstaande vak op.<br />
6<br />
32
Ontwerp<br />
7<br />
Materialen<br />
8<br />
Hier komt een bouwtekening van wat er bruik toevoegen of de maten van het prototype<br />
Wat hebben de kinderen nodig voor<br />
gemaakt gaat worden. De eerste keer is<br />
dat ze gaan maken. Een waardevolle<br />
hun ontwerp? Het verschil tussen ma-<br />
een gewone tekening voldoende, maar als toevoeging is het vermelden van welke<br />
teriaal en gereedschap is best lastig.<br />
kinderen vaker met de placemat gewerkt verbindingen ze gaan gebruiken. In deze<br />
Materiaal is waar je het van maakt en<br />
hebben, worden de eisen aan deze tekening ontwerpfase denken ze dus al echt na hoe gereedschap is wat je nodig hebt om<br />
hoger. De kinderen noteren dan bijvoorbeeld ze het gaan maken: door te lijmen, timmeren,<br />
het te maken. Oefen met kinderen<br />
bij de tekening waar ze welke materialen<br />
knopen met touw, verbinden met ijzer-<br />
in welk vak welke dingen thuis horen.<br />
gaan gebruiken. Ook kunnen ze kleurgedraad,<br />
enzovoort.<br />
Vertel dat hun lijstje zo compleet moet<br />
zijn dat iemand anders alle spullen voor<br />
ze klaar zou moeten kunnen leggen.<br />
7<br />
Gereedschap<br />
9<br />
8 Maak een overzicht van de gereedschappen<br />
die je nodig hebt.<br />
9<br />
10<br />
Stappenplan<br />
Het stappenplan is de werkvolgorde.<br />
Dit is het moeilijkste stuk van de<br />
placemat. Kinderen vinden het erg<br />
moeilijk om de stappen te overzien.<br />
Wat doe ik eerst en wat daarna? Wat is<br />
de meest logische werkvolgorde? Deze<br />
stap op de placemat heeft vooral in het<br />
begin begeleiding van een leerkracht<br />
nodig. In het stappenplan kan ook een<br />
rolverdeling opgenomen worden, zodat<br />
groepjes van tevoren afspreken wie wat<br />
gaat doen.<br />
10<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017 33
Laat kinderen<br />
samenwerken en iets<br />
van elkaar leren.<br />
Stimuleer ze<br />
om bij elkaar<br />
te gaan kijken<br />
Van ontwerpen naar maken<br />
Na ontwerpen komt maken. Uiteraard<br />
ligt de placemat er tijdens het maken bij<br />
om te kunnen kijken wat er bedacht was.<br />
Begeleidingstips tijdens het maken:<br />
• Leg de lat niet te hoog. Het proces is<br />
belangrijker dan het resultaat.<br />
• Stel de kinderen open vragen die stimuleren<br />
tot nadenken.<br />
• Bied wel suggesties, maar niet de oplossing<br />
als kinderen met vragen komen.<br />
• Laat kinderen tegen hun eigen problemen<br />
aanlopen.<br />
• Laat kinderen samenwerken en iets van<br />
elkaar leren. Stimuleer ze om bij elkaar te<br />
gaan kijken.<br />
• Denk als een gelijkwaardige partner met de<br />
kinderen mee.<br />
• Stimuleer, enthousiasmeer, complimenteer!<br />
• Doe een stap terug, laat de kinderen het<br />
werk doen. Geniet van de betrokkenheid en<br />
ontdek nieuwe talenten bij de kinderen.<br />
Afsluiting<br />
Sluit af met een evaluatie. Blik samen terug<br />
op de placemat.<br />
• Is het geworden wat je van tevoren bedacht<br />
had?<br />
• Waar ben je tegenaan gelopen?<br />
• Heb je nog andere materialen en gereedschappen<br />
nodig gehad?<br />
• Wat zou je volgende keer anders doen?<br />
• Hoe zou je je ontwerp nog beter kunnen<br />
maken?<br />
<strong>Praxisbulletin</strong>.nl<br />
Dit artikel heeft een uitbreiding op praxisbulletin.nl.<br />
Daar zijn opgenomen:<br />
• sjabloon ontwerpplacemat<br />
• voorbeeld van een ontwerples: De feesttrein<br />
34
En de winnaar is...<br />
Cindy Raaijmakers | Bij prijsuitreikingen ontvangen de winnaars vaak de prachtigste beelden<br />
of bokalen. Daag de kinderen uit om met soldeerwerk een fraaie bokaal te ontwerpen.<br />
Introductie<br />
Bespreek met de kinderen welke prijsuitreikingen<br />
ze kennen en wat voor prijzen (beeldjes, bekers,<br />
bokalen) er dan uitgereikt worden.<br />
• Wat voor soorten prijzen zijn er?<br />
• Voor wat voor prestaties kun je een prijs<br />
winnen?<br />
• Hoe zien de prijzen eruit?<br />
• Kun je aan een prijs zien voor welke prestatie<br />
hij is?<br />
Bekijk samen de afbeeldingen van prijsbokalen.<br />
Bepaal vervolgens met de kinderen waar ze een<br />
beeldje of beker voor gaan ontwerpen. Kijk of<br />
u de prijs kunt laten aansluiten bij een thema,<br />
bijvoorbeeld prijzen voor belangrijke personen<br />
uit de geschiedenis, voor het mooiste verhaal,<br />
de leukste film, of als compliment voor bepaald<br />
gedrag.<br />
Solderen en kleien<br />
De kinderen tekenen hun ontwerp eerst op papier.<br />
Een tekening op maat kunnen ze als mal gebruiken.<br />
