13.01.2023 Views

Succulenta juni 2022

  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3 ISSN<br />

Juni <strong>2022</strong><br />

Jaargang 101<br />

0039-4467


Speenkruid<br />

Ben Wijffelaars<br />

Zo! Die coronacrisis hebben we achter de<br />

rug! Hopen we tenminste. We kunnen weer<br />

naar cactusbeurzen, het jaarlijkse cactusreisje,<br />

ledenvergaderingen en op ver-weg-vakanties.<br />

Je ziet je cactusvrienden en vriendinnen<br />

weer terug en ja, ze zijn er allemaal<br />

nog. Nauwelijks van corona bekomen breekt<br />

er een wrede oorlog uit in Oost-Europa met<br />

veel menselijk leed en wereldwijde gevolgen,<br />

ook economisch. Wat gaat er met je hobby<br />

gebeuren? Je energierekening stijgt tot<br />

ongekende hoogte en dwingt je te zoeken<br />

naar alternatieven voor de komende winter.<br />

Je kasje in een hooikist zetten, dat gaat niet.<br />

Een methaangasbron in de sloot achter je<br />

huis? Helemaal uit de tijd! Gas- of oliekachel?<br />

Veel te duur in gebruik! Zonnepanelen werken<br />

niet in de nacht! Hout of kolen stoken?<br />

Niet duurzaam! Aardwarmte dan? Onbetaalbaar!<br />

Warmtepomp aanschaffen?<br />

2 Jaar levertijd! Omscholing volgen naar vensterbankkweker?<br />

Ons moderne huis heeft<br />

amper nog vensterbanken! Ik pijnig mijn<br />

hersenen naar nog meer alternatieven. Ooit,<br />

lang geleden, heb ik eens college gehad van<br />

een professor over lateraal denken. Die gaf<br />

als oplossing voor saaie voetbalwedstrijden<br />

dat je goals niet meer aan de korte zijden<br />

van het veld moet plaatsen maar juist aan<br />

de lange zijden. Alleen maar voordelen: veel<br />

meer hooligans kunnen achter de goals<br />

zitten. Korte spellijnen naar voren waardoor<br />

je geen middenvelders nodig hebt, alleen<br />

maar aanvallers en verdedigers. Dit spaart<br />

torenhoge voetbalsalarissen. Hoekschoppen<br />

worden minder allesbepalend in het<br />

spelverloop. Er zijn ongetwijfeld nog veel<br />

meer voordelen te bedenken maar ik ben<br />

geen echte voetbalkenner. Nu je zelf al de<br />

beginselen van lateraal denken in je hebt,<br />

zou je dat ook toe kunnen gaan passen op<br />

je cactushobby, want zeg nou zelf: heb je<br />

die dure verwarming in de winter echt wel<br />

zo nodig? Je zou je assortiment ook kunnen<br />

gaan beperken tot soorten die onze winters<br />

met gemak kunnen doorstaan. Echinopsissen<br />

en echinocereussen glimlachen om onze<br />

vorstprikjes. Opuntia’s gaan eind november<br />

gewoon liggen om in april weer op te staan.<br />

Het zou een oplossing kunnen zijn maar<br />

nogal saai vind ik zelf. Echt lateraal denken<br />

is dit natuurlijk niet helemaal, je kunt nog<br />

veel verder gaan. Toeval of niet, in de bijlage<br />

van het AD op een zaterdag kort geleden,<br />

staat een eye-openende column van Romke<br />

van der Kaa, een bekend auteur van tuin- en<br />

plantenboeken. Ik las dat hij tuiniert in de<br />

‘Hof van Dieren’, een voormalig lustoord<br />

van Stadhouder-Koning Willem III. Geen<br />

kleine jongen dus. Weliswaar geen echte<br />

cactusman, want daar hoor ik hem nooit<br />

over, maar vooruit. Deze Romke doet in zijn<br />

column wat smalend over verzamelaars van<br />

plantensoorten. Deze ruilen planten met andere<br />

liefhebbers waarbij ze zich zelfs verenigen<br />

met gelijkgestemden in clubs. Zo’n club<br />

heeft volgens Van der Kaa veel weg van een<br />

geheim genootschap, een soort vrijmetselaars.<br />

Zoiets als <strong>Succulenta</strong> dus, maar dit zijn<br />

mijn woorden. Romke van der Kaa bekent<br />

in zijn column dat hij zelf ook zo’n spaarder<br />

is: van speenkruidsoorten. Hij doet dit met<br />

hetzelfde plezier als wij ondervinden van<br />

onze cactussen en bekent daarbij zelfs, met<br />

enige schroom, dat hij vroeger gehandeld<br />

heeft in een speenkruidsoort met de naam<br />

‘Brazen Hussy’. U leest het goed. Vrij vertaald<br />

is dat de Engelse naam voor een vrouw<br />

die zich onbeschaamd gedraagt. Ik pleit er<br />

natuurlijk niet voor om onze cactussen de<br />

deur uit te doen en ons te storten op meer<br />

frivolere soorten. Zo zitten wij niet in elkaar.<br />

Wij denken voortaan lateraal.<br />

bwijffelaars@planet.nl<br />

98 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


LEUCHTENBERGIA PRINCIPIS:<br />

DE VINGERCACTUS<br />

Theo Heijnsdijk<br />

De vingercactus (Leuchtenbergia principis) uit Midden-<br />

en Noordelijk-Mexico, is wel de zonderlingste<br />

cactus in de groep der egelcactussen, wijl zij met hare<br />

lange, vingervormige knobbels meer op een Aloë<br />

gelijkt dan op een cactus. De onvertakte plant kan<br />

uitstoelen tot groepjes, en heeft een dikken, houtigen<br />

stam, die tot 50 cm hoogte kan opgroeien, met<br />

zwaren hoofdwortel. De areolen zitten op den top der<br />

lange buigzame knobbels, en daaruit ontspringen<br />

verscheidene papierachtige, 5 tot 10 cm lange doorns,<br />

die zacht en weerloos zijn als stroo. De welriekende,<br />

groote bloemen duren verscheidene dagen en zijn<br />

geel van kleur.<br />

Tot zover de tekst van A.J. van Laren in het Verkade-album<br />

‘Cactussen’ uit 1931. Zie de afbeelding<br />

hiernaast.<br />

Geschiedenis<br />

Het is nog niet vaak voorgekomen dat de<br />

plant uit mijn artikelenserie nog steeds dezelfde<br />

naam heeft als in de eerste beschrijving.<br />

Maar het is niet helemaal duidelijk<br />

hoe de plant aan zijn naam gekomen is,<br />

en hoe de plant voor het eerst in Europa<br />

terechtgekomen is.<br />

Een vaststaand feit is dat de soort in september<br />

1848 beschreven is door de eerste<br />

directeur van de Royal Botanic Gardens in<br />

Kew, William Jackson Hooker (1785–1865).<br />

Dat was in het, in deze serie al vaak genoemde,<br />

tijdschrift Curtis’s Botanical<br />

Magazine. De bijbehorende ingekleurde<br />

plaat (afb. 1) is ongetwijfeld de eerste gepubliceerde<br />

afbeelding van de soort. Het lijkt<br />

haast alsof de plant in een mandje staat,<br />

maar het betreft een deel van de stam. Het<br />

onderste deel van de plant is weggelaten.<br />

Hooker schreef (vertaald):<br />

Onze plaat geeft een sterk gereduceerde<br />

afbeelding weer van ons grootste bloeiende<br />

exemplaar, en het bovenste deel van een plant<br />

- natuurlijke grootte.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Als je naar de afbeelding kijkt, dan is het<br />

duidelijk waarom de plant ook wel agavecactus<br />

en prismacactus genoemd wordt. En<br />

kijkend naar de stam is ook de benaming<br />

‘Cob Cactus’ (maiskolfcactus) begrijpelijk. In<br />

Mexico is de soort ook bekend als Escoba<br />

de Bruja (heksenbezem) en als Biznaga palmilla<br />

de San Pedro. Biznaga is een algemene<br />

aanduiding voor een (bol)cactus en een<br />

palmilla is een palmpje. Wat de toevoeging<br />

San Pedro betekent is me niet duidelijk;<br />

wellicht verwijst het naar de Mexicaanse<br />

stad San Pedro de las Colonias (Coahuila).<br />

Over de naam Leuchtenbergia principis en<br />

de herkomst schreef Hooker het volgende<br />

(vertaald):<br />

Het hele voorkomen van de plant is echter zo<br />

veel anders dan elke andere cactusachtige<br />

plant, dat, als Cereus en Echinocactus natuurlijke<br />

en goede geslachten zijn, dit omwille van<br />

de samenhang een apart geslacht zal zijn; en<br />

ik neem gaarne de naam over waaronder de<br />

plant, naar men zegt, op het continent bekend<br />

99


Afb. 1: De eerste gepubliceerde afbeelding, als plaat 4393, in Curtis’s Botanical Magazine (1848)<br />

staat, hoewel ik er niet in ben geslaagd om te<br />

achterhalen waar een dergelijke naam is vastgelegd.<br />

Onze planten zijn dankzij de heer John<br />

Taylor voor ons verkregen uit de buurt van Rio<br />

del Monte, Mexico.<br />

De genoemde John Taylor was commissaris<br />

van de British Real del Monte Mining<br />

Company die van 1824 tot 1849 de mijnen<br />

bij Real del Monte exploiteerde (Hooker<br />

schreef abusievelijk Rio in plaats van Real).<br />

Taylor hield kantoor in Londen en is nooit<br />

in Mexico geweest. Bij de mijn in Mexico<br />

100 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 2: Twee bladzijden uit de catalogus 1846 van Galeotti met de exorbitante prijzen voor<br />

Anhalonium Kotschoubeyii en Leuchtenbergia principis<br />

behoorden vier grote boerderijen die vanaf<br />

1825 verder ontwikkeld werden. De leiding<br />

van de eerste boerderij kreeg opdracht om<br />

zaden naar Engeland te sturen en om een<br />

botanische tuin te starten om inheemse<br />

planten onder te brengen. In de archieven<br />

van Kew zijn meerdere brieven te vinden<br />

waarin sprake is van cactussen die vanuit<br />

Mexico naar Kew gestuurd werden. Zo<br />

werd bijvoorbeeld op 23 <strong>juni</strong> 1845 namens<br />

Taylor een bedrag van 31 pond,16 shilling<br />

en 8 pence gedeclareerd voor het verzenden<br />

van kisten met cactussen uit Real del<br />

Monte.<br />

In de handel<br />

Uit bovenstaand citaat uit de beschrijving<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

door Hooker, blijkt dat de plant ‘op het continent’<br />

al bekend geweest moet zijn en dat<br />

daar de naam kennelijk al langer in gebruik<br />

was.<br />

De oudste publicatie vanuit het vasteland<br />

die ik in eerste instantie kon vinden was<br />

een artikel van Albert Dietrich in de Allgemeine<br />

Gartenzeitung van 4 november<br />

1848. Dat was in de rubriek “Schönblühende<br />

Pflanzen in ausländischen Gartenschriften<br />

abgebildet“. Hierin bespreekt Dietrich<br />

de nieuwbeschrijving uit Curtis’s Botanical<br />

Magazine en voegt daar nog een aantal<br />

details aan toe. Hij schrijft ook dat de plant<br />

ongetwijfeld tot het geslacht “Anhalonium<br />

Lemaire (Ariocarpus Scheidweiler)” behoort<br />

en hij stelt voor om de naam te wijzigen in<br />

101


Afb. 3: De afbeelding als Anhalonium leuchtenbergii in het boek van J. Krook, een van de eerste<br />

Nederlandstalige cactusboeken (1854)<br />

102 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 4: L. principis in bloei in de omgeving van La Flor de Jimulco (Coahuila)<br />

Foto: Andre van Zuijlen<br />

Anhalonium Leuchtenbergii.<br />

In een voetnoot schrijft Dietrich (vertaald):<br />

Van deze merkwaardige cactus worden ook<br />

hier meerdere exemplaren gekweekt door een<br />

enthousiaste liefhebber wiens verzameling<br />

voortreffelijk genoemd kan worden.<br />

Ze werd hier ongeveer 2 jaar geleden uit de<br />

rijke verzameling van F.A. Haage <strong>juni</strong>or geïntroduceerd<br />

en als we ons niet vergissen kostte<br />

een jong exemplaar toen 5 daalder. In de<br />

plantencatalogus 1846 van H. Galeotti staat<br />

deze plant op 700 Fr., Anhalonium Kotchoubeyii<br />

op 500 Fr.<br />

In latere literatuur is hier nooit naar verwezen,<br />

maar wat Dietrich schreef, heb ik,<br />

dankzij de medewerking van de Plantentuin<br />

Meise, wel kunnen verifiëren. De betreffende<br />

catalogus uit 1846 van Galeotti is daar<br />

aanwezig. De volledige titel luidt:<br />

“Enumération ou Catalogue Botanique de<br />

la Collection de Plantes Exotiques cultivées<br />

dans les serres de H. Galeotti, rue<br />

de la limite no’s 24 et 27 Faubourg de<br />

Schaerbeek à Bruxelles” (ook wel Enumeratio<br />

plantarum in Caldariis horti Galeottiani,<br />

Bruxelles).<br />

Op pagina 13 (afb.2) staat:<br />

“ANHALONIUM Kotchoubeyi Fisch. 500”.<br />

En op pagina 15:<br />

“LEUCHTENBERGIA principis. Fisch. Diam.<br />

0,13 Plante très rare et très curieuse. 700”.<br />

Om die 700 frank te plaatsen: In 1846 was<br />

België in crisis. In 1844/45 was de tarweoogst<br />

mislukt en 80% van de aardappelplanten<br />

was door ziekte verloren gegaan. In<br />

1846 mislukte de rogge-oogst. Het gevolg<br />

was lagere lonen en hogere prijzen. Maar<br />

liefst 16% van de bevolking was aangewezen<br />

op behoeftigensteun. Het dagloon van<br />

een geschoolde arbeider was gedaald tot<br />

1,50 frank.<br />

In die tijd was een collectie cactussen dus<br />

alleen betaalbaar voor de welgestelden,<br />

zoals bijvoorbeeld Salm-Dyck die de plant<br />

ook in zijn bezit had. Hij schreef in 1850 in<br />

zijn ‘Cactæ in Horto Dyckensi cultæ anno<br />

1849’ dat de plant door de botanische tuin<br />

van St. Petersburg geïmporteerd was en<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

103


Afb. 5: Op dezelfde groeiplaats als van afb. 4<br />

Foto: Andre van Zuijlen<br />

dat de naam door de toenmalige directeur,<br />

Friedrich Ernst Ludwig von Fischer, gegeven<br />

is.<br />

Naar welke prins Leuchtenberg is Leuchtenbergia<br />

principis eigenlijk vernoemd?<br />

In 1857 schreef Eduard Regel, ook verbonden<br />

aan de botanische tuin in St. Petersburg,<br />

in het blad Gartenflora dat de soort<br />

voor het eerst door Karwinski naar St.<br />

Petersburg verzonden was en daar door Fischer<br />

ter ere van zijne keizerlijke hoogheid<br />

de hertog van Leuchtenberg vernoemd was<br />

(principis betekent letterlijk: van de prins).<br />

In bijna alle literatuur wordt geschreven<br />

dat het hier Eugène de Beauharnais, graaf<br />

van Leuchtenberg (1781 – 1824) betreft. Hij<br />

was de zoon van Joséphine en Alexandre de<br />

Beauharnais. De laatstgenoemde werd in<br />

1794 na beschuldiging van hoogverraad onder<br />

de guillotine terechtgesteld. Joséphine,<br />

geboren als Marie-Josèphe-Rose Tascher<br />

de La Pagerie (1763-1814), hertrouwde in<br />

1796 met generaal Napoleon Bonaparte.<br />

Daarmee werd Eugène dus de stiefzoon<br />

van Napoleon.<br />

Dat L. principis naar deze Eugène de<br />

Beauharnais genoemd zou zijn, is echter<br />

bijzonder onwaarschijnlijk. Om te beginnen<br />

is het niet erg voor de hand liggend dat je<br />

een cactus benoemt ter ere van iemand die<br />

ten tijde van de naamgeving (circa 1846) al<br />

ruim 20 jaar dood is. Ten tweede zou je verwachten<br />

dat de plant vernoemd wordt naar<br />

iemand waarmee de plant of de naamgever<br />

op de een of andere manier een band<br />

heeft. Eugène de Beauharnais was onder<br />

andere onderkoning van Italië, troonopvolger<br />

in het groothertogdom Frankfurt en<br />

opperbevelhebber van de strijdkrachten<br />

in Duitsland. In 1817 werd hij door zijn<br />

schoonvader, Maximiliaan I Jozef, koning<br />

van Beieren, tot prins (en daarmee eerste<br />

hertog) van het hertogdom Leuchtenberg<br />

(in de Beierse Bovenpfalz) gemaakt. Maar<br />

een band met Rusland? Niet echt. Hij heeft<br />

zelfs tegen de Russen gevochten. Tijdens de<br />

Russische veldtocht van 1812 van Napoleon<br />

voerde hij het grotendeels uit Italianen<br />

bestaande 4e korps van de Grande Armée<br />

104 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 6: Wie was hier eerder? Dezelfde groeiplaats als van afb. 4 en 5<br />

Foto: Andre van Zuijlen<br />

aan. Bepaald geen reden dus voor een botanicus<br />

in St. Petersburg om hem te eren.<br />

Maar misschien was hij een plantenliefhebber<br />

met grote verdiensten voor de<br />

botanische wetenschap. Walther Haage<br />

schrijft in ‘Kakteen von A bis Z’: “Herzog<br />

von L. , 1781-1824; Stiefsohn Napoleons I.,<br />

begeisterter Pflanzenfreund”. Maar afgaande<br />

op de informatie van het internet blijkt<br />

nergens dat hij een plantenvriend zou zijn,<br />

laat staan een geestdriftige. Wel erfde hij<br />

van zijn moeder, keizerin Joséphine een<br />

groot aantal botanische aquarellen, in haar<br />

opdracht geschilderd door de beroemde<br />

Pierre-Joseph Redouté.<br />

Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid<br />

is de plant vernoemd naar de tweede<br />

zoon van Eugène de Beauharnais. Deze<br />

Maximiliaan Jozef Eugène August Napoleon<br />

(1817 – 1852), 3 e hertog van Leuchtenberg<br />

(zijn in 1835 overleden oudere broer<br />

August Karel Eugène Napoleon was de 2 e<br />

hertog) trouwde in 1839 in St. Petersburg<br />

met Maria Nikolajevna (1819-1876), dochter<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

