Ë EI % E
Ë EI % E
Ë EI % E
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
No l05<br />
Har J .va.i .»alen<br />
Héc«t THK^JW» W ro*apTmne-y*xl To .<br />
GuAcapttitmi .-••-^ss;-----............ H
J. J. BJÖRNSTAIILS<br />
<strong>Ë</strong> E I % E,<br />
Y IJ F D E D E E U
J. J. BJÖRNSTAIILS<br />
JiïL M J Z M<br />
D O O R<br />
E U R O P A<br />
È N H E T<br />
OOSTEN*<br />
V IJ F D E D E E L .<br />
B E V A T T E N D E<br />
HET DAGBOEK DER R<strong>EI</strong>ZE DOOR ZWITZERLANÖj<br />
DUITSCHLAND, HOLLAND EN ENGELLAND.<br />
te U T R E C H T ,<br />
BIJ G. VAN DEN B R I N K , JANSZ.<br />
<strong>Ë</strong> N<br />
Te A M S T E R D A M ,<br />
BIJ DE WED. VAN ESVELDT EN HOLTftOP*<br />
MDCCLXXXIIfc
I N H O U D .<br />
V A N HET VIJFDE DEEL.<br />
K.<strong>EI</strong>ZE DOOR Z w i T Z E R L A N D E N<br />
D u i T S C H L A ND. v<br />
' bi. T.<br />
Verblijf te Zurich. Berigten van de ftad Zurich. Be'<br />
'' zoek bij den burgemeester Heidegger; deszelfs verza<br />
melingen- Stadsboekerij te Zurich. Van den wijsgeè'<br />
rigen landman Kly - jog. Aanmoedigingen van den<br />
akkerbouw in deze flreek. Bezoek bij' de beide Hirzels,<br />
Johannes Jakob en Salomo Gesner, en Fueszli. Kruid<br />
tuin en natuuronderzoekend genootfchap te Zurich. Be-<br />
zoek bij lireitinïer. Berigten van de Karolinfche boe"<br />
kerij. Kennis met Lavater,' Hartman ,' B.odraer at<br />
Steinbrüchel. Van den domheer Gesiier en'zijn Na<br />
tuur ali'ènkabinet. Nog van de Karolinfche boekerij.<br />
Verzameling van munten van Gesner. Hirzels berigt<br />
van eene periodieke fpraakloosheid. Kennis met Heszw<br />
Stukken in het archief van Zurich betreffende Gustaaf<br />
Adolf. Van de jiadsboekerij.<br />
RE ï Z £ VAN Z U R I C H H A A R S C H A F -<br />
II A Ü Z E N. bl. 24.<br />
Verblijf te Schaf hanzen. Van Peyer Imhof. • Van den<br />
• waterval bij Schafhauzen. Berigten van de openbaars<br />
boekerij'in deze jlad. Brug over den Rhijn.' Nat uur a-<br />
liënkabinet van Amman. Spreekwoorden van de Zweed<br />
den in den dertigjaarigen ootlog ontleend. Regéring:*<br />
vorm en adelijke gef.asien ie Schaf hanzen.<br />
< - • - i n » a •••
I N H O U D .<br />
R<strong>EI</strong>SE VAN SCHAFHAUZEN NAAR.<br />
BAZEL. bl. 31.<br />
Verblijf te Bazel. Wijze van de uur en aldaar te tellen.<br />
Bezoek bij den ouden ifelin. ' Berigten van Muhlhauzen<br />
en den regeringsvorm aldaar. Bezoek bij den jongen<br />
Ifelin, en bij den hoogleeraar Beek. Van de Freyfche<br />
boekerij. Van den kapitein Frey en zijne verzameling<br />
van natuuraü'èn, en van den ritmeester de Stare.<br />
Berigt van 'de openbaare boekerij te Bazel' 3 en de dom*<br />
kerk. Van den heer Huber 3 den plaatfnijder MecheL,<br />
de beide Bernouilli, den hoogleeraar d'Annone en deszelfs<br />
natuuraltën en muntkabinet, Gebruik bij het vervullen<br />
der hooglceraarsplaatzen. Kennis met den pauslijken<br />
nuntius Gonzaga. Burgemeester de Barri. Boekbewaarder<br />
Rijhiner. Buxtorffche boekerij. Van Jean<br />
Bernouilli en Huber. Bezoeken bij den heer Grijnieus,<br />
den pgnetfléker Samfon , den gefchutgieter en boekdrukker<br />
Haas. Van fchilderlfèn met brandverw op,<br />
glas. Van zeer oude letters. Gedenkteken van Gustaaf<br />
Adolf te Bazel. Van Daniël Bernouilli. Verzameling<br />
van lioomfche oudheden van Brückner. St.<br />
j'anskcrk. Holbeins doodeudans. Verblijf der vorstin,<br />
tan Zerbst te Bazel. Befchrijving van eene openlijke<br />
doopplegtigheid te Bazel. Van Wetftcins zuster. Holbeins<br />
origir.eele tekeningen. Bazelfche papiermolens.<br />
Van VVolIeb. Kennis met den raadsheer Weisz; deszelfs<br />
verzameling van oudheden. Nog iet van Brückners<br />
kabinet van oudheden. Van den heer Bifchop; als ook<br />
van Febronius en Erasmus gewézen woonhuizen. Ifeliu<br />
berigten van den Bazclfchen regèritigsvorm. Bij,bcl
I N H O U D . VU<br />
pi gezangboek in de Hongaarfche taal gedrukt. Graftombe<br />
van Jean Bernouilli. Rousfeaus doorreis dsor<br />
Bazel. Graffchrift op Nikolaas Bernouilli. Gefprek<br />
met Weisz. Pragt te Bazel. Van zeldzaame boeken<br />
bij d'Annone. Bazelfche lintenfabriek. Slot en archief<br />
van den markgraave van Durlack te Bazel. Kruidtuin.<br />
Nog van de fiadsboekerij. Bazelfche wijnhuizen. Graf<br />
van Jakob Bernouilli. Boekerij van den ouden Ifelin.<br />
Van den ftaatsfekretaris Ifelin. Van het Helvetisck<br />
genootfchap te Schinsnach.} Boekerij van den hoogleeraar<br />
le Grand.<br />
R E I Z E VAN B A Z E L NAAR STRAATS<br />
BURG, bl. 64»<br />
Postkoetzen in die landflreek. Oudheden te Ottmarsheim.<br />
Nieuwbrifach.<br />
Vet blijf te Straatsburg. Dom-en kollegiekerk aldaar.<br />
Majoor Sinclair, hoogleer aar Koch, Lobftein, archivarius<br />
Gambs, hoogleeraars Schlözer en Oberlin.<br />
Zeldzaame Zweedfche medaille. Akademifche en Schöpf-<br />
V.nfche boekerij. Verfcheiden bezoeken. Bezoek bij den<br />
heer Gueruler. Kerken der verfchillende gezindheden<br />
te Straatsburg. Berigten van den geheimraal Fleischman.<br />
Van den raad Bruiak, en de boekerij der hooglee'<br />
raars Siöber, Herrman en Spielman. Berigt van het<br />
Straatsburgsch archief. Oberlin , Schweighauzer en<br />
baron Dietrich. Nog van de openbaare boekerij. Nog<br />
van Fleischman, en de brieven van Lodewijk den XIV.<br />
Verfcheiden bezoeken. Kruidtuin. Nog van de Domkerk.<br />
Graavin Lewenhaupt. Boekerij van het jfohaitatcrkoliVgie.<br />
Graffchriften in de St. Thomasker/u<br />
* 4
I N H O U D .<br />
fVagtparade. Orden voor de gemsene foldaaten. Bezoek<br />
Lij doktor Reuchlïn, de beide hoogleer aars Lorenz»<br />
'en anderen. Nog van Brunk. Van Rousfeau's verblijf<br />
te Straatsburg. Graavin Hamilton. Hoogleeraar Koch.<br />
Stadsgasthuis. Nog van het fladsarchief, en de open<br />
baare boekerij. Boekerij van het Seminarium. Merkwaardigheden<br />
bij Silberman. Van den hoogleeraar<br />
Scherer, en Lederlins handTchriften, Nog van de boekerij<br />
van het Seminarium. Boekerij van den abt Louis.<br />
Nog van het Jïadsarchief. Boekerij van Koch. Verfcheiden<br />
bezoeken. Nog van Oberlin, van de boekerij<br />
van het Johamüterkoilègie , van het archief, en dè<br />
spehbaare boekerij. Werk van den goudfmit Baer<br />
Güsraaf A(fblfs afbeeUlzel in wasch. Scherers verzameling<br />
van handjehriften. Vestingwerken. Schilderij<br />
van PicoJe. Verzameling van fchilderijen van den abt<br />
U urupler: Van den kapitein Silfwerftolpe. Anekdoten<br />
van SchSpflih. Nog iet van de openbaare boekerij.<br />
Overfi'e Sinclair. Hoogleeraar Lorenz. "<br />
R E i z E VAN S T R A A T S B U R G NAAR<br />
K ARLFRUHE. bl. I04.<br />
Bruggen over den Rhhijn. Berigt van Raftadt.<br />
Verblijf te Karlsruhe. Befchrijving der ftad en van het<br />
jlot. Kennis met den raadsheer Ring. De hoogleer aar<br />
Sachs j en raad Molter.' Handfchriften in de boekerij<br />
van het flot. Kennis met den heer raad Groos en majoor<br />
Sandbérg. Onthaal ten hore, en affchetzing der<br />
vorstlijke perfoonen. Kennismaking ten hove. Bezoek<br />
bij Scbiosfer. Gezigt op het jlot, en omftreeks Karlsrukf.<br />
Reize naar Durlach. Tuin en oudheden aldaar.
I N H O U D .<br />
Prins Karei Augustus. Van den hoogleeraar Bockman.<br />
Van Schlosfer. De hoogleeraar Tittel. Twééde<br />
reize naar Durlach. Prefident van Hahn. Nog<br />
van den hoogleeraar Sachs. Marmeren tafelbladen.<br />
Nog van de boekerij. Kundigheid der markgraavin',<br />
en haare verdienfle ten aanzien der natuurlijke gefchiedenis.<br />
Algemeene toegang tot den markgraave. Godsdienjllgheid<br />
ten hove. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
der markgraavin. De hoogleeraar Bouginee.<br />
DeplaatfnijderGamitv, en kunst om gekoleurde<br />
prenten te drukken. Boekerij van den markgraave.<br />
Edelmoedigheid van denzelven. Verzameling van munten<br />
van den baren Palm. Openbaare tékenfchóol.<br />
Viering van den geboortendag van Gustaaf ƒƒƒ. Schriften<br />
van den markgraave en de markgraavin. Zeldzaamheden<br />
in den vorstlijken tuin. Plegtigheden ten<br />
hove. Nog van de heeren Ring, Sachs en Bougmée.<br />
Nog van de boekerij op het jlot. Rabbi Jedidi. Verzameling<br />
van afbeeldzels van Zweedfche koningen.<br />
Anekdoten uit degefchledenis van Katharina Alexiewna'<br />
Van den kapitein Gaupp. Militairefchool te Stutgard.<br />
Lusireis naar Etlingen.<br />
R<strong>EI</strong>S VAN KARLSBUHE NAAR H<strong>EI</strong>-<br />
D li L B E R G. kj ...<br />
Korte befchrijving van dezelve. Anekdoten mn den Ijs.<br />
Jchop van Spiers.<br />
Verblijf te HeideIberg. Van den naam der ft'ad Keur<br />
vorstlijk dot. Heidelbergsch wijnvat. Standbeeld van<br />
Joarmes van Ncponmk. Bezoek bij de hoogleeraar*<br />
Wuqd m Buttinghauzen. Berigten vfo Olyinpia%\
X I N H O U D .<br />
via Moratï. Bezoek bij de gewézen jfefuiten, inzonderheid<br />
Jungj Schmidt en Mayer. Anekdoten van de<br />
üniverflteit. Boekerij en mufèum van het kollègie.<br />
Harmonica. Nog van de in.iverfiteit. Univerfiteitsbockerij.<br />
Van de boekerijen van Grasvius en tfottinger.<br />
Bibliotheca Palatinn. Van den prins Frederik vanTweebmggen.<br />
Manufaktuuren te Heidelberg. Boekhandel<br />
aldaar. Verfcheiden bezoeken. Gedenkpenningen<br />
op de de Witten. Van de medailles van VVechter.<br />
R<strong>EI</strong>S VAN H E I D E L B E R G NAAR MAN-<br />
H E I M, bi. 142.<br />
Oudheden in dezen oord.<br />
Verbii 'fte Manheim. Befchrijving der jiad. Bezoek bij<br />
vader Mayer en den hofraad Lamey. Berigt van de<br />
handfchriften van Camerarius in het archief der boekerij.<br />
Berigt van de boekerij zelve. Kennis met Necker<br />
en Desbillons. Zeldzaame boeken in de boekerij<br />
van den laatflen. Kollègie der jfefuiten. Kunst - en<br />
fcailder- gallerij. Kabinet van munten. Kabinet van<br />
natuurlijke zeldzaamheden. Kabinet van oudheden.<br />
Zaal met flandbeelden. De hofraad Medicus. De<br />
fchilder Kobel. Kruidtuin. Van den geheimraad Stengel.<br />
Van de akadémie der wétenfihappen te Manheim.<br />
Van den kanjelier Cenzel te Ments. Van Niefeas onderwijzing<br />
eens blinden in de wètenfchappen. Van IN' ec-<br />
\sxsftelzel en fchriften. Zeldzaamheden in de fchatkatner<br />
te Manheim. Sterretoren. Van den zogenoemden<br />
Paltzfchc boom. Gefprek met den keurvorst. Van<br />
zijne geleerde verdienden. Van de fchriften van De<br />
CaubX. Van Stengels, verzameling van deljjlofin*
I N H O U D .<br />
Nóg van het kabinet van oudheden. Verzameling van<br />
'natuurlijke zeldzaamheden van den heer De nis. Bezoek<br />
bij den bergraad Arkenholz. Verzameling van medaitlen.<br />
Van den abt Hafflin. Berigten van Desbillons en<br />
zijne fchriften. Van de uitvinding der Waschbleekerij.<br />
Van Fratel. Akadémifche voorlèzingen. Lustreh naar<br />
Schwetzingen, en befchrijving der merkwaardigheden<br />
aldaar. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van<br />
Arkenholz. Aanmerkingen over de Hoogduitfche taal.<br />
Van Zweedfchepapieren bij den graave van Degen'eiil.<br />
Een zeldzaam boek rakende de koningin Christina. Zonderling<br />
opfchrift boven de Manheimfche poort. Piegtigheden<br />
bij het voetwasfchen aan het hof op witten donderdag.<br />
Luterfche gemeente te Manheim.<br />
Verblijf té Worms, bl. 184. Berigten van deze Jlad,<br />
haar regéringswézen , en haaren toef and. Kerklijke<br />
inrigtingen aldaar. Voornaamfte kerken.<br />
Verblijf te Oppenheim, bl. 186. Van den raad Cobütz.<br />
Merkwaardigheden der jlad. Berigt van tv/ee geflagten<br />
van Sparre. Omftandige befchrijving der zogenoemde<br />
Zweedfche zuil niet verre van den lihijn.<br />
Eerfte verblijf te Ments, bl. 193. Bezoek bij IfenbieliL<br />
Van den vrijheer Dalberg en deszelfs boekerij. Gewézen<br />
Jefuiten boekerij. Berigten van het nieuw kollègie cf<br />
Gymnafum. Kwcekfckool voor leermeesters in fi ads 5<br />
dorpfchoolen. Inrigting der kerjpelfchoo.'en. Bijzonder<br />
klavier van den baron Unneval, en zijne verzameling<br />
van natuurlijke zeldzaamheden. Berigt van het voormalig<br />
Gustaafburg. Keurvorstlijke fchat in de dom-<br />
!'.cvk. Gedcnktékcn van Drulus. Van vader Goldiageu
xn E N H O U D.<br />
en vader Fuchs. Boekerij van het Karthuizerklooster*<br />
Eerfle drukkerij.<br />
Eer ft e verblijf te Frankfort aan den Main, bl. 199. Be<br />
zoek bij den vrijheer von Benzel. Verdéling der ftad.-<br />
Staat der inwoners. Bezoek bij Gothe. Merkwaardig<br />
heden der ftadsboekerij. Verzameling van oudheden en<br />
munten. Van Schmidt von llosfau. Concert. Van de<br />
gouden bulle. Andere merkwaardigheden op het ftad-<br />
huis. Domkerk. Kroning des keizers. Gogels verza<br />
meling van fchilderijen en boeken. Nog iet van de<br />
ftadsboekerij. Van de fchriften • van Megerlin en Pa<br />
radis. • 1 .••<br />
R.<strong>EI</strong>S VAN FRANKFORT NAAR H A N A U bl. 211.<br />
Korte befchrijving van dezelve.<br />
Verbl'if te Hanau. Kennis met den hofkanfelier Hooi<br />
berg zu Vach. Van de floten Afchafenburg en Siein-<br />
heim. Van den heer Jasfoy. Lustreis naar de dier-<br />
gaarde en naar Philipsruhe. Van Bergltrfozer. Van<br />
de boekerij van den prins, en den boekbewaarder YVege-<br />
ner. Opwagting ten hove. Van den hoj'taad Cancri><br />
nus, den konftstoriaalraadlbeï, en 'den regéringsraad<br />
We gener. Regéringsraad Lederhozen De fuperin-<br />
tendenten Stockhauzen en Schiede. Nog v a n Berg-<br />
frniszer. Werkhuis. Weeshuizen en policie te Hanau.<br />
Hofkleermakcr Heijneman, zijne boekerij. Gefprek<br />
met den erfprins. Van de overledene markgraavin.<br />
Van het jlot te Hanau. Van den jongen prins Frede-<br />
T/k. Lijkréden op de overlédene Landgraavin. Illus<br />
ter gymnafium en fchoolen te Hanau. Eigen werken ,<br />
karakter en lévenswijze van den erfprins. Tékendkadé-
t N H O Ü Di 2itï<br />
Piie. Lustreis naar SteinJmim, Deltingeti, Afchaffenburg,Seligenflad<br />
en Wasferlas. Lustreis naar Babenhauzen;<br />
merkwaardigheden van het Jlot en de kerk;<br />
belègering der Jlad in den dertigjaarigcn oorlog; flaat<br />
des godsclientts aldaar; iandjïreek daar om heen. Luslreis<br />
naar Selbold; Jlot aldaar \ van den graave Ifenburge»<br />
deszelfs verzameling, van koperen prenten. Van<br />
den prins Georg vaii Darnïftad. ZijdemanufaSuur.<br />
Raadzaal. Lustreis naar Philipsruhe. Ibers boekerij.<br />
Berigten van Urbin, gewézen hofjonker der koningin<br />
Cbristina. Reis naar Büdingen ; jlot Ronneburg;<br />
Berrenhage, en omfandige berigten van de aldaar geweest<br />
zijnde Herrenkutterfche gemeente: berigten van<br />
Büdingen; reis naar Marienborn, en berigten van de<br />
aldaar geweest zijnde Herrenhuiters; reis naar Markohel.<br />
Wegeners boekerij. Oudheden bij den kapitein<br />
Schede. Boekerij vaz den hoogleeraar Hundshagert.<br />
Merkwaardig ftandbeeld van Lodewijk den XIV. te<br />
Pan. Nog van Urbin. Anekdoten van den graave<br />
Zinzendorf.<br />
Terugreis van Hanau naar Frankfort. bl. 241,<br />
Korte befchrijving derzelve.<br />
Tweede verblijf te Frankfort. Stadsboekerij. Lichtenfteirts<br />
boekerij. Senkenbergs nalatenfchap. Ehrenreichs *<br />
verzameling van fchilderijen en natuuralienkabinet.<br />
Van Ludolfs fchriften , en andere , betrefende Zweedfche<br />
zaaken, op de boekerij. Kabinet van mt da Uien.<br />
Boekerij van den rektor Purmann. Van de Ufenbachfche<br />
boekverzameling. Varrentraps boekwinkel. Anekdote<br />
van Fownonts chineefche fpraakkonst.
I N H O U D .<br />
T E R U G R E I S VAN FRANKFORT NAAR<br />
M E N T S. bl 251.<br />
Van de jlad floenst:<br />
Tweede verblijf te Ments. Bezoek bij den hofkanfelier<br />
Benzei, en bij Ifenbiehl. Domkerk. Openbaare boekerij.<br />
Gefchiedenis der vorige boekerij. Rijksarchief.<br />
Gouden bulie. Stukken rakende den Westfaalfchen<br />
vréden. Berigten van het kollègie, of'de fchool. Reis<br />
naar Whbaden. Befchrijving der baden aldaar. Reis<br />
naar Biberach. Kunst - en naiuralien - kabinet van den<br />
Jood Zacbarias Lob Bamberger. Nog van het archief.<br />
Omftandige berigten van de fiukken fakende den West'<br />
faalfchen vréde, en de gouden bulkt Dood van den<br />
keurvorst. Onbeperkte tusfehenregèring van het domkapittel.<br />
Nieuwe fchikkingen van hetzelve. Wijbisfchop<br />
Bchlen en deszelfs verzameling van medaillen.<br />
Van den direkteur Haerdt. Verzameling van oudheden<br />
van vader Fuclis , zijne fchriften en boekerij. Archief<br />
te Ments. Bezoek bij Ifenbiehl na zijne fchorting. Univetfueitsboekerij.<br />
Oudheden te Ments. Boekerij van<br />
Zacharias Hambergen. Berigten van de voormalige<br />
Wormfche en andere handfehriften van het oude testament.<br />
Würdtweins fchriften, verzameling van munten<br />
en boekerij. Van den organist Becker, zijne verzameling<br />
van natuurlijke zeldzaamheden en boekerij.<br />
K<strong>EI</strong>ZF, VAN MENTS NAAK KOBLENTS. bl. 273^<br />
Korte befthiijving der zelve.<br />
Verblijf te. Koblents. Iets van de gefteldheid der Jlad;<br />
Boekerij van het Jefuitenkollégie. Reis naar Ehreiihreitjlein.<br />
Van mevrouw de la Roche, en den vrijhsW
I N H O U D . S v<br />
Hoherlfeldf. Bezoek bij den hofraad Sonntag. Berigten<br />
van den geheimraad Spangenberg. Anekdoten van<br />
Leibnits en Helmond. Reis naar het Emferbad; befchrijving<br />
van hetzelve. Nog van mevrouw de la Roche.<br />
Boekerij van het Kartuizerklooster. Bezoek bij den<br />
vrijheer Spangenberg. Fan het werk van Febronius<br />
over het kerkwézen. Berigt van de rijksridderfehap,<br />
derzelver archief en boekerij-.<br />
Verblijf te Neuwied, bl. aSi. Godsdienst, kandel en<br />
fabrieken aldaar. Lévenswijs en godsdienst der Herrenhut<br />
ter s. Hoeden-en porfelein-fabriek. Fan den graave<br />
te Wied. Herrenhutters kerkhof. Slingeruurwerken<br />
van Kinzing. Gefprek met den graave. Zusterhuis<br />
der Herrenhutters. Schooien der Herrenhutters.<br />
Fan de Geestdrijvers of Kwakers te Neuwied, hunne<br />
grondfteliingen en leerrédenen. Lustreis naar Andernach.<br />
Fan de oude gefchiedenis dezer jlad. Reis naar<br />
Niederbiber. Oudheden aldaar. Tzcr - en koper bergwerken<br />
in dien oord. Folksmènigte in het graajfchap.<br />
Schoonheden van het flot Montrepos. Bezoek te Heddesdorf.<br />
Schriften van den predikant Crdèr over de<br />
oudheden in deze fireek, en zijn muntkabinet. Kanonkogels<br />
van gebakken aarde. Befchrijving van den witten<br />
toren.<br />
Verblijf te Bon, bl. 292. Bezoek bij den marauis Trntti<br />
Berigten van het flot Poppeldorf- Slot ie Bon. Naturalien.<br />
kabinet aldaar. Buitengewoon grootebrandfpiegel van<br />
LeFevre. Baron Sind en deszelfs fchriften. Boekerij<br />
van den vrijheer Gymnich. Lustreis naar Falkenhst<br />
en Bruel. Ferzameling van prenten en boekerij
svt t N II O U D.<br />
w« generaal Klein. Boekverzameling der hoeder:<br />
' AMadten.<br />
Verblijf te Keulen, bl. 299. Verzameling van natuurlij'<br />
ke zeldzaamheden enz. ven dm vrijheer Hüpfch. Bezoek<br />
bij den vikarius Alfter. Schriften betrefende den<br />
keurvorst • Herrman. Schilderijen in de Paterskerk.<br />
Boekerij der gewézen Jefuiten. Verzameling van prenten<br />
in koper en der gelijken in het kabinet Van zeldzaamheden<br />
der ftad. Merkwaardigheden in de boekerij dér<br />
Mariakerk. Van de oudfle gefchiedenis der jlad Keulen.<br />
Kunstft'ukken van den abt Aardij. Boekerij der Minoriten.<br />
Graftombe van Duns Scotus. Graf van Albertus<br />
Magnus. Gefchiedenis en hand fchriften. Bezoek bij'den<br />
burgemeesterMu]hehn. Burgemeester dragc en flaf. Verfchil<br />
tusfehen den keurvorst en de jlad. Stadstuighuis.<br />
Berigt van een zeer zeldzaam dichtftuk va)} den vrijheer<br />
Trenck. Berigt van het domkapittel en de domheeren.<br />
Domheer Hillesheim en deszeifs boekerij. Boekverzameling<br />
der Brigitfijner monniken. Oudheden in<br />
de kerk van St'. Urful. Boekerij der Karthuizers,<br />
der Benedictijnen , van het domkapittel. Anekdote van<br />
Heiniius. Ongaarfch huis. De eikelf een. Mazocchis<br />
dood. Merles verzameling van Keulfche munten. Boekerij<br />
van den heiligen Pantaleon. Merkwaardige graftomben<br />
bij de Benediktijnen. Bezoek bil Pranghe, gewézen<br />
fckretaris bij den koning Theodorus op Koifika,<br />
Anekdoten van dezen koning.<br />
IÏ<strong>EI</strong>S VAN K E U L E N NAAR NIÈÜWME-<br />
G EN. . . bl. 31
I N H O U D , XVI?<br />
fnéden fteenen van de koningin Christina. Standheel<br />
den. Schilder-en beeldhouwers- akademie te Dusfeldorp.<br />
De kunftenaars Brulliot en Krahe. Lutherfchen te Dus-<br />
feldorp. Kennis met den dichter Jakobi. Fan Kei-<br />
zerswaerd. Wildepaerden in die fireek. Universiteits<br />
boekerij te Duisburg. Studerenden aldaar. Taal in de<br />
ze fireek. Iets van Kleef. Fan den conrector Maas. Slot<br />
te Kleef. Diergaarde en gezondbron bij de ftad. Fm<br />
het ftift Elten. Kennis met Manzon. Fan het Sijfte-<br />
rae de la Nature. Grafflède van prins Maurits vaa<br />
Nasfau.<br />
R<strong>EI</strong>S DOOR H O L L A N D ,<br />
R<strong>EI</strong>S VAN NIEUW MEGEN NAA'R DEN<br />
H A A G. bl. 3230<br />
Ligging der Stad Nieinvmégen. Bezoek bij doktor Loti-<br />
chius, en den generaal Martfeld. Stadsboekbewaar<br />
der te Nieuwmègen. Merkwaardigheden op het Stad<br />
huis. Slot te Nieuwmègen en oudheden aldaar.——<br />
Standbeeld en huis van Erasmus te Rotterdam. Fan<br />
het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde al<br />
daar. Rainvilles verzameling van grasfoorien. Berig<br />
ten van Van Palm. Godsdienst derjooden .Lutheraa-<br />
nen en Roomschgezinden te Rotterdam. Ontleedzaal<br />
Graffchriften van de Witte en Brakel. Graftombe van<br />
Leeuwenhoek, Tromp, Piet Hein en prins Willem<br />
den I. te Delft. Merkwaardigheden van het prinfenhof<br />
aldaar.<br />
Eerjie verblijf in den Haag, b\. 332. Berigten van fa
*" v<br />
"i I N H O U D .<br />
ze plaats. Bezoek hij Hemfterhuis en Lyonnet. Fan<br />
des laatflen kabinet van hoorns en fchélpen. Kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden des erfftadhouders. Zeldzaame<br />
dieren in de menagerie. Vergaderzaal der Staaten<br />
generaal en der Staaten van Holland. Kollègie der<br />
Staaten generaal. Gefprek met den erfftadhouder, en<br />
anekdoten van hem. Zweedfch gezelfchap bij den Baron<br />
Creutz. Kabinet van oudheden en van medaillen<br />
van den erfjladhouder. Verzameling van Naturaliën<br />
van Van Hoeij. GaJlerij van fchilderijen van den erfftadhouder.<br />
Wandeling naar Rijswijk en Nieuwburg.<br />
Kabinet van oudheden , ftandbeelden en andere kunstfiukken<br />
van Hemfterhuis. Berigten van den geleerden<br />
Jood Pinto. Boekerij en verzameling van werktuigen<br />
van den erfftadhouder. Van de geleerde jufvrouw de la<br />
Fi te. Van doktor Berkeij en deszelfs boekerij. Zeldzaame<br />
werken in de boekerij van Hemfterhuis.<br />
Eerfte verblijf te Leiden , bl. 348. Jubelfeest wégens<br />
het ontzet van leiden. Grafchriften op Boerhave en anderen.<br />
Van den hoogleeraar Alemand. Bezoek bij Valkenaar,<br />
Schultens en Rhunkenius. Berigten van deze<br />
manner. Akadémies kabinet van werktuigen en 'verzameling<br />
van naturaliën. Kennis met den hoogleeraar<br />
van Roijen en den jongen Schultens. Nog van Rhuft.<br />
kcnius.<br />
Tweede verblijf in den Haag , bl. 353. Van den griffier<br />
Fa gel en deszelfs boekerij. Van de boekerij van den<br />
overlèden Meerman. Anekdoten van denoorfprong<br />
des naams Priester jan. Bezoek bij den predikant<br />
Chaife. Van den hoogleer aar Berg en deszelfs gefchie-
I N H O U D . XIX<br />
detils der Jooden in Arabië. Van den predikant Maclaine.<br />
Verzameling van fchilderijen van Van Heeteren.<br />
Omflandige berigten van Berkeijs boekverzameling,<br />
ah ook van eene merkwaardige fchilderij van al<br />
de hervormers. Boekerij des erfftadhouders en boekbewaarder<br />
Joncourt. Pombals afbeeldzel in prent. Boekerij<br />
van La Fite. Anekdoten van de beide geleerde<br />
Kuipers. Dichtkundig genootfchap in den Hing. Onderfcheid<br />
tusfchen univerftteiten , akadémiën, illustere<br />
kollègiën en fchoolen in Holland. Over de uitvinding<br />
der boekdrukkunst. Boekerij en handfchriften van den<br />
heer Roijer den ouden. Chïneefch kabinet van den heer<br />
Roijer den jongen. Van den fchilder van Os. Anekdoten<br />
van den dooven en ftommen fchilder de la Croix,<br />
Portraitfchilder Humbert. Grotius origineel afbeeldzel.<br />
Van den heer Muysli. Gefchuigieterij. Van den<br />
gefchutgieterMmts. Royres prentverzameling. Va&<br />
Meermans gefchiedenis der Gathen en Wenden, V03in;ars<br />
fchriften en boekerij.<br />
Tweede verblijf te Leiden, bl. $8js Berigten van de<br />
univerfileitsboekerij en zeldzaamheden derzelve. Van<br />
Ruhnkenius. Ltidsch genootfchap der Letterkunde.<br />
Twents boekerij. Berigten van den hoogleeraar van<br />
Doeveren en deszelfs kabinet van natuurlijke zeldzaamheden.<br />
Studenten te Leiden. Bezoek bij Gronovius.<br />
Deszelfs boekerij. Van de univerfiteitsboekerij. Anekdoten<br />
van Albertus Schultens. Verzameling vast<br />
fchilderijen van Tak. Akadtmiegebouw. Van de Hollandfche<br />
rijmkronijken. Van het Leidsch dichtkundig<br />
• genootfchap en deszelfs werken. Van Beikhey en desielfs<br />
naturaliënkabinet. Anekdoten van Boerhave.<br />
* *2
ix I N H O U D .<br />
R<strong>EI</strong>S VAN L<strong>EI</strong>DEN NAAR HAARLEM. bl. 399.<br />
Korte befchrijving van dezelve. Buitenplaats van Boefhave.<br />
Buitengoed van Clljford, Hartekamp.<br />
Verblijf te Haarlem, bl. 400. Bezoek bij den drukker<br />
en lettergieter Enfchedé. Berigten van tenigen der<br />
oudfte in Holland gedrukte boeken. Van het beroemd<br />
orgel in de groote of hoofdkerk. Haarlemfch geleerd<br />
genootfchap. Stads naturaliënkabinet. Verzameling<br />
van fchilderijen van het geleerd genootfchap. Van de<br />
zaal des krijgsraads en merkwaardige fchilderijen aldaar.<br />
Merkwaardigheden van het jiadhuis. Stadsboekerij.<br />
Boekerij op het jiadhuis. Van een gefchrifi<br />
met den voet gefchréven. Van den Finlander Cajanus,<br />
Linnéus verblijf op Hartekamp.<br />
Verblijf te Amflerdatn, bl. 408. Berigt van den hoogleeraar<br />
Burman, van zijne boekerij en fchriften. Magazijnen<br />
der O. I. Comp. van de zogenoemde zielverkopers.<br />
Rendorps verzameling van gefnèden fleenen.<br />
Be hoogleeraar Cras. Admiraliteits huis. Stadhuis.<br />
Kraamers afbeelding van Kapellen. Van doktor Burman,<br />
en deszelfs natuuralïèn kabinet. Van Linnéus<br />
verblijf bij Clilïbrd. Boekerij van Crevenna. Gols<br />
verzameling van tékeningen. Bezoek bij Schultens.<br />
Anekdoten van Albertus Schultens woordenboek. Berigt<br />
van Chauffepié en deszelfs werken. Verzameling<br />
van f childerijen van Hope. Gefchutgieterij. Hollandfch<br />
treurfpel Gustaaf Wafa. Schouwburg. Verzameling<br />
van oude munten en zeldzaame boeken van Van Dam.<br />
Verzameling van prenten van Clairon. Van eene ge •<br />
zonken fiadspoort te Amflerdam. Clockners verzameling
I N H O U D .<br />
ïing van viervoetige dieren. Van den rektor Verheyk ,<br />
deszelfs geleerde werken, boekerij en verzameling van<br />
natuuraliën. Boekerij der remonflranten. Berigten<br />
van Fontain en zijne boekerij. Godsdienstpariijën te<br />
Amfterdam. Joodfche fynagoge. Godsdienst der jjooden<br />
op het zien der nieuwe maan. Hottuin en deszelfs<br />
natuurlijke historie. Sepps verzameling van infekten.<br />
Genootfchap de libertate et concordia. Houttuins natuuralienkabinet.<br />
Dalberg. Zeldzaame dieren in Blaauvv<br />
Jan. Iets van de Hollandfche koloniën in Amerika.<br />
Burmans boekerij en verzameling van tékeningen tot de<br />
natuurlijke historie. Kruidtuin. Eerfie koffijhoom in<br />
Europa. Handfchriften in de ftadsboekerij. Befchrijving<br />
van eene openbaare twistréden op het illuster Atheneum.<br />
Verzameling van natuuralien van den predikant<br />
Buurt. Van deszelfs geleerde vrouw. Van de Hebreeuwfche<br />
uitfpraak der Portugeefche Jooden. Merkwaardig<br />
af beeldzei van Linnéus. Berigt van Saardam.<br />
Czaar Peters verblijf aldaar. Rijkdom der inwoners<br />
en gebruiken. Van Clakons geleerde werken en<br />
boekverzameling. Wandelreis naar Broek. Berigten<br />
van dit dorp en deszelfs inwoners. Schilderijen in de<br />
venfters der kerk aldaar. Van de Herrenhutters te Amflerdam.<br />
Berigten van Suriname» t en de daarzijnde<br />
Karaiben , Négers , Mulatten en Kofiphintagiën.<br />
Verzameling van zeldzaamheden van Buurt, en de logi.<br />
ka zijner vrouw.<br />
Vrblijf te Utrecht, bl. 452. Bezoek bij de hoogleeraars<br />
Daim en Rau, en den rektor de Koning. Befchrijving<br />
der ft ad. Huis van paus Adriaan den VI. Berigt van
*M N H O O D.<br />
de janfenisten te Utrecht. Van de ftadsboekerij. Boddaarts<br />
natuuraliënkabinet. Vau den fidderaal. Van<br />
den hoogleeraar Sax. Reis naar Zeist. Omftandig berigt<br />
van de Herrenhutters aldaar. Nog van den heer<br />
Raii. Modél van Salomo's tempel van Mill. Bezoek<br />
op Amelisweerd. Van den marquls de Sr. Siinon en<br />
zijne fchriften. Van den aartsbisfchop der Janfenisten<br />
te Utrecht. Van de boekverzameling van Van Goeris.<br />
R<strong>EI</strong>S VAN UTRECHT NAAR LONDEN. bL 468.'<br />
Verblijf te Gouda:, Van de gefchilderde kerkglazen aldaar.<br />
Verblijf t e Rotterdam. Van den heer Gevers<br />
en zijnen zoon. Natuuralïènkabir.et des eerften , e a<br />
verzameling van tékeningen en oudheden des laatften.<br />
Verblijfte Delft. Van den heer Hogeveen. Boekerij<br />
van het Gymnaftum. Handfchriften van Grotius.<br />
Boroemd klikkefpel, Stadhuis. Graftombe van Willem<br />
den I. Familie graf van Grotius. Van Hoffïede te<br />
Rotterdam. Vertrek naar Londen.<br />
R<strong>EI</strong>S DOOR ENGELLAND.<br />
Verblijf te Londen, bl. 480. Bezoek bij Brons «*KennIcot.<br />
Infchrijvers op het bijbelwerk van Kennicot Be<br />
fchrijving der beurs. Verzameling van medaillen van<br />
Lmdegren. Van den medailleur Simon. Befchrijving<br />
van het parlementshuis en van een regtsgeding in het<br />
zelve. Van Macpherfbn, berigten van hem en zijne<br />
familie. Osfians gedichten, derzelver inrigting, gefchiedenis<br />
en egtheid, en der gallifche taal. Van Fothergills<br />
kruidtuin. Voornaamfte merkwaardigheden<br />
ren het Britsen mufeum. Verzameling van oude munten<br />
van Duana. Befchrijving van eenige merkwaardig,<br />
heden m den tower." Van het tuighuis.
K £ I £ S<br />
D O O R<br />
E U R O P A<br />
E N H E T<br />
O O S T E N ,<br />
RE I ZE DOOR ZWITZERL AN D<br />
EN DUITSCHLAND (*)•<br />
Verblijf te Zurich,<br />
JJ^ EN 22den v a n wijnmaand 1772 kwamen wij u Znrich.<br />
Deze ftad heeft de bekoorlijkfte ligging, die men<br />
zig kan verbeelden: zij ligt aan het eind van het Zurichs<br />
C*) Hier begint da: gedeelte der reize, bij hetwelk de LIX<br />
brief van het derde deel, gedagtékend BaJen, den 22^ e<br />
n Octo-<br />
ber 1773, eiadigde, en tévens het uktrekzel uit het dagboek,<br />
aldaar door den heer KARÏL PETER BLOMBKRS, koninglijken<br />
Zweedfchen gezantfehapsprédiker te Konfhntinopal, beloofd; dus<br />
de berigten, welken, tot hier tos, briefswijüë gegeven zijn, in<br />
het vervolg den vorm van'een dagboek zullen hebben. Dit tijd<br />
perk gaat tot op d.>n tijd der ziekte, die van zulk eert roem<br />
waardig en nuttig léven een einde maakte; uitgezon ietJegterdie<br />
V. DE-U A
a R E I Z E böOK E U R O P A<br />
meir, uit het welk de vloed Limat komt, die de fiad in<br />
twee deelen icheid. Er liggen over dezen vloed, die vrij<br />
breed is, vier bruggen, welken de ftad vereenigen; ook<br />
drijft deze vloed verfcheiden waterwerken. In de herberg<br />
het zwoerd, daar wij wonen, heeft men het heerlijkst gezigt,<br />
dat men kan bedenken. De ftad Zurich is grooter dan<br />
Bern, maar niet zo fraai. Zij is liegt geplaveid, en heeft<br />
geen luifels: ongemakken, die hier des te gevoeliger zijn,<br />
daar de wetten tégen de pragt onder anderen zelfs de rijtuigen<br />
in de fiad verbieden; de voornaamfie overheidsperfoon<br />
moet hier éven zo wel, als de geringde burger,<br />
altijd te voet gaan; en des niettégenfiaande zijn de flraatea<br />
zo ongemeen liegt geplaveid. Kanten, als ook goud<br />
en zilver op de kléderen , zijn hier insgelijks verbo-<br />
d e n<br />
« Het kwam ons vrij vreemd voor, hier zo veele<br />
lieden met ronde fpaanfche kraagen om tien hals te zien:<br />
allen die tot de magistraat en regéring behoren, als ook<br />
de doktoren en geestlijken dragen dezelveu; andere burgers<br />
dragen eenen mantel, en alleen van voren eene<br />
kleine predikants bef. De ftad bevat omtrent<br />
u,odo , en de ganfche republiek Zurich 150,000 inwoners.<br />
De regéring is adelheerfchig, egter in<br />
eenig opzigt met eene volksregéring vermengd.<br />
tijden en zaaken, van de welken de berigten reeds te voren door<br />
den fchrijver zeiven opgefteld en in brieven toegezonden, en<br />
ook bereids in het derde en vierde deel dezer reisbefchrijvitig<br />
gedrukt zijn. . , Dit vijfde deel zal het overige der reize<br />
door Zwitzerland, als méde de reize door Duitschland, Holland<br />
en Engelland bevatten.<br />
Aanm. v. d. Uitgèver,
E N H E T O O S T E N . 3<br />
Toen wij te Zurich aankwamen, lieten wij aanrtorids<br />
denzelfden avond den brief, dien wij van den heer Avoijer<br />
SINNER aan den regérende burgemeester der ftad, zijne excellentie<br />
den heer H<strong>EI</strong>DEGGEK, bij ons hadden, behandigen.<br />
Den van wijnmaand leiden wij bij denzelven<br />
ons bezoek af. Hij zelf was op het ftadhuis of in den<br />
raad; doch wij werden door zijnen zoon met veel beleefdheid<br />
ontvangen. Hij toonde ons zijnen voortreflijken<br />
voorraad van boeken , waarvan de gefchiedenis en de<br />
fraaije wétenfchappen het grootfte gedeelte uitmaken. Hij<br />
bezit daarenboven eene aanzienlijke verzameling van aFbeeldmgen<br />
van beroemde mannen, in koper, als méde verfcheiden<br />
tékeningen van den heer GESNER den dichter<br />
en van den heer FÜESZLI. Wij zagen bij hem des graaven<br />
STRUENSEES hoofd in wasch. Deze ongelukkige<br />
ftaatsdienaar word juist verbeeld in het oogenblik,<br />
dat hij onthoofd was: het hoofd ligt névens de hairen<br />
in deszelfs bloed op eenen tinnen fchotel; het<br />
bloéd fcttijta te vlieten; de verwe van het aangezigt'is de<br />
doodverw; het wézen ftaat lachend, en is, voor zo ver<br />
wij ons hetzelve, zédert dat wij hem, in het jaar 1768,<br />
met den koning van Deenemarken te Parijs gezien hebben,<br />
kunnen herinneren , zeer wél getroffen : dit kunstftuk<br />
is ijsfehjk om te zien, want het is wél gemaakt en natuurlijk.<br />
Het heeft veertien louiscVor gekost, en is van eenige<br />
heden, die er méde door Duitschland reisden, en het<br />
voor geld lieten zien, gekogt. Na verloop valt eenige<br />
nuren kwam de heer burgemeester te huis. Hij is een<br />
Paan van veele kundigheid in de regeerkunde en regtsgeleerdheid:<br />
hij fpreekt weinig, en wil, darmen mïrfde*<br />
A i
f R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
zal lézen en meer denken, ten einde een bondig verftand<br />
te bekomen.<br />
Wij bezogten in gezelfchap van den heer H<strong>EI</strong>DECGER<br />
den zoon, die zeer beminnenswaardig is, en veel gelézen<br />
heeft, den heer HESZ, fiadsboekbewaarder, die ons de<br />
itadsboekerij toonde. Deze is tamelijk groot, en bevat<br />
'omtrent 20,000 boekdeelen, behalven de handfchrifren.<br />
Wij vonden daar drie deelen van RUDBECKS Atlantica,<br />
één met afbeeldingen, kaarten, alphabetten en tijdrékenkundige<br />
tafels. Ook zagen wij den bijbel , die in 1642<br />
te Stokholm gedrukt en aan de koningin CHRISTINA opgedragen<br />
werd, en welken NIKOLAAS GYLDENSTOLPE, in het<br />
jaar 1674., aan de boekerij alhier gefchonken heefr. Men<br />
heeft hier verfcheiden oude Hoogduitfche bijbels, onder<br />
anderen de uitgaaf, die men in het jaar 1462 ftelt; want<br />
roen vind er noch het jaartal in , noch de plaats, waar dezelve<br />
gedrukt is. Het is dezelfde, waarvan de heer MI-<br />
CHAELIS in het eerfte deel van zijn fyntagma Commentationum<br />
fpreekt. Ik zag hier ook het beroemd Grieksch<br />
pfalmboek in handfchrift, en wel in groot oktavo, met<br />
gouden en zilveren letters. Het is op dezelfde wijze geichréven,<br />
als onze Ulfilafche Codex, en ook zo met gaten;<br />
want deletters hebben hier en daar het pergament<br />
doorgevréten, en het ziet er uit, als of het op de plaatzen,<br />
daar de gaten zijn, gebrand was. Het is toch merkwaardig,<br />
dat de kwik, die bij het zilver is, etzend is.<br />
Dit handfchrift is op violet- of purperverwig pergament,<br />
en heeft veel overeenkomst met het Ulfilafche, fchoon het<br />
niet van denzelfden ouderdom is. De heer HESZ geboft,<br />
dat het van de elfde of twaalfde, en de vader TASSIN , zeer<br />
kundig in de diplomatka, en auderen, nellen, dat het van
E N H E T O O S T E N .<br />
denégende: doch ik denk, dat het van dezévende eeuw is.<br />
Het is volkomen leesbaar. Op den kant ftaat het begin van<br />
elk vers in het Latijn, met roode letters. Aan het einde<br />
f t e<br />
ltaat de i5i pfalm i\*> met gouden letters, né-<br />
vens den lofzang van SIMEON , het gebed van MANASSE,<br />
e. z. v. De heer kanunnik GESNER he^fi: eene verhandeling<br />
over dit kostbaar handfchrift gefchréven. Men toonde<br />
mij verder een hanufchrift van QUINÏILIAAN , eenen<br />
buit uit de abtdij vanSt.'Gall, dien men in den oorlog gemaakt<br />
heeft. Dit is het handfchrift , door middel van<br />
hetwelke men het overige van dezen fchrijver, hetwelk<br />
tot hier toe nog onbekend geweest was, ontdekt heeft.<br />
Insgelijks zag ik twee of drie hancKchrifien van den Hebreeuwfchen<br />
bijbel. Verders worden in deze boekerij<br />
ook verfcheiden handfchriften bewaard, die tot de gefchiedenis<br />
van Zwitzerland behoren.<br />
Den p.4 ften van wijnmaand gingen wij bij den heer doktor<br />
HIRZEL, aan wjen wij eenen brief hadden van den<br />
heer FELLENBERG te Bern. Deze is een geleerd en zeer<br />
aang naam man, en ook lid van den grooten raad, of le<br />
confeil fouverain, alhier. Hij beloofde ons , met ons bij<br />
den wijsgeerigen boer JAKOB GOUJER te gaan, die, in<br />
Frankrijk, onder den naam le SOCRATE rustique bekend is.<br />
De heer HIRZEL heeft zamenfpraaken tusfchen dezen en<br />
eenen anderen boer, in het Hoogduitsch , uitgegéven<br />
onder den titel; derphilofophifche Bauer, welken de heer<br />
FR<strong>EI</strong>J, te Bazel, onder den titel le Socrate Rustigue, in<br />
het Fransch vertaald, en er eenen brief van den heef MI-<br />
RABEAU bijgevoegd heeft (V)> De.heer HIRZEL hield nog<br />
(
« R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
dienzelfden dag zijn woord. Tégen den middag déden<br />
wn eene wandeling naai- de landhoeve Katzenreuth, twee<br />
mijlen van Zurich gelégen , alwaar onze landwijsgeer<br />
woont. Wij vonden hem door zijne zoons en dogters<br />
omringd. Deze eerlijke man heeft een édel aanzien; hij<br />
gelijkt veel op onzen bisfchop SERENIUS . Hij drukt<br />
zig zeer wél uit, en zijne gezegden zijn ongemeen vernuftig.<br />
Zijne taal is een gebroken Hoogduitsch-, zo als<br />
het in deze landffreek gefproken word; het heeft meer<br />
overeenkomst met het Zweedsch dan met hetHoogduitsch:<br />
men zegt bij voorbeeld ga in plaats van gehen en dergelijken.<br />
Zo zegt men ook van iemand, die onduidelijk, en<br />
eene taal, die niemand verltaat, fpreekt: Rotwehch fptéken<br />
; gelijk men bij ons zegt: kan talar Rotwahka (f).<br />
Men noemt dezen boer doorgaans KLIJOCG of KLIOCK,<br />
het welk eene verkorting van KL<strong>EI</strong>N JAKOB is: want hij<br />
heeft eenen broeder gehad, die grooter geweest is. Hij<br />
bebouwt een groot landgoed, dat de regéring te Zurich<br />
aan hem verpagt heeft. Hij onthaalde ons op rooden en<br />
witten wijn, die op zijn eigen goed gebouwd was, en<br />
toonde ons zijne hoeve, op welke hij groote en vette osfen<br />
had. Dezen mest hij met knollen, en zulk een gemeste<br />
os kost tien loui'sd'or. In de mest mengt hij veel<br />
Itr-oo, dat door middel van water verrot. Onder elke bijzondere<br />
plaats voor het vee in den ftal is eene foort van<br />
bak of greppel voor de pis van het vee, waarméde hij naderhand<br />
het land begiet , waardoor het zeer vrugtbaar<br />
(*) Deze waardige jnnn was bisfchop- te Linköping. Meïï<br />
2ie verder van hem bladz. 258., III. Deel,<br />
Ct) Hij fpreekt Rotwslscb.
E N H E T O O S T E N .<br />
«rord. Zijne akkers laat hij nooit braak liggen , maar wisfelt<br />
alleenlijk met het zaad af. In l^t eene jaar zaait hij<br />
tarw, in het andere rogge, dan weer erwten, boon en of<br />
knollen. Hij toonde ons een ftuk land, dat te voren moeras<br />
was, uit leem aarde beftond en niets voordbragt: deze<br />
plaats heeft hij derwijze verbéterd, door den grond met<br />
zand te laten vermengen, dat dezelve nu rijklijk draagt;<br />
het gewas ftond er voortreflijk op. Hij toonde ons eene<br />
plaats, waar hij bolus graaft, en zeide: ziet, dat is mijne<br />
mest. Om het land droog te maken , heeft hij overal<br />
kleine onderaardfche gooten gemaakt. Deze braave man<br />
houd in zijn huis altijd eene gelijke en goede orde, en<br />
veroorlooft zijnen zoonen niet, bij den weg te zwerven<br />
en den tijd in gezelfchappen of op jaarmarkten te verkwisten.<br />
Hij liet hen in onze tégenwoordigheid gezangen<br />
zingen, die hij zelf aanhief: hij verftaat de muzieknooterj<br />
en leert zijne kinderen die kennen. Hij heeft vijf kinders,<br />
twee zoons en drie dogters, van dewelken de ééne<br />
met eenen anderen braaven landman getrouwd is. Prinfen<br />
en verfcheiden aanzienlijke perfoonen, die reizen, als de<br />
hertog van BRAGANZA, en de hertog van WURTEMBERG,<br />
blijven niet in gebréke, hem te bezoeken. Zijn gefprek<br />
met den laatften is merkwaardig (*),. Ik verliet dezen<br />
(») LODEWIJK, prins van WURTEMBERG , wilde KUJ-JOGG in<br />
perfoon kennen. Een geluk voor mij, dar hij mij verkoos, om<br />
hem den landman voorteflellen. Daar leerde ik den waaren adel<br />
der menschlijke ziele bij ondervinding kennen. De prins omhelsde<br />
den landman met deze woorden: „ik ben zeer verblijd,<br />
,, u te lérett kennen, na dat ik zo veel goeds van u gehoord<br />
s t heli", —-— De boer antwoordde: „ik ben niet mindet<br />
A 4<br />
7
Jr R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
treflijken en naarstigen landman, geheel opgetogen over<br />
zijne eerlijkheid en ichuldeloosheid.<br />
„ verheugd, eenen prinj bij eenen boer te zien afftijgen". —i<br />
„ Ik lïijg niet bij u af; ik fhjg tot u op: gij zijt béter dan<br />
„ ik" hernam de grootmoedige prins. „Wij zijn beiden<br />
„ goed'', zeide de boer, „wanneer ieder onzer doet, het<br />
„ geen hij behoort te doen. Wij landlieden moeten arbei-<br />
„ den en gehoorzamen: gij heeren moet ons bevélen eq handlei-<br />
j» ding géven, wat wij te doen hebben, en als wij het niet<br />
, doen, ons te regt wijzen; dan eerst maken wij te zameu<br />
„ eenen geheelen man uit. Ieder op zig zeiven is maar een<br />
„ half man." De prins ftemde dit toe, en zeide: „ J a<br />
z é k e i 15<br />
»* SS en<br />
op ons beiden gewigtige pligten : alleenlijk<br />
„ wen-chte ik, de mijnen zo wél te volbrengen, als gij de<br />
uwen betragt." „Ja", zeide de boer, „wij hebben<br />
4, het hierïn béter, dan gij heeren; sis wij feilen, zijt gij, o m<br />
ons te beftrafien en te onderrigten; maar, wanneer gij feilt,<br />
hebt gij niemand, die u onderrigt." De prins anti<br />
woordde met eene vierige omhelzing en traanen in de oogen<br />
cie eenen fterkeren glans verbreidden, dan de fier der heilige<br />
Geestorden, die de prins droeg. Het toneel verrukte mij, en<br />
ik ondervond in onuitfpreeklijke kragt de waarheid, datmerisch-<br />
lijkheid de grootfee waarde van den menseh uitmaakt, en deze<br />
2ig agter den ploeg éven zo wél tot den hoogften trap kan ver<br />
heffen , als op den troon, aan de fpjtze eens légers, of bij den<br />
leerfioel des wijsgeers. Deze ondervinding werd in mij ver<br />
nieuwd, toen BJÖRNSTSHL, na dat hij de grootheid des men-<br />
fchen in alle mogelijke wétenfchappen had léren kennen en<br />
met deze kennis verfierd, de grootfte hoven en de beroemdu><br />
ft^len yars Europa gezien, en in den vader zijns vaderlands
EN H E T OOSTEN.<br />
Het is een vergenoegen, te zien, in welk. eenen voor«<br />
treflijken ftaar. de landbouw in dit land- is. Dit is een gevolg<br />
van de oplettendheid en de agüng, welken de regéring<br />
voor den landman heeft. Men laat den boer<br />
in de ftad komen; daar krijgt hij toegang en zitting in het<br />
natuur-onderzoekend genootfchap onder de raadsheeren<br />
en den adel, die vriendlijk en vertrouwlijk met hem fpréken.<br />
Zulk eene bejégening doet hem aan ; hij keert met<br />
een vrolijk gemoed en lugtige fchréden naar zijne woning,<br />
en vertelt, met traanen in de oogen, aan zijne kin'eren en<br />
huisgenooten de deelnéming , de beleefdheid, en den<br />
vrijen toegang, die hem van de zijde der grooten wédervaren<br />
zijn. Zo heeft men te Zurich ook de gewoonte,<br />
den landman jaarlijks drie vraagen, welken den landbouw<br />
betreffen, optegéven, en dien, die dezelven het best beantwoord<br />
, met eenen prijs te belonen. Als zij feilen,<br />
wijst men hen te regt, en tragt hen te onderrigten. Men<br />
geeft den onveimogenden de nodige gereedfehappen tot<br />
den landbouw, ook wel geld e. z. v. Zo paart men<br />
hier befchouwing met beoefening; en dit kan niet anders<br />
dan de beste gevolgen hebben.<br />
Den 25ft.van wijnmaand bezogten wij, in gezelfciiap<br />
^ van doktor HIRZELS zoon, een' leerling van den heer VAN<br />
ZWIETEN, .den grooten dichter GESNEU, een' beminnens-<br />
eenen waareu wijzen op den troon bewonderd had , hi dezen boer<br />
met eene édele geestdrift den wijsgeer gevonden en vereerd heeft<br />
t> de teenhoeve Katzenreuth , in het Kanton Zurich, den<br />
G 4ften van wijnmaand 1773 , HIRZEL. {Zie de Bi-<br />
élhth.des Scienc. Tom. XLil. p. 100. fv.]<br />
A, $
TO R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
waardig' en aangenaam' man, die tévens een bekwaam<br />
tékenaar, fchilder en plaatfnijder is. Hij toonde ons de<br />
landfcbappen, die hij gemaakt had; hij ondeifcheid ze<br />
altijd door eenige oudheden, die hij er bijvoegt. Zijne<br />
tékeningen zijn fraai.<br />
Hier op leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraaj<br />
der Oosterfche taaien, den heer GESNER , die onder<br />
SCHULTENS, FOURMONT en anderen geftudeerd beeft.<br />
Hij heeft Numismata Graca, met afbeeldingen, in drie<br />
foliodeelen, uitgegéven. Hij vereerde mij een zeldzaam<br />
boek: Specuium Helvetko-Tigurinum HOTTINGERI.<br />
Verder bezogten wij den heer FÜESZLI, vader van den<br />
heer FÜESZLI , dien wij te Rome als onzen vriend gekend<br />
hadden. Wij zagen bij hem eene zaal, geheel met koperen<br />
plaaten en modéllen in gips van antieken bezet. Ook<br />
liet hij ons HEDLINGERS gedenkpenningen, in tékening,<br />
zien, die hij, FÜESZLI, zelfgemaakt heeft, en zeer fraai<br />
zijn. Hij is voornémens de geheele verzameling van HED<br />
LINGERS medailles in koperen plaaten uittegéven. De<br />
Zweedfche koningen zijn meesteragtig getékend.<br />
Des namiddags gingen wij met den heer IIIKZEL , den<br />
zoon, naar den kruidtuin buiten de ftad. Deze bevat<br />
omtrent twee duizend foorten, waarvan ik er ilegts twee<br />
zal noemen, welken ik mijne opmerkzaamheid wijde: de<br />
Rudbeckia en Forskcilia. Men gaf ons een exemplaar van<br />
de gedrukte naamlijst.<br />
Daarop volgde eene wandeling buiten de ftad op eenen<br />
heuvel, Lindenhof genoemd , van waar het gezigt over<br />
de ftad en den vloed zeer aangenaam is.
E N H E T O O S T E N . Tï<br />
Daarna toonde ons de heer doktor HIRZPX, de vader,<br />
het kabinet van het natuurkundig genootfchap, hetwelk<br />
onder den naam van het namurönderzoekend genootfchap<br />
bekend is. Hetzelve heeft verhandelingen in de<br />
Hoogduitfche taal onder den titel: Ahhandlungen der naturforfchenden<br />
Gezellfchaft in Zurich, Zurich, 1761, in<br />
oktavo , uitgegéven, waarvan drie deelen in het licht<br />
verfchénen zijn. Dit genootfchap bezit ook eene fchoone<br />
boekerij, welke kosthaare werken in de natuurlijke gefchiedenis,<br />
en koperen plaaten, ook getékende en met<br />
koleuren afgezette kruiden, vogels en hoorns, névens<br />
eene talrijke verzameling van natuurkundige kunst- werktuigen<br />
en gereedfchappen bevat. Onder de werktuiglijken<br />
verdient één Huk inzonderheid aangemerkt te worden.<br />
Dit beftaat in een zeer zamengefteld en kunstig werktuig,<br />
dat door middel van een rad den arbeid van zestien onderfcheiden<br />
handwerken verrigt: vooreerst verbeeld het<br />
eenen koornmolen, névens den molenaar, die het koorn<br />
bewerkt; verders doet hetzelve het werk van eenen fmid,<br />
zager, ijzerpolijster, voller, leerbereider, papiermaker,<br />
glasfiijper, ftroofnijder, goudzuiveraar, e. z. v. Dit kunstig<br />
werktuig is door ANDRIES WATTHIJS SEUFFART, burger<br />
en timmerman te Augsburg, in het jaar 1762, gemaakt.<br />
Het kan op zulk eene plaats , waar men niet<br />
meer, dan één waterrad kan hebben, zeer nuttig zijn:<br />
maar ten aanzien der befparing van arbeidslieden wint<br />
men er niet veel bij; want tot elk handwei* word ten<br />
minsten één perfoon verëischt, om de dingen op derzel-<br />
Ver plaats te leggen en wegtenémen; ondertusfchen word<br />
de moeite verligt. In opzigt van de ménigvuldigheid in
12 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E ÜROPA<br />
de zamenflelling heb ik nooit een dergelijk werktuig ge<br />
zien. Het heeft honderd Zurichfche gulden , of tien<br />
louisefor gekost.<br />
Den 2Ófie.i van wijnmaand bezogten wij den heer kanun<br />
nik of domheer BR<strong>EI</strong>TINGER , een' waardig' man. Hij is<br />
hoogleerlaar in de godgeleerdheid en heeft zig met roem<br />
bekend gemaakt door zijne uitgaaf der feptuaginta, ge<br />
lijk ook door verfcheiden andere geleerde werken. Hij is<br />
tévens boekbewaarder bij de Karolinfche boekerij , die<br />
m de hoofdkerk Haat, en haaren naam van KAREL DEN<br />
GROOTEN heeft ontleend, die zo wel de kerk als.de pre<br />
benden der domheeren geftigt heeft, en wiens beeldnis,<br />
op hout gefchilderd, men hier ziet-<br />
In deze boekerij zagen wij den groeten Latijnfchen bij<br />
bel, in groot folio, in handfchrift, welke een gefchenk<br />
van gemdden vorst i?, en er nog bewaard word. Het<br />
nieuwe testament heefc in dezen bijbel deszelfs gewoone<br />
plaats; maar op de Handelingen der Apostelen volgen de<br />
zéven algemeene brieven in deze orde: eerst de zoge<br />
noemde Prelogus SanEti HIERONYMI , waarin uitvoerig ge<br />
handeld word van de drie getuigen in den hémel en de<br />
Drieënigheid , daarop volgen de brieven van JAKOBUS,<br />
PETRUS , JOANNES en JUDAS ; dan de brief van PAULUS<br />
aan de Romeinen e. z. v.; ten laatüen de Openbaring van<br />
JOANNES. De plaats I. JOANN. V. 7. word in den bijbel<br />
niet gevonden; waarover men zig te meer moet verwon<br />
deren , wijl in den Prologus er van gefproken word, als<br />
of dezelve er in flond: en nogthans zoeKt men dezelve<br />
vergeefsch. Dat deze bijbel van KAREL DEN GROOTEN af<br />
komstig is, bewijst men deels door hulp der overléve*
IN H E T O O S T E N . *3<br />
ring, deels uit de hoedanigheid der fchrijftrekk-n, deels<br />
ook u't de verzen, die met groote voorletters vóór dezelveu<br />
gefchréven zijn, en waarvan ik hier het volgende zal<br />
ter néd:rftellen:<br />
lm [er at hos omnes XPI deduBus amore-<br />
ALCHUINUS ECCLESIAE FAMULUS perfcrihere lihros:<br />
Verder vind men in deze verzameling de eigenhaitdige<br />
handfchrifcen van BIBLIANDER , die den geheelen<br />
thalmud in het Latijn overgezet had, als ook de handfchrifcen<br />
van PELIKAN betreffende den thalmud. De eerften<br />
maken vier deelen in kwarto uit; zij zijn nooit uitgegéven,<br />
want SUJRENHUS zette naderhand den thalmud over;<br />
e. z. v. —- De handfchrifcen van den overléden heer<br />
IIOTTINGER zijn, tot groot verlies voor Zurich , met zijnen<br />
zoon naar Heidelberg gegaan. Ik heb ze naderhand<br />
op de boekerij te Manheim te zien gekrégen. Verder<br />
bezag ik twee dikke deelen met brieven van beroemde<br />
en geleerde mannen aan HOTTINGER (*) en BK<strong>EI</strong>TINGER,<br />
den grootvader van den thans lévenden kanunnik. Deze<br />
geheele verzameling is in het net gefchréven en tot den<br />
druk gereed. De brieven zijn: Centuria prima Epistoïa-<br />
ritm BUXTORFII, GESNERI, GOUI, BR.<strong>EI</strong>TINGERI, ST<strong>EI</strong>N-<br />
BERGIT, BOKNII, SCHWIZERI, CONSTANTINI L'EMPEiRÉUR^<br />
(*) De lijst derzelvea vind men in een klein gefchrifc vin<br />
onzen overléden vlijcigen verzamelaar: Index in thefaurum<br />
«phtolicum Hottingerianum, op vier bladen zeer nauwkeurig<br />
ea oinftaudig opgefceld.
H R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
PETITI, LUDOVICI CAPELLI, RAVH, SPANHEMII, m§t<br />
MANNI. & c. In liec eerlte deel vinl men ook CYRILL!<br />
LuearenJiscon/es/Jo, in het Grieksch, g.fchréven, en wel<br />
met zijne eigen hand, nevens zijne verdédiging. Het is<br />
alles zeer uitgebreid, en zeer leesbaar, en wel in he>-<br />
Grieksch, gefchréven. —. Ook zag ik hier een paar<br />
Hebreeuwfche bijbels, namelijk éénen in folio, gedrukt<br />
in het jaar SM , e filiis SOCINI, met zeer groote leners en<br />
Hippen: eenen tweeden i„ oktavo met nippen, als méde<br />
la Btbk Hebraique a qnatre Colonnes , avec P Hebreu<br />
les trots thargums ./'ONKELOS, de JONATHAN fik d'usm '<br />
&tbargum de Jerufalem, met aantekeningen derllabbii'<br />
nen onderden tekst, gedrukt te Venetië, Ï 53C, in Svo<br />
drie deelen H i c i- z i j n v e r d e r v e i f c h e i d e n rtit ^<br />
der Gnekfche fchrijyers van ALDUS MANUTIUS voorhanden,<br />
die er nog geheel nieuw uitzien. ,—. Onder de<br />
Hoogduitfche boeken vind men verfcheiden gedrukte ver»<br />
handelingen, betreffende de oorlogen door GUSTAAF<br />
ADOLF m Duitschland gevoerd, e. z.v. (*) Zo wor<br />
den hier ook all' de fchriften aangaande JOANNES DUR-ÏUS<br />
gevonden, waarvan de heer BK<strong>EI</strong>TINGER mij eene lijst gaf.<br />
Wij vergaten niet, ons bezoek afteleggen bij den beroemden<br />
heer LAVATER. Deze man heeft verfcheiden<br />
fchriften uitgegéven, en arbeid thans aan een wijsgeeri»<br />
en beöordélend werk over de gelaatkunde: het word in het<br />
Hoogduitsch opgefteld, en zal over eene maand of zes<br />
in het Jicht komen.<br />
C) Deze fmkken, betreffende GUSTAAF ADOLF , haan in he:<br />
Theatrum Europieum.
E N H E T O O S T E N . , 5<br />
Wij geraakten bij hem in kennis met den heer manster<br />
HARTMAN uit Tübingen , benoemden hoogleeraar teMktau<br />
in Kourland. Hij heeft Hoogduitfche vaerzen gefai&i<br />
ven, zonder zig als fchrijver derzelveu te noemen, op de<br />
groote daaden van onzen CUSTAAF, en dezelven, névens<br />
eenen brief zonder ondertékening, aan den koning toegezonden,<br />
om te bewijzen, dat de Duitfchen de verhéven<br />
en fchitterende hoedanigheden van dezen grooten koning<br />
met bewondering befchouwen, fchoon hij hun niet toe.<br />
behoort. De heer HARTMAN is maar twee en twintig<br />
jaaren oud, doch een voortreflijk jongman ; hij is dichter<br />
en wijsgeer.<br />
Denzelfden dag leerden wij ook eenen anderen grooten<br />
Duitfchen dichter kennen, dien wij in gezelfchap van den<br />
heer HIRZEL bezogten: ik meen den heer BODMER, die<br />
de Duitfche minneliederen uit de tijden der Zwabifche<br />
keizers, of de dertiende eeuw, uitgegéven heeft: zij zim<br />
uit een handfchrift genomen, hetwelk in de koninklijke<br />
boekerij te Parijs bewaard word. De heer BODMER is<br />
reeds zes en zéventig jaaren oud, maar niettemin lévendig<br />
en vrolijk van gemoed, heeft groote lévendige oo-en<br />
en gelijkt eenigzins op den heer VAN VOLTAIKE. *<br />
Daarop krégen wij bezoeken van de heeren LAVATEK en<br />
HARTMAN. De eerfte vereerde mij het afbeeldzel van den<br />
boven gemelden wijsgeerigen landman KLIOGG, gelijk ooieen<br />
exemplaar van de koperen plaat zelve. De laatitè<br />
gaf ons een exemplaar van zijn Hoogduitsch gedicht, en<br />
fprak met waare verrukking v a I 1 ö n s geluk onder eengroot'<br />
en goed' koning.
1(5 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
Toen gingen wij bij den heer ST<strong>EI</strong>NBRÜCHEL, hóógleeraar<br />
der philologie, een' bijzonder kundig' man in het<br />
Giicksch. Hij is thans bézig met een register van<br />
Grieksche opfchriften, en der ïnistastingeri, waartoe de<br />
gelijkheid der letteren, als A en A, A en A, en dergelijken<br />
aanleiding géven. Daarenboven maakt hij eene verzameling<br />
van de.verfchillende lézingen des nieuwen testaments<br />
uit de Griekfche kerkvaders, bij Voorbeeld CHRY-<br />
SOSTOMÖS en anderen. Dit word een gewigtig werk;<br />
want voor hem heefeniemand aan iet dergelijks gedagt;<br />
WETST<strong>EI</strong>N heeft zeer weinig uit de kerkvaders aangehaald.<br />
Hij toonde mij, hoe verfchillende de plaats Rom.<br />
111,25. door CHRYSOSTOMUS aangehaald , en het halve<br />
vers uitgelaten is. De.heer ST<strong>EI</strong>NBRÜCHEL heeft<br />
eene Hoogduitfche vertaling van SOPHOCLES , in oktavo,<br />
met aantékeningen uitgegéven, die zeer gefchat word.<br />
Den 27 ften<br />
van wijnmaand gingen wij eerst bij den heer/<br />
BR<strong>EI</strong>TINGER , die mij Hukken der oude Hoogduitfche<br />
dichters in handfchrift toonde; dezelven hadden tot om*<br />
flagen van oude boeken gediend.<br />
Daarop déden wij met den domheer GESNEE, openbaar'<br />
leeraar der natuurlijke gefchiedenis en beftendigen voorftander<br />
van het natuurkundig genootfchap, eene wandeling<br />
van een kwartier uurs buiten de ftad. Hij is een beroemd<br />
geleerde, en broeder van den hoogleeraar der Hebreeuwfche<br />
taal; de dichter GESNER is flegts een verre<br />
nabeftaande van hun. Wij namen bij hem het ontbijt<br />
en aten druiven uit zijnen tuin , die zeer zoet waren.<br />
Vervolgens keerden wij met hem weêr naar de ftad, daar<br />
hij ons zijn fraai en groot kabinet toonde s het welk<br />
fte«-
E N H E T O O S T E N<br />
ïïeenen, verfteende zaaken, allerlai foorten van marmer,<br />
hoorns, visfchen, kruiden, vogels en dergelijken bevat*<br />
Ook zagen wij zijne eigen werken, die in afbeeldingen<br />
in koper beftaan, welken de bevrugtingsdeelen der planten<br />
verbeelden, en niet alleen de gefJagten, maar ook<br />
eenige foorten bevatten. Het getal der kruiden beloopt<br />
op vier duizend; zij zijn alle pragtig met koleuren afgezet.<br />
De geleerde waereld heeft twintig jaaren naar de algemeenmaking<br />
en verklaring van dezelven gewagt. De heer<br />
GESNER volgt de wijze van den ridder LiNNéus. De titel<br />
van het werk zal zijn Tabula phytographiae. De naamen<br />
zijn er in het Latijn en Hoogduitsch bijgevoegd.<br />
Hij heeft de fcboonlte tekeningen van fchelpen, gekorvenen,<br />
vlinders, vogels, viervoetige dieren e. z. v., allen<br />
met de heerlijkfte koleuren; gelijk ook eene tabula fynoplica<br />
avium atque animalium quadrupedum Helvetiae, doch<br />
alles maar in tékeningen. Van het overige, dat zijne<br />
verzameling bevat, zal ik niets zeggen : zij is groot en m<br />
goede orde. Onder anderen zagen wij de verzameling<br />
van SCTIEUCHZER. e. z, v. Ondertusfchen kan ik eenige<br />
zeldzaame ftukken , die wij hier vonden , niet voorbij<br />
gaan; bij voorbeeld eene verlteening van een' mensch,<br />
«it den ruggraat, de ribben en de halswervelbeenderen beftaande',<br />
en in een graf omllreeks Reutlingen, inZwabtn,<br />
gevonden; verder verkalkte beenderen van eenen krokodil<br />
, als ruggraatswervelbeenderen , en eenen tand , die<br />
men, bij Maastricht, in den Pietersberg in eene fleengroeve<br />
gevonden heeft. De heer GESNER toonde ons,<br />
hoe het toegaat, dat zig boomlTeenen in marmer vormen,<br />
door de volgende proeve:jhij lei kwikzilver, in fterk water<br />
V. DE<strong>EI</strong>,. B
IS R E I Z E 0ÖOR EÜROPA<br />
ontbonden, op een ftuk glas, dat, binnen'weinig tijds,<br />
de gedaante van takken, bladen èn dergelijken aannam»<br />
Nog zagen wij een groot ftuk Zwitzerfche amber, dat<br />
men te Weifzholz, in het kanton Znrich, gevonden had.<br />
Men vind dergelijken zelden. De heer STOCKER , GESNERS<br />
leerling , heeft te Leiden eene verhandeling over deze<br />
ftof gefchréven. Insgelijks vertoonde men ons het minium<br />
der ouden, hetwelk men thans zinober heet; het is eene<br />
minera hydrargyri, van eene fchoone en lévendige roode<br />
verwe; en ik bemerkté, dat het dezelfde foort vari'verwe<br />
is, waarméde de wanden tePompeji beftréken zijn.—*—<br />
In de voorréde tot den Socrate rustique word van den<br />
beer GESNER en zijn kabinet ©p eene voordeelige wijze<br />
gefbroken : het laatfte word daar ook kortlijk befchréven.<br />
— De heer GESNER houd met verfcheiden geleerden<br />
van naam briefvvisfeling. Hij wees ons het oordeel,<br />
dat door de heeren IIALLER en LiNNéus over den heer<br />
ADANSON geveld word. LiNNéas fchrijft : aut infanit,<br />
a'nt non est fobrius. HALLER noemt hem lepidum caput<br />
amulo L*** dignum. De heer GESNER is voor<br />
het overige een beleefd en beminnenswaardig geleerde,<br />
en bezit een goed geheugen en uitgebreide kundigheden.<br />
Naderhand waren wij op de karolinfche boekerij, daar<br />
ik dc gedrukte fchriften betreflende DURaus zag.<br />
Vervolgens leiden wij ons bezoek van affcheid bij den<br />
heer GESNER, den dichter, af.<br />
Hierop gingen wij bij den heer JOANNES JAKOE GESNER,<br />
openbaar leeraar der Hebreeuwfche taal, welke ons eene<br />
verzameling van antieke medailles liet zien: onder anderen<br />
eene gouden, die den keizer KOMANUS, névens de
E N H E T O O S T E N . t£<br />
maagd MARIA verbeeld, en een GriekscH opfchrift<br />
heeft. Insgelijks toonde hij ons zijn diptychon vant<br />
elpenbeen, verbeeldende FLAVIUS AREOBINDUS, die in<br />
het jaar 434 conful te Rome geweest is. De heer HAGEN»<br />
BUCH geeft er eene befchrijving van in zijn Appendix de.<br />
Diptycho Brixiam. Het is het oudfte diptychon, dat wij<br />
gezien hebben. Het ander ftuk van hetzelve is op de ftadsboekerij.<br />
De heer GESNER beval ons aan, de verhandeling<br />
van BAUDELOT DE DAIRVAL over het nut der reizen, gedrukt<br />
te Parijs, te lézen , alwaar van een diptychon te<br />
Dijon gefproken word, dat tégenwoordig te Parijs moet<br />
wézen.<br />
. De heer doktor HIRZEL verhaalde ons de gefchiedenis<br />
van eene bijzondere ziekte, met dewelke mevrouw TCJRE-<br />
TIN, gemaalin van den Syndicus te Geneve, aangetast is.<br />
Dezelve beftaat in eene gerégeld afwisfelende fpraakloosheid.<br />
Zij verliest , na zékere tusfchentijden,in een oogen»<br />
blik de fpraak; niet lang daarna begint zij wéér te fpréken<br />
, e, z. v. De heer HIRZEL houd het voor eene<br />
zénuwziekte. .<br />
Den 28^11 van.wijnmaand, zeer vroeg, kwam de heer<br />
HESZ, déken van het kapittel ,-bij ons. Hij beloofde mij<br />
een iiittrekzel uit de naamlijst der fchriften , papieren en<br />
brieven, welken in het archief aldaar gevonden worden^<br />
en GUSTAAF ADOLF, deszelfs gezanten, aan Zwitzerland^<br />
e. z. v. betreffen (*).<br />
(;) Dit uïttrekzel, hetwelk ik onder de papieren van onzen<br />
overléden vriend gevonden heb , volgt hier sugefchréven, veer<br />
B 8
m R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Hierop begaven wij ons in gezelfchap van onze geleerde<br />
vrienden, den heer HESZ , de beide heeren GESNER , den<br />
raadsheer en den dichter, en den heer HIRZEL den zoon,<br />
de geenen, welken in de gefchiedenis van dezen grooten koning<br />
belang (tellen.<br />
Nate des Memoires, inftructions & autres pieces, qui re.<br />
gardent les afaires du Roi de Suède GUSTAVE ADOLPHE avec<br />
les Cantons Suiffes Proteftans, depuis fan IÖIO jusqu' a<br />
1'an 1632; lesquelles pieces fe trouvent dans 1'Archive du<br />
Canton de Zuric.<br />
1. Creditif du Roi de Suède pour Sieur BLASIUS PELII-<br />
ZARI, pour la permiffion d'enroler 1000 Seldats Suiffes.<br />
A. 1610.<br />
2. Creditif du Roi de Suède pour fou Secretaire PHILIPP<br />
SATTLERN. A- 1629.<br />
3. Creditif du Roi de Suède pour le Chevalier CHRIS-<br />
STOPH LOU:S RASCHEN. A. 1629.<br />
4. Copie de la Harangue, que 1'AmbaiTadeur de Suède,<br />
le Chevalier CHRISTOPH LOUIS RASCHEN, a prononcé a Ta<br />
Diete des Cantons Suiffes a Bade, au mois de Decembre<br />
5. Copie d'une Iettre ecrite au Canton de Berne et i<br />
1'Ambaffadeur de SoèJe, concernant la Harangue du dit<br />
Ambaffadeura la Diete de Bade au mois de Decembre 1631.<br />
6. Lettre a 1'Ambaffadeur de Suède, dans laquelle on<br />
excufe le flyle, dont les Cantons Suiffes fe font fervi dans<br />
leur Lettre fub Nr. 5. 1632.<br />
7. Notice des Articles, lesquels 1'Ambaffadeur de Suède<br />
* propofé a Zuric, le 9 Mars 163a.
EN H E T OOSTEN. ± %<br />
naar de ftadsboekerij. Hier onderzogt ik eenen Latijnfchen<br />
bijbel in folio, zonder jaartal. - Men meent, dat<br />
deze bijbel de eerfte is, die gedrukt werd, en wel met<br />
•8. Inftrudtion pour nos Depute's k la Diete 1 tenir a Arau,<br />
regardanc la Negociation avec le Roi de Suède. 1632.<br />
9. Reponfe propofée k Arau, qu'en tout cas ou pour-<br />
roit donner a 1'Ambafladeur de Suède. 1632.<br />
10. Propofition de 1'Ambafladeur de Suède faite k Arau<br />
aux quatre Cantons Proteftans alTemblés a Arau.<br />
ir. Monfieur 1'Ambafladeur de Suède donne avis aux<br />
peputés i Arau d'im Traite' de paiTage pour quelques trou-<br />
pes contre Sa Majefté de Suède, du coté de Miian , avec<br />
une Exhortation de prévenir ce Traité. 1632.<br />
12. Creditif de Sa Majefté de Suède pour fort Ambafla-<br />
deur a la Diete d'Arau, 1632.<br />
13. Lettre de remerciment k Sa Majesté de Suède pour<br />
fa bienveillance avec des excufes, pourquoi les Cantons ne<br />
fauroient pas a 1'heure qu'il eft ?ccepter la propofition de<br />
fon Ambafiadeur.<br />
14. Lettre des Cantons Suiffes i Sa Majerté de Suède<br />
comme Recreditif envoyée d e Zuric a Geneve a Monfieur<br />
rAmbafliideur. 1632.<br />
15. Monitoire du Roi de Suède aux Cantons Suiflès.<br />
dans lequel il les invite k la Neutralité, et qu'iis ne per*<br />
mettent point de paflhge aux troupes des ennemis de Si<br />
Majesté. 1632.<br />
16. Le Roi de Suède demnnde, q u' 0n donne Ia pennif.<br />
fion aux 24 Compagnies fous le Coloael i'Ertok 4e fa<br />
joindre a fon Acrnée. 1632.<br />
I>3
I» R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Iiouten letters : want op verfcheiden plaatzen lopen de<br />
letters in een. Men vind dien bijbel ook in de Mazarin-<br />
iche boekerij te Parijs. Aan het einde ftaat MENARDI<br />
17. Quelques Lettres des Cantons Berna, Schafhaufen<br />
et Zuric, touchant le préfen't'defliné a 1'Ambafladeur de<br />
Suède. Berne trouve des difficultés a faire ce pre<br />
fent, Schafhaufen Taccorde. 1632.<br />
1?. L'Ambafladeur de Suède renvoye Ia Lettre des Can<br />
tons e'crites au Roi de Suède et ajoute les raifonsde ce reu»<br />
voye. 1632.<br />
19. Projet d'une lettre a fAmbaflUdeur de Suède touchast<br />
le préfcnt a lui deftiné de 1000 Ecus Imperiales. A caufe<br />
du refus du Canton Berne ce préfent n'a point lieu. 1632.<br />
20. Zuric donne avis a 1'Ambafladeur de Suède de la<br />
Diete de tout le Corps Helvetiquea Bade le^j May , 16S2.<br />
' 21. Raifons pourquo! les Cantons Catholiques ont dë-<br />
mandé cette Diete de Bade-, avec d'autres avis de leur<br />
defleihs-, doniiées aux Proteflans par Monfieur 1'Ambaffa<br />
deur de Suède. 1632. ;<br />
22. Iriftruftion particuliere pour la Diete de Bade a l'é«<br />
gard de la Negociation avec la Suède. 1632.<br />
23. Projet d'urfe Lettre des quatre Cantons Proteflans<br />
au Roi de Snede. 1632. 1 S<br />
24. Relation de ce qui regarde les deux Capitaines,<br />
que les 'Suiffes Catholiques ont envöyd a Ia Tourgovie, eï<br />
de la Negosiation du Colonel 'de Berodinguen a Milan.<br />
?6fia. :<br />
* • : ;;. • .•. ., fe . ;, ; ,. \ ti,<br />
• 25. Recreditif pour Monfieur 1'Ambaffadeur de Su de<br />
dcrit de-: Cantons a Sa Majeflè le Roi de'Suède. 1632.<br />
26. Le Colonel ZOLLICOFRE envoye une- Copie- d'une<br />
Coajaifïïon, que la Suède lui a donnée. 1632.
EN H E T OOSTEN.<br />
eompendisfa tabula Bibliorum , met dezelfde foort van<br />
letters gedrukt. (Zie WOLFII bibliothecahebraica, Tom.IV.<br />
p. 58. en LE LONG, Tom. Lp. 578.) Deze tabula is ook<br />
bij den Nurenbergfchen bijbel van 1478 gevoegd. (Zie<br />
PALTHENII Bibliotheca, No. 991. yergeléken SCHEL-<br />
HOEN.) Verder zagen wij Officia CICERONIS van<br />
FAUSTUS , waarvan ik te voren uit Geneve gefchréven<br />
heb. Ik doorblaadde met veel genoegen eene ge»<br />
drukte verzameling van dertig kwartodeelen, welken men<br />
zelden vind, en allerhande verftrooide fchriften en opftellen<br />
bevat, die betrekking hebben op den dertigjaarigen<br />
oorlog, op GUSTAAF ADOLF , op den koning FRED<strong>EI</strong>UK I.<br />
vanBohemen, e. z. v., en van het jaar ióiS, waarméde<br />
zij beginnen, tot op 1648 voordgaan. Elk deel bevat<br />
twintig tot dertig ftuks , allen gedrukt, ten deele te<br />
Praag e. z. v. Deze verzameling verdiende nauwkeuriger<br />
onderzogt te worden. Thans word aan eene naamlijst<br />
der boeken gearbeid, die in de gallerijën geplaatst<br />
zijn. De lijst der geenen , die benéden in de zaal ftaan,<br />
ïs reeds ge v<br />
drukt: de heer H<strong>EI</strong>DEGGER heeft dezelve ge-<br />
27. Excufe de 1'Ambaffadeur de Suêde, qu'il n'a pu felon<br />
fes voeux faire fes devoirs aux Cantons. 1632.<br />
NB. Pour 1'an 1633 et 1634 &c fe trouvent dans plufieurs<br />
Volumes, du moins trois a quatre, des Lettres et<br />
Conventions par des Troupes Suiffes, pour 1'union de la<br />
Religion Lutherienne et Reformée avec le Chancelier<br />
OXENSTIERNA, le General HORN et le Colonel PEBLITZ,<br />
dont on peut donner nptice, fi on le fouhaite.<br />
B 4<br />
*3<br />
HESZ.<br />
A. v. d. Uitgever. •
M R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
maakt. De heer HESZ vereerde mij er een exemplaar<br />
van.<br />
Op ons affcheid van de boekerij volgde dat van den<br />
voortreflijken HESZ. Ook zeiden wi| den heer raadsheer<br />
GESNER het laatfte Vaarwel Deze is een bovenmaate beminnelijk<br />
man; éven zo-aangenaam in dé verkéring, als<br />
in zijne gedichten, flij is'klein van perfoon , maar<br />
heeft lévendige oogen. Wij bezogtehden heer LAVA<br />
TER insgelijks voor liet laatst. Ik gaf hem het afbeeldzel<br />
yan OLÓF RUDBE'CK , den vader.<br />
R<strong>EI</strong>ZE VAN ZURICH NA AR SCHAF-<br />
II AU S EK<br />
"^v^'J verliepen Zurich tégen den middag. . De<br />
weg tusfchen Zurich en Schafbauzen is fchier geftadig<br />
vol menfchen. Den ganfchen weg over ontmoetten wij<br />
vfagtwagens, die met wijn, kootn, zout e. z. v. beladen<br />
waren. De velden waren in goede orde en aangenaam<br />
voor het gezigt. Op de vragtwagens worden waaren<br />
gevoerd, die uit Zwaben komen, door Schafhauzen<br />
gaan, en daar in fchuiten geladen worden, welken den<br />
waterval in den Rhijn afvaren: dit geeft een groot voordeel<br />
aan Schafhauzen. Onder weg kwamen wij<br />
door de kleine ftad Bülach-, en gingen daarop voor de eerfie<br />
reis over den Rhijn, en wel digt bij de ftad Eglifau<br />
e. z. v. . Des avonds kwamen wij te Schafhauzen^<br />
hetwelk agt Franfche mijlen van Zurich ligt.
T<br />
E N H E T O O S T E N . 25<br />
Verblijf te Schafhauzen.<br />
E Schafhauzen namen wij onzen intrek in de her<br />
berg de kroon. Hier werd een fraai concert gehouden,<br />
hetwelk de aanzienlijkfte lieden van beiderlei gefiagt bij<br />
woonden.<br />
Wij hadden van Zurich brieven aan den heer FEYER<br />
IMHÖF, raadsheer, fyndiens en boekbewaarder, gelijk<br />
ook aan den heer IM TIIIJRM BE GIERSBERG; beide vrien<br />
delijke mrnnen, die gereisd hebben: de heer PEYER heeft<br />
zich lang te Koppenhagen opgehouden.<br />
Zij verzelden ons, den 2Q FTEN<br />
van wijnmaand, bij de<br />
beide heeren gebroeders STOCK. De oudfte is doktor der<br />
geneeskunde, en de jongde ftaatsfL-kretaris. Zij hebben bei<br />
den te Leiden geftudeerd, en bezitten veelc kundigheid.<br />
De jongfte word als een] zeer uitmuntend verltand ge<br />
roemd; hij heeft zig ook onder SCHULTENS , den zoon, in de<br />
Oosterfche taaien geoefend. Hij is jong, doch bekleed<br />
niettemin zulk een hoog ampt in het gemeenebest.<br />
Daarna réden wij naar buiten, om den waterval in den<br />
Rhijn te zien, welken men eene halve Franfche mijl van<br />
Schafhauzen heeft. Men houd dien voor éénen der<br />
grootfién in gansch Europa. Dezelve maakte op ons pp<br />
verre na dien ftaaüijken indruk niet, als de waterval bij<br />
Tivoli. De hoogte van dezen val is omtrent tagtig ellen';<br />
doch het water valt niet loodregt, maar in drie of vier<br />
verdiepingen af. De ménigte des waters is aanzienlijk:<br />
het breid zig tusfehen de klippen in vier takken uit, en<br />
B 5
£ó R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
maakt éven zo veele vallen. De hoogfte daarvan is niet verre<br />
van Lauffen, een kasteel, dat onder Zurich behoort.<br />
Wij voeren in eenen boot over den Rhijn', en gingen in<br />
een klein huis, dat naast den hóogfteu waterval gebouwd<br />
is. Hier boven bij dezen waterval worden verfcheiden<br />
foorten van visbenen , en verder naar beuéden zalmen van<br />
tweederlei foort gevangen. In Jente - gras - en bloeimaand<br />
vangt men die, welke» Saumom of zalmen héten; en van dien<br />
tijd tot aan hooimaand Bucores of eigenlijke zalmen. Het<br />
yleesch der laatfcen is wit , dat der eerften zeer rood.<br />
De heer PEYER IMHCF verzékerde, dat het dezelfde visch<br />
is, die alleen zijnen naam en aart verandert: in Manheim heb<br />
ik naderhand hetzelfde gehoord. Men befpeurt niet, dat<br />
de grond bij dezen waterval zig beweegt of davert, fchoon<br />
het water met fterk gedruis en veel fchuim, dat eenen onophuudelijken<br />
régen verfpreid, afftort. In de lente tot<br />
in zomermaand ftaat het water hoog, maar des winters is<br />
het zomwijlen zo laag, dat men op de klippen over den<br />
Rhijn kan gaan. Men zegt/dat de Rhijn onder hetKostnitzer<br />
meir door op den bodem langs ftroomt,en doch zonder<br />
zijn water met dat van het meir te vermengen. Het is zéker<br />
een vergenoegen, dezen waterval des Rhijns te befchouwen<br />
; doch, hoe berugt en merkwaardig dezelve ook zij,<br />
geloof ik egrer, dat onze TrolMtta, dien ik ondertus-<br />
I'chen nog niet gezien heb , denzelven overtreft.<br />
1<br />
Maar ik houde mij te lang op bij het water en de watervallen.<br />
Ik moet mij verbeelden, dat zulks n reeds lang<br />
verveelt, en de mond u naar geleerd nieuws watert. Oiu<br />
hetzelve optevisfen, bezogt ik de geleerde fluis, ik<br />
mem de openbaare boekerij, welke tamelijk groot is, en
E N H E T O O S T E N . s ?<br />
waar ook handfchriften zijn. Onder anderen vind men er één,<br />
hetwelk denpentateuchusenmegilloth bevat, dochzédeit<br />
twee jaaren aan den heer MICHAELIS teGöttïngen geleend<br />
is. Het is hetzelfde handfchrift, waarvan WOLF , hoewel<br />
te onregt, beweert: Tiguri in bibliotheca 'Scaphufiana deprehenduntur<br />
Bïblia hebraica antiqucs fcriptionis in folio.<br />
{Zie zijne Bibliotheca hebraica, Tom. II. p. 310). L<br />
Verder zag ik hier eenen fraaijen koran, in het Arabisch,<br />
in oktavo, met veele vergulde letters; als méde CHRYSOS-<br />
TOMUS leerredenen, in hetGrieksch, in folio, zeer net<br />
gefchréven (dit handfchrift fchijnt van de veertiende eeuw<br />
ie zijn), en Vita SanEti COLUMBANI, in folio; een goed<br />
handfchrift, dat ik in de agtfte eeuw Hel. Ook vind<br />
men hier eene ménigte handfchriften, die de heilige fchrift<br />
betreffen, gelijk ook den bijbel in het Hoogduitsch. —Hét<br />
léven van KAKEL DEN GROOTEN, in het Hoogduitsch,<br />
in folioj op papier, is een ftuk, dat volftrekt verdiende,<br />
nader onderzogt te worden 1- Insgelijks was~ de briefwisfeling<br />
van FREDERIK NAUZF.AS eene opmerkzaame be-<br />
Zigtiging waardig. Hij was bisfchop te Weenen en afgevaardigde'bp<br />
de kerkvergadering van Trente. Deze verzameling<br />
van brieven is in folio, begint met het jaar 1551<br />
en gaat tot X552, toen NAUZEA ftierf. Daarop beginnen<br />
*8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA-"<br />
door eenen prctefiantfchen waarzegger zijn opgefteld; want<br />
dezelven voorzeggen tégen de Roomsch-katholijken en<br />
den paus Dit bandfchriJt i s v a„ gewig t; want het leert<br />
de irenufcne kerkvergadering in veele (tukken kennen,<br />
.en bevat allerlei dingen, welken SARPI en SL<strong>EI</strong>DANUS<br />
onbekend waren. De Rooinschk.atholijken ontkennen de<br />
geloofwaardigheid van hetzelve, geüjk wij de geloofwaardigheid<br />
der oorfpronglijke akten, die op het kasteel<br />
St. Angelo bewaard worden, ontkennen. Maar, wie<br />
;zou willen weigeren, mu Z E A, d i e z o V ( A k o m a<br />
tijdig is, en zijnen oorfprongjijken brieven, geloof te géven?<br />
Men ziet namelijk uit déze brieven, dat NAUZEA<br />
de noodzaaklijkheid eener hervorming in Capite et memhm<br />
[van Let hoofd en de lédenj beweerde, en dat hij<br />
zig zeiven bij de Roomfchen verdagt maakte, als of bij<br />
de protestanten boven verdienste begunstigde. N.UZEA<br />
was FERDINANDS afgevaardigde en bisfchop te Weenen<br />
Zijn eigenlijke naam is NAUZEA BLAN CICA MPIANI<br />
Rondöm Schafhauzen ligger, overal wijnbergen. De<br />
Wijn van dien oord word hoog gefcfiat. Men was nu juist<br />
met den wijnoogst bézig, die dit jaar tamelijk flegt uit-<br />
Den 3c"e U m wijnmaand gingen wijuit, om de merkwaard,ge<br />
brug over den Rhijn, de Rhijnbrug genoemd, te bezigtïgen.<br />
Zij ^.'geheel van hout, e„ i n d e j a a r e n l ? s 8 w t<br />
i 7(n gebouwd. Derzelver lengte bedraagt 360 voet, welken<br />
165 van mijne fchréden maakten. Zij heeft maar éétien<br />
fteenen pilaar, ip het midden, op welken zij in het<br />
eerst niet eens ru.nte; en de bouwmeester, een boer uit<br />
het kanton Appeuzel, GRUBERWAN genoemd, beweeide
EN HET OOSTEN sa<br />
zelfs, dat deze pilaar volftrekt onnodig was. Deze brug<br />
heeft 40000 gutden, of 4000 louis (Tor. gekost. Voor de<br />
zen was er eene fteenen brug met 6 of 7 boogen. Nu is<br />
zij geheel van hout, in het midden een weinig verhéven<br />
of gewelfd, en fchraagt zig zelve. Zij is overdekt, en<br />
word door twintig vensters verlicht.<br />
Daarop bezigtigden wij de joannesboekerij. Hier vind<br />
men onderfcheiden handfchriften, Latijnfche bijbels c.z.v.<br />
Ik zag er ook eenen Jofephus in het Latijn, eerlte deel,<br />
één boekdeel in kwarto ; vlta fanBi MARTINI ; BCETHIUS<br />
e.z.v. De handfchriften zijn allen op pergament. en wel<br />
van de agtfte en négende eeuw. Ook vind men daar BE-<br />
DA'S gefchiedenis van Schotland.<br />
Verder bezogten wij den heer doktor AMMAN , wiens<br />
kabinet wij bezigtigden. In hetzelve worden verfcheiden<br />
zeldzaame Hukken, tot de natuurlijke gefchiedenis beho<br />
rende , gevonden, inzonderheid verlteende zaaken, die men<br />
hier te land vind. Onder anderen zagen wij twee groote<br />
verlteendezee(lerren:zij worden ook Palmet marisoïEcrini-<br />
tes a queue genoemd. De heer D'AVILA fpreekt er van in zijnen<br />
Catalogue Systematique & raifonné des Curiojïtés de la Na-<br />
ture&deVArt, a Paris, 1767, in %vo. Tom. III. p. 192.<br />
Ook word in het Hanoversch magazijn van het jaar 1764,<br />
bl. 509, daarover gehandeld. -— Deheer AMMAN bezit<br />
ook eenen kruidtuin. Hij heeft ook, volgens het ftelzel<br />
van den ridder LiNNéus, hoorns getékend. Daaren<br />
boven moet ik melden, dat hij eenen fchoonen vorraad<br />
van boeken heeft.<br />
Ik mag niet met ftilzwijgen voorbij gaan, dat hier te<br />
lande nog verfcheiden fpreekwoorden in gebruik zijn 9
30 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
die van de Zweeden ontleend zijn, toen zij hier, in dendertigjaarigen<br />
oorlog, een bezoek afleiden, De Zweeden namen<br />
toen namelijk, onder bevél van den graave HORN, .Skin,<br />
als méde Kostnits, in, en waren niet ver van Schafhauzen.<br />
Zij (telden het ganfche land rondom derwijze onder<br />
brandfchatting, dat men nog héden t?n dage, wanneer<br />
men te kennen wil géven, dat alles verwoest is," tot een<br />
fpreekwoord zegt: eene Zweedfche huishouding. Als men<br />
de kinders wil verfchrikken , gefchied zulks ook met<br />
de woorden: de-Zweeden komeni Dezen zijn hunne<br />
bullebakken. Doch tégenwoordig : beginneij zulke<br />
fpreekwoorden allengs in vergétenheid'te geraken, en zij<br />
Zijn niet meer zo algemeen : in gebruik," als zij voortijds<br />
waren. Men heeft nog een lied ter gedagtenis der<br />
Zweeden, dat juist de bfhaaglijkfte waarheden niet bevat;<br />
het luid ondertusfehen aldus<br />
Der Schwede ist kommen,<br />
Hat alles genommen,<br />
Hat Penster einfchlagen,<br />
Hats Bley daraus gnommen^<br />
Hat Kugeln daraus gósfen,<br />
Hat Bauren erfchesfsn.<br />
[Dat is:<br />
De Zweed is gekomen,,<br />
Heeft alles genomen,<br />
Heeft vensters ingeflagen,<br />
, Heeft het Jood daarvan genomen,
EN HET OOSTEN, 3,<br />
Heeft kogels daarvan gegoten,<br />
Heeft boeren dood gefchoten.}<br />
Het is vrij zondeling, dat men midden in een proteftantsch<br />
land aanleiding heeft gehad, om zulke klaagliederen<br />
op de Zweeden te maken.<br />
Tot flot diende ik ook wel een paar woorden van den<br />
regéringsvorm te Schafhauzen er bij te voegen. Dezelve<br />
is adelheerfchig, egter met volksregéring vermengd.<br />
Men kent hier geen wettentégen de pragt, maar elk leeft,<br />
zo als het hem gelust. __ Hier zijn in het geheel niet<br />
meer dan vijf adelijke gellagten. Tot dezelven behoren<br />
als de eerften of voornaamften de heeren IM THURM, IM-<br />
HOF en STOCK, met dewelken wij de eer hadden kennis<br />
te maken, en die ons ménigvuldige beleefdheden bewézen.<br />
R<strong>EI</strong>ZE FAN S CH A FHAUZEN<br />
NAAR B AZ EL.<br />
JQ)p N giften v a n wijnmaand vertrokken wij van Schafhauzen,<br />
en kwamen, na dat wij dit kanton verlaten hadden,<br />
door het zwarte woud, dat aan het huis van Oostenrijk<br />
behoort. Hier hadden wij flegte en door water<br />
overftroomde wégen. , Wij réden door eenen grooteu<br />
weg , Gwetta genoemd. Dit was ene gevaarlijke reis;<br />
want de paerden moesten fchier overzwemmen, en wij<br />
liepen gevaar, om met ons rijtuig door den ftroom voordgefleept<br />
te worden. —- Daarop kwamen wij door de ftad
S* R<strong>EI</strong>ZE DO O R EUROPA<br />
VValdshur, en den volgenden dag,, den i»en Van flagtmaand,<br />
door Laufenburg, eene tamelijk fraaije ftad.<br />
Van daar réden wij door Rheinftlden, alwaar bruggen<br />
ove? den Rhijn liggen.<br />
Verblijf te Bazel.<br />
"\^^i.T kwamen des namiddags te 6 uüren te Bazeï„<br />
éven voor dat de poort gefloten zou worden. Hier moesten<br />
wij, volgens gewoonte, onze naamen aangéven. Op<br />
de vraag, van welk land wij waren, zeide ik tégen den<br />
officier, om eene klugt met hem te hebben: Swergé est<br />
ma patrie. Deze inval gaf ons nog meer gelégenheid tot<br />
lachen, toen wij in de herberg de Wildeman kwamen,<br />
daar wij onzen intrek namen; want men kon met het briefje,<br />
dat in de poort gefchréven was, niet te regt raken:<br />
in plaats van Swerge had de officier Seri (eene ftad in Italië),<br />
doch zo onleesbaar, gefchréven , dat men er Peru<br />
uit las.<br />
Te Bazel worden de uuren op eene bijzondere wijze<br />
gerékend. Men telt 12 uuren, wanneer het op andere<br />
plaatzen n uuren is, en op dit uur houd men overal het<br />
middagmaal. Als de zon in de middaglijn ftaat, flaat de<br />
klok te Bazel reeds één uur, en zo komt men altijd andere<br />
plaatzen één uur voor. Dit is ook deréden, dat de<br />
poorten zo vroeg gefloten worden. Des avonds eet mea<br />
te 7 uuren,het welk te Bazel 8 uuren is.<br />
Den 2 i<br />
' en<br />
van öagtmaand bezogten wij den geleerden<br />
dok-
É N H E T O O S T E N .<br />
ödfetör ISELIN , eenen grijsaart van 70 jaaren, maar een''<br />
beminnenswaardig' man. Wij hadden eenen brief van<br />
doktor o'LTRoëHi-, boekbewaarder bij de Ambrolifche boekerij<br />
te Milaan, aan hem bij ons. *<br />
Des namiddags waren wij in gezclfchap met eenen reiziger,<br />
uit Mühlhauzen geboortig,eene ftad inden PJzas,<br />
die egter met Zwirzcrand vereenigd is. Deze verhaalde<br />
ons, dat in de gemelde itad 10 tot 12300 inwoners, en<br />
veele flolFefabrieken waren, en een aanzienlijke handel<br />
gedreven wiê'-d. Zij is een oniifhanglijkevrijltaat: deregéring<br />
is adelheerfchig met volksregering vermengd. De<br />
afattzierilijkfteö in den (laat zijn drie' burgemeesters, die<br />
alle half jaaren afeéwisfeld worden. Deze plaats is waarfchijnlijk<br />
den der kleinfre oniifhanglijke flaaten, die men<br />
vind; ik weet fëhierniëf, of men San-Marino, in Italië,<br />
wel voor kleiner zou kunnen houden. Doch mij<br />
fchiet een nog veel kleiner te binnen, namelijk Gerifau,of<br />
Gerfau een enkel dorp, of vlek, aan. het meir van<br />
Lucern, dat volkomen onafhang'ijk is, en waar eene<br />
volksregering plaats heeft.' Het opperhoofd van het germeenebcst<br />
is een Amptman. In den ganfehen ltaat zijn<br />
in het geheel'niet meer dan zeshonderd zielen.<br />
Verder gaven wij een bezoek aan dsn heer ISELIV ,<br />
ftaatsfekretaris en broeders zoon van den bovengeme'detf<br />
doktor ISELIN. Deze man bezit veel kundigheid, voornaamh'/k<br />
in de (Taalkunde. Wij gingen zameri wandelen<br />
op het plein der hoofdkerk, alwaar men een fraai gezigt<br />
over den Rhijn heefr.<br />
Van hier verzelde de heer ISELIN ons bij den heer ESCK ,<br />
hooglecnar der godgeleerdheid ea lector bij het Frey -?v>-<br />
V. DEEL. C
34 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
naisch rnftituur. Hij vertoonde ons de Freyfche boekerij<br />
, welke omtrent 8000 boekdeelen bevat. Vier vertrekken<br />
zijn met dezen geleerden voorraad vervuld. Dezelve<br />
is eene geftigte erfgifc'van den overléden heer FREY , die<br />
daarenboven het hu's zelve , landerijen, wijnbergen en<br />
dergelijken gefcbonkcn heeft, van welker inkomften een<br />
hoogleeraar der godgeleerdheid en Oosterfche taaien bezoldigd<br />
word. De heer FREY fiierf in het jaar 1759, en<br />
had, in 1709, te Parijs, bij den abt LONGUERUE het Arabisch<br />
geleerd. —— Hier zag ik Hhtoria TTMURIS ex Arabico<br />
arabfchidtz, van het begin tot aan het 431» hoofdftuk<br />
door LONGUERUE in' het Latijn vertaald. Aan het flot van<br />
het 42^ hoofdftuk Ftaan deze woorden: transtulit Paripus<br />
Abbas LONGUERUE, fequentia proprio Marte transtuii.<br />
Dan begint hij met bet 43^ hoofdftuk, dat metde<br />
104de bladzijde in de uitgaaf van GOLIUS overeenkomt, en<br />
vervolgt rot het 89"° hoofdftuk, of de 25011e bladzijde<br />
volgens de Arabifche uitgaaf van GOLIUS. Daarop volg 11<br />
eenige onbefcbréven bladen, en dan Carmina in mertem<br />
TTMURIS Compofita ah ARAESCIIIDA, (bij.GOLIUS bladzijde<br />
g 17 cn volg.) , die hij allen in het Latijn ov-ergezetheeft. —.<br />
Zo zagen wij ook eeu gedeelte van SALADIÜS léven door<br />
BOHEDDIN, door den heer FRKY uit het Arabisch in bet<br />
Latijn vertaald; welken arbeid hij egter ftaakte, toen<br />
hij vernam, dat de heer SCHULTENS zig daarméde bézig<br />
hield. Verder toonde men ons BUXTORFH Lexicon<br />
Rabbinicuw, door hem zelvcn met kanttékeningen voorzien:<br />
men vind daarin verfcheiden gefchréven aanmerkingen<br />
op den rand, welken verdienen , in het licht te komen,<br />
nogthans ook veele anderen, die van weinig belang
E N H E T O O S T E N . 3 S<br />
zijn. _ In deze boekerij zijn insgelijks Arabifche handfchriften<br />
voorhanden, onder anderen een fraaije koran in<br />
oktavo.<br />
Wij gingen met den heer ISELIN naar zijn huis, en ontmoetten<br />
bij hem den heer kapitein FREY, ridder van de<br />
orden van verdiende. Deze heeft le Socrate Rustique,<br />
névens verfcheiden andere boeken vertaald. Het boek<br />
van den heer FERBER heeft hij reeds gelézen, en is misfchien<br />
voornémens, eene vertaling daarvan uittegéven.—<br />
Ook werden wij bekend met den heer SCHÖNBÓKN, eenen<br />
Deen, die als fckretaris des koophandels van den daarzijnden<br />
Deenfchèn konful naar Algiers gaat.<br />
Den 3*» van flagtmaand, des voormiddags, bezogten<br />
Wij den heer Kapitein FREY. Hij bezit een fraai kabinet,<br />
tot de natuurlijke gefchiedenis behorende, van fchelpen,<br />
verfteeningen , marmerfoorten e. z. v. Hier zagen wij de<br />
terebratul, die den naam van Haan en Hen voert, en wel<br />
als flakhoorn, met het dier daarin. Anders heeft men<br />
ze flegts als eene verfteening gekend; de (lak zelve is<br />
zelden te vinden. — De heer FREY heeft ook eene ongemeen<br />
goede boekverzameling. — Over tafel maakten<br />
wij kennis met eene mevrouw, die met eenen Zweed,<br />
den heer DE STARE, weleer ritmeester en ridder der orden<br />
van LODEWIJK , getrouwd is. Deze woont zes mijlen van<br />
hier, te Altkirch, aan den weg van Bazel naar Belfort;<br />
hij is zes en zéventig jaaren oud, ten tweede maal gehuwd,<br />
en uit de f reek van Sfokholm van geboorte. Mevrouw<br />
DE STARE en haar broeder, ridder DE BETZ, verzogten<br />
ons, dat wij hen zouden komen bezoeken: zij<br />
zijn beminenswaardige lieden.<br />
C 2
R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Des namiddags kwam doktor EECK bij ons, en bragï<br />
ons op de openbaare boekerij, die digt bij onze herberg is.<br />
In hetzelfde huis is eertijds, ten tijde derkerkvergadering,<br />
het konklave gehouden, omeenen paus te verkiezen. On<br />
langs, in het jaar 1707, is het verbéterd. Benéden<br />
zijn drie fraaije zaaien, met fchilderijen van HOLB<strong>EI</strong>N ver-<br />
iïerd. Eéne fchildèrij, verbeeldende IIOLB<strong>EI</strong>NS vrouw né-<br />
vens twee kinderen, is ongemeen fchoon en natuurlijk.<br />
Het lijden van CHRISTUS is een ineesterftuk: het word in<br />
eene kas bewaard, die toegeflagen kan worden. Het<br />
avondmaal, door HOLB<strong>EI</strong>N gefchilderd, als ook het lijk<br />
des Verlosfers zijn niet minder uitnemend wél uitgevoerd ï<br />
Iret laatfte is naar een' verdronken mensch gefchilderd.<br />
KTELANCHTONS afbceldzel in het groot is insgelijks van<br />
HOLB<strong>EI</strong>N. Een boek met koperen plaaten, die naar de<br />
tekeningen van HOLB<strong>EI</strong>N gegraveerd zijn, verbeeld den<br />
dodendans, Verder zagen wij het af beeldzei van ERAS<br />
MUS, in het klein, door HOLG<strong>EI</strong>N; LUTHER, als een*<br />
jongen monnik, met zijne vrouw, doorLUKAS CRANACH,<br />
3522, AMEKBACH, IIOLB<strong>EI</strong>NS vriend en erve, door HOL<br />
B<strong>EI</strong>N, 1519. Men toonde ons ook oorfp'roiiglijke téke<br />
ningen van HOLB<strong>EI</strong>N, ZO wel tien ftulcs in lijsten, als ook<br />
een geheel deel ingebonden. Verder bezigtigden wij<br />
eenen aardkloot van brons en verguld, door eenen ISAAK<br />
BKÜCKNER, van Bazel, in'het jaar 1752 gemaakt.<br />
Daarenboven vind men hier eene verzameling van hoorns<br />
en verneeningen, ook medailles, névens drie kleine art-<br />
tiekeflai doedelen van brons: men heeft Ze bij Angst, ófJiw<br />
gusta Rjiuracorum gevonden: het eerfte verbeeld MERKURI-<br />
vs met de beurs in de baud , eenen vleugel aan eiken voet
EN HET OOSTN. 3?<br />
en twee aan het hoofd; het tweede eene fchoone VEXUS,<br />
en het derde APOLLO. , Eindelijk werden ons nog verfcheiden<br />
handfchriften getoond, die ik bijzonder aangekend<br />
heb.<br />
Den 4*» van flagttnaand bezigtigde ik de domkerk. Bij<br />
den ingang ziet men drie graffchriften op de BUXTORFEN,<br />
namelijk: JOHANNI BUXTOPVFIO, CamenR Westphalo, Linguce<br />
Sancla Profesfori per annos 38. B. ann. LXV. Ob.<br />
Id. Sept. 1629. JOHANNI BUXTORFIO, F. O. 65.0b.<br />
1664. d. l6. Aug. , JOHANNI BUXTOKFIO, prof. p. 28.<br />
annos, vixit 69. obiit 1732. a. d. 13. Cal. Quinctiles.<br />
Men zegt, dat deze laatftedeOosterfche tia'en van z jneri<br />
overgrootvader, grootvaderen vadersbroeder geleerd heeft.<br />
Van zijnen vader word niet geiproken, want deze is een<br />
koopman geweest. Zijn oom is hier niet begraven. Voor<br />
het overige heeft de Buxtorffche familie het hoogleeraarampt<br />
dezer taaien 113 jaaren bekleed. Verder zagen wij<br />
het graffchrift van ERASMUS van Rotterdam, met groote<br />
vergulde letters, in eenen grooten roodagtigen marmer?<br />
Heen gehouwen. Benéden aan het graf werden ook, zo<br />
men zegt, opfchriften gevonden. Doch alles is reeds te<br />
voren afgefchréven en op verfcheiden wijzen door den<br />
druk aan het publiek médegedeeld, bij voorbeeld in de<br />
katfte uitgaaf van zijne Lans ftultitice, e. z.v. Nog<br />
toonde men ons de grafftéde van de koningin ANNA, gemaal<br />
n van den keizer RUDOLF VAN HAUSBURG, van het<br />
jaar 1230. Zij is liggende op eenen rooden fteen verbeeld.<br />
De thans regérende koningin van Hongarije heeft haar gebeente<br />
, wijl zij de naaimoeder van het huis van Oostenrijk<br />
is, voor eenige jaaren laten wegnémen. —» In de<br />
C 3
$8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
kerk maakten wij kennis met den heer predikant HUB<strong>EI</strong>I ,<br />
zusterszoon van den beroemden WETST<strong>EI</strong>N : hij beloofde<br />
mij eene verhandeling van zijn Exilium, e. z. v. —<br />
Op de vleugels van het orgel zagen wij fchilderijen van HOL-<br />
B<strong>EI</strong>N, die verfcheiden heiligen, MOSES e. Z. V, verbeelden.<br />
Hierop bezogten wij den heer MÊCHEL, eenen beroemden<br />
plaatfnijder. Hij heeft onzen LJUNGBEKGER te Rome<br />
gekend. Hij heeft de gedenkpenningen van HEDLINGER ,<br />
die hij voornemens is, uktegéven, en, misfchien, aan<br />
Üen koning van Zweeden optelragen, gegraveerd: dit<br />
word een pragtig werk. Hij bezit koperen plaaten uit<br />
gansch Europa, onder anderen heeft hij twee kamers vol<br />
met fchilderijen van SOLIMENE, PAUL VAN VERONA, ROOS,<br />
ALBANI en meer dergelijken. Hij is voornémens, eene befchrijving<br />
van all' zijne ftukken uitcegéven. Hij fprak<br />
met veel roem van den heer DE GEER, die in oogsunaand<br />
1772 hier doorgereisd is. Ook toonde hij ons brieven<br />
van den ridder BERCII (*) te Stokholm: in den eerflen<br />
geeft hij zijne vreugd te kennen over de onlangs voorgevallen<br />
Plaatsverandering e. z, v. Verder zagen wij eene<br />
fchihlerij, in dit jaar door eenen boer, JOANNES COLLA<br />
genoemd, gemaakt. Deze. man woont in Staffen, een<br />
dorp aan het meir van Zurich,- hij is een leerling der natuur,<br />
en maakt af beeldzels, die zeer gelijken. Het gemelde<br />
(tuk is eene kopij van ALBANI, en verbeeld MAGDALE-<br />
WA.<br />
De heer ISELIN bragt ons ook bij den beroemden DANI-<br />
(*) Zie van hem het tweede deel, bladz. io5.
E N H E T O O S T E N . 33<br />
EL BERNOTJLLI, hoogleeraar der geneeskunde en proefondervindelijke<br />
natuurkunde. Hij is klein van perfoon, eenigzins<br />
vet-, en daarbij vlug en lévendig. Hij houd veel<br />
-van fchersfen, en is vier en zéventig jaaren oud. Hij<br />
hield met ons een ltaatkundig gefprek over de omwenteling<br />
in Zweeden. —— De heer BSRNOULLI heeft den<br />
.overléden KLINOENSTJERNA zeer wél gekend. Zij hadden<br />
bij zijnen vader te Bazel zamen de wiskunde gel erd.<br />
KLINGENSTJERNA heelt naderhand den heer JEAN BER-<br />
NOULLI, die zig op de bergwerkkunde gelegd had, tot<br />
leermeester gehad.<br />
Daarna verzelde de heer ISELIN ons bij den heer JEAN<br />
KERNOULLI, openbaar' leeraar der wiskunde, en jongden<br />
broeder van den évenge melden. Deze is ook een groot<br />
man, hoewel klein van geltalte. Hij is ernsthaftiger,<br />
ilingert een weinig met het hoofd, en maakt wonderlijke<br />
gebaerden met de oogeu en den mond. Voor het overige<br />
is hij zeer beminnenswaardig Hijlasons eenen brief voor<br />
van den heer DE LA CONDAMINE, in den welken vaerzen<br />
Honden op de vernietiging der Jefuitenórdeu. DE LA CON<br />
DAMINE had in zijne jeugd onder deze geestlijken geftudeerd,<br />
en is niet onder het getal der ondankbaaren. —<br />
Wij zagen bij de Pieterskerk het graf van BERNOULLIS va<br />
der, JEAN BERNOULLI;, hij word daar ARCHIMEDESge<br />
noemd.<br />
De heer ISELIN ging al verder met ons bij den heer<br />
D'ANNONE , hoogleeraar der wélfprékendheid, doch die in<br />
de natuurlijke gefchiedenis zeer ervaren is. Hij bezit ook<br />
een groot kabinet van delfliolfen, verfteeningen e.z. v.;<br />
kent den heer FERBER, en bezit eene fraaije verzameling<br />
C 4
p R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
wn boeken, onder anderen air de werken van den ridder<br />
xiNivdus , en den ridder WALLERIUS , de verhandelingen van<br />
de akaddnre der wétenfehappen in het Hoogduitsch, de<br />
wae-eldbelchrijvins van den heer BERGMAN, en dergelijken.<br />
Wij zagen bij hem de foort van krabbe of kreeft<br />
van de Moiukfche eilanden, die den naam van Mouoculus<br />
Poiyphemus voert, venteend, het welk eene. ongemene<br />
zeldzaamheid is: het luik is groot. Ook toonde hij ons<br />
eene zeer groote verfeende kiesvan eenen oiij
E N H E T O O S T E N . 41<br />
eene plaats lédig word. Onder de kandidaaten kiest men<br />
er drie der bekwaam Jen, en deze drie loten onder elkander.<br />
Den $fcn van flagtmaaiid waren wij op de openbaars boekerij,<br />
daar wij de eer balden, met dn pauslijken nunti<br />
us, monllgnorevALENTi GONZAGA, die vanLucem komt*<br />
en als nuntius naar Spanje gaat, bekend te worden. Dij<br />
reisde flegts hierdoor. Hij is een beminlijk en beleefd<br />
man. Ik bedankte hem voorde mededeling van.den 1.0c-<br />
CENIUS , door de koningin CHBISTJNA met eigen hand<br />
verklaard en uitgebreid, welke in zijne boekerij te Rome<br />
is. — Wij werden door den heer ISELIN ook zijner excellentie,<br />
den heer burgemeester DE BARRI voorgeüeld,<br />
die juist op de boekerij was: hij fpreekt het Fransch zeer<br />
wél; zijn zoon beeft niet den heer JMECHEL in Italië gereisd.<br />
— Ook leerden wij den heer RIJHINER , rektor magnificus,<br />
die, gelijk doktor BECK, tévens boekbewaarder<br />
js, kennen.. Een gedeelte der boekerij heet de Cuxtorffche,<br />
wijl dezelve een groot gedeelte van BUXTORFS boek.<br />
verzameling, onder anderen veele rabbijnen, bevat.<br />
- Des namiddags waren wij lang in gefprek met den heer<br />
hoogleeraar JEAN BEKNOULLI, die ons een bezoek gaf.<br />
Hij zeide ons, dat de heer NEWTON zeer verurooid van gedagten<br />
was geweest, en eens den -inger van eene Dame had<br />
genomen, cm zijne tabakspijp aantedoppen. De heer DE<br />
LA CONDAMINE heeft het gebrek van verllruoid van gedagten<br />
te zijn ook in den hoogden trap.<br />
De heer prédikant IIÜBÏII vereerde mij Memoria Wetfiewana<br />
vindicata, auctor e JACOBO KRIGIIOUT, Amflelodav:i<br />
ir,;j)re.sfa.<br />
C 5
4ft R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Wij bezogten ook den heer predikant GRIJNSUS, die<br />
het boek van JOB naar SCHULTENS verklaring in Hoog.<br />
duitfchè vaerzen overgezet heeft. Hij bezit eenen aanzien<br />
lijken voorraad van boeken. Wij zagen bij hem le Mer-<br />
xure Suisfe par SPANII<strong>EI</strong>M voor het jaar 1634, waarin<br />
verle berigten gevonden worden, die Zweeden betreffen.<br />
Daarop gingen wij bij den heer SAMSON,eenen beroem<br />
den wapenfnijder, leerling van HEDLINGER. Hij fnijd zo<br />
fraai, dat men hem werk van Parijs toezend. Een enkel<br />
-fijinet kost twee, een dubbeld,of met tweefehikien ,»ier<br />
of vijf louis d'or. Hij arbeid zeer fijn, en gelijkt wel op<br />
onzen SERGEL te Rome.<br />
Verder leiden wij een bezoek af bij den heer HAAS, ge-<br />
FchuraLeter en boekdrukker. Hij heeft eene nieuwe druk<br />
pers uitgevonden, die niet veel kragt verëischt: dezelve<br />
is eene navolging van het fttorofefVerk in de munt. Het<br />
is de heer HAAS, die' verfcheiden nukken in de Yverdon-<br />
fche encyclopedie gegéven heeft, bij voorbeeld caraBere t<br />
fonderie en dergelijken. I.iij is een zeer bekwaam man.<br />
Wij bezigtigden zijne lettergieterij, in dewelke négen per-<br />
foonen den gimfchen dag bézig zijn met lettergieten. Hij<br />
is een zwager van den plaatfnijder MECHEL. — Wij za<br />
gen roet ingebrande verwen gefchilderde glasruiten. Het<br />
jaar, waarin dit werk gemaakt is, namslijk 1579, is op<br />
dezelven getékend; en de pausGREGORius de xin., ALEX-<br />
ANDERDE GUOOTE, ULIJSSFS, HOMERUS en anderen zijn<br />
er met fchoone verwen op afgebeeld. Zo deze kunst ver<br />
loren gegaan is, is het nog niét zédert lang. —• Men liet<br />
ons oude let ets zien, waarbij de ftempel van brons, en<br />
de letter van lood was. De heer HAAS meent, dat de bij*
EN HET OOSTEN. 43<br />
bel te Ments, door FAUSTUS zonder jaartal gedrukt, met<br />
zulke letters gedrukt is. De heer MECHEL gal' ons eene<br />
befchrijving van het fraaije gedenkteken van brons, dat<br />
men te Nurenberg voor GUSTAAF ADOLF beflemd heeft,<br />
d jch tot héden daar nog (leeds in het (ladsmagazijn beiwaard<br />
word, daar hij het reeds voor vijftien jaaren gezien<br />
heeft. Het is door SCHW<strong>EI</strong>KERT, eenen voortreflijken<br />
beeklhouwer in de voorgaande eeuw, zeer wél gearbeid.<br />
Het beltaat uit verfcheiden figuuren. De koning word<br />
daarin verbeeld, hoe Neptuin hem in zijnen wagen voert.<br />
Daar is ook een opfchrifr bij in de Latijnfche taal op eenfe<br />
metaakn plaat, ter eere des konings als berlteiler van den<br />
godsdienst, e. z. v. Men heeft naderhand, waarfehijnlijk<br />
om ftaatktsndige rédenen, dit gedenktéken niet opgerigt;<br />
ten minsten zou men zig daar door bij den keizer niet aangenaam<br />
gemaakt hebben.<br />
Den 6 t,en<br />
van flagtmaand waren wij bij den heer apotheker<br />
BERNOULLI, wiens zoon een fraai kabinet van natuurlijke<br />
zeldzaamheden bezit. De heer WALLERIUS is<br />
zijne vraagbaak. Ik ried hem , de nieuwe uitgaaf zijner<br />
bergllof kunde, doorhem, in het voorléden jaar, uitgegéven,<br />
tekopen Terwijlwij bézig waren, met het kabinet<br />
te onderzoeken, kwam de heer hoogleeraar DANIÜL<br />
BERNOULLI. Deze is een zeer wakker en vrolijk man.<br />
Hij heeft voor twaalf\of dertien jaaren den koning LOÜEWIJK.<br />
den xv. gezien. De heer D'ARGENSON heratoen op derifchouder<br />
kloppende, zeide tot hem: Foï,a le Roi [Zie<br />
daar den koning]. De koning vraagde den heer BERNOUL<br />
LI, of hij lid van de akadémie der wétenfchappen te Parijs<br />
was. Hij antwoordde: neen, doch, dat hij de eer had
44- R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
gehad, driemaal aan zijne majefteit voorgedagen te worden,<br />
maar, dat het geluk hem niet had mogen gebeuren,<br />
benoemd te worden, <strong>Ë</strong>enigentijd daarna benoemde de koning<br />
hem, en de minister fchreef hem, dat de koning hem<br />
.de pips had gegéven, die hij hem, te Hunningen, beloofd<br />
had. — De Heer BERNOULLI is ongetrouwd, en<br />
heeft veel overeenkomst met den hoogleeraar JOANNES<br />
GOTTSCHALK WALLERIUS (*), maar is kleiner van perfoon.___<br />
Wij gingen ook bij den heer BRÜCKNER. , die<br />
rtlistoire du Canton de Bask, een zeer omflandig werk,<br />
gefchréven heeft. Hij heeft ook eene verzameling van<br />
hoorns, verfieenicgen, oudheden en tékeningen van den<br />
bakker BUCHEL , eenen leerling der natuur. De heer HAL-<br />
LER de jonge fpreekt in zijne Confeils pour farmer Urie<br />
B'bliotheque historique de la Sjiisfe, p. 16 en 105, met<br />
lof van den heer BRÜCKNER. Hij is het, bij wien bijna<br />
all' de oudheden, bijAiigst, of Jugusta Rauracorum,<br />
gevonden, voorhanden zijn. Hij heeft ook in het 23.1e<br />
ftuk zijner proeve van eene befchrijving van gefchiedkundige<br />
en natuurlijke merkwaardigheden der Janddreek van<br />
Bazel, Bazel, 1763. in oktavo, alwaar deze oudheden in<br />
houtfnéde afgebeeld zijn, geleerde verklaringen van dezelven<br />
m het licht gegeven, Onder anderen zagen wij bij<br />
hem eene fraaije lamp vr.n bruns, met eenen agtervvaard<br />
gebogen (langen kop, die eene bézie in den mond heeft;<br />
eene kleine Victoria van brons, de boorden der kléding<br />
met franje bezet, en de ganfche kléding zelve meesterlijk<br />
(*) Men zie van hem het derde deel dezer brieven, bladz,<br />
65 en 148.
EN HET OOSTEN. 45<br />
bearbeid; eenefraaije groep, die eenen dans of bachanaal,<br />
van twee dansfende faters met twee nimfen verbeeld, docty<br />
flegts in kopij, want het origineel is in Engelland; veN<br />
fcbeiden fchrijfnaalden (y?y/)met welker ééne eind men op<br />
fchrijftafels fchreef, en met het andere het gefchrévene uitveegde<br />
: zij gelijken naar kleine lepels, en men zou ze<br />
bijna voor groote thélépe's houden; maar de Heel is langer,<br />
en aan het einde fpits gemaakt. De heer BRÜCKNER,<br />
heeft verder eenen grooten lépel, zoals onze eetlépels j<br />
met eenen korten fteelï ik zag hem ook voor eenen eetléJ<br />
pel aan; doch hij beweerde, dat het ook eene fchrijfnaald<br />
was: en in de da?d het ééne eind is ook fpits, hoewef<br />
een wehf g gekromd. Dit alles is van brons. Hij bezit<br />
ook eene kleine I/is in email [brandverwe] van groenagtige,<br />
of uit blauw en groen gemengde kleur. Hij heelt<br />
dit Huk in fterk water beproefd, en het heeft zijne verwe 1<br />
behouden, het welk,zo hij meent, bewijst, dat het antiek<br />
is, want de valfche of hédendaagfche Hukken veranderen<br />
hunne verwe. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />
ftukken van ingelegd werk, hoewel van de grove foort.<br />
Zo zagen wij ook lampen van aardewerk: op den bodem<br />
van ééne derzei ven ftond SAECUL. Nog toonde hij ons<br />
een lang glazen tuig, namelijk de bokaal van ERASMUS<br />
VAN ROTTERDAM , névens het daartoe behorend dekzel:<br />
het glas is gefireept, wél gewerkt, en helder als kristal.<br />
Den 7* 11<br />
van flagtmaand gingen wij in de Jans-of Franfche<br />
kerk. Op het kerkhof zagen wij den dodendans op<br />
natten kalk in de lengte op den muur gefchilderd, onder<br />
eene foort van galderij met traliën. Men noemt dien HOL-<br />
EEJNS dodendans, fchoon men met zékerheid weet, d»i
*6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dit fchilderwerk ouder is dan HOLB<strong>EI</strong>N; maar men is hier<br />
.gewoon, dezen beroemden kunftenaar alle oude fchilderijen<br />
toetefchrijven. HOLB<strong>EI</strong>N heeft eenen anderen dodendans<br />
gefchilderd, waarvan de kopij-in koperen plaaten<br />
in een boek, dat op de boekerij voorhanden is, gevonden<br />
word. De inval, den dood met de lévenden te laten<br />
dan^fen, kwam mij vrij vreemd voor; maar, wanneer men<br />
de fchilderijen befchouwt, doen zij aan, en bevatten veele<br />
zédeleslén. De dood danst met alle ftanden: hij begint<br />
met den paus. Bij eiken clans is een opfchrift, in<br />
het Hoogduitsch, gevoegd. Eene raadsvergadering van<br />
allerlei foort van menfchen, koningen, koninginnen e. z.v.<br />
maakt het begin, daar naast ftaan verfcheiden beeldnisfen<br />
des doods, die ze beluistert. Daarop begint het bal,<br />
hetwelk de paus opent.— In de kerk zagen wij de vorstin<br />
van ANHALTZERBST. Zij houd zig hier zédert zes jaaren<br />
•op met haareu gemaal, den regérenden vorst van Zerbst.<br />
Hij is — — te Bazel incognito, en laat zijne<br />
brieven niet op Bazel benellen.<br />
Des namiddags hoorden wij iu dezelfde kerk eene leerrede<br />
van eenen geestlijken uit Gtneve. Gedurende de<br />
predikatie had hij, éven als al de overige mansperfoonen ,<br />
den hoed op. Na de predikatie werd de doop aan een<br />
kind bediend.- De leeraar bleef op den prédikftoel, en de<br />
gevaders naderden denzelven met het kir.d. De vader was<br />
zelf één van hun, en de overigen waren één mansperfoon<br />
entwee vrouwsperfoouen : een téken, dat het een meisje<br />
was; want als het een jonge is, heeft de vader twee<br />
mansperfoonen als gevaders., en maar één vrouwsperfoon.<br />
' Eén der vrouwsperfoonen droeg het kind, doch gaf het-
E N H E T O O S T E N .<br />
naderhand aan het mansperfoon over. De vroedvrouw<br />
was er ook bij, om optepasfen. De leeraar las versheiden<br />
gebéden van den prédikftoel af voor het kind; de<br />
doopgetuigen antwoordden niets. Daarop kwam de leeraar<br />
van den prédikftoel, en fprengde, onder het uitfpréken<br />
der gebruiklijke woorden, driemaal eenige droppels water<br />
op het voorhoofd van het kind. Anderen mogen beöordélen,<br />
of hij op deze wijze het gebod van te<br />
naarkwam; gelijk dan de geestlijkheid in Zwitzerland beweert,<br />
alleen de heilige fchrifc te geloven en te volgen,<br />
zonder zig tégenwoordig aan geloofsbekendnis, of de overleveringen<br />
hunner vaderen, als KALVIJN, te kreunen.<br />
Wij bezogten, in gezelfcbap van den heer kapitein<br />
FREY, den heer RIJHINEU,. om zijne verzameling van fchilderijen<br />
en tékeningen, voornaamlijk de tékeningen van<br />
Paftum te bezigtigen. Maar zijne vrouw lag doodlijk<br />
ziek; derharven kon hij ons niet ontvangen. Hij heeft<br />
veel gereisd in Italië. Hij is het, van wien GROSLEY onder<br />
den titel Venetië, met opzigt tot GOLDONI, met wien<br />
hij in de herberg Scudo di Francia woonde, fpreekt.<br />
Den8*en v a a flagrmaand gingen wij bij den prédikernu-<br />
EER. Wij vonden hem niet te huis; maar zijne moeder<br />
ontvong ons ongemeen wél. Zij is eene zuster van den<br />
beroemden WETSTEEN, die te Amfterdam overléden is,<br />
en het nieuwe testament uitgegéven heeft. Zij zeide, dat<br />
geen profeït in zijn vaderland geëerd werd. Het is 'eene<br />
allerbeminneiijkfle vrouw;doch zij fprak niet anders dan<br />
Hoogduiisch.<br />
Bij den heer-MECHÜ zagen wij de origineele tékeningen<br />
van HOLB<strong>EI</strong>N. Zij behoren der Rusfifche keizerin, die<br />
47
43 R E Ï Z E D O O R È Ü R Ö P A<br />
hem dezclvén doof dén jongen prins GALLITZIN geleend<br />
hoeft. Zij zijn alle in rood Turksch leer, in kwarto forlilaat,<br />
gébondeiï. Daar zïjri vier en veertig tékJningen.<br />
Zij. verbee 1<br />
den den dans der-doden met de léven 'en. De<br />
heer MECHEL brengt dezelven in het koper; wij zagen er<br />
verfcheiden van, die wél uitgevallen waren.<br />
Daarop bezigtigden wij-de fchbone papiermolens. De<br />
molens worden door het water va'n den Rhijn ge iréven.<br />
Zij hebben tene groote ménigte van itempels [hamers].<br />
Het papier, dat hier gemaakt word, is zeer goed en word<br />
fterk gezogt. Men beweert, dat het papief van linnen<br />
hier te Bazel het eerst uitgevonden is. Misfchien is dit<br />
waar ten aanzien van Duitschland; maar de eerfte uitvinders<br />
, gelijk ik geloof, waren de Arabiers en Mooren, dk<br />
deze kunstnaar Spanje gebragt hebben.<br />
De heer ISELIN bragt ons bij den heer WÓLLEB,hoodifchout<br />
of ftadsregter. Deze man heeft veel gereisd, en<br />
verfcheiden fchriften tégen VOLTAIEE , betreffende de<br />
ziel , welker onferfiijkheid hij uit de réden bewijst,<br />
gefchréven. Hij gelooft, dat de ziel eene zeer fijne ftof<br />
is, want, wat Spiritus [geest] wil zeggen, kan hij niet<br />
begrijpen. Hij vraagde mij omftanctig naar den heer SWE-<br />
DENBORG; en gelooft de mogelijkheid van zijne veriehijningen<br />
(*).<br />
Verder hadden wij de eer, met den heer W<strong>EI</strong>SZ, raadsheer<br />
en voormaals openbaar' leeraar der regtSgeleerdheid,<br />
kennis te maken. Hij is leermeester van den heer erfftad-<br />
;i d e<br />
(*) Zie van den heer SWEDEKBOIIG het I. D. bl. 55- e<br />
aantékening aldaar.
