15.02.2013 Views

Ë EI % E

Ë EI % E

Ë EI % E

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

No l05<br />

Har J .va.i .»alen<br />

Héc«t THK^JW» W ro*apTmne-y*xl To .<br />

GuAcapttitmi .-••-^ss;-----............ H


J. J. BJÖRNSTAIILS<br />

<strong>Ë</strong> E I % E,<br />

Y IJ F D E D E E U


J. J. BJÖRNSTAIILS<br />

JiïL M J Z M<br />

D O O R<br />

E U R O P A<br />

È N H E T<br />

OOSTEN*<br />

V IJ F D E D E E L .<br />

B E V A T T E N D E<br />

HET DAGBOEK DER R<strong>EI</strong>ZE DOOR ZWITZERLANÖj<br />

DUITSCHLAND, HOLLAND EN ENGELLAND.<br />

te U T R E C H T ,<br />

BIJ G. VAN DEN B R I N K , JANSZ.<br />

<strong>Ë</strong> N<br />

Te A M S T E R D A M ,<br />

BIJ DE WED. VAN ESVELDT EN HOLTftOP*<br />

MDCCLXXXIIfc


I N H O U D .<br />

V A N HET VIJFDE DEEL.<br />

K.<strong>EI</strong>ZE DOOR Z w i T Z E R L A N D E N<br />

D u i T S C H L A ND. v<br />

' bi. T.<br />

Verblijf te Zurich. Berigten van de ftad Zurich. Be'<br />

'' zoek bij den burgemeester Heidegger; deszelfs verza­<br />

melingen- Stadsboekerij te Zurich. Van den wijsgeè'<br />

rigen landman Kly - jog. Aanmoedigingen van den<br />

akkerbouw in deze flreek. Bezoek bij' de beide Hirzels,<br />

Johannes Jakob en Salomo Gesner, en Fueszli. Kruid­<br />

tuin en natuuronderzoekend genootfchap te Zurich. Be-<br />

zoek bij lireitinïer. Berigten van de Karolinfche boe"<br />

kerij. Kennis met Lavater,' Hartman ,' B.odraer at<br />

Steinbrüchel. Van den domheer Gesiier en'zijn Na­<br />

tuur ali'ènkabinet. Nog van de Karolinfche boekerij.<br />

Verzameling van munten van Gesner. Hirzels berigt<br />

van eene periodieke fpraakloosheid. Kennis met Heszw<br />

Stukken in het archief van Zurich betreffende Gustaaf<br />

Adolf. Van de jiadsboekerij.<br />

RE ï Z £ VAN Z U R I C H H A A R S C H A F -<br />

II A Ü Z E N. bl. 24.<br />

Verblijf te Schaf hanzen. Van Peyer Imhof. • Van den<br />

• waterval bij Schafhauzen. Berigten van de openbaars<br />

boekerij'in deze jlad. Brug over den Rhijn.' Nat uur a-<br />

liënkabinet van Amman. Spreekwoorden van de Zweed­<br />

den in den dertigjaarigen ootlog ontleend. Regéring:*<br />

vorm en adelijke gef.asien ie Schaf hanzen.<br />

< - • - i n » a •••


I N H O U D .<br />

R<strong>EI</strong>SE VAN SCHAFHAUZEN NAAR.<br />

BAZEL. bl. 31.<br />

Verblijf te Bazel. Wijze van de uur en aldaar te tellen.<br />

Bezoek bij den ouden ifelin. ' Berigten van Muhlhauzen<br />

en den regeringsvorm aldaar. Bezoek bij den jongen<br />

Ifelin, en bij den hoogleeraar Beek. Van de Freyfche<br />

boekerij. Van den kapitein Frey en zijne verzameling<br />

van natuuraü'èn, en van den ritmeester de Stare.<br />

Berigt van 'de openbaare boekerij te Bazel' 3 en de dom*<br />

kerk. Van den heer Huber 3 den plaatfnijder MecheL,<br />

de beide Bernouilli, den hoogleeraar d'Annone en deszelfs<br />

natuuraltën en muntkabinet, Gebruik bij het vervullen<br />

der hooglceraarsplaatzen. Kennis met den pauslijken<br />

nuntius Gonzaga. Burgemeester de Barri. Boekbewaarder<br />

Rijhiner. Buxtorffche boekerij. Van Jean<br />

Bernouilli en Huber. Bezoeken bij den heer Grijnieus,<br />

den pgnetfléker Samfon , den gefchutgieter en boekdrukker<br />

Haas. Van fchilderlfèn met brandverw op,<br />

glas. Van zeer oude letters. Gedenkteken van Gustaaf<br />

Adolf te Bazel. Van Daniël Bernouilli. Verzameling<br />

van lioomfche oudheden van Brückner. St.<br />

j'anskcrk. Holbeins doodeudans. Verblijf der vorstin,<br />

tan Zerbst te Bazel. Befchrijving van eene openlijke<br />

doopplegtigheid te Bazel. Van Wetftcins zuster. Holbeins<br />

origir.eele tekeningen. Bazelfche papiermolens.<br />

Van VVolIeb. Kennis met den raadsheer Weisz; deszelfs<br />

verzameling van oudheden. Nog iet van Brückners<br />

kabinet van oudheden. Van den heer Bifchop; als ook<br />

van Febronius en Erasmus gewézen woonhuizen. Ifeliu<br />

berigten van den Bazclfchen regèritigsvorm. Bij,bcl


I N H O U D . VU<br />

pi gezangboek in de Hongaarfche taal gedrukt. Graftombe<br />

van Jean Bernouilli. Rousfeaus doorreis dsor<br />

Bazel. Graffchrift op Nikolaas Bernouilli. Gefprek<br />

met Weisz. Pragt te Bazel. Van zeldzaame boeken<br />

bij d'Annone. Bazelfche lintenfabriek. Slot en archief<br />

van den markgraave van Durlack te Bazel. Kruidtuin.<br />

Nog van de fiadsboekerij. Bazelfche wijnhuizen. Graf<br />

van Jakob Bernouilli. Boekerij van den ouden Ifelin.<br />

Van den ftaatsfekretaris Ifelin. Van het Helvetisck<br />

genootfchap te Schinsnach.} Boekerij van den hoogleeraar<br />

le Grand.<br />

R E I Z E VAN B A Z E L NAAR STRAATS­<br />

BURG, bl. 64»<br />

Postkoetzen in die landflreek. Oudheden te Ottmarsheim.<br />

Nieuwbrifach.<br />

Vet blijf te Straatsburg. Dom-en kollegiekerk aldaar.<br />

Majoor Sinclair, hoogleer aar Koch, Lobftein, archivarius<br />

Gambs, hoogleeraars Schlözer en Oberlin.<br />

Zeldzaame Zweedfche medaille. Akademifche en Schöpf-<br />

V.nfche boekerij. Verfcheiden bezoeken. Bezoek bij den<br />

heer Gueruler. Kerken der verfchillende gezindheden<br />

te Straatsburg. Berigten van den geheimraal Fleischman.<br />

Van den raad Bruiak, en de boekerij der hooglee'<br />

raars Siöber, Herrman en Spielman. Berigt van het<br />

Straatsburgsch archief. Oberlin , Schweighauzer en<br />

baron Dietrich. Nog van de openbaare boekerij. Nog<br />

van Fleischman, en de brieven van Lodewijk den XIV.<br />

Verfcheiden bezoeken. Kruidtuin. Nog van de Domkerk.<br />

Graavin Lewenhaupt. Boekerij van het jfohaitatcrkoliVgie.<br />

Graffchriften in de St. Thomasker/u<br />

* 4


I N H O U D .<br />

fVagtparade. Orden voor de gemsene foldaaten. Bezoek<br />

Lij doktor Reuchlïn, de beide hoogleer aars Lorenz»<br />

'en anderen. Nog van Brunk. Van Rousfeau's verblijf<br />

te Straatsburg. Graavin Hamilton. Hoogleeraar Koch.<br />

Stadsgasthuis. Nog van het fladsarchief, en de open<br />

baare boekerij. Boekerij van het Seminarium. Merkwaardigheden<br />

bij Silberman. Van den hoogleeraar<br />

Scherer, en Lederlins handTchriften, Nog van de boekerij<br />

van het Seminarium. Boekerij van den abt Louis.<br />

Nog van het Jïadsarchief. Boekerij van Koch. Verfcheiden<br />

bezoeken. Nog van Oberlin, van de boekerij<br />

van het Johamüterkoilègie , van het archief, en dè<br />

spehbaare boekerij. Werk van den goudfmit Baer<br />

Güsraaf A(fblfs afbeeUlzel in wasch. Scherers verzameling<br />

van handjehriften. Vestingwerken. Schilderij<br />

van PicoJe. Verzameling van fchilderijen van den abt<br />

U urupler: Van den kapitein Silfwerftolpe. Anekdoten<br />

van SchSpflih. Nog iet van de openbaare boekerij.<br />

Overfi'e Sinclair. Hoogleeraar Lorenz. "<br />

R E i z E VAN S T R A A T S B U R G NAAR<br />

K ARLFRUHE. bl. I04.<br />

Bruggen over den Rhhijn. Berigt van Raftadt.<br />

Verblijf te Karlsruhe. Befchrijving der ftad en van het<br />

jlot. Kennis met den raadsheer Ring. De hoogleer aar<br />

Sachs j en raad Molter.' Handfchriften in de boekerij<br />

van het flot. Kennis met den heer raad Groos en majoor<br />

Sandbérg. Onthaal ten hore, en affchetzing der<br />

vorstlijke perfoonen. Kennismaking ten hove. Bezoek<br />

bij Scbiosfer. Gezigt op het jlot, en omftreeks Karlsrukf.<br />

Reize naar Durlach. Tuin en oudheden aldaar.