van tsaar Nicolaas I van Rusland. Voorwaarde<br />

bij het huwelijk was dat het paar in St.<br />

Petersburg zou gaan wonen.<br />

Maximiliaan was een van de financiers<br />

van de tweede Mexicoreis (van 1840-1843)<br />

van Karwinski. Bij die reis waren ook prins<br />

Kotschubei en de al genoemde directeur<br />

Von Fischer betrokken. Dat valt onder meer<br />

te lezen in een stukje uit de Duitse krant<br />

Allgemeine Zeitung van 17 mei 1840. Er<br />

staat (vertaald):<br />

Sint-Petersburg, 20 april. Er wordt een wetenschappelijke<br />

reis naar Mexico georganiseerd<br />

met als doel de openbare en particuliere collecties,<br />

met name van de tuinen, te verrijken.<br />

Om er iets specifieks over te weten te komen,<br />

ging ik, aangezien de directeur van de keizerlijke<br />

botanische tuin, Fischer, de zaak initieerde<br />

naar deze tuin, die ik overigens, ondanks<br />

zijn grote schoonheid en ondanks het feit dat<br />

de prachtige kassen op zondag voor iedereen<br />

toegankelijk zijn, zo leeg en verlaten aantrof,<br />

dat het leek alsof het voor het publiek niet<br />

bestond. De hertog van Leuchtenberg is de<br />

105


speciale beschermheer en sponsor van baron<br />

Karwinsky, die de expeditie naar Mexico leidt.<br />

Onze nobele graaf Kankrin (noot: Georg<br />

Ludwig Cancrin, toenmalig minister van<br />

financiën in Rusland) heeft het protectoraat<br />

van de reis aanvaard en de keizerlijke familie<br />

heeft bijgedragen in de kosten van de reis.<br />

Fischer kon de actieve deelname van de prinselijke<br />

familie Kotschubey niet genoeg prijzen<br />

en hoopt dat de bijdragen die hij verwacht<br />

hem in staat zullen stellen om baron Karwinsky<br />

te laten vergezellen door een capabele<br />

jonge tekenaar, de zoon van onze goede<br />

Saurwied. Hij verwacht veel van de invloed<br />

van geheimraad graaf Stroganoff. Alles wat er<br />

gebeurt zal gepubliceerd worden, allereerst de<br />

namen van de deelnemers. De expeditie zal<br />

vier jaar gaan duren en indien mogelijk zullen<br />

alle provincies van het hele land worden<br />

bezocht. Fischer is terecht zo enthousiast over<br />

het project; want als men ziet hoe de westerse<br />

landen genieten van de prachtige producten<br />

van Mexico, en hoe arm onze tuinen aan deze<br />

voortbrengselen zijn, dan begrijpt men het<br />

verlangen om al deze heerlijkheden te bezitten<br />

heel goed.<br />

Gezien bovenstaande is het volkomen<br />

begrijpelijk dat enkele van de meest<br />

aansprekende vondsten hun weg naar<br />

St. Petersburg vonden en daar de namen<br />

van de financiers van de reis kregen. Zoals<br />

Anhalonium kotschoubeyanum (nu Ariocarpus<br />

kotschoubeyanus) en Leuchtenbergia<br />

principis. Voor zover nu te achterhalen valt,<br />

verzuimde Von Fischer echter om de betreffende<br />

planten ook formeel te beschrijven.<br />

Er is niet alleen een cactus naar<br />

Maximiliaan genoemd. Door Wolter ten<br />

Hoeve werd ik gewezen op een artikel in<br />

een tijdschrift op het gebied van kreeftachtigen.<br />

Het ging over een persoon die toevallig<br />

ook Fischer heette. Sebastian Fischer<br />

(1806-1871) was een uit de omgeving van<br />

München afkomstige arts en ‘naturalist’.<br />

Hij kende Maximiliaan (die in München<br />

geboren was en er ook opgroeide) al uit<br />

diens jeugdjaren. In 1843 vertrok hij naar<br />

St. Petersburg om daar de persoonlijke arts<br />

van Maximiliaan en zijn gezin te worden.<br />

Hij bleef in die functie tot Maximiliaans<br />

overlijden in 1852. Maximiliaan maakte als<br />

president van het Russische instituut voor<br />

mijnbouwkunde veel inspectiereizen naar<br />

mijnbouwgebieden. Tijdens die reizen werd<br />

hij vergezeld door Sebastian en er ontstond<br />

een warme band tussen beiden. Maximiliaan<br />

had een grote belangstelling voor<br />

mineralen, terwijl Sebastian zijn interesse in<br />

kreeftachtigen verder ontwikkelde. In 1854<br />

(dus na het overlijden van Maximiliaan)<br />

vernoemde hij een watervlo, Diaphanosoma<br />

leuchtenbergianum, naar zijn voormalige<br />

baas. Ik betwijfel overigens of Leuchtenberg<br />

zich erg vereerd gevoeld zou hebben<br />

om te weten dat er een watervlo naar hem<br />

vernoemd is.<br />

Eerste en tweede auteur<br />

In het hierboven genoemde artikel uit 1857<br />

van Eduard Regel wordt wel verwezen naar<br />

de beschrijving van Hooker in Curtis’s Botanical,<br />

maar als auteur wordt alleen Fischer<br />

genoemd.<br />

In andere literatuur uit de negentiende<br />

eeuw wordt de plant meestal als Leuchtenbergia<br />

principis (Fisch.) Hook. aangeduid om<br />

aan te geven dat Fischer de eerste auteur<br />

zou zijn.<br />

Opmerkelijk in dit opzicht is dat de soort<br />

ook al besproken en afgebeeld is (afb. 3) in<br />

een van de eerste Nederlandstalige cactusboeken,<br />

namelijk dat van J. Krook uit 1854.<br />

Hij omzeilt de auteurskwestie, wellicht<br />

onbedoeld, door het geslacht aan te duiden<br />

als Leuchtenbergia Hort. De toevoeging<br />

‘Hort.’Is een verkorte vorm van ‘hortorum’<br />

en dat betekent ‘van de tuinen’. Die aanduiding<br />

wordt gebruikt als een plant niet uit de<br />

natuur bekend is. Daarmee in tegenstelling<br />

is dat in de tekst wel vermeld staat dat de<br />

plant uit Rio del Monte in Mexico afkomstig<br />

is. Overigens staat onder de afbeelding de<br />

naam Anhalonium Leuchtenbergii. De beschrijving<br />

die Krook geeft, is voor een groot<br />

deel de letterlijke vertaling van de tekst van<br />

Hooker in Curtis’s Botanical.<br />

106 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 7: Een dor exemplaar van Leuchtenbergia principis tussen Nazas en Rodeo (Durango)<br />

Foto: Wolter ten Hoeve<br />

Over de auteursaanduiding schrijft<br />

Schumann in 1894 in het Duitse tijdschrift<br />

‘Monatsschrift für Kakteenkunde‘ in een artikel<br />

getiteld “Leuchtenbergia principis Fisch.<br />

et Hook.” het volgende (vertaald):<br />

Het is algemeen bekend dat deze in het begin<br />

van de jaren veertig voor het eerst naar de<br />

botanische tuin van St. Petersburg werd<br />

gestuurd door Karwinsky, die op kosten van,<br />

of althans met de steun van, de Russische regering<br />

naar Mexico reisde en die destijds een<br />

grote bijdrage leverde aan de kennis van de<br />

cactussen. Hier gaf de toenmalige directeur,<br />

Fischer, er de naam Leuchtenbergia principis<br />

aan. Aangezien Fischer toen nog geen beschrijving<br />

van de plant had gepubliceerd, zou<br />

hij er eigenlijk geen recht op hebben dat zijn<br />

naam aan de soort wordt toegevoegd; volgens<br />

het gebruik van de botanici zou alleen Hooker<br />

moeten worden genoemd als de auteur. Maar<br />

om Fischer niet helemaal te veronachtzamen,<br />

denk ik dat het het beste is om de twee<br />

gecombineerd aan de naam Leuchtenbergia<br />

principis toe te voegen.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Merkwaardigerwijze verwisselt hij de auteursnamen<br />

in zijn ‘Gesammtbeschreibung’<br />

uit 1898. Hier is het “Hook. et Fisch.”.<br />

Britton & Rose maakten er in 1923 korte<br />

metten mee. Fischer beschreef de soort<br />

volgens hen pas in 1850 en daarmee is<br />

Hooker met zijn beschrijving uit 1848 dus<br />

de geldige auteur. Met de beschrijving uit<br />

1850 bedoelen Britton & Rose waarschijnlijk<br />

de beschrijving in het bovengenoemde<br />

werk van Salm-Dyck.<br />

Herintroductie<br />

Van de planten die rond 1850 uit Mexico ingevoerd<br />

waren, is later weinig meer vernomen.<br />

Ik neem aan dat ze vrij snel te gronde<br />

gegaan zijn. Als de plant ergens genoemd<br />

werd, was dat steeds in combinatie met het<br />

woord zeldzaam.<br />

Tot er rond 1890 in Duitsland plotseling<br />

door diverse handelaren importplanten<br />

aangeboden werden.<br />

Schumann meldde in zijn Gesammtbeschreibung<br />

(1898) dat de plant eind september<br />

1895 in de botanische tuin van<br />

107


Berlijn voor het eerst tot bloei kwam en dat<br />

bij De Laet in België al net iets eerder een<br />

plant bloeide. Tevens dat de plant in 1897<br />

bij meerdere Duitsers bloeide. Een van<br />

hen was de heer Fiedler in Berlijn, die er in<br />

slaagde om 2 bloemen succesvol te bestuiven.<br />

Voor de ene gebruikte hij stuifmeel<br />

dat hij van een medeliefhebber per post<br />

ontvangen had en dat al meer dan vier dagen<br />

oud was. Voor de andere stuifmeel dat<br />

hij rechtstreeks uit de botanische tuin in<br />

Berlijn meegekregen had. Zo kon in het Monatsschrift<br />

für Kakteenkunde van oktober<br />

1897 de eerste beschrijving van de vrucht<br />

en later van de zaden gegeven worden. De<br />

vrucht die door bevruchting met het oude<br />

stuifmeel tot stand gekomen was, was<br />

beduidend kleiner dan de andere die door<br />

vers stuifmeel ontstaan was. De eerstgenoemde<br />

bevatte 58 zaden; de tweede 156.<br />

De natuurlijke groeiplaatsen (afb. 4 t/m 7)<br />

L. principis heeft een groot verspreidingsgebied<br />

in het noordelijk deel van Centraal<br />

Mexico. Ze is gevonden in de staten<br />

Coahuila, Durango, Guanajuato, Hidalgo,<br />

Nuevo León, San Luis Potosí, Tamaulipas,<br />

en Zacatecas. De planten groeien daar<br />

op hoogtes tussen 1000 en 2100 meter in<br />

droge gebieden tussen grassen, yucca’s,<br />

agaves, hechtia’s en struikgewas. Ze vallen<br />

met hun lange, warrige doorns niet erg<br />

op tussen deze planten en je moet goed<br />

zoeken om ze te vinden. Het zijn daar<br />

echte mimicryplanten. Cactusliefhebbers<br />

vinden ze vaak toevallig als ze op zoek zijn<br />

naar andere cactussen, zoals bijvoorbeeld<br />

Astrophytum, Echinocereus, Mammillaria of<br />

Turbinicarpus. Maar dat neemt niet weg<br />

dat ze ook wel solitair op de rotsige ondergrond<br />

groeien en dan veel gemakkelijker<br />

gevonden kunnen worden (afb. 4-6), soms<br />

in nauwe rotsspleten. Daar hebben ze het<br />

vaak moeilijk en dan blijven ze klein (afb. 7),<br />

terwijl ze in de beschutting van grotere<br />

struiken tot flinke exemplaren kunnen<br />

uitgroeien. Soms groeien ze in grotere<br />

hoeveelheden bij elkaar. Het aantal exemplaren<br />

wordt op zeker 500.000 geschat en<br />

op de IUCN Red List of Endangered Species<br />

heeft de soort de status ‘Least Concern’<br />

(minste bezorgdheid).<br />

Vormen<br />

Net als van heel veel andere cactussen is<br />

er een cristaatvorm in de handel. Ook een<br />

monstrueuze vorm wordt aangeboden.<br />

En hoewel L. principis zeer karakteristiek<br />

en duidelijk als soort herkenbaar is, hebben<br />

sommigen toch gemeend om aparte<br />

namen te bedenken voor in hun ogen<br />

afwijkende vormen. Bij L. principis var.<br />

trachythele zouden de tuberkels een ruwe<br />

epidermis zoals schuurpapier hebben. Het<br />

enige dat ik erover kon vinden is dat uit<br />

zaad dat bij Köhres aangeschaft was, alleen<br />

maar normale planten opgroeiden. L. principis<br />

f. gracilis, ook wel L. principis tariapensis<br />

genoemd, zou zeer lange, dunne tuberkels<br />

hebben.<br />

Kruisingen<br />

Leuchtenbergia is nauw verwant aan Ferocactus<br />

en er zijn meerdere kruisingen bekend<br />

tussen planten van beide geslachten.<br />

×Ferobergia worden die genoemd. Ik kwam<br />

in de literatuur tegen:<br />

×Ferobergia ‘Gil Tegelberg’ (L. principis ×<br />

Ferocactus acanthodes)<br />

×Ferobergia ‘Eizan’ (Ferocactus histrix × L.<br />

principis)<br />

×Ferobergia ‘Kosyu-Gyoku’ (L. principis ×<br />

Ferocactus wislizeni var. herrerae)<br />

×Ferobergia ‘Violet’ (L. principis × Ferocactus<br />

fordii)<br />

×Ferobergia ‘Rody’ (L. principis × Ferocactus<br />

gracilis).<br />

Er bestaan ook kruisingen met Thelocactus<br />

(×Thelobergia), Stenocactus (×Echinobergia of<br />

×Stenobergia) en Coryphantha elephantidens<br />

(wellicht ×Corybergia).<br />

Cultuur<br />

Leuchtenbergia principis wordt vaak als<br />

‘lastig’ beschouwd. Om de planten in leven<br />

te houden is niet zo moeilijk, maar de<br />

bloeiwilligheid laat nogal eens te wensen<br />

over. Meestal wordt een zeer zonnige plek<br />

geadviseerd. Men is het erover eens dat<br />

108 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 8: Bloemknoppen in een Leuchtenbergia<br />

principis<br />

er in de groeitijd (de zomer) een ruime<br />

watergift moet zijn. Daarbij moet, zoals bij<br />

alle cactussen, overtollig water snel kunnen<br />

wegvloeien. Soms wordt aanbevolen om de<br />

planten in de groeitijd buiten te zetten. Een<br />

diepe pot is aan te bevelen, want L. principis<br />

vormt een grote penwortel.<br />

Zelf heb ik van een zaaisel uit 2004 twee<br />

planten overgehouden. De ene op eigen<br />

wortel; de andere heb ik als zaailing geënt<br />

op Pereskiopsis. Deze staat nog steeds op<br />

deze entstam en is nu exclusief onderstam<br />

en bedoorning 18 cm hoog. Hij bloeit<br />

onregelmatig; soms een jaar niet en in een<br />

ander jaar met meerdere bloemen tegelijk.<br />

Het niet geënte exemplaar is 14 cm hoog<br />

en heeft nog niet gebloeid. De bloemen<br />

van Leuchtenbergia ontstaan in het hart<br />

van de plant vanuit de areolen aan de top<br />

van de jonge tuberkels (afb. 8). Bij somber<br />

regenachtig weer ontwikkelen de jonge<br />

knoppen zich niet verder en zij laten na een<br />

tijdje los. Bij niet al te warm weer blijven de<br />

bloemen (afb. 9) zo’n vijf à zes dagen goed.<br />

Ze zijn alleen overdag open. Steeds wordt<br />

in de literatuur gemeld dat ze aangenaam<br />

ruiken, maar soms hebben ze geen geur. Ik<br />

weet niet of dat aan individuele exemplaren<br />

gebonden is of dat het met de condities<br />

tijdens de bloei te maken heeft.<br />

Overigens schreef Hooker in zijn eerstbeschrijving<br />

dat de bloemen uit de axillen van<br />

de jonge tuberkels ontstaan. Schumann<br />

corrigeerde dat in bovengenoemd artikel<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

uit 1894. Overigens schreef Rebut (die een<br />

plant had met een hoogte van 20 cm en<br />

een omtrek van 56 cm) dat ook al in 1879.<br />

Toch kan de plant ook uit de axillen bloeien.<br />

In 2019 deed de heer Egon Scherer in<br />

KuaS verslag van een 30-jarige zaailing van<br />

L. principis in zijn collectie met maar liefst<br />

veertien tegelijk geopende bloemen; vijf<br />

daarvan uit de jongste areolen, maar de<br />

resterende negen vanuit axillen dicht bij de<br />

top. Daarvan kwamen er vijf uit één axil.<br />

De plant had een hoogte van 63 cm en de<br />

diameter van de stam was 15 cm.<br />

Vermenigvuldigen gaat het makkelijkst<br />

door zaaien. Om zaad te winnen heb je wel<br />

twee bloeiende exemplaren nodig, want de<br />

soort is niet zelffertiel. De eivormige vruchten<br />

worden tot 3,5 cm lang en 2 cm dik. Bij<br />

rijpheid scheuren ze aan de basis rondom<br />

open, net als bij sommige astrophytums, en<br />

ze kunnen een paar honderd zaden bevatten.<br />

Verse zaden schijnen niet goed te kiemen.<br />

Beter is het om een of twee jaar te wachten<br />

met uitzaaien. Er wordt wel eens aangeraden<br />

om de zaden voor het zaaien eerst 24<br />

uur in lauwwarm water te weken.<br />

Oudere planten gaan op een gegeven<br />

moment spruiten en die spruiten kunnen<br />

dan afgenomen en beworteld worden. Het<br />

is ook mogelijk om afzonderlijke tuberkels<br />

dicht aan de stam af te snijden en dan te<br />

laten wortelen. Na verloop van tijd ontwikkelen<br />

die tuberkels dan een jonge scheut.<br />

Literatuur<br />

Anoniem (1840). Beilage zur Allgemeinen<br />

Zeitung nr. 138 (17 mei 1840): (1101).<br />

Anoniem (1879). Chronique. Lyon-Horticole<br />

1 (6): 123.<br />

Britton, N.L. & Rose, J.N. (1923). The Cactaceae<br />

3: 107.<br />

Damkaer, D.M. & Matzke-Karasz, R. (2012).<br />

Sebastian Fischer (1806-1871), Bavarian<br />

physician-naturalist in Egypt and Russia.<br />

Journal of Crustacian biology 32 (2):327-<br />

333.<br />

Dietrich, A. (1848). Schönblühende Pflanzen<br />

in ausländischen Gartenschriften abgebildet.<br />

Allgemeine Gartenzeitung 16 (45):<br />

109


335.<br />

Galeotti, H. (1846). Enumération ou Catalogue<br />

Botanique de la Collection de<br />

Plantes Exotiques cultivées dans les<br />

serres de H. Galeotti: 13, 15.<br />

Gibens, H. (1985). De waarde van de Belgische<br />

frank van 1830 tot 1930. Europees<br />

Genootschap voor Munt- en Penningkunde,<br />

jaarboek 1985: 73-78.<br />

Hirscht-Zehlendorf, K. (1898). Früchte der<br />

Leuchtenbergia principis Hook. et Fisch..<br />

Monatsschrift für Kakteenkunde 8 (10):<br />

153.<br />

Hooker, W.J. (1848). Leuchtenbergia principis<br />

in Curtis’s Botanical Magazine 74: plaat<br />

4393.<br />

Krook, J.J. (1854). Handboek voor de kennis<br />

en voortkweeking van alle bekende Cactus-soorten.<br />

F. Günst, Amsterdam: 27.<br />

Randall, R. W. (1985). British Company and<br />

Mexican Community: The English at Real<br />

del Monte, 1824-1849. The Business History<br />

Review 59 (4): 622-644.<br />

Rebut, M. (1879). Multiplication de Leuchtenbergia<br />

principis. Lyon-Horticole 1 (8):<br />

190.<br />

Regel, A. (1857). Gartenflora 6: 362.<br />

Salm Dyck, J. de (1850). Cactæ in Horto Dyckensi<br />

cultæ anno 1849: 177.<br />

Sherer, A. (2019). Außergewöhnliches Blühverhalten<br />

bei Leuchtenbergia principis.<br />

Kakteen und andere Sukkulenten 70 (3):<br />

79.<br />

Schumann, K. (1894). Leuchtenbergia principis<br />

Fisch. et Hook, Monatsschrift für<br />

Kakteenkunde 4 (1): 9.<br />

Schumann, K. (1898). Gesammtbeschreibung<br />

der Kakteen: 472.<br />

Unger, G. (1995). ×Ferobergia-hybriden,<br />

Kakteen und andere Sukkulenten. 46 (12):<br />

289-296.<br />

Tenzij anders vermeld, foto’s van de schrijver<br />

Maasdijk 11<br />

6629 KD Appeltern<br />

th.heijnsdijk@gmail.com<br />

Afb. 9: Leuchtenbergia principis in bloei<br />

110 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


VOOR HET VOETLICHT 121<br />

Bertus Spee<br />

Austrocylindropuntia floccosa<br />

Deze soort is afkomstig uit Peru. De planten<br />

groeien daar hoog in het Andesgebergte, tot<br />

boven de 4000 meter. Het enige vocht dat ze<br />

daar krijgen komt van het smeltwater na de<br />

sneeuwbuien die af en toe vallen.<br />

Deze planten groeien kort zuilvormig en ze<br />

spruiten aan de basis. Zo vormen ze enorme<br />

clusters, die wel 2 meter in diameter kunnen<br />

worden. Ze zijn dan waarschijnlijk al honderden<br />

jaren oud. De bloemen zijn geel en de<br />

vruchten bevatten grote en vrij harde zaden.<br />

In cultuur komen we ze weinig tegen. Ze zijn<br />

dan ook niet zo gemakkelijk in ons klimaat. In<br />

het voor- en najaar als het nog koel is, willen<br />

ze gaan groeien. Dan kunnen ze best wat water gebruiken.<br />

In de zomer wordt het te warm en gaan ze in rust, net zoals in de winter als de temperatuur<br />

onder nul daalt. De beste manier om ze te kweken is in de buitenlucht onder een<br />

afdakje.<br />

Vermeerderen kan door stekken en zaaien. De zaden kiemen niet gemakkelijk, er kan wel<br />

2 tot 3 jaar overheen gaan.<br />

Gymnocalycium saglionis<br />

Deze plant groeit in Argentinië op zo’n 2000<br />

meter hoogte in de provincies Salta, Tucumán,<br />

La Rioja, Catamarca en San Juan aan<br />

de oostkant van de Andes. Dat is best wel<br />

een groot verspreidingsgebied, en ze kunnen<br />

dan ook nogal van uiterlijk verschillen. We<br />

vinden ze meestal tussen de struiken, waar<br />

ze wat schaduw hebben. Eerst groeien ze<br />

bolvormig en later worden ze kort zuilvormig,<br />

soms tot wel een meter hoog en 30 cm<br />

in diameter. Ze worden dan topzwaar en<br />

vallen vaak om.<br />

In cultuur zijn het gemakkelijke planten die<br />

prima uit zaad op te kweken zijn. We planten<br />

ze in een grof zanderig – leemachtig substraat, met tijdens de groei regelmatig een flinke<br />

watergift. Na 5 tot 6 jaar kunnen ze al bloeien.<br />

Tijdens de winterrust kunnen we ze droog houden, bij een minimumtemperatuur van 5<br />

graden.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (1) <strong>2022</strong><br />

