Spreekbuis Magazine (december 2021)
Spreekbuis Magazine (december 2021) #1030 jaargang 51
Spreekbuis Magazine (december 2021)
#1030
jaargang 51
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het vakblad over (online) media
Editie 1030
jaargang 52
Prijs €6.95
VERANDERINGEN
IN HET OMROEPBESTEL
Interviews met o.a.:
Jan Slagter
Paul Römer
Ralf van Vegten
Mandy van der Wal
Annemarie den Daas
Spreekbuis Magazine is mede mogelijk gemaakt door de partners van Spreekbuis.nl
Media
INHOUD
AVROTROS: MEER RUIMTE VOOR EIGEN MERK 5
PATRICK KICKEN 8
PING MEDIA: VIDEOMARKETING 9
SOUNDSCAPING MET XS2AUDIO 12
KOERSVAST SAMENWERKEN 14
FIT FOR THE FUTURE 22
NEP INNOVATIEHUB 25
PERSONALIZED PRINT 28
PAREL VAN DE LICHTMACHT 30
LEVEN IN MEDIA 32
JOURNALISTEN IN DE NPO-TOP? 34
CHAIN 36
KERST EN OUD EN NIEUW 1951 38
VERANDERINGEN IN HET OMROEPBESTEL 40
DE KUNST VAN HET WEGLATEN 44
VERANDERINGEN
We leven momenteel in een disruptieve tijd in
onze media-industrie. Lezers, luisteraars en
kijkers weten de laatste jaren steeds meer alternatieven
te vinden om hun aandacht op te vestigen
of gewoonweg als tijdverdrijf. Concurrentie komt
niet alleen van internationale broadcastbedrijven,
maar ook van Nederlandse professionals, die via
podcasts of online video’s op Youtube of sociale
media steeds in bereik niet meer onder doen ten
opzichte van traditionele media.
Met Spreekbuis.nl houden we dagelijks deze veranderingen
in de broadcastindustrie nauwlettend
bij. Goed om te zien dat dit door industrie wordt
geapprecieerd, want afgelopen jaren zijn we daarmee
uitgegroeid tot het grootste online vakmedia
platform voor broadcastprofessionals in Nederland.
Ook komende jaren blijven we u voorzien
met nieuws en scherpe blogs, maar voor de verandering
doen we dat ditmaal op papier in dit nieuwe
magazine.
Veel leesplezier!
RICHARD OTTO
uitgever
HERKENBAAR EN VERDIEPEND 47
ROAST! 50
PAY AS YOU GO IT 53
LEREN EN EXPERIMENTEREN 55
TON VERLIND 59
DE EERSTE MEDIACOMPONIST 62
MEDIAVROUW IN DE POLITIEK 66
HOE TREK JE PUBLIEK NAAR JE PODCAST? 69
CORD CUTTERS 70
NLZIET 74
MARGO SMIT 76
COLOFON
REDACTIE
DRUKKERIJ
Bas Nieuwenhuijsen
EZbook.nl
Patrick Kicken
Richard Otto
UITGEVERIJ
Tens Media BV Hilversum
EINDREDACTIE
Bas Nieuwenhuijsen
VORMGEVING
6design
VOOR HET DRUKKEN VAN
magazines
rapporten
gidsen
boeken
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE RUUD BAAN & ELVIN BLOK
AVROTROS:
meer ruimte voor het eigen merk
AVROTROS, ‘de omroep voor ons’, wil de eigen merken van de
omroepverenigingen zichtbaarder maken. ‘Overal staat nu het
logo van de NPO op.’ De komst van genremanagers bij de NPO
juicht algemeen directeur van AVROTROS, Eric van Stade, toe.
Maar de creatieve competitie binnen het bestel mag scherper.
SPREEKBUIS MAGAZINE - 5 - WINTER - 2021
De publieke omroepen hebben net uitgebreid een
historische mijlpaal gevierd: 70 jaar televisie in
Nederland. Van Stade: ‘Als je ziet hoe het begon in 1951
en wat we nu bijvoorbeeld hebben gepresteerd rond het
Eurovisie Songfestival, dan zie ik een evolutie om trots op
te zijn.’ Dat de Nederlandse televisie ook internationaal
goed aangeschreven staat, is volgens Van Stade in hoge
mate te danken aan de manier waarop het publieke bestel
vroeger is ingericht. ‘De publieke omroepen zitten, naast
de concurrentie met de commerciële zenders, onderling
in een creatieve competitie. Dat werkt heel goed, het
stimuleert een ontwikkeling in de richting van steeds
betere kwaliteit. Mede daardoor zijn we als het om de
ontwikkeling van tv-formats gaat in de top-3 van de
wereld gekomen. Dat moeten we koesteren.’
Fusies
Maar dat systeem is de laatste jaren onder druk komen
te staan, onder meer als gevolg van de fusies tussen een
aantal omroepverenigingen, waaronder de AVRO en de
TROS. Van Stade: ‘Vroeger kon een producent binnen het
bestel op twintig deuren kloppen, nu nog maar op één. Dat
zet druk op de creatieve competitie. Als alles in één hand
komt, loop je het risico dat het allemaal te veel op elkaar
gaat lijken.’ En dat gebeurt ook, vindt hij. ‘Bij de talkshows
bijvoorbeeld. Daar mis ik toch scherpte, ondanks de
uitstekende intenties waarmee de programma’s worden
gemaakt.’
Toch is hij het maar gedeeltelijk eens met critici, die de
oorspronkelijke omroepverenigingen, mede als gevolg
van de fusies, niet voldoende geprofileerd vinden. Oud-
KRO-directeur Ton Verlind bijvoorbeeld noemde de
omroepfusies in zijn recente boek, Een schitterende
slangenkuil, een historische vergissing. Van Stade: ‘Bij de
fusies ging het om een modernisering van het bestel. Ik
vind het logisch dat wij als omroepen aan de achterkant
nauw samenwerken. Maar dan moeten we aan de
voorkant wel onze identiteit kunnen laten zien. Er komen
nu weer nieuwe omroepen bij, die geld en zendtijd
krijgen. Dat beperkt de ontwikkelingsmogelijkheden van
de bestaande omroepen.’
Attributiemeting hoger
Niettemin slaagt AVROTROS er steeds beter in het
publiek duidelijk te maken welke programma’s bij de
omroep horen. ‘Onze attributiemeting is hoger dan
voorheen’, zegt Van Stade, ‘Dat wil zeggen dat steeds
meer mensen weten dat het programma dat ze zien
door ons is gemaakt. Wij bereiken wekelijks 74 procent
van de bevolking, onze attributiemeting is met 1 procent
gestegen. Dat klinkt weinig, maar als je bedenkt hoeveel
concurrentie er is bijgekomen, ben ik er toch positief over.
Onze nieuwe vormgeving helpt om mensen ervan bewust
te maken, dat ze naar AVROTROS kijken. Belangrijk is
ook hoe we onze programma’s maken: toegankelijk, dus
begrijpelijk en goed te vinden, en op een manier die aanzet
tot interactie. Op tv gaat dat niet zo makkelijk, maar via
bijvoorbeeld sociale media wel. Radar heeft bijvoorbeeld
naast het programma een website, een groot forum, een
appgroep enzovoort. De app van Wie is de Mol? telt 1
miljoen actieve gebruikers, met 300.000 groepen van
mensen die samen spelen, bijvoorbeeld omdat ze dezelfde
achternaam hebben. Daar komen allerlei ontmoetingen
uit voort.’
NPO
Aanstelling van een hoofdredacteur bij de NPO,
waarvoor onlangs nog werd gepleit door onder andere
mediahistoricus Huub Wijfjes en emeritus-hoogleraar
Journalistiek en Media Jo Bardoel, is volgens Van Stade
geen goed idee. ‘Dat kan niet, maar genremanagers wel.
Het idee daarachter is ‘content first’, om vervolgens te
bepalen waar je welk programma plaatst, met een beleid
en een budget per genre. Wij als omroepen kunnen
dan meepraten over dat beleid, daar zou ik blij mee
zijn. Dan heb je een kader, waarbinnen wij ideeën voor
programma’s kunnen pitchen.’
‘Wij zijn continu in discussie met de NPO’, zegt Van
Stade. Die discussie kan soms stevig zijn, want hij heeft
kritiek op het NPO-beleid. ‘Wij kunnen nu onvoldoende
doen wat we zouden willen. Neem bijvoorbeeld opera en
toneel. Daar wordt niets aan gedaan op tv, terwijl we drie
lineaire kanalen hebben en genoeg zendtijd. We doen
daar als publieke omroep alleen iets aan om de sector te
“Het is tijd om het
merkdenken van de NPO
zelf wat terug te schroeven”
helpen in coronatijd. En dan is er ineens extra geld voor.
We zouden veel meer aan kunst en cultuur moeten doen,
dat is echt belangrijk voor de maatschappij.’
Van Stade zou meer willen veranderen, bijvoorbeeld
in de digitale ruimte. ‘Je zou programma’s in hetzelfde
SPREEKBUIS MAGAZINE - 6 - WINTER - 2021
genre niet alleen op de drie tv-kanalen kunnen plaatsen
en op NPO Start, maar je zou ook fragmenten ervan bij
elkaar kunnen aanbieden op internet. Als verdieping
voor kijkers. Tot nu toe is het zo, dat als een programma
stopt, ook het digitale platform dat aan dat programma is
gelinkt verdwijnt. Dat is zonde. Er is dan zoveel informatie
en kennis weg, je moet kijkers niet met lege handen laten
staan. Hou die platforms in de lucht en benut ze.’
Merkdenken
Van Stade heeft nog een ander belangrijk punt te maken:
de ruimte die de omroepen hebben om zich te profileren.
‘De minister vindt dat wij onze identiteit moeten tonen,
maar dan moeten we daar wel de gelegenheid voor
krijgen. Ik denk dat het tijd is om het merkdenken van
de NPO zelf wat terug te schroeven. Nu staat overal het
logo van de NPO op. Maar het publiek vindt de NPO een
grijze massa. Dat betekent onder meer, dat als er gedoe
is over een programma, zoals de documentaire over
D66-leider Sigrid Kaag van de VPRO, dat afstraalt op de
hele publieke omroep. Dat moeten we voorkomen. Als
de individuele omroepen zichtbaarder worden, zal het
vertrouwen van de leden toenemen, ook in het geheel.
Laten we beter zichtbaar maken welke omroep een
programma heeft gemaakt en waarom. Bijvoorbeeld in de
vorm van een pre-roll, of een tekst onder het programma
van de omroep zelf.’
Blok&Toine
Daarnaast zijn er soms pijnpunten in de relatie met de
NPO, bijvoorbeeld rond het programma Blok&Toine in
de middag (maandag tot en met donderdag, van 14.00
tot 16.00) op nieuwszender NPO Radio 1. ‘Toen wij dat
slot kregen, zei de toenmalige zendermanager Laurens
Borst dat het een meer entertainmentachtig programma
moest worden. Met een beperkt budget hebben we daar
hard aan gewerkt, maar het is niet helemaal uit de verf
gekomen. Ik vind het logisch dat een zendermanager er
dan weer naar gaat kijken. Maar toen kwam de opvolger
van Borst, Klaske Tameling, en die vond juist dat het meer
een nieuwsprogramma moest zijn.’ AVROTROS tekende
vervolgens opnieuw op het tijdslot in, maar viste achter
het net: het slot ging naar Omroep MAX, dat Jurgen van
den Berg naar voren schuift. Van Stade: ‘Doelmatigheid,
jongeren trekken en diversiteit waren belangrijke criteria,
maar dat programma wordt duurder. En ik ben een fan
van Jurgen, maar hij is nou eenmaal een witte man.’
Ontmoetingen stimuleren
Van Stade heeft zich neergelegd bij het besluit van de
zendermanager, maar het illustreert voor hem een
wezenlijk punt: AVROTROS moet de eigen identiteit
van de omroep kunnen uitdragen, maar voelt zich
daarin beperkt. ‘We maken geen programma’s om een
gat in het schema te dichten, maar omdat wij ze willen
maken, omdat we het publiek daarmee dienen en omdat
ze verbindend zijn.’ Dat laatste is een belangrijk punt
voor ‘de omroep van ons’. ‘Mensen delen veel en willen
ergens bij horen. Zo’n twintig jaar geleden hebben we bij
de AVRO ‘tribunes’ gehad, een thematische indeling in
plaats van een indeling op bijvoorbeeld radio of tv. Dat
hebben we na enkele jaren weer laten vallen, omdat het
z’n tijd vooruit was. Maar
bij deze tijd hoort het wel.
Mensen maken deel uit van
verschillende groepen en in
elke groep ontmoet je steeds
weer andere mensen. Die
ontmoetingen stimuleren we.
Daar staan we voor.’ #
AVROTROS HEEFT
HET TIJDSLOT VOOR
TOINE&BLOK OP NPO
RADIO 1 VERLOREN AAN
OMROEP MAX
SPREEKBUIS MAGAZINE - 7 - WINTER - 2021
TEKST & FOTOGRAFIE PATRICK KICKEN
PATRICK KICKEN:
Heeft de radio nog wel toekomst?
Het is de vraag die me het meest gesteld wordt
als ik met collega’s of journalisten zit te praten: is
radio met z’n laatste kunstje bezig en bestaat het
over pakweg 20 jaar niet meer? Het antwoord dat
ik dan geef, is steevast: ik mag hopen dat radio in
deze vorm over 20 jaar niet meer bestaat!
Het probleem met radio is dat we, net als platenmaatschappijen
en tv-zenders, veel te lang vasthouden aan het
oude model. Hoe we het deden is prima. Gewoon een bak
met reclame uitstorten over de luisteraar of kijker in de
hoop dat het aankomt. Vroeger, laten we zeggen tot 20
jaar geleden, moesten we het er maar mee doen. Internetverkeer
was nog té traag om er fatsoenlijk tv op te kunnen
kijken. Internetradio stond nog in de kinderschoenen, er
was nog geen YouTube, Netflix of Spotify.
“LAAT DE LUISTERAAR
VIA DE APP LETTERLIJK
BEPALEN WAT HIJ OF
ZIJ WIL HOREN”
Nu leven we in een tijd dat het gewoongoed is geworden
iets te kijken of luisteren wanneer jij dat wil. Niet te
hoeven wachten ‘tot het begint’ of uit de sfeer raken
door die hinderlijke onderbrekingen tussendoor. Hoe
zou tv en radio dáár nou op kunnen inspelen? Nou
door die behoefte ook lineair mogelijk te maken. Slim
voorbeeld is natuurlijk replay tv, in apps zoals NLZiet.
Je start het programma gewoon vanaf het begin, ook
al is het al begonnen. Mondjesmaat zien we het ook
terug bij bijvoorbeeld de NPO Radio 1 app: als je
midden in een interview valt kun je, als je via de app
luistert, terugspoelen naar het begin, ook al is het een
livegesprek.
Gaan podcasts het dan dadelijk helemaal winnen van
radio? Nou als ik de techniek van nieuwe auto’s moet
geloven wel. Je auto leert je dagelijkse rijroutine kennen.
De software weet ook al, omdat je ingelogd bent met je
profiel, wat je interesses zijn. Razendsnel scant de player
dan ook naar een podcast die bij jouw profiel past en zo
ongeveer even lang duurt als jouw autorit. Jij start de auto
en hup, uit de speakers schalt iets wat je interessant vindt.
Hij waarschuwt je tussendoor netjes voor een file en dat
je beter kunt omrijden, waar de flitsers staan en dat er bij
de volgende pomp nu een aanbieding is: bij minimaal 50
euro tanken krijg je een broodje en een drankje gratis.
Dit zijn dingen waar landelijke zenders nooit op kunnen
inspelen. Of toch wel? Als de FM-frequenties los aangestuurd
gaan worden, kan in een bepaald gebied gewoon
regionale reclame gemaakt worden voor die markt, wat nu
al bij syndicated stations als Radio Decibel en RadioNL
gebeurt. Maar daarvoor zullen de regels wel uitgebreid
moeten worden: QMusic Randstad zou gewoon haar
raamprogramma moeten mogen uitzenden, met -regionale-
verkeersinformatie en commercials uit de regio. Het
zou een stap in de goede richting zijn.
Laat de luisteraar via de app letterlijk bepalen wat hij of
zij wil horen. De tracks met de meeste stemmen in die
regio zijn te horen tussen 17 en 19u. Idem voor de items:
geef de luisteraar veel meer invloed op de content die ze
te horen krijgen. De techniek is er. Maar is de wil en durf
er ook bij de makers om nu eindelijk eens door te krijgen
dat je als radiostation niet meer leidend en trendsettend
bent, maar volgend en dienend? #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 8 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN
“Lineaire TV is niet dood,
Hilversum moet gewoon meer
aan videomarketing doen”
WAAR VELEN IN HILVERSUM SOCIALE MEDIA ALS EEN BEDREIGING ERVAREN, ZIET DAVID
BEHRENS, MANAGING DIRECTOR EN OPRICHTER VAN PING MEDIA, JUIST KANSEN VOOR DE
PUBLIEKE OMROEP. ‘NIET ALLEEN OM KIJKERS TE GENEREREN, MAAR OOK OM ACTIEF EEN
BAND OP TE BOUWEN EN TE BEHOUDEN MET DE EIGEN ACHTERBAN.’
SPREEKBUIS MAGAZINE SPREEKBUIS - 9 MAGAZINE - WINTER -- 2021 9 - WINTER - 2021
Sociale media bieden volgens Behrens een geweldig
platform om specifieke doelgroepen bewust te
maken van programma’s en om potentiële kijkers
door middel van remarketing ook daadwerkelijk
te laten inschakelen op een bepaalde tijd op een
bepaalde zender of platform. ‘Dit wil je natuurlijk
niet hardop roepen in Hilversum, maar je kunt
niet alleen effectiever, maar ook goedkoper adverteren
op sociale media dan op televisie. In plaats
van de strijd aangaan, zou ik als omroep deze mogelijkheid
veel harder omarmen.’
VAN TV NAAR ONLINEVIDEO
David Behrens begon ruim twintig jaar geleden
bij RTL Nieuws, en werkte onder meer samen met
Max Westerman, toen correspondent voor RTL in
Amerika. Maar hij werkte ook met Jeroen Pauw,
Paul de Leeuw, Robert Jensen en Sven Kockelmann,
om maar een paar bekende namen te noemen.
‘Een super tijd, als programmaker en journalist
heb ik van alles gedaan, van amusement tot
journalistiek werk.’ Maar al in het begin van zijn
loopbaan raakt Behrens gefascineerd door onlinevideo.
Tijdens zijn werk in New York stuit hij
begin 2000 op Amerikaanse filmmakers die hun
werk online publiceren in plaats van aan te kloppen
bij distributie-partijen. ‘Ik vond het geweldig:
ze pakten online gewoon een eigen podium en
hadden niemand meer nodig om een publiek te
bereiken. En vergeet niet: Dit was 6 jaar voordat
YouTube het levenslicht zag. Die jongens waren
hun tijd ver vooruit.’
In 2007 start Behrens Ping Media, een onlinevideo
marketingbureau dat zich specialiseert in full
funnel videocampagnes, waarbij het publiek wordt
meegenomen en begeleid in het hele proces van
bewustwording, naar aanbod, transactie en behoud
van de relatie. Behrens: ‘Het begint met awareness,
een video daarvoor is bijvoorbeeld te zien als preroll
op YouTube die leidt naar een landingspagina,
waarop een aanbod aan de kijker wordt gedaan, en
als die de dienst daadwerkelijk wil afnemen, komt
er een persoonlijke en interactieve onboarding
video achteraan, die extra uitleg geeft over de dienst
en erop gericht is de klant een warm en persoonlijke
welkom te geven, maar ook om bepaald gedrag
te stimuleren, bijvoorbeeld het downloaden van een
app. En als je eenmaal een relatie hebt opgebouwd
met je doelgroep, kun je de relatie 1 op 1 voortzetten.
Je hebt dan geen extern platform meer nodig,
maar communiceert rechtstreeks met je achterban
via video in mail of bijvoorbeeld in WhatsApp.’
PINGONLINE
Voor dat laatste deel van de funnel bouwt Behrens
met zijn inmiddels tweede bedrijf PingOnline,
een webapplicatiebureau, in 2012 een eigen videoplatform
dat interactieve,
persoonlijke en dynamische
video mogelijk
maakt: PingVP. Dit is
in tegenstelling tot You-
Tube een zogenaamd gesloten
platform, waarbij
de gebruiker volledige
controle en eigendom
houdt over de eigen
videocontent en over
waar deze content kan
worden bekeken. Ping-
VP wordt inmiddels
gebruikt door meerdere
grote marktpartijen zoals
KPN, Centraal Beheer,
T-Mobile, Elsevier,
Nederlandse Loterij en
Robeco.
SPREEKBUIS MAGAZINE - 10 - WINTER - 2021
‘Online-video is een ijzersterk communicatie-middel.
Mensen vinden het makkelijker om een video
te bekijken dan om een handleiding te lezen. Een
combinatie met tekst maakt het nog krachtiger, je
moet er wel voor zorgen dat alles op elkaar aansluit.
De context waarin je video aanbiedt is belangrijk,
een pre-roll is iets anders dan bijvoorbeeld een remarketing
video, die korter en ‘platter’ kan zijn omdat
het dan echt gaat om de conversie, de kijker tot
een transactie brengen. En bij onboarding gaat het
om het toevoegen van waarde door de kijker zinnige,
extra informatie te bieden, die helemaal op maat
is gesneden. Door aan deze videomix interactiviteit
en personalisatie toe te voegen, zagen we niet alleen
de kijktijd toenemen, maar ook conversiecijfers stijgen
tot meer dan 50 procent.’
TESTEN
‘Technologie, data en creativiteit, die combinatie is
onze kracht. We doen in het videoplatform voortdurend
onderzoek en hebben daardoor veel kennis
en inzicht op het gebied van online kijkersgedrag.
We testen veel, onder meer door een ‘look-alike audience’
te vormen, die een afspiegeling vormt van
de doelgroep die de opdrachtgever wil bereiken.
We onderzoeken bijvoorbeeld op welk platform
je campagne het beste kan draaien, op Facebook
“TECHNOLOGIE,
DATA EN
CREATIVITEIT, DIE
COMBINATIE IS
ONZE KRACHT”
of op YouTube of ergens anders. En een campagne
bestaat nooit meer uit één video. We kijken naar
verschillen in geslacht, leeftijd, opleidingsniveau,
interessegebieden en ga zo maar door. We onderzoeken
zelfs op neurologisch niveau hoe kijkers
reageren op een mannen- of een vrouwenstem,
we weten wanneer mensen afhaken of juist blijven
kijken. We kunnen ervoor zorgen dat iemand uit
Limburg iets anders ziet dan iemand uit Amsterdam.
We kunnen video’s dynamisch aanpassen aan
elk profiel, geautomatiseerd.’
‘Al dat onderzoek levert data en inzichten op,
waarmee we onze database steeds verder verrijken.
We kennen de behoefte van de kijkers, hun
customer journeys. Daardoor kunnen we vooraf
de klant vertellen wat het resultaat van een campagne
zal zijn. Daar geven we een vorm van garantie
op. We weten wat een bepaalde campagne op
bijvoorbeeld YouTube heeft gedaan, dat resultaat
nemen we als benchmark. Als we dat ijkpunt niet
halen, passen we de campagne op onze kosten aan,
net zolang tot we dat benchmark verslaan.’
DE CUSTOMER JOURNEY VAN EEN TV-KIJKER
‘Alle lessen die wij in de afgelopen 10 jaar hebben
geleerd met het online vermarkten van producten
en diensten kun je eenvoudig toepassen in Hilversum’,
aldus Behrens. ‘Een tv-programma van een
publieke omroep is plat gezegd gewoon een product
dat je onder de aandacht kunt brengen van
je doelgroep. Als je sociale media daar slim voor
inzet, krijg je meer kijkers. Punt.’ Daarnaast valt er
volgens Behrens nog een wereld te winnen door
actiever te communiceren met de eigen leden van
omroepen. ‘Er is wel aandacht voor het werven
van leden, maar op het gebied van ledenbehoud en
het activeren van de eigen base liggen er voor omroepen
zoveel kansen. Ik ben lid van een omroep
waar ik slechts 1 keer per jaar iets van terug zie, namelijk
doordat er een bedrag is afgeschreven van
mijn bankrekening. Waarom mij niet elke maand
een gepersonaliseerde video sturen met daarin
het voor mij relevante tv-aanbod van de komende
maand? Hoewel er genoeg kritiek is te leveren op
de publieke omroep, wordt er vaak te gemakkelijk
voorbijgegaan aan het feit dat er zoveel ontzettend
goede en kwalitatief hoogwaardige tv wordt gemaakt
in Hilversum.
Er zijn zóveel goede makers en hun content verdient
gewoon meer aandacht en kijkers, maar dan
moeten omroepen hun marketing wel serieuzer
gaan nemen en meer gaan doen dan alleen een
promootje plaatsen voor een STER-blok’. #
Media
SPREEKBUIS MAGAZINE - 11 - WINTER - 2021
TOTAALBELEVING IN DE HUISSTIJL VAN DE KLANT
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN
Omroepen, uitgevers en andere content genererende bedrijven hebben een vaak schat aan
geschreven content, zoals artikelen van websites, kranten en tijdschriften. De Hilversumse
audiotech startup XS2RADIO zet die met behulp van kunstmatige spraaktechnologie
(Text-to-Speech) en andere technieken om in geluid, en kan er een complete audio-ervaring
aan toevoegen, aangepast aan bijvoorbeeld de (audio)huisstijl van de klant. Audio
nieuwsbulletins, videojournaals, podcasts en andere formats, alles kan, en het hele proces is
volledig geautomatiseerd. Volgens het bedrijf gaat door de Wet van Digitale Toegankelijkheid
audio en video een nog belangrijkere rol spelen voor uitgevers, overheidssites en andere
content genererende organisaties.
Sebastian Plasschaert, de medeoprichter en technische
man achter XS2RADIO, de tak waarmee het bedrijf begon,
kan de kracht van het concept eenvoudig samenvatten:
‘Het is snel, schaalbaar en verrijkend. We kunnen
tekst en databestanden zeer snel omzetten, we kunnen
duizenden artikelen aan en we kunnen elke gewenste audiobeleving
toevoegen.’ Het bedrijf kan overigens meer
dan alleen audio produceren, vertelt Plasschaert. ‘We
kunnen ook video toevoegen, of een avatar de content
laten presenteren. Uitgevers van kranten bijvoorbeeld
hebben vaak beeldmateriaal in hoge resolutie bij de teksten
die ze publiceren, zoals foto’s en video. We kunnen
dat allemaal samenbrengen, animeren, van een nieuws
anchor voorzien, zodat je bijvoorbeeld een compleet
journaal krijgt.’
BELEVING
Tekst is maar een voorbeeld van de content die XS2RA-
DIO kan verwerken naar audio en video. Plasschaert: ‘We
kunnen, naast teksten, ook met andere data hele berichten
in audio of video’s genereren. Samen met Flitsmeister
hebben we bijvoorbeeld een case ontwikkeld, waarbij we
automatisch bijna realtime 24/7 file- en flitsinformatiebulletins
in audio kunnen aanbieden. Zoiets kunnen we
ook doen met bijvoorbeeld sportwedstrijden. We kunnen
dan met van voetbaluitslagen hele zinnen genereren,
waardoor je een echt bulletin hebt. Voor de Volkskrant
bijvoorbeeld hebben we een podcast gemaakt, met audio
die past bij de stijl van de componist die hun huisstijl
heeft verzorgd.’ De Volkskrant is maar één van de mediaorganisaties
en -titels waarmee XS2RADIO projecten
heeft gedaan, andere zijn bijvoorbeeld DPG Media (met
onder meer NU.nl, het AD, de Volkskrant, De Ondernemer),
Metro (Mediahuis), Bussiness Insider en Talpa.
‘Maar ook heel veel organisaties die niet tot de wereld
van omroepen, kranten of andere media behoren, maken
veel content en kunnen onze dienst inzetten. Denk aan
overheden, universiteiten, maar ook makelaars, autodealers
en ga zo maar door. Dat levert een totaalbeleving op,
helemaal in de huisstijl van de klant, aangepast aan diens
look en feel, waarmee zij nieuwe gebruiksmomenten
voor de doelgroep kunnen creëren’, aldus Plasschaert.
STEMMEN
De stemmen die XS2RADIO gebruikt, worden gekozen
op basis van de wensen en voorkeuren van de klant. ‘We
ontwikkelen zelf geen speech engine, maar maken gebruik
van bestaande spraaksystemen, zoals die van Google,
Microsoft, Amazon, Readspeaker, Acapela en andere
bedrijven. We kunnen dus de klanten een onafhankelijk
advies geven en een keuze bieden uit alle stemmen die
worden aangeboden, maar ook custom voice ontwikkelen.