I N H O U D .<br />

Prins Karei Augustus. Van den hoogleeraar Bockman.<br />

Van Schlosfer. De hoogleeraar Tittel. Twééde<br />

reize naar Durlach. Prefident van Hahn. Nog<br />

van den hoogleeraar Sachs. Marmeren tafelbladen.<br />

Nog van de boekerij. Kundigheid der markgraavin',<br />

en haare verdienfle ten aanzien der natuurlijke gefchiedenis.<br />

Algemeene toegang tot den markgraave. Godsdienjllgheid<br />

ten hove. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

der markgraavin. De hoogleeraar Bouginee.<br />

DeplaatfnijderGamitv, en kunst om gekoleurde<br />

prenten te drukken. Boekerij van den markgraave.<br />

Edelmoedigheid van denzelven. Verzameling van munten<br />

van den baren Palm. Openbaare tékenfchóol.<br />

Viering van den geboortendag van Gustaaf ƒƒƒ. Schriften<br />

van den markgraave en de markgraavin. Zeldzaamheden<br />

in den vorstlijken tuin. Plegtigheden ten<br />

hove. Nog van de heeren Ring, Sachs en Bougmée.<br />

Nog van de boekerij op het jlot. Rabbi Jedidi. Verzameling<br />

van afbeeldzels van Zweedfche koningen.<br />

Anekdoten uit degefchledenis van Katharina Alexiewna'<br />

Van den kapitein Gaupp. Militairefchool te Stutgard.<br />

Lusireis naar Etlingen.<br />

R<strong>EI</strong>S VAN KARLSBUHE NAAR H<strong>EI</strong>-<br />

D li L B E R G. kj ...<br />

Korte befchrijving van dezelve. Anekdoten mn den Ijs.<br />

Jchop van Spiers.<br />

Verblijf te HeideIberg. Van den naam der ft'ad Keur<br />

vorstlijk dot. Heidelbergsch wijnvat. Standbeeld van<br />

Joarmes van Ncponmk. Bezoek bij de hoogleeraar*<br />

Wuqd m Buttinghauzen. Berigten vfo Olyinpia%\


X I N H O U D .<br />

via Moratï. Bezoek bij de gewézen jfefuiten, inzonderheid<br />

Jungj Schmidt en Mayer. Anekdoten van de<br />

üniverflteit. Boekerij en mufèum van het kollègie.<br />

Harmonica. Nog van de in.iverfiteit. Univerfiteitsbockerij.<br />

Van de boekerijen van Grasvius en tfottinger.<br />

Bibliotheca Palatinn. Van den prins Frederik vanTweebmggen.<br />

Manufaktuuren te Heidelberg. Boekhandel<br />

aldaar. Verfcheiden bezoeken. Gedenkpenningen<br />

op de de Witten. Van de medailles van VVechter.<br />

R<strong>EI</strong>S VAN H E I D E L B E R G NAAR MAN-<br />

H E I M, bi. 142.<br />

Oudheden in dezen oord.<br />

Verbii 'fte Manheim. Befchrijving der jiad. Bezoek bij<br />

vader Mayer en den hofraad Lamey. Berigt van de<br />

handfchriften van Camerarius in het archief der boekerij.<br />

Berigt van de boekerij zelve. Kennis met Necker<br />

en Desbillons. Zeldzaame boeken in de boekerij<br />

van den laatflen. Kollègie der jfefuiten. Kunst - en<br />

fcailder- gallerij. Kabinet van munten. Kabinet van<br />

natuurlijke zeldzaamheden. Kabinet van oudheden.<br />

Zaal met flandbeelden. De hofraad Medicus. De<br />

fchilder Kobel. Kruidtuin. Van den geheimraad Stengel.<br />

Van de akadémie der wétenfihappen te Manheim.<br />

Van den kanjelier Cenzel te Ments. Van Niefeas onderwijzing<br />

eens blinden in de wètenfchappen. Van IN' ec-<br />

\sxsftelzel en fchriften. Zeldzaamheden in de fchatkatner<br />

te Manheim. Sterretoren. Van den zogenoemden<br />

Paltzfchc boom. Gefprek met den keurvorst. Van<br />

zijne geleerde verdienden. Van de fchriften van De<br />

CaubX. Van Stengels, verzameling van deljjlofin*


I N H O U D .<br />

Nóg van het kabinet van oudheden. Verzameling van<br />

'natuurlijke zeldzaamheden van den heer De nis. Bezoek<br />

bij den bergraad Arkenholz. Verzameling van medaitlen.<br />

Van den abt Hafflin. Berigten van Desbillons en<br />

zijne fchriften. Van de uitvinding der Waschbleekerij.<br />

Van Fratel. Akadémifche voorlèzingen. Lustreh naar<br />

Schwetzingen, en befchrijving der merkwaardigheden<br />

aldaar. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van<br />

Arkenholz. Aanmerkingen over de Hoogduitfche taal.<br />

Van Zweedfchepapieren bij den graave van Degen'eiil.<br />

Een zeldzaam boek rakende de koningin Christina. Zonderling<br />

opfchrift boven de Manheimfche poort. Piegtigheden<br />

bij het voetwasfchen aan het hof op witten donderdag.<br />

Luterfche gemeente te Manheim.<br />

Verblijf té Worms, bl. 184. Berigten van deze Jlad,<br />

haar regéringswézen , en haaren toef and. Kerklijke<br />

inrigtingen aldaar. Voornaamfte kerken.<br />

Verblijf te Oppenheim, bl. 186. Van den raad Cobütz.<br />

Merkwaardigheden der jlad. Berigt van tv/ee geflagten<br />

van Sparre. Omftandige befchrijving der zogenoemde<br />

Zweedfche zuil niet verre van den lihijn.<br />

Eerfte verblijf te Ments, bl. 193. Bezoek bij IfenbieliL<br />

Van den vrijheer Dalberg en deszelfs boekerij. Gewézen<br />

Jefuiten boekerij. Berigten van het nieuw kollègie cf<br />

Gymnafum. Kwcekfckool voor leermeesters in fi ads 5<br />

dorpfchoolen. Inrigting der kerjpelfchoo.'en. Bijzonder<br />

klavier van den baron Unneval, en zijne verzameling<br />

van natuurlijke zeldzaamheden. Berigt van het voormalig<br />

Gustaafburg. Keurvorstlijke fchat in de dom-<br />

!'.cvk. Gedcnktékcn van Drulus. Van vader Goldiageu


xn E N H O U D.<br />

en vader Fuchs. Boekerij van het Karthuizerklooster*<br />

Eerfle drukkerij.<br />

Eer ft e verblijf te Frankfort aan den Main, bl. 199. Be­<br />

zoek bij den vrijheer von Benzel. Verdéling der ftad.-<br />

Staat der inwoners. Bezoek bij Gothe. Merkwaardig­<br />

heden der ftadsboekerij. Verzameling van oudheden en<br />

munten. Van Schmidt von llosfau. Concert. Van de<br />

gouden bulle. Andere merkwaardigheden op het ftad-<br />

huis. Domkerk. Kroning des keizers. Gogels verza­<br />

meling van fchilderijen en boeken. Nog iet van de<br />

ftadsboekerij. Van de fchriften • van Megerlin en Pa­<br />

radis. • 1 .••<br />

R.<strong>EI</strong>S VAN FRANKFORT NAAR H A N A U bl. 211.<br />

Korte befchrijving van dezelve.<br />

Verbl'if te Hanau. Kennis met den hofkanfelier Hooi­<br />

berg zu Vach. Van de floten Afchafenburg en Siein-<br />

heim. Van den heer Jasfoy. Lustreis naar de dier-<br />

gaarde en naar Philipsruhe. Van Bergltrfozer. Van<br />

de boekerij van den prins, en den boekbewaarder YVege-<br />

ner. Opwagting ten hove. Van den hoj'taad Cancri><br />

nus, den konftstoriaalraadlbeï, en 'den regéringsraad<br />

We gener. Regéringsraad Lederhozen De fuperin-<br />

tendenten Stockhauzen en Schiede. Nog v a n Berg-<br />

frniszer. Werkhuis. Weeshuizen en policie te Hanau.<br />

Hofkleermakcr Heijneman, zijne boekerij. Gefprek<br />

met den erfprins. Van de overledene markgraavin.<br />

Van het jlot te Hanau. Van den jongen prins Frede-<br />

T/k. Lijkréden op de overlédene Landgraavin. Illus­<br />

ter gymnafium en fchoolen te Hanau. Eigen werken ,<br />

karakter en lévenswijze van den erfprins. Tékendkadé-


t N H O Ü Di 2itï<br />

Piie. Lustreis naar SteinJmim, Deltingeti, Afchaffenburg,Seligenflad<br />

en Wasferlas. Lustreis naar Babenhauzen;<br />

merkwaardigheden van het Jlot en de kerk;<br />

belègering der Jlad in den dertigjaarigcn oorlog; flaat<br />

des godsclientts aldaar; iandjïreek daar om heen. Luslreis<br />

naar Selbold; Jlot aldaar \ van den graave Ifenburge»<br />

deszelfs verzameling, van koperen prenten. Van<br />

den prins Georg vaii Darnïftad. ZijdemanufaSuur.<br />

Raadzaal. Lustreis naar Philipsruhe. Ibers boekerij.<br />

Berigten van Urbin, gewézen hofjonker der koningin<br />

Cbristina. Reis naar Büdingen ; jlot Ronneburg;<br />

Berrenhage, en omfandige berigten van de aldaar geweest<br />

zijnde Herrenkutterfche gemeente: berigten van<br />

Büdingen; reis naar Marienborn, en berigten van de<br />

aldaar geweest zijnde Herrenhuiters; reis naar Markohel.<br />

Wegeners boekerij. Oudheden bij den kapitein<br />

Schede. Boekerij vaz den hoogleeraar Hundshagert.<br />

Merkwaardig ftandbeeld van Lodewijk den XIV. te<br />

Pan. Nog van Urbin. Anekdoten van den graave<br />

Zinzendorf.<br />

Terugreis van Hanau naar Frankfort. bl. 241,<br />

Korte befchrijving derzelve.<br />

Tweede verblijf te Frankfort. Stadsboekerij. Lichtenfteirts<br />

boekerij. Senkenbergs nalatenfchap. Ehrenreichs *<br />

verzameling van fchilderijen en natuuralienkabinet.<br />

Van Ludolfs fchriften , en andere , betrefende Zweedfche<br />

zaaken, op de boekerij. Kabinet van mt da Uien.<br />

Boekerij van den rektor Purmann. Van de Ufenbachfche<br />

boekverzameling. Varrentraps boekwinkel. Anekdote<br />

van Fownonts chineefche fpraakkonst.


