01.12.2021 Views

Spreekbuis Magazine (december 2021)

Spreekbuis Magazine (december 2021) #1030 jaargang 51

Spreekbuis Magazine (december 2021)
#1030
jaargang 51

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Het vakblad over (online) media

Editie 1030

jaargang 52

Prijs €6.95

VERANDERINGEN

IN HET OMROEPBESTEL

Interviews met o.a.:

Jan Slagter

Paul Römer

Ralf van Vegten

Mandy van der Wal

Annemarie den Daas


Spreekbuis Magazine is mede mogelijk gemaakt door de partners van Spreekbuis.nl

Media


INHOUD

AVROTROS: MEER RUIMTE VOOR EIGEN MERK 5

PATRICK KICKEN 8

PING MEDIA: VIDEOMARKETING 9

SOUNDSCAPING MET XS2AUDIO 12

KOERSVAST SAMENWERKEN 14

FIT FOR THE FUTURE 22

NEP INNOVATIEHUB 25

PERSONALIZED PRINT 28

PAREL VAN DE LICHTMACHT 30

LEVEN IN MEDIA 32

JOURNALISTEN IN DE NPO-TOP? 34

CHAIN 36

KERST EN OUD EN NIEUW 1951 38

VERANDERINGEN IN HET OMROEPBESTEL 40

DE KUNST VAN HET WEGLATEN 44

VERANDERINGEN

We leven momenteel in een disruptieve tijd in

onze media-industrie. Lezers, luisteraars en

kijkers weten de laatste jaren steeds meer alternatieven

te vinden om hun aandacht op te vestigen

of gewoonweg als tijdverdrijf. Concurrentie komt

niet alleen van internationale broadcastbedrijven,

maar ook van Nederlandse professionals, die via

podcasts of online video’s op Youtube of sociale

media steeds in bereik niet meer onder doen ten

opzichte van traditionele media.

Met Spreekbuis.nl houden we dagelijks deze veranderingen

in de broadcastindustrie nauwlettend

bij. Goed om te zien dat dit door industrie wordt

geapprecieerd, want afgelopen jaren zijn we daarmee

uitgegroeid tot het grootste online vakmedia

platform voor broadcastprofessionals in Nederland.

Ook komende jaren blijven we u voorzien

met nieuws en scherpe blogs, maar voor de verandering

doen we dat ditmaal op papier in dit nieuwe

magazine.

Veel leesplezier!

RICHARD OTTO

uitgever

HERKENBAAR EN VERDIEPEND 47

ROAST! 50

PAY AS YOU GO IT 53

LEREN EN EXPERIMENTEREN 55

TON VERLIND 59

DE EERSTE MEDIACOMPONIST 62

MEDIAVROUW IN DE POLITIEK 66

HOE TREK JE PUBLIEK NAAR JE PODCAST? 69

CORD CUTTERS 70

NLZIET 74

MARGO SMIT 76

COLOFON

REDACTIE

DRUKKERIJ

Bas Nieuwenhuijsen

EZbook.nl

Patrick Kicken

Richard Otto

UITGEVERIJ

Tens Media BV Hilversum

EINDREDACTIE

Bas Nieuwenhuijsen

VORMGEVING

6design


VOOR HET DRUKKEN VAN

magazines

rapporten

gidsen

boeken


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE RUUD BAAN & ELVIN BLOK

AVROTROS:

meer ruimte voor het eigen merk

AVROTROS, ‘de omroep voor ons’, wil de eigen merken van de

omroepverenigingen zichtbaarder maken. ‘Overal staat nu het

logo van de NPO op.’ De komst van genremanagers bij de NPO

juicht algemeen directeur van AVROTROS, Eric van Stade, toe.

Maar de creatieve competitie binnen het bestel mag scherper.

SPREEKBUIS MAGAZINE - 5 - WINTER - 2021


De publieke omroepen hebben net uitgebreid een

historische mijlpaal gevierd: 70 jaar televisie in

Nederland. Van Stade: ‘Als je ziet hoe het begon in 1951

en wat we nu bijvoorbeeld hebben gepresteerd rond het

Eurovisie Songfestival, dan zie ik een evolutie om trots op

te zijn.’ Dat de Nederlandse televisie ook internationaal

goed aangeschreven staat, is volgens Van Stade in hoge

mate te danken aan de manier waarop het publieke bestel

vroeger is ingericht. ‘De publieke omroepen zitten, naast

de concurrentie met de commerciële zenders, onderling

in een creatieve competitie. Dat werkt heel goed, het

stimuleert een ontwikkeling in de richting van steeds

betere kwaliteit. Mede daardoor zijn we als het om de

ontwikkeling van tv-formats gaat in de top-3 van de

wereld gekomen. Dat moeten we koesteren.’

Fusies

Maar dat systeem is de laatste jaren onder druk komen

te staan, onder meer als gevolg van de fusies tussen een

aantal omroepverenigingen, waaronder de AVRO en de

TROS. Van Stade: ‘Vroeger kon een producent binnen het

bestel op twintig deuren kloppen, nu nog maar op één. Dat

zet druk op de creatieve competitie. Als alles in één hand

komt, loop je het risico dat het allemaal te veel op elkaar

gaat lijken.’ En dat gebeurt ook, vindt hij. ‘Bij de talkshows

bijvoorbeeld. Daar mis ik toch scherpte, ondanks de

uitstekende intenties waarmee de programma’s worden

gemaakt.’

Toch is hij het maar gedeeltelijk eens met critici, die de

oorspronkelijke omroepverenigingen, mede als gevolg

van de fusies, niet voldoende geprofileerd vinden. Oud-

KRO-directeur Ton Verlind bijvoorbeeld noemde de

omroepfusies in zijn recente boek, Een schitterende

slangenkuil, een historische vergissing. Van Stade: ‘Bij de

fusies ging het om een modernisering van het bestel. Ik

vind het logisch dat wij als omroepen aan de achterkant

nauw samenwerken. Maar dan moeten we aan de

voorkant wel onze identiteit kunnen laten zien. Er komen

nu weer nieuwe omroepen bij, die geld en zendtijd

krijgen. Dat beperkt de ontwikkelingsmogelijkheden van

de bestaande omroepen.’

Attributiemeting hoger

Niettemin slaagt AVROTROS er steeds beter in het

publiek duidelijk te maken welke programma’s bij de

omroep horen. ‘Onze attributiemeting is hoger dan

voorheen’, zegt Van Stade, ‘Dat wil zeggen dat steeds

meer mensen weten dat het programma dat ze zien

door ons is gemaakt. Wij bereiken wekelijks 74 procent

van de bevolking, onze attributiemeting is met 1 procent

gestegen. Dat klinkt weinig, maar als je bedenkt hoeveel

concurrentie er is bijgekomen, ben ik er toch positief over.

Onze nieuwe vormgeving helpt om mensen ervan bewust

te maken, dat ze naar AVROTROS kijken. Belangrijk is

ook hoe we onze programma’s maken: toegankelijk, dus

begrijpelijk en goed te vinden, en op een manier die aanzet

tot interactie. Op tv gaat dat niet zo makkelijk, maar via

bijvoorbeeld sociale media wel. Radar heeft bijvoorbeeld

naast het programma een website, een groot forum, een

appgroep enzovoort. De app van Wie is de Mol? telt 1

miljoen actieve gebruikers, met 300.000 groepen van

mensen die samen spelen, bijvoorbeeld omdat ze dezelfde

achternaam hebben. Daar komen allerlei ontmoetingen

uit voort.’

NPO

Aanstelling van een hoofdredacteur bij de NPO,

waarvoor onlangs nog werd gepleit door onder andere

mediahistoricus Huub Wijfjes en emeritus-hoogleraar

Journalistiek en Media Jo Bardoel, is volgens Van Stade

geen goed idee. ‘Dat kan niet, maar genremanagers wel.

Het idee daarachter is ‘content first’, om vervolgens te

bepalen waar je welk programma plaatst, met een beleid

en een budget per genre. Wij als omroepen kunnen

dan meepraten over dat beleid, daar zou ik blij mee

zijn. Dan heb je een kader, waarbinnen wij ideeën voor

programma’s kunnen pitchen.’

‘Wij zijn continu in discussie met de NPO’, zegt Van

Stade. Die discussie kan soms stevig zijn, want hij heeft

kritiek op het NPO-beleid. ‘Wij kunnen nu onvoldoende

doen wat we zouden willen. Neem bijvoorbeeld opera en

toneel. Daar wordt niets aan gedaan op tv, terwijl we drie

lineaire kanalen hebben en genoeg zendtijd. We doen

daar als publieke omroep alleen iets aan om de sector te

“Het is tijd om het

merkdenken van de NPO

zelf wat terug te schroeven”

helpen in coronatijd. En dan is er ineens extra geld voor.

We zouden veel meer aan kunst en cultuur moeten doen,

dat is echt belangrijk voor de maatschappij.’

Van Stade zou meer willen veranderen, bijvoorbeeld

in de digitale ruimte. ‘Je zou programma’s in hetzelfde

SPREEKBUIS MAGAZINE - 6 - WINTER - 2021


genre niet alleen op de drie tv-kanalen kunnen plaatsen

en op NPO Start, maar je zou ook fragmenten ervan bij

elkaar kunnen aanbieden op internet. Als verdieping

voor kijkers. Tot nu toe is het zo, dat als een programma

stopt, ook het digitale platform dat aan dat programma is

gelinkt verdwijnt. Dat is zonde. Er is dan zoveel informatie

en kennis weg, je moet kijkers niet met lege handen laten

staan. Hou die platforms in de lucht en benut ze.’

Merkdenken

Van Stade heeft nog een ander belangrijk punt te maken:

de ruimte die de omroepen hebben om zich te profileren.

‘De minister vindt dat wij onze identiteit moeten tonen,

maar dan moeten we daar wel de gelegenheid voor

krijgen. Ik denk dat het tijd is om het merkdenken van

de NPO zelf wat terug te schroeven. Nu staat overal het

logo van de NPO op. Maar het publiek vindt de NPO een

grijze massa. Dat betekent onder meer, dat als er gedoe

is over een programma, zoals de documentaire over

D66-leider Sigrid Kaag van de VPRO, dat afstraalt op de

hele publieke omroep. Dat moeten we voorkomen. Als

de individuele omroepen zichtbaarder worden, zal het

vertrouwen van de leden toenemen, ook in het geheel.

Laten we beter zichtbaar maken welke omroep een

programma heeft gemaakt en waarom. Bijvoorbeeld in de

vorm van een pre-roll, of een tekst onder het programma

van de omroep zelf.’

Blok&Toine

Daarnaast zijn er soms pijnpunten in de relatie met de

NPO, bijvoorbeeld rond het programma Blok&Toine in

de middag (maandag tot en met donderdag, van 14.00

tot 16.00) op nieuwszender NPO Radio 1. ‘Toen wij dat

slot kregen, zei de toenmalige zendermanager Laurens

Borst dat het een meer entertainmentachtig programma

moest worden. Met een beperkt budget hebben we daar

hard aan gewerkt, maar het is niet helemaal uit de verf

gekomen. Ik vind het logisch dat een zendermanager er

dan weer naar gaat kijken. Maar toen kwam de opvolger

van Borst, Klaske Tameling, en die vond juist dat het meer

een nieuwsprogramma moest zijn.’ AVROTROS tekende

vervolgens opnieuw op het tijdslot in, maar viste achter

het net: het slot ging naar Omroep MAX, dat Jurgen van

den Berg naar voren schuift. Van Stade: ‘Doelmatigheid,

jongeren trekken en diversiteit waren belangrijke criteria,

maar dat programma wordt duurder. En ik ben een fan

van Jurgen, maar hij is nou eenmaal een witte man.’

Ontmoetingen stimuleren

Van Stade heeft zich neergelegd bij het besluit van de

zendermanager, maar het illustreert voor hem een

wezenlijk punt: AVROTROS moet de eigen identiteit

van de omroep kunnen uitdragen, maar voelt zich

daarin beperkt. ‘We maken geen programma’s om een

gat in het schema te dichten, maar omdat wij ze willen

maken, omdat we het publiek daarmee dienen en omdat

ze verbindend zijn.’ Dat laatste is een belangrijk punt

voor ‘de omroep van ons’. ‘Mensen delen veel en willen

ergens bij horen. Zo’n twintig jaar geleden hebben we bij

de AVRO ‘tribunes’ gehad, een thematische indeling in

plaats van een indeling op bijvoorbeeld radio of tv. Dat

hebben we na enkele jaren weer laten vallen, omdat het

z’n tijd vooruit was. Maar

bij deze tijd hoort het wel.

Mensen maken deel uit van

verschillende groepen en in

elke groep ontmoet je steeds

weer andere mensen. Die

ontmoetingen stimuleren we.

Daar staan we voor.’ #

AVROTROS HEEFT

HET TIJDSLOT VOOR

TOINE&BLOK OP NPO

RADIO 1 VERLOREN AAN

OMROEP MAX

SPREEKBUIS MAGAZINE - 7 - WINTER - 2021


TEKST & FOTOGRAFIE PATRICK KICKEN

PATRICK KICKEN:

Heeft de radio nog wel toekomst?

Het is de vraag die me het meest gesteld wordt

als ik met collega’s of journalisten zit te praten: is

radio met z’n laatste kunstje bezig en bestaat het

over pakweg 20 jaar niet meer? Het antwoord dat

ik dan geef, is steevast: ik mag hopen dat radio in

deze vorm over 20 jaar niet meer bestaat!

Het probleem met radio is dat we, net als platenmaatschappijen

en tv-zenders, veel te lang vasthouden aan het

oude model. Hoe we het deden is prima. Gewoon een bak

met reclame uitstorten over de luisteraar of kijker in de

hoop dat het aankomt. Vroeger, laten we zeggen tot 20

jaar geleden, moesten we het er maar mee doen. Internetverkeer

was nog té traag om er fatsoenlijk tv op te kunnen

kijken. Internetradio stond nog in de kinderschoenen, er

was nog geen YouTube, Netflix of Spotify.

“LAAT DE LUISTERAAR

VIA DE APP LETTERLIJK

BEPALEN WAT HIJ OF

ZIJ WIL HOREN”

Nu leven we in een tijd dat het gewoongoed is geworden

iets te kijken of luisteren wanneer jij dat wil. Niet te

hoeven wachten ‘tot het begint’ of uit de sfeer raken

door die hinderlijke onderbrekingen tussendoor. Hoe

zou tv en radio dáár nou op kunnen inspelen? Nou

door die behoefte ook lineair mogelijk te maken. Slim

voorbeeld is natuurlijk replay tv, in apps zoals NLZiet.

Je start het programma gewoon vanaf het begin, ook

al is het al begonnen. Mondjesmaat zien we het ook

terug bij bijvoorbeeld de NPO Radio 1 app: als je

midden in een interview valt kun je, als je via de app

luistert, terugspoelen naar het begin, ook al is het een

livegesprek.

Gaan podcasts het dan dadelijk helemaal winnen van

radio? Nou als ik de techniek van nieuwe auto’s moet

geloven wel. Je auto leert je dagelijkse rijroutine kennen.

De software weet ook al, omdat je ingelogd bent met je

profiel, wat je interesses zijn. Razendsnel scant de player

dan ook naar een podcast die bij jouw profiel past en zo

ongeveer even lang duurt als jouw autorit. Jij start de auto

en hup, uit de speakers schalt iets wat je interessant vindt.

Hij waarschuwt je tussendoor netjes voor een file en dat

je beter kunt omrijden, waar de flitsers staan en dat er bij

de volgende pomp nu een aanbieding is: bij minimaal 50

euro tanken krijg je een broodje en een drankje gratis.

Dit zijn dingen waar landelijke zenders nooit op kunnen

inspelen. Of toch wel? Als de FM-frequenties los aangestuurd

gaan worden, kan in een bepaald gebied gewoon

regionale reclame gemaakt worden voor die markt, wat nu

al bij syndicated stations als Radio Decibel en RadioNL

gebeurt. Maar daarvoor zullen de regels wel uitgebreid

moeten worden: QMusic Randstad zou gewoon haar

raamprogramma moeten mogen uitzenden, met -regionale-

verkeersinformatie en commercials uit de regio. Het

zou een stap in de goede richting zijn.

Laat de luisteraar via de app letterlijk bepalen wat hij of

zij wil horen. De tracks met de meeste stemmen in die

regio zijn te horen tussen 17 en 19u. Idem voor de items:

geef de luisteraar veel meer invloed op de content die ze

te horen krijgen. De techniek is er. Maar is de wil en durf

er ook bij de makers om nu eindelijk eens door te krijgen

dat je als radiostation niet meer leidend en trendsettend

bent, maar volgend en dienend? #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 8 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN

“Lineaire TV is niet dood,

Hilversum moet gewoon meer

aan videomarketing doen”

WAAR VELEN IN HILVERSUM SOCIALE MEDIA ALS EEN BEDREIGING ERVAREN, ZIET DAVID

BEHRENS, MANAGING DIRECTOR EN OPRICHTER VAN PING MEDIA, JUIST KANSEN VOOR DE

PUBLIEKE OMROEP. ‘NIET ALLEEN OM KIJKERS TE GENEREREN, MAAR OOK OM ACTIEF EEN

BAND OP TE BOUWEN EN TE BEHOUDEN MET DE EIGEN ACHTERBAN.’

SPREEKBUIS MAGAZINE SPREEKBUIS - 9 MAGAZINE - WINTER -- 2021 9 - WINTER - 2021


Sociale media bieden volgens Behrens een geweldig

platform om specifieke doelgroepen bewust te

maken van programma’s en om potentiële kijkers

door middel van remarketing ook daadwerkelijk

te laten inschakelen op een bepaalde tijd op een

bepaalde zender of platform. ‘Dit wil je natuurlijk

niet hardop roepen in Hilversum, maar je kunt

niet alleen effectiever, maar ook goedkoper adverteren

op sociale media dan op televisie. In plaats

van de strijd aangaan, zou ik als omroep deze mogelijkheid

veel harder omarmen.’

VAN TV NAAR ONLINEVIDEO

David Behrens begon ruim twintig jaar geleden

bij RTL Nieuws, en werkte onder meer samen met

Max Westerman, toen correspondent voor RTL in

Amerika. Maar hij werkte ook met Jeroen Pauw,

Paul de Leeuw, Robert Jensen en Sven Kockelmann,

om maar een paar bekende namen te noemen.

‘Een super tijd, als programmaker en journalist

heb ik van alles gedaan, van amusement tot

journalistiek werk.’ Maar al in het begin van zijn

loopbaan raakt Behrens gefascineerd door onlinevideo.

Tijdens zijn werk in New York stuit hij

begin 2000 op Amerikaanse filmmakers die hun

werk online publiceren in plaats van aan te kloppen

bij distributie-partijen. ‘Ik vond het geweldig:

ze pakten online gewoon een eigen podium en

hadden niemand meer nodig om een publiek te

bereiken. En vergeet niet: Dit was 6 jaar voordat

YouTube het levenslicht zag. Die jongens waren

hun tijd ver vooruit.’

In 2007 start Behrens Ping Media, een onlinevideo

marketingbureau dat zich specialiseert in full

funnel videocampagnes, waarbij het publiek wordt

meegenomen en begeleid in het hele proces van

bewustwording, naar aanbod, transactie en behoud

van de relatie. Behrens: ‘Het begint met awareness,

een video daarvoor is bijvoorbeeld te zien als preroll

op YouTube die leidt naar een landingspagina,

waarop een aanbod aan de kijker wordt gedaan, en

als die de dienst daadwerkelijk wil afnemen, komt

er een persoonlijke en interactieve onboarding

video achteraan, die extra uitleg geeft over de dienst

en erop gericht is de klant een warm en persoonlijke

welkom te geven, maar ook om bepaald gedrag

te stimuleren, bijvoorbeeld het downloaden van een

app. En als je eenmaal een relatie hebt opgebouwd

met je doelgroep, kun je de relatie 1 op 1 voortzetten.

Je hebt dan geen extern platform meer nodig,

maar communiceert rechtstreeks met je achterban

via video in mail of bijvoorbeeld in WhatsApp.’

PINGONLINE

Voor dat laatste deel van de funnel bouwt Behrens

met zijn inmiddels tweede bedrijf PingOnline,

een webapplicatiebureau, in 2012 een eigen videoplatform

dat interactieve,

persoonlijke en dynamische

video mogelijk

maakt: PingVP. Dit is

in tegenstelling tot You-

Tube een zogenaamd gesloten

platform, waarbij

de gebruiker volledige

controle en eigendom

houdt over de eigen

videocontent en over

waar deze content kan

worden bekeken. Ping-

VP wordt inmiddels

gebruikt door meerdere

grote marktpartijen zoals

KPN, Centraal Beheer,

T-Mobile, Elsevier,

Nederlandse Loterij en

Robeco.

SPREEKBUIS MAGAZINE - 10 - WINTER - 2021


‘Online-video is een ijzersterk communicatie-middel.

Mensen vinden het makkelijker om een video

te bekijken dan om een handleiding te lezen. Een

combinatie met tekst maakt het nog krachtiger, je

moet er wel voor zorgen dat alles op elkaar aansluit.

De context waarin je video aanbiedt is belangrijk,

een pre-roll is iets anders dan bijvoorbeeld een remarketing

video, die korter en ‘platter’ kan zijn omdat

het dan echt gaat om de conversie, de kijker tot

een transactie brengen. En bij onboarding gaat het

om het toevoegen van waarde door de kijker zinnige,

extra informatie te bieden, die helemaal op maat

is gesneden. Door aan deze videomix interactiviteit

en personalisatie toe te voegen, zagen we niet alleen

de kijktijd toenemen, maar ook conversiecijfers stijgen

tot meer dan 50 procent.’

TESTEN

‘Technologie, data en creativiteit, die combinatie is

onze kracht. We doen in het videoplatform voortdurend

onderzoek en hebben daardoor veel kennis

en inzicht op het gebied van online kijkersgedrag.

We testen veel, onder meer door een ‘look-alike audience’

te vormen, die een afspiegeling vormt van

de doelgroep die de opdrachtgever wil bereiken.

We onderzoeken bijvoorbeeld op welk platform

je campagne het beste kan draaien, op Facebook

“TECHNOLOGIE,

DATA EN

CREATIVITEIT, DIE

COMBINATIE IS

ONZE KRACHT”

of op YouTube of ergens anders. En een campagne

bestaat nooit meer uit één video. We kijken naar

verschillen in geslacht, leeftijd, opleidingsniveau,

interessegebieden en ga zo maar door. We onderzoeken

zelfs op neurologisch niveau hoe kijkers

reageren op een mannen- of een vrouwenstem,

we weten wanneer mensen afhaken of juist blijven

kijken. We kunnen ervoor zorgen dat iemand uit

Limburg iets anders ziet dan iemand uit Amsterdam.

We kunnen video’s dynamisch aanpassen aan

elk profiel, geautomatiseerd.’

‘Al dat onderzoek levert data en inzichten op,

waarmee we onze database steeds verder verrijken.

We kennen de behoefte van de kijkers, hun

customer journeys. Daardoor kunnen we vooraf

de klant vertellen wat het resultaat van een campagne

zal zijn. Daar geven we een vorm van garantie

op. We weten wat een bepaalde campagne op

bijvoorbeeld YouTube heeft gedaan, dat resultaat

nemen we als benchmark. Als we dat ijkpunt niet

halen, passen we de campagne op onze kosten aan,

net zolang tot we dat benchmark verslaan.’

DE CUSTOMER JOURNEY VAN EEN TV-KIJKER

‘Alle lessen die wij in de afgelopen 10 jaar hebben

geleerd met het online vermarkten van producten

en diensten kun je eenvoudig toepassen in Hilversum’,

aldus Behrens. ‘Een tv-programma van een

publieke omroep is plat gezegd gewoon een product

dat je onder de aandacht kunt brengen van

je doelgroep. Als je sociale media daar slim voor

inzet, krijg je meer kijkers. Punt.’ Daarnaast valt er

volgens Behrens nog een wereld te winnen door

actiever te communiceren met de eigen leden van

omroepen. ‘Er is wel aandacht voor het werven

van leden, maar op het gebied van ledenbehoud en

het activeren van de eigen base liggen er voor omroepen

zoveel kansen. Ik ben lid van een omroep

waar ik slechts 1 keer per jaar iets van terug zie, namelijk

doordat er een bedrag is afgeschreven van

mijn bankrekening. Waarom mij niet elke maand

een gepersonaliseerde video sturen met daarin

het voor mij relevante tv-aanbod van de komende

maand? Hoewel er genoeg kritiek is te leveren op

de publieke omroep, wordt er vaak te gemakkelijk

voorbijgegaan aan het feit dat er zoveel ontzettend

goede en kwalitatief hoogwaardige tv wordt gemaakt

in Hilversum.

Er zijn zóveel goede makers en hun content verdient

gewoon meer aandacht en kijkers, maar dan

moeten omroepen hun marketing wel serieuzer

gaan nemen en meer gaan doen dan alleen een

promootje plaatsen voor een STER-blok’. #

Media

SPREEKBUIS MAGAZINE - 11 - WINTER - 2021


TOTAALBELEVING IN DE HUISSTIJL VAN DE KLANT

TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN

Omroepen, uitgevers en andere content genererende bedrijven hebben een vaak schat aan

geschreven content, zoals artikelen van websites, kranten en tijdschriften. De Hilversumse

audiotech startup XS2RADIO zet die met behulp van kunstmatige spraaktechnologie

(Text-to-Speech) en andere technieken om in geluid, en kan er een complete audio-ervaring

aan toevoegen, aangepast aan bijvoorbeeld de (audio)huisstijl van de klant. Audio

nieuwsbulletins, videojournaals, podcasts en andere formats, alles kan, en het hele proces is

volledig geautomatiseerd. Volgens het bedrijf gaat door de Wet van Digitale Toegankelijkheid

audio en video een nog belangrijkere rol spelen voor uitgevers, overheidssites en andere

content genererende organisaties.

Sebastian Plasschaert, de medeoprichter en technische

man achter XS2RADIO, de tak waarmee het bedrijf begon,

kan de kracht van het concept eenvoudig samenvatten:

‘Het is snel, schaalbaar en verrijkend. We kunnen

tekst en databestanden zeer snel omzetten, we kunnen

duizenden artikelen aan en we kunnen elke gewenste audiobeleving

toevoegen.’ Het bedrijf kan overigens meer

dan alleen audio produceren, vertelt Plasschaert. ‘We

kunnen ook video toevoegen, of een avatar de content

laten presenteren. Uitgevers van kranten bijvoorbeeld

hebben vaak beeldmateriaal in hoge resolutie bij de teksten

die ze publiceren, zoals foto’s en video. We kunnen

dat allemaal samenbrengen, animeren, van een nieuws

anchor voorzien, zodat je bijvoorbeeld een compleet

journaal krijgt.’

BELEVING

Tekst is maar een voorbeeld van de content die XS2RA-

DIO kan verwerken naar audio en video. Plasschaert: ‘We

kunnen, naast teksten, ook met andere data hele berichten

in audio of video’s genereren. Samen met Flitsmeister

hebben we bijvoorbeeld een case ontwikkeld, waarbij we

automatisch bijna realtime 24/7 file- en flitsinformatiebulletins

in audio kunnen aanbieden. Zoiets kunnen we

ook doen met bijvoorbeeld sportwedstrijden. We kunnen

dan met van voetbaluitslagen hele zinnen genereren,

waardoor je een echt bulletin hebt. Voor de Volkskrant

bijvoorbeeld hebben we een podcast gemaakt, met audio

die past bij de stijl van de componist die hun huisstijl

heeft verzorgd.’ De Volkskrant is maar één van de mediaorganisaties

en -titels waarmee XS2RADIO projecten

heeft gedaan, andere zijn bijvoorbeeld DPG Media (met

onder meer NU.nl, het AD, de Volkskrant, De Ondernemer),

Metro (Mediahuis), Bussiness Insider en Talpa.

‘Maar ook heel veel organisaties die niet tot de wereld

van omroepen, kranten of andere media behoren, maken

veel content en kunnen onze dienst inzetten. Denk aan

overheden, universiteiten, maar ook makelaars, autodealers

en ga zo maar door. Dat levert een totaalbeleving op,

helemaal in de huisstijl van de klant, aangepast aan diens

look en feel, waarmee zij nieuwe gebruiksmomenten

voor de doelgroep kunnen creëren’, aldus Plasschaert.

STEMMEN

De stemmen die XS2RADIO gebruikt, worden gekozen

op basis van de wensen en voorkeuren van de klant. ‘We

ontwikkelen zelf geen speech engine, maar maken gebruik

van bestaande spraaksystemen, zoals die van Google,

Microsoft, Amazon, Readspeaker, Acapela en andere

bedrijven. We kunnen dus de klanten een onafhankelijk

advies geven en een keuze bieden uit alle stemmen die

worden aangeboden, maar ook custom voice ontwikkelen.