Die stemmen kunnen we aanpassen door er filters
overheen te leggen. Zo’n filter is gebaseerd op patronen in
de taal, zodat je bepaalde woorden kunt veranderen, toevoegen
of juist weglaten. Uitspraak is bijvoorbeeld heel
belangrijk. Als je iets hoort dat niet lekker klinkt, of als
er een buitenlandse naam in een tekst voorkomt die goed
moet worden uitgesproken, dan kunnen we dat snel correct
aanpassen met een automatisch filter.’ Het systeem is
in beginsel te gebruiken voor elke taal, zegt Plasschaert.
‘We zijn binnenkort bijvoorbeeld met een project starten
waarbij we ook how-to video’s kunnen voorzien van een
voice-over in andere talen, zonder dat je daar allemaal
mensen voor moet inhuren. Daarvoor moet je het systeem
trainen met behulp van een taalmodel. Voor een
goed taalmodel heb je veel data nodig, maar alles kan. We
willen bijvoorbeeld ook dialecten gaan toevoegen, daar is
in Nederland veel vraag naar.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 12 - WINTER - 2021
RICHARD OTTO (L)
EN SEBASTIAN
PLASSCHAERT BIEDEN
SOUNDSCAPING OP
MAAT, GEKOPPELD
AAN DE MOGELIJK-
HEDEN VAN TEXT-TO-
SPEECH
MAATWERK
Andere talen, dialecten, accenten en dergelijke zijn niet
de enige manieren waarop XS2RADIO maatwerk kan
leveren. Plasschaert: ‘We kunnen alles toesnijden op profielen.
Een lezer zal niet alle artikelen in een krant lezen,
maar alleen wat hij of zij interessant vindt. Zo kunnen we
allerlei selecties maken, met bijvoorbeeld alleen nieuws
dat relevant is voor mensen uit Limburg. We kunnen
ook ervoor zorgen dat je nieuws, weerverwachtingen,
sportuitslagen of filemeldingen hoort wanneer dat voor
jou relevant is, dus niet tijdgebonden en maar één keer
per uur, maar ‘near realtime’. Bovendien is de audio gebaseerd
op geschreven content, waardoor alles makkelijk
doorzoekbaar is en SEO-geoptimaliseerd kan worden,
waardoor audio en video veel beter op het web te vinden
zijn. Onderwerpen die bijvoorbeeld in een reguliere
podcast besproken worden, zijn niet of nauwelijks via een
zoekmachine terug te vinden. XS2RADIO heeft hiervoor
ook een technische oplossing door audio van gesproken
podcasts om te zetten in tekst.’
SOUNDSCAPING
Het idee voor XS2RADIO, dat het begin van het bedrijf
vormde, ontstond door een samenloop van omstandigheden.
Plasschaert en compagnon en medeoprichter
Richard Otto, leerden elkaar kennen op de middelbare
school en kwamen elkaar dertig jaar later, in 2019, toevallig
weer tegen op de markt in Hilversum. Otto bleek
na te denken over een project om uitgevers te helpen zelf
eenvoudig hun geschreven content om te zetten in radio.
Toen Plasschaert zich ging verdiepen in de mogelijkheden
van Text-to-Speech, was XS2RADIO snel geboren.
‘Ik was verbaasd over de kwaliteit van wat er toen al mogelijk
was’, zegt Plasschaert. ‘Wat wij doen is geen radio
2.0, en onze stemmen maken een echte presentator ook
niet overbodig. Het is een extra toevoeging, we bouwen
soundscaping om content heen. Hierdoor kun je zeer
toegankelijke content genereren van alle bestaande artikelen.’
LAAGDREMPELIG EN AANGENAAM
‘Voor organisaties die geschreven content produceren is
dit een laagdrempelige manier om mensen van informatie
te voorzien. Natuurlijk kun je op de gebruikelijke wijze
audiovisuele producties gaan maken, maar dat kost tijd
en menskracht en is daardoor relatief duur. Wij bieden
een geautomatiseerd alternatief, van hoge kwaliteit. Die
kwaliteit hebben we ook getest in een panel van 400 lezers
van een krant en een aparte groep consumenten. Onderzoek
en consultancy zijn extra diensten, die wij bieden
om klanten te ondersteunen in nieuwe audiotechnieken.
Voor uitgevers biedt ons systeem, dus snelheid, schaal- en
kostenvoordelen, maar ook kansen voor een nieuw verdienmodel.’
Tekstuele content heeft een beperkt gebruikersmoment,
mensen zitten niet overal en altijd te lezen. Audio biedt
wat dat betreft meer mogelijkheden, je kunt vaker even
luisteren, en het is voor de consument een makkelijke en
aangename manier om informatie te krijgen. Vergeet ook
niet dat er wetgeving aankomt die onder meer de overheid
verplicht om alle informatie toegankelijk te maken,
ook voor bijvoorbeeld voor mensen met een beperking
of laaggeletterden, mensen die digitaal niet zo vaardig
zijn. Dat zijn alleen al zo’n 2 miljoen Nederlanders,
een grote groep dus.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 13 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE ELVIN BOER/MAX & BART VAN DER PUTTEN
Koersvast samenwerken
SPREEKBUIS MAGAZINE - 14 - WINTER - 2021
De publieke omroep moet drie tv-netten houden, vindt Omroep
MAX-voorman Jan Slagter, want lineaire televisie is verre van
verleden tijd. Tegen geluiden, ook vanuit Hilversum zelf, dat
er een net af kan, zal hij zich dan ook blijven verzetten. ‘Maar
online moeten we als publieke omroepen uiteraard ook goed
het publiek bedienen.’ Zijn omroep kwam 16 jaar geleden in het
bestel, maar zijn opvattingen zijn onveranderd. ‘Vaar je eigen
koers, maar accepteer dat je niet alles krijgt wat je wilt.’
Slagter heeft zich ontwikkeld tot omroepbaas, televisiepresentator
en steunpilaar van het publieke
omroepbestel, sinds hij Omroep MAX met veel
succes de Nederlandse huiskamers én de Hilversumse
bestuurskamers binnenloodste. In die periode
is zijn beeld van de omroepwereld min of
meer hetzelfde gebleven. ‘Het publieke bestel is
nog steeds gebaseerd op externe pluriformiteit’,
constateert Slagter. ‘In al die jaren dat ik hier zit,
is dat niet veranderd. We werken met omroepverenigingen
en taakorganisaties, die 82 procent van
de Nederlanders bereiken met de programma’s.
Alleen als we kijken naar sociale media en online
activiteiten is het beeld wel anders, want die bestonden
nog niet of nauwelijks toen ik begon. Er
was toen alleen Uitzending Gemist, geloof ik. Op
dat gebied is dus wel heel veel veranderd.’
LINEAIR
Een belangrijke verandering is, naast de uitbreiding
van de eigen digitale activiteiten van de publieke
omroepen, de forse toename van de concurrentie.
‘Er zijn veel spelers bij gekomen, zoals
Netflix, Disney en noem ze allemaal maar op.
Maar daar maak ik me om heel eerlijk te zijn niet
zo veel zorgen over, omdat ik denk dat lineaire tv
het grootste aantal kijkers zal blijven trekken, ook
de komende tien jaar. Ik heb zelf ook een abonnement
op een streamingdienst, maar daarnaast wil
ik toch gewoon om acht uur kijken naar het NOS
Journaal. Al die programma’s op het gebied van
bijvoorbeeld nieuws of sport wil je toch live kunnen
meemaken. Als we geen mooie etalages meer
zouden hebben, waarin we kunnen laten zien wie
wij zijn als publieke omroepen en waar wij voor
staan, dan is dat desastreus. Daar heb je die drie
netten voor nodig. Ik weet dat er geluiden opgaan,
dat we af moeten van de drie tv-netten die we hebben,
maar dat zou echt de dood in de pot zijn. Die
geluiden hoor ik niet alleen vanuit bijvoorbeeld de
politiek, maar ook binnen Hilversum. Ik zal enorm
ervoor blijven vechten dat we de huidige drie netten
intact houden.’
DIGITAAL
Slagter onderkent daarnaast het belang van digitale
activiteiten. ‘Er is natuurlijk niets mis mee
dat mensen hun eigen tv-avond samenstellen. We
moeten ons inzetten om onze eigen streamingdienst
goed in de markt te zetten. Bedenk alleen
wel dat we het nooit, maar dan ook nooit gaan
winnen van concurrenten als Netflix en andere
grote internationale spelers. Maar online moeten
we als publieke omroepen uiteraard ook goed het
publiek bedienen. We zullen keuzes moeten maken
in ons aanbod, dus bijvoorbeeld Nederlands
drama moeten brengen. Goede series. En het venster
om terug te kijken moet technisch goed zijn.
Dat hapert nu nog wel eens en dat is vreselijk irritant.
Laten we dat goed op orde krijgen.’
NPO
Binnen het publieke bestel zelf zijn de lijnen nu
wel getrokken, denkt Slagter. ‘Er hing altijd de
vraag: wie is de baas in Hilversum? Maar er is geen
sprake van een machtsstrijd tussen de NPO en de
omroepen. Het is duidelijk dat de rol van de NPO
zeer noodzakelijk is. Om ervoor te zorgen dat onze
uitzendingen goed in de huiskamers komen, om
alles te coördineren, om een goed genrebeleid te
voeren, om ervoor te zorgen dat we iedereen goed
bereiken in Nederland, daar hebben we de NPO
keihard voor nodig. Als ik de situatie nu vergelijk
met die van tien jaar geleden, voel ik minder spanning
tussen de NPO en mij als het gaat om het geplaatst
krijgen van programma’s.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 15 - WINTER - 2021
Dat wil nog niet zeggen dat de NPO elk voorstel
van Omroep MAX uitvoert. ‘Er zijn heel veel programma’s
die wij bij de NPO pitchen, die nauwelijks
door de voordeur komen. You win some, you
lose some, zo gaat het nou eenmaal. We moeten
er gewoon voor knokken, net als alle andere omroepen.
Mensen denken wel eens dat ik alles voor
elkaar krijg, maar dat is absoluut onzin.’
“LINEAIRE TV BLIJFT
HET GROOTSTE AANTAL
KIJKERS TREKKEN, OOK DE
KOMENDE TIEN JAAR”
Maar voor anderen in Hilversumse competitie zijn
de druiven wel eens zuur, beseft Slagter. Omroep
MAX neemt bijvoorbeeld het tijdslot van 14.00
tot 16.00 op NPO Radio 1 over, waar nu nog Blok
en Toine van AVROTROS zit. ‘De zendermanager
vond dat programma niet goed genoeg en daarom
heeft ze besloten de intekening voor alle omroepen
weer te openen. Dat is haar keuze. Wij hebben
ingetekend en gewonnen, met Jurgen van den
Berg als presentator van het nieuwe programma.
Het publieke bestel is de eredivisie, we zijn concurrenten
van elkaar. We hebben gewoon een goed
plan ingediend, en met Jurgen hebben we de Jeroen
Pauw van de radio binnengehaald. En waar
het echt om gaat is dat we samen, met al die omroepen,
heel mooie zenders hebben waarvan het
publiek geniet.’
SHOWCOLADE
Een teleurstelling werd Showcolade, een zeldzame
uitzondering op de grote rij successen van Omroep
MAX. Slagter zei er eerder over dat het Japanse
format, voordat hij het kreeg aangeboden, al door
een andere omroep was afgewezen, maar dat hem
dat niet was verteld. Achteraf vond hij het format
ook mager. Hij kan er nog een reden aan toevoegen,
waarom Showcolade niet werd wat ervan was
gehoopt. ‘Er zaten alleen BN’ers in, maar mensen
willen liever kijken naar gewone Nederlanders. Ze
zijn een beetje BN’er-moe. In Heel Holland Bakt,
of de Grote Kleine Treinencompetitie zitten wel
gewone mensen, die heel herkenbaar zijn voor het
publiek. Ze bakken als hobby, en iedereen heeft
wel eens met een treintje gespeeld.’ Hoewel hij dus
kritisch naar Showcolade wil kijken, wijst hij sommige
reacties af. ‘In de pers werd ineens geroepen
dat het programma in de plaats was gekomen van
bijvoorbeeld Andere Tijden of Radar. Dat is echt
onzin. Er is gewoon bepaald percentage zendtijd
voor amusement. In het seizoen dat wij Showcolade
maakten, is er niet één aflevering van Andere
Tijden of Radar daardoor niet uitgezonden.’
Over de teleurstelling haalt Slagter verder zijn
schouders op en hij zal risico’s blijven nemen met
nieuwe ideeën. ‘Wie niet waagt, die niet wint. En
noem me maar nog een programma van ons dat
het niet goed doet. We maken bijvoorbeeld Aria,
een zangwedstrijd voor operasterren. Ik denk dat
we daarmee hebben bewezen, dat we met een muziekgenre
dat ik prachtig vind, maar dat op het
eerste gezicht niet populair is, toch op televisie een
miljoen kijkers kunnen trekken. Hulde aan presentator
Dionne Stax en producent MediaLane.
Het is een goede samenwerking met de Nationale
Opera: een spektakel, een streling voor het oog en
het oor. En waar zie je nog een live orkest op de
televisie? Als je me, toen ik begon, had gevraagd of
we met een operaprogramma zouden komen, had
ik gezegd: nou ik weet het niet hoor, het is toch
een niche. We hopen dat er nu veel meer mensen
naar het theater gaan en van opera genieten. Of
kijk naar een ander nieuw succes, onze dramaserie
Maud & Babs, waarin mantelzorg en dementie
op een dramatische en soms lichtvoetige manier
wordt besproken. De serie had een beetje een open
einde, we gaan er alles aan doen om ervoor te zorgen
dat er tweede serie komt. Maud & Babs scoorde
1,2 miljoen kijkers om half elf ’s avonds!’
Slagter is zeer tevreden over het initiatief van
zijn omroep en de NPO om het publiek zelf met
tv-plannen te laten komen. ‘Ik vind het echt heel
bijzonder dat 3500 mensen hebben gereageerd
op Jouw idee op tv, waarin we kijkers vragen om
hun ideeën in te sturen. Daar gaan we mee door, er
komt volgend jaar weer een editie want we willen
het publiek blijven betrekken bij onze programmering.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 16 - WINTER - 2021
ARIA IS ÉÉN VAN DE NIEUWE HITS VAN OMROEP
MAX, MET HENK POORT, ROSEMARY JOSHUA,
DIONNE STAX EN TANIA KROSS
IDENTITEIT
Slagter vindt dat hij voldoende ruimte van de NPO
krijgt om de identiteit van Omroep MAX, gericht
op ouderen, te profileren. ‘Maar ik moet er soms
wel voor knokken. Ik hoor de NPO altijd, en zeker
dit jaar weer, zeggen dat de publieke omroepen
zich meer op de leeftijdsgroep 20-49 moeten richten.
Dan zeg ik altijd: dat kun je van ons niet verlangen,
leg dat bij de collega’s neer. Ons profiel is
50plus. Ik snap wel dat ze 20-49 belangrijk vinden,
maar die groep bereik je minder goed via de lineaire
kanalen en beter via sociale media, YouTube
en andere digitale middelen. Als het om jongeren
gaat spelen wij in het verkeerde stadion met de lineaire
tv. Voor bijvoorbeeld BNNVARA is online
heel belangrijk, zij moeten daar de ruimte krijgen
om zich te profileren en niet gedwongen zijn om
jongeren alleen via NPO 3 te bereiken. Ouderen
zijn ook online, maar kijken toch nog veel lineair.
Wij als Omroep MAX blijven terughoudend met
wat we digitaal doen. We lopen een beetje achter
de troepen aan op dat punt, maar dat vind ik niet
erg.’
De NPO krijgt een nieuwe voorzitter, Frederieke
Leeflang. Slagter: ‘Ik ben blij dat ze komt en dat het
geen politieke benoeming is. Als voorzitter vind
ik dat ze de portefeuille media moet krijgen, zoals
Shula Rijxman ook had. Ik denk dat de NPO
met haar een heel goede voorzitter in huis heeft
gehaald en ik zie uit naar de samenwerking.’ Het
publieke bestel wordt verder uitgebreid met nieuwe
spelers, de omroepen ZWART en Ongehoord
Nederland. Slagter, zelf vroeger een nieuwkomer,
heeft een advies voor ze. ‘Vaar je eigen koers, maar
accepteer dat je niet alles krijgt wat je wilt.’ Hij
heeft dat zelf ook gedaan en weet uit ervaring dat
hij niet alles meteen heeft kunnen waarmaken,
wat in zijn eerste beleidsplan stond. ‘Toen ik het
bestel binnenkwam, wilde ik een avond. Maar ik
kreeg snel door dat dat het niet ging worden. Ze
hebben we destijds wel een middagslot aangeboden,
vier dagen in de week. Ik dacht toen: dat is wel
een mooi uithangbord, dan ben je bijna dagelijks
op televisie. Ik heb daarnaast bedongen dat ik drie
programma’s door het jaar heen op de avond wilde
hebben. Dat is gelukt. Ik zou nieuwkomers aanraden
om prioriteiten te stellen, samen te werken, je
eigen koers te blijven varen en om te beginnen niet
veel zelf te maken maar met goede producenten
samen te werken. Daar zitten de mensen die weten
hoe je televisie moet maken. Leer daar vooral van.
En als ze met een begroting komen, kom dan meer
even langs, dan kijk ik er wel naar.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 17 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - ACTUALITEITSAANPASSING RICHARD OTTO
SPREEK’BUIS KRANTEN,
1980 EN 1986
FRITS BOM ALS OMBUDSMAN, IN 1983
FOTOGRAFIE: MARCEL ANTONISSE/ANEFO
SPREEKBUIS MAGAZINE - 18 - WINTER - 2021
BAKEN IN EEN
DYNAMISCHE
MEDIAWERELD
De oudste voorloper van Spreek’buis is direct een omroepbreed
blad. Op 20 april 1946 ziet het eerste nummer van De Omroeper
het licht. ‘Officieel orgaan van de Radio-Sportvereeniging’ luidt
de ondertitel van het tijdschrift, dat vanaf dat moment eens in de
twee weken zal verschijnen.
Die Radio-Sportvereeniging heeft dan al een nieuwe
naam, waaronder de personeelsclub bij veel
omroepmensen beter bekend is geworden: de
Omroep Sport- en Ontspanningsvereeniging, O. S.
O. (later, zonder puntjes, OSO geheten).
De kern van de redactie van De Omroeper wordt
gevormd door een tandem die lange tijd zijn werk
zou blijven doen, Th. Brouns en R. Wubbe. Die
laatste schrijft, als voorzitter van de O. S. O., in de
eerste uitgave met elan: ‘Het doel van dit blad zal
U duidelijk zijn!’ De eerste jaargangen zijn inderdaad
eenvoudig te duiden: De Omroeper biedt
clubnieuws van de diverse onderdelen van de O.
S. O. Over het verdere wel en wee van de publieke
omroepen en hun medewerkers komen we in die
tijd niets te weten. Maar soms kun je een glimp
opvangen van de omroepwereld in die periode,
en dan blijken de overeenkomsten met het heden
voor het oprapen te liggen. Neem bijvoorbeeld de
goedmoedige verzuchting van O. S. O.-voorzitter
Wubbe in het eerste nummer, die de eeuwige
verdeeldheid in Hilversum illustreert. ‘Diverse
clubbestuurders hebben gedurende de afgelopen
maanden critiek laten horen. Critiek, die soms de
vorm aannam van een verwijt. Maar die gelukkig
ook dikwijls bedoeld was als goede raad.’ Je vraagt
je met lichte verbazing af of men in omroepland,
nog geen jaar na het einde van de Tweede Oorlog,
niet iets anders te doen had dan krakelen over het
eigen clubblaadje. Maar herkenbaar is het wel.
Dat geldt ook voor een andere opmerking in dat
eerste nummer, waarin Brouns uiteenzet wat De
Omroeper wil zijn: ‘de getrouwe en goedwillende
boodschapper van alles, wat er in de kleine maar
bontgeschakeerde gemeenschap van onze vereeniging
leeft en tot uiting komt’. Het blijft, eigenlijk
tot het laatste nummer van de papieren versie
Spreek’buis aan toe (2013), een aardige samenvatting
van het eigen medium.
VOORZICHTIG
De eerste stappen van het O. S. O.-blad zijn voorzichtig.
Nummers van maximaal 12 pagina’s, aanvankelijk
zonder enige illustratie, met onschuldig
clubnieuws. Opmerkelijk detail: tot en met 1968
wordt het blad mede gefinancierd uit de opbrengst
van commerciële advertenties. Bladerend in oude
jaargangen vallen vooral de vele middenstanders
op, die hun bedrijven aanprijzen. De redactie deed
er destijds niet geheimzinnig over: al in het eerste
nummer van De Omroeper wordt de lezers
gevraagd om acquisitie te doen onder bekende
winkeliers in Hilversum en omgeving. Op onder
meer 5 november 1946 plaatst de redactie zelfs een
rechtstreekse oproep aan de lezers om toch vooral
hun spullen te kopen bij de adverteerders. ‘Het is
een verstandig besluit!’, wordt ze ongegeneerd onder
de neus gewreven.
Heel langzaamaan verandert het blad een beetje
in die eerste jaren. De redactie begint gebruik te
maken van foto’s en andere illustraties en er ver-
SPREEKBUIS MAGAZINE - 19 - WINTER - 2021
schijnen artikelen die niet over de O. S. O.-clubs
gaan. De tijdgeest van woningnood en Koude
Oorlog is goed terug te vinden in de kolommen.
Op 10 september 1955 bijvoorbeeld krijgen de
lezers een uitvoerig artikel, overgenomen uit het
tijdschrift Goed Wonen, over moderne woninginrichting.
In hetzelfde nummer staat een beschou
wing over de wapenwedloop en de gevaren van
een atoomoorlog.
‘NAAST ACTUEEL NIEUWS
BIEDT SPREEKBUIS.NL OOK
HANDVATTEN VOOR DE
MEDIAPROFESSIONAL
VAN NU’
LIEF EN LEED
In het blad is ook ruimte voor het dagelijkse lief
en leed van de omroepmensen. In memoriams,
aankondigingen van geboorten en huwelijken,
afscheid nemen van pensioengerechtigden, het
hoort er allemaal bij. Maar, uitgezonderd verhalen
over (omroep)techniek, over de professionele kant
van het bestaan van de medewerkers komen we
nauwelijks iets te weten.
Dat verandert in wezen pas in 1961, met de komst
van Intercom. Dit ‘maandblad voor radio- en televisiepersoneel’
heeft een totaal andere focus en
uitstraling dan De Omroeper, dat naast Intercom
blijft bestaan. In Intercom gaat het vooral om het
werk van het omroeppersoneel.
SPREEK’BUIS
Intercom en De Omroeper fuseren uiteindelijk in
1969 tot Intercom De Omroeper, de directe voorloper
van Spreek’buis. Dit blad verschijnt weer
tweewekelijks, bevat geen commerciële advertenties
en combineert simpelweg de inhoud van de
twee samengevoegde bladen. Voor het eerst is er
daarmee een personeelsorgaan, dat zowel de professionele
kant als de recreatieve zijde van het omroepbestaan
belicht.
Al snel wordt duidelijk dat de vakinhoudelijke
artikelen zwaarder gaan wegen. Dat wordt bevestigd
met het aantreden, in juli 1969, van de nieuwe
hoofdredacteur Frits Bom. In 1970 lanceert hij een
geheel vernieuwd blad, met als titel Spreek’Buis.
Niet alleen de inhoud verandert, ook de vorm
wijkt af van de voorgangers. Spreek’Buis (dan nog
gespeld met een hoofdletter B) komt uit op een
smal, liggend formaat en de vormgeving is ook
verder aangepast aan de jaren ’70.
Die modernisering was hoog tijd. Wie Intercom
De Omroeper uit 1969 bekijkt, ziet een blad met
een ‘look and feel’ die in de jaren ’50 misschien
modern was, maar niet meer paste in een tijd van
Provo en flower power.
JOURNALISTIEKER
De inhoud is onder leiding van Bom veel journalistieker
te noemen dan voorheen. Interviews met
omroepbazen zijn misschien nog niet zo kritisch
van toon als later tijdens het bewind van hoofdredacteur
Rob Vredeling, maar van slaafs doorgeven
van de boodschap van boven is geen sprake.
Het blad wordt bovendien veelzijdiger, er is geen
aspect meer van het omroepwerk dat buiten beschouwing
blijft.
Natuurlijk blijven er ook zaken hetzelfde als vroeger;
zo blijft er aandacht voor jubilea en andere
persoonlijke wederwaardigheden, en kan iedereen
middels een kleine advertentie z’n fiets, Alpen
Kreuzer of 2-zitsbank te koop aanbieden. Uit de
lezersonderzoeken die de laatste redactie van het
blad heeft laten doen, bleek overigens keer op keer
dat de pagina met deze kleine annonces het best
gelezen deel van Spreek’buis was.
DOEK
Spreek’buis ontwikkelde zich door de jaren heen
van een clubblad tot een personeelsorgaan en is
ten slotte steeds meer een vakmedium geworden.
Sinds 1970 is het blad herhaaldelijk aan de
eisen van de tijd aangepast. Maar in wezen zou
de formule weinig meer veranderen: nieuws, human
interest, vakinhoudelijke achtergronden, de
omroeppolitiek, onderlinge discussies en –steeds
minder- OSO-berichten (tot de opheffing van het
hoofdbestuur van de OSO in 2010). In 2002, toen
het blad kortstondig een nieuw formaat had, kreeg
SPREEKBUIS MAGAZINE - 20 - WINTER - 2021
Spreek’buis er een website bij, die enkele jaren later
nog een keer zou worden vernieuwd, en vanaf
nummer 1000 (17 juni 2011) werden de nieuwsberichten
op de website ook via Twitter verspreid.
De bezuinigingsrondes in de omroep lieten diepe
sporen na. Het blad verloor pagina’s en verscheen
minder vaak, om de kosten te drukken. Pensioenfonds
PNO Media trok zich terug uit de financiering
en de redactie werd ingekrompen. In augustus
2012 nam de raad van bestuur van de NPO
het besluit met de uitgave te stoppen. Spreek’buis
behoorde niet tot de prioriteiten van de NPO, en
er lag een forse bezuinigingsopdracht van de regering.
Een poging om het blad een doorstart te laten
maken met een externe partner mislukte doordat
de financiering niet rond kwam, het doek viel definitief.
Daarmee leek (nadat de OSO al eerder was verdwenen)
een einde gekomen aan een geschiedenis
van 67 jaar, hoewel de behoefte aan onderlinge, interne
communicatie tussen omroepmedewerkers
niet minder is geworden. De aankondiging van het
einde van het vakmedium heeft veel steunbetuigingen
vanaf de werkvloer losgemaakt.
SPREEKBUIS.NL
Spreek’buis schreef in haar laatste printeditie
(maart 2013): ‘De tijd zal leren of de roep om een
eigen communicatieplatform alsnog bij de omroepleiding
gehoor vindt. Gegeven de druk op het
publieke bestel, de noodzaak om structurele veranderingen
door te voeren en de gevolgen van een
en ander voor de medewerkers zou versterking
van de interne communicatie voor de hand liggen.
Omroep is immers ‘people business’.’
In september 2014 maakte Spreek’buis onder het
Hilversumse mediabedrijf Tens Media als digitale
versie een doorstart met dank aan diverse
omroepen en mediabedrijven. De focus ligt niet
meer alleen op de publieke omroep, maar broadcast-media
breed. Binnen vijf jaar is Spreekbuis
uitgegroeid tot hét toonaangevende vakplatform
voor de mediaprofessional. Naast actueel nieuws
en achtergrondinformatie via het online platform,
biedt Spreekbuis.nl ook handvatten voor de mediaprofessional
van nu door middel van actuele
onderzoekscijfers, podcasts, video-interviews, een
radiostream en (netwerk)events. Het mediavakplatform
wil hiermee een baken zijn in het snel
veranderende medialandschap. #
ONDER DE TITEL HET MEDIA CAPITOOL
MAAKTE SPREEKBUIS IN 2019 EEN REEKS
TALKSHOWS
FOTOGRAFIE: SPREEKBUIS
SPREEK’BUIS IN VROEGER JAREN
SPREEKBUIS MAGAZINE - 21 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE TALPA
TALPA
FIT FOR THE FUTURE
Door de voorgenomen fusie tussen RTL en Talpa ontstaat een heel
nieuw bedrijf, dat vooral actief zal zijn achter de schermen van
de mediakanalen en -platforms, verwacht Paul Römer, Managing
Director Radio en Televisie van Talpa. De fusie is noodzakelijk
om overeind te blijven in de strijd met grote buitenlandse partijen
om de consument. ‘Wij moeten verhalen blijven vertellen waar
behoefte aan is, ook voor nieuwe generaties.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 22 - WINTER - 2021
In de ruim twee jaar dat Römer nu verantwoordelijk
is voor de radio- en tv-afdelingen van Talpa heeft
hij eerst te maken gekregen met de coronacrisis en
de verhuizing van grote delen van het bedrijf naar
Hilversum, en vervolgens met de fusieplannen
van zijn werkgever en RTL. ‘Wij hebben toen snel
ingrijpende maatregelen genomen’, vertelt hij. ‘We
gebruikten het woord ‘draconisch’, daar was eerst wel
wat kritiek op, maar we hebben meteen ingezien dat
de coronacrisis lang zou gaan duren. We hebben een
omvangrijk reorganisatieplan gemaakt, onze kosten
zoveel mogelijk verlaagd en contracten met freelancers
beëindigd. In juli vorig jaar waren we klaar met de
reorganisatie en was het bedrijf fit fort he future.’
