OnzeJeugd.NU 2024 08/09
Inclusiviteit
Inclusiviteit
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
THEMA: INCLUSIVITEIT
ONZE JEUGD.NU
NIEUWS EN ADVIES VOOR ONDERWIJS,
GEMEENTEN EN JEUGDWERK
ONZE JEUGD.NU
JAARGANG 9 • NUMMER 8/9-2023
Twee modellen van
inclusiviteit
“Inclusief?
Doe het gewoon!
Een braille-leerling of een leerling
in een rolstoel: op Greijdanus
Hardenberg kijkt niemand ervan
op. Deze reguliere vo-school geeft
ook jongeren met een beperking de
kans om hier hun schooldiploma te
halen. Vestigingsdirecteur Chris van
der Meulen gaat graag voorop. “Denk
niet in geld, maar in mogelijkheden.”
Lees verder op pagina 4
De routekaart naar inclusief onderwijs
is klaar, en dat is natuurlijk mooi.
De komende jaren staat ons allemaal
wat te doen. Langzamerhand
toegroeien naar meer inclusie en naar
minder kinderen die we vertellen dat
het aan hen ligt dat ze afwijken van de
norm. Want dat laatste, dat is waar het
over gaat. Onder allerlei verwijzingen
Van vso terug naar vo
Toen Maas bleef zitten op de havo,
raakte hij zo gedemotiveerd dat hij
het leren steeds meer verruilde voor
blowen onder schooltijd. Uiteindelijk
werd hij van school gestuurd en
moest hij naar het gespecialiseerd
onderwijs. Op vso-school Altra College
Centrum wist zorgcoördinator
Rixt hem ervan te overtuigen dat hij
zelf het tij weer kon keren. Maas: “Ik
en inzet van ondersteuning gaat altijd
een belangrijke vraag schuil, namelijk:
wat vindt u eigenlijk een normaal
kind? Of binnen de school: wat
geldt als een normale leerling?
Kortom: wat betekent de context
voor inclusiviteit?
Lees verder op pagina 8
moest en zou terug naar het regulier
onderwijs. En dat is dankzij de hulp
van onder andere Rixt en Carolien
(zorgcoördinator op het Spinoza
Lyceum) gelukt. Ik hoop dat het
andere leerlingen inspireert om ook
het roer om te gooien.” Samen blikken
ze terug op zijn verhaal.
Lees verder op pagina 10
De weg van de meeste
weerstand?
Een school in de buurt waar kinderen
zich welkom voelen en gezien voelen,
vriendschappen aangaan, uitgedaagd
worden en tot ontwikkeling komen.
Waar je kinderen ontmoet die anders zijn
dan jij. Dat gunnen we toch elk kind?
Lees verder op pagina 14
Kinderrechten en
inclusief onderwijs
De Nederlandse overheid moet de rechten
uit het VN-Kinderrechtenverdrag vertalen
naar wetten en beleid. Ook moet ze zorgen
dat kinderrechten in het onderwijs beter
worden nageleefd, zoals het recht op inclusief
onderwijs.
Lees verder op pagina 17
Weer wat
inclusiever
Inclusiviteit staat bij veel scholen op
de agenda, maar het daadwerkelijk
realiseren ervan lijkt een stuk lastiger.
Maar waar de neuzen dezelfde kant
op staan blijkt veel mogelijk, zo tonen
drie praktijkvoorbeelden.
Lees verder op pagina 18
Waarom zijn jongeren zo ongelukkig?
Het nieuws staat er bol van:
kinderen en jongeren zijn steeds
ongelukkiger en hebben steeds
meer mentale problemen. Dat zou
komen door bijvoorbeeld meer
prestatiedruk, de invloed van social
media, de corona- en klimaatcrisis
en andere maatschappelijke factoren.
Feit is dat het aantal jongeren
dat hulp aanvraagt steeds hoger
wordt en dat onderwijs en jeugdzorg
het niet meer kunnen bolwerken.
Maar, zo vragen Tina van
Wouw en Suzanne de Ruig zich af in
hun blog op Boompsychologie.nl,
wat als we anders gaan kijken naar
deze jongeren? Wat als we niet de
problematiek centraal stellen maar
het netwerk van de jongere?
Netwerk
Belemmerende of afwezigheid van
sociale netwerken zijn grote barrières
voor adolescenten met multiproblematiek,
zo onderzocht Van Wouw.
In de onderwijsinterventie MAO
(Met Andere Ogen) of JIM (Jouw
Ingebrachte Mentor) staat niet het
‘wat’ centraal maar het ‘wie’. Ze laten
zien dat problemen van jongeren
verminderen als een betekenisvolle
volwassene intervenieert. Door
vanuit de relatie naast een jongere
te gaan staan, en onafhankelijk en
vrijwillig samen te werken met de
jongere en diens netwerk, aldus
Van Wouw en De Ruig. “Laten we
niet nog meer professionals inzetten
om de zelfredzaamheid van
jongeren te vergroten, maar het
systeem dat ze kwetsbaar maakt ter
discussie stellen.”
Lees het artikel:
Polarisatie onder jongeren
Veel jongeren (en volwassenen)
geven de overheid de schuld van de
ellende die zij ervaren. Met name in
de coronaperiode was dit heel duidelijk.
Veel jongeren hadden moeite
met het coronabeleid en hielden de
overheid daar direct verantwoordelijk
voor. Maar polarisatie onder
jongeren ontstaat ook doordat veel
jongeren een gebrek aan toekomstperspectief
ervaren. Platform JEP
(onderdeel van het ministerie van
SZW) en het NJi voerden daarom
gezamenlijk onderzoek uit naar
polarisatie onder jongeren. Daaruit
blijkt jeugdprofessionals met
name verticale polarisatie (tegen de
overheid) ervaren bij jongeren en dat
het beeld van jongerenwerkers met
name is gebaseerd op incidenten en
excessen. Ook is preventie en aanpak
van polarisatie meestal geen expliciet
onderdeel van de opdracht van jeugdprofessionals
en wordt hun rol in
dezen ook niet duidelijk omschreven.
Behoeften
In het onderzoek werden ook de
behoeften van jeugdprofessionals in
kaart gebracht ten opzichte van de
preventie en aanpak van polarisatie.
Dat zijn: inhoudelijke kennis en tools
over hoe om te gaan met polarisatie
en complottheorieën; lokale en/of
regionale uitwisseling van kennis,
ervaringen en aanpakken; uitbreiding
van de opdracht met online
werkzaamheden en kennis over
online werken en sociale media;
fysieke locaties voor jongerenwerk,
zoals jeugdcentra; duidelijke
(landelijke) afbakening van kaders
en rollen; en tools om intern in de
organisatie het gesprek over polarisatie
te voeren.
Lees het rapport:
Colofon
OnzeJeugd.NU is een uitgave van Instondo B.V.
Binnen Kalkhaven 231, 3311 JC Dordrecht
(078) 645 50 85 • info@instondo.nl • www.onzejeugd.nu
Redactie JaapJan Boer, Nikkie Laros,
Ingrid Paalman, Eveline Sommeling,
Sharon Stellaard, Mark Weghorst
Fotografie De Beeldredaktie/Max de Krijger
Vaste bijdragen Wilco Brussee, Reinier Feiner
Hoofdredactie Bert Wienen
Eindredactie Eveline van Amstel
Uitgever Janneke van Loon
Abonnementenadministratie
Instondo B.V.
Binnen Kalkhaven 231, 3311 JC Dordrecht
(078) 645 50 85 • administratie@instondo.nl
Abonnementen
OnzeJeugd.NU verschijnt maandelijks (10 nummers, met
gecombineerde nummers in juni/juli en augustus/september).
Abonnementsprijs: € 129 inclusief btw en verzendkosten.
Abonnementen kunnen ieder moment ingaan en worden
automatisch verlengd, tenzij deze twee maanden voor de
vervaldatum schriftelijk zijn opgezegd.
Auteursrechten voorbehouden. Het is niet toe gestaan
zonder schriftelijke toestemming van de uitgever
artikelen, illustraties of schema’s geheel of gedeeltelijk
over te nemen. Aan de totstandkoming van deze uitgave
is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans
onvolledig of onjuist is, aanvaarden auteur(s),
redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele
verbeteringen en suggesties houden zij zich gaarne
aanbevolen. Vanwege de aard van de inhoud en het doel
van deze nieuwsbrief, wordt de abonnee geacht het blad
te ontvangen in verband met de uitvoering van een beroep
of bedrijf.
Advertenties
Voor informatie over mogelijkheden kunt u mailen naar:
sales@instondo.nl
Heeft u zelf suggesties voor onderwerpen of zou u willen
publiceren in OnzeJeugd.NU? Stuur dan een bericht naar
de hoofdredacteur Bert Wienen, via: redactie@onzejeugd.nu.
ISSN: 2772-7467
© Instondo
Ervaringsdeskundig
Steeds vaker worden in de jeugdhulp
ervaringsdeskundigen gevraagd
om input te geven. Door hen te
betrekken ontstaat er hopelijk een
betere samenwerking en onderling
begrip, zodat jongeren hulp krijgen
die zo goed mogelijk aansluit bij
hun behoefte. Maar wat levert het
op, wat gaat er goed en wat gaat er
minder goed? Het NJi maakte samen
met het Kenniscentrum Kinder- en
Meld je aan
voor het
lezerspanel!