E N H E T O O S T E N . 4 J r<br />
Padhouder, prins van ORANJE, geweest. Hij is een ge-,<br />
Jeerd man, en woont anders te Augst, een vlek twee mijlen<br />
van de flad , op de plaats , waar eertijds AugustA<br />
Rauracorum gedaan heeft, gelégen, alwaar hij eene buitenplaats<br />
heeft. Hij heeft de nalatenfchap van den overléden<br />
heer FOESCH geërfd. Wij gingen met hem naar zijn<br />
fraai huis aan dePieterslaan, om hetzelve te bezigtigen.<br />
Wij zagen daar dé verzameling van antieken, koperen<br />
plaaten en dergelijken, zo veel er reeds van geopend was;<br />
want het grootfte gedeelte was nog verzégeld en nog niet<br />
in zijne handen. Wij zagen de boekerij, die, vooral in<br />
liet regtsgeleerd vak, aanzienlijk is; maar de handfchriften<br />
zijn nog onder verzégeling. Wij vonden hier verfcheiden<br />
gebakken aarden pijpen , die men te Augst in eenen<br />
vloer van antiek ingelegd werk ontdekt heefr, dezen zijn<br />
een antieke fchoorfteen, die onder den vloer heet gemaakt<br />
werd , om daar door de kamer te verwannen. Wijl de<br />
oude Romeinen, en voornaamlijk de armen, blootsvoets<br />
gingen, hadden zij in Zwitzerland wel nodig, des winters<br />
de voeten te warmen. Onder den vloer is een gewelf,<br />
op de wijze van eenen oven , en onder het gewelf waren<br />
deze uitgeholde pijpen geplaatst, die boven zo wel, als onderen<br />
in het midden openingen hadden. Deh er BRÜCKNER<br />
geeft er in zijn werk eene afbeelding en eene befchrijving<br />
van. Hij bezit insgelijks verfcheiden van dezefchoorfteenen.<br />
Den 9*n van flagtmaand krégen wij bezoek van den heer<br />
hoofdfchout WOLLEB, die tot des middags bij ons bleef<br />
Hij fprak van verfcheiden verfchijningen, die zijne zuster<br />
gehad had. Hij heeft te Angers, Parijs, Londen e. z. v„<br />
yeele Zweeden gekend:<br />
V. DEEL, D
Sa R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Naderhand Hdenwij wéder een bezoek af bij den heef<br />
BRÜCKNER, en bezigtigden andermaal zijne oudheden.<br />
Hij vereerde ons plans en koperen plaaten van Augst. Wij<br />
zagen bij hem den knop, of het kapiteel, eener zuil, die<br />
overal, zelfs van binnen, met fchelpen bezet is , onder anderen<br />
met eene venusfehelp en meer anderen. Hetfchijnt,<br />
ais of de zuil uit fchelpen zamengefteld en naderhand verfieetid<br />
was. Men heeft ze te Augusta Rauracorum g><br />
vonden; dienvolgens waren de fchelpen er, toen de fleen<br />
gehouwen, en de ftad aang^egd werd. Zommigen ménen,<br />
dat men de fteenen op die wijze gegoten of gefmolten,<br />
de fchelpen gefloten, totkalk gemaakt, en met zand,<br />
en vervolgens met geheele fchelpen, vermengd heeft; doch<br />
het is dwaasheid , zulks te ftellen.<br />
Verder gingen wij bij den heer BISSCHOP , of EPISKO-<br />
PIUS, die het zelfde huis bewoont, welks bewoner eertijds<br />
de bekende boekdrukker FROBENIUS geweest is, bij<br />
wien ERASMUS VAN ROTTERDAM gewoond beeft. Wij<br />
zagen het vertrek van ERASMUS. Boven den fchoorfteen<br />
ziet men nog zijn wapen, namelijk den god Terminus,<br />
met hangend hair, en het opfchrift: Concedo nulli; rondom<br />
ftaat: OPA TEAOS MAKPOV BIOV. MORS VLTIMA LI-<br />
NEA RERVM ; [Zie op het eind van een lang leven. De<br />
dood is deuiterfte lijn der dingen.] en onder: Cuhiciilum<br />
D Erasmo Roterod. Sacrum MDXXXV.<br />
Daaröp bezogten wij den heer ftaaktsfekretaris ISELIN,<br />
die ons een han-lfcbrift voorlas, zijnde eene befchrijving<br />
van Bazel, door hem zelvcn opgefteld. Men had hem<br />
verzogt, het elve den uitgéweren der Parijfche, en naderhand<br />
Yverdonfche , Encyclopedie óver te laten; maar hij
EN HET OOSTEN.<br />
heeft niet gewild. Men ziet uit deze befchrijving, dft de<br />
Bazelfche ftaatsgefteldheid zeer liegt is. De regéringsvorm*<br />
is demokratiek onder den fchijn van eene aristokratie. De<br />
ampten, zo alszédert i 7i8ook de hoogleeraars plaatzen,<br />
worden door het lot begeven. Een fcboenmaker kan iri<br />
den raad komen,- profesfor BERNOULLI kanmisloten. Ondertusfchen<br />
word het rëgt wél gehandhaafd.<br />
Den io*o van flagtmaand waren wij bij verfcheideri<br />
boekhandelaars. Bij' IMHOF is de bijbel, als ook een gezangboek,<br />
in de Hongaarfche taal gedrukt. Deze boeken<br />
zijn voor de protefïanten in Hongarije bèftemd; doch<br />
in dat koningrijk fcherplijk verboden.<br />
Des namiddags ging ik in de Pieterskerk, daar ikhetgraffchrift<br />
afich'reef van JEAN BERNOULLI, vader van den<br />
thans lévenden hoogleeraar van dien mam. Het grafichrift<br />
luid aldus.- Patri Ingeniorum S. Hoe fnb lapide requiesat<br />
Firi quo majorem ingenio Bafilea non tulit, Sacaü<br />
fm ARCHIMEDES, non illis Europee luminibus, CARTESIM<br />
NEWTONIS, L<strong>EI</strong>BNITIIS, Mathematum fcientia fecundui\<br />
JOHANNES BERNOULLI, Philof. et Med. D. III. Societt.<br />
Reg. SóMu Parlf. Londin. Petrop. Berol. et Bonen Col<br />
lega leühf. Mathefinprimum Groninget aim. X. dein XFH.<br />
In Ba/71. Acad. publice docuit. Cetera Scripta Iwentl<br />
Firi annalibus et titulis melius testantur. Natus Ba/tl A<br />
C.MBCLXFH. A. D. FI.CaUAug. Obiit ibid.Ca 'an.<br />
MDCCXLVUI. Marito, Patri Biflderatuf. BOROTHEA<br />
FALCKHERIA Uxor. et Liberi fuperflit. VI. justü cum<br />
iackrymis. Boven hetzelve flaat het wapen der BERNOULtis,<br />
drie olijftakken, globen e. z. v., alles in witten „een<br />
«fl vlak mijwerk. , *<br />
5i'
3t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
D&s avonds verzelden de heeren BERNOULLI en LE GR^ND^<br />
•hoogleeraar der Griekfche taal, ons in het concert. Te<br />
Bazel word alle woensdag avond concert gehouden. Onder<br />
anderen hoorden wij eene Italiaanfche zangeres, die<br />
vrij wél zong, fchoon zij oud was. Het concert duurde<br />
drie uuren , van 4 tot 8 uuren, vo'gens de Bazelfche rékening,<br />
dat is van 5 tot 7 uuren. Te 7 uuren word<br />
hier doorgaans de avondmaaltijd gehouden.<br />
De heer profesfor JEAN BERNOULLI toonde mij eenen<br />
brief van JEANJACQUESROUSSEAU, van den 31^" oéiober<br />
1765, dien hij op zijne doorreis door Bazel aan hem gefchréven<br />
had: hij bader zig maar éénen nagt opgehouden<br />
en was tégen over onze herberg in den wilden man te<br />
huis gew«est. Hij verzoekt om verfchornng, dat hij het<br />
bezoek van den heer BERNOULLI niet had kunnen aannémen,<br />
noch het zijne bij hem afleggen: a Vun des hommes<br />
quefhonore le plus, zegt hij; zig zeiven noemt hij:<br />
malheureux, profcrit, malade en dergelijken.<br />
Den II*" van flagtmaand was ik in de Pieterskerk, en<br />
fchreef het graffchrift van eenen anderen BERNOULLI af,<br />
dat men in de kerk zelve voor in het koor ziet. Deze<br />
BERNOULLI was een neef van den bovengemelden, die<br />
buiten de kerk begraven ligt. Het graffchrift luid als volgt:<br />
C. S. S-(NICOLAOBERNOULLIO) J. C. et Mathematici eximio<br />
{Angl Borusf. Bonon. Acad. Sodalï) In Lyc
EN HET OOSTEN. Q<br />
filia unica f» EMANUEL FALKHERIUS (gener) Parentï*<br />
bus Socerisque optime meritis (H. M.M.L. P.) A.E&.CAR.<br />
MDCCL1X. Boven het graffchrift (iaat het wapen van<br />
BBPNOULLI, drie olijftakken , en dat van zijne vrouw,<br />
drie liliën, wiskunstige werktuigen, e. z. v. Naast<br />
het koor, in eene kapél, zag ik het graffchrift van eenen<br />
SOCTNL'S. Deze familie bloeit hier te Bazel nog fterk; dezelve<br />
ftamt oorfpronglijk uit Italië af, gelijk ook FAUS-<br />
TUS SOCINUS deed.<br />
Hierop bezogten wij den heer raadsheer W<strong>EI</strong>SZ. Hij<br />
roemde den prins van ORANJE, tégen woordigen erfstadhouder<br />
, wégens d- bekwaamheden van zijnen geest, en zijne<br />
Schranderheid. Hij heeft een zeer goed geheugen, en<br />
iszeervlug van gedagten. Hij lee>t HORATIUS metfmaak,<br />
en was juist bézig met denzelven te lézen. Hij is zéven<br />
jaaren bij den prins geweest. Wij onderhielden ons over<br />
de taa'en in het algemeen, en hoe dezelven in de gewoonten<br />
van elk volk haaren grond hebben. Indien CICERO<br />
in Zwitzerland kwam, zeide de heer W<strong>EI</strong>SZ, ZOU hij verwonderd<br />
ftaan, dat hij onze gewoonten, zéden en gedagten<br />
niet kon uitdrukken. Maar deze Romein, antwoordde<br />
ik hem, zou te Parijs nog minder kunnen te<br />
regt komen, a's hij het hoofdtooizei der vrouwsperfoonen<br />
aldaar, en dergelijken, moest uitdrukken; de Latijnfcbe<br />
taal is de taal van krijgslieden en helden, de taal vaneen<br />
volk dat geheel en al van vaderlandsliefde bezield wasj<br />
maar thans zijn de ftaiaanen klein, en hebben daaroiq<br />
verkleinwoorden zonder getal. P e Hollanders, zeide de<br />
heer W<strong>EI</strong>SZ, hebben hunne taal op koophandel en fcheep.<br />
Vaart gegrond: lij zeggen, bij voorbeeld, deze man heeft<br />
D 3
gi REÏZE DOOR EUROPA<br />
goeden wind gehad, in plaats van: het geluk is hem<br />
gunstig geweekt; hij heeft zijne fchaapen op het drooge<br />
gebrag' a da' is, hij is het ongeluk Ontgaan: («) defpreek-<br />
wij* isuitlecnd vaneenen dam of dijk, die doorbreekt,<br />
en van de fct.aapen, die gevaar lopen van te verdrinken;<br />
zij'hebben ook veikleinwoorden; z ;<br />
j zeggen geftad'g zon-<br />
rietje, hondje (b) ; zo is ook de Arabifche taal op de<br />
woordai kameel en dadelboom gegrond. De heer W<strong>EI</strong>SZ<br />
verhaalde ons, datde heer roRMEYaandehoogefchool(Y)<br />
te Leiden eene verhandeling over het aanwezen van GOD<br />
had toegezonden 5 die onvergelijklijk wél gefchréven is;<br />
(V) Deze beteekenis en oorfprong is niet onvvaarfchijnlijk;<br />
egter geeft men gemeenlik eene ruimer beteekenis aan deze<br />
fpreekuijs: namelijk, dn iemand geld genoeg verzameld heeft,<br />
om gemaklijk , zonder handwerk, fabriek of koopinanfchap, te<br />
kunnen leven.<br />
(Jb) Dat dit valsch is, weet ik, en elk. Dat de heer W<strong>EI</strong>SZ<br />
dit zoo veihaild hebbe, geloof ik niet: maar wel, dat BJÖRN-<br />
sTaHL hem gevuagd hebbe, of de Nederlanders ook verklein<br />
woorden hadden? en; bij dit met ja, en met deze twee voor<br />
beelden hebbe bevestigd. Dar wij verkleinwoorden hebben, en<br />
vorraen kuusen, is een bewijs van den rijkdom en de regeimaas<br />
onzer taal, in ondeifcheiding der Franfche en Engellche.<br />
De aanmerking van BJÖRNST<strong>EI</strong>UL. komt hier ook ongepast, 'm<br />
vergelijking met de Italianen; en zal ook door den heer<br />
W<strong>EI</strong>SZ niet voorgeReld zijn.<br />
(c) Dit is ook fout: Hoe zoude't tog bijkomen, dat FOR-<br />
MEY eene Verhandeling aan do Leidfche Akademie zenden zou?—-<br />
*t Za! moeten zijn aan de Opzie»ers van het Legaat van Stolp»<br />
gle de Nouv. Mibh Germ, Tom. XXV. p. 313. — 34 1<br />
*
EN H E T OOSTEN. g f<br />
dat de geleerde IIEMSTERHUTS op zig genomen had, dezelve<br />
in het Latijn te vertalen, doch eene maand daarna had<br />
gezegd, dat hij geen woorden kon vinden, om deze verhéven<br />
gedagten uittedrukken: want in het gansch oud<br />
Rome heefc men van de wijsgeerige begrippen van het<br />
Oppeiwézen, die wij thans hebben, niets gevvéten. Ik<br />
verhaalde, dat het mij éveneens was gegaan, toen ik<br />
te Swana in Zweden het bekende gefchnft onder den titel<br />
Vdr.Tankar (*) in het Latijn wilde vertalen; dat<br />
het mij niet mogelijk was geweest, woorden te vinden,<br />
om al erlei kinderfpélen, bij voorbeeld molens , kleine<br />
huizen te maken , en dergelijken uittedrukken. Hetzelfde<br />
was den prh s van ORANJE bejegend, teen hij HORATIUS<br />
in het Fransen wilde vertalen. Daaröp fpraken wij<br />
van de pragt. De heer Wdisz is van oordeel, dat verordeningen<br />
tégen de pragt onnodig zijn, en niet ten uitvoer<br />
kun en gebragi worden. In het joumal wconomique, hetwelk<br />
de heeren MTRABEAU en DO PONT uirgé»ren, word<br />
over de Zweedfche verordeningen tégen de weeld' geen<br />
gunstig oordeel geve'd. Te Bazel mag men geen goud op<br />
de klédewn dragen : maar men kan zijn ganfche huis laten<br />
vergulden, gelijk dan ook een kóópiaanep de Pietersmarkt<br />
met vergulde hekkens en vaazen openlijk pronkt.<br />
De heer W<strong>EI</strong>SZ wil, dar men met het verbéteren der zéden<br />
en denkwijze door eene goede opvoeding moet beginnen.<br />
' •<br />
Bij den hoogleeraar D'A\-NONE zag ik de befchrijving<br />
van TSCHUDIS Ga/Ha Comata, van TSCHUDI, Konftants<br />
2758, in folio. GALLATI is de uitgéver;hij heefcTSCua<br />
09 Lentegedïgten.<br />
P 4>
R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
DIS werk in het Hoogduitsch vertaald: de fchrijver heeft<br />
in de Zwitzerfche boeretaal (Patois Suisfe) gefchréven,<br />
en men kan er zig niet op verlaten, dat de vertaler altijd<br />
den zin gefolRn heeft. Ik vond in dit boek,^. 267,<br />
dat de Infula Feneta in het Lacus Venetus ligt, hetwelk<br />
de Boden-zee is, waarvan POMPONIUS MELA in het tweede<br />
flo fd luk van het derde boek handelt^ Op dit eiland (*)<br />
ligt Dives Angia, of Reichenau, eene abtdij, die den<br />
Benediknjnen toebehoort. Zij bewéren, dat het lichaam<br />
van den heiligen MARKUS, van Alexandriën, in Egipte,<br />
tot hun gekomen is; en dit is het eiland Feneta, waar<br />
van in het léven van den heiligen MARKUS gefproken word.<br />
De daarzijnde Benediktijnen tonen ook zijn lichaam, en<br />
doen dus in de daad meer, dan de Venetiaanen, die het<br />
nooit tonen. Zo zag ik ook bij den heer D'ANNONE Diarittm<br />
Helveticum Domini CALMETIS Abbatis eet. , Einfidel<br />
1756, gr. 8°., een boek, dat weinig bekendis; gelijk<br />
ook Historia Lombardica, of Legenda Aurea, «».<br />
pres fa in Reutlingen anno Domini 1485, in folio.<br />
Wij waren met den heer hoogleeraar LE GRAND ook bij<br />
den ' eer PASSAVANT , eenen koopman in linten, van welke<br />
waar hij e 11 groot pakhuis heeft. Tégen over de woning<br />
van den heer MECHEL zagen wij eene lintenfabriek,<br />
in dewelke een weeftouw is, op hetwelk 36 fluks lint te<br />
•<br />
(*) Dit eiland heet ook Reichenau en ligt eigenlijk in dien<br />
boezem van de Boden-zee, welke de benéJen-of Zeiler-zee<br />
heet, en deze boezem droeg eertijds den naam van Lacus Fene~<br />
tus. Zie BÜSCHING AarJrijksk. [1ÏLD. III. St. bl.<br />
danm* v. i. H. Fertaler.
EN H E T OOSTEN. « ?<br />
gelijk gewéven worden, en dat door één' perfoon met<br />
weinig moeite aan den gang word gehouden. In Bazel<br />
zijn wel dertig lintenfabrieken; maar het grootfte gedeelte<br />
is buiten op het land. Deze handel in linten brengt der<br />
republiek 400,000 Franfche tteres op. Deze waare is<br />
hier ook niet duur.<br />
Hfcröp gingen wij door den tuin van den markgraave<br />
van UADENDURLACH , die fraai en groot is, en met fonteinwerkeu<br />
pronkt. Wij zagen ook het flot, hetwelk egter<br />
nog niet voltooid is. De prins is, éven als zijne voorvaders,<br />
burger te Bazel; want zonder dat te zijn, zon<br />
hij in de ftad geen huis kunnen bezitten. Hij zelf woont<br />
te Karlsruhe; maar het archief van het Badenduriacha<br />
huis word zédert langen tijd hier bewaard: het is in een<br />
huis naast het paleis. Dk gefchied zékerheids halve;<br />
want de flaaten van den markgraave, waarin Karlsruhe'<br />
ligt, zijn, uit hoofde dat hetOostenrijksch huis aanfpraak<br />
op den Elzas maakt, aan gedurige verwoestende oorlogen<br />
blootgefleld: de kleine vogels worden fomtijds méde verflonden,<br />
wanneer zij zig onder de grooten bevinden. De<br />
overlédenSCHÖPFUN heeft voor zijne gefchiedenis van het<br />
huis van Baden, en zijne Alfatia Mostrata veel uit dit<br />
archief genomen.<br />
De kruidtuin alhier is juist niet merkwaardig. De tuinier<br />
roemde op een oud kruidboek van de voorléden<br />
eeuw, dat veel béter was, dan de werken van LINNÉUS,<br />
want deze had zo veel veranderd. Zulke fmaak heerscht<br />
hier nog.<br />
Daarna gingen wij op de openbaare boekerij. De heer<br />
rektor WHNEH toonde ons den dodendans naar. de téke-<br />
D5
5* R E I Z E DOOR EUROPA<br />
ningen van den heer BUCHEL, eenen bakker te Bazel,névens<br />
verfcheiden tékeningen van de hand deszelfden meesters,<br />
welken de merkwaardigheden verbeelden, die in de<br />
hoofdkerk te zien zijn. Ook zagen wij verfcheiden foorten<br />
van papier van hout, boombast en dergelijken gemaakt; eene<br />
uitvinding van den heer sciraFER te Regensburg; als ook<br />
eene andere foort, die te Chur in Grauwbunderland uitgevonden<br />
is. Verder toonde men ons HOLB<strong>EI</strong>NS origineele<br />
tékeningen tot het Encomium Stultit'us, daar dezelven<br />
in de Bazelfche uitgaave aan den rand geplaatst zijn.<br />
Onder anderen heeft men ERASMUS , doch zeer jong, afgebeeld;<br />
toen deze zijn afbeelzel zag, zeide hij Ohe, nhe,<br />
fi talis esfet ERASMUS , dueeret uxorem; [One! zag Erasmus<br />
er zo uit, dan zoude hij trouwen] welke woorden<br />
men aan den rand er bijgevoegd heeft. . Wij zagen<br />
hier eenen geheelen bundel onuitgegéven oorfpronglijke<br />
brieven van ERASMUS in het Latijn; zij zijn meestendeels<br />
aan zijnen boekduiKker AMERBACH gefchréven.' hij fpreekt<br />
er van in zijne fchriften. Verder toonde men ons<br />
den zilveren gedenkpenning van HEDLINGER, welke de<br />
koningen van Zweeden verbeeld; een Zweed heeft dien<br />
ten gefchenk gegéven: hij heeft ook zijnen naam in het<br />
boekerijboek gefchréven, doch ik heb hem vergéten. Voor<br />
het overige vond ik er verfcheiden Zweedfche naamen in,<br />
als EMANUEL DE GEER, GYLLENSTJERNA , DAHLMAN,<br />
SCHEFFERUS, e. z. v. Dit boek is omtrent het jaar 167»<br />
begonnen; maar de goede orde ontbreekt er in Wij<br />
• zagén ook eenen gedenkpenning op KROMWEL. Dezelve<br />
is van zilver en zeer zeldzaam. De eene zijde vertoont<br />
zijn borstbeeld: hij ziet om hoog, heeft een donker en
E N H E T OOSTEN»<br />
39<br />
ernstig wezen, en is met lauwren gekroond. Het omfchriftis:<br />
OLIVAR. O. C. EP. Ang. sco. ET HIB Etc. PHO.<br />
De tégenzijde verbeeld het wapen der republiek van Engelland,<br />
van boven met eene koninglijke kroon, en rondom<br />
Haat: PAX QUAERITUR BELLO. 1658. Op den rand<br />
zeiven rondom den penning leest men de woorden: HAS.<br />
NISI. PE<strong>EI</strong>TVRVS. MIKT. A DIM AT. NEMO. Men Z~gt, dat<br />
KROMWEL het gebruik om de muntttukken met letters om<br />
den rand te merken, het eerst in gevoerd heeft, en zijn<br />
voorbeeld naderhand door anderen gevolgd is, om de<br />
muntipéciën béter te verzékeren, gelijk in Zweeden; Mattibus<br />
v.e laeder avaris; en in Frankrijk: Salvum fac Re.<br />
gsm, Domine.<br />
Wij liéten den avond ineen koffijhuis of tabakskollégie,<br />
den hémel genoemd. De eerde regént der republiek, zijne<br />
exellentie de heer burgemeester DE BAURY , de hoogleeraar<br />
ISELIN en anderen waren er. Men rookt er tabak,<br />
praat, fpeelt met de kaart e. z.v. Er komen alleen mansperfoonen;<br />
want de vrouwsperfoonen gaan te Bazel, zo<br />
als in gansch Zwitzerland, zeer weinig uit.<br />
Den ia*" van flagtmaand bragten wij ons goed in orde,<br />
ten einde hetzelve met den vragtwageii naar Straatsburg<br />
te zenden.<br />
Des namiddags krégen wij bezoek van den heer- DANIEL<br />
BERNOULLI den jongen. Hij ging met ons naar de Kerk der<br />
barrevoeters, die het hoogde koor heeft, dat in de flreek<br />
van den Rhijn te vinden is: het dak is ook zeer hoog.<br />
Hier ligt JAKOB BERNOULLI, JOIIANNES broeder, bigraven.<br />
Zijn graffchrift luid als volgt: c. s. (JACOBUS BER-<br />
KOULLI) Mathematicusdncomparahilis\Acad. Bafd.j ziU
Óo R E I Z E D O O R E U R O P A ,<br />
tra XVIII. annos Prof. (Acad. item Reg. Parisf. et Be*<br />
rolin.) Socius (editis lucubrat. inluftrisj morbo chronico<br />
(meute ad extremum integrd) Anno Salut. MDCCV. d.<br />
XVI. Aug. (Aetatis L. m. VII.) extin&us (RefurreÜ.<br />
pior. hic prcefiolatur) JTJLITHA STUPANA XX annor. uxor<br />
(Cum duobus liberis) Mar ito et Parenti (eken defideratifs-')<br />
H. M. p. Onder her opfchrifc is eene logarithmifche<br />
flekkenlijn te zien , met de woorden Eadem mutata<br />
refurgo. De hoedanigheid dezer kromme lijn is, dat, wanneer<br />
zij omgekeerd, of ontwikkeld word, zij egter altijd<br />
eene fpiraallijn blijft. BERNOULLI is er de uitvinder van;<br />
om die réden heeft men ze als een zinnebeeld der opftandingop<br />
zijn graf geplaatst. Boven zijn graffchrift zietmen<br />
zijn wapen", drie olijfrakken névens twee leeuwen: als méde<br />
verfcheiden wiskunstige werktuigen. Op den grafzerk<br />
in de kerk is van boven insgelijks eene flekkenlijn, met dezelfde<br />
woorden Eadem mutata refurgo, geplaatst. Verder<br />
bevat dezelve een Hoogduitsch opfchrift, hetwelk zij»<br />
ne titels, zijnen ouderdom e. z. v. aanwijst; en benédenwaard<br />
leest men het volgend Latijnsch koppelgedicht,<br />
hetwelk, inzonderheid voor eenen wiskunstenaar , zeer<br />
fraai is:<br />
Hic jaceo mundi fatur, ast anima incolit aflia.<br />
Sanguis, CHRISTE, tuus Gloria Spesque mea esti<br />
[Hier lig ik, verzadigd van de waereld: het bloed va»<br />
CHRISTUS is mijn roem en hoop.].<br />
Zo heb ik dan de graffchriften de$ drie BERNOULUS, JA-
ENHET O O S T E N. ft<br />
ïfOBen JOHANNES, twee broeders, eriNiKotAis, hunnen<br />
neef, afgefehréven. Nu léven er nog twee broeders BER<br />
NOULLI, DANIEL en JOHANNES , zoons van den bovenge-<br />
melden JOHANNES. Zij zijn beiden beroemde hoogleeraars<br />
te Bazel, en vereeren ons met hunne vriendfchap. DA-<br />
NiëL is nooit getrouwd geweest, heeft den ouderdom van<br />
74 jaaren bereikt, en is verfcheiden jaaren te Petersburg<br />
geweest. JOHANNES is getrouwd, en heeft verfcheiden<br />
zoons, van dewelkenzig één te Berlijn, twee te Bazel, en<br />
één bij den hoogleeraar SPIELMAN te Straatsburg, om zig<br />
in de fchei- en kruidkunde te oefenen, bevinden.<br />
Wij leiden nu ons aflcheidsbezoek af bij den hoogleeraar<br />
ISELIN. Hij toonde ons zijne fraaije verzameling van<br />
boeken, die groot en zeer uirgelézen is. Hij is voornémeus,<br />
dezelve te verkopen: een boekhandelaar heefter<br />
hem 6000 rijksdalers voor geboden. Hier zag ik CHEM-<br />
NITZS Zweedfche e. z. v. in folio; het eerfte deel is te Stettin<br />
1648, het andere te Stokholm 1653 gedrukt. Dit is<br />
een ongemeen zeldzaam werk, en ftaat ook op de lijst van<br />
VOGT. Hij bezit ook dekronijk van SEBALDUS SCHLEYER,<br />
gedrukt te Nurenberg bij COBURGER 1490: dezelve is insgelijks<br />
raar. VOGT fpreekt er van: men noemt ze de Coburger<br />
kronijk De heer ISELIN bezit veele gefchiedkundige<br />
en regtsgeléerde boeken. Hij verhaalde ons cenen<br />
inval van den beroemden BAUDIUS te Leiden. Deze!<br />
plagt alle dagen eenen roes te drinken. Eens ging hij<br />
naar een wijnhuis op de zo genoemde Breedftraat: AR"-<br />
WINIUS ontmoette hem, en vraagde: quo tendis, BAUDI?<br />
hij antwoordde: per latam viam in coelum; want het<br />
wijnhuis was, gelijk hier te Bazel, de hémel genoemd,—
R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
Op een' ander' tijd vond ARMINI US hem alleen, en wel op<br />
de ftraat liggende, en zeide in het voorbijgaan: Dedecus<br />
Academie! De andere ligtte het hoofd op, zag hem aan 5<br />
en antwoordde: Penis Ecclefie! — De heer ISELIN is<br />
verfcheiden jaaren té Leiden geweest. Wij bevolen ons<br />
der gedagtenis van dezen beminnenswaardigen en geleerden<br />
man aan.<br />
Daarop gingen wij bij zijnen neef, den ftaatsfekretaris<br />
ISELIN , die ons verfcheiden aanbevélingsbrieven en tot<br />
onze verdere reis dienstige onderrigtingen gaf. Ook deelde<br />
hij ons verfcheiden rédenvoeringen méde, door een<br />
gezelfchap geleerde mannen en vrienden te Schinsnach,<br />
een bad in het kanton Bern, gehouden. Men vergadert<br />
hier jaarlijks vier of vijf dagen in bloeimaand. De heer<br />
ISELIN is de ftigter van dit gezelfchap. Men begon ét<br />
méde in het jaar 1762; en telkens word de tijd der zamenkomst<br />
van het gezelfchap voor het volgende jaar bepaald.<br />
Men noemt hetzelve het Helvetisch genootfchap<br />
te Schinsnach. — De heer ISELIN heeft verfcheiden gefchriften<br />
uitgegéven, als Gefchichte der Menschheit e.z.v.<br />
Hij is een zeer bondig en verdand g man. Hij word met<br />
den tijd het hoofd der republiek; en heeft reeds eens'niéde<br />
geloot; hij verdient het ook te zijn.<br />
Daarna bezog'en wij den heer kapitein FREY. Hij<br />
heeft le Socrate Rustique, le voyage de Sicile du baron<br />
IUEDESEL , en le code des loix de flmperatrice de Rusfie,<br />
vertaald.<br />
Verder waren wij bij den heer LE GRAND, benoemd<br />
tot hoogleeraar der Griekfche taal. Hij toonde ons zijne<br />
boekverzameling, die inzonderheid ten aanzien der g?-
E N H E T O O S T E N . ft<br />
J<br />
fchiedenis van zijn vaderland aanzienlijk is. Onder raideren<br />
bemerkte ik: Acta und Handhmgen der Excution<br />
e. z. v. Zij betreffen Zwitzerland met betrekking tot den<br />
Westphaalfchen vréde, en zijn in 1651 in folio gedrukt •<br />
de plaats, waar dezelven gedrukt zijn, is wel niet bekend,<br />
het is egter te Bazel. Er zijn twee of drie brieven<br />
onder van JOHANNES OXENSTIEBNA, die door hem<br />
zeiven, en laager door ADLER SALVIUS, ondertékend zijn.<br />
Dit boek is zeer zeldzaam. —- Chronoligia Helvetlca<br />
&c. JOHANNIS HENRJCJ SUIZERI, Hanovia. 1607. 4 o . 0 0j c<br />
raar. — Bazel, Bazel e. z. v. door JAKOB HENRIC PE-<br />
TRI in het jaar 1663. in 4»; een zeldzaam en ftrenglijk<br />
verboden boek, waarin mende regéring te Bazel berispt.—<br />
Renner, ader Deutfche Gedichte van HUGOVON TRYIN-<br />
BERG , gedrukt te Frankfort aan den Main 1549, in folio.<br />
Hij is één der eerlïe Hoogduitfche dichters, en leefde<br />
omtrent het jaar 1300. — De gezamenlijke Respublicot<br />
Elzeviriorum in 16 : zij maken 58 kleine deelen uit; zommigen<br />
zijn te Straatsburg gedrukt; Athenen ontbreekr<br />
hem. — Methodus Apodemica in eorum gratiam, qui<br />
cum fructu in quocumque tandem vit
6i R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
R<strong>EI</strong>ZE VAN BAZEL NAAR<br />
w IJ vertrokken des morgens vroeg van den, 13''"<br />
van flagtmaand van Bazel. Tè voren bezigtigden wij het<br />
uurwerk op de brug over den Rhijn. Daarop zetten wij<br />
óns in de postkoets (Diligence) en verlieten Bazel te 8 uur<br />
naar de Bazelfche rékening, dat is 7 uur des morgens.<br />
Ieder perfoon betaalt op de postkoets 20 fous voor elke<br />
ponrid, dat is 10 fous voor elke mijl Qieue) , en 1 fous<br />
voor elke mijl aan den voerman. Voor dit geld krijg f<br />
men<br />
niets te éten; men heeft daarvoor enkel het gemak, der<br />
men, zo men wil, de postkoets op e'ke postrid kan verlaten<br />
; het geld word vooruit betaald. Om de if, 2 ofa§<br />
postrid neemt men verfche paerden. Voor elke postrid<br />
rékent men 2 mijlen;doch van Bazel tot Straatsburg zijn<br />
niet meer dan 24 mijlen, en niettemin betaalt men op<br />
dezen weg 14 i posten.<br />
Toen wij te Otmarsheim verfche paerden krége'n, bezigtïgden<br />
wij onderwijlen de kerk van het adeüjk vrouwen-<br />
Itigt aldaar, welke eertijds een tempel van Mars geweest<br />
is. Weinige reizigers kennen dit overblijfzel def oudheid,<br />
en wij zouden, even gelijk anderen, voorbij gereisd zijn,<br />
indien de ftaatsfekretans ISELIN ons te voren er geen berigt<br />
van had gegeven. Deze tempel is ronden beeft eene zuilen-<br />
Helling QPeristyllum) van agt boogftellingen; op elke<br />
boogftelling Haan vier zuilen, op welken wéderom andere<br />
kleine zuilen rusten. De bouworde is antiek, doch<br />
met<br />
STRAAT SB URG.
E N H E T O O S T E K ty<br />
met zogenoemd boersch werk en 'zonder deftigheid; het<br />
rond gebouw ontvangt deszelfs licht niet, gelijk de Ro><br />
lïinda te Rome, van boven, maar door vensters agter de<br />
Builen. Men zeide ons, dat in Wallis'and nog een andere<br />
oude tempel is. — Wij réden voorbij verfcheidui, door<br />
de Zweeden verwoeste, floten, waarvan de overblijfzels<br />
op de heuvels te zien zijn, en waarvan het fpreekwoord:<br />
de Zweed is gekomen e. z. v., zijnen oorfprong heeft.<br />
Hieröp kwamen wij te Nieuw-Brifach, het welk x%<br />
mijlen van Baze', en éven zo ver van Straatsburg hgt.<br />
Hier liggen twee Franfche regimenten in bezetting. De<br />
fiad is tamelijk fiaai. De huizen zijn allen éven hoog,e-nvan<br />
twee verdiepingen , het welk voor eene verkerkte Had het<br />
best gefchikt is; want de wallen zijn zo hoog, dat de<br />
vijand alleenlijk de daken kan befchadigen. Op de groote<br />
markt is eene fchoone fpringfontein, en men ziet er alle<br />
vier de ftadspoorten. De ftraa-en zijn regt. De eenepoort<br />
is altijd gefloten, wijl men dezelve niet gebruikt.<br />
Des middags te één uur kwamen wij te Kraft. Wij<br />
hielden ons hier niet op, maar zetten de reis naar Straatsbuig<br />
voord 4<br />
Verblijf te Straatsburg.<br />
IJ kwamen hier aan voor het openen van de poort.<br />
Te 7 uuren, toen dezelve geopend werd, réden wij ter<br />
flad in, en namen onze herberg'in de Raaf.<br />
Wij gingen ten eersten uit, om de ftad te bezigdgen,<br />
V. DEEL. £
R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
en vernamen tot ons leedwézen, dat het regiment Royafa<br />
Suedois niet hier was, maar te Fort-Louis, zes mjlen<br />
van hier, lag, en niet dan na verloop van eene maand<br />
zou herwaard komen. — Straatsburg word door den vloed<br />
UI, die zig in den Rhijn ontlast, in twee deelen gedeeld.<br />
Wij bezigtigden de domkerk, daar de Roomfchkatho-<br />
lljke godsdienst gehouden word; de bisfchop alhier heeft<br />
onder aïl' de overigen in Frankrijk, dien te Parijs uitge<br />
zonderd, de grootfte inkomsten. De kerk is naar de<br />
Gorhifche bouworde: van buiten bij de deur zijn veele<br />
beelden en fteraadjen gemaakt; de toren is tamelijk fraai.<br />
Daarna namen wij de ftiftkerk der Lutheraanen in oo-<br />
genfchijn,die noch groot noch fraai is. Hier zagen wij het<br />
graf van den graave van SAXEN , dat in eenen hoek bij den<br />
ingang is aan de linker hand. Men verwagt hier het ge<br />
denkteken, dat PIGAL te Parijs hem ter eere gemaakt<br />
heeft. Naast de kerk is de openbaare boekerij, zo<br />
wel die deruniverfiteit,als van den overléden SCHÖPFLIN.<br />
Toen bezogten wij den heer majoor en-ridder baron<br />
SINCLAIR: hij heeft zijn affcheid genomen, en is vijf en<br />
zéventig jaaren oud. Wij hadden hem in 1769 teCompiegne<br />
léren kennen. Hij is een zeer beminnenswaardig man ,<br />
fchoon wat zieklijk. Zijn zoon, commandérende overfte<br />
van het regiment Royal - Suedois, had gisteren bruiloft ge<br />
houden, en kwam héden met zijne vrouw bij zijnen vader.<br />
Verder leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar<br />
KOCH, die tévens boekbewaarder is. Hij is een geleerd<br />
leerling van SCHÖPFLIN, en arbeid thans aan eenelévens-<br />
befchrijving van dezen man, welke vollédiger zal zijn,<br />
dan die, welk» reeds in het licht gekomen is. Wij ont.
E N H E T O O S T E N . ty<br />
moettenbij hern den heer LOBST<strong>EI</strong>M, dien wij in de jaaren<br />
1767 en 1768 te Parijs hadden léren kennen. Hij is on-<br />
langs névens den hoogleeraar SOULOZER van Göttingen<br />
gekomen.<br />
Wij maakten kennis met den heer archivarius GAMES ,<br />
wiens zuster getrouwd is met den Deenfchen gezant te<br />
Stokholm, baron SUXDENCRONE.<br />
Bij den heer hooglee: aar OBERLIN, die verfcheiden fchrif<br />
ten gefchréven heeft, vonden wij den heer SCIILÖZER,<br />
hoogleeraar te Göttingen, die te voren hetzelfde arapt te Pe<br />
tersburg bekleed heeft. Hij is de Rusiïfche taal magtig, ar<br />
beid in de Rus'füche, en itr het algemeen in de Noordfche<br />
gefchiedenis; hij kent insgelijks de Zweedfche taal, is in<br />
Zweeden geweest, en heeft in Zweeden, en wel i n het<br />
Zweedsch eene verhandeling uitgegéven over den koophan<br />
del der Phénieiers. Hij is nu voornémens naar Frankrijk<br />
te gaan. . De heer OBERLIN toonde ons eenen kleinen<br />
gedenkpenning van brons , die niet grooter is dan een<br />
Zweedsch half ore (*). Op de eene zijde ziet men het<br />
borstbeeld vart den koning KAREL XII. met eenen kring<br />
omgéven, de koning is wél getroffen, hij heeft den ko<br />
ninglijken mantel om, het hoofd is ongedekt; rondom<br />
ltaat: CAROLUS XII. D. G. Rex Suec. Op de tegenzijde<br />
is eene pronknaald, rondom welke een laurierboom , en<br />
wel tot in den top fniraalvormig, opklimt. Midden op<br />
de pronknaald ziet men het Zweedsch wapen, drie kroo-<br />
nen, op dewelken de biikzem uit eene half open wolk<br />
CO Een Zweedsch half óre is iets kleiner dan een Holluid-.<br />
fthe Huiver.<br />
E »
68 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
neirfchiet: rondom leest men de woorden: Non Lauri<br />
fuimina terrent (dj, hetwelk eene zinfpéling is op het gevoelen<br />
der oude Romeinen, dat de biikzem den laurierboom<br />
niet treft, (men zie hier ove r<br />
PLINIUS tn SUETO-<br />
ÏV'IUS). In de affnijding leest men: Tot abftulit victorias<br />
una ad Pultavam 27 'Jun. 1709. [Zoo veele overwinningen<br />
zijn benomen door de ééne bij Pultava, d. 27 Junij,<br />
1709.] Deze medaille is wél gellagen, en de letters zijn<br />
klein en fijn. Men heeft tot héden geen geifenkpen iing<br />
van die foort gevonden. Dezelve behoort aan den heer<br />
OBERLIN,die hem ook in zijn Miscella Literaria, Argeniorati,<br />
1770. 4 0<br />
. befchréven heeft.<br />
Den i5 rfeu<br />
van flagtmaand bezigtigden wij de openbaare<br />
boekerij. Zij bellaat uit twee verzamelingen, doch zonder<br />
dat men dezelven zamen gefmolten heeft, namelijk de<br />
akadémifche, die omtrent 18000, en de fchöpflinfche, die<br />
omtrent 12000 deelen bevat. Daar is ook een muféum<br />
van SCHÖPFLIN, waarvan de heer OBERLIN een gedeelte<br />
befchréven en in koperen plaaten afgebeeld heeft. Ook<br />
zijn er handfchriften. De heer KOCH toonde ons dit alles.<br />
Onder anderen zagen wij twee bladen van het pfalmboek<br />
in folio door JOANNES FAUSTUS en PETER SCHÖFFER, in<br />
3457, te Ments gedrukt. Dit is het eerfte boek, dat<br />
met het jaartal, de plaats, en den mam des drukkers gedrukt<br />
is. Verder toonde men ons Diclarium Teflium magni<br />
Confilii anno Dni 1439, in twee folio deelen, gefchréven<br />
, waarvan het papier met eene weegfchaal getékend of<br />
00 Dat is: de blikfem verfchrikt geenen lauër:" raids<br />
men laar urn, of lauros, leze,
E N H E T O O S T E N . «9<br />
genWeld is: het is het regtsgeding van JOANNES GUTTEN-<br />
ÏSERG in zijne zaak rakende de drukkerij; SCHÖPFLIN heeft er<br />
een ge lèelte van in zijne Origiries [/. Vindkie\ Typographice.<br />
médegedeeld. In de Schöpflinfche boekerij zagen wij OLAI<br />
VERÊLIÏ Index Lmgua veteris Scyto -Scandkce five Gothica,<br />
ex vet ust is aevi monument is maximam partem manu.<br />
fcriptis colleStus atque opera OLAI RUDÜECKII editus UpfaT<br />
li
fo R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Hfsfendarmfadlen hofraad, diete Colmar woont. Da.'<br />
ze man heeft ia het agttiende jaar zijns ouderdoms het gezigt<br />
verloren: hij is zeer geleerd en heeft een goed geh'•<br />
gen ; maar het zonderliuglte is, dat hij met de vingers<br />
d>- r li t gevoel de koleuren onderfcheid; waardoor het<br />
gevoelen van den heer WALLIN , van zinnen, die do<br />
piaats van anderen vervangen, (Jenfus vkarii) bevestigd<br />
word. — Hij fprak ock van des heeren ZOLLIXOFERS<br />
moeder, die zig te St. GaJl opgehouden heeft. In de<br />
eerde twee en twintig jaaren van haar huwlijk had zij geen<br />
kinderen g had, maar in het négen en veertigfte van haaren<br />
ouderdom heeft zij beteerde, enzédert in het geheel nog<br />
twaalf kinderen, ter waereld gebrast. DeheerzoLLiKOFER,<br />
bankier te Straatsburg, is de négende van het getal. Van<br />
het jongde kind verloste zij in haar vijf of zéven en zestiglle<br />
jaar. Dit is iets zeer merkwaardigs; en misfchien<br />
is het zonder voorbeeld, dat eene vrouw na het négen en<br />
veertiglte jaar hanrs ouderdoms nog dertien kinderen krijgt,<br />
zonder dat er tweelingen onder zijn. Ook gaf hij<br />
ons eenige berigten van den heer FLF.ISCHMAN uit Straatsburg<br />
, geheimraad in dienst van den landgraave van HES-<br />
SENDARMSTAD, eenen waardigen grijsaart van twee en<br />
tagiig jaaren, die uit CROZA'S kabinet te Parijs verfcheiden<br />
kostbaare zaaken gekogt heeft. Hij is het, die HOL-<br />
B<strong>EI</strong>NS tékeningen, hetzelfde boek, dat wij bij den heer<br />
WECHEL zagen, die dezelven in koper graveert, aan<br />
de i prins GALLITZIN vereerd beeft. Zo heeft hij ook tien<br />
deelen in folio van de brieven van LODEWIJK XIV., in<br />
handfchrift, doch maar in affchnft, aan de keizerin van<br />
Rusland tot een gefchenk gegéven. Deze vorst heefc zig
EN HET OOSTEN, |)<br />
ne brieven met veel nauwkeurigheid en juistheid, als mé<br />
de zeer zuiver ten aanzien der taal, gefchréven. De heer<br />
XOSE was zijn geheimfchrijver. De oorfprongiijken van<br />
deze brieven zijn in Frankrijk niet meer voorhanden : zij<br />
worden in de boekerij te Uresden bewaard. De graaf HOYM,<br />
te Dresden, heeft ze van de erfgenaamen van ROSE te Pa<br />
rijs bekomen, in dien tusfchentijd werd er een affchrift<br />
van gemaakt, het welk zonder de onagtzaamheid der gee-<br />
jen,in wier bewaring zij gefield waren , niet zou hebben<br />
kunnen gefchieden.<br />
Den iffca van Cagtmaandbezogten wij den heerBRUNK,<br />
die eene fraaije uitgaaf der Anthologie [verzameling van<br />
Griekfche puntdichten] bezorgt, waaiïn verfcheiden, tot<br />
hiertoe ongedrukte, puntdichten voorkomen. Hij bezit<br />
eene groote uitgezogte boekerij, en fraaije en pragtige<br />
uitgaaven; ook zijn zijne boeken zeer wél ingebonden.<br />
Hij is rijk, een financier en ontvanger van 's konings pen-'<br />
ningen.<br />
»Daaröp gingen wij bij den heer hoogleeraar STÖ'BER,<br />
een'geleerd'man, die in Engelland, Duitschland en Frank<br />
rijk gereisd heeft. Ik zag bij hem het afbeeldzel van den<br />
overléden aartsbisfchop TROILIUS, het welk de heer UNO<br />
VAN TROIL (*) op zijne doorreis door Straatsburg hem ge-<br />
(*) Thans bisfchop te I inkó'ping, en Schrijver der bekende<br />
Reize door IJsland. Aant. v. d. li. Pirfaler. [Men heeft,<br />
met het jaar 1782, begonnen, in het maand werkje, den Néderlandfchen<br />
Postrijder, van deze Reisbrieven van Dr. UNO VAN TROIL<br />
eeneNéderduitfche vertaling te géven, waarméde men, van tijd.<br />
Vil tijd, vervolgt],<br />
E 4
fcf R<strong>EI</strong>ZE DOQR E (J R O P A<br />
fchpnken heeft. De heer STÖBER heeft in 1744 eene goede<br />
ei vernjeerd rde uitgaaf varj F<strong>EI</strong>THII amiguitates Homerica,<br />
met aanmerkingen 3 in het licht gegéven,-en wijl<br />
all' de afdrukken reeds verkogt zijn , is hij voornemens,<br />
met den errlten een. n nieuwen druk te bezorgen. Wij<br />
hebben van hem ook eene goede uitgaaf yan MANIXIUS (
EN HET OOSTEN. N<br />
£éven zijn; gelijk ook de kaarten van den heer BUACHE,<br />
die de rijen der betgan en de zeeën als komm-n (fiusfi.<br />
ne) verbeelden, en in 1744 uitgekomen zijn. Ook zag ik<br />
bij hem Herbarius Moguntiee impresfus Anno JMCCC.<br />
LXXXIII. met liet waren van FAUSTUS. Dt is het eerfie<br />
gedrukte boek in het kruidkundig vak: dekriiden zijn<br />
in houtfiiéden afgebeeld en afgezet, doch flejt. (Zie<br />
weltianum Herbarium van den heer WUJW, j n de voorréde,<br />
blad G.)<br />
Hierop bezigtigden wij, in gezelfchap van den heer<br />
hoogleeraar SCBLÖZER , het archief. Het is groot en uitgefl-rekt,en<br />
behoort onder de besten, die men in Duitschland<br />
vmd, en is nooit aan gevaar van brand onderhevig<br />
geweest. De oudfle handvesten ; zijn van het jaar n 29<br />
De heer CAMBS is archivarius. Hij liet ons verfcheiden<br />
zégels van wasch zien van den keizer RUDOLF van Habs<br />
burg,- gehjk ook den Stadsftandaart, die op eenen wagen<br />
vóór het hejr heen gevoerd word: de Italiaanen noemden<br />
dien Carrotium. ( ƒ) . Men vind hier ook alle deAcla Caweralia,<br />
of Dosfiers,, die LODEWJIK XIV. uit Spiers liet<br />
wegnémen. Zij befïaan uit eene verzameling van fchriften,<br />
welken de regtsplégingen van verfcheiden Duitfche<br />
vorken betreffen. De landgraaf van Baden Durlach heeft<br />
de zijnen teruggevorderd. Verder toonde hij ons<br />
iUCHi Opus Genealogicum Heraldicum, 27 deelen handfchrift<br />
in folio. LUCH was archivarius van den graavs<br />
van iUBEAUpiERRE,in het Hoogduitsch RAPPOJLTST<strong>EI</strong>N ,<br />
lp Zie DU CANOE Qlosfar. voc. Carrtdum ,envJ.R. OBRICBÏ<br />
ftisj'. V, de VtxiBê Imperü.<br />
E ï
74 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
in het Latijn RUPISPOLIS. Dit is het eenise in zijne foort»<br />
Het wapen is met koleuren afgezet. De Duitfche domheeivn<br />
en édellieden komen dikwijls, en vragen het als<br />
een orakel om raad, als zij hunnen adeldom willen bewijzen.<br />
Ook zagen wij de woordenboeken van den beroemden<br />
SCIIERZ, in vijf folio deelen, gefchréven. Het eerfte<br />
deel heeft den volgenden titel: Glosfarium lingua Francico-Theotiscar,<br />
ex omnibus fere monumentis Theotiscis<br />
antiquis quorum nomina fequenspagina monstrat, magno labore<br />
et cura colleBum a JOHANNE GEORGIO SCHERZIO, J.<br />
V. D. et in Acad. Arg. Prof. Publ. Ord. Onder op den<br />
kant heeft sc HERZ met eigen hand er bijgevoegd: Hoe Glos^<br />
farium, in duobus reliquis, quos ego P. G. SCHEEZ<br />
collegio Tomis allegare foleo nomine Glosfarii CAROLINI.<br />
Dit woordenboek bevat all' de oude woorden uit de tijden<br />
van KAREL DEN GROOTEN naar orde van het alphabet,<br />
zelfs de fpraakkundige oplosfingen , omtrent in den fmaak<br />
als OPIST Hebreeuwsch woordenboek, alles in één foliodeel.<br />
De vier overige deelen, insgelijks in folio, bevatten<br />
Glosfarium Germanicum posterioris aut medii aevi; doch<br />
daar is geen titel vóór. Het is jammer, dat het werk daar<br />
ligt en niet gebruikt kan worden. Voor het overige is<br />
dit dezelfde SCHEEZ, die zo veel deelheeft aanSCHILTERS<br />
woordenboek. De heer GAMBS verhaalde mij , dat de<br />
heer LIDEEN (*) uit Upfal veel uit het eerfte afgefchréven<br />
heeft (g).<br />
(*; Zie van hem de aanmerking op bladz. 231 van het IIÏ 0<br />
Deel.<br />
(g) De ïloogleeraar JEREMIAS JACOBUS OBERLIN heeft, mjuli£
EN HET OOSTEN. g*<br />
Van daar verzeldede heer GAMES om bij denheer boek<br />
bewaarder OBERLIN, die de fchriften van vader FABRICÏ,<br />
zeer prees.<br />
. Verdergingen wij bij den heer SCHW<strong>EI</strong>GHATJSER , ad<br />
junct der wijsbegeerte, dien wij reeds te Parijs gekend<br />
hadden (/&).<br />
Wij bezogten met den heer KOCH ook den baron DIET-<br />
IUCH , den zoon, die een geheel jaar in Italië met reizen<br />
doorgcbragt be.ft en ridder der orden van de verdanste<br />
is. Hij is een waardig en aangenaam man, en bezit een<br />
fraai en rijk kabinet van delfltuiTen. Hij vertaa!t tegen<br />
woordig de reisbefchrijving van den heer FERBER in het<br />
Fiansch, en is voornemens, dezelve met zijne eigen aan-<br />
ïneikingcn te vermeerderen. Onze FERBER had nooit in<br />
beter handen kunnen komen.<br />
Toen bezigtigden wij met den heerscnaFER uit Regens<br />
burg de ont ;<br />
eedkamer, en waren lange in gefprek met den<br />
heer LOBST<strong>EI</strong>N, hoogleeraar der ontleed- en wondheelkun<br />
de , dien de heer HALLER zeer hocgichat, en die een<br />
broeder van den magister LOBST<strong>EI</strong>N is, dien wij insgelijks<br />
kennen.<br />
1/79. bij een gedrukt programma, aangeboden, het Glosfari.<br />
urn medii cevi, van SCIIERZIUS, te laten drukken, zullende kos<br />
ten 9 gld. of 1S. livres. — Ik weet niet, dat het uitgegeven is.<br />
(/z; De Heer scuwEiGMJusER is, uit meer dan ééne Proeve,<br />
bekend als een geleerd taalkundige en wijsgeer. Zie 't Syntagma<br />
disferiationum adphilof. mor. pertin, uitgegeven te Utregt,<br />
1 0<br />
W7--4 , f ipr 272; en aldaar de Voorrede, p. 78.-^-<br />
1$., cn de Biblioth. Crit. P. VI. p. 117.
76 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Fier zagen wü verfcheiden oudheden, als een fraai op«<br />
fehrilt, (randhceld n, glazen, medaillen, festerciën, quinariëÉ<br />
eü dergelijken. Ook werden ons twee kleine antieke<br />
Hukken hout getoond , die men gebruikt had, om de<br />
gro •té dtenen van eenen Roomfchen muur aan den berg<br />
Odil, die een gedeelte van het Wasgaufche (Vogelisch) geberate<br />
uitmaakt, zameirevoegen. Zij liggen in eenen<br />
k Ver, op welken de heer SCHÖFLIN het opfchrift: Subfcudes<br />
vel Securicula in muro Odiliano reperta, gefchréven<br />
heeft. Derzelver ge'talte is dize | ~j • zij<br />
zijn o^dertusfchenaan de beid" einden een weingbreeder,<br />
dan in het midden, en omtrent een voetlang. Men noemt<br />
dezelven,in net Neêrdtiitsch , zwaluwenüaerten.— Verder<br />
zagen wij eene houten mumie, dergelijken de Egiptenaars<br />
op hunne feesten gebruikten: zij lieten dezelven<br />
voor zig dasosfiin, ten einde zig te herinneren , dat<br />
zij zig te eenigen tijde in een dergelijk houten werktuig<br />
zouden moeten laten inüuiten. (Zie HF.RODOTUSII. Boek,<br />
78. kap.). Mijne aandagt vestigde ik egter voornaamlijk<br />
' op. de hanrifchriften. iir zijn hier eenige Hebreeuwfchen ,<br />
maar geen één Pentateuchus; ook verfciieiden Latijnfche,<br />
doch gten Griekfche, euangeliën voorhauden. Ik bezag<br />
THEOPUYLACTI , Bulgarice Episcopi, in duodecim ProphetasCommentarius;<br />
eenen Griekfchen Codex in folio formaat,<br />
dien men tot héden nog niet heeft uitgegéven ,<br />
Het merkwaardigst handfchrift is ondertusfchen een dik<br />
deel in folio, op Turksch, maar niet, gelijk de heer OBER<br />
LIN meende, op papier van katoenen ftofvervaardigd,gefchréven.<br />
Het is d porgaans Grieksch, en bi vat 1). Eu-<br />
CLiDiS Elementa cum commentario THEONIS: de tweede
E N H E T O O S T E N . 77<br />
èn derde definitiëu zijn niet van elkander a r<br />
gezo-derd,<br />
maar de overigen door eene lijn, met rooden inkt getrokken,<br />
onderfcheiden, hoewel niet genommerd; 2) r^ucx^<br />
yji, £..-, a, Tt$g. 4) iLuci.wiü Optica; 5)<br />
DAMIANI LARISSA<strong>EI</strong> HELIOÜORI Hypothefes optica; 6) Eu-<br />
cnois Catoptrica; 7) APOLLONII Pergaei Conica; 8) SERE-<br />
M Traciatus de ftElione coni; 9) SERENI TraBatus de fee-<br />
tione cylindri; 10) THEODOSII Spharica; 11) AUTOLY-<br />
cus de Sphara mobili; 12) EUCUDI S phaenometta; 13)<br />
THEOOOSIUS dehabitationibus; 14) THEODCSICS de die et<br />
nocte; 15) ARISTARCIIUS de magnitudmibus et distantiis<br />
folis et luna; 16) AUTOLYCUS de ottu et occafu; 17) . +$*xmt<br />
*>*$eeixc;;' iS) ©£«.,.4 «Asgas,^, U f 3u>y*^i) s>*5 «'$ 'T*« jrj.^ji-<br />
«*>•(«! j-Ds «V»a» 0(*/» 5 T!( TJOA£«.« (*. Dit hanafchrifc heeft<br />
aan KOENRAAD DASYPODIUS toebehoord, is fraai en dui<br />
delijk gefchréven, en fchjjnt uit de veerden le eeuw te zijn.<br />
Van de boekerij gingen wij naar verfcheiden geleerden,<br />
als de heeren BRUM, SPIELMAN, FL<strong>EI</strong>SCHMAN en ande<br />
ren. De laatlte is Hesfendarmftadfche geheimraad, en bezit<br />
in eenen ouderdom van twee en tagtig jaaren nog een<br />
ge.ukkig geheugen, veele geestkragt, en eene lïerke gezondheid.<br />
Hij toonde ons eene fraaije verzameling van<br />
tékeningen en fchilderijen van beroemde meesters, die hij<br />
uit het bekende kabinet van CRGZA, te Parijs, gekogt<br />
heeft, bij voorbeeld verfcheiden fchildcrijën van PAUL<br />
VERONESE en van VAN DIJK , ook eenigen van VALKNTI IN , die<br />
zeldzaam zijn. Hij bezit eene origineele tékening van RA-<br />
PHAEL URBINO, verbeeldende het hoofd van den kardinaal<br />
MEDICI , die naderhand, onderden naam van LEOX., den
$ R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
pausïïjkcn ftnel beklom; gelijk ook twee Kób Tien vnn Room-féh'É<br />
krijgsknegten: zij hebben alle drie een merk waardig<br />
gelaat; veidcr, tékeningen van UTIAAN en fchilderijen<br />
van ZOCCAKO. Het is ook de beer FL<strong>EI</strong>SCILMAN , die bezitter<br />
is geweest van IIOLB<strong>EI</strong>NS tékeningen: hij vereerde<br />
dëzelven aan den prins «ALLITZIN, en thans zijn zij, gebik<br />
ik boven gemeld heb, bij den heer VAN MECHF.L, bij<br />
wien wij ze ook gezien hebben. Hij had ze voor eeneri<br />
hoogen prijs uit de verzameling V3n CUOZA op de verkoping<br />
gekogt: de toenmalige Zweedfche gezant te Parijs^<br />
graaf TESSIN , joeg dezelven zo hoog tégen hem op. De<br />
graaf zeide jégens hem : apparemment, Monfieur, vous<br />
étes de ce pays la? [Gij zijt, waarfchijnl'jk, uit dal land,<br />
mijn heer?] De andere antwoordde: non, maïs je co:itiois<br />
les merites de HOLB<strong>EI</strong>N [neen, maar ik ken HOLB<strong>EI</strong>NS<br />
Verdiensten]. Hij wilde niet zeggen, hoe veel hij er voor<br />
betaald had. Hij bezit ook eene groote en tévens uitgelézen<br />
boekerij. De oude fchrijvers hebben, éven als delaateren,<br />
er hunne bijzondere plaats, om alle twist tusfchen<br />
hen vooitekomeii. Hij is eertijds ook in het bezit geweest<br />
van tien gefchréven foiiodeelen, welken afffhriften bevatten<br />
van brieven van LODEWIJK XIV. Maar hij heeft ze der<br />
keizerin van Rusland ten gefchenk gegeven, die z- gunstig<br />
ontvangen, en hem alle de gouden gedenkpenningen ,<br />
gedurende haare regéring geflagen, tot een tégengefehenk<br />
gezonden heeft. De heer PL<strong>EI</strong>SCHMAN had de brieven het<br />
eerst bij den gezant des landgraaven van Darmftad,te Parijs,<br />
den heêr BÖHMER , gezien. Deze had ook heimlijk<br />
voor zig zeiven een affchrift daarvan genomen, toen hij<br />
ze voor den graave HOYM, koninglijken Poolfciien gezant
E N H E T O O S T E N . 79<br />
te Parijs, die deze brieven van don heer TORTA.IL, eerden<br />
preiident van het parlement, en fchoonzoon van den heer<br />
ROSE, fekretaris van LODEWIJK XIV., bekomen had, had<br />
laten affchrijven. De heer FL<strong>EI</strong>SCHMAN had tijen een uittrekzel<br />
ixit deze merkwaardige brieven gemaakt; en naderhand,<br />
toen de heer BÖHMER ftierf, fchreef hij n>ar Parijs,<br />
en kreeg alle tien de bovengemelde deelen tot een geichmk.<br />
Men plagt tot een fpreekwoord te zeggeu , dat LODEWI IK<br />
de xiv. nooit béter (prak, dan wanneer ROSE voor zeide,<br />
en nooit béter fchreef, dan wanneer ROSE de pen voerde.<br />
Men moet ook bekennen, dat deze brieven ten aanzien<br />
van den fchrijftfijl meesterfhikken zijn. Men vind onder<br />
dezelven zeer fraaijën van den koning aan de koningin<br />
cupfSTiNA en andere hcoge perfoonen. De graaf van<br />
HOYM was, terwijl hij zig te Parijs ophield, bij de erven<br />
van den heer PORTAIL agi-er deze brieven gekomen, en<br />
hij plagt ze in de zijnen, die hij aan den koning AUGUS<br />
TUS van Polen fchreef, natevolgen. De koning befpeurde<br />
aanftonds eene groote verandering in den fchrljf.üjl van<br />
zijnen gezant, en vraagde hem naderhand eens te Dresden,<br />
hoe hij zulke fraaije brieven had kunnen fchrijven. De<br />
graaf zag zig genoodzaakt, zijne geleerde dieverij te bekennen<br />
, en liet er te Parijs een fraai affchrift van maken, en,<br />
met deskonings wapen vóór aan, pragtig inbinden: op<br />
deze wijze kwamen zij naar Dresden en werden den koning<br />
gefchonken. MkÜerwijl dat men ze voor den graave<br />
affchrcef, werd er eene andere, hoewel minder frarije,<br />
kopij van genomen; en deze laatfte is het, die de heer<br />
FL<strong>EI</strong>SCHMAN bekomen heeft. De graaf H YM had den heer<br />
SÖHMER opgedragen,dat affchrift te maken,en hij fchreef
Sb R E I Z E DOOP. E U R O P A<br />
tévens een exemplaar voor zig zclven af, betwe'k hetzelfde<br />
is, Jat de heer FL<strong>EI</strong>SCHMAN aan de keizerin van<br />
Rus'and veree d heefr. Men heeft ook gedruk.e brieven ,<br />
in oktavo, van LODEWITK XIV. , maar dezen zijn van geen<br />
belang en ook niet behoorlijk uitgezogt. Deze groote<br />
verzameling, ue':ker gefchiedenis ik nu zo uirvoerig befchréven<br />
heb, verdient gewishjk meer opmerkzaamheid.<br />
Men meent, dat de opftellen of ontwerpen der breven<br />
zeiven, of het oorfprongüjke van den heer ROSE , waarin<br />
de koning dikwijls met eigen hand iets gefchréven heeft,<br />
insgelijks voor eigen rekening van den graave HOYM naar<br />
Dres'en gezonden zijn. Het lotgeval, dat deze graaf ten<br />
laatften gehad heeft, is bekend: hij viel naderhand in ongenade,<br />
werd in vczékering genomen, eu verhong zig<br />
zeiven in de gevangnis.<br />
Denio> n<br />
van flagtmaand bezigtigden wij de ontleedkamer,<br />
en bezogten verfcheiden geleerde mannen, de heeren<br />
BEY<strong>Ë</strong>R, ERACKENHOFER, hoogleeraar der wiskunde ,•<br />
en den heer KOCH , hoogleeraar en boekbewaarder. Deze<br />
deed ons het Vermaak, van ons een zeer fraai gefchréven<br />
ftuk uit her léven van SCHÖPFLIN , hetwelk hij voornémens<br />
is, in het Fransch eu Hoogduitsch uirtegéven, in<br />
het Hoogduitsch voortelézen. De heer KOCH heeft eene<br />
reis in Italië gedaan.<br />
Wij gingen ook bij den heer SPIELMAN., en namen des"zelfs<br />
verzameling van delflloffen\ als méde den kruidtuin<br />
in oogetifchijn. Deze laatfte is in goeden ftaat, bevat<br />
omtrent drieduizend gewasfen, en is één der grootden ,<br />
die wij gezien hebben, zelfs die te Bologne en Turin niet<br />
uitgezonderd. De heer SPIELMAN neemt zijne wétenfehag<br />
zeer
, d o o r<br />
E R H E T Ö O S T E R «i<br />
seer ijverig ter harte, en wijd den tuin alle zijne zorg;<br />
Den 2o«e» van flagtmaand beklommen wij den toren der<br />
domkerk. Op den boven ften omgang zijn in de fieenen<br />
veele naamen getékend: VOLTAIRE ftaat er ook. Men<br />
ziet er ook het volgend opfchrift betreffende de aardbéving<br />
Van 1728: Terra Mottts, quo die III. menf. Aug. Anno<br />
MDCCXXVII1. fummum templum cum civitate nee non<br />
vicinis longe Iateqae provinciis concusfum fuit, maxima vi<br />
fiupendum ad modum aquas in dimidiam viri ftaturam e~<br />
veclas, ex hoe receptaculo in fubjeüam aream oilodecim<br />
Ufquepedes ejecit. Men heeft hier méde willen aanduiden,<br />
dat het water uit den waterbak, die hier, naast het opfebrift,<br />
flaat, om in geval van brand of bij onweeder te<br />
kunnen dienen, overgevloeid is; maar men heeft in dit ongerijmd<br />
opfchrift vergéten aantemerken,dat,onaangezien de<br />
geweldigefchudding, de kerk niet in het minde befchadigd<br />
werd Voor de aartigheid zal ik évenwei ook melden,<br />
dat wij hier boven eenen koperen blaashoorn zagen, op denwelken<br />
alle nagten tweemaal, te S en te 12 uur, aan de<br />
vier hoeken, geblazen word. Op die wijze blaast men<br />
beftendig de fchandeder Jooden uit, die,in het jaari340,<br />
middel van een téken op zulk eenen hoorn gegéven,<br />
op hetwelk de vijand op de ftad aantrekken en dezelve aanvallen<br />
zou, de ftad Straatsburg aan denzelven wilden verraden;<br />
zij vergiftigden toen tévens de waterputten, doch<br />
hunne verraderfehe ontwerpen werden in tijds ontdekt,<br />
en zij zeiven ter ftad uitgejaagd; een groot gedeelte van<br />
hun werd lévende verbrand. Tégenwoordig mag geen<br />
Jood in de ftad wonen, maar zij hebben bun verblijf in<br />
de omliggende dorpen nabij de ftad, en elke Jood, die dg<br />
V« DEEL, F
la R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
poort inkomt, betaalt eenen kleinen daler, of drie livres,<br />
éven a's een beest, dat ter markt gebragt word. Zédert<br />
eenige jaaren heeft een Jood deze fchatting gepagt, waarvoor<br />
hij den koning jaarlijks eene zékere fom betaalt. .<br />
De torenwagters zijn Lutherfchen, fchoon de kerk zelve<br />
aan de Roomschkatholijken behoort. De groote kerkdeur<br />
is van geel koper, met zeer verhéven werk. De os, welke<br />
fieenen tot den bouw der kerk aangebragt heeft,geniet<br />
ook de eer méde onder de beeldnisfen aldaar geplaatst le<br />
zijn.<br />
Hieröp maakten wij onze opwagting bij mevrouw de<br />
graavin LEWENHAUPT, eene zeer beminnenswaardige dame.<br />
Zij fpreekt Zweedsch, fchoon zij nooit in Zweeden<br />
geweest is. Insgelijks maakten wij kennis met haaren<br />
zoon, die kapitein is, zig een jaar lang in Zweeden opgehouden<br />
beeft, en tamelijk wél Zweedsch fpreekt.<br />
Verder gingen wij reet den heer LOEST<strong>EI</strong>N naar de boekerij<br />
van het Johanniterkollégie (la Bibliotheque de Saint<br />
Jean, de fordre de Malthe). De daarzijnde boeken zijn<br />
oud; zij behoren meest allen tot de eerfte uitgaaven. De<br />
lijst derzei ven is onder den volgenden titel gedrukt: Arma»<br />
mentariurn Catholicum perantiquee et pretiopfimce Bibliotheek<br />
San&i JOHANNIS Hierofolymitani a Libris<br />
ab Anno Chrhti 1463 ad 1522, quo LUTH<strong>EI</strong>U Novum<br />
Teftamentumprodiit; opera JOANNIS NICOLAI W<strong>EI</strong>SLINGER,<br />
Ar gent 0, rati, 1749. in folio, 824 bladzijden. Dit is<br />
wel eene be5ordélende, doch zonder beöordéling opgefteldenaamlijst:<br />
want de aangehaalde plaatzen uitLUTHER<br />
Zijn uit den zamenhang en het verband gerukt; en op<br />
deze voortreflijkeengefchikte wijze tragt men te bewijzen.
EN HET OOSTEN. «,<br />
dat zijne leer, volgens zijne eigen bekendnis, van den<br />
duivel is. In deze verzameling vind men ook eene aanzienlijke<br />
ménigte, omtrent zes honderd, Latijnfche handfchriften<br />
van den bijbel, van de kerkvaders en dergelijken.<br />
De Jijst derzelven is insgelijks gedrukt, doch bettaat alleen<br />
in eene lijst der titels, zonder eenige letterkundige<br />
berigten. De titel is als volgt: Catalogus Coclkum Miti<br />
nuscriptorum in Bibliotheca Sacri Ordinis Hhrofolymitani<br />
Argentorati asfcrvatorum , confeBus a JOIUNNE JACOBO<br />
WITTER, Profesfore Philofopho, Canonico Thomano, Argentorati,<br />
in folio, 50 bladzijden, 1746.<br />
Den tl*» van flagtmaand bezigdgden wij de St. The<br />
maskerk. Hier vind men de graflchriften van verfcheiden<br />
geleerde mannen, die er begraven zijn, als: SEBASTIAAN<br />
SCHMIDT, LEDER LIN , van den grooten Oosterfehen taal-<br />
kundigen SCHERZ , BÖKLER, en den beroemden SC HÖPFLIN<br />
Zij" graffchrift is het nieuwfre , en eerst voor eeuigen tijd<br />
hier geplaatst. Het is op linnen gefchilderd, en verbeeld<br />
z.jn borstbeeld op een vaas, met het onderfehrift: JOHAN.<br />
Ni DANiëLi SCHÖPFL.NO , « decreto Procerum hek fepulto<br />
SOPIIIA ELISABETHA Soror et Haeres F. C. Obiit VILA '*<br />
1171 • aetatis LXXVI. Menf. XI. ' S<br />
' :<br />
Van daar gingen wij op de groote paradeplaats en<br />
woonden de parade bij: h.er zagen wij ook<br />
fche runenj, welker paerden wel klein, doch v, <br />
raa, zijn, gelijk ook het Korfikaansch bataiilon voetvolk<br />
De foldaaten dragen mantels, die op den rug opgerot<br />
d,t ftaat zeer fraai en is eene ÉMttdlfc vt d „<br />
g aave van SAXEN. Wij o t,n„e ten hier verfcheiden Fr a "<br />
ioldaaten, die ridders van de zwaerdörden zijn:Ij
84 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dragen op de linke zijde der borst eene fter van rood la-<br />
.ken, op dewelke twee dégens kruiswijze geplaatst zijn.<br />
Dit eertéken krijgen alle foldaaten , die vier en twintig<br />
jaaren gediend hebben: het word met eene zékere plegtigheid<br />
gegéven. De officiers fpréken op de parade of bij de<br />
montering openlijk tot hunnen lof, némen hen méde in<br />
hunne rijtuigen en de opperbevelhebber nodigt hen aan<br />
zijne tafel ten éten. Het is ongemeen aandoenlijk, de<br />
foldaaten bij deze gelégenheid te zien, en hoe groote<br />
waarde zij op deze, hun wédervarende, eer ftellen: zij<br />
weenden uit dankbaarheid. Deze voortreflijke uitvinding<br />
is afkomftig van den krijgsminister MONTEYNAHD. Het<br />
is zeer billijk, de foldaaten aan de eer der officieren te laten<br />
deel némen, daar zij aan hunne moeilijkheden en ongemakken<br />
op zulk eene merklijke wijze moeten deel né»<br />
men.<br />
Na dat wij de vaerdige makkers van Mars een' tijd lang<br />
met vergenoegen befchouwd hadden, zogten wij Miner-<br />
Vas geleerde zoonen wéder op. Wij gingen bij den heer<br />
WEBER, vervolgens bij den heer hoogleeraar MULLER , en<br />
eindelijk bij den heer doktor REUCHLIN, oudften der univerfiteit.<br />
Hij ftamt af van den beroemden Oosterfchen c AP-<br />
WIO of KEUCHLIN, is een zeer vriendelijk man, en bevind<br />
zig in eenen vier en tagttigjaarigen ouderdom zeer<br />
wél: zijn lévensrégel beftaat daarin, dat hij veel water<br />
drinkt en veel gebruik van lichaams bewégingen maakt.<br />
Den aaien van flagtmaand bezogten wij den heer LO-<br />
RENZ , den ouden, hoogleeraar der gefchkdkunde, die<br />
ons zijne gefchiedkundige tafelen vereerde.<br />
Wij bezogten ook den jongen heer LORENZ, die open*
f<br />
E N H E T O O S T E N . g 5<br />
baar leeraar der godgeleerdheid is. Hij gaf ons zijne verhandeling<br />
, waarin hij naar aanleiding der plaats Rom. xu<br />
2.5- de bekéring der Jooden, welke men voor het einde der<br />
waereld verwagt, meent bewézen te hebben.<br />
Des middags waren wij ten éten bij de graavin LEWEN-<br />
HAUPT , en maakten bij die gelégenheid kennis met den<br />
baron CRONHJELM, overften en ridder der Lodewijks orden<br />
, die tot den Roomschkatholijken godsdienst overgegaan<br />
en een oud man is, doch de Zweedfche taal niet<br />
vergéten heeft. . Ook leerden wij den heer BALTHA-<br />
SAR uit Pommeren kennen: hij is overfte bij de dragonders<br />
en ridder van de Zweedfche zwaerdörden, gelijk ook<br />
van de Franfche orden voor de verdienfte.<br />
Des namiddags bezogten wij den heer raad BRUNK , die<br />
vlijtig in de Griekfche letterkunde arbeid. Hij heeft'ook<br />
reeds AnetleEta veterum Poetarum Gracorum, in oktavo<br />
laten drukken: een werk, dat uit drie deelen zal beftaan.'<br />
Den 23
86* R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Des namiddags waren wij bij mevrouw de graavïn HA-<br />
MILTON. Haar overléden gemaal is veldmaarfelwlk geweest,<br />
en Roomschkathohjk geworden; doch zij heeft niet kunjien<br />
overreed worden, om haaren godsdienst te verlaten.<br />
Zij is eene verffandige en innémende dame, eene geboren<br />
IEWENHAÜPT, tante van vaders zijde der graavin LEWEN-<br />
HAUP r.<br />
Wij fléten den avond bij den heer hoogleeraar KOCH,<br />
eenen zog-leerden als aangenaamenman, die ons verfcheiden<br />
open brieven en bullen toonde, welken de overléden<br />
heer SCHÖPFLIN bekomen had, onder anderen eenen van<br />
den czaar IWAN in Rusland, welke naderhand wel terug<br />
geëischt, doch door SCHÖPFLIN niet terug gegéven is. Ik<br />
zag ook drie brieven van den heer ARKENIIOLTZ van het<br />
jaar 17375 waarïn hij SCHÖPFLIN verzoekt, om de S&yitifche<br />
(*) hoogleeraarsplaats te Upfal, door den heer HER-<br />
MANSSON toen opengelaten, aanzoek te doen.<br />
Den 24 ften<br />
van flagtmaand bezigtigden wij het fladsgast-<br />
huis. In hetzelve zijn omtrent zeshonderd zieken, zo<br />
Roomschkatholijken als Protestanten. De eerften zijn in<br />
de beuédenlte, de anderen in de boventte verdieping gehuisvest.<br />
Hietöp bezogtenwij den heer kapitein MÖLLERSTJERNA,<br />
en den heer majoor ARMFELT.<br />
Den 25 llen<br />
van flagtmaand namen wij het ftadsarchief in<br />
(*) Dit is een hoogleeraarsampt der welfprékendheid en flaatkunde,<br />
door den rijksraad SJOTTE, in 1625 , geftigt en met inkomsten<br />
voorzien De kanfelaarijraad IRHE heeft deze plaats beileed,<br />
danm. van den Uitgiver.
EN H E T OOSTEN. g f<br />
oogenfchijn. Hier vond ik in de kronijken verfcheiden<br />
merkwaardige omflandigheden, die Zweeden en de krijgs-<br />
togten van GUSTAAF ADOLF betreffen; onder anderen de<br />
volgenden: de koning zondeenen gezant, MARK RECKriNGER<br />
genoemd, eenen Augsburger, naar Straatsburg,<br />
die den 15'ien Van wijnmaand aankwam; naderhand eenen<br />
and.ren, JOHANNES NICODEMI, den 7*» van bloeimaan l<br />
i?3 2<br />
- • OXENSTJ<strong>Ë</strong>RNA had eenen brief gefchréven,<br />
die den 19*" van flagtmaand te Straatsburg kwam, en<br />
den droevigen dood des konings meldde, met bijvoeging,<br />
dat de Zweeden niet te min voornémens waren , den oorlog<br />
voordtezetten. . Hier word ook eene verzameling<br />
der eerfte nieuwstijdingen bewaard, die, in Europa, en<br />
wel onder den titel Nouvelles ordinaires de divers endroits,<br />
uitgekomen zijn. De eerde, die hier gevonden word, is<br />
aan het hoofd getékend: Parijs den 19*» December 1631,<br />
en met getallen op den kant, 1,2, e.z. v. De prefident<br />
HENAULT beweert, dat de eerfte tijdingen door RENAU-<br />
DOT, te Parijs, uitgegéven zi^n.<br />
Des namiddags gingen wij op de openbaare boekerij.<br />
In eene kleine kas van den overléden SCHÖPFLIN zagen wij<br />
een zilveren muntftuk van den Rusfifchen czaariwAN, van<br />
het jaar 1741, dat zeer raar is, wijl al de gedenktékens<br />
van dezen ongelukkigen prins er op gebragt zijn. Ik<br />
Helde mijne lijst op van all' de fchriften van SCHÖPFLIN.<br />
Hierop begaven wij ons, in gezelfchap van den heer<br />
OBERLIN, naar de boekerij van het kweekfchool des aartsbisdoms<br />
(Ja bibliotheque du Seminaire de CArcheviehè).<br />
Men is thans bézig, met dezelve in orde te brengen: zij<br />
heeft eertijds onder het opzigt der Jefuiten gedaan, lies<br />
F4
SS R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
eenige, dat ik er voor het tegenwoordige van kan zeggen><br />
is, dat het vertrek zeer fraai is.<br />
Van hier gingen wij bij den heer SILBERMAN , die orgelmaker<br />
en een groot kenner van de gefchiedenis der ftad<br />
Straatsburg is. Hij heeft verfcheiden tekeningen van de<br />
jlad laten maken, naar derzelver toeftand op onderfcheiden<br />
tijden, en naar derzelver trapswijze uitlegging. Ook heeft<br />
hij de gehcele gefchiedenis der ftad, uit gefchréven handvesten<br />
en papieren getrokken, opgefteld. Daar zijn verfcheiden<br />
afichriften onder van JOHANNES WALTHKRS handfchriften,<br />
waarin veel voorkomt, dat onzen GUSTAAF A-<br />
DOLF betreft. Dk ganfche werk is tot dus verre eeniglijk<br />
in handfchrift voorhanden, en beftaat uit niet minder,<br />
dan tien dikke folianten, die de heer SILBERMAN allen met<br />
eigen hand gefchréven heeft. Ik ftond verbaasd, te zien,<br />
hoe een kunstenaar, wienshoofdbézigheid het orgelmaken<br />
is, zo veel heeft kunnen fchrijven; en nog zonderlinger<br />
is het, hoe hij lust daartce gekrégen heeft, wijl hij geenzins<br />
een geleerde is. Hij is voon émens, de Straatsburglche<br />
gefchiedenis, ïn vierentwintig hoofddeelen verdeeld,<br />
uittegéven, en toonde mij zijn geheel plan. Hij heelt,<br />
ook den platten grond van Straatsburg, al deszelfs ftraaten,<br />
kerken e. z. v. in houtfhéde, als ook eene verzameling<br />
van alle Straatsburgfche muntfpéciën: een kabinet,<br />
dat volftrekt het eenigfte in zijne foort is. Daar benéven<br />
bezit hij oak de afdrukken van all' de gouden gedenkpenningen<br />
, die de heer SCHÖPFLIN van verfcheiden regérende<br />
heeren bekomen had, doch welken na zijnen dood door<br />
zijne zuster op eene zeer onverdandige wijze aan de goudfiaéden<br />
verkogt werden, en van welker voormalig daar/.
EN HET OOSTEN. ^<br />
wézen men nu niet eens iets zou wéten, indien de hee?<br />
SILBERMAN er thans de afdrukken in gips niet van bezat.<br />
Verder heeft deze weetgierige verzamelaar verfcheiden uitheemfche<br />
muntftukken en gedenkpenningen, ook Zweedfche<br />
van GUSTAAF ADOLF , van KAREL den elfden, en KA<br />
REL den twaalfden. Niet minder vind men bij hem handfchriften<br />
op pergament, die fraai zijn, doch in het geheel<br />
niets van belang behelzen. Het aUernjnüe pergament (yeïin)<br />
is van Iéder van ongeboren kalven gemaakt, dat men<br />
naderhand bereid heeft: deze kunst heeft hij van den overléden<br />
SCHÖPFLIN geleerd. Wij zagen bij hem een handfchrift<br />
van LEONARD BALDNER van het jaar 1766, hetwelk<br />
tékeningen van zeevogels, visfchen, viervoetige dieren,<br />
gekorvenen en wormen, die in het water en de overige<br />
oorden omflreeks Straatsburg gevonden worden, bevat.<br />
Het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, en de fchrijver<br />
heeft er twintig jaaren aan gearbeid. Om het andere<br />
blad vind men eene wélafgezette tékening , waarvan het<br />
volgende telkens de verklaring in het Hoogduitsch geeft.—<br />
Ik moet hier ook niet vergéten, dat de heer SILBERMAN<br />
eenen jonger broeder heeft, die een klavier of fortepiano<br />
met een voetklawier uitgevonden heeft. Hij fpeeldeopdit<br />
fpeeltuig, doch zonder voetklawier.<br />
Wij bragten den avond bij den heer boekbewaarder OBER<br />
LIN door, bij wien ik verfcheiden gedenkmunten op GUS-<br />
TAAF ADOLF Z3g.<br />
Den aóiea van flagnnaand waren wij bij den heer SCHE-<br />
RER, hoogleeraar der Oosterfche taaien, die ons zeer wél<br />
ontvong, niettégenlhande dat hij onpaslijk was. Hij is<br />
*en fchoonzoon van den overléden hoogleeraar IEDERUN,
R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Wiens handfchriften hij ook bezit. Onder anderen toonde<br />
hij mij JOHANNIS IIENRICI LEDERLINI, Profesforis Argen-<br />
toratenfis Verfio Latino Alcorani. ik onderzont dit groot<br />
Htndfchrift: het is in kwarto formaat. De geheele koran<br />
is daarin in het Latijn vertaald, zo dat de ééne helft der<br />
zijden deArabifche woorden met derzelver woitelen e.z.v.<br />
bevat. Deze overzetting kwam mij duidelijker voor, dan<br />
die van MARACCIUS. De heer LEDERLIN heeft eenen ge<br />
boren Arabier uit Damaskus, KAREL DADICHI genoemd,<br />
die in 1717 herwaard gekomen was, en twee jaaren bij<br />
den heer LEDERLIN gewoond heeft, tot hulp gehad. Na<br />
derhand is hij naar Londen gegaan, en daar vertaler der<br />
Oosterfche taaien geworden. De heer SCHERER denkt<br />
den gemelden koran binnen kort uittegéven. lk zag<br />
bij hem ook Exercitia pietatis religionis Mahammedanica<br />
door ACHMED, MOHAMMEDS zoon, SAIDS zoon, uit het<br />
Arabisch zeer wél in het Latijn vertaald. Dit boek is<br />
nuttig, om de godsdienstige gebruiken, het baden, de<br />
maaten en gewigten e. z. v. der Mohammedaanen te léren<br />
kennen. Het Arabisch handfchrift is op de univtriiteits-<br />
boekerij. Verder vond ik bij hem THEONIS Sophiffa<br />
Progymnasmata, naar een handfchrift, dat te Parijs ge<br />
vonden word, afgefchréven en met een ander in de Bod-<br />
leylche boekerij vergeléken. FABRICJUS handelt er van in<br />
zijne Bibliotheca Graca, Lib. iv. Part. u.pag. 45«• DE-<br />
DERUN was willens, het uittegéven, en de heer SCHE<br />
RER heeft thans hetzelfde voomémen ; maar het is te vré-<br />
zen, dat het bezwaarlijk zal gefchieden, wijl hij reeds ta<br />
melijk bejaard is Wij leerden ook des heeren SCHE<br />
PERS zoon kennen, die verfcheiden jaaren in Rusland,
EN HET OOSTEN. 0 I<br />
*ls ook in Zweeden geweest is: in Zweeden zijnde, had<br />
hij te Gripsholm de gunst genoten, met den koning te<br />
fpréken? hij prees onzen monarch, en zijne gefpraakzaamheid<br />
jégens elk, ten hoogden. In Upfal had hij de heere<br />
IHRE en LiNNéus léren kennen;en was ook lid geworden<br />
van de koninglijke maatfchappij der wétenfchappen<br />
aldaar.<br />
Den 27'ten van flagtmaand bezigtigden wij het aartsbisfchopüjk<br />
paleis, dat fraai, en in het jaar 1741, door<br />
den kardinaal ROHAN, oom van dén tégenwoordigen aartsbisfchop,<br />
gebouwd is.<br />
Daarop begaven wij ons naar de boekerij van het kweekfchool,<br />
die zeer groot is. De heer abt LOUIS is boekbewaarder.<br />
Hij toonde ons de handfchriften. Onder an leren<br />
zag ik : Nota SENECMS, dus luid de titel: een handfchrift<br />
op pergament in kwarto. Ik heb juist een dergelijk<br />
te voren te Geneve gezien. Ik vergeleek het hier en<br />
daar imtTAlphabete Tironien de Dom CARPENTIER, Benedictin,<br />
a Paris, 1747. in folio, en bevond , dat het met<br />
dit volkomen overeen kwam VIRCIMUS in folio,<br />
een handfchrift op pergament, van de tiende eeuw. 1<br />
Pomificalis Ordinis liber, insgelijks op pergament,in zeer<br />
groot folio, met fraaije prenten in miniatuur. Den<br />
bekenden Latijnfchen bijbel zonderjaartal en plaats. Van<br />
dezen bijbel heb ik reeds te voren bij Zurich gewag gemaakt.-<br />
en welke gisfingen de heer HAAS ten aanzien der<br />
foort van druk maakt, is onder den 5de., van flagtmaand<br />
aangehaald. Den Finnifchen bijbel van het jaar 1642,<br />
die aan de koningin CHRISTINA is opgedragen. Het was<br />
ons eene aangenaame verrasfching, denzei ven hier aante-
*2 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
treffen. —— Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal<br />
en plaats, in twee foliodeelen. Deze is de oudfte van alle<br />
gedrukte Hoogduitfche bijbels. Den IJslandfchen<br />
bijbel, onder den volgenden titel: Biblia, thad er ollheiiög<br />
Ritning,ut!ögd a Norraenu, med Formalum D. MAR<br />
TINI LUTHERI , prent ad ad nijo a Hoolum, 1664, in folio.<br />
Biblia Malabarica, gedrukt te Trankebar, 1714,<br />
in kwarto, twee deelen. Deze Malabaarfche overzetting<br />
is van twee Lutherfche zendelingen, BARTHOLOMEUS ZIE-<br />
GENBALG, en JOHANNES ERNST GRÜNDLER. Het<br />
nieuwe testament D. MART. LUTHER MDXXX. in klein<br />
folio, op fijn pergament. Deze uitgaaf is ongemeen raar,<br />
heeft eenen fchoonen druk, en fraaije houtfnéden. Dezelve<br />
is te Augpur (zo ftaat op het einde) gedrukt.<br />
Van de boekerij gingen wij bij den boekbewaarder, den<br />
heer abt LOUIS , die zelf eenen fchoonen voorraad van boeken<br />
van omtrent 6000 boekdeelen bezit. Onder dezelven<br />
zag ik den bekenden Tewrdank op pergament in folio met<br />
houten plaaten, die zo wel ten aanzien der tékening, als<br />
der fijne fnéde, zeer fraai zijn. Dit werk, gelijk men<br />
weet, is een gedicht op den keizer MAXIMILIAAN I., die<br />
op de jagt op eenen berg in Tyrol verdwaalde, zo dat<br />
men genoodzaakt was, ftellaadjen te maken, om er hem<br />
af te helpen. De maker is MELCHIOR PFINZING, proost<br />
te Nurenberg (£). Het geheele boek ziet er uit, als of<br />
het in koper was gegraveerd: zo fraai is het. De<br />
heer LOUIS bezit ook les Antiquitès de Rome, in koper 9<br />
een werk van den heer BIANCHINI.<br />
Zie SAXH Onemfifi. Liter. P. III. p. j>o,
E N H E T O O S T E N . 93<br />
Hierop bezogten wij het (radsarchief, daar wij wéder<br />
verfcheiden ftukkenin oogenfchijn namen , die voor Zweeden<br />
van gewigt, en door GUSTAAF ADOLF, AXEL OXEN-<br />
STJERNA, GUSTAAF HORN, den paltsgraaveJOHANNESKA-<br />
ZIMIR, en anderen, eigenhandig ondertékendzijn.<br />
Wij bragteh den avond bij den heer hoogleeraar KOCH<br />
door, alwaar ook de heer hoogleeraar SCHLÖZER kwam.<br />
De heer KOCH toonde ons een boek, dat ongemeen zeld..<br />
zaam is, en de onlusten in de Néderlanden betreft. Het<br />
is in kwarto, behoort tot de Schöpflinfche boekerij, en<br />
heeft geen titelblad, geen jaartal, noch plaats,waar het<br />
gedrukt is. Alleenlijk op het einde van de laatfte of 042
94. R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
Schopfliniana, in kwarto, naar de orde van het alphabets<br />
bij het artikel Aurora borealis bemerkte ik, dat IDACIUS<br />
reeds in het jaar 450 van dit verfchiinzel gefproken heeft.<br />
Den 28 ften<br />
van flagtmaand bez
EN HET OOSTEN. 5 J<br />
boekerij van het Jobanniterkollégie. De heer abt KNEPF-<br />
LER toonde ons verfcheiden zeldzaame boeken, als: Speculum<br />
Humana Salvationis in folio. , Eenen Latijnfchen<br />
bijbel zon Ier jaartal, I. deel in folio. Van buiten<br />
op het zijfchild van den band is een blad papier geplakt,<br />
op het welk een zinnebeeldig huis névens verfcheiden karakters<br />
, die de naamen der Christlijke deugden bevatten<br />
in houtfnéde gedrukt is. Dit folioblad is gewislijk uit de<br />
eerde boekdrukkerij, en de tékeningen dragen insgelijks de,<br />
fpooren van eenen hoogen ouderdom: het is alles in onbeweeglijke<br />
vormen gefnéden. . Eenen anderen bijbel<br />
zonder jaartal, doch met grooter en duidelijker letters, in<br />
twee foliodeelen. — Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder<br />
jaartal, van de oud (te tijden der drukkunst, voor LU<br />
THERS leeftijd. Verfcheiden andere uitgaaven des bijbels.<br />
-— Het berugte boek: Vreet vogel of derf, dat is<br />
e.z.v. Straatsburg, 1726. in 8°. De fchrijver van hetzelve<br />
is dezelfde W<strong>EI</strong>SLINGER, die den Catalogus [naamlijst]<br />
gemaakt heeft. Hij ijvert dairïn tégen de Lutherfchen.<br />
Hij heeft ook verfcheiden andere boeken tégen LU-<br />
TH<strong>Ë</strong>R gefchréven, doch allen onder verlokkende en bedrieglijke<br />
titels, zkOraifonfunebre de LUTHER, en meer dergelijken.<br />
Den van wintermaand waren wij weêr op het archief.<br />
De heer GAMBS leende mij de eerde , in Frankrijk<br />
uitgekomen, nieuwstijdingen, die in éénen kwartoband<br />
bij elkandereri waren. Ik heb in mijn uittrekzelboek verfcheiden<br />
zaaken daaruit opgetékend; want zij zijn merkwaardig,<br />
wijl zij van Zweeden handelen gedurende deszelfs<br />
luisterrijk tijdperk onder GUSTAAF ADOLF tot op den<br />
VVestfaalfchen vréde.
36 R E I Z E D O O R E Ü R O P A<br />
Des namiddags gingen wij wéder op de openbaare boekerij.<br />
Hier zagen wij dezelfde uitgaaven des bijbels, als<br />
in de Johanniterboekerij. De heer OBERLIN liet mij nog<br />
een ander Latijnsch boek, in kwarto, zien, dat van de<br />
mis en dergelijken handelt. Dit is ook van de eerfte tijden<br />
der boekdrukkunst, hoewel zonder jaartal: fchier agter<br />
elk woord ftaat een flip.<br />
Daarop gingen wij bij den heer BAER, eenen goudfmid,<br />
én bezagen eene zeer fijn gewerkte zilveren bokaal van ge»<br />
fnéden of gedréven werk. Hij heeft er vier jaaren aan<br />
gearbeid, en dezelve aan de akadémie te Parijs vertoond,<br />
die ze bewonderd heeft. Er zijn hem rsooo livres voor'<br />
geboden. De bokaal is geheel uit één ftuk gemaakt.<br />
Bij den heer hoogleeraar MULLER zagen wij het borstbeeld<br />
van den koning GUSTAAF ADOLF van wasch. Hij<br />
heeft ronde oogen, korte roode hairen, knévels, en ftutbaard,<br />
een langwerpig en vol aangezigt, om den hals eenen<br />
ringkraag, en voorts eenen lederen koller, van vooren<br />
met een reod lint toegebonden.<br />
Den s rfen<br />
van wintermaand toonde de heer SCHERER T<br />
de zoon, ons handfchriften in de Tartaarfche taal, in rollen<br />
op purperver wig papier: men heeft ze, in Siberiën,<br />
in graven gevonden; ééne van deze rollen is met kufifcbe<br />
letters gelchréven. Hij bezit insgelijks verfcheiden Arabifche<br />
en Perfifche handfchriften. Ook liet hij mij la Ver*<br />
pon Latine du Livre Claspgue Chouking (7) par le Pere<br />
HiCHEL BENOIT , Jefuite Franpois d Peking , zien. Vader<br />
(7) Dit boek is uitgegeven, in het jaar 1778., in quarto %<br />
«oor den heer DE GUIGNCS , te Parijs,
EN HET OOSTEN.<br />
d*f GAUBIT, heeft Op het einde van hetzelve èigenhand'e*<br />
aangetékend, dat deze overzetting goed en volkomen juist<br />
is: a Peking ie 20 Mars 1755. Deze Codex is in folio<br />
formaat, en op Chineeseh papier van bamboesriet zeer<br />
fraai gefchréven. De heer SCHERER zeide, dat hij er honderd<br />
dukaaten voor beraald had.<br />
Den .^en van wintermaand gaven wij bezoeken, en diden<br />
wandelingen buiten de Had naar de vesting of citadel,<br />
die naar eene kleine ftad gelijkt, fraai is en breede ftraatent<br />
heeft: de vestingwerken zijn in eenen zeer goeden traan<br />
en wél voorzien van gefchut; de gragten zijn vol water e,<br />
en hebben verfcheiden ophaalbruggen. — Het dorp Keht<br />
ligt flegts eene halve mijl van hier. Wijl hetzelve aan ds<br />
keizerin koningin toebehoort, geeft deze nabijheid veel<br />
aanleiding tot het weglopen der foldaaten.<br />
Wij keerden weêr naar de ftad, en begaven orfs naar<br />
de openbaare boekerij, daar wij de boeken, die tot de<br />
Zweedfche gefchiedenis berreklijk zijn, naauwkeurige'r<br />
doorzogten. Men vind er verfcheiden zaamgebonden enkele<br />
papieren en kleine fchriftèn. e, z. v.<br />
Verder gingen wij naar de kafernen der artilleristen,<br />
daar een fraai vuurwerk afgeftoken werd. Dit vreugdevuur<br />
werd door de foldaaten aangelegd, die dezen dag<br />
hun feest, namelijk den dag van St. BARBARA, befchermheilig<br />
der artilleristen, vierden. Het is veel, dat gemeerie<br />
foldaaten en handlangers zulk een fraai vuurwerk wéten<br />
te maken: alleenlijk ontbrak er de verfcheidenheid aan.<br />
Den 5*» van wintermaand bezogten wij, in gezelfchap'<br />
van den heer LOBST<strong>EI</strong>N, den heer abt RUMPLEK, aalmoesfenier<br />
des koniugs en kanunnik van de nieuwe Pieterskerk,<br />
V. DEEL. G
9S R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Hii betoonde veel blijdfchap, ons wéder te ontmoeten j<br />
Want wij waren eertijds te Parijs en te Rome bij den kardinaal<br />
BERNIS en op de Minervaboekerij bij elkander geweest.<br />
Wij zagen bij hem veele fchilderijen, die hij in<br />
Italië gekogt, als ook eenen roozenkrans, dien hij van<br />
den paus bekomen heeft, en die van vrij kostbaare fteenén<br />
is.<br />
Des namiddags waren wij in de oude Pieterskerk, daar<br />
Wij den beer magister LOBST<strong>EI</strong>N in het Hoogduitsch hoorden<br />
prédiken. Zijne wijze van voordellen is hartroerend<br />
en vol nadruk, en hij predikt in de beide taaien, Hoogduitsch<br />
en Fransch, éven wél. De kerk was verbazend<br />
vol menfehen. Ik meld dit, om bij deze gelégenheid te<br />
zegden, darde heeren LOBST<strong>EI</strong>N en LORENZ de beide<br />
predkamen onder de Lutherfchen zijn, die de meeste<br />
goedkeuring wegdragen.<br />
Hierop bezogten wij den parochieprédiker bij de gemcb<br />
de kerk, bij wien wij fchilderijen zagen van den Vlaami'chen<br />
kiinftenaar PICOLE. Zij verbeelden het léven van<br />
denheiligen MATERNUS, eerüenbefchermheiligvan Straatsburg<br />
, we;ke, volgens de Legende, ten tijde van den heiligen<br />
PETRUS geleefd heeft. Zij zijn op hout,- de hoofden<br />
en wézens, die daar in voorkomen, zijn fraai en<br />
kragtig; maar de tékeningen en de hoogzels en diepzels,<br />
névens de v< rregezigten, zijn niet zeer te roemen.<br />
Den 6den van wintermaand aten wij des namiddags bij<br />
den heer abt EUMPLER in zeèr goed gezelfchap. Daarop<br />
bezigtigden wij de fchilderijen en tékeningen, die hij in<br />
Italië opgekogt heeft. Onder dezelven waren egte hukken<br />
van SUIDO RHENI, TITIAAN, CARACCIO, VAN DIJK en
EN H E T OOSTEN. 99<br />
SUEENS: namelijk de beèldnis van RAPHAELS móeder db'ö'r<br />
BUBENS; als ook RAPHAELS eigen beeldnis. Hij bezit insgelijks<br />
eene fraaije veuameling van egte tëkeriingen en<br />
prenten in koper. Hij heeft in de daad met fmaak eri<br />
groote kosten verzameld. Hij is Poolfche kanunnik eri<br />
draagt een kruis aan een rood lint.<br />
Hierop verzelde de heer RUSIPLER ons bij den heer kapitein<br />
SHFWERSTOLPE, dien wij tot hier toe nog nfct hadden<br />
kunnen ontmoeten. Deze officier is ongeveer vijftig<br />
jaaren oud en een zwager van den overleden aartsbisfehop.<br />
TROLLHJS. In het jaar 1766 is hij, en, zo als hij zelf<br />
zegt, uit overtuiging, tot de Roomfche kerk overgegaan.<br />
Hij heeft den geheelen Finnifchen vcldtogt onder de veldheeren<br />
LEWENHAUPT en BUDDENBROCK bijgewoond. fHj<br />
verhaalde ons allerlei zaaken van dezen oorlog. Zo berigtte<br />
bij ons ook, hoe Belgrado door den prins EUGF.NIus<br />
belégerd en ingenomen was; niëttégênftatfridë namelijk<br />
deze veldheer van den krijgsraad te Wecnen bevel had gekregen,<br />
niets te wagen, had hij er zig egter niet aan g&<br />
ftoord, maar het bevél in den zak geftoken, tot dat alles<br />
wél uitgevoerd was, en toen had hij hetzelve eerst gelézen;<br />
daarop werd hij opontboden, in hegtenïs genomen,<br />
en om dat hij zijne zaaken zo wél uitgevoerd had, door<br />
den krijgsraad veroordeeld, om onthoofd te worden; doch<br />
dat de keizer, zeggende dat hij de redder van het Duitfche<br />
rijk was e. z. v., hem vrij gefproken had. De heer<br />
SILFWERSTOLPE is door zijne Zweedfche majefceit tot ridder<br />
der zwaerdörden benoemd; doch de generaal graaf<br />
SPARRE heeft, fchoon hij zelf Roomschkatholijk is, het»<br />
O 3
jeo R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
niet diar toe willen flaan , noch hem de fter géven, wijl,<br />
gelijk hij zeide, hij als een Roomschkatholijke, den eed<br />
niet geheel kon afleggen, e. z. v.<br />
De avond werd bij den heer hoogleeraar KOCH doorgebragt,<br />
die ons (lukken uit het léven van SCHÖPFLIN voorlas,<br />
waaraan hij tégenwoordig arbeid. Het volgende zal<br />
ik daaruit médedélen. Toen SCHÖPFLIN te Londen kwam,<br />
zeide BENTLLY jégens hem, dat hij opgemerkt had, dat<br />
de taaien, welken het toontéken op de laatfte lettergreep<br />
hebben, dezulken zijn, die doorflaaven, welken wénen<br />
en huilen,' gefproken worden; dat de Romeinen zulke<br />
woorden niet hadden; dat in de taaien van verfcheiden<br />
andere volken en hier méde doelde hij inzonderheid<br />
op de Franfchen dergelijken des te meer voorkwamen.<br />
Te Leiden verzogten de heer BOEHHAAVE en de ove.<br />
rigeboogleeraars den heer SCHÖPFLIN, daar te blijven, ten<br />
einde met den tijd opvolger te worden van den heer BUK<br />
MAN, die zeer zieklijk was en de téring had. BOERHAA-<br />
VE meende, dat de heer BURMAN niet lang meer zou léven;<br />
maar SCHÖPFLIN volgde, tot zijn geluk, dien raad<br />
niet; want BURMAN leefde nog tien jaaren daarna, en<br />
overleefde zelfs BOERIIAAVE. ZO ziet men , hoe groote<br />
mannen, zelfs groote geneesheeren, in hunne uitrékenin-<br />
gen kunnen dwalen De heer KOCH leende mij een<br />
boek, dat de heer SCHLÖZER uitgegéven heelt: IJslandfche<br />
letterkunde en gefchiedenis, eerde deel, Göttingen, 1773. 8°.<br />
Den 8ton van wintermaand waren wij ten éten bij den<br />
heer hoogleeraar STÖ3ER in goed gezelfchap; onder anderen<br />
waren er de rijksgraaf van ISENCURG en de vrijheer
E N H E T O O S T E N . 101<br />
VAN FLOMAN uit Lijfland, wiens moeder eene Zweedfche,<br />
geborene CEEUTZ , is. De heer STÖBER heeft eene nieuwe<br />
uitgaaf van MANILIUS in het licht gegéven.<br />
Den io deu<br />
van wintermaand bragt de graaf LEWENIIAUPT<br />
.ons in kennis bij den heer generaal GÜNTHER. , veldmaarfchalk,<br />
een' zeer lévendig' en beminnenswaardig' heer.<br />
Daarop gingen wij bij den adjunct en boekbewaarder<br />
OBERLIN. Wijfchréven de titels op der gedrukte fchriften,<br />
die de Zweedfche gefchiedenis betreffen en op de boekerij<br />
gevonden worden. Hij toonde mij ook affchrifen van<br />
SCHERZS woordenboek, die in het archief,in handfchrift,<br />
bewaard worden: hij is voornémens, dezelven met den<br />
tijd uittegéven. Vervolgens onderzogt ik verfcheiden Arabifche<br />
handfchriften, die aan de boekerij toebehoren.<br />
Onder dezelven was ook het Arabisch oorfpronglijke van<br />
het werk van AHMED , uit het dal Ghaznav, over de godsdienstige<br />
gebruiken der Mohammedaanen, hetwelk LE<br />
DERLIN in het Latijn vertaald heeft, en waarvan ik boven<br />
(*) reeds gefproken heb.<br />
Verder bezogten wij den heer kapitein BILANG , eenen<br />
Zweod, die onder het regiment van Tweebruggen geweest<br />
is: hij is een bekwaam tékenaar, en is voornémens, binnen<br />
kort naar zijn vaderland te kéren.<br />
Den n*" 1<br />
van wintermaand begaven wij ons naar de<br />
openbaare boekerij, daar wij eene boekrolle, in de Tartaarfche<br />
taal gefchréven, bezigtigden: de letters zijn geel,<br />
en zien er uit als of zij van goud waren, ik geloof egter,<br />
dat zij enkel van geele verwe zijn. Het papier is violet of<br />
(») Zie bladz. 90.<br />
G 3
ïoa R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
prperverwig. Dit handfchrift heeft veel gelijkheid mef<br />
dat, hetwelk de heer SCHERER, de zoon, bezit. — De<br />
heer OBERLIN toonde mij verder eenen Griekfchen Codex -<br />
die volftrekt de eenige in zijne foort is, waarvan hier egpr<br />
twee exeinplaaren, beiden in handfchrift, gevonden<br />
worden. Zij zijn van ANDREAS DARMAIUUS Epidauruts,<br />
dat is, uit Dalmatiën van geboorte, gekogt. Deze had<br />
het ééne te Venetië , en het andere te Padua in het jaar<br />
1580 al»efchréven,en naderhand beiden aan JOANNES PAP<br />
PUS verkogt, die dit handfchrift onder den titel Synodicon<br />
in het Grieksch met eene Latijnfche overzetting,te<br />
Straatsburg, ióoi,in 4°. uijgtgéven Leeft. Naar deze<br />
pitgaaf van PAPPUS hebben naderhand JUSTELLUS in zijne<br />
Bibliotheca Juris Cu non lei, Tom, iv. p. nói, alsook<br />
de uitgévers der kerkvergaderingen, LABBEE, HARDOUIN,<br />
£fi coLEi ius, anderen in het licht gegéven. Op dezelfde<br />
wijze heeft FABRICIUS deze verhandeling in zijne Billl^heca<br />
Csxca 3 V$\ xi. p. 185. fqq. op nieuw laten<br />
drukken. (m) De beide haiu.fcliriften zijn in kwarto, zeer<br />
fraai en op-gewoon papier gefchréven. —. Dit was on?<br />
laailte bezoek op deze boekerij.<br />
Wij bezogten naderhand, ook voor het laatst, het archief.<br />
Eier vonden wij tien hecrsiiELRiviAN, en bedankten<br />
hem voor het fraai gefchtnk, dat hij ons gedaan had,<br />
met eer e geheele doos vol kopijen van de bovengemelde<br />
fahöpflinfche medailles, die hij in gips nagemaakt had.<br />
\Vijl mevrouw de graavin LEWENHAUPT de Correspondente<br />
de l\hnfisur le Cqmte de SCHEFFER avec le Roi de<br />
fa) gie Saxü Onom. Ut. P. iv. p. p8. fq.
H E T E N O O S T E N , 103<br />
Snede nog niet gezien had, kogt ik een exemplaar daar<br />
van in BAUERS boekwinkel, en zond het haar, névens<br />
een exemplaar van Berdttelfe om fista Revolutionen,<br />
Hieröp bezogten wij den heer baron SINCLAIR , komjnandant<br />
van het regiment Royal Suedois. Hij heeft te<br />
ïweebruggen eene fraaije krijgskundige boekverzameling.<br />
In deze Had heeft hij den jongen prins,dien hij zijne overzetting<br />
van de Memoires du Comte de Khevenhuiler opgedragen<br />
heeft, opgevoed. Zijn laatfte werk: hiflltutions_<br />
militair es, in drie deelen, 1773» is aan den koning van<br />
Zweeden opgedragen. Hij verhaalde ons, dat een zékere<br />
bisfchop in Zweeden Jefuit was geweest, en naderhand,<br />
te Hamburg, van godsdienst was veranderd. Dit nieuws<br />
had hij van den heer POLLET, overfte-luitenant bij het regiment<br />
van Tweebruggen, zijnen vertrouwden vriend,<br />
die den Jefuitenftand van dezen prelaat nauwkeurig gekend<br />
heeft, vernomen.<br />
d e<br />
De ia en 13* van wintermaand bevatten niets<br />
merkwaardigs. Op deze beide dagen gaven wij affcheidsbezoeken.<br />
De heer LOKENZ, openbaar leeraar der gefchiedkunde,<br />
word als een zeer geleerd man, als een verborgen<br />
fchat, geprézen,- hij fpreekt niet veel, maar weet<br />
des te meer.<br />
(*) Berigt van de laatfte Staatsverandering.<br />
• 803<br />
G 4
ï£>4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
R<strong>EI</strong>ZE VAN STRAATSBURG NAAR<br />
KARLSRUHE.<br />
]0),:N i'4" 1<br />
" van wintermaand, des morgens te S uur,<br />
verlieten wij Straatsburg. Wij réden door de citadel,<br />
vervolgens over de brug over den kleinen, en toen over<br />
die over den grooten Rhijn. Deze is eene der grootfte<br />
Bruggen i die wij gezien hebben 5 zij is omtrent eenagtfte<br />
ee-ier Franfche miile lang, van hout, en zeer eenvoudig.<br />
Daarop door Kehl en Bisfchopsheim. rijdende, kwamen<br />
wij, des avonds, te Raftadt, eene kleine, doch fraaije,<br />
ftad. Het ilot is fraai Ée!toffeerd. De markgraaf van BA-<br />
D<strong>Ë</strong>NBADKN overleed er voor twee jaaren, en nu is deze<br />
plaats den markgraave van nuiiLACH ten deel ge. allen,<br />
doch zij heeft, door dien dezelve te Karlsruhe woont, veel<br />
verloren, wijl nu niet meer zo veJe lieden derwaard komen.<br />
De ftad zal omtrent 10000 inwoners bevatten.<br />
Wij reisden den ganfche.i nagt door, en kwamen den<br />
I54 E<br />
" van wintermaand, des morgens te 7 uur, te Karls-<br />
ruhe„<br />
Verblijf te Karlsruhe.<br />
Jli^ARLSRUHE ligt omtrent twintig miilen van Straatsbui<br />
g. Wij namen onzen intrek in de herberg het goudeq<br />
feruis.<br />
Wij maakten ten eerften ons werk, om verfcheiden ge-
EN HET OOSTEN. ic$<br />
leerden, aan dewelken wij brieven hadden, te gaan bezoeken,<br />
maar, dewijl wij geen van dezelven te huis vonden,<br />
bezigtigden wij midlerwijle de Had. De Kraaien zijn<br />
lang, regt en helder; de huizen laag, flegts van twee ver<br />
diepingen, en alle van gelijke hoogte. De Had is in het<br />
jaar 1717'aangelegd door den markgraave KAREL , die in<br />
Zweeden geweest is, en met de zuster van KAREL den<br />
xii. in de egt zou tréden, doch, éven als zijn hofmeester<br />
, meer lust tot reizen had. Toen de prins hier een<br />
jagthuis liet bouwen, was er niets anders, dan houtgewas.<br />
De plaats van het flot is de fraaifle en ruimfte,<br />
die men kan zien. Men vind er verfcheiden foorten van<br />
boomeii, kanen, doolhoven, oranjerijën, en dergelijken.<br />
De g heele plaats is rondom bezet met paleizen en hui*<br />
zen, allen van dezelfde bouwwijze, het welk eene bewondervnswaarn'ge<br />
évenrédigheid, en een heerlijk gezigt geeft.<br />
Midden op de plaats van het Hot is eene waterkom met<br />
twee fonteinen. Alles is ongemeen régelmatig, en de<br />
wandelwégen zijn voortreflijk. De plaats is ten miuflen<br />
zo groot, als de plaats van LO.IEWIJK XIV. te Parijs. Maar<br />
het flot is naar évenrédigheid van dezelve niet groot genoeg;<br />
ondertusfehen is deszelfs ligging, zo wei als da<br />
gezigten naar alle zijden, voortreflijk fraai: op de eene<br />
zifde ziet men het bosch met deszelfs laancn ,opde andere<br />
heeft het oog het heerlijk flotplein en de ftad. De<br />
ftraaten zijn juist nog niet geplaveid; doch thans waren<br />
dezelven, uit hoofde van de vorst, droog. Ondertus-<br />
Ichen is langs de huizen een kleine geplaveide weg voor<br />
de voetgangers. De groote ftraaten zijn wégens de onzuiverheid<br />
ongemaklijk.<br />
G 5
loS R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
• Des namiddags gingen wij hij den heer raadsheer RINC,<br />
aan wien de heer hoogleeraar KOCH ons eenen brief médegegéven<br />
had. Hij is een geleerd en aangenaam man, en<br />
fe brij ft fraai Latijn.—5— Wij leerdenbij hemden heer hoogleeraar<br />
SACHS kennen; denzelfden, die de Badendurlachfche<br />
gefchiedenis, in het Hoogduitsch, gefchréven heelt,<br />
waarin hij SCHÖPFLIN getrouw heeft gevolgd.<br />
De heer RING verzelde ons naar de boekerij, die op het<br />
flot ftaat. Hier troffen wij den heer raad MOLTER aan,<br />
aan wien wij eenen brief van den heer ftaatsfekretaris ISE<br />
LIN, te Bazel, hadden. Hij toonde ons de hanulchriften.<br />
Onder anderen zag ik twee gefchréven codices van den<br />
Hebrecuwfchen bijbel, die den bekenden REUCHLIN toebehoord<br />
hebben; de eene fehijnt van de twaalfde, en de<br />
andere van de dertiende eeuw te zijn; ook zijn hier verfcheiden<br />
Hebreeuwfche handfchriften van REUCHLIN zeiven.<br />
Eene verzameling van brieven van den kardinaal<br />
MAZAtnr^, in vier kwartodeelen, .met den titel: Lettere<br />
del -Eminentisfïmo e Revereudlsjïmo Cardinale MAZAkiNi<br />
deü 1647, 48, 49, 50 e 51. Zij bevatten veele<br />
ftaatkundige merkwaardigheden en zijn a !<br />
len voorde Fronde<br />
(*) gefchréven: &aat is er ook één onder aan den<br />
Zweedfchen gezant. Een Arabisch handfchrift:<br />
Muchtaszar Dfchami Thewarich, een kort begrip der at<br />
gem.ene gefchiedenis van AHMED REN MASAN, die een<br />
regtsgeleerde te Ispahan geweest is. Men zou het eene<br />
Ispahanfche kronijk kunnen noemen, Het is van 137<br />
• (*) Dus werd, ten tijde van MAZARIN , de partij genoemd, die<br />
tégen het hof was.
E N H E T O O S T E N , %o?<br />
bladzijden in folio. Eene verzameling van fraai getékende<br />
tulpen, uit 21 folianten beftaande. De overléden<br />
markgraaf, die Karlsruhe aangelegd heeft, was zulk een<br />
groot liefhebber van tulpen, dat hij voor ééne bol honderd<br />
Hollandfche dukaaten betaalde. Hij was in het algemeen<br />
een beminnaar van gewasfen, en liet, op zijne<br />
eigen kosten, eenen tuinier naar Afrika reizen. Een<br />
Werk in handfchrift door den markgraave GEORGE FRF.DE-<br />
RiKover de krijgskunde gefchréven, en aan zijne kinderen<br />
opgedragen, 16x7. drie groote folioueelen, met verfchejde.i<br />
plans en tékeningen: de vorst heeft hij, grootfte gedeelte<br />
met zijne eigen hand gefchréven. Hij was groot,<br />
maar ongelukkig. De geheele boekerij zal omtrent<br />
24000 gedrukte boekdeelen en 200 handfchriften bevatten.<br />
Het gezigt, dat men uit de vensters van de zaal heeft,<br />
is fraai. De heer MOLTER is boekbewaarder.<br />
Den i6
ioS R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
insgelijks agttien jaaren hier geweest is. Beiden zijn beminnenswaardige<br />
mannen.<br />
Tégen één uur gingen wij op het flot, daar wij héden<br />
aan het hof zouden voorgefleld worden. Wij zagen zijne<br />
dooriugtigheid den markgraaf, névens zijnen zoon, den<br />
erfprins, uit den raad komen. Hij had flegts eenen loper<br />
en twee lijf knegts bij zig, en reed in eene koets met twee<br />
paerden, zonder verdere pragt. Deze heer is te groot<br />
wijsgeer, om dergelijken luister te beminnen. Hij wil<br />
niet, dat de trom geroerd worde, als hij voorbij komt, maar<br />
de wagt komt alleenlijk in bet geweer. Hij kleed zig flegt<br />
'en regt, draagt fchier altijd laerzen en fpooren, en ziet<br />
gaern, dat anderen, zelfs aan het hof, zo gekleed gaan.<br />
Wij werden hem voorgefleld, en hij fprak zeer gemeenzaam<br />
met ons. Hij heeft fchier van alle zaaken kennis,<br />
en in Engelland, Frankrijk, Italië, e.z. v.gereisd. Daarop<br />
werden wij insgelijks aan haare dooriugtigheid, de<br />
markgraavin, voorgefleld. Dit is eene prinles van verfland<br />
en geleerdheid; zij bemint de kunften en oudheden,<br />
en heeft eene fraaije verzameling van fchilderijen, die egter<br />
nog niet in orde gebragt zijn. Verder werden wij aan<br />
den erfprins, als ook aan de beide and-re zoons des markgraaven<br />
voorgefleld. Wij werden genodigd, om des middags<br />
ten éten te blijven : de heer baron RUDBECK at aan<br />
tafel bij den markgraaf, en ik aan de hofmaarfchalks tafel.<br />
Doch deze beide tafels zijn in hetzelfde vertrek: want<br />
de vorst heeft de geenen,die zijn brood éten, gaern vóór<br />
oogen. Daaröp gingen wij in een ander vertrek, om koflij<br />
te drinken, daar zijne dooriugtigheid de markgraaf zig in
E N H E T O O S T E N . 1(99<br />
een lang gefprek met mij inliet. Wij fpraken van den<br />
groothertog van Toscane, over de Arabifche taal,eu over<br />
de boeken, welken de groothertog de goedheid had gehad,<br />
mij te vereren. De markgraaf was begerig , deze boeken<br />
te léren kennen. Wij bragten den ganfchen dag aan dit<br />
aangenaam hof door, alwaar des avonds een fraai con<br />
cert gegéven werd: men fpeelde ook op de kaart, doch<br />
de markgraaf fpeelt nooit. Hij fprak m;t mij over de<br />
Zweedfche taal, en hoe zwaar het, uit hoofde van de uit-<br />
fpraak, die niets anders, dan eene foort van gezang is,<br />
in het algemeen voor eenen vreemdeling word, eene taal<br />
wél te léren fpréken. . Ik had nu gelégenheid, om<br />
verfcheiden kennisfen re maken, als met den heer mar-<br />
quis MONPEHNIS, die ons voormaals te Parijs , daar hij<br />
in bet college des Grasfins geweest is, gekend heeft: hij<br />
is een vriend van den heer DE VILLOISON. Wij vernieuw<br />
den ook de kennis met den heer baron VAN EDELSH<strong>EI</strong>M,<br />
dien wij te Venetië gezien hadden: hij is geheimraad in<br />
dienst van den markgraaf. Verder werden wij bekend met<br />
dm heer opperftalmeester, baron YXKULL, die uit Zwee<br />
den afdamt, gelijk ook met den heer kamerjonker KNI-<br />
STEDT, die insgelijks uit een Zweedsch geflagt is.<br />
Den I7 lle<br />
" van wintermaand leiden wij verfcheiden be<br />
zoeken af, onder anderen bij den heer SOULOSSER in de<br />
kanfelaarij, aan wien de heer ISELIN te Bazel ons eenen<br />
brief gegéven had.<br />
Verder bezig'igden wij de vertrekken van het flot, en<br />
klommen op den toren, alwaar het middenpunt van twee<br />
en dertig halve middenlijnen is,die uit éven zo veele wé<br />
gen beitaan, welken deels uit het bosch of den diergaar-
IIO R<strong>EI</strong>Z<strong>Ë</strong> DOOR EUROPA<br />
de, deels van de flraaten der ftad komen. Het gezigt is<br />
hier volkomen benig in deszelfs foort; en daar hetzelve<br />
zo aaogeriaam in den wintertijd is, hoe verrukkend moet<br />
het dan des zomers niet zijn? Men kan zig alP deze aangenaamheden<br />
niet verbeelden, zonder dezelven te zien.<br />
De heer majoor SANDBERG wilde ons op het flot des<br />
middags ter maaltijd houden ; want, als een vreemdeling<br />
eens genodigd is, gaat zulks vor altijd door: maar wij<br />
offerden deze reis den hüfmaaltijd op aan het vermaak,<br />
om uitterijden enDurlacb te bezien , ten welken einde wij<br />
met den heer hofraad GROOS afgefproken waren.<br />
Wij lieten ons te dén uur bij hem vinden \ hij flelde ons<br />
aan zijne vrouw voor, en wij réden zamen naar Durlach.<br />
Buiten Karlsruhe vóór de poort zijn fraaije hanen, en<br />
een muur met eene groote vrije vlakte, (Esplanade attacliéej,<br />
welke een gedruisch in de lugt maakt, wanneer<br />
men met de zweep klapt, of als men hard roept. Aan de<br />
regte haiid zagen wij het flot — , :<br />
het welk thans<br />
in eene boerderij, of, gelijk men het hier noemt, hollanderij,<br />
veranderd is. Het is voor dezen er-n klooster der<br />
Benediktijnen geweest. Wij kwamen door eene lange<br />
regte laan te Durlach, welke fiad eene mijl van Karlsruhe<br />
ligt. Zij heeft meer roem en nnaro, d"n grootte;<br />
ook is zij niet Fraai. Hier woont prins KAREL AUGUS<br />
TUS , des markgraave'/) neef: hij is het, die koning van<br />
Zweeden had kunnen worden, indien hij derwaard had<br />
willen reizen: zo zegt men ten minden. Wij zagen muuren,<br />
die door de Franfchen in den oorlog van 1689, onder<br />
de bevélen van den prins van coNDe" , en gedurende r.ouvors<br />
ftaatsdienaarfchap, verwoest waren. Ik verblijdde
ifiN'ffET OOSTEN. ± u<br />
mij zeer, dat men.niet zeide, deze puinhopen zijn gedenktékens<br />
der Zweeden, hetwelk men anders van de floten<br />
in Zwaben, het Zwartewoud, den Elzas, en zelfs<br />
in Lotharingen, geftadig moet horen. Wij zagen dert<br />
Diirlachfen tuin: hij is groot en fraai, en heeft eene<br />
goede oranjerij. In dezen tuin toonde men ons ook de<br />
mijipaalen, die men ten tijde der ANTONJJNEN en van<br />
MARCUS AURELILTS gezet, en in het markgraaffchap Ba.<br />
den gevonden heeft. Men heeft op dezelven aangewé-<br />
•zen, hoe veel mijlen eene plaats van haar bad ligt: AB<br />
AQUIS LEUG &c. Men merke op, dat er altijd leuga,<br />
maar mtileuea, op ftaat. Al deze zuilen zijn in SCHOP F-<br />
LINS Alfatia illustrata aangehaald. Op eenen fleen<br />
ziet men de werken van HERKULES in plat fnijvverk; maar<br />
het is lomp gemaakt, en geheel Germanisch. , Ook<br />
bezigtigden wij de groote en beroemde fabriek van aardewerk.<br />
Van Durlach réden wij naar eene plaats, daar<br />
wilde eenden gevangen worden, en die in het Fransch l&<br />
Canardiere (eendekooi) heet. —— Des namiddags vertrokken<br />
wij wéér naar Karlsruhe.<br />
Den 18*" van wintermaand bezogienwij den heer BÖCK-<br />
MAN 3 hoogleeraar der wiskunde. Hij is e>n boezemvriend<br />
van den heer BRUNS , beiden zijn ook uit Lubeck<br />
geboortig. Hij heeft verfcheiden wiskundige werken vertaald,<br />
en ook eenigen zelf gefchréven. Hij fpeelde op<br />
een klavier van een bijzonder maakzel, hetwelk JOAN<br />
KL<strong>EI</strong>N bijOchflad, omftreeks Freijburg, gemaakt heeft.<br />
De koning van Zweeden heeft van denzelfden meester %<br />
een voot zig laten maken.
tin Pv<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
- Héden aten wij des middags en fchier dagelijks op het<br />
(lot.<br />
Des namiddags waren wij op de boekerij, en hielden<br />
ons bézig met de daarzijnde Oosterfche handfchrifrem<br />
Wij liéten den avond bij den heer hofraad SCHLOSSER,<br />
die eenen fchoonen voorraad van boeken heeft, dien hij<br />
ook vlijtig gebruikt.<br />
Den io den<br />
van wintermaand bezogten wij den heer hoogleeraar<br />
TITTEL , eenen wijsgeer en grooten Latijnist, die<br />
tévens in de gellagtkunde der Europélche vorlien zeer ervaren<br />
is.<br />
Des namiddags réden wij met den heer GROOSweér naar<br />
Duriach, om daar bezoeken afteleggen. Wij wi'dcn onze<br />
opwagting maken bij zijne dooriugtigheid, den prins AU<br />
GUSTUS; maar hij was onpasüjk. • Daarop begaven<br />
wij ons naar het paleis van mevrouwde moederdes markgraaven;<br />
doch deze is reeds zédert eenige jaaren zeer<br />
zwaklijk geweest. Wij bèzogtén haaren opperhofmaarschalk<br />
baron van KNOBKLSDORF, wiens gemaaiin VAN<br />
HOLCK., van Kasfel geboortig is. Zij fprak veel van den<br />
koning FREOERIK van Zweeden. Zij heeft hem in het jaar<br />
1731, bij zijn verblijf in zijne Duitfche erflanden, gezien<br />
en met hem gefproken.<br />
Na onze te huiskomst te Karlsruhe maakten wij onze<br />
opwagting bij zijne excellentie, denprefident VAN HAHN,<br />
eerden minister des markgraaven, een' heer van groote<br />
verdienden en kundigheden.<br />
» Den 2o^ n<br />
van wintermaand bezogten wij den heer<br />
hov gleeraar SACHS. IJij is godgeleerde, en thans rektor<br />
der
EN H E T OOSTEN. < I 3<br />
der akademie (*); heeft eertijds te Halle geftudeerd. Hij<br />
verhaalde mij, hoe veel doktor SEMLER zig in de godgeleerdheid<br />
aanmatigde.<br />
Vervolgens waren wij op het flot.<br />
Den 2iften Van wintermaand bezagen wij, m gezelfchap<br />
van den hoogleeraar BÖCKMAN, de marineren tafelbladen<br />
, die hier gemaakt worden. Men vind hier zeer<br />
fchoonë onderfcheiden marmers, tégen de zeventig foor"<br />
ten.^ Hier zijn ook boomfteenen en aardrijkskundige'kaarten<br />
in marmer voorhanden.<br />
Daarna was ik op de boekerij, en hield mij bézig met<br />
de Arabifche handfchriften.<br />
Wij aten naar gewoonte op het flot, en na de tafel<br />
had de markgraavin de goedheid, ons de tékeningen,<br />
welken zij eigenhandig gemaakt heeft, zeivete laten zien.<br />
Zij heeft haaren gemaal getékend, zittende eenen briefte<br />
lézen: hij is zeer wél getroffen. —. Ook heeft zij V*.<br />
nust die uit het bad komt, met veele geniën, kupidoos,<br />
e. z. v. in pastel gefchilderd: een fraai ftuk. Maar het<br />
voornaamfte werk, dat deze beminlijke en geleerde vorstin<br />
ondernomen heeft, beftaat daarin, dat zij de gewasfen,<br />
volgens het ftelzel van LINNÉUS, niet alleen de geflanen<br />
maar ook de foorten, welker getal tot ioooo loopplaat<br />
tékenen en in het koper brengen. Zij heeft te dien einde<br />
eenen bekwaamen plaatfnijder, den heer GAUTIER, van<br />
Parijs laten komen. Zij laat op elk blad niet mee'r dan<br />
ééne plant met derzelver bevrugtingsdeelen brengen. Dus<br />
C) Eigenlijk is dezelve maar een illuster gymnasia. Aantt<br />
des Hoogd. Fert.<br />
V. DEEL. y
Bdr R E I Z E DOOR EUROPA<br />
kan zij, in geval LINNÉUS zijne orde mogt veranderen»<br />
dezelve insgelijks veranderen, en de bladen naar goedvinden<br />
fchikken. Zij denkt binnen een paar jaaren met een<br />
goed gedeelte van dezen arbeid klaar te raken. In de<br />
kruidkunde is zij zo ervaren, als een profesfor. Zij vervcrftaat<br />
het Latijn en Grieksch; heeft ook eene fraaije<br />
boekverzameling, tot de natuHrlijke gefchiedenis, die omtrent<br />
30000 gulden kost; onder anderen heeft zij all' de<br />
werken door den heer LINNÉUS, en zelfs door den heer<br />
WALLERIUS, aangehaald, als méde een fraai kabinet, dat<br />
évenw-el nog niet in orde gefchikt is.<br />
Den 25L
E N H E T O O S T E N . t l $<br />
boekerij, gedeeltelijk bij den beminnenswaardigen majoot<br />
SANDBERG doof.<br />
De kersavond (*) van dt jaar was voor ons niet minder<br />
vol vergenoegen, d.m de vorigen,die wij in Frankrijk<br />
en Italië vierden ; want wij vierden dien ten hove.<br />
De volgende kersdag werd door ons qp eene gelijke wijze,<br />
dat is met veel vergenoegen voor onze ha,ten, gevierd.<br />
Wij woonden den godsdienst bij in de hofkapel,<br />
en zagen, hoe het ganfche hof een niet minder ftigthjk,<br />
dan luisterrijk voorbeeld van godvrugt en van eenen heiligen<br />
eerbied voor den godsdienst gaf. De markgraaf, de<br />
markgraavin, de beide oudfte prinsfen, en de prins CMRIS-<br />
TOFFEL, broeder van den markgraaf, gebruikten.openlijk<br />
en met veel eerbied het heilig avondmaal,na dat zij daags<br />
tevoren, in dezelfde kapél, te biegt waren'geweest. Na<br />
de bediening gingen zij op de vorstlijke bidbank en de<br />
godsdienst nam zijn begin. ' Deze predikatie gefchiedde<br />
in de Hoogduitfche taal.. Des namiddags woonde het ganfche<br />
hof insgelijks 'den godsdienst bij. »<br />
Daaröp behaagde het der vorstin, ons in haar voortreflijk<br />
kunstkabinet te brengen, en all' de fchoone zaaken,<br />
waarvan ik in eenen brief aan den heer LINNÉUS (f) gewag<br />
gemaakt heb, te vertonen. Ook liet zij ons de dieren<br />
in BUFFONS werk zien, die zij zelve met de fchoonfte<br />
natuurlijke koleuren afgezet heeft.<br />
Wij Héten den avond ten hove, en onderhielden hnnne<br />
doorlugtigheden met de befchrijving van onze Zweedfche<br />
Itersavondsgebruiken.<br />
C) Zie de aanmerking-, III. Deel, feladz. 2Rp.<br />
O) Deze brief is in het derde deel, bladz, 3 i 4 . en vo%,<br />
H %
Ïi6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Bij den heer RING zag ik het werk over de muntltukken<br />
en gedenkpenningen, dat door den heer MÖHSE te Berlijn<br />
uitgegéven is, en waaiïn onder anderen verfcheiden Zweed-<br />
fchen aangehaald worden. Hij maakt daarin ook gewag van<br />
onzen LINNÉUS, en van den hoogleeraar KUDBECK, van<br />
welken iaatften hij ook delévensbefchrijving médedeelt.—-<br />
Ik heb den heer RING ook de kennis met den heer BOUGI-<br />
NéE, hoogleeraar der Griekfche taal, een' zeergeleerd'<br />
en verftandig' man, te danken. Hij heeft eene Latijnfche<br />
overzetting van GESNERS Chrestomathie laten drukken (a~),<br />
enthans is hij voornémens, eene nieuwe uitgaaf te vervaar<br />
digen van all' de Griekfche fchrijvers, waarbij hij met LU-<br />
CIANUS denkt te beginnen. Hij is van gedagte, dat zo<br />
wel de Griekfche als Hebreeuwfche toontékens niet eerder<br />
ingevoerd zijn, dan toen deze taaien ophielden lévende<br />
taaien te zijn, doch dat zij nu van groot nut zijn; om<br />
welke réden hij de uitgaaf van LUCIANUS door SEYBOLD<br />
zonder toontékens zeer afkeurt. Hij zond mij eene Fran-<br />
fche vertaling van een oud handfchrift de tribus tmposto-<br />
ribus, névens een handfchrift onder den titel: la vie ö 9<br />
f esprit de Monfieur BENOIT DE SPINOZA.<br />
e t e e n i<br />
Ik heb boven (bl. 113O m S e<br />
woorden van den heer<br />
GAUTIER gewag gemaakt, die met zo veel bekwaamheid aan<br />
de plaaten arbeid, welken de markgraavin voor de fraaije<br />
en vollédigekruidverzamelingin koper laat gravéren. Hier<br />
moet ik er nog bijvoegen, dat hij korrespondent der aka-<br />
démie teTouloufe is,en tévens goede kundigheid van de<br />
ontleedkunst heeft. Wij warenden 30*- van wintermaand<br />
bij hem, en hadden het genoegen, te zien, hoe hij op de<br />
Jjd) Te Karlsruhe, 1773. 8°.
