Rotterdams Onderwijs Magazine 2020-3
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Eke Krijnen: ‘Ik denk dat best veel scholen de
kenmerken van een professionele leergemeenschap
hebben, zonder zich zo te noemen.’
en school verder konden verstevigen. ‘De
leden onderzochten hun eigen praktijk.
Ze vroegen ouders bijvoorbeeld wat zij
nodig hadden van de school en gebruikten
de verzamelde gegevens om verbeteracties
in te zetten.’
GEDEELDE VISIE
Een school die een plg vormt – po, vo,
mbo of anders – herken je aan verschillende
eigenschappen, vertelt Eke Krijnen.
‘Ten eerste zie je daar een gedeelde visie
op het onderwijs. De mensen zijn het
samen eens over wat ze willen bereiken,
waarom en hoe? Ondersteunend leiderschap
is daarbij van cruciaal belang. Verder
deelt men de verantwoordelijkheid
voor het leren van leerlingen. De leerkracht
groep 8 voelt zich er óók verantwoordelijk
voor dat de kleuters zich goed
kunnen ontwikkelen. Tenslotte wordt er
in een goede sfeer goed samengewerkt.
Deze elementen zorgen er allemaal voor
dat het team meer betrokken is bij het
onderwijs.’ Er zijn volgens haar geen
vaste routes voor het toewerken naar
Eke Krijnen is als onderzoeker
verbonden aan het Department of
Psychology, Education and Child
Studies van de Erasmus School of
Social and Behavioral Sciences. Zij
rondt momenteel haar proefschrift af
over het effect van het programma
VVE Thuis op de taal- en sociaalemotionele
ontwikkeling van
kinderen. Ook de professionele
leergemeenschap, onderwerp van
dit interview, behoort tot haar
aandachtsgebied.
een plg. ‘Je moet met elkaar op zoek.’
Er lopen in Nederland momenteel een
paar onderzoeken naar plg’s. Eke: ‘Ik
denk dat er best veel scholen zijn die de
kenmerken van een plg vertonen, zonder
dat ze zich zo noemen.’
STEVIG SAMENWERKEN
Voor het onderzoek waar Eke zelf aan
meewerkte (zie kader) werden plg’s
opgericht binnen vier basisscholen. Deze
waren in dit geval gericht op het stimuleren
van de samenwerking tussen ouder
en school. Deelnemers waren leerkrachten,
een schoolleider, oudercontactpersoon,
ib’er en een aantal ouders. Eens per
zes weken kwamen de leden bijeen om
te bespreken waar zij tegenaan liepen en
hoe ze de samenwerking tussen ouder
DANKZIJ DE CORONACRISIS
Eke vermoedt dat het afstandsonderwijs
tijdens de coronacrisis veel scholen nog
sterker heeft doordrongen van het belang
van een goede band met ouders. ‘Ik denk
dat scholen die hier al veel in hadden geïnvesteerd,
daar nu de vruchten van plukken.
Zij kunnen ouders waarschijnlijk veel
gemakkelijker bereiken om samen dat
thuisonderwijs vorm te geven.’ Het is heel
belangrijk, zegt zij, dat je als leerkracht en
als school kennis hebt van de achtergronden
van de leerlingen. ‘Dat je weet uit wat
voor soort gezin ze komen, hoeveel broertjes
en zusjes er rondlopen terwijl het kind
huiswerk moet maken. Die informatie
is heel waardevol tijdens het afstandsonderwijs,
maar blijft dat, nu de scholen
weer open gaan. Ik hoop dat leerkrachten
daar oog voor blijven houden.’
Haar tip voor leerkrachten die lerend te
werk willen gaan: ‘Blijf vragen stellen bij
wat je doet en wat je vindt. Waarom geef
je leerlingen bijvoorbeeld woordenschatlijstjes
mee? Verwacht je dat ouders daar
mee aan de slag gaan? Wat verwacht jij
precies van ouders en wat verwachten zij
van jou? Durf die vraag ook aan collega’s
te stellen. En wees als schoolleider niet
bang voor collega’s die een eigen mening
hebben. Stimuleer die kritische houding.’
MEER INFO
Wil je meer lezen over de
onderzoeken naar professionele
leergemeenschap? Kijk dan
op nro.nl/onderzoeksprojectenvinden
en zoek op ‘plg’.
ROM 3 / 11