I N H O U D .<br />

T E R U G R E I S VAN FRANKFORT NAAR<br />

M E N T S. bl 251.<br />

Van de jlad floenst:<br />

Tweede verblijf te Ments. Bezoek bij den hofkanfelier<br />

Benzei, en bij Ifenbiehl. Domkerk. Openbaare boekerij.<br />

Gefchiedenis der vorige boekerij. Rijksarchief.<br />

Gouden bulie. Stukken rakende den Westfaalfchen<br />

vréden. Berigten van het kollègie, of'de fchool. Reis<br />

naar Whbaden. Befchrijving der baden aldaar. Reis<br />

naar Biberach. Kunst - en naiuralien - kabinet van den<br />

Jood Zacbarias Lob Bamberger. Nog van het archief.<br />

Omftandige berigten van de fiukken fakende den West'<br />

faalfchen vréde, en de gouden bulkt Dood van den<br />

keurvorst. Onbeperkte tusfehenregèring van het domkapittel.<br />

Nieuwe fchikkingen van hetzelve. Wijbisfchop<br />

Bchlen en deszelfs verzameling van medaillen.<br />

Van den direkteur Haerdt. Verzameling van oudheden<br />

van vader Fuclis , zijne fchriften en boekerij. Archief<br />

te Ments. Bezoek bij Ifenbiehl na zijne fchorting. Univetfueitsboekerij.<br />

Oudheden te Ments. Boekerij van<br />

Zacharias Hambergen. Berigten van de voormalige<br />

Wormfche en andere handfehriften van het oude testament.<br />

Würdtweins fchriften, verzameling van munten<br />

en boekerij. Van den organist Becker, zijne verzameling<br />

van natuurlijke zeldzaamheden en boekerij.<br />

K<strong>EI</strong>ZF, VAN MENTS NAAK KOBLENTS. bl. 273^<br />

Korte befthiijving der zelve.<br />

Verblijf te. Koblents. Iets van de gefteldheid der Jlad;<br />

Boekerij van het Jefuitenkollégie. Reis naar Ehreiihreitjlein.<br />

Van mevrouw de la Roche, en den vrijhsW


I N H O U D . S v<br />

Hoherlfeldf. Bezoek bij den hofraad Sonntag. Berigten<br />

van den geheimraad Spangenberg. Anekdoten van<br />

Leibnits en Helmond. Reis naar het Emferbad; befchrijving<br />

van hetzelve. Nog van mevrouw de la Roche.<br />

Boekerij van het Kartuizerklooster. Bezoek bij den<br />

vrijheer Spangenberg. Fan het werk van Febronius<br />

over het kerkwézen. Berigt van de rijksridderfehap,<br />

derzelver archief en boekerij-.<br />

Verblijf te Neuwied, bl. aSi. Godsdienst, kandel en<br />

fabrieken aldaar. Lévenswijs en godsdienst der Herrenhut<br />

ter s. Hoeden-en porfelein-fabriek. Fan den graave<br />

te Wied. Herrenhutters kerkhof. Slingeruurwerken<br />

van Kinzing. Gefprek met den graave. Zusterhuis<br />

der Herrenhutters. Schooien der Herrenhutters.<br />

Fan de Geestdrijvers of Kwakers te Neuwied, hunne<br />

grondfteliingen en leerrédenen. Lustreis naar Andernach.<br />

Fan de oude gefchiedenis dezer jlad. Reis naar<br />

Niederbiber. Oudheden aldaar. Tzcr - en koper bergwerken<br />

in dien oord. Folksmènigte in het graajfchap.<br />

Schoonheden van het flot Montrepos. Bezoek te Heddesdorf.<br />

Schriften van den predikant Crdèr over de<br />

oudheden in deze fireek, en zijn muntkabinet. Kanonkogels<br />

van gebakken aarde. Befchrijving van den witten<br />

toren.<br />

Verblijf te Bon, bl. 292. Bezoek bij den marauis Trntti<br />

Berigten van het flot Poppeldorf- Slot ie Bon. Naturalien.<br />

kabinet aldaar. Buitengewoon grootebrandfpiegel van<br />

LeFevre. Baron Sind en deszelfs fchriften. Boekerij<br />

van den vrijheer Gymnich. Lustreis naar Falkenhst<br />

en Bruel. Ferzameling van prenten en boekerij


svt t N II O U D.<br />

w« generaal Klein. Boekverzameling der hoeder:<br />

' AMadten.<br />

Verblijf te Keulen, bl. 299. Verzameling van natuurlij'<br />

ke zeldzaamheden enz. ven dm vrijheer Hüpfch. Bezoek<br />

bij den vikarius Alfter. Schriften betrefende den<br />

keurvorst • Herrman. Schilderijen in de Paterskerk.<br />

Boekerij der gewézen Jefuiten. Verzameling van prenten<br />

in koper en der gelijken in het kabinet Van zeldzaamheden<br />

der ftad. Merkwaardigheden in de boekerij dér<br />

Mariakerk. Van de oudfle gefchiedenis der jlad Keulen.<br />

Kunstft'ukken van den abt Aardij. Boekerij der Minoriten.<br />

Graftombe van Duns Scotus. Graf van Albertus<br />

Magnus. Gefchiedenis en hand fchriften. Bezoek bij'den<br />

burgemeesterMu]hehn. Burgemeester dragc en flaf. Verfchil<br />

tusfehen den keurvorst en de jlad. Stadstuighuis.<br />

Berigt van een zeer zeldzaam dichtftuk va)} den vrijheer<br />

Trenck. Berigt van het domkapittel en de domheeren.<br />

Domheer Hillesheim en deszeifs boekerij. Boekverzameling<br />

der Brigitfijner monniken. Oudheden in<br />

de kerk van St'. Urful. Boekerij der Karthuizers,<br />

der Benedictijnen , van het domkapittel. Anekdote van<br />

Heiniius. Ongaarfch huis. De eikelf een. Mazocchis<br />

dood. Merles verzameling van Keulfche munten. Boekerij<br />

van den heiligen Pantaleon. Merkwaardige graftomben<br />

bij de Benediktijnen. Bezoek bil Pranghe, gewézen<br />

fckretaris bij den koning Theodorus op Koifika,<br />

Anekdoten van dezen koning.<br />

IÏ<strong>EI</strong>S VAN K E U L E N NAAR NIÈÜWME-<br />

G EN. . . bl. 31


I N H O U D , XVI?<br />

fnéden fteenen van de koningin Christina. Standheel­<br />

den. Schilder-en beeldhouwers- akademie te Dusfeldorp.<br />

De kunftenaars Brulliot en Krahe. Lutherfchen te Dus-<br />

feldorp. Kennis met den dichter Jakobi. Fan Kei-<br />

zerswaerd. Wildepaerden in die fireek. Universiteits­<br />

boekerij te Duisburg. Studerenden aldaar. Taal in de­<br />

ze fireek. Iets van Kleef. Fan den conrector Maas. Slot<br />

te Kleef. Diergaarde en gezondbron bij de ftad. Fm<br />

het ftift Elten. Kennis met Manzon. Fan het Sijfte-<br />

rae de la Nature. Grafflède van prins Maurits vaa<br />

Nasfau.<br />

R<strong>EI</strong>S DOOR H O L L A N D ,<br />

R<strong>EI</strong>S VAN NIEUW MEGEN NAA'R DEN<br />

H A A G. bl. 3230<br />

Ligging der Stad Nieinvmégen. Bezoek bij doktor Loti-<br />

chius, en den generaal Martfeld. Stadsboekbewaar­<br />

der te Nieuwmègen. Merkwaardigheden op het Stad­<br />

huis. Slot te Nieuwmègen en oudheden aldaar.——<br />

Standbeeld en huis van Erasmus te Rotterdam. Fan<br />

het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde al­<br />

daar. Rainvilles verzameling van grasfoorien. Berig­<br />

ten van Van Palm. Godsdienst derjooden .Lutheraa-<br />

nen en Roomschgezinden te Rotterdam. Ontleedzaal<br />

Graffchriften van de Witte en Brakel. Graftombe van<br />

Leeuwenhoek, Tromp, Piet Hein en prins Willem<br />

den I. te Delft. Merkwaardigheden van het prinfenhof<br />

aldaar.<br />

Eerjie verblijf in den Haag, b\. 332. Berigten van fa


*" v<br />

"i I N H O U D .<br />

ze plaats. Bezoek hij Hemfterhuis en Lyonnet. Fan<br />

des laatflen kabinet van hoorns en fchélpen. Kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden des erfftadhouders. Zeldzaame<br />