Ben jij nieuwsgierig, een echte
boekenwurm en kun je jouw
mening goed verwoorden?
Dan zijn wij op zoek naar jou!
Als lid van het lezerspanel van
Instondo Boeken lees jij als een van
de eersten onze nieuwste uitgaven,
zoals ‘Van individueel naar inclusief
onderwijs’ van Bert Wienen.
Jij geeft vervolgens jouw ongezouten
mening over dit boek. Ontzettend
waardevol voor ons, de auteur
& jouw collega’s. Meer informatie of
jezelf opgeven? Ga dan naar www.
instondo.nl/boeken/lezerspanel/
Podcast thuiszitter
Melchior Wammes (20) heeft een
lichte vorm van autisme. Omdat
zijn basisschool niet de ondersteuning
kon bieden die hij nodig had,
kwam Melchior al vanaf groep drie
thuis te zitten. Door zijn ingewikkelde
dossier durfden veel scholen
hem vervolgens niet aan te nemen.
Uiteindelijk volgde hij onderwijs
Jeugdpsychiatrie drie video’s over de
samenwerking tussen jeugdprofessionals
en ervaringsdeskundigen.
In video 1 ligt de focus op (on)gelijkwaardige
samenwerking, in video
2 ligt de focus op kwetsbaarheid
en terugval en in video 3 komt het
bewust inzetten van
ervaringskennis aan
de orde.
Bekijk de video’s:
Sam en het
niet-leuke
geheim
Recent verscheen het voorleesboek
‘Sam en het niet-leuke geheim’,
een uitgave van Vesper Publishing.
Het gaat over Sam en Sam heeft
een geheim waar hij zich naar door
voelt. Hij zou het wel aan iemand
willen vertellen maar hij durft niet.
Het boekje is geschreven door twee
zedenrechercheurs en is bedoeld om
geheimen bespreekbaar te maken
binnen gezinnen, maar ook voor
scholen, therapeuten en andere
behandelaars. Omdat het geheim
niet wordt gespecificeerd, is het voor
allerlei geheimen geschikt.
op dertien verschillende plekken,
waar hij bijna allemaal werd weggestuurd.
In de podcast van BNN-
VARA vertelt Melchior hoe hij dat
heeft ervaren. Hoe kan de situatie
voor thuiszittende leerlingen verbeterd
worden?
Beluister de podcast:
Armoede neemt toe
Zonder extra maatregelen van de
overheid zal in 2024 de koopkracht
van huishoudens afnemen en de
armoede stijgen tot 5,7 procent,
en voor kinderen tot 7 procent.
Dat stelt het Centraal Planbureau
in het concept Macro Economische
Verkenning 2024. Een aantal tijdelijke
maatregelen die de gevolgen van
gestegen energieprijzen moesten
dempen, zoals de energietoeslag en
een hogere zorgtoeslag, lopen eind
2023 namelijk af. Ook op de middellange
termijn blijft de armoede licht
toenemen, omdat uitgaven aan rente,
klimaat en zorg oplopen. Het aantal
personen en kinderen in armoede
wordt nu geraamd op 6,1 procent
maar zal toenemen tot 8,0 procent in
2028. Het CPB dringt daarom aan op
structurele beleidswij zi gingen.
Lees het rapport:
Gereedschapskist
Recent heeft het platform Naar Inclusiever
Onderwijs de gereedschapskist
inclusiever onderwijs gelanceerd.
Deze biedt informatie, inspiratie,
materialen en hulpmiddelen om te
werken aan inclusiever onderwijs.
De gereedschappen zijn geordend in
acht rubrieken: visie en draagvlak;
hoe je dat in de klas kan doen; leiderschap
voor inclusie; ondersteuning
en begeleiding; ouders en leerlingen;
beleid en bestuur; meten en evalueren
van inclusie; en professionaliseren
en opleiden.
Bekijk de
gereedschapskist:
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 3
Een braille-leerling of een leerling in een rolstoel: op Greijdanus Hardenberg kijkt niemand ervan op.
Deze reguliere school voor voortgezet onderwijs in Overijssel geeft ook jongeren met een beperking
de kans om hier hun schooldiploma te halen. Vestigingsdirecteur Chris van der Meulen gaat graag
voorop. “Schoolleiders, doe het gewoon! Denk niet in geld, maar in mogelijkheden.”
INTERVIEW: SCHOOLDIRECTEUR WIL LATEN ZIEN HOE JE WEERSTAND KAN WEGNEMEN
“Inclusief onderwijs
maakt ons allemaal
verdraagzamer”
Tekst: Anja Klein
Foto’s: Max de Krijger
Onderwijsman, vader van vier en
groot pleitbezorger van inclusief
onderwijs. Chris van der Meulen is
het allemaal en schuwt niet om te
prikkelen: “Als er iemand met een
beperking de school inkomt, zit ons
waardeoordeel in de weg en denk je
als schoolleider misschien: ‘Oeh, dat
gaat veel tijd, geld en moeite kosten.’
Maar ik weet dat er altijd veel meer
mogelijk is dan er gedacht wordt.”
Volgens Van der Meulen gaat er veel
kracht uit van het beeld van de lichamelijk
beperkte of braille-leerling
die op het reguliere Greijdanus naar
school gaat. Maar het reikt zoveel
verder dan dat: “Voor deze leerlingen
en hun ouders doet het heel veel,
maar het doet nog veel meer voor
alle anderen op school. Inclusiviteit
maakt ons als docenten, medewerkers
en leerlingen verdraagzamer en
zorgt dat we onze eigen kwetsbaarheid
meer accepteren en laten zien.
In onze Instagram-maatschappij met
alle succesverhalen is geen ruimte
voor inclusief onderwijs. Ik zou
graag willen dat we teruggaan naar
onze eigen kwetsbaarheid en ons
voor inclusiviteit inzetten, ook als
reguliere school. Mijn oproep aan
schoolleiders is daarom: laten we die
kloof tussen zwak en sterk, arm en
rijk dichten, want daar worden we
allemaal sterker van.”
Aantrekkingskracht
Van der Meulen vormde zijn onderwijsvisie
op de Glen Mills School
en in het speciaal onderwijs van De
Hoenderloo Groep. In zijn missie is
hij duidelijk: een plek geven aan leerlingen
met een beperking die in staat
zijn op het regulier onderwijs een
diploma te halen. “IQ is voor mij niet
de grens, wel het kunnen volgen van
groepsonderwijs. We profileren ons
er niet op, maar ook hoogbegaafde
leerlingen kunnen bij ons regulier
onderwijs volgen, omdat we onze
docenten daar ook voor opleiden.”
Greijdanus staat inmiddels bekend
om zijn inclusiviteit, want ouders, het
samenwerkingsverband en andere
instanties weten de school in Hardenberg
te vinden.
Hoe zorgt Van der Meulen er als
schoolleider voor dat het in de
praktijk werkt? “Toen een brailleleerling
zich aanmeldde, zijn we gaan
kijken naar de mogelijkheden en
gaan samenwerken met het gespecialiseerde
Bartiméus. Ook bij onze
slechthorende leerling zijn we proactief
geweest; die volgt nu lessen met
een tolk. Ja, het kost overtuigingskracht
en meer uren, maar het levert
4
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
ook zoveel op en leerlingen groeien
er enorm van. We horen ouders
zeggen dat het hun kinderen hier lukt
om vrienden te maken.”
Andere mindset
“Ons verwijzingspercentage richting
het speciaal onderwijs is al jaren
het laagste in de regio”, vervolgt Van
der Meulen. “Je hebt je samenwerkingsverband
nodig om onderwijs
inclusief te maken. Toen ik acht jaar
geleden begon was het kosteloos om
leerlingen door te verwijzen. Alsof je
schooldirecteuren een honkbalknuppel
gaf om een leerling in één slag
naar het speciaal onderwijs te slaan.
Nu hebben we nieuwe afspraken
met het samenwerkingsverband en
moeten we er veel geld voor betalen.
Daarvan krijg ik een glimlach op mijn
Ga normaliseren
en maak het voor de
leerling binnen
de school mogelijk
gezicht. Je ziet een verschuiving in
mindset ontstaan.
Zelf geloof ik niet zo snel dat een kind
beter wordt van verwijzen. En ik ben
verbaasd dat er niet gesproken wordt
over terugkeer naar regulier onderwijs.
Ik vind dat het een doorverwijzing
tijdelijk moet zijn, dat er een
perspectiefplan moet liggen en dat je
altijd terug moet naar normaliseren.
Hoe langer in het speciaal onderwijs,
hoe negatiever een leerling over zichzelf
is. Ga normaliseren en maak het
voor de leerling binnen de schoolsetting
mogelijk. Dat wil niet zeggen
dat ik tegen speciaal onderwijs ben.
Een leerling met ernstige gedragsproblemen
of een leerling met een
verstandelijke beperking is gebaat
bij een prikkelarme omgeving en
een docent met een gespecialiseerde
opleiding.”
Weerstand wegnemen
De ambitieuze schooldirecteur trekt
graag andere schoolleiders over de
streep. “Zet je ervoor in, overtuig je
team en doe het gewoon. Zorg ook
dat er geld naar de klas gaat; als
schoolleider heb je daar veel invloed
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 5
op. Bij ons gaat het geld vooral naar
het personeel en weinig naar overhead
of communicatie. Met 25 of
minder leerlingen hebben we per
definitie kleine klassen, want met
dertig leerlingen of meer is passend
onderwijs niet mogelijk. Docenten
maak je blij met kleinere klassen
waarin ze hun vakkennis kunnen
overbrengen en aan de individuele
relatie met leerlingen kunnen
werken. Natuurlijk moet het behapbaar
blijven. Nog twee braille-leerlingen
in dezelfde leergang en hetzelfde
leerjaar plaatsen, lukte ook ons niet.”