E N H E T O O S T E N .<br />
nieuwe wijze, met koleuren, eene koperen plaat afdrukte.<br />
De hooge regérende perfoonen, névens de beide oudfte<br />
prinfen, vereerden en bemoedigden den jongen kundenaar<br />
te gelijken tijd met hunne tegenwoordigheid. Wanneer<br />
een kunftenaar onder zulke verlichte oogen zijne gaaven<br />
en bekwaamheden kan doen gelden, moet hij noodwendig<br />
met verdubbelde oplettendheid arbeiden,en geniet<br />
ook dubbele beloning van zijne vlijt. Doch ik heb dikwijls<br />
aanleiding,om van het groot belang,welk deze hooge<br />
perfoonen dellen in de kunften en wétenfcbappen, en<br />
in het bevorderen van het waare wélzijn van hun land en van<br />
hunne onderdaauen, verfcheiden voorbeelden aantehaleu.<br />
Nu diende ik ook van des markgraaven boekerij, die<br />
uitgelézen en fraai is, iets te zeggen. Onder anderen<br />
vind men in dezelve all'de landkaarten van CASSINI, eenen<br />
Turkfchen atlas, névens eene aanzienlijke ménigte<br />
voortreflijke koperen plaaten. Hij heeft een groot geial<br />
der beste boeken over de économie, natuurlijke gefchiedenis<br />
en dergelijken uit dezelve laten némen, en inde<br />
openbaare boekerij plaatzen, ten einde niemand, die er<br />
lust toe heeft, de gelégenheid moge misfen, zig zulke<br />
algemeen nodige en nuttige fchriften te nutte maken. Is<br />
dit met reeds bijna een treflijk bewijs van het geen ik boven<br />
van de denkwijze dezes prinfen aangehaald heb? In<br />
de reisbefchrijving van den heer CASSINI vind men voor<br />
het overige uitvoerige berigten van deze vorstlijke bijzondere<br />
boekerij.<br />
Daar ik nu begonnen heb, van de édele daadenen gevoelens<br />
van dezen vorst te fpréken, zal ik mij met zulk<br />
pen aangenaam onderwerp nog wat langer bézig houden. Ik<br />
H 3
'ut R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
heb van een' geloofwaardig' man, den heer baron VAN<br />
ÏALM, een zeer aangenaam verhaal gehoord van de reize<br />
des markgraafs door het oppergedeelte zijns lands, of liet<br />
oppermarkgraaffcban, tasfchen Raflad en Bazel. Hij bezogt<br />
toen all' de boeren. Een landman, een grijsaart van<br />
tagtig jaaren, voogd of amptman van het dorp ofkerfpel<br />
Bablingen, wilde met hem fpréken, doch de traanen vveêrhielden<br />
hem, één woord uittebrensen. 'Hetzelfde gebeurde<br />
den landsheer. De grijsaart kuste hem de hand , ging<br />
heen, hief oogen en handen hémelwaard, en dankte de<br />
Voorzienigheid voor zulk eenen goeden en tédergevoeien-<br />
:'den vorst. Deze oude landman had des markgraaven<br />
grootvader nog gekend. Hij had ook [altijd getoond, eèa<br />
vlijtig en braaf landman te zijn; want hij is niet alleen<br />
zelf een naarftig arbeider geweest, maar heeft ook zijne<br />
médelandlieden aangemoedigd, het veld op zulk eene wijze<br />
te bebouwen, dat de inwoners van dit dorp thans de<br />
vermogendfte lieden in bet land zijn. Ik tnoet dezen waardigen<br />
landman noemen: hij heet JENEE, en is volkomen<br />
de KLYOGG dezer (treek. Deze treffende gebeurdnis viel<br />
voor in het jaar 1762.<br />
M Gemelde vrijheer PALM bezit veel kundigheid, eenen<br />
fchoonen voorn^d vanlioekeu, en inzonderheid eene<br />
voortreflijke verzam..' 1:<br />
"g van munten van alle Européfche<br />
Itaaten. De Zweedfche;' beginnen met de zeldzaame munte<br />
vajïfiTfcN STURE den jongen van het jaar 1512, welke<br />
vat? zilver -s, en^öp de ééne z :<br />
jde den heiligen ERICH<br />
vertoont. De baron PALM heeft tr zes louis d'or voor gegéven.<br />
Men vind dit öuk van STURE in de Hamburgfche<br />
Rdationen in 41? in koper afgebeeld. Verder heeft hij
E N H E T 00 S T E N . n 9<br />
zilveren munten van GUSTAAF WASA, JOHANNES III.,<br />
'KAREL IX. en de volgende koningen uit het Gusiaaffche<br />
huis. Ja hij heeft zelfs eenigeu van onze Zweedfche<br />
muntplaaten, namelijk eene plaat van zes koperdalers van.<br />
•1711, eene van zes markeen meer anderen. Uit Engelland<br />
heeft hij munten van KAREL STUART, KROMWELL<br />
en anderen. Hij bezit ook het eerfte medaillon, dat ooit<br />
geftempeld is. Hetzelve verbeeld op de ééne zijde LODE-<br />
WIJK. xir. , koning van Frankrijk,en op de andere deszelfs<br />
'gemaalin: het Huk is zeer groot en langwerpig, van geel<br />
koper, met verhéven randen. Met één woord, dit muntkabinet<br />
is niet minder uirgezogt, dan in goede orde ge-<br />
'fchikt.<br />
Vervolgens fpraken wij met den baron PALM over de<br />
nuttige inrigtingen van den markgraave, inzonderheid van<br />
zijne voorzorg voor den akkerbouw. Te Linkenheim,<br />
eenige mijlen van Karlsruhe, woont thans een boer,<br />
LANGE genoemd, die den voordeeligen voorflag gedaan<br />
en in het werk gefield heefc, om zijn dorp, door het afleiden<br />
van een moeras, eenen aanwas van 330 morgen<br />
goed weiland en 150 morgen bouwland te bezorgen. De<br />
geheele arbeid heeft 500e gulden gekost, waarvan de markgraaf<br />
zelf het grootfte gedeelte gefchoten heeft. Hoe groot<br />
is zulk een gewin niet voor eenen landsvorst! en hoe heerlijk<br />
zijn niet deze veroveringen zonder wapens en bloed !<br />
Hoe dikwijls worden niet duizenden van menfehen om een<br />
veel kleiner ftuk lands opgeofferd? Deze waardige vorst<br />
geeft dagelijks het ééne bewijs na het andere van zijn voortreflijk<br />
hart, en dat hij alle zijne onderdaanen, tot den<br />
geringlten, dadelijk als zijne kinders bemint. Na onlang»<br />
li 4
ïso R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
wandelde hij te voet en geheel alleen naar Durlach,' eti<br />
kwam des avonds op dezelfde wijze terug. Onderweg<br />
liet hij zig in gefprek in met eenen boer, die als met eenen<br />
van zijne makkers al gaande met hem fprak, zonder<br />
hem te kennen, en toen hij naderhand bemerkte, dat hij<br />
de vorst was, hem niet langer met den hoed op het hoofd<br />
wilde verzeilen. Maar de beminnenswaardige vorst noodzaakte<br />
hem, het te doen, en voegde er bij, dat hij op<br />
deze wijze wel in gezelfchap kon gaan met den geenen,<br />
die de vader van zijn volk is. Verdienen zulken anekdoten<br />
niet bewaard te worden ? Indien de gefchiedenis veele<br />
zulke gebeurdnisfen behelsde , hoe aangenaam zou dezelve<br />
dan niet zijn ?<br />
Wij namen , in gezelfchap van den heer raad MOLTER ,<br />
de tékenfchool in oogenfchijn, welke insgelijks tot de voortreflijke<br />
inrigtingen van den markgraaf behoort. Vijftig<br />
jongelingen krijgen in dezelve dagelijks één uur vrij onderwijs<br />
in de tékenkunst van eenen Franfchen tékenmeester,<br />
den heer MELLING, die hoffchilder en een leerling van<br />
VAN LOO is. De markgraaf geeft hem jaarlijks eene wedde<br />
van meer dan 20® gulden, voor dat hij dezen jongen lieden<br />
dagelijks één uur onderwijs geeft. Zijn oogmerk in<br />
dezen is niet, om er fchilders van te maken, maar om de<br />
jeugd tot handwerken en kunften voortebereiden. Ik behoef<br />
de nuttigheid van zulk eene fchikking niet te bewij"<br />
zen: zij valt van zelve in het oog. Ik zal alleenlijk aanmerken,<br />
dat het zomwijlen gebeurt, dat door zulke gelégenheid<br />
de genie zig door genadige oefening ontwikkelt,<br />
en ménige een bekwaam fchilder in plaats van een' handwerksman<br />
word ; waarvan rajB hier reeds voorbeelden
E N H E T O O S T E N .<br />
heeft, fchoon deze inrigting eerst zédert zéven jaaren plaats<br />
heeft. Men heeft het vogelhuis van den overléden markgraaf<br />
gebruikt, om er eene tékenfchool van temaken. Het<br />
hof geeft vuur en licht, het welk jaarlijks omtrent 100<br />
gulden beloopt, zo dat deze geheele nuttige fchikking,de<br />
wedde van den tékemneester daar onder begrépen, niet<br />
meer dan 300 gulden kost.. De leerlingen verichaffen zig<br />
zeiven papier en tékengereedfchap. Des zomers werken<br />
zij zonder lampen; want het rond gebouw word door veele<br />
venfters verlicht. Het leeruur is van 5 tot 6 uur des<br />
namiddags. Zo gaat de zorg van den vorst over zijn volk<br />
tot de geringde dingen ! En hier uit moet npodzaaktijk<br />
onder de onderdaanen naijver ontdaan, om zig deugd en<br />
bekwaamheid eigen te maken, wanneer de regént hen<br />
zelf met zijn voorbeeld voorlicht, en zij zien, dat dit de<br />
eenige en regte weg is, om hem te behagen.<br />
Wij vierden dit jaar (1774) den geboortedag van onzen<br />
grooten GUSTAAF , die op den 24^ Van louwmaand invalt,<br />
op eene onbefchrijflijk aangenaame wijze, aan dit<br />
hoogagtingswaardighof, het welk aan het geluk der Zweeden<br />
zo opregt deel neemt. Het ganfche hof dronk de gezondheid<br />
van den monarch, en men merkte ligt, hoe allen,<br />
zelfs de hovelingen, met eerbied ingenomen waren<br />
voor eenen koning, die door kW zijne daaden toont, welk<br />
een hartlijk vriend hij van de menfchen en de menschheid<br />
is. Wij bragten den ganfchen dag bijna met dezelfde plegtigheid<br />
door, als of wij dien midden in Zweeden gevierd<br />
hadden ;en dezelve werd met een bal, dat bij den geheimraad<br />
baron EDELSHE gegéven werd, en hetwelk insgelijks<br />
het ganfche hof bijwoonde, beflofen: terwijl de an-
ïsa R E I Z E DO O R E U R O P A<br />
deren zig met dnnsfen verlustigden, genoot ik het geluk,<br />
den ganfchen avond met den markgraave een gefprek te<br />
houden. Men kan zig ligt verbeelden, wat het onderwerp<br />
van onze gelprekken was. De vorst betuigde zijne innige<br />
Vreugde over GUSTAAFS geboorte, die voor Zweeden eene<br />
bron van zo groote voordeden geworden is. Zo denkt<br />
deze vorst, die ook zeifin alles onzen GUSTAAF ZO zeer<br />
gelijk is.<br />
Mag ik bij al het geen, dat ik van dezen prins gezegd<br />
heb, nog voegen, dat hij de wétenfehappen en de geleerdheid<br />
bemint? Hij is zelf fchrijver van een gefchrift,<br />
hetwelk, gelijk alle zijne overige bedrijven, verre boven<br />
mijnen lof verhéven is. Deze zijne verhandeling is reeds<br />
te voren in les Ephemerides duCitoyen van 1772 geplaatst;<br />
doch kortlings heeft de heer DU FONT dezelve uitgegéven<br />
onder den titel: Abrégê des principes de V Economie politique<br />
par fon Altesfe Serenisfme Monfeigneur le Markgrave<br />
regnant de Baden. Ik had het geluk, uit de hand van<br />
den vorst zei ven een exemplaar van dit gefchrift te ontvangen,<br />
hetwelk ik zo lang gewenschthad te zien:maar deze<br />
heer heeft uit befcheidenheid zijnen naam van den titel afgelaten.<br />
Hetzelve is ook te Bazel i?73i inoktavo, gedrukt.<br />
Zo behaagde het ook haarer dooriugtigheid de<br />
markgraavin eenige dagen te voren , mij het plan van haar<br />
pragtig werk: Icones omnium fpecierum plantarum LINN<strong>EI</strong><br />
Equitis, in handfchrift, te vereren.<br />
Doch het zal nu tijd zijn, om ook van andere dingen te<br />
fpréken , hoe onuitputlijk ook het onderwerp is, waarméde<br />
ik mij eene wijle tijds bézig gehouden heb; hoewel de<br />
«nuitputlijkheid van hetzelve mij juist regt geeft, ora er;
E N H E T O O S T E N . ï 2 3<br />
van afreDappen. Wij verlustigen ons dikmaals met wandelen<br />
in den fraaijen vorstlijken tuin. De bekwaame tuinman<br />
, de heer MULLER. , heeft ons alle de ichoonheden en<br />
zeldzaamheden der natuur, die hier gevonden worden ,<br />
vertoond. Hier toe behoren voornaamlijk: een kamfer-<br />
' boom, de grootfte, dien men in Duitschland vind; ',<br />
de bastaard kaneelboom, van denwelken de tuiuman zegt,<br />
dat hij vergiftig is; de Magnolia, een ongemeen<br />
zeldzaame Amerikaanfche boom; een hermafrodiet<br />
'van hetgeflagt der dadelen,die yrugt droeg, eer de manlijke<br />
takken gebloeid hadden en er ergens bloesfemftof te<br />
zien was: de vrugt is goed en kan.wasfen; maar zij rigt<br />
groote verwarring in het gellagtftelzel (Sexualfyftemé) aan.<br />
Den 2o^ n<br />
van louwmaand was ten hove een zeer plegtige<br />
dag. . Het was namelijk de naamdag des regérenden<br />
roarkgraaven, der markgraavin, die KAROLINA LOUISA, en<br />
des erfprinfen , die KAREL LODEWIJK heet. Men maakte<br />
bij die gelegenheid tévens ten hove het huwlijk bekend<br />
van den erfprins met de prinfes AMALIA VAN HESSENDARM-<br />
STAD , zijne nigt. Er werden uit dien hoofde dubbele gelukwenfchingen<br />
ontvangen. De plegtigheden , die tot het<br />
huwlijk betrekking hadden,hadden ook nog den volgenden<br />
dag plaats, als wanneer all' de kollégiën, de rektor en de<br />
overige profesforen der akadémie, hunne gelukwenfchingen<br />
bij den prins afleiden. Het overige van dien dag werd,<br />
éven als de voorige, in vermaaken en gastmaalen doorgebragt.<br />
Inzonderheid had ik mijn vermaak, met eenen<br />
landman gefprek te houden, diefchoutvan het dorp Bcrgshaufen<br />
is, en méde in de eetzaal was. Wij dronken za-<br />
Hien de gezondheid van de hooge perfoonen. Toen dit
134 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
naderhand den markgraave verhaald werd, betuigde hij er<br />
Zijn genoegen over, er bijvoegende: de boeren zijnde<br />
geenen,die ons, andere menfchen,onderhouden; waarbij<br />
ik dan ook de vrijheid nam , te voegen, dat er niettemin<br />
zeer veele hommels gevonden worden, die zig niet verge<br />
noegen met den honig dezer werkbijën uittezuigen, maar<br />
dezelven nog op allerlei wijzen vervolgen en onderdrukken.<br />
Na het eindigen van all' deze aftrekkingen verdeelden<br />
wij onzen tijd'wéder tusfchen de boekerij en de verké<br />
ring met de geleerden van deze plaats. Onder de laatften<br />
heb ik de heeren R I N G , SACHS, en BOUGiNéE reeds ge<br />
noemd. De heer RING heeft Pita SCIIÖPFLINI in kwarto<br />
uitgegéven; de heer SACHS is fchrijver der gefchiedenis<br />
van Baden; en de heer BOUGiNéE heeft in zijne verzame<br />
ling verfcheiden zeldzaame boeken, waar onder Liberii<br />
epistole theologie*, welker fchrijver JOHANNES CLERICUS<br />
is, bijzonder merkwaardig zijn («).<br />
(n) De titel van dat boek is: Liberii de Sancto Amorc Epi-<br />
ftola Theologie*, Irenopoli, 1679: 8°- Herwordt bij VOGT<br />
of GERDES niet onder de zeldzaimen geteld. Jean le Clerc,<br />
of Johannes Clericus, werd geboren den 19. Meert, ouden liijl,<br />
,
EN HET OOSTEN. it$<br />
Tot de geleerde vrouwsperfoonen te Karlsruhe behoren<br />
twee jufvrouwen, of, liever, freulens, G<strong>EI</strong>SAU, welken<br />
uitnémende en zeldzaame kundigheden bezitten.<br />
Op de boekerij onderzogt ik verfcheiden Turkfche en<br />
Arabifche handfchriften.<br />
Verder bezogten wij de Joodfche fijnagoge, en den rab<br />
bi JEDIDI: deze bezit eene groote verzameling van He-<br />
breeuwfche boeken en thalmudfche handfchriften, die drie<br />
tot vier honderd jaaren oud zijn.<br />
Wij maakten insgelijks dagelijks onze opwagting ten<br />
hove; want hier vonden wij veel voedzel voor den geest<br />
en het hart. Bij de reeds gemelde merkwaardigheden van<br />
het flot te Karlsruhe, voeg ik nog, dat de afbeeldzels der<br />
Zweedfche koningen uit het huis van Tweebruggen, als<br />
•KAREL den elfden, KAREL den twaalfden (van dezen is<br />
het er tweemaal) en ULRIKA ELEONORA aldaar bewaard<br />
worden. Hier komen nog bij die van de gemaalin van<br />
KAREL den elfden, ULRIKA ELEONORA, en van de vier prin<br />
fen, welken zij na elkander verloor: zij verfchijnt in eene<br />
zeer godvrugtige en bedaarde houding, de oogen hémel-<br />
waard gehéven, en met een briefje in de hand, waaróp<br />
de woorden liaan: uw wil gefchlede; — - als ook dat<br />
van voorn. Mannen, IV. D. bl. 141. en v). Men vindt er de<br />
Sabelliaanfche dwaling in. (WALCH././. en BUDD. Ifag. adTheol.<br />
T. IL, p. 1354. ;unS. T. L p. 430. fq). Ern. Sal. Cyprianus<br />
heeft er, te Helmftad, 1699., onder voorzitting van J. A.<br />
Schtnidius, dnimadverfiones tegen uitgegeven.(L J<br />
FAFF. Introduin<br />
fitst. Theel. Liter. P. II. p. 307}.
12(5 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
Van de moeder van KAREL den elfden ,HEDWIG ELEONORA 5<br />
fraai gefchilderd. Van dezen geheelen (tam ontbreekt al<br />
lee» KAREL de tiende.<br />
Op begeerte van haare dooriugtigheid de markgraavin<br />
zend ik u hier de volgende gefchiedkundige aanmerking,<br />
•betreffende deRusfifchc keizerin KATHARINA ALLXIEWNA:<br />
CATHARINE ALEXIEWNA futnèe Tannée 16S2 dans laWes*<br />
trogothie en Snede, au fief Germunderyd dans laparoisfe<br />
de Toarp, du Territoir e d'As, pas kin de la ville Ulricae-<br />
hamn. Son pere, JEAN RABE , étoit ce temps Regiments-<br />
•Quartermafiare du regiment ff Elfshorg. Elle est venue<br />
depuis en Livonie, ou elle fut la Bonne des files du curé<br />
GLÜCK. Elle fut marièe a un Caperal. Elle fut enfuite<br />
connue de MENZIKOFF et de PIERRE le grand après difè-<br />
rens-changemens de la fortune. Elle fut marièe a eet Em~<br />
pereur en 1711, et après fa mort elle devint en 1725 /'//«-<br />
peratrice et £'Autocratrice de toute les Rusfies etc. (Foyez<br />
VHistoire de CHARLES douze en Sitedois in S°. p. 355, la<br />
Geograpliie de TUNELD , édition de Stockholm 1762. p.<br />
260; les Memoires fur la familie de RUDENSKJÖLD par<br />
monfieur HÜLPIIERS en 4 0<br />
.) Je fahpar une Dame de fa<br />
cour, que Vlmperatrice CATHARINE, étant élevée au thro-<br />
ne, a regu chez elle les deux files de monfieur GLÜCK pour<br />
Dames de cour , qui la fervirent fi fidellement, comme<br />
elle les avoit fervi autrefois; et que fon mari le Caporal<br />
est venu a Petershourg, pour voir une fouveraine, jadls<br />
fon Epoufe, a qui elle donna une fbmme d 1<br />
ar gent. II fe<br />
retira depuis A Riga , ou il vivoit de fes rentes.<br />
jf'ai dresfé cettte petite Note, pour revendiquer d la Suf
E N H E T O O S T E N . 1 1 ?<br />
de une perfonne f remarquable, que les Historiens Allesnands,<br />
Franpois, Anglois et Italiens font venir de la Livenie.<br />
A Carlsruhe le 2 de Fevrier. 1774.<br />
[Dat is:<br />
KATHARINA ALEXIEWNA werd geboren in het jaar i6Ss<br />
in Westrogothie, in Zweeden, in het leen Germilnderijd,<br />
in het kerfpel Toarp, onder het gebied van As, niet verre<br />
van de ftad ülricaehamn. Haar vader, JAN RABE, wa
ia8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
nédergefle'd, ten einde zulk eene merkwaardige perfoort<br />
voor Zweeden terug te vorderen, welke de Duitfche,<br />
Franfche, Engelfche en Italiaanfche gefchiedfchrijvers uit<br />
Lijfland doen afkomen. Karlsruhe , den 2^» van Sprokkelmaand<br />
1774.]<br />
Ik moet ook nog van eene andere kennis fpréken, die<br />
ik hier gemaakt heb. De heer kapitein GAUPP , die zig<br />
eenigen tijd te Karlsruhe opgehouden heeft, is in Engelfchen<br />
dienst, en wel gouverneur in Indien geweest, alwaar<br />
zijn verblijf agt jaaren heeft geduurd. Hij is een beminnenswaardig<br />
man, en bezit uitgebreide kundigheden.<br />
Hij is de Perlifche taal magtig geweest,doch heeft zevergéten,<br />
zédert dat hij zijne boeken en handfchriften verloren,<br />
en geen oefening gehad heeft. Hij deelde mij twee<br />
Perlifche en éénen Malabaarfchen brief méde, om mij de<br />
laatere en thans gebruiklijke wijze van fchrijven, in indië,<br />
te tonen. Hij had deze brieven gekrégen, toen hij bevélhebber<br />
te Changalaput was. Hij heeft twee zoons,<br />
die in het krijgsfchool a la Solitude, hetwelk de liertog<br />
van WURTEMBERG aangelegd heeft, opgetrokken worden.<br />
Hij roemde deze inrigting ongemeen, en befchouwt ze als<br />
de eenige in haare foort, in Europa. Drie honderd jongelingen<br />
worden daar onderhouden, die alles kunnen léren,<br />
wat zij wenfchen. Daar zijn omtrent agttien hoogleeraars.<br />
Dit opvoedingsgeftigt kost den hertog jaarlijks<br />
omtrent 50000 gulden. De heer GAUPP denkt ten aanzien<br />
der opvoeding zeer grondig. Hij wil, dat de jeugd tot<br />
bézigbeid opgeleid, en in kunsten en handtéringen geoefend<br />
zal worden. Hij heeft ook zelf eene verhandeling de<br />
YEducation rurale gefchréven, die hij den markgraave ia<br />
hand*
ÉN H<strong>Ë</strong>T OOSTEN. t*j<br />
handfchrift overgegéven heeft. Na zijne terugkomst te<br />
Piorzheim zond hij mij een patent door den koning KAR<strong>EI</strong>.<br />
den XII, voor zijnen vader GEORGE JAROB GAUPP opgeheld,<br />
waarin hij tot vaandrig benoemd word in het regiment<br />
van den overften KAREL BR<strong>EI</strong>THOLTS: het is ondertéken<br />
d in het léger bij Winkcz, den ih& v a n wintermaand<br />
1707.<br />
Den 8rte,D van Sprokkelmaand déden wij een fpeelreisjé<br />
haar Etlingen, eene ftad, welke drie uuren van Karlsruhe<br />
ligt. De weg van parijs naar Weenen gaat door deze<br />
plaats. De ganfehï ftad is Roomschkathnlijk. Wij bezagen<br />
de kerk en het huis der Jefuiten, en daarop het flot,<br />
op hetwelk de markgraavin wéduwe, MARIA JOSEPHA van<br />
Padenbaden, eene geboren prinfes van Beijeren, haar verblijf<br />
heeft: de vertrekken van hetzelve zijn fraai. In de<br />
ïlotkapél worden de lijken van den heiligen FAUSTINUS ert<br />
de heilige FAUSTINAbewaard: ten minden geeft men zulks<br />
vo r. Maar ik, als ketter, geloof, dat de paus dezelven<br />
uit katakomben genomen, er naderhand deze haamen der<br />
heiligen aan gegéven, en ze den overléden markgraave,<br />
toen hij te Rome was, gefchonken heeft. Ten laatftert<br />
bezig'igden wij de fraaije orangerij, welke in goeden ftaat<br />
is. Onze terugweg naar Karlsruhe ging door Durlach.<br />
Des avonds vraagde de markgraaf mij, of ik het oud<br />
opfchrift te Etlingen gezien had. Ik antwoordde hem,<br />
dat ik mij bij den grootflen geleerden in de ganfche ftad,<br />
den rektor der Jefuiten, vervoegd had, om mij van de<br />
oudheden en merkwaardigheden der ftad te laten onderrigtes;<br />
maar, dat deze mij verzékerd had, dat er niets te<br />
zien was. Denklijk zullen deze heeren geestlijken zig thans<br />
V. DEEL. I
130 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
weinig aan oudheden en zaaken uit de oude tijden laten<br />
gelégen zijn, daar zo veele treurige nieuwsberigren hunnen<br />
gedagten werk verfchalFen. De heer SCHÖPFLIN<br />
fpreekt van het gemelde" opfchrift in zijne Alfatia illustra.<br />
ta, P. I. p. 490.<br />
Het hof ging den 12*» van Sprokkelmaand naar Darmftad,<br />
vanwaar het den 2iften 5 des avonds, terug kwam.<br />
De volgende dag was, uit hoofde van het affcheid, dat<br />
wij aan dit hof, waar men ons zo gunstig en met zo veel<br />
heuschheid ontvangen had, moesten némen, een dag van<br />
droefnis voor ons. Traanen verzelden de Itamelende woorden,<br />
met dewelken wij ons voor altoos aan hunne doorlugtigheden<br />
aanbevolen. Cette cour charmante, (dus<br />
luiden de woorden in BJÖRNSTSHLS dagboek) le domicile<br />
de Thumanitè cjJ 5<br />
de la fagesfe, est faite pour s'attacher<br />
les coeurs fenfibles & pour itre admirée. [Dit verrukkend<br />
hof, de zétel der befchaafdheid en der wijsheid, is gemaakt<br />
, om alle gevoelige harten aan zig te verbinden,<br />
en om bewonderd te worden]. Wij leiden naderhand insgelijks<br />
onze affcheidsbezoeken bij de overige bekenden in<br />
de ftad af. Wij verlieten den heer raad GROOS, den heer<br />
baron MINDELSH<strong>EI</strong>M, dis ons duizend beleefdheden bewézen<br />
hadden, en den heer majoor SANDBERG, gelijk ook<br />
den heer KING niet zonder de téderfte erkendnis en aandoening.
E N H E T O O S T E N .<br />
R<strong>EI</strong>ZE VAN KARLSRUHE NAAR<br />
H<strong>EI</strong>DELBERG.<br />
J3EN ftgfc» van Sprokkelmaand vertrokken wij van<br />
Karlsruhe. Wij namen den weg over Durlach en Druchfal,<br />
den zétel des bisfcbops van Spiers, graave van LIM-<br />
EÜRG STSRUM. Wijl Spiers eene rijksltadis, houd de<br />
bisfchop er zijn verblijf nier. Hij is thans een onafhanglijk<br />
vorst; te voren had hij veele wederwaardigheden te<br />
lijden : want toen hij domproost te Spiers was, wierd hij<br />
befchuldigd en afgezet. Men zegt, fchoon men het niet<br />
voor sékef uitgeeft, dat hij voornémens is , bij de Göttingfche<br />
univerfiteit, als onpartijdig zijnde, eene fom gelds<br />
te beftemmen ter beloning voor de beantwoording van zékere<br />
optegéven vraagen uit het geestlijk regt. De herderlijke<br />
brief, dien hij, in het jaar 1772, als bisfchop aan<br />
zijne gemeente heeft laten afgaan , en die in kwartogedrukt<br />
is, is niet door hem, maar door zijnen wijbisfchop , den<br />
heer SELMAN , opgeffeld. — Wij bezigtigden het bisfchoplijk<br />
paleis, het welk fraai gemeubileerd is; hadden<br />
ook gelegenheid, om den bisfchop zeiven, als hij van eene<br />
wandeling terug kwam, in het voorbij gaan te zien, en<br />
hem onzen eerbied te betuigen.<br />
Van Bruchfal zetten wij onze reis naar Heildelberg<br />
voord.<br />
I 2
, 32 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Verblijf te Heidelberg,<br />
H<strong>EI</strong>DELBERG ligt aan den Necker, tusfdien twee<br />
bergen, den Heiligenberg en den Geiszberg. De eerfte,<br />
zegt men, heeft der ftad den naam gegéven; fchoon anderen<br />
zeggen, dat Heidelberg van Heidenberg, berg der<br />
Heidenen, moet afgeleid worden. Maar de heer LAMEY<br />
meent, dat de naam eigenlijk van heidel (heidelbeer of<br />
licksbeer) [krakebézië, of postelbézië], en berg, afkomt.<br />
Op den laatstgenoemden bergftaat het flot, de oude verblijfplaats<br />
der keurvorsten. Het is thans meest vervallen<br />
en is naar de Gothifche bouworde gebouwd geweest. Onder<br />
de vensters zijn fraai gewerkte medaillons geweest,<br />
welken de Roomfche keizers verbeeldden. De Spanjaarden<br />
hebben het Hot in den dertigjaarigen oorlog verwoest;<br />
in het jaar 1679 hebben de Franfchen hetzelfde gedaan;<br />
en voor eenige jaaren heeft de blikzem het overige vernield.<br />
De keurvorst heeft er egter nog tot in, het jaar 1720 gewoond,<br />
wanneer hij naar Manheim trok, en wel uit verdriet<br />
over zijne hardnekkige Heidelbergers, die den<br />
Roomschgezinden de ganfche hoofdkerk niet wilden inruimen;<br />
gelijk dan de laatften alleen het koor, doch de<br />
hervormden het overige der kerk in bezit hebben.<br />
Van het beroemd en verbazend groot wijnvat, dat men<br />
hier heeft, heb ik niets anders te zeggen, dan het zo onaangenaam<br />
nieuws vooralle dorstige zielen, dat deze hun-<br />
Be troostbron tégenwoordig geheel uitgedroogd is : want<br />
zédert zes jaaren is, uit hoofde van het misgewas, geen<br />
iiroppel daar in geweest»
E N H E T O O S T E N .<br />
*3S<br />
Op den terugweg van het flot bezigtigden wij het (landbeeld<br />
van den heiligen JOHANNES VAN NEPOMUK. Deze<br />
was de eerde heilig van het koningrijk Cohemen: zijn lijk<br />
ligt te Praag begraven. Op het ilandbeeld leest men vergelijkingen<br />
tusl'chcn JOHANNES den doper en JOHANNES VAN<br />
NEPOMUK: Uk loquendo, hic tacendo vitam perdidit.<br />
[die heeft door fpreken ,• deze, door zwijgen, zijn leven<br />
verloren] word daar gezegd; want de laatlle wilde aan<br />
den koning WENZEL de biegt dér koningin niet openbaaren»<br />
weshalve deze hem in den vloed deed werpen: fub aquiï<br />
MuldaViZ merfusflumine rebaptizattts est, ut JOHANNES<br />
Baptista fanguine. [In den Muldair geworpen, is hij in<br />
de rivier herdoopt, gelijk Johannes de Dooper door bloed 7<br />
.<br />
Het vrouwlijk geflagt heeft gewislijk réden, de tong van<br />
dezen heilig te vereren.<br />
Nu kom ik weer tot de geleerde niéuwsberigten en kennisfen,<br />
welken in het vervolg, gelijk tot hier toe, mijn<br />
voornaam onderwerp moeten zijn. Wij bezogten , in gezelfchap<br />
van den heer KAREL WUND, hoogleeraar der<br />
wijsbegeerte,die in Duitschland gereisd,eu te Göttingen,<br />
daar hij onzen geleerden LIDEEN ook heeft léren kennen<br />
vier jaaren geftudeerd heeft, den heer BÜTTTNGHAUSEN,<br />
openbaar leeraar der godgeleerdheid. Deze heeft bijvoegzeis<br />
tot de Paltzifche gefchiedenis, Manheim 1773, gefchréven.<br />
Hij is het ook, die aan SCIIELHORNS Amoenitatis<br />
veel aandeel heeft, want verfcheiden (lukken daarin<br />
Zijn uit zijne pen gevloeid.<br />
Hierop bezigtigdeu wij de Pieterskerk, en de menigvul<br />
dige daarzijnde graffchriften. Buiten aan de kerk, in den<br />
muur, ziet men het graffchrift van de geleerde Italiaanfchc<br />
13
134 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dame uit Mantua, OLYMPIA FULVIA MORATI, die hier te<br />
Heidelberg het hoogleeraarsiünpt (o) bekleed heeft, en<br />
reeds in den ouderdom van in de twintig jaaren overlé<br />
den is, Zij is gehuwd geweest aan ANDREAS GRÜNDLER,<br />
uit Schweinfurt, die geneesheer en wijsgeer was, en in<br />
bet jaar 1555 overléden. Het volgend allerzeldzaamst<br />
boek inoktavo, van 238 bladzijden, is op haar betreklijk:<br />
QLYMPI^E FULVI/E MOR\T/E, Foemina Doclisfma acpla-<br />
ne Divine, Orationes, Dialogi, Epistohe, Carmina tam<br />
Latina quam Greeca, cum eruditorum de ea testimoniis<br />
et taudibus, HIPPOLYT/E TAURELLAÏ elegia ekgantisfima.<br />
Ad Serenisfitnam Anglice Reginam Dominant ELJSABE-<br />
ÏHAM. Bafile* MDLXH. Deze laatstgemelde HIPPOLY-<br />
'i'A TAUUELLA had tot egtgenoot BALTUASAR CASTILIO,<br />
Mantuaanfchen gezant aan den paus LEodenX. Ciicinus<br />
SECUNDUS CURIO heeft het boek aan de koningin ELISA-<br />
(Ö) Namelijk, in de Griekfche taal: gelijk haar manhoog,<br />
leeraar der geneeskunde was. Zij was geboren in 158Ö., ea is,<br />
dus, omtrerd 29 jaar oud geworden. Men zie de fchrijvers,<br />
door VOGT, Catal. libror. rar,ior. p. m. 407., en den Hoogel.<br />
!heer SASE, Gnom. Ut. P., III. p. 268. en 634., aangehaald, en<br />
Miscel/. Duisburg. Tom. I. p. 339. SCKELHORN. Amoenitt.<br />
Eist. Eccles. et Liter. Tom. I. p. 734. en Tom. II. p. 649.—<br />
Haar vader was Fulvius Peregrinus Moratus, geboortig van<br />
Mantua, hoogleeraar der befchaafde Letteren te Ferrare, leer<br />
meester ( J<br />
er jonge prinfen, en, gelijk zijne dogter, den gezin-<br />
verden godsdienst toegedaan: gettorven in 1548. SCHELHORN l.l %<br />
T. II. p. 647. en GERDES. Spec. Ital. Reform, p. 303. eu Florih<br />
$ièror Q rarsor. p.255.
E N H E T O O S T E N . 135<br />
BETH opgedragen, en handelt in de opdragt over groote<br />
en geleerde vrouwsperfoonen.<br />
Wij verzuimden niet, de Jefuiteu in hun kollègie te bezoeken.<br />
Deze afgedankte apostels worden nu heeren genoemd.<br />
Zij zijn hoogleeraars der godgeleerdheid en regtsgeleerdheid<br />
bij de univerliteit alhier (*). Onder de heeren<br />
exjefuiten maakren wij inzonderheid kennis met vader<br />
JUNG, openbaar leeraar der godgeleerdheid en kerklijke<br />
gefchiedenis. Hij heeft veel gefchréven. Hij heeft ook<br />
de wijze, om zonder lévensgevaar te zwemmen, verbéterd,<br />
waarvan in de Berlijnfche gefchiedenis van 1766<br />
gefproken word. Eén van zijne leerlingen heeft, met den<br />
zwemrok, door hem uitgevonden, in het bijwézen van<br />
den keurvorst en het ganfche hof, over den Rhijn gezwommen.<br />
Vader JUNG vertoonde ons ook de boekerij<br />
van het kollègie, in dewelke zelfs Turkfche en Arabifcbe<br />
handfchriften zijn, die évenwei niets anders, dan Maho-<br />
(*) Hier zijn maar twee hervormde hoogleeraars der godge<br />
leerdheid, en twee in de wijsbegeerte; alt" de overigen zijn<br />
Roomschkatholijk. Elke godsdienst heeft zijnen déken; en als<br />
een Roomschgezinde tot doktor der regtsgeleerdheid gemaakt<br />
word, zweert en belooft hij, aan de uitroeijing van den protes»<br />
tamfchen godsdienst te arbeiden; onder anderen zegt hij condem-<br />
no et anetkematizo omnes eos, 'quos condemnavit et anathema'<br />
tizavit fanctisjima Synodus Tridentina, [Ik veroordeel en ver<br />
vloek die allen, welken de allerheiligfte Trentfche kerkvergade<br />
ring veroordeeld en vervloekt heeft]. Dit moet hun buigzaam»<br />
heid en den geest der verdraagzaamheid inboezemen* damn.<br />
v. d, Schrijven<br />
Ié
I 36 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
medaanfcbe godsdienftige fchriften en gebéden in vaerzen<br />
bevatten. Zij is voor het overige tamelijk groot. De pro-<br />
tokollen van het rijkvorstlijk raadskoUégie te Regens-burg<br />
van 1663 tot 1699,<br />
n i a<br />
8 t<br />
foliodeelen , in de Hoogduitfche<br />
taal, worden daar in handfchrift bewaard; zij betreffen<br />
hrlandfche-zaakenvan het Duitfche rijk en ook buitenland-<br />
fche van hooge perfoonen. Een ander der hierzijn-<br />
de gewézen Jefuiten, vader SCHMIDT, hoogleeraar van<br />
het geestlijk regt, en in zijn vak een diep ge'eerd man,<br />
toonde ons, in gezelfchap van den heer MÉTZGER, het<br />
kabinet, waarinde natuur en wiskundige iiiftrumenten<br />
en werktuigen bewaard worden: onder anderen een per<br />
petuum mobile [eeuwigdurende bewéging], hetwelk door<br />
jniddel van denig ijvooren ballen in bewéging word ge-<br />
bragt, e.z. v. Ook zijn er delfiloffen: een Chakedonicr<br />
van ongemeene grootte, in de gedaante van eene druif.<br />
Dit kabinet ftaat onder het opzigt van den bekwaamen va<br />
der MAIJER. Dezelfde vader MAIJER heeft ook eene har-<br />
•monika (*) vervaardigd. Hij heeft dezelve aanllonds na<br />
gemaakt , na dat hij ze maar eens gezien had, en eenen<br />
Engelsman er op had hoi en fpélen.<br />
De univerfiteit te Heidelberg is in het jaar 1346 (p)<br />
door RUPUECHT aangelegd, dus, behalven die van Praag,<br />
de oudlle in Duitchland. De Parijfche heeft tot een voor-<br />
(*) Een fpeeltuig uit glazen klokken beftaande. Aantêk.<br />
van den Schrijver.<br />
(f) Anderen brengen die, met meer regt, eerst tot 1385.,<br />
of daar ornirend. Zie de fchrijvers, door den heer SAXE aa,ng^-<br />
fcaaid, Onom. LU. P. II. p. 3^5' en 57««
EN H'E T OOSTEN. ï 2 ?<br />
beeld gediend, en men heeft derzelver inrigting en régelen<br />
volkomen gevolgd. Wij bezigtigden de Aula Theodori-<br />
cianae: zij is groot en fraai. In het portaal ziet men ee<br />
ne fteenen tafel met een breedvoerig opfchrift ter eere van<br />
den vorst, die de Akadémie geltigt heeft. Onder ande<br />
ren word daar iu gezegd, dat deze uriiverfiteit dicata<br />
orthodox* religioni [den regtzinnigen godsdienst toege<br />
wijd] is. Héden ten dage, daar hier twee godsdiensten<br />
geüjklijk heerfchende zijn, zou de vraag, welke van bei<br />
den hier onder de regtzinnigen moet verflaan worden,<br />
moeilijk om oprelosfen zijn. Verder worden hier alle<br />
godsdiensten geduld , Jooden, Doopsgezinden e. z. v.<br />
Wij hadden geen gelégenheid om de univeifiteitsboeke-<br />
rij te zien. Zij is niet tot het openbaar gebruik beftemd.<br />
Welk eene fchande) Men heeft mij gezegd, dat de boek<br />
verzameling van GR^EVIUS in dezelve ingelijfd is, na dat<br />
hij dezelve uit eikendnis aan de univerfiteit vermaakt had;<br />
want hij heeft hier geftudeerd (». De beste boeken en<br />
handfchriften zijn, gelijk bekend is , van hier naar Man<br />
heim gebragt; men heefc alleenlijk die hier gelaten, van<br />
dewelken er twee exemplaaren voorhanden waren. Vol<br />
gens de berigten, die men ons te Zurich médegedeeld heeft,<br />
moest de boekerij van HOTTINGER hier zijn; maar dezel<br />
ve is aan de meestbiedenden verkogt, en de handfclirif.<br />
(?) Ik vind nergens, dat GR/EVIUS te Heidelberg geftudeerd „<br />
öf zijne boekerij daar vermaakt heeft: wel, dat hij te Hei<br />
delberg tot Hoogleeraar is beroepen geweest. Zie BUKMANNI<br />
Orat. p. 95. jo. FABRIC. Hut. Biblioth, T. III. p, 274. en<br />
£. ÖURM, Trajefi. Erud. p. 113.<br />
is
n8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
ten zijn dienvolgens verfpreid geraakt. Mogelijk vind ik<br />
er een gedeelte van re Manheim.<br />
Betreffende de Bibliotheca Paldtina, die tegenwoordig<br />
in het Vatikaan te Rome Raat, dezelve heeft eertijds haare<br />
plaats in de hoofd-of domkerk alhier gehad. Zij werd<br />
toen als de voornaamfleboekerij in Duitschland befchouwd,<br />
wijl men de merkwaardigfte fchriften en papieren, die<br />
lrïén bij de bisfchoppen in de kloosters en domkapittels<br />
gevonden heeft, gedurende de onlusten ten tijde der hervorming<br />
aldaar bijeen gebragt had. Zij werd door deu<br />
keurvorst van Beijeren naar Munchen overgebragt, en naderhand<br />
aan den paus gefchonken. Vast gaat het onder-<br />
Uisfcben, dat niet alles in handen van den paus gekomen<br />
is: verfcheiden handfchriften zijn verfpreid, en zommigen<br />
worden nog te Munchen gevonden. De heer hoogleeraar<br />
WUND heeft mij verhaald, dat hij TKITHEMII Chrotiica,<br />
met deszelfs eigen hand gefchréven, in eenen foliobard,<br />
gezien heeft.<br />
In de kerk der Karmeliten ziet men het graf van den<br />
prins FRF.D<strong>EI</strong>UK VAN TWEEBRUGGEN. Hij was een broeder<br />
van den regéreiidm paltsgraave, en opperbevélhebber<br />
van het Du'ttfehe rijksléger in den laatften oorlog. Ten<br />
aanzien van zijne lijfsgellalte was hij van eene verbazende,<br />
bijna reusagtige, grootte. De regérende keurvorst<br />
heeft hem dit pragtig graftéken laten oprigten, op hetwelk<br />
hij Liherator Saxonia [de Redder van Saxen] e.z.v.<br />
genoemd word. Deze prins FREDERIK en zijn broeder,<br />
de thans regérende paltsgraaf, hebben onzen vrijheer LAN-<br />
TINGHAUSEN tot hofmeester en beftierder gehad, welke<br />
posten de heer NEM<strong>EI</strong>TZ uit Pommeren, fchrijver van h
E N H E T O O S T E N . I 3 9<br />
Sejttir de Paris, die naderhand te Straatsburg gewoond<br />
heeft 3 daar hij ook gettorven is, te voren bekleed had*<br />
Wij namen ook de verdere merkwaardige zaaken alhier<br />
in oogenl'chijn, inzonderheid de voor eenige jaaren aangelegde<br />
fabrieken. Onder anderen is er hier ééne , waarin<br />
papieren be'oangzels, en in hetzelfde huis eene tweede,<br />
Waarin gobelinfche tapijten gemaakt worden; de laatfte<br />
maakt egter geen grooten opgang, en thans word er in<br />
het geheel niet in gewerkt. Men toonde ons ondertusfchen<br />
eenige zeer fraaije, tot fdioorlteenfchermen gefchikte,<br />
proefltukken met bloemen : elk ftuk kost, naar maate<br />
dat het groot of klein is, 25 tot 30 gulden. Zo is hier<br />
ook eene waschfabrick, waar het wasch, op dezelfde wijze<br />
als te Venetiën, in de zon gebleekt word ; men begint gemeenlijk<br />
in bloeimaand daarméde, en het wasch komt uit<br />
Polen. De zijden kousfeu wéverij is zeer wél aan den gang:<br />
zij beftaat thans uit omtrent zéventien ijzeren weefftoelen,<br />
welk getal egter Haat vermeerderd te worden. De zijde<br />
word in herland zelve gewonnen. In eenen tuin naa?t<br />
de fabriek ltaat eene groote ménigte moerbézieboomen.<br />
Daarop-bezigtigden wij de Oosfindifche fabriek, alwaar<br />
men de foort van ftoffe, welke de Indiaanenfits noemen,<br />
verder bewerkt; deze fabriek lévert zeer fraaije doffen,<br />
de meesten worden met het penfeel gcfchüd.-rd, ioplaat?<br />
dat men in Zwitzeiiand de verwen er op drukt. Om die<br />
réden zijn de hier gewerkte doffen veel fraarer, doch ook<br />
bijna eens zo duur. De dofte zelve krijgt men over Engelland<br />
uit Oosfindiën. AH' deze mauufaktuuren zijn<br />
door de zorg van den keurvorst aangelegd: hij fchïet<br />
zelf het geld en heeft méde aandeel in de fabrieken. Op
Mo R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
deze wijze verfchaft hij den kunstenaar brood, en den<br />
lande voordeel. Hij zelf en het ganfche hof bedienen zig<br />
ook van inlandfchen arbeid, en het geld gaat niet, gelijk<br />
elders, bij voorbeeld voor zijden kousfen, het land uit,<br />
maar het blijft altemaal er in, en brengt zijnen (haten ee<br />
ne zuivere winst aan.<br />
Daar ik nu van fabrieken fpreek, moet ik ook den flaat<br />
van den letterkundigen handel niet voorbij gaan. In de<br />
ze ftad is maar één boekverkoper, de heer PFÜIILER , unt-<br />
verfiteitsboekhandelaar, die van goeJe waar voorzien is.<br />
In de jaaren 1743 tot 1748 is hier een fraai werk uitgeko<br />
men: Scriptores historici Roman* veteres omnes, notis va-<br />
riis illuflrati, edente HAURISIO, Profes/ore,in folio, drie<br />
deelen, met veele koperen plaaten.<br />
Bij ons affcheid némen van den heer rascH, fehoon-<br />
vader van den hoogleeraar WOND, toonde ons dezelve ee<br />
nen gedenkpenning op de beide beroemde en ongelukkige<br />
broeders DE WIT , in Holland. De eene zijde vertoont<br />
hunne borstbeelden en naam en. Zij zijn op zijn Hol-<br />
landsch gekleed. Onder de borstbeelden (laan de woor<br />
den: Hic ar mis maximus, Uk toga; [De een grootst in<br />
de wapenen : de ander, in den tabberd] : en naast het éé<br />
ne: Integer vit*, [°ptegt van leven] en naast betandere:<br />
Scelerisquepurus, [en zuiver van ondaad]. Op de té-<br />
genzijde ziet men twee mannen, die door verfcheiden wil<br />
de dieren, eenen leeuw, eenen tijger, een wild zwijn en<br />
dergelijken verfcheurd worden. Rondom leest men het<br />
omfchrift: Nunc redeunt animis ingentin Confitlis aBaEt<br />
formidati fceptris Oracla Ministri. [ Nu komen ons de<br />
groote daden van den Burgemeester, en de godfpraken van
EN HET OOSTEN. 14 ï<br />
den Staatsdienaar, bij Koningen zelfs gevreesd, weder in<br />
gedagten.] In den onderrand fiaat:<br />
NebILe par fratrFm f
142 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
'rog had, lier hij zesgen, had hij aan den keurvorst gegeven.<br />
In éénen mijner brieven uit Genéve heb ik, zo<br />
mij voorllaat,uii voerig van deze medaille gewag gemaakt(7).<br />
De heer WECHTBR heeft ce ien dergelijken gedenkpenning<br />
op ROUSSEAU gemaakt. Op de ééne zijde flaat de wijsgeer<br />
in Afméuifchc kléding, en rondom zijn naam: j. jo.<br />
ROUSSEAU, Cittyen de Gerieve, fi'ê le 2S Juin 1712. Op<br />
de keerzij le (taan, in eenen lauerkrans, de woorden: /»•<br />
genie- et Libertati Patrice; [wor het vernuft, en de vrijheid<br />
des Vaderlands] .en onder de naam van WECHTER.<br />
R<strong>EI</strong>ZE VAN H<strong>EI</strong>DELBERG NAAR<br />
MANH<strong>EI</strong>M.<br />
JOKN 2^fte" van fprokkelmaand vertrokken wij van Heidelberg.<br />
Buiten de Had op den top des Heidclbergs toonde<br />
men ons eenen verwoesten toren, een overblijfzel van<br />
de Tempelheeren j welken d.rar gewoond en deze hunne<br />
woonplaats verllerkt hadden.<br />
• Wat verder zagen wij naderhand een klein huis, hetwelk<br />
men gebouwd had, om de oude Roomfche baden,<br />
die men, niet lang geleden, onder den grond gevonden<br />
had, te bedekken, het is een Laconicum, of zweetbad<br />
geweest.<br />
Ook ontdekten wij van verre eene opgerigte piramied ter<br />
gedagtenis van den keurvorst FREDERIK den I., FRITS<br />
TOLL genoemd, en den flag doorhem, in 1.462,geléverd.<br />
CO Ter loops, III. D. bl. uc.
E N H E T O O S T E N .<br />
Verblijf te Manheim.<br />
143<br />
M YNHEJM, alwaar wij na eene reis van twee uuren aankwamen,<br />
ligt nianr vier mijlen van Heidelberg. De ftad<br />
is wél verfterkt, fraai en aangenaam. Zij heeft verfcheiden<br />
taamlijk bekoorlijke wandelwégen. De ftraaten zijn<br />
zindelijk en lijnregt, en worden des avonds doorlantaernen,<br />
die te weêrzijden aan houten paaien hangen, wél verlicht.<br />
Aanftonds na onze aankomst bezogten wij den geleerden<br />
exjefuit vader MAIJER, eenen beroemden wiskonstenaar,<br />
die in Italië, Rusland, ja ook in Zweeden, over<br />
welk land hij in alle opzigten voldaan was, gereisd heeft.<br />
Nooit had hij ergens béter koop en met meer veiligheid gereisd,<br />
dan in Zweeden. Hij prees de zindelijkheid, beleefdheid<br />
en gedienstigheid van het daarzijnde landvolk.<br />
Van on.-.en WARGENTIN, en deszelfs groote verdiensten,<br />
inzon ierheid van zijne waarnémingen betreffende de wag-<br />
'ters van Jupiter, als waarvoor men hem hoofdzaaklijk<br />
heeft te danken, fprak hij lang en met eene foort van verrukking.<br />
Hijfprakook met ongemeenenlof van den heer<br />
hoogleeraar LEXELL te Petersburg, en vertoonde mij verfcheiden,<br />
met uitrékeningen opgevulde, Latijnfche brieven<br />
van hem. Hij verheugde zig nu, Zweeden aangetroffen<br />
te hebben, welken hij eenige beleefdheid kon bewijzen<br />
tot erkendnis derzulken, die hem docr Zweeden<br />
bewézen waren. Hij maakte ons bekend met den<br />
geheimen kerkenraad en boekbewaarder MAILLOT DE LA<br />
TR<strong>EI</strong>LLE, die in den geestlijken raadzitting heeft en opzigter<br />
van het medaillenkabmet is.
i4-| R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
Hierop bezogten wij den geleerden hofraad, boekba-;<br />
Waarder en beltendigen fekretaris van de akadémiederwé*<br />
tenfchappcn, den heer LAMEY, een' liefhebber en grondig'<br />
kenner der Roomfche oudheden.<br />
Wij fpoedd n ons, in gezelfchap van zulk eenendoorkundigen<br />
leidsman, naar de boekerij. Hier toonde hij<br />
ons eene ongemeen merkwaardige en gewigtig'e' verzameling<br />
van handfchriften, welken CAMERARIUS toebehoord<br />
hebben, en, door de zorg van den hder LAMEY , door<br />
zijne dooriugtigheid, den keurvorst van de Palts, voor<br />
1200 gulden, van de erfgenaamen van CAMERARIUS gekogt<br />
zijn. Zij maken een kostbaar archief uit, hetwelk<br />
tot gebruik van de gefchiedenis der hervorming zo wel,<br />
als van de burgerlijke eü letterkundige gefchiedenis, veele<br />
ophelderingen kan géven. Dezelven beftaan in brieven,<br />
meestendeels oorfpronglijken, van koningen, vorsten,<br />
pauzen, gezanteri, godgeleerden en andere geleerden,<br />
flan onderfcheiden perfoonen, ten deele ook aan CAME-<br />
RAiuus zeiven. Inzonderheid vind men hier veel, dat dé<br />
Zweedfche gefchiedenis ren tijde van GUSTAAF ADOLF betreft<br />
, en denkink tot hier toe nog door geen Zweed ge*<br />
bruikt is. Ik zag er brieven van gemelden koning , van<br />
de koningin CHRISTINA, van LUTIIER, MELANCHTON,<br />
COSMO DE MEDICIS , BARONIUS en anderen. Van de gemelde<br />
koningin is er één onder, die door haare voogden<br />
ondertékend, en aan HUGO GROTIUS te Parijs gefchréven<br />
is, en waarin men klaagt, dat men zo zelden gelegenheid<br />
heeft, om aan hem te fchrijven, en brieven van hem te<br />
bekomen, e. z. v. Hieruit kan men belluiten, dat er toen<br />
nog geen vaste en gerégelde posten aangelegd waren: iets<br />
dat
• EN II <strong>Ë</strong> T ÖOSTENj<br />
dat vrij zeldzaam is in aanmerking der 'toenmalige tijden;<br />
Wie zou geloven, dat onder de regéring van GUSTAAF A-<br />
DOLF, CHIUSTINA en AXEL OXENSTJERNA in het noorden<br />
geen gerégelde posten plaats gehad hebben? In Frankrijk<br />
rékent men deze bekwaame inrigtingvan de tijden van KA<br />
REL den ix (u) af; te voren vaerdigde men ook van hier^<br />
als de omflandigbeden het Vereïschten, bijzondere boden<br />
af. Men zou uit deze briefverzameling in het alge<br />
ineen veel licht kunnen trekken. De bovengaande anecdote<br />
kwam mij op het eerde gezigt onder het oog. IK<br />
vond er ook opfchriften in, die men zegt, dat te Gustaafsburg,<br />
omltreeks Oppenheim, en op de daarzijnde<br />
Zweedfche gedenktekenen gevonden worden; insgelijks)<br />
een verhaal van den Oag bij Lutzen e.z.V; welk alles ik<br />
mijnen vlijtigen reisgenoot den baron RUDRECK. bijzonder-'<br />
lijk liet affchrijven. De geheele verzameling maakt bijna<br />
eene volkomen brief boekerij uit; want dezelve beltaat uit<br />
niet minder dan drieën zéventig zwaare foliodeelen, behalven<br />
verfcheiden Hukken, die nog in bundels liggen/<br />
onder dewelken ook een Griekfche brief is aan den koning<br />
GUSTAAF ADOLF , waarvan ik insgelijks een affchrift<br />
genomen heb. Wie ziet niet, dat voor iemand „•<br />
die lust heeft, om zijne nieuwsgierigheid en die Van anderen'<br />
te voldoen, op dit veld een rijke oogst voorhandera<br />
i&? Men treft hier duizend merkwaardige zaaken aan in<br />
betrekking op de hervorming en derzelver gefchiedenis;eu<br />
men heeft réden om met den heer LAMEY te wenfchen^<br />
dat de een of ander bekwaam man onder onze reizendegeleerden<br />
den moed mogt hebben, om zig op dezen Iet-<br />
(u) Of vaii' LODEWIJT: den Xf.<br />
Jé DE<strong>EI</strong>. K<br />
Ma
1*46 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
terkundigen oceaan te begeven, en denzelven te onderzoeken.<br />
De tijd en de oogen van den heer LAMEY laten<br />
het niet toe ; en wat de Roomschkatolijken betreft, dezen<br />
kunnen bij zulk eenen arbeid hunne rekening niet vinden<br />
: zij zijn ook niet in ftaat, om dien behoorlijk en met<br />
de nodige beöordéling te ondernémeu, want zij wéten de<br />
geleerde en verdienstlijke mannen . welken de kerkverbétering<br />
hebben helpen tot ftaud brengen, niet behoorlijk<br />
te fehatten, en kunnen de groote daaden van onzen<br />
Zweedfchen held en zijnen ijver voor den godsdienst niet<br />
inzien. Indien, derhalven, zulk een geleerd onderzoek<br />
niet thans, daar de beer LAMEY boekbewaarder is, door<br />
helderziende en onpartijdige oogen word ondernomen, is<br />
het te vrézen, dat na zijnen dood all' deze handfchriften<br />
aau een' kant geworpen, of der vlamme opgeófferd zullen<br />
worden. Midlerwijl zal ik hier eenen korten inhoud van<br />
het gewigtigfte en merkwaardigfte, voornaamlijk met betrekking<br />
tot Zweeden, ter néderftelien. Het I. deel bevat<br />
eenige eigenhandige brieven van I.UTHER aan ERAS<br />
MUS van Rotterdam en anderen, als méde verfcheiden van<br />
MELANCiiTON, onder anderen ééuen in het Grieksch aan<br />
den patriarch JOSAFAT te Konftantinopel. Het II. deel<br />
bevat insgelijks brieven van MELANCIITÓN aan onderfcheiden<br />
perfoonen,vandewelken zommigen gedrukt,doch anderen<br />
nog ongedrukt-zijn. Het III. deel heiraat uit 347 brieven<br />
, van dewelken zeer veeleu,als 11 van LUTHER en 2 van<br />
ERASMUS, de één aan TOHAN CAMERARIUS, cleandere aan<br />
MELANCIITÓN e.z. v. bijzonder lezenswaardig zijn. Het IV.<br />
deel bevat 393 ftu':s; de meesten zijn vangewigtigen inhoud<br />
voor de gefchiedenis der hervorming en géven der kerklijke
EN HET OOSTEN. H 7<br />
gefchiedenis dier tijden veel licht. In dit deel vind men<br />
ook het antwoord in het Grieksch op MELANCHTONS éven<br />
gemelden brief, die nergens gedrukt is. De volgende<br />
deelen van V. tot VUL betreffen insgelijks de kerklijke ge<br />
fchiedenis. Het IX. deel bevat 377 brieven van de be-<br />
roemdfte regtsgeleerden der i 7de en 18* eeuw, névens<br />
verfcheiden merkwaardigheden, die tot de letterkundige<br />
en kerklijke gefchiedenis behoren. In het X. 'deel zijn<br />
( 345 brieven deels aan MELANCHTON, deels aan CAMERA-<br />
' irus en anderen, die over verfcheiden onderwerpen han<br />
delen. ^ Het XI. deel bevat brieven van denzelfden aart.<br />
Het XII. deel bevat 307 brieven , en daar onder négen in<br />
het Grieksch ,die tot de briefwisfeling tusfehen MRLANCH-<br />
Towen den Konltantinopelfchen patriarch behoren; gelijk<br />
ook éénen van TVCHO BRAHE. In de volgende deelen van<br />
XIII. tot XXV. vind men brieven van ministers, godge<br />
leerden en andere geleerde mannen, die flaatkundige<br />
godgeleerde , letterkundige en andere doffen betreffen!<br />
In het XXV. deel komen de artikelen voor van het ver<br />
bond, tusfehen den koning KAREL 1., v a n Engeland, en<br />
CHRISTIAAN IV., van Denemarken, in het jaar 1625.^-<br />
floten; \erder Conditiones restituendi Electoratm auctor,,<br />
tate CHRisTwjERegi/iceSueciaingratiamharedum KRIDE-<br />
Rici quinti Bohemiz Regh Anno 1633 5 als ook de voor<br />
waarden van onzijdigheid, welken GUSTAAF ADOLF den<br />
keurvorst van Trkr voorfchreef, zonder jaartal. Het<br />
XXVI. deel bevat dertien berigten, waarin verfcheiden<br />
Venetiaanfcbe, en andere, van verfcheiden bezendingen<br />
teruggekomen, gezanten de zéden, den godsdiensten<br />
de burgerlijke regéring der landen, werwaard hij afgezon-<br />
K a
i 48 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
den waren, in hst ïtaliaansch bcfchrijven: deze berigten<br />
, l e<br />
zijn van de laatfte jaaren der i6<br />
eeuw. Het XXVII.<br />
deel is een berigt van de gevangenhouding van FIIJP CA-<br />
MftRARius in de wreede Roomfcheinquifitie, en zijuever-<br />
losling uit dezelve in het jaar 1565 ; daarenboven be<br />
helst het nog veele zaaken, die de lotgevallen der familie<br />
van CAMERARIUS betreffen. In het XXVIII. deel vind<br />
men onder anderen eenen brief van den rijkskanfelier ox-<br />
ENSTJERNA aan JOACHIM CAMERARIUS, zoon van LODE-<br />
WIJK, waarin hij om berigten van de Turken vraagt, tot<br />
gebruik van den Zweedfchen gezant, die naar den fultan<br />
zou gaan. Het XXIX. en XXX. deel bevatten allerlei ftaatt"<br />
zaaken, die bet Duitfche rijk betreffen. HetXXXI.heeft<br />
betrekking op de Hollandfche zaaken, in zo verre dezel<br />
ven betreklijk tot den dertigjaarigcnoorlog zijn, en inzon<br />
derheid van 1623 tot tó 36.<br />
Het XXXII., XXXIII. en<br />
XXXIV. raken {insgelijks Holland, gelijk ook Bohemen<br />
e.z. v. In het XXXV. worden de handelingen tusfehen<br />
den keurvorst van de Palts en de koningen van Engelland,<br />
Zweeden en Frankrijk, van 1Ó32 en 1633, befchréven;<br />
ook komt hier nog bij: de restituto ope Suecorum Palati-<br />
natu. Het XXXVI. deel bevat allerhande ftaatshandelin-<br />
gen, als méde geheime brieven van JOHANNES CAMERARI<br />
US aan zijnen broeder LODEWIJK. In het XXXVII. vind<br />
men voornaamlijk zes gefchriften, de geheimen der ge-<br />
tteldheid van het koningrijk Zweeden .betreffende; onder<br />
anderen Imperii 'Suecorum flatus, forma et Conflitutio,<br />
auctoritate Senatorum in conventu generali Flolmice die<br />
20 Junii 1634; dit is juist de regéringsvorm door den ko<br />
ning GUS TAAF ADOLF en de Renden aan de koningin CHRIS-
E N H E T O O S T E N . 149<br />
TXNA voorgefchrévenvoordel der koningin CIIRISTINA<br />
aan de denden, om op het bewaren van den vrdde be :agt<br />
te zijn e. z. v. 1640; akten, het néderleggen der regéring<br />
van deze koningin betreffende, in het Zweedsch. Het<br />
XXXVIIf. deel behelst ftaatsfchrifrea rakende het Roomfche<br />
rijk van 1619 tot 1629. Het XXXIX. deel bevat vrédesverdragen,<br />
onderhandelingen en verbonden van verfcheiden<br />
Européfche mogendheden van 1570 tot 1636,<br />
als verbond tusfehen Zweeden" en Denemarken, als ook<br />
tusfehen Zweeden, Polen en Rusland e.z.v., een in de<br />
koningffke drukkerij te Parijs op 46 bladzijden ongemeen<br />
net gedrukt fchrift in de Arabifche en Franfche taal, behelzende<br />
het verbond tusfehen HENDRÏK IV. en fultan<br />
ACHMED tot ftand gebragt e. z. v. In het XL. deel komen<br />
50 duks gefchriften voor, welken tot de gefchiedenis van<br />
den VVestfaalfchen vréde behoren, bij voorbeeld Diariitm<br />
arcanum JOACHIMI CAMERARII, LUDOVICI filii, in comitiis<br />
Monasterienfibus Legati Suecico-Palatini, 1645. In<br />
hetXLI. deel vind men allerlei brieven aan en van JOACHIM<br />
CAMERARIUS en anderen. HetXLII. deel bevat regten van<br />
hét Paltfifche huis. Het XLIII. behelst gefchriften endukken,<br />
welken dienen tot opheldering van den daatkundigen<br />
toefiand van de Palts. In hetXUV. deel daan Rukken tot<br />
de kerklijke gefchiedenis behorende, namelijk ALTINGS gefchiedkundige<br />
berigten van de gemeenten in de Palts tot op<br />
den tijd van JOHANNES KASIMIR ; voorllagen van verfcheiden<br />
Eneellche, Franfche en Duitfche godgeleerden, ter bevordering<br />
van eenigheid onder de protestanten ; berigten<br />
van de liturgien der Ethiopiër*. In het XLV. deel vind<br />
men eigenhandige gefchiedkundige aanmerkingen van<br />
GEBHARÜ, keurvorst van Keulen. Het XLVI. deel be-<br />
K 3
I5Q R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Rast uit programma's en akaddmifche rédenvoeringen»<br />
HetXLVlI. bevat de afgedaane zaaken op de rijksdagen te<br />
Frankfort en Worms van 1633 tot 1635; als ook de onderhandelingen<br />
tusfehen AXEL OXENSTJERNA en de gezanten<br />
der verbonden mogendheden, welken de koning van<br />
Frankrijk bijfland beloofd had. Het XLVIII. deel behelst<br />
Itaatsfchriften van de jaaren 1632 tot 1634. In hetXLIX.<br />
deel zijn 36 zeer net gefchréven protokollen, op het congres<br />
te Osnabrugge 1646'gehouden. Het L. deel bevat<br />
323 brieven, deels van den prinfe van ORANJE , deels<br />
van SALVIUS en anderen aan LODEWIJK CAMERARIUS,<br />
van 1Ó22 tot i6so , wtlken de gefchiedenis der toenmalige<br />
tijden zeer ophelderen. Het LI. en LU. zijn gevuld<br />
met letterkundige, godgeleerde en ftaatkundige zaaken.<br />
Het LUI. deel is van groot gewigt; want men vind er in<br />
120 eigenhandige brieven van LODEWIJK en JOHANNES CA<br />
MERARIUS, LODEWIJKS zoons, yan 1622tot 1650, onder<br />
anderen die, welken LODEWIJK CAMERARIUS aan zijnen<br />
zoon JOACHIM in de Jaaren 1632 tot 1648, teen deze<br />
Zweedfche en Paltilfche afgezant op het Westfaalfche<br />
vrédescongres was, gefchréven heeft; insgelijks brieven<br />
van JOACHIM CAMERARIUS aan zijnen vader van 1641 tot<br />
3650. Het LV. deel bevat 180fchriften, welken betrekking<br />
hebben op de aan LODEWIJK CAMERARIUS toebetrouwde<br />
Zweedfche en Néderlandfche belangen van 1624 tot<br />
1645; hiertoe behoren verfcheiden door GUSTAAF ADOLF<br />
eigenhandig ondertekende brieven, en ménigerlei eigenhandige<br />
papieren van AXEL OXENSTJEANA ; insgelijks zeer<br />
veelcn van den -Zweedfchen raad, die de voogdij over<br />
CHIUSTINA waarnam; als méde het een en ander van KA<br />
REL GUSTAAF. In het LVI. deel worden geheime brieven
EN HET OOSTEN. 151<br />
van OXENSTJERNA aan LODEWIJK CAMERARIUS, ndvensee-<br />
nigen van GUSTAAF ADOLF bewaard. De volgende dee<br />
len zijn insgelijks rijk aan gewigtige doffen; doch raken<br />
de Zweedfche zaaken niet, behalven het LXU., waarin<br />
verfcheiden dingen aangaande de afdanking van CHRISTI-<br />
NA 1646, névens verdere berigten van de koningin tot<br />
1656 voorkomen.<br />
Ik verliet het archief en bezigtigde de benédenftaande<br />
groote of eigenlijke boekerij, welke de boekbewaarder,<br />
de heer HSFFLIN , broeder van den heer direkteur HÜFF-<br />
LIN, ons toonde. Deze boekerij is eerst voor veertien<br />
of vijftien jaaren aangelegd, doch reeds tamelijk groot.<br />
Zij bevat 40 tot 50,000 boekdeelen. De zaal is hoog<br />
en pragtig, en beeft op de eene zijde groote vensters, en<br />
dan nog van boven verfcheiden zogenoemde osfenoogen ;<br />
zij gelijkt naar eene kerk , gelijk de vleugel, waarin de<br />
zelve zig bevind, met dien, waa ïn de kapél is, in éven<br />
rédigheid (iaat. Zij heeft ook eenen geheimen trap, die tot<br />
de beide balkons, of gallerijen, boven in de zaal leid.<br />
Hier zag ik een werktuig, hetwelk hetftelzel van KOPER-<br />
NIKUS verbeeld; het word als een uurwerk doormiddel<br />
van eenen llinger in gefladige bewéging gehouden, is<br />
groot en wél bewerkt. Men ziet all' de planeeten met<br />
derzelver wagters in haaren loop. Dit kunstftuk is voor<br />
eenige jaaren door eenen Engelsman, ORARI genoemd,<br />
gemaakt. Hij deze gelégenheid maakte ik ook ken<br />
nis met den heer NECKER, die tégen LJNNéus en HALLER<br />
gefchréveu heeft, om te bewijzen, dat de theorie van<br />
de beide geflagten der planten niet algemeen is, en dat<br />
inzonderheid de onderfcheiden foorten van mosch daar<br />
in 4
i§2 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
van uitgezonderd zijn. Deze NECKER is een waare ADAN-<br />
SON.<br />
Daar ik nu van geleerden en boekerijen fpreek, zal ik<br />
ook iets van den geleerden exjefuit DESBILLONS melden,<br />
dien ik heb léren kennen. Deze bekwaame man beeft<br />
Efopilche fabelen in Latijnfche vaerzen (v), névens andere<br />
fchriften, welken gefchat worden, uitgegéven. Hij<br />
is zeer ver in de oudheden en de beöordéling der Latijnfche<br />
fchrijvers. Ook heeft hij eene aanzienlijke boekverzameling,<br />
onder anderen eene niénigte zeldzaame boeken.<br />
Onder dezen réken ik: de werken van CICERO, vier<br />
deelen in folio, Milaan 149S. Dit is de eerfte uitgaaf<br />
yan CICEROOS gezamenlijke fchriften, iu zo verre zij op<br />
ééne plaats bij eikander gedrukt zijn; zij is vapMiNUTiA-<br />
MUS, en zo zeldzaam, dat men in gansch Europanauw-<br />
lijks vijf volkomen exemplaaren daarvan aantreft.<br />
PHÜDRUS in twaalye , gedrukt Auguftobou
E N II E T O O S T E N .<br />
153<br />
Tius aangehaald, (w) LUCANUSCX emendatione mj-,<br />
aoNJS GROTII, Lugduni Batavorum 1626, insgelijks met<br />
gefchréven aantékeningen van GUYET, die hier ook verfcheiden<br />
plaatzen doorgehaald heeft. VnornEpistolte per<br />
reverendum virum EiCHARDiut.1 MONTACUTIUM latinc red-<br />
dit* et notis fubinde illustratie, Londini 1651, in folio<br />
mei verfcheiden gefchréven aanmerkingen van CAPPERO-<br />
NIER. DANTIS pmcellentisfimi Poette, de vulgari<br />
Eloquentia Libri duo — — ex libris JACOCI CORBINEL-<br />
LI, Parilils 1577,8vo. Dit werk is aan HENDLUK den III. opgedragen<br />
, en men ziet daar uit, dat DANTE Latijn géfchriven<br />
heeft. VALSEBERT, fekretaris van MENACB, heef. hetzelve<br />
van MENAGE, met deszelfs eigenhandig daar bij gefchréven<br />
aantékeningen, bekomen. — Apologies, isquels fe decouvrent<br />
les abuz, folies, fuperftitions , idolatries & impielés<br />
de lafynagogue du Pape, & fpeciakment des prétres &<br />
desmoines diceluy. Traduits d'Italien. CliezJEAN GERARD<br />
MDLLV, 8vo. (a Genevej. Dit boek, namelijk de Franfche<br />
vertaling, is zo zeldzaam, dat men het op geen<br />
naamlijst vind (x). De fchrijver is OCIIIN, generaal der<br />
kapucijnen, die met SJMGNATIUS gerédentwist, en zig<br />
Cw) Men zie, over cuiET,de fchrijvers, door den heer SAXE,<br />
önom. Ut. P. IV.p. 447., aangehaald: en,hoe hij door Broukhufius<br />
veragt en berispt is, wegens zijne onbezonnen aanmerkingen,<br />
ald. p. 601. fq. Dergelijke klagten over hem,<br />
vindt men bij mevrouw DACIER over TERENT. Pborm.V,7,29.<br />
WESTERUOV. pref. ad Terent. p. 6. en 12, en JAM Proleg. in<br />
Hor at. p. 109.<br />
(x) Zie VOGT Catal. Libr. Rar. p, m. 43c<br />
KV
m R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
vervolgens van Rome naar Gencve begéven heeft, daar hij<br />
een protestant, en ten laatllen een fociniaan geworden<br />
is (y). DE BUK<strong>Ë</strong> fpreekt in zijne Bihliographie InftruEtive,<br />
P- 43
E N H E T O O S T E N . 155<br />
HAGE5 toebehoord, gelijk blijkt uit zijnen naam, door<br />
hem zeiven daarin gefchréven. Hij heeft deze gedichten uit<br />
HUETS eigen handfchrift afgefchrdven. Het zijn verfcheiden<br />
Franfche gedichten aan mevrouw DE MONTESPAN, névens<br />
haare antwoorden daar onder: zij zijn gefchréven na dat zij<br />
in ongenade gevallen was, entoen zij inde Communau*<br />
té de faint Jofeph woonde. Eén ftuk is van 1692 , waarin<br />
zij HUET verzoekt, op drte koningen dag bij haar, te<br />
Saint jFofepk, ten éten te komen. —— Een werk van<br />
CASA in kwart > met veele gefchréven aantekeningen van<br />
MENAGE. De titel is: Rime et Profe de Monpgnor cio-<br />
VANI DELLA CASA in Venezia per BEVIL ACQUA 1587 ,<br />
Domini F.ARTOLOMA<strong>EI</strong> DE LAS CASAS, Episcopi Chiapenps,<br />
viri in omni docirinarnm genere exercitatisfimi etc. Ope~<br />
ra, edita cura et fiudio WOLFGANGIG<strong>EI</strong>LSTETTERI, Francofurti<br />
adMoenum 1571, in klein kwarto; een zeer zeldzaam,<br />
tweemaal gedrukt, en tweemaal verboden boek.<br />
MKZERAI haalt het in het eerfte deel zijner Memoires historiques,<br />
p. 10., als zeer zeldzaam aan, met bijvoeging,<br />
dat het in de boekerij van den heer DF. THOU gevonden<br />
word; DE BÜRE handelt er in zijne Bihliographie infiructive<br />
ook van. De fchrijver fchrijft tégen KAREL den V.<br />
en FILIP den II., en hunne dwingelandij in Amerika. Hij<br />
heeft nog een ander bock gefchréven: Hiftoire des cruautès<br />
des Espagnols en dmerique, hetwelk egter zo zeldzaam<br />
niet is, als het voorgaande. — Civitas Dei ATJGUSTINI cum<br />
Commentariis, Moguntice, 1473, in folio, met dezelfde<br />
letter, als de Mentfifche bijbel gedrukt.— HYCINUS,^»*tiis,<br />
1482, 4° , de eerfte uitgaaf, zeer raar, met houten<br />
plaaten, die voor de toenmalige tijden vrij wél zijn. ,
Igö R<strong>EI</strong>ZE DOOR ï, o li ü P A<br />
Uittrekzel uit de openbaringen der heilige BRIGITTA, met<br />
aanmerkingen , (tégen de Dominikaanen ,) onder den ti<br />
tel: Onus Mundi, in het Latijn, Rome 1485, in klein<br />
kwarto. Het kwam in het licht, eer haare openbaringen<br />
gedrukt werden, en is een klein, doch ongemeen zeld<br />
zaam, gefchrift. MAITTAIRE fpreekt er van in het eer<br />
fte deel, />. 258, bij het jaar 1475, in welk jaartal hij eg<br />
ter gedwaald heeft. Grammatica Arabica POSTEL-<br />
LI , Parijs 1538, 4 0<br />
.; een fraai exemplaar. Dit is de<br />
eerfte Oosterfche fpraakkonst, die in Frankrijk verfchénen<br />
is. In het geleerde werk, dat vader DESBILLONS onder<br />
het opfchrifc; Nouveaux Eclaircisfemens fur la vit et les<br />
ouvrages de GUILLAUME POSTEL, aLiege, 1773. 8°.,<br />
waarvan ik ook een exemplaar bekomen heb, uitgegéven<br />
heeft, vind men er een uitvoerig berigt van (bb"). — Les<br />
Raifons de la Monarchie &c, een insgelijks zeer zeld<br />
zaam werk van POSTEL , in 8 0<br />
. — POSTELLI Disfer-<br />
tatio de Ecioga fexta VIRGILII, die zo zeldzaam is, dat<br />
inen ze in het geheel niet kent: zij beflaat flegts uit eeni<br />
ge kvvaitobladen, en is zo Klein , dat men ze ligtlijk ver<br />
liest; misleiden is dit het eenigflc voorbanden z'inde exem<br />
plaar. Hifioire des Rois non Catholiques fur tin<br />
Royaume christianizé, et de la refistance continuetle des<br />
Catholiques contre leur Regne , contre /''Imposture des<br />
faux Politiques , difant ; que la Rehgion est et a<br />
toujours étè feparie de PEtat, par ALAIN DE LA-<br />
(M) Zie VOGT Catal. Libr. rar r ƒ1.474. SAX. Or.om.P.IlI.<br />
p. 193 621. Mélanges t>ré; d'une grande BtbliothequfL<br />
Recucil H. of Esprit des Jouw, 1781 Fevr, p. 209.
EN H E T OOSTEN. 15?<br />
VAL , fieur de Vau-dorè, a Lion par ÏIERRE ROUS<br />
CIO- 10. XCH. 80., 2.08 bladzijden , behalven het regis<br />
ter. Hij was een van de Ligisten tégen HENDRIK den<br />
IV. Hij toont aan, hoe ongelukkig de koningen zijn,<br />
welken den godsdienst hunner vaderen niet handhaven<br />
noch bevorderen. Dit boek is ook zo zeldzaam,dat zelfs<br />
nergens melding daarvan gemaakt word. De imitatione<br />
CHKISTI, in klein oktavo, met Gothifche letters. Op<br />
het einde (laat: Tractatulus venerahilh Mgri JOH. GERSON<br />
de Meditatione cordis, Argent. Impresfus 1489 finiit feli-<br />
citer. Doch dit zijn twee onderfcheiden werken. Het<br />
eerde eindigt dus: Explicit liberquartus et ultimus de Sa-<br />
cramento Altaris Frairis THOIVLE DE KEMPIS de Imitatione<br />
CIIRISTI et de contemtumundi devot um et utile opusCuium<br />
finiit feiiciter. Incipit Tractatus de Meditatione Cordis<br />
Mgri JOHANNIS GERSON. In de overige uitgaaven, als<br />
die van 1487, heeft men den naam des fchrijvers uitgela<br />
ten, en daar uit is de mistasting ontllaan, dat men GER<br />
SON dit boek de Imitatione cimisri toegefchréven heeft.—<br />
Varii Tractatus et Disputationes de eo quod fit utile etc.<br />
Authoie R. P. C. DE CAPITE FONTIUM, A^SIXTUMV.<br />
Parifiis 1586 , 8 0<br />
; zeer raar. — Epitome Novce Blus-<br />
trationisChristiants Fidei adverfus impios, Libertinos, Atbe-<br />
os etc. a CHRisTOPii. DE CAPITE FONTIUM, Parifiis<br />
1586. 8 0<br />
, van denzelfden fchrijver, is nog zeldzaamer<br />
en merkwaardiger,dan het voorgaande boek,fchoon men<br />
er zig in Frankrijk weinig heeft aan laten gelégen zijn, De<br />
eigenlijke naam van den man is CHEF-FONTAINES, en in<br />
de Bretagnefche of Bretonfche taal heet hij PENFENTE-<br />
NIOU.^- LEONIS BAPïiSTiE ALBEKTI Momus, Rotn& 1520,
155 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
4° , ook ongemeen raar en weinig bekend. CLEMENT<br />
baalt dit boek aan. Het is een fchimpfchrift op de hovelingen.<br />
Protevangelium etc. LIBLIAND<strong>EI</strong>, Bafilets:<br />
DESBILLONS fpreekt van dit insgelijks zeldzaam boek in het<br />
boven aangehaalde werk. — Deze geleerde man fchept<br />
in lédige uuren ook vermaak, om van oude boeken het<br />
vuile en het ftof afiewasfchen: hij gebruikt daartoe alleen<br />
fchoon water, waarvan de bladen zeer wit worden; dit is<br />
tévens eene heilzaame lichaamsbeweging voor hem.<br />
De kerk en het kollègie der Jefuiten ie Manheim zijn<br />
beiden ruim eu hebben een fraai gezigt op den Rhijn en<br />
het land. In de fraaije en gefchilderde eetzaal Raat het<br />
beeld van den keurvorst FILIP met het volgend opfchrift:<br />
Dixit PHILIP PO : ubi ememus panes , ut manducent hi<br />
[Hij zeide tot PHILIPPUS, waar zullen wij brooden koopen,<br />
op dat dezen eten? Jon. VI. vs. 5.]? Toen de<br />
keurvorst deze woorden las, antwoordde hij: Ego dabo<br />
yobis panes [Ik zal u lieden brooden'geeven] ; hetwelk hij<br />
ook deed, en hun kerk en kollègie liet bouwen. Hij plagt<br />
deze apostels nu en dan te bezoeken, en met hun in hunne<br />
eetzaal te éten.<br />
Van de boekerij gingen wij naar de kunst- en fchilderij»<br />
gallerij. Niet minder dan négen zaaien in het flot zijn met<br />
de voortrellijkfte fchilderijen, de eene al fraaijer dan de<br />
andere, vervuld. De besten vind men in het laatfte vertrek.<br />
Ik bemerkte hier inzonderheid den dood van SENE-<br />
KA door ESPAGNOLETTO ; een heerlijk ftuk; en twee<br />
koppen, d'e in kleine kasfen ftaan: de eene verbeeld eenen<br />
oudet: man, de andere eene oude vrouw; DUNNER<br />
uit Hamburg heeft ze gefchilderd, en zij hebben duizend
EN HET OOSTEN. I $ t ><br />
dukaaten gekost. Zij zijn zo ongemeen natuurlijk, dat<br />
men ze voor lévend zou houden. Over de 6co fchilderijen<br />
van de grootfee meesters, van MICHAÖL ANGELO, GUIDO<br />
RHENI, GIOROANO, uuiiENS, TiTjAAN en anderen. Van<br />
RAPHAÜL vind men er hier geen één, maar wel van zijne<br />
leerlingen, als curxio ROMANO en anderen. Er is van deze<br />
ganfche verzameling eene beoordelende lijst opgefteld,<br />
die egter nog niet gedrukt is. Ondertusfchen vind men<br />
in den Paltfifchen almanak of les Etrennes Palatines zo<br />
wel van deze fchilderij- en kunstverzameling, als ook van<br />
de bezienswaardige zaaken te Manheim verfcheiden berigten.<br />
In de voorzaal ftaan groote albasten vaazen met vlak<br />
lhijwerk. In een ander vertrek worden mofaïken uit de<br />
villa Hadriani; eene nieuwe mofaïfche fchilderij, welke<br />
den heiligen PETRUS verbeeld, en een gefchenk van den<br />
paus is, en dergelijken bewaard. In eene andere zaal heeft<br />
men eene verzameling van koperen plaaten, welke depragtigfte<br />
in gansch Europa is: zij is naar de verfcheiden fchoolen<br />
der Italiaanfche, Franfche, Vlollandfche, Engelfche<br />
en Duitfche gefchikt. De meesten zijn ingebonden, en<br />
maken omtrent 400 deelen uit; een groot gedeelte ligt<br />
los. Ik zag hier de eerfte prent in koper, welke<br />
door eenen goudfmid te Florence gegraveerd is: na dezen<br />
hebben ANTONIO en ALBREGT DURER deze kunst tot meer<br />
volmaaktheid gebragt. De koperen plaaten naar RAPHACL,<br />
die men hier vind, zijn der koningin CHRISTINA opgedragen.<br />
Alles, wat men zeldzaam en merkwaardig kan noemen,<br />
is hier bij elkander gebragt. De wanden zijn bekleed<br />
met de origineele tékeningen van de grootfte meesters,<br />
RAPHAÜL, MICHAëL ANGELO, GUILIO ROMANO, CU
ïöb R E I Z E DÖÖR. E U R O P A<br />
anderen. Deze Rukken ftaan agter glas; derzelver getal<br />
beloopt 500; en behalvcn dezen liggen er nog wel 1000<br />
In omflagen. Deze zeldzaame verzameling is te Florence<br />
gekogt. De lieer PICHLÉR, een fijn en goed kenner van<br />
kunstwerken, heeft het opzigt over dit alles.<br />
De heernaFFLiN toonde ons het muntkabinet. Hier vind<br />
men ook Zweedfche gedenkpenningen, van GUSTAAF A-<br />
DOLF, koningin CHRTSTINA, en anderen; zelfs eenen van<br />
JOANNES den'IU.eiï zijne gemaalin,en wel dubbel of tweemaal<br />
; als ook eenen van SIGISMOND. Onder de gouden<br />
gedenkpenningen zag ik. er eénen, dien de tégenwoordig<br />
regérende koning van Denemarken gefchonken heeft: dezelve<br />
is van CITRISTIAAN den dwingeland, en de ganfche<br />
tégenzijde is met vleijcrijen gevuld.'<br />
Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden ftaat onder<br />
het opzigt van den heer COLINI. Deze is keurvorstlijke<br />
geheimfekretaris , een zeer beminnenswaardig man, en<br />
een geboren Italiaan van Florence. Hij is weleer fekretaris<br />
bij den heer VAN VOLTAIRE geweest, en heeft verfcheiden<br />
geleerden verhandelingen, onder anderen Precis de<br />
Vhistoire du Pajatinat, gefchréven. Eer men in dit<br />
kabinet komt, gaat men door een corridor [galderij}, daar<br />
het kabinet van oudheden is, het welk onder het opzigt<br />
van den heer LAMEY fiait. Ik bezigtigde ter loops de<br />
Roomfche opfchriften, die men in de Palts' gevonden heeft;<br />
e'enen Roonifchen mijlpaal van Remagen (*), in het Latein<br />
Rigomagus, welke dertig mijlen van Kuilen, in het<br />
Latijn Colonia dgrippina , getékend, en juist dertig mij-<br />
(*) Of Rhijnmagen,<br />
krc
E N H E T O O S T E N . i6i<br />
lën van Keulen gevonden is: daar Raat ook een opfchrift<br />
op 3 dat op ANTONIN den wijsgeer ziet. Dit kabinet „<br />
hetwelk de heer COLINI ons toonde, beftaat uit vier met<br />
fteenen, verfteende zaaken, hoorns, fchelpen en dergelijken<br />
vervulde vertrekken. AU' de Rusfifche delfftofFen<br />
'en marmerfoorten zijn zó zamengezet, dat zij eenepiramied<br />
vormen, welker voet uit een ftuk granit van het<br />
groot voetftuk des ftandbeelds van PETER den I. te Petersburg<br />
beftaat. Onder anderen bemerkte ik eenen fchaliefteen<br />
(ardoife), in het Hoogduitsch Liljenfiem, welke eenen<br />
verfteenden medufakop bevat, en een' vadem lang is.<br />
De heer GUETTARD handelt over deze foort van Verfteeningen.<br />
Men heeft den bovengemeiden fteen in het Wurrenbergfche<br />
gevonden; dienvolgens fchijnt dit land eertijds<br />
zee geweest te zijn. Ook zag ik een verfteend zeeöor,<br />
dergelijken men ook zelden aantreft.<br />
Hierop namen wij de zaal der ftandbeelden (Je Sallon<br />
des fiatues) in oogenfchijn. Hier vermaakten zig onze<br />
oogen met de fchoonfte Italiaanfche flandbeelden en groepen,<br />
die wel van gips of en pldtre, nogthans naar de<br />
oorfpronglijke Hukken, gemaakt zijn, dienvolgens de plaats<br />
van antieken kunnen houden; gelijk men dergelijken op<br />
verfcheiden plaatzen, bij voorbeeld in de Franfche akadémie<br />
te Rome (*), bij den heer FARSETTI te Venetië , en<br />
elders vind. Wij zagen ons dus thans op nieuw onder<br />
onze oude Italiaanfche, of Roomfcheen Florencifche kennisfen,<br />
als dtmJpoJJo in het Belvedère, tenHermapluodt.<br />
(*) Zie het tweede deel. bladz. 34.<br />
V. DEEL, L
ï
EN HET OOSTEN. 163<br />
bekomen, en dp deze wijze de ontdekking daarvan gedaan<br />
had; doch voegde er bij, dat men ze te Parijs niet<br />
kende, hetwelk komt door de fiegte orde der gewasfen<br />
naar het ftelzel van TOURNEFORT. Toen men zijne kleine<br />
gedrukte lijst te zien kreeg, fchreef men van Parijs aart<br />
hem , en verzogt om zaad van verfcheiden van zijne planten<br />
; waarop hij antwoordde, dat deze planten onfeilbaar<br />
te Parijs moesten gevonden worden, wijl hij zelf zijn zaad<br />
van daar bekomen had. Hij beweert, dat men nooit voldoende<br />
kan wéten, dat men een gewas kent, wanneer<br />
men van LiNNéus theorie afwijkt.<br />
Uit al het geen ik tot hiertoe aangehaald heb, blijkt*<br />
hoe te Manheim alles in den fchoonften bloei ftaat. De<br />
wétenfchappen en kunsten bloeijen, en zij, die ze oefenen,<br />
bevinden zig in goede omftandigheden. Maar nu<br />
zal men ook gaern den man nader willen kennen, die ze<br />
befchermt en aanmoedigt, en door wiens voorzorg alles<br />
in zulk eenen voortrelhjken ftaat gekomen is. Het is de<br />
heer VON STENGEL , werklijke geheimraad, referendarius,<br />
vicekanfelier der St. Hubertsörden, en direkteur van de<br />
akadémie der wétenfchappen, dien dit land als zijnen Mecenas<br />
vereert; en onder alle zijne titelen klinkt deze laatfte<br />
het fraaist in de ooren der geleerden. Hij heeft de<br />
akadémie geftigt en ingerigt; tot alles, wat in dit keurvorstendom<br />
de kunsten en wétenfchappen bevordert, den<br />
grond gelegd; en de middelen verfchaft, waaruit de akademisten<br />
bezoldigd worden. Wii maakten in gezelfchap<br />
van den heer LAMEY onze opwagting bij hem, en werden<br />
door hem ongemeen vriendelijk ontvangen. Hij is<br />
een goed heer, verre van alle ijdele pragt en pligtplégin-<br />
L %
164 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
gen; fpreekt weinig, doch goed en bondig; en bezit<br />
goede kundigheden, eenen goeden fmaak en een fchoon<br />
kaninet. De keurvorst bemint hem zeer; hij had ook<br />
reeds deszelfs eerde daatsdienaar kunnen worden ; doch<br />
hij haakt niet naar luister 3 maar rigt zijne neiging en gedagten<br />
meer op het grondige en op goede daaden. Hij<br />
ftamt zo min als zijne gemaalin uit een oud gellagt af;<br />
maar eene lange reeks van deugden en verdiensten-, die<br />
men bewijzen kan, is in alle opzigten volkomen zo loflijk<br />
en zo zeer tot eere (trekkende, als eene lange reeks van<br />
voorvaders. Hij heeft ook de verdienste, dat hij eene<br />
lange reeks van kinderen kan aantonen; hij heeft er tien }<br />
en zij genieten eene goede opvoeding.<br />
Betreffende de akadémie en derzelver getlefdheid, de<br />
heer LAMEY gaf er ons een vollédig berigt van. Zij heeft<br />
den a7'ten van wijnmaand 1763 haare eerde vergadering<br />
gehouden. Zij deelt prijzen uit van vijftig gouden dukaaten,<br />
en daarenboven, éven als die te Parijs, bij elke<br />
vergadering penningen , waarvan elke omtrent vijftig<br />
heutzers aan zilver waardig is. Op de groote<br />
prijsmunt daat het af beeldzei van den keurvorst, en op<br />
de keerzijde, in eenen krans van palmtakken, de woorden:<br />
Doiïrina P~i!ïrici. In het register, of het boek,<br />
Waarin deléden van de akadémie opgetékend worden, vond<br />
ik ook den naam van SCHÖPFLIN. {Deze geleerde is haar<br />
eerde wetgéver geweest; Want de akadémifche weiten<br />
zijn van hem afkomstig, en hij heeft de Parijfche akadémiën<br />
tot voorbeelden daarbij gebruikt. De heer VON<br />
STENGEL heeft deze inrig ing naderhand in het werk gefteld,<br />
en dezelve den keurvost aanbevolen. Deze goede
EN HET OOSTEN. 165<br />
regént geeft nu jaarlijks 6003 gulden tot onderhouding<br />
der akadémie: de wedden worden door den heer VON<br />
STENGEL bepaald: alle gewoone léden trekken dezelven,<br />
doch niet évenveel: het getal der geenen, die bezolding<br />
hebben, is in alles agt; want de prefident, de direkteur<br />
en de eereléden trekken niets. De heer LAMEY is beftendige<br />
fekretaris van de maatfchappij; SCHÖPFLIN , wiens in<br />
alle opzigten waardige leerling hij is, heeft hem daartoe<br />
voorgellagen. Als zodanig heeft hij jaarlijks eene wedde<br />
van iooo gulden, en word daarenboven nog als opzigter<br />
van het kabinet van oudheden bezoldigd, zo dat hij in alles<br />
jaarlijks 1500 gulden, névens vrije woning, vuur en<br />
licht, heeft. De boekdrukkerij der akadémie, van de<br />
welke de heer KREMEB. direkteur is, is in hetzelfde huis,<br />
waarin hij woont, hetwelk hem als fekretaris zeer gemaklijk<br />
is. De heer LAMEY is thans tévens fcbatmeester der<br />
akadémie. Dit alles kost den keurvorst, gelijk gezegd<br />
is, wel 6000 gulden jaarlijks; maar door het beftéden van<br />
zulk eene fom verwerft hij ook eenen oiifterflijken naam ,<br />
en bij de nakomelingfchap den roem, dat hij de ftigter<br />
en vader der wétenfchappen in zijn land geweest is. De<br />
verhandelingen der akadémie maken tégenwoordig drie<br />
deelen uit; doch de natuurkundigen worden afzonderlijk<br />
gedrukt. Zij vergadert alle faturdag des voormiddags.<br />
Onder mijne nieuwe kennisfen moet ik den heer EEN-<br />
ZEL, een' jong' officier in keurvorstlijken dienst, melden.<br />
Hij is uit Ments van geboorte en een neef van den beroemden<br />
Mentfifchekanfelier BENZEL, die het opvoedingswerk<br />
aldaar in zulk eenen goeden ftaat gebragt heeft»<br />
dat de onwétende papisten over deze voortreflijke inrigtia-;<br />
L<br />
3 v
166 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
gen hebben begonnen te morren, en hem verwéten hebben<br />
, dat h ij de ketterijen begunftigde; éven als of eene<br />
goede opvo eding eene ketterij ware.<br />
Ons bezoek bij den heer NIKSEN is insgelijks te merkwaardig<br />
, dan dat het hier niet eei e piaars zou verdienen.<br />
Deze man heeft een' blind' jong' mensch de réken kunst,<br />
meetkunst, driehoeksmeetkunde, aardrijkskunde e. z. v.<br />
geléérd;: ook een werk over de rékenkunst voor ziendeu<br />
en blinden, te Manheim 1773, uitgegéven, waarvan hij<br />
ons twee exemplaaren vereerde. Hij liet dut blinden jongeling,<br />
die thans vierentwintig jaaren oud is, binnen komen,<br />
en maakte eene proef met hem. Het was aanig<br />
om te zien, hoe hij verfcheiden wiskunstige voordellen<br />
oplostte, de zogenoemde Pythagorifche voorftelling<br />
[EUCLID. t .13. 47. voorft.] betoogde, op de landkaarten de<br />
hémelflreekea aantoonde , ook Stokholaa en Petersburg<br />
wees e. z. v. De kaarten zijn egt.-r tot dat einde bijzonder<br />
ingerigt. De heer NIESEN heeft namelijk zandkorrels<br />
daarop vastgekleefd, om de plaatzen, waar zee is, aanteduiden;<br />
de eilanden heeft hij met ongel kenbaar gemaakt,<br />
en de grenzen van het va te land zijn met zijden<br />
koordjes, en de vloed en met ïjzerdraad belegd; dehoofdftéden<br />
heeft hij met fpeldeknoppe n getékend. De blinde<br />
leerling heeft dus zijne oogen in de toppen der vingers;<br />
en men kan ze;gen, dat hij in plaats van twee, tien<br />
oogen heeft. Hij voelt vóór zig rond en gaat tastende<br />
voorwaard; op deze wjze vind hij de voorwerpen. Het<br />
was nog zonderlinger, dat hi j naar koperen nooten op<br />
e- ne dwarsfluit fpeelcle: men moest hem egter de greepen<br />
ea nooten te voren zetgui: hij leeit eene aria in veertien
E N H E T O O S T E N . 167<br />
dagen, en is zo vaerdig op de fluit, dat hij zig eenige<br />
reizen in tegenwoordigheid van het hof in een concert<br />
heeft laten horen. Door hulp der lugt kan hijb'osfchen ,<br />
laanen en boomen onderfcheiden. Maar de verfchei-<br />
denhcid van koleuren waartenémen, houd hij voor on<br />
mogelijk, wijl allerlei oppervlakten onderfcheiden verwen<br />
kunnen hebben , en omgekeerd: bij voorbeeld laken van<br />
verfchillende fijnte kan nogthans blauw zijn e. z. v. On-<br />
dertusfchen heeft hij eenig begrip van de voornaamfte<br />
kleuren; want hij heeft ze in zijne jeugd gezien , voor<br />
dat hij zijn gezigt verloor, het welk in zijn zesde jaar<br />
gebeurd is. Zijn naam is W<strong>EI</strong>SSENBURG. Het is in eenig<br />
opzigt met hem, als met den heer SABOUREUX.DE FONTE-<br />
NAY te Parijs (*), die doof en ltom geboren is, en des-<br />
niette'genflaande verfcheiden taaien verllaat, zonder zijne<br />
tong te kunnen gebruiken. Ik geloof, met grond te kun<br />
nen voorfpellen, dat deze blinde man met den tijd een<br />
tweede SAUNDERSON worden, en mogelijk hem overtreffen<br />
zal; want hij fchrijft eene tamelijk leesbaare hand, het<br />
welk SAUNDERSON tot zijn groot leedwézen niet geleerd<br />
had. Hij bezit all' de fchriften van SAUNDERSON , en ver<br />
llaat ze ook. Dus heeft hier in dit enkel geval plaats,<br />
het geen anders in god- en zédekundige en in zeer veele<br />
andere opzig'en eeuwig eene onmogelijkheid blijft, dat een<br />
blinde eenen anderen den weg kan wijzen. EULERS en<br />
WOLFS werken heeft hij ook. Hij heeft al deze vorderin<br />
gen flegts in twee jaaren gemaakt; wat kan men dus van<br />
hem na eene langer oefening niet verwagten ? Zijn vader<br />
(*) Zie het I. Deel, bladz. 90.<br />
L 4
%6B R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
is voornémens, hem naar de univerfiteit te Göttingen te<br />
Eenden, ten einde hem zijne leeroefeningen te laten voordzetten.<br />
Van den heer NECKERIS het bekend, dat bij deels voor,<br />
deels tégen onzen LiNNéus gefchréven heeft, Hij beweert,<br />
dat onder alle foorten van mosfchen en varenkruid geen<br />
mannelijk of vrouwlijk geflagt plaats heeft. Hij denkt,<br />
dat deheercoMMERCON te Parijs de geen is,die te eeiiigen<br />
tijde de wacreld met een waar en natuurlijk ftelzel van het<br />
plantenrijk zal kunnen verrijken. Deze heeft met den heer<br />
BOUGAINVILLE de waereld driemaal rond gevaren , cn op<br />
deze reizen 25000 foorren van gewasfen verzameld, daar<br />
LiNNéus niet verder, dan tot 8oco gekomen is; bij dit alles<br />
bekent de heer COMMERCON nogthans zelf, dat hij niet<br />
het vierde deel van de gewasfen heeft. (Zie NATALIE JO-<br />
SEPIII DE'NEUKER Phyfiologia Muscorum per examen ana-<br />
lyiicum, etc. Manhémü, 1774. p. 156.) De heer NEU<br />
KER heeft ook eene Flora GaHo-Belgica uitgegéven.<br />
Wij bezigtigden verder de fchatkamer te Manheim. In<br />
dezelve worden veele zeldzaame en kostbaare ftukken bewaard:<br />
onder anderen groote gouden fchotels en dergelijken;<br />
een gouden tafelfervies, het welk den keurvorst KA<br />
BEL FILIP door de inwoners van het graaffchap Tyrol, alwaar<br />
hij fladhouder geweest is, tot een gefchenk gegéven<br />
is; twee zeer groote vazen van bioedrooden jaspis. Doch<br />
de kostbaarfte van alie fchatten is de Manheimfche paerl,<br />
Ik zag hier ook de Boheemfchekroon,welke de keurvorst<br />
FREDERIK de V. aannam, en die zo veel bloed kostte a<br />
doch die hij niet langer dan éénen winter droeg, om welks<br />
réden hij ook winterkoning genoemd w'ierd. tjij ftjerf
E N H E T O O S T E N . i£ 9<br />
te Ments van droefheid over de tijding van GUST AAP<br />
ADOLFS dood.<br />
Op den flerretoren alhier, die op kosten van den keurvorst<br />
aangelegd werd, en over welks bouwing de geleerde<br />
vader MAYER het opzigt heeft, bezag ik, dooreenen<br />
verrekijker, den zogenoemdenPaltfifchen boom, of Paltferboom,<br />
die niet verre van het dorp Westhof, omtrent<br />
zes mijlen van Manheim , ftaat. Deze boom is berugt,<br />
wijl de koning GUSTAAF AUOLF onder denzelven gegéten<br />
cn zig opgehouden heeft. De Franfchen hebben denzelven<br />
in den laatftenoorlog tot eenen wegwijzer gebruikt;<br />
want zij gebruikten hem tot een gezigtspunt, waarnaar<br />
zij hunne togtcn rigtten. Het is een zeer groote lindeboom:<br />
de oude flatn is nu verdord en vergaan; doch in<br />
plaats van denzelven is uit den ouden een nieuwe opgefchoten.<br />
Rondom dezen eerwaardigui boom zijn verfcheiden<br />
kleinen geplant. •—— E^i andere dergelijke<br />
boom, onder welken GUSTAAF *DOLF ook gegéten heeft,<br />
en van denwelken ik eene tékening bezit, die de heer<br />
MULLER gemaakt, en mij, te Londen, vereerd heeft,<br />
Ifaat zes of zéven mijlen ten westen van Nurenberg.<br />
Nu tot wat anders. De bovengemelde heer VON STEN<br />
GEL, de befchermcngel der kunften en wétenfchappen in<br />
dit land, had niet vergéten , ons bij den regérenden keurvorst<br />
KAREL THEODORUS aantemeiden. Den i$fen van<br />
bloeimaand genoten wij het geluk, van, in gezelfchap van<br />
den heer LAMEY, onze opwagting bij dezen verlichten<br />
keurvorst te maken. Wij werden zeer gunftig ontvangen,<br />
ep het behaagde zijner dooriugtigheid, zig anderhalf uur<br />
lang met ons op eene lévendige en opgewekte wijze te on'<br />
L 5
£ 7o R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
öerhouden. Het gefprek ging alleen over gewigtige en<br />
nuttige onderwerpen. Wij betuigden onze vreugde over<br />
al het voortreflijke, dat wij hier te Manheim gezien hadden<br />
, en waarvan zijne dooriugtigheid de eerfte fligter is;<br />
dat wij met verwondering hadden opgemerkt, hoe de<br />
kuilden en wétenfchappen door zijne gundige bevordering<br />
en befchenning hier opgefchoten en tot derzelver tégenwoordige<br />
hoogte opgewasfen waren; dat het aanleggen<br />
der akadémie, de boekerij,de kabinetten, de derretoren,<br />
e. z. v. fprékende bewijzen waren, dat hij de AUGUSTUS<br />
zijns lands en un Créateur de belles chofes [een fchepper<br />
van fraaije zaaken] was; de geleerden, voegde ik er bij,<br />
zijn altijd dankbaar: zij prédiken de verdienden van verlichte<br />
regénten aan de laatde nakomelingfchap: zij hebben<br />
den roem in hunne handen , of, om mij dus uittedrukken,<br />
onder hun bevél,en zij vergéten nooit weldadige vorden,<br />
e. z. v. De keurvorst is niet minder innémend dan kundig,<br />
bemint de wétenfchappen , en leest vlijtig de oude<br />
fchrijvers, van dewelken hij het juiste en treffend oordeel<br />
velde: on trouve tout chez eux„ exceptè Thistoire moderne<br />
[men vind alles bij hen, behalven de hédendaagfche gefchiedenis].<br />
Hij laat zig zeer veel gelégen zijn aan het<br />
opvoedingswerk. Hij heeft eenen goeden fmaak met opzigt<br />
tot de wétenfchappen. Het is jammer, zeide hij,<br />
dat men over geleerde zaaken met meer in het Latijn<br />
fthtijft: nu moet men, in plaats van ééne, veele taaien<br />
léren, en daardoor gaat voor degeleerden zo een groot<br />
gedeelte van hunnen tijd verloren. De keurvorst<br />
bewees ons ook de gunst, van ons met een kostlijk gefchenk,<br />
namelijk de ganfche reeks van gedenkpenningen
EN HET OOSTEN. 171<br />
der Paltfifcbs keurvorften, d;e hij in orde heeft laten<br />
brengen , te vêrëren. Hij verhaalde ons, dat hij op eene<br />
verkoping in Holland RUDBEÖKS boek,Manheim betiteld,<br />
gekóst had : de titel had hem misleid; hij had willen zien,<br />
wat voor goeds RUDRECK Van Manheim gefchréven had.<br />
Uit zeldzaam boek heeft hij zeer duurbetaald, wijier<br />
veele kopers toe waren. Ondertusfchen is het ilegis het<br />
eerde deel der Atlantka ; het ftaat ini in de kxkerij.<br />
,Te Manheim kreeg ik voor de eerfte reis de overzetting<br />
der Henriade in Latijnfche vaerzen te zien. Zij is zo<br />
nauwkeurig, dat zij het oorfpronglijke vaers voor v»ers,<br />
en uitdrukking voer uitdrukking volgt. Ook leerde ik<br />
den vertaler kennen, den heer DE CAULX, die zig nu<br />
vijftien jaaien hier opgehouden heeft, fchoon het boek te<br />
Twtebrttggen gedrukt is. De heer DE CAm.x is uit Normandije<br />
van t,eboorte, rektor der imiverfiteit te Nantes,<br />
en re Parijs met den heer VAN VOLTAIRE nauw bekend geweest.<br />
Hij heeft ook Odes heroiques &? mora/es, Manheim<br />
176S, 8 °., gefchréven, die ongemeen fraai zijn.<br />
Bij den heer geheimraad VON STENGEL bezigti-deu<br />
wij deszebs fraaije verzameling van delfftoffen, caméën,<br />
en oude munten. Als iets zeldzaams verdient een elektrieke<br />
fteen aangemerkt te worden, dien men bij Heidelberg<br />
gevonden heeft, en die in het duister vonken geeft,<br />
als men hem tégen hout vrijft: en als men Hukken van<br />
denzelven in het water legt, ziet men insgelijks vonken,<br />
wanneer men het water in eene glazen flesch Omfchud.<br />
Hij vertoonde mij ook eenen geflépen fleen van het eiland<br />
Aeland, dien hij van eenen officier bekomen had. V er^<br />
der bezag ik den vermaarden agaatfleen, die voor dezui
j 72 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
een fchipmet volle zeilen zeer natuurlijk vertoonde; doch<br />
dien men te Parijs bedorven heeft, doordien men, waarfchijnlijk,<br />
door middel van vuur,proeven daarméde heeft<br />
wilien némen, maar die zo ongelukkig zijn uitgevallen,<br />
dat het vaartuig fchipbreuk geléden heeft en verdwénen<br />
is, zo dat men er thans niets meer dan de vlag van ontdekt.<br />
Dit kabinet is inzonderheid om de agaaten bezienswaardig<br />
; men zal niet ligt [elders] zulk een groot getal<br />
van dezelven bij elkander aantreffen. Onder anderen<br />
vind men er verfcheiden agaaten uit het Tweebrugfche,<br />
die van buiten als vuurdeenen, maar als zij gezaagd en<br />
geflépen zijn, zeer fraai en als geftreept lint uitzien; als<br />
ook verfcheiden foorten van deenen, die men in den<br />
Neckerftroom gevonden heeft; insgelijks verlteend hout<br />
van verfcheiden foorten uit denzelfden droom. In het algemeen<br />
is de verzameling van den heer VON STENGEL ongemeen<br />
fraai, en aardrijkskundig, naar de landen, in<br />
orde gefchikt.<br />
Bij deze gelégenheid zal ik ook eenige woorden zeggen<br />
van het kabinet van oudheden te Manheim, werwaard de<br />
heer LAMEY ons geleidde. Het bevat eene ménig! e valfche<br />
of nagemaakte Hetruscilche vaten (va/es etrusques fausfei);<br />
zéven of agt albasten urnen.of lijkbusfen,met verheven werk;<br />
een duk van vlak fnijwerk, hetwelk ULYSSES verbeeld met<br />
deszelfs reisgenooten op een fchip, en de ureenen daar<br />
naast met haare fpeeltuigen: ULYSSES is, met de handen<br />
op den rug, aan den mast gebonden (cc); het fchijnt, als<br />
(cc) Een dergelijk fnijwerk zag MONTFAUCON, te Florence.<br />
jQiar. ïtal. p. 357.
EN HET OOSTEN. 173<br />
of hij wilde dansfen; een ander ftuk van half verhéven<br />
werk, waarop men de olTering van IPHIGENIE ziet. ik<br />
zou er nng meer kunnen bijvoegen, doch ik agt het onnodig,<br />
wijl men in den kleinen Manheimfchen almanak<br />
eene vollédige befchrijving van dit kabinet vind. Het<br />
was nog niet in orde gefteld.<br />
De luitenant-ingenieur alhier, de heer DENIS, is ook<br />
bezitter van eene fraaije verzameling van natuurlijke zeldzaamheden<br />
, die zeer wél in orde en in zeer goeden (laaf<br />
is. Dezelve bevat veele agaaten met zeer natuurlijke hoornen<br />
; eene groote ménigte fchelpen; als méde eenen ongemeen<br />
grooten olijfantitand, dien mep in den Necker<br />
gevonden heeft. In dezen vloed, gelijk ook in de aarde<br />
tusfehen Manheim en Heidelberg, vind men dikwijls beenderen<br />
van olijfanten.<br />
Door den heer LAMEY kreeg ik ook kennis met den heer<br />
bergraad ARKENHOLZ. Deze is een zeer verre nabeftaande<br />
van onzen overlédenen geleerden gefchiedkundigen,<br />
den heer hofraad ARKENHOLZ ; doch deze beide takken van<br />
iiet gellagt van ARKENHOLZ zijn zédert meer dan honderd<br />
jaaren vaneen gefcheiden geweest. De bergraad is uit het<br />
Nasfaufche van geboorte, in dienst des hertogs van WUR-<br />
TENBERG geweest, en naderhand herwaard gekomen. Hij<br />
heeft eene zuster te Karlsruhe, die met-den prefident R<strong>EI</strong>-<br />
NARD getrouwd is. Hij zelf is ongehuwd. Hij vereerde<br />
mij een boek, hetwelk hij te Manheim 177a in oktavo<br />
uitgegéven heeft, onder den titel: Alte und neue Regieringsform<br />
des K'énigreichs Schweden. Thans arbeid hij<br />
aan zijne befchouwingen over déze beide regéringsvormen,<br />
die hij insgelijks voornémens is, in het licht te géven. Hij
174 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
heeft ook nog een ander werk in handfchrift liegen: Beleuchtung<br />
der Fm ge, 'ob die Staat sverfasfung des KÖnig'<br />
reichs Polen desfen Nachbaren gleichgühig fryn müsfe?<br />
[dat is: Opheldering der «raag» of de ftaatsgefteldheid<br />
van het koningrijk PoL-n deszelfs nabuuren onverrcbillig<br />
moet zijn.] Hij gaf mij ook nog een ander klein gefchrift<br />
betreffende de jefuiten, hetwelk in 1773 oktavo in het<br />
licht gekomen is. Hij fprak veel van de koningin CIIRIS-<br />
TINA , doch fcliden haar niet te bewonderen. Wij zagen<br />
bij hem ook twee fchijven van weèrfchijnend en gemengd<br />
albast (Albdtre rehiifant et d\ine bompofitïon) : het fchijnt<br />
als met goud en zilver gemengd te zijn, kaatst het licht<br />
terug, en is een zeldzaam ftuk. Van dezelfde ongemeene<br />
zeldzaamheid is ook een groot bergkrijllal, boven op<br />
hetwelk gefmolren ijzer ligt.<br />
In het medaillenkabinet "alhier, hetwelk de heer abt<br />
Hai'FriN'ons toonde, zagen' wij HEDLINGERS gedenkpenningen<br />
op de Zweedfche k min en.<br />
bij het geen ik boven van den geleerden gewézen jefuit<br />
DESBILLONS en van zijne zeldzaame boeken gezegd<br />
heb , moet ik nog het volgende voeden. Deze man heeft<br />
eene zeer fraaije Latijnfche uitgaaf van PH^EDRUS in handfchrift,<br />
die hij reeds voor zijn vertrek uit Parijs tot den<br />
druk volkomen vaerdig gemaakt heeft. AU' de fchrijvew<br />
hebben daar in gedwaald, dat PH/BDKUS uit Thracie' van<br />
geboorte is geweest: DESBILLONS bewijst, dat Macedonië<br />
zijn vaderland'' was. Ook heeft hij eene verzameling<br />
van eenige Latijnfche gedichten, en fabelen in het Fransch<br />
in handfchrift liggen. Van zijne Latijnfche fabelen is de<br />
uitgaaf, die te Manheim uitgekomen ia, ten aanzien der
E N H E T O O S T E N 1<br />
r5<br />
koperen plaatenen aanmerkingen de beste: zij ïtiaken vijftien<br />
boeken uit, en zijn in fraai Latijn gefchréven. De<br />
Parijfche uitsiaaf is ook wel goed,doch kleiner en zonder<br />
plaaten; en de aantékeningen zijn allen agteraan het werk<br />
gevoegd. In Schotland is er ook eene uitgaaf van in het<br />
licht gekomen, die egter maar vijf boeken bevat.<br />
De waardige grijfaart voorfpelde eene groote en onaangenaame<br />
zédelijke omwenteling in Europa: verval van godsdienst<br />
en bederf van zéden. Het vrouwhjk geflagt, zeide<br />
hij, word hoe langer hoe meer door de gevoelbaarheid<br />
(einpfmdetef) bedorven; de wijsgeeren kéren, in de wétenfchappen<br />
en zéden, het onderlle naar boven: hun<br />
fakkel (leekt alles in den brand e. z.v. Hese funt vaticinia<br />
fenis docthfimi et Uteratiijimi: [Dit zijn voorfpellingen<br />
eenes zeer geleerden en letterkundigen grijsaarts]: zij<br />
zijn niet te verwerpen, fchoon de profeet een jefuit is.<br />
Elk arbeide in zijnen (tand en in zijnen kiing, ten einde<br />
de vervulling van zulk eene droevige voorzegging te verhinderen,<br />
of tot in de iaatffe tijden te vertragen. Vors ;<br />
ten! édelen! geleerden! geestlijken ! ouders! beltierders<br />
der jeugd! verenigt u allen in dezelfde poging, in denzelfden<br />
ijver, om het goede te bevorderen, en de toenémende<br />
en onbefchaamde ondeugd te onderdrukken I —<br />
Deze agtingswaardige geleerde grijsaart paart met veel on<<br />
dervinding eene veelvuidigeen uitgebreide belézenheid.—<br />
Inzonderheid heeft hij het in het Latijn en in de letterkundige<br />
gefchiedenis verre gebragt. Hij zeide, dat hij<br />
niet veel Grieksch had willen lézen, om daardoor zijn<br />
Latijn niet te verliezen (dd) ; en dat hij behalven MURE-<br />
Qdd) Even eens dagt en deed eertijds Pomponius Lauus. Zie
i?6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
TÜS niemand kende, die goed Latijn gefchréven heeft;<br />
en tévens in het Grieksch zeer kundig was geweest.<br />
Te Manheim woont een ongemeen bekwaam fchilder,<br />
de heer FRATREL , die de kunst van in wasch te fchild,ren<br />
(/« Peinture en cire (*)) verftaat. De fchilderijen van<br />
deze foort zien er lévendiger uit, dan die, welken alleen<br />
met olieverw gefchilderd zijn. Hij vereerde mij het boek,<br />
dat hij over deze kunst uitgegéven heeft. Hetheeft den<br />
volgenden titel: La Cire alliée avec rhuiie,ou laPeinturs<br />
a fnuik • cire, trouvée a Manheim par Monfieur CHARLES<br />
baron DE TAUBENH<strong>EI</strong>M, experimentée, decrite & dediée<br />
a TElecteur park fieur JOSEPH FR ATR<strong>EI</strong>, , Avocat au Par-<br />
lement, ci-devant Peintre du Roi STAMSLAUS &C. d<br />
Manheim, 1770. 8 0<br />
. Men ziet dus uit dezen titel, wie<br />
deze kunst het eerst uitgevonden heeft; als ook, dat de<br />
fchrijver een advokaat is: hij heeft de regtsgeleerdheid<br />
beoefend, en houd zig met de geleerdheid tot zijn ver<br />
maak, maar met de fchilderkunst, als met zijn werklijk<br />
beroep, bézig. Onder anderen heeft hij een fchoon ftuk<br />
voor de akadémie te Manhein vervaerdigd, hetwelk het<br />
medaillon van den keurvorst, névens Minerva, Apollo<br />
en de zanggodinnen met derzelvergewoone eigenfehappen ,<br />
betreklijk tot de wétenfchappen, verbeeld.<br />
Ik kreeg van den heer LAMEY eene Latijnfche rédevoe-<br />
ring, waarin hij de gefchiedenis van het keunorsrendom<br />
BROUKIIÜS. ad TIBULL. L. II. El. 1. vs. 85. G.msch verkeerd!<br />
gelijk met verfcheiden redenen, en voorbeelden, ook van nog<br />
levende geleerden, ook in ons land, gemakiijk te toonen was.<br />
(*) Deze wijze van fchilderen, noemt men anders encaujii-<br />
ca [fchilderen inec brandverw] of wasfeh fchilderkunst.<br />
van
<strong>Ë</strong>N H E T O O S T E N . i r><br />
van de Palts verhandelt: deze is de tweede, welke na' de<br />
inrigting der akadémie gedaan is; de eerfte is door den<br />
heer COLINI in de Franfche taal gedaan , en is eene gewoone<br />
plegtigheidsrédevoering,' en fchildert den lof van den<br />
regérenden keurvorst.<br />
Den 1vatt lentemaand déden wij eene lustreis naar<br />
Schwetzingen, hetwelk drie Franfche mijlen van Manheim<br />
ligr. De weg derwaard is aangenaam; men reist als doof<br />
eene laan. Onmiddellijk na onze aankomst bezigtigderi<br />
wij den fraaijen tuin, die naar de tékening van den heet<br />
PIGAOES aangelegd is. Daarop bezogten wij Mir.ervas<br />
tempel: dezelve beeft een dak; doch het ftandbeeld der<br />
godin is, gelijk al het overige, (legt gemaakt. De vaa-<br />
zen in den tempel zijn gebronsd. Verder ziet men hier<br />
eene fontein mee eene groote waterkom, verfcheiden laa-<br />
nen en lustboschjes of wilde tuinen in den Engelfchen<br />
fmaak, névens eenige opfchriften. Op deze plaats is tus<br />
fehen de Romeinen enGermaanen een veldflag voorgeval<br />
len, van denwelken nogthans geen gefchiedfehrijver fpreekt,<br />
om dat, gelijk men zig hier daarover uitdrukt, ld date en<br />
est fi ancienne [de dagtékening er zo oud van is], ïn het<br />
graven in de aarde heeft men hier lijkbusfen, Wapens, gé-<br />
beenten e. z. v. gevonden: deze oudheden worden thans<br />
te Manheim bewaard. Uit Mïnervas tempel gingen wij<br />
naar dien van Apollo, die ons zeer behaagde: hij is in'<br />
een' goeden fmaak gebouwd en ingerigt, en gelijkt naar<br />
eene verzameling van antieke bouwvallen, het welk den<br />
zelven een eerwaardig en ftaatlijk aanzien geeft. Hij ftaat<br />
op eenen hoogen berg en is eene rotonde; maar het beelé<br />
van Apollo fteekt zeer af bij dat in het Beivedeer te Rome,-<br />
M
178 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
het welk men te regt le Dieu des ftatues [den God der<br />
fiandbeelden] kan noemen; het is zeer wanftaltig en zo<br />
verkeerd genaakt, dat de God de lier in de regre hand<br />
houd, en met de linke fpeelt. Men kan de befchrijVng<br />
van all' deze heerlijkheden in de Etrennes Palatities vinden.<br />
De marmeren ftandbeelden zijn geheel bedéiven •<br />
eenige anderen daarte'gen van lood, névens verfche'den<br />
groepen, die, na den dood van den koning STANISLAUS,<br />
van LuneviVx herwaard gebragt zijn, zijn zeer fraai, en<br />
er heerscht veel fmaak in. Vervolgens namen wij den<br />
fterretoren, en, onder de werktuigen, eenen verrekijker<br />
' van DOLLAND , die den middenlijn der voorwerpen 130<br />
maai vergroot, in oogenfchijn. Daarop bezigtigden wij<br />
de menagerie en de baden, die in eenen goeden fmaak<br />
aangelegd, en het fraaifte in den tuin zijn. De tuin kost<br />
den keurvorst, zegt men, jaarlijks 30000 gulden. He r<br />
flot is oud, en van buiten gausch niet fraai; maar de<br />
vertrekken zijn fraai gefrotteerd, en het gezigt in den tuin<br />
Is heerlijk. De keurvorst was toen juist ook hier. .<br />
Des avonds kwamen wij van onze lustreis terug.<br />
Van den berg- en regériiigsraad ARKENHOLZ moet ik<br />
nog melden, dat hij een zeer rijk kabinet van natuurlijke<br />
zeldzaamheden bezit, hetwelk men voor het grootfte houd,<br />
dat eenig bijzonder perfoon heeft. Het is op het flot zelve,<br />
alwaar de keurvorst hem twee vertrekken.daartoe ingeruimd<br />
heeft. Beiden zijn ook geheel vol van delffiolïen ,<br />
verfteeningen e. z. v. Deze verzameling belfaat uit omtrent<br />
16000 onderfcheiden Hukken, waar onder men eenige<br />
zeer grooten vind. De heer ARKENHOLZ is zelf voornémens<br />
eene befchrijving van dit rijk kabinet uittegéven,
EN H E T OOSTEN.<br />
en er verhandelingen bijtevoegen van de diepte en wijdte<br />
der mijngroevcn, waarin elk iluk gevonden is. Ouder<br />
anderen zagen wij hier twee ftukken doorfchijnendblaauwagtig<br />
glas, die er als geiimailjeerd uitzien, en in het Naslaufaarbrugfche,<br />
80 voet diep onder den grond, in eene<br />
zandfteengroevé gevonden zijn: het geheeie ftuk glas,<br />
dat men ontdekte, woog 200 pond , ert was van eene ofirégelmatige<br />
gefialte. Men weet geen réden te géven, hoe<br />
ën bij welke gelégenheid zulk een ongemeen groote glasklomp<br />
zo diep in de aarde heeft kunnen komen, en waartoe<br />
dezelve gediend mag hebben. De heer bergraad<br />
meent, dat dit alles eene uitwerking van eenen brandenden<br />
beVg is. De overige ftukken van dezen merkwaardigen<br />
glasklomp worden hier en daar in kabinetten bewaard.<br />
Verder bemerkte ik een ftuk loodroodertz (plomb rouge),<br />
dat vrij raar is, zegt men: men heeft het in eene groeve<br />
gevonden. Ook zag ik eenen natuurlijken kobalt, zo als<br />
die uit Oosfindiën komt, als ook geelen kobalt: WALLE-<br />
KIUS meent, dat dergelijken in hst geheel niet gevonden<br />
worden. • Ten aanzien der Hoogduitfche taal maakte<br />
de heer ARKENHOLZ de aanmerking, dat hij bevonden<br />
had, dat men ree Js voor duizend jaaren in Duitschland<br />
goed Hoosduifcch gefproken had. Hij bragt tot bewijs<br />
bij, cat re béfglfatai op den Harts, voornaamlijk in de<br />
nabuurfebap van den Rammelsberg bij Goslar, Hoogduitsch<br />
fpnJken, hetwelk anders in de gewesten daar<br />
omftreeks niet gerproüren word. De keizer OTTO I. had<br />
deze berglieden daar het eerst heen gezonden; dezen hebben<br />
naderhand hunne taal behouden, en in dezelve verfcheiden<br />
woorden bewaard, die eertijds in het Hoogduitsch<br />
M 2
ï8e> R E I Z E DOOR EUROPA<br />
algemeen aangenomen zijn geweest, doch welker eigenlijke<br />
betékenis men tégenwoordig niet meer kan opfporen.<br />
Eene zékere oude wet bij voorbeeld zegt: wanneer iemand<br />
fterft, zal deszelfs beste Hees aan den grondheer ten<br />
deel vallen; dit woord Hees was thans eene geheel onbekende<br />
uitdrukking; doch hij had in het vervolg zelf geboord,<br />
dat de boeren in Zwaben Hees, in plaats van<br />
Kleidung [kléding], zeggen.<br />
Ik kreeg hier van den heer hofraad KATZNER te Stutgard<br />
berigt, dat aldaar onder de gefchriften, die aan het<br />
graaflijk huis van Degenfeldfchonburg behoren , vericheiden<br />
Zweedfche papieren gevonden worden. De<br />
grootvader van den tégenwoordigen graaf, baron CHRIS-<br />
TOFFEL MARTIN VAN DEGENFELD , is in dienst der koningin<br />
CHRISTINA, gedurende den Duitfchen oorlog, overfte<br />
geweest.<br />
Daar ik van deze koningin fpreek valt mij in, dat ik<br />
mi' niet te binnen breng , of ik in mijne brieven uit Hamburg<br />
aangemerkt heb, dat ik aldaar onder de boeken van den<br />
heer POCH er één gezien heb met den volgenden titel: Hls.<br />
toire de la vie de la Reine CHRISTINE de Snede,- avec un<br />
veritable recit du fejourdt la Reine a Rome; & la defenfe<br />
de MONALDESCHI contre la dite Reine, corrigée & augmentèe,<br />
a Stockholm, chez JEAN PL<strong>EI</strong>N DE COURAGE,<br />
1682, 12°. 316 bladzijden.<br />
Te Manheim boven de poort, die naar Heidelberg leid,<br />
leest men een oplchrifr, het welk om deszelfs bijzondereu<br />
iiuVud verdient aangemerkt te worden. Het luid aldus:<br />
Deo Opt. Max. Auspicante, MANNO Rege Nomen Dantc,<br />
Anno post dihmuni CCCLXX, VALENTIMANO Imp.urbcm
EN HET OOSTEN. 1S1<br />
obvallante, Anno post CHRISTUM natum CCCLXXH, FRI-<br />
DERIC > ir.Elect. Reparante MDCVI, JOANNF. WILHEL-<br />
MO Electore e cine-ribus fuscitante MDCXCVI1I, CAROLO<br />
VI. fmperante, CAROLUS PHILIPPUS Elect. Palatinus Hoe<br />
Munimentum exftruxit in Monumentum Domus Palatinae.<br />
et Patria Firmamentum Anno CHRISTI MDCCXXII. [ Met<br />
Gods hulp, heef. koning MANN, den naam gegeven, 370<br />
jaar na den Zundvloed; keizer VALENTINIAAN heeft<br />
de fiad bewald, in 't jaar na Chr. geb. 37a. FREDE-<br />
RIK de IV. keurvorst, herfteld, 1606. JAN WILLEM<br />
keurvorst, uit de asch opgerigt, 1698; KAREL FI-<br />
LIP, keurvorst van den Palts, ten tijde van keizer KAKEL<br />
den VI., deze burgt gelhgt tot gedagtenis van het Paltfisch<br />
huis, en bevestiging des Vaderlands, 1722.] Op de waarheid<br />
van dit opfchrift zou veel te zeggen vaUen. Want<br />
vooreerst moet de koning MANN, névens de driehonderd<br />
jaaren na den zondvloed, er geheel uit weg. Betreffende<br />
verder VALENTINIAAN , men vind in de oude gefchiedenis<br />
geen bewijs , dat hij deze plaats belégerd heeft.<br />
MARCELLINUS verhaak alleenlijk, . dat deze keizer den<br />
Necker afgeleid heeft, ter plaatze. daar dezelve met den<br />
Rhijn zamenvloeit e. z. v. Overblijfzels, gedenktékens of<br />
andere merktékens heeft men omftreeks Manheim in den<br />
grond niet gevonden. Men zal derhal^en van deze voorgegévea<br />
oude gebeurdnis zo veel kunnen geloven, als men<br />
goed vind. Een Jefuit, zo als men ons verhaalde, heeft<br />
dit opfchrift opgefteld.<br />
Op witten donderdag verrigtte de keurvorst in de flot.<br />
kapél de godsdienstplegtigheid van het voetwasfehen,<br />
die bij de Roomschkatholijken in gebruik is, Alles ge«<br />
M 3
ïSi R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
fchiedde daarbij met pragt en ftaatfie: de ganfche W3gt<br />
Rond onder de wapens; de keurvorst had de ordendragt<br />
van St. Ilubert aan, beftaande in eenen korten zwarten<br />
Spaanfchen mantel en de ordcnkéten ; de gezamenlijke<br />
ridders, als ook de prinfen KAREL VAN TWEEBKUGGENen<br />
WILLEM VAN EiRKENKELD, névens den jongen Poolfchen<br />
prins RADZIVIL, verzelden hem. De mis werd met eene<br />
fchoone muziek begonnen. Daarop ontvongen de keurvorst,<br />
de prinfen en de overige ridders, en ten batsten<br />
de twaalf oude mannen, welken de twaalf apostelen verbeeldden<br />
, en, éven als te Rome, in het wit gekleed waren,<br />
het avondmaal. Het voetwasfchen gefehiedde in de<br />
zogenoemde ridderzaal, daar de twaalf apostels op eene<br />
lange met zwart laken bekleede bank gingen zitten. Jaarlijks<br />
worden dezelfde mannen, zo lang een van hun leeft,<br />
daartoe genomen. De priesters hieven het euaagelie aan;<br />
en toen zij aan de woorden: dept/uit veftimenta fua, [hij<br />
leidde zijne kleeders af. JOH. Euang. Xlii: 4.] kwamen,<br />
leide de keurvorst mantel, ordenkéten eu handfchoenen<br />
af, zo dat hij niets dan het onderkleed aan had: en dea<br />
dégen op zijde. Toen de woorden: & incepit lavarepedes<br />
eorum [en hij begon hunne voeten te wasfcben], gezorgen<br />
werden, begon hij met de voetwasfehing. Hij<br />
knielde op een kusfen néder, goot eenen van de oude<br />
mannen water op de voeten, droogde ze daarna af met<br />
eenen handdoek, en bukte met het hoofd néderwaard als<br />
Ware het om den voet te kusfen. Op dezelfde wijze werd<br />
met al de overigen gedaan. Daarop deed hij zijne kléderen<br />
wéér aan , en bediende deze oude mannen bij den<br />
$aaltijd, die zeer fchielijk gedaan was, wijl zij van de
E N H E T O O S T E T . 1S3<br />
geregten flegts proefden, en dezelven naderhand médenamen.<br />
Daarenboven gaf de keurvorst aan elk hunner vijf<br />
gulden; maar de arme fchelm, die het onaangenaame lot<br />
had, van JUDAS te verbeelden, kreeg eens zo veel als de<br />
anderen. Voor het overige krijgen zij alle jaaren nieuwe<br />
kléderen, en hebben de vrijheid, bij de huizen te gaan<br />
bédelen, zonder dat hun deswégens. iets mag gezegd<br />
worden.<br />
Ik moet nu évenwei ook van de hierzijnde Lutherfche<br />
kerk gewag maken. Zij is taamlijk groot, en word door<br />
eene ménigte van onze hierwonende geloofsgenooten be*<br />
zogt: veele officieren en gemeenen van de hierliggende<br />
bezetting belijden de euaïigelifche leer. De herder dezer<br />
kudde is de heer LIST, die eene verhandeling over den<br />
oorfprong en de lotgevallen der Lutherfche gemeente te<br />
Manheim uitgegéven heeft. Dezelve is in het jaar 1680 ge-<br />
Itigt. De keurvorst KAREL LODEWIJK heeft hier eenen<br />
tempel der eendragt (Templum concordia) voor alle drie<br />
de godsdiensten willen bouwen; maar dit voortreflijk oogmerk<br />
fchijnt naar alle aanzien gansch mislukt te zijn.<br />
Naar mijn gedagt moet de eerfte grond tot eenen tempel<br />
van eendragt noodwendig in de harten der Christenen gelegd<br />
worden. Dejooden hebben eene, hoewel niet<br />
pragtige, fijnagoge te Manheim,<br />
f t e n<br />
Wij verlieten deze ftad den i van grasmaand, niet<br />
zonder de fterkfte aandoeningen; inzonderheid viel ons<br />
het affcheid van den geleerden en beminnenswaardigen<br />
heer LAMEY zeer hard,<br />
M 4
?H REï Z E DOOR E U R O P A<br />
Verblijf te WQrms.<br />
V A N Manheim voeren wij te water met-het gewoone<br />
beuu-of mai&tfchig (coche cPeau) dei Neckeren Rhijn<br />
af} en kwamen denzeifden dag , des namiddags te vijf uur,<br />
gemakhjk te Worms. De weg van Manheim tot Worms<br />
Wprd op vier uuren gerékend.<br />
Dewijl wij ons te Worms fiegts vierentwintig uuren<br />
opgehouden hebben , kan ik er niet veel van zeggen .<br />
Deze vrije rijks Had word , volgens den Westfaalfchen<br />
vrede, door eenen Lutberfchen rrad geregeerd, cn niemand,<br />
die van eenen anderen godsdienst is, kan deel aan<br />
de regéring hebben. De magistraat beftaat uit dertien<br />
raavijheeren, wier opperhoofd een zogenoemde ftadmeester<br />
is, welke in den raad voorzit, doch, gelijk de overige<br />
léden. ma?r éene Rem heeft. Behalven dezen raad»<br />
die tévens het hoogfte geregtshof is, heeft de Rad een<br />
ondergeregt van vijftig bijzitters, die uit de burgerfchap,<br />
welke een getal van vijfhonderd perfoonen uitmaakt, gekozen<br />
worden.<br />
De ftad is arm, drijft weinig harde!, en is ook niet<br />
fraai gebouwd. Daar wij onmiddellijk uit het luisterrijk<br />
Manheim kwamen, kon Worms onze oogen, die aan<br />
fchoouer voorwerpen gewend waren, zéker niet zeer bekoren.<br />
Hrt is ook de groote nabijheid van Manheim,<br />
Welke méde maakt, dat Worms omtrent hetzelfde is , als<br />
Södertelje bij Srokholm. Men ziet hier nog overblijfzels<br />
?an verwoeste kerken, die ge.ieuktékens zijn van ds
E N TI E T O O S T E N . 185<br />
Fchrildijke verwoesting , door de Franfchen , in 1689,<br />
aangetigt.<br />
De Lutherfche hebben te Worms drie, de Roomfchen,<br />
hunne kloóstefs inédegërékend, dertien kerken, en deHervorrnden<br />
ééne kerk; fchoon den laatften dit regt bij den<br />
Westfaalfchen vréde niet toegeftaan is. Het Sociniaandoin,<br />
en verfcheiden andere afwijkende leerflelzels, die<br />
zig zfdert eenigen tijd, en wel op verfcheiden plaatzen,<br />
in Duitschland hebben begonnen uitrebreiden, kunnen<br />
niet anders dan fchadelijke gevolgen voor de godsdienstvrijbed<br />
der ProteSanten naar zigllépen; en het ftaat te<br />
vrézen, dat men om die réden met den tijd tot eenen<br />
nieuwen godsdienstoorlog gelégenheid zal némen. Want<br />
door deze nieuwigheden in den godsdienst word tégen<br />
den Westfaalfchen vréde gehandeld, die de godsdienstvrijheid<br />
aan de Euange'ifchen , zo als toen hun godsdienst<br />
was (in ftatu quo), verzékerd heeft: wanneer nu een<br />
nieuwe godsdienst ingevoerd word, houd OGk voor de<br />
tegenpartij de vcpligting op, om den vréde te houden;<br />
en men zoute eenigen tijde wel eens kunnen goedvinden<br />
om door middel van eene , ncdrukshalve, met gefchut<br />
verzelde, fluitréde, den Protesftanten hunne voorreg'ea<br />
en vrijheden te betwisten.<br />
Wij bezigtigden de domkerk der Roomfchen; zij is in<br />
den Uothifchen fmaak gebouwd, met den gewoanen godsdienftigen<br />
fieraad opgetooid, en behoort tot het bisdom<br />
van den keurvorst van Ments. Naast dezelve ftaat de S.t.<br />
Jans kerk, eene rotonde. Men geeft voor, dat beiden<br />
boven op oude Heidenfche tempels gebouwd zijn. —1<br />
hoofdkerk der Eiuingelifchen is fraai: onder anderen<br />
M 5
|86 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
bevat zij eene fchilderij, die den heldhaftigen geloofsbelijder<br />
LUTMER verbeeld, zo als hij vóór den keizer KAREL<br />
den V. ltaat.<br />
Verder namen wij den burgerhof in oogenfehijn. Hier<br />
heeft eertijds het ftadhuis gedaan; maar deze plaats is<br />
nog des te merkwaardiger, wijl LUTIIER aldaar vóór den<br />
kei.'er geftaan, en, in eene mannelijke en bondige rédevoering,<br />
zijne godsdienstftellingen verdédigd heeft. Van<br />
het voormalig gebouw is thans niets meer te zien, dan<br />
de miïuren en puinhoopen. Ondertusfchen ziet men hier<br />
flpg verfcheiden beeldnisfen in verhéven werk, welken<br />
de keizers, als FERDINAND e. z. v. voordellen. Ook toont<br />
men op deze plaats eenige zeer groote antieke bjkbusfen<br />
met La-ijnfehe opfchriften, die ik affchreef- men heeft<br />
dezelven. onder de aarde gevonden. Ik maakte ook een<br />
affchrift van eenige antieke opfchriften boven den Menr.fer<br />
toren.<br />
• " Onder de merkwaardige boeken , die ik hier gezien<br />
heb, is de lévensbefchrijving van doktor LUTHER door<br />
K<strong>EI</strong>L, welke verdient, gekend en gelézen te worden.<br />
K<strong>EI</strong>L was een afftammeling van dezen kerkverbéteraar<br />
en het boek bevat veele bijzondere berigten.<br />
CC_^. fc.. ^ . --.«.„L • • . . . . — ^ - • •— R<br />
Verblijf te Oppenheim.<br />
A N Worms, dat wij den ü rfeu<br />
van grasmaand verheien,<br />
reisden wij naar Oppenheim. Deze ftad ligt op<br />
eenen heuvel, een vierde eener mijle van den Rhijn, cie
E N H E T O O S T E N . 187<br />
^ : T , wijl hij hier eene bogt maakt, d :<br />
gt voorbij ééne<br />
van derzelver pooueu ftroomt.<br />
Wij werden hier eet veel beleefdheid ontvangen door<br />
den heer COULITZ, raad, lid van de geestüjke beftiering<br />
te Heidelberg, en ontvanger der keurpaltzifche rentkamer<br />
te Oppenheim., een' verlicht' en in alle opzigten heusch'<br />
en vriendelijk' man, die ons verbiijf te Oppenheim op alle<br />
bedenklijke wijzen aangenaam heeft gemaakt. Hij had<br />
ons te voren in het geheel niet gekend-; want fchoon wij<br />
hem door den bovvngemelden vermaarden fterrekundigen ,<br />
vader MAYER. , febriltlijk aanbevolen waren, had nogthans<br />
een bediende den misdag begaan, van den brief naar het<br />
posthuis te brengen, in plaats van mij denzelven ter hand<br />
te ftellen, en deze was nog niet aangekomen.<br />
De heer COBLITZ ging met ons, pui ons dc merkwaardigheden<br />
der ftad te laten zien. Vooreerst bezigtigden<br />
wij de ftigtskerk, welke door de Franfche krijgfbenden<br />
in de asch gelegd is: het koor ftaat nog, apch zonder<br />
dak; de buik der kerk, of hetfehip, is tot gebruik voor<br />
de hervormde gemeente weêr in ftaat gebragt. De kerk<br />
is in het jaar 1317 tebou vd, gelijk men ziet aan het jaartal,<br />
ter regterhani aan den ingang in den muur gehouwen.<br />
Op dezelfde plaats vind men ook eenen rond-<br />
verhéven vorm, of modél, waaraan men kan zien, hoe<br />
groot toen een gewoon brood geweest is, dat men voor<br />
eenen heller verkogr. Het is zo groot als een brood, dat<br />
tégenwoordig drie kreutzcr (*) geld; waaruit blijkt, dat<br />
de prijs der waaren zédert twaalfmaal hooger geworden ,<br />
(!) Een eu een halve Huiver Hollands.
