Margarine Vetten Oliën - ISPT Institute for Sustainable Process ...
Margarine Vetten Oliën - ISPT Institute for Sustainable Process ...
Margarine Vetten Oliën - ISPT Institute for Sustainable Process ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Productschap<br />
<strong>Margarine</strong><br />
<strong>Vetten</strong><br />
<strong>Oliën</strong><br />
Op weg naar<br />
energiezuinige<br />
processen en<br />
een biobased<br />
economy<br />
Routekaart MVO
Routekaart MVO<br />
Op weg naar energiezuinige processen<br />
en een biobased economy<br />
Routekaart MVO<br />
Een gezamenlijk initiatief van:<br />
Productschap MVO<br />
Frank Bergmans (projectleider) en Frans Claassen<br />
(eindverantwoordelijke Routekaart)<br />
Atos Consulting<br />
Rien Gouweloos, Hanneke Lankveld, Sven Oudkerk<br />
(procesbegeleiders)<br />
Mogelijk gemaakt met ondersteuning van<br />
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en<br />
Innovatie via Agentschap NL<br />
Stefan Schuurmans Stekhoven (projectsecretaris)<br />
Agentschap NL<br />
Ministerie van Economische Zaken,<br />
Landbouw en Innovatie<br />
MVO | 1
Routekaart MVO<br />
De MVO-Routekaart is<br />
uitgevoerd door de bedrijven<br />
uit de MVO-sector en mede<br />
mogelijk gemaakt door:<br />
2 | MVO<br />
Watercycle Research <strong>Institute</strong>
Inhoud<br />
1 De MVO-sector en de Routekaart 10<br />
1.1 Inleiding en doelstelling Routekaart 10<br />
1.2 Visie van de MVO-sector 10<br />
1.3 Afbakening 11<br />
2 Introductie MVO-sector 13<br />
2.1 De sector in vogelvlucht 13<br />
2.2 Kansen voor de MVO-sector 14<br />
2.3 De MVO-sector, energie en duurzaamheid 15<br />
2.4 Over het Productschap MVO 17<br />
3 Naar een duurzame MVO-sector 18<br />
3.1 Innovaties in proces-efficiëntie – Energiebewust procesbeheer 19<br />
3.2 Innovaties in proces-efficiëntie – Waterbeheer 24<br />
3.3 Innovaties in proces-efficiëntie – Membranen 27<br />
3.4 Innovaties naar de biobased economy – Valoriseren oliën en vetten 32<br />
3.5 Innovaties naar de biobased economy – Valoriseren melen 38<br />
4 Energiegebruik van de MVO-sector op weg naar 2030 44<br />
4.1 Scenario’s 44<br />
4.2 Productieproces 44<br />
4.3 Ketenprojecten 46<br />
4.4 Duurzame energie 47<br />
4.5 Conclusies 47<br />
5 Actieprogramma 48<br />
5.1 In samenwerking tot actie 48<br />
5.2 Sturing en communicatie 50<br />
5.3 Innovaties tot 2030 50<br />
Bijlage 1 Werkgroepen Routekaart MVO 53<br />
Bijlage 2 Contactgegevens betrokken expertisepartijen 54<br />
Bijlage 3 Gebruikte afkortingen 54<br />
Bijlage 4 Mogelijkheden waterhuishouding MVO-sector 56<br />
Bijlage 5 Factsheet MVO VAPRO-cursus ‘De energiebewuste operator’ 58<br />
Routekaart MVO<br />
MVO | 3
Routekaart MVO<br />
4 | MVO
Voorwoord<br />
Het is goed om ook in economisch sombere tijden naar de toekomst te kijken die verder aan de horizon<br />
ligt. Dit MVO-Routekaartrapport toont een positief perspectief voor 2030. Innovaties maken het mogelijk<br />
om efficiënter om te gaan met energie en innovatieve technologieën brengen nieuwe producten op<br />
bestaande en nieuwe markten.<br />
De tijd is er rijp voor. Stijgende grondstofprijzen en aandacht voor duurzame ontwikkeling zijn een stimulans<br />
om de mogelijkheden van hernieuwbare grondstoffen nader te onderzoeken. En extra aandacht<br />
voor energie kan helpen om de concurrentiepositie te verstevigen. Met een sterke agro-industrie,<br />
chemie en logistiek is Nederland bovendien in de ideale positie om alle ketenpartijen voor een biobased<br />
economy bij elkaar te brengen.<br />
Maar innovatie gaat niet vanzelf. De studies die zijn uitgevoerd tijdens de Routekaart laten zien dat er<br />
potentie is maar de benodigde innovatieve technologie moet nog worden ontwikkeld, is nog niet ver<br />
genoeg doorontwikkeld of moet nader worden getest. Ook de verbeterde prijs-prestatieverhouding<br />
van nieuwe product/marktcombinaties moet de huidige en toekomstige afnemers overtuigen. Dit<br />
vraagt inzet, creativiteit, doorzettingsvermogen en bereidheid tot investeren in onderzoek. Dit rapport<br />
biedt aanknopingspunten voor bestaande en potentieel nieuwe afnemers van de MVO-keten, zoals de<br />
diervoederindustrie en de chemiesector.<br />
Het Bestuur dankt de medewerkers uit de MVO-bedrijven voor hun inzet en bijdrage in de diverse<br />
werkgroepen en workshops. Zonder hun inbreng had dit resultaat nooit tot stand kunnen komen. Hun<br />
commentaar bij de uitvoering van de diverse studies heeft gezorgd voor een voor de sector bruikbaar<br />
resultaat. Bovendien zijn we het ministerie van EL&I, Agentschap NL en de betrokken externe adviseurs<br />
erkentelijk voor hun bijdrage aan dit project.<br />
Het Bestuur heeft goedkeuring gegeven aan dit rapport en roept alle MVO-bedrijven op om hun<br />
commitment te geven aan de in deze Routekaart beschreven trajecten.<br />
Namens het Bestuur van Productschap MVO,<br />
Wim Oosterhuis Frans Claassen<br />
Voorzitter Secretaris / directeur<br />
Routekaart MVO<br />
MVO | 5
Routekaart MVO<br />
Samenvatting<br />
Doelstelling Routekaart<br />
De MVO-Routekaart geeft invulling aan de derde MeerJaren-<br />
Afspraken energie-efficiëntie (MJA3). Het Productschap MVO<br />
heeft de Routekaart in samenwerking met de bedrijven in de<br />
sector opgesteld en bouwt voort op de Voorstudie uit 2010. Op<br />
deze wijze vervult het Productschap zijn rol als facilitator voor het<br />
behalen van duurzaamheidsdoelstellingen in de MVO-sector.<br />
De doelstelling van een Routekaart is 30% energie-efficiëntie<br />
verbetering in 2020 ten opzichte van 2005, met een werkhypothese<br />
van 50% energie-efficiëntie verbetering in 2030. De<br />
MVO-sector heeft in 2010 al 8% energiebesparing uit procesmaatregelen<br />
ten opzichte van 2005 gerapporteerd. Met de in<br />
deze Routekaart benoemde innovaties en innovatietrajecten kan<br />
de sector tot 2030 hier ongeveer 22% (2,0 PJ) aan toevoegen.<br />
Een veelvoud aan energiebesparing kan echter worden behaald<br />
door in de chemie grondstoffen op basis van fossiele oliën te<br />
vervangen door producten uit de MVO-sector op basis van<br />
biomassa.<br />
Deze Routekaart past in de visie van het Productschap op de<br />
sector: een internationale concurrerende sector die zijn maatschappelijke<br />
verantwoordelijkheid neemt. De MVO-sector is al<br />
sinds 1993 een actieve deelnemer aan de achtereenvolgende<br />
MJA’s. Hij heeft over de gehele looptijd gemiddeld 2% per jaar<br />
efficiëntieverbetering weten te bereiken en toont met deze<br />
Routekaart aan dat hij voortvarend verder gaat op de ingeslagen<br />
weg. Als onderdeel van complexe internationale productieketens<br />
speelt hij ook een belangrijke rol in het stimuleren van duurzaamheid<br />
in aanpalende sectoren.<br />
In de Voorstudie zijn een aantal richtingen geselecteerd, die<br />
verder zijn uitgewerkt in deze Routekaart. Er zijn kansrijke innovaties<br />
geïdentificeerd, die energiewinst opleveren en een aanwijsbaar<br />
marktpotentieel hebben voor de MVO-bedrijven. Diverse<br />
gerenommeerde kennisinstellingen hebben in het kader van de<br />
Routekaart deze innovaties nader onderzocht. Per innovatie is<br />
het potentieel geschetst en is het duidelijk waar uitdagingen en<br />
randvoorwaarden liggen. Het onderzoek heeft de overtuiging<br />
versterkt dat duurzame ontwikkeling en winstgevendheid in de<br />
MVO-sector hand in hand kunnen gaan.<br />
6 | MVO<br />
Voor u ligt de Routekaart voor de <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong> (MVO) sector.<br />
De Nederlandse MVO-sector is een gezonde en in de afgelopen jaren groeiende<br />
sector met een omzet in 2011 van 5,6 miljard euro. De MVO-bedrijven zijn internationaal<br />
toonaangevend en hebben door een uitstekende technische en kennisinfrastructuur<br />
en moderne productiefaciliteiten een sterke concurrentiepositie.<br />
Het onderzoek is uitgevoerd rond twee innovatiethema’s.<br />
Membranen, water en energiebesparing door gedrag betreffen<br />
(interne) innovaties door proces-efficiëntie. Innovaties richting<br />
de Biobased Economy omvatten (keten) innovaties, die gericht<br />
zijn op het produceren van innovatieve producten voor (nieuwe)<br />
markten. Onder het thema Innovaties richting de Biobased<br />
Economy wordt onderscheid gemaakt in het valoriseren van oliën<br />
en vetten en het valoriseren van melen (droge fracties).<br />
Innovaties door proces-efficiëntie – Energiebesparing<br />
door gedrag<br />
De MVO-sector heeft al veel bereikt op het gebied van energiebewust<br />
procesbeheer. Tegelijk is er de wetenschap dat er nog<br />
een aanzienlijk potentieel onbenut is. Door verdere stappen<br />
rond bewust duurzaam en energie-efficiënt werken, de invoering<br />
van geavanceerde meet- en kwaliteitssystemen en procesoptimalisatie<br />
verwacht de sector richting 2030 nog ongeveer<br />
15% extra energie-efficiëntie te kunnen bereiken, bij het huidige<br />
productievolume ruim 1.400 TJ. Als concrete eerste stap is in het<br />
kader van het Routekaarttraject de cursus “De energiebewuste<br />
operator” ontwikkeld, waarvan een effect van 2% (2,0 TJ) op het<br />
energieverbruik wordt verwacht. De verwachting is dat de cursus<br />
een stimulans zal zijn voor verdere verbetervoorstellen voor<br />
energie-efficiënt werken.<br />
Innovaties door proces-efficiëntie – Water<br />
In deze Routekaart is een twaalftal kansrijke maatregelen<br />
bijeengebracht om het verbruik van water en het daaraan<br />
gerelateerde energieverbruik binnen de in Nederland gevestigde<br />
productiefaciliteiten terug te brengen. Vaak zijn deze innovaties<br />
interessant voor een of enkele specifieke bedrijven in de sector.<br />
Concrete substantiële energiebesparingen worden vooral<br />
verwacht van de monitoring van de kwaliteit van het condensaat,<br />
verwijdering van mineralen uit ketelvoedingswater en<br />
anaerobe behandeling van afvalwater. Totaal kan een besparing<br />
bij het huidige productievolume van meer dan 170 TJ worden<br />
bereikt. De economische haalbaarheid van deze innovaties<br />
vergt nader onderzoek. Daarom is besloten tot de eerste stap:<br />
de ontwikkeling van een rekenmodel om watergebruik en<br />
kosten en baten van deze maatregelen op bedrijfsniveau te<br />
bepalen.
Innovaties door proces-efficiëntie – Membranen<br />
Een membraan is een scheidingsvlak dat stoffen beneden een<br />
zekere molecuulgrootte doorlaat en daarboven niet. Membranen<br />
kunnen dus worden gebruikt om oplossingen en gassen te<br />
scheiden. De waarde voor de MVO-sector ligt erin dat membranen<br />
de mogelijkheid hebben dit tegen lagere kosten en energiegebruik<br />
te doen ten opzichte van de nu gebruikte technologieën. De<br />
belangrijkste kandidaten voor toepassing zijn het scheiden van<br />
hexaan uit ruwe olie, het ontslijmen van olie en het terug winnen<br />
van het oplosmiddel (aceton) bij natte fractionering. Na onderzoek<br />
lijkt toepassing voor verwijdering van vrije vetzuren uit olie minder<br />
kansrijk. Membranen zijn tot nu in de MVO-sector weinig toegepast<br />
omdat zij snel dichtslibben. Door het gebruik van vibrerende<br />
membranen lijkt dit probleem opgelost en is de technologie klaar<br />
voor applicatieonderzoeken op semi-pilotschaal om de betrouwbaarheid<br />
te bewijzen. Bij het huidige productievolume ligt een<br />
besparing van ruim 500 TJ in het verschiet.<br />
Innovaties richting de Biobased Economy – Valoriseren<br />
oliën en vetten<br />
Onder valorisatie verstaan wij de conversie van een grondstof of<br />
tussenproduct tot de meest waardevolle combinatie van eindproducten.<br />
Voor oliën en vetten ligt het belangrijkste toepassingsgebied<br />
in bioplastics. De oleochemie, onderdeel van de MVOsector,<br />
biedt uitzicht op energiezuinige productie van bioplastics<br />
en andere kunststoffen die langketenige koolstofketens vergen,<br />
zoals voor thermoharders en textielvezels. Biobased productie<br />
op basis van suikers en zetmelen is hiervoor minder geschikt.<br />
Het marktaandeel van oleochemieproducten ten opzichte van de<br />
minerale oliën in de organische chemie kan in 2030 verdubbelen<br />
tot 10%. Voorwaarden zijn een toename van productie van oliën<br />
en vetten (door bijvoorbeeld gisten en schimmels), de acceptatie<br />
van GGO’s en een ‘level playing field’ voor alle producten die olie<br />
als grondstof hebben.<br />
Innovaties richting de Biobased Economy – Valoriseren<br />
melen<br />
Als nevenproduct produceert de MVO-sector een grote hoeveelheid<br />
dierlijk en plantaardig meel. Valoriseren van deze melen<br />
draagt bij aan de totale energie-efficiëntie en de winstgevendheid<br />
van het MVO-bedrijf. In het kader van de biobased economy is<br />
daarom onderzoek uitgevoerd naar nieuwe toepassingen voor<br />
dit meel en de componenten daarin zoals eiwitten en vezels in<br />
het bijzonder uit zonnebloempitten, raapzaad en dierlijk meel.<br />
Alhoewel de focus van de MVO-Routekaart ligt op de productieprocessen<br />
van oliën en vetten kunnen nieuwe en verbeterde<br />
conversieroutes voor meel bijdragen tot een grotere energie-<br />
efficiëntie van de gehele productieketen. Er zijn 19 concrete<br />
mogelijkheden benoemd. Om te bepalen wat hieruit de meest<br />
kansrijke zijn, is nader onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden<br />
van de eiwitten nodig. In eerste instantie betreft dit<br />
Routekaart MVO<br />
onderzoek naar de functionaliteiten van de diverse eiwitten, de<br />
mogelijkheden als grondstof voor de productie van bioplastics<br />
en verhoging van de verteerbaarheid door hydrolisering. Deze<br />
Routekaart focust op meel van raapzaad, zonnebloempitten en<br />
dierlijk materiaal. Soja en sojameel zijn belangrijke grondstoffen in<br />
de MVO-sector maar zijn buiten beschouwing gelaten vanwege<br />
de hoge nutritionele waarde van sojameel voor de diervoederindustrie.<br />
Een vuistregel zegt dat een biobased productieroute 50% minder<br />
energie verbruikt dan de huidige productieroute gebaseerd<br />
op fossiele grondstoffen. Naast de materiaal-gerelateerde<br />
koolstofvervanging biedt gebruik van biomassa de mogelijkheid<br />
om conversie te realiseren door energie-extensieve biotechnologische<br />
processen, waarmee energie-intensieve thermochemische<br />
omzetting kan worden vervangen. Bij het huidige productievolume<br />
en marktaandeel van MVO in de organische chemie<br />
betekent dit, voor oliën en melen samen, een energiebesparing<br />
van 13 PJ. Afhankelijk van het veronderstelde groeiscenario voor<br />
deze substitutie van fossiele door biobased grondstoffen kan dit<br />
oplopen tot boven de 50 PJ. Potentieel kan de MVO-sector dus<br />
voor energiebesparingen staan die een orde groter zijn dan de<br />
50% energie-efficiëntie doelstelling uit de MJA3.<br />
MVO-sector in samenwerking met partners en overheid<br />
De Routekaart geeft inzicht in de mogelijkheden die de MVObedrijven<br />
individueel kunnen oppakken. Daarnaast is het duidelijk<br />
dat een substantiële energie-efficiëntie verbetering alleen bereikt<br />
kan worden als er een gezamenlijke aanpak en partnerships<br />
worden ontwikkeld. Hierbij kan het Productschap MVO een rol<br />
spelen. De sector zoekt niet alleen partners in de eigen omgeving<br />
maar ook daarbuiten, zoals in de chemie (valorisatie oliën) en in<br />
de diervoederindustrie (valorisatie melen).<br />
De MVO-sector zoekt aansluiting bij het topsectorenbeleid van<br />
de overheid. Actief overheidsbeleid om de transitie naar een<br />
biobased economy te stimuleren is van groot belang. Daarbij<br />
moet een gelijk speelveld voor bio-energie en andere biobased<br />
toepassingen worden gecreëerd. De overheid kan marktintroducties<br />
gemakkelijker maken door passende wet- en regelgeving,<br />
Green Deals of door als launching customer op te treden.<br />
Daarnaast verwacht de sector gerichte financiële ondersteuning<br />
voor onderzoek.<br />
Tenslotte<br />
Op basis van maatregelen binnen de productieprocessen van de<br />
eigen sector verwacht MVO in het tijdvak 2005-2030 een energieefficiëntie<br />
van ruim 30% te realiseren. Nog veel grotere besparingen<br />
liggen in het verschiet door samen met ketenpartners en<br />
overheid het potentieel van de biobased economy te ontwikkelen.<br />
De MVO-sector zal actief deze samenwerking opzoeken.<br />
MVO | 7
Routekaart MVO<br />
8 | MVO
Leeswijzer<br />
Hoofdstuk 1 is de inleiding voor de Routekaart en geeft op hoofdlijnen weer hoe de MVO-sector vorm<br />
en inhoud heeft gegeven aan de Routekaart. Daarnaast beschrijft dit hoofdstuk welke onderdelen niet<br />
zijn meegenomen in de Routekaart (afbakening).<br />
Hoofdstuk 2 beschrijft de sector in vogelvlucht, op welke manier hij al jaren vorm geeft aan duurzame<br />
ontwikkeling en energie en welke rol het Productschap MVO speelt in de sector.<br />
Hoofdstuk 3 is het hart van het rapport. Het laat zien welke Routekaart-trajecten tot 2030 de sector in<br />
2011 heeft ontwikkeld. In de paragrafen 3.1 tot en met 3.5 worden innovaties besproken. Elk van deze<br />
paragrafen is als volgt opgebouwd:<br />
• Inleiding<br />
• Mogelijkheden van de innovatie voor de MVO-sector<br />
• Impact van de innovatie op de MVO-sector<br />
• Ontwikkeltraject voor de MVO-sector, met randvoorwaarden en aanbevelingen vanuit de diverse<br />
rapporten voor de individuele MVO-bedrijven<br />
• Conclusies inclusief een beschrijving van de focus die het Productschap MVO heeft gekozen binnen<br />
de innovatie.<br />
Hoofdstuk 4 beschrijft welke impact de innovaties uit hoofdstuk 3 hebben op het behalen van de<br />
MJA3-doelstelling in 2030.<br />
Hoofdstuk 5 laat zien op welke manier de MVO-sector invulling kan geven aan het uitvoeren van de<br />
innovaties door middel van samenwerking met partijen in en buiten de sector. Dit hoofdstuk toont<br />
de acties in onderlinge samenhang volgens het pad van innovatie tot aan 2030. De acties zelf zijn al<br />
beschreven in hoofdstuk 3.<br />
Aan dit rapport ligt onderzoek ten grondslag van vier kennisinstellingen en adviesbureaus:<br />
• Food & Biobased Research van Wageningen UR<br />
• Valorisation of Plant Production Chains van Wageningen UR<br />
• EproConsult<br />
• Membraan Applicatie Centrum Twente<br />
De adviesbureaus KWR en Wetsus hebben een bijdrage geleverd aan een workshop over waterbeheer<br />
in de MVO-industrie. Advies- en trainingsorganisatie VAPRO heeft samen met het Productschap MVO<br />
de cursus ‘De energiebewuste operator’ ontwikkeld.<br />
De onderzoeksrapporten zijn op aanvraag verkrijgbaar bij Productschap MVO (Frank Bergmans,<br />
bergmans@mvo.nl).<br />
Routekaart MVO<br />
MVO | 9
Routekaart MVO<br />
De MVO-sector en<br />
de Routekaart<br />
1.1 Inleiding en doelstelling Routekaart<br />
De <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong> (MVO) sector heeft een Routekaart<br />
opgesteld: een instrument ter realisatie van de derde MeerJaren-<br />
Afspraken energie-efficiëntie (MJA). De MJA is een convenant<br />
tussen de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven om in<br />
samenwerking tot energie-efficiëntie verbetering te komen. De<br />
doelstelling is 30% energie-efficiëntie verbetering in 2020 ten<br />
opzichte van 2005, met een werkhypothese van 50% energieefficiëntie<br />
verbetering in 2030. De doelstelling van 50% in 2030<br />
is niet haalbaar door optimalisatie alleen: nieuwe en grotere<br />
veranderingen en ideeën zijn nodig. De Routekaart voorziet in het<br />
genereren van deze veranderingen en ideeën met ondersteuning<br />
vanuit het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en<br />
Innovatie.<br />
De Routekaart is één van de mogelijkheden voor de MVO-sector<br />
om zijn sterke positie te behouden en zelfs te vergroten. Hier<br />
wordt niet alleen gekeken naar de (technologische) mogelijkheden<br />
om energie-efficiëntie verbeteringen in de eigen sector<br />
te realiseren, maar ook op welke manier de MVO-sector, door<br />
intensieve samenwerking met verschillende ketenpartners, kan<br />
komen tot energie-efficiëntie verbetering in de diverse ketens<br />
waarin de MVO-sector een rol speelt.<br />
De MVO-sector is er van overtuigd dat bedrijfscontinuïteit goed<br />
samengaat met duurzame ontwikkeling en ziet dan ook geen<br />
bedreigingen maar kansen. Vanuit dit perspectief is het Productschap<br />
MVO gestart met de Routekaart, als vervolgstap op de<br />
Voorstudie uit 2010. Uit de Voorstudie bleek dat de sector reeds<br />
actief werkt aan diverse onderdelen van duurzame ontwikkeling.<br />
10 | MVO<br />
De Routekaart bouwt verder op de ingezette route van de sector<br />
naar 2030.<br />
1.2 Visie van de MVO-sector<br />
De Routekaart beschrijft de wijze waarop de MVO-sector zijn<br />
ambitie ten aanzien van de MJA gaat realiseren. In 2030 is de<br />
MVO sector een innovatieve, transparante en rendabele sector,<br />
die streeft naar een significante bijdrage aan de verduurzaming<br />
van de samenleving. Een centrale maatschappelijke positie is<br />
daarbij van belang. Deze ambitie sluit aan bij de visie van het<br />
Productschap MVO:<br />
‘Het Productschap MVO zet zich<br />
samen met het bedrijfsleven in voor een<br />
internationale concurrerende sector die<br />
zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />
neemt.’<br />
Er is gekozen voor het ontwikkelen van (innovatieve) producten<br />
en technologieën, maar er is ook gekozen voor het optimaliseren<br />
van de huidige processen door middel van gedrag. Er is gekeken<br />
naar de verwachte impact op de energiehuishouding en duurzaamheid<br />
en naar de bijdrage aan de toegevoegde waarde van<br />
de sector (positionering op de markt). De Routekaart omvat de<br />
volgende twee thema’s:<br />
• Innovaties in proces-efficiëntie<br />
• Innovaties naar de biobased economy
Deze innovaties zijn verder uitgewerkt in deel-innovaties, die door<br />
de individuele MVO-bedrijven alsmede in sectorverband kunnen<br />
worden uitgevoerd. De innovaties zijn zo concreet mogelijk<br />
uitgewerkt zodat de bedrijven de betreffende innovaties gemakkelijk<br />
kunnen overnemen in hun eigen bedrijfsbeleid.<br />
Door deze combinatie van realisme (korte termijn) en innovatie<br />
(middellange tot lange termijn) voorziet de MVO-sector een<br />
versterkte concurrentiepositie in 2030: door het continueren van<br />
kostenbesparingen (o.a. door energie-efficiëntie), door de huidige<br />
klanten op dezelfde hoogwaardige wijze te blijven bedienen, door<br />
het consolideren van bestaande markten en door het aanboren<br />
van nieuwe markten. Daarnaast geven de diverse innovaties een<br />
stimulans aan duurzame ontwikkeling in de MVO-sector en ver<br />
daarbuiten.<br />
1.3 Afbakening<br />
Het uitvoeren van een Routekaart betekent maken van keuzes en<br />
daarmee afbakenen van onderwerpen. Figuur 1 geeft weer welke<br />
onderdelen van de keten binnen de scope van de Routekaart<br />
vallen. De volgende onderwerpen zijn niet meegenomen in de<br />
Routekaart:<br />
• Duurzame energie<br />
• Teelt<br />
• Bleekaarde<br />
Duurzame energie<br />
In het onderzoek voor deze Routekaart is, in navolging van de<br />
Voorstudie en voorgaande jaren binnen de MJA, geen structureel<br />
onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor de opwekking of het<br />
Routekaart MVO<br />
gebruik van duurzame energie. De MVO-sector produceert zelf<br />
biobrandstoffen maar voorziet geen grote innovaties binnen het<br />
onderwerp duurzame energie voor de sector zelf. Deze heeft het<br />
laaghangende fruit als geplukt (bijvoorbeeld in gebruik name van<br />
warmte-krachtkoppeling (WKK) installaties). Duurzame energie zal<br />
als product wel worden ingekocht indien het prijstechnisch gaat<br />
concurreren met de huidige conventionele energieproducten.<br />
Teelt<br />
Er is al veel gaande op het gebied van de teelt en het Productschap<br />
