26.12.2012 Views

Margarine Vetten Oliën - ISPT Institute for Sustainable Process ...

Margarine Vetten Oliën - ISPT Institute for Sustainable Process ...

Margarine Vetten Oliën - ISPT Institute for Sustainable Process ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Productschap<br />

<strong>Margarine</strong><br />

<strong>Vetten</strong><br />

<strong>Oliën</strong><br />

Op weg naar<br />

energiezuinige<br />

processen en<br />

een biobased<br />

economy<br />

Routekaart MVO


Routekaart MVO<br />

Op weg naar energiezuinige processen<br />

en een biobased economy<br />

Routekaart MVO<br />

Een gezamenlijk initiatief van:<br />

Productschap MVO<br />

Frank Bergmans (projectleider) en Frans Claassen<br />

(eindverantwoordelijke Routekaart)<br />

Atos Consulting<br />

Rien Gouweloos, Hanneke Lankveld, Sven Oudkerk<br />

(procesbegeleiders)<br />

Mogelijk gemaakt met ondersteuning van<br />

Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en<br />

Innovatie via Agentschap NL<br />

Stefan Schuurmans Stekhoven (projectsecretaris)<br />

Agentschap NL<br />

Ministerie van Economische Zaken,<br />

Landbouw en Innovatie<br />

MVO | 1


Routekaart MVO<br />

De MVO-Routekaart is<br />

uitgevoerd door de bedrijven<br />

uit de MVO-sector en mede<br />

mogelijk gemaakt door:<br />

2 | MVO<br />

Watercycle Research <strong>Institute</strong>


Inhoud<br />

1 De MVO-sector en de Routekaart 10<br />

1.1 Inleiding en doelstelling Routekaart 10<br />

1.2 Visie van de MVO-sector 10<br />

1.3 Afbakening 11<br />

2 Introductie MVO-sector 13<br />

2.1 De sector in vogelvlucht 13<br />

2.2 Kansen voor de MVO-sector 14<br />

2.3 De MVO-sector, energie en duurzaamheid 15<br />

2.4 Over het Productschap MVO 17<br />

3 Naar een duurzame MVO-sector 18<br />

3.1 Innovaties in proces-efficiëntie – Energiebewust procesbeheer 19<br />

3.2 Innovaties in proces-efficiëntie – Waterbeheer 24<br />

3.3 Innovaties in proces-efficiëntie – Membranen 27<br />

3.4 Innovaties naar de biobased economy – Valoriseren oliën en vetten 32<br />

3.5 Innovaties naar de biobased economy – Valoriseren melen 38<br />

4 Energiegebruik van de MVO-sector op weg naar 2030 44<br />

4.1 Scenario’s 44<br />

4.2 Productieproces 44<br />

4.3 Ketenprojecten 46<br />

4.4 Duurzame energie 47<br />

4.5 Conclusies 47<br />

5 Actieprogramma 48<br />

5.1 In samenwerking tot actie 48<br />

5.2 Sturing en communicatie 50<br />

5.3 Innovaties tot 2030 50<br />

Bijlage 1 Werkgroepen Routekaart MVO 53<br />

Bijlage 2 Contactgegevens betrokken expertisepartijen 54<br />

Bijlage 3 Gebruikte afkortingen 54<br />

Bijlage 4 Mogelijkheden waterhuishouding MVO-sector 56<br />

Bijlage 5 Factsheet MVO VAPRO-cursus ‘De energiebewuste operator’ 58<br />

Routekaart MVO<br />

MVO | 3


Routekaart MVO<br />

4 | MVO


Voorwoord<br />

Het is goed om ook in economisch sombere tijden naar de toekomst te kijken die verder aan de horizon<br />

ligt. Dit MVO-Routekaartrapport toont een positief perspectief voor 2030. Innovaties maken het mogelijk<br />

om efficiënter om te gaan met energie en innovatieve technologieën brengen nieuwe producten op<br />

bestaande en nieuwe markten.<br />

De tijd is er rijp voor. Stijgende grondstofprijzen en aandacht voor duurzame ontwikkeling zijn een stimulans<br />

om de mogelijkheden van hernieuwbare grondstoffen nader te onderzoeken. En extra aandacht<br />

voor energie kan helpen om de concurrentiepositie te verstevigen. Met een sterke agro-industrie,<br />

chemie en logistiek is Nederland bovendien in de ideale positie om alle ketenpartijen voor een biobased<br />

economy bij elkaar te brengen.<br />

Maar innovatie gaat niet vanzelf. De studies die zijn uitgevoerd tijdens de Routekaart laten zien dat er<br />

potentie is maar de benodigde innovatieve technologie moet nog worden ontwikkeld, is nog niet ver<br />

genoeg doorontwikkeld of moet nader worden getest. Ook de verbeterde prijs-prestatieverhouding<br />

van nieuwe product/marktcombinaties moet de huidige en toekomstige afnemers overtuigen. Dit<br />

vraagt inzet, creativiteit, doorzettingsvermogen en bereidheid tot investeren in onderzoek. Dit rapport<br />

biedt aanknopingspunten voor bestaande en potentieel nieuwe afnemers van de MVO-keten, zoals de<br />

diervoederindustrie en de chemiesector.<br />

Het Bestuur dankt de medewerkers uit de MVO-bedrijven voor hun inzet en bijdrage in de diverse<br />

werkgroepen en workshops. Zonder hun inbreng had dit resultaat nooit tot stand kunnen komen. Hun<br />

commentaar bij de uitvoering van de diverse studies heeft gezorgd voor een voor de sector bruikbaar<br />

resultaat. Bovendien zijn we het ministerie van EL&I, Agentschap NL en de betrokken externe adviseurs<br />

erkentelijk voor hun bijdrage aan dit project.<br />

Het Bestuur heeft goedkeuring gegeven aan dit rapport en roept alle MVO-bedrijven op om hun<br />

commitment te geven aan de in deze Routekaart beschreven trajecten.<br />

Namens het Bestuur van Productschap MVO,<br />

Wim Oosterhuis Frans Claassen<br />

Voorzitter Secretaris / directeur<br />

Routekaart MVO<br />

MVO | 5


Routekaart MVO<br />

Samenvatting<br />

Doelstelling Routekaart<br />

De MVO-Routekaart geeft invulling aan de derde MeerJaren-<br />

Afspraken energie-efficiëntie (MJA3). Het Productschap MVO<br />

heeft de Routekaart in samenwerking met de bedrijven in de<br />

sector opgesteld en bouwt voort op de Voorstudie uit 2010. Op<br />

deze wijze vervult het Productschap zijn rol als facilitator voor het<br />

behalen van duurzaamheidsdoelstellingen in de MVO-sector.<br />

De doelstelling van een Routekaart is 30% energie-efficiëntie<br />

verbetering in 2020 ten opzichte van 2005, met een werkhypothese<br />

van 50% energie-efficiëntie verbetering in 2030. De<br />

MVO-sector heeft in 2010 al 8% energiebesparing uit procesmaatregelen<br />

ten opzichte van 2005 gerapporteerd. Met de in<br />

deze Routekaart benoemde innovaties en innovatietrajecten kan<br />

de sector tot 2030 hier ongeveer 22% (2,0 PJ) aan toevoegen.<br />

Een veelvoud aan energiebesparing kan echter worden behaald<br />

door in de chemie grondstoffen op basis van fossiele oliën te<br />

vervangen door producten uit de MVO-sector op basis van<br />

biomassa.<br />

Deze Routekaart past in de visie van het Productschap op de<br />

sector: een internationale concurrerende sector die zijn maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid neemt. De MVO-sector is al<br />

sinds 1993 een actieve deelnemer aan de achtereenvolgende<br />

MJA’s. Hij heeft over de gehele looptijd gemiddeld 2% per jaar<br />

efficiëntieverbetering weten te bereiken en toont met deze<br />

Routekaart aan dat hij voortvarend verder gaat op de ingeslagen<br />

weg. Als onderdeel van complexe internationale productieketens<br />

speelt hij ook een belangrijke rol in het stimuleren van duurzaamheid<br />

in aanpalende sectoren.<br />

In de Voorstudie zijn een aantal richtingen geselecteerd, die<br />

verder zijn uitgewerkt in deze Routekaart. Er zijn kansrijke innovaties<br />

geïdentificeerd, die energiewinst opleveren en een aanwijsbaar<br />

marktpotentieel hebben voor de MVO-bedrijven. Diverse<br />

gerenommeerde kennisinstellingen hebben in het kader van de<br />

Routekaart deze innovaties nader onderzocht. Per innovatie is<br />

het potentieel geschetst en is het duidelijk waar uitdagingen en<br />

randvoorwaarden liggen. Het onderzoek heeft de overtuiging<br />

versterkt dat duurzame ontwikkeling en winstgevendheid in de<br />

MVO-sector hand in hand kunnen gaan.<br />

6 | MVO<br />

Voor u ligt de Routekaart voor de <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong> (MVO) sector.<br />

De Nederlandse MVO-sector is een gezonde en in de afgelopen jaren groeiende<br />

sector met een omzet in 2011 van 5,6 miljard euro. De MVO-bedrijven zijn internationaal<br />

toonaangevend en hebben door een uitstekende technische en kennisinfrastructuur<br />

en moderne productiefaciliteiten een sterke concurrentiepositie.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd rond twee innovatiethema’s.<br />

Membranen, water en energiebesparing door gedrag betreffen<br />

(interne) innovaties door proces-efficiëntie. Innovaties richting<br />

de Biobased Economy omvatten (keten) innovaties, die gericht<br />

zijn op het produceren van innovatieve producten voor (nieuwe)<br />

markten. Onder het thema Innovaties richting de Biobased<br />

Economy wordt onderscheid gemaakt in het valoriseren van oliën<br />

en vetten en het valoriseren van melen (droge fracties).<br />

Innovaties door proces-efficiëntie – Energiebesparing<br />

door gedrag<br />

De MVO-sector heeft al veel bereikt op het gebied van energiebewust<br />

procesbeheer. Tegelijk is er de wetenschap dat er nog<br />

een aanzienlijk potentieel onbenut is. Door verdere stappen<br />

rond bewust duurzaam en energie-efficiënt werken, de invoering<br />

van geavanceerde meet- en kwaliteitssystemen en procesoptimalisatie<br />

verwacht de sector richting 2030 nog ongeveer<br />

15% extra energie-efficiëntie te kunnen bereiken, bij het huidige<br />

productievolume ruim 1.400 TJ. Als concrete eerste stap is in het<br />

kader van het Routekaarttraject de cursus “De energiebewuste<br />

operator” ontwikkeld, waarvan een effect van 2% (2,0 TJ) op het<br />

energieverbruik wordt verwacht. De verwachting is dat de cursus<br />

een stimulans zal zijn voor verdere verbetervoorstellen voor<br />

energie-efficiënt werken.<br />

Innovaties door proces-efficiëntie – Water<br />

In deze Routekaart is een twaalftal kansrijke maatregelen<br />

bijeengebracht om het verbruik van water en het daaraan<br />

gerelateerde energieverbruik binnen de in Nederland gevestigde<br />

productiefaciliteiten terug te brengen. Vaak zijn deze innovaties<br />

interessant voor een of enkele specifieke bedrijven in de sector.<br />

Concrete substantiële energiebesparingen worden vooral<br />

verwacht van de monitoring van de kwaliteit van het condensaat,<br />

verwijdering van mineralen uit ketelvoedingswater en<br />

anaerobe behandeling van afvalwater. Totaal kan een besparing<br />

bij het huidige productievolume van meer dan 170 TJ worden<br />

bereikt. De economische haalbaarheid van deze innovaties<br />

vergt nader onderzoek. Daarom is besloten tot de eerste stap:<br />

de ontwikkeling van een rekenmodel om watergebruik en<br />

kosten en baten van deze maatregelen op bedrijfsniveau te<br />

bepalen.


Innovaties door proces-efficiëntie – Membranen<br />

Een membraan is een scheidingsvlak dat stoffen beneden een<br />

zekere molecuulgrootte doorlaat en daarboven niet. Membranen<br />

kunnen dus worden gebruikt om oplossingen en gassen te<br />

scheiden. De waarde voor de MVO-sector ligt erin dat membranen<br />

de mogelijkheid hebben dit tegen lagere kosten en energiegebruik<br />

te doen ten opzichte van de nu gebruikte technologieën. De<br />

belangrijkste kandidaten voor toepassing zijn het scheiden van<br />

hexaan uit ruwe olie, het ontslijmen van olie en het terug winnen<br />

van het oplosmiddel (aceton) bij natte fractionering. Na onderzoek<br />

lijkt toepassing voor verwijdering van vrije vetzuren uit olie minder<br />

kansrijk. Membranen zijn tot nu in de MVO-sector weinig toegepast<br />

omdat zij snel dichtslibben. Door het gebruik van vibrerende<br />

membranen lijkt dit probleem opgelost en is de technologie klaar<br />

voor applicatieonderzoeken op semi-pilotschaal om de betrouwbaarheid<br />

te bewijzen. Bij het huidige productievolume ligt een<br />

besparing van ruim 500 TJ in het verschiet.<br />

Innovaties richting de Biobased Economy – Valoriseren<br />

oliën en vetten<br />

Onder valorisatie verstaan wij de conversie van een grondstof of<br />

tussenproduct tot de meest waardevolle combinatie van eindproducten.<br />

Voor oliën en vetten ligt het belangrijkste toepassingsgebied<br />

in bioplastics. De oleochemie, onderdeel van de MVOsector,<br />

biedt uitzicht op energiezuinige productie van bioplastics<br />

en andere kunststoffen die langketenige koolstofketens vergen,<br />

zoals voor thermoharders en textielvezels. Biobased productie<br />

op basis van suikers en zetmelen is hiervoor minder geschikt.<br />

Het marktaandeel van oleochemieproducten ten opzichte van de<br />

minerale oliën in de organische chemie kan in 2030 verdubbelen<br />

tot 10%. Voorwaarden zijn een toename van productie van oliën<br />

en vetten (door bijvoorbeeld gisten en schimmels), de acceptatie<br />

van GGO’s en een ‘level playing field’ voor alle producten die olie<br />

als grondstof hebben.<br />

Innovaties richting de Biobased Economy – Valoriseren<br />

melen<br />

Als nevenproduct produceert de MVO-sector een grote hoeveelheid<br />

dierlijk en plantaardig meel. Valoriseren van deze melen<br />

draagt bij aan de totale energie-efficiëntie en de winstgevendheid<br />

van het MVO-bedrijf. In het kader van de biobased economy is<br />

daarom onderzoek uitgevoerd naar nieuwe toepassingen voor<br />

dit meel en de componenten daarin zoals eiwitten en vezels in<br />

het bijzonder uit zonnebloempitten, raapzaad en dierlijk meel.<br />

Alhoewel de focus van de MVO-Routekaart ligt op de productieprocessen<br />

van oliën en vetten kunnen nieuwe en verbeterde<br />

conversieroutes voor meel bijdragen tot een grotere energie-<br />

efficiëntie van de gehele productieketen. Er zijn 19 concrete<br />

mogelijkheden benoemd. Om te bepalen wat hieruit de meest<br />

kansrijke zijn, is nader onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden<br />

van de eiwitten nodig. In eerste instantie betreft dit<br />

Routekaart MVO<br />

onderzoek naar de functionaliteiten van de diverse eiwitten, de<br />

mogelijkheden als grondstof voor de productie van bioplastics<br />

en verhoging van de verteerbaarheid door hydrolisering. Deze<br />

Routekaart focust op meel van raapzaad, zonnebloempitten en<br />

dierlijk materiaal. Soja en sojameel zijn belangrijke grondstoffen in<br />

de MVO-sector maar zijn buiten beschouwing gelaten vanwege<br />

de hoge nutritionele waarde van sojameel voor de diervoederindustrie.<br />

Een vuistregel zegt dat een biobased productieroute 50% minder<br />

energie verbruikt dan de huidige productieroute gebaseerd<br />

op fossiele grondstoffen. Naast de materiaal-gerelateerde<br />

koolstofvervanging biedt gebruik van biomassa de mogelijkheid<br />

om conversie te realiseren door energie-extensieve biotechnologische<br />

processen, waarmee energie-intensieve thermochemische<br />

omzetting kan worden vervangen. Bij het huidige productievolume<br />

en marktaandeel van MVO in de organische chemie<br />

betekent dit, voor oliën en melen samen, een energiebesparing<br />

van 13 PJ. Afhankelijk van het veronderstelde groeiscenario voor<br />

deze substitutie van fossiele door biobased grondstoffen kan dit<br />

oplopen tot boven de 50 PJ. Potentieel kan de MVO-sector dus<br />

voor energiebesparingen staan die een orde groter zijn dan de<br />

50% energie-efficiëntie doelstelling uit de MJA3.<br />

MVO-sector in samenwerking met partners en overheid<br />

De Routekaart geeft inzicht in de mogelijkheden die de MVObedrijven<br />

individueel kunnen oppakken. Daarnaast is het duidelijk<br />

dat een substantiële energie-efficiëntie verbetering alleen bereikt<br />

kan worden als er een gezamenlijke aanpak en partnerships<br />

worden ontwikkeld. Hierbij kan het Productschap MVO een rol<br />

spelen. De sector zoekt niet alleen partners in de eigen omgeving<br />

maar ook daarbuiten, zoals in de chemie (valorisatie oliën) en in<br />

de diervoederindustrie (valorisatie melen).<br />

De MVO-sector zoekt aansluiting bij het topsectorenbeleid van<br />

de overheid. Actief overheidsbeleid om de transitie naar een<br />

biobased economy te stimuleren is van groot belang. Daarbij<br />

moet een gelijk speelveld voor bio-energie en andere biobased<br />

toepassingen worden gecreëerd. De overheid kan marktintroducties<br />

gemakkelijker maken door passende wet- en regelgeving,<br />

Green Deals of door als launching customer op te treden.<br />

Daarnaast verwacht de sector gerichte financiële ondersteuning<br />

voor onderzoek.<br />

Tenslotte<br />

Op basis van maatregelen binnen de productieprocessen van de<br />

eigen sector verwacht MVO in het tijdvak 2005-2030 een energieefficiëntie<br />

van ruim 30% te realiseren. Nog veel grotere besparingen<br />

liggen in het verschiet door samen met ketenpartners en<br />

overheid het potentieel van de biobased economy te ontwikkelen.<br />

De MVO-sector zal actief deze samenwerking opzoeken.<br />

MVO | 7


Routekaart MVO<br />

8 | MVO


Leeswijzer<br />

Hoofdstuk 1 is de inleiding voor de Routekaart en geeft op hoofdlijnen weer hoe de MVO-sector vorm<br />

en inhoud heeft gegeven aan de Routekaart. Daarnaast beschrijft dit hoofdstuk welke onderdelen niet<br />

zijn meegenomen in de Routekaart (afbakening).<br />

Hoofdstuk 2 beschrijft de sector in vogelvlucht, op welke manier hij al jaren vorm geeft aan duurzame<br />

ontwikkeling en energie en welke rol het Productschap MVO speelt in de sector.<br />

Hoofdstuk 3 is het hart van het rapport. Het laat zien welke Routekaart-trajecten tot 2030 de sector in<br />

2011 heeft ontwikkeld. In de paragrafen 3.1 tot en met 3.5 worden innovaties besproken. Elk van deze<br />

paragrafen is als volgt opgebouwd:<br />

• Inleiding<br />

• Mogelijkheden van de innovatie voor de MVO-sector<br />

• Impact van de innovatie op de MVO-sector<br />

• Ontwikkeltraject voor de MVO-sector, met randvoorwaarden en aanbevelingen vanuit de diverse<br />

rapporten voor de individuele MVO-bedrijven<br />

• Conclusies inclusief een beschrijving van de focus die het Productschap MVO heeft gekozen binnen<br />

de innovatie.<br />

Hoofdstuk 4 beschrijft welke impact de innovaties uit hoofdstuk 3 hebben op het behalen van de<br />

MJA3-doelstelling in 2030.<br />

Hoofdstuk 5 laat zien op welke manier de MVO-sector invulling kan geven aan het uitvoeren van de<br />

innovaties door middel van samenwerking met partijen in en buiten de sector. Dit hoofdstuk toont<br />

de acties in onderlinge samenhang volgens het pad van innovatie tot aan 2030. De acties zelf zijn al<br />

beschreven in hoofdstuk 3.<br />

Aan dit rapport ligt onderzoek ten grondslag van vier kennisinstellingen en adviesbureaus:<br />

• Food & Biobased Research van Wageningen UR<br />

• Valorisation of Plant Production Chains van Wageningen UR<br />

• EproConsult<br />

• Membraan Applicatie Centrum Twente<br />

De adviesbureaus KWR en Wetsus hebben een bijdrage geleverd aan een workshop over waterbeheer<br />

in de MVO-industrie. Advies- en trainingsorganisatie VAPRO heeft samen met het Productschap MVO<br />

de cursus ‘De energiebewuste operator’ ontwikkeld.<br />

De onderzoeksrapporten zijn op aanvraag verkrijgbaar bij Productschap MVO (Frank Bergmans,<br />

bergmans@mvo.nl).<br />

Routekaart MVO<br />

MVO | 9


Routekaart MVO<br />

De MVO-sector en<br />

de Routekaart<br />

1.1 Inleiding en doelstelling Routekaart<br />

De <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong> (MVO) sector heeft een Routekaart<br />

opgesteld: een instrument ter realisatie van de derde MeerJaren-<br />

Afspraken energie-efficiëntie (MJA). De MJA is een convenant<br />

tussen de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven om in<br />

samenwerking tot energie-efficiëntie verbetering te komen. De<br />

doelstelling is 30% energie-efficiëntie verbetering in 2020 ten<br />

opzichte van 2005, met een werkhypothese van 50% energieefficiëntie<br />

verbetering in 2030. De doelstelling van 50% in 2030<br />

is niet haalbaar door optimalisatie alleen: nieuwe en grotere<br />

veranderingen en ideeën zijn nodig. De Routekaart voorziet in het<br />

genereren van deze veranderingen en ideeën met ondersteuning<br />

vanuit het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en<br />

Innovatie.<br />

De Routekaart is één van de mogelijkheden voor de MVO-sector<br />

om zijn sterke positie te behouden en zelfs te vergroten. Hier<br />

wordt niet alleen gekeken naar de (technologische) mogelijkheden<br />

om energie-efficiëntie verbeteringen in de eigen sector<br />

te realiseren, maar ook op welke manier de MVO-sector, door<br />

intensieve samenwerking met verschillende ketenpartners, kan<br />

komen tot energie-efficiëntie verbetering in de diverse ketens<br />

waarin de MVO-sector een rol speelt.<br />

De MVO-sector is er van overtuigd dat bedrijfscontinuïteit goed<br />

samengaat met duurzame ontwikkeling en ziet dan ook geen<br />

bedreigingen maar kansen. Vanuit dit perspectief is het Productschap<br />

MVO gestart met de Routekaart, als vervolgstap op de<br />

Voorstudie uit 2010. Uit de Voorstudie bleek dat de sector reeds<br />

actief werkt aan diverse onderdelen van duurzame ontwikkeling.<br />

10 | MVO<br />

De Routekaart bouwt verder op de ingezette route van de sector<br />

naar 2030.<br />

1.2 Visie van de MVO-sector<br />

De Routekaart beschrijft de wijze waarop de MVO-sector zijn<br />

ambitie ten aanzien van de MJA gaat realiseren. In 2030 is de<br />

MVO sector een innovatieve, transparante en rendabele sector,<br />

die streeft naar een significante bijdrage aan de verduurzaming<br />

van de samenleving. Een centrale maatschappelijke positie is<br />

daarbij van belang. Deze ambitie sluit aan bij de visie van het<br />

Productschap MVO:<br />

‘Het Productschap MVO zet zich<br />

samen met het bedrijfsleven in voor een<br />

internationale concurrerende sector die<br />

zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

neemt.’<br />

Er is gekozen voor het ontwikkelen van (innovatieve) producten<br />

en technologieën, maar er is ook gekozen voor het optimaliseren<br />

van de huidige processen door middel van gedrag. Er is gekeken<br />

naar de verwachte impact op de energiehuishouding en duurzaamheid<br />

en naar de bijdrage aan de toegevoegde waarde van<br />

de sector (positionering op de markt). De Routekaart omvat de<br />

volgende twee thema’s:<br />

• Innovaties in proces-efficiëntie<br />

• Innovaties naar de biobased economy


Deze innovaties zijn verder uitgewerkt in deel-innovaties, die door<br />

de individuele MVO-bedrijven alsmede in sectorverband kunnen<br />

worden uitgevoerd. De innovaties zijn zo concreet mogelijk<br />

uitgewerkt zodat de bedrijven de betreffende innovaties gemakkelijk<br />

kunnen overnemen in hun eigen bedrijfsbeleid.<br />

Door deze combinatie van realisme (korte termijn) en innovatie<br />

(middellange tot lange termijn) voorziet de MVO-sector een<br />

versterkte concurrentiepositie in 2030: door het continueren van<br />

kostenbesparingen (o.a. door energie-efficiëntie), door de huidige<br />

klanten op dezelfde hoogwaardige wijze te blijven bedienen, door<br />

het consolideren van bestaande markten en door het aanboren<br />

van nieuwe markten. Daarnaast geven de diverse innovaties een<br />

stimulans aan duurzame ontwikkeling in de MVO-sector en ver<br />

daarbuiten.<br />

1.3 Afbakening<br />

Het uitvoeren van een Routekaart betekent maken van keuzes en<br />

daarmee afbakenen van onderwerpen. Figuur 1 geeft weer welke<br />

onderdelen van de keten binnen de scope van de Routekaart<br />

vallen. De volgende onderwerpen zijn niet meegenomen in de<br />

Routekaart:<br />

• Duurzame energie<br />

• Teelt<br />

• Bleekaarde<br />

Duurzame energie<br />

In het onderzoek voor deze Routekaart is, in navolging van de<br />

Voorstudie en voorgaande jaren binnen de MJA, geen structureel<br />

onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor de opwekking of het<br />