ÏSS R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
of dat het geld toen twaalfmaal zeldzaamér geweest is.<br />
De heer COBLITZ zeide, dat een mud rog van 170 pond,<br />
hét pond tor 16 lood gerekend, toen 40 kreutzer gold;<br />
Watt-régen de tégenw >ordige marktprijs vijf gulden is.<br />
In de kerk zagen wij verfcheiden grafftéden, ftandbeelden<br />
en k ppëri. In een graffchrift vonden wij de woorden<br />
edler and gefirenger FJerr [édele en geftrenge heer], hetwelk<br />
in de veertiend.' eeuw de titel der édellieden geweest<br />
is. De kerktorens zijn in den Gothifchen fmaak wél<br />
gebouwd; zij dreigden, ömteftorten; doch de heer CO<br />
BLITZ heeft derzelver val belet door twee fterke ijzeren<br />
banden, die aan dezelven vastigheid géven. —- Voor<br />
het ovei ;<br />
?e is dit de eenige Lutherfche kerk in de ftad.<br />
Ik bad hier gevallig gelégenhcH, om kennis te maken<br />
met eenen •< rijkeer SPARRE , die zig hier ophoud. Toen<br />
ik namelijk zulk eenen fchitterenden Zweedfchen naam<br />
hoorde noemen, haakte ik, gelijk men ligt kan denken,<br />
om den per bon, die denzelven voerde, te bezoeken en<br />
te léren kennen Jk werd door hem zeer wél ontvangen,<br />
doch hij onde;rigtte mij tévens, dat hij niet aan het<br />
Zwee
E N H E T O O S T E N . 189<br />
ee tévens een vertrouwd vriend van den minister SPARRE<br />
was, had de koning hem in fch ris den tweeden SPARRE<br />
genoemd, en dit had hem aanie :<br />
ding gegéven, "dezen<br />
naam aantenémen. Dus luid ten Winnen het berigt van<br />
den Westfaalfchen SPARJLE'. Deze heer is domheer, en<br />
daarna in den krijgsdienst, en, gelijk ik er nog kan bijvoegen,<br />
driemaal gehuwd, geweesr. Hij heeft dus trU<br />
M desperata: Monachus, Mies, Maritus [drie wanhopige<br />
ftqen, JSumtt, Miles(MAm) 3 Maritus (getrouwd<br />
man)] , beproefd. In eenen ouderdom van zes en zéventig<br />
jaaren is hij zo lévendig en vlug, dat men hem nauwlijks<br />
voor een' man van zestig jaaren zou aanzien. Hij is<br />
ridder van de Beijerfche St. Michielsörden.<br />
Daarop déden wij, in gezelfchap van den heer CORLITZ ,<br />
een reisje van twee kleine mijlen buiten de ftad, langs<br />
den Rhijn, dien wij overvoeren, om de beroemde zogenoemde<br />
Zweedfche zuil in oogenfchijn te némen. Dit gcdenktéken<br />
ftaat in een eikenbosch op eenen vlakken grond 5<br />
doch. men is genoodzaakt geweest, hetzelve tweemaal tc<br />
verplaarzen, wijl de Rhijn hooger geftégen is: eerst ft «d<br />
het digt aan den oever en zelfs in het water, maar nu<br />
ftaat het tagtig of honderd fchreeden van daar. Men vind<br />
eene afbeelding van dit gedenkftuk in den Rhijnfcheu<br />
Anttquarius, in deEuropéfchei^ffj«,bij MERIAN , en anderen.<br />
Leze obelisk blijft een fteeds fprékend gedenktéken<br />
van onzen onfterflijken GUSTAAF ADOLF, die, éven<br />
als JULIUS CESAR , aan deze plaats over den Rhijn, of de<br />
grenzen van het Duufche rijk gegaan is. Men heeft op<br />
het voetftuk geen opfchrift geplaatst: dit is in mijne oogen<br />
deftiger en grooU'cher, dan wanneer de zuil met de zin-
i Pö R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />
rijkfce opfchriften vervuld ware: le Monument parle par<br />
lui - même , le R.hin pariera, & rAllemagne sètonne [het<br />
gedenkteken fpreekt zelf, de Rhijn zal fpréken, en<br />
Duitschland verwondert zig.] Deze eerzuil ftaat op Darmftadfclien<br />
bodem, digt bij het dorp Ersfelden, hetwelk er<br />
ilegts eene halve mijl afligt; zij moest d.Thai ven haaren<br />
naam veeleer van Ersfelden, dan van Oppen'n im hebben.<br />
Op de andere zij le, westwaard, fle?ts eenige fnaphaanfchooten<br />
ver van de Zweedfche zijde, ligt Knoblauchsau,<br />
de woning van eenen keurpaltfifchen houtvester. Hier<br />
droomt ook een vloed, die insgelijks den naam van Knoblauchsau<br />
voert, en de grensfeheidmg tusfehen het Palts<br />
fifche en Darmftadl'che maakt. Men verhaalde ons hier,<br />
onder anderen, deze bijzonderheid, dat de koning GUS<br />
TAAF ADOLF in de herberg te Ersfelden, daar hij na zijnen<br />
overtogt over den Rhijn vernagtte, zijne beeldnis gelaten<br />
Heelt Het gemelde gedenkteken is nog in zeer goeden<br />
ftaat; en Zweeden volbrengt getrouwlijk den aangrfnaamen<br />
pligt, door te tragten de gedagtenis van zijnen<br />
held en van zig zeiven te bewaren: want uit dit rijk word<br />
éene zékere fom gelds naar Darmftai gezonden, waarvoor<br />
dit roemwaardig gedenkteken van den ZweedPehen<br />
naam verbéterd en behendig onderhouden word. Op de<br />
vier zeiden leiden drie trappen tot het voetftuk (*), welks<br />
buitenzijden zó gehouwen zijn, dat, bijaldien men ertoe<br />
mogt willen beiluiten, er gevoeglijk opfchriften op ge-<br />
(*) Da afbeelding van MEMAN heeft vijf trappen, hetwelk<br />
een inisflag is, indien er voor de verplaatzing niet in de daad<br />
zo veelen geweest zijn. Aanm. F. d, Schrijver.
E N H E T O O S T E N . m<br />
plaatst kunnen worden. Roven op het voetftuk liggen<br />
vier fteenen kogels, op dewelken de obelisk zelve rust,<br />
die omtrent van dezelfde hoogte is als de rondom flaande<br />
eiken. De naald loopt fpits toe, maar van boven heeft<br />
dezelve een vierzijdig kapiteel, en op de fpitze ftaat een<br />
halve kogel. Op deze rust wederom een zittende leeuw,<br />
névens kroon en helm. De leeuw houd in den regten<br />
voorklau w een groot ontbloot zwaerd, waarméde hij naar<br />
den Rhijn wijst, en wel naar de plaars, daar de koning<br />
er over getrokken is. Hij heeft het gezigt naar den ftroom<br />
gekeerd, en fchijnt van brons te zijn: doch men zen,<br />
dat hij uit eenen grauwagtigen fteen gehouwen is, welks<br />
verwe naar brons gelijkt. Het zwaerd is van koper; maar<br />
de piramied zelve van eenen weeken roodügtigen fteen:<br />
ik nam twee afgevallen Rukken daarvan. Deze foort van<br />
Reen, berigtte men ons, word in de ftreek van Heidelberg<br />
gevonden; ondertusfchen vind men dien ook lan^s<br />
den Rhijnftroom en omftreeks Ments. Aan het voetftuk<br />
ziet men allerhande naamen, cijffers en letters, op duizenderlei<br />
wijzen gefchréven of gekratst. De piramied beftaat<br />
niet uit één ftuk, maar is uit verfcheiden, vierkant<br />
op elkander gelegde , Rukken zamengefteld. Wij bedoren,<br />
dat dezelve hol moet zijn, wijl boven naar de fpitze<br />
twee zwermen bijen haare woonplaats daarïn genomen<br />
hadden, en er nog in wonen: eenderde, zeide men,<br />
had zig weleer benéden naast de vier kogels opgehouden<br />
doch is, voor eenigen tijd, om den honig, door eenige<br />
jongens, van daar gedréven. Deze bijenzwermen op<br />
het gedenktéken des konings gaven ons aanleiding tot allerlei<br />
aanmerkingen: capiamus augurium, [laat ons er
192 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
een feeken uit nemen], riep ik uit, accipiamüs omeni<br />
flaat ons dit als een goed voorteeken aannemen], mellificent<br />
CUSTAVO tertio! [dat ze voor GUSTAAF III. honig<br />
maken]. De heer COBLITZ, die verhinderd was ge<br />
worden, méde. dêrwaard te gaan, hul de vriendelijke<br />
voorzorg gebruikt, in de zitkistjes van bet rijtuig eenen<br />
voorraad van zijnen besten Rhijnfcfreh wijn te pakken ;<br />
wij konden dus libare Genio loei: [wijn plengen ter eer<br />
van den God dier plaats], wij dronken op de kniën en<br />
onder het gefchal der waldhoornen op de gezondheid van<br />
GUSTAAF den III., van het vaderland,Van de vriendfehap,<br />
e. z. v. Daarop graveerde ik op de linke zijde van het<br />
voetftuk, het geen 'altijd in mijn hart gegraveerd is: VI<br />
VAT GUSTAPUS m. RliX. 1774., en daar ondermijnen<br />
naam, gelijk ook dien van den baron RUDBECK.<br />
Deze laatfte had ook den aartigen inval, van in eene holte<br />
van het voetftuk een vifitekaartje te ftéken. Eindelijk<br />
fcheidden wij ons niet zonder aandoening van droefheid<br />
van dit voor ons zo dierbaar gedenktëken, voeren op dezelfde<br />
plaats, waar de koning eertijds overgetrokken was,<br />
over den Rhijn, en keerden naar Oppenheim terug.<br />
Toen zijne majefteir, onze tégenwoordige koning, op<br />
zijne reis naar Parijs, in het jaar 1771, door Oppenheim<br />
kwam, was hij voornémens, dit gedenktéken te gaan bezigtigen:<br />
doch wégens gebrek aan tijd Relde hij het uit<br />
tot op zijne terugreis, en wijl hij op dezelven eenen ge.<br />
heel anderen weg verkozen heeft , is hij er niet toe geko*<br />
men, om het zien.<br />
Eer-
E N H E T O O S T E N .<br />
Eerfte verblijf te Ments.<br />
JD)EN 4
M R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Verder begaven wij ons naar de kollégieboekerij, welke<br />
weleer aan de Jefuiten behoorde.- Het vertrek derzelve<br />
is fraai, en beeft verfcheiden gallerijën, doch is vrij don<br />
ker. De heer kanonik JHEUSZE.R. , die in Italië gereisd heeft,<br />
is boekbewaarder. Hij toonde mij, onder anderen, de<br />
volgende merkwaardige boeken : eenen Hebreeuwfchen<br />
bijbel in groot folio', in handfchrift, doch waarin dë vijf<br />
boeken van Mpsi'.s ontbreken; Biblia Lat!na, Mo-<br />
gunt!*, 1462. \ twee foliodeelen: het eerfte deel is op per-<br />
gament, het andere op papier; verfcheiden andere<br />
uirgsaven desbijbels; CICERONIS epiftola,op fijnwit<br />
kalfspergament, impresfa #JENSON Gallko 1475,4° • —.<br />
Liber Lumen Anima, diBus, gui per me ANTONIUM SORC<br />
civem August er,fem, chara&eribus ftagneis etc. i$77i —<br />
XLB'EETI MAGNI opus de Animalibus, impresfum Mantua<br />
per PAULuii JOANNIS DE ECTSCHBOCH atumnum Mogun-<br />
iienfis Dioecefeos fub anno 1479 , regnante ibidem FREDE-<br />
BICO CONZAGA Matchione Tertio, in zeer groot folio,<br />
met halfgothifche letters.<br />
' Van daar gingen wij in het nieuwaangelegd kollègie of<br />
'gynnafmm, om hetzelve te bezigtigen. Het beftaat<br />
uit agt klasfen; doch de agtfte'is nog niet in orde. In<br />
flagtmaand van het voorléden jaar,kort na de vernietiging<br />
der jefuitenörden, is deze nieuwe leerplaats geöpend. Al<br />
le dagen word' van 4 tot 6 uur met twee klasfen eene proef<br />
genomen; en behalyen dezen word maandelijks eene open<br />
baare proef van alf de klasfen gedaan. De heer baron<br />
BENZEL is er fchier dagelijks tégenwoordig , om zulke<br />
fchoolproeven aanteboren; en hij is het ook, van wien<br />
deze i'chone inrigting haaren oorfprong heeft. De heer ka-
E N H E T O O S T E N . i 9 s<br />
nonik HARDT is rektor van dit kollègie. Wij woonden<br />
een onderzoek der beide laagfte klasfen bij. Eerst vroeg<br />
de hoogleeraar der aardrijkskunde, en toen de hoogleeraar<br />
der Hoogduitfche taal. De leerlingen antwoordden vrij<br />
wél, en gaven blijken, dat zij goed onderwijs genoten,<br />
hadden. Maar het meest verwonderde het mij, dat zij die<br />
alles zédert flagtmaand Jaa'sléden hadden kunnen léren.<br />
Het is eene zeer zonderlinge zaak, dat de Roomschkat'iolijken<br />
Hoogduitsch léren; en dit inflituut heeft de eer<br />
in zulk eene nuttige zaak het eerfte voorbeeld te géven.<br />
Wij bezagen nog een ander fchoolhuis, hetwelk inge-,<br />
rigl is tot het vormen van bekwaame leermeesters voor<br />
Hoogduitfche ftads en dorpfchoolen. Wij hoorden eene<br />
les, welke de Imog'eeraar ST<strong>EI</strong>CENDESCH in de natuurkundige<br />
fterrekunde gaf, en die de fchoolleeraars bijwoonden,<br />
om het geen hun nodig was, daarvan te wé-,<br />
ten , zig eigen te maken. Elk hunner krijgt eenen daler<br />
's weeks. Er zijn ook vreemdelingen onder. De abt van<br />
Fulda heeft verfcheiden jongelingen herwaard gezonden,<br />
om zig de nodiae bekwaamheden te verkrijgen.<br />
Den volgenden dag, den 6* Van grasmaand, verzelde<br />
de heer ISENBIEHL ons naar eene parochiefcfiool, alwaar<br />
de jeugd haare leeröefening begint, én die uit drie klasfen<br />
beftaat. :<br />
In de eerfte leert men het lézen , fchrijven en de<br />
bijbelfche gefchiedenis; in de tweede onderwijst men de<br />
gefchiedenis, de tijdrékenkunde en de eerfte beginzelen der<br />
natuurkunde en natuurlijke gefchiedenis, en in de derde<br />
oefent men zig in de bijbelfche gefchiedenis van den heet<br />
?ACIJS, fa de réken- en ftelkunst. De kinderen gaven<br />
zulke juiste antwoorden, dat men er over verbaasd moert<br />
N a
io6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
ftaan ; wat zal dus niet met den tijd van dezelven worden?<br />
Zij zullen gewislijk eene Epoque maken. Op die wijze<br />
word de eerde grond in parochiei'choolen gelegd; van daar<br />
word de jeugd in het kollègie ofgymnafium geplaatst, en<br />
eindelijk gaan zij naar de univerfiteit: de geenen nu, die<br />
leermeesters in de parochiei'choolen denken te worden,<br />
moeten zig dan op de gemelde fchoolleeraarsiikadémie verder<br />
bekwaam maken. Hier zijn dus de beste middelen<br />
beraamd, om voor het toekomende een verlicht geflagt<br />
van menfchen te voorfchijn te brengen. Deze inrigtingis<br />
volftrekt de eenige in haare foort; ten minsten herinner<br />
ik mij niet, ergens eene dergelijke gezien te hebben.<br />
Verder bezogten wij den heer baron UNNEVAL , om het<br />
bijzonder klavier te bezigtigen , dat hij voor zig heeft laten<br />
maken. De toonen kunnen op hetzelve tot in het oneindige<br />
verménigvuldigd worden; want het heeft twee alphabetten;<br />
piano, pianhfimo oïforte. Dit klavier bootst<br />
alle foorten van fpeeltuigen na, en beftaat uit vier registers:<br />
het is het eeniglte in zijne foort. De heer UNNEVAL ar.<br />
beid, om het tot eene nog hooger volmaaktheid te brengen;<br />
het heeft hem tot heden reeds duizend louis tTor gekost.<br />
Hij bezit ook eene fraaije verzameling van natuurlijke<br />
ze'dzaamheden: de horens heeft hij zo natuurlijk<br />
getékend, dat men gelooft, dezelven wézenlijk op het<br />
papier te zien liggen.<br />
Naderhand déden wij eene wandeling naar Kostheim,<br />
van waar wij ons verder over den Rhijn lieten zetten ,om<br />
de plaats te bezigtigen, waar Gustaafsburg gedaan heeft_<br />
Thans ziet men er niets meer van, dan de plaats, of den omtrek<br />
van den voormaligen burg, névens eenige fteenen
E N H E T O O S T E N . 197<br />
de plaats word ondertusfchen nog héden ten dage, zelfs<br />
van het landvolk, Gustaafsburg genoemd. Juist op deze<br />
plaats, waar GUSTAAF ADOLF eenen burg heeft laten beuwen<br />
, heeft HADRIAAN eene vesting (Caftrum) gehad. Gustaafsburg<br />
ligt op een eiland, daar de Main en Rhijn zig<br />
verenigen, tégenover Ments. Men verhaalde mij, dat,<br />
toen GUSTAAF ADOLF.] hier liet graven, om den burg te<br />
bouwen, men verfcheiden oudheden, als opfchriften, en<br />
dergelijken, in den grond gevonden heeft.<br />
Na onze terugkomst begaven wij ions naar de domkerk,<br />
daar wij ons den keurvorstlijken fchat lieten tonen. Deze<br />
fchat, die tamelijk kostbaar is, was het, die door den<br />
keurvorst ALBREGT van Brandenburg verzameld was, en<br />
tot de hervorming aanleiding gaf. (Zie IIORNII historici<br />
ecckfiastica (ee).)<br />
Hierop bezigtigden wij het gedenkteken van DRUSUS ,<br />
hetwelk nu Eichelflein heet (ff): voor dezen ftond er<br />
een arend op; het is naast de citadel. Dit gedenktéken<br />
heeft veel overeenkomst met het praalgraf van poMPéjus<br />
te Albano. GUSTAAF ADOLF heeft hier ook eene citadel begonnen<br />
te bouwen, waarvan wij de bolwerken nog zagen.<br />
Eindelijk leidin wij een bezoek af bij vader GOLDHAGEN,<br />
die een Novum Testamentum Grcecum cum lectionibus va-<br />
riantihus, inoktavo, uitgegéven, zig daarenboven door<br />
verfcheiden andere fchriften bekend gemaakt heeft, ea<br />
thans bézig is, tégen VOLTAIRE te fchrijven.<br />
(ee) Ad an- 1517. et Hist. Eccl. Compend. Cothan. L. II.<br />
C. ï. feü. 1. 3 3- ƒ> 728.<br />
(ff)<br />
Z I E<br />
SERARI Rer. Mtgunt. L. I, en TENTZFX, Monadli.<br />
Viiterred. 1698. Aug, f. 676. u. f.<br />
N 3
l$3 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Den van grasmaand toonde vader FUCHS, benediktijner<br />
monnik en hoogleeraar der godgeleerdheid, tévens<br />
een beroemd oudheidkundige, ons zijne verhandeling<br />
over de ou meden van Ments. Voor dezen is hij in krijgsdienst,<br />
en wel onder de artillerij, gew est.<br />
Des namiddags begaven wij ons naar het Karthuizerkloosrer,<br />
:<br />
hetwelk een groot en fchoon gebouw is, en<br />
een bekoorlijk gezigt op den Rhijn heeft. De kerk is<br />
jpragtig en pronkt met verfcheiden oude fchilderijen. De<br />
daarin zij. de fchat en kerkfieraadjen zijn tamelijk rijk —•<br />
In de kloosterboekerij zijn wel veele Latijnfche ban.ifcoriften<br />
van klasfifche fcbrüvers en kerkvaders voorhanden;<br />
maar zij zijn fchier allen liegt gefchréven. Ook vind men<br />
hier verfcheiden boeken uit de eerfte inden der boekdrukkunst.<br />
Inzonderheid verdient hier aangeineikt te worden,<br />
Pfalterium DAVIDIS per JOHANNEM FAUST Qvetn Moguntifium<br />
et PETRUM SCHOIFER DE GERNSHE1M Clericum Anns<br />
Dom. 1459. XXIX. die menfis Augusti, in folio, met<br />
z^-r gro )te leners en muzieknooten. Men vind hier drie<br />
ex inplaaren daarvan, 'a'le op pergament, en de monniken<br />
maken van alle drie in hunnen dagehjkfehen godsdienst<br />
gebruik. Een Hollander 'heeft er eens één van<br />
widen konen, en aangeboden, het met dukaaten te bedekken.<br />
Deze pfalter is zo zeldzaam, dat men in de boekerij<br />
te S raatsburg twee bladen daarvan als eene ongejnéene<br />
zeldzaamheid vertoont, en hier heeft men, zo al.<br />
ik zeg, drie exemplaarentot dagelijks gebruik. Men<br />
vind hier eenige anderen van de oudfte uitgaaven des bijbels,<br />
als Biblia Latina zonder plaats en jaartal, in twee<br />
foliodeelen, met groote letters; verfcheiden Latijnfche
EN HET OOSTEN. 191<br />
bijbels in kwarto; als méde Hoogduitfchen (maar die van<br />
1462 is verkogt); Opus vitte CRRISTT fecundum feriem<br />
Evangelii !per LEUTOLPHUM DE SAXONIA, Argentina,<br />
1483. fol. e. z. v.<br />
Daarop bezigtigden wij het huis, waarin de drukkunst<br />
uitgevonden en het eerst geoefend is. Het ftaat in de<br />
fchoenmakers ftraat ,is groot en word tégenwoordig doör<br />
verfcheiden huisgezinnen bewoond.] In hetzelfde huis<br />
is ook de kapél der drie koningen.<br />
Eerfte verblijf te Frankfort aan den Main.<br />
JL^EN S^' 1<br />
van grasmaand vertrokkken wij'met het<br />
marktfchip den Main op naar Frankfort, het welk omtrent<br />
vier mijlen van Ments ligt. De ftad is zeer fraai, heeft<br />
aangenaame wandelwégen, en word des avonds tamelijk<br />
wél verlicht.<br />
Den volgenden dag leiden wij verfcheiden bezoeken af,<br />
onder anderen bij den vrijheer VON BENZEL, keurmentfi-<br />
(chen geheimraad en gezant bijjdenOpper-enNéderhijnfchen<br />
kreits. Wij gaven hem eenen brief over, dien wij van<br />
zijnen zoon te Manheim bekomen hadden. De heer geheimraad,<br />
zijne gemaalin, en zijn broeder,de grootdéken,<br />
zijn allen'beminlijke perfoonen. Zijn tweede broeder,<br />
eerfte minister van den keurvorst van Ments , die de bovengemelde<br />
hirigtingen voor de opvoeding gemaakt heeft,<br />
was daags te voren van hier naar Ments vertrokken; wij<br />
hadden dus geen gelégenheid, |om dien voortrellijken man<br />
te léren kennen.j<br />
N*
aoo R E I Z E DOOR EUROPA<br />
Wij bezigtigden dezen dag ook het ftadhuis, het weik<br />
de Romer genoemd word; hier doen de keurvorften, of<br />
derzelver gevolmagtigden, de verkiezing van eenen Roomfchen<br />
koning.<br />
De ganfche ftad is, volgens het getal der keurvorften ,<br />
in négen wijken verdeeld. Elk hunner heeft in eene dézer<br />
wijken zijn huis of paleis. Zo heeft, bij voorbeeld,<br />
de keurvorst van Ments zijn eigen huis, dat den naam<br />
van la Composielle voert, en door den vrijheer VON BEN<br />
ZEL bewoond word, en waar ook de keurvorst zelf woont,<br />
als hij hier komt, om den Roomfchen koning te kronen.<br />
Gedurende deze kroning mag geen vreemdeling zig hier<br />
ophouden, ten zij hij onder de befcherming Raat van den<br />
keurvorst, in wiens wijk hij woont.<br />
Het oud fpreekwoord, dat te Frankfort de Lutherfchen<br />
de regéring, de Roomschkatholijken de kerken, en de<br />
hervormden den rijkdom in hebben , heeft nog héden ten<br />
dage plaats. Men heeft mij ondertusfchen verzékerd, dat<br />
de laatften tégenwoordig zo vermogend niet meer zijn,<br />
als eertijds: hun koophandel is zeer verminderd; egter<br />
vind men onder hen nog verfcheiden zeer rijke huizen.<br />
Een Roomschkatholijk handelhuis alhier, BOLONGARI en<br />
GRAVENNA , is ongemeen vermogend. Deze heeren hebben<br />
daarenboven nog een groot kantoor te Amfterdam.<br />
Des namidags waren wij bij den heer GÖTUE , dokto r<br />
inde regten, een'zeer vriendelijk' en aangenaam'man,<br />
die ons naar het gymnafium geleidde, waarvan de heer<br />
PUR.MANN rektor i».<br />
Hieröp lieten wij ons de ftadsboekerij vertonen, over<br />
dewelke de lieer LXCHTENST<strong>EI</strong>N , een man van all' de be-
E N H E T O O S T E N . £01<br />
kwaamheden voorzien, die van eenen boe! bewaarder gevorderd<br />
worden , bet opzigt heeft. Zij is inzonderheid<br />
Wél voorzien van gedrukte boeken. Doch daar zijn ook<br />
veele handfchriften. Onder anderen zijn alle de handfchriften<br />
van LUDOLF door eene erfgift in dezelve gekomen.<br />
In het algemeen vind men hier eene menigte Ethiopifche<br />
en Ambarifche handfchriften met Latijnfche vertalingen,<br />
gelijk ook dergelijke fpraakkonsten en woordenboeken.<br />
De naamlijst dezer boekerij is in 172S, in kwar<br />
to, gedrukt. Men vind in dezelve ook eene voortreflijke<br />
verzameling van al het geen, dat met betrekking tot den<br />
dertigjaarigen oorlog gedrukt is: eene verzameling van het<br />
grootfte gewigt voor de Zweedfche gefchiedenis. Zij beftaat<br />
uit 115 zwaare kwartodeelen (het 116de bevat handfchriften)<br />
en is van den overléden burgemeester ZUM-JUN-<br />
CEN, wiens ganfche boekverzameling voor 4000 gulden<br />
aan de ftad verkogt is. De kardinaal MAZARIN had, alleenlijk<br />
om de gemelde verzameling, 16000 gulden voor<br />
de boekerij van ZUM-JUNGEN geboden. Ik zag hier namelijk:<br />
1.) Eenen oorfpronglijken brief van den koning si-<br />
GISMUND aan de koningin, gefchréven , te Grodno, den<br />
2411e» van herfstmaand 1609,en ondertékend: SIGISMUN-<br />
DUS MP. Hij fpreekt daarin van zijne reis van Wilna, en<br />
de goede wégen. 2.) Eenen brief van MELANCHTON,gelijk<br />
ook eenige oorfpronglijken van LUTHER. 3.) Eenen<br />
met den voet gefchréven brief van THOMAS SCHWECKERT<br />
aan JOHANNES HARTMANN, getékend Halle den 17*0 van<br />
bloeimaand 1594. 4-) LUDOLFS handfchriften, zijne -<br />
eigenhandige<br />
brieven, ook brieven van andere geleerden<br />
aan hem, twee deelen. 5.) Manuak Svethicum. Thet<br />
N 5
ioi R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Sr: Svenska vanliga Handbocker, hvilka pa nastfóljande<br />
biadet finnas anteknade (*) , gedrukt te Frankfort aan den<br />
Main bij CASPAR RÖDTEL, 1632. in 16. Dit boek is gedrukt,<br />
toen de Zweeden te Frankfort waren. Het is in<br />
iood fluweel gebonden, en heeft dertien afdeelingen: DA-<br />
VJ JS pfalmen, LUTHERS catechismus, de euangeliën en<br />
epistelen, het Zweedsch gezangboek e. z. v. 6.) Historia<br />
Metropolitan* Ecclefi* Upfalienfis in Regnis Suetkice<br />
et Gothia a JOHANNE MAGNO Gotho -Sedis Apostolic* Legato<br />
et enisdem Ecclefice Arcki- Episcopo collega. Opera<br />
OLAI MAGNI Gothi ejus Fratris in lucem edita. Rom& ex<br />
Officina VINCENTII LUCHINI MüLX , 179 bladzijden in<br />
groot oktavo. OLOF MAGNUS heeft dit boek aan den paus<br />
PAULUS den IV. opgedragen, en de opdragt is ondertékend:<br />
in adibus divce BRIGID/E VIDUM 20 febr. 1557. JO<br />
HANNES MAGNUS heeft deze gefchiedenis, in 1536, opgefield.<br />
Aan het flot'ftaat: Excusfit Romce U adibus divce<br />
BRIGID^E. Geheel aan het einde vind men het graffchrift<br />
op JOHANNES MAGNUS , die te Rome, prope vultum fanctum<br />
in Ecclefia Sancti PETRI begraven is, vixit LFIl anros.<br />
OLAUS MAGNUS po/uit Fratri optimo MDXLIIIL<br />
?.) Reyfe van CHRISTINA, Koninginne van Sweden, Atnfterdam,<br />
1660, in 16., in het Neêrduitsch, met afbeeldzeis.<br />
8.) MESSENII Scandia Illuftrata, névens de beide<br />
deelen van RUDBECKS Atlantica, en het deel, hetwelk de<br />
afbeeldingen bevat. 9.) SERVETUS de Trinitatis Errori.<br />
(*) Dat is: De gevvooneZweedfche handboeken, welken men<br />
op het naastvolgend blad aan getékend vind. Aanmerk. Fan<br />
den H. Vertaler.
EN HET OOSTEN 203<br />
bus, Libri VII, Anno 1531, in 8 °. 10.) Les Heros de<br />
la Ligue, ou la proces/ton monacate, conduitepar LOUIS<br />
XIV. pour la converfion des Protestans de fon Royaume s<br />
è Paris, chez PETERS, a fenfeigne de LOUIS legrand<br />
I691. in groot 4. 0<br />
. 11.) Pasquillorum Tornt duo etc.<br />
Eleutheropoli, 1544, 8 0<br />
. (Zie VOGT en FREYTAG.) I 2.)<br />
Pfalterium DAVIDIS Hebraicum, in 12., névens infliiutiuncula<br />
in Hebratam Linguam Autore VOLPHANGO FA BEO,<br />
Profesfore Theologie. ' Bafiletz, tnenfe Novembr. A:o<br />
MDXVI. Deze pi'alter heeft den doktor LUT<strong>EI</strong>ER toebehoor<br />
den op de eerfte bladzijde leest men deze woorden: pn.<br />
D. MARTINO jo. LANGIUS. Uit eene andere daarin gefchréven<br />
aanmerking ziet men, dat hij dien aan dokor TILLE-<br />
MANNUS SCHNABELIUS , deze daarop aan JUSTUS VICTOR,<br />
préoiker te Ahlsfelt, en deze wéderom aan zijnen zoon,<br />
JEREMIAS VICTOR vereerd heeft, welke laatfte deze aanmerking<br />
daarin gefchréven heeft, met bijvoeging, dat men<br />
op verfcheiden bladzijden aanmerkingen van zijne eigen<br />
hand vind ; naderhand heeft PETER VICTOR in het jaar 1605<br />
denzelven bezéten. Deze uitgaaf derpfalmen is zeldzaam.<br />
Zij heeft de vokaalen, maar niet de toontékens, uitgezonderd<br />
den atnach. In plaats van nirv; ftaat er altijd iYn\ t<br />
én in plaats van crnbx is o'-ftt? gefteld ; alleenlijk pfalm<br />
145: i. flaat «1^:, door een drukfout. De verzen zijn niet<br />
met getallen getékend. — Ook vind men hier eene fraaije<br />
verzameling van Griekfche en Roomfche oudheden en<br />
munten, onder anderen alle de Roomfche asfes ; eene kas<br />
vol allerlei dingen van elpenbeen, de borstftukken der<br />
twaalf celars van gips; de Ethiopifche letters, om boeken<br />
in deze taal te drukken; eene erfgifc van den heer
sof. R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
LUDOLF , névens LUDOLFS werken met zijne eigenhandige<br />
aanmerkingen op den rand: alleen de laatfte uitgaaf van<br />
zijn Ethiopisch woordenboek, Frankfort 1699, in folio,<br />
is zonder aantékeningen.<br />
Den ioden van grasmaandbezogten wij den heer SCHMIDT,<br />
van Rosfau, relident alhier van den keurvorst van de Palts<br />
en den markgraaf van Baden, die ons veel beleefdheid bewees.<br />
Hij heeft zig veel met de Egiptifche oudheden bézig<br />
gehouden, en van de Parijfche akadémie der opfchriften<br />
en fraaije wétenfchappen verfcheiden maaien den prijs<br />
getrokken Cgg); maar thans is hij vrijheer, en fchrijft niet<br />
meer. Hij zeide ons, dat hij deze oefening had laten varen<br />
, ten einde da Zwirzerfche oudheden tot een voorwerp<br />
van zijnen arbeid te maken.<br />
Des namiddags woonden wij een concert bij, hetwelk<br />
in het zogenoemd Rood Huis gegéven, en alwaar door den<br />
heer WOSCIIITKA op de basviool meesterlijk gefpeeld werd;<br />
hij is bijna een éven zo groot beminnaar der konsten en<br />
wétenfchappen, als de heer baron DEL ABACO te Verona.<br />
De heer PONTO blies op den waldhoorn: hij word voor<br />
den grootften meester op dit fpeeltuig gehouden, en is<br />
voor dezen aan het hof te Ments geweest. Bij deze ge-<br />
(gg) FRID. SAM. DE SCHMIDT Opufcula, Carlsruha;, 1765.<br />
8°. Sur une Colenie Egypienne, établie aux\ Indes,<br />
ï Berne, i 2. p p, 7 2. ( B i b L d % T x i l p^ I 3 9_ ^<br />
Recueil
E N H E T O O S T E N . 205<br />
ïégenheid maakten wij verfcheiden aangenaame kennisfen;<br />
en dit voordeel was voor mij van grooter waarde, dan<br />
de muziek. Het gezelfchap beftond uit de voornaamite en<br />
aanzienlijkfte lieden uit Frankfort en Ments.<br />
t o l<br />
Den u<br />
van grasmaand waren wij op het fladhuis,<br />
of den Romer, en zagen vooreerst de gouden bulle. Deze<br />
is een zeer eenvoudig handfchrift op pergament in<br />
kwarto formaat, en niettemin is dit boek, dat zulk een<br />
liegt aanzien heeft, de grondflag van het ftaatsregt van<br />
Duitschland. Het is zonder alle uiterlijk fieraad, en word<br />
in eene fchilpadden doos bewaard, doch ik twijfel fchier,<br />
of dit handfchrift wel het oorfpronglijke zij. Men vereerde<br />
ons een gedrukt exemplaar dezer bulle, névens derzelver<br />
befchrijving. Daarop bezigtigde ik de raadzaal,<br />
als méde de groote zaal, waar de keizer eet, als<br />
hij gekroond is. In dit vertrek zijn de af beeldzels van al.<br />
de keizers, van KOBNRAAD f., die in 912. keizer werd,<br />
af, tot op den thans regérenden JOSEPIIUS den II. Daar<br />
zijn er in het geheel drie en veertig, het welk voor elk<br />
omtrent twintig jaaren maakt: doch van 1254 tot 1273<br />
was er eene tusfchenregéring. Het is merkwaardig, dat<br />
het afbeeldzel van KAREL VI. het laatfte is, dat in de<br />
rij aan den wandplaats gehad heeft: het heeft zijne plaats<br />
digt bij het venster; en men zou dit fchier als een voorbeduidend<br />
téken kunnen aanzien, dat zijn ftam in hem<br />
moest eindigen. Men zegt, dat de keizer bij zijne kroning<br />
vraagde, waar men zijn-afbeeldzei zou plaatzen?<br />
en, toen men hem de laatfte plaats in de rij bij het venster<br />
aanwees , zeide: het is mij onaangenaan, de laatfte<br />
in deze rij te worden. De volgenden heeft men nader»
m REtZE DOOR EUROPA<br />
hand tusfehen de fpiegels cn den vóórwand der zaal geplaatst:<br />
en het treft gevallig, dat delaatfe, JOSEPHUS<br />
de II., regt tégen over RUDOLF van Habsburg, den ftamvader<br />
van het huis van Oostenrijk, ftaat: dit tégenover<br />
elkanderftellen heeft den keizer, zegt men, zeer behaagd.<br />
Nu is er voor de toekomende keizers geen plaats meer:<br />
als men een flagiiiirwerk, dat in de zaal ftaat, wegneemt,<br />
Rfljgt men nog ptaars voor éénen ; maar de anderen zal<br />
.Uien in kleiner formaat onder de anderen moeten plaatzen.<br />
Deze afbeeldsels zijn naar de medailles der keizers gemaakt<br />
; maar vl h KAEUX den V. af naar de ongineelen<br />
Uir d-ze zaal komt men in die , waarin de afgezanten vergaderen,<br />
om eenèfj Roomfeoen koning'te verkiezen. Hier<br />
moeren /.ij omtrent de verkiezing het eens worden, eer<br />
zij zig naar de domkerk in het konklave begéven. Maar,<br />
wanneer er dertig vergaderingen gehouden , en zij het dan,<br />
wégens de verkiezing van eenen Roomfchen koning nog<br />
niet eens zijn , worden de keurverften,' of derzelver afgevaardigden<br />
, met water en brood gefpijst," tot dat zij elkander<br />
daar in verftaan. De fupporten in deze vergaderzaal<br />
beftaan uit fchilderijen, welken de vijf rijkstékenen<br />
verbeelden. Het eerfte vertoont de kroon , met de woorden:<br />
Emtcfli [/«] popuh majefias fumma coronis: [i :<br />
e<br />
hoogde rnajeueitdes volks fchittertuit door de kroonen], de<br />
kroon zélve, zegt men, weegt dertien pond: 1 et twe de,<br />
den fcepter en rijksappel névens het kruis, [met dit bijfchriftj:<br />
Hoe augusta trianus radiat moderamine mundi;<br />
[de gewijde hand ftraalt met dit weereRdwingf 1]: het<br />
derde, het zwaerd: Tuentur et armant; [zij be r<br />
chermen<br />
en wapénën]: het vierde, den keizerlijken mantel, die
EN H E T OOSTEN. 207<br />
Haarden mantel van dén paus gelijkt, als hij in zijn piegtgewaad<br />
is, met de woorden: Ml hoe ornatu fervat Germania<br />
mafus; [Duitschland bewaart niets grooters dan<br />
dit fierfel]: het vijfde, de purperverwige muilen: Gra~<br />
diens kis intperat orhi, [hier in tredende gebiedt hij der<br />
weereld]. :<br />
In deze zaal ziet men ook de af bee'dzels van<br />
den tégenwoordigen keizer, en van zijnen vader, FRANcisKüsden<br />
I. Men verhaalde ons, dat, wanneer de keizer of<br />
Roomfche koning in deze groote zaal eet, hij met de kroon<br />
op het hoofd geheel alleen aan tafel zit; terwijl de aanwézende<br />
keurvorften elk aan hunne eigen tafel éten, en uit<br />
hunne eigen keuken bediend worden; maar dat de gezanten<br />
den maaltijd ftaande bijwonen, en niet éten, fchoon<br />
men voor hun eene tafel gereed maakt.<br />
Van hier gingen wij naar de domkerk, in dewelke de<br />
kroning des Roomfchen konings gefchied: de keurvorst<br />
van Ments zet hem de kroon op. Voor in het koor is het<br />
konklave, daar de koningsverkiezing voltrokken word;:<br />
dit is een klein en gemeen vertrek. In het koor ftaat ook<br />
het fiandbeeld van den keizer GUNTHER van Schwartsburg:<br />
deze keizer werd in eenen Rrijd met zijnen tégenkeizer,<br />
in 1349, gedood,"want, toen de twee keizers<br />
verkozen waren, en de keurvorften het met elkander om<br />
éénen van beiden volftrekt niet eens konden worden, moesten<br />
de beide verkozenen een tweegevegtop het Frankforter<br />
gebied aangaan, en de overwinnaar zou de kroon behouden,<br />
het ongeluk trof GUNTHER ; hij bleef op de<br />
plaats, en is in deze kerk begraven; zijn fterfdag word<br />
nog jaarlijks gevierd (*). De keizer word altijd te<br />
(•) De fchrijver dwaalt hierin. De zaak is veeleer dus ge-
aoS R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Frankfort gekroond, fchoon Aken daartégen protesteert-<br />
en Frankfort ttelt ook bij elke kroning een fchrifdijk getui'<br />
genis op, dat de keizer hier gekroond is. De kroon en<br />
het zwaerd worden te Aken, maar de overige rijkstékens<br />
[Kleinodiën] Qnftgnia) te Nurenberg, bewaard.<br />
Verder bezogten wij hier eenen bankier, den heer GO-<br />
GEL, die eene fraaije verzameling van fchilderijen, als<br />
ook een goed kabinet van natuurlijke zeldzaamheden, né<br />
vens eene boekerij bezit, die uit merkwaardige en zeld-<br />
zaa-<br />
Idgen: de ft*d Frankfort heeft het regt, om eenen nieuwen<br />
keizer, wanneer bij alleen door eenige keurvorften, doch door<br />
de overigen een ander, verkozen is. den intogt te weigeren,<br />
welke van beiden nu daar in trekken wil, moet de flad zes'<br />
weeken en drie dagen belegeren; en deze houd het ook zolang<br />
Wanneer nu, na verloop van dien tijd.de beide médedingers'<br />
naar de kroon den twist niet doar een gevegt beflisfen, neemt<br />
zij den geenen in , die ze belegerd heeft en vereert hem als<br />
Roomfchen koning. GUNTHER trok aanftonds na zijne verkiezing<br />
naar Frankfort, om zig als keizer te laten erkennen, en bele<br />
gerde de flad te dien einde , zonder dat zijn médedinger KAREL;<br />
de IV. hem daarin hinderde,- deed ook na verloop van boven,<br />
gemelden tijd zijne plegtige intréde, en liet zig als keizer huldi"<br />
gen. Maar niet lang daarna zag hij zig genoodzaakt, zij,, r e g c<br />
tot de keizerlijke waardigheid, tégen eene fchaêvergoeding, afce.<br />
Haan, en ftorf kort daarop aan eene ziekte, hoewel zijn dood<br />
waarfchijnlijk ook door eenen vergiftigden drank verhaast was<br />
Hij werd te Frankfort begraven, en KAREL. die toen juist daar<br />
was, woonde zijne lijkftaatfie, die volkomen naar den ft and<br />
eens keizers was ingerigt, in perfoon bij. Aanm. F. de»<br />
H*ogd. Vtrtaler.
E N H E T O O S T E N . «09<br />
zaame boeken beftaat. Toen de koning GUSTAAF de I L<br />
en zijn broeder, de hertog van O )stgoihland, bier door<br />
naar Parijs reis Jen, behaigde het bun, dez^ verzamelingen<br />
in oogenfchijn te némen. De eerfte feh kier j, die<br />
wij bemerkten, verbeeld het innémen van Erankfoft door<br />
GUSTAAF ADOLF; het ganfehe léger trekt van Sachfenhau?<br />
fen op; zijnde het gedeelte der ftad aan de linke zij le van<br />
den Mainftroom; de koning zit te paard, met eenen rooden<br />
mantel om, eene ronde Spaanfcbe kraag 0111 den<br />
hals, eenenrooden hoed op het hoofd; en eenen grooten<br />
dégen op zijde; het paerd is groot en licht - bi uin, met witte<br />
voeten en eenen witten ftaert; de koning gelijkt zeer<br />
Wél: de naaste perfoonen om hem heen zijn blootshoofds.<br />
Deze fchilderij is op de plaats zelve door HOFMAN gefchilderd<br />
, en is in de voorkamer geplaatst: de heer GOGEL.<br />
heeft vergéten,dezelve aan onzen koning bij zijne aanwézendheid<br />
te verionen. Van de veele andere fraaije fchilderijen,<br />
die wij hier zagen, zal ik thans alleen het af beeldzei<br />
van VAN DER MEULEN, den eerden Spaanfchen geloofsonderzoeker<br />
in de Néderlanden, opnoemen: BACKER,<br />
heeft het gefchilderd. • Onder de boeken bemerkten<br />
wij verfcheiden zeldzaamen, ook Zweedfchen, als DAHL-<br />
BERGS Suecia antiqua et hodiemci, en CLELICKS Icones Infectorum<br />
rariorum, die de heer GOGEL van den kamerheer<br />
JENNINGS ten gefchenk bekomen heeft. Hij bezit ook een*<br />
groote verzameling van verboden boeken. In het jaar 1779<br />
heeft hij zig agt maanden in Zweeden opgehou leri; hij<br />
bemint de Zweeden zeer. Hij kent ook den graaf SPAR<br />
RE, die hier geweekt is, en dien hij ongemeen prees.<br />
Den 13de» yan grasmaand waren wij op de boekerij,<br />
V. DEEL. O
2IO RE IZE DOOR EUROPA<br />
daar ik LTJOOLFS brieven nauwkeurig doorzogt. Zij is al<br />
leen des woendags en des zaturdags open; doch de heer<br />
LICHTENST<strong>EI</strong>N had de beleefdheid, dezelve dezen namid<br />
dag alleen om onzen wil te openen, ten einde wij ons on<br />
zen tijd, die kort was, mogten te nutte maken.<br />
Vervolgens bezogten wij den heer MEGERLIN, gewézen<br />
hoogleera.ir te Tubingen, eenen grijsaart van zéventig<br />
jaaren. Hij heeft den koran, waarvan hij een fraai hand<br />
fchrift, in oktavo formaat, bezit, in het Hoogduitsch<br />
overgezet; ook heeft hij een programma tégen KENNICOTT<br />
gefchréven. Thans is hij voornémens, van hier naar Stut-<br />
gard te gaan.<br />
Den i5* a<br />
van grasmaand maakten wij kennis met den<br />
heer PARADIS. Deze man fchrijft le journal historigue,<br />
hetwelk te Frankfort om de tien dagen uitkomt. Hij be<br />
mint Zweeden, en is hoogleeraar<br />
op de krijgsfchool te Koppenhage geweest; maar, toen<br />
de graaf DE SAINT GERMAIN den koning voorfte'de, dat<br />
deze inrigting den ftaat te veel kostte, daar dezelve 30000<br />
rijksdalers verëischte, werd de fchool vernietigd, en de<br />
hoogleeraars werden allen bedankt. Dr heer PARADIS<br />
heeft ook een omftandig berigt van de laatfte Deenfche<br />
ftaatsverandering uirgegéven. — Van de om<br />
wenteling in Zwee ien fpreekt hij met groote hoogagting,<br />
gelijk dezelve dan ook den koning van Zweeden tot eene<br />
onfterflijke eere ftrekt. Hij houd briefwisfeling met zijne<br />
excellentie den heer rijksraad graave KAREL FREDERIK<br />
SCHEFFER.<br />
Den 16^ van grasmaand bezigtigde ik nog eens de<br />
boekerij, en meld mij inzonderheid bézig met LUDOLFS
E N H E T O O S T E N . ait<br />
brieven. Ik vond onder anderen eene ménigte eigenhan*<br />
dige brieven van L<strong>EI</strong>BNITS aan hem.<br />
R<strong>EI</strong>ZE FAN FRANKFORT<br />
NAAR HANAU.<br />
D EN zelfden dag vertrokken wij met het marktfchip<br />
van Frankfort. De geheele vaart den Mainftroom op i3<br />
zeer aangenaam: aan alle zijden verlustigt bet oog zig<br />
met bloesfemrijke boomen en fchoone weilanden. — fcene<br />
mijle van Frankfort zagen wij het dorp Bergen, en de<br />
vlakte, alwaar in 1759 de bekende veldllag voorviel tusfehen<br />
de Franfchen en Hanoverfchen, waarïn ook verfcheiden<br />
Zweedfche officieren van het regiment RoyaU<br />
Suedois, onder anderen de heer HILDEBRAND , op de<br />
plaats bléven; welk lot ook den prins van ISENBURG trof.<br />
Tégen den avond kwamen wij te Harau aan. Omtrent;<br />
eene mijl van daar zk t men een fraai lustflot P Philipsruhe a<br />
dat in het jaar 17 n aangelegd werd.<br />
'llll• III liIIIMMIlilMl II I—'M—IWlil IIIII—II1 • I — —IHIWIIIIIIIIIW»<br />
H<br />
Verblijf te Hanau.<br />
ANAU ligt digt aan den vloed Kinzig. Ons eerlle<br />
werk was, de flad door te gaan.<br />
d e n<br />
Den i7 van grasmaand lei len wij e
sis R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
eenen brief hadden van den heer baron BENZEL te Frankfort.<br />
Hij beloofde ons, dat hij ons ten hove zoude aanmelden.<br />
Wij vonden in hem eenen heer van het édelfte<br />
karakter en het rédelijkfte hart. Hij ried ons aan, naar<br />
het flot Afchaffenburg , welks fchoone ligging en<br />
bouwwijze de oplettendheid van alle kenners, gelijk hij<br />
zeide, naar zig trok, te rijden, en hetzelve te bezigtigen.<br />
Den koning GUSTAAF heeft het ongemeen behaagd:<br />
hij heeft er zig verfcheiden weeken opgehouden , en gezegd,<br />
dat het alleen het gebrek had, van niet naar Zweeden<br />
te kunnen verplaatst worden. Het behoort aan den<br />
keurvorst van Ments, die er gemeenlijk eens in het jaar<br />
komt. Niet ver van Hanau ligt ook het oude flot<br />
Sueinheim, dat insgelijks onder Ments behoort. Toen<br />
GUSTAAF ADOLF het innam, werd vóór hetzelve het paerd<br />
raider hem doodgefchoten, doch de koning zelf niet gewond.<br />
Wij bezogten verder den heer asfesfor JASSOY, dien<br />
wij te Frankfort hadden léren kennen, en die onze reisgezel<br />
op de reis naar Hanau, alwaar hij woont, geweest<br />
was. Wij déden in zijn gezelfchap des namiddags<br />
eene wandeling naar het park, of de diergaarde, welke<br />
een vierde eener mijle van Hanau ligt. Hier bezigtigden<br />
wij de menagerie en het faifantenhuis. Wij zagen hier<br />
onder anderen twee vogels met kroonen: zij zijn van het<br />
eiland Ceilon, héten touraco, ziener blaauwagtig uit,<br />
hebben roode oogen, en eene groote fraaije kroon op het<br />
hoofd; fchoon het mannetje en wijfje zijn, broeijeu zij<br />
egter niet. Men heeft in Holland ook dergelijke vogels.—<br />
Van hier réden wij naar Philipsruhe, alwaar een zeer net-
EN H E T OOSTEN.<br />
te tuin is, die verfcheiden groene overdekte wandellaanen,<br />
en een aangenaam gezigt op den Mainftroom heeft.<br />
Het flot is zeer ruim, en hij deszelfs bouwing heeft men<br />
Verfailles tot een voorbeeld genomen.<br />
Na onze terugkomst maakten wij kennis met den heer<br />
EERGSTK SSZER , rektor van het illuster gymnafium (*),<br />
een' zeer ervaren' man in de Latijnfche en Griekfche 'letterkunde.<br />
Hij laat een zaaldijk woordenboek in de<br />
Hoogduitfche taal drukken , hetwelk tot béter verlland<br />
der oude Griekfche en Roomfche fchrijvers dient, en dat<br />
van den heer SABBATIIIE e te Parijs overtreft. Het word<br />
te Halle gedrukt, en er zijn reeds vier deelen in oktavo<br />
van in het licht.<br />
Den i8 deK<br />
van grasmaand bezagen wij de boekerij van<br />
den prins, welk op bet Hot flaat. Zij is niet groot, maar<br />
uitgelézen, en be iaat uit omtrent 3C00 boekdeelen.<br />
Men vind kostbaare weiken in dezelve , onder dewelken<br />
als de kostbaarden uitmunten de handfchriften door den<br />
prins eigenhandig gefchréven, namelijk gefchiedenis van<br />
Duitschland , en gefchied-geflagtkundige tafelen betreffende<br />
Heffen en Frankrijk: alles is zeer wél gefchréven. De<br />
prins is een groot beminnaar der wétenfchappen, en woont,<br />
indien ik mij dus mag uitdrukken, op de boekerij. Zijn<br />
boekbewaarder, en tévens voorlézer,is de heer WEGENER,<br />
die dagelijks des voormiddags te 7 of te 8 uur op de boekerij<br />
komt, daar tot één uur blijft, des namiddags te 3<br />
uur weêrkomt, en daar blijft, tot dat de prins hem nodig<br />
(*) Deze inr-gting draagt eigenlijk den naam van eene hoogs<br />
landfchool. Aanm. v. d. H. Vertaler:<br />
O 3
ar 4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
heeft. De heer WEGENER beefthet geluk gehad, aan zijne<br />
majelfeit GUSTAAF den III., toen hoogstdezelve hier<br />
wa s<br />
, de boekerij te tonen. De koning hield zig hier toen<br />
driedigenip, en. bezigtigde met bijzonder vergenoegen<br />
de hierzijnde fraaije verzameling van hédendajigfcbe zilveren<br />
gedenkpenningen, die zeer talrijk, en met naar<br />
delarden, maar naar de onderwerpen in orde gefchikt<br />
Zijn. Daar zijn ook veele Zweecfchen onder. ' Onder anderen<br />
zagen wij den voprtreflijken gedenkpenning op de<br />
ftha sv-traniering van den IQ*» van oogstmaand 1772<br />
De heer WEGENER heeft ook den heer LIDEEN op zijne<br />
doorreize door llaiiuii léren kennen; hij fprak van dezen<br />
pnz;n geleerden landgenoot met dien roem , die hem toe<br />
komt.<br />
Te 2 uur werden wij door den heer hofmaarfcbalk en<br />
overlltn, baron DE GALL, aan den erfprins WILLEM van<br />
Hesfeokiufal» regérenden graave van Hanau, voorgefleld.<br />
Deze ontving ons zeer gunstig, heette ons welkom, en<br />
wei sehte, dat wij hier zo veel vergenoegen als te Karlsruhe<br />
mogten vinden. Daarop werden wij insgelijks zijner<br />
gemaalin, prinfes WILHELMINA KAROLINA van Deenemar-:<br />
kgn, voorgefteld, die zig in éven zo gunstige uitdrukkingen<br />
mer ons onderhield. Des middags aten wij aan des<br />
vors en tafel. Aan het hof van Hanau gaat alles zeer ge»<br />
régeld toe, en zonder pragt. De hovelingen zijn bevallig<br />
en beleefd,<br />
Des namiddags bezogten wij den heer hofraad CANCRI»<br />
Jtus,, (enen bekwaamen delffiof kundigen,die een aanzienlijk-<br />
diidi nog niet in orde gebragt, kabinet van delfftofïUi<br />
bezit. Hij heeft ook eenige ilukktp betreffende de
EN HET OOSTEN ais<br />
delfftof- en toetskunst, insgelijks eene befchrijving uitge<br />
géven van zijne reis op kosten en bevél van den prins ge<br />
daan. AH' deze werken zijn in het Hoogduitsch gefchré<br />
ven , en te Frankfort gedrukt. Hij is een man van groote<br />
verdiensten. Onder anderen heeft hij de aanlegging der<br />
zoutwerken, en den bouw van eenen zeer fiaaijen fchouw-<br />
burg, te Hanau, bewerkftelligd.<br />
Verder leiden wij een bezoek af bij den heer konfisto-<br />
riaalraadiiiER, hoogleeraar der gefchiedenis eu fraaije wé<br />
tenfchappen. Deze man word onder de geleeiden alhier<br />
voor den bekwaamden in de Latijnfche taal gehouden.<br />
De heer hofraad ARKENHOLZ in Zweeden plagt van hem,<br />
als zijnen ouden vriend, dikwijls te fpréken.<br />
Daarop gingen wij bij den heer regéringsraad WEGENER,<br />
broeder van den boekbewaarder. Deze beide broeders zijn<br />
uit Holdein van geboorte, en hun vader is leermeester<br />
van den koning ADOLF FREOERIK geweest. De eerstge»<br />
melde heeft eene nauwkeurige en uitg bre'de kennis van<br />
Holdein, en hij heeft het geluk gehad , met onzen tégen-<br />
woordigen koning, bij deszelfs doorreize alhier, drie uil-<br />
ren lang in gefprek te zijn.<br />
a e n<br />
Den io<br />
van grasmaand woonden wij de waperöefe-<br />
ning der Hanoverfche troepen bij. De koning van Kngel-<br />
landhoud hier namelijk eene bezetting van twee bataillons,<br />
en dat voor zo veel hij garant is van het verdrag, betref<br />
fende den afdand van Hanau aan den erfprins. Toen de<br />
landgraaf van Hesfenkasfel den Roomfchen godsdienst om<br />
helsde, wilde hij dezen af Hand herroepen. —•<br />
Na dat wij als naar gewoonte ten hove gegéten hadden,<br />
bezogten wij den heer regéringsraad LEDBKHOSEN, een'<br />
0 4
tl6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
geleerd' man, die veel gereisd heeft: hij is leermeester<br />
van den er pri s en deszelfs broeder geweest.<br />
Daarna eiden wij ons bezoek bij den heer STOCKHAU-<br />
SEN af, Deeze man is fupenntendent van all' de Luther<br />
fche kerken en infpeétor of opzigter der fchoolen in het<br />
graiffchap Hanau. Hij heef. tieu kerken onder zijn op r<br />
zigt, is een bevalii^ en geleerd man, en kent den heer<br />
LJDEEN t van wien hij zeer voordéli^ fprak.<br />
Hier is ook een fuperinteodent der hervormde kerken,<br />
de heer SCHIBDE , die in de Oe>sterfche taaien wél ervaren<br />
is. Wij bezogt.n d/ze i vvaardigen man héden.<br />
Jlij den heer EERGSTRÜSZER zagen wij eene uit<br />
gaaf van CÜRNELU'S NEPOS , welke kort na de<br />
Ib'a'soTiwenteling aan den koning GUSTAAF den III. op<br />
gedragen is.<br />
Den 21"" van grasmaand namen wij het werkhuis in<br />
ppgenfchijn, hetwelk eene zeer nuuige,en door de voor-:<br />
2 r van den prins tot (land gekomen,ftigting is, alwaar<br />
de armen dagelijks hun brood kunnen bekomen. Demans-<br />
p •j'ooi'en z ;<br />
jn in een bijzonder vertrek, daar zij wollen<br />
kou-'en breij n ; de vrouwsperfoonen worden in een an<br />
der mer I et berei 'en van zijde bézig gehouden. In de bo-<br />
ve 'verdieping is het tugthuis. De policie alhier is<br />
over het algemeen zeer goed : men ziet nooit eenen béde-<br />
ïaa' op Itraat. Hier is ook een weeshuis voor arme kin<br />
deren van den Ludierfchen godsdienst, die daar wél on<br />
derhouden , opgevoed en gekleed worden, en ook onderwijs<br />
krü^en. In een ander huis genieten behoeftige kinderen<br />
yau den hervorm len godsdienst dezelfde voordeelen. De<br />
Eitfuerfchen hebben hier maar ééne kerk.
EN HET OOSTEN. ai?<br />
Verder bezogten wij den heer HEYNEMAN , die, fchooa<br />
hij maar vrouwenkleermaker voor het hof is, nogtbans<br />
eene boekerij bezit, die uit omtrent 2000 boekdeelen beitaat,<br />
en meestendeels Hoogduitfche en godgeleerde boeken<br />
bevat, welken hem 3500 gulden gekost hebben. Ik<br />
bemerkte inzonderheid den Nurenbergfchen Hoogduitfchen<br />
bijbel door ANTONIUS KOBURGER, 1483., met fraaije afbeeldingen<br />
, in folio; als ook de eerfte uitgaaf van LUTHERS<br />
bijbel, waarvan de titel is: A/te Testament Deutsch nach<br />
urfpriinglicher Hebraifcher warheit. Mit fcnöner der<br />
fchwerften örter Auslegung. M. LUTHER. ZU Strasburg<br />
bey JOH. KNOBLOCH im Wintermonat des Jahrs MDXXIIH.<br />
in folio: doch dezelve eindigt met het Hooglied , in<br />
maart, 1525.<br />
Den safleti van grasmaand bezagen wij het fraai park of<br />
lustbosch (Je bosguet) , dat naast het flot is. Te voren<br />
is hier eene gragt geweest: thans ziet men eene aangeuaame<br />
wandelplaats met een lusthuis. Het park is m 'en<br />
Engelfchen fmaak , met dojlhoven , wandelpaden , en<br />
verfcheiden foorten van boomen, aangelegd. Zo verfraait<br />
de prins deze ftad op allerlei wijzen.<br />
Gedurende den maaltijd des avonds op het flot onderhielden<br />
wij ons me: den erfprins over onderfcheiden zaaken,<br />
namelijk over den vrijen toegang, dien de koning<br />
van Zweeden op zékere dagen in de week aan zijne onderdaanen<br />
van allerlei ftand vergunt; als ook over den markgraaf<br />
van Baden, die hetzelfde doet, e. z. v.<br />
Den 23^" van grasmaand lieten wij ons de vertrekken<br />
tonen, waarin de overléden landgraavin MARIA van Hestèukasfel,<br />
moeder van den erfprins, gewoond heeft. Zij<br />
O 5
3i8 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
was eene Engelfche prinfes, dogter van den koning GEOR-<br />
GE den II., liet zig van haaren gsmaal, toen hij den<br />
Roomfchen godsdienst omhelsde, fcheielen, en woonde<br />
naderhand hier te Hanau als voogdes van haaren zoon.<br />
Deze vorstin bezat veel verlf and, en was eene zeer groote<br />
liefhebfter van lézen. Zij was het, die het eerst begon,<br />
Hanau optefieren 'en tot eene fraaije flad te maken.<br />
De vertrekken, die zij bewoond heeft, zijn zeer<br />
aangenaam, doch (laan nu geheel lédig. Het (lot zelf<br />
vertoont zig juist niet zeer groot, doch is egter zeer<br />
ruim, eH bevat woningen voor driehonderd perfoonen.<br />
De koning van Deenematken met zijn ganfche gevolg,<br />
névens de landgraavin , haaren gemaal en zijne beide<br />
broeders, hebben hier tegelijk hun verblijf gehad, zonder<br />
nogthans te bekrompen te wonen.<br />
Den 24 aeu<br />
van grastnaad, des namiddags, behaagde<br />
het hunnen hooghede•>, ons te veroorloven, hunnen jongen<br />
prins FKEDE<strong>EI</strong>K , een allerliefst kind van (legts twee<br />
jaaren , te bezoeken. Hij reikte ons verfcheiden maaien<br />
cn met veel bevalligheid de hand toe om die te kusfen,<br />
als of hij reeds begreep, dat hij prins is. Toen wij heen*<br />
gingen, riep hij ons toe: adieu , adieu!<br />
Den aóften van grasmaand zond mij de erfprins de lijkréd,n<br />
op zijne vrouwe moeder tot een gefchenk: twee<br />
van dezelven zijn in het Hoogduitsch, en eene in het<br />
Fransen; alledrie in zwarte zijden ftof gebonden. Ook<br />
was er de lévensbefchrijving dezer vorstin in handfchrift<br />
van d n boekbewaarder WEGENER bij. De rédevoering<br />
van den heer fuperintendent STOCKIIAUSEN is volgens de régelen<br />
der rédenkunst de beste, en tévens kortbondig en kort.
E N H E T O O S T E N . 2ïp<br />
Den aften v a n grasmaand toonde de heer rektor BERG-*<br />
STEÜSZER ons het fchool alhier. In de tweede klasfe word<br />
de Latijnfche taal en de aardrijkskunde geleerd. De fchoolieren<br />
wisten mij, toen ik hen vraagde, aan Ronds te antwoorden,<br />
dat de koning van Zweeden GUSTAAF de 'li.<br />
heet, en Stokholm de hoofdftad van dit rijk is: zij verklaarden<br />
ook PinEDRus fabelen. Daar is nog et ne andere<br />
klasfe, waar de eerfte beginzelen der Latijnfche taal geleerd,<br />
en uit welke de leerlingen in de e'vengemelde verplaatst<br />
worden. In het geheel zijn hier twee fchoolen ,<br />
eene Lutherfche en eene Hervormde. Uit dezen komen<br />
de leerlingen in het illuster gymnafium, hetwelk hervormd<br />
is: de ftudérende léden van het gymnafium mogen den<br />
dégen dragen, en werden ftudenten of gymnaftasten genoemd.<br />
Van hier gaan zij op de univerfiteit, het zij naar<br />
Göttingen, of naar Giesfen, om daar gepromoveerd te<br />
worden; want de hoogleeraars aan het gymnafium délen<br />
geen akadémifche waardigheden uit.<br />
Des namiddags behaagde het den erfprins zei ven, ons<br />
©p zijne boekerij te verzeilen, en ons een gefclenk te<br />
maken van agt door hem zeiven getékende en gegraveerde<br />
koperen plaaten, als ook van verfcheiden nukken van<br />
verhéven werk (en bosfe), die hij zelf gedraaid had, en<br />
ongemeen fraai waren, als twee vazen e. z. v. Ook zagen<br />
wij zijne eigen handfchriften, als: gefchiedenis van<br />
Duitschland, van de tijden der Romeinen onder AUGUS<br />
TUS, tot op dèn keizer SXGISMOND 1470; Heslisch ftaatswerk;<br />
gefchiedkundige tafelen over de getcLJedenis van<br />
Hanau, Frankrijk , en Hesftnkasfel; ftamtafels der landgraaven<br />
van Kasfel, en der graaven van Hanau; aardrijks»
S20 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E UROPA<br />
kundige kaarten der Hanaufche en Kasfelfehe landen; aftékeningen<br />
en plans van vestingen e. z. v. : alles van de<br />
eigen hand des prinsfen. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />
door hem zeiven met veel juistheid gemaakte krijgswerktuigen<br />
der ouden naar de werken van POLYBIUS en<br />
den ridder FOLARD, als een Artes . catapuha , balista e. z.v.<br />
Thans arbeid hij aan de gefchiedenis van Hanau. Hij<br />
heef ook met eigen hand eene befchrijving van zijne verzameling<br />
van hédendaagfche zilveren gedenkpenningen<br />
opgefteld, die zeer net gefchréven is, en 16 of ao kleine<br />
folio deelen uitmaakt. — Met één woord, deze vorst is<br />
nooit zonder bézigheid: zelfs als hij zijnen tijd met draaijen<br />
flijt, is de heer WEGENER er tégenwoordig en leest<br />
voor hem. Hij laat geen oogenblik van den dag verloren<br />
gaan: hij ftaat zeer vroeg op, des- zomers te 4 of 5 uur;<br />
te 6 uur gaat hij naar de parade, want hij is een groot<br />
liefhebber van het krijgswézen ; het overige gedeelte van<br />
den voormiddag word bijna geheel op de boekerij gefléten;<br />
de étenstijd is ook zeer juist bepaald; des namiddags doet<br />
hij eene kleine wandeling, en daarop gaat hij weêr bijzijne<br />
boeken. Hij tragt goed te doen, waar hij maar kan;<br />
is fpraakzaam, beleefd en gemeenzaam; fpreekt met zijne<br />
©nderdaanen met die vriendelijkheid, welke eene fchoone<br />
ziel aanduid, fchoon hij tot hiertoe nog niet, naar het<br />
voorbeeld van den koning van Zweeden en den markgraave<br />
van Baden , eenen zékeren dag in de week tot eenen<br />
openbaaren toegang bepaald heeft.<br />
Den 3ofi« van grasmaand waren wij op de tékenakadémie,<br />
die zédert één jaar geftigt is. De heeroALUEN van<br />
Parijs, die hoogleeraar bij dezelve is, toonde ons de zaal
E N H E T O O S T E N . ai I<br />
#n de tékeningen. De leerlingen hebben reeds tamelijke<br />
vorderingen gemaakt. De prins heeft veertien zilveren<br />
medaillen tot zo veile prijzen bellemd, bij welker uitdéling<br />
hij zelf, om de jonge lieden aantemoedigen, tégenwoordig<br />
is. Tweemaal inde week komen bier ook handwerklieden<br />
, om tékenen te léren. De verëischte verzameling<br />
van fchilderijen en prenten is deels door den prin*<br />
deels door bijzondere perfoonen, aan de akadémie vereerd.<br />
Onder de laatfien zagen wij een zeer zeldzaam, door AU-<br />
CUSTINO CABRACCIO in het jaar 1495 gegraveerd, ftuk,<br />
hetwelk AENEAS verbeeld, hoe hij ANCHISES op zijne fchouders<br />
draagt, en ASCANIUS naast hem aan de hand gaat.<br />
Dit blad is zo raar, dat bet op tien louis a"or gefchat<br />
word: de Franfche predikant de heer ROQUES heeft het<br />
aan de akadémie vereerd.<br />
Den i&en van bloeimaand déden wij, in gezelfchap van<br />
den heer JASSOY, de volgende reis. Wij réden de poort,<br />
die naar Nurenberg leid, uit, en toen den Mainftroom,<br />
die wij te regterhand hadden, af. Aan de overzijde van<br />
den vloed zagen wij het ilot Steinheim, névens de daarbij<br />
liggende kleine Had. Hierop kwamen wij door Dettingen,<br />
als ook over de plaats, alwaar in het jaar 1743. de flag<br />
voorgevallen is tusfehen de Franfchen en Engelfchea,<br />
waarin de koning van Engeland zelf het bevél voerde,<br />
en over den maarfchalk DE MAILLEBOIS zégepraa'de.<br />
Verder zetten wij onze reis voord naar het flot en de ftad<br />
Afchallénburg, vijf of zes mijlen van Hanau. Hier heeft<br />
de Zweedfche held GUSTAAF ADOLF zig eenigen tijd opgehouden.<br />
De ftad is niet groot, maar fraai gelégen. Het<br />
flot is tamelijk fraai, vier&arjt,en met eene gragt omringd;
32ü R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
vóór dit flor heeft men een verruklijk en ver gezigt; geeti<br />
wonder derhalven, dat GUSTAAF ADOLF er zoveel vergenoegen<br />
in vond, om hier te vertoeven. Dit is het flot,<br />
zegt men, van het welk de koning gezegd heeft, dat het<br />
maar één gebrek had, namelijk, dat men het niet naar<br />
Zweeden kon verplaatzen; fchoon anderen geloven, dat<br />
hij dit van het (lot te Munchen gezegd heeft. Het flot is<br />
kort te voren, voor dat GUSTAAF ADOLF hier kwam, namelijk<br />
in het jaar 1626, door den keurvorst JOHANNES<br />
SCHW<strong>EI</strong>KIIARD van Cronenburg, van roode gehouwen<br />
vierkante fteenen gebouwd. Men liet ons ook de kelders<br />
zien, die zo grqot zijn, dat men er gevoeglijk een rij-of<br />
ridderspel in zou kunnen houden : de muuren van hetflot<br />
zijn ook zeer dik. Daarop bezigtigdenwij de vertrekken,<br />
welken de keurvorst van Ments pleegt te bewonen, als<br />
hij naar gewoonte des zomers herwaard komr. Boven'Iezelden<br />
is de zogenoemde keurvorstenzaal, daar men de<br />
afbeeldzels van all' de keurvorsten van Ments van het<br />
jaar 13**, toen de flad onder de Mentfifche heerfchappij<br />
gekomen is, tot op de tégerrwöordige tijden ziet. De regérende<br />
keurvorst is de laatje, en er is nog maar voor<br />
éénen plaats. De zoldering dezer zaal is met pragtïg half<br />
verhéven werk, van verguld lood verfierd: jammer is het,<br />
dat in den dertigjarrigen oorlog, om het lood voor de<br />
Zweeden te vei bergen, alles met gips bekleed is. Van<br />
het flot gingen wij naar de kerk der jefuiten, bezagen ook<br />
de boekerij, welke eertijds aan 'deze orden behoord heeft,<br />
die nu deels aan her illuster gymrftfmm* deels aan delaagerfchoolen,<br />
die hier aangelegd zijn, ten deel gevallen<br />
is. Op deze wijze heeft :«en hier de goederen der Jefui-
EN H E T OOSTEN. 223<br />
ten overal gebézigd. Van Afchaffenburg namen wij<br />
de reis over de groote ffeenen brug nabij deze ftad over<br />
de Main, en kwamen aan de fiadSeligenf adt, die gemeenlijk<br />
"-dingen genoemd word. Hier bezogten wij hetBenediktijner<br />
klooster. Do abt, of regerende prelaat, is eenigzins<br />
een fouverain heer, en regeert voor zijn ganfche léven.<br />
Vader DOMINIOUS liet ons de boekerij zien: zij is vrij aanzienlijk,<br />
en bevat ook eenige Latijnfche handfchriften ,<br />
omtrent veertig fluks, waaronder één, hetwelk de vier<br />
euanjgelisjen bevat, en van de tiende eeuw fchijnt te zijn.<br />
In de kerk ziet men het graf van EGINHARD of <strong>EI</strong>NHARD:<br />
deze man was kanfelier, geheimfcbrijver en fchoonzoon<br />
van KAREL DEN GROOTEN: de dogter des keizers, IMMA<br />
of EJIMA , ligt in hetzelfde graf. EGINHARD heeft hier<br />
gewoond, en het klooster névens de abtdij gefligt. De<br />
monniken hebben te zijner eere voor in het koor een nieuw<br />
praalgraf van veelverwig marmer laten oprigten. Zij verhaalden<br />
ons als eene overlévering,dat de koning GUSTAAF<br />
ADOLF, toen hij door Seligenftadt was gekomen, deze abtdij<br />
onder zwaare brandfchatting had gefield, en dat de<br />
koningin eenen aap bij zig had, die. agter op het rijtuig<br />
had gezéten, in kapucijner kléding met eenen roozenkrans<br />
en eenen gefchoren kruin éven als de kapucijnen.<br />
Wij verlieten Seligenltad, gingen weêr over de Main, en<br />
naar Wasferlas , een riddermatig goed , dat onder het<br />
Duitfche rijk flaat en maar twee mijlen van Hanau ligt,<br />
om onze opwagting te maken bij den prins LODEWIJK VAN<br />
WURTEMBERG, die er zijn verblijf houd. Hij ontvong<br />
ons zeer gunstig , en wij bragten hem groetenisfen uit<br />
Zwitzeriand, als van den heer LAVATER, doktor HISZEL,
2ï4 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
ISELIN en anderen. Wij fpraken een uur lang met heul<br />
over de wijsgeeren van onzen tijd, VOLTAIRE, DIDEROT,<br />
JROUSSEAU,HELVETIUS e. z. v., die, gelijk de prins zig<br />
uitdrukte, alom verwoestingen uitbreidden. De zelfmoord,<br />
voegde hij erbij, is te Parijs zeer algemeen geworden,<br />
Zédert dat de nieuwe godsdienst dezer mannen zig uitgebreid<br />
heeft; men had hem verzékerd, dat in den ti d van<br />
anderhalfjaar in die hoofdftad niet minder dan agthonderd<br />
perfoonm zig zeiven van het léven hadden beroofd, en<br />
de Franfche naiie bezat nogthans zo veel vrolijkheid en te<br />
vrédenheid, zeide hij; hoe vee! grooter zou dus dit getal<br />
niet geweest zijn onder een minder vrolijk volk? De<br />
apostels van deze nieuwe wijsbegeerte wagten zig ook<br />
wél, om het geen zij hunnen leerlingen aanraden, aart<br />
zigzelven te oefenen. Met één woord, deze prins heeft<br />
eene édele denkwijze en veel kundigheid. Hij heeft zig der<br />
groote waere'd onttrokken, en leeft thans in eene foort van<br />
etnzAm\Kió\_heremiiage']commele/pectaieur desTourbillons.<br />
Zijne kinderen zijn in een klooster te Parijs. Hij heeft vóór<br />
Minorka en Portmahon als luitenant - generaal het bevél<br />
over de Franfche krijgsbenden gevoerd. Zijne gemaalin<br />
is eene graavin van BL<strong>EI</strong>CHINGEN. Na dat wij van dezen<br />
beminnenswaerdigen heer affcheid genomen hadden,<br />
kwamen wij des avonds laat weêr in ons heerlijk Hanau<br />
aan.<br />
Den 5 den<br />
van bloeimaand deed het hof een fpeelreisje<br />
naar Babenhaufen , vijf mijlen van Hanau , eu hunne<br />
hoogheden bewézen ons de gunst, ons insgelijks re nodigen<br />
, om hen op deze reis te verzeilen. Wij réden des<br />
morgens te 10 uur in gezelfchap van deze hooge perfoo-<br />
neu 3
E N H E T O O S T E N . 425<br />
tien, die ons in het algemeen met zo veele gunstbewijzen<br />
Overladen hebben, uit Hanau. Wij kwamen weer door<br />
Steinheim en Selingenftadt, en reisden geftadig opMent-<br />
flfchen bodem, tot dat wij te Babenhaufen aankwamen.<br />
Dit is een groot ampt, dat aan den erfprins van Hanau<br />
behoort, fchoon het rondom in het Mentlifche gebied ge-<br />
légen is. Toen wij nabij de ftad kwamen, vodden wij<br />
de lieden van alle kanten verzameld, om hunnenlands<br />
heer te zien. De geheele ftad is Luthersch. Het flot is<br />
met twee loopgraven omgéven, en heeft een fraai gezigt.<br />
Op de voorplaats van het hof zagen wij eene fraai gemaak<br />
te groep van graauwen fteen, welke een hert verbeeld,<br />
dat door twee honden aangevallen en vervolgd word, en<br />
tot eene fpringbron dient. MARTERFLECK, een bekwaam<br />
beeldhouwer, doch die zig naderhand uit zwaarmoedig<br />
heid verhangen heeft, heeft dit ftuk voor vijftig jaaren ge<br />
maakt. Boven de deur van het flot ftaat het wapen van<br />
den graave in vlak fnijwerk met het jaartal 1572. Op het<br />
flot toont men onder anderen de zaal, en een bed, waar<br />
in doktor LUTHER geflapen heeft: het bed heeft de graaf<br />
FtLip van Hanau, in het jaar 1591, laten verbéteren] en<br />
met fnijwerk en verfcheiden in hout gefnéden bijbelfche<br />
fprcuken laten verlieren. —- Daarop bezigtigden wij de<br />
merkwaardigheden der ftadskerk. De heer prédiker ÜLU-<br />
ME, een jong, doch zeer bekwaam en tévens befcheiden<br />
man , die fchrijver is van eene befchrijving der Babenhau-<br />
fenfche oudheden, welke nog in handfchrift is liggende,<br />
was onze CICERONE (kh). Voor in het koor ftaan fteenen<br />
(hK) Zoo noemt men te Rome hen, die den vreemdelingea<br />
de oudheden toonen en uitleggen.<br />
.V. DEEL, p
226 R E I Z E D O O R . E U R O P A<br />
ftandbeeJden. welken FILIP den ouden, graaf van Hanau,<br />
die in 1481 overléden is, névens zijne gemaalin en twee<br />
zooneu, verbeelden. Deze FII rp was graaf van Hanau-<br />
lichtenbetg, en bezat ook een graafichap in den Elzas.<br />
Deze tak van het huis van Hanau moet van den Menrzen-<br />
bergfchen onderfcheiden worden, van welken niemand in<br />
deze. kerk begraven is. In het geheel rusten hier zestien<br />
prinfen en graaven. Het oudfte graffchrift is van VITALIS<br />
DE BABENHAUSEN, Mi/es : Anno 1246. Miles betékende<br />
toen zo veel als ridder. In de fakristij worden, in eene<br />
kas, houten beelden bewaard, welken den paus GREGO-<br />
mus den grooten en twee kardinaalen verbeelden. De<br />
lieer BLUME meent, dat dit dezelfde GREGORIUS is, die<br />
aan de herfrelling der fchoolen en wétenfchappen gearbeid<br />
heeft, en dat men zijn beeldnis, uit dankbaarheid, in de<br />
kerken opgerigt heeft. Maar dit ftandbeeld is voorzéker<br />
niet van de tijden van GIIEGORIUS , maar van veel laater<br />
tijd, hetwelk men ook uit de drie dubbele kroon, die het<br />
op het hoofd heeft, en welke niet tot dien tijd behoort,<br />
kan beüuiten. Ook bewaart men hier eene ménigte reli-<br />
quikasjes en laaden, doch de reliquiën zeiven hebben de<br />
Roomfchen er uit genomen. Nog zag ik eene verzameling<br />
van oude boeken, onder dewelken eenige gedrnkten zijn<br />
uit de vijftiende eeuw. De heer BLUME verzelde ons<br />
toen buiten de- ftad, en toonde ons de opening, welken<br />
de Keizerlijken in het jaar 1636, toen zij de ftad denZwee- -<br />
den wilden ontnémen, in den muur gefchoten hebben.<br />
De ganfche bezetting beftond toen uit niet meer dan 200<br />
Zweeden, die zig egter tégen 6000 man Keizerlijken ge<br />
durende eene maand zó verdédigd hebben, dat zij de ftad
E N H E T O O S T E N . 227<br />
niet konden hmémen, maar genoodzaakt waren, de belégcring<br />
optebréken. — De gezamenlijke inwoners der<br />
Had Babenhaufcn belijden den Lutherfchen godsdienst 5<br />
behalven zestien of zéventien perfoonen, die r.qt den Hervormden<br />
godsdienst, behoren, doch hier geen openbaare<br />
godsdienstoefening hebben. . Wij wandelden over de<br />
walleh van het Oor, daar men een pragtig gezigt heeft.<br />
Op eenen venleren aflfand ziet men Katzen-elleboogen,<br />
in de ftreek, waar de oude Katten , dettamvadMS HerHesfen,<br />
gewoond hebben. Met eenen verrekijker omdektmen<br />
het flot Zwingenberg in de Pa'ts, alwaar de keurvorst de<br />
gevangenen van ftaat laat bewaren. De floibewaar-<br />
der verhaakte mij, dat men hier een Oud beeldnis vind van<br />
den koning GUSTAAF ADOLF, doch hij wist niet, waar hij<br />
het thans zou vinden. Des namiddags te 6 uur réden<br />
wij met de vorstlijke perfoonen weêr naar Hanau.<br />
Den 5 den<br />
van bloeimaand hadden wij een bezoek van<br />
eenen zwaerdvéger , ALMGREN genoemd, die zéven en<br />
twintig jaaren te Hanau gewoond heeft: hij is uit de ftreek<br />
van Upfal van geboorte, en heeft het Zweedsch nog niet<br />
vergéten. Zijn broeder , insgelijks een zwaerdvéger,<br />
woont te Stokholm.<br />
Den 6 den<br />
déden wij wéder eene wan.'elreis, en wel in<br />
gezelfch 'p van den heer kanfelier HOMBERG, namelijk naar<br />
Selbold of Langenfebold, dat twee mijlen vari Hanau ligt,<br />
om den graave van JSENBURG aldaar een bezoek te géven.<br />
Het goed behoort aan den prins van denzelfden naam;<br />
maar de graaf bezit het in lijftogt, en heeft hier een fraai<br />
en ruim tlot laten bouwen. De Zweedert hebben het gebouwd,<br />
pleegt de graaf febertzende te zeggen; want het<br />
P 2
a5.S R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
is van de fchatten opgebouwd, die hij in Zweeden, daar<br />
hij zes maaien, het laatst in 1750, geweest is, vergaderd<br />
heeft. Hij was toen opperkamerheer van den koning FRE-<br />
DERIK , die hem met eene ménigte juweelen en (nuifdoozen<br />
begiftigde, doch welke laatften hij, wijl hij geen fnuif<br />
gebruikt, névens de juweelen, in geld en gebouwen verwisfeld<br />
heeft. Het Hot is wél ingerigt. Men vind hier<br />
eene fraaije verzameling van fchilderijen van groote meesters,<br />
als ook onderfcheiden Zweedfche afbeeldzels, als<br />
van den koning FREDERIK, van de koningin LOUISA ULRI<br />
KA , van den graave FER^.EN , van de baronnes WRANGEL,<br />
eu anderen. De graaflijke boekverzameling is niet groot,<br />
maar uitgelézen, inzonderheid met betrekking tot de gefchiedenis<br />
van alle rijken. (Jok vind men hier eene fraaije<br />
verzameling van prenten, die uit omtrent honderd foliodeelen<br />
beftaat. Voornaamlijk beviel mij: Histotre naturelle<br />
des Oifeaux, ornèe de 306 Estampes, qui les repéfentent<br />
parfaitement en naturel, desftnées & gravées par E-<br />
LEAZAR ALBIN, & augmentée de notes & de remarques<br />
turieufes par WILLIAM DERHAM , a la Haye 1701, 3 kwarto<br />
deelen: een fraai en zeldzaam , tévens zeer wél afgezet,<br />
werk; als méde Metamorphofis Infectorum Surinamen/ium<br />
etc. per MARIAM SIBYLLAM MERIAN, Amftelodami, 1705,<br />
in zeer groot folio. -— De graaf omving ons zeer wé).<br />
Hij is een groot vriend der Zweeden, en vergeet nooit de<br />
lreleefdheden, welken zij hem op allerlei wijzen bewézen<br />
hebben. Hij is een heer, die in alle opzigten verdient hooggeagt<br />
te worden, en denkt geheel anders, dan zijn broeder,<br />
de prins, dien wij te SVlanheim hebben léren kennen,<br />
encie tot den Rwomfchen godsdiens f overgegaan is. u
EN HET OOSTEN. 2 S 9<br />
Téeen den avond kwamen wij weêr te Hanau*<br />
Den io ik<br />
" van bloeimaand kwam de prins GEORGE KA<br />
REL van Darmftad aan het hof in Hanau. Het behaagde<br />
den erfprins, ons aan denzelven voorteflellen. Hij is een<br />
beminlijk heer, fchoon van maar twintig jaaren, doch zo<br />
bezadigd als een man. Hij is ridder der Johanniterörden,<br />
en een broederszoon der markgraavin van Baden.<br />
Des namiddags namen wij de zijden en fluweelfabriek<br />
der heeren SCHR<strong>EI</strong>BER en DITL<strong>EI</strong>N in oogenfchijn. Deze<br />
is de eerfte fabriek, die men, en wel voor omtrent veertig<br />
jaaren, te Hanau aangelegd heeft. Het fluweel, dat<br />
hier gemaakt word, is van dezelfde deugdzaamheid, zegt<br />
men, als het Genueesch.<br />
d e n<br />
Den n van bloeimaand bezigtigden wij de raadzaal,<br />
alwaar de beeldnisfen van all' de graaven van Hanau te<br />
zien zijn: de laatfte is in 1736 overléden, zédert welken<br />
tijd het Hesfenkasfelsch huis dit graaffchap in bezit heeft.<br />
Des namiddags déden wij, door den regérenden graave<br />
verzeld, eene fpeelreis naar Philipsruhe. Hier is TALLAKD<br />
in het jaar 1704 gevangen genomen.<br />
a c n Den i2 bezogten wij den heer hoogleeraar en konfistoriaalraad<br />
IBER , een' zeer geleerd' man, die ook eene<br />
groote boekerij bezit, en aan wien het volgend handfchrift<br />
toebehoort: La Papautè convaincue d'imposture par la<br />
fainte Ecrituretpar l'Histoire ecclejïastique cjr 1<br />
par k bon<br />
fens, 1748, 430 bladzijden in folio. Het is door eenen<br />
Roomschgezinden, en wel in de Franfche taal, gefchréven,<br />
fchoon de fchrijver zegt, geen geboren Franschman<br />
te zijn. Er heerscht veel nadruk en gewigt in. De heet<br />
SEEii wist ZQ min» wie de fchrijver is, als van waar het<br />
P 3
a 3o, R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
boek gekomen is: hij heeft het in 1765 met den post ontvangen.<br />
Ook heeft niemand, behalvenhij en de overléden<br />
markgraavin , dit merkwaardig handfciirifc gelézen. Hij<br />
leerde het mij, om het doortelézen: het is zeer fraai eé<br />
met kragt van geJagten en van uitdrukking gefchréven.<br />
, Den van bloeimaand verhaalde de heer IBER ons,<br />
dat hier te Hanau een man woont, d e te Rome, als hofjonker,<br />
in dienst der koningin CIIR>STJNA is geweest: hij<br />
heeft nog zijne volle kragten en levendigheid. Men geeft<br />
hier voor, dat zijne familie' het gevvigtig geheim bezit,<br />
om door een elixer, welks zamenliel bij niema. d anders<br />
bekend is, de gezondheid zo wel als het léven te verlengen.<br />
De heer IBER nam op zig, om ons geléeenheid te<br />
géven, om dien ftfan te léren kennen: midlerwiil vermaken<br />
wij ons met het vooruiizigt van eentn r.jken oogst<br />
van anekdoten uit de gelchiedenis dezer koningin en haa-<br />
$er hofhouding te Rome.<br />
Den i7 l]sa verdween onze opwagting van piste-en eensklaps.<br />
Wij lieten ons geen rust, eer wij den heer IBER<br />
bezogten, om hem om het houden van zijne belofte te<br />
manen. Maar hij gaf ons het onaangenaam berigt, dat<br />
^deze oude dienaar der koningin, die hier in de ftad bij<br />
-eenen goudfmid, FISCHBACKER genoemd, woonde, voor<br />
zes of zéven maanden eene reis naar Italië aangenomen<br />
"had. Hij heet UBBINO of URBIN, is een geboren Romein,<br />
en négen en négemig jaaren oud. Eerst is hij hofjonker<br />
bij de koningin CHRISTINA en naderhand luitenant in Franfchen<br />
dienst geweest. Te Hanau, alwaar hij bij aanhoudendheid<br />
eene goede gezondheid heeft genoten, heeft hij<br />
zig vijf of zes jaaren opgehouden; te voren heeft hij te
EN HET OOSTEN. ig|<br />
Offenbach gewoond, alwaar bij eenen oom heeft gehad,<br />
die in den ouderdom van hond;rd en négen jaaren overléden<br />
is. Cest dommage que notre espérance de tant d?anecdotes<br />
s'évanouisfoit; Monfieur rn::R nous plaignoü ausfi<br />
ieaucoup. [Het is jammer, dat ons vooruitzigt op zo<br />
veele anekdoten verdween; de heer IBER beklaagde ons<br />
ook zeer]. In het Kasfelseh archief word een brief<br />
gevonden, welke Zweelfche anekdoten bevat van den<br />
heer VON HOF, gezant des landgraaven WILLEM den VI.<br />
aan het hof der koningin CHRISTINA : dezelve is de Stokholm<br />
den 16 de<br />
" van grasmaand 1646 gefchréven; de heer<br />
IBER hééft er een affchrift van genomen, hetwelk hij mij<br />
insgelijks médedeeide.<br />
De heer JASSOY verzogt ons, in zijn gezelfchap eene<br />
re ;<br />
s naar Büdingen te doen , bet welk den iS
*3* R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
nuttige médeburgers. Hunne vaste goederen en huizen<br />
hebben zij aan den heer ACRICOLA, eenen hervormden<br />
geestlijken, verkogt, en alleen het kerkhof, als eene gewijde<br />
plaats, voor zig behouden. Deze oord heeft de alleraangenaamfte<br />
ligging: die goede menfchen hadden geen<br />
moeite noch kosten gefpaard, om denzelven zo aangenaam<br />
als bekwaam te maken. Er is eene groote openbaare<br />
plaats, die naar eene markt gelijkt, en met boomen<br />
en haagen beplant is. Er was gebrek aan water; want<br />
het dorp ligt in eene vlakte: maar de graaf van ZINZEN-<br />
DORF liet eenen zeer diepen put graven, welke der broedergemeente<br />
alhier niet minder dan Soooo dalers, of<br />
-126000 gulden kostte. Uit dezen put kan aan alle huizen,<br />
die elk eenen bijzonderen waterbak hebben, genoegzaam<br />
water bezorgd worden. De réden, waarom dezelve zulk<br />
eene verbazende fom gekost heeft, is , wijl men zéven jaaren<br />
lang, en wel tot herhaalde reizen van nieuws aan ,<br />
daaraan gewerkt heeft. Dezelve is in het geheel 534 voet<br />
diep, en is met vierkante roode fteenen, die men van<br />
Büdmgen heeft laten halen, opgemetzeld, doch geheel<br />
benéden is hij in eene rots gehouwen. De huizen te<br />
Herrnhage zijn groot en fraai: men ziet hierin alles 22<br />
hooge, naar paleizen gelijkende, woonhuizen; ondertusfchen<br />
Haan zij nu lédig, uitgezonderd dat, hetwelk de<br />
heer AG-RICOLA bewoont. Wij bezigtigden insgelijks de<br />
eerfte kcik, die aaultonds bij den aanleg van dit dorp gebouwd<br />
werd ; als ook de hoofdkerk, een fchoon gebouw;'<br />
de zoldering is met verfcheiden fchilderijen, die den Heiland<br />
na zijne opifanding, daar hij aan THOMAS zijne open<br />
Sijde vertoont e. z, v,, verbeelden , verlierd. Het luns,
EN HET OOSTEN. 233<br />
Waarin de graaf van ZINZENDORF , bisfchop der gemeente,<br />
gewoond heeft, is niet minder een heerlijk gebouw, en<br />
heeft gemeenfchap met de kerk. Verder bezigtigden wij<br />
het zusterhuis, hetwelk zeer ruim is, en drie verdiepingen<br />
heeft, in welkerbovenfte de flaapvertrekken zijn. Het<br />
broederhuis is op dezelfde wijze ingerigt. Het is jammer,<br />
dat de?e fraaije en lédige huizen nu zo geheellijk vervallen.<br />
Men ontdekt alom de zindelijkheid en netheid, die<br />
onder deze lieden heerscht,en waar in zij uitmunten. Het<br />
kerkhof is van het vlek afgelégen. De grafftéden zijn in<br />
eene regte lijn agter elkander, en doorgaans op eenen gelijken<br />
affland van elkander, aangelegd. Elke grafdeen<br />
heeft een nommer of een graffchrift, in hetwelk altijd het<br />
woord heimgegangen [naar huis gegaan]: in plaats van ge<br />
fiorven gebruikt word. Op de grafzerken der drie zoons<br />
van den graave flaat Denatus: [overléden] hunnagraffchriften<br />
zijn de eenigfte Latijnfche. Wij vonden ook het graf<br />
van eenen Zweed: op den fteen leest men het volgend opfchrift<br />
: Hier ruhen die Qebeine II<strong>EI</strong>NRICH KÖNICS geb. zu<br />
Gothenburg in Schvedend. 20. April i743,felig entfchlafen<br />
d. 6. Febr. 1751. [dat is: hier rust het gebeente van<br />
HENDRIK KONING, geboren te Gothenburg, in Zweeden,<br />
den 20. van grasmaand 1745., zalig ontflapen den 6. van<br />
fprokkelmaand 1751]. Wij waren nieuwsgierig om de réden<br />
te wéten , waarom men in dit graffchrift entfchlafen,<br />
f ontflapen) en niet, gelijk in de anderen , heimgegangen ,<br />
gefield had. De heerDORiE, te Marienborn, zeide mij<br />
naderhand, dat dit op hetzelfde uitkwam, want dat dg<br />
beide fpreekwijzen bijbelsch waren : ,, onze vriend LAZA-<br />
p, RUS flaapt; ik heb begeerte om bij CHRISTUS te zijn
a 34. R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
„ e. z. v." Tusfehen het dorp en het kerkhof heeft men<br />
eene laan met fraaije boomen. Toen de Zinzendorfers<br />
nog hier woonden, hadden zij verfcheiden goede fabrieken,<br />
uurwerkmakers winkels, en dergelijken. Wij<br />
verlieten eindelijk dezen aangenaamen oord , en'begaven<br />
ons naar Büdingeu, dat er flegts eene halve mijl van af,<br />
en vijf mijlen van Hanau, aan den vloed Seemenbach<br />
ligt, welke zig iri den Nidder Ontlast. Hhr woont de<br />
rege'rende graaf van ISENBURG: de flad is niet fraai. Wij<br />
bezogten den heer PELS, weleer leeraar der Latiinfche<br />
fchool te Amflerdam, en thans rektor van het gymnafium<br />
alhier. In zijn huis ziet men overblijfzels van eenen ouden,<br />
piramiedswijze van groote fteenen opgebouwden,<br />
toren, waarvan de muuren zo dik en fierk zijn, dat zij<br />
naar de werken der oude Romeinen gelijken, fchoon zij<br />
met ouder, dan van de dartiende eeuw zijn'« en van de<br />
oude graaven van ISENBURG afkomen. Digt bij Biidingen<br />
is een zoutwerk: het zout komt uit eene bron; de geheele<br />
inrigting heeft overeenkomst met de zoutwerken te Lion<br />
le Saunier, in Franche comté. Des namiddags<br />
vertrokken wij van Ondingen naar Marienborn, daar ook<br />
een flot is, dat eene goede ligging heeft. Hier hebben<br />
eertijds insgelijks Hernhutters gewoond, die dezen oord<br />
zeer wél en aangenaam aangelegd hebben. Thans is hier,<br />
behalven den heer DORIE , uit Glückfladt, niemand van<br />
hun meer te vinden. Deze man, die met euangelifche<br />
zalving fprak, kwam mij zo eerwaardig voor, als of ik<br />
éénen van de apostelen onzes Heilands gezien had. Hij<br />
liet ons de kerk der Hernhutters zien, waatïn de broeders<br />
m het jaar 1764 hunne fynode gehouden hebben; zij is
•EN HET OOST È N. 935-<br />
fraai en met voortreflijke fchildïrljëft verfierd. De graaf<br />
ZINZENDORF hcefc er dikwijls in gèprédikt; doch thans<br />
word er geen godsdienst mefer gehouden, maar de'kerk is<br />
gefloten. Den heer DOIUE, welke prédiker bij dezelve<br />
was, is het verboden, te prediken. De gezamenlijke<br />
raadsheeren te Biidingen prézen eenparig de Hernhutters<br />
wégens hun goed en onberispüjk gedrag e. z. v. Doen<br />
door de ftreeken -van den minister EAUER zijn deze vreed-<br />
zaame lieden verflrooid. Wij réden verder naar Mar-<br />
köbel, eene kleine Itad in het graaffchap Hanau, die veele<br />
vrijheden en aanzienlijke voorregten geniet: zij heeft vee<br />
le inwoners, en de landlieden alhier zijn wélgefceld. Aan<br />
dezen oord woont een van het waereldsch gedruis verwij<br />
derde wijsgeer, Se heer SIGISMOND, die gedurende zestien<br />
jaaren hofmeester en beftierder van den regérenden graave<br />
VAN WITGENST<strong>EI</strong>N geweest is, doch zig naderhand in de<br />
ze zijne geboorteplaats tot rust begéven heeft: hij leeft<br />
hier van zijne inkomften, en heeft voor de wedde, wel<br />
ke de graaf hem aangeboden heeft, bedankt. Hij is een<br />
diepdenkend wiskoiiftenaar en bezit wél uirgelézen boe<br />
ken , die hij ook zeer wél kent. Het grootfte gedeelte<br />
van zijne bezitting heeft hij tot eene fchool 'en boekerij<br />
voor de kinderen der dorpelingen beftemd. Van<br />
hier keerden wij weêr nar.r Hanau, dat drie mijlen van<br />
Marköbel ligt. Deze kleine bijreis heelt ons veel verge<br />
noegen verfchaft.<br />
Den iQ
436 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA.<br />
Daarop, en na dat wij volgens gewoonte ten hove gegéten<br />
hadden,bezogten wij den heer regéringsraad WEGNER,<br />
en namen voor, zijne fraaije boekerij te doorfnuffelen.<br />
Onder anderen vonden wij vier gefchréven boekdeelen,<br />
welken lesfen van den vrijheer VAN WOLF bevatten. De<br />
heer WEGNER bezit ook een origineel af beeldzel van den<br />
Zweedfchen veldheer RAMSAY, die in den dertigjaarigen<br />
oorlog te Hanau het bevél gevoerd heeft. Men zegt van<br />
hem, dat hij aan het land veel goed, maar den toenmaals<br />
regérenden graave veel kwaad, gedaan heeft.<br />
Den io aen<br />
van bloeimaand woonden wij wéderom een<br />
krijgsfchouwfpel bij, namelijk de wapenfchouwing van de<br />
troepen des erfprinfen, graave van Hanau. Ik heb hier<br />
voor reeds gezegd, dat deze heer een ongemeen groot liefhebber<br />
van het krijgswézen is. Dezen dag fcheen hij ook<br />
uitnémend vergenoegd te zijn, wijl alles naar wensch afliep.<br />
De troepen zijn wél geoefend, en zien er fchoon<br />
uit. De prins was overal bij, en fteeds aan de fpitze van<br />
zijn volk. Er waren wel drieduizend menfchen van Frankfort<br />
gekomen, om deze fraaije wapenfchouwing bijtewanen.<br />
Des namiddags waren wij bij den heer kapitein SCHEE-<br />
LE , die ons een klein ftuk hard brood, of tweebak, toonde,<br />
waarvan de koning OUSTAAF ADOLF gegéten had. Deze<br />
omftandigheid, en dat het te Koningsbergen gebakken<br />
was, was ook met inkt op het ftuk brood aangetékend ;<br />
doch daar ftond bij, dat het 180 jaar oud was, hetwelk<br />
gewis eene dwaling, of eene fchrijffeil is. Ook za<br />
gen wij bij hem een beeld der Ifis, dat op de kniën ligt,<br />
en iets- als eens ftnids aambeeld, tusfehen de handen houd:
E N H E T O O S T E N . «3?<br />
ik had te voren nooit eene Ifis in deze houding gezien; zij<br />
is uit eenen fteen gemaakt, die, als men er op flaat, een<br />
Iterk geluid van zig geeft, als of het ertz was.<br />
f t e 1 1<br />
Den 2i van bloeimaand bezogten wij den heer hoog<br />
leeraar HUNDSHAOEN, die ons Italiaanfche handfchriften<br />
liet zien, welken de berigten bevatten van verfcheiden Ve-<br />
netiaanfche gezanten, aan den Raad, wégens de uitvoe<br />
ring van allerhande geheime lasten: deze ministeriaale ge<br />
fchriften betreffen Konflantinopel, Genua, Lucca, Ro<br />
me e. z. v. en maken drie folianten uit. In zijne boekver<br />
zameling zag ik ook voor de eerfle maal JUNGCKHERROTHS<br />
Hoogduitfche overzetting van het nieuwe Testament, die<br />
te Offenbach 1732, in oktavo of groot twaalve, gedrukt<br />
is. AH'de exemplaaren zijn opgehaald; en het is zeer be<br />
zwaarlijk , er één volledig te zien te krijgen. Men heeft<br />
mij gezegd, dat de heer hofraad MICHACLIS niet meer dan<br />
eenige bladen daarvan heeft kunnen te zien bekomen. De<br />
overzetting zelve is belachlijk en bijna geheel onverflaan-<br />
baar.<br />
Toen wij op het flot aan tafel kwamen, vonden wij daar<br />
mylord CAVENDISCH en den heer DE ST. GERMAIN , die<br />
van Laufanne waren gekomen, en naar Kasfel en Berlin<br />
wilden. Wij hadden hen te Laufanne bij monfeigneur<br />
BKOGLIO léren kennen. De heer DE ST. GERMAIN verhaal<br />
de mij, dat tePau, de hoofdftad in Bearn, een ftand-<br />
beeld te voet te zien is, het welk LODEWIJK den XIV. ver<br />
beeld , en nog bij zijn léven en op zijn bevél opgerigt is,<br />
fchoon de inwoners van Eearn liever een ftandbeeld voor<br />
hunnen landgenoot, HEND<strong>EI</strong>K DEN GROOTEN , wilden op*<br />
rigten; en om die réden heeft men op het voetftuk htt
038 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
volgend opfchrift gefield: Ccst ia fiatue du petit-fih de<br />
notre grand Roi IJENRI IV., [dit is het ftandbeeld yaa<br />
den kleinzoon onzesgrooten konings H,:.NDRIK IV.], het<br />
welk oiidenusl'chen in hunne platte of boerenfpraak , eer.e<br />
foort vanprov§nfaalsch.. is vervat, doch voor het overige<br />
tamelijk overeenkomt met dat, hetwelk men op het<br />
graf van IEPIJN heelt gezet: ci git ie perede CHARLES<br />
JUAONE [nier rust de vader van KAREL DEN GROOTEN].<br />
De heer DE ST. GERMAIN is uitliet Bearnfche van geboorte.<br />
Hij zeide mij ook, dat de tegenwoordige koning van<br />
Engeland, GUSTAAF WASA en KENORIK den IV. tot zijne<br />
helden had verkozen. Deze keus fteunt op goede gronden.<br />
Des namiddags bezogten wij dengoudfmid FISCIIBACKER,<br />
in wiens huis bovengemelde heer URBIN gewoond heeft.<br />
Hij toonde ons eenen brief van zijne hand. Thans reist<br />
hij in Italië, tn wel in gezelfchap van eenen zijner vrienden<br />
uit Langenthal in Zwirzerland, die ook, gelijk de<br />
heer URBIN zelf, een goudmaker is. De heer FISCHBACKER<br />
beloofde mij, aanftonds aan hem te fchiijvcn, en naar<br />
anekdoten van de koningin CIIRISTINA te vernémen. Hij<br />
is te Rome in 1675 geboren ; was dus veertien jaaren oud<br />
toen deze vorstin overleed.<br />
Den 23iien van bloeimaand begonnen wij affcheidsbezoeken<br />
te géven. Wij namen met de aandoenlijkere harten<br />
affebcid bij den régérenderj graaf, die ons met zo vee.<br />
le weldaaden en gunlteu overladen heeft, dat wij Hanau<br />
nooit zullen vergéten: en hoe zou het ook mogelijk zijn,<br />
Hanau te vergéten ? Het behaagde haarer koninglijke<br />
hoogheid de erfprinfes ons eenen brief aan mevrouw
E N H E T O O S T E N a 39,<br />
haarc zuster ,!haare majefteit onze koningin ,médetegéven.<br />
Den 24 ftetl<br />
bragten wij den ^nfeben voormiddag door<br />
met het affehrijven der gewigtigfie plaatzen uit het bovengemeld<br />
merkwaardig handfchrift betreffende den paus,<br />
het welk de heer IBER. mij geleend had.<br />
Des namiddags leiden wij het laatfie bezoek af bij deti<br />
heer IBER. Hij vertelde ons veel van den graave van<br />
ZINZENDORF , dien hij te Berlijn in perfoon gekend,<br />
en twee volle jaaren had horen prédiken: onder anderen<br />
had de koning hem zonder bewilliging der geestlijkheid<br />
verlof gegéven om te prédiken, en toen deze vertoogen<br />
daartégen gedaan had, zig op de volgende wijze<br />
uitgelaten: vous autres vous vous amufez desplaifrs, des<br />
debauches & a jouer; et en cela vous fuivez votre inclination;<br />
mals celui - ci aitne a prêcher: chacun a fa ma~<br />
rotte; d'ailleurs faurai tant d^accife par la confomption<br />
des vivres de tant de perfonnes [dat is: gij houd u bézig<br />
met vermanken, met vrolijkheden en met fpélen; en hier<br />
in volgt gij uwe neiging; maar deze vind genoegen in<br />
het prédiken : elke zot heeft zijn zotskapje; voor het overige<br />
zal ik door de vertéring der lévensmiddelen van zo<br />
veele menfehen veel impost winnen]; in het jaar 1738<br />
was de graaf van Berlijn naar Herrnbage vertrokken ; in<br />
de wijsgeerte was hij niet zeer ervaren , maar anders tamelijk<br />
geleerd geweest, en — —. — , —•<br />
•— — — — — — — om beroemd te worden;<br />
hij had veel en verre gereisd, en de menfehen in<br />
alle mogelijke (tanden befludeerd; tot dat einde was hij<br />
zelfs in llegte huizen gegaan, om den mensen in zijne
S4& R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
verlaging te befchouwen, doch had zelf aan de voorvallende<br />
buitenfporigheden geen deel genomen.<br />
Den 25
<strong>Ë</strong> N H E T O O S T E N .<br />
TERUGR<strong>EI</strong>S VAN HANAU NAAR<br />
FRANKFORT.<br />
B c-n 2.6^ a<br />
van bloeimaand verlieten wij ons bekoor<br />
lijk Hanau. Wij gingen te fcheep den Mainiiroom af.<br />
Onze voortreflijke vriend, de heer JASSOY, verzelde ons<br />
tot Ruppenheim, het lustllot der overléden landgraavin<br />
van Hesfen. Daarop voeren wij met droefheid voorbij<br />
het bekoorlijk Philipsruhe, en, de kleine flad Offenback<br />
op zijde van ons latende, zetten wij de reis verder naaf<br />
Frankfort voord.<br />
Tweede verblijf te Frankfort.<br />
jf3en S7 f:<br />
"> van bloeimaand bragten wij door met be«<br />
zoeken.<br />
Den volgenden dag gingen wij vroeg op de boekerij,<br />
De heer F R A N S V A N L I C H T E N S T E I N toonde mij L U D O L F S<br />
handfchriften, namelijk zijne geleerde briefwisfeling met<br />
L<strong>EI</strong>BNITS en andere geleerden, waar uit wij verfcheiden<br />
uittrekzels maakten. —Wij zagen ook de oorfpronglijke<br />
fchriften van M I C H A G E N E A N D E R S brieven aan PABRICIUS ;<br />
verder Epiftolj: ZAIUSKI'I, een zeer zeldzaam werk, dat<br />
uit vier foliodeelen beflaat, en te Brunswijk 1709 ge<br />
drukt is;alsook D - T A U L I F R E H E R I TheatrumVirorumeru-<br />
aitiene clarcrumetc, dat ook tamelijk zeldzaam is. Vervol-i<br />
Q
2 4a R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />
gens zagen wij de Ethiopifche letters, welken LUDOLFaan<br />
deze boekeri] vorecd heeft, en die'fterkgenoeg zijn,<br />
om een geheel boek in deze taal ;e drukken.<br />
Verder borzogien wij de boekerij van den beer LICH-<br />
TENST<strong>EI</strong>N zélve. Zij is talrijk, voorriaamlijk in regtsgeleerde<br />
boeken: onder anderen vonden wij het werk van<br />
den kardinaal D'CSSAT , met aanmerkingen van AMELOT<br />
DE LA HOUSSAYE, te Parijs, in kwaftö gedrukt. Dit<br />
zeldzaam beek bevat veele nuttige zaaken voor eenen<br />
ftaatsman. Hier vond ik ook voor de eerfte maal Cenfura<br />
Librorum Apocryphorum adverfus Pontiftcios, inprimis<br />
ROBERTUM BELLARMINUM etc. prelectionibus 250<br />
pofthumis, in AcadcmiaOxonienfi tractataa JOHANNE RAY-<br />
NOLDO, Anglo, Academie Oxonien/ïs Profes/ore Theologie;<br />
in nobili Oppenheimio , 1611 ,• twee deelen in 410.<br />
Dit werk is ongemeen raar, waarover men VOGT kan nazien.<br />
De fchrijver is ook om de volgende omstandigheid<br />
zeer merkwaardig: daar waren twee broeders RAYNOLD ,<br />
JOANNES en WILLEM ;de eerfte behoorde tot de Roomfche,<br />
de andere tót de Hervormde leer: zij rédentwistten met<br />
eikanderen over gèloofszaaken , waarvan het gevolg was,<br />
dat beiden hunne geloofsgevoe'ens veranderden, en e.ne<br />
wéderzijdfche ruiling déden : JOANNES omhelsde de Hervormde,<br />
en WILLEM de Roomfche leer: (z>e Deutfche<br />
Acta Eruditorttm, Band 5, Seite 171.) Het'is ook iets<br />
zonderlings, dat het boek te Oppenheim gedrukt is, zonder<br />
dat er ergens réden gegéven word, waarom men e.m<br />
boek , dat in Eng'e]ahd gefchréven is, op deze plaats<br />
heeft laten drukken. Er is ook niets van eene voorréde<br />
vóór. Ik zag ook nog een ander zeldzaam boek met
EN H E T OOSTEN. a 4 3<br />
den vo'genden titel: De Amplitudine Regni Coslestis, Li~<br />
bri duo. quibus numerum electorum (ive falvandorum in<br />
regno ccelesti tnuito ma'orem futurum , quam reprobatorutn:<br />
et Judets bod/er vos omnes ante extremum judicium ad veram<br />
CHRISTI Mesfix agnitionem et fidem esfe coxgregandos ex<br />
Sacra Scriptura et Patrum etc. demonflratur; (uAELlOj<br />
stCQNOO CURIONE, facrofancte Theologie in Baft.eer.ji<br />
Academia quondam Profes f re, auctore- Excufum Fran-<br />
cofurti Anno MDCX Vil.; 248 bladzijden, in 4to. (Jj).<br />
Deze CURIO is dezelfde, welke Pasquillus ec/ïaticus t Gefieva,<br />
f44., gdctiréven heeft (M). .<br />
Daarna bezagen wij het huis en de ontleedkunstkamer<br />
van den ovcriédeti doktor SENKENBERG. Hij heeft 100.000<br />
gleden gegéven tot het ftigien van een gasthuis, eene<br />
outleedkunstkamer, eenen geneeskundigen tuin, en eene<br />
(/V) Een andere druk van dit boek wordt vermeld bij GER-<br />
DES Spicil. Libr. Rar. p. 100. • Van dezen COEUUS(ZOO<br />
moet er liaan) SECUNDUS CURIO is ook reeds boven bl. 134,.<br />
gsfproken: meu zie, over hem, de fchrijvers, door den Heer<br />
SAXEaangehaald.Oww. Lit.P.II.p. 550,: —Maar boven is verge«<br />
ten te melden, dat de Elegie, opdea naam van Hippoljta Tanrel/a<br />
uitgegeven, ook te vinden is in CoLiMEsn Cimel. Liter %<br />
C. 36. p. m, 79-87., en elders: doch d c dezelve niet door<br />
haar, maar door haaren man, Balthazar Castilioneus, of G^aaf<br />
de Ca/fi*li(m?(ov
J*14" R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
boekerij. Hij zelf ligt in den tuin begraven. Hij ftierfifi'<br />
het jaar 1772 aan eenen val, dien hij uit de tweede verdieping<br />
van het huis deed, als hij naar het werk der met- '<br />
Zeiaars zag. Het gasthuis is nog niet ten volle voltooid;<br />
de inrigting van hetzelve is voortreflijk. Eén van zijne<br />
broeders Word thans hier, op bevél der overheid, in gevanglijke<br />
bewaring gehouden; de andere is hofraad te<br />
Weeneii. Dé boekverzameling van den heer SENKENBERG<br />
flaat onder het opzigt van den heer doktor R<strong>EI</strong>CHARD.<br />
Dezelve bevat omtrent 10000 boekdeelen, uit alle takken<br />
der geleerdheid, waaronder ook verfcheiden zeldzaame boeken<br />
zijn. Men ziet hier ook de origineele afbeeldzels van<br />
doktor'LUTHER niet het jaartal 1577; van doktor JONAS,<br />
I529; Vafl MELANCIITON, EUASMUS, RAIMOND LULLUS,<br />
SPENER en BiPFEr. of DEMOKRITUS, vart welken laatflen'<br />
SENKENBERG een groot vriend was, en wiens grondflellingen<br />
in de artsenijkunde hij tot de zijnen gemaakt heeft.<br />
Dm z r<br />
J'-* van bloeimaand bezogten wij den heer hof<br />
raad hnsENK.''icn, vader van dién EHRENR<strong>EI</strong>CII, welke<br />
re Srokholm gewoond heeft (•)'. Wij bezigtigden zijn<br />
fraai kabinet: eene ongemeen keurige verzameling van fchil<br />
derijen, fchelpen, delf dollen en verfteeniflgen. Men ziet<br />
hier fchilderijen van het'penfeel der grootfte meesters, bij<br />
Voorbeeld: de herders, den nieuwgeboren Heiland aan<br />
biddende, door RAIHAEL UEBINO op eenen zwarten<br />
(*) Deze laatfte is ook hofraad, en houd zig te Koningsbergen<br />
op. Hij bezit goedefcheikundige, en daar méde verwandie,<br />
kundigheden, en is de uitvinder van den gees» van wijnazijn,<br />
als een behoedmiddel tegen de pest. Aanw, dei,H*Vertalsru
EN HET OOSTEN. »4S<br />
ffeen gefchilderd, een in zijne foort bijna eenig ftuk: de<br />
Zwar e ftcep verbeeld den nagt, en een licht maakt da<br />
geheele fchilderij helder, het hoofd van JOSF.F is zo voor*<br />
treflijk gefchilderd, dat men zig niet kan verzadigen met<br />
het te befchouwen, fchijnt egter niet van R A P H A E L S hand<br />
te zijn; dit heerlijk kunstftuk is van Munchen gekomen,<br />
en duur betaald; — een kruisbeeld door V A N DIJK: een<br />
meesterftuk; — M A R I A door J A K O B O POINTE E A S S A N O<br />
op f.een: insgelijks onbefchrijllijk fraai; de .kroning<br />
der maagd M A R I A op lazuurfteen van Rocca vecchia met<br />
goud gefchilderd, door P A O L O V E R O N E S E : dit ftuk heeft<br />
weleer den kardinaal V A L E N T I te Rome toebehoord;<br />
het afbeeldzel van den onthoofden K A R E L S T U A R T , d ici<br />
K N E L L E R , te London in het jaar 1681 gefchilderd: deze<br />
Engelfche fchilder heeft den onaelukkigen koning ge hirende<br />
zijne gevangenis verfcheiden maaien getrokken;<br />
doch geen dezer af beeldzels is voltooid geworden; — het<br />
afbeeldzel van L A R O I L L I E R E S , portraitfchilder aan het IT f<br />
van L O D E W I J K den XIV., door hem zelvèn gemaakt. In<br />
zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden vestigden<br />
wij onze aandagt inzonderheid op een verfteend vo«<br />
gelnest, dergelijken men niet ligt vind; den zeldzaamen<br />
boorn den dubbelen fpillekop, daar 170 gulden voor betaald<br />
word; het zogenoemd Buccinum aruanum, dat<br />
nog zeldzaamer en tévens duurder is, en 250 gulden gekost<br />
heeft, e.z. v. Ook zag ik eenen klomp, hout met<br />
eene dikke korst van wijnfteen bekleed, als een' kogel of<br />
bal, die in het jaar 1725 uit de baarmoeder eener vrouw,<br />
t£ Marbach, in het Wurtembergfche, gehaaldwerd. Men<br />
weet niet, hoe deze verharding zig daar gevormd heeft<br />
Q 3
n6 R:E:IZE DOOR E U R O P A<br />
rnaar een foldaat heeft deze vrouw met eene ijzeren tang<br />
van dit ongemak verlost. De vrouw was zo ondankbaar,<br />
dat zij haaren heelmeester niets voor ziire moeite wildé<br />
betaler; hij was der'ialven genoodzaakt, haar vóór
EN HET OOSTEN 247<br />
twee .le deel van SCHARDIÏ Scriptores rerum Germanicarum<br />
, teBasel, in folio. 2) 'Vocatio divina Regis Suecia<br />
pto redimenda religione at que libertate Germania, Moguntla<br />
> in quavto. 3) Relatie hiftorica de duobus GUS-<br />
TAVIS, Regibus Suecia, ato, nepote, August ante confeslionis<br />
dtfinfotibus. 4) Succincta''narratio omnium eorum,<br />
qua ab ultimis comitiis fept emviralibus Ratisbona<br />
haVttis, in pacis cum corona Suecia regno negotio usque<br />
ad exitum anni 1637 gefta funt. 4. 5) Suecia hiftoria,<br />
pragmaticd, qua vuige jus publicum dicitur, Holmta.<br />
ó) Regnorum Suecia, Gothia et Finlandia defcriptio<br />
Amjlelodami. 8. 7) Anna Suecica, of befchrijving van<br />
den oorlog, welken GUSTAAF ADOLF, koning van Zweeden,<br />
tégen FERDINAND II. gevoerd heeft. 4to. 8) Animorum<br />
in Europa et vicina Ajia motus de Suecici belli<br />
m'otu in Polonia , Upfalia. 4. 9) Sedcs et origo belli<br />
Sueco Danici, Francofurti. 4. 10) VIR GII.IUS Christianus<br />
Suecicus, pre Status Romani imperii centonibus Virgt'Hanis<br />
defcriptus et ADOLPIIO Suecorum regi oblatus a J. C.<br />
P. Ev. 4. 11) Metzelfde werk in het H iogdiiitsch. 12)<br />
Cupia literarum nobilis cu usdam Sueci ad nohilem quendam<br />
Franconienfem. expromens intentlones et confi'ia tam<br />
cocta quam ctquenda belli in Germania, hinc inde a Suecis<br />
et jam in Dan os et lam adornati, Francofurti. 4. 13)<br />
Sueco-Polonica Acta, ftve Exegr/is commemerans causfas<br />
quibus ordines regni Suecia provocati SIGISMUNDUM III.<br />
Regem Polonia ejusque progeniem Sueco diademate exuerunt,<br />
Stockholmia. 4. 14) Litera Hamburgo mlsfa continentes<br />
inter alia naumachiam Sueco • Danicam habitam ~|<br />
Octobris anno 1644. 4. 15) Linrte Suecorum regis ad
•4.8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
RADZWILLIUM magrit Ducatpts Llthuan'uz Campi • ducem,<br />
pee non Senatorum regni Suecia ad Senatores regni Polonia.<br />
4. 16) Causfe, oh quas Suecorum Rex GUSTAVUS<br />
ADOLPHUS tandem caactusfit, cum exercitu in Germaniam<br />
ntovere, Stralfundia. 4. 17) Oratiopanegyrica in laudein<br />
GUSTAVI ADOLPiii , Suecorum Regis, et CONSTANTIE,<br />
FREDERICI V. Bohemia Regis, a diverfs auctor'bus. 4.<br />
18) Roftochiana funeralia fuper ohitum Regis Suecorum<br />
GUSTAPIII ADOLPHI, 4. '20) Senatus Univerfltatis Rostochienjis<br />
Lesfus fuper ohitum GUSTAVI ADOLPHI. 4. ai)<br />
Fama posthuma GUSTAVI AOÓLPHI, Regis Suecia, confecrata<br />
a Mufs Stetinenfihus. 4.' 22) Oratio ad GUS-<br />
TAVUM ADOLPITUM , ' Suecorum Regem , Francofurti.<br />
4. 23) Threni in funus GUSTAVI ADOLPHI, Suecorum<br />
Regis, Mufarum Stetinenfium, Roftochia. 4. 24) Dania<br />
ad exteros de pet f dia Suecorum, autore G.P.OZENKRANZ.<br />
{Zie PLACCii theatrum Pfeudonymorum, Num. 1074)<br />
25) Pamgyricus CAROLO GUSTAVO, Regt Suecia. dictus y<br />
Lugduni Batavorum. 4. 26) Epigrammata de tempore et<br />
heilo Suecico, Stetini. 4. 27) Threni in funus GUSTAVI<br />
ADOLPHI, Regis Suecia, Stetini. 4. 28) ThrenoTogia;<br />
fuper ohitum GUSTAVI ADOLPHI , Regis Suecia, Lipfix'.<br />
4. • 29) Epigramma in ohitum GUSTAVI ADOLPHI, Suecorum<br />
Regis. (Zie Catalogus deductionum, onder den<br />
naam FERDINANDUS III.) 30) Germania ad Germania<br />
trium provinciarum imperio exemtos nobilés Suedici remonf<br />
ratio fcederis. 4.<br />
In het kabinet van gedenkpenningen te Frankfort word<br />
ook een groote zilveren gedenkpenning bewaard, in het<br />
jaar 1634, op GUSTAAF ADOLF geflagen. Op de eené
E N H E T O O S T E N . s 4 9<br />
zijde ziet men het lijk des konin^s in den koninglijken<br />
mantel, met de kroon op het hoofd, en het volgend omfchrift:<br />
GUSTAVUS ADOLPHUS Magnus Dei Gratia Suec.<br />
Goth. S? Vandah Rex Augustus. Onder het lijk (laat;<br />
Natus 9 Dec. Anno 1594. Gloriofe Mortuus 6 N~ov. 1632.<br />
Op eenigen afltaud ziet men den vlugtenden vijand, door<br />
krijgsvolk te paerd vervolgd; in de lugt zweeft eene mé,<br />
nigte engelen, van dewelken één in de regte hand een<br />
vlammend zwaerd , en in de linke de fpreuk: vel mortuum<br />
fugiunt [zij vlieden zelfs voor den dooden], houd: boven<br />
den koning ziet men eenen anderen hoop engej n,<br />
en van den hémel onder den naam nin' afdalende draaien,<br />
névens de fpreuk: Euge[ervefidelis. [Wel! gij getrouwe<br />
dienstknegt! ] Op de keerzijde ziet. men den koning<br />
op eenen zégewagen, die door geyleu.gelde paerde»<br />
over draaken en andere gedrogten heen getrokken word.'<br />
De koning houd in de regte hand eenen ontblooten dégen<br />
, en in de linke een open boek, waarin met zeer<br />
kleine letters de woorden: Verbum Dei manet in eternum<br />
[Gods' woord blijft in eeuwigheid], gefchréven (laan.<br />
Agter den koning word men een' perlbon gewaar, die<br />
éene zuil vasthoud en den koning met eenen lauerkrans<br />
kroont. Te regter zijde naast den koning verfchijut eene<br />
vliegende gedaante, welke de godsdienst fchijnt te zijn ;<br />
haar hoofd is met fterren omgéven, en in de regte hand<br />
houd zij een boek , op hetwelk men een altaar ziet, waarop<br />
een brandend hart ligt. Boven dit beeld leest men de<br />
woorden: Et vita & morte triumpho [ik zegepraal in leven<br />
en dood.] Het ornfchrift op deze zijde is: Dux Glo*<br />
0.5
«5° R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
rhf. Princ. Plus , Heros jnvï&. Fi&or Incomparab.<br />
Triumph. Fefix & Germau. Literator. Anno 1631.<br />
Des namiddags bezogten wij den heer rektor PURMAN,<br />
die eene fraaije boekverzameling bezit. Ik dborblaadde<br />
de naamlijst der handfchriften van de UfTcnbachfche boekerij<br />
, waaronder veel gevonden word, dat de Zweedfche<br />
zanken, de regéring van GUSTAAF ADOLF e. z. v. betreft,<br />
©rider de gedrukte boeken, die UFFKNBACH toebehoord<br />
hebben , bemerkte ik in het tweede deel van den katalogus<br />
tr dén met dezen titel: Argonauüca Gtistaviana,<br />
dat is, berigt van de nieuwe zeevaart en den koophandel,<br />
of de algemeènë handelmaatfchnppij door den koning<br />
GUSTAAF ADOLF opgengt, Frankfort, 16.33, iri folio.<br />
De boekverzameling van UFFENBACII is voor twintig<br />
jaaren bij openbaare verkoping verkogt: zijne oosrerfche<br />
en alle overige handfchriften zijn naar Hamburg aan den<br />
Philologus WOLF gekomen; maar die, welken op Frankfort<br />
betrekking hebben, zijn in de boekerij alhier. De<br />
boekerij van WOLF te Hamburg is nu ook 'verkogt en verfpreid.<br />
Hierop bezogten wij den boekhandelaar V/»RRÈNTHAPP,<br />
wiens boekwinkel één van de be?t voorzienen is. Ik zag<br />
bij hem GOLIUS Arabisch woordenboek, door GOLIUS eigenhandig<br />
verbéterd en overal aan den rand met zeer nuttige<br />
aanmerkingen voorzien. JOANNES HSNDRIK MAJÜS,<br />
hoodleeraar te Giesfen, handelt in zijne fchriften over deze<br />
aantékeningen. Het gemelde exemplaar heeft aan UFFEN-<br />
BACH behoord; hij had het van een' oud' boekhandelaar<br />
te Leiden gekogt, die het op ie verkoping der boeken
E N H E T O O S T E N . * 5T<br />
van GOLIUS gekogt ha '. De Hëef VARRENTU APP wil het<br />
voor vijftig Hollandfche dukaaten afftann. Deze man,<br />
die bij den heer BRTASSON te Parijs geweest is, verhaalde<br />
mij de volgende bijzondere omftandigheid betreffende de<br />
Chineefche fyiaakkunst van FOURMONT: toen BRLA^SON<br />
zag, d.it hij geen genoegzaam getal exeroplaaren tl arvau<br />
verkopen kon, maakte hij er, voor omtrent drie jaar,<br />
hunletd van tot misdruk. Deze anekdote is te zékérer,<br />
daar de heer' VA^RENTRAPP zelf de geen is, d'e het wreed<br />
befluit, om zulk een zeldzaam werk, welk als de beste<br />
Chin efche fpraakkrnst, die wij bezitten, in gsnsch Europa<br />
gezogt word, in misdruk te veranderen, heeft moeten<br />
u ;<br />
t 'oeren. Het exemplaar daarvan was tot daartoe<br />
Voor een' louis d'or verkogt.<br />
TERUGR<strong>EI</strong>S FAN FRANKFORT<br />
NAAR<br />
D deu<br />
EN i<br />
MENTS.<br />
van zomermaand, des voormiddags te n<br />
uur, vertrokken wij met het zogenoemd marktichip van<br />
Frankfort. Onderweg bezigtigden wij tle Had Höcnst,<br />
welke onder het gebied van Ments behoort, névens het<br />
flot, dat in den dertigjaarigen oorlog door de Keizerlijken<br />
verwoest is. Men zeide ons , dat onze groote AXEL OX<strong>Ë</strong>N-<br />
STIERNA er zig eenigen tijd heeft opgehoudeu, en in het<br />
archief vind men nog eenige oude rékeningen van hem.<br />
Wij nacaen de daarzijnde porfcleinfabnek, de «enige in
s£$ R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA!<br />
deze flreek, in oogenfchijn. Van hier zetten wij de reis<br />
naar Ments voord, daar wij des namiddags te 5 uur aankwamen.<br />
' Tweede verblijf te Ments.<br />
J0)
E N IIEÏ O O S T E N . 253<br />
waar toe het volgende aanleiding had gegéven. Een geest-<br />
Jijke had voor agt dagen in zijne preek verfcheiden gemaak„<br />
te fchikkingen berispt, en door dezen onverflandigcn ijver<br />
de ganfche gemeente geërgerd. .De keurvorst wilde hem<br />
in de gevangenis laren werpen; doch liet het daar bij blij-<br />
I ven, dat deze ijverige apostel beftraft, en dat bevolen<br />
i werd, zes zondagen na eikanderen in alle de kerken over<br />
de gehoorzaamheid jégens de overheid te prédiken, ten<br />
1 einde de gevolgen van den gedaanen misflag daar door<br />
snogten voorgekomen worden.<br />
Wij bezigtigden ook de domkerk; men zegt, dat de<br />
Zweeden dezelve, toen zij in deze ftad gelégen hebben,<br />
i tot eenen ftal hebben gebruikt.<br />
Den 6 Aea<br />
van zomermaand hielden wij ons op de boeke»<br />
l rij bézig. Dezelve bevat omtrent drie duizend handfchrif-<br />
1 ten, onder dewelken Verfcheiden uit de agtfte eeuw zijn,<br />
1 névens een groot getal boeken van de eerfte tijden der<br />
boekdrukkunst, doch geen Oosterfche noch Griekfche<br />
handfchriften. De boeken zo wel als de handfchriften<br />
; zijn tot den bijbel betreklijk, als ook tot de kerkvaders<br />
e. z. v. De vorige boekerij hebben de Zweeden in den<br />
Duitfchen oorlog weggenomen: zij werd naar Gotha gebragt;<br />
uit dezelve is de Wolfenbuttelfche, of eigenlijk<br />
de Weimarfche ontftaan, welke Onlangs névens het flot<br />
: in de asfche is gelegd. Waarfchijnlijk is het de hertog<br />
van Weimar geweest, die dezen voorraad van boeken<br />
heeft laten wegvoeren. De gefchiedenis van deze boekverzameling<br />
vind men in de naam !<br />
ijst van dezelve, welke<br />
door eenen kapucijnermonuik is gemaakt, die ook het gewelde<br />
verlies in een bijzonder gedicht bezongen heeft.