dieren in de menagerie. Vergaderzaal der Staaten<br />

generaal en der Staaten van Holland. Kollègie der<br />

Staaten generaal. Gefprek met den erfftadhouder, en<br />

anekdoten van hem. Zweedfch gezelfchap bij den Baron<br />

Creutz. Kabinet van oudheden en van medaillen<br />

van den erfjladhouder. Verzameling van Naturaliën<br />

van Van Hoeij. GaJlerij van fchilderijen van den erfftadhouder.<br />

Wandeling naar Rijswijk en Nieuwburg.<br />

Kabinet van oudheden , ftandbeelden en andere kunstfiukken<br />

van Hemfterhuis. Berigten van den geleerden<br />

Jood Pinto. Boekerij en verzameling van werktuigen<br />

van den erfftadhouder. Van de geleerde jufvrouw de la<br />

Fi te. Van doktor Berkeij en deszelfs boekerij. Zeldzaame<br />

werken in de boekerij van Hemfterhuis.<br />

Eerfte verblijf te Leiden , bl. 348. Jubelfeest wégens<br />

het ontzet van leiden. Grafchriften op Boerhave en anderen.<br />

Van den hoogleeraar Alemand. Bezoek bij Valkenaar,<br />

Schultens en Rhunkenius. Berigten van deze<br />

manner. Akadémies kabinet van werktuigen en 'verzameling<br />

van naturaliën. Kennis met den hoogleeraar<br />

van Roijen en den jongen Schultens. Nog van Rhuft.<br />

kcnius.<br />

Tweede verblijf in den Haag , bl. 353. Van den griffier<br />

Fa gel en deszelfs boekerij. Van de boekerij van den<br />

overlèden Meerman. Anekdoten van denoorfprong<br />

des naams Priester jan. Bezoek bij den predikant<br />

Chaife. Van den hoogleer aar Berg en deszelfs gefchie-


I N H O U D . XIX<br />

detils der Jooden in Arabië. Van den predikant Maclaine.<br />

Verzameling van fchilderijen van Van Heeteren.<br />

Omflandige berigten van Berkeijs boekverzameling,<br />

ah ook van eene merkwaardige fchilderij van al<br />

de hervormers. Boekerij des erfftadhouders en boekbewaarder<br />

Joncourt. Pombals afbeeldzel in prent. Boekerij<br />

van La Fite. Anekdoten van de beide geleerde<br />

Kuipers. Dichtkundig genootfchap in den Hing. Onderfcheid<br />

tusfchen univerftteiten , akadémiën, illustere<br />

kollègiën en fchoolen in Holland. Over de uitvinding<br />

der boekdrukkunst. Boekerij en handfchriften van den<br />

heer Roijer den ouden. Chïneefch kabinet van den heer<br />

Roijer den jongen. Van den fchilder van Os. Anekdoten<br />

van den dooven en ftommen fchilder de la Croix,<br />

Portraitfchilder Humbert. Grotius origineel afbeeldzel.<br />

Van den heer Muysli. Gefchuigieterij. Van den<br />

gefchutgieterMmts. Royres prentverzameling. Va&<br />

Meermans gefchiedenis der Gathen en Wenden, V03in;ars<br />

fchriften en boekerij.<br />

Tweede verblijf te Leiden, bl. $8js Berigten van de<br />

univerfileitsboekerij en zeldzaamheden derzelve. Van<br />

Ruhnkenius. Ltidsch genootfchap der Letterkunde.<br />

Twents boekerij. Berigten van den hoogleeraar van<br />

Doeveren en deszelfs kabinet van natuurlijke zeldzaamheden.<br />

Studenten te Leiden. Bezoek bij Gronovius.<br />

Deszelfs boekerij. Van de univerfiteitsboekerij. Anekdoten<br />

van Albertus Schultens. Verzameling vast<br />

fchilderijen van Tak. Akadtmiegebouw. Van de Hollandfche<br />

rijmkronijken. Van het Leidsch dichtkundig<br />

• genootfchap en deszelfs werken. Van Beikhey en desielfs<br />

naturaliënkabinet. Anekdoten van Boerhave.<br />

* *2


ix I N H O U D .<br />

R<strong>EI</strong>S VAN L<strong>EI</strong>DEN NAAR HAARLEM. bl. 399.<br />

Korte befchrijving van dezelve. Buitenplaats van Boefhave.<br />

Buitengoed van Clljford, Hartekamp.<br />

Verblijf te Haarlem, bl. 400. Bezoek bij den drukker<br />

en lettergieter Enfchedé. Berigten van tenigen der<br />

oudfte in Holland gedrukte boeken. Van het beroemd<br />

orgel in de groote of hoofdkerk. Haarlemfch geleerd<br />

genootfchap. Stads naturaliënkabinet. Verzameling<br />

van fchilderijen van het geleerd genootfchap. Van de<br />

zaal des krijgsraads en merkwaardige fchilderijen aldaar.<br />

Merkwaardigheden van het jiadhuis. Stadsboekerij.<br />

Boekerij op het jiadhuis. Van een gefchrifi<br />

met den voet gefchréven. Van den Finlander Cajanus,<br />

Linnéus verblijf op Hartekamp.<br />

Verblijf te Amflerdatn, bl. 408. Berigt van den hoogleeraar<br />

Burman, van zijne boekerij en fchriften. Magazijnen<br />

der O. I. Comp. van de zogenoemde zielverkopers.<br />

Rendorps verzameling van gefnèden fleenen.<br />

Be hoogleeraar Cras. Admiraliteits huis. Stadhuis.<br />

Kraamers afbeelding van Kapellen. Van doktor Burman,<br />

en deszelfs natuuralïèn kabinet. Van Linnéus<br />

verblijf bij Clilïbrd. Boekerij van Crevenna. Gols<br />

verzameling van tékeningen. Bezoek bij Schultens.<br />

Anekdoten van Albertus Schultens woordenboek. Berigt<br />

van Chauffepié en deszelfs werken. Verzameling<br />

van f childerijen van Hope. Gefchutgieterij. Hollandfch<br />

treurfpel Gustaaf Wafa. Schouwburg. Verzameling<br />

van oude munten en zeldzaame boeken van Van Dam.<br />

Verzameling van prenten van Clairon. Van eene ge •<br />

zonken fiadspoort te Amflerdam. Clockners verzameling


I N H O U D .<br />

ïing van viervoetige dieren. Van den rektor Verheyk ,<br />

deszelfs geleerde werken, boekerij en verzameling van<br />

natuuraliën. Boekerij der remonflranten. Berigten<br />

van Fontain en zijne boekerij. Godsdienstpariijën te<br />

Amfterdam. Joodfche fynagoge. Godsdienst der jjooden<br />

op het zien der nieuwe maan. Hottuin en deszelfs<br />

natuurlijke historie. Sepps verzameling van infekten.<br />

Genootfchap de libertate et concordia. Houttuins natuuralienkabinet.<br />

Dalberg. Zeldzaame dieren in Blaauvv<br />

Jan. Iets van de Hollandfche koloniën in Amerika.<br />

Burmans boekerij en verzameling van tékeningen tot de<br />

natuurlijke historie. Kruidtuin. Eerfie koffijhoom in<br />

Europa. Handfchriften in de ftadsboekerij. Befchrijving<br />

van eene openbaare twistréden op het illuster Atheneum.<br />

Verzameling van natuuralien van den predikant<br />

Buurt. Van deszelfs geleerde vrouw. Van de Hebreeuwfche<br />

uitfpraak der Portugeefche Jooden. Merkwaardig<br />

af beeldzei van Linnéus. Berigt van Saardam.<br />

Czaar Peters verblijf aldaar. Rijkdom der inwoners<br />

en gebruiken. Van Clakons geleerde werken en<br />

boekverzameling. Wandelreis naar Broek. Berigten<br />

van dit dorp en deszelfs inwoners. Schilderijen in de<br />

venfters der kerk aldaar. Van de Herrenhutters te Amflerdam.<br />

Berigten van Suriname» t en de daarzijnde<br />

Karaiben , Négers , Mulatten en Kofiphintagiën.<br />

Verzameling van zeldzaamheden van Buurt, en de logi.<br />

ka zijner vrouw.<br />

Vrblijf te Utrecht, bl. 452. Bezoek bij de hoogleeraars<br />

Daim en Rau, en den rektor de Koning. Befchrijving<br />

der ft ad. Huis van paus Adriaan den VI. Berigt van


*M N H O O D.<br />

de janfenisten te Utrecht. Van de ftadsboekerij. Boddaarts<br />

natuuraliënkabinet. Vau den fidderaal. Van<br />

den hoogleeraar Sax. Reis naar Zeist. Omftandig berigt<br />

van de Herrenhutters aldaar. Nog van den heer<br />

Raii. Modél van Salomo's tempel van Mill. Bezoek<br />

op Amelisweerd. Van den marquls de Sr. Siinon en<br />

zijne fchriften. Van den aartsbisfchop der Janfenisten<br />

te Utrecht. Van de boekverzameling van Van Goeris.<br />

R<strong>EI</strong>S VAN UTRECHT NAAR LONDEN. bL 468.'<br />

Verblijf te Gouda:, Van de gefchilderde kerkglazen aldaar.<br />

Verblijf t e Rotterdam. Van den heer Gevers<br />

en zijnen zoon. Natuuralïènkabir.et des eerften , e a<br />

verzameling van tékeningen en oudheden des laatften.<br />

Verblijfte Delft. Van den heer Hogeveen. Boekerij<br />

van het Gymnaftum. Handfchriften van Grotius.<br />

Boroemd klikkefpel, Stadhuis. Graftombe van Willem<br />

den I. Familie graf van Grotius. Van Hoffïede te<br />

Rotterdam. Vertrek naar Londen.<br />

R<strong>EI</strong>S DOOR ENGELLAND.<br />

Verblijf te Londen, bl. 480. Bezoek bij Brons «*KennIcot.<br />

Infchrijvers op het bijbelwerk van Kennicot Be<br />

fchrijving der beurs. Verzameling van medaillen van<br />

Lmdegren. Van den medailleur Simon. Befchrijving<br />

van het parlementshuis en van een regtsgeding in het<br />

zelve. Van Macpherfbn, berigten van hem en zijne<br />

familie. Osfians gedichten, derzelver inrigting, gefchiedenis<br />

en egtheid, en der gallifche taal. Van Fothergills<br />

kruidtuin. Voornaamfte merkwaardigheden<br />

ren het Britsen mufeum. Verzameling van oude munten<br />

van Duana. Befchrijving van eenige merkwaardig,<br />

heden m den tower." Van het tuighuis.