Daarna knippen ze het draad en het blik<br />
dat ze nodig hebben bij hun ontwerp en leggen<br />
dit op hun tekening. Nu kunnen de kinderen aan<br />
de slag met het solderen van hun bokaal. Bij het<br />
solderen hebben kinderen elkaar vaak nodig om<br />
bijvoorbeeld iets vast te houden. Het is daarom<br />
aan te raden om bij dit onderdeel (of eventueel<br />
bij de hele opdracht) in tweetallen te werken.<br />
Tot slot maken ze een voet van klei. Laat het<br />
soldeerwerk meteen in de voet plaatsen. Laat het<br />
goed in de klei hechten en laat de kinderen er<br />
niet mee lopen als de klei nog niet hard is.<br />
Gaat u met een grote groep solderen, dan is het<br />
handig om extra begeleiding te regelen. Maak<br />
duidelijke regels en afspraken over het gebruik<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
35
Voorbereiding<br />
• Zoek op internet afbeeldingen van<br />
(bijzondere) bokalen en bekers.<br />
• Zorg voor een stok of bezem als mal<br />
om met ijzerdraad mooie rondingen te<br />
draaien.<br />
• Kies voor soldeertin met harskern; deze<br />
hecht goed. Lasdraad is ijzerdraad met<br />
een dun laagje koper. Koper is makkelijk<br />
te solderen. Blik- en soldeerbenodigdheden<br />
worden onder andere verkocht via<br />
opitec.com<br />
Materiaal<br />
• ijzerdraad, blik, klei, tin, soldeerpasta,<br />
soldeerbouten<br />
• verlengsnoeren<br />
• onderlegplaten<br />
• kniptangen, blikscharen, kleimesjes,<br />
kleispatels<br />
• eventueel: bolhamers, slagletters en<br />
kneedgum<br />
Lesduur<br />
• 1 à 2 uur<br />
Samenvatting<br />
Na een korte introductie over prijsuitreikingen<br />
gaan kinderen zelf aan de slag om een<br />
prijsbeeldje of bokaal te maken. Ze maken<br />
een voet van klei en solderen hun beeld<br />
verder. De kinderen leren ontwerpen en<br />
solderen.<br />
van het gereedschap. Als de kinderen<br />
voor het eerst gaan solderen, geef ze dan<br />
een uitgebreide instructie:<br />
• Wees voorzichtig met een warme<br />
soldeerbout.<br />
• Gebruik een onderlegplaat, anders kun<br />
je gaatjes in de tafel branden.<br />
• Verhit niet alleen de tin, maar ook het<br />
werkstuk: dan hecht het beter.<br />
• Gebruik eventueel kneedgum om het<br />
soldeerwerk aan de tafel te plakken.<br />
Ook blijven de draden die gesoldeerd<br />
moeten worden zo goed op hun plek.<br />
• Let op: niet alleen de verbinding,<br />
maar ook het soldeerdraad warm kan<br />
worden.<br />
• Laat de verbinding goed afkoelen voor<br />
je het oppakt of beweegt. Dan wordt de<br />
verbinding steviger.<br />
• Als je soldeertin met harskern<br />
gebruikt, heb je tin die goed hecht.<br />
Je kunt daarbij ook nog soldeerpasta<br />
gebruiken. Smeer met een klein kwastje<br />
een beetje soldeerpasta op het te<br />
solderen stukje.<br />
En voor wie met blik werkt:<br />
• Blik kun je niet knippen met gewone<br />
scharen; gebruik hier een speciale<br />
blikschaar voor. Let op: blik kan erg<br />
scherp zijn.<br />
• Met slagletters kun je een tekst in blik<br />
slaan. Sla letters in het blik voordat je<br />
het ergens aan vast soldeert.<br />
Afsluiting<br />
Laat de kinderen hun gesoldeerde prijs<br />
presenteren en vertellen waarom deze bij<br />
het thema past. Laat ze ook terugkijken<br />
op het proces. Stel vragen:<br />
• Wat ging goed?<br />
• Waar ben je tegenaan gelopen?<br />
• Hoe ging de samenwerking?<br />
• Wat heb je gezien of geleerd van<br />
anderen?<br />
• Wat zou je de volgende keer anders<br />
doen?<br />
Uitbreiding<br />
Gesoldeerde bokalen: ijzerdraad en blik in een voet van klei<br />
Plan een extra ontwerples in.<br />
Gebruik hiervoor de ontwerpplacemat<br />
zoals beschreven op<br />
bladzijde 31-34.<br />
De placemat is ook beschikbaar<br />
op praxisbulletin.nl.<br />
36
Lotte en Fleur presenteren<br />
hun werk aan de klas. Ze<br />
laten zien dat boer Bart<br />
over de brug kan rijden<br />
en zoon Lars er onderdoor<br />
kan varen.<br />
Introductie<br />
Laat het vel papier zien dat u voorbereid<br />
hebt (zie Voorbereiding) en pak het vlot<br />
en de tractor erbij. Vertel dat dit een<br />
plattegrond is van het landgoed van<br />
Boer Bart en dat hij een weiland heeft<br />
gekocht aan de andere kant van het<br />
riviertje. Hij heeft nu een brug nodig om<br />
met zijn tractor bij het tweede weiland<br />
te komen. Boer Bart heeft een zoontje,<br />
Lars. Lars is niet zo blij dat er een brug<br />
komt, want hij is bang dat hij dan niet<br />
meer met zijn vlot kan gaan varen.<br />
Een brug<br />
voor<br />
boer Bart<br />
Cindy Raaijmakers | Boer Bart heeft een nieuw<br />