Die stemmen kunnen we aanpassen door er filters

overheen te leggen. Zo’n filter is gebaseerd op patronen in

de taal, zodat je bepaalde woorden kunt veranderen, toevoegen

of juist weglaten. Uitspraak is bijvoorbeeld heel

belangrijk. Als je iets hoort dat niet lekker klinkt, of als

er een buitenlandse naam in een tekst voorkomt die goed

moet worden uitgesproken, dan kunnen we dat snel correct

aanpassen met een automatisch filter.’ Het systeem is

in beginsel te gebruiken voor elke taal, zegt Plasschaert.

‘We zijn binnenkort bijvoorbeeld met een project starten

waarbij we ook how-to video’s kunnen voorzien van een

voice-over in andere talen, zonder dat je daar allemaal

mensen voor moet inhuren. Daarvoor moet je het systeem

trainen met behulp van een taalmodel. Voor een

goed taalmodel heb je veel data nodig, maar alles kan. We

willen bijvoorbeeld ook dialecten gaan toevoegen, daar is

in Nederland veel vraag naar.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 12 - WINTER - 2021


RICHARD OTTO (L)

EN SEBASTIAN

PLASSCHAERT BIEDEN

SOUNDSCAPING OP

MAAT, GEKOPPELD

AAN DE MOGELIJK-

HEDEN VAN TEXT-TO-

SPEECH

MAATWERK

Andere talen, dialecten, accenten en dergelijke zijn niet

de enige manieren waarop XS2RADIO maatwerk kan

leveren. Plasschaert: ‘We kunnen alles toesnijden op profielen.

Een lezer zal niet alle artikelen in een krant lezen,

maar alleen wat hij of zij interessant vindt. Zo kunnen we

allerlei selecties maken, met bijvoorbeeld alleen nieuws

dat relevant is voor mensen uit Limburg. We kunnen

ook ervoor zorgen dat je nieuws, weerverwachtingen,

sportuitslagen of filemeldingen hoort wanneer dat voor

jou relevant is, dus niet tijdgebonden en maar één keer

per uur, maar ‘near realtime’. Bovendien is de audio gebaseerd

op geschreven content, waardoor alles makkelijk

doorzoekbaar is en SEO-geoptimaliseerd kan worden,

waardoor audio en video veel beter op het web te vinden

zijn. Onderwerpen die bijvoorbeeld in een reguliere

podcast besproken worden, zijn niet of nauwelijks via een

zoekmachine terug te vinden. XS2RADIO heeft hiervoor

ook een technische oplossing door audio van gesproken

podcasts om te zetten in tekst.’

SOUNDSCAPING

Het idee voor XS2RADIO, dat het begin van het bedrijf

vormde, ontstond door een samenloop van omstandigheden.

Plasschaert en compagnon en medeoprichter

Richard Otto, leerden elkaar kennen op de middelbare

school en kwamen elkaar dertig jaar later, in 2019, toevallig

weer tegen op de markt in Hilversum. Otto bleek

na te denken over een project om uitgevers te helpen zelf

eenvoudig hun geschreven content om te zetten in radio.

Toen Plasschaert zich ging verdiepen in de mogelijkheden

van Text-to-Speech, was XS2RADIO snel geboren.

‘Ik was verbaasd over de kwaliteit van wat er toen al mogelijk

was’, zegt Plasschaert. ‘Wat wij doen is geen radio

2.0, en onze stemmen maken een echte presentator ook

niet overbodig. Het is een extra toevoeging, we bouwen

soundscaping om content heen. Hierdoor kun je zeer

toegankelijke content genereren van alle bestaande artikelen.’

LAAGDREMPELIG EN AANGENAAM

‘Voor organisaties die geschreven content produceren is

dit een laagdrempelige manier om mensen van informatie

te voorzien. Natuurlijk kun je op de gebruikelijke wijze

audiovisuele producties gaan maken, maar dat kost tijd

en menskracht en is daardoor relatief duur. Wij bieden

een geautomatiseerd alternatief, van hoge kwaliteit. Die

kwaliteit hebben we ook getest in een panel van 400 lezers

van een krant en een aparte groep consumenten. Onderzoek

en consultancy zijn extra diensten, die wij bieden

om klanten te ondersteunen in nieuwe audiotechnieken.

Voor uitgevers biedt ons systeem, dus snelheid, schaal- en

kostenvoordelen, maar ook kansen voor een nieuw verdienmodel.’

Tekstuele content heeft een beperkt gebruikersmoment,

mensen zitten niet overal en altijd te lezen. Audio biedt

wat dat betreft meer mogelijkheden, je kunt vaker even

luisteren, en het is voor de consument een makkelijke en

aangename manier om informatie te krijgen. Vergeet ook

niet dat er wetgeving aankomt die onder meer de overheid

verplicht om alle informatie toegankelijk te maken,

ook voor bijvoorbeeld voor mensen met een beperking

of laaggeletterden, mensen die digitaal niet zo vaardig

zijn. Dat zijn alleen al zo’n 2 miljoen Nederlanders,

een grote groep dus.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 13 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE ELVIN BOER/MAX & BART VAN DER PUTTEN

Koersvast samenwerken

SPREEKBUIS MAGAZINE - 14 - WINTER - 2021


De publieke omroep moet drie tv-netten houden, vindt Omroep

MAX-voorman Jan Slagter, want lineaire televisie is verre van

verleden tijd. Tegen geluiden, ook vanuit Hilversum zelf, dat

er een net af kan, zal hij zich dan ook blijven verzetten. ‘Maar

online moeten we als publieke omroepen uiteraard ook goed

het publiek bedienen.’ Zijn omroep kwam 16 jaar geleden in het

bestel, maar zijn opvattingen zijn onveranderd. ‘Vaar je eigen

koers, maar accepteer dat je niet alles krijgt wat je wilt.’

Slagter heeft zich ontwikkeld tot omroepbaas, televisiepresentator

en steunpilaar van het publieke

omroepbestel, sinds hij Omroep MAX met veel

succes de Nederlandse huiskamers én de Hilversumse

bestuurskamers binnenloodste. In die periode

is zijn beeld van de omroepwereld min of

meer hetzelfde gebleven. ‘Het publieke bestel is

nog steeds gebaseerd op externe pluriformiteit’,

constateert Slagter. ‘In al die jaren dat ik hier zit,

is dat niet veranderd. We werken met omroepverenigingen

en taakorganisaties, die 82 procent van

de Nederlanders bereiken met de programma’s.

Alleen als we kijken naar sociale media en online

activiteiten is het beeld wel anders, want die bestonden

nog niet of nauwelijks toen ik begon. Er

was toen alleen Uitzending Gemist, geloof ik. Op

dat gebied is dus wel heel veel veranderd.’

LINEAIR

Een belangrijke verandering is, naast de uitbreiding

van de eigen digitale activiteiten van de publieke

omroepen, de forse toename van de concurrentie.

‘Er zijn veel spelers bij gekomen, zoals

Netflix, Disney en noem ze allemaal maar op.

Maar daar maak ik me om heel eerlijk te zijn niet

zo veel zorgen over, omdat ik denk dat lineaire tv

het grootste aantal kijkers zal blijven trekken, ook

de komende tien jaar. Ik heb zelf ook een abonnement

op een streamingdienst, maar daarnaast wil

ik toch gewoon om acht uur kijken naar het NOS

Journaal. Al die programma’s op het gebied van

bijvoorbeeld nieuws of sport wil je toch live kunnen

meemaken. Als we geen mooie etalages meer

zouden hebben, waarin we kunnen laten zien wie

wij zijn als publieke omroepen en waar wij voor

staan, dan is dat desastreus. Daar heb je die drie

netten voor nodig. Ik weet dat er geluiden opgaan,

dat we af moeten van de drie tv-netten die we hebben,

maar dat zou echt de dood in de pot zijn. Die

geluiden hoor ik niet alleen vanuit bijvoorbeeld de

politiek, maar ook binnen Hilversum. Ik zal enorm

ervoor blijven vechten dat we de huidige drie netten

intact houden.’

DIGITAAL

Slagter onderkent daarnaast het belang van digitale

activiteiten. ‘Er is natuurlijk niets mis mee

dat mensen hun eigen tv-avond samenstellen. We

moeten ons inzetten om onze eigen streamingdienst

goed in de markt te zetten. Bedenk alleen

wel dat we het nooit, maar dan ook nooit gaan

winnen van concurrenten als Netflix en andere

grote internationale spelers. Maar online moeten

we als publieke omroepen uiteraard ook goed het

publiek bedienen. We zullen keuzes moeten maken

in ons aanbod, dus bijvoorbeeld Nederlands

drama moeten brengen. Goede series. En het venster

om terug te kijken moet technisch goed zijn.

Dat hapert nu nog wel eens en dat is vreselijk irritant.

Laten we dat goed op orde krijgen.’

NPO

Binnen het publieke bestel zelf zijn de lijnen nu

wel getrokken, denkt Slagter. ‘Er hing altijd de

vraag: wie is de baas in Hilversum? Maar er is geen

sprake van een machtsstrijd tussen de NPO en de

omroepen. Het is duidelijk dat de rol van de NPO

zeer noodzakelijk is. Om ervoor te zorgen dat onze

uitzendingen goed in de huiskamers komen, om

alles te coördineren, om een goed genrebeleid te

voeren, om ervoor te zorgen dat we iedereen goed

bereiken in Nederland, daar hebben we de NPO

keihard voor nodig. Als ik de situatie nu vergelijk

met die van tien jaar geleden, voel ik minder spanning

tussen de NPO en mij als het gaat om het geplaatst

krijgen van programma’s.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 15 - WINTER - 2021


Dat wil nog niet zeggen dat de NPO elk voorstel

van Omroep MAX uitvoert. ‘Er zijn heel veel programma’s

die wij bij de NPO pitchen, die nauwelijks

door de voordeur komen. You win some, you

lose some, zo gaat het nou eenmaal. We moeten

er gewoon voor knokken, net als alle andere omroepen.

Mensen denken wel eens dat ik alles voor

elkaar krijg, maar dat is absoluut onzin.’

“LINEAIRE TV BLIJFT

HET GROOTSTE AANTAL

KIJKERS TREKKEN, OOK DE

KOMENDE TIEN JAAR”

Maar voor anderen in Hilversumse competitie zijn

de druiven wel eens zuur, beseft Slagter. Omroep

MAX neemt bijvoorbeeld het tijdslot van 14.00

tot 16.00 op NPO Radio 1 over, waar nu nog Blok

en Toine van AVROTROS zit. ‘De zendermanager

vond dat programma niet goed genoeg en daarom

heeft ze besloten de intekening voor alle omroepen

weer te openen. Dat is haar keuze. Wij hebben

ingetekend en gewonnen, met Jurgen van den

Berg als presentator van het nieuwe programma.

Het publieke bestel is de eredivisie, we zijn concurrenten

van elkaar. We hebben gewoon een goed

plan ingediend, en met Jurgen hebben we de Jeroen

Pauw van de radio binnengehaald. En waar

het echt om gaat is dat we samen, met al die omroepen,

heel mooie zenders hebben waarvan het

publiek geniet.’

SHOWCOLADE

Een teleurstelling werd Showcolade, een zeldzame

uitzondering op de grote rij successen van Omroep

MAX. Slagter zei er eerder over dat het Japanse

format, voordat hij het kreeg aangeboden, al door

een andere omroep was afgewezen, maar dat hem

dat niet was verteld. Achteraf vond hij het format

ook mager. Hij kan er nog een reden aan toevoegen,

waarom Showcolade niet werd wat ervan was

gehoopt. ‘Er zaten alleen BN’ers in, maar mensen

willen liever kijken naar gewone Nederlanders. Ze

zijn een beetje BN’er-moe. In Heel Holland Bakt,

of de Grote Kleine Treinencompetitie zitten wel

gewone mensen, die heel herkenbaar zijn voor het

publiek. Ze bakken als hobby, en iedereen heeft

wel eens met een treintje gespeeld.’ Hoewel hij dus

kritisch naar Showcolade wil kijken, wijst hij sommige

reacties af. ‘In de pers werd ineens geroepen

dat het programma in de plaats was gekomen van

bijvoorbeeld Andere Tijden of Radar. Dat is echt

onzin. Er is gewoon bepaald percentage zendtijd

voor amusement. In het seizoen dat wij Showcolade

maakten, is er niet één aflevering van Andere

Tijden of Radar daardoor niet uitgezonden.’

Over de teleurstelling haalt Slagter verder zijn

schouders op en hij zal risico’s blijven nemen met

nieuwe ideeën. ‘Wie niet waagt, die niet wint. En

noem me maar nog een programma van ons dat

het niet goed doet. We maken bijvoorbeeld Aria,

een zangwedstrijd voor operasterren. Ik denk dat

we daarmee hebben bewezen, dat we met een muziekgenre

dat ik prachtig vind, maar dat op het

eerste gezicht niet populair is, toch op televisie een

miljoen kijkers kunnen trekken. Hulde aan presentator

Dionne Stax en producent MediaLane.

Het is een goede samenwerking met de Nationale

Opera: een spektakel, een streling voor het oog en

het oor. En waar zie je nog een live orkest op de

televisie? Als je me, toen ik begon, had gevraagd of

we met een operaprogramma zouden komen, had

ik gezegd: nou ik weet het niet hoor, het is toch

een niche. We hopen dat er nu veel meer mensen

naar het theater gaan en van opera genieten. Of

kijk naar een ander nieuw succes, onze dramaserie

Maud & Babs, waarin mantelzorg en dementie

op een dramatische en soms lichtvoetige manier

wordt besproken. De serie had een beetje een open

einde, we gaan er alles aan doen om ervoor te zorgen

dat er tweede serie komt. Maud & Babs scoorde

1,2 miljoen kijkers om half elf ’s avonds!’

Slagter is zeer tevreden over het initiatief van

zijn omroep en de NPO om het publiek zelf met

tv-plannen te laten komen. ‘Ik vind het echt heel

bijzonder dat 3500 mensen hebben gereageerd

op Jouw idee op tv, waarin we kijkers vragen om

hun ideeën in te sturen. Daar gaan we mee door, er

komt volgend jaar weer een editie want we willen

het publiek blijven betrekken bij onze programmering.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 16 - WINTER - 2021


ARIA IS ÉÉN VAN DE NIEUWE HITS VAN OMROEP

MAX, MET HENK POORT, ROSEMARY JOSHUA,

DIONNE STAX EN TANIA KROSS

IDENTITEIT

Slagter vindt dat hij voldoende ruimte van de NPO

krijgt om de identiteit van Omroep MAX, gericht

op ouderen, te profileren. ‘Maar ik moet er soms

wel voor knokken. Ik hoor de NPO altijd, en zeker

dit jaar weer, zeggen dat de publieke omroepen

zich meer op de leeftijdsgroep 20-49 moeten richten.

Dan zeg ik altijd: dat kun je van ons niet verlangen,

leg dat bij de collega’s neer. Ons profiel is

50plus. Ik snap wel dat ze 20-49 belangrijk vinden,

maar die groep bereik je minder goed via de lineaire

kanalen en beter via sociale media, YouTube

en andere digitale middelen. Als het om jongeren

gaat spelen wij in het verkeerde stadion met de lineaire

tv. Voor bijvoorbeeld BNNVARA is online

heel belangrijk, zij moeten daar de ruimte krijgen

om zich te profileren en niet gedwongen zijn om

jongeren alleen via NPO 3 te bereiken. Ouderen

zijn ook online, maar kijken toch nog veel lineair.

Wij als Omroep MAX blijven terughoudend met

wat we digitaal doen. We lopen een beetje achter

de troepen aan op dat punt, maar dat vind ik niet

erg.’

De NPO krijgt een nieuwe voorzitter, Frederieke

Leeflang. Slagter: ‘Ik ben blij dat ze komt en dat het

geen politieke benoeming is. Als voorzitter vind

ik dat ze de portefeuille media moet krijgen, zoals

Shula Rijxman ook had. Ik denk dat de NPO

met haar een heel goede voorzitter in huis heeft

gehaald en ik zie uit naar de samenwerking.’ Het

publieke bestel wordt verder uitgebreid met nieuwe

spelers, de omroepen ZWART en Ongehoord

Nederland. Slagter, zelf vroeger een nieuwkomer,

heeft een advies voor ze. ‘Vaar je eigen koers, maar

accepteer dat je niet alles krijgt wat je wilt.’ Hij

heeft dat zelf ook gedaan en weet uit ervaring dat

hij niet alles meteen heeft kunnen waarmaken,

wat in zijn eerste beleidsplan stond. ‘Toen ik het

bestel binnenkwam, wilde ik een avond. Maar ik

kreeg snel door dat dat het niet ging worden. Ze

hebben we destijds wel een middagslot aangeboden,

vier dagen in de week. Ik dacht toen: dat is wel

een mooi uithangbord, dan ben je bijna dagelijks

op televisie. Ik heb daarnaast bedongen dat ik drie

programma’s door het jaar heen op de avond wilde

hebben. Dat is gelukt. Ik zou nieuwkomers aanraden

om prioriteiten te stellen, samen te werken, je

eigen koers te blijven varen en om te beginnen niet

veel zelf te maken maar met goede producenten

samen te werken. Daar zitten de mensen die weten

hoe je televisie moet maken. Leer daar vooral van.

En als ze met een begroting komen, kom dan meer

even langs, dan kijk ik er wel naar.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 17 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - ACTUALITEITSAANPASSING RICHARD OTTO

SPREEK’BUIS KRANTEN,

1980 EN 1986

FRITS BOM ALS OMBUDSMAN, IN 1983

FOTOGRAFIE: MARCEL ANTONISSE/ANEFO

SPREEKBUIS MAGAZINE - 18 - WINTER - 2021


BAKEN IN EEN

DYNAMISCHE

MEDIAWERELD

De oudste voorloper van Spreek’buis is direct een omroepbreed

blad. Op 20 april 1946 ziet het eerste nummer van De Omroeper

het licht. ‘Officieel orgaan van de Radio-Sportvereeniging’ luidt

de ondertitel van het tijdschrift, dat vanaf dat moment eens in de

twee weken zal verschijnen.

Die Radio-Sportvereeniging heeft dan al een nieuwe

naam, waaronder de personeelsclub bij veel

omroepmensen beter bekend is geworden: de

Omroep Sport- en Ontspanningsvereeniging, O. S.

O. (later, zonder puntjes, OSO geheten).

De kern van de redactie van De Omroeper wordt

gevormd door een tandem die lange tijd zijn werk

zou blijven doen, Th. Brouns en R. Wubbe. Die

laatste schrijft, als voorzitter van de O. S. O., in de

eerste uitgave met elan: ‘Het doel van dit blad zal

U duidelijk zijn!’ De eerste jaargangen zijn inderdaad

eenvoudig te duiden: De Omroeper biedt

clubnieuws van de diverse onderdelen van de O.

S. O. Over het verdere wel en wee van de publieke

omroepen en hun medewerkers komen we in die

tijd niets te weten. Maar soms kun je een glimp

opvangen van de omroepwereld in die periode,

en dan blijken de overeenkomsten met het heden

voor het oprapen te liggen. Neem bijvoorbeeld de

goedmoedige verzuchting van O. S. O.-voorzitter

Wubbe in het eerste nummer, die de eeuwige

verdeeldheid in Hilversum illustreert. ‘Diverse

clubbestuurders hebben gedurende de afgelopen

maanden critiek laten horen. Critiek, die soms de

vorm aannam van een verwijt. Maar die gelukkig

ook dikwijls bedoeld was als goede raad.’ Je vraagt

je met lichte verbazing af of men in omroepland,

nog geen jaar na het einde van de Tweede Oorlog,

niet iets anders te doen had dan krakelen over het

eigen clubblaadje. Maar herkenbaar is het wel.

Dat geldt ook voor een andere opmerking in dat

eerste nummer, waarin Brouns uiteenzet wat De

Omroeper wil zijn: ‘de getrouwe en goedwillende

boodschapper van alles, wat er in de kleine maar

bontgeschakeerde gemeenschap van onze vereeniging

leeft en tot uiting komt’. Het blijft, eigenlijk

tot het laatste nummer van de papieren versie

Spreek’buis aan toe (2013), een aardige samenvatting

van het eigen medium.

VOORZICHTIG

De eerste stappen van het O. S. O.-blad zijn voorzichtig.

Nummers van maximaal 12 pagina’s, aanvankelijk

zonder enige illustratie, met onschuldig

clubnieuws. Opmerkelijk detail: tot en met 1968

wordt het blad mede gefinancierd uit de opbrengst

van commerciële advertenties. Bladerend in oude

jaargangen vallen vooral de vele middenstanders

op, die hun bedrijven aanprijzen. De redactie deed

er destijds niet geheimzinnig over: al in het eerste

nummer van De Omroeper wordt de lezers

gevraagd om acquisitie te doen onder bekende

winkeliers in Hilversum en omgeving. Op onder

meer 5 november 1946 plaatst de redactie zelfs een

rechtstreekse oproep aan de lezers om toch vooral

hun spullen te kopen bij de adverteerders. ‘Het is

een verstandig besluit!’, wordt ze ongegeneerd onder

de neus gewreven.

Heel langzaamaan verandert het blad een beetje

in die eerste jaren. De redactie begint gebruik te

maken van foto’s en andere illustraties en er ver-

SPREEKBUIS MAGAZINE - 19 - WINTER - 2021


schijnen artikelen die niet over de O. S. O.-clubs

gaan. De tijdgeest van woningnood en Koude

Oorlog is goed terug te vinden in de kolommen.

Op 10 september 1955 bijvoorbeeld krijgen de

lezers een uitvoerig artikel, overgenomen uit het

tijdschrift Goed Wonen, over moderne woninginrichting.

In hetzelfde nummer staat een beschou

wing over de wapenwedloop en de gevaren van

een atoomoorlog.

‘NAAST ACTUEEL NIEUWS

BIEDT SPREEKBUIS.NL OOK

HANDVATTEN VOOR DE

MEDIAPROFESSIONAL

VAN NU’

LIEF EN LEED

In het blad is ook ruimte voor het dagelijkse lief

en leed van de omroepmensen. In memoriams,

aankondigingen van geboorten en huwelijken,

afscheid nemen van pensioengerechtigden, het

hoort er allemaal bij. Maar, uitgezonderd verhalen

over (omroep)techniek, over de professionele kant

van het bestaan van de medewerkers komen we

nauwelijks iets te weten.

Dat verandert in wezen pas in 1961, met de komst

van Intercom. Dit ‘maandblad voor radio- en televisiepersoneel’

heeft een totaal andere focus en

uitstraling dan De Omroeper, dat naast Intercom

blijft bestaan. In Intercom gaat het vooral om het

werk van het omroeppersoneel.

SPREEK’BUIS

Intercom en De Omroeper fuseren uiteindelijk in

1969 tot Intercom De Omroeper, de directe voorloper

van Spreek’buis. Dit blad verschijnt weer

tweewekelijks, bevat geen commerciële advertenties

en combineert simpelweg de inhoud van de

twee samengevoegde bladen. Voor het eerst is er

daarmee een personeelsorgaan, dat zowel de professionele

kant als de recreatieve zijde van het omroepbestaan

belicht.

Al snel wordt duidelijk dat de vakinhoudelijke

artikelen zwaarder gaan wegen. Dat wordt bevestigd

met het aantreden, in juli 1969, van de nieuwe

hoofdredacteur Frits Bom. In 1970 lanceert hij een

geheel vernieuwd blad, met als titel Spreek’Buis.

Niet alleen de inhoud verandert, ook de vorm

wijkt af van de voorgangers. Spreek’Buis (dan nog

gespeld met een hoofdletter B) komt uit op een

smal, liggend formaat en de vormgeving is ook

verder aangepast aan de jaren ’70.

Die modernisering was hoog tijd. Wie Intercom

De Omroeper uit 1969 bekijkt, ziet een blad met

een ‘look and feel’ die in de jaren ’50 misschien

modern was, maar niet meer paste in een tijd van

Provo en flower power.

JOURNALISTIEKER

De inhoud is onder leiding van Bom veel journalistieker

te noemen dan voorheen. Interviews met

omroepbazen zijn misschien nog niet zo kritisch

van toon als later tijdens het bewind van hoofdredacteur

Rob Vredeling, maar van slaafs doorgeven

van de boodschap van boven is geen sprake.

Het blad wordt bovendien veelzijdiger, er is geen

aspect meer van het omroepwerk dat buiten beschouwing

blijft.

Natuurlijk blijven er ook zaken hetzelfde als vroeger;

zo blijft er aandacht voor jubilea en andere

persoonlijke wederwaardigheden, en kan iedereen

middels een kleine advertentie z’n fiets, Alpen

Kreuzer of 2-zitsbank te koop aanbieden. Uit de

lezersonderzoeken die de laatste redactie van het

blad heeft laten doen, bleek overigens keer op keer

dat de pagina met deze kleine annonces het best

gelezen deel van Spreek’buis was.

DOEK

Spreek’buis ontwikkelde zich door de jaren heen

van een clubblad tot een personeelsorgaan en is

ten slotte steeds meer een vakmedium geworden.

Sinds 1970 is het blad herhaaldelijk aan de

eisen van de tijd aangepast. Maar in wezen zou

de formule weinig meer veranderen: nieuws, human

interest, vakinhoudelijke achtergronden, de

omroeppolitiek, onderlinge discussies en –steeds

minder- OSO-berichten (tot de opheffing van het

hoofdbestuur van de OSO in 2010). In 2002, toen

het blad kortstondig een nieuw formaat had, kreeg

SPREEKBUIS MAGAZINE - 20 - WINTER - 2021


Spreek’buis er een website bij, die enkele jaren later

nog een keer zou worden vernieuwd, en vanaf

nummer 1000 (17 juni 2011) werden de nieuwsberichten

op de website ook via Twitter verspreid.

De bezuinigingsrondes in de omroep lieten diepe

sporen na. Het blad verloor pagina’s en verscheen

minder vaak, om de kosten te drukken. Pensioenfonds

PNO Media trok zich terug uit de financiering

en de redactie werd ingekrompen. In augustus

2012 nam de raad van bestuur van de NPO

het besluit met de uitgave te stoppen. Spreek’buis

behoorde niet tot de prioriteiten van de NPO, en

er lag een forse bezuinigingsopdracht van de regering.

Een poging om het blad een doorstart te laten

maken met een externe partner mislukte doordat

de financiering niet rond kwam, het doek viel definitief.

Daarmee leek (nadat de OSO al eerder was verdwenen)

een einde gekomen aan een geschiedenis

van 67 jaar, hoewel de behoefte aan onderlinge, interne

communicatie tussen omroepmedewerkers

niet minder is geworden. De aankondiging van het

einde van het vakmedium heeft veel steunbetuigingen

vanaf de werkvloer losgemaakt.

SPREEKBUIS.NL

Spreek’buis schreef in haar laatste printeditie

(maart 2013): ‘De tijd zal leren of de roep om een

eigen communicatieplatform alsnog bij de omroepleiding

gehoor vindt. Gegeven de druk op het

publieke bestel, de noodzaak om structurele veranderingen

door te voeren en de gevolgen van een

en ander voor de medewerkers zou versterking

van de interne communicatie voor de hand liggen.

Omroep is immers ‘people business’.’

In september 2014 maakte Spreek’buis onder het

Hilversumse mediabedrijf Tens Media als digitale

versie een doorstart met dank aan diverse

omroepen en mediabedrijven. De focus ligt niet

meer alleen op de publieke omroep, maar broadcast-media

breed. Binnen vijf jaar is Spreekbuis

uitgegroeid tot hét toonaangevende vakplatform

voor de mediaprofessional. Naast actueel nieuws

en achtergrondinformatie via het online platform,

biedt Spreekbuis.nl ook handvatten voor de mediaprofessional

van nu door middel van actuele

onderzoekscijfers, podcasts, video-interviews, een

radiostream en (netwerk)events. Het mediavakplatform

wil hiermee een baken zijn in het snel

veranderende medialandschap. #

ONDER DE TITEL HET MEDIA CAPITOOL

MAAKTE SPREEKBUIS IN 2019 EEN REEKS

TALKSHOWS

FOTOGRAFIE: SPREEKBUIS

SPREEK’BUIS IN VROEGER JAREN

SPREEKBUIS MAGAZINE - 21 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE TALPA

TALPA

FIT FOR THE FUTURE

Door de voorgenomen fusie tussen RTL en Talpa ontstaat een heel

nieuw bedrijf, dat vooral actief zal zijn achter de schermen van

de mediakanalen en -platforms, verwacht Paul Römer, Managing

Director Radio en Televisie van Talpa. De fusie is noodzakelijk

om overeind te blijven in de strijd met grote buitenlandse partijen

om de consument. ‘Wij moeten verhalen blijven vertellen waar

behoefte aan is, ook voor nieuwe generaties.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 22 - WINTER - 2021


In de ruim twee jaar dat Römer nu verantwoordelijk

is voor de radio- en tv-afdelingen van Talpa heeft

hij eerst te maken gekregen met de coronacrisis en

de verhuizing van grote delen van het bedrijf naar

Hilversum, en vervolgens met de fusieplannen

van zijn werkgever en RTL. ‘Wij hebben toen snel

ingrijpende maatregelen genomen’, vertelt hij. ‘We

gebruikten het woord ‘draconisch’, daar was eerst wel

wat kritiek op, maar we hebben meteen ingezien dat

de coronacrisis lang zou gaan duren. We hebben een

omvangrijk reorganisatieplan gemaakt, onze kosten

zoveel mogelijk verlaagd en contracten met freelancers

beëindigd. In juli vorig jaar waren we klaar met de

reorganisatie en was het bedrijf fit fort he future.’