MVO zet zich al jaren in voor een duurzame teelt. Daarnaast<br />
is teelt nodig voor productie van gewenste eigenschappen<br />
en samenstelling van oliën. Echter de invloed van een Routekaart<br />
op de teelt, die zich in het buitenland bevindt, is zeer beperkt.<br />
Daarom is er voor gekozen, con<strong>for</strong>m de Voorstudie, om teelt<br />
buiten de Routekaart te laten.<br />
Bleekaarde<br />
Bleekaarde is tijdens de Voorstudie genoemd als een thema<br />
dat potentie leek te hebben voor de MJA3-doelstellingen. Het is<br />
echter gedurende de Routekaart gebleken dat bleekaarde toch<br />
weinig kansen biedt om significante energie-efficiëntie verbeteringen<br />
te realiseren. Er is een korte studie gedaan naar mogelijkheden<br />
om bleekaarde te verwerken. Een overzicht hiervan is bij<br />
het Productschap op aanvraag verkrijgbaar.<br />
MVO | 11
Routekaart MVO<br />
12 | MVO<br />
Teelt<br />
Figuur 1 De MVO-sector in beeld (teelt,<br />
productie en toepassingen) en afbakening<br />
voor de Routekaart<br />
Productie<br />
Toepassingen
Introductie MVO-sector<br />
Figuur 2<br />
<strong>Oliën</strong> en vetten in de Nederlandse industrie en toepassingen (2010)<br />
Binnenlandse leveringen van vetten en oliën naar bestemming (2010) <strong>Oliën</strong> en vetten in de Nederlandse industrie (2010)<br />
53%<br />
1,5 miljoen ton 3,7 miljoen ton<br />
Levensmiddelen Energieopwekking Oleochemische producten<br />
Diervoeder<br />
<strong>Margarine</strong>, frituurvet, brood en banket, soepen, sauzen, zepen, wasmiddelen,<br />
diervoeder, biodiesel, smeermiddelen, medicijnen en cosmetica<br />
2.1 De sector in vogelvlucht<br />
Natuurlijke oliën en vetten vinden hun weg naar vele soorten<br />
producten. De MVO-sector voegt waarde toe en geeft structuur<br />
aan diverse voedings-, gezondheids- en verzorgingsproducten<br />
die de consument dagelijks gebruikt.<br />
De MVO-sector kent een plantaardige en een dierlijke component<br />
en levert aan diverse ketens in Nederland zoals de voedingsmiddelenindustrie<br />
(54%), de diervoederketen (23%), de (oleo)<br />
chemische industrie (6%) en de energiesector (17%) (zie ook<br />
Figuur 2). Hier levert de sector de hoogwaardige (hulp- of grond)<br />
stoffen die voor deze ketens van belang zijn zoals oliën voor<br />
voedingsmiddelen, eiwitten voor diervoeder, bulkchemicaliën voor<br />
de chemie of biodiesel.<br />
Alle producten worden door de MVO-sector met zorg en<br />
aandacht geproduceerd uit ruwe plantaardige oliën, oliezaden<br />
en dierlijke vetten (zie ook Figuur 2). Ruwe plantaardige oliën en<br />
oliezaden worden voor ruim 98% geïmporteerd. Globaal ziet de<br />
herkomst van de MVO-grondstoffen er als volgt uit:<br />
• Palmolie: Zuidoost-Azië<br />
• Soja: Noord- en Zuid-Amerika<br />
• Raapzaad (voor raapolie) en zonnebloempitten: Oost-Europa<br />
• Kokosvet: Azië<br />
• Dierlijk vet: voornamelijk uit Nederlandse slachterijen.<br />
18%<br />
19%<br />
10%<br />
47%<br />
Palmolie Sojaolie<br />
Kokosvet<br />
Raapolie<br />
6%<br />
5%<br />
13%<br />
9%<br />
14%<br />
6%<br />
Overige plantaardige oliën Dierlijke vetten<br />
Routekaart MVO<br />
In Nederland worden de grondstoffen verder bewerkt in één van<br />
de 49 productielocaties (zie tabel 1).<br />
Productielocaties in MVO-sector in Nederland #<br />
Verwerkers oliezaden (crush) 5<br />
Uitsmelters dierlijke vetten 9<br />
Raffinadeurs/harders 13<br />
<strong>Margarine</strong>-/spijsvetfabrikant 8<br />
Vetrecyclingbedrijven 7<br />
Oleochemie 1<br />
Opslagbedrijven 6<br />
Totaal 49<br />
Tabel 1 Productielocaties MVO-sector 2011<br />
De grondstoffen worden bewerkt tot olie met de gewenste eigenschappen.<br />
Om oliën specifieke smelteigenschappen en structuur<br />
te geven, voor bijvoorbeeld margarine, volgen extra bewerkingsstappen.<br />
De voornaamste MVO-processen zijn crush (het malen<br />
van de plantaardige grondstoffen), raffinage (van ruwe olie tot<br />
zuivere olie), margarine- en sausproductie, verwerking van slachtbijproducten<br />
en oleochemie (productie van energieproducten en<br />
chemicaliën, waaronder biotransportbrandstoffen als biodiesel).<br />
Zonnebloemolie<br />
MVO | 13
Routekaart MVO<br />
KADER 1<br />
Facts & figures<br />
MVO-sector op een rijtje<br />
De MVO-sector omvat alle bedrijven die actief zijn in de<br />
verwerking van of handel in oliezaden en verwerking of<br />
productie van plantaardige oliën, dierlijke vetten en de<br />
producten die daarvan gemaakt worden.<br />
• Productiewaarde (2011): 5,6 miljard euro<br />
• Aantal medewerkers: 5.300<br />
• Stabiel consumptief verbruik per hoofd van de bevolking<br />
van vetten en oliën (2010) 20,6 kilogram<br />
• Sterke concentratie van MVO-bedrijven in en rond<br />
Rotterdamse en Amsterdamse havens<br />
• De invoer van MVO-producten in 2010 steeg met<br />
134.000 ton, de waarde van de invoer steeg met 675<br />
miljoen euro.<br />
• De binnenlandse leveringen van vetten en oliën namen in<br />
2010 met 8,4% toe tot 1,567 miljoen ton<br />
De MVO-sector zorgt er tevens voor dat de grondstoffen<br />
optimaal worden verwerkt: ook de rest- en bijproducten worden<br />
ingezet in de meest hoogwaardig mogelijke toepassingen.<br />
De sector past het streven toe van Rethink (grondstoffenvoorziening),<br />
Reduce (energieverbruik, ecologische voetafdruk en<br />
milieubelasting) & Reuse (hergebruik reststromen). Daarom zijn er<br />
in de sector weinig bij- en reststromen waarvoor geen geschikte<br />
verwerking of toepassing is.<br />
14 | MVO<br />
2.2 Vandaag en de toekomst: de<br />
sector in ontwikkeling<br />
Kansen voor de MVO-sector<br />
Toenemende consumptie van oliën en vetten, groeiende vraag<br />
naar hoogwaardige en gezonde producten, biobrandstoffen,<br />
biobased economy, technologische innovaties en multilaterale en<br />
regionale vrijhandelsinitiatieven.<br />
Bedreigingen voor de MVO-sector<br />
Druk op beschikbare grondstoffen, economische crisis, opkomst<br />
lokale productie in productielanden, concurrentie vanuit andere<br />
sectoren, ontbrekende acceptatie genetisch gemodificeerde<br />
organismen (GGO’s), grillige consumentenmarkt en veranderende<br />
eisen aan voeding.<br />
Er zijn allerlei ontwikkelingen gaande in de omgeving van de<br />
MVO-sector: politieke, economische, sociale, maar ook duurzaamheidsontwikkelingen.<br />
Het gaat om complexe processen in<br />
internationale ketens met veel belanghebbenden. Om verandering<br />
te bewerkstelligen is samenwerking met betrokken bedrijven,<br />
overheden en maatschappelijke organisaties cruciaal. Nederland<br />
speelt daarin internationaal een toonaangevende rol. De MVOsector<br />
kan het hoofd bieden aan deze ontwikkelingen door een<br />
aantal unieke en sterke kenmerken:<br />
• Moderne productiefaciliteiten<br />
• Productdifferentiatie<br />
• Een sterke kennispositie<br />
• Een goede infrastructuur<br />
• Ketensamenwerking ten behoeve van duurzame grondstoffen<br />
• Sterke, internationaal concurrerende bedrijven<br />
De Nederlandse MVO-sector is een grote verwerker van<br />
olie houdende zaden (top 3 Europa) en behoort tot de grootste<br />
producenten in Europa van geraffineerde en bewerkte plantaardige<br />
oliën en vetten. Nederland kent tevens een sterke<br />
diervoeder- en voedingsmiddelenindustrie die de positie van de<br />
Nederlandse MVO-sector versterkt. Al deze kenmerken zorgen<br />
er voor dat de benoemde kansen met beide handen worden<br />
aangepakt en de bedreigingen het hoofd worden geboden.
2.3 De MVO-sector, energie en<br />
duurzaamheid<br />
De MVO-sector neemt al sinds 1993 deel aan de Meerjarenafspraak<br />
Energiebesparing (MJA1, 2 en 3). Het (primair) energiegebruik<br />
van de MVO-sector in 2010 was 8.431 TJ (zie Figuur 3<br />
en kader 2).<br />
Figuur 3 laat zien dat het primair energieverbruik over de periode<br />
2005-2010 is toegenomen. Energie-efficiëntie maatregelen in het<br />
productieproces hebben in deze periode 8% besparing opgeleverd.<br />
De stijging is het gevolg van een stijging in productievolume van de<br />
MVO-sector: de Nederlandse oliezadenverwerking en productie<br />
van ruwe vetten en oliën en schroot is deze zelfde periode met<br />
28,7% gegroeid. Ook andere productiecijfers vertonen een stijgende<br />
lijn: bewerkte oliën en vetten +6,4%, raffinagevetzuren + 15%,<br />
margarines, halvarines en spijsvetten 23%.<br />
De sector heeft over de gehele looptijd gemiddeld 2% per jaar<br />
efficiëntieverbetering weten te bereiken en loopt op schema.<br />
De belangrijkste maatregelen ten aanzien van energie-efficiëntie<br />
verbetering hebben tot nu toe gelegen op het gebied van<br />
good housekeeping en procesefficiëntieverbetering. Een aantal<br />
concrete voorbeelden van verbeteringen (op sectorniveau) zijn:<br />
Figuur 3<br />
Ontwikkeling primair energiegebruik<br />
over de periode 2005-2010 van de MVO-sector<br />
9.000<br />
8.000<br />
7.000<br />
6.000<br />
5.000<br />
4.000<br />
3.000<br />
2.000<br />
1.000<br />
0<br />
Aardgas<br />
Elektriciteit<br />
Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />
<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />
Figuur 10<br />
2005 2006 2007 2008 2009 2010<br />
Verdeling kunststoffenmarkt naar product<br />
KADER 2<br />
Energie tastbaar maken<br />
Routekaart MVO<br />
1 Petajoule (PJ) komt overeen met het jaarlijkse energiegebruik<br />
van 12.000 huishoudens. 1 PJ is gelijk aan 10 15<br />
joules en is gelijk aan 1000 Terajoule (TJ). 1 TJ is dus gelijk<br />
aan 10 12 joule.<br />
In 2010 gebruikten de deelnemende MVO-bedrijven samen<br />
8.431 TJ primaire energie. Dit komt overeen met het<br />
gemiddelde jaarlijkse energiegebruik (elektra en gas samen)<br />
van ruim 100.000 Nederlandse huishoudens.<br />
Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />
<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />
• Optimalisatie van het degummingsproces (ontslijmen) leverde<br />
14,2 TJ op<br />
• Stoomejecteurs vervangen door vacuümpompen leverde<br />
11 TJ op<br />
• Luchtlekkages verhelpen leverde 9,4 TJ op<br />
• Optimalisatie van transporten leverde 4,3 TJ op<br />
In 2009 hebben alle MJA3-deelnemers (zie kader 4) per vestiging<br />
een Energie-efficiëntie plan (EEP) opgesteld voor de periode<br />
2009-2012. In het EEP is de energie-efficiëntie doelstelling<br />
vastgelegd en gekoppeld aan concrete energiebesparingsmaat-<br />
Figuur 4<br />
Uitgevoerde maatregelen MVO-sector 2006-2010<br />
Energieverbruik (TJ) 350<br />
MJA2 MJA3<br />
Energieverbruik (TJ)<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
2006 2007 2008 2009 2010<br />
Procesefficiency<br />
Duurzame energie<br />
Ketenefficiency<br />
Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />
<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />
MVO | 15
Routekaart MVO<br />
regelen samen met een planning om deze uit te voeren. De<br />
EEP’s worden vierjaarlijks opgesteld, con<strong>for</strong>m de eisen vanuit<br />
de MJA. De EEP’s over de periode 2009-2012 zijn allen positief<br />
beoordeeld door Agentschap NL.<br />
De inhoud van de EEP’s vormt de basis voor het meerjarenplan<br />
(MJP) van de MVO-sector. Het MJP over de periode 2009-2012<br />
kent voor 2012 een doelstelling ter verbetering van de energieefficiëntie<br />
van 12,7% ten opzichte van het basisjaar 2008. Deze<br />
doelstelling is opgebouwd uit maatregelen op het gebied van<br />
procesefficiëntie (10,7%), duurzame energie (1,8%) en ketenprojecten<br />
(0,2 %) (zie ook Figuur 4). Duurzame energie heeft voor de<br />
MVO-sector een lagere prioriteit (zie paragraaf 1.3 ‘Afbakening’<br />
voor onderbouwing waarom duurzame energie geen onderdeel<br />
van de Routekaart uitmaakt).<br />
De sector heeft ook breder dan voor alleen energie een aantal<br />
ambities ge<strong>for</strong>muleerd op het gebied van duurzaamheid en ook<br />
daarvoor al goede resultaten behaald.<br />
Ambities MVO-sector<br />
• Eind 2015 worden er in het geval van palmolie, sojaolie en<br />
dierlijk vet alleen nog maar duurzame grondstoffen gebruikt en<br />
zijn er voor andere grondstoffen concrete stappen gezet voor<br />
verduurzaming<br />
• Stimuleren goed opgeleide werknemers en interesse voor<br />
werken in de MVO-sector<br />
• Toename gebruik van duurzame oliën en vetten<br />
KADER 3<br />
Bedrijven die deelnemen aan de<br />
MJA3 verplichten zich ertoe:<br />
• Zich in te spannen om gezamenlijk 30% energie-efficiëntie<br />
verbetering te bereiken in de periode 2005-2020<br />
• Vierjaarlijks een energie-efficiëntieplan (EEP) op te stellen<br />
• Zogenoemde ‘zekere’ besparingsmaatregelen uit te<br />
voeren (terugverdientijd kleiner dan vijf jaar)<br />
• Systematische energiezorg in te voeren<br />
• Zich in te spannen om energie-efficiëntie door middel<br />
van ketenefficiëntie en duurzame energie te realiseren<br />
• Jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de<br />
uitvoering van het convenant<br />
16 | MVO<br />
KADER 4<br />
De bedrijven die deelnemen<br />
aan de MJA<br />
AarhusKarlshamns AB, ADM, Cargill, IOI Group, Wilmar<br />
Edible Oils BV, Romi Smilfood, Unilever Nederland Food<br />
Factories, Unimills, Vetsmelterij Bosland. Zij omvatten 80%<br />
van de totale productie van de MVO-sector en 80% van<br />
het energieverbruik van de totale sector.<br />
• De toelating en acceptatie van genetisch gemodificeerde<br />
organismen (GGO’s) in Europa loopt gelijk met die in de rest<br />
van de wereld<br />
• Toename gebruik van gezonde oliën en vetten in een<br />
verantwoorde voeding<br />
• Bevorderen kennis over gezondheid en duurzaamheid van<br />
oliën en vetten<br />
• Inzameling gebruikt frituurvet bij consumenten laten stijgen<br />
naar 10 miljoen liter in 2015<br />
• Een transparante sector in 2015 die kwaliteit en voedselveiligheid<br />
goed heeft geborgd<br />
Behaalde resultaten tot 2011<br />
• Erkenning van de Roundtable on <strong>Sustainable</strong> Palm Oil (RSPO)<br />
als de standaard voor duurzame palmolie<br />
• 10% van wereldwijde productie palmolie RSPO-gecertificeerd<br />
• Transparante handelsstroom waarmee duurzame palmolie<br />
gekocht en gevolgd kan worden<br />
• Roundtable on Responsible Soy (RTRS)-gecertificeerde soja<br />
in 2011 op Europese markt<br />
• Oprichting Nederlandse Task<strong>for</strong>ces Duurzame Soja en<br />
Duurzame Palmolie<br />
• Uitbreiding online kenniscentrum MVO<br />
• Gehalte transvetten in voeding teruggedrongen tot minder<br />
dan 1 energieprocent. Dalende trend ingezet bij verzadigde<br />
vetzuren<br />
• Aandeel vloeibaar frituurvet in horeca gestegen naar 78%<br />
• Bewustzijn vergroot over belang margarine voor jonge kinderen<br />
• Lancering draaischijf en website www.kiesgezondvet.nl<br />
• Inzameling gebruikt frituurvet bij huishoudens gestegen naar<br />
15% van de consumentenmarkt<br />
• 5.000 vrachtwagenbewegingen minder, met gemiddeld<br />
1,6 miljoen minder kilometers, in samenwerking met het<br />
programma Duurzame Logistiek
2.4 Over het Productschap MVO<br />
Betrokken, Omgevingsbewust en Dienstverlenend<br />
Het Productschap <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong> (MVO) is een<br />
samenwerkingsverband van ondernemingen in de oliën- en<br />
vettensector. MVO is ingesteld via de Wet op de bedrijfsorganisatie.<br />
De organisatie heeft daardoor een publiekrechtelijk karakter.<br />
Productschap MVO ontplooit activiteiten die in het belang zijn<br />
van de keten én het algemeen belang dienen. MVO is door zijn<br />
positie als ketenorganisatie en publiekrechtelijke instantie de<br />
intermediair tussen bedrijven, werknemers en externe partijen.<br />
Het Productschap MVO is in<strong>for</strong>matiebron, dienstverlener,<br />
coördinator, initiatiefnemer en aanjager (zie ook Figuur 5).<br />
De belangrijkste taken van MVO zijn:<br />
• Het bij elkaar brengen van partijen uit de gehele MVO-keten<br />
en het bieden van een plat<strong>for</strong>m voor overleg, meningsvorming<br />
en afstemming (plat<strong>for</strong>m)<br />
• Het behartigen van het sectorbelang en het optreden<br />
als woordvoerder bij sectorbrede thema’s en activiteiten<br />
( belangenbehartiger)<br />
• Het realiseren van doelstellingen op het terrein van gezondheid<br />
en duurzame ontwikkeling (zelfregulering)<br />
• Het ontwikkelen en delen van betrouwbare en genuanceerde<br />
in<strong>for</strong>matie en het delen van kennis met de sector (kenniscentrum)<br />
MVO is gevestigd in Rijswijk en zet zich in voor een internationaal<br />
concurrerende sector met Nederland als belangrijkste werkterrein.<br />
De organisatie bestaat uit 20 werknemers, verdeeld over<br />
twee units (‘Markt & Duurzaamheid’ en ‘Voeding & Gezondheid’)<br />
en een stafafdeling.<br />
multistakeholder<br />
initiatieven<br />
ketenpartijen<br />
ngo’s<br />
overheid<br />
MVO<br />
de MVO sector<br />
VERNOF, BNMF, NOFOTA, VVS,<br />
VND, VNCI, NEVEDI, CBL, CNV,<br />
DE UNIE, FNV<br />
individuele bedrijven,<br />
werkgevers en werknemers<br />
politiek<br />
Figuur 5 Positie Productschap MVO, bron Visie 2011-2015<br />
Routekaart MVO<br />
wetenschap<br />
media<br />
MVO | 17
Routekaart MVO<br />
Naar een<br />
duurzame MVO-sector<br />
18 | MVO<br />
De Routekaart maakt een aantal mogelijkheden inzichtelijk waardoor de<br />
sector in 2020 zijn MJA3-doelstelling van 30% energie-efficiëntie verbetering<br />
kan behalen en tevens vorm kan geven aan de werkhypothese van 50%<br />
energie-efficiëntie verbetering in 2030. Deze mogelijkheden worden in dit<br />
hoofdstuk beschreven. De MVO-sector kiest voor een interne benadering en<br />
een keten benadering en heeft daartoe twee overkoepelende focusgebieden<br />
ge<strong>for</strong>muleerd:<br />
• Innovaties in proces-efficiëntie (intern): door energiebewust procesbeheer,<br />
waterbeheer en inzet van membranen<br />
• Innovaties naar de biobased economy (gehele productieketen): valoriseren<br />
van oliën en vetten en van melen<br />
Par. Innovaties in de MVO-sector Focus Prestatiegebied Voorstudie<br />
3.1 Innovaties in proces-efficiëntie - Energiebewust procesbeheer Intern Efficiënte processen<br />
3.2 Innovaties in proces-efficiëntie - Waterbeheer Intern Duurzame keten<br />
3.3 Innovaties in proces-efficiëntie - Membranen Intern Efficiënte processen<br />
3.4 Innovaties naar biobased economy - Valoriseren oliën en vetten Keten Productinnovatie<br />
3.5 Innovaties naar biobased economy - Valoriseren melen Keten Productinnovatie<br />
Tabel 2 Overzicht van de innovaties voor de MVO-sector, met een duiding intern of keten, gekoppeld aan de prestatiegebieden voor 2030<br />
Tabel 2 geeft weer hoe de ge<strong>for</strong>muleerde prestatiegebieden<br />
uit de Voorstudie en de hierboven genoemde focusgebieden<br />
samenhangen.<br />
Door deze aanpak neemt de MVO-sector zijn eigen verantwoordelijkheid<br />
door enerzijds intern te streven naar de hoogst<br />
mogelijke energie-efficiëntie door procesinnovaties en anderzijds<br />
door in de keten te zoeken naar innovatieve mogelijkheden voor<br />
en hoogwaardige toepassingen van haar producten.<br />
Elk van de paragrafen 3.1 tot en met 3.5 is als volgt opgebouwd:<br />
• Inleiding<br />
• Mogelijkheden van de innovatie voor de MVO-sector<br />
• Impact van de innovatie op de MVO-sector, plus bijbehorende<br />
tabel met energie-efficiëntie verbeteringen die in hoofdstuk 4<br />
worden samengevoegd<br />
• Ontwikkeltraject voor de MVO-sector tot 2030: acties,<br />
randvoorwaarden en aanbevelingen voor de individuele MVObedrijven:<br />
Er wordt waar mogelijk onderscheid gemaakt in korte termijn<br />
(2012-2015), middellange termijn (2015-2020) en lange<br />
termijn (2020-2030). Soms zijn de korte termijn acties wel<br />
duidelijk maar zijn de uitkomsten bepalend of de vervolgacties<br />
op middellange of lange termijn worden uitgevoerd. In dat<br />
geval zijn de middellange en lange termijn samengevoegd tot<br />
1 termijn (2015-2030)<br />
• Conclusies, inclusief een beschrijving van de focus die het<br />
Productschap MVO heeft gekozen binnen de innovatie
3.1 Innovaties in proces-efficiëntie –<br />
Energiebewust procesbeheer<br />
3.1.1 Inleiding energiebewust Studiebelasting procesbeheer<br />
Kosten<br />
De cursus omvat een studiebelasting van circa 15 uur the- De kosten bedragen bij een deelname van 12 personen<br />
orie en 25 uur praktijk (on the job) gedurende een looptijd 1290 euro per persoon (excl. BTW). Bij een kleiner aantal<br />
Energiebewust gedrag van heeft 6 maanden. Aan betrekking zelfstudie zal circa 10 uur moeten op optimaal proces-<br />
deelnemers kunnen de kosten worden aangepast. VAPRO<br />
worden besteed. Tevens dienen de bedrijfsmentoren reke-<br />
kan in voorkomende gevallen ook bemiddelen in het saning<br />
te houden met voldoende tijd ter begeleiding van de<br />
beheer. Met optimaal procesbeheer wordt het menvoegen optimaliseren van medewerkers van diverse bedrijven van tot<br />
cursisten.<br />
een plenaire groep van 12 personen. Begeleiding/<br />
coaching vindt dan nog steeds per bedrijf plaats.<br />
De toegevoegde waarde van deze cursus<br />
het productieproces binnen de kaders van vastgestelde Ook is het mogelijk de cursus uit te criteria<br />
breiden op basis van<br />
bedoeld.<br />
voor uw bedrijf<br />
■ Energiebesparing door toegenomen kennis/scholing<br />
van operators<br />
■ Kostenbesparing<br />
■ Goed opgeleide operators die breed inzetbaar zijn<br />
■ Gemotiveerde operators<br />
individuele bedrijfswensen met andere VAPRO-modules.<br />
In voorkomende gevallen bestaat de mogelijkheid tot<br />
subsidie. VAPRO kan u hierover nader in<strong>for</strong>meren.<br />
Cursusaanvang<br />
De cursus kan worden gegeven vanaf december 2011,<br />
■ Toegenomen inzicht in (duurzame) bedrijfsprocessen afhankelijk van voldoende deelname. Exacte cursusdata<br />
Optimaal procesbeheer van vindt operators nu al plaats in de MVO-sector: de<br />
zijn in overleg.<br />
■ Een bijdrage aan de duurzaamheid van de MVO-sector<br />
gewenste producten worden volgens de strenge kwaliteitseisen<br />
Interesse?<br />
van de afnemer geproduceerd. Bel of schrijf voor meer in<strong>for</strong>matie, Minimaal het aanmelden of inschrijven energieverbruik voor de cursus met Frank Bergmans van het is Productschap MVO,<br />
telefoon: +31(0)70 3195150, bergmans@mvo.nl en/of Dirk de Knecht van VAPRO (+31(0) 6 5235 1504, D.d.Knecht@vapro.nl).<br />
echter een betrekkelijk nieuw criterium naast de conventionele<br />
Amperelaan 4d<br />
Loire 150<br />
2289 CD Rijswijk<br />
2491 AK Den Haag<br />
Postbus 3095<br />
Postbus 24090<br />
2280 GB Rijswijk<br />
2490 AB Den Haag<br />
criteria als hygiëne, kwaliteit, (voedsel)veiligheid, snelheid en<br />
T 070-3195150<br />
T 070-3378300<br />
E bergmans@mvo.nl<br />
E info@vapro.nl<br />
I www.mvo.nl<br />
I www.vapro.nl<br />
continuïteit. Er wordt nog maar beperkt gestuurd op het criterium<br />
energieverbruik. Dit geeft VAPRO-modules potentie om het proces dusdanig te<br />
Deze cursus is door VAPRO ontwikkeld in opdracht van het Productschap MVO in het kader van de MJA3 Routekaart energiebesparing<br />
voor deze sector. Een gedeelte van de cursus bestaat uit reeds bestaand VAPRO-lesmateriaal (VAPRO-A en VAPRO-B). De nieuwe<br />
optimaliseren dat een significante modules hebben specifiek betrekking energiebesparing op de MVO-sector alsmede energiemanagement. Tevens kan zijn er voor worden<br />
deze MVO-cursus MVOspecifieke<br />
leerwerkopdrachten ontwikkeld. Na afronding van de cursus kunnen de cursisten doorstromen naar een reguliere VAPROopleiding.<br />
Bij een eventueel vervolg kan de cursist dan versneld de reguliere VAPRO-opleidingen volgen.<br />
gerealiseerd.<br />
De Routekaart heeft voor een bottom-up benadering gekozen<br />
oftewel: energiebewust gedrag bevorderen bij de procesoperator.<br />
Hoewel energiemanagement de nodige aandacht krijgt<br />
in het kader van de MJA heeft de rol van de operator te weinig<br />
