Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3 ISSN<br />
Juni <strong>2022</strong><br />
Jaargang 101<br />
0039-4467
Speenkruid<br />
Ben Wijffelaars<br />
Zo! Die coronacrisis hebben we achter de<br />
rug! Hopen we tenminste. We kunnen weer<br />
naar cactusbeurzen, het jaarlijkse cactusreisje,<br />
ledenvergaderingen en op ver-weg-vakanties.<br />
Je ziet je cactusvrienden en vriendinnen<br />
weer terug en ja, ze zijn er allemaal<br />
nog. Nauwelijks van corona bekomen breekt<br />
er een wrede oorlog uit in Oost-Europa met<br />
veel menselijk leed en wereldwijde gevolgen,<br />
ook economisch. Wat gaat er met je hobby<br />
gebeuren? Je energierekening stijgt tot<br />
ongekende hoogte en dwingt je te zoeken<br />
naar alternatieven voor de komende winter.<br />
Je kasje in een hooikist zetten, dat gaat niet.<br />
Een methaangasbron in de sloot achter je<br />
huis? Helemaal uit de tijd! Gas- of oliekachel?<br />
Veel te duur in gebruik! Zonnepanelen werken<br />
niet in de nacht! Hout of kolen stoken?<br />
Niet duurzaam! Aardwarmte dan? Onbetaalbaar!<br />
Warmtepomp aanschaffen?<br />
2 Jaar levertijd! Omscholing volgen naar vensterbankkweker?<br />
Ons moderne huis heeft<br />
amper nog vensterbanken! Ik pijnig mijn<br />
hersenen naar nog meer alternatieven. Ooit,<br />
lang geleden, heb ik eens college gehad van<br />
een professor over lateraal denken. Die gaf<br />
als oplossing voor saaie voetbalwedstrijden<br />
dat je goals niet meer aan de korte zijden<br />
van het veld moet plaatsen maar juist aan<br />
de lange zijden. Alleen maar voordelen: veel<br />
meer hooligans kunnen achter de goals<br />
zitten. Korte spellijnen naar voren waardoor<br />
je geen middenvelders nodig hebt, alleen<br />
maar aanvallers en verdedigers. Dit spaart<br />
torenhoge voetbalsalarissen. Hoekschoppen<br />
worden minder allesbepalend in het<br />
spelverloop. Er zijn ongetwijfeld nog veel<br />
meer voordelen te bedenken maar ik ben<br />
geen echte voetbalkenner. Nu je zelf al de<br />
beginselen van lateraal denken in je hebt,<br />
zou je dat ook toe kunnen gaan passen op<br />
je cactushobby, want zeg nou zelf: heb je<br />
die dure verwarming in de winter echt wel<br />
zo nodig? Je zou je assortiment ook kunnen<br />
gaan beperken tot soorten die onze winters<br />
met gemak kunnen doorstaan. Echinopsissen<br />
en echinocereussen glimlachen om onze<br />
vorstprikjes. Opuntia’s gaan eind november<br />
gewoon liggen om in april weer op te staan.<br />
Het zou een oplossing kunnen zijn maar<br />
nogal saai vind ik zelf. Echt lateraal denken<br />
is dit natuurlijk niet helemaal, je kunt nog<br />
veel verder gaan. Toeval of niet, in de bijlage<br />
van het AD op een zaterdag kort geleden,<br />
staat een eye-openende column van Romke<br />
van der Kaa, een bekend auteur van tuin- en<br />
plantenboeken. Ik las dat hij tuiniert in de<br />
‘Hof van Dieren’, een voormalig lustoord<br />
van Stadhouder-Koning Willem III. Geen<br />
kleine jongen dus. Weliswaar geen echte<br />
cactusman, want daar hoor ik hem nooit<br />
over, maar vooruit. Deze Romke doet in zijn<br />
column wat smalend over verzamelaars van<br />
plantensoorten. Deze ruilen planten met andere<br />
liefhebbers waarbij ze zich zelfs verenigen<br />
met gelijkgestemden in clubs. Zo’n club<br />
heeft volgens Van der Kaa veel weg van een<br />
geheim genootschap, een soort vrijmetselaars.<br />
Zoiets als <strong>Succulenta</strong> dus, maar dit zijn<br />
mijn woorden. Romke van der Kaa bekent<br />
in zijn column dat hij zelf ook zo’n spaarder<br />
is: van speenkruidsoorten. Hij doet dit met<br />
hetzelfde plezier als wij ondervinden van<br />
onze cactussen en bekent daarbij zelfs, met<br />
enige schroom, dat hij vroeger gehandeld<br />
heeft in een speenkruidsoort met de naam<br />
‘Brazen Hussy’. U leest het goed. Vrij vertaald<br />
is dat de Engelse naam voor een vrouw<br />
die zich onbeschaamd gedraagt. Ik pleit er<br />
natuurlijk niet voor om onze cactussen de<br />
deur uit te doen en ons te storten op meer<br />
frivolere soorten. Zo zitten wij niet in elkaar.<br />
Wij denken voortaan lateraal.<br />
bwijffelaars@planet.nl<br />
98 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
LEUCHTENBERGIA PRINCIPIS:<br />
DE VINGERCACTUS<br />
Theo Heijnsdijk<br />
De vingercactus (Leuchtenbergia principis) uit Midden-<br />
en Noordelijk-Mexico, is wel de zonderlingste<br />
cactus in de groep der egelcactussen, wijl zij met hare<br />
lange, vingervormige knobbels meer op een Aloë<br />
gelijkt dan op een cactus. De onvertakte plant kan<br />
uitstoelen tot groepjes, en heeft een dikken, houtigen<br />
stam, die tot 50 cm hoogte kan opgroeien, met<br />
zwaren hoofdwortel. De areolen zitten op den top der<br />
lange buigzame knobbels, en daaruit ontspringen<br />
verscheidene papierachtige, 5 tot 10 cm lange doorns,<br />
die zacht en weerloos zijn als stroo. De welriekende,<br />
groote bloemen duren verscheidene dagen en zijn<br />
geel van kleur.<br />
Tot zover de tekst van A.J. van Laren in het Verkade-album<br />
‘Cactussen’ uit 1931. Zie de afbeelding<br />
hiernaast.<br />
Geschiedenis<br />
Het is nog niet vaak voorgekomen dat de<br />
plant uit mijn artikelenserie nog steeds dezelfde<br />
naam heeft als in de eerste beschrijving.<br />
Maar het is niet helemaal duidelijk<br />
hoe de plant aan zijn naam gekomen is,<br />
en hoe de plant voor het eerst in Europa<br />
terechtgekomen is.<br />
Een vaststaand feit is dat de soort in september<br />
1848 beschreven is door de eerste<br />
directeur van de Royal Botanic Gardens in<br />
Kew, William Jackson Hooker (1785–1865).<br />
Dat was in het, in deze serie al vaak genoemde,<br />
tijdschrift Curtis’s Botanical<br />
Magazine. De bijbehorende ingekleurde<br />
plaat (afb. 1) is ongetwijfeld de eerste gepubliceerde<br />
afbeelding van de soort. Het lijkt<br />
haast alsof de plant in een mandje staat,<br />
maar het betreft een deel van de stam. Het<br />
onderste deel van de plant is weggelaten.<br />
Hooker schreef (vertaald):<br />
Onze plaat geeft een sterk gereduceerde<br />
afbeelding weer van ons grootste bloeiende<br />
exemplaar, en het bovenste deel van een plant<br />
- natuurlijke grootte.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Als je naar de afbeelding kijkt, dan is het<br />
duidelijk waarom de plant ook wel agavecactus<br />
en prismacactus genoemd wordt. En<br />
kijkend naar de stam is ook de benaming<br />
‘Cob Cactus’ (maiskolfcactus) begrijpelijk. In<br />
Mexico is de soort ook bekend als Escoba<br />
de Bruja (heksenbezem) en als Biznaga palmilla<br />
de San Pedro. Biznaga is een algemene<br />
aanduiding voor een (bol)cactus en een<br />
palmilla is een palmpje. Wat de toevoeging<br />
San Pedro betekent is me niet duidelijk;<br />
wellicht verwijst het naar de Mexicaanse<br />
stad San Pedro de las Colonias (Coahuila).<br />
Over de naam Leuchtenbergia principis en<br />
de herkomst schreef Hooker het volgende<br />
(vertaald):<br />
Het hele voorkomen van de plant is echter zo<br />
veel anders dan elke andere cactusachtige<br />
plant, dat, als Cereus en Echinocactus natuurlijke<br />
en goede geslachten zijn, dit omwille van<br />
de samenhang een apart geslacht zal zijn; en<br />
ik neem gaarne de naam over waaronder de<br />
plant, naar men zegt, op het continent bekend<br />
99
Afb. 1: De eerste gepubliceerde afbeelding, als plaat 4393, in Curtis’s Botanical Magazine (1848)<br />
staat, hoewel ik er niet in ben geslaagd om te<br />
achterhalen waar een dergelijke naam is vastgelegd.<br />
Onze planten zijn dankzij de heer John<br />
Taylor voor ons verkregen uit de buurt van Rio<br />
del Monte, Mexico.<br />
De genoemde John Taylor was commissaris<br />
van de British Real del Monte Mining<br />
Company die van 1824 tot 1849 de mijnen<br />
bij Real del Monte exploiteerde (Hooker<br />
schreef abusievelijk Rio in plaats van Real).<br />
Taylor hield kantoor in Londen en is nooit<br />
in Mexico geweest. Bij de mijn in Mexico<br />
100 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 2: Twee bladzijden uit de catalogus 1846 van Galeotti met de exorbitante prijzen voor<br />
Anhalonium Kotschoubeyii en Leuchtenbergia principis<br />
behoorden vier grote boerderijen die vanaf<br />
1825 verder ontwikkeld werden. De leiding<br />
van de eerste boerderij kreeg opdracht om<br />
zaden naar Engeland te sturen en om een<br />
botanische tuin te starten om inheemse<br />
planten onder te brengen. In de archieven<br />
van Kew zijn meerdere brieven te vinden<br />
waarin sprake is van cactussen die vanuit<br />
Mexico naar Kew gestuurd werden. Zo<br />
werd bijvoorbeeld op 23 <strong>juni</strong> 1845 namens<br />
Taylor een bedrag van 31 pond,16 shilling<br />
en 8 pence gedeclareerd voor het verzenden<br />
van kisten met cactussen uit Real del<br />
Monte.<br />
In de handel<br />
Uit bovenstaand citaat uit de beschrijving<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
door Hooker, blijkt dat de plant ‘op het continent’<br />
al bekend geweest moet zijn en dat<br />
daar de naam kennelijk al langer in gebruik<br />
was.<br />
De oudste publicatie vanuit het vasteland<br />
die ik in eerste instantie kon vinden was<br />
een artikel van Albert Dietrich in de Allgemeine<br />
Gartenzeitung van 4 november<br />
1848. Dat was in de rubriek “Schönblühende<br />
Pflanzen in ausländischen Gartenschriften<br />
abgebildet“. Hierin bespreekt Dietrich<br />
de nieuwbeschrijving uit Curtis’s Botanical<br />
Magazine en voegt daar nog een aantal<br />
details aan toe. Hij schrijft ook dat de plant<br />
ongetwijfeld tot het geslacht “Anhalonium<br />
Lemaire (Ariocarpus Scheidweiler)” behoort<br />
en hij stelt voor om de naam te wijzigen in<br />
101
Afb. 3: De afbeelding als Anhalonium leuchtenbergii in het boek van J. Krook, een van de eerste<br />
Nederlandstalige cactusboeken (1854)<br />
102 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 4: L. principis in bloei in de omgeving van La Flor de Jimulco (Coahuila)<br />
Foto: Andre van Zuijlen<br />
Anhalonium Leuchtenbergii.<br />
In een voetnoot schrijft Dietrich (vertaald):<br />
Van deze merkwaardige cactus worden ook<br />
hier meerdere exemplaren gekweekt door een<br />
enthousiaste liefhebber wiens verzameling<br />
voortreffelijk genoemd kan worden.<br />
Ze werd hier ongeveer 2 jaar geleden uit de<br />
rijke verzameling van F.A. Haage <strong>juni</strong>or geïntroduceerd<br />
en als we ons niet vergissen kostte<br />
een jong exemplaar toen 5 daalder. In de<br />
plantencatalogus 1846 van H. Galeotti staat<br />
deze plant op 700 Fr., Anhalonium Kotchoubeyii<br />
op 500 Fr.<br />
In latere literatuur is hier nooit naar verwezen,<br />
maar wat Dietrich schreef, heb ik,<br />
dankzij de medewerking van de Plantentuin<br />
Meise, wel kunnen verifiëren. De betreffende<br />
catalogus uit 1846 van Galeotti is daar<br />
aanwezig. De volledige titel luidt:<br />
“Enumération ou Catalogue Botanique de<br />
la Collection de Plantes Exotiques cultivées<br />
dans les serres de H. Galeotti, rue<br />
de la limite no’s 24 et 27 Faubourg de<br />
Schaerbeek à Bruxelles” (ook wel Enumeratio<br />
plantarum in Caldariis horti Galeottiani,<br />
Bruxelles).<br />
Op pagina 13 (afb.2) staat:<br />
“ANHALONIUM Kotchoubeyi Fisch. 500”.<br />
En op pagina 15:<br />
“LEUCHTENBERGIA principis. Fisch. Diam.<br />
0,13 Plante très rare et très curieuse. 700”.<br />
Om die 700 frank te plaatsen: In 1846 was<br />
België in crisis. In 1844/45 was de tarweoogst<br />
mislukt en 80% van de aardappelplanten<br />
was door ziekte verloren gegaan. In<br />
1846 mislukte de rogge-oogst. Het gevolg<br />
was lagere lonen en hogere prijzen. Maar<br />
liefst 16% van de bevolking was aangewezen<br />
op behoeftigensteun. Het dagloon van<br />
een geschoolde arbeider was gedaald tot<br />
1,50 frank.<br />
In die tijd was een collectie cactussen dus<br />
alleen betaalbaar voor de welgestelden,<br />
zoals bijvoorbeeld Salm-Dyck die de plant<br />
ook in zijn bezit had. Hij schreef in 1850 in<br />
zijn ‘Cactæ in Horto Dyckensi cultæ anno<br />
1849’ dat de plant door de botanische tuin<br />
van St. Petersburg geïmporteerd was en<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
103
Afb. 5: Op dezelfde groeiplaats als van afb. 4<br />
Foto: Andre van Zuijlen<br />
dat de naam door de toenmalige directeur,<br />
Friedrich Ernst Ludwig von Fischer, gegeven<br />
is.<br />
Naar welke prins Leuchtenberg is Leuchtenbergia<br />
principis eigenlijk vernoemd?<br />
In 1857 schreef Eduard Regel, ook verbonden<br />
aan de botanische tuin in St. Petersburg,<br />
in het blad Gartenflora dat de soort<br />
voor het eerst door Karwinski naar St.<br />
Petersburg verzonden was en daar door Fischer<br />
ter ere van zijne keizerlijke hoogheid<br />
de hertog van Leuchtenberg vernoemd was<br />
(principis betekent letterlijk: van de prins).<br />
In bijna alle literatuur wordt geschreven<br />
dat het hier Eugène de Beauharnais, graaf<br />
van Leuchtenberg (1781 – 1824) betreft. Hij<br />
was de zoon van Joséphine en Alexandre de<br />
Beauharnais. De laatstgenoemde werd in<br />
1794 na beschuldiging van hoogverraad onder<br />
de guillotine terechtgesteld. Joséphine,<br />
geboren als Marie-Josèphe-Rose Tascher<br />
de La Pagerie (1763-1814), hertrouwde in<br />
1796 met generaal Napoleon Bonaparte.<br />
Daarmee werd Eugène dus de stiefzoon<br />
van Napoleon.<br />
Dat L. principis naar deze Eugène de<br />
Beauharnais genoemd zou zijn, is echter<br />
bijzonder onwaarschijnlijk. Om te beginnen<br />
is het niet erg voor de hand liggend dat je<br />
een cactus benoemt ter ere van iemand die<br />
ten tijde van de naamgeving (circa 1846) al<br />
ruim 20 jaar dood is. Ten tweede zou je verwachten<br />
dat de plant vernoemd wordt naar<br />
iemand waarmee de plant of de naamgever<br />
op de een of andere manier een band<br />
heeft. Eugène de Beauharnais was onder<br />
andere onderkoning van Italië, troonopvolger<br />
in het groothertogdom Frankfurt en<br />
opperbevelhebber van de strijdkrachten<br />
in Duitsland. In 1817 werd hij door zijn<br />
schoonvader, Maximiliaan I Jozef, koning<br />
van Beieren, tot prins (en daarmee eerste<br />
hertog) van het hertogdom Leuchtenberg<br />
(in de Beierse Bovenpfalz) gemaakt. Maar<br />
een band met Rusland? Niet echt. Hij heeft<br />
zelfs tegen de Russen gevochten. Tijdens de<br />
Russische veldtocht van 1812 van Napoleon<br />
voerde hij het grotendeels uit Italianen<br />
bestaande 4e korps van de Grande Armée<br />
104 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 6: Wie was hier eerder? Dezelfde groeiplaats als van afb. 4 en 5<br />
Foto: Andre van Zuijlen<br />
aan. Bepaald geen reden dus voor een botanicus<br />
in St. Petersburg om hem te eren.<br />
Maar misschien was hij een plantenliefhebber<br />
met grote verdiensten voor de<br />
botanische wetenschap. Walther Haage<br />
schrijft in ‘Kakteen von A bis Z’: “Herzog<br />
von L. , 1781-1824; Stiefsohn Napoleons I.,<br />
begeisterter Pflanzenfreund”. Maar afgaande<br />
op de informatie van het internet blijkt<br />
nergens dat hij een plantenvriend zou zijn,<br />
laat staan een geestdriftige. Wel erfde hij<br />
van zijn moeder, keizerin Joséphine een<br />
groot aantal botanische aquarellen, in haar<br />
opdracht geschilderd door de beroemde<br />
Pierre-Joseph Redouté.<br />
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid<br />
is de plant vernoemd naar de tweede<br />
zoon van Eugène de Beauharnais. Deze<br />
Maximiliaan Jozef Eugène August Napoleon<br />
(1817 – 1852), 3 e hertog van Leuchtenberg<br />
(zijn in 1835 overleden oudere broer<br />
August Karel Eugène Napoleon was de 2 e<br />
hertog) trouwde in 1839 in St. Petersburg<br />
met Maria Nikolajevna (1819-1876), dochter<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
van tsaar Nicolaas I van Rusland. Voorwaarde<br />
bij het huwelijk was dat het paar in St.<br />
Petersburg zou gaan wonen.<br />
Maximiliaan was een van de financiers<br />
van de tweede Mexicoreis (van 1840-1843)<br />
van Karwinski. Bij die reis waren ook prins<br />
Kotschubei en de al genoemde directeur<br />
Von Fischer betrokken. Dat valt onder meer<br />
te lezen in een stukje uit de Duitse krant<br />
Allgemeine Zeitung van 17 mei 1840. Er<br />
staat (vertaald):<br />
Sint-Petersburg, 20 april. Er wordt een wetenschappelijke<br />
reis naar Mexico georganiseerd<br />
met als doel de openbare en particuliere collecties,<br />
met name van de tuinen, te verrijken.<br />
Om er iets specifieks over te weten te komen,<br />
ging ik, aangezien de directeur van de keizerlijke<br />
botanische tuin, Fischer, de zaak initieerde<br />
naar deze tuin, die ik overigens, ondanks<br />
zijn grote schoonheid en ondanks het feit dat<br />
de prachtige kassen op zondag voor iedereen<br />
toegankelijk zijn, zo leeg en verlaten aantrof,<br />
dat het leek alsof het voor het publiek niet<br />
bestond. De hertog van Leuchtenberg is de<br />
105
speciale beschermheer en sponsor van baron<br />
Karwinsky, die de expeditie naar Mexico leidt.<br />
Onze nobele graaf Kankrin (noot: Georg<br />
Ludwig Cancrin, toenmalig minister van<br />
financiën in Rusland) heeft het protectoraat<br />
van de reis aanvaard en de keizerlijke familie<br />
heeft bijgedragen in de kosten van de reis.<br />
Fischer kon de actieve deelname van de prinselijke<br />
familie Kotschubey niet genoeg prijzen<br />
en hoopt dat de bijdragen die hij verwacht<br />
hem in staat zullen stellen om baron Karwinsky<br />
te laten vergezellen door een capabele<br />
jonge tekenaar, de zoon van onze goede<br />
Saurwied. Hij verwacht veel van de invloed<br />
van geheimraad graaf Stroganoff. Alles wat er<br />
gebeurt zal gepubliceerd worden, allereerst de<br />
namen van de deelnemers. De expeditie zal<br />
vier jaar gaan duren en indien mogelijk zullen<br />
alle provincies van het hele land worden<br />
bezocht. Fischer is terecht zo enthousiast over<br />
het project; want als men ziet hoe de westerse<br />