De coronacrisis trof vooral de radiotak van het

bedrijf heel hard. ‘Toen de coronacrisis begon,

zijn we onder meer gestopt met alle marketing

voor onze radiozenders, Radio 538, Radio 10, Sky

Radio en Radio Veronica. Op de radiomarkt is

marketing voor de zenders heel belangrijk. Maar

het moest, de grote adverteerders vielen in één

keer weg. We verloren zo’n 60 tot 70 procent van

onze omzet, terwijl we van de reclameopbrengst

moeten leven. Uiteindelijk hebben we bij de

radio bijna 5 procent marktaandeel verloren,

maar we waren na de reorganisatie wel weer in

balans als organisatie. Na de zomer van vorig

jaar hebben we ons marktaandeel hersteld. Op de

FM-markt zitten we in de categorie 20-49 jaar op

ongeveer 38,5 procent en we moeten boven de 40

procent kunnen komen, voor de crisis haalden we

42 procent met de vier stations samen. Er is zo’n

50 miljoen euro uit de radioreclamemarkt

verdwenen, die schade is nog niet ingelopen. Daarom

hebben wij samen met andere partijen de overheid

gevraagd om de vergunningen te verlengen.’ De

huidige vergunningen voor de FM lopen volgend

jaar af en zouden dan opnieuw geveild worden.

De radiozenders hebben de overheid gevraagd

de huidige vergunningen te verlengen tot 2025.

Het ministerie van Economische Zaken heeft

daarvoor een prijs vastgesteld die volgens Römer

zeven keer zo hoog is als het bedrag dat ze voor

de lopende vergunningen hebben betaald. Römer:

‘Daar verzetten wij ons tegen, de verlenging was

juist bedoeld om van de klap van de coronacrisis

te kunnen herstellen. Dat lukt natuurlijk niet als je

opeens zeven keer zoveel voor je vergunning moet

betalen.’

VERHUIZING

Ook de televisietak van Talpa had onder de

coronacrisis te lijden. Römer: ‘De televisie kreeg

een minder zware klap dan de radio, maar werd

ook getroffen. Bij televisie hebben we vooral

bezuinigd op de programma’s, onder andere door

minder nieuwe programma’s te maken en meer te

herhalen. De kijkcijfers bleven toch goed: mensen

gingen minder op vakantie en een herhaling is

ook een tweede kans om iets voor het eerst te

zien. Daarbij zijn we als het om tv gaat eigenlijk

meer een inkooporganisatie, radio maken we

zelf. Dat betekende dat bij tv de pijn vooral naar

producenten ging.’

“ALS KLEIN BEDRIJF

KUN JE GEEN

VUIST MAKEN,

MET EEN GROTE

COMBINATIE WEL”

Corona vertraagde verder de verhuizing van

grote delen van het bedrijf naar Hilversum, naar

het voormalige NCRV-complex. ‘Radio zat hier

al en nu zijn televisie, sales en sociale media daar

ook bij gekomen. In het oorspronkelijke NCRVgebouw

aan de voorkant van het complex, aan de

Schuttersweg, waar Sonos zat, bouwen we nu een

tv-studio. Daar komt Hart van Nederland in. Dit

is een fijne plek voor het bedrijf. Alles komt hier

samen. Talpa is een creatief bedrijf, onze producten

vormen ons succes. Ik geloof dat het samenbrengen

van al die mensen onze creativiteit stimuleert, er

ontstaan daardoor allerlei combinaties. Dat is ook

waardevol voor onze adverteerders. Media zijn

mensenwerk, het komt tot leven door hier samen

te zitten.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 23 - WINTER - 2021


FUSIE

Talpa gaat samen met RTL, althans dat willen

beide bedrijven. De voorgenomen fusie moet nog

worden goedgekeurd door de autoriteiten. Römer

kan daarom nog weinig over de gevolgen van

het plan zeggen. ‘De Europese Commissie heeft

besloten dat de fusie moet worden voorgelegd

aan de Nederlandse mededingingsinstanties,

in dit geval de Autoriteit Consument & Markt.

Die buigt zich er nu over, ik verwacht dat er

pas volgend jaar zomer duidelijkheid komt.

Tot die tijd kunnen we best nadenken over de

PAUL RÖMER:

“WE ZULLEN

STEEDS MEER IN

EEN ‘MEDIACLOUD’

LEVEN”

toekomst, maar nog niks doen. We kunnen ook

nog geen essentiële bedrijfsinformatie met RTL

uitwisselen bijvoorbeeld. Bovendien is RTL een

beursgenoteerd bedrijf, daarvoor gelden allerlei

regels. In feite gaan we, als we groen licht krijgen,

een heel nieuw mediabedrijf opbouwen. Dat zal

voor het publiek niet zo waarneembaar zijn, want

de bekende merken van Talpa en RTL blijven

bestaan. Maar aan de achterkant willen we het

bedrijf herinrichten, om nog betere producten te

kunnen maken en de platforms waarop we actief

zijn samen te brengen.’

‘Ik denk dat we een sterke casus hebben, omdat

de fusie een noodzakelijke beweging is die ook

goed is voor de Nederlandse mediaconsumenten.

Op de mediamarkt concurreer je om de aandacht

van het publiek. Mensen besteden een bepaalde

hoeveelheid minuten per dag aan kijken, luisteren

en lezen. Dat groeit wel wat, maar daar zit een

grens aan. Consumenten besteden alleen tijd aan

jouw producten, als je aanbod voor hen relevant

is. Op de Nederlandse markt zijn de NPO en wij

vooral complementair, wij zijn niet elkaars grootste

concurrenten. Dat zijn vooral de grote internationale

bedrijven zoals Netflix, Disney, Amazon, Facebook

en ga zo maar door. Wij moeten er dus voor zorgen

dat ons aanbod voor de Nederlandse consument

relevanter is dan dat van hen. Als klein bedrijf kun

je geen vuist maken, met een grote combinatie

wel. Het is een heel pittige strijd, maar ik denk dat

we onze eigen plek kunnen veroveren. Die grote

internationale concerns kunnen nooit op elke

‘lokale’ markt heel diep doordringen, wij kunnen

dat op de Nederlandse markt wel. De fusie met RTL

past in een beeld dat je ook elders ziet, op nationaal

niveau is er een consolidatie van aanbieders aan de

gang.’ Daarbij past ook bijvoorbeeld NLZiet, het

gezamenlijke video on demand-platform van de

commerciële en publieke omroepen in Nederland,

waarop ook live kan worden gekeken. Römer:

‘NL Ziet is een mooi platform, dat groeit. Vooral

jonge huishoudens kiezen tegenwoordig voor ‘cord

cutting’, die nemen geen kabelabonnement meer,

maar alleen een internetaanbod. NL Ziet heeft dan

ook zeker toekomst.’

VERHALEN

In de toekomst zal technologie volgens Römer een

steeds verder groeiende rol spelen. ‘Alles zal media

worden. Nog meer schermen, spraakgestuurde

functies, we zullen steeds meer in een ‘mediacloud’

leven. Hoe dat er precies gaat uitzien, kunnen we ons

nu nog niet goed voorstellen, maar het gebeurt zeker.’

Hij verwacht niet dat het mediabedrijf daardoor

in een IT-organisatie verandert, hoe belangrijk

technologie ook zal blijven. ‘IT is uiteindelijk een

middel om voor elkaar te krijgen wat we doen. Dat

verandert wel met de tijd mee. We moeten dus niet

in een soort ivoren toren gaan zitten, maar contact

houden met de maatschappij, nieuwe mensen

aantrekken. Wij moeten verhalen blijven vertellen

waar behoefte aan is, ook voor nieuwe generaties.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 24 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE NEP

MEDIA PARK BELANGRIJKE

INNOVATIEHUB VOOR NEP

DE CORONACRISIS IS NEP AL LANG TE BOVEN, DE NEDERLANDSE

TAK VAN HET WERELDWIJDE MEDIATECHNOLOGIEBEDRIJF GROEIT

ALWEER. DE CONCERNLEIDING VAN DE NEP GROUP IN AMERIKA

HEEFT DE VESTIGING OP HET MEDIA PARK IN HILVERSUM

AANGEWEZEN ALS EEN BELANGRIJKE INNOVATIEHUB.

XTREME E, IN DE MAAK

‘Ons bedrijf heeft wereldwijd 4800 medewerkers,

de vestiging in Nederland bestaat uit 900 mensen

in vaste dienst en ongeveer 400 freelancers’, vertelt

Ralf van Vegten. Hij treedt nu nog op als Managing

Director van de Nederlandse NEP-poot, maar

schuift uiteindelijk door naar de top van het

concern als Head of Global Product Marketing als

zijn opvolger is gevonden. ‘Ik moet ervoor zorgen

dat de klanten voor ons en onze producten en

diensten kiezen.’ De Nederlandse vestiging is goed

door de coronacrisis heengekomen. ‘Die raakte

ons eerst hard, maar door te innoveren zijn we er

in korte tijd sterk uitgekomen. We hebben nieuwe

markten weten aan te boren.’ Daarmee doelt Van

Vegten onder meer op het faciliteren van kleine

en grote virtuele evenementen voor bedrijven en

overheden, dankzij corona (thuiswerken, minder

mensen bijeen) een groeimarkt. De innovaties

en veerkracht van het bedrijf maakten indruk

op de wereldwijde concernleiding. Van Vegten:

‘We kregen extra geld ter beschikking, een soort

‘oorlogskas’, om overnames te kunnen doen.

NEP heeft voor het hele concern een nieuwe

strategie uitgezet, waardoor het streven is om alle

onderdelen van het proces, van de camera’s tot het

afleveren van het product bij de kijkers thuis, in

eigen beheer te hebben en te ontwikkelen. Eigen

kennis, eigen intellectueel eigendom staat centraal.

Daartoe wordt de hele winst van het concern in

het bedrijf geïnvesteerd, er is geen aandeelhouder

die nu dividend krijgt. Heel bijzonder.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 25 - WINTER - 2021


GROEI

Het leidde tot een flinke groei van het bedrijf in

Nederland. Van Vegten: ‘We hebben onder meer

Stoneroos overgenomen. We kenden elkaar al

goed, zitten al jaren samen op het Media Park.

Stoneroos is sterk in Over-The-Top-oplossingen,

heeft de kennis en ervaring met datatechnologie

die daarvoor nodig is. En we zullen nog meer

mediatechnologiebedrijven aankopen, mogelijk

ook buitenlandse. We

kijken naar bedrijven

die op technologisch

gebied iets toevoegen,

onze innovatie kunnen

versnellen. Het gaat

er niet om in nieuwe

regio’s actief te worden,

we zitten nu overal waar

we willen zijn. Het is

geen verbreding van

NEP, maar meer een

verdieping.’

NEP wil in Nederland 150 extra medewerkers

werven. ‘We hebben er nu 130 aangenomen, maar

het valt niet mee om goede mensen aan te trekken’,

zegt Van Vegten. ‘Wij doen als mediabedrijf echt

gave dingen, zoals het Eurovisie Songfestival en de

Extreme E races. Dat zijn races zoals de Formule 1,

maar dan met elektrische wagens in bijvoorbeeld

de woestijn of op Groenland, plekken waar de

klimaatverandering zichtbaar is. We werken heel

milieuvriendelijk. Er is daar geen infrastructuur,

“HILVERSUM IS

BINNEN NEP EEN

GROTE SPELER,

ZEKER OOK OP

HET GEBIED VAN

INNOVATIE”

wij hebben maar zeven mensen op locatie, de

rest zit verspreid over Europa, maar toch maken

we complete raceverslagen. Je zou denken dat

we dus als werkgever makkelijk aan nieuw talent

kunnen komen, maar mensen die bijvoorbeeld

software ontwikkelen, hebben op het moment het

werk voor het uitkiezen. Het is echt vechten om

aandacht op de arbeidsmarkt.’

INNOVATIE

Innovatie is essentieel

voor NEP, het concern

heeft daarvoor twee hubs

opgezet: in de Verenigde

Staten en in Hilversum.

Mogelijk komt er nog

een derde hub bij in Azië.

‘De top bepaalt wat we

als concern kopen en wat

we ontwikkelen’, aldus

Van Vegten. ‘Hilversum

is binnen NEP een grote

speler, zeker ook op

het gebied van innovatie. Wij waren daar al lang

mee bezig, doordat producenten en omroepen ons

steeds uitdagen om het nog beter en efficiënter te

doen, maar ook door nog meer mee te denken hoe

je vanuit technologie extra productiewaarde kunt

toevoegen. We werken hier aan allerlei vernieuwingen,

samen met andere bedrijfsonderdelen.

Met NEP Australië bijvoorbeeld ontwikkelen we

ons ‘centralized production’ platform verder door,

en met NEP Noorwegen ontwikkelen we een systeem

om content van bijvoorbeeld

het Champions

League voetbal te kunnen

verwerken, beheren en uiteindelijk

naar de afnemers

te distribueren.’

NEP REALISEERT OOK

VIRTUELE EVENTS

SPREEKBUIS MAGAZINE - 26 - WINTER - 2021


EEN FUTURISTISCHE

EXTREME E WAGEN

NEP doet ook onderzoek naar het gebruik van

Artificial Intelligence. Van Vegten: ‘Veel van ons

werk kan worden geautomatiseerd. Het toevoegen

van metadata bijvoorbeeld, maar ook sommige

aspecten van beeldtechniek. Dat is van oudsher

een ambacht, maar op sommige punten kun je dat

automatiseren. Om trackingpunten bijvoorbeeld

goed in perspectief in beeld te plaatsen heb je

ingewikkelde apparatuur nodig. Dat gaat niet als

je op locatie op Groenland zit, maar met behulp

van Artificial Intelligence kun je dat off-site toch

oplossen.’

CREATIVITEIT

Dat wil niet zeggen dat het werk van vakmensen

in de toekomst volledig door apparaten wordt

overgenomen, benadrukt Van Vegten. ‘Creativiteit

is de kern van veel producties. Voor het registreren

van tenniswedstrijden op Wimbledon gebruiken

we deels bijvoorbeeld Artificial Intelligence om

de bal te volgen, dat is geen probleem. Maar het

volgen van bijvoorbeeld een gesprek is iets anders,

dat vraagt echt inzicht in wat er gebeurt. Het gaat

in deze business om emotie. Een programma

maken is een proces, waarin we samenwerken met

redacteuren, een regisseur, presentator en ga zo

maar door. Dat is niet goed te automatiseren.’

MEDIA PARK

NEP heeft ervoor gekozen ook de komende jaren

op het Hilversumse Media Park te blijven, en gaat

er onder meer drie nieuwe studio’s realiseren voor

de Nordic Entertainment Group (NENT), die

vanaf volgende seizoen onder meer de Formule 1

gaat uitzenden, maar ook de Premier League,

Bundesliga en Darts.

NEP zoekt nog meer dan

50 nieuwe operationele

medewerkers hiervoor.

‘Wij geloven sterk in

het Media Park’, zegt

Van Vegten. ‘De vraag

naar studioruimte en

content is nog nooit zo

groot geweest. Het is een unieke plek, alleen in

Manchester is er een vergelijkbaar park, verder

nergens. Amerikanen die hier komen, zijn altijd

verbaasd: mediatechnologiebedrijven zoals wij,

producenten, omroepen enzovoort, alle partijen

zitten bij elkaar. Het Media Park is ook anders

dan twee jaar geleden, ik ben er nu heel positief

over. Het is meer dan ooit een campus, er zitten

naast bedrijven ook opleidingen. Dat is begonnen

met het ROC en inmiddels zit ook de Hogeschool

van Amsterdam hier. Het zou mooi zijn als alle

opleidingsniveaus aanwezig zouden zijn, dus ook

het universitaire. Een vestiging van een technische

universiteit zou welkom zijn.’

Van Vegten is ook blij met de huidige plannen

voor de verdere ontwikkeling van het Media Park,

waarover NEP heeft meegepraat. ‘Er komt onder

meer een grand café. Dat steunen wij, we zullen

er bijvoorbeeld onze catering halen. Er komt meer

levendigheid op het terrein en dat is goed. Ik maak

me wel zorgen over de veiligheid. Het Media Park

heeft een specifieke functie en is kwetsbaar als

doelwit voor protestacties en mensen die kwaad

in de zin hebben. Onze mensen zijn bijvoorbeeld

bedreigd door mensen die naar het Media Park

komen om te demonstreren. Dat moet ophouden.

Een hek om het Media Park zoals vroeger hoeft

van mij niet, maar het terrein moet wel kunnen

worden afgesloten als dat nodig is. In Manchester

hebben ze dat goed gedaan, met onder meer

tanden in de weg die je omhoog zetten. In de basis

moet het Media Park een open terrein blijven,

maar onze mensen moeten gewoon hun werk

kunnen doen, zonder dat ze worden bedreigd.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 27 - WINTER - 2021


TEKST MARK DEELEMAN - FOTOGRAFIE EZ BOOK

Persoonlijk drukwerk

‘Mensen willen gewoon graag een boek in

handen hebben’, weet Mark Deeleman.

Zijn bedrijf EZbook is gespecialiseerd in

het maken van boeken in kleine oplagen

voor een betaalbare prijs. Nou ja, ‘boeken’

is een wat beperkte term voor wat hij

allemaal produceert: van magazines tot

jaarverslagen.

Papier heeft ook in het digitale tijdperk nog altijd

meerwaarde, vindt Deeleman, die een achtergrond

heeft in de grafische sector. ‘Het idee voor EZbook

is ontstaan in 2007 toen ik voor een bedrijf in

Berlijn werkte: online mensen in staat stellen

om hun content te verpakken in een boek als

verschijningsvorm. Dat was toen vrij uniek.’ Die

gedachte, die hij letterlijk op de achterkant van

een bierviltje schreef, bleek flink aan te slaan. ‘We

verwerken zo’n 10.000 tot 12.000 orders per jaar en

de markt groeit nog steeds. De afgelopen tijd mede

dankzij corona helemaal, want mensen hadden

blijkbaar meer inspiratie en tijd om te schrijven.

Wij zijn vorig jaar met 40 procent gegroeid.’

MARK DEELEMAN HEEFT VEEL KLANTEN

IN ONDER MEER DE MEDIAWERELD IN

HILVERSUM EN DAARBUITEN

MEDIAWERELD

Onder de klanten van EZbook zijn veel

mediabedrijven en, niet op de laatste plaats,

reclamebureaus. ‘Dat gaat van bijvoorbeeld

beschrijvingen van programmaformats voor

een producent als Talpa, tot pitchboeken van

reclamebureaus, de jaarlijkse reeks televisiefilms

One Night Stand van de NPO en ga zo maar

door. We hebben ook een aantal boeken over

de mediawereld geproduceerd, bijvoorbeeld Mr.

Veronica van Bert van der Veer en Pareltjes van

(kranten)koppen van Rutger de Quay en Richard

SPREEKBUIS MAGAZINE - 28 - WINTER - 2021


Otto.’ Maar de belangstelling voor boeken,

tijdschriften en dies meer zij trekt een zeer

breed palet aan opdrachtgevers. ‘Dat loopt van

bedrijven tot particulieren, van de catalogus van

een badkamerspecialist tot een boek dat een oma

wil laten maken voor haar kleinkinderen. Het is

voor een deel, zoals een Engelse hoogleraar het

zei toen ik hem uitlegde wat we doen, ‘vanity

press’. Mensen willen gewoon graag een boek

in handen hebben en het is leuk als je dat kan

personaliseren. De CEO van een bedrijf vindt het

toch mooi als hij een boek krijgt aangeboden met

zijn naam erop.’

ZELF PUBLICEREN

‘In feite helpen wij auteurs om zelf hun werk te

publiceren, los van bijvoorbeeld een uitgever, het

Centraal Boekhuis en de gewone boekhandel. De

weg naar de klant maken wij korter. Daarbij helpen

we de klant op elk gebied. Niet iedereen beschikt

bijvoorbeeld over een lay-outprogramma als

InDesign. Dat hoeft ook niet, wij hebben mensen

die kunnen helpen om een tekst goed op te maken.

En je kunt gewoon een pdf uploaden. Op onze

website ezbook.nl kun je alle informatie en tips

vinden voor de layout en het maken van de pdf,

en voor vragen en hulp staat een heel team klaar.’

ENABLER

Het concept van EZbook is eenvoudig. Deeleman:

‘Wij zijn een ‘enabler’, wij helpen mensen om hun

content in drukvorm te produceren. Kort gezegd

kan de klant ons een pdf sturen en zorgen wij

ervoor dat die gedrukt wordt in elke gewenste

oplage, vanaf één exemplaar. Natuurlijk kunnen

we de klant helpen bij het maken van zijn pdf,

er staat een heel team

klaar om bijvoorbeeld

vragen te beantwoorden

of de vormgeving zelfs

helemaal te verzorgen.’

Het drukwerk maakt

EZbook niet zelf,

daarvoor heeft het bedrijf

partners. ‘We werken met

een aantal drukkers, die

onze materialen, dus ons

papier, onze omslagen

en dergelijke gebruiken.’ Wachttijden zijn er niet,

EZbook kan binnen enkele uren een kant en klaar

product leveren. ‘Onze software heeft rechtstreeks

toegang tot de machines van onze partners en

kiest degene die het snelst kan produceren.’

EZbook levert niet alleen snel, de klant krijgt ook

een kwalitatief goed product, dat milieuvriendelijk

is gemaakt. ‘Dat kan van eenvoudig, tot genaaid en

ingebonden, met harde kaft. We gebruiken alleen

papier dat is geproduceerd volgens de FSC-norm,

dus voor elke boom die wordt gerooid worden er

twee terug geplant. En onze inktsoorten en toners

zitten in volledig gerecyclede bussen. Boeken gaan

bovendien lang mee, dus het is een verantwoord

product.’

“ONZE KLANTEN

ZIJN ERG

GEMOTIVEERD EN

MAKEN HEEL

MOOIE DINGEN”

ANDERE MARKTEN

Deeleman is met EZbook nu vooral actief in

Nederland en Vlaanderen, maar hij heeft plannen

om de vleugels verder uit te slaan. ‘We zijn begonnen

in het Nederlands taalgebied, al maken we ook

boeken in andere talen. Bijvoorbeeld proefschriften

en ander wetenschappelijk werken verschijnen

vaak in het Engels, net als manuals en dergelijke.’

In de nabije toekomst

wil hij zijn activiteiten

uitbreiden naar onder

meer Denemarken.

Dat lijkt misschien een

verrassende keus, maar

is goed te verklaren.

Deeleman: ‘Ons concept

is op zichzelf goed te

kopiëren naar een ander

land, een andere markt,

maar dan moet je wel

de hele infrastructuur ook kunnen opzetten. De

Deense maatschappij is in hoge mate gedigitaliseerd,

de mensen zijn hoog opgeleid, beschikken over

middelen en bovendien is er zo’n dienst als EZbook

nog niet. Markten zoals Groot-Brittannië en

Frankrijk zijn veel groter, dus daar zou je misschien

eerder aan denken, maar daar is veel concurrentie.

Het zal niet eenvoudig zijn om die te bestormen.’

‘Wij willen gewoon de beste zijn in wat we doen,

het maken van boeken. Onze klanten zijn meestal

heel erg gemotiveerd en ze maken vaak ook heel

mooie dingen. De wereld mag steeds verder

digitaliseren, ik zie een fysiek product als boeken

niet verdwijnen. Het bestaat allemaal naast elkaar.

En zoals men zegt: wie schrijft die blijft.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 29 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE LICHTMACHT

Rijke historie in een oase van rust

de Lichtmacht-studio aan de Honingstraat

Het is de parel aan de kroon van Lichtmacht, maar wel een

beetje een verborgen parel: de studio aan de Honingstraat

in hartje Hilversum. Een speciale ruimte met een grote

historie, want ooit traden er grote artiesten op, toen het nog

de Phonogram-studio was.

IN DE GROTE STUDIO

WORDT ONDER MEER

ZAPP LIVE GEMAAKT

Het is de enige studio die Lichtmacht heeft, want het

bedrijf exploiteert eigenlijk geen studioruimten.

‘Maar het is in het verleden overgenomen van

voormalig eigenaar Peter Kanters, er werden

toen onder meer commercials opgenomen’, aldus

Loet Bol, managing director van Lichtmacht. De

studio is gevestigd in het voormalige Gerardus

Majella Huis, een patronaatsgebouw van de

Rooms-Katholieke kerk. Het gebouw werd in

het begin van de jaren ’60 van de vorige eeuw

verbouwd en in 1962 in gebruik genomen door

Phonogram. Die platenmaatschappij had sinds

de start in 1953 opnamen gemaakt in een ruimte

achter hotel Hof van Holland. Phonogram bleef

de studio aan de Honingstraat gebruiken tot 1978,

toen de Wisseloord-studio’s werden gebouwd.

Talloze bekende namen hebben met hulp van

geluidstechnici als Jos Ditmars, Ruud van Lieshout

en Jan Audiers, aan de Honingstraat platen

gemaakt, zoals Toots Thielemans, Ramses Shaffy,

Paul van Vliet, Wim Sonneveld, The Ramblers, The

Blue Diamonds en de Dutch Swing College Band.

Daartoe was de oude toneelzaal van het gerardus

Majella Huis omgebouwd tot de grote studio. Nou

ja, groot… Bol: ‘Het aantal vierkante meters is

beperkt. Maar de akoestiek is prachtig.’ Het was

niet voor niks een muziekstudio.

GREEN KEY

Tegenwoordig gebruikt Lichtmacht de ruimte

als green key-studio. ‘We hebben er langdurige

gebruikers in, waaronder Zapp Live van

SPREEKBUIS MAGAZINE - 30 - WINTER - 2021


AVROTROS’, vertelt Bol. Naast de grote studio

is er een kleine, die vooral als fotostudio wordt

benut, een make-up kamer, een productieruimte

met een kleine badkamer (‘Makkelijk voor BN’ers

die we daar goed kunnen ontvangen’, aldus Bol),

en een vergaderkamer. De rest van het gebouw

wordt verhuurd aan mediabedrijf Beeldlijn en

filmmaatschappij ATP. ‘Naast Zapp Live maken

we er leadershots, voor onder meer films, en

product presentaties van bijvoorbeeld van nieuwe

armaturen. We geven er ook trainingen voor

medewerkers van ons eigen bedrijf, het is een ideale

omgeving daarvoor.’ Lichtmacht leidt nieuw talent

deels in eigen huis op. Het bedrijf laat stagiaires

bijvoorbeeld gewoon meedraaien, waaronder

ook bij producties in het buitenland. Belichters

moeten volgens Bol

niet alleen veel van licht

weten, maar ook van de

camera’s waarmee wordt

gewerkt en uiteraard

beeldtechniek. Opleiden

is dan ook echt een

wezenlijk deel van het bedrijf, dat z’n hoofdkantoor

niet aan de Honingstraat heeft, maar elders in

Hilversum, aan de Nieuwe Havenweg.

OASE

In dat pand heeft Lichtmacht ook flink

geïnvesteerd de afgelopen tijd, onder meer om

het bedrijf te ‘vergroenen’. Zo liggen er op het dak

van de vestiging aan de Nieuwe Havenweg 200

zonnepanelen, is het pand geïsoleerd en is het

bedrijf volledig overgestapt op LED-verlichting.

Maar de studio aan de Honingstraat heeft een apart

plekje in het hart van Lichtmacht. ‘We hebben er

onze eigen faciliteiten, je zit er in je eigen bubbeltje.

Dat merk ik ook als we er vergaderen. Het is een

fijne ruimte, die echt bij ons bedrijf hoort. Een

oase van rust, en dat heeft een toegevoegde waarde

in deze snelle wereld.’

“Het heeft iets extra’s,

de uitstekende akoestiek”

plannen is het klaar voor dagelijks gebruik. Toen

de coronacrisis begon, was een paar maanden stil.

Zapp Live bijvoorbeeld stopte enige tijd, maar

al gauw kwam het, coronaproof, weer terug. We

hebben nu een hogere bezetting dan vroeger. Maar

de studio zal nooit de hoofdmoot worden van alles

wat we doen.’

EXTRA

Lichtmacht werd ruim 30 jaar geleden opgericht

door Bart Thieme, een vakman met veel kennis

en ervaring en gevoel voor creatief belichten. Het

bedrijf is betrokken bij speelfilms en middelgrote

projecten voor televisie, zoals Boer Zoekt Vrouw,

Heel Holland Bakt, Hunted, Het perfecte plaatje,

Goede Tijden Slechte Tijden, Shownieuws, Hart

van Nederland, Lang

Leve de Liefde, Love

Island, Big Brother en

ga zo maar door. ‘Maar

het is ooit begonnen met

die commercials’, weet

Bol, die drie jaar geleden

de leiding van Lichtmacht kwam versterken.

