OnzeJeugd.NU 2024 08/09
Inclusiviteit
Inclusiviteit
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De routekaart naar inclusief onderwijs is klaar, en dat is natuurlijk mooi. De komende jaren staat ons
allemaal wat te doen. Langzamerhand toegroeien naar meer inclusie en naar minder kinderen die
we vertellen dat het aan hen ligt dat ze afwijken van de norm. Want dat laatste, dat is waar het over
gaat. Onder allerlei verwijzingen en inzet van ondersteuning gaat altijd een belangrijke vraag schuil,
namelijk: wat vindt u eigenlijk een normaal kind? Of binnen de school: wat geldt eigenlijk als een
normale leerling?
REDACTIONEEL: HET BELANG VAN CONTEXT VOOR INCLUSIVITEIT
Twee modellen
van inclusiviteit
Bert Wienen
Als ik deze vraag stel tijdens een
lezing hoor ik altijd wel iemand
zeggen: ‘Normaal bestaat niet’, of:
“Ieder kind is speciaal of juist normaal’.
Dat is natuurlijk zo, maar tegelijk
hebben we wel dubbel bijzondere
leerlingen gedefinieerd of spreken
we nog altijd over speciaal onderwijs.
Schijnbaar hebben we allerlei ideeën
over dat wat als normaal of afwijkend
door moet gaan.
Het individu dient
de brug te zijn
tussen zichzelf en
het onderwijs
Een kritische reflectie hierop is nodig.
Want als we hieraan voorbijgaan, dan
weten we helemaal niet wat inclusie
zou moeten behelzen. Wat mij hierin
sterk helpt, is het besef dat er twee
manieren zijn waarop je kunt aankijken
tegen het fenomeen inclusiviteit.
Ik leerde dat van Susie Miles die in
haar onderzoek in 2000 naar inclusief
onderwijs twee modellen uitwerkt.
Ze stelt dat het medische model altijd
uitgaat van het individu ten opzichte
van een context die als onveranderbaar
wordt verondersteld. De kernvraag
van dit model is: ‘Individu,
wat heb jij nodig om mee te kunnen
doen?’ Het individu dient eigenlijk
de brug te zijn tussen zichzelf en het
onderwijsaanbod. Als het individuen
niet lukt om mee te doen, dan is de
logische vraag: ‘Wat is er aan de hand
met dit individu?’ Miles legt uit dat
dit de mainstream ontwikkeling is.
Het is als het ware een soort medisch
model geworden.
Tegen dit model komen mensen
met (en ook zonder) een beperking
in opstand. Dat wat niet goed gaat
wordt in dit model namelijk altijd
op het individu, op de individuele
leerling ‘geplakt’. Dat het de context
zelf is die uitsluit of die in hoge mate
bepaalt wat we als normaal of als
afwijkend zijn gaan zien, blijft in
dit model helemaal buiten beeld.
Terwijl we allemaal wel weten dat
de context maakt of iets normaal
of afwijkend is. Een hele drukke
aard hebben helpt als cabaretier,
maar niet als je een rekentoets
moet maken. Lang zijn is een soort
voorwaarde voor het goed kunnen
basketballen, maar het helpt niet
om comfortabel op je stoel te zitten
in de klas. Contexten maken dat wat
we normaal of afwijkend vinden en
dat geldt dus voor alle problemen
of afwijkingen die we van onze
norm zien. Dus ontwikkelde Miles
een tweede, contextueel model.
8
ONZEJEUGD.NU 8/9-2023