Intrinsiek
Een schoolleider moet niet te ver op
de troepen vooruitlopen, ziet Van
der Meulen. Ook op zijn school heeft
hij weerstand moeten overwinnen.
“Tegen schoolleiders zeg ik dat ze
hun visie en koers moeten vasthouden
en die niet opgeven als de
hakken in het zand gaan. Spreek
docenten aan op hun intrinsieke
motivatie waarmee ze het onderwijs
in zijn gegaan. Luister naar ze, bied
perspectief en vraag wat ze nodig
hebben. Laat zien dat je ze goed gaat
faciliteren. Spreek ook af dat je het zal
onderkennen als het met een leerling
niet lukt. Dan neemt de weerstand
steeds verder af.”
Nieuwe stap
Ook helpt het dat Greijdanus Hardenberg
een goede relatie heeft met
de gemeente en jeugdhulp en de
school de interne werkgroep ‘Inclusief’
heeft. “De zorgcoördinator,
leerlingbegeleiders en teamleiders
kennen me inmiddels wel en weten
wat ik zeg als ze naar me toe komen
met de vraag wat een bepaalde leerling
nodig heeft. Daarom komen ze
zelf al met het antwoord binnen.”
Na acht jaar is het tijd voor een
nieuwe baan. Na de zomer start Chris
van der Meulen als bestuurder op
een andere reguliere school en mag
hij daar een nieuwe onderwijsvisie
neerzetten. “Om routine tegen te
gaan is die nieuwe functie goed voor
me. Negentig procent van wat ik hier
op school wilde bereiken, is gelukt.
In de koers richting inclusief onderwijs
ben ik vrij dominant en daarom
gun ik Greijdanus ook weer wat
verfrissing.”
6
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
Verkiezingen
In aanloop naar de Tweede
Kamerverkiezingen heeft onder
meer Jeugdzorg Nederland een
verkiezingspamflet gepubliceerd
met zeven adviezen voor de
politieke partijen. Zo zijn de
eerste vier punten:
1 Heb oog voor de plek van de
jeugdzorg in de samenleving
en in het bijzonder voor
de kwetsbare positie van
gezinnen. Laat gezinnen
niet ontwrichten door
armoede, schulden en
huisvestingsproblematiek.
Preventie is pas effectief
wanneer problemen ook écht
in een eerder stadium zijn
Commentaar redactie
Mark Weghorst: ‘Er komen verkiezingen
en politieke partijen
schrijven hun programma's.
Brancheorganisaties laten zich
daarbij niet onbetuigd. Zij komen
met zeven (NVO) of tien speerpunten
(Gehandicaptenzorg),
zeven adviezen (Jeugdzorg), vijf
aanbevelingen (GGD GHOR),
…. Met niets dat opgeschreven is
zal iemand het echt oneens zijn.
Iedere partij kan zich hier eenvoudig
mee verbinden. Aan de
andere kant: het verandert de
wereld niet. De adviezen bevatten
open deuren en zijn weinig
visionair. Toch is het prima dat
het gebeurt. In een verkiezingstijd
waar iedereen het podium
opgepakt.
2 Jeugdzorg blijft nodig.
Afbouwen zonder geschikte
alternatieven is vragen om
problemen.
3 Verhoog de leeftijdsgrens in de
Jeugdwet zodat we jongeren
op hun achttiende niet zomaar
loslaten en ze op straat
belanden. Niet de leeftijd,
maar zelfstandigheid moet het
criterium zijn om de jeugdzorg
te verlaten.
4 Waarborg de inhoudelijke
ambities van de Hervormingsagenda
Jeugd. Voer de vastgestelde
plannen uit, maar blijf
wendbaar.
zoekt, verwachten we dit ook van
deze organisaties. Ze zijn gezien,
gehoord en er is over gesproken.
In ieder geval ook hier.’
Pamflet
Gehandicaptenzorg
en NVO:
Pamflet Jeugdzorg:
Pamflet GGD GHOR:
Actieplan geen effect
Het Actieplan Gelijke Kansen 2017-2021
van het ministerie van OCW had geen
meetbaar effect en was weggegooid
geld. Dat blijkt uit een evaluatie door
onderzoeksbureau KBA Nijmegen met
Oberon, het Kohnstamm Instituut en
SEO. De financiering voor het actieplan
bedroeg over vijf jaar in totaal 139 miljoen
euro. Voor de overgang po naar vo werden
interventies ingericht voor scholieren
met ondermaatse ouderlijke ondersteuning.
In de praktijk kwam de steun echter
meer terecht bij het havo en vwo dan bij
het vmbo waarvoor het bedoeld was.
Ook verbeterde bij deelnemers aan de
programma’s de kennis, vaardigheden
en doorstroming niet meer dan onder
niet-deelnemers. Daarnaast vroegen
scholen subsidie aan voor al bestaande
interventies.
Gehaast
Verder werden er ‘StudentLabs’ ingevoerd
om de overgang van mbo-studenten naar
het hbo te vergemakkelijken. Studenten
met lagere sociaaleconomische status of
van niet-westerse afkomst lopen daarbij
het meeste risico. Ook deze labs lieten
niet het beoogde resultaat zien: studenten
met een hogere economische status profiteerden
er meer van dan uit kansarmere
doelgroepen. De onderzoekers zagen dan
ook geen effect op de kansengelijkheid in
onderwijsovergang; niet voor de student,
niet in de statistieken van het CBS, niet
voor de opleiding, noch voor wat betreft
de werkzaamheid van de OCW-regelingen.
Het actieplan is te gehaast en onder grote
druk ingevoerd, zo stellen de onderzoekers.
Er ontbraken goede controlegroepen
en nulmetingen en maatregelen en
doelgroepen waren te divers om goed te
kunnen oordelen.
Lees het rapport:
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 7
De routekaart naar inclusief onderwijs is klaar, en dat is natuurlijk mooi. De komende jaren staat ons
allemaal wat te doen. Langzamerhand toegroeien naar meer inclusie en naar minder kinderen die
we vertellen dat het aan hen ligt dat ze afwijken van de norm. Want dat laatste, dat is waar het over
gaat. Onder allerlei verwijzingen en inzet van ondersteuning gaat altijd een belangrijke vraag schuil,
namelijk: wat vindt u eigenlijk een normaal kind? Of binnen de school: wat geldt eigenlijk als een
normale leerling?
REDACTIONEEL: HET BELANG VAN CONTEXT VOOR INCLUSIVITEIT
Twee modellen
van inclusiviteit
Bert Wienen
Als ik deze vraag stel tijdens een
lezing hoor ik altijd wel iemand
zeggen: ‘Normaal bestaat niet’, of:
“Ieder kind is speciaal of juist normaal’.
Dat is natuurlijk zo, maar tegelijk
hebben we wel dubbel bijzondere
leerlingen gedefinieerd of spreken
we nog altijd over speciaal onderwijs.
Schijnbaar hebben we allerlei ideeën
over dat wat als normaal of afwijkend
door moet gaan.
Het individu dient
de brug te zijn
tussen zichzelf en
het onderwijs
Een kritische reflectie hierop is nodig.
Want als we hieraan voorbijgaan, dan
weten we helemaal niet wat inclusie
zou moeten behelzen. Wat mij hierin
sterk helpt, is het besef dat er twee
manieren zijn waarop je kunt aankijken
tegen het fenomeen inclusiviteit.
Ik leerde dat van Susie Miles die in
haar onderzoek in 2000 naar inclusief
onderwijs twee modellen uitwerkt.
Ze stelt dat het medische model altijd
uitgaat van het individu ten opzichte
van een context die als onveranderbaar
wordt verondersteld. De kernvraag
van dit model is: ‘Individu,
wat heb jij nodig om mee te kunnen
doen?’ Het individu dient eigenlijk
de brug te zijn tussen zichzelf en het
onderwijsaanbod. Als het individuen
niet lukt om mee te doen, dan is de
logische vraag: ‘Wat is er aan de hand
met dit individu?’ Miles legt uit dat
dit de mainstream ontwikkeling is.
Het is als het ware een soort medisch
model geworden.
Tegen dit model komen mensen
met (en ook zonder) een beperking
in opstand. Dat wat niet goed gaat
wordt in dit model namelijk altijd
op het individu, op de individuele
leerling ‘geplakt’. Dat het de context
zelf is die uitsluit of die in hoge mate
bepaalt wat we als normaal of als
afwijkend zijn gaan zien, blijft in
dit model helemaal buiten beeld.
Terwijl we allemaal wel weten dat
de context maakt of iets normaal
of afwijkend is. Een hele drukke
aard hebben helpt als cabaretier,
maar niet als je een rekentoets
moet maken. Lang zijn is een soort
voorwaarde voor het goed kunnen
basketballen, maar het helpt niet
om comfortabel op je stoel te zitten
in de klas. Contexten maken dat wat
we normaal of afwijkend vinden en
dat geldt dus voor alle problemen
of afwijkingen die we van onze
norm zien. Dus ontwikkelde Miles
een tweede, contextueel model.
