11.01.2013 Views

rce 1 2013

rce 1 2013

rce 1 2013

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

28<br />

Tussen 1888 en 1890 liet Jacob Nienhuys aan de Herengracht<br />

van Amsterdam een nieuw huis bouwen, naar<br />

ontwerp van architect Abraham Salm. Nienhuys was rijk<br />

geworden met de handel in tabak. Hij liet dat niet alleen<br />

in de monumentale voorgevel van zijn huis tot uitdrukking<br />

komen, maar zeker ook in het interieur.<br />

Zijn huis was de eerste privéwoning met elektrisch licht in Amsterdam.<br />

Het pand was daarvoor voorzien van een eigen generator.<br />

De verlichting bestond uit kroonluchters en wandarmaturen van<br />

zowel giet- en smeedijzer, als koper en messing. Hoewel de luchters<br />

en wandarmaturen nog sterk doen denken aan traditionele<br />

armaturen met kaarsen, zijn ze zo vormgegeven dat de gloeilampen<br />

naar beneden gericht zijn. Daarmee werd goed duidelijk gemaakt<br />

dat het geen omgebouwde kaarsenarmaturen waren.<br />

Sinds een jaar of vijft ien is het NIOD Instituut voor Oorlogs-,<br />

Holocaust- en Genocidestudies in het pand gevestigd. Herengracht<br />

380-382 is een rijksmonument. Het is bovendien eigendom van het<br />

Rijk en het wordt daarom beheerd door de Rijksgebouwendienst.<br />

De meeste kroonluchters en wandarmaturen zijn bewaard<br />

gebleven. Topstuk is de grote, lange kroonluchter in het monumentale<br />

trappenhuis.<br />

Energiezuinig<br />

De kroonluchters deden tot voor kort dienst als hoofdverlichting<br />

in de werkvertrekken en in het trappenhuis. Daarvoor waren ze<br />

voorzien van felle lampen, deels grote spaarlampen in de vorm van<br />

bollen, deels halogeenlampen in de vorm van gloeilampen. Deze<br />

manier van verlichten was uit arbo-oogpunt niet meer verantwoord.<br />

Als werkverlichting schenen deze lampen te fel. Bovendien<br />

was het met name bij de kroonluchter in het trappenhuis vrijwel<br />

onmogelijk om de lampen veilig te vervangen. De technische staat<br />

van de armaturen was daarnaast dusdanig slecht dat zij ook op<br />

technische gronden zijn afgekeurd.<br />

Bij groot onderhoud bleek dat de luchters en armaturen uit elkaar<br />

genomen moesten worden. Het Instituut wilde dan graag tegelijkertijd<br />

overal energiezuinige lampen in aanbrengen, die bovendien<br />

lang mee zouden gaan. Bij de Rijksgebouwendienst leefde de<br />

wens om deze waardevolle armaturen weer meer het oorspronkelijke<br />

karakter te geven. Dan kon de werkverlichting van de vertrekken<br />

op een andere manier geregeld worden. De verlichting door<br />

de gebruikte lampen was namelijk zo fel dat de kroonluchters en<br />

wandarmaturen volledig werden overstraald en zodoende nauwelijks<br />

zichtbaar waren. Het interieur is vrijwel compleet intact en is<br />

bij een eerdere restauratie waar mogelijk gereconstrueerd. Daarom<br />

lag het in de lijn de verlichting weer de sfeer van 1890 te laten<br />

ademen en daarmee de beleving van het historische interieur te<br />

versterken.<br />

Specialisten<br />

Om te komen tot een doordachte aanpak heeft de Rijksgebouwendienst<br />

een expertt eam samengesteld. Daarin zetelden zowel vertegenwoordigers<br />

van de Rijksgebouwendienst en van de Rijksdienst<br />

voor het Cultureel Erfgoed, als specialisten op het gebied<br />

van verlichting en metaalrestauratie. Dit team mocht twee vragen<br />

beantwoorden. Hoe moesten de armaturen worden hersteld en<br />

voorzien van energiezuinige verlichting? En hoe moesten de<br />

vertrekken worden verlicht op een zodanige wijze dat het monumentale<br />

interieur daar niet onder leed?<br />

Om bij dit laatste te beginnen, er zijn speciale staande lampen<br />

ontworpen, die een miniem ruimtebeslag innemen. De lampen<br />

zijn zo vormgegeven dat het duidelijk is dat ze niet tot het historische<br />

interieur behoren. Hun vormgeving beïnvloedt het interieur<br />

bovendien niet nadelig. Voor de aanvullende verlichting van het<br />

TIJDSCHRIFT VAN DE RIJKSDIENST VOOR HET CULTUREEL ERFGOED 1 <strong>2013</strong><br />

De gloeilamp gaat verdwijnen. Voor het milieu is dat<br />

een goede zaak, maar geldt dat ook voor de monumen-<br />

tenzorg? Want wat doen we dan met alle historische<br />

armaturen waar de gloeilamp een onlosmakelijk deel<br />

van uitmaakt? De Rijksgebouwendienst heeft een duur-<br />

zame en monumentale oplossing laten ontwikkelen.<br />

TACO HERMANS<br />

Nieuw licht voor oude armaturen<br />

Ledlamp

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!