landen genieten van de prachtige producten<br />
van Mexico, en hoe arm onze tuinen aan deze<br />
voortbrengselen zijn, dan begrijpt men het<br />
verlangen om al deze heerlijkheden te bezitten<br />
heel goed.<br />
Gezien bovenstaande is het volkomen<br />
begrijpelijk dat enkele van de meest<br />
aansprekende vondsten hun weg naar<br />
St. Petersburg vonden en daar de namen<br />
van de financiers van de reis kregen. Zoals<br />
Anhalonium kotschoubeyanum (nu Ariocarpus<br />
kotschoubeyanus) en Leuchtenbergia<br />
principis. Voor zover nu te achterhalen valt,<br />
verzuimde Von Fischer echter om de betreffende<br />
planten ook formeel te beschrijven.<br />
Er is niet alleen een cactus naar<br />
Maximiliaan genoemd. Door Wolter ten<br />
Hoeve werd ik gewezen op een artikel in<br />
een tijdschrift op het gebied van kreeftachtigen.<br />
Het ging over een persoon die toevallig<br />
ook Fischer heette. Sebastian Fischer<br />
(1806-1871) was een uit de omgeving van<br />
München afkomstige arts en ‘naturalist’.<br />
Hij kende Maximiliaan (die in München<br />
geboren was en er ook opgroeide) al uit<br />
diens jeugdjaren. In 1843 vertrok hij naar<br />
St. Petersburg om daar de persoonlijke arts<br />
van Maximiliaan en zijn gezin te worden.<br />
Hij bleef in die functie tot Maximiliaans<br />
overlijden in 1852. Maximiliaan maakte als<br />
president van het Russische instituut voor<br />
mijnbouwkunde veel inspectiereizen naar<br />
mijnbouwgebieden. Tijdens die reizen werd<br />
hij vergezeld door Sebastian en er ontstond<br />
een warme band tussen beiden. Maximiliaan<br />
had een grote belangstelling voor<br />
mineralen, terwijl Sebastian zijn interesse in<br />
kreeftachtigen verder ontwikkelde. In 1854<br />
(dus na het overlijden van Maximiliaan)<br />
vernoemde hij een watervlo, Diaphanosoma<br />
leuchtenbergianum, naar zijn voormalige<br />
baas. Ik betwijfel overigens of Leuchtenberg<br />
zich erg vereerd gevoeld zou hebben<br />
om te weten dat er een watervlo naar hem<br />
vernoemd is.<br />
Eerste en tweede auteur<br />
In het hierboven genoemde artikel uit 1857<br />
van Eduard Regel wordt wel verwezen naar<br />
de beschrijving van Hooker in Curtis’s Botanical,<br />
maar als auteur wordt alleen Fischer<br />
genoemd.<br />
In andere literatuur uit de negentiende<br />
eeuw wordt de plant meestal als Leuchtenbergia<br />
principis (Fisch.) Hook. aangeduid om<br />
aan te geven dat Fischer de eerste auteur<br />
zou zijn.<br />
Opmerkelijk in dit opzicht is dat de soort<br />
ook al besproken en afgebeeld is (afb. 3) in<br />
een van de eerste Nederlandstalige cactusboeken,<br />
namelijk dat van J. Krook uit 1854.<br />
Hij omzeilt de auteurskwestie, wellicht<br />
onbedoeld, door het geslacht aan te duiden<br />
als Leuchtenbergia Hort. De toevoeging<br />
‘Hort.’Is een verkorte vorm van ‘hortorum’<br />
en dat betekent ‘van de tuinen’. Die aanduiding<br />
wordt gebruikt als een plant niet uit de<br />
natuur bekend is. Daarmee in tegenstelling<br />
is dat in de tekst wel vermeld staat dat de<br />
plant uit Rio del Monte in Mexico afkomstig<br />
is. Overigens staat onder de afbeelding de<br />
naam Anhalonium Leuchtenbergii. De beschrijving<br />
die Krook geeft, is voor een groot<br />
deel de letterlijke vertaling van de tekst van<br />
Hooker in Curtis’s Botanical.<br />
106 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 7: Een dor exemplaar van Leuchtenbergia principis tussen Nazas en Rodeo (Durango)<br />
Foto: Wolter ten Hoeve<br />
Over de auteursaanduiding schrijft<br />
Schumann in 1894 in het Duitse tijdschrift<br />
‘Monatsschrift für Kakteenkunde‘ in een artikel<br />
getiteld “Leuchtenbergia principis Fisch.<br />
et Hook.” het volgende (vertaald):<br />
Het is algemeen bekend dat deze in het begin<br />
van de jaren veertig voor het eerst naar de<br />
botanische tuin van St. Petersburg werd<br />
gestuurd door Karwinsky, die op kosten van,<br />
of althans met de steun van, de Russische regering<br />
naar Mexico reisde en die destijds een<br />
grote bijdrage leverde aan de kennis van de<br />
cactussen. Hier gaf de toenmalige directeur,<br />
Fischer, er de naam Leuchtenbergia principis<br />
aan. Aangezien Fischer toen nog geen beschrijving<br />
van de plant had gepubliceerd, zou<br />
hij er eigenlijk geen recht op hebben dat zijn<br />
naam aan de soort wordt toegevoegd; volgens<br />
het gebruik van de botanici zou alleen Hooker<br />
moeten worden genoemd als de auteur. Maar<br />
om Fischer niet helemaal te veronachtzamen,<br />
denk ik dat het het beste is om de twee<br />
gecombineerd aan de naam Leuchtenbergia<br />
principis toe te voegen.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Merkwaardigerwijze verwisselt hij de auteursnamen<br />
in zijn ‘Gesammtbeschreibung’<br />
uit 1898. Hier is het “Hook. et Fisch.”.<br />
Britton & Rose maakten er in 1923 korte<br />
metten mee. Fischer beschreef de soort<br />
volgens hen pas in 1850 en daarmee is<br />
Hooker met zijn beschrijving uit 1848 dus<br />
de geldige auteur. Met de beschrijving uit<br />
1850 bedoelen Britton & Rose waarschijnlijk<br />
de beschrijving in het bovengenoemde<br />
werk van Salm-Dyck.<br />
Herintroductie<br />
Van de planten die rond 1850 uit Mexico ingevoerd<br />
waren, is later weinig meer vernomen.<br />
Ik neem aan dat ze vrij snel te gronde<br />
gegaan zijn. Als de plant ergens genoemd<br />
werd, was dat steeds in combinatie met het<br />
woord zeldzaam.<br />
Tot er rond 1890 in Duitsland plotseling<br />
door diverse handelaren importplanten<br />
aangeboden werden.<br />
Schumann meldde in zijn Gesammtbeschreibung<br />
(1898) dat de plant eind september<br />
1895 in de botanische tuin van<br />
107
Berlijn voor het eerst tot bloei kwam en dat<br />
bij De Laet in België al net iets eerder een<br />
plant bloeide. Tevens dat de plant in 1897<br />
bij meerdere Duitsers bloeide. Een van<br />
hen was de heer Fiedler in Berlijn, die er in<br />
slaagde om 2 bloemen succesvol te bestuiven.<br />
Voor de ene gebruikte hij stuifmeel<br />
dat hij van een medeliefhebber per post<br />
ontvangen had en dat al meer dan vier dagen<br />
oud was. Voor de andere stuifmeel dat<br />
hij rechtstreeks uit de botanische tuin in<br />
Berlijn meegekregen had. Zo kon in het Monatsschrift<br />
für Kakteenkunde van oktober<br />
1897 de eerste beschrijving van de vrucht<br />
en later van de zaden gegeven worden. De<br />
vrucht die door bevruchting met het oude<br />
stuifmeel tot stand gekomen was, was<br />
beduidend kleiner dan de andere die door<br />
vers stuifmeel ontstaan was. De eerstgenoemde<br />
bevatte 58 zaden; de tweede 156.<br />
De natuurlijke groeiplaatsen (afb. 4 t/m 7)<br />
L. principis heeft een groot verspreidingsgebied<br />
in het noordelijk deel van Centraal<br />
Mexico. Ze is gevonden in de staten<br />
Coahuila, Durango, Guanajuato, Hidalgo,<br />
Nuevo León, San Luis Potosí, Tamaulipas,<br />
en Zacatecas. De planten groeien daar<br />
op hoogtes tussen 1000 en 2100 meter in<br />
droge gebieden tussen grassen, yucca’s,<br />
agaves, hechtia’s en struikgewas. Ze vallen<br />
met hun lange, warrige doorns niet erg<br />
op tussen deze planten en je moet goed<br />
zoeken om ze te vinden. Het zijn daar<br />
echte mimicryplanten. Cactusliefhebbers<br />
vinden ze vaak toevallig als ze op zoek zijn<br />
naar andere cactussen, zoals bijvoorbeeld<br />
Astrophytum, Echinocereus, Mammillaria of<br />
Turbinicarpus. Maar dat neemt niet weg<br />
dat ze ook wel solitair op de rotsige ondergrond<br />
groeien en dan veel gemakkelijker<br />
gevonden kunnen worden (afb. 4-6), soms<br />
in nauwe rotsspleten. Daar hebben ze het<br />
vaak moeilijk en dan blijven ze klein (afb. 7),<br />
terwijl ze in de beschutting van grotere<br />
struiken tot flinke exemplaren kunnen<br />
uitgroeien. Soms groeien ze in grotere<br />
hoeveelheden bij elkaar. Het aantal exemplaren<br />
wordt op zeker 500.000 geschat en<br />
op de IUCN Red List of Endangered Species<br />
heeft de soort de status ‘Least Concern’<br />
(minste bezorgdheid).<br />
Vormen<br />
Net als van heel veel andere cactussen is<br />
er een cristaatvorm in de handel. Ook een<br />
monstrueuze vorm wordt aangeboden.<br />
En hoewel L. principis zeer karakteristiek<br />
en duidelijk als soort herkenbaar is, hebben<br />
sommigen toch gemeend om aparte<br />
namen te bedenken voor in hun ogen<br />
afwijkende vormen. Bij L. principis var.<br />
trachythele zouden de tuberkels een ruwe<br />
epidermis zoals schuurpapier hebben. Het<br />
enige dat ik erover kon vinden is dat uit<br />
zaad dat bij Köhres aangeschaft was, alleen<br />
maar normale planten opgroeiden. L. principis<br />
f. gracilis, ook wel L. principis tariapensis<br />
genoemd, zou zeer lange, dunne tuberkels<br />
hebben.<br />
Kruisingen<br />
Leuchtenbergia is nauw verwant aan Ferocactus<br />
en er zijn meerdere kruisingen bekend<br />
tussen planten van beide geslachten.<br />
×Ferobergia worden die genoemd. Ik kwam<br />
in de literatuur tegen:<br />
×Ferobergia ‘Gil Tegelberg’ (L. principis ×<br />
Ferocactus acanthodes)<br />
×Ferobergia ‘Eizan’ (Ferocactus histrix × L.<br />
principis)<br />
×Ferobergia ‘Kosyu-Gyoku’ (L. principis ×<br />
Ferocactus wislizeni var. herrerae)<br />
×Ferobergia ‘Violet’ (L. principis × Ferocactus<br />
fordii)<br />
×Ferobergia ‘Rody’ (L. principis × Ferocactus<br />
gracilis).<br />
Er bestaan ook kruisingen met Thelocactus<br />
(×Thelobergia), Stenocactus (×Echinobergia of<br />
×Stenobergia) en Coryphantha elephantidens<br />
(wellicht ×Corybergia).<br />
Cultuur<br />
Leuchtenbergia principis wordt vaak als<br />
‘lastig’ beschouwd. Om de planten in leven<br />
te houden is niet zo moeilijk, maar de<br />
bloeiwilligheid laat nogal eens te wensen<br />
over. Meestal wordt een zeer zonnige plek<br />
geadviseerd. Men is het erover eens dat<br />
108 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 8: Bloemknoppen in een Leuchtenbergia<br />
principis<br />
er in de groeitijd (de zomer) een ruime<br />
watergift moet zijn. Daarbij moet, zoals bij<br />
alle cactussen, overtollig water snel kunnen<br />
wegvloeien. Soms wordt aanbevolen om de<br />
planten in de groeitijd buiten te zetten. Een<br />
diepe pot is aan te bevelen, want L. principis<br />
vormt een grote penwortel.<br />
Zelf heb ik van een zaaisel uit 2004 twee<br />
planten overgehouden. De ene op eigen<br />
wortel; de andere heb ik als zaailing geënt<br />
op Pereskiopsis. Deze staat nog steeds op<br />
deze entstam en is nu exclusief onderstam<br />
en bedoorning 18 cm hoog. Hij bloeit<br />
onregelmatig; soms een jaar niet en in een<br />
ander jaar met meerdere bloemen tegelijk.<br />
Het niet geënte exemplaar is 14 cm hoog<br />
en heeft nog niet gebloeid. De bloemen<br />
van Leuchtenbergia ontstaan in het hart<br />
van de plant vanuit de areolen aan de top<br />
van de jonge tuberkels (afb. 8). Bij somber<br />
regenachtig weer ontwikkelen de jonge<br />
knoppen zich niet verder en zij laten na een<br />
tijdje los. Bij niet al te warm weer blijven de<br />
bloemen (afb. 9) zo’n vijf à zes dagen goed.<br />
Ze zijn alleen overdag open. Steeds wordt<br />
in de literatuur gemeld dat ze aangenaam<br />
ruiken, maar soms hebben ze geen geur. Ik<br />
weet niet of dat aan individuele exemplaren<br />
gebonden is of dat het met de condities<br />
tijdens de bloei te maken heeft.<br />
Overigens schreef Hooker in zijn eerstbeschrijving<br />
dat de bloemen uit de axillen van<br />
de jonge tuberkels ontstaan. Schumann<br />
corrigeerde dat in bovengenoemd artikel<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
uit 1894. Overigens schreef Rebut (die een<br />
plant had met een hoogte van 20 cm en<br />
een omtrek van 56 cm) dat ook al in 1879.<br />
Toch kan de plant ook uit de axillen bloeien.<br />
In 2019 deed de heer Egon Scherer in<br />
KuaS verslag van een 30-jarige zaailing van<br />
L. principis in zijn collectie met maar liefst<br />
veertien tegelijk geopende bloemen; vijf<br />
daarvan uit de jongste areolen, maar de<br />
resterende negen vanuit axillen dicht bij de<br />
top. Daarvan kwamen er vijf uit één axil.<br />
De plant had een hoogte van 63 cm en de<br />
diameter van de stam was 15 cm.<br />
Vermenigvuldigen gaat het makkelijkst<br />
door zaaien. Om zaad te winnen heb je wel<br />
twee bloeiende exemplaren nodig, want de<br />
soort is niet zelffertiel. De eivormige vruchten<br />
worden tot 3,5 cm lang en 2 cm dik. Bij<br />
rijpheid scheuren ze aan de basis rondom<br />
open, net als bij sommige astrophytums, en<br />
ze kunnen een paar honderd zaden bevatten.<br />
Verse zaden schijnen niet goed te kiemen.<br />
Beter is het om een of twee jaar te wachten<br />
met uitzaaien. Er wordt wel eens aangeraden<br />
om de zaden voor het zaaien eerst 24<br />
uur in lauwwarm water te weken.<br />
Oudere planten gaan op een gegeven<br />
moment spruiten en die spruiten kunnen<br />
dan afgenomen en beworteld worden. Het<br />
is ook mogelijk om afzonderlijke tuberkels<br />
dicht aan de stam af te snijden en dan te<br />
laten wortelen. Na verloop van tijd ontwikkelen<br />
die tuberkels dan een jonge scheut.<br />
Literatuur<br />
Anoniem (1840). Beilage zur Allgemeinen<br />
Zeitung nr. 138 (17 mei 1840): (1101).<br />
Anoniem (1879). Chronique. Lyon-Horticole<br />
1 (6): 123.<br />
Britton, N.L. & Rose, J.N. (1923). The Cactaceae<br />
3: 107.<br />
Damkaer, D.M. & Matzke-Karasz, R. (2012).<br />
Sebastian Fischer (1806-1871), Bavarian<br />
physician-naturalist in Egypt and Russia.<br />
Journal of Crustacian biology 32 (2):327-<br />
333.<br />
Dietrich, A. (1848). Schönblühende Pflanzen<br />
in ausländischen Gartenschriften abgebildet.<br />
Allgemeine Gartenzeitung 16 (45):<br />
109
335.<br />
Galeotti, H. (1846). Enumération ou Catalogue<br />
Botanique de la Collection de<br />
Plantes Exotiques cultivées dans les<br />
serres de H. Galeotti: 13, 15.<br />
Gibens, H. (1985). De waarde van de Belgische<br />
frank van 1830 tot 1930. Europees<br />
Genootschap voor Munt- en Penningkunde,<br />
jaarboek 1985: 73-78.<br />
Hirscht-Zehlendorf, K. (1898). Früchte der<br />
Leuchtenbergia principis Hook. et Fisch..<br />
Monatsschrift für Kakteenkunde 8 (10):<br />
153.<br />
Hooker, W.J. (1848). Leuchtenbergia principis<br />
in Curtis’s Botanical Magazine 74: plaat<br />
4393.<br />
Krook, J.J. (1854). Handboek voor de kennis<br />
en voortkweeking van alle bekende Cactus-soorten.<br />
F. Günst, Amsterdam: 27.<br />
Randall, R. W. (1985). British Company and<br />
Mexican Community: The English at Real<br />
del Monte, 1824-1849. The Business History<br />
Review 59 (4): 622-644.<br />
Rebut, M. (1879). Multiplication de Leuchtenbergia<br />
principis. Lyon-Horticole 1 (8):<br />
190.<br />
Regel, A. (1857). Gartenflora 6: 362.<br />
Salm Dyck, J. de (1850). Cactæ in Horto Dyckensi<br />
cultæ anno 1849: 177.<br />
Sherer, A. (2019). Außergewöhnliches Blühverhalten<br />
bei Leuchtenbergia principis.<br />
Kakteen und andere Sukkulenten 70 (3):<br />
79.<br />
Schumann, K. (1894). Leuchtenbergia principis<br />
Fisch. et Hook, Monatsschrift für<br />
Kakteenkunde 4 (1): 9.<br />
Schumann, K. (1898). Gesammtbeschreibung<br />
der Kakteen: 472.<br />
Unger, G. (1995). ×Ferobergia-hybriden,<br />
Kakteen und andere Sukkulenten. 46 (12):<br />
289-296.<br />
Tenzij anders vermeld, foto’s van de schrijver<br />
Maasdijk 11<br />
6629 KD Appeltern<br />
th.heijnsdijk@gmail.com<br />
Afb. 9: Leuchtenbergia principis in bloei<br />
110 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
VOOR HET VOETLICHT 121<br />
Bertus Spee<br />
Austrocylindropuntia floccosa<br />
Deze soort is afkomstig uit Peru. De planten<br />
groeien daar hoog in het Andesgebergte, tot<br />
boven de 4000 meter. Het enige vocht dat ze<br />
daar krijgen komt van het smeltwater na de<br />
sneeuwbuien die af en toe vallen.<br />
Deze planten groeien kort zuilvormig en ze<br />
spruiten aan de basis. Zo vormen ze enorme<br />
clusters, die wel 2 meter in diameter kunnen<br />
worden. Ze zijn dan waarschijnlijk al honderden<br />
jaren oud. De bloemen zijn geel en de<br />
vruchten bevatten grote en vrij harde zaden.<br />
In cultuur komen we ze weinig tegen. Ze zijn<br />
dan ook niet zo gemakkelijk in ons klimaat. In<br />
het voor- en najaar als het nog koel is, willen<br />
ze gaan groeien. Dan kunnen ze best wat water gebruiken.<br />
In de zomer wordt het te warm en gaan ze in rust, net zoals in de winter als de temperatuur<br />
onder nul daalt. De beste manier om ze te kweken is in de buitenlucht onder een<br />
afdakje.<br />
Vermeerderen kan door stekken en zaaien. De zaden kiemen niet gemakkelijk, er kan wel<br />
2 tot 3 jaar overheen gaan.<br />
Gymnocalycium saglionis<br />
Deze plant groeit in Argentinië op zo’n 2000<br />
meter hoogte in de provincies Salta, Tucumán,<br />
La Rioja, Catamarca en San Juan aan<br />
de oostkant van de Andes. Dat is best wel<br />
een groot verspreidingsgebied, en ze kunnen<br />
dan ook nogal van uiterlijk verschillen. We<br />
vinden ze meestal tussen de struiken, waar<br />
ze wat schaduw hebben. Eerst groeien ze<br />
bolvormig en later worden ze kort zuilvormig,<br />
soms tot wel een meter hoog en 30 cm<br />
in diameter. Ze worden dan topzwaar en<br />
vallen vaak om.<br />
In cultuur zijn het gemakkelijke planten die<br />
prima uit zaad op te kweken zijn. We planten<br />
ze in een grof zanderig – leemachtig substraat, met tijdens de groei regelmatig een flinke<br />
watergift. Na 5 tot 6 jaar kunnen ze al bloeien.<br />
Tijdens de winterrust kunnen we ze droog houden, bij een minimumtemperatuur van 5<br />
graden.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (1) <strong>2022</strong><br />
111
Trichocereus candicans<br />
Deze soort die al vaak van naam gewisseld<br />
is, komt nu ook als Echinopsis candicans in<br />
de boeken voor. Het vrij grote verspreidingsgebied<br />
ligt in centraal Argentinië. Ze groeien<br />
hier vanaf zeeniveau tot op 2000 meter en<br />