Routekaart MVO<br />

gebruik van duurzame energie. De MVO-sector produceert zelf<br />

biobrandstoffen maar voorziet geen grote innovaties binnen het<br />

onderwerp duurzame energie voor de sector zelf. Deze heeft het<br />

laaghangende fruit als geplukt (bijvoorbeeld in gebruik name van<br />

warmte-krachtkoppeling (WKK) installaties). Duurzame energie zal<br />

als product wel worden ingekocht indien het prijstechnisch gaat<br />

concurreren met de huidige conventionele energieproducten.<br />

Teelt<br />

Er is al veel gaande op het gebied van de teelt en het Productschap<br />

MVO zet zich al jaren in voor een duurzame teelt. Daarnaast<br />

is teelt nodig voor productie van gewenste eigenschappen<br />

en samenstelling van oliën. Echter de invloed van een Routekaart<br />

op de teelt, die zich in het buitenland bevindt, is zeer beperkt.<br />

Daarom is er voor gekozen, con<strong>for</strong>m de Voorstudie, om teelt<br />

buiten de Routekaart te laten.<br />

Bleekaarde<br />

Bleekaarde is tijdens de Voorstudie genoemd als een thema<br />

dat potentie leek te hebben voor de MJA3-doelstellingen. Het is<br />

echter gedurende de Routekaart gebleken dat bleekaarde toch<br />

weinig kansen biedt om significante energie-efficiëntie verbeteringen<br />

te realiseren. Er is een korte studie gedaan naar mogelijkheden<br />

om bleekaarde te verwerken. Een overzicht hiervan is bij<br />

het Productschap op aanvraag verkrijgbaar.<br />

MVO | 11


Routekaart MVO<br />

12 | MVO<br />

Teelt<br />

Figuur 1 De MVO-sector in beeld (teelt,<br />

productie en toepassingen) en afbakening<br />

voor de Routekaart<br />

Productie<br />

Toepassingen


Introductie MVO-sector<br />

Figuur 2<br />

<strong>Oliën</strong> en vetten in de Nederlandse industrie en toepassingen (2010)<br />

Binnenlandse leveringen van vetten en oliën naar bestemming (2010) <strong>Oliën</strong> en vetten in de Nederlandse industrie (2010)<br />

53%<br />

1,5 miljoen ton 3,7 miljoen ton<br />

Levensmiddelen Energieopwekking Oleochemische producten<br />

Diervoeder<br />

<strong>Margarine</strong>, frituurvet, brood en banket, soepen, sauzen, zepen, wasmiddelen,<br />

diervoeder, biodiesel, smeermiddelen, medicijnen en cosmetica<br />

2.1 De sector in vogelvlucht<br />

Natuurlijke oliën en vetten vinden hun weg naar vele soorten<br />

producten. De MVO-sector voegt waarde toe en geeft structuur<br />

aan diverse voedings-, gezondheids- en verzorgingsproducten<br />

die de consument dagelijks gebruikt.<br />

De MVO-sector kent een plantaardige en een dierlijke component<br />

en levert aan diverse ketens in Nederland zoals de voedingsmiddelenindustrie<br />

(54%), de diervoederketen (23%), de (oleo)<br />

chemische industrie (6%) en de energiesector (17%) (zie ook<br />

Figuur 2). Hier levert de sector de hoogwaardige (hulp- of grond)<br />

stoffen die voor deze ketens van belang zijn zoals oliën voor<br />

voedingsmiddelen, eiwitten voor diervoeder, bulkchemicaliën voor<br />

de chemie of biodiesel.<br />

Alle producten worden door de MVO-sector met zorg en<br />

aandacht geproduceerd uit ruwe plantaardige oliën, oliezaden<br />

en dierlijke vetten (zie ook Figuur 2). Ruwe plantaardige oliën en<br />

oliezaden worden voor ruim 98% geïmporteerd. Globaal ziet de<br />

herkomst van de MVO-grondstoffen er als volgt uit:<br />

• Palmolie: Zuidoost-Azië<br />

• Soja: Noord- en Zuid-Amerika<br />

• Raapzaad (voor raapolie) en zonnebloempitten: Oost-Europa<br />

• Kokosvet: Azië<br />

• Dierlijk vet: voornamelijk uit Nederlandse slachterijen.<br />

18%<br />

19%<br />

10%<br />

47%<br />

Palmolie Sojaolie<br />

Kokosvet<br />

Raapolie<br />

6%<br />

5%<br />

13%<br />

9%<br />

14%<br />

6%<br />

Overige plantaardige oliën Dierlijke vetten<br />

Routekaart MVO<br />

In Nederland worden de grondstoffen verder bewerkt in één van<br />

de 49 productielocaties (zie tabel 1).<br />

Productielocaties in MVO-sector in Nederland #<br />

Verwerkers oliezaden (crush) 5<br />

Uitsmelters dierlijke vetten 9<br />

Raffinadeurs/harders 13<br />

<strong>Margarine</strong>-/spijsvetfabrikant 8<br />

Vetrecyclingbedrijven 7<br />

Oleochemie 1<br />

Opslagbedrijven 6<br />

Totaal 49<br />

Tabel 1 Productielocaties MVO-sector 2011<br />

De grondstoffen worden bewerkt tot olie met de gewenste eigenschappen.<br />

Om oliën specifieke smelteigenschappen en structuur<br />

te geven, voor bijvoorbeeld margarine, volgen extra bewerkingsstappen.<br />

De voornaamste MVO-processen zijn crush (het malen<br />

van de plantaardige grondstoffen), raffinage (van ruwe olie tot<br />

zuivere olie), margarine- en sausproductie, verwerking van slachtbijproducten<br />

en oleochemie (productie van energieproducten en<br />

chemicaliën, waaronder biotransportbrandstoffen als biodiesel).<br />

Zonnebloemolie<br />

MVO | 13


Routekaart MVO<br />

KADER 1<br />

Facts & figures<br />

MVO-sector op een rijtje<br />

De MVO-sector omvat alle bedrijven die actief zijn in de<br />

verwerking van of handel in oliezaden en verwerking of<br />

productie van plantaardige oliën, dierlijke vetten en de<br />

producten die daarvan gemaakt worden.<br />

• Productiewaarde (2011): 5,6 miljard euro<br />

• Aantal medewerkers: 5.300<br />

• Stabiel consumptief verbruik per hoofd van de bevolking<br />

van vetten en oliën (2010) 20,6 kilogram<br />

• Sterke concentratie van MVO-bedrijven in en rond<br />

Rotterdamse en Amsterdamse havens<br />

• De invoer van MVO-producten in 2010 steeg met<br />

134.000 ton, de waarde van de invoer steeg met 675<br />

miljoen euro.<br />

• De binnenlandse leveringen van vetten en oliën namen in<br />

2010 met 8,4% toe tot 1,567 miljoen ton<br />

De MVO-sector zorgt er tevens voor dat de grondstoffen<br />

optimaal worden verwerkt: ook de rest- en bijproducten worden<br />

ingezet in de meest hoogwaardig mogelijke toepassingen.<br />

De sector past het streven toe van Rethink (grondstoffenvoorziening),<br />

Reduce (energieverbruik, ecologische voetafdruk en<br />

milieubelasting) & Reuse (hergebruik reststromen). Daarom zijn er<br />

in de sector weinig bij- en reststromen waarvoor geen geschikte<br />

verwerking of toepassing is.<br />

14 | MVO<br />

2.2 Vandaag en de toekomst: de<br />

sector in ontwikkeling<br />

Kansen voor de MVO-sector<br />

Toenemende consumptie van oliën en vetten, groeiende vraag<br />

naar hoogwaardige en gezonde producten, biobrandstoffen,<br />

biobased economy, technologische innovaties en multilaterale en<br />

regionale vrijhandelsinitiatieven.<br />

Bedreigingen voor de MVO-sector<br />

Druk op beschikbare grondstoffen, economische crisis, opkomst<br />

lokale productie in productielanden, concurrentie vanuit andere<br />

sectoren, ontbrekende acceptatie genetisch gemodificeerde<br />

organismen (GGO’s), grillige consumentenmarkt en veranderende<br />

eisen aan voeding.<br />

Er zijn allerlei ontwikkelingen gaande in de omgeving van de<br />

MVO-sector: politieke, economische, sociale, maar ook duurzaamheidsontwikkelingen.<br />

Het gaat om complexe processen in<br />

internationale ketens met veel belanghebbenden. Om verandering<br />

te bewerkstelligen is samenwerking met betrokken bedrijven,<br />

overheden en maatschappelijke organisaties cruciaal. Nederland<br />

speelt daarin internationaal een toonaangevende rol. De MVOsector<br />

kan het hoofd bieden aan deze ontwikkelingen door een<br />

aantal unieke en sterke kenmerken:<br />

• Moderne productiefaciliteiten<br />

• Productdifferentiatie<br />

• Een sterke kennispositie<br />

• Een goede infrastructuur<br />

• Ketensamenwerking ten behoeve van duurzame grondstoffen<br />

• Sterke, internationaal concurrerende bedrijven<br />

De Nederlandse MVO-sector is een grote verwerker van<br />

olie houdende zaden (top 3 Europa) en behoort tot de grootste<br />

producenten in Europa van geraffineerde en bewerkte plantaardige<br />

oliën en vetten. Nederland kent tevens een sterke<br />

diervoeder- en voedingsmiddelenindustrie die de positie van de<br />

Nederlandse MVO-sector versterkt. Al deze kenmerken zorgen<br />

er voor dat de benoemde kansen met beide handen worden<br />

aangepakt en de bedreigingen het hoofd worden geboden.


2.3 De MVO-sector, energie en<br />

duurzaamheid<br />

De MVO-sector neemt al sinds 1993 deel aan de Meerjarenafspraak<br />

Energiebesparing (MJA1, 2 en 3). Het (primair) energiegebruik<br />

van de MVO-sector in 2010 was 8.431 TJ (zie Figuur 3<br />

en kader 2).<br />

Figuur 3 laat zien dat het primair energieverbruik over de periode<br />

2005-2010 is toegenomen. Energie-efficiëntie maatregelen in het<br />

productieproces hebben in deze periode 8% besparing opgeleverd.<br />

De stijging is het gevolg van een stijging in productievolume van de<br />

MVO-sector: de Nederlandse oliezadenverwerking en productie<br />

van ruwe vetten en oliën en schroot is deze zelfde periode met<br />

28,7% gegroeid. Ook andere productiecijfers vertonen een stijgende<br />

lijn: bewerkte oliën en vetten +6,4%, raffinagevetzuren + 15%,<br />

margarines, halvarines en spijsvetten 23%.<br />

De sector heeft over de gehele looptijd gemiddeld 2% per jaar<br />

efficiëntieverbetering weten te bereiken en loopt op schema.<br />

De belangrijkste maatregelen ten aanzien van energie-efficiëntie<br />

verbetering hebben tot nu toe gelegen op het gebied van<br />

good housekeeping en procesefficiëntieverbetering. Een aantal<br />

concrete voorbeelden van verbeteringen (op sectorniveau) zijn:<br />

Figuur 3<br />

Ontwikkeling primair energiegebruik<br />

over de periode 2005-2010 van de MVO-sector<br />

9.000<br />

8.000<br />

7.000<br />

6.000<br />

5.000<br />

4.000<br />

3.000<br />

2.000<br />

1.000<br />

0<br />

Aardgas<br />

Elektriciteit<br />

Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />

<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />

Figuur 10<br />

2005 2006 2007 2008 2009 2010<br />

Verdeling kunststoffenmarkt naar product<br />

KADER 2<br />

Energie tastbaar maken<br />

Routekaart MVO<br />

1 Petajoule (PJ) komt overeen met het jaarlijkse energiegebruik<br />

van 12.000 huishoudens. 1 PJ is gelijk aan 10 15<br />

joules en is gelijk aan 1000 Terajoule (TJ). 1 TJ is dus gelijk<br />

aan 10 12 joule.<br />

In 2010 gebruikten de deelnemende MVO-bedrijven samen<br />

8.431 TJ primaire energie. Dit komt overeen met het<br />

gemiddelde jaarlijkse energiegebruik (elektra en gas samen)<br />

van ruim 100.000 Nederlandse huishoudens.<br />

Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />

<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />

• Optimalisatie van het degummingsproces (ontslijmen) leverde<br />

14,2 TJ op<br />

• Stoomejecteurs vervangen door vacuümpompen leverde<br />

11 TJ op<br />

• Luchtlekkages verhelpen leverde 9,4 TJ op<br />

• Optimalisatie van transporten leverde 4,3 TJ op<br />

In 2009 hebben alle MJA3-deelnemers (zie kader 4) per vestiging<br />

een Energie-efficiëntie plan (EEP) opgesteld voor de periode<br />

2009-2012. In het EEP is de energie-efficiëntie doelstelling<br />

vastgelegd en gekoppeld aan concrete energiebesparingsmaat-<br />

Figuur 4<br />

Uitgevoerde maatregelen MVO-sector 2006-2010<br />

Energieverbruik (TJ) 350<br />

MJA2 MJA3<br />

Energieverbruik (TJ)<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

2006 2007 2008 2009 2010<br />

Procesefficiency<br />

Duurzame energie<br />

Ketenefficiency<br />

Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />

<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />

MVO | 15


Routekaart MVO<br />

regelen samen met een planning om deze uit te voeren. De<br />

EEP’s worden vierjaarlijks opgesteld, con<strong>for</strong>m de eisen vanuit<br />

de MJA. De EEP’s over de periode 2009-2012 zijn allen positief<br />

beoordeeld door Agentschap NL.<br />

De inhoud van de EEP’s vormt de basis voor het meerjarenplan<br />

(MJP) van de MVO-sector. Het MJP over de periode 2009-2012<br />

kent voor 2012 een doelstelling ter verbetering van de energieefficiëntie<br />

van 12,7% ten opzichte van het basisjaar 2008. Deze<br />

doelstelling is opgebouwd uit maatregelen op het gebied van<br />

procesefficiëntie (10,7%), duurzame energie (1,8%) en ketenprojecten<br />

(0,2 %) (zie ook Figuur 4). Duurzame energie heeft voor de<br />

MVO-sector een lagere prioriteit (zie paragraaf 1.3 ‘Afbakening’<br />

voor onderbouwing waarom duurzame energie geen onderdeel<br />

van de Routekaart uitmaakt).<br />

De sector heeft ook breder dan voor alleen energie een aantal<br />

ambities ge<strong>for</strong>muleerd op het gebied van duurzaamheid en ook<br />

daarvoor al goede resultaten behaald.<br />

Ambities MVO-sector<br />

• Eind 2015 worden er in het geval van palmolie, sojaolie en<br />

dierlijk vet alleen nog maar duurzame grondstoffen gebruikt en<br />

zijn er voor andere grondstoffen concrete stappen gezet voor<br />

verduurzaming<br />

• Stimuleren goed opgeleide werknemers en interesse voor<br />

werken in de MVO-sector<br />

• Toename gebruik van duurzame oliën en vetten<br />

KADER 3<br />

Bedrijven die deelnemen aan de<br />

MJA3 verplichten zich ertoe:<br />

• Zich in te spannen om gezamenlijk 30% energie-efficiëntie<br />

verbetering te bereiken in de periode 2005-2020<br />

• Vierjaarlijks een energie-efficiëntieplan (EEP) op te stellen<br />

• Zogenoemde ‘zekere’ besparingsmaatregelen uit te<br />

voeren (terugverdientijd kleiner dan vijf jaar)<br />

• Systematische energiezorg in te voeren<br />

• Zich in te spannen om energie-efficiëntie door middel<br />

van ketenefficiëntie en duurzame energie te realiseren<br />

• Jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de<br />

uitvoering van het convenant<br />

16 | MVO<br />

KADER 4<br />

De bedrijven die deelnemen<br />

aan de MJA<br />

AarhusKarlshamns AB, ADM, Cargill, IOI Group, Wilmar<br />

Edible Oils BV, Romi Smilfood, Unilever Nederland Food<br />

Factories, Unimills, Vetsmelterij Bosland. Zij omvatten 80%<br />

van de totale productie van de MVO-sector en 80% van<br />

het energieverbruik van de totale sector.<br />

• De toelating en acceptatie van genetisch gemodificeerde<br />

organismen (GGO’s) in Europa loopt gelijk met die in de rest<br />

van de wereld<br />

• Toename gebruik van gezonde oliën en vetten in een<br />

verantwoorde voeding<br />

• Bevorderen kennis over gezondheid en duurzaamheid van<br />

oliën en vetten<br />

• Inzameling gebruikt frituurvet bij consumenten laten stijgen<br />

naar 10 miljoen liter in 2015<br />

• Een transparante sector in 2015 die kwaliteit en voedselveiligheid<br />

goed heeft geborgd<br />

Behaalde resultaten tot 2011<br />

• Erkenning van de Roundtable on <strong>Sustainable</strong> Palm Oil (RSPO)<br />

als de standaard voor duurzame palmolie<br />

• 10% van wereldwijde productie palmolie RSPO-gecertificeerd<br />

• Transparante handelsstroom waarmee duurzame palmolie<br />

gekocht en gevolgd kan worden<br />

• Roundtable on Responsible Soy (RTRS)-gecertificeerde soja<br />

in 2011 op Europese markt<br />

• Oprichting Nederlandse Task<strong>for</strong>ces Duurzame Soja en<br />

Duurzame Palmolie<br />

• Uitbreiding online kenniscentrum MVO<br />

• Gehalte transvetten in voeding teruggedrongen tot minder<br />

dan 1 energieprocent. Dalende trend ingezet bij verzadigde<br />

vetzuren<br />

• Aandeel vloeibaar frituurvet in horeca gestegen naar 78%<br />

• Bewustzijn vergroot over belang margarine voor jonge kinderen<br />

• Lancering draaischijf en website www.kiesgezondvet.nl<br />

• Inzameling gebruikt frituurvet bij huishoudens gestegen naar<br />

15% van de consumentenmarkt<br />

• 5.000 vrachtwagenbewegingen minder, met gemiddeld<br />

1,6 miljoen minder kilometers, in samenwerking met het<br />

programma Duurzame Logistiek


2.4 Over het Productschap MVO<br />

Betrokken, Omgevingsbewust en Dienstverlenend<br />

Het Productschap <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong> (MVO) is een<br />

samenwerkingsverband van ondernemingen in de oliën- en<br />

vettensector. MVO is ingesteld via de Wet op de bedrijfsorganisatie.<br />

De organisatie heeft daardoor een publiekrechtelijk karakter.<br />

Productschap MVO ontplooit activiteiten die in het belang zijn<br />

van de keten én het algemeen belang dienen. MVO is door zijn<br />

positie als ketenorganisatie en publiekrechtelijke instantie de<br />

intermediair tussen bedrijven, werknemers en externe partijen.<br />

Het Productschap MVO is in<strong>for</strong>matiebron, dienstverlener,<br />

coördinator, initiatiefnemer en aanjager (zie ook Figuur 5).<br />

De belangrijkste taken van MVO zijn:<br />

• Het bij elkaar brengen van partijen uit de gehele MVO-keten<br />

en het bieden van een plat<strong>for</strong>m voor overleg, meningsvorming<br />

en afstemming (plat<strong>for</strong>m)<br />

• Het behartigen van het sectorbelang en het optreden<br />

als woordvoerder bij sectorbrede thema’s en activiteiten<br />

( belangenbehartiger)<br />

• Het realiseren van doelstellingen op het terrein van gezondheid<br />

en duurzame ontwikkeling (zelfregulering)<br />

• Het ontwikkelen en delen van betrouwbare en genuanceerde<br />

in<strong>for</strong>matie en het delen van kennis met de sector (kenniscentrum)<br />

MVO is gevestigd in Rijswijk en zet zich in voor een internationaal<br />

concurrerende sector met Nederland als belangrijkste werkterrein.<br />

De organisatie bestaat uit 20 werknemers, verdeeld over<br />

twee units (‘Markt & Duurzaamheid’ en ‘Voeding & Gezondheid’)<br />

en een stafafdeling.<br />

multistakeholder<br />

initiatieven<br />

ketenpartijen<br />

ngo’s<br />

overheid<br />

MVO<br />

de MVO sector<br />

VERNOF, BNMF, NOFOTA, VVS,<br />

VND, VNCI, NEVEDI, CBL, CNV,<br />

DE UNIE, FNV<br />

individuele bedrijven,<br />

werkgevers en werknemers<br />

politiek<br />

Figuur 5 Positie Productschap MVO, bron Visie 2011-2015<br />

Routekaart MVO<br />

wetenschap<br />

media<br />

MVO | 17


Routekaart MVO<br />

Naar een<br />

duurzame MVO-sector<br />

18 | MVO<br />

De Routekaart maakt een aantal mogelijkheden inzichtelijk waardoor de<br />

sector in 2020 zijn MJA3-doelstelling van 30% energie-efficiëntie verbetering<br />

kan behalen en tevens vorm kan geven aan de werkhypothese van 50%<br />

energie-efficiëntie verbetering in 2030. Deze mogelijkheden worden in dit<br />

hoofdstuk beschreven. De MVO-sector kiest voor een interne benadering en<br />

een keten benadering en heeft daartoe twee overkoepelende focusgebieden<br />

ge<strong>for</strong>muleerd:<br />

• Innovaties in proces-efficiëntie (intern): door energiebewust procesbeheer,<br />

waterbeheer en inzet van membranen<br />

• Innovaties naar de biobased economy (gehele productieketen): valoriseren<br />

van oliën en vetten en van melen<br />

Par. Innovaties in de MVO-sector Focus Prestatiegebied Voorstudie<br />

3.1 Innovaties in proces-efficiëntie - Energiebewust procesbeheer Intern Efficiënte processen<br />

3.2 Innovaties in proces-efficiëntie - Waterbeheer Intern Duurzame keten<br />

3.3 Innovaties in proces-efficiëntie - Membranen Intern Efficiënte processen<br />

3.4 Innovaties naar biobased economy - Valoriseren oliën en vetten Keten Productinnovatie<br />

3.5 Innovaties naar biobased economy - Valoriseren melen Keten Productinnovatie<br />

Tabel 2 Overzicht van de innovaties voor de MVO-sector, met een duiding intern of keten, gekoppeld aan de prestatiegebieden voor 2030<br />

Tabel 2 geeft weer hoe de ge<strong>for</strong>muleerde prestatiegebieden<br />

uit de Voorstudie en de hierboven genoemde focusgebieden<br />

samenhangen.<br />

Door deze aanpak neemt de MVO-sector zijn eigen verantwoordelijkheid<br />

door enerzijds intern te streven naar de hoogst<br />

mogelijke energie-efficiëntie door procesinnovaties en anderzijds<br />

door in de keten te zoeken naar innovatieve mogelijkheden voor<br />

en hoogwaardige toepassingen van haar producten.<br />

Elk van de paragrafen 3.1 tot en met 3.5 is als volgt opgebouwd:<br />

• Inleiding<br />

• Mogelijkheden van de innovatie voor de MVO-sector<br />

• Impact van de innovatie op de MVO-sector, plus bijbehorende<br />

tabel met energie-efficiëntie verbeteringen die in hoofdstuk 4<br />

worden samengevoegd<br />

• Ontwikkeltraject voor de MVO-sector tot 2030: acties,<br />

randvoorwaarden en aanbevelingen voor de individuele MVObedrijven:<br />

Er wordt waar mogelijk onderscheid gemaakt in korte termijn<br />

(2012-2015), middellange termijn (2015-2020) en lange<br />

termijn (2020-2030). Soms zijn de korte termijn acties wel<br />

duidelijk maar zijn de uitkomsten bepalend of de vervolgacties<br />

op middellange of lange termijn worden uitgevoerd. In dat<br />

geval zijn de middellange en lange termijn samengevoegd tot<br />

1 termijn (2015-2030)<br />

• Conclusies, inclusief een beschrijving van de focus die het<br />

Productschap MVO heeft gekozen binnen de innovatie


3.1 Innovaties in proces-efficiëntie –<br />

Energiebewust procesbeheer<br />

3.1.1 Inleiding energiebewust Studiebelasting procesbeheer<br />

Kosten<br />

De cursus omvat een studiebelasting van circa 15 uur the- De kosten bedragen bij een deelname van 12 personen<br />

orie en 25 uur praktijk (on the job) gedurende een looptijd 1290 euro per persoon (excl. BTW). Bij een kleiner aantal<br />

Energiebewust gedrag van heeft 6 maanden. Aan betrekking zelfstudie zal circa 10 uur moeten op optimaal proces-<br />

deelnemers kunnen de kosten worden aangepast. VAPRO<br />

worden besteed. Tevens dienen de bedrijfsmentoren reke-<br />

kan in voorkomende gevallen ook bemiddelen in het saning<br />

te houden met voldoende tijd ter begeleiding van de<br />

beheer. Met optimaal procesbeheer wordt het menvoegen optimaliseren van medewerkers van diverse bedrijven van tot<br />

cursisten.<br />

een plenaire groep van 12 personen. Begeleiding/<br />

coaching vindt dan nog steeds per bedrijf plaats.<br />

De toegevoegde waarde van deze cursus<br />

het productieproces binnen de kaders van vastgestelde Ook is het mogelijk de cursus uit te criteria<br />

breiden op basis van<br />

bedoeld.<br />

voor uw bedrijf<br />

■ Energiebesparing door toegenomen kennis/scholing<br />

van operators<br />

■ Kostenbesparing<br />

■ Goed opgeleide operators die breed inzetbaar zijn<br />

■ Gemotiveerde operators<br />

individuele bedrijfswensen met andere VAPRO-modules.<br />

In voorkomende gevallen bestaat de mogelijkheid tot<br />

subsidie. VAPRO kan u hierover nader in<strong>for</strong>meren.<br />

Cursusaanvang<br />

De cursus kan worden gegeven vanaf december 2011,<br />

■ Toegenomen inzicht in (duurzame) bedrijfsprocessen afhankelijk van voldoende deelname. Exacte cursusdata<br />

Optimaal procesbeheer van vindt operators nu al plaats in de MVO-sector: de<br />

zijn in overleg.<br />

■ Een bijdrage aan de duurzaamheid van de MVO-sector<br />

gewenste producten worden volgens de strenge kwaliteitseisen<br />

Interesse?<br />

van de afnemer geproduceerd. Bel of schrijf voor meer in<strong>for</strong>matie, Minimaal het aanmelden of inschrijven energieverbruik voor de cursus met Frank Bergmans van het is Productschap MVO,<br />

telefoon: +31(0)70 3195150, bergmans@mvo.nl en/of Dirk de Knecht van VAPRO (+31(0) 6 5235 1504, D.d.Knecht@vapro.nl).<br />

echter een betrekkelijk nieuw criterium naast de conventionele<br />

Amperelaan 4d<br />

Loire 150<br />

2289 CD Rijswijk<br />

2491 AK Den Haag<br />

Postbus 3095<br />

Postbus 24090<br />

2280 GB Rijswijk<br />

2490 AB Den Haag<br />

criteria als hygiëne, kwaliteit, (voedsel)veiligheid, snelheid en<br />

T 070-3195150<br />

T 070-3378300<br />

E bergmans@mvo.nl<br />

E info@vapro.nl<br />

I www.mvo.nl<br />

I www.vapro.nl<br />

continuïteit. Er wordt nog maar beperkt gestuurd op het criterium<br />

energieverbruik. Dit geeft VAPRO-modules potentie om het proces dusdanig te<br />

Deze cursus is door VAPRO ontwikkeld in opdracht van het Productschap MVO in het kader van de MJA3 Routekaart energiebesparing<br />

voor deze sector. Een gedeelte van de cursus bestaat uit reeds bestaand VAPRO-lesmateriaal (VAPRO-A en VAPRO-B). De nieuwe<br />

optimaliseren dat een significante modules hebben specifiek betrekking energiebesparing op de MVO-sector alsmede energiemanagement. Tevens kan zijn er voor worden<br />

deze MVO-cursus MVOspecifieke<br />

leerwerkopdrachten ontwikkeld. Na afronding van de cursus kunnen de cursisten doorstromen naar een reguliere VAPROopleiding.<br />

Bij een eventueel vervolg kan de cursist dan versneld de reguliere VAPRO-opleidingen volgen.<br />

gerealiseerd.<br />

De Routekaart heeft voor een bottom-up benadering gekozen<br />

oftewel: energiebewust gedrag bevorderen bij de procesoperator.<br />

Hoewel energiemanagement de nodige aandacht krijgt<br />

in het kader van de MJA heeft de rol van de operator te weinig<br />

aandacht gekregen. De operator is namelijk de spin in het web:<br />

hij kent de processen, de procedures, de producten en kan snel<br />

schakelen met belanghebbenden op of dichtbij de werkvloer. Op<br />

deze wijze wordt kennis ook breder verspreid binnen het bedrijf<br />

(breder dan alleen het energieteam).<br />

Innovaties in gedrag zijn niet alleen van belang voor de MVOsector<br />

maar ook voor andere procesindustrieën. De sector<br />

streeft dan ook naar samenwerking met partijen buiten de sector<br />

om op efficiënte wijze tot energiebesparing te komen.<br />

3.1.2 Mogelijkheden energiebewust procesbeheer<br />

Het is belangrijk dat de operator zich bewust is van het belang<br />

van energie-efficiëntie want zonder energiebesef kan nieuw<br />

gedrag niet succesvol worden gestimuleerd. In samenwerking<br />

met VAPRO heeft het Productschap MVO tijdens het Routekaarttraject<br />

een cursus ontwikkeld, “De energiebewuste operator”<br />

(zie ook Figuur 6 en bijlage 5 Factsheet MVO-VAPRO cursus<br />

‘De energiebewuste operator’). De cursus, gebaseerd op het<br />

Competentie Gericht Onderwijs (CGO)-model (zie kader 5),<br />

maakt de procesoperator bewust van zijn handelen en de impact<br />

die zijn handelen heeft op het energieverbruik.<br />

Voorafgaand aan de cursus kunnen de operators hun beginkennis<br />

toetsen door een gratis online test. De output van de<br />

test wordt gebruikt om in samenwerking met het management<br />

de cursus op maat te maken, bijvoorbeeld door meer aandacht<br />

MVO / VAPRO-cursus<br />

De energiebewuste operator<br />

■ Speciaal ontwikkeld voor operators werkzaam in de sector van margarine, vetten en oliën (MVO) in het kader van<br />

de Meerjarenafspraken energiebesparing (MJA3)<br />

■ Aandacht voor energiebewustzijn en competentieontwikkeling van de MVO-operator<br />

■ Focus op bedrijfsprocessen, zoals crush en raffinage, verwerken van slachtbijproducten, margarine- en saus-<br />

productie en oleochemie<br />

■ Combinatie van theorielessen en leerwerkopdrachten<br />

■ Eindpresentatie van energieverbetervoorstellen<br />

■ Ontwikkeling cursus door VAPRO en MVO, begeleid door Atos Consulting<br />

■ Uitvoering cursus door VAPRO<br />

■ Na afronding cursus mogelijkheid tot het instromen in een regulier VAPRO-programma<br />

De theorielessen op hoofdlijnen<br />

Start december 2011<br />

bij voldoende inschrijving<br />

Energiebeheer: ● Introductie energie ● Energiegebruik● MVO en overheid<br />

MVO-processen: ● Crush ●Raffinage ● Verwerking slachtbijproducten ●<strong>Margarine</strong>- en sausproductie ● Oleochemie<br />

Procestechniek met onder meer: ● Verdampen ● Drogen ● Mengen ● Zeven ● Malen ● Extractie ● Raffinage ● Utilities<br />

Procesbeheersing met onder meer: ● Regelingen en procesbeheersingssystemen ● Meten en Monitoring<br />

Energie met onder meer: ● Warmte en warmteoverdracht ● Smelten, verdampen ● Warmtewisselaars<br />

Rekenvaardigheid: ● Rekenen met eenheden ● Ratio’s en rendementen ● Grafieken en grafieken lezen<br />

Milieu: ● Ons handelen en milieu ● Fossiele en duurzame energie ● Duurzaamheid<br />

De onderwerpen van de leerwerkopdrachten zijn o.a.<br />

● Onnodig energieverbruik ● Energieverbruik op de productieafdeling ● Energie hergebruiken ● Specifiek energiegebruik<br />

● Energieverbeterplan en berekenen van energiebesparing ● Energie in context bedrijfsfilosofie ● Kwaliteit en rendement<br />

● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren<br />

Figuur 6 Brochure ‘De energiebewuste operator’<br />

Routekaart MVO<br />

te besteden aan een onderwerp waarop de operators slecht<br />

hebben gescoord. De cursus bestaat uit theorie en praktijkopdrachten<br />

(ook wel leerarrangementen). De cursus maakt<br />

gebruik van bestaand VAPRO-materiaal (theorielessen),<br />

waarnaast speciale onderdelen specifiek voor de MVO-sector<br />

zijn ontwikkeld (bijvoorbeeld introductie op de MVO-specifieke<br />

processen). De cursus bestaat uit 5 modules:<br />

• Procestechniek: verdampen, drogen, mengen, zeven, malen,<br />

extractie, raffinage, utilities<br />

• Procesbeheersing: regelingen en procesbeheersingssystemen,<br />

meten en monitoring<br />

• Energie: warmte en warmteoverdracht, smelten, verdampen,<br />

warmtewisselaars<br />

• Rekenvaardigheid/wiskunde: rekenen met eenheden, ratio’s<br />

en rendementen, grafieken maken en lezen<br />

• Milieu: lessen als ‘Ons handelen en milieu’, ‘Fossiele en<br />

duurzame energie’ en ‘Duurzaamheid’<br />

De modules en lessen worden besproken tijdens 6 workshops<br />

gedurende een looptijd van 6 maanden. De cursus heeft een<br />

studiebelasting van ca. 15 uur theorie en 25 uur praktijk (on<br />

the job). Aan zelfstudie zal gedurende deze periode ca. 10 uur<br />

moeten worden besteed. Operators worden begeleid door een<br />

professional (externe docent), maar ook intern door zogenaamde<br />

bedrijfsmentoren, die de operators helpen met de praktijkopdrachten<br />

en de theorielessen.<br />

MVO | 19


Routekaart MVO<br />

20 | MVO<br />

‘Door te werken met en aan de<br />

competenties van de mensen in het<br />

bedrijf kan nog een grote sprong in<br />

energie-efficiëntie worden bereikt’,<br />

Dirk de Knecht VAPRO


KADER 5<br />

Competentie Gericht Onderwijs<br />

(CGO) model<br />

De VAPRO CGO-opleidingen nemen de werkplek als<br />

uitgangspunt. Van daaruit wordt ingegaan op de processen<br />

en eenheidsbewerkingen die zich binnen het bedrijf<br />

afspelen.<br />

De VAPRO CGO-opleidingen zijn opgebouwd uit blokken.<br />

Ieder blok bestaat uit een aantal leerarrangementen: een<br />

set van praktische opdrachten die op de werkplek worden<br />

uitgevoerd.<br />

De onderwerpen van de leerarrangementen zijn met zorg<br />

gekozen en sluiten aan op eenheidsbewerkingen die<br />

voorkomen binnen het bedrijf. (bron VAPRO)<br />

Na afloop van de cursus wordt het kennisniveau van de operators<br />

opnieuw getest middels de onlinetoets en wordt beoordeeld<br />

welk effect de cursus heeft gehad (op operatorniveau). Op<br />

bedrijfsniveau kan worden gemeten welk effect de cursus heeft<br />

op het energieverbruik: hoeveel energie werd verbruikt voorafgaand<br />

aan de cursus en wat is het verschil nadat de operators<br />

de cursus succesvol hebben doorlopen? Het is afhankelijk van<br />

het individuele bedrijf of dit mogelijk en/of gewenst is.<br />

3.1.3 Impact energiebewust<br />

procesbeheer<br />

De verwachting is dat een sectorbrede uitrol van de cursus “De<br />

energiebewuste operator” op korte termijn tot ongeveer 2% extra<br />

energie-efficiëntie zal leiden.<br />

Een indicatie voor het totale besparingspotentieel van energiebewust<br />

procesbeheer is 15% tot 2030 (zie tabel 3 voor de<br />

besparing bij het huidige productievolume). De grotere betrokkenheid<br />

van de operators zal bottom-up leiden tot nieuwe voorstellen<br />

voor bedrijfsspecifieke procesoptimalisaties. Een belangrijk<br />

deel van de voorziene besparing komt echter uit reguliere<br />

vervangingsinvesteringen. Het merendeel van de MVO-bedrijven<br />

heeft grote installaties, die door de jaren heen in kleine stappen<br />

worden geoptimaliseerd. Grote optimalisatiestappen worden<br />

doorgaans gerealiseerd bij volledige vervanging van een oude<br />

installatie door een moderne en energie-efficiënte installatie. De<br />

vervangingstermijn van dergelijke kapitaalintensieve installaties is<br />

al snel 15 tot 20 jaar. Onderzoek naar dergelijke proces-efficiëntie<br />

verbeteringsmogelijkheden maakt vast onderdeel uit van het<br />

reguliere MJA-traject. In deze top down-benadering onderzoekt<br />

Routekaart MVO<br />

een energieteam onder leiding van de technisch directeur en de<br />

energiecoördinator naar verbetermogelijkheden. Een voorbeeld<br />

van een vervangingsinvestering die op korte termijn gepland<br />

staat met een grote impact op de energie-efficiëntie is het<br />

volledig vernieuwen van de warmte-krachtkoppeling (WKK) bij<br />

ADM-Europoort.<br />

IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />

(TJ)<br />

Energie besparing<br />

(TJ)<br />

Crush 5.733 860<br />

Raffinage 2.739 411<br />

<strong>Margarine</strong>s en sauzen 583 87<br />

Dierlijke oliën en vetten 783 117<br />

Totaal 9.838 1.476<br />

Tabel 3 Energiebesparing door energiebewust procesbeheer in 2030<br />

3.1.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />

Energieverbruik kan als criterium worden toegevoegd aan<br />

optimaal procesbeheer, maar er zijn een aantal randvoorwaarden<br />

waaraan een bedrijf moet voldoen wil dit effectief zijn. Het<br />

belangrijkste is commitment van het management. Het hoger<br />

management en de plantmanagers moeten hun commitment<br />

en betrokkenheid tonen. Als operators in-training gesignaleerde<br />

resultaten of issues rapporteren zal het management structurele<br />

acties moeten uitzetten. In latere fasen zal diepgaander commitment<br />

moeten worden getoond. Continuous Improvement in de<br />

sector en in de keten is een managementfilosofie die jaar in jaar<br />

uit volle aandacht vergt.<br />

Op korte termijn wordt aanbevolen de volgende randvoorwaarden<br />

te adresseren om effectief te starten:<br />

• Basis energiezorgsysteem en – voorzieningen Er moet<br />

binnen een bedrijf een basisniveau ten aanzien van energie<br />

en energiezorg aanwezig zijn. Er moeten voldoende mogelijkheden<br />

zijn om te kunnen meten en in<strong>for</strong>matie online zichtbaar<br />

te maken. Dit basisniveau is noodzakelijk om het maximale<br />

rendement uit de operator opleiding te halen<br />

• Professionele werkhouding Naast het basisniveau binnen<br />

het thema energie moet er ook worden voorzien in een<br />

basisniveau aan professionele attitude in de operatie: wil<br />

om te verbeteren en ingesleten werkwijzen ter discussie te<br />

stellen en een goede opvolging van gemelde issues. Er moet<br />

een cultuur zijn waarbij opmerkingen tot verbetering serieus<br />

worden genomen en, waar mogelijk binnen een gepaste<br />

termijn, leiden tot acties. Dit basisniveau is ook noodzakelijk<br />

om het maximale rendement uit de operator opleiding te halen<br />

• Duidelijke organisatiestructuur Elke medewerker kan<br />

alleen betrokken zijn en blijven als hij bevoegd is om beslis-<br />

MVO | 21


Routekaart MVO<br />

‘Er is niets leukers<br />

dan om van een<br />

operator te horen<br />

dat het ook met een<br />

graadje minder kan.’<br />

Chris Velzeboer, Cargill<br />

22 | MVO


singen te nemen over acties die bij zijn taakniveau horen.<br />

Daartoe moeten zowel taken en verantwoordelijkheden als de<br />

bijbehorende bevoegdheden duidelijk en in balans zijn<br />

• Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI) structuur Hetgeen de<br />

operator leert en communiceert moet worden vastgelegd in<br />

de organisatie, bijvoorbeeld middels een KPI-structuur. Een<br />

dergelijke KPI-structuur dient als bevestiging van verantwoordelijkheden<br />

ten aanzien van borging, logging en archivering<br />

van de verkregen resultaten en verbeteringen<br />

• Budget en planning Een organisatie moet financiën<br />

beschikbaar hebben maar moet ook in toewijzing van tijd en<br />

geld voldoende prioriteit aan structurele verbeteringen geven.<br />

Denk hierbij aan grootschalige onderhoudsprojecten die de<br />

prioriteiten ten aanzien van procesverbetering even doen<br />

verschuiven. Dit begint al bij het implementeren van de<br />

MVO-/VAPRO-opleiding<br />

De MVO-bedrijven hebben inmiddels al veel van bovenstaande<br />

aspecten gerealiseerd, maar hernieuwde aandacht voor deze<br />

aspecten vanuit het perspectief van energiebesef wordt aanbevolen.<br />

Het actieprogramma voor de MVO-bedrijven ziet er als volgt uit:<br />

2012-2015<br />

In eerste instantie ligt de nadruk op het beter uitvoeren van<br />

bestaande werkwijzen. In deze fase heeft optimaal procesbeheer<br />

vooral te maken met de procesoperator en de impact die hij kan<br />

hebben op het energieverbruik van het bedrijf.<br />

Zoals gesteld is er als actie voor de korte termijn gekozen<br />

voor een specifieke cursus voor de procesoperator. Door een<br />

cursus op dit niveau aan te bieden kan een sneeuwbaleffect in<br />

het bedrijf ontstaan. De cursus is zodanig opgezet dat proces-<br />

KADER 6<br />

Methoden en technieken voor<br />

integraal kwaliteitsmanagement en<br />

optimaal procesbeheer<br />

Energiezorg en gebruik van ISO50001, inrichten van een<br />

effectieve energiemonitoring met behulp van bijvoorbeeld<br />

een EMS (Energy Management System) zijn aandachtsgebieden.<br />

Aandacht zal worden gegeven aan waste<br />

management, benutting van reststromen, technieken uit<br />

Kaizen, six-sigma en lean management, en het verspreiden<br />

van kennis en best practices.<br />

Routekaart MVO<br />

operators zelf aan de slag gaan met het onderwerp energie<br />

en met hun enthousiasme en expertise alle belanghebbenden<br />

kunnen stimuleren en overtuigen. Uiteindelijk zal de beweging<br />

van ‘bottom’ (procesoperator) naar ‘top’ (management) bepalend<br />

zijn voor het succesvol en optimaal beheersen van het productieproces.<br />

Er zijn naast de cursus meer initiatieven mogelijk. Deze kunnen<br />

worden geïdentificeerd door een (her)analyse van de huidige<br />

procedures. Voorbeelden zijn:<br />

• Crush: monitoring onderhoud machines<br />

• Raffinage: logistieke afstemming processtappen en vervuiling<br />

procesapparatuur<br />

• <strong>Margarine</strong>s en sauzen: analyse omsteltijden, batchoptimalisaties,<br />

value stream analysis<br />

• Dierlijke vetten: procedures toetsen op noodzaak vanuit wet-<br />

en regelgeving.<br />

2015-2030<br />

Op middellange tot lange termijn wordt veel meer gekeken<br />

naar het meten en continu verbeteren van het proces,<br />

waarbij uiteindelijk ook naar de gehele keten wordt gekeken<br />

(keten optimalisatie). Methoden en technieken vanuit (integraal)<br />

kwaliteitsmanagement zijn van toepassing (zie kader 6).<br />

3.1.5 Conclusies energiebewust procesbeheer<br />

• De cursus ‘De energiebewuste operator’ vergroot het bewustzijn<br />

van de operator ten aanzien van duurzaamheid en energie<br />

en is de start van ongeveer 15% energie-efficiëntie verbetering<br />

in 2030 via procesoptimalisatie<br />

• Een eerste pilot van de cursus ‘De energiebewuste operator’<br />

zal in 2012 starten. De eerste resultaten worden ook in 2012<br />

verwacht<br />

• Het vergroten van het bewustzijn is een eerste stap in het<br />

optimaliseren van het productieproces. Door verbetervoorstellen<br />

van de operators wordt additionele energie-efficiëntie<br />

verbetering verwacht<br />

Door middel van een pilot bij een MVO-bedrijf wordt de bruikbaarheid<br />

van de cursus “De energiebewuste operator” getest en<br />

indien nodig wordt de cursus geactualiseerd. Het Productschap<br />

MVO monitort de pilot en de uitkomsten. De eerste resultaten<br />

worden in de eerste helft van 2012 verwacht. Vanaf medio 2012<br />

kunnen overige MVO-bedrijven hun werknemers laten deelnemen<br />

aan de cursus. De cursus wordt in principe in-company<br />

gegeven maar samenwerking tussen MVO-bedrijven is ook<br />

mogelijk.<br />

MVO | 23


Routekaart MVO<br />

3.2 Innovaties in proces-efficiëntie –<br />

Waterbeheer<br />

3.2.1 Inleiding waterbeheer<br />

De MVO-sector zet zich in om zo efficiënt en duurzaam mogelijk<br />

met water om te gaan.<br />

Waterbeheer is belangrijk in termen van duurzaamheid en<br />

continuïteit van de MVO-sector. De sector werkt weliswaar<br />

veelal met droge producten en probeert toevoeging van water<br />

zoveel mogelijk te vermijden, water blijft echter wel nodig. Water<br />

is nodig in productieprocessen zelf, maar ook voor koeling en<br />

reiniging. Zorgvuldig waterbeheer in de MVO-sector is een van<br />

de speerpunten van de Routekaart.<br />

Binnen de MVO-sector wordt door de bedrijven gelet op het<br />

watergebruik, maar worden er relatief weinig investeringen<br />

gedaan om meer water te besparen of water te hergebruiken. De<br />

meeste investeringen in waterbesparing zijn momenteel nog niet<br />

rendabel. Dat komt omdat water nog relatief goedkoop is en in<br />

goede kwaliteit en grote volumes te verkrijgen is in Nederland. De<br />

bedrijven voldoen vanzelfsprekend aan de wettelijke eisen vanuit<br />

de vergunning en monitoren de relevante parameters.<br />

Er is in samenwerking met diverse adviesbureaus (KWR, Wetsus<br />

en EproConsult) een verkennende workshop georganiseerd<br />

en mede op basis van de uitkomsten van de workshop heeft<br />

EproConsult een rapport geschreven. De uitkomsten van deze<br />

rapportage zijn in deze paragraaf meegenomen.<br />

3.2.2 Mogelijkheden waterbeheer<br />

De MVO-sector heeft 12 mogelijkheden binnen het onderwerp<br />

water gedefinieerd, die kunnen leiden tot transparantie in de<br />

keten, betere kwaliteit en beter watergebruik in 2030 (zie bijlage<br />

4), met daarbij een inschatting van energiebesparing per jaar op<br />

sectorniveau. Een aantal mogelijkheden zijn specifiek voor de<br />

MVO-sector, maar een aantal mogelijkheden lenen zich ook goed<br />

voor toepassing in andere sectoren, zoals de voedingsmiddelensector<br />

en/of andere procesindustrieën.<br />

De mogelijkheden richten zich op het verbeteren van de kwaliteit<br />

van water (koeltorenwater, ketelvoedingswater en condensaat),<br />

op het verminderen van watergebruik (in de vorm van spui) en<br />

het testen van technologieën om water te onttrekken uit bijvoorbeeld<br />

afvalwaterstromen. Het testen van technologieën kan<br />

plaatsvinden op bedrijfslocaties, om de claims van leveranciers<br />

te testen en om te testen of de technologie geschikt is voor de<br />

MVO-sector.<br />

3.2.3 Impact waterbeheer<br />

Voor een deel van de 12 mogelijkheden kan een concrete<br />

24 | MVO<br />

indicatie van de haalbare energiebesparing worden gegeven.<br />

Bij het huidige productievolume telt dit op tot 175 TJ. Voor de<br />

andere mogelijkheden is nog nader onderzoek nodig. Ook voor<br />

de technologisch volwassen mogelijkheden moet nader worden<br />

uitgewerkt of de investering rendeert op het niveau van individuele<br />

bedrijven. Ontwikkeling van een aanpak hiervoor, inclusief<br />

een rekentool en een benchmark is daarom een noodzakelijke<br />

tussenstap die op sectorniveau kan worden uitgevoerd. De<br />

energiebesparing in 2030 ten gevolge van waterbeheer bij het<br />

huidige productievolume is in tabel 4 weergegeven.<br />

IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />

(TJ)<br />

Energie besparing<br />

(TJ)<br />

Crush 5.733 42<br />

Raffinage 2.739 42<br />

<strong>Margarine</strong>s en sauzen 583 24<br />

Dierlijke oliën en vetten 783 66<br />

Totaal 9.838 175<br />

Tabel 4 Energiebesparingen door waterbeheer in 2030<br />

3.2.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />

Om met technologieën waterbeheer te optimaliseren moet er<br />

worden voldaan aan de randvoorwaarde dat de betreffende<br />

technologie bewezen en betrouwbaar is. Water is voor MVObedrijven<br />

een hulpmiddel en geen core business. Bovendien<br />

moet er een goede terugverdientijd zijn. Tevens moet de technologie<br />

en/of het alternatieve systeem inherent voedselveilig zijn.<br />

Het actieprogramma waterbeheer voor de individuele MVObedrijven<br />

ziet er als volgt uit:<br />

2012-2015<br />

Er is nog weinig bekend over het watergebruik en de kosten<br />

daarvan van de individuele bedrijven en van de sector. Daarom is<br />

het noodzakelijk om op korte termijn activiteiten te ondernemen<br />

om dit inzicht te verkrijgen.<br />

Op korte termijn wordt in het kader van de Routekaart in<br />

opdracht van MVO een rekentool ontwikkeld en in 2012 uitgetest<br />

bij drie bedrijven (pilots). De rekentool omvat het gehele bedrijfswaterbeheer<br />

van inname van water, het geschikt maken van het<br />

water als proces-, ketelvoedings- of koelwater tot het reinigen<br />

en het eventueel opnieuw geschikt maken van afvalwater. De<br />

rekentool kan voor verschillende technologieën en mogelijkheden<br />

voor waterbesparingsmogelijkheden per bedrijf inzichtelijk<br />

maken wat het watergebruik is, wat de kosten zijn en welke<br />

opbrengsten er kunnen worden gerealiseerd. Uiteindelijk levert de<br />

rekentool de onderbouwing voor (individuele) verbeterprojecten


die leiden tot vermindering van water- en hulpstoffengebruik en<br />

energiebesparing.<br />

Daarnaast kunnen de MVO-bedrijven in 2012 deelnemen aan<br />

de waterbenchmark. Deze loopt parallel aan het updaten van de<br />

EEP’s (2013-2016) zodat de benchmark geen extra (administratieve<br />

en personele) inzet vereist van de MVO-bedrijven. De waterbenchmark<br />

zal inzicht geven in verschillende parameters (zoals<br />

verbruik, soorten water, energiekosten, etc.) op sectorniveau.<br />

2015-2030<br />

Uit het onderzoek in het tijdvak 2012-2015 zal een beeld komen<br />

van rendabele investeringen in waterbeheer op bedrijfsniveau.<br />

Deze zullen vanaf 2015 worden uitgevoerd.<br />

Daarnaast vergen een aantal mogelijkheden nader fundamenteel<br />

onderzoek. Voorbeelden zijn:<br />

• Sluiten van de fosfaatkringloop: welke mogelijkheden zijn er<br />

om fosfaat in bruikbare vorm en samenstelling uit afvalwater<br />

terug te winnen?<br />

• Onderzoek naar toepasbaarheid en haalbaarheid van <strong>for</strong>ward<br />

osmosis: kan deze technologie, die gebruik maakt van<br />

membranen, worden toegepast in de MVO-sector?<br />

3.2.5 Conclusies<br />

• Waterbeheer krijgt nog geen hoge prioriteit binnen de<br />

MVO-sector. Onderzoek wijst uit dat er relatief veel inzet<br />

van kapitaal nodig is om waterbesparingen te realiseren en<br />

daarmee energie te besparen. Realistische terugverdientijden<br />

zijn onzeker<br />

• De MVO-sector verwacht door het ontwikkelen van een<br />

rekentool op bedrijfsniveau en een benchmark op sectorniveau<br />

meer inzicht te krijgen in de toepasbaarheid van de<br />

geïdentificeerde mogelijkheden voor innovatief waterbeheer in<br />

de MVO-sector<br />

Routekaart MVO<br />

Het Productschap MVO onderneemt de volgende activiteiten<br />

op korte termijn:<br />

• Het ontwikkelen van een waterrekentool voor het individuele<br />

MVO-bedrijf<br />

• Het uitvoeren van een waterbenchmark voor de MVO-sector,<br />

gekoppeld aan de update van het EEP (2013-2016)<br />

Het Productschap MVO ontwikkelt de rekentool die de manier<br />

van werken en de kosten van waterbeheer bij de MVO-bedrijven<br />

in kaart brengt. Het Productschap MVO beheert deze rekentool<br />

en draagt zorg voor een frequente update, indien gewenst vanuit<br />

de sector. Het Productschap MVO zal zich tevens sterk maken<br />

voor het uitvoeren van een benchmark koeltorenwater en neemt<br />

de coördinatie ervan voor zijn rekening. Voor de ondersteuning<br />

door externe deskundigen op het gebied van water en energie<br />

doet het Productschap MVO beroep op de financiële ondersteuning<br />

vanuit de MJA. Het Productschap MVO beheert de<br />

benchmark en draagt zorg voor een frequente update (jaarlijks /<br />

tweejaarlijks, afhankelijk van de wens vanuit de MVO-bedrijven).<br />

Daarnaast zijn er een aantal onderwerpen benoemd waarvoor<br />

fundamenteel en pre-concurrentieel onderzoek kan worden<br />

uitgevoerd. Indien er vanuit de MVO-sector behoefte is aan het<br />

uitvoeren van dit onderzoek kan het Productschap MVO hierbij<br />

een rol spelen, als coördinator of facilitator. Blijkt dat er vanuit<br />

de MVO-sector behoefte is aan nader onderzoek dan zal het<br />

Productschap de MVO-bedrijven hierbij ondersteunen.<br />

MVO | 25


Routekaart MVO<br />

26 | MVO<br />

‘Niet alleen innoveren<br />

vergt creativiteit, ook het<br />

inpassen ervan in bestaande<br />

processen. Dat noem ik<br />

dubbel plezier!’,<br />

Marnix Morskate Vion Foods<br />

‘Door de inbreng en<br />

betrokkenheid van<br />

medewerkers van de<br />

MVO-bedrijven is er een<br />

plan tot stand gekomen<br />

dat draagvlak heeft binnen<br />

de MVO-sector’<br />

Ron Ongenae, Epro Consult.


∆P ==><br />

3.3 Innovaties in proces-efficiëntie –<br />

Membranen<br />

3.3.1 Inleiding membranen<br />

Een membraan is een scheidingsvlak dat stoffen beneden een<br />

zekere molecuulgrootte doorlaat en daarboven niet (zie ook<br />

figuur 8). De snelheid van het scheiden is afhankelijk van het<br />

verschil in concentratie en/of het drukverschil tussen de te<br />

scheiden vloeistoffen. Membranen worden al deels toegepast in<br />

de MVO-sector, voor het zuiveren van afvalwater waar bijvoorbeeld<br />

nog oliën of vetten in zitten.<br />

Voor de MVO-sector is de toepassing van membranen een<br />

geschikte manier voor het verkrijgen van zuivere productstromen<br />

en het besparen van energie. Membranen kunnen worden<br />

ingezet in het bewerkingsproces dat (droge) oliezaden en bonen<br />

bewerkt tot zuivere oliën en vetten. In Figuur 7 is het proces<br />

schematisch weergegeven.<br />

In het verleden heeft de MVO-sector membranen getest in het<br />

proces maar deed hiermee negatieve ervaringen op. Zo raakten<br />

membranen verstopt of vervuild en werd het proces vertraagd.<br />

Sindsdien zijn echter nieuwe inzichten verkregen in de toepassing<br />

van membranen in dergelijke processen. Het Membraan<br />

Applicatie Centrum Twente (MACT) heeft een onderzoeksrapport<br />

voor de MVO-sector gepubliceerd met een inventarisatie van<br />

deze nieuwe inzichten en mogelijkheden. De uitkomsten en<br />

aanbevelingen uit dit onderzoek zijn in deze paragraaf verwerkt.<br />

Bonen en<br />

oliezaden<br />

Drogen<br />

Crushbedrijven<br />

Raf�nagebedrijven<br />

Grondstoffen en producten<br />

Breken Zeven Pletten Pelletiseren<br />

Mogelijkheid voor toepassing<br />

van membranen: bij het<br />

extraheren en bij het raf�neren<br />

van oliën en vetten<br />

Micro�ltratie<br />

aanvoer<br />

membraan<br />

gereinigde stroom<br />

Zuiveren van de olie<br />

door ontslijmen,<br />

neutraliseren, bleken<br />

en deodoriseren.<br />

Daarnaast scheiden<br />

van de oliën in fracties<br />

∆P ==><br />

neutraliseren, bleken<br />

en deodoriseren.<br />

Daarnaast scheiden<br />

van de oliën Routekaart in fracties MVO<br />

Figuur 8 Schematische weergave verschil tussen microfiltratie, ultrafiltratie<br />

en nanofiltratie. Bron: Possibilities <strong>for</strong> membrane technology in the edible<br />

oil industry by T. Franken<br />

3.3.2 Mogelijkheden membraantechnologieën<br />

Voor de MVO-sector zijn er ten aanzien van membraantechnologie<br />

en membraansystemen drie interessante mogelijkheden<br />

geïdentificeerd (zie Figuur 8):<br />

• Ultrafiltratie als technologische toepassing<br />

• Nanofiltratie als technologische toepassing<br />

• Vibrerende membranen als membraansysteem-toepassing<br />

Extraheren<br />

Ruwe oliën<br />

en vetten<br />

Raffineren<br />

Zuivere oliën<br />

en vetten<br />

extraheren en bij het raf�neren<br />

van oliën en vetten<br />

Micro�ltratie<br />

∆P ==><br />

∆P ==><br />

deeltjes<br />

opgeloste stoffen (hoog molecuulgewicht)<br />

opgeloste stoffen (llaag molecuulgewicht)<br />

∆P drukverschil<br />

Figuur 7 Eenvoudige weergave productieproces oliën en vetten (bij crushbedrijven en door raffinadeurs)<br />

inclusief punten in het proces waar membranen kunnen worden toegepast<br />

Ultra�ltratie<br />

aanvoer<br />

membraan<br />

gereinigde stroom<br />

Nano�ltratie / omgekeerde osmose<br />

MVO | 27<br />

Z


Routekaart MVO<br />

28 | MVO<br />

‘Voor een succesvolle<br />

toepassing van membranen in<br />

de MVO-productieprocessen<br />

zijn drie zaken belangrijk:<br />

betrouwbaarheid, betrouwbaarheid<br />

en betrouwbaarheid’.<br />

Ton Francken, MACT


KADER 7<br />

Hexaan en aceton<br />

Hexaan en aceton worden als oplosmiddel aan de geplette<br />

oliezaden en –bonen respectievelijk olie toegevoegd. Zij<br />

mengen zich met de olie, waardoor de olie met oplosmiddel<br />

gemakkelijk af te scheiden is van de restfracties.<br />

Vervolgens moet de olie worden gescheiden van het oplosmiddel.<br />

Membraantechnologie biedt deze mogelijkheid.<br />

Figuur 8 laat zien dat de membranen afhankelijk van het type<br />

filtratie deeltjes tegenhouden. Zo worden door nanofiltratie alle<br />

opgeloste deeltjes tegengehouden, terwijl microfiltratie kleinere<br />

deeltjes laat doorstromen. Microfiltratie valt buiten de drie<br />

genoemde mogelijkheden en wordt niet verder behandeld.<br />

Het toepassen van ultrafiltratie als technologie kan tot een<br />

betere scheiding van olie en hexaan en tot energiebesparing<br />

leiden. Nu wordt hexaan verwijderd door destillatie, een energieintensief<br />

proces. Alhoewel de olie na ultrafiltratie nog gedestilleerd<br />

moet worden om de laatste restjes hexaan te verwijderen,<br />

leidt de toepassing van ultrafiltratie tot betere scheiding en<br />

energiebesparing.<br />

Nanofiltratie kan worden toegepast voor het zogenaamd<br />

‘ontslijmen’ van olie. Hierbij worden fosfolipiden uit de olie<br />

verwijderd, die de olie een ongewenste kleur of smaak kunnen<br />

geven. De huidige manier van verwijdering van fosfolipiden is het<br />

bewerken van de olie met chemicaliën. Door membranen toe te<br />

passen is ‘ontslijmen’ als aparte stap niet meer nodig. De fosfolipiden<br />

worden namelijk door de membranen uit de olie gefiltreerd en<br />

hoeven niet meer separaat met chemicaliën te worden verwijderd.<br />

Nanofiltratie kan ook worden toegepast bij de scheiding van<br />

olie en aceton. Nu wordt aceton veelal verwijderd door het<br />

te verdampen. Door de olie te verwarmen wordt echter ook<br />

de kwaliteit van het product aangetast. Het toepassen van<br />

membranen op kamertemperatuur kan de kwaliteit van de oliën<br />

ten goede komen. Spiraalgewonden nanofiltratie is een speciale<br />

moduleopbouw van nanofiltratie.<br />

Vibrerende membranen kunnen worden toegepast in de<br />

MVO-sector, met name bij het ontslijmen, het fractioneren en bij<br />

de productie van dierlijke vetten. Door het vibrerende karakter<br />

vervuilen de membranen niet, één van de belangrijkste voorwaarden<br />

voor gebruik in de MVO-sector. De investeringskosten van<br />

een vibrerend membraansysteem zijn gelijk aan de kosten van<br />

een conventioneel systeem. Andere voordelen van een vibrerend<br />

membraansysteem:<br />

• Er kan een hogere opbrengst van zuivere olie worden gerealiseerd<br />

Routekaart MVO<br />

• Er kan een energiebesparing van 80% worden behaald ten<br />

opzichte van het conventionele crossflow membraansysteem<br />

Daarnaast is gekeken naar mogelijkheden van membraantechnologieën<br />

voor het scheiden van vrije vetzuren (kleine vluchtige<br />

componenten) uit olie. Het gebruik van membranen lijkt een<br />

goed alternatief voor de huidige manier van scheiding die een<br />

hoog water- en chemicaliënverbruik kent. Er is echter meer<br />

onderzoek nodig om deze scheiding te kunnen realiseren in de<br />

MVO-sector.<br />

3.3.3 Impact membraantechnologieën<br />

De beschreven technologieën zijn voor de MVO-sector nog<br />

relatief nieuw en onbekend. Om de betrouwbaarheid van en<br />

bekendheid met de technologie te vergroten is aanvullend onderzoek<br />

(met name applicatieonderzoek) nodig om tot een succesvolle<br />

implementatie van membraantechnologie te komen (zie<br />

kader 8 voor de fasen in R&D). Is de betrouwbaarheid eenmaal<br />

aangetoond in de MVO-sector door een pilot-onderzoek, dan<br />

kan de technologie breder worden uitgezet.<br />

De kosten voor de zogenaamde applicatieonderzoeken zijn<br />

afhankelijk van de fase waarin een onderzoek zich bevindt:<br />

KADER 8<br />

Het onderscheid in onderzoek zoals<br />

vaak wordt gehanteerd in de R&D<br />

1. Research: fundamenteel onderzoek, zoals dat wordt<br />

gedaan aan universiteiten, instituten of researchafdelingen<br />

van (grote) bedrijven. Kenmerk is dat hierbij nieuwe<br />

processen en producten worden onderzocht.<br />

2. Development: ontwikkelingsonderzoek waarbij de<br />

resultaten van de research worden omgezet in concrete<br />

processen en producten. Hierin zijn de volgende fasen<br />

onderscheiden:<br />

a. Proces- en productontwikkeling: fase direct na<br />

de research (wordt in sommige gevallen ook tot<br />

research gerekend).<br />

b. Applicatie-onderzoek: hierbij worden concrete<br />

producten en processen uitgetest in (nieuwe)<br />

toepassingen. Doel van dit onderzoek is het vergroten<br />

van de acceptatie en het verkrijgen van nieuwe<br />

inzichten.<br />

c. Pilot-onderzoek: de fase na applicatie-onderzoek.<br />

Hierbij wordt op grotere schaal en gedurende<br />

langere tijd onderzocht of een bepaald proces kan<br />

worden toegepast.<br />

MVO | 29


Routekaart MVO<br />

‘Our MVO-roadmap will help<br />

to stimulate discussion and<br />

consideration in the (EU)<br />

chemical industry on the<br />

potential of oleochemicals as a<br />

key renewable raw material’.<br />

Peter Tollington, Cargill<br />

30 | MVO


Stroom in<br />

MVO-sector<br />

fundamenteel onderzoek vergt meer budget en inzet dan<br />

bijvoorbeeld het uitvoeren van applicatieonderzoek. De kosten<br />

zijn voor individuele MVO-bedrijven, maar kunnen mogelijk in<br />

sectorverband eenmalig worden genomen middels het <strong>Institute</strong><br />

<strong>for</strong> <strong>Sustainable</strong> <strong>Process</strong> Technology (<strong>ISPT</strong>). Hier kan een bedrijf<br />

‘tickets’ voor onderzoek inkopen dat door geselecteerde kennisinstellingen<br />

wordt uitgevoerd. Afhankelijk van het aantal tickets<br />

heeft een bedrijf meer of minder invloed op bepaalde onderzoeken.<br />

De sector kan hierbij aansluiten bij lopende, maar ook bij<br />

nieuwe, projecten en zodoende voordeel halen uit deelname aan<br />

<strong>ISPT</strong>.<br />

In Tabel 5 zijn de verwachte baten (energiebesparing) van de<br />

twee membraantechnologieën met bijbehorend membraansysteem<br />

weergegeven. De genoemde energiebesparingen zijn<br />

vastgesteld per installatie van gemiddelde grootte zoals die in de<br />

MVO-sector gebruikelijk is. Voor alle drie de technologieën geldt<br />

dat de terugverdientijd korter is dan 5 jaar.<br />

Er zijn op dit moment drie crush en twee raffinage locaties in<br />

Nederland. In Tabel 6 zijn de energiebesparingen in 2030 ten<br />

gevolge van de inzet van membranen bij het huidige productievolume<br />

weergegeven.<br />

IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />

(TJ)<br />

Proces Type bedrijf Membraantechnologie Verwachte<br />

energiebesparing<br />

Olie/hexaanmengsel Extractie, met ontslijmen<br />

als extra mogelijkheid<br />

Energie besparing<br />

(TJ)<br />

Crush 5.733 360<br />

Raffinage 2.739 170<br />

<strong>Margarine</strong>s en sauzen 583 0<br />

Dierlijke oliën en vetten 783 0<br />

Totaal 9.838 530<br />

Tabel 6 Energiebesparingen door membranen in 2030<br />

3.3.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />

De randvoorwaarden voor succesvolle toepassing van<br />

membraantechnologieën in de MVO-sector zijn (in volgorde van<br />

belangrijkheid):<br />

• (Bewezen) betrouwbaarheid van de techniek<br />

Crush Ultrafiltratie en nanofiltratie,<br />

met vibrerende membranen<br />

voor het ontslijmen<br />

Olie/oplosmiddelen Fractioneren Raffinage Nanofiltratie met vibrerende<br />

membranen<br />

Tabel 5 Productstromen in de MVO-sector en membraantechnologieën<br />

120 TJ/jaar<br />

85 TJ/jaar<br />

Routekaart MVO<br />

• Goede terugverdientijd<br />

De betrouwbaarheid staat hierbij op de eerste plaats. Dit is<br />

een belangrijk aandachtsgebied voor de MVO-sector, gezien<br />

eerdere (negatieve) ervaringen met membranen. Daarom is het<br />

van belang om te starten met zogenaamde ‘technoprojecten’<br />

(korte applicatieonderzoeken) om het scheidingsprincipe<br />

op semi-pilot schaal te kunnen aantonen. Aan de hand van<br />

praktijkresultaten wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn<br />

voor (i) implementatie van de techniek op grotere schaal, en<br />

(ii) procesverbeteringen naar aanleiding van de resultaten. Het<br />

uitvoeren van applicatie onderzoeken is één van de voorwaarden<br />

voor succesvolle implementatie van membranen: het verhoogt<br />

de betrouwbaarheid van de technologie. Belangrijk hierbij is<br />

tevens de technische ondersteuning vanuit (externe applicatie)<br />

specialisten en samenwerking met (interne) productspecialisten.<br />

Het moment dat een bestaande installatie aan vervanging toe is,<br />

is een geschikt moment voor de investering.<br />

Een actieprogramma voor membranen ziet er als volgt uit voor<br />

de individuele MVO-bedrijven:<br />

2012 tot 2015<br />

• Applicatieonderzoeken voor de twee benoemde membraantechnologieën<br />

respectievelijk het membraansysteem (ultra- en<br />

nanofiltratie respectievelijk vibrerende membranen)<br />

2015 tot 2020<br />

• Development- en applicatieonderzoek op scheiding van vrije<br />

vetzuren uit olie<br />

2020 tot 2030<br />

• Development- en applicatieonderzoek op procesintegratie<br />

van membraantechnologieën in (bestaande) installaties van de<br />

MVO-bedrijven<br />

• Development- en applicatieonderzoek op procesintensificatie<br />

(kleinere en efficiëntere scheidingen)<br />

3.3.5 Conclusies<br />

• Membranen bieden veel potentie voor de MVO-sector, maar<br />

zijn (nog) relatief onbekend en vanwege negatieve ervaringen<br />

is de sector terughoudend om er aan te beginnen. Door<br />

nieuwe inzichten en ontwikkelingen overwinnen de nieuwe<br />

MVO | 31


Routekaart MVO<br />

technologieën oude barrières en kunnen zij de MVO-sector<br />

kansrijke mogelijkheden bieden om:<br />

• Een optimale scheiding van olie en andere stoffen (zoals<br />

oplosmiddelen als hexaan) te verkrijgen<br />

• Energie en hulpstoffen als water en chemicaliën te<br />

besparen<br />

• Mogelijk processtappen als ontslijmen en verdamping van<br />

oplosmiddelen te verminderen of af te schaffen<br />

• Er is nog wel nader toegepast onderzoek in de vorm van<br />

applicatieonderzoeken nodig, niet alleen voor acceptatie en<br />

betrouwbaarheid, maar ook voor het verkrijgen van nieuwe<br />

inzichten, onder meer door intensieve samenwerking tussen<br />

de in- en externe experts.<br />

Het Productschap MVO is voornemens een plan van aanpak<br />

voor een technoproject te ontwikkelen voor het testen van<br />

vibrerende membraansystemen voor de scheiding van ruwe<br />

olie/hexaan. In een werkgroep met vertegenwoordiging van<br />

het Membraan Applicatie Centrum Twente (MACT), een leverancier<br />

van membraansystemen en een vertegenwoordiging<br />

van MVO-bedrijven wordt een plan gemaakt om de technische<br />

haalbaarheid van de nieuwe membraansystemen in de praktijkomgeving<br />

te testen. Het Productschap MVO kan bijdragen aan<br />

het project, bijvoorbeeld door het project te coördineren. Het<br />

Productschap MVO verwacht toewijzing van middelen uit het<br />

onderzoeks budget voor <strong>ISPT</strong>/NL GUDS. Zodra de technische<br />

en economische haalbaarheid is bewezen kan de overheid de<br />

invoering versnellen door de specifieke installatie op te nemen in<br />

de lijst voor de milieu-investeringsaftrek.<br />

Daarnaast zijn er een aantal onderwerpen benoemd waarvoor<br />

fundamenteel en pre-concurrentieel onderzoek moet worden<br />

uitgevoerd. Indien er vanuit de MVO-sector behoefte is aan het<br />

uitvoeren van dit onderzoek, kan het Productschap MVO hierbij<br />

een rol spelen, als coördinator of facilitator. Indien blijkt dat er<br />

vanuit de MVO-sector behoefte is aan nader onderzoek, dan zal<br />

het Productschap de MVO-bedrijven hierbij ondersteunen.<br />

3.4 Innovaties naar de biobased<br />

economy – Valoriseren oliën en vetten<br />

3.4.1 Inleiding biobased economy<br />

De biobased economy is een economie waarin bedrijven producten<br />

vervaardigen uit hernieuwbare grondstoffen: biomassa 1 . De<br />

kern van de biobased economy is dat hernieuwbare grondstoffen<br />

uiteindelijk de eindige fossiele grondstoffen vervangen. Biomassa<br />

is niet alleen hernieuwbaar maar vaak ook minder toxisch, beter<br />

biologisch afbreekbaar en geeft veel lagere gezondheidsrisico’s<br />

voor met name werknemers.<br />

32 | MVO<br />

Gebruik van hernieuwbare grondstoffen wordt steeds belangrijker<br />

doordat de wereldvoorraad aardolie opraakt, de hieraan<br />

verbonden prijzen zullen stijgen, en er steeds meer eisen worden<br />

gesteld aan de uitstoot van broeikassen. Vervanging van fossiele<br />

door hernieuwbare grondstoffen vergt echter een zorgvuldige<br />

benadering. Indien gebruik wordt gemaakt van de gangbare<br />

soorten biomassa met de huidige technieken moet het volume<br />

sterk omhoog. Dit staat in schril contrast met de afnemende<br />

beschikbaarheid van vruchtbare landbouwgrond en een sterk<br />

groeiende wereldpopulatie. Dit heeft gevolgen voor onder meer<br />

de voedselvoorziening en sociale gevolgen, met name in niet-<br />

Westerse landen, landgebruik, biodiversiteit, watergebruik, CO 2 ,<br />

etc. Er zijn nieuwe concepten nodig om biomassa duurzaam te<br />

verwerken en toe te passen.<br />

Bioraffinage is een van die mogelijkheden. Bioraffinage kan<br />

op verschillende manieren worden gedefinieerd. De tot nu toe<br />

in Nederland gehanteerde definitie luidt: ‘Bioraffinage is het<br />

scheiden van hernieuwbare grondstoffen in afzonderlijke componenten<br />

die individueel vermarkt kunnen worden ofwel direct na<br />

het scheiden ofwel na verdere behandeling: biologisch, thermochemisch<br />

of chemisch’. Bioraffinage biedt de kans om op<br />

efficiënte wijze, met een minimaal verlies aan energie en massa,<br />

te komen tot producten die fossiele grondstoffen vervangen of<br />

aanvullen 2 . Bioraffinage als concept biedt dus perspectief om<br />

hernieuwbare grondstoffen zoals oliën en vetten op duurzame<br />

wijze te benutten in een biobased economy.<br />

De biobased economy is in de MVO-sector al jaren gemeengoed.<br />

Zo gebruikt bijvoorbeeld de oleochemie (onderdeel van de<br />

MVO-sector) plantaardige oliën en dierlijke vetten als bouwstenen<br />

voor non-foodtoepassingen zoals lippenstift, zeep, kaarsen,<br />

wasmiddelen, verf, plastics, lijmen en chemische halffabricaten.<br />

De chemische industrie zal ook steeds vaker overstappen op<br />

hernieuwbare grondstoffen zoals oliezaden, tropische oliën en<br />

dierlijke bijproducten als alternatief voor fossiele grondstoffen.<br />

De chemische sector schat zelf dat de volledige transitie naar<br />

hernieuwbare grondstoffen in 2080 volledig is afgerond 3 .<br />

Nieuwe producten afkomstig uit de MVO-sector kunnen<br />

bijdragen aan het tot stand brengen van een biobased economy,<br />

door het valoriseren van oliën en vetten en melen (droge fracties).<br />

Met valoriseren wordt bedoeld het volwaardig benutten van de<br />

(MVO) grondstof, van de wortels tot de zaden.<br />

1) Bron Overheidsvisie op de biobased-economy in de energietransitie LNV<br />

www.minlnv.nl/cdlpub/servlet/CDLServlet?p_file_id=21862<br />

2) Bron: www.edepot.wur.nl/20798<br />

3) Bron: www.vnci.nl/actualiteit/nieuwsbrief/nieuwsbrief-artikelen/11-11-15/_<br />

Transitie_naar_biobased_rond_2080_voltooid_.aspx


Figuur 9<br />

Waardepiramide chemicaliën op basis van MVO-grondstoffen<br />

Hoge waarde<br />

per ton product<br />

Lage waarde<br />

per ton product<br />

Parmaceutische producten en cosmetica<br />

€ > 20.000 per ton<br />

Voedsel en diervoederingrediënten<br />

Min. € 50 – 250, max € 5000 – 20000 per ton<br />

Bioplastics en functionele polymeren<br />

€ 400 – 5000 per ton<br />

Functionele chemicaliën<br />

€ 250 – 400 per ton<br />

Brandstof<br />

€ 0 – 300 per ton<br />

Storten<br />

€ -300 – 0 per ton<br />

Zoals is weergegeven in Figuur 9 staat biodiesel als brandstof<br />

onder aan de piramide. <strong>Oliën</strong> en vetten en daarvan afgeleide<br />

producten hebben een hoge energetische waarde en in<br />

veel gevallen kunnen zij als biobrandstoffen worden ingezet.<br />

Biobrandstoffen blijven richting de toekomst een belangrijke<br />

afzetmarkt van de MVO-sector, ook gezien Europese wet- en<br />

regelgeving (10% biobrandstoffen in het totale brandstofverbruik<br />

in 2020). De focus van de Routekaart ten aanzien van nieuwe<br />

kansen van de biobased economy ligt echter op hoogwaardiger<br />

valorisaties van oliën en vetten dan tot biobrandstoffen.<br />

3.4.2 Inleiding valoriseren oliën en vetten<br />

De oleochemie houdt zich bezig met het valoriseren van oliën<br />

en vetten. De oleochemie is een kleine, maar voor de toekomst<br />

belangrijke speler binnen de MVO-sector. Op dit moment<br />

kent de Nederlandse MVO-sector slechts een beperkt aantal<br />

oleochemische bedrijven. Het gaat daarbij met name om bedrijven<br />

die oliën en vetten bewerken tot stoffen die als halffabricaat<br />

worden ingezet door andere bedrijven.<br />

De afnemers van deze halffabricaten, het best te typeren als de<br />

traditionele organische fijnchemie, maken tot heden met name<br />

gebruik van halffabricaten afgeleid van minerale olie oftewel<br />

petrochemische grondstoffen. Voorlopers uit die sector stappen<br />

echter over op hernieuwbare grondstoffen, waaronder natuurlijke<br />

oliën en vetten. Met deze sector wil de MVO-sector intensiever<br />

gaan samenwerken. Redenen zijn enerzijds dat door samenwerking<br />

beide sectoren doelstellingen kunnen behalen op het<br />

gebied van energie-efficiëntie en duurzaamheid en anderzijds dat<br />

natuurlijke oliën en vetten uitermate geschikt zijn als vervanging<br />

van minerale oliën.<br />

Routekaart MVO<br />

<strong>Oliën</strong> zijn de ideale grondstof voor dicarbonzuren met middellange<br />

tot lange ketens. Deze dicarbonzuren kunnen worden<br />

toegepast voor de productie van biopolymeren (plastics) met<br />

unieke bruikbare eigenschappen zoals waterresistentie, flexibiliteit,<br />

hoge sterkte en weerstand tegen vervorming en hoge<br />

resistentie tegen de inwerking van chemicaliën. De huidige<br />

grondstoffen voor bioplastics, zoals suiker en zetmeel, hebben<br />

relatief korte koolstofketens. Korte ketens zijn een belangrijke<br />

basis om biologisch afbreekbare plastics te maken.<br />

Voor thermoharders en plastics die vezels kunnen vormen voor<br />

textiel en tapijt zijn echter langketenige biopolymeren nodig. <strong>Oliën</strong><br />

en vetten hebben een langere keten en meer dubbele bindingen<br />

dan zetmelen of suikers. Hierdoor zijn er geen bewerkingsstappen<br />

nodig om lange ketens te vormen. Momenteel is castorolie,<br />

dat voor meer dan 90% uit oliezuur bestaat, de meest geliefde<br />

olie voor technische toepassingen. Er is echter meer onderzoek<br />

nodig om de toegevoegde waarde van oliën en vetten onder<br />

de aandacht te krijgen bij de ketenpartners. Voorbeelden uit de<br />

MVO-sector zijn weergegeven in kader 10.<br />

De oleochemie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het<br />

succes van de MVO-sector in de toekomst. Daarnaast kan de<br />

oleochemie in grote mate bijdragen aan het verduurzamen van<br />

de keten en van de maatschappij, zowel door het vervangen van<br />

petrochemische producten als door het leveren van producten<br />

met een nieuwe functionaliteit.<br />

3.4.3 Mogelijkheden valoriseren oliën en vetten<br />

De markt voor bioplastics lijkt de meest geschikte markt voor<br />

de MVO-sector te zijn om aansluiting bij te zoeken. De conventionele<br />

plasticsmarkt is de grootste voor de chemische industrie:<br />

circa 80% van alle chemicaliën gaat naar de plasticsmarkt.<br />

Tussen 2000 en 2008 is de wereldwijde consumptie van<br />

KADER 9<br />

Samenhang paragraaf 3.4 en 3.5<br />

Een verkenning ten aanzien van (nieuwe) biobased<br />

producten uit de MVO-sector en de rol die de MVO-sector<br />

kan spelen in het realiseren van een biobased economy is<br />

gedurende de Routekaart uitgevoerd door dr. Rolf Blaauw<br />

(WuR) voor de toepassing van plantaardige en dierlijke<br />

oliën en vetten. Deze paragraaf (3.4) is gebaseerd op dit<br />

onderzoek. Een vergelijkbaar onderzoek is uitgevoerd door<br />

prof. Johan Sanders van Wageningen Universiteit (WuR).<br />

Hier is gekeken naar het valoriseren van meel van raapzaad<br />

en zonnebloempitten en dierlijk meel. Dit onderzoek wordt<br />

verder toegelicht in paragraaf 3.5.<br />

MVO | 33


Routekaart MVO<br />

34 | MVO<br />

‘Oliezuur wordt een<br />

belangrijke grondstof voor<br />

hoogwaardige plastics’,<br />

Rolf Blaauw, Wageningen Universiteit


KADER 10<br />

Voorbeelden van valoriseren oliën en vetten in de MVO-sector<br />

Wilmar Edible Oils bv is een geavanceerde fabriek voor<br />

natuurlijke vetalcoholen aan het bouwen. Natuurlijke vette<br />

alcoholen worden onder andere toegepast voor de productie<br />

van was- en schoonmaakmiddelen, weekmakers, smeermiddeladditieven,<br />

grondstoffen voor de kunststofindustrie,<br />

cosmetica en producten voor persoonlijke verzorging.<br />

Figuur DSM 3 brengt sinds 2009 Ecopaxx op de markt, een “langketenige<br />

polyamide” met unieke eigenschappen zoals lage<br />

Ontwikkeling primair energiegebruik<br />

vochtopname en een hoog smeltpunt (de hoogste van alle<br />

over de periode 2005-2010 van de MVO-sector<br />

bioplastics) en een hoge kristallisatiesnelheid. Deze nieuwe<br />

9.000<br />

kunststof bestaat voor 70% uit castorolie.<br />

8.000<br />

7.000<br />

Croda en Wageningen Universiteit werken momenteel aan<br />

een product dat aan PLA (PolyLactic Acid, een bioplastic op<br />

basis van suiker) kan worden toegevoegd om een sterke,<br />

flexibele folie te produceren. Door de combinatie van PLA en<br />

op olie gebaseerde producten ontstaat een verpakkingsmateriaal<br />

dat volledig is gemaakt van hernieuwbare grondstoffen.<br />

6.000<br />

5.000<br />

4.000<br />

3.000<br />

2.000<br />

1.000<br />

bioplastics 0 (op basis van de tot nu toe belangrijkste grondstoffen<br />

zetmeel, 2005 suiker en 2006 cellulose) 2007 met 600% 2008 gestegen. 2009 Bioplastics 2010<br />

vormen nog maar een klein onderdeel van de totale kunststoffenmarkt<br />

Aardgas (0,25-1%) maar Elektriciteit de verwachting is dat een aanzienlijk deel<br />

van Bron: de Voortgangsrapport conventionele MJA-monitoring plasticsmarkt over 2010 zal worden <strong>Margarine</strong>-, overgenomen<br />

<strong>Vetten</strong>- en<br />

<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />

door bioplastics: 25% in 2020, maar schattingen lopen uiteen.<br />

Technisch gezien kan zelfs 90% van de huidige kunststoffen<br />

worden vervangen door bioplastics.<br />

Figuur 10<br />

Verdeling kunststoffenmarkt naar product<br />

37%<br />

6%<br />

8%<br />

7%<br />

Kunststoffolie Draagtassen<br />

Vormvaste kunststoffen<br />

(schaaltjes, bekers, etc.)<br />

PET-flessen<br />

Overige flessen<br />

Routekaart MVO<br />

Cargill heeft trans<strong>for</strong>matorolie op basis van sojaolie ontwikkeld<br />

die beter presteert dan de petrochemische variant. Door<br />

het hoge vlampunt, de temperatuur waarbij de olie spontaan<br />

ontbrandt, is het risico op brand aanzienlijk lager. Bovendien<br />

veroudert de papieren pakking in de trans<strong>for</strong>mator niet. En<br />

mocht zich om wat voor reden dan ook lekkage voordoen,<br />

dan is sojaolie biologisch afbreekbaar. Dit laatste is met name<br />

Figuur een voordeel 4 in natuurgebieden maar ook op plaatsen waar<br />

waterwinning plaatsvindt.<br />

Uitgevoerde maatregelen MVO-sector 2006-2010<br />

Om te voorzien in de groeiende vraag naar oliën en vetten<br />

350<br />

MJA2 MJA3<br />

doen tal van bedrijven uit de MVO-keten een beroep op<br />

300 biotechnologiebedrijven. Zo werken Unilever en Bunge<br />

samen met Solazyme om met behulp van micro-organismen<br />

250<br />

suikers om te zetten in oliën en vetten. Neste Oil, producent<br />

200 van hernieuwbare diesel en vliegtuigbrandstof, zoekt naar<br />

mogelijkheden om met de hulp van gisten en schimmels<br />

150<br />

organisch afval om te zetten in oliën en vetten voor energietoepassingen.<br />

Energieverbruik (TJ) Energieverbruik (TJ)<br />

42%<br />

100<br />

50<br />

Er 0zijn<br />

ook trends gaande waar plastics zwaardere materialen<br />

zullen vervangen. 2006 Denk 2007 bijvoorbeeld 2008 aan de 2009 automotive 2010 sector,<br />

waar de bouw van lichtere voertuigen door het gebruik van<br />

plastics Procesefficiency leidt tot brandstofbesparingen.<br />

Duurzame energie Ketenefficiency<br />

Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />

<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />

Een andere veelbelovende toepassing op Europees niveau voor<br />

bioplastics is ‘smart packaging’ voor versproducten. Door het<br />

gebruik van bioplastics met de juiste eigenschappen wordt de<br />

levensduur van een product verlengd, wordt er minder voedsel<br />

weggegooid en wordt er minder CO 2 uitgestoten.<br />

KADER 11<br />

Bioplastics in perspectief<br />

In 2008 werd in Nederland 442 kiloton plastics geproduceerd,<br />

in 2010 450 kton.<br />

Algemeen geldt dat vervanging van een fossiel product<br />

door een vergelijkbaar biobased product leidt tot verlaging<br />

van de uitstoot van broeikasgassen en van het gebruik van<br />

fossiele energie. Een studie ten aanzien van bioplastics<br />

komt tot de volgende conclusie: 38% vervanging van<br />

plastics door bioplastics leidt tot 56 PJ energiebesparing in<br />

Nederland (bron Agentschap NL).<br />

MVO | 35


Routekaart MVO<br />

‘Leren van elkaar,<br />

inzicht verschaffen,<br />

verbeteren >>><br />

leuker kun je het<br />

niet maken!!’<br />

Leo Knoester, ADM<br />

36 | MVO


3.4.4 Impact innovaties valorisatie oliën en vetten<br />

Naar verwachting zal de oleochemische industrie haar marktaandeel<br />

voor grondstoffenlevering aan de organische chemie ten opzichte<br />

van de petrochemie in 2030 verdubbelen van 5% naar 10%.<br />

Conventionele plastics leiden tot veel (niet-recyclebaar) afval,<br />

dat veelal gestort of verbrand wordt (met uitstoot van CO 2 en<br />

andere stoffen als gevolg). Bioplastics kennen deze nadelen<br />

niet. Aansluiten bij de bioplastics markt draagt tevens bij aan het<br />

behalen van eisen vanuit Europese wet- en regelgeving, zoals<br />

meer recyclen met minder verpakkingsmateriaal.<br />

Het vervangen van petrochemische grondstoffen door hernieuwbare<br />

grondstoffen zoals plantaardige of dierlijke vetten en oliën<br />

leidt vervolgens tot een significante energiebesparing in de<br />

fijnchemie (zie tabel 7). Bijvoorbeeld de productie van 1 ton<br />

weekmaker volgens de conventionele productiemethode kost<br />

61 GJ per ton. De oleochemische productie van weekmakers<br />

hoeft ‘slechts’ 27 GJ per ton te kosten: een verschil van<br />

34 GJ per ton (bron ‘The future of oils and fats <strong>for</strong> the chemical<br />

industry – a roadmap to 2030’ by Dr. Blaauw). Een soortgelijk<br />

besparings potentieel geldt ook voor andere producten.<br />

In de Actieagenda Topsector Chemie (New Earth, New Chemistry<br />

van juni 2011) <strong>for</strong>muleert de Topsector Chemie zijn ambitie<br />

voor de halvering van de CO 2 -uitstoot en de duurzame economie<br />

voor 2030. Men wil in 2030 25% van de materialen vervangen<br />

door hernieuwbare grondstoffen. Om het mogelijk te maken dat<br />

de helft van de 25%, net als in de huidige situatie, uit plantaardige<br />

en dierlijke vetten en oliën komt zullen de MVO- en de<br />

chemiesector samen moet optrekken bij onderzoek en ontwikkeling.<br />

De ontwikkeling van duurzame producten moet een<br />

equivalent van 79 PJ aan energiebesparing opleveren en 5,8 Mt<br />

minder CO 2 -emissie in 2030.<br />

Ook aan deze laatste doelstelling kan de MVO-industrie een<br />

bijdrage leveren, doordat een deel van de producten via<br />

microbiologische processen kan plaatsvinden. Doordat deze<br />

processen op relatief lage temperaturen verlopen zal er minder<br />

(fossiele) energie nodig zijn. De actieagenda noemt specifiek<br />

de samenwerking met de voedselindustrie. Hieraan nemen ook<br />

MVO-bedrijven zoals Cargill en Croda deel.<br />

Op dit moment geldt dat ongeveer 7% van de organische<br />

chemie zich baseert op MVO-grondstoffen (oliën, vetten en meel<br />

samen). Gegeven het energieverbruik van de chemie en een<br />

besparing van 50% door de inzet van biobased productieprocessen<br />

is een indicatie van het besparingspotentieel bij het huidige<br />

productievolume weergegeven in Tabel 7.<br />

KADER 12<br />

IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />

(TJ)<br />

Routekaart MVO<br />

Bioplastics en biopolymeren<br />

Bioplastic is de naam die wordt gegeven aan plastic dat<br />

wordt gemaakt uit natuurlijke producten. Het zijn in feite<br />

kunstmatige biopolymeren. Biopolymeren is een verzamelterm<br />

voor alle kunststoffen die gemaakt zijn van grondstoffen<br />

die gewoon voorkomen in de natuur.<br />

Bioplastics worden toegepast in een gesloten kringloop,<br />

cradle-to-cradle (C2C). Daarmee wordt het verbruik van<br />

fossiele brandstoffen verminderd en de uitstoot van CO 2<br />

beperkt. Voor de productie en verwerking van bioplastics is<br />

bovendien minder energie nodig. En toekomstige generaties<br />

worden niet opgezadeld met afval- en milieuproblemen.<br />

Bioplastics worden in Nederland met name gebruikt<br />

in verpakkingsmateriaal, voor zakken voor in de gft-bak en<br />

als potjes en afdekfolie in de land- en tuinbouw.<br />

Bron: Wikipedia en www.biopolymeer.nl<br />

Energie besparing<br />

(TJ)<br />

Chemie (MEE) 341.000 11.935<br />

Chemie (MJA3) 34.940 1.223<br />

Totaal 375.964 13.158<br />

Tabel 7 Energiebesparingen door vervanging van petrochemische<br />

grondstoffen door natuurlijke oliën en meel in 2030<br />

3.4.5 Ontwikkeltraject tot 2030<br />

Het verdubbelen van het marktaandeel van de oleochemie<br />

is afhankelijk van een aantal randvoorwaarden. Zo moet de<br />

toe gevoegde waarde van oliën en vetten ten opzichte van<br />

andere biobased grondstoffen (zoals zetmeel, suikers, etc.)<br />

duidelijk worden aangetoond.<br />

De totale productie van oliën en vetten moet sterk<br />

toenemen, van 170 miljoen ton nu naar 400 miljoen ton in<br />

2030. Dit is nodig om geen concurrentie te laten ontstaan tussen<br />

voedsel, diervoeder en technische toepassingen van oliën en<br />

vetten. Deze verhoogde productie wordt met name mogelijk<br />

gemaakt door de commerciële en succesvolle toepassing van<br />

olieproducerende micro-organismen.<br />

Genetische modificatie van oliehoudende gewassen<br />

is geaccepteerd en leidt tot gewassen met een verhoogd<br />

oliegehalte en de gewenste vetzuursamenstelling (meer dan 90%<br />

van één specifiek vetzuur). Dit draagt tevens bij aan verlaagde<br />

productiekosten, omdat bijvoorbeeld bepaalde stappen in het<br />

productieproces eenvoudiger worden.<br />

Er is een ‘level playing field’ voor alle markten van producten<br />

die olie als grondstof hebben. Politieke mandaten en<br />

MVO | 37


Routekaart MVO<br />

prikkels stimuleren beide producten. Daarbij worden de producten<br />

op eerlijke, transparante duurzaamheidscriteria beoordeeld.<br />

Als aan deze voorwaarden wordt voldaan kan het aandeel<br />

van oliën en vetten dat naar de oleochemische industrie gaat<br />

toenemen van 10% (17 miljoen ton) nu naar 15% (60 miljoen ton)<br />

in 2030.<br />

Het actieprogramma voor de MVO-bedrijven ziet er als volgt uit:<br />

2012-2015<br />

• Beter in kaart brengen en onder de aandacht brengen van de<br />

toegevoegde waarde van oliën en vetten voor de productie<br />

van bioplastics<br />

• Oprichting van een R&D-plat<strong>for</strong>m. Om de genoemde<br />

ontwikkelingen te volgen en waar nodig bij te sturen wordt<br />

het aanbevolen een plat<strong>for</strong>m op te richten met niet alleen<br />

producerende bedrijven, maar ook allerlei ketenschakels,<br />

zoals kennisinstellingen, overheden en afnemers, van teelt tot<br />

productie<br />

• Ontwikkeling en optimalisatie van de conversietechnologie<br />

door een drietal richtingen:<br />

- Verbeteren van de prestatie (stabiliteit, efficiëntie en kosten)<br />

van katalysatoren om oliën en vetten om te zetten in<br />

nieuwe stoffen met nieuwe gewenste functionaliteiten<br />

- Verbeteren van de conversie van vetzuren naar<br />

dicarbonzuren met behulp van micro-organismen<br />

- Verbreden van de conversiemogelijkheden door slim<br />

combineren van beschikbare technieken<br />

2015-2020<br />

• Samenwerkingsverbanden oprichten voor biotechnologische<br />

conversie van non-voedsel bronnen (suikers, CO 2 ) naar<br />

oleochemische bouwstenen<br />

• Ontwikkeling van nieuwe scheidingstechnologieën om meer<br />

dan 90% van specifieke vetzuren te verkrijgen<br />

2020-2030<br />

• Deelnemen aan programma’s in teelt en ontwikkeling van<br />

(genetisch gemodificeerde) hoog oliehoudende gewassen met<br />

enkelvoudige, onverzadigde vetzuren<br />

• Opschalen van microbiologische olieproductie door gisten<br />

en schimmels voor bifunctionele bouwstenen met unieke<br />

eigenschappen.<br />

3.4.6 Conclusies<br />

• Bioplastics lijkt als markt het meest geschikt voor valoriseren<br />

van oliën en vetten<br />

• Wereldwijd zullen ‘traditionele’ markten voor de oleochemie<br />

een grote rol spelen, maar voor Europa hebben op oleoche-<br />

38 | MVO<br />

mie gebaseerde plastics producten (zoals smart packaging<br />

van voedingsmiddelen) een grote groeikans<br />

• In 2030 is het aandeel oliën en vetten als feedstock voor de<br />

chemische industrie verdubbeld naar 10%, mits aan enkele<br />

randvoorwaarden wordt voldaan<br />

• De potentie is er maar zal niet vanzelf worden waar gemaakt.<br />

Chemiebedrijven zullen overtuigd moeten raken van de<br />

potentie van oliën en vetten als nieuwe grondstoffen<br />

• De MVO-industrie ontbreekt het aan voldoende basiskennis<br />

over de functionele eigenschappen voor toepassing van oliën,<br />

vetten en melen voor technische toepassingen<br />

In samenwerking met de keten van afnemers in de chemie,<br />

kunststofproducenten, producenten van kunststofproducten zoals<br />

textiel en tapijt en kennisinstellingen wil het Productschap MVO de<br />

ontwikkeling van bioplastics voor de MVO-sector stimuleren.<br />

Het Productschap MVO gaat in samenwerking met de VNCI<br />

(Vereniging Nederlandse Chemische Industrie) en de NRK<br />

(vereniging voor de Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie)<br />

de ontwikkeling van bioplastics stimuleren. De eerste stap is het<br />

bekend maken van de mogelijkheden van de MVO-grondstoffen<br />

bij potentiële afnemers. Dit moet leiden tot een consortium van<br />

actief betrokken samenwerkingspartners. Vervolgens kan met die<br />

actieve ketenpartners een projectaanpak worden ge<strong>for</strong>muleerd.<br />

Daarna kunnen kennisinstellingen en/of technologieleveranciers<br />

worden betrokken bij het ontwikkelen van de benodigde scheidings-<br />

en/of conversietechnologie.<br />

3.5 Innovaties naar de biobased<br />

economy – Valoriseren melen<br />

3.5.1 Inleiding valoriseren van melen<br />

Deze Routekaart focust op meel van raapzaad, zonnebloempitten<br />

en dierlijk meel. Soja en sojameel zijn belangrijke grondstoffen<br />

in de MVO-sector maar zijn buiten beschouwing gelaten<br />

vanwege de hoge nutritionele waarde van sojameel voor de<br />

diervoederindustrie.<br />

Raapzaad en zonnebloempitten worden voornamelijk geteeld en<br />

bewerkt voor de productie van olie voor menselijke consumptie.<br />

Er komen hierbij bijna vergelijkbare hoeveelheden meel vrij: de<br />

zaden van beide gewassen bevatten olie en eiwit (dat wordt<br />

omgezet in meel) in een verhouding 40:60. Dit meel en dat van<br />

dierlijke bijproducten worden traditioneel toegepast als diervoeder.<br />

Raapzaad, zonnebloem- en dierlijk meel bevatten echter<br />

componenten zoals suiker, zetmeel, proteïne, vetzuren, cellulose,<br />

lignine die een alternatief kunnen bieden voor productie van deze<br />

componenten uit fossiele grondstoffen.