‘De studio aan de Honingstraat was destijds een

extra dienstverlening voor de klanten. Midden

in Hilversum, dicht bij het station, toch rustig en

eigen parkeergelegenheid. En het heeft dus een

grote geschiedenis. We worden er niet rijk van,

maar dat hoeft ook niet. Het is ook nostalgie, dat is

mooi voor de klanten. En het heeft iets extra’s, de

uitstekende akoestiek.’ #

Een wereld die toch al snel verandert en op z’n

kop kwam te staan toen de coronacrisis uitbrak.

Lichtmacht benutte die periode voor onderhoud

aan de studio. ‘We hadden al geïnvesteerd in

het gebouw’, legt Bol uit, ‘een paar jaar geleden

hadden we er bijvoorbeeld een nieuw lichtplafond

in gezet en de vloer vernieuwd. We hebben het

opnieuw geschilderd en ondanks diverse nieuwe

DE MAKE UP-RUIMTE VAN

DE STUDIO

SPREEKBUIS MAGAZINE - 31 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE BEELD EN GELUID

Beeld en Geluid wil ieders leven in

media versterken

Eppo van Nispen tot Sevenaer benadrukt dat Beeld

en Geluid meer is dan het bekende kleurrijke gebouw

‘Zo’n twintig procent van de Nederlanders heeft ons

museum wel eens bezocht’, weet Van Nispen tot Sevenaer.

‘Maar dat is eigenlijk maar een klein deel van wat we

doen. Het is onze showroom, onze speeldoos, de plek

waar we vertellen wat media zijn en wat wij doen met

media.’ En dan is er natuurlijk het archief, met ontelbare

uren radio en televisie. ‘Het archief is ons fundament en

dat blijft zo. De programma’s van de publieke omroepen

stromen elke dag en 24 uur per dag binnen. Dat is

volledig geautomatiseerd. We verzamelen ook digitale

mediaproducties die voor internet zijn gemaakt en games,

alles wat belangrijk is voor Nederland. Daarnaast hebben

wij ook de collectie overgenomen van het Persmuseum,

en hebben we amateurfilms, animaties en dergelijke. Maar

ook de videotulen van de Tweede Kamer bewaren wij

en bijvoorbeeld de rechtbankverslagen in de zaak rond

de ramp met de MH17. Die videotulen van de Tweede

Kamer horen eigenlijk bij de taak van het Nationaal

Archief, maar wij zijn er technisch nou eenmaal beter in.’

Hoe divers en breed het scala van archiefmateriaal is

dat Beeld en Geluid tegenwoordig opslaat, blijkt uit nog

een voorbeeld dat Van Nispen tot Sevenaer geeft. ‘Kort

Zo ongeveer iedereen kent

wel het kleurrijke gebouw van

het Nederlands Instituut voor

Beeld en Geluid in Hilversum.

Maar dat het instituut veel

meer is dan een museum en een

archief is veel minder bekend.

Algemeen directeur Eppo van

Nispen tot Sevenaer vertelt over

onder meer mediawijsheid,

digitaal samenleven, het

lezen van versleutelde

berichten van criminelen en

de toekomstplannen van Beeld

en Geluid. En over zijn droom:

iedereen zijn eigen

‘mini-Beeld en Geluid’.

geleden is het honderdste Cross Media Café gehouden.

Dat zijn bijeenkomsten over de nieuwste ontwikkelingen

op het gebied van media, technologie en innovatie. Bij die

gelegenheid kregen we het archief van de Cross Media

Café’s, een plastic doos met 30 harde schijven. Vroeger

maakte je alleen wat foto’s bij speciale gelegenheden, nu

legt iedereen alles vast en krijg je een informatie overload.

Mede daardoor wordt informatiebeheer, waar wij goed in

zijn, steeds belangrijker.’

Podiumkunst.net en Muziekweb

Van Nispen tot Sevenaer geeft daarmee al aan dat Beeld

en Geluid breder kijkt dan alleen het audiovisuele

materiaal van de publieke omroepen. Maar het instituut

doet nog veel meer. ‘Wij zijn bijvoorbeeld penvoerder

van Podiumkunst.net. Dat is een landingsplek voor alles

wat podiumkunst voortbrengt.’ Achter Podiumkunst.

net zitten, naast Beeld en Geluid, nog zes organisaties:

Theater in Nederland, Theaterkrant.nl, het Allard Pierson

Museum (met de collecties van de Universiteit van

Amsterdam), het Nederlands Jazz Archief, de Stichting

Omroep Muziek en Muziekweb. Die laatste organisatie,

Muziekweb, zal vanaf 1 januari 2022 met Beeld en Geluid

SPREEKBUIS MAGAZINE - 32 - WINTER - 2021


fuseren. Van Nispen tot Sevenaer: ‘Daar kijk ik naar

uit, want het is een prachtige collectie van de openbare

bibliotheken. Muziekweb is een publieke Spotify, die we

willen verbinden met onze collectie, zodat mensen er nog

meer mee kunnen doen.’

Mediawijsheid

De maatschappelijke rol neemt het instituut zeer serieus.

Zo is Beeld en Geluid onder meer betrokken bij educatieve

activiteiten op het gebied van mediawijsheid. ‘Wij maken

deel uit van het Netwerk Mediawijsheid en maken per

jaar zo’n 185.000 leerlingen van basisscholen mediawijs.’

Dat is niet de enige manier waarop Beeld en Geluid bij

de samenleving betrokken is. ‘We zijn ook onderdeel van

de Alliantie Digitaal Samenleven. Het doel daarvan is om

iedereen aangehaakt te houden bij onze samenleving,

die steeds verder gedigitaliseerd wordt. Maar voor

bijvoorbeeld ouderen, mensen die een beperking hebben,

of laaggeletterd zijn, is dat lastig. Bij elkaar gaat het om

een grote groep van ongeveer 2,5 miljoen mensen. We

zijn daarin op verschillende manieren actief. Tijdens de

coronacrisis bijvoorbeeld moesten heel veel kinderen,

die niet naar school konden, thuis onderwijs volgen.

Maar lang niet iedereen heeft een laptop of zelfs een

internetaansluiting. Daar hebben wij bij geholpen.’

Wetenschap

Beeld en Geluid is verder betrokken bij ruim 50 projecten

met een wetenschappelijke basis, zegt Van Nispen tot

Sevenaer, om een idee te geven van de reikwijdte van het

instituut. ‘We kijken bijvoorbeeld naar fake news, hoe

werkt dat? Hoe zit het met meerstemmigheid, zowel hier

als in de rest van Europa? Verder verdiepen we ons in

Artificial Intelligence. Die systemen worden beter door ze

te trainen, met veel data. We zijn bijvoorbeeld betrokken

bij het maken van een taalmodel. Taal analyseren op hoge

snelheid is moeilijk, wij dragen bij aan de ontwikkeling

van een beter model, zodat het systeem sneller en beter

wordt. Het Nederlands Forensisch Instituut, één van onze

partners, kan daarvan bijvoorbeeld gebruik maken om

versleutelde berichten van criminelen te ontcijferen en

zo liquidaties te voorkomen. Onze onderzoekspoot is

groot, ongeveer een derde van de medewerkers is daarbij

betrokken en er is zo’n € 28 miljoen mee gemoeid.’

Museum

Maar hoe omvangrijk en belangrijk de andere activiteiten

ook zijn, de basis van Beeld en Geluid bestaat toch uit

het archief en het museum. Voor beide facetten van

het instituut is Van Nispen tot Sevenaer bezig met

het ontwikkelen en uitvoeren van toekomstplannen.

‘We praten met de commerciële omroepen over het

archiveren van hun programma’s, want die horen ook

tot ons erfgoed. Die gesprekken verlopen positief, maar

het programma’s archiveren kan natuurlijk niet gratis.’

De vernieuwing van het museum is intussen in volle

gang. De ‘oude’ Beeld en Geluid experience is volledig

verwijderd en er wordt volop gewerkt aan de nieuwe

omgeving. Die moet bezoekers een spectaculaire,

persoonlijke beleving bieden, toegesneden op hun eigen

mediagebruik. Van Nispen tot Sevenaer is niet bang dat

“Informatiebeheer, waar

wij goed in zijn, wordt

steeds belangrijker”

mensen, in deze tijden van pandemie, alles op afstand

doen en Virtual Reality, liever vanuit huis naar een

virtueel museum zullen gaan dan naar een fysiek gebouw.

‘Het is een plek met een duidelijk nut. We vertellen er

hoe we ons als mensen in media begeven, hoe we ons tot

media verhouden. We leven tegenwoordig in media, zoals

vissen in het water leven. We kunnen eenvoudigweg niet

zonder. Dat kunnen we allemaal in het museum toetsen,

inzichtelijk maken. Mensen zullen hier blijven komen, we

willen het bezoekersaantal verdubbelen.’

Mediaplein

Het instituut slaat ook buiten het Media Park z’n vleugels

uit. Er is al een vestiging in Den Haag, waarin het vooral

draait om journalistiek en democratie. Maar Beeld en

Geluid wil ook meer in het centrum van Hilversum

aanwezig zijn. ‘We ontwikkelen samen met partners,

waaronder de openbare bibliotheek, het Mediaplein

midden in Hilversum. Een deel van de collectie uit onze

depots gaan we daar zichtbaar maken en we openen er

een ruimte met een laboratoriumfunctie. Daarin kunnen

we allerlei zaken onderzoeken. Het wordt een publieke

ruimte. We willen van Hilversum de meest mediawijze

stad maken. Het Mediaplein zal een verrijking voor de

stad zijn.’ Daarnaast werkt Van Nispen tot Sevenaer aan

wat hij zijn droom noemt: elke Nederlander een eigen

media-archief bieden. ‘Dan heeft iedereen zijn eigen

mini-Beeld en Geluid, dat ook open is voor onderzoek.

Dat komt echt en past bij onze missie: ieders leven in

media versterken.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 33 - WINTER - 2021


TEKST RICHARD OTTO

JOOP DAALMEIJER ROB GOOSSENS TON VERLIND

MEER JOURNALISTIEK

IN DE NPO TOP?

In de Raad van bestuur en directie van NPO zitten geen

bestuursleden met een journalistieke achtergrond, terwijl

journalistiek het belangrijkste onderdeel is voor de publieke

omroep. Spreekbuis vroeg aan diverse mediaspecialisten

of een bestuurslid met journalistieke ervaring in NPO-top

noodzakelijk is.

JOOP DAALMEIJER: ‘De Raad van Bestuur

bestuurt en doet niks anders dan dat. Bij de

net- en zendermanagement zouden ook journalisten

moeten zitten als genremanagers.

Zij bepalen niet de inhoud van programma’s,

maar zorgen voor een goede mix van nieuws,

onderzoeksjournalistiek, actualiteitenprogramma’s

en talkshows. Ik ben een voorstander

van hoofdredacteuren bij omroepen die daar

met zakelijke managers de directie vormen.

Met strikt gescheiden portefeuilles. In de raad

van toezicht van de NPO zou wel een journalistiek

zwaargewicht opgenomen moeten

worden.’

MANAGER

ROB GOOSSENS: ‘Goede journalisten zijn niet

per se goede managers, dus ik ben niet op

voorhand voor de benoeming van een journalist

in de raad van bestuur. Wel zou ik het,

gezien de recente ontwikkelingen, niet gek

vinden als de NPO een journalistiek zwaargewicht

vraagt om de stand van de journalistiek

binnen de NPO in kaart te brengen. Als RTL

zelfs bereid was om Chantal Janzen aan de

NPO uit te lenen, dan wil DPG vast ex-Volkskrant-hoofdredacteur

Philippe Remarque wel

een paar maanden bij de NPO laten meedraaien.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 34 - WINTER - 2021


HANS LAROES RODERICK VEELO TON F. VAN DIJK

mijn ogen vermolmd en gecorrumpeerd; zie

de manier waarop zendermanagers/coördinatoren

zich naar willekeur bemoeien met

programma’s, inhoud, presentatoren. Ze ontkennen

het overigens, om het nog wat cynischer

te maken allemaal. Het is niet voor niets

dat de publieke omroep steeds minder vrienden

heeft, door jarenlang beleid en incident

op incident.

“DE PUBLIEKE OMROEP IS IN DE KERN

EEN JOURNALISTIEKE ORGANISATIE”

TON VERLIND: ‘De lethargie kan doorbroken

worden door bij een komende bestuurswisseling

in de Raad van bestuur van de NPO

niet de zoveelste manager of oud-politicus te

benoemen maar een journalist, met de opdracht

om het journalistieke klimaat bij de publieke

omroep (aanmerkelijk) te verbeteren.

Iemand met een journalistieke achtergrond

biedt de mogelijkheid tot een grotere betrokkenheid

van de top van de NPO bij de informatieve

taak van de publieke omroep.’

HOOFDREDACTEUREN AAN DE MACHT

HANS LAROES: ‘Welnee, dat helpt niks. Het

systeem zelf moet veranderen. Ik blijf bij de

voorstellen van de commissie-Brakman waarin

ik destijds zat: hoofdredacteuren aan de

macht. Genre hoofdredacteuren en kleine

kernredacties, die over alle platforms heen

programmeren, vanuit een duidelijke visie op

programma’s en content die uit taak, visie en

missie van de NPO voortvloeien. Die niet per

se streven naar spetterende kijkcijfers maar

naar relevantie. Die binnen en buiten het bestel

opdrachten uitzetten. Een nieuwe start

dus voor de NPO. Het huidige systeem is in

RODERICK VEELO: ‘De journalistiek is een wezenlijk

onderdeel van de NPO, dus daar is

iets voor te zeggen. Maar redactiestatuten

die een onafhankelijke journalistische koers

van programmaredacties garandeert zetten

meer zoden aan de dijk, denk ik. Ik heb begrepen

dat het Commissariaat voor Media

een breder onderzoek gaat doen naar hoe

het is gesteld met die redactiestatuten bij de

NPO.’

TON F. VAN DIJK: ‘De publieke omroep is in de

kern een journalistieke organisatie en ja dan

moet er in de Raad van Bestuur ook journalistiek

DNA zitten.’#

SPREEKBUIS MAGAZINE - 35 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE CHAIN

Bouwen op een goed fundament,

ondanks een ‘perfect storm’

PAUL CHAMALAUN:

‘DE JUISTE PROJECTEN

KIEZEN OM OP TE

PAKKEN, DIE BIJ CHAIN

PASSEN’

De markt is in 2021 ontploft, zij het wat later in het jaar dan

Paul Chamalaun, commercieel directeur van Chain (rigging,

licht, audio en video/visuals) had voorspeld. ‘Het gaat er nu om

de juiste keuzes te maken. Het is een marathon, geen sprint.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 36 - WINTER - 2021


‘Het fundament van Chain is goed’, stelt Chamalaun

vast, ‘we draaien op langlopende contracten en

de wederzijdse loyaliteit tussen onze klanten is

groot’. Toen de coronacrisis begon, kwam dat

aanvankelijk hard aan. Chain was tot nu toe voor

z’n omzet voor ongeveer de helft afhankelijk van de

reclame-inkomsten van de commerciële zenders.

Schommelingen daarin merkt het bedrijf dan ook

meteen. ‘Er viel eerst veel weg, op het gebied van

televisie, maar ook events en de zakelijke markt.

Veel infrastructuur in onze sector is daardoor

gesloopt, onze freelance-pool liep leeg.’

Maar vanaf de zomer van 2020 trok de markt weer

aan. Chamalaun: ‘De televisiemarkt gaat sindsdien

onverminderd goed door. Veel reclameblokken

zitten weer helemaal vol, bij zowel de publieke

als de commerciële omroepen, dus moet en kan

er weer veel worden gemaakt. Nu is er weer veel

werk, de markt is in september dit jaar ineens

helemaal losgekomen. Events komen weer op gang

en er is ook veel vraag vanuit de grote zakelijke

klanten: die bedrijven hebben hun mensen de hele

tijd vooral via schermen gezien, en willen nu weer

dingen organiseren om ze samen te brengen, voor

de binding van hun personeel. Dat is booming nu.

De zakelijke markt is een vaste waarde voor ons

bedrijf geworden. Er lag vroeger nooit zo’n focus

op bij ons, maar dat is veranderd. We willen daarin

verder groeien.’

MARATHON

Door de schade van de coronacrisis en de

wereldwijde explosie van de vraag dit najaar

ontstond een ‘perfect storm’, zoals Chamalaun

het uitdrukt. ‘Gelukkig hebben we toen de markt

na de eerste coronagolf herstelde een stabiele

groei bereikt van 5 tot 10 procent. Doordat we

onderdeel van een grotere holding zijn, was er ook

ruimte om te investeren. We konden weer bouwen,

zo hebben we in die periode toch zeven mensen

kunnen aannemen in alle disciplines. Het is nu

vooral een kwestie van de juiste keuzes maken,

de juiste projecten kiezen om op te pakken, die

bij Chain passen. De verleiding is natuurlijk groot

om alles op alles te zetten voor een grote vis.

Maar wij kijken naar de lange termijn. Wij zoeken

langdurige relaties met onze klanten en we willen

onze mensen niet over de kop draaien. Bedenk

ook dat ons bedrijf in feite een grote logistieke

organisatie vergt. Die is wel op te schalen, maar

dat kan niet op één dag. Het is een marathon, geen

sprint. Continuïteit en herhalingsverkoop, dat is

belangrijk.’

Net als vakmanschap, benadrukt Chamalaun. ‘We

moeten in het werk onze expertise kwijt kunnen.

Wij zijn goed in licht, geluid en beeld, dus het moet

daar om draaien.’ Ondanks de huidige algemene

krapte op de arbeidsmarkt en het vertrek van

ervaren freelancers lukt het Chain wel om nieuwe

mensen aan te trekken. ‘We kunnen gelukkig goede

mensen vinden en weten veel jongeren aan ons

bedrijf te binden. Er zijn goede mbo-opleidingen

en jongeren komen daar vandaan via stages of

andere wegen bij ons. We werven veel stagiaires,

die we kunnen laten doorgroeien. We kunnen

mooie combinaties maken tussen jongeren en

ervaren krachten bij ons, zodat ze van studie naar

werk groeien. Het is belangrijk voor jongeren dat

ze zich kunnen ontwikkelen.’

ONTPLOOIING

Vakmatig zijn daarvoor kansen genoeg, want los van

de explosie van de markt staan de technologische

ontwikkelingen nooit stil. ‘Er verandert nu veel in

het ‘motion’-gedeelte’, vertelt Chamalaun. ‘Dan gaat

het bijvoorbeeld om het gebruik van bewegende

takels als showelement. Verder groeien wij nog op

het gebied van video en daarin gebeurt ook veel.

Er is een race gaande naar de kleinste pixel en

steeds meer gebogen vormen, als je naar schermen

kijkt. Ook zien we een toenemende integratie van

licht en video. Operators moeten steeds meer

van beide technologieën weten om het soepel in

elkaar te kunnen laten overlopen. De producties

worden compacter, waardoor iemand die verstand

heeft van video ook meer moet weten van licht

bijvoorbeeld. Specialisten kunnen niet langer in

hun eigen tunneltje blijven. We werken steeds

meer met combinaties van virtuele omgevingen

en bijvoorbeeld fysiek belichte presentatiesets,

in greenboxen. Dat heeft allemaal invloed op

elkaar en moet uiteindelijk samenvallen. De

technologie is inmiddels zo stabiel, dat we kunnen

experimenteren. Dat is goed voor onze business

en voor onze mensen, die zich kunnen blijven

ontplooien.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 37 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE BEELD EN GELUID

“TELEVISIE WAS

FONKELNIEUW, EEN TRADITIE

BESTOND DUS NOG NIET”

DE GHESELLEN VAN DE SPELEWEI IN

KERMISVOLK OP KERSTMIS

Het prille medium televisie, officieel gestart op 2 oktober 1951, bracht met Kerstmis

en Oud en Nieuw uiteraard een speciale programmering. Wat was er 70 jaar geleden

te zien?

Het toeval wilde dat 25 december 1951 en

1 januari 1952 dinsdagen waren. Dat kwam

bijzonder goed uit, want dinsdag was destijds,

samen met vrijdag, de vaste uitzendavond. Op

beide avonden liep de programmering van 20.15

tot 21.45 en stond de zendtijd ter beschikking

van één omroep, al waren er ook programma’s

die als ‘gezamenlijk’ werden aangeduid, zoals het

weerbericht van het K.N.M.I. In de begintijd van

de televisie kwam de weerman, de eerste was

Hans de Jong, zelf niet in beeld. Alleen zijn arm

en hand waren te zien, waarmee hij een kaartje

intekende, dat hij van commentaar voorzag: de

eerste infographic op tv.

KERMISVOLK

Terug naar de programmering met kerst en Oud

en Nieuw. Het medium televisie was fonkelnieuw,

een traditie op dit punt bestond dus nog niet.

Maar die werd wel gegrondvest in 1951, met een

kerstspel, een jaaroverzicht en amusement op

Oudjaarsavond en een voorafschaduwing van de

eindejaarsconference op Nieuwjaarsdag.

Op Eerste Kerstdag mocht de KRO uitzenden.

De rooms-katholieke omroep koos voor een

toneelspel van de Franse auteur Henri Ghéon

(pseudoniem van Henri Vangeon, 1875-1944),

Kermisvolk op Kerstmis (oorspronkelijke titel Le

Noël sur la Place). Dit werk uit 1935 was vertaald

door Kees Spierings (1898-1972), die naast auteur

van jongensboeken en toneelstukken ook regisseur

was. Spierings vertaalde meer werken van

Ghéon, maar Kermisvolk op Kerstmis behoorde

tot zijn succesvolste prestaties. Het stuk werd

meteen door enkele gezelschappen uitgevoerd en

groeide uit tot een kerstklassieker.

In Kermisvolk op Kerstmis strijkt een gezelschap

SPREEKBUIS MAGAZINE - 38 - WINTER - 2021


toneelspelende zigeuners neer in een klein plaatsje.

Omdat iedereen zich opmaakt voor de mis op

kerstavond, lijkt het de leider van de troep gepast

om het kerstverhaal na te spelen.

De KRO koos in 1951 voor een uitvoering van

Ghéons werk door een Gooise toneelgroep, De

Ghesellen van de Spelewei uit Bussum. Onder

leiding van Anton Sweers had dit gezelschap

het stuk al vaak opgevoerd. Sweers kwam uit de

wereld van het parochiepatronaat, was betrokken

bij het amateurtoneel en had succes met stukken

van Ghéon. Hij introduceerde in Nederland het

lekenspel, dat uit Duitsland kwam, en begon ook

een uitgeverij (Ons Leekenspel). Met Kermisvolk

op Kerstmis was de avond volledig gevuld.

JAAROVERZICHT

Drie dagen later, vrijdag 28 december 1951, was

de beurt aan de AVRO, die een nieuwe traditie

startte met een jaaroverzicht. Van het eigen

Televizier welteverstaan, het NTS-Journaal zou

pas in januari 1956 voor het eerst op de buis

komen. Presentator van het jaaroverzicht was H.

M. Koemans, die voor het programma ook het

buitenlandse nieuws bijhield. Als ‘gezamenlijk

programma’ stond die avond ook een film op

het menu, welke dat was heeft de redactie niet

kunnen achterhalen. De uitzending werd besloten

met Au salon des variétés, licht amusement dat op

een lange winteravond welkom zal zijn geweest.

Een ‘echte’ oudejaarsavond was het nog niet, het

was per slot ook niet de 31ste, maar zeker het

jaaroverzicht is nog altijd een heel herkenbaar

element.

THOMASVAER

De VARA mocht het nieuwe jaar inluiden. Zij

deed dat met onder meer met De bruiloft van

Kloris en Roosje, onder regie van Willy van

Hemert. Peter Zwart, de beeldend kunstenaar

die Van Hemert naar de tv-wereld had gehaald,

ontwierp het decor. Dit toneelstuk kende een nog

respectabeler traditie dan Kermisvolk op Kerstmis

van Ghéon. Dirk Buysero schreef het tegen

het einde van de 17de of aan het begin van de

18de eeuw, en vanaf 1707 is het steevast opgevoerd

rond Nieuwjaarsdag. Onderdeel van het stuk

is een Nieuwjaarsrede van Thomasvaer, vader

van de bruidegom, waarin op een vrolijke manier

terug- en vooruitgekeken wordt. Een voorloper,

zou je kunnen zeggen, van de latere oudejaarsconference,

die met name door Wim Kan een

vast onderdeel van de eindejaarsprogrammering

is geworden.

Het nieuwe jaar 1952 kreeg vervolgens een vrolijk

begin met muziek van het Ray Ellington Kwartet.

Ellington, die eigenlijk Henry Pitts Brown heette,

was een Britse jazzdrummer, zanger en componist.

Hij werd vooral bekend door optredens

voor de BBC in The Goon Show, een humoristisch

radioprogramma.

PROFESSIONALISERING

Op de uitzending van De bruiloft van Kloris en

Roosje kwam kritiek. Zo vond de recensent van

De Telegraaf (16-2-1952) dat het programma “een

ietwat rommelige, slordig voorbereide indruk”

maakte. Televisieprogramma’s maken was een

geheel nieuw vak, veel ging nog experimenteel

of geïmproviseerd. Van planning of organisatie

was amper sprake. Toeval of niet, in de eerstvolgende

vergaderingen van het dagelijks bestuur

van de NTS en de vergaderingen van de Televisie

Coördinatie Commissie komen allerlei organisatorische

verbeteringen aan de orde. Voorgesteld

wordt een ‘programma voor-coördinatie’ in te

stellen: de omroepen moeten hun programmaplannen

zes weken van tevoren indienen. Verder

komt er een decorwerkplaats onder leiding van

Peter Zwart. Eerste, niet onbelangrijke stappen op

weg naar professionalisering. #

MUZIEK MET HET RAY ELLINGTON KWARTET

SPREEKBUIS MAGAZINE - 39 - WINTER - 2021


VERANDERINGEN IN

HET PUBLIEKE BESTEL START IN 2022 MET

TWEE NIEUWE OMROEPEN. DE AFGELOPEN

MAANDEN WISTEN OMROEP ONGEHOORD

NEDERLAND EN OMROEP ZWART AL FLINK HET

NIEUWS TE HALEN. SPREEKBUIS SPRAK BEIDE

OMROEPBAZEN IN DE LAATSTE WEKEN VOOR

DE START.

‘INCLUSIE IS

NU EEN GROOT

MAATSCHAPPELIJK

THEMA’

Akwasi Ansah

(Omroep ZWART): ‘Persoonlijk

denk ik dat we het momentum mee

hebben’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 40 - WINTER - 2021


HET OMROEPBESTEL

‘WIJ BELICHTEN DE

NIEUWSBOL

VAN EEN ÉCHT

ANDERE KANT’

Arnold Karskens

(Omroep Ongehoord Nederland):

‘Toenemende macht van de NPO draait

die pluriformiteit helaas de nek om’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 41 - WINTER - 2021


PER 1 JANUARI KAN OMROEP ZWART

OFFICIEEL STARTEN MET UITZENDEN. MET

WELKE ZAKEN BEN JE IN DE LAATSTE

MAAND NOG DRUK?

We zijn druk bezig met van alles. We zijn een

klein team en tekenen nu in voor programma’s,

ontwikkelen formats, we organiseren spannende

pilots, we moeten het ZWART-team opbouwen

met de juiste experts, we scouten naar talent,

we zijn aan het kijken naar kantoorruimte, we

hebben veel kennismakingsgesprekken en we

schuiven aan bij overleggen op diverse niveaus

met omroepen, zendermanagers en directeuren.

We hebben iedereen die zich thuis voelt bij

ZWART uitgenodigd om met ideeën, concepten

en concrete formats te komen. Is er tijd, dan kijken

we naar die concepten en formats en geven we

respons. Het is veel, het is inspirerend, het is soms

ingewikkeld, maar ik ben heel trots en blij dat we

deze stap nemen en dat we zoveel waardering en

positieve reacties krijgen voor Omroep ZWART.

VERENIGING MOSLIM MEDIA,

ISLAMOMROEP, M24, PAC EN

OMROEP X WAREN ANDERE

ASPIRANT OMROEPEN DIE ZICH

RICHTTEN OP EEN KLEURRIJKER

PUBLIEK BESTEL. GEEN VAN DEZE

ORGANISATIES IS HET GELUKT OM

EEN PLEK IN HET BESTEL TE KRIJGEN,

TERWIJL OMROEP ZWART ZEER

SNEL DE 50-DUIZEND LEDEN WIST TE

BEREIKEN. HOE HEBBEN JULLIE HET

VERSCHIL KUNNEN MAKEN?

Persoonlijk denk ik dat we het momentum mee

hebben, ik denk dat onze propositie helder is.

Inclusie is nu een groot maatschappelijk thema.

Iedereen wil erkend en herkend worden in zijn,

haar of diens waarde. Zwart staat letterlijk en

wetenschappelijk voor een gebrek aan licht en met

Omroep ZWART willen we daar verandering in

brengen door onderbelichte verhalen en helden

aan het licht te brengen. Onze missie luidt dan

ook: We willen nieuwe helden de krachten geven

om een thuis te bouwen voor iedereen.

TEKST RICHARD OTTO

IS ER EEN DIVERSITEITSMANAGER

EN KOMT POWNED MET HET

PROGRAMMA ‘RUTGER INCLUSIEF’.

HEEFT JULLIE KOMST TOT BEWEGING

BIJ ANDERE OMROEPEN GELEID?

Ik denk dat het veel meer zit in de tijdgeest. Ik

ben blij met ieder initiatief dat ertoe bijdraagt

dat veel meer mensen in Nederland zich door de

publieke omroep vertegenwoordigd voelen. Wat

wel anders is, is dat onze doelgroep zich thuis

voelt bij Omroep ZWART. Hier mag iedereen

zijn wie hij/zij/hen is. Onze genen zijn ZWART

en daarmee bedoel ik niet het spectrum, maar het

feit dat als je alle primaire kleuren mengt, je zwart

krijgt. En er wordt vaak gedacht dat zwart een

kleur is, maar in de werkelijkheid gaat zwart kleur

voorbij. Bovendien absorbeert zwart, simpele

reden waarom je zwarte kledingstuk bij heel veel

andere kleuren staat en een match is. We willen

ook daadwerkelijk een match zijn voor iedereen in

Nederland.

VEEL OMROEPEN HEBBEN TE MAKEN

MET EEN VERGRIJSDE LEDEN-

ACHTERBAN. HOE IS DAT BIJ OMROEP

ZWART?

We hebben het voorrecht gekregen om leden

te hebben in alle leeftijdsgroepen, maar vooral

jongvolwassenen, volwassenen en natuurlijk

jongeren. Ik denk dat de ondervertegenwoordiging

bij de publieke omroep van mensen met een andere,

cultureel diverse achtergrond, een lichamelijke

of geestelijke beperking of LGBTQIA+ in het

verleden ons meehelpt te groeien. We zijn een

positief en helder geluid en we merken dat mensen

zich daar graag bij aansluiten.

DIVERSE OMROEPVERENIGINGEN

HEBBEN DE LAATSTE MAANDEN

STAPPEN GEZET RONDOM

EXCLUSIVITEIT EN DIVERSITEIT, ZO

SPREEKBUIS MAGAZINE - 42 - WINTER - 2021


PER 1 JANUARI KAN ONGEHOORD

NEDERLAND OFFICIEEL STARTEN MET

UITZENDEN. MET WELKE ZAKEN BEN JE

IN DE LAATSTE MAAND NOG DRUK?

Het zoeken is naar goede redactieleden en een fijne

studio. De besprekingen met de NPO zijn zo goed

als rond. Vanaf januari maken we een wekelijkse

podcast over actuele zaken en een maandelijkse

podcast over de grote maatschappelijke

problemen. Bij de tv zetten we in op een nieuws-,

actualiteiten- en duidingsprogramma. We kunnen

niet wachten. Nederland snakt naar de andere kijk

op het nieuws.

OMROEP ONGEHOORD NEDERLAND WIL

EEN STEM GEVEN AAN MENSEN DIE ZICH

NIET VERTEGENWOORDIGD VOELEN

OVER KWESTIES ALS DE GROEIENDE

POLITIEKE MACHT VAN DE EUROPESE

UNIE, DE NADELEN VAN MASSA-

IMMIGRATIE, EN DE AFBRAAK VAN DE

NEDERLANDSE CULTUUR EN TRADITIES

ALS ZWARTE PIET. ER ZIJN AL DIVERSE

PLATFORMS DIE BUITEN HET PUBLIEKE

BESTEL EEN DEEL VAN DEZE THEMA’S

HEBBEN OPGEPAKT EN ZIJ WETEN

HIERMEE REEDS EEN FLINK BEREIK TE

GENEREREN. IN HOEVERRE IS HET NOG

STEEDS BELANGRIJK DAT DIT OOK

BINNEN HET PUBLIEKE BESTEL GEBEURT?

De marges van de vrijheid van meningsuiting op

het internet versmallen in rap tempo. Zo bant

Facebook foto’s van ons Zwarte Pietenjournaal.

Videoplatform YouTube verwijdert filmpjes met

kritiek op het coronabeleid van de regering. Internet

blijft voor velen een belangrijk informatiekanaal,

maar als Nederlandse omroep in het publieke

bestel ben je minder afhankelijk van de grillen

van internationale techbedrijven. Zo brengen wij

volgend jaar een Zwarte Pietenjournaal op tv. Dat

tegenhouden op de NPO zou censuur betekenen

– en dat willen we met z’n allen niet, toch? Zeker

als onderzoek uitwijst dat meer dan de helft van

de bevolking de traditionele Zwarte Piet omarmt.

TE WORDEN BELEMMERD DOOR DE

NPO, MET HET RISICO DAT JULLIE BIJ

DE START NAUWELIJKS ZENDTIJD

KRIJGEN. HEEFT NPO VOLGENS JOU

TEVEEL MACHT ALS ‘COÖRDINEREND

ORGAAN’ TEN OPZICHTE VAN

OMROEPVERENIGINGEN?

Het klassieke publieke omroepbestel in Nederland

is uniek omdat iedere stroming haar stem kan laten

horen. Toenemende macht van de NPO draait die

pluriformiteit helaas de nek om. In de praktijk

betekent dit een aderlating voor de veelzijdigheid

van het nieuwsaanbod, een essentiële pijler onder

een democratisch bestel. Vroeger was de diversiteit

met tal van actualiteitenrubrieken en navenante

onderlinge concurrentie tussen de omroepen veel

groter. Omroep ON! is daarom zo belangrijk, want

wij belichten de nieuwsbol van een écht andere

kant en voegen daarmee de mening van veel

ongehoorde Nederlanders toe.

OUDE FORMATS WILLEN WEL EENS IN

EEN IETS ANDERE VORM BIJ EEN ANDERE

OMROEP OF ZENDER NOGMAALS HET

LICHT ZIEN. WELKE BESTAANDE TV- OF

RADIO-FORMATS ZOUDEN GOED BIJ

ONGEHOORD NEDERLAND PASSEN?

Met weemoed denk ik terug aan de tijden van

Villa VPRO. Een hele ochtend fijne radio met

reportages en meningen. De volgende dag hoorde

je een ander geluid, die afwisseling verveelde nooit.

EN WELKE REEDS BEKENDE

PRESENTATOREN ZOU JE GRAAG AAN JE

OMROEP WILLEN VERBINDEN?

We zoeken een fijne persoonlijkheid die kan

interviewen en onze missie en visie deelt.

Uiteindelijk willen we net als iedere omroep een

eigen talkshow. Het verschil is wel dat wij iedereen

netjes laten uitpraten.

ALS NIEUWE OMROEP HEBBEN

JULLIE RECHT OP MINIMAAL 100

UUR ZENDTIJD VOOR TELEVISIE EN

450 ZENDTIJD VOOR RADIO PER

JAAR. ONLANGS GAVEN JULLIE AAN

SPREEKBUIS MAGAZINE - 43 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE JIM SOUREN

NEDERLAND.FM 20 JAAR

MARKTLEIDER DOOR DE KUNST

VAN HET WEGLATEN

Online luisteren naar de radio groeit, merkt Jim Souren.

Met Nederland.FM & Radio.NL bedient hij steeds meer

luisteraars. Het succes van een vaste formule.

SPREEKBUIS MAGAZINE - 44 - WINTER - 2021


‘Er wordt meer via internet naar de radio geluisterd

dan ooit’, constateert Souren. En een belangrijk

deel van die luisteraars vindt zijn of haar favoriete

station via zijn radioportals. Twintig jaar geleden

begon hij met Nederland.FM en onlangs heeft hij

website Radio.NL overgenomen.

‘Wij durven vanwege het bewezen succes

van Nederland.FM niets aan die website te

veranderen.’ Radio.nl toonde het laatste nieuws

in de radiowereld, maar heeft nu dus een andere

invulling gekregen. Souren: ‘Voor wat wij doen is

www.radio.nl denk ik wel de beste domeinnaam die

je je kunt wensen. Toen de vorige eigenaar, Martin

Slijper, ons liet weten dat hij die domeinnaam

wilde verkopen, waren we er snel uit. Martin had

en heeft een passie voor radionieuws. Hij zet dat

nu verder voort met de website RadioWereld.nl.

Op Radio.NL hebben we ons herkenbare

radioconcept uitgebreid met meer regionale en

andere leuke thema/genre radiostations en gaan

we andere handigheidjes uitproberen.’

Oude radio’s

Souren kwam in 2000 op het idee voor Nederland.

FM tijdens zijn studie orthodontie. ‘Ik kende toen

veel afgestudeerden die in het buitenland gingen

wonen en werken en daar Nederlands nieuws en

muziek misten. Echter via de ether is radio fysiek

begrensd door het bereik van de zendmasten

die min of meer alleen tot net over de grens van

Nederland uitzenden. Internet gaf echter de

mogelijk om diezelfde radiostations nu wereldwijd

te kunnen beluisteren.’ Souren, die zelf al jong bezig

was met computers en software programmeren,

bouwde samen met systeembeheerder Alex Laan,

die hij aan de universiteit had leren kennen, de

eerste versie van Nederland.FM. ‘Het concept en

de vormgeving van de website is weinig veranderd

in al die jaren. De inspiratie voor de portal komt

van het uiterlijk van oude radiotoestellen van

net na de oorlog waarbij alle radiostation namen

op de fm band maatverdeling op de voorkant

stonden. Wij hebben toen bij de eerste versie die

tekstuele zendernamen vervangen door kleurige

en herkenbare logo’s van die radiostations. Dat

werkte erg goed.’

‘Wij hebben een groot trouw publiek. De

radiostations hebben een vaste plek op de portal

en gebruikers weten hun favoriete zenders feilloos

te vinden. Daar moet je niets aan veranderen.

Ik heb wel eens geëxperimenteerd om de plaats

van de zender af te laten hangen van het aantal

luisteraars. Het best beluisterde radiostation kwam

dan automatisch linksboven te staan en de minst

beluisterde rechtsonder. Die volgorde veranderde

“WIJ HEBBEN EEN

GROOT TROUW

PUBLIEK”

iedere maand. Honderden gebruikers lieten na de

eerste shuffle per e-mail boos weten dat ze hun

radiostation niet meer konden vinden. Na een

week hebben we gauw alles weer op z’n vertrouwde

vaste plaats gezet.’

De kunst van het weglaten

Dat betekent overigens niet dat er nooit iets

verandert. Souren: ‘Aan de voorkant van de portal

veranderen we dus niet veel. Er zitten geen toeters

en bellen op. Iedere knop die geen meerwaarde

had, hebben we weggehaald. Qua vormgeving

volgen we de filosofie “de kunst van het weglaten”.

Aan de achterkant innoveren we wel. We doen

bijvoorbeeld ons best ervoor te zorgen dat de

stations sneller starten met afspelen als mensen

ze aanklikken. Ook het aanbod van radiozenders

verandert iets afhankelijk van het seizoen. In deze

tijd van het jaar zijn de kerststations populair, dus

staan die er tegenwoordig al op 1 oktober bij.

Onderzoek en groei

Souren doet ook veel onderzoek naar het

(anonieme)luistergedrag op de radioportals.

‘Dat delen we met de radiostations. Op www.

internetluisteronderzoek.nl zijn vanaf 8 uur ’s

ochtends de luistercijfers van de dag ervoor in te

zien. Daarin zie je ook het meetbare succes van de

kerststations. In het buitenland (we zijn ook in o.a.

België, Spanje, Italië, Denemarken en Duitsland

actief) komen ze daar pas half november mee.

Hier vragen onze gebruikers al eind september om

kerst stations.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 45 - WINTER - 2021


liever over op hun al gekochte laptop, tablet of

smartphone. Daarnaast werkt het DAB toestel ook

weer niet in het buitenland.’

Polo, orthodontie en radio

Naast orthodontie en radio heeft Souren nog

een grote liefde: de polosport. ‘Ik kom uit de

dressuurwereld, maar daar miste ik toch het

teamgevoel. Polo speel je vier tegen vier en je

bespreekt met je teamgenoten de tactiek die je

volgt. Voor mij is paardensport/polo de ultieme

ontspanning. Bij polo ben je bijna dagelijks bezig

met paarden, die heel sterk op jou reageren. Voel

jij je goed, dan voelt en rijdt het paard ook goed.

Maar ben jij gestrest, dan zijn je paarden dat ook.

Je kan ze niet voor de gek houden en ze eisen en

verdienen alle aandacht.’

‘PAARDEN REAGEREN STERK OP ONS’

Concurrentie is er volop, ook voor zijn radioportal.

‘Ons publiek is blij met wat we doen. We zijn

al 20 jaar marktleider en daar ben ik trots op.

Marktleider worden is moeilijk maar marktleider

blijven is nog veel lastiger. Onze focus ligt op het

aanbieden van een eenvoudige en altijd goed

werkende radiodienst op laptop, tablet en mobiel.

We kunnen echt nog wel verder groeien. Nu

mobiele internetpakketten geldig zijn in heel

Europa kun je met Apple CarPlay en Android Auto

ook via Nederland.FM naar de Nederlandse radio

luisteren als je in je huurauto op vakantie rondrijdt

in Spanje of Frankrijk. Ziggo en KPN hebben dit

jaar bijna overal het analoge radiosignaal via de

kabel uitgezet en als de FM-radio ooit uit de ether

verdwijnt, zul je ook weer extra groei bij ons zien.

Een andere optie is natuurlijk het kopen van een

DAB toestel voor het luisteren naar digitale radio

via de ether. Maar mensen kopen niet zo snel

meer een apart fysiek DAB-toestel erbij. Ze gaan

‘De orthodontie en de radiosites zie ik beiden als

werk, maar de banen zijn erg verschillend. Als

orthodontist loop ik de hele dag rond en praat ik

met alle patiënten (klanten) die je daardoor steeds

beter leert kennen. Als ik met de radioportals bezig

ben, zit ik de hele dag zo goed als stil op een stoel

achter een computerscherm en je weet totaal niet

wie de gebruikers (klanten) van je radiosites zijn.’

‘Inmiddels weet ik ook waar ik goed en slecht in

ben. Ik ben geen content ofwel radiomaker. Ik ben

beter in het (uit)bouwen van distributie platformen

op internet zodat zoveel mogelijk mensen kunnen

genieten van al die mooie radiostations die ons

land rijk is.’

Als orthodontist zie ik dagelijks vooral jongeren.

Ik werk freelance door het hele land, en er zijn

duidelijke verschillen. Jongeren in Meppel zijn

anders dan die in Amsterdam of Vlaardingen.

Ik vraag ze vaak of ze naar muziek luisteren.

Dat doen ze zo goed als allemaal, net als wij dat

deden in onze jeugd. Ik maakte vroeger mijn eigen

cassettebandje met favoriete hits, nu gebruiken ze

Spotify daarvoor. Erna vraag ik ze dan of ze ook

naar radio luisteren. Ze luisteren echt ook nog

veel naar radio. De laatste vraag is hoe ze naar

radio luisteren. Als er maar een paar jongeren per

dag Nederland.FM noemen, ben ik een tevreden

mens.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 46 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE ERIC BRINKHORST/RPO

Regionale omroepen:

professioneel, herkenbaar en verdiepend

De samenwerking tussen de regionale, landelijke en lokale

omroepen heeft een flinke impuls gekregen, dankzij een reeks

van regelingen en samenwerkingsprojecten. De 13 regionale

omroepen vinden elkaar onderling ook steeds makkelijker en

beter, zegt Jan Müller, bestuurder van de Regionale Publieke

Omroep (RPO). ‘Er is steeds meer behoefte aan nieuws van

dichtbij. Wij helpen de lokale omroepen te versterken en wij

voorzien landelijk nieuws van verdieping, van context.’

‘De regionale omroepen hebben de afgelopen

jaren, ondanks bezuinigingen, een flinke

professionaliseringgsslag gemaakt’, constateert

Müller. ‘Ze zijn zichtbaarder, sterker en creatiever

geworden, kijk maar naar de uitstekende

documentaires, de onderzoeksjournalistiek en

het nieuws. Ze maken echt heel mooie dingen, de

regionale omroepen hebben kleur op de wangen.’

Zelf zat Müller enkele jaren in Australië, waar

hij na zijn periode als algemeen directeur van

het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

was aangetreden als nieuwe topman van het

Australische nationale audiovisuele archief. Bij

terugkeer was hij snel weer ‘ingeburgerd’. ‘We

moesten aan de slag om de verdieping van ons

concessiebeleidsplan te schrijven. Dat was mooi,

want dan moet je samen met de stakeholders

nadenken over de toekomst en ben je echt met de

inhoud bezig.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 47 - WINTER - 2021


WITTE VLEKKEN

Over de regionale, maar ook

de lokale, journalistiek bestaan

al langere tijd grote zorgen.

De afgelopen jaren zijn er

op plaatselijk niveau ‘witte

vlekken’ ontstaan, waar geen

enkel journalistiek medium

bijvoorbeeld de politiek nog

echt volgt. Müller: ‘In het

regeerakkoord van het huidige,

demissionaire kabinet staat dat

onafhankelijke journalistiek

en een stevige positie voor de

publieke omroep belangrijk

zijn. Er is veel nepnieuws

in omloop, dat maakt

betrouwbare nieuwsbronnen

extra belangrijk. De functie van

de media als waakhond van de lokale democratie

staat al langer zwaar onder druk, er zitten op dat

niveau gaten in de onafhankelijke nieuwsgaring,

plaatsen waar de politiek niet meer kritisch wordt

gevolgd. Die verschraling willen we tegengaan.’

De RPO is daarom betrokken bij een reeks

projecten, die de journalistiek moeten versterken,

vooral op lokaal niveau. Daarvoor heeft de overheid,

onder meer via tijdelijke regelingen, 15 miljoen

euro beschikbaar gemaakt. ‘Het gaat om projecten

en regelingen die alle lagen van de publieke omroep

raken, dus landelijk, regionaal en lokaal’, legt Müller

uit. Zo werken we samen met de NOS in een project

waar voor een periode van een jaar 63 journalisten

gestationeerd zijn bij regionale en lokale omroepen

in het hele land, waarbij de NOS als werkgever

optreedt. De journalisten maken eigen verhalen

voor de lokale en regionale omroep. Dat loopt nog

tot het voorjaar van 2022.’

NOS

‘Zeven regionale omroepen hadden al een eigen

‘witte-vlekkenplan’, waarvoor ze begin dit jaar 28

journalisten hebben aangenomen en een jaar lang

op plekken neerzetten, waar de gemeentepolitiek

niet meer werd verslagen. Dit plan vult het project

dat we samen met de NOS en de NLPO doen mooi

aan. En daarnaast zijn er nog individuele regelingen

op het gebied van lokaal-regionale samenwerking,

waarbij ook weer een aantal regionale omroepen

NOS JOURNAAL REGIO MET NEJIFI RAMIREZ EN ROB

VAN DIJK

actief is. Die mogelijkheid bestaat al wat langer.

Bij elkaar opgeteld zijn dankzij deze projecten en

regelingen nu 120 journalisten extra aan het werk

op lokaal niveau.’

Met de NOS werken de 13 regionale omroepen

daarnaast nauw samen in Bureau Regio, dat het

nieuws van de regionale omroepen deelt op de

kanalen van de NOS, bijvoorbeeld de NOS-app en

het NOS Journaal Regio op NPO 2. Bureau Regio

is ondergebracht op de nieuwsvloer van de NOS.

Dat is belangrijk, onderstreept Müller, en

bovendien werpt het vruchten af. ‘Het geld voor de

journalistieke versterking stoppen we dus niet in

stenen of in de organisaties, maar in extra mensen.

Dat is nodig, want alleen op die manier kun je

de journalistiek echt versterken. Het heeft ook al

veel opgeleverd. Als je kijkt naar de samenwerking

met de NOS, dan gaat het halverwege het project

bijvoorbeeld al om zo’n 3500 verhalen bij lokale

omroepen, waarvan regionale zenders er 1100

hebben opgepakt en de NOS ook tientallen heeft

gebruikt. Het ‘witte-vlekkenplan’ heeft in enkele

maanden tijd meer dan 700 items opgeleverd,

waarvan er ruim 450 ook bij regionale omroepen

zijn meegenomen en 10 landelijk bij de NOS. Zo

heeft een item van streekomroep 1Twente over

misstanden rond coronatesten in het uitgaansleven

geleid tot items bij RTV Oost en de NOS en zelfs

tot Kamervragen.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 48 - WINTER - 2021


STRUCTUREEL MEER NODIG

Dat klinkt hoopvol, maar Müller wijst wel op een

keerzijde. ‘Het gaat om tijdelijke oplossingen via

tijdelijke subsidies. Er wordt nu geïnvesteerd in

de samenwerking op alle niveaus van de publieke

omroepen maar het zou kapitaalvernietiging zijn

als er uiteindelijk geen structurele oplossingen

komen. Wij hebben de mediawoordvoerders van

de fracties in de Tweede Kamer op bezoek gehad.

Ze zien allemaal dat deze aanpak succesvol is en

ze snappen dat er een vervolg moet komen. Maar

het laat zich lastig voorspellen wat er uiteindelijk

uit de bus komt. Het is in elk geval duidelijk dat

het thema ‘journalistiek en de democratie’ hoog op

de politieke agenda staat. Terecht, want zaken als

ondermijning door de onderwereld, beïnvloeding

door nepnieuws en de waakhondfunctie van de

journalistiek zijn serieuze kwesties. Wij hebben

de Kamerleden dan ook gevraagd om ervoor te

zorgen dat er een vervolg komt. Liefst structureel.’

“Wij voorzien

landelijk nieuws

van verdieping,

van context”

Daarnaast speelt een ander probleem rond de

projecten. ‘De 120 journalisten die extra zijn

aangesteld, weten ook dat het om tijdelijke

contracten gaat’, signaleert Müller. ‘Die vragen zich

ook af of er een vervolg komt en wat het voor hen

betekent, en gaan dus eventueel weer weg. Daarbij

is de journalistiek minder aantrekkelijk geworden,

door alle bedreigingen en confrontaties waarmee

we steeds vaker te maken krijgen. Het beroep is

echt minder veilig geworden.’

OOGHOOGTE

Naast zorgen over de journalistiek, ziet Müller

grote kansen. ‘Mede dankzij de coronacrisis is er

in toenemende mate behoefte aan nieuws van

dichtbij. We beseffen dat we als mensen elkaar

nodig hebben. De regionale omroepen zitten als

het ware in je achtertuin, wij staan op ooghoogte

met ons publiek. Dat bedienen we op alle

kanalen, kijkers en luisteraars bepalen zelf welk

platform ze gebruiken. Ook daarin investeren

de regionale omroepen samen, bijvoorbeeld via

ons innovatiecentrum Regiogroei. En omroepen

komen ook zelf met innovaties, zoals Local

Grid. Dat maakt het uitwisselen van verhalen

makkelijker. Local Grid is een interface, ontwikkeld

door Omroep Gelderland en toegepast door

een aantal lokale omroepen. Die zijn daardoor

aangesloten op een digitaal systeem, dat aan de

achterkant voor alle deelnemers hetzelfde is, maar

elke omroep een eigen look en feel biedt voor het

publiek.’

VERSTERKEN

Voor het publieke bestel als geheel ziet hij een

duidelijke toekomst, waarbij de landelijke,

regionale en lokale lagen niet in elkaar opgaan,

maar samenwerken en elkaar versterken. ‘Wij

willen als regionale omroepen bijvoorbeeld

de lokale omroepen niet opslokken, maar

juist versterken. Als je die twee lagen zou

samenvoegen, win je niks, maar verlies je juist het

contact met de haarvaten van de samenleving.

Dan zou je slagkracht en relevantie verliezen. In

de samenwerking zien we nu al dat een lokaal

verhaal, gemaakt door een lokale journalist, dat

door de regionale omroep en de NOS ook gedeeld

wordt en daar duizenden keren gelezen wordt,

ook op het kanaal van de lokale omroep goed

gelezen wordt.’

De verhouding tussen de regionale en landelijke

publieke omroepen is moeizaam van de grond

gekomen, maar Müller is er nu zeer tevreden

over. ‘Het heeft tijd nodig gehad’, zegt hij over

het verleden. ‘Maar het besef is gegroeid dat we

elkaar nodig hebben. En de NOS ziet de waarde

van wat wij toevoegen: een regionale context

als verdieping van het landelijke nieuws. We

begrijpen allemaal dat we samen moeten werken

om de publieke middelen doelmatig te besteden.

Nederland is te klein om alles afzonderlijk te doen.

Wij helpen dus de lokale omroepen te versterken

en wij voorzien landelijk nieuws van verdieping,

van context. Zo is de optelsom sterker dan de

individuele krachten.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 49 - WINTER - 2021


(Advertorial)

TEKST & FOTOGRAFIE VIACOMCBS

‘WE ONLY ROAST

THE ONES WE LOVE’

GORDON WAS DE EERSTE DIE DE EER TE BEURT VIEL

Met de Comedy Central Roast van Gordon heeft ViacomCBS in

2015 het roasten “geïntroduceerd” in Nederland. Roasten is an

sich natuurlijk geen nieuw fenomeen, sterker nog, het bestaat

al meer dan honderd jaar. Echter heeft de zender dit wel naar

een hoger platform getild. Met tot nog toe bijna on-Nederlandse

scherpte en grootsheid in dit genre.

Niet gek wanneer je bedenkt dat de zender in

Amerika hier al sinds 1998 bij betrokken is, toen

zij de productie van de oorspronkelijke comedy

roasts in de New York Friars Club overnam. Het

gedachtegoed van het traditionele roasten is nog

steeds terug te vinden in de huidige Roast: een

centrale persoon krijgt er goed van langs om weer

met beide benen op de grond te worden gezet.

PANEL

Iemand moet dan ook wel echt een bewezen staat

van dienst hebben in zijn of haar vakgebied om

plaats te nemen in de fameuze stoel. Bovendien ook

een portie lef en zelfspot. Want het gaat er hoe dan

ook hard aan toe. In de Comedy Central Roast of…

gebeurt het roasten namelijk niet door een persoon,

maar door een heel panel van bekende mensen,

comedians en aanstormende talenten en een Roastmaster

om het af te toppen. Die zitten overigens

ook niet altijd heel ontspannen op hun stoel want

niemand blijft gespaard tijdens de Comedy Central

Roast of…

SNOEIHARD

Je zou bijna vergeten dat het een eer is om geroast

te worden en hier aan mee te doen als panellid

of Roast-master, maar dat is het wel. Motto is ‘we

only Roast the ones we love’. Oftewel, je kunt echt

SPREEKBUIS MAGAZINE - 50 - WINTER - 2021


snoeiharde grappen maken om iemand wanneer

het is gebaseerd op wederzijds respect. Doordat

iedere editie weer een totaal andere bekende

Nederlander centraal staat, is geen editie van de

Comedy Central Roast of.. hetzelfde. Het Roastpanel

is altijd divers en verrassend en iedere editie

weer werkt de redactie er met man en macht aan

om de voorgaande editie te overtreffen. Een ding

is zeker; ze gaan eigenlijk niks uit de weg. Dat valt

uiteraard niet altijd bij iedereen in de smaak.

HANS KLOK

Dit jaar zit Hans Klok in de Comedy Central Roaststoel.

Deze Purmerendse Magic Man past feilloos

thuis in het rijtje van Nederlandse Roastees. Hij

is de belichaming van on-Nederlandse ambitie,

gedrevenheid en passie. Hij werd de snelste

illusionist van de wereld, probeerde het tot twee

keer toe ‘te maken’ in Las Vegas… en faalde… Nu

is hij terug in Nederland, en begint hij van voor af

aan: hij trekt met een circustent door het land, in

de hoop ooit weer groot genoeg te zijn om voor de

derde keer alles-of-niets te spelen in de stad van

zijn dromen. Kortom… voldoende ingrediënten

voor een Roast. We only roast the ones we love is

de kerngedachte van elke roast. #

And boy, do we love Hans Klok.

FACTS

• De eerste Nederlandse Comedy Central

Roast of… was in het 10-jarige jubileum

jaar van de zender.

• Dit jaar is er wederom een jubileum met

de vijfde editie van de Comedy Central

Roast of…

• De zender heeft 1 jaar geen roast

gehad, dit was vorig jaar.

• Roasten is al ontstaan in 1904, sinds

1949 heet het roasten en sinds 1998 is

de zender internationaal betrokken bij

het format.

• Comedy Central Roast of… is een

Amerikaans format van hetzelfde

mediabedrijf: ViacomCBS.

• Eerdere Nederlandse Roastees waren:

Gordon, Giel Beelen, Johnny de Mol

en Ali B.

• Amerikaanse Roastees waren onder

meer: Bruce Willis, Justin Bieber,

Pamela Anderson, David Hasselhoff,

Donald Trump, Charlie Sheen,

Roseanne Barr en Alec Baldwin.