ze vormen korte zuiltjes tot 50 cm lang. Ze<br />
spruiten aan de basis en kunnen zo enorm<br />
grote clusters vormen van wel 3 meter in<br />
doorsnede. De 15 cm grote, witte bloemen<br />
verschijnen in het voorjaar en zijn een lust<br />
voor het oog. Ze kunnen 2 tot 3 dagen open<br />
blijven.<br />
Het zijn probleemloze planten in cultuur<br />
en ze kunnen in de zomer ook goed buiten<br />
gekweekt worden. Ze groeien goed in een kiezelrijk substraat, en kunnen tijdens de groeiperiode<br />
best flink wat water hebben.<br />
Vermeerderen kan door zaaien en stekken.<br />
‘s Winters houden we ze goed droog, ze kunnen dan temperaturen tot nul graden verdragen.<br />
Thelocactus macdowellii<br />
Het thuisland van deze soort is Mexico. Ze<br />
groeien in de omgeving van Saltillo op zo’n<br />
1500 meter hoogte en daar staan ze vaak op<br />
de toppen van de heuvels, dus er moet flink<br />
geklommen worden om ze te vinden. Ze kunnen<br />
wel 20 cm in diameter worden. De grote<br />
glanzende bloemen steken prachtig af tegen<br />
de zilverwitte bedoorning.<br />
Deze planten spruiten zelden. Vermeerderen<br />
gaat door zaaien. Ze zijn goed in cultuur op te<br />
kweken. Een zonnige luchtige plaats is aan te<br />
raden. Ze groeien het best in een doorlatend<br />
kalkrijk grondmengsel. In de groeiperiode,<br />
telkens als de potkluit weer opgedroogd is,<br />
een flinke watergift.<br />
In de winter houden we ze droog bij een<br />
minimumtemperatuur van 5 graden.<br />
Diepeneestraat 4<br />
4454 BJ Borssele<br />
112 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (1) <strong>2022</strong>
Joop van Keppel: een Echeveria-specialist<br />
Andre van Zuijlen<br />
Een verhaal over een man die van het geslacht Echeveria zijn levenswerk maakte. Niet alleen<br />
kweekte hij ze, maar hij verzamelde ook alle informatie over dit geslacht, aanverwante<br />
geslachten en hybriden. We zoeken mensen met interesse in al de documentatie die hij<br />
verzamelde, met de bedoeling dit vast te leggen en beschikbaar te maken voor iedereen<br />
die is geïnteresseerd.<br />
In februari 2023 is het alweer 40 jaar geleden<br />
dat Joop van Keppel, veel te vroeg, op<br />
60-jarige leeftijd overleed. Zijn in memoriam<br />
stond in de <strong>Succulenta</strong> van maart<br />
1983 op pagina’s 46 en 47. Een aantal van<br />
ons zullen hem zeker nog herinneren als de<br />
Echeveria-specialist van Nederland. Hij is<br />
vooral bekend geworden door het beschrijven<br />
van vele hybriden en het kweken ervan,<br />
vaak met de bedoeling de ouders van een<br />
bepaalde hybride op te sporen. Bij de weinige<br />
echeveria’s die in mijn kas staan, staat<br />
er nog steeds een met de naam Echeveria<br />
cv. ‘Van Keppel’.<br />
In 2019 werd ik door zijn dochter Elly benaderd<br />
met de vraag of wij als <strong>Succulenta</strong> geïnteresseerd<br />
waren in de documentatie die<br />
haar vader over zijn hobby had verzameld.<br />
Natuurlijk heb ik een afspraak gemaakt en<br />
een aantal dozen met kaartenbakken, dia’s<br />
en papier bij haar opgehaald. Dat materiaal<br />
heb ik in de loop van 2020 allemaal doorgenomen<br />
en hiervan een lijst opgesteld.<br />
Hierbij heb ik mij met toenemende verbazing<br />
verwonderd over de hoeveelheid tijd<br />
die Joop heeft besteed aan zijn werk en aan<br />
zijn hobby.<br />
Het begin<br />
In zijn documentatie vond ik een soort van<br />
cv waarin hij zijn werkervaring en scholing<br />
heeft vastgelegd. Al op 13-jarige leeftijd begon<br />
hij als knecht in een tuin en leerde hij<br />
de eerste kneepjes van het vak van de tuinbaas<br />
daar. Die opleiding werd later voortgezet<br />
bij een hoveniersbedrijf, waar hij tot<br />
1944 werkzaam was. In 1945 – op 22-jarige<br />
leeftijd – begon hij zijn eigen hoveniersbedrijf.<br />
In de jaren daarna, tot 1949 volgde hij<br />
ook nog elk jaar een cursus over onderwerpen<br />
als tuinbouw, hovenier, tuinaanleg en<br />
plantenziekten. Als kers op de taart haalde<br />
hij in 1959 zijn bevoegdheid als praktijkleraar<br />
bloemisterij en tuinonderhoud.<br />
Ook met de succulentenhobby begon hij<br />
al op jeugdige leeftijd. Zo had hij toen hij<br />
Afb. 1: Joop van Keppel<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
113
Afb. 2: Joop met een deel van zijn verzameling In Cactus & Succulent Journal (U.S.), Vol. XLIV, 1972<br />
15 jaar oud was zijn eerste cactus en daar<br />
zou het niet bij blijven. In 1951 werd hij lid<br />
van <strong>Succulenta</strong> en hier zat hij jarenlang in<br />
de redactiecommissie van het tijdschrift. Na<br />
verloop van tijd werd hij steeds meer geïnteresseerd<br />
in echeveria’s en hierin werd hij<br />
tenslotte een erkend specialist. Dat blijkt<br />
wel uit het feit dat hij eind jaren zeventig<br />
wereldwijd maar liefst 70 buitenlandse<br />
contacten had in 17 landen. Hij werd zelfs<br />
vice-voorzitter van de National Cactus and<br />
Succulent Society van Engeland. Met een<br />
niet aflatende energie onderzocht hij de<br />
bekende soorten van het geslacht Echeveria<br />
en de hybriden ervan en hij kruiste zelf ook<br />
vele soorten en beschreef de hybriden.<br />
Kaartenbakken<br />
Van de documentatie die ik heb doorgespit<br />
zijn een drietal kaartenbakken het meest<br />
opvallend. In een tijd dat er nog geen computers<br />
waren was dit een erkend systeem<br />
om gegevens te verzamelen.<br />
Er zijn ‘twee’ kaartenbakken met wat<br />
Joop zelf Naamregister succulenten heeft<br />
genoemd. Dit zijn ongeveer (geschat) 1800<br />
kaartjes met plantennamen die naar een<br />
persoon zijn vernoemd, met in veel gevallen<br />
ook een of meerdere literatuurverwijzingen.<br />
Dan is er ook een kaartenbak met Echeveria-namen:<br />
Op deze kaartjes staan de<br />
namen van ca. 500 echeveria’s en nog eens<br />
ca. 400 kaartjes met namen van andere<br />
vetplanten met literatuurverwijzingen.<br />
Naast deze kaartjes is er ook een alfabetische<br />
lijst (16 pagina’s) met namen van echeveria’s<br />
met een verwijzing naar de literatuur<br />
waarin deze soort voor het eerst werd<br />
beschreven. Ook is er een aantal lijsten die<br />
Joop in 1980 heeft gecompileerd van hybrides<br />
van vetplanten met de literatuurbron<br />
waar deze zijn vermeld. Deze lijsten zijn als<br />
volgt in categorieën ingedeeld:<br />
• Graptosedum, Sedeveria en Pachysedum<br />
van Amerikaanse herkomst<br />
• Graptoveria en Pachyveria van Amerikaanse<br />
herkomst<br />
114 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
• Echeveriahybriden van Amerikaanse<br />
herkomst<br />
• Echeveriahybriden van Europese herkomst<br />
• Echeveriahybriden zonder literatuurverwijzing<br />
(geen beschrijving bekend).<br />
Naast de lijsten met namen uit de literatuur<br />
zijn er verder nog diverse andere lijsten<br />
met gegevens die vooral betrekking hebben<br />
op de echeveria’s. Dit zijn:<br />
Lijsten met echeveria’s en hybriden in de<br />
eigen collectie (januari 1969 tot 1980)<br />
Lijsten met vetplanten op de Exchange List<br />
van het Institute of Horticultural Plant Breeding<br />
in Wageningen (1954-1957)<br />
Lijsten met echeveria’s in andere collecties:<br />
Carruthers 1971, Watson (1969-1971),<br />
Brown (z.j.), Evans (1981), <strong>Succulenta</strong>rium<br />
Wageningen (1957)<br />
Lijst Echeveriahybriden bij Van Donkelaar<br />
(1972), Wright (1965-1971)<br />
Diverse handgeschreven lijsten met gegevens<br />
over kruisingen die hij zelf uitvoerde.<br />
Dia’s<br />
Bij de documentatie van Joop zaten een<br />
aantal diadozen met in totaal ca. 450 dia’s,<br />
waarvan de naam of het onderwerp op de<br />
dia is geschreven. Hierbij horen een aantal<br />
handgeschreven lijsten met de namen van<br />
de planten op de dia’s.<br />
• 180 dia’s van echeveria’s<br />
• 150 dia’s van andere succulenten, onder<br />
meer Crassula, Graptoveria, Pachyphytum<br />
en Pachyveria<br />
• 200 dia’s van tentoonstellingen (1962-<br />
1968) en van particuliere tuinen (1965-<br />
1968)<br />
• Gezien de hoeveelheid lezingen en de<br />
diversiteit aan onderwerpen (zie hieronder)<br />
vroeg ik me al af hoe Joop dat<br />
met dit beperkte aantal dia’s allemaal<br />
had kunnen doen. Ondertussen heb ik<br />
echter bericht gehad van zijn dochter<br />
dat ze nog veel meer dia’s heeft gevonden<br />
en dat ook deze naar <strong>Succulenta</strong><br />
mogen.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Afb. 3: Een van de kaartenbakken van Joop<br />
Lezingen<br />
Joop was iemand die graag zijn kennis<br />
deelde, getuige de vele lezingen die hij<br />
heeft gegeven, zowel op professioneel gebied<br />
(tuinen) als voor de hobby. Vanuit zijn<br />
beroep als hovenier verzorgde hij zeker 80<br />
lezingen, vooral op het gebied van tuinaanleg<br />
en tuinonderhoud. Hiervan is niets<br />
aanwezig in de documentatie die nu in het<br />
bezit is van <strong>Succulenta</strong>. Wel vond ik tussen<br />
de papieren een lijstje met lezingen voor<br />
afdelingen van <strong>Succulenta</strong>.<br />
Lezingen:<br />
1. Vetplanten algemeen, met dia’s<br />
2. Het geslacht Echeveria, met dia’s<br />
3. Cactussen. Dia’s van cactussen voor de<br />
‘beginner’<br />
Afdelingen : nader te bekijken i.v.m.<br />
afstand en tijd<br />
Tijden : nader af te spreken<br />
Projector : eigen projector, geen scherm<br />
Vergoeding : nader overeen te komen<br />
Afspraken : gaarne telefonisch<br />
115
Afb. 4: Archiefkaart van het geslacht Herrea<br />
Dat zijn dus maar drie lezingen, maar in de<br />
documenten vond ik geheel of gedeeltelijk<br />
teksten van wel 18 lezingen op het gebied<br />
van onze hobby.<br />
1. Echeveria’s and related genera (Engels,<br />
11 pag. + lijst met 36 dia’s)<br />
2. De succulentenflora van de Canarische<br />
Eilanden (3 pag.)<br />
3. Het geslacht Echeveria (2 pag.)<br />
4. De Wonderwereld der sukkulenten (2<br />
pag. + lijst met 66 dia’s) Ook als “Wondere<br />
wereld van Succulenten” op de LK<br />
in 1969 in Rotterdam (3 pag.+ lijst met<br />
72 dia’s)<br />
5. Wat zijn succulenten? (lezing Amsterdam<br />
1962)<br />
6. Vetplanten, de stiefkinderen onder de<br />
succulenten (3 pag. + lijst met 61 dia’s),<br />
Lezing gehouden op de 3LK in 1979<br />
7. Vetplanten (5 pag.)<br />
8. Vetplanten (3 pag.)<br />
9. Cactussen (5 pag.)<br />
10. Lezing cactussen (3 pag. over de verzorging)<br />
11. Echeveria, een interessant plantengeslacht.<br />
Geschiedenis en soorten in<br />
cultuur. Werkgroep Wageningen 1968<br />
(9 pag.)<br />
12. Succulenten als studieobject. Lezing<br />
congres <strong>Succulenta</strong> t.g.v. het 50-jarige<br />
bestaan van <strong>Succulenta</strong> in 1969 (4 pag.)<br />
13. Succulenten, planten van hoogvlakten,<br />
steppen en berghellingen. Lezing Wageningen<br />
1959 (2 pag.)<br />
Afb. 5: Archiefkaart van Echeveria shaviana<br />
14. Bloemenpracht en vormenschoonheid<br />
bij succulenten. Lezing Leiden 1962 (2<br />
pag.)<br />
15. Hoe bouwen wij een goede succulentenverzameling<br />
op? Lezing Rotterdam<br />
1957 (2 pag.)<br />
16. Ervaringen van een succulentliefhebber.<br />
Lezing Den Haag 1955 (10 pag.<br />
handgeschreven)<br />
17. Nieuwe wegen bij de succulentencultuur.<br />
Lezing Rotterdam 1962 (1 pag.)<br />
18. Lezing andere succulenten. Lezingen<br />
Hilversum en Zutphen 1962 (2 pag.)<br />
Artikelen<br />
Joop verzamelde niet alleen heel veel informatie,<br />
maar hij gebruikte die kennis ook<br />
voor het schrijven van een indrukwekkende<br />
hoeveelheid artikelen. Vanaf 1957 schreef<br />
hij ca. 100 artikelen over succulenten, zowel<br />
op populair terrein als op wetenschappelijk<br />
gebied. Een complete lijst met deze publicaties<br />
is in de documentatie aanwezig. Van<br />
ruim 30 publicaties is het oorspronkelijke<br />
getypte manuscript, vaak met handgeschreven<br />
correcties, in de documentatie<br />
aanwezig.<br />
Zijn eerste artikel voor <strong>Succulenta</strong> schreef<br />
hij in 1957 (36, nummer 7) met als titel<br />
‘Bloeiende succulenten in de winter’. Tot<br />
1981 volgden er meer dan 70 artikelen,<br />
waarvan vele over Echeveria, Graptoveria<br />
en Pachyphytum. Een complete lijst staat<br />
in <strong>Succulenta</strong> 70 – Index 1919-1989, een<br />
eigen uitgave van Eric Piens. Ook schreef<br />
hij een vijftal in memoriams en een tiental<br />
116 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
oekbesprekingen. Zijn laatste bijdrage in<br />
<strong>Succulenta</strong> was een in memoriam voor het<br />
erelid en de oud-secretaresse Joanna Grullemans-van<br />
Berghem in 1981 (60 nummer<br />
3).<br />
Daarnaast waren er diverse publicaties in<br />
het Vakblad voor de Bloemisterij, waarvan<br />
hij sinds 1956 medewerker was. Ook hier<br />
kwamen de succulenten regelmatig aan<br />
de orde, zoals in 1960 met een artikel over<br />
Kalanchoe pumila Baker en in 1973 met een<br />
artikel over cactussen in de bloemsierkunst.<br />
Hij leverde ook een royale bijdrage aan<br />
de 7-delige ‘Fleur praktische bloemen en<br />
planten encyclopedie’, die in het begin van<br />
de jaren zeventig verscheen in losbladige<br />
nummers. Met name in de alfabetische<br />
behandeling van plantengeslachten zijn<br />
nagenoeg alle bijdrages over succulente<br />
planten ondertekend met JvK.<br />
Boeken<br />
Verder schreef Joop ook een aantal boeken,<br />
samen met andere auteurs. In 1974 schreef<br />
hij samen met Heike Herold het boek ‘Het<br />
verzorgen en kweken van cactussen’, uitgegeven<br />
door Zomer & Keuning Boeken B.V.<br />
En in 1976 verscheen bij Amsterdam Boek<br />
‘Het Groot Cactussen en Vetplantenboek’,<br />
dat hij samen met Wim Koesen schreef.<br />
Daarnaast vertaalde hij ook nog enkele cactusboeken,<br />
zoals ‘Cactussen en Vetplanten’<br />
van Werner Rauh en ‘Bloeiende Cactussen<br />
en andere Vetplanten’ van R. Subik. En bij<br />
dat alles vond hij ook nog de tijd om een<br />
zestal boeken te vertalen of te schrijven<br />
over tuinen en tuinieren.<br />
Het was de bedoeling om samen met J.A.<br />
Janse (ook een bekende auteur van cactusboeken)<br />
een boek uit te geven over<br />
naamgevers in de succulentenwereld. In<br />
de documentatie zitten drie mappen met<br />
daarin op alfabetische volgorde lijsten van<br />
cactusnamen met informatie over hun<br />
naamgever. Deze informatie is deels gelijk<br />
aan die in de kaartenbakken met plantennamen,<br />
maar nu vooral met gegevens over<br />
de naamgever. Voor zover ik weet is dit<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Afb. 6: Echeveria glauca: de kleine Echeveria.<br />
Uitgave der Amsterdamsche Superfosfaatfabriek<br />
in Utrecht (een serie van 27<br />
plaatjes)<br />
Afb. 7: Echeveria in Fleur nr. 67 band 5, 1973<br />
117
Afb. 8: Plaat van Echeveria acutifolia, de “Sharp-leaved<br />
Echeveria” van James Ridgway in The Botanical<br />
Register, vol. 15, mei 1842<br />
boek echter nooit voltooid.<br />
wel Echeveria acutifolia, Echeveria<br />
rosea, Echeveria lurida,<br />
Echeveria scheerii, Echeveria<br />
acdunda en Echeveria gibbiflora,<br />
allemaal getekend door<br />
James Ridgway.<br />
Er zijn ook een paar platen<br />
met de vermelding van de<br />
naamgever van dit geslacht<br />
Augustin Pyramus de<br />
Candolle. Deze zijn afkomstig<br />
uit Prodromus Systematis<br />
Naturalis Regni Vegetabilis.<br />
Dit was een verhandeling<br />
over plantkunde van 17<br />
delen, geïnitieerd door A.P.<br />
de Candolle, gestart in 1824<br />
en door zijn zoon voltooid in<br />
1874.<br />
Zo is Joop helemaal teruggegaan<br />
naar het begin van<br />
de historie van het geslacht<br />
Echeveria en heeft hij al die<br />
informatie per soortnaam<br />
genoteerd op de in het begin<br />
van dit artikel genoemde<br />
kaartjes.<br />
Een van de redenen om dit<br />
artikel te schrijven is mensen<br />
te zoeken die zijn geïnteresseerd<br />
in deze planten en<br />
die iets met al dit materiaal<br />
willen doen. Het zou jammer<br />
zijn als deze schat aan<br />
informatie alleen maar wordt<br />
bewaard en niet toegankelijk<br />
zou zijn voor iedereen.<br />
Terug naar het begin<br />
Het is voor ons nu moeilijk voor te stellen, maar het moet<br />
Joop veel moeite hebben gekost om alle historische informatie<br />
over de echeveria’s bij elkaar te krijgen. Zonder<br />
computers en zonder internet lijkt dat bijna een onmogelijke<br />
taak. Ongetwijfeld zullen de vele internationale<br />
contacten hierbij heel behulpzaam zijn geweest.<br />
Een klein aantal kopieën van de oude literatuur zat bij de<br />
documentatie. Daarbij een aantal afbeeldingen van echeveria’s<br />
in het vanaf 1823 uitgegeven Botanical Register en<br />
a.zuijlen@home.nl<br />
118 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Een speciaal plekje 17<br />
Andre van Zuijlen<br />
Op dit speciale plekje, de groeiplaats van Mammillaria sanchez-mejoradae, kwamen we<br />
aan het einde van een gedenkwaardige dag 9 oktober 2019. Over een afstand van zo’n<br />
200 km werd vijf keer gestopt en werden meer dan 20 soorten cactussen gevonden.<br />
Dat leverde uiteindelijk meer dan 200 foto’s op en dus meer dan voldoende materiaal<br />
om te delen. Natuurlijk over dat speciale plekje, maar ik wil ook laten zien wat je in een<br />
beperkt gebied allemaal op een dag aan kunt treffen. Een van die dagen die je jezelf<br />
voor altijd zult blijven herinneren.<br />
In 2019 had ik het voorrecht met<br />
twee ervaren cactusreizigers,<br />
namelijk Wolter ten Hoeve en<br />
Bertus Spee, een maand lang<br />
door Mexico te mogen trekken.<br />
De vierde, ook niet onervaren<br />
reisgenoot was een echte agavekenner,<br />
Michael Greulich. Hoewel<br />
ik zelf na 10 reizen naar Mexico<br />
natuurlijk ook niet helemaal<br />
zonder ervaring ben, durf ik wel<br />
te stellen dat ik veel van wat we<br />
tijdens deze reis hebben gezien<br />
anders waarschijnlijk nooit had<br />
gezien. Dat begon eigenlijk al op<br />
de eerste dag (3 oktober) toen we<br />
bij San Pedro Gilo in de Barranca<br />
de Metztitlán succesvol naar<br />