aandacht gekregen. De operator is namelijk de spin in het web:<br />
hij kent de processen, de procedures, de producten en kan snel<br />
schakelen met belanghebbenden op of dichtbij de werkvloer. Op<br />
deze wijze wordt kennis ook breder verspreid binnen het bedrijf<br />
(breder dan alleen het energieteam).<br />
Innovaties in gedrag zijn niet alleen van belang voor de MVOsector<br />
maar ook voor andere procesindustrieën. De sector<br />
streeft dan ook naar samenwerking met partijen buiten de sector<br />
om op efficiënte wijze tot energiebesparing te komen.<br />
3.1.2 Mogelijkheden energiebewust procesbeheer<br />
Het is belangrijk dat de operator zich bewust is van het belang<br />
van energie-efficiëntie want zonder energiebesef kan nieuw<br />
gedrag niet succesvol worden gestimuleerd. In samenwerking<br />
met VAPRO heeft het Productschap MVO tijdens het Routekaarttraject<br />
een cursus ontwikkeld, “De energiebewuste operator”<br />
(zie ook Figuur 6 en bijlage 5 Factsheet MVO-VAPRO cursus<br />
‘De energiebewuste operator’). De cursus, gebaseerd op het<br />
Competentie Gericht Onderwijs (CGO)-model (zie kader 5),<br />
maakt de procesoperator bewust van zijn handelen en de impact<br />
die zijn handelen heeft op het energieverbruik.<br />
Voorafgaand aan de cursus kunnen de operators hun beginkennis<br />
toetsen door een gratis online test. De output van de<br />
test wordt gebruikt om in samenwerking met het management<br />
de cursus op maat te maken, bijvoorbeeld door meer aandacht<br />
MVO / VAPRO-cursus<br />
De energiebewuste operator<br />
■ Speciaal ontwikkeld voor operators werkzaam in de sector van margarine, vetten en oliën (MVO) in het kader van<br />
de Meerjarenafspraken energiebesparing (MJA3)<br />
■ Aandacht voor energiebewustzijn en competentieontwikkeling van de MVO-operator<br />
■ Focus op bedrijfsprocessen, zoals crush en raffinage, verwerken van slachtbijproducten, margarine- en saus-<br />
productie en oleochemie<br />
■ Combinatie van theorielessen en leerwerkopdrachten<br />
■ Eindpresentatie van energieverbetervoorstellen<br />
■ Ontwikkeling cursus door VAPRO en MVO, begeleid door Atos Consulting<br />
■ Uitvoering cursus door VAPRO<br />
■ Na afronding cursus mogelijkheid tot het instromen in een regulier VAPRO-programma<br />
De theorielessen op hoofdlijnen<br />
Start december 2011<br />
bij voldoende inschrijving<br />
Energiebeheer: ● Introductie energie ● Energiegebruik● MVO en overheid<br />
MVO-processen: ● Crush ●Raffinage ● Verwerking slachtbijproducten ●<strong>Margarine</strong>- en sausproductie ● Oleochemie<br />
Procestechniek met onder meer: ● Verdampen ● Drogen ● Mengen ● Zeven ● Malen ● Extractie ● Raffinage ● Utilities<br />
Procesbeheersing met onder meer: ● Regelingen en procesbeheersingssystemen ● Meten en Monitoring<br />
Energie met onder meer: ● Warmte en warmteoverdracht ● Smelten, verdampen ● Warmtewisselaars<br />
Rekenvaardigheid: ● Rekenen met eenheden ● Ratio’s en rendementen ● Grafieken en grafieken lezen<br />
Milieu: ● Ons handelen en milieu ● Fossiele en duurzame energie ● Duurzaamheid<br />
De onderwerpen van de leerwerkopdrachten zijn o.a.<br />
● Onnodig energieverbruik ● Energieverbruik op de productieafdeling ● Energie hergebruiken ● Specifiek energiegebruik<br />
● Energieverbeterplan en berekenen van energiebesparing ● Energie in context bedrijfsfilosofie ● Kwaliteit en rendement<br />
● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren<br />
Figuur 6 Brochure ‘De energiebewuste operator’<br />
Routekaart MVO<br />
te besteden aan een onderwerp waarop de operators slecht<br />
hebben gescoord. De cursus bestaat uit theorie en praktijkopdrachten<br />
(ook wel leerarrangementen). De cursus maakt<br />
gebruik van bestaand VAPRO-materiaal (theorielessen),<br />
waarnaast speciale onderdelen specifiek voor de MVO-sector<br />
zijn ontwikkeld (bijvoorbeeld introductie op de MVO-specifieke<br />
processen). De cursus bestaat uit 5 modules:<br />
• Procestechniek: verdampen, drogen, mengen, zeven, malen,<br />
extractie, raffinage, utilities<br />
• Procesbeheersing: regelingen en procesbeheersingssystemen,<br />
meten en monitoring<br />
• Energie: warmte en warmteoverdracht, smelten, verdampen,<br />
warmtewisselaars<br />
• Rekenvaardigheid/wiskunde: rekenen met eenheden, ratio’s<br />
en rendementen, grafieken maken en lezen<br />
• Milieu: lessen als ‘Ons handelen en milieu’, ‘Fossiele en<br />
duurzame energie’ en ‘Duurzaamheid’<br />
De modules en lessen worden besproken tijdens 6 workshops<br />
gedurende een looptijd van 6 maanden. De cursus heeft een<br />
studiebelasting van ca. 15 uur theorie en 25 uur praktijk (on<br />
the job). Aan zelfstudie zal gedurende deze periode ca. 10 uur<br />
moeten worden besteed. Operators worden begeleid door een<br />
professional (externe docent), maar ook intern door zogenaamde<br />
bedrijfsmentoren, die de operators helpen met de praktijkopdrachten<br />
en de theorielessen.<br />
MVO | 19
Routekaart MVO<br />
20 | MVO<br />
‘Door te werken met en aan de<br />
competenties van de mensen in het<br />
bedrijf kan nog een grote sprong in<br />
energie-efficiëntie worden bereikt’,<br />
Dirk de Knecht VAPRO
KADER 5<br />
Competentie Gericht Onderwijs<br />
(CGO) model<br />
De VAPRO CGO-opleidingen nemen de werkplek als<br />
uitgangspunt. Van daaruit wordt ingegaan op de processen<br />
en eenheidsbewerkingen die zich binnen het bedrijf<br />
afspelen.<br />
De VAPRO CGO-opleidingen zijn opgebouwd uit blokken.<br />
Ieder blok bestaat uit een aantal leerarrangementen: een<br />
set van praktische opdrachten die op de werkplek worden<br />
uitgevoerd.<br />
De onderwerpen van de leerarrangementen zijn met zorg<br />
gekozen en sluiten aan op eenheidsbewerkingen die<br />
voorkomen binnen het bedrijf. (bron VAPRO)<br />
Na afloop van de cursus wordt het kennisniveau van de operators<br />
opnieuw getest middels de onlinetoets en wordt beoordeeld<br />
welk effect de cursus heeft gehad (op operatorniveau). Op<br />
bedrijfsniveau kan worden gemeten welk effect de cursus heeft<br />
op het energieverbruik: hoeveel energie werd verbruikt voorafgaand<br />
aan de cursus en wat is het verschil nadat de operators<br />
de cursus succesvol hebben doorlopen? Het is afhankelijk van<br />
het individuele bedrijf of dit mogelijk en/of gewenst is.<br />
3.1.3 Impact energiebewust<br />
procesbeheer<br />
De verwachting is dat een sectorbrede uitrol van de cursus “De<br />
energiebewuste operator” op korte termijn tot ongeveer 2% extra<br />
energie-efficiëntie zal leiden.<br />
Een indicatie voor het totale besparingspotentieel van energiebewust<br />
procesbeheer is 15% tot 2030 (zie tabel 3 voor de<br />
besparing bij het huidige productievolume). De grotere betrokkenheid<br />
van de operators zal bottom-up leiden tot nieuwe voorstellen<br />
voor bedrijfsspecifieke procesoptimalisaties. Een belangrijk<br />
deel van de voorziene besparing komt echter uit reguliere<br />
vervangingsinvesteringen. Het merendeel van de MVO-bedrijven<br />
heeft grote installaties, die door de jaren heen in kleine stappen<br />
worden geoptimaliseerd. Grote optimalisatiestappen worden<br />
doorgaans gerealiseerd bij volledige vervanging van een oude<br />
installatie door een moderne en energie-efficiënte installatie. De<br />
vervangingstermijn van dergelijke kapitaalintensieve installaties is<br />
al snel 15 tot 20 jaar. Onderzoek naar dergelijke proces-efficiëntie<br />
verbeteringsmogelijkheden maakt vast onderdeel uit van het<br />
reguliere MJA-traject. In deze top down-benadering onderzoekt<br />
Routekaart MVO<br />
een energieteam onder leiding van de technisch directeur en de<br />
energiecoördinator naar verbetermogelijkheden. Een voorbeeld<br />
van een vervangingsinvestering die op korte termijn gepland<br />
staat met een grote impact op de energie-efficiëntie is het<br />
volledig vernieuwen van de warmte-krachtkoppeling (WKK) bij<br />
ADM-Europoort.<br />
IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />
(TJ)<br />
Energie besparing<br />
(TJ)<br />
Crush 5.733 860<br />
Raffinage 2.739 411<br />
<strong>Margarine</strong>s en sauzen 583 87<br />
Dierlijke oliën en vetten 783 117<br />
Totaal 9.838 1.476<br />
Tabel 3 Energiebesparing door energiebewust procesbeheer in 2030<br />
3.1.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />
Energieverbruik kan als criterium worden toegevoegd aan<br />
optimaal procesbeheer, maar er zijn een aantal randvoorwaarden<br />
waaraan een bedrijf moet voldoen wil dit effectief zijn. Het<br />
belangrijkste is commitment van het management. Het hoger<br />
management en de plantmanagers moeten hun commitment<br />
en betrokkenheid tonen. Als operators in-training gesignaleerde<br />
resultaten of issues rapporteren zal het management structurele<br />
acties moeten uitzetten. In latere fasen zal diepgaander commitment<br />
moeten worden getoond. Continuous Improvement in de<br />
sector en in de keten is een managementfilosofie die jaar in jaar<br />
uit volle aandacht vergt.<br />
Op korte termijn wordt aanbevolen de volgende randvoorwaarden<br />
te adresseren om effectief te starten:<br />
• Basis energiezorgsysteem en – voorzieningen Er moet<br />
binnen een bedrijf een basisniveau ten aanzien van energie<br />
en energiezorg aanwezig zijn. Er moeten voldoende mogelijkheden<br />
zijn om te kunnen meten en in<strong>for</strong>matie online zichtbaar<br />
te maken. Dit basisniveau is noodzakelijk om het maximale<br />
rendement uit de operator opleiding te halen<br />
• Professionele werkhouding Naast het basisniveau binnen<br />
het thema energie moet er ook worden voorzien in een<br />
basisniveau aan professionele attitude in de operatie: wil<br />
om te verbeteren en ingesleten werkwijzen ter discussie te<br />
stellen en een goede opvolging van gemelde issues. Er moet<br />
een cultuur zijn waarbij opmerkingen tot verbetering serieus<br />
worden genomen en, waar mogelijk binnen een gepaste<br />
termijn, leiden tot acties. Dit basisniveau is ook noodzakelijk<br />
om het maximale rendement uit de operator opleiding te halen<br />
• Duidelijke organisatiestructuur Elke medewerker kan<br />
alleen betrokken zijn en blijven als hij bevoegd is om beslis-<br />
MVO | 21
Routekaart MVO<br />
‘Er is niets leukers<br />
dan om van een<br />
operator te horen<br />
dat het ook met een<br />
graadje minder kan.’<br />
Chris Velzeboer, Cargill<br />
22 | MVO
singen te nemen over acties die bij zijn taakniveau horen.<br />
Daartoe moeten zowel taken en verantwoordelijkheden als de<br />
bijbehorende bevoegdheden duidelijk en in balans zijn<br />
• Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI) structuur Hetgeen de<br />
operator leert en communiceert moet worden vastgelegd in<br />
de organisatie, bijvoorbeeld middels een KPI-structuur. Een<br />
dergelijke KPI-structuur dient als bevestiging van verantwoordelijkheden<br />
ten aanzien van borging, logging en archivering<br />
van de verkregen resultaten en verbeteringen<br />
• Budget en planning Een organisatie moet financiën<br />
beschikbaar hebben maar moet ook in toewijzing van tijd en<br />
geld voldoende prioriteit aan structurele verbeteringen geven.<br />
Denk hierbij aan grootschalige onderhoudsprojecten die de<br />
prioriteiten ten aanzien van procesverbetering even doen<br />
verschuiven. Dit begint al bij het implementeren van de<br />
MVO-/VAPRO-opleiding<br />
De MVO-bedrijven hebben inmiddels al veel van bovenstaande<br />
aspecten gerealiseerd, maar hernieuwde aandacht voor deze<br />
aspecten vanuit het perspectief van energiebesef wordt aanbevolen.<br />
Het actieprogramma voor de MVO-bedrijven ziet er als volgt uit:<br />
2012-2015<br />
In eerste instantie ligt de nadruk op het beter uitvoeren van<br />
bestaande werkwijzen. In deze fase heeft optimaal procesbeheer<br />
vooral te maken met de procesoperator en de impact die hij kan<br />
hebben op het energieverbruik van het bedrijf.<br />
Zoals gesteld is er als actie voor de korte termijn gekozen<br />
voor een specifieke cursus voor de procesoperator. Door een<br />
cursus op dit niveau aan te bieden kan een sneeuwbaleffect in<br />
het bedrijf ontstaan. De cursus is zodanig opgezet dat proces-<br />
KADER 6<br />
Methoden en technieken voor<br />
integraal kwaliteitsmanagement en<br />
optimaal procesbeheer<br />
Energiezorg en gebruik van ISO50001, inrichten van een<br />
effectieve energiemonitoring met behulp van bijvoorbeeld<br />
een EMS (Energy Management System) zijn aandachtsgebieden.<br />
Aandacht zal worden gegeven aan waste<br />
management, benutting van reststromen, technieken uit<br />
Kaizen, six-sigma en lean management, en het verspreiden<br />
van kennis en best practices.<br />
Routekaart MVO<br />
operators zelf aan de slag gaan met het onderwerp energie<br />
en met hun enthousiasme en expertise alle belanghebbenden<br />
kunnen stimuleren en overtuigen. Uiteindelijk zal de beweging<br />
van ‘bottom’ (procesoperator) naar ‘top’ (management) bepalend<br />
zijn voor het succesvol en optimaal beheersen van het productieproces.<br />
Er zijn naast de cursus meer initiatieven mogelijk. Deze kunnen<br />
worden geïdentificeerd door een (her)analyse van de huidige<br />
procedures. Voorbeelden zijn:<br />
• Crush: monitoring onderhoud machines<br />
• Raffinage: logistieke afstemming processtappen en vervuiling<br />
procesapparatuur<br />
• <strong>Margarine</strong>s en sauzen: analyse omsteltijden, batchoptimalisaties,<br />
value stream analysis<br />
• Dierlijke vetten: procedures toetsen op noodzaak vanuit wet-<br />
en regelgeving.<br />
2015-2030<br />
Op middellange tot lange termijn wordt veel meer gekeken<br />
naar het meten en continu verbeteren van het proces,<br />
waarbij uiteindelijk ook naar de gehele keten wordt gekeken<br />
(keten optimalisatie). Methoden en technieken vanuit (integraal)<br />
kwaliteitsmanagement zijn van toepassing (zie kader 6).<br />
3.1.5 Conclusies energiebewust procesbeheer<br />
• De cursus ‘De energiebewuste operator’ vergroot het bewustzijn<br />
van de operator ten aanzien van duurzaamheid en energie<br />
en is de start van ongeveer 15% energie-efficiëntie verbetering<br />
in 2030 via procesoptimalisatie<br />
• Een eerste pilot van de cursus ‘De energiebewuste operator’<br />
zal in 2012 starten. De eerste resultaten worden ook in 2012<br />
verwacht<br />
• Het vergroten van het bewustzijn is een eerste stap in het<br />
optimaliseren van het productieproces. Door verbetervoorstellen<br />
van de operators wordt additionele energie-efficiëntie<br />
verbetering verwacht<br />
Door middel van een pilot bij een MVO-bedrijf wordt de bruikbaarheid<br />
van de cursus “De energiebewuste operator” getest en<br />
indien nodig wordt de cursus geactualiseerd. Het Productschap<br />
MVO monitort de pilot en de uitkomsten. De eerste resultaten<br />
worden in de eerste helft van 2012 verwacht. Vanaf medio 2012<br />
kunnen overige MVO-bedrijven hun werknemers laten deelnemen<br />
aan de cursus. De cursus wordt in principe in-company<br />
gegeven maar samenwerking tussen MVO-bedrijven is ook<br />
mogelijk.<br />
MVO | 23
Routekaart MVO<br />
3.2 Innovaties in proces-efficiëntie –<br />
Waterbeheer<br />
3.2.1 Inleiding waterbeheer<br />
De MVO-sector zet zich in om zo efficiënt en duurzaam mogelijk<br />
met water om te gaan.<br />
Waterbeheer is belangrijk in termen van duurzaamheid en<br />
continuïteit van de MVO-sector. De sector werkt weliswaar<br />
veelal met droge producten en probeert toevoeging van water<br />
zoveel mogelijk te vermijden, water blijft echter wel nodig. Water<br />
is nodig in productieprocessen zelf, maar ook voor koeling en<br />
reiniging. Zorgvuldig waterbeheer in de MVO-sector is een van<br />
de speerpunten van de Routekaart.<br />
Binnen de MVO-sector wordt door de bedrijven gelet op het<br />
watergebruik, maar worden er relatief weinig investeringen<br />
gedaan om meer water te besparen of water te hergebruiken. De<br />
meeste investeringen in waterbesparing zijn momenteel nog niet<br />
rendabel. Dat komt omdat water nog relatief goedkoop is en in<br />
goede kwaliteit en grote volumes te verkrijgen is in Nederland. De<br />
bedrijven voldoen vanzelfsprekend aan de wettelijke eisen vanuit<br />
de vergunning en monitoren de relevante parameters.<br />
Er is in samenwerking met diverse adviesbureaus (KWR, Wetsus<br />
en EproConsult) een verkennende workshop georganiseerd<br />
en mede op basis van de uitkomsten van de workshop heeft<br />
EproConsult een rapport geschreven. De uitkomsten van deze<br />
rapportage zijn in deze paragraaf meegenomen.<br />
3.2.2 Mogelijkheden waterbeheer<br />
De MVO-sector heeft 12 mogelijkheden binnen het onderwerp<br />
water gedefinieerd, die kunnen leiden tot transparantie in de<br />
keten, betere kwaliteit en beter watergebruik in 2030 (zie bijlage<br />
4), met daarbij een inschatting van energiebesparing per jaar op<br />
sectorniveau. Een aantal mogelijkheden zijn specifiek voor de<br />
MVO-sector, maar een aantal mogelijkheden lenen zich ook goed<br />
voor toepassing in andere sectoren, zoals de voedingsmiddelensector<br />
en/of andere procesindustrieën.<br />
De mogelijkheden richten zich op het verbeteren van de kwaliteit<br />
van water (koeltorenwater, ketelvoedingswater en condensaat),<br />
op het verminderen van watergebruik (in de vorm van spui) en<br />
het testen van technologieën om water te onttrekken uit bijvoorbeeld<br />
afvalwaterstromen. Het testen van technologieën kan<br />
plaatsvinden op bedrijfslocaties, om de claims van leveranciers<br />
te testen en om te testen of de technologie geschikt is voor de<br />
MVO-sector.<br />
3.2.3 Impact waterbeheer<br />
Voor een deel van de 12 mogelijkheden kan een concrete<br />
24 | MVO<br />
indicatie van de haalbare energiebesparing worden gegeven.<br />
Bij het huidige productievolume telt dit op tot 175 TJ. Voor de<br />
andere mogelijkheden is nog nader onderzoek nodig. Ook voor<br />
de technologisch volwassen mogelijkheden moet nader worden<br />
uitgewerkt of de investering rendeert op het niveau van individuele<br />
bedrijven. Ontwikkeling van een aanpak hiervoor, inclusief<br />
een rekentool en een benchmark is daarom een noodzakelijke<br />
tussenstap die op sectorniveau kan worden uitgevoerd. De<br />
energiebesparing in 2030 ten gevolge van waterbeheer bij het<br />
huidige productievolume is in tabel 4 weergegeven.<br />
IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />
(TJ)<br />
Energie besparing<br />
(TJ)<br />
Crush 5.733 42<br />
Raffinage 2.739 42<br />
<strong>Margarine</strong>s en sauzen 583 24<br />
Dierlijke oliën en vetten 783 66<br />
Totaal 9.838 175<br />
Tabel 4 Energiebesparingen door waterbeheer in 2030<br />
3.2.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />
Om met technologieën waterbeheer te optimaliseren moet er<br />
worden voldaan aan de randvoorwaarde dat de betreffende<br />
technologie bewezen en betrouwbaar is. Water is voor MVObedrijven<br />
een hulpmiddel en geen core business. Bovendien<br />
moet er een goede terugverdientijd zijn. Tevens moet de technologie<br />
en/of het alternatieve systeem inherent voedselveilig zijn.<br />
Het actieprogramma waterbeheer voor de individuele MVObedrijven<br />
ziet er als volgt uit:<br />
2012-2015<br />
Er is nog weinig bekend over het watergebruik en de kosten<br />
daarvan van de individuele bedrijven en van de sector. Daarom is<br />
het noodzakelijk om op korte termijn activiteiten te ondernemen<br />
om dit inzicht te verkrijgen.<br />
Op korte termijn wordt in het kader van de Routekaart in<br />
opdracht van MVO een rekentool ontwikkeld en in 2012 uitgetest<br />
bij drie bedrijven (pilots). De rekentool omvat het gehele bedrijfswaterbeheer<br />
van inname van water, het geschikt maken van het<br />
water als proces-, ketelvoedings- of koelwater tot het reinigen<br />
en het eventueel opnieuw geschikt maken van afvalwater. De<br />
rekentool kan voor verschillende technologieën en mogelijkheden<br />
voor waterbesparingsmogelijkheden per bedrijf inzichtelijk<br />
maken wat het watergebruik is, wat de kosten zijn en welke<br />
opbrengsten er kunnen worden gerealiseerd. Uiteindelijk levert de<br />
rekentool de onderbouwing voor (individuele) verbeterprojecten
die leiden tot vermindering van water- en hulpstoffengebruik en<br />
energiebesparing.<br />
Daarnaast kunnen de MVO-bedrijven in 2012 deelnemen aan<br />
de waterbenchmark. Deze loopt parallel aan het updaten van de<br />
EEP’s (2013-2016) zodat de benchmark geen extra (administratieve<br />
en personele) inzet vereist van de MVO-bedrijven. De waterbenchmark<br />
zal inzicht geven in verschillende parameters (zoals<br />
verbruik, soorten water, energiekosten, etc.) op sectorniveau.<br />
2015-2030<br />
Uit het onderzoek in het tijdvak 2012-2015 zal een beeld komen<br />
van rendabele investeringen in waterbeheer op bedrijfsniveau.<br />
Deze zullen vanaf 2015 worden uitgevoerd.<br />
Daarnaast vergen een aantal mogelijkheden nader fundamenteel<br />
onderzoek. Voorbeelden zijn:<br />
• Sluiten van de fosfaatkringloop: welke mogelijkheden zijn er<br />
om fosfaat in bruikbare vorm en samenstelling uit afvalwater<br />
terug te winnen?<br />
• Onderzoek naar toepasbaarheid en haalbaarheid van <strong>for</strong>ward<br />
osmosis: kan deze technologie, die gebruik maakt van<br />
membranen, worden toegepast in de MVO-sector?<br />
3.2.5 Conclusies<br />
• Waterbeheer krijgt nog geen hoge prioriteit binnen de<br />
MVO-sector. Onderzoek wijst uit dat er relatief veel inzet<br />
van kapitaal nodig is om waterbesparingen te realiseren en<br />
daarmee energie te besparen. Realistische terugverdientijden<br />
zijn onzeker<br />
• De MVO-sector verwacht door het ontwikkelen van een<br />
rekentool op bedrijfsniveau en een benchmark op sectorniveau<br />
meer inzicht te krijgen in de toepasbaarheid van de<br />
geïdentificeerde mogelijkheden voor innovatief waterbeheer in<br />
de MVO-sector<br />
Routekaart MVO<br />
Het Productschap MVO onderneemt de volgende activiteiten<br />
op korte termijn:<br />
• Het ontwikkelen van een waterrekentool voor het individuele<br />
MVO-bedrijf<br />
• Het uitvoeren van een waterbenchmark voor de MVO-sector,<br />
gekoppeld aan de update van het EEP (2013-2016)<br />
Het Productschap MVO ontwikkelt de rekentool die de manier<br />
van werken en de kosten van waterbeheer bij de MVO-bedrijven<br />
in kaart brengt. Het Productschap MVO beheert deze rekentool<br />
en draagt zorg voor een frequente update, indien gewenst vanuit<br />
de sector. Het Productschap MVO zal zich tevens sterk maken<br />
voor het uitvoeren van een benchmark koeltorenwater en neemt<br />
de coördinatie ervan voor zijn rekening. Voor de ondersteuning<br />
door externe deskundigen op het gebied van water en energie<br />
doet het Productschap MVO beroep op de financiële ondersteuning<br />
vanuit de MJA. Het Productschap MVO beheert de<br />
benchmark en draagt zorg voor een frequente update (jaarlijks /<br />
tweejaarlijks, afhankelijk van de wens vanuit de MVO-bedrijven).<br />
Daarnaast zijn er een aantal onderwerpen benoemd waarvoor<br />
fundamenteel en pre-concurrentieel onderzoek kan worden<br />
uitgevoerd. Indien er vanuit de MVO-sector behoefte is aan het<br />
uitvoeren van dit onderzoek kan het Productschap MVO hierbij<br />
een rol spelen, als coördinator of facilitator. Blijkt dat er vanuit<br />
de MVO-sector behoefte is aan nader onderzoek dan zal het<br />
Productschap de MVO-bedrijven hierbij ondersteunen.<br />
MVO | 25
Routekaart MVO<br />
26 | MVO<br />
‘Niet alleen innoveren<br />
vergt creativiteit, ook het<br />
inpassen ervan in bestaande<br />
processen. Dat noem ik<br />
dubbel plezier!’,<br />
Marnix Morskate Vion Foods<br />
‘Door de inbreng en<br />
betrokkenheid van<br />
medewerkers van de<br />
MVO-bedrijven is er een<br />
plan tot stand gekomen<br />
dat draagvlak heeft binnen<br />
de MVO-sector’<br />
Ron Ongenae, Epro Consult.