K £ I £ S<br />

D O O R<br />

E U R O P A<br />

E N H E T<br />

O O S T E N ,<br />

RE I ZE DOOR ZWITZERL AN D<br />

EN DUITSCHLAND (*)•<br />

Verblijf te Zurich,<br />

JJ^ EN 22den v a n wijnmaand 1772 kwamen wij u Znrich.<br />

Deze ftad heeft de bekoorlijkfte ligging, die men<br />

zig kan verbeelden: zij ligt aan het eind van het Zurichs<br />

C*) Hier begint da: gedeelte der reize, bij hetwelk de LIX<br />

brief van het derde deel, gedagtékend BaJen, den 22^ e<br />

n Octo-<br />

ber 1773, eiadigde, en tévens het uktrekzel uit het dagboek,<br />

aldaar door den heer KARÏL PETER BLOMBKRS, koninglijken<br />

Zweedfchen gezantfehapsprédiker te Konfhntinopal, beloofd; dus<br />

de berigten, welken, tot hier tos, briefswijüë gegeven zijn, in<br />

het vervolg den vorm van'een dagboek zullen hebben. Dit tijd­<br />

perk gaat tot op d.>n tijd der ziekte, die van zulk eert roem­<br />

waardig en nuttig léven een einde maakte; uitgezon ietJegterdie<br />

V. DE-U A


a R E I Z E böOK E U R O P A<br />

meir, uit het welk de vloed Limat komt, die de fiad in<br />

twee deelen icheid. Er liggen over dezen vloed, die vrij<br />

breed is, vier bruggen, welken de ftad vereenigen; ook<br />

drijft deze vloed verfcheiden waterwerken. In de herberg<br />

het zwoerd, daar wij wonen, heeft men het heerlijkst gezigt,<br />

dat men kan bedenken. De ftad Zurich is grooter dan<br />

Bern, maar niet zo fraai. Zij is liegt geplaveid, en heeft<br />

geen luifels: ongemakken, die hier des te gevoeliger zijn,<br />

daar de wetten tégen de pragt onder anderen zelfs de rijtuigen<br />

in de fiad verbieden; de voornaamfie overheidsperfoon<br />

moet hier éven zo wel, als de geringde burger,<br />

altijd te voet gaan; en des niettégenfiaande zijn de flraatea<br />

zo ongemeen liegt geplaveid. Kanten, als ook goud<br />

en zilver op de kléderen , zijn hier insgelijks verbo-<br />

d e n<br />

« Het kwam ons vrij vreemd voor, hier zo veele<br />

lieden met ronde fpaanfche kraagen om tien hals te zien:<br />

allen die tot de magistraat en regéring behoren, als ook<br />

de doktoren en geestlijken dragen dezelveu; andere burgers<br />

dragen eenen mantel, en alleen van voren eene<br />

kleine predikants bef. De ftad bevat omtrent<br />

u,odo , en de ganfche republiek Zurich 150,000 inwoners.<br />

De regéring is adelheerfchig, egter in<br />

eenig opzigt met eene volksregéring vermengd.<br />

tijden en zaaken, van de welken de berigten reeds te voren door<br />

den fchrijver zeiven opgefteld en in brieven toegezonden, en<br />

ook bereids in het derde en vierde deel dezer reisbefchrijvitig<br />

gedrukt zijn. . , Dit vijfde deel zal het overige der reize<br />

door Zwitzerland, als méde de reize door Duitschland, Holland<br />

en Engelland bevatten.<br />

Aanm. v. d. Uitgèver,


E N H E T O O S T E N . 3<br />

Toen wij te Zurich aankwamen, lieten wij aanrtorids<br />

denzelfden avond den brief, dien wij van den heer Avoijer<br />

SINNER aan den regérende burgemeester der ftad, zijne excellentie<br />

den heer H<strong>EI</strong>DEGGEK, bij ons hadden, behandigen.<br />

Den van wijnmaand leiden wij bij denzelven<br />

ons bezoek af. Hij zelf was op het ftadhuis of in den<br />

raad; doch wij werden door zijnen zoon met veel beleefdheid<br />

ontvangen. Hij toonde ons zijnen voortreflijken<br />

voorraad van boeken , waarvan de gefchiedenis en de<br />

fraaije wétenfchappen het grootfte gedeelte uitmaken. Hij<br />

bezit daarenboven eene aanzienlijke verzameling van aFbeeldmgen<br />

van beroemde mannen, in koper, als méde verfcheiden<br />

tékeningen van den heer GESNER den dichter<br />

en van den heer FÜESZLI. Wij zagen bij hem des graaven<br />

STRUENSEES hoofd in wasch. Deze ongelukkige<br />

ftaatsdienaar word juist verbeeld in het oogenblik,<br />

dat hij onthoofd was: het hoofd ligt névens de hairen<br />

in deszelfs bloed op eenen tinnen fchotel; het<br />

bloéd fcttijta te vlieten; de verwe van het aangezigt'is de<br />

doodverw; het wézen ftaat lachend, en is, voor zo ver<br />

wij ons hetzelve, zédert dat wij hem, in het jaar 1768,<br />

met den koning van Deenemarken te Parijs gezien hebben,<br />

kunnen herinneren , zeer wél getroffen : dit kunstftuk<br />

is ijsfehjk om te zien, want het is wél gemaakt en natuurlijk.<br />

Het heeft veertien louiscVor gekost, en is van eenige<br />

heden, die er méde door Duitschland reisden, en het<br />

voor geld lieten zien, gekogt. Na verloop valt eenige<br />

nuren kwam de heer burgemeester te huis. Hij is een<br />

Paan van veele kundigheid in de regeerkunde en regtsgeleerdheid:<br />

hij fpreekt weinig, en wil, darmen mïrfde*<br />

A i


f R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

zal lézen en meer denken, ten einde een bondig verftand<br />

te bekomen.<br />

Wij bezogten in gezelfchap van den heer H<strong>EI</strong>DECGER<br />

den zoon, die zeer beminnenswaardig is, en veel gelézen<br />

heeft, den heer HESZ, fiadsboekbewaarder, die ons de<br />

itadsboekerij toonde. Deze is tamelijk groot, en bevat<br />

'omtrent 20,000 boekdeelen, behalven de handfchrifren.<br />

Wij vonden daar drie deelen van RUDBECKS Atlantica,<br />

één met afbeeldingen, kaarten, alphabetten en tijdrékenkundige<br />

tafels. Ook zagen wij den bijbel , die in 1642<br />

te Stokholm gedrukt en aan de koningin CHRISTINA opgedragen<br />

werd, en welken NIKOLAAS GYLDENSTOLPE, in het<br />

jaar 1674., aan de boekerij alhier gefchonken heefr. Men<br />

heeft hier verfcheiden oude Hoogduitfche bijbels, onder<br />

anderen de uitgaaf, die men in het jaar 1462 ftelt; want<br />

roen vind er noch het jaartal in , noch de plaats, waar dezelve<br />

gedrukt is. Het is dezelfde, waarvan de heer MI-<br />

CHAELIS in het eerfte deel van zijn fyntagma Commentationum<br />

fpreekt. Ik zag hier ook het beroemd Grieksch<br />

pfalmboek in handfchrift, en wel in groot oktavo, met<br />

gouden en zilveren letters. Het is op dezelfde wijze geichréven,<br />

als onze Ulfilafche Codex, en ook zo met gaten;<br />

want deletters hebben hier en daar het pergament<br />

doorgevréten, en het ziet er uit, als of het op de plaatzen,<br />

daar de gaten zijn, gebrand was. Het is toch merkwaardig,<br />

dat de kwik, die bij het zilver is, etzend is.<br />

Dit handfchrift is op violet- of purperverwig pergament,<br />

en heeft veel overeenkomst met het Ulfilafche, fchoon het<br />

niet van denzelfden ouderdom is. De heer HESZ geboft,<br />

dat het van de elfde of twaalfde, en de vader TASSIN , zeer<br />

kundig in de diplomatka, en auderen, nellen, dat het van


E N H E T O O S T E N .<br />

denégende: doch ik denk, dat het van dezévende eeuw is.<br />

Het is volkomen leesbaar. Op den kant ftaat het begin van<br />

elk vers in het Latijn, met roode letters. Aan het einde<br />

f t e<br />

ltaat de i5i pfalm i\*> met gouden letters, né-<br />

vens den lofzang van SIMEON , het gebed van MANASSE,<br />

e. z. v. De heer kanunnik GESNER he^fi: eene verhandeling<br />

over dit kostbaar handfchrift gefchréven. Men toonde<br />

mij verder een hanufchrift van QUINÏILIAAN , eenen<br />

buit uit de abtdij vanSt.'Gall, dien men in den oorlog gemaakt<br />

heeft. Dit is het handfchrift , door middel van<br />

hetwelke men het overige van dezen fchrijver, hetwelk<br />

tot hier toe nog onbekend geweest was, ontdekt heeft.<br />

Insgelijks zag ik twee of drie hancKchrifien van den Hebreeuwfchen<br />

bijbel. Verders worden in deze boekerij<br />

ook verfcheiden handfchriften bewaard, die tot de gefchiedenis<br />

van Zwitzerland behoren.<br />

Den p.4 ften van wijnmaand gingen wij bij den heer doktor<br />

HIRZEL, aan wjen wij eenen brief hadden van den<br />

heer FELLENBERG te Bern. Deze is een geleerd en zeer<br />

aang naam man, en ook lid van den grooten raad, of le<br />

confeil fouverain, alhier. Hij beloofde ons , met ons bij<br />

den wijsgeerigen boer JAKOB GOUJER te gaan, die, in<br />

Frankrijk, onder den naam le SOCRATE rustique bekend is.<br />

De heer HIRZEL heeft zamenfpraaken tusfchen dezen en<br />

eenen anderen boer, in het Hoogduitsch , uitgegéven<br />

onder den titel; derphilofophifche Bauer, welken de heer<br />

FR<strong>EI</strong>J, te Bazel, onder den titel le Socrate Rustigue, in<br />

het Fransch vertaald, en er eenen brief van den heef MI-<br />

RABEAU bijgevoegd heeft (V)> De.heer HIRZEL hield nog<br />

(


« R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

dienzelfden dag zijn woord. Tégen den middag déden<br />

wn eene wandeling naai- de landhoeve Katzenreuth, twee<br />

mijlen van Zurich gelégen , alwaar onze landwijsgeer<br />

woont. Wij vonden hem door zijne zoons en dogters<br />

omringd. Deze eerlijke man heeft een édel aanzien; hij<br />

gelijkt veel op onzen bisfchop SERENIUS . Hij drukt<br />

zig zeer wél uit, en zijne gezegden zijn ongemeen vernuftig.<br />

Zijne taal is een gebroken Hoogduitsch-, zo als<br />

het in deze landffreek gefproken word; het heeft meer<br />

overeenkomst met het Zweedsch dan met hetHoogduitsch:<br />

men zegt bij voorbeeld ga in plaats van gehen en dergelijken.<br />

Zo zegt men ook van iemand, die onduidelijk, en<br />

eene taal, die niemand verltaat, fpreekt: Rotwehch fptéken<br />

; gelijk men bij ons zegt: kan talar Rotwahka (f).<br />

Men noemt dezen boer doorgaans KLIJOCG of KLIOCK,<br />

het welk eene verkorting van KL<strong>EI</strong>N JAKOB is: want hij<br />

heeft eenen broeder gehad, die grooter geweest is. Hij<br />

bebouwt een groot landgoed, dat de regéring te Zurich<br />

aan hem verpagt heeft. Hij onthaalde ons op rooden en<br />

witten wijn, die op zijn eigen goed gebouwd was, en<br />

toonde ons zijne hoeve, op welke hij groote en vette osfen<br />

had. Dezen mest hij met knollen, en zulk een gemeste<br />

os kost tien loui'sd'or. In de mest mengt hij veel<br />

Itr-oo, dat door middel van water verrot. Onder elke bijzondere<br />

plaats voor het vee in den ftal is eene foort van<br />

bak of greppel voor de pis van het vee, waarméde hij naderhand<br />

het land begiet , waardoor het zeer vrugtbaar<br />

(*) Deze waardige jnnn was bisfchop- te Linköping. Meïï<br />

2ie verder van hem bladz. 258., III. Deel,<br />

Ct) Hij fpreekt Rotwslscb.