KADER 13<br />

Samenhang paragraaf 3.5 en 3.4<br />

Een verkenning ten aanzien van (nieuwe) biobased<br />

producten uit de MVO-sector en de rol die de MVO-sector<br />

kan spelen in het realiseren van een biobased economy<br />

is gedurende de Routekaart uitgevoerd door prof. Johan<br />

Sanders van Wageningen Universiteit (WuR). Er is hierbij<br />

gekeken naar meel van raapzaad en zonnebloempitten<br />

en dierlijk meel. Deze paragraaf (3.5) baseert zich op dit<br />

onderzoek.<br />

Een vergelijkbaar onderzoek is uitgevoerd door dr. Rolf<br />

Blaauw (WuR) voor de toepassing van plantaardige en<br />

dierlijke oliën en vetten. Dit onderzoek wordt toegelicht<br />

in paragraaf 3.4. in deze paragraaf is ook een algemene<br />

beschrijving van de biobased economy te vinden.<br />

1<br />

Routekaart MVO<br />

In de biobased economy is valorisatie van raapzaad, zonnebloem<br />

en diermeel mogelijk en nodig om de totale productieketens te<br />

verbeteren: niet alleen omwille van de economische waarde,<br />

maar ook voor het verbeteren van duurzaamheid van de huidige<br />

producten en processen.<br />

3.5.2 Mogelijkheden valoriseren van melen<br />

Er zijn verschillende opties om melen van raapzaad, zonnebloem-<br />

en dierlijk vet te valoriseren. De meest waardevolle<br />

componenten uit het meel zijn eiwitten. Eiwitten kunnen worden<br />

gebruikt voor hun (volledige) functionaliteit maar ook als grondstof<br />

voor bulkchemicaliën in de vorm van aminozuren.<br />

Ook andere componenten uit raapzaad, zonnebloem- en diermeel<br />

kunnen worden geïsoleerd om extra waarde te genereren.<br />

In totaal zijn er 19 mogelijkheden vastgesteld om componenten<br />

uit raapzaad, zonnebloem en dierlijk meel te isoleren en af te<br />

zetten tegen potentieel hogere waarde (zie Tabel 8).<br />

Product Component (technische mogelijkheid volgens WuR verdeeld per product)<br />

Isolatie specifieke eiwit(groepen) door milde processing<br />

2 Verteerbaarheid eiwitten vergroten door enzymatische/chemische behandeling<br />

3 Eiwitfunctionaliteit (schuimvorming, kleefkracht, waterbarrière en coatingeigenschappen)<br />

toepassen in food en non-food<br />

4 Gebruik van het intacte eiwit als enzym<br />

5 Isoleren van essentiële aminozuren voor diervoeder<br />

6 Isoleren van aminozuren als grondstof voor bulk- en fijnchemicaliën<br />

7<br />

8<br />

Zonnebloem<br />

en raapzaad<br />

Eiwitten als bioplastics<br />

Vezels isoleren voor voedingstoepassingen<br />

9 Voorbehandeling (hemi)cellulose om xylose en glucose voor diervoeder te produceren<br />

10 Gebruik lignocellulose <strong>for</strong> biogasproductie (elektriciteit)<br />

11 Fosfaatgebruik<br />

12 K + (kalium) gebruik<br />

13 Aanvullende olie, extractie met oplosmiddelen anders dan hexaan<br />

14 Als 13, maar dan met behulp van gas<br />

15 Dierlijk meel Vitamine D toepassingen<br />

16<br />

17 Zonnebloem Gebruik van zonnebloemkaf<br />

18 Gebruik van zonnebloemhullen<br />

Gebruik van chlorogeenzuur voor de synthese van bulk- en fijnchemicaliën<br />

19 Raapzaad Gebruik raapzaadhauw (zaadomhulsel) en -stro<br />

Tabel 8 Opsomming mogelijkheden om raapzaad, zonnebloem en dierlijk meel optimaal te valoriseren. Bron ‘Valorisation of rape seed, sunflower and<br />

animal meal’ by prof. Johan Sanders et. al, WuR<br />

MVO | 39


Routekaart MVO<br />

‘Met succesvolle voorbeelden moet<br />

je laten zien dat biobased efficiënter<br />

is. Van daaruit kunnen bedrijven dan<br />

steeds een nieuwe stap zetten’,<br />

Johan Sanders, Wageningen Universiteit<br />

40 | MVO


Een aantal componenten wordt al verkregen door individuele<br />

MVO-bedrijven in het kader van het topsectorenbeleid van de<br />

overheid (nummers 16 tot en met 19). In bovenstaande lijst van<br />

mogelijkheden zijn er drie gebieden die een focus verdienen.<br />

1. In kaart brengen functionaliteit eiwitten<br />

(nummer 3 uit Tabel 8)<br />

Er is nog onvoldoende kennis van de functionaliteiten van de<br />

verschillende eiwitten. Door het gebrek aan deze basiskennis<br />

komt nader onderzoek naar isolatie, conversie en toepassing<br />

vooralsnog nauwelijks van de grond. Het is juist deze<br />

basiskennis die nodig is om een schatting te maken van de<br />

marktpotentie. Indien deze basiskennis publiek beschikbaar<br />

zou komen, zullen bedrijven bereid zijn om te investeren<br />

in onderzoek en ontwikkeling voor isolatie, conversie en<br />

toepassing. Dan ook komt pas het gebruik van eiwitten voor<br />

bioplastics in zicht.<br />

2. Onderzoek naar technologie voor het hydroliseren van<br />

eiwitten door enzymatische of chemische bewerking<br />

(nummers 2, 5 en 6 uit Tabel 8)<br />

De tweede optie die extra aandacht verdient is onderzoek<br />

naar het hydroliseren van de eiwitten. Dit is de basis om<br />

voor dieren onverteerbare eiwitten te ontsluiten. Deze stap is<br />

essentieel om überhaupt nader onderzoek te kunnen starten<br />

naar het scheiden van de afzonderlijke aminozuren.<br />

3. Onderzoek gebruik van eiwitten voor bioplastics<br />

(nummer 7 uit Tabel 8)<br />

Gelet op de omvang van de plasticsmarkt is het interessant<br />

om te onderzoeken welke eiwitten kunnen worden gebruikt<br />

voor de productie van plastic en met welke technologie. Zie<br />

hiervoor ook paragraaf 3.4.3.<br />

3.5.3 Impact van valoriseren van melen<br />

De valorisatie van melen leidt tot een significant lager energieverbruik:<br />

neem bijvoorbeeld valorisatie van meel tot (biobased)<br />

bulkchemicaliën. In de tabel is lysine als voorbeeld genomen: dit<br />

is een aminozuur dat mens en dier niet zelf kunnen aanmaken en<br />

dus via voeding moeten binnen krijgen. Voor de productie van 1<br />

ton biobased lysine is tot de helft minder energie nodig dan voor<br />

productie gebaseerd op fossiele grondstoffen. Daarnaast zijn<br />

ook de kosten ongeveer de helft minder (zie ook tabel 9). Een<br />

besparing van 50% energiekosten is typerend voor de overgang<br />

naar een biobased economy.<br />

1 ton bulkchemicaliën<br />

op basis<br />

van:<br />

Petrochemische<br />

grondstoffen<br />

Energiekosten per<br />

ton bulkchemicaliën<br />

(GJ/ton)<br />

Routekaart MVO<br />

Kosten per ton<br />

bulkchemicaliën<br />

(€/ton)<br />

65 1345<br />

Plantrestanten 33 610<br />

Verschil tov huidige<br />

productie<br />

-32 -735<br />

Tabel 9 Verschil in energiekosten en financiële kosten van 1 ton bulkchemicaliën<br />

uit petrochemische en plantrestanten. Bron: ‘Valorisation of rape<br />

seed, sunflower and animal meal’ by prof. Johan Sanders et. al, WuR<br />

Indien componenten uit grondstoffen als raapzaad en zonnebloem<br />

worden verwerkt tot bulkchemicaliën heeft dit dus een<br />

significante impact op energieverbruik en financiële middelen ten<br />

opzichte van fossiele grondstoffen.<br />

Op dit moment geldt dat ongeveer 7% van de organische<br />

chemie zich baseert op MVO-grondstoffen (oliën, vetten en meel<br />

samen). Gegeven het energieverbruik van de chemie en een<br />

besparing van 50% door de inzet van biobased productieprocessen<br />

is een indicatie van het besparingspotentieel bij het huidige<br />

productievolume weergegeven in Tabel 10.<br />

IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />

(TJ)<br />

Energie besparing<br />

(TJ)<br />

Chemie (MEE) 341.000 11.935<br />

Chemie (MJA3) 34.940 1.223<br />

Totaal 375.964 13.158<br />

Tabel 10 Energiebesparingen in 2030<br />

3.5.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />

Er is veel mogelijk en de trends worden steeds duidelijker: de<br />

biobased economy krijgt een stevige positie in de Nederlandse<br />

economie. Maar het is wel noodzakelijk dat er goed wordt<br />

gekeken naar de afnemers en de behoefte van de markt<br />

aan bepaalde componenten (zoals aminozuren) en producten<br />

uit hernieuwbare grondstoffen zoals de melen. Marktonderzoek<br />

moet uitwijzen wat de meest kansrijke productmarktcombinaties<br />

zijn. De uitkomsten geven een MVO-bedrijf richting op welke<br />

manier het zijn (nieuwe) producten kan introduceren.<br />

MVO-bedrijven zijn groot geworden in bulk: het valoriseren van<br />

de MVO-grondstoffen zal ook de kleinere nichemarkten gaan<br />

opzoeken. Deze niches zijn lastige en onbekende markten voor<br />

de bedrijven om nieuwe producten af te zetten. Er zijn diverse<br />

mogelijkheden om hiermee om te gaan, bijvoorbeeld door een<br />

spin-off van een bedrijf op te richten dat flexibeler kan omgaan<br />

MVO | 41


Routekaart MVO<br />

met het nieuwe product en dito nichemarkt. Een andere mogelijkheid<br />

is een voldoende grote afdeling met grote mate van<br />

zelfstandigheid verantwoordelijk te maken voor het introduceren<br />

van het product op de nichemarkt. Dergelijke constructies voorkomen<br />

ook kannibalisatie van de bestaande markt. Welke keuze<br />

wordt gemaakt is geheel afhankelijk van de MVO-bedrijven.<br />

Het afstemmen met potentiële afnemers door de MVO-bedrijven<br />

wordt op individuele basis gedaan. Hiervoor zijn de volgende<br />

stappen voorzien om heldere, gewogen afwegingen te kunnen<br />

maken:<br />

• Op pre-concurrentieel sectorniveau: uitvoeren van een deskstudie<br />

om het aanbod van nieuwe biobased componenten en<br />

producten vanuit de MVO-sector te matchen met (potentiële)<br />

afnemers<br />

• Op individueel niveau: testen van technologieën op labschaal<br />

• Op individueel niveau: het oprichten van een proeffabriek om<br />

de technologie op pilotschaal te testen<br />

De testen van technologieën resulteren in een aantal hoofd- en<br />

bijproducten, die in redelijke volumes te verkrijgen zijn. De<br />

specificaties van de verkregen hoofd- en bijproducten worden<br />

beoordeeld op de specificaties van de (potentiële) afnemers.<br />

Overige producten (componenten zoals aminozuren) kunnen<br />

dan traditioneel worden afgezet als diervoeder. Zo wordt op<br />

economisch en duurzaam verantwoorde wijze omgegaan met de<br />

MVO-grondstof.<br />

Met name scheidingstechnologieën, die het isoleren van<br />

aminozuren mogelijk maken, lenen zich voor fundamenteel,<br />

pre-concurrentieel onderzoek.<br />

Onafhankelijk van de keuze voor de richting van marktintroductie<br />

zijn er activiteiten gedefinieerd die door de MVO-bedrijven<br />

kunnen worden ondernomen.<br />

Het actieprogramma voor de MVO-bedrijven ziet er als volgt uit:<br />

2012-2015<br />

• In kaart brengen van de technologische mogelijkheden van<br />

de MVO-melen in overleg met de ketenpartners door een<br />

deskstudie<br />

• Op labschaal identificeren en produceren van veelbelovende<br />

plat<strong>for</strong>m en gefunctionaliseerde biobased chemicaliën, die<br />

in de bestaande infrastructuur van de chemische industrie<br />

kunnen worden geproduceerd<br />

• Op labschaal testen van innovatieve voorbehandelingen van<br />

biomassa (bioraffinage)<br />

• Op labschaal ontwikkelen van biochemische en thermochemische<br />

conversieprocessen, die op lange termijn kunnen<br />

42 | MVO<br />

leiden tot commerciële eindproducten<br />

• Demonstratieprojecten van nieuwe oleochemische processen<br />

en producten (de bouwstenen voor de chemische industrie)<br />

Specifieke aandacht voor acties op de korte termijn wordt<br />

gevraagd voor de volgende onderwerpen:<br />

• Ontwikkelen van betaalbare technieken voor het hydrolyseren<br />

van eiwitten tot aminozuren en peptiden door gecombineerd<br />

gebruik van geïmmobiliseerde enzymen (proteases/peptidases)<br />

• Ontwikkelen van betaalbare zuiveringstechnologie voor 10 tot<br />

15 aminozuren<br />

• Ontwikkelen van technologie voor het omzetten van aminozuren<br />

naar bulkchemicaliën<br />

• Refunctionaliseren van (gedenatureerd) eiwit<br />

• Studie naar de functionaliteit van specifieke eiwitten uit<br />

raapzaad, zonnebloem<br />

• Ontwikkelen van scheidingstechnologie voor specifieke eiwitten<br />

• Studie naar het integreren van meerdere bewerkingen in één<br />

processtap<br />

2015-2030<br />

• Identificatie en labschaalproductie van de meest belovende<br />

biobased gefunctionaliseerde chemicaliën<br />

• Ontwikkelen van nieuwe methoden om vanuit plat<strong>for</strong>m<br />

chemicaliën verkoopbare eindproducten te produceren<br />

• Het bouwen van proeffabrieken voor nieuwe bioraffinage<br />

concepten, om hun betrouwbaarheid aan te tonen en dat zij<br />

bruikbare, verkoopbare producten opleveren<br />

• Aantonen dat bioraffinage commercieel haalbaar is en<br />

opgeschaald kan worden naar fabrieken die renderen en waar<br />

haalbaar invoeren<br />

• Aantonen dat implementatie van bioraffinage economisch<br />

haalbaar is door bouwen en exploiteren van (demonstratie)<br />

fabrieken<br />

3.5.5 Conclusies<br />

• Het valoriseren van MVO-grondstoffen draagt bij aan de<br />

biobased economy en leidt tot een hogere waarde van de<br />

grondstoffen dan de huidige toepassingen (in bijvoorbeeld<br />

diervoeder alleen)<br />

• Op welke product/marktcombinaties de MVO-sector zich<br />

gaat richten hangt mede af van de behoefte van afnemers en<br />

markt, die kan worden vastgesteld door het uitvoeren van een<br />

marktanalyse<br />

• Een eerste focus op het realiseren van valorisatie is door de<br />

verteerbaarheid van eiwitten te vergroten. Hierdoor komen<br />

eiwitten beschikbaar die nu niet bruikbaar zijn<br />

• Vervolgens moet worden gekeken welke functionele eigenschappen<br />

van eiwitten toegevoegde waarde kunnen bieden


en door welke scheidingstechnologieën de gewenste afzonderlijke<br />

eiwitten en aminozuren kunnen worden geïsoleerd<br />

• Bioplastics is een veelbelovende markt voor de toepassing<br />

van eiwitten uit melen<br />

De eerste uitdaging waarvoor de industrie staat is om technologie<br />

te ontwikkelen die uit het meel de afzonderlijke eiwitten en<br />

aminozuren kan isoleren en wel zodanig dat de eiwitten passen<br />

in het productieproces van de diervoederindustrie en ook de<br />

nevenstromen nuttig kunnen worden ingezet.<br />

Het Productschap MVO gaat de ontwikkeling van hoogwaardige<br />

eiwitproducten voor de diervoederindustrie stimuleren. Hiertoe<br />

zal het Productschap in overleg treden met brancheorganisaties<br />

en individuele bedrijven in de diervoedersector. Het Productschap<br />

zal door het organiseren van bijeenkomsten en gesprekken<br />

de innovatieve mogelijkheden van eiwitten en aminozuren<br />

onder de aandacht brengen van de diervoederindustrie. Dit moet<br />

leiden tot een consortium van actief betrokken samenwerkingspartners.<br />

Vervolgens kan met die actieve ketenpartners een<br />

projectaanpak worden ge<strong>for</strong>muleerd. Daarna kunnen kennisinstellingen<br />

en/of technologieleveranciers erbij worden betrokken<br />

om de benodigde scheidingstechnologie te ontwikkelen.<br />

Routekaart MVO<br />

MVO | 43


Routekaart MVO<br />

Energiegebruik<br />

van de MVO-sector op<br />

weg naar 2030<br />

44 | MVO<br />

De Routekaart laat zien welke wegen de MVO-sector kan bewandelen om<br />

de energie-efficiëntie in 2030 met 50% te verbeteren ten opzichte van 2005<br />

(referentiejaar MJA3). In de voorgaande hoofdstukken zijn concrete innovaties<br />

voor de MVO-sector ge<strong>for</strong>muleerd, voor zowel de korte, de middellange als de<br />

lange termijn. In dit hoofdstuk zijn de resultaten verzameld. De berekeningen<br />

volgen de aanpak van het MJA3-convenant , door een opdeling in productieproces<br />

(4.2), ketenprojecten (4.3) en duurzame energie (4.4). De berekeningen<br />

worden geplaatst in een tweetal toekomstscenario’s voor de ontwikkeling van<br />

de sector (4.1).<br />

4.1 Scenario’s<br />

Er zijn twee scenario’s gedefinieerd, waarvoor de basis is<br />

ontleend aan het rapport “The future of oils and fats <strong>for</strong> the<br />

chemical industry, a roadmap to 2030” van de WuR.<br />

Deze scenario’s voor 2030 zijn gebaseerd op een voorspelling<br />

van de omvang van de wereldwijde productie van plantaardige<br />

oliën en vetten. In het scenario “Business As Usual” worden de<br />

huidige ontwikkelingen doorgetrokken. Het is echter mogelijk dat<br />

zich in positieve zin een trendbreuk voordoet. In het scenario “High<br />

Growth” neemt zowel de wereldproductie van plantaardige oliën<br />

en vetten zelf als het aandeel van de MVO-producten als grondstof<br />

voor de organische chemie sneller toe dan historische trends<br />

suggereren. Snelle ontwikkeling van sleuteltechnologieën (zoals<br />

microbiële productie van oliën) en passend flankerend duurzaamheidsbeleid<br />

zijn voorwaarden om zo’n trendbreuk te realiseren.<br />

In 2010 bedroeg de wereldproductie van plantaardige oliën<br />

en vetten 175 Megaton (Mton). De wereldproductie van de<br />

organische chemie bedroeg 330 Mton. Het aandeel van MVOproducten<br />

als grondstof voor de organische chemie bedroeg<br />

voor oliën en vetten respectievelijk meel ongeveer 5% en 2%,<br />

totaal 7%.Tabel 11 geeft de waarde van deze kentallen in de<br />

beide scenario’s.<br />

Voor de subsectoren ‘<strong>Margarine</strong>s en sauzen’ en ‘Dierlijke oliën<br />

en vetten’ zijn de beide scenario’s gelijk en volgen historische<br />

trends, waarbij is gerekend met een jaarlijkse groei van 4%<br />

respectievelijk 0%. Voor de organische chemie is in beide<br />

scenario’s een jaarlijkse groei van 2-4% verondersteld.<br />

4.2 Productieproces<br />

In deze Routekaart zijn drie groepen van innovaties besproken<br />

die energiebaten realiseren in het productieproces:<br />

• Energiebewust procesbeheer<br />

• Waterbeheer<br />

• Membranen<br />

De productievolumes in Tabel 12 zijn verkregen door de<br />

productievolumes uit 2010 evenredig met de in de scenario’s<br />

veronderstelde groei van de wereldproductie (paragraaf 4.1) op<br />

te schalen.<br />

De energie-efficiëntie wordt berekend con<strong>for</strong>m de <strong>for</strong>mule in de<br />

nieuwe methodiek energie-efficiëntie MJA3 voor de efficiëntieverbetering<br />

in het productieproces:<br />

Energiebesparing Productieproces<br />

Werkelijk energieverbruik + Energiebesparing Productieproces<br />

De berekende energie-efficiëntie, op basis van deze <strong>for</strong>mule,<br />

bedraagt steeds 22%.<br />

Tabel 12 verzamelt de maatregelen besproken in dit rapport. Om<br />

een totale besparing te berekenen vanaf het MJA3 ijkjaar 2005<br />

moet in acht worden genomen dat de sector in het tijdvak 2005-<br />

2010 al een besparing in het productieproces van 736 TJ (op<br />

een energieverbruik van 8.431 TJ in 2010, een energie-efficiëntie<br />

verbetering van 8%) binnen de MJA3 heeft gerapporteerd, die in<br />

de tabel niet is opgenomen.


Scenario’s<br />

2030<br />

Business As<br />

Usual<br />

Productie Productie Aandeel<br />

MVO grondstof in org. chemie<br />

Olie/vet<br />

(Mton)<br />

Org. Chemie<br />

(Mton)<br />

Olie/Vet Meel Totaal<br />

Aannamen en voorwaarden<br />

Routekaart MVO<br />

270 530 4% 4% 8% Inzet van conventionele oliehoudende gewassen<br />

Overheid stimuleert biobrandstoffen, maar overigens<br />

geen duurzame productie van chemicaliën<br />

High Growth 400 530 10% 8% 18% Ruimte voor GGO’s<br />

Significante microbiële productie van oliën<br />

Overheid stimuleert alle markten van producten met<br />

olie als grondstof evenwichtig<br />

Ontwikkeling prijsverschil minerale en hernieuwbare<br />

oliën in voordeel van natuurlijke oliën en vetten<br />

Tabel 11 Groeiscenario’s 2030 voor de MVO-sector en zijn rol in de organische chemie<br />