stuk land gekocht. Maar wil hij daar komen,<br />
dan zal hij een riviertje over moeten steken.<br />
Tijd om een brug te bouwen waar hij met zijn<br />
tractor overheen kan. Maar wacht even! Barts<br />
zoon Lars vaart graag met zijn vlot op het water.<br />
Kan hij straks wel met zijn bootje onder de brug<br />
door? Met alle eisen in het hoofd bouwen de<br />
kinderen een stevige brug voor vader en zoon.<br />
Kunnen de kinderen voor boer Bart een goede,<br />
stevige brug bouwen waar zijn zoontje nog<br />
gewoon onderdoor kan varen?<br />
Bekijk met de kinderen afbeeldingen van bruggen<br />
op internet. De kinderen kunnen eventueel ook<br />
plaatjes printen en een collage maken.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
37
Voorbereiding<br />
• Neem een groot vel groen papier. Plak<br />
er een blauwe strook op voor water<br />
(riviertje) en een bruine strook voor het<br />
pad dat naar het water loopt. Dit vel<br />
vormt de plattegrond van het landgoed<br />
van boer Bart.<br />
• Neem van bijvoorbeeld Duplo, Playmobil<br />
of Lego een tractor met een boer<br />
en een vlot met een kind.<br />
• De kinderen werken samen in twee- of<br />
drietallen. Ze overleggen en vullen<br />
elkaar aan. Bedenk hoe u de groepjes<br />
wilt samenstellen. Laat u de kinderen<br />
zelf kiezen of stelt u zelf groepjes samen<br />
waarin verschillende kwaliteiten<br />
aanwezig zijn?<br />
Materiaal<br />
• hout, filters, rolletjes, doosjes, prikkers,<br />
kurken, karton, touw, ijslollystokjes<br />
• verf, lijm, lijmpistolen<br />
• linialen<br />
• eventueel zagen, hamers en spijkers<br />
Lesduur<br />
• 1 à 2 uur<br />
Samenvatting<br />
De kinderen bouwen in kleine groepjes<br />
een brug voor boer Bart. Boer Bart moet<br />
met zijn tractor naar de overkant van<br />
het riviertje op zijn land kunnen, maar<br />
zijn zoon moet er ook nog met zijn vlot<br />
onderdoor kunnen varen. De kinderen<br />
gaan aan de slag met maten, constructie,<br />
verbindingen en vormgeving.<br />
38
Bruggen bouwen<br />
Bespreek aan welke eisen de brug moet voldoen.<br />
De plattegrond en de tractor en het vlot<br />
met de poppetjes bepalen de maten, vorm<br />
geving en constructie.<br />
• hoogte: Het vlot met Lars moet er onderdoor<br />
kunnen.<br />
• breedte: De tractor moet er overheen kunnen.<br />
• lengte: De brug moet over de hele rivier<br />
heen.<br />
• vormgeving: De wielen van de tractor hebben<br />
een schuin oprijvlak nodig.<br />
• constructie: De brug moet de tractor kunnen<br />
dragen.<br />
De kinderen kunnen de tractor en het vlot<br />
gebruiken om te meten of hun brug aan de<br />
eisen voldoet. Sommige kinderen zullen met<br />
een liniaal gaan meten welke maten het vlot en<br />
de tractor hebben en deze maten gebruiken bij<br />
het bouwen.<br />
Om kinderen ook op creatief gebied uit te dagen,<br />
is het goed om een eis over het uiterlijk<br />
toe te voegen, bijvoorbeeld: de brug moet in<br />
het landschap passen. Bespreek wat dat betekent<br />
voor de kleurkeuze en de versiering die ze<br />
gebruiken.<br />
Bespreek met de kinderen wat de juiste werkvolgorde<br />
is: eerst de constructie met de juiste<br />
maten vormen en daarna pas de versiering.<br />
Vertel dat het verstandig is om tussendoor<br />
regelmatig te testen of de maten kloppen.<br />
Bied de kinderen veel verschillende materialen<br />
en ruimte om te experimenteren. Bij ontwerpend<br />
leren is het proces belangrijker dan het<br />
resultaat. Bij een ander kijken hoe die iets aanpakt<br />
is niet afkijken, maar van elkaar leren. Als<br />
kinderen vastlopen, stel dan vragen of stuur ze<br />
eens naar een ander die het probleem al opgelost<br />
heeft.<br />
Tijdens het maken is het belangrijk dat de<br />
kinderen het werk doen. Merkt u als leerkracht<br />
dat u constant aan het helpen bent, leg dan de<br />
les even stil. Laat de kinderen vertellen waar ze<br />
mee bezig zijn, waar ze tegenaan lopen en wat<br />
ze lastig vinden. Laat andere kinderen vertellen<br />
hoe zij hun problemen opgelost hebben.<br />
Tussentijds evalueren helpt de kinderen in hun<br />
proces.<br />
Afsluiting<br />
Laat de kinderen hun brug presenteren aan<br />
de groep. Ze laten met de plattegrond en de<br />
poppetjes zien of hun brug voldoet aan de<br />
eisen. Laat kinderen ook terugkijken op het<br />
proces. Stel vragen:<br />
• Wat ging goed?<br />
• Waar ben je tegenaan gelopen?<br />
• Hoe ging de samenwerking?<br />
• Wat heb je gezien of geleerd van anderen?<br />
• Wat zou je volgende keer anders doen?<br />
Uitbreiding<br />
Plan een extra ontwerples in.<br />