Mammillaria humboldtii zochten.<br />
En later op 17 oktober, helemaal<br />
in het noorden van Mexico, waar<br />
we bij Nacozari op de vindplaats<br />
waren van Mammillaria goldii, een<br />
van de soorten die Wolter op zijn<br />
verlanglijstje had staan. En dan<br />
zijn we ook nog op 10 oktober<br />
speciaal helemaal naar El Pajonal<br />
gereden om Agave albopilosa te<br />
zien.<br />
Wat me van de reis van 27 dagen<br />
is bijgebleven, is dat we tijdens de<br />
door Wolter en Bertus uitgezette<br />
route heel veel verschillende<br />
cactussoorten hebben gezien.<br />
En ook onze agaveman Michael<br />
Afb. 1: Kaartje van de gereden route in Nuevo Leon op<br />
9 oktober 2019.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
119
Afb. 2: De locatie tussen Doctor Arroyo en<br />
La Soledad<br />
Afb. 3: Ariocarpus kotschoubeyanus, plantje van<br />
ca. 5 cm, bijna geheel bedekt met zand<br />
Afb. 4: Echinocereus enneacanthus, een groep<br />
van ongeveer een meter<br />
kwam volop aan zijn trekken. Naast Agave<br />
albopilosa zagen we o.a. op 23 oktober bij<br />
Mezquital in Durango de hele mooie Agave<br />
pintilla, een soort die ik tot op dat moment<br />
zelfs niet kende.<br />
En zo waren er nog diverse andere vindplaatsen<br />
die het vermelden waard zijn,<br />
maar ik zal me in deze aflevering verder<br />
beperken tot de 9 e oktober. Eigenlijk waren<br />
meerdere stopplaatsen geschikt om<br />
vernoemd te worden als speciaal plekje,<br />
maar de keuze voor de laatste stop is enkel<br />
gemaakt omdat daar Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
groeit. Een plantje dat ik<br />
natuurlijk wel kende uit de literatuur (en uit<br />
de verzameling), maar waarvan ik nooit had<br />
kunnen dromen deze ook een keer echt in<br />
de natuur te kunnen zien.<br />
Maar zoals boven in de samenvatting aangegeven<br />
wil ik graag die hele dag meenemen<br />
in dit artikel, omdat het een van die<br />
dagen was waarvan je later de foto’s terug<br />
moet kijken om te geloven wat je allemaal<br />
hebt gezien. De route van die dag (zie<br />
kaartje in afb. 1) begon in Doctor Arroyo<br />
en ging via Sandia la Victoria en Catarino<br />
Rodriguez (allemaal in staat Nuevo León)<br />
en eindigde in Arteaga in de staat Coahuila.<br />
In totaal werd op die dag 272 km afgelegd,<br />
een afstand die je in staat stelt om rustig op<br />
enkele interessante plaatsen naar planten<br />
te zoeken.<br />
Omdat dit voor enigen van ons redelijk<br />
bekend terrein was, werd de eerste stop<br />
gemaakt ongeveer halfweg tussen Doctor<br />
Arroyo en La Soledad. De belangrijkste<br />
reden om hier te stoppen was om te zien<br />
of Ariocarpus kotschoubeyanus in bloei<br />
stond. En zo stopten we op de 9 e oktober<br />
al om 08:30 uur op een plek (afb. 2) die er<br />
in eerste instantie niet erg veelbelovend<br />
uitzag. Toch werden de eerste ariocarpussen<br />
al snel gevonden, hoewel ze voor<br />
het merendeel diep in de grond zaten en<br />
zelfs vaak bedekt waren met aarde afb 3.<br />
geeft daarvan een goed voorbeeld. Bloeiende<br />
ariocarpussen werden er helemaal<br />
niet aangetroffen. Rondstruinend over dit<br />
vlakke terrein bleken er verrassend veel<br />
andere cactussoorten te groeien. Zo zagen<br />
120 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Verenigingsnieuws<br />
Juni <strong>2022</strong><br />
In dit nummer:<br />
Adressen 34<br />
Planten en documentatie Ludwig Bercht 35<br />
Oranjerie Vijverberg 36<br />
Geschiedenis afdeling Zwolle 37<br />
Open dag bij Ubink 41<br />
Boekenbeurs 43<br />
Evenementen / Vraag en aanbod 44<br />
Afdelingsactiviteiten 45<br />
Instellingen / ledenadministratie 46<br />
Advertenties 47 en 48<br />
Hoera, we mogen weer. De eerste beurs en<br />
open dag op 2 april bij Ubink en de mensen<br />
stromen binnen<br />
Kopij voor het verenigingsnieuws voor de<br />
1 e van de oneven maanden zenden naar:<br />
Andre van Zuijlen,<br />
E-mail: succulenta@home.nl<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong> 121 33
Adressen<br />
<strong>Succulenta</strong><br />
Koninklijke Nederlandse vereniging van<br />
liefhebbers van cactussen en andere vetplanten<br />
<strong>Succulenta</strong><br />
Bestuur<br />
Voorzitter<br />
Frans Mommers<br />
Egyptering 18, 5152 MZ Drunen<br />
Tel. 0416 - 374393<br />
E-mail: voorzitter@succulenta.nl<br />
Secretaris<br />
Andre van Zuijlen<br />
Hoefstraat 9, 5345 AM Oss<br />
Tel. 0412 - 630733<br />
E-mail: secretaris@succulenta.nl<br />
Penningmeester<br />
Jacques Baltis<br />
Meidoorn 134, 6226 WD Maastricht<br />
Tel. 043 - 3622260 en 0651552199<br />
E-mail: penningmeester@succulenta.nl<br />
Pr & Promotie en vice-voorzitter<br />
Peter Knippels<br />
Tel. 0648590702<br />
E-mail: prfunctionaris@succulenta.nl<br />
Algemeen bestuurslid<br />
Saskia Barendregt<br />
E-mail: bestuurslid2@succulenta.nl<br />
Algemeen bestuurslid<br />
Paul Laney<br />
E-mail: bestuurslid1@succulenta.nl<br />
Financiële Zaken<br />
Betaling via de bankrekening van<br />
<strong>Succulenta</strong>, Meidoorn 134, Maastricht<br />
IBAN: NL31INGB0000680596<br />
BIC: INGBNL2A<br />
Ledenadministratie<br />
Verzoeken om inlichtingen, aanmeldingen<br />
lidmaatschap, adreswijzigingen en opzeggingen<br />
(vóór 1 december) schriftelijk of per<br />
e-mail bij de ledenadministrateur:<br />
Miranda Tap<br />
Koldijksterraklaan 218<br />
3544 PP Utrecht<br />
ledenadministratie@succulenta.nl<br />
Lidmaatschap <strong>2022</strong><br />
Nederland € 30,–<br />
België € 36,50<br />
Jeugdleden Nederland € 15,-<br />
Jeugdleden België € 18,25<br />
Europa € 51,50<br />
Buiten Europa € 51,50<br />
Digitaal lidmaatschap € 27,–<br />
Inschrijfgeld nieuwe leden € 3,–<br />
Nieuwe leden ontvangen gratis het boek<br />
“Cactussen en vetplanten - een handleiding”<br />
ter waarde van € 6,50.<br />
Advertenties<br />
Andre van Zuijlen, Hoefstraat 9,<br />
5345 AM Oss. Tel. 0412 - 630733<br />
E-mail: succulenta@home.nl<br />
Tarieven<br />
1/8 pagina € 29,50<br />
1/4 pagina € 45,50<br />
1/2 pagina € 72,50<br />
1/1 pagina € 125,00<br />
34 122 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong>
Planten en documentatie van Ludwig Bercht<br />
Op 29 april jl. zijn uw voorzitter en secretaris op bezoek<br />
geweest bij Plantentuin Meise, iets ten noorden van Brussel.<br />
We werden hier rondgeleid door Thomas Cammaerts (op de<br />
foto rechts). Hij liet ons zien wat er tot dusver met de collectie<br />
van Ludwig is gebeurd. Zoals op onderstaande foto’s is te zien,<br />
staat het grootste deel van de collectie er prima bij. Er is<br />
echter nog veel werk nodig om alles in orde te krijgen. Verder<br />
werden er afspraken gemaakt over het inventariseren en<br />
uitwisselen van alle door Ludwig verzamelde informatie. Dat<br />
zou deze zomer moeten gebeuren. In een volgend nummer<br />
van het verenigingsnieuws meer over planten, documentatie<br />
en over Meise.<br />
Andre van Zuijlen, secretaris<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
12335
Oranjerie Vijversburg<br />
Al dertig jaar wordt de Oranjerie in het park Vijversburg<br />
in het dorp Tytsjerk, nabij Leeuwarden, verzorgd door<br />
leden van <strong>Succulenta</strong> Fryslân, nu horende bij de<br />
afdeling Groningen en Ommelanden. Destijds zijn we<br />
uitgenodigd, na enige omzwerving , door de rentmeesters<br />
van het park. Inmiddels is de collectie cactussen en<br />
vetplanten aardig uitgebreid en krijgen we veel complimentjes<br />
van bezoekers.<br />
In het zomerseizoen komen we bijeen met een aantal<br />
vrijwilligers om op woensdagochtend onderhoud te<br />
plegen. In een zo grote kas is er best wel veel te doen,<br />
zoals water geven planten verzetten, ongedierte<br />
bestrijden en natuurlijk sociaal contact met koffie.<br />
Verder hebben wij het buitenonderhoud van de rotstuin<br />
en een aantal meters voor de agaves welke buiten<br />
staan. Al met al een klus, maar we doen het met<br />
overgave en plezier!<br />
De pers, radio en tv weten ons ook te vinden. Zo bloeide<br />
er onlangs een Grusonii voor het eerst in al die jaren en<br />
wilde Omrop Fryslân wel komen voor een interview en<br />
tv-opnamen.<br />
Op zondagen vanaf begin <strong>juni</strong> t/m eind september is de<br />
kas geopend voor publiek. Bij mooi weer ontvangen we<br />
veel gasten. Ook zijn er afgelopen seizoen veel groepen<br />
op bezoek geweest. Zij kunnen reserveren via het<br />
parkkantoor. De een vindt het prachtig, de ander….. ,<br />
maar dat hou je toch. We kunnen ook niet allemaal op<br />
dezelfde dochter verliefd zijn!<br />
Wat ons vooral opvalt is dat de kinderen zoveel belangstelling<br />
tonen! Laatst nog werd mij de vraag gesteld:<br />
“Welke cactus vindt u de mooiste hier in deze kas<br />
meneer”? Ik antwoordde op die moeilijke vraag: “Ja, dat<br />
zijn er zoveel”. De dames waren niet tevreden. “Als u er<br />
een moet kiezen, welke vindt u dan de mooiste”. Daar<br />
sta je dan tegenover dames van 12 jaar. Ik heb de<br />
Hildewintera aangewezen en had twee tevreden<br />
bezoeksters.<br />
Wanneer de dagen korten en de nachtvorsten eraan<br />
komen, worden de agaves allemaal uitgegraven en in de<br />
kas gezet. Ook de agaves, die in het park staan, worden<br />
daar ondergebracht totdat ze weer naar buiten kunnen.<br />
De Oranjerie is gebouwd in 1845 en staat op een mooie<br />
plek in het park. Er staat op het terrein ook een groot<br />
,,Herenhuis”. Een van de bewoners is<br />
dhr. Duursma geweest, medeoprichter<br />
van <strong>Succulenta</strong>. Zijn zoon Douwe is<br />
jarenlang tuinman in het park geweest.<br />
Wij raden de leden van <strong>Succulenta</strong> aan<br />
toch eens te komen kijken. De toegang<br />
tot het park is € 2,50 en daar kun je echt<br />
wel een paar uren vertoeven!<br />
Wieger Visser<br />
Afd. Groningen en Ommelanden<br />
124 36 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>
Geschiedenis afdeling Zwolle<br />
De beginjaren<br />
Ergens in het jaar 1950 is door een tiental<br />
personen de afdeling Zwolle en omstreken van<br />
<strong>Succulenta</strong> opgericht. Uit het archief blijkt dat<br />
men verschillende pogingen heeft gedaan om de<br />
exacte datum te achterhalen, echter zonder<br />
succes. Onder leiding van Mej. J. van der Toorn<br />
kwam men thuis bij elkaar. Incidenteel kon er<br />
een spreker uit de regio uitgenodigd worden.<br />
Uit het jaarverslag van 1952 blijkt dat men, ook<br />
in die tijd al, probeerde het publiek kennis te<br />
laten maken met succulente planten en met het<br />
bestaan van de vereniging. Samen met een<br />
aquariumvereniging nam men jaarlijks deel aan<br />
een tentoonstelling, waar zo’n 4000 bezoekers<br />
kwamen. Elke 1000-ste bezoeker ontving een<br />
met succulenten opgemaakte schaal.<br />
Dit leverde vele positieve reacties op. Van<br />
meerdere kanten werd de afdeling uitgenodigd<br />
deel te nemen aan andere tentoonstellingen,<br />
echter vanwege de hoge reiskosten kon men<br />
daar niet op ingaan.<br />
Het ledental groeide gestaag. Ter kennismaking<br />
ging men bij elkaar op bezoek. Ervaren leden<br />
werden opgeroepen om stekken te maken, die<br />
vervolgens aan de nieuwe leden uitgereikt<br />
werden.<br />
In 1955 stonden er al 25 leden op de lijst. Voor<br />
het eerst ging men met een bus op excursie<br />
richting Arnhem/Nijmegen.<br />
Een en ander kabbelt rustig door, er zijn geen<br />
opvallende zaken te melden. In 1963 is het zelfs<br />
zo rustig, dat er mede door ziekte van leden<br />
geheel geen activiteiten waren en men geen<br />
contributie heeft geïnd.<br />
Reden voor het toenmalige afdelingsbestuur om<br />
de financiële situatie van de afdeling en de<br />
problemen die men had om een aantrekkelijk<br />
programma op te stellen voor te leggen aan het<br />
landelijk bestuur. Er volgde een bijdrage van het<br />
landelijk bestuur. Bovendien legden alle leden<br />
eenmalig 5 gulden in om sprekers als dhr.<br />
Rubingh en dhr. Noltee te kunnen bekostigen.<br />
Een en ander had een positief gevolg voor het<br />
ledental. Er waren meer onderlinge contacten en<br />
de bijeenkomsten werden goed bezocht.<br />
Eind jaren 60 moest er voor de bijeenkomsten<br />
een zaaltje gehuurd worden. Vanaf dat moment<br />
kwam men maandelijks bijeen in het “Eigen<br />
gebouw” aan de Badhuiswal in Zwolle.<br />
Op het programma stonden de gebruikelijke<br />
onderwerpen, zoals een zaaiwedstrijd, lezingen<br />
en excursies. Er werden verlotingen gehouden<br />
om de kas te spekken en samen met de afdeling<br />
IJsselstreek werd er een ruilbeurs georganiseerd.<br />
Het hoogtepunt uit die tijd was een lezing van<br />
dhr. Van Vliet over Zuid-Afrika. Men had de leden<br />
van de afdelingen IJsselstreek en Hoogeveen en<br />
verspreid wonende leden tevens uitgenodigd. 63<br />
personen bezochten deze avond.<br />
In 1970 wordt de hulp van het landelijk bestuur<br />
nogmaals ingeroepen. Twee afdelingsleden<br />
kregen na een verhuizing geen toestemming van<br />
de gemeentebesturen voor herbouw van hun<br />
hobbykasjes. Na bemoeienis van het landelijk<br />
bestuur gaven de gemeenten Doornspijk en<br />
Barneveld alsnog toestemming.<br />
Topjaren<br />
Begin jaren 70 schommelt het ledental rond de<br />
25. De samenwerking met de naburige afdelingen<br />
blijft in stand. Men nodigt elkaar uit als er<br />
een duurdere spreker uitgenodigd is of als er<br />
een ruilbeurs wordt georganiseerd. Er wordt<br />
deelgenomen aan verschillende beurzen o.a.<br />
aan HEMITO ( een middenstand- en bloemententoonstelling)<br />
in Heerde en de Dahliatentoonstelling<br />
in Zwolle.<br />
In september 1976 wordt het <strong>Succulenta</strong>-contactweekend<br />
bij “De Bron” In Nieuwleusen<br />
gehouden. Deelnemers bezoeken in het middagprogramma<br />
de kassen van verschillende<br />
afdelingsleden.<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
125 37
Het 65-jarig bestaan van Zwolle<br />
Het ledental blijft groeien. 1978 is verreweg het<br />
topjaar. Nooit stonden er meer namen op de<br />
ledenlijst dan in dat jaar. 53 leden!!!<br />
Het hoge ledental is reden om uit te zien naar<br />
een groter onderkomen. Vanaf 1980 is “Ons<br />
Huis” aan de Thorbeckegracht in Zwolle de plek<br />
waar jarenlang de maandelijkse bijeenkomsten<br />
gehouden worden.<br />
Tot dan toe werden de leden maandelijks<br />
uitgenodigd voor de volgende bijeenkomst. De<br />
halfjaarlijkse convocatie doet zijn intrede. Omdat<br />
er ook nieuwtjes en advertenties in opgenomen<br />
worden, kunnen we het zien als de voorloper van<br />
Tuinexpo in Luttenberg<br />
de huidige nieuwsbrief.<br />
Deelname aan de bloemenshow<br />
rondom kasteel De Cannenburgh<br />
in Vaassen is een jaarlijks hoogtepuntje.<br />
Er worden exposities ingericht bij<br />
kwekers in de omgeving en<br />
deelname aan de Dahliatentoonstelling<br />
is nog steeds aan de orde.<br />
Ondanks deze inspanningen om de<br />
hobby onder de aandacht van het<br />
publiek te brengen worden er<br />
nauwelijks nieuwe leden ingeschreven.<br />
Door allerlei oorzaken<br />
zijn er wel vele opzeggingen, waardoor begin<br />
jaren 90 een dalende tendens ingezet wordt.<br />
Voor de afdeling Zwolle zijn deze jaren weinig<br />
enerverend. Wel wordt in juli 1991 de nieuwsbrief<br />
geïntroduceerd. Grotendeels nog per post<br />
verstuurd, maar de opkomst van de e-mail is<br />
inmiddels een feit. Steeds meer leden laten de<br />
nieuwsbrief via dit medium versturen.<br />
Wat betreft het opstellen van het programma<br />
kan men naast de gebruikelijke activiteiten<br />
terugvallen op meerdere afdelingsleden, die<br />
voldoende kennis hebben en genegen zijn een<br />
avondvullende lezing te geven.<br />
Een keer per jaar verzorgen de leden uit Vaassen<br />
een avond. Compleet met iets lekkers bij de<br />
koffie, een hapje en een drankje,<br />
spelletjes en een quiz. Binnen de<br />
afdeling staat deze avond bekend<br />
als “De Vaassense avond”.<br />
Rond de eeuwwisseling werd het<br />
Ecodrome de nieuwe plaats waar<br />
de bijeenkomsten werden gehouden.<br />
Groenverenigingen mochten<br />
daar kosteloos van een van de<br />
ruimtes gebruikmaken. Dat gold<br />
jaren later ook voor de bijeenkomsten<br />
in “De Nooterhof”. Jarenlang<br />
kon daardoor de afdelingscontributie<br />
laag gehouden worden. Met<br />
dank aan de gemeente Zwolle!<br />
38 126 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>
De laatste 10 jaren<br />
Al decennialang moet het afdelingsbestuur<br />
veel moeite doen om alle<br />
functies binnen het afdelingsbestuur<br />
bezet te krijgen. Uit het<br />
archief blijkt, dat veelal dezelfde<br />
personen in wisselende functies<br />
zitting hebben in het bestuur. Soms<br />
vervullen ze voor korte duur een<br />
functie, maar meestal doen ze dat<br />
tientallen jaren lang. Een voltallig<br />
bestuur is de basis voor het<br />
voortbestaan van de afdeling.<br />
Dieptepunt is voor de afdeling<br />
Zwolle het jaar 2011. Door onderliggende<br />
miscommunicatie ontstaat er<br />
Excursie naar Van Donkelaar in 1997<br />
een conflict en beslissen drie van de vijf bestuursleden<br />
(waaronder voorzitter en secretaris) allemaal op dezelfde schouders neer en voelt<br />
het maakt niet uit. Op deze manier komt het niet<br />
van de ene op de andere dag hun lidmaatschap men een gezamenlijke verantwoordelijkheid.<br />
van de afdeling op te zeggen. Er is sprake van<br />
een ware bestuurscrisis.<br />
Die gezamenlijke verantwoordelijkheid werd ook<br />
Voor betrokken leden reden om een spoedvergadering<br />
te beleggen om de situatie te bespre-<br />
afdeling mochten vieren in december 2015. Alle<br />
zichtbaar toen we het 65-jarig bestaan van de<br />
ken. De opkomst is hoog, men voelt zich verantwoordelijk<br />
voor het voortbestaan van de<br />
partner, aanwezig. Ieder doneerde iets voor bij<br />
leden waren, al dan niet vergezeld door hun<br />
afdeling. Er wordt een mediator ingezet, het de koffie of voor het buffet, zodat de avond<br />
secretariaat wordt overgenomen en men gaat betaalbaar werd. Een van de leden richtte een<br />
werken met wisselende dagvoorzitters. De tentoonstelling van zijn planten in, een ander liet<br />
hechte vriendenclub zet samen de<br />
schouders eronder met als gevolg,<br />
dat de voorzitter besluit om terug<br />
te komen.<br />
Dat er soms een crisis nodig is om<br />
iets moois te realiseren is zeker het<br />
vermelden waard.<br />
Hoewel bestuursfuncties nog<br />
steeds moeilijk ingevuld worden,<br />
bieden leden zich graag aan om<br />
kleinere structurele taken of<br />
incidentele taken te vervullen. Of<br />
het nu om het koffiezetten op de<br />
bijeenkomsten, de opslag voor<br />
bims, het beschikbaar stellen van<br />
materialen voor tentoonstellingen<br />
of het chaufferen naar de ALV gaat, Tuinexpo in Zwolle in 2019<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
127 39
dia’s zien van nu en vroeger. Elk lid ontving een<br />
boekwerkje met daarin kopieën van stukjes uit<br />
het archief. Het maakte de tongen los en vele<br />
herinneringen werden opgehaald. Een zeer<br />
gezellige en geslaagde avond.<br />
Het ledental schommelt de laatste jaren tussen<br />
de 20 en 25. Daarbij moet aangetekend worden,<br />
dat de afdeling profijt heeft gehad van het<br />
opheffen van naburige afdelingen. Zo konden in<br />
de loop van jaren leden van de afdeling Veluwezoom<br />
en IJsselstreek ingeschreven worden. Dat<br />
gold enkele jaren geleden ook voor de afdeling<br />
Drenthe.<br />
Onze afdelingsleden wonen dan ook in een groot<br />
verspreidingsgebied. Van Emmen, Hardenberg,<br />
Steenwijk, Emmeloord, Dronten, Nijkerk,<br />
Vaassen tot Raalte. Zwolle ligt mooi centraal om<br />
daar bijeen te komen.<br />
Vanaf 2018 wordt er meer aandacht besteed aan<br />
de pr. De secretaris fungeert als aanspreekpunt<br />
en wordt gesteund door een viertal leden.<br />
Er wordt jaarlijks deelgenomen aan open dagen<br />
van kwekers, o.a. bij “De Gentiaan” in Wijthmen.<br />
Door een toegekende financiële ondersteuning<br />
van het landelijk bestuur was het mogelijk in<br />
2019 een stand in te richten op de Tuinexpo in<br />
Luttenberg, waar duizenden bezoekers kennis<br />
konden maken met onze hobby. In alle opzichten<br />
een succesvolle beurs.<br />
U heeft gemerkt, dat ik in dit overzicht geen<br />
namen heb genoemd. Zonder vele anderen<br />
tekort te doen, wil ik toch de namen van twee<br />
personen naar voren halen.<br />
Allereerst het enige erelid van onze afdeling:<br />
Henk van ’t Erve. Ruim 45 jaar lid van de afdeling<br />
en vaste bezoeker van de bijeenkomsten. Henk<br />
ambieerde geen bestuursfunctie, maar als er<br />
iets moest gebeuren was hij paraat. Hij heeft<br />
vele stands voor tentoonstellingen gemaakt en<br />
opgebouwd. Dat kon je wel aan hem overlaten!<br />
En last but not least Ton Pullen. Wat hij voor de<br />
afdeling heeft gedaan is met geen pen te<br />
beschrijven. Vanaf het begin van zijn lidmaatschap<br />
heeft hij functies in het bestuur bekleed,<br />
schreef hij stukjes voor de nieuwsbrieven, hield<br />
lezingen en was afdelingsvertegenwoordiger. Tot<br />
het laatst was hij betrokken bij alles wat er in de<br />
afdeling gebeurde.<br />
Met zijn overlijden in 2012 misten wij niet alleen<br />
een voorzitter met vreselijk veel kennis, een<br />
vraagbaak voor eenieder, maar ook een persoon<br />
met een warme belangstelling en aandacht voor<br />
de ander.<br />
Ton heeft veel geschreven voor het tijdschrift<br />
<strong>Succulenta</strong>. Hij schreef het boekje “Gids voor de<br />
verzorging van cactussen en vetplanten” en was<br />
mede-auteur van “Wat betekent die naam”. Hij<br />
was al lid van verdienste van <strong>Succulenta</strong>. Daar<br />
werd postuum het erelidmaatschap aan toegevoegd.<br />
Huidige situatie<br />
Op dit moment heeft de afdeling Zwolle 26<br />
leden. Het is al enkele jaren stabiel. Gelukkig<br />
kunnen we regelmatig nieuwe leden inschrijven.<br />
Financieel gezien is de afdeling Zwolle gezond te<br />
noemen. Deelname aan beurzen met verkoop<br />
van planten is deels debet daaraan.<br />
Een aantal jaren kwamen we samen in een<br />
zaaltje van verzorgingstehuis “De Nieuwe<br />
Haven”. Door corona was dat niet langer<br />
mogelijk.<br />
Vanaf september 2021 komen we bijeen in<br />
Multifunctioneel centrum “ De Bolder “ te Zwolle.<br />
Hopelijk is corona geen spelbreker meer, zodat<br />
we elkaar maandelijks daar kunnen blijven<br />
ontmoeten.<br />
Willemien Adams<br />
Secretaris<br />
40 128 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>
Open dag bij Ubink op 2 april<br />
Na twee jaar niet te<br />
zijn doorgegaan<br />
vanwege corona kon<br />
het op deze 2e april<br />
dan eindelijk weer en<br />
zonder beperkingen.<br />
Hiernaast de stand<br />
van <strong>Succulenta</strong> net<br />
voor het openen van<br />
de beurs.<br />
Direct nadat de<br />
beurs was geopend<br />
was er al een<br />
gezellige drukte.<br />
Blijkbaar zochten de<br />
meeste bezoekers<br />
toch eerst de beurs.<br />
En deze open dag is<br />
er natuurlijk ook<br />
voor het personeel<br />
van Ubink.<br />
Aansluitend aan deze<br />
open dag is er het<br />
jaarlijks personeelsfeestje.<br />
En ook aan de<br />
kinderen wordt<br />
gedacht.<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang 101 <strong>Succulenta</strong> (3) <strong>2022</strong>jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
129 41
Impressie van de kleuren en vormen in de kassen van Ubink<br />
42 130 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>
Boekenbeurs<br />
<strong>Succulenta</strong> heeft een groot aantal boeken te koop. Naast 30 titels van ‘eerstehands’ boeken maar<br />
liefst circa 500 verschillende tweedehands boeken. Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong>, www.<br />
succulenta.nl voor het volledige aanbod. Neem voor nadere informatie en bestellen contact op met<br />
Theo Heijnsdijk, boeken@succulenta.nl. Hieronder een paar titels uit het aanbod van tweedehands<br />
boeken. Let op: van alle is slechts één exemplaar beschikbaar. Wie het eerst komt, het eerst maalt!<br />
De prijzen zijn exclusief eventuele verzendkosten.<br />
1998 Special Cactus&Co 1999 2000<br />
met circa 400 kleurenfoto’s met veel kleurenfoto’s met veel kleurenfoto’s<br />
29,5 x 21 x 0,7 cm 27 x 20 x 1,7 cm 29 x 22 x 1,8 cm<br />
114 blz Italiaans/Engels 192 blz Engels 160 blz Engels<br />
€ 20,- € 15,- € 40,-<br />
1993 1995 2014<br />
28,5 x 22,5 x 2,3 cm 28,5 x 22,5 x 2,3 cm 24,8 x 17,2 x 1,5<br />
223 blz Nederlands 239 blz Nederlands 169 blz Engels<br />
€ 20,- € 20,- € 15,-<br />
ook in het Engels leverbaar<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
13143
Evenementen <strong>2022</strong><br />
18-19 <strong>juni</strong><br />
Opendeurweekend van 9.00 tot 19.00 uur<br />
bij:<br />
- Nicolas Samyn, Waterstraat 11, 8560<br />
Wevelgem<br />
- Kris Deblauwe, Claeyssensstraat 3, 8800<br />
Roeselare<br />
- Luc Vandecaveye, Bollestraat 121, 8820<br />
Torhout<br />
- Gerdi Provoost, Tuinstraat 23, 8820<br />
Torhout<br />
- Patrick Vanhaerens, Tuinwijk 22, 8610<br />
Kortemark<br />
- Patrick Vanthournout, Lammekensknokstraat<br />
31A, 8770 Ingelmunster<br />
- Monique Devisch, G. Gezellestraat15, 8840<br />
Oostnieuwkerke (handwerken)<br />
21 augustus<br />
De cactus- en vetplantenbeurs van West-<br />
Brabant. Beursadres: Ut Praotuis, Achter de<br />
Molen 17, 4873 GW Etten-Leur.<br />
De kosten zijn €7,50 per verkoper. Er is tot<br />
maximaal 4 meter vooraf te bestellen.<br />
Planten klaarzetten kan om 9.00 uur.<br />
De zalen zijn open voor de verkoop van<br />
10.00 tot 15.00 uur.<br />
Opgeven bij Evert Smienk tel. 0652314805,<br />
maar liever met WhatsApp.<br />
Of per e-mail: ejw.smienk@ziggo.nl<br />
- Les Uncarinas de la Grande Ile door<br />
Gérard Alibert<br />
- Travels in cactus country door Ian<br />
Woolnough<br />
De beurs is vrij toegankelijk voor onze<br />
gasten van de Duinse Polders.<br />
- Op vrijdagnamiddag van 15.00 uur tot<br />
20.00 uur<br />
- Op zaterdag van 8.30 uur tot 19.00 uur<br />
- Op zondag van 8.30 uur tot 11.00 uur.<br />
Bezoekers van de beurs zonder overnachting<br />
zijn uiteraard ook welkom maar van hen<br />
vragen wij een bijdrage van € 5,00.<br />
Kijk voor meer informatie op onze website<br />
www.elkcactus.eu of neem contact op met<br />
Jan en Anny Linden, tel: 045-5220966 of per<br />
e-mail: annylinden@gmail.com.<br />
Vraag en aanbod<br />
Gevraagd<br />
Wie kan mij aan stekken of planten van<br />
botanische aeoniums helpen, zoals<br />
A. haworthii, etc.?<br />
caspermazurel@hotmail.com<br />
9, 10 en 11 september<br />
De Europese Landenkonferentie in de<br />
Duinse Polders, Ruzettelaan 195 te Blankenberge<br />
in België. Een evenement waarbij vele<br />
mensen elkaar ontmoeten. Tijdens het weekend<br />
worden er een viertal voordrachten<br />
gegeven door sprekers uit diverse landen.<br />
Dit jaar zijn dat de volgende sprekers:<br />
- Uitdagend Zambia door Rikus van<br />
Veldhuisen<br />
- Kakteenstandorte in Paraguay - nicht nur<br />
Gymnocalycien door Volker Schädlich<br />
44 132 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>
Afdelingsactiviteiten <strong>2022</strong><br />
Afdeling Datum Activiteit Informatie bij:<br />
De Achterhoek 9 <strong>juni</strong> Tuinbezoek bij de familie Viscaal A. Heijnen<br />
14 juli Ruilavond en tuinbezichtiging in de 0543-564314<br />
kruidentuin in Eibergen<br />
Den Helder 11 <strong>juni</strong> Lezing door Wiebe Bosma J. Jansen<br />
9 juli Lezing door Coby en Anjo Keizer 0223-620931<br />
Eindhoven 13 <strong>juni</strong> Frans Mommers over Zuid-Arika R. Salters<br />
juli Vakantie 040-223010<br />
Gorinchem- 18 <strong>juni</strong> Open kas en barbecue bij Frans en Tonny A. van Zuijlen<br />
’s-Hertogenbosch 11 juli Open kas bij Ronald Spits 0412-630733<br />
Gouda e.o. <strong>juni</strong> Vakantie N. Uittenbroek<br />
juli Vakantie 0655900082<br />
Groningen en 25 <strong>juni</strong> Kasje kijken V. Bicknese<br />
Ommelanden juli Zomeractiviteiten 0595-491598<br />
Haag- en Westland 25 <strong>juni</strong> Kasbezoek bij Kevin van 9.30 tot 12.30 uur P. Beurskens<br />
23 juli Kasbezoek bij Peter van 9.30 tot 12.30 uur 0611267411<br />
Haarlem <strong>juni</strong> Bijeenkomst bij een van de leden H. v.d. Zouwen<br />
juli Bijeenkomst bij een van de leden 0612256825<br />
Hoeksche Waard <strong>juni</strong> Vakantie J. Magnin<br />
juli Vakantie 078-6131283<br />
Maas & Peel 28 <strong>juni</strong> Buitenbijeenkomst bij een lid R. Coenen<br />
juli Geen bijeenkomst 0475-461945<br />
Nijmegen 7 <strong>juni</strong> Kasbezoek bij Jan Braks in Sint Anthonis R. Maessen<br />
5 juli Kasbezoek bij Ben Groen in Bennekom 024-3440425<br />
Tilburg 13 <strong>juni</strong> Vetplantenkwekerij van Ron van Leeuwen P. van Halteren<br />
juli 9 of 16 juli bij een van de leden 013-5701106<br />
Voorne-Putten en <strong>juni</strong> Voor informatie P.C. de Jong, e-mail: P. de Jong<br />
Rozenburg juli dejong.succulenta.vpr@hotmail.com 0181-484654<br />
Wageningen 9 <strong>juni</strong> Doe- en praatavond C. Geris<br />
22 <strong>juni</strong> Kasbezoek bij Eric van Workum 0318-417319<br />
West-Brabant 11 <strong>juni</strong> Samenkomst in Arboretum te Oudenbosch H. Schippers<br />
juli Vakantie 0164-257905<br />
West-Friesland <strong>juni</strong> Nog geen programma R. Wiecherink<br />
juli Nog geen programma 06 2455 6200<br />
Zaanstreek-Waterland <strong>juni</strong> Kijken in de kas A. Zoetemeijer<br />
juli Vakantie 0251-313544<br />
Zeeland 24 <strong>juni</strong> Maandelijkse bijeenkomst K. de Meij<br />
29 juli Maandelijkse bijeenkomst 0113-311682<br />
Zuid-Limburg 11 <strong>juni</strong> Barbecue bij Jan en Anny Linden W. Thissen<br />
juli Vakantie 043-3644612<br />
Zwolle <strong>juni</strong> Vakantie W. Adams<br />
juli Vakantie 0611265055<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
133 45
Instellingen<br />
Verenigingsartikelen<br />
Bewaarband voor <strong>Succulenta</strong>:<br />
De prijs is € 8,50 per band.<br />
Wat betekent die naam?<br />
Een verklarend woordenboek: € 5,-<br />
Cactussen en vetplanten. Een handleiding.<br />
Tweede druk (2021): € 6,50<br />
Oude jaargangen <strong>Succulenta</strong>:<br />
1955 tot 2000 € 5,- per jaargang<br />
2000 t/m 2021 € 9,- per jaargang<br />
Losse nummers € 2,50 per stuk<br />
En nog vele andere verenigingsartikelen die u<br />
op de website kunt vinden.<br />
<strong>Succulenta</strong> heeft verder boeken (nieuw en<br />
tweedehands) en tijdschriften in de verkoop.<br />
Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong> onder de<br />
kop “BOEKEN”. Alle prijzen zijn exclusief<br />
verzendkosten.<br />
Inlichtingen en bestellingen bij Theo Heijnsdijk:<br />
boeken@succulenta.nl.<br />
Ledenadministratie<br />
april en mei<br />
In de maanden april en mei hebben zich 9<br />
nieuwe leden aangemeld en hebben 3<br />
mensen hun lidmaatschap opgezegd.<br />
Er zijn wel 59 mensen afgevoerd uit de<br />
ledenadministratie omdat ze niet betaald<br />
hadden. Dat zijn er veel meer dan de<br />
ongeveer 20 die normaal gesproken jaarlijks<br />
om die reden worden uitgeschreven. Met de<br />
drie opzeggingen zijn er dus in een keer 62<br />
leden minder.<br />
De overledenen van de afgelopen 2 maanden<br />
zijn:<br />
Dhr. A. de Munck uit Assendelft<br />
Dhr. J.W. Lubbers uit Twello.<br />
Miranda Tap<br />
Clichéfonds<br />
Gerard Rutten, Prins Hendrikstraat 15<br />
2641 HK Pijnacker. Tel. 015-3610078<br />
E-mail: zaden@succulenta.nl<br />
Bankrekeningnummer Clichéfonds:<br />
IBAN: NL22INGB0000014465<br />
BIC: INGBNL2A, t.n.v. Beheerder<br />
Clichéfonds <strong>Succulenta</strong> te Pijnacker<br />
Bibliotheek <strong>Succulenta</strong><br />
Bibliothecaris: Coby Keizer-Zinsmeester,<br />
Westeind 96, 9636 CE Zuidbroek.<br />
Tel. 0598-395128<br />
E-mail: keizer.zinsmeester@ziggo.nl<br />
Digitale bibliotheek: Paul Laney,<br />
Graaf Floris 37, 1276 XA Huizen.<br />
E-mail: electronischarchief@succulenta.nl<br />
Website van <strong>Succulenta</strong><br />
Debbie van den Heuvel<br />
E-mail: webmaster@succulenta.nl<br />
46 134 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>
135<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong> 47<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Verenigingsnieuws 136 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong> 48
we hier Echinocereus enneacanthus (afb. 4),<br />
Ferocactus hamatacanthus (afb. 5) en de coryphantha<br />
met de gebogen middendoorn,<br />
Coryphantha delicata (afb. 6). Soorten waar<br />
gemakkelijk een naam bij is te plaatsen,<br />
maar verder waren er ook nog twee soorten<br />
cactussen waarbij dit niet zo gemakkelijk<br />
was. Dit waren een mammillaria en een<br />
stenocactus en daarmee stuit je meteen<br />
op een probleem waar je toch met zekere<br />
regelmaat tegenaan loopt. Hoe krijg ik de<br />
juiste naam bij de gevonden plant?<br />
Voor de mammillaria (afb. 7) hadden we<br />
al provisorisch Mammillaria heyderi genoteerd,<br />
met toch wel het idee dat de planten<br />
niet echt typisch waren voor deze mammillaria.<br />
Voor mij was de naam Mammillaria<br />
meiacantha, een vorm van M. heyderi meer<br />
voor de hand liggend. In een discussie met<br />
Wolter herinnerde deze zich een artikel van<br />
Helmut Rogozinski in het blad ‘Mammillaria’<br />
van de Arbeitskreis für Mammillariafreunde<br />
uit 2010. Hij noemt deze planten ten<br />
noorden van Doctor Arroyo Mammillaria<br />
aff. heyderi, dus planten die in elk geval veel<br />
op M. heyderi lijken.<br />
Een naam gevonden, maar de tweede<br />
bleek nog wat lastiger te zijn. De stenocactus<br />
(afb. 8) die we hier, maar ook later<br />
op andere plekken aantroffen, kreeg ook<br />
weer provisorisch de naam Stenocactus<br />
lloydii. Nu is deze naam op dit moment al<br />
niet meer geldig en wordt als synoniem<br />
beschouwd met Stenocactus multicostatus.<br />
Daarmee is direct het probleem in beeld<br />
gebracht, want deze stenocactus heeft heel<br />
veel smalle ribben, zeker 80 en soms wel<br />
meer dan 120. Bij onze planten kwam ik bij<br />
het tellen eigenlijk steeds maar rond de 30<br />
ribben uit. Dan zit er niets anders op dan<br />
in de literatuur te duiken en te proberen<br />
toch een naam te vinden. Wat ik op internet<br />
bij Llifle tegenkwam was niet echt hoopgevend,<br />
want zij noemen de classificatie<br />
van de stenocactussen een taxonomische<br />
nachtmerrie. Van de op dit moment zeven<br />
erkende soorten Stenocactus komen er volgens<br />
de literatuur maar drie voor in Nuevo<br />
León, namelijk S. multicostata, S. ochoterenanus<br />
en S. phyllacanthus. Behalve de ribben<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Afb. 5: Ferocactus hamatacanthus met een<br />
diameter van ca. 20 cm.<br />
Afb. 6: Coryphantha delicata, groepje van 15 cm<br />
met de typische gehaakte middendoorn<br />
Afb. 7: Mammillaria aff. heyderi, ca. 9 cm groot<br />
met 6 tot 8 randdoorns<br />
121
Afb. 8: Stenocactus phyllacanthus, ca. 8 cm, een<br />
exemplaar met weinig bedoorning.<br />
Afb. 9: De heuvel bij Sandia La Victoria<br />
Afb. 10: Mammillaria formosa, diameter 7 cm,<br />
met knoppen<br />
zijn ook het aantal middendoorns, randdoorns<br />
en de bloemkleur onderscheidend.<br />
Omdat de planten niet in bloei waren, kon<br />
de bloemkleur in elk geval niet worden<br />
gebruikt. Dan eerst maar eens even verder<br />
met het tellen van het aantal doorns. Op<br />
onze planten telde ik 1 tot 3 middendoorns<br />
en 6 tot 10 randdoorns. Samen met de 30<br />
ribben kwam er maar een soort in aanmerking<br />
en dat was Stenocactus phyllacanthus.<br />
S. multicostatus heeft veel meer en veel<br />
fijnere ribben en S. ochoterenanus heeft<br />
veel meer randdoorns. Hoe ingewikkeld<br />
die taxonomie kan zijn blijkt ook wel als je<br />
dit geslacht opzoekt in de oude literatuur.<br />
Britton & Rose kwamen in 1922 in hun deel<br />
III van The Cactaceae voor dit geslacht (toen<br />
nog Echinofossulocactus) al tot 21 soorten.<br />
Backeberg komt in zijn standaardwerk Die<br />
Cactaceae in deel 5 (in 1984) zelfs tot een<br />
respectabel aantal van 31 soorten. In 2001<br />
is dat door Anderson in zijn The Cactus<br />
Family al teruggebracht tot 10 erkende<br />
soorten, waarvan drie met een onzekere<br />
status. Zo ben je op deze manier soms lang<br />
bezig om achter een naam te komen, maar<br />
ondertussen leer je natuurlijk wel heel erg<br />
veel over de betreffende planten.<br />
Nadat we een half uur op deze plek hadden<br />
rondgekeken werd de rit vervolgd en<br />
namen we nog voor La Soledad de afslag<br />
naar Sandia La Victoria. Na een paar kilometers<br />
stopten we bij wat lage heuvels vlak<br />
langs de weg (afb. 9). Als eerste vonden we<br />
hier Mammillaria formosa (afb. 10), zowel<br />
eenkoppige als meerkoppige planten.<br />
Verder groeide hier, vooral aan de voet<br />
van de heuvel, een thelocactussoort die ik<br />
nog nooit had gezien, namelijk Thelocactus<br />
multicephalus (afb. 11). En wat hoger op<br />
deze heuvels nog een andere hele mooie<br />
thelocactus, de bijna spierwitte Thelocactus<br />
conothelos subsp. argenteus (afb. 12). Beide<br />
thelocactussen zagen we zowel solitair als<br />
in kleine groepjes. Op dezelfde heuvel een<br />
paar andere opvallende bekende cactussoorten,<br />
Echinocactus platyacanthus (voorpagina)<br />
en Ferocactus pilosus (afb. 14). De<br />
foto van de echinocactus met de thelocactussen<br />
op de voorgrond toont een mooie<br />
122 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
plant met een diameter van een halve<br />
meter. De getoonde Ferocactus pilosus is<br />
een mooie groep, waarvan de grootste kop<br />
bijna twee meter hoog is. Beide soorten<br />
blijven imposante planten om te zien in de<br />
natuur. Bovendien stonden er een aantal<br />
van deze ferocactussen in bloei (afb. 13).<br />
En als laatste op deze plek een in een groot<br />
deel van Mexico voorkomende kleinere<br />
cactussoort, Neolloydia conoidea (afb. 15) en<br />
ook deze stond in bloei. Ondertussen was<br />
het nog pas 10 uur en hadden we in anderhalf<br />
uur al heel veel moois gezien. Maar de<br />
dag was nog jong en het beste moest nog<br />
komen.<br />
We reden door Sandia La Victoria en daarna<br />
een klein stukje richting La Ascencion tot<br />
aan een heuvel (afb. 16) waar Wolter tijdens<br />
een eerdere reis een zeer wollige mammillaria<br />
had gevonden. Ook op deze heuvel<br />
vonden we weer diverse soorten die we<br />
op de vorige twee plekken ook al hadden<br />
gezien, waaronder opnieuw fraaie grote<br />
groepen bloeiende ferocactussen. Maar<br />
zoals op de foto is te zien overheerste Echinocactus<br />
platyacanthus hier het landschap.<br />
Er groeide ook een andere coryphantha,<br />
namelijk Coryphantha glanduligera (afb. 17).<br />
Het voorlopige hoogtepunt van die dag was<br />
echter het vinden van hele mooie kleine<br />
witte pluisjes wat hoger op de heuvel, vaak<br />
geklemd tussen een paar rotsspleten.<br />
Eigenlijk nauwelijks herkenbaar als cactus,<br />
maar dit was toch echt de gezochte Mammillaria<br />
albicoma (afb. 18 en 19). Ik had al<br />
eens eerder deze mammillaria in de natuur<br />
gezien, maar die plantjes leken in de verste<br />
verte niet op de pluizige plantjes hier.<br />
Het was ondertussen middag geworden en<br />
we zullen ongetwijfeld ergens bij de auto<br />
hebben geluncht, maar eerlijk gezegd kan<br />
ik me dat niet herinneren. Aan de tijden<br />
op mijn foto’s kan ik zien dat we precies<br />
een half uur later op de volgende plek zijn<br />
gearriveerd. We reden terug naar Sandia<br />
La Victoria en namen van daaruit de weg<br />
die op de MEX 57 uitkomt. Een klein stukje<br />
daarvoor, bij San Antonio del Salero, stopten<br />
we bij een paar lage heuvels (afb. 20).<br />
De eerste opvallende planten hier waren<br />
Afb. 11: Thelocactus multicephalus, groepje<br />
van 12 cm<br />
Afb. 12: Mooi groepje Thelocactus conothelos<br />
subsp. argenteus, van 2 cm groot tot 12 cm<br />
Afb. 13: Bloemen op Ferocactus pilosus<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
123
Afb. 15: Neolloydia conoidea, ca. 8 cm hoog<br />
met bloem<br />
Afb. 16: Heuvel ca. 2 km ten noorden van<br />
Sandia la Victoria<br />
Rechter pagina:<br />
Afb. 14: Ferocactus pilosus, indrukwekkende<br />
plant die 1½ meter hoog is.<br />
zeer lang bedoornde planten van Stenocactus<br />
phyllacanthus. Ik denk dat afb. 21<br />
heel duidelijk laat zien hoe lang de doorns<br />
kunnen worden, maar ook hoe variabel<br />
deze planten kunnen zijn. Vergelijk deze<br />
plant maar eens met die op afb. 8, terwijl<br />
deze toch ook hetzelfde aantal ribben,<br />
middendoorns en randdoorns had. Naast<br />
deze stenocactus zagen we hier ook weer<br />
mooie plantjes van Coryphantha delicata en<br />
Mammillaria aff. heyderi. Maar ook zagen<br />
we een paar mooie planten van de nog<br />
niet eerder waargenomen Echinocactus<br />
horizonthalonius (afb. 22). Hoewel je deze<br />
wijdverspreide soort regelmatig tegenkomt,<br />
blijft het een verrassing om ze te vinden en<br />
zeker als ze zo mooi zijn als de hier gefotografeerde<br />
plant. Ook wijdverspreid in het<br />
midden en noorden van Mexico en in het<br />
zuidwesten van de VS is de volgende soort<br />
die we zagen, Echinocereus pectinatus (afb.<br />
23). De plantjes hier waren niet hoger dan<br />
10 cm. Bekend is dat in deze omgeving veel<br />
ariocarpussen groeien en het was dus ook<br />
geen verrassing dat we hier, vooral hoger<br />
op de heuvel, een behoorlijk aantal forse<br />
planten van Ariocarpus retusus vonden<br />
(afb. 24). Jammer genoeg stonden er geen<br />
planten in bloei op deze plek. Wat er wel<br />
in bloei stond was een thelocactus die we<br />
nog niet eerder waren tegengekomen. We<br />
hadden lager op de heuvel al planten van<br />
Thelocactus buekii (afb. 25) gezien zonder<br />
bloemen, maar iets verderop stonden<br />
meerdere planten te bloeien met hun roze-paarse<br />
bloemen (afb. 26).<br />
Hierna reden we naar het noorden over de<br />
MEX-57 en namen de afslag naar Catarino<br />
Rodriguez. We passeerden het dorp en<br />
namen de onverharde weg richting Cerro<br />
Potosi. Na een paar kilometers stopten we<br />
om de heuvels ten noorden van het dorp<br />
te onderzoeken. Wolter hoopte dat hier<br />
mogelijk ook Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
zou zijn te vinden. Dat was niet het<br />
geval, maar er groeiden natuurlijk wel weer<br />
de nodige andere soorten. Behalve enkele<br />
hele grote groepen Echinocactus platyacanthus<br />
(af. 27 en 28) waren dat o.a. ook<br />
Yucca rostrata en Agave filifera. Deze laatste<br />
124 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
125
stond zelfs in bloei. Maar hier vonden we<br />
ook weer Ariocarpus retusus, Ferocactus<br />
hamatacanthus, Mammillaria formosa,<br />
Stenocactus phyllacanthus en Echinocereus<br />
enneacanthus. Ik dacht dat ik hier ook nog<br />
Coryphantha delicata zag, maar Wolter<br />
attendeerde mij er later op dat dit (gezien<br />
het aantal randdoorns) Coryphantha hintoniorum<br />
(afb. 29) moet zijn. Verder groeide<br />
hier ook nog een mooie lage cylindropuntia,<br />
die in het hele noorden van Mexico<br />
voorkomt, namelijk Cylindropuntia tunicata<br />
(afb. 30).<br />
Om toch Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
te kunnen zien, reden we terug naar de<br />
MEX-57 en namen een paar kilometer naar<br />
het noorden een afslag naar een boerderij.<br />
Op internet is te vinden dat de boerderij<br />
Rancho El Vergel zou heten, maar deze<br />
naam hebben we daar niet kunnen vinden.<br />
Wat Wolter thuis wel vond was de naam<br />
Rancho Cerro de Agua en deze naam staat<br />
ook op het bordje naast de weg bij de<br />
afslag. De site ‘Cactus and Succulent Field<br />
Number’ geeft deze locatie met een veldnummer<br />
van de eerdergenoemde Helmut<br />
Rogozinski, die daar in 1998 was. Wolter<br />
wist waar hij moest zijn en hij ging binnen<br />
in het kantoor toestemming vragen om<br />
het terrein op te mogen. Dat was even<br />
spannend, maar die toestemming werd vrij<br />
gemakkelijk gegeven. En zo kwamen we<br />
dan net na vier uur in de middag bij de heuvel<br />
(afb. 31) aan waar het gewenste plantje<br />
moest groeien.<br />
Nog onderaan het heuveltje stuitten we<br />
al op mooi bedoornde planten van Mammillaria<br />
winterae (afb. 32). Maar terwijl ik<br />
deze nog aan het fotograferen was klonken<br />
boven op de heuvel al enthousiaste kreten.<br />
Met enige hulp en na even zoeken lukte<br />
het mij ook om de minuscule plantjes van<br />
Mammillaria sanchez-mejoradae te vinden.<br />
En om in de trend van dit artikel te blijven,<br />
Van boven naar onder:<br />
Afb. 17: Ca. 8 cm hoge plant van Coryphantha<br />
glanduligera<br />
Afb. 18: Zeer pluizige plantje van Mammillaria<br />
albicoma met een lengte van ca. 6 cm<br />
126 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
het is inderdaad heel speciaal als je dergelijke<br />
prachtige plantjes met eigen ogen in<br />
de natuur kunt aanschouwen. Je moet er<br />
eerst eentje hebben gevonden voordat je<br />
de volgende wat gemakkelijker ziet. Maar<br />
de meeste plantjes zijn dan ook erg klein,<br />
van een halve tot een hele centimeter (afb.<br />
33). En ook de grootste (afb. 34) was niet<br />
groter dan 3 cm.<br />
Deze Mammillaria sanchez-mejoradae werd<br />
pas in 1986 door Rodrigo H. Gonzaléz<br />
gevonden en door hem in 1992 beschreven<br />
in Cactáceas y Suculentas Mexicanas 37(3):<br />
55. 1992. De originele Spaanse beschrijving<br />
heb ik niet kunnen vinden, maar wel een<br />
vertaling ervan in het Duitse tijdschrift van<br />
de Arbeitskreis für Mammillariafreunde in<br />
1993. Na de Latijnse beschrijving volgt een<br />
uitgebreide beschrijving van de planten,<br />
wortels, bloemen, vruchten en zaden. Hij<br />
beschrijft ook de typevindplaats als Mexico,<br />
staat Nuevo León, Municipio de Galeana,<br />
in het westen van de Cerro El Potosi, op<br />
een hoogte van 1900 tot 2000 m. De begroeiing<br />
bestaat uit droogteminnende en<br />
dikstammige planten. De plantjes groeien<br />
in spleten over het algemeen samen met<br />
het mos Selaginella. De bodem is kalkhoudend<br />
en stenig en hij noemt de volgende<br />
cactussen die er groeien: Ferocactus pringlei,<br />
Echinocactus platyacanthus, Echinocereus<br />
pentalophus var. leonensis, Mammillaria<br />
formosa, Neolloydia conoidea en Ariocarpus<br />
retusus. Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
is vernoemd naar Dr. Hernando Sánchez-<br />
Mejorada. Het was in het kader van een<br />
project ter behoud van de Mexicaanse<br />
succulenten, geleid door Hernando Sánchez-Mejorada,<br />
dat de student Rodrigo<br />
Gonzaléz deze nieuwe soort vond.<br />
In de eerstbeschrijving wordt Mammillaria<br />
sanchez-mejoradae vergeleken met Mammillaria<br />
herrerae var. albiflora en Mammillaria<br />
pectinifera uit de serie Lasiacanthae en met<br />
Mammillaria theresae uit de serie Longiflorae.<br />
Gonzaléz deelt zijn nieuwe soort<br />
in bij de serie Lasiacanthae. Hij vermeldt<br />
verder nog dat de soort alleen op de typevindplaats<br />
voorkomt en dat de populatie uit<br />
980 plantjes bestaat. Een belangrijk ken-<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Afb. 19: Vier kleine Mammillaria albicoma, elk<br />
kopje met een diameter van 3 cm<br />
Afb. 20: Heuvel bij San Antonio del Salero<br />
Afb. 21: Stenocactus phyllacanthus met wel<br />
7 cm lange doorns, heel anders dan de<br />
plant op afb. 8<br />
127
Afb. 22: Echinocactus horizonthalonius met<br />
een diameter van 10 cm<br />
Afb. 24: Ariocarpus retusus, planten die op<br />
deze plek tot 12 cm in diameter waren<br />
Afb. 25: Theleocatus buekii met een diameter<br />
van 8 cm<br />
Afb. 23: Echinocereus pectinatus, niet hoger<br />
dan ca. 8 cm<br />
Afb. 26: Thelocactus buekii, nu met bloemen<br />
van ca. 3 cm<br />
128 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 27: De plek ca. 2 km ten oosten van<br />
Catarino Rodriguez<br />
Afb. 28: Echinocactus platyacanthus, elke kop<br />
met een diameter van 1 meter<br />
Afb. 29: Coryphantha hintoniorum, een groepje<br />
van ca. 15 cm<br />
Afb. 30: Cylindropuntia tunicata, niet hoger dan<br />
10 cm<br />
Afb. 31: Het speciale plekje op de heuvel bij de<br />
Rancho Cerro de Agua<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Afb. 32: Mammillaria winterae, met een<br />
diameter tot 12 cm<br />
129
Afb. 33: Mammillaria sanchez-mejoradae, tot<br />
1 cm groot, groeiend in rotspleetjes<br />
Afb. 34: De grootste Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
met een diameter van 3 cm.<br />
merk van deze mammillaria is dat er geen<br />
mechanisme is om zaden over een groter<br />
oppervlak te verspreiden, want de vruchtjes<br />
zitten volkomen in het plantenlichaam<br />
ingebed. Dat verhindert dat zaadeters of<br />
zaadetende dieren gemakkelijk toegang<br />
hebben tot de zaden. Gonzaléz concludeert<br />
dat de zaden waarschijnlijk pas vrijkomen<br />
als de moederplant sterft of rot, waardoor<br />
het verspreidingsgebied klein blijft.<br />
Plantjes van Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
groeien solitair, zijn 2 tot 3 cm hoog en<br />
1 tot 3 cm in diameter. Ze hebben 30 tot<br />
40 pectinate randdoorns en 1,5 cm lange<br />
klokvormige, witte tot roze bloempjes. Die<br />
bloempjes ebben we niet gezien in oktober<br />
op de vindplaats, maar zoals bijgaande foto<br />
(afb. 35) laat zien bloeide een plantje bij mij<br />
in de collectie nagenoeg wit met vage roze<br />
strepen. Verder is in de literatuur te vinden<br />
dat de soort als kritisch bedreigd wordt<br />
beschouwd. Omdat deze locatie van ca. een<br />
vierkante kilometer goed bekend is bij de<br />
liefhebbers neemt de bekende populatie<br />
hier gestaag af. Enige jaren geleden werd<br />
de hele populatie nog geschat op een 500<br />
planten. Er wordt wel gesuggereerd dat er<br />
meer populaties zijn, maar daar is tot op<br />
heden geen officiële bevestiging van.<br />
Van Mammillaria sanchez-mejoradae is<br />
bekend dat deze niet gemakkelijk te<br />
kweken is, maar met wat aandacht voor<br />
substraat en het water geven is het toch<br />
geen moeilijke plant. Belangrijk is om niet<br />
te proberen de groei te versnellen, want<br />
dan gaat het zeker fout. Deze soort groeit<br />
langzaam en maakt in cultuur – zeker als<br />
de plantjes worden geënt - op den duur<br />
kleine groepjes. Een goed doorlatend substraat<br />
is een absolute voorwaarde. Plantjes<br />
staan bij voorkeur in een niet te grote pot<br />
en worden vrij hoog opgepot, zodat rond<br />
de wortelhals wat fijn grind kan worden<br />
gestrooid. Gemest wordt alleen in het<br />
voorjaar, waarbij natuurlijk een meststof<br />
met laag stikstofgehalte wordt gebruikt.<br />
Ook bij het watergeven moet er de nodige<br />
voorzichtigheid worden betracht, want de<br />
plantjes rotten gemakkelijk. Daarom moet<br />
het substraat helemaal zijn uitgedroogd<br />
Afb. 35: Bloeiende Mammillaria sanchezmejoradae,<br />
diameter 3 cm, in de<br />
verzameling<br />
130 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
voordat de volgende watergift plaatsvindt.<br />
Vanwege de pectinate bedoorning moet bij<br />
voorkeur niet over de kop worden gegoten<br />
en natuurlijk helemaal niet gedurende<br />
de herfst en winter. Een plek met zoveel<br />
mogelijk licht en een goede ventilatie zijn<br />
optimaal en zorgen voor een goede groei<br />
en een mooie bedoorning. Er werd lang<br />
gedacht dat deze mammillaria een wat<br />
hogere overwinteringstemperatuur nodig<br />
had, maar indien goed droog kunnen temperaturen<br />
tot -5°C worden verdragen. Door<br />
een goede droge winter, waarbij de plantjes<br />
behoorlijk krimpen, wordt de bloei sterk<br />
bevorderd en is een langere levensduur<br />
waarschijnlijker. Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
is niet gevoeliger voor ongedierte<br />
dan andere mammillaria’s en ook hier geldt<br />
dat het kweken van gezonde planten de<br />
meeste problemen voorkomt.<br />
De Llifle Encyclopedia geeft nog een tweetal<br />
namen bij deze mammillaria en wel:<br />
Mammillaria sanchez-mejoradae f. prolifera<br />
hort.: een sterk clusterende kloon met<br />
kopjes van minder dan 1,5 cm.<br />
Mammillaria sanchez-mejoradae f.<br />
rubra hort.: met een heldere oranjerode<br />
kleur vanwege het afwezig zijn (of verminderde<br />
productie) van chlorofyl.<br />
De toevoeging “hort’. Is een verkorte vorm<br />
van ‘hortorum’ en dat betekent ‘van de<br />
tuinen’. Dat wil zeggen dat de planten onder<br />
die naam in cultuur zijn, maar dat niet<br />
bekend is of ze ook zo in de natuur voorkomen..<br />
In principe hoeft het zelfs niet eens<br />
dezelfde soort te zijn.<br />
En zo zagen we dan laat in de middag op<br />
die 9 e oktober deze hele mooie kleine<br />
plantjes op die ene vindplaats die op dit<br />
moment bekend is. Alles bij elkaar heb ik<br />
er misschien een 15 tot 20 gezien, maar<br />
vooral die eerste is er eentje om nooit meer<br />
te vergeten. Natuurlijk is dit aantal voor een<br />
liefhebber zoals ik meer dan genoeg om<br />
van te kunnen genieten. Pas veel later kom<br />
je erachter dat er hier toch iets verkeerd<br />
gaat en waarom deze soort als kritisch<br />
bedreigd wordt beschouwd. Al in 1994<br />
waren een paar bekende mammillariaken-<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Afb. 36: Ariocarpus retusus, een plant van<br />
12 cm met bloem<br />
Afb. 37: Cristaat van Ariocarpus retusus, met<br />
een lengte van zeker 15 cm<br />
Afb. 38: Leuchtenbergia principis, diameter<br />
ca. 12 cm<br />
131
Afb. 39: Echinocactus horizonthalonius, diameter 12 cm, met bloem<br />
ners, Christian Brachet en Michel Lacoste,<br />
op deze vindplaats. Bij hun bezoek vonden<br />
ze op de heuvel “niet groter dan een paar<br />