De coronacrisis trof vooral de radiotak van het
bedrijf heel hard. ‘Toen de coronacrisis begon,
zijn we onder meer gestopt met alle marketing
voor onze radiozenders, Radio 538, Radio 10, Sky
Radio en Radio Veronica. Op de radiomarkt is
marketing voor de zenders heel belangrijk. Maar
het moest, de grote adverteerders vielen in één
keer weg. We verloren zo’n 60 tot 70 procent van
onze omzet, terwijl we van de reclameopbrengst
moeten leven. Uiteindelijk hebben we bij de
radio bijna 5 procent marktaandeel verloren,
maar we waren na de reorganisatie wel weer in
balans als organisatie. Na de zomer van vorig
jaar hebben we ons marktaandeel hersteld. Op de
FM-markt zitten we in de categorie 20-49 jaar op
ongeveer 38,5 procent en we moeten boven de 40
procent kunnen komen, voor de crisis haalden we
42 procent met de vier stations samen. Er is zo’n
50 miljoen euro uit de radioreclamemarkt
verdwenen, die schade is nog niet ingelopen. Daarom
hebben wij samen met andere partijen de overheid
gevraagd om de vergunningen te verlengen.’ De
huidige vergunningen voor de FM lopen volgend
jaar af en zouden dan opnieuw geveild worden.
De radiozenders hebben de overheid gevraagd
de huidige vergunningen te verlengen tot 2025.
Het ministerie van Economische Zaken heeft
daarvoor een prijs vastgesteld die volgens Römer
zeven keer zo hoog is als het bedrag dat ze voor
de lopende vergunningen hebben betaald. Römer:
‘Daar verzetten wij ons tegen, de verlenging was
juist bedoeld om van de klap van de coronacrisis
te kunnen herstellen. Dat lukt natuurlijk niet als je
opeens zeven keer zoveel voor je vergunning moet
betalen.’
VERHUIZING
Ook de televisietak van Talpa had onder de
coronacrisis te lijden. Römer: ‘De televisie kreeg
een minder zware klap dan de radio, maar werd
ook getroffen. Bij televisie hebben we vooral
bezuinigd op de programma’s, onder andere door
minder nieuwe programma’s te maken en meer te
herhalen. De kijkcijfers bleven toch goed: mensen
gingen minder op vakantie en een herhaling is
ook een tweede kans om iets voor het eerst te
zien. Daarbij zijn we als het om tv gaat eigenlijk
meer een inkooporganisatie, radio maken we
zelf. Dat betekende dat bij tv de pijn vooral naar
producenten ging.’
“ALS KLEIN BEDRIJF
KUN JE GEEN
VUIST MAKEN,
MET EEN GROTE
COMBINATIE WEL”
Corona vertraagde verder de verhuizing van
grote delen van het bedrijf naar Hilversum, naar
het voormalige NCRV-complex. ‘Radio zat hier
al en nu zijn televisie, sales en sociale media daar
ook bij gekomen. In het oorspronkelijke NCRVgebouw
aan de voorkant van het complex, aan de
Schuttersweg, waar Sonos zat, bouwen we nu een
tv-studio. Daar komt Hart van Nederland in. Dit
is een fijne plek voor het bedrijf. Alles komt hier
samen. Talpa is een creatief bedrijf, onze producten
vormen ons succes. Ik geloof dat het samenbrengen
van al die mensen onze creativiteit stimuleert, er
ontstaan daardoor allerlei combinaties. Dat is ook
waardevol voor onze adverteerders. Media zijn
mensenwerk, het komt tot leven door hier samen
te zitten.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 23 - WINTER - 2021
FUSIE
Talpa gaat samen met RTL, althans dat willen
beide bedrijven. De voorgenomen fusie moet nog
worden goedgekeurd door de autoriteiten. Römer
kan daarom nog weinig over de gevolgen van
het plan zeggen. ‘De Europese Commissie heeft
besloten dat de fusie moet worden voorgelegd
aan de Nederlandse mededingingsinstanties,
in dit geval de Autoriteit Consument & Markt.
Die buigt zich er nu over, ik verwacht dat er
pas volgend jaar zomer duidelijkheid komt.
Tot die tijd kunnen we best nadenken over de
PAUL RÖMER:
“WE ZULLEN
STEEDS MEER IN
EEN ‘MEDIACLOUD’
LEVEN”
toekomst, maar nog niks doen. We kunnen ook
nog geen essentiële bedrijfsinformatie met RTL
uitwisselen bijvoorbeeld. Bovendien is RTL een
beursgenoteerd bedrijf, daarvoor gelden allerlei
regels. In feite gaan we, als we groen licht krijgen,
een heel nieuw mediabedrijf opbouwen. Dat zal
voor het publiek niet zo waarneembaar zijn, want
de bekende merken van Talpa en RTL blijven
bestaan. Maar aan de achterkant willen we het
bedrijf herinrichten, om nog betere producten te
kunnen maken en de platforms waarop we actief
zijn samen te brengen.’
‘Ik denk dat we een sterke casus hebben, omdat
de fusie een noodzakelijke beweging is die ook
goed is voor de Nederlandse mediaconsumenten.
Op de mediamarkt concurreer je om de aandacht
van het publiek. Mensen besteden een bepaalde
hoeveelheid minuten per dag aan kijken, luisteren
en lezen. Dat groeit wel wat, maar daar zit een
grens aan. Consumenten besteden alleen tijd aan
jouw producten, als je aanbod voor hen relevant
is. Op de Nederlandse markt zijn de NPO en wij
vooral complementair, wij zijn niet elkaars grootste
concurrenten. Dat zijn vooral de grote internationale
bedrijven zoals Netflix, Disney, Amazon, Facebook
en ga zo maar door. Wij moeten er dus voor zorgen
dat ons aanbod voor de Nederlandse consument
relevanter is dan dat van hen. Als klein bedrijf kun
je geen vuist maken, met een grote combinatie
wel. Het is een heel pittige strijd, maar ik denk dat
we onze eigen plek kunnen veroveren. Die grote
internationale concerns kunnen nooit op elke
‘lokale’ markt heel diep doordringen, wij kunnen
dat op de Nederlandse markt wel. De fusie met RTL
past in een beeld dat je ook elders ziet, op nationaal
niveau is er een consolidatie van aanbieders aan de
gang.’ Daarbij past ook bijvoorbeeld NLZiet, het
gezamenlijke video on demand-platform van de
commerciële en publieke omroepen in Nederland,
waarop ook live kan worden gekeken. Römer:
‘NL Ziet is een mooi platform, dat groeit. Vooral
jonge huishoudens kiezen tegenwoordig voor ‘cord
cutting’, die nemen geen kabelabonnement meer,
maar alleen een internetaanbod. NL Ziet heeft dan
ook zeker toekomst.’
VERHALEN
In de toekomst zal technologie volgens Römer een
steeds verder groeiende rol spelen. ‘Alles zal media
worden. Nog meer schermen, spraakgestuurde
functies, we zullen steeds meer in een ‘mediacloud’
leven. Hoe dat er precies gaat uitzien, kunnen we ons
nu nog niet goed voorstellen, maar het gebeurt zeker.’
Hij verwacht niet dat het mediabedrijf daardoor
in een IT-organisatie verandert, hoe belangrijk
technologie ook zal blijven. ‘IT is uiteindelijk een
middel om voor elkaar te krijgen wat we doen. Dat
verandert wel met de tijd mee. We moeten dus niet
in een soort ivoren toren gaan zitten, maar contact
houden met de maatschappij, nieuwe mensen
aantrekken. Wij moeten verhalen blijven vertellen
waar behoefte aan is, ook voor nieuwe generaties.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 24 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE NEP
MEDIA PARK BELANGRIJKE
INNOVATIEHUB VOOR NEP
DE CORONACRISIS IS NEP AL LANG TE BOVEN, DE NEDERLANDSE
TAK VAN HET WERELDWIJDE MEDIATECHNOLOGIEBEDRIJF GROEIT
ALWEER. DE CONCERNLEIDING VAN DE NEP GROUP IN AMERIKA
HEEFT DE VESTIGING OP HET MEDIA PARK IN HILVERSUM
AANGEWEZEN ALS EEN BELANGRIJKE INNOVATIEHUB.
XTREME E, IN DE MAAK
‘Ons bedrijf heeft wereldwijd 4800 medewerkers,
de vestiging in Nederland bestaat uit 900 mensen
in vaste dienst en ongeveer 400 freelancers’, vertelt
Ralf van Vegten. Hij treedt nu nog op als Managing
Director van de Nederlandse NEP-poot, maar
schuift uiteindelijk door naar de top van het
concern als Head of Global Product Marketing als
zijn opvolger is gevonden. ‘Ik moet ervoor zorgen
dat de klanten voor ons en onze producten en
diensten kiezen.’ De Nederlandse vestiging is goed
door de coronacrisis heengekomen. ‘Die raakte
ons eerst hard, maar door te innoveren zijn we er
in korte tijd sterk uitgekomen. We hebben nieuwe
markten weten aan te boren.’ Daarmee doelt Van
Vegten onder meer op het faciliteren van kleine
en grote virtuele evenementen voor bedrijven en
overheden, dankzij corona (thuiswerken, minder
mensen bijeen) een groeimarkt. De innovaties
en veerkracht van het bedrijf maakten indruk
op de wereldwijde concernleiding. Van Vegten:
‘We kregen extra geld ter beschikking, een soort
‘oorlogskas’, om overnames te kunnen doen.
NEP heeft voor het hele concern een nieuwe
strategie uitgezet, waardoor het streven is om alle
onderdelen van het proces, van de camera’s tot het
afleveren van het product bij de kijkers thuis, in
eigen beheer te hebben en te ontwikkelen. Eigen
kennis, eigen intellectueel eigendom staat centraal.
Daartoe wordt de hele winst van het concern in
het bedrijf geïnvesteerd, er is geen aandeelhouder
die nu dividend krijgt. Heel bijzonder.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 25 - WINTER - 2021
GROEI
Het leidde tot een flinke groei van het bedrijf in
Nederland. Van Vegten: ‘We hebben onder meer
Stoneroos overgenomen. We kenden elkaar al
goed, zitten al jaren samen op het Media Park.
Stoneroos is sterk in Over-The-Top-oplossingen,
heeft de kennis en ervaring met datatechnologie
die daarvoor nodig is. En we zullen nog meer
mediatechnologiebedrijven aankopen, mogelijk
ook buitenlandse. We
kijken naar bedrijven
die op technologisch
gebied iets toevoegen,
onze innovatie kunnen
versnellen. Het gaat
er niet om in nieuwe
regio’s actief te worden,
we zitten nu overal waar
we willen zijn. Het is
geen verbreding van
NEP, maar meer een
verdieping.’
NEP wil in Nederland 150 extra medewerkers
werven. ‘We hebben er nu 130 aangenomen, maar
het valt niet mee om goede mensen aan te trekken’,
zegt Van Vegten. ‘Wij doen als mediabedrijf echt
gave dingen, zoals het Eurovisie Songfestival en de
Extreme E races. Dat zijn races zoals de Formule 1,
maar dan met elektrische wagens in bijvoorbeeld
de woestijn of op Groenland, plekken waar de
klimaatverandering zichtbaar is. We werken heel
milieuvriendelijk. Er is daar geen infrastructuur,
“HILVERSUM IS
BINNEN NEP EEN
GROTE SPELER,
ZEKER OOK OP
HET GEBIED VAN
INNOVATIE”
wij hebben maar zeven mensen op locatie, de
rest zit verspreid over Europa, maar toch maken
we complete raceverslagen. Je zou denken dat
we dus als werkgever makkelijk aan nieuw talent
kunnen komen, maar mensen die bijvoorbeeld
software ontwikkelen, hebben op het moment het
werk voor het uitkiezen. Het is echt vechten om
aandacht op de arbeidsmarkt.’
INNOVATIE
Innovatie is essentieel
voor NEP, het concern
heeft daarvoor twee hubs
opgezet: in de Verenigde
Staten en in Hilversum.
Mogelijk komt er nog
een derde hub bij in Azië.
‘De top bepaalt wat we
als concern kopen en wat
we ontwikkelen’, aldus
Van Vegten. ‘Hilversum
is binnen NEP een grote
speler, zeker ook op
het gebied van innovatie. Wij waren daar al lang
mee bezig, doordat producenten en omroepen ons
steeds uitdagen om het nog beter en efficiënter te
doen, maar ook door nog meer mee te denken hoe
je vanuit technologie extra productiewaarde kunt
toevoegen. We werken hier aan allerlei vernieuwingen,
samen met andere bedrijfsonderdelen.
Met NEP Australië bijvoorbeeld ontwikkelen we
ons ‘centralized production’ platform verder door,
en met NEP Noorwegen ontwikkelen we een systeem
om content van bijvoorbeeld
het Champions
League voetbal te kunnen
verwerken, beheren en uiteindelijk
naar de afnemers
te distribueren.’
NEP REALISEERT OOK
VIRTUELE EVENTS
SPREEKBUIS MAGAZINE - 26 - WINTER - 2021
EEN FUTURISTISCHE
EXTREME E WAGEN
NEP doet ook onderzoek naar het gebruik van
Artificial Intelligence. Van Vegten: ‘Veel van ons
werk kan worden geautomatiseerd. Het toevoegen
van metadata bijvoorbeeld, maar ook sommige
aspecten van beeldtechniek. Dat is van oudsher
een ambacht, maar op sommige punten kun je dat
automatiseren. Om trackingpunten bijvoorbeeld
goed in perspectief in beeld te plaatsen heb je
ingewikkelde apparatuur nodig. Dat gaat niet als
je op locatie op Groenland zit, maar met behulp
van Artificial Intelligence kun je dat off-site toch
oplossen.’
CREATIVITEIT
Dat wil niet zeggen dat het werk van vakmensen
in de toekomst volledig door apparaten wordt
overgenomen, benadrukt Van Vegten. ‘Creativiteit
is de kern van veel producties. Voor het registreren
van tenniswedstrijden op Wimbledon gebruiken
we deels bijvoorbeeld Artificial Intelligence om
de bal te volgen, dat is geen probleem. Maar het
volgen van bijvoorbeeld een gesprek is iets anders,
dat vraagt echt inzicht in wat er gebeurt. Het gaat
in deze business om emotie. Een programma
maken is een proces, waarin we samenwerken met
redacteuren, een regisseur, presentator en ga zo
maar door. Dat is niet goed te automatiseren.’
MEDIA PARK
NEP heeft ervoor gekozen ook de komende jaren
op het Hilversumse Media Park te blijven, en gaat
er onder meer drie nieuwe studio’s realiseren voor
de Nordic Entertainment Group (NENT), die
vanaf volgende seizoen onder meer de Formule 1
gaat uitzenden, maar ook de Premier League,
Bundesliga en Darts.
NEP zoekt nog meer dan
50 nieuwe operationele
medewerkers hiervoor.
‘Wij geloven sterk in
het Media Park’, zegt
Van Vegten. ‘De vraag
naar studioruimte en
content is nog nooit zo
groot geweest. Het is een unieke plek, alleen in
Manchester is er een vergelijkbaar park, verder
nergens. Amerikanen die hier komen, zijn altijd
verbaasd: mediatechnologiebedrijven zoals wij,
producenten, omroepen enzovoort, alle partijen
zitten bij elkaar. Het Media Park is ook anders
dan twee jaar geleden, ik ben er nu heel positief
over. Het is meer dan ooit een campus, er zitten
naast bedrijven ook opleidingen. Dat is begonnen
met het ROC en inmiddels zit ook de Hogeschool
van Amsterdam hier. Het zou mooi zijn als alle
opleidingsniveaus aanwezig zouden zijn, dus ook
het universitaire. Een vestiging van een technische
universiteit zou welkom zijn.’
Van Vegten is ook blij met de huidige plannen
voor de verdere ontwikkeling van het Media Park,
waarover NEP heeft meegepraat. ‘Er komt onder
meer een grand café. Dat steunen wij, we zullen
er bijvoorbeeld onze catering halen. Er komt meer
levendigheid op het terrein en dat is goed. Ik maak
me wel zorgen over de veiligheid. Het Media Park
heeft een specifieke functie en is kwetsbaar als
doelwit voor protestacties en mensen die kwaad
in de zin hebben. Onze mensen zijn bijvoorbeeld
bedreigd door mensen die naar het Media Park
komen om te demonstreren. Dat moet ophouden.
Een hek om het Media Park zoals vroeger hoeft
van mij niet, maar het terrein moet wel kunnen
worden afgesloten als dat nodig is. In Manchester
hebben ze dat goed gedaan, met onder meer
tanden in de weg die je omhoog zetten. In de basis
moet het Media Park een open terrein blijven,
maar onze mensen moeten gewoon hun werk
kunnen doen, zonder dat ze worden bedreigd.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 27 - WINTER - 2021
TEKST MARK DEELEMAN - FOTOGRAFIE EZ BOOK
Persoonlijk drukwerk
‘Mensen willen gewoon graag een boek in
handen hebben’, weet Mark Deeleman.
Zijn bedrijf EZbook is gespecialiseerd in
het maken van boeken in kleine oplagen
voor een betaalbare prijs. Nou ja, ‘boeken’
is een wat beperkte term voor wat hij
allemaal produceert: van magazines tot
jaarverslagen.
Papier heeft ook in het digitale tijdperk nog altijd
meerwaarde, vindt Deeleman, die een achtergrond
heeft in de grafische sector. ‘Het idee voor EZbook
is ontstaan in 2007 toen ik voor een bedrijf in
Berlijn werkte: online mensen in staat stellen
om hun content te verpakken in een boek als
verschijningsvorm. Dat was toen vrij uniek.’ Die
gedachte, die hij letterlijk op de achterkant van
een bierviltje schreef, bleek flink aan te slaan. ‘We
verwerken zo’n 10.000 tot 12.000 orders per jaar en
de markt groeit nog steeds. De afgelopen tijd mede
dankzij corona helemaal, want mensen hadden
blijkbaar meer inspiratie en tijd om te schrijven.
Wij zijn vorig jaar met 40 procent gegroeid.’
MARK DEELEMAN HEEFT VEEL KLANTEN
IN ONDER MEER DE MEDIAWERELD IN
HILVERSUM EN DAARBUITEN
MEDIAWERELD
Onder de klanten van EZbook zijn veel
mediabedrijven en, niet op de laatste plaats,
reclamebureaus. ‘Dat gaat van bijvoorbeeld
beschrijvingen van programmaformats voor
een producent als Talpa, tot pitchboeken van
reclamebureaus, de jaarlijkse reeks televisiefilms
One Night Stand van de NPO en ga zo maar
door. We hebben ook een aantal boeken over
de mediawereld geproduceerd, bijvoorbeeld Mr.
Veronica van Bert van der Veer en Pareltjes van
(kranten)koppen van Rutger de Quay en Richard
SPREEKBUIS MAGAZINE - 28 - WINTER - 2021
Otto.’ Maar de belangstelling voor boeken,
tijdschriften en dies meer zij trekt een zeer
breed palet aan opdrachtgevers. ‘Dat loopt van
bedrijven tot particulieren, van de catalogus van
een badkamerspecialist tot een boek dat een oma
wil laten maken voor haar kleinkinderen. Het is
voor een deel, zoals een Engelse hoogleraar het
zei toen ik hem uitlegde wat we doen, ‘vanity
press’. Mensen willen gewoon graag een boek
in handen hebben en het is leuk als je dat kan
personaliseren. De CEO van een bedrijf vindt het
toch mooi als hij een boek krijgt aangeboden met
zijn naam erop.’
ZELF PUBLICEREN
‘In feite helpen wij auteurs om zelf hun werk te
publiceren, los van bijvoorbeeld een uitgever, het
Centraal Boekhuis en de gewone boekhandel. De
weg naar de klant maken wij korter. Daarbij helpen
we de klant op elk gebied. Niet iedereen beschikt
bijvoorbeeld over een lay-outprogramma als
InDesign. Dat hoeft ook niet, wij hebben mensen
die kunnen helpen om een tekst goed op te maken.
En je kunt gewoon een pdf uploaden. Op onze
website ezbook.nl kun je alle informatie en tips
vinden voor de layout en het maken van de pdf,
en voor vragen en hulp staat een heel team klaar.’
ENABLER
Het concept van EZbook is eenvoudig. Deeleman:
‘Wij zijn een ‘enabler’, wij helpen mensen om hun
content in drukvorm te produceren. Kort gezegd
kan de klant ons een pdf sturen en zorgen wij
ervoor dat die gedrukt wordt in elke gewenste
oplage, vanaf één exemplaar. Natuurlijk kunnen
we de klant helpen bij het maken van zijn pdf,
er staat een heel team
klaar om bijvoorbeeld
vragen te beantwoorden
of de vormgeving zelfs
helemaal te verzorgen.’
Het drukwerk maakt
EZbook niet zelf,
daarvoor heeft het bedrijf
partners. ‘We werken met
een aantal drukkers, die
onze materialen, dus ons
papier, onze omslagen
en dergelijke gebruiken.’ Wachttijden zijn er niet,
EZbook kan binnen enkele uren een kant en klaar
product leveren. ‘Onze software heeft rechtstreeks
toegang tot de machines van onze partners en
kiest degene die het snelst kan produceren.’
EZbook levert niet alleen snel, de klant krijgt ook
een kwalitatief goed product, dat milieuvriendelijk
is gemaakt. ‘Dat kan van eenvoudig, tot genaaid en
ingebonden, met harde kaft. We gebruiken alleen
papier dat is geproduceerd volgens de FSC-norm,
dus voor elke boom die wordt gerooid worden er
twee terug geplant. En onze inktsoorten en toners
zitten in volledig gerecyclede bussen. Boeken gaan
bovendien lang mee, dus het is een verantwoord
product.’
“ONZE KLANTEN
ZIJN ERG
GEMOTIVEERD EN
MAKEN HEEL
MOOIE DINGEN”
ANDERE MARKTEN
Deeleman is met EZbook nu vooral actief in
Nederland en Vlaanderen, maar hij heeft plannen
om de vleugels verder uit te slaan. ‘We zijn begonnen
in het Nederlands taalgebied, al maken we ook
boeken in andere talen. Bijvoorbeeld proefschriften
en ander wetenschappelijk werken verschijnen
vaak in het Engels, net als manuals en dergelijke.’
In de nabije toekomst
wil hij zijn activiteiten
uitbreiden naar onder
meer Denemarken.
Dat lijkt misschien een
verrassende keus, maar
is goed te verklaren.
Deeleman: ‘Ons concept
is op zichzelf goed te
kopiëren naar een ander
land, een andere markt,
maar dan moet je wel
de hele infrastructuur ook kunnen opzetten. De
Deense maatschappij is in hoge mate gedigitaliseerd,
de mensen zijn hoog opgeleid, beschikken over
middelen en bovendien is er zo’n dienst als EZbook
nog niet. Markten zoals Groot-Brittannië en
Frankrijk zijn veel groter, dus daar zou je misschien
eerder aan denken, maar daar is veel concurrentie.
Het zal niet eenvoudig zijn om die te bestormen.’
‘Wij willen gewoon de beste zijn in wat we doen,
het maken van boeken. Onze klanten zijn meestal
heel erg gemotiveerd en ze maken vaak ook heel
mooie dingen. De wereld mag steeds verder
digitaliseren, ik zie een fysiek product als boeken
niet verdwijnen. Het bestaat allemaal naast elkaar.
En zoals men zegt: wie schrijft die blijft.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 29 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE LICHTMACHT
Rijke historie in een oase van rust
de Lichtmacht-studio aan de Honingstraat
Het is de parel aan de kroon van Lichtmacht, maar wel een
beetje een verborgen parel: de studio aan de Honingstraat
in hartje Hilversum. Een speciale ruimte met een grote
historie, want ooit traden er grote artiesten op, toen het nog
de Phonogram-studio was.
IN DE GROTE STUDIO
WORDT ONDER MEER
ZAPP LIVE GEMAAKT
Het is de enige studio die Lichtmacht heeft, want het
bedrijf exploiteert eigenlijk geen studioruimten.
‘Maar het is in het verleden overgenomen van
voormalig eigenaar Peter Kanters, er werden
toen onder meer commercials opgenomen’, aldus
Loet Bol, managing director van Lichtmacht. De
studio is gevestigd in het voormalige Gerardus
Majella Huis, een patronaatsgebouw van de
Rooms-Katholieke kerk. Het gebouw werd in
het begin van de jaren ’60 van de vorige eeuw
verbouwd en in 1962 in gebruik genomen door
Phonogram. Die platenmaatschappij had sinds
de start in 1953 opnamen gemaakt in een ruimte
achter hotel Hof van Holland. Phonogram bleef
de studio aan de Honingstraat gebruiken tot 1978,
toen de Wisseloord-studio’s werden gebouwd.
Talloze bekende namen hebben met hulp van
geluidstechnici als Jos Ditmars, Ruud van Lieshout
en Jan Audiers, aan de Honingstraat platen
gemaakt, zoals Toots Thielemans, Ramses Shaffy,
Paul van Vliet, Wim Sonneveld, The Ramblers, The
Blue Diamonds en de Dutch Swing College Band.
Daartoe was de oude toneelzaal van het gerardus
Majella Huis omgebouwd tot de grote studio. Nou
ja, groot… Bol: ‘Het aantal vierkante meters is
beperkt. Maar de akoestiek is prachtig.’ Het was
niet voor niks een muziekstudio.
GREEN KEY
Tegenwoordig gebruikt Lichtmacht de ruimte
als green key-studio. ‘We hebben er langdurige
gebruikers in, waaronder Zapp Live van
SPREEKBUIS MAGAZINE - 30 - WINTER - 2021
AVROTROS’, vertelt Bol. Naast de grote studio
is er een kleine, die vooral als fotostudio wordt
benut, een make-up kamer, een productieruimte
met een kleine badkamer (‘Makkelijk voor BN’ers
die we daar goed kunnen ontvangen’, aldus Bol),
en een vergaderkamer. De rest van het gebouw
wordt verhuurd aan mediabedrijf Beeldlijn en
filmmaatschappij ATP. ‘Naast Zapp Live maken
we er leadershots, voor onder meer films, en
product presentaties van bijvoorbeeld van nieuwe
armaturen. We geven er ook trainingen voor
medewerkers van ons eigen bedrijf, het is een ideale
omgeving daarvoor.’ Lichtmacht leidt nieuw talent
deels in eigen huis op. Het bedrijf laat stagiaires
bijvoorbeeld gewoon meedraaien, waaronder
ook bij producties in het buitenland. Belichters
moeten volgens Bol
niet alleen veel van licht
weten, maar ook van de
camera’s waarmee wordt
gewerkt en uiteraard
beeldtechniek. Opleiden
is dan ook echt een
wezenlijk deel van het bedrijf, dat z’n hoofdkantoor
niet aan de Honingstraat heeft, maar elders in
Hilversum, aan de Nieuwe Havenweg.
OASE
In dat pand heeft Lichtmacht ook flink
geïnvesteerd de afgelopen tijd, onder meer om
het bedrijf te ‘vergroenen’. Zo liggen er op het dak
van de vestiging aan de Nieuwe Havenweg 200
zonnepanelen, is het pand geïsoleerd en is het
bedrijf volledig overgestapt op LED-verlichting.
Maar de studio aan de Honingstraat heeft een apart
plekje in het hart van Lichtmacht. ‘We hebben er
onze eigen faciliteiten, je zit er in je eigen bubbeltje.
Dat merk ik ook als we er vergaderen. Het is een
fijne ruimte, die echt bij ons bedrijf hoort. Een
oase van rust, en dat heeft een toegevoegde waarde
in deze snelle wereld.’
“Het heeft iets extra’s,
de uitstekende akoestiek”
plannen is het klaar voor dagelijks gebruik. Toen
de coronacrisis begon, was een paar maanden stil.
Zapp Live bijvoorbeeld stopte enige tijd, maar
al gauw kwam het, coronaproof, weer terug. We
hebben nu een hogere bezetting dan vroeger. Maar
de studio zal nooit de hoofdmoot worden van alles
wat we doen.’
EXTRA
Lichtmacht werd ruim 30 jaar geleden opgericht
door Bart Thieme, een vakman met veel kennis
en ervaring en gevoel voor creatief belichten. Het
bedrijf is betrokken bij speelfilms en middelgrote
projecten voor televisie, zoals Boer Zoekt Vrouw,
Heel Holland Bakt, Hunted, Het perfecte plaatje,
Goede Tijden Slechte Tijden, Shownieuws, Hart
van Nederland, Lang
Leve de Liefde, Love
Island, Big Brother en
ga zo maar door. ‘Maar
het is ooit begonnen met
die commercials’, weet
Bol, die drie jaar geleden
de leiding van Lichtmacht kwam versterken.