∆P ==><br />
3.3 Innovaties in proces-efficiëntie –<br />
Membranen<br />
3.3.1 Inleiding membranen<br />
Een membraan is een scheidingsvlak dat stoffen beneden een<br />
zekere molecuulgrootte doorlaat en daarboven niet (zie ook<br />
figuur 8). De snelheid van het scheiden is afhankelijk van het<br />
verschil in concentratie en/of het drukverschil tussen de te<br />
scheiden vloeistoffen. Membranen worden al deels toegepast in<br />
de MVO-sector, voor het zuiveren van afvalwater waar bijvoorbeeld<br />
nog oliën of vetten in zitten.<br />
Voor de MVO-sector is de toepassing van membranen een<br />
geschikte manier voor het verkrijgen van zuivere productstromen<br />
en het besparen van energie. Membranen kunnen worden<br />
ingezet in het bewerkingsproces dat (droge) oliezaden en bonen<br />
bewerkt tot zuivere oliën en vetten. In Figuur 7 is het proces<br />
schematisch weergegeven.<br />
In het verleden heeft de MVO-sector membranen getest in het<br />
proces maar deed hiermee negatieve ervaringen op. Zo raakten<br />
membranen verstopt of vervuild en werd het proces vertraagd.<br />
Sindsdien zijn echter nieuwe inzichten verkregen in de toepassing<br />
van membranen in dergelijke processen. Het Membraan<br />
Applicatie Centrum Twente (MACT) heeft een onderzoeksrapport<br />
voor de MVO-sector gepubliceerd met een inventarisatie van<br />
deze nieuwe inzichten en mogelijkheden. De uitkomsten en<br />
aanbevelingen uit dit onderzoek zijn in deze paragraaf verwerkt.<br />
Bonen en<br />
oliezaden<br />
Drogen<br />
Crushbedrijven<br />
Raf�nagebedrijven<br />
Grondstoffen en producten<br />
Breken Zeven Pletten Pelletiseren<br />
Mogelijkheid voor toepassing<br />
van membranen: bij het<br />
extraheren en bij het raf�neren<br />
van oliën en vetten<br />
Micro�ltratie<br />
aanvoer<br />
membraan<br />
gereinigde stroom<br />
Zuiveren van de olie<br />
door ontslijmen,<br />
neutraliseren, bleken<br />
en deodoriseren.<br />
Daarnaast scheiden<br />
van de oliën in fracties<br />
∆P ==><br />
neutraliseren, bleken<br />
en deodoriseren.<br />
Daarnaast scheiden<br />
van de oliën Routekaart in fracties MVO<br />
Figuur 8 Schematische weergave verschil tussen microfiltratie, ultrafiltratie<br />
en nanofiltratie. Bron: Possibilities <strong>for</strong> membrane technology in the edible<br />
oil industry by T. Franken<br />
3.3.2 Mogelijkheden membraantechnologieën<br />
Voor de MVO-sector zijn er ten aanzien van membraantechnologie<br />
en membraansystemen drie interessante mogelijkheden<br />
geïdentificeerd (zie Figuur 8):<br />
• Ultrafiltratie als technologische toepassing<br />
• Nanofiltratie als technologische toepassing<br />
• Vibrerende membranen als membraansysteem-toepassing<br />
Extraheren<br />
Ruwe oliën<br />
en vetten<br />
Raffineren<br />
Zuivere oliën<br />
en vetten<br />
extraheren en bij het raf�neren<br />
van oliën en vetten<br />
Micro�ltratie<br />
∆P ==><br />
∆P ==><br />
deeltjes<br />
opgeloste stoffen (hoog molecuulgewicht)<br />
opgeloste stoffen (llaag molecuulgewicht)<br />
∆P drukverschil<br />
Figuur 7 Eenvoudige weergave productieproces oliën en vetten (bij crushbedrijven en door raffinadeurs)<br />
inclusief punten in het proces waar membranen kunnen worden toegepast<br />
Ultra�ltratie<br />
aanvoer<br />
membraan<br />
gereinigde stroom<br />
Nano�ltratie / omgekeerde osmose<br />
MVO | 27<br />
Z
Routekaart MVO<br />
28 | MVO<br />
‘Voor een succesvolle<br />
toepassing van membranen in<br />
de MVO-productieprocessen<br />
zijn drie zaken belangrijk:<br />
betrouwbaarheid, betrouwbaarheid<br />
en betrouwbaarheid’.<br />
Ton Francken, MACT
KADER 7<br />
Hexaan en aceton<br />
Hexaan en aceton worden als oplosmiddel aan de geplette<br />
oliezaden en –bonen respectievelijk olie toegevoegd. Zij<br />
mengen zich met de olie, waardoor de olie met oplosmiddel<br />
gemakkelijk af te scheiden is van de restfracties.<br />
Vervolgens moet de olie worden gescheiden van het oplosmiddel.<br />
Membraantechnologie biedt deze mogelijkheid.<br />
Figuur 8 laat zien dat de membranen afhankelijk van het type<br />
filtratie deeltjes tegenhouden. Zo worden door nanofiltratie alle<br />
opgeloste deeltjes tegengehouden, terwijl microfiltratie kleinere<br />
deeltjes laat doorstromen. Microfiltratie valt buiten de drie<br />
genoemde mogelijkheden en wordt niet verder behandeld.<br />
Het toepassen van ultrafiltratie als technologie kan tot een<br />
betere scheiding van olie en hexaan en tot energiebesparing<br />
leiden. Nu wordt hexaan verwijderd door destillatie, een energieintensief<br />
proces. Alhoewel de olie na ultrafiltratie nog gedestilleerd<br />
moet worden om de laatste restjes hexaan te verwijderen,<br />
leidt de toepassing van ultrafiltratie tot betere scheiding en<br />
energiebesparing.<br />
Nanofiltratie kan worden toegepast voor het zogenaamd<br />
‘ontslijmen’ van olie. Hierbij worden fosfolipiden uit de olie<br />
verwijderd, die de olie een ongewenste kleur of smaak kunnen<br />
geven. De huidige manier van verwijdering van fosfolipiden is het<br />
bewerken van de olie met chemicaliën. Door membranen toe te<br />
passen is ‘ontslijmen’ als aparte stap niet meer nodig. De fosfolipiden<br />
worden namelijk door de membranen uit de olie gefiltreerd en<br />
hoeven niet meer separaat met chemicaliën te worden verwijderd.<br />
Nanofiltratie kan ook worden toegepast bij de scheiding van<br />
olie en aceton. Nu wordt aceton veelal verwijderd door het<br />
te verdampen. Door de olie te verwarmen wordt echter ook<br />
de kwaliteit van het product aangetast. Het toepassen van<br />
membranen op kamertemperatuur kan de kwaliteit van de oliën<br />
ten goede komen. Spiraalgewonden nanofiltratie is een speciale<br />
moduleopbouw van nanofiltratie.<br />
Vibrerende membranen kunnen worden toegepast in de<br />
MVO-sector, met name bij het ontslijmen, het fractioneren en bij<br />
de productie van dierlijke vetten. Door het vibrerende karakter<br />
vervuilen de membranen niet, één van de belangrijkste voorwaarden<br />
voor gebruik in de MVO-sector. De investeringskosten van<br />
een vibrerend membraansysteem zijn gelijk aan de kosten van<br />
een conventioneel systeem. Andere voordelen van een vibrerend<br />
membraansysteem:<br />
• Er kan een hogere opbrengst van zuivere olie worden gerealiseerd<br />
Routekaart MVO<br />
• Er kan een energiebesparing van 80% worden behaald ten<br />
opzichte van het conventionele crossflow membraansysteem<br />
Daarnaast is gekeken naar mogelijkheden van membraantechnologieën<br />
voor het scheiden van vrije vetzuren (kleine vluchtige<br />
componenten) uit olie. Het gebruik van membranen lijkt een<br />
goed alternatief voor de huidige manier van scheiding die een<br />
hoog water- en chemicaliënverbruik kent. Er is echter meer<br />
onderzoek nodig om deze scheiding te kunnen realiseren in de<br />
MVO-sector.<br />
3.3.3 Impact membraantechnologieën<br />
De beschreven technologieën zijn voor de MVO-sector nog<br />
relatief nieuw en onbekend. Om de betrouwbaarheid van en<br />
bekendheid met de technologie te vergroten is aanvullend onderzoek<br />
(met name applicatieonderzoek) nodig om tot een succesvolle<br />
implementatie van membraantechnologie te komen (zie<br />
kader 8 voor de fasen in R&D). Is de betrouwbaarheid eenmaal<br />
aangetoond in de MVO-sector door een pilot-onderzoek, dan<br />
kan de technologie breder worden uitgezet.<br />
De kosten voor de zogenaamde applicatieonderzoeken zijn<br />
afhankelijk van de fase waarin een onderzoek zich bevindt:<br />
KADER 8<br />
Het onderscheid in onderzoek zoals<br />
vaak wordt gehanteerd in de R&D<br />
1. Research: fundamenteel onderzoek, zoals dat wordt<br />
gedaan aan universiteiten, instituten of researchafdelingen<br />
van (grote) bedrijven. Kenmerk is dat hierbij nieuwe<br />
processen en producten worden onderzocht.<br />
2. Development: ontwikkelingsonderzoek waarbij de<br />
resultaten van de research worden omgezet in concrete<br />
processen en producten. Hierin zijn de volgende fasen<br />
onderscheiden:<br />
a. Proces- en productontwikkeling: fase direct na<br />
de research (wordt in sommige gevallen ook tot<br />
research gerekend).<br />
b. Applicatie-onderzoek: hierbij worden concrete<br />
producten en processen uitgetest in (nieuwe)<br />
toepassingen. Doel van dit onderzoek is het vergroten<br />
van de acceptatie en het verkrijgen van nieuwe<br />
inzichten.<br />
c. Pilot-onderzoek: de fase na applicatie-onderzoek.<br />
Hierbij wordt op grotere schaal en gedurende<br />
langere tijd onderzocht of een bepaald proces kan<br />
worden toegepast.<br />
MVO | 29
Routekaart MVO<br />
‘Our MVO-roadmap will help<br />
to stimulate discussion and<br />
consideration in the (EU)<br />
chemical industry on the<br />
potential of oleochemicals as a<br />
key renewable raw material’.<br />
Peter Tollington, Cargill<br />
30 | MVO
Stroom in<br />
MVO-sector<br />
fundamenteel onderzoek vergt meer budget en inzet dan<br />
bijvoorbeeld het uitvoeren van applicatieonderzoek. De kosten<br />
zijn voor individuele MVO-bedrijven, maar kunnen mogelijk in<br />
sectorverband eenmalig worden genomen middels het <strong>Institute</strong><br />
<strong>for</strong> <strong>Sustainable</strong> <strong>Process</strong> Technology (<strong>ISPT</strong>). Hier kan een bedrijf<br />
‘tickets’ voor onderzoek inkopen dat door geselecteerde kennisinstellingen<br />
wordt uitgevoerd. Afhankelijk van het aantal tickets<br />
heeft een bedrijf meer of minder invloed op bepaalde onderzoeken.<br />
De sector kan hierbij aansluiten bij lopende, maar ook bij<br />
nieuwe, projecten en zodoende voordeel halen uit deelname aan<br />
<strong>ISPT</strong>.<br />
In Tabel 5 zijn de verwachte baten (energiebesparing) van de<br />
twee membraantechnologieën met bijbehorend membraansysteem<br />
weergegeven. De genoemde energiebesparingen zijn<br />
vastgesteld per installatie van gemiddelde grootte zoals die in de<br />
MVO-sector gebruikelijk is. Voor alle drie de technologieën geldt<br />
dat de terugverdientijd korter is dan 5 jaar.<br />
Er zijn op dit moment drie crush en twee raffinage locaties in<br />
Nederland. In Tabel 6 zijn de energiebesparingen in 2030 ten<br />
gevolge van de inzet van membranen bij het huidige productievolume<br />
weergegeven.<br />
IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />
(TJ)<br />
Proces Type bedrijf Membraantechnologie Verwachte<br />
energiebesparing<br />
Olie/hexaanmengsel Extractie, met ontslijmen<br />
als extra mogelijkheid<br />
Energie besparing<br />
(TJ)<br />
Crush 5.733 360<br />
Raffinage 2.739 170<br />
<strong>Margarine</strong>s en sauzen 583 0<br />
Dierlijke oliën en vetten 783 0<br />
Totaal 9.838 530<br />
Tabel 6 Energiebesparingen door membranen in 2030<br />
3.3.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />
De randvoorwaarden voor succesvolle toepassing van<br />
membraantechnologieën in de MVO-sector zijn (in volgorde van<br />
belangrijkheid):<br />
• (Bewezen) betrouwbaarheid van de techniek<br />
Crush Ultrafiltratie en nanofiltratie,<br />
met vibrerende membranen<br />
voor het ontslijmen<br />
Olie/oplosmiddelen Fractioneren Raffinage Nanofiltratie met vibrerende<br />
membranen<br />
Tabel 5 Productstromen in de MVO-sector en membraantechnologieën<br />
120 TJ/jaar<br />
85 TJ/jaar<br />
Routekaart MVO<br />
• Goede terugverdientijd<br />
De betrouwbaarheid staat hierbij op de eerste plaats. Dit is<br />
een belangrijk aandachtsgebied voor de MVO-sector, gezien<br />
eerdere (negatieve) ervaringen met membranen. Daarom is het<br />
van belang om te starten met zogenaamde ‘technoprojecten’<br />
(korte applicatieonderzoeken) om het scheidingsprincipe<br />
op semi-pilot schaal te kunnen aantonen. Aan de hand van<br />
praktijkresultaten wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn<br />
voor (i) implementatie van de techniek op grotere schaal, en<br />
(ii) procesverbeteringen naar aanleiding van de resultaten. Het<br />
uitvoeren van applicatie onderzoeken is één van de voorwaarden<br />
voor succesvolle implementatie van membranen: het verhoogt<br />
de betrouwbaarheid van de technologie. Belangrijk hierbij is<br />
tevens de technische ondersteuning vanuit (externe applicatie)<br />
specialisten en samenwerking met (interne) productspecialisten.<br />
Het moment dat een bestaande installatie aan vervanging toe is,<br />
is een geschikt moment voor de investering.<br />
Een actieprogramma voor membranen ziet er als volgt uit voor<br />
de individuele MVO-bedrijven:<br />
2012 tot 2015<br />
• Applicatieonderzoeken voor de twee benoemde membraantechnologieën<br />
respectievelijk het membraansysteem (ultra- en<br />
nanofiltratie respectievelijk vibrerende membranen)<br />
2015 tot 2020<br />
• Development- en applicatieonderzoek op scheiding van vrije<br />
vetzuren uit olie<br />
2020 tot 2030<br />
• Development- en applicatieonderzoek op procesintegratie<br />
van membraantechnologieën in (bestaande) installaties van de<br />
MVO-bedrijven<br />
• Development- en applicatieonderzoek op procesintensificatie<br />
(kleinere en efficiëntere scheidingen)<br />
3.3.5 Conclusies<br />
• Membranen bieden veel potentie voor de MVO-sector, maar<br />
zijn (nog) relatief onbekend en vanwege negatieve ervaringen<br />
is de sector terughoudend om er aan te beginnen. Door<br />
nieuwe inzichten en ontwikkelingen overwinnen de nieuwe<br />
MVO | 31
Routekaart MVO<br />
technologieën oude barrières en kunnen zij de MVO-sector<br />
kansrijke mogelijkheden bieden om:<br />
• Een optimale scheiding van olie en andere stoffen (zoals<br />
oplosmiddelen als hexaan) te verkrijgen<br />
• Energie en hulpstoffen als water en chemicaliën te<br />
besparen<br />
• Mogelijk processtappen als ontslijmen en verdamping van<br />
oplosmiddelen te verminderen of af te schaffen<br />
• Er is nog wel nader toegepast onderzoek in de vorm van<br />
applicatieonderzoeken nodig, niet alleen voor acceptatie en<br />
betrouwbaarheid, maar ook voor het verkrijgen van nieuwe<br />
inzichten, onder meer door intensieve samenwerking tussen<br />
de in- en externe experts.<br />
Het Productschap MVO is voornemens een plan van aanpak<br />
voor een technoproject te ontwikkelen voor het testen van<br />
vibrerende membraansystemen voor de scheiding van ruwe<br />
olie/hexaan. In een werkgroep met vertegenwoordiging van<br />
het Membraan Applicatie Centrum Twente (MACT), een leverancier<br />
van membraansystemen en een vertegenwoordiging<br />
van MVO-bedrijven wordt een plan gemaakt om de technische<br />
haalbaarheid van de nieuwe membraansystemen in de praktijkomgeving<br />
te testen. Het Productschap MVO kan bijdragen aan<br />
het project, bijvoorbeeld door het project te coördineren. Het<br />
Productschap MVO verwacht toewijzing van middelen uit het<br />
onderzoeks budget voor <strong>ISPT</strong>/NL GUDS. Zodra de technische<br />
en economische haalbaarheid is bewezen kan de overheid de<br />
invoering versnellen door de specifieke installatie op te nemen in<br />
de lijst voor de milieu-investeringsaftrek.<br />
Daarnaast zijn er een aantal onderwerpen benoemd waarvoor<br />
fundamenteel en pre-concurrentieel onderzoek moet worden<br />
uitgevoerd. Indien er vanuit de MVO-sector behoefte is aan het<br />
uitvoeren van dit onderzoek, kan het Productschap MVO hierbij<br />
een rol spelen, als coördinator of facilitator. Indien blijkt dat er<br />
vanuit de MVO-sector behoefte is aan nader onderzoek, dan zal<br />
het Productschap de MVO-bedrijven hierbij ondersteunen.<br />
3.4 Innovaties naar de biobased<br />
economy – Valoriseren oliën en vetten<br />
3.4.1 Inleiding biobased economy<br />
De biobased economy is een economie waarin bedrijven producten<br />
vervaardigen uit hernieuwbare grondstoffen: biomassa 1 . De<br />
kern van de biobased economy is dat hernieuwbare grondstoffen<br />
uiteindelijk de eindige fossiele grondstoffen vervangen. Biomassa<br />
is niet alleen hernieuwbaar maar vaak ook minder toxisch, beter<br />
biologisch afbreekbaar en geeft veel lagere gezondheidsrisico’s<br />
voor met name werknemers.<br />
32 | MVO<br />
Gebruik van hernieuwbare grondstoffen wordt steeds belangrijker<br />
doordat de wereldvoorraad aardolie opraakt, de hieraan<br />
verbonden prijzen zullen stijgen, en er steeds meer eisen worden<br />
gesteld aan de uitstoot van broeikassen. Vervanging van fossiele<br />
door hernieuwbare grondstoffen vergt echter een zorgvuldige<br />
benadering. Indien gebruik wordt gemaakt van de gangbare<br />
soorten biomassa met de huidige technieken moet het volume<br />
sterk omhoog. Dit staat in schril contrast met de afnemende<br />
beschikbaarheid van vruchtbare landbouwgrond en een sterk<br />
groeiende wereldpopulatie. Dit heeft gevolgen voor onder meer<br />
de voedselvoorziening en sociale gevolgen, met name in niet-<br />
Westerse landen, landgebruik, biodiversiteit, watergebruik, CO 2 ,<br />
etc. Er zijn nieuwe concepten nodig om biomassa duurzaam te<br />
verwerken en toe te passen.<br />
Bioraffinage is een van die mogelijkheden. Bioraffinage kan<br />
op verschillende manieren worden gedefinieerd. De tot nu toe<br />
in Nederland gehanteerde definitie luidt: ‘Bioraffinage is het<br />
scheiden van hernieuwbare grondstoffen in afzonderlijke componenten<br />
die individueel vermarkt kunnen worden ofwel direct na<br />
het scheiden ofwel na verdere behandeling: biologisch, thermochemisch<br />
of chemisch’. Bioraffinage biedt de kans om op<br />
efficiënte wijze, met een minimaal verlies aan energie en massa,<br />
te komen tot producten die fossiele grondstoffen vervangen of<br />
aanvullen 2 . Bioraffinage als concept biedt dus perspectief om<br />
hernieuwbare grondstoffen zoals oliën en vetten op duurzame<br />
wijze te benutten in een biobased economy.<br />
De biobased economy is in de MVO-sector al jaren gemeengoed.<br />
Zo gebruikt bijvoorbeeld de oleochemie (onderdeel van de<br />
MVO-sector) plantaardige oliën en dierlijke vetten als bouwstenen<br />
voor non-foodtoepassingen zoals lippenstift, zeep, kaarsen,<br />
wasmiddelen, verf, plastics, lijmen en chemische halffabricaten.<br />
De chemische industrie zal ook steeds vaker overstappen op<br />
hernieuwbare grondstoffen zoals oliezaden, tropische oliën en<br />
dierlijke bijproducten als alternatief voor fossiele grondstoffen.<br />
De chemische sector schat zelf dat de volledige transitie naar<br />
hernieuwbare grondstoffen in 2080 volledig is afgerond 3 .<br />
Nieuwe producten afkomstig uit de MVO-sector kunnen<br />
bijdragen aan het tot stand brengen van een biobased economy,<br />
door het valoriseren van oliën en vetten en melen (droge fracties).<br />
Met valoriseren wordt bedoeld het volwaardig benutten van de<br />
(MVO) grondstof, van de wortels tot de zaden.<br />
1) Bron Overheidsvisie op de biobased-economy in de energietransitie LNV<br />
www.minlnv.nl/cdlpub/servlet/CDLServlet?p_file_id=21862<br />
2) Bron: www.edepot.wur.nl/20798<br />
3) Bron: www.vnci.nl/actualiteit/nieuwsbrief/nieuwsbrief-artikelen/11-11-15/_<br />
Transitie_naar_biobased_rond_2080_voltooid_.aspx
Figuur 9<br />
Waardepiramide chemicaliën op basis van MVO-grondstoffen<br />
Hoge waarde<br />
per ton product<br />
Lage waarde<br />
per ton product<br />
Parmaceutische producten en cosmetica<br />
€ > 20.000 per ton<br />
Voedsel en diervoederingrediënten<br />
Min. € 50 – 250, max € 5000 – 20000 per ton<br />
Bioplastics en functionele polymeren<br />
€ 400 – 5000 per ton<br />
Functionele chemicaliën<br />
€ 250 – 400 per ton<br />
Brandstof<br />
€ 0 – 300 per ton<br />
Storten<br />
€ -300 – 0 per ton<br />
Zoals is weergegeven in Figuur 9 staat biodiesel als brandstof<br />
onder aan de piramide. <strong>Oliën</strong> en vetten en daarvan afgeleide<br />
producten hebben een hoge energetische waarde en in<br />
veel gevallen kunnen zij als biobrandstoffen worden ingezet.<br />
Biobrandstoffen blijven richting de toekomst een belangrijke<br />