tennisvelden” eenvoudig 200 tot 300 planten.<br />
Ze constateerden dat nagenoeg elke<br />
geschikte rotsspleet letterlijk met planten<br />
was gevuld. Volgens hen was er toen geen<br />
enkele aanwijzing voor verstoring van de<br />
populatie. Maar in datzelfde jaar nemen<br />
Anderson, Arias Montes en Taylor deze<br />
Mammillaria sanchez-mejoradae wel op<br />
in hun boek Threatened Cacti of Mexico.<br />
Hoewel zij nog geen aanwijzingen hadden<br />
dat de soort bedreigd werd, adviseerden ze<br />
toch de toewijzing ‘bedreigd’. Ze vergeleken<br />
deze nieuwe mammillaria met Mammillaria<br />
herrerae en Mammillaria lenta. Omdat dit<br />
soort planten gewild is bij verzamelaars<br />
zijn ze eigenlijk vanaf het moment dat ze<br />
worden gevonden al bedreigd. Zij spraken<br />
de hoop uit dat er een kweekprogramma<br />
zou komen zodat deze nieuwe soort snel<br />
beschikbaar zou zijn voor de liefhebbers.<br />
De eerdergenoemde Brachet en Lacoste<br />
merken op dat er op de vindplaats van<br />
Mammillaria sanchez-mejoradae meer<br />
andere soorten succulenten voorkomen<br />
dan dat er in de eerstbeschrijving worden<br />
genoemd. Ook Anderson, Arias Montes en<br />
Taylor noemen meer begeleidende soorten<br />
succulenten dan Gonzaléz in zijn eerstbeschrijving.<br />
En deze constatering kan ik<br />
beamen.<br />
Al rondkijkend observeer je natuurlijk ook<br />
wat er verder nog groeit op een dergelijke<br />
heuvel. En daarbij heb ik de gewoonte om<br />
ook de andere aanwezige succulenten die<br />
ik zelf zie op de foto te zetten. Van de door<br />
Gonzaléz genoemde cactussen heb ik er<br />
132 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
diverse niet gezien, maar daarentegen wel<br />
een tweetal die hij niet noemt. Wat we in<br />
elk geval zagen was Ariocarpus retusus. En<br />
behalve dat we hier wel planten in bloei<br />
zagen (afb. 36) vonden we hier zelfs een<br />
mooie cristaat (afb. 37). Die twee niet<br />
genoemde soorten waren Leuchtenbergia<br />
principis (afb. 38) en Echinocactus horizonthalonius.<br />
Toen we aan de achterzijde de<br />
heuvel afliepen viel ons oog zelfs op een<br />
niet te missen bloeiend exemplaar van<br />
deze laatste (afb. 39).<br />
En zo kwam er een einde aan een wel heel<br />
speciale dag, waarop we ontzettend veel<br />
mooie dingen hebben gezien. Veel soorten<br />
en heel veel mooie planten, met als eerste<br />
hoogtepunt de mooie wollige Mammillaria<br />
albicoma. Maar met natuurlijk als absoluut<br />
hoogtepunt dat ik zelf op de enige bekende<br />
vindplaats Mammillaria sanchez-mejoradae<br />
heb mogen zien.<br />
Literatuur<br />
Anderson, E.F. (2001). The Cactus Family,<br />
Timber Press Portland Oregon: 637-641<br />
Anderson, E.F., Arias Montes, A.M. & Taylor,<br />
N.P. (1994). Threatened Cacti of Mexico,<br />
Royal Botanical Gardens Kew: 67-68.<br />
Backeberg, C. (1984). Die Cactaceae, Gustav<br />
Fischer Verlag Stuttgart. Band V: 2753-<br />
2792.<br />
Brachet, C. & Lacoste, M. (1995). Mammillaria<br />
sanchez-mejoradae González und ihre<br />
Heimat – ein Paradies für den Kakteenliebhaber.<br />
Mitteilungsblatt des Arbeitskreises<br />
für Mammillarienfreunde 19 (2):<br />
64-69.<br />
Britton, N.L. & Rose, J.N. The Cactaceae.<br />
Dover Publications Inc. New York. Volume<br />
III: 109-123.<br />
Hunt, D. (2006). The New Cactus Lexicon,<br />
dhbooks The Manse Milborne Port UK:<br />
Text: 264. Atlas of Illustrations: 379-380.<br />
Llifle Encyclopedias of live forms. The Encyclopedia<br />
of Cacti: Stenocactus. https://<br />
www.llifle.com/Encyclopedia/CACTI/Family/Cactaceae/Stenocactus/<br />
Llifle Encyclopedias of live forms. The<br />
Encyclopedia of Cacti: Mammillaria<br />
sanchez-mejoradae. http://www.llifle.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
com/Encyclopedia/CACTI/Family/Cactaceae/10779/Mammillaria_sanchez-mejoradae<br />
Rodrigo González, G. (1993). Mammillaria<br />
sanchez-mejoradae, eine neue Art aus<br />
der Familie Cactaceae. Mitteilungsblatt<br />
des Arbeitskreises für Mammillarienfreunde<br />
17 (5): 179.<br />
Rogozinski, H. (2010). Ist die von G. Matuszewski<br />
vorgestellte Pflanze wirklich Mammillaria<br />
coahuilensis? Mitteilungsblatt des<br />
Arbeitskreis für Mammillarienfreunde<br />
34 (3): 128.<br />
Alle afbeeldingen zijn van de auteur, met uitzondering<br />
van afbeeldingen 16 en 29, die zijn<br />
gemaakt door Wolter ten Hoeve.<br />
Andre van Zuijlen (a.zuijlen@home.nl)<br />
133
Op de vensterbank van ... mijn broer<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Ik denk dat het ergens rond 1990 was dat mijn vrouw Loes en ik met mijn moeder naar de<br />
kasteeltuinen van Arcen gingen. Daar niet ver vandaan, in Lottum, was de indertijd hoog<br />
aangeschreven kwekerij van Hovens. Die bestaat al lang niet meer. Natuurlijk gingen we<br />
daar ook even kijken.<br />
Mijn moeder kocht, voor zover ik me kan<br />
herinneren, 2 plantjes. Een Crassula ‘Morgan’s<br />
Beauty’ en een Rebutia muscula.<br />
De aankoop van de eerstgenoemde vind ik<br />
achteraf niet verbazingwekkend. In de jaren<br />
die volgden is me vaak opgevallen, dat deze<br />
hybride op de een of andere manier op<br />
veel vrouwen een haast onweerstaanbare<br />
aantrekkingskracht uitoefent. Het zou wel<br />
erg rolbevestigend zijn om te veronderstellen<br />
dat het door de kleine roze bloempjes<br />
komt. Misschien speelt de zoete geur ook<br />
wel een rol.<br />
De genoemde rebutia heeft oranje bloempjes<br />
(afb. 1). De plantjes zelf zijn ongeveer 4<br />
cm in diameter en door spruiten vormen ze<br />
groepjes.<br />
Afb. 1:<br />
Rebutia muscula<br />
134 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Wat er van de crassula geworden is, weet<br />
ik niet.<br />
De rebutia belandde op de vensterbank in<br />
de huiskamer van mijn ouderlijk huis in de<br />
binnenstad van Arnhem. Daar komt nauwelijks<br />
zon. Toch bleef de cactus het doen en<br />
hij bloeide ook nog geregeld.<br />
Na het overlijden van mijn moeder in 1996<br />
bleven twee van mijn broers er wonen. De<br />
cactus bleef ook, en…. hij heeft het kennelijk<br />
naar zijn zin.<br />
Begin juli 2021 kreeg ik namelijk van een<br />
van die broers een e-mail met een foto<br />
(afb. 2).<br />
Deze plant is dus waarschijnlijk al zo’n dertig<br />
jaar oud en heeft vele tientallen koppen.<br />
En hij wordt al 25 jaar verzorgd door iemand<br />
die bij mijn weten nog nooit heeft laten<br />
blijken dat hij bijzonder geïnteresseerd<br />
is in kamerplanten, laat staan cactussen. Ik<br />
stond werkelijk perplex toen ik dit zag. Dat<br />
zo’n plant überhaupt zo enorm groot kan<br />
worden. Bij mij blijft het bij een paar bolletjes.<br />
Dan denk je veel te weten. Dit is voor<br />
mij een lesje in bescheidenheid.<br />
Maasdijk 11<br />
6629 KD Appeltern<br />
th.heijnsdijk@gmail.com<br />
Afb. 2: De Rebutia muscula van mijn broer in volle bloei in <strong>juni</strong> 2021<br />
Foto: Ed Heijnsdijk<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
135
Op bezoek bij…Theo Heijnsdijk.<br />
Henk Viscaal<br />
Voor de lezers van dit tijdschrift is Theo geen onbekende. Vanaf jaargang 88 in 2010<br />
verzorgt hij voor iedere aflevering een artikel over een plant die al in een van de Verkade-albums<br />
uit de dertiger jaren van de vorige eeuw afgebeeld en beschreven is. Daarbij<br />
laat hij ons iedere keer weer versteld staan van het gedegen verhaal en het uitpluizen van<br />
achtergronden en wetenswaardigheden over de betreffende plant die in die editie aan de<br />
beurt is om behandeld te worden.<br />
Na het overlijden van Ludwig Bercht heeft<br />
Theo aan ons verzoek gehoor gegeven en<br />
heeft hij zitting genomen in de redactie<br />
waar hij nu al niet meer is weg te denken.<br />
Ook voor de vaste bezoekers van de jaarvergaderingen<br />
is Theo geen onbekende. Hij<br />
woont de vergaderingen trouw bij en steekt<br />
zijn mening niet onder stoelen of banken.<br />
En ook afspraken tijdens vorige vergaderingen<br />
gemaakt, worden door hem, waar<br />
nodig, weer onder de aandacht gebracht.<br />
In het juli-nummer van <strong>Succulenta</strong> 1973<br />
vinden we de naam van Theo terug in de<br />
maandelijks weerkerende lijst van nieuwe<br />
leden van onze vereniging. Nog eventjes en<br />
dan is hij 50 jaar lid van <strong>Succulenta</strong>. Maar<br />
hoe kom je nu in aanraking met cactussen<br />
en houd je dat dan tot aan de dag van<br />
vandaag vol? Theo studeerde natuurkunde<br />
in Nijmegen en had met twee vrienden een<br />
huis gekocht waarin hij van 1972 – 1985 gewoond<br />
heeft. Hij had een kamer met openslaande<br />
deuren aan de achterkant van het<br />
huis. Achter de openslaande deuren was<br />
een plaatsje en daarboven het balkon van<br />
de bovenburen. Het begin van de hobby<br />
was een weekaanbieding van De Gruyter,<br />
u weet wel die winkel van het snoepje van<br />
de week. De aanbieding was drie cactusjes<br />
voor ƒ 4,- of iets dergelijks. Dezelfde week<br />
ging hij nog een paar keer naar de winkel<br />
om er nog wat plantjes bij te halen. Aan de<br />
openslaande deuren werden glasplaatjes<br />
bevestigd om de snel uitdijende verzameling<br />
cactussen en vetplantjes uit te stallen.<br />
De kweekruimte werd al snel uitgebreid<br />
door de ruimte onder het balkon van de<br />
Afb. 1: Helemaal achter in de tuin de 2 Bacokasjes<br />
met zaailingen<br />
Afb. 2: Dichter bij de woning de kas met oudere<br />
zaailingen<br />
136 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 3: Waarschijnlijk de meest stereotiepe houding van dé cactusliefhebber. Handen op de rug<br />
en dan maar genieten van al dat fraais.<br />
bovenburen met eenruiters van de achterliggende<br />
tuin af te scheiden. Zo ontstond<br />
een soort muurkasje, maar wel met een<br />
plafond, zodat de planten nogal de neiging<br />
hadden om scheef te groeien. Er werd een<br />
lichtbak gebouwd met 6 tl-buizen om te<br />
kunnen zaaien en de zaailingen goed licht<br />
van boven te geven.<br />
Het huis beschikte over een plat dak en<br />
daarop werd een Baco-kasje gezet en later<br />
nog een. Als het stormde sliep Theo slecht;<br />
hij was bang dat een voorbijganger een<br />
weggewaaide ruit op zijn hoofd zou krijgen.<br />
De werkzaamheden van schilderen en<br />
behangen en dergelijke in het huis werden<br />
alle door Theo verricht. Zijn in de praktijk<br />
opgedane handigheid viel op en regelmatig<br />
werd hij door anderen gevraagd om ook<br />
bij hen in huis te komen klussen. Zo ook<br />
verrichtte hij in 1985 een aantal werkzaamheden<br />
in het huis van Loes. Tussen hen<br />
was er de bekende klik en in december<br />
1985 kwam hij permanent bij Loes wonen.<br />
“Ik was de behanger die is blijven plakken”<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
grapt hij. Er was bij dat huis in Nijmegen<br />
geen ruimte voor een kas. Wel was er een<br />
zolder. Loes en Theo lieten het grootste<br />
deel van de dakpannen aan de achterkant<br />
(de zuidkant) van het huis weghalen en<br />
vervingen deze door zogenaamde stegdoppelplaten<br />
(polycarbonaat kanaalplaten) en<br />
zo ontstond een soort binnenkas.<br />
Met kerst 1992 betrokken zij hun huidige<br />
adres aan de Maasdijk In Appeltern. Dit<br />
is een buitendijkse woning met een zeer<br />
ruime tuin waar echter wel een behoorlijk<br />
niveauverschil is. In de loop der jaren was<br />
er regelmatig sprake van wateroverlast. Zijn<br />
eerste echte kas was een oud, houten exemplaar<br />
van 6,5 x 6 m met twee kappen die<br />
hij kocht voor 200 gulden. Deze moest hij<br />
zelf op het adres van de verkoper afbreken.<br />
Dat lukte met de hulp van een aantal leden<br />
van de afdeling Nijmegen. De kasonderdelen<br />
werden naar Appeltern vervoerd en, in<br />
afwachting van de herbouw, opgeslagen.<br />
Maar rond Kerstmis 1993 sloeg, tijdens een<br />
periode met zeer hoog water, het noodlot<br />
137
Afb. 4: De kas en enkele bewoners<br />
toe. De bokken met glas achter in de tuin<br />
vielen om en er was heel veel gebroken.<br />
Gelukkig was er in het dorp een tuinder<br />
die net gestopt was en Theo kon daar voor<br />
weinig geld tweedehands glas kopen.<br />
Daarna werd er een betonnen fundering<br />
gestort en kon de opbouw van de kas<br />
beginnen. Deze houten kas had het bezwaar<br />
dat hij altijd lekte. In de winter is dat<br />
bijzonder ongewenst. In 2011 liet hij een<br />
138 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
Afb. 5: Aloe aculeata.<br />
gloednieuwe aluminium kas met dezelfde<br />
afmetingen plaatsen. Deze kas (met één<br />
kap) heeft dubbelglas en een dak van polycarbonaat<br />
kanaalplaten en bevalt tot nu toe<br />
goed. Tijdens de eerste coronagolf heeft<br />
Theo in een lager gedeelte van de tuin een<br />
kleinere kas (8,3 m 2 ) gebouwd en weer<br />
iets lager staan nog de twee, inmiddels<br />
wel 45 jaar oude, Baco-kasjes. Hier staan<br />
voornamelijk verspeende planten. Met het<br />
hoge water in de zomer van 2021 stond er<br />
zo’n dertig cm water in het kleine kasje. De<br />
schappen in dit kasje staan zo hoog dat er<br />
geen schade ontstaat door dit hoogwater.<br />
Verspeenbakken vind je ook op schappen<br />
aan de wand van de grote kas. Aan de<br />
planten die in deze bakken staan kun je<br />
zien dat het zaaien en kweken van cactussen<br />
voor Theo weinig geheimen meer kent.<br />
De planten staan er gezond bij en zijn hard<br />
gekweekt en mooi compact, dus geen langgerekte<br />
planten.<br />
Theo werd dus in 1973 al lid van <strong>Succulenta</strong>,<br />
maar pas in 1978 werd hij lid van de<br />
afdeling Nijmegen. Dat was nadat de toenmalige<br />
voorzitter, de heer Bucquet, bij hem<br />
aanbelde om te vragen of hij niet eens bij<br />
een afdelingsvergadering wilde komen kijken.<br />
Vrij snel daarna werd Theo al voorzitter<br />
van de afdeling. Of dit allemaal nog niet<br />
genoeg is; in 2012 werd Theo door Henk<br />
Ruinaard gebeld met de vraag of hij zitting<br />
wilde nemen in het landelijk bestuur. Theo<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
Afb. 6: Copiapoa kranziana<br />
werd 2 e voorzitter. In 2020 zat de maximale<br />
periode van twee termijnen van vier jaar<br />
erop. In zijn bestuursperiode heeft hij veel<br />
bemoeienis gehad met de vernieuwing van<br />
de statuten en het huishoudelijk reglement.<br />
Hij was ook medeauteur en coördinator<br />
voor de nieuwe handleiding voor het kweken<br />
van cactussen en vetplanten die ter<br />
gelegenheid van het 100-jarig bestaan van<br />
<strong>Succulenta</strong> geschreven is. Daarnaast heeft<br />
hij als ad interim ook nog bijna vijf jaar de<br />
website van <strong>Succulenta</strong> bijgehouden, totdat<br />
er begin 2020 gelukkig een nieuwe webmaster<br />
in de persoon van Debbie van den<br />
Heuvel benoemd kon worden.<br />
Rest nog een keer zijn plaatsnemen in de<br />
redactie aan te halen en we krijgen een<br />
beeld van een zeer actief mens die het wel<br />
en wee van de vereniging hoog in het vaandel<br />
heeft staan.<br />
Brinklaan 31<br />
7261 JH Ruurlo.<br />
139
SUCCULENTENNIEUWTJES<br />
Wolter ten Hoeve<br />
Cactus & Succulentes (13-2). Alexis Pierre Maïa<br />
schenkt aandacht aan de nationale agavecollectie<br />
in Nice. In deze verzameling zijn 83 taxa vertegenwoordigd.<br />
Een probleem vormt de agave snuitkever,<br />
Scyphophorus acupunctatus, die gaten boort<br />
en eitjes legt. Diane Ortolani, directeur van de<br />
Jardin Exotique van Monaco, biedt een algemeen<br />
overzicht van de criteria die de IUCN vastgelegd<br />
heeft voor de bescherming van succulenten en zij<br />
toont een aantal CITES-I en CITES-II planten in de<br />
collectie. Massimo Afferni gaat in op morfologische<br />
aspecten van Sedum dasyphyllum op diverse<br />
locaties in Italië.<br />
Thomas Haevermans en Wilbert Hetterscheid<br />
gaan in Euphorbia World (17-2) in op een artikel<br />
van Castillon & Castillon met betrekking tot<br />
Euphorbia decaryi. Zij zien de door de Castillons<br />
voorgestelde nieuwe variëteiten van E. boiteaui<br />
als synoniem aan elkaar en classificeren ze als E.<br />
spirosticha. Ze bespreken de namen van variëteiten<br />
die met E. decaryi geassocieerd worden. Zo<br />
concluderen ze dat E. decaryi var. ampanihyensis<br />
gelijk is aan E. decaryi var. spirosticha, die de status<br />
van soort verdient, i.e. E. spirosticha. Ook stellen<br />
ze dat E. decaryi var. robinsonii zeer waarschijnlijk<br />
E. suzanneae-marnierae is. Verder publiceren ze<br />
E. durispina als nieuwe soort, na bestudering van<br />
natuuropnamen van Petr Pavelka. Deze durispina<br />
ging als de niet gepubliceerde E. decaryi var.<br />
durispina door het leven. Tot slot publiceren de<br />
auteurs een sleutel voor de informele groep rond<br />
E. decaryi. Rikus van Veldhuisen laat zien hoe hij<br />
euforbia’s kweekt in gestapelde, doorzichtige<br />
plastic boxen. Dit werkt goed voor jonge zaailingen,<br />
vooral voor soorten die verwant zijn aan E.<br />
milii. Bepaalde niet echt succulente euforbia’s<br />
kweekt hij zelfs permanent in deze plastic boxen.<br />
Marijke Bouwmeester schrijft over haar bezoek<br />
aan Anton Duizendstraal, waar de talrijke, soms<br />
grote euforbia’s op esthetische wijze geïntegreerd<br />
zijn in het huis. Jean-Philippe Castillon bekritiseert<br />
enkele door Haevermans en Hetterscheid<br />
in het tijdschrift Phytotaxa getrokken conclusies.<br />
Hij beargumenteert waarom E. leandriana en E.<br />
horombensis twee verschillende soorten zijn en<br />
waarom E. leandriana en E. makayensis synoniem<br />
zijn aan elkaar. Verder promoveert Castillon E.<br />
rubrostriata var. douliotii tot soort, dus E. douliotii.<br />
Leonard Newton vestigt de aandacht op twee<br />
euforbia’s die een ondergrondse knol vormen en<br />
tevens bovengrondse succulente uitlopers. Het<br />
zijn E. decidua en E. baga. Een artikel van Rikus van<br />
Veldhuisen gaat over euforbia’s die hij in 2020 in<br />
Tanzania vond tijdens een reis met Petr Pavelka.<br />
Om er een aantal te noemen: E. proballyana, E.<br />
grantii, E. isacantha en E. specksii. De omgeving,<br />
waarin deze succulenten voorkomen, wordt ook<br />
benoemd.<br />
In Euphorbia World (17-3) gaan Marques, Hurbath<br />
en Riina in op vier Braziliaanse euforbia’s,<br />
die recent beschreven zijn. Het betreft Euphorbia<br />
tetrangularis, E. adenoplicata, E. sobolifera, E.<br />
longipedunculata. Leonard Newton gaat in op een<br />
opmerking van Susan Carter, in een artikel uit<br />
2020, dat E. brevitorta uitgestorven zou zijn in het<br />
wild. Volgens hem is dat niet het geval, want in<br />
2012 werd een populatie ten noorden van Nairobi<br />
gevonden. Becker, Swanepoel, Van Jaarsveld,<br />
Gomes, Lages en De Cauwer hebben in een zeer<br />
afgelegen en vrijwel ontoegankelijk gebied, het<br />
Kaokoveld, op de grens van Angola en Namibië<br />
drie bergtoppen onderzocht op de aanwezigheid<br />
van euforbia’s. Vanuit een basiskamp werden de<br />
onderzoekers, voorzien van voldoende proviand<br />
en water, met een helikopter op de bergen<br />
afgezet. Daar konden zij gedurende enkele dagen<br />
de planten bestuderen. In dit verslag komen de<br />
euforbia’s aan bod die in het Otjihipa-gebied, op<br />
de Serra Tchamalindi en op de Serra Cafema aangetroffen<br />
werden. Jean-Philippe Castillon becommentarieert<br />
de stekelige euforbia’s (de groep rond<br />
E. rubrostriata) van zuidelijk Madagaskar. Hij bekritiseert<br />
enkele door Haevermans en Hetterscheid<br />
getrokken conclusies. Zo is Castillon het oneens<br />
met het synoniem maken van E. mangokyensis en<br />
E. razafindratsirae. Ook stelt hij vragen bij de identiteit<br />
van E. xanthadenia en het daaraan synoniem<br />
maken van enkele andere soorten. Vitezslav Vlk<br />
rapporteert de herontdekking van E. piscidermis in<br />
oostelijk Ethiopië. Na vier mislukte pogingen was<br />
140 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>
het in de zomer van 2021 eindelijk raak. De politieke<br />
omstandigheden en de veiligheidssituatie<br />
maakten de reis naar de typevindplaats deze keer<br />
mogelijk, maar een flink aantal permits was bittere<br />
noodzaak. Voor het eerst in bijna 50 jaar kon<br />
deze soort weer in het wild gefotografeerd worden!<br />
Rikus van Veldhuisen voegt enige euforbia’s<br />
toe aan zijn artikel over zijn reis door Tanzania<br />
in het vorige nummer. Het betreft E. reclinata, E.<br />
goetzei, E. dumeticola en E. quadrangularis, soorten<br />
die hij op zijn reis tegenkwam.<br />
Het immer flitsend uitziende Avonia (39-3) begint<br />
met een artikel van Harald en Anja Jainta over hun<br />
top-12 van locaties van lithopsen. Dit artikel wordt<br />
in twee delen in Piante Grasse gepubliceerd,<br />
waarbij ik in de vorige succulentennieuwtjes deel<br />
1 besproken heb. In dit nummer van Avonia staat<br />
de volledige top-12 en nu behandel ik daarom het<br />
tweede deel, te weten Lithops dinteri (frederici), L.<br />
villetii (kennedyi), L. pseudotruncatella (elisabethiae),<br />
L. hookeri (susannae), L. hookeri, L. coleorum. Net<br />
zoals voor de eerste zes soorten, geldt ook voor<br />
deze zes dat hulp en toestemming van de eigenaars<br />
van farms onontbeerlijk zijn en dat sommige<br />
zoektochten pas na meerdere pogingen tot<br />
resultaat leiden. Om L. coleorum te vinden, bleek<br />
het heel nuttig om het echtpaar Cole als medereizigers<br />
te hebben. De sempervivums en jovibarba’s<br />
van de Italiaanse bergen vormen het thema<br />
van het artikel van Mariangela Costanzo. In deze<br />
eerste aflevering staat Sempervivum grandiflorum<br />
centraal, waarbij diverse aspecten naar voren komen<br />
en ook habitatfoto’s getoond worden. Colin<br />
Walker schrijft over Aloidendron dichotomum. Deze<br />
soort werd ontdekt tijdens een expeditie onder<br />
leiding van Van der Stel in 1685. Walker geeft ook<br />
een beschrijving van deze boomaloë door latere<br />
reizigers, zoals Masson, Paterson en Baines. De<br />
verwante aloidendrons en het kweken van deze<br />
boomaloë’s worden kort belicht. Roberto Siniscalchi<br />
brengt het fotograferen van planten onder<br />
de aandacht. Naast camera, statief en macrolens<br />
beveelt hij aan om een diffuser mee te nemen<br />
om sterke contrasten bij veel licht te vermijden.<br />
Diederik van den Abbeele en Christian Wehner<br />
brengen deel 2 van hun artikel over Haworthiopsis<br />
limifolia. In dit deel komen de variëteiten gigantea,<br />
glaucophylla en ubomboensis aan bod. De auteurs<br />
bespreken elke variëteit, waarbij de niet eenduidige<br />
geschiedenis van de variëteit glaucophylla – in<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
verzamelingen soms als ubomboensis gelabeld<br />
– naar voren komt. De verschillende natuurlijke<br />
locaties van deze variëteiten worden belicht, evenals<br />
de verschillende vormen die in omloop zijn.<br />
Voorts wordt er over een reis bericht, waarbij het<br />
een van de auteurs gelukte om een gezonde populatie<br />
van var. glaucophylla te vinden. Het artikel<br />
wordt geïllustreerd met talrijke foto’s van planten<br />
uit verschillende bronnen.<br />
Avonia (39-4) opent met een bijdrage van Anna<br />
Maria Detassis uit Noord-Italië over haar passie<br />
voor levende stenen. Talrijke bloeiende lithopsen<br />
en conofytums illustreren dat zij het kweken<br />
goed onder de knie heeft. Karel du Toit bespreekt<br />
Bulbine bruynsii, een intrigerende succulent. Niels<br />
Jacobsen neemt de lezer mee naar een succulentenparadijs,<br />
het bioom (macro-ecosysteem) Albany<br />
Thicket, in Zuid-Afrika. Dit subtropische bioom<br />
bevat 14 vegetatietypes, die vooral gekarakteriseerd<br />
worden door dicht struikgewas met open<br />
plekken, waar zich succulenten hebben kunnen<br />
vestigen, en helaas ook de invasieve exoot Ountia<br />
ficus-indica. De auteur laat aan de hand van foto’s<br />
en tekst zien wat er zoal aan succulenten in deze<br />
gebieden voorkomt. Samengevat: er is een enorm<br />
gevarieerd aanbod aan succulenten. Massimo<br />
Afferni heeft een update voor de sleutel tot de<br />
taxa in de serie Alba van het geslacht Sedum. Hij<br />
erkent 3 ondersoorten voor Sedum album, namelijk<br />
subsp. album, rupi-melitense en micranthum<br />
en 2 ondersoorten voor Sedum gypsicola, namelijk<br />
subsp. gypsicola en trinacriae. Een zeer uitgebreid<br />
artikel over yucca’s komt van de hand van Stefan<br />
Ondrovic. Het gaat over ‘Van Hyurca tot Yucca,<br />
de eerste 525 jaar van een geslacht’. De eerste<br />
vermelding van een yucca stamt uit 1497 en Ondrovic<br />
geeft een zeer gedetailleerd overzicht van<br />
de literatuur over yucca’s vanaf dat jaar. Daarin<br />
komen verschillende namen voor de yucca voor,<br />
waaronder hyurca. Het onderhavige deel 1 gaat<br />
vooral over de classificering en de nomenclatuur<br />
in de loop der eeuwen. Matthias Kist maakte iets<br />
wonderlijks mee met zijn Petopentia natalensis: na<br />
een compleet verregende dag bleken de bladpunten<br />
gedraaid te zijn, soms wel 180 graden (voor<br />
versnelde waterafvoer?).<br />
In Piante Grasse (41-2) schrijft Keith Green over<br />
het registreren van lithops-cultivars en over de<br />
verschillende categorieën cultivars. Het nummer<br />
bevat een interview met Giovanna Anceschi en<br />
141
Alberto Magli, die heel veel onderzoek gedaan<br />
hebben aan cactussen in Zuid-Amerika. Harald<br />
Jainta brengt een overzicht van het werk van Alwin<br />
Berger en Kurt Dinter met betrekking tot hun<br />
studies aan het geslacht Lithops. De bijdrage van<br />
Josef Ježek gaat over Sempervivum matricum, een<br />
recent beschreven soort uit Slowakije en Hongarije.<br />
De inhoud van Piante Grasse (41-3) bestaat uit<br />
de volgende artikelen: Andreas en Martine Ohr<br />
over echinocereussen in de noordelijke helft van<br />
Mexico en in Baja California. Franco Rosso over de<br />
familie Geraniaceae, met de focus op de geslachten<br />
Pelargonium en Monsonia. Panayoti Kelaidis<br />
over het geslacht Delosperma, waarbij hij vooral<br />
verhaalt over de hybriden die in de botanische<br />
tuin van Denver (USA) floreren en de koude winters<br />
aldaar overleven. Carlo Maria Riccardi over<br />
drie nieuwe aloë-hybriden, te weten Aloe ‘Mortella’<br />
(uit A. maculata en X), Aloe ‘Plira’ (uit A. plicatilis en<br />
A. vera), en Aloe ‘Mara’ (uit A. maculata en A. vera).<br />
In het Tsjechische Kaktusy (2021-3) komen<br />
natuurlijke populaties van Copiapoa cinerea aan<br />
bod in de bijdrage van Rudolf Slaba. Cleistocactus<br />
pungens werd door Lubomír Berka aangetroffen<br />
in de botanische tuin van Praag, reden voor hem<br />
om iets over deze soort te schrijven. Echinocereus<br />
coccineus subsp. rosei wordt door Jan Hadrava in<br />
het zonnetje gezet (diverse locaties). Milan Zachar<br />
poneert een nieuwe discocactus-ondersoort: Discocactus<br />
zehntneri subsp. mirohalfarii. Deze komt<br />
voor bij Cânion Rio Poti, in de Braziliaanse staat<br />
Piauí, zo’n 500 km verwijderd van andere locaties<br />
van D. zehntneri. Ivana en Jiří Jandovi portretteren<br />
Sedum caducum. Jaroslav Bohata en Milan Drozd<br />
tonen een aantal agaven die in de omgeving van<br />
Tepelmeme voorkomen, in het noordwesten<br />
van de Mexicaanse staat Oaxaca. Daaronder is<br />
een aantal natuurhybriden, maar ook de recent<br />
beschreven Agave oteroi.<br />
De derde special van Kaktusy in 2021 is volledig<br />
gewijd aan het geslacht Acharagma. De soorten en<br />
ondersoorten worden besproken. Deze Tsjechische<br />
special bevat tal van natuuropnamen en is<br />
geschreven door Jan Mynář en Stefan Nitzschke.<br />
Colofon<br />
Tijdschrift <strong>Succulenta</strong><br />
http://www.succulenta.nl<br />
E-mail: info@succulenta.nl<br />
Auteursrecht<br />
Gehele of gedeeltelijke overname<br />
van artikelen is alleen toegestaan<br />
na verkregen toestemming van<br />
de auteur/illustrator en met een<br />
duidelijke bronvermelding<br />
Redactiesecretariaat<br />
Mevr. R. Maessen<br />
Weezenhof 1232,<br />
6536 EZ Nijmegen<br />
E-mail: redactie@succulenta.nl<br />
Hoofdredacteur<br />
H.W. Viscaal<br />
E-mail: hoofdredacteur@succulenta.nl<br />
Eindredacteur<br />
Th. Heijnsdijk<br />
E-mail: eindredacteur@succulenta.nl<br />
Redactie<br />
R. Bregman<br />
E-mail: r.bregman@contact.uva.nl<br />
W. ten Hoeve<br />
E-mail: tenho11@hetnet.nl<br />
H. Ruinaard<br />
E-mail: redacteur3@succulenta.nl<br />
B.J.M. Zonneveld<br />
E-mail: ben.zonneveld@naturalis.nl<br />
Vormgeving<br />
Henk Viscaal<br />
Tom Twijnstra (basis layout}<br />
Druk<br />
Senefelder Misset Doetinchem<br />
Vreebergen 2<br />
9403 ES Assen.<br />
142 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (1) <strong>2022</strong>
Summary<br />
Rob Bregman<br />
Ben Wijffelaars expresses his concern to cultivate<br />
succulent plants in the near future, given<br />
the rapidly rising costs of gas and electricity.<br />
He ends with a somewhat ironic comment on a<br />
newspaper article, in which the author compared<br />
collecting cacti with his hobby to collect<br />
different forms of pilewort (Ficaria verna), a common<br />
weed that needs no wintertime heating.<br />
Theo Heijnsdijk presents another part of his<br />
series concerning the ‘Verkade’ cactus and<br />
succulent plant handbooks from the 1930s. This<br />
time the subject is Leuchtenbergia principis, a<br />
well-known cactus from Mexico. The taxonomic<br />
history of this peculiarly shaped cactus is still<br />
not quite clear. Most likely it was found by the<br />
German/Russian botanist Ernst Ludwig von<br />
Fischer, member of a Russian expedition during<br />
1840-1843, who named the plant after the duke<br />
of Leuchtenberg. However, he apparently (?)<br />
did not formally described the plant. This was<br />
done in 1848 by Kew director William Hooker.<br />
The same year the German naturalist Albert<br />
Dietrich suggested to name the plant Anhalonium<br />
Leuchtenbergii but this name was not<br />
accepted. L. principis is reported to occur in 8<br />
different Mexican states, growing at 1000-2100<br />
m altitude; probably because of this large area it<br />
is not threatened in nature (‘least concern’ in the<br />
IUCN Red List). In nature, the plants with their<br />
soft erect straw-like spines are surrounded by<br />
grasses, which make them difficult to find, not<br />
only for cactus lovers but also for herbivores.<br />
Leuchtenbergia is related to Ferocactus, Thelocactus,<br />
Coryphantha and Stenocactus because<br />
hybrids with these genera are known. Flowers<br />
are normally borne from the areoles but also<br />
from the axils, sometimes even with more than<br />
one from a single axil! Beside cuttings, vegetative<br />
propagation is also possible by rooting<br />
of separate tubercles. Cultivation is without<br />
problems but in many collections flowers do not<br />
easily occur.<br />
Bertus Spee brings part 121 of his ongoing<br />
series entitled ‘In the spotlight’. He focuses on<br />
Austrocylindropuntia floccosa, Gymnocalycium<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />
saglionis, Trichocereus candicans and Thelocactus<br />
macdowellii.<br />
Andre van Zuijlen recently acquired the complete<br />
documentation of the Dutch gardener and<br />
Echeveria specialist Joop van Keppel (1923-<br />
1983). Van Keppel specialized in the cultivation<br />
of hybrids of these popular leaf succulents. In<br />
1951 he became member of ‘<strong>Succulenta</strong>’, thereafter<br />
even vice-president of the National Cactus<br />
and Succulent Society of England. From 1957<br />
on, he wrote appr. 100 articles and a number<br />
of books. He translated several books, not only<br />
books on succulents but also on gardening.<br />
A second contribution by Andre van Zuijlen is<br />
another part of his series of articles called ‘A<br />
special place’. He reports about a trip to some<br />
cactus habitats in Mexico, to that of Mammillaria<br />
sanchez-mejoradae in particular. Andre and his<br />
fellow-travellers found many other species as<br />
well, such as those of Ariocarpus, Echinocereus,<br />
Echinocactus, Ferocactus, Coryphantha, Stenocactus,<br />
Thelocactus, Neolloydia, Leuchtenbergia and<br />
Cylindropuntia, all these plants depicted here.<br />
Also Theo Heijnsdijk wrote a second article. He<br />
deals with Rebutia muscula, a orange-flowering<br />
small globose species from Bolivia. Despite<br />
its shady place on his brother’s window sill, a<br />
30 year old multi-headed specimen produces<br />
dozens of flowers each year.<br />
Henk Viscaal visited Theo Heijnsdijk and his<br />
plant collection. Theo has a mixed collection of<br />
cacti and other succulents that belong to many<br />
different genera. Last year Theo took over the<br />
function of chief editor of our journal after the<br />
unexpected death of Ludwig Bercht.<br />
Wolter ten Hoeve compiled a summary of the<br />
contents of other journals on succulent plants.<br />
He selected some prominent articles in ‘Mammillaria’,<br />
‘Kakteen und andere Sukkulenten’ and<br />
‘Cactusworld’.<br />
At the back page Tom Twijnstra reports to be<br />
glad to be able to visit plant sales again, after<br />
the Covid restrictions.<br />
rob.bregman@icloud.com<br />
143
Ben Wijffelaars<br />
Speenkruid ................................ 98<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Leuchtenbergia principis - de vingercactus .... 99<br />
Bertus Spee<br />
Voor het Voetlicht 114 ..................... 111<br />
Andre van Zuijlen<br />
Joop van Keppel - een echeveria-specialist . . . . 113<br />
Andre van Zuijlen<br />
Een speciaal plekje 17 ..................... 119<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Op de vensterbank bij...mijn broer .......... 134<br />
Henk Viscaal<br />
Op bezoek bij...Theo Heijnsdijk. . . . . . . . . . . . . . 136<br />
Wolter ten Hoeve<br />
Succulentennieuwtjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140<br />
Rob Bregman<br />
Summary ................................ 143<br />
Tom Twijnstra<br />
Uitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144<br />
Op de voorpagina:<br />
Echinocactus platyacanthus met een diameter van 80 cm,<br />
met op de voorgrond een groepje van Thelocactus conothelos<br />
subsp. argenteus.<br />
Foto: Andre van Zuijlen<br />
Inlichtingen over het lidmaatschap en ontvangst<br />
van nummers en adreswijzigingen aan:<br />
Inquiries about membership and receipt of issues<br />
and address changes to:<br />
Miranda Tap<br />
Mahlerstraat 58<br />
3131 SH Vlaardingen<br />
E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />
Plantenmarkt in Arboretum Trompenburg<br />
Uitjes<br />
Tom Twijnstra<br />
Een van de leuke dingen van onze<br />
hobby bestaat voor mij uit uitjes.<br />
Het bezoeken van kwekerijen,<br />
beurzen, plantenmarkten, tuinen<br />
en andere liefhebbers. Voorheen<br />
meer dan nu, waren er tijden dat<br />
ik bijna elk weekend ‘on the road’<br />
was naar plekken waar nieuwe<br />
planten op mij wachtten, zowel in<br />
binnen- als buitenland.<br />
Beurzen zijn altijd de beste<br />
plek geweest om aanwinsten<br />
te scoren, en om in contact te<br />
komen met gelijkgestemden.<br />
Verschillende malen stond ik zelf<br />
op zo’n beurs met m’n handel.<br />
Bakken vol met kleine zelfgekweekte<br />
cactusjes, allemaal<br />
voorzien van veldnummer en<br />
netjes op naam gezet. Geldkistje<br />
in de aanslag, alles klaar voor<br />
een royale omzet. Helaas bleek<br />
de gemiddelde bezoeker minder<br />
in mijn waar geïnteresseerd<br />
dan verwacht, en gaf wél geld<br />
uit aan grote, naamloos bloeiende<br />
exemplaren van de overige<br />
standhouders.<br />
Nu de mondiale epidemie op z’n<br />
retour lijkt, komen oude tijden<br />
terug en kunnen we er weer opuit<br />
gaan!<br />
tomtwijnstra@hotmail.dom<br />
144 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>