‘De studio aan de Honingstraat was destijds een
extra dienstverlening voor de klanten. Midden
in Hilversum, dicht bij het station, toch rustig en
eigen parkeergelegenheid. En het heeft dus een
grote geschiedenis. We worden er niet rijk van,
maar dat hoeft ook niet. Het is ook nostalgie, dat is
mooi voor de klanten. En het heeft iets extra’s, de
uitstekende akoestiek.’ #
Een wereld die toch al snel verandert en op z’n
kop kwam te staan toen de coronacrisis uitbrak.
Lichtmacht benutte die periode voor onderhoud
aan de studio. ‘We hadden al geïnvesteerd in
het gebouw’, legt Bol uit, ‘een paar jaar geleden
hadden we er bijvoorbeeld een nieuw lichtplafond
in gezet en de vloer vernieuwd. We hebben het
opnieuw geschilderd en ondanks diverse nieuwe
DE MAKE UP-RUIMTE VAN
DE STUDIO
SPREEKBUIS MAGAZINE - 31 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE BEELD EN GELUID
Beeld en Geluid wil ieders leven in
media versterken
Eppo van Nispen tot Sevenaer benadrukt dat Beeld
en Geluid meer is dan het bekende kleurrijke gebouw
‘Zo’n twintig procent van de Nederlanders heeft ons
museum wel eens bezocht’, weet Van Nispen tot Sevenaer.
‘Maar dat is eigenlijk maar een klein deel van wat we
doen. Het is onze showroom, onze speeldoos, de plek
waar we vertellen wat media zijn en wat wij doen met
media.’ En dan is er natuurlijk het archief, met ontelbare
uren radio en televisie. ‘Het archief is ons fundament en
dat blijft zo. De programma’s van de publieke omroepen
stromen elke dag en 24 uur per dag binnen. Dat is
volledig geautomatiseerd. We verzamelen ook digitale
mediaproducties die voor internet zijn gemaakt en games,
alles wat belangrijk is voor Nederland. Daarnaast hebben
wij ook de collectie overgenomen van het Persmuseum,
en hebben we amateurfilms, animaties en dergelijke. Maar
ook de videotulen van de Tweede Kamer bewaren wij
en bijvoorbeeld de rechtbankverslagen in de zaak rond
de ramp met de MH17. Die videotulen van de Tweede
Kamer horen eigenlijk bij de taak van het Nationaal
Archief, maar wij zijn er technisch nou eenmaal beter in.’
Hoe divers en breed het scala van archiefmateriaal is
dat Beeld en Geluid tegenwoordig opslaat, blijkt uit nog
een voorbeeld dat Van Nispen tot Sevenaer geeft. ‘Kort
Zo ongeveer iedereen kent
wel het kleurrijke gebouw van
het Nederlands Instituut voor
Beeld en Geluid in Hilversum.
Maar dat het instituut veel
meer is dan een museum en een
archief is veel minder bekend.
Algemeen directeur Eppo van
Nispen tot Sevenaer vertelt over
onder meer mediawijsheid,
digitaal samenleven, het
lezen van versleutelde
berichten van criminelen en
de toekomstplannen van Beeld
en Geluid. En over zijn droom:
iedereen zijn eigen
‘mini-Beeld en Geluid’.
geleden is het honderdste Cross Media Café gehouden.
Dat zijn bijeenkomsten over de nieuwste ontwikkelingen
op het gebied van media, technologie en innovatie. Bij die
gelegenheid kregen we het archief van de Cross Media
Café’s, een plastic doos met 30 harde schijven. Vroeger
maakte je alleen wat foto’s bij speciale gelegenheden, nu
legt iedereen alles vast en krijg je een informatie overload.
Mede daardoor wordt informatiebeheer, waar wij goed in
zijn, steeds belangrijker.’
Podiumkunst.net en Muziekweb
Van Nispen tot Sevenaer geeft daarmee al aan dat Beeld
en Geluid breder kijkt dan alleen het audiovisuele
materiaal van de publieke omroepen. Maar het instituut
doet nog veel meer. ‘Wij zijn bijvoorbeeld penvoerder
van Podiumkunst.net. Dat is een landingsplek voor alles
wat podiumkunst voortbrengt.’ Achter Podiumkunst.
net zitten, naast Beeld en Geluid, nog zes organisaties:
Theater in Nederland, Theaterkrant.nl, het Allard Pierson
Museum (met de collecties van de Universiteit van
Amsterdam), het Nederlands Jazz Archief, de Stichting
Omroep Muziek en Muziekweb. Die laatste organisatie,
Muziekweb, zal vanaf 1 januari 2022 met Beeld en Geluid
SPREEKBUIS MAGAZINE - 32 - WINTER - 2021
fuseren. Van Nispen tot Sevenaer: ‘Daar kijk ik naar
uit, want het is een prachtige collectie van de openbare
bibliotheken. Muziekweb is een publieke Spotify, die we
willen verbinden met onze collectie, zodat mensen er nog
meer mee kunnen doen.’
Mediawijsheid
De maatschappelijke rol neemt het instituut zeer serieus.
Zo is Beeld en Geluid onder meer betrokken bij educatieve
activiteiten op het gebied van mediawijsheid. ‘Wij maken
deel uit van het Netwerk Mediawijsheid en maken per
jaar zo’n 185.000 leerlingen van basisscholen mediawijs.’
Dat is niet de enige manier waarop Beeld en Geluid bij
de samenleving betrokken is. ‘We zijn ook onderdeel van
de Alliantie Digitaal Samenleven. Het doel daarvan is om
iedereen aangehaakt te houden bij onze samenleving,
die steeds verder gedigitaliseerd wordt. Maar voor
bijvoorbeeld ouderen, mensen die een beperking hebben,
of laaggeletterd zijn, is dat lastig. Bij elkaar gaat het om
een grote groep van ongeveer 2,5 miljoen mensen. We
zijn daarin op verschillende manieren actief. Tijdens de
coronacrisis bijvoorbeeld moesten heel veel kinderen,
die niet naar school konden, thuis onderwijs volgen.
Maar lang niet iedereen heeft een laptop of zelfs een
internetaansluiting. Daar hebben wij bij geholpen.’
Wetenschap
Beeld en Geluid is verder betrokken bij ruim 50 projecten
met een wetenschappelijke basis, zegt Van Nispen tot
Sevenaer, om een idee te geven van de reikwijdte van het
instituut. ‘We kijken bijvoorbeeld naar fake news, hoe
werkt dat? Hoe zit het met meerstemmigheid, zowel hier
als in de rest van Europa? Verder verdiepen we ons in
Artificial Intelligence. Die systemen worden beter door ze
te trainen, met veel data. We zijn bijvoorbeeld betrokken
bij het maken van een taalmodel. Taal analyseren op hoge
snelheid is moeilijk, wij dragen bij aan de ontwikkeling
van een beter model, zodat het systeem sneller en beter
wordt. Het Nederlands Forensisch Instituut, één van onze
partners, kan daarvan bijvoorbeeld gebruik maken om
versleutelde berichten van criminelen te ontcijferen en
zo liquidaties te voorkomen. Onze onderzoekspoot is
groot, ongeveer een derde van de medewerkers is daarbij
betrokken en er is zo’n € 28 miljoen mee gemoeid.’
Museum
Maar hoe omvangrijk en belangrijk de andere activiteiten
ook zijn, de basis van Beeld en Geluid bestaat toch uit
het archief en het museum. Voor beide facetten van
het instituut is Van Nispen tot Sevenaer bezig met
het ontwikkelen en uitvoeren van toekomstplannen.
‘We praten met de commerciële omroepen over het
archiveren van hun programma’s, want die horen ook
tot ons erfgoed. Die gesprekken verlopen positief, maar
het programma’s archiveren kan natuurlijk niet gratis.’
De vernieuwing van het museum is intussen in volle
gang. De ‘oude’ Beeld en Geluid experience is volledig
verwijderd en er wordt volop gewerkt aan de nieuwe
omgeving. Die moet bezoekers een spectaculaire,
persoonlijke beleving bieden, toegesneden op hun eigen
mediagebruik. Van Nispen tot Sevenaer is niet bang dat
“Informatiebeheer, waar
wij goed in zijn, wordt
steeds belangrijker”
mensen, in deze tijden van pandemie, alles op afstand
doen en Virtual Reality, liever vanuit huis naar een
virtueel museum zullen gaan dan naar een fysiek gebouw.
‘Het is een plek met een duidelijk nut. We vertellen er
hoe we ons als mensen in media begeven, hoe we ons tot
media verhouden. We leven tegenwoordig in media, zoals
vissen in het water leven. We kunnen eenvoudigweg niet
zonder. Dat kunnen we allemaal in het museum toetsen,
inzichtelijk maken. Mensen zullen hier blijven komen, we
willen het bezoekersaantal verdubbelen.’
Mediaplein
Het instituut slaat ook buiten het Media Park z’n vleugels
uit. Er is al een vestiging in Den Haag, waarin het vooral
draait om journalistiek en democratie. Maar Beeld en
Geluid wil ook meer in het centrum van Hilversum
aanwezig zijn. ‘We ontwikkelen samen met partners,
waaronder de openbare bibliotheek, het Mediaplein
midden in Hilversum. Een deel van de collectie uit onze
depots gaan we daar zichtbaar maken en we openen er
een ruimte met een laboratoriumfunctie. Daarin kunnen
we allerlei zaken onderzoeken. Het wordt een publieke
ruimte. We willen van Hilversum de meest mediawijze
stad maken. Het Mediaplein zal een verrijking voor de
stad zijn.’ Daarnaast werkt Van Nispen tot Sevenaer aan
wat hij zijn droom noemt: elke Nederlander een eigen
media-archief bieden. ‘Dan heeft iedereen zijn eigen
mini-Beeld en Geluid, dat ook open is voor onderzoek.
Dat komt echt en past bij onze missie: ieders leven in
media versterken.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 33 - WINTER - 2021
TEKST RICHARD OTTO
JOOP DAALMEIJER ROB GOOSSENS TON VERLIND
MEER JOURNALISTIEK
IN DE NPO TOP?
In de Raad van bestuur en directie van NPO zitten geen
bestuursleden met een journalistieke achtergrond, terwijl
journalistiek het belangrijkste onderdeel is voor de publieke
omroep. Spreekbuis vroeg aan diverse mediaspecialisten
of een bestuurslid met journalistieke ervaring in NPO-top
noodzakelijk is.
JOOP DAALMEIJER: ‘De Raad van Bestuur
bestuurt en doet niks anders dan dat. Bij de
net- en zendermanagement zouden ook journalisten
moeten zitten als genremanagers.
Zij bepalen niet de inhoud van programma’s,
maar zorgen voor een goede mix van nieuws,
onderzoeksjournalistiek, actualiteitenprogramma’s
en talkshows. Ik ben een voorstander
van hoofdredacteuren bij omroepen die daar
met zakelijke managers de directie vormen.
Met strikt gescheiden portefeuilles. In de raad
van toezicht van de NPO zou wel een journalistiek
zwaargewicht opgenomen moeten
worden.’
MANAGER
ROB GOOSSENS: ‘Goede journalisten zijn niet
per se goede managers, dus ik ben niet op
voorhand voor de benoeming van een journalist
in de raad van bestuur. Wel zou ik het,
gezien de recente ontwikkelingen, niet gek
vinden als de NPO een journalistiek zwaargewicht
vraagt om de stand van de journalistiek
binnen de NPO in kaart te brengen. Als RTL
zelfs bereid was om Chantal Janzen aan de
NPO uit te lenen, dan wil DPG vast ex-Volkskrant-hoofdredacteur
Philippe Remarque wel
een paar maanden bij de NPO laten meedraaien.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 34 - WINTER - 2021
HANS LAROES RODERICK VEELO TON F. VAN DIJK
mijn ogen vermolmd en gecorrumpeerd; zie
de manier waarop zendermanagers/coördinatoren
zich naar willekeur bemoeien met
programma’s, inhoud, presentatoren. Ze ontkennen
het overigens, om het nog wat cynischer
te maken allemaal. Het is niet voor niets
dat de publieke omroep steeds minder vrienden
heeft, door jarenlang beleid en incident
op incident.
“DE PUBLIEKE OMROEP IS IN DE KERN
EEN JOURNALISTIEKE ORGANISATIE”
TON VERLIND: ‘De lethargie kan doorbroken
worden door bij een komende bestuurswisseling
in de Raad van bestuur van de NPO
niet de zoveelste manager of oud-politicus te
benoemen maar een journalist, met de opdracht
om het journalistieke klimaat bij de publieke
omroep (aanmerkelijk) te verbeteren.
Iemand met een journalistieke achtergrond
biedt de mogelijkheid tot een grotere betrokkenheid
van de top van de NPO bij de informatieve
taak van de publieke omroep.’
HOOFDREDACTEUREN AAN DE MACHT
HANS LAROES: ‘Welnee, dat helpt niks. Het
systeem zelf moet veranderen. Ik blijf bij de
voorstellen van de commissie-Brakman waarin
ik destijds zat: hoofdredacteuren aan de
macht. Genre hoofdredacteuren en kleine
kernredacties, die over alle platforms heen
programmeren, vanuit een duidelijke visie op
programma’s en content die uit taak, visie en
missie van de NPO voortvloeien. Die niet per
se streven naar spetterende kijkcijfers maar
naar relevantie. Die binnen en buiten het bestel
opdrachten uitzetten. Een nieuwe start
dus voor de NPO. Het huidige systeem is in
RODERICK VEELO: ‘De journalistiek is een wezenlijk
onderdeel van de NPO, dus daar is
iets voor te zeggen. Maar redactiestatuten
die een onafhankelijke journalistische koers
van programmaredacties garandeert zetten
meer zoden aan de dijk, denk ik. Ik heb begrepen
dat het Commissariaat voor Media
een breder onderzoek gaat doen naar hoe
het is gesteld met die redactiestatuten bij de
NPO.’
TON F. VAN DIJK: ‘De publieke omroep is in de
kern een journalistieke organisatie en ja dan
moet er in de Raad van Bestuur ook journalistiek
DNA zitten.’#
SPREEKBUIS MAGAZINE - 35 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE CHAIN
Bouwen op een goed fundament,
ondanks een ‘perfect storm’
PAUL CHAMALAUN:
‘DE JUISTE PROJECTEN
KIEZEN OM OP TE
PAKKEN, DIE BIJ CHAIN
PASSEN’
De markt is in 2021 ontploft, zij het wat later in het jaar dan
Paul Chamalaun, commercieel directeur van Chain (rigging,
licht, audio en video/visuals) had voorspeld. ‘Het gaat er nu om
de juiste keuzes te maken. Het is een marathon, geen sprint.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 36 - WINTER - 2021
‘Het fundament van Chain is goed’, stelt Chamalaun
vast, ‘we draaien op langlopende contracten en
de wederzijdse loyaliteit tussen onze klanten is
groot’. Toen de coronacrisis begon, kwam dat
aanvankelijk hard aan. Chain was tot nu toe voor
z’n omzet voor ongeveer de helft afhankelijk van de
reclame-inkomsten van de commerciële zenders.
Schommelingen daarin merkt het bedrijf dan ook
meteen. ‘Er viel eerst veel weg, op het gebied van
televisie, maar ook events en de zakelijke markt.
Veel infrastructuur in onze sector is daardoor
gesloopt, onze freelance-pool liep leeg.’
Maar vanaf de zomer van 2020 trok de markt weer
aan. Chamalaun: ‘De televisiemarkt gaat sindsdien
onverminderd goed door. Veel reclameblokken
zitten weer helemaal vol, bij zowel de publieke
als de commerciële omroepen, dus moet en kan
er weer veel worden gemaakt. Nu is er weer veel
werk, de markt is in september dit jaar ineens
helemaal losgekomen. Events komen weer op gang
en er is ook veel vraag vanuit de grote zakelijke
klanten: die bedrijven hebben hun mensen de hele
tijd vooral via schermen gezien, en willen nu weer
dingen organiseren om ze samen te brengen, voor
de binding van hun personeel. Dat is booming nu.
De zakelijke markt is een vaste waarde voor ons
bedrijf geworden. Er lag vroeger nooit zo’n focus
op bij ons, maar dat is veranderd. We willen daarin
verder groeien.’
MARATHON
Door de schade van de coronacrisis en de
wereldwijde explosie van de vraag dit najaar
ontstond een ‘perfect storm’, zoals Chamalaun
het uitdrukt. ‘Gelukkig hebben we toen de markt
na de eerste coronagolf herstelde een stabiele
groei bereikt van 5 tot 10 procent. Doordat we
onderdeel van een grotere holding zijn, was er ook
ruimte om te investeren. We konden weer bouwen,
zo hebben we in die periode toch zeven mensen
kunnen aannemen in alle disciplines. Het is nu
vooral een kwestie van de juiste keuzes maken,
de juiste projecten kiezen om op te pakken, die
bij Chain passen. De verleiding is natuurlijk groot
om alles op alles te zetten voor een grote vis.
Maar wij kijken naar de lange termijn. Wij zoeken
langdurige relaties met onze klanten en we willen
onze mensen niet over de kop draaien. Bedenk
ook dat ons bedrijf in feite een grote logistieke
organisatie vergt. Die is wel op te schalen, maar
dat kan niet op één dag. Het is een marathon, geen
sprint. Continuïteit en herhalingsverkoop, dat is
belangrijk.’
Net als vakmanschap, benadrukt Chamalaun. ‘We
moeten in het werk onze expertise kwijt kunnen.
Wij zijn goed in licht, geluid en beeld, dus het moet
daar om draaien.’ Ondanks de huidige algemene
krapte op de arbeidsmarkt en het vertrek van
ervaren freelancers lukt het Chain wel om nieuwe
mensen aan te trekken. ‘We kunnen gelukkig goede
mensen vinden en weten veel jongeren aan ons
bedrijf te binden. Er zijn goede mbo-opleidingen
en jongeren komen daar vandaan via stages of
andere wegen bij ons. We werven veel stagiaires,
die we kunnen laten doorgroeien. We kunnen
mooie combinaties maken tussen jongeren en
ervaren krachten bij ons, zodat ze van studie naar
werk groeien. Het is belangrijk voor jongeren dat
ze zich kunnen ontwikkelen.’
ONTPLOOIING
Vakmatig zijn daarvoor kansen genoeg, want los van
de explosie van de markt staan de technologische
ontwikkelingen nooit stil. ‘Er verandert nu veel in
het ‘motion’-gedeelte’, vertelt Chamalaun. ‘Dan gaat
het bijvoorbeeld om het gebruik van bewegende
takels als showelement. Verder groeien wij nog op
het gebied van video en daarin gebeurt ook veel.
Er is een race gaande naar de kleinste pixel en
steeds meer gebogen vormen, als je naar schermen
kijkt. Ook zien we een toenemende integratie van
licht en video. Operators moeten steeds meer
van beide technologieën weten om het soepel in
elkaar te kunnen laten overlopen. De producties
worden compacter, waardoor iemand die verstand
heeft van video ook meer moet weten van licht
bijvoorbeeld. Specialisten kunnen niet langer in
hun eigen tunneltje blijven. We werken steeds
meer met combinaties van virtuele omgevingen
en bijvoorbeeld fysiek belichte presentatiesets,
in greenboxen. Dat heeft allemaal invloed op
elkaar en moet uiteindelijk samenvallen. De
technologie is inmiddels zo stabiel, dat we kunnen
experimenteren. Dat is goed voor onze business
en voor onze mensen, die zich kunnen blijven
ontplooien.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 37 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE BEELD EN GELUID
“TELEVISIE WAS
FONKELNIEUW, EEN TRADITIE
BESTOND DUS NOG NIET”
DE GHESELLEN VAN DE SPELEWEI IN
KERMISVOLK OP KERSTMIS
Het prille medium televisie, officieel gestart op 2 oktober 1951, bracht met Kerstmis
en Oud en Nieuw uiteraard een speciale programmering. Wat was er 70 jaar geleden
te zien?
Het toeval wilde dat 25 december 1951 en
1 januari 1952 dinsdagen waren. Dat kwam
bijzonder goed uit, want dinsdag was destijds,
samen met vrijdag, de vaste uitzendavond. Op
beide avonden liep de programmering van 20.15
tot 21.45 en stond de zendtijd ter beschikking
van één omroep, al waren er ook programma’s
die als ‘gezamenlijk’ werden aangeduid, zoals het
weerbericht van het K.N.M.I. In de begintijd van
de televisie kwam de weerman, de eerste was
Hans de Jong, zelf niet in beeld. Alleen zijn arm
en hand waren te zien, waarmee hij een kaartje
intekende, dat hij van commentaar voorzag: de
eerste infographic op tv.
KERMISVOLK
Terug naar de programmering met kerst en Oud
en Nieuw. Het medium televisie was fonkelnieuw,
een traditie op dit punt bestond dus nog niet.
Maar die werd wel gegrondvest in 1951, met een
kerstspel, een jaaroverzicht en amusement op
Oudjaarsavond en een voorafschaduwing van de
eindejaarsconference op Nieuwjaarsdag.
Op Eerste Kerstdag mocht de KRO uitzenden.
De rooms-katholieke omroep koos voor een
toneelspel van de Franse auteur Henri Ghéon
(pseudoniem van Henri Vangeon, 1875-1944),
Kermisvolk op Kerstmis (oorspronkelijke titel Le
Noël sur la Place). Dit werk uit 1935 was vertaald
door Kees Spierings (1898-1972), die naast auteur
van jongensboeken en toneelstukken ook regisseur
was. Spierings vertaalde meer werken van
Ghéon, maar Kermisvolk op Kerstmis behoorde
tot zijn succesvolste prestaties. Het stuk werd
meteen door enkele gezelschappen uitgevoerd en
groeide uit tot een kerstklassieker.
In Kermisvolk op Kerstmis strijkt een gezelschap
SPREEKBUIS MAGAZINE - 38 - WINTER - 2021
toneelspelende zigeuners neer in een klein plaatsje.
Omdat iedereen zich opmaakt voor de mis op
kerstavond, lijkt het de leider van de troep gepast
om het kerstverhaal na te spelen.
De KRO koos in 1951 voor een uitvoering van
Ghéons werk door een Gooise toneelgroep, De
Ghesellen van de Spelewei uit Bussum. Onder
leiding van Anton Sweers had dit gezelschap
het stuk al vaak opgevoerd. Sweers kwam uit de
wereld van het parochiepatronaat, was betrokken
bij het amateurtoneel en had succes met stukken
van Ghéon. Hij introduceerde in Nederland het
lekenspel, dat uit Duitsland kwam, en begon ook
een uitgeverij (Ons Leekenspel). Met Kermisvolk
op Kerstmis was de avond volledig gevuld.
JAAROVERZICHT
Drie dagen later, vrijdag 28 december 1951, was
de beurt aan de AVRO, die een nieuwe traditie
startte met een jaaroverzicht. Van het eigen
Televizier welteverstaan, het NTS-Journaal zou
pas in januari 1956 voor het eerst op de buis
komen. Presentator van het jaaroverzicht was H.
M. Koemans, die voor het programma ook het
buitenlandse nieuws bijhield. Als ‘gezamenlijk
programma’ stond die avond ook een film op
het menu, welke dat was heeft de redactie niet
kunnen achterhalen. De uitzending werd besloten
met Au salon des variétés, licht amusement dat op
een lange winteravond welkom zal zijn geweest.
Een ‘echte’ oudejaarsavond was het nog niet, het
was per slot ook niet de 31ste, maar zeker het
jaaroverzicht is nog altijd een heel herkenbaar
element.
THOMASVAER
De VARA mocht het nieuwe jaar inluiden. Zij
deed dat met onder meer met De bruiloft van
Kloris en Roosje, onder regie van Willy van
Hemert. Peter Zwart, de beeldend kunstenaar
die Van Hemert naar de tv-wereld had gehaald,
ontwierp het decor. Dit toneelstuk kende een nog
respectabeler traditie dan Kermisvolk op Kerstmis
van Ghéon. Dirk Buysero schreef het tegen
het einde van de 17de of aan het begin van de
18de eeuw, en vanaf 1707 is het steevast opgevoerd
rond Nieuwjaarsdag. Onderdeel van het stuk
is een Nieuwjaarsrede van Thomasvaer, vader
van de bruidegom, waarin op een vrolijke manier
terug- en vooruitgekeken wordt. Een voorloper,
zou je kunnen zeggen, van de latere oudejaarsconference,
die met name door Wim Kan een
vast onderdeel van de eindejaarsprogrammering
is geworden.
Het nieuwe jaar 1952 kreeg vervolgens een vrolijk
begin met muziek van het Ray Ellington Kwartet.
Ellington, die eigenlijk Henry Pitts Brown heette,
was een Britse jazzdrummer, zanger en componist.
Hij werd vooral bekend door optredens
voor de BBC in The Goon Show, een humoristisch
radioprogramma.
PROFESSIONALISERING
Op de uitzending van De bruiloft van Kloris en
Roosje kwam kritiek. Zo vond de recensent van
De Telegraaf (16-2-1952) dat het programma “een
ietwat rommelige, slordig voorbereide indruk”
maakte. Televisieprogramma’s maken was een
geheel nieuw vak, veel ging nog experimenteel
of geïmproviseerd. Van planning of organisatie
was amper sprake. Toeval of niet, in de eerstvolgende
vergaderingen van het dagelijks bestuur
van de NTS en de vergaderingen van de Televisie
Coördinatie Commissie komen allerlei organisatorische
verbeteringen aan de orde. Voorgesteld
wordt een ‘programma voor-coördinatie’ in te
stellen: de omroepen moeten hun programmaplannen
zes weken van tevoren indienen. Verder
komt er een decorwerkplaats onder leiding van
Peter Zwart. Eerste, niet onbelangrijke stappen op
weg naar professionalisering. #
MUZIEK MET HET RAY ELLINGTON KWARTET
SPREEKBUIS MAGAZINE - 39 - WINTER - 2021
VERANDERINGEN IN
HET PUBLIEKE BESTEL START IN 2022 MET
TWEE NIEUWE OMROEPEN. DE AFGELOPEN
MAANDEN WISTEN OMROEP ONGEHOORD
NEDERLAND EN OMROEP ZWART AL FLINK HET
NIEUWS TE HALEN. SPREEKBUIS SPRAK BEIDE
OMROEPBAZEN IN DE LAATSTE WEKEN VOOR
DE START.
‘INCLUSIE IS
NU EEN GROOT
MAATSCHAPPELIJK
THEMA’
Akwasi Ansah
(Omroep ZWART): ‘Persoonlijk
denk ik dat we het momentum mee
hebben’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 40 - WINTER - 2021
HET OMROEPBESTEL
‘WIJ BELICHTEN DE
NIEUWSBOL
VAN EEN ÉCHT
ANDERE KANT’
Arnold Karskens
(Omroep Ongehoord Nederland):
‘Toenemende macht van de NPO draait
die pluriformiteit helaas de nek om’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 41 - WINTER - 2021
PER 1 JANUARI KAN OMROEP ZWART
OFFICIEEL STARTEN MET UITZENDEN. MET
WELKE ZAKEN BEN JE IN DE LAATSTE
MAAND NOG DRUK?
We zijn druk bezig met van alles. We zijn een
klein team en tekenen nu in voor programma’s,
ontwikkelen formats, we organiseren spannende
pilots, we moeten het ZWART-team opbouwen
met de juiste experts, we scouten naar talent,
we zijn aan het kijken naar kantoorruimte, we
hebben veel kennismakingsgesprekken en we
schuiven aan bij overleggen op diverse niveaus
met omroepen, zendermanagers en directeuren.
We hebben iedereen die zich thuis voelt bij
ZWART uitgenodigd om met ideeën, concepten
en concrete formats te komen. Is er tijd, dan kijken
we naar die concepten en formats en geven we
respons. Het is veel, het is inspirerend, het is soms
ingewikkeld, maar ik ben heel trots en blij dat we
deze stap nemen en dat we zoveel waardering en
positieve reacties krijgen voor Omroep ZWART.
VERENIGING MOSLIM MEDIA,
ISLAMOMROEP, M24, PAC EN
OMROEP X WAREN ANDERE
ASPIRANT OMROEPEN DIE ZICH
RICHTTEN OP EEN KLEURRIJKER
PUBLIEK BESTEL. GEEN VAN DEZE
ORGANISATIES IS HET GELUKT OM
EEN PLEK IN HET BESTEL TE KRIJGEN,
TERWIJL OMROEP ZWART ZEER
SNEL DE 50-DUIZEND LEDEN WIST TE
BEREIKEN. HOE HEBBEN JULLIE HET
VERSCHIL KUNNEN MAKEN?
Persoonlijk denk ik dat we het momentum mee
hebben, ik denk dat onze propositie helder is.
Inclusie is nu een groot maatschappelijk thema.
Iedereen wil erkend en herkend worden in zijn,
haar of diens waarde. Zwart staat letterlijk en
wetenschappelijk voor een gebrek aan licht en met
Omroep ZWART willen we daar verandering in
brengen door onderbelichte verhalen en helden
aan het licht te brengen. Onze missie luidt dan
ook: We willen nieuwe helden de krachten geven
om een thuis te bouwen voor iedereen.