afzetmarkt van de MVO-sector, ook gezien Europese wet- en<br />
regelgeving (10% biobrandstoffen in het totale brandstofverbruik<br />
in 2020). De focus van de Routekaart ten aanzien van nieuwe<br />
kansen van de biobased economy ligt echter op hoogwaardiger<br />
valorisaties van oliën en vetten dan tot biobrandstoffen.<br />
3.4.2 Inleiding valoriseren oliën en vetten<br />
De oleochemie houdt zich bezig met het valoriseren van oliën<br />
en vetten. De oleochemie is een kleine, maar voor de toekomst<br />
belangrijke speler binnen de MVO-sector. Op dit moment<br />
kent de Nederlandse MVO-sector slechts een beperkt aantal<br />
oleochemische bedrijven. Het gaat daarbij met name om bedrijven<br />
die oliën en vetten bewerken tot stoffen die als halffabricaat<br />
worden ingezet door andere bedrijven.<br />
De afnemers van deze halffabricaten, het best te typeren als de<br />
traditionele organische fijnchemie, maken tot heden met name<br />
gebruik van halffabricaten afgeleid van minerale olie oftewel<br />
petrochemische grondstoffen. Voorlopers uit die sector stappen<br />
echter over op hernieuwbare grondstoffen, waaronder natuurlijke<br />
oliën en vetten. Met deze sector wil de MVO-sector intensiever<br />
gaan samenwerken. Redenen zijn enerzijds dat door samenwerking<br />
beide sectoren doelstellingen kunnen behalen op het<br />
gebied van energie-efficiëntie en duurzaamheid en anderzijds dat<br />
natuurlijke oliën en vetten uitermate geschikt zijn als vervanging<br />
van minerale oliën.<br />
Routekaart MVO<br />
<strong>Oliën</strong> zijn de ideale grondstof voor dicarbonzuren met middellange<br />
tot lange ketens. Deze dicarbonzuren kunnen worden<br />
toegepast voor de productie van biopolymeren (plastics) met<br />
unieke bruikbare eigenschappen zoals waterresistentie, flexibiliteit,<br />
hoge sterkte en weerstand tegen vervorming en hoge<br />
resistentie tegen de inwerking van chemicaliën. De huidige<br />
grondstoffen voor bioplastics, zoals suiker en zetmeel, hebben<br />
relatief korte koolstofketens. Korte ketens zijn een belangrijke<br />
basis om biologisch afbreekbare plastics te maken.<br />
Voor thermoharders en plastics die vezels kunnen vormen voor<br />
textiel en tapijt zijn echter langketenige biopolymeren nodig. <strong>Oliën</strong><br />
en vetten hebben een langere keten en meer dubbele bindingen<br />
dan zetmelen of suikers. Hierdoor zijn er geen bewerkingsstappen<br />
nodig om lange ketens te vormen. Momenteel is castorolie,<br />
dat voor meer dan 90% uit oliezuur bestaat, de meest geliefde<br />
olie voor technische toepassingen. Er is echter meer onderzoek<br />
nodig om de toegevoegde waarde van oliën en vetten onder<br />
de aandacht te krijgen bij de ketenpartners. Voorbeelden uit de<br />
MVO-sector zijn weergegeven in kader 10.<br />
De oleochemie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het<br />
succes van de MVO-sector in de toekomst. Daarnaast kan de<br />
oleochemie in grote mate bijdragen aan het verduurzamen van<br />
de keten en van de maatschappij, zowel door het vervangen van<br />
petrochemische producten als door het leveren van producten<br />
met een nieuwe functionaliteit.<br />
3.4.3 Mogelijkheden valoriseren oliën en vetten<br />
De markt voor bioplastics lijkt de meest geschikte markt voor<br />
de MVO-sector te zijn om aansluiting bij te zoeken. De conventionele<br />
plasticsmarkt is de grootste voor de chemische industrie:<br />
circa 80% van alle chemicaliën gaat naar de plasticsmarkt.<br />
Tussen 2000 en 2008 is de wereldwijde consumptie van<br />
KADER 9<br />
Samenhang paragraaf 3.4 en 3.5<br />
Een verkenning ten aanzien van (nieuwe) biobased<br />
producten uit de MVO-sector en de rol die de MVO-sector<br />
kan spelen in het realiseren van een biobased economy is<br />
gedurende de Routekaart uitgevoerd door dr. Rolf Blaauw<br />
(WuR) voor de toepassing van plantaardige en dierlijke<br />
oliën en vetten. Deze paragraaf (3.4) is gebaseerd op dit<br />
onderzoek. Een vergelijkbaar onderzoek is uitgevoerd door<br />
prof. Johan Sanders van Wageningen Universiteit (WuR).<br />
Hier is gekeken naar het valoriseren van meel van raapzaad<br />
en zonnebloempitten en dierlijk meel. Dit onderzoek wordt<br />
verder toegelicht in paragraaf 3.5.<br />
MVO | 33
Routekaart MVO<br />
34 | MVO<br />
‘Oliezuur wordt een<br />
belangrijke grondstof voor<br />
hoogwaardige plastics’,<br />
Rolf Blaauw, Wageningen Universiteit
KADER 10<br />
Voorbeelden van valoriseren oliën en vetten in de MVO-sector<br />
Wilmar Edible Oils bv is een geavanceerde fabriek voor<br />
natuurlijke vetalcoholen aan het bouwen. Natuurlijke vette<br />
alcoholen worden onder andere toegepast voor de productie<br />
van was- en schoonmaakmiddelen, weekmakers, smeermiddeladditieven,<br />
grondstoffen voor de kunststofindustrie,<br />
cosmetica en producten voor persoonlijke verzorging.<br />
Figuur DSM 3 brengt sinds 2009 Ecopaxx op de markt, een “langketenige<br />
polyamide” met unieke eigenschappen zoals lage<br />
Ontwikkeling primair energiegebruik<br />
vochtopname en een hoog smeltpunt (de hoogste van alle<br />
over de periode 2005-2010 van de MVO-sector<br />
bioplastics) en een hoge kristallisatiesnelheid. Deze nieuwe<br />
9.000<br />
kunststof bestaat voor 70% uit castorolie.<br />
8.000<br />
7.000<br />
Croda en Wageningen Universiteit werken momenteel aan<br />
een product dat aan PLA (PolyLactic Acid, een bioplastic op<br />
basis van suiker) kan worden toegevoegd om een sterke,<br />
flexibele folie te produceren. Door de combinatie van PLA en<br />
op olie gebaseerde producten ontstaat een verpakkingsmateriaal<br />
dat volledig is gemaakt van hernieuwbare grondstoffen.<br />
6.000<br />
5.000<br />
4.000<br />
3.000<br />
2.000<br />
1.000<br />
bioplastics 0 (op basis van de tot nu toe belangrijkste grondstoffen<br />
zetmeel, 2005 suiker en 2006 cellulose) 2007 met 600% 2008 gestegen. 2009 Bioplastics 2010<br />
vormen nog maar een klein onderdeel van de totale kunststoffenmarkt<br />
Aardgas (0,25-1%) maar Elektriciteit de verwachting is dat een aanzienlijk deel<br />
van Bron: de Voortgangsrapport conventionele MJA-monitoring plasticsmarkt over 2010 zal worden <strong>Margarine</strong>-, overgenomen<br />
<strong>Vetten</strong>- en<br />
<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />
door bioplastics: 25% in 2020, maar schattingen lopen uiteen.<br />
Technisch gezien kan zelfs 90% van de huidige kunststoffen<br />
worden vervangen door bioplastics.<br />
Figuur 10<br />
Verdeling kunststoffenmarkt naar product<br />
37%<br />
6%<br />
8%<br />
7%<br />
Kunststoffolie Draagtassen<br />
Vormvaste kunststoffen<br />
(schaaltjes, bekers, etc.)<br />
PET-flessen<br />
Overige flessen<br />
Routekaart MVO<br />
Cargill heeft trans<strong>for</strong>matorolie op basis van sojaolie ontwikkeld<br />
die beter presteert dan de petrochemische variant. Door<br />
het hoge vlampunt, de temperatuur waarbij de olie spontaan<br />
ontbrandt, is het risico op brand aanzienlijk lager. Bovendien<br />
veroudert de papieren pakking in de trans<strong>for</strong>mator niet. En<br />
mocht zich om wat voor reden dan ook lekkage voordoen,<br />
dan is sojaolie biologisch afbreekbaar. Dit laatste is met name<br />
Figuur een voordeel 4 in natuurgebieden maar ook op plaatsen waar<br />
waterwinning plaatsvindt.<br />
Uitgevoerde maatregelen MVO-sector 2006-2010<br />
Om te voorzien in de groeiende vraag naar oliën en vetten<br />
350<br />
MJA2 MJA3<br />
doen tal van bedrijven uit de MVO-keten een beroep op<br />
300 biotechnologiebedrijven. Zo werken Unilever en Bunge<br />
samen met Solazyme om met behulp van micro-organismen<br />
250<br />
suikers om te zetten in oliën en vetten. Neste Oil, producent<br />
200 van hernieuwbare diesel en vliegtuigbrandstof, zoekt naar<br />
mogelijkheden om met de hulp van gisten en schimmels<br />
150<br />
organisch afval om te zetten in oliën en vetten voor energietoepassingen.<br />
Energieverbruik (TJ) Energieverbruik (TJ)<br />
42%<br />
100<br />
50<br />
Er 0zijn<br />
ook trends gaande waar plastics zwaardere materialen<br />
zullen vervangen. 2006 Denk 2007 bijvoorbeeld 2008 aan de 2009 automotive 2010 sector,<br />
waar de bouw van lichtere voertuigen door het gebruik van<br />
plastics Procesefficiency leidt tot brandstofbesparingen.<br />
Duurzame energie Ketenefficiency<br />
Bron: Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 <strong>Margarine</strong>-, <strong>Vetten</strong>- en<br />
<strong>Oliën</strong>industrie, Agentschap NL 2010<br />
Een andere veelbelovende toepassing op Europees niveau voor<br />
bioplastics is ‘smart packaging’ voor versproducten. Door het<br />
gebruik van bioplastics met de juiste eigenschappen wordt de<br />
levensduur van een product verlengd, wordt er minder voedsel<br />
weggegooid en wordt er minder CO 2 uitgestoten.<br />
KADER 11<br />
Bioplastics in perspectief<br />
In 2008 werd in Nederland 442 kiloton plastics geproduceerd,<br />
in 2010 450 kton.<br />
Algemeen geldt dat vervanging van een fossiel product<br />
door een vergelijkbaar biobased product leidt tot verlaging<br />
van de uitstoot van broeikasgassen en van het gebruik van<br />
fossiele energie. Een studie ten aanzien van bioplastics<br />
komt tot de volgende conclusie: 38% vervanging van<br />
plastics door bioplastics leidt tot 56 PJ energiebesparing in<br />
Nederland (bron Agentschap NL).<br />
MVO | 35
Routekaart MVO<br />
‘Leren van elkaar,<br />
inzicht verschaffen,<br />
verbeteren >>><br />
leuker kun je het<br />
niet maken!!’<br />
Leo Knoester, ADM<br />
36 | MVO
3.4.4 Impact innovaties valorisatie oliën en vetten<br />
Naar verwachting zal de oleochemische industrie haar marktaandeel<br />
voor grondstoffenlevering aan de organische chemie ten opzichte<br />
van de petrochemie in 2030 verdubbelen van 5% naar 10%.<br />
Conventionele plastics leiden tot veel (niet-recyclebaar) afval,<br />
dat veelal gestort of verbrand wordt (met uitstoot van CO 2 en<br />
andere stoffen als gevolg). Bioplastics kennen deze nadelen<br />
niet. Aansluiten bij de bioplastics markt draagt tevens bij aan het<br />
behalen van eisen vanuit Europese wet- en regelgeving, zoals<br />
meer recyclen met minder verpakkingsmateriaal.<br />
Het vervangen van petrochemische grondstoffen door hernieuwbare<br />
grondstoffen zoals plantaardige of dierlijke vetten en oliën<br />
leidt vervolgens tot een significante energiebesparing in de<br />
fijnchemie (zie tabel 7). Bijvoorbeeld de productie van 1 ton<br />
weekmaker volgens de conventionele productiemethode kost<br />
61 GJ per ton. De oleochemische productie van weekmakers<br />
hoeft ‘slechts’ 27 GJ per ton te kosten: een verschil van<br />
34 GJ per ton (bron ‘The future of oils and fats <strong>for</strong> the chemical<br />
industry – a roadmap to 2030’ by Dr. Blaauw). Een soortgelijk<br />
besparings potentieel geldt ook voor andere producten.<br />
In de Actieagenda Topsector Chemie (New Earth, New Chemistry<br />
van juni 2011) <strong>for</strong>muleert de Topsector Chemie zijn ambitie<br />
voor de halvering van de CO 2 -uitstoot en de duurzame economie<br />
voor 2030. Men wil in 2030 25% van de materialen vervangen<br />
door hernieuwbare grondstoffen. Om het mogelijk te maken dat<br />
de helft van de 25%, net als in de huidige situatie, uit plantaardige<br />
en dierlijke vetten en oliën komt zullen de MVO- en de<br />
chemiesector samen moet optrekken bij onderzoek en ontwikkeling.<br />
De ontwikkeling van duurzame producten moet een<br />
equivalent van 79 PJ aan energiebesparing opleveren en 5,8 Mt<br />
minder CO 2 -emissie in 2030.<br />
Ook aan deze laatste doelstelling kan de MVO-industrie een<br />
bijdrage leveren, doordat een deel van de producten via<br />
microbiologische processen kan plaatsvinden. Doordat deze<br />
processen op relatief lage temperaturen verlopen zal er minder<br />
(fossiele) energie nodig zijn. De actieagenda noemt specifiek<br />
de samenwerking met de voedselindustrie. Hieraan nemen ook<br />
MVO-bedrijven zoals Cargill en Croda deel.<br />
Op dit moment geldt dat ongeveer 7% van de organische<br />
chemie zich baseert op MVO-grondstoffen (oliën, vetten en meel<br />
samen). Gegeven het energieverbruik van de chemie en een<br />
besparing van 50% door de inzet van biobased productieprocessen<br />
is een indicatie van het besparingspotentieel bij het huidige<br />
productievolume weergegeven in Tabel 7.<br />
KADER 12<br />
IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />
(TJ)<br />
Routekaart MVO<br />
Bioplastics en biopolymeren<br />
Bioplastic is de naam die wordt gegeven aan plastic dat<br />
wordt gemaakt uit natuurlijke producten. Het zijn in feite<br />
kunstmatige biopolymeren. Biopolymeren is een verzamelterm<br />
voor alle kunststoffen die gemaakt zijn van grondstoffen<br />
die gewoon voorkomen in de natuur.<br />
Bioplastics worden toegepast in een gesloten kringloop,<br />
cradle-to-cradle (C2C). Daarmee wordt het verbruik van<br />
fossiele brandstoffen verminderd en de uitstoot van CO 2<br />
beperkt. Voor de productie en verwerking van bioplastics is<br />
bovendien minder energie nodig. En toekomstige generaties<br />
worden niet opgezadeld met afval- en milieuproblemen.<br />
Bioplastics worden in Nederland met name gebruikt<br />
in verpakkingsmateriaal, voor zakken voor in de gft-bak en<br />
als potjes en afdekfolie in de land- en tuinbouw.<br />
Bron: Wikipedia en www.biopolymeer.nl<br />
Energie besparing<br />
(TJ)<br />
Chemie (MEE) 341.000 11.935<br />
Chemie (MJA3) 34.940 1.223<br />
Totaal 375.964 13.158<br />
Tabel 7 Energiebesparingen door vervanging van petrochemische<br />
grondstoffen door natuurlijke oliën en meel in 2030<br />
3.4.5 Ontwikkeltraject tot 2030<br />
Het verdubbelen van het marktaandeel van de oleochemie<br />
is afhankelijk van een aantal randvoorwaarden. Zo moet de<br />
toe gevoegde waarde van oliën en vetten ten opzichte van<br />
andere biobased grondstoffen (zoals zetmeel, suikers, etc.)<br />
duidelijk worden aangetoond.<br />
De totale productie van oliën en vetten moet sterk<br />
toenemen, van 170 miljoen ton nu naar 400 miljoen ton in<br />
2030. Dit is nodig om geen concurrentie te laten ontstaan tussen<br />
voedsel, diervoeder en technische toepassingen van oliën en<br />
vetten. Deze verhoogde productie wordt met name mogelijk<br />
gemaakt door de commerciële en succesvolle toepassing van<br />
olieproducerende micro-organismen.<br />
Genetische modificatie van oliehoudende gewassen<br />
is geaccepteerd en leidt tot gewassen met een verhoogd<br />
oliegehalte en de gewenste vetzuursamenstelling (meer dan 90%<br />
van één specifiek vetzuur). Dit draagt tevens bij aan verlaagde<br />
productiekosten, omdat bijvoorbeeld bepaalde stappen in het<br />
productieproces eenvoudiger worden.<br />
Er is een ‘level playing field’ voor alle markten van producten<br />
die olie als grondstof hebben. Politieke mandaten en<br />
MVO | 37
Routekaart MVO<br />
prikkels stimuleren beide producten. Daarbij worden de producten<br />
op eerlijke, transparante duurzaamheidscriteria beoordeeld.<br />
Als aan deze voorwaarden wordt voldaan kan het aandeel<br />
van oliën en vetten dat naar de oleochemische industrie gaat<br />
toenemen van 10% (17 miljoen ton) nu naar 15% (60 miljoen ton)<br />
in 2030.<br />
Het actieprogramma voor de MVO-bedrijven ziet er als volgt uit:<br />
2012-2015<br />
• Beter in kaart brengen en onder de aandacht brengen van de<br />
toegevoegde waarde van oliën en vetten voor de productie<br />
van bioplastics<br />
• Oprichting van een R&D-plat<strong>for</strong>m. Om de genoemde<br />
ontwikkelingen te volgen en waar nodig bij te sturen wordt<br />
het aanbevolen een plat<strong>for</strong>m op te richten met niet alleen<br />
producerende bedrijven, maar ook allerlei ketenschakels,<br />
zoals kennisinstellingen, overheden en afnemers, van teelt tot<br />
productie<br />
• Ontwikkeling en optimalisatie van de conversietechnologie<br />
door een drietal richtingen:<br />
- Verbeteren van de prestatie (stabiliteit, efficiëntie en kosten)<br />
van katalysatoren om oliën en vetten om te zetten in<br />
nieuwe stoffen met nieuwe gewenste functionaliteiten<br />
- Verbeteren van de conversie van vetzuren naar<br />
dicarbonzuren met behulp van micro-organismen<br />
- Verbreden van de conversiemogelijkheden door slim<br />
combineren van beschikbare technieken<br />
2015-2020<br />
• Samenwerkingsverbanden oprichten voor biotechnologische<br />
conversie van non-voedsel bronnen (suikers, CO 2 ) naar<br />
oleochemische bouwstenen<br />
• Ontwikkeling van nieuwe scheidingstechnologieën om meer<br />
dan 90% van specifieke vetzuren te verkrijgen<br />
2020-2030<br />
• Deelnemen aan programma’s in teelt en ontwikkeling van<br />
(genetisch gemodificeerde) hoog oliehoudende gewassen met<br />
enkelvoudige, onverzadigde vetzuren<br />
• Opschalen van microbiologische olieproductie door gisten<br />
en schimmels voor bifunctionele bouwstenen met unieke<br />
eigenschappen.<br />
3.4.6 Conclusies<br />
• Bioplastics lijkt als markt het meest geschikt voor valoriseren<br />
van oliën en vetten<br />
• Wereldwijd zullen ‘traditionele’ markten voor de oleochemie<br />
een grote rol spelen, maar voor Europa hebben op oleoche-<br />
38 | MVO<br />
mie gebaseerde plastics producten (zoals smart packaging<br />
van voedingsmiddelen) een grote groeikans<br />
• In 2030 is het aandeel oliën en vetten als feedstock voor de<br />
chemische industrie verdubbeld naar 10%, mits aan enkele<br />
randvoorwaarden wordt voldaan<br />
• De potentie is er maar zal niet vanzelf worden waar gemaakt.<br />
Chemiebedrijven zullen overtuigd moeten raken van de<br />
potentie van oliën en vetten als nieuwe grondstoffen<br />
• De MVO-industrie ontbreekt het aan voldoende basiskennis<br />
over de functionele eigenschappen voor toepassing van oliën,<br />
vetten en melen voor technische toepassingen<br />
In samenwerking met de keten van afnemers in de chemie,<br />
kunststofproducenten, producenten van kunststofproducten zoals<br />
textiel en tapijt en kennisinstellingen wil het Productschap MVO de<br />
ontwikkeling van bioplastics voor de MVO-sector stimuleren.<br />
Het Productschap MVO gaat in samenwerking met de VNCI<br />
(Vereniging Nederlandse Chemische Industrie) en de NRK<br />
(vereniging voor de Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie)<br />
de ontwikkeling van bioplastics stimuleren. De eerste stap is het<br />
bekend maken van de mogelijkheden van de MVO-grondstoffen<br />
bij potentiële afnemers. Dit moet leiden tot een consortium van<br />
actief betrokken samenwerkingspartners. Vervolgens kan met die<br />
actieve ketenpartners een projectaanpak worden ge<strong>for</strong>muleerd.<br />
Daarna kunnen kennisinstellingen en/of technologieleveranciers<br />
worden betrokken bij het ontwikkelen van de benodigde scheidings-<br />
en/of conversietechnologie.<br />
3.5 Innovaties naar de biobased<br />
economy – Valoriseren melen<br />
3.5.1 Inleiding valoriseren van melen<br />
Deze Routekaart focust op meel van raapzaad, zonnebloempitten<br />
en dierlijk meel. Soja en sojameel zijn belangrijke grondstoffen<br />
in de MVO-sector maar zijn buiten beschouwing gelaten<br />
vanwege de hoge nutritionele waarde van sojameel voor de<br />
diervoederindustrie.<br />
Raapzaad en zonnebloempitten worden voornamelijk geteeld en<br />
bewerkt voor de productie van olie voor menselijke consumptie.<br />
Er komen hierbij bijna vergelijkbare hoeveelheden meel vrij: de<br />
zaden van beide gewassen bevatten olie en eiwit (dat wordt<br />
omgezet in meel) in een verhouding 40:60. Dit meel en dat van<br />
dierlijke bijproducten worden traditioneel toegepast als diervoeder.<br />
Raapzaad, zonnebloem- en dierlijk meel bevatten echter<br />
componenten zoals suiker, zetmeel, proteïne, vetzuren, cellulose,<br />
lignine die een alternatief kunnen bieden voor productie van deze<br />
componenten uit fossiele grondstoffen.
KADER 13<br />
Samenhang paragraaf 3.5 en 3.4<br />
Een verkenning ten aanzien van (nieuwe) biobased<br />
producten uit de MVO-sector en de rol die de MVO-sector<br />
kan spelen in het realiseren van een biobased economy<br />
is gedurende de Routekaart uitgevoerd door prof. Johan<br />
Sanders van Wageningen Universiteit (WuR). Er is hierbij<br />
gekeken naar meel van raapzaad en zonnebloempitten<br />
en dierlijk meel. Deze paragraaf (3.5) baseert zich op dit<br />
onderzoek.<br />
Een vergelijkbaar onderzoek is uitgevoerd door dr. Rolf<br />
Blaauw (WuR) voor de toepassing van plantaardige en<br />
dierlijke oliën en vetten. Dit onderzoek wordt toegelicht<br />
in paragraaf 3.4. in deze paragraaf is ook een algemene<br />
beschrijving van de biobased economy te vinden.<br />
1<br />
Routekaart MVO<br />
In de biobased economy is valorisatie van raapzaad, zonnebloem<br />
en diermeel mogelijk en nodig om de totale productieketens te<br />
verbeteren: niet alleen omwille van de economische waarde,<br />
maar ook voor het verbeteren van duurzaamheid van de huidige<br />
producten en processen.<br />
3.5.2 Mogelijkheden valoriseren van melen<br />
Er zijn verschillende opties om melen van raapzaad, zonnebloem-<br />
en dierlijk vet te valoriseren. De meest waardevolle<br />
componenten uit het meel zijn eiwitten. Eiwitten kunnen worden<br />
gebruikt voor hun (volledige) functionaliteit maar ook als grondstof<br />
voor bulkchemicaliën in de vorm van aminozuren.<br />
Ook andere componenten uit raapzaad, zonnebloem- en diermeel<br />
kunnen worden geïsoleerd om extra waarde te genereren.<br />
In totaal zijn er 19 mogelijkheden vastgesteld om componenten<br />
uit raapzaad, zonnebloem en dierlijk meel te isoleren en af te<br />
zetten tegen potentieel hogere waarde (zie Tabel 8).<br />
Product Component (technische mogelijkheid volgens WuR verdeeld per product)<br />
Isolatie specifieke eiwit(groepen) door milde processing<br />
2 Verteerbaarheid eiwitten vergroten door enzymatische/chemische behandeling<br />
3 Eiwitfunctionaliteit (schuimvorming, kleefkracht, waterbarrière en coatingeigenschappen)<br />
toepassen in food en non-food<br />
4 Gebruik van het intacte eiwit als enzym<br />
5 Isoleren van essentiële aminozuren voor diervoeder<br />
6 Isoleren van aminozuren als grondstof voor bulk- en fijnchemicaliën<br />
7<br />
8<br />
Zonnebloem<br />
en raapzaad<br />
Eiwitten als bioplastics<br />
Vezels isoleren voor voedingstoepassingen<br />
9 Voorbehandeling (hemi)cellulose om xylose en glucose voor diervoeder te produceren<br />
10 Gebruik lignocellulose <strong>for</strong> biogasproductie (elektriciteit)<br />
11 Fosfaatgebruik<br />
12 K + (kalium) gebruik<br />
13 Aanvullende olie, extractie met oplosmiddelen anders dan hexaan<br />
14 Als 13, maar dan met behulp van gas<br />
15 Dierlijk meel Vitamine D toepassingen<br />
16<br />
17 Zonnebloem Gebruik van zonnebloemkaf<br />
18 Gebruik van zonnebloemhullen<br />
Gebruik van chlorogeenzuur voor de synthese van bulk- en fijnchemicaliën<br />
19 Raapzaad Gebruik raapzaadhauw (zaadomhulsel) en -stro<br />
Tabel 8 Opsomming mogelijkheden om raapzaad, zonnebloem en dierlijk meel optimaal te valoriseren. Bron ‘Valorisation of rape seed, sunflower and<br />
animal meal’ by prof. Johan Sanders et. al, WuR<br />
MVO | 39
Routekaart MVO<br />
‘Met succesvolle voorbeelden moet<br />
je laten zien dat biobased efficiënter<br />
is. Van daaruit kunnen bedrijven dan<br />
steeds een nieuwe stap zetten’,<br />
Johan Sanders, Wageningen Universiteit<br />
40 | MVO
Een aantal componenten wordt al verkregen door individuele<br />
MVO-bedrijven in het kader van het topsectorenbeleid van de<br />
overheid (nummers 16 tot en met 19). In bovenstaande lijst van<br />
mogelijkheden zijn er drie gebieden die een focus verdienen.<br />
1. In kaart brengen functionaliteit eiwitten<br />
(nummer 3 uit Tabel 8)<br />
Er is nog onvoldoende kennis van de functionaliteiten van de<br />
verschillende eiwitten. Door het gebrek aan deze basiskennis<br />
komt nader onderzoek naar isolatie, conversie en toepassing<br />
vooralsnog nauwelijks van de grond. Het is juist deze<br />
basiskennis die nodig is om een schatting te maken van de<br />
marktpotentie. Indien deze basiskennis publiek beschikbaar<br />
zou komen, zullen bedrijven bereid zijn om te investeren<br />
in onderzoek en ontwikkeling voor isolatie, conversie en<br />
toepassing. Dan ook komt pas het gebruik van eiwitten voor<br />
bioplastics in zicht.<br />
2. Onderzoek naar technologie voor het hydroliseren van<br />
eiwitten door enzymatische of chemische bewerking<br />
(nummers 2, 5 en 6 uit Tabel 8)<br />
De tweede optie die extra aandacht verdient is onderzoek<br />
naar het hydroliseren van de eiwitten. Dit is de basis om<br />
voor dieren onverteerbare eiwitten te ontsluiten. Deze stap is<br />
essentieel om überhaupt nader onderzoek te kunnen starten<br />
naar het scheiden van de afzonderlijke aminozuren.<br />
3. Onderzoek gebruik van eiwitten voor bioplastics<br />
(nummer 7 uit Tabel 8)<br />
Gelet op de omvang van de plasticsmarkt is het interessant<br />
om te onderzoeken welke eiwitten kunnen worden gebruikt<br />
voor de productie van plastic en met welke technologie. Zie<br />
hiervoor ook paragraaf 3.4.3.<br />
3.5.3 Impact van valoriseren van melen<br />
De valorisatie van melen leidt tot een significant lager energieverbruik:<br />
neem bijvoorbeeld valorisatie van meel tot (biobased)<br />
bulkchemicaliën. In de tabel is lysine als voorbeeld genomen: dit<br />
is een aminozuur dat mens en dier niet zelf kunnen aanmaken en<br />
dus via voeding moeten binnen krijgen. Voor de productie van 1<br />
ton biobased lysine is tot de helft minder energie nodig dan voor<br />
productie gebaseerd op fossiele grondstoffen. Daarnaast zijn<br />
ook de kosten ongeveer de helft minder (zie ook tabel 9). Een<br />
besparing van 50% energiekosten is typerend voor de overgang<br />
naar een biobased economy.<br />
1 ton bulkchemicaliën<br />
op basis<br />
van:<br />
Petrochemische<br />
grondstoffen<br />
Energiekosten per<br />
ton bulkchemicaliën<br />
(GJ/ton)<br />
Routekaart MVO<br />
Kosten per ton<br />
bulkchemicaliën<br />
(€/ton)<br />
65 1345<br />
Plantrestanten 33 610<br />
Verschil tov huidige<br />
productie<br />
-32 -735<br />
Tabel 9 Verschil in energiekosten en financiële kosten van 1 ton bulkchemicaliën<br />
uit petrochemische en plantrestanten. Bron: ‘Valorisation of rape<br />
seed, sunflower and animal meal’ by prof. Johan Sanders et. al, WuR<br />
Indien componenten uit grondstoffen als raapzaad en zonnebloem<br />
worden verwerkt tot bulkchemicaliën heeft dit dus een<br />
significante impact op energieverbruik en financiële middelen ten<br />
opzichte van fossiele grondstoffen.<br />
Op dit moment geldt dat ongeveer 7% van de organische<br />
chemie zich baseert op MVO-grondstoffen (oliën, vetten en meel<br />
samen). Gegeven het energieverbruik van de chemie en een<br />
besparing van 50% door de inzet van biobased productieprocessen<br />
is een indicatie van het besparingspotentieel bij het huidige<br />
productievolume weergegeven in Tabel 10.<br />
IJkjaar 2010 Energieverbruik<br />
(TJ)<br />
Energie besparing<br />
(TJ)<br />
Chemie (MEE) 341.000 11.935<br />
Chemie (MJA3) 34.940 1.223<br />
Totaal 375.964 13.158<br />
Tabel 10 Energiebesparingen in 2030<br />
3.5.4 Ontwikkeltraject tot 2030<br />
Er is veel mogelijk en de trends worden steeds duidelijker: de<br />
biobased economy krijgt een stevige positie in de Nederlandse<br />
economie. Maar het is wel noodzakelijk dat er goed wordt<br />
gekeken naar de afnemers en de behoefte van de markt<br />
aan bepaalde componenten (zoals aminozuren) en producten<br />
uit hernieuwbare grondstoffen zoals de melen. Marktonderzoek<br />
moet uitwijzen wat de meest kansrijke productmarktcombinaties<br />
zijn. De uitkomsten geven een MVO-bedrijf richting op welke<br />
manier het zijn (nieuwe) producten kan introduceren.<br />
MVO-bedrijven zijn groot geworden in bulk: het valoriseren van<br />
de MVO-grondstoffen zal ook de kleinere nichemarkten gaan<br />
opzoeken. Deze niches zijn lastige en onbekende markten voor<br />
de bedrijven om nieuwe producten af te zetten. Er zijn diverse<br />
mogelijkheden om hiermee om te gaan, bijvoorbeeld door een<br />
spin-off van een bedrijf op te richten dat flexibeler kan omgaan<br />
MVO | 41
Routekaart MVO<br />
met het nieuwe product en dito nichemarkt. Een andere mogelijkheid<br />
is een voldoende grote afdeling met grote mate van<br />
zelfstandigheid verantwoordelijk te maken voor het introduceren<br />
van het product op de nichemarkt. Dergelijke constructies voorkomen<br />
ook kannibalisatie van de bestaande markt. Welke keuze<br />
wordt gemaakt is geheel afhankelijk van de MVO-bedrijven.<br />
Het afstemmen met potentiële afnemers door de MVO-bedrijven<br />
wordt op individuele basis gedaan. Hiervoor zijn de volgende<br />
stappen voorzien om heldere, gewogen afwegingen te kunnen<br />
maken:<br />
• Op pre-concurrentieel sectorniveau: uitvoeren van een deskstudie<br />
om het aanbod van nieuwe biobased componenten en<br />
producten vanuit de MVO-sector te matchen met (potentiële)<br />
afnemers<br />
• Op individueel niveau: testen van technologieën op labschaal<br />
• Op individueel niveau: het oprichten van een proeffabriek om<br />
de technologie op pilotschaal te testen<br />
De testen van technologieën resulteren in een aantal hoofd- en<br />
bijproducten, die in redelijke volumes te verkrijgen zijn. De<br />
specificaties van de verkregen hoofd- en bijproducten worden<br />
beoordeeld op de specificaties van de (potentiële) afnemers.<br />
Overige producten (componenten zoals aminozuren) kunnen<br />
dan traditioneel worden afgezet als diervoeder. Zo wordt op<br />
economisch en duurzaam verantwoorde wijze omgegaan met de<br />
MVO-grondstof.<br />
Met name scheidingstechnologieën, die het isoleren van<br />
aminozuren mogelijk maken, lenen zich voor fundamenteel,<br />
pre-concurrentieel onderzoek.<br />
Onafhankelijk van de keuze voor de richting van marktintroductie<br />
zijn er activiteiten gedefinieerd die door de MVO-bedrijven<br />
kunnen worden ondernomen.<br />
Het actieprogramma voor de MVO-bedrijven ziet er als volgt uit:<br />
2012-2015<br />
• In kaart brengen van de technologische mogelijkheden van<br />
de MVO-melen in overleg met de ketenpartners door een<br />
deskstudie<br />
• Op labschaal identificeren en produceren van veelbelovende<br />
plat<strong>for</strong>m en gefunctionaliseerde biobased chemicaliën, die<br />
in de bestaande infrastructuur van de chemische industrie<br />
kunnen worden geproduceerd<br />
• Op labschaal testen van innovatieve voorbehandelingen van<br />
biomassa (bioraffinage)<br />
• Op labschaal ontwikkelen van biochemische en thermochemische<br />
conversieprocessen, die op lange termijn kunnen<br />
42 | MVO<br />
leiden tot commerciële eindproducten<br />
• Demonstratieprojecten van nieuwe oleochemische processen<br />
en producten (de bouwstenen voor de chemische industrie)<br />
Specifieke aandacht voor acties op de korte termijn wordt<br />
gevraagd voor de volgende onderwerpen:<br />
• Ontwikkelen van betaalbare technieken voor het hydrolyseren<br />
van eiwitten tot aminozuren en peptiden door gecombineerd<br />
gebruik van geïmmobiliseerde enzymen (proteases/peptidases)<br />
• Ontwikkelen van betaalbare zuiveringstechnologie voor 10 tot<br />
15 aminozuren<br />
• Ontwikkelen van technologie voor het omzetten van aminozuren<br />
naar bulkchemicaliën<br />
• Refunctionaliseren van (gedenatureerd) eiwit<br />
• Studie naar de functionaliteit van specifieke eiwitten uit<br />
raapzaad, zonnebloem<br />
• Ontwikkelen van scheidingstechnologie voor specifieke eiwitten<br />
• Studie naar het integreren van meerdere bewerkingen in één<br />
processtap<br />
2015-2030<br />
• Identificatie en labschaalproductie van de meest belovende<br />
biobased gefunctionaliseerde chemicaliën<br />
• Ontwikkelen van nieuwe methoden om vanuit plat<strong>for</strong>m<br />
chemicaliën verkoopbare eindproducten te produceren<br />
• Het bouwen van proeffabrieken voor nieuwe bioraffinage<br />
concepten, om hun betrouwbaarheid aan te tonen en dat zij<br />
bruikbare, verkoopbare producten opleveren<br />
• Aantonen dat bioraffinage commercieel haalbaar is en<br />
opgeschaald kan worden naar fabrieken die renderen en waar<br />
haalbaar invoeren<br />
• Aantonen dat implementatie van bioraffinage economisch<br />
haalbaar is door bouwen en exploiteren van (demonstratie)<br />
fabrieken<br />
3.5.5 Conclusies<br />
• Het valoriseren van MVO-grondstoffen draagt bij aan de<br />
biobased economy en leidt tot een hogere waarde van de<br />
grondstoffen dan de huidige toepassingen (in bijvoorbeeld<br />
diervoeder alleen)<br />
• Op welke product/marktcombinaties de MVO-sector zich<br />
gaat richten hangt mede af van de behoefte van afnemers en<br />
markt, die kan worden vastgesteld door het uitvoeren van een<br />
marktanalyse<br />
• Een eerste focus op het realiseren van valorisatie is door de<br />
verteerbaarheid van eiwitten te vergroten. Hierdoor komen<br />
eiwitten beschikbaar die nu niet bruikbaar zijn<br />
• Vervolgens moet worden gekeken welke functionele eigenschappen<br />
van eiwitten toegevoegde waarde kunnen bieden
en door welke scheidingstechnologieën de gewenste afzonderlijke<br />
eiwitten en aminozuren kunnen worden geïsoleerd<br />
• Bioplastics is een veelbelovende markt voor de toepassing<br />
van eiwitten uit melen<br />
De eerste uitdaging waarvoor de industrie staat is om technologie<br />
te ontwikkelen die uit het meel de afzonderlijke eiwitten en<br />
aminozuren kan isoleren en wel zodanig dat de eiwitten passen<br />
in het productieproces van de diervoederindustrie en ook de<br />
nevenstromen nuttig kunnen worden ingezet.<br />
Het Productschap MVO gaat de ontwikkeling van hoogwaardige<br />
eiwitproducten voor de diervoederindustrie stimuleren. Hiertoe<br />
zal het Productschap in overleg treden met brancheorganisaties<br />
en individuele bedrijven in de diervoedersector. Het Productschap<br />
zal door het organiseren van bijeenkomsten en gesprekken<br />
de innovatieve mogelijkheden van eiwitten en aminozuren<br />
onder de aandacht brengen van de diervoederindustrie. Dit moet<br />
leiden tot een consortium van actief betrokken samenwerkingspartners.<br />
Vervolgens kan met die actieve ketenpartners een<br />
projectaanpak worden ge<strong>for</strong>muleerd. Daarna kunnen kennisinstellingen<br />
en/of technologieleveranciers erbij worden betrokken<br />
om de benodigde scheidingstechnologie te ontwikkelen.<br />
Routekaart MVO<br />
MVO | 43
Routekaart MVO<br />
Energiegebruik<br />
van de MVO-sector op<br />
weg naar 2030<br />
44 | MVO<br />
De Routekaart laat zien welke wegen de MVO-sector kan bewandelen om<br />
de energie-efficiëntie in 2030 met 50% te verbeteren ten opzichte van 2005<br />
(referentiejaar MJA3). In de voorgaande hoofdstukken zijn concrete innovaties<br />
voor de MVO-sector ge<strong>for</strong>muleerd, voor zowel de korte, de middellange als de<br />
lange termijn. In dit hoofdstuk zijn de resultaten verzameld. De berekeningen<br />
volgen de aanpak van het MJA3-convenant , door een opdeling in productieproces<br />
(4.2), ketenprojecten (4.3) en duurzame energie (4.4). De berekeningen<br />
worden geplaatst in een tweetal toekomstscenario’s voor de ontwikkeling van<br />
de sector (4.1).<br />
4.1 Scenario’s<br />
Er zijn twee scenario’s gedefinieerd, waarvoor de basis is<br />
ontleend aan het rapport “The future of oils and fats <strong>for</strong> the<br />
chemical industry, a roadmap to 2030” van de WuR.<br />
Deze scenario’s voor 2030 zijn gebaseerd op een voorspelling<br />
van de omvang van de wereldwijde productie van plantaardige<br />
oliën en vetten. In het scenario “Business As Usual” worden de<br />
huidige ontwikkelingen doorgetrokken. Het is echter mogelijk dat<br />
zich in positieve zin een trendbreuk voordoet. In het scenario “High<br />
Growth” neemt zowel de wereldproductie van plantaardige oliën<br />
en vetten zelf als het aandeel van de MVO-producten als grondstof<br />
voor de organische chemie sneller toe dan historische trends<br />
suggereren. Snelle ontwikkeling van sleuteltechnologieën (zoals<br />
microbiële productie van oliën) en passend flankerend duurzaamheidsbeleid<br />
zijn voorwaarden om zo’n trendbreuk te realiseren.<br />
In 2010 bedroeg de wereldproductie van plantaardige oliën<br />
en vetten 175 Megaton (Mton). De wereldproductie van de<br />
organische chemie bedroeg 330 Mton. Het aandeel van MVOproducten<br />
als grondstof voor de organische chemie bedroeg<br />
voor oliën en vetten respectievelijk meel ongeveer 5% en 2%,<br />
totaal 7%.Tabel 11 geeft de waarde van deze kentallen in de<br />
beide scenario’s.<br />
Voor de subsectoren ‘<strong>Margarine</strong>s en sauzen’ en ‘Dierlijke oliën<br />
en vetten’ zijn de beide scenario’s gelijk en volgen historische<br />
trends, waarbij is gerekend met een jaarlijkse groei van 4%<br />
respectievelijk 0%. Voor de organische chemie is in beide<br />
scenario’s een jaarlijkse groei van 2-4% verondersteld.<br />
4.2 Productieproces<br />
In deze Routekaart zijn drie groepen van innovaties besproken<br />
die energiebaten realiseren in het productieproces:<br />
• Energiebewust procesbeheer<br />
• Waterbeheer<br />
• Membranen<br />
De productievolumes in Tabel 12 zijn verkregen door de<br />
productievolumes uit 2010 evenredig met de in de scenario’s<br />
veronderstelde groei van de wereldproductie (paragraaf 4.1) op<br />
te schalen.<br />
De energie-efficiëntie wordt berekend con<strong>for</strong>m de <strong>for</strong>mule in de<br />
nieuwe methodiek energie-efficiëntie MJA3 voor de efficiëntieverbetering<br />
in het productieproces:<br />
Energiebesparing Productieproces<br />
Werkelijk energieverbruik + Energiebesparing Productieproces<br />
De berekende energie-efficiëntie, op basis van deze <strong>for</strong>mule,<br />
bedraagt steeds 22%.<br />
Tabel 12 verzamelt de maatregelen besproken in dit rapport. Om<br />
een totale besparing te berekenen vanaf het MJA3 ijkjaar 2005<br />
moet in acht worden genomen dat de sector in het tijdvak 2005-<br />
2010 al een besparing in het productieproces van 736 TJ (op<br />
een energieverbruik van 8.431 TJ in 2010, een energie-efficiëntie<br />
verbetering van 8%) binnen de MJA3 heeft gerapporteerd, die in<br />
de tabel niet is opgenomen.