25', R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
Onder anderen vond ik bier twee ftukken van eenen He-<br />
breeuwfehen Pentafeuchus in handfchrift, die men tot<br />
eenen band van de openbaring* n der heilige E;UCITTA,<br />
een handfchrift in folio, gebruik heeft. Die er dm tijd<br />
toe had, zon hier, zo wel uit de handfchriften, als met<br />
betrekking -tot de oudfee gefchiedenis der boekdrukkunst,<br />
zeer gewigtige ontdekkingen kunnen doen, daar d.ze<br />
boekerij nog door niemand, die de kritiek verftond , on-<br />
derzogt is.<br />
Des namiddags begaven wij ons op het flot, en namen<br />
het Duitfche rijksarchief in oogenfehijn. Het exemplaar<br />
der gouden bulle, welk hier bewaard word, is fiaaijer<br />
en béter gefchréven, dan dat te Fiankfort: het is insge<br />
lijks in kwarto formaat, maar op fijner pe-gament. .<br />
Een ander ftuk veifchafte ons ondertusfehen een veel<br />
groorer genoegen: ik meen, het inftrument van den West<br />
faalfchen vréde, door de koningin criR.isTiNA,die' er haa<br />
ren naam met groote letters eigenhandig onder gePeld.<br />
heeft, ondertékend. Dit ftuk is op pergament in groot<br />
folio, en wel zeer net, gefchréven : de ondertékening is<br />
alleen van de koningin CHRISTINA; en laager ftaat: Ad<br />
Mandatum Sacre Regie Majeflatis, GYLDSNCLAU. Aan<br />
ditinltrument is eene groote, zwaar vergulde, zégeld>os<br />
met dikke gouden linten of fnocren vastgemaakt. Het<br />
daarïnliegend zégel vertoont het Zweedsch rijkswaren , en<br />
rondom de wapens der bijzondere Zweedfche landfchap-,<br />
pen, névens den naam en de titels der koningin. Het<br />
was ons Zweeden eene ongemeene vreugd, die inftru-<br />
ment, de grondwet des Duitfchen rijks, door eene<br />
Zweedfche mouarchin ondertékend en bekiagtigd, te
E N H E T O O S T E N . 255<br />
zien: de overwégmgen egter, die wij bij erïnnering aau<br />
de laa'ete lotgevallen dezer koningin over de ohge la ligheid<br />
der menschlijke zaaken maakten, waren zo bemoedigend<br />
niet. Wij zagen ook de Augsburgfche belijdenis,<br />
zowel de veranderde als de onveranderd-, als ook<br />
de verdédiging van dezelve : te zamun 1540 in oktavo'<br />
gedrukt.<br />
Van bier gingen wij naar het kollègie of de fchool, en<br />
hoorden de lesfen, die in de zévende en agtfte klasfen gehouden<br />
werden. De laatle, welke onlangs eerst ingerigt<br />
is, is de hoogde klasfe. In deze word het Grieksch,<br />
de natuurlijke gefchiedenis , e. z. v. beoefend; en de<br />
leerlingen gaan uit dezelve op de univérfitejt. Elke hoogleeraar<br />
aan dit kollègie, waai van er in het geheel twaalf<br />
zijn, houd dagelijks vier leerüuren. Mtn weet bier in<br />
het geheel van geen viertijd. Alle dagen , des namiddags<br />
te vier uur, word er examen gehouden, het welk omtrent<br />
twee uuren duurt. Telkens worden drie k'asfen<br />
onderzogt, en dit onderzoek gefchied door twee hoogleeraars.<br />
De heer kanfelier BENZEL is er dikwijls tégenwoordig.<br />
Wij woonden met genoegen een derge'ijk onderzoek<br />
bij: de jeugd antwoordde vaerdig, en liet veel<br />
naijver blijken.<br />
Den 7*» van zomermaand déden wij eene reis naar<br />
Wisbadenjs dat twee mijlen van Ments ligt, om de daar<br />
zijnde warme baden te gaan zien. Hef water is zo heet,<br />
dat men er den vinger niet in kan fréken. Het word<br />
. door yierfcheiden buizen, of pijpen, naar de baden ge.<br />
leid. Hier zijn zéven onderfcheiden baden, op eenigen<br />
afttand van eikanderen. Het zogenoemd' Rozenbad is
k$6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
het zuiverfte. Zij worden tégen beroerdheden, zinkin<br />
gen, jfgt en andere ziekten gebruikt. Men beweert, dat<br />
de oude Thermat Mattiaca ,< waarvan PLINIUS in het<br />
twééde hoofddeel van zijn 31^ boek fpreekt, hier ge<br />
weest zijn, fchoon anderen dezelven naar Marburg plaat-<br />
zén.' ' •• - • .<br />
Van Wisbaden keerden wij naar Biberach, de gewoo-<br />
ne verblijfplaats van den prins van Nasfau-ufingenj te<br />
rug. Hier is het fraaifte gezigt, dat men kan hebben:<br />
Meirs doet zig van hier béter voor, dan te Ments zelve.<br />
£>e hierzijnde tuin is groot en wél ingerigt. Wij be<br />
zogten den hofmaa 1<br />
fchalk vrijneer DUNGERN, een' aange<br />
naam' man, die veele kundigneden bezit, en zelf zijne<br />
kinderen onderwijst. Hij frelde ons ten hove voor. De<br />
regérende vorst KAREL is een goed vader, in het midden<br />
van een hem omringend huisgezin. Hij kleed zig bur<br />
gerlijk, en gaat zonder dégen: de ganfchehofftoet, zelfs'<br />
officieren, volgen hierin zijn Voorbeeld; de prins heeft<br />
hen van deze hofplegtigheid ontflagen. Mij is twee en<br />
zestig jaaren oud en wéduwhaar. Zijn zoon en erfge<br />
naam, prins KAREL WILLEM, is een goed en wélopge-<br />
yoed heer,' en beminnaar van het lézen. De geheele<br />
krijffsmagt van den vorst beftaat uit 150 man: onder de<br />
officieren is er één van Zweedfche afkomst, namelijk de.<br />
heer luitenant TUNDERFELDT, wiens vader een geboren<br />
Zweed geweest is. Van dézen aangenaamen oord<br />
begaven wij ons weêr naar Ments.<br />
Den 8 FTEN<br />
van zomermaand bezigtigden wij het kunst<br />
en mturaliënkabinet van den Jood ZACIIARIAS LOB BAM-<br />
SERGER , alhier bekend onder den naam van ZACHARÏAS ,<br />
ï»
EN H E T OOSTEN;<br />
in de epen joodenitraat. Hij zelf was juist te Wisbaden|<br />
doch zijne vrouw vertoonde ons deze fraaije en rijke ver<br />
zameling. Het geen onze oplettendheid en bewondering<br />
het meest tot zig trok, was het hoofd van den koning<br />
GUSTAAF ADOLF van geel koper gegoten en in natuurlijk©<br />
grootte. Het hoofd is zeer groot; de hairen zijn kroes<br />
en vormen van vooren eene korte kuif; het vooihoofd is<br />
hoog; de neus groot; de baard fpits, en de knevelbaard<br />
zwaar. Dit fraai metaalen hoofd is hol en rust op een ver<br />
guld houten borstbeeld, dat met beeldhouwwerk verfiertl<br />
is. Verder heeft de Jood de linke zijde der borst met<br />
verfcheiden zamengefielde édele gefteenten, en het hoofd<br />
-des konings met eene koninglijke kroon van paerlen ver-<br />
fierd. Hij heeft dit kostbaar Zweedsch ftuk te Frankfort<br />
gekogt, werwaard het van Hambnrg was gekomen, en is<br />
bereidwillig, om het voor tien dukaaten te verkopen» Hij<br />
heeft ook verder een klein ftandbeeld van ertz, hetwelfe<br />
insgelijks dezen onfterfiijken held verbeeld, in Dalboeren-<br />
dragt gekleed, en met eenen grooten hoed op het hoofd i<br />
het gelijkt in alle deelen dat van wasch, hetwelk wij op<br />
de boekerij te Bern gezien hebben, en is uit Kleef, daar<br />
men het uit Holland bekomen had; ik kogt het van d»<br />
vrouw van den Jood.<br />
. Den i2
25S R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
fraai gefchréven, in de Latijnfche taal, en op pergament<br />
in folio formaat. Het beftaat uit 38 bladen, en bevat 17<br />
artikelen. Men vind hier ook het eerfte oorfpronglijk<br />
fchrift van dit vrédeverdrag, dat op papier, insgelijks<br />
in folio, gefchréven, door de gevolmagtigde ministers<br />
van all' de deelnémende mogendheden, ten getale van<br />
vijfendertig, den—oéiober 1648 ondertékend, en met<br />
elks bijzonder zégel, waarvan de voomaamften, bij voorbeeld<br />
dat van JOANNES OXENSTIERNA en JOANNES ADLER.<br />
SALVIUS, door zijden fnoeren aan het gefchrift vastgehegt<br />
zijn, voorzien is. De naamen, zégels en titels beflaan<br />
vier zijden in folio. De affchriften van de volmagten der<br />
Zweedfche gezanten worden hier ook bewaard, en zijn<br />
ondertékend: In Regia Nostra Stockholmienfl die 10 Decemb.<br />
1648. CHRISTINA. Doch de volmagten van den<br />
keizer zijn van den 4*" Oélober 1645. Zo word<br />
hier ook het andere, door den koning van Frankrijk ondertékende,<br />
inftrument van den Westfaalfchen vréde bewaard.<br />
Het is op pergament in folio formaat zeer fraai<br />
gefchréven, beftaat uit twintig bladen, en is in rood fluweel<br />
gebonden. De inleiding en de c'aufulcn of bepalingen<br />
ziin in het Fransch; doch het overige is in het Latijn.<br />
Het is ondertékend: a Paris le XXVI. de Novembre 1648,<br />
de notre regne le 6: me. Louis par le Roi la Reine Regenie<br />
Sa Mereprefente: DE LOMENK. Het groot zégel<br />
is er in geel wasch bffgev" egd. Tévens vind men<br />
hier het oorfpronglijke van dit Fransch inftrument. Het<br />
is op papier 111 folio, en, gelijk het bovengemelde, door<br />
de Franfche gezanten en de overige afgevaardigden ondertékend<br />
en bezégeld: de naamen der Zweedfche gezanten
<strong>Ë</strong>N HET OOSTEN. Hf<br />
zijn er egter niet bijgevoegd. De volmagten der Franfche<br />
gezanten zijn er bij. Ik vernam ook naar het inftrument<br />
van den vréde, dat de keizer zelf ondertékend heeft:<br />
maar het is zonderling, dat hetzelve hier, in de rijkskan-<br />
felerij zelve, niet gevonden word. Daarop bezigtigden<br />
en onderzogten wij de gouden bulle. Zij is in pergament<br />
met een overtrekzel van zwart atlas ingebonden.<br />
Op het pergament ziet men oud fchrift met het jaartal<br />
1356 getékend, hetwelk dienvolgens van hetzelfde jaar als<br />
de bulle is; en dit zou tot een bewijs kunnen dienen,dat<br />
dit exemplaar één van de eerfte oorfpronglijke fchriften is.<br />
De bulle beftaat uit 29 bladen in eene foort van klein folio<br />
formaat, en is op pergament fraai gefchréven. Men<br />
vind daarin dezelfde fpelling, als in het Frankforter exemplaar<br />
: er komen geen tweeklanken in voor, en vóór eenen<br />
zelfklinker leest men doorgaans ei in plaats van ti 9<br />
als eleccio in plaats van eleüio e.z. v., men ontdekt veele<br />
verkortingen en dergelijken. Alles, zelfs de vorm der letters<br />
, verraad den tijd , waarin de monniken onagtzaame<br />
fchrijvers waren. Men vind ook ttichil in plaats van nihil,<br />
hetwelk fchijnt te bewijzen, dat de fchrijver, of ten<br />
minften de affchrijver, een Italiaan is geweest. Verder<br />
komen in deze beide bullen ménigmaal verfchillende leeswijzen<br />
voor: zo dra ik het boek maar openfloeg, viel er<br />
mij ééne in het oog; ik heb in mijn gedrukt exemplaar<br />
verfcheiden van dezelven aangetékend. De eigenlijke bulle<br />
zelve, of de zégelbus,is van het exemplaar afgevallen:<br />
dezelve beftaat in eene zeer dunne gouden plaat, welke<br />
omtrent de dikte van een dukaat heeft; het rood wasch<br />
is insgelijks van elkander gevallen, en de ftukken daarvan<br />
a 2
s
E N H E T O O S T E N . söi<br />
genwoordigheid der keurvorften en Renden, op den rijks.<br />
: dag te Nurenberg en Mets, in het jaar 1356, opgefteld<br />
en bekend gemaakt. Men is in verbeelding geweest, dat<br />
er maar één oorfpronglijk exemplaar van de gouden bulle<br />
was, namelijk het Frankforter: maar dit is eene groote<br />
dwaling; want elk keurvorst kreeg er één voor zig, het<br />
welk er dus reeds zéven uinnaakt, en men kan zig ligt<br />
verbeelden, dat de keizer ook niet vergéten zal hebben ,<br />
|j er een voor zig te behouden. Te Nurenberg vind men<br />
er ook een. Mogelijk word er te Praag ook een bewaard,<br />
wijl de keizer er als koning van Bohemen zijne kanfelerij<br />
l had. Het Mentsfifche exemplaar verdient egter de meeste<br />
opmerking, wijl het als een volkomen geloofwaardig<br />
ftuk in de rijkskanfelerij bij den keurvorst, welke aarts,<br />
feanfelier des heiligen Roomfchen rijks is, gelegd werd.<br />
Het Frankforter is noch een oorfpronglijk, noch een fraai,<br />
met één woord op geenerlei wijze merkwaardig, fchoon<br />
verfcheiden geleerden zig door dit vooroordeel hebben laten<br />
misleiden, dat in de hersfenen van onkundige burgers<br />
geteeld is. — Wij zagen ook het oudfte dokument, dat<br />
in het archief van Ments voorhanden is, namelijk een diploma<br />
van den keizer LODEWIJK den II. (*) van het jaar<br />
n n a a m<br />
$55 > z»j is gefchréven: HLVDOVICVS.<br />
Den 11* 11<br />
van zomermaand overleed de keurvorst fchielijk<br />
aan eene beroerte. Hij was daags te voren nog zeer<br />
gezond: wij zagen hem met de koets uitrijden; dit wa#<br />
dus de eerfte en laatfte reis, d2t wij dien heer gezien heb.<br />
ben. Hij was dezen dag ook voornémens, om uitterijden,<br />
(*) Overléden lu het jaar I75.<br />
Ü3
s6a R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
en de koets Hond reeds gereed. Des namiddags, kwartier<br />
voor vijf uur, juist ais hij bézig was, om eenige vervaardigde<br />
brieven te ondertékenen, ontüiephij, inliet<br />
zéven en zestigde jaar zijns ouderdoms, en in het elfde<br />
van zijne regéring. Bij was van eene itcrke en gezonde<br />
lichaamsgefteldheid, en zou nog langer hebben kunnen<br />
léven, indien hij zijne gezondheid in agt genomen en niet<br />
tégen de régelen van eene goede leefwijze gehandeld had.—<br />
De zaaken van regéring worden midlerwijle, tot dat er<br />
een nieuwe keurvorst gekozen is, door het domkapittel<br />
of de domheeren waargenomen. Het getal van dezen is<br />
vierentwintig, behalven den domproost, die zijne Hem<br />
fchriklijk geeft, zonder de vergaderingen van het kapittel<br />
bijtewonen: wijl hij reeds bejaard is, en op het land woont,<br />
neemt de domdéken altijd het ampt van voorzitter waar.<br />
Deze ggestlijke raad, dien men hier genadige heeren, of<br />
hunne genaden, noemt, regeert het land zo lang, tot dat<br />
een andere aartsbisfehop van Ments, die tévens keurvorst<br />
word, door hun verkozen is. De domheeren zijn allen<br />
uit zeer oude huizen af komflig , en moeten hunne zestien<br />
kwartieren kunnen aantonen. Dit heeft ook plaats ten<br />
aanzien der domicellaarheeren, waarvan er vijftien zijn,<br />
die egter niet eer zitting en ftem in het kapittel hebben,<br />
dan na dat zij tot domheeren verkozen zijn. Het is te<br />
wenfehen, dat deze genadige heeren zig ten aanzien van<br />
het fchoolwézen en de voortrellijke onderwijzings- en opyoedingsgeftigten,<br />
welken onder de vorige regéring gemaakt<br />
zijn , genadig mogen betonen, ten einde de fchoone<br />
inrigtingen niet met derzelver ftigter ten grave dalen. Men<br />
laoet wéten a dat gedurende dezen lédigftand de rijksdag
E N H E T O O S T E N . 265<br />
te Regensburg ook geheel gefehort word, wijl te gelijken<br />
tijde de plaats van aartskanfelier van het rijk, die het directorium<br />
van den rijksdag waarneemt, en te dien einde<br />
altijd eenen afgezant aldaar heeft, onbezet is* Hel ontbreekt<br />
aan geen médedingers naar de keurvorstlijke waardigheid.<br />
Men maakt ontwerpen, en is op listen bedagt,<br />
éven als in het konklave te Rome, bij de verkiezing van<br />
eenen paus. Hier flrekt zig de magt des kapittels zelfs<br />
verder uit, dan die der kardinaalen te Rome: want (de<br />
eerfte geestlijke aristokraten kunnen het ganfche vorig ministerie<br />
veranderen, arapten géven en némen, met één<br />
woord, veel goed, maar ook veel kwaad, doen. Zij noemen<br />
dezen tijd eene tusfehenregéring; en zij zijn in de<br />
daad onbepaalde heeren, fchoon zij van regtswége maar<br />
beflierders moesten zijn. Te Rome gaat men met meer<br />
gematigdheid te werk; want in een dergeiijk geval, of<br />
fede vacante [als de ftoel ledig is] (welk eene befcheiden<br />
uitdrukking in vergelijking van tusfehenregéring!) word<br />
riet de minfte verandering ondernomen; de kardinaalen<br />
fluiten zig in het konklave op e.z. v. Maar deze genadige<br />
heeren rijden en gaan vrij door de ftad; en, wat nog<br />
meer is, zij kunnen den volgenden keurvorst door eene<br />
voorwaarde, waar méde zij hem dwingen, bij eede te<br />
verzékeren,datin de fchikkingen, gedurende de tusfehen.<br />
regéring door het domkapittel gemaakt, geen veranderingen<br />
zulken gemaakt worden , de handen binden. Maar<br />
desniettégenftaande kan de keurvorst egter, op grond,<br />
dat déze of géne fchikking niet met het algeméén wélzijn,<br />
.of met de grondwetten van het J.uitfeherijk overeenkomt,<br />
zulke veranderingen maken, die hij nodig agt; en in dit<br />
R4
t«4 S-<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
geval heeft hij het regt, om zig op het rijkskamergerige<br />
te VVetslar, of naar Regensburg, of ook op den rijkshotëraad<br />
te VVeenen , te beroepen e. z. v.<br />
Den ia*» van zomermaand was ik in de hoofd-of domkerk<br />
, alwaar het kapittel in de fakristij vergaderd was,<br />
pn raadpleegde. Het heeft reeds drie of vier ftadhouders<br />
verkozen, die het land in zijnen naam regéren: zij krijgen<br />
hunne woning op het flot, en doen aan het kapittel<br />
verflag van alles, wat zij verrigten.<br />
Daarop bezogten wij den heer BEHLEN, die wijbisfcbop<br />
en vikaris van Ments is. Hij heeft te voren eene reis<br />
naar Italië gedaan, zig verfcheiden jaaren te Rome opgehouden,<br />
en is een groot regtsgeleerde, als méde een kenner<br />
der oudheden. Hij ontving ons zeer vriendelijk en<br />
wij bezigtigden zijne verzameling van gedenkpenningen.<br />
Jn dezelve vind men onder anderen eene zilveren munt<br />
van KAREL DEN GROOTEN, die te Ments gemunt, ea<br />
niet grooter dan een Zweedfche dubbele fluiver (*) is.<br />
Hij bezit ook verfcheiden ftukken van HLVDOVICVS ; men<br />
heeft er hier tagtig ftuks van, in eene léderen beurs bewaard,<br />
in eenen put gevonden. Deze heer heeft insgelijks<br />
eenen fraaijen voorraad van boeken. Ik zal alleen<br />
het volgende werk noemen: Actapublkapacis Westpha-<br />
Hoogduitsch, door JOANNES GODFRIED VON M<strong>EI</strong>ERN,<br />
gedrukt te Hanover, 1735, 9 zvvaare foliodeelen. In het<br />
vijfde deel vond ik de brieven van de koningin CHRISTINA<br />
aan haare gezanten te Osnabrugge,JOANNES OXENSÏIEKNA<br />
(•) Dus van de grootte eens halven [Duitfchen] guldens<br />
Jmm. V. d* Hoogd. Vertaler.
E N H E T O O S T E N . 265<br />
en ADLER SALVius sin de Zweedfche taal, met eene Hoog<br />
duitfche overzetting daar naast. Uit is een gewigtig werk.<br />
De verkiezing van den opvolger des overléden keurvorsts<br />
EMMERICH JOSEPH is op den i8
266 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
lijk opvoedingskollégie was , doch van her domkapittel<br />
zijn verzogt alïcheid bekomen beeft, tot voorftander van<br />
hetzelve benoemd. Hij ameii ti.ans aan een rieuw plan<br />
van onderwijs. Hij meent te vinden, dat men de Latijnfche<br />
taal te zeer agter aan geplaatst en te vederlei onderwijs<br />
door elkmder gemengd helft, waar door de jeugd<br />
verward en overladen moest worden. Hij boud het getal<br />
van agt klasfen ook voor overtollig , wijl door de vier,<br />
waarroe men zig tegenwoordig bepaald heeft, hetzelfde<br />
oogmerk kan bereikt worden. De gewézen heer direkteur<br />
HAFRDT is een man van groote verdiensten. Na dat<br />
hij met den baron BRKITENIUCH , neef van den overléden<br />
keurvorst, veel gereisd , en de waereld gezien en léren<br />
kennen had, wiide hij, door vaderlandsliefde ontdoken,<br />
zijn vaderland door verbetering der opvoeding en onderwijzing<br />
van de jeugd dienen, fchoon hij niet behoefde, om<br />
het brood te arbeiden, wijl hij kanonik van de Mariakerk<br />
is.<br />
Wij bezogten ook den geleerden vader FUCHS , en zagen<br />
bij hem onderfcheiden oudheden en vazen , die men<br />
hier te Ments gevonden heeft : onder anderen eene lang.<br />
werpig vierkante glazen flVsch , van dezelfde gedaante»<br />
zo als de hier thans nog gebruiklijke wijnflesfchen hebben.<br />
Men heeft dezelve, névens verfcheiden andere glazen vaten<br />
, die , fchoon zij onder de aarde gelégen hebben,<br />
nogthans derzelver natuurlijke helderheid behouden hebben,<br />
meer dan twintig voet diep in de aarde gevonden:<br />
va ler FUCHS houd zulks voor zeer merkwaardig, wijl het<br />
aardrijk hier veel vitriool bevat, het welk het glas deszelfs<br />
verwe beneemt. Deze man heeft een voortreflijk
E N H E T . O O S T E N. 267<br />
werk over de Mentfifche oudheden in het Latijn en Hoogduitsch<br />
gefchréven: de Latijnfche uitgaaf is de beste;<br />
want men vind in dezelve veel, dat in de Hoogduitfche<br />
niet word gevonden , bij voorbeeld , over de aflaaten<br />
\_lnclulgenzen~\, der Heidenen, waarover hij het niet waagde,<br />
in het Hoogduitsch te fchrijven. Hij is een zeer kundig<br />
en grondig man, die op eene zeer gepaste en bondige<br />
wijze over alles weet te fpréken. • Hij liet mij een<br />
handfchrift zien met den titel: Interpretatie- Apocalyp/is ,<br />
Autore BARTHOI OÜIJEO I-IOLTZIIAUSERO , Parocho inBingen.<br />
Deze geestlijke- heeft in de voorige eeuw geleefd ,<br />
en de verdéling van Poolen, den oorlog der Rusfen aan<br />
den Donau, de uitfterving van de -mannelijke linie van<br />
het huis Oostenrijk , het marteldom der Jefuiten van het<br />
jaar 1758, de Zweedfche llaatsverandering en dergelijken,<br />
voorfpeld. Men heeft van dit werk , dat nooit gedrukt<br />
is, verfcheiden affchriften; maar het oorfpronglijke word<br />
nog bij eenen zékeren dorpprédiker bewaard. Vader<br />
FUCHS heeft reeds in zijne jeugd affchriften van dit profétisch<br />
boek gezien. Voor vervalscht kan men het volftrekt<br />
niet houden. De gemelde pastoor HOLTZHAUSER heeft de<br />
geestlijkheid willen hervormen, is een deugdzaam en<br />
voorbeeldig man geweest, en heeft bij den toenmaligen<br />
keurvorst VAN SCHÖNBORN , die hem voor zijn orakel<br />
hield, in groot aanzien gedaan. Hij is in het jaar 1648<br />
overléden, en te Bingen begraven ; en niemand mag op<br />
zijn graf tréden , wijl het volk hem als een' heilig ver><br />
eert. Vader FUCHS verhaalde mij, dat hier te Ments<br />
drie archieven zijn, namelijk , het Duitfche rijksarchief,<br />
dat ik reeds gezien heb; het keurvorstlijk, het welk ins-
•63 R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />
gelijks op het flot is ; en dat, welk aan liet domkapittel<br />
behoort, waarin men de oudfle en zeldzaamite diploma's<br />
vind: het oudfle is van den koning KLODOWIG den II.<br />
van het jaar 65e.<br />
Verder bezogten wij den heer hoogleeraar iSENBiEin,<br />
Hij is onlangs van zijn ampt verlaten, zonder zelfs te<br />
wéfen , om wat réden. Waarfchijnlijk is het geweest om<br />
zijne Hellingen over het euangelie van MATTHEUS, welken<br />
men voor kettersch heeft willen verklaren. Hij is een te<br />
groot philoloog en te bekwaam leerling van MicHAëus<br />
voor dit land. Ondertusfchen is het hem , gelijk hij zei<br />
de, een innig genoegen , orider den grooten EMM<strong>EI</strong>UCH<br />
JOSEPH hoogleeraar te zijn geweest (mni).<br />
Den i4den van zomermaand begaven wij ons naar de<br />
tmiverfiteitsboekerij. Er is een gezette prijs gefteld,.<br />
welke hier op een bord opgehangen is , volgens welken<br />
men voor het regt, om dezen voorraad van boeken te mo.<br />
gen gebruiken, moet betalen : elk namelijk, die niet bij<br />
de univeriiteit ingefchréven is , betaald jaarlijks drie gul.<br />
den; en voor het verlof, om in eenen foliant te lézen,<br />
geeft men zes kreutzers. De boekerij is in het jaar 1740<br />
door den toenmaaligen keurvorst , die er zijne eigen ver<br />
zameling van boeken aan fchonk, aangelegd.<br />
Vader FUCHS verzelde ons, om ons eenige oudheden te<br />
(«7») De Heer JOHAN LATJRENS ISEN»HHT, is na dien tijd nog<br />
meer bekend geworden doorzijn Neuer verfuch über die ffeis-<br />
fagung v»m Emmaniïèl, 1778., om welk boek hij zelfs eenigen<br />
tijd in gevangenis gezeten heefc Zie DATKE, Prophete Major.<br />
ad Jefai. C. 7. $. 14.
E N H E T O O S T E N . aóp<br />
tonen, die hier gevonden worden. Aan géne zijde van<br />
het flot ziet men eenige lloomfche opfchriften. Eén van<br />
dezelven is in eenen grooten fteen gehouwen , en door<br />
vader FUCHS het eerst ontdekt, en ook in zijn bovengemeld<br />
boek befchréven: het beftaat in Latijnfche vaerzen ,<br />
en is voor de geboorte van CHRISTUS gemaakt, en het<br />
oudfte, dat men te Ments aantreft. Veele woorden en<br />
letters zijn geheel uitgegaan; want de fteen ftond onder<br />
water, toen de heer FUCHS denzelven vond. Behalven<br />
dezen zijn hier verfcheiden andere fteenen met opfchriften<br />
, een groote farkophaag of lijkbus e. z. v. Maar alle<br />
deze overblijfzels der oudheid ftaan buiten in de open lugt,<br />
voor régen en on weed er bloot , en vervallen hoe langer<br />
hoe meer, een bewijs , dat de liefde voor de beoefening<br />
der oudheden hier nog geen wortels gefchoten heeft ,<br />
ln den muur van den keurvorstlijken tuin ziet men onderfcheiden<br />
Hehreeuwfche opfchriften , die vader FUCHS in<br />
de dertiende eeuw (lelt. Hij zeide, dat hij niet verre van<br />
Ments in de aarde eene rolle had gevonden van zeer fijn<br />
pergament; welk geheel vol gefchréven was niet onleesbaar<br />
geworden letters , als ook een zilver muntftuk van<br />
NERO , van de grootte eens conventions-thakrs , doch dikker<br />
; het een en ander had hij aan den keurvorst gegeven,<br />
die het in het venster had gelegd; maar des nagts<br />
haddefneeuw, die er gevallen was, alles bedekt, en<br />
toen men naderhand het venster had fchoon gemaakt,<br />
had men de merkwaardigheden méde weggeveegd ; het<br />
muntftuk was door eenen tuinier opgenomen, die het had<br />
laten verfmelten.<br />
Den 15*0 van zomermaand leiden wij een bezoek af
2 7o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
bij den vermaarden Jood ZACHARIAS BAMBERGER. Deze<br />
man bezit eene goede boekverzameling, die ménig bezienswaardig<br />
boek bevat. Onder anderen zag ik Novum Testa"<br />
mentum Hebraeo • Teutonicum, opera M. CHRISÏ-IANI MOL-<br />
LERI Past. Eccl. Landov. descriptum, Frankof. ad Ode-<br />
ram, A. 1700- in 4-<br />
D E<br />
O O D<br />
J<br />
ZACHARIAS heeft op den<br />
kant verfcheiden aanmerkingen gefchréven. Hij deelde<br />
mij zeer nuttige betigten van de oude handfchriften des<br />
bijbels méde, die men te Worms gehad heeft, doch voor<br />
omtrent zestig jaaren verkogt eu verftrooid zijn. DAVID<br />
OPPENH<strong>EI</strong>M, een rabbijn te Praag, had de alleroudften<br />
daarvan voor zijne boekerij gekogt. Na zijnen dood verpandde<br />
de zoon de geheele boekerij voor 50000 rijksdalers<br />
aan eenen burgemeefter te Hamburg, en men zegt, dat<br />
dezelve nog in deze flad is, in kisten gepakt: men beweert,<br />
dat er omtrent 2000 handfchriften onder zijn. Een<br />
Jood te Berlijn, DANiëL, koninglijk faktoor, heeft dezelve<br />
willen kopen. De bovengemelde Wormfche bijbel is dertienhonderd<br />
jaaren oud, en is op ongemeen fijn pergament<br />
gefchréven; doch bevat maar alleen de vijf boeken van<br />
MOSES.? De vier eerfle boeken van MOSES heeft men<br />
afgefch'réven, en deze kopij voor oud uitgegéven: dit is<br />
een Joodsch bedrog, want rabbi SINAI heeft dezen codex ,<br />
voor dat hij verkogt werd, begonnen aftefchrijven, doch<br />
zijn werk niet volvoerd. De Jood ISAAIC ZECKEL<br />
LEVI te Manheim bezit, zegt men, eenen zeer ouden vollédigen<br />
bijbel met mafora, in folio formaat; doch houd<br />
dien verborgen: hij heeft denzelven van zijnen grootvader<br />
AARON LEVI, fyndikus der Jooden te Worms, voor dertig<br />
jaaren bekomen. Dezelve beftaat uit zes groote folio-
EN HET OOSTEN. «7*<br />
deelen, en is op geel dik pergament gefchréven. —— Jn<br />
het voorbij gaan zal ik hier aanmerken, dat de nieuwe<br />
vermeerderde uitgaaf van PAULUS CHRISTOFFEL KIRCH-<br />
NERS Joodsch ceremonieel e. z. v. door SEBASTIAAN JAKOB<br />
JUNGENDRES, Nurenberg, 1726, 4 0<br />
. een goed boek is 5<br />
waarin men deze zaak zeer wél verhandeld vind. De Jooden<br />
zei ven géven hem den lof van waarheid en volkomen<br />
zékerheid.<br />
Den io di<br />
- ,n<br />
van zomermaand bezogten wij den heer WÜRD-<br />
TW<strong>EI</strong>N, déken van onzer lieve vrouwe collegiatkerk, een'<br />
man, die in de kerklijke gefchiedenis en diplomatica zeer<br />
ei varen is. Hij heeft verfcheiden fchriften uitgegéven, als<br />
Subfidia Diplomatica, 4 0<br />
., waarvan het derde deel op<br />
de pers is. Hij bezit ook een fraai kabinet fchilderijen ,<br />
en eene verzameling van delfftoffen; insgelijks alle foorten<br />
van munten, die van het jaar 1089 tot op den tégenwoordigen<br />
tijd te Ments geüagen zijn. Het is zonderling, dat<br />
er onder de laatlfe twee voorkomen, die de koningin CHRIS-<br />
TINA, gedurende den tijd, dat de Zweeden in het bezit<br />
van deze Rad waren, heeft laten (laan ,• doch de heer<br />
WÜRDTW<strong>EI</strong>N heeft de muntftukxen zeiven niet, maar alleen<br />
afdrukzels in wasch en in koperen plaaten, in zijne<br />
verzameling, de ééne heeft de heer kanfelerijraad BERCH<br />
te Stokholm voorheen gehad, en de andere heeft hij uit<br />
Manheim bekomen; op de ééne zijde Raat het afbeeldzel<br />
der koningin, en op de andere Moneta Aurea Moguntina.<br />
Hij bezit ook kopijen van verfcheiden munten, welken<br />
van vischlijm, dat in wijngeest , met warer gemengd,<br />
geweekt is, gemaakt ziin Daarenboven heeft hij eene<br />
talrijke ménigte handfchriften, als Antiquitates ecclefiasti-
*7t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
cae Moguntinae; Concllia Moguntina; eene aanzienlijks<br />
verzameling van brieven, onder anderen eenen aanbevé-<br />
lingsbrief van de koningin CIIRISTINA voor H<strong>EI</strong>NSIUS aan<br />
den Spaanfcben gezant ti\Napels, om hem handfchriften<br />
te bezorgen e. z. v., door haar zelve ondertékend, Stok*<br />
holm 1651. Kal. jun: deze briefis ook door den heer<br />
ARKENHOLZ, wien de heer YVÜRDTW<strong>EI</strong>N dien médegedeeld<br />
had, uitgegéven.<br />
Hierop bezigtigden wij het groot en merkwaardig kabi<br />
net van natuurlijke zeldzaamhedenoudheden, e. z.v.,<br />
waarvan de heer BECKER, hoforganist, bezitter is. Hij<br />
heeft eenen goeden fmaak, en de delfftoffen en vérfieenin-<br />
geu zijn door hem naar zijn eigen tlelzel gefchikt, zonder<br />
dat hij zig van de aanleiding van anderen bediend heeft.<br />
Hij verllaat het Latijn niet, doch onderhoud egter met<br />
de voornaamfte geleerde genootfchappen in Duitschland<br />
briefwisfeling. Zijne verzameling is zo groot, dat hij<br />
geen plaats genoeg heeft, om alles optezetten. Hij bezit<br />
eenen Oosterfchen onyx, die hij zeer hoog fchat, en wel<br />
ke den Heiland en de bekéring van PAULUS verbeeld. Ik<br />
zag bij hem ook een zeldzaam boek, in een zwaar folio<br />
deel, met den titel: Solenne ac inclitum Repertorium AN-<br />
TONII CORSETI Sic'uli, Juris Doctoris Bononiae, zonder<br />
jaartal; men weet egter, dat het in 1486 gedrukt is (nri).<br />
R<strong>EI</strong>S<br />
Deze ANT. CORSETUS wordt geprezen door M. MANTUA<br />
In Epltome yiror. illuflr. §. ifi. p. 446. (agter PANZIROL de<br />
CUr. leg. Interpp. Lipf. 17a I. 4. • Verfcheiden werk<br />
jes van hem vindt men in den Ocemnus Juris, of Traüatu:<br />
Traclatuum,
EN HET OOSTEN.<br />
R<strong>EI</strong>S VAN MENTS NAAR KOBLENTS.<br />
D<br />
E N 2o^ e n van zomermaand verlieten wij Ments.<br />
\ Wij voeren met een Keulsch Jagt den Rhijn af. De reis<br />
op dezen firoom is , inzonderheid in dit jaargetij, zeer<br />
] aangenaam. Men heeft te weerzijden de fchoonfte gezig.<br />
1 ten, die het oog niet minder verlustigen dan bézig houi.<br />
den. Wij kwamen door verfcheiden Itreeken, waar heer-<br />
I lijke wijn wast, als den Rheingau, de ftreek van Rudcs»<br />
I lieim, Bacharach (Dacchi Ara) e. z. \t<br />
w fj kwamen den 2ï^ n<br />
Verblijf te Koblents i<br />
Van zomermaand , des fia^<br />
middags te vijf utir, in deze ftad aan. Zij heeft eene goe-»<br />
I de ligging, maar is niet groot, én er heerscht hier,voor-<br />
1 naamlijk ihans, daar het hof afwézend is en zig te Augsburg<br />
ophoud, zulk eene Itilte, als of men midden in eene<br />
1 woestijn was.-<br />
Wij bezigiigden het voormalig jefuitenkollégie en desi<br />
zélfs boekerij, die, behalvtn eene verzameling van ver-<br />
; boden boeken, joist niets bezienswaardigs bevat.<br />
Daarop fpoedden wij ons , om naar Ehrenbreitfteiti,<br />
of, liever, Tdalehrenbreitftein, op de andere zijde van<br />
I den Rhijn te rijden, om mevrouw DE LA ROCHE , die de<br />
1. zeer vöortreflijke en met algemeenen lof bekende Memel'<br />
V. DEEL. S
274 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
res de Madame DE STERNH<strong>EI</strong>M gefchréven heeft, te bezoeken.<br />
De heer HIRZEL te Zurich had ons eenen brief<br />
aan deze onvergelijkhjke dame medegegeven. Zij is in<br />
alle opzigten een volkomen voorbeeld voor haar geflagt.<br />
De keurvorsthjke geheimraad, de heer DE LA ROCHE,<br />
die thans als gezant te Weenen is, is haar gemaal. Wij<br />
bragten bijna den ganfehen dag in. het aangenaam gezelfchap<br />
van deze hoogiigtingswaardige mevrouw door. ___<br />
Zij bragt ons in kennis bij den vrijheer van HOHENFELDT ,<br />
domheer te Bamberg, Spiers en Worms. Deze is een<br />
zeer beminnelijk heer, heeft in Italië, Frankrijk, Engelland<br />
e. z. v. gereisd, bezit veele en goede kundigheden ,<br />
zelfs in het vak der natuurlijke gefchiedenis, en heeft all'<br />
de voorhanden zijnde fchriften van onzen LiNNéus, dien<br />
men hier voor éénen der grootfte mannen houd, gezien.<br />
Het Hohenfeldtsch geflagt ftamt van KAREL DEN GROOTEN<br />
af. Het was reeds in de elfde eeuw zeer beroemd. Een<br />
HOHENFELDT begaf zig , door twee en dertig eigen zoonen<br />
verzeld, bij den keizer, die aan eiken van hun eenen<br />
bijzonderen naam gaf. Thans zijn van deze tweeëndertig<br />
maar vier liniën overig; de anderen zijn uitgefcorven.<br />
De grootvader van den vrijheer HOHENFELDT is een<br />
proteftant geweest, en heeft den Roomfchen godsdienst<br />
omhelsd.<br />
Den 23fte» van zomermaand bezogten wij te Koblents<br />
den heer hofraad SONNTAG. Hij fprak met ongemeen veel<br />
agting van den heer hoogleeraar BERCH te Upfal, en van<br />
het groot nut en genoegen, dat hij uit deszelfs fchriften<br />
gefchept had. Cest un grand hotntne [het is een groot<br />
man], zeide hij .: op vtele plaatzen ,\oegde hij er bij,
E N H E T O O S T E N . »7S<br />
is hij wel duister eu moeilijk om te verftaan, maar dit zal<br />
! denklijk op rekening van den vertaler, den heer SCHREl<br />
BER , moeten gefield worden.<br />
Den É4^É« maakten wij onze opwagting bij den heer<br />
baron VAN SPANGENEERG, keizerlijken geheimraad, een'<br />
r agtenzéventig jaarigen grijsaart, en Holfteiner van geboorte.<br />
Hij heeft in zijn' tijd eene reis naar Zweeden,<br />
i Finland, Rusland e. z. v. gedaan, in welk eerfte rijk hij<br />
i zig twee maanden opgehouden heeft. Hij behoort tot het<br />
j Spangenbergsch geflagt, dat in de kerklijke gefchiedenis<br />
zo merkwaardig is. Als geleerde is hij een leerling van<br />
den grooten L<strong>EI</strong>ENITS, en in de flerrekunde, wiskunst<br />
en regtsgeleerdheid e. z. v. zeer ervaren. In zijn drie en<br />
{ zestigfte jaar heeft hij enkel door eigen vlijt de Hebreeuw-<br />
1 Iche, Syrifche en Chaldeeuwfche taaien geleerd. Hij heeft<br />
| de monniken van de orden des heiligen ROBERTUS, of<br />
j de zogenoemde Premonftratenftn aangezet, om het Hej<br />
breeuwsch te beüefenen, en gedurende dat hij eenen zo-<br />
I mer in hun klooster, hetwelk twee mijlen van daar ligt,<br />
I door gebragt heeft, hun zelf lesfen daarin gegéven heeft.<br />
| Hij zeide ons, dat L<strong>EI</strong>BNITS een man van rniddenmatige<br />
; geftalte was geweest, doch een langwerpig aangezigthad<br />
j gehad,en dat zijn ganfche gelaat eenen grooten geest had<br />
j te kennen gegéven, dat hij gemeenlijk eenen langen zwarten<br />
rok droeg, tot onder toe met knoopen , en in dit op-<br />
; zigt zeer naar eenen fchoolmeester had gek-ken. Hij ver-<br />
1 haalde ons ook, dat hij HELMOND te Hanover, die de<br />
zieleverhuizing geloofde, gekend had : toen de keurvorsti<br />
in van Hanover, die ongemeen veel van hem hield, hem<br />
i «ens gevraagd had, in welk een dier zijne ziel na zijnen<br />
S 2
£76 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EÜROPA<br />
dood haare woonplaats zou bekomen , had hij geantwoord:<br />
in eenen fchoothond of waterhond; toen hij overléden<br />
was 5 was er zulk een hond bij de prinfes in den<br />
tuin gekomen, had haar gevleid , en haar niet willen<br />
verlaten ; zij had naderhand vernomen, dat HELMOND<br />
juist in heizelfde oogenblik den geest had gegéven; zij<br />
had den hond nadernand altijd Helmontius genoemd. Het<br />
is bekend, dat de Tartaaren geloven, dat de ziel van<br />
hunnen opperpriester, of den grooten Lama, overgaat in<br />
het kind, dat in hetzelfde oogenblik, dat hij derft, geboren<br />
word, en dat zij om die réden dit nieuwgeboren<br />
kind in het ganfche rijk opzoeken , en tot keizer maken<br />
(*).<br />
Den 25^11 van zomermaand déden wij in gezelfchap<br />
der onvergelijklijke mevrouw DE LA ROCHE een fpeelreisje<br />
naar het Emferbad, nabij den vloed Lahn, die zig in den<br />
Rhijn ontlast. Het water is in deze baden zo heet niet,<br />
dat men er de vingers in brand. Wij bezigtigden ook het<br />
zogenoemd vergiftig hol: dit hol heeft dezelfde werking,<br />
als de hondsgrot tusfehen Napels en Puzzuolo. Wij namen<br />
de proef met een kieken, dat binnen ééne minuut bedwelmd<br />
werd, en het léven er bij verloren zou hebben ,<br />
indien men het niet aanftonds weêr in de vrijelugt gebragt<br />
(*) Dit is eene algemeene volksdwaling omtrent den gods<br />
dienst der Thibethaanen, van dewelken men nog zo weinig wist<br />
voor de reis der Rusfifche geleerden. Zie IVILLAS Reize 1. Th.,<br />
alwaar dit ftuk hem door Mongolifcbe geestlijken zeiven geheel<br />
anders voorgedragen is. Aanm. van den heer BODDAERT.<br />
Men zie ook WJTSEN Noord-en Oost-Tartarije, bl. 329.
E N H E T O O S T E N . 277<br />
had; gelijk ook met eene brandende kaers, welke niet<br />
alleen in den mond van het hol, maar ook eenige fchréden<br />
van hetzelve uitging. Nabij dit vergiftig hol wast geen<br />
gras. De kragt van dezen dodenden damp doet zig egter<br />
llegts nabij de aarde, op eenen afftand van drie duim,<br />
en niet op eene hoogte van anderhalf voet, gelijk bij de<br />
hondsgrot, gewaarworden. Toen wij ons ter aarde né-<br />
derbukten, werden wijeenen fterken waasfen gewaar,<br />
éven als dien van champagne wijn, als dezelve werkt.<br />
Den s6 rien<br />
van zomermaand Héten wij bij mevrouw DE<br />
I.A ROCIIE , die ons de fraaije boekerij van haaren gemaal<br />
liet zien. Daarna las zij ons eenige brieven voor van d^n<br />
Darmftadfchen hofraad, den heer MERCK , die hij op zij<br />
ne reis met de landgraavin van Darmliad in Duitschland,<br />
Tuisland e. z. v. gefchréven heeft. Zij verhaalde , dat men<br />
te Augsburg nog eenen halsdoek met kant bewaarde, wel<br />
ken de koning GUSTAAF ADOLF gedragen heeft:de koning<br />
had daar met een fraai meisje gederteld, die hem den<br />
halsdoek aan ftukken fcheurde, waarop de koning haar<br />
dien gegéven had, met bijvoeging, dat dezelve in haar<br />
familie moest bewaard blijven.<br />
Den' 27 ften<br />
van zomermaand zag ik in de boekerij van<br />
het Karthuizer klooster het volgend boek uit de eerfte tij<br />
den der drukkerij: Chronica, que dicitur fasciculus tem<br />
porum, Colonia Agrippine Anno 1474.5 in folio. De<br />
fchrijver daarvan is een Karthuizer monnik geweest, WER-<br />
NER ROLEVINK. (mm) genoemd. Het begint met ADAM ,<br />
(mm) 7Ae SAX Onom.V. II. p. 474. — JAN VELDENAAR<br />
beeft het ook in het Latijn uitgegeven, te Leuven, 1476. foi,<br />
S 3
£78 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E]U R O P A<br />
en eindigt met den tijd , waarin de monnik leefde. Alle<br />
de eigen naamen zijn met eenen kring omgéven, en op de<br />
kanten daan verfcheiden aanmerkingen. Het is met Gotiiifche<br />
letters en veile verkortingen gedrukt. Van de pausin<br />
JOANNA woro in dit boek geen gewag gemaakt; maar<br />
in de PLATINA de vitis Pontificum word van haar gebroken.<br />
lk vond hier ook DIODORI SICULI Bibiiothece<br />
Historice Libri, Venrtiis, per ANDR. JOH. KATHAREN-<br />
SEM. Anno 1476, in folio, zeer fraai gedrukt.<br />
D >! 2*" van hooimaani bezogten wij den vrijheer<br />
SP trvGL.i\"Bi f<br />
Ro, wiens verkéring altijd leerzaam is. Hij<br />
bezit uitgebre.de kunligheden in alle takken der geleerdheid-;<br />
en heeft tévens veel ervaring. Hij fprak met ons<br />
over de Gravamina Nationh Germanicte, welken aan<br />
KAKEL den V. overgegéven weiden, en aanleiding tot de<br />
hervorming gegéven hebben ; doch lang te voren, namelijk<br />
in het jaar 1361, zijn de zogenoemde Concordatato.<br />
Afcnnlïenburg opgedeld, waarvan dc paufen egter naderhand<br />
niets hebben willen wéten: deze zaak, zeide hij,<br />
is in her berugte boek, dat onder den verdichten naam<br />
van FEBRONIUS uitgekomen, te Rome verboden, endoor<br />
den iefuit ZACHARIAS wéerlegdis, op nieuw opgehaald:<br />
de Portu::eelén, Spanjaarden en Venetiaanen, die nieuwsgierig<br />
waren, om dit boek te léren kennen, en goed vonden,<br />
het in hunne taaien overtezetten, verfcheiden aanmerkingen<br />
er bij te voegen, en ter verdédiging van het-<br />
SAX ib. p. 483. en 593. — en in het Nederdnitsch, te Utregt,<br />
1480. fol. MARCHAMJ Dktionn. Hifi, T. I. p, 108. a. en T. II.<br />
art. VSLDENAAR.
EN H E T OOSTEN. a?9<br />
zelve te fchrijven, hebben het eerst aanleiding gegéven<br />
tot de bewégingen, die daardoor ontitaan zijn; de wijbisfchop<br />
VAN HONTHEinr, noch de hoogleeraar NELLER ,<br />
hebben évenwei niet willen bekennen, dat zij fchrijvers<br />
van dit gefchrift zijn (00); de Ecclefia Germanica, zeide<br />
hij, heeft egter ongetwijfeld dezelfde vrijheden, als de<br />
Ecclefia Gallicana , en dér.elven zijn op dé ; bovengemelde<br />
Concordata en Gravamina gegrond. (In de Concorda*<br />
ta Nationh Germanica integra, vat iis additamentis illus*<br />
trata, Moguntia, of Francofurti & Lipfia, in oktavo,<br />
komen veele gewigtige ophelderingen dezer zaak voor.)<br />
Wij bezigtigden in gezelfchap der vrijheeren VAN KER-<br />
PEN, vader en zoon, de boekerij en het archief, welken<br />
aan het directorium der onafhanglijkeridderfchap van<br />
den Rhijnfchen ridderkreits toebehoren. De vrijheer KER-<br />
PEN, de vader, is ridderhoofdman, en de zoon ridderraad.<br />
De gemelde boekverzameling ftaat bij de Dominikaanen,<br />
in eene der vleugels van het klooster, welken<br />
de ridderfchap gehuurd heeft, en bevat goede boeken,<br />
tot het ftaatsregt, de Duitfche rijksgefchiedenis, en de<br />
Diplomatica behorende. Onder anderen zag ik een zeld-«<br />
Men heeft naderhand, in het begin des jaars 1779., ver<br />
haald, dat de Baron VAN HONTII<strong>EI</strong>M zou bekend hebben, de<br />
Schrijver van dat boek te zijn, e:i zijne gevoelens, in het zel<br />
ve voorgefleld , herroepen. Hij komt na genoeg over een<br />
met MARCUS ANTONIUS DJ DOUINIS, in zijn werk de Re-<br />
publica Ecclefafiica, die er ook veel om heeft moeten lijden.<br />
Over] de Concordata Nationh Germ. zie de fchrijvers, door<br />
PUTTER aangehaald, Elem. Jur, Pub!. Rom. Germ. $, 507. p.<br />
m. 851. edit, legit, IV.<br />
S 4
s8g R<strong>EI</strong>S DOOR EUROPA<br />
zaam werk, dat in 1750 en 1752 gedrukt, en tégen den<br />
hertog van Würtemberg is, die de regten der onafhanglijke<br />
ridderfchap aangetast had: Fertheidigte Freyheit und<br />
Ohnmittelbarkeit des heiligen RSmifchen Reichs Ritter<br />
fchaft in Franken', Schwaben und am Rhein u. f. w.i<br />
het beftaat uit twee zwaare foliodeelen, en word niet<br />
Verkogt, njpar door de Directoriën alleenlijk ten gefchenk<br />
gegéven , . het heeft IOQOOO gulden gekos-t, en is te<br />
Scwheinfurt in Schwaben gedrukt, fchoon de plaats niet<br />
genoemd is. Men moet wéten, dat de zogenoemde onafhanglijke<br />
Duitfche rijksadel.eeii' Statum in Statu [Staat<br />
in een' Staat] uitmaakt: dezelve heeft het regt over<br />
léven en dood , en voert het regtsgebied op deszelfs<br />
gqederen e. z. v.; doch mag geen krijgsvolk houden,<br />
heeft ook geen zitting en ftem op de rijksdagen, gejjjk<br />
de onafhanglijke rijksgraaven die hebben; men vind dien<br />
qok alleen in Franken, Schwaben en aan den Rhijn, en<br />
zij verdeelt zig in drie hiernaar benoemde kreitzen, die<br />
wéderom uit verfcheiden kantons beftaan, van de welken<br />
elk zijn eigen directorium en zijnen hoofdman heeft.<br />
Men vind deze verdéling in VARRENTRAPPS almanak of<br />
kalender. In Saxen, in de Pruisfifche Duitfche landen,<br />
en in het Oostenrijkfche is zulke adel niet.<br />
Dcnzelfden dag tégen den avond ftapten wij in eenen<br />
boot, verlieten Koblents, en voeren naar Neuvvied.
N<br />
E N H E T O O S T E N , sSi<br />
Verblijf te Neuwied.<br />
KUWIED ligt drie mijlen van Koblents, en is eene<br />
tamelijk fraaije ftad. Alle foorten van godsdienstbelijders,<br />
Roomfchen, Lutherlchen, Herrenhutters, Wé derdopers,<br />
Mennonieten, Kwakers en anderen , wonen hier in eendragt<br />
bij elkander; maar alleen de Hervormden „wier leer<br />
de heerfchende is, en waartoe ook het hof behoort, mogen<br />
klokken hebben. Ee regérende graaf is zeer verdraagzaam.<br />
De handel is vrij en word door geen belastingen<br />
bepaald; fabrieken en manufaktuuren bloeijen op het heerlijkst,<br />
en zijn talrijk: die der Herrenhutters, welken m<br />
een bijzonder gedeelte der ftad wonen, zijn de besten en<br />
tévens de kostlijkften.<br />
j) e n<br />
ndcn van hooimaand waren wij ten hove, daar wij<br />
zeer gunstig ontvangen werden. De graavin kon de Herrenhutters<br />
en derzelver goed gedrag niet genoeg roemen.<br />
Gedurende de agttien jaaren, zeide zij, dat zij zig hier<br />
opgehouden hebben , heeft men niet het minfte in hun te<br />
berispen gevonden, welke nadélige gerugten men ook van<br />
dezelven overal verfpreid, en hoe kwalijk men hun ook<br />
afgefchilderd heeft. Het vonnis, door zulk eene aanzienlijke<br />
dame van den hervormden godsdienst geveld, zegt<br />
veel. Wij zijn ook in hunne kerk geweest, en hebben<br />
eene zeer hartroerende leerréde bijgewoond, welke de heer<br />
RIESZEL, een Zwitzer, in de Franfche taal deed. Alles<br />
gaat bij hunnen godsdienst zeer gerégeld toe: het gezang<br />
js aangenaam en innemend.
sSa R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Den 4aen bezigtigdsn wij de hoedemakerij en porfelijnfabriek.<br />
De aarde- .voor de laatfte v;ord in de nabijheid<br />
der ftad gegraven. Het porfelijn, dat hier gemaakt word,<br />
is niet dooifchijnend, maar egter fraai, en fijner en fterker<br />
dan plattielwerk (fayance); men kan met den hamer<br />
op een tafelbord ftaan, zo dat de tékens van den Dag op<br />
hetzelve gezien worden, en evenwel breekrhet bord niet:<br />
het porfelijn heeft over het geheel veel overeenkomst met<br />
het Engelsch. Beide de gemelde fabrieken gaan voor rékening<br />
van het hof. De heer BAK, eenZwitzer, is opzigrer<br />
van dezelven.<br />
Dezen dag maakten wij ook onze opwagting bij den<br />
regérenden graaf. Hij is een beminnenswaardig heer, en<br />
fchijnt door het toelaten van eene onbepaalde godsdienstvrijheid<br />
het eigenlijk en regt middel waargenomen te hebben<br />
, om zijn land te bevolken. Hier zijn in het geheel<br />
zéven pratijën: Hervormden, Lutherfchen, Herrenhutters,<br />
Kwakers, Doopsgezinden, Papisten en Jooden.<br />
Onder de Herrenhutters vonden wij hier eenen Zweed,<br />
den heer JAKOB WIK, die bij eenen beroemden ebbenhoutwerker<br />
arbeid, zig zéven jaaren onder de Herrenhutters<br />
alhier opgehouden heeft, en in het broederhuis woont.<br />
Zijn vader is koopman te Stokholm. Wij wandelden met<br />
hem naar het Herrenhutters kerkhof buiten de ftad. De<br />
grafzerken liggen hierop dezelfde wijze, als te Herrnhage:<br />
de broeders ftellen eene groote waarde op hunne begraafplaatzen;<br />
zij befchouwen ze als heilige aarde. De vrouwsperfoonen<br />
liggen ter linker, en de mansperf jonen ter regter<br />
zijde van den ingang. Ik zag hier het graf van den<br />
Zweedfchen geesttijken ABWID GRADIN, met het volgend
E M H E T O O S T E N. 283<br />
opfchrift: ARV. GRADIN, nè a Fahlun Van 1707, dicèdè<br />
le 14 Sept. 1756; a's ook het volgend graffchrift op eenen<br />
plattielbakker: ERIC BERG, nè en Suede 1723, décêdé le 9<br />
juin 1760; insgelijks dit: BEATE BECELIND , & dècé-<br />
dée le 26 Febr. 1762. De vader van dit kind is hier boekhandelaar,<br />
doch verftaathet Zweedsch in het geheel niet,<br />
fchoon hij van Zweedfche ouders geboren is. AH' de<br />
graffchriften op dit kerkhof zijn in het Fransch: want deze<br />
gemeente was eigenlijk en oorfpronglijk eene Franfche<br />
volkplanting; maar tegenwoordig beftaat dezelve uit allerlei<br />
landaarten.<br />
Den 5 den<br />
van hooimaand maakten wij kennis met den<br />
heer PETER RINZINC , die de vermaarde flingerüurwerken<br />
maakt. Hij is een Mennoniet, nog jong en bezit voortreflijke<br />
bekwaamheden van geest. Zijn vader is molenaar<br />
geweest, en heeft uit zig zeiven ongemeen goede flingerüurwerken<br />
léren maken. Zijn zoon heeft deze bekwaamheid<br />
van hem verworven, en in zijn zestiende jaar het<br />
eerfte, en wel een zeer goed, flingerüurvverk (pendule)<br />
gemaakt.<br />
Des namiddags déden wij in gezelfchap van den regérenden<br />
graave eene wandeling. Hij fprak van eenen heer<br />
NIEROTH, eenen Zweed, die onder KAREL den xir. gediend<br />
had; naderhand herwaard gekomen is; in het jaar<br />
1735 j toen hij hier als overfte in dienst frond, te Weenen,<br />
werwaard hij door den kardinaal DE FLEURY afgezonden<br />
werd,de vrédesonderhandelingen tusfehen Frankrijk<br />
en den keizer belegd heeft; en ten laatften in Oostenrijkfehen<br />
dienst geftorven is. Ook verhaalde hij van den<br />
lieer sïaLswaRD, die onder den aangenomen naam TIE-
aS+ R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
DER hier in dienst geweest, en naderhand naar Zweeden<br />
gekeerd is, daar hij in 1756 het hoofd verloor.<br />
Den 6*=» bezigtigden wij het Herrenhuttersch broederhuis.<br />
Men kan het befchouwen als een klooster, dat<br />
alleen door arbeidzaame lieden, nuttige médeburgers, maar<br />
niet,gelijk bij de Roomfchen, door lédiggangers en geestlijke<br />
dagdieven, bewoond is. In plaats van monniken<br />
vond men hier kleermakers, fchoenmakers, beeldhouwers,<br />
horlogiemakers, kabinetwerkers, en dergelijken.<br />
Alle handen zijn in bewéging, en deze lieden hebben overal<br />
den naam, dat zij naerfiig zijn, en goed werk maken.<br />
Ieder werkman heeft zijn eigen vertrek. Het huis heeft<br />
drie verdiepingen; de flaapvenrekken zijn zeer zindelijk,<br />
met één woord, alles is in de beste orde. Hier wonen<br />
omtrent zéventig perfoonen, alle ongehuwden. Als één<br />
van hun trouwt, trekt hij uit het huis, en zet zig in de<br />
llad in de wijk der Herrenhutters néder.<br />
Bij den boekhandelaar BECKLIND zag ik het léven van<br />
den overléden graaf ZINZENDORF, door SPANGENBERG:<br />
daar zijn reeds vijf kleine deelen in oktavo van uitgekomen<br />
; doch het werk is nog niet geëindigd , het zal in alles<br />
agt deelen uitmaken. In deze lévensbefchrijving komen<br />
veele bijzondere en merkwaardige berigten voor: zij<br />
is uitvoerig en omttanlig. De fchrijver, de heer SPAN<br />
GENBERG, is bisfchop der broedergemeente, en woont<br />
te Barbij, alwaar dezelve ook eene univertiteit heeft (*);<br />
(*) Deze leerfchool voert eigenlijk den naam van akaddmieseh-<br />
kollègie, en de fludcrende jeiu;d uit de broedergemeente word er<br />
in de noodzaaklijkfte deelen der gödgeleerdheid, regtFgeleerdheid,
EN HET OOSTEN, SSS<br />
hij is een broeder van den bovengemelden vrijheer SPAN*<br />
GENBERG (*).<br />
Hierop bezogten wij het zusterhuis, dat twee verdiepingen<br />
heeft. De zusters léven hier ais nonnen, doch<br />
houden zig op eene nuttige wijze bézig: zij wéven zijden<br />
handfchoenen, naaijen, breijen e. z. v. Alom heerscht<br />
orde en zindelijkheid. Deze vrouwsperfoonen zijn zédig<br />
en net gekleed, dragen ook alle dezelfde hoofddragt, namelijk<br />
witte mutzen met roode linten, die zij met eenen<br />
ftrik onder de kin toeknopen; de jongden dragen roozen<br />
koleurde linten, maar de wéduwen, die in bijzondere vertrekken<br />
wonen, witte linten. Zij zijn alle vrolijk en lévendig.<br />
Hier zijn bijzondere fchoolen voor de jeugd van beiderlei<br />
gellagt: de meisjes worden ook in het Fransch en<br />
in de muziek onderwézen : zij hebben alle haare bedden<br />
in eene groote zaal. In het jongens fchool zijn drie klasfen,<br />
en in dezelven word insgelijks het Fransch geleerd.<br />
Alles gaat in deze fchoolen gerégeld en gefchikt toe; en<br />
bij alf hunne bézigheden word gezorgd voor de deugdzaamheid.<br />
Men kan deze inrigtingen niet zonder lhgting<br />
en aandoening zien.<br />
Wij bezogren ook éénen der hierwonenie geestdrijvers,<br />
(lnfplrlrten), [kwakers] den heer STRADEL, een' juwe<br />
lier* uit het Wurtenbergfche van geboorte, die zo wel<br />
cn artzen ij kunde, gelijk ook in de taaien, in de wiskunde, en<br />
andere nuttige wétenfchappen verder geoefend. Aanm. F. d.<br />
Moogd. Vertaler.<br />
(*) Zie hier voor, bladï. 273.
aSÖ R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
zijnen godsdienst nis zijne kunst te Amfterdam geleerd<br />
heeft. Hier zijn, zo hij zeide, omtrent twintig perfoonen<br />
van zijne fekte.' Elk van hun heeft vrijheid van te<br />
prédiken; doch zij mogen er zig niet op voorbereiden.<br />
Zij houden hunne bijeenkomst des zondags en des donderdags.<br />
Ik zag verfcheiden van hunne gedrukte fchriften,<br />
inzonderheid van den heer ROCK, na wiens doodde<br />
ingéving opgehouden heeft. De heer STRADEE bezit ook<br />
de fchriften van onzen SWEDENBORG , door OEÏTIN-<br />
GER (pf) vertaald. Ik woonde ééne van hunne vergaderingen<br />
bij, en hoorde hunne prédiking. De heer NOG<strong>EI</strong>,<br />
heeft ongemeen goede gaaven in het voorftellen: hij haalde<br />
bij elke gelegenheid bijbelfche fpreukeri aan, die de<br />
toehoorders in hunne bijbels opfloegen, en met luider<br />
ftemme herhaalden. Zij lopen de ganfche heilige fchrift<br />
op eene verklarende wijze door: thans waren zij tot aan<br />
het laatfte kapittel van den brief van JAKOBUS gekomen.<br />
De heer NOGEL is als generaal - vijitator der geestdrijvers<br />
herwaard gekomen: hij is nu hun opperhoofd, ik bemerkte,<br />
dat zij voomaamlijk tot de piëtisterij overhellen:<br />
zij dringen in hun prédiken zeer op de wet en de goede<br />
(pp) Van dezen FRID. CIIRISTOPH. OETTINGER , Superintendent<br />
te Harrenberg, naderhand Abt te Murhard, in het Wurtzburgfche<br />
,kwam, in 1765., te Frankfort en Leipzig, in twee<br />
deelen, in octavo, een zonderling boek te voerfchijn,genaamd,<br />
Swedenborgs, und anderer, irraifche und himlifche PhilO'<br />
lojophie sur prüfung des besten, beoordeeld in de Gvthingifche<br />
Anzeigen von Gelehrten Sachen, 26. en 27. StuR, de»<br />
jaars 1766.
E N H E T O O S T E N 287<br />
werken aan; doch zij (préken ook veel van den Heiland,<br />
maar befchouwen hem meer als wetgéver en koning, dau<br />
als eene olFerhande voor de zonden. Zij gebruiken geen<br />
avondmaal, zo min als den doop, en verklaren alies mijstiek.<br />
Men kan hen als eene foort van Kwakers aanmerken.<br />
Van de Herdopers zijn zij onderfcheiden; want dezen<br />
laten zig dopen, als zij tot rijpen ouderdom gekomen<br />
zijn, en zelve kunnen antwoorden.<br />
Den 7'ien van hooimaand déden wij eene kleine bijreis<br />
den Rhijn af, en voorbij het oude flot Friedrichsftein, het<br />
welk de vader van den tégenwoordigen graave gebouwd<br />
heeft, tot dat wij aan de ftad Andemach kwamen. Dit<br />
zal, zo men voorgeeft, zo veel betékenen, als de tweede<br />
na Trier, wijl men beweert, dat dezelve ten aanzien<br />
der oudheid de tweede na Trier is, welke de oudfle ftad<br />
in Duitschland is. Doch de gewigtigfte tegenwerping<br />
tégen deze afleiding is, dat toen in deze ftreek de Hoogduitfche<br />
taal niet gefproken werd. De naam fchijnt vee'<br />
eer van Ante Nethum , of Antenacum aftekomen, en zo<br />
veel als Statio Romanorum ante Nethum [plaats tier Romeinen<br />
voor den Netlij 1<br />
; (de Neth ftroomt tégenover Neuwied<br />
en ftort in den Rhijn) te betékenen (»). Wij zogten<br />
te vergeefsch naar oudheden. Men ziet eater onder<br />
het ftadhuis groote en diepe gewelven, die bet Joodenbad<br />
héten, en zeer klaar water hebben: men gelooft,<br />
O Andernach heeft in oude tijden 'Ariionidéum, Antunnacum,<br />
Antonacenfe castellum geliéten. De naam Andernach is<br />
insgelijks zeer oud. (Zk C8U.ARIUS). Aanm.v. d. Hoogd.<br />
Vertaler.
fi8g R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
dat de Jooden eertijds hier hunne baden gehad hebben 5<br />
doch tégen woordig vind men geen Jooden in de ftad.- Misfchien<br />
zijn deze baden overblijfzels der Romeinen. -—i<br />
Wij keerden van hier weêr onmiddellijk naar Neuwied.<br />
Den Sften van hooimaand, des namiddags, déden wij<br />
een reisje naar Niederbiber, een dorp, dat omtrent ééne<br />
mijl van Neuwied ligt. De prediker aldaar toonde on3<br />
verfcheiden, in de omliggende ftreek ontdekte, oudheden,als<br />
marmeren ftandbeekkn, flesfchen, glazen, koperen<br />
fléutels, een koperen flot, een muntftuk van JULIUS CAE<br />
SAR , een ander van ANTONJNUS e. z. v. Op deze plaats<br />
heeft eertijds, naar men voorgeeft, eene groote flad,-<br />
Weiszenhall genoemd, geftnan, die zig tot aan den Rhijn<br />
uitftrekte, eu waarvan men de muurtn nog onder den<br />
grond ziet. In de kerk ziet men het graf van eenen graave<br />
van WIED , die in bet jaar 1515 tot keurvorst van Keulen<br />
verhéven, doch na het aan'némen van den proteftantfciien<br />
godsdienst door den paus afgezet werd, en in het<br />
jaar 1552 overléden is. — Op den terugweg kwamen<br />
wij voorbij verfcheiden ijzerfmelterijën. In dit graaffchap ,<br />
zijn onderfcheiden ijzerbergwerken, fmidzen en fmelthuizeïi;<br />
als méde kopergroeven,uit dewelken men voor dezen<br />
Veele duizendcentenaaren trok; doch waarin men tégenwoordig<br />
niet meer arbeid, wijl zij niet genoeg meer opléveren:<br />
men viftd in de koperërts zelfs goud, hoewel in<br />
geringe hoeveelheid. Behalven de ftad Neuwied,<br />
die omtrent drie of vier duizend inwoners heeft, bevat<br />
het ganfche graaffchap tusfehen de veertien- en vijftienhonderd<br />
huisgezinnen.<br />
d e u<br />
Den il van hooimaand bezigtigden wij het fraaije<br />
lust-
E N H E T O O S T E N * a8»<br />
lustflot Mont-Repos, of Rustberg, dat twee mijlen van<br />
Neuwied ligt. De ligging van hetzelve is ongemeen fchoon ,<br />
( en men heeft niets verzuimd, om dezen oord in den hoog<br />
den trap aangenaam te maken. De fchoone natuur heeft<br />
I tot alles den grond gelegd 3 de konst heeft alleenlijk het<br />
j haare toegebragt, om de fchoonheden van dezelve tefchik-<br />
l| ken. Zo wel het oog als het hart worden door de bekoor-<br />
lijkfte verfcheidenheid der natuur verlustigd. Alles is naar<br />
eenen goeden en eenvoudigen fmaak ingerigt,en vertrekt<br />
den regént, die het waare vergenoegen , het wek uit de<br />
zuivere bron der natuur vloeit, hooger dan al de praal der<br />
; konst weet te fchat: en, tot groote eer. Door bellier-der<br />
j gemaalin van den regéren den graave, KAROLINA, die het<br />
1 fijnfte en juistile gevoel van het fchoone bezit, heeft de-<br />
< ze oord zulk eene betoverende gedaante bekomen, dat<br />
dezelve eenen aangenaamer indruk op ons gemaakt heeft,<br />
|] dan alle andere plaatzen , die wij op onze reizen bezogt<br />
hebben.<br />
Den iS
2pc R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
TACITUS in zijne Jaarboeken, op het einde van het XHlic<br />
boek, melding maakt, als méde ce Ubiërs, waarover<br />
men TACITUS insgelijks kan naarzien, in deze ftreek ge<br />
woond hebben;dat deeze laatften in twee volkplantingen,<br />
de Juhoners en Matiiaken , verdeeld gewee.-t zün, en tus<br />
fehen de vloeden Sicg en Lahn hunne woonplaats gehad<br />
nebben. Hij liet ons ook Roomfche mum en zien, als<br />
V;m MARKUS AURELIUS, JULIUS CAESAR , ANTONINUS PIUS ,<br />
KONSTANTINL'S, ASRIPPINA AUGUSTA met een zeer fraai<br />
hooftitooizel, en anderen, die hij alle bij Heddesdorf<br />
bevonden heeft. Hij wees ors insgelijks de plaats, al<br />
waar de oude ftad geflaan heeft, waarvan men nog ver<br />
fcheiden puinhoopen, geplaveide en met aarde bedekte<br />
ftraaren e.z.v. ziet. De graanen, welken op deze plaats<br />
gezaaid worden, worden vroeger rijp, dan anderen,maar<br />
zijn b eeker, drooger en magerer. Men denkt, dat deze<br />
flad dezelfde zij als die bij Opperbieber, alwaar men ook<br />
zulke muntftukken gevonden heeft.<br />
Daaröp bezigtigden wij de fteen- of tégelbakkerij, al<br />
waar kogels van gebakken aarde, of tégelkogels, gemaakt<br />
worden. Deze kogels worden in zeegevegten gebruikt,<br />
fpringen, zodra zij uit het kanon gefchoten zijn, in dui<br />
zend ftukken , en vernielen dus de touwen en zeilen der<br />
fchépen. Men zou in Zweeden dit befchadigend gefchut-<br />
tuig zonder moeite kunnen vervaerdioen. Zij worden van<br />
leemaarde (Thon - er de, terre glaife) (de Zweedfche naam<br />
van deze foort van aarde wil mij nu niet te binnenkomen)<br />
gemaakt, en tweemaal gebakken, waardoor zij de hardig<br />
heid van eenen fteen krijgen , en desuiettégenftaande, als<br />
zij uit een kanon gefchoten worden, aan ftukken fpnn
EN HET OOSTEN. sgi<br />
gen. Dokter LF.IJOH, een geneesheer, heeft deze kogels,<br />
en de wijze om ze te maken, uitgevonden.<br />
In dit geheel klein graaffchap heerscht eene algemeene<br />
en volkomen arbeidzaamheid en vlijt. De onbedwongenheid<br />
ten aanzien van den godsdienst is de voomaamfte<br />
oorzaak daarvan. Men duit hier alles, wat GOD in den<br />
hémel duit, zeide eens een zéker man te Neuwied tégen<br />
mij.<br />
Dezen avond kwamen de heeren IA VA TER , BASEDOW<br />
en GÖTIIE hier aan. Elk bemoeit zig, om LAVATER te<br />
zien en te léren kennen; en ik omhelsde met bijzondere<br />
vreugde dezen édelen man en vriend, dien ik van het<br />
oogenblik af, dat ik voor een jaar te Zurich kennis met<br />
hem gemaakt heb, altijd heb bemind. Hij werd ten hove<br />
toer ongemeene agting ontvangen, en men deed hem in<br />
eenen vleugel van het flot zijnen intrek némen.<br />
Pen io
s 0 t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Verblijf te Bonn.<br />
W<br />
IJ voeren den Rhijn af, en kwamen tégen den<br />
avond te Bonn. Wijl wij tégenwind hadden, ware i wij<br />
négen uuren onder weg, daar men deze reis anders ge<br />
meenlijk in vier uuren doet.<br />
Den 23"^ van hooimaand bezojten wij den heer mar-<br />
quis TROTTI, aan wien wij eenen brief hadden van den<br />
vrijheer KERPEN te Koblents. Hij is keurvorstlijke kamer<br />
heer en een zoon van den opperhofmaarfchalk aan hel<br />
keurvorstlijk hof, den marquis TROTTI, wiens geflagt uit<br />
Ferrara afdamt.<br />
Wij bt zietigden in gezelfchap van den laatflen het flot<br />
Poppebd' rf buten de ftad, hetwelk door drie fraaije<br />
lianen gemeen'chap met het flot in de ftad heeft. Het is<br />
wel groot en fraai,doch ftaat fchiergeheel wo st,fchoon<br />
het zo nabij de fiad is. De vorige ki-urvorst, een groot<br />
liefhebber van bouwen, heeft het laten aanleggen. In<br />
eene zaal van hetzelve ziet men aan de zoldering eene<br />
fchilderij , welke de kroning van KAREL den Vil. verbeeld,<br />
zo als dezelve door zijnen broeder, den keurvorst van<br />
Keulen, en wel inde plaats van den keurvorst van Ments,<br />
welke denzelven deze verrigting beeft overgelaten, op<br />
dat "e eene broeder de zeldzaame gelegenheid mogte heb<br />
ben, den anderen te kronen, veirigt is. Hierop be-<br />
zigtigden wij de voortri linke grot, welke door den heer<br />
LA POTERIE, een' Franschman, gemaakt is, die er zes<br />
jaaren, en geheel alken, aan gearbeid heeft. Alles wat
E N H E T O O S T E N . 295<br />
men daar ziet, is van zijne uitvinding. Deze bekwaame<br />
man leeft nog; doch moet met zijne zeldzaame bekwaamheden<br />
fchier nog honger lijden. Hij bezit ook d.- kunst,<br />
om eene foort van leem of pleister te maken , waarméde<br />
men gebouwen en fchépen voor de wonnen kin bewaren<br />
e. z. v.<br />
Na onze terugkomst bezagen wij het flot in de ftad»<br />
Het is zeer ruim. Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
op hetzelve is bezienswaardig, fchoon men<br />
eerst voor drie jaaren heeft begonnen met hetzelve te verzamelen.<br />
Onder anderen bevat het eene grojte ménigte<br />
vogels, namelijk eenige Culibri: één van dezen is névens<br />
zijn nest en den boom, waarop hetzelve zig bevind, bewaard.<br />
Wij zagen ook een' gedroogden Ai of lui aart,<br />
van de g-ootte van eenen haas, met lange llijve hairen<br />
en groote klauwen: de mond is a's die van ee en aap,<br />
welk dier hij veel fe'ijkt. De Chineefen bewéren, dat<br />
dit dier door zijn gelud ai-ao aanleiding tot het uitvinden<br />
der muziek heeft gegéven; en dit geluid is ades, wat<br />
de nauru aan hetzelve a's een wape 1 tot deszelfs verdédiging<br />
gegéven heeft. Verd r zag ik een verleend menfehen<br />
hoofd névens de herbenen, en eenm tand in het<br />
linke kakebeen: dit hoofd is te Billerbeek, in het Westfaalfche,<br />
ter diepte van agt vo-t ia de aarde, gebonden.<br />
Vei len willen egter niet geloven, dat het iets anders, dan<br />
eene fpéling der natuur zij. Ook toonde men ons eenen<br />
bos bergvlas, dat men in de mijnen bij Olpe, in het hertogdom<br />
Westfakn, gevonden heeft. Het heeft zeer lange<br />
draaden , en men kan er linnen van wéven. Bij<br />
dezelfde gelégeuheid bezigtigden wij verfcheiden mecna-<br />
T 3
$94 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
nieke werktuigen, welken door den heer LE FEVRE , die<br />
de werktuigkunde uit zig zeiven geleerd heeft, vervaardigd<br />
zijn. De keurvorst heeft aan dezen leerling der natuur<br />
de kosten bedeed, van hem te laten reizen en nog<br />
meer kundigheden te verwerven, zo dat hij nu een groot<br />
werktuigkundige geworden is. Hij heeft, onder anderen,<br />
een' metaalen brandlpiegel gemaakt, zo veel men weet,<br />
den grootften, die voorhanden is: dezelve heeft 4 * voet<br />
ïniddeniiins, doch zijne werking (Trekt zig niet verder,<br />
dan op eenen af dan d van * voet, wanneer dezelve in ft.iat<br />
is, om ijzer te doen fmeben: zijne rerugkaatzing der<br />
ftraalen is zo fterk, dat men te Poppeldorf, hetwelk agt<br />
mimuiten van diar ligt,bij hetlicht van eene wasebkaers<br />
tégenover den bran ifpiegel geplaatst, des nagrs eenen brief<br />
heeft kunnen lézen. Het flot zelf, hetwelk zeer<br />
uitgeftrtkt i?, is door den overléden keurvorst KLEMENS<br />
AUGUSTUS, broeder van den keizer KAREL den VII., gebouwd.<br />
Deze heer beminde de pragt, en had tévens het<br />
vermogen, om alles pragtig interigten; want behalven<br />
het keurvorf endom bezat hij vijf bisdommen, en was<br />
daarenboven grootmeester van de Duitfche ridderorden.<br />
Wij zaaen op bet flot zijn afbeeldzel, daar hij in de<br />
kommaudemv.aal, en wel, fchoon hij aartsbisfehop was,<br />
met harnas, helm, dégen e. z. v. uitgefchilderd is, want,<br />
als hij het ampt van grootmeester verrigtte, was hij als<br />
een krijgsman toegerust. Hij ftierf zeer fchielijk in het<br />
jaar 1761, te Koblents, op zijne reis naar Trier, alwaar<br />
hij den keurvorst een bezoek wilde géven.<br />
D -n 24 fien<br />
van hooimaand maakten wij kennis met den<br />
heer baron SIND, over.'ten en eerften fralmeefter van den
EN H E T OOSTEN. 295<br />
keurvorst. Deze nlan heeft zig door verfcheiden goede<br />
fchriften, die hij over de rijkunst en de paardengcneeskunde<br />
ee:chrévtn heeft, bekend gemaakt. Hij is zeventig<br />
jaaren oud, doch bevind z :<br />
g nog zeer wel, en heeft<br />
tot béden een voortreflijk gi-heu: en. De koning GUSTAAF<br />
de 111. heeft bij gelégenbeid van het werk, dat hij het<br />
laatst heeft laten drukken, en waarvan hij zijner majcfteit<br />
een exemplaar gefchnnken heeft, eenen eigenhandigen en<br />
zeer guns'igen brief van den 2 DTN van lentemaand 1773<br />
aan hem gefchréven, De titel van dit boek is: UArt du<br />
Manege* pris, dans fes vrais principes, fuivi d^une nouvelle<br />
methode pour F embouchure des chei-.aix, et aune<br />
connoijfance abri gé des priucipales malaciies &c. met koperen<br />
plaate 1<br />
, Weenen, 1700,8vo. De kenners prijzen<br />
deze veiha: deling, van dewelke hij mij ook een exemplaar<br />
vereerde.<br />
Hierop bezogun wij den beer prefi ler.t vrijheer VON<br />
GYMMCH, bezittèrvan LM e uitgelézen boekverzameling,<br />
die uit omtrent 4000 boekdeeien, névens eenige handfchriften,<br />
bd'taat. Een v«.n dezen voert den titel: Des<br />
droits d'Armes, par HON'KOUKE BOUVET, Prieur de Chc<br />
lons, Docleur en Droit, met viele zonderlinge tékeningen<br />
en afbeeldingen : hetzelve is omtrent het jaar IÜÓ, ten<br />
tijde van-den koning KAXHL den VI., op pergament in<br />
folio formaat gefchréven. Men vind hier hetzelfde werk<br />
nog eens op pergament, hoewel iu kwarto, zonder afbeeldiigen,<br />
en niet zo wél gefchréven, in handfchrift,<br />
onder den titel: YAibre de Batailles. Ik zag ook Mammon<br />
eet us, door SCHOIFFEU , te Ments, in 1470 gedrukt.<br />
Dit boek tte zeer zeldzaam, en word door ERASMUS ia<br />
T 4
806 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
zijne zamenfpraak de Synode- Grammaticorum aangehaald :<br />
HARTziiPJM maakt er insgelijks melding van onder deKeulfche<br />
handfchriften, (zie zijne Bibliotheca ecclefice Mctropólitdü&Cohnienfls,<br />
Num. 106. p. 161;) men gelooft, dat<br />
het door eenen Franoiskaaner of Kapucijner monnik gefchréven<br />
is i (pp) verder FELICIS MALLEOU de nobi-<br />
litate et 1 usticitate Diaiogus, facetiis refertisjtmus, gedrukt,<br />
in folio, zonder jaarta': de fchrijverheeftomtrent<br />
het jaar 1444 geleefd (gqj. Hef boek is z< er zeldzaam;<br />
als méde een handfchrift op pergament in eenen zeer .-.waaren<br />
folioband, welke de gefchiedenis der duistere of verdichte<br />
tijden bevat: zij begint met SATURNUS, koning<br />
van Kreta, en eindigt met de belégering van Troje; zij<br />
is in het Fransch gefchréven.<br />
Den 26 aen<br />
van hooimaand déden wij eene reis tot vermaak,<br />
om de lustlloten Falkenlust en Brühl ofAugustusburg<br />
(*), welke drie gmo e mijlen van Bonn liggen, te<br />
bezigtigen. De kardinaal MAZARIN heeft op dit Brühl den<br />
tijd zijner verwijdering uit Frankrijk doorgebragt, toen<br />
hij bij het hof in ongenade gevallen was: zijn af beeldzel<br />
word ook nog op dit flot bewaard. Wij keerden denzelfden<br />
dag weêr naar Bonn.<br />
Den 28M bezigtigden wij bij den heer generaal VON<br />
KL<strong>EI</strong>ST deszelfs kostt aar kabinet van zeldzaame koperen<br />
plaaten. Hij bezit ook goede boeken, voornaamlijk in<br />
(pp) Zie Shz.Qnom. P. II. p. 454»<br />
(qq) SAX. Onom. P. II. p. 490.<br />
(*) Augustiüburg is een lustllot, dat tot bet ileedje Bruel of<br />
Bruyil (niet Biühf) behoort. Jan». F. d. Hoogd. Vertaler.
EN H E T OOSTEN. s 57<br />
zijn vak : namelijk eene vollédige verzameling van alle<br />
krijgsreglementen; onder dewelken bet krijgsreglement van<br />
den Czaar PETER , in de Ruslifche en Hoogduitfche taaien<br />
, gedrukt te Dantzig, 1716, om deszelfs ongemeene<br />
zeldzaamheid verdient aangemerkt te worden. Ik zag bij<br />
hem ook het dagboek van dezen keizer in de Hoogduitfche<br />
taal.<br />
Den 28 fle<br />
» van hooimaand namen wij de groote en fraaije<br />
boekverzameling van den eerden Haatsdiennar alhier, den<br />
vrijheer VON BELDERBUSCH, in oogenfchijn, in dewelke<br />
verfcheiden zeldzaame boeken voorkomen, als : C/ESARII<br />
Hehterbacenfisgefchiedenis van het Keulfche land, in het<br />
Latijn , 1559 , in 8vo , 902 bladzijden : de fchrijver<br />
noemt zig JACOBUS FISCHERUS Harlemim; in de voorréde<br />
word gezegd, dat dit boek verfcheidenmaalen gedrukt<br />
is, en dat de laatfte van de voorgaande drukken van het<br />
jaar 1481 is, doch dat de exemplaaren daarvan zo zeldzaam<br />
zijn geworden, dat zij nergens dan inpervetusth<br />
bibliothecis [in zeer oude boekerijen] gevonden worden.<br />
C/ESARIUS was een Cistercienfer monnik; en op bladz.<br />
765 word gezegd, dat hij dit boek in het jaar 1 222 gefchréven<br />
heeft (•?) ; gefchiedenis der Wéderdopers<br />
te Munfter in Westfalen, névens eene befchrijving van<br />
de hoofdftad dezes lands uit een Latijnsch handfchrift overgezet,<br />
met koperen plaaten, 1771, 4 0<br />
., névens een afbeeldzel<br />
van JAN BOKELSZ. [anders, JAN van Leiden],<br />
koning der Wéderdopers te Munfter in Westfalen: dit<br />
boek is in 1568 door HERMAN VAN KERSENBROICK in de<br />
C>r) Zie SAX. Onom. P. II. p. 293, 563. fq. en p. 623.<br />
T 5
apS R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Latijnfche taal gefchréven, en naderhand, uit hoo r<br />
de der<br />
menigvuldige fainilieanekdoten, weikeu daarïn vervat zijn,<br />
verboden («); Ecclefiastica hisloria IVestphalim vel<br />
antigu£ Saxoniie; een zeer kostbaar Hoogduitsch hand<br />
fchrift; de naam van den fchrijver is KI.<strong>EI</strong>NSORG , het<br />
gaat tot 16**: Bibliotheca Germanica ,five Notitia Scrip-<br />
torum rerum Germanicarum etc, collecta a MICIIAELE<br />
HERTZIO, Historiarum Profesfore Publico 0 Erfurti, 1679:<br />
[in folio] een vrij zeldzaam boek. Inzonderheid viel<br />
jnijne aandagt op een handfchrift in kwarto, met den ti<br />
tel : Chroniken der Stadt Lübeck durch R<strong>EI</strong>P.IARUS KOCH.<br />
Het beftaat uit drie deelen; in liet derde vind men ver<br />
fcheiden omftandige berigten van de aankomst en het ver<br />
blijf van GUSTAAF ERICHSON te Lubeck; ik heb mij van<br />
een vollédig uittrekzel uit deze afdeling voorzien. Deze<br />
kronijk is in plat Hoogduitsch opgelteld, en gaat tot het<br />
jaar 1549; de volgende jaaren tot 1561 zijn er naderhand<br />
door eene laater hand bijgevoegd. Het fterfjaar van den<br />
koning GUSTAAF is op 1560. aangetékend: als méde dat<br />
de eerfte Lutherfche bisfchop te Lubeck, EBERIIARDUS<br />
AB HOLLE, Nobilis Èrunsvicenf.s, den domhee>eii ver<br />
oorloofd heeft, zig in den egt te begéven:hij was de vier<br />
en dertiglle bisfchop te L.ibeck.<br />
Den van hooimaand bezogten wij de beide, broe<br />
ders, de heeren ALTSTÜDTEN , bezitters van een fraai ka<br />
binet van natuurlijke zeldzaamheden en van eene goede<br />
boekei ij. Oneer de boeken zijn veele merkwaardige en<br />
(ss) Zi? GERDES. Scrin. Antiq. Tom. II. b. I. p. 377. fqq.,<br />
P. II. p. 569. fqq., en Fieril. libr, rar.p. 314.
EN HET OOSTEN. 299<br />
zelden voorkomende uit de eerfte tijden der boekdrukkunst.<br />
Ik zal flegts de twee volgende noemen : Rofa urfina, ftve<br />
Sol ex admirando etc. a CHRISTOPIIORO SCH<strong>EI</strong>NER , Germ.wo-<br />
Suero , e Societate JESU etc, Bracciano, 1626 —<br />
1630, fok : SCII<strong>EI</strong>NER is de eerfte, die vlakken iu de zon<br />
ontdekt heeft; en Dialogus SALOMONIS et MAUCOLFI<br />
etc. zonder plaats en jaartal, met Gothifcbe letters: AN-<br />
DRKAS GARTNER heelt het ond. r eenen a.ideren titel, te<br />
Frankfort 1578, uitgegéven, en zegt, dat hij de eerde is,<br />
die dit werk iu het licht gegéven heeft: doch deze uitgaaf<br />
is, zegt men, volle honderd jaaren ouder.<br />
Den 2 den<br />
van oogstmaand nnnen wij te Bonn affcheid,<br />
daar wij, inzonderheid ten huize van den beminnensvvaardigen<br />
marquis TROTTI zo veele betuig ngen van vriendfchap<br />
en beleefdheid, die wij (leeds in dankhaare gedagtenis<br />
zullen houden, genoten hadden, en zetten onze<br />
reis voord naar Keulen.<br />
K EULEN<br />
Verblijf te Keulen.<br />
ligt vijf mijlen van Bonn. Deze flad is zeer<br />
nen balven kring of eene halve maan, waar van de Rhijn<br />
den boog uitmaakt.<br />
Wij zogten ten eerden den heer baron VONHÜPSCH op,<br />
die aanzienlijke verzamelingen tot de natuurgefchiedenis<br />
behorende, oudbeden, gedenkpenningen, handfchriften<br />
en andere merkwaardigheden bezit. Wij vonden hem niet
joo R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
te huis: doch in zijne plaats toonde zijne dienstmaagd<br />
onj het kabinet: zij verftond zig zo wél op deze geleerde<br />
zaaken, dat ik er over verwonderd was, en mij herinner<br />
de , wat den baron HOLBERG te Parijs op eene dergelijke<br />
wijze gebeurd is.<br />
Hierop bezogten wij den beer ALFTER. , vikaris bij het<br />
And'-easftigt, een'man, die in de Keulfche gefchiedenis<br />
zeer ervaren is, en verfcheiden, daartoe betreklijke, wer<br />
ken gefchréven beeft, die nog niet gedrukt zijn. Hij<br />
toonde ons de ganfche verzameling van fchriften, die in<br />
de zaak van den keurvo'sr HERMAN, die tévens graaf van<br />
Wied was, gedrukt zijn. Zij maken een groot d e! in<br />
folio uir, en zijn, ten minften bij elkander, in gansch<br />
Duitschland niet te vinden. De tégenwoordige keurvorst<br />
heeft, niettégenftaande alle naarvraag, niet meer dan dit<br />
eenig exemplaar kunnen magfig worien, hetwelk uit ver<br />
fcheiden Latijnfche en Hoogduitfche, deels voor, deels<br />
tégen denkeurvo'st HERMAN te Keulen uitgekomen enke<br />
le bladen en kleine fchriften beltaat. Deze keurvorst wil<br />
de te Keu'en den proteftanrfchen godsdienst invoeren, en<br />
Werd om die réden door den paus PAULUS den UI., iu<br />
het jaar 1546, afgezet en in den ban gedaan. Hij over<br />
leed in 1552, en is te Néderbieber begraven.<br />
Den van oogstmaand bezigtigden wij de Pie'e s-<br />
kerk, welke niet verre van de nieuwe markt ftaat, eene<br />
der fchoonfte en grootlle marktplaa r<br />
zen in gansch Euro<br />
pa. Men ziet in deze kerk een meesterituk van RHBENS,<br />
welk de kruisliging van PETRUS , niet gelijk de gewoone<br />
krubfiging, maar omgekeerd, namelijk met het hoofd om<br />
laag, en de voeten om hoog, verbeeld; het lichaam heeft
EN H E T OOSTEN. 3°*<br />
eene buig'ng, die zo natuurlek is, datge n ander fchilder<br />
dezelve kan namaken; Met één wooid, het ganfche<br />
ftuk is met zulk eene kiagt van uitdrukking en zo meest<br />
r'ijk gemaakt, dat men twijle't of RUBENS penfeel er<br />
ooit t en volmaakter ge'éverd heft. Hij heeft d't ftuk te<br />
Antwerpen, in -•et iaar 16.12, gefchilderd, en men zegt,<br />
dat hij er anderhalf par over gewerkt heeft. RUBENS was<br />
uit Keulen geboortig, en is, zo als men verhaalt, in deze<br />
kerk gedoopt. Hij heeft dikwijls te Keulen gewerkt.<br />
Men vindbier ook fchoone (lukken van CORNELJUS SCHUT<br />
en JOHANNES FAYT, leerlingen van RUBENS.<br />
Den 5' 1eu<br />
van oogstmaand bezigt ;<br />
gden wij het kweekfchool<br />
en kollègie, névens de boekerij, der gewézen Jefuiten.<br />
M ine op ettendheid viel op eenen Hebreeuwfehen<br />
bijbel in handfchrift, die uit drie zwaare foliodeelen beftaat<br />
, en op pergam nt gefchréven is : elke bladzijde is in<br />
drie kolommen verdee'd. Deze codex is zuiver, en wel<br />
met vokaalen en toontékens gefchréven. Op hét einde<br />
van het eerfte deel ftaat het jaartal, namelijk het jaar der<br />
fchepping 5046, of na de geboorte van CHRISTUS 1286.<br />
In deze boekverzameling viel mij ook een boek in de<br />
hand, dat zeer zeldzaam is: Reponfe au livre intitulé:<br />
Extraits des Asfertions dar geren fes cjf pemkïeufes en tout<br />
genre, que les foi-difians Jefuites ont dans tous les temps<br />
& perfeiérammctft fioutenu.s cj 5<br />
enfieignées dans leurs livres,<br />
avec Fapprobation de kurs Supérieurs &? 'dé éraïtx<br />
&c. Vufidelhè du Redacteur prouvèepar les falfifications<br />
tn teut genre contenues dansles Extr alt s\ a Paris 1762, 4 0<br />
.<br />
drie deelen. Uit weik is . J<br />
er Franfche gtès lijkheid opgedragen<br />
: men vind deze opdragt in het exemplaar va.i het
308 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
eerfte deel, dat Ik hier gezien heb, hetwelk ook met het<br />
jaartal 1763 getékend is, doch de plaats,waar het gedrukt<br />
is, vind men er niet in , de fchrijver heeft naderhand uit<br />
all' de overige exemplaar-m de opdragt weggenomen. De<br />
fchrijver is namelijk vaderSAUVAGE , een Franfchejem.it<br />
te Trier, alwaar het boek o ik gedrukt is: twee andere<br />
Jefuiten hebben hem in het opltellen van hetzelve behulpzaam<br />
geweest.<br />
Den 6 Am<br />
van oogstmaand toonde de heer burgemeester<br />
MULHEiM ons het ftadskonstkabinet. Men vind hier omtrent<br />
i-,o deelen in het allergrootst folio formaat, welken<br />
koperen plaaten uit allé fchoolen bevatten. De Italiaanfche<br />
ftukken heeft men uit Rome bekomen; als méde<br />
30 deelen met oorfpronglijke tékeningen van verfcheiden<br />
meesters en akadémiën : tien van deze deelen bevatten<br />
altemaal ftukken van CARLO MARATTI. Men meent, dat<br />
deze verzameling van koperen plaaten en tékeningen in<br />
Duitschland haar weêrgaê niet heeft.<br />
Verder bèzigtigden wij de Mariakerk in het kapitool.<br />
Wij gingen ook in de ondcraardfche gewelven; doch vonden<br />
er geen andere, dan kerklijke , niet de minf.e Roomfche<br />
,- oudheden. De heer I-IUTTANUS , kanonik van deze<br />
kerk, die de oudfte gefchiedenis dezer Had zeer wél<br />
kent, zeide mij, dat het opphlum Ubiorum, volgens het berigt<br />
van TACITUS, hier voor de colonia Romana geweest<br />
is; dat AGRIPPINA hier een tweede Rome, dienvolgens<br />
ook (en wel op dezelfde plaats, waar thans de Mariakerk<br />
ftaat) een tweede kapitool, daar de offerhanden gefchiedden,<br />
had doen aanleggen; doch dat de brug, die JULIUS<br />
CAISAR had laten maken, niet op deze plaats, maar bij
E N H E T O O S T E N . 303<br />
Brifich, om'lrreks Andernach, geweest is; dat het KON-<br />
STANTIJN DE GROOTE is geweest, op wiens bével hier<br />
eene brug gebouwd werd , die van de ftal tot naar<br />
Dnyts ging; dat de Rhijn zig toen hier verdeeld en een<br />
eiland gevormd had. Hierop lieten wij ons den<br />
fchat der kerk, die zeer kostbaar is , névens verfcheiden<br />
heilige overblijfzels, als de muts van den heiligen MAR<br />
KUS, den gordel van ELIZABETII e. z. v. tonen. Me i laat<br />
hier ook overblijfzels der heilige PLECTRUDA zien, die het<br />
Kollègie bij deze kerk geftigt heeft, en in de laatfte be<br />
graven ligt. . Het kostbaarfte egter van alles, wat<br />
ik hier zag, is een Latijnfche codex der vier Euangelis-<br />
ten, in groot kwarto, die uit de agtfte eeuw fcbijnt<br />
te zijn.<br />
Den 7* n<br />
van oogstmaand bezogten wij den heer abt HAR-<br />
DY,een' meester in de kunst van beelden in wasch te ma<br />
ken. Hij heeft den koning van Pruisfen gebeeld en zeer fraai<br />
getroffen. Daarenboven is hij een bekwaam landfchap-<br />
fchilder; maakt ook hémel- en aard-globen, névens mi-<br />
kroskopen, welke foort de gewoonen in deugdzaamheid<br />
overtreffen.<br />
Denzelfden dag waren wij in het klooster, het welk de<br />
Minoriten of Franciskaaner monniken bezitten, en bezig-<br />
figden de daarzijude, meest uit oude boeken begaande,<br />
boekerij. Onder anderen zijn hier alle de werken van<br />
DOWNS of scorus in 14 of 15 deelen: het eerlre deel ,<br />
in 1481 bij KOBERGEU , te Nurenberg, infolio,metGo:hi-<br />
fche letters gedrukt, is raar; DOWNS word daaiïn met den<br />
naam Theo'ogorum Monarcha verëerd. In de kloosterkerk<br />
ziet men voor in het koor het graf, waarin het gebeente
S
E N H E T O O S T E N . S°5<br />
heeft noch de eer van een graffchrift noch van een praalgraf<br />
mogen genieten. Op de vraag, waarom zulks niet<br />
gefchied is , werd mij geantwoord: door de openbaare<br />
godsdienstige verering, die hem nog héden ten dage wéder<br />
va art, word zijne gedagtenis genoeg bewaard. Men<br />
wees mij voor in het koor, onder het altaar, de plaats, waar<br />
hij begraven is. Men bewaart en vertoont van hein ook<br />
twee overblijfzels, hoewel van verfchiüende hoedanigheid,<br />
namelijk zijn misgewaad, dat men in de aarde gevonden<br />
heeft, daar het vierhonderd jaar in gelégenheeft,<br />
zo men zegt, zonder te vergaan, of in het minst befchadigd<br />
te zijn; en eene bokaal van krijftal, of zeer helder<br />
en wit glas: insgelijks eene waardige nalatenfchap van<br />
den heiligen man ;deze békerword inde fakristij bewaard,<br />
is rond van gedaante, en met ftreepen; dezelve was bij<br />
ongeluk aan ftukken gévallen, doch naderhand heeft men<br />
denzelven weêr zamengevoegd.<br />
Wij werden bij den heer burgemeester MULH<strong>EI</strong>M , die<br />
een der fchoonfte huizen in Keulen heeft, zeer vriendelijk<br />
ontvangen, en zagen de afbeeldzels zijner voorouders,<br />
onder dewelken vier burgemeesters geweest zijn. Uit<br />
deze portraiten ziet men tévens, hoe bij elk nieuw geflagt<br />
de gebruiken ten aanzien der kléderdragt veranderd zijn.<br />
De burgemeesterdragt is een roode mantel ; met zwarte<br />
opflagen en naar het Spaansch patroon. De beide regérende<br />
burgemeesters hebben altijd, als zij uitgaan , eenen<br />
bevélhebbersftaf bij zig, welken een jongeling hun nadraagt;<br />
en zij verbinden zig bij eede, gedurende het<br />
ganfche jaar, dat zij dit ampt bekleden, dezen ftaf niet<br />
overeg-éven. Dezelve is van hout, en omtrent ander-<br />
V. DEEL V
3o6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
/<br />
halve Zweedfche elle lang: aan het eene e'nd is het wa<br />
pen des burgemeesters, die hem voert, en aan het ande<br />
re dat van zijnen amptgenoot gefnéden. Elke burgemees<br />
ter bewaart in zijn huis niet alleen de (laven van e ;<br />
kjaar,<br />
dat hij burgemeester geweest Is, maar ook alle die van<br />
zijne voorvaders in de familie, die deze waardigheid be«<br />
zéten hebben: uit dien hoofde vind men in de oude ge-<br />
flagten een tamelijk groot getal van zulke ftaven. De<br />
keurvorst en de Had zijn met elkander in verfchil over de<br />
opperde magt. De overléden keurvorst heeft geen bur<br />
gemeester met den ftaf willen ontvangen; dienvolgens is<br />
ook geen van hun bij hem gegaan, om de opwagting bij<br />
hem te maken , maar men beeft éénen van de andere bur-<br />
gemeesTers, die niet aan de regéring was, mitsdien het<br />
volk ui; t verbeeldde,daartoe aftevaard ;<br />
gd: want het getal<br />
der burgemi esrers is altijd zts, van dewelken jaarlijks<br />
twee e'kandertn in de opperfegéring aflosten (jt).<br />
Als de keurvorst in Keulen komt, mag hij llegts een<br />
klein gedeelte zijner lijfwagt bij zig hebben, hetwelk dan<br />
nog maar drie dagen bij hem mag blijven: als de keurvorst<br />
zis h er langer dan drie dagen ophoud, moet hij het zig<br />
laten gevallen, zonder wast te zijn.<br />
Verder bezigrigdcn wij het ftadstuighuis, dat den naam<br />
van kromhuis voert, wijl het tévens tot een koornmaga-<br />
zijn dient. De geweeren en toerustingen, die men hier<br />
heeft, zijn zeer zwaar en ongemaklijk: inzonderheid een<br />
(tl) Over die (laven der Keulenfche TCurjïemeelters, zie mea<br />
LIPI. Eiett. L. I. C. 23. p. n. 73 en OuoDifert. IX. Ca.<br />
§• i3- P- 492*
E N H E T O O S T E N . $Q?<br />
f?.rr ;<br />
roer, het welk den veldheer JEAN DE WERTII uit Ga=<br />
lik toebehoord heeft, en uit welks grootte mén kan atomen,<br />
dat deze krijgsman van eene meer dan ge woone lengte<br />
is geweest. Zo zag ik hier ook een harnas van derï<br />
Zweedfchen generaal BAUDISZ, die het zelve in den der«<br />
tigjaarigen oorlog gebruikt heeft: op de borst ziet mert<br />
het téken ,'van eenen kogel, die daar eene del gemaakt<br />
heeft. Hierop bezigtigdcn wij verfcheiden oudheden<br />
ën Latijnfche opfchriften, welke laatften ik affchreef.<br />
Bij den heer ALFTER kwam ons een zeer zeldzaam boek'<br />
voor: de Macedonifche held in zijne waare gedaante,<br />
ëen dichtftuk, het welk door FREDERIK vrijheer VAN DER<br />
TRENCK ,keizerlijk-koninglijken opperwagtweester, in zijne<br />
tienjaarige gevangnis te Maagdenburg, in 1760, gemaakt,<br />
en hem met zijne overige handfchriften ontnomen<br />
is: door eenen vriend der waarheid en fraaije wétenfchappen<br />
toevallig afgefchréveh en dus in zijne waare gedaante<br />
gedrukt te Koppenhage 1771. Dit dichtftuk is 64 blad*<br />
2ijden in klein otftavo groot; Men verzékert, dat de heef<br />
TRENCK het zelf te Munchen heeft laten drukken, fchoon<br />
in de voorréde gezegd word, dat de uitgaaf van hetzelve<br />
door eenen Zweed bezorgd is", die zijne gevaHgiiis' te<br />
Maagdenburg in het jaar 1769 wilde bezien , en veele merkwaardige<br />
berigten met betrekking tot dit gedicht bekwam.'<br />
Men voegt er bij, dat het handfchrift met bloed van deri<br />
lieer TRENCK gefchréven was, en door den generaal en<br />
kommnndant VAN BORCII in handen van den majoor G<strong>EI</strong>-<br />
DELER raakte, na wier beider doodde gemelde Zweed<br />
het gewaagd had, bet handfchrift zonder de Ininfté verandering<br />
vollédig en getrouw u'ttegévea. Hij beweeii*<br />
V a
So5 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dat hij den heer TRENCK nadeihand te Snai in perfoon<br />
heeft léren kennen. Zijne voorréde is mJertérend: Kop-<br />
penhage 1771 in Januarij, en zijnen naam heeft hij met de<br />
voorletters P. L. G. ML gemerkt. Hierop volgt de voor<br />
réde van den heer TRENCK, die hij in de gevangnis te<br />
Maagdenburg ITÖO gefchréven heeft. Het dichtftuk zelf<br />
beftaat in eene vergelijking tusfehetï CARTOUCHE UIALEX-<br />
ANDER DEN GROOTEN, die egter te verre getrokken is.<br />
Den oA" van oogstmaand bezogten wij den beer VON<br />
HILLESHEJM, die onlangs tot groot domheer benoemd, eu<br />
één van de agt doktoren is, die zitting 111 biet kapittel<br />
hebben. Hij heeft den titel van trés-joncier; fchoon het<br />
eigenlijk te Luik is. waar de grootdomheeren trés -jonciers ,<br />
zo veel als Fundi Domini («) héten: het is door een mis<br />
bruik, dat zij hier, gelijk ook te Aaken, dezelfde benoe<br />
ming oekomen. Ik moet hier bij aanmerken, dat in het<br />
groot domkapittel te Keulen niemand aangenomen word,<br />
die niet dadelijk Duitfche rijksgraaf of vorst is. Daar<br />
zijn in alles zestien kapitulairen , en , behalvendezen,nog<br />
agt doktoren , die in alles dezelfde geregtipheden bezit<br />
ten als de eerstgemelden. Een onmiddelbaar (onafhang-<br />
lijk) Duitsch vrijheer [baron] kan niet eens lid van dit<br />
kapittel worden, wijl zulk een niet, gelijk een graaf of<br />
vorst, zitting en ftem op den rljdsdag te Regensburg<br />
heeft. Dns is het hier niet genoeg, om in het kapittel<br />
ontvangen (e kunnen worden, zijne zestien kwartieren te<br />
kunnen aantonen; maar men moet in de daad rijksgraaf<br />
(*) Trés -foncier [grondheer] betékent eigenlijk den eigenaar<br />
van een ftuk gronds of vast goed. Aam, F. d. H. Fert.
EN HET OOSTEN. 309<br />
of vorst zïin. Wat de d iktoren betreft, de geleerdheid<br />
zou met regt het rigtfnaer bij hunne aauniming moeten<br />
zijn: maar de kabaai werkt gemeenlijk het meest d.iarïn ,<br />
gelijk meu uit thans plaats hebbende voorbeelden geimklijk<br />
zou kunnen bewijzen. De heer VON HILLESH<strong>EI</strong>M is<br />
een zeer geleerd man, en tévens hoogleerair der regtsgeleerdheid:<br />
men vind in zijne boekerij eene rnénjgte zeldzaame<br />
boeken, inzonderheid in het regtsgeleerd vak, gelijk<br />
ook verfcheid.Mi merkwaardige handfchriften ; men kan<br />
in deze boekerij zien, dat VOGT alle zeldzaame boeken<br />
over de regtsgdeerdheii niet gekend heeft.<br />
In de boekerij derBrigittijner monniken zag ik een zeldzaam<br />
boek, mnz\\\\t Mmasticum Anglicanum, drie foliödeelen,<br />
doch van verfchillende uitgaaven: het eerde<br />
behoort tot de tweede uitgaaf, en is te Lon.len 1682;<br />
het tweede insge'ijks aldaar 1661, en het derde in Savoye<br />
1673, gedrukt. Even zo veelerlei zijn ook de fchrijvers.<br />
Dit boek is ongemeen zeldzaam. In het jaar 1717 heeft<br />
het over de honderd dukaaten gekost; en men heeft voor<br />
in h-tzelve aan getékend, dat de Jefuiten alhier honderd<br />
piflcolen, of 750 gulden, voor dit exemplaar geboden<br />
hebben. De réden van de zeldzaamheid van.dit werk is,<br />
om dat het parlement van Engelland hetzelve heeft doen<br />
verbieden en verbranden, om dat het zo veele berigten<br />
met betrekking tot de regten en goederen der monniken<br />
in Engelland bevat.<br />
Den loden van oogstmaand namen wij in de kerk der<br />
heilige URSOLA allerlei kerklijke oudheden in oogenfehijn ,<br />
bij voorbeeld het gebeente der elfduizend maagden, naar<br />
V %
3TO R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
de wijze van ingelegd werk gefchikt, hoewel niet zo pragtig,<br />
als men het te Pavia vertoont.<br />
Denzelfden dag bezogten wij het Karthuizer klooster<br />
en de boekerij van hetzelve. Hier word een zeer kostbaar<br />
oorfpronglijk ftuk bewaard, namelijk Decreta Sacri Concilii<br />
Bafileenfis, op pergament. Verder vind men hier<br />
eenen rijken voorraad van handfchriften, die tot de god'<br />
geleerdheid en kerklijke gefchiedenis behoren. JAKOB JUN-<br />
TERBUCK,een Karthuizer monnik, is een naerftig affchrijver<br />
geweest: hier zijn veele deelen in handfchrift van zijne<br />
pen voorhanden, onder anderen heeft hij de gouden<br />
bulle van KAREL den IV., van het jaar 1356, afgefchréven;<br />
ail' zijne handfchriften fchijnen uit de veertiende eeuw te<br />
zijn.<br />
Wij zetten onze geleerde kloosterbezoeken verder voord.<br />
Wij begaven ons namelijk ook naar de Benediktijnen, in<br />
wier boekverzameling veele boeken uit de eerfte tijden der<br />
drukkerij voorkomen. Onder anderen zagen wij COINRA-<br />
Dus PELLICANUS de inodo legendi et inteliigendi Hebrcea<br />
'Bafüets, M. D. III. in 4 0<br />
. Dit is een zeldzaam boek,<br />
en ééne van de oudfle gedrukte Hebreeuwfche fpraakkonften;<br />
het Hebreeuwsch daarin fchijnt met (legt bewerkte<br />
houten lettets gedrukt te zijn; op het einde is er een Hebreeuwsch<br />
- Latijnsch- Grieksch woordenboek bijgevoegd.<br />
Men vind hier ook eenige handfchriften des bijbels en van<br />
de kerkvaders , e. z. v.; als méde Historia JOSEPHI translata<br />
de Arabico in Latinum per Fratrem ALPHONSUM<br />
BONI • HOMINIS Hispanum de Ordine Praedicatorum , An<br />
no 1337; een handfchrift in 410. De monniken van die
<strong>Ë</strong> N H E T O O S T E N . jtï<br />
tijlen beftu leerden het Arabisch vlijtiger, dan thans ge»<br />
fch ei.<br />
Ni dat wij door gunstig toe loei van d:n heer graive<br />
VON OE TTINGEN van het d nnkapittel verlof bek )in:n bal<br />
den , begaven wij ons in gezelfchap van verfcheiden<br />
grootdomheeren naar de boekerij van hetkapttel, die<br />
in de domkerk ftaat (*). Wij hie den ons het eerst bézig<br />
raet de registratuur, waar Uniones Patria Cilonienjis Cis-<br />
et Trans - Rhenanx , in het oorfpronglijke, met aanhan<br />
gende zégels van den keurvorsc, het da nlupittel, dm<br />
adel en de ftéden, welke vier klasfen alhier de (lenden<br />
uitmaken, bewaard worden. Verder vind men hier on<br />
derfcheiden anlere ftukken: namelijk all' de g^tuigenis-<br />
fen, blijken en bewijzen, waardoor de domheeren hun<br />
nen adel aantonen, die hun regt tot het kapittel geeft—.<br />
Van daar gingen wij op de boekerij zelve, welke enkel<br />
ait handfchriften, 208 in getal, beilaat. De lijst, wel<br />
ke de jefuit vader HARTZH<strong>EI</strong>M diarvan uitgegéven heeft,<br />
is niets anders, dan eene fchraale en daarenboven (legt<br />
gemaakte lijst. Schier all' deze handfchriften zijn door<br />
4AR.EL DEN GROOTEN aan de domkerk vermaakt, dien<br />
volgens van groote waarde. Zonder van anderen te fpré-<br />
(*) GR.ÏVIUS was voor dezen niet in ftaat, om de handfchrif<br />
ten, die men hier heeft, te zien te krijgen: doch deze weige<br />
ring van to?^ang tot dezelven had onaangenaaiie gevolgen voer<br />
hetdooikip'.ttel, waarover men eenen zijner blieven, di; in de<br />
Sylloge Epistolarum Hrorum illastrium , colleSlarum a PETRO<br />
BURMANNO , in 4to, geplaatst is, kan nazien [Tom IV. p. 15.]<br />
V 4.<br />
Aanm. v. d. Schrijver.
3i* R E I Z E'D OOR E U R O P A<br />
ken, vind men hier: Codex Canonum primitiva ecclefia.<br />
ex verfione DIONYSII EXIGUX, in folio, met de ingevoegde<br />
aanmerking: Ex Bibliotheca CAROLI Magni venit ad Ecclefiam<br />
Metropolitanam Colonienfem ; de aartsbisfehop<br />
IIILDEBALD , die in 819 overléden is , heeft er zijnen<br />
naam in gefchréven; doch de Codex zelf is nog ouder,<br />
en met gebroken fchrift gefchréven; op het einde is er<br />
eene lijst van de. naamen en regéringsjaaren der paufen<br />
bijgevoegd, welke met den apostel PETRUS begint en tot<br />
op AGAPETUS voor.lgaat, wiens lévensjaar 533 er bij geplaatst<br />
is, welk jaartal dus ook denkhjk den ouderdom<br />
van dit handfchrift. aantoont; eene andere hand heelt er<br />
de naastvolgende zéven pawfen, van dewelken GKEGO-<br />
RIUS DE GROOTE de laatfte is, bijgevoegd: deze lijst is<br />
nooit in druk verfchénen. Een tweede handfchrift, dat<br />
hier gevonden word, bevat dezelfde kanons; de affchrijver<br />
heeft zig aan het iTot van hetzelve getékend: SIGEBER-<br />
TUS fcripfit. Het is merkwaardig, dat op elke bladzijde<br />
tweederiei fchrift, het Roomsch en Merovingsch,<br />
voorkomt: de laatfte régels van elke zijde zijn met Merovingfche<br />
letters gefchréven, en de goede SIGEBERTUS<br />
heeft waarschijnlijk willen tonen, dat hij een bekwaam<br />
en fraai fchrijver en in beide foorten van fchrift geoefend<br />
was. Verder heeft men hier een. handfchrift in kwarto<br />
van CENSO<strong>EI</strong>NUS de die natali, met voor- of hoofdletters<br />
gefchréven; de titel luid: Incipit ConfultiArsRhetorica;<br />
deze Codex is ten minften uit de zévende eeuw, en men<br />
zou er gewigtige varianten uit kunnen verzamelen: de<br />
heer VON HILLESH<strong>EI</strong>M heeft het met de gedrukte uitgaaven<br />
vergeleken, maar zijne daaromtrent gemaakte aanmer-
E N II E T O O S T E N . 313<br />
kiriffeti ziin .weggeraakt. Ik zag ook eenen grooten fraai<br />
gefchréven bijbel, een handfchrift in folio: de plaats van<br />
de drie getuigen in den hémel, waarover zo veel getwist<br />
is, ltaat er niet in: men kan dus uit dezen Codex bewijs<br />
zen, dat men dezelve ten tijde van KAREL DEN GROOTEN<br />
in den bijbel nog niet gelézen heeft. Onder dezen fchatbaaren<br />
voorraad van handfchriften is veel , dat verdiént<br />
onderzogt en te voorfchijn gehaald te .worden : dc tijd het<br />
mij egter niet toe, dit werk te ondernémen. Men meet<br />
hopen, dat de heer VON HILLESH<strong>EI</strong>M met den tijd eene<br />
vollédige en nuttige lijst van dezen fchat aan de waereld<br />
zal médedélen: hij heeft hier een ruim \eld, waarop hij<br />
zijne geleerdheid en bekwaamheid kan aan den dagleggen.<br />
Onder de verfcheiden merkwaardigheden in deze ftad<br />
noem ik alleenlijk• het zogenoemd Hongaarsch huis, ah<br />
waar de geenen, die uit Hongarije herwaart! komen, om<br />
den heiligen drie koningen, wier graf.men in de domkerk<br />
toont, hunne godsdienftige verering te betonen, hunne<br />
herberg némen: men heeft hier ook onderfcheiden opfchriften<br />
uit de tijden der Romeinen, we:ken ik afgefchréven<br />
heb. Buiten dé poort ziet men ook den zogënoemden<br />
eikelfteen, een' Roomsch' gedenktéken, ten<br />
aanzien van welks benaming de gevoelens vcrfchillen:<br />
(men vergelijke den Rheinifchen Antiquarius.~)<br />
Wij ontmoetten hier gevallig op de ftraat eenen Italiaan<br />
uit Napels, die advokaat en een leerling van den grooten<br />
aiAzocHi geweest is. Toen ik hem in mijn ftamboek<br />
den naam van dezen man wees, kuste hij dien: hij wist<br />
niet, dat hij overléden was; en toen ik het hem zeide,<br />
fchoien hem de traanen in de oogen.<br />
V 5
3I4 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
Den ia*" van oogstmaand zagen wij bij den heer MER-<br />
LE eene vollédige verzameling van all' de Keulfche munten.<br />
De oudde, die men hier vind, is van PEREGRI-<br />
MUS , tweeden aartsbisfchop en keurvorst (*) 'van Keulen<br />
, die in het jaar 999 verkozen ,en in 1021 overléden i--.<br />
Den 14*" bezagen wij bij de Benediktijneu de boekerij<br />
van den heiligen PANTALEON , waadn verfcheiden<br />
merkwaardige handfchriften vooikomen. Hierop namen<br />
wij hunne kerk in oogenfchijn, in dewelke de keizerin<br />
THEOPHANIA ,gemaalinvanoTTO den II., onder een pi aalgraf<br />
van nagemaakt marmer, doch zonder graffchrift,<br />
rust. Deze keizerin heeft het lichaam van den heiligen<br />
ALBINUS, dat tot op dezen dag nog zeer wél bewaard ge»<br />
bléven is, herwaard doen brengen. ALBINUS werd in de<br />
derde eeuw in Engelland onthoofd , en was proiomartyr<br />
Angl'uz [eerde martelaar in EngelLnd]; zijne beenen en<br />
voeten liggen ook in Engelland begraven.<br />
Men zeide ons , dat de fekretaris van den Korfifchen<br />
koning THEODORUS, bekend onder den naam van doktor<br />
PRANGHE, in deze dad woonde; en de nieuwsgierigheid<br />
dreef ons, om dezen man te bezoeken. Wij déden uit<br />
den i6
E N H E T O O S T E N . 315<br />
vorno te vlugten. De heer PRANGHE had te voren als<br />
een Engelschman het eiland doorgereisd. Hij toonde<br />
ons eene- landkaart van hetzelve, die onder de regéring<br />
van THEODORUS gemaakt was, van dewelke gezegd word:<br />
levée par monfieur le Capitain VOGT , donnée au jour par<br />
RENCER & OTTENS, Geographes a Amfterdam. Onder<br />
op de kaart is aangetékend, hoe veele foldaaten het ganfche<br />
eiland op de been kan brengen, namelijk in het geheel<br />
22.190 man, die binnen driemaal vier en twintig uuren<br />
bij elkander gebragt kunnen worden. De vrijheer<br />
NEUHOF, zeide hij, was zulk een beminnenswaardig en<br />
met zo veele kundigheden begaafd heer geweest, dat hij<br />
zijns gelijken niet gekend had : hij had de kunst verdaan ,<br />
om zig van zijnen vijand te doen beminnen; de vrijheer<br />
GÖRTZ had hem in Zweeden gebruikt, met wien hij te<br />
Parijs kennis had gemaakt; hij was te Londen in de gevangnis,<br />
waarïn hij over fchuiden gezet was, in het<br />
jaar 1757, omtrent zéventigjaaren oud zijnde, overléden.
Si6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
R<strong>EI</strong>S FAN KEULEN NAAR<br />
CD^ P<br />
N 1 E U IVM E G E N.<br />
denze-fden dag, namelijk den i4 dt<br />
" van oogst-<br />
maa d jVerlietéri wij Keulen, en kwamen tégen den avond<br />
té Dusfeidorp, daar wij den volgenden dag de daarzijnde<br />
Dèro*rn3é gallerij fchilderijen bez :<br />
gtigden, welke de Fran<br />
fche fchilder de heer BRÜLLinT ons toonde. In dezelve<br />
vind men'in alles 358 fluks bngrhél'le fchilderijen, in vijf<br />
orderfchéiden zaaien: in de vrjfdè', welke de grootfte is,<br />
zijn die van RUBENS. Men zi< t hier (lukken, die onwaar<br />
deerbaar zijn. De keurvorst JOHANNES WILHELM'heeft<br />
d>ze verzameling genaak': doch deze heer was roee'reén<br />
liefhebber, dan een kenner; en zijne gemr.alin MARIA AN-<br />
N A LOUISA MEDICES deed hem fmaak in fraaije fchildeiijën<br />
krijgen. Dus heeft het MedicccH bus niet-allcen in Isa"<br />
lië, maar ook aan den Rhijn, gelijk hier te Dusfeldorp,<br />
en te Bensbefg, een lm tfl .t twee mijlen van Keulen , de<br />
konden ingevoerd en het gevoel van het fcho~ne gegrond:<br />
ja men kan dit zelfs van Parijs zegg n; want het was MA<br />
RIA VAN MEDICES, die het paleis van Luxemburg névens<br />
de gallerij van hetzelve liet aanleggen, en eene boekerij<br />
van handfchriften oprigten, die uit Flo-ence gekomen wa<<br />
ren. Een geloofwaardig man verhaalde ons béden ,<br />
dat de verzameling van cameën en an dere gefnéden Heetten<br />
van de koningin CHRTSTINA thans te Brusfel gevonden<br />
word; dat de prins KAREL van Lotharingen, gouverneur<br />
der [Oostenrijkfche] Néderlanden, dezelve te Rome gekogt,
E N H E T O O S T E N . 3i?<br />
en er ioo, 000 Brabantfche gulden voor betaald had: te voren<br />
had dezelve aan het Odtscalchisch huis behoord: eu dat<br />
deze verzameling uit eene groote geheel gevulde kas be-<br />
ftait. Wij bezagen ook onderfcheiden ftandbeeldeu<br />
van den Italiaan GRIPELLI, als den keurvorst JOHANNES<br />
WILHELM, met den mantel en de ordendragt, te voet: dit<br />
ftuk is van ma'mer en ftaat op de voerplaats van het Hot.<br />
Dezelfde kunstenaar heeft ook een borstftuk gemaakt,het<br />
welk eenen kapucijner monnik, MARKUS geniemd, ver<br />
beeld, die eene reis naar Indien gedaan heeft; een regt<br />
meesterfiuk. De heer GRIPELLI was te voren metze'aar<br />
geweest, en heeft zig zeiven op het dak van bet ftadhuis<br />
in een klein ftandbeel i van wit marmer als een' m.-tzelaars<br />
knegt, met eenen korf in de hand, verbee'd. Den<br />
iü dm<br />
namen wij de akadémie der fchilder - en beeldhouw<br />
kunde alhier, welke voor omtrent zéven jaaren opgerigt<br />
is, in oogenfchijn. De befchermer van dezelve is de heer<br />
KRAHE , een zeer bekwaam fchilder en een vriendelijk man<br />
die ons duikend beleefdheden bewees. Hij veiflaat de<br />
kunst, om fchilderijen zo wél fchoon te maken, dat zij<br />
er volkomen als nieuw uitzien ; en daarenboven een nog<br />
grooter geheim, namelijk om eene fchilderij van oud en<br />
bedorven doek op nieuw doek zó ovenebrengen, dat men<br />
zou ménen, dat het eerst uit het penfeel des kunstenaars<br />
gekomen is. De heer BRÜU IOT bez't deze bekwaamheid<br />
insgélijks. Het getaJ der Luihefaanen in deze bad<br />
beloopt op 1300 zieten : /i ;<br />
hebben hier, éven als de Her<br />
vormden, eene kerk. De bezeiting beftait uit vier<br />
regimenten; en de foldaaten ziin van onderfcheiden gods<br />
diensten. —— Wij maakten hier kennis met den Hoog'
3i8 RIEZE DOOR E U R O P A<br />
duitrclien dichter en fraaijen geest, den heer JAKOM, kanunnik<br />
te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle<br />
geweest, én heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer<br />
aangenaam man.<br />
Den 19*" van oogstmaand verlieten wii Dusfe'dorp.<br />
Wij réden door de flad Keizerswaard, welke nabij dezen<br />
oord ligt. Dezelve heeft eertijds aan den keurvorst van<br />
Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren, door toe.<br />
doen des konings van Pruisfen, weêr aan den keurvorst<br />
van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons bier niet op,<br />
maar zerten onze reis naar Duisburg voord. In het woud,<br />
dat in de nabijheid dezer ftad is, en daar wij doorreisden,<br />
vind men, zo men ons zeide, eene ménigte wileie paerden,<br />
die zig des winters van dorre bladen, boombasten<br />
e. z. v. voeden , doch als de koude fcherp is,. in zo verre<br />
verzorgd worden, dat men hun voeder brengt.<br />
Te Duisburg bezigtigden wij de univerfiteitsboekerij,<br />
die niet groot is. Ik doorfnuifelde in haast eenige handfchriften.<br />
Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven<br />
is, bevat JLTSTHVIJS epitomator TÜOCI; in denzelfden<br />
band vind men ook FLORUS. Een tweede bedaar<br />
uit een fluk van LACTANTIUS. • De boekbewaarder,<br />
de heer hoogleeraar MELCHIOR, zeide mij, dat de Acta<br />
Duishurgenfia reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden<br />
door twee hoogleeraars op de univerfiteit alhier gefchréven.<br />
Hij verhaalde ook , dat de koning van Pruisfen<br />
reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftudenten had verboden,<br />
den dégen te dragen; en in 1768 had bevolen, hem<br />
alle jaaren eene lijst toetezenden van de dudenten , die<br />
zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-
EN H E T OOSTEN. &9<br />
fcheiden. .— Men begint hier reeds tamelijk algemeen<br />
bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen,<br />
komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de ftreek van Koblents,<br />
inzonderheid op het platteland, opgem.ikt, dat<br />
vee'e Hoogduitfche woorden daar opzijn Ho! and:;ch worden<br />
uitgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats<br />
van was, groot in plaats van grosz zegt e. z. v.<br />
Van hier gingen wij verier over de Lippe naar Wezel.<br />
Deze Had, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfcldorp<br />
ligt, is tamelijk groot tn wél verrterkt. De koning<br />
van Pruisfen houd hier eene bezetting van vier regimenten.<br />
Ten volgenden dag réden wij naar Xanten, eene kleine<br />
fiad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs<br />
naar den beroemden Room chen kanunnik, den heer PAUW,<br />
die de bekende Recherches fur les Americains, als méde<br />
fur les Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij<br />
was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen.<br />
Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije<br />
plaats. Het getal dar inwoners in dezelve word op 5000<br />
gefchat. Hier is in het geheel geen bezetting, en men<br />
ziet ook in of vóór de tlad geen wagten. Ik begaf<br />
m'j ook aanltonds naar den heer kanunnik H<strong>EI</strong>MING, in<br />
verwagting van den heer PAUW bij hem te ontmoeten;<br />
doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te voren<br />
van hier naar elders was vertrokken. . Hierop bezogten<br />
wij den heer MAAS, Conn-étor der hervormde fchod,<br />
een' geleerd' man en bezitter van eene uitgelézen boekverzameling.<br />
Hij heeft de befchrijving van Paler/na van<br />
den heer BACHIENE, te Maastricht, iu het Hollandsch
3i8 RIEZE DOOR E U R O P A<br />
duitfchen dichter en fraaijen geest, den heer JAKOBI, kanunnik<br />
.te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle<br />
geweest, én heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer<br />
aangenaam man.<br />
Den io> n<br />
van oogstmaand verlieten wij Dusfe'dorp.<br />
Wij réden door de flad Keizerswaard, welke nabij dezen<br />
oord ligt. Dezelve heeft eertijds aan den keurvorst van<br />
Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren , door toedoen<br />
des konings van Pruisfen, weêr aan den keurvorst<br />
van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons hier niet op,<br />
maar zetten onze reis naar Duisburg voord. In het woud,<br />
dat in de nabijheid dezer ftad is, en daar wij doorreisden,<br />
vind men, zo men ons zeide, eene méuigte wilde paerden,<br />
die zig des winters van dorre bladen, boombasten<br />
e. z. v. voeden, doch als de koude fcherp is,.in zo verre<br />
verzorgd worden, dat men hun voeder brengt.<br />
Te Duisburg bezigtigden wij de univerfiteitshoekerij,<br />
die niet groot is. Ik doorfnuffelde in haast eenige handfchriften.<br />
Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven<br />
is, bevat JUSTINUS epitomator TKOOI; in denzelfden<br />
band vind men ook FLORUS. Een tweede beftaat<br />
uit een ftuk van LACTANTIUS. • De boekbewaarder,<br />
de heer hoogleeraar MÊLCHIOJJ, zeide mij, dat de Acta<br />
Duisburgenfïa reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden<br />
door twee hoogleeraars op de univerfiteit alhier gefchréven.<br />
Hij verhaalde ook, dat de koning van Pruisfen<br />
reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftudenten had verboden,<br />
den dégen te dragen; en in 1768 had bevolen, hem<br />
alle jaaren eene lijst toetezenden van de ftudenten , die<br />
zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-
EN H E T OOSTEN. 319<br />
fcheiden. Men begint hier reeds tamelijk algemeen<br />
bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen<br />
komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de ftreek van Koblents,<br />
inzonderheid op het platte land, opgemakt, dat<br />
vee'e Hoogduitfche woorden daar opzijn Ho! and ch worden<br />
uitgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats<br />
van was, groot in plaats van g r<br />
osz zegt e. z. v.<br />
Van hier gingen wij verder over de Lippe naar Wezel.<br />
Deze Had, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfcldorp<br />
ligt, is tamehik groot tn wél verilerkt. De koning<br />
van Pruisfen houd hier eene bezet.ing van vier regimenten.<br />
Ten volgenden dag réden wij naar Xanten, eene kleine<br />
flad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs<br />
naar den beroemden Room chen kanunnik, den heer PAUW,<br />
die de bekende Recherches fur les Americains, als méde<br />
fur les Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij<br />
was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen.<br />
Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije<br />
plaats. Het getal der inwoners in dezelve woed op 5000<br />
r,efc u<br />
at. Hier is in het geheel geen bezetting, en men<br />
ziet ook in of vóór de flad geen wagten. lk begaf<br />
111 j ook aanflonds naar den heer kanunnik H<strong>EI</strong>MING, in<br />
verwagting van den heer PAUW bij hem te ontmoeten;<br />
doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te v^ren<br />
yan hier naar elders was vertrokken. . Hierop bezogten<br />
wij den heer MAAS, Conr> ftor der hervormde fchool,<br />
" een' geleerd' man en bezitter van ee ie uitgelézen boekverzameling.<br />
Hij heeft de befchrijving van Pale tina van<br />
den heer BACHIENE, fe Maastricht, in het Hollandsch
320 R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />
gedrukt, in'het Hoogduitsch vertaald en met aantékeningen<br />
verrijkt.<br />
Den atftén van oogstmaand bezigtigdcn wij het flot.<br />
Volgens een oud zeggen of eene overléveiïng is hetzelve<br />
door JLILIUS CL/ESAR. aangelegd; doch het heeft niet de<br />
minfte gelijkheid met Roomfche oudheden. Buiten<br />
de ftad bezigtigden wij de fraaije diergaarde. en de ff eenen<br />
piramied in dezelve, op dewelke een ftandbeeld ftaat,<br />
hetwelk den prins MAUKITS vérbeeld in ouderwetfche wapenrusting,<br />
als helm e. z. v., en waaronder men bet op.<br />
fchrift leest: Otnnes natura jadices, non artijices fecit.<br />
[De Natuur heeft elk tot rechter, niet tot kunstenaar, gemaakt]<br />
—• Niet verre van hier is ook eene vermaarde<br />
gezondbron, in het jaar i74i,door den geneesheer SCHUT<br />
TE ontdekt. Boven de bron heeft men een tamelijk groot<br />
huis, en daar naast een overdekt amfitheater gebouwd,<br />
alwaar de brongasten kunnen wandelen. — Wij bezogten<br />
ook het adelijk vrouwenfiigt Elten, welks abtdis ook<br />
fouvereine is en vorstin genoemd word. De koning van<br />
Pruisfen kan zijn reatsgebied over dit ftigt niet langer dan<br />
veertien dagen in het jaar, en wel in zomermaand, oefenen,<br />
wanneer hij zékere kommisfarisfen derwaard zend,<br />
ten einde de zaaken te beüisfen, die hun voorgedragen<br />
worden; doch deze heeren hebben gemeenlijk niets te<br />
dnen, wijl de onderdaanen der abtdis geen regtzaaken<br />
vóór dezen regterftoel laten komen , maar het zófchikken,<br />
dat dezelven door de abtdis kunnen afgedaan worden;<br />
want deze regeert het ganfche jaar door, uitgezonderd de<br />
gemelde veertien dagen , onbepaald : om die réden laten<br />
alle partijen hunne gefchillen gedurende dien korten tijd<br />
ftil
E N H E T O O S T E N . 3aj<br />
ftil liggen. Dit is een zonderlinge regeringsvorm, en<br />
men is verwonderd, dat de Pruisfifche monarch dit ge<br />
bruik zo onveranderd laat: waarfchijnlijk gefcbied zulks<br />
uit beh'eving voor het fchoon geflagt (*). -— Na onze<br />
terugkomst van deze aangenaame lustreis krégen wij een<br />
bezoek van den heer MANCON, een' Franfchen ongemeen<br />
fraaijen, maar tévens fchimpagtigen, geest, die egter<br />
zeer aangenaam in gezelfchap is. Hij is een Fransch-<br />
man van geboorte, doch woont te Kleef; is fchrijver van<br />
h Courier du Bas- Rhijn, en gedurige tégenliréver van<br />
den Keultcheh nieuwsfcurijver, den gewézen jefuit JAU-<br />
RINVILLI<strong>EI</strong>ÏS. Hij zeide mij, dat het bekende lasterlijk<br />
boek,/e Syjteme de la Nature, door den heermusTEL 13<br />
gefchréven, die tévens fchrijver van de Amfterdamfche<br />
kourant geweest, doch voorléden jaar geftorven is. (Een<br />
ander werk, dat den titel hee't: de la Nature, is uit<br />
de pen van den heer ROBINET gevloeid, die thans vader<br />
ROUSSEAU het joumal de Bouillon helpt fchrijven. Deze<br />
ROUSSEAU heeft zig te voren te Luik opgehouden, daar<br />
hij gemeenfchaplijk met verfcheiden geleerden le joumal<br />
encyclopedique begonnen heeft, dat naderhand weêr ge-<br />
ftaakt is). Daarop déden wij eene wandeling van<br />
(*) In de aardrijksbefchrijving van den heer^BÜscniNo word<br />
van de ftaatsgefteldheid van die ftigt niets anders gezegd, dan<br />
dat het een adelijk rijfcivrij vronwenftigt is, onder de befcher-<br />
raing van [den koning van Pruisfen als hertog van] Kleef flaat,<br />
en eene abtdis tot voorrtandfler heeft. Van den vorstlijken titel<br />
der abtdis en van de bovengemelde bijzondere onhandigheid ten<br />
aanzien van het Pruisfisch regtsgebied over het ftigt word geen<br />
gewag gemaakt. Aanm, V. cl. H, Vertaler,<br />
V. DEEL. X
3sa R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
eene halve mijl naar Bergenthal, daar men in het woud<br />
de grafiléde van prins [JOHAN] MAURITS van Nasfau ziet.<br />
Deze prins was een groot liefhebber van de jagt, en wil<br />
de daarom in het woud, daar hij ménigmaal op de jagt<br />
was geweest, begraven worden. Het graf is van ijzer,<br />
en verfierd met de wapens van all' de gewesten, waar<br />
over hij fladhouder is geweest, als Kleef e. z. v. Mij is<br />
de eerfte graaf van Nasfau, die tot den vorftenfland ver<br />
heven werd; was geboren in het jaar 1604, en ftierf in<br />
1676. Hij diende ook als generaal in Holland ; was daar<br />
enboven onderkoning in Brafiliën: All' deze titels ftaan<br />
op zijn graf, om hetwelk een muur is opgetrokken in de<br />
gedaante van een amfitheater; en in den muur zijn ver<br />
fcheiden (teenen geplaatst met twee en twintig oude Room<br />
fche opfchriften, welken men alle in de ftreek van Xan-<br />
ten, waar eertijds Cafira vetera geweest zijn, gevonden<br />
heeft. De prins had bij zijn léven all' deze oudheden zelf<br />
doen verzamelen en in den muur plaatzen. De opfchrif<br />
ten zijn voor het grootfte gedeelte uitgeüéten en zeer moei<br />
lijk om te lézen. Ik fchreef er zo veel van af, als ik er<br />
van kon lézen. Eén vaa dezelven, dat van HERKULES<br />
Saxanus melding maakt, is zeer merkwaardig: [JOH.<br />
IIENR.] VON IIAOENBUCH , prorektor van het gymnafium<br />
te Kleef, heeft, in het jaar 173T, eene verhandeling over<br />
hetzelve uitgegéven (yv).<br />
(vv~) Die verhandeling is van weinig waarde. Veel beter is<br />
die van den Heer HEKR. CAWEGK.TER , in zijn Postumus<br />
C. 17.fi. i6s. — 171 , en van den Wel Eerw. Heer R. SCHUT<br />
TE, Heil. Jaarè. bl. 113. en v.