TEKST RICHARD OTTO
IS ER EEN DIVERSITEITSMANAGER
EN KOMT POWNED MET HET
PROGRAMMA ‘RUTGER INCLUSIEF’.
HEEFT JULLIE KOMST TOT BEWEGING
BIJ ANDERE OMROEPEN GELEID?
Ik denk dat het veel meer zit in de tijdgeest. Ik
ben blij met ieder initiatief dat ertoe bijdraagt
dat veel meer mensen in Nederland zich door de
publieke omroep vertegenwoordigd voelen. Wat
wel anders is, is dat onze doelgroep zich thuis
voelt bij Omroep ZWART. Hier mag iedereen
zijn wie hij/zij/hen is. Onze genen zijn ZWART
en daarmee bedoel ik niet het spectrum, maar het
feit dat als je alle primaire kleuren mengt, je zwart
krijgt. En er wordt vaak gedacht dat zwart een
kleur is, maar in de werkelijkheid gaat zwart kleur
voorbij. Bovendien absorbeert zwart, simpele
reden waarom je zwarte kledingstuk bij heel veel
andere kleuren staat en een match is. We willen
ook daadwerkelijk een match zijn voor iedereen in
Nederland.
VEEL OMROEPEN HEBBEN TE MAKEN
MET EEN VERGRIJSDE LEDEN-
ACHTERBAN. HOE IS DAT BIJ OMROEP
ZWART?
We hebben het voorrecht gekregen om leden
te hebben in alle leeftijdsgroepen, maar vooral
jongvolwassenen, volwassenen en natuurlijk
jongeren. Ik denk dat de ondervertegenwoordiging
bij de publieke omroep van mensen met een andere,
cultureel diverse achtergrond, een lichamelijke
of geestelijke beperking of LGBTQIA+ in het
verleden ons meehelpt te groeien. We zijn een
positief en helder geluid en we merken dat mensen
zich daar graag bij aansluiten.
DIVERSE OMROEPVERENIGINGEN
HEBBEN DE LAATSTE MAANDEN
STAPPEN GEZET RONDOM
EXCLUSIVITEIT EN DIVERSITEIT, ZO
SPREEKBUIS MAGAZINE - 42 - WINTER - 2021
PER 1 JANUARI KAN ONGEHOORD
NEDERLAND OFFICIEEL STARTEN MET
UITZENDEN. MET WELKE ZAKEN BEN JE
IN DE LAATSTE MAAND NOG DRUK?
Het zoeken is naar goede redactieleden en een fijne
studio. De besprekingen met de NPO zijn zo goed
als rond. Vanaf januari maken we een wekelijkse
podcast over actuele zaken en een maandelijkse
podcast over de grote maatschappelijke
problemen. Bij de tv zetten we in op een nieuws-,
actualiteiten- en duidingsprogramma. We kunnen
niet wachten. Nederland snakt naar de andere kijk
op het nieuws.
OMROEP ONGEHOORD NEDERLAND WIL
EEN STEM GEVEN AAN MENSEN DIE ZICH
NIET VERTEGENWOORDIGD VOELEN
OVER KWESTIES ALS DE GROEIENDE
POLITIEKE MACHT VAN DE EUROPESE
UNIE, DE NADELEN VAN MASSA-
IMMIGRATIE, EN DE AFBRAAK VAN DE
NEDERLANDSE CULTUUR EN TRADITIES
ALS ZWARTE PIET. ER ZIJN AL DIVERSE
PLATFORMS DIE BUITEN HET PUBLIEKE
BESTEL EEN DEEL VAN DEZE THEMA’S
HEBBEN OPGEPAKT EN ZIJ WETEN
HIERMEE REEDS EEN FLINK BEREIK TE
GENEREREN. IN HOEVERRE IS HET NOG
STEEDS BELANGRIJK DAT DIT OOK
BINNEN HET PUBLIEKE BESTEL GEBEURT?
De marges van de vrijheid van meningsuiting op
het internet versmallen in rap tempo. Zo bant
Facebook foto’s van ons Zwarte Pietenjournaal.
Videoplatform YouTube verwijdert filmpjes met
kritiek op het coronabeleid van de regering. Internet
blijft voor velen een belangrijk informatiekanaal,
maar als Nederlandse omroep in het publieke
bestel ben je minder afhankelijk van de grillen
van internationale techbedrijven. Zo brengen wij
volgend jaar een Zwarte Pietenjournaal op tv. Dat
tegenhouden op de NPO zou censuur betekenen
– en dat willen we met z’n allen niet, toch? Zeker
als onderzoek uitwijst dat meer dan de helft van
de bevolking de traditionele Zwarte Piet omarmt.
TE WORDEN BELEMMERD DOOR DE
NPO, MET HET RISICO DAT JULLIE BIJ
DE START NAUWELIJKS ZENDTIJD
KRIJGEN. HEEFT NPO VOLGENS JOU
TEVEEL MACHT ALS ‘COÖRDINEREND
ORGAAN’ TEN OPZICHTE VAN
OMROEPVERENIGINGEN?
Het klassieke publieke omroepbestel in Nederland
is uniek omdat iedere stroming haar stem kan laten
horen. Toenemende macht van de NPO draait die
pluriformiteit helaas de nek om. In de praktijk
betekent dit een aderlating voor de veelzijdigheid
van het nieuwsaanbod, een essentiële pijler onder
een democratisch bestel. Vroeger was de diversiteit
met tal van actualiteitenrubrieken en navenante
onderlinge concurrentie tussen de omroepen veel
groter. Omroep ON! is daarom zo belangrijk, want
wij belichten de nieuwsbol van een écht andere
kant en voegen daarmee de mening van veel
ongehoorde Nederlanders toe.
OUDE FORMATS WILLEN WEL EENS IN
EEN IETS ANDERE VORM BIJ EEN ANDERE
OMROEP OF ZENDER NOGMAALS HET
LICHT ZIEN. WELKE BESTAANDE TV- OF
RADIO-FORMATS ZOUDEN GOED BIJ
ONGEHOORD NEDERLAND PASSEN?
Met weemoed denk ik terug aan de tijden van
Villa VPRO. Een hele ochtend fijne radio met
reportages en meningen. De volgende dag hoorde
je een ander geluid, die afwisseling verveelde nooit.
EN WELKE REEDS BEKENDE
PRESENTATOREN ZOU JE GRAAG AAN JE
OMROEP WILLEN VERBINDEN?
We zoeken een fijne persoonlijkheid die kan
interviewen en onze missie en visie deelt.
Uiteindelijk willen we net als iedere omroep een
eigen talkshow. Het verschil is wel dat wij iedereen
netjes laten uitpraten.
ALS NIEUWE OMROEP HEBBEN
JULLIE RECHT OP MINIMAAL 100
UUR ZENDTIJD VOOR TELEVISIE EN
450 ZENDTIJD VOOR RADIO PER
JAAR. ONLANGS GAVEN JULLIE AAN
SPREEKBUIS MAGAZINE - 43 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE JIM SOUREN
NEDERLAND.FM 20 JAAR
MARKTLEIDER DOOR DE KUNST
VAN HET WEGLATEN
Online luisteren naar de radio groeit, merkt Jim Souren.
Met Nederland.FM & Radio.NL bedient hij steeds meer
luisteraars. Het succes van een vaste formule.
SPREEKBUIS MAGAZINE - 44 - WINTER - 2021
‘Er wordt meer via internet naar de radio geluisterd
dan ooit’, constateert Souren. En een belangrijk
deel van die luisteraars vindt zijn of haar favoriete
station via zijn radioportals. Twintig jaar geleden
begon hij met Nederland.FM en onlangs heeft hij
website Radio.NL overgenomen.
‘Wij durven vanwege het bewezen succes
van Nederland.FM niets aan die website te
veranderen.’ Radio.nl toonde het laatste nieuws
in de radiowereld, maar heeft nu dus een andere
invulling gekregen. Souren: ‘Voor wat wij doen is
www.radio.nl denk ik wel de beste domeinnaam die
je je kunt wensen. Toen de vorige eigenaar, Martin
Slijper, ons liet weten dat hij die domeinnaam
wilde verkopen, waren we er snel uit. Martin had
en heeft een passie voor radionieuws. Hij zet dat
nu verder voort met de website RadioWereld.nl.
Op Radio.NL hebben we ons herkenbare
radioconcept uitgebreid met meer regionale en
andere leuke thema/genre radiostations en gaan
we andere handigheidjes uitproberen.’
Oude radio’s
Souren kwam in 2000 op het idee voor Nederland.
FM tijdens zijn studie orthodontie. ‘Ik kende toen
veel afgestudeerden die in het buitenland gingen
wonen en werken en daar Nederlands nieuws en
muziek misten. Echter via de ether is radio fysiek
begrensd door het bereik van de zendmasten
die min of meer alleen tot net over de grens van
Nederland uitzenden. Internet gaf echter de
mogelijk om diezelfde radiostations nu wereldwijd
te kunnen beluisteren.’ Souren, die zelf al jong bezig
was met computers en software programmeren,
bouwde samen met systeembeheerder Alex Laan,
die hij aan de universiteit had leren kennen, de
eerste versie van Nederland.FM. ‘Het concept en
de vormgeving van de website is weinig veranderd
in al die jaren. De inspiratie voor de portal komt
van het uiterlijk van oude radiotoestellen van
net na de oorlog waarbij alle radiostation namen
op de fm band maatverdeling op de voorkant
stonden. Wij hebben toen bij de eerste versie die
tekstuele zendernamen vervangen door kleurige
en herkenbare logo’s van die radiostations. Dat
werkte erg goed.’
‘Wij hebben een groot trouw publiek. De
radiostations hebben een vaste plek op de portal
en gebruikers weten hun favoriete zenders feilloos
te vinden. Daar moet je niets aan veranderen.
Ik heb wel eens geëxperimenteerd om de plaats
van de zender af te laten hangen van het aantal
luisteraars. Het best beluisterde radiostation kwam
dan automatisch linksboven te staan en de minst
beluisterde rechtsonder. Die volgorde veranderde
“WIJ HEBBEN EEN
GROOT TROUW
PUBLIEK”
iedere maand. Honderden gebruikers lieten na de
eerste shuffle per e-mail boos weten dat ze hun
radiostation niet meer konden vinden. Na een
week hebben we gauw alles weer op z’n vertrouwde
vaste plaats gezet.’
De kunst van het weglaten
Dat betekent overigens niet dat er nooit iets
verandert. Souren: ‘Aan de voorkant van de portal
veranderen we dus niet veel. Er zitten geen toeters
en bellen op. Iedere knop die geen meerwaarde
had, hebben we weggehaald. Qua vormgeving
volgen we de filosofie “de kunst van het weglaten”.
Aan de achterkant innoveren we wel. We doen
bijvoorbeeld ons best ervoor te zorgen dat de
stations sneller starten met afspelen als mensen
ze aanklikken. Ook het aanbod van radiozenders
verandert iets afhankelijk van het seizoen. In deze
tijd van het jaar zijn de kerststations populair, dus
staan die er tegenwoordig al op 1 oktober bij.
Onderzoek en groei
Souren doet ook veel onderzoek naar het
(anonieme)luistergedrag op de radioportals.
‘Dat delen we met de radiostations. Op www.
internetluisteronderzoek.nl zijn vanaf 8 uur ’s
ochtends de luistercijfers van de dag ervoor in te
zien. Daarin zie je ook het meetbare succes van de
kerststations. In het buitenland (we zijn ook in o.a.
België, Spanje, Italië, Denemarken en Duitsland
actief) komen ze daar pas half november mee.
Hier vragen onze gebruikers al eind september om
kerst stations.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 45 - WINTER - 2021
liever over op hun al gekochte laptop, tablet of
smartphone. Daarnaast werkt het DAB toestel ook
weer niet in het buitenland.’
Polo, orthodontie en radio
Naast orthodontie en radio heeft Souren nog
een grote liefde: de polosport. ‘Ik kom uit de
dressuurwereld, maar daar miste ik toch het
teamgevoel. Polo speel je vier tegen vier en je
bespreekt met je teamgenoten de tactiek die je
volgt. Voor mij is paardensport/polo de ultieme
ontspanning. Bij polo ben je bijna dagelijks bezig
met paarden, die heel sterk op jou reageren. Voel
jij je goed, dan voelt en rijdt het paard ook goed.
Maar ben jij gestrest, dan zijn je paarden dat ook.
Je kan ze niet voor de gek houden en ze eisen en
verdienen alle aandacht.’
‘PAARDEN REAGEREN STERK OP ONS’
Concurrentie is er volop, ook voor zijn radioportal.
‘Ons publiek is blij met wat we doen. We zijn
al 20 jaar marktleider en daar ben ik trots op.
Marktleider worden is moeilijk maar marktleider
blijven is nog veel lastiger. Onze focus ligt op het
aanbieden van een eenvoudige en altijd goed
werkende radiodienst op laptop, tablet en mobiel.
We kunnen echt nog wel verder groeien. Nu
mobiele internetpakketten geldig zijn in heel
Europa kun je met Apple CarPlay en Android Auto
ook via Nederland.FM naar de Nederlandse radio
luisteren als je in je huurauto op vakantie rondrijdt
in Spanje of Frankrijk. Ziggo en KPN hebben dit
jaar bijna overal het analoge radiosignaal via de
kabel uitgezet en als de FM-radio ooit uit de ether
verdwijnt, zul je ook weer extra groei bij ons zien.
Een andere optie is natuurlijk het kopen van een
DAB toestel voor het luisteren naar digitale radio
via de ether. Maar mensen kopen niet zo snel
meer een apart fysiek DAB-toestel erbij. Ze gaan
‘De orthodontie en de radiosites zie ik beiden als
werk, maar de banen zijn erg verschillend. Als
orthodontist loop ik de hele dag rond en praat ik
met alle patiënten (klanten) die je daardoor steeds
beter leert kennen. Als ik met de radioportals bezig
ben, zit ik de hele dag zo goed als stil op een stoel
achter een computerscherm en je weet totaal niet
wie de gebruikers (klanten) van je radiosites zijn.’
‘Inmiddels weet ik ook waar ik goed en slecht in
ben. Ik ben geen content ofwel radiomaker. Ik ben
beter in het (uit)bouwen van distributie platformen
op internet zodat zoveel mogelijk mensen kunnen
genieten van al die mooie radiostations die ons
land rijk is.’
Als orthodontist zie ik dagelijks vooral jongeren.
Ik werk freelance door het hele land, en er zijn
duidelijke verschillen. Jongeren in Meppel zijn
anders dan die in Amsterdam of Vlaardingen.
Ik vraag ze vaak of ze naar muziek luisteren.
Dat doen ze zo goed als allemaal, net als wij dat
deden in onze jeugd. Ik maakte vroeger mijn eigen
cassettebandje met favoriete hits, nu gebruiken ze
Spotify daarvoor. Erna vraag ik ze dan of ze ook
naar radio luisteren. Ze luisteren echt ook nog
veel naar radio. De laatste vraag is hoe ze naar
radio luisteren. Als er maar een paar jongeren per
dag Nederland.FM noemen, ben ik een tevreden
mens.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 46 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE ERIC BRINKHORST/RPO
Regionale omroepen:
professioneel, herkenbaar en verdiepend
De samenwerking tussen de regionale, landelijke en lokale
omroepen heeft een flinke impuls gekregen, dankzij een reeks
van regelingen en samenwerkingsprojecten. De 13 regionale
omroepen vinden elkaar onderling ook steeds makkelijker en
beter, zegt Jan Müller, bestuurder van de Regionale Publieke
Omroep (RPO). ‘Er is steeds meer behoefte aan nieuws van
dichtbij. Wij helpen de lokale omroepen te versterken en wij
voorzien landelijk nieuws van verdieping, van context.’
‘De regionale omroepen hebben de afgelopen
jaren, ondanks bezuinigingen, een flinke
professionaliseringgsslag gemaakt’, constateert
Müller. ‘Ze zijn zichtbaarder, sterker en creatiever
geworden, kijk maar naar de uitstekende
documentaires, de onderzoeksjournalistiek en
het nieuws. Ze maken echt heel mooie dingen, de
regionale omroepen hebben kleur op de wangen.’
Zelf zat Müller enkele jaren in Australië, waar
hij na zijn periode als algemeen directeur van
het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid
was aangetreden als nieuwe topman van het
Australische nationale audiovisuele archief. Bij
terugkeer was hij snel weer ‘ingeburgerd’. ‘We
moesten aan de slag om de verdieping van ons
concessiebeleidsplan te schrijven. Dat was mooi,
want dan moet je samen met de stakeholders
nadenken over de toekomst en ben je echt met de
inhoud bezig.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 47 - WINTER - 2021
WITTE VLEKKEN
Over de regionale, maar ook
de lokale, journalistiek bestaan
al langere tijd grote zorgen.
De afgelopen jaren zijn er
op plaatselijk niveau ‘witte
vlekken’ ontstaan, waar geen
enkel journalistiek medium
bijvoorbeeld de politiek nog
echt volgt. Müller: ‘In het
regeerakkoord van het huidige,
demissionaire kabinet staat dat
onafhankelijke journalistiek
en een stevige positie voor de
publieke omroep belangrijk
zijn. Er is veel nepnieuws
in omloop, dat maakt
betrouwbare nieuwsbronnen
extra belangrijk. De functie van
de media als waakhond van de lokale democratie
staat al langer zwaar onder druk, er zitten op dat
niveau gaten in de onafhankelijke nieuwsgaring,
plaatsen waar de politiek niet meer kritisch wordt
gevolgd. Die verschraling willen we tegengaan.’
De RPO is daarom betrokken bij een reeks
projecten, die de journalistiek moeten versterken,
vooral op lokaal niveau. Daarvoor heeft de overheid,
onder meer via tijdelijke regelingen, 15 miljoen
euro beschikbaar gemaakt. ‘Het gaat om projecten
en regelingen die alle lagen van de publieke omroep
raken, dus landelijk, regionaal en lokaal’, legt Müller
uit. Zo werken we samen met de NOS in een project
waar voor een periode van een jaar 63 journalisten
gestationeerd zijn bij regionale en lokale omroepen
in het hele land, waarbij de NOS als werkgever
optreedt. De journalisten maken eigen verhalen
voor de lokale en regionale omroep. Dat loopt nog
tot het voorjaar van 2022.’
NOS
‘Zeven regionale omroepen hadden al een eigen
‘witte-vlekkenplan’, waarvoor ze begin dit jaar 28
journalisten hebben aangenomen en een jaar lang
op plekken neerzetten, waar de gemeentepolitiek
niet meer werd verslagen. Dit plan vult het project
dat we samen met de NOS en de NLPO doen mooi
aan. En daarnaast zijn er nog individuele regelingen
op het gebied van lokaal-regionale samenwerking,
waarbij ook weer een aantal regionale omroepen
NOS JOURNAAL REGIO MET NEJIFI RAMIREZ EN ROB
VAN DIJK
actief is. Die mogelijkheid bestaat al wat langer.
Bij elkaar opgeteld zijn dankzij deze projecten en
regelingen nu 120 journalisten extra aan het werk
op lokaal niveau.’
Met de NOS werken de 13 regionale omroepen
daarnaast nauw samen in Bureau Regio, dat het
nieuws van de regionale omroepen deelt op de
kanalen van de NOS, bijvoorbeeld de NOS-app en
het NOS Journaal Regio op NPO 2. Bureau Regio
is ondergebracht op de nieuwsvloer van de NOS.
Dat is belangrijk, onderstreept Müller, en
bovendien werpt het vruchten af. ‘Het geld voor de
journalistieke versterking stoppen we dus niet in
stenen of in de organisaties, maar in extra mensen.
Dat is nodig, want alleen op die manier kun je
de journalistiek echt versterken. Het heeft ook al
veel opgeleverd. Als je kijkt naar de samenwerking
met de NOS, dan gaat het halverwege het project
bijvoorbeeld al om zo’n 3500 verhalen bij lokale
omroepen, waarvan regionale zenders er 1100
hebben opgepakt en de NOS ook tientallen heeft
gebruikt. Het ‘witte-vlekkenplan’ heeft in enkele
maanden tijd meer dan 700 items opgeleverd,
waarvan er ruim 450 ook bij regionale omroepen
zijn meegenomen en 10 landelijk bij de NOS. Zo
heeft een item van streekomroep 1Twente over
misstanden rond coronatesten in het uitgaansleven
geleid tot items bij RTV Oost en de NOS en zelfs
tot Kamervragen.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 48 - WINTER - 2021
STRUCTUREEL MEER NODIG
Dat klinkt hoopvol, maar Müller wijst wel op een
keerzijde. ‘Het gaat om tijdelijke oplossingen via
tijdelijke subsidies. Er wordt nu geïnvesteerd in
de samenwerking op alle niveaus van de publieke
omroepen maar het zou kapitaalvernietiging zijn
als er uiteindelijk geen structurele oplossingen
komen. Wij hebben de mediawoordvoerders van
de fracties in de Tweede Kamer op bezoek gehad.
Ze zien allemaal dat deze aanpak succesvol is en
ze snappen dat er een vervolg moet komen. Maar
het laat zich lastig voorspellen wat er uiteindelijk
uit de bus komt. Het is in elk geval duidelijk dat
het thema ‘journalistiek en de democratie’ hoog op
de politieke agenda staat. Terecht, want zaken als
ondermijning door de onderwereld, beïnvloeding
door nepnieuws en de waakhondfunctie van de
journalistiek zijn serieuze kwesties. Wij hebben
de Kamerleden dan ook gevraagd om ervoor te
zorgen dat er een vervolg komt. Liefst structureel.’
“Wij voorzien
landelijk nieuws
van verdieping,
van context”
Daarnaast speelt een ander probleem rond de
projecten. ‘De 120 journalisten die extra zijn
aangesteld, weten ook dat het om tijdelijke
contracten gaat’, signaleert Müller. ‘Die vragen zich
ook af of er een vervolg komt en wat het voor hen
betekent, en gaan dus eventueel weer weg. Daarbij
is de journalistiek minder aantrekkelijk geworden,
door alle bedreigingen en confrontaties waarmee
we steeds vaker te maken krijgen. Het beroep is
echt minder veilig geworden.’
OOGHOOGTE
Naast zorgen over de journalistiek, ziet Müller
grote kansen. ‘Mede dankzij de coronacrisis is er
in toenemende mate behoefte aan nieuws van
dichtbij. We beseffen dat we als mensen elkaar
nodig hebben. De regionale omroepen zitten als
het ware in je achtertuin, wij staan op ooghoogte
met ons publiek. Dat bedienen we op alle
kanalen, kijkers en luisteraars bepalen zelf welk
platform ze gebruiken. Ook daarin investeren
de regionale omroepen samen, bijvoorbeeld via
ons innovatiecentrum Regiogroei. En omroepen
komen ook zelf met innovaties, zoals Local
Grid. Dat maakt het uitwisselen van verhalen
makkelijker. Local Grid is een interface, ontwikkeld
door Omroep Gelderland en toegepast door
een aantal lokale omroepen. Die zijn daardoor
aangesloten op een digitaal systeem, dat aan de
achterkant voor alle deelnemers hetzelfde is, maar
elke omroep een eigen look en feel biedt voor het
publiek.’
VERSTERKEN
Voor het publieke bestel als geheel ziet hij een
duidelijke toekomst, waarbij de landelijke,
regionale en lokale lagen niet in elkaar opgaan,
maar samenwerken en elkaar versterken. ‘Wij
willen als regionale omroepen bijvoorbeeld
de lokale omroepen niet opslokken, maar
juist versterken. Als je die twee lagen zou
samenvoegen, win je niks, maar verlies je juist het
contact met de haarvaten van de samenleving.
Dan zou je slagkracht en relevantie verliezen. In
de samenwerking zien we nu al dat een lokaal
verhaal, gemaakt door een lokale journalist, dat
door de regionale omroep en de NOS ook gedeeld
wordt en daar duizenden keren gelezen wordt,
ook op het kanaal van de lokale omroep goed
gelezen wordt.’
De verhouding tussen de regionale en landelijke
publieke omroepen is moeizaam van de grond
gekomen, maar Müller is er nu zeer tevreden
over. ‘Het heeft tijd nodig gehad’, zegt hij over
het verleden. ‘Maar het besef is gegroeid dat we
elkaar nodig hebben. En de NOS ziet de waarde
van wat wij toevoegen: een regionale context
als verdieping van het landelijke nieuws. We
begrijpen allemaal dat we samen moeten werken
om de publieke middelen doelmatig te besteden.
Nederland is te klein om alles afzonderlijk te doen.
Wij helpen dus de lokale omroepen te versterken
en wij voorzien landelijk nieuws van verdieping,
van context. Zo is de optelsom sterker dan de
individuele krachten.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 49 - WINTER - 2021
(Advertorial)
TEKST & FOTOGRAFIE VIACOMCBS
‘WE ONLY ROAST
THE ONES WE LOVE’
GORDON WAS DE EERSTE DIE DE EER TE BEURT VIEL
Met de Comedy Central Roast van Gordon heeft ViacomCBS in
2015 het roasten “geïntroduceerd” in Nederland. Roasten is an
sich natuurlijk geen nieuw fenomeen, sterker nog, het bestaat
al meer dan honderd jaar. Echter heeft de zender dit wel naar
een hoger platform getild. Met tot nog toe bijna on-Nederlandse
scherpte en grootsheid in dit genre.
Niet gek wanneer je bedenkt dat de zender in
Amerika hier al sinds 1998 bij betrokken is, toen
zij de productie van de oorspronkelijke comedy
roasts in de New York Friars Club overnam. Het
gedachtegoed van het traditionele roasten is nog
steeds terug te vinden in de huidige Roast: een
centrale persoon krijgt er goed van langs om weer
met beide benen op de grond te worden gezet.
PANEL
Iemand moet dan ook wel echt een bewezen staat
van dienst hebben in zijn of haar vakgebied om
plaats te nemen in de fameuze stoel. Bovendien ook
een portie lef en zelfspot. Want het gaat er hoe dan
ook hard aan toe. In de Comedy Central Roast of…
gebeurt het roasten namelijk niet door een persoon,
maar door een heel panel van bekende mensen,
comedians en aanstormende talenten en een Roastmaster
om het af te toppen. Die zitten overigens
ook niet altijd heel ontspannen op hun stoel want
niemand blijft gespaard tijdens de Comedy Central
Roast of…
SNOEIHARD
Je zou bijna vergeten dat het een eer is om geroast
te worden en hier aan mee te doen als panellid
of Roast-master, maar dat is het wel. Motto is ‘we
only Roast the ones we love’. Oftewel, je kunt echt
SPREEKBUIS MAGAZINE - 50 - WINTER - 2021
snoeiharde grappen maken om iemand wanneer
het is gebaseerd op wederzijds respect. Doordat
iedere editie weer een totaal andere bekende
Nederlander centraal staat, is geen editie van de
Comedy Central Roast of.. hetzelfde. Het Roastpanel
is altijd divers en verrassend en iedere editie
weer werkt de redactie er met man en macht aan
om de voorgaande editie te overtreffen. Een ding
is zeker; ze gaan eigenlijk niks uit de weg. Dat valt
uiteraard niet altijd bij iedereen in de smaak.
HANS KLOK
Dit jaar zit Hans Klok in de Comedy Central Roaststoel.
Deze Purmerendse Magic Man past feilloos
thuis in het rijtje van Nederlandse Roastees. Hij
is de belichaming van on-Nederlandse ambitie,
gedrevenheid en passie. Hij werd de snelste
illusionist van de wereld, probeerde het tot twee
keer toe ‘te maken’ in Las Vegas… en faalde… Nu
is hij terug in Nederland, en begint hij van voor af
aan: hij trekt met een circustent door het land, in
de hoop ooit weer groot genoeg te zijn om voor de
derde keer alles-of-niets te spelen in de stad van
zijn dromen. Kortom… voldoende ingrediënten
voor een Roast. We only roast the ones we love is
de kerngedachte van elke roast. #
And boy, do we love Hans Klok.
FACTS
• De eerste Nederlandse Comedy Central
Roast of… was in het 10-jarige jubileum
jaar van de zender.
• Dit jaar is er wederom een jubileum met
de vijfde editie van de Comedy Central
Roast of…
• De zender heeft 1 jaar geen roast
gehad, dit was vorig jaar.
• Roasten is al ontstaan in 1904, sinds
1949 heet het roasten en sinds 1998 is
de zender internationaal betrokken bij
het format.
• Comedy Central Roast of… is een
Amerikaans format van hetzelfde
mediabedrijf: ViacomCBS.
• Eerdere Nederlandse Roastees waren:
Gordon, Giel Beelen, Johnny de Mol
en Ali B.
• Amerikaanse Roastees waren onder
meer: Bruce Willis, Justin Bieber,
Pamela Anderson, David Hasselhoff,
Donald Trump, Charlie Sheen,
Roseanne Barr en Alec Baldwin.
