Economie-samenvatting-eindexamen
Economie-samenvatting-eindexamen
Economie-samenvatting-eindexamen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hogere collectieve lasten kunnen ook leiden tot belasting- en premieontwijking, en –<br />
ontduiking. Werknemers zullen meer zwart gaan werken. Echter, zwart werken heeft ook<br />
nadelen: het is in strijd met de wet, bij baanverlies geen WW, verkleint draagvlak van de<br />
sociale zekerheid en geen arbeidsongeschiktheidsuitkering.<br />
Wanneer iemand onterecht een sociale uitkering geniet spreken we van sociale fraude.<br />
Het overheidsbeleid is erop gericht om enerzijds het beroep op de sociale zekerheid terug te<br />
dringen en mensen deel te laten nemen aan het arbeidsproces (het volumebeleid). Ook<br />
hanteert de overheid het prijsbeleid: beleid ten aanzien van de hoogte van uitkeringen.<br />
Premieheffing en uitkeringen hebben grote invloed op de economie:<br />
- Inkomensverdeling: grote groepen niet-actieven hebben nu toch inkomen, door<br />
het overdrachtsinkomen (een sociale uitkering). Personele inkomensverschillen<br />
worden hierdoor kleiner.<br />
- Conjunctuur: stabiliserend element in de nationale consumptie en dus afzwakking<br />
van conjunctuurschommelingen. Grote werkloosheid zorgt voor meer uitkeringen<br />
toch consumptie bestedingen lopen niet te ver terug.<br />
- Structuur: premies zorgen voor hogere loonkosten. Deze worden doorberekend in<br />
de prijs (afwenteling). Dit verslechtert de concurrentiepositie. Dit stimuleert de<br />
ondernemer tot diepte-investeringen. Structurele werkloosheid neemt toe. Gevolg:<br />
premies stijgen, prijs stijgt: vicieuze cirkel.<br />
Hoofdstuk 3<br />
De totale last van de overheid heet staatsschuld of nationale schuld. Het verschil tussen<br />
begrote ontvangsten en uitgaven heet begrotingssaldo. Het begrotingstekort is het bedrag<br />
dat geleend moet worden om haar niet gedekte uitgaven te kunnen betalen. Dit heet ook<br />
wel de totale financieringsbehoefte. Het financieringstekort is de toename van de<br />
staatsschuld (begrotingstekort – aflossingen).<br />
Het EMU-saldo en de EMU-schuld betreffen ook de saldi van de lagere overheden.<br />
Eenmalige opbrengsten worden niet meegeteld in het EMU-saldo, maar verkleinen wel het<br />
EMU-schuld. EMU-saldo is dus niet gelijk aan EMU-schuld.<br />
Wat belangrijk is, is het EMU-financieringsquote: saldo in procenten van het BBP. Zo heb je<br />
ook het EMU-schuldquote.<br />
De overheid kan op verschillende manieren geld lenen voor het begrotingstekort. Dit gebeurt<br />
op de vermogensmarkt, ingedeeld in geldmarkt (looptijd korter dan 1-2 jaar) en<br />
kapitaalmarkt (2 jaar of langer).<br />
Het grootste deel van het tekort wordt gedekt op de kapitaalmarkt met onderhandse<br />
leningen (1 vrager, 1 aanbieder, bepalen samen voorwaarden) en openbare leningen<br />
(iedereen mag inschrijven, stukken zijn vrij verhandelbaar), waaronder obligatieleningen .<br />
Merendeel van obligaties worden gekocht door institutionele beleggers: Instellingen die<br />
grote bedragen aan premies ontvangen waarvoor ze een veilige belegging zoeken.<br />
De aanbevelingen van verschillende theorieën over de begrotingstekort, in een algemene<br />
regel, noemen we de begrotingsnorm.<br />
27