EN HET OOSTEN. 323<br />
R<strong>EI</strong>ZE DOOR HOLLAND,<br />
Verblijf te Nieuwmègen»<br />
J0)EN 231 van oogstmaand vertrokken wij van Kleef<br />
naar JNimwégen, of, gelijk de Hollanders het uitfpréken ,<br />
Nijmégen, hetwelk ook, volgens de afleiding van Neö-<br />
magum, de regte naam van deze plaats is. Deze is de<br />
eerfte Hollandfche ftad , die wij zagen (*). Zij is fraai3<br />
en ligt tégen het hangen van eenen berg aan den Waal-<br />
ftroom; zijnde de linke arm des Rhijns,diezig bij Schen-<br />
kenfehans verdeelt, van waar de regte arm, die den naam<br />
van Rhijn behoud, naar Arnhem ftroomt. Hier be<br />
zogten wij den heer LOTicrnus,een' geleerd' en bekwaam<br />
geneesheer, die ons, fchoon hij ons in het geheel niet<br />
kende, den ganfehen tijd , dien wij hier vertoefdm, al<br />
ler eï beleefdheden bewees: hij ftamt in regte linie van<br />
den beroemden dichter LOTICHIUS SECUNDUS af, wiens<br />
graf wij te Heidelberg gezien hebben. . Wij maak<br />
ten, in zijn gezelfchap, onze opwagting bij den heer ge<br />
neraal MAKTFELD,eenenwaardigen engeleerden grijsaart,<br />
die in Italië gereisd heeft: wij hoorden met genoegen zij-<br />
[(*) Nieuwmègen, eene zeer fterke plaats, is de hoofdfhd<br />
van Gelderland, en dus eene Gelde,fche,en geen Hollandlche,<br />
ftad: doch de vreemdelingen veritaan gemeenlijk door Holland<br />
de republiek der zéven verenigde gewesten, en door Hollanders<br />
de inwoners derzelvenj.<br />
X a
38* R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
ne leerzaame vertellingen aan. Onder anderen befchreef<br />
hij ons drie fchilderijen op het ftadhuis te Augsburg : de<br />
eerfre verbeeld eenen koning op den troon, aan wiens<br />
voeten verfcheiden grooten des rijks liggen, en daar bij<br />
men dit vaers leest: Sic volo . Jic jubeo, flat pro ratione<br />
voluntas [Zoo wil,zoo beveel ik: mijn wil is zo goed als<br />
reden]; de tweede, den doge van Venetiën névens den<br />
grooten raad, met de woorden: Nee unus, nee omnes<br />
[Noch één alleen, noch allen]; de derde, de Zwirzers,<br />
bézig zijnde, hunne burgemeesters te verkiezen, te-wijl<br />
anderen twisten .en in gefchil zijn, en eenigen flesfehen<br />
en glazen in de hand hebben: met één woord, alles is in<br />
de grootfte wanorde, en er naast leest men de woorden :<br />
Regnum multorum, regnumpesfimum [Eene heerfchappij<br />
van velen is de allerdegtfte]. Hier te Nieuwmègen is een<br />
itadsbo(kbewaarder, die cok eene wedde trekt; maar<br />
geen brekerij: voor dezen is er eene geweest, doch zij<br />
is naderhand verfpreid geraakt; pndertusfehen word de<br />
oude bediening aangehouden. De tégenwoordige boekbewaarder<br />
biet BORNMAN. Den 24 FTCN van oogstmaand geleidde<br />
de agtingswaardige heer LOTICHIUS ons naar het<br />
ftadhuis. Wij bezigtigden de zaal, in welke de raad der<br />
ftad vergadert: daar is ook een geftoelte in dezelve voor<br />
d.n ftadhouder, die jaarlijks maar tweemaal herwaaard<br />
komt (*). In een ander vertrek worden zes zwaerden<br />
bewaard, waarméde men eertijds de graavtn VAN EG-<br />
MONT en B6ORN, teBrusfel, onthoofd heeft. Daaröp<br />
[(») Zomtijds maar ééns, om de wapenfchouwing over de<br />
bezetting te doen; zomtijds ook wel ia het geheel niet].
E N H E T O O S T E N . Sa 5<br />
lieten wij ons de zaal f tonen, alwaar, in het jaar T678,<br />
de Nieu wmeegfche vréde gefloten werd: men ziet er de<br />
afbeeldzels der zéven gezanten, die bij het fluiten van<br />
den vréde tegenwoordig ge v est ziin, gelijk ook een<br />
Voortreflijk fefülderftuk van PAULUS RUBENS, het welk<br />
hunne vergadering, waarin zij den vréde 1'uiteri, verbeeld;<br />
vóór hen (laat een naakte in kétenen gekluisterde<br />
flaaf, wiens rug zö natuurlijk is, als of hij leefde.<br />
De ftad NieUwmelgén zend jaarlijks eenen witten, met<br />
witte péper gévblden, hand :<br />
éhoen aan de ftad Luik, om<br />
daar haar oud regt, van geen t 1 vóór haare k ;opwaaren te<br />
betalen, te bewaren, en tévens tot een téken van vriendfchap.<br />
Deze hantlfchoen is groot, en heeft maar eenen<br />
vinger: dezelve word tégen kersmis door eenen afgezondenen<br />
overgébragti Daarop bezigtigden wij het<br />
flot (*); het welk door den burggraaf, die zijn bijzonder<br />
regtsgebie 1 hee 't, be VÓorid word. Men meent, dat juiius<br />
C.ESAR den gron 1 tot hetzelve gelegd heeft. Men<br />
ziet hier ze:r oude muuren in de gedaante van een amfitheater,<br />
die van dé tijden derRonr.inenfchijnentezijn.—<br />
Den «s^en van oogrsrtaand fcheidden wij ons van onzen<br />
in alle opzigten beminnenswaardigen vriend EOTICHIUS<br />
en van Nieuwmègen, en namen de reis te water naar Rotterdam<br />
aan.<br />
[(*) Het Valkhof genoemd].
326 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Verblijf te Rotterdam,<br />
IR<br />
JlROTTERDAM ligt twee en twintig mijlen van Nieuwmég.-n.<br />
Toen wij door Thiei, eene tamelijk fraaije<br />
ftad, kwamen, leerden wij den geest van koophandel en<br />
huishouding der Hollanders, zelfs in kleinigheden, eenigeraraten<br />
kennen. Eene melkvrouw , die ons melk verkogt,<br />
zeide ons, dat wij toch wat fchielijk zouden drinken,<br />
op dat het glas of vat niet te zeer zou flijten. Een<br />
perfoon, die de melkvrouw bij ons wees, wilde betaling<br />
hebben, voor dat hij den mond open gedaan had; en<br />
nog e.n andere, om dat hij ons geroepen had, om aan<br />
boord van het beur fchip te komen, — Na dat wij voorbij<br />
andere, mm Ier me.k waardige, plaatzen gevaren waren,<br />
kwamen wij den 26 fLCn<br />
van oogstmaand te Rotterdam.<br />
Den volgenden dag bezagen wij het metaalen ftandbeeld<br />
van ERASMUS VAN ROÏTERDAM. Hij is in doktors gewaad<br />
verbeeld, met eenen langen pelsrok met witte mouwen<br />
, eene vierkante muts op het hoofd, dergelijke de<br />
doktoren in dien tijd droegen, en die de gedaante van eene<br />
kardinaalsmuts heeft; en heeft een open boek in de<br />
hand. Het ftandbeeld is van natuurlijke grootte; doch<br />
het aangezigt gelijkt juist niet zeer naar de origineele fchilderijen<br />
van HOI B.-IN, en anderen, die wij gezien hebben.<br />
Op het marmeren voetfluk leest men vier oplchriften,<br />
op elfce zijde één, twee Latijnfche en twee Hollandfche.<br />
Pe irarkt, op welke het ftandbeeld ftaat, word de Eras-
E N H E T O O S T E N . 317<br />
musmarkt genoemd. Het huis, waarin hij geboren is,<br />
ftaat niét verre van daar, en heeft verfcheiden opfchriften<br />
en koppelvaerzen; wij bezigtigden het vertrek, waarin<br />
hij ter waereld gekomen is. Met is op de eerfte verdieping.<br />
De wandelwégen buiten deze ftad zijn<br />
aangenaam. Men is thans bézig met het bouwen van eenen<br />
grooten fc hou wburg op eenigen af (land van de ftad,<br />
namelijk op een vreemd grondgebied; want de burgemeesters<br />
willen binnen de ftad geen fchouwburg hebben.<br />
Den 2Qfl en<br />
van oogstmaand leiden wij een bezoek af bij<br />
den heer BICKER , geneesheer, en tévens beftierder en fekretaris<br />
van het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde.<br />
Twee Zweeden, de heeren LiNNéus en AL-<br />
STRÖMER, zijn ook léden van dezelve. Men vertoonde<br />
ons het eerfte deel der verhandelingen van dit genootfchap<br />
, dat onlangs van de pers is gekomen: alles<br />
is in het Hollandsch gefchréven. Het genootfchap vergadert<br />
in het beurshuis, daar de léden hunne eigen vertrekken<br />
hebben. De heer VAN DER PARRA, gouverneurgeneraal<br />
van Neêrlands Indië, die te Batavia woont,<br />
[doch voor eenige jaaren overléden is] heeft aan dit<br />
genootfchap 2000 gulden gefchonken: deze heer is een<br />
groot befchermer der wétenfchappen , voornaamlijk<br />
der fterrekunde. Zijn afbeeldzel hangt in de voorzaal.<br />
Iu de tweede zaal worden de algemeene vergaderingen gehouden<br />
: men ziet hier een geftoelte voor den prins erfftadhouder,<br />
die befchermer van het genootfchap is;doch<br />
de tégenwoordige is hier nog niet geweest. Een ander<br />
vriend en wéldadig bevorderaar der wétenfchappen, die<br />
tot na zijnen dood onbekend wil blijven, heeft aan het<br />
X 4
328 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
genootfchap een gefciieuk van 250,000 gulden gemaakt.-—<br />
Te Rotterdam word jaarlijks maat ééne jaarmarkt, of<br />
kermis, zo veel als kerkmis, gehouden. Deze is de aan-<br />
zienlijklie, zeg: men, in gansch Holland. Dezelve viel<br />
nu juist in, zo dat wij gelegenheid hadden, dezelve bjj-<br />
tewo.ieu. Deze ftad heeft in veele deelen overeen<br />
komst met Venetië, doch is veel netter en zindelijker,<br />
en heeft fraaije zo wel opene als bedekte laanen. Alle de<br />
gragten zijn vol fchepen, van dewelken men hier fchier<br />
zo veelen ziet, als te Venetië gondels. Alle foorten van<br />
vaartuigen kunnen hier binnen lopen, uitgezonderd Oost-<br />
indifche en oorlogfchépen. Venetië heeft daartégen ten<br />
aanzien der menigvuldige pragtige paleizen van allerlei<br />
fooït van bouwwijze, der ménigte van galk-rijën van fchil<br />
derijen en kunstkabinetten, der oudheden, kerken, boe-<br />
kerijën, tuighuizen, der brug Rialto, der omheenlig-<br />
gerde kleine eilanden, der bijzondere beging midden in<br />
E N H E T O O S T E N 329<br />
jsiju. De dubbelen, die hij heeft, zou hij gaern tégen<br />
uitheemfche foorten verruilen. Hij arbeid, 0111 de natuurlijke<br />
gefchiedenis, met opzigt tot deze klasfe van gewasfen,<br />
volkomen te maken. Het luis, waarin hij woont,<br />
Haat aan den vloed de Rotte, naar denwelken de fiad den<br />
naam heeft. Den 3*0 van herfstmaand bezogten wij<br />
den heer VAN DEP. PALM , eenen fchoolhouder alhier, die<br />
zig bekend gemaakt hcefc door eene verhandeling over de<br />
zedelijke opvoeding, waarvoor hij van de maatfehappij<br />
te Haarlem den tweeden prijs, namelijk eenen zilveren<br />
gedenkpenning heeft bekomen. De heer FOKMEY won den<br />
eerl-ien. Hij heefc ook eene Néderduitfcbe fpraakkonst<br />
gefchréven. — Verder bezigtigden wij de fynagoge der<br />
Jooden, de eenigfte die hier is: zij is rédelijk fraai. —<br />
Hier is ook eene Lutherfche kerk, waartoe in 1733 de<br />
eerfte fteen gelegd is: de Euangelifchen mogen hier hunnen<br />
godsdienst openlijk oefenen, maar geen klokken gebruiken.<br />
De Roomfchen hebben hier geen openbaare godsdienfuge<br />
gebouwen, maar oefenen hunnen godsdienst in<br />
bijzondere huizen. — De ontleedkamer naast de Piinfekerk<br />
verdient bezigtigd te worden. ^Mcn vertoont daar<br />
een geraamte van een verfreend kind, dat men in de<br />
Sp;;anfche zee gevonden heeft, névens eene menigte andere<br />
mekwaardigheden, tot de natuurlijke gefclnedenis en<br />
ontleedkunst be-horende. —• in de hoofdkerk ziet men<br />
het graf van den zeevond WIÏTE DE WIT van wit marmer<br />
met een breedvoerig Latijnsc'n graffchrift; als méde<br />
het graf van den fchout-bij- nagt VAN BRAKEL , waarop<br />
men de volgende zonderlinge koppelvaerzen leest:<br />
, X 5
330 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
InvW Herois JOHANNIS A BRAKEL, Preetoris ut r««<br />
cant nocturni,<br />
Manibus.et Memor. Sacrum:<br />
Hoe tegitur Saxo BRAKELIUS, aquoris horror,<br />
Cui flamma et ferrum cesfit et unda maris.<br />
Fallimur, an flammas et nunc vomit, adfpice jam<br />
jam,<br />
Terrea qui rupit vincula 3 rumpet humum.<br />
P. FRANC ILS.<br />
Men zou fchier denken, dat de dichter heeft wiilen<br />
zeggen, dat BRAKEL thans in de hel is, daar hij vuur<br />
en vlam ipuwt: deze zeeheld is in het jaar 1690, in den<br />
ilag met de Franfchen in het Kanaal, gefneuveld.<br />
Den lo'k" van herfstmaand verlieten wij Rotterdam,<br />
en gingen met de gevvoone trekfehuit naar Delft. Men<br />
reist met deze vaattuigen gemaklijk en voor eenen billijken<br />
prijs ,• want van Rotterdam tot Delft betaalt ieder<br />
perfoon maar vijf Ilollandfche ftuivers; en dit is egter<br />
een weg van twee mijlen.<br />
Delft is eene z:er fraaije ftad. In de hoofdkerk,<br />
die van de Gotbifc>:e bouworde is, ziet men het graftéken<br />
van LEEUWENHOEK: dit beftaat in een obelisk, of<br />
grafnaald, inden muur: op deze grafnaald Haat eene lijkbus,<br />
waaruit eene vlam opklimt, en aan dezelve is een<br />
medaillon van wit marmer gevoegd, het welk het borstbeeld<br />
vzn den overlédenen névens een Latijnsch opfchrift<br />
bevat: aan den voet der grafnaald leest men de woorden:<br />
Patri carisfïmo hoe monimentum filia MARIA A LEEU<br />
WENHOEK moerens p.; op den vloer ziet men zijn graf-
E N H E T O O S T E N . $31<br />
fchrift in het Hollandsen, névens zijn wapen, namelijk<br />
eenen griffioen, in eenen fteen gehouwen. De dogter<br />
van LbEOWENHOEK, die het gedenkteken heeft doen oprigten,<br />
is in het jaar 1743 overléden. Verder vind men<br />
hier het graf Van den vlootvoogd TROMP, meteen omftandig<br />
Latijnsch graffchrift, waarin, onder anderen, gezegd<br />
word: hek jacetqui vivus nunquam jacuit, cccidit<br />
in hello Anglico 1653, et at. 56. Ook is in deze kerk<br />
de vlootvoogd PIETER H<strong>EI</strong>N begraven, die de ü'paanfche<br />
zilvervloot genomen heeft. Op de groote markt ftaat de<br />
zogenoemde Nieuwe kerk. In het koor van dezelve ziet<br />
men de gvafftéde van den prins WILLEM VAN NASSAU;<br />
een gedenkteken, dat in alle opzigten verdient, in 00genfehijn<br />
genomen te worden, Er mogt billijk eene uitvoerige<br />
en nauwkeurige befchrijving van bekend gemaakt<br />
worden; want die in den Rbijnfchen antiquarius is flegt<br />
geflaagd en onnauwkeurig. > Van hier keerden wij<br />
naar de hoofdkerk terug, en bezigtigden het huis tégenover<br />
dezelve, hetwelk het Prinfenhof genoemd word,<br />
en alwaar oudtijds de ftaaten generaal der verenigde Néderlanden<br />
vergaderden. De vertrekken zijn groot, maar<br />
weinig verlicht. Benéden den trap ziet men in den muur<br />
de gaten van de kogels, waarméde de prins WILLEM VAW<br />
ORANGE doorfchoten werd. Boven deze beide gaten ftaat<br />
een fleen met dit Hollandsch opfchrift: Hier onder ft aan<br />
de Tcykenen der hoegelen daer mede Prins WILHELM van<br />
Orange is doorfchooten op 10 ^ful. Anno 15S4.<br />
Van Delft zetten wij onze reis voord naar den Haag.<br />
Dit doet men in één uur af.
332 R<strong>EI</strong> ZE DOOR EUROPA<br />
Eerfte verblijf in den Haag.<br />
D E Haag is de fraaifte plaats, die men zien kan.<br />
Duizend aaugenaame voorwerpen bieden zig hier eenen<br />
vreemdeling aan. Schoen de volksmenigte in deze plaats<br />
omtrent 43000 perfoonen bedraagt, word dezelve nogthans<br />
alleenlijk als een dorp befchouwd, wijl zij geen<br />
poorten, en ook geen ftadsgeregtigbeden (*) heeft. Hier<br />
2*fn wel boomen, waarméde men de plaats kan fluiten,<br />
docli men doet het niet; en volgens eene dienaa, gaande<br />
gemaakie verordening mogen de Jooden in geen andere<br />
plaauui wonen , dan die toegemaakt kunnen wordui:<br />
wanneer derhalvea één van deze boomen vergaan of weggeraakt<br />
is, moe'.en de Jooden uien weer bekostigen.<br />
Wij bezogten het allereerst den heer HEMSI>:RHU\IS ,<br />
zoon van den „eroemden philoloog dezes naams, gelijk<br />
ook den heer DIOEHOT.<br />
ü.u,röp gingen wij,den 14'-» van herfstmaand, bij den<br />
bekeuren he.r LYOXMNCT. Hen vo'genden dag bezigngden<br />
wij zijn fraai kabinet van hoorns en fchelpen, welks<br />
gelijk n men in Luropa niet vind. Hij bezit omtrent vijf<br />
of zesduizend foortcn. Hij heeft ook in eenen foliobani<br />
eene verzameling van afb.eldingen van venteende fchelpgewasfen,<br />
weiken DANILL MAROT, de zuon, met natuurlijke<br />
koleuren geichilderd heeft: een zeer pragug werk.<br />
. M In BÜSCH1NGI aardhefchrijvirtg worden aan den Haag<br />
fiad5geieg klbheden toegefchréven, Aanm. v. d. H. Vertaler.
EN HET OOSTEN. 333<br />
Onder dien grooten voorraad van fchelpen vind men vee<br />
le «er zeldzaamen: verfcheiden hebben nog geen bij<br />
zondere naamen bekomen. Wij zagen, onder anderen,<br />
den zonnehoorn QTrpehus fo/aris), waarvan men bij<br />
RUMPH eene afbeelding vind, en het exemplaar, dat I.Y-<br />
ONNET bezit, is juist hetzelfde, dat RUMPH toebehoord<br />
heeft; eenen perfpecliefhoorn (Escalata) (*) van 400<br />
gulden aan waaide; eene witte bedekte glazen galei (Pa-<br />
tella vitrea), die doorfchijuende en zo zeldzaam is, dat<br />
men in Europa nauwlijks drie ftuks daar van vind: zij<br />
kost 700 gulden; •—• eene zwarte arakanfciie garentoot<br />
(Navette a ramage noir) van zulk eene zeldzaamheid,<br />
dat eene andere , daartoe behorende, aan mevrouw BAU-<br />
DEVILLE, te Parijs, voor J700 Franfche livres verkogt<br />
is ;<br />
als méde verfcheiden fraaije en zeldzaame hoorns<br />
van het eiland Otaheite (**)•<br />
Den iöaen van oogstmaand namen wij het kabinet van<br />
natuurlijke zeldzaamheden van den erfftadhouder in 00-<br />
genfehijn. Die hetzelve wil zien, moet te voren zijnen<br />
naam laten opfchrijven. De heer VOSMAER, die er het<br />
(*) De Escalata is de perfpeftief hoorn niet, die een Tro-<br />
chus, of Tol, en zeer gemeen is; maar de regte Ambo'mfche<br />
wenteltrap, die zeer ongemeen en kostbaar plagt te zijn,; voor<br />
al , wanneer hij de grootte heeft van dien, welken de heer LY-<br />
ONKTT bezit. Aant. F. d. Heer BODDAERT.<br />
(«*) Het is wonder , dat de heer BjöSNsTiiHLmer van de be<br />
roemde Toot Cedo nulli fpreekt, die in dit kostbaar kabinet be<br />
waard word, en door gansch Europa beroemd is. Aant F. d.<br />
Heer SODDAERT.
33* R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
opziet over heeft, liet het ons zien. Hij denkt, dat men<br />
nergens in Europa een dergelijk vind, wijl de Hollanders<br />
door hunnen uitgebreiden handel en hunne zeevaart in<br />
alle gewesten gelégenheid hebben, om tot alles, wat zeldzaam<br />
is, te geraken. De verzamefng van infeéten is<br />
waarfcHjnüjk dé gro- tfte, die bekend is: eene geheele<br />
zaal is daarméde gevuld. Er is ook een groot getal vogels,<br />
allen wél bewaard; men heeft namelijk in all' de<br />
kasfen en laden kamfer gelegd, welke het ongedierte<br />
wen-t; 0(M doet het verwen der kasfen, voornaamlijk<br />
met blaauwe verw, er zeer veel toe. De heer VOSMAER<br />
heeft eene befchrijving van een gedeelte dezer verzameling,<br />
in de iioihndfche taal, uitgegéven, waarvan ook eene<br />
Franfche overzetting voorhanden is.<br />
Wij geraakten bij den rijken en geleerden Jood DE PIN-<br />
TO inkennis met den h'ioglceraar VAN GOENS (*) uit Utrecht,<br />
die al zeer vroeg bewijzen van zijne bekwaamheden van<br />
geest en van zijne kundigheden heeft aan den dag gelegd ,<br />
want hij heeft reeds iu den ouderdom van veertien jaaren<br />
eene geleerde verhandeling uitgegéven. (Zie Blbliotheque<br />
des Sciences. Tom. XX. pag. 249). Men zegt, dat hij<br />
in het Grieksch en in de fraaije wétenfchappen wél ervaren<br />
is. Thans is hij omtrent zes en twintig jaaren oud.<br />
d e n<br />
Den i7 wandelden wij eene mijl buiten den Haag<br />
voorbij het huis iu het B-isch, alwaar de erfftadhouder<br />
névens zijn bof zig des zomers pleegt optehouden, naar<br />
het Loo, en bezistigden daar de menagerie, die met<br />
eene ménigte zeer zeldzaame dieren en vogels voorzien is.<br />
[(*) Zédert 1776. raad in de vroedfehap der ftad Utrecht].
E N H E T O O S T E N . 33*<br />
Onder anderen, zal ik hier aanmerken: eenen rooden<br />
Wesiïndiichen raaf; — een
336 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
en zeer lélijk; — twee Kaapfche pclükaanen, die eenen<br />
zak aan den hals hebben; — eene lépelgans e. z. v. Men<br />
vind bier ook een kléin rendier uit Lapland. '— Op onzen<br />
terugweg gingen wij bij eenen boer, niet verre van<br />
het huis in het Bosch, in, en zagen, hoe men door middel<br />
van eenen molen, waarin een paerd loopt, boter kernt:<br />
dit werktuig is volgens deszelfs inrigting zeer eenvoudig.<br />
Na onze terugkomst in den Haag bezigtigden wij de<br />
vergaderkamer der flaaten generaal op het binnenhof. Hunne<br />
hoog mogenden maken thans een getal van agtentwintig<br />
perfoonen uit: elke der zéven gewesten kan zo veele<br />
afgevaardigdenherwaard zenden, als zij goedvind; doch<br />
zij géven te zamen maar ééne ftem: Gelderland, bijvoorbeeld,<br />
zend er zomtijds twaalf, die egter, gelijk Holland,<br />
het welk maar twee gevolgmagtigden zend, maar ééne<br />
ftem hebben. In deze zaal hangen de afbeeldzels van<br />
all' de ftadhouders, zéven in getal van WILLEM I. af. In<br />
een ander vertrek ziet men twaalf fchilderijen op hout<br />
door HOLB<strong>EI</strong>N , (ww") welken de gefchiedenis van den<br />
voormaligtn vorst der Batavieren CLAUDIUS CIVILIS verbeelden:<br />
de laatstvörige koning van Engelland heeft voor<br />
deze kleine fchilderijen 200,000 gulden geboden. — Hier'<br />
op lieten wij ons de vergaderzaal der provincie van Holland<br />
wijzen.<br />
(wu>) Zoo ftaat er ook in dea Tegennu (laat der Ver 'êen. Ne-<br />
ierl. VI. D. bl. 37., maar het fchijnt zeker, dat zij van OTTO<br />
VJENIOS zijn, of VAN VEEN, van Leiden. Zii LE MARQUIS DE<br />
ST. SIMON Histoire de la Guerre des Bata'.'es et des Romains,<br />
1770. gr. fol. explication des Planches; en SAX. Ofiom. P. IV.<br />
p. 227.
E N H E T O O S T E N . 337<br />
In deze zaal zijn twee groote fchilderijen: op de eene,<br />
welke door HONNEVA is gemaakt, is Mars afgebeeld; de<br />
andere , tégenover dezelve, verbeeld Holland in de gedaan<br />
te van eene zittende en met genten ömgéven (jned Genier<br />
krönt) vrouw, en is van LIFKEN. Deze fchilderijën heb<br />
ben elke 30,000 gulden gekost. —, Deze kamer heeft een<br />
zeer aangenaam gezigt op den vijver, en op den Vijver<br />
berg, aan de overzijde. In het midden van den vijver<br />
ligt een klein groen bewasfen eiland.<br />
Den io 1<br />
' 1<br />
-' 11<br />
van herfstmaand werden wij meteen bezoek<br />
van den heer gezant baron CREUTZ vereerd. Deze heer<br />
had de goedheid, ons méde naar de Oranjezaal te némen,<br />
alwaar het ftadboiiderlijk hof was, liet ons bij den erf<br />
ftadhouder WILLEM den V. prins van Orairie ten gehoor<br />
aanmelden, en (lelde ons aan dezen regérenden heer voor.<br />
Wij werden zeer gunstig van hem ontvangen, en hij<br />
fprak lang met ons. Hij bezit groote kundigheden en een<br />
voortreflijk geheugen. Toen ik hem daar over eene pligt-<br />
pléging maakte, antwoordde hij: quon a blenbefoin de la<br />
mewoire pour demJler la Conflitation du Gouvernement ds<br />
la tlollande, et plus on en a befein, plus on Pexerct, et<br />
plus on en a [dat men wel een goed geheugen nodig heeft,<br />
om de regéringsgefteldheid van Holland regt te bevatten,<br />
en hoe meer men hetzelve nodig heeft, hoe meer men het<br />
oefent, en hoe meer men het heeft]. Hij kent denZweed-<br />
fchen regéringsvorm grondig: hij wist verfcheiden per<br />
foonen in Zweeden bij hunnen naam te noemen e. z. v.<br />
Hij vind, dat de régerin-svounin Friesland veel overeen<br />
komst heeft me'.- den Zweedfchen voor de laatfte ftaatsver-<br />
andering. Ik nam de vrijheid, hem te verzoeken, mij het<br />
V. DEEL. Y
33? R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
beste boek te noemen , waarin de flaatsgefteldheid der verenigde<br />
Néderlanden befchréven is. Hij noemde mij als her<br />
vollédigfie: Tegemvoordigen flaat van de Verenigde Néderlanden<br />
, in oktavo, in verfcheiden deelen, gedrukt te Amfterdam<br />
bij TIRION ; fchoon in alle Hukken niet vrij van misflagen.<br />
De fchrijver van dit werk is [groorendeels] de heer<br />
[WAGENAAR, gefclaedfchrijver der (lad Ainfterdarn, die<br />
ook de Vaderlandfche Historie gefchréven heeft. Na het<br />
eindigen der audiëntie, réden wij weêr naar den Haag.<br />
Des middags werden wij door den heer baron CRF.UTZ<br />
onthaald. Wij waren met ons zéven Zweeden, he: welk<br />
men hier als iets zeldzaams kan aanmerken, aan ééne tafel,<br />
namelijk de heer gezant baron CRETJTZ, de heer baron<br />
STJERNCRONA, de heer REUTERSKJÖLD , de heer VAN<br />
TROILL (deze drie Zweedfche officieren gaan nair Straatsburg<br />
, om daar in Franfchen dienst te tréden), de heer ba<br />
ron RUDIIECK en ik.<br />
Den 2o fc<br />
» van herfstmaand bezigtigden wij het kabinet<br />
van oudheden en medailles van den prins, hetwelk ons<br />
door den heer VAN HEMSTERHUIS getoond werd.<br />
Den zelfden dag bezagen wij ook de verzameling van<br />
natuurlijke zeldzaamheden van den heer doktor VAN HOEY,<br />
die aanzienlijk en zo kostbaar is, dat men ze voor eenen<br />
koninglijken fchat zou kunnen houden. Alles is in de<br />
beste orde en voortreflijk ingetigt. De vogels en kapellen<br />
heeft hij verkogt.<br />
f t e n<br />
Den 2i<br />
lieten wij ons de fchilderijëngallerij van den<br />
prins tonen. Zij beftaat uit omtrent 150 fchilderijen,<br />
waaronder verfcheiden meesterftukken zijn. Eene van<br />
het peufeel van PAUXUS POTTERS van het jaar 1647, wel
E N H E T O O S T E N . 339<br />
ke osfen, fcbaapen, eenen boer e. z. v. verbeeld, is vol<br />
komen natuurlijk, en zou, gelijk cle heer ROSLIN betuig<br />
de, toen hij ze zag, te Parijs j00,000 louis d'or gelden.<br />
Deze POTTER is weinig bekend; want hij is jong geftor-<br />
ven. Hier zijn ook nog twee andere fchilderijen van hem<br />
op hout voorhanden, doch die bij de voorgemeldenin het<br />
geheel niet in vergelijking komen.<br />
Van den Haag déden wij eene wandeling naar het<br />
dorp Rijswijk, dat een halfuur daarvan afligt. Dit is<br />
enkel om desrfaams wil merkwaardig; maar een kwartier<br />
üurs verder ligt het flotNieuwburg, daar de Rijswijkfche<br />
vréde gefloten is. Het flot vervalt. De fchilderijen in<br />
de groote zaal van hetzelve, daar de gezanten toen hun<br />
ne bijeenkomst hielden , zijn fraai, en van GERART HOND<br />
HORST. In eenen hoek van het vertrek, daar het traktaat<br />
getékend is, ziet men nog veeie inktvlakken op den vloer.<br />
Den 2§{& a<br />
van herfstmaand bezigtigden wij het onge<br />
meen ichoon kabinet van den heer HEMSTERHUIS. Deze<br />
geleerde man heeft eene niet minder talrijke dan fraaije verza<br />
meling van geinéden antiekenen voortreflijke moderne el-<br />
penbéenen ftandbeelden. Ónder de laaiden heeft men een<br />
klein van MIC HAEL ANGELO, hetwelk CORIOLANUS en zijne<br />
egrgenootevoLuMNiA,die aan zijne voeten ligt, verbeeld:<br />
dit is eene ohvergeïijklijke groep, die eene bijzonder lé<br />
vendige verbeelding heeft; het trots gelaat van den eer-<br />
Hen, en de téderheid en ongerustheid der laaide kan men<br />
uit de aangezigten van beiden lézen; de rug van CORIO<br />
LANUS is mees'eriigtig gemaakt: met één woord het ffuk<br />
heeft zijne wêergie nier. Eene tweede groep van twee,<br />
die met eikander vegten, is ook voortreflijk: en ftaat op<br />
Y 2
S4o R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
gefchréven JEAN QUESNOY fecit 1632: deze QUESNCT met<br />
den bijnaam IL FIAMINGO werd om grove misdaaden,<br />
waarvan ééne is, dat hij zijnen broeder doodgeflagen had ,<br />
te Rome verbrand. De vergoding van den keizer AN-<br />
TONINUS PIUS en FAUSTINA in verhéven werk van elpenbeen<br />
is ook wél gedaan; men weet niet, van welken kunstenaar<br />
dit is: doch het verdient aangemerkt te worden,<br />
dat hetzelve het antieke te Rome op den monte Citorio,<br />
waarover men BIANCHIM kan nalézen, volkomen gelijk<br />
is, fchoon men het voor geen kopij daarvan te houden<br />
heeft; want de prins EUGENIUS heeft het bezéten, eer<br />
men liet antieke te Rome ontdekt heeft: na den dood van<br />
dezen prins is het aan den prins van s/iXENHiLBURGHAU-<br />
SEN gekomen, en na het overlijden van dezen heeft zijne<br />
zuster het aan den heer HEMSTERHUIS vereerd. Een ander<br />
elpenbeenen Huk , van GIRARDON, verbeeld Frankrijk<br />
onder de geftalte van mevrouw DE MONTESPAN: het is eene<br />
Minerva niet het borstbeeld van LODEWIJK den XIV.<br />
op de borst; het is wel klein, doch wél gewerkt; MON<br />
TESPAN gaf het den koning en maakte daar door GIRAR-<br />
DONS geluk. Behalven deze zeldzaame verzameling<br />
van elpenbeenen kunstftukken zagen wij bij den heer HEM<br />
STEEHUIS verfcheiden voortreflijke vaten, die naar de<br />
Hetrurifchen gelijken. Zij zijn in Engelland, in eene fabriek<br />
, waar eigenlijk antieken gemaakt worden, en die<br />
onder de befcherming van inylord BESBURY en den hertog<br />
VAN GRAFTON flaat, gemaakt. Men zou dezelven, naar<br />
het uiterlijk aanzien, voor wézenlijke Iletrurifche vaten<br />
houden; doch zij zijn zwaarer. De heer HEMSTERHUIS<br />
merkte aan, dat hij nooit vaazen gezien heeft, die eenen
EN HET OOSTEN. 3 4r<br />
regt fraaijen voet hebben, zelfs niet onder de antieken;<br />
doch, dat de Hêtrurifchen in dit opzigt de besten waren. —<br />
Deze man is een regte veelwéter. Hij is een wiskunste<br />
naar en llerrekundige; als gezigtkundige heeft hij verre<br />
kijkers van een nieuw zamenftel uitgevonden; daarbij is<br />
hij in het Grieksch wél ervaren; een groot kenner der<br />
oudheden; een bondig wijsgeer, inzonderheid zielkundi<br />
ge. Hij heeft verfcheiden fchriften in eenen nieuwen fmaak<br />
gefchréven : onder anderen heeft hij befchouwingen over<br />
den mensch uitgegéven, [en bij denzelven eenen zesden<br />
zin in het hart ontdekt. Hij vereeide ons zijne gedrukte<br />
werken, die zeer zeldzaam zijn , wijl hij flegts eenige wei<br />
nige exemplaaren op eigen kosten heeft laten drukken:<br />
hij wil niet, dat zijne fchrifien verkogt worden. Men<br />
voege er nog bij, dat hij ook fchilder, plaatfnijder en<br />
beeldhouwer is, waarvan wij onderfcheiden fraaije proe<br />
ven zagen. Hij bezit alle fijnheid van fmaak, die in ee<br />
nen eigenlijken konstenaar (artist) vereischt word.<br />
Na dat wij ons met de befchouwiug van zo veele voor-<br />
treflijke zaaken verlustigd hadden, réden wij naar het huis<br />
in het Bosch, en aten des avonds ten hove.<br />
Den 2511:01 van herfstmaand bezogten wij den Jood PIN-<br />
TO, die mij twee, door hem gefchréven, werken gaf:<br />
het eene is tégen de Materialisten, en onlangs uitgeko<br />
men; het andere is Apologie pour les Juifs contre mon<br />
fieur DE VOLTAWE. De grootvader van dezen heer PIN-<br />
TO is, wégens zijne rijkdommen, op het einde der vori<br />
ge eeuw, een zeer beroemd man te Amllerdam geweest.<br />
Bij gelégenheid van een oproer tégen de regéring, waar<br />
toe eene verordening, waar bij een onderfcheidder begraaf-<br />
Y 3
S42 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
nispiegtigheden bij vermogende en geringer lieden bepaald<br />
weide.z. v., aanleiding had,"gegéven, werd het huis van<br />
dezen rijken Jood geplunderd, doch na dat de onlusten<br />
weer gettild waren, bood de regéring hem fchaêvergoeding<br />
aan, welke bij egter weigerde, fchoon hij over de<br />
40,000 gulden daarbij verloren had.<br />
Den 2"» van herfstmaand werd ons de boekverzameling<br />
van den erfftadhouder, door den boekbewaarder JON-<br />
COIIRT, getoond. Dezelve beftaat uit omtrent 4000 boekdeelen.<br />
Onder dezen bevinden zig ook handfchriften,<br />
waarvan het grootfte gedeelte over de krijgskunde en de<br />
gefchiedenis des lands handelt. Onder de overige handfchriften<br />
bemerkte ik hier CICERO'S verhandelingen over<br />
den ouderdom en de vriendfchap door LAURENS PREMIER<br />
in het oud Fransch vertaald en aan den koning KAREL<br />
den VI, dien hij trés- hau.lt e et trés clerar.ie Majesté<br />
noemt, opgedragen; Les erdonnances de VOrdre de<br />
la Toifon d'cr, par PHILIPPE DUC de Bourgogne, (den<br />
ftigter dezer orden), met het jaartal 1478; — Abrègi<br />
de ÏHistoire de Franc e par MEZERAY, iu twee kwarto<br />
deelen; op het eerfte blad leest men het volgende: Ces<br />
deux Totnes d'AbregcZ, grandement changez, augmentez<br />
et imprimez depuis, ont èté fuccesfivement envoyez en<br />
cahiers feparez a Son Altesfe Monfeigneur le prince GUIL-<br />
XAÜME HENRY , durantfes etudes foubsle Profesfeur BOR-<br />
NIUS, par le fleur MEZERAY, qui en a eu recompenfez;<br />
HUIGENS DE ZUILICIIEM ; (deze HUTGENS was de vader<br />
van den grooten Iterrekundigen HUGENIUS, en hofmeester<br />
van den prins); op de andere zijde van het blad ftaat:<br />
Commencé k lire le 16 jour ds Mars 1663. DAVIDS
E N H E T O O S T E N . 343<br />
liarp of pfalmen ia Neêrduitfche vaerzen om te zingen,<br />
door FREDERIK WILLEM VAN FALKENH<strong>EI</strong>JN » Ef]U. SU. , UI<br />
kwarto, die dit werk met de ondertékening: Utrecht<br />
den 23 October 1731, der koningin ULRIKA ELEONORA<br />
van Zweeden opgedragen heeft. — In deze boekerij word,<br />
ook het fchild, de helm en fabel, welke laatfte zeer groot<br />
is, van FRANCISKUS den I., koning van Frankrijk, bewaard:<br />
op den helm ziet men zijn wapen, eenen baiiliskus.<br />
Deze ganfche wapenrusting is van doorvlamd (gedamasceerd)<br />
ftaai cn de vergulding fchijnt niet nieuw te<br />
wézen. Dezelve is uit het kabinet der koningin CHRISH-<br />
NAte Rome, daar de heer HENNENORT,eu, naderhand,<br />
de heer SACK, die ze aan den prins vereerd heeft, ze gekogt<br />
heeft. Men vind insgelijks bij deze boekverzameling<br />
eenen grooten voorraad van wiskundige en natuurkundige<br />
werktuigen; ais méde een metaalen kanon met alle mogelijke<br />
gebreken, om de bedriegerijen der gefchutgieters aar»<br />
tetonen, welken de kunst verftaan, om zo wel van binnen<br />
als van buiten de gaten aan een kanon zo te verhelpen,<br />
dat men het niet kan merken, fchoon men de ingezette<br />
ftukjes Ontdekt, zo dra men het kanon met citroei.fap<br />
vrijft.<br />
Den 29 rtc<br />
" van herfstmaand waren wij in gezelfchap<br />
van de geleerde mevrouw DE LA FITE, en zagen de, onlangs<br />
door haar uitgegéven , Lettres diverfes in oktavo;<br />
in den laatften brief komt de verdiende lof van mevrouw<br />
DE LA ROCHE voor.<br />
Den 3often gaven wij een bezoek aan den heer BARKEY,<br />
doktor en hoogleeraar der godgeleerdheid. Hij is een geleerd<br />
en beminnenswaardig man. Hij fchrijft de Bibiiothe-<br />
Y 4
344 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
caHaganajiïêVe. een vervolg van de [Nova] Bibliotheca Era<br />
tnenfis is: daar zijn reeds zes deelen van in het licht, en<br />
het zevende zal binnen kort uitkomen („vx). Hij bezit<br />
eene talrijke boekerij. Ik zag in dezdve een onbefcbrijf-<br />
lijk zeUizaam boek. Litterae Apostolics, quibus inflitutio ,<br />
confirmatlo et varia privilegia continentur Societatis JESU ;<br />
Antwerpice , apud JOIIANNP.M MEURSI UW , 1635, 8°.,<br />
négen deelen; (zie Florilegiurn GERDESII , p. 177); het<br />
heeft 30 gulden gckosr. Hij bezit ook verfcheiden ban<br />
den met akadéiviifehe twistfchriften vanUpfal; en ik Hond<br />
verbaasd, toen ik hier de beiden van mij aamrof. Hij<br />
houd briefvvi'feling met doktor A M N E L L (*), die hem<br />
deze ge'eerde Zweedfche werken bezorgd heefr. Insgelijks<br />
bezit hij JOHANNES OELRICHS verhandeling de Litteratura<br />
Suecica et Danica, in oktavo.<br />
Denzelfden dag bezigtigde ik ook de boekverzameling<br />
van den heer HEMSTERHUIS , die zeer aanzienlijk is, fchoon<br />
het grootite gedeelte der boekerij van zijnen vader, né<br />
vens all'de nagelaren handfchriften van dezen geleerden<br />
Grieksch-en wiskundigen nog in kisten ligt. In het vak<br />
der Griekfche letterkunde eu der wiskunde bezit hij vee<br />
le zeldzaame boeken, ais NICOMACHI Gsra/ini Ar'uhmeti-<br />
CtC Libri duo, Parifiis, in officina WECHELii, 1543, 4to,<br />
in het Grieksch, zeer raar;—.—ABSYRTUS,een Grieksch<br />
fchrijver, wiens werk zelelen voorkomt; • Tc<br />
7<br />
»? *{»$7»J»W
E N H E T O O S T E N . 345<br />
ié» Vet erin ar ia medicina libri duo etc. 1537,4 °.<br />
insgelijks onsemeen zeldzaam; CLEOMEDIS *n»<br />
SivtM, Parifiis 1539 ,per CONRADUMNEOBAR:UM, Regium<br />
Typographum in Gratis, 4 0<br />
., in het Grieksch, zeer<br />
zeldzaam; hetzeifde boek met den titel: Meteora,<br />
Burdigala, 1605. Grieksch en Latijn, 4- 0<br />
., doch niet<br />
zo zeldaam. Ik geloof, dat VOGT van deze zeldzaame<br />
boeken niets ge wéten heeft; want hij heeft geene wiskunstige<br />
, geneeskundige en regtsgeleerde boeken gekend,<br />
Behalven de opgenoemden, toonde de heer HEMSTERHUIS<br />
mij er een, dat zo zeldzaam is, dat alle fchrijvers, uitgezonderd<br />
MARCHAND , aan deszelfs aanwézen twijfelen<br />
(yyy. ik meen Kiranides; de titel van hetzelve luid<br />
aldus: Moderante auxilio Redemptoris fiupremi, KIRIANI<br />
Kiranides, et ad eas RHYAKINI Koronides. Quorum Ule<br />
in quaternario tam Ubrorum , quam elementaris e totidem<br />
linguis, primo de Gemmis XXIV, Herbis XXIV, Avibus<br />
XXIV, ac Piscibus XXIV etc. op een ander blad<br />
(jji) Dit is niet zoo. Niemand 'der geleerden, mij<br />
bekend, heeft aan het aanzijn van dit boek getwijfeld. Men zie<br />
BARTH. Adverf. L. XI. C. 17. R<strong>EI</strong>NES. Var. Led. L. I. C. 2.<br />
en L. III.\C. .15. enDefenf. Var. Lelt. p. 150. fqq. MORHOF.<br />
Polyh. Litt. L. I. C. XI. §. 5-9. FABRIC. Centur plagiarior*<br />
%.6\.in opufc. fylloge, p. 71. en Bib!. Gr. vol. I. p. 62. fqq.<br />
en vol. XIII. p. £07., Journal Htjhriq. de la Republ des<br />
Lettr. 1732. Sept. et 0&. Tom. I. P. II. p. 298., Bibl. des<br />
Sciences Tom. XI. p. ^io. Gr» eene bijzondere Verhandeling van<br />
den Wel-Eerw. Heer. P. NIEUWLAND, in Svo., en SAX. Onom.<br />
E.IV.p.384.<br />
Y 5
34
E N H E T O O S T E N . 347<br />
zij werden naar Koppenhagen gezonden, en het fchip<br />
vergin ; op de reis; in de opdragt aan den heer ROSTGAARD,<br />
wienis fchoone boekv^rzanieUngs Qosterfche handfchriften<br />
en taa kunde geroemd worden, wuid van GOLIUS gezegd;<br />
gutmvel nominasfe eji laudasfe, etc; in de voorréde zegt<br />
hij, dat RELANO hein het handfchrift van GOLIUS heeft<br />
geleend, ten einde hij liet zou kunnen uitgeven; hij voegt<br />
er bij, dai deze HERCULES laborum orièni'alium verfcheiden<br />
andere ban fchriften heeft nagelaten, die. geheel ge.<br />
reed zijn, als Barulcus HERONIS Mathematici met eene<br />
Latijnfche overzetfng, welke egter nog niet volkomen<br />
geëindigd is, als méde eene Historia TAHUR I , die tot den<br />
druk gereed is: maar hij meld niet, waar hij deze handfchriften<br />
gezien heeft, en zegt alleenlijk: 'qua non ignotorum<br />
nobis Mufceorum cimelia fuut; verder zegt hij,<br />
dat de overzetting van TOGRAI door GOLIUS ouderis,dan<br />
die door TOCOCK, want dat GOLIUS zig bediend heeft van<br />
de uitgaaf door ERPENIUS, in 1629, in 8°. bezorgd.<br />
Den i f<br />
ien van wijnmaand waren wij in gezelfchap van<br />
den jongen heer graaf FERSEN, en van zijnen reisgenoot<br />
den heer BOLEMANY, eenen Hongaar. Zij waren onlangs<br />
hier in 's Hage gekomen. Ik had den graaf FERSEN te<br />
Turin, daar hij anderhalf jaar geftudeerd had, zeer horen<br />
prijzen; doch hij was voor onze aankomst reeds vertrokken.<br />
De heer BOLEMANY is een zeer kundig man.<br />
Deze beide reizigers zetten hunne reis den a* n<br />
van wijnmaand<br />
verder voord.<br />
Den verlieten wij den Haag insgelijks, en voeren<br />
met de trekfehuit naar Leiden.
34§ R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUR.OPA<br />
Eerfte verblijf te Leiden.<br />
TR<br />
JLJij onze aankomst te Leiden vonden wij de ftraaten<br />
vol volk, het welk zig verzameld had, om de plegtigheden<br />
bijtewonen, welken op dezen en den volgenden dag<br />
plaats hebben, ter gedagtenis van den 3*» van wijnmaand<br />
1574, op welken de Had van de belegering der Spanjaarden<br />
verlost werd, welke verlosling aanleiding gaf tot de<br />
vrijheid der Verenigde Néderlanden en de oprigting van<br />
de univerfitek alhier, welk voorregt de ftad tot eene foort<br />
van beloning verkreeg. De univerfiteit zal egter haar<br />
Vijftigjaarig jubelfeest niet voor den 8ö van fprokkelmaand<br />
1775 vieren, wanneer de plegtigheden nog luisterrijker<br />
zullen zijn (zz). De plegtigheden van dezen dag<br />
beltonden enkel daarin, dat de burgemeesters en verdere<br />
overheidsperfoonen in eenen plegtigen optogt van het ftadhuis<br />
mar de Pietjrs - of hoofdkerk gingen, alwaar eene<br />
Predikatie gedaan werd. Deaandagt der toehoorders fcheen<br />
maar m'ddenma'ig te zijn ; want men liep, met den hoed op<br />
het hoofd, de kerk op euneêr;de overheidjen de hoogleeraars<br />
waren de eenigflen, die met geduldig ftilzwijgen<br />
aanhoorden het geen de geestlijke rédenaar te zeggen had.<br />
Voor d:z;n was het gebruiklijk deze jubelleerréde in<br />
tweeën te verdélen, wordende het eene gedeelte des voormiddags,<br />
en het audere des namiddags uitgefproken; maar<br />
(33) Dit is zo» geweest.
£N HET OOSTEN. 349<br />
nu had de Raad bevolen > dat de geheele redevoering op<br />
eens zou afgedaan worden. De rédmaar verhaalde de<br />
ganfche gefchiedenis der belegering en van het ontzet der<br />
ftad, waarvan ik hier het volgende aanmerk: men verdreef<br />
den vijand door hulp van het water; men opende<br />
de Huizen en gragten, doch de ooste wind belette in het<br />
eerst de uitwerking van deze middelen, die tot redding<br />
werk'lellig gemaakt werden; maar toen de flad door honger,<br />
pest en oproer in het uiterlte gevaar gebragt was,<br />
verhief zig een hévige noord weste wind, welke zig vervolgens<br />
naar het zuide keerde,en het water zo fterk flad.<br />
waard joeg , dat'het land om dezelve onder water gezet,<br />
en de vijand genoodzaakt werd, zijne verfchansüngen te<br />
verlaten; en de vloot, die tot ontzet der flad beftemd<br />
was, kwam den 3
350 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
man, hoogleeraar der natuurkunde, maakten wij kennis<br />
met den heer ORner. Deze houd briefwisfeling met<br />
veeie koningen en prinfen: hij is met de graaven ROMAN-<br />
" zow, die hier voornémens zijn te ftidéren, hcrwr.ard<br />
gekomen,en een bijzonder vriend van den heer DIDE'ROT.<br />
Daarna gingen wij bij den heer VALKENAER . den grootften<br />
kenner van het Grieksch, dien Holland beeft, en<br />
eéitèfl leerling van den overléden heer' u IMSTERHUIS. Hij<br />
heeft onlangs uitgelézen IJy'len van THEÖKRITUS uirgegéven.<br />
Thans arbeid hij aan geen geleerde werken, maar<br />
houd alleenlijk voorlezingen over Griekfche fchrijvers en<br />
de Griekfche letterkunde.<br />
Verder bezogten wij den heer SCHULTENS, hoogleeraar<br />
der godgeleerdheid en O isterfche taaien, zoon van den<br />
grooten ALBERT SCHULTENS , dien hij ook in zijn ampt<br />
opgevoljd is. Hij heef. nog niets uitgegérai; doch is<br />
zeer geleerd. Hij is klein van perfoon en vet, en heefteen<br />
zeer vriendelijk wézen (aaa).<br />
Den 4
E N H E T O O S T E N . 35*<br />
en zelfs LIVIUS op andere plaatzen van dezelve gewag ma<br />
ken (bhF), e. z. v. Van de Griekfche handfchriften in<br />
het <strong>Ë</strong>skuriaal fprékende, zeide hij, dat hij eene lijst van<br />
dezelven had gevonden onder de brieven van vossius,<br />
die in de boekerij te Leiden bewaard worden, en dat on<br />
der die handfchriften veele nog ongedrukt waren: doch ,<br />
misfchien, zijn dezen verbrand, want ik herinner mij<br />
[niet],dat de heerimiARTE of CASIRI daarvan melding doen.<br />
Wij bezigtigden m gezelfchap van den heer hoogleeraar<br />
ALLAMAND het univerfiteitskabinet. De natuurkundige<br />
werktuigen zijn van zulke deugdzaamheid (*), dat men<br />
dezelven tégen die te Parijs niet zou willen ruilen. In de<br />
verzameling van natuurlijke zeldzaamheden zag ik de gi<br />
raffe, of kameelpardel, uit Afrika; den Indifchen vogel<br />
kalao, die hier waterraaf word genoemd; de huid van<br />
een Nijlpaerd, een groot dier met fchriklijke tanden: de<br />
ze huid is oud en zamengelapt, want zij is nog van de<br />
vorige eeuw (**); en andere merkwaardigheden.<br />
Verder werden wij bekend met den hoogleeraar der kruid-<br />
(bbF) Men zie hier over, den heer SAX. Onem. P. f. p. 568.<br />
(*) D zen zijn meest alle vaa wijlen den hooggeboren heer<br />
w. GRAVEZANDE,die dezelven uitgevondenen befchréven heeft,<br />
en zijn door den heer j. VAN MUSS<strong>EI</strong>NBROEK , broeder van den<br />
hsogleeraar P. VAN MÜSSENBROEK, gemaakt, névens zeer veele<br />
anderen van lanter uitvinding. Aant. F. d. Heer BODDAERT.<br />
(**) De heer ALLAMAND heeft zédert twee jaaren een verfch<br />
vel met de beenderen van dit dier uit Afrika ontvangen, het<br />
welk thans, opgezet,in de Leidfche verzameling bewaard word.<br />
Aant. F. d. Heer BODDAERT.
352 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
kunde, den heer VAN KOTTEN. Hij bewoont dezelfde kanier,<br />
waarin de onfterflijke BOERIIAVE gewoond heeft.<br />
Bij den hoogleeraar SCHULTENS leerden wij zijnen zoon,<br />
den heer HENDRÏK ALBEXT SCHULTENS, hoogleeraar der<br />
pQSteifche taaien te Amitterdam (ccc), kennen. Hij is<br />
nog maar vijf en twintig jaaren oud, doch bekwaam. Hij<br />
heelt in Engelland gereisd, en, te Oxford, POCOCKS<br />
La:ijnl"che overzetting van WEYDANS Arabifche fpreekwoorden<br />
afgefeiiréven , welken hij nu, met eigen aan»<br />
merkiiigen , te Amfterdam, in kwarto uitgeeft. Deze<br />
jonge taalkundige betoont veel ijver voor de Oosterfche<br />
letterkunde.<br />
Het overige van den dag bragten wij door bij den heer<br />
RUHNKEWIUS. Hij is yóornémens, binnen kort VELLEJUS<br />
PATERCULUS met eene eigen verklaring te laten drukken<br />
(ddd). Daarenboven arbeid hij aan e.n groot Grieksch<br />
werk, dat den titel voert: Interpres PLATONIS : in hetzelve<br />
word een Grieksch uitlegger van PLATO, Welken<br />
men in de Leidfcbe boekerij, in handfchrift, vind, met<br />
de aantékeningen van den heer RUHNKENIUS op denzelven,<br />
ingelascht Hij is ook voornémens, PURYNICHUS<br />
de lingua Attica, waarvan hij uit eenen Codex te Parijs<br />
een affchrift genomen heeft,uittegéven. Hij verzogt mij,<br />
dat ik zou bewerken, dat de akadémifche disputen van<br />
den<br />
(ccc) Thans, federt den r. Meert 1779.; te Leiden. Hij<br />
heeft reeds in 1772. uitgegeven Ei• Nawabig, Anthologie Sententiarum<br />
Arabicarum , te Leiden, in 4:0.<br />
(ddd) Deze is uitgekomen, te Leiden, 1775. iu 8°. in<br />
twee deelen. Bibl. Crst. P. IV. p, 45. 66.
EN H ET OOSTEN. 353<br />
den overléden doktor CELSIUS betreffende de Griekfche,<br />
Arabifche en Hebreeuwfche letterkunde in het licht gegéven<br />
werden ; indien men ze in Zweeden niet wilde drukken,<br />
was hij bereid, zeide hij, zulks in Holland te be«<br />
zorgen.<br />
Den 5 den<br />
van wijnmaand voeren wij van Leiden weêr<br />
naar den Haag.<br />
Tweede verblijf in den Haag.<br />
D EN 6
354 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Muscoviticarum Auctores varii, tintint in corpus congesti<br />
etc. , Francofurti, apud haredes ANDRE^E WECHELII,<br />
1600, fol., — een ander zeldzaam boek, dat ik te voren<br />
niet gezien had: Orbis Gothicus, id est, Historica Nar<br />
ratio omnium fere Gothici nbminis populorum origines, fè-<br />
des, linguas , regimen, reges, mores etc. descripfit MAT-<br />
TH.EUS TRAITORIUS, Historiographus Polonia; Typis Mo-<br />
nasterii Oliven/is imprimebat JOHANNES JACOBUS TEXTOR,<br />
Factor, MDCLXXXVIII, fol., een deel: het bevat vier boe<br />
ken, waarvan de drie laatften in 1689 gedrukt zijn; het<br />
is aan den koning JOHANNES III. SOBIESKI opgedragen; de<br />
fchrijver tragt te bewijzen, dat de Poolen ook Gothen<br />
van afkomst zijn, e. z. v.; nog een zeldzaam werk,<br />
datik ook te Rome bij monlignore BOTTARI gevonden heb:<br />
Recueilde Peintures antiques etc.par BARTOLI, a Paris,<br />
*757) fil-; de koperen plaaten zijn met koleuren afgezet,<br />
op het eerfte blad leest men deze aanmerki ig in het Hol<br />
landsen: „ dit boek kost 300 gulden: daar zijn niet meer<br />
„ dan 25 exemplaaren van gedrukt; een vervolg, of bij-<br />
„ voegzel tot dit werk, beftaande uit vier koperen plaa-<br />
„ ten , is te vinden in les Antiquités du Comte CAYLUS ,<br />
Tom. 7., planche 39- " De heer FAGEL kwam ook<br />
ta p. 289. — Dezelfde CHEMNITIUS is, zeer waarfchijnlijk, de<br />
fchrijver van het boek de Ratione flatus in Imp. Rem. Germ. %<br />
onder den naam van HIPPOLITHUS A LAPIDE , 1647. volgens<br />
HEUMAN Consp. reip. Ut. C. 6. §. 37., hoewel voor de Franfche<br />
vertaling (Interets des Princes d''Alemagne, J712). de naam<br />
ftaat van JOACHIM DE TRAUséE. Zie Orro Not. t er. publ. C.<br />
*. $. 99- fch. 1.
EN HET OOSTEN. 35Ê<br />
gelf in de boekerij. Hij is een aangenaam man, en kent<br />
zijne boeken en derzelver waarde. Hij is griflier van Hun<br />
ne Koogmogenden de heeren Staaten Generaal. Hij heeft<br />
voor een jaar zijnen eenigen zoon in den ouderdom van 33<br />
jaaren verloren; deze is een man geweest van zeer uit<br />
muntende gaaven van geest, en de heer HEMSTERHUIS<br />
heeft zijn lofipraak met wijsgeerige kiesheid ontworpen;<br />
(dit fchrift is zeldzaam: de fchrijver heeft er mij een exem<br />
plaar van Vereerd).<br />
Den 7*" van wijnmaand bezigtigden wij, in gezelfchap<br />
van den heer PINTO, en van eenen anderen vrieudelijken<br />
Jood, den heer ABRAHAM SUASSO, de boekerij van den<br />
overléden heer MEEEMAN. Dezelve beflaat vier vertrek<br />
ken ; en in het vijfde liaan handfchriften en zeldzaame<br />
boeken. Hier zijn veele Griekfche handfchriften van groo<br />
te waarde, als i«rfi*« Afie-r»?.^, ARETAÏUS de me*<br />
thodo fecandi calcuhm\—EUFUS EPHESIUS de morbispopu-<br />
laribus; ALEXAND<strong>EI</strong> Tralliani Libri XIV. de morbis<br />
endemicis; . een Grieksch fchrijver over de natuurlij<br />
ke gefchiedenis der visfchen; all' deze werken zijn tot nog<br />
toe niet in druk verfchénen: zij zijn uit het kollègie van<br />
LODEWIJK den XIV. te Parijs, en hebben aan de Jefuiten<br />
behoord; — HERONIS Alexandrini Geometrica, in fo<br />
lio ; —ANÖ8 EAS COMNENUS contra ^udeeos, in folio. Men<br />
vind hier ook de vier euangelisten in de Syrifche taal met<br />
estrangelisch fchrift; een zwaar deel in folio. Voor aan<br />
ftaan Concordantie Erangelistarum, névens Canones AM-<br />
MONII, e. z. v., met roode letters ; en daarenboven ftaan<br />
onder op elke bladzijde Concordantiën. Op he r<br />
einde van<br />
het boek is, in het Syrisch, aangetékend, dat het der<br />
Z 2
3;6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
kedte te Beithbhcho, gemeenlijk Babi fon genoemd, in<br />
het jr.ar 988, naar de Griekfche tijdrékeningjongat 9 gefchonken<br />
werd, en dat de eerwaardige vader BAROS toen<br />
beltierder was der kerk en des kloosters Beithbhcho, in<br />
de woestijn van Nitriën, in Egipte, gelégen. Wijide gemelde<br />
tijdrékening 311 jaaren voor de geboorte van CHRIS<br />
TUS begint, valt deze verëering juist in het jaar 677 na<br />
de geboorte van CHRISTUS. Het fchijnt mij toe , dat de<br />
hand, die deze aantékening op het einde van het boek gefchréven<br />
heeft, ook al het overige heeft gefchréven; das<br />
zou het bovenftaande jaartal ook het jaar aanduiden, waarin<br />
deze kostbaare codex gefchréven is. Het is egter iets<br />
zonderlings, dat in die aantékening de Perfifche maand<br />
Adarbehascht genoemd word, welke de tweede maand van<br />
het feezderigidfehe jaar is. Deze omtlandigheid heeft<br />
bij IIERBELOT verdenking gebaard; en hier is een eigenhandige<br />
brief van hem zonder jaartal voorhanden, als een<br />
antwoord aan vader POIRESSON, waarïn hij beweert, dat<br />
het getékende jaar wel naar de tijdrékening der martelaaren<br />
zou kunnen bepaald zijn , (en dan zou het jaar 988<br />
met het jaar 1271 na de geboorte van CHRISTUS overeenkomen<br />
: maar de codex is ontwijfelbaar van de zévende<br />
eeuw), en er bijvoegt, dat hij dit handfchrift vergeléken<br />
heeft met een ander, onder no. 2 bekend, hetwelk vvio-<br />
MANSTAD, in 1555, uit het Oosten bekomen heeft, waarna<br />
het te Weenen gedrukt is, en dat hij geen onderfcheid<br />
heeft bemerkt; dat voor het overige de fchrijftrekken Antiochisch<br />
of Pa'estinaasc'i zijn, waartoe hij GEOROE ABUL-<br />
PARAGI tot getuige aanhaalt. In deze verzameling van<br />
handfchriften vind men ook een Fransch, net gefchréven,
EN HET OOSTEN. 357<br />
niet den volgenden titel: Relation nouvelle de la Haute -<br />
Ethiopië ou Abyfinie, fausfement le pays du Pré;re]AN,<br />
1700, dediée au Pere DE LA CHAISE, Confeiller Confes-<br />
feur du Roi, 4°. Op den rug is gefchréven: Par le<br />
Sieur DE LA CROIX. Misfchien is deze geleerde de fchrij<br />
ver (*). In dit werk over Abysfiniën komen veele merk<br />
waardige zaaken voor; bij voorbeeld, de volgende aanmer<br />
king betreflende den naam Prêtre JAN , of priester JAN*<br />
deze benaming komt van eene dwaling van PETER COVIL-<br />
HAM af, die névens ALFONSO PAYAVA door den koning<br />
van Portugal, JAN den II., in het jaar 1487, te lande af<br />
gezonden werd, om Indië te ontdekken, en vooruaamlijk<br />
om die landen optefpeuren, die, volgens de voorbanden<br />
zijnde berigten, door eenen Christen regént, die tot de<br />
Nestonaanfclie fekte behoort, in de nabuurfchap van het<br />
koningrijk Katai, geregeerd worden (fff), en tot het<br />
kerfpel van den patriarch van Babiion behoorden, die<br />
zig, naar den profeet JONAS, JONANAN noemde, van<br />
weiken profeet de heerfchers van dit land, éven als zom-<br />
mige Egiptifche koningen zig FARAO,de Perfifche DARIUS,<br />
en de eerlle Roomfche keizers C/ESAR, genoemd hebben,<br />
hunne naamen ontleend hebben, die ook ten téken, dat<br />
( I!<br />
) De heer PETIT DE LA CROIX was Franfche gezant-<br />
fchapsfekretaris te Konfla:itinopel, en heeft verfcheiden fchrif<br />
ten, als een berigt van het Heilige Land, een ander van Egip-<br />
te e. z.v., (zie Catalogus Manuscriptorum Domus Profesfa<br />
Parifienfis) in handfchrift nagelaten. Aanm. F. d. Schrijver.<br />
(fff) Vergelijk hier mede WITSEN Noord en Oost-Tartaria<br />
bl. 319 - 323., en VENEMA Hifi. Ecclef. Tom. VI. p. 95. fij.<br />
Z 3
$$t R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
zij de Christlijke leer belédea, een kruis vóór zig uit<br />
lieten dragen ', waar uit de Europeërs gelégenheid hebben<br />
genomen om te geloven, dat deze vorsten priesters zijn,<br />
en uit deze beide woorden één woord vormende, hem<br />
priester JAN noemden: COVIUJAM reisde te vergeefs door<br />
gansch indië, om dezen Christen vorst optefpeuren,yan wien<br />
men geen andere fpooren had, dan het berigt, hetwelk<br />
bij den heiligen ANTONIN , aartsbisfehop te Florence, in<br />
het 3. deel, 19. titel, S. kapittel, 17 en 18 vers voorkomt.<br />
Hij kwam dus over de Roode zee weêr in Egipte,<br />
en vernam te Aden en Suaghen, dat de koning van<br />
Ethiopiën een Christen was, en een kruis in de hand<br />
plagt te dragen, en dat zijne ilaaten vol kerken en kloosters<br />
waren. Dit bragt hem in de verbeelding, in Afrika<br />
gevonden te hebben, het geen hij in het biiinenfle van<br />
Aiië te vergeefs gezogt had. Hij zond aanftonds den koning,<br />
zijnen meester, berigt daarvan^ en begaf zig naar<br />
Groot- Kairo, en van daar verder naar Ethiopiën; deze<br />
dwaling,die zonder verder onderzoek aangenomen werd,<br />
gaf den koning van Ethiopiën den naam van priester JAN:<br />
MARKUS PAUXUS VENETUS is in denzelfden misdag gevallen,<br />
als hij zegt, dat Arquïko, de eerfte haven onder de<br />
Ethiopifche heerfchappij aan de lloode zee, de gewoone<br />
verblijfplaats is van dezen grooten koning priester JAN.<br />
In hetzelfde handfchrift heeft de natuurlijke geichiedenis<br />
dezes lands méde eene plaats: bladzijde 55 maakt hij gewag<br />
van twee foorten van kruiden van eene bijzondere<br />
kragt: het eene heet amademagds, een middel tégen beenbreuken<br />
en verftuikingen; het andere hasfazon, een zo<br />
onfeilbaar tégenmiddel tégen alle foorten van vergift, dat
E N H E T O O S T E N 359<br />
de geen, die van dit gewas, hoe oud het ook mag wézen,<br />
wijl de tijd deszelfs werking niet in het minlte vermindert,<br />
eet, of het llegts in de kléderen bij zig; draagt, zonder<br />
vrees de vergiftigde (langen en andere vergiftige dieren kan<br />
naderen, en er meê doen, wat hij wil, wijl dezelven<br />
door zulk kruid bedwelmd en gedood worden.<br />
Den 9 den<br />
van wijnmaand bezogten wij den Franfchen<br />
predikant den heer ctiAis,een' geleerd' man, en fchrijver<br />
van verfcheiden fchriften: thans arbeid hij aan eene nieu<br />
we overzetting des bijbels in het Fransch, waarvan hij<br />
reeds de gefchiedboeken des ouden testaments ten einde<br />
gebragt heeft.<br />
Vervolgens waren wij bij de heeren hoogleeraaren BAR-<br />
KEY, en BERG (ggg)- De laatlle, welke ervaren in het<br />
Arabisch is, heeft eene gefchiedenis der Jooden in Arabië<br />
onder handen, alwaar zij voor den tijd van CHRISTUS zeer<br />
magtig zijn geweest. Zij zijn namelijk 120 jaaren voor<br />
CHRISTUS derwaard gekomen, en hebben er veele Jooden-<br />
genooten gemaakt, onder dewelken zelfs de Joktanidfche<br />
of Himjaritifcbe koningen geweest zijn. Hunne regéring<br />
heeft 700 jaaren geduurd. Verfcheiden Arabifche dam<br />
men hebben den Joodfchen godsdienst aangenomen, en<br />
de koningen, die den Joodfchen godsdienst hadden aan<br />
genomen, en omtrent het jaar 700 geregeerd hebben,<br />
worden door de Syrifche kerkvaders geboren Jooden ge<br />
noemd; (zie ASSEMANI et POCOCIUI fpecimen historits<br />
arabiea.) Dit rijk is naderhand verdelgd, wijl de Jooden<br />
cn de Nieuwbekeerden de Christenen in Arabië vervolg-<br />
(SSf) Thans Hoogleeraar te Duisburg.<br />
Z 4
3
E N H E T O O S T E N . 361<br />
dat de Ethiopifche letters van de Himjaririfchen afkomen,<br />
welken cie Ethiopiërs méde uit Arabië bragten. Onder<br />
zijne handfchriften, die bij zig te Duiïburg aangefchaft<br />
heefc, is een koran, gefchréven op papier, dat in het<br />
noordelijk gedeelte van Java uit boomwortelen gemaakt is,<br />
men maakt in |ava vee! zulk papier: het is graauwagtig ,<br />
en men ziet er duidelijk de draaden of vézels van het<br />
hout in.<br />
Den iaaen van wijnmaand bezogten wij den heer MA-<br />
CLAINE, predikant der Engelfche Presbijteriaanfche kerk.<br />
Hij heeft MOSH<strong>EI</strong>MS kerklijke gefchiedenis in hetEngelsch<br />
vertaald, en er zulkegewigtige aanmerkingen bijgevoegd,<br />
dat men deze vertaling wéderom in het Hollandsch overgebragt<br />
heeft. Hij bezit eenen fchoonen voorraad van<br />
boeken. Hij kent de fchriften van den heer kanfelaarijraad<br />
IHEE, en fchat dezelven zeer hoog. DeheerMADDisox,<br />
Engelfche gezantfchapsfekretaris, heeft zijn Glosfarium<br />
doorgelézen , en er de verklaring van verfcheiden Engelfche<br />
provinciaahvoorden, inzonderheid uit zijne provincie<br />
Nordengland,in gevonden: bij voorbeeld Lugn (*),<br />
hetwelk met het tngelsch provinciaalwoord Lava, dat<br />
volmaakt zo als het Zweedfche uitgefproken word, overeenftemt;<br />
zo heeft hij ook honderd andere woorden gevonden<br />
, die in beide de taaien volftrekt dezelfde betékenis<br />
en bijna eenerlei uitfpraak hebben.<br />
Den 13^0 Van wijnmaand namen wij bij den heer VAN<br />
HEETEUEN , bewindhebber der vVestïndifche maatfchappij,<br />
zijne voortreflijke en talrijke verzameling van fchilderijen<br />
(*) Stike, rust; eigenlijk de ftilte des winds en der zee.<br />
Z 5
562 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
in oogenfchijn. Ik zag hier omtrent 150 (lukken van de<br />
grootfte Hollandfche en Vlaamfche meesters: één van VAN<br />
DER WERF, een meesterftuk, het welk Venus verbeeld;<br />
het heeft 1500 gulden gekost, en er zijn reeds weer 1000<br />
dukaaten voor geboden. De heer DE LA BORDE heeft<br />
voor den koning' van Frankrijk zes van deze fchilderijen<br />
willen kopen, en er 100,000 gulden voor betalen. De<br />
heer HOET heeft eene naamlijst gemaakt van all' de fchil<br />
derijen in Hollandfche kabinetten, met bijvoeging der<br />
prijzen, waarin deze verzameling ook befchréven word.<br />
Onder anderen ziet men hier een ftuk van VAN ECK (/ƒ/)<br />
nit Brabant, den eerlien, die de kunst uitgevonden heeft<br />
van met olieverw te fchilderen: het verbeeld het huis,<br />
waarin de Heiland geboren werd, en ter zijde ziet men<br />
de flad Bethlehem, • Het Perfpectief is in deze fchilderij<br />
niet wél in agt genomen; zij is op hout gefchilderd.<br />
d e n<br />
Den i6<br />
van wijnmaand begaven wij ons andermaal<br />
naar de boekerij van den heer MEERMAN , alwaar ik ver<br />
fcheiden uittrekzels maakte. Schier all' de handfchriften,<br />
die den Jefuiten te Parijs toebehoord hebben, zijn hier;<br />
alleenlijk eenigen , die den (taalkundigen toeftand van<br />
Frankrijk betreffen, welken te Parijs gebléven zijn, zon-<br />
dere ik hier van uit; want de heer MEERMAN fchonk ze<br />
(«O De Schrijver bedoelt JOHAN VAN EYCK, van Brugge,<br />
wien deze eer gemeenlijk wordt toegefchreven. Hij bloeide in<br />
het eerst der vijfdende eeuw. Doch in de negende eeuw was<br />
deze kunst reeds bekend, en befchréven door zekeren TUEO-<br />
FHILUS Presbyter, gelijk getoond is door den Heer LISSING .<br />
vim Alter der Oelmalerey, te Biunswijk, 1774. 8°.
EN H-ET OOSTEN. 363<br />
den koning, die hem daarvoor met de orden van St, Middel<br />
begunstigde, welke hij egter in Holland niet kon<br />
dragen, wijl hij zig in een land, alwaar zulke praal niet<br />
heerscht, daarmede belacblijkzougenmkr hebben. Men<br />
vind hier dus niet alleen alles bij elkander, wat in den<br />
Catalogus munufcriptorum codicum collegii Clarmontani,<br />
guem excipit Catalogus manufcrlptorum Domus Profes/a<br />
Parlfienfts gefield is; maar daarënboven nog eene aanzienlijke<br />
ménigre zeldzaame boeken in verfcheiden Europe'fche<br />
taaien; als mede bundels van Olies van de kust<br />
van Korman lel, die met Malabaarscii Ichrift gefchréven<br />
zijn (*).<br />
Wij liéten den avond bij den iner BARKEY. Deze man<br />
b*ezit zeldzaame boeken, meescendeels in het godgeleerd<br />
en kerklijk gefchiedkundig vak, als: Parainefis ad cedi*<br />
ficatorss imperii in imperio etc, auctore LUDOVICO MOLI-<br />
N/EO, Londtni i65ö,4to:menzie over dit allerzeldzaamst<br />
boek .VOGT, p. 472.: er word zeer in geijverd tégen de<br />
kerkregéring, en het is zelfs in Engelland,alwaar de bis-<br />
fchoppeu ook wat heerschzugtig zijn, verboden, 1<br />
verfcheiden fchriften van DAVID BLONDEL , als Pfeudo-ifidorus<br />
etc, Chronicm Rhatice etc. Baflleie, 1622,4.,<br />
een boek, dat zelfs in Zwitzerland zeldzaam is; .<br />
Godlijke en heilige fchrift fints veele» jaaren verduisterd<br />
e.z.v. door JOHANNES CAMPANUS, 1532 , 12., zo zeldzaam<br />
, dat er niet meer dan drie exemplaaren van zijn,<br />
(*) Het woord Olies betékent in het Malabaarsch de dadelbladen;,<br />
waarop de inwoners dezes lands plégen te fchrijven.<br />
Aanm. v, d, Schrijver*
364 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
(z ;<br />
e VOGT , jO. 167); de fchrijver is een Arititrinitaris); —<br />
Vindic'ne contra Tyrannos Jive de Principis in Popuhim et<br />
Populi in Principem legitima Poteftate, STEPHANO pJNio<br />
BRUTO Ce.'ta auclore, M.D.LXXX, S., 326 bladzijden: CER-<br />
DES bewijst (£££)•> dat HUBERT IANGUET fchrijver van dit<br />
boek is (zie Florilegium librcrum rariorum , p. 222 , en<br />
JÖCHER); in Duitschland is het veel zekizaamer, den in<br />
Holland ,• er is ook eene andere uitgaaf van voorhanden<br />
onderden titel: Monarchie Aristo-democratiquepar LOUIS<br />
DE MAYEHNE TURQUET, 1610, die ce heer BARKEY eg<br />
ter niet bezit; tégen dezen STEPHANUS JUNIUS BRUTUS is la<br />
Defenfe de la Monarchie Francoife etc. 1619, 4., gefchré<br />
ven ; — eene overzetting van HOMERUS Iliade in het ge<br />
meen Grieksch, me: een klein glosfarium voor in, en bij<br />
elk boek, met wél uitgevoerde afbeeldingen in houtfnéde:<br />
het glosfarium is niet vollédig, en het eerfte begin der<br />
Iliade ontbreekt, zo mij dunkt; dit boek is ongemeen<br />
zeldzaam; het is hetzelfde, waar van FABRICIUS in het<br />
eerfte deel ,p. 296, van zijne Bibliotheca Graca fpreekt; —<br />
Lucu ANTISTIICONSTANTIS de Jwe Ecclefiasticorum Li-<br />
her fitigularis etc. Alethopoli, 1665, 8.; men zie hier<br />
over VOGT,p. 214, diespmozA voor den fchrijver houd;<br />
CLEMENT geeft in zijne Bibliotheque curieufe, Tom. I.<br />
pag. 374.3 omftandiger beiigt van deze verhandeling en<br />
den fchrijver derzelve; — Antithefes des faits de JESUS<br />
CHRIST et du Pape , mifes en vers Franfois, imprimé<br />
(kkh) Zoo denken thans'de meeflen: ik durf egter GROTIUS<br />
nog geen geloof weigeren, die dit boekjen, elders, aan PHI<br />
LIPS DE MCRNAI, Heer van Piesfis, toefchrijft.
E N H E T O O S T E N . 365<br />
MDLXXXVIU, 8.: VOGT maakt van dit boek gewag pag.<br />
36, maar hij heeft de Franfche uitgaaf niet gezien, gelijk<br />
men uit DE BLTRE, num. 690, kan opmaken; jfefui-<br />
ta ficarius, 8. (zie VOGT, pag. 41), een boek, dat ver<br />
brand is; Confutatio causfarum, quibus ELISAB<strong>Ë</strong>-<br />
THA Angl* clasjiarios fuos adductot fuisfe, libello in lucem<br />
edito, declarat, ad naves non paitcas onerarias Hanfeati-<br />
corutn in oceano occidentaliintercipiendas AmtoMOXxcix;<br />
in qua complurima, qua in Serenisftmum PUIUPPUM , His-<br />
paniarum Regent Cathoticum, eodem libello congeruntur,<br />
opprobria refelluntur, auctore G. S. A. Anno MDXC,8.,<br />
opge Liragen aan den raad te Lubeck; een zeldzaam boek; -—<br />
ELISABETHA Anglica Rrgina htzrefin Calvinianam pro-<br />
pugnantis etc. per ANDREAM PHILOPATRUM etc. Lugduni,<br />
15933 8-3<br />
m e n z<br />
eg c<br />
3 dat de Jefuit ROEERT PEESONS de<br />
fchrijver daarvan is (zie JÖCHER); dit boek is op bevél<br />
van het parlement van Frankrijk verbrand, en daar door<br />
zeer zeldzaam (zie SCHELHORNS Ergötzlichkeiten, 3. Theil,<br />
113. Seite); Un ResveUle-matin, Jive temptstivum<br />
fuscitabulum pro Principibus etc. opera ANTONII BEN-<br />
BEL LON/E DE GODENTIIS J. C. Servestae A. DoMInlCo,<br />
[1602]. 4.: een ongemeen zeldzaam gefchrift, en<br />
van veel gewigt in de kerklijke gefchiedenis , voor-<br />
naamlijit in die der hervorming; de regte naam des fchrij<br />
vers is BARTHOLOMEUS GERICKE, een regtsgeleerde te<br />
Zerbst, (zie JÖCIIER) ; dit boek is hetzelfde als ANTONII<br />
BENB<strong>Ë</strong>LLON/E DE GODENTIIS commentatio de pace religio-<br />
nis in comitih Augustanis fancita anno 1555, Francofur<br />
ti, 1612,8., alleenlijk met dat onderfcheid, dat de voor<br />
réde niet, gelijk in dit, aan eenen landsvorst, maar aan
366 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
den lezer gerigr is. Behalv'en deze en meer andere zeldzaame<br />
boeken bezit de beer BARKEY eenige handfchriften j<br />
als Epistol* KREDERICIII. Imperatsth ad Papam etc. per<br />
PETRUM DE VIN<strong>EI</strong>S, een zvvaat foliant; meer dan de helft<br />
dezer brieven zijn nog ongedrukt, en de heer DANIELE<br />
te Napels, die de gefchiedenis van dezen keizer fchrijft,<br />
diende billijk van deze verzameling onderrigt te worden;<br />
gelijk ook Philofbpho - Povice JOH. GEORG TR\NSFELDI,<br />
Strasb. Prus. Liber primus continet antiquitates urbis<br />
clarisfim
EN H E T OOSTEN. 367<br />
brand 1423} B. JOH. HUSS, verbrand; C. HIERON. VAN<br />
PRAAG, verbrand; D.. HUL. ZWJNGLIUS;E.MART.LUTHER.US;<br />
F. JOH. OECOLAMPADIUS; G. MART. BUCERUS , uit het graf<br />
gehaald en verbrand, 1555; H. JOH. CALVINUS, Piccar-<br />
dus; I. PHIL. MELANCHTHON; K. PETRUS MARTYR, Flo~<br />
rcntinus, overléden 1562; L. JOH. KNOXIUS, uit Schot<br />
land, overléden 1571; M. MATTH. FLACIUS, Illyricusi<br />
N. HENR. BULLINGERUS, overléden 1575; O. HIERON.<br />
ZANCHIUS, overléden 1591;?. THEODOR. BEZA, overléden<br />
i6ai-, Q. WILH. PERKTNS, Brittannus, overléden 1603;<br />
men kan wel zien. dat de tékening dezer fchilderij van<br />
eenen Hervormden is, wijl hij inzonderheid de leeraars<br />
dezer kerk noemt, en, tégen de gefehiedkundige waar<br />
heid , ZWINGLIUS voor LUTHER ftelt.<br />
Den ic> Aea<br />
van wijnmr.and waren wij in de boekerij van<br />
den prins erfftadhouder, welke de heerjoNcouRT de goedheid<br />
had, eigenlijk ten dienst van ons te laten openen.<br />
Zij ftaat in een bijzonder huis , dat eertijds aan den<br />
graave BE NOYER, en naderhand aan den graave<br />
D'AUMAL , eenen nsbeftaanden van den eerften , toebehoord<br />
heeft: het is derhalven een mitilag bij den heer<br />
COUUTENAU, als hij zegt, dat het huis aan des prinfen<br />
voorzaaten in de familie toebehoord heeft. In hetzelfde<br />
gebouw is ook het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
en van oudheden, névens het kabinet van fchilderijen (*).<br />
In de boekerij word eene zeldzaame verzameling van<br />
C") De heer BJÖRNSTSHL vergist zig hier, wijl het kabinet<br />
van fchilderijen, in een tijzonder huis, agter het kabinet vaa<br />
natuurlijke zeldzaamheden, geplaatst is.<br />
Aant» y. d. Heer BODDAERT.
SÖS R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
enkele gedrukte kleine gefchriften en papieren bewaard,<br />
die tot de keiklijke en burgerlijke gefchiedenis behoren,<br />
door DUNCAN verzameld, en aan de boekerij van den<br />
prins vermaakt. Het grootfte gedeelte dezer fchriften is<br />
in de Hollandfche taal; hoewel er ook veele Latijnfchen,<br />
Hoogduitfchen, Franfchen en Italiaanfchen onder zijn.<br />
Zij zijn alle volgens de jaaren, waarin zij gedrukt zijn,<br />
in orde gelegd, en worden in örnflagën bewaard. Zij beginnen<br />
met het jaar 1516 en gaan tot 1749. In het eerst<br />
vind men verfcheiden jaaren in denzelfden omüag, maar<br />
vervolgens groeijen zij allengs tot zulk eene ménigteaafl ,<br />
dat elk jaar verfcheiden bundels heeft. Zij maken in het<br />
geheel omtrent 500 bundels uit in 4to. Op den rug ftaat:<br />
Bibliotheca Dunciana. Ik vond ook veel, dat Zweeden<br />
betreft, onder anderen GUSTAAF ADOLFS oorlogen, in<br />
liet Neêrduitsch, névens een Latijnsch heldendicht op<br />
dezen held door WENZEL CLKMENS; zie hier den titel:<br />
VENCESLAI CLEMENTIS a Lybeo • Monte Excesfus Augusti<br />
ad Deos Libri Hl. five Heroi Mafjes Serenisf. C3 5<br />
Ptc<br />
toriopjf. Pr ine. ac Domini GUSTAVI Magni, ejus nom<br />
nis fecundi, excelfce et beatce memorie, Suec. Goth.<br />
Germanice Ficloris, Reflitutoris et Confervatoris RELIGIO<br />
NIS EVANGEL., Fidei Apofioliae, Libertatis avita Ultoris,<br />
Propagatorh, Vindicis, P/7, Felicis, Augufti • Lugd.<br />
'Batav. , typis WILH. CHRISTIANI 1633, 4> opgedragen<br />
aan den graave AXEL OXENSTIERNA: rondom het afbeeldzel<br />
des konings in koper ftaat: Germania Afylon falutis<br />
reparator Gloria armorum fervator Regtim ; en daar on<br />
der Latijnfche vaerzen uit VIRGILIUS: Ik zagen onderzogt<br />
hier niet minder voor de eerfte maal Corpus illuflri-<br />
um
EN HET OOSTEN. $eé<br />
tt'm po'ètarum Lufitanorum, qui iatine fcripferunt 9 nunè<br />
primum in lucem eclitum ab ANTONIO DES REYS etc. etc*<br />
MDCCXLV, 7 deelen, in gr. 4°, waar van het laatfte itt<br />
1748 gedrukt is. Men zou fchier niet geloven, dat Por<br />
tugal zo veele Latijnfche dichters gehad heeft Vader MA-<br />
CEDO beflaat de laatfte deelen. Zijne lévensbefchrijving word<br />
hier niet gevonden, wijl hij toen nog leefde: maar het<br />
léven der andere dichters is in de Latijnfche taal vóór<br />
hunne gedichten geplaatst. In deze ftreek van Europa is'<br />
dit werk fchier geheel onbekend (///). Hét is door va<br />
der MONT<strong>EI</strong>RO aan den koning JAN den V. opgedragen.<br />
De heer JONCOURT toonde ons ook eene fraaije kó<br />
peren print van het jaar 1772, welke den Portugéefcheri<br />
eerden flaatsdienaar, den marquis DE POMBAL verbeeld,'<br />
en wel zittende, en wijzende met de hand op de vaartui<br />
gen, op Welken hij de Jefuiten liet infchépen: want de<br />
ze daad, dat hij het waagde, de eerwaarde vaders weg«<br />
tejagen, is zijne ftoutfte gedurende zijne ganfche ftaafs-<br />
beftiering; maar hij vergat ook bij deze gelégenheid, dat<br />
Zij menfehen waren, Want hij gaf hun niets om van te<br />
léven: zo behandelt een huisheer zijne jagthonden niet,<br />
als zij oud zijn. De heer DE POMBAL ziet er uit als een En*<br />
gelsman. Het ftuk is van c. VAN LOO en j. VERNET.<br />
Den aoft en<br />
van wijnmaand gingen wij bij den heer DE<br />
LA FIT E. Zijne boekverzameling beftaat uit omtrent 8000<br />
boekdeelen. flij verhaalde mij van eenèn kok alhier, KUI-<br />
?ER genoemd, die door het lézen van WOLFS fchriften<br />
(///) Het is ook gewéést In de boekerij van den Heer R. M„*<br />
VAN GCENS: Caialog. Tom. I. p. 443.<br />
V. DEEL. A a
3?o R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
welke bij geval bij hem waren blijven liggen, lust tot de<br />
wiskunst had gekrégen, zig, terwijl hij nog kok was,<br />
eenen grooten voorraad van boeken had aangefchaft, en<br />
eindelijk leeraar dezer wétenfchap te Leiden was gewor<br />
den, alwaar hij voor eenige jaaren overléden is. De heer<br />
DA LA FITE, die in zijne Bibllotheque des Sciences 1758,<br />
Tom. IX. P. II. [p. 534.] van hem fpreekt, is geheel<br />
verbaasd geweest, de werken van den marquis DE L'HO-<br />
HTAL bij hem in de keuken te vinden; maar hij ftond<br />
nog meer verwonderd, toen de kok hem verzogt, in eene<br />
kamer te tréden, daar hij eene vollédige wiskundige boe<br />
kerij vond. Een andere GEEAED KUIPER te Dord<br />
recht is eertijds bootsgezel (tnmm) geweest, en thans een<br />
bekwaam natuurkundige : hij houd over deze wéten<br />
fchap zulke aangenaame voorlézingen , dat een burgemees<br />
ter onvergenoegd was, wijl hij op eenen dag, dat KUIPER<br />
voorlézing hield, uit éten moest gaan , en dus zijn toehoor<br />
der niet kon wézeu.<br />
Denzelfden dag maakten wij kennis met den heer[jA-<br />
KOB] VISSER, eenen advokaat, die over de boekdrukkunst<br />
gefchréven heeft (»»»)> envastovettuigd is, datdeboek-<br />
(mmrn) Matrofe ftaat in het Hoogduitsch. Ik weet, dat hij<br />
muntgezel geweest is. Thands is hij Hoofdgaarder van ver.<br />
fcheiden gemeenen Lands middelen, en Lid van het Provinci<br />
aal Utregtsch genootfchap van kuuften en wétenfchappen. Hij<br />
is de Vader van den braven en geleerden Heer G. KUIPE&S , Pre<br />
dikant te Vlisfingen.<br />
(«»«) Naamlijst van boeken, die in de XFJI. Nederland<br />
fche Provinciën, geduurende de W. Eeuw gedrukt zijn ,
E N H E T O O S T E N . ijt<br />
drukkerij ïn Haarlem uitgevonden is. Hij is een Vriend<br />
van onzen vriend den héér MERCIER (poo).<br />
Bij deze gelégenheid leerden wij ook den heer ROIJER<br />
kennen. Hij verllaat de Chiueefche taal, die hij met on<br />
gelooflijke moeite zonder meester van zeiven geleerd heeft:<br />
hij begon met een aardrijkskundig boek , waarin de voor<br />
komende eigen naamen hem hielpen; Peking, reide hijj<br />
is uit Pe (noorden), eri King (hol) zamengefteld, eri<br />
betékent dienvolgens noordelijk hof.<br />
Wij maakren insgelijks kennis met den heer SPAAN.<br />
Deze is beftierder van het dichtkundig genootfchap, of dè<br />
maatfchappij der fraaije wétenfchappen , die hiervoor drié<br />
jaaren opgerigt is. Daar zijn 125 léden, en er zijn reeds<br />
twee deelen Hollandfche gedichten uitgekomen (ƒ>ƒ>/>).<br />
Verder ontmoetten wij den heer NEAUT.ME, eenen Fran-<br />
fchen boekhandelaar. Hij heeft met den heer ROUSSI AUJ<br />
van wien hij ah" de oorfpronghjke brieven bezit, briefwis-<br />
feling gehouden.<br />
De heer ROIJFR gaf mij een duidelijk begrip van het 011-<br />
derfcheid tusfehen umvèrliteiten , akadémiën , illustere<br />
kollégieh en latijnfche fcho jlen in Holland. De univerft'<br />
teit te Leiden is de eerfte, en beweert den voorgang, heeft<br />
ter H. GOCKINGA Uitvinding der Boekdrukkunst, enz. Amft.<br />
1767. 4°-<br />
(oeo) En was, nevens den Heer Mr. P. L. VAN DE KASTEE-<br />
LE , thans Penfionaris te Haarlem, mede Amanuensis der<br />
Edele Mogende Heeren Commisfarisfen tot de verbetering des<br />
Rijmpfalmen, in het jaar 1773.<br />
Q>pp) Tbands ai verfcheidene meen,<br />
A a a
372 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
ook haar eigen regtsgebied. Te Franeker, Groningen,<br />
Utrecht en Harderwijk zijn flegts akadémiën, welker reg*<br />
ten zo aamnerklijk niet zijn (qqq). Te Deventer, Am Her-<br />
dam , Middeburg, Rotterdam en 's Hertogenboseh zijn<br />
illustere kollégiën; en in de overige (léden alleen Latijn<br />
fche fchoolen. Betreffende de geleerde gezelfcbappen ,<br />
dezen zijn zédert eenigen tijd in Ho'land zeer vermeer<br />
derd; zij zijn door bijzondere perfionen opgerigt.<br />
f t e<br />
Den 2i " van wijnmaand liéten wij den avond bij den<br />
advokaat VISSER, die mij van de uitvinding der boekdruk<br />
ken? t van KOSTER te Haarlem nieuwe bewijzen tragtte te<br />
géven, die zelfs den heere MEERMAN onbekend zijn ge<br />
weest. Het één daarvan is, dat de houten vormen tot<br />
de BlhUa Pauperum door PETER VAN os gefnéden of ge<br />
zaagd zijn, die zig van dezelven tot de euangeliën en<br />
epistelen bediend heeft, welken te Zwol , 1488 , in<br />
kwarto, in het Neêrduitsch gedrukt zijn : want vast gaat<br />
het, dat de vormen nooit uit Holland gekomen zijn,wijl<br />
anders een Hollandsch boekdrukker niets van dezelven<br />
zou gewéten hebben ; bij gevolg zijn de Bib'.ia Paupe-<br />
rum, in het Latijn met vormen of onbeweeglijke letters<br />
in folio gedrukt, in Holland en wel omtrent het jaar 1430<br />
gedrukt: daar komt bij, dat de letters Hollandsch zin.<br />
Hij toonde ons deze beide boeken: ik mat de vormen<br />
(qqq) Of men, bij voorbeeld, de Utregtfche Akadémie ook<br />
eene Univerjhett kan noemen : • (met de anderen, die regts<br />
gebied hebban, is het min twijfelachtig) daar over zie<br />
m.n HUBER de Jure Civit. L. II. S. III. C. 3. §. 43. 43. en<br />
den Hooggel. Heer SAXE Onem, Lit. P. IV. p. 421.
E N H E T O O S T E N . 373<br />
niet een liniaal, en vond ze allen gelijk ; daarenboven<br />
gelijken de figuuren elkander volkomen, zo dat er geen<br />
twijfel overblijft. Op dezelfde wijze zijn de vormen tot<br />
de uitgaaf in folio van het Speculum humane falvationis voor<br />
den druk van JAN VELDENAER te Cuilenborg, in 1483,<br />
van hetzelfde boek in kwarto, gezaagd; mitsdien zijn<br />
deze vormen te alle tijden in Holland geweest. Een andere<br />
t>rond word daaruit genomen, dat in het jaar 1445<br />
in de Néderlanden, namelijk te Brugge, gedrukte boeken<br />
verkogt zijn; het welk de heer VISSER uit geregtlijke<br />
ftukken van denzelfden tijd, die in het archief op het<br />
ftadhuis bewaard worden, kan bewijzen. Het is derhalven<br />
zonneklaar , dat de boekdrukkonst voor dien tijd<br />
hier bekend geweest is, wijl men gedrukte boeken als<br />
iets in het geheel niet zeldzaams verkogt heeft, voor datmen<br />
vind , dat te Ments of te Straatsburg één eenig boek<br />
gedrukt is. Ten minsten hebben deze gronden alle fchijnbaarheid.<br />
Doch het komt mij évenwei wonderlijk voor,<br />
dat KOSTER in geen boek van deze konst als nieuw gewag<br />
maakt, noch van zig zeiven als uitvinder ergens melding<br />
doet, gelijk zulks in de boeken van SCHOIFER, FAUSI en<br />
GUTTENBERG gefchied (rrf). En hoe kon FAUST te Parijs<br />
zijne boeken als handfchriften verkopen, als er reeds<br />
(rrr) Naderhand heeft de Heer DE ROCHES getragt te bewijzen,<br />
dat de boekdrukkunst al voor het jaar 1350. is uitgevon-<br />
dén. Men zie de Memoires de PAcad. Imp. et Roial. de Bru-<br />
xellej, Tom. I. p. 515.—— 539. Hedend. Vadert. Let teroef.<br />
VII. D. Mengelw. 8. en 9. Stuk. Efprit des Journ. 1778. Ocbr.p.<br />
ai6. 1779. Juin, p. 232., 1780. Janv. p. 340. en p. 307.<br />
A a 3
S?4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
gedrukte boeken bekend waren geweest? Zou men , inzonderheid<br />
te Parijs, ten aanzien van zulk eene merkwaardige<br />
zaak in het duistere getast hebben ? Ik geloof,<br />
dat KOSTER de kunst reeds vroeg van GUTTENBERG of<br />
FAUST geftolen, of ook door eenen derden iets daarvan<br />
vernomen heeft, en door den eenen of anderen vermogenden<br />
Hollander in zijne onderneming onderdeund is,<br />
dus de anderen, die, gelijk men ziet uit het regtsgeding<br />
te S'raatsburg, hetwelk SCHÖPFLIN heeft bekendgemaakt,<br />
arm waren en met elkander in verfchillagen,den vo rrang<br />
heeft afgewonnen. De boeken, met onbeweeglijk fchrift of<br />
vormen gedrukt, zijn i.) Biblia; 2.) Ars moriendi; 3.)<br />
Canticum canticorum; 4.) Apocaiypjis Sancïi JOHANNIS.<br />
Van het bovengemelde Specuïum humane falvationis zijn<br />
vier di ukken voorhanden: de eerfte is dezeldzaamfte ; dezelve<br />
is van 1440: dus bedriegt men zig dikwijls, wanneer<br />
men een exemplaar van dit boek in de hand krijgt,<br />
eii de omfkndigheid niet weet; van de uitgaaf in kwarto<br />
zijn twee drukken van VELDENAER. De heer VISSER gaf<br />
mij het werk, welk hij uitgegéven heeft, bevattende eene<br />
lijst van al de gedrukte boeken in de zéventien Néderlandfche<br />
géwesten in de vijftiende eeuw, en in 's Hage,<br />
in 1767, in kwarto, in het licht gekomen. Hij heeft<br />
thans Annales typographici Belgici onder handen, waari'n<br />
veele merkwaardige berigten zullen voorkomen. Hij gelooft<br />
niet, gelijk de heer MEERMAN , dat het Speculum<br />
humane falvationis met onbeweeglijke , maar wel met<br />
gegoten , letters gedrukt is.<br />
Den 23^ van wijmaand bezogten wij den heer ROYER,<br />
jfcofprédiker van den prins erfstadhouder en vader van
EN H E T OOSTEN. 375<br />
den bovengemelden heer ROYER. Hij is een man van zéventig<br />
jaaren, bezit groote kundigheden, en is als gezantfchapsprédiker<br />
bij het congres te Soisfons geweest.<br />
Hij bragt ons in zijne boekerij', die groot en voortreflijk<br />
is; zij beftaat uit de zeldzaamfle boeken in allerlei wétenfchappen;<br />
doch voornaamlijk in de godgeleerdheid en<br />
de gefchiedenis der hervorming, waartoe ik inzonderheid<br />
de oudüe uitgaaven des bijbels tel. Hij kent ook den<br />
fchat, dien hij bezit. Hij heeft eene uitgaaf van Le Miroirdefame<br />
pecheresfe ,auquel elle recognoist fes faultes et<br />
pechez; ausfi les graces et benefices a elle faicts par JESUS<br />
CHRIST , fon epoux : LaMarguerite très-noble etprecieufe<br />
s'est propofée d ceux, qui de bon cmur la cherchoient.<br />
J. Jlencon chez Maistre SIMON DU BOIS M. D. XXXI. 8.5<br />
de bladzijden zijn met geen talletters getékend: het boek<br />
loopt egter tot blad I; het is van MARGARETIIA , zuster<br />
van den koning FRANCOLS I, en is met Gothifche letters<br />
gedrukt; BAYLE heeft van deze uitgaaf geen kennis gehad;<br />
AntiLUTiiERUs JODOCI CLICHTOV<strong>EI</strong> Neopor-<br />
tuenfis DoBoris Parifienfts etc. 1525.5 4 f<br />
o-: het eerfte<br />
boek, dat, in Frankrijk, tégen LUTHER in het licht geko»<br />
men is; Compendium Veritatum ad fidem pertinentium<br />
centra erroneas Lutheranorum asfertiones ex diclis et<br />
atlis in Concilio provinciali Seuonenfi apud Parifos celebrato<br />
etc. 1525, foht dit boek bevat hetgeen op de eerfte<br />
kerkvergadering, welke légen LUTHER is gehouden, voorgevallen<br />
en befloten is. Maar het bezienswaardigfte in<br />
deze boekerij is eene verzameling van handfchriften en<br />
oorfpronglijke brieven, welke bijna éven zo talrijk is,<br />
als de voorraad van boeken zelf. Onder anderen vind<br />
A a 4
§70 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
men hier verfcheiden eigenhandige brieven van de koningin<br />
CHRISTINA, welken behoren tot die, welken de<br />
heer ARCRENHOLTZ uitgegéven heeft. Naderhand is de<br />
heer ROIJER bezitter geworden van alle de brieven dezer<br />
monarchin aan SILFWERCRONA, haaren intendant generaal<br />
te Bremen, welken AECKENHOLTZ nooit gezien heeft:<br />
derzelver getal bedraagt in alles agt en twintig, en zij zijn<br />
in de jaaren 1657 tot 1688 alle uit Rome gefchréven, uitgezonderd<br />
eenen, dien de koningin, op haare reis'naar<br />
Parijs, te Lions opgefteld heeft: zij doen veel tot opheldering<br />
van de gefchiedenis der koningin3 de heer RÓITER<br />
heeft ze na den dood van SILFWERCRONA bekomen. Men<br />
vind hier insgelijks ook de brieven der koningin aan BO-<br />
CIIART. Daarenboven worden in deze boekerij veele zeer<br />
merkwaardige brieven bewaard van CARTESIUS , GROTIUS,<br />
ISAAC CASAUBONUS, SALMASIUS en L<strong>EI</strong>BNITZ; gelijk ook<br />
van DE MORNAYS van 1602 tot 1Ó23 J verder een rol brieven<br />
van RIVET, EOCHARTS oom van moederszijde, névens<br />
zeer veelen van onderfcheiden perfoonen aan 'hem<br />
welken vijftig rollen uitmaken, en meestendeels (taalkundige<br />
zaaken behelzen; ingelijks van CYRILLUS LUCAWS<br />
aan den prins WILLEM, névens de geloofsbelijdenis des<br />
eerften in de Griekfche taal. In deze kostbaare verzame-<br />
" ling berust ook Les Heures de la Sainte Fierge, in 4to.<br />
met fraaije afbeeldzels in miniatuur: benéden op den<br />
rand zijn door LOUISA MONTMORENCY, naderhand door<br />
haarcr zoon GESPARD DE COLIGNY, eindelijk door deszelfs<br />
wéduwe gewigtige berigten aaugetékend; zij hebb n '<br />
ï'ier de geboortedagen hunner kinderen opgefchré ven e z v •'<br />
de wéduwe heeft onder anderen aangemerkt , dat haar
E N H E T O O S T E N , 2?7<br />
man GASP ARD DE COLÏGNY névens veekn van den adel en de<br />
burgerij te Parijs, op den 24 f<br />
' en vanoostmaand 1572, vermoord<br />
is, en zij dus als eene arme wéduwe in de vijfde<br />
maand van haare zwangerfchap nagelaten werd: dit was<br />
namelijk de bloedige Bartholomeusdag te Parijs (*). Men<br />
kan over deze boekverzameling van den heer ROYER ,<br />
als ook over de boekerij van den heer MEERMAN , verder<br />
nazien BARKEY , Biblioth. Haguna, T. I.<br />
Den 22fte" van wijnmaand toonde ons de zoon van den<br />
eerllen, de heer fekretaris ROIJER, zijn Chineesch kabinet,<br />
hetwelk met chineesch huisraad, als beelden, klédingftukken,<br />
en alle foorten van zaaken, die de Chineefen<br />
dagelijks gebruiken, rijklijk voorzien is. Deze verzameling<br />
is zeer vollédig. Wij zagen onder anderen hunne<br />
kleine elpenbeenen pennen, waarméde zij éten ; fchaahjes<br />
van teentjes gemaakt, en die er als albast uitzien;<br />
hunne looden muntfpéciëne. z. v, Hij vereerde ons Chineefche<br />
fchrijfpernen.<br />
Daarop bezogten wij, in gezelfchap van den heer ROIJER,<br />
den fchilder, JAN VAN OS, den beroemdflen landfchapfchilder,<br />
die thans in Europa te vinden is: hij is maar<br />
dertig jaaren oud, en uit Zeeland van geboorte (*). Op<br />
(*) De prins van ORANGE flarat, van moederszijde, van de-<br />
zen COLIGNY af, en het is merkwaardig, dat op denzelfden dag<br />
twee honderd jaaren daar na , namelijk den n^en Augustus 1772,<br />
en wel op hetzelfde uur, waarop COLIGNY otngebragt werd,een<br />
prins van CR\NGE, des erfftadhouders zoon WILLEM FRECERIK,<br />
geboren is. Aanm. v. d. Schrijver-<br />
(*) De landfehappeu van den heer VAN OS zijn zéker fchoon,<br />
doch eigenlijk is hij de voornaamtle bloemfclnider, dien wij<br />
thans hebben. Aant. y, d. Heer BODDAERT.<br />
A a 5
S?8 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
de vraag, wie zijn leermeester was geweest, antwoordde<br />
bij: de natuur. Inzonderheid is hij zeer bekwaam in het<br />
bioemfchilderen: hij fchildert heldere droppelen water of<br />
dauw, die zig vertonen, alsof zij nédervielen, op de<br />
bladen. Hij heeft ook eenen nével op zee, en een fchip<br />
in dezen nével gefchilderd: de nével fchijnt zig allengs te<br />
verfpreiden, en het fchip zig een weinig meer te verto<br />
nen e.z. v.; het (luk is volkomen natuurlijk, en hij is de<br />
eerde, dien het in den zin gekomen is, eenen nével te<br />
fchilderen. Hij heeft verfcheiden (lukken voor de keizer<br />
in van Rusland gefchilderd, en niet meer dan duizend<br />
gulden voor een (luk gevraagd; maar tégenwoordig is hij<br />
duurer.<br />
Bij deze gelégenheid leiden wij ook een bezoek af bij<br />
eenen anderen, doof en (lom geboren, en uit Pruisfen ge-<br />
boortigen fchilder, den heer DE LA CEOIX. Hij maakt<br />
goede portraiten. Hij was toen buiten ; maar zijne dog<br />
ter toonde ons de ftukken, die hij gemaakt had. Hij ver<br />
gaat alles, wat men hem zegt, alleenlijk moet de geen,<br />
die met hem wil (préken, ook het woordenboek zijner<br />
fpraak, dat in niets anders, dan in tékens beftaat, kundig<br />
zijn. Zijne vrouw leest hem op die wijze de nieuwstij<br />
dingen voor; en als 'net geluk den koning van Pruisfen<br />
gediend heeft, betu :<br />
gt hij er zijne bijzondere vreugd<br />
over. Om den koning van Pruisfen aanteduiden, zet men<br />
den hoed fcheefen zegt papa» als
E N H E T O O S T E N . 379<br />
fcepter in de hand aangeduid. Wanneer men hem den<br />
Turkfchen grooten heer wil doen verdaan, tékent men<br />
hem eene halve maan vóór het voorhoofd e. z. v. Hij kan<br />
niet fchrijven, gelijk de heer SABOUREUX DE FONTENAI.<br />
Daarop gingen wij bij den heer HUMRERT , welke de<br />
beste portraitfctiilder is. Wij zagen bij hem het oorfpronglijk<br />
af beeldzei van HUGO DE GROOT, hetwelk aan den<br />
heerROYER toebehoort, die uit het geflagt van dezen grooten<br />
man afdamt. GROTIUS heeft hiereenen fpitzen baard,<br />
een groot hoofd, lévendige oogen e. z. v.<br />
Denzelfden dag waren wij bij den heer MUYSLI, eenen<br />
Zwitzer. Hij is majoor bij de artillerij, en in d e wéteafehap<br />
een der bekwaamden, die men in Europa vind.<br />
Hij heeft een onvergelijklijk werk betreffende dezelve gefchréven<br />
, doch dat bij den erflladhouder, die niet wil,<br />
dat het gedrukt worde, in handfchrift bewaard w>rd: hij<br />
toonde ons eene korte fchets van deze zijne verhandeling:<br />
geen ander fchrijver in dit vak, dan BEUOOR, die le Bom~<br />
bardier Franpois gelchréven heeft, draagt z'jne goedkeuring<br />
weg. Hij is de fchrijver van verfcheiden artikelen<br />
in de Parijfche Encyclopedie, als Afuts de canon, en meer<br />
anderen. Ook is het artikel Artillerie, in de Yverdomche ,<br />
van hem, het welk de heer FELICE de vrijheid genomen<br />
heeft, van het in twee artikels te verdélen, en de eene<br />
helft daarvan aan eenen Franfchen officier toetefchrijven.<br />
Verder bezigtigden wij de gefchutgietcnj, en fpraken<br />
met den gefchutgieter den heer MARITZ , wiens familie in<br />
deze kunst boven elk uitgemunt heeft. Het is zijn grootvader,<br />
die de nieuwe wijze, om de ftukuen niet hol,
3So R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
maar digt (en bloc) te gieten, en vervolgens gezigtëinderlijk<br />
uitteboren, uitgevonden heeft: het eerfte kanon is op<br />
deze wijze te Bern, in het jaar 1714, gegoten. Zijn vader<br />
woont thans te Bern, alwaar hij direkteur der gefchutgieterij<br />
is. In den Haag wonen twee van zijne zoons,<br />
JOHANNES en DAVID MARITZ : beiden zijn zeer bekwaam<br />
en gefchutgieters der heeren ftaaten van Holland, wier<br />
zinfpreuk: Figilate Deo Confidentes, ook op de (lukken<br />
geltempeld word. Het gefchutmagazijn en tuighuis zijn<br />
te Delft. De yadersbroeder van den heer MARITZ is opzigter<br />
generaal der gefchutgieterijën in Frankrijk en Spanje,<br />
en voert den titel van marechal de camp. De kunst<br />
van kanonnen digt te gieten en te boren is door deze familie<br />
van MARITZ in Europa uitgebreid.<br />
Den 26 fte<br />
" van wijnmaand bezigtigden wij, bij den heer<br />
fekretaris ROYER , eene verzameling van Chineefehe boeken;<br />
hij verftaat de Chineefehe taal tamelijk. Hij bezit<br />
ook eene groote verzameling van prenten van omtrent<br />
tagtig banden in het grootfte folio formaat, welke hij dagelijks<br />
vermeerdert. Hij verzamelt namelijk prenten, zo<br />
als zijn vader handfchriften en zeldzaame boeken verzamelt.<br />
(Dus munt deze familie uit door het verzamelen<br />
van fraaije en zeldzaame zaaken). De prenten zijn volgers<br />
de fchoolen gefchikt; die van Florence maakt het begin.<br />
Hij bezitook die van BARHARL en zijnen leerling PERUGINO*<br />
De heer VISSER gaf mij kennis van eene gefchiedenis der<br />
Gothen en Wenden,door den heer MEERMAN gefchréven ,<br />
en die nog in handfchrift ligt. Zij is zeerlézenswaardig,<br />
zegt men, hij heeft er zelfs fijne en bedenkhjke godge-
E N H E T O O S T E N . 381<br />
leerde ftoffen, de Aniiinerij en dergelijken, in aangeroerd.<br />
Hij heeft ook eene gefchiedenis der kerkvergadering van<br />
Nicea gefchréven, die insgelijks nog niet gedrukt is.<br />
Den p.o ften<br />
van wijnmaand ontmoetten wijden heer PAU-<br />
u, eenen doktor der regtsgeleerdheid uit Hamburg, een'<br />
man, die geheel bijzondere en vreemde zédelijke grond-<br />
ftellingen heeft. Hij doet alle jaaren eene reis van dtie<br />
maanden, en zijn oogmerk is, daar door kundigheden<br />
voor zig te verzamelen tot gebruik van eene algemeene<br />
taal. STEWARTS llaatshuishouding heeft hij uit het En»<br />
gelsch vertaald, enden Zweedfchen rijksllenden, gedu<br />
rende den rijksdag van 177a, opgedragen, waarvoor hij<br />
twee fraaije gouden gedenkpenningen, eiken van 100 du-<br />
kaaten, bekomen heeft.<br />
Den 3oten van wijnmaand deelde de heer VOSMAER mij<br />
een uitvoerig berigt méde van alle de werken door hem<br />
uitgegéven: dezelven maken tégenwoordig een getal van<br />
twee en twintig uit, eri beftaan in ménigerlei befchrijvin-<br />
gen , behorende tot de natuurlijke gefchiedenis, met de<br />
nodige plaaten. Hij heeft ook de uitgaaf der beide laatfte<br />
deelen van SEÜA bezorgd, fchoon hij zig niet genoemd<br />
heeft: de geleerde tijdingen noemen hem egter als den<br />
uitgévér. Het ganfche werk van SEBA beftaat uit vier groo<br />
te foliod':elen, en kost 800 gulden. De heer VOSMAER<br />
heeft zijn exemplaar afgezet: het is dus het eemgfle in<br />
zijne foort (*);de markgraavin van Baden heeft hem 5000<br />
(*) SEB»'« werk beftaat uit vier deebn, atlas formaat, en<br />
kost, onafu'ezet, geen 800 gulden, maar 140 gulden.— Het<br />
exemplaar van den heer vosM.iEitisinzo verre het eenige in ziine
382 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
gulden daarvoor geboden, doch hij heeft het haar niet<br />
willen overlaten. De uitgaaf van de werken van den heer<br />
RFNARD, waaiïn de vMchen, krabben en kreeften be<br />
fchréven worden, welken zig in de ffreek der Molukfche<br />
eilanden onthouden, is insgelijks van den heer VOSMAER<br />
afkom;Hg. Zijne boekerij is fraai en kostbaar wégens de<br />
groi te, duurc en met afbeeldingen verllerde werken,die<br />
dezelve bevat. Ik zag hier het zeldzaame werk van VIA-<br />
NA : Moddli artificiofi di Vafi diverfi d'ar gent o, e altre<br />
epere capriciofi, inventate e bozzate de famofo Sr. ADAMO<br />
ÖI VIANA etc. ; dezelfde titel komt naderhand , in het<br />
Fransch en Duirsch,nog eens voor , doch zonder jaartal;<br />
het werk is omtrent het jaar 1630 uitgekomen. De heer<br />
VOSMAER liet ons ook eenigen van deze vazen, welken<br />
daar befchréven zijn, zien; zij zijn van gedréven werk,<br />
en zo zeldzaam, dat zij bij het gewigt als goud betaald<br />
worden. Zo zagen wij ook onder zijne verzamelingen:<br />
Les coquilles gravées par HOL AAR , a Londres, 4 0<br />
.; dit<br />
werk bellaar uit 49 koperen plaaten, en is het zeldzaam-<br />
Ile, dat over fchelpen handelt.<br />
Op denzelfden dag vertrokken wij uit den Haag naar<br />
Leiden.<br />
foort, wij! het met de uiterfte nauwkeurigheid, naar de voor<br />
werpen uit het kabinet van den heer erfftadhouder, verbéterd<br />
is; maar anders zijn de afgezette exemplaaren niet zeldzaam en<br />
plagten 800 gulden te kosten, doch zijn thans op de helft ge<br />
daald. Aant. v. d. Heer BODDAERT.
E N H E T O O S T E N . 383<br />
Tweede verblijf te Leiden.<br />
IER bezogten wij aanfïouds den geleerden heer<br />
RUHNKENIUS, die ons den 31^ van wijnmaand naar de<br />
univerfiteitsboekerij verzelde. Deze heeft geen plaats bekomen,<br />
die aan haare waarde beantwoord: want zij is<br />
boven de Engelfche kerk geplaatst, alwaar de boeken eene<br />
zeer bekrompen plaats hebben; men is egter voornémens,<br />
een nieuw groot gebouw opterigten, dat deze beroemde<br />
boekerij waardig zal zijn. Hier zijn over de 2000<br />
Oosterfche handfchriften, doch waarvan men nog geen<br />
beöordélende lijst vervaerdijd heeft, want die, welke er<br />
van voorhanden is, is alleen eene flegt gefchikte lijst der<br />
titels en daarenboven niet juist. Het is wonder, dat de<br />
groote ALBERT SCHULTENS de hand aan dit werk niet gelegd<br />
heeft: men moet ondertusfchen hopen , dat zijn kleinzoon,<br />
die tégenwoordig hoogleeraar der Oosterfche taaien<br />
te Amfterdam is (jtt~), dit gebrek zal verhelpen ; het<br />
ontbreekt hem ten minden noch aan bekwaamheid, noch<br />
aan naerftigheid. Vetfcheiden origmeele afbeeldzels van<br />
geleerde en vermaarde mannen, welken zig deels te Lelden<br />
, deels elders opgehouden hebben, als HUGO DE OROOT,<br />
JUNIUS, H<strong>EI</strong>NSIUS, ERPENIUS, CASAUBONUS, JOSEFJUS-<br />
TUS SCALIGER , en anderen, ftrekken méde tot fieraad van<br />
deze boekerij. Betreffende SCALIGER, de heer RUHN-<br />
KENIUS is vastlijk overtuigd 3 dat hij van CANI SCALIGEHI,<br />
(///) Thans, te Leiden".
384 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
een vorstlijk huis te Verona, afdamt. Zijn grootvader<br />
werd namelijk door de Venetiaanen uit Verona verdréven,<br />
nam zijne toevlugt tot dén keizer, eh werd door denzel<br />
ven generaal gemaakt. Hij kogt daar op in het Oosten-<br />
rijkfche een landgoed, Burden genoemd, waarvan hij ook<br />
den naam aannam. Het wapen, dat men bij het afbeeld<br />
zel gevoegd heelt, is volkomen hetzelfdè, welk het ge<br />
flagt van SCALIGER. te Verona gevoerd heeft. Daarenbo<br />
ven kan men zig niet ligt verbeelden, dat twee zulke groo<br />
te mannen, als de beide SCAI.IGERS, zig voor iets, dat<br />
zij niet waren, zouden uitgegéven hebben. Het was ee<br />
nen SCIOPPIUS voorbehouden ,de SCALIGERO hypobolimceo<br />
te fchrijven ; en anderen, die der zaake onkundig waren ,<br />
hebben naderhand zijn dwaas gefnap herhaald. Maar<br />
ik kom wéder tot de boekerij. Zij bevat eene ménigte<br />
boeken en handfchriften, die door erfmakingen aan dezel<br />
ve gefchonken zijn,als i.) de erfgift van HUGENIUS (UUU)<br />
en PAPEEROCII ,névens de handfchriften van BONAVENTLT-<br />
RA viucANius (vvv), waaronder zijn littem illustrium<br />
et eruditorum virorum (www), in verfcheiden deelen:<br />
denklijk zou men hier ook veel kunnen ontdekken, dat<br />
tot de Gothifche gefchiedenis en letterkunde behoort,<br />
wijl BONAVENTURA VULCANIUS de eerïïe geweest is, die<br />
de Literis Getarum gefchréven heeftj en welk eene mé-<br />
(uuu) Z\e den Cataleg. BibU pub!. UniverpZt. Lugd. Bat.<br />
(Ï716. fol,). p. 35r.<br />
(vvv) Catal. I. p. 343.<br />
nig-<br />
(www) Van deze zijn er reeds velen uitgegeeven ÏIIBURMAN-<br />
Hi Sjllege Epiflolarum. Zie de praf. Vol. I. p. 15.
Ê N H E T O O S T E N * 3S5<br />
higte van merkwaardige zaaken kan men niet daarenboven<br />
in de handfchriften van den grooten fterrekundigen HUY-<br />
GENS verwagten? 2^ De erfgift van JOSEE JUSTUS SCA<br />
LIGER, welke een groot getal Griekfche en Latijnfche<br />
handfchriften bevat (xxx~). 3) Het legaat van STOLP S<br />
hier in komen alleen gedrukte boeken voor. 4) De erf<br />
gift van PERIZONIUS : deze beftaat zo wel uit gedrukte<br />
boeken als handfchriften (yyy$, 5) Dct legaat van WAR<br />
MER (zzz); zijnde enkel Oosterfche handfchrilten. Ee-<br />
halven dezen vind men hier de handfchriften, welken GO<br />
LIUS en ERPENITJS op hunne reizen voor rökehing van de<br />
ze boekerij gekogt hebben; insgelijks all' de nagelaten<br />
handfchriften van ISAAK VOSSIUS (aaaa), welke de boe<br />
kerij voor 30,000 gulden aangekogt heeft: dezelven zijn<br />
deels Griekfche dèels Latijnfche, en ftaan in vier groote<br />
kasfen. Men moet wéten, dat vossius dezelven voor de<br />
koningin CHRISTINA gekogt had: maar de koningin had<br />
waarfehijnlijk geen geld om ze te betalen ,, en derhalven<br />
bléven zij in handen van vossius; toen hij naderhand ui<br />
Engelland overleed, loste de Leidfche boekerij ze voot<br />
zig zelve. Men heeft veel aanleiding om te geloven, dzi<br />
(xxx~) Catal. p. 335). 404'.<br />
CroO Zieden Catalogus Biblioth. publ.Univerfit. Lugd, Bat,<br />
p. 492. en VXIEMOET Alben. Fris. p. 635.<br />
C«*») LIVINUS WARNERUS. eertijds afgezonden van den fi-a;<br />
aan het hof Van Konltantinopel. Zie Catal. Bihl. Lugd. Bat..<br />
P- 336. 337«4°5- 4°p. WITSEN Noord- en Ooit - Tartarije bl, 314.<br />
S85. 388. 483. 483. 485. 487. FOPPE.M Bibi, Belg, T.fl. p. 79;;<br />
\\aaaa~) Catal. p. 358.<br />
V*. DEEL. 3
38Ó R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
vossius zig van veclen dezer handfchriften op eene juist<br />
niet zeer eerlijke wijze eigenaar gemaakt heeft. Want,<br />
zonder van andere omltandigheden te fpréken , die dit<br />
Waarfchijnlijk maken, vind men hier een kostbaar hand<br />
fchrift , heivvelk de Ilias HOMERI cum verfione Graca in-<br />
teriineari et Scholiis ineditis quantivis pretiipraefertïm POR*<br />
PHYRU et a'iorum bevat, in kwarto formaat ingebonden,<br />
en met het wapen van P<strong>EI</strong>RESC voorzien , namelijk twei<br />
raderen. Het is tamelijk nieuw, en op papier 'gefchréven j<br />
maar, tévens zo zeldzaam, dat men gelooft,dat nergens<br />
een dergelijk gevonden word. De fcholiën verdienen al<br />
gemeen bekend gemaakt te worden: de heer VAI.KENAER<br />
maakt er gewag van met aanhaling van eenigen van dezel<br />
ven in zijne geleerde verhandeling over dezen codex, die<br />
hij bij zijnen FULVIUS UR?INUS \_Virgilius collatione fcrip»<br />
torum Gracorum illustratus , Leovard. 1747- 8 0<br />
. ]<br />
gevoegd heeft. — Het getal der gedrukte boeken beloopt<br />
omtrent op 40.000 boekdeelen; maar zij zijn , zo als ge<br />
zegd is, zeer (legt geplaatst, of,om mij juister uittedruk-<br />
ken , ingepakt. Ik zag er eenigen onder, die van de eer<br />
fte tijden der boekdrukkunst zijn, als Catholicon JOHAN-<br />
KJS Jartuenfis, zonder jaartal, in folio (bbbb): op den<br />
kant vind roei gefchréven aanmerkingen van PROSPER<br />
MARCIIAND, behelzende zijne gedagten over de uitvin-<br />
(bbbb") Over dit boek, leze men de aangehaalde fchrijver? bij den<br />
Heer SA*E Otiom. P. II. p. 335.,en VOGT Catal. libr. rar. voc.<br />
CATHOLICON , p. m. 179. fq. en GERDES. Floril. p. 175. — De<br />
Heer BURMANNUS SECUNDUS had er twee handfchriften van. An-<br />
thol. Lat. Tom. I. p. 504. en 714.
ÉN HET O O S T E N. 387<br />
ding der boekdrukkunst: hij fchrijft dezelve aan GUTTEN-<br />
BERG, te Meutz, toe, die hij denkt, dat deze kunstna,<br />
derband aan FAUST en SCHÖFFER médegedeeld, en dat<br />
KOSTER dezelve wéder van hun bekomen hebbe. Wij<br />
hebben voornaamlijk der bijzondere genégenheid van den'<br />
heer RUHNKENIUS te danken, dat wij de hand 'cbriften iu<br />
deze boekerij te zien krégen; want zij worden anders aan<br />
geen vreemdelingen vertoont, bij aldien dezelven niet met<br />
bijzonder verlof van de Curatoren voorzien zijn.<br />
Den i f e n<br />
'<br />
van flagtmaand was ik bij den boekhandelaar<br />
LE MAIR (*) die hier het geen de Oosterfche letterkunde<br />
raakt laat drukken. Hij is voornémens, de verhandelin.<br />
gen van JABLONSKI, die zeer zeldzaam zijn, in ééne ver<br />
zameling uittegéven. Ook denkt hij een Koptisch woor<br />
denboek van denzelfden opfreller, dat tot nop toe niet ge<br />
drukt is, en de verklaring van all' de Egiptifche woorden<br />
bevat, welken bij de fchrijvers gevonden worden, in het<br />
licht te géven. Verder is zijn oogmerk, om eenen njeu?<br />
wen druk opteleggen van CELSH Hierobotanicon, met de<br />
aanmerkingen van den heer MicHAëus • maar hij heeft het<br />
handfchrift nog niet bekomen. Thans Iaat hij een nieuw<br />
Arabisch woordenboek van JOHANNES WILMF.T drukken ,<br />
waarvan reeds 300 bladzijden afgedrukt zijn. Dit boek<br />
is in groot kwarto, en zal twee deelen uitmaken (cccc),<br />
[(*) Deze noeste boekhandelaar is in het afgelopen jaar over.<br />
léden],<br />
(cccc) Dit is nog niet uitgekomen. De Heer WILMET, leerling vaa<br />
den HeerEvF.S.ScHfiDi s, Hoogleeraar te flardi rwijk, is tbanspre-<br />
dikant ie Neder »Hcmert zeer in aanmerking gekomen ,om Hoa~«<br />
B bi
388 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
AH' de woorden, die in den koran, bij HARIRI, en in<br />
ARABSCHAS gefchiedenis van TIMUR voorkomen, zullen<br />
daar in gevonden worden. — Ik heb dezen man perfoonlijk<br />
léren kenuen: hij b«zit eene verzameling van goede<br />
Oosterfche boeken; onder anderen één, waarin GOLIUS<br />
fchier op elke bladzijde inei eigen hand aanmerkingen gefchréven<br />
beeft<br />
Hie"óp bezocten wij den beer T WENT, éénen van de veertig<br />
Raacten der ftad , en tegenwoordig voorzitter der Leidfche<br />
maatfebappij. Deze uiaailchappij heeft de Hollandfche<br />
letterkunde tot bet eigenli k voorwerp haarer bézigheid<br />
gemaakt, en is voor tien jaaren geftigt. De prijsvraag,<br />
door dezelve dit jaar opgegéven, is: „ in\hoe<br />
,, verre kunnen de Moefogothifche en Angelfaxifche taa-<br />
, leti tot een bewijs van de oudheid der Hollandfche taai<br />
„ dienen (dddd)?" De heer TWENT toondejmijjde verhandelingen<br />
van de maatfehappij, die uit twee deelen in<br />
kwarto beltaan, waarvan het eerfte in 1772, en het andere<br />
in 1774, beiden te Leiden, gedrukt zijn. Ik ontdekte<br />
in zijne boekerij voor de eerfte reis de Hollandfche<br />
leeraar der Oosterfche talen te Amfterdam te worden, eosn dé<br />
Heer WALHAVEN derwaard beroepen is.<br />
(dddd) Het derde Deel is in 1777., het vierde, in 1779., eri<br />
het vijfde, iu 1781. uitgekomen.— De vraag, hier vermeld,<br />
was: „ In hoe ver kan uien uit de overblijfzels van het Moe-<br />
„ fogothisch en Angelfaxisch, tot opheldering der oudheid van<br />
,, het Nederdtiitsch, aantoonen , dat de grend onzer Taal in de<br />
„ bovengemelde te vinden is?" maar is met voldoende beantwoord.
E N H E T O O S T E N .<br />
3 "9<br />
: rijmkronijk, welke ouder is, dan men zou ge'oven, er,<br />
waarvan verfcheiden oude uitgaaven zijn: de hesre druk<br />
! van dezelve is egter die met den titel: Rijmkronijk van<br />
J MELIS STOKE door BALTHAZAR HUYDRCOPEH , Leiden ,<br />
I 1772, 4° (eeee), drie deelen, met veele aanmerkingen.<br />
;| Ik zag ook eene andere Rijmkronijk van KLAES KOLIJN in<br />
tl folio, welker geloofwaardigheid men nogthans betwist,<br />
\j wijl veelen geloven, dat dezelve een ondergedoken werk is.<br />
- Den 2'to van flagtmaand gaven wij den heer VAN DOE-<br />
I\ VEREN, hoogleeraar der artzenijkunde, een' zeer geleerd'<br />
i| man, een bezoek. Hij is voor dezen hoogleeraar te Gro-<br />
: ningen geweest. Hij is de eerfte, die zijne verzameling<br />
1 van verfteeningen , uit de ftreek van Groningen, bij een-<br />
j gebragt heeft: hij is gewillig, om onzen LINNÉUS eeni-<br />
\ gen van deze ftukken toeteZenden. Hij kent onze<br />
Zweedfche fchrijvers nauwkeurig, zelfs VAN HOORNS Jor-<br />
degumma (*) , welke vertaald is, en waarover hij re Gro<br />
ningen voorlézingen heeft gehouden. WALLERIUS be-<br />
• fchouwt hij als eenen klasfifchen fchrijver. Zijn kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden verdient opmerkzaamheid:<br />
het bevat veele bezienswaardige en zeldzaame ftukken.<br />
Onder anderen zag ik eene afbeelding van een verfteend<br />
;<br />
j dier van SWEDHNBORG: het dier is in Saxen, 400 voet<br />
! diep onder den grond , gevonden; SWEDENBORG noemt<br />
telFelis ffMr;Vw:maarsi?ENER in Miscellaneis Berolinen-<br />
(eeee) Daze Rijmkronijk was maar driemaal gedrukt, 1501.,<br />
I 1^20., en 1699. Zij is, in 1772., in quarto en in oiïa-<br />
f vo uitgegeven Straks zal de fchrijver er nog iets van zaggen.<br />
O Vroedvrouw.<br />
B '0 3
3po R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
fibus en LINCKE in Acïis Eruditorum Lipfienfibtis hebben<br />
bewezen, dat het een krokodil is. Ook heeft men eenen<br />
verlteenden krokodil digt bij Maastricht in eenen berg ge<br />
vonden, die bij den heer HOFFMAN aldaar bewaard word.<br />
Door'welke wonderlijke omwenteling moet het veroor<br />
zaakt zijn , dat men in Europa verfteende krokodillen<br />
ontdekt? Wij zagen ook eenen verfteenden zeeappel (Echi-<br />
nites), welken men omftreeks Groningen, uit de zoge<br />
noemde Uünenbedden, of graven der Ilünen, die ins<br />
gelijks opmerkzaamheid verdienen, bekomen heeft;——<br />
ver .Ier een niet verfeend pi jpkoraal uit Bengalen ; een<br />
onvergelijklijk ftuk, en zo zeldzaam, dat in de ganfche<br />
bekende waereld geen dergelijk meer te vinden is; want<br />
men vind ze wel verfteend, als den ammonshoorn, maar<br />
niet in haaren natuurlijken Baat; —— als méde het vijf<br />
hoekig pijpkoraal, het welk de heer LiNNéus niet kenr.<br />
Men ontdekt voor het overige omftreeks Groningen ver<br />
fteeningen , die in alle ftukken gelijken naar die , welken<br />
de heer LiNNéus in zijne Gothlandfche reis befchrijft.<br />
Voor dat wij egter naar den heer VAN DOEVEREN gin<br />
gen . hoorden wij eene voorlézing van den hoogleeraar der<br />
natuurkunde den heer ALLAMAND. Hij las over de na<br />
tuurkunde van 's GRAVESANDE , die hij uitgegéven heeft,<br />
en deed proeven. Zijne voorftelling was in het Latijn,<br />
gelijk zulks bij alle openbaare leeraars te Leiden in ge<br />
bruik is, en daardoor wordende ftudérendengenoodzaakt,<br />
zig op deze taal toeteleggen. -— Te Leiden zijn omtrent<br />
500 üudenten uit alle oorden van Europa, doch uit Zwee<br />
den zijn er thans geen.<br />
Hieröp begaven wij ons bij den heer ABRAHAM GRONO-
E N H E T O O S T E N . 391<br />
vius, die univerfiteitsboekbewaarder , en tagtig jaaren<br />
oud is, maar nog een zeer goed geheugen heeft. Zijn<br />
vader JAKOB GRONOVIUS was hoogleeraar te Pifa, en werd<br />
door de Venètiaanen naar Padua beroepen, doch bedankte<br />
voor het beroep. Zijn broeder was te Rome: de koningin<br />
CHRISTINA kwam in Amazoonen gewaad op de<br />
Vatikaanfche boekerij, alwaar zij lange met hem fprak,<br />
en onder anderen zeide, dat zij zo wel zijne verdiende<br />
als die van zijne ganfche familie kende, en hem beloofde ,<br />
indien hij Roomschkatholijk en een geestlijke wilde worden,<br />
eene voordeelige abtdij, doch, zo niet dan een rijk<br />
meisje te bezorgen, met dewelke hij zijn fortuin zou maken:<br />
maar all' deze beloften hadden geen uitwerking op<br />
hem. —— De heer GRONOVIUS toonde mij een Lexicon<br />
Arabicum JOSEPHI SCALIGERI transfcriptum ex Glosfariis,<br />
dat hij zelf, in zijne jonge jaaren, uit SCALIGERS eigenhandig<br />
fchrift, dat op de univerfiteitsboekerij bewaard<br />
word, afgefchréven heeft. SCALIGER haalt in dit woordenboek<br />
een zeer oud Arabisch boek aan: ik zal zijne eigen<br />
woorden hier neêrdellen : H. Hispanutn Glosfarium optimum<br />
, ante D C plus minus annos fcriptum , Latino - Arabicum<br />
; Latina charactere Longobardico difficillimo, Arabica<br />
charactere Africano elegantisfimo descripta erant.<br />
Des namiddags waren wij op de univerfiteitsboekerij,<br />
die alle woensdag en faturdag des namiddags van 2 tot 4<br />
uur voor elk opendaat. Zij was zeer lédig van leergierigen<br />
, want daar waren er maar drie, om daar te arbeiden.<br />
Daarna begaven wij ons bij den heer hoogleeraar SCHUL<br />
TENS, die mij zeide, dat van zijns vaders voorlezingen<br />
over zijn woordenboek, of Origines Hebraica, geen van<br />
B b 4
392 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
hem zelvëh afkomftfg handfchrift voorhanden is,wijl hij,<br />
zohder vooraf iets optefchrijven, gelézen heefr: maar dat<br />
zijne toehoorders zijne voorftelllng opgefchréven hebben,<br />
en dat dezen dus zijne voorlézingen in handfchrift bezit<br />
ten. Zo heefr men mij ook gezegd, dat deze ALBERTUS<br />
SCHULTENS zo zeel vuurs en tegenwoordigheid van geest<br />
bézat, dat hij zijne fchriften dikwijls opftelde gedurende<br />
den rijd, dat zij gedrukt werden; dat hij zelfs niet eens<br />
het reduld had, om aan eene tafel te gaan zitten fchrijven,<br />
maar het papier op den rug van den zetter lei, en zo<br />
fchreef, terwijl de andere zette. De heer SCHULTENS be<br />
val mij frerk aan, te Cambridge BEDWELLI Thefaurut lin-<br />
gtht Jrabhw, welke aldaar in verfcheiden deelen in hand<br />
fchrift gevonden word, te onderzoeken. BEDWELL was<br />
een tijdgenoot van ERPENIUS; en men vermoed, dat te<br />
Oambricfge ook veelen van de nagelaten boeken van dezen<br />
katften gevonden worden , wijl zijne boekverzameling<br />
daarheen verkogt is. De heer SCHULTENS verhaalde mij<br />
insgelijks, dat onze overléden CELSIUS bij de verkoping<br />
der boekverzameling van GOLIUS, op het einde der voor<br />
gaande en in het begin der té gen woord ige eeuw, is ge-<br />
weeft, en dat men zijnen naam op het verkoopboek vind.<br />
Den 3*n van flagtmaand bezigtigden wij bij deii heer<br />
TA'V (*) , een' rijk' geneesheer, eene fraaije verzameling<br />
van fcbilderijën. Hij heeft er 120,[die door de grootfte Hol-<br />
landlche meesters gemaakt zijn : onder anderen de vijf<br />
eerfte ftukken van CORNELUS TROOST, waarvan het onder<br />
werp 'fitiriek is, en een drinkgezelfchap verbeeld , welker<br />
jéden zeer lévendig gefchiiderd zijn. Het eerfte ftuk ver<br />
beeld de eerlte intrede, ea heeft tot motto: nems loqui~<br />
{*) Reeds overleden.