OOK HANS KLOK MOET ERAAN GELOVEN
SPREEKBUIS MAGAZINE - 51 - WINTER - 2021
Colosseum 9, 1213 NN Hilversum, www.sltn.nl
Pay as you go voor betaalbare IT-oplossingen
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE SLTN
‘Alle systemen goed met elkaar laten samenwerken, dát is onze uitdaging’
Grote hoeveelheden data
verwerken, opslaan, bruikbaar
maken en beveiligen is geen
eenvoudige opgave, zeker niet
als je de kosten beheersbaar
wilt houden. IT-bedrijf SLTN
biedt oplossingen op maat. Een
gesprek met oprichter en CEO
Eugène Tuijnman.
De filosofie achter zijn bedrijf kan Tuijnman eenvoudig
uiteenzetten. ‘Vroeger kocht je een compleet IT-systeem. Dat
was duur, zoiets kon tonnen kosten. Na enkele jaren was dat
allemaal verouderd en kon je opnieuw flink investeren in je
automatiseringssystemen. Tegenwoordig is de vraag anders.
Veel van onze klanten kopen liever geen systemen meer
maar willen ze “gebruiken”. Betalen wat ze gebruiken, pay as
you go. IT als een soort nutsvoorziening, zoals elektriciteit of
drinkwater, waarvan je het verbruik afrekent.
Tuijnman heeft SLTN bijna 25 jaar geleden opgericht en
sindsdien is weinig hetzelfde gebleven. De IT-wereld is heel
dynamisch, in de technologie verandert veel en dat gaat snel.
IT is onderdeel geworden van alle bedrijfsprocessen in alle
sectoren. Juist die dynamiek maakt het leuk.’ Het bedrijf
heeft in een kwart eeuw tijd tal van klanten kunnen helpen,
waaronder grote banken, alle ministeries, veel gemeenten,
waterschappen, Schiphol, veel organisaties in de zorgsector
en diverse mediaorganisaties, waaronder Beeld en Geluid en
RTV Utrecht.
Mediastad
Die laatste sector wordt steeds belangrijker voor SLTN.
Tuijnman: ‘Het is voor ons een groeimarkt. Dat wij op het
Arenapark in Hilversum, de Mediastad, zijn gevestigd
is daarvoor niet noodzakelijk, maar wel handig. Het ligt
centraal in Nederland, er zijn uitstekende verbindingen en
we hebben goed contact met de gemeente Hilversum. Maar
de mediasector is uiteindelijk een ‘mensen business’, het
gaat dus meer om de kennis, ervaring en de relaties die wij
hebben opgebouwd.’
‘Mediabedrijven hebben heel veel bestanden die vaak
ook nog eens heel groot zijn. Denk aan hun audiovisuele
materiaal, foto’s, geluid en ga zo maar door. Soms moeten er
analoge bestanden worden gedigitaliseerd, die ze dan kunnen
bewerken en vervolgens kunnen hergebruiken. Al deze
bestanden moeten veilig en snel opgeslagen en gearchiveerd
worden maar natuurlijk ook weer teruggevonden kunnen
worden. Beeld en Geluid, waar we een grote aanbesteding
hebben gewonnen, heeft een gigantische hoeveelheid digitale
bestanden. Alle systemen met elkaar laten ‘praten’, goed en
veilig met elkaar laten samenwerken, is onze uitdaging.
Als er bijvoorbeeld een tv-fragment uit het archief wordt
opgevraagd, moet dat snel en kwalitatief goed beschikbaar
kunnen zijn. De technologie moet ook goed schaalbaar
zijn, want het archief groeit elke dag, en het moet lang
meegaan. Daarbij zijn de kosten natuurlijk belangrijk, die
moeten zo laag mogelijk zijn.’ Al met al vraagt dat meer
dan alleen de juiste technologie. Tuijnman: ‘Het gaat ook
om kennisoverdracht en eventueel beheer, wij geven
uiteenlopende trainingen bijvoorbeeld.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 53 - WINTER - 2021
‘De veranderingen in de mediawereld gaan, net als in de
IT, heel snel’, realiseert Tuijnman zich. ‘Mediatechnologie is
inmiddels overal en we willen altijd en overal toegang tot
media, het liefst mobiel. Belangrijke trends zijn het gebruik
van Artificial Intelligence (AI) en Virtual Reality (VR), en
de opkomst van bijvoorbeeld deep fakes, gemanipuleerde
beelden die bijna niet meer van echt te onderscheiden zijn.
Wat is nog echt? Deep fake is inmiddels ook best betaalbaar,
“We willen altijd en
overal toegang tot media,
het liefst mobiel”
met de juiste technologie en een goede editor kun je
uitstekende kwaliteit behalen. Je ziet ook steeds meer AI en
VR gebruikt worden, waarvoor wij ook software kunnen
leveren, van tv-programma’s tot woningdecoratiewinkels
die je zo een beeld geven van hoe je je interieur eruit kunt
laten zien. Er is steeds meer interactie tussen echte en
virtuele objecten. De rekenkracht die daarvoor nodig is, is
beschikbaar en betaalbaar.’
Vergelijkbare ontwikkelingen signaleert Tuijnman in de
gezondheidszorg, waar IT-toepassingen steeds belangrijker
worden. ‘Denk aan consulten op afstand, maar ook aan
bijvoorbeeld nieuwe mogelijkheden om mensen met de
ziekte van Alzheimer te behandelen. Als je hen afbeeldingen
laat zien op schermen, roepen die bepaalde emoties op, wat
een gunstig effect kan hebben. Maar IT wordt bijvoorbeeld
ook ingezet om mensen in verpleeghuizen afleiding te
bezorgen. De toepassingen zijn legio.’
Veiligheid
Veiligheid is altijd een belangrijk punt, zeker in deze tijden
van hackers, digitale aanvallen op organisaties en afpersing
met ransomware. ‘Dat is tegenwoordig aan de orde van de
dag’, vertelt Tuijnman. ‘Met ransomware worden je bestanden
als het ware gegijzeld: je kunt er niet meer bij, of criminelen
dreigen bijvoorbeeld gevoelige informatie op straat te gooien,
als je niet een ‘losgeld’ betaalt. Elke sector heeft daarmee te
maken. Mediabedrijven zijn een kwetsbaar doelwit. Je wilt
niet dat je archieven ineens openbaar worden, of dat allerlei
informatie over mensen die privacygevoelig is zomaar
verspreid wordt, of dat je je audiovisuele materiaal niet meer
kunt gebruiken. SLTN levert dan ook back-up oplossingen
waar Ransomware geen grip op heeft.’
Overigens zijn mensen nog steeds het grootste ‘risico’ als
het om veiligheid gaat. Tuijnman: ‘Zo’n 90 procent van de
problemen is toch te wijten aan menselijk falen. Het klikken
op mails of linkjes wat ze niet hadden moeten doen. In 8 of
9 procent draait het om verouderde software en in maar 2
tot 3 procent is echt sprake van gerichte hacks.’ Tuijnman
geeft aan dat de IT in de woning ook steeds meer risico
met zich meebrengt. De complexiteit van IT-systemen is
immers groot. ‘De tv, de draadloze printer, het cameraatje bij
je deurbel, alles is verbonden met je thuisnetwerk. Wil je dat
veilig houden, dan moet je alles steeds updaten, en ja, ook
het meegeleverde wachtwoord van die apparaten, want dat
is een standaardwachtwoord van de fabrikant dat makkelijk
te kraken is. Dat is niet alleen thuis een probleem hoor,
bedrijven hebben er ook mee te maken. Personeel is vaak
gewoon te druk om overal aan te denken en alles te regelen.
Mensen zijn nou eenmaal niet onfeilbaar. En hoe meer
schakels er in de keten zitten, hoe kwetsbaarder je wordt.’
Verzekering
SLTN heeft adviezen en oplossingen om veiligheidsproblemen
te voorkomen of op z’n minst te beperken. ‘Zorg ervoor
dat je je software altijd up-to-date houdt bijvoorbeeld
en druk niet zomaar op links en zo. Regel dat je opslagsystemen
continu ‘encrypted’ zijn, zodat niemand ze kan lezen
als criminelen ze toch gijzelen en openbaar dreigen te maken.
Gebruik back-up oplossingen die bestand zijn tegen
ransomware, je kan dan de gegevens terugzetten en gebruiken
als je systemen zijn gegijzeld, dan beperk je de schade.
Wij kunnen daarbij helpen, ook weer tegen een pay as you
go-tarief. Organisaties hebben vaak weinig “zin” in goede
cybersecurity, omdat ze kosten moeten maken zonder dat
de productiviteit omhooggaat. Maar beschouw het gewoon
als een soort verzekeringspremie en je kan echt niet meer
zonder.’
SLTN controleert ook regelmatig de systemen van
opdrachtgevers. ‘Wij kunnen bijvoorbeeld middels een
scan weten hoe het ervoor staat. Hoe oud is iets, hoe veilig
is alles? We werken met een ‘verkeerslicht’-beoordeling: bij
rood moet er meteen wat gebeuren, bij oranje hoeft dat niet
direct, maar wel op korte termijn en bij groen is er niks aan
de hand. Duidelijk en overzichtelijk, alleen is het altijd een
moment opname en moet je het wel regelmatig blijven doen,
bijvoorbeeld ieder half jaar. Verder kunnen we ervoor zorgen
dat je data veilig wordt opgeslagen. Denk aan oplossing als
een ‘private cloud’, datacenters op verschillende plaatsen
en meervoudige ontsluitingsmogelijkheden. Een kwestie
van risico’s spreiden, dankzij betaalbare pay-as-you-gooplossingen.’
#
SPREEKBUIS MAGAZINE - 54 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN
Onlinevideo: experimenteren, leren en focus houden
Uitgeverijconcern Mediahuis
is online succesvol actief met
audiovisuele content. Op de
eigen platforms, maar ook
op bijvoorbeeld YouTube.
Experimenteren en leren
is belangrijk, maar focus
aanbrengen ook, want Mediahuis
kan niet alles doen, zegt
Directeur Video & Platforms
Mandy van der Wal.
Video, digitale activiteiten en applicaties bij content,
dat is volgens haarzelf de rode draad in de loopbaan
van Van der Wal. Die heeft haar in veel geledingen
van de mediawereld gebracht. Zo werkte ze onder
meer bij Endemol, SBS, RTL en Talpa. Via de Telegraaf
Media Groep kwam ze bij Mediahuis terecht.
‘De content die we maken en de applicaties en e-commerce
die je daaraan kunt koppelen, zijn belangrijk’,
constateert ze, voortbordurend op de rode draad in
haar carrière. Natuurlijk wil Mediahuis als bedrijf
geld verdienen aan het mediagebruik van consumenten
en de transacties die daaruit voortvloeien. Maar
dat is maar één kant van de zaak, benadrukt ze. ‘Het
is belangrijk een relatie op te bouwen met de consument,
liefst een langdurige. Bijvoorbeeld doordat hij
of zij een abonnement neemt of steeds op een platform
van ons terugkeert.’
VIDEO IS GEEN TV
Als kenner van de televisie- en videowereld ziet ze een
duidelijk verschil tussen beide vormen van content. ‘Video
is echt anders dan televisie, goede tv-makers zijn
ook niet altijd goed in het maken van onlinevideo. Onlinevideo
biedt kansen voor interactiviteit met de kijker,
televisie nauwelijks, dat is toch nog steeds meer ‘zenden’
op een bepaald tijdstip, al kun je natuurlijk wel terugkijken
on demand. Onlinevideo is toch flexibeler, je kunt
het op allerlei dragers afspelen, wanneer je maar wilt.
We weten we veel meer van online kijkers dan van de
mensen die tv kijken, ondanks de cijfers van SKO. We
weten precies wie wat kijkt en we kunnen het online
publiek ook vragen stellen. Daardoor kunnen we video
heel gericht aanbieden, je zou bijvoorbeeld het aanbod
kunnen toesnijden op een man van 35 die in Rotterdam
in een flat woont. Zo specifiek kun je het maken.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 55 - WINTER - 2021
Van der Wal signaleert nog andere verschillen tussen
televisie en onlinevideo: de kosten en de mogelijkheden
om te experimenteren. ‘Een tv-producent
investeert flink in de ontwikkeling van een nieuw
format voor tv. En in wezen is het vervolgens erop
of eronder: een programma scoort of verdwijnt van
de zender. Onlinevideo is vaak veel goedkoper om te
maken, is korter en je kunt het testen, bijvoorbeeld
met een panel. Stel dat je iets wilt doen met video
over auto’s, maar gaandeweg blijkt dat het veel beter
werkt als het over fietsen gaat, dan is dat geen groot
probleem.’ Toch zou video ook wat van tv kunnen leren,
denkt Van der Wal. ‘We zouden voor video meer
in formats kunnen denken. Je krijgt dan een andere
kwaliteit en dan je hebt het dan ook over andere budgetten.’
Voor een bedrijf als Mediahuis ligt dat niet
voor de hand, vindt ze. ‘Bij Mediahuis gaat het vooral
om nieuwsvideo’s, en nieuws is vluchtig, vooral relevant
op de dag van publicatie. Dat heeft niet echt een
long tail.’
DUMPERT
Mediahuis is een hoofdzakelijk journalistiek bedrijf,
met veel dagbladen en tijdschriften, maar niet alle
onderdelen zijn op die leest geschoeid, en daar ligt
mogelijk meer ruimte voor denken in formats, stelt
Van der Wal. ‘Dumpert bijvoorbeeld is niet echt een
nieuwsplatform. Daar kunnen we veel meer experimenteren.
Ongeveer 10 procent van de content
op Dumpert maken we zelf, de rest is user generated
content. Eén van de producties die we zelf voor
Dumpert maken, is Dumpert Filmt Je Werkplek, over
bijvoorbeeld de politie, ambulancedienst of defensie.
Het is een manier om jongeren te laten zien dat die
mensen goed werk doen. De user generated content
kan zo ongeveer alles zijn, van leuk tot heftig, maar
we monitoren dat wel. Het team is 24/7 daarmee
bezig en veel van de filmpjes die worden aangeboden,
plaatsen we niet. Wij hebben richtlijnen voor
wat er wel en niet op het platform kan en het team
is goed getraind in het herkennen van bijvoorbeeld
fake beelden. Betrouwbaarheid is heel belangrijk, en
adverteerders moeten bij ons een veilig gevoel houden.
Daarvoor hebben we ook een brand safe guide.
Dumpert is trouwens een interessant platform voor
veel adverteerders, want de doelgroep is jong, en groter
en meer divers dan je misschien zou denken: veel
hoogopgeleide mensen kijken erop, inclusief de hele
Zuidas.’
YOUTUBE
Mediahuis plaatst veel videocontent op het eigen
YouTube-netwerk. ‘We zijn een MCN (Multi-Channel
Network) en hebben met De Telegraaf nu 500.000
abonnees. Toen ik hier kwam, waren dat er 23.000.’
De activiteiten van Mediahuis op YouTube zijn dus
geen bijzaak, wil ze maar zeggen. Tegelijkertijd kent
Van der Wal de bedenkingen die mediabedrijven bij
activiteiten op YouTube hebben. ‘Ze vragen zich terecht
af, wat je er als mediabedrijf aan hebt. YouTube
is niet van ons, die mensen die naar video’s op het
kanaal van De Telegraaf kijken, hebben net per se een
abonnement op de krant. Maar het is duidelijk dat de
consument vaak op YouTube zit. Wij kunnen mensen
niet verbieden om te kijken waar ze willen. Als het
publiek op YouTube zit, moeten wij daar ook aanwezig
zijn. Vervolgens proberen we wel de consumenten
naar onze eigen platforms te leiden. Bijvoorbeeld
door ze een ‘funnel’ in te halen, met een aanbod: wil je
de volgende video zien voordat die op YouTube staat?
Ga dan hierheen. Ik vind overigens niet dat we op elk
platform moeten zitten waar publiek komt. Moeten
wij als Mediahuis bijvoorbeeld op TikTok? Ik denk
dat het publiek daar te jong is voor ons. Het moet wel
passen bij ons bedrijf.’
FOCUS
Mediahuis houdt een focus op de eigen platforms,
aldus Van der Wal, YouTube is geen bijzaak, maar
zal geen hoofdzaak worden. Dat heeft ook te maken
met de verdienmogelijkheden. ‘Onze eigen platforms
hebben een hogere waarde, we kunnen daarop andere
tarieven hanteren dan op YouTube en bovendien
hoeven we op onze eigen platformen niets af te
OP DUMPERT
EXPERIMENTEERT
MEDIAHUIS MET
FORMATS
SPREEKBUIS MAGAZINE - 56 - WINTER - 2021
dragen aan YouTube. We houden dus onze focus op
onze eigen platforms en willen niet afhankelijk worden
van YouTube. Maar we zullen er niet afgaan, het
mag dan economisch minder opbrengen, het levert
wel ‘engagement’ met het publiek op. En we kunnen
ervan leren voor onze eigen platforms.’ Naast advertenties
ziet Van der Wal meer mogelijkheden om
aan onlinecontent te verdienen. ‘Steeds meer content
komt achter een betaalmuur, als premium aanbod.
Wil je meer, neem dan een abonnement. Heb je een
abonnement, dan kun je extra content krijgen, die
meer relevant voor jou is. Het is een manier om loyaliteit
te belonen. Dat blijkt te werken, we hebben onze
verwachtingen op dat punt gehaald. We gaan dit dan
ook nog dit jaar uitbreiden naar bijvoorbeeld Dumpert
en Autovisie online.’
podcasts een focus op de nieuwsmerken, dus op bijvoorbeeld
Culy.nl, een platform dat over koken gaat,
gaan we dat niet doen. Voor Culy maken we ook geen
video’s; fotografie is prima, maar video is voor dat
platform te kostbaar. Inmiddels zijn de podcasts de
hype wel voorbij, er is duidelijk belangstelling voor.
Maar waar het precies heengaat weet ik niet. Groeit
het verder, of zal het krimpen? Moeten we ze als premium
content gaan aanbieden? Er valt nu bijna niets
mee te verdienen. Ik hoop dat dit verandert, al hoeven
we er niet rijk van te worden. We zullen keuzes
moeten maken en focussen, goed zijn in wat het platform
is en wat daarbij past.’ #
DE PODCASTS VAN NRC HANDELSBLAD ZIJN
BEKROOND MET DE ZILVEREN REISSMICROFOON
‘Content vermarkten naar andere platforms doen we
niet, behalve intern. We hebben een uitstekend media
asset managementsysteem en we delen content
binnen de hele groep. We hoeven daardoor niet vaak
nieuws van andere bedrijven te kopen.’
PODCASTS
Naast video maakt Mediahuis ook audiocontent in
de vorm van podcasts. Onlangs nog zijn de podcasts
van NRC Handelsblad bekroond met de belangrijkste
vakprijs voor radio, de Zilveren Reissmicrofoon.
Van der Wal, trots: ‘NRC Handelsblad is heel vooruitstrevend
met de podcasts. Voor mij liggen podcasts
in het verlengde van video. De redacties maken zelf
podcasts en we experimenteren er ook mee. Maar we
gaan niet over alles podcasts maken, het moet relevant
zijn en passen bij het merk. We houden voor
SPREEKBUIS MAGAZINE - 57 - WINTER - 2021
(Advertorial)
EEN SCHITTERENDE
SLANGENKUIL (TON VERLIND)
Krant, radio, televisie, social media: ze
opereren permanent in een slangenkuil
van belangen. Ze onthullen, vertellen de
verzwegen verhalen, beschrijven kongsi’s
en zijn er zelf onderdeel van. Mediaorganisaties
en hun journalisten kunnen
door onderwerpen te agenderen wel of
niet het verschil maken. Meestal doen
ze goede dingen, soms berijden ze het
verkeerde spoor maar uiteindelijk zijn
ze – als alle andere veiligheidskleppen
hebben gefaald – in de democratie de
laatste verdedigingslinie van de burgerlijke
vrijheid en daardoor onmisbaar.
Ton Verlind opereerde in die slangenkuil.
Als journalist, maar ook als directeur van
een omroep, en zo leerde hij de verschillende
kanten kennen van dezelfde
medaille. Soms hoorde Verlind bij de
jagers, dan weer was hij zelf de prooi. Het
brengt hem tot deze conclusie: ‘Het is een
fascinerende en daardoor schitterende
slangenkuil’.
Het boek beschrijft zijn herinneringen
aan vijftig jaar journalistiek, vanaf de
eerste dagdromen, daarna met de voeten
in de klei tot in de top van de omroep.
Dit verhaal beslaat de periode van 1965,
toen hij begon als lokaal correspondent
van Dagblad De Stem in Breda, tot en
met 2007, toen Verlind stopte als mediadirecteur
van de KRO. Na 2007 stelde hij
als media-adviseur zijn kennis ten dienste
van hen die vinden dat hun verhaal
om wat voor reden dan ook niet
wvvoldoende wordt gehoord.
Het boek (392 pagina’s) is verkrijgbaar bij
oa AKO, Bol, Bookspot, Bruna en Libris.
TEKST TON VERLIND
Gezocht:
leiderschap en lef
SPREEKBUIS MAGAZINE - 59 - WINTER - 2021
Nederland kent een rijkgeschakeerd debatdiscours.
Het onttrekt zich aan de waarneming van de Hilversumse
mediaredacties en speelt zich af in café-zaaltjes
en bibliotheken. Daar komen regelmatig groepen
van vijftig of zestig geëngageerde burgers bijeen om
er te praten over de actuele politieke situatie of boeken
die net zijn uitgekomen. Ik weet het omdat ik
als schrijver van ‘Een schitterende slangenkuil’ tot de
genodigde sprekers hoor. Dat boek gaat over vijftig
jaar journalistiek en daarmee tegelijk ook over het
verval van een solidaire, verantwoordelijke samenleving
(zestiger jaren) naar een controlestaat waarin de
overheid niet meer voor zijn burgers opkomt, maar
ze vooral is gaan zien als potentiële fraudeurs. Het
zijn waardevolle bijeenkomsten omdat je er hoort
wat de samenleving in de diepste poriën beroert.
CHAOS
Politiek gezien is het een chaos: daarover zijn de
aanwezigen in die zaaltjes het veelal eens. Daar is
allang de illusie vervlogen, dat de oplossing voor de
problemen die het land teisteren uit Den Haag kan
komen. Teveel versnipperd, teveel navelstaarderij, te
grote ego’s, te weinig ideeën, teveel ruzie. Zo las ik dat
in het nieuwe, tijdelijke onderkomen van de Tweede
Kamer, de fractiemedewerkers van partij Bij1 een fitty
uitvechten met de lui van de Socialistische Partij.
Het ene kamp plakt post-it papiertjes op de mannetjes
en vrouwtjes op de toiletten, omdat er geen
onderscheid meer mag zijn tussen de sexen in deze
naar genderneutraliteit neigende samenleving. De
meisjes van de SP evenwel prefereren een eigen toilet.
Ze halen de post-its weg en die worden daarna door
Premier Rutte laat zich erop voorstaat dat hij geen visie heeft
SPREEKBUIS MAGAZINE - 60 - WINTER - 2021
de tegenpartij weer opgeplakt. Ik las het in de krant,
hetgeen overigens niet de garantie is dat het verhaal
ook klopt, want op zoek naar reuring willen de media
de crisis nog wel eens met overdrijving beschrijven.
Ik haal het voorval aan omdat het treffend de Haagse
incontinentie beschrijft die weinig goeds belooft als
het gaat om de aanpak van onze fundamentele problemen.
Het is sowieso raar dat dit land al zo’n twaalf jaar
wordt geleid door een premier die er zich op voorstaat
géén visie te hebben, waarmee hij aangeeft
louter praktisch te opereren. D.w.z. opportunistisch.
Opportunisme gedijt alleen bij een matig ontwikkeld
geheugen. Bij het formuleren van nieuwe standpunten
word je liever niet herinnerd aan vorige opvattingen.
Na twaalf jaar pragmatisme kunnen we voor
vrijwel elk belangrijk dossier de term crisis zetten.
Crisis in de jeugdzorg, crisis in de criminaliteitsbestrijding,
crisis in de gezondheidszorg, crisis in het
onderwijs, stikstofcrisis, crisis in het vertrouwen tussen
politiek en samenleving, noem maar op.
VEEL MISLUKT
Het lijkt de premier niet te raken. Hij is onverminderd
populair. Daar is niet veel meer voor nodig dan
een appeltje, een vrijetijdsjack, een vriendelijke blik
en een geregeld ritje op je fiets, een zorgvuldig geboetseerd
beeld van empathie en onaantastbaarheid,
door de draaiende camera’s van onze televisiestations
tamelijk kritiekloos en welwillend verspreid. De manier
waarop onze premier zijn reputatie bewaakt is
sterker dan de dirty campaign van het CDA die door
een paar onverlaten werd bedacht in de donkerste
kelders van Den Haag. O ja, ook heel sterk in de persoonlijke
branding van onze populaire premier: het
amicale schouderklopje voor journalisten die je zo de
wind uit de zeilen neemt, waarmee je voorkomt dat
ze je in hun interviews het vel over de oren trekken.
Nederland is in vrijwel álles het beste, is het frame dat
we onszelf opplakken. Maar dat is een leugen, want
op tal van terreinen sukkelen we steeds meer naar
de achterste linies. Intussen is het aantal miljardairs
met zeven toegenomen tot vijfenveertig en zijn we
inmiddels een ‘laag-vertrouwenssamenleving’ geworden.
Nog maar 29 procent van de burgers vertrouwt
de landelijke overheid. Ooit was het bijna 70 procent.
Het vertrouwen in de politiek daalt, het geldt ook
voor de journalistiek.
JOURNALISTIEK ERODEERT
Wat is er toch met Den Haag aan de hand? Met evenveel
recht kan ik me afvragen; wat is er toch met
onze journalistiek aan de hand? Journalisten kunnen
onthullen wat ze willen (doorgaans doen ze echt
wel goed hun werk) maar al die schandalen glijden
als water van een eend, hetgeen duidt op een sterke
onderzoeksjournalistieke erosie. Er is zo’n overload
aan ellende, dat het onthullen ervan nauwelijks nog
effect lijkt te hebben. Bij de belastingdienst is er -voor
zover ik weet- sinds de onthulling van het toeslagenschandaal
nog geen ambtenaar uitgegooid, ook al
vernietigden hun mistaxaties het leven van tallozen
en levert het de samenleving een schadepost op van
meer dan 1,5 miljard.
Onthullingen vormen geen bedreiging meer. Het
mes van de kritische journalistiek is bot geworden.
NIET ALLES WAT WE GEWOON VINDEN,
IS OOK GEWOON
Zouden we als het Italië betrof, het kopen van gewenste
politieke standpunten labelen als corruptie,
het CDA komt ermee weg.
Zou de manier waarop Sywert van Lienden de Nederlandse
samenleving met zijn ‘vrijwilligerswerk’
voor het lapje hield zich in Hongarije of Polen afspelen
dan zouden we ervoor pleiten om eens flink
de bezem te halen door die oligarchie. Nog een: zou
in Rusland het toezicht op de publieke omroep (als
ze die daar hadden) in handen zijn van de voormalig
veiligheidsadviseur van Poetin, dan zouden we
moord en brand schreeuwen.
Toch bestaat het allemaal, hier in Nederland. Daarmee
wil ik de voormalig veiligheidsadviseur van onze
regering (van 2004 tot 2009), Tjibbe Joustra, inmiddels
dus voorzitter van de raad die moet toezien op
een goed functioneren van de publieke omroep, niet
beschuldigen van dubieuze praktijken. Maar een terrorismebestrijder
kijkt toch met een ander oog naar
de media dan een maatschappijfilosoof. Waarmee ik
maar wil zeggen: niet alles wat we in Nederland als
gewoon zijn gaan accepteren is ook gewoon.
HEFT IN EIGEN HAND
Ik heb deze afschrikwekkende beschrijving van de
werkelijkheid nodig om tot een optimistische slotconclusie
te komen. Kortgeleden trad een aantal
SPREEKBUIS MAGAZINE - 61 - WINTER - 2021
“Het mes van
de kritische
journalistiek
is bot geworden”
CEO’s van grote bedrijven uit de anonimiteit. Ze
kondigden aan dat ze maatschappelijke verantwoordelijkheid
willen nemen. Ze gaan op zoek naar oplossingen
voor de grote problemen van deze tijd en
ze hebben beloofd initiatieven te nemen. Zelf was
ik op uitnodiging van NRC-essayist en maatschappij-beschouwer
Bas Heijne te gast op de Zuidas bij
een door PricewaterhouseCoopers -toch niet bekend
als de meest empathische denkers- gefaciliteerd forum
van CFO’s. Dat zijn managers met een financiele
achtergrond. Ze waren geïnteresseerd in mijn boek
‘Een schitterende slangenkuil’ en vroegen zich af
welke positieve bijdrage ze kunnen leveren aan het
keren van het doemdenken. Een vreugdevolle ontwikkeling,
want ik ben ervan overtuigd dat de oplossing
van onze problemen niet meer uit Den Haag zal
komen en dat we de verantwoordelijkheid tot diep in
de samenleving zelf moeten zoeken. Bij de top van
grote bedrijven, bij professionals in het onderwijs en
de zorg, bij journalisten die niet langer accepteren
dat hun onthullingen zonder consequenties blijven.