OOK HANS KLOK MOET ERAAN GELOVEN

SPREEKBUIS MAGAZINE - 51 - WINTER - 2021


Colosseum 9, 1213 NN Hilversum, www.sltn.nl


Pay as you go voor betaalbare IT-oplossingen

TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE SLTN

‘Alle systemen goed met elkaar laten samenwerken, dát is onze uitdaging’

Grote hoeveelheden data

verwerken, opslaan, bruikbaar

maken en beveiligen is geen

eenvoudige opgave, zeker niet

als je de kosten beheersbaar

wilt houden. IT-bedrijf SLTN

biedt oplossingen op maat. Een

gesprek met oprichter en CEO

Eugène Tuijnman.

De filosofie achter zijn bedrijf kan Tuijnman eenvoudig

uiteenzetten. ‘Vroeger kocht je een compleet IT-systeem. Dat

was duur, zoiets kon tonnen kosten. Na enkele jaren was dat

allemaal verouderd en kon je opnieuw flink investeren in je

automatiseringssystemen. Tegenwoordig is de vraag anders.

Veel van onze klanten kopen liever geen systemen meer

maar willen ze “gebruiken”. Betalen wat ze gebruiken, pay as

you go. IT als een soort nutsvoorziening, zoals elektriciteit of

drinkwater, waarvan je het verbruik afrekent.

Tuijnman heeft SLTN bijna 25 jaar geleden opgericht en

sindsdien is weinig hetzelfde gebleven. De IT-wereld is heel

dynamisch, in de technologie verandert veel en dat gaat snel.

IT is onderdeel geworden van alle bedrijfsprocessen in alle

sectoren. Juist die dynamiek maakt het leuk.’ Het bedrijf

heeft in een kwart eeuw tijd tal van klanten kunnen helpen,

waaronder grote banken, alle ministeries, veel gemeenten,

waterschappen, Schiphol, veel organisaties in de zorgsector

en diverse mediaorganisaties, waaronder Beeld en Geluid en

RTV Utrecht.

Mediastad

Die laatste sector wordt steeds belangrijker voor SLTN.

Tuijnman: ‘Het is voor ons een groeimarkt. Dat wij op het

Arenapark in Hilversum, de Mediastad, zijn gevestigd

is daarvoor niet noodzakelijk, maar wel handig. Het ligt

centraal in Nederland, er zijn uitstekende verbindingen en

we hebben goed contact met de gemeente Hilversum. Maar

de mediasector is uiteindelijk een ‘mensen business’, het

gaat dus meer om de kennis, ervaring en de relaties die wij

hebben opgebouwd.’

‘Mediabedrijven hebben heel veel bestanden die vaak

ook nog eens heel groot zijn. Denk aan hun audiovisuele

materiaal, foto’s, geluid en ga zo maar door. Soms moeten er

analoge bestanden worden gedigitaliseerd, die ze dan kunnen

bewerken en vervolgens kunnen hergebruiken. Al deze

bestanden moeten veilig en snel opgeslagen en gearchiveerd

worden maar natuurlijk ook weer teruggevonden kunnen

worden. Beeld en Geluid, waar we een grote aanbesteding

hebben gewonnen, heeft een gigantische hoeveelheid digitale

bestanden. Alle systemen met elkaar laten ‘praten’, goed en

veilig met elkaar laten samenwerken, is onze uitdaging.

Als er bijvoorbeeld een tv-fragment uit het archief wordt

opgevraagd, moet dat snel en kwalitatief goed beschikbaar

kunnen zijn. De technologie moet ook goed schaalbaar

zijn, want het archief groeit elke dag, en het moet lang

meegaan. Daarbij zijn de kosten natuurlijk belangrijk, die

moeten zo laag mogelijk zijn.’ Al met al vraagt dat meer

dan alleen de juiste technologie. Tuijnman: ‘Het gaat ook

om kennisoverdracht en eventueel beheer, wij geven

uiteenlopende trainingen bijvoorbeeld.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 53 - WINTER - 2021


‘De veranderingen in de mediawereld gaan, net als in de

IT, heel snel’, realiseert Tuijnman zich. ‘Mediatechnologie is

inmiddels overal en we willen altijd en overal toegang tot

media, het liefst mobiel. Belangrijke trends zijn het gebruik

van Artificial Intelligence (AI) en Virtual Reality (VR), en

de opkomst van bijvoorbeeld deep fakes, gemanipuleerde

beelden die bijna niet meer van echt te onderscheiden zijn.

Wat is nog echt? Deep fake is inmiddels ook best betaalbaar,

“We willen altijd en

overal toegang tot media,

het liefst mobiel”

met de juiste technologie en een goede editor kun je

uitstekende kwaliteit behalen. Je ziet ook steeds meer AI en

VR gebruikt worden, waarvoor wij ook software kunnen

leveren, van tv-programma’s tot woningdecoratiewinkels

die je zo een beeld geven van hoe je je interieur eruit kunt

laten zien. Er is steeds meer interactie tussen echte en

virtuele objecten. De rekenkracht die daarvoor nodig is, is

beschikbaar en betaalbaar.’

Vergelijkbare ontwikkelingen signaleert Tuijnman in de

gezondheidszorg, waar IT-toepassingen steeds belangrijker

worden. ‘Denk aan consulten op afstand, maar ook aan

bijvoorbeeld nieuwe mogelijkheden om mensen met de

ziekte van Alzheimer te behandelen. Als je hen afbeeldingen

laat zien op schermen, roepen die bepaalde emoties op, wat

een gunstig effect kan hebben. Maar IT wordt bijvoorbeeld

ook ingezet om mensen in verpleeghuizen afleiding te

bezorgen. De toepassingen zijn legio.’

Veiligheid

Veiligheid is altijd een belangrijk punt, zeker in deze tijden

van hackers, digitale aanvallen op organisaties en afpersing

met ransomware. ‘Dat is tegenwoordig aan de orde van de

dag’, vertelt Tuijnman. ‘Met ransomware worden je bestanden

als het ware gegijzeld: je kunt er niet meer bij, of criminelen

dreigen bijvoorbeeld gevoelige informatie op straat te gooien,

als je niet een ‘losgeld’ betaalt. Elke sector heeft daarmee te

maken. Mediabedrijven zijn een kwetsbaar doelwit. Je wilt

niet dat je archieven ineens openbaar worden, of dat allerlei

informatie over mensen die privacygevoelig is zomaar

verspreid wordt, of dat je je audiovisuele materiaal niet meer

kunt gebruiken. SLTN levert dan ook back-up oplossingen

waar Ransomware geen grip op heeft.’

Overigens zijn mensen nog steeds het grootste ‘risico’ als

het om veiligheid gaat. Tuijnman: ‘Zo’n 90 procent van de

problemen is toch te wijten aan menselijk falen. Het klikken

op mails of linkjes wat ze niet hadden moeten doen. In 8 of

9 procent draait het om verouderde software en in maar 2

tot 3 procent is echt sprake van gerichte hacks.’ Tuijnman

geeft aan dat de IT in de woning ook steeds meer risico

met zich meebrengt. De complexiteit van IT-systemen is

immers groot. ‘De tv, de draadloze printer, het cameraatje bij

je deurbel, alles is verbonden met je thuisnetwerk. Wil je dat

veilig houden, dan moet je alles steeds updaten, en ja, ook

het meegeleverde wachtwoord van die apparaten, want dat

is een standaardwachtwoord van de fabrikant dat makkelijk

te kraken is. Dat is niet alleen thuis een probleem hoor,

bedrijven hebben er ook mee te maken. Personeel is vaak

gewoon te druk om overal aan te denken en alles te regelen.

Mensen zijn nou eenmaal niet onfeilbaar. En hoe meer

schakels er in de keten zitten, hoe kwetsbaarder je wordt.’

Verzekering

SLTN heeft adviezen en oplossingen om veiligheidsproblemen

te voorkomen of op z’n minst te beperken. ‘Zorg ervoor

dat je je software altijd up-to-date houdt bijvoorbeeld

en druk niet zomaar op links en zo. Regel dat je opslagsystemen

continu ‘encrypted’ zijn, zodat niemand ze kan lezen

als criminelen ze toch gijzelen en openbaar dreigen te maken.

Gebruik back-up oplossingen die bestand zijn tegen

ransomware, je kan dan de gegevens terugzetten en gebruiken

als je systemen zijn gegijzeld, dan beperk je de schade.

Wij kunnen daarbij helpen, ook weer tegen een pay as you

go-tarief. Organisaties hebben vaak weinig “zin” in goede

cybersecurity, omdat ze kosten moeten maken zonder dat

de productiviteit omhooggaat. Maar beschouw het gewoon

als een soort verzekeringspremie en je kan echt niet meer

zonder.’

SLTN controleert ook regelmatig de systemen van

opdrachtgevers. ‘Wij kunnen bijvoorbeeld middels een

scan weten hoe het ervoor staat. Hoe oud is iets, hoe veilig

is alles? We werken met een ‘verkeerslicht’-beoordeling: bij

rood moet er meteen wat gebeuren, bij oranje hoeft dat niet

direct, maar wel op korte termijn en bij groen is er niks aan

de hand. Duidelijk en overzichtelijk, alleen is het altijd een

moment opname en moet je het wel regelmatig blijven doen,

bijvoorbeeld ieder half jaar. Verder kunnen we ervoor zorgen

dat je data veilig wordt opgeslagen. Denk aan oplossing als

een ‘private cloud’, datacenters op verschillende plaatsen

en meervoudige ontsluitingsmogelijkheden. Een kwestie

van risico’s spreiden, dankzij betaalbare pay-as-you-gooplossingen.’

#

SPREEKBUIS MAGAZINE - 54 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN

Onlinevideo: experimenteren, leren en focus houden

Uitgeverijconcern Mediahuis

is online succesvol actief met

audiovisuele content. Op de

eigen platforms, maar ook

op bijvoorbeeld YouTube.

Experimenteren en leren

is belangrijk, maar focus

aanbrengen ook, want Mediahuis

kan niet alles doen, zegt

Directeur Video & Platforms

Mandy van der Wal.

Video, digitale activiteiten en applicaties bij content,

dat is volgens haarzelf de rode draad in de loopbaan

van Van der Wal. Die heeft haar in veel geledingen

van de mediawereld gebracht. Zo werkte ze onder

meer bij Endemol, SBS, RTL en Talpa. Via de Telegraaf

Media Groep kwam ze bij Mediahuis terecht.

‘De content die we maken en de applicaties en e-commerce

die je daaraan kunt koppelen, zijn belangrijk’,

constateert ze, voortbordurend op de rode draad in

haar carrière. Natuurlijk wil Mediahuis als bedrijf

geld verdienen aan het mediagebruik van consumenten

en de transacties die daaruit voortvloeien. Maar

dat is maar één kant van de zaak, benadrukt ze. ‘Het

is belangrijk een relatie op te bouwen met de consument,

liefst een langdurige. Bijvoorbeeld doordat hij

of zij een abonnement neemt of steeds op een platform

van ons terugkeert.’

VIDEO IS GEEN TV

Als kenner van de televisie- en videowereld ziet ze een

duidelijk verschil tussen beide vormen van content. ‘Video

is echt anders dan televisie, goede tv-makers zijn

ook niet altijd goed in het maken van onlinevideo. Onlinevideo

biedt kansen voor interactiviteit met de kijker,

televisie nauwelijks, dat is toch nog steeds meer ‘zenden’

op een bepaald tijdstip, al kun je natuurlijk wel terugkijken

on demand. Onlinevideo is toch flexibeler, je kunt

het op allerlei dragers afspelen, wanneer je maar wilt.

We weten we veel meer van online kijkers dan van de

mensen die tv kijken, ondanks de cijfers van SKO. We

weten precies wie wat kijkt en we kunnen het online

publiek ook vragen stellen. Daardoor kunnen we video

heel gericht aanbieden, je zou bijvoorbeeld het aanbod

kunnen toesnijden op een man van 35 die in Rotterdam

in een flat woont. Zo specifiek kun je het maken.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 55 - WINTER - 2021


Van der Wal signaleert nog andere verschillen tussen

televisie en onlinevideo: de kosten en de mogelijkheden

om te experimenteren. ‘Een tv-producent

investeert flink in de ontwikkeling van een nieuw

format voor tv. En in wezen is het vervolgens erop

of eronder: een programma scoort of verdwijnt van

de zender. Onlinevideo is vaak veel goedkoper om te

maken, is korter en je kunt het testen, bijvoorbeeld

met een panel. Stel dat je iets wilt doen met video

over auto’s, maar gaandeweg blijkt dat het veel beter

werkt als het over fietsen gaat, dan is dat geen groot

probleem.’ Toch zou video ook wat van tv kunnen leren,

denkt Van der Wal. ‘We zouden voor video meer

in formats kunnen denken. Je krijgt dan een andere

kwaliteit en dan je hebt het dan ook over andere budgetten.’

Voor een bedrijf als Mediahuis ligt dat niet

voor de hand, vindt ze. ‘Bij Mediahuis gaat het vooral

om nieuwsvideo’s, en nieuws is vluchtig, vooral relevant

op de dag van publicatie. Dat heeft niet echt een

long tail.’

DUMPERT

Mediahuis is een hoofdzakelijk journalistiek bedrijf,

met veel dagbladen en tijdschriften, maar niet alle

onderdelen zijn op die leest geschoeid, en daar ligt

mogelijk meer ruimte voor denken in formats, stelt

Van der Wal. ‘Dumpert bijvoorbeeld is niet echt een

nieuwsplatform. Daar kunnen we veel meer experimenteren.

Ongeveer 10 procent van de content

op Dumpert maken we zelf, de rest is user generated

content. Eén van de producties die we zelf voor

Dumpert maken, is Dumpert Filmt Je Werkplek, over

bijvoorbeeld de politie, ambulancedienst of defensie.

Het is een manier om jongeren te laten zien dat die

mensen goed werk doen. De user generated content

kan zo ongeveer alles zijn, van leuk tot heftig, maar

we monitoren dat wel. Het team is 24/7 daarmee

bezig en veel van de filmpjes die worden aangeboden,

plaatsen we niet. Wij hebben richtlijnen voor

wat er wel en niet op het platform kan en het team

is goed getraind in het herkennen van bijvoorbeeld

fake beelden. Betrouwbaarheid is heel belangrijk, en

adverteerders moeten bij ons een veilig gevoel houden.

Daarvoor hebben we ook een brand safe guide.

Dumpert is trouwens een interessant platform voor

veel adverteerders, want de doelgroep is jong, en groter

en meer divers dan je misschien zou denken: veel

hoogopgeleide mensen kijken erop, inclusief de hele

Zuidas.’

YOUTUBE

Mediahuis plaatst veel videocontent op het eigen

YouTube-netwerk. ‘We zijn een MCN (Multi-Channel

Network) en hebben met De Telegraaf nu 500.000

abonnees. Toen ik hier kwam, waren dat er 23.000.’

De activiteiten van Mediahuis op YouTube zijn dus

geen bijzaak, wil ze maar zeggen. Tegelijkertijd kent

Van der Wal de bedenkingen die mediabedrijven bij

activiteiten op YouTube hebben. ‘Ze vragen zich terecht

af, wat je er als mediabedrijf aan hebt. YouTube

is niet van ons, die mensen die naar video’s op het

kanaal van De Telegraaf kijken, hebben net per se een

abonnement op de krant. Maar het is duidelijk dat de

consument vaak op YouTube zit. Wij kunnen mensen

niet verbieden om te kijken waar ze willen. Als het

publiek op YouTube zit, moeten wij daar ook aanwezig

zijn. Vervolgens proberen we wel de consumenten

naar onze eigen platforms te leiden. Bijvoorbeeld

door ze een ‘funnel’ in te halen, met een aanbod: wil je

de volgende video zien voordat die op YouTube staat?

Ga dan hierheen. Ik vind overigens niet dat we op elk

platform moeten zitten waar publiek komt. Moeten

wij als Mediahuis bijvoorbeeld op TikTok? Ik denk

dat het publiek daar te jong is voor ons. Het moet wel

passen bij ons bedrijf.’

FOCUS

Mediahuis houdt een focus op de eigen platforms,

aldus Van der Wal, YouTube is geen bijzaak, maar

zal geen hoofdzaak worden. Dat heeft ook te maken

met de verdienmogelijkheden. ‘Onze eigen platforms

hebben een hogere waarde, we kunnen daarop andere

tarieven hanteren dan op YouTube en bovendien

hoeven we op onze eigen platformen niets af te

OP DUMPERT

EXPERIMENTEERT

MEDIAHUIS MET

FORMATS

SPREEKBUIS MAGAZINE - 56 - WINTER - 2021


dragen aan YouTube. We houden dus onze focus op

onze eigen platforms en willen niet afhankelijk worden

van YouTube. Maar we zullen er niet afgaan, het

mag dan economisch minder opbrengen, het levert

wel ‘engagement’ met het publiek op. En we kunnen

ervan leren voor onze eigen platforms.’ Naast advertenties

ziet Van der Wal meer mogelijkheden om

aan onlinecontent te verdienen. ‘Steeds meer content

komt achter een betaalmuur, als premium aanbod.

Wil je meer, neem dan een abonnement. Heb je een

abonnement, dan kun je extra content krijgen, die

meer relevant voor jou is. Het is een manier om loyaliteit

te belonen. Dat blijkt te werken, we hebben onze

verwachtingen op dat punt gehaald. We gaan dit dan

ook nog dit jaar uitbreiden naar bijvoorbeeld Dumpert

en Autovisie online.’

podcasts een focus op de nieuwsmerken, dus op bijvoorbeeld

Culy.nl, een platform dat over koken gaat,

gaan we dat niet doen. Voor Culy maken we ook geen

video’s; fotografie is prima, maar video is voor dat

platform te kostbaar. Inmiddels zijn de podcasts de

hype wel voorbij, er is duidelijk belangstelling voor.

Maar waar het precies heengaat weet ik niet. Groeit

het verder, of zal het krimpen? Moeten we ze als premium

content gaan aanbieden? Er valt nu bijna niets

mee te verdienen. Ik hoop dat dit verandert, al hoeven

we er niet rijk van te worden. We zullen keuzes

moeten maken en focussen, goed zijn in wat het platform

is en wat daarbij past.’ #

DE PODCASTS VAN NRC HANDELSBLAD ZIJN

BEKROOND MET DE ZILVEREN REISSMICROFOON

‘Content vermarkten naar andere platforms doen we

niet, behalve intern. We hebben een uitstekend media

asset managementsysteem en we delen content

binnen de hele groep. We hoeven daardoor niet vaak

nieuws van andere bedrijven te kopen.’

PODCASTS

Naast video maakt Mediahuis ook audiocontent in

de vorm van podcasts. Onlangs nog zijn de podcasts

van NRC Handelsblad bekroond met de belangrijkste

vakprijs voor radio, de Zilveren Reissmicrofoon.

Van der Wal, trots: ‘NRC Handelsblad is heel vooruitstrevend

met de podcasts. Voor mij liggen podcasts

in het verlengde van video. De redacties maken zelf

podcasts en we experimenteren er ook mee. Maar we

gaan niet over alles podcasts maken, het moet relevant

zijn en passen bij het merk. We houden voor

SPREEKBUIS MAGAZINE - 57 - WINTER - 2021


(Advertorial)

EEN SCHITTERENDE

SLANGENKUIL (TON VERLIND)

Krant, radio, televisie, social media: ze

opereren permanent in een slangenkuil

van belangen. Ze onthullen, vertellen de

verzwegen verhalen, beschrijven kongsi’s

en zijn er zelf onderdeel van. Mediaorganisaties

en hun journalisten kunnen

door onderwerpen te agenderen wel of

niet het verschil maken. Meestal doen

ze goede dingen, soms berijden ze het

verkeerde spoor maar uiteindelijk zijn

ze – als alle andere veiligheidskleppen

hebben gefaald – in de democratie de

laatste verdedigingslinie van de burgerlijke

vrijheid en daardoor onmisbaar.

Ton Verlind opereerde in die slangenkuil.

Als journalist, maar ook als directeur van

een omroep, en zo leerde hij de verschillende

kanten kennen van dezelfde

medaille. Soms hoorde Verlind bij de

jagers, dan weer was hij zelf de prooi. Het

brengt hem tot deze conclusie: ‘Het is een

fascinerende en daardoor schitterende

slangenkuil’.

Het boek beschrijft zijn herinneringen

aan vijftig jaar journalistiek, vanaf de

eerste dagdromen, daarna met de voeten

in de klei tot in de top van de omroep.

Dit verhaal beslaat de periode van 1965,

toen hij begon als lokaal correspondent

van Dagblad De Stem in Breda, tot en

met 2007, toen Verlind stopte als mediadirecteur

van de KRO. Na 2007 stelde hij

als media-adviseur zijn kennis ten dienste

van hen die vinden dat hun verhaal

om wat voor reden dan ook niet

wvvoldoende wordt gehoord.

Het boek (392 pagina’s) is verkrijgbaar bij

oa AKO, Bol, Bookspot, Bruna en Libris.


TEKST TON VERLIND

Gezocht:

leiderschap en lef

SPREEKBUIS MAGAZINE - 59 - WINTER - 2021


Nederland kent een rijkgeschakeerd debatdiscours.

Het onttrekt zich aan de waarneming van de Hilversumse

mediaredacties en speelt zich af in café-zaaltjes

en bibliotheken. Daar komen regelmatig groepen

van vijftig of zestig geëngageerde burgers bijeen om

er te praten over de actuele politieke situatie of boeken

die net zijn uitgekomen. Ik weet het omdat ik

als schrijver van ‘Een schitterende slangenkuil’ tot de

genodigde sprekers hoor. Dat boek gaat over vijftig

jaar journalistiek en daarmee tegelijk ook over het

verval van een solidaire, verantwoordelijke samenleving

(zestiger jaren) naar een controlestaat waarin de

overheid niet meer voor zijn burgers opkomt, maar

ze vooral is gaan zien als potentiële fraudeurs. Het

zijn waardevolle bijeenkomsten omdat je er hoort

wat de samenleving in de diepste poriën beroert.

CHAOS

Politiek gezien is het een chaos: daarover zijn de

aanwezigen in die zaaltjes het veelal eens. Daar is

allang de illusie vervlogen, dat de oplossing voor de

problemen die het land teisteren uit Den Haag kan

komen. Teveel versnipperd, teveel navelstaarderij, te

grote ego’s, te weinig ideeën, teveel ruzie. Zo las ik dat

in het nieuwe, tijdelijke onderkomen van de Tweede

Kamer, de fractiemedewerkers van partij Bij1 een fitty

uitvechten met de lui van de Socialistische Partij.

Het ene kamp plakt post-it papiertjes op de mannetjes

en vrouwtjes op de toiletten, omdat er geen

onderscheid meer mag zijn tussen de sexen in deze

naar genderneutraliteit neigende samenleving. De

meisjes van de SP evenwel prefereren een eigen toilet.

Ze halen de post-its weg en die worden daarna door

Premier Rutte laat zich erop voorstaat dat hij geen visie heeft

SPREEKBUIS MAGAZINE - 60 - WINTER - 2021


de tegenpartij weer opgeplakt. Ik las het in de krant,

hetgeen overigens niet de garantie is dat het verhaal

ook klopt, want op zoek naar reuring willen de media

de crisis nog wel eens met overdrijving beschrijven.

Ik haal het voorval aan omdat het treffend de Haagse

incontinentie beschrijft die weinig goeds belooft als

het gaat om de aanpak van onze fundamentele problemen.

Het is sowieso raar dat dit land al zo’n twaalf jaar

wordt geleid door een premier die er zich op voorstaat

géén visie te hebben, waarmee hij aangeeft

louter praktisch te opereren. D.w.z. opportunistisch.

Opportunisme gedijt alleen bij een matig ontwikkeld

geheugen. Bij het formuleren van nieuwe standpunten

word je liever niet herinnerd aan vorige opvattingen.

Na twaalf jaar pragmatisme kunnen we voor

vrijwel elk belangrijk dossier de term crisis zetten.

Crisis in de jeugdzorg, crisis in de criminaliteitsbestrijding,

crisis in de gezondheidszorg, crisis in het

onderwijs, stikstofcrisis, crisis in het vertrouwen tussen

politiek en samenleving, noem maar op.

VEEL MISLUKT

Het lijkt de premier niet te raken. Hij is onverminderd

populair. Daar is niet veel meer voor nodig dan

een appeltje, een vrijetijdsjack, een vriendelijke blik

en een geregeld ritje op je fiets, een zorgvuldig geboetseerd

beeld van empathie en onaantastbaarheid,

door de draaiende camera’s van onze televisiestations

tamelijk kritiekloos en welwillend verspreid. De manier

waarop onze premier zijn reputatie bewaakt is

sterker dan de dirty campaign van het CDA die door

een paar onverlaten werd bedacht in de donkerste

kelders van Den Haag. O ja, ook heel sterk in de persoonlijke

branding van onze populaire premier: het

amicale schouderklopje voor journalisten die je zo de

wind uit de zeilen neemt, waarmee je voorkomt dat

ze je in hun interviews het vel over de oren trekken.

Nederland is in vrijwel álles het beste, is het frame dat

we onszelf opplakken. Maar dat is een leugen, want

op tal van terreinen sukkelen we steeds meer naar

de achterste linies. Intussen is het aantal miljardairs

met zeven toegenomen tot vijfenveertig en zijn we

inmiddels een ‘laag-vertrouwenssamenleving’ geworden.

Nog maar 29 procent van de burgers vertrouwt

de landelijke overheid. Ooit was het bijna 70 procent.

Het vertrouwen in de politiek daalt, het geldt ook

voor de journalistiek.

JOURNALISTIEK ERODEERT

Wat is er toch met Den Haag aan de hand? Met evenveel

recht kan ik me afvragen; wat is er toch met

onze journalistiek aan de hand? Journalisten kunnen

onthullen wat ze willen (doorgaans doen ze echt

wel goed hun werk) maar al die schandalen glijden

als water van een eend, hetgeen duidt op een sterke

onderzoeksjournalistieke erosie. Er is zo’n overload

aan ellende, dat het onthullen ervan nauwelijks nog

effect lijkt te hebben. Bij de belastingdienst is er -voor

zover ik weet- sinds de onthulling van het toeslagenschandaal

nog geen ambtenaar uitgegooid, ook al

vernietigden hun mistaxaties het leven van tallozen

en levert het de samenleving een schadepost op van

meer dan 1,5 miljard.

Onthullingen vormen geen bedreiging meer. Het

mes van de kritische journalistiek is bot geworden.

NIET ALLES WAT WE GEWOON VINDEN,

IS OOK GEWOON

Zouden we als het Italië betrof, het kopen van gewenste

politieke standpunten labelen als corruptie,

het CDA komt ermee weg.

Zou de manier waarop Sywert van Lienden de Nederlandse

samenleving met zijn ‘vrijwilligerswerk’

voor het lapje hield zich in Hongarije of Polen afspelen

dan zouden we ervoor pleiten om eens flink

de bezem te halen door die oligarchie. Nog een: zou

in Rusland het toezicht op de publieke omroep (als

ze die daar hadden) in handen zijn van de voormalig

veiligheidsadviseur van Poetin, dan zouden we

moord en brand schreeuwen.

Toch bestaat het allemaal, hier in Nederland. Daarmee

wil ik de voormalig veiligheidsadviseur van onze

regering (van 2004 tot 2009), Tjibbe Joustra, inmiddels

dus voorzitter van de raad die moet toezien op

een goed functioneren van de publieke omroep, niet

beschuldigen van dubieuze praktijken. Maar een terrorismebestrijder

kijkt toch met een ander oog naar

de media dan een maatschappijfilosoof. Waarmee ik

maar wil zeggen: niet alles wat we in Nederland als

gewoon zijn gaan accepteren is ook gewoon.

HEFT IN EIGEN HAND

Ik heb deze afschrikwekkende beschrijving van de

werkelijkheid nodig om tot een optimistische slotconclusie

te komen. Kortgeleden trad een aantal

SPREEKBUIS MAGAZINE - 61 - WINTER - 2021


“Het mes van

de kritische

journalistiek

is bot geworden”

CEO’s van grote bedrijven uit de anonimiteit. Ze

kondigden aan dat ze maatschappelijke verantwoordelijkheid

willen nemen. Ze gaan op zoek naar oplossingen

voor de grote problemen van deze tijd en

ze hebben beloofd initiatieven te nemen. Zelf was

ik op uitnodiging van NRC-essayist en maatschappij-beschouwer

Bas Heijne te gast op de Zuidas bij

een door PricewaterhouseCoopers -toch niet bekend

als de meest empathische denkers- gefaciliteerd forum

van CFO’s. Dat zijn managers met een financiele

achtergrond. Ze waren geïnteresseerd in mijn boek

‘Een schitterende slangenkuil’ en vroegen zich af

welke positieve bijdrage ze kunnen leveren aan het

keren van het doemdenken. Een vreugdevolle ontwikkeling,

want ik ben ervan overtuigd dat de oplossing

van onze problemen niet meer uit Den Haag zal

komen en dat we de verantwoordelijkheid tot diep in

de samenleving zelf moeten zoeken. Bij de top van

grote bedrijven, bij professionals in het onderwijs en

de zorg, bij journalisten die niet langer accepteren

dat hun onthullingen zonder consequenties blijven.

Het is ook tijd voor heroriëntatie op de rol van de

publieke omroep, waar het ondanks alle kritiek oorverdovend

stil blijft. ‘Het is tijd voor herbezinning’,

schreef universiteits-hoogleraar digitale samenleving

en mediacultuur aan de Universiteit van Utrecht

José van Dijck, recent in het Financieele Dagblad. Ze

vindt dat de publieke omroep een belangrijke verantwoordelijkheid

heeft in het bij elkaar houden van de

Nederlandse samenleving en dat dit niet zal lukken

als de NPO gemakzuchtig, gemakkelijk succes blijft

nastreven in plaats van stevig te participeren in het

maatschappelijke debat. Haar roep om opwaardering

van het publieke bestel ligt in lijn met eerdere pleidooien

van universitair hoofddocent journalistiek

Huub Wijfjes en emeritus hoogleraar journalistiek Jo

Bardoel.

CEO’s die zich willen inspannen om de grote problemen

aan te pakken, academici die zich verdiepen in

de toekomst van de publieke omroep, journalisten

die de onverschilligheid ten aanzien van hun onthullingen

niet langer accepteren: het zou een beweging

in de goede richting zijn. Terug van de narcistische

controlestaat naar de verantwoordelijke solidaire samenleving.

Ik hoop dat de media dit proces zullen

steunen met de trefzekerheid van een laserstraal. Laat

journalisten hun messen scherpen en de vetlaag van

zelfgenoegzaamheid wegsnijden die het land in zo’n

beklemmende greep houdt. Lef en leiderschap: daar

gaat het nu om. #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 62 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN - FOTOGRAFIE ANDREAS TERLAAK

Zijn werk kent iedereen, maar vaak

zonder te beseffen dat het van hem

is. Stephen Em-mer maakt al bijna 40

jaar tunes voor televisieprogramma’s.

Een gesprek over zijn vak, de

trends die komen en gaan en weer

terugkomen, de opdrachtgevers,

kwaliteit en zijn vrije werk.

Stephen

Emmer

AUTODIDACT

ÉN EERSTE

PROFESSIONELE

COMPONIST VAN

MEDIAMUZIEK

‘Toen ik begon in de jaren ’80 mocht een tune nog

30 tot 60 seconden duren, die van Dagboek van een

herdershond was bijna een liedje. Vroeger was een

tune maken iets wat componisten en musici erbij deden,

het was geen vak. Ze traden ’s avonds op en dan

was het: o ja, we moeten ook nog iets voor Hilversum

doen. Ik ben ook zo begonnen. In Hil-versum

vonden ze mijn eerste album, Vogue Estate uit 1982,

de soundtrack van een denk-beeldige speelfilm, heel

beeldend. De telefoon stond niet meer stil en zo is

het mijn be-roep geworden. Ik was daarmee de eerste

fulltime mediacomponist in Nederland, het was nog

onontgonnen terrein.’

Wat dat terrein nou precies inhoudt, kan Emmer als

geen ander uitleggen. ‘Je moet een minimozaïekje

maken, je moet heel snel ter zake komen, de essentie

raken zonder intro. Dat kan niet iedereen. Een

man als John Ewbank bijvoorbeeld, de vaste componist

van Marco Borsato, heeft wel eens verteld dat

het hem niet lukt, zo’n korte sprint. Hij heeft meer

ruimte nodig, net als bijvoorbeeld jazzcomponisten.

Mediamuziek, tunes, vragen een aparte vaardigheid,

het is echt een specialisme. Daarnaast heb je natuurlijk

kennis nodig van genres, repertoire, trends en

techniek.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 63 - WINTER - 2021


AUTODIDACT

Zelf heeft hij zich die kennis spelenderwijs en werkende

weg eigen gemaakt. ‘Ik ben auto-didact. In

mijn jeugd hoorde ik allerlei soorten muziek. Mijn

ouders zijn gescheiden toen ik jong was en ik woonde

bij mijn moeder, die danste bij het Scapino ballet

en thuis dans-les gaf en een heel eclectische muzieksmaak

had. Naast klassiek zette ze ook jazz op, of Santana.

Dat nam ik in me op. Op een gegeven moment

zijn we naar Suriname vertrokken, waar ze een eigen

dansstudio begon. In de pauze hoorde ze me piano

spelen. ‘Weet je wat je speelt’, vroeg ze. Ik had geen

idee. ‘Beethoven’, zei ze. Ik speelde gewoon na wat ik

had gehoord. Later heb ik wel gedacht dat ik misschien

een opleiding had moeten doen. Maar ja, toen

maakte ik al complexe bigbandarrangementen. Het

heeft ertoe geleid dat ik goed kan improviseren, als

één van de eersten op de computer muziek maakte,

maar ook prima met orkesten kan werken. Ik ben een

hybride type, zoals dat tegenwoordig heet.’

Zijn muzikale veelzijdigheid en flexibiliteit is hem

goed van pas gekomen in het contact met zijn opdrachtgevers.

‘Inmiddels ben ik toe aan de derde

generatie opdrachtgevers. Door de jaren heen is er

veel veranderd. Vroeger belde ik een regisseur om te

horen wat hij wilde, nu praat ik soms met een marketingconsultant.

Die kijkt naar doelgroepen en zegt

dan bijvoorbeeld dat de muziek het gevoel van vrouwen

moet weergeven. Dat is wat vaag, maar het is nou

juist mijn expertise dat ik dat dan vertaal in muziek.’

TRENDS

Sinds de jaren ’80 is wel meer veranderd in de wereld

van tv-tunes. ‘Tunes zijn steeds kor-ter geworden, je

hebt nu nog zo’n 10 seconden om maximale herkenning

te bereiken. Dan kun je niet echt meer iets vertellen,

het is instant, meteen raak. Vroeger moest een

tune alleen een melodie zijn die je kon meeneuriën.

Onder de invloed van onder meer gaming is dat anders

geworden. Jongeren hebben niet per se een melodie

nodig om iets te her-kennen, alleen de klankkleur

is al genoeg. Ik heb wel gemerkt dat sommige

dingen cy-clisch zijn, trends komen, gaan, en komen

weer terug. Toen ik begon maakte ik bijvoor-beeld de

tune voor het Jeugdjournaal. Daarvoor wilde ik af van

de sfeer van kinderliedjes en aansluiten bij dingen die

jongeren deden en herkenden, zoals gamen. Tien jaar

later werden tunes minder avontuurlijk, en weer later

kreeg ik weer meer experimentele vrij-heid.’

In de periode 2000-2015 was Emmer, die nog steeds

zeer productief is, uitzonderlijk druk. ‘Ik heb erg

veel meters gemaakt toen. Zoveel dat ik soms een

tune hoorde en dacht: goh, heb ik dat gemaakt? Dat

is niet goed. Je zit ook altijd met heel strakke deadlines,

het moet altijd snel. En ik had ook opdrachten

waar eigenlijk weinig uitdaging in zat. Midden in

die periode, in 2008, vond ik het tijd om weer nieuw,

vrij werk te maken. Dat lukte eerst niet, er kwam

niks uit. Daar schrok ik van, ik vroeg me af of ik zelf

nog wel wat had uit te drukken. Maar toen bedacht

ik me dat ik mezelf opdrachten kon geven. Die benadering

werkte.’

HOME GROUND

Emmer is naast zijn werk als componist ook blijven

musiceren. ‘Ik speel veel zelf in. Ook op de soultracks

op mijn album Home Ground, daar speel ik onder

meer basgitaar. Ik ben heel trots op dat album, waaraan

grote artiesten hebben meegewerkt zoals Chaka

Khan, Patti Austin en Andy Bey, die volgens John

Coltrane de beste mannenstem heeft. Als je met zulke

mensen werkt, moet je niet met onzin aankomen.

Dat ze mijn muziek goed genoeg vonden, zegt wel

wat. Home Ground is onder meer bekroond met

de prijs voor beste soulalbum bij de Global Musical

Awards in 2017.’ Vorig jaar ontving Emmer de Bu-ma

Oeuvre Award Multimedia. ‘Ook daar ben ik trots op,

vooral omdat ik het zie als een erkenning voor de beroepsgroep,

die nu als een eigen categorie wordt onderscheiden,

mede door mijn initiatief van 2011 tot

het oprichten van een professioneel jaarlijks con-gres

voor mediamuziek in samenwerking met Buma Music

in Motion.’ Maar het meest trots is hij misschien

wel op de tune die hij in 1988 maakte voor de KRO,

met het Royal Philharmonic Orchestra in Londen.

‘Die tune is tijdloos gebleken, die kan nog altijd zo

op de televisie.’

CULTUURSECTOR

Emmer heeft zich sinds september 2020 ontpopt tot

voorvechter van de cultuursector. Zo lanceerde hij

middels een petitie die door meer dan duizend bekende

en onbekende kunstenaars werd ondertekend

een initiatief voor extra cultuurprogrammering op

radio en televisie, dat omarmd werd door de NPO en

alle omroepen, waarbij de minister van cultuur hiervoor

een speciaal bedrag reserveerde van 10 miljoen

euro. ‘Het loopt heel goed. Er komen nieuwe producties

aan en er wordt gewerkt aan een grote speciale

SPREEKBUIS MAGAZINE - 64 - WINTER - 2021


the-ma-avond voor de noodlijdende cultuursector.

Het initiatief is door de coronacrisis ont-staan en

heeft veel teweeggebracht. Het was voor artiesten ook

altijd moeilijk om mate-riaal kort na uitzending op

hun eigen websites te plaatsen. Hier wordt hard aan

gewerkt. Als je op NPO2 Extra kwam, kreeg je minder

royalties dan wanneer je op de hoofdzenders zat,

dat is nu gelijkgetrokken door mijn inbreng. Tijdelijk,

maar toch. Ik vind het ook mooi om te zien hoe

dit culturele programmamakers heeft geïnspireerd,

er zijn al honderden ideeën voor nieuwe programma’s.

Het is goed dat de cultuursector en de media

samen-werken aan vernieuwing. Dat is goed voor

kunstenaars, de omroepen en de kijkers.’

Onlangs heeft Emmer een Amerikaanse, zilveren

prijs gewonnen voor zijn zelfquarantaine album Maison

Melody. In april begint hij aan een nieuw album,

met opnieuw diverse bui-tenlandse gasten. Emmer is

nog een ander nieuw avontuur begonnen, in samen-

werking met XS2RADIO, een bedrijf dat tekst en

data omzet naar audio, een snelle en voordelige manier

om radio te maken. Hij gaat onder meer tunes

maken voor gebruikers. ‘Het is in-novatief en speels,

echt een experiment.’ Dat trekt hem aan, want hij blijft

zich graag ont-wikkelen. ‘Als je cynisch wordt, moet je

stoppen. Het is me gelukt om dat te vermijden. #

“IK BEN EEN

HYBRIDE TYPE,

ZOALS DAT

TEGENWOORDIG

HEET”

‘IK SPEEL VEEL ZELF IN’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 65 - WINTER - 2021


TEKST - BAS NIEUWENHUIJSEN

MEDIAVROUW

IN DE

HILVERSUMSE

POLITIEK

‘MEDIA IS VEEL

MEER ‘TOP OF

MIND’ GEWORDEN’

ANNEMARIE DEN DAAS IS ENTHOUSIAST OVER HET

KOMENDE MEDIA- EN CULTUURPLEIN IN HILVERSUM

Hilversum was en is dé Mediastad van Nederland, en de

gemeente moet in het zicht van de raadsverkiezingen en de

komst van een nieuwe burgemeester dat besef vasthouden

voor de toekomst. Zegt Annemarie den Daas, fractievoorzitter

van collegepartij D66 in de gemeenteraad en zelf gepokt en

gemazeld in de mediawereld.

Den Daas komt uit een uitgesproken mediamilieu

en begon zelf al op haar zeventiende bij de Gooi

en Eembode, huis-aan-huisblad in Hilversum en

omstreken. ‘Toen ik van school kwam, ben ik daar

gestart. Dan ging ik op mijn fiets naar het Raadhuis

van Hilversum om persberichten op te halen

en daarvan een stukje te maken.’ In het Raadhuis

komt ze nog heel vaak, maar nu dus als politica, al

zal dat na de raadsverkiezingen van volgend jaar

ophouden. ‘Na twaalf jaar stop ik, dat is ook een

regel binnen onze partij.’

Na haar tijd bij de Gooi en Eembode is ze blijven

schrijven, maar is ze ook overgestapt naar de omroepwereld.

MEDIA EN POLITIEK

Noch het schrijven, noch de omroepwereld was

Den Daas vreemd: haar moeder schreef onder

meer columns voor TROS Kompas, haar grootvader

Jaap den Daas was bij de AVRO onder meer

de bedenker van Arbeidsvitaminen en vader Cees

maakte de TROS groot. Dochter Annemarie ging,

na tussenstops bij onder andere de Hitkrant, niet

naar de TROS, maar naar John de Mol (Produkties),

waar ze werkte met diens zus Linda, die voor

de TROS een jongerentalkshow presenteerde. Van

redactie en productie ging ze naar regie (o.a. De

5 Uur Show) en het opzetten van digitale themakanalen

voor Endemol, een aanvulling op het aanbod

op basis van hergebruikt archiefmateriaal.

SPREEKBUIS MAGAZINE - 66 - WINTER - 2021


Haar sportliefde kon ze kwijt bij Eredivisie Live

en na een onderbreking volgde OUTtv, waar ze

General Manager was tot juni 2020. ‘Toen de

coronacrisis uitbrak, werden alle gay-events

afgeblazen en ik vond dat ik best zwaar op

de loonlijst drukte. Disney vroeg me toen

om daar iemand te vervangen tijdens haar

zwangerschapsverlof, als channel manager.’

Dat duurde tot januari dit jaar, sindsdien is ze

extra druk geweest met haar politieke rol in de

Mediastad. ‘Burgemeester Broertjes werd ziek, ik

zit nu de gemeenteraadsvergaderingen voor. Ik

ben ook voorzitter van de vertrouwenscommissie

die een opvolger voor hem zoekt, de

gemeenteraadsverkiezingen komen eraan, er

speelt van alles.’

MEDIASTAD

Na de raadsverkiezingen keert Den Daas niet terug

in de Hilversumse politiek. In de 12 jaar dat

ze voor D66 in de gemeenteraad zat, is er een duidelijke

verandering gekomen in de houding van

de gemeente ten opzichte van de media-industrie.

‘Media is veel meer ‘top of mind’ geworden’, zegt

ze daarover. ‘En het begrip ‘Mediastad’ is gaan leven.

Met name in de afgelopen tien jaar, met Pieter

Broertjes als burgemeester. Het was toen hij aantrad

ook uitdrukkelijk de bedoeling, dat het iemand

met een mediaprofiel moest zijn.’ Bovendien

speelde haar eigen partijgenoot Wimar Jaeger een

belangrijke rol als wethouder. ‘Hij was heel actief

en zichtbaar en heeft de onderlinge communicatie

gestimuleerd. De leegloop van het Media Park is in

die periode gestopt. We zaten destijds in een economische

crisis, het Media Park verwisselde van

eigenaar en de sfeer was nogal lamlendig. Het gemeentebestuur

heeft dat opgepakt, want de mediasector

moest hier niet verloren gaan. Dan zouden

we veel werklozen krijgen en Hilversum moet een

werkstad blijven.’

Dat is gelukt, constateert ze. ‘De gemeente heeft

de mediabedrijven actief betrokken bij plannen

en ze ertoe aangezet om zich meer te laten zien

als onderdeel van Hilversum. Als er nu een TROS

Muziekcafé is in de Vorstin, komen mensen uit

alle delen van het land hierheen. Onder meer Omroep

MAX is actief in de Open Studio Dagen, RTL

ook, en we hebben hier activiteiten rond de Top

2000 bijvoorbeeld.’ Talpa is inmiddels bijna volledig

naar Hilversum verhuisd, het Media Park zit

vrijwel vol, NEP, een belangrijke huurder op het

Media Park, heeft voor jaren bijgetekend en gaat

op het terrein nieuwe studio’s bouwen.

De verbinding tussen het Media Park en het centrum

van Hilversum blijft een punt van aandacht

voor Den Daas. ‘Het hek dat om het Media Park

is gezet na de moord op Pim Fortuyn is gelukkig

weg. Er rijdt nu een lijnbus overheen, er is intussen

een supermarkt en er komt een grand café. Dat is

goed, maar het Media Park moet nóg meer onderdeel

van de stad worden, nog altijd ingewikkeld,

ook al gaat het maar om een paar honderd meter

die overbrugd moet worden.’

DEN DAAS (R) MET (L.)

COLLEGA CHANTAL

WIDDERSHOVEN

EN (M) REGISSEUR

FRANS MEILAND,

VARA-PRODUCTIE

LABYRINT (1988)

SPREEKBUIS MAGAZINE - 67 - WINTER - 2021


AMSTERDAM

Den Daas mag diep verbonden zijn met Hilversum,

ze nuanceert de positie van de Mediastad

ook. ‘Niet alles hoeft per se hier te zitten. Wij zijn

Hilversum, maar voor bijvoorbeeld buitenlanders

zijn we een voorstad van Amsterdam. Zoals Media

Monks tegen bezoekers zegt: onze kantoren zitten

in Amsterdam, met de trein uitstappen bij station

Hilversum. Amsterdam is natuurlijk wél de hoofdstad

van Nederland en het is hiervandaan ook

maar 25 minuten met de trein.’ Ze vindt het dan

ook noodzakelijk om, als onderdeel van de Regio

Gooi en Vechtstreek, deel te blijven uitmaken

van de Metropool Regio Amsterdam (MRA). ‘Dat

is een belangrijke gesprekspartner van het rijk,

bijvoorbeeld als het gaat om woningbouw en de

aanleg van wegen en spoorverbindingen. De MRA

beslist niets, maar binnen dat platform wordt wel

veel afgestemd tussen de deelnemende gemeenten,

regio’s en provincies. Het is echt belangrijk dat de

Gooi en Vechtstreek daar aan tafel vertegenwoordigd

blijft.’

ERFGOED

Ruim honderd jaar ‘mediastad’ heeft z’n sporen

nagelaten in Hilversum, onder meer in de vorm

van gebouwen die met de mediawereld te maken

hebben. Den Daas vindt het belangrijk dat

die vaak monumentale panden een functie houden

of opnieuw krijgen. ‘Ik vind het bijvoorbeeld

goed wat er met het oude KRO-gebouw aan de

Emmastraat is gebeurd, dat jaren leeggestaan heeft

en verpauperde. De gevel is bewaard, maar er wonen

nu mensen achter in mooie appartementen. Ik

ben ook blij met de deal over het AVRO-complex.’

Maar restauratie en verduurzamen van panden is

duur, de gemeente kan niet alles subsidiëren en de

-vaak- particuliere eigenaren zijn zelf aan zet, zegt

ze erbij.

BORGEN

Het komende nieuwe gemeentebestuur zal volgens

Den Daas moeten borgen dat Hilversum de

Mediastad blijft. ‘De sector is de grootste werkgever

hier’, merkt ze op. ‘Wij hebben in onze regio

veel hoogopgeleide werknemers. Het zou goed

zijn als de komende jaren de mediabedrijven het

voortouw nemen op het gebied van Artificial Intelligence

(AI). Als gemeente kun je dat proberen

te faciliteren door bijvoorbeeld start-ups en andere

bedrijven te helpen en subsidies vrij te maken.

Dat kan onder andere via de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij

Utrecht, waarbij Hilversum is

aangesloten. Op die manier stimuleer je bedrijvigheid

en bind je die aan de stad. Onderwijs is ook

belangrijk, we hebben al het MBO College en studenten

van de Hogeschool van Amsterdam en

Hogeschool Utrecht lopen hier stage. Een (technische)

mediaopleiding op universitair niveau zou

goed op het Media Park passen.’

PLEIN

Enthousiast is ze over de plannen voor een media-

en cultuurplein midden in Hilversum, op de

Kerkbrink ‘Het is belangrijk dat het gemeentebestuur

en de inwoners meegaan in de vernieuwing

van de mediasector. Het plein maakt de innovatie

op een aantrekkelijke manier zichtbaar in de stad.

Een ontmoetingspunt voor iedereen die geïnteresseerd

is in media, waar je hippe en gave dingen ziet

die uit Hilversum komen. Waar je kunt leren en

verdiepen, met de bibliotheek en het museum in

de buurt, maar waar je ook de allernieuwste games

kunt uitproberen. Iets waar we met recht trots op

kunnen zijn, wat bezoekers trekt en goed is voor

de uitstraling van de stad. Dat komt dan ook het

vestigingsklimaat in Hilversum ten goede.’ #

ANNEMARIE DEN DAAS

BEGON HAAR LOOPBAAN

BIJ DE GOOI EN EEMBODE

SPREEKBUIS MAGAZINE - 68 - WINTER - 2021


HOE TREK JIJ MEER

LUISTERAARS NAAR

JOUW PODCAST?

Dagelijks worden er nieuwe podcasts gelanceerd, maar lang niet

alle podcasts weten ook echt luisteraars te trekken. Spreekbuis

vroeg aan enkele bekende podcastmakers hoe zij nieuwe

luisteraars aan hun podcast binden.

TEKST RICHARD OTTO

ELGER VAN DER WEL (Wie is de Mol-podcast Trust Nobody)

Als zelfstandige maker zit de kracht uiteindelijk vooral in het binden van een groep hele

enthousiaste luisteraars die anderen weer vertellen over je podcast. Mond-tot-mond-reclame

is echt zo ontzettend belangrijk bij podcasts. Ik merk uiteindelijk dat dat veel meer

doet dan promotie op sociale media of een interview over je podcast in de

traditionele media.

JERREL ARKES (LOMP podcast) Ik zie de meeste van onze gasten als microinfluencers.

Iedere gast staat met z’n eigen luisteraars in contact. Iedere gast brengt daarom

weer veel nieuwe luisteraars voor de podcast mee, waarvan een groot deel daarna blijft

hangen. Bekendere gasten doen het bij ons juist minder goed. Zo haalde onze podcast met

Bonnie St. Claire zelfs RTL Boulevard, maar bleef het aantal downloads veel lager dan bij

andere gasten. Eén zoekopdracht in Google is namelijk voldoende om nog 10 andere

interviews met Bonnie St. Claire te vinden. Maar de verhalen die piraten bij ons vertellen,

vind je nergens anders. Die verhalen zijn uniek en daarmee groeien we.

WOUTER MONDEN (Elektra Podcast) Door veel tijd te steken in de het onderhouden

van mijn contacten op sociale media. Iedereen die een bericht stuurt of reageert, kan

van mij een reactie terug verwachten. Ik schroom ook niet om de luisteraar te vragen om de

podcast actief te delen onder hun vrienden en bekenden. Zij zijn immers de beste ambassadeurs,

want zij luisteren al regelmatig. Ook vraag ik om reviews en punten op Apple Podcast.

Last but not least zoek ik groei in de variatie van de gasten die ik heb. Niet iedereen die

van cabaret of comedy houdt, houdt van dezelfde artiesten, dus door niet teveel van hetzelfde

soort artiesten en gepreekte achter elkaar te doen, blijft de inhoud altijd verrassend.

ROUFAIDA ABOUTALEB (GRRRLS podcast) De groei in aantal

luisteraars gaat vanzelf, van mond tot mond. Al helpt een goede recensie of

een artikel over de podcast natuurlijk altijd.

ARJAN SNIJDERS (Dit was de radio -podcast) We proberen rondom onze

podcast veel free publicity genereren. Dus door een leuke quote of een verrassend nieuwtje

van een gast als kort audiofragment te delen of een kort filmpje daarvan te maken en persberichten

erover rond te sturen naar medianieuws-sites.

SPREEKBUIS MAGAZINE - 69 - WINTER - 2021


RON VERGOUWEN (Daar bleef je voor thuis-podcast) We bouwen het

aantal luisteraars langzaam op via sociale media en door een beetje aan te haken bij de

actualiteit. Zo bespreken we in de podcast bijvoorbeeld De Travestie Show uit 1995, die je

kunt zien als een voorloper van Drag Race Holland, op Videoland. Daardoor hebben we

nu al een mooie kleine schare fans en haken er telkens nieuwe luisteraars aan. We doen het

vooralsnog écht voor de lol en als we langzaam steeds meer luisteraars trekken is dat fijn.

De afleveringen zijn redelijk tijdloos, je kunt ze over een aantal jaar hopelijk nog steeds

beluisteren zonder dat de podcast zelf ook nostalgisch klinkt.

PETER KROON (De Motor Podcast) Motorrijden wordt steeds populairder, vorig

jaar hebben 30 duizend mensen een motorrijbewijs gehaald, dus wat dat betreft zitten we

in een goede doelgroep. Maar we, podcastcollega Dennis Kuzee en ik delen ook flyers van

onze podcast uit en we maken promo’s voor op andere platformen. We zitten inmiddels ook

aan tafel met podcast organisaties, die onze podcast verder verspreiden. En bij motorevenementen

zijn we ook aanwezig. We beschikken ook over een mobiele studio, maar bovenal

proberen we de podcast zo professioneel mogelijk te maken en dat voelen luisteraars aan.

BAS VLUGT (Marketing Report – podcast) Het fijne van het medium

podcast is natuurlijk dat onze interviews altijd beschikbaar blijven en we ze kunnen

publiceren op onze websites en in onze nieuwsbrieven, waaronder MarketingReport

en Nederlands Media Nieuws. Dat helpt natuurlijk erg bij het laten groeien van het

aantal luisteraars. Daarnaast zijn we juist de afgelopen weken druk doende met het

uitbreiden en optimaliseren van de distributie van onze podcasts op alle mogelijk

denkbare relevante platforms.

RENÉ VAN LEEUWEN (Mand) Social media is ons voornaamste uithangbord

voor Mand, de kortste podcast van Nederland. We hebben net een mooie en goed deelbare

visual laten ontwerpen om daar nog meer streams uit te generen. Dat lukt momenteel

heel goed. Daarnaast streef ik er altijd naar om een podcast of video zo leuk en

oprecht te maken dat mensen het uit zichzelf willen volgen en delen

GIEL BEELEN (Kukuru) In de subcategorie chartlijstjes sta ik bij iTunes en Spotify

nu al vaak met de Kukuru-podcast op 1. Dat is echt heel leuk natuurlijk, maar waar

ik het voor doe, zijn de reacties die ik krijg via de site en DM. Zo intens hartverwarmend,

zo behulpzaam (met vraag- of gastsuggesties) en de onderwerpen, boeken en

producten stromen nu al binnen. Ik geloof dat als je de ‘klanten’ hoort en gebruikt wat

ze zeggen dat je op die manier (gewoon door mond op mond) vanzelf groeit. Dus niet

alleen zenden maar ook ontvangen en samen groeien.

CHARREL JALVING (F1 RaceReporter) Groei is natuurlijk altijd fijn, maar

voor ons moet dit echt een gevolg zijn van podcasten met plezier en geen doel op zich.

Wij gaan voor kwaliteit in onze aanpak en niet perse kwantiteit. We hebben een grote

groep vaste luisteraars, waarvan een deel ook regelmatig donaties doet. Dit is iets waar

wij erg dankbaar voor zijn, want hiervan kunnen wij promoties doen, op termijn merchandise

laten maken maar ook de broodnodige hardware en software aanschaffen.

BASTIAAN MEIJER (Podbast) Ik ben vooral bezig met de content maken en

zorgen dat dat het beste is wat ik kan leveren. Achter de schermen zijn we wel bezig

om te bedenken hoe we het bereik kunnen vergroten. Op dit moment is het vooral

het delen van fragmentjes uit de PodBast en vragen of de gast het ook op zijn/haar

social media wil zetten. Maar hoe hard je je best ook doet, uiteindelijk werkt mond-opmond-reclame

het beste.

SPREEKBUIS MAGAZINE - 70 - WINTER - 2021


TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN

NLPO WIL STRUCTURELE OPLOSSING

VOOR LOKALE OMROEPEN

‘DE MEESTE LOKALE ZENDERS

KUNNEN AMPER DE HUUR BETALEN’

LOKALE OMROEPEN HEBBEN VEEL TE LIJDEN GEHAD IN DE CORONACRISIS, TERWIJL NUT EN

NOODZAAK VAN HUN WERK SCHERPER DAN OOIT WERD AANGETOOND. MARC VISCH,

DIRECTEUR-BESTUURDER VAN DE NEDERLANDSE LOKALE PUBLIEKE OMROEPEN (NLPO), IS

BLIJ MET DE TIJDELIJKE FINANCIËLE STEUN EN REGELINGEN VOOR EXTRA JOURNALISTEN,

MAAR PLEIT VOOR STRUCTURELE OPLOSSINGEN. ‘ER MOET € 30 MILJOEN BIJ.’