111


Trichocereus candicans<br />

Deze soort die al vaak van naam gewisseld<br />

is, komt nu ook als Echinopsis candicans in<br />

de boeken voor. Het vrij grote verspreidingsgebied<br />

ligt in centraal Argentinië. Ze groeien<br />

hier vanaf zeeniveau tot op 2000 meter en<br />

ze vormen korte zuiltjes tot 50 cm lang. Ze<br />

spruiten aan de basis en kunnen zo enorm<br />

grote clusters vormen van wel 3 meter in<br />

doorsnede. De 15 cm grote, witte bloemen<br />

verschijnen in het voorjaar en zijn een lust<br />

voor het oog. Ze kunnen 2 tot 3 dagen open<br />

blijven.<br />

Het zijn probleemloze planten in cultuur<br />

en ze kunnen in de zomer ook goed buiten<br />

gekweekt worden. Ze groeien goed in een kiezelrijk substraat, en kunnen tijdens de groeiperiode<br />

best flink wat water hebben.<br />

Vermeerderen kan door zaaien en stekken.<br />

‘s Winters houden we ze goed droog, ze kunnen dan temperaturen tot nul graden verdragen.<br />

Thelocactus macdowellii<br />

Het thuisland van deze soort is Mexico. Ze<br />

groeien in de omgeving van Saltillo op zo’n<br />

1500 meter hoogte en daar staan ze vaak op<br />

de toppen van de heuvels, dus er moet flink<br />

geklommen worden om ze te vinden. Ze kunnen<br />

wel 20 cm in diameter worden. De grote<br />

glanzende bloemen steken prachtig af tegen<br />

de zilverwitte bedoorning.<br />

Deze planten spruiten zelden. Vermeerderen<br />

gaat door zaaien. Ze zijn goed in cultuur op te<br />

kweken. Een zonnige luchtige plaats is aan te<br />

raden. Ze groeien het best in een doorlatend<br />

kalkrijk grondmengsel. In de groeiperiode,<br />

telkens als de potkluit weer opgedroogd is,<br />

een flinke watergift.<br />

In de winter houden we ze droog bij een<br />

minimumtemperatuur van 5 graden.<br />

Diepeneestraat 4<br />

4454 BJ Borssele<br />

112 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (1) <strong>2022</strong>


Joop van Keppel: een Echeveria-specialist<br />

Andre van Zuijlen<br />

Een verhaal over een man die van het geslacht Echeveria zijn levenswerk maakte. Niet alleen<br />

kweekte hij ze, maar hij verzamelde ook alle informatie over dit geslacht, aanverwante<br />

geslachten en hybriden. We zoeken mensen met interesse in al de documentatie die hij<br />

verzamelde, met de bedoeling dit vast te leggen en beschikbaar te maken voor iedereen<br />

die is geïnteresseerd.<br />

In februari 2023 is het alweer 40 jaar geleden<br />

dat Joop van Keppel, veel te vroeg, op<br />

60-jarige leeftijd overleed. Zijn in memoriam<br />

stond in de <strong>Succulenta</strong> van maart<br />

1983 op pagina’s 46 en 47. Een aantal van<br />

ons zullen hem zeker nog herinneren als de<br />

Echeveria-specialist van Nederland. Hij is<br />

vooral bekend geworden door het beschrijven<br />

van vele hybriden en het kweken ervan,<br />

vaak met de bedoeling de ouders van een<br />

bepaalde hybride op te sporen. Bij de weinige<br />

echeveria’s die in mijn kas staan, staat<br />

er nog steeds een met de naam Echeveria<br />

cv. ‘Van Keppel’.<br />

In 2019 werd ik door zijn dochter Elly benaderd<br />

met de vraag of wij als <strong>Succulenta</strong> geïnteresseerd<br />

waren in de documentatie die<br />

haar vader over zijn hobby had verzameld.<br />

Natuurlijk heb ik een afspraak gemaakt en<br />

een aantal dozen met kaartenbakken, dia’s<br />

en papier bij haar opgehaald. Dat materiaal<br />

heb ik in de loop van 2020 allemaal doorgenomen<br />

en hiervan een lijst opgesteld.<br />

Hierbij heb ik mij met toenemende verbazing<br />

verwonderd over de hoeveelheid tijd<br />

die Joop heeft besteed aan zijn werk en aan<br />

zijn hobby.<br />

Het begin<br />

In zijn documentatie vond ik een soort van<br />

cv waarin hij zijn werkervaring en scholing<br />

heeft vastgelegd. Al op 13-jarige leeftijd begon<br />

hij als knecht in een tuin en leerde hij<br />

de eerste kneepjes van het vak van de tuinbaas<br />

daar. Die opleiding werd later voortgezet<br />

bij een hoveniersbedrijf, waar hij tot<br />

1944 werkzaam was. In 1945 – op 22-jarige<br />

leeftijd – begon hij zijn eigen hoveniersbedrijf.<br />

In de jaren daarna, tot 1949 volgde hij<br />

ook nog elk jaar een cursus over onderwerpen<br />

als tuinbouw, hovenier, tuinaanleg en<br />

plantenziekten. Als kers op de taart haalde<br />

hij in 1959 zijn bevoegdheid als praktijkleraar<br />

bloemisterij en tuinonderhoud.<br />

Ook met de succulentenhobby begon hij<br />

al op jeugdige leeftijd. Zo had hij toen hij<br />

Afb. 1: Joop van Keppel<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

113


Afb. 2: Joop met een deel van zijn verzameling In Cactus & Succulent Journal (U.S.), Vol. XLIV, 1972<br />

15 jaar oud was zijn eerste cactus en daar<br />

zou het niet bij blijven. In 1951 werd hij lid<br />

van <strong>Succulenta</strong> en hier zat hij jarenlang in<br />

de redactiecommissie van het tijdschrift. Na<br />

verloop van tijd werd hij steeds meer geïnteresseerd<br />

in echeveria’s en hierin werd hij<br />

tenslotte een erkend specialist. Dat blijkt<br />

wel uit het feit dat hij eind jaren zeventig<br />

wereldwijd maar liefst 70 buitenlandse<br />

contacten had in 17 landen. Hij werd zelfs<br />

vice-voorzitter van de National Cactus and<br />

Succulent Society van Engeland. Met een<br />

niet aflatende energie onderzocht hij de<br />

bekende soorten van het geslacht Echeveria<br />

en de hybriden ervan en hij kruiste zelf ook<br />

vele soorten en beschreef de hybriden.<br />

Kaartenbakken<br />

Van de documentatie die ik heb doorgespit<br />

zijn een drietal kaartenbakken het meest<br />

opvallend. In een tijd dat er nog geen computers<br />

waren was dit een erkend systeem<br />

om gegevens te verzamelen.<br />

Er zijn ‘twee’ kaartenbakken met wat<br />

Joop zelf Naamregister succulenten heeft<br />

genoemd. Dit zijn ongeveer (geschat) 1800<br />

kaartjes met plantennamen die naar een<br />

persoon zijn vernoemd, met in veel gevallen<br />

ook een of meerdere literatuurverwijzingen.<br />

Dan is er ook een kaartenbak met Echeveria-namen:<br />

Op deze kaartjes staan de<br />

namen van ca. 500 echeveria’s en nog eens<br />

ca. 400 kaartjes met namen van andere<br />

vetplanten met literatuurverwijzingen.<br />

Naast deze kaartjes is er ook een alfabetische<br />

lijst (16 pagina’s) met namen van echeveria’s<br />

met een verwijzing naar de literatuur<br />

waarin deze soort voor het eerst werd<br />

beschreven. Ook is er een aantal lijsten die<br />

Joop in 1980 heeft gecompileerd van hybrides<br />

van vetplanten met de literatuurbron<br />

waar deze zijn vermeld. Deze lijsten zijn als<br />

volgt in categorieën ingedeeld:<br />

• Graptosedum, Sedeveria en Pachysedum<br />

van Amerikaanse herkomst<br />

• Graptoveria en Pachyveria van Amerikaanse<br />

herkomst<br />

114 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


• Echeveriahybriden van Amerikaanse<br />

herkomst<br />

• Echeveriahybriden van Europese herkomst<br />

• Echeveriahybriden zonder literatuurverwijzing<br />

(geen beschrijving bekend).<br />

Naast de lijsten met namen uit de literatuur<br />

zijn er verder nog diverse andere lijsten<br />

met gegevens die vooral betrekking hebben<br />

op de echeveria’s. Dit zijn:<br />

Lijsten met echeveria’s en hybriden in de<br />

eigen collectie (januari 1969 tot 1980)<br />

Lijsten met vetplanten op de Exchange List<br />

van het Institute of Horticultural Plant Breeding<br />

in Wageningen (1954-1957)<br />

Lijsten met echeveria’s in andere collecties:<br />

Carruthers 1971, Watson (1969-1971),<br />

Brown (z.j.), Evans (1981), <strong>Succulenta</strong>rium<br />

Wageningen (1957)<br />

Lijst Echeveriahybriden bij Van Donkelaar<br />

(1972), Wright (1965-1971)<br />

Diverse handgeschreven lijsten met gegevens<br />

over kruisingen die hij zelf uitvoerde.<br />

Dia’s<br />

Bij de documentatie van Joop zaten een<br />

aantal diadozen met in totaal ca. 450 dia’s,<br />

waarvan de naam of het onderwerp op de<br />

dia is geschreven. Hierbij horen een aantal<br />

handgeschreven lijsten met de namen van<br />

de planten op de dia’s.<br />

• 180 dia’s van echeveria’s<br />

• 150 dia’s van andere succulenten, onder<br />

meer Crassula, Graptoveria, Pachyphytum<br />

en Pachyveria<br />

• 200 dia’s van tentoonstellingen (1962-<br />

1968) en van particuliere tuinen (1965-<br />

1968)<br />

• Gezien de hoeveelheid lezingen en de<br />

diversiteit aan onderwerpen (zie hieronder)<br />

vroeg ik me al af hoe Joop dat<br />

met dit beperkte aantal dia’s allemaal<br />

had kunnen doen. Ondertussen heb ik<br />

echter bericht gehad van zijn dochter<br />

dat ze nog veel meer dia’s heeft gevonden<br />

en dat ook deze naar <strong>Succulenta</strong><br />

mogen.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Afb. 3: Een van de kaartenbakken van Joop<br />

Lezingen<br />

Joop was iemand die graag zijn kennis<br />

deelde, getuige de vele lezingen die hij<br />

heeft gegeven, zowel op professioneel gebied<br />

(tuinen) als voor de hobby. Vanuit zijn<br />

beroep als hovenier verzorgde hij zeker 80<br />

lezingen, vooral op het gebied van tuinaanleg<br />

en tuinonderhoud. Hiervan is niets<br />

aanwezig in de documentatie die nu in het<br />

bezit is van <strong>Succulenta</strong>. Wel vond ik tussen<br />

de papieren een lijstje met lezingen voor<br />

afdelingen van <strong>Succulenta</strong>.<br />

Lezingen:<br />

1. Vetplanten algemeen, met dia’s<br />

2. Het geslacht Echeveria, met dia’s<br />

3. Cactussen. Dia’s van cactussen voor de<br />

‘beginner’<br />

Afdelingen : nader te bekijken i.v.m.<br />

afstand en tijd<br />

Tijden : nader af te spreken<br />

Projector : eigen projector, geen scherm<br />

Vergoeding : nader overeen te komen<br />

Afspraken : gaarne telefonisch<br />

115


Afb. 4: Archiefkaart van het geslacht Herrea<br />

Dat zijn dus maar drie lezingen, maar in de<br />

documenten vond ik geheel of gedeeltelijk<br />

teksten van wel 18 lezingen op het gebied<br />

van onze hobby.<br />

1. Echeveria’s and related genera (Engels,<br />

11 pag. + lijst met 36 dia’s)<br />

2. De succulentenflora van de Canarische<br />

Eilanden (3 pag.)<br />

3. Het geslacht Echeveria (2 pag.)<br />

4. De Wonderwereld der sukkulenten (2<br />

pag. + lijst met 66 dia’s) Ook als “Wondere<br />

wereld van Succulenten” op de LK<br />

in 1969 in Rotterdam (3 pag.+ lijst met<br />

72 dia’s)<br />

5. Wat zijn succulenten? (lezing Amsterdam<br />

1962)<br />

6. Vetplanten, de stiefkinderen onder de<br />

succulenten (3 pag. + lijst met 61 dia’s),<br />

Lezing gehouden op de 3LK in 1979<br />

7. Vetplanten (5 pag.)<br />

8. Vetplanten (3 pag.)<br />

9. Cactussen (5 pag.)<br />

10. Lezing cactussen (3 pag. over de verzorging)<br />

11. Echeveria, een interessant plantengeslacht.<br />

Geschiedenis en soorten in<br />

cultuur. Werkgroep Wageningen 1968<br />

(9 pag.)<br />

12. Succulenten als studieobject. Lezing<br />

congres <strong>Succulenta</strong> t.g.v. het 50-jarige<br />

bestaan van <strong>Succulenta</strong> in 1969 (4 pag.)<br />

13. Succulenten, planten van hoogvlakten,<br />

steppen en berghellingen. Lezing Wageningen<br />

1959 (2 pag.)<br />

Afb. 5: Archiefkaart van Echeveria shaviana<br />

14. Bloemenpracht en vormenschoonheid<br />

bij succulenten. Lezing Leiden 1962 (2<br />

pag.)<br />

15. Hoe bouwen wij een goede succulentenverzameling<br />

op? Lezing Rotterdam<br />

1957 (2 pag.)<br />

16. Ervaringen van een succulentliefhebber.<br />

Lezing Den Haag 1955 (10 pag.<br />

handgeschreven)<br />

17. Nieuwe wegen bij de succulentencultuur.<br />

Lezing Rotterdam 1962 (1 pag.)<br />

18. Lezing andere succulenten. Lezingen<br />

Hilversum en Zutphen 1962 (2 pag.)<br />

Artikelen<br />

Joop verzamelde niet alleen heel veel informatie,<br />

maar hij gebruikte die kennis ook<br />

voor het schrijven van een indrukwekkende<br />

hoeveelheid artikelen. Vanaf 1957 schreef<br />

hij ca. 100 artikelen over succulenten, zowel<br />

op populair terrein als op wetenschappelijk<br />

gebied. Een complete lijst met deze publicaties<br />

is in de documentatie aanwezig. Van<br />

ruim 30 publicaties is het oorspronkelijke<br />

getypte manuscript, vaak met handgeschreven<br />

correcties, in de documentatie<br />

aanwezig.<br />

Zijn eerste artikel voor <strong>Succulenta</strong> schreef<br />

hij in 1957 (36, nummer 7) met als titel<br />

‘Bloeiende succulenten in de winter’. Tot<br />

1981 volgden er meer dan 70 artikelen,<br />

waarvan vele over Echeveria, Graptoveria<br />

en Pachyphytum. Een complete lijst staat<br />

in <strong>Succulenta</strong> 70 – Index 1919-1989, een<br />

eigen uitgave van Eric Piens. Ook schreef<br />

hij een vijftal in memoriams en een tiental<br />

116 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


oekbesprekingen. Zijn laatste bijdrage in<br />

<strong>Succulenta</strong> was een in memoriam voor het<br />

erelid en de oud-secretaresse Joanna Grullemans-van<br />

Berghem in 1981 (60 nummer<br />

3).<br />

Daarnaast waren er diverse publicaties in<br />

het Vakblad voor de Bloemisterij, waarvan<br />

hij sinds 1956 medewerker was. Ook hier<br />

kwamen de succulenten regelmatig aan<br />

de orde, zoals in 1960 met een artikel over<br />

Kalanchoe pumila Baker en in 1973 met een<br />

artikel over cactussen in de bloemsierkunst.<br />

Hij leverde ook een royale bijdrage aan<br />

de 7-delige ‘Fleur praktische bloemen en<br />

planten encyclopedie’, die in het begin van<br />

de jaren zeventig verscheen in losbladige<br />

nummers. Met name in de alfabetische<br />

behandeling van plantengeslachten zijn<br />

nagenoeg alle bijdrages over succulente<br />

planten ondertekend met JvK.<br />

Boeken<br />

Verder schreef Joop ook een aantal boeken,<br />

samen met andere auteurs. In 1974 schreef<br />

hij samen met Heike Herold het boek ‘Het<br />

verzorgen en kweken van cactussen’, uitgegeven<br />

door Zomer & Keuning Boeken B.V.<br />

En in 1976 verscheen bij Amsterdam Boek<br />

‘Het Groot Cactussen en Vetplantenboek’,<br />

dat hij samen met Wim Koesen schreef.<br />

Daarnaast vertaalde hij ook nog enkele cactusboeken,<br />

zoals ‘Cactussen en Vetplanten’<br />

van Werner Rauh en ‘Bloeiende Cactussen<br />

en andere Vetplanten’ van R. Subik. En bij<br />

dat alles vond hij ook nog de tijd om een<br />

zestal boeken te vertalen of te schrijven<br />

over tuinen en tuinieren.<br />

Het was de bedoeling om samen met J.A.<br />

Janse (ook een bekende auteur van cactusboeken)<br />

een boek uit te geven over<br />

naamgevers in de succulentenwereld. In<br />

de documentatie zitten drie mappen met<br />

daarin op alfabetische volgorde lijsten van<br />

cactusnamen met informatie over hun<br />

naamgever. Deze informatie is deels gelijk<br />

aan die in de kaartenbakken met plantennamen,<br />

maar nu vooral met gegevens over<br />

de naamgever. Voor zover ik weet is dit<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Afb. 6: Echeveria glauca: de kleine Echeveria.<br />

Uitgave der Amsterdamsche Superfosfaatfabriek<br />

in Utrecht (een serie van 27<br />

plaatjes)<br />

Afb. 7: Echeveria in Fleur nr. 67 band 5, 1973<br />

117


Afb. 8: Plaat van Echeveria acutifolia, de “Sharp-leaved<br />

Echeveria” van James Ridgway in The Botanical<br />

Register, vol. 15, mei 1842<br />

boek echter nooit voltooid.<br />

wel Echeveria acutifolia, Echeveria<br />

rosea, Echeveria lurida,<br />

Echeveria scheerii, Echeveria<br />

acdunda en Echeveria gibbiflora,<br />

allemaal getekend door<br />

James Ridgway.<br />

Er zijn ook een paar platen<br />

met de vermelding van de<br />

naamgever van dit geslacht<br />

Augustin Pyramus de<br />

Candolle. Deze zijn afkomstig<br />

uit Prodromus Systematis<br />

Naturalis Regni Vegetabilis.<br />

Dit was een verhandeling<br />

over plantkunde van 17<br />

delen, geïnitieerd door A.P.<br />

de Candolle, gestart in 1824<br />

en door zijn zoon voltooid in<br />

1874.<br />

Zo is Joop helemaal teruggegaan<br />

naar het begin van<br />

de historie van het geslacht<br />

Echeveria en heeft hij al die<br />

informatie per soortnaam<br />

genoteerd op de in het begin<br />

van dit artikel genoemde<br />

kaartjes.<br />

Een van de redenen om dit<br />

artikel te schrijven is mensen<br />

te zoeken die zijn geïnteresseerd<br />

in deze planten en<br />

die iets met al dit materiaal<br />

willen doen. Het zou jammer<br />

zijn als deze schat aan<br />

informatie alleen maar wordt<br />

bewaard en niet toegankelijk<br />

zou zijn voor iedereen.<br />

Terug naar het begin<br />

Het is voor ons nu moeilijk voor te stellen, maar het moet<br />

Joop veel moeite hebben gekost om alle historische informatie<br />

over de echeveria’s bij elkaar te krijgen. Zonder<br />

computers en zonder internet lijkt dat bijna een onmogelijke<br />

taak. Ongetwijfeld zullen de vele internationale<br />

contacten hierbij heel behulpzaam zijn geweest.<br />

Een klein aantal kopieën van de oude literatuur zat bij de<br />

documentatie. Daarbij een aantal afbeeldingen van echeveria’s<br />

in het vanaf 1823 uitgegeven Botanical Register en<br />

a.zuijlen@home.nl<br />

118 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Een speciaal plekje 17<br />

Andre van Zuijlen<br />

Op dit speciale plekje, de groeiplaats van Mammillaria sanchez-mejoradae, kwamen we<br />

aan het einde van een gedenkwaardige dag 9 oktober 2019. Over een afstand van zo’n<br />

200 km werd vijf keer gestopt en werden meer dan 20 soorten cactussen gevonden.<br />

Dat leverde uiteindelijk meer dan 200 foto’s op en dus meer dan voldoende materiaal<br />

om te delen. Natuurlijk over dat speciale plekje, maar ik wil ook laten zien wat je in een<br />

beperkt gebied allemaal op een dag aan kunt treffen. Een van die dagen die je jezelf<br />

voor altijd zult blijven herinneren.<br />

In 2019 had ik het voorrecht met<br />

twee ervaren cactusreizigers,<br />

namelijk Wolter ten Hoeve en<br />

Bertus Spee, een maand lang<br />

door Mexico te mogen trekken.<br />

De vierde, ook niet onervaren<br />

reisgenoot was een echte agavekenner,<br />

Michael Greulich. Hoewel<br />

ik zelf na 10 reizen naar Mexico<br />

natuurlijk ook niet helemaal<br />

zonder ervaring ben, durf ik wel<br />

te stellen dat ik veel van wat we<br />

tijdens deze reis hebben gezien<br />

anders waarschijnlijk nooit had<br />

gezien. Dat begon eigenlijk al op<br />

de eerste dag (3 oktober) toen we<br />

bij San Pedro Gilo in de Barranca<br />

de Metztitlán succesvol naar<br />

Mammillaria humboldtii zochten.<br />

En later op 17 oktober, helemaal<br />

in het noorden van Mexico, waar<br />

we bij Nacozari op de vindplaats<br />

waren van Mammillaria goldii, een<br />

van de soorten die Wolter op zijn<br />

verlanglijstje had staan. En dan<br />

zijn we ook nog op 10 oktober<br />

speciaal helemaal naar El Pajonal<br />

gereden om Agave albopilosa te<br />

zien.<br />

Wat me van de reis van 27 dagen<br />

is bijgebleven, is dat we tijdens de<br />

door Wolter en Bertus uitgezette<br />

route heel veel verschillende<br />

cactussoorten hebben gezien.<br />

En ook onze agaveman Michael<br />

Afb. 1: Kaartje van de gereden route in Nuevo Leon op<br />

9 oktober 2019.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

119


Afb. 2: De locatie tussen Doctor Arroyo en<br />

La Soledad<br />

Afb. 3: Ariocarpus kotschoubeyanus, plantje van<br />

ca. 5 cm, bijna geheel bedekt met zand<br />

Afb. 4: Echinocereus enneacanthus, een groep<br />

van ongeveer een meter<br />

kwam volop aan zijn trekken. Naast Agave<br />

albopilosa zagen we o.a. op 23 oktober bij<br />

Mezquital in Durango de hele mooie Agave<br />

pintilla, een soort die ik tot op dat moment<br />

zelfs niet kende.<br />

En zo waren er nog diverse andere vindplaatsen<br />

die het vermelden waard zijn,<br />

maar ik zal me in deze aflevering verder<br />

beperken tot de 9 e oktober. Eigenlijk waren<br />

meerdere stopplaatsen geschikt om<br />

vernoemd te worden als speciaal plekje,<br />

maar de keuze voor de laatste stop is enkel<br />

gemaakt omdat daar Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

groeit. Een plantje dat ik<br />

natuurlijk wel kende uit de literatuur (en uit<br />

de verzameling), maar waarvan ik nooit had<br />

kunnen dromen deze ook een keer echt in<br />

de natuur te kunnen zien.<br />

Maar zoals boven in de samenvatting aangegeven<br />

wil ik graag die hele dag meenemen<br />

in dit artikel, omdat het een van die<br />

dagen was waarvan je later de foto’s terug<br />

moet kijken om te geloven wat je allemaal<br />

hebt gezien. De route van die dag (zie<br />

kaartje in afb. 1) begon in Doctor Arroyo<br />

en ging via Sandia la Victoria en Catarino<br />

Rodriguez (allemaal in staat Nuevo León)<br />

en eindigde in Arteaga in de staat Coahuila.<br />

In totaal werd op die dag 272 km afgelegd,<br />

een afstand die je in staat stelt om rustig op<br />

enkele interessante plaatsen naar planten<br />

te zoeken.<br />

Omdat dit voor enigen van ons redelijk<br />

bekend terrein was, werd de eerste stop<br />

gemaakt ongeveer halfweg tussen Doctor<br />

Arroyo en La Soledad. De belangrijkste<br />

reden om hier te stoppen was om te zien<br />

of Ariocarpus kotschoubeyanus in bloei<br />

stond. En zo stopten we op de 9 e oktober<br />

al om 08:30 uur op een plek (afb. 2) die er<br />

in eerste instantie niet erg veelbelovend<br />

uitzag. Toch werden de eerste ariocarpussen<br />

al snel gevonden, hoewel ze voor<br />

het merendeel diep in de grond zaten en<br />

zelfs vaak bedekt waren met aarde afb 3.<br />

geeft daarvan een goed voorbeeld. Bloeiende<br />

ariocarpussen werden er helemaal<br />

niet aangetroffen. Rondstruinend over dit<br />

vlakke terrein bleken er verrassend veel<br />

andere cactussoorten te groeien. Zo zagen<br />

120 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Verenigingsnieuws<br />

Juni <strong>2022</strong><br />

In dit nummer:<br />

Adressen 34<br />

Planten en documentatie Ludwig Bercht 35<br />

Oranjerie Vijverberg 36<br />

Geschiedenis afdeling Zwolle 37<br />

Open dag bij Ubink 41<br />

Boekenbeurs 43<br />

Evenementen / Vraag en aanbod 44<br />

Afdelingsactiviteiten 45<br />

Instellingen / ledenadministratie 46<br />

Advertenties 47 en 48<br />

Hoera, we mogen weer. De eerste beurs en<br />

open dag op 2 april bij Ubink en de mensen<br />

stromen binnen<br />

Kopij voor het verenigingsnieuws voor de<br />

1 e van de oneven maanden zenden naar:<br />

Andre van Zuijlen,<br />

E-mail: succulenta@home.nl<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong> 121 33


Adressen<br />

<strong>Succulenta</strong><br />

Koninklijke Nederlandse vereniging van<br />

liefhebbers van cactussen en andere vetplanten<br />

<strong>Succulenta</strong><br />

Bestuur<br />

Voorzitter<br />

Frans Mommers<br />

Egyptering 18, 5152 MZ Drunen<br />

Tel. 0416 - 374393<br />

E-mail: voorzitter@succulenta.nl<br />

Secretaris<br />

Andre van Zuijlen<br />

Hoefstraat 9, 5345 AM Oss<br />

Tel. 0412 - 630733<br />

E-mail: secretaris@succulenta.nl<br />

Penningmeester<br />

Jacques Baltis<br />

Meidoorn 134, 6226 WD Maastricht<br />

Tel. 043 - 3622260 en 0651552199<br />

E-mail: penningmeester@succulenta.nl<br />

Pr & Promotie en vice-voorzitter<br />

Peter Knippels<br />

Tel. 0648590702<br />

E-mail: prfunctionaris@succulenta.nl<br />

Algemeen bestuurslid<br />

Saskia Barendregt<br />

E-mail: bestuurslid2@succulenta.nl<br />

Algemeen bestuurslid<br />

Paul Laney<br />

E-mail: bestuurslid1@succulenta.nl<br />

Financiële Zaken<br />

Betaling via de bankrekening van<br />

<strong>Succulenta</strong>, Meidoorn 134, Maastricht<br />

IBAN: NL31INGB0000680596<br />

BIC: INGBNL2A<br />

Ledenadministratie<br />

Verzoeken om inlichtingen, aanmeldingen<br />

lidmaatschap, adreswijzigingen en opzeggingen<br />

(vóór 1 december) schriftelijk of per<br />

e-mail bij de ledenadministrateur:<br />

Miranda Tap<br />

Koldijksterraklaan 218<br />

3544 PP Utrecht<br />

ledenadministratie@succulenta.nl<br />

Lidmaatschap <strong>2022</strong><br />

Nederland € 30,–<br />

België € 36,50<br />

Jeugdleden Nederland € 15,-<br />

Jeugdleden België € 18,25<br />

Europa € 51,50<br />

Buiten Europa € 51,50<br />

Digitaal lidmaatschap € 27,–<br />

Inschrijfgeld nieuwe leden € 3,–<br />

Nieuwe leden ontvangen gratis het boek<br />

“Cactussen en vetplanten - een handleiding”<br />

ter waarde van € 6,50.<br />

Advertenties<br />

Andre van Zuijlen, Hoefstraat 9,<br />

5345 AM Oss. Tel. 0412 - 630733<br />

E-mail: succulenta@home.nl<br />

Tarieven<br />

1/8 pagina € 29,50<br />

1/4 pagina € 45,50<br />

1/2 pagina € 72,50<br />

1/1 pagina € 125,00<br />

34 122 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong>


Planten en documentatie van Ludwig Bercht<br />

Op 29 april jl. zijn uw voorzitter en secretaris op bezoek<br />

geweest bij Plantentuin Meise, iets ten noorden van Brussel.<br />

We werden hier rondgeleid door Thomas Cammaerts (op de<br />

foto rechts). Hij liet ons zien wat er tot dusver met de collectie<br />

van Ludwig is gebeurd. Zoals op onderstaande foto’s is te zien,<br />

staat het grootste deel van de collectie er prima bij. Er is<br />

echter nog veel werk nodig om alles in orde te krijgen. Verder<br />

werden er afspraken gemaakt over het inventariseren en<br />

uitwisselen van alle door Ludwig verzamelde informatie. Dat<br />

zou deze zomer moeten gebeuren. In een volgend nummer<br />

van het verenigingsnieuws meer over planten, documentatie<br />

en over Meise.<br />

Andre van Zuijlen, secretaris<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

12335


Oranjerie Vijversburg<br />

Al dertig jaar wordt de Oranjerie in het park Vijversburg<br />

in het dorp Tytsjerk, nabij Leeuwarden, verzorgd door<br />

leden van <strong>Succulenta</strong> Fryslân, nu horende bij de<br />

afdeling Groningen en Ommelanden. Destijds zijn we<br />

uitgenodigd, na enige omzwerving , door de rentmeesters<br />

van het park. Inmiddels is de collectie cactussen en<br />

vetplanten aardig uitgebreid en krijgen we veel complimentjes<br />

van bezoekers.<br />

In het zomerseizoen komen we bijeen met een aantal<br />

vrijwilligers om op woensdagochtend onderhoud te<br />

plegen. In een zo grote kas is er best wel veel te doen,<br />

zoals water geven planten verzetten, ongedierte<br />

bestrijden en natuurlijk sociaal contact met koffie.<br />

Verder hebben wij het buitenonderhoud van de rotstuin<br />

en een aantal meters voor de agaves welke buiten<br />

staan. Al met al een klus, maar we doen het met<br />

overgave en plezier!<br />

De pers, radio en tv weten ons ook te vinden. Zo bloeide<br />

er onlangs een Grusonii voor het eerst in al die jaren en<br />

wilde Omrop Fryslân wel komen voor een interview en<br />

tv-opnamen.<br />

Op zondagen vanaf begin <strong>juni</strong> t/m eind september is de<br />

kas geopend voor publiek. Bij mooi weer ontvangen we<br />

veel gasten. Ook zijn er afgelopen seizoen veel groepen<br />

op bezoek geweest. Zij kunnen reserveren via het<br />

parkkantoor. De een vindt het prachtig, de ander….. ,<br />

maar dat hou je toch. We kunnen ook niet allemaal op<br />

dezelfde dochter verliefd zijn!<br />

Wat ons vooral opvalt is dat de kinderen zoveel belangstelling<br />

tonen! Laatst nog werd mij de vraag gesteld:<br />

“Welke cactus vindt u de mooiste hier in deze kas<br />

meneer”? Ik antwoordde op die moeilijke vraag: “Ja, dat<br />

zijn er zoveel”. De dames waren niet tevreden. “Als u er<br />

een moet kiezen, welke vindt u dan de mooiste”. Daar<br />

sta je dan tegenover dames van 12 jaar. Ik heb de<br />

Hildewintera aangewezen en had twee tevreden<br />

bezoeksters.<br />

Wanneer de dagen korten en de nachtvorsten eraan<br />

komen, worden de agaves allemaal uitgegraven en in de<br />

kas gezet. Ook de agaves, die in het park staan, worden<br />

daar ondergebracht totdat ze weer naar buiten kunnen.<br />

De Oranjerie is gebouwd in 1845 en staat op een mooie<br />

plek in het park. Er staat op het terrein ook een groot<br />

,,Herenhuis”. Een van de bewoners is<br />

dhr. Duursma geweest, medeoprichter<br />

van <strong>Succulenta</strong>. Zijn zoon Douwe is<br />

jarenlang tuinman in het park geweest.<br />

Wij raden de leden van <strong>Succulenta</strong> aan<br />

toch eens te komen kijken. De toegang<br />

tot het park is € 2,50 en daar kun je echt<br />

wel een paar uren vertoeven!<br />

Wieger Visser<br />

Afd. Groningen en Ommelanden<br />

124 36 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>


Geschiedenis afdeling Zwolle<br />

De beginjaren<br />

Ergens in het jaar 1950 is door een tiental<br />

personen de afdeling Zwolle en omstreken van<br />

<strong>Succulenta</strong> opgericht. Uit het archief blijkt dat<br />

men verschillende pogingen heeft gedaan om de<br />

exacte datum te achterhalen, echter zonder<br />

succes. Onder leiding van Mej. J. van der Toorn<br />

kwam men thuis bij elkaar. Incidenteel kon er<br />

een spreker uit de regio uitgenodigd worden.<br />

Uit het jaarverslag van 1952 blijkt dat men, ook<br />

in die tijd al, probeerde het publiek kennis te<br />

laten maken met succulente planten en met het<br />

bestaan van de vereniging. Samen met een<br />

aquariumvereniging nam men jaarlijks deel aan<br />

een tentoonstelling, waar zo’n 4000 bezoekers<br />

kwamen. Elke 1000-ste bezoeker ontving een<br />

met succulenten opgemaakte schaal.<br />

Dit leverde vele positieve reacties op. Van<br />

meerdere kanten werd de afdeling uitgenodigd<br />

deel te nemen aan andere tentoonstellingen,<br />

echter vanwege de hoge reiskosten kon men<br />

daar niet op ingaan.<br />

Het ledental groeide gestaag. Ter kennismaking<br />

ging men bij elkaar op bezoek. Ervaren leden<br />

werden opgeroepen om stekken te maken, die<br />

vervolgens aan de nieuwe leden uitgereikt<br />

werden.<br />

In 1955 stonden er al 25 leden op de lijst. Voor<br />

het eerst ging men met een bus op excursie<br />

richting Arnhem/Nijmegen.<br />

Een en ander kabbelt rustig door, er zijn geen<br />

opvallende zaken te melden. In 1963 is het zelfs<br />

zo rustig, dat er mede door ziekte van leden<br />

geheel geen activiteiten waren en men geen<br />

contributie heeft geïnd.<br />

Reden voor het toenmalige afdelingsbestuur om<br />

de financiële situatie van de afdeling en de<br />

problemen die men had om een aantrekkelijk<br />

programma op te stellen voor te leggen aan het<br />

landelijk bestuur. Er volgde een bijdrage van het<br />

landelijk bestuur. Bovendien legden alle leden<br />

eenmalig 5 gulden in om sprekers als dhr.<br />

Rubingh en dhr. Noltee te kunnen bekostigen.<br />

Een en ander had een positief gevolg voor het<br />

ledental. Er waren meer onderlinge contacten en<br />

de bijeenkomsten werden goed bezocht.<br />

Eind jaren 60 moest er voor de bijeenkomsten<br />

een zaaltje gehuurd worden. Vanaf dat moment<br />

kwam men maandelijks bijeen in het “Eigen<br />

gebouw” aan de Badhuiswal in Zwolle.<br />

Op het programma stonden de gebruikelijke<br />

onderwerpen, zoals een zaaiwedstrijd, lezingen<br />

en excursies. Er werden verlotingen gehouden<br />

om de kas te spekken en samen met de afdeling<br />

IJsselstreek werd er een ruilbeurs georganiseerd.<br />

Het hoogtepunt uit die tijd was een lezing van<br />

dhr. Van Vliet over Zuid-Afrika. Men had de leden<br />

van de afdelingen IJsselstreek en Hoogeveen en<br />

verspreid wonende leden tevens uitgenodigd. 63<br />

personen bezochten deze avond.<br />

In 1970 wordt de hulp van het landelijk bestuur<br />

nogmaals ingeroepen. Twee afdelingsleden<br />

kregen na een verhuizing geen toestemming van<br />

de gemeentebesturen voor herbouw van hun<br />

hobbykasjes. Na bemoeienis van het landelijk<br />

bestuur gaven de gemeenten Doornspijk en<br />

Barneveld alsnog toestemming.<br />

Topjaren<br />

Begin jaren 70 schommelt het ledental rond de<br />

25. De samenwerking met de naburige afdelingen<br />

blijft in stand. Men nodigt elkaar uit als er<br />

een duurdere spreker uitgenodigd is of als er<br />

een ruilbeurs wordt georganiseerd. Er wordt<br />

deelgenomen aan verschillende beurzen o.a.<br />

aan HEMITO ( een middenstand- en bloemententoonstelling)<br />

in Heerde en de Dahliatentoonstelling<br />

in Zwolle.<br />

In september 1976 wordt het <strong>Succulenta</strong>-contactweekend<br />

bij “De Bron” In Nieuwleusen<br />

gehouden. Deelnemers bezoeken in het middagprogramma<br />

de kassen van verschillende<br />

afdelingsleden.<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

125 37


Het 65-jarig bestaan van Zwolle<br />

Het ledental blijft groeien. 1978 is verreweg het<br />

topjaar. Nooit stonden er meer namen op de<br />

ledenlijst dan in dat jaar. 53 leden!!!<br />

Het hoge ledental is reden om uit te zien naar<br />

een groter onderkomen. Vanaf 1980 is “Ons<br />

Huis” aan de Thorbeckegracht in Zwolle de plek<br />

waar jarenlang de maandelijkse bijeenkomsten<br />

gehouden worden.<br />

Tot dan toe werden de leden maandelijks<br />

uitgenodigd voor de volgende bijeenkomst. De<br />

halfjaarlijkse convocatie doet zijn intrede. Omdat<br />

er ook nieuwtjes en advertenties in opgenomen<br />

worden, kunnen we het zien als de voorloper van<br />

Tuinexpo in Luttenberg<br />

de huidige nieuwsbrief.<br />

Deelname aan de bloemenshow<br />

rondom kasteel De Cannenburgh<br />

in Vaassen is een jaarlijks hoogtepuntje.<br />

Er worden exposities ingericht bij<br />

kwekers in de omgeving en<br />

deelname aan de Dahliatentoonstelling<br />

is nog steeds aan de orde.<br />

Ondanks deze inspanningen om de<br />

hobby onder de aandacht van het<br />

publiek te brengen worden er<br />

nauwelijks nieuwe leden ingeschreven.<br />

Door allerlei oorzaken<br />

zijn er wel vele opzeggingen, waardoor begin<br />

jaren 90 een dalende tendens ingezet wordt.<br />

Voor de afdeling Zwolle zijn deze jaren weinig<br />

enerverend. Wel wordt in juli 1991 de nieuwsbrief<br />

geïntroduceerd. Grotendeels nog per post<br />

verstuurd, maar de opkomst van de e-mail is<br />

inmiddels een feit. Steeds meer leden laten de<br />

nieuwsbrief via dit medium versturen.<br />

Wat betreft het opstellen van het programma<br />

kan men naast de gebruikelijke activiteiten<br />

terugvallen op meerdere afdelingsleden, die<br />

voldoende kennis hebben en genegen zijn een<br />

avondvullende lezing te geven.<br />

Een keer per jaar verzorgen de leden uit Vaassen<br />

een avond. Compleet met iets lekkers bij de<br />

koffie, een hapje en een drankje,<br />

spelletjes en een quiz. Binnen de<br />

afdeling staat deze avond bekend<br />

als “De Vaassense avond”.<br />

Rond de eeuwwisseling werd het<br />

Ecodrome de nieuwe plaats waar<br />

de bijeenkomsten werden gehouden.<br />

Groenverenigingen mochten<br />

daar kosteloos van een van de<br />

ruimtes gebruikmaken. Dat gold<br />

jaren later ook voor de bijeenkomsten<br />

in “De Nooterhof”. Jarenlang<br />

kon daardoor de afdelingscontributie<br />

laag gehouden worden. Met<br />

dank aan de gemeente Zwolle!<br />

38 126 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>


De laatste 10 jaren<br />

Al decennialang moet het afdelingsbestuur<br />

veel moeite doen om alle<br />

functies binnen het afdelingsbestuur<br />

bezet te krijgen. Uit het<br />

archief blijkt, dat veelal dezelfde<br />

personen in wisselende functies<br />

zitting hebben in het bestuur. Soms<br />

vervullen ze voor korte duur een<br />

functie, maar meestal doen ze dat<br />

tientallen jaren lang. Een voltallig<br />

bestuur is de basis voor het<br />

voortbestaan van de afdeling.<br />

Dieptepunt is voor de afdeling<br />

Zwolle het jaar 2011. Door onderliggende<br />

miscommunicatie ontstaat er<br />

Excursie naar Van Donkelaar in 1997<br />

een conflict en beslissen drie van de vijf bestuursleden<br />

(waaronder voorzitter en secretaris) allemaal op dezelfde schouders neer en voelt<br />

het maakt niet uit. Op deze manier komt het niet<br />

van de ene op de andere dag hun lidmaatschap men een gezamenlijke verantwoordelijkheid.<br />

van de afdeling op te zeggen. Er is sprake van<br />

een ware bestuurscrisis.<br />

Die gezamenlijke verantwoordelijkheid werd ook<br />

Voor betrokken leden reden om een spoedvergadering<br />

te beleggen om de situatie te bespre-<br />

afdeling mochten vieren in december 2015. Alle<br />

zichtbaar toen we het 65-jarig bestaan van de<br />

ken. De opkomst is hoog, men voelt zich verantwoordelijk<br />

voor het voortbestaan van de<br />

partner, aanwezig. Ieder doneerde iets voor bij<br />

leden waren, al dan niet vergezeld door hun<br />

afdeling. Er wordt een mediator ingezet, het de koffie of voor het buffet, zodat de avond<br />

secretariaat wordt overgenomen en men gaat betaalbaar werd. Een van de leden richtte een<br />

werken met wisselende dagvoorzitters. De tentoonstelling van zijn planten in, een ander liet<br />

hechte vriendenclub zet samen de<br />

schouders eronder met als gevolg,<br />

dat de voorzitter besluit om terug<br />

te komen.<br />

Dat er soms een crisis nodig is om<br />

iets moois te realiseren is zeker het<br />

vermelden waard.<br />

Hoewel bestuursfuncties nog<br />

steeds moeilijk ingevuld worden,<br />

bieden leden zich graag aan om<br />

kleinere structurele taken of<br />

incidentele taken te vervullen. Of<br />

het nu om het koffiezetten op de<br />

bijeenkomsten, de opslag voor<br />

bims, het beschikbaar stellen van<br />

materialen voor tentoonstellingen<br />

of het chaufferen naar de ALV gaat, Tuinexpo in Zwolle in 2019<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

127 39


dia’s zien van nu en vroeger. Elk lid ontving een<br />

boekwerkje met daarin kopieën van stukjes uit<br />

het archief. Het maakte de tongen los en vele<br />

herinneringen werden opgehaald. Een zeer<br />

gezellige en geslaagde avond.<br />

Het ledental schommelt de laatste jaren tussen<br />

de 20 en 25. Daarbij moet aangetekend worden,<br />

dat de afdeling profijt heeft gehad van het<br />

opheffen van naburige afdelingen. Zo konden in<br />

de loop van jaren leden van de afdeling Veluwezoom<br />

en IJsselstreek ingeschreven worden. Dat<br />

gold enkele jaren geleden ook voor de afdeling<br />

Drenthe.<br />

Onze afdelingsleden wonen dan ook in een groot<br />

verspreidingsgebied. Van Emmen, Hardenberg,<br />

Steenwijk, Emmeloord, Dronten, Nijkerk,<br />

Vaassen tot Raalte. Zwolle ligt mooi centraal om<br />

daar bijeen te komen.<br />

Vanaf 2018 wordt er meer aandacht besteed aan<br />

de pr. De secretaris fungeert als aanspreekpunt<br />

en wordt gesteund door een viertal leden.<br />

Er wordt jaarlijks deelgenomen aan open dagen<br />

van kwekers, o.a. bij “De Gentiaan” in Wijthmen.<br />

Door een toegekende financiële ondersteuning<br />

van het landelijk bestuur was het mogelijk in<br />

2019 een stand in te richten op de Tuinexpo in<br />

Luttenberg, waar duizenden bezoekers kennis<br />

konden maken met onze hobby. In alle opzichten<br />

een succesvolle beurs.<br />

U heeft gemerkt, dat ik in dit overzicht geen<br />

namen heb genoemd. Zonder vele anderen<br />

tekort te doen, wil ik toch de namen van twee<br />

personen naar voren halen.<br />

Allereerst het enige erelid van onze afdeling:<br />

Henk van ’t Erve. Ruim 45 jaar lid van de afdeling<br />

en vaste bezoeker van de bijeenkomsten. Henk<br />

ambieerde geen bestuursfunctie, maar als er<br />

iets moest gebeuren was hij paraat. Hij heeft<br />

vele stands voor tentoonstellingen gemaakt en<br />

opgebouwd. Dat kon je wel aan hem overlaten!<br />

En last but not least Ton Pullen. Wat hij voor de<br />

afdeling heeft gedaan is met geen pen te<br />

beschrijven. Vanaf het begin van zijn lidmaatschap<br />

heeft hij functies in het bestuur bekleed,<br />

schreef hij stukjes voor de nieuwsbrieven, hield<br />

lezingen en was afdelingsvertegenwoordiger. Tot<br />

het laatst was hij betrokken bij alles wat er in de<br />

afdeling gebeurde.<br />

Met zijn overlijden in 2012 misten wij niet alleen<br />

een voorzitter met vreselijk veel kennis, een<br />

vraagbaak voor eenieder, maar ook een persoon<br />

met een warme belangstelling en aandacht voor<br />

de ander.<br />

Ton heeft veel geschreven voor het tijdschrift<br />

<strong>Succulenta</strong>. Hij schreef het boekje “Gids voor de<br />

verzorging van cactussen en vetplanten” en was<br />

mede-auteur van “Wat betekent die naam”. Hij<br />

was al lid van verdienste van <strong>Succulenta</strong>. Daar<br />

werd postuum het erelidmaatschap aan toegevoegd.<br />

Huidige situatie<br />

Op dit moment heeft de afdeling Zwolle 26<br />

leden. Het is al enkele jaren stabiel. Gelukkig<br />

kunnen we regelmatig nieuwe leden inschrijven.<br />

Financieel gezien is de afdeling Zwolle gezond te<br />

noemen. Deelname aan beurzen met verkoop<br />

van planten is deels debet daaraan.<br />

Een aantal jaren kwamen we samen in een<br />

zaaltje van verzorgingstehuis “De Nieuwe<br />

Haven”. Door corona was dat niet langer<br />

mogelijk.<br />

Vanaf september 2021 komen we bijeen in<br />

Multifunctioneel centrum “ De Bolder “ te Zwolle.<br />

Hopelijk is corona geen spelbreker meer, zodat<br />

we elkaar maandelijks daar kunnen blijven<br />

ontmoeten.<br />

Willemien Adams<br />

Secretaris<br />

40 128 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>


Open dag bij Ubink op 2 april<br />

Na twee jaar niet te<br />

zijn doorgegaan<br />

vanwege corona kon<br />

het op deze 2e april<br />

dan eindelijk weer en<br />

zonder beperkingen.<br />

Hiernaast de stand<br />

van <strong>Succulenta</strong> net<br />

voor het openen van<br />

de beurs.<br />

Direct nadat de<br />

beurs was geopend<br />

was er al een<br />

gezellige drukte.<br />

Blijkbaar zochten de<br />

meeste bezoekers<br />

toch eerst de beurs.<br />

En deze open dag is<br />

er natuurlijk ook<br />

voor het personeel<br />

van Ubink.<br />

Aansluitend aan deze<br />

open dag is er het<br />

jaarlijks personeelsfeestje.<br />

En ook aan de<br />

kinderen wordt<br />

gedacht.<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang 101 <strong>Succulenta</strong> (3) <strong>2022</strong>jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

129 41


Impressie van de kleuren en vormen in de kassen van Ubink<br />

42 130 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>


Boekenbeurs<br />

<strong>Succulenta</strong> heeft een groot aantal boeken te koop. Naast 30 titels van ‘eerstehands’ boeken maar<br />

liefst circa 500 verschillende tweedehands boeken. Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong>, www.<br />

succulenta.nl voor het volledige aanbod. Neem voor nadere informatie en bestellen contact op met<br />

Theo Heijnsdijk, boeken@succulenta.nl. Hieronder een paar titels uit het aanbod van tweedehands<br />

boeken. Let op: van alle is slechts één exemplaar beschikbaar. Wie het eerst komt, het eerst maalt!<br />

De prijzen zijn exclusief eventuele verzendkosten.<br />

1998 Special Cactus&Co 1999 2000<br />

met circa 400 kleurenfoto’s met veel kleurenfoto’s met veel kleurenfoto’s<br />

29,5 x 21 x 0,7 cm 27 x 20 x 1,7 cm 29 x 22 x 1,8 cm<br />

114 blz Italiaans/Engels 192 blz Engels 160 blz Engels<br />

€ 20,- € 15,- € 40,-<br />

1993 1995 2014<br />

28,5 x 22,5 x 2,3 cm 28,5 x 22,5 x 2,3 cm 24,8 x 17,2 x 1,5<br />

223 blz Nederlands 239 blz Nederlands 169 blz Engels<br />

€ 20,- € 20,- € 15,-<br />

ook in het Engels leverbaar<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

13143


Evenementen <strong>2022</strong><br />

18-19 <strong>juni</strong><br />

Opendeurweekend van 9.00 tot 19.00 uur<br />

bij:<br />

- Nicolas Samyn, Waterstraat 11, 8560<br />

Wevelgem<br />

- Kris Deblauwe, Claeyssensstraat 3, 8800<br />

Roeselare<br />

- Luc Vandecaveye, Bollestraat 121, 8820<br />

Torhout<br />

- Gerdi Provoost, Tuinstraat 23, 8820<br />

Torhout<br />

- Patrick Vanhaerens, Tuinwijk 22, 8610<br />

Kortemark<br />

- Patrick Vanthournout, Lammekensknokstraat<br />

31A, 8770 Ingelmunster<br />

- Monique Devisch, G. Gezellestraat15, 8840<br />

Oostnieuwkerke (handwerken)<br />

21 augustus<br />

De cactus- en vetplantenbeurs van West-<br />

Brabant. Beursadres: Ut Praotuis, Achter de<br />

Molen 17, 4873 GW Etten-Leur.<br />

De kosten zijn €7,50 per verkoper. Er is tot<br />

maximaal 4 meter vooraf te bestellen.<br />

Planten klaarzetten kan om 9.00 uur.<br />

De zalen zijn open voor de verkoop van<br />

10.00 tot 15.00 uur.<br />

Opgeven bij Evert Smienk tel. 0652314805,<br />

maar liever met WhatsApp.<br />

Of per e-mail: ejw.smienk@ziggo.nl<br />

- Les Uncarinas de la Grande Ile door<br />

Gérard Alibert<br />

- Travels in cactus country door Ian<br />

Woolnough<br />

De beurs is vrij toegankelijk voor onze<br />

gasten van de Duinse Polders.<br />

- Op vrijdagnamiddag van 15.00 uur tot<br />

20.00 uur<br />

- Op zaterdag van 8.30 uur tot 19.00 uur<br />

- Op zondag van 8.30 uur tot 11.00 uur.<br />

Bezoekers van de beurs zonder overnachting<br />

zijn uiteraard ook welkom maar van hen<br />

vragen wij een bijdrage van € 5,00.<br />

Kijk voor meer informatie op onze website<br />

www.elkcactus.eu of neem contact op met<br />

Jan en Anny Linden, tel: 045-5220966 of per<br />

e-mail: annylinden@gmail.com.<br />

Vraag en aanbod<br />

Gevraagd<br />

Wie kan mij aan stekken of planten van<br />

botanische aeoniums helpen, zoals<br />

A. haworthii, etc.?<br />

caspermazurel@hotmail.com<br />

9, 10 en 11 september<br />

De Europese Landenkonferentie in de<br />

Duinse Polders, Ruzettelaan 195 te Blankenberge<br />

in België. Een evenement waarbij vele<br />

mensen elkaar ontmoeten. Tijdens het weekend<br />

worden er een viertal voordrachten<br />

gegeven door sprekers uit diverse landen.<br />

Dit jaar zijn dat de volgende sprekers:<br />

- Uitdagend Zambia door Rikus van<br />

Veldhuisen<br />

- Kakteenstandorte in Paraguay - nicht nur<br />

Gymnocalycien door Volker Schädlich<br />

44 132 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>


Afdelingsactiviteiten <strong>2022</strong><br />

Afdeling Datum Activiteit Informatie bij:<br />

De Achterhoek 9 <strong>juni</strong> Tuinbezoek bij de familie Viscaal A. Heijnen<br />

14 juli Ruilavond en tuinbezichtiging in de 0543-564314<br />

kruidentuin in Eibergen<br />

Den Helder 11 <strong>juni</strong> Lezing door Wiebe Bosma J. Jansen<br />

9 juli Lezing door Coby en Anjo Keizer 0223-620931<br />

Eindhoven 13 <strong>juni</strong> Frans Mommers over Zuid-Arika R. Salters<br />

juli Vakantie 040-223010<br />

Gorinchem- 18 <strong>juni</strong> Open kas en barbecue bij Frans en Tonny A. van Zuijlen<br />

’s-Hertogenbosch 11 juli Open kas bij Ronald Spits 0412-630733<br />

Gouda e.o. <strong>juni</strong> Vakantie N. Uittenbroek<br />

juli Vakantie 0655900082<br />

Groningen en 25 <strong>juni</strong> Kasje kijken V. Bicknese<br />

Ommelanden juli Zomeractiviteiten 0595-491598<br />

Haag- en Westland 25 <strong>juni</strong> Kasbezoek bij Kevin van 9.30 tot 12.30 uur P. Beurskens<br />

23 juli Kasbezoek bij Peter van 9.30 tot 12.30 uur 0611267411<br />

Haarlem <strong>juni</strong> Bijeenkomst bij een van de leden H. v.d. Zouwen<br />

juli Bijeenkomst bij een van de leden 0612256825<br />

Hoeksche Waard <strong>juni</strong> Vakantie J. Magnin<br />

juli Vakantie 078-6131283<br />

Maas & Peel 28 <strong>juni</strong> Buitenbijeenkomst bij een lid R. Coenen<br />

juli Geen bijeenkomst 0475-461945<br />

Nijmegen 7 <strong>juni</strong> Kasbezoek bij Jan Braks in Sint Anthonis R. Maessen<br />

5 juli Kasbezoek bij Ben Groen in Bennekom 024-3440425<br />

Tilburg 13 <strong>juni</strong> Vetplantenkwekerij van Ron van Leeuwen P. van Halteren<br />

juli 9 of 16 juli bij een van de leden 013-5701106<br />

Voorne-Putten en <strong>juni</strong> Voor informatie P.C. de Jong, e-mail: P. de Jong<br />

Rozenburg juli dejong.succulenta.vpr@hotmail.com 0181-484654<br />

Wageningen 9 <strong>juni</strong> Doe- en praatavond C. Geris<br />

22 <strong>juni</strong> Kasbezoek bij Eric van Workum 0318-417319<br />

West-Brabant 11 <strong>juni</strong> Samenkomst in Arboretum te Oudenbosch H. Schippers<br />

juli Vakantie 0164-257905<br />

West-Friesland <strong>juni</strong> Nog geen programma R. Wiecherink<br />

juli Nog geen programma 06 2455 6200<br />

Zaanstreek-Waterland <strong>juni</strong> Kijken in de kas A. Zoetemeijer<br />

juli Vakantie 0251-313544<br />

Zeeland 24 <strong>juni</strong> Maandelijkse bijeenkomst K. de Meij<br />

29 juli Maandelijkse bijeenkomst 0113-311682<br />

Zuid-Limburg 11 <strong>juni</strong> Barbecue bij Jan en Anny Linden W. Thissen<br />

juli Vakantie 043-3644612<br />

Zwolle <strong>juni</strong> Vakantie W. Adams<br />

juli Vakantie 0611265055<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang <strong>Succulenta</strong> 101 (3) <strong>2022</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

133 45


Instellingen<br />

Verenigingsartikelen<br />

Bewaarband voor <strong>Succulenta</strong>:<br />

De prijs is € 8,50 per band.<br />

Wat betekent die naam?<br />

Een verklarend woordenboek: € 5,-<br />

Cactussen en vetplanten. Een handleiding.<br />

Tweede druk (2021): € 6,50<br />

Oude jaargangen <strong>Succulenta</strong>:<br />

1955 tot 2000 € 5,- per jaargang<br />

2000 t/m 2021 € 9,- per jaargang<br />

Losse nummers € 2,50 per stuk<br />

En nog vele andere verenigingsartikelen die u<br />

op de website kunt vinden.<br />

<strong>Succulenta</strong> heeft verder boeken (nieuw en<br />

tweedehands) en tijdschriften in de verkoop.<br />

Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong> onder de<br />

kop “BOEKEN”. Alle prijzen zijn exclusief<br />

verzendkosten.<br />

Inlichtingen en bestellingen bij Theo Heijnsdijk:<br />

boeken@succulenta.nl.<br />

Ledenadministratie<br />

april en mei<br />

In de maanden april en mei hebben zich 9<br />

nieuwe leden aangemeld en hebben 3<br />

mensen hun lidmaatschap opgezegd.<br />

Er zijn wel 59 mensen afgevoerd uit de<br />

ledenadministratie omdat ze niet betaald<br />

hadden. Dat zijn er veel meer dan de<br />

ongeveer 20 die normaal gesproken jaarlijks<br />

om die reden worden uitgeschreven. Met de<br />

drie opzeggingen zijn er dus in een keer 62<br />

leden minder.<br />

De overledenen van de afgelopen 2 maanden<br />

zijn:<br />

Dhr. A. de Munck uit Assendelft<br />

Dhr. J.W. Lubbers uit Twello.<br />

Miranda Tap<br />

Clichéfonds<br />

Gerard Rutten, Prins Hendrikstraat 15<br />

2641 HK Pijnacker. Tel. 015-3610078<br />

E-mail: zaden@succulenta.nl<br />

Bankrekeningnummer Clichéfonds:<br />

IBAN: NL22INGB0000014465<br />

BIC: INGBNL2A, t.n.v. Beheerder<br />

Clichéfonds <strong>Succulenta</strong> te Pijnacker<br />

Bibliotheek <strong>Succulenta</strong><br />

Bibliothecaris: Coby Keizer-Zinsmeester,<br />

Westeind 96, 9636 CE Zuidbroek.<br />

Tel. 0598-395128<br />

E-mail: keizer.zinsmeester@ziggo.nl<br />

Digitale bibliotheek: Paul Laney,<br />

Graaf Floris 37, 1276 XA Huizen.<br />

E-mail: electronischarchief@succulenta.nl<br />

Website van <strong>Succulenta</strong><br />

Debbie van den Heuvel<br />

E-mail: webmaster@succulenta.nl<br />

46 134 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 101 (3) (3) <strong>2022</strong> <strong>2022</strong>