EN HET OOSTEN. 393<br />
hatur; bet tweede: erat ferme inter fratres; het derde:<br />
loquebantur omnes; het vierde: rumor erat in 'cafa ; het<br />
. vijfde: ibant qui poterant, qui non potuere cadebant. Al<br />
les is natuurlijk ontworpen en overeenftemmende met de<br />
biifchriften. Deze fchilderijen hebben 3000 gulden ge<br />
kost. Daarenboven is hij van eene fchoone boekerij voor<br />
zien, waarin ik een zeer zeldzaam boek ontdekte: UA-<br />
cadetnia Todesca dei/a Architetture , Scultura e Pittura,<br />
per JOACHIM SANDRART h Nuremberg, 1675, fol. 5 twee<br />
deelen ; het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, fchoon<br />
het eenen Italiaanfchen titel heeft.<br />
d e n<br />
Den 4 van flagtmaand namen wij het akadémisch ge<br />
bouw in oogenfcnijn. De gehoorzaalen zijn eenvoudig<br />
zonder eenig fieraad: ééne van dezelve is fchier geheel<br />
met grafzerken gevloerd. Voor dat de univerlkeit aan<br />
gelegd werd, is hier een klooster geweest, en ongetwij<br />
feld heeft men de kerk in eene gehoorzaal veranderd. De<br />
konültorizaal (*), of het vertrek, daar de höögleéraiarS<br />
hunne vergadering houden, is met de afbeeldsels van<br />
vieren zestig hoogleeraars veriierd, bij voorbeeld van<br />
SCALIGER, SALMASIUS, DANI<strong>Ë</strong>L H<strong>EI</strong>NSIUS, GOLIUS, een'<br />
jong' fraai' man , BOERHAVE, die er als een goede eerlij"-<br />
ke boer met rondhangend liair uitziet , HEMSTERHUIS ,<br />
SCHULTENS e. z. v. Op de tafel liggen boeken, welken<br />
de vier fakulteiten aanduiden, namelijk ABISTOT<strong>EI</strong>.ES in<br />
het Grieksch , HIPPOKRATES, en de pandekten en de co<br />
dex van JUSTINIANUS; enz. Het getal der hoogleeraars<br />
is een en twintig.<br />
(*) Dus noemt men op de Zweedfche univerfiteiten de fenaat-<br />
kamer. Aanm. v, d. H, Vertaler.<br />
Bb |
R E I Z E D O O R E U R O P A .<br />
Hierop bezogten wij den heer griffier VAN ALPHEN ,<br />
di? mij verfcheiden boeken toonde, die tot de Néderlandfche<br />
gehiedenis entaal behooren , namelijk het zeldzaam<br />
Werk van SCRIEK , gedrukt te Yperen, 1614, in folio.<br />
Bij deze gelégenheid verzamelde ik berigten van de Hollandfche<br />
rijmkronijken, van derzelver oudheid, verfcheiden<br />
drukken e. z. v. MELIS STOKE leefde namelijk ten<br />
tijde van den graave 'WILLEM den III, die zijnen vader<br />
jn het jaar 1304 opvolgde: de eerfte uitgaaf van het werk<br />
Van MELIS STOKE verlcheen te Amfterdam, 1591, in folio;<br />
maar men kende toen den naam des fchrijvers nog<br />
pjct; eene tweede kwam [in 'sflage, 1620, en de derde]<br />
te Leiden, 1699, ook in folio, te voorfchijn. MEER<br />
HOUT (fffO is nog ouder, doch heeft in ongebonden<br />
ftijl gefchréven, en in het begin der dertiende eeuw ten<br />
tijde van den graave WILLEM geleefd. KLAES KOLIJN leefde<br />
in het midden der twaalfde eeuw onder den graave<br />
f LORIS den III.: ten minften beweert dit de uitgéver zijner<br />
rijmkronijk, VAN LOON; doch WAGENAAR, wiens tegenwerpingen<br />
in het derde deel van de verhandelingen der<br />
i,eidfche geleerde maatfchappij zullen te lézen zijn, en<br />
anderen trekken het in twijfel; de eerfte druk van KOLIJN<br />
IS in de Analefta van DUMBAR geplaatst» Verder merk ik<br />
nog aan: Spiegel Hiftoriael of Rijmfpiegel, zijnde deNe-<br />
4erlandfche Rijm-Chronijk van LODEWIJK. VAN VELIHLM;<br />
(ffff) Dus noemde de Heer HUYDECOPER den fchrijver van<br />
bet Chronictn Egmundanum, op den naam van WILHELMUS<br />
PROCURATOR uitgegeven in MATTIU<strong>EI</strong> Analetia , en,in 1777.»<br />
Öoor den [leer KLUIT,
E N H E T O O S T E N . 395<br />
voor ruim 400 jaaren in digtmaat gebracht, [uitgegeven]<br />
door ISAAC LE LONG; Amfierdam 17*7, fol.; dit boek<br />
begint met het jaar 1248, to^n de graaf WILLEM van Holland,<br />
wiens tijdgenoot de fchrijver was, Roomsch keizer<br />
werd, en eindigt met het jaar 1316.<br />
Daarop bragt de heer VAN ALPHEN ons in het Pan<br />
Poé'ticum, of naar de plaats, alwaar eene Leidfche maat»<br />
fchappij van fraaije wétenfchappen vergadert, welke tot<br />
haare zinfpreuk heeft: Kunst wordt door Arbeid verkree*<br />
gen. In deze zaal, die fraai en welker tafel voor négentig<br />
léden gefchikt is, worden de afbeeldzels van alle Néderlandfche<br />
dichters bewaard: dezen maken een getal van<br />
330 uit ;het zijn allenoorfpronglijke ftukken, deels opkoper,<br />
deels op hout, in klein langwepig rond formaat, en in<br />
eene kas geplaatst. De heer VAN ALP HEN is Protector<br />
van het genootfchap, en de boekhandelaar en dichter<br />
HOOGEVEEN, voorzitter van het zelve; in het huis<br />
van den laatften is ook de vergaderzaal, of het Pan<br />
Poeticum. Ik kreeg een Néderduitsch dichtftuk op het<br />
ontzet der ftad Leiden ten gefchenk. Eén der beste dichters<br />
onder de Néderlanders is VONDEL , de fchrijver van<br />
den Palamedes: de heer BURMAN heeft uit denzelven eenigen<br />
met veel kragtgefchréven plaatzen, die tégen de dwingelanden<br />
gerigt zijn, in Latijnfche vaerzen overgezet.<br />
HO'IKT is zo wel dichter als gefchiedfchrijvergeweest; men<br />
heeft hem den bijnaam van den tweeden TACITUS gegéven;<br />
hij heeft ook eene Néderduitfche vertaling van TACITUS uitgegéven.<br />
Wij zagen ook de gedichten van eenen Hollaudjfchen<br />
boer, HUIB<strong>EI</strong>, T KORNELISZOON POOT genoemd: deze<br />
groote dichter was in het dorp Abtswoud, nabij Delft, in
39
È N H E T O O S T E N .<br />
gekomen zijn. Deze man heeft over het algemeen veste<br />
kundigheden. Hij gaat met loshangend hair als een boer 3<br />
op dezelfde wijze als de groote BOERHAVE.<br />
Men heeft mij van dezen waereldberoemden manj ik<br />
meen BOERHAVE, hier verfcheiden bijzondere omltandigheden<br />
verhaald , waarvan ik het volgende zal aanhalen.<br />
Zijn hangend, onopgemaakt en kort hair verminderde irt<br />
het minfte niet de agting, die hij met zo veel regt bezat.<br />
Hij biagt der Had door zijne kundigheid niet alleen aanzien,<br />
maar ook voordeel aan: meer dan tweehonderd<br />
Engelfchen kwamen om zijnen wil herwaard, en verteer r<br />
den hier hun geld. Zijne dogter j de graavin TOMS 3<br />
Woont nog te Leiden als wéduwe, en oefent rijklijk liefdewerken<br />
omtrent noodlijdenden. BOERHAVE was eerst<br />
van zin, prédikant te worden; maar toen hij eens in ge»<br />
zelfchap met eene trekfchuit voer, ontmoette hij eenen<br />
man, die SPINOZA veroordeelde: hij hoorde de driftigë<br />
tedenéring van dezen man met ftilzwijgen aan, en deed<br />
ten laatften alleen deze vraag: hebt gij SPINOZA ook gelé<br />
zen? De andere antwoordde: neen; en het ganfche gezelfchap<br />
barstte uit in lachen: de verftoorde antifpinozist<br />
ging ondertusfehen aanftonds heen en gaf BOERHAVE bij<br />
de'godgeleerden als een' verdédiger van SPINOZA aan*<br />
welken hem dan ook zijn voornémen, om de godgeleerdheid<br />
te beoefenen, ontrieden; en daaröp wijdde hij zig<br />
der geneeskunde. IJet is waereldkundig, hoe grooten<br />
roem hij op deze baan verworven heeft, blij werd van<br />
alle oorden der waereld geraadpleegd. Hij liet er zig ook<br />
voor betalen; zelfs waren dé boeren daar niet vrij van j<br />
sn zij gaven hem met vreugde een zesthalf; anderen ga'
39* R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
ven niet minder, dan een' dukaat, maar wel meer; meii<br />
zag bij hem groore hoopen in'papier gewikkelde dukaaten,<br />
die in de uuren, waarin hij om raad gevraagd werd,<br />
om hem heen lagen. Dat hij zig van den gemeenen man<br />
liet betalen, gelchiedde, om dat hij anders te zeer zou<br />
overlopen zijn geworden, en nooit een' oogenblik rust<br />
zou gehad hebben. Zomwijlen (tonden wel honderd menfehen<br />
in de voorkamer te wagten: zij werden in de orde,<br />
zo als zij gekomen waren, door hem binnen gelaten en<br />
hierin rigtte hij zig naar eene lijst, waarop zij hunne naamen<br />
opgetekend hadden. Het gebeurde dikwijls, dat<br />
men, wégens de ménigte, twee of drie uuren moest<br />
wagten; zelfs de czaar PETER wagtte twee uuren lang<br />
in zijn jagt, eer hij met hem kon fpréken, wijl hij juist<br />
met zijne voorlézingen bézig was. Hij nam geen geld<br />
van prédikanten en van derzelver kinderen, wijl hijzelf<br />
de zoon van eenen dorppredikant was. Zijn broeder was<br />
prédikant te Leiden, wiens leerrédenen BOERHAVE vlijtig<br />
bijw"onde, fchoon zijne gaaven voorden prédikftoel,<br />
zo men zegt, zeer mtddenmatig waren. BOERHAVE ging<br />
altiid zeer eenvoudig gekleed. Zijne oogen vertoonden<br />
veel vuur en geest. Een gedeelte van zijne werken is<br />
door den, thans overlédenen, Roomscbkeizerlijken toik,<br />
den heer HFRBEE.T, m het Turksch vertaald, waartoe hij<br />
zig van de hulp eens geleerden Turks bediend heeft.
E N H E T O O.S T E N* 399<br />
R<strong>EI</strong>ZE VAN L<strong>EI</strong>DEN NAAR<br />
HAARLEM,<br />
H_J)EN 6 den<br />
van flagtmaand verlieten wij Leiden, efl<br />
begaven ons met de trekfchuit naar Haarlem» Deze reis<br />
is de duurde in Holland; want zij is maar van viér uuren,<br />
en niettemin moet ieder perfoon 13 duivers betalen»<br />
De réden daarvan is, dat deze vaart geheel en al doof<br />
kunst en arbeid tot Hand gebragt is: dezelve is reeds voof<br />
twee honderd jaaren aangelegd. Het kost veel, dezelve<br />
te onderhouden en de renten te betalen van de hoofdfomj<br />
die tot den aanleg bedeed is.<br />
Een kwartier utirs van Leiden, aan de linke Zijde Vart<br />
de vaart, ziet men de zogenoemde plaats van EOERHAV<strong>Ë</strong><br />
Het is een zeer bekoorlijke oord: UOERHAVE zelf heeft<br />
hem deze heerlijke gedaante gegéven.<br />
Nader bij Haarlem kwamen wij voorbij de buitenplaats<br />
van den heer CLIFFORD, Hartekamp genoemd, alwaar<br />
een fraai gebouw, doch een nog fraaijer tuin is: ik mc-eti<br />
juist denzelfden, dien onze groote LiNNéus in orde gebragt<br />
heeft. Ik dagt daar bij aan hem en zijne Flora Cliffortiana,<br />
waardoor hij dezen oord en CLIFFORDS raaiil<br />
luisterrijker gemaakt heeft, dan al het goud Uit Peru étl<br />
air de diamanten uit Indien waren, die CLIFFORD mogt<br />
bezitten; de zoon van dezen CLIFFORD is thans burgemeester<br />
te Amlterdam, en eigenaar van het gemelde buitengoed.
4oo R E I Z E D O O R E U 11 O P Ai<br />
Verblijf te Haarlem.<br />
k<br />
XJL.ANSTONDS na onze aankomst te Haarlem bezogten<br />
wij den boekdrukker en lettergieter, den heer ENscHEDé.<br />
Wij zagen bij hem het eerfte met beweegbaare letters gedrukte<br />
boek, namelijk een abc boek uit vier bladen<br />
beftaande, in 16e., op pergament. KOSTER i'chijnt het<br />
voor zijne kinders gemaakt te hebben : in het werk van<br />
den heer MEERMAN vind men het in koper gegraveerd,<br />
onder den titel : Ectypon Horarii Laurentiani ex Mufao<br />
Enfchediano. Dit boekje is volftrekt het eenigfte in zijne<br />
foort: de heer ENSCHEDC heeft het, tot den band van<br />
een ander boek dienende, gevonden (*). Hier is ook nog<br />
een blad van hetzelfde boek, en wel van papier en op eene<br />
andere wijze gedrukt. Dit laatfte is in eene houtfnéde,<br />
of in eenen pnbe weeglijken houten vorm, gedrukt: want,<br />
wat de beweeglijke houten letters betreft, dezelven zijn<br />
nooit elders, dan in de hersfenen van den heer MEERMAN,<br />
voorhanden geweest. Ik zag hier ook den eerften Neêrduitfchen<br />
bijbel : te Delft 1477 in folio gedrukt<br />
D a t<br />
(igggy men te Antwerpen reeds in het jaar<br />
1442<br />
(*) LAUKENS jANszoon was fchépen te Haarlem , gelijk blijkt<br />
uit eenen brief door hem, fai het jaar 1421, als fchepen ondertékend,<br />
en met zijn zégel befieinpeld. KOSTER betékent Custos,<br />
hetwelk in die tijden een eerampt was. Aanm. v. d. Schrijver.<br />
(SSS§) Zie Is. LE LONG Boekzaal der Nederd. Bij beis, b<br />
305. e. v.
E N H E T O O S T E N . 401<br />
ï44a boekdrukkers had, kan men bewijzen met eenen<br />
vrijbrief, welke in het gemelde jaar voor een genootfchap<br />
van prenters werd uitgevaardigd , en waarvan de heer<br />
ENscHEDé een behoorlijk affchrift heeft (*).<br />
Des namiddags te 4 uur hoorden wij in de hoofdkerk<br />
het fraai orgel fpélen, hetwelk niet minder beroemd dan<br />
alom bekend is. Alle dtngsdagen en donderdagen word<br />
van ia rot 1 uur, en daarenboven des winters alle fatur-<br />
dagen des namiddags van 6 tot 7 uur op hetzelve ge-<br />
fpeelo; doch op dezen laatfteü d
43ï ÏL E 1 Z]E DOOR E U R O P A<br />
Den 7 den<br />
van flagtmaand bezogten wij den Lutherfchern<br />
predikant den heer VAN DER AA, die tévens fekretaris der<br />
Haarlemfche maatfchappij is. Deze maatfchappij der<br />
wétenfchappen heeft haar eigen gebouw, bij hetwelk een<br />
kruidtuin is. In dit huis hebben de ftads boekerij en het<br />
aan de ftad behorend kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
haare plaats. Dit laatfte bevat veele zeldzaamheden<br />
: want het is in Oosimdiën door den heer MOSSEL,<br />
die aldaar gouverneur-generaal geweest is, en deze verzameling<br />
aan den heer HASSELAAR , burgemeester te Amlterdam<br />
, vereerd heeft, verzameld ; welke HASSELAAR<br />
dezelve vervolgens aan de Haarlemfche maatfchappij ten<br />
gefchenk gegéven heeft. Doch zo deze verzameling zelve<br />
opmerkzaamheid verdient, zo is ook de perfoon, die dezelve<br />
laat zien , niet minder agting waardig. Deze is<br />
een tuinman, die zo wel de Franfche als de Latijnfche<br />
taal uit zigzelven geleerd heeft, blij volgt het ftelzel<br />
van den heer LiNNéus, en weet elk ftuk met deszelfs<br />
Franfchen en Latijnfchen naam te noemen. Deze geleerde<br />
tuinman heet LINDER, en is nog jong. , Onder<br />
de fchilderijen, die in een ander vertrek geplaatst zijn»<br />
en insgelijks der maatfchappij behoren, zal ik alleen gewagen<br />
van die , welke de afbeeldzels vertoont van de<br />
voomaamfte perfoonen uit Haarlem, die in de zesdende<br />
eeuw , toen de ftad nog Roomschkadioiijk was , bédevaarten<br />
naar Jerufalem gedaan hebben : zij hebben allen<br />
een kruis.<br />
Daarna bezigtigden wij Haarlems Doele , of het huis,<br />
daar de krijgsraad gehouden word, en de burgerij haare<br />
wapenoefening verrigt. Men ziet hier veele fchilderijen
E N H E T O O S T E N . 403<br />
en afHeelöVl": onder anderen in een benedenvertrek, aan<br />
den 11 f, ééne op hout , welke de dappere Haarlemfche<br />
amazoon KENAU SIMONSDOGTER HASSELAAR verbeeld,<br />
die ten tijd ; van de belégering der ftad in 1572 zig aan de<br />
fpi'ze van meer dan driehonderd vrouwsperfoonen (telde ,<br />
en Maarten! tégen den zoon des hertogs VAN AT.UA , don<br />
FREDERIK DE TOLEDO, die het bevél over het Spaansch<br />
léger voerde, dapperlijk verdédigde. De bezetting tnde<br />
burgerij verweerden zig dandvastig gedurende zéven<br />
maanden : maar inzonderheid gaf gemelde vrouwlijke<br />
fchaar blijken van heldenmoed en ijver voor de vrijheid<br />
des vaderlands, üerzeiver aanvoerder is in vrouwen kléding<br />
, en wel in eene 'geheel eenvoudige , afgebeeld,<br />
wam zii was van burgerlijken dand: zij heeft eene witte<br />
muts op en muilen aan , boven den rok eenen grooten<br />
dégen op zijde, en eene fponton in de hand ; laager ziet<br />
men verfcheiden andere vrouwsperfoonen. Zij heeft een<br />
eenvoudig voorkomen , als eene goede eerlijke burgervrouw<br />
; doch vertoont veel onvertzaagdheid. Onder de<br />
fchilderij leest men een vierrégelig vaers in het Neêrduitsch.<br />
Verder bezfgtigden wij het ftadhuis. In eene zaal van<br />
hetzelve ziet men Brusfelfche tapijten , welken het innémen<br />
van Damiata , in Egipte , door de Haarlemfche<br />
vloot ten tijde der kruistogten verbeelden. Eén van deze<br />
fchépen was vóór den boeg met eene ftaalen zaag voorzien,<br />
waarméde de ijzeren kéten tusfehen de twee torens,<br />
die het invaren in den Nijl belette, doorgezaagd werd.<br />
Deze tapijten verbeelden de daaden der Haarlemmers,<br />
waardoor zij een nieuw wapen voor zig verwierven;<br />
Cc 2
3tH R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
want te voren bettend bet wapen dezer fiad in eenen dorren<br />
boom, naar een koraalgewas gelijkende; maar naderhand<br />
gaf de keizer hun een zwaerd met fterren omgéven ,<br />
en een kruis daar boven , tot een wapen. De tapijten<br />
zijn door eenen gevangenen gemaakt, die door dit gefchenk<br />
zijn léven en zijne vrijheid verwierf. Verders ziet<br />
men ook het modél van het gemelde fchip, i n het klein,<br />
in de hooldkerk der fiad hangen; gelijk men insgelijks de<br />
modéllen der beide torens daar aantreft.<br />
Hierop krégen wij een gezoek van eenen landgenoot,<br />
den heer ROSENBOM , eenen muziekkundigen , die zig<br />
voor zéventien jaaren hier in Haarlem nédergezet heeft.<br />
Hij is in het jaar 1751 uit Zweeden vertrokken , is hier<br />
getrouwd, en bevind zig in zeer goede omftandigheden.<br />
Den 8 lien<br />
van flagtmaand waren wij op de ftads boekerij.<br />
Boven de deur leest men dit opfchrift:<br />
Hic keus invttat, prohibet, dejiderat, arcet<br />
IMufarum focios, turbas , pia peStora, vulgus.<br />
Op deze boekerij vertoont men als een zégetéken de eerfte<br />
uitgaaf van het Speculum Humana Salvationis. Het<br />
verdient aangemerkt te worden, dat op de 4«fte bladzijde<br />
verfcheiden woorden niet regt in de lijn ftaan , maar open<br />
neergaan; hetwelk fehijnt te bewijzen , dat men be*<br />
weeglijke letters daartoe gebruikt heeft : deze ongelijk<br />
ftaande woorden behoren tot het 9de hoofdftuk van Geheus.<br />
Hier worden ook handfchriften gevonden , van<br />
dewelken zowél , als van de gedrukte boeken , bij ENsctjEDé<br />
de naamlijst, J781, in kwarto, uitgekomen is.
EN HET OOSTEN, 4
406 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
fchrift, hetwelk CICERO de legibus bevat, in kwarto, op<br />
pcgament.<br />
Bij den heer burgemeester TESTAED , van wien wij veel<br />
beleefdheid genoten, zag ik een beichréven ftuk pa-ier,<br />
hetwelk door eenen CHRISTIAAN BEKGER , te Amlterdam<br />
1751, met de voeten gefchréven is. Deze man was een<br />
Duitfcher, en zonder armen geboren, hij had, door lange<br />
oefening, geleerd met de.voeten te fchrijven , en kon<br />
met dezelven ook een geweer affchieten (*).<br />
Den 9*" van flagtmaand zagen wij in het zogenoemd<br />
proveniershuis het afbeeldzel van den langen Fin CAJA-<br />
NUS, die in het jaar 1749 in dit huis gellorven is. Hij is<br />
in lévensgrootte gefchilderd. Zijne lengte was 8 voet en<br />
vier duim. Zijn naam DANIEL CAJANUS is névens den<br />
naam des fchilders BRANDT op de fchilderij geplaatst. Hij<br />
is in het rood gekleed, met eene granadiersmuts op.<br />
d e n<br />
Den io déden wij in gezelfchap van den heer KOSEN.<br />
BOM eene wandeling buiten de ftad. Wij kwam n voor<br />
bij het kasteel Heemftede, een fideicommis van den beer<br />
VAN BUDDINGEN. Het kasteel heeft zig , in den Spaan-<br />
fchen tijd, lange tégen den hertog VAN ALBA verdédigd:<br />
en men vertoont nog verfcheiden oude dégens, die er<br />
gedagienis van dien tijd op het kasteel bewaard worden.<br />
[(*) Namelijk eene pistool, die hij ook zelf kon laden Hij<br />
verfneed ook vrijwéi eene fchrijfpen , fneed brood ,ac en dronk,<br />
vademde eene naald, en deed veele andere verrigtingen raer zijne<br />
voeten met veel vaardigheid en zonder fchijnbaare moeite.]<br />
(Hetzelfde heb ik van een ongelukkig handeloos , anders niet<br />
onbevallig, meisje gezien, op de Utregtfche kermis,1781.)
E N H E T O O S T E N . 4«r<br />
li De Haarlemmerhout behoort aan dit goed, en de flad<br />
betaalt aan den eigenaar eene zékere jaarlijkfche ibm voor<br />
bet gebruik van denzelven. De eigenaar van dit goed<br />
heeft verfcheiden gewigtige voorregren , onder anderen ,<br />
dat iemand , die uit de flad in deszelfs gebied vlugt,<br />
niet mag gevat worden , voor dat den eigenaar van het<br />
goed kennis daarvan gegéven is. Wij kwamen van<br />
daar op den Hartekamp , welke een uur van de flad ligt,<br />
1 Dit goed behoort aan den heer burgemeester CLIFFORD :<br />
en hier is het, waar onze groote LiNNéus zijnen meesteu<br />
| tijd in Holland gefléten heeft. Men ziet onderfcheiden<br />
i wélgefchikte bloemen en gewasfen , welken overblijfzels<br />
van den heer LiNNéus zijn. De tuinier het ons het vertrek<br />
zien , waar in hij meende, dat de heer LiNNéus gewoond<br />
had. Vervolgens zagen wij de kostbaare grot,<br />
welke uit bergkristallen, koraalen e. z. v. beflaat, en,<br />
zo hij zeide, ook een werk van LiNNéus is. Verder zagea<br />
wij de plaats, daar het theater geweest is , hetwelk<br />
i thans vernield is. Dit lot hebben veele andere voortreflijke<br />
inrigtingen gehad , die thans vervallen zijn. Want<br />
zédert dat LiNNéus den kundigen NETZEL mar Zweeden<br />
heeft laten komen, is hier zulk een bekwaam tuinier niet<br />
geweest , die de pragt en het aanzien van deze plaats<br />
heefc wéten te onderhouden. Doch, onaangezientijd en<br />
I verwaarlozing hun geweld daar aan geoefend hebben,<br />
kan deze oord egter nog héden onder de zeer bekoorlijken<br />
geteld worden. Men ziet hier twee of drie tulpenboomen,<br />
die van groote zeldzaamheid zijn. In de orange<br />
ij ziet men aan de wanden gefchilderde bloemen en<br />
ananasfen: de tuinier zeide, dat LINNÉUS t& zelf gcfchü-<br />
Cc 4
4óë R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
derd heeft. Doch, daar ik het begérigst naar zogt, was<br />
het afbeeldzel van LiNNéus, daar hij, zo men verhaalt,<br />
in eenen Laplandfchen pels, of, volgens anderen , in<br />
eenen léderen kolder, afgebeeld is. Maar all' mijne pogingen<br />
waren vergeefs. Misfchien is het ergens in een<br />
vertrek van het huis nog voorhanden, en de heer CLIF-<br />
fORD heeft zelf de neutels der vertrekken. Dit fpeet mij<br />
geweldig ; want ik had voornaamlijk met dit vooruitzigt<br />
deze lange wandeling ondernomen.<br />
Denzelfden dag vertrokken wij nog van Haarlem verder<br />
naar Aitilterdam, het welk er twee uuren van af ligt.<br />
Verblijf te Amjlerdam.<br />
T E Amlferdam troIRn wij verfcheiden beminnens-<br />
waaidige lanfgenooten aan, als den heer KAREL BERN-<br />
HARD WADSTRÖM , die met zo veel opmerkzaamheid , en<br />
voor het vaderland met veel wézenlijk nut, reist; den<br />
heer LINOBECK , een' naarstig' en hoogagting waardig'<br />
koopman, die zig hier agt jaaren opgehouden heeft ; névens<br />
zijne.1 jongeren broeder, die vier jaaren hier geweest<br />
is, een lévendig vernuft, en die kunsten,wétenfchappen<br />
en koophai del bemint; den heer DOLING ; den heer GRU-<br />
TERLS ; den heer ovcrfleluiteuant DALBERG , en meer<br />
anderen.<br />
' Den 15 '-" van ikgtmaand woonden wij eene voorlézing<br />
bij OVCT de gefchiedenis, welke de hoogleeraar PIETER<br />
BUKMAN fecundus voor de fludciende jeugd deed, Daar
ÉN H E T O O S T E N . 409<br />
6p toonde de heer hoogleeraar ons zijne talrijke boekverzameling.<br />
Hij heeft eene groo e ménigte Griekfche en<br />
ïiütiji fche handfchriften: ouder anderen tot nog roe ongedrukte<br />
verklarers van fcRistiBÉSj een zwaar foliodeel ;<br />
de heer VALKENAAR heeft deze fcholië» onderzogt , en<br />
boud ze van groote waarde. Hij bezit ook eene fchoone<br />
verzameling van Griekfche en Roomfche mumfpéciën,<br />
insgelijks Griekfche opfchriften. Thans is hij bezig met<br />
het vervaardigen van eene fraaije uitgaaf van PROPERTIUS<br />
met aanmerkingen ( ¥<br />
). De heer BUKMAN is een geleerd,<br />
beminnenswaardig en vlug man : hij bemint de vrijheids<br />
en aurea libertas is geftadig in zijnen mond ; hij is klein<br />
Van perfoon, maar lévendig en vrolijk van geest; hij gelijkt<br />
veel op onzen LiNNéus.<br />
' Den i6 van flagtmaand bezigtigden wij , in gezelfchap<br />
van den heer WADSTRÖM , het huis der Oostïndifche<br />
maatfchappij, als méde de werf,de ankerfméderijën,<br />
en de magazijnen met Indifche fpécerijën. Wij zagen hier.<br />
pépermagazijnen, die zo gröot waren als onze kcornmagazijnen.<br />
In het kaneelmagazijn lagen duizende zakken<br />
met kaneel, de opzigter van hetzelve kent alleen op het<br />
gevoel de deugdzaamheid van de kancel, als hij die breekt:<br />
de goede is hard en broos, de flegte daartégen taai. Het<br />
kruidnagelmagazijn is méde wél voorzien : zomwijlen is<br />
de voorraad daarvan zo groot , dat men genoodzaakt<br />
(*) Dit werk is, in 1781, na den dood van dei: heer BUR-<br />
SIAN, door den heer LAUREN» VAN SANTEN,te Utrecht, in kwarto<br />
, uitgegéven. Zie de biblioth. Crit, Vol. II. P. II. p.<br />
1-25.<br />
Cc 5
4io R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
word, eene aanzienlijke ménigte van dit kruid te verbranden,<br />
ten einde deze waar op prijs te houden: wij zagen<br />
groote tonnen vol nagelen, die ten offer voor het vuur<br />
beftemd waren. Verder toonde men ons een magazijn<br />
van Indisch riet of rottingen , te onregt, door ons Spaansch<br />
riet genoemd: zij zijn allen in bundels gebonden,eu daar<br />
waren er onder, die 100 gulden kosten. In een ander<br />
huis is het koflijmagazijn: de prijs van deze waar daalt<br />
tégenwoordig merklijk. In een ander magazijn ligt de<br />
kamfer, die in vaten met lood en met leer daar over bewaard<br />
word, in een ander de borax , welke men in dikke<br />
en zeer groote olijfantsblazen bewaart, e. z. v. Verde.r<br />
zagen wij wol of katoen, die in Indtë gefponnen is; men<br />
heeft ook begonnen, dezelve op Java, op dezelfde wijze<br />
als in Turkije, rood te verwen , om moeite en kosten te<br />
fparen; want anders word de wol gefponnen uit Indië<br />
gehaald, dan uit Holland naar de Levant gebragt, om ze<br />
daar rood te laten verwen, en dan weer naar Holland gevoerd<br />
: met den tijd denkt men ze ook in Indië te kunnen<br />
verwen; doch de koleuren zijn daar zo goed niet. Maar<br />
het is niet mogelijk , all' de Oostïndifche voorraadhuizen<br />
optetelleu, die hier voorhanden, en door de Pheniciers<br />
van onzen tijd met de kostlijkfte waaren opgevuld zijn.<br />
Te Amfterdam is eene groote ménigte van zogenoemde<br />
zielverkopers. Deze talc van handel is om verfcheiden rédenen<br />
hier onontbeerlijk : de Oostïndifche maatfchappij<br />
heeft manfchap nodig; de ftad word op deze wijze gezuiverd<br />
van eene ménigte verlopen en flegte lieden, die veel<br />
ongerégeldheden aanregtten , en waaraan het in eene<br />
plaats, daar zo veel handel en wandel is, niet ontbreekt;
EN HET OOSTEN. 4 U<br />
arme lieden, die geen middel hebben, om aan den kost<br />
te komen, vinden hier door hun brood, e. z. v. Fgter<br />
verbieden de wetten wel fcherplijk , iemand met geweld<br />
te dwingen , om dienst te némen, fchoon dit verbod dagelijks<br />
overtrdden word. Deze menfchenkopers wtrven<br />
dikwijls onfchüTdtge jonge lieden tégen hunnen wil, of<br />
fluiten ze op, en handelen hen flegt, tot dat zij eindelijk<br />
bewilligen als bootsgezellen offoldaaten naarOosfindiën te<br />
gna' 1<br />
; gedurende den tijd, dat zij opgefloten gehouden<br />
worden, weet niemand, waar zij gebléven ziin. Zulke<br />
bedrijven in een vrij gemecnebest (temmen gewis'ijk niet<br />
ovetëen met vrbheid en welvoeglijkheid, brgelfchen mogen<br />
niet geworven worden; de maatfchappij wil dezelven j<br />
uir hoofde van de nabuurschap der wéderzij.lfche bezittingen<br />
riet in haaren dienst hebben; want bij voorva'len 'e<br />
oneenig !,<br />
eden tusfehen de beide natiën zou het gev arhjk<br />
kannen zijn , bngelfche bootslieden te hebben. V'oor<br />
ee dgen tijd had een zielverkoper, deels met list, d'els<br />
met geweld, eenen Engelsman geworven , en tóen hij<br />
hoorde, dat de kompagnie hem niet wilde aannétmn, op<br />
de ftraat vrij gelaten; doch dit kwam ter kennis van dei<br />
hoofdofficier, en de zielverkoper werd gevat, aan de kaak<br />
ge'feld, en tot het tugtlr.iis veroordeeld. In alles, wat<br />
de policie betreft, is de fiad Amfterdam volkomen rnafhantdijk,<br />
en haar hoofdofficier betékent meer , dan in<br />
Lon ten de lordmajoor.<br />
Den 17*» van fiatj maann bezigtigden wij bij den beer<br />
RENDOKP eene fraaije verzameling van cameën en andere<br />
gefuéden fteenen. Hij bezit ook het oriamee! af bee'dzel<br />
van de koningin CHRISTINA, in fteen verhéven gefuédea
4i2 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
met een omfchrift. Wij geraakten bij hem in ken<br />
nis met den heer CRAS, openbaar leeraar der regtsgeleerd-<br />
heid: ik doe van bem melding, wijl bij der beöefeninge<br />
dezer wétenfchap in deze ftad een nieuw léven gegéven<br />
heeft.<br />
Denzelfdtn dag ontmoetten wij ook den geleerden heer<br />
FONT<strong>EI</strong>N a<br />
die aan eene nieuwe uitgaaf der zédelijke taf-<br />
reelen van THEOPHRASTUS naar eenen codex, die aan de<br />
boeke r<br />
ij te Flórenze behoort, arbeid.<br />
d e n<br />
Den i8<br />
van flagtmaand liet men ons, na bekomen<br />
verlof van de burgemeesters , het admiraliteitshuis zien:<br />
het is anders zeer moeilijk, om het te zien te krijgen.<br />
Geen officier krijgt toegang tot hetzelve, ook geen En<br />
gelsman of Fransman, wijl dezen den Hollanderen niet<br />
toelaten, hunne toerustingen te bezien. Dit vierkant ad<br />
miraliteitshuis, dat uit louter magazijnen beftaat,is, niet-<br />
tégenftaande deszelfs grootte, in eenen tijd van négen<br />
maanden, gedutende dewelken dagelijks 1565 lieden daar<br />
aan werkten, opgebouwd. De grond, waarop het rust,<br />
beftaat uit i8coo masthoornen. Wij waren onder ande<br />
ren in het vertrek, alwaar de admiraliteitsöfficieren ver<br />
gaderen. Men ziet hier het modél van een fchip, waar<br />
méde men een onderzoek met de zeeofficiers doet; geiijk<br />
ook eene groote Turkfche vlag, op dewelke de Moham-<br />
medaanfche geloofsbelijdenis te lézen is; zij is den Tur<br />
ken in het jaar 1670 ontnomen. In een ander vertrek word<br />
het geweer bewaard; het ligt in kasfen , is doorgaans<br />
zuiver en blank, en word al'e jaaren maar eens fchoon<br />
gemaakt; de wijze van het in kasfen te bewaren bevrijd<br />
het voor roest. Hier zijn wapens voor 14000 matroozen?
E N II E T O O S T E N . 4?3<br />
eikematroos moet eenen fabel, twee pistoolencn eene bijl<br />
hebben. De Adm'rai'ueit van AmPerdam onderhoud alleen<br />
een derde gedeelte der oorlogfchépen, terwijl de andere<br />
admiraliteiten zamen de overigen uitrusten Het<br />
grootfte fchip te Amfterdam voert 84 ftukken kanon. Wij<br />
bezagen verder het takelwerk , de kabels en touwen, het<br />
tuig voor de branders , de magneeteu, kompasfen , en<br />
uurglazen voor alle uuren , ja zelfs voor kwaitminuuten,<br />
e. z. v.<br />
Den so ften<br />
van flagtmaand bezigtigden wij, in gezelfchap<br />
van verfcheiden van onze landgenooten , het ftadhuis.<br />
Dit groot en fraai gebouw is zonder tégenfpraak het geen<br />
men het bezienswaardigst in Holland kan noemen. Ik<br />
zal mij met geen uitvoerig' berigt van hetzelve ophouden;<br />
want men heeft daar eene gedrukte befchrijving van in<br />
oktavo, in de Hollandfche, Hoogduitfche, Franfche en<br />
Engelfche taaien. In de geregtskamer hangt eene fchil.<br />
derij, door JAKOB DE WITT omtrent 1736 tot 1738 gemaakt,<br />
welke BIOSES verbeeld, daar hij met de verkiezing<br />
der zéventig oudften bézig is. Dit ftuk is een der groot-<br />
Iten, die ik gezien heb, en beflaat de lengte van het ganfche<br />
vertrek, hetwelk 17 van mijne fchrétlen of 45 voet<br />
uitmaakt: de hoogte is 19 § voet. In een ander vertrek<br />
is eene fchilderij, welke, behalven andere beelden, eenen<br />
Peruaan verbeeld in rood fluweel gekleed , met den<br />
fabel op zijde , en het bouwen van het ftadhuis aanziende.<br />
Het volgende , zegt men, heeft aanleiding tot deze fchilderij<br />
gegéven: een rijk Perfisch koopman, die zig in den<br />
tijd , dat het ftadhuis gebouwd werd, hier ophield, ging<br />
alle dagen naar den arbeid zien: de fchilder befloot, hem
4H R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
uittefchilderen; de Perfiaan wist er niets van, doch ver<br />
nam na zijne terugkomst in Perfië van eenen Frani'chen<br />
reiziger, dat deze hem te Amfterdam in fchilderij ge ien<br />
had: dit kwam hem geheel ongelooflijk voor, en bewoog<br />
hem, op nieuw eene bijzondere reis herwaard te doen;<br />
hij werd er zo grootsch op, zijn afbeeldzel in zulk een<br />
jfelgtig gedenktéken ingelijfd te zien, dat hii den fcnilder<br />
eene jaarwedde van 6000 gulden gaf. In de zaal, waar<br />
de krijgsraad gehouden word, ziet men op eene fchilderij<br />
het hoofd van een' oud' man, voor hetwelk men zegt,<br />
dat de czaar PETER 10000 roebels geboden heeft, indien<br />
men hem veroorloven wilde, hetzelve aftehouwen.<br />
f t e n<br />
Den 2i<br />
van flagtmiand bezigtigden wij het kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden van den heer KRAMER. Hij<br />
is voornémens. om afbeeldingen der Afiiitifche , Afri-<br />
kaanfche en Amerikaanfche kapellen, inkoper, uittegé<br />
ven : de Européfche zijn reeds bekend. Bij elke plaat<br />
zal eene befchrijving gevoegd worden. De tékeningen zo<br />
wel a's de gravéring zijn zeer fraai. Het zal een voortref<br />
lijk , doch duur, werk worden. De uitvoering zal 30000<br />
gulden kosten. Doch het word niet op kosten van den<br />
heer KRAMER, maar van twee boekhandelaars [s. j. BAAL<br />
DE , te Amfterdam, en E. WILD, te Utrecht], die het<br />
bfj infehrijving denken uittegéven , uitgevoerd. De prijs<br />
van ieder exemplaar zal omtrent 250 gulden zijn (*).<br />
(*) Dit kostbaar werk, uit 34 (tukjes beftaande , met eene<br />
befchrijving in het Fransch en Néderduitsch tégenover elkander,<br />
heeft reeds in het voorléden jaar de drukpers verlaten, en kost<br />
thans nog 272 gulden, dus 8 gulden elk (tukje. Het zelve iï<br />
airéde bijna uiiverkogr. Aant. v. d. Neêrd. Vertaler.
E N H E T O O S T E N . 4 i 5<br />
Den 25 fie<br />
" van flagtmaand waren wij bij den heer BUR<br />
MANNUS, dokt or en hoogleeraar in de kruidkunde. Hij<br />
i n<br />
is in het jaar 1759 Zweeden geweest , en heeft onder<br />
onzen vooitreflijken LiNNéus, te Upfa!,geftudeerd. Zijn<br />
vader is ook hoogieeraar (*), maar oud, en heeft zijn<br />
ampt neèr elegd; deze is een broeder van den hoogleeraar<br />
der dichtkunde, PETRUS BURMANNUS fecundus. Hij zeide,<br />
dat de heer LiNNéus zig omtrent een halfjaar lang in<br />
zijn huis opgehouden, en er zijne Flora Lapponïca en<br />
Bibliotheca botanica gefchréven had; dat hij van daar bij<br />
den heer CLIFFORD was gekomen, die de kosten tot zijne<br />
reis naar Engelland gedaan beeft; dit was, voor zo veel<br />
hij zig kon heiïnneren, omftreeks de jaaren 1731 tot 1733<br />
gefchied: doch dit gedeelte zijner gefchiedenis zal denklijk<br />
in het jaar 1735 of 1736 vallen ; want, zo ik het wél<br />
heb, is LiNNéus niet voor het jaar 1735 aan het reizen<br />
gegaan (**): de heer BURMANNUS was toen reeds hoogleeraar,<br />
fchoon nog jong. Hij is bezitter van een fraai<br />
(") Deze was de beroemde JOHANNES BURMANNUS, zo bekend<br />
in de geleerde waereld door zijne uitgaaven van den Herbarius<br />
Amboinenfis, VII deelen, in folio, den Thefaurus Ceilanicus<br />
in 4 0<br />
. , de Decades Plantarum Americanarum van Pater<br />
PLÜMIER , in foiio, en Decades plantarum Africanarum ,in 4 0<br />
.<br />
Aant. v. d. Heer BODDAERT.<br />
(**) De heer LiNNéus is in 1738 te Harderwijk als leeraar<br />
in de geneeskunde gepromoveerd, en was te voren, door de<br />
heeren SEBA, Roè'L, en BURMAN, aan den heer CLIFFORT aanbevolen,<br />
bij wien hij drie jaaren op Hartenkampdoorgebragc heeft.<br />
Aant. v. d. Heer BODDAERT.
4Ï6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , voornaamlijk be<br />
zit hij veele koraalen en zeegewasfen, névens eene ménig<br />
te van visfchen uit Amerika, die hij voor twee jaaren be<br />
komen heeft.<br />
f i e n<br />
Den £5<br />
van flagtmaand bezogten wij den heer CRE-<br />
VENNA , een' Italiaansch' koopman en neef van den ge<br />
leerden en beminnenswaardigen heer BRANCA, boekbe<br />
waarder van de Ambrofifche boekerij te Milaan. Hij be<br />
zit eene heerlijke boekverzameling, die uit handfchriften<br />
en zeldzaame boeken' beftaat. Alles is in de netfte orde<br />
gefchikt, en de bezitter is, fchoon een koopman in ta<br />
bak, egter een geleerd man. die zijne boeken zeer wél<br />
kent. Thans laat '«ij eene beredeneerde naamlijst daarvan<br />
drukken, die zesdseler. in kwarto zal uitmaken QihhK); de<br />
oplaag is egter niet groot, en hij is voornémens, om<br />
alleen aan zijne kennisfen exemplaaren er van uiuedéien.<br />
Onder anderen heeft hij het berugte boek de tribus impos-<br />
toribus, in 8 ° ,46 bladzijden ; fchoon zo ménig een<br />
daarover gefchréven heeft, heeft egter niemand het ge<br />
drukt gezien : de heer CREVENNA heeft zijn exemplaar<br />
hier<br />
(hhhk") Deze Catalogus is gedrukt, en meermalen aangehaald<br />
door den Heer SAXE , in zijn Onomaflicoti Literarium, als P.<br />
III. p. 441. 464. 514. 519- 580.395- 6o3. "• 635- 644.645.<br />
enP.IV. p. 109. in. 240.331. 531.602.—Ten opzigt van het<br />
berugte boek de tribus hnptfloribas, zijn de besre kenners het<br />
eens, dat het er nimmer was. Zie de Conritigiana p. 52 . MON-<br />
NOYE in de Mentgiana Tom. IV. p. 283 - 312. GUNDLIP.G ffiftorie<br />
der Gelahrheit IV. Th., f. 5887. J. A. FABRIC. Sylloge Opufc.?,<br />
48. 49. en P. MARCHA«ÏID Dtftithn.Hifttr. T. I. p. 312. — 2>*9°<br />
In
<strong>Ë</strong> N H E T O O S T E N .<br />
hier op eene verkoping gekogt. Hij heeft ook zijn' eigen<br />
boekbewaarder, welke de heer abt OTTILLJANO is.<br />
In den Catakgue Raifonni de la Colletiion de Livrei de M 3<br />
PIÈRRE ANTOINE CREVENNA, Negociant li Amfterdam,<br />
4°. Vol. I. p. 144.. wordt de titel dus opgegeven;<br />
• n i ^. h R . , 1 • .: . :<br />
TRIBUS<br />
ÏMPOSTORIBUS<br />
ANNO M. D. IIC.<br />
in 12°. zonder naam van plaats, of drukker: 46. bladzijde.!.<br />
De Heer CREVENNA denkt, dat liet in Duitschland , eri, waar-<br />
fcb ij til ijker, in 1698, dan 1598., gedrukt is. Aangaande 'tvverk<br />
zelf zegt hij , dat het niet anders is, dane'en flegt Zamerihnngend<br />
weeffel van drogredenen, wiet winderigheid en v»lschheid ftrakï<br />
in het oog loopen. — Op de volgende, 145de, bladzijde<br />
fchiijft hij zelfi „ Wij zijn van die gedagten, dat het eigenlijk<br />
,, boek de tribus Impostorihus mogelijk nooit aanwezen had<br />
„ en dat flegte lieden er zulken opgefteld hebben naar hunne'<br />
„ zinlijkheid, volgens de enkele kennis van den titel, of vol-<br />
gens de denkbeelden, welke zij mogelijk bij de Schrijvers,<br />
„ die er van ïpreken, aantroffen, en dat men dus, bijzonder in<br />
„ deze eeuw, Latijnfche en Franfche affchriften met den titel van<br />
„ dit godloos boek verfpreid hebbe. Er waren , bij ongeluk 5<br />
,, in alle eeuwen oageloovigen en godloozen: maar nnoit wa-<br />
„ ren er zoo veel, nooit waren zij zoo ftout, noch fchaamte-<br />
loos, dan in onze eeuw. •— Men vergenoegt zig niet, dat<br />
i, men ongeloovig is; maar.de godloosheid wordt openlijk gé-<br />
„ veild, en meemaakt er zig ais een pligt en eer van, de onnóze-<br />
„ le jeugd op allerlei wijze te verleiden. Dan deze gödioozet?<br />
„ zullen Zekerlijk eens, huns ondanks, ondervinden, dat ar
4Ï8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Den 27a van flagtmaand had ik het genoegen, onzen<br />
heer lector GOTHENJUS (*) te ontmoeten. Hij was op<br />
zijne terugreis uit Engelland.<br />
Hierop bezigtigden wij de nieuwe Lutherfche kerk. De<br />
zelve is eene rotonda , [rond gebouw] en de koepel is met<br />
Zweedsch koper gedekt, hetwelk ten tijde van KAREL<br />
den XI. herwaard gebragt is: zommigen zeggen, dat de<br />
koning dit koper aan de kerk vereerd heeft; maar anderen,<br />
en dezen hebben gelijk, bewéren, dat hij den vrijen uit<br />
voer van het zelve zonder belasting toegeftaan heeft. De<br />
kerk is in het jaar 1668 gebouwd.<br />
Den z8 ften<br />
van flagtmaand bezogten wij andermaal den<br />
hoogleeraar PETRUS BURMANNUS/^C»»^»J. Zijne lévendige<br />
verkéring was ons tot een groot genoegen. Hij gaf ons<br />
een exemplaar van zijnen Anti - Klotzius, in 4 0<br />
. Nico-<br />
LAAS H<strong>EI</strong>NSIUS, DANIELS zoon, die met zeer veel kosten<br />
boeken voor dekoninginciiRiSTiNAopgekogt heeft, werd<br />
zeer door hem geroemd. Over den heer ARCKENHOLZ is<br />
hij insgelijks zeer voldaan, wijl hij den verdiensten van<br />
den heer H<strong>EI</strong>NSIUS zo veel regt gedaan heeft. Hij bezit<br />
een ftuk van een gedicht, dat door H<strong>EI</strong>NSIUS gemaakt,<br />
en waar van de titel is: Expoftulatio ad arcatn Regi<br />
me: een ftuk daarvan is in de Epiftolis H<strong>EI</strong>NSII a BUR<br />
JÏANNOpublicatis aan het publiek médegedeeld (itiï).<br />
„ Goé is, een regtveerdig belooner van het goede, en wreker<br />
„ van het kwaad".<br />
(*) Zie van hem het III deel, bladz. 952.<br />
(/;//) Het fchijnt zeker genoeg, dat de geheele Elegia ver<br />
loren is, en dus BJÖRNSTÜHL kwalijtt onthouden hebbe, *t geea
Den*9 FTEN<br />
É N H E T O O S T E N . 4 j<br />
van flagtmaand waren wij bij den heer GRÏÜJ<br />
een' wakkeren agtenswaardigen grijsaart, die zig hier zé.<br />
dert het jaar 1722 opgehouden heeft. Hij is tegenwoor<br />
dig vijf en zéventig jaaren oud. Hij bezit verfcheidett<br />
bezienswaardige verzamelingen.<br />
Hierop bezigtigden wij bij den heerGOLT, deszelfs groo.<br />
ten en fchoonen voorraad van origineele tékeningeu. Zij<br />
belopen een getal van vijf of zesduizend. Hij vertoont<br />
dit kabinet alle dingsdagen des avonds aan ieder, dié lus?<br />
heeft om het te zien; en tévens laat hij aan de geenen,<br />
die te dien einde komen, ververfchingen aanbieden, trj<br />
houd zelfs de meesten van hun des avonds bij zig ten éten s<br />
dit is reeds zédert verfcheiden jaaren zijne gewoonte ge»<br />
weest.<br />
0
42
EN H E T OOSTEN. 4*1<br />
duizend fpreekwoorden; de heer SCHULTENS is voornémens,<br />
dezelven uittegéven.<br />
Van den heer SCHULTENS gingen wij bij den heer CIIAU-<br />
FEPIED , die als aanvuller van het woordenboek van BAV»<br />
LE bekend is. Hij is een aangenaam man, twee en zéventig<br />
jaaren oud, en klein van perfoon. Zijn vader is<br />
een van de Franfche hugenooten geweest, en na de vernietiging<br />
van het edikt van Nantes herwaard gcvlugt.<br />
Maar het geflagt zelfheeft zijnen oorfprong uit Florenze,<br />
alwaar het CALVOPIEDI heeft gehéten , welken naam men<br />
naderhand, misfchien door de Neêrduitfche uitfpraak, in<br />
CHAUFE'PIED verwisfeld heeft. Hij heeft twintig deelen<br />
in kwarto van de hédendaagfche historie , die hij uit het<br />
Engelsch vertaald , en met aanmerkingen vermeerderd<br />
heeft, afgewerkt: maar het deel, dat over Venetië bandelt,<br />
namelijk het négentiende, heeft hij volgens egta<br />
bronnen en hulpmiddelen geheel veranderd , want het<br />
oorfpronglijke is flegt uitgevallen en te breedvoerig. Er<br />
zijn uok twee leerréden van hem gedrukt. Zijn vervolg<br />
van BAYLE maakt vier foliodeelen uit, van dewelken het<br />
laatfte in 1756 uitgekomen is. Hij is ook voornémens<br />
geweest, de beide eerfte deelen geheel en al over te werken<br />
; en heeft te dien einde eene ménigte verbéteringen<br />
opgefteld, doch die, wijl zij op enkele en losfe briefje*<br />
gefchréven waren, naderhand bij toeval verftrooid zijn.<br />
De beoordéjingvan den abtsAAS, boekbewaarder bij Saint-<br />
Ouen te Rouan , welke tégen hem gerigt, en in het jour-<br />
»
4$a R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
fs te vinden in het XI deel der Bibliothegue impartiale.<br />
Dij predikt nog, niettégenftaande hij reeds zulken hoogen<br />
ouderdom bereikt heeft, en in het voodéden jaar door<br />
eene beroerte in de handen aangetast is.<br />
Den ift en<br />
van wintermaand zag ik bij de heeren HOPE,<br />
E N H E T O O S T E N . 423<br />
CHRISTIERN , en de overige Zweeden, droegen Spaanfehe<br />
kléding met korte mantels; maar GUSTAAF was verkleed<br />
en had eenen langen overrok aan. Het ftuk is uit<br />
het Fransch in het Neêrduitsch vertaald: de fchrijver is<br />
de heer PIRON. Schoon het ftuk juist wel béter uitgevoerd<br />
had kunnen worden, was ik er egter zo zeer door getrof.<br />
fen, dat de herinnering dezer merkwaardige gebeurdnis<br />
J mij de traanen uit de oogen perste; en de heldendaaden<br />
van GUSTAAF WASA bragten mij de groote bedrijven van<br />
GUSTAAF den III. te binnen. De fchouwburg is eerst on-<br />
I langs gebouwd: dezelve is fraai, fchoon flegts vau hout,<br />
1 en verdient eene plaats onder de groote houten gebouwen;<br />
j de vorige fchouwburg is voor twee jaaren afgebrand.<br />
Den 5* n<br />
van wintermaand waren wij bij den heer VAN<br />
, DA MME, die de bekende pragtige verzameling van oude<br />
i munten bezit. Het getal derzelven beloopt, zonder de<br />
dubbelen te rékenen, bij de 20, 030, waaronder over de<br />
1 600 gouden Roomfchen, en 60 Griekfchen van hetzelfde<br />
metaal zijn. Tot de medaillons, of numiprirmz magni*<br />
\ tudinis, behoren tien gouden, onder dewelken eenige<br />
: zeer zeldzaamen en misfchien de eenigften in derzelver<br />
foort gevonden worden,en duizend zilveren, allen Griek-<br />
1 fchen: twee honderd van dezelven zijn van ALEXANDBR<br />
den grooten, insgelijks allen zeer fraai. Hij heeft ook 8<br />
medaillons van brons van ongemeene grootte, welken de<br />
Roomfche keizers, als JULIUS CAESAR,, TIBERIUS, CALI-<br />
GULA e. z. v. verbeelden: CALIGULA (hetwelk men moet<br />
opmerken,) ziet men op de eerde zijde, en op de keerzijde<br />
zijne drie zusters, AGRIPPINA, DRUSILLA, LIVIA,<br />
névens derzelver naamen onder aan; door dit laatfte word<br />
D d 4
4H R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
PLiNius,die de derde van dezelven LIVIA noemt, in plaats<br />
dat zij bij andere fchrijvers JULIA heet, geregtvaerdigd:<br />
(zo word PLINIUS dikwijls te onregt befchuldigd). Ver<br />
der vind men hier 50 of 60 gedenkpenningen van oude<br />
Griekfche ftéden, welker naamen bij geen fchrijvers, noch<br />
bij gefchied - noch bij aardrijksbefchrijvers, voorkomen.<br />
Bij dit kostbaar kabinet is eene gedenkpennmgkundige<br />
boekerij gevoegd, die geheel vollédig is, en all' de fchrij<br />
vers bevat, die in dit vak gearbeid hebben. De heer VAN<br />
DAMME is voornémens, zijne verzameling van munten,<br />
in koper gegraveerd, te laten uitgéven, en wel in de vol<br />
gende orde: 1.) die van de Griekfche koningen, name<br />
lijk de Macedonifche, Syrifche, Egiptifche e. z. v. ; 2.)<br />
die van de oude Griekfche ftéden ; 3.) de onbekende<br />
Roomfche gedenkpenningen; 4.) een aanhangzel, bevat<br />
tende zulke munten, die hij gedurende den tijd, dat hij<br />
de anderen uitgeeft, kan bekomen ; 5.) eene lijst van ge<br />
drukte boeken en handfchriften, die over oude medaillen<br />
handelen. — Hij bezit insgelijks zeldzaame boeken in<br />
andere deelen der geleerdheid. Hij heeft ook middel ge<br />
vonden, om uit het archief te Antwerpen brieven en an<br />
dere papieren, die door WILLEM I. van Oranje gefchréven<br />
zijn, névens andere zeldzaame ftukken, te bekomen.<br />
Den 6 ien<br />
van wintermaand zag ik bij den Franfchen<br />
konful, den heer DU CLAIRON, eene fraaije boekverza<br />
meling en verfcheiden koperen plaaten , welken de gezig-<br />
ten en gebouwen der ftad Amfterdam verbeelden. On<br />
der deze laatften zag ik er ééne, verbeeldende eene der.<br />
ftads poorten', de Muiderpoort genoemd, zo als dezelve-<br />
des nagts tusfehen den 29^° en 30"'" van louwmaand
E N H E T O O S T E N. 4*5<br />
1769 zo diep was gezonken, dat men onder den boog<br />
niet kon door gaan: dit ongeluk was veroorzaakt,..door<br />
dien de paaien, die tot den grondflag der poort dienden,<br />
gezonken waren, welken de poort zélve fchier in lood-<br />
regte (trekking volgde: want eerüjds gebruikte men de<br />
voorzigtigheid niet , de paaien door ijzeren banden te<br />
vereenigen5 waardoor zij van elkander wéken, en het ge<br />
bouw, dat op dezelven rustte, met zig voerden; maar<br />
thans heeft men geleerd, dit gebrek voortekomen: zulk<br />
een ongelukkig voorval zou ondertusfchen eens het ge-<br />
heele rijk en pragtig Amfterdam, dat doorgaans op onvei<br />
lige paaien rust, kunnen verwoesten of doen zinken.<br />
Hierop bezogten wij den heer CLOCKNER , doktor in de<br />
artzenijkunde, en bezitter der aanzienlijkfte verzameling<br />
van viervoetige dieren, die in Holland te vinden is. Dei-<br />
ze heer bezit daarenboven het geheim, om dezelven voor<br />
motten en wormen te bewaren. Dit beftaat in eenen fpi-<br />
ritus, dien hij zelf bereid, en waarméde hij de huid van<br />
het dier van binnen en van buiten wascht of vrijft.<br />
Thans bereid hij daarméde de dieren, die voor het kabi<br />
net van den prins erfttadhouder beftemdzijn, gelijk hij<br />
dan onlangs een op deze wijze voor ongedierte bewaard<br />
Mijlpaerd naar den Haag gezonden heeft.<br />
Verder gingen wij bij den heer VERHEYK , rektor der<br />
Latijnfche fchoolen. Hij is een geleerd man. Hij heeft<br />
EUTROPIUS, 1762, 8°., eenen fraaijen druk; ANTONI-<br />
NUS LIBERALIS gedaanteverandering , Grieksch en La<br />
tijn, 1774, 8°; HESYCHUJS, dien hij na den dood van<br />
ALBERTI van de letter
426 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Latijnsch woordenboek, Amfterdam, 1771, 4 0<br />
, uitgegeven.<br />
Thans is hij voornémens, eene nieuwe uitgaaf te<br />
vervaardigen van FESTUS met de aanmerkingen van OU<br />
DENDORP, névens de ftukken van THEOPOMPUS vanChios,<br />
door OUDENDORP verzameld. Zijne boekerij is aanzienlijk.<br />
Ik zag 111 verfcheiden van zijne boeken op den rand<br />
gefchréven aanmerkingen van OUDENDORP, ALBERTI en<br />
vossius , aan welken zij te voren toebehoord hebben.<br />
De heer VERHEYK. toont aan, dat DACIER in zijne uitgaaf<br />
van FESTUS alles, wat zijne aantékeningen bevatten,<br />
van SCALIGER en vossius ontleend heefr. Hij zeide mij,<br />
dat men juist om die réden te Amfterdam FESTUS in ufum<br />
Delphini (1700, 4 0<br />
) had opgelegd, en zo wel SCAI.I-<br />
GERS als DACIERS aanmerkingen bij dezen druk gevoegd:<br />
men had namelijk bedoeld , DACIER openlijk te befchamen.<br />
De heer VERHEYK bezit tévens een kabinet van vogels,<br />
névens een klein zeldzaam dier, van de grootte<br />
eens wezels, dat niet bekend is: men noemt het muis*<br />
hond, om dat het muizen eet; de heer BUFFON noemt<br />
het zorille.<br />
Den 8 nen<br />
van wintermaand toonde de heer hoogleeraar<br />
WITTTENBACH ons de boekerij der Remonltranten, die in<br />
derzelver kerk ftaat. Hier vind men Griekfche en Latijnfche<br />
handfchriften , als de briefwisfeling der beide<br />
VOSSIUSSEN, vader en zoon; de werken van CLERICUS;<br />
het Nieuwe te'tament, in het Grieksch, in 4 °, in twee<br />
bladen van een gedrukt exemplaar van DONATUS, die<br />
over de gerundïèn handelen, (een zeldzaam fragment j genaaid,<br />
e. z. v. De tijd en de koude lieten mij egter niet<br />
toe, de handfchriften, inzonderheid de brieven aan ISAAK
E N H E T O O S T E N . 42?<br />
vossius gefchréven, nader te onderzoeken. Men zeide<br />
mij, dat de heer ARCKENHOLZ van den boekbewaarder<br />
pens eenen brief van de koningin CHRISTINA te leen be*<br />
komen had, doch die naderhand niet weêr gegéven was:<br />
indezen brief, zegt men, verwijt de koningin aan vossius<br />
zijne onbedagtzaamheid, dat hij van haare liefde voor<br />
hem iets verteld had, e. z. v.<br />
Ik woonde ook eene Remonfrrantfche godgeleerde voorlézing<br />
bij, welke de hoogleeraar VAN DER MERSCH voor<br />
Zijne ftudérende toehoorders deed. Hij volgt j. DRIEBER-<br />
GE, die De bonts novi fozderis gefchréven heeft, en ijvert<br />
voor het overige , gelijk alle de Remonftranten doen,<br />
voor de verdraagzaamheid.<br />
Des namiddags leiden wij een bezoek af bij den geleerden<br />
heer FONT<strong>EI</strong>N. Hij is leeraar bij de Doopsgezinden<br />
geweest, en een leerling van HEMSTERHUIS en ALBERT<br />
SCHULTENS. Hij roemde den eerden ten hoogden, als<br />
den grootden man, dien hij kent, en die tévens in uitgebreide<br />
geleerdheid en verfcheidenheid van kundighéden<br />
alle anderen overtroffen heefr; hij noemde hem dcemonium<br />
Mud hominis, gelijk EROEKHUISEN weleer DANIEL H<strong>EI</strong>N<br />
SIUS genoemd heeft. Hij liet mii DiEiata van HEMSTER<br />
HUIS over LAMBERTI BOS antiquitates Grtecce zien: zij ma»<br />
ken 600 bladzijden in oktavo uit, en zijn wél gefchréven<br />
; men kan dezelven als eenen fchat aanmerken. Hij<br />
bezit ook SCHULTENS aanmerkingen op DAVIDS pfalmen.<br />
Hij is zeer ervaren in het Grieksch en Latijn; kent de<br />
fchrijvers in deze taal in den grond, en de letterkundige<br />
-gefchiedenis heeft hij zo vast, als of hij ze van buiten<br />
geleerd had. In het jaar 1738 heeft hij eene reis naar
4a8 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
Engelland gedaan, en met den grooten EENTLEY kennis<br />
gehouden. TeCambridge heeft hij verfcheiden anekdoten<br />
van NEWTON, welke beroemde man négen of tien jaaren<br />
te voren geftorven was, gehoord, onder anderen: dat<br />
NEWTON geloofd had, dat MAHOMED van GOD was gezonden,<br />
om de Arabiers uit de duifternis te trekken , en<br />
tot het geloof aan éénen GOD te brengen, e. z. v. (Ten<br />
minnen hebben de hoogleeraars, ofFeiiows, te Cambridge,»hem<br />
dit als eene bijzondere merkwaardigheid uit NEW-<br />
TONS gefchiedenis verhaald;) doch aan de verdichtzelen en<br />
wonderdaaden, die in den koran en in MAHOMEDS léven<br />
voorkomen, heeft deze verlichte man geen geloof geflagen.<br />
Hij zeide mij, dat NEWTON eene verhandeling had uitgegéven<br />
, om te bewijzen , dat de plaats i Johannes V., 7.<br />
«iet egt is, en dat de tekst zonder dit vers eenen veel<br />
béteren zamenhang beeft. Hij verhaalde mij verfcheiden<br />
bijzondere omftandigheden van JAKOB GRONOVIUS , hoogr<br />
leeraar eerst te Pifa, en naderhand te Leiden, en vader<br />
van den ouden Leidfchen boekbewaarder, bij voorbeeld,<br />
dat hij vrij onkundig in het Latijn was geweest; dat hij<br />
vaerzen tot zijn eigen lof bad gemaakt, en, wégens dit<br />
zwak, van BROEKHUIZEN, die in het Latijn wél ervaren<br />
was, verwijtingen had moeten horen (kkkk), e. z. v.<br />
De heeren VALKENAER en RUHNKENIUS worden door den<br />
heer EONT<strong>EI</strong>N als duo LUMINA Academica [twee lichren<br />
der Akadémie] befchouwd. De heer SAX te Utrecht word<br />
door hem ook zeer hoog gefchat. Zijn voorkomen heeft<br />
(kkkk) Zie, bij voorbeeld, BROEKIIUJ.^PROPERT. L.II.EL<br />
7. vs. 55< p. 113. ea L. III. El. so. vs. 16. p. 309,
E N H E T O O S T E N . w<br />
veel overeenkomst met onzen GOTTSCHALK WALLERIUS.<br />
Hij fpreekt geen Fransch; maar zeer goed Latijn.<br />
d e n<br />
Den 9 van wintermaand gaf de heer hoogleeraar VAN<br />
DER MERSCH mij verfcheiden berigten van de gezindhe<br />
den, of fekten, die hier zijn, en waarvan men er négen<br />
of tien telt. De heerfchende godsdienst is egter van ouds<br />
af de hervormde (Calvijnfche). Men gelooft hier volko<br />
men het onbepaald befluit van GOD omtrent de zaligheid<br />
der menfehen, en dat CHRISTUS alleen voor de uitverko<br />
renen geléden heefr. Niemant kan tot een ampt in den<br />
flaat komen, indien hij deze leer niet openlijk belijd. De<br />
Veelerlei andere gezindheden worden hier meer door eene<br />
ftaatkundige, dan door eene kerklijke, verdraagzaamheid<br />
geduld. De hoogleeraar VAN DER MARCK, te Groningen,<br />
verloor zijnampr (////), en een geestlijke nabij den Haag<br />
word nog vervolgd (mmmmj, beiden uit hoofde van eene<br />
te vrije denkwijze. Een Italiaan, de heer GAUDIO van<br />
Napels , zit in de gevangnis, wijl hij tégen de geestlijk-<br />
heid gefchréven heeft: hij is tot eene dertigjaarige gevang^<br />
nis veroordeeld; voor dezen heeft hij te Göttingen als<br />
lektor geftaan, heeft ook over HORATIUS (tinnn) gefchré<br />
ven : doch men zegt, dat zijne hersfenen eenigzins be<br />
roerd zijn.<br />
f7///) De Heer VAN DER MARCK is onlangs tot Hoogleeraar te<br />
Deventer beroepen.<br />
(mmmm) De Heer KLEMAN , predikant te Voorburg, is eme<<br />
fitus geworden, behoudens eere en wedde.<br />
(»»»») VINCENTII GAumi Disftrtatio ad Q. Horatlum Flac-<br />
«urn, Lanbsci, 1760. 8 0<br />
.
43 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Den icyfc" van wintermaand zag ik bij doktor CLOCK*<br />
KER , van wiens kabinet ik reeds boven gefproken heb,<br />
eenen vliegenden hond in wijngeest, van de grootte van<br />
eenen haas of van eenen kleinen houd; de vleugels van<br />
dit dier gelijken naar die van eene vlédermuis, of van het<br />
vliegend eekhoorntje, en het bedient zig van dezelven,<br />
gelijk de eekhoorn, alleen om fprongen te doen, want tot<br />
eene andere vlugt is het niet in ftaat; zijn vaderland is<br />
Indien: onze LiNNéus kent dit ongemeen ze'dzaam dier<br />
niet; het word tot hét geflagt der vlédermuizen gerékend<br />
(*). Wij bemerkten ook een lang ftuk kaneelhout<br />
(un baton de cinnamomum), welks bast kaneel van voortreflijken<br />
fmaak is. Deze ftukken van kaneelhout zijn hier<br />
als het eerfte artikel der verboden waaren aantemerken.<br />
Hierop gingen wij naar de fladsboekerij, die alleenlijk<br />
des faturdags twee uuren tot gebruik van het pubhek<br />
open is. De boeken zijn allen met ijzeren of koperen kétenen<br />
vast gemaakt, welken zo lang zijn, dat men de<br />
boeken van derzelver plaats némen, op eenen lesfmaar<br />
leggen, en gemaklijk daarin lézen kan. Het is hier méde<br />
omtrent éven eens gelégen, als met de handfchriften in<br />
de Medicéfche boekerij te Florenze; behalven, dat de<br />
boeken anders ftaan, en dat het boekvertrek duisteren<br />
ongemaklijk is. De verzameling zelve is niet zeer groot,<br />
beftaat meestendeels uit oude boeken, en is ganschlijk<br />
verwaarloosd. Men vind hier flegts een klein getal Griek-<br />
(*) Da vliegende hond, gelijk de heer BJÖRNSTÜHL hem noemt,<br />
is de vliegende kat, bij LiNNéus, Syft. XII. n. 6, onder den<br />
naam van lemur votans aangehaald. Aant. v.d. Heer BODBAERT;
E N H E T O O S T E N . 43»<br />
fche en Latijnfche handfchriften, onder dewelken eenige<br />
goeden gevonden worden: van dezen verdienen 'aangemerkt<br />
te worden JULIUS CAESAR de bello Gallko, op per«<br />
gament in folio; doch inzonderheid Bibliotheca PHOTII,<br />
in twee foliodeelen, op papier, een laater handfchrift.<br />
De lijst van dezen voorraad van boeken is in 1711 in<br />
kwarto uitgekomen, beftaat uit niet meer dan 144 bladzijden<br />
, en is nog daarenboven met tamelijk groote letters<br />
gedrukt: de lijst der handfchriften begint op bladzijde 100,<br />
en maakt niet meer, dan drie bladzijden. Daar was niemand,<br />
die van de boeken eenige kundigheid had;de fleutels<br />
worden door eenen onkundigen bedienden of pedél<br />
bewaard. PETR.US BURMANNUS SECUNDUS, welke boekbewaarder<br />
is, komt er zelden op; hij heeft te veel bézigheden,<br />
dan dat hij zig met deze zaaken van gering belang<br />
zou ophouden: minima non curat pretor; hij bezit buiten<br />
dien zelf eene voortreflijke boekverzameling.<br />
Verders begaven wij ons naar de Amftelbrug, om het<br />
werktuig te zien , waarméde men het ijs breekt, en het<br />
water voor de brouwers naar de ftad brengt: men noemt<br />
het den ijsbréker. Het was egter nog niet herwaard gebragt<br />
, maar lag nog te VVeesp, twee of drie mijlen van<br />
hier, van waar het zoet water herwaard word gebragt.<br />
Om dit werktuig aan den gang te brengen, worden groote<br />
kosten verëischt, welken het brouwers gild telkens moet<br />
betalen. Dertig, veertig, ja wel tagtig paerden, naar<br />
dat het ijs meer of minder fterk is, worden er vóór gefpannen,<br />
om het te trekken, en het ijs moet daarënbo-<br />
Ten eerst aan ftukken gezaagd worden.<br />
Wij bezigtigdea ook dejoodfche fynagoge, die mea
43a R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
hier kerk of Portugeefche kerk noemt. Zij is zeer groot 4<br />
en was vol-Jooden. Bij het uitgaan zagen wij eene mé<br />
nigte Jooden, die de maan aani'chöuwden, en baden.<br />
Een Jood uit Jerufalem verklaarde mij deze verrigting: de<br />
maan , zeide hij, word héden voor de eerde maal gezien,<br />
en bij dezegelégenheid worden gebéden gedaan, wijl de<br />
ze planeet als een zinnebeeld van de opftanding des lieh-<br />
aams befchouwd word.<br />
Den 2 é»sfc van wintermaand waren wij bij den doktor<br />
der artzenijkunde, den beer HOUTTUIN , welke LINN/HI<br />
Syftema Natuïtè in het'Neêrduitsch vertaalt (*). Doch<br />
-hijneeft dit werk aamnerklijk vermeerderd.; en er ven-<br />
fcheiden afbeeldingen van dieren in koper en plaaten bij<br />
gevoegd , welken deels uit het werk van den heer BUF*<br />
FON-genomen, deels naar dieren uit zijn eigen kabinet<br />
vervaardigd zijn. He; eerde deel is in 1761 uitgekomen.<br />
Het dierenrijk mankt alleen 18 dikke deelen in 8 0<br />
. uit.<br />
Thans arbeid hij aan het plantenrijk, waarvan twee dee<br />
len in het licht verl'chénen zijn, en het derde op de pers<br />
is. De zeer fraaije afbeeldingen tot het werk van den<br />
heer KNORR over de hoorns en fchelpen, te Nurenburg,<br />
1771 en 1773, in 4 0<br />
. uitgegéven, zijn ook van hem afkomdig.<br />
Hij heeft insgelijks over de derrekunde gefchré<br />
ven, en komeeten ontdekt.<br />
Vervolgens waren wij bij den heer SEPP, bezitter van<br />
eene verzameling van infekten, die hij ook in een bijzon<br />
der<br />
(*) De heer HOUTTUIN zethet Syftema van LiNNéus niet over,<br />
maar fchrijft er eene foort vaa Cwnmentarius over. Dit werk<br />
beloopt thans 36 deelen in 8 0<br />
. Aarit. v. d.-Ileer BODDAERT.-
É N H E T O O S T E N . 433<br />
der werk met koperen plaaten in liet Neêrduitsch befchréven<br />
heeft. Er zijn reeds 29 afleveringen in 4 0<br />
. van<br />
uitgekomen; de 30^ is op de pers; en fchoon élke aflévering<br />
niet meer dan een half blad met de afbeelding bedraagt,<br />
kost dezelve nogdians èen gulden, wijl de plaaten<br />
afgezet zijn.<br />
Den itfen van wintermaand bragteri wij den namiddag<br />
door in een genootfchap, htt'welk den naam concördiH ét<br />
libertate voert. Het getal der léden bedraagt in het geheel<br />
zéventig. Elk betaalt drie dtikaaten, om er in aangenomen<br />
te worden. Het is eene foort van kollègie, alwaar<br />
men rookt, drinkt, en zamen fpreekt. Tégen den avond<br />
deed een fuikerrafineerder van eenen fpreekftoel eene rédevoering<br />
in het Neêrduitsch, die over het nut handelde f<br />
welk de wétenfchappen en de oefening van defl geest dèn<br />
mensch aanbrengen, en hoe zeer het geluk vari hetmenschlijk<br />
geflagt daar door bevorderd word. Dit genootfchap<br />
vergadert alle dingsdagen des avonds ; hetzelve is in 174?<br />
Opgerigt: een jaartal, dat voor de Hollandfche vrijheid<br />
juist niet als gelukkig befchouwd Word, wijl hetzelve het<br />
jaar na de omwenteling van 1747 aanduid. Het genootfchap<br />
hèeft Ook eene tamelijk uitgelezen verzameling varj<br />
gefchied- ftaat- aardrijkskundige en andere boeken.<br />
Den if4»ó van wintermaand bezigtrgden wij het kabineè<br />
van natuurlijke zeldzaamheden van den heef HOUTTUIN*<br />
Hij heeft van elke foort iets. Onder de konchijliën bemerkte<br />
ik een (tuk,dat overal met Hebreeuwfche enRaVj<br />
bijnfche, als méde eenige Syrifche letters getékend was,<br />
Hij gaf mij eene afbeelding in koper van den kaRaobofoWy<br />
öf Theobroma : dit gewas heeft hij nu pas onderzogr, eif<br />
V. DEEL. E e-
434 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O R A<br />
bevonden, dat het tot de Pentandrïèn, en niet, gelijk<br />
LiNNéus meent, tot de Pslyadelphiën behoort.<br />
Bij onzen waarden landsman, den beir overstluitenant<br />
DALBERG, eenen man, die welëi-r veele en verre reizen<br />
gedaan heeft,bezag ik zijne voortreflijke verzameling van<br />
merkwaardige zaaken uit Amerika.<br />
Den i5' le<br />
" van wintermaand gingen wij naar Blaauw<br />
Jan, om verfcheiden zeldzaame lévende dieren te zien,<br />
welken de heer BERKM<strong>EI</strong>JER houd. Ik zal er alleenlijk de<br />
volgende van opnoemen, eenen witten vos uit Groenland;<br />
eenen zwarten beir uit de Hudfonsbaai; eenen aap uit<br />
Guinea, dien men Rollovai noemt, en die den heer LiN<br />
Néus onlekend is: hij heeft eenen baard, en men noemt<br />
hem hier Jood of Smaus; eenen kleineren beir, ot Rac»<br />
coon, welke den naam Krabbedago heeft; zeer fraaije<br />
Amerikaanfche vogels, die Ar ar héten; eenen kafuaris<br />
van de Kaap de goede h op, alwaar hij Enten heet: het<br />
is iet zeldzaams, dezen vogel lévend te zien ; eenen aap,<br />
welken de heer BUFFON Aidoimai of Mandrill noemt;<br />
eene meirkat, of Egiptifchen aap zonder flaert: een zeer<br />
zeldzaam dier. De heer BERKM<strong>EI</strong>JER fchrijft thans eene<br />
verhandeling over de aapen, derzei< er aart en gefteldheid,<br />
derzelver ziekten en de geneesmidleien daartégen, derzelver<br />
voedzel e. z. v. Hij is van gedagte, dat de meerkat<br />
minder verftand heeft, dan eenig ander dier, wijl zij<br />
zig in de vuiligheid wentelt, en zig met haar' eigen drek<br />
bevuilt, fchoon men dien alle dagen wegveegt, en wijl<br />
zij, als zij ziek is, alles eet, wat men haar geeft.<br />
De heer DALBERG deelde ons verfcheiden berigten méde,<br />
die over den ftaat der INéderlandfche volkplantingen in
E N H E T O O S T E N . 43;<br />
Amerika licht verfpreiden. In Surinaamen, bij voorbeeld<br />
, zijn omtrent 5500 Christenen; doch het getal der<br />
zwarte flaaven bedraagt bij de 60,000. Surinaamen is bekend,<br />
wégens deszelfs talrijke koffijplantaadjtn: dehoöfdftad<br />
des lands is Paramaribo. De overige Hollandfche<br />
bezittingen zijn Esfequebo, Berbices, Demerarij, névens<br />
de eilanden Curacao en Sint Euftatius: dit is alles, wat<br />
hun in Amerika toebehoort; doch deze koloniën zijn fe<br />
zaïnen grooter dan Zweeden. Surinaamen is eerst door de<br />
Portugeefen, en naderhand door de Engelfchen bezétera<br />
geweest, van welke laatften het aan de Hollanders gekomen<br />
is, om welke réden met de flaaven ook nog gebroken<br />
Engelsch gefproken word. De heer DALBERG heeft in zijne<br />
koffijplantaadjen omtrent vierhonderd Négers.<br />
Den i6*n van Wintermaand bezogt ik de heeren hoogleeraars<br />
BURMAN , vader en zoon. In hunne boekverzameling<br />
zag ik voor de eerfte maal tampt Elifti Liber fecundus,<br />
opera OLAI RUDBECKII, Patris et Filii, editüs<br />
Upfali* 1701, gr. fok, Latijn en Zweedsch, met fraaije<br />
houtfnéden, welken de gewasfen verbeelden. Dit boek<br />
is uit de boekerij van BOERHAVE , die er eigenhandig deze<br />
woorden in gefchréven heeft: Hoe me raro et puichro hortor<br />
avit libro amicus meus fummus, vir Amplisftmus, Bótanicor.<br />
Princeps, GUILIELMUS SHERARD 17-23. H. BOER<br />
HAVE. Deze SHERARD was een Engelschman. Dit boek<br />
heeft den heer BURMAN 50 gulden, of omtrent 10 dukaaten<br />
gekost. Hij bezit ook eene aanzienlijke ménigte tékeningen<br />
van kruiden en vogels, die op de plaatzen,<br />
waar de origineelen gevonden worden, gemaakt zijn. Zó<br />
ziet men niet zéventig getékende en afgezette Surinaaiss.<br />
Ee 2
436 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA.<br />
fche gewasfen, door JOANNA HELENA GRAAFT, wéduwe<br />
HEROET , oudfle dogter van MARIA SYBILLA MERIAN: de«<br />
ze tékeningen zijn in het jaar 1723 gemaakt, en hebben<br />
400 gulden gekost; en er zijn befchrijvingen der kruiden<br />
bijgevoe ;d. Daarenboven heeft hij eene heerlijke met<br />
koleuren afgezette verzameling van tékening n van vogels<br />
van de Kaap de goede hoop, névens eene fraaije verzameling<br />
Van kruiden van dezelfde Kaap, waarvoor hij onzen landsge-<br />
genoot den heer THUNBEEG te danken heeft, die ze hem<br />
onlangs gezonden heeft (*). Bij deze gelégenheid merk<br />
ik aan, dat in het geflagt van BURMAN agt hoogleeraars<br />
geweest zijn, en drie van dezen naam nog léven (**).<br />
f i e n<br />
Den i7<br />
van wintermaand werd ons de geneeskundi<br />
ge tuin getoond, die onder het opzigt van den heer dok-<br />
(*) De heer THUNBERG heeft aan den heer BURMAN wel een aan<br />
tal Kaapfche planten gegéven, doch deze naarstige en beroemde<br />
kruidkenner had lang te voren eene verbazende ménigte van de<br />
zelven vergaderd uit de verzameling van ALUENLAND en andere<br />
beroemde kruidkundigen. Zie zijnen ThefaurusCeilanicus, zij<br />
ne Decades Plantarum Africanarum, de flora Indica en den<br />
frodromus flora Capenjis van den heer N. L. BURMANNUS.<br />
Aant. v. d. heer BODDAERT.<br />
(**) Er leefden toen vier hoogleeraars van dien naam, de heer<br />
JOANNES EURMAN , zijn zoon N. L. BURMAN , beiden in de kruid<br />
kunde , PETRUS BURMAN , hoogleeraar in de gefchiedkunde en<br />
wélfprékendheid, en FRANCISCUS BURMAN , hoogleeraar in de god<br />
geleerdheid te Utrecht, beiden broeders van JOANNES BURMAfï.<br />
Aant. v. d. heer BODDAERT.
E N H E T O O S T E N . 437<br />
tor BURMAN'Haat. 'Men vind er veele zeldzaame planten<br />
in, b'n" voorbeeld, den Ech'mo- mehcaSlus (*), die,<br />
zo lang hij téder is,op eenen (Teenwast, doch naderhand<br />
in eenen pot verplant word: dit is een Indisch gewas. In<br />
dezen tuin heeft eertijds de overléden burgemeester WIT-<br />
SEN den eerden k"ffijboom in Europa geplant; en van dezen<br />
boom dammen all' de wijduitgedrekte koflijplantandjen<br />
in de Hollandfche koloniën af. Men ziet hier ook<br />
eenen draakenboom, die met den dadelboom overeeukomst<br />
heeft.<br />
Wij bezogten hieröp wéderom de dadsboekerij, die eigenlijk<br />
aan het illuster Collégium, of de , ter onderfcheiding<br />
van de laage fchool, welke Latijnfche heet, zogenoèmde<br />
illuttt* fchool behoort. Hier hield ik mij inzon»<br />
derheid met de handfchriften bézig. De bovengemelde<br />
codex van JULIUS CAÏSAR , névens dien van RUFINUS,<br />
zijn de oudden en van denzelfden tijd, misfehien van de<br />
négende eeuw. De eerfte heeft den volgenden titel, met<br />
grooie bruine letters, INCIPIT LIBER GAJI CESARIS BELLI GA-<br />
LICIJULIANI DE NARRATIONE TEMPORUM. HierÖp VOlgtmet<br />
roodeletters: INCIPIT LIBER svETONii,het welk waarfchijn-<br />
hjk een onkundige er bijgevoegd heeft; en dan komt eerst<br />
het begin : Gallia est omnis divifa in partes tres e. z. v.<br />
Dit handfchrift bevat de agt boeken, en eindigt met de<br />
woorden: potius disceptandi, quam belli gerendi; en daar<br />
onder ftaat: JULIUS CELSUS CONSTANTINUS hunc legt.<br />
(*) Dit is de Ca&us melocaftus van LINNAUS. RICHARD<br />
Plant. P. u.p. 465. en thans hier niet zeldzaam, BODDAERT.<br />
Ee 3
438 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
A. HYQERii additio ad • — librum et per confeguens<br />
commentariorum CAJIJULIICESARIS de bello Gallico l<br />
ber octavus et ultimus feliciter explicit. Men ziet hieruit,<br />
dat A. KYUÊRUIS, of, gelijk de naam aan het begin van<br />
het agtfte boek op den kant gefchréven is, HIVERIUS ,<br />
voor den fchrijver van dit agtfte boek gehouden is. Eene<br />
ïaater hand heeft dit handfchrift met een ander van RENE-<br />
DiCTUsFloriacenfisvergeléken;opdentitel,op den kant, de<br />
volgende woordengefchrévenr&Vprorfus erat in V,Ced,5. et<br />
B. Floriacenfiut hic est; en op het einde aangemerkt, dat<br />
deze cod. BEN. Flsriac. op de volgende wijze eindigt: JU<br />
LIUS CELSUS CONSTANTINUS VC. legt tantum feliciter.<br />
c. CAÏS'LRIS Pont. Max. Ephimeris Rerum Geftarum<br />
Belli Gallici Liber VIII. explicit feliciter. Aan het einde<br />
van elk boek ftaat de aanmerking: JULIUS CELSUS CON<br />
STANTINUS legt etc. RUFINUS bevat Eiftorie Ec-<br />
clefiastica Libri XI. In het register van den inhoud der<br />
hoofddeelen word gezegd, dat JOSEPHI testimonium de<br />
CHRISTO in het 13 hoofddeel van het eerfte boek is aangehaald;<br />
maar dit getuigenis betreft veeleer JOANNES den<br />
Doper en HERODES, dan den Zaligmaker. Verders vind men<br />
hier in het handfchrift LUCANUS, CICERONIS Philippice,<br />
CICERONIS brieven aan onderfcheiden perfoonen, (allen<br />
op pergament), als méde eene lijst der Griekfche boe'<br />
ken in de Vatikaanfche boekerij, in het Grieksch, in<br />
folio.<br />
Bij den heer VAN DAM zagen wij verfcheiden handfchriften<br />
; onder anderen een zwaar deel met tékeningen van<br />
JAKOB STRADA, het welk de afbeeldzels bevat der keizers
EN HET OOSTEN. 43?<br />
an ROMHLUS AUGUSTUS tot op den ondergang van het<br />
Jostersch keizerrijk en de verovering van Konftantino-<br />
pel, als méde de gezamenlijke Roomfche en Konftantino-<br />
pelfche keizerinnen, (welke laatfte verzameling met zoë,<br />
gemia'in van ivncHAëL den derden of den Paphlagoniër<br />
ophoud). Er zijn in alles 172 tékeningen. Dit werk is,<br />
inde gedaante van eenen atlas, wél ingebonden en ver<br />
guld, en met het wapen des keizers gemerkt; en men ge<br />
looft, dat het uit de keizerlijke boekerij te Weenen is,<br />
en tot de verzameling van tékeningen beho >rt , welken<br />
STKADA voor KAREL den vijfden gemaakt heeft, en waar<br />
van KEYSLER fpreekt in zijne re ;<br />
zn (0000), als ook LAM-<br />
BEC. Men moest eens naz'e n, of in de boekerij te Wee<br />
nen zulk een werk gevonlen word. Va*t gaat het, dat<br />
het gemelde voor ten minden vijftig jaaren naar Holland<br />
gekom n is, want de heer VAN DAM beeft het na het over<br />
lijden van DE WILDE gekogt, en in het Mufeum Wildia-<br />
mim 0 p. 134.5 word van deze kostbaare verzimeling ge<br />
wag gemaakt. De heer VAN DAM wil dezelve bij wijze<br />
van ruiling tégen andere boeken aan d; boekerij te Wee<br />
nen af taan • heeft ook daarover gefchréven aan den heer<br />
VAN swiEt'EN, doch geen antwoord bekomen.<br />
jj e r i IOta> v a n wintermaand was ik op het illuster A-<br />
thenamm, alwaar de jonge heer HIOFT, zoon van den<br />
fekretaris der ftad, eene zeer moeijelijke en ingewikkelde<br />
(OÓOOJ Namelijk, in het III. Stuk, bl. 335. der Nederland-<br />
fche Vertaling. Zie, verder, over Jicoiiü-f DK STRADA, en<br />
zijne Epitome Thefauri Antiquilatum, Jo. FAERIC. Hifi. J3i~<br />
Hioth. P. PI. p. 247. fq., en SAXE Onom, P. lil. p. 320.<br />
E e 4
44Q R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA)<br />
ïlel'ii g verdédigde, namelijk dn BRUTUS jure occiderk<br />
GdESAREMj over welk onderwerp hij een lang en geleerd<br />
t^ifitfchTift gefchréven h?d, hetwelk hij ook met niet<br />
jrjnder ijver dan wéifprékendheid verdédigde. Deze jongeling<br />
bezit grondige kundigheden, zowel in de regtsgeleera.heid.<br />
als in de gefchiedenis, ftaatkunde en Latijnfche<br />
ta;d, fchoon hij maar een en twintig jaaren oud is.<br />
Ik fchepte zulk een groot genot gen, in hem zulk eene<br />
treffende Helling zo mannelijk te horen verdédigen, dat<br />
ik belloot, het getal der opponenten, fchoon niet daartoe<br />
voorbereid, te vermeerderen. Mijne tégenwerpingen<br />
waren, dat niemand eenen dictator had mogen om het<br />
léven brengen, waartégen hij inbragt, dat C
E N H E T O O S T E N . 441<br />
heer SCHENK , plaatfnijder en konstverkoper. Hij is bij<br />
na tagtig jaaren oud. Ik zag bij hem een ftamboek , waar<br />
in verfcheiden vorstlijke perfoonen van beiderlei geflagt,<br />
gelijk ook verfcheiden beroemde Zweeden, met dewelken<br />
hij in het léger van den koping KAKEL den XII., bij Leip<br />
zig, in herfstmaand 170(5, in kennis geraakt was, als de<br />
generaals KAREL WRANGEL, MAGNUS STENBOCK, STU-<br />
ART , LÖWEN , en anderen , hunne naamen gefchréven had<br />
den. Hij heeft den koning dikwijls gezien,- hij heeft ook<br />
zijn afbeeldzel in koper te koop: het gelijkt hem zeer<br />
wél, en is door des heeren SCHENCKS vader gefnéden.<br />
Het damboek is hij voornémens aan de boekerij te Lei<br />
den te vereren.<br />
Den 2o ten<br />
van wintermaand bezigtigde ik bij den<br />
heer predikant BUURT eene fraaije verzameling van na<br />
tuurlijke zeldzaamheden, die voornaamhjk uit zeld<br />
zaame vogels bellaat. Tot dezen behoort de Pingoin<br />
van de Kaap, welks voeten agter aan den fiaert daan:<br />
men noemt hem Podiceps ; de vogel, welke in het<br />
Arabisch Zagarak heet (pppp*); vier foorten van zwalii»<br />
wen, e. z. v. Van de zwaluwen verhaalde hij mij, ge<br />
zien te hebben, dat zij bij de duinen haare woning<br />
maken ; dat het gat zeer diep en gewelfd is ; dat zij<br />
in oen bek eene lijm hebben, waarméde zij het zand der<br />
wijze verenigen, dat het niet zamenloopt, en het gat<br />
kan verlloppen: eene zonderlinge bouwwijze.— De heer<br />
BUURT heeft eene zeer geleerde vrouw," eene baronnes<br />
VAN LYNDEN: zij heeft eene Logica gefchréven, en on-<br />
Qppp) Zie SHAW Reiz. I. D. bl. 473.<br />
E 5
Ui R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
der wijst met ve 1 ij ver jonge jufvrouwen in den godsdienst.<br />
Hitröp bezogten wij twee geteerde Por tugeefche Jooden,<br />
waarvan de een uit Jcrufalem, de andere uit Smirna<br />
van geboorte is. Zij fpréken het Hebreeuwscb vtel<br />
béter uit, dun de Européfche, yoornaaralijkde Duitfche,<br />
Jooden.<br />
D n si»» van wimermaand hadden wij het genoegen,<br />
voor eeti* drinkpenning aan eenen bedienden, bij den heer<br />
DU P<strong>EI</strong>ROU VAN LIMMEN, het merkwaardig afbeeldzel<br />
van den heer LiNNéus, hetwelk deze heer bezit, te zien.<br />
Het is zeer wél gefchilderd. LiNNéus is rp hetzelve in natuurlijke<br />
grooue, en in Laplandfche kléding verbeeld: de<br />
laerzen zijn van rendierenhuid; om het lijf heeft hij eenen<br />
gordel, aan dunwelken eene Laplandfche trom, eene<br />
naald om netten te breijen, een Laplandfche almanak,<br />
eene fnuildoos vim Ifroo, eene patromtas, en een mes<br />
névens de fchéde vast zijn ; hij heeft eenen ronden bruinen<br />
ho,d op, onder denwelken zijn bruin hair uitkomt;<br />
hij is zonder hemd en met den blooten hals,- heeft ook<br />
Laplandfche handfehoenen aan; houd in de regter hsnd<br />
een bloeijend gewas, dat van binnen rood en van buiten<br />
wit is: het is de Lintma. Wij waren zeer verwonderd ,<br />
zijn wézen zo flegt getroffen te zien: men ziet geen gelijkheid,<br />
dan eenigzins ten aanzien van den mond en den<br />
neus, névtna zijne lévendige bruine oogen, en de wrat<br />
op de regter wang: hij heeft een vol en vet aangezigr.<br />
Mogelijk heeft het hem geléken, toen het gefchilderd is.<br />
Hij weid te Hartecamp bij den heer CLIFFORD gefchilderd,<br />
en wel bij gelégenheid, dat hij zig in Laplandfche<br />
kléding vertoonde, om iemand uit het vergaderde gezelfchap
E N H E T O O S T E N . 443<br />
een begrip van de Laplandfche kléderdragt te géven. Hij<br />
fcliijnt mij op dien tijd vijf en twintig jaaren oud geweest<br />
te zijn (*)•<br />
Den aa ften<br />
van wintermaand déden wij een reisje naar<br />
Saardam. Als de wind voordélig is, doet men deze vaart<br />
in minder dan twee uuren. Saardam is een dorp , dat,<br />
wégens zijne ménigvuldige molens, van verre eenen mierenhoop<br />
gelijkt, daar alles in bewéging is. De molens<br />
zijn fchier ontelbaar. Eerst viel onze oplettendheid op<br />
de zaag- en papiermolens : men houd de kunst, om het<br />
papier zo wit te maken en te lijmen, geheim , misfehien<br />
beltaat het geheele geheim daarin , dat men de beste en<br />
fijnfte vodden weet uittezoeken: het drukpapier haalt men<br />
uit Frankrijk, wijl hetzelve daar béter gemaakt word. De<br />
tijd liet ons niet toe, de overige foorten van molens, als<br />
olie-, tabaks- , verfhoutmolens , en dergelijken , te bezigtigen;<br />
maar wij fpoedden ons om Vorsrenburg, of het<br />
huis, waarin de czaar PETER de groote, gedurende zijn<br />
verblijf alhier, gewoond heeft, in oogenfehijn te némen.<br />
Het is een zeer klein gebouw , en beltaat alleen uit eene<br />
kamer, waarin eene bedlléde ftaat, in dewelke hij geüapen<br />
heeft. Naast dit huis ftaat eene hut , die hij zelf<br />
voor zijne bedienden heeft laten opllaan. Hij is tweemaal<br />
te Saardam geweest. De eerfte reis kende hem niemand:<br />
hij arbeidde op de werf als timmerman gedurende twee<br />
{*) Het portrait, dat de heer BJÖRNSTSIIL zag, is eene kopij;<br />
het egte berustte voorheen bij den heer GRONOVIUS ea is<br />
thans bij den heer legationsraad MEUSCHEN , in den Haag.<br />
Aant, y, d. heer IODDABKT.
414 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
of drie maanden, en men noemde hem PIETER BAAS (qqqq).<br />
Teen hij voor de tweedemaal wéder kwam , had hij een<br />
gevolg van bedienden en eene fijfwagt bij zig , doch<br />
woonde altijd in dezelfde kamer, en bij dit bezoek noemde<br />
men hem vorst of keizer, en het huis, waarin hij zijn<br />
verblijf hield, Forstenburg, De tégenwoordige bezitter<br />
van het laatHe is een d.ogterszoon van hem, die huiswaard<br />
van den czaar PETER was. De czaar nam van<br />
hier eenen papiermaker méde naar Petersburg , welke de<br />
eerfte papiermolens in Rusland aangelegd heeft, met wiens<br />
naam ook nog héden ren dage het Rusfisch papier geftempeld|word:<br />
zijn naam was DITTELOW VAN LIEOWEN.<br />
Hier leeft nog eene vrouw , die dezen grooten monarch<br />
gezien heeft , en, toen zij een meisje van zéven of agt<br />
jaaren was, door hem op de armen gedragen werd. Te<br />
Saardam zijn omtrent acco Hervormde en 400 Lutherfche<br />
inwoners. De gemeene man fchijnt zeer wélgefleld te<br />
zijn: wij zagen boeren en boerinnen, die allerlei verfierzels<br />
van zilver droegen , en jongens , die fraai gewerkte<br />
hemdeknoopen hadden van 4 of 5 dukaaten zwaarte.<br />
Zilveren gespen en horologien zijn zo gemeen, dat elke<br />
jomen en elk varensgezel daarvan voorzien is. De<br />
vrouwspersonen gaan dagelijks met gouden1 hairnaalden<br />
en oorhangzels van het zelfde metaal, welken zij pooters<br />
noemen, fchoon de laatften door zommigen- alleen op<br />
feestdagen gedragen worden , waarrégen zj op werkdagen<br />
Uegts zilveren gebruiken. De zindelijkheid op de<br />
llraaten en in de huizen te Saardam is algemeen bekend.<br />
(qqqq) GROOT PETT ftaat in 't Hoogduitsch..
EN HET OOSTEN, 44$<br />
t)e eerften zijn met klinkerts of gebakken Hollandfche<br />
fteenen geplaveid. Schoon deze plaats zo digt bij Amfterdam<br />
ligt, heeft men er egter nog verfcheiden oude en<br />
eenvoudige gebruiken behouden; hoewel de gewoonten<br />
en zéden in Noordholland en Friesland nog fchuldeloozer<br />
zijn. ik moet ééne zeldzaame gewoonte, die te Saardam<br />
in agt genomen word , hier aanhalen. Elk huis bijna heeft<br />
eene bijzondere deur, die niet anders dan op bruilofts- en<br />
begraafnisdagen geöpend word; deze beide dagen zijn ook<br />
zo merkwaardig , dat zij wel eene bijzondere deur verdienen.<br />
Den a3 ften<br />
van wintermaand bezogten wij , te Amfterdam<br />
. den Franfchen konfu!, den heer CLAIRO'N. Hij is<br />
de fchrijver van verfcheiden fchriften, van dewelken men<br />
eene lijst vind in la Francs litteraire. Onder anderen<br />
heeft hij GUSTAVE WASA, le Liberateur de fon pap , tragédie<br />
, par HEtcRi BE.00KR , uit het Engelsch in het<br />
Fransch vertaald. Ik vind dit ftuk veel bé«er, dan dat<br />
van den heer PiP.oN, hetwelk te Parijs in 1733 vertoond<br />
is; want deze laatile heeft , op de Franfche wijze , de<br />
liefde er in gemengd, en de heid is uit dien hoofde ook<br />
op zijn Fransch gekleed geweest ; maar in het Engelsch<br />
ftuk heeft alles betrekking op de verdédiging van de regten<br />
der vrijheid. Beide ftukken dragen dus het merkteken<br />
van de verfchillende karakters dezer beide volken.<br />
Het ftuk van EROOKE is in 1739 te Londen vertoond.—.<br />
Verder bezit de heer CLAIRON veele merkwaardige verbjden<br />
en zeldzaame boeken, welken hij op deze wijze verborgen<br />
heeft , doordien hij vóór eik ftuk in denaetfden<br />
baad eenig ander werk van weinig belang beeft laten |a?
44
EN HET OOSTEN. 447<br />
binnen allen zeer net en in de beste orde wa r<br />
en. De inwoners<br />
van dit 'dorp zijn rnec-tendee's kapitaali-ten $ die<br />
van hunne renten léven , en hun geld in de bank te Amfterdam<br />
hehben, zij zijn zeer rijk , en ménig een van dezelven<br />
bezit verfcheiden millioenen; zij ddjven ook hand»l<br />
met planken en andere houtwaaren; dus zijn zij geen<br />
boeren. Wij bez' g f<br />
en den Hervormd.n predikant alhier,<br />
den eenigen in het dorp. Deze zeide, dat her getal der<br />
inwoners omtrent 400 perfoonen uitmaakte. Hij ging met<br />
ons in de kerk van het d
449 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EÜROfA<br />
die onlangs van -Halie gekomen was, den heer GRAFFMAN,<br />
doktor der godgeleerdheid.<br />
De nieuwjaarsdag word, ten zij dezelve op eenen zondag<br />
invalt, in Holland (rttr) niet gevierd, 'maar men<br />
werkt op denzelven, drijft handel en néring, gaat op de<br />
beurs, gelijk op andere dagen.<br />
Op eenen der volgende dagen deelde de heer DALBFRG<br />
mij verfcheiden berigten van Surinaamen méde. De Karaiben<br />
zijn de oude inwoners dezer gewesten, men noemt<br />
hen Bokken. Zij hebben eene roodagiige huid, en lang<br />
zwart hair, dat zo wreed is als paerdehair. Men befpeurt<br />
bij hen veel neiging tot lédiggang en luiheid. Als de vrouw<br />
in de kraam komt, gaat de man in het bed of de hangmat<br />
liggen, en de gelukwenfcbingen worden bij hem afgelegd<br />
: de vrouw bezorgt midlei wijl de huishouding en de<br />
keuken, en past den man op. Dat deze lieden des morgens<br />
hunne bedden verkopen, en er naderhand des avonds<br />
niet traauen om fméken, is meer een inval van EOUSSE AU ,<br />
dan eene gegronde waarheid. Men vind bij hen eene<br />
foort van toveraars, die Piguena héten, en het ampt van<br />
priesters bij hen verrigten: dezen hebben, éven als on-'<br />
ze Laplanders, hunne tovertrommen, die overal met éven<br />
zulke toverkarakters befchréven zijn. De heer DALBERG<br />
houd tieze Karaiben en de Laplanders ook voor hetzelfde<br />
volk: en zij gelijken iu de daad ten aanzien van hunne<br />
koite geitahe den Laplanderen. Hij meent, dat Amerika<br />
fyrrr) Te Amfterdam. Anders is het te Utregt, in' Vrie?l«nd<br />
,"*Gronii;gen, Ovcrij»W.<br />
in
E N H E T O O S T E N . 4 4 9<br />
in vorige tijden met Europa is verenigd geweest , en dat<br />
deze waereldd.-elen, het zij door eene aardbéWng, of<br />
door eenige andere gewcH'ge omwenteling van een gefcheideu<br />
zin. I")e Surinaamfche Karaiben vangen de<br />
visch met eene foort van hour, dat zij mafu* noemen:<br />
zij wrijven hetzelve Hein ,en maken er bolle'jes van , die<br />
zij den 'dsfehen toewerpen, welken a's zij er van éten, bedwelmd<br />
worden, naar boven komen, en op he'. water zwemmen,<br />
daar zij zig laten rangen. De Karaiben hebben<br />
eenen koning of een opperhoofd, die dikwijls met zijn<br />
gevolg bij de Christenen ten maaltijd komt: zij beminnen<br />
de Christenen; de heer DALBERG heeft zijne Karaibifche<br />
inajefteit dikwijl aan zijne tafel onthaild. Deze vorst<br />
gaat geheel naakt, en heeft alleenlijk eenen gordel om zijn<br />
onderlijf. — Betreffende de Zwarten, dezen worden alle<br />
in Afrika gekogt; maar hunne kind. ren worden alle<br />
zonder uitzondering fneeuw wit geboren: alleenlijk de<br />
nagels en lippen zijn zwart, doch binnen weinig dagen<br />
wo den dezelven ook geheel blank. Het is zéker iet zonderlings<br />
, dat de Négers blank ter waereld komen en<br />
zwart worden, en de Ewropeërs rood ter waereld komen<br />
en blank worden. AU' de Négers in Surinaamen,<br />
Brafilie e z. v. komen uitGuinea, en vermeerderen zig<br />
naderhand door huwlijken. De Mulatten zijn van eenen<br />
blanken vader en eene zwarte moeder; zommigen zijn<br />
bruinagtig, anderen zwartiigtig; als een Mulat met eene<br />
Zwartïn trouwt, worden de kinderen zwart; maar bij<br />
eene blanke vrouw tee t hij blankagtige, en in het derde<br />
geflagt geheel blanke kinderen. De Négers die uit Indië<br />
komen, zijn van eenen geheel anderen aart: zij heb»<br />
V- DEEL. Ff
45° R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
ben lange, zwarte, wreede hairen en roode lippen;<br />
waarégen die uit Guinea kroeze en korte hairen, als<br />
wol, en zwarte lippen hebben. De Négers worden aan<br />
de meestbiedenden verkogt; zij klimmen te dien einde<br />
op eene tafel, daar zij allerlei fprongen en gebaerden<br />
e. z. v. maken; men betaalt, naar dat zij kunnen werken,<br />
tot 400, tot iooa, ja wel 1500 gulden voor een'<br />
perfoon: als iemand van dezelven het metzelen of tuinieren<br />
e. z. v; verftaat, word meer voor hem betaald.—<br />
Betreffende de koffijplantaadien , een goede koffijboom<br />
kost in Surinaamen ii gulden. Op eiken boom rékent<br />
men door malkander één pond koffijboonen, fchoon er<br />
boomen zijn, d;e wel tien pond kunnen dragen, waar tégen<br />
er ook anderen zijn, die nauwlijks tien boonen léveren.<br />
Zij dragen tweemaal in het jaar vrugt, in grasmaand<br />
en in flagtmaand. De koffij is thans tot eenen laagen<br />
prijs gedaald: te voren kostte het pond 18 fiuivers<br />
Hollandsch, enlégenwoordiggeld dezelve niet boven de6<br />
of 7 fiuivers, zo dat de kwéking derzelve thans zo voordelig<br />
niet n;eer is. — Men heeft in die gewesten gemeenlijk<br />
de grootfte hitte in herfst-, wijn-, flagt-en wintermaand.<br />
Den 3*« van louwmaand bezogten wij, in gezelfchap<br />
van den heer WADSTRÖM, den heer BUURT, die ons zijne<br />
fraaije verzameling van zeldzaamheden toonde , onder<br />
anderen twaalf Pe:fifche gouden rupiën met het téken van<br />
den zodiak ofdieienriem op de keerzijde: de koningin NUR-<br />
MAHAL heeft deze muntflukken laten Haan ; zo mij voor-<br />
Haat , fpreekt TAVERNIER er van in zijne reisoefchrijving;<br />
een (luk boomaloë uit Oostïndië, die zeer<br />
zeldzaam is; het is een ftuk zeer hard hout; —— een
E N H E T O O S T E N . 4 5 J<br />
ftuk linnen van papier gemaakt, zo fijn als Kamerijksdoek,<br />
van Batavia; eene fnuifdoos van Süasfa,' uit Oostïndië:<br />
Suasfa is het Orichalcum of Chalcolibanum der ouden,<br />
het welk in de Openbaring van JOANNES (SSSS) voorkomt<br />
; — twee gouden muntftukken van middenmatige<br />
grootte, die men niet vérre van Nieuwmègen gevonden<br />
heeft: het eene is van NERO, een fraai ftuk, met het<br />
omfchrift: JUPITEH custos; het andere van POSTHUMUS,<br />
met de woorden : Rome Aeterne. De vrouw van den<br />
heer BUURT, eene geboren baronnes VAN LIJNDEN,<br />
vereerde mij eene Logica in 8 ° , die zij zelve in het<br />
Neêrduitsch gefchréven heeft: eene logica, welke eene<br />
vrouw tot fchrijflter heeft, te bezitten, is zéker ais iet<br />
zeldzaams aantemerken; zij drukte zig bij deze gelégenheid<br />
zeer fraai op deze wijze uit: fa vériié n'est quune 3<br />
foit ditepar femme, ou par homme [De waarheid is dezelfde<br />
; of zij door eene vrouw, of door een' imn gezegd<br />
worde]. De buer BUURT zelfheeft een godgeleerd<br />
ftêlzél, uit verfcheiden deelen'beftaande, m het Neêrduitsch<br />
gefchréven.<br />
Den 5 l!e<br />
'> van louwmaand waren wij bij den heer MU-<br />
RITZ, eenen fchilder uit Zurich, die in Egipte, Syrië,<br />
Griekenland, Italië e.z.v. gereisd heeft. Dij is een zeer<br />
bekwaam man. In Syrië, te Damaskus, heeft ,hij de<br />
kunst geleerd om het ftaal te harden, hetwelk geen Europeër<br />
verf.aat. Hij bezit eene tinctuur, waardoor gedroogde<br />
dieren en inlëkten voor het bederf bewaard wor-<br />
Qsss) Namelijk hoofdd. i. v s. 15. en h. 2. VÏ. 18., bij ons<br />
overgezet door blinkend koper.<br />
F fa
4 5a R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
den. Hij heeft odk. eene verhandeling over de gewelven<br />
gefchréven, die hij als eironden (ovaks cToeufj befchouwt:<br />
hij is de uitvinder van deze onderftelling; het werk word<br />
thans, en wel in Engelland, gedrukt. Ook is hij fchrijver<br />
van eene verhandeling over de Gothen , die ik in<br />
handfchrift heb gezien, en waarin hij beweert, dat de<br />
Gothifche bouwkunst eigenlijk eene vermenging der<br />
Griekfche en Moorsch- Spaanfche is, en derhalve eene<br />
onregte benaming heeft gekrégen.<br />
Den 6 i,en<br />
van louwmaand, des middags, vertrokken<br />
wij van Amfterdam.<br />
Verblijf te Utrecht,<br />
kwamen nog denzelfden dag, des avonds te<br />
9 uuren, te Utrecht aan.<br />
Den 7^" van louwmaand bezogten wij de geleerden alhier,<br />
als den heerHAHN, een' beroemd'hoogleeraar in<br />
de artzenijkuude; den heer RAU, hoogleeraar der Oosterfche<br />
taaien; en den heer DE KONING, conreétor der Latijnfche<br />
fchoolen : deze laatfte bezit eene fraaije verzameling<br />
der klasfifche fchrijvers; hij liet mij ook een groot zilveren<br />
koelvat zien, ter waarde van 600 gulden, hetwelk<br />
hem door de regéring der ftad, ter beloning van zijne verdiensten<br />
ten aanzien van hetfchoolwézen,gefchonken was.<br />
Den 8 ften<br />
'bezig;igden wij de ftad. Zij is fraai, en is<br />
van andere Hollandfche ftéden onderfcheiden, door dat<br />
hier onder de meeste ftraaten onderaardiche gewelven zijn,
EN H E T OOSTEN. 4 5 3<br />
en dat het water in de gns'en teager ftaat, en dezen ook<br />
overal met muuren en baliën bezet zijn, om ongelukken<br />
voortekomen; benéden aan de gragt ziet men huizen,<br />
welken door gemeene Heden bewoond worden (*): uit<br />
dit alles kan men beiiuiten, dat de grond, waarop de<br />
ftad ftaat, hooger is, dan die van de overige Hollandfche<br />
ftéden. Het water is zeer goed, delugt gezond en zuiver<br />
, en niet zo dik en vogtig als te Amfterdam. Toen<br />
LODEWIJK de XIV., koning van Frankrijk , in zomermaand<br />
desjaars 1672, deze ftad innam, en men hem verhaalde,<br />
dat er overal onderaardfche gewelven waren, gaf hij het<br />
paerd de fpooren, en zeide: Allons nous en bien vtte,<br />
car ces fouterrains peuvent être remplis de poudre , qui<br />
pourroit faire fauter toute la ville en fair [Laten wij ons<br />
fchielijk voordmaken , want deze onderaardfche gewelven<br />
kunnen wel met buskruit gevuld zijn , hetwelk de geheele<br />
ftad in de lugt zou kunnen doen vliegen]. De ftraaten<br />
zijn breed en zindelijk. Maar hier is niet veel koophandel<br />
en néring. Het getal der inwoners bedraagt, zegt<br />
men, omtrent 30C00. Onder anderen namen wij<br />
het huis, dat paus ADRIAAN de VI. heeft laten bouwen,<br />
in oogenfehijn; het word thans bewoond door den graave<br />
VAN NASSAU, hoofdofficier der ftad (**). Ik zag ook het<br />
huis, waarin de gemelde paus geboren is.<br />
Des namiddags ibezogten wij den hoogleeraar HAHN,<br />
[(*) Deze huizen, die men alleen op de Oude gragt heeft,<br />
zijn eigenlijk kluizen der boveaftaande huizen, die benéden aan<br />
de gragt uitkomen, en pc woningen bekwaam gemaakt zijn,]<br />
[(**) Thsns, overleden.]<br />
Ff 3
454 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
die mij verfcheiden berigten meedeelde van den aartsbisschop<br />
der Janferiisten, die met goedkeuring der regéring<br />
iiier te Utrecht woont. Als hij uitgaat, is hij altijd als<br />
een waereldlük perfoon gekleed. Onder hem (taai/twee<br />
Janfenistifche bisfehoppen, van dewelken de een zu'n verblijf<br />
te Haarlem, en de ander te Deventer boud. Zij zijn<br />
geordend door eenen bisfchop in partibus infidelium, die<br />
voor eenige ja?ren hier doorreisde, en nu varen zij voord,<br />
hier hun ampt te verrigten,- fchoon men er te Rome niet<br />
zeer over te vréden is. De Janfenisten laten hier lesNouvelles<br />
ecclejinstiques in 4 0<br />
drukken; op elk blad laten<br />
zij de woorden zetten: fuivant la Copie de Paris, fchoon<br />
zij mogelijk in deze Had voor het eerst gedrukt worden;<br />
zij bevatien veel bitterheden tégen de Jefuiten, onder andereu<br />
tragt men in deze bladen te bewijzen, dat zij den<br />
paus cLEMENS den XIV. vergéven hebben.<br />
Den van louwmaand begaven wij ons in gezelfehap<br />
van den heer hoogleeraar RAU naar de ftadsboekerij<br />
, van dewelke hij opzigter is. Zij fraat in het koor<br />
der St. Janskerk. Men vind daar in veele oude boeken,<br />
die ten tijde der hervorming uit de monnikskloosters verzameld<br />
zijn: een groot gedeelte is uit de vijftiende eeuw s<br />
ouder dewelken TLINIUS door VENDELINUS SPIRA, gedrukt<br />
te Venetië 1469 in folio, het oudt'te is. Zo vind<br />
men hier ook eene ménigte handfchriften, die door monniken<br />
gefchréven zijn, en in zédekundige, godgeleerde<br />
en andere verhandelingen, beflaan. De beste handfchriften<br />
egter zijn door CHRISTLANUS RAVIUS Berlinas gefchonken:<br />
dezen zijn Oosterfchen; fchoon er ook eene<br />
IJslandfcIie Edda in kwarto onder gevonden word; De
E N H E T O O S T E N . 45$<br />
oudften van al de hier zijnde handfchriften zijn DAVIDS<br />
pfalmen naar de Vulgata, en een Euangeliarium met<br />
imciaalfchrift: beiden uit de zévende of agtfte eeuw.<br />
Den lak» van louwmaand bragten wij door bij den.<br />
beer BODDAERT, die een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
bezit, waarvan wij de zeldzaam n<br />
e ftukken<br />
bezigtigden. Ik zal hier noemen: eene hagedis, pandang<br />
genoemd, uit Amboina, die door VALENÏIJ.\, in<br />
zijn tweede d.el van China, flegt befchréven is: deze<br />
foort is onzen LiNNéus niet bekend geweest, ten minsten<br />
maakt hij er in zijn fyjlema geen gewag van ; eenen<br />
grootkop, vespertillo Cephalotes: PALLAS befchrhft deze<br />
foort; eene andere vleermuis, vespertillo forici,ws;<br />
— eene rog van de foort des langbeks, Macrorynchus,<br />
van de kaap de goede hoop; eene barlekijnhagedis,<br />
Lacerta Hijtrio, uit Guinea; —- eene hagedis<br />
uit Amboina; deze allen kent LiNNéus niet. Inzonderheid<br />
noem ik nog de fidderiial, eenen zeer zonderlingen<br />
visch uit Surinaamen: als men hem aanraakt,<br />
geeft hij eenen elektrieken flag; doch iemand, die fchurft<br />
heeft, maakt hier eene uitzondering, want zulk een fefpeurt<br />
niet het minste van eenen fchok. In dezelfde éven»<br />
réd'igheid, als deze visch den flag médedeelt, verliest hij<br />
zijne eigen elektrieke kragt; maar de magneet geeft denzelven<br />
deze verloren kragt wéder: men legt te dien<br />
einde vijlzel van eenen magneet in het water, waarin de<br />
visch zwemt. Een geneesheer te Surinaamen heeft deze<br />
proeven gedaan.<br />
Den nae» van louwmaand waren wij bij den hooglee-<br />
raar SAX, een'zeer geleerd' man in de gefchiedenis en<br />
Ff 4
456 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Room r<br />
cbe oudheden. Hij klaagde, dit rn n zig in zijn<br />
land juist niet vee 1<br />
, aan de Roomfche gefchiedenis en oudheidkunde<br />
liet gelégen zijn; men maakte, zei ie hij, van<br />
geen andere gefchiedenis w erk, dan van de Vad riandfche;<br />
het Vaderland wlde men nog daarenboven ah een<br />
te alle tijden vrij en oriaffianglijk gemeenebest befchouvven,<br />
fchoon min gerrtaklijk kan böwijSen dat Holland<br />
onder de magt der Franken en G.r naan n ?6ftaan he.fr,<br />
welke waarheid nog meer bevestigd w -ro, doordien men<br />
v;ud, dat in de domkerk alfa er ' wee keizers begraven zijn,<br />
waaruit men kan z ;<br />
en, dat het land niet, gelijk men egter<br />
Wil bewéren, zédert cLAuprüs CIVILIS, tot op de tijden<br />
der Spanaarden, vrij geweest is; zédert de Ilaa'sverandering<br />
onder IVILLEM den l. is de gefchie leuis" \a:i dit<br />
land rijk aan merkwaardige zaaken, doen voor dien tijd<br />
fchraal.<br />
Verblijf te Zeist.<br />
J^j)en i«den v a n louwmaand déden wij een reisje naar<br />
Zeist. De weg derwaard is di fraaifte, dien men kan<br />
zieh : alöm word bet oog djor de heerhjkfte velden, tui<br />
nen, laat.m, buitenplaatzen, priëelen, weiden en der<br />
gelijken vërlüstigd , zo dat Zeist de aangenaamfte ligging<br />
van de waereld heeft. Het ligt twee uuren van Utrecht,<br />
en behöort den rraave MAUHITS VAN DOHNA. Deze heer<br />
is met de tweedt doet^r van den graave VAN ZINZENDORF<br />
gehuwd, en zelf em lid van de broedertemeente. Hij<br />
houd zig tuaas m Engelland op. Zijne eigen woning
EN HET OOSTEN. 457<br />
maakt het hooflebonw ui , de r-g e vleuyel word door<br />
de ong'' 1<br />
uw'e zttM:e r<br />
s bewoond: de :.e'iuw en hebben<br />
anlere aan dé zijd- Itaarde huizen. Zowei de broe"er-<br />
als zuster-buizen zijn fraai, en ruimer dan die te Neu<br />
wied. Ook wera ons verblijf ui het dorp ztü, bij eenen<br />
gehuwden broeder , SILKES gen, emd , een' zeer braaf<br />
man, aangewezen: dir was d> eerfte reis, dat wij ooit<br />
bij eenen Hernhudchf-n bn.ed.-r gehuisvest zijn geweekt.<br />
In het dorp woont eene ménigte Roomschkatholijken ;<br />
fchier all' deboeren, en die zig met den akkerbouw bézig<br />
houden, belijden de Roomfche leer, en hebben hunne<br />
kerk eene mijl vandaar. — Wij lieten ons het broeder»<br />
huis tonen. Wij ontmoetten hier aanl'ton s eenen lands<br />
genoot, den heer UOSLIN: hij is tinnegieter en een broe<br />
der van den beroemden fc tlder, dien wij ie Parijs heb<br />
ben léren kennen (*); be'ialv n de/en is er rog een der<br />
de broeder-, een goudfmid , die ook bier geweest is,doch<br />
zig tée.enwoordig in Duitse land orhoud. Wh, bezigtig-<br />
den ook de winkels en magazijnen der broedeis en zus<br />
ters , die met alle foorten van waaren, welken nun kan<br />
begéren, zo wel nuttigen a :<br />
s tot oe pragt ditnen .en, op<br />
gevuld z jn. Het goud- en zilverw rk v n den bovinge»<br />
meden afwézendn i OS.M is uitnétmul fiaai. Zijn hier»<br />
wonende broeder, die ons overal verzelde, toonde ons<br />
eenen winkel met al'erlei werk van tin gemaakt: daar wa<br />
ren fchotels, welken alle foorten vin geregten en fpijzen,<br />
a's visch, verfchen haring, haaz;n, gebraad, vrugreu<br />
eu dergelijken, alles zeer wél nagemaakt, verbeeldden. —<br />
CO Zie van hstn den tweeden brief, I. Deel,
458 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
Hieröp bezogten wij eenen anderen landsgenoot, den heer<br />
LJUNGBESG, insgelijks lid der broedergemeente, hij is<br />
getrouwd, een koopman, en heeft eene zijden fabriek;<br />
Orebro is zijne geboorteplaats. Wij gingen in zijn ge-<br />
zelfchap bij den heer baron VAN RANZAU, uit Holfteinvau<br />
geboorte, die zig in het jaar 1765 hier bij de broeders<br />
neergezet heeft: hij is officier in Franfchen dienst onder<br />
het regiment van Tweebruggen geweest, en archivarius<br />
der gemeente, die alle^ haare oorfpronglijke papieren in<br />
bewaring heeft; hij is een ongemeen waardig en bemin<br />
nelijk heer. Verder bezigtigden wij de oude kerk,<br />
die tut eene zeer ruime zaal betiaat, alwaar de vergaderin<br />
gen der gemeente in het eerst, na dat de broeders zig in<br />
het jaar 1743 hier neergezet hadden, gehouden zijn. Voor<br />
dezen tijd had de graaf VAN ziNZENDOiu-teiJsfelfteineene<br />
tamelijk talrijke gemeente, welke inrigting den naam van<br />
Heerendijk voerde. Deze plaats ligt ook twee mijlen van<br />
Utrecht, fchoon aan eene andere zijde, en de prinfes<br />
/ van ORANJE , grootmoeder van vaderszijde van den tégen-<br />
woordigen erfftadhouder, had deze heerlijkheid onder<br />
haar wéduwendtel. Deze vorstin beminde de godvrugt<br />
zeer. De léden van dit geestlijk genootfchap vermeer<br />
derden d'gelijks, zo dat het te Ijsfelftein ras aan plaats<br />
ontbrak, om genoegzaam grootehuizen aanteleggen. Zij<br />
begaven zi * derhalven naar Zeist welk toen aan ee<br />
nen liollandfchen broeder , C O R N E E I S S C H E L L I N -<br />
C E R , toebtrho, rde, die Zeist, en Driebergen, een<br />
ander goed eene mijl van hier gelégen, van den graave<br />
VAN NASSAU had gekogt. De heer S C H E L L I N G E K
E N H E T O O S T E N . 459<br />
verkogt Zeist naderhand aan den graave VAN'DOHNA,<br />
fchoonzoon van den graave VAN ZINZENDORF; Drieber<br />
gen bezit hij nog, fchoon hij névens zijnen zoon te Zeist<br />
bij de broeders woont {tui). Hij Hond den broederen de<br />
plaats om te bebouwen af, onder beding, dat zij hem ee<br />
ne zékere belasting aan grondrente zouden betalen. ,<br />
De nieuwe kerk is zeer groot, en heeft geen andere fie-<br />
raadjen , dan een fraai orgel. In het jaar 1750 heeft men<br />
den bouw der broeder - en zusterhuizen voltooid. De<br />
Hernhutters wonen hier in alle mogelijke vrijheid, en<br />
fiigtlijke ftilheid en goede orde is het kenmerk van hun<br />
nen wandel. Des namiddags krégen wij een bezoek<br />
van den heer prédiker LOSKIEL, den heer DOBER , prédi-<br />
ker der broedergemeente te Amfterdam , dien wij daar reeds<br />
gekend hadden , en onzen bovengemelden landsgenoot<br />
den heer LJUNGBERG, die ons naar het zusterhuis verzel-<br />
den. Wij bezogten hier de freule HEDWÏG CHARLOTTE<br />
PALMSTRucii,nabeftaande van den heer baron RUDBECK,<br />
die op het einde van bloeimaand des jaars 1767 uit Zwee<br />
den naar Zeist gekomen is, daar zij zédert haaren tijd<br />
met veel vergenoegdheid doorgebragt heeft. Eene andere<br />
zuster, insgelijks eene Zweedfche, RISBERG genoemd,<br />
ging met ons in de vertrekken der zusters, daar zij zig<br />
omtrent op dezelfde wijze als te Neuwied met allerlei<br />
vrouwlijk werk bézig houden: alles is er zindelijk en ge<br />
régeld. Hierop bezigtigden wij de zaal, daar de zusters,<br />
afgezonderd van de broeders, haar morgen - en avond-ge-<br />
(jttt) Thands reeds overleden.
4
EN HET OOSTEN. *6i<br />
dig was (*). Binnen een half uur was in de kerk alles<br />
geëindigd, en elk ging naar huis, om zijne bézigheden<br />
te verrigten; doch te 9 uuren kwam men wêer in de<br />
kerk, wanneer een gezang, dat onbefchrijflijk aangenaam<br />
en verrukkend was, gezongen werd; na het eindigen<br />
van hetzelve werd het huwlijk van eenen broeder met<br />
eene der zusters afgekondigd, waarop men weêr een<br />
gezang aanhief. Den van louwmaand ga<br />
ven verfcheiden van de broedergemeente ons een bezoek.<br />
Des namiddags waren wij bij den baron RANZAU,<br />
die ons het archief der gemeente Het zien. Want,fchoon<br />
het generaal-directorium thans te Barbij is, van waar alle<br />
bevélen en verordeningen afgaan, worden nogthans<br />
all' de papieren der gemeente te Zeist bewaard, wijl deze<br />
plaats de veiligfte, en het minfte bloot geHeld is aan<br />
de onlusten des oorlogs. Het archief beftaat uit twee<br />
vertrekken, waarin agt en twintig kasfen vol gefchriften<br />
zijn. De kasfen zijn los, en zó gemaakt, dat zij bij<br />
(*) Schoon de Portugeefche taal op de kust van Malabar<br />
veel gefprokea word, is dezelve egter niet toereikende voor<br />
der, geenen, die Heidenen wil bekéren, maar men moet noodwendig<br />
het Malabaarsch verdaan, om nieuwbekeerden te kunnen<br />
maken. De zendelingen der broeders ziin tévens artzen, kleermakers,<br />
leerbereiders e. z. v.; deze lieden fpréken met de Heidenen<br />
van den Heiland: want zij bedienen zig van geen leerrédenen,<br />
als zij den Heidenen kennis van JESUS, den bijbel, de<br />
bondzégelen e. z. v. willen géven; matr dit gefchied door gefprekken<br />
en door tot het hart te fpréken.<br />
Aanm. v, Schrijver,
462 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
brand door de vensters in den tuin gebragt kunnen vvord.n.<br />
Onder anderen vind men hier eene verzameling<br />
van privilégiën , die verfcheiden regenten, als de koning<br />
van Pruisfen, de S'axifchë vorfteh, cn anderen aan de<br />
broeders in hunne (taaien verleend hebben. De ukafen<br />
van de keizerin KATHARINA de tweede zijn met pragtige<br />
fieraadjen voorzién, ten deele met vergulde letters, op<br />
pergament in groot folio , gefchréven, en een groot zégel<br />
in eene zilveren vergulde doos is er met een lang gouden<br />
koord aan vast gemaakt: zij zijn hoofdzaaklijk in de<br />
Rusiifcbe taal opgefceld, en ondertékend in lentemaand<br />
1763. Hier worden ook all' de fchriften en berigten betreffende<br />
het zendeKrigswérk der broeders bij de Heidenen<br />
in de vier waerelddeelen bewaard, welken, na dat<br />
dezelven eerst naar Barbij gezonden zijn, daar men ze<br />
affchrijft en aan alle gemeenten in Europa zend , ten<br />
laatften hier ingeléverd en in het archief bewaard worden.<br />
Het verdient opmerking, dat de broeders tot héden<br />
toe nog in geen éénen Roomschkatholijken ftaat eene<br />
gemeente hebben. Des namiddags te 7 uuren waren<br />
wij wéder in de kerk, daar men een berigt voorlas<br />
van het ménigvuldig lijden, welk den broederen te Sarepta<br />
en Astrakan, gedurende de onlusten door PUGAT-<br />
SCHEF verwekt, was overgekomen: de zusters waren<br />
genoodzaakt geweest, veertien dagen te voren twintig<br />
tot dertig mijlen verre te vlugten, en het krijgsvolk had<br />
haare huizen en bezittingen geplunderd e. z. v. —•— Te<br />
half tien waren wij wéder in de kerk, en men veroorloofde<br />
ons, bij deze vergadering tégenwoordig te zijn,
EN HET OOSTEN. 46 3<br />
fchoon dezelve e:genl :<br />
jk beftémd was voor de geenen, die<br />
des zondars te voren te 1 avondmaal geweest waren, en<br />
nu den Heiland wilden danken en lofzu gen. Niemand,<br />
die geen lid van de gemeente is, mag van regtswége bij<br />
de*e gelégenheld tégenwoordig zijn: maar door bemiddeling<br />
van den baron RANZAU en goede voorf.raak bij<br />
de ouderlingen werd ons verlof gegéven , ooggetuigen<br />
van dezen hunnen godsdienst te zijn, die naar gewoonte<br />
verrigt werd, alleen met dit onderfcheid, dat door trompetten<br />
gefchal door de vensters tot den godsdienst geroepen,<br />
en de lhanij gezongen werd. Tot heflu.it werd bekend<br />
gemaakt, dat een broeder LIEBISCII, uit Hernhut<br />
van geboorte, eene reis naar Labrador wilde doen, om<br />
Heidenen te bekéren, cn men floot hem in de vooméde<br />
dèr gemeente in. , Den 15*11 Van louwmaand, desr<br />
zondags, gingen wij te half négen in de broederkerk,<br />
daar de litanij naar eene voortrefliike me'odij, doch flegts<br />
itukswiize , gezongen werd; want een groot gedeelte<br />
werd uit hoofde der koude maar gelézen , zodat de ganfche<br />
godsdienst binnen een half uur geëindigd was.<br />
Hierop gingen wij met den baron RANZAU uit, om de<br />
ftreeken om Zeist, die zeer aangenaam zijn , te bezien.<br />
Ook namen wij het kerkhof der gemeente in oogenfchijn,<br />
hetwelk digt aan het zusterhuis ligt. Wij vonden hier<br />
het graf van eenen Zweed GUSTAAF BERG, geboren te<br />
Fahiun 1730, overléden 1751. Wij zagen insgelijks den<br />
grafzerk van eéheq Laplander HANS ASKIA, geboren in<br />
Lapland 1725, overléden 1758. De begraafplaats der<br />
zusters is op dezelfde plaats, doen van die der broeders
46*4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
dnor een water en eene laan met boomen afgezonderd.<br />
Hier hebben verfcheiden Zwe-dfche zusters haar graf. —•<br />
N.nlat wij onzen tijd op eene aangenaame wijze te Zeist<br />
doorgebragt hadden, keerden wij weêr naar Utrecht.<br />
Jweede Verblijf te Utrecht.<br />
KN c fit!<br />
> van louwmaand wandelden wij naar Ameüsweerd,<br />
een all uur van Utree' t, om den geleerden<br />
jnarquis DE SAINT MMON t> b.zoeken, weike heer zowel<br />
als zijne beminnelijke gemaalin ons met v^el beleefdheid<br />
ontvingen , en ons verzéiden, om ons :<br />
e heenijke kanen,<br />
tuin n e. z. v. te lat n zien" Dit is eene ongemeen<br />
fchoone plaats, en de beer marquis ver r<br />
raait dezelve<br />
nog dagelijks. Des namiddags bezigtipden wij zijne<br />
voortréflijl e boèkverzamelii g : hij kent zijile boeken zeer<br />
wél, beeR zelf veele boenen gefchréven , en arbeid dagelijks<br />
in de boekerij; zijne gemaalin vind ook veel vermaak<br />
in het lézen, en bréngt haaren mcesten tijd in ge»<br />
zclfchap van haaren gemaal op de boekerij door. Het was<br />
eene regte vreug 1, dit gelukkig paar te zien , dat zulke<br />
uitmunten' e hoedanigheid n d s geests en des har'en bezit,<br />
en deugd, wétenfchappen en wéldoen gemeenfehaplijk<br />
zijn voornaamfre werk laat z jn. Ue ganfche dag hep<br />
ons in hun gezelfchap voorbij, en des avonds begaveö<br />
wij ons naar Utrecht.<br />
Des
E N H E T O O S T E N . 4g 5<br />
Den ar^eti vg n louwmaand hadden wij een bezoek van<br />
den h er RAU , die de goedheid had, ons het bëröêmd<br />
modél van SALOMO'S tempel zelf te tonen , hetwelk de<br />
hoogletraar DAVID MIL heeft laten maken , en dat héin<br />
ever de 6000 gulden gekost heeft. De évenrédigheid van<br />
dit fraai modél zeiven is als 1 tot 24 , zo dat meri hier É<br />
duim voor 24 genomen heeft; en het is merklijk grooter,<br />
dan ik mij verbeeld had: want het is 16 van mijne fchréden<br />
lang en van dezelven breed. Men ziet het voor«<br />
hof
4.66 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
-Temora, en dergelijken, vertaald. Hij is voor drie jaaren<br />
gehuwd met eene graavin VAN EFFEREN, die omtrent ee<br />
ne millioen guldens bezit. Zij hebben geen ki'ndtren.<br />
Wij bragten dezen geheelen dag , gelijk ook verfchei<br />
den volgende dagen , meeftendeels op Amelisweerd<br />
door (iiuuu).<br />
Den 26 flen<br />
van louwmaand waren wij in gezelfchap van<br />
dtn beer DU BOIS, eenen geleerden Janfenist , bij den<br />
aartsbisfehop der Janfenisten te Utrecht, dfn heer NIEU-<br />
WENKUIZEN. Hij kleed zig binnen 's huis als een<br />
Roomfche prelaat, met het kruis en de vierkante muts;<br />
maar als hij uitgaat , is hij ilegts als een abt gekleed.<br />
Daar zijn omtrent zes gemeenten in deze Had, die onder<br />
dezen aartsbisfehop ftaan. De Janfenisten hebben behal<br />
ven dezai aaitsbisfchop nog twee bisfehoppen , den ee<br />
nen te Haarlem, en den anderen te Deventer; doch wel<br />
ke laatfte zig thans te Rotterdam ophoud. Het is iet<br />
zonderlings, in Holland eenenRoomschkatholijkenaarts<br />
bisfehop te vinden. Oi dertusfehen word hij door den<br />
paus niet erkend ; want deze heeft dit bisdom ingetrok<br />
ken, en het is lédig geweest, tot dat de bisfchop van<br />
Babijlon hier door kwam en den nieuwen bisfchop or<br />
dende.<br />
Daarna bezogten wij den heer hoogleeraar VAN COENS 1<br />
,<br />
en bezigtigden zijne talrijke en fraaije boekverzameling,<br />
welke drie vertrekken bellaa en uit omtrent20000boek-<br />
deelen beftaat (*). Onder anderen heeft hij eene ménig-<br />
(uauu) Zie ook h'et III. D. bl. 13 en 330.<br />
[(*) De heer vm GOENS heeft zédert zijne boekverzameliug<br />
in het openbaar verkogt.]