Gebruik hiervoor de ontwerpplacemat zoals<br />
beschreven in het artikel Ontwerpen met een<br />
placemat op bladzijde 31-34. De placemat is<br />
beschikbaar op praxisbulletin.nl.<br />
Het werken met een plattegrond<br />
en concrete materialen<br />
geeft de kinderen een duidelijke<br />
maat voor de brug die ze<br />
gaan maken.<br />
Bij een ander kijken<br />
hoe die iets aanpakt<br />
is niet afkijken,<br />
maar van<br />
elkaar leren<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
39
Tekenen<br />
met de zon<br />
Karin Heesakkers | De zon zorgt voor warmte en licht. Het kan heerlijk voelen als de zon<br />
op je bol schijnt als je buiten bent. Maar hoe werkt de zon eigenlijk, en hoeveel kracht<br />
heeft die grote ster wel niet? Dat gaan de kinderen ontdekken en ervaren door de zon<br />
in te zetten bij het maken van een tekening.<br />
40
Een loep vangt het licht van<br />
de zon en stuurt alle stralen<br />
naar één punt.<br />
zonlicht<br />
Introductie<br />
Begin de les met een gesprek over de<br />
zon. Weten de kinderen wat de zon<br />
is, hoe alle warmte en licht worden<br />
gemaakt? Vandaag gaan ze ervaren<br />
hoe krachtig het licht van de zon is.<br />
loep<br />
lichtpuntje<br />
dat je op je<br />
papier richt<br />
Laat een loep zien. Weten de kinderen wat<br />
dat is? Leg uit dat een loep alle stralen naar<br />
één punt stuurt (zie ook de afbeeldingen<br />
hierboven). Vertel de kinderen dat ze vandaag<br />
een tekening met de zon gaan maken. Ze maken<br />
eerst een tekening met potlood op papier.<br />
Dat moet wel een slimme tekening zijn:<br />
Voorbereiding<br />
• Doe deze les op een echt heldere dag;<br />
een waterig zonnetje of regelmatig<br />
wolken verstoren de vasthoudendheid<br />
van de kinderen.<br />
Materiaal<br />
• wit (teken)papier<br />
• potloden, enkele dikke zwarte stiften<br />
• loepjes<br />
• een emmer water<br />
Lesduur<br />
• 1 uur<br />
Samenvatting<br />
De kinderen maken een tekening met<br />
behulp van de zon door lijnen te branden<br />
met een loep. Zo ervaren ze de enorme<br />
kracht van de zon en de werking van een<br />
lens. Het is een goede les in fijne motoriek<br />
(juist positioneren en stilhouden van een<br />
loep), doorzetten (tot het lichtpuntje klein<br />
genoeg is) en ruimtelijk inzicht (gesloten<br />
vormen vallen uit het papier).<br />
• De brandlijnen van de tekening worden best<br />
dik (laat eventueel het voorbeeld hiernaast<br />
zien). Maak dus geen tekening met details.<br />
• Denk ook goed na over het effect van<br />
branden. Gesloten vormen gaan uit je<br />
papier vallen. Zo zie je het gezicht en de<br />
knoopjes niet meer na afloop:<br />
Wil je dat je poppetje helemaal zichtbaar<br />
blijft, onderbreek de lijn dan regelmatig:<br />
Tip<br />
Loepjes van Navir (€2,95) zijn stevig<br />
en geven een mooi brandpunt.<br />
• Maak de tekening eerst met potlood.<br />
Dan kijken we samen of<br />
er nog verbetertips zijn. Als de<br />
tekening klaar is, trek de lijnen<br />
dan over met een dikke zwarte<br />
stift. Dat brandt sneller. Let op:<br />
dikke watervaste stiften drukken<br />
nogal eens door, leg iets onder de<br />
tekening!<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
41
Veiligheidswaarschuwing<br />
Waarschuw de kinderen<br />
voordat ze met hun<br />
tekening naar buiten<br />
gaan voor de kracht van<br />
de zon en de loep. Ze<br />
mogen nooit iets anders<br />
doen met de loep dan<br />
het licht op het papier<br />
richten. Door de loep<br />
naar de zon kijken zorgt<br />
voor onherstelbare oogschade.<br />
Uitproberen of<br />
kleding brandbaar is, is<br />
heel gevaarlijk – want<br />
dat is kleding inderdaad.<br />
Op je eigen vel richten<br />
is enorm pijnlijk en<br />
levert een brandblaar.<br />
En mieren of vliegen<br />
verbranden is ook niet de<br />
bedoeling.<br />
Naar buiten<br />
Zet alle kinderen op een lange<br />
rij, zodat ze niet in elkaars<br />
schaduw komen. Niets is zo<br />
frustrerend als eindelijk de<br />
focus goed hebben en dan<br />
schaduw krijgen.<br />
Laat zien waar de emmer water<br />
staat. Het papier vliegt niet zomaar<br />
in brand – zodra de loep<br />
weg beweegt stopt het rookpluimpje<br />
normaliter. Maar wie moedwillig het<br />
papier in brand wil steken door lang op één plek<br />
te blijven branden, krijgt dat wel voor elkaar.<br />
Het focussen bestaat uit drie stappen:<br />
1 Richt allereerst de loep naar de zon, zodat zo<br />
veel mogelijk licht op het glas valt. Vervolgens<br />
kun je twee bewegingen maken.<br />
2 Kantelen helpt om het licht tot een cirkeltje te<br />