Het is ook tijd voor heroriëntatie op de rol van de
publieke omroep, waar het ondanks alle kritiek oorverdovend
stil blijft. ‘Het is tijd voor herbezinning’,
schreef universiteits-hoogleraar digitale samenleving
en mediacultuur aan de Universiteit van Utrecht
José van Dijck, recent in het Financieele Dagblad. Ze
vindt dat de publieke omroep een belangrijke verantwoordelijkheid
heeft in het bij elkaar houden van de
Nederlandse samenleving en dat dit niet zal lukken
als de NPO gemakzuchtig, gemakkelijk succes blijft
nastreven in plaats van stevig te participeren in het
maatschappelijke debat. Haar roep om opwaardering
van het publieke bestel ligt in lijn met eerdere pleidooien
van universitair hoofddocent journalistiek
Huub Wijfjes en emeritus hoogleraar journalistiek Jo
Bardoel.
CEO’s die zich willen inspannen om de grote problemen
aan te pakken, academici die zich verdiepen in
de toekomst van de publieke omroep, journalisten
die de onverschilligheid ten aanzien van hun onthullingen
niet langer accepteren: het zou een beweging
in de goede richting zijn. Terug van de narcistische
controlestaat naar de verantwoordelijke solidaire samenleving.
Ik hoop dat de media dit proces zullen
steunen met de trefzekerheid van een laserstraal. Laat
journalisten hun messen scherpen en de vetlaag van
zelfgenoegzaamheid wegsnijden die het land in zo’n
beklemmende greep houdt. Lef en leiderschap: daar
gaat het nu om. #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 62 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE ANDREAS TERLAAK
Zijn werk kent iedereen, maar vaak
zonder te beseffen dat het van hem
is. Stephen Em-mer maakt al bijna 40
jaar tunes voor televisieprogramma’s.
Een gesprek over zijn vak, de
trends die komen en gaan en weer
terugkomen, de opdrachtgevers,
kwaliteit en zijn vrije werk.
Stephen
Emmer
AUTODIDACT
ÉN EERSTE
PROFESSIONELE
COMPONIST VAN
MEDIAMUZIEK
‘Toen ik begon in de jaren ’80 mocht een tune nog
30 tot 60 seconden duren, die van Dagboek van een
herdershond was bijna een liedje. Vroeger was een
tune maken iets wat componisten en musici erbij deden,
het was geen vak. Ze traden ’s avonds op en dan
was het: o ja, we moeten ook nog iets voor Hilversum
doen. Ik ben ook zo begonnen. In Hil-versum
vonden ze mijn eerste album, Vogue Estate uit 1982,
de soundtrack van een denk-beeldige speelfilm, heel
beeldend. De telefoon stond niet meer stil en zo is
het mijn be-roep geworden. Ik was daarmee de eerste
fulltime mediacomponist in Nederland, het was nog
onontgonnen terrein.’
Wat dat terrein nou precies inhoudt, kan Emmer als
geen ander uitleggen. ‘Je moet een minimozaïekje
maken, je moet heel snel ter zake komen, de essentie
raken zonder intro. Dat kan niet iedereen. Een
man als John Ewbank bijvoorbeeld, de vaste componist
van Marco Borsato, heeft wel eens verteld dat
het hem niet lukt, zo’n korte sprint. Hij heeft meer
ruimte nodig, net als bijvoorbeeld jazzcomponisten.
Mediamuziek, tunes, vragen een aparte vaardigheid,
het is echt een specialisme. Daarnaast heb je natuurlijk
kennis nodig van genres, repertoire, trends en
techniek.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 63 - WINTER - 2021
AUTODIDACT
Zelf heeft hij zich die kennis spelenderwijs en werkende
weg eigen gemaakt. ‘Ik ben auto-didact. In
mijn jeugd hoorde ik allerlei soorten muziek. Mijn
ouders zijn gescheiden toen ik jong was en ik woonde
bij mijn moeder, die danste bij het Scapino ballet
en thuis dans-les gaf en een heel eclectische muzieksmaak
had. Naast klassiek zette ze ook jazz op, of Santana.
Dat nam ik in me op. Op een gegeven moment
zijn we naar Suriname vertrokken, waar ze een eigen
dansstudio begon. In de pauze hoorde ze me piano
spelen. ‘Weet je wat je speelt’, vroeg ze. Ik had geen
idee. ‘Beethoven’, zei ze. Ik speelde gewoon na wat ik
had gehoord. Later heb ik wel gedacht dat ik misschien
een opleiding had moeten doen. Maar ja, toen
maakte ik al complexe bigbandarrangementen. Het
heeft ertoe geleid dat ik goed kan improviseren, als
één van de eersten op de computer muziek maakte,
maar ook prima met orkesten kan werken. Ik ben een
hybride type, zoals dat tegenwoordig heet.’
Zijn muzikale veelzijdigheid en flexibiliteit is hem
goed van pas gekomen in het contact met zijn opdrachtgevers.
‘Inmiddels ben ik toe aan de derde
generatie opdrachtgevers. Door de jaren heen is er
veel veranderd. Vroeger belde ik een regisseur om te
horen wat hij wilde, nu praat ik soms met een marketingconsultant.
Die kijkt naar doelgroepen en zegt
dan bijvoorbeeld dat de muziek het gevoel van vrouwen
moet weergeven. Dat is wat vaag, maar het is nou
juist mijn expertise dat ik dat dan vertaal in muziek.’
TRENDS
Sinds de jaren ’80 is wel meer veranderd in de wereld
van tv-tunes. ‘Tunes zijn steeds kor-ter geworden, je
hebt nu nog zo’n 10 seconden om maximale herkenning
te bereiken. Dan kun je niet echt meer iets vertellen,
het is instant, meteen raak. Vroeger moest een
tune alleen een melodie zijn die je kon meeneuriën.
Onder de invloed van onder meer gaming is dat anders
geworden. Jongeren hebben niet per se een melodie
nodig om iets te her-kennen, alleen de klankkleur
is al genoeg. Ik heb wel gemerkt dat sommige
dingen cy-clisch zijn, trends komen, gaan, en komen
weer terug. Toen ik begon maakte ik bijvoor-beeld de
tune voor het Jeugdjournaal. Daarvoor wilde ik af van
de sfeer van kinderliedjes en aansluiten bij dingen die
jongeren deden en herkenden, zoals gamen. Tien jaar
later werden tunes minder avontuurlijk, en weer later
kreeg ik weer meer experimentele vrij-heid.’
In de periode 2000-2015 was Emmer, die nog steeds
zeer productief is, uitzonderlijk druk. ‘Ik heb erg
veel meters gemaakt toen. Zoveel dat ik soms een
tune hoorde en dacht: goh, heb ik dat gemaakt? Dat
is niet goed. Je zit ook altijd met heel strakke deadlines,
het moet altijd snel. En ik had ook opdrachten
waar eigenlijk weinig uitdaging in zat. Midden in
die periode, in 2008, vond ik het tijd om weer nieuw,
vrij werk te maken. Dat lukte eerst niet, er kwam
niks uit. Daar schrok ik van, ik vroeg me af of ik zelf
nog wel wat had uit te drukken. Maar toen bedacht
ik me dat ik mezelf opdrachten kon geven. Die benadering
werkte.’
HOME GROUND
Emmer is naast zijn werk als componist ook blijven
musiceren. ‘Ik speel veel zelf in. Ook op de soultracks
op mijn album Home Ground, daar speel ik onder
meer basgitaar. Ik ben heel trots op dat album, waaraan
grote artiesten hebben meegewerkt zoals Chaka
Khan, Patti Austin en Andy Bey, die volgens John
Coltrane de beste mannenstem heeft. Als je met zulke
mensen werkt, moet je niet met onzin aankomen.
Dat ze mijn muziek goed genoeg vonden, zegt wel
wat. Home Ground is onder meer bekroond met
de prijs voor beste soulalbum bij de Global Musical
Awards in 2017.’ Vorig jaar ontving Emmer de Bu-ma
Oeuvre Award Multimedia. ‘Ook daar ben ik trots op,
vooral omdat ik het zie als een erkenning voor de beroepsgroep,
die nu als een eigen categorie wordt onderscheiden,
mede door mijn initiatief van 2011 tot
het oprichten van een professioneel jaarlijks con-gres
voor mediamuziek in samenwerking met Buma Music
in Motion.’ Maar het meest trots is hij misschien
wel op de tune die hij in 1988 maakte voor de KRO,
met het Royal Philharmonic Orchestra in Londen.
‘Die tune is tijdloos gebleken, die kan nog altijd zo
op de televisie.’
CULTUURSECTOR
Emmer heeft zich sinds september 2020 ontpopt tot
voorvechter van de cultuursector. Zo lanceerde hij
middels een petitie die door meer dan duizend bekende
en onbekende kunstenaars werd ondertekend
een initiatief voor extra cultuurprogrammering op
radio en televisie, dat omarmd werd door de NPO en
alle omroepen, waarbij de minister van cultuur hiervoor
een speciaal bedrag reserveerde van 10 miljoen
euro. ‘Het loopt heel goed. Er komen nieuwe producties
aan en er wordt gewerkt aan een grote speciale
SPREEKBUIS MAGAZINE - 64 - WINTER - 2021
the-ma-avond voor de noodlijdende cultuursector.
Het initiatief is door de coronacrisis ont-staan en
heeft veel teweeggebracht. Het was voor artiesten ook
altijd moeilijk om mate-riaal kort na uitzending op
hun eigen websites te plaatsen. Hier wordt hard aan
gewerkt. Als je op NPO2 Extra kwam, kreeg je minder
royalties dan wanneer je op de hoofdzenders zat,
dat is nu gelijkgetrokken door mijn inbreng. Tijdelijk,
maar toch. Ik vind het ook mooi om te zien hoe
dit culturele programmamakers heeft geïnspireerd,
er zijn al honderden ideeën voor nieuwe programma’s.
Het is goed dat de cultuursector en de media
samen-werken aan vernieuwing. Dat is goed voor
kunstenaars, de omroepen en de kijkers.’
Onlangs heeft Emmer een Amerikaanse, zilveren
prijs gewonnen voor zijn zelfquarantaine album Maison
Melody. In april begint hij aan een nieuw album,
met opnieuw diverse bui-tenlandse gasten. Emmer is
nog een ander nieuw avontuur begonnen, in samen-
werking met XS2RADIO, een bedrijf dat tekst en
data omzet naar audio, een snelle en voordelige manier
om radio te maken. Hij gaat onder meer tunes
maken voor gebruikers. ‘Het is in-novatief en speels,
echt een experiment.’ Dat trekt hem aan, want hij blijft
zich graag ont-wikkelen. ‘Als je cynisch wordt, moet je
stoppen. Het is me gelukt om dat te vermijden. #
“IK BEN EEN
HYBRIDE TYPE,
ZOALS DAT
TEGENWOORDIG
HEET”
‘IK SPEEL VEEL ZELF IN’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 65 - WINTER - 2021
TEKST - BAS NIEUWENHUIJSEN
MEDIAVROUW
IN DE
HILVERSUMSE
POLITIEK
‘MEDIA IS VEEL
MEER ‘TOP OF
MIND’ GEWORDEN’
ANNEMARIE DEN DAAS IS ENTHOUSIAST OVER HET
KOMENDE MEDIA- EN CULTUURPLEIN IN HILVERSUM
Hilversum was en is dé Mediastad van Nederland, en de
gemeente moet in het zicht van de raadsverkiezingen en de
komst van een nieuwe burgemeester dat besef vasthouden
voor de toekomst. Zegt Annemarie den Daas, fractievoorzitter
van collegepartij D66 in de gemeenteraad en zelf gepokt en
gemazeld in de mediawereld.
Den Daas komt uit een uitgesproken mediamilieu
en begon zelf al op haar zeventiende bij de Gooi
en Eembode, huis-aan-huisblad in Hilversum en
omstreken. ‘Toen ik van school kwam, ben ik daar
gestart. Dan ging ik op mijn fiets naar het Raadhuis
van Hilversum om persberichten op te halen
en daarvan een stukje te maken.’ In het Raadhuis
komt ze nog heel vaak, maar nu dus als politica, al
zal dat na de raadsverkiezingen van volgend jaar
ophouden. ‘Na twaalf jaar stop ik, dat is ook een
regel binnen onze partij.’
Na haar tijd bij de Gooi en Eembode is ze blijven
schrijven, maar is ze ook overgestapt naar de omroepwereld.
MEDIA EN POLITIEK
Noch het schrijven, noch de omroepwereld was
Den Daas vreemd: haar moeder schreef onder
meer columns voor TROS Kompas, haar grootvader
Jaap den Daas was bij de AVRO onder meer
de bedenker van Arbeidsvitaminen en vader Cees
maakte de TROS groot. Dochter Annemarie ging,
na tussenstops bij onder andere de Hitkrant, niet
naar de TROS, maar naar John de Mol (Produkties),
waar ze werkte met diens zus Linda, die voor
de TROS een jongerentalkshow presenteerde. Van
redactie en productie ging ze naar regie (o.a. De
5 Uur Show) en het opzetten van digitale themakanalen
voor Endemol, een aanvulling op het aanbod
op basis van hergebruikt archiefmateriaal.
SPREEKBUIS MAGAZINE - 66 - WINTER - 2021
Haar sportliefde kon ze kwijt bij Eredivisie Live
en na een onderbreking volgde OUTtv, waar ze
General Manager was tot juni 2020. ‘Toen de
coronacrisis uitbrak, werden alle gay-events
afgeblazen en ik vond dat ik best zwaar op
de loonlijst drukte. Disney vroeg me toen
om daar iemand te vervangen tijdens haar
zwangerschapsverlof, als channel manager.’
Dat duurde tot januari dit jaar, sindsdien is ze
extra druk geweest met haar politieke rol in de
Mediastad. ‘Burgemeester Broertjes werd ziek, ik
zit nu de gemeenteraadsvergaderingen voor. Ik
ben ook voorzitter van de vertrouwenscommissie
die een opvolger voor hem zoekt, de
gemeenteraadsverkiezingen komen eraan, er
speelt van alles.’
MEDIASTAD
Na de raadsverkiezingen keert Den Daas niet terug
in de Hilversumse politiek. In de 12 jaar dat
ze voor D66 in de gemeenteraad zat, is er een duidelijke
verandering gekomen in de houding van
de gemeente ten opzichte van de media-industrie.
‘Media is veel meer ‘top of mind’ geworden’, zegt
ze daarover. ‘En het begrip ‘Mediastad’ is gaan leven.
Met name in de afgelopen tien jaar, met Pieter
Broertjes als burgemeester. Het was toen hij aantrad
ook uitdrukkelijk de bedoeling, dat het iemand
met een mediaprofiel moest zijn.’ Bovendien
speelde haar eigen partijgenoot Wimar Jaeger een
belangrijke rol als wethouder. ‘Hij was heel actief
en zichtbaar en heeft de onderlinge communicatie
gestimuleerd. De leegloop van het Media Park is in
die periode gestopt. We zaten destijds in een economische
crisis, het Media Park verwisselde van
eigenaar en de sfeer was nogal lamlendig. Het gemeentebestuur
heeft dat opgepakt, want de mediasector
moest hier niet verloren gaan. Dan zouden
we veel werklozen krijgen en Hilversum moet een
werkstad blijven.’
Dat is gelukt, constateert ze. ‘De gemeente heeft
de mediabedrijven actief betrokken bij plannen
en ze ertoe aangezet om zich meer te laten zien
als onderdeel van Hilversum. Als er nu een TROS
Muziekcafé is in de Vorstin, komen mensen uit
alle delen van het land hierheen. Onder meer Omroep
MAX is actief in de Open Studio Dagen, RTL
ook, en we hebben hier activiteiten rond de Top
2000 bijvoorbeeld.’ Talpa is inmiddels bijna volledig
naar Hilversum verhuisd, het Media Park zit
vrijwel vol, NEP, een belangrijke huurder op het
Media Park, heeft voor jaren bijgetekend en gaat
op het terrein nieuwe studio’s bouwen.
De verbinding tussen het Media Park en het centrum
van Hilversum blijft een punt van aandacht
voor Den Daas. ‘Het hek dat om het Media Park
is gezet na de moord op Pim Fortuyn is gelukkig
weg. Er rijdt nu een lijnbus overheen, er is intussen
een supermarkt en er komt een grand café. Dat is
goed, maar het Media Park moet nóg meer onderdeel
van de stad worden, nog altijd ingewikkeld,
ook al gaat het maar om een paar honderd meter
die overbrugd moet worden.’
DEN DAAS (R) MET (L.)
COLLEGA CHANTAL
WIDDERSHOVEN
EN (M) REGISSEUR
FRANS MEILAND,
VARA-PRODUCTIE
LABYRINT (1988)
SPREEKBUIS MAGAZINE - 67 - WINTER - 2021
AMSTERDAM
Den Daas mag diep verbonden zijn met Hilversum,
ze nuanceert de positie van de Mediastad
ook. ‘Niet alles hoeft per se hier te zitten. Wij zijn
Hilversum, maar voor bijvoorbeeld buitenlanders
zijn we een voorstad van Amsterdam. Zoals Media
Monks tegen bezoekers zegt: onze kantoren zitten
in Amsterdam, met de trein uitstappen bij station
Hilversum. Amsterdam is natuurlijk wél de hoofdstad
van Nederland en het is hiervandaan ook
maar 25 minuten met de trein.’ Ze vindt het dan
ook noodzakelijk om, als onderdeel van de Regio
Gooi en Vechtstreek, deel te blijven uitmaken
van de Metropool Regio Amsterdam (MRA). ‘Dat
is een belangrijke gesprekspartner van het rijk,
bijvoorbeeld als het gaat om woningbouw en de
aanleg van wegen en spoorverbindingen. De MRA
beslist niets, maar binnen dat platform wordt wel
veel afgestemd tussen de deelnemende gemeenten,
regio’s en provincies. Het is echt belangrijk dat de
Gooi en Vechtstreek daar aan tafel vertegenwoordigd
blijft.’
ERFGOED
Ruim honderd jaar ‘mediastad’ heeft z’n sporen
nagelaten in Hilversum, onder meer in de vorm
van gebouwen die met de mediawereld te maken
hebben. Den Daas vindt het belangrijk dat
die vaak monumentale panden een functie houden
of opnieuw krijgen. ‘Ik vind het bijvoorbeeld
goed wat er met het oude KRO-gebouw aan de
Emmastraat is gebeurd, dat jaren leeggestaan heeft
en verpauperde. De gevel is bewaard, maar er wonen
nu mensen achter in mooie appartementen. Ik
ben ook blij met de deal over het AVRO-complex.’
Maar restauratie en verduurzamen van panden is
duur, de gemeente kan niet alles subsidiëren en de
-vaak- particuliere eigenaren zijn zelf aan zet, zegt
ze erbij.
BORGEN
Het komende nieuwe gemeentebestuur zal volgens
Den Daas moeten borgen dat Hilversum de
Mediastad blijft. ‘De sector is de grootste werkgever
hier’, merkt ze op. ‘Wij hebben in onze regio
veel hoogopgeleide werknemers. Het zou goed
zijn als de komende jaren de mediabedrijven het
voortouw nemen op het gebied van Artificial Intelligence
(AI). Als gemeente kun je dat proberen
te faciliteren door bijvoorbeeld start-ups en andere
bedrijven te helpen en subsidies vrij te maken.
Dat kan onder andere via de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij
Utrecht, waarbij Hilversum is
aangesloten. Op die manier stimuleer je bedrijvigheid
en bind je die aan de stad. Onderwijs is ook
belangrijk, we hebben al het MBO College en studenten
van de Hogeschool van Amsterdam en
Hogeschool Utrecht lopen hier stage. Een (technische)
mediaopleiding op universitair niveau zou
goed op het Media Park passen.’
PLEIN
Enthousiast is ze over de plannen voor een media-
en cultuurplein midden in Hilversum, op de
Kerkbrink ‘Het is belangrijk dat het gemeentebestuur
en de inwoners meegaan in de vernieuwing
van de mediasector. Het plein maakt de innovatie
op een aantrekkelijke manier zichtbaar in de stad.
Een ontmoetingspunt voor iedereen die geïnteresseerd
is in media, waar je hippe en gave dingen ziet
die uit Hilversum komen. Waar je kunt leren en
verdiepen, met de bibliotheek en het museum in
de buurt, maar waar je ook de allernieuwste games
kunt uitproberen. Iets waar we met recht trots op
kunnen zijn, wat bezoekers trekt en goed is voor
de uitstraling van de stad. Dat komt dan ook het
vestigingsklimaat in Hilversum ten goede.’ #
ANNEMARIE DEN DAAS
BEGON HAAR LOOPBAAN
BIJ DE GOOI EN EEMBODE
SPREEKBUIS MAGAZINE - 68 - WINTER - 2021
HOE TREK JIJ MEER
LUISTERAARS NAAR
JOUW PODCAST?
Dagelijks worden er nieuwe podcasts gelanceerd, maar lang niet
alle podcasts weten ook echt luisteraars te trekken. Spreekbuis
vroeg aan enkele bekende podcastmakers hoe zij nieuwe
luisteraars aan hun podcast binden.
TEKST RICHARD OTTO
ELGER VAN DER WEL (Wie is de Mol-podcast Trust Nobody)
Als zelfstandige maker zit de kracht uiteindelijk vooral in het binden van een groep hele
enthousiaste luisteraars die anderen weer vertellen over je podcast. Mond-tot-mond-reclame
is echt zo ontzettend belangrijk bij podcasts. Ik merk uiteindelijk dat dat veel meer
doet dan promotie op sociale media of een interview over je podcast in de
traditionele media.
JERREL ARKES (LOMP podcast) Ik zie de meeste van onze gasten als microinfluencers.
Iedere gast staat met z’n eigen luisteraars in contact. Iedere gast brengt daarom
weer veel nieuwe luisteraars voor de podcast mee, waarvan een groot deel daarna blijft
hangen. Bekendere gasten doen het bij ons juist minder goed. Zo haalde onze podcast met
Bonnie St. Claire zelfs RTL Boulevard, maar bleef het aantal downloads veel lager dan bij
andere gasten. Eén zoekopdracht in Google is namelijk voldoende om nog 10 andere
interviews met Bonnie St. Claire te vinden. Maar de verhalen die piraten bij ons vertellen,
vind je nergens anders. Die verhalen zijn uniek en daarmee groeien we.
WOUTER MONDEN (Elektra Podcast) Door veel tijd te steken in de het onderhouden
van mijn contacten op sociale media. Iedereen die een bericht stuurt of reageert, kan
van mij een reactie terug verwachten. Ik schroom ook niet om de luisteraar te vragen om de
podcast actief te delen onder hun vrienden en bekenden. Zij zijn immers de beste ambassadeurs,
want zij luisteren al regelmatig. Ook vraag ik om reviews en punten op Apple Podcast.
Last but not least zoek ik groei in de variatie van de gasten die ik heb. Niet iedereen die
van cabaret of comedy houdt, houdt van dezelfde artiesten, dus door niet teveel van hetzelfde
soort artiesten en gepreekte achter elkaar te doen, blijft de inhoud altijd verrassend.
ROUFAIDA ABOUTALEB (GRRRLS podcast) De groei in aantal
luisteraars gaat vanzelf, van mond tot mond. Al helpt een goede recensie of
een artikel over de podcast natuurlijk altijd.
ARJAN SNIJDERS (Dit was de radio -podcast) We proberen rondom onze
podcast veel free publicity genereren. Dus door een leuke quote of een verrassend nieuwtje
van een gast als kort audiofragment te delen of een kort filmpje daarvan te maken en persberichten
erover rond te sturen naar medianieuws-sites.
SPREEKBUIS MAGAZINE - 69 - WINTER - 2021
RON VERGOUWEN (Daar bleef je voor thuis-podcast) We bouwen het
aantal luisteraars langzaam op via sociale media en door een beetje aan te haken bij de
actualiteit. Zo bespreken we in de podcast bijvoorbeeld De Travestie Show uit 1995, die je
kunt zien als een voorloper van Drag Race Holland, op Videoland. Daardoor hebben we
nu al een mooie kleine schare fans en haken er telkens nieuwe luisteraars aan. We doen het
vooralsnog écht voor de lol en als we langzaam steeds meer luisteraars trekken is dat fijn.
De afleveringen zijn redelijk tijdloos, je kunt ze over een aantal jaar hopelijk nog steeds
beluisteren zonder dat de podcast zelf ook nostalgisch klinkt.
PETER KROON (De Motor Podcast) Motorrijden wordt steeds populairder, vorig
jaar hebben 30 duizend mensen een motorrijbewijs gehaald, dus wat dat betreft zitten we
in een goede doelgroep. Maar we, podcastcollega Dennis Kuzee en ik delen ook flyers van
onze podcast uit en we maken promo’s voor op andere platformen. We zitten inmiddels ook
aan tafel met podcast organisaties, die onze podcast verder verspreiden. En bij motorevenementen
zijn we ook aanwezig. We beschikken ook over een mobiele studio, maar bovenal
proberen we de podcast zo professioneel mogelijk te maken en dat voelen luisteraars aan.
BAS VLUGT (Marketing Report – podcast) Het fijne van het medium
podcast is natuurlijk dat onze interviews altijd beschikbaar blijven en we ze kunnen
publiceren op onze websites en in onze nieuwsbrieven, waaronder MarketingReport
en Nederlands Media Nieuws. Dat helpt natuurlijk erg bij het laten groeien van het
aantal luisteraars. Daarnaast zijn we juist de afgelopen weken druk doende met het
uitbreiden en optimaliseren van de distributie van onze podcasts op alle mogelijk
denkbare relevante platforms.
RENÉ VAN LEEUWEN (Mand) Social media is ons voornaamste uithangbord
voor Mand, de kortste podcast van Nederland. We hebben net een mooie en goed deelbare
visual laten ontwerpen om daar nog meer streams uit te generen. Dat lukt momenteel
heel goed. Daarnaast streef ik er altijd naar om een podcast of video zo leuk en
oprecht te maken dat mensen het uit zichzelf willen volgen en delen
GIEL BEELEN (Kukuru) In de subcategorie chartlijstjes sta ik bij iTunes en Spotify
nu al vaak met de Kukuru-podcast op 1. Dat is echt heel leuk natuurlijk, maar waar
ik het voor doe, zijn de reacties die ik krijg via de site en DM. Zo intens hartverwarmend,
zo behulpzaam (met vraag- of gastsuggesties) en de onderwerpen, boeken en
producten stromen nu al binnen. Ik geloof dat als je de ‘klanten’ hoort en gebruikt wat
ze zeggen dat je op die manier (gewoon door mond op mond) vanzelf groeit. Dus niet
alleen zenden maar ook ontvangen en samen groeien.
CHARREL JALVING (F1 RaceReporter) Groei is natuurlijk altijd fijn, maar
voor ons moet dit echt een gevolg zijn van podcasten met plezier en geen doel op zich.
Wij gaan voor kwaliteit in onze aanpak en niet perse kwantiteit. We hebben een grote
groep vaste luisteraars, waarvan een deel ook regelmatig donaties doet. Dit is iets waar
wij erg dankbaar voor zijn, want hiervan kunnen wij promoties doen, op termijn merchandise
laten maken maar ook de broodnodige hardware en software aanschaffen.
BASTIAAN MEIJER (Podbast) Ik ben vooral bezig met de content maken en
zorgen dat dat het beste is wat ik kan leveren. Achter de schermen zijn we wel bezig
om te bedenken hoe we het bereik kunnen vergroten. Op dit moment is het vooral
het delen van fragmentjes uit de PodBast en vragen of de gast het ook op zijn/haar
social media wil zetten. Maar hoe hard je je best ook doet, uiteindelijk werkt mond-opmond-reclame
het beste.
SPREEKBUIS MAGAZINE - 70 - WINTER - 2021
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN
NLPO WIL STRUCTURELE OPLOSSING
VOOR LOKALE OMROEPEN
‘DE MEESTE LOKALE ZENDERS
KUNNEN AMPER DE HUUR BETALEN’
LOKALE OMROEPEN HEBBEN VEEL TE LIJDEN GEHAD IN DE CORONACRISIS, TERWIJL NUT EN
NOODZAAK VAN HUN WERK SCHERPER DAN OOIT WERD AANGETOOND. MARC VISCH,
DIRECTEUR-BESTUURDER VAN DE NEDERLANDSE LOKALE PUBLIEKE OMROEPEN (NLPO), IS
BLIJ MET DE TIJDELIJKE FINANCIËLE STEUN EN REGELINGEN VOOR EXTRA JOURNALISTEN,
MAAR PLEIT VOOR STRUCTURELE OPLOSSINGEN. ‘ER MOET € 30 MILJOEN BIJ.’
MARC VISCH: ‘LOKALE
OMROEP IS GEEN HOBBY,
MAAR VAN BELANG VOOR
DE DEMOCRATIE’
‘Corona heeft niet alleen problemen gebracht,
maar ook grote voordelen’, zegt Visch, die net
als zijn collega’s weer vaker te vinden is in de
NLPO-burelen in het gebouw van het Nederlands
Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. ‘De
lokale omroepen zijn verspreid over het hele land
en kwamen soms uit alle streken hierheen voor
vergaderingen. Dat doen we nu via Teams. We
hadden al een Smartboard in onze vergaderkamer,
dat je ook kunt gebruiken voor videobellen. Maar
tot de coronacrisis begon, hadden we zoiets van
‘joh, doe normaal’ en konden mensen van buiten
eventueel meepraten via de telefoon die we
gewoon op tafel legden.’ Thuiswerken is inmiddels
ook gewoon. ‘We werken nu ongeveer de helft van
de tijd thuis en de helft hier.’
Dat heeft zo z’n eigen uitdagingen voor een
leidinggevende, heeft ook Visch gemerkt. ‘We
hebben een klein team van zelfredzame mensen.
Maar toen iedereen alleen maar thuiswerkte,
moesten we wel opletten dat er onderlinge
binding bleef bestaan en dat mensen niet zouden
vereenzamen. Dus hielden we pubquizzen en een
koffie-uurtje via de schermen.’
ZORGELIJK
De coronacrisis had ook veel gevolgen voor lokale
omroepen. Visch: ‘Hun inkomsten uit bijvoorbeeld
reclame daalden fors of verdwenen helemaal.
Tegelijkertijd gingen hun kosten omhoog, alleen al
door alle maatregelen die ze moesten nemen om
verspreiding van corona tegen te gaan. Ze zagen
SPREEKBUIS MAGAZINE - 71 - WINTER - 2021
bijvoorbeeld ook het gebruik van hun websites
exploderen, doordat er meer belangstelling voor
hun nieuws was bij het publiek. Dat leidde ertoe
dat providers wilden dat ze meer dataruimte
zouden kopen.’
Visch spreekt van een zorgelijke situatie voor veel
lokale omroepen. ‘De sector is erg kwetsbaar. De
meeste lokale zenders moeten het doen met zo’n €
20.000 tot € 30.000 per jaar. Die kunnen amper de
huur betalen en ze kunnen zo niets opbouwen.
De minister heeft de coronaproblemen kordaat
opgepakt en ik ben blij met het noodfonds voor de
lokale media, maar er moeten structurele oplossingen
komen.’ De NLPO vreest grote negatieve gevolgen
als er niks gebeurt. ‘Door de financiële problemen
heeft een aantal lokale omroepen de activiteiten al
afgeschaald. Dat wordt dan nog erger, of ze zullen er
zelfs helemaal mee stoppen.’
Dat zou grote maatschappelijke schade betekenen,
waarschuwt Visch. ‘Lokale omroep is geen hobby,
maar is van belang voor de democratie. Journalistieke
controle op bijvoorbeeld de gemeentebesturen is
belangrijk. De gemeenten hebben veel taken en
geld van het rijk gekregen. Maar politieke partijen
hebben moeite om geschikte kandidaten voor de
gemeenteraadsverkiezingen te vinden. Dat biedt
kansen voor de onderwereld om erin te kruipen,
ondermijning is een reëel risico. En plaatselijke
omroepen hebben meer taken, naast het kritisch
volgen van bestuurders. Ze bevorderen ook de
gemeenschapszin, ze helpen om de boel bij elkaar
te houden, zoals oud-PvdA-leider Job Cohen het
noemde. Dat doen ze door plaatselijke cultuur
te brengen, evenementen te verslaan en deel uit
te maken van de lokale gemeenschap, in het hart
daarvan te zitten.’
VRIJWILLIGERS EN VERBINDING
Dat laatste is volgens Visch het grote verschil
met de regionale omroepen, die op provinciale
schaal opereren. ‘Lokale omroepen bestaan
voor het merendeel uit vrijwilligers. Naast hun
omroepwerk doen die van alles, ze zitten op
school, werken, zijn lid van verenigingen en noem
maar op. Al die kennis, contacten, indrukken
nemen ze mee in hun werk voor de lokale omroep,
die mede daardoor echt in de haarvaten van de
samenleving zit. Er zijn al witte vlekken op de
journalistieke kaart, gemeenten waar helemaal
geen lokale omroep meer is. Als lokale omroepen
verder moeten afschalen of stoppen nemen de
witte vlekken alleen maar toe.’
‘Bedenk ook dat er grote verschillen in Nederland
bestaan. Noordoost Groningen is anders dan
Rotterdam. In Rotterdam heb je een groot aanbod
aan media, en wat daar gebeurt krijgt ook aandacht
in landelijke media. In Noordoost Groningen
zitten weinig media en landelijke media komen er
zelden. De mensen wonen er verspreid over veel
kleine kernen. Daar kan lokale omroep mensen
met elkaar verbinden. In Rotterdam kunnen ze
veel meer een verbindende rol spelen op wijk- en
straatniveau.’
HET TEAM
VAN OPEN
ROTTERDAM,
UITGEROEPEN
TOT BESTE
LOKALE
OMROEP VAN
2021
SPREEKBUIS MAGAZINE - 72 - WINTER - 2021
DRIE LAGEN IN HET BESTEL
Dat betekent ook iets voor de lokale omroepen
zelf, zegt Visch. De NLPO streeft al jaren naar
professionalisering van lokale omroepen
door krachtenbundeling via zogenoemde
streekomroepen te stimuleren. ‘Dat betekent niet
per se dat lokale omroepen moeten fuseren’, stelt
Visch vast. ‘Er is maatwerk nodig. Ze kunnen ook
nauw samenwerken, bijvoorbeeld binnen een
streekgebonden koepel.’ Maar professionalisering
is wel nodig, aldus de NLPO-voorman. ‘We kennen
drie bestuurslagen in Nederland: rijk, provincies
en gemeenten. Twee daarvan, rijk en provincies,
worden goed gevolgd door de landelijke en
regionale publieke omroepen. Op het niveau van
de gemeenten zit echt een probleem.’
De oplossing zit niet in het opslokken van de
lokale omroepen door de regionale zenders, vindt
Visch. ‘Dat levert geen toegevoegde waarde op,
want regionale omroepen kunnen niet in elke
gemeente, elk dorp aanwezig zijn. Je moet die twee
lagen in het bestel niet op een hoop vegen, waarbij
de regionale omroepen het lokale nieuws wel
even doen. Zo’n 80 procent van het lokale nieuws
is ook echt lokaal, 20 procent kan een goede
grondstof voor een item van de regionale omroep
zijn. Samenwerking, zo zien we ook in allerhande
rapporten terug, is effectief als het op basis van
gelijkwaardigheid en wederkerigheid gebeurd.
Dus moet er wel een stevige lokale omroep zijn
om een goede samenwerking tot stand te brengen.’
Zien de regionale omroepen dat ook zo? Daarvan
is Visch niet zeker. ‘De ene meer dan de andere.
Omrop Fryslân en het Limburgse L1 wel, die
willen geen lokale omroepen overnemen, maar
ermee samenwerken. RTV Utrecht en RTV
Noord-Holland lijken een meer prominente plek
voor zichzelf te zoeken op lokaal vlak.’
€ 30 MILJOEN
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de
overheid begrijpen volgens Visch dat verschraling
van de lokale journalistiek moet worden
tegengegaan. ‘Er liggen tal van rapporten van
onder meer de Raad voor Cultuur, de VNG zelf
en het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,
die allemaal één ding gemeen hebben: onze laag
in het publieke omroepbestel krijgt te weinig geld.
De huidige middelen, € 10 miljoen voor 230 lokale
omroepen, zijn niet genoeg om in de journalistieke
basistaken op lokaal niveau te kunnen voorzien.
Daarom pleiten wij in Den Haag voor extra geld.
Er moet € 30 miljoen bij. Dat geld moet je niet
weghalen bij de andere lagen in het bestel. Die
staan er financieel beter voor, maar ook zij moeten
scherpe keuzes maken. Bovendien hebben wij
elkaar hard nodig. Laten we samen optrekken. Een
sterke publieke omroep kost wat, maar we stoppen
het geld niet in directeuren met dure leaseauto’s of
andere hoge overheadkosten.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 73 - WINTER - 2021
TERUGKIJKEN
EN LIVE TV
VOOR CORD
CUTTERS
TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN
‘NLZIET IS EEN OPEN
COÖPERATIE, WIJ
BREIDEN HET AAN-
BOD GRAAG UIT’
NIELS BAAS:
‘ER BLIJFT ALTIJD BEHOEFTE AAN LOKALE VERHALEN’
NLZIET, het platform voor terug-, vooruit- en live-kijken van
de publieke en commerciële omroepen in Nederland, groeit.
Managing Director Niels Baas wil het platform graag nog verder
uitbreiden om een nog sterkere basis te kunnen bieden voor
Nederlandse programma’s en de Nederlandse cultuur.
Baas komt uit een echt entertainment gezin, met een
vader Kees Baas die in de platenwereld zat en tegenwoordig
nog betrokken is bij radiostation Paradise FM
op Curaçao. ‘Muziek en entertainment zijn me met de
paplepel ingegoten’, zegt hij. Toch leek hij eerst een andere
kant op te gaan en studeerde bedrijfskunde in Groningen.
‘Na mijn studie wilde ik toch iets creatiefs gaan
doen. Ik dacht erover naar de Filmacademie te gaan,
maar dat heb ik niet gedaan. Mijn vader zei: ‘En welke
film heb jij dan ooit voor jezelf gemaakt?’ Daar zat wat
in. En Nederland is als filmland toch wel klein, als je in
die wereld echt iets wilt bereiken, moet je naar Amerika
gaan. Film werd het dus niet, maar wel de mediasector.
Ik ging aan de slag als trainee bij uitgeverij VNU, want
ik vond dat ik na mijn studie nog niet klaar was met
leren. Het bedrijf had destijds nog veel kranten en tijdschriften.
Maar de kranten gingen eruit en zo kwam ik
van dagblad De Limburger bij VNU Tijdschriften, dat
later naar Sanoma is gegaan. Ik werd bladmanager van
Libelle en Margriet. Daar koppelde ik de adverteerders,
die allerlei producten hadden die op vrouwen waren
gericht, en de redacties en aan elkaar. Dat leverde nieuwe
redactionele samenwerkingen op, branded content
eigenlijk. Vervolgens ben ik overgestapt naar MTV
Networks. Dat had toen net TMF overgenomen en zat
destijds in gebouw Concordia, de voormalige televisiestudio
aan de Graaf Wichmanlaan in Bussum. Daar ben
ik weer aan de advertentiekant gestart, ik verkocht reclameruimte
aan de entertainmentindustrie: platenlabels,
filmdistributeurs, game publishers enzovoort. Bedrijven
met producten die een nauwe relatie hadden met
de doelgroep, 13- tot 19-jarigen. Van daaruit heb ik een
SPREEKBUIS MAGAZINE - 74 - WINTER - 2021
stap kunnen maken naar de meer inhoudelijke kant van
de business, en kwam ik bij TMF terecht, zonder al te
veel ervaring op het gebied van productie. Erg leuk dat
ik die verbreding heb kunnen maken, het was iets heel
anders dan sales. Uiteindelijk ben ik in 2008 algemeen
directeur van MTV Networks Nederland geworden.
Daarna ben ik via Infostrada bij NLZIET gekomen. Bij
Infostrada heb ik veel over de technologie kunnen leren,
dat komt me nu goed van pas, want NLZIET maakt zelf
geen content maar is een combinatie van distributietechniek
en marketing.’
CORD CUTTING
‘Eind 2013 hebben RTL, SBS en NPO de coöperatie NL-
ZIET opgericht en wat later ben ik algemeen directeur
geworden’, vertelt Baas. ‘Het begon als een kleine projectorganisatie,
die plannen maakte voor de producten
en de marketing. De ontwikkeling is daarna snel gegaan,
vooral als je kijkt naar de producten van NLZIET. Van
een soort zoekbalkje bovenaan de websites van de deelnemers
toen, naar een volwaardige applicatie om tv te
kijken. We bieden nu een videoapplicatie die op alle
platformen draait en goed werkt. We hebben veel meters
gemaakt met een klein team en een bescheiden budget.’
‘Gebruikers konden eerst niet live kijken via NLZIET,
alleen vooruit of terug. Het was ook opgezet als product
dat mensen naast hun traditionele tv-pakket, hun
kabelabonnement konden gebruiken. Stel dat je graag
gebruik maakte van Uitzending Gemist (nu NPO Start)
of RTL XL, dan kon je NLZIET erbij nemen om, tegen
betaling, reclamevrij terug te kunnen kijken. De consument
kon en kan trouwens niet alles terugkijken, dat
heeft te maken met de rechten op de producties. We
hebben daarom het pakket uitgebreid met het lineaire
signaal, zodat je ook live kunt kijken. NLZIET veranderde
daardoor in een dienst die een vervanging kan zijn
van je televisie, interessant voor ‘cord cutters’ die geen
kabelabonnement willen maar alleen een internetpakket.
Die groep consumenten is in Nederland nog vrij
bescheiden van omvang: zo’n 600.000 mensen. Maar dat
aantal groeit wel, verwacht ik. Kabelmaatschappijen domineren
nu nog, doordat ze hun data-abonnement en
tv-pakketten combineren. Als er meer concurrentie zou
komen bij het aanbieden van breedbandinternet, zou
dat mooi zijn voor NLZIET.’
Baas kan overigens met trots melden dat NLZIET elk
jaar meer gebruikers trekt. ‘Doordat we nu ook live tv
aanbieden, is dat duidelijk versneld. We groeien nu met
30 tot 40 procent per jaar. Dat wordt dus gestimuleerd
doordat we live kijken hebben toegevoegd, maar ook
doordat steeds meer mensen zich ervan bewust zijn geworden
dat je alles via internet kunt doen en geen extra
kastje bij je tv-toestel nodig hebt. Tja, en als bijvoorbeeld
Ajax het goed doet, dan hebben wij daar ook baat bij.
Het zou helemaal mooi zijn als het eredivisievoetbal bij
één van zenders te zien was die bij ons zijn aangesloten.’
De dienst biedt nu 36 live tv-kanalen aan, van RTL, Talpa,
NPO, de regionale publieke omroepen en AT5.
NICHE
Dat laatste zegt Baas niet zomaar. ‘NLZIET is een open
coöperatie, iedere aanbieder kan zich erbij aansluiten.
Wij breiden het aanbod graag uit, bijvoorbeeld met
voetbal of de Formule 1, maar ook met buitenlandse
omroepen zoals de BBC, VRT of ARD.’
Hoe de markt zich verder zal ontwikkelen, zal de tijd
moeten leren, maar Baas verwacht dat er minder
versplintering in het aantal aanbieders zal ontstaan. Wij
actief op een jonge markt, zo’n 25 procent van het publiek
kijkt streaming televisie, de rest nog lineair. Ik denk
dat aanbieders zullen aggregeren, voor kleinere ‘stand
alone’ aanbieders is er te weinig business om alleen te
kunnen blijven. Consumenten nemen uiteindelijk maar
een paar abonnementen, daar zit een grens aan.’
Grote, internationale spelers als Netflix ziet Baas niet
als echte concurrenten van NLZIET. ‘Wij bieden Nederlandse
programma’s, zij voorzien in een andere behoefte.
Er is en blijft altijd behoefte aan lokale verhalen, dat
verdwijnt niet. Natuurlijk kunnen sommige formats of
verhalen door de hele wereld ‘reizen’, maar wij behouden
de Nederlandse cultuur. Op wereldschaal gezien, voor
de grote concerns, is dat maar een niche.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 75 - WINTER - 2021
NLZIET BIEDT EEN KEUR AAN NEDERLANDSE
PUBLIEKE EN COMMERCIËLE ZENDERS
TEKST - BAS NIEUWENHUIJSEN
‘SOMS VOEL IK ME
BEHALVE OMBUDSMAN
OOK PSYCHOLOOG
OF DIPLOMAAT’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 76 - WINTER - 2021
Anonieme scheldbrieven en hatemail legt ze naast zich
neer, maar op vragen en klachten over de journalistieke
producties van de publieke omroepen gaat ze altijd
serieus in. ‘Er zit vaak een vraag onder, klagers voelen
zich niet vertegenwoordigd door de publieke omroepen’,
concludeert Margo Smit, de ombudsman van de
Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Een zoektocht
naar journalistieke verbetering, die kan raken aan het
bestaansrecht van de publieke zenders.
Smit is sinds 2017 ombudsman voor de publieke
omroepen. Ze kent het journalistieke vak van binnenuit,
als bureauredacteur bij zowel commerciële
als publieke zenders, parlementair redacteur bij
RTL Nieuws, onderzoeksjournalist bij KRO Reporter,
directeur van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten
(VVOJ) en ombudsman bij de
NOS. Als NPO-ombudsman is ze voorgedragen
door het College van Omroepen en benoemd
door de NPO, die haar salaris betaalt. Roept dat
geen twijfel op over haar onafhankelijkheid? ‘Nee’,
zegt ze, ‘ik ben volkomen onafhankelijk. Mijn
positie is verankerd in de Mediawet. Daar ben ik
heel blij mee, de NPO of de omroepen kunnen
mijn functie niet zomaar afschaffen.’ Maar was
het niet toch beter geweest haar functie onder te
brengen buiten het omroepbestel, bijvoorbeeld bij
het Commissariaat voor de Media, de wettelijke
toezichthouder op de omroepwereld? Smit vindt
van niet. ‘Het Commissariaat gaat niet over journalistiek
inhoudelijke zaken. In het buitenland, in
België bijvoorbeeld, is de ombudsman ook niet bij
de toezichthouder ondergebracht. In België rapporteert
de omroepombudsman aan de nationale
ombudsman. Ik niet, in feite ben ik de meest onafhankelijke
nieuwsombudsman van Nederland.
Mijn taken en de reikwijdte van mijn functie zijn
sinds juli dit jaar goed omschreven en vastgelegd
in de wet.’
GEEN STANDAARD ANTWOORD
Smit behandelt als NPO-ombudsman alleen klachten
over het nieuws en de journalistieke informatieve
en educatieve programma’s en artikelen van
de publieke omroepen. ‘We ontvangen in totaal
zo’n duizend vragen en klachten per jaar. Een deel
daarvan verwijs ik naar de omroepen, omdat die
veel klachten ook zelf goed kunnen afhandelen, of
omdat de klachten betrekking hebben op uitzendingen,
die buiten mijn werkterrein liggen, zoals
muziek, opinie, drama of quizvragen waarmee klagers
het niet eens zijn.’ Op een aantal reacties gaat
ze niet in. ‘Anonieme e-mails en gescheld bijvoorbeeld.
Dan blijven er zo’n 200 reacties per jaar over,
waar ik mee aan de slag ga. Een deel daarvan kan
ik clusteren, omdat ze min of meer over hetzelfde
onderwerp gaan. Ik stuur mensen nooit een standaardantwoord.
Het publiek zou zoiets snel door
hebben en niet accepteren.’ En terecht, vindt ze,
want kijkers en luisteraars hebben er recht op dat
ze serieus worden genomen. ‘Binnen de NPO val
ik nergens onder, ik val alleen onder het publiek.’
CODE
Iedereen kan bij Smit een klacht indienen, klagers
hoeven niet zelf bij een uitzending betrokken te zijn
(geweest). Smit legt de uitzending waarover wordt
geklaagd vervolgens langs een meetlat: de journalistieke
code van de NPO. ‘Die is bijna gelijk aan de
SPREEKBUIS MAGAZINE - 77 - WINTER - 2021
leidraad van de Raad voor de Journalistiek, maar is
wat meer toegespitst op omroepproducties. Ik kijk
vooral of de code goed is gevolgd, of er bijvoorbeeld
hoor en wederhoor is toegepast. En ik geef mijn oordeel
daarover, dat ik met klagers deel en, als het voor
een breder publiek interessant is, ook op de website
van de ombudsman, www.ombudsman.npo.nl,
publiceer. Ik geef nooit een waardeoordeel over een
programma in de zin van ‘mooi’ of ‘slecht’. In beginsel
is het mogelijk dat de code goed is gevolgd,
hoewel het resultaat misschien tegenvalt.’ Meestal is
haar mening niet zwart-wit. Smit: ‘Minder dan de
helft van de klachten is naar mijn oordeel gegrond.
Vaak kom ik in het midden uit: enerzijds-anderzijds.’
Voor een dergelijk genuanceerd oordeel is
steeds minder begrip, merkt ze. ‘Zeker sinds het begin
van de coronacrisis zijn klagers meer overtuigd
van hun eigen gelijk. Ze gaan ook lang door met de
discussie en willen per se gelijk krijgen.’
“DAT KLAGERS
EN MAKERS NA
AFLOOP SAMEN
KOFFIE DRINKEN,
GEBEURT ZELDEN”
BESTAANSRECHT
Mensen klagen veel over onder meer taalgebruik en
over aandacht. ‘Ik maak af en toe een podcast over
mijn werk, om het verhaal achter een klacht te belichten’,
vertelt Smit. ‘De tot dusver best beluisterde
podcast ging over taal. En mensen vinden dat omroepen
te veel aandacht aan het één of te weinig aan
het ander besteden. Ze vinden de publieke omroepen
bijvoorbeeld een spreekbuis van de regering, of
juist te kritisch over de overheid. Zo doe je het altijd
fout natuurlijk.’ Maar bij die constatering laat ze het
niet. ‘Klachten zijn een kans om de werkwijze van
de journalisten van de publieke omroepen beter uit
te leggen. Er zit vaak een vraag onder, klagers voelen
zich bijvoorbeeld niet vertegenwoordigd door de
publieke omroepen. Ik probeer uit te zoeken wat ze
van de publieke omroepen verwachten, waar ze die
voor nodig hebben. Dat raakt het bestaansrecht van
de publieke omroepen. Die zijn er voor iedereen.’
Alle klagers verwachten volgens Smit dat de publieke
omroepen journalistiek onafhankelijk en onpartijdig
zijn. Dat feiten moeten kloppen, onderschrijft
ze, maar het idee dat publieke omroepen volkomen
neutraal moeten zijn, nuanceert ze. ‘De ledenomroepen
mogen een kant kiezen, al moeten ook zij
zich houden aan de normen, die in de journalistieke
code van de NPO staan. Het publieke bestel
vertegenwoordigt stromingen in de maatschappij,
wij hebben in Nederland een mooie vorm gevonden
waardoor dat kan. In andere landen, zoals de
Verenigde Staten, worstelen ze daarmee. Ons bestel
ontwikkelt zich ook nog steeds, zo komen er nu
twee nieuwe omroepen bij. Ik praat vaak met jonge
collega’s over ethiek. In hoeverre bestaat objectiviteit
bijvoorbeeld? Je neemt toch altijd jezelf mee.
We willen meer diversiteit in de journalistiek, dan
kun je toch niet verwachten dat mensen hun achtergrond
thuislaten? Hun manier van werken hoort
onafhankelijk en controleerbaar te zijn, dat is iets
anders.’
SHAMEN
Haar positie mag in de Mediawet verankerd zijn,
iets afdwingen kan Smit niet. ‘Dat geldt voor elke
ombudsman. Uit een oogpunt van transparantie publiceer
ik mijn oordelen, ik kan dus ‘namen en shamen’.
Dat vinden journalisten doorgaans niet prettig.
Als ik een klacht onderzoek, leg ik contact met de
betrokken redactie. Ze zijn verplicht om met me te
praten. Ik kan ze een spiegel voorhouden, zeggen dat
ik het beter zou vinden als ze het zus of zo zouden
doen.’ Als er feitelijke onjuistheden in een programma
zaten, of als er sprake is van zaken zoals plagiaat
of smaad is haar oordeel eenduidig. ‘Daar moet een
omroep echt wat mee.’ Maar hoe je op radio of televisie
iets rechtzet precies, is soms lastig te bepalen.
Smit: ‘Ik ben er geen voorstander van als een maker
iets gewoon weghaalt bijvoorbeeld. Ik zie liever dat
ze rectificeren, of bijvoorbeeld een disclaimer erbij
zetten.’ Nieuws is bovendien vluchtig van aard, signaleert
ze. ‘De volgende dag is het eigenlijk al moeilijk
om iets te rectificeren, veel mensen weten dan al
niet of nauwelijks meer waar het over gaat.’
SPREEKBUIS MAGAZINE - 78 - WINTER - 2021
Hoewel ze vindt dat de zelfreflectie bij de publieke
omroepen scherper kan, heeft ze ook voorbeelden
van omroepen en redacties die zelf naar haar toestappen
om haar mening te vragen. ‘Op verzoek
van de NOS heb ik bijvoorbeeld hun verslaggeving
van de eerste maanden van de coronacrisis onderzocht.
En de redactie van Pointer van KRO-NCRV
heeft mij een keer gevraagd wat ik vond van de
manier waarop ze iets wilden aanpakken. Prima,
daar ben ik ook voor.’
“IK STUUR MENSEN
NOOIT EEN
STANDAARD
ANTWOORD”
DE HOND
Smit, die zelf voor de KRO heeft gewerkt, vindt het
niet moeilijk om medewerkers van KRO-NCRV
aan te spreken. ‘Ik kijk naar de journalistieke code
van de NPO, de basisregels van het beroep. Daar
kan ik hen best op wijzen en dat doe ik ook. Trouwens,
ombudslieden van kranten zijn daar vaak
in dienst. Dat is ook geen probleem.’ Dat zulke
kwesties niet denkbeeldig zijn, bleek bijvoorbeeld
toen ze een klacht kreeg over een uitzending van
het KRO-NCRV-programma Propaganda, waarin
opiniepeiler Maurice de Hond kritisch onder de
loep werd genomen. De klager vond de uitzending
bevooroordeeld en verweet de journalisten
dat ze niet integer hadden gehandeld. Smit kwam
na onderzoek tot een ander oordeel (zie: https://
ombudsman.npo.nl/uitspraken-en-columns/propaganda-of-karaktermoord).
Hoewel De Hond in
de uitzending zelf niet aan het woord kwam, hadden
de makers hem wel de gelegenheid gegeven
om te reageren. Hij koos ervoor dat niet te doen.
Later, in een debat met de makers dat KRO-NCRV
had georganiseerd, kwam hij wel aan bod. Smit, in
haar uitspraak op de ombudsman site: ‘De klagende
kijker schreef dat de programmamakers niet integer
gehandeld zouden hebben. Dat is nogal een
stap want ‘niet integer handelen’ veronderstelt een
vorm van vooropgezette kwade trouw. Die heb ik
niet kunnen onderbouwen. De programmamakers
hadden geen belang bij het ‘afbranden’ (zoals de klager
dat noemde) van De Hond. Dat Propaganda een
journalistiek onderzoek naar De Hond wilde doen,
was gezien zijn rol en positie te rechtvaardigen. Het
programma leverde geen nieuwe inzichten of feiten
op. In die zin was het resultaat van het onderzoek
mager: voor een stevig deel een herhaling van feiten
en reacties van deskundigen die al bekend waren.
Ook dat bekende feitenmateriaal gaf een niet onverdeeld
positief beeld van De Hond.’
‘Het zou natuurlijk mooi zijn als klagers en makers
na afloop samen koffie gingen drinken, maar dat
gebeurt zelden. Soms voel ik me behalve ombudsman
ook psycholoog of diplomaat. Maar het is
goed dat mensen klagen. Ik vind het belangrijk dat
omroepen verantwoording afleggen en dat het publiek
ziet dat er wat met klachten wordt gedaan.’ #
SPREEKBUIS MAGAZINE - 79 - WINTER - 2021
MAURICE DE HOND LAG ONDER
VUUR BIJ PROPAGANDA
(KRO-NCRV)
ooonnnnnnntttvvvaaaaaannnnnnn ggg
50% kooorrrr tttiinnnnnnn ggg
oooppp eeeeeeeeeennnnnnn aaaaaaÀooonnnnnnnnnnnnnn eeeeemm eeeeennnnnnnttt .
Sppeeeeeeeeciiiiaaaaaaaaaaaaaal vvoooooooooooooooorrrrrrrr mmmmmeeeeeeeedeeeeeeeeweeeeeeeerrrrrrrrkeeeeeeeerrrrrrrrss iiiiss eeeeeeeerrrrrrrr nnnnnnu
heeeeeeeettt NLZIET oooooooommmmmrrrrrrrrooooooooeeeeeeeeppaaaaaaaboooooooonnnnnnnnnnnneeeeeeeemmmmmeeeeeeeennnnnnttt..
Gaaaaaaa
met
nnnnnnaaaaaaaaaaaaaarrrrrrrr
o..a..
nnllzieet.nnll/oomrooeep
vvoooooooooooooooorrrrrrrr mmmmmeeeeeeeeeeeeeeeerrrrrrrr iiiinnnnnnfoooooooorrrrrrrrmmmmmaaaaaaatttiiiieeeeeeee..
Alllllleeeee ppprrrrooogggrrrraaaaaammmmaaaaaa’ss vvvaaaaaannnnnnn dddeeeee
Neeeeedddeeeeerrrrlllaaaaaannnnnnn dddsseeeee tttvvv iinnnnnnn éééénnnnnnn aaaaaapppppp.
SPREEKBUIS MAGAZINE - 80 - WINTER - 2021