135<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong> 47<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Verenigingsnieuws 136 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong> 48


we hier Echinocereus enneacanthus (afb. 4),<br />

Ferocactus hamatacanthus (afb. 5) en de coryphantha<br />

met de gebogen middendoorn,<br />

Coryphantha delicata (afb. 6). Soorten waar<br />

gemakkelijk een naam bij is te plaatsen,<br />

maar verder waren er ook nog twee soorten<br />

cactussen waarbij dit niet zo gemakkelijk<br />

was. Dit waren een mammillaria en een<br />

stenocactus en daarmee stuit je meteen<br />

op een probleem waar je toch met zekere<br />

regelmaat tegenaan loopt. Hoe krijg ik de<br />

juiste naam bij de gevonden plant?<br />

Voor de mammillaria (afb. 7) hadden we<br />

al provisorisch Mammillaria heyderi genoteerd,<br />

met toch wel het idee dat de planten<br />

niet echt typisch waren voor deze mammillaria.<br />

Voor mij was de naam Mammillaria<br />

meiacantha, een vorm van M. heyderi meer<br />

voor de hand liggend. In een discussie met<br />

Wolter herinnerde deze zich een artikel van<br />

Helmut Rogozinski in het blad ‘Mammillaria’<br />

van de Arbeitskreis für Mammillariafreunde<br />

uit 2010. Hij noemt deze planten ten<br />

noorden van Doctor Arroyo Mammillaria<br />

aff. heyderi, dus planten die in elk geval veel<br />

op M. heyderi lijken.<br />

Een naam gevonden, maar de tweede<br />

bleek nog wat lastiger te zijn. De stenocactus<br />

(afb. 8) die we hier, maar ook later<br />

op andere plekken aantroffen, kreeg ook<br />

weer provisorisch de naam Stenocactus<br />

lloydii. Nu is deze naam op dit moment al<br />

niet meer geldig en wordt als synoniem<br />

beschouwd met Stenocactus multicostatus.<br />

Daarmee is direct het probleem in beeld<br />

gebracht, want deze stenocactus heeft heel<br />

veel smalle ribben, zeker 80 en soms wel<br />

meer dan 120. Bij onze planten kwam ik bij<br />

het tellen eigenlijk steeds maar rond de 30<br />

ribben uit. Dan zit er niets anders op dan<br />

in de literatuur te duiken en te proberen<br />

toch een naam te vinden. Wat ik op internet<br />

bij Llifle tegenkwam was niet echt hoopgevend,<br />

want zij noemen de classificatie<br />

van de stenocactussen een taxonomische<br />

nachtmerrie. Van de op dit moment zeven<br />

erkende soorten Stenocactus komen er volgens<br />

de literatuur maar drie voor in Nuevo<br />

León, namelijk S. multicostata, S. ochoterenanus<br />

en S. phyllacanthus. Behalve de ribben<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Afb. 5: Ferocactus hamatacanthus met een<br />

diameter van ca. 20 cm.<br />

Afb. 6: Coryphantha delicata, groepje van 15 cm<br />

met de typische gehaakte middendoorn<br />

Afb. 7: Mammillaria aff. heyderi, ca. 9 cm groot<br />

met 6 tot 8 randdoorns<br />

121


Afb. 8: Stenocactus phyllacanthus, ca. 8 cm, een<br />

exemplaar met weinig bedoorning.<br />

Afb. 9: De heuvel bij Sandia La Victoria<br />

Afb. 10: Mammillaria formosa, diameter 7 cm,<br />

met knoppen<br />

zijn ook het aantal middendoorns, randdoorns<br />

en de bloemkleur onderscheidend.<br />

Omdat de planten niet in bloei waren, kon<br />

de bloemkleur in elk geval niet worden<br />

gebruikt. Dan eerst maar eens even verder<br />

met het tellen van het aantal doorns. Op<br />

onze planten telde ik 1 tot 3 middendoorns<br />

en 6 tot 10 randdoorns. Samen met de 30<br />

ribben kwam er maar een soort in aanmerking<br />

en dat was Stenocactus phyllacanthus.<br />

S. multicostatus heeft veel meer en veel<br />

fijnere ribben en S. ochoterenanus heeft<br />

veel meer randdoorns. Hoe ingewikkeld<br />

die taxonomie kan zijn blijkt ook wel als je<br />

dit geslacht opzoekt in de oude literatuur.<br />

Britton & Rose kwamen in 1922 in hun deel<br />

III van The Cactaceae voor dit geslacht (toen<br />

nog Echinofossulocactus) al tot 21 soorten.<br />

Backeberg komt in zijn standaardwerk Die<br />

Cactaceae in deel 5 (in 1984) zelfs tot een<br />

respectabel aantal van 31 soorten. In 2001<br />

is dat door Anderson in zijn The Cactus<br />

Family al teruggebracht tot 10 erkende<br />

soorten, waarvan drie met een onzekere<br />

status. Zo ben je op deze manier soms lang<br />

bezig om achter een naam te komen, maar<br />

ondertussen leer je natuurlijk wel heel erg<br />

veel over de betreffende planten.<br />

Nadat we een half uur op deze plek hadden<br />

rondgekeken werd de rit vervolgd en<br />

namen we nog voor La Soledad de afslag<br />

naar Sandia La Victoria. Na een paar kilometers<br />

stopten we bij wat lage heuvels vlak<br />

langs de weg (afb. 9). Als eerste vonden we<br />

hier Mammillaria formosa (afb. 10), zowel<br />

eenkoppige als meerkoppige planten.<br />

Verder groeide hier, vooral aan de voet<br />

van de heuvel, een thelocactussoort die ik<br />

nog nooit had gezien, namelijk Thelocactus<br />

multicephalus (afb. 11). En wat hoger op<br />

deze heuvels nog een andere hele mooie<br />

thelocactus, de bijna spierwitte Thelocactus<br />

conothelos subsp. argenteus (afb. 12). Beide<br />

thelocactussen zagen we zowel solitair als<br />

in kleine groepjes. Op dezelfde heuvel een<br />

paar andere opvallende bekende cactussoorten,<br />

Echinocactus platyacanthus (voorpagina)<br />

en Ferocactus pilosus (afb. 14). De<br />

foto van de echinocactus met de thelocactussen<br />

op de voorgrond toont een mooie<br />

122 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


plant met een diameter van een halve<br />

meter. De getoonde Ferocactus pilosus is<br />

een mooie groep, waarvan de grootste kop<br />

bijna twee meter hoog is. Beide soorten<br />

blijven imposante planten om te zien in de<br />

natuur. Bovendien stonden er een aantal<br />

van deze ferocactussen in bloei (afb. 13).<br />

En als laatste op deze plek een in een groot<br />

deel van Mexico voorkomende kleinere<br />

cactussoort, Neolloydia conoidea (afb. 15) en<br />

ook deze stond in bloei. Ondertussen was<br />

het nog pas 10 uur en hadden we in anderhalf<br />

uur al heel veel moois gezien. Maar de<br />

dag was nog jong en het beste moest nog<br />

komen.<br />

We reden door Sandia La Victoria en daarna<br />

een klein stukje richting La Ascencion tot<br />

aan een heuvel (afb. 16) waar Wolter tijdens<br />

een eerdere reis een zeer wollige mammillaria<br />

had gevonden. Ook op deze heuvel<br />

vonden we weer diverse soorten die we<br />

op de vorige twee plekken ook al hadden<br />

gezien, waaronder opnieuw fraaie grote<br />

groepen bloeiende ferocactussen. Maar<br />

zoals op de foto is te zien overheerste Echinocactus<br />

platyacanthus hier het landschap.<br />

Er groeide ook een andere coryphantha,<br />

namelijk Coryphantha glanduligera (afb. 17).<br />

Het voorlopige hoogtepunt van die dag was<br />

echter het vinden van hele mooie kleine<br />

witte pluisjes wat hoger op de heuvel, vaak<br />

geklemd tussen een paar rotsspleten.<br />

Eigenlijk nauwelijks herkenbaar als cactus,<br />

maar dit was toch echt de gezochte Mammillaria<br />

albicoma (afb. 18 en 19). Ik had al<br />

eens eerder deze mammillaria in de natuur<br />

gezien, maar die plantjes leken in de verste<br />

verte niet op de pluizige plantjes hier.<br />

Het was ondertussen middag geworden en<br />

we zullen ongetwijfeld ergens bij de auto<br />

hebben geluncht, maar eerlijk gezegd kan<br />

ik me dat niet herinneren. Aan de tijden<br />

op mijn foto’s kan ik zien dat we precies<br />

een half uur later op de volgende plek zijn<br />

gearriveerd. We reden terug naar Sandia<br />

La Victoria en namen van daaruit de weg<br />

die op de MEX 57 uitkomt. Een klein stukje<br />

daarvoor, bij San Antonio del Salero, stopten<br />

we bij een paar lage heuvels (afb. 20).<br />

De eerste opvallende planten hier waren<br />

Afb. 11: Thelocactus multicephalus, groepje<br />

van 12 cm<br />

Afb. 12: Mooi groepje Thelocactus conothelos<br />

subsp. argenteus, van 2 cm groot tot 12 cm<br />

Afb. 13: Bloemen op Ferocactus pilosus<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

123


Afb. 15: Neolloydia conoidea, ca. 8 cm hoog<br />

met bloem<br />

Afb. 16: Heuvel ca. 2 km ten noorden van<br />

Sandia la Victoria<br />

Rechter pagina:<br />

Afb. 14: Ferocactus pilosus, indrukwekkende<br />

plant die 1½ meter hoog is.<br />

zeer lang bedoornde planten van Stenocactus<br />

phyllacanthus. Ik denk dat afb. 21<br />

heel duidelijk laat zien hoe lang de doorns<br />

kunnen worden, maar ook hoe variabel<br />

deze planten kunnen zijn. Vergelijk deze<br />

plant maar eens met die op afb. 8, terwijl<br />

deze toch ook hetzelfde aantal ribben,<br />

middendoorns en randdoorns had. Naast<br />

deze stenocactus zagen we hier ook weer<br />

mooie plantjes van Coryphantha delicata en<br />

Mammillaria aff. heyderi. Maar ook zagen<br />

we een paar mooie planten van de nog<br />

niet eerder waargenomen Echinocactus<br />

horizonthalonius (afb. 22). Hoewel je deze<br />

wijdverspreide soort regelmatig tegenkomt,<br />

blijft het een verrassing om ze te vinden en<br />

zeker als ze zo mooi zijn als de hier gefotografeerde<br />

plant. Ook wijdverspreid in het<br />

midden en noorden van Mexico en in het<br />

zuidwesten van de VS is de volgende soort<br />

die we zagen, Echinocereus pectinatus (afb.<br />

23). De plantjes hier waren niet hoger dan<br />

10 cm. Bekend is dat in deze omgeving veel<br />

ariocarpussen groeien en het was dus ook<br />

geen verrassing dat we hier, vooral hoger<br />

op de heuvel, een behoorlijk aantal forse<br />

planten van Ariocarpus retusus vonden<br />

(afb. 24). Jammer genoeg stonden er geen<br />

planten in bloei op deze plek. Wat er wel<br />

in bloei stond was een thelocactus die we<br />

nog niet eerder waren tegengekomen. We<br />

hadden lager op de heuvel al planten van<br />

Thelocactus buekii (afb. 25) gezien zonder<br />

bloemen, maar iets verderop stonden<br />

meerdere planten te bloeien met hun roze-paarse<br />

bloemen (afb. 26).<br />

Hierna reden we naar het noorden over de<br />

MEX-57 en namen de afslag naar Catarino<br />

Rodriguez. We passeerden het dorp en<br />

namen de onverharde weg richting Cerro<br />

Potosi. Na een paar kilometers stopten we<br />

om de heuvels ten noorden van het dorp<br />

te onderzoeken. Wolter hoopte dat hier<br />

mogelijk ook Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

zou zijn te vinden. Dat was niet het<br />

geval, maar er groeiden natuurlijk wel weer<br />

de nodige andere soorten. Behalve enkele<br />

hele grote groepen Echinocactus platyacanthus<br />

(af. 27 en 28) waren dat o.a. ook<br />

Yucca rostrata en Agave filifera. Deze laatste<br />

124 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

125


stond zelfs in bloei. Maar hier vonden we<br />

ook weer Ariocarpus retusus, Ferocactus<br />

hamatacanthus, Mammillaria formosa,<br />

Stenocactus phyllacanthus en Echinocereus<br />

enneacanthus. Ik dacht dat ik hier ook nog<br />

Coryphantha delicata zag, maar Wolter<br />

attendeerde mij er later op dat dit (gezien<br />

het aantal randdoorns) Coryphantha hintoniorum<br />

(afb. 29) moet zijn. Verder groeide<br />

hier ook nog een mooie lage cylindropuntia,<br />

die in het hele noorden van Mexico<br />

voorkomt, namelijk Cylindropuntia tunicata<br />

(afb. 30).<br />

Om toch Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

te kunnen zien, reden we terug naar de<br />

MEX-57 en namen een paar kilometer naar<br />

het noorden een afslag naar een boerderij.<br />

Op internet is te vinden dat de boerderij<br />

Rancho El Vergel zou heten, maar deze<br />

naam hebben we daar niet kunnen vinden.<br />

Wat Wolter thuis wel vond was de naam<br />

Rancho Cerro de Agua en deze naam staat<br />

ook op het bordje naast de weg bij de<br />

afslag. De site ‘Cactus and Succulent Field<br />

Number’ geeft deze locatie met een veldnummer<br />

van de eerdergenoemde Helmut<br />

Rogozinski, die daar in 1998 was. Wolter<br />

wist waar hij moest zijn en hij ging binnen<br />

in het kantoor toestemming vragen om<br />

het terrein op te mogen. Dat was even<br />

spannend, maar die toestemming werd vrij<br />

gemakkelijk gegeven. En zo kwamen we<br />

dan net na vier uur in de middag bij de heuvel<br />

(afb. 31) aan waar het gewenste plantje<br />

moest groeien.<br />

Nog onderaan het heuveltje stuitten we<br />

al op mooi bedoornde planten van Mammillaria<br />

winterae (afb. 32). Maar terwijl ik<br />

deze nog aan het fotograferen was klonken<br />

boven op de heuvel al enthousiaste kreten.<br />

Met enige hulp en na even zoeken lukte<br />

het mij ook om de minuscule plantjes van<br />

Mammillaria sanchez-mejoradae te vinden.<br />

En om in de trend van dit artikel te blijven,<br />

Van boven naar onder:<br />

Afb. 17: Ca. 8 cm hoge plant van Coryphantha<br />

glanduligera<br />

Afb. 18: Zeer pluizige plantje van Mammillaria<br />

albicoma met een lengte van ca. 6 cm<br />

126 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


het is inderdaad heel speciaal als je dergelijke<br />

prachtige plantjes met eigen ogen in<br />

de natuur kunt aanschouwen. Je moet er<br />

eerst eentje hebben gevonden voordat je<br />

de volgende wat gemakkelijker ziet. Maar<br />

de meeste plantjes zijn dan ook erg klein,<br />

van een halve tot een hele centimeter (afb.<br />

33). En ook de grootste (afb. 34) was niet<br />

groter dan 3 cm.<br />

Deze Mammillaria sanchez-mejoradae werd<br />

pas in 1986 door Rodrigo H. Gonzaléz<br />

gevonden en door hem in 1992 beschreven<br />

in Cactáceas y Suculentas Mexicanas 37(3):<br />

55. 1992. De originele Spaanse beschrijving<br />

heb ik niet kunnen vinden, maar wel een<br />

vertaling ervan in het Duitse tijdschrift van<br />

de Arbeitskreis für Mammillariafreunde in<br />

1993. Na de Latijnse beschrijving volgt een<br />

uitgebreide beschrijving van de planten,<br />

wortels, bloemen, vruchten en zaden. Hij<br />

beschrijft ook de typevindplaats als Mexico,<br />

staat Nuevo León, Municipio de Galeana,<br />

in het westen van de Cerro El Potosi, op<br />

een hoogte van 1900 tot 2000 m. De begroeiing<br />

bestaat uit droogteminnende en<br />

dikstammige planten. De plantjes groeien<br />

in spleten over het algemeen samen met<br />

het mos Selaginella. De bodem is kalkhoudend<br />

en stenig en hij noemt de volgende<br />

cactussen die er groeien: Ferocactus pringlei,<br />

Echinocactus platyacanthus, Echinocereus<br />

pentalophus var. leonensis, Mammillaria<br />

formosa, Neolloydia conoidea en Ariocarpus<br />

retusus. Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

is vernoemd naar Dr. Hernando Sánchez-<br />

Mejorada. Het was in het kader van een<br />

project ter behoud van de Mexicaanse<br />

succulenten, geleid door Hernando Sánchez-Mejorada,<br />

dat de student Rodrigo<br />

Gonzaléz deze nieuwe soort vond.<br />

In de eerstbeschrijving wordt Mammillaria<br />

sanchez-mejoradae vergeleken met Mammillaria<br />

herrerae var. albiflora en Mammillaria<br />

pectinifera uit de serie Lasiacanthae en met<br />

Mammillaria theresae uit de serie Longiflorae.<br />

Gonzaléz deelt zijn nieuwe soort<br />

in bij de serie Lasiacanthae. Hij vermeldt<br />

verder nog dat de soort alleen op de typevindplaats<br />

voorkomt en dat de populatie uit<br />

980 plantjes bestaat. Een belangrijk ken-<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Afb. 19: Vier kleine Mammillaria albicoma, elk<br />

kopje met een diameter van 3 cm<br />

Afb. 20: Heuvel bij San Antonio del Salero<br />

Afb. 21: Stenocactus phyllacanthus met wel<br />

7 cm lange doorns, heel anders dan de<br />

plant op afb. 8<br />

127


Afb. 22: Echinocactus horizonthalonius met<br />

een diameter van 10 cm<br />

Afb. 24: Ariocarpus retusus, planten die op<br />

deze plek tot 12 cm in diameter waren<br />

Afb. 25: Theleocatus buekii met een diameter<br />

van 8 cm<br />

Afb. 23: Echinocereus pectinatus, niet hoger<br />

dan ca. 8 cm<br />

Afb. 26: Thelocactus buekii, nu met bloemen<br />

van ca. 3 cm<br />

128 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 27: De plek ca. 2 km ten oosten van<br />

Catarino Rodriguez<br />

Afb. 28: Echinocactus platyacanthus, elke kop<br />

met een diameter van 1 meter<br />

Afb. 29: Coryphantha hintoniorum, een groepje<br />

van ca. 15 cm<br />

Afb. 30: Cylindropuntia tunicata, niet hoger dan<br />

10 cm<br />

Afb. 31: Het speciale plekje op de heuvel bij de<br />

Rancho Cerro de Agua<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Afb. 32: Mammillaria winterae, met een<br />

diameter tot 12 cm<br />

129


Afb. 33: Mammillaria sanchez-mejoradae, tot<br />

1 cm groot, groeiend in rotspleetjes<br />

Afb. 34: De grootste Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

met een diameter van 3 cm.<br />

merk van deze mammillaria is dat er geen<br />

mechanisme is om zaden over een groter<br />

oppervlak te verspreiden, want de vruchtjes<br />

zitten volkomen in het plantenlichaam<br />

ingebed. Dat verhindert dat zaadeters of<br />

zaadetende dieren gemakkelijk toegang<br />

hebben tot de zaden. Gonzaléz concludeert<br />

dat de zaden waarschijnlijk pas vrijkomen<br />

als de moederplant sterft of rot, waardoor<br />

het verspreidingsgebied klein blijft.<br />

Plantjes van Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

groeien solitair, zijn 2 tot 3 cm hoog en<br />

1 tot 3 cm in diameter. Ze hebben 30 tot<br />

40 pectinate randdoorns en 1,5 cm lange<br />

klokvormige, witte tot roze bloempjes. Die<br />

bloempjes ebben we niet gezien in oktober<br />

op de vindplaats, maar zoals bijgaande foto<br />

(afb. 35) laat zien bloeide een plantje bij mij<br />

in de collectie nagenoeg wit met vage roze<br />

strepen. Verder is in de literatuur te vinden<br />

dat de soort als kritisch bedreigd wordt<br />

beschouwd. Omdat deze locatie van ca. een<br />

vierkante kilometer goed bekend is bij de<br />

liefhebbers neemt de bekende populatie<br />

hier gestaag af. Enige jaren geleden werd<br />

de hele populatie nog geschat op een 500<br />

planten. Er wordt wel gesuggereerd dat er<br />

meer populaties zijn, maar daar is tot op<br />

heden geen officiële bevestiging van.<br />

Van Mammillaria sanchez-mejoradae is<br />

bekend dat deze niet gemakkelijk te<br />

kweken is, maar met wat aandacht voor<br />

substraat en het water geven is het toch<br />

geen moeilijke plant. Belangrijk is om niet<br />

te proberen de groei te versnellen, want<br />

dan gaat het zeker fout. Deze soort groeit<br />

langzaam en maakt in cultuur – zeker als<br />

de plantjes worden geënt - op den duur<br />

kleine groepjes. Een goed doorlatend substraat<br />

is een absolute voorwaarde. Plantjes<br />

staan bij voorkeur in een niet te grote pot<br />

en worden vrij hoog opgepot, zodat rond<br />

de wortelhals wat fijn grind kan worden<br />

gestrooid. Gemest wordt alleen in het<br />

voorjaar, waarbij natuurlijk een meststof<br />

met laag stikstofgehalte wordt gebruikt.<br />

Ook bij het watergeven moet er de nodige<br />

voorzichtigheid worden betracht, want de<br />

plantjes rotten gemakkelijk. Daarom moet<br />

het substraat helemaal zijn uitgedroogd<br />

Afb. 35: Bloeiende Mammillaria sanchezmejoradae,<br />

diameter 3 cm, in de<br />

verzameling<br />

130 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


voordat de volgende watergift plaatsvindt.<br />

Vanwege de pectinate bedoorning moet bij<br />

voorkeur niet over de kop worden gegoten<br />

en natuurlijk helemaal niet gedurende<br />

de herfst en winter. Een plek met zoveel<br />

mogelijk licht en een goede ventilatie zijn<br />

optimaal en zorgen voor een goede groei<br />

en een mooie bedoorning. Er werd lang<br />

gedacht dat deze mammillaria een wat<br />

hogere overwinteringstemperatuur nodig<br />

had, maar indien goed droog kunnen temperaturen<br />

tot -5°C worden verdragen. Door<br />

een goede droge winter, waarbij de plantjes<br />

behoorlijk krimpen, wordt de bloei sterk<br />

bevorderd en is een langere levensduur<br />

waarschijnlijker. Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

is niet gevoeliger voor ongedierte<br />

dan andere mammillaria’s en ook hier geldt<br />

dat het kweken van gezonde planten de<br />

meeste problemen voorkomt.<br />

De Llifle Encyclopedia geeft nog een tweetal<br />

namen bij deze mammillaria en wel:<br />

Mammillaria sanchez-mejoradae f. prolifera<br />

hort.: een sterk clusterende kloon met<br />

kopjes van minder dan 1,5 cm.<br />

Mammillaria sanchez-mejoradae f.<br />

rubra hort.: met een heldere oranjerode<br />

kleur vanwege het afwezig zijn (of verminderde<br />

productie) van chlorofyl.<br />

De toevoeging “hort’. Is een verkorte vorm<br />

van ‘hortorum’ en dat betekent ‘van de<br />

tuinen’. Dat wil zeggen dat de planten onder<br />

die naam in cultuur zijn, maar dat niet<br />

bekend is of ze ook zo in de natuur voorkomen..<br />

In principe hoeft het zelfs niet eens<br />

dezelfde soort te zijn.<br />

En zo zagen we dan laat in de middag op<br />

die 9 e oktober deze hele mooie kleine<br />

plantjes op die ene vindplaats die op dit<br />

moment bekend is. Alles bij elkaar heb ik<br />

er misschien een 15 tot 20 gezien, maar<br />

vooral die eerste is er eentje om nooit meer<br />

te vergeten. Natuurlijk is dit aantal voor een<br />

liefhebber zoals ik meer dan genoeg om<br />

van te kunnen genieten. Pas veel later kom<br />

je erachter dat er hier toch iets verkeerd<br />

gaat en waarom deze soort als kritisch<br />

bedreigd wordt beschouwd. Al in 1994<br />

waren een paar bekende mammillariaken-<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Afb. 36: Ariocarpus retusus, een plant van<br />

12 cm met bloem<br />

Afb. 37: Cristaat van Ariocarpus retusus, met<br />

een lengte van zeker 15 cm<br />

Afb. 38: Leuchtenbergia principis, diameter<br />

ca. 12 cm<br />

131


Afb. 39: Echinocactus horizonthalonius, diameter 12 cm, met bloem<br />

ners, Christian Brachet en Michel Lacoste,<br />

op deze vindplaats. Bij hun bezoek vonden<br />

ze op de heuvel “niet groter dan een paar<br />

tennisvelden” eenvoudig 200 tot 300 planten.<br />

Ze constateerden dat nagenoeg elke<br />

geschikte rotsspleet letterlijk met planten<br />

was gevuld. Volgens hen was er toen geen<br />

enkele aanwijzing voor verstoring van de<br />

populatie. Maar in datzelfde jaar nemen<br />

Anderson, Arias Montes en Taylor deze<br />

Mammillaria sanchez-mejoradae wel op<br />

in hun boek Threatened Cacti of Mexico.<br />

Hoewel zij nog geen aanwijzingen hadden<br />

dat de soort bedreigd werd, adviseerden ze<br />

toch de toewijzing ‘bedreigd’. Ze vergeleken<br />

deze nieuwe mammillaria met Mammillaria<br />

herrerae en Mammillaria lenta. Omdat dit<br />

soort planten gewild is bij verzamelaars<br />

zijn ze eigenlijk vanaf het moment dat ze<br />

worden gevonden al bedreigd. Zij spraken<br />

de hoop uit dat er een kweekprogramma<br />

zou komen zodat deze nieuwe soort snel<br />

beschikbaar zou zijn voor de liefhebbers.<br />

De eerdergenoemde Brachet en Lacoste<br />

merken op dat er op de vindplaats van<br />

Mammillaria sanchez-mejoradae meer<br />

andere soorten succulenten voorkomen<br />

dan dat er in de eerstbeschrijving worden<br />

genoemd. Ook Anderson, Arias Montes en<br />

Taylor noemen meer begeleidende soorten<br />

succulenten dan Gonzaléz in zijn eerstbeschrijving.<br />

En deze constatering kan ik<br />

beamen.<br />

Al rondkijkend observeer je natuurlijk ook<br />

wat er verder nog groeit op een dergelijke<br />

heuvel. En daarbij heb ik de gewoonte om<br />

ook de andere aanwezige succulenten die<br />

ik zelf zie op de foto te zetten. Van de door<br />

Gonzaléz genoemde cactussen heb ik er<br />

132 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


diverse niet gezien, maar daarentegen wel<br />

een tweetal die hij niet noemt. Wat we in<br />

elk geval zagen was Ariocarpus retusus. En<br />

behalve dat we hier wel planten in bloei<br />

zagen (afb. 36) vonden we hier zelfs een<br />

mooie cristaat (afb. 37). Die twee niet<br />

genoemde soorten waren Leuchtenbergia<br />

principis (afb. 38) en Echinocactus horizonthalonius.<br />

Toen we aan de achterzijde de<br />

heuvel afliepen viel ons oog zelfs op een<br />

niet te missen bloeiend exemplaar van<br />

deze laatste (afb. 39).<br />

En zo kwam er een einde aan een wel heel<br />

speciale dag, waarop we ontzettend veel<br />

mooie dingen hebben gezien. Veel soorten<br />

en heel veel mooie planten, met als eerste<br />

hoogtepunt de mooie wollige Mammillaria<br />

albicoma. Maar met natuurlijk als absoluut<br />

hoogtepunt dat ik zelf op de enige bekende<br />

vindplaats Mammillaria sanchez-mejoradae<br />

heb mogen zien.<br />

Literatuur<br />

Anderson, E.F. (2001). The Cactus Family,<br />

Timber Press Portland Oregon: 637-641<br />

Anderson, E.F., Arias Montes, A.M. & Taylor,<br />

N.P. (1994). Threatened Cacti of Mexico,<br />

Royal Botanical Gardens Kew: 67-68.<br />

Backeberg, C. (1984). Die Cactaceae, Gustav<br />

Fischer Verlag Stuttgart. Band V: 2753-<br />

2792.<br />

Brachet, C. & Lacoste, M. (1995). Mammillaria<br />

sanchez-mejoradae González und ihre<br />

Heimat – ein Paradies für den Kakteenliebhaber.<br />

Mitteilungsblatt des Arbeitskreises<br />

für Mammillarienfreunde 19 (2):<br />

64-69.<br />

Britton, N.L. & Rose, J.N. The Cactaceae.<br />

Dover Publications Inc. New York. Volume<br />

III: 109-123.<br />

Hunt, D. (2006). The New Cactus Lexicon,<br />

dhbooks The Manse Milborne Port UK:<br />

Text: 264. Atlas of Illustrations: 379-380.<br />

Llifle Encyclopedias of live forms. The Encyclopedia<br />

of Cacti: Stenocactus. https://<br />

www.llifle.com/Encyclopedia/CACTI/Family/Cactaceae/Stenocactus/<br />

Llifle Encyclopedias of live forms. The<br />

Encyclopedia of Cacti: Mammillaria<br />

sanchez-mejoradae. http://www.llifle.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

com/Encyclopedia/CACTI/Family/Cactaceae/10779/Mammillaria_sanchez-mejoradae<br />

Rodrigo González, G. (1993). Mammillaria<br />

sanchez-mejoradae, eine neue Art aus<br />

der Familie Cactaceae. Mitteilungsblatt<br />

des Arbeitskreises für Mammillarienfreunde<br />

17 (5): 179.<br />

Rogozinski, H. (2010). Ist die von G. Matuszewski<br />

vorgestellte Pflanze wirklich Mammillaria<br />

coahuilensis? Mitteilungsblatt des<br />

Arbeitskreis für Mammillarienfreunde<br />

34 (3): 128.<br />

Alle afbeeldingen zijn van de auteur, met uitzondering<br />

van afbeeldingen 16 en 29, die zijn<br />

gemaakt door Wolter ten Hoeve.<br />

Andre van Zuijlen (a.zuijlen@home.nl)<br />

133


Op de vensterbank van ... mijn broer<br />

Theo Heijnsdijk<br />

Ik denk dat het ergens rond 1990 was dat mijn vrouw Loes en ik met mijn moeder naar de<br />

kasteeltuinen van Arcen gingen. Daar niet ver vandaan, in Lottum, was de indertijd hoog<br />

aangeschreven kwekerij van Hovens. Die bestaat al lang niet meer. Natuurlijk gingen we<br />

daar ook even kijken.<br />

Mijn moeder kocht, voor zover ik me kan<br />

herinneren, 2 plantjes. Een Crassula ‘Morgan’s<br />

Beauty’ en een Rebutia muscula.<br />

De aankoop van de eerstgenoemde vind ik<br />

achteraf niet verbazingwekkend. In de jaren<br />

die volgden is me vaak opgevallen, dat deze<br />

hybride op de een of andere manier op<br />

veel vrouwen een haast onweerstaanbare<br />

aantrekkingskracht uitoefent. Het zou wel<br />

erg rolbevestigend zijn om te veronderstellen<br />

dat het door de kleine roze bloempjes<br />

komt. Misschien speelt de zoete geur ook<br />

wel een rol.<br />

De genoemde rebutia heeft oranje bloempjes<br />

(afb. 1). De plantjes zelf zijn ongeveer 4<br />

cm in diameter en door spruiten vormen ze<br />

groepjes.<br />

Afb. 1:<br />

Rebutia muscula<br />

134 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Wat er van de crassula geworden is, weet<br />

ik niet.<br />

De rebutia belandde op de vensterbank in<br />

de huiskamer van mijn ouderlijk huis in de<br />

binnenstad van Arnhem. Daar komt nauwelijks<br />

zon. Toch bleef de cactus het doen en<br />

hij bloeide ook nog geregeld.<br />

Na het overlijden van mijn moeder in 1996<br />

bleven twee van mijn broers er wonen. De<br />

cactus bleef ook, en…. hij heeft het kennelijk<br />

naar zijn zin.<br />

Begin juli 2021 kreeg ik namelijk van een<br />

van die broers een e-mail met een foto<br />

(afb. 2).<br />

Deze plant is dus waarschijnlijk al zo’n dertig<br />

jaar oud en heeft vele tientallen koppen.<br />

En hij wordt al 25 jaar verzorgd door iemand<br />

die bij mijn weten nog nooit heeft laten<br />

blijken dat hij bijzonder geïnteresseerd<br />

is in kamerplanten, laat staan cactussen. Ik<br />

stond werkelijk perplex toen ik dit zag. Dat<br />

zo’n plant überhaupt zo enorm groot kan<br />

worden. Bij mij blijft het bij een paar bolletjes.<br />

Dan denk je veel te weten. Dit is voor<br />

mij een lesje in bescheidenheid.<br />

Maasdijk 11<br />

6629 KD Appeltern<br />

th.heijnsdijk@gmail.com<br />

Afb. 2: De Rebutia muscula van mijn broer in volle bloei in <strong>juni</strong> 2021<br />

Foto: Ed Heijnsdijk<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

135


Op bezoek bij…Theo Heijnsdijk.<br />

Henk Viscaal<br />

Voor de lezers van dit tijdschrift is Theo geen onbekende. Vanaf jaargang 88 in 2010<br />

verzorgt hij voor iedere aflevering een artikel over een plant die al in een van de Verkade-albums<br />

uit de dertiger jaren van de vorige eeuw afgebeeld en beschreven is. Daarbij<br />

laat hij ons iedere keer weer versteld staan van het gedegen verhaal en het uitpluizen van<br />

achtergronden en wetenswaardigheden over de betreffende plant die in die editie aan de<br />

beurt is om behandeld te worden.<br />

Na het overlijden van Ludwig Bercht heeft<br />

Theo aan ons verzoek gehoor gegeven en<br />

heeft hij zitting genomen in de redactie<br />

waar hij nu al niet meer is weg te denken.<br />

Ook voor de vaste bezoekers van de jaarvergaderingen<br />

is Theo geen onbekende. Hij<br />

woont de vergaderingen trouw bij en steekt<br />

zijn mening niet onder stoelen of banken.<br />

En ook afspraken tijdens vorige vergaderingen<br />

gemaakt, worden door hem, waar<br />

nodig, weer onder de aandacht gebracht.<br />

In het juli-nummer van <strong>Succulenta</strong> 1973<br />

vinden we de naam van Theo terug in de<br />

maandelijks weerkerende lijst van nieuwe<br />

leden van onze vereniging. Nog eventjes en<br />

dan is hij 50 jaar lid van <strong>Succulenta</strong>. Maar<br />

hoe kom je nu in aanraking met cactussen<br />

en houd je dat dan tot aan de dag van<br />

vandaag vol? Theo studeerde natuurkunde<br />

in Nijmegen en had met twee vrienden een<br />

huis gekocht waarin hij van 1972 – 1985 gewoond<br />

heeft. Hij had een kamer met openslaande<br />

deuren aan de achterkant van het<br />

huis. Achter de openslaande deuren was<br />

een plaatsje en daarboven het balkon van<br />

de bovenburen. Het begin van de hobby<br />

was een weekaanbieding van De Gruyter,<br />

u weet wel die winkel van het snoepje van<br />

de week. De aanbieding was drie cactusjes<br />

voor ƒ 4,- of iets dergelijks. Dezelfde week<br />

ging hij nog een paar keer naar de winkel<br />

om er nog wat plantjes bij te halen. Aan de<br />

openslaande deuren werden glasplaatjes<br />

bevestigd om de snel uitdijende verzameling<br />

cactussen en vetplantjes uit te stallen.<br />

De kweekruimte werd al snel uitgebreid<br />

door de ruimte onder het balkon van de<br />

Afb. 1: Helemaal achter in de tuin de 2 Bacokasjes<br />

met zaailingen<br />

Afb. 2: Dichter bij de woning de kas met oudere<br />

zaailingen<br />

136 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 3: Waarschijnlijk de meest stereotiepe houding van dé cactusliefhebber. Handen op de rug<br />

en dan maar genieten van al dat fraais.<br />

bovenburen met eenruiters van de achterliggende<br />

tuin af te scheiden. Zo ontstond<br />

een soort muurkasje, maar wel met een<br />

plafond, zodat de planten nogal de neiging<br />

hadden om scheef te groeien. Er werd een<br />

lichtbak gebouwd met 6 tl-buizen om te<br />

kunnen zaaien en de zaailingen goed licht<br />

van boven te geven.<br />

Het huis beschikte over een plat dak en<br />

daarop werd een Baco-kasje gezet en later<br />

nog een. Als het stormde sliep Theo slecht;<br />

hij was bang dat een voorbijganger een<br />

weggewaaide ruit op zijn hoofd zou krijgen.<br />

De werkzaamheden van schilderen en<br />

behangen en dergelijke in het huis werden<br />

alle door Theo verricht. Zijn in de praktijk<br />

opgedane handigheid viel op en regelmatig<br />

werd hij door anderen gevraagd om ook<br />

bij hen in huis te komen klussen. Zo ook<br />

verrichtte hij in 1985 een aantal werkzaamheden<br />

in het huis van Loes. Tussen hen<br />

was er de bekende klik en in december<br />

1985 kwam hij permanent bij Loes wonen.<br />

“Ik was de behanger die is blijven plakken”<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

grapt hij. Er was bij dat huis in Nijmegen<br />

geen ruimte voor een kas. Wel was er een<br />

zolder. Loes en Theo lieten het grootste<br />

deel van de dakpannen aan de achterkant<br />

(de zuidkant) van het huis weghalen en<br />

vervingen deze door zogenaamde stegdoppelplaten<br />

(polycarbonaat kanaalplaten) en<br />

zo ontstond een soort binnenkas.<br />

Met kerst 1992 betrokken zij hun huidige<br />

adres aan de Maasdijk In Appeltern. Dit<br />

is een buitendijkse woning met een zeer<br />

ruime tuin waar echter wel een behoorlijk<br />

niveauverschil is. In de loop der jaren was<br />

er regelmatig sprake van wateroverlast. Zijn<br />

eerste echte kas was een oud, houten exemplaar<br />

van 6,5 x 6 m met twee kappen die<br />

hij kocht voor 200 gulden. Deze moest hij<br />

zelf op het adres van de verkoper afbreken.<br />

Dat lukte met de hulp van een aantal leden<br />

van de afdeling Nijmegen. De kasonderdelen<br />

werden naar Appeltern vervoerd en, in<br />

afwachting van de herbouw, opgeslagen.<br />

Maar rond Kerstmis 1993 sloeg, tijdens een<br />

periode met zeer hoog water, het noodlot<br />

137


Afb. 4: De kas en enkele bewoners<br />

toe. De bokken met glas achter in de tuin<br />

vielen om en er was heel veel gebroken.<br />

Gelukkig was er in het dorp een tuinder<br />

die net gestopt was en Theo kon daar voor<br />

weinig geld tweedehands glas kopen.<br />

Daarna werd er een betonnen fundering<br />

gestort en kon de opbouw van de kas<br />

beginnen. Deze houten kas had het bezwaar<br />

dat hij altijd lekte. In de winter is dat<br />

bijzonder ongewenst. In 2011 liet hij een<br />

138 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


Afb. 5: Aloe aculeata.<br />

gloednieuwe aluminium kas met dezelfde<br />

afmetingen plaatsen. Deze kas (met één<br />

kap) heeft dubbelglas en een dak van polycarbonaat<br />

kanaalplaten en bevalt tot nu toe<br />

goed. Tijdens de eerste coronagolf heeft<br />

Theo in een lager gedeelte van de tuin een<br />

kleinere kas (8,3 m 2 ) gebouwd en weer<br />

iets lager staan nog de twee, inmiddels<br />

wel 45 jaar oude, Baco-kasjes. Hier staan<br />

voornamelijk verspeende planten. Met het<br />

hoge water in de zomer van 2021 stond er<br />

zo’n dertig cm water in het kleine kasje. De<br />

schappen in dit kasje staan zo hoog dat er<br />

geen schade ontstaat door dit hoogwater.<br />

Verspeenbakken vind je ook op schappen<br />

aan de wand van de grote kas. Aan de<br />

planten die in deze bakken staan kun je<br />

zien dat het zaaien en kweken van cactussen<br />

voor Theo weinig geheimen meer kent.<br />

De planten staan er gezond bij en zijn hard<br />

gekweekt en mooi compact, dus geen langgerekte<br />

planten.<br />

Theo werd dus in 1973 al lid van <strong>Succulenta</strong>,<br />

maar pas in 1978 werd hij lid van de<br />

afdeling Nijmegen. Dat was nadat de toenmalige<br />

voorzitter, de heer Bucquet, bij hem<br />

aanbelde om te vragen of hij niet eens bij<br />

een afdelingsvergadering wilde komen kijken.<br />

Vrij snel daarna werd Theo al voorzitter<br />

van de afdeling. Of dit allemaal nog niet<br />

genoeg is; in 2012 werd Theo door Henk<br />

Ruinaard gebeld met de vraag of hij zitting<br />

wilde nemen in het landelijk bestuur. Theo<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

Afb. 6: Copiapoa kranziana<br />

werd 2 e voorzitter. In 2020 zat de maximale<br />

periode van twee termijnen van vier jaar<br />

erop. In zijn bestuursperiode heeft hij veel<br />

bemoeienis gehad met de vernieuwing van<br />

de statuten en het huishoudelijk reglement.<br />

Hij was ook medeauteur en coördinator<br />

voor de nieuwe handleiding voor het kweken<br />

van cactussen en vetplanten die ter<br />

gelegenheid van het 100-jarig bestaan van<br />

<strong>Succulenta</strong> geschreven is. Daarnaast heeft<br />

hij als ad interim ook nog bijna vijf jaar de<br />

website van <strong>Succulenta</strong> bijgehouden, totdat<br />

er begin 2020 gelukkig een nieuwe webmaster<br />

in de persoon van Debbie van den<br />

Heuvel benoemd kon worden.<br />

Rest nog een keer zijn plaatsnemen in de<br />

redactie aan te halen en we krijgen een<br />

beeld van een zeer actief mens die het wel<br />

en wee van de vereniging hoog in het vaandel<br />

heeft staan.<br />

Brinklaan 31<br />

7261 JH Ruurlo.<br />

139


SUCCULENTENNIEUWTJES<br />

Wolter ten Hoeve<br />

Cactus & Succulentes (13-2). Alexis Pierre Maïa<br />

schenkt aandacht aan de nationale agavecollectie<br />

in Nice. In deze verzameling zijn 83 taxa vertegenwoordigd.<br />

Een probleem vormt de agave snuitkever,<br />

Scyphophorus acupunctatus, die gaten boort<br />

en eitjes legt. Diane Ortolani, directeur van de<br />

Jardin Exotique van Monaco, biedt een algemeen<br />

overzicht van de criteria die de IUCN vastgelegd<br />

heeft voor de bescherming van succulenten en zij<br />

toont een aantal CITES-I en CITES-II planten in de<br />

collectie. Massimo Afferni gaat in op morfologische<br />

aspecten van Sedum dasyphyllum op diverse<br />

locaties in Italië.<br />

Thomas Haevermans en Wilbert Hetterscheid<br />

gaan in Euphorbia World (17-2) in op een artikel<br />

van Castillon & Castillon met betrekking tot<br />

Euphorbia decaryi. Zij zien de door de Castillons<br />

voorgestelde nieuwe variëteiten van E. boiteaui<br />

als synoniem aan elkaar en classificeren ze als E.<br />

spirosticha. Ze bespreken de namen van variëteiten<br />

die met E. decaryi geassocieerd worden. Zo<br />

concluderen ze dat E. decaryi var. ampanihyensis<br />

gelijk is aan E. decaryi var. spirosticha, die de status<br />

van soort verdient, i.e. E. spirosticha. Ook stellen<br />

ze dat E. decaryi var. robinsonii zeer waarschijnlijk<br />

E. suzanneae-marnierae is. Verder publiceren ze<br />

E. durispina als nieuwe soort, na bestudering van<br />

natuuropnamen van Petr Pavelka. Deze durispina<br />

ging als de niet gepubliceerde E. decaryi var.<br />

durispina door het leven. Tot slot publiceren de<br />

auteurs een sleutel voor de informele groep rond<br />

E. decaryi. Rikus van Veldhuisen laat zien hoe hij<br />

euforbia’s kweekt in gestapelde, doorzichtige<br />

plastic boxen. Dit werkt goed voor jonge zaailingen,<br />

vooral voor soorten die verwant zijn aan E.<br />

milii. Bepaalde niet echt succulente euforbia’s<br />

kweekt hij zelfs permanent in deze plastic boxen.<br />

Marijke Bouwmeester schrijft over haar bezoek<br />

aan Anton Duizendstraal, waar de talrijke, soms<br />

grote euforbia’s op esthetische wijze geïntegreerd<br />

zijn in het huis. Jean-Philippe Castillon bekritiseert<br />

enkele door Haevermans en Hetterscheid<br />

in het tijdschrift Phytotaxa getrokken conclusies.<br />

Hij beargumenteert waarom E. leandriana en E.<br />

horombensis twee verschillende soorten zijn en<br />

waarom E. leandriana en E. makayensis synoniem<br />

zijn aan elkaar. Verder promoveert Castillon E.<br />

rubrostriata var. douliotii tot soort, dus E. douliotii.<br />

Leonard Newton vestigt de aandacht op twee<br />

euforbia’s die een ondergrondse knol vormen en<br />

tevens bovengrondse succulente uitlopers. Het<br />

zijn E. decidua en E. baga. Een artikel van Rikus van<br />

Veldhuisen gaat over euforbia’s die hij in 2020 in<br />

Tanzania vond tijdens een reis met Petr Pavelka.<br />

Om er een aantal te noemen: E. proballyana, E.<br />

grantii, E. isacantha en E. specksii. De omgeving,<br />

waarin deze succulenten voorkomen, wordt ook<br />

benoemd.<br />

In Euphorbia World (17-3) gaan Marques, Hurbath<br />

en Riina in op vier Braziliaanse euforbia’s,<br />

die recent beschreven zijn. Het betreft Euphorbia<br />

tetrangularis, E. adenoplicata, E. sobolifera, E.<br />

longipedunculata. Leonard Newton gaat in op een<br />

opmerking van Susan Carter, in een artikel uit<br />

2020, dat E. brevitorta uitgestorven zou zijn in het<br />

wild. Volgens hem is dat niet het geval, want in<br />

2012 werd een populatie ten noorden van Nairobi<br />

gevonden. Becker, Swanepoel, Van Jaarsveld,<br />

Gomes, Lages en De Cauwer hebben in een zeer<br />

afgelegen en vrijwel ontoegankelijk gebied, het<br />

Kaokoveld, op de grens van Angola en Namibië<br />

drie bergtoppen onderzocht op de aanwezigheid<br />

van euforbia’s. Vanuit een basiskamp werden de<br />

onderzoekers, voorzien van voldoende proviand<br />

en water, met een helikopter op de bergen<br />

afgezet. Daar konden zij gedurende enkele dagen<br />

de planten bestuderen. In dit verslag komen de<br />

euforbia’s aan bod die in het Otjihipa-gebied, op<br />

de Serra Tchamalindi en op de Serra Cafema aangetroffen<br />

werden. Jean-Philippe Castillon becommentarieert<br />

de stekelige euforbia’s (de groep rond<br />

E. rubrostriata) van zuidelijk Madagaskar. Hij bekritiseert<br />

enkele door Haevermans en Hetterscheid<br />

getrokken conclusies. Zo is Castillon het oneens<br />

met het synoniem maken van E. mangokyensis en<br />

E. razafindratsirae. Ook stelt hij vragen bij de identiteit<br />

van E. xanthadenia en het daaraan synoniem<br />

maken van enkele andere soorten. Vitezslav Vlk<br />

rapporteert de herontdekking van E. piscidermis in<br />

oostelijk Ethiopië. Na vier mislukte pogingen was<br />

140 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>


het in de zomer van 2021 eindelijk raak. De politieke<br />

omstandigheden en de veiligheidssituatie<br />

maakten de reis naar de typevindplaats deze keer<br />

mogelijk, maar een flink aantal permits was bittere<br />

noodzaak. Voor het eerst in bijna 50 jaar kon<br />

deze soort weer in het wild gefotografeerd worden!<br />

Rikus van Veldhuisen voegt enige euforbia’s<br />

toe aan zijn artikel over zijn reis door Tanzania<br />

in het vorige nummer. Het betreft E. reclinata, E.<br />

goetzei, E. dumeticola en E. quadrangularis, soorten<br />

die hij op zijn reis tegenkwam.<br />

Het immer flitsend uitziende Avonia (39-3) begint<br />

met een artikel van Harald en Anja Jainta over hun<br />

top-12 van locaties van lithopsen. Dit artikel wordt<br />

in twee delen in Piante Grasse gepubliceerd,<br />

waarbij ik in de vorige succulentennieuwtjes deel<br />

1 besproken heb. In dit nummer van Avonia staat<br />

de volledige top-12 en nu behandel ik daarom het<br />

tweede deel, te weten Lithops dinteri (frederici), L.<br />

villetii (kennedyi), L. pseudotruncatella (elisabethiae),<br />

L. hookeri (susannae), L. hookeri, L. coleorum. Net<br />

zoals voor de eerste zes soorten, geldt ook voor<br />

deze zes dat hulp en toestemming van de eigenaars<br />

van farms onontbeerlijk zijn en dat sommige<br />

zoektochten pas na meerdere pogingen tot<br />

resultaat leiden. Om L. coleorum te vinden, bleek<br />

het heel nuttig om het echtpaar Cole als medereizigers<br />

te hebben. De sempervivums en jovibarba’s<br />

van de Italiaanse bergen vormen het thema<br />

van het artikel van Mariangela Costanzo. In deze<br />

eerste aflevering staat Sempervivum grandiflorum<br />

centraal, waarbij diverse aspecten naar voren komen<br />

en ook habitatfoto’s getoond worden. Colin<br />

Walker schrijft over Aloidendron dichotomum. Deze<br />

soort werd ontdekt tijdens een expeditie onder<br />

leiding van Van der Stel in 1685. Walker geeft ook<br />

een beschrijving van deze boomaloë door latere<br />

reizigers, zoals Masson, Paterson en Baines. De<br />

verwante aloidendrons en het kweken van deze<br />

boomaloë’s worden kort belicht. Roberto Siniscalchi<br />

brengt het fotograferen van planten onder<br />

de aandacht. Naast camera, statief en macrolens<br />

beveelt hij aan om een diffuser mee te nemen<br />

om sterke contrasten bij veel licht te vermijden.<br />

Diederik van den Abbeele en Christian Wehner<br />

brengen deel 2 van hun artikel over Haworthiopsis<br />

limifolia. In dit deel komen de variëteiten gigantea,<br />

glaucophylla en ubomboensis aan bod. De auteurs<br />

bespreken elke variëteit, waarbij de niet eenduidige<br />

geschiedenis van de variëteit glaucophylla – in<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

verzamelingen soms als ubomboensis gelabeld<br />

– naar voren komt. De verschillende natuurlijke<br />

locaties van deze variëteiten worden belicht, evenals<br />

de verschillende vormen die in omloop zijn.<br />

Voorts wordt er over een reis bericht, waarbij het<br />

een van de auteurs gelukte om een gezonde populatie<br />

van var. glaucophylla te vinden. Het artikel<br />

wordt geïllustreerd met talrijke foto’s van planten<br />

uit verschillende bronnen.<br />

Avonia (39-4) opent met een bijdrage van Anna<br />

Maria Detassis uit Noord-Italië over haar passie<br />

voor levende stenen. Talrijke bloeiende lithopsen<br />

en conofytums illustreren dat zij het kweken<br />

goed onder de knie heeft. Karel du Toit bespreekt<br />

Bulbine bruynsii, een intrigerende succulent. Niels<br />

Jacobsen neemt de lezer mee naar een succulentenparadijs,<br />

het bioom (macro-ecosysteem) Albany<br />

Thicket, in Zuid-Afrika. Dit subtropische bioom<br />

bevat 14 vegetatietypes, die vooral gekarakteriseerd<br />

worden door dicht struikgewas met open<br />

plekken, waar zich succulenten hebben kunnen<br />

vestigen, en helaas ook de invasieve exoot Ountia<br />

ficus-indica. De auteur laat aan de hand van foto’s<br />

en tekst zien wat er zoal aan succulenten in deze<br />

gebieden voorkomt. Samengevat: er is een enorm<br />

gevarieerd aanbod aan succulenten. Massimo<br />

Afferni heeft een update voor de sleutel tot de<br />

taxa in de serie Alba van het geslacht Sedum. Hij<br />

erkent 3 ondersoorten voor Sedum album, namelijk<br />

subsp. album, rupi-melitense en micranthum<br />

en 2 ondersoorten voor Sedum gypsicola, namelijk<br />

subsp. gypsicola en trinacriae. Een zeer uitgebreid<br />

artikel over yucca’s komt van de hand van Stefan<br />

Ondrovic. Het gaat over ‘Van Hyurca tot Yucca,<br />

de eerste 525 jaar van een geslacht’. De eerste<br />

vermelding van een yucca stamt uit 1497 en Ondrovic<br />

geeft een zeer gedetailleerd overzicht van<br />

de literatuur over yucca’s vanaf dat jaar. Daarin<br />

komen verschillende namen voor de yucca voor,<br />

waaronder hyurca. Het onderhavige deel 1 gaat<br />

vooral over de classificering en de nomenclatuur<br />

in de loop der eeuwen. Matthias Kist maakte iets<br />

wonderlijks mee met zijn Petopentia natalensis: na<br />

een compleet verregende dag bleken de bladpunten<br />

gedraaid te zijn, soms wel 180 graden (voor<br />

versnelde waterafvoer?).<br />

In Piante Grasse (41-2) schrijft Keith Green over<br />

het registreren van lithops-cultivars en over de<br />

verschillende categorieën cultivars. Het nummer<br />

bevat een interview met Giovanna Anceschi en<br />

141


Alberto Magli, die heel veel onderzoek gedaan<br />

hebben aan cactussen in Zuid-Amerika. Harald<br />

Jainta brengt een overzicht van het werk van Alwin<br />

Berger en Kurt Dinter met betrekking tot hun<br />

studies aan het geslacht Lithops. De bijdrage van<br />

Josef Ježek gaat over Sempervivum matricum, een<br />

recent beschreven soort uit Slowakije en Hongarije.<br />

De inhoud van Piante Grasse (41-3) bestaat uit<br />

de volgende artikelen: Andreas en Martine Ohr<br />

over echinocereussen in de noordelijke helft van<br />

Mexico en in Baja California. Franco Rosso over de<br />

familie Geraniaceae, met de focus op de geslachten<br />

Pelargonium en Monsonia. Panayoti Kelaidis<br />

over het geslacht Delosperma, waarbij hij vooral<br />

verhaalt over de hybriden die in de botanische<br />

tuin van Denver (USA) floreren en de koude winters<br />

aldaar overleven. Carlo Maria Riccardi over<br />

drie nieuwe aloë-hybriden, te weten Aloe ‘Mortella’<br />

(uit A. maculata en X), Aloe ‘Plira’ (uit A. plicatilis en<br />

A. vera), en Aloe ‘Mara’ (uit A. maculata en A. vera).<br />

In het Tsjechische Kaktusy (2021-3) komen<br />

natuurlijke populaties van Copiapoa cinerea aan<br />

bod in de bijdrage van Rudolf Slaba. Cleistocactus<br />

pungens werd door Lubomír Berka aangetroffen<br />

in de botanische tuin van Praag, reden voor hem<br />

om iets over deze soort te schrijven. Echinocereus<br />

coccineus subsp. rosei wordt door Jan Hadrava in<br />

het zonnetje gezet (diverse locaties). Milan Zachar<br />

poneert een nieuwe discocactus-ondersoort: Discocactus<br />

zehntneri subsp. mirohalfarii. Deze komt<br />

voor bij Cânion Rio Poti, in de Braziliaanse staat<br />

Piauí, zo’n 500 km verwijderd van andere locaties<br />

van D. zehntneri. Ivana en Jiří Jandovi portretteren<br />

Sedum caducum. Jaroslav Bohata en Milan Drozd<br />

tonen een aantal agaven die in de omgeving van<br />

Tepelmeme voorkomen, in het noordwesten<br />

van de Mexicaanse staat Oaxaca. Daaronder is<br />

een aantal natuurhybriden, maar ook de recent<br />

beschreven Agave oteroi.<br />

De derde special van Kaktusy in 2021 is volledig<br />

gewijd aan het geslacht Acharagma. De soorten en<br />

ondersoorten worden besproken. Deze Tsjechische<br />

special bevat tal van natuuropnamen en is<br />

geschreven door Jan Mynář en Stefan Nitzschke.<br />

Colofon<br />

Tijdschrift <strong>Succulenta</strong><br />

http://www.succulenta.nl<br />

E-mail: info@succulenta.nl<br />

Auteursrecht<br />

Gehele of gedeeltelijke overname<br />

van artikelen is alleen toegestaan<br />

na verkregen toestemming van<br />

de auteur/illustrator en met een<br />

duidelijke bronvermelding<br />

Redactiesecretariaat<br />

Mevr. R. Maessen<br />

Weezenhof 1232,<br />

6536 EZ Nijmegen<br />

E-mail: redactie@succulenta.nl<br />

Hoofdredacteur<br />

H.W. Viscaal<br />

E-mail: hoofdredacteur@succulenta.nl<br />

Eindredacteur<br />

Th. Heijnsdijk<br />

E-mail: eindredacteur@succulenta.nl<br />

Redactie<br />

R. Bregman<br />

E-mail: r.bregman@contact.uva.nl<br />

W. ten Hoeve<br />

E-mail: tenho11@hetnet.nl<br />

H. Ruinaard<br />

E-mail: redacteur3@succulenta.nl<br />

B.J.M. Zonneveld<br />

E-mail: ben.zonneveld@naturalis.nl<br />

Vormgeving<br />

Henk Viscaal<br />

Tom Twijnstra (basis layout}<br />

Druk<br />

Senefelder Misset Doetinchem<br />

Vreebergen 2<br />

9403 ES Assen.<br />

142 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (1) <strong>2022</strong>


Summary<br />

Rob Bregman<br />

Ben Wijffelaars expresses his concern to cultivate<br />

succulent plants in the near future, given<br />

the rapidly rising costs of gas and electricity.<br />

He ends with a somewhat ironic comment on a<br />

newspaper article, in which the author compared<br />

collecting cacti with his hobby to collect<br />

different forms of pilewort (Ficaria verna), a common<br />

weed that needs no wintertime heating.<br />

Theo Heijnsdijk presents another part of his<br />

series concerning the ‘Verkade’ cactus and<br />

succulent plant handbooks from the 1930s. This<br />

time the subject is Leuchtenbergia principis, a<br />

well-known cactus from Mexico. The taxonomic<br />

history of this peculiarly shaped cactus is still<br />

not quite clear. Most likely it was found by the<br />

German/Russian botanist Ernst Ludwig von<br />

Fischer, member of a Russian expedition during<br />

1840-1843, who named the plant after the duke<br />

of Leuchtenberg. However, he apparently (?)<br />

did not formally described the plant. This was<br />

done in 1848 by Kew director William Hooker.<br />

The same year the German naturalist Albert<br />

Dietrich suggested to name the plant Anhalonium<br />

Leuchtenbergii but this name was not<br />

accepted. L. principis is reported to occur in 8<br />

different Mexican states, growing at 1000-2100<br />

m altitude; probably because of this large area it<br />

is not threatened in nature (‘least concern’ in the<br />

IUCN Red List). In nature, the plants with their<br />

soft erect straw-like spines are surrounded by<br />

grasses, which make them difficult to find, not<br />

only for cactus lovers but also for herbivores.<br />

Leuchtenbergia is related to Ferocactus, Thelocactus,<br />

Coryphantha and Stenocactus because<br />

hybrids with these genera are known. Flowers<br />

are normally borne from the areoles but also<br />

from the axils, sometimes even with more than<br />

one from a single axil! Beside cuttings, vegetative<br />

propagation is also possible by rooting<br />

of separate tubercles. Cultivation is without<br />

problems but in many collections flowers do not<br />

easily occur.<br />

Bertus Spee brings part 121 of his ongoing<br />

series entitled ‘In the spotlight’. He focuses on<br />

Austrocylindropuntia floccosa, Gymnocalycium<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong><br />

saglionis, Trichocereus candicans and Thelocactus<br />

macdowellii.<br />

Andre van Zuijlen recently acquired the complete<br />

documentation of the Dutch gardener and<br />

Echeveria specialist Joop van Keppel (1923-<br />

1983). Van Keppel specialized in the cultivation<br />

of hybrids of these popular leaf succulents. In<br />

1951 he became member of ‘<strong>Succulenta</strong>’, thereafter<br />

even vice-president of the National Cactus<br />

and Succulent Society of England. From 1957<br />

on, he wrote appr. 100 articles and a number<br />

of books. He translated several books, not only<br />

books on succulents but also on gardening.<br />

A second contribution by Andre van Zuijlen is<br />

another part of his series of articles called ‘A<br />

special place’. He reports about a trip to some<br />

cactus habitats in Mexico, to that of Mammillaria<br />

sanchez-mejoradae in particular. Andre and his<br />

fellow-travellers found many other species as<br />

well, such as those of Ariocarpus, Echinocereus,<br />

Echinocactus, Ferocactus, Coryphantha, Stenocactus,<br />

Thelocactus, Neolloydia, Leuchtenbergia and<br />

Cylindropuntia, all these plants depicted here.<br />

Also Theo Heijnsdijk wrote a second article. He<br />

deals with Rebutia muscula, a orange-flowering<br />

small globose species from Bolivia. Despite<br />

its shady place on his brother’s window sill, a<br />

30 year old multi-headed specimen produces<br />

dozens of flowers each year.<br />

Henk Viscaal visited Theo Heijnsdijk and his<br />

plant collection. Theo has a mixed collection of<br />

cacti and other succulents that belong to many<br />

different genera. Last year Theo took over the<br />

function of chief editor of our journal after the<br />

unexpected death of Ludwig Bercht.<br />

Wolter ten Hoeve compiled a summary of the<br />

contents of other journals on succulent plants.<br />

He selected some prominent articles in ‘Mammillaria’,<br />

‘Kakteen und andere Sukkulenten’ and<br />

‘Cactusworld’.<br />

At the back page Tom Twijnstra reports to be<br />

glad to be able to visit plant sales again, after<br />

the Covid restrictions.<br />

rob.bregman@icloud.com<br />

143


Ben Wijffelaars<br />

Speenkruid ................................ 98<br />

Theo Heijnsdijk<br />

Leuchtenbergia principis - de vingercactus .... 99<br />

Bertus Spee<br />

Voor het Voetlicht 114 ..................... 111<br />

Andre van Zuijlen<br />

Joop van Keppel - een echeveria-specialist . . . . 113<br />

Andre van Zuijlen<br />

Een speciaal plekje 17 ..................... 119<br />

Theo Heijnsdijk<br />

Op de vensterbank bij...mijn broer .......... 134<br />

Henk Viscaal<br />

Op bezoek bij...Theo Heijnsdijk. . . . . . . . . . . . . . 136<br />

Wolter ten Hoeve<br />

Succulentennieuwtjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140<br />

Rob Bregman<br />

Summary ................................ 143<br />

Tom Twijnstra<br />

Uitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144<br />

Op de voorpagina:<br />

Echinocactus platyacanthus met een diameter van 80 cm,<br />

met op de voorgrond een groepje van Thelocactus conothelos<br />

subsp. argenteus.<br />

Foto: Andre van Zuijlen<br />

Inlichtingen over het lidmaatschap en ontvangst<br />

van nummers en adreswijzigingen aan:<br />

Inquiries about membership and receipt of issues<br />

and address changes to:<br />

Miranda Tap<br />

Mahlerstraat 58<br />

3131 SH Vlaardingen<br />

E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />

Plantenmarkt in Arboretum Trompenburg<br />

Uitjes<br />

Tom Twijnstra<br />

Een van de leuke dingen van onze<br />

hobby bestaat voor mij uit uitjes.<br />

Het bezoeken van kwekerijen,<br />

beurzen, plantenmarkten, tuinen<br />

en andere liefhebbers. Voorheen<br />

meer dan nu, waren er tijden dat<br />

ik bijna elk weekend ‘on the road’<br />

was naar plekken waar nieuwe<br />

planten op mij wachtten, zowel in<br />

binnen- als buitenland.<br />

Beurzen zijn altijd de beste<br />

plek geweest om aanwinsten<br />

te scoren, en om in contact te<br />

komen met gelijkgestemden.<br />

Verschillende malen stond ik zelf<br />

op zo’n beurs met m’n handel.<br />

Bakken vol met kleine zelfgekweekte<br />

cactusjes, allemaal<br />

voorzien van veldnummer en<br />

netjes op naam gezet. Geldkistje<br />

in de aanslag, alles klaar voor<br />

een royale omzet. Helaas bleek<br />

de gemiddelde bezoeker minder<br />

in mijn waar geïnteresseerd<br />

dan verwacht, en gaf wél geld<br />

uit aan grote, naamloos bloeiende<br />

exemplaren van de overige<br />

standhouders.<br />

Nu de mondiale epidemie op z’n<br />

retour lijkt, komen oude tijden<br />

terug en kunnen we er weer opuit<br />

gaan!<br />

tomtwijnstra@hotmail.dom<br />

144 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (3) <strong>2022</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!