Productieproces MJA + indicatie non-MJA Energiebesparing innovatie (TJ)<br />

IJkjaar 2010<br />

Productie NL<br />

(Gton )<br />

Energiegebruik<br />

(TJ)<br />

Optimaal<br />

procesbeheer<br />

Water Membranen Totaal<br />

Crush 1.154 5.733 860 42 360 1.262<br />

Raffinage 3.018 2.739 411 42 170 623<br />

<strong>Margarine</strong>s en sauzen 440 583 87 24 0 112<br />

Dierlijke oliën en vetten 191 783 117 66 0 184<br />

Totaal 9.838 1.476 175 530 2.180<br />

Business As Usual scenario<br />

Crush 2.645 13.139 1971 97 825 2.893<br />

Raffinage 6.915 6.276 941 97 390 1.428<br />

<strong>Margarine</strong>s en sauzen 964 1.277 192 53 0 244<br />

Dierlijke oliën en vetten 191 783 117 66 0 184<br />

Totaal<br />

High Growth scenario<br />

21.475 3.221 312 1.215 4.748<br />

Crush 3.848 19.111 2867 141 1200 4.207<br />

Raffinage 10.059 9.128 1369 141 567 2.077<br />

<strong>Margarine</strong>s en sauzen 964 1.277 192 53 0 244<br />

Dierlijke oliën en vetten 191 783 117 66 0 184<br />

Totaal 30.300 4.545 400 1.767 6.712<br />

Tabel 12 Energiebesparing door innovaties in het productieproces tot 2030<br />

MVO | 45


Routekaart MVO<br />

4.3 Ketenprojecten<br />

Ook voor energiebesparing in de keten wordt de MJA3-aanpak<br />

gevolgd door te kijken naar productie- en productketen.<br />

4.3.1 Productieketen<br />

Er worden drie categorieën besparingen onderscheiden:<br />

• Besparingen in de productie van grondstoffen voor de MVOsector<br />

• Besparingen in de productie en distributie van water<br />

• Substitutie van productieketens buiten de MVO-sector die<br />

vergelijkbare eindproducten geven<br />

4.3.1.1 Productie van grondstoffen voor de MVO-sector<br />

Meer dan 98% van de productie van grondstoffen voor plantaardige<br />

oliën en vetten vindt buiten Nederland plaats. De invloed<br />

van Nederlandse bedrijvigheid op teeltmethoden is gering.<br />

Onderzoek naar besparingen in “upstream” ketenprojecten is<br />

volledig buiten het onderzoek van de routekaart gehouden. Dit<br />

geldt ook voor het transport. Hoewel van de dierlijke vetten en<br />

oliën de grondstof voor slechts ongeveer 20% wordt ingevoerd,<br />

is ook hier geen nader onderzoek in de keten uitgevoerd.<br />

4.3.1.2 Besparingen in de productie en distributie van<br />

water<br />

De onder waterbeheer beschreven innovaties resulteren niet<br />

alleen in verminderd energieverbruik binnen het MVO-productieproces<br />

per m 3 water, maar leiden ook tot een verminderde vraag<br />

46 | MVO<br />

naar water. De energie ten behoeve van de zuivering en distributie<br />

wordt dus bespaard. Alleen aan de productie en distributie<br />

van drinkwater is een significant energieverbruik verbonden,<br />

namelijk ongeveer 3 TJ per miljoen m 3 .<br />

Indicatief gebruikt de MVO-sector op dit moment 50 miljoen<br />

m 3 water, waarvan 8 miljoen m 3 drinkwater. Indicatief kan 14%<br />

van dit waterverbruik worden voorkomen: in het ‘Business As<br />

Usual’ scenario 1,5 miljoen m 3 , in het ‘High Growth’ scenario 2,2<br />

miljoen m 3 , met een energiebesparing van respectievelijk 4,5 en<br />

7 TJ. Ten opzichte van de andere geïdentificeerde besparingen<br />

zijn dit kleine waarden.<br />

4.3.1.3 Substitutie van de petrochemische productie van<br />

plat<strong>for</strong>mchemicaliën<br />

Het potentieel van de MVO-sector voor de substitutie van<br />

fossiele grondstoffen door biobased grondstoffen is groot. In de<br />

‘Business As Usual’- en ‘High Growth’-scenario’s is aangenomen<br />

dat 8% respectievelijk 18% van de petrochemische grondstoffen<br />

gesubstitueerd zal worden, waar dit nu nog op 7% staat.<br />

In paragraaf 3.5.3 is aangetoond dat een biobased productieproces<br />

typisch 50% energie bespaart ten opzichte van een<br />

klassiek productieproces op basis van petrochemische grondstoffen.<br />

Gegeven het energiegebruik van de organische chemie<br />

in Nederland, in 2010 376 PJ (energetisch en niet-energetisch,<br />

MJA3+MEE), betekent dit een besparing van<br />

Ketenprojecten Energiebesparing innovatie (TJ)<br />

IJkjaar 2010<br />

Volume<br />

(Gton )<br />

Energiegebruik<br />

(TJ)<br />

Substitutie Waterbesparing Totaal<br />

Drinkwatervoorziening 8 24 0 2,5 3<br />

Chemie (MEE) 104 341.000 11.935 0 11.935<br />

Chemie (MJA3) 104 34.940 1.223 0 1.223<br />

375.964 13.158 2,5 13.160<br />

Business As Usual scenario<br />

Drinkwatervoorziening 13 39 0 4,5 5<br />

Chemie (MEE) 167 548.000 17.536 0 17.536<br />

Chemie (MJA3) 167 56.000 1.792 0 1.792<br />

High Growth scenario<br />

604.039 19.328 4,5 19.333<br />

Drinkwatervoorziening 19 57 0 7 7<br />

Chemie (MEE) 167 548.000 49.320 0 49.320<br />

Chemie (MJA3) 167 56.000 5.040 0 5.040<br />

604.057 54.360 7,0 54.367<br />

Tabel 13 Energiebesparing ketenprojecten


• 13 PJ bij het productievolume 2010 (berekend als<br />

376*0,08*0,5 = 13,16 PJ)<br />

• 19 PJ in het ‘Business As Usual’-scenario<br />

• 54 PJ in het ‘High Growth’-scenario<br />

Voor de helderheid van presentatie is deze besparing hier volledig<br />

als ketenproject benoemd. De besparingen zullen echter voor<br />

een deel ook binnen de MVO-sector zelf worden gerealiseerd.<br />

4.3.2 Productketen<br />

De biobased economy maakt eindproducten mogelijk met<br />

gunstige eigenschappen voor verlaagd energieverbruik in de<br />

uiteindelijke toepassing. Voorbeelden zijn te vinden in de ontwikkeling<br />

van ultralichte engineering (bio)plastics, onder andere toe<br />

te passen in transportmiddelen, en voor plastics met specifieke<br />

gas- en vochtdoorlatende eigenschappen voor verpakkingen van<br />

voedsel (smart packaging). Dergelijke mogelijkheden zijn in deze<br />

Routekaart niet kwantitatief uitgewerkt.<br />

Routekaart MVO<br />

4.4 Duurzame energie<br />

In het onderzoek voor deze Routekaart is, in navolging van<br />

keuzen tijdens de Voorstudie, geen structureel onderzoek<br />

gedaan naar mogelijkheden voor de opwekking of het gebruik<br />

van duurzame energie. In de mogelijkheden voor innovatief<br />

waterverbruik is overigens een onderzoek naar anaerobe<br />

zuivering van afvalwater opgenomen, waarbij geproduceerd<br />

biogas kan worden gebruikt voor de opwekking van duurzame<br />

energie. Hiermee kan enkele tientallen TJ gemoeid zijn.<br />

4.5 Conclusies<br />

• 22% Energie-efficiëntie kan tot 2030 worden gerealiseerd<br />

door interne procesinnovaties, zoals energiebewust procesbeheer,<br />

optimalisatie van het waterverbruik en de toepassing<br />

van membranen<br />

• Een veelvoud hiervan kan worden gerealiseerd door substitutie<br />

van petrochemische grondstoffen door natuurlijke oliën en<br />

vetten van de MVO-sector voor de organische chemie<br />

De MVO-sector kan een grote bijdrage leveren aan (inter)<br />

nationale duurzaamheidsdoelstellingen door substitutie van<br />

petrochemische productieprocessen door biobased productieprocessen.<br />

Hiervoor zijn zowel technologische innovaties,<br />

flankerend overheidsbeleid als een voor de MVO-sector gunstige<br />

ontwikkeling van het prijsverschil tussen minerale en plantaardige<br />

oliën essentieel.<br />

MVO | 47


Routekaart MVO<br />

Actieprogramma<br />

5.1 In samenwerking tot actie<br />

Het bereiken van 30% energie-efficiëntie in 2020 en 50%<br />

energie-efficiëntie in 2030 kan alleen worden bereikt door<br />

samenwerking met alle ketenpartners: van de MVO-bedrijven,<br />

het Productschap MVO, (bestaande en nieuwe) ketenpartners<br />

tot en met de overheid. Dit hoofdstuk geeft kort weer met wie en<br />

op welke manier de MVO-sector wil gaan samenwerken om zijn<br />

doelstellingen te realiseren.<br />

5.1.1 De MVO-bedrijven<br />

De individuele MVO-bedrijven hebben zich gecommitteerd aan<br />

de MJA, de Voorstudie en bijbehorende visie van de sector op<br />

2030 en hebben hieraan onder meer invulling gegeven door<br />

deelname aan het Routekaarttraject. In het Routekaarttraject<br />

hebben zij gezamenlijk met het Productschap MVO en diverse<br />

onderzoeksinstellingen ontwikkeltrajecten uitgestippeld die de<br />

individuele bedrijven kunnen inslaan, maar waar de sector ook<br />

als collectief kan acteren.<br />

De MVO-bedrijven werken zelf al hard aan ontwikkeling en<br />

optimalisatie van processen en producten met bijbehorende<br />

technologieën. Dit geeft hen immers onderscheidend vermogen<br />

op de markt. Maar de MVO-bedrijven kunnen ook een bijdrage<br />

leveren aan het behalen van de sectordoelstelling door zogenaamde<br />

applicatieonderzoeken te testen in het eigen bedrijf.<br />

Veelal is de potentie van de innovaties uit dit Routekaartrapport<br />

theoretisch of in andere sectoren aangetoond, maar moet<br />

gedegen en betrouwbare toepassing in de MVO-sector nog<br />

worden aangetoond. Door het uitvoeren van een applicatieonderzoek<br />

kan een bedrijf met eigen, bestaande installaties beoordelen<br />

of een innovatie daadwerkelijk de potentie kan realiseren of dat<br />

er wellicht meer onderzoek nodig is.<br />

In het algemeen geldt dat applicatieonderzoeken of de concrete<br />

invoering van nieuwe technologieën vaak plaatsvinden in het<br />

kader van vervangingsinvesteringen op installaties aan het einde<br />

van hun levenscyclus.<br />

Voor de lange termijn focus van de Routekaart, met name rond<br />

het valoriseren van oliën, vetten en melen, liggen de activiteiten<br />

deels op het individuele vlak, maar ook deels op het pre-concurrentiële,<br />

collectieve vlak.<br />

48 | MVO<br />

5.1.2 Het Productschap MVO<br />

Producten en technologieën die dicht bij marktintroductie staan<br />

en waaraan bedrijven in de keten reeds werken hebben geen<br />

ondersteuning van het Productschap nodig. Het Productschap<br />

kan wel een rol spelen op pre-concurrentieel niveau, zoals voor<br />

het volgen van en zo mogelijk ondersteunen en communiceren<br />

van fundamenteel onderzoek. Ook kan het Productschap diverse<br />

partijen samenbrengen voor bepaalde product/marktcombinaties<br />

of technologieën die ondanks het (theoretische) potentieel door<br />

onbekendheid op de plank blijven liggen.<br />

Deze Routekaart benoemt veel kansen tot rendabele innovaties<br />

voor de MVO-sector. Om kansen daadwerkelijk om te zetten<br />

in concrete projecten is echter focus nodig. Het Productschap<br />

MVO richt zich op de korte termijn op de volgende onderwerpen:<br />

1. Stimuleren van energiebesparing door gedragsverandering<br />

door het ontwikkelen van een cursus “Energiebewuste<br />

operator”.<br />

2. Ontwikkelen van een waterrekentool en uitvoeren van een<br />

waterbenchmark om meer inzicht in het watergebruik van het<br />

individuele MVO-bedrijf en de sector als geheel te krijgen.<br />

3. Starten van een technoproject voor het testen van vibrerende<br />

membraansystemen voor de scheiding van ruwe olie/hexaan.<br />

4. Ontwikkelen van bioplastics in samenwerking met de keten<br />

van afnemers in de chemie, kunststofproducenten, producenten<br />

van kunststofproducten zoals textiel en tapijt, en kennisinstellingen.<br />

5. Ontwikkelen van hoogwaardige eiwitproducten voor de<br />

diervoederindustrie.<br />

Het Productschap MVO zal desgewenst als initiator en trekker<br />

voor deze onderwerpen fungeren om zowel MVO-bedrijven als<br />

potentiële afnemers van innovatieve producten en technologieën<br />

te laten zien wat mogelijk is.<br />

5.1.3 Bestaande en nieuwe ketenpartners<br />

In deze Routekaart wordt duidelijk gemaakt dat er groot<br />

potentieel ligt om het gebruik van MVO-producten verder in de<br />

keten te vernieuwen en te vergroten. De MVO-sector ziet met<br />

name kansen in food, feed en chemiesectoren waaronder de<br />

rubber- en kunststofindustrie en de tapijt- en textielindustrie. Dit


vergt een actieve inzet van individuele MVO-bedrijven samen<br />

met bedrijven in de ketens waarin de MVO-producten worden<br />

toegepast of in de toekomst toegepast gaan worden.<br />

Veel van deze mogelijkheden bevinden zich nog in een vroege<br />

fase van innovatie. Stimulering vanuit brancheorganisaties en<br />

productschappen is van waarde. De MVO-sector wil de actieplannen<br />

graag in overleg met de brancheorganisaties voor en<br />

bedrijven uit andere sectoren nader vorm geven. Het Productschap<br />

MVO ziet het als zijn rol om samenwerking tussen ketenpartners<br />

te initiëren en te stimuleren. Het productschap verwacht<br />

een actieve inzet van de brancheorganisaties van bestaande en<br />

nieuwe afnemers van MVO-producten om gezamenlijk onderzoek<br />

en ontwikkeling met MVO-bedrijven, kennisinstituten en<br />

technologieleveranciers handen en voeten te geven.<br />

Concreet wil het Productschap MVO in samenwerking met de<br />

VNCI (Vereniging Nederlandse Chemische Industrie) en de NRK<br />

(vereniging voor de Nederlandse Rubber en Kunststofindustrie)<br />

de ontwikkeling van bioplastics stimuleren. De eerste stap is het<br />

bekend maken van de mogelijkheden van de MVO-grondstoffen<br />

bij potentiële afnemers. Dit moet leiden tot een consortium van<br />

actief betrokken samenwerkingspartners. Vervolgens kan met die<br />

actieve ketenpartners een projectaanpak worden ge<strong>for</strong>muleerd.<br />

Daarna kunnen kennisinstellingen en/of technologieleveranciers<br />

worden betrokken bij het ontwikkelen van de benodigde scheidings-<br />

en/of conversietechnologie.<br />

Het Productschap MVO verwacht toewijzing van middelen uit het<br />

onderzoeksbudget voor <strong>ISPT</strong>/NL GUDS. Voor de ondersteuning<br />

door externe deskundigen op het gebied van water en energie<br />

doet het Productschap MVO beroep op de financiële ondersteuning<br />

vanuit de MJA. Fundamenteel onderzoek naar scheiding en<br />

conversie van oliën, vetten en eiwitten dat pas over 10 tot 15 jaar<br />

tot toepassingen kan leiden, is de taak van de kennisinstellingen.<br />

5.1.4 Samenwerking met de overheid<br />

Het Kabinet kiest in zijn beleid voor ondersteuning van het<br />

Nederlandse bedrijfsleven voor negen topsectoren waar<br />

Nederland door zijn ligging en geschiedenis sterk in is: water, agrofood,<br />

tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek<br />

en creatieve industrie. De MVO-sector zoekt aansluiting bij dit<br />

biobased<br />

Agrofood<br />

Energie<br />

Tuinbouw<br />

Logistiek<br />

Water<br />

MVO/<br />

oleochemie<br />

Life<br />

sciences<br />

Chemie<br />

Routekaart MVO<br />

Creatieve<br />

industrie<br />

High tech<br />

slimme<br />

materialen<br />

Figuur 11 Topsectorenbeleid, de biobased economy en de chemische<br />

industrie als partner voor de MVO-sector<br />

beleid. De biobased economy is een thema dat alle top sectoren<br />

raakt. De MVO-sector is een keten die zijn wortels heeft in de<br />

agrofood en waarbij in het kader van de biobased economy<br />

steeds meer vertakkingen worden ontwikkeld naar, met name,<br />

chemie en energie. Als leverancier van hernieuwbare grondstoffen<br />

heeft de MVO-industrie sterke troeven in handen. Het is daarbij<br />

belangrijk dat de overheid Nederlandse bedrijven ondersteunt in<br />

het ontwikkelen van kennis en het stimuleren van de markt.<br />

De MVO-sector ziet voor de overheid in de eerste plaats een<br />

faciliterende rol weggelegd. Daarbij verwacht hij van de overheid<br />

een stimulerend beleid waarbij er ruimte is om nieuwe producten<br />

uit te testen en de veiligheid en gezondheid te bewijzen. Indien de<br />

overheid serieus is met de transitie naar een biobased economy<br />

moet ze beleid ontwikkelen om de concurrentie verhouding<br />

tussen petrobased en biobased economy in het voordeel van de<br />

laatste te laten uitvallen. De overheid moet gebruikers stimuleren<br />

over te stappen op hernieuwbare grondstoffen. Alleen op die<br />

manier wordt het voor de toeleverende industrie interessant om<br />

actief te investeren in onderzoek en ontwikkelingen en het op de<br />

markt brengen van nieuwe innovatieve producten op basis van<br />

hernieuwbare grondstoffen uit de MVO-industrie.<br />

Het is daarbij van belang om het relatieve nadeel te compenseren<br />

dat op korte termijn biobased producten ten opzichte van op<br />

minerale oliën gebaseerde producten hebben, omdat de gehele<br />

productie-infrastructuur nog moet worden opgebouwd. Tevens<br />

wordt van de overheid verwacht dat een gelijk speelveld wordt<br />

gecreëerd voor zowel bio-energie als voor overige biobased<br />

toepassingen, zoals chemicaliën en materialen. Producten en<br />

technologieën die dicht bij marktintroductie staan en waaraan<br />

bedrijven in de keten reeds werken, kunnen hulp van de over-<br />

MVO | 49


Routekaart MVO<br />

heid (bijvoorbeeld via een Green Deal) gebruiken om een markt<br />

met gunstige voorwaarden te creëren. Zelf kan de overheid als<br />

launching customer fungeren om de marktintroductie van nieuwe<br />

biobased producten te versnellen.<br />

Bovendien verwacht MVO financiële ondersteuning van de<br />

overheid als aanvulling op de investeringen van de MVO-sector<br />

voor onderzoek en ontwikkeling in scheidings- en conversietechnologie.<br />

De MVO-sector zal investeren in de vorm van in-kind<br />

of in-cash tickets voor onderzoek door een of meer samenwerkende<br />

kennispartners in instituten zoals <strong>ISPT</strong>. De sector verwacht<br />

dat de overheid een deel van de budgets die kennisinstellingen,<br />

zoals <strong>Institute</strong> <strong>for</strong> <strong>Sustainable</strong> <strong>Process</strong> Technology (<strong>ISPT</strong>), krijgen<br />

hiervoor bestemt.<br />

5.2 Sturing en communicatie<br />

Deze Routekaart is opgesteld onder regie van het Productschap<br />

MVO maar is eigendom van de gehele sector. Er is vertrouwen<br />

in het zelfsturend vermogen van de sector om innovaties vorm<br />

te geven, maar ook wordt vastgesteld dat een regiefunctie, met<br />

name in de vroegere innovatiefasen, van groot belang is. Deze<br />

regiefunctie is in paragraaf 5.1.2 onder ‘Rol Productschap MVO’<br />

beschreven.<br />

De sector hecht waarde aan transparantie en open communicatie<br />

naar alle betrokkenen. Het Productschap MVO zal middels<br />

een tweejaarlijks Duurzaamheidsverslag naar de sector en<br />

overige belanghebbenden communiceren. Deze Routekaart zal<br />

daarbij een belangrijke onderligger zijn. Het duurzaamheidsverslag<br />

2010 is te vinden op de website van het Productschap<br />

MVO. Hiermee geeft de MVO-sector tevens invulling aan het<br />

onderwerp ‘Communicatie’ vanuit de Voorstudie. Daarnaast zal<br />

het Productschap MVO jaarlijks rapporteren over de voortgang<br />

van de Routekaart en het actieprogramma in zijn jaarverslagen.<br />

5.3 Innovaties tot 2030<br />

Deze Routekaart wijst de weg door het innovatielandschap<br />

van de MVO-sector. Innoveren verloopt volgens een vast<br />

patroon (zie ook kader 14). In deze Routekaart rapportage zijn<br />

kansrijke innovaties voor de MVO-sector geïnventariseerd. Voor<br />

sommige innovaties vormt deze Routekaart de neerslag van<br />

50 | MVO<br />

KADER 14<br />

Stappenplan innovatie van idee tot<br />

implementatie<br />

Conceptie<br />

Er wordt een knelpunt of uitdaging benoemd en een oplossingsrichting<br />

geïdentificeerd.<br />

Onderzoek<br />

De oplossingsrichting wordt onderzocht. Haalbaarheid en<br />

succesvoorwaarden worden bepaald. Dit is de fase van<br />

fundamentele research en laboratoriumopstellingen. De<br />

oplossingsrichting wordt een concept oplossing.<br />

Ontwikkeling<br />

Een concept wordt doorontwikkeld tot een volwassen<br />

praktijkoplossing. Dit is de fase van applicatieonderzoeken<br />

en realistische proefopstellingen. Indien succesvol, is de<br />

innovatie productierijp.<br />

Invoering<br />

Een bewezen ontwikkeling wordt ingevoerd. Dit is de fase<br />

van uitrol in de sector en marktintroductie.<br />

de c onceptiefase: de innovatie is hier voor het eerst benoemd.<br />

Andere innovaties waren al eerder benoemd en bevinden zich al<br />

in een latere innovatiefase. Daar is de rol van de Routekaart ze te<br />

bundelen tot één plan voor de sector.<br />

In dit rapport zijn acties voor de diverse innovaties verzameld<br />

in de tijdvakken korte termijn (2012-2015), middellange termijn<br />

(2015-2020) en lange termijn (2020-2030). In elk tijdvak zullen<br />

innovaties in iedere fase voorkomen.<br />

In Tabel 14 is deze indeling gebruikt om de in hoofdstuk 3<br />

opgevoerde acties in kaart te brengen.


Tabel 14 Overzicht acties Routekaart<br />

2012-2015 2015-2020 2020-2030<br />

Invoering<br />

Ontwikkeling<br />

Onderzoek<br />

Conceptie<br />

Thema Actie<br />

Cursus ‘De energiebewuste operator’<br />

Continu meten en verbeteren<br />

Optimaal<br />

procesbeheer<br />

Water Ontwikkeling en gebruik rekentool<br />

Waterbenchmark<br />

In tijdvak 2012-2015 te bepalen maatregelen ontwikkelen en invoeren<br />

In tijdvak 2012-2015 te bepalen fundamenteel onderzoek benoemen en uitvoeren<br />

(bijv. sluiten fosfaatkringloop, gebruik <strong>for</strong>ward osmosis)<br />

Membranen Applicatieonderzoek nano- en ultrafiltratie, vibrerende membranen<br />

Development- en applicatieonderzoek scheiding vrije vetzuren<br />

Development- en applicatieonderzoek procesintegratie<br />

Development- en applicatieonderzoek procesintensificatie<br />

Waarde oliën en vetten voor bioplastics in kaart brengen en communiceren<br />

Oprichting R&D plat<strong>for</strong>m<br />

Valoriseren<br />

oliën en vetten<br />

Onderzoek naar conversietechnologieen<br />

Samenwerkingsverbanden oprichten voor biotechnologische conversie van<br />

non-voedsel bronnen (suikers, CO ) naar oleochemische bouwstenen<br />

2<br />

Ontwikkeling scheidingstechnologieën om >90% specifieke vetzuren te verkrijgen<br />

Deelname aan teeltprogramma’s voor gewassen met specifieke vetzuren<br />

Opschalen microbiologische olieproductie<br />

Valoriseren meel Waarde meel in kaart brengen samen met ketenpartners<br />

Op labschaal identificeren veelbelovende chemicaliën, bioraffinageconcepten, bioen<br />

chemothermische conversieprocessen<br />

Demonstratieprojecten nieuwe oleochemie producten<br />

Labschaalproductie van de meestbelovende biobased gefunctionaliseerde<br />

chemicaliën<br />

Routekaart MVO<br />

Ontwikkeling en invoering methoden om van plat<strong>for</strong>mchemicaliën tot eindproducten<br />

te komen<br />

Betrouwbaarheid en commerciële haalbaarheid bioraffinage aantonen en vervolgens<br />

invoeren<br />

MVO | 51


Routekaart MVO<br />

52 | MVO


Bijlage 1<br />

Werkgroepen<br />

Routekaart MVO<br />

Werkgroep procesbeheer<br />

• Chris Velzeboer, Cargill<br />

• Jelle Bergsma, Smilde Foods<br />

Werkgroep Biobased Economy<br />

• Leo Knoester, ADM<br />

• Peter Tollington, Cargill<br />

• Gert Prins, IOI Loders Croklaan<br />

Werkgroep Innovatieve scheidingstechnologieën<br />

• Marnix Morskate, Vion<br />

• Peter Beerman, ADM<br />

• Arjan Gotink, Cargill<br />

• Jeroen van Otterdijk, IOI Loders Croklaan<br />

• Marco Kruidenberg, Cargill<br />

• Stefan Belt, Wilmar<br />

• Gerrit van Duijn, Unilever<br />

Routekaart MVO<br />

MVO | 53


Routekaart MVO<br />

Bijlage 2<br />

Contactgegevens<br />

betrokken expertisepartijen<br />

Dr. R. Blaauw<br />

Wageningen UR Food & Biobased Research, Business Unit<br />

Biobased Products<br />

Bornse Weilanden 9, 6708 WG Wageningen<br />

T: +31 (0)317 480 155<br />

E: rolf.blaauw@wur.nl<br />

I: www.fbr.wur.nl en www.biobasedproducts.wur.nl<br />

Prof. dr. G.J.W. Euverink<br />

<strong>Institute</strong> <strong>for</strong> Technology and Management (ITM )<br />

Nijenborgh 4, 9747 AG Groningen<br />

T: +31(0)640 006 575<br />

E: Gertjan.Euverink@wetsus.nl<br />

I: www.rug.nl/fmns-research/itm/index<br />

Dr. Ir. T. Francken<br />

Membraan Applicatie Centrum Twente b.v.<br />

Gaffelhoek 19, 7546 MT Enschede<br />

T: + 31(0)651 246 763<br />

E: franken@mact.nl<br />

I: www.mact.nl<br />

Ir. D. de Knecht<br />

VAPRO<br />

Loire 150, 2491 AK Den Haag<br />

T: +31(0)652 351 504<br />

E d.d.knecht@vapro.nl<br />

I: www.vapro.nl<br />

54 | MVO<br />

Ir. F.I.H.M. Oesterholt<br />

KWR, team Industrie, Afvalwater & Hergebruik<br />

Groningenhaven 7, 3430 BB Nieuwegein<br />

T: +31 (0)6 215 07 897<br />

E: frank.oesterholt@kwrwater.nl<br />

I: www.kwrwater.nl<br />

Ir. R.C.J. Ongenae<br />

Epro Consult B.V.<br />

Emmasingel 58-B, 6001 BD Weert<br />

T: +31(0)621 540 138<br />

E: info@eproconsult.nl<br />

I: www.eproconsult.nl<br />

Prof. J.P.M. Sanders<br />

Wageningen UR, Departement Valorisation of Plant Production<br />

Chains<br />

Bornse Weilanden 9, 6708 WG Wageningen<br />

T: + 31(0)317 487 213<br />

E: johan.sanders@wur.nl<br />

I: www.vpp.wur.nl


Bijlage 3<br />

Gebruikte afkortingen<br />

CGO = Competentie Gericht Onderwijs (ook wel bedrijfsgericht opleiden genoemd)<br />

EEP = Energie Efficiency Plan<br />

EL&I = Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie<br />

EMS = Energie Management Systeem<br />

GGO = Genetisch Gemodificeerd Organisme<br />

GJ = Gigajoule<br />

Gton = Gigaton<br />

KPI = Kritieke Prestatie Indicatoren<br />

MEE = Meerjarenafspraak energie-efficiency voor in CO 2 -emissies handelende ondernemingen<br />

MJA = MeerJarenAfspraak<br />

MJP = MeerJarenPlan<br />

Mton = Megaton<br />

MVO = <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong><br />

NRK = Nederlandse Rubber en Kunststofindustrie<br />

PJ = Petajoule<br />

R&D = Research and Development<br />

RSPO = Roundtable on <strong>Sustainable</strong> Palm Oil (ronde tafel voor duurzame palmolie)<br />

RTRS = Roundtable on Responsible Soy (ronde tafel voor duurzame sojaolie)<br />

TJ = Terajoule<br />

VNCI = Vereniging Nederlandse Chemische Industrie<br />

WKK = warmte-krachtkoppeling<br />

Routekaart MVO<br />

MVO | 55


Routekaart MVO<br />

Bijlage 4<br />

Mogelijkheden waterhuishouding<br />

MVO-sector<br />

Besparingspotentieel voor water in de MVO-sector.<br />

56 | MVO<br />

Onderwerp<br />

1 Betere benutting van condensaat door een adequate monitoring van de kwaliteit.<br />

Monitoring op het condensaat (water dat overblijft na het condenseren van stoom en water dat vrijkomt bij<br />

indamping) vindt nog niet plaats. Het condensaat kan vervuild raken en niet opnieuw worden gebruikt. De<br />

energiebesparing en kostenbesparing is berekend op basis van een geschatte 5% minder condensaatverlies.<br />