Scenario’s<br />
2030<br />
Business As<br />
Usual<br />
Productie Productie Aandeel<br />
MVO grondstof in org. chemie<br />
Olie/vet<br />
(Mton)<br />
Org. Chemie<br />
(Mton)<br />
Olie/Vet Meel Totaal<br />
Aannamen en voorwaarden<br />
Routekaart MVO<br />
270 530 4% 4% 8% Inzet van conventionele oliehoudende gewassen<br />
Overheid stimuleert biobrandstoffen, maar overigens<br />
geen duurzame productie van chemicaliën<br />
High Growth 400 530 10% 8% 18% Ruimte voor GGO’s<br />
Significante microbiële productie van oliën<br />
Overheid stimuleert alle markten van producten met<br />
olie als grondstof evenwichtig<br />
Ontwikkeling prijsverschil minerale en hernieuwbare<br />
oliën in voordeel van natuurlijke oliën en vetten<br />
Tabel 11 Groeiscenario’s 2030 voor de MVO-sector en zijn rol in de organische chemie<br />
Productieproces MJA + indicatie non-MJA Energiebesparing innovatie (TJ)<br />
IJkjaar 2010<br />
Productie NL<br />
(Gton )<br />
Energiegebruik<br />
(TJ)<br />
Optimaal<br />
procesbeheer<br />
Water Membranen Totaal<br />
Crush 1.154 5.733 860 42 360 1.262<br />
Raffinage 3.018 2.739 411 42 170 623<br />
<strong>Margarine</strong>s en sauzen 440 583 87 24 0 112<br />
Dierlijke oliën en vetten 191 783 117 66 0 184<br />
Totaal 9.838 1.476 175 530 2.180<br />
Business As Usual scenario<br />
Crush 2.645 13.139 1971 97 825 2.893<br />
Raffinage 6.915 6.276 941 97 390 1.428<br />
<strong>Margarine</strong>s en sauzen 964 1.277 192 53 0 244<br />
Dierlijke oliën en vetten 191 783 117 66 0 184<br />
Totaal<br />
High Growth scenario<br />
21.475 3.221 312 1.215 4.748<br />
Crush 3.848 19.111 2867 141 1200 4.207<br />
Raffinage 10.059 9.128 1369 141 567 2.077<br />
<strong>Margarine</strong>s en sauzen 964 1.277 192 53 0 244<br />
Dierlijke oliën en vetten 191 783 117 66 0 184<br />
Totaal 30.300 4.545 400 1.767 6.712<br />
Tabel 12 Energiebesparing door innovaties in het productieproces tot 2030<br />
MVO | 45
Routekaart MVO<br />
4.3 Ketenprojecten<br />
Ook voor energiebesparing in de keten wordt de MJA3-aanpak<br />
gevolgd door te kijken naar productie- en productketen.<br />
4.3.1 Productieketen<br />
Er worden drie categorieën besparingen onderscheiden:<br />
• Besparingen in de productie van grondstoffen voor de MVOsector<br />
• Besparingen in de productie en distributie van water<br />
• Substitutie van productieketens buiten de MVO-sector die<br />
vergelijkbare eindproducten geven<br />
4.3.1.1 Productie van grondstoffen voor de MVO-sector<br />
Meer dan 98% van de productie van grondstoffen voor plantaardige<br />
oliën en vetten vindt buiten Nederland plaats. De invloed<br />
van Nederlandse bedrijvigheid op teeltmethoden is gering.<br />
Onderzoek naar besparingen in “upstream” ketenprojecten is<br />
volledig buiten het onderzoek van de routekaart gehouden. Dit<br />
geldt ook voor het transport. Hoewel van de dierlijke vetten en<br />
oliën de grondstof voor slechts ongeveer 20% wordt ingevoerd,<br />
is ook hier geen nader onderzoek in de keten uitgevoerd.<br />
4.3.1.2 Besparingen in de productie en distributie van<br />
water<br />
De onder waterbeheer beschreven innovaties resulteren niet<br />
alleen in verminderd energieverbruik binnen het MVO-productieproces<br />
per m 3 water, maar leiden ook tot een verminderde vraag<br />
46 | MVO<br />
naar water. De energie ten behoeve van de zuivering en distributie<br />
wordt dus bespaard. Alleen aan de productie en distributie<br />
van drinkwater is een significant energieverbruik verbonden,<br />
namelijk ongeveer 3 TJ per miljoen m 3 .<br />
Indicatief gebruikt de MVO-sector op dit moment 50 miljoen<br />
m 3 water, waarvan 8 miljoen m 3 drinkwater. Indicatief kan 14%<br />
van dit waterverbruik worden voorkomen: in het ‘Business As<br />
Usual’ scenario 1,5 miljoen m 3 , in het ‘High Growth’ scenario 2,2<br />
miljoen m 3 , met een energiebesparing van respectievelijk 4,5 en<br />
7 TJ. Ten opzichte van de andere geïdentificeerde besparingen<br />
zijn dit kleine waarden.<br />
4.3.1.3 Substitutie van de petrochemische productie van<br />
plat<strong>for</strong>mchemicaliën<br />
Het potentieel van de MVO-sector voor de substitutie van<br />
fossiele grondstoffen door biobased grondstoffen is groot. In de<br />
‘Business As Usual’- en ‘High Growth’-scenario’s is aangenomen<br />
dat 8% respectievelijk 18% van de petrochemische grondstoffen<br />
gesubstitueerd zal worden, waar dit nu nog op 7% staat.<br />
In paragraaf 3.5.3 is aangetoond dat een biobased productieproces<br />
typisch 50% energie bespaart ten opzichte van een<br />
klassiek productieproces op basis van petrochemische grondstoffen.<br />
Gegeven het energiegebruik van de organische chemie<br />
in Nederland, in 2010 376 PJ (energetisch en niet-energetisch,<br />
MJA3+MEE), betekent dit een besparing van<br />
Ketenprojecten Energiebesparing innovatie (TJ)<br />
IJkjaar 2010<br />
Volume<br />
(Gton )<br />
Energiegebruik<br />
(TJ)<br />
Substitutie Waterbesparing Totaal<br />
Drinkwatervoorziening 8 24 0 2,5 3<br />
Chemie (MEE) 104 341.000 11.935 0 11.935<br />
Chemie (MJA3) 104 34.940 1.223 0 1.223<br />
375.964 13.158 2,5 13.160<br />
Business As Usual scenario<br />
Drinkwatervoorziening 13 39 0 4,5 5<br />
Chemie (MEE) 167 548.000 17.536 0 17.536<br />
Chemie (MJA3) 167 56.000 1.792 0 1.792<br />
High Growth scenario<br />
604.039 19.328 4,5 19.333<br />
Drinkwatervoorziening 19 57 0 7 7<br />
Chemie (MEE) 167 548.000 49.320 0 49.320<br />
Chemie (MJA3) 167 56.000 5.040 0 5.040<br />
604.057 54.360 7,0 54.367<br />
Tabel 13 Energiebesparing ketenprojecten
• 13 PJ bij het productievolume 2010 (berekend als<br />
376*0,08*0,5 = 13,16 PJ)<br />
• 19 PJ in het ‘Business As Usual’-scenario<br />
• 54 PJ in het ‘High Growth’-scenario<br />
Voor de helderheid van presentatie is deze besparing hier volledig<br />
als ketenproject benoemd. De besparingen zullen echter voor<br />
een deel ook binnen de MVO-sector zelf worden gerealiseerd.<br />
4.3.2 Productketen<br />
De biobased economy maakt eindproducten mogelijk met<br />
gunstige eigenschappen voor verlaagd energieverbruik in de<br />
uiteindelijke toepassing. Voorbeelden zijn te vinden in de ontwikkeling<br />
van ultralichte engineering (bio)plastics, onder andere toe<br />
te passen in transportmiddelen, en voor plastics met specifieke<br />
gas- en vochtdoorlatende eigenschappen voor verpakkingen van<br />
voedsel (smart packaging). Dergelijke mogelijkheden zijn in deze<br />
Routekaart niet kwantitatief uitgewerkt.<br />
Routekaart MVO<br />
4.4 Duurzame energie<br />
In het onderzoek voor deze Routekaart is, in navolging van<br />
keuzen tijdens de Voorstudie, geen structureel onderzoek<br />
gedaan naar mogelijkheden voor de opwekking of het gebruik<br />
van duurzame energie. In de mogelijkheden voor innovatief<br />
waterverbruik is overigens een onderzoek naar anaerobe<br />
zuivering van afvalwater opgenomen, waarbij geproduceerd<br />
biogas kan worden gebruikt voor de opwekking van duurzame<br />
energie. Hiermee kan enkele tientallen TJ gemoeid zijn.<br />
4.5 Conclusies<br />
• 22% Energie-efficiëntie kan tot 2030 worden gerealiseerd<br />
door interne procesinnovaties, zoals energiebewust procesbeheer,<br />
optimalisatie van het waterverbruik en de toepassing<br />
van membranen<br />
• Een veelvoud hiervan kan worden gerealiseerd door substitutie<br />
van petrochemische grondstoffen door natuurlijke oliën en<br />
vetten van de MVO-sector voor de organische chemie<br />
De MVO-sector kan een grote bijdrage leveren aan (inter)<br />
nationale duurzaamheidsdoelstellingen door substitutie van<br />
petrochemische productieprocessen door biobased productieprocessen.<br />
Hiervoor zijn zowel technologische innovaties,<br />
flankerend overheidsbeleid als een voor de MVO-sector gunstige<br />
ontwikkeling van het prijsverschil tussen minerale en plantaardige<br />
oliën essentieel.<br />
MVO | 47
Routekaart MVO<br />
Actieprogramma<br />
5.1 In samenwerking tot actie<br />
Het bereiken van 30% energie-efficiëntie in 2020 en 50%<br />
energie-efficiëntie in 2030 kan alleen worden bereikt door<br />
samenwerking met alle ketenpartners: van de MVO-bedrijven,<br />
het Productschap MVO, (bestaande en nieuwe) ketenpartners<br />
tot en met de overheid. Dit hoofdstuk geeft kort weer met wie en<br />
op welke manier de MVO-sector wil gaan samenwerken om zijn<br />
doelstellingen te realiseren.<br />
5.1.1 De MVO-bedrijven<br />
De individuele MVO-bedrijven hebben zich gecommitteerd aan<br />
de MJA, de Voorstudie en bijbehorende visie van de sector op<br />
2030 en hebben hieraan onder meer invulling gegeven door<br />
deelname aan het Routekaarttraject. In het Routekaarttraject<br />
hebben zij gezamenlijk met het Productschap MVO en diverse<br />
onderzoeksinstellingen ontwikkeltrajecten uitgestippeld die de<br />
individuele bedrijven kunnen inslaan, maar waar de sector ook<br />
als collectief kan acteren.<br />
De MVO-bedrijven werken zelf al hard aan ontwikkeling en<br />
optimalisatie van processen en producten met bijbehorende<br />
technologieën. Dit geeft hen immers onderscheidend vermogen<br />
op de markt. Maar de MVO-bedrijven kunnen ook een bijdrage<br />
leveren aan het behalen van de sectordoelstelling door zogenaamde<br />
applicatieonderzoeken te testen in het eigen bedrijf.<br />
Veelal is de potentie van de innovaties uit dit Routekaartrapport<br />
theoretisch of in andere sectoren aangetoond, maar moet<br />
gedegen en betrouwbare toepassing in de MVO-sector nog<br />
worden aangetoond. Door het uitvoeren van een applicatieonderzoek<br />
kan een bedrijf met eigen, bestaande installaties beoordelen<br />
of een innovatie daadwerkelijk de potentie kan realiseren of dat<br />
er wellicht meer onderzoek nodig is.<br />
In het algemeen geldt dat applicatieonderzoeken of de concrete<br />
invoering van nieuwe technologieën vaak plaatsvinden in het<br />
kader van vervangingsinvesteringen op installaties aan het einde<br />
van hun levenscyclus.<br />
Voor de lange termijn focus van de Routekaart, met name rond<br />
het valoriseren van oliën, vetten en melen, liggen de activiteiten<br />
deels op het individuele vlak, maar ook deels op het pre-concurrentiële,<br />
collectieve vlak.<br />
48 | MVO<br />
5.1.2 Het Productschap MVO<br />
Producten en technologieën die dicht bij marktintroductie staan<br />
en waaraan bedrijven in de keten reeds werken hebben geen<br />
ondersteuning van het Productschap nodig. Het Productschap<br />
kan wel een rol spelen op pre-concurrentieel niveau, zoals voor<br />
het volgen van en zo mogelijk ondersteunen en communiceren<br />
van fundamenteel onderzoek. Ook kan het Productschap diverse<br />
partijen samenbrengen voor bepaalde product/marktcombinaties<br />
of technologieën die ondanks het (theoretische) potentieel door<br />
onbekendheid op de plank blijven liggen.<br />
Deze Routekaart benoemt veel kansen tot rendabele innovaties<br />
voor de MVO-sector. Om kansen daadwerkelijk om te zetten<br />
in concrete projecten is echter focus nodig. Het Productschap<br />
MVO richt zich op de korte termijn op de volgende onderwerpen:<br />
1. Stimuleren van energiebesparing door gedragsverandering<br />
door het ontwikkelen van een cursus “Energiebewuste<br />
operator”.<br />
2. Ontwikkelen van een waterrekentool en uitvoeren van een<br />
waterbenchmark om meer inzicht in het watergebruik van het<br />
individuele MVO-bedrijf en de sector als geheel te krijgen.<br />
3. Starten van een technoproject voor het testen van vibrerende<br />
membraansystemen voor de scheiding van ruwe olie/hexaan.<br />
4. Ontwikkelen van bioplastics in samenwerking met de keten<br />
van afnemers in de chemie, kunststofproducenten, producenten<br />
van kunststofproducten zoals textiel en tapijt, en kennisinstellingen.<br />
5. Ontwikkelen van hoogwaardige eiwitproducten voor de<br />
diervoederindustrie.<br />
Het Productschap MVO zal desgewenst als initiator en trekker<br />
voor deze onderwerpen fungeren om zowel MVO-bedrijven als<br />
potentiële afnemers van innovatieve producten en technologieën<br />
te laten zien wat mogelijk is.<br />
5.1.3 Bestaande en nieuwe ketenpartners<br />
In deze Routekaart wordt duidelijk gemaakt dat er groot<br />
potentieel ligt om het gebruik van MVO-producten verder in de<br />
keten te vernieuwen en te vergroten. De MVO-sector ziet met<br />
name kansen in food, feed en chemiesectoren waaronder de<br />
rubber- en kunststofindustrie en de tapijt- en textielindustrie. Dit
vergt een actieve inzet van individuele MVO-bedrijven samen<br />
met bedrijven in de ketens waarin de MVO-producten worden<br />
toegepast of in de toekomst toegepast gaan worden.<br />
Veel van deze mogelijkheden bevinden zich nog in een vroege<br />
fase van innovatie. Stimulering vanuit brancheorganisaties en<br />
productschappen is van waarde. De MVO-sector wil de actieplannen<br />
graag in overleg met de brancheorganisaties voor en<br />
bedrijven uit andere sectoren nader vorm geven. Het Productschap<br />
MVO ziet het als zijn rol om samenwerking tussen ketenpartners<br />
te initiëren en te stimuleren. Het productschap verwacht<br />
een actieve inzet van de brancheorganisaties van bestaande en<br />
nieuwe afnemers van MVO-producten om gezamenlijk onderzoek<br />
en ontwikkeling met MVO-bedrijven, kennisinstituten en<br />
technologieleveranciers handen en voeten te geven.<br />
Concreet wil het Productschap MVO in samenwerking met de<br />
VNCI (Vereniging Nederlandse Chemische Industrie) en de NRK<br />
(vereniging voor de Nederlandse Rubber en Kunststofindustrie)<br />
de ontwikkeling van bioplastics stimuleren. De eerste stap is het<br />
bekend maken van de mogelijkheden van de MVO-grondstoffen<br />
bij potentiële afnemers. Dit moet leiden tot een consortium van<br />
actief betrokken samenwerkingspartners. Vervolgens kan met die<br />
actieve ketenpartners een projectaanpak worden ge<strong>for</strong>muleerd.<br />
Daarna kunnen kennisinstellingen en/of technologieleveranciers<br />
worden betrokken bij het ontwikkelen van de benodigde scheidings-<br />
en/of conversietechnologie.<br />
Het Productschap MVO verwacht toewijzing van middelen uit het<br />
onderzoeksbudget voor <strong>ISPT</strong>/NL GUDS. Voor de ondersteuning<br />
door externe deskundigen op het gebied van water en energie<br />
doet het Productschap MVO beroep op de financiële ondersteuning<br />
vanuit de MJA. Fundamenteel onderzoek naar scheiding en<br />
conversie van oliën, vetten en eiwitten dat pas over 10 tot 15 jaar<br />
tot toepassingen kan leiden, is de taak van de kennisinstellingen.<br />
5.1.4 Samenwerking met de overheid<br />
Het Kabinet kiest in zijn beleid voor ondersteuning van het<br />
Nederlandse bedrijfsleven voor negen topsectoren waar<br />
Nederland door zijn ligging en geschiedenis sterk in is: water, agrofood,<br />
tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek<br />
en creatieve industrie. De MVO-sector zoekt aansluiting bij dit<br />
biobased<br />
Agrofood<br />
Energie<br />
Tuinbouw<br />
Logistiek<br />
Water<br />
MVO/<br />
oleochemie<br />
Life<br />
sciences<br />
Chemie<br />
Routekaart MVO<br />
Creatieve<br />
industrie<br />
High tech<br />
slimme<br />
materialen<br />
Figuur 11 Topsectorenbeleid, de biobased economy en de chemische<br />
industrie als partner voor de MVO-sector<br />
beleid. De biobased economy is een thema dat alle top sectoren<br />
raakt. De MVO-sector is een keten die zijn wortels heeft in de<br />
agrofood en waarbij in het kader van de biobased economy<br />
steeds meer vertakkingen worden ontwikkeld naar, met name,<br />
chemie en energie. Als leverancier van hernieuwbare grondstoffen<br />
heeft de MVO-industrie sterke troeven in handen. Het is daarbij<br />
belangrijk dat de overheid Nederlandse bedrijven ondersteunt in<br />
het ontwikkelen van kennis en het stimuleren van de markt.<br />
De MVO-sector ziet voor de overheid in de eerste plaats een<br />
faciliterende rol weggelegd. Daarbij verwacht hij van de overheid<br />
een stimulerend beleid waarbij er ruimte is om nieuwe producten<br />
uit te testen en de veiligheid en gezondheid te bewijzen. Indien de<br />
overheid serieus is met de transitie naar een biobased economy<br />
moet ze beleid ontwikkelen om de concurrentie verhouding<br />
tussen petrobased en biobased economy in het voordeel van de<br />
laatste te laten uitvallen. De overheid moet gebruikers stimuleren<br />
over te stappen op hernieuwbare grondstoffen. Alleen op die<br />
manier wordt het voor de toeleverende industrie interessant om<br />
actief te investeren in onderzoek en ontwikkelingen en het op de<br />
markt brengen van nieuwe innovatieve producten op basis van<br />
hernieuwbare grondstoffen uit de MVO-industrie.<br />
Het is daarbij van belang om het relatieve nadeel te compenseren<br />
dat op korte termijn biobased producten ten opzichte van op<br />
minerale oliën gebaseerde producten hebben, omdat de gehele<br />
productie-infrastructuur nog moet worden opgebouwd. Tevens<br />
wordt van de overheid verwacht dat een gelijk speelveld wordt<br />
gecreëerd voor zowel bio-energie als voor overige biobased<br />
toepassingen, zoals chemicaliën en materialen. Producten en<br />
technologieën die dicht bij marktintroductie staan en waaraan<br />
bedrijven in de keten reeds werken, kunnen hulp van de over-<br />
MVO | 49
Routekaart MVO<br />
heid (bijvoorbeeld via een Green Deal) gebruiken om een markt<br />
met gunstige voorwaarden te creëren. Zelf kan de overheid als<br />
launching customer fungeren om de marktintroductie van nieuwe<br />
biobased producten te versnellen.<br />
Bovendien verwacht MVO financiële ondersteuning van de<br />
overheid als aanvulling op de investeringen van de MVO-sector<br />
voor onderzoek en ontwikkeling in scheidings- en conversietechnologie.<br />
De MVO-sector zal investeren in de vorm van in-kind<br />
of in-cash tickets voor onderzoek door een of meer samenwerkende<br />
kennispartners in instituten zoals <strong>ISPT</strong>. De sector verwacht<br />
dat de overheid een deel van de budgets die kennisinstellingen,<br />
zoals <strong>Institute</strong> <strong>for</strong> <strong>Sustainable</strong> <strong>Process</strong> Technology (<strong>ISPT</strong>), krijgen<br />
hiervoor bestemt.<br />
5.2 Sturing en communicatie<br />
Deze Routekaart is opgesteld onder regie van het Productschap<br />
MVO maar is eigendom van de gehele sector. Er is vertrouwen<br />
in het zelfsturend vermogen van de sector om innovaties vorm<br />
te geven, maar ook wordt vastgesteld dat een regiefunctie, met<br />
name in de vroegere innovatiefasen, van groot belang is. Deze<br />
regiefunctie is in paragraaf 5.1.2 onder ‘Rol Productschap MVO’<br />
beschreven.<br />
De sector hecht waarde aan transparantie en open communicatie<br />
naar alle betrokkenen. Het Productschap MVO zal middels<br />
een tweejaarlijks Duurzaamheidsverslag naar de sector en<br />
overige belanghebbenden communiceren. Deze Routekaart zal<br />
daarbij een belangrijke onderligger zijn. Het duurzaamheidsverslag<br />
2010 is te vinden op de website van het Productschap<br />
MVO. Hiermee geeft de MVO-sector tevens invulling aan het<br />
onderwerp ‘Communicatie’ vanuit de Voorstudie. Daarnaast zal<br />
het Productschap MVO jaarlijks rapporteren over de voortgang<br />
van de Routekaart en het actieprogramma in zijn jaarverslagen.<br />
5.3 Innovaties tot 2030<br />
Deze Routekaart wijst de weg door het innovatielandschap<br />
van de MVO-sector. Innoveren verloopt volgens een vast<br />
patroon (zie ook kader 14). In deze Routekaart rapportage zijn<br />
kansrijke innovaties voor de MVO-sector geïnventariseerd. Voor<br />
sommige innovaties vormt deze Routekaart de neerslag van<br />
50 | MVO<br />
KADER 14<br />
Stappenplan innovatie van idee tot<br />
implementatie<br />
Conceptie<br />
Er wordt een knelpunt of uitdaging benoemd en een oplossingsrichting<br />
geïdentificeerd.<br />
Onderzoek<br />
De oplossingsrichting wordt onderzocht. Haalbaarheid en<br />
succesvoorwaarden worden bepaald. Dit is de fase van<br />
fundamentele research en laboratoriumopstellingen. De<br />
oplossingsrichting wordt een concept oplossing.<br />
Ontwikkeling<br />
Een concept wordt doorontwikkeld tot een volwassen<br />
praktijkoplossing. Dit is de fase van applicatieonderzoeken<br />
en realistische proefopstellingen. Indien succesvol, is de<br />
innovatie productierijp.<br />
Invoering<br />
Een bewezen ontwikkeling wordt ingevoerd. Dit is de fase<br />
van uitrol in de sector en marktintroductie.<br />
de c onceptiefase: de innovatie is hier voor het eerst benoemd.<br />
Andere innovaties waren al eerder benoemd en bevinden zich al<br />
in een latere innovatiefase. Daar is de rol van de Routekaart ze te<br />
bundelen tot één plan voor de sector.<br />
In dit rapport zijn acties voor de diverse innovaties verzameld<br />
in de tijdvakken korte termijn (2012-2015), middellange termijn<br />
(2015-2020) en lange termijn (2020-2030). In elk tijdvak zullen<br />
innovaties in iedere fase voorkomen.<br />
In Tabel 14 is deze indeling gebruikt om de in hoofdstuk 3<br />
opgevoerde acties in kaart te brengen.
Tabel 14 Overzicht acties Routekaart<br />
2012-2015 2015-2020 2020-2030<br />
Invoering<br />
Ontwikkeling<br />
Onderzoek<br />
Conceptie<br />
Thema Actie<br />
Cursus ‘De energiebewuste operator’<br />
Continu meten en verbeteren<br />
Optimaal<br />
procesbeheer<br />
Water Ontwikkeling en gebruik rekentool<br />
Waterbenchmark<br />
In tijdvak 2012-2015 te bepalen maatregelen ontwikkelen en invoeren<br />
In tijdvak 2012-2015 te bepalen fundamenteel onderzoek benoemen en uitvoeren<br />
(bijv. sluiten fosfaatkringloop, gebruik <strong>for</strong>ward osmosis)<br />
Membranen Applicatieonderzoek nano- en ultrafiltratie, vibrerende membranen<br />
Development- en applicatieonderzoek scheiding vrije vetzuren<br />
Development- en applicatieonderzoek procesintegratie<br />
Development- en applicatieonderzoek procesintensificatie<br />
Waarde oliën en vetten voor bioplastics in kaart brengen en communiceren<br />
Oprichting R&D plat<strong>for</strong>m<br />
Valoriseren<br />
oliën en vetten<br />
Onderzoek naar conversietechnologieen<br />
Samenwerkingsverbanden oprichten voor biotechnologische conversie van<br />
non-voedsel bronnen (suikers, CO ) naar oleochemische bouwstenen<br />
2<br />
Ontwikkeling scheidingstechnologieën om >90% specifieke vetzuren te verkrijgen<br />
Deelname aan teeltprogramma’s voor gewassen met specifieke vetzuren<br />
Opschalen microbiologische olieproductie<br />
Valoriseren meel Waarde meel in kaart brengen samen met ketenpartners<br />
Op labschaal identificeren veelbelovende chemicaliën, bioraffinageconcepten, bioen<br />
chemothermische conversieprocessen<br />
Demonstratieprojecten nieuwe oleochemie producten<br />
Labschaalproductie van de meestbelovende biobased gefunctionaliseerde<br />
chemicaliën<br />
Routekaart MVO<br />
Ontwikkeling en invoering methoden om van plat<strong>for</strong>mchemicaliën tot eindproducten<br />
te komen<br />
Betrouwbaarheid en commerciële haalbaarheid bioraffinage aantonen en vervolgens<br />
invoeren<br />
MVO | 51
Routekaart MVO<br />
52 | MVO
Bijlage 1<br />
Werkgroepen<br />
Routekaart MVO<br />
Werkgroep procesbeheer<br />
• Chris Velzeboer, Cargill<br />
• Jelle Bergsma, Smilde Foods<br />
Werkgroep Biobased Economy<br />
• Leo Knoester, ADM<br />
• Peter Tollington, Cargill<br />
• Gert Prins, IOI Loders Croklaan<br />
Werkgroep Innovatieve scheidingstechnologieën<br />
• Marnix Morskate, Vion<br />
• Peter Beerman, ADM<br />
• Arjan Gotink, Cargill<br />
• Jeroen van Otterdijk, IOI Loders Croklaan<br />
• Marco Kruidenberg, Cargill<br />
• Stefan Belt, Wilmar<br />
• Gerrit van Duijn, Unilever<br />
Routekaart MVO<br />
MVO | 53
Routekaart MVO<br />
Bijlage 2<br />
Contactgegevens<br />
betrokken expertisepartijen<br />
Dr. R. Blaauw<br />
Wageningen UR Food & Biobased Research, Business Unit<br />
Biobased Products<br />
Bornse Weilanden 9, 6708 WG Wageningen<br />
T: +31 (0)317 480 155<br />
E: rolf.blaauw@wur.nl<br />
I: www.fbr.wur.nl en www.biobasedproducts.wur.nl<br />
Prof. dr. G.J.W. Euverink<br />
<strong>Institute</strong> <strong>for</strong> Technology and Management (ITM )<br />
Nijenborgh 4, 9747 AG Groningen<br />
T: +31(0)640 006 575<br />
E: Gertjan.Euverink@wetsus.nl<br />
I: www.rug.nl/fmns-research/itm/index<br />
Dr. Ir. T. Francken<br />
Membraan Applicatie Centrum Twente b.v.<br />
Gaffelhoek 19, 7546 MT Enschede<br />
T: + 31(0)651 246 763<br />
E: franken@mact.nl<br />
I: www.mact.nl<br />
Ir. D. de Knecht<br />
VAPRO<br />
Loire 150, 2491 AK Den Haag<br />
T: +31(0)652 351 504<br />
E d.d.knecht@vapro.nl<br />
I: www.vapro.nl<br />
54 | MVO<br />
Ir. F.I.H.M. Oesterholt<br />
KWR, team Industrie, Afvalwater & Hergebruik<br />
Groningenhaven 7, 3430 BB Nieuwegein<br />
T: +31 (0)6 215 07 897<br />
E: frank.oesterholt@kwrwater.nl<br />
I: www.kwrwater.nl<br />
Ir. R.C.J. Ongenae<br />
Epro Consult B.V.<br />
Emmasingel 58-B, 6001 BD Weert<br />
T: +31(0)621 540 138<br />
E: info@eproconsult.nl<br />
I: www.eproconsult.nl<br />
Prof. J.P.M. Sanders<br />
Wageningen UR, Departement Valorisation of Plant Production<br />
Chains<br />
Bornse Weilanden 9, 6708 WG Wageningen<br />
T: + 31(0)317 487 213<br />
E: johan.sanders@wur.nl<br />
I: www.vpp.wur.nl
Bijlage 3<br />
Gebruikte afkortingen<br />
CGO = Competentie Gericht Onderwijs (ook wel bedrijfsgericht opleiden genoemd)<br />
EEP = Energie Efficiency Plan<br />
EL&I = Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie<br />
EMS = Energie Management Systeem<br />
GGO = Genetisch Gemodificeerd Organisme<br />
GJ = Gigajoule<br />
Gton = Gigaton<br />
KPI = Kritieke Prestatie Indicatoren<br />
MEE = Meerjarenafspraak energie-efficiency voor in CO 2 -emissies handelende ondernemingen<br />
MJA = MeerJarenAfspraak<br />
MJP = MeerJarenPlan<br />
Mton = Megaton<br />
MVO = <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong><br />
NRK = Nederlandse Rubber en Kunststofindustrie<br />
PJ = Petajoule<br />
R&D = Research and Development<br />
RSPO = Roundtable on <strong>Sustainable</strong> Palm Oil (ronde tafel voor duurzame palmolie)<br />
RTRS = Roundtable on Responsible Soy (ronde tafel voor duurzame sojaolie)<br />
TJ = Terajoule<br />
VNCI = Vereniging Nederlandse Chemische Industrie<br />
WKK = warmte-krachtkoppeling<br />
Routekaart MVO<br />
MVO | 55
Routekaart MVO<br />
Bijlage 4<br />
Mogelijkheden waterhuishouding<br />
MVO-sector<br />
Besparingspotentieel voor water in de MVO-sector.<br />
56 | MVO<br />
Onderwerp<br />
1 Betere benutting van condensaat door een adequate monitoring van de kwaliteit.<br />
Monitoring op het condensaat (water dat overblijft na het condenseren van stoom en water dat vrijkomt bij<br />
indamping) vindt nog niet plaats. Het condensaat kan vervuild raken en niet opnieuw worden gebruikt. De<br />
energiebesparing en kostenbesparing is berekend op basis van een geschatte 5% minder condensaatverlies.<br />
2 Het ontwikkelen van een rekenmodel waarmee bedrijven zelf kosten en besparingen van<br />
waterbehandeling van technologieën kunnen berekenen.<br />
Er zijn geen standaard rekenmodellen die bedrijven in staat stellen zelf berekeningen te maken en te bepalen<br />
welke technologieën het meest aansluiten bij het bedrijf. De energiebesparing en kostenbesparing is berekend<br />
op basis van een geschatte 5% besparing op kosten voor water.<br />
3 Het verbeteren van kwaliteit van ketelvoedingswater door verwijderen van aanwezige mineralen in<br />
het water.<br />
Ketelvoedingswater wordt gebruikt om stoom te produceren. Aanwezige mineralen in dit water tasten de<br />
kwaliteit aan en kunnen neerslaan verderop in het systeem. Voltea heeft een technologie ontwikkeld voor<br />
verwijdering van mineralen in koeltorensuppletiewater. Die methode kan vermoedelijk ook toegepast worden<br />
bij de bereiding van ketelvoedingswater. Een praktijktest kan dit uitwijzen. De energiebesparing en kostenbesparing<br />
is berekend op basis van een geschatte 80% besparing op spui van de stoomopwekking.<br />
4 Onderzoek naar mogelijkheden om fosfaat in bruikbare vorm en samenstelling terug te winnen uit<br />
afvalwater.<br />
Om fosfaat op een bruikbare manier terug te winnen, moet onderzoek plaatsvinden naar mogelijke<br />
technologieën. Ook moet er in Europa worden gewerkt aan acceptatie van inzet van fosfaat uit bijv. afvalwater<br />
als meststof.<br />
5 Onderzoek naar toepasbaarheid van anaerobe systemen bij behandeling van afvalwater en de<br />
toepassing van biogas dat hierbij ontstaat.<br />
Afvalwater kan anaeroob worden gezuiverd en het vrijkomende biogas kunnen worden benut als energiebron.<br />
De MVO-bedrijven moeten vaststellen op welke manier zij anaerobe zuivering van afvalwater kan toepassen<br />
en welke behandelingen nodig zijn om het biogas te benutten. De energiebesparing en kostenbesparing<br />
is berekend op basis van een geschatte 50% toepassing van MVO-bedrijven van anaerobe zuivering en<br />
benutting biogas. Specifiek voor de MVO-sector is de aanwezigheid van relatief grote concentraties aan oliën<br />
en vetten in het afvalwater.<br />
Besparing<br />
(TJ) per jaar<br />
48<br />
48<br />
38<br />
Besparing in<br />
de keten<br />
45
Besparingspotentieel voor water in de MVO-sector.<br />
Onderwerp<br />
6 Onderzoek naar beschikbare technologie om spui van koeltorens sterk te reduceren.<br />
Er bestaan spuiloze systemen, die ontwikkeld zijn door een leverancier. Onderzoek moet plaatsvinden naar<br />
de mogelijkheden van een spuiloos systeem voor de MVO-sector. De energiebesparing en kostenbesparing is<br />
berekend op basis van een geschatte 80% besparing op koeltorenwaterverbruik.<br />
7 Onderzoek naar toepasbaarheid en haalbaarheid van <strong>for</strong>ward osmosis.<br />
Door <strong>for</strong>ward osmosis kunnen stoffen met een sterke aantrekkingskracht voor water de overbodige hoeveelheid<br />
water uit bijv. het afvalwater onttrekken. Vervolgens kan het onttrokken water worden teruggewonnen.<br />
Onderzoek moet uitwijzen of deze technologie ook voor de MVO-sector van toepassing is.<br />
8 Onderzoek naar de kosten, besparingspotentieel en energieverbruik van waterbehandeling in<br />
sectorverband (benchmark).<br />
Er is onvoldoende inzicht in het energieverbruik en de kosten van waterbehandeling op sectorniveau. Om dit<br />
in kaart te brengen is onderzoek nodig naar het energie-en kostenbesparingspotentieel van waterbehandeling.<br />
9 Vermindering koelwatergebruik.<br />
Onderzoek naar mogelijkheden om minder koelwater te gebruiken moet leiden tot een significante besparing.<br />
10 Voltea technologie toetsen voor koeltorenwater.<br />
Tests om de geclaimde werking van (Voltea) technologie voor koeltorenwater in de MVO-sector te toetsen<br />
11 Emulsies breken in afvalwater.<br />
Door emulsies in afvalwater is het moeilijk dit water te zuiveren voor eventueel hergebruik. Onderzoek naar<br />
opties om emulsies te breken (bijvoorbeeld met enzymen).<br />
12 Verbeteren van DAF filtratie.<br />
Veel MVO-bedrijven maken gebruik van een flotatiebehandeling, de zogenaamde DAF om afvalwater te<br />
zuiveren, voordat het bijvoorbeeld wordt geloosd. Deze DAF functioneert niet altijd optimaal en leidt tot water<br />
dat nog teveel vervuilende componenten bevat (en niet geloosd kan worden). Onderzoek naar beheersing van<br />
procesparameters bij deze DAF-systemen kan leiden tot verbetering.<br />
Bron: Rapportage waterbehandeling MVO-sector, EproConsult 2011<br />
Routekaart MVO<br />
Besparing<br />
(TJ) per jaar<br />
Niet bekend<br />
Besparing in<br />
de keten<br />
Niet bekend<br />
Niet bekend<br />
Niet bekend<br />
Niet bekend<br />
Niet bekend<br />
MVO | 57
Routekaart MVO<br />
Bijlage 5 Factsheet MVO-VAPRO cursus ‘De energiebewuste operator’<br />
58 | MVO<br />
Cursusactiviteiten<br />
De cursisten gaan in groepen van 2-3 medecursisten aan<br />
deze opdrachten werken. Tijdens begeleidingsbijeenkomsten<br />
met de bedrijfsmentoren en tijdens de plenaire theorielessen<br />
worden de (tussentijdse) resultaten behandeld.<br />
De leerwerkopdrachten resulteren in concrete energieverbetervoorstellen,<br />
die samen met VAPRO aan het management<br />
worden gepresenteerd.<br />
Daarnaast vindt bij afronding van de cursus een eindmeting<br />
(toets) plaats ten aanzien van de vorderingen van de<br />
cursisten. De bevindingen worden tevens met het management<br />
besproken.<br />
■ Plenaire theorielessen<br />
Tijdens circa 6 plenaire theorielessen van ongeveer 3 uur<br />
wordt de theoretische kennis behandeld. De theorie bij<br />
deze lessen bevindt zich in de cursusmap die voorafgaand<br />
aan de cursus aan de deelnemer wordt verstrekt. De theoretische<br />
kennis is benodigd om de praktijkopdrachten uit te<br />
voeren. De theorielessen zijn ook online beschikbaar.<br />
Vooraf aan de eerste plenaire bijeenkomst wordt door de<br />
cursusleider aan de deelnemers gevraagd een aantal lessen<br />
alvast te bestuderen.<br />
■ Begeleiding van cursisten<br />
De cursisten worden gedurende de cursus op verschillende<br />
manieren begeleid:<br />
■ Leerwerkopdrachten<br />
Vanaf de 2e plenaire bijeenkomst worden, naast de theorie,<br />
de praktijkopdrachten, zgn. leerwerkopdrachten, besproken.<br />
De cursisten presenteren hier de (tussentijdse)<br />
resultaten van deze opdrachten. De leerwerkopdrachten<br />
bevatten onder meer de volgende onderwerpen:<br />
● Inhoudelijk tijdens de begeleidingsbijeenkomsten door<br />
de bedrijfsmentoren op onderwerpen die betrekking hebben<br />
op de leerwerkopdrachten en de bijbehorende theorie;<br />
● Procesmatig door een VAPRO-consultant, die medeondersteunt<br />
met het maken van berekeningen, het opstellen<br />
van het eindrapport en het presenteren van verbetervoorstellen.<br />
Ook wordt de cursist door een VAPROconsultant<br />
begeleid tijdens het opstellen van de eindrapportage<br />
t.a.v. de leerwerkopdrachten, zodat hierover op<br />
nette en professionele wijze aan het einde van de cursus<br />
aan het management wordt gerapporteerd.<br />
● Onnodig energieverbruik<br />
● Energieverbruik op de productieafdeling<br />
● Energie hergebruiken<br />
● Specifiek energiegebruik<br />
● Energie-verbeterplan en berekenen van energiebesparing<br />
● Energie in context bedrijfsfilosofie<br />
● Kwaliteit en rendement<br />
● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren<br />
VAPRO-consultant begeleidt gedurende de cursus de<br />
cursisten on-site, per telefoon en per e-mail.<br />
■ Voorbespreking met management ter<br />
online intaketoets. De resultaten van de toets vormen het<br />
uitgangspunt Start voor december verdere invulling 2011 van de cursus of voor<br />
voorbereiding van de cursus<br />
bij voldoende inschrijving<br />
besluit tot deelname aan de cursus.<br />
In een bespreking met het management of vertegenwoordiger(s)<br />
van het management en de door VAPRO aangestelde<br />
cursusleider wordt het cursusprogramma besproken en ■ Terugkoppeling uitslag intaketoets met<br />
MVO / VAPRO-cursus<br />
nadere toelichting gegeven op de inhoud. Via een intake- management<br />
toets door de operators voor aanvang en het voorgesprek De resultaten van de intaketoets worden telefonisch of per e<br />
met het management stelt VAPRO zo veel mogelijk vast -mail aan het management toegelicht. De cursusleider<br />
De energiebewuste operator<br />
welke onderwerpen in het bijzonder bij de operators onvol- scherpt op basis van de toetsresultaten het cursusprogramdoende<br />
bekend zijn. Hier wordt dan in de cursus extra aanma aan en stemt dit af met de opdrachtgever. Hierbij wordt<br />
■ Speciaal ontwikkeld voor operators werkzaam in de sector van margarine, vetten en oliën (MVO) in het kader van<br />
de dacht Meerjarenafspraken aan besteed. Tevens energiebesparing wordt vastgesteld (MJA3) wie de cursis- ook gekeken naar de behoefte van het bedrijf. Dit tezamen<br />
ten zijn en wie de bedrijfsmentoren zijn die vanuit de op- bepaalt welke onderwerpen de cursist zelfstandig kan door-<br />
■ Aandacht voor energiebewustzijn en competentieontwikkeling van de MVO-operator<br />
drachtgever on-site de cursisten begeleiden. Ook afspraken nemen voor de eerste theorieles van de cursus.<br />
■ Focus op bedrijfsprocessen, zoals crush en raffinage, verwerken van slachtbijproducten, margarine- en sausproductie<br />
ten aanzien<br />
en<br />
van<br />
oleochemie<br />
tussentijdse terugkoppeling, resultaten en<br />
■ Combinatie<br />
aandachtspunten<br />
van theorielessen<br />
worden vastgesteld.<br />
en leerwerkopdrachten ■ Coachingsessie(s) voor bedrijfsmentoren<br />
De cursusleider krijgt idealiter voor de bespreking met het<br />
■ Eindpresentatie van energieverbetervoorstellen<br />
Bedrijfsmentoren zullen gedurende de cursus de cursisten<br />
management een rondleiding door de fabriek om leerwerk-<br />
■ Ontwikkeling cursus door VAPRO en MVO, begeleid door Atos Consulting ondersteunen. Hiertoe heeft VAPRO een mentorenopdrachten<br />
te selecteren en te specificeren.<br />
■ Uitvoering cursus door VAPRO<br />
programma ontwikkeld. In circa 2 dagdelen komen verschil-<br />
■ Na afronding cursus mogelijkheid tot het instromen in een regulier lende VAPRO-programma<br />
basisbegrippen met betrekking tot motivatie en<br />
■ Intaketoets voor operators<br />
coaching aan de orde.<br />
Deze intaketoets wordt online afgenomen en test de basis- De volgende aspecten worden hierbij behandeld:<br />
De kennis theorielessen van de operators. De 40 op meerkeuzevragen hoofdlijnen<br />
zijn afge-<br />
● Het motiveren van operators (coaching in 5 stappen:<br />
stemd op de onderwerpen die in de cursus behandeld zullen<br />
Energiebeheer: ● Introductie energie ● Energiegebruik● MVO en overheid voorbereiden, demonstreren, positieve sfeer, de ander<br />
worden. De cursist heeft 1,5 uur beschikbaar voor het invul-<br />
MVO-processen: laten uitvoeren en follow up)<br />
len van de intaketoets.<br />
● Crush<br />
Na<br />
●Raffinage<br />
afloop van<br />
●<br />
de<br />
Verwerking<br />
test kan de<br />
slachtbijproducten<br />
cursist<br />
●<strong>Margarine</strong>- en sausproductie ● Oleochemie<br />
Procestechniek zijn behaalde met score onder inzien. meer: ● Verdampen ● Drogen ● Mengen ● Vragen Zeven ● stellen Malen ● Extractie ● Raffinage ● Utilities<br />
Procesbeheersing Het unieke karakter met onder van deze meer: nieuwe ● Regelingen MVO-cursus, en gericht procesbeheersingssystemen ● Feedback krijgen ● Meten en feedback en Monitoring geven<br />
op duurzaamheid en energie, maakt deze geschikt voor alle<br />
Energie met onder meer: ● Warmte en warmteoverdracht ● Smelten, ● verdampen Het coachen ● Warmtewisselaars<br />
van groepen<br />
operators, ook de ervaren en VAPRO-gecertificeerde opera-<br />
Rekenvaardigheid:<br />
tors. VAPRO en<br />
●<br />
het<br />
Rekenen<br />
Productschap<br />
met eenheden<br />
MVO bieden<br />
● Ratio’s<br />
MVO-<br />
en rendementen ● Provocatief ● Grafieken coachen en grafieken lezen<br />
Milieu: bedrijven ● Ons handelen gratis de gelegenheid en milieu ● om Fossiele te beoordelen en duurzame of de cur- energie ● Duurzaamheid ● Gesprekstechnieken<br />
sus geschikt is voor hun operators door middel van de<br />
van 12 personen<br />
ij een kleiner aantal<br />
aangepast. VAPRO<br />
iddelen in het saerse<br />
bedrijven tot<br />
Begeleiding/<br />
drijf plaats.<br />
eiden op basis van<br />
e VAPRO-modules.<br />
ogelijkheid tot<br />
r in<strong>for</strong>meren.<br />
f december 2011,<br />
Exacte cursusdata<br />
het Productschap MVO,<br />
D.d.Knecht@vapro.nl).<br />
150<br />
AK Den Haag<br />
bus 24090<br />
AB Den Haag<br />
0-3378300<br />
o@vapro.nl<br />
w.vapro.nl<br />
De onderwerpen van de leerwerkopdrachten zijn o.a.<br />
● Onnodig energieverbruik ● Energieverbruik op de productieafdeling ● Energie hergebruiken ● Specifiek energiegebruik<br />
● Energieverbeterplan en berekenen van energiebesparing ● Energie in context bedrijfsfilosofie ● Kwaliteit en rendement<br />
● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren<br />
tekaart energiebesparing<br />
VAPRO-B). De nieuwe<br />
ze MVO-cursus MVOeen<br />
reguliere VAPRO-
Cursusactiviteiten<br />
MVO / VAPRO<br />
De ener<br />
■ Speciaal ontwikke<br />
de Meerjarenafspr<br />
■ Aandacht voor ene<br />
■ Focus op bedrijfsp<br />
productie en oleoc<br />
■ Combinatie van th<br />
■ Eindpresentatie va<br />
■ Ontwikkeling cursu<br />
■ Uitvoering cursus<br />
■ Na afronding curs<br />
De theoriele<br />
Energiebeheer: ● In<br />
MVO-processen: ● C<br />
Procestechniek met o<br />
Procesbeheersing me<br />
■ Plenaire theorielessen<br />
Tijdens circa 6 plenaire theorielessen van ongeveer 3 uur<br />
wordt Studiebelasting<br />
de theoretische kennis behandeld. De theorie bij<br />
Kosten<br />
deze De lessen cursus bevindt omvat zich een in studiebelasting de cursusmap van die voorafgaand circa 15 uur the- De kosten bedragen bij een deelname van 12 personen<br />
aan de orie cursus en 25 aan uur praktijk de deelnemer (on the wordt job) gedurende verstrekt. De een theo- looptijd 1290 euro per persoon (excl. BTW). Bij een kleiner aantal<br />
retische van kennis 6 maanden. is benodigd Aan zelfstudie om de praktijkopdrachten zal circa 10 uur moeten uit te<br />
deelnemers kunnen de kosten worden aangepast. VAPRO<br />
voeren. worden De theorielessen besteed. Tevens zijn ook dienen online de bedrijfsmentoren beschikbaar. reke-<br />
kan in voorkomende gevallen ook bemiddelen in het sa-<br />
Vooraf ning aan te de houden eerste met plenaire voldoende bijeenkomst tijd ter begeleiding wordt door de van de<br />
menvoegen van medewerkers van diverse bedrijven tot<br />
cursusleider cursisten. aan de deelnemers gevraagd een aantal les-<br />
een plenaire groep van 12 personen. Begeleiding/<br />
sen alvast te bestuderen.<br />
coaching vindt dan nog steeds per bedrijf plaats.<br />
De toegevoegde waarde van deze cursus<br />
Ook is het mogelijk de cursus uit te breiden op basis van<br />
voor uw bedrijf<br />
■ Leerwerkopdrachten<br />
individuele bedrijfswensen met andere VAPRO-modules.<br />
■ Energiebesparing door toegenomen kennis/scholing<br />
Vanaf de 2 In voorkomende gevallen bestaat de mogelijkheid tot<br />
van operators<br />
subsidie. VAPRO kan u hierover nader in<strong>for</strong>meren.<br />
■ Kostenbesparing<br />
■ Goed opgeleide operators die breed inzetbaar zijn Cursusaanvang<br />
■ Gemotiveerde operators<br />
De cursus kan worden gegeven vanaf december 2011,<br />
■ Toegenomen inzicht in (duurzame) bedrijfsprocessen afhankelijk van voldoende deelname. Exacte cursusdata<br />
van operators<br />
zijn in overleg.<br />
■ Een bijdrage aan de duurzaamheid van de MVO-sector<br />
Interesse?<br />
Bel of schrijf voor meer in<strong>for</strong>matie, het aanmelden of inschrijven voor de cursus met Frank Bergmans van het Productschap MVO,<br />
telefoon: +31(0)70 3195150, bergmans@mvo.nl en/of Dirk de Knecht van VAPRO (+31(0) 6 5235 1504, D.d.Knecht@vapro.nl).<br />
Amperelaan 4d<br />
Loire 150<br />
2289 CD Rijswijk<br />
2491 AK Den Haag<br />
Postbus 3095<br />
Postbus 24090<br />
2280 GB Rijswijk<br />
2490 AB Den Haag<br />
T 070-3378300<br />
e De cursisten gaan in groepen van 2-3 medecursisten aan<br />
deze opdrachten werken. Tijdens begeleidingsbijeenkomsten<br />
met de bedrijfsmentoren en tijdens de plenaire theorielessen<br />
worden de (tussentijdse) resultaten behandeld.<br />
De leerwerkopdrachten resulteren in concrete energieverbetervoorstellen,<br />
die samen met VAPRO aan het management<br />
worden gepresenteerd.<br />
Daarnaast vindt bij afronding van de cursus een eindmeting<br />
(toets) plaats ten aanzien van de vorderingen van de<br />
cursisten. De bevindingen worden tevens met het management<br />
besproken.<br />
plenaire bijeenkomst worden, naast de theo- ■ Begeleiding van cursisten<br />
rie, de praktijkopdrachten, zgn. leerwerkopdrachten, be- De cursisten worden gedurende de cursus op verschillende<br />
sproken. De cursisten presenteren hier de (tussentijdse) manieren begeleid:<br />
resultaten van deze opdrachten. De leerwerkopdrachten<br />
● Inhoudelijk tijdens de begeleidingsbijeenkomsten door<br />
bevatten onder meer de volgende onderwerpen:<br />
de bedrijfsmentoren op onderwerpen die betrekking heb-<br />
● Onnodig energieverbruik<br />
ben op de leerwerkopdrachten en de bijbehorende theorie;<br />
● Procesmatig door een VAPRO-consultant, die mede-<br />
● Energieverbruik op de productieafdeling<br />
ondersteunt met het maken van berekeningen, het opstel-<br />
● Energie hergebruiken<br />
len van het eindrapport en het presenteren van verbeter-<br />
● Specifiek energiegebruik<br />
voorstellen. Ook wordt de cursist door een VAPROconsultant<br />
begeleid tijdens het opstellen van de eindrap-<br />
● Energie-verbeterplan en berekenen van energiebesparingportage<br />
t.a.v. de leerwerkopdrachten, zodat hierover op<br />
nette en professionele wijze aan het einde van de cursus<br />
● Energie in context bedrijfsfilosofie<br />
aan het management wordt gerapporteerd.<br />
● Kwaliteit en rendement<br />
● Energiegegevens verzamelen, verwerken en analyseren VAPRO-consultant begeleidt gedurende de cursus de<br />
cursisten on-site, per telefoon en per e-mail.<br />
online intaketoets. De resultaten van de toets vormen het<br />
uitgangspunt voor verdere invulling van de cursus of voor<br />
besluit tot deelname aan de cursus.<br />
■ Terugkoppeling uitslag intaketoets met<br />
management<br />
De resultaten van de intaketoets worden telefonisch of per e<br />
-mail aan het management toegelicht. De cursusleider<br />
scherpt op basis van de toetsresultaten het cursusprogramma<br />
aan en stemt dit af met de opdrachtgever. Hierbij wordt<br />
ook gekeken naar de behoefte van het bedrijf. Dit tezamen<br />
bepaalt welke onderwerpen de cursist zelfstandig kan doornemen<br />
voor de eerste theorieles van de cursus.<br />
■ Coachingsessie(s) voor bedrijfsmentoren<br />
Bedrijfsmentoren zullen gedurende de cursus de cursisten<br />
ondersteunen. Hiertoe heeft VAPRO een mentorenprogramma<br />
ontwikkeld. In circa 2 dagdelen komen verschillende<br />
basisbegrippen met betrekking tot motivatie en<br />
coaching aan de orde.<br />
De volgende aspecten worden hierbij behandeld:<br />
■ Voorbespreking met management ter<br />
voorbereiding van de cursus<br />
In een bespreking met het management of vertegenwoordiger(s)<br />
van het management en de door VAPRO aangestelde<br />
cursusleider wordt het cursusprogramma besproken en<br />
nadere toelichting gegeven op de inhoud. Via een intaketoets<br />
door de operators voor aanvang en het voorgesprek<br />
met het management stelt VAPRO zo veel mogelijk vast<br />
welke onderwerpen in het bijzonder bij de operators onvoldoende<br />
bekend zijn. Hier wordt dan in de cursus extra aandacht<br />
aan besteed. Tevens wordt vastgesteld wie de cursisten<br />
zijn en wie de bedrijfsmentoren zijn die vanuit de opdrachtgever<br />
on-site de cursisten begeleiden. Ook afspraken<br />
ten aanzien van tussentijdse terugkoppeling, resultaten en<br />
aandachtspunten worden vastgesteld.<br />
De cursusleider krijgt idealiter voor de bespreking met het<br />
management een rondleiding door de fabriek om leerwerkopdrachten<br />
te selecteren en te specificeren.<br />
● Het motiveren van operators (coaching in 5 stappen:<br />
voorbereiden, demonstreren, positieve sfeer, de ander<br />
laten uitvoeren en follow up)<br />
● Vragen stellen<br />
● Feedback krijgen en feedback geven<br />
Energie met onder me<br />
Rekenvaardigheid: ●<br />
E info@vapro.nl<br />
I www.vapro.nl<br />
T 070-3195150<br />
E bergmans@mvo.nl<br />
I www.mvo.nl<br />
● Het coachen van groepen<br />
● Provocatief coachen<br />
Milieu: ● Ons handele<br />
● Gesprekstechnieken<br />
■ Intaketoets voor operators<br />
Deze intaketoets wordt online afgenomen en test de basiskennis<br />
van de operators. De 40 meerkeuzevragen zijn afgestemd<br />
op de onderwerpen die in de cursus behandeld zullen<br />
worden. De cursist heeft 1,5 uur beschikbaar voor het invullen<br />
van de intaketoets. Na afloop van de test kan de cursist<br />
zijn behaalde score inzien.<br />
Het unieke karakter van deze nieuwe MVO-cursus, gericht<br />
op duurzaamheid en energie, maakt deze geschikt voor alle<br />
operators, ook de ervaren en VAPRO-gecertificeerde operators.<br />
VAPRO en het Productschap MVO bieden MVObedrijven<br />
gratis de gelegenheid om te beoordelen of de cursus<br />
geschikt is voor hun operators door middel van de<br />
De onderwerp<br />
VAPRO-modules<br />
● Onnodig energieverb<br />
● Energieverbeterplan<br />
● Energiegegevens ve<br />
Deze cursus is door VAPRO ontwikkeld in opdracht van het Productschap MVO in het kader van de MJA3 Routekaart energiebesparing<br />
voor deze sector. Een gedeelte van de cursus bestaat uit reeds bestaand VAPRO-lesmateriaal (VAPRO-A en VAPRO-B). De nieuwe<br />
modules hebben specifiek betrekking op de MVO-sector alsmede energiemanagement. Tevens zijn er voor deze MVO-cursus MVOspecifieke<br />
leerwerkopdrachten ontwikkeld. Na afronding van de cursus kunnen de cursisten doorstromen naar een reguliere VAPROopleiding.<br />
Bij een eventueel vervolg kan de cursist dan versneld de reguliere VAPRO-opleidingen volgen.<br />
Routekaart MVO<br />
MVO | 59
Routekaart MVO<br />
Uitgave van het Productschap <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong>, februari 2012<br />
Basis ontwerp: Monter<br />
Opmaak: Bor Borren Design<br />
Fotografie: Bmfotografie<br />
Drukwerk: Libertas<br />
60 | MVO
Routekaart MVO<br />
MVO | 61
Productschap <strong>Margarine</strong>, <strong>Vetten</strong> en <strong>Oliën</strong><br />
Postbus 3095 | 2280 GB Rijswijk | Nederland<br />
Tel: +31 (0)70 319 51 95<br />
email info@mvo.nl | www.mvo.nl