krijgen. Wanneer je een ovaal lichtvlekje ziet,<br />
kantel dan de loep totdat het licht goed recht<br />
op het glas valt en een cirkel op het papier<br />
vormt.<br />
3 Bepaal vervolgens de juiste afstand tot het<br />
papier. Wanneer het rondje te groot is, houd<br />
je de loep te dichtbij of<br />
te veraf. Beweeg de loep<br />
heen en weer totdat je een<br />
zo klein mogelijk rondje<br />
hebt.<br />
Richt dit lichtpuntje op de<br />
plek waar je wilt branden.<br />
Binnen een seconde<br />
ontstaat een rookpluimpje.<br />
Beweeg het lichtpuntje<br />
nu langzaam langs de te<br />
tekenen lijn.<br />
Kinderen vinden dit eerste zoeken naar het<br />
kleine lichtpuntje vaak moeilijk. Het gaat om<br />
kleine beweginkjes en het is even zoeken totdat<br />
het lukt. Als ze eenmaal een keer het juiste lichtpuntje<br />
te pakken hebben gehad, gaat het daarna<br />
meestal beter. Kijk als leerkracht goed waar het<br />
misgaat. Houden ze de loep stil genoeg? Kunnen<br />
ze eventueel ergens op steunen met hun hand?<br />
Proberen ze te branden met een te grote lichtvlek?<br />
Het helpt als u het een keer voordoet op<br />
hun papier. Vraag ze naar de stand van de loep<br />
te kijken, vaak zijn ze helemaal gefocust op het<br />
lichtpuntje en vergeten te kijken hoe u de loep<br />
houdt.<br />
De zon is een ster<br />
De zon is een ster, net als alle andere sterren<br />
aan de hemel. Zij staat alleen veel dichter bij<br />
ons en daarom zien we haar groter aan de<br />
hemel. Een ster wordt vaak omschreven als<br />
een vuurbol. Dit is echter een ander soort<br />
vuur dan op aarde. Er komt geen zuurstof<br />
aan te pas. Een ster is een grote gasbol waar<br />
de temperatuur en druk in het midden zo<br />
hoog zijn dat kernfusie plaatsvindt. Daar<br />
worden waterstofatomen samengevoegd tot<br />
heliumatomen. Bij deze kernfusie komen<br />
enorme hoeveelheden energie vrij in de<br />
vorm van straling. Deze straling baant zich<br />
een weg van binnen naar buiten en komt<br />
na vele duizenden jaren als zichtbaar licht<br />
aan het oppervlak tevoorschijn. De zon is<br />
het enige hemellichaam dat licht geeft in<br />
ons zonnestelsel. Planeten en manen zien<br />
we alleen omdat hun oppervlakken zonlicht<br />
weerkaatsen. Op de afbeelding van de zon<br />
hiernaast ziet u dat sterren vlekken kunnen<br />
hebben. Deze zonnevlekken zijn koelere<br />
plekken aan het oppervlak. Koeler is nog<br />
steeds heel heet, ongeveer vierduizend<br />
graden Celsius!<br />
42
Meer weten?<br />
Wilt u meer sterrenkunde<br />
als inspiratiebron voor<br />
onderzoekend leren?<br />
Het boek Sterren in de klas<br />
staat vol voorbeelden. Op<br />
sterrenindeklas.nl staat<br />
een preview van het boek.<br />
Bladzijde 10 en 11 van de<br />
preview bevatten links naar<br />
filmpjes en lesideeën om de<br />
grootte en afstand van de<br />
zon en aarde zichtbaar te<br />
maken. Op kleinkracht.nl<br />
staan kant-en-klare lesbladen<br />
en nuttige links.<br />
Met een vaste hand kun je goed de lijnen volgen.<br />
Wanneer sommige kinderen heel snel klaar<br />
zijn, daag ze dan uit een onderzoekje te doen.<br />
Bijvoorbeeld:<br />
• Welke kleuren lijnen branden sneller?<br />
• Lukt het ook om wit papier (dus zonder<br />
lijnen) te branden?<br />
• Kunnen twee kinderen een eerlijke meting<br />
doen door twee verschillende kleuren<br />
tegelijk te belichten en te kijken welke het<br />
eerst brandt? Was deze meting helemaal<br />
eerlijk? Waarom wel of niet?<br />
Resultaatbespreking<br />
Bekijk elkaars resultaten en bespreek wat er<br />
goed en minder goed ging. Hoe krachtig was<br />
de zon? Beseffen de kinderen dat al dat licht<br />
ook op hun huid brandt? Reflecteren en evalueren<br />
is een belangrijk onderdeel van een<br />
onderzoekende houding. Neem geen genoegen<br />
met opmerkingen als ‘Het was moeilijk’.<br />
Probeer redeneringen over oorzaak-gevolg<br />
(Wat gebeurt er als…) en doel-middel (Wat<br />
heb je nodig om…) te stimuleren.<br />
Verdieping<br />
Kijk ook eens naar de schaduw<br />
die de tekening creëert.<br />
Wist u dat de stralen van de zon<br />
ook te gebruiken zijn om te koken?<br />
Ontwerp eens een zonne-oven.<br />
Leuk om marshmallows in te<br />
roosteren of een eitje te bakken.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
43
Boeken- en webtips<br />
De laatste jaren verschijnen er steeds meer boeken over technische toepassingen<br />
in het onderwijs. Ook op het internet zijn er natuurlijk vele bronnen beschikbaar.<br />
Dit overzicht helpt u op weg.<br />
Boeken<br />
Hello Ruby<br />
Linda Liukas | Hello Ruby is een avontuurlijk<br />
sprookje over programmeren, speciaal<br />
geschreven voor jonge kinderen. In de<br />
eerste plaats is het gewoon een mooi verhaal<br />
voor iedereen van 5 jaar of ouder. Na<br />
het verhaal staat er echter een prachtige<br />
verzameling activiteiten die ervoor zorgen<br />
dat kinderen vaardigheden opdoen die de<br />
basis vormen voor leren programmeren.<br />
En wat nu zo bijzonder is: je hebt er niet<br />
eens een computer voor nodig.<br />
(Uitgeverij Nieuwezijds B.V.)<br />
CodeKlas<br />
Pauline Maas | Dit boek is geschreven<br />
door Pauline Maas en veertig co-auteurs.<br />
U vindt er achtergronden (Waarom zouden<br />
we bijvoorbeeld jonge kinderen leren<br />
programmeren?) en kunt er inspiratie<br />
opdoen met veertig verschillende tools,<br />
beschreven vanuit de dagelijkse onderwijspraktijk.<br />
Leer meer over programmeren,<br />
robots en maker-education.<br />
(BoekTweePuntNul)<br />
Kennis Maken Samen Leren<br />
Sylvia Libow Martinez & Gary Stager | Dit<br />
is een boek over maken, knutselen en<br />
techniek in het onderwijs. Het geeft<br />
achtergronden over de makerbeweging,<br />
maar is ook een praktisch handboek<br />
om zelf aan de slag te gaan met<br />
maakonderwijs.<br />
(Academica Business College)<br />
The art of tinkering<br />
Karen Wilkinson en Mike Petrich | The art of<br />
tinkering is niet vertaald in het Nederlands,<br />
maar is een prachtig, rijk geïllustreerd doeboek<br />
voor iedereen die met maakonderwijs<br />
aan de slag wil gaan. Op het omslag<br />
staat een elektrisch circuit met geleidende<br />
inkt. Voeg een batterij en een ledlampje<br />
toe en laat het lampje branden op de voorkant<br />
van het boek. Inspirerende voorbeelden<br />
zorgen ervoor dat u en de kinderen<br />
direct aan de slag willen gaan. (Engels)<br />
(Weldon Owen Incorporated)<br />
Rolfs maakbare wereld<br />
Rolf Hut | Auteur Rolf Hut wordt weleens<br />
de Nederlandse MacGyver genoemd. Volgens<br />
Hut kun je de meeste technische<br />
oplossingen gewoon maken met de materialen<br />
die je al in huis hebt. De vrouw van<br />
Rolf is er niet altijd blij mee. Er loopt een<br />
tuinslang door de woonkamer, de gangdeur<br />
kan niet meer dicht en het keukenraam<br />
moet altijd open blijven. Maar de<br />
familie Hut kan het toilet nu wel doorspoelen<br />
met regenwater.<br />
(Xander Uitgevers B.V.)<br />
44
Websites<br />
The curious kid’s science book<br />
Aiso Citro | Door het stellen van de juiste<br />
vragen en het doen van onderzoek kun je<br />
zelf wetenschappelijke experimenten doen<br />
en achter antwoorden komen. Het boek is<br />
Engelstalig maar staat vol met interessante<br />
experimenten om op school uit te voeren. De<br />
doelgroep zijn kinderen tussen de 4 en 8 jaar.<br />
(Engels)<br />
(The Innovation Press)<br />
Het officiële ScratchJr-boek<br />
Marina Umaschi Bers & Mitchel Resnick | Met<br />
dit boek kunnen jonge kinderen leren programmeren<br />
met de app ScratchJr. Ze leren<br />
karakters voor hun eigen verhaal te maken,<br />
achtergronden te ontwerpen en geluiden en<br />
foto’s toe te voegen. Ze leren hoe je met programmeerblokken<br />
karakters kunt laten lopen,<br />
springen, dansen en zingen. Ieder hoofdstuk<br />
bevat een opdracht, en aan het eind van het<br />
boek combineer je alle opdrachten tot één<br />
superleuk groot project.<br />
(Uitgeverij Nieuwezijds B.V.)<br />
Wetenschap en technologie<br />
• expeditionchemistry.nl<br />
• ontdekplek.nl<br />
• proefjes.nl<br />
• proefjesmetboefjes.nl<br />
• techfinder.nl<br />
• techniektalent.nu<br />
• uu.nl/onderwijs/wetenschapsknooppunt/basisonderwijs<br />
• wetenschapdeklasin.nl<br />
Programmeren<br />
• scratchjr.org<br />
• scratch.mit.edu<br />
• code.org<br />
• codekinderen.nl<br />
Maken<br />
• instructables.com<br />
• ixperium.nl<br />
• lekkersamenklooien.nl<br />
• makered.nl/lesmateriaal<br />
• slimme-handen.nl<br />
• vindingrijk.wordpress.com<br />
Super Scratch<br />
Programmeeravontuur<br />
Lead Project | Kinderen vanaf 8 jaar kunnen<br />
met dit boek zelf aan de slag. Met de stapsgewijze<br />
uitleg en programmeeropdrachten<br />
ontwerpen kinderen in een middag hun eigen<br />
computerspellen. Ze spelen en leren tegelijk.<br />
(Uitgeverij Nieuwezijds B.V.)<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
45
46
Programmeren<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
47
Over programmeeronderwijs<br />
Programmeren kun je leren<br />
Tessa van Zadelhoff | Zou je kinderen op de basisschool moeten leren programmeren?<br />
Het bedrijfsleven zal al snel instemmend antwoorden op deze vraag. Op dit moment<br />
ervaren zij al een tekort aan goede programmeurs in Nederland. In de toekomst zal de<br />
vraag naar ervaren ICT’ers binnen Europa naar verwachting alleen maar toenemen.<br />
Door te<br />
programmeren<br />
leer je analytisch,<br />
in stapjes,<br />
denken<br />
De toenemende vraag hoeft echter niet de<br />
voornaamste reden te zijn om kinderen op de<br />
basisschool al de beginselen van het programmeren<br />
bij te brengen. Door te programmeren<br />
leer je analytisch, in stapjes, denken. Daarnaast<br />
komen programmeervaardigheden van pas bij<br />
het probleemoplossend handelen. Veel besturen<br />
en scholen werken volgens de gedachte van<br />
de 21 e -eeuwse vaardigheden. In februari 2016<br />
verscheen het nieuwe model 21 e -eeuwse vaardigheden<br />
bij Kennisnet en SLO. In dit model is<br />
computational thinking een van de elf vaardigheden<br />
van de 21 e eeuw.<br />
Bij computational thinking gaat het erom dat je<br />
in grote lijnen begrijpt hoe technologie werkt<br />
en dat je technologie voor jou kunt laten werken.<br />
Je kunt bijvoorbeeld op een creatieve wijze<br />
bepaalde digitale tools inzetten, maar ook het<br />
leren programmeren hoort hierbij.<br />
Leren programmeren klinkt veel moeilijker dan<br />
het in werkelijkheid is. Je begint aan de basis.<br />
Vaak nog zonder een computer. Unplugged<br />
noemen we dat. Tijdens de unplugged fase<br />
leren kinderen om in stapjes te denken. Welke<br />
stappen moet je bijvoorbeeld zetten voor het<br />
smeren van een boterham, of het aantrekken<br />
van je jas?<br />
Ook koken kun je vergelijken met programmeren.<br />
Wanneer je een stap uit het recept mist, kan je<br />
gerecht mislukken. Samen met kinderen kunt u<br />
dit ervaren door bijvoorbeeld pannenkoeken te<br />
bakken. Wat gebeurt er wanneer je geen meel of<br />
geen ei toevoegt? Heeft dat effect op de uiteindelijke<br />
pannenkoek?<br />
Aanpak<br />
Onder andere doordat in landen als Engeland en<br />
Estland programmeren al een vast onderdeel van<br />
het curriculum van de basisscholen is geworden,<br />
komen er veel materialen op de markt. Niet alles<br />
is kwalitatief even goed en sommige producten<br />
zijn wel erg prijzig voor wat ze bieden.<br />
Daarnaast moet u natuurlijk bedenken hoe u<br />
het onderdeel programmeren binnen de school<br />
een plek wilt gaan geven. Gaat u aan de slag met<br />
losse activiteiten, volgen jullie een leerlijn of<br />
wordt er gekeken welke koppelingen er te maken<br />
zijn met vakgebieden of leerdoelen binnen het<br />
huidige curriculum?<br />
48
Het is vaak handig om te beginnen met unplugged<br />
programmeren zonder computer. De kinderen<br />
krijgen dan een beeld bij wat ze aan het doen<br />
zijn. U kunt dan bijvoorbeeld de sandwich-robotoefenening<br />
doen of aan de slag gaan met het<br />
CodeWise-spel. Op de website codekinderen.nl vindt<br />
u nog meer suggesties voor unplugged activiteiten.<br />
De volgende stap kan het inzetten van eenvoudige<br />
hardware zijn. In kleutergroepen doet de Bee-Bot<br />
het vaak erg goed. Dit robotje in de vorm van een<br />
bijtje kan veertig commando’s onthouden. Je kunt<br />
hem daardoor een bepaalde route laten afleggen<br />
die je vooraf programmeert. Voor oudere leerlingen<br />
kunt u hiervoor de ProBot of de Edison-robot<br />
gebruiken. Op bladzijde 66-67 vindt u een overzicht<br />
met robots voor in de klas.<br />
Na de hardware kunt u de stap gaan maken naar<br />
een programmeertaal. ScratchJr en Scratch<br />
worden veel gebruikt in het basisonderwijs.<br />
Scratch is heel visueel van opzet. Je sleept met<br />
blokken in code, waardoor je inzicht blijft houden<br />
in wat je doet. Scratch is veelzijdig. Je kunt er<br />
een animatie mee maken, maar je kunt er ook<br />
hardware aan koppelen zoals de Makey Makey,<br />
en deze vervolgens programmeren. Mooie<br />
voorbeelden hiervan vindt u in Muziekmachine<br />
deel 1 en 2 op bladzijde 59-61 en 91-92.<br />
Zijn de kinderen eraan toe om nog een stapje verder<br />
te gaan? Dan zou u het programmeren in de<br />
programmeertaal Python kunnen introduceren.<br />
Dan wordt het echt wat abstracter, omdat hierbij<br />
gewerkt wordt met code. In de bovenbouw zou<br />
het best kunnen dat er kinderen in de klas zitten<br />
die zelf weleens programmeren. Bijvoorbeeld in<br />
Minecraft, bij het maken van een eigen website of<br />
een app, of op een andere manier. Deze kinderen<br />
zou u kunnen vragen om daar iets meer over te<br />
vertellen, vooral ook over waarom zij programmeren<br />
en wat het nu zo leuk maakt.<br />
Leerlijn<br />
In juni 2016 publiceerden Kennisnet en de POraad<br />
een leerlijn programmeren. Het gaat er bij de<br />
leerlijn vooral om dat leerlingen kennismaken met<br />
de achterliggende principes van het programmeren<br />
en programmeerbegrippen zoals algoritmes,<br />
patronen en variabelen.<br />
Deze leerlijn is opgezet naar aanleiding van een<br />
versnellingsvraag die door meerdere schoolbesturen<br />
was ingediend. Een versnellingsvraag heeft als<br />
doel om de implementatie van technologie binnen<br />
het onderwijs te versnellen. De uitkomst van deze<br />
vraag staat uitgewerkt op Wikiwijs, te vinden via<br />
de QR-code hiernaast of via praxisbulletin.nl.<br />
Het is handig om<br />
te beginnen met<br />
unplugged<br />
programmeren<br />
Tip<br />
In de inleiding bij het hoofdstuk<br />
Maken op bladzijde 70-72 leest u<br />
meer over computational thinking.<br />
Zoals u daar ook zult lezen, zijn<br />
programmeren en computational<br />
thinking met elkaar verweven, en<br />
bijvoorbeeld lessen als Vier rood<br />
dwars op geel midden en Papieren<br />
circuits zijn uitwisselbaar binnen<br />
deze hoofdstukken.<br />
Tip<br />
Weten wat het SLO over computational<br />
thinking schrijft? Volg de code hiernaast<br />
of bezoek curriculumvandetoekomst.slo.nl,<br />
ga naar ‘21 e -eeuwse vaardigheden’ en kies<br />
‘computational thinking’.<br />
<strong>Praxisbulletin</strong> jaargang 34 • nummer 7 • maart 2017<br />
49
Spelen met de Bee-Bot<br />
Tips<br />
• Op bladzijde 66 vindt<br />
u meer informatie over<br />
de programmeerbare<br />
robotbij Bee-Bot.<br />
• Om het spel BusyBees te<br />
kunnen spelen is enige<br />
vaardigheid gewenst.<br />
Laat de kinderen vooraf<br />
experimenteren met<br />
het programmeren van<br />
de Bee-Bot, zoals het<br />
maken van een bocht<br />
naar rechts en een bocht<br />
naar links, zowel vooruit<br />
als achteruit.<br />
• Het spel is uitermate<br />
geschikt voor kinderen<br />
met een hoger denkniveau.<br />
• Ine en Mieke bedachten<br />
nog een spel met de<br />
Bee-Bot; de Beestenbende.<br />
U vindt de beschrijving<br />
hiervan op<br />
bladzijde 52.<br />
Ine van Bakel & Mieke van den Boogaart | De Bee-Bot is een grappig robotje dat kinderen<br />
spelenderwijs kennis laat maken met de kunst van het programmeren.<br />
Met creatief denken zijn heel makkelijk spelletjes en andere uitbreidingen te<br />
bedenken voor de Bee-Bot. Twee juffen gingen u voor en maakten de spellen<br />
BusyBees en Beestenbende.<br />
Introductie<br />
BusyBees is een (zelfbedacht) rekenspel met<br />
de Bee-Bot voor twee spelers of twee teams.<br />
De Bee-Bot en de Bij vliegen van bloem naar<br />
bloem. Wat hebben ze het druk, die bezige<br />
bijtjes! Zoemen de kinderen mee? De Bij zit op<br />
de gele bloem. De Bee-Bot wil ook naar een<br />
gele bloem. Is dit mogelijk? De dobbelsteen<br />
laat het zien.<br />
BusyBees<br />
Het doel van het spel is om zo veel mogelijk<br />
bijenkorven te verzamelen door de Bee-Bot<br />
en de Bij naar dezelfde kleur bloem te laten<br />
vliegen. Door het spelen van het spel leren de<br />
kinderen onder meer hoeveelheidsbegrippen<br />
en meetkundige begrippen (vooruit, achteruit,<br />
enzovoort) herkennen en gebruiken.<br />
Spelregels<br />
De speler die het hoogste aantal ogen gooit,<br />
mag beginnen. Een beurt bestaat uit drie acties:<br />
1 De Bij op het middenveld wordt één bloem<br />
in de richting van de wijzers van de klok<br />
vooruitgezet.<br />
2 De speler gooit met de dobbelsteen.<br />
3 De Bee-Bot wordt geprogrammeerd, zodat hij<br />
het aantal geworpen stippen vooruit loopt.<br />
Of de Bee-Bot wordt geprogrammeerd zodat<br />
hij het aantal geworpen stippen achteruit<br />
loopt.<br />
Komen de kleuren van de bloemen waar de<br />
Bee-Bot en de Bij op staan overeen, dan mag<br />
de speler een rood kaartje pakken. Hij kijkt er<br />
even naar en legt het rode kaartje omgekeerd<br />
voor zich neer.<br />
Gooit een speler 6, dan mag hij een rood kaartje<br />
pakken en alsnog de Bee-Bot programmeren.<br />
Gooit een speler het bijtje, dan mag hij een rood<br />
kaartje ruilen met een andere speler. Een speler<br />
mag de rode kaartjes alleen bekijken als hij ze<br />
van de tafel pakt of na een ruilactie.<br />
Eind van het spel<br />
Als er geen rode kaartjes meer om het speelveld<br />
liggen, is het spel afgelopen. Alle spelers<br />
draaien hun rode kaartjes om. De speler die de<br />
meeste bijenkorven heeft, is winnaar van het<br />
spel.<br />
50