8
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
Dit is het sociale model van inclusie,
dat er vanuit gaat dat onze context
bepaalt wat we normaal of afwijkend
vinden, juist ook in het onderwijs.
Hoe maken
we een context
waarin verschil de
nieuwe norm is?
Dit model stelt dus niet de vraag:
‘Individu, wat heb jij nodig om mee
te kunnen doen?’, maar stelt de vraag:
‘Hoe zetten wij al onze kennis, expertise,
ruimten, geld en mogelijkheden
in om onze context zo aan te passen
dat ieder kind zich er normaal voelt?’
Of iets kernachtiger: hoe maken
we een context waarin verschil de
nieuwe norm is? In Nederland lijken
we massaal te gaan voor het eerste
model. Een enorm uitdijende zorgstructuur,
steeds meer jeugdhulp en
ook steeds meer verwijzingen lijken
ons daarop te wijzen. We vinden
steeds meer individuele psychologische
antwoorden voor individuen
en onderschatten daarmee helemaal
ons pedagogisch en didactische palet
aan mogelijkheden.
Heroriëntatie
Je zou dus kunnen stellen dat inclusief
onderwijs geredeneerd vanuit het
individuele model uiteindelijk ten
koste zal gaan van heel goed onderwijs.
Veel leraren wijzen daar, mede
misschien vanwege de ervaringen
met passend onderwijs, mijns inziens
terecht op. Als leraren steeds meer
de uitvoerder worden van allerlei
plannen die zijn gemaakt naar aanleiding
van de gepsychologiseerde
of ge-therapeutiseerde vraag: ‘Wat
heb jij nodig?’ dan is dat ook niet te
doen. Dan ontkennen we helemaal
dat het onderwijs niet alleen een
verzameling van individuen is, maar
een intrinsieke plek waarin kinderen
en jongeren ook van elkaar leren
en elkaar betekenis geven. Inclusief
onderwijs gaat dus ook over een
heroriëntatie op dat wat onderwijs
daadwerkelijk is.
Verbinding
Dat is eens te meer nodig omdat
ik merk als ik op scholen kom, dat
inclusief onderwijs in één adem
wordt genoemd met ‘de verbinding
tussen onderwijs en jeugdhulp’.
Een goed besef van het individuele
model, zoals Miles dat omschrijft,
laat zien dat die goede verbinding
tussen onderwijs en jeugdhulp niet
alleen als een soort voorwaarde voor
inclusie moet worden beschouwd,
maar ook als een serieuze bedreiging
ervan. Natuurlijk, voor sommige leerlingen
moet de samenwerking tussen
onderwijs en jeugdhulp bijzonder
goed zijn. Maar een al te goede
samenwerken zal ertoe leiden dat de
vraag ‘Individu, wat heb jij nodig?’
vaker zal worden gesteld en beantwoord
wordt met een psychologisch,
Verbinding tussen
onderwijs en
jeugdhulp is ook
een bedreiging
therapeutisch antwoord in plaats van
een pedagogisch-didactisch antwoord.
Hoe voorkomen we dat het
woordje ‘onderwijs’ in de samenvoeging
‘inclusief onderwijs’ te weinig
aandacht krijgt?
De komende tijd zullen we werken
aan inclusief onderwijs. Dat vraagt
veel van de mensen voor de klas en
ook van andere professionals. Landelijk
moet in ieder geval helder zijn
dat één van de grote problemen van
dit moment als een soort roze olifant,
maar niet opgelost lijkt te worden.
Namelijk dat voor heel veel kinderen
en jongeren in Nederland geldt dat ze
niet eens een leraar hebben. Het lerarentekort
verdient op allerlei manieren
aandacht. Die voorwaarde voor
inclusiviteit moet echt aangepakt
worden. In Nederland lijken jaarlijks
meer sociaal werkers en psychologen
af te studeren dan dat er studenten
hun pabo of lerarenopleiding afronden.
Als we inclusiviteit vooral zien
door te kijken naar allerlei afwijkende
kinderen, dan zien we deze belangrijke
roze olifant over het hoofd.
Heel veel kinderen
en jongeren
hebben niet eens
een leraar
De kern
Wat mij betreft kan het niet vaak
genoeg gezegd worden. Inclusief
onderwijs komt alleen dichterbij als
we voluit rekenen met het contextuele
model van inclusiviteit. Dat is
namelijk de kern van onderwijs. Elke
keer weer nadenken hoe de kinderen
en jongeren die aan jouw zorgen zijn
toevertrouwd verder kunnen komen
en welke professionals je nodig hebt
om je daarbij te ondersteunen.
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 9
Van vso terug naar vo
Toen Maas bleef zitten op de havo, raakte
hij zo gedemotiveerd dat hij het leren
steeds meer verruilde voor blowen
onder schooltijd. Uiteindelijk moest hij
naar het gespecialiseerd onderwijs.
Daar overtuigde zorgcoördinator Rixt
hem ervan dat hij zelf het tij kon keren.
Samen met zorgcoördinator Carolien
(vo) blikken ze terug op zijn verhaal.
Na een rustige basisschooltijd en een prima
eerste jaar op de havo van het Hervormd Lyceum
Zuid in Amsterdam, ging het bij Maas mis vanaf
de tweede klas. Coronatijden hadden er toch een
beetje ingehakt. Maas vertelt: “Ik bleef zitten,
verloor de motivatie en zocht afleiding in de verkeerde
dingen. Met een aantal vrienden ging ik
regelmatig blowen onder schooltijd en ik werd een
stoorzender in de lessen. De situatie werd steeds
onhoudbaarder, totdat ik werd weggestuurd en er
een plekje voor me werd gevonden in het gespecialiseerd
onderwijs: op het Altra College Centrum.
Dat vond ik verschrikkelijk. Ik kende de school
niet, het voelde totaal niet als mijn school en ik
realiseerde me eigenlijk toen pas dat ik het goed
had verpest.”
Negatieve spiraal
Rixt Feersma Hoekstra, die destijds de zorgcoördinator
van Maas was op Altra College Centrum,
kan zich de intake met Maas nog goed herinneren.
“Op zich ben ik het wel gewend dat leerlingen niet
staan te springen om bij ons te beginnen, maar
Maas was echt één van de meest ongemotiveerde
leerlingen die ik ooit heb meegemaakt”, lacht ze.
“Ik zag zo ontzettend veel weerstand en ik voelde
echt de teleurstelling dat je niet meer welkom was
op je oude school. Wat me altijd nog is bijgebleven,
waren jouw woorden: ‘Wat heeft het nog voor zin,
nu ik hier eenmaal naartoe moet?’ Gelukkig motiveerde
het mij juist om extra mijn best te gaan
doen jou weer in een positieve flow te krijgen.”
De knop om
“We hebben een hele mooie ontwikkeling gezien
bij Maas”, vertelt Rixt verder. “In het begin kwam
je bijna altijd te laat, spijbelde je regelmatig en
blowde je nog steeds vaak onder schooltijd. Maar
de omslag kwam toen ik een keer aan je vroeg:
‘Maas, wat wil je dan?’ En je zei: ‘Ik wil gewoon
terug naar een reguliere school, maar dat kan
niet meer.’ Ik: ‘Wie zegt dat dat niet kan? Als jij nu
2 weken op tijd komt, dan ga ik iets voor jou regelen’.
En toen ging de knop om.”
Concrete doelen
Maas: “Rixt was inderdaad eindelijk tot me doorgedrongen.
Ik geloofde eerst steeds niet dat ik het
zelf in de hand had, ik dacht als je eenmaal hier zit,
dan kom je hier nooit meer weg. Maar omdat we
met kleine, gemakkelijke stapjes begonnen, dacht
ik: oké, let’s go.” Rixt: “Het was belangrijk om het
plan concreet te maken. We gingen concrete
doelen stellen: wat kan je nu doen om ervoor te
zorgen dat je weer welkom bent op een reguliere
school? Aanwezig zijn in de lessen, op tijd komen
en hulp van Jellinek accepteren om te stoppen
met blowen, met name onder schooltijd.”
En zo geschiedde. “Eindelijk ging ik weer m’n best
doen”, vertelt Maas. “Ik leerde voor elke toets, in de
lessen deed ik goed en geconcentreerd mee en ik
maakte de opdrachten. Op een gegeven moment
haalde ik zelfs hoge cijfers en werd ook tegen mijn
10
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
ouders gezegd dat als ik zo door zou gaan, ik misschien
wel terug kon naar een reguliere school.
Dat stimuleerde nog meer; ik was vastberaden om
die overstap mogelijk te maken.”
Een tweede kans
Zo’n doorstroom is in de praktijk makkelijker
gezegd dan gedaan. Rixt legt uit: “Reguliere scholen
zitten vaak helemaal niet te wachten op een
leerling vanuit het gespecialiseerd onderwijs,
‘want hij zit toch niet voor niets bij jullie’. Carolien
kende ik al vanuit het Amsterdam-brede project
richting inclusiever onderwijs, dus ik wist dat
zij hier dezelfde opvattingen over heeft als ik.
Je moet leerlingen zoals Maas juíst een tweede
kans geven.”
Carolien Verbeek is
“Je moet leerlingen
zoals Maas juíst
een tweede kans
geven”
zorgcoördinator op het
Spinoza Lyceum, een
vo-school die al vijf
jaar geleden een trajectvoorziening
had en
dus groot voorstander
is van het passender
maken van het onderwijs.
