Th&ma 2022-1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TH MA 1-22
begroting en de pensioenen op orde hebben een belangrijke
drijfveer is.’
Sander van den Eijnden: ‘Tegelijkertijd zie je dat er
binnen Vlaanderen een zekere emancipatie plaatsvindt.
Het Vlaamse zelfbewustzijn – het gevoel dat in Nederland
niet álles beter is geregeld, en sommige dingen ronduit
slechter – dat besef is sterk toegenomen. Zonder nou te
zeggen dat dat hier de hele dag op de gangen speelt, het
zijn impulsen die zo’n Vlaams-Nederlandse samenwerking
beïnvloeden. Waardoor je af en toe denkt: we moeten even
hergroeperen en de boel opnieuw inrichten zodat we op een
ordentelijke manier met elkaar blijven samenwerken.’
Sander van den Eijnden
twintig jaar geleden aan Nederlandse kant meer interesse
bestond voor binationale samenwerking. Wat natuurlijk
raar is. Want waarom zouden wij niet geïnteresseerd zijn in
vooraanstaande instellingen als de universiteit van Leuven of
Gent, of in heel innovatieve ontwikkelingen aan de Vlaamse
hogescholen? Wij zijn in Nederland toch wel erg op onszelf
georiënteerd geraakt. Ik werk mijn hele leven al in het hoger
onderwijs. Het aantal keren dat Nederlanders aan Vlaanderen
refereren is beduidend lager dan het aantal keren dat ze
refereren aan de Angelsaksische, zelfs aan de Duitse wereld.
Ik heb de indruk dat de interesse in Vlaanderen in wat er in
Nederland gebeurt groter is dan omgekeerd.’
Wouter Duyck: ‘Bij ons is dat inderdaad anders.’ Brede lach.
‘Al kan ik niet uitsluiten dat enige jaloezie over hoe jullie de
Ik begreep dat er plannen zijn geweest om de Vlaamse en de
Nederlandse poot van de NVAO te ontvlechten.
Sander van den Eijnden: ‘Ik geloof niet dat het op enig
moment de bedoeling is geweest om de binationale samenwerking
in de kwaliteitszorg op te zeggen. Het is wel zo
dat die op een bepaalde manier ontzettend ingewikkeld is.
Mensen denken dat dit komt doordat die twee stelsels van
hoger onderwijs verschillen, maar dat valt eigenlijk wel
mee. Veel ingewikkelder is dat we onderdeel zijn van het
openbaar bestuur. Dat is wel belangrijk om even te noemen.
De NVAO is geen deel van het hoger onderwijs, maar
van het openbaar bestuur. Wij zijn deel van de overheid.
Wij doen niet aan kwaliteitszorg, wij accrediteren. En aan
die accreditatie zijn rechtsgevolgen verbonden: erkenning
van diploma’s, bekostiging waarop je aanspraak kunt
maken. In Nederland gebeurt dat in het Nederlands openbaar
bestuur, in Vlaanderen gebeurt dat binnen de Vlaamse
context. En die twee zijn heel verschillend. Soms is dat
koddig: volgens de Vlaamse archiefwet moeten alle archieven
in Vlaanderen bewaard en volgens de Nederlandse moet
alles in Nederland opgeslagen. Dus waar moet het jaarverslag
nu heen? Maar soms is het veel ingewikkelder. Daaruit
is die gedachte ontstaan, want dat gesprek is zeker gevoerd:
zullen we nou niet eens kijken of we die twee poten, de
Vlaamse kamer en de Nederlandse kamer, allebei een eigen
bestuurlijke basis kunnen geven? De ene in Vlaanderen
en de andere in Nederland? En dat we die daarna weer
‘Het klopt wel dat die
binationale samenwerking
op een bepaalde manier
ontzettend ingewikkeld is’
8