EN HET OOSTEN. 4&><br />
te Spaanfche en Italiaanfche boeken ; en deze verzamel<br />
Ung is zeer uitgelézen, fchoon hij nooit in Italië geweest<br />
is. Hij bezit verfcheiden zeldzaame boeken , bij voorbeeld,<br />
Sonetti e Canzoni di divetfi antichi Autori Toscani<br />
in dieet Libri raccolte in Fireitze, i5 2<br />
7- 8 0<br />
• Hij heeft<br />
onlangs eene voorréde vóór het zesde deel der Neêrduitfche<br />
vertaling van VOLKMANS reizen door Italië gefchréven<br />
, in dewelke hij het nut van het reizen aantoont. De<br />
heer VAN GOENS vereerde ons zijn gefchrift, hetwelk hij<br />
uitgegéven heeft, toen hij niet m.er dan veertien jaaren<br />
oud was. Thans is hij agtentwintig jaaren oud, en heeft<br />
den titel van Roomscbkeizerlijken hofraad (yvvv).<br />
Van de volgende dagen bragten wij er verfcheiden op<br />
Amelisweerd bij den heer DE SAINT SIMON zeer aange<br />
naam door.<br />
(ywv) Dezen heeft de heer VAN GOENS laten varen, toen hij<br />
lid der Uuegtfche Vroedfchap geworden iï.<br />
Gg &
468 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
R<strong>EI</strong>ZE FAN UTRECHT<br />
NAAR LONDEN.<br />
10)ÜN a6 ftm<br />
van fprokkelmaand vertrokken wij van<br />
Utrecht. Wij voeren met de gewoone tïeki'chuic door<br />
de vesting Woerden en het fraaije dorp Bodegraven.<br />
Des namiddags te 3 uur kwamen wij in de fiad<br />
Gouda; de Franfchen noemen deze plaats Tergau. Zij<br />
is tamelijk groot, en voornaamlijk vermaard wégens de<br />
pijpenfabriek, welke niet alleen Holland, maar ook an<br />
dere landen van pijpen voorziet; de Goudafche pijpen<br />
worden voor béter gehouden, dan ;die, welken van andere<br />
plaatzen komen Deze flad is tévens merkwaardig wé<br />
gens de gefchilderde glasvensters in de St. Jans-of hoofd-<br />
keik. Zij zijn ten aanzien der fraaiheid van verwen prag-<br />
tig: wij hebben egter in Italië en Frankrijk, voornaamlijk<br />
te Parijs, éven zulke fraaije vensters gevonden , fchoon<br />
de Hollanders, en die geen anderen gezien hebben, met<br />
de Goudafchen veel op hebben. Daar zijn in de gemelde<br />
kerk négen en dertig groote vensters, in elk van dewelken<br />
eene of meer gebeurdnisfen, het zij uit de bijbelfche of<br />
Néderlandfche gefchiedenisfen ontleend, verbeeld zijn.<br />
Verfcheiden meesters hebben op onderfcheiden tijden deze<br />
fchilderijen met brandverw gemaakt. De oudften zijn van<br />
de jaaren 1555 tot 1577 van DERK CRABETH en zijnen<br />
broeder WOUTER CRABETH (WWWIV); de anderen omtrent<br />
(vgyvrw) Zie, v.ndezen ;ALMILOVEEN/imoenitat.Tketl, PhiH
E N H E T O O S T E N . 469<br />
van 1596, van DE VRIJ. Deze glasvensters zijn door<br />
voornaame perfoonen vereerd, als door FILIP II. van<br />
Spanje; deszelfs zuster MARGARETHA VAN OOSTENRIJK,<br />
hertogin van Parma en landvoogdes der Néderlanden; WIL<br />
LEM I. prins van Oranje; de Staaten Generaal; verfchei<br />
den burgemeesters, en anderen. Van daar, dat men<br />
tusfehen de gefchiedenisfen en opfchriften op de glazen<br />
zomtijds de zonderlingfte flrijdigheid gewaar word: dus<br />
heet op het eene, dat in 1557 door FILIP II. en zijne ge<br />
maalin MARIA , koningin van Engelland, gefchonken werd f<br />
deze koning Clementisjlmus et Religiofisfimus Princeps,<br />
eujus Thronus tanquam Sol, tot urn complens orbem, ft et<br />
in fempiternum; een ander door eenen burgemeester te<br />
Delft vereerd glas verbeeld daartégen het ontzet van Lei<br />
den, en daar word FILIP een loos vorst e. z. v. ge<br />
noemd.<br />
Van Gouda zetten wij onze reis met den postwage»<br />
langs eenen voortreflijk geplaveiden weg naar Rotter<br />
dam (*} voord, daar wij des avonds te 7 uuren aankwa<br />
men. — Hier hadden wij het genoegen, onzen lands<br />
genoot den heer BERNHARD WADSTRÖM, die met zo veel<br />
opmerkzaamheid reist, weêr aantetreffen. -— Den 4*»<br />
van lentemaand bezogten wij in zijn gezelfchap den hee r<br />
GEVERS, burgemeester te Rotterdam en beftierder der<br />
f. 101. Levensbefchrijving van eenige voornaame mannen en<br />
vrouwen (Amlt. 1774. 8
470 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Oostïndifche maatfchappij. Deze ontving ons met veel<br />
beleefdheid en vertoonde ons zijn kabinet van natuurlijke<br />
zeldzaamheden : het fraaifte, dat men bij een bijzonder<br />
perfoon kan zien. Hij heeft zédert bijna vijftig jaaren<br />
daar aan verzameld. Toen bij de verzameling eerst begon,<br />
heeft hij de meeste Klikken v.or éénen zeer goed<br />
koopen prijs bekomen; want hij was toen bijna de eenigfte<br />
hier in het land, die zig aan dergelijke merkwaardigheden<br />
liet gelégen zijn , en kabinetten waren toen zeldzaam:<br />
maar thans word alles ongemeen duur betaald,<br />
wijl in Holland fchier algemeen de neiging heerscht, om<br />
eene zogenoemie liefhebberij, het zij iu vogels, fchelpen<br />
en hoorns, delfiloffen, kruiden, dieren, of gedenkpenningen,<br />
fchilderijen, tékeningen, boeken en dergelijken<br />
befhiunde, te hebben. — Den 5* n<br />
waren wij bij den<br />
heer GEVERS, den zoon , en bezigtigden zijne boekerij.<br />
Hij bezit alle Hollandfche gefchiedi'chrijvers. Verder zagen<br />
wij bij hem een boek getiteld: Pelygamia triumphatrix<br />
etc. AuElore TIIEOPHILO ALETEDEO, cum notis ATHA,-<br />
NASII VINCENÏII etc. Londini Scanorum, fumtihus auttoris,post<br />
annum 1682, 4 0<br />
; de fraaiheid van druk en het<br />
papier bewijzen egter, dat het niet te Lund in Schoonen<br />
gedrukt is. Ook toonde hij ons verfcheiden handfchriften<br />
met fraaije prenten in miniatuur, onder anderen één:<br />
De re accipitraria , Jive de genere volantlum et moribu<br />
eorum etc. in &to.; en in denzelfden band een ander: De<br />
naturalibus rapacium quadrupedum, ook met afbeeldingen<br />
in miniatuur: aan het einde van het laatfte<br />
'taan de woorden: ANTONIUS DE LAMPUGNANO, cogtiatus<br />
et discipulus Mtgn. JACOBI DE CAPONAGO Mediolanetijls<br />
fcripfit hoe opus anno D. MC cccivni. 5
E N H E T O O S T E N . 471<br />
in bet kapittel de rabie cmum [over de dolheid der<br />
honden] word het volgend geneesmiddel voorgefchré-<br />
ven; (xxxx) „ accipe de fi/iis ruté mixte cum fale<br />
,, pulverizato et melk et emplausteriza locum vulnerjsp<br />
„ et juvabit. Vel accipe de pinguedine anferis mixta<br />
„ cum melle et emplaufteriza vulnusper triduüm velacci-<br />
„ pe de porei veteris pinguedine et emplaflriza, vel de fi~<br />
„ mo pecoris et misce cum vino veteri et empla/Iriza."<br />
De heer GEVERS bezit verders all' de origineels tekeningen<br />
van de fchilderijen van RUBENS, welken in het paleis van<br />
Luxemburg, te Parijs, gevonden worden: zij zijn allen<br />
do >r dezen grooten meester zeiven vervaardigd , en ma<br />
ken een zwaar pragtig ingebonden foliodeel uit; men heeft<br />
den tégenwoordigen eigenaar voor dezen fchat, dien hij<br />
op, de verkoping der boeken van den hertog DE LA VAL-<br />
LIERE, te Parijs, voor eenen goed koopen prijs gekogt<br />
heeft, eenige duizend gulden geboden (*)> Ook ziet men<br />
Qxxxx) Deze middelen beftaan in onderfcheidene pleisters;<br />
1. ééne van wijnruitzaad, met fijn zout, en honig gemengd.<br />
2. ééne van ganzeavet, met honig gemengd, en drie dagen<br />
lang op de wond gelegd. 3. éé.ie van vet van een oud verken.<br />
4. eindelijk, ééne y»n'beestenmist met ouden wijn gemengd.<br />
(*) Omtrent deze voorgegéven origineele tékeningen van RU<br />
BENS zijn het de kenners niet eens. Ik weet niet, dat er ooit<br />
geld voor geboden is, zelfs niet op de verkooping van de Boe<br />
kerij i en waarfchijnlijk berusten dezelven nog onder den heer<br />
legationsraad F. C, MEUSCHENI ook waren deze tekeningen niet<br />
gekogt bij den hertog DE LA VALLISUE maar op de verkooping<br />
van den heer GAIGUAT. Zie de befchrijving daar van bij DS<br />
BtiaE Bibliographie inflruclive Tom. U- 3082.<br />
Aanm. v. d. heer BODDAERT,<br />
G g 4
R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
bij hem eene verzameling van in Holland gevonden oudheden,<br />
als lijkbusltn, ftandbéelden j lampen van gebakken<br />
aarde (terra cottaj e. z. v, Insgelijks toonde hij ons<br />
pen fchild, hetwelk KENAUW HASSELAAJJ, eene heldhaftige<br />
vrouw te Haarlem, van zijne familie, toebehoord heeft:<br />
hei is van gedamasceerd ijzer gemaakt, verguld, met beeldwerk<br />
voorzien en met groen fluweel gevoederd.<br />
Den ió^ n<br />
van lentemaand vertrokken wijnaar Delft (*),<br />
alwaar wij na verloop van twee uuren aankwamen. Wij<br />
bezogten aanllonds den geleerden rektor van het gymnajfum,<br />
den heer HOGEVEEN, die zig door verfcheiden geleerde<br />
werken in de Griekfche letterkunde en philologie bekend<br />
gemaakt heeft. Hij ziet er wél uit, is groot van<br />
geltalte, en lévendig, en vier en zestig jaaren oud. Zijn<br />
soon is konrektor, en insgelijks een zeer geleerd man,<br />
en even als de vader, een Latijnsch dichter. Deiden gaven<br />
ons hunne gedichten, welken deels van eenen fchersfenden<br />
, deels ernstigen inhoud zijn. Een daarvan, namelijk;<br />
Carmen heroicum, referens orationem SO^EMIDIS<br />
ad niatronas Romanas de Jexu muliebri a gerenda repubiica<br />
non retnovendo, heeft de zoon bij gelégenheid van zijne<br />
aanftelhng gefchréven, en in de Franfche kerk te Derft<br />
den 9^» van herfstmaand 1771 voorgelézen: hij laat in het<br />
zelve SOMMIS, moeder van den keizer HELIOGABALUS,<br />
niet yeel nadruk de verdiensten van haar geflagt, zo wel<br />
ten aanzien der geleerdheid, als der burgerlijkegefteldheid,<br />
fcgwérui. — Des namiddags toonde de heer HOGEVEEN<br />
OQ Wégens het eerfte verblijf van den fchrijver te Delft,<br />
jeie bladz. 330 en volgendta
EN H E T OOSTEN. 4?S<br />
eng de boekerij van het gymnafium. Onder de daar zijnde<br />
handrchriften bemerkte ik HÜGO GROTIUS aanmerkingen<br />
over de heilige fchrift, in het Latijn, in vier kwartodeelen,<br />
allen door dezen grooten man, wiens geboorteplaats<br />
Delft is, eigenhandig gefchréven: het zijn dezelfde aanmerkingen<br />
, welken in druk verfchénen zijn; in het eerfte<br />
deel heefc hij de woorden: HUGONIS GROTII Annotatie-nes<br />
ttc. gefchréven; de letters zijn ongemeen fijn en klein;<br />
het Hebreeuwsch is tamelijk wél , maar fijn en vrij,<br />
gefchréven. Ik zag ook nog een ander handfchrift van<br />
CLAAS COM MEES VAN DER M A R K , die den Neêrduitfelien<br />
bijbel zelf afgefchréven , en zig de nutlooze<br />
moeite gegéven heeft, van de kapittels, verfen , woorden<br />
en letters in elk boek van denzelven te tellen: dePfalmen<br />
beftaan dus uit 150 kapittels, 2527 verfen, 41644<br />
woorden en 195459 letrers e. z. v.; eindelijk heeft hij<br />
het geheele oude en nieuwe testament zamen gerékend ;<br />
in het jaar 1761, toen hij deze vrugtlooze en vervélende<br />
rékening begon, was hij zéven en zestig jaaren oud. Maar<br />
een zeldzaam boek, in oud Fransch gefchréven, of, liever,<br />
overgezet, zal meer verdienen aangemerkt te worden,<br />
namelijk la legende dorée, in folio, zonder jaartal<br />
en plaats, fchoon men bij den eerften opflag ontdekt, dat<br />
het van de oudlte tijden der boekdrukkunst is: de letters<br />
zijn bijna Gothisch. — Toen wij uit de boekerij en<br />
over de groote markt kwamen, hadden wij gelégenheid,<br />
het klokkefpel op den nieuwen kerktoren te horen. Dit<br />
is het voortreflijkfte in zijne foort, welk men in Holland c,<br />
en misfehien in gansch Europa, vind. Men verhaalt,<br />
dat de Amfterdaiaiuers hetzelve met zo veel zilver, als de<br />
Gg 5
474 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />
klokken wégen, wilden betalen, doch dat deze aanbïed;ng<br />
niet was aangenomen. —— Tégenover de kerk ziet<br />
men aan de andere zijde der fraaije makt het 'ladnuis, boven<br />
welks deur het volgend aartig opfchrift ftaat:<br />
ïlac domus odlt, amai, punit, confervat, honorat<br />
Nequitiam, pa cem , crinitna , jura., probos.<br />
In de gemelde kerk bezigtigden wij act verwondering het<br />
graftéken van prins WILLEM ï. Aan de hoeken der tombe<br />
ftaan vier bronzen flandbeelden , welken éven zoveele<br />
deugden met derzelver eigenfobappen voordellen , namelijk<br />
de vrijheid met eenen vergulden hoed op en eere vergulde<br />
fpeer in de hand ; de geregtigheid inet de fchaal;<br />
den godsdienst met een boek en eenen tempel ; en de<br />
geftrengheid met eenen doornrak in de hand. De gevleugelde<br />
faam van brons , die het graf, waarop de prins<br />
zittende verbeeld word, vóór zig heeft, rust, niettégen-<br />
Ilaande haare grootte, met haare ganfche zwaarte alleenlijk<br />
op den grooten teen. De heer HOGEVEKN zeide , dat<br />
men het juiste zwaartepunt na ve>fcheiden vergeefs gedaane<br />
proeven door een bloot toeval getroffen had. Dit gedenkteken<br />
is in de daad fraai. Hier liggen voor het overige<br />
all' de. prinfen en prinfesfen van het Oranjehuis begraven<br />
, men ziet egter geen graffchriften op dezelven.<br />
Naast het gemelde gedenktéken is het familiegraf van<br />
GROTIUS : het ingewand van HUGO DE GROOT word daar<br />
ook bewaard, doch zonder eeuig opfchrift'of gedenktéken<br />
(yyyyji zijn lichaam rust denklijk nog te Rostock,<br />
N a e e n e 611 a n d s r 2<br />
(OTOO<br />
poogingen van den Heer P. BUR.
EN HET OOSTEN. 475<br />
alwaar hij geftorven is. —- Wij keerden den zelfden<br />
dag weêr naar Rotterdam.<br />
MANNCS SECUNDUS , welke men lezen kan in SAX. Onom. P IV.<br />
p. 104, en IOÓ". , leest men op het gedenteeken, dat thans ter<br />
eere en gedagtenis van den grooten man, te Delf, door zijne<br />
aabeilaauden is opgerigt, het volgend grafdicht.<br />
H U G O N I G R O T I O<br />
S A C R ü M.<br />
Predtgium Eurtpre, docti flupor tinicus orbis %<br />
Natura at!gu(lu;n fe fuperantis opus:<br />
Ingcnii ccilatis aptx, yirtutis image,<br />
Celfms butnana conditivne decus:<br />
Cui peperit Libani leêtas de veriice cedros<br />
Defcnfus verx rcligionii honor:<br />
Quem lauru Mavors, Pallas decoravit oliva ,<br />
Quum belle et pact publica para dar et:<br />
Qj/em Thamefts Batava miraclum, et Sequana terra<br />
Fiderat, adferuit Sueonis aula fibi:<br />
GROTIUS hic fiius est: tumulo discedite, quos non<br />
Mufarum et patria fervidui urit amor.<br />
GROTIUS zelf had deze twee regels vervaardigd, om op zijn<br />
graf gefteld te werden:<br />
Grotius hic Hugo est, Batavüm captivus et exul,<br />
Legatus regni, Suedia magna % tui.<br />
te vinden in GROTII Spijl. p. 915. — Doch de Heer BJÖRN-<br />
STÜHL geeft hier eene averegtfche onderrigting, daar het zeker<br />
is, dat het lijk van GROTIUS, wel gebalfemd, van Ilostok naar
475 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Den 23
E N H E T O O S T E N .<br />
477<br />
een Griekfche brief van MELANCHTON aan den beroemden:<br />
LASKY (aaaaa) is van eenen zeer merkwaardigen inhoud;<br />
ANNA MARIA SCHUUEMAN hteit eene Profopopoee' op GUS<br />
TAAF ADOLF, in het Fransch en Latijn, gemaakt, welke<br />
wij aflchréven. Zo namen wij ook een affchrift van de<br />
opdragt aan de koningin CHRISTINA , die DANiëL H<strong>EI</strong>NSI<br />
US in zijne Exercitationes facm ad novum testamentum 3<br />
(Lugduni Ratavorum, 1639, in folio), eigenhandig gefchréven<br />
heeft: men vind in dit boek nog wel eene andere<br />
opdragt aan de ftaaten van Holland en Westfriesland;<br />
maar in het exemplaar, dat wij hier zagen, (laan op het<br />
eerfte fchoone blad vóór den titel de volgende woorden<br />
met gebroken gefchrift (fraSturfchrift) : Serenisfma Potentisfim&que<br />
Heroinct ac Domina, Dominte CIIRÏSTINAE<br />
D. G. Suecorum Go t hor urn Vandalorumqut Reginee GUS<br />
TAVI Magni Maximi post memoriam omnium Prir.cipis<br />
expresf van lentemaand bezogten wij den<br />
Lutherfchen prédikant SMITII, een'waardig' man van zé-<br />
•entig jaaren, die veel vlugheid bezit en zeer belézen is.<br />
(aaaaa) Dit ZRI, dgakelijk, JOIMNNKS A LASCO zij».
47*5 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Hij is ook fchrijver van verfcheiden, allen nog in band-<br />
fchrift liggende, fchriften, namelijk eenigen, welken de<br />
kerklijke gefchiedenis van Holland, inzonderheid met op<br />
zigt tot de Lutherfchen in dit land, betreffen, en ver<br />
fcheiden banden uitmaken: elke flad heeft haar bijzonder<br />
bo.kd.el, bij merkt oi d_r an.leren aan, dat reeds in het<br />
jaar na dat LUTHER. de kerkhervorming had begonnen,<br />
namelijk in 1518, te Dordrecht Lutherfchen geweest wa<br />
ren, die daarin de gevangnis geworpen werden, doch<br />
ontkomen zijn. Hij vereerde mij zijn exemplaar van een<br />
Prospectus, hetwelk de boekhandelaar JOANNES HOFHOUT<br />
te Rotterdam, in bet jaar 1726, in het Latijn had uitge<br />
géven: deze man was toen voornémens, de beroemde<br />
Atlantica van OLOF KUDBECK, egter alleen in het Latijn,<br />
zonder den Zweedfchen tekst, in twee foliodeelen te la<br />
ten drukken; maar wijl het hem aan een genoegzaam ge<br />
tal intékenaars ontbrak, werd het voornémen niet<br />
uitgevoe r<br />
d: hij wilde er namelijk 6co hebben, en elk<br />
exemplaar in klein formaat zou 28, in groot formaat 40 ,<br />
gulden kosten; ondertusfehen heefr HOFHOUT en de fchrij<br />
ver der gemelde Latijnfche aankondiging in het geheel<br />
niets gewéten van het vierde deel der Atlantica , dat ook<br />
in d,; daad zo zeldzaam is, dat er in Zweeden en Dee-<br />
nemarken niet meer dan twee of drie exemplaaren van<br />
voorhanden zijn. De heer SMITH bezit ook ANNA MA<br />
RIA SCHUURMANS tamelijk zeldzaam boek de ÏV*.A*IU-—-<br />
Wij vergaten niet, te vernémen , of niet ergens een graf<br />
fchrift of gvaftéken ter eere van den beroemden BAILE ge<br />
vonden wierd; maar men verzékerde ons, dat er niets<br />
dergelijks was, en dat hij te Rotterdam in een der kei-
E N H E T O O S T E N . 479<br />
dêrs onder de Franfche kerk, die onder de leraar voordgaan<br />
, begraven is. Men verhaalde ons voor het overi»<br />
ge, dat voor tien of twaalf jaaren verfcheiden goede<br />
vrienden zamen beflotcn hadden, de geleerden tot een<br />
prijsfehrift: ter eeregedagtenis van BAILE , uitreuodigen ,<br />
en op het beste van dezelven eenen prijs van honderd<br />
dukaaten te zetten; zij openden eene infebnjving, en elk<br />
zon een dukaat betalen, ten einde deze fom te vinden;<br />
msar in de geheele rijke flad Rotterdam werden flegts zéventien<br />
infehrijvers gevonden, en dus is er van dit gedagrenisfehrift<br />
niets geworden.<br />
Den 26t*n van lentemaand gingen wij uit Holland naar<br />
Engelland onder zeil, en kwamen, na dat wij door veele<br />
tégenwinden en onbedendig weeder opgehouden waren,<br />
eindelijk den & aea<br />
van grasmaand aan de brug te Londen<br />
aan.
4«Ö R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
R<strong>EI</strong>ZE DOOR ENGELLAND.<br />
Verblijf te Londen.<br />
w<br />
rj vonden te Londen verfcheideri landgenooteh (*);<br />
Den i)Aèt> van g asmnand bezogten wij ónzen ouden;<br />
vriend den heer HRUNS, door wien wij met alle Duitfche<br />
openhartigheid en téderlleid ontvangen werden. Bijwoont<br />
bij doktor KENNicoTTj bij wien ik ook ftraks een bezoek<br />
aflei, en onbefchrijfiijk wél ontvangen werd. Hij gaf mij<br />
de lijst der intékenaars op zijn bijbelwerk. Het verdient<br />
aangemerkt te worden, dat er uit Zweeden, den koning<br />
daar Onder begrépén, 19; uit Frankrijk daartégen, den<br />
koning médegerékend, maar i* zijn. Men kan uit deze<br />
intékenaarslijst eenigzins over den fmaak in de HebreeuW-<br />
fche letterkunde in elk land oordélen. In Holland bij<br />
voorbeeld worden er 34 , in Spanje 20, in Duitschland<br />
31, in Engelland enSchofland 268, eninlrland 24exem-<br />
plaaren van genomen. Maar, wat moet men er van zeg<br />
gen , dat Italië flegts voof 5 exemplaaren ingetékend<br />
heeft, Zwitzerland maar voor 3 en Deenemarken voor*,.,<br />
welken alle vier voor rékeningvan den koning zijn? Het<br />
geheel getal van intékenaars bedraagt 435 (f); en, daar<br />
elk<br />
(*) Van dezen vind men uitvoerige berigten in het III. deel,<br />
den LXI. en LXV. brief, gelijk ook in den II. brief van hes<br />
Aanhangzel.<br />
(**} Naderhand is het getal tot 453 vermeerderd.<br />
Aant. v ,d. Uitgévtr.
EN HET ü O S T E N. 4n<br />
elk van dezelven 8 guineas betaalt, kost alleen de uitgaaf<br />
van dit werk 3624 guineas. De verzameling der varianten<br />
heeft reeds eene uitgaaf van 1000 guineas veroorzaakt.<br />
Den i6 de<br />
" van grasmaand bezigtigden Wij de beurs<br />
van Londen. Deze verdient de oplettendheid van alle<br />
reizigers. Zij beftaat uit een fraai vierkant gebouw, dat<br />
met boogftellingen, waaronder men voor régen en onweeder<br />
befchutting vind , en in het midden met eene ruime<br />
plaats voorzien is. De ftigter van dit gebouw is THO-<br />
MAS GRESHAM, en zijn ftandbeeld ftaat onder de boogltelling<br />
, doch heeft geen ander opfchrift, dan zijnen<br />
naam. Het ftandbeeld van fir JOHN BARNAKD in tégendeel,<br />
dat insgelijks onder de boogftellingen flaat, heeft<br />
men met het pronkend opfchrift: Humani Generis Decus<br />
[eer des menschlijken geflagis], veifierd. Beide gemelde<br />
heeren zijn aldermans geweest, en hebben aan de ftad<br />
Londen veel goeds bewézen. Midden op de plaats ziet<br />
men het ftandbeeld van KAREL It. te voet, welks voetnuk<br />
het volgend zonderling opfchrift heeft: CAROLO II. CAE-<br />
SARI Britannico Patri
4§a R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O RA<br />
EDUARD III. 1326; de beide volgende nisfen zijn wéder<br />
lédig, dan volgt HENDRIK V. 1412, HENDRIK VI., EDU-<br />
ARD IV.; de volgende nis is ook weêr lédig; dan volgt<br />
HENDRIK VIL, Ut ND RIK VIII., EDUARD VI. , MARIA I.,<br />
ELISABETH e. z. v. Ouder her llandbeeld van KAREL I. leest<br />
men het volgend opfchrift: EJKiïïl BAE AIKH Serenis/Imi<br />
ac Religiofitfimi Principis CAROLI Primi Anglice,<br />
Scotia , Fr ancien et Hiberhidt Regis, Ficlei Defenforis<br />
{bis Martyris corpore et e/JIgie) impiis Rebellium manibu<br />
ex boe loco deturbata et confracta A. D. MDCXLVIII. Restituta<br />
et bic demum Colkcata A. D. MDCLXXXHU in de<br />
naaste nis volgt aanftonds KAREL II. A: 0: MDCXLVIII;<br />
zo dat de beide KROMWELS uitgefloten zijn, en men de<br />
regéring van KAKEL 11. met het jaar der onthoofding zijn»<br />
vaders begint te rékenen, hetwelk eene zonderlinge te%<br />
genflrijdigheid veroorzaakt, wijl het fiandbeeld des vaders<br />
in het zelfde jaar, waarin den zoon de regéring reeds<br />
word toegefchrévtn, namelijk 1648, als impiis rebellium<br />
manibus deturbata et oonfraEla word genoemd, zou iemand,<br />
die'in de gefchiedenis niet ervaren is, ligtlijk in<br />
het denkbeeld kunnen komen, dat dit onder de regéring<br />
eens zoons, dien nogthans op een ander fiandbeeld den<br />
titel: Jüelicidc generis humani gegéven word, was voorgevallen.<br />
GUILI<strong>EI</strong>MUS III. Rex et MARIA II. Regina<br />
ilaan iu eene nis, die in twee deelen afgedeeld is; daarop<br />
volgt de koningin ANNA. De thans regérende koning<br />
OEORGE III. heeft eene in het oog lopende Helling ; men<br />
zegt, dat hij de Schotten aanziet, die hunne plaats<br />
op de zijde der beurs hebben, werwaard hij het gezigt<br />
heelt.
fe N H E T O O S T E N . 483<br />
Bij onzen waardigen landsgenoot, den heer KAREL LIN<br />
DEGREEN ,bezigtigden wij eene zeër fraaije en groote ver<br />
zameling van oude en nieuwe gedenkpenningen. Daar<br />
Üjh onderfcheiden zeldzaame Hukken, voornaamlijk in de<br />
verzameling der ïriuntèri onder KROMWEL gellagen : zij<br />
overtreffen die van HEDLINOER in fraaiheid , en zijil<br />
zo fijn, als of zij gegraveerd waren 5 zij zijn van SIMON,<br />
eenen vermaarden Engelfehen meefailleur, gemaakt: de<br />
ze man leefde ten tijde van KROMWEL en KAREL II. en<br />
ftierf in Engelland aan de pest; die SIMON, welke in<br />
het gevolg van het gézantfcMp aan de koningin CHRIS<br />
TINA naar Zweeden ging, was zijn broeder. De groote<br />
gedenkpenning , die bij gelégetiheïd , dat de koningin<br />
MARIA ten tijde van den paus JULIUS III. de Roomfche<br />
leer op nieuw in Engelland wilde invoeren, g^flagen is,<br />
is ongemeen zeldzaam; op de ééne zijde vertoont dezelve<br />
hèt borstbeeld van den paus met het opfchrift: JUL.US<br />
III. Pontifex Maxhnus; op de keerzijde zie' men Engel<br />
land in de gedaante van een gekroond vrouwspeifuon op<br />
dé kniëri liggende, en de pauï geeft haarde hand, om<br />
haar opterigtcn : naast zijne heiligheid ftaat een kardinaal,<br />
een prins met een zwaerd, en eene gekroonde vrouwege<br />
daante (de koningin) met hét bovênfcrrrift: AngH% refur-<br />
ges, en in den onderrand: Ut nutte növisjimb die.<br />
Den 1 fren Van bloeimaand hadden wij gelegenheid, hèt<br />
pariementshuis, en wel the Houfe of the Lords, anders<br />
het Hoogerhuis, in het fransch la cftambre hauteJ ge<br />
noemd , ié zien. Het was dezen dag voor ieder otói;<br />
want er zou een regtfgedii.g, Itétwelk doof beroep vóór<br />
H h a
484 R-<strong>EI</strong>ZE D O O R E U R O P A<br />
het huis der lords gekomen was, beflist worden (*)<br />
Toen di grootkanfelier binnen kwam, werden de rijks-<br />
tékenen, als de lcepter met eene kroon, het zégel, het-<br />
wt 'k in eenen rijk geborduurden en met bet Engelsch wa<br />
pen verfierden zak bewaard word , vóór hem gedragen.<br />
De kanfelier is fpeaker, of fpréker, van het huis, en hij<br />
alleen h eft het regr, om den hoed optezetten , wanneer<br />
de koning er tégenwoordig is. De vergaderzaal beitaat<br />
uit eene groote en tamelijk hooge gewelfde zaal. De<br />
troon des konings ftaat voor in de zaal onder een verhé-<br />
melte, en te weerzijde van den troon een leuningftoel<br />
voor de beide b'oeders des konings of voor zijne zoonen.<br />
Op den grond vóór den troon liggen vier groote met<br />
wol gevulde en met feharlaken overtrokken kusfens, waar<br />
op men zit: dit is ter gedagtents, zegt men, dat de wol<br />
EngeHands voomaamfteti rijkdom uitmaakt, en deszelfs<br />
gewigtigfte waar is. Tégenover in de zaal ftaan agt ban<br />
ken, die infgelijks met feharlaken bekleed, en, zo men<br />
zegt, ook met wol gevuld zijn. Op dezelven hebben de<br />
lords hunne plaats; maar gemeenlijk zitten zij niet op<br />
eene plaats uil, maar wandelen, gelijk zulks ook te Ve<br />
netië gebruiklijk is, heen en wéér, en fpréken met elkan<br />
der. De regts) léging werd met een gebed begonnen, het<br />
welk door eenen der bisfehoppen , vóór de wolzakken<br />
knf knde. gedaan werd. Daaröp werden de partijen en<br />
derzelver tetuigen geroepen. Men deed hun den eed af<br />
legden ; hetwelk op ceze wijze gefchied: die den eed doet<br />
(") Het f'oo cerhuis is dc'laatfte aanleg in Grootbrittanien ea<br />
Irland, en vonnist en dernier tes/brt. Aanm. v. d. Sshrijvtr>
EN HET OOSTEN. 485<br />
zegt niets, maar legt alleenlijk twee vingers op het Enari-<br />
gelieboek, en de onderkanfelier leesr hem d n eed voor,<br />
waaró'p de andere het boek kust; en hiermede 13 de eed<br />
afgelegd. De regtspléging begon niet voor drie uuren.<br />
De kanfelier trad zelf toe, en reikte den advokaaten het<br />
koninglijk wapen toe om het te kusfen. Dit gélchied zijn<br />
de, werden de deuren geopend, en het volk, kon binnen<br />
komen. De advokaat droeg toen zijne zaak voor, het.<br />
welk tot vijf uuren duurde, en waarin hij zig altijd van<br />
de aanfpraak Mylords of Tour Lordfhip [uwe lordfchap-<br />
pen] bediende, doch den koning nooit noemde, fchoon<br />
hij vóór den troon was. De fprdkende advokaat was de<br />
geen, die de zaak vóór het hoogerhuis had doen bren<br />
gen. De twist betrof eenen uiterften wil, waarbij een<br />
rijk man in Schotland zijner minnares al zijn goed ver<br />
maakt had, hetwelk hem als de oudfle in de familie toe<br />
behoorde, en dus door deze erfmaking derzelve voor al<br />
toos zou onttrokken zijn geworden: weshalven de fami<br />
lie had geoordeeld, regt te hebben, haare k'agte deswége<br />
intebrengen, en zogt het testament te vernietigen, doch<br />
zij had reeds vóór de rcg'ers ia Schot'and, welken de<br />
erfmaking bevestigd hadden, het regtsge üng verloren.<br />
De advokaat der klagende partij fprak zo lang, dat voor<br />
den verwérenden advokaat geen tijd overfcn. t 0 11 te ant<br />
woorden; maar de zaak moest tot den volgend.n dit; uit-<br />
gefleld worden. Men is zeer nieuwsgierig om t verné-<br />
men, hoe de zaak zal uitvallen; want de uiterlte wil van<br />
eenen ftervenden word in Engelland befchouwd als iet<br />
zeer heiligs, en daar men met de uiterlte omzigtigheid<br />
mee handelen moet; en évenwelfchijnt die, over welken<br />
Hh 3
486 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dit proces hangt, onbillijk te zijn. Qndettusfchen veran<br />
deren de lords zelden het vonnis, dat door de laager reg-<br />
frers uitgefproken is. Wie lust heeft, de Engelfche wet-<br />
ten en regérit^sgefteldheid regt te léren kennen, moet<br />
den Commenhry on the Lam of Englatod hij WILLIAM<br />
BLACKSTONE lézén, waarvan de zesde druk te Londen<br />
1774 in vier kwartodeejen, gelijk in oktavo, insgelijks<br />
in vier deelen , en op éven zo veele bladzijden met klei<br />
ner letter, uitgekomen is; de beroemde heer GIBBON be<br />
val ons dit werk aan; dcch voor eenen vreemdeling is<br />
het genoeg, het eerfie deel daarvan te lézen.<br />
Den so [ic<br />
" van bloeimaand waren wij bij den heer MAC-<br />
FHERSON, den uitgever en eerften vertaler van OSSIANS<br />
gedichten. Hij zeide ons, dat deze liederen eerst door<br />
de barden werden gezongen, en naderhand opgefchréven<br />
Werden; hij bad er twee handfchriften van gezien, een<br />
op pergament, het ander op papier: de gedichten in het-<br />
eerfte waren drie of vierhonderd jaaren (bbbbb), maar<br />
die in bet andere niet zo oud; verfcheiden van dezelven<br />
waren zeer fraai gefchréven, ten deele met vergulde let<br />
ters en fraaije printen inminatuur: het fchrift in het alge<br />
meen was doorgaans het Angelfaxisch. Bij gevolg vervalt<br />
het voorgewen, dat deze gedichten nooit in gefchrift voor<br />
handen geweest zijn, voor dat de heer MACPHERSON de-<br />
(bbbbb) DcTcKora is, zekerlijk, ouier: ook als OS*,AN zelf.<br />
Men leze de fchoone verhandeling van den heer Marquis DE<br />
r:. s.;i;K voor de TemOrtt , enden Heer SAXE Otww. Lit. P. L<br />
p. 587. e, v,,daar OSSIANS leeftijd ormrend het jaar 286,gefield<br />
wordt.
EN HET OOSTEN. 487<br />
zeiven naar mondelijke overleveringen opgefchrévfn liad.<br />
De vaerzen hebben in de grondtaal, welke de beer MAC-<br />
PHEKSOIN vcor de teltifche bond, maat en wélluidentiheid,<br />
doch zijn vrij en beflaan uit zes tot négen lettergreepen:<br />
zommigen hebben zelfs flotrijmen. De Hooglanders zingen<br />
deze gedichten niet, maar zegden ze op als eetiefoort<br />
van recitatief. De heer MACPHERSON beeft er niet het<br />
minde aan veranderd of bijgevoegd, maar ze alleenlijk in<br />
orde gebragt. Zij hebben ook verfcIiHlehde léz'ngon : de<br />
uitgéver heeft egter bevonc'en, dat de mondelijke over-,<br />
léveringen dikwijls juister, dan de gefchrévenen zijn. De<br />
taal, waarin zij vervat zijn, is de moedertaal van dm<br />
heer MACPHERSON, en in zijne kindsheid heeft hij tot in<br />
zijn twaalfde jaar geen andere dan deze gefproken. De<br />
Gexmaanen, waarvan TACITUS fpreekt, zegt hij, zijn<br />
Kelten of Galliërs geweest, die over den Rhijn getrokken,<br />
en naderhand naar Briranië gekomen zijn; de Katten.,<br />
bij voorbeeld, waren naar Schotland gekomen, alwaar<br />
eene (treek is, die.nog héden ten dage Katta heet. Hij<br />
toonde ons eene kaart van Schotland, op de plaats zelve<br />
vervaardigd: de naamen zijn nog tégenwoordig dezelfden,<br />
als in de gedichten van QSSIAN ; bij beloofde, den<br />
heer marquis DE ST. SIMON, over wiens Franfche vertataling<br />
van OSSIAN hij zeer voldaan is, deze kaart over te<br />
zenden. Hij verhaalde, dat men in zijne familie vertelt,<br />
dat 'een MACPIIEUSON Schotland bad verlaten, en bij den<br />
koning GUSTAAF ADOLF in dienst getréden was, en dat<br />
van dezen het tégenwoordig graaflijk .geflagt VON F<strong>EI</strong>-SÉN<br />
in Zweeden aftlamt; voor het overige waren er in Schotland<br />
zeer veelen van zijnen naam» armen en rijken, die<br />
H h 4
488 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
zamen in ééne ftreek wonen, en af komelingen van éénen<br />
ftamvader zijn»<br />
f t e n Den 2a van bloeimaand gingen wij met den heer<br />
JOHN MILLER ( :!<br />
) naar den grooten en fchoonen tuin buiten<br />
Londen, die aan den heer FOTI-IERGILL , eenen rijken<br />
kwaker, en tévens zeer beroemden geneesheer en bekwaamen<br />
kruidkenner, toebehoort. De tuin is zeer groot en<br />
in verfcheiden bijzondere deelen afgedeeld. De vreemde<br />
gewasfen beflaan eene groote plaats. Men ziet hier den<br />
rrootlten teeboom, die in Europa gevonden word: hij is<br />
eens mans lengte hoog, doch de ftam is dunner, dan een<br />
kleine vinger. Het is merkwaardig, dat deze teeboom<br />
buiten in de open iugt ftaat, doch des winters met ftroo<br />
bewaard word, om hem voor de fneeuw te befchutten;<br />
fchoon de heer MILLER van eenen Chineesch gehoord<br />
heeft, dat in China de teebooinen met fneeuw bedekt<br />
zijn.<br />
f t c n<br />
Pen 3i toonde de heer SOLANDER ons het Britsen<br />
muféum. Ik zal van de voortreflijke zaaken, die daar bewaard<br />
worden, alleenlijk het volgende opnoemen : téke«<br />
ningett der Surinaamfche gewasfen en bloemen door mevrouw<br />
MERIAN, in twee folio deelen, elk deel heeft 500<br />
guineas gekost; het hoofd van HOMERUS van brons:<br />
dit is het beroemdfte antiek, dat voorbanden is; doktor<br />
ME AD, die het in Italië voor 1200 zechinen gekogt had,<br />
heeft het ten gefchenk gegéven; twee te Mesfina gevonden<br />
glazen vaten, die zeer groot zijn, en een fraaimaak-<br />
(*) Men vind van hem uitvosriger berigt in bet III, deel ?<br />
LXI en LXV, brtcf.
E N H E T O O S T E N . 4S9<br />
zei hebben; - Hetruscifche vazen, ten aanzien deraf-<br />
beeldzelenop dezelven de fraairten, die men kent: WIN<br />
KELMAN plaats dezelven onder de meesterftukken der konst,<br />
die uit de oudheid tot ons gekomen zijn, als het detde in<br />
ran?. Het meeste en voornaamfte in dit muféum uit Ita-<br />
Jiën en Siciliën is door den beroemden ridder HAMILTOH<br />
bezorgd.<br />
Den a* n<br />
van zomermaand waren wij bij den heer DU-<br />
ANE, bezitter der aanzienlijkfte verzameling van oude<br />
munten in Engelland en misfchien in Europa. Zij overtreft<br />
het kabinet van den heer PELL<strong>EI</strong>UN te Parijs, het<br />
welk anders voor een der vollédigden gehouden word.<br />
Het getal der munten van den heer DUANE beloopt bij de<br />
20000, onder dewelken nog geen één ftuk dubbeld is,<br />
en over de 500 gouden zijn. Hij is voornémens , deze ganfche<br />
verzameling, ten minften de zeldzaamfte munten, in<br />
koper te laten gravéren, en er gefchiedkundige verklaringen<br />
bij te voegen. De beroemde Italiaanfche plaatfnijder<br />
BARTOLOZZI Is er toe beftemd, om dezen arbeid op zig<br />
te némen: hij heeft reeds een gedeelte met de uiterfte nauwkeurigheid<br />
gegraveerd. De heer DUANE heeft over deze<br />
munten twintig jaaren lang verzameld, en er 8000 guineas<br />
aan beneed; maar thans word deze verzameling op<br />
acooo guineas gefchat.<br />
Den io d c n<br />
van hooimaand bezigtigden wij de merkwaardigheden<br />
van den tower te Londen, die door WILLEM den<br />
veroveraar aangelegd is; fchoon de grondflag reeds van<br />
JULIUS C/ESAR afkomt. Men heeft eene gedrukte befcbrijving,<br />
in het Engelsch en Fransch, van de voornaamlie<br />
merkwaardigheden van denzelven: ik zal hier derhalve»<br />
Hh 5
49° R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />
Biets anders aanhalen, dan het geen in die befchrijving<br />
overgeflag ?n is, en inzonderheid tot de gefchiedenis be<br />
hoort. Wanneennen er in komr, ziet men het huis, waar<br />
<strong>EI</strong>CHARD III. de beide zoons van RICHARD IV. heef iaten<br />
worgen: in het zelfde huis heeft de bi-ftbop van Roches-<br />
ter, lord ATTERBUEY, gevangen gezéten: hij was nauw ver<br />
bonden met lordBOUNCBROKE, die met de vlugt ontkwam,<br />
en met den dichter POPE. De groote toren, die thans<br />
tot een kruit en kogelmagazijn gebruikt word, is van<br />
W I L L E M den veroveraar af tot op den dood van HENDRIK<br />
VIII. het woonpaleis der koningen geweest. Ter Imker<br />
zijde toonde men ons het vertrek, waar lord BIRON tn<br />
OLIVIER, en naderhand WILKES en de loxdmafor croszuY<br />
voor eenige jaaren gevangen gezéten hebben: W I L K E S ,<br />
die thans loidma/or is, werd gevangen gezet, oni dat<br />
hij het 45fte nommer van den North- Briton gefchréven<br />
had. Verder werd ons de plaats gewézen, waar HEN<br />
DRIK de VIII. zijne drie gemaalinnen, de koninginnen<br />
C R A Y , A N N A BOLEN , dl KATHARINA IIOWARO heeft laten<br />
onthoofden: de kastelein van'den tower noemde ons nog<br />
verfcheiden andere perfoonen, die een dergelijk lot had<br />
den gehad. Wij bezigtigden ook het tuighuis, welk door<br />
W I L L E M UI., prins van Oranje, in orde gebragt is; na-<br />
derhandplagt hij er zomtijds in te éten, en wel ondereen<br />
vcrhémelte, dat uit zamengezette piftoolen gemaakt was,<br />
en tusfehen vier geflingerdezuilen van hetzelfde geweer;<br />
men vind hier zulk eene aanzienlijke méaigte wapens, dat<br />
er 80000 man,en meer, méde kunnen uitgerust worden ,<br />
in den laattten ooriog tusfehen Spanje en Portugal werd<br />
dit tuighuis bijna gehee! van geweer ontbloot, wijl men
EN HET OOSTEN. 49?<br />
het altemaal aan de Portugeefen zond, en naderhand niet<br />
terug kreeg; doch daar na heeft men het weêr op nieuw<br />
zo voorzien, dat het thans voor één der grootften in Eu<br />
ropa kan aangemerkt worden (*).<br />
m Hier eindigt het uittrekzel uit het Europeesch dagboek<br />
van onzen BJÖRNSTSHL. Engelland beflaat er zulk eene kleine<br />
plaats in, wijl de fchrijver zelf bij zijn léven het voornaamfte,<br />
dat hij in Engelland bemerkt heeft, omftandig heeft befchréven<br />
in vijf breedvoerige brieven, die hij in de jaaren 1775 en 1776<br />
te Londen en Oxford heeft opgefteld: men vind deze brieven in<br />
het III deel, bladz. 231 tot 313,, de laatfte van dezelven ein<br />
digt met BJÖRNSTKHLS vertrek naar Turkije in lentemaand 1771$.<br />
Aanm. v. d, Uitgéver.
B L A D W IJ Z E R<br />
A i<br />
X<br />
-*- A<br />
VAN HET<br />
V IJ F D E D E E L .<br />
A<br />
'<br />
(N DER), Luterfche predikant en fekretari» der Haarlem.<br />
fche Maatfchappij. 40a,<br />
AARDBéviNo te Straatsburg. 8r.<br />
AARDKLOOT van brons. 36.<br />
AARTSBISSCHOP te Straatsburg. 66. 19.<br />
der Janfenisten te Utrecht. 454.<br />
ABSYRTUS. 344.<br />
ACTA DÜISBURGENSM. 3 IQ.<br />
ADANSON. oordeel van Linnéui en Haller over hem. 18.<br />
ADMIRALIT<strong>EI</strong>TSHUIS te Amfterdam. 412.<br />
ADRIAAN VI. (huis, waarin) te Utrecht geboren ii, en gewoond<br />
heeft. 453.<br />
AFBEELDINGEN van het plantenrijk in koper, te Karlsruhe. 113.<br />
AFBEELDZELS der hoogleenars te Leiden. 393.<br />
der keizers, verzameling daarvan. 43?.<br />
AGAATEN (merkwaardige). 172.<br />
AGRICOLA, geestlijke bij de Hernhutters. 232,<br />
AI, of Iuiaart. 293.<br />
AKADEMiè'N in Holland. 371, 372.<br />
der wétenfchappen te Manheim. 164.<br />
der fchilder-er. beeldhouwk. te Dusfeldorp. 319,<br />
AKKERBOUW in het kanton Zurich. 9.<br />
in het markgrasffchap Baden. 119.<br />
AIBAST (weërfchijnend). 174.<br />
ALBEKTI Motnus. 157.
V IJ F D E D E E L . 403<br />
ALBIN , Histoire des oifeaux. 228.<br />
ALBINUS, de heilige 314.<br />
ALEXANDER de morbii. 355.<br />
ALFTER, vikarius. 3°°>3°7*<br />
ALLAMANU, hoogleeraar. 3491 35 r<br />
»<br />
vooilé/dngen van hem. 390,<br />
ALMGREN, zwaerdvéger. 227.<br />
ALOE (boom,. 550.<br />
ALPHEN, fecretaris. 394' 3P5«<br />
ALTSIÏ TEN , gebroeders te Don. 298.<br />
AMADEMAGDO, kruid. 358.<br />
AMELISUEE.IT. 464. en volg.<br />
AMERIKA, of het met Europa is veresnigd geweest. 449.<br />
AMMAN, te Schaf haufn. 59.<br />
AMNELL, hoogleeraai te Upfal. 34-4.<br />
AMSTELBRÜG. 431.<br />
AMSTERDAM , verblijf aldaar 40!.<br />
Merkwaardigheden. 409.<br />
Lutherfche kerk. 418<br />
Grondflagen der gebouwen. 434,<br />
ANDERNACH. 278.<br />
ANGELO, groep van hem. 339.<br />
ANHALTZERRST (vorst en vorst'n van) te Bazel. 46".<br />
ANNA f graftombe van), gemaalin van Rudolf van Habsburg. 37.<br />
ANKONE (d'), hooglceraar te Bazel. 39.<br />
ANU SciiERtwAN , koning van Perfië. 360.<br />
ANTITHESKS de Jezus Christ & du pape. 364.<br />
ANTONIACUM. 278.<br />
ANTONIUS en Fauftina, vergoding v»n dezelven in elpenbeen. 340.<br />
ANTONIUS de re accipitrnria etc 470.<br />
AFOLLO'S tempel te Schwetzingeo, J77.
494 BLADWIJZER VAN HÈT<br />
ARABIC', Joodsch rijk aldaar. 360.<br />
ARAM C<br />
CHB taal. 310.<br />
ARAB C:I;DAE historia Timüris. 34.<br />
ARCHIEF, openbaar te Zurich. 19.<br />
te Straatsburg. 73. en volg. 86. 93. en volg.<br />
te Manheim. 144.<br />
te Frankfort. 203,;<br />
te Kasfel. 23 l.<br />
(Duitsch Rijks) te Ments. 254. 458.<br />
van het domkapittel te Ments. 257,<br />
van het domkspittel te Keulen. 31 i.'<br />
der Hernhutters te Zeist. 46*1.<br />
ASKENIIOLZ, de Gefchiedktindige. 86.<br />
bergraad, te Manheim. 173, 178.<br />
zijne fchriften. 173. en 164.<br />
ARETVEUS de calcalo, 355.<br />
ARGE.NSON (d') 43.<br />
ARISTARCIIUS de magnimdine foüs etc. 770'<br />
ARisTOTELEsJatrica. 355.<br />
ARMINI(JI (anekdoten van). Cl,<br />
ARQÜIKO, haven. 358.<br />
ARULLEUIJKUNDE. 379.<br />
AR-TZEMJMIDDEL (zonderling), 47:.<br />
ASCIIAFFENCURG. 212.<br />
flut aluaar. 221.<br />
AsfEMANi bibliotheca. 360.<br />
AiHEr.iÊ M te Amfterdam. 439.<br />
ATTERBURIJ, bisfchop. 490.<br />
AVG BÜRGSCHE geloofsbelijdenis. 255,<br />
AUG t. 44. 49.<br />
ALCÜSIA Rauracorum. 44. 49.
V IJ F D E D E E L . 495<br />
AÜGUSTINI civitas Dei. 155»<br />
AutiUSTUSBURG. 296.<br />
AUTOLYCI Scripta mathematica. 77,<br />
AVILA (d'), Catalogue etc. 29.<br />
B<br />
ABENHAUSEN. 224'<br />
Merkwaardigheden van het flot aldaar. 225.<br />
B.<br />
Graffchrifien in de kerk. 226.<br />
Merkwaardigheden in de Sakristij. 226.<br />
Belegering in den dertigjaorigen oorlog. 226, 227.<br />
BACHIENES Palestina. 321.<br />
BACKER , fchilder. 209.<br />
BADEN (Roomfche) bij Heidelberg. I42.<br />
(Warme) te Wisbaden. 255.<br />
te Emferbad. 276.<br />
EADENDURLACH, (tegenwoordige markgraaf van), deszelfs hof. io5 4<br />
deszelfs (lot, tuin en architf, te Bazel. 57.<br />
fchriften. 122.<br />
Karakter en beminlijk gedrag. u8.<br />
des markgraaven Gcorg Frederiks fchriften. 106.<br />
(tegenwoordige markgraavin van). 108. U5.<br />
haare geleerde werken. 113.<br />
Prins Karei Augustus. 110.<br />
deszelfs moeder. 112.<br />
(Markgraavin Maria Jofepha van). 129.<br />
BAER, zilverfmid te Straatsburg. 96.<br />
BAILE. 375.<br />
zijn woordenboek. 421.<br />
gedenktéken en gedagtenisfchriften op hem* 479,<br />
BALDNERS tékeningen van gedierten. 89.<br />
BAI.THAZAR, otrerfte. 85.
496 BLADWIJZER VAN H <strong>Ë</strong> T<br />
BAR, Hernhutter- 282.<br />
BARBIJ, Hernhutters aldaar. 461.<br />
derzelver nkadétnisch kollègie. 284.<br />
BARKEY, hoogleeraar. 343. 3J9,<br />
zijne fchriften. 343.<br />
BARNARDS fiandbeeld. 481.<br />
BARRY (de), burgemeester te Bazel. 41.<br />
BAZEL, reis der waard van Schafhaufen. 31.<br />
Verblijf aldaar. 32.<br />
Domkerk. 37.<br />
Wijze om de uuren te tellen. 42.<br />
St. Janskerk. 45, 46.<br />
St. Pieterskerk. 5r, 52.<br />
Barvoeterskcrk. 59.<br />
BASSANA , fchilderijen van hem. 245.<br />
BAUDISZ (generaal), zijn harnasch. 307.<br />
BAUDIÜS, te Leiden, anekdoten van hem. 6U<br />
BAUER (vou), minister. 235.<br />
BECK, hoogieeraar te Bazel. 33.<br />
BECKER, hoforganist te Ments. 272.<br />
BEDWELU thefaurus. 392.<br />
BEELDHOUWWERK te Dusfeldorp. 317.<br />
BEGRAAFNISDEUREN. 445.<br />
BEGRAAFPLAATS der prinfen van Oranje. 474.<br />
B<strong>EI</strong>TBISCHOI klooster in Egipte. 356.<br />
BLLDERBUSCH, flaatsminister. 297.<br />
BENBELLONA Reveil- matin etc. 365.<br />
BENED:CTUS Floriacenfis. 438.<br />
BE>;TLEYS oordeel over de taaien. 100.<br />
BENZEL, geheimraad. 199.<br />
BENZEL, kanfelier te Ments. iSa, 2»o,<br />
EEN-
V IJ F D E D E E L . 497<br />
BENZEL, officier te Manheim. 18a.<br />
BERCH, hoogleeraar te Upfal. 274.<br />
BERGEN (flag bij). 211.<br />
BERGENTHAL, dorp. 352.<br />
BERGSCHOTTEN, zingen hunne liederen. 487.<br />
BLRGSIRASZER. 213.<br />
zijne geleerde werken. 213. 316.<br />
BERGVLAS. 293.<br />
BERGWERKEN in het graaffchap Wied. 288.<br />
BREKHEY, natuurkundige. 396.<br />
zijne fchriften. 396.<br />
BERKMEYER, natuurkundige. 434.<br />
BERNOULLI (Daniël). 39, 41, 43, 59.<br />
zijn gefprek met Lodewijk XV. 41.<br />
BERNOULLI, Apotheker, 43.<br />
Deszelfs zcon. 43.<br />
(Jean), de oude, zijn graffchrift. 51,<br />
(jean), de jonge. 39, 41. 52.<br />
(Nikolaas) , zijn graffchrift. 52.<br />
(Jakob), zijn graffchrift. 59.<br />
Hoogleeraar te Benin. 60.<br />
Hun wapen. 51. 53. 59.<br />
BERG, hoogleeraar in den Haag, deszelfs fchriften. 359.<br />
B<strong>EI</strong>JER (van) te Straatsburg. 85.<br />
BIANCHINI Antiquités &c. 92.<br />
BIBLIA Pauperum. 372.<br />
BIBLIA.NUERS werken. 13, 158.<br />
BIBLIOTHECA palatina. 138.<br />
BICKER, Natuurkundige te Rotterdam. 357.<br />
B dQuren der Hernhutters. 46c.<br />
BIJBEL, zeldzaame uitgaaven van denzelven, of van enkele boe-<br />
1 i
493 BLADWIJZER VAN HET<br />
ken, in de eene of andere taal. 4, 14, 21, 29, 6$ t<br />
76, 82, 91, 92, 95, 96, 194, 198, 203, 217,<br />
237 > 37 2<br />
» 4°°dergelijke<br />
zeldzaame handfchriften. 4, 12, 27, ioö,<br />
253* 3°i 5 302, 311 > 3", 355 > 4 2<br />
tf, 454-<br />
Finnifche. 92.<br />
IJslandfc'ae. 93.<br />
Malabsavfche 93.<br />
BINNENHOF in den Haag. 335.<br />
BISSCHOP te Bazel. 50.<br />
BISSCHOPPEN der Janfenisten in Holland. 466.<br />
BISSCIIOPSH<strong>EI</strong>M. 104.<br />
BLAAUWJAN. 434.<br />
BLACKSTONE'S Commentary etc. 486.<br />
BLADEN, ontlëding derzelven. 396.<br />
BLINDE (een), zijne groote vordering in de wétenfchappen. 16'0'i<br />
BLUME> defzeifs werken. 225.<br />
BOCHART, brieven van Christina aan hem. 376".<br />
BOCIZF.LSZOON (Joannes), zijn afbeeldzel. 297.<br />
BODDAERT, natuurkundige. 455.<br />
BODELOT d'Airval, over het reizen. 79.<br />
BODMER. 15.<br />
zijne uirjaave der Minneliederen. 15.<br />
BOCKMAN, hoagleeraar te Karelsruhe. 111, 113,<br />
zijne fchriften. 111.<br />
BOEKDRUKKUNST,«lerzelver oudfte gefchiedenis. 95, 96, ipg,<br />
217, 253, 277, 296, 310, 372, 400,405, 437.<br />
derzelver uitvinding. 372, 378, 400, 401, 404,<br />
BOEKDRUKPERS (nieuwe). 42.<br />
BOEKEN (veibodcne). 445.<br />
fiotKEaij vaa Heidegger, 3.
V Ij F D E D E E L . 459<br />
EOEKLRIJ van het natuujfoüderzaekend genootfchap te Zurich. lis<br />
en volg.<br />
(ftads) te Zurich. 3, QO.<br />
(openbaare), te Schafhaufen. 20=.<br />
(St. fans), te Schafhaufen. 29.<br />
(Freijfche), te Bazel. 34.<br />
(openbaare), te Bazel. 36".<br />
d'Annones, te Bazel. 40.<br />
Euxtorflche. 4T.<br />
van Grijr.a;us. 4:.<br />
van Foesch,, te Bazel. 49;<br />
van Ifelin. 61.<br />
van le Grand, te Bazel- 62.<br />
(Ur.iverfueits), te Straatsburg. 66, 68, 76, 87, pij<br />
96, 97, 101.<br />
van Schöpflin. 66, 63»<br />
te Dresden. 71.<br />
van Brunk, 71.<br />
van Spielman, te Straatsburg. 72.<br />
van Fleischinan, te Straatburg. 72.<br />
Van St. Jan, te Straatsburg. 82, 95.<br />
van het aartsbisfchoplijk kweekfchool, te Straatsburg.<br />
87, sr.<br />
Van den abt Louis, te Straat-burg. 92.<br />
van Koek, te Straatsburg. 93.<br />
(Vorstlijke), te Karelsruhe, 106"<br />
der markgraavin, te Karelsruhe. 114.<br />
van den markgraaf van ttaden. 117.<br />
van Rabbi Jedidis, te Karelsruhe. 125,<br />
der Jefuiten, te Hudelfeerg. 135.<br />
der Uciveifiteit, te Heidciberg. I37 4<br />
l i 2
£oo BLADWIJZER VAN HET<br />
25oEKERij (nagelaten) van Grsevius. 137.<br />
van Hottinger. 137.<br />
(•Openbaare). te Manheim. 144.<br />
van Desbillon, te Manheim. 152.<br />
van Dalberg, te Ments. 193.<br />
der jefuiten, te Ments. 194.<br />
der Karthuizers , te Ments. 198.<br />
(Stads), te Frankfort. 2co, 209.<br />
van Gogel, te Frankfort. 208.<br />
(vorstlijke), te Hanau. 213.<br />
van den hof kleermaker, te Hanau. 217.<br />
der Jefuiten, te AfchafFenburg. 222.<br />
der Benediktijnen, te SeÜgenftadt. 2:3.<br />
vah den graave Ifenburg. 218.<br />
van Iber, te Hanau. 229.<br />
van Wagner , te Hanau. 236.<br />
van Hundshagen, te Hanau. 337.<br />
van L'ichtenftein. te Frankfort. 242.<br />
van Senkenberg, te Frankfort. 244.<br />
van Purmtn, te Franfort. 250.<br />
van Uff.nbach. 250<br />
vati Wolf, te Hamburg. 253.<br />
der Uiüveifiteit, te Ments. 253-<br />
QWolfenbutrelfche). 253.<br />
(Weimarfche). 253.<br />
van Belden, te Ments. 264.<br />
van den Jood Zacharias, te Ments. «7ci<br />
van den Jood Oppenheim. 270.<br />
van den Jood Levi, te Manheim. 270.<br />
van Wördtwcin, te Ments. 272.;<br />
" vsa Btcker, ie Ments. 272.
V IJ F D E D E E L . 501<br />
BOEKERIJ der jefuiten, te Kpbler.rs. 273.<br />
der Karthuizers, te Koblents, 277.<br />
der Rijksridderfchap. 278.<br />
van den baron Gijmnich, te Bonn. 293.<br />
van den baron Belderbusch. 297.<br />
van Altfladten, te Bonn. 298.<br />
der Exjefuiten, te Keulen. 301.<br />
van Hillesheim, te Keulen. 309.<br />
der Brigittijnen, te Keulen. 309.<br />
der Karthuizers, te Keulen. 310.<br />
der Benediktijnen, te Keulen. 310.<br />
van het domkapittel, te Keulen. 311.<br />
van Karei den Grooten. 311.<br />
van den heiligen Pantaleon, te Keulen. 314.<br />
der Univerfiteit te Duisburg. 318.<br />
des Erfftadhouders, 342. 367.<br />
van Barkey. 344, 363» 366,<br />
van Hemfterhuis. 344.<br />
van Fagel. 353.<br />
van Meerman. 355. 362.<br />
van de la Fite. 369.<br />
van Roijer. 375, 380.<br />
van Vosmaer. 381.<br />
der Univerfiteit te Leiden. 383. 391.<br />
van Twent, te Leiden. 388.<br />
van Tak, te Leiden. 392.<br />
ran Van Alphen. 394.<br />
van Enfchedé, te Haarlem. 400,<br />
der ftad Haarlem. 304.<br />
van Burman. 409.<br />
vin Ctevenna, te Amfterdam, 416.<br />
Ii3'
ga2 BLADWIJZER VAN HET<br />
BOEHERÏJ van Van Dam, te Amfterdam. 424.<br />
van Verlieijk. 425.<br />
der Remmiftranten. 456.<br />
(ftads) te Amfterdam. 43c. 437.<br />
van Clairon. 445.<br />
(ftads) te Utrecht. 454.<br />
van Van Goens. 466.<br />
van Gevers, te Rotterdam, 470.<br />
van her Gymnafium, te Delft. 472.<br />
van fïoltlede, te Rotterdam. 476.<br />
BOEKBEWAARDER zonder boekerij. 3"4»<br />
BOERHAVE, anekdoten vun hem. 100, 393, 3pfj, 39S.<br />
Graffchrift op hem. 349. '<br />
Zijne dogrer. 397.<br />
(buitenplaats van). 39^.<br />
BoERijn Zwitserland. 7.<br />
BOKTIUUS. i.9.<br />
XoHEDDiK , löven van Saladin. 34.<br />
BÖHMER, gezanr. 78.<br />
BÖKLERS graffchrift te Straatsburg. 83.<br />
BOL<strong>EI</strong>HANV'uit Ongarijë. 347.<br />
BoLiNGAR') en Graven::a, 20c.<br />
BpNN, vert.-Iijf aldaar. 292.<br />
1 1: flot aldaar. 294.<br />
BOOMSTEENEN, hoe die zig in marmer vormen. 17,<br />
BORAX. 410.<br />
Bos, lusthuis. 334.<br />
Bo=QVEr, te Hanau. 217.<br />
BO ! ER V OI.EN. 336.<br />
BcuGtNEE, en deszelfs fchriften. 1:5»<br />
BOÜVET, droit d'ArmcSo 295»
V IJ F D E D E E L . 5°3<br />
BOUWKUNST, (Gorhifche). 45a.<br />
BRACKSMIÖFER, hoogleeraar te Straatsburg. 80.<br />
BRAué (Tycho) , brief van ,hem. 147.<br />
BRAKELS graftombe. 330.<br />
BRANDSPIEGEL (ongemeen groot). 294.<br />
BRANDT, fchilder. 400".<br />
BRElTiNGER. 12.<br />
zijne werken. 13.<br />
Brieven aan hem. 13.<br />
BRIASSON, boekhandelaar. 351.<br />
BR GITTA'S openbaringen. 156,<br />
BROEK, een'dorp. 446.<br />
BROEKHUIZEN. 427, 428.<br />
BRÜCKNER, te Bazel. 36.<br />
zijne fchriften. 50,<br />
BRUEL , flot. 296.<br />
BRULLIOT, fchilder. 316,<br />
BRUNI;. 71.<br />
BRUNS. 480.<br />
zijne fchriften. 71.<br />
BRUTI Vlndici» contra Tyrannos. 3^4.<br />
BRUTUS , of hij Caofar met regt gedood heeft. 440.<br />
BUACHES landkaarten. 73.<br />
BUCCINUM arvanum. 245.<br />
BUCHEL, bakker en tékenaar. 58.<br />
B'ÜRGEMEESTERDRAGT te Keulen. 305,<br />
BÜSCHINGS aarJbefchrijving. 321.<br />
BÜTTINGHAUSEN en deszelfs fchriften. 133»<br />
BUFFONS natuurgefchiedenis. 72.<br />
BULLE (gouden). 310.<br />
BURMAN , de oude, anekdoten van hem. 100,<br />
li 4
5©4 BLADWIJZER VAN HE/<br />
BURMAN de jonge, en zijne fchriften. 4G8, 409, 415, 4T8,<br />
43', 435.<br />
de kruidkundige. 415, 435.<br />
boogleeraaien uit deze familie. 435.<br />
BUURT , predikant. 441, 450.<br />
zijne geleerde Vrouw, 441 , 451,<br />
BUXTORFEN (grafschriften op de), 37.<br />
BÜXTOKFII Lexicon Rabbinicuin. 34.<br />
BuxroRFs boekerij. 41.<br />
c<br />
hunne familie. 37.<br />
V^«ciLi0« fecundus Curio. 134.<br />
CfesAR, predikant te Heddersddrf, en zijne fchriften. 289.<br />
C<strong>EI</strong>AR (Julius). 440,<br />
C.<br />
Zijn óver'togt over den Rhijn. 289.<br />
Cou'tx van hem. 437.<br />
OSARIUS Kenlfche gefchiedenis. 297.<br />
CAJA\US afbeeldzel. 406,<br />
CAL-.ET:S Piarium Helvericum. 56.<br />
CAMERARIUS 'ijalatènfchap van handfchriften. 144.<br />
Briefwisfeling. 144.<br />
CAMPANUS, Godlijke en heilige fchrift Guts veele jaaren ver.<br />
dulsterd. 363.<br />
CAWCRINÜS, hofraad, en zijne fchriften. 214,<br />
CAPITE-TONTIUM (de) traftatus e:c. 157.<br />
CARACCIO, gegraveerd ftuk van hem. 22J.<br />
CARI ENTIER Alphabete tironien. 91.<br />
CA.-A (deila), Rime et Profe. 155.<br />
CASAS (de las) Opera, 155.
CASSM. 117.<br />
V IJ F D <strong>Ë</strong> D E E L . 505<br />
CASTILIO (Balthafar). 134.<br />
CASTIL ONE (Sebastiaan). 154.<br />
CASTRA vetera. 322.<br />
CAjThUii Hadriani. 197.<br />
CAÜ.X (de), en zijne fchriften. 171»<br />
CELSIUS Akademifche difputen. 352.<br />
Hierobotanicum. 387.<br />
Anekdoten van hem. 393.<br />
CENsrmmJs de die natali. 312.<br />
CHAISE . predikant, en zijne fchriften. 359.<br />
CHALCEDOMER, merkwaardige. 136.<br />
CHALCOLIBANUM. 451.<br />
CHAurtPiED's geleerde werken. 421,<br />
CHEMNITS werken. 61, 3
So6 BLADWIJZER VAN HET<br />
CLAIRON, konful. 424..<br />
CLAUDIUS Civilis. 336.<br />
CLEMENS gedicht op Gustaaf Adolf. 363.<br />
CLEMENS de XIV. 454.<br />
CLEOMEDIS Meteora. 345.<br />
CLERKII Icones infectorum. 209.<br />
CLICHTCVA<strong>EI</strong> Anti- Lutherus. 375.<br />
CLIFFORD. 399, 415.<br />
zijn buitengoed. 399, 407,<br />
CLOCKNER, natuurkundige. 425.<br />
CODEX Canonum etc. 312.<br />
COLIBRI en derzelver nesten. 293.<br />
COLIGNY, anekdoten vsu hem. 377.<br />
COLINI , Sekretaris te Manheim. 160.<br />
COLLA, een boer, fchilderijen van hem. 38,<br />
COLONIA Airrippina. 303.<br />
COLUMBANI Vits. 27.<br />
COMMERCON , natuurkundige. 16S,<br />
COMNENUS contra Juda?os. 355.<br />
COMPAGNIE (Oostïndifche) te Amfterdam, derzelver magazijnen.<br />
409.<br />
CONCERT te Schafhanfen. 25.<br />
te Bazel. 52.<br />
te Frankfort. 204.<br />
CONDAMINE (de la), 35, 4!. .<br />
CONTRE<strong>EI</strong>A , eene ftsd. 350.<br />
CORIOLANUS enz. 339.<br />
CORSEJI Repertorium. 272,<br />
COURIER du Bas-Rhin. 321.<br />
COV
V IJ F D E D E E L , 507<br />
CRAS, hoogleeraar. 412, 440.<br />
CREUTZ , gezant. 337.<br />
CREVENNA, geleerd koopman. 416.<br />
Caoix (de la), fchilder. 378.<br />
fchriften. 357.<br />
CROMWEL. 483.<br />
Medaille op hem, en van zijne munten. 59.<br />
CROZA , kabinet van hem. 70.<br />
CURIO de ampliuidine regni cceleftis. etc. 243.<br />
Cui ER, wiskundige. 369, 370,<br />
CCTPER , natunrkundige, 370.<br />
CYRILLI confesfio. 14.<br />
CYRILLUS Lucaris. 375.<br />
D.<br />
D ACIER , anekdoten van hem. 426.<br />
DAIILBERGS Satcia. 209.<br />
DALBERG (Vrijheer), en zijne familie. 193.<br />
QOveriMuitenant). 434. 44^<br />
DAM (van), geleerde te Amftsrdaai. 423, 439-<br />
DANI<strong>Ë</strong>L, Jood. 270.<br />
DANIELE , geleerde te Napels. 366".<br />
DANTES werken. 153*<br />
DARMARIUS. 102.<br />
DECRETA Concil'd Bafileenfis. 310.<br />
DEGENFELD, graaflijk huis. 180.<br />
DELFSTOFFEN, Ilusfifche. 161.<br />
(verzameling van) van ftengel. 17a.<br />
Cancrinus. 214,<br />
DELFT, kerken aldaar. 330» 33 r.
5o8 BLADWIJZER VAN HET<br />
DENIS, te Manheim. 173.<br />
DEHNER, fchilderijen van hem. 158.<br />
DRSBILLON, exjefuit te Manheim. 152.<br />
zijne fchriften. 152.<br />
DIADICHI van Damaskus. 90.<br />
DIEREN, zeldzaamen. 335.<br />
bij Biaauwjan. 434.<br />
DIJK (van), fchilderijen van hem. 245.<br />
DIODORUS Siculus. 278.<br />
DIPTYCHON van elpenbeen. 19.<br />
SITTELOW van Leeuiven. 444.<br />
DIVES Augia. 56".<br />
DOCTOREN in het Kapittel te Keulen. 308^<br />
DOEVEREN (van), hoogleeraar. 389.<br />
DOIINA, graaf. 456.<br />
DOLLANDSCHE verrekijker. 178.<br />
DOMKAPITTEL te Ments. 362, 263.<br />
te Keulen. 308.<br />
DONATUS. 405.<br />
Downs Scotus, zijne werken eg graf, 303.<br />
DRAAKENBOOM. 437.<br />
DRUKVORMEN (houten). 372» 4°°»<br />
DRUSUS gedenktéken. 197.<br />
DUA.NES muntkabinet. 489.<br />
DUBOIS, Jmfenist. 466.<br />
DUSSELOO:IP. 316.<br />
DUISBURG, 318.<br />
DUITSCHLAND (reize door). 64.<br />
DUNCANS verzameling van zeldzaame Historifdic fchriften. 368,<br />
DUNGERN (baron)- 256.<br />
püPONT. I07.
V IJ F D E D E E L . 509<br />
DURLACH, reize derwaard. 110.<br />
Vorstlijke tuin aldaar. 111.<br />
ECK (van), fchilderijen van hem. 362.<br />
ECHINO- melocaftus. 437.<br />
EDDA, IJslandfche. 454.<br />
EDELLIEDEN, hun voormalige titel. 188.<br />
EDELSH<strong>EI</strong>M, geheimraad. 100.<br />
EGINIARD, en zijn graf. 223-<br />
ECLISAU , ftad. 24.<br />
ElIRENBREiTST<strong>EI</strong>N. 273»<br />
EHRENR<strong>EI</strong>CI, hofraad. 244.<br />
zijn zoon. 244.<br />
<strong>EI</strong>KELSTEEN voor Keulen. 313.<br />
ELEKTRIEKE fteen. 171.<br />
ELIESEAA, koning van Ethiopië. 360.<br />
ELTEN, ftift. 320.<br />
EMESER bad- 276.<br />
ENGELSMAN van den proprieteten. 405.<br />
ENGELLAND (tegenwoordige koning van). 238.<br />
(Standbeelden der koningen van) op de beurs. 381.<br />
(Reize door) 480.<br />
ExscHEDé, te Haarlem. 400.<br />
ERASMUS van Rotterdam, zijn graffchrift. 37.<br />
Bokaal. 45.<br />
Woning te Bazel. 50.<br />
Wapen. 50.<br />
E.<br />
Encomium Stultiti*. 58.<br />
Zamenfpraak. 206,
5io B L A D W I J Z E R VAN HET<br />
Briefwisfsling. 146.<br />
ftandbeeld. 326.<br />
het huis wa:r in hij geboren is. 326*<br />
Brieven. 58.<br />
Anekdoten van hem. 5".<br />
ERFSTADHOUDER der Nederlanden. 337.<br />
Anekdoten van hem. 53, 55.<br />
ESPAGNOLETTE , fchilderijen van hem. 158.<br />
ETRENNES Pa'.atines. 159,<br />
EUCUDIS Optica. 77.<br />
EUGENIUS (prins), anekdoten van hem. 99»<br />
Ï^ABRICI Bibliotheca Grreca. 102.<br />
FABRIEKEN te Heidelberg. 139.<br />
der Hernhutters. 231-<br />
FACEL, griffier. 353. 3S7.<br />
FALKENH<strong>EI</strong>NS Dauids harp. 343.<br />
FALKENI.UST. 296.<br />
FASCICULUS temporum etc. 277* ]<br />
FAUST, boekdrukker. 373.<br />
FEL'RONIUS boek. a;o.<br />
FEH HU Antiqu'itates Homerica;. 72.<br />
FEREERS reisbefehrijving. 75.<br />
FEP.SEN, grsaf. 347.<br />
F.<br />
Oorfprong van deze familie. 4874<br />
FEVRE (le), Werktuigkundige. 294.<br />
FISCHBACH, goudfmid. 238.<br />
FITE (de la), deszelfs fchriften. 369.<br />
zijne vrouw, ca derzelver fchriften. 343, 355,
V IJ F D E D E E L . 511<br />
FL<strong>EI</strong>SCHMAN, geheimraad. 70.<br />
FLORUS. 318.<br />
FORSCH, zijne nagelaten verzamelingen. 49,<br />
FONT<strong>EI</strong>N, zijne gefchiedenis. 427.<br />
FORMEV. 329.<br />
over het aanwézen van God. 54.<br />
FOTHERGILLS kruidtuin. 488.<br />
FOURMONTS Chineefehe (praakkonst, anekdoten daarvan. 251.<br />
FRANCISKAANEN , hun kerk en klooster te Keulen. 303.<br />
FRANKFORT aan de Main. 199, 24J.<br />
ftadhuis aldaar. 200, 205.<br />
verdéling der ftad. 200.<br />
rijkdom der i'nwoners. 201.<br />
voorregten der ftad omtrent eenen nieuwen keizer. 297.<br />
FRANCISKÜS I., z^jne toerusting. 343.<br />
FRATRFL, fchilder. 17Ö.<br />
FREDERICI 11. Episrola;. 3Ö6.<br />
FREHERI Theatrum. 241.<br />
FR<strong>EI</strong>J, te Bazel. 34, 35.<br />
zijne erfmaking. 34.<br />
FR<strong>EI</strong>J, kapitein. 35.<br />
zijne werken. 35.<br />
FRIEDERICHST<strong>EI</strong>N. 287.<br />
FRISH<strong>EI</strong>M, baron. 401.<br />
FROBENIUS huis te Bazel. 50.<br />
FRONDE, partijfchap in Frankrijk. ioS.<br />
FUCHS, hoogleeraar. 178. 268.<br />
zijne werken. 269.<br />
FÜESZLI, zijne verzamelingen en werken. 10.<br />
FOI-DA, abt aldaar. 195.
51* BLADWIJZER VAN HET<br />
G.<br />
GTAGNTER, leven van Mahomet. 420.<br />
GALLJEN, idkenaar. 2-20.<br />
GALLI<strong>Ë</strong>RS, gevoelen van Macphcrfon over dezelven. 487.<br />
GALITZIM, prins. 70, 78.<br />
GAMBS, archivarius te Straatsburg. 67, 73, 75,<br />
GAUBIL. 97.<br />
GAUÜIO, anekdoten van hern. 420.<br />
GAUPP, kapitein te Karlsruhe. 128.<br />
GAUTIER, plaatfiiijder. 113, uó.<br />
GEER (de). 38.<br />
G<strong>EI</strong>SAÜ, geleerde freulens te Karlsruhe. 125.<br />
GENOOTSCHAP, natuuronderzoekenJ, te Zurich. II.<br />
Helvetisch, te Schinsnach. 62.<br />
Dichtkundig, in 's Hage. 371.<br />
Leidsch. 388.<br />
proefondervindelijk, te Rotterdam. 327.<br />
der fraaije wétenfchappen, te Leiden. 395.<br />
geleerd, te Haarlem. 402.<br />
de libertate et concordia, te Amfterdam. 433.<br />
GEORGE III., zijn ftandbeeld. 482.<br />
GERBERTI (Papa; Sijlveftris) Epistoia;. 154.<br />
GEREGTSHOF van het hoogerhuis te Londen. 483.<br />
GERICKE (Bariholomeus) , deszelfs werken. 365.<br />
GERISAU, dorp. 33.<br />
GERMAANEN, gevoelen van Macpherfon over dezelven. 487.<br />
GERSON de meditatione. 157.<br />
GESCHUTGIETERIJ in den Haag. 379,<br />
in Amfterdam. 452.<br />
GES.
GESNER, kanunnik. 5.<br />
V I J F D E D E E L . 513<br />
zijne werken. 16, 17.<br />
zijne briefwiffelirg. iP.<br />
GESNER, dichter. 9. 16.<br />
GESNER, hoogleeraar, en zijne fchriften. 18.<br />
GEZANGROEK, Ongaarsch. 51.<br />
GEZONDBRON, te Kleef. 320.<br />
GEVERS, burgemeester, te Rotterdam. 469, 470.<br />
zijn zoon. 470.<br />
GEVOEL, onderfcheid der verwen daar door. 69, 70»<br />
GEZINDHEDEN te Neuwied. 281.<br />
te Rotterdam. 329.<br />
te Amfterdam. 429.<br />
GIOVEMAZZI, abr. 350.<br />
GIRARDON, kunstenaar. 3455.<br />
GLAS, kunst om met brandverw daarop te fchilderen. 447.<br />
GLUCK, predikant in Lijfland. 127.<br />
GODSDIENST te Bazel. 46.<br />
verfchillende, te Straatsburg. 46 , 69, 70.<br />
der Hernhutters te Zeist. 458 ,lA59t 4 Ö2<br />
> 4^3»<br />
GOGEL, bankier. 208»<br />
GOLDIIAGEN , exjefuit. 197.<br />
GOLIUS , anekdoten van hem. 385.<br />
zijne werker. 250, 346.<br />
GOLL, te Amfterdam. 419.<br />
GONZAGA , nuntius. 41.<br />
GÖRTZ , Staatsminister. 315.<br />
GÖTÜE. 20c.<br />
GOTHENIUS, lector. 418.<br />
GOUDA. 468.<br />
GOUDEN bulle. 205, 354, 259.<br />
K k
5*4 BLADWIJZER VAN HET<br />
GOUJER, wVjsgeerige boer. 5, 15.<br />
GRAAFT, tékeningen vaii haar. 436.<br />
GRAFSCHRIFTEN der Hernhutters. 463.<br />
GRAND (le), hoogleeraar te Bazel. 52»<br />
GRAVAMINA natioms Germanicce. 278.<br />
GRESHAM, zijn ftandbeeld. 481.<br />
GRILL, koopman. 4.19.<br />
GRIMM, vriend van Diderot. 350.<br />
GRIPELLI, ftandbeelden van hem. 317.<br />
GRONOVIUS, (Abrahamj. 390, 391.<br />
(Joan. Jakob), anekdoten van hem. 391.<br />
GROOS, hofraad te Karlsruhe. 107.<br />
GROSCHLAG, minister. 252, 265.<br />
GROTIUS afbeeldzel. 379.<br />
zijne handfchriften. 473,<br />
familiegraf. 474.<br />
zijne begraafplaats. 474.<br />
zijn graffchrift. 475.<br />
GROTTE te Poppelsdorf. 292.<br />
te Hartekamp. 407.<br />
GRUDERMAN, een boer. 28.<br />
GRTJNDLER, zendeling. 92.<br />
GRUNDLER te Heidelberg. 134.<br />
G. S. A. de causfis, quibus Eüfabetha etc. 365.<br />
GUERULER, predikant te Straatsburg. 69.<br />
GUUTTARD. 161.<br />
GUNIH H va Schwartzburg, keizer, zijn dood en graf 207*<br />
GUSTAAF Adoif, anekdote van hem. 223.<br />
ïija gedenktéken te Nurenburg.>43,<br />
gedenkpenningen op hem. 248.<br />
ziju borstbeeld in wasch. 96",
V IJ F D E D E E L » 513<br />
GUSTAAF Adolf, brieven aan hem. 145,<br />
Griekfche brief aan hem. 145.<br />
brieven van hein. 151.<br />
zijn togt over den Rhijn. 189, 190.<br />
gedenkteken aldaar. 189.<br />
zijn afbeeldzeU 190, 209.<br />
Anekdoten van hem. 169 , 277.<br />
GUSTAAF III. 192.<br />
Zijn verblijf te Oppenheim. 192,<br />
te Frankfort. 209,<br />
te Hanau. 214.<br />
brief van hem aan baron Sind. 295,'<br />
GUSTAAF Wafa, treurfpel. 422,<br />
GUSTAAFSBURG. 196.<br />
GUTTENBERG. 374.<br />
GuijET zijn regtsgediog. 69.<br />
GWETTA, een vloed. 31.<br />
GYMNASIUM (illuster) te Karlsruhe. 113,<br />
te Ments. 194. 255.<br />
te Frankfort. 200,<br />
te Hanau. 219*<br />
GYMNICH, prefideiï 1, 295,<br />
I ÏAAG, reis van Nieuwégen derwaard. 523,<br />
HAAGDISSFN, zeïdzaamen, 455.<br />
HAARLEM. 400.<br />
H.<br />
belegering der ftad. 403,<br />
HAARLEMS doelen. 403.<br />
HAAS, Boekdrukker te Bazel. 4?^<br />
Ilï'fFLiN t boekbewaarder. 15T.<br />
Kfc %
&i ÊL AD WIJZER VAN HET<br />
HAGEKBUCH'de Diptychis. etc. 19.<br />
van Roomfche opfchriften. 322,<br />
HAIIN, prefident, te Karlsruhe. 112,<br />
HALLER. 75.<br />
hooglec-raar. 452. 453.<br />
Confeils etc. 44.<br />
HAMILTON, graavin. 86.<br />
HANAU. air;<br />
ridder. 489.<br />
(lot. 217.<br />
ftadhuis. 229.<br />
graaf Filip. 226.<br />
r<br />
; . '<br />
(afhecldzels van al de graaven van). 229.<br />
HANAUSCIIE troepen. 236.<br />
HANDSCHRIFTEN, zeldzaame. 4. 12 en volg. zS. 29. 73. 77.<br />
89. 90. 91. 101. 106. 116. 135. 144. 175 198. 201,<br />
270. 195. 297. 301. 304. 310. 312. en volg. 318. 342.<br />
344- 355. 362. 365. 375- 383- 392. 405. 4«6. 420.<br />
431. 437. 438. 454. 470. 472. 476. 486.<br />
I'ARDT, rektor te Ments. 195,<br />
HARDY, kunstenaar. 304.<br />
HARMONICA. 136.<br />
HARTEKAMP. 399, 407.<br />
HARTMAN, hoogleeraar, te Mittau. 15.<br />
HARTS, taal der berglieden aldaar. 179,<br />
KASSAZON, tegengift. 358. • '<br />
HASSELAAR], burgemeester. 402.<br />
(Kenaud), eene heldin. 403.<br />
haar fchild. 472.'<br />
HAURISII Scriptores historire Romante. 140.<br />
HIBOEEUWSCH , unfpraak van hetzelve. 442.
HEDDESDORF. 289.<br />
V I J F D E D E E L . '51?<br />
HEDLINGER, zijne gedenkpenningen. 10. 38. 53.<br />
HEEM (de) fchilder. 422.<br />
HEEMSTEDE , flot. 406.<br />
HEERENDIJK. 458.<br />
H<strong>EI</strong>DEGGER, burgemeester, te Zurich. 3.<br />
zijn zoon. 4.<br />
H<strong>EI</strong>DELBERG. 132.<br />
H<strong>EI</strong>LIGE driekoningen, hun graf. 313.<br />
H<strong>EI</strong>N, admiraal. 331.<br />
H<strong>EI</strong>NSIUS, anekdoten van hem. 272. 418.<br />
Exercitationes facra. 477.<br />
HELMONT , te Hanover, anekdoten van hem 275.<br />
HEMSTERHUIS, de oude. 55. 427.<br />
de jonge. 332, 338 , 339, 340, 344'<br />
zijne fchriften. 340. 341»<br />
HERBARIUM, alleroudst. 73.<br />
HERBELOT, een brief van hem. 356.<br />
HERBERT, tolk. 398.<br />
HERCULES Saxonus, 322.<br />
HEROS (les) de la ligue. 203.<br />
HERRMAN , h logleeraar, te Straatsburg. 72.<br />
HERRNHAGF.. 231.<br />
IIERRNIIUTTERS , te Herrnhage. 231«<br />
te Marienborn. 253. j<br />
te Neuwied. 281.<br />
te Amfterdam. 447.<br />
te Zeisr. 456.<br />
te Sarepta en Astrakan. 462.<br />
HERTZH Biblioth. Germanica. 258.<br />
HESZ, ftadsboekbewaarder te Zurich. 79$<br />
K k 3
51* BLADWIJZER VAN HET<br />
HESSENDARMSTAD , prins Georg Karei. 229.<br />
HESSEHKASSEL (erfprins van), zijne werken. 213. 219,<br />
berigten van hem. 219. 220. 22";i<br />
zijne gemaalin. 214.<br />
zijne moeder. 217.<br />
lijkréden op haar. 218.<br />
zijn zoon. 218.<br />
HETRUCISCHE vaten. 172.<br />
nagemaakte. 340.<br />
de kostbaarfte antieke vaten. 483,<br />
H<strong>EI</strong>TRES de Ia fainte Vierge. 376.<br />
HEUSZER , boekbewaarder. 194.<br />
HEVELIUS , anekdoten van hem. 346.<br />
Machina coelestis. 346.<br />
HEYNEMAN, geleerde kleermaker. 217.<br />
ÏÏIERONIS Geometrica. 355.<br />
HILDEBALD, aartsbisfehop. 312.<br />
HILLESH<strong>EI</strong>.M, domheer. 308. 313.<br />
HIMJARITISCHF. letters. 361,<br />
HlRZF.I., 5, II.<br />
zijn zoon, 9, 10.<br />
HISPAKUM Glosfarium etc. 391,<br />
HISTCRIA Lonbardici. 56.<br />
HITTE In Surinaame. 450.<br />
HOET, zijne lijst van fchilderijen.<br />
HoEV (van), natuurkundige. 33S.<br />
HOFSTEDE. 476.<br />
JIOGEVEEH, boekhandelaar, 395.<br />
rektor. 472, 474.<br />
conrector. 472.<br />
hunne fchriften. 474,
V I J F D E D E E L . 519<br />
HOHENFELDT , domheer, en zijn geflagt. 274.<br />
HoHENZOLLER (VOrSt Van) 94.<br />
HOL (vergiftig) bij het Embferbad. 276.<br />
HOLAAR (Coquilles gravées par). 382.<br />
HOLB<strong>EI</strong>N, fchilderijen van hem. 36, 38, 47, 336, 338.<br />
oorfpronglijke tekeningen van hem. 36, 47, 58, 70, 78.<br />
zijn doodendans. 45, 47.<br />
HOLBERG. 300.<br />
HOLLANDSCHE taal. 53.<br />
dichters. 394.<br />
HOLLANDERS, hun geest van koophandel en huishouding, 326.<br />
HOLZHAUSERI Interpretatio Apocalypfeos. 267.<br />
HOLZHAÜSER, voorzeggingen van hem. 267.<br />
HOMBERG ZU VACH, hofkanfelier. 211.<br />
HOMERUS Scholia inedita. 386,<br />
(hoofd van) 488.<br />
HONGAARSCH huis te Keulen. 313.<br />
HONTH<strong>EI</strong>M, wijbisfchop. 279.:<br />
HONTHORST, fchilder. 339»<br />
HOOGERIIUIS (vergaderzaal van het) in Engelland. 483.<br />
regtsgeding aldaar gevoerd. 484.<br />
HOTTINGERI Speculum Helvetico- Tigurinutn. 10.<br />
zijne handfchriften. 13.<br />
brieven aan hem. 13.<br />
HOUTSNÓDE, oude. 405.<br />
HOUTEN bal in eene vrouw gegroeid. 246,<br />
HÜBER, te Bazel. 38, 41.<br />
HUPSCH, baron. 299.<br />
HUET, en zijne fchriften. 154.<br />
HUGENIUS , zijne handfchriften. 342.<br />
HÜMBERT, fchilder. 379-<br />
K k 4
5=o BADLWIJZER VAN HET<br />
HUXDSHAGEN, hoogleeraar. 237.<br />
HL TTANUS te Keulen. 302.<br />
HYGINUS. 155.<br />
HYPSIKLES fchriften. 77.<br />
HYUERIS. 438.<br />
T<br />
J-ASLONSKIS fchriften. 387.<br />
JAKOBI, dichter. 313.<br />
L ,<br />
JANSENISTEN, te Utrecht. 454, 46Ö.<br />
JASÏOY, asfesfor. 212, 221, 231, 240.<br />
JA VAAS papier. 3
V IJ F D Ê D E E L . 521<br />
JONCOURT, boekbewaarder. 342.<br />
JONES , zijn Poefis Orientaüum. 420.<br />
JOODEN te Straatsburg. 81.<br />
in Arabië, 359.<br />
geleerde,in Amfterdam. 442.<br />
JOODENBAD te Andernach. 287.<br />
JOSAI AT, patriarch te Konltantinopel. \\6.<br />
JOSEPIU Historia. 29, 310.<br />
getuigenis van Christus. 438.<br />
JOURNAL oeconomique. 55.<br />
de Bouillon. 32T.<br />
encyclopedique. 321.<br />
ISELIN de oude. 33 ><br />
de jonge. 33.<br />
zijne fchriften. 50, 62.<br />
IsENuiEiiL. 193 , 252.<br />
word van zijn ampt verlaten. 26I.<br />
ISENBURG, graaf. 100, 227.<br />
prins, 211, 228.<br />
Isis, haar ftandbeeld. 236.<br />
JUIIONERS. 289.<br />
JULIUS Celfus Conftantinus. 437'<br />
JUNG, hoogleeraar te Heidelberg. i35«<br />
JLNTERBUCKS afgefchréven handfchrift. 310.<br />
JUSTELLI Bibliotheca etc. 102.<br />
JUSTINUS. 318.<br />
IWAN, Czaar. 86.<br />
ÏCABINET van zeldzaamheden bij den heer Baurt. 450,<br />
KAKAOBCOM. 433.<br />
K.<br />
K k 5
52* BLADWIJZER VA* HET<br />
KAMFERBOOM. 123.<br />
KANAAL tusfehen Leiden en Haarlem. 399,<br />
KANE<strong>EI</strong> BJOM (bastaard). 123.<br />
KANEELILOUT. 430.<br />
KANEELMAGÜZIJN. 409.<br />
KANONNEN, om te beproeven. 343.<br />
digt gegotene en geboorde. 379, 380.<br />
KANONKOGELS van gebakken aarde. 290.<br />
KAPELLEWERK, pragtig. 414.<br />
KARAIBEN. 448.<br />
K/iREL ds groote. 12.<br />
zijne lévensbefchrijving. 27.<br />
munten van hem. 2Ó4.<br />
zijne boekerij. 3:1.<br />
KAREL IV., keizer, 208.<br />
KAREL VIL, keizer. 29a.<br />
KAREL II., koning var; Engelland,zijn ftandbeeld. 481, 482,<br />
KAREL XL, koning van Zweeden. 418.<br />
KAREL XII., koning van Zweeden. 441:.<br />
KAREL STUART , zijn afbeeldzel. 245,<br />
KARLSRUHE. 104.<br />
KARTHUIZERS , te Ments. 198.<br />
te Keulen. 310,<br />
KASUARIS. 434.<br />
KATAI, Christen koningrijk. 357,<br />
KATTEN, in Schotland. 487.<br />
KATZENELLEBOGEN. 227.<br />
KATZNER, te Stutgard. 180.<br />
KEHI. , bij Straatsburg. 97.<br />
K<strong>EI</strong>ZERS (af beeldzels van al de). 205.<br />
K<strong>EI</strong>ZERS VVLERD. 318.
V IJ F D E D E E L . 5*3<br />
KEMPIS de imitatione Christi. 157.<br />
KENNICOT. aio, 480,<br />
KERKHOF der Herruhutters te Zeist. 463.<br />
KERKVADERS , handfchriften derzelven. 83,<br />
KERPEN, baron. 279.<br />
KERSENBROIKS gefchiedenis der Wéderdopers. 297»<br />
KEULEN. 299.<br />
KIND, verfteend. 329.<br />
KINDER in hoogen ouderdom der moeders geboren. 7a.<br />
KINZINS, uurwerkmaker. 283.<br />
KIRCHNERS joodsch ceremonieel. 271.<br />
KIRIANI Kiranides. 345,<br />
KLAVIER met een voetklavier. 89.<br />
KLAVIER (bijzonder). 196,<br />
KLEEF (befchrijving van) en het flot. 319, 320,<br />
KL<strong>EI</strong>N, klaviermaker. 111.<br />
KLEJNSORG Historia ecclefïastica. 298.<br />
KL<strong>EI</strong>ST, generaal. 296.<br />
KLINGENSTJERNA., 39.<br />
KLOKKESPEL te Delft. 473.<br />
KLOVIS II., document van hem. 268.<br />
KNELLKR, fchilder. 245.<br />
KNEPFLER te Straatsburg. 95.<br />
KNOBELSDOKF, opperhofmaarfchalk, en deszelfs gemaalin 112.<br />
KOBEL , fchilder. 162.<br />
KOBLENTS. 273.<br />
KOCH , hoogleeraar te Straatsburg. 66.<br />
ziine fchriften. 66, 80.<br />
KOCH (Lubekiche kronijk van). 298.<br />
KOFFIJ , gebruik daarvan in Europa. 437.<br />
KoFFIJJOOM. l62., 450.
524 BLADWIJZER VAN HET<br />
KOFFIJBOOM, eerfte in Europa. 437.<br />
KoFFIjPLANTAADjEN. 450.<br />
KoFFIJMAGAZlJN. 4 I O.<br />
KoLLéciëN, illustere, in Holland. 372.<br />
KoLONiëts (Hollandfche) in Amerika. 435,<br />
KOMM ANDEURSZAAL te Bon. 294.<br />
KoNCiiYLiëN, merkwaardige. 433.<br />
KONING, Roomfche, deszelfs verkiezing, 206.<br />
kroning. 207.<br />
KONING , rektor. 452.<br />
KON.NG der Wouwouwen. 335.<br />
KORAN. 210.<br />
handfchrift daarvan. 27, 34.<br />
Overzetting daarvan door Lederlin. 90.<br />
KORSIKA (kaart van). 314.<br />
KOSTER, boekdrukken 372, 400, 405.<br />
KRAIIE, fchilder. 317.<br />
KRAMER, te Amfterdam, zijn werk over de kapellen. 414.<br />
KRIGHOUT Memoria Wetfteniana. 41.<br />
KRIJGSREGLEMENTEN , verzameling van dezelven. 297.<br />
KROIODILLEN, verfteende. 390.<br />
KROON, Boheemfche, van den keurvorst Frederik. 168.<br />
KRUIDTUIN te Zurich. 10.<br />
te Bazel. 57.<br />
van Spielman. 80.<br />
te Manheim. 162.<br />
van Clifford. 407.<br />
te Amfterdam. 436".<br />
van Fothergil'. 488.<br />
KUNSTEN , derzelver bloei te Manheim. 162.<br />
Kut>ST:;.u;iN£r van den jood Zacharias. 256.
V IJ F D E D E E L 5$5<br />
iL.<br />
X-^ACONIUM bij Heidelberg. 142.<br />
LACTANTJUS. 318.<br />
LAMEY. 144.<br />
LANDKAARTEN van Frankrijk. 72.<br />
LANGE, landman in het Badenfche. 119.<br />
LANGUET (Hubert). 364.<br />
LAPLANDERS , overeenkomst van dezelven met de Karaiben. 44S.<br />
LARG!LLIERES , fchilder. 245.<br />
LASKIJ, Melanchtons brief aan hem. 477.<br />
LAUJNSCHE taal, met de lévenden vergeléken. 53.<br />
word djor het Grieksch bedoiven. 176.<br />
LAUFENBURG. 32.<br />
LAVAL histoire des Ros non»Catholiques. 130.<br />
LAVISHCR. 14.<br />
LEDERHOSEN, bergraad. 215.<br />
LEDERLIN. 90.<br />
zijne handfehrifcen en werken. 94, 101.<br />
LEGENDE dorée. 47;,.<br />
L<strong>EI</strong>BNITS, zijne briefwisfeüng. aiu)<br />
anekdoten van hem. 275.<br />
L<strong>EI</strong>DEN, jubelfeest aldaar. 348.<br />
LETTRES , oude. 4?.<br />
Ethiopifche. 242.<br />
LEUTOLPHI Vita Christi. 199.<br />
LEEUWENHOEKS giaftombe. 33a.<br />
zijne dogter. 331.<br />
LEVI, jood. 270,<br />
LEWENHAI p r, graavin, 81, ii.<br />
Graaf. 82.
526 B L A D W I J Z E R , VAN HET<br />
LEXEL, hoogleeraar te Petersbujrg. 143.<br />
LIBERII epistola;. 124.<br />
LICHTEN ST<strong>EI</strong>N , boekbewaarder. 200, 250, 241.<br />
LIDEEN , hoogleeraar. 74.<br />
LIEFHEBBERIJ der Hollanders. 470.<br />
LIFKEN, fchilderijen van hem. 337.<br />
LIJNWAAD (Bataviaasch). 451. •<br />
LYONNST, natuurkundige. 332.<br />
LIMAT, vloed in Zwitzeriand. 1.<br />
LINDEGREEN, koopman te Londen. 483.<br />
LIINDER, tuinman, 402,<br />
LiNNéus. 399.<br />
zijn verblijf bij Clifford. 399, 407, 415, 4420<br />
zijn afbeeldzel. 408.<br />
zijne reizen. 451.<br />
zijn Syftema uaturae in het Neêrduitsch vertaald. 432.<br />
zijn af bee'dzel in Laplandfche kléding. 442.<br />
LISTEN FABRIEK te Bazel. 56.<br />
LIST, predikant te Manheim. 183.<br />
LiiERiE apostolic* de focietate Jefu. 344.<br />
Livit/s, frsgment van hem. 350.<br />
LOBST<strong>EI</strong>N , hoogleeraar. 75.<br />
magister. 75,<br />
LODEWIJK II., keizer, Diploma van hem. 261,<br />
munten van hem. 264.<br />
LODEWIJK XIV. zijne brieven. 70. 79.<br />
merkwaardige ftandbeeld te Psu. 238.<br />
Anekdote van hem 453.<br />
LOGICA van eene vrouw. 44:, 451.<br />
LONDEN. 480.<br />
LONGUERUE, abt. 34.
V IJ F D E D E E L . 527<br />
LORENZ , de oude, hoogleeranr te Straatsburg. 84.<br />
de jonge, hoogleeraar te Straatsburg. 84.<br />
werken van hun. 84, 85.<br />
LOTICHIUS , geneesheer te Nieuwmègen. 323.<br />
LoTicnius Secundus. 323.<br />
I ouis, abt. 91 , 92-<br />
LOURENTS , Janszoon. 400.<br />
LUCANUS. 153.<br />
LUDOLFS handfchriften. 201.<br />
Brieven. 201, aio.<br />
werken. 204.<br />
LUBECK , eerfte bisfchop aldaar. 298.<br />
LUTHER vóór den keizer. 186.<br />
zijn afbeeldzel. 244 , 365.<br />
bed waarin hij geflapen heeft. 225.<br />
zijne briefwisfeling. 146 , 201.<br />
Lucius Antistius de jure Ecclefiasticorum. 364.<br />
Ï-VIAAGDEN, elfduizend, derzelver gebeente. 309.<br />
MAAS , conrector te Kleef. 320.<br />
MACEDO, dichter. 369.<br />
MACLAINE , predikant. 361.<br />
MACPHERSOU (Osfian van) 486.<br />
M.<br />
zijne familie. 487.<br />
MIDDISON, gezantfchapsfekretaris. 361.<br />
MAGNOLIA, zeldzaame boom, 123.<br />
MAILLOT de la Treille. 143.<br />
MAIR (le), boekhandelaar, 387-<br />
MALLEOLUS de ncbilitate etc. 29S.<br />
-MAJJMOTRECrUS, 395.
528 BLADWIJZER VAN HET<br />
MANH<strong>EI</strong>M. 143.<br />
befchriiving der fttad. 143.<br />
MANCON en zijne werken. 321.<br />
MANUALE Suethicum. 201.<br />
MANUTIUS uitgaaf der Clasfifche fchrijvers. 14.<br />
MARATT.S tékeningen. 302.<br />
MARKUS lichaam te Reicheuau. 56.<br />
MARKUS Paulus Venetianus. 358.<br />
MARTFELD, generaal. 323.<br />
JVIARGARETHE , prinfes van Frankrijk. 375.<br />
MARIENBORN. 234.<br />
MARITS, gefchutgieter. 379.<br />
MARK (van der), hoogleeraar. 429.<br />
MARKÖBEL. 235.<br />
MARKERSOORTEN enz. in het Badcnfche. 113.<br />
MARAT, fchilder. 332.<br />
MARS (oude tempel van) bij Ottmarsheim. 64.<br />
MARTINI vita Sanct'. 29.<br />
MARTERFLECK , beeldhouwer. 225.;<br />
MATTIAKEN. 290.<br />
MAIJER, te Manheim. 136, 143.<br />
MAZARIN. 2or.<br />
zijne brieven, iaö.<br />
MEAD, doktor. 488.<br />
MECHEL, plaatfnijder. 38, 47.<br />
MEDAILLE, zeldzaame, op Karei XII. 67.<br />
MSDAILLEN der Keurvorften van de Palts. 170.<br />
MEDAILLEN (verzameling van), te Manheim. 174.<br />
te Frankfort. 248.<br />
van Behlen, te Ments. 264-<br />
van Lindegreen, te Londen. 483.<br />
ME-
V IJ F D E D E E L . 5*9<br />
MEDAILLON , eerfte die geflagen werd. 119.<br />
MEDICES (Maria). 316.<br />
MEDICUS, hofraad. 162.<br />
MEERMANS geleerde nalatenfchap. 355, 362, 372, 374, 380.<br />
MEGERLIN, hoosleeraar. 210.<br />
M<strong>EI</strong>BOMIUS de fiagrorum ufu etc. 47S.<br />
M<strong>EI</strong>ERN (von) Acta pacis Westphalica;. 264.<br />
MELANCIITONS briefwisfeling. 146, 201.<br />
zijne oorfpronglijke brieven. 476.<br />
MELCHIOR, hoogleeraar te Duisburg. 31!,<br />
MELLINS, tékenmeester. 120.<br />
MELOENDISTEL. 437.<br />
MENAGE 153.<br />
MENARDI Tabula Bibliorum. 22, 23^<br />
MENSCHENIIOOFD (verfteend). 329.<br />
MENTS. 193. 252.<br />
tusfchenregéiingen aldaar. 262, ad?,.<br />
MERCK, brieven van hem. 277.<br />
MERIAN de Iiiftctis. 228.<br />
MERIAN, tékeningen van haar; 4^8.<br />
MERTSCII (van der), hoogleeraar. 429,<br />
MESSENII Scondia. 202$<br />
MEULENS ("an der) afbeeldzel. 209.<br />
M<strong>EI</strong>JDANS Arabifehe fpreekwoorden; 352.<br />
MILES , betékenis van dit woord in de middentijden. 23"$,<br />
MILLER (Johnj, te Londen. 169, 488.<br />
MIL (David), zijn modél van Salomo 1<br />
s tempel. 465*<br />
MINERVA (tempel van). 177.<br />
MlNIUM. lo.<br />
MIROIR de 1'ame pecheresfe» 375,<br />
MOUSE over de munten, uö.<br />
MOLINA<strong>EI</strong> Parainefis etc, 363.<br />
L !
£3o BLADWIJZER VAN IÏE?<br />
MOLTER, raad. 190.<br />
MONASTICUM Angliaraoq». 309,<br />
MoNTEYNARO. 84.<br />
MONTESPAN. 340.<br />
haare briefwisfeling. 155.<br />
MONTPERNIS, mnrquis. 109.<br />
MoNTREPOS, flot. 280.<br />
]W.)"ATI (Oiympia Fulvia). 134.<br />
MosAÏsctr werk. 159.<br />
MOCHELMJ kerklijke gefchiedenis. 36r.<br />
MOSSEL, gouverneur van Indië. 402.<br />
MÜHLHAUSEN in den Eifas. 33.<br />
M U L L E R , tuinman te Karlstuhe. 125.<br />
MUNT van czaar Iwan. 86.<br />
zeldzaame van Sten Sture. 118.<br />
MUNTEN (iloomfche), bij Heddersdorf gevonden. 290.<br />
bij Nieuwmègen gevonden. 451.<br />
MUNTEN (verzameling van) , Kenlfchen. 3140<br />
Engelfchen van Lindegreen. 483.<br />
van Gesner te Zurich, 18.<br />
van d'Annones. 40.<br />
van Sijberman, te Straatsburg. 88.<br />
van Schöpflin 88.<br />
van baron Palm. ïi8.<br />
te Manheim. 160.<br />
van Stengel. 171.<br />
te F r<br />
a;,kfort. 203.<br />
van Würdtwein, te Ments. 271.<br />
van Van Dam, te Amfterdam. 423»<br />
van >iïane, te Londen. 483.<br />
van PeHarin. 4Ï9.<br />
MULATTEN. 449.
MULH<strong>EI</strong>U. 302,<br />
Mu.MIE. 7fJ.<br />
V IJ F D E D E E L . 531<br />
MuRETUS. I76,<br />
MURITS, fchilder. 451.<br />
MuséoM van Schöplliu. 6S.<br />
Britsch. 488.<br />
MUSTELS geleerde werken. 32I.<br />
MÜYSZUS fchriften. 370,<br />
^NASSAU (prins Maurits van), zijn gedenkteken. 323.<br />
zijne graftombe en gefchiedenis. 322.<br />
NASSAU-USINGEN (tégenwoordige vorst van). 256.<br />
N.<br />
NATURALiën (kabinet) van het natuuronderzoekend genootfchap<br />
te Zurich. rr.<br />
van den kanunnik Gesner. 16.<br />
van Amman, te Schafhauzen. 19.<br />
van den kapiteii Frey, te Bazel, 35.<br />
d'Annones, te Bazel. 39.<br />
van Bemoullis, te Bazel. 43.<br />
van Herman, te Straatsburg. 72.<br />
der markgraavin te Karlsruhe, 116.<br />
te Manheim. 160, i6r.<br />
van Stengel. 171.<br />
van Denis. 173..<br />
van Arkenholz. 178»<br />
van Car.crinus. 214.<br />
van Ehrenreich. 244.<br />
van Becker, te Ments. 2.7/8,<br />
te Bon. 393.<br />
M ft
53* BLADWIJZER TAN Her<br />
NATURAUëN (kabinet) te Haarlem. 402.<br />
van Hupsch te Keulen. 299.<br />
van Rainvilles, te Rotterdam. 32S.<br />
van Lyonnet in den Haag. 332.<br />
van den Erfftadhouder. 333.<br />
van Van Hoey. 338.<br />
der univerfiteit te Leiden. 251.'<br />
van Van Doeveren. 389.<br />
van Kramer, te Amfterdam. 414.<br />
van Burman. 415.<br />
van Clockner. 425, 430.<br />
van Verheijk. 426.<br />
van Sepp. 432.<br />
van Houttuijn. 433.<br />
van Buurt. 441.<br />
van Boddaert, te Utrecht. 4^5,<br />
van Gevers, te Rotterdam. 470.<br />
NAUZEAS briefwisfeling. 27, 28.<br />
NEANDERS brieven. 241.<br />
NECKER, natuurkundige. 151, 16!,<br />
NEGERS. 449.<br />
zijne fchriften. 168.<br />
KEM<strong>EI</strong>Z uit Pommeren. 138.<br />
NETH, vloed. 287.<br />
NETZEL, tuinman. 407.<br />
NEUWIED. 281.<br />
NEWTON , anekdoten van hem. 41. 428,<br />
NICODE.MI, Zweedfche gezant. 87.<br />
NICOMACHI Ariihmetica. 344.<br />
NIEDERBIBER, 288.<br />
NIEROTH , ofiicier onder Karal XII. 283.
V I] F D E ' D E E L . 533<br />
NIESEN, leermeester der blinden, te Manheim. 166.<br />
NIEUWBURG. 339.<br />
NIEUWEMAAN, gebéden der Jooden deswégen, 432.<br />
NiauwENUüizEN, aartsbisfehop te Utrecht. 466.<br />
NiEuwxiéGEN. 323.<br />
NIJLPAARD, huid van hetzelve. 351.<br />
NOGEL , opperhoofd der kwakers of geestdrijvers. 286,<br />
NOUVELLES ecclefiastiques. 454.<br />
NÜMI prima: magnitudinis, verzameling daarvan. 423»<br />
NUR. MAHAL, munten van haar. 450.<br />
O.<br />
OBERLIN. 67, 74, 76, 94.<br />
zijne fchriften. 67. 94,<br />
OCHINI Apologies etc. 153.<br />
OLIEVERW, uitvinding van dezelve. 362.<br />
OLIFANTSTANDEN enz. bij Manheim gevonden. 173.<br />
OLLES, befchrévene. 363.<br />
OLTROCHI, boekbewaarder te Milaan. 33.<br />
ONYX, merkwaardige. 272.<br />
OosTi'NDiëN, wijze van fehrijjven aldair. 128.<br />
OPPENH<strong>EI</strong>M. 180.<br />
OPPENH<strong>EI</strong>M, Rabbijn. 270.<br />
OPSCHRIFTEN (oude) te Etlingen. 129.<br />
boven de poort te Manheim. 180.<br />
(Hebreeuwfche) te Ments. 269.<br />
te Keulen. 307. /<br />
(oude) bij Xanten. 322.<br />
ORANJE (prins Willem I. van), brieven van hein. 414.<br />
zijn dood, 331.<br />
LI 3
534<br />
BLADWIJZER VAN HET<br />
ORANJE (Prinfes van). 4^8.<br />
(anekdoten van het hu :<br />
s van). 3774<br />
ORANJEZAAL. 334» 237*<br />
OSARI, kunstenaar. 151.<br />
ORGEL, beroemd, te Haarlem. 40N<br />
OWCIIALCÜM. 45r.<br />
Os (van) , boekdrukker. 372.<br />
OSSAT (d'), zijn werk. 242.<br />
OSSIANS gedichten ênz. 486.<br />
OTAHIÏE, fchelpen enz. vandaar. 333.<br />
OTTMARSH<strong>EI</strong>M , kerk van het adelijk Vrouwenftift aldaar. 64<br />
OTTO II., keizer, graf zijner gemaalin. 314.<br />
OXENSTJERNA. 63, 151, 351.<br />
zijne brieven. 63, 148. ïjr.<br />
OUDHEDEN, bij Augst gevonden. 44.<br />
te Ottmarsheim. 64.<br />
in het archief te Straatsburg. 75.<br />
te Durlach. 111.<br />
te Heidelberg. 142.<br />
te Manheim. 159.<br />
bij Schwazingen gevonden. 177.<br />
ie Worms. 185.<br />
te Ments gevonden. 266. 269.<br />
bij Niederbiber gevonden. 288.<br />
bij Heddersdorf gevonden. 289 , 290.<br />
te Keulen. 307.<br />
bij Xantei). 322.<br />
i:i Holland gevonden, 472.<br />
OUDHEDEN (verzameling van) op de boekerij te Bazel. 44.<br />
van Brocknpr te Baztd. 44.<br />
op de boekerij der univerfiteit te Straatsburg. 76.
V IJ F D E D E E L . 555<br />
OUDHEDEN (verzameling van), keurvorstlijke ,te Manheim. 160,<br />
des Erfftadhouders. 338.<br />
van Hemfterhuis in den Hia?. 339.<br />
in het Eritsch Muféum. 488, 489.<br />
OUDHEBENFABRIEK. 340.<br />
PAARDEN, wilden. 318.<br />
PALM, baron. 118, 119.<br />
PALM (van der), zijne fchriften, 329,<br />
PALMSTRUCH, freule. 459,<br />
PALTZERBOOM. 169.<br />
PANPOETICUM. 355.<br />
PAOLO Veronefe, fchilderij van hem. 24
53*> B L A D W I J Z E R VAN HET<br />
PELS, rektor te Rüdingen. 334.<br />
PEREGRINUS, aartsbisfehop. 314.<br />
PERGAMENT, zeer fijn. 89. '<br />
PERIZI NIUS erfmaking. 385.<br />
PERSISCH koopman, zijn afbeeldzel op bet fiadhsis te Amfter<br />
dam. 411, 4is.<br />
PERSONS, Jefuit. 365.<br />
PETER de groote. 398 , 414»<br />
zijn dagboek, 297.<br />
krijgsreglement. 297,<br />
verblijf te Swdam , enz. 443.<br />
PETRUS kruisfiging, door Rubens. 30».<br />
P<strong>EI</strong>JER Imhof 26.<br />
PFEFFEL, hofraad te Kolmar. 69,<br />
PIINZHIG, proost te iVurenburg. 92.<br />
PLAATEN (verzameling van koperen) van Hcidegger. 3,<br />
van Mechel. 38.<br />
te Manheim. 158.<br />
van den graave van Ifenburg, 228»<br />
van Kleist te Bon. 296.<br />
te Keulen. 302.<br />
van Roijer in den Haag. 380.<br />
PLAATEN (koperen) met koleuren. 117,<br />
de allereerfte. 260.<br />
merkwaardige te Amfterdam. 424.<br />
Pnar-Rus. 152, 174.<br />
PHILIP II., koning van Spanje. 469,<br />
PHILIPSRUHE. 211.<br />
PHILOPATOR de Elifabetha etc. 365.<br />
PH TII Kpistola;. 152.<br />
PHRVNICUS de lingua Attica. 354,
V IJ F D E D Ê E L. 53?<br />
PICHLER te Manheim. 160.<br />
PicoLE, fchüderjè'n van fiem. 98.<br />
PINCOIN, vogel. 44.1.<br />
PINTO (del), geleerde Jood. 324»<br />
zijné fchriften. 341.<br />
PÏPIJNS graffchrift. 238.<br />
PmoN, toneeldichter. 423.<br />
PLECTRUDRA. 303.<br />
PLIMUS. 424.<br />
PLUTARCHUS van Stephanus, 154»<br />
POLICIE te Amfterdam. 411.<br />
POLLET, overfte luitenant. 103.<br />
PoLYCAMiA triumphatrix etc. 470.<br />
POMPAL, zijn afoeeldzel in prent. 469.<br />
POMPEJUS giaftombe. 197.<br />
PONTELIN, kapitein te Straatsburg. 94,<br />
PONTO , virtuofe. 204.<br />
PO.JT, dichter. 395, 396.<br />
PcFPE 5DORF, flot. 392.<br />
PoR i L'GEESCHE dichters In het Latijn. 369.<br />
PoRCEi.Eiisfabriek. C52.<br />
PO-T<strong>EI</strong>.LI opera (rarisfima). 156.<br />
POSTEN, inrigting derzelven, zédert wanneer, 1453<br />
POTERIE (la) , kunsteraar. 292.<br />
PREMONSTRATENSEN. 275.<br />
PRASTORII Orbis Gothicus. 354,<br />
PRAGT te Bazel. 55.<br />
wetten tégen dezelve te Zurich. s«<br />
te Schafhauzen 31.<br />
te Bazel. 55.<br />
in Zweeden. 55,<br />
LI |
53» B L A D W I J Z E R VAN HET<br />
PRA^GHE , fekretaris van den koning Theodorus van Korfika. 314.<br />
PRUJSSEN (koning van), anekdoten van hem. 239.<br />
PRIESTER TAN , oorfprong van dien naam. 356.<br />
PRJNSE HOF te Dtlfr. 331.<br />
PR VENiERSHuis te Hasrlem. 406%<br />
FURMAN , rektor. 200.<br />
C^t'RfNOY, kunstenaar, 340.<br />
Q-<br />
QITIMUIAAN, handfchrift daarvan. 5.<br />
R AAF, indifche. 235.<br />
P> 9<br />
RABE, vader van Katharina Alexiewna. 127»<br />
EACCOON. 434.<br />
RAINVILLE, kruidkundige. 328.<br />
RAMSAY, generaal, zijn afbeeldzel, 2?6.<br />
R/.rmu, vrijheer, archivarius der Hernhutters. 455.<br />
RAI HAEL , origineels tekeningen van hem. 77.<br />
fchilderijen van hem. 99, 244.<br />
prent in koper vaa hem. 380.<br />
RA^ADT. IO.;..<br />
RASUMOFSKIJ, Hetman der Kofakken, te Straa'sbtirg. 85»<br />
RAU, hoogleeraar, te Utrecht. 452, 454, 465.<br />
PV.\Y>'OLD , gebroeders , anekdoten van hun. 242.<br />
RAYNOLDI Ceijfuia librorura apnc yphoruni etc. 242.<br />
REGTSPLCGING voor het Hoogerhuis te Londen. 3S3. e. V.<br />
REGÜRI.NGSVORM te Zurich. 2.<br />
te Schafhauzen. 31.
V IJ F D E D E E L ; 339<br />
RiiGéRiNGsvoRM te Mühlhauzen» 33.<br />
te Gerifau. 33.<br />
te Bazel. 51.<br />
te Worms. 184.<br />
te Keulen. 306.<br />
van het ftifc Eken. 329.<br />
der Verenigde Néderlanden. 337.<br />
in Zweeden, 337.<br />
R<strong>EI</strong>CHENAÜ , abtdij. 56.<br />
RELIQUIEN te Ettingen. 129.<br />
te Keulen. 305.<br />
RENARDS werken. 3S9.<br />
RENAUDOT te Parijs. 87.<br />
RENDORP , een geleerde te Amfterdam. 4U.<br />
RERUM Muscoviticarum auttores, 353, 354.<br />
RESPUBLICTE Elzeviriorum. 63.<br />
REUCHLIN, Doktor. 84.<br />
REYS (des) Corpus Poetarum Lufitanorum. 368, 369.<br />
RICHARD III., in Engelland. 490-<br />
RIESZEL , leeraar der Hernhutters. 281.<br />
RIJKSRIDDERSCHAP. 279.<br />
RIJKSDAG te Regensburg, protokoüen van denzelven. 136.<br />
RIJMKRONIJK (Hollandfche). 389, 394.<br />
RINGE, raadsheer te Karlsruhe. riö.<br />
zijre fchriften. 124.<br />
ROBERTSONS Hcbreeuwfche fpraakkonst. 420.<br />
ROBINET, de la Nature. 321.<br />
ROCHE (Mevrouw de la). 276,277.<br />
haare fchriften. 273, 274.<br />
RoLttviNKs kronijk. 277. (<br />
ROLLOVAI, aap. 434.
54» BLADWIJZER VAN HET<br />
RONNEBURG. 231.<br />
ROSE, fekretaris van Lodewijk XIV. 7!.<br />
ROFENBOHM, muziekkundige. 304.<br />
ROSLIN, fchilder. 339.<br />
ROTTE , vloed. 329.<br />
ROTTERDAM. 326, 469 en volg.<br />
ROUSSEAU'S (J. J.) brief aan Bernoulli, 5a.<br />
verblijf te Straatsburg. 85.<br />
gedenkpenning op hem. 142.<br />
zijne briefwisfeling. 371.<br />
ROUSSEAU te Luik. 321.<br />
ROIJEN (van), hoogleeraar te Leidan. 352,<br />
ROIJER, hofprediker. 375.<br />
fekretaris. 377.<br />
RUBENS , fchilderijen van hem. 301. 325,<br />
zijne origineele tékeningen. 471.<br />
RUDBECKS Atlantica. 4.<br />
RUFINUS. 438-<br />
Campus Elyfius. 435,<br />
RUFUS de Morbis. 389.<br />
RUHNKENIUS. 350, 383.<br />
zijne fchriften. 352.<br />
RUMPLER, abt. 98.<br />
RUSLA.NO (keizetïr. Katharina Alexiewna van), omftandige be»<br />
rigten en anekdoten van haar. 126.<br />
RIJSWIJS , vréde aldaar gefloten. 339.<br />
SAAS, abt. 421.<br />
. 8<br />
SAIATHJERS woordenboek, s.13.
V IJ F D e D E E L , $*X<br />
SABOUREÜX de Fontenay. 167, 379.<br />
SACHS, hoogleeraar te Karlaruhe. 106".<br />
zijne fchriften. 106.<br />
SAINT-GERMAIN (de). 237.<br />
SAINT- SIMON (marquis de). 464.<br />
zijne fchriften. 465.<br />
SALOMIS et Marcolphi Dialogus. 299.<br />
SALOMO'S tempel (modél van)» 465.<br />
SAMSON, graveerder. 42.<br />
SANDBERG, majoor, te Karlsruhe. 107.<br />
kapitein, aldaar. 107.<br />
SANDRART Academia Todesca. 293.<br />
SAUNDERSON. 167.<br />
SAUVAGE. 302.<br />
SAX, hoogleeraar. 455,<br />
SAXEN (graaf van). 82.<br />
zijn graf. 66.<br />
SCALIGERS handfchriften. 383, 384.<br />
Arabisch woordenboek. 391.<br />
Anekdoten van de afkomst zijner familie. 383.<br />
SCHSFER , te Regensburg. 58.<br />
SCHAFHAUSEN. 25.<br />
SCHALIESTEEN met een Medufahoofd. f6r.<br />
SCHAT (keurvorstlijke) te Mants. 197.<br />
in de Mariakerk te Kealen. 303.<br />
SCHATKAMER te Manheim. 168.<br />
SCHEELE, kapitein. 236.<br />
SCH<strong>EI</strong>NERI Rofa Urfina. 298.<br />
SCHELUNOER, Hernhutter. 458.<br />
SCHENCK, plaatfnijder. 441.<br />
SCHERER, hoogleeraar te Straatsburg. 89.
34» BLADWIJZER VAN HET<br />
SCHERERS ZOOn. 00.<br />
SCHERZ glosfarium. 74.<br />
SCHILTERS woordenboek. 74.<br />
SCHL<strong>EI</strong>JERS kronijk. 61.<br />
SCIILÖ7ER. 73,<br />
zijne fchriften. 67. ior.<br />
SCHMIDT (Sebsstiaan). 83.<br />
hoogleeraar te Heidelberg. 136".<br />
van Rosfau, en deszelfs fchriften. 204.<br />
SCHILDERIJEN in de Pieterskerk te Keulen. 30a.<br />
op het ftadhuis te Augsburg. 324.<br />
op het binnenhof in den Haag. 336, 337,<br />
te Nieuwburg. 339.<br />
Origineele van geleerden te Leiden. 383.<br />
te Haarlem. 402 ? 463.<br />
op het ftadhuis te Amfterdam. 413.<br />
met brandverw op glas. 447.<br />
— •— te Gouda, 468.<br />
(verzameling van) te Bazel. 35.<br />
in de domkerk aldaar. 83,<br />
bij Fleischman, 77.<br />
bij Rumpler. 98.<br />
te Manheim. 158.<br />
van Gogel te Frankfort. 20S,<br />
van Senkenberg. 244.<br />
van Ehrenreich. 244.<br />
te Dusfeldorp. 316.<br />
van den Erfftadhouder. 338.<br />
van Van Hereren in den Haag. 361,<br />
van Tak te Leiden^ 392.<br />
ScnörFLiN. 89, 93, 164, 165,
V IJ F D E D E E L . 543<br />
SCHÖPFLINS fchriften, 69, 94.<br />
zijn graffchrift. 83.<br />
zijne nalatenfchap. 85,<br />
anekdoten van hem. 100.<br />
Alfitia illufiraia. 57.<br />
SCHREBER. 275.<br />
SCHUTTE, doktor. 320.<br />
SCHULTENS (Albert), 383.<br />
zijne fchriften. 360.<br />
zijn Origines Hebraicas. 391.<br />
Anekdoten van hem. 392.<br />
zi'ti zoon. 383 , 392.<br />
zijn neef en deszelfs fchriften. 352.<br />
SCHW<strong>EI</strong>C.ERT , beeldhouwer. 43.<br />
SCH>VF.C!-:ERT, brief van hem. 201.<br />
SCHWETZI.NGEN, tuin en merkwaardigheden aldaar, 177.<br />
SCIOPPIUS. 384.<br />
SEBA'S wetje. 38r.<br />
BEEFT, gelchutgieter. 42a.<br />
SEELMAN, wijbisfehop te Spiers. 13?.<br />
SELBOLD, flot. 227.<br />
SELIGENSTADT. 223.<br />
SEMBER. 113.<br />
SENECE Nota;. 91.<br />
SENKENBERG. 243.<br />
SB-NSUS vicarii. 69.<br />
SEÏP, natuurkundige. 432.<br />
SERENI Scripia Mathematica. 77»<br />
SEUFFART, timmerman te Augsburg. II.<br />
SlDDERÜAL. 455.<br />
SIGEBERTUS afgefchréven Codices. 312.
544 BLADWIJZER TAK HET<br />
SIGISMOND , koning van Polen, brief van hem. 201.<br />
Wijsgeer. 235.<br />
SILBERMAN, gefchiedkundige en orgelmaker te Straatsburg. §8.<br />
SILF^ERCRONA te Breme. 376.<br />
SlLFWER^TOLPE 00.<br />
Si .ON , graveerder. 483.<br />
SINCLAIR, en zijn zoon. 66.<br />
overfte , en zijne fchriften. 94.<br />
SIND,ftalmeester, en zijne fchriften. 294.<br />
SLAVENHANDEL. 450.<br />
SMITH, te Rotterdam, en zijne fchriften. 477,<br />
SOCIMAANDOM in Duitschland. 185.<br />
SOCINÜS familie te Bazel. 53.<br />
SOLANDER. 488.<br />
SONNETTI Toscani. 467.<br />
SOPHOCLF.S, overzetrirg daarvan, 16.<br />
SORGII Lumen anima;. 194.<br />
SPAAN, geleerde in den Haag. 371,<br />
SpANGEr\BERG, geheimraad. 274.<br />
SPAI.H<strong>EI</strong>M Mercure Suisfe. 42.<br />
SPARRE, graaf 99.<br />
Familie van dien naam. 188.<br />
SPECULUM humana; falvationis. 95, 373, 37 u<br />
SPIELMAN, h io^leeraar te Straatsburg. 7*.<br />
SPIELMANNIANA , plant. 162-<br />
SPRAAKLOOSH<strong>EI</strong>D (periodieke). 19.<br />
SPREEKWIJS (Hollandfche^. 54.<br />
STAAL , kunst om het te harden. q.$r.<br />
STAATEN van Holland (vergaderzaal der). 336.<br />
STADHOUDERS der Vereenigde Néderlanden, hunne afbeeldsels. 336*,<br />
JrSuwaRD, Zweedsch officier, a 83.<br />
STAND-
V IJ E D E D E E L . 545<br />
STANDBEELDEN, (elpenbeenen) Italiaanfche, te Manheittii i6u<br />
verzameling daarvan. 3.9.<br />
STEEN N (gafné (en), veMUmeling van dezelven van Christina. 3 t6i<br />
verzameling daarvan. 4tt.<br />
ST<strong>EI</strong>GENDK.'CH, 1-oogleeiaar ?95-<br />
ST<strong>EI</strong>NBRÜCHL te Zunch, en zijne fchriften. ió"*<br />
ST<strong>EI</strong>MI<strong>EI</strong>M. 2 1 1-<br />
STENGEL, geheinnad. ié%.<br />
STfiBNHEiN, Memoires &c 273, "74-<br />
SIERRETOI-E\' van Hevelius. 34 0,<br />
STEWARDS llaa shui-houJing. 381-.<br />
STOCK, gebroed rs te Schafhauzen. 25*<br />
STOCKER, natuurkundige. 18.<br />
STOCKHAU^EN. 218. -<br />
STÖBER, hoogkeraar. 71, loo.<br />
STOKE? (Melis) fchrifren. 394.<br />
STRAATBN in Hollaud zijn zindelijk- 445»<br />
STRA" rsB0FtG 65<br />
g fch 1 de .is der ftad. 88.<br />
STRADA, ték nirgen van hem, 438»<br />
STRADEL, geestdrijver, 285.<br />
STRLEN^EE, gr.af, zijn hoofd in wasch. 3,<br />
StuoLNTEN te Duisbü g. 3x8.<br />
te Leider], 390.<br />
SÜASSA , metaal. 4^1,<br />
SUBSCLDES vei &c. 7Ö.<br />
SUIZERI Chronologia Helvetica. 63.<br />
SURENHUS overzetting van iicii Talmud- 13,<br />
SURINAAME. 435.<br />
SWEDENBORG, 48 , 389.<br />
M rs
54$ BLADWIJZER VAN HET<br />
SWIETEN (van). 439.<br />
SYSTEME de la Nature. 446.<br />
^TAAL, verwandfchap der Zweedfche en Engelfche. 361,<br />
Zweedfche. 109.<br />
Duitfche, in derzelver verfcheidenheid. 179.<br />
TACITUS Annaalen. 289.<br />
TAK, geneesheer. 392.<br />
TALLARD. 229.<br />
TAPIJTEN, merkwaardige, te Haarlem. 403.<br />
TAPIJÏENFABRIEK, gobelinfche, te Heidelberg. 139.<br />
TARTAAREN , hunne leer van de zielverhuizing. 276.<br />
TAURELLA, Hyppo'yta. 134.<br />
TéKENAKADEMSE te Hanau. 220.<br />
T.<br />
TéKENINGEM. 3, 58, 77, I58. 396, 419.<br />
TCKENSCHOOL te Karlsruhe. 190.<br />
TEKPEL der eendragt, ie Manheim. 183.<br />
TERGOUDE. 468,<br />
TESMN, graaf. 78.<br />
TESTART, burgemeester. 406*,<br />
TEWRDANK. 92.<br />
THEEBOOM. 488.<br />
THEOBROMA. 433»<br />
THEODORUS, koning van Korfika, anekdoten van aerfl. 314,<br />
THEODOSI fcripta mathematica, 77.<br />
THEOKRITÜS. 350.<br />
THROLOGDMENA arithmetices. 345;<br />
THEGNIS Commentarii. 77.<br />
Progvmnasmata, 90.
V IJ F D E D E E L. 54?<br />
THEOPHVLACTI commentarius. 77»<br />
THERMS Mattiacaï. 256.<br />
THUNBERG, natuurkundige. 436.<br />
TIEL, flad. 326.<br />
TITTEL, hoogleeraar, te Karlsruhe. 112»<br />
TOFTA, eene oude familie. 183.<br />
TOGRAI poema, 346.<br />
TOLL, kapitein te Straatsburg. 94.<br />
TOMS, graavin. 307.<br />
TOWER te Londen. 489.<br />
TRANSFELDI philofopho - poviS. 365.<br />
TRENCK (van der), zijne gefchiedenis, en MacedonifChe held* 307.<br />
TRÉS • FONCIER. 308.<br />
TRITHEMH Chronica. 138.<br />
TROIL (van), bisfchop. 71.<br />
TROILIUS , aartsbisfehop, zijn afbeeldzel. 7X«<br />
TROMPS graftombe. 331-<br />
TROOST, fchilderijen van hem. 393*<br />
TRYINBERGS gedichten. 63.<br />
TSCIIUDI Gallia Comata. 55.<br />
TUIGHUIS te Keulen. 306.<br />
te Londen. 490.<br />
TULPEN, verzameling van tékeningen daarvan. 107.'<br />
TURRETIN (mevrouw), te Geneve, 19.<br />
TWEEBAK waarvan Gustaafs Adolf gegéten heeft. 235.<br />
TWENT, geleerde te Leiden. 3 88.<br />
u BIERS. 2U9.<br />
UBIORU.M oppidum. 302»<br />
U.<br />
jyl ra -A
548 BLADWIJZER VAN HET<br />
Uujssus, en zijne reisgenooten ïn half verheven werk, 172,<br />
UNIONES patrix Colonienfis &c. 311,<br />
UwivERsnEiT te Heidelberg. 13$.<br />
te Duisburg. 319.<br />
te Leiden. 393.<br />
ÜKivERsiT'iiTEiv ,n Holland. 37».<br />
UNNEVAL, baron. 195.<br />
URJIN, hof JO Iter bij de koningin Christina. 930,<br />
UTRLCHT, vetbiijf aldaar. 452.<br />
V<br />
R<br />
..'.' P ( ... ... ,??^ '-:P9-
VlRGILH'S. 91,<br />
V I J F D E D E E L . H9<br />
met nooten van Guijet, 152.<br />
VISSERS fchriften. 371, 380.<br />
VLAG. Turkfche. 410.<br />
VLEERMUIZEN, zeldzaame. 455.<br />
VLIEGENDE HOND. 43a.<br />
VOETEN, fchrijven enz. met dezelven. 406.<br />
VOETWASSCHING aan het hof te Manheim. i8ï»<br />
VOGELS, zeldzaame. 335, 44I.<br />
VüLKSMéNIGTE in Zurich. 2.<br />
in Muhihauzen. 33.<br />
in het graalfchap Wied, 288,<br />
te Rotterdam. 328.<br />
in den Haag 3^2.<br />
te Utrecht. 453.<br />
VOLTA 1 RE» 81.<br />
zijne fchriften. 48.<br />
gedenkpenning op hem. 141.<br />
Henriade, in het Latijn. 171.<br />
VONDEL, dichter. 325.<br />
VOSMAER, natuurkundige 333.,<br />
zijne fchriften/ 381.<br />
Vossius brkfwisfedng. 351.<br />
zijne handfchriften. 385.<br />
anekdoten van htm. 385, 427.<br />
VRIJE (de) , fchilder. 46!.<br />
VRIJGEESTERIJ fchadeiijke gevolgen derzelve, 224»<br />
VULCANIUS handfchriften. 3^4.<br />
VIJNCKTS Néderlandfche gefchiednisfen, 93.<br />
VIJVERBEUG. 337,<br />
M m 3
BLADWIJZER VAN HÏX<br />
W.<br />
"^WADSTRÖM, een Zweedsch reiziger. 468.<br />
WAC NAAR, fchrijver der Néderlandfche gefchiedenis. 338.<br />
WALLERIUS. 44.<br />
WALLIN. 70.<br />
WAI.THERS handfchriften. 88.<br />
WARGENTIN. 143.<br />
WASCHFAERIEK te Heidelberg. 130.<br />
WATERVAL bij Schafhaufen. 25,<br />
WLCHTER te Heidelberg. 141, 142.<br />
WEESHUIZEN te Hanau. 216.<br />
WEGENER, boekbewaarder. 213.<br />
regéringsraad. 215.<br />
W<strong>EI</strong>SZ, raadsheer te Bazel. 48.<br />
W<strong>EI</strong>SZLINGERS vogel vreet enz, en andere fchriften. 95, 96".<br />
WFRF ^van der), fchilderijen van hem. 362.<br />
WEVTFAALSCHE vréde, origineale ftukken van denzelven. 2545 257,<br />
WETST<strong>EI</strong>N. 38.<br />
WEZEL. 319*<br />
zijne zuster. 47.<br />
WIED (graaf), keurvorst van Keulen, 288,<br />
(tégenwoordige graaf van). 282.<br />
zijne gemaalin. 281.<br />
WIJNBOUW omftreeks Schafhaufen. 28.<br />
WIJNVAT (Heidelberget). 132.<br />
WILKES. 490.<br />
WILLEM I , p-ins van Oranje, zijn graf. 474.<br />
WILLEM, de Veroveraar. 489.<br />
WILMETS Arabisch woordenboek. 387»
WISBADEN. 255.<br />
V IJ F D E D E E L . 551<br />
WIT (de broeders de), gedenkpenning op hen. 140.<br />
WIT (de) , fchilder, 413.<br />
WITTERT Catalogus etc. 83.<br />
WOL, in Indien gefponnen. 410.<br />
WOLLEB , te Bazel. 48.<br />
WOLZAKKEN in de parlementszaal te Londen. 484,<br />
WORMS. 184.<br />
WOSCHITKA, virtuofe. 204.<br />
WURDW<strong>EI</strong>N. 271.<br />
WÜRTEMBERO (prins Lodewijk van). 223.<br />
X<br />
zijn gefprek met Kley • ogg. 7, 8 S<br />
ANTEN. 319.<br />
^ SSELST<strong>EI</strong>N. 458,<br />
Y„<br />
z.<br />
X.<br />
i^ACiiARiAs, Jood te Meats. 256.<br />
ZALUSKII epistolae. 241.<br />
ZARDAM. 443.<br />
ZEEÏPPEL, verfteende. 390.<br />
ZEEDEN, groot verval derzelven. 175,<br />
ZELFSMOORD te Parijs. 224.<br />
ZIEL VERKOPERS. 410.<br />
ZlELVERHUIZING 275.<br />
Z<strong>EI</strong>ST. 457.<br />
ZlEGENBALG. 92.<br />
ZIJDEFABRIEK te Hanau. 229.<br />
XINZENDORF. 232, 339, 284, 4S7.
55* BLADWIJZER VAN HET VIJFDE DEEL.<br />
ZOIAIKOFFP-R, bankier te Straatsburg, en zijne moeder. 70,<br />
Z iu LE 416*<br />
ZURICÖ 1.<br />
Z RICHER M<strong>EI</strong>R.
•