Zij stond wel open
voor zo’n doorstroomtraject.
Carolien: “Natuurlijk is het spannend, je
weet niet precies wat je in huis haalt. Maar wat
ons veel rust en vertrouwen gaf, was dat we het
eerst rustig een halfjaar konden uitproberen met
behulp van onze trajectvoorziening de Plusklas
(ook wel instroomklas) en een Begeleider Passend
Onderwijs (BPO’er) vanuit Altra-Educé die wekelijks
mee kwam met Maas.” Aan de motivatie lag
het in ieder geval niet; Maas was enthousiast: “Ik
zag mezelf wel zitten op het Spinoza Lyceum, het
voelde gelijk goed.”
Rixt, Maas en Carolien
onderwijsprogramma kunnen meedoen
en stapsgewijs door een coach
worden terug begeleid naar een
reguliere klas. Dat werd langzaam
opgebouwd naar vier dagen en nog
één dag bij Altra. Vervolgens gingen we oefenen
met het volgen van een aantal lessen in een reguliere
klas. Bij Altra zat Maas met maximaal 7 leerlingen
in de klas, dus het was echt belangrijk om
die opbouw zorgvuldig aan te pakken. Een directe
overstap naar een klas van 30 leerlingen zou veel
te groot zijn. Die opbouw heeft in totaal een halfjaar
geduurd, vanaf de start in de instroomklas tot
het moment dat Maas weer helemaal mee kon in
een reguliere klas én hij officieel werd ingeschreven
op het Spinoza.”
Stap voor stap
Carolien: “Samen hebben we toen dit traject
heel zorgvuldig en gefaseerd opgebouwd. Eerst
begon Maas ongeveer één dag per week in onze
Plusklas. In de Plusklas zitten jongeren die om
welke reden dan ook even niet aan het volledige
Nauwe samenwerking
Rixt: “De korte lijntjes tussen Spinoza en Altra
waren hierbij essentieel. Zo had Maas een keer
onenigheid met de coach van de trajectvoorziening,
wat zonder een goede samenwerking mogelijk
tot opgeven zou kunnen hebben geleid. Maar de
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 11
coach belde gelijk de BPO’er, die Maas in no-time
weer op het juiste spoor had.” Maas: “We hadden
inderdaad echt een goed gesprek. Ik had het even
verpest, maar mijn BPO’er leefde zo met mij mee
en ik zag dat hij oprecht om mij gaf. Hij zei: ‘Maas,
je bent nu zo hard bezig met het oppakken van je
leven, dat waardeer en respecteer ik zo, dat moet
je echt volhouden.’ Dat betekende zo veel voor
mij, en emotioneerde me echt. Toen hebben we
samen een brief geschreven aan de coach, waarin
ik mijn excuses aanbood en recht kon zetten wat
mis was gegaan.”
Mensen maken het verschil
“Zo’n BPO’er is toch goud waard!”, glundert Rixt.
“Ik zie dat steeds weer in trajecten terugkomen.
De mensen die voor een leerling door het vuur gaan,
en het niet na één tegenslag opgeven, die maken
het verschil. We zijn allemaal mens. Dus het geven
van een nieuwe kans moet ook samen kunnen
gaan met vallen en opstaan, met pieken en dalen.
En vooral met kleine stapjes vooruit, zodat je succeservaringen
en daarmee rendement opbouwt.
Ons advies aan andere scholen is dan ook altijd:
ga niet te snel en doe het alsjeblieft stapsgewijs.
Dan heb je de grootste kans van slagen.”
Ambassadeurs vo/vso
Carolien en Rixt zijn binnen het Samenwerkingsverband
(swv) voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen
ambassadeurs voor een betere
samenwerking tussen het vo en vso. “Wij maken
ons er hard voor dat trajectvoorzieningen en een
nauwe samenwerking tussen het vo en vso noodzakelijk
zijn om een passend onderwijsaanbod
mogelijk te maken voor alle jongeren”, legt Rixt uit.
“Inmiddels is vanuit het swv ook besloten dat in
2025 alle Amsterdamse scholen een trajectvoorziening
moeten hebben, en wij helpen ze daarbij.
Door de krachten te bundelen en expertise met
elkaar te delen, hoeft niet elke school steeds het
wiel opnieuw uit te vinden. Inmiddels hebben
20 van de 86 scholen een trajectvoorziening, dus
er is zeker nog werk aan de winkel!”
Inclusiever onderwijs
Carolien vult aan: “Er heerst ook nog wel veel weerstand
bij de scholen. Zo zijn ze bijvoorbeeld bang
dat als je een trajectvoorziening hebt, je gelijk een
soort zorgschool wordt en dus alleen nog maar
leerlingen met gedragsproblemen of andere problematiek
aantrekt. Daarom is het zo belangrijk om
dit op álle scholen op te zetten, zodat daar geen
verschil meer tussen bestaat en de scholen daadwerkelijk
een betere afspiegeling worden van de
maatschappij. Een inclusiever onderwijs.”
Sleutel tot succes
“Scholen die beren op de weg zien vergeten vaak
dat het bundelen van expertise vanuit regulier en
gespecialiseerd onderwijs juist heel veel kansen
met zich meebrengt”, vervolgt Rixt. “Hoe makkelijker
we elkaar weten te vinden, hoe meer profijt
je er als school van hebt. Dankzij de nauwe
samenwerking tussen Carolien en mij hebben we
nu al zoveel leerlingen en ouders kunnen helpen!
Het begint echt bij elkaar leren kennen, elkaar
vertrouwen en je kwetsbaar durven opstellen naar
elkaar toe. Toegeven dat je het spannend vindt of
ergens hulp bij nodig hebt. Dan kom je samen veel
sneller tot oplossingen en successen.”
Inspiratie
Zo ook in het traject van Maas. Hij knikt en glimlacht:
“Ik ben zo dankbaar dat jullie mij de kans
hebben gegeven door te stromen naar het regulier
onderwijs. Het heeft m’n leven echt veranderd.”
Maas vindt het een eer om nu met zijn verhaal
een rol te kunnen spelen in de beweging richting
inclusiever onderwijs en als voorbeeld te worden
gezien. “Ik hoop dat het andere leerlingen inspireert
om ook het roer om te gooien”, aldus Maas.
Geschreven door Susanne Engelen, strategisch
communicatie-adviseur bij Altra/iHUB.
12
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
Deeltijd pleegzorg
Voor ruim 20.000 kinderen en
jongeren is een plek in een pleeggezin
voor korte of lange tijd een onderdeel
van hun ontwikkeling. Hiervan
woont een steeds groter deel van de
kinderen deeltijd in een pleeggezin,
zo meldt NOS. Pleegzorg Nederland
is blij met deze ontwikkeling.
Dit betekent namelijk onder andere
dat deeltijdpleegzorg ingezet wordt
ter ondersteuning van ouders.
Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld
alleen in het weekend of vakanties
naar het pleeggezin gaan en krijgen ze
hiernaast hulp thuis. Dit zorgt ervoor
dat de kinderen niet volledig uit huis
geplaatst hoeven te worden.
Complex
Anderzijds kan er ook gekozen
worden voor deeltijdpleegzorg
door verschillende pleeggezinnen.
De volledige zorg voor het kind ligt
dan in handen van twee of meer
pleeggezinnen. Dit komt voornamelijk
voor bij kinderen die extra zorg
nodig hebben, waarbij het verdelen
van de zorg voorkomt door uitval van
het pleeggezin. Deeltijdpleegzorg
is complexer dan voltijdzorg, maar
ook belangrijk. Het aantal nieuwe
pleegouders is namelijk historisch
laag, dus het is belangrijk dat nieuwe
pleeggezinnen zich blijven aanmelden.
Dit najaar start hiervoor een
nieuwe wervingscampagne.
Geheim rapport
Jeugdzorg staat al lange tijd in een
negatief daglicht. Er is sprake van
misstanden, het systeem knelt, er is
een groot personeelstekort. Recent
zou daar een ‘geheim onderzoeksrapport’
van een behandelcentrum
in Friesland zijn bijgekomen dat
het AD heeft weten te bemachtigen.
Het is september vorig jaar
uitgekomen, maar zou lange tijd
geheim zijn gehouden, zo meldt
Metro. Er zou een opvallend grote
uitloop van personeel zijn en
invalkrachten zouden het centrum
draaiende houden. Daarnaast
hebben er zorgwekkende incidenten
plaatsgevonden. Medewerkers
zouden pijnprikkels gebruiken
om de jongeren tot meewerken te
bewegen, behandelingen starten
niet of te laat en er wordt niet
gekeken naar de oorzaken van het
probleemgedrag van de jongeren.
Verder is er geen verslaglegging van
therapiesessies en wordt seksueel
overschrijdend gedrag niet gemeld.
Buurtbewoners kampen met
overlast en wilden met honkbalknuppels
een buurtwacht instellen.
Pas nadat Jeugdhulp Friesland in
oktober 2022 aangifte doet tegen
het personeel vanwege criminele
activiteiten en seksueel overschrijdend
gedrag, komt er actie. Toch
wordt de zaak door het Openbaar
Ministerie geseponeerd vanwege
‘technische redenen’. Een bestuurder
van Jeugdhulp Friesland geeft
aan dat samenwerking is verbeterd,
er weinig uitzendkrachten
meer worden ingezet, de afzonderingsruimtes
niet meer worden
gebruikt en er verbeterplannen
zijn doorgevoerd.
Maak het bespreekbaar
Veel daders van seksueel kindermisbruik
zijn zelf ook nog jong: meer
dan een kwart van de verdachten is
minderjarig. Uit internationaal onderzoek
zou zelfs blijken dat meer dan
een derde minderjarig is. Dat geldt
ook voor online vormen van seksueel
kindermisbruik, zoals het kijken naar
kinderporno. Om meer inzicht te krijgen
in deze daders hebben hulplijn
Stop it Now en de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel en Seksueel
Geweld tegen Kinderen kwalitatief
onderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat
bijna de helft van de geïnterviewde
jongeren te maken had met psychische
problemen, dwanggedachten
of depressieve gevoelens. Een groot
deel heeft ook last van negatieve
gevoelens, zoals schuld en schaamte.
Deze problemen en omstandigheden
spelen een rol in het gedrag. Om toekomstig
misbruik te voorkomen, is het
volgens de onderzoekers belangrijk
om jongeren te ondersteunen bij het
ontwikkelen van gezond seksueel
gedrag. Geef jongeren goede informatie
en voorlichting over hoe zij online
op een positieve en gezonde manier
met seksualiteit bezig kunnen zijn.
En ook over wanneer seksueel gedrag
risicovol of strafbaar is.
Lees het rapport ‘Maak
het bespreekbaar’:
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 13
Een school in de buurt waar je kinderen zich welkom voelen, zich gezien en gehoord voelen,
vriendschappen aangaan, uitgedaagd worden en tot ontwikkeling komen. Een plek in de buurt waar
je ook buiten schooltijd kunt spelen en ontdekken. Waar je kinderen ontmoet die anders zijn dan jij.
Dat gunnen we toch elk kind?
INCLUSIEF ONDERWIJS:
De weg van de meeste
weerstand?
JaapJan Boer
Zo’n school willen we voor elk kind,
dus ook kinderen die bijvoorbeeld
het syndroom van Down hebben.
Een mooi streven – maar de praktijk
is weerbarstig. Dat ervaar ik als vader
van een zoon met het syndroom van
Down bijna dagelijks. Daarin ben ik
niet de enige. Regelmatig spreek ik
ouders van kinderen met een beperking
die graag naar het regulier onderwijs
willen. Zonder uitzondering hoor
ik over de uitdagingen die dit oplevert,
en dat je als ouders bereid moet zijn
om hiervoor te vechten. Zo sprak ik
recent een vader die zélf een plan
heeft geschreven, die zélf de benodigde
partijen om de tafel heeft gezet,
die zélf heeft uitgezocht hoe het werkt
met budgetten en die managers en
bestuurders wijst op de mogelijkheden
die er wél zijn. Oftewel: een vader
die vanuit bevlogenheid en kennis
zélf regie heeft moeten nemen zodat
zijn kind kon starten op een reguliere
school. Een school die daar overigens
zelf vanaf het begin voor open stond,
die de uitdaging wilde uitgaan, en
vanaf het begin echt de meerwaarde
zag voor de school.
Onze uitdaging lag
én ligt vooral
op inhoudelijke
afwegingen
Denkkaders
Als ouder regie moeten voeren op het
proces – dat was bij ons niet direct
nodig, onder meer met dank aan een
bevlogen directeur die hier destijds
zelf achteraan ging. Onze uitdaging lag
én ligt vooral op inhoudelijke afwegingen.
Dan gaat het over bepaalde
denkkaders of overtuigingen op basis
waarvan afwegingen worden gemaakt.
Een kindje met het syndroom van
Down: die zal wel niet functioneren
in een reguliere groep, die kan vast
nog niet stilzitten, die kan vast niet
zelf drinken uit een beker. Bovendien:
waarom zou je dit willen, als we zo'n
uitstekende school voor speciaal
onderwijs in de buurt hebben?
In haar promotieonderzoek met als
titel ‘Boemerangbeleid’ laat Sharon
Stellaard zien dat er al vanaf de jaren
zeventig beleid wordt uitgezet om
reguliere scholen toegankelijker
te maken voor ‘kinderen met problemen’.
1 Dat is vijftig jaar geleden.
En toch zegt het systeem – of de
mensen die werken binnen het systeem
– nog steeds: zouden jullie niet
kiezen voor het speciaal onderwijs?
Want dat is hier de gebruikelijke route
voor kinderen met het syndroom
van Down. Dat is het onderliggende
denken, wat in feite het wensdenken
vanuit beleid overstijgt. Dat je als
ouders een andere keuze wilt maken,
richting regulier en in de buurt, dat is
(nog) níet de gebruikelijke route en
roept dus vragen op.
Vragen die ook samenhangen met
vooroordelen. Of verwachtingen.
Het is opvallend hoeveel mensen
weten van mijn zoon met het
14
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
syndroom van Down – zonder dat ze
hem kennen. Vanaf dag één kregen
we te horen welke risico’s hij allemaal
liep. Grotere kans op dit, grotere kans
op dat. Dat zal allemaal waar zijn.
Maar de basisbehoeftes zijn hetzelfde:
maak contact met me, bied
me een uitdagende omgeving waarin
ik gezien word en uitgedaagd word,
zodat ik kan leren. En: heb hoge verwachtingen.
Het lijkt soms wel alsof
‘hoge verwachtingen’ en ‘syndroom
van Down’ niet samengaan. Zou het
kunnen dat dit de prestaties van deze
kinderen beïnvloedt?
Uitzondering
Met enige regelmaat haalt een persoon
met het syndroom van Down
het nieuws. Bijvoorbeeld omdat hij of
zij een mbo-diploma heeft behaald,
een rol bemachtigt in een film, of een
marathon loopt. Het is mooi dat die
aandacht er is. Maar wat mist is de
vraag: waarom is dit een uitzondering?
Wat kunnen we leren van de
omstandigheden waarbinnen deze
mensen opgroeien? En wat kunnen
we daarvan leren in het onderwijs
en de ondersteuning van andere
kinderen?
Een aantal maanden geleden was
ik op een reguliere basisschool met
een ‘Samen naar Schoolklas’. 2 Ik
sprak daar verschillende ouders van
kinderen met – soms – meervoudige
beperkingen. Zonder uitzondering
gaven zij aan dat hun kinderen zich
beter ontwikkelden door het contact
met medeleerlingen en door in de
buurt naar school te kunnen. Maar in
de manier waarop we het systeem in
Nederland ingeregeld hebben, en het
denken wat daaronder ligt, stimuleert
dit soort initiatieven niet. Het gesteggel
over budget tussen een school,
een samenwerkingsverband en een
wijkteam helpt niet. De vragen ‘wat is
zorg’ en ‘wat is onderwijs’ helpen niet.
Het bundelen van alle expertise op
een enkele plek helpt niet. Denken in
oude patronen helpt niet. Het hebben
van lage verwachtingen van kinderen
met een beperking helpt niet.
Maar wat mist
is de vraag:
waarom is dit een
uitzondering?
Lessen
Als we erin geloven dat het goed is
als kinderen in hun eigen buurt naar
school gaan, dat kinderen met en
zonder uitdaging samen naar school
gaan 3 : wat is daar dan voor nodig?
Een aantal lessen uit de praktijk.
1. Het begint met leiderschap en
visie. Als een school stappen wil
zetten richting inclusiever onderwijs,
dan zijn visie en leiderschap
van leidinggevenden in het
onderwijs cruciaal. Daar hoort ook
lef bij om oude gedrags- of denkpatronen
te doorbreken. Intern
én extern.
2. Reflecteren op je eigen overtuigingen
en blinde vlekken. Dat geldt
voor iedereen in de keten. Daarvan
heb ik zelf ook prachtige
voorbeelden gezien. Bijvoorbeeld
het verschuiven van de vraag ‘wat
heeft dit kind nodig?’ naar ‘wat
heeft deze leerkracht nodig om dit
kind goed onderwijs te kunnen
bieden?’. En een medewerker van
een wijkteam die daarop aansluit,
met de opmerking dat deze manier
van denken en handelen ook voor
hen nieuw is.
3. Daaruit voortvloeiend: verplaats je
als professional ook in de positie
van kinderen met een beperking.
Stel, het is jouw eigen kind: zou je
jouw kind dan niet ook onderwijs
en zorg in de buurt gunnen, waar
vriendschappen makkelijker
ontstaan?
4. Beschouw ouders als gelijkwaardige
partners. Dat lijkt logisch,
maar is het in de praktijk niet.
Want als ouders zit je toch in een
afhankelijkheidspositie, helemaal
als je kiest voor een route die niet
direct gebruikelijk is.
5. Ontschot, ontschot, onschot.
Als een school aangeeft te willen
gaan voor inclusief onderwijs,
help de school dan, help het
team dan, help de leerkracht dan.
Niet denken in potjes (zorg of
onderwijs), maar in wat nodig is
voor de leerkracht en de leerling.
Daar hoort het aanbieden van
de juiste specialisten óp school
bij. Ook vanuit de overtuiging dat
andere leerlingen daar óók van
profiteren.
De weg naar inclusiever onderwijs is
een hobbelige weg, een weg met veel
valkuilen. Een weg die vraagt om zelfreflectie,
om loskomen van bestaande
systemen en overtuigingen. Maar
ook een weg waar leerlingen mét en
zónder beperking over het algemeen
van profiteren. Dat zou toch eigenlijk
geen strijd moeten zijn voor ouders of
bevlogen schoolleiders?
