Economie-samenvatting-eindexamen
Economie-samenvatting-eindexamen
Economie-samenvatting-eindexamen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
loodje; arbeiders worden werkloos en verpauperen. Crises kunnen alleen maar opgelost<br />
worden door opheffing van de tegenstelling tussen loonarbeid en kapitaal.<br />
Het marxisme had zijn grootste invloed na de WO I. Prijzen werden niet langer door<br />
marktmechanisme bepaald en er was geen privé-bezit van productiemiddelen.<br />
De oorsprong van Keynes ligt in de jaren dertig van de twintigste eeuw (grote depressie).<br />
Keynes ontwikkelde de conjunctuurtheorie. Om de conjunctuur in evenwicht te houden<br />
moet de overheid maatregelen nemen. Na de WO II werd het keynesiaanse denken<br />
populair. Gesteund door ideeën van Keynes nam overheidsbemoeienis toe. Het stelsel van<br />
sociale zekerheid werd sterk uitgebreid. In het fiscaal beleid werd nivellering belangrijk.<br />
De maatschappij die op die manier ontstond wordt getypeerd als de verzorgingsstaat. De<br />
verzorgingsstaat is een politiek systeem waarbij de overheid zorg draagt voor het collectieve<br />
welzijn van haar onderdanen.<br />
Eind jaren zeventig wordt de roep om de rol van de overheid terug te dringen weer luider. De<br />
vrijemarkteconomen nemen de plaats van keynesianen in. De nieuwe klassieken pleiten<br />
voor een afslanking van de verzorgingsstaat; ze willen de collectieve lastendruk verminderen<br />
en daarmee de structuur van de economie versterken.<br />
Door het klassieke denken neemt het aantal privatiseringen toe. Dit is volgens de klassieken<br />
nodig: door concurrentie zal er een efficiëntere bedrijfsvoering. Dit leidt tot lagere kosten,<br />
hogere winst en optimale allocatie (productiefactoren optimaal benut). Concurrentie<br />
stimuleert innovatie.<br />
Ook werden deregulering (het vereenvoudigen en beperken van de voorschiften waaraan<br />
burgers, bedrijven en lagere overheden zich aan moeten houden) en decentralisatie (taken<br />
van Rijk overgedragen aan lagere overheden, omdat ze beter kunnen inspelen op lokale<br />
behoeften en omstandigheden).<br />
Hoofdstuk 2<br />
Inkomsten van overheid heten de collectieve lasten. Deze worden uitgegeven door de<br />
collectieve sector (collectieve uitgaven) ten behoeve van collectieve voorzieningen (als<br />
onderwijs, infrastructuur etc.)<br />
De collectieve sector bestaat uit 2 sectoren; de overheid en de sociaalverzekeringssector.<br />
Een veel gebruikte indeling van de collectieve uitgaven is de indeling naar economische<br />
categorieën. Deze indeling geeft een beeld van de bestemming van het geld naar<br />
overheidsbestedingen en overdachten.<br />
De overheidsbestedingen bestaan uit overheidsconsumptie en overheidsinvesteringen. De<br />
overheidsconsumptie bestaat uit personele overheidsconsumptie (ambtenarensalarissen) en<br />
materiële overheidsconsumpties (pennen etc). Hierbij is er een tegenprestatie (er wordt<br />
‘geproduceerd’). Bij overdachten van de collectieve sector ontbreekt een tegenprestatie.<br />
Het betreft hier overdrachten van inkomens (uitkeringsgerechtigden) en vermogen (subsidies<br />
aan bedrijven).<br />
In de begin van de jaren tachtig ging het wat slechter. In de sociale zekerheid werd een<br />
volumebeleid gevoerd: een beleid waarbij het aantal mensen met een uitkering wordt<br />
teruggedrongen.<br />
24