MARC VISCH: ‘LOKALE

OMROEP IS GEEN HOBBY,

MAAR VAN BELANG VOOR

DE DEMOCRATIE’

‘Corona heeft niet alleen problemen gebracht,

maar ook grote voordelen’, zegt Visch, die net

als zijn collega’s weer vaker te vinden is in de

NLPO-burelen in het gebouw van het Nederlands

Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. ‘De

lokale omroepen zijn verspreid over het hele land

en kwamen soms uit alle streken hierheen voor

vergaderingen. Dat doen we nu via Teams. We

hadden al een Smartboard in onze vergaderkamer,

dat je ook kunt gebruiken voor videobellen. Maar

tot de coronacrisis begon, hadden we zoiets van

‘joh, doe normaal’ en konden mensen van buiten

eventueel meepraten via de telefoon die we

gewoon op tafel legden.’ Thuiswerken is inmiddels

ook gewoon. ‘We werken nu ongeveer de helft van

de tijd thuis en de helft hier.’

Dat heeft zo z’n eigen uitdagingen voor een

leidinggevende, heeft ook Visch gemerkt. ‘We

hebben een klein team van zelfredzame mensen.

Maar toen iedereen alleen maar thuiswerkte,

moesten we wel opletten dat er onderlinge

binding bleef bestaan en dat mensen niet zouden

vereenzamen. Dus hielden we pubquizzen en een

koffie-uurtje via de schermen.’

ZORGELIJK

De coronacrisis had ook veel gevolgen voor lokale

omroepen. Visch: ‘Hun inkomsten uit bijvoorbeeld

reclame daalden fors of verdwenen helemaal.

Tegelijkertijd gingen hun kosten omhoog, alleen al

door alle maatregelen die ze moesten nemen om

verspreiding van corona tegen te gaan. Ze zagen

SPREEKBUIS MAGAZINE - 71 - WINTER - 2021


bijvoorbeeld ook het gebruik van hun websites

exploderen, doordat er meer belangstelling voor

hun nieuws was bij het publiek. Dat leidde ertoe

dat providers wilden dat ze meer dataruimte

zouden kopen.’

Visch spreekt van een zorgelijke situatie voor veel

lokale omroepen. ‘De sector is erg kwetsbaar. De

meeste lokale zenders moeten het doen met zo’n €

20.000 tot € 30.000 per jaar. Die kunnen amper de

huur betalen en ze kunnen zo niets opbouwen.

De minister heeft de coronaproblemen kordaat

opgepakt en ik ben blij met het noodfonds voor de

lokale media, maar er moeten structurele oplossingen

komen.’ De NLPO vreest grote negatieve gevolgen

als er niks gebeurt. ‘Door de financiële problemen

heeft een aantal lokale omroepen de activiteiten al

afgeschaald. Dat wordt dan nog erger, of ze zullen er

zelfs helemaal mee stoppen.’

Dat zou grote maatschappelijke schade betekenen,

waarschuwt Visch. ‘Lokale omroep is geen hobby,

maar is van belang voor de democratie. Journalistieke

controle op bijvoorbeeld de gemeentebesturen is

belangrijk. De gemeenten hebben veel taken en

geld van het rijk gekregen. Maar politieke partijen

hebben moeite om geschikte kandidaten voor de

gemeenteraadsverkiezingen te vinden. Dat biedt

kansen voor de onderwereld om erin te kruipen,

ondermijning is een reëel risico. En plaatselijke

omroepen hebben meer taken, naast het kritisch

volgen van bestuurders. Ze bevorderen ook de

gemeenschapszin, ze helpen om de boel bij elkaar

te houden, zoals oud-PvdA-leider Job Cohen het

noemde. Dat doen ze door plaatselijke cultuur

te brengen, evenementen te verslaan en deel uit

te maken van de lokale gemeenschap, in het hart

daarvan te zitten.’

VRIJWILLIGERS EN VERBINDING

Dat laatste is volgens Visch het grote verschil

met de regionale omroepen, die op provinciale

schaal opereren. ‘Lokale omroepen bestaan

voor het merendeel uit vrijwilligers. Naast hun

omroepwerk doen die van alles, ze zitten op

school, werken, zijn lid van verenigingen en noem

maar op. Al die kennis, contacten, indrukken

nemen ze mee in hun werk voor de lokale omroep,

die mede daardoor echt in de haarvaten van de

samenleving zit. Er zijn al witte vlekken op de

journalistieke kaart, gemeenten waar helemaal

geen lokale omroep meer is. Als lokale omroepen

verder moeten afschalen of stoppen nemen de

witte vlekken alleen maar toe.’

‘Bedenk ook dat er grote verschillen in Nederland

bestaan. Noordoost Groningen is anders dan

Rotterdam. In Rotterdam heb je een groot aanbod

aan media, en wat daar gebeurt krijgt ook aandacht

in landelijke media. In Noordoost Groningen

zitten weinig media en landelijke media komen er

zelden. De mensen wonen er verspreid over veel

kleine kernen. Daar kan lokale omroep mensen

met elkaar verbinden. In Rotterdam kunnen ze

veel meer een verbindende rol spelen op wijk- en

straatniveau.’

HET TEAM

VAN OPEN

ROTTERDAM,

UITGEROEPEN

TOT BESTE

LOKALE

OMROEP VAN

2021

SPREEKBUIS MAGAZINE - 72 - WINTER - 2021


DRIE LAGEN IN HET BESTEL

Dat betekent ook iets voor de lokale omroepen

zelf, zegt Visch. De NLPO streeft al jaren naar

professionalisering van lokale omroepen

door krachtenbundeling via zogenoemde

streekomroepen te stimuleren. ‘Dat betekent niet

per se dat lokale omroepen moeten fuseren’, stelt

Visch vast. ‘Er is maatwerk nodig. Ze kunnen ook

nauw samenwerken, bijvoorbeeld binnen een

streekgebonden koepel.’ Maar professionalisering

is wel nodig, aldus de NLPO-voorman. ‘We kennen

drie bestuurslagen in Nederland: rijk, provincies

en gemeenten. Twee daarvan, rijk en provincies,

worden goed gevolgd door de landelijke en

regionale publieke omroepen. Op het niveau van

de gemeenten zit echt een probleem.’

De oplossing zit niet in het opslokken van de

lokale omroepen door de regionale zenders, vindt

Visch. ‘Dat levert geen toegevoegde waarde op,

want regionale omroepen kunnen niet in elke

gemeente, elk dorp aanwezig zijn. Je moet die twee

lagen in het bestel niet op een hoop vegen, waarbij

de regionale omroepen het lokale nieuws wel

even doen. Zo’n 80 procent van het lokale nieuws

is ook echt lokaal, 20 procent kan een goede

grondstof voor een item van de regionale omroep

zijn. Samenwerking, zo zien we ook in allerhande

rapporten terug, is effectief als het op basis van

gelijkwaardigheid en wederkerigheid gebeurd.

Dus moet er wel een stevige lokale omroep zijn

om een goede samenwerking tot stand te brengen.’

Zien de regionale omroepen dat ook zo? Daarvan

is Visch niet zeker. ‘De ene meer dan de andere.

Omrop Fryslân en het Limburgse L1 wel, die

willen geen lokale omroepen overnemen, maar

ermee samenwerken. RTV Utrecht en RTV

Noord-Holland lijken een meer prominente plek

voor zichzelf te zoeken op lokaal vlak.’

€ 30 MILJOEN

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de

overheid begrijpen volgens Visch dat verschraling

van de lokale journalistiek moet worden

tegengegaan. ‘Er liggen tal van rapporten van

onder meer de Raad voor Cultuur, de VNG zelf

en het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

die allemaal één ding gemeen hebben: onze laag

in het publieke omroepbestel krijgt te weinig geld.

De huidige middelen, € 10 miljoen voor 230 lokale

omroepen, zijn niet genoeg om in de journalistieke

basistaken op lokaal niveau te kunnen voorzien.

Daarom pleiten wij in Den Haag voor extra geld.

Er moet € 30 miljoen bij. Dat geld moet je niet

weghalen bij de andere lagen in het bestel. Die

staan er financieel beter voor, maar ook zij moeten

scherpe keuzes maken. Bovendien hebben wij

elkaar hard nodig. Laten we samen optrekken. Een

sterke publieke omroep kost wat, maar we stoppen

het geld niet in directeuren met dure leaseauto’s of

andere hoge overheadkosten.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 73 - WINTER - 2021


TERUGKIJKEN

EN LIVE TV

VOOR CORD

CUTTERS

TEKST BAS NIEUWENHUIJSEN

‘NLZIET IS EEN OPEN

COÖPERATIE, WIJ

BREIDEN HET AAN-

BOD GRAAG UIT’

NIELS BAAS:

‘ER BLIJFT ALTIJD BEHOEFTE AAN LOKALE VERHALEN’

NLZIET, het platform voor terug-, vooruit- en live-kijken van

de publieke en commerciële omroepen in Nederland, groeit.

Managing Director Niels Baas wil het platform graag nog verder

uitbreiden om een nog sterkere basis te kunnen bieden voor

Nederlandse programma’s en de Nederlandse cultuur.

Baas komt uit een echt entertainment gezin, met een

vader Kees Baas die in de platenwereld zat en tegenwoordig

nog betrokken is bij radiostation Paradise FM

op Curaçao. ‘Muziek en entertainment zijn me met de

paplepel ingegoten’, zegt hij. Toch leek hij eerst een andere

kant op te gaan en studeerde bedrijfskunde in Groningen.

‘Na mijn studie wilde ik toch iets creatiefs gaan

doen. Ik dacht erover naar de Filmacademie te gaan,

maar dat heb ik niet gedaan. Mijn vader zei: ‘En welke

film heb jij dan ooit voor jezelf gemaakt?’ Daar zat wat

in. En Nederland is als filmland toch wel klein, als je in

die wereld echt iets wilt bereiken, moet je naar Amerika

gaan. Film werd het dus niet, maar wel de mediasector.

Ik ging aan de slag als trainee bij uitgeverij VNU, want

ik vond dat ik na mijn studie nog niet klaar was met

leren. Het bedrijf had destijds nog veel kranten en tijdschriften.

Maar de kranten gingen eruit en zo kwam ik

van dagblad De Limburger bij VNU Tijdschriften, dat

later naar Sanoma is gegaan. Ik werd bladmanager van

Libelle en Margriet. Daar koppelde ik de adverteerders,

die allerlei producten hadden die op vrouwen waren

gericht, en de redacties en aan elkaar. Dat leverde nieuwe

redactionele samenwerkingen op, branded content

eigenlijk. Vervolgens ben ik overgestapt naar MTV

Networks. Dat had toen net TMF overgenomen en zat

destijds in gebouw Concordia, de voormalige televisiestudio

aan de Graaf Wichmanlaan in Bussum. Daar ben

ik weer aan de advertentiekant gestart, ik verkocht reclameruimte

aan de entertainmentindustrie: platenlabels,

filmdistributeurs, game publishers enzovoort. Bedrijven

met producten die een nauwe relatie hadden met

de doelgroep, 13- tot 19-jarigen. Van daaruit heb ik een

SPREEKBUIS MAGAZINE - 74 - WINTER - 2021


stap kunnen maken naar de meer inhoudelijke kant van

de business, en kwam ik bij TMF terecht, zonder al te

veel ervaring op het gebied van productie. Erg leuk dat

ik die verbreding heb kunnen maken, het was iets heel

anders dan sales. Uiteindelijk ben ik in 2008 algemeen

directeur van MTV Networks Nederland geworden.

Daarna ben ik via Infostrada bij NLZIET gekomen. Bij

Infostrada heb ik veel over de technologie kunnen leren,

dat komt me nu goed van pas, want NLZIET maakt zelf

geen content maar is een combinatie van distributietechniek

en marketing.’

CORD CUTTING

‘Eind 2013 hebben RTL, SBS en NPO de coöperatie NL-

ZIET opgericht en wat later ben ik algemeen directeur

geworden’, vertelt Baas. ‘Het begon als een kleine projectorganisatie,

die plannen maakte voor de producten

en de marketing. De ontwikkeling is daarna snel gegaan,

vooral als je kijkt naar de producten van NLZIET. Van

een soort zoekbalkje bovenaan de websites van de deelnemers

toen, naar een volwaardige applicatie om tv te

kijken. We bieden nu een videoapplicatie die op alle

platformen draait en goed werkt. We hebben veel meters

gemaakt met een klein team en een bescheiden budget.’

‘Gebruikers konden eerst niet live kijken via NLZIET,

alleen vooruit of terug. Het was ook opgezet als product

dat mensen naast hun traditionele tv-pakket, hun

kabelabonnement konden gebruiken. Stel dat je graag

gebruik maakte van Uitzending Gemist (nu NPO Start)

of RTL XL, dan kon je NLZIET erbij nemen om, tegen

betaling, reclamevrij terug te kunnen kijken. De consument

kon en kan trouwens niet alles terugkijken, dat

heeft te maken met de rechten op de producties. We

hebben daarom het pakket uitgebreid met het lineaire

signaal, zodat je ook live kunt kijken. NLZIET veranderde

daardoor in een dienst die een vervanging kan zijn

van je televisie, interessant voor ‘cord cutters’ die geen

kabelabonnement willen maar alleen een internetpakket.

Die groep consumenten is in Nederland nog vrij

bescheiden van omvang: zo’n 600.000 mensen. Maar dat

aantal groeit wel, verwacht ik. Kabelmaatschappijen domineren

nu nog, doordat ze hun data-abonnement en

tv-pakketten combineren. Als er meer concurrentie zou

komen bij het aanbieden van breedbandinternet, zou

dat mooi zijn voor NLZIET.’

Baas kan overigens met trots melden dat NLZIET elk

jaar meer gebruikers trekt. ‘Doordat we nu ook live tv

aanbieden, is dat duidelijk versneld. We groeien nu met

30 tot 40 procent per jaar. Dat wordt dus gestimuleerd

doordat we live kijken hebben toegevoegd, maar ook

doordat steeds meer mensen zich ervan bewust zijn geworden

dat je alles via internet kunt doen en geen extra

kastje bij je tv-toestel nodig hebt. Tja, en als bijvoorbeeld

Ajax het goed doet, dan hebben wij daar ook baat bij.

Het zou helemaal mooi zijn als het eredivisievoetbal bij

één van zenders te zien was die bij ons zijn aangesloten.’

De dienst biedt nu 36 live tv-kanalen aan, van RTL, Talpa,

NPO, de regionale publieke omroepen en AT5.

NICHE

Dat laatste zegt Baas niet zomaar. ‘NLZIET is een open

coöperatie, iedere aanbieder kan zich erbij aansluiten.

Wij breiden het aanbod graag uit, bijvoorbeeld met

voetbal of de Formule 1, maar ook met buitenlandse

omroepen zoals de BBC, VRT of ARD.’

Hoe de markt zich verder zal ontwikkelen, zal de tijd

moeten leren, maar Baas verwacht dat er minder

versplintering in het aantal aanbieders zal ontstaan. Wij

actief op een jonge markt, zo’n 25 procent van het publiek

kijkt streaming televisie, de rest nog lineair. Ik denk

dat aanbieders zullen aggregeren, voor kleinere ‘stand

alone’ aanbieders is er te weinig business om alleen te

kunnen blijven. Consumenten nemen uiteindelijk maar

een paar abonnementen, daar zit een grens aan.’

Grote, internationale spelers als Netflix ziet Baas niet

als echte concurrenten van NLZIET. ‘Wij bieden Nederlandse

programma’s, zij voorzien in een andere behoefte.

Er is en blijft altijd behoefte aan lokale verhalen, dat

verdwijnt niet. Natuurlijk kunnen sommige formats of

verhalen door de hele wereld ‘reizen’, maar wij behouden

de Nederlandse cultuur. Op wereldschaal gezien, voor

de grote concerns, is dat maar een niche.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 75 - WINTER - 2021

NLZIET BIEDT EEN KEUR AAN NEDERLANDSE

PUBLIEKE EN COMMERCIËLE ZENDERS


TEKST - BAS NIEUWENHUIJSEN

‘SOMS VOEL IK ME

BEHALVE OMBUDSMAN

OOK PSYCHOLOOG

OF DIPLOMAAT’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 76 - WINTER - 2021


Anonieme scheldbrieven en hatemail legt ze naast zich

neer, maar op vragen en klachten over de journalistieke

producties van de publieke omroepen gaat ze altijd

serieus in. ‘Er zit vaak een vraag onder, klagers voelen

zich niet vertegenwoordigd door de publieke omroepen’,

concludeert Margo Smit, de ombudsman van de

Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Een zoektocht

naar journalistieke verbetering, die kan raken aan het

bestaansrecht van de publieke zenders.

Smit is sinds 2017 ombudsman voor de publieke

omroepen. Ze kent het journalistieke vak van binnenuit,

als bureauredacteur bij zowel commerciële

als publieke zenders, parlementair redacteur bij

RTL Nieuws, onderzoeksjournalist bij KRO Reporter,

directeur van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten

(VVOJ) en ombudsman bij de

NOS. Als NPO-ombudsman is ze voorgedragen

door het College van Omroepen en benoemd

door de NPO, die haar salaris betaalt. Roept dat

geen twijfel op over haar onafhankelijkheid? ‘Nee’,

zegt ze, ‘ik ben volkomen onafhankelijk. Mijn

positie is verankerd in de Mediawet. Daar ben ik

heel blij mee, de NPO of de omroepen kunnen

mijn functie niet zomaar afschaffen.’ Maar was

het niet toch beter geweest haar functie onder te

brengen buiten het omroepbestel, bijvoorbeeld bij

het Commissariaat voor de Media, de wettelijke

toezichthouder op de omroepwereld? Smit vindt

van niet. ‘Het Commissariaat gaat niet over journalistiek

inhoudelijke zaken. In het buitenland, in

België bijvoorbeeld, is de ombudsman ook niet bij

de toezichthouder ondergebracht. In België rapporteert

de omroepombudsman aan de nationale

ombudsman. Ik niet, in feite ben ik de meest onafhankelijke

nieuwsombudsman van Nederland.

Mijn taken en de reikwijdte van mijn functie zijn

sinds juli dit jaar goed omschreven en vastgelegd

in de wet.’

GEEN STANDAARD ANTWOORD

Smit behandelt als NPO-ombudsman alleen klachten

over het nieuws en de journalistieke informatieve

en educatieve programma’s en artikelen van

de publieke omroepen. ‘We ontvangen in totaal

zo’n duizend vragen en klachten per jaar. Een deel

daarvan verwijs ik naar de omroepen, omdat die

veel klachten ook zelf goed kunnen afhandelen, of

omdat de klachten betrekking hebben op uitzendingen,

die buiten mijn werkterrein liggen, zoals

muziek, opinie, drama of quizvragen waarmee klagers

het niet eens zijn.’ Op een aantal reacties gaat

ze niet in. ‘Anonieme e-mails en gescheld bijvoorbeeld.

Dan blijven er zo’n 200 reacties per jaar over,

waar ik mee aan de slag ga. Een deel daarvan kan

ik clusteren, omdat ze min of meer over hetzelfde

onderwerp gaan. Ik stuur mensen nooit een standaardantwoord.

Het publiek zou zoiets snel door

hebben en niet accepteren.’ En terecht, vindt ze,

want kijkers en luisteraars hebben er recht op dat

ze serieus worden genomen. ‘Binnen de NPO val

ik nergens onder, ik val alleen onder het publiek.’

CODE

Iedereen kan bij Smit een klacht indienen, klagers

hoeven niet zelf bij een uitzending betrokken te zijn

(geweest). Smit legt de uitzending waarover wordt

geklaagd vervolgens langs een meetlat: de journalistieke

code van de NPO. ‘Die is bijna gelijk aan de

SPREEKBUIS MAGAZINE - 77 - WINTER - 2021


leidraad van de Raad voor de Journalistiek, maar is

wat meer toegespitst op omroepproducties. Ik kijk

vooral of de code goed is gevolgd, of er bijvoorbeeld

hoor en wederhoor is toegepast. En ik geef mijn oordeel

daarover, dat ik met klagers deel en, als het voor

een breder publiek interessant is, ook op de website

van de ombudsman, www.ombudsman.npo.nl,

publiceer. Ik geef nooit een waardeoordeel over een

programma in de zin van ‘mooi’ of ‘slecht’. In beginsel

is het mogelijk dat de code goed is gevolgd,

hoewel het resultaat misschien tegenvalt.’ Meestal is

haar mening niet zwart-wit. Smit: ‘Minder dan de

helft van de klachten is naar mijn oordeel gegrond.

Vaak kom ik in het midden uit: enerzijds-anderzijds.’

Voor een dergelijk genuanceerd oordeel is

steeds minder begrip, merkt ze. ‘Zeker sinds het begin

van de coronacrisis zijn klagers meer overtuigd

van hun eigen gelijk. Ze gaan ook lang door met de

discussie en willen per se gelijk krijgen.’

“DAT KLAGERS

EN MAKERS NA

AFLOOP SAMEN

KOFFIE DRINKEN,

GEBEURT ZELDEN”

BESTAANSRECHT

Mensen klagen veel over onder meer taalgebruik en

over aandacht. ‘Ik maak af en toe een podcast over

mijn werk, om het verhaal achter een klacht te belichten’,

vertelt Smit. ‘De tot dusver best beluisterde

podcast ging over taal. En mensen vinden dat omroepen

te veel aandacht aan het één of te weinig aan

het ander besteden. Ze vinden de publieke omroepen

bijvoorbeeld een spreekbuis van de regering, of

juist te kritisch over de overheid. Zo doe je het altijd

fout natuurlijk.’ Maar bij die constatering laat ze het

niet. ‘Klachten zijn een kans om de werkwijze van

de journalisten van de publieke omroepen beter uit

te leggen. Er zit vaak een vraag onder, klagers voelen

zich bijvoorbeeld niet vertegenwoordigd door de

publieke omroepen. Ik probeer uit te zoeken wat ze

van de publieke omroepen verwachten, waar ze die

voor nodig hebben. Dat raakt het bestaansrecht van

de publieke omroepen. Die zijn er voor iedereen.’

Alle klagers verwachten volgens Smit dat de publieke

omroepen journalistiek onafhankelijk en onpartijdig

zijn. Dat feiten moeten kloppen, onderschrijft

ze, maar het idee dat publieke omroepen volkomen

neutraal moeten zijn, nuanceert ze. ‘De ledenomroepen

mogen een kant kiezen, al moeten ook zij

zich houden aan de normen, die in de journalistieke

code van de NPO staan. Het publieke bestel

vertegenwoordigt stromingen in de maatschappij,

wij hebben in Nederland een mooie vorm gevonden

waardoor dat kan. In andere landen, zoals de

Verenigde Staten, worstelen ze daarmee. Ons bestel

ontwikkelt zich ook nog steeds, zo komen er nu

twee nieuwe omroepen bij. Ik praat vaak met jonge

collega’s over ethiek. In hoeverre bestaat objectiviteit

bijvoorbeeld? Je neemt toch altijd jezelf mee.

We willen meer diversiteit in de journalistiek, dan

kun je toch niet verwachten dat mensen hun achtergrond

thuislaten? Hun manier van werken hoort

onafhankelijk en controleerbaar te zijn, dat is iets

anders.’

SHAMEN

Haar positie mag in de Mediawet verankerd zijn,

iets afdwingen kan Smit niet. ‘Dat geldt voor elke

ombudsman. Uit een oogpunt van transparantie publiceer

ik mijn oordelen, ik kan dus ‘namen en shamen’.

Dat vinden journalisten doorgaans niet prettig.

Als ik een klacht onderzoek, leg ik contact met de

betrokken redactie. Ze zijn verplicht om met me te

praten. Ik kan ze een spiegel voorhouden, zeggen dat

ik het beter zou vinden als ze het zus of zo zouden

doen.’ Als er feitelijke onjuistheden in een programma

zaten, of als er sprake is van zaken zoals plagiaat

of smaad is haar oordeel eenduidig. ‘Daar moet een

omroep echt wat mee.’ Maar hoe je op radio of televisie

iets rechtzet precies, is soms lastig te bepalen.

Smit: ‘Ik ben er geen voorstander van als een maker

iets gewoon weghaalt bijvoorbeeld. Ik zie liever dat

ze rectificeren, of bijvoorbeeld een disclaimer erbij

zetten.’ Nieuws is bovendien vluchtig van aard, signaleert

ze. ‘De volgende dag is het eigenlijk al moeilijk

om iets te rectificeren, veel mensen weten dan al

niet of nauwelijks meer waar het over gaat.’

SPREEKBUIS MAGAZINE - 78 - WINTER - 2021


Hoewel ze vindt dat de zelfreflectie bij de publieke

omroepen scherper kan, heeft ze ook voorbeelden

van omroepen en redacties die zelf naar haar toestappen

om haar mening te vragen. ‘Op verzoek

van de NOS heb ik bijvoorbeeld hun verslaggeving

van de eerste maanden van de coronacrisis onderzocht.

En de redactie van Pointer van KRO-NCRV

heeft mij een keer gevraagd wat ik vond van de

manier waarop ze iets wilden aanpakken. Prima,

daar ben ik ook voor.’

“IK STUUR MENSEN

NOOIT EEN

STANDAARD

ANTWOORD”

DE HOND

Smit, die zelf voor de KRO heeft gewerkt, vindt het

niet moeilijk om medewerkers van KRO-NCRV

aan te spreken. ‘Ik kijk naar de journalistieke code

van de NPO, de basisregels van het beroep. Daar

kan ik hen best op wijzen en dat doe ik ook. Trouwens,

ombudslieden van kranten zijn daar vaak

in dienst. Dat is ook geen probleem.’ Dat zulke

kwesties niet denkbeeldig zijn, bleek bijvoorbeeld

toen ze een klacht kreeg over een uitzending van

het KRO-NCRV-programma Propaganda, waarin

opiniepeiler Maurice de Hond kritisch onder de

loep werd genomen. De klager vond de uitzending

bevooroordeeld en verweet de journalisten

dat ze niet integer hadden gehandeld. Smit kwam

na onderzoek tot een ander oordeel (zie: https://

ombudsman.npo.nl/uitspraken-en-columns/propaganda-of-karaktermoord).

Hoewel De Hond in

de uitzending zelf niet aan het woord kwam, hadden

de makers hem wel de gelegenheid gegeven

om te reageren. Hij koos ervoor dat niet te doen.

Later, in een debat met de makers dat KRO-NCRV

had georganiseerd, kwam hij wel aan bod. Smit, in

haar uitspraak op de ombudsman site: ‘De klagende

kijker schreef dat de programmamakers niet integer

gehandeld zouden hebben. Dat is nogal een

stap want ‘niet integer handelen’ veronderstelt een

vorm van vooropgezette kwade trouw. Die heb ik

niet kunnen onderbouwen. De programmamakers

hadden geen belang bij het ‘afbranden’ (zoals de klager

dat noemde) van De Hond. Dat Propaganda een

journalistiek onderzoek naar De Hond wilde doen,

was gezien zijn rol en positie te rechtvaardigen. Het

programma leverde geen nieuwe inzichten of feiten

op. In die zin was het resultaat van het onderzoek

mager: voor een stevig deel een herhaling van feiten

en reacties van deskundigen die al bekend waren.

Ook dat bekende feitenmateriaal gaf een niet onverdeeld

positief beeld van De Hond.’

‘Het zou natuurlijk mooi zijn als klagers en makers

na afloop samen koffie gingen drinken, maar dat

gebeurt zelden. Soms voel ik me behalve ombudsman

ook psycholoog of diplomaat. Maar het is

goed dat mensen klagen. Ik vind het belangrijk dat

omroepen verantwoording afleggen en dat het publiek

ziet dat er wat met klachten wordt gedaan.’ #

SPREEKBUIS MAGAZINE - 79 - WINTER - 2021

MAURICE DE HOND LAG ONDER

VUUR BIJ PROPAGANDA

(KRO-NCRV)


ooonnnnnnntttvvvaaaaaannnnnnn ggg

50% kooorrrr tttiinnnnnnn ggg

oooppp eeeeeeeeeennnnnnn aaaaaaÀooonnnnnnnnnnnnnn eeeeemm eeeeennnnnnnttt .

Sppeeeeeeeeciiiiaaaaaaaaaaaaaal vvoooooooooooooooorrrrrrrr mmmmmeeeeeeeedeeeeeeeeweeeeeeeerrrrrrrrkeeeeeeeerrrrrrrrss iiiiss eeeeeeeerrrrrrrr nnnnnnu

heeeeeeeettt NLZIET oooooooommmmmrrrrrrrrooooooooeeeeeeeeppaaaaaaaboooooooonnnnnnnnnnnneeeeeeeemmmmmeeeeeeeennnnnnttt..

Gaaaaaaa

met

nnnnnnaaaaaaaaaaaaaarrrrrrrr

o..a..

nnllzieet.nnll/oomrooeep

vvoooooooooooooooorrrrrrrr mmmmmeeeeeeeeeeeeeeeerrrrrrrr iiiinnnnnnfoooooooorrrrrrrrmmmmmaaaaaaatttiiiieeeeeeee..

Alllllleeeee ppprrrrooogggrrrraaaaaammmmaaaaaa’ss vvvaaaaaannnnnnn dddeeeee

Neeeeedddeeeeerrrrlllaaaaaannnnnnn dddsseeeee tttvvv iinnnnnnn éééénnnnnnn aaaaaapppppp.

SPREEKBUIS MAGAZINE - 80 - WINTER - 2021

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!