JaapJan Boer is redactielid bij Onze
Jeugd.NU, zelfstandig adviseur en
vader van vier kinderen.
Noten
1. Zie bijvoorbeeld hoofdstuk 5 uit ´Boemerangbeleid:
de aanhoudende tragiek in
passend onderwijs- en jeugdzorgbeleid´,
Sharon Stellaard, 2023.
2. Zie www.samennaarschool.nl
3. Zie ook: Vijf kernboodschappen
voor
inclusief onderwijs
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 15
Plein3: onderwijs-zorg
Plein3 in Oosterhout: een onderwijszorgvoorziening
voor jongeren
tussen de 12 en 18 jaar met ernstige
gedragsproblemen en hoog schoolverzuim.
Vaak hebben de jongeren
al veel achter de rug. Bij Plein3 staat
het opbouwen van vertrouwen hoog
op de agenda. Ook mogen leerlingen
elke dag zelf kiezen tussen het
arbeidsplein, het zorgplein of het
onderwijsplein: de jongere volgt een
eigen op maat gemaakt programma.
Na ongeveer twee uur op een van de
pleinen kunnen jongeren door naar
het volgende plein, maar ook eerder
als het even niet lekker loopt.
Eigenaarschap
‘De nadruk ligt hiermee op aanwezigheid
en veerkracht: jezelf kunnen
herpakken nadat het even tegenzit.
Ook zijn er geen strenge kaders en
wordt altijd gezocht naar een maatwerkoplossing.
Daarmee is de sfeer
minder dreigend en ligt de focus op
eigenaarschap’, vertelt gedragswetenschapper
Eva Brouwer in een interview
op Nji.nl. De reguliere leerlijnen
van de overheid zijn losgelaten, in
plaats daarvan wordt gekeken naar
wat de jongere wil, kan en nodig
heeft. Plein3 is onderdeel van Koraal
en kwam tot stand door samenwerking
met de jeugdzorgregio’s en twee
samenwerkingsverbanden. Kijk voor
meer informatie op www.koraal.nl.
Aanpassing Wet Medezeggenschap
Op 1 augustus 2023 is de Wet
uitbreiding bestuurlijk instrumentarium
onderwijs ingevoerd.
Daarmee zijn er twee belangrijke
wijzigingen in de Wet medezeggenschap
op scholen (WMS),
meldt VBS.
1. Het bevoegd gezag moet de MR
op advies- of instemmingsbevoegdheid
wijzen (nieuw artikel
7A). De (G)MR heeft advies- en
instemmingsrecht, maar het komt
geregeld voor dat een (G)MR moet
raden wat er wordt voor verwacht.
Daarom moet het bevoegd gezag
nadrukkelijk wijzen op de adviesof
instemmingsbevoegdheid.
2. Het bevoegd gezag moet de MR
ongevraagd inlichtingen verstrekken
(wijziging artikel 8).
De wijziging van het artikel
houdt in dat het bevoegd gezag
de (G)MR ongevraagd, tijdig alle
inlichtingen moet verstrekken
die de (G)MR voor de vervulling
van zijn taak redelijkerwijs nodig
kan hebben. Het informatierecht
van de MR verandert hiermee
in een informatieplicht voor het
bevoegd gezag.
Handige apps
Ter ondersteuning van een behandeling
kan het waardevol zijn als
een jongere zelf thuis aan de slag
kan met apps die gericht zijn op
bepaalde klachten. Zorgwelzijn.nl
stelde een overzicht samen van
zowel gratis als betaalde apps met
hoge beoordelingen.
Ontspanning
Zo zijn er voor beter slapen/ontspanning
vier aanraders, namelijk
Breathe, Pzizz, Meditation
Moments en Headspace. Met de
app Breathe leert de jongere hoe je
je adempatroon kunt verbeteren.
In Meditation Moments kan de
gebruiker kiezen uit honderden
geleide (Nederlandse) meditaties,
ademhalingsoefeningen en
audio-tracks. Pzizz bevat een aantal
meditaties, achtergrondgeluiden en
muziek. Headspace is gebaseerd op
tien meditaties die je op tien dagen
kunt volgen.
Voor hulp bij zelfmoordgedachten is
er de gratis BackUp-app van Stichting
113. Deze bevat handige tools
die een jongere kunnen helpen door
een crisis te komen en te voorkomen
dat hij opnieuw in crisis raakt.
Voor hulp bij stress is er Wysa, een
vriendelijke chatbot die positieve
berichten kan sturen.
Check-in
Voor hulp bij negatieve gedachten
is er ten slotte de Engelstalige app
Reflectly. De jongere wordt aangemoedigd
om via spraakopnames van
zich af te praten wat hem bezighoudt.
Ook kan er elke dag een ‘mood
check-in’ worden ingevuld, waardoor
de jongere (en eventueel een behandelaar)
een beter beeld krijgt van
stemmingen over een langere periode
en gerelateerde gebeurtenissen.
16
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
Kinderrechten en
inclusief onderwijs
In het VN-Kinderrechtenverdrag is vastgelegd waar je als kind recht op hebt
tussen je geboorte en je 18e jaar. De Nederlandse overheid moet zich hieraan
houden, en de rechten vertalen naar wetten en beleid. Verder moet ze zorgen
dat kinderrechten in het onderwijs beter worden nageleefd, zoals het recht op
inclusief onderwijs.
In een notendop houdt inclusief onderwijs in
dat alle kinderen samen naar school gaan en
daar gelijke kansen krijgen. Het mag daarbij
niet uitmaken welke achtergrond een kind
heeft, hoe de situatie thuis is, hoe het gaat
met de gezondheid van het kind en of er kwetsbaarheden
of andere bijzonderheden spelen
waardoor een kind extra ondersteuning nodig
heeft. Bij inclusief onderwijs denken mensen
vaak dat het alleen gaat om kinderen met een
beperking of ziekte. Het recht op inclusief
onderwijs wordt voor deze groep kinderen
inderdaad extra bevestigd in het VN-Verdrag
Handicap. Zo moeten kinderen met een
beperking of ziekte een gelijkwaardige plek
op reguliere scholen krijgen en hier passend
ondersteund worden. Het Kinderrechtenverdrag
zegt dat deze extra inzet voor kinderen
met beperking of ziekte ook geldt voor kinderen
die om andere redenen extra ondersteuning
of aanpassingen nodig hebben op school.
Denk bijvoorbeeld aan kinderen die in armoede
opgroeien, nieuw zijn in Nederland of die vanwege
problemen thuis te maken hebben met
ontwikkel- of leerachterstanden. Deze brede
invulling van het recht op inclusief onderwijs
vloeit voort uit de kern van het Kinderrechtenverdrag.
Daarin staat namelijk dat ieder kind
het recht heeft om zich zo volledig mogelijk
te ontwikkelen en dat ieder kind gelijk is. Kinderen
moeten gebruik kunnen maken van hun
recht op onderwijs op basis van gelijke behandeling
en gelijke kansen. En dat kan het beste
in een inclusief onderwijssysteem.
De gedachte achter inclusief onderwijs is dat
het een belangrijke stap is naar een inclusieve
samenleving. Kinderen met extra behoeften
aan ondersteuning of aanpassing moeten op
school ervaren dat ze erbij horen en dezelfde
rechten en mogelijkheden hebben als andere
kinderen waar het gaat om schoolsucces en
actieve deelname aan het schoolleven. Om die
reden is een veilige, respectvolle schoolomgeving
met een sterk pedagogisch klimaat
een belangrijke pijler voor inclusief onderwijs.
Andere basisprincipes voor inclusief onderwijs
gaan over de extra ondersteuning voor
leerlingen. Van een school wordt gevraagd
dat er goede ondersteuning beschikbaar is
en deze ook toegankelijk is voor kinderen die
dat nodig hebben. Ook wordt van scholen verwacht
dat zij zich aan kunnen passen en goed
af kunnen stemmen op wat een kind (of kinderen)
nodig heeft. Daarbij zijn twee aanvullende
kinderrechten van belang. De eerste is
het recht dat het ontwikkelingsbelang van het
kind altijd voorop staat bij besluiten die de
school over het kind neemt. En het tweede is
dat een kind altijd het recht heeft om betrokken
en gehoord te worden over een besluit dat
hem raakt. Om deze laatste twee rechten in de
praktijk te brengen, heeft de Kinderombudsman
een handreiking gemaakt onder de titel
Beste Besluit. Zie hiervoor www.kinderombudsman.nl/bestebesluit.
Machteld Wiersma is beleidsadviseur van de
Kinderombudsman
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 17
Inclusiviteit staat bij veel scholen op de agenda, maar het daadwerkelijk realiseren ervan lijkt een
stuk lastiger. Maar waar de neuzen dezelfde kant op staan en expertise wordt gecombineerd, blijkt
heel veel mogelijk, zo tonen deze drie praktijkvoorbeelden.
Weer wat inclusiever
Albert Boelen
Een Drentse vo-school werkt al een
aantal jaren aan het inclusiever
maken van haar onderwijs. Zo wordt
er samengewerkt met het gespecialiseerd
onderwijs in de regio,
met zorginstellingen, het regionale
bedrijfsleven en met het regionale
mbo. De bestuurder van deze voschool
loopt voor de wekelijkse
boodschappen op zaterdagmiddag
een notenbar binnen in de vestigingsplaats
van de school. Hij wordt
bediend door medewerkers die daar
in de vorm van een werkervaringsplek
werken: het merendeel van hen
komt van een vso-school (ZMLK).
Hij treft daar ook een trots ouderpaar
dat behoort tot de vaste clientèle van
de notenbar en intussen geniet van
de arbeidsactiviteiten van hun zoon
in deze notenbar.
Uitgeleerd
Het ouderpaar herkent de bestuurder
en spreekt hem aan: “U bent toch van
onderwijs, als we ons niet vergissen?”
En na een bevestiging van de kant
van de bestuurder gaan ze verder:
“Mogen we u dan iets vragen?”
De bestuurder gaat in een hoekje van
de notenbar bij het ouderpaar zitten
en er ontspint zich een gesprek over
De ouders hadden
sterk het gevoel dat
hun zoon nog niet
was ‘uitgeleerd’
de toekomst van de zoon van het
ouderpaar. Hij had het vso net verlaten,
werkte met vol enthousiasme
in de notenbar, maar daar bleef het
dan ook bij. De ouders hadden sterk
het gevoel dat hun zoon nog niet was
‘uitgeleerd’, maar zagen geen mogelijkheden
om ergens nog onderwijs
voor hun zoon te vinden. Ze hadden
al aardig wat pogingen in die richting
ondernomen, maar tot op heden
steeds ‘bot gevangen’. “En nu treffen
we u toevallig hier en vroegen ons af
of u ons advies kunt geven: waar zijn
er nog mogelijkheden voor onze zoon
om zich wat verder in het onderwijs
te ontwikkelen? U bent uiteindelijk
van onderwijs en u zult daar toch
verstand van hebben.”
Smaakt naar meer
De bestuurder voelde zich aangesproken,
als onderwijsman en vooral
ook als bestuurder van een school
waar men inclusiviteit nastreeft.
Hij blijft de rest van het weekend met
de jongen in z’n hoofd rondlopen en
’s maandags wisselt hij zijn ervaring
uit met een paar collega’s op school.
De teneur van hun gesprek was: ‘We
zouden als school toch iets moeten
kunnen doen voor deze jongen, al
behoort hij nu niet meteen tot onze
doelgroep. Formeel niet (inrichtingsbesluit
van het vo), maar ook
inhoudelijk niet (lesprogramma’s,
curriculum, niveaus, etc.). Maar
goed, wat kunnen we doen?’ Goede
raad was duur maar men vond een
oplossing: een tweetal docenten van
de school waren bereid om tijdelijk
een programma te ontwikkelen (en te
‘draaien’) met de jongen buiten hun
eigen lestijden. Dat lukte en uiteindelijk
smaakte het naar meer, terwijl
het uiteraard veel extra tijd van de
betrokken docenten vroeg.
Mensenwerk
Het gevolg is dat op dit moment de
vo-school een ‘onderwijs-zorggroep’
heeft voor deze en andere jongeren
in een vergelijkbare situatie. Samen
met het gespecialiseerd onderwijs
(ook gevestigd in het gebouw) en
de zorgpartner wordt deze groep
bemenst en ‘gedraaid’. Deze jongeren
18
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023
gaan naar school, leren en ontwikkelen
zich verder en ‘horen erbij’ op de
grote vo-school.
De ouders zijn blij, de jongen ontwikkelt
zich verder, er zijn meer jongeren
die gebruikmaken van dit aanbod en
de school zet een nieuwe stap in de
richting van inclusiever onderwijs.
Zo kunnen toevallige ontmoetingen
zorgen voor nieuwe uitdagingen en
nieuwe uitdagingen voor nieuwe
mogelijkheden binnen het onderwijsstelsel.
Tegelijkertijd valt ook
hier weer op: ‘het blijft mensenwerk’
en als mensen werkelijk in elkaar
willen investeren, kan er heel veel!
Kindcentrum
Een tweede voorbeeld komt uit de
provincie Groningen. Daar werkten
een tweetal scholen (sbo en so)
aan het inrichten van een kindcentrum.
Men wilde een gespecialiseerd
kindcentrum ontwikkelen: een
centrum waar alle kinderen naar
school konden.
In het gebouw werd een lokaal
gehuurd door een zorginstelling,
waar men een dagbestedingsgroep
runde met kinderen met een meervoudige
beperking. Soms, onder
speciale voorwaarden, werd een
kind uit deze groep toegelaten tot de
so-school. Er werd dan een aanvraag
voor ondersteuning uit de Jeugdwet
gedaan bij de gemeente en met de
toekenning van een paar uren extra
ondersteuning van een zorgmedewerker
(meestal 5 á 6 uur) werd zo’n
kind dan geplaatst. Als het gebeurde,
vond het steeds per individueel kind
plaats. In een echt gespecialiseerd
kindcentrum moest dat anders, zo
vonden de betrokken scholen.
Er werd met de gemeente overlegd,
er werd geschoold, er werden allerlei
partners betrokken en uiteindelijk
werd er een business case gemaakt
voor de gemeente. Uiteindelijk
besloot de gemeente om voor een
speciale groep kinderen een vaste
zorgmedewerker in te huren bij een
betrokken zorginstelling. Deze medewerker
ondersteunde de leerkracht
en de assistent en was in principe
betrokken bij alle kinderen in de speciale
groep. Dit leverde tevredenheid
op bij kinderen, ouders, school en
ook bij de gemeente. Qua financiën
was dit uiteindelijk ook aanwijsbaar
goedkoper voor de gemeente.
Als mensen werkelijk
in elkaar
willen investeren,
kan er heel veel!
Samen naar school
Alle partijen waren na een experimenteerperiode
tevreden; het experiment
werd vervolgd en er is nu zelfs
een dergelijke groep op vo-niveau
aan het gespecialiseerde kindcentrum
verbonden. Alle kinderen, ook
kinderen met meervoudige en ernstige
beperkingen, kunnen nu naar
school en doen mee!
Dezelfde gemeente zette deze ontwikkeling
voort door een inmiddels
succesvolle en ook verlengde pilot te
financieren. Daarbij werd een vaste
zorgmedewerker toegevoegd aan een
aantal basisscholen in de gemeente.
Hiermee worden de onderwijskrachten
specifieke zorg- en ondersteuningstaken
uit handen genomen
en een mogelijke overplaatsing van
kinderen naar het gespecialiseerde
onderwijs wordt voorkomen: gewoon
samen naar school blijven gaan!
In een derde regio werken de gezamenlijke
vso-scholen in toenemende
mate samen met de regionale
vo-scholen. Deskundigheid wordt
uitgewisseld, er vindt afstemming
plaats rondom specifieke onderwijsonderdelen
en er ontstaat een
gezamenlijke visie op ‘het nieuwe
vo-onderwijs’ voor alle vo-leerlingen.
De samenwerking levert daarbij
belangrijke stappen in de richting
van inclusiever onderwijs.
Zo heeft men onlangs besloten om
alle ‘diplomagerichte’ onderwijsactiviteiten
van de vso-scholen te
laten uitvoeren door de aanwezige
vo-scholen. Er zijn daarbij nog een
paar belangrijke hobbels te nemen
(bijvoorbeeld het mogelijk deelnemen
aan staatsexamens), maar de
afspraak is gemaakt en de vo-scholen
zijn er klaar voor. Ook hier wordt het
onderwijs inclusiever, door goed te
kijken naar de werkelijke ontwikkelingsmogelijkheden
van jongeren
en de groeiende mogelijkheden van
scholen om hieraan tegemoet te
komen. Samen is er veel expertise
voorhanden, samen is het mogelijk
te maken.
In alle drie de voorbeelden is er
sprake van nieuw gecreëerde ruimte
voor kinderen/jongeren in het
bestaande systeem van onderwijs.
Nieuwe ruimte, die er voorheen niet
bestond. Inclusie zou dus in wezen
weleens een proces van ‘ruimte
maken’ kunnen zijn. Het zou daarom
kunnen gaan om het ‘oprekken’
van het begrip ‘onderwijs’, waardoor
er meer kinderen/jongeren (in principe
alle) deel kunnen nemen aan dat
‘nieuwe onderwijs’, het inclusievere
onderwijs.
Albert Boelen is zelfstandig adviseur
onderwijs-jeugd, werkzaam voor
Stichting Gedragswerk, lid van de
Raad van Toezicht van het Roelof
van Echten College en bestuurder bij
Stichting Com in Beeld.
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023 19
NU
VERKRIJG-
BAAR!
Van individueel
naar inclusief
onderwijs
Pleidooi voor minder
labelen en meer
aandacht voor de kracht
van onderwijs
Bert Wienen
Onze jeugd is angstiger en
depressiever geworden terwijl
de aandacht voor welbevinden
en veerkracht juist toeneemt.
Hoewel onderwijs en jeugdhulp
steeds nauwer samenwerken,
lijkt de problematiek steeds
groter te worden.
Hoe breng je inclusief onderwijs
dichterbij in een samenleving die
steeds verder psychologiseert?
In dit boek houdt Bert Wienen
een pleidooi voor ‘gewoon goed
onderwijs’ gestoeld op onderwijskundige
en pedagogische
uitgangspunten. Het boek is
geschreven voor iedereen die
dagelijks ervaart dat het eigenlijk
anders moet en nodigt uit tot
het voeren van gesprekken met
elkaar over dit onderwerp.
Ga naar
www.instondo.nl/boeken
of scan de QR-code
Lid worden van ons lezerspanel? Kijk op pagina 3.