E N H E T O O S T E N .<br />

«rord. Zijne akkers laat hij nooit braak liggen , maar wisfelt<br />

alleenlijk met het zaad af. In l^t eene jaar zaait hij<br />

tarw, in het andere rogge, dan weer erwten, boon en of<br />

knollen. Hij toonde ons een ftuk land, dat te voren moeras<br />

was, uit leem aarde beftond en niets voordbragt: deze<br />

plaats heeft hij derwijze verbéterd, door den grond met<br />

zand te laten vermengen, dat dezelve nu rijklijk draagt;<br />

het gewas ftond er voortreflijk op. Hij toonde ons eene<br />

plaats, waar hij bolus graaft, en zeide: ziet, dat is mijne<br />

mest. Om het land droog te maken , heeft hij overal<br />

kleine onderaardfche gooten gemaakt. Deze braave man<br />

houd in zijn huis altijd eene gelijke en goede orde, en<br />

veroorlooft zijnen zoonen niet, bij den weg te zwerven<br />

en den tijd in gezelfchappen of op jaarmarkten te verkwisten.<br />

Hij liet hen in onze tégenwoordigheid gezangen<br />

zingen, die hij zelf aanhief: hij verftaat de muzieknooterj<br />

en leert zijne kinderen die kennen. Hij heeft vijf kinders,<br />

twee zoons en drie dogters, van dewelken de ééne<br />

met eenen anderen braaven landman getrouwd is. Prinfen<br />

en verfcheiden aanzienlijke perfoonen, die reizen, als de<br />

hertog van BRAGANZA, en de hertog van WURTEMBERG,<br />

blijven niet in gebréke, hem te bezoeken. Zijn gefprek<br />

met den laatften is merkwaardig (*),. Ik verliet dezen<br />

(») LODEWIJK, prins van WURTEMBERG , wilde KUJ-JOGG in<br />

perfoon kennen. Een geluk voor mij, dar hij mij verkoos, om<br />

hem den landman voorteflellen. Daar leerde ik den waaren adel<br />

der menschlijke ziele bij ondervinding kennen. De prins omhelsde<br />

den landman met deze woorden: „ik ben zeer verblijd,<br />

,, u te lérett kennen, na dat ik zo veel goeds van u gehoord<br />

s t heli", —-— De boer antwoordde: „ik ben niet mindet<br />

A 4<br />

7


Jr R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

treflijken en naarstigen landman, geheel opgetogen over<br />

zijne eerlijkheid en ichuldeloosheid.<br />

„ verheugd, eenen prinj bij eenen boer te zien afftijgen". —i<br />

„ Ik lïijg niet bij u af; ik fhjg tot u op: gij zijt béter dan<br />

„ ik" hernam de grootmoedige prins. „Wij zijn beiden<br />

„ goed'', zeide de boer, „wanneer ieder onzer doet, het<br />

„ geen hij behoort te doen. Wij landlieden moeten arbei-<br />

„ den en gehoorzamen: gij heeren moet ons bevélen eq handlei-<br />

j» ding géven, wat wij te doen hebben, en als wij het niet<br />

, doen, ons te regt wijzen; dan eerst maken wij te zameu<br />

„ eenen geheelen man uit. Ieder op zig zeiven is maar een<br />

„ half man." De prins ftemde dit toe, en zeide: „ J a<br />

z é k e i 15<br />

»* SS en<br />

op ons beiden gewigtige pligten : alleenlijk<br />

„ wen-chte ik, de mijnen zo wél te volbrengen, als gij de<br />

uwen betragt." „Ja", zeide de boer, „wij hebben<br />

4, het hierïn béter, dan gij heeren; sis wij feilen, zijt gij, o m<br />

ons te beftrafien en te onderrigten; maar, wanneer gij feilt,<br />

hebt gij niemand, die u onderrigt." De prins anti<br />

woordde met eene vierige omhelzing en traanen in de oogen<br />

cie eenen fterkeren glans verbreidden, dan de fier der heilige<br />

Geestorden, die de prins droeg. Het toneel verrukte mij, en<br />

ik ondervond in onuitfpreeklijke kragt de waarheid, datmerisch-<br />

lijkheid de grootfee waarde van den menseh uitmaakt, en deze<br />

2ig agter den ploeg éven zo wél tot den hoogften trap kan ver­<br />

heffen , als op den troon, aan de fpjtze eens légers, of bij den<br />

leerfioel des wijsgeers. Deze ondervinding werd in mij ver­<br />

nieuwd, toen BJÖRNSTSHL, na dat hij de grootheid des men-<br />

fchen in alle mogelijke wétenfchappen had léren kennen en<br />

met deze kennis verfierd, de grootfte hoven en de beroemdu><br />

ft^len yars Europa gezien, en in den vader zijns vaderlands


EN H E T OOSTEN.<br />

Het is een vergenoegen, te zien, in welk. eenen voor«<br />

treflijken ftaar. de landbouw in dit land- is. Dit is een gevolg<br />

van de oplettendheid en de agüng, welken de regéring<br />

voor den landman heeft. Men laat den boer<br />

in de ftad komen; daar krijgt hij toegang en zitting in het<br />

natuur-onderzoekend genootfchap onder de raadsheeren<br />

en den adel, die vriendlijk en vertrouwlijk met hem fpréken.<br />

Zulk eene bejégening doet hem aan ; hij keert met<br />

een vrolijk gemoed en lugtige fchréden naar zijne woning,<br />

en vertelt, met traanen in de oogen, aan zijne kin'eren en<br />

huisgenooten de deelnéming , de beleefdheid, en den<br />

vrijen toegang, die hem van de zijde der grooten wédervaren<br />

zijn. Zo heeft men te Zurich ook de gewoonte,<br />

den landman jaarlijks drie vraagen, welken den landbouw<br />

betreffen, optegéven, en dien, die dezelven het best beantwoord<br />

, met eenen prijs te belonen. Als zij feilen,<br />

wijst men hen te regt, en tragt hen te onderrigten. Men<br />

geeft den onveimogenden de nodige gereedfehappen tot<br />

den landbouw, ook wel geld e. z. v. Zo paart men<br />

hier befchouwing met beoefening; en dit kan niet anders<br />

dan de beste gevolgen hebben.<br />

Den 25ft.van wijnmaand bezogten wij, in gezelfciiap<br />

^ van doktor HIRZELS zoon, een' leerling van den heer VAN<br />

ZWIETEN, .den grooten dichter GESNEU, een' beminnens-<br />

eenen waareu wijzen op den troon bewonderd had , hi dezen boer<br />

met eene édele geestdrift den wijsgeer gevonden en vereerd heeft<br />

t> de teenhoeve Katzenreuth , in het Kanton Zurich, den<br />

G 4ften van wijnmaand 1773 , HIRZEL. {Zie de Bi-<br />

élhth.des Scienc. Tom. XLil. p. 100. fv.]<br />

A, $


TO R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

waardig' en aangenaam' man, die tévens een bekwaam<br />

tékenaar, fchilder en plaatfnijder is. Hij toonde ons de<br />

landfcbappen, die hij gemaakt had; hij ondeifcheid ze<br />

altijd door eenige oudheden, die hij er bijvoegt. Zijne<br />

tékeningen zijn fraai.<br />

Hier op leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraaj<br />

der Oosterfche taaien, den heer GESNER , die onder<br />

SCHULTENS, FOURMONT en anderen geftudeerd beeft.<br />

Hij heeft Numismata Graca, met afbeeldingen, in drie<br />

foliodeelen, uitgegéven. Hij vereerde mij een zeldzaam<br />