2 Het ontwikkelen van een rekenmodel waarmee bedrijven zelf kosten en besparingen van<br />

waterbehandeling van technologieën kunnen berekenen.<br />

Er zijn geen standaard rekenmodellen die bedrijven in staat stellen zelf berekeningen te maken en te bepalen<br />

welke technologieën het meest aansluiten bij het bedrijf. De energiebesparing en kostenbesparing is berekend<br />

op basis van een geschatte 5% besparing op kosten voor water.<br />

3 Het verbeteren van kwaliteit van ketelvoedingswater door verwijderen van aanwezige mineralen in<br />

het water.<br />

Ketelvoedingswater wordt gebruikt om stoom te produceren. Aanwezige mineralen in dit water tasten de<br />

kwaliteit aan en kunnen neerslaan verderop in het systeem. Voltea heeft een technologie ontwikkeld voor<br />

verwijdering van mineralen in koeltorensuppletiewater. Die methode kan vermoedelijk ook toegepast worden<br />

bij de bereiding van ketelvoedingswater. Een praktijktest kan dit uitwijzen. De energiebesparing en kostenbesparing<br />

is berekend op basis van een geschatte 80% besparing op spui van de stoomopwekking.<br />

4 Onderzoek naar mogelijkheden om fosfaat in bruikbare vorm en samenstelling terug te winnen uit<br />

afvalwater.<br />

Om fosfaat op een bruikbare manier terug te winnen, moet onderzoek plaatsvinden naar mogelijke<br />

technologieën. Ook moet er in Europa worden gewerkt aan acceptatie van inzet van fosfaat uit bijv. afvalwater<br />

als meststof.<br />

5 Onderzoek naar toepasbaarheid van anaerobe systemen bij behandeling van afvalwater en de<br />

toepassing van biogas dat hierbij ontstaat.<br />

Afvalwater kan anaeroob worden gezuiverd en het vrijkomende biogas kunnen worden benut als energiebron.<br />

De MVO-bedrijven moeten vaststellen op welke manier zij anaerobe zuivering van afvalwater kan toepassen<br />

en welke behandelingen nodig zijn om het biogas te benutten. De energiebesparing en kostenbesparing<br />

is berekend op basis van een geschatte 50% toepassing van MVO-bedrijven van anaerobe zuivering en<br />

benutting biogas. Specifiek voor de MVO-sector is de aanwezigheid van relatief grote concentraties aan oliën<br />

en vetten in het afvalwater.<br />

Besparing<br />

(TJ) per jaar<br />

48<br />

48<br />

38<br />

Besparing in<br />

de keten<br />

45


Besparingspotentieel voor water in de MVO-sector.<br />

Onderwerp<br />

6 Onderzoek naar beschikbare technologie om spui van koeltorens sterk te reduceren.<br />

Er bestaan spuiloze systemen, die ontwikkeld zijn door een leverancier. Onderzoek moet plaatsvinden naar<br />

de mogelijkheden van een spuiloos systeem voor de MVO-sector. De energiebesparing en kostenbesparing is<br />

berekend op basis van een geschatte 80% besparing op koeltorenwaterverbruik.<br />

7 Onderzoek naar toepasbaarheid en haalbaarheid van <strong>for</strong>ward osmosis.<br />

Door <strong>for</strong>ward osmosis kunnen stoffen met een sterke aantrekkingskracht voor water de overbodige hoeveelheid<br />

water uit bijv. het afvalwater onttrekken. Vervolgens kan het onttrokken water worden teruggewonnen.<br />

Onderzoek moet uitwijzen of deze technologie ook voor de MVO-sector van toepassing is.<br />

8 Onderzoek naar de kosten, besparingspotentieel en energieverbruik van waterbehandeling in<br />

sectorverband (benchmark).<br />

Er is onvoldoende inzicht in het energieverbruik en de kosten van waterbehandeling op sectorniveau. Om dit<br />

in kaart te brengen is onderzoek nodig naar het energie-en kostenbesparingspotentieel van waterbehandeling.<br />

9 Vermindering koelwatergebruik.<br />

Onderzoek naar mogelijkheden om minder koelwater te gebruiken moet leiden tot een significante besparing.<br />

10 Voltea technologie toetsen voor koeltorenwater.<br />

Tests om de geclaimde werking van (Voltea) technologie voor koeltorenwater in de MVO-sector te toetsen<br />

11 Emulsies breken in afvalwater.<br />

Door emulsies in afvalwater is het moeilijk dit water te zuiveren voor eventueel hergebruik. Onderzoek naar<br />

opties om emulsies te breken (bijvoorbeeld met enzymen).<br />

12 Verbeteren van DAF filtratie.<br />

Veel MVO-bedrijven maken gebruik van een flotatiebehandeling, de zogenaamde DAF om afvalwater te<br />

zuiveren, voordat het bijvoorbeeld wordt geloosd. Deze DAF functioneert niet altijd optimaal en leidt tot water<br />

dat nog teveel vervuilende componenten bevat (en niet geloosd kan worden). Onderzoek naar beheersing van<br />

procesparameters bij deze DAF-systemen kan leiden tot verbetering.<br />

Bron: Rapportage waterbehandeling MVO-sector, EproConsult 2011<br />

Routekaart MVO<br />

Besparing<br />

(TJ) per jaar<br />

Niet bekend<br />

Besparing in<br />

de keten<br />

Niet bekend<br />

Niet bekend<br />

Niet bekend<br />

Niet bekend<br />

Niet bekend<br />

MVO | 57


Routekaart MVO<br />

Bijlage 5 Factsheet MVO-VAPRO cursus ‘De energiebewuste operator’<br />

58 | MVO<br />

Cursusactiviteiten<br />

De cursisten gaan in groepen van 2-3 medecursisten aan<br />

deze opdrachten werken. Tijdens begeleidingsbijeenkomsten<br />

met de bedrijfsmentoren en tijdens de plenaire theorielessen<br />

worden de (tussentijdse) resultaten behandeld.<br />

De leerwerkopdrachten resulteren in concrete energieverbetervoorstellen,<br />

die samen met VAPRO aan het management<br />

worden gepresenteerd.<br />

Daarnaast vindt bij afronding van de cursus een eindmeting<br />

(toets) plaats ten aanzien van de vorderingen van de<br />

cursisten. De bevindingen worden tevens met het management<br />

besproken.<br />

■ Plenaire theorielessen<br />

Tijdens circa 6 plenaire theorielessen van ongeveer 3 uur<br />

wordt de theoretische kennis behandeld. De theorie bij<br />

deze lessen bevindt zich in de cursusmap die voorafgaand<br />

aan de cursus aan de deelnemer wordt verstrekt. De theoretische<br />

kennis is benodigd om de praktijkopdrachten uit te<br />

voeren. De theorielessen zijn ook online beschikbaar.<br />

Vooraf aan de eerste plenaire bijeenkomst wordt door de<br />

cursusleider aan de deelnemers gevraagd een aantal lessen<br />

alvast te bestuderen.<br />

■ Begeleiding van cursisten<br />

De cursisten worden gedurende de cursus op verschillende<br />

manieren begeleid:<br />

■ Leerwerkopdrachten<br />

Vanaf de 2e plenaire bijeenkomst worden, naast de theorie,<br />

de praktijkopdrachten, zgn. leerwerkopdrachten, besproken.<br />

De cursisten presenteren hier de (tussentijdse)<br />

resultaten van deze opdrachten. De leerwerkopdrachten<br />

bevatten onder meer de volgende onderwerpen:<br />

● Inhoudelijk tijdens de begeleidingsbijeenkomsten door<br />

de bedrijfsmentoren op onderwerpen die betrekking hebben<br />

op de leerwerkopdrachten en de bijbehorende theorie;<br />

● Procesmatig door een VAPRO-consultant, die medeondersteunt<br />

met het maken van berekeningen, het opstellen<br />

van het eindrapport en het presenteren van verbetervoorstellen.<br />

Ook wordt de cursist door een VAPROconsultant<br />

begeleid tijdens het opstellen van de eindrapportage<br />

t.a.v. de leerwerkopdrachten, zodat hierover op<br />

nette en professionele wijze aan het einde van de cursus<br />

aan het management wordt gerapporteerd.<br />

● Onnodig energieverbruik<br />

● Energieverbruik op de productieafdeling<br />

● Energie hergebruiken<br />

● Specifiek energiegebruik<br />

● Energie-verbeterplan en berekenen van energiebesparing<br />

● Energie in context bedrijfsfilosofie<br />

● Kwaliteit en rendement<br />

● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren<br />

VAPRO-consultant begeleidt gedurende de cursus de<br />

cursisten on-site, per telefoon en per e-mail.<br />

■ Voorbespreking met management ter<br />

online intaketoets. De resultaten van de toets vormen het<br />

uitgangspunt Start voor december verdere invulling 2011 van de cursus of voor<br />

voorbereiding van de cursus<br />

bij voldoende inschrijving<br />

besluit tot deelname aan de cursus.<br />

In een bespreking met het management of vertegenwoordiger(s)<br />

van het management en de door VAPRO aangestelde<br />

cursusleider wordt het cursusprogramma besproken en ■ Terugkoppeling uitslag intaketoets met<br />

MVO / VAPRO-cursus<br />

nadere toelichting gegeven op de inhoud. Via een intake- management<br />

toets door de operators voor aanvang en het voorgesprek De resultaten van de intaketoets worden telefonisch of per e<br />

met het management stelt VAPRO zo veel mogelijk vast -mail aan het management toegelicht. De cursusleider<br />

De energiebewuste operator<br />

welke onderwerpen in het bijzonder bij de operators onvol- scherpt op basis van de toetsresultaten het cursusprogramdoende<br />

bekend zijn. Hier wordt dan in de cursus extra aanma aan en stemt dit af met de opdrachtgever. Hierbij wordt<br />

■ Speciaal ontwikkeld voor operators werkzaam in de sector van margarine, vetten en oliën (MVO) in het kader van<br />

de dacht Meerjarenafspraken aan besteed. Tevens energiebesparing wordt vastgesteld (MJA3) wie de cursis- ook gekeken naar de behoefte van het bedrijf. Dit tezamen<br />

ten zijn en wie de bedrijfsmentoren zijn die vanuit de op- bepaalt welke onderwerpen de cursist zelfstandig kan door-<br />

■ Aandacht voor energiebewustzijn en competentieontwikkeling van de MVO-operator<br />

drachtgever on-site de cursisten begeleiden. Ook afspraken nemen voor de eerste theorieles van de cursus.<br />

■ Focus op bedrijfsprocessen, zoals crush en raffinage, verwerken van slachtbijproducten, margarine- en sausproductie<br />

ten aanzien<br />

en<br />

van<br />

oleochemie<br />

tussentijdse terugkoppeling, resultaten en<br />

■ Combinatie<br />

aandachtspunten<br />

van theorielessen<br />

worden vastgesteld.<br />

en leerwerkopdrachten ■ Coachingsessie(s) voor bedrijfsmentoren<br />

De cursusleider krijgt idealiter voor de bespreking met het<br />

■ Eindpresentatie van energieverbetervoorstellen<br />

Bedrijfsmentoren zullen gedurende de cursus de cursisten<br />

management een rondleiding door de fabriek om leerwerk-<br />

■ Ontwikkeling cursus door VAPRO en MVO, begeleid door Atos Consulting ondersteunen. Hiertoe heeft VAPRO een mentorenopdrachten<br />

te selecteren en te specificeren.<br />

■ Uitvoering cursus door VAPRO<br />

programma ontwikkeld. In circa 2 dagdelen komen verschil-<br />

■ Na afronding cursus mogelijkheid tot het instromen in een regulier lende VAPRO-programma<br />

basisbegrippen met betrekking tot motivatie en<br />

■ Intaketoets voor operators<br />

coaching aan de orde.<br />

Deze intaketoets wordt online afgenomen en test de basis- De volgende aspecten worden hierbij behandeld:<br />

De kennis theorielessen van de operators. De 40 op meerkeuzevragen hoofdlijnen<br />

zijn afge-<br />

● Het motiveren van operators (coaching in 5 stappen:<br />

stemd op de onderwerpen die in de cursus behandeld zullen<br />

Energiebeheer: ● Introductie energie ● Energiegebruik● MVO en overheid voorbereiden, demonstreren, positieve sfeer, de ander<br />

worden. De cursist heeft 1,5 uur beschikbaar voor het invul-<br />

MVO-processen: laten uitvoeren en follow up)<br />

len van de intaketoets.<br />

● Crush<br />

Na<br />

●Raffinage<br />

afloop van<br />

●<br />

de<br />

Verwerking<br />

test kan de<br />

slachtbijproducten<br />

cursist<br />

●<strong>Margarine</strong>- en sausproductie ● Oleochemie<br />

Procestechniek zijn behaalde met score onder inzien. meer: ● Verdampen ● Drogen ● Mengen ● Vragen Zeven ● stellen Malen ● Extractie ● Raffinage ● Utilities<br />

Procesbeheersing Het unieke karakter met onder van deze meer: nieuwe ● Regelingen MVO-cursus, en gericht procesbeheersingssystemen ● Feedback krijgen ● Meten en feedback en Monitoring geven<br />

op duurzaamheid en energie, maakt deze geschikt voor alle<br />

Energie met onder meer: ● Warmte en warmteoverdracht ● Smelten, ● verdampen Het coachen ● Warmtewisselaars<br />

van groepen<br />

operators, ook de ervaren en VAPRO-gecertificeerde opera-<br />

Rekenvaardigheid:<br />

tors. VAPRO en<br />

●<br />

het<br />

Rekenen<br />

Productschap<br />

met eenheden<br />

MVO bieden<br />

● Ratio’s<br />

MVO-<br />

en rendementen ● Provocatief ● Grafieken coachen en grafieken lezen<br />

Milieu: bedrijven ● Ons handelen gratis de gelegenheid en milieu ● om Fossiele te beoordelen en duurzame of de cur- energie ● Duurzaamheid ● Gesprekstechnieken<br />

sus geschikt is voor hun operators door middel van de<br />

van 12 personen<br />

ij een kleiner aantal<br />

aangepast. VAPRO<br />

iddelen in het saerse<br />

bedrijven tot<br />

Begeleiding/<br />

drijf plaats.<br />

eiden op basis van<br />

e VAPRO-modules.<br />

ogelijkheid tot<br />

r in<strong>for</strong>meren.<br />

f december 2011,<br />

Exacte cursusdata<br />

het Productschap MVO,<br />

D.d.Knecht@vapro.nl).<br />

150<br />

AK Den Haag<br />

bus 24090<br />

AB Den Haag<br />

0-3378300<br />

o@vapro.nl<br />

w.vapro.nl<br />

De onderwerpen van de leerwerkopdrachten zijn o.a.<br />

● Onnodig energieverbruik ● Energieverbruik op de productieafdeling ● Energie hergebruiken ● Specifiek energiegebruik<br />

● Energieverbeterplan en berekenen van energiebesparing ● Energie in context bedrijfsfilosofie ● Kwaliteit en rendement<br />

● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren<br />

tekaart energiebesparing<br />

VAPRO-B). De nieuwe<br />

ze MVO-cursus MVOeen<br />

reguliere VAPRO-


Cursusactiviteiten<br />

MVO / VAPRO<br />

De ener<br />

■ Speciaal ontwikke<br />

de Meerjarenafspr<br />

■ Aandacht voor ene<br />

■ Focus op bedrijfsp<br />

productie en oleoc<br />

■ Combinatie van th<br />

■ Eindpresentatie va<br />

■ Ontwikkeling cursu<br />

■ Uitvoering cursus<br />

■ Na afronding curs<br />

De theoriele<br />

Energiebeheer: ● In<br />

MVO-processen: ● C<br />

Procestechniek met o<br />

Procesbeheersing me<br />

■ Plenaire theorielessen<br />

Tijdens circa 6 plenaire theorielessen van ongeveer 3 uur<br />

wordt Studiebelasting<br />

de theoretische kennis behandeld. De theorie bij<br />

Kosten<br />

deze De lessen cursus bevindt omvat zich een in studiebelasting de cursusmap van die voorafgaand circa 15 uur the- De kosten bedragen bij een deelname van 12 personen<br />

aan de orie cursus en 25 aan uur praktijk de deelnemer (on the wordt job) gedurende verstrekt. De een theo- looptijd 1290 euro per persoon (excl. BTW). Bij een kleiner aantal<br />

retische van kennis 6 maanden. is benodigd Aan zelfstudie om de praktijkopdrachten zal circa 10 uur moeten uit te<br />

deelnemers kunnen de kosten worden aangepast. VAPRO<br />

voeren. worden De theorielessen besteed. Tevens zijn ook dienen online de bedrijfsmentoren beschikbaar. reke-<br />

kan in voorkomende gevallen ook bemiddelen in het sa-<br />

Vooraf ning aan te de houden eerste met plenaire voldoende bijeenkomst tijd ter begeleiding wordt door de van de<br />

menvoegen van medewerkers van diverse bedrijven tot<br />

cursusleider cursisten. aan de deelnemers gevraagd een aantal les-<br />

een plenaire groep van 12 personen. Begeleiding/<br />

sen alvast te bestuderen.<br />

coaching vindt dan nog steeds per bedrijf plaats.<br />

De toegevoegde waarde van deze cursus<br />

Ook is het mogelijk de cursus uit te breiden op basis van<br />

voor uw bedrijf<br />

■ Leerwerkopdrachten<br />

individuele bedrijfswensen met andere VAPRO-modules.<br />

■ Energiebesparing door toegenomen kennis/scholing<br />

Vanaf de 2 In voorkomende gevallen bestaat de mogelijkheid tot<br />

van operators<br />

subsidie. VAPRO kan u hierover nader in<strong>for</strong>meren.<br />

■ Kostenbesparing<br />

■ Goed opgeleide operators die breed inzetbaar zijn Cursusaanvang<br />

■ Gemotiveerde operators<br />

De cursus kan worden gegeven vanaf december 2011,<br />

■ Toegenomen inzicht in (duurzame) bedrijfsprocessen afhankelijk van voldoende deelname. Exacte cursusdata<br />

van operators<br />

zijn in overleg.<br />

■ Een bijdrage aan de duurzaamheid van de MVO-sector<br />

Interesse?<br />

Bel of schrijf voor meer in<strong>for</strong>matie, het aanmelden of inschrijven voor de cursus met Frank Bergmans van het Productschap MVO,<br />

telefoon: +31(0)70 3195150, bergmans@mvo.nl en/of Dirk de Knecht van VAPRO (+31(0) 6 5235 1504, D.d.Knecht@vapro.nl).<br />

Amperelaan 4d<br />

Loire 150<br />

2289 CD Rijswijk<br />

2491 AK Den Haag<br />

Postbus 3095<br />

Postbus 24090<br />

2280 GB Rijswijk<br />

2490 AB Den Haag<br />

T 070-3378300<br />

e De cursisten gaan in groepen van 2-3 medecursisten aan<br />

deze opdrachten werken. Tijdens begeleidingsbijeenkomsten<br />

met de bedrijfsmentoren en tijdens de plenaire theorielessen<br />

worden de (tussentijdse) resultaten behandeld.<br />

De leerwerkopdrachten resulteren in concrete energieverbetervoorstellen,<br />

die samen met VAPRO aan het management<br />

worden gepresenteerd.<br />

Daarnaast vindt bij afronding van de cursus een eindmeting<br />

(toets) plaats ten aanzien van de vorderingen van de<br />

cursisten. De bevindingen worden tevens met het management<br />

besproken.<br />

plenaire bijeenkomst worden, naast de theo- ■ Begeleiding van cursisten<br />

rie, de praktijkopdrachten, zgn. leerwerkopdrachten, be- De cursisten worden gedurende de cursus op verschillende<br />

sproken. De cursisten presenteren hier de (tussentijdse) manieren begeleid:<br />

resultaten van deze opdrachten. De leerwerkopdrachten<br />

● Inhoudelijk tijdens de begeleidingsbijeenkomsten door<br />

bevatten onder meer de volgende onderwerpen:<br />

de bedrijfsmentoren op onderwerpen die betrekking heb-<br />

● Onnodig energieverbruik<br />

ben op de leerwerkopdrachten en de bijbehorende theorie;<br />

● Procesmatig door een VAPRO-consultant, die mede-<br />

● Energieverbruik op de productieafdeling<br />

ondersteunt met het maken van berekeningen, het opstel-<br />

● Energie hergebruiken<br />

len van het eindrapport en het presenteren van verbeter-<br />

● Specifiek energiegebruik<br />

voorstellen. Ook wordt de cursist door een VAPROconsultant<br />

begeleid tijdens het opstellen van de eindrap-<br />

● Energie-verbeterplan en berekenen van energiebesparingportage<br />

t.a.v. de leerwerkopdrachten, zodat hierover op<br />

nette en professionele wijze aan het einde van de cursus<br />

● Energie in context bedrijfsfilosofie<br />

aan het management wordt gerapporteerd.<br />

● Kwaliteit en rendement<br />

● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren VAPRO-consultant begeleidt gedurende de cursus de<br />

cursisten on-site, per telefoon en per e-mail.<br />

online intaketoets. De resultaten van de toets vormen het<br />

uitgangspunt voor verdere invulling van de cursus of voor<br />

besluit tot deelname aan de cursus.<br />

■ Terugkoppeling uitslag intaketoets met<br />

management<br />

De resultaten van de intaketoets worden telefonisch of per e<br />

-mail aan het management toegelicht. De cursusleider<br />

scherpt op basis van de toetsresultaten het cursusprogramma<br />

aan en stemt dit af met de opdrachtgever. Hierbij wordt<br />

ook gekeken naar de behoefte van het bedrijf. Dit tezamen<br />

bepaalt welke onderwerpen de cursist zelfstandig kan doornemen<br />

voor de eerste theorieles van de cursus.<br />

■ Coachingsessie(s) voor bedrijfsmentoren<br />

Bedrijfsmentoren zullen gedurende de cursus de cursisten<br />

ondersteunen. Hiertoe heeft VAPRO een mentorenprogramma<br />

ontwikkeld. In circa 2 dagdelen komen verschillende<br />

basisbegrippen met betrekking tot motivatie en<br />

coaching aan de orde.<br />

De volgende aspecten worden hierbij behandeld:<br />

■ Voorbespreking met management ter<br />

voorbereiding van de cursus<br />

In een bespreking met het management of vertegenwoordiger(s)<br />

van het management en de door VAPRO aangestelde<br />

cursusleider wordt het cursusprogramma besproken en<br />

nadere toelichting gegeven op de inhoud. Via een intaketoets<br />

door de operators voor aanvang en het voorgesprek<br />

met het management stelt VAPRO zo veel mogelijk vast<br />

welke onderwerpen in het bijzonder bij de operators onvoldoende<br />

bekend zijn. Hier wordt dan in de cursus extra aandacht<br />

aan besteed. Tevens wordt vastgesteld wie de cursisten<br />

zijn en wie de bedrijfsmentoren zijn die vanuit de opdrachtgever<br />

on-site de cursisten begeleiden. Ook afspraken<br />

ten aanzien van tussentijdse terugkoppeling, resultaten en<br />

aandachtspunten worden vastgesteld.<br />

De cursusleider krijgt idealiter voor de bespreking met het<br />

management een rondleiding door de fabriek om leerwerkopdrachten<br />

te selecteren en te specificeren.<br />

● Het motiveren van operators (coaching in 5 stappen:<br />

voorbereiden, demonstreren, positieve sfeer, de ander<br />

laten uitvoeren en follow up)<br />

● Vragen stellen<br />

● Feedback krijgen en feedback geven<br />

Energie met onder me<br />

Rekenvaardigheid: ●<br />

E info@vapro.nl<br />

I www.vapro.nl<br />

T 070-3195150<br />

E bergmans@mvo.nl<br />

I www.mvo.nl<br />

● Het coachen van groepen<br />

● Provocatief coachen<br />

Milieu: ● Ons handele<br />

● Gesprekstechnieken<br />

■ Intaketoets voor operators<br />

Deze intaketoets wordt online afgenomen en test de basiskennis<br />

van de operators. De 40 meerkeuzevragen zijn afgestemd<br />

op de onderwerpen die in de cursus behandeld zullen<br />

worden. De cursist heeft 1,5 uur beschikbaar voor het invullen<br />

van de intaketoets. Na afloop van de test kan de cursist<br />

zijn behaalde score inzien.<br />

Het unieke karakter van deze nieuwe MVO-cursus, gericht<br />

op duurzaamheid en energie, maakt deze geschikt voor alle<br />

operators, ook de ervaren en VAPRO-gecertificeerde operators.<br />

VAPRO en het Productschap MVO bieden MVObedrijven<br />

gratis de gelegenheid om te beoordelen of de cursus<br />

geschikt is voor hun operators door middel van de<br />

De onderwerp<br />

VAPRO-modules<br />

● Onnodig energieverb<br />

● Energieverbeterplan<br />

● Energiegegevens ve<br />

Deze cursus is door VAPRO ontwikkeld in opdracht van het Productschap MVO in het kader van de MJA3 Routekaart energiebesparing<br />

voor deze sector. Een gedeelte van de cursus bestaat uit reeds bestaand VAPRO-lesmateriaal (VAPRO-A en VAPRO-B). De nieuwe<br />

modules hebben specifiek betrekking op de MVO-sector alsmede energiemanagement. Tevens zijn er voor deze MVO-cursus MVOspecifieke<br />

leerwerkopdrachten ontwikkeld. Na afronding van de cursus kunnen de cursisten doorstromen naar een reguliere VAPROopleiding.<br />

Bij een eventueel vervolg kan de cursist dan versneld de reguliere VAPRO-opleidingen volgen.<br />

Routekaart MVO<br />

MVO | 59


Routekaart MVO<br />

Uitgave van het Productschap <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong>, februari 2012<br />

Basis ontwerp: Monter<br />

Opmaak: Bor Borren Design<br />

Fotografie: Bmfotografie<br />

Drukwerk: Libertas<br />

60 | MVO


Routekaart MVO<br />

MVO | 61


Productschap <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong><br />

Postbus 3095 | 2280 GB Rijswijk | Nederland<br />

Tel: +31 (0)70 319 51 95<br />

email info@mvo.nl | www.mvo.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!