boek: Specuium Helvetko-Tigurinum HOTTINGERI.<br />

Verder bezogten wij den heer FÜESZLI, vader van den<br />

heer FÜESZLI , dien wij te Rome als onzen vriend gekend<br />

hadden. Wij zagen bij hem eene zaal, geheel met koperen<br />

plaaten en modéllen in gips van antieken bezet. Ook<br />

liet hij ons HEDLINGERS gedenkpenningen, in tékening,<br />

zien, die hij, FÜESZLI, zelfgemaakt heeft, en zeer fraai<br />

zijn. Hij is voornémens de geheele verzameling van HED­<br />

LINGERS medailles in koperen plaaten uittegéven. De<br />

Zweedfche koningen zijn meesteragtig getékend.<br />

Des namiddags gingen wij met den heer IIIKZEL , den<br />

zoon, naar den kruidtuin buiten de ftad. Deze bevat<br />

omtrent twee duizend foorten, waarvan ik er ilegts twee<br />

zal noemen, welken ik mijne opmerkzaamheid wijde: de<br />

Rudbeckia en Forskcilia. Men gaf ons een exemplaar van<br />

de gedrukte naamlijst.<br />

Daarop volgde eene wandeling buiten de ftad op eenen<br />

heuvel, Lindenhof genoemd , van waar het gezigt over<br />

de ftad en den vloed zeer aangenaam is.


E N H E T O O S T E N . Tï<br />

Daarna toonde ons de heer doktor HIRZPX, de vader,<br />

het kabinet van het natuurkundig genootfchap, hetwelk<br />

onder den naam van het namurönderzoekend genootfchap<br />

bekend is. Hetzelve heeft verhandelingen in de<br />

Hoogduitfche taal onder den titel: Ahhandlungen der naturforfchenden<br />

Gezellfchaft in Zurich, Zurich, 1761, in<br />

oktavo , uitgegéven, waarvan drie deelen in het licht<br />

verfchénen zijn. Dit genootfchap bezit ook eene fchoone<br />

boekerij, welke kosthaare werken in de natuurlijke gefchiedenis,<br />

en koperen plaaten, ook getékende en met<br />

koleuren afgezette kruiden, vogels en hoorns, névens<br />

eene talrijke verzameling van natuurkundige kunst- werktuigen<br />

en gereedfchappen bevat. Onder de werktuiglijken<br />

verdient één Huk inzonderheid aangemerkt te worden.<br />

Dit beftaat in een zeer zamengefteld en kunstig werktuig,<br />

dat door middel van een rad den arbeid van zestien onderfcheiden<br />

handwerken verrigt: vooreerst verbeeld het<br />

eenen koornmolen, névens den molenaar, die het koorn<br />

bewerkt; verders doet hetzelve het werk van eenen fmid,<br />

zager, ijzerpolijster, voller, leerbereider, papiermaker,<br />

glasfiijper, ftroofnijder, goudzuiveraar, e. z. v. Dit kunstig<br />

werktuig is door ANDRIES WATTHIJS SEUFFART, burger<br />

en timmerman te Augsburg, in het jaar 1762, gemaakt.<br />

Het kan op zulk eene plaats , waar men niet<br />

meer, dan één waterrad kan hebben, zeer nuttig zijn:<br />

maar ten aanzien der befparing van arbeidslieden wint<br />

men er niet veel bij; want tot elk handwei* word ten<br />

minsten één perfoon verëischt, om de dingen op derzel-<br />

Ver plaats te leggen en wegtenémen; ondertusfchen word<br />

de moeite verligt. In opzigt van de ménigvuldigheid in


12 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E ÜROPA<br />

de zamenflelling heb ik nooit een dergelijk werktuig ge­<br />

zien. Het heeft honderd Zurichfche gulden , of tien<br />

louisefor gekost.<br />

Den 2Ófie.i van wijnmaand bezogten wij den heer kanun­<br />

nik of domheer BR<strong>EI</strong>TINGER , een' waardig' man. Hij is<br />

hoogleerlaar in de godgeleerdheid en heeft zig met roem<br />

bekend gemaakt door zijne uitgaaf der feptuaginta, ge­<br />

lijk ook door verfcheiden andere geleerde werken. Hij is<br />

tévens boekbewaarder bij de Karolinfche boekerij , die<br />

m de hoofdkerk Haat, en haaren naam van KAREL DEN<br />

GROOTEN heeft ontleend, die zo wel de kerk als.de pre­<br />

benden der domheeren geftigt heeft, en wiens beeldnis,<br />

op hout gefchilderd, men hier ziet-<br />

In deze boekerij zagen wij den groeten Latijnfchen bij­<br />

bel, in groot folio, in handfchrift, welke een gefchenk<br />

van gemdden vorst i?, en er nog bewaard word. Het<br />

nieuwe testament heefc in dezen bijbel deszelfs gewoone<br />

plaats; maar op de Handelingen der Apostelen volgen de<br />

zéven algemeene brieven in deze orde: eerst de zoge­<br />

noemde Prelogus SanEti HIERONYMI , waarin uitvoerig ge­<br />

handeld word van de drie getuigen in den hémel en de<br />

Drieënigheid , daarop volgen de brieven van JAKOBUS,<br />

PETRUS , JOANNES en JUDAS ; dan de brief van PAULUS<br />

aan de Romeinen e. z. v.; ten laatüen de Openbaring van<br />

JOANNES. De plaats I. JOANN. V. 7. word in den bijbel<br />

niet gevonden; waarover men zig te meer moet verwon­<br />

deren , wijl in den Prologus er van gefproken word, als<br />

of dezelve er in flond: en nogthans zoeKt men dezelve<br />

vergeefsch. Dat deze bijbel van KAREL DEN GROOTEN af­<br />

komstig is, bewijst men deels door hulp der overléve*


IN H E T O O S T E N . *3<br />

ring, deels uit de hoedanigheid der fchrijftrekk-n, deels<br />

ook u't de verzen, die met groote voorletters vóór dezelveu<br />

gefchréven zijn, en waarvan ik hier het volgende zal<br />

ter néd:rftellen:<br />

lm [er at hos omnes XPI deduBus amore-<br />

ALCHUINUS ECCLESIAE FAMULUS perfcrihere lihros:<br />

Verder vind men in deze verzameling de eigenhaitdige<br />

handfchrifcen van BIBLIANDER , die den geheelen<br />

thalmud in het Latijn overgezet had, als ook de handfchrifcen<br />

van PELIKAN betreffende den thalmud. De eerften<br />

maken vier deelen in kwarto uit; zij zijn nooit uitgegéven,<br />

want SUJRENHUS zette naderhand den thalmud over;<br />

e. z. v. —- De handfchrifcen van den overléden heer<br />

IIOTTINGER zijn, tot groot verlies voor Zurich , met zijnen<br />

zoon naar Heidelberg gegaan. Ik heb ze naderhand<br />

op de boekerij te Manheim te zien gekrégen. Verder<br />

bezag ik twee dikke deelen met brieven van beroemde<br />

en geleerde mannen aan HOTTINGER (*) en BK<strong>EI</strong>TINGER,<br />

den grootvader van den thans lévenden kanunnik. Deze<br />

geheele verzameling is in het net gefchréven en tot den<br />

druk gereed. De brieven zijn: Centuria prima Epistoïa-<br />

ritm BUXTORFII, GESNERI, GOUI, BR.<strong>EI</strong>TINGERI, ST<strong>EI</strong>N-<br />

BERGIT, BOKNII, SCHWIZERI, CONSTANTINI L'EMPEiRÉUR^<br />

(*) De lijst derzelvea vind men in een klein gefchrifc vin<br />

onzen overléden vlijcigen verzamelaar: Index in thefaurum<br />

«phtolicum Hottingerianum, op vier bladen zeer nauwkeurig<br />

ea oinftaudig opgefceld.


H R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

PETITI, LUDOVICI CAPELLI, RAVH, SPANHEMII, m§t<br />

MANNI. & c. In liec eerlte deel vinl men ook CYRILL!<br />

LuearenJiscon/es/Jo, in het Grieksch, g.fchréven, en wel<br />

met zijne eigen hand, nevens zijne verdédiging. Het is<br />

alles zeer uitgebreid, en zeer leesbaar, en wel in he>-<br />

Grieksch, gefchréven. —. Ook zag ik hier een paar<br />

Hebreeuwfche bijbels, namelijk éénen in folio, gedrukt<br />

in het jaar SM , e filiis SOCINI, met zeer groote leners en<br />

Hippen: eenen tweeden i„ oktavo met nippen, als méde<br />

la Btbk Hebraique a qnatre Colonnes , avec P Hebreu<br />

les trots thargums ./'ONKELOS, de JONATHAN fik d'usm '<br />

&tbargum de Jerufalem, met aantekeningen derllabbii'<br />

nen onderden tekst, gedrukt te Venetië, Ï 53C, in Svo<br />

drie deelen H i c i- z i j n v e r d e r v e i f c h e i d e n rtit ^<br />

der Gnekfche fchrijyers van ALDUS MANUTIUS voorhanden,<br />

die er nog geheel nieuw uitzien. ,—. Onder de<br />

Hoogduitfche boeken vind men verfcheiden gedrukte ver»<br />

handelingen, betreffende de oorlogen door GUSTAAF<br />

ADOLF m Duitschland gevoerd, e. z.v. (*) Zo wor­<br />

den hier ook all' de fchriften aangaande JOANNES DUR-ÏUS<br />

gevonden, waarvan de heer BK<strong>EI</strong>TINGER mij eene lijst gaf.<br />

Wij vergaten niet, ons bezoek afteleggen bij den beroemden<br />

heer LAVATER. Deze man heeft verfcheiden<br />

fchriften uitgegéven, en arbeid thans aan een wijsgeeri»<br />

en beöordélend werk over de gelaatkunde: het word in het<br />

Hoogduitsch opgefteld, en zal over eene maand of zes<br />

in het Jicht komen.<br />

C) Deze fmkken, betreffende GUSTAAF ADOLF , haan in he:<br />

Theatrum Europieum.


E N H E T O O S T E N . , 5<br />

Wij geraakten bij hem in kennis met den heer manster<br />

HARTMAN uit Tübingen , benoemden hoogleeraar teMktau<br />

in Kourland. Hij heeft Hoogduitfche vaerzen gefai&i<br />

ven, zonder zig als fchrijver derzelveu te noemen, op de<br />

groote daaden van onzen CUSTAAF, en dezelven, névens<br />

eenen brief zonder ondertékening, aan den koning toegezonden,<br />

om te bewijzen, dat de Duitfchen de verhéven<br />

en fchitterende hoedanigheden van dezen grooten koning<br />

met bewondering befchouwen, fchoon hij hun niet toe.<br />

behoort. De heer HARTMAN is maar twee en twintig<br />

jaaren oud, doch een voortreflijk jongman ; hij is dichter<br />

en wijsgeer.<br />

Denzelfden dag leerden wij ook eenen anderen grooten<br />

Duitfchen dichter kennen, dien wij in gezelfchap van den<br />

heer HIRZEL bezogten: ik meen den heer BODMER, die<br />

de Duitfche minneliederen uit de tijden der Zwabifche<br />

keizers, of de dertiende eeuw, uitgegéven heeft: zij zim<br />

uit een handfchrift genomen, hetwelk in de koninklijke<br />

boekerij te Parijs bewaard word. De heer BODMER is<br />

reeds zes en zéventig jaaren oud, maar niettemin lévendig<br />

en vrolijk van gemoed, heeft groote lévendige oo-en<br />

en gelijkt eenigzins op den heer VAN VOLTAIKE. *<br />

Daarop krégen wij bezoeken van de heeren LAVATEK en<br />

HARTMAN. De eerfte vereerde mij het afbeeldzel van den<br />

boven gemelden wijsgeerigen landman KLIOGG, gelijk ooieen<br />

exemplaar van de koperen plaat zelve. De laatitè<br />

gaf ons een exemplaar van zijn Hoogduitsch gedicht, en<br />

fprak met waare verrukking v a I 1 ö n s geluk onder eengroot'<br />

en goed' koning.


1(5 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

Toen gingen wij bij den heer ST<strong>EI</strong>NBRÜCHEL, hóógleeraar<br />

der philologie, een' bijzonder kundig' man in het<br />

Giicksch. Hij is thans bézig met een register van<br />

Grieksche opfchriften, en der ïnistastingeri, waartoe de<br />

gelijkheid der letteren, als A en A, A en A, en dergelijken<br />

aanleiding géven. Daarenboven maakt hij eene verzameling<br />

van de.verfchillende lézingen des nieuwen testaments<br />

uit de Griekfche kerkvaders, bij Voorbeeld CHRY-<br />

SOSTOMÖS en anderen. Dit word een gewigtig werk;<br />

want voor hem heefeniemand aan iet dergelijks gedagt;<br />

WETST<strong>EI</strong>N heeft zeer weinig uit de kerkvaders aangehaald.<br />

Hij toonde mij, hoe verfchillende de plaats Rom.<br />

111,25. door CHRYSOSTOMUS aangehaald , en het halve<br />

vers uitgelaten is. De.heer ST<strong>EI</strong>NBRÜCHEL heeft<br />

eene Hoogduitfche vertaling van SOPHOCLES , in oktavo,<br />

met aantékeningen uitgegéven, die zeer gefchat word.<br />

Den 27 ften<br />

van wijnmaand gingen wij eerst bij den heer/<br />

BR<strong>EI</strong>TINGER , die mij Hukken der oude Hoogduitfche<br />

dichters in handfchrift toonde; dezelven hadden tot om*<br />

flagen van oude boeken gediend.<br />

Daarop déden wij met den domheer GESNEE, openbaar'<br />

leeraar der natuurlijke gefchiedenis en beftendigen voorftander<br />

van het natuurkundig genootfchap, eene wandeling<br />

van een kwartier uurs buiten de ftad. Hij is een beroemd<br />

geleerde, en broeder van den hoogleeraar der Hebreeuwfche<br />

taal; de dichter GESNER is flegts een verre<br />

nabeftaande van hun. Wij namen bij hem het ontbijt<br />

en aten druiven uit zijnen tuin , die zeer zoet waren.<br />

Vervolgens keerden wij met hem weêr naar de ftad, daar<br />

hij ons zijn fraai en groot kabinet toonde s het welk<br />

fte«-


E N H E T O O S T E N<br />

ïïeenen, verfteende zaaken, allerlai foorten van marmer,<br />

hoorns, visfchen, kruiden, vogels en dergelijken bevat*<br />

Ook zagen wij zijne eigen werken, die in afbeeldingen<br />

in koper beftaan, welken de bevrugtingsdeelen der planten<br />

verbeelden, en niet alleen de gefJagten, maar ook<br />

eenige foorten bevatten. Het getal der kruiden beloopt<br />

op vier duizend; zij zijn alle pragtig met koleuren afgezet.<br />

De geleerde waereld heeft twintig jaaren naar de algemeenmaking<br />

en verklaring van dezelven gewagt. De heer<br />

GESNER volgt de wijze van den ridder LiNNéus. De titel<br />

van het werk zal zijn Tabula phytographiae. De naamen<br />

zijn er in het Latijn en Hoogduitsch bijgevoegd.<br />

Hij heeft de fcboonlte tekeningen van fchelpen, gekorvenen,<br />

vlinders, vogels, viervoetige dieren e. z. v., allen<br />

met de heerlijkfte koleuren; gelijk ook eene tabula fynoplica<br />

avium atque animalium quadrupedum Helvetiae, doch<br />

alles maar in tékeningen. Van het overige, dat zijne<br />

verzameling bevat, zal ik niets zeggen : zij is groot en m<br />

goede orde. Onder anderen zagen wij de verzameling<br />

van SCTIEUCHZER. e. z, v. Ondertusfchen kan ik eenige<br />

zeldzaame ftukken , die wij hier vonden , niet voorbij<br />

gaan; bij voorbeeld eene verlteening van een' mensch,<br />

«it den ruggraat, de ribben en de halswervelbeenderen beftaande',<br />

en in een graf omllreeks Reutlingen, inZwabtn,<br />

gevonden; verder verkalkte beenderen van eenen krokodil<br />

, als ruggraatswervelbeenderen , en eenen tand , die<br />

men, bij Maastricht, in den Pietersberg in eene fleengroeve<br />

gevonden heeft. De heer GESNER toonde ons,<br />

hoe het toegaat, dat zig boomlTeenen in marmer vormen,<br />

door de volgende proeve:jhij lei kwikzilver, in fterk water<br />

V. DE<strong>EI</strong>,. B


IS R E I Z E 0ÖOR EÜROPA<br />

ontbonden, op een ftuk glas, dat, binnen'weinig tijds,<br />

de gedaante van takken, bladen èn dergelijken aannam»<br />

Nog zagen wij een groot ftuk Zwitzerfche amber, dat<br />

men te Weifzholz, in het kanton Znrich, gevonden had.<br />

Men vind dergelijken zelden. De heer STOCKER , GESNERS<br />

leerling , heeft te Leiden eene verhandeling over deze<br />

ftof gefchréven. Insgelijks vertoonde men ons het minium<br />

der ouden, hetwelk men thans zinober heet; het is eene<br />

minera hydrargyri, van eene fchoone en lévendige roode<br />

verwe; en ik bemerkté, dat het dezelfde foort vari'verwe<br />

is, waarméde de wanden tePompeji beftréken zijn.—*—<br />

In de voorréde tot den Socrate rustique word van den<br />

beer GESNER en zijn kabinet ©p eene voordeelige wijze<br />

gefbroken : het laatfte word daar ook kortlijk befchréven.<br />

— De heer GESNER houd met verfcheiden geleerden<br />

van naam briefvvisfeling. Hij wees ons het oordeel,<br />

dat door de heeren IIALLER en LiNNéus over den heer<br />

ADANSON geveld word. LiNNéas fchrijft : aut infanit,<br />

a'nt non est fobrius. HALLER noemt hem lepidum caput<br />

amulo L*** dignum. De heer GESNER is voor<br />

het overige een beleefd en beminnenswaardig geleerde,<br />

en bezit een goed geheugen en uitgebreide kundigheden.<br />

Naderhand waren wij op de karolinfche boekerij, daar<br />

ik dc gedrukte fchriften betreflende DURaus zag.<br />

Vervolgens leiden wij ons bezoek van affcheid bij den<br />

heer GESNER, den dichter, af.<br />

Hierop gingen wij bij den heer JOANNES JAKOE GESNER,<br />

openbaar leeraar der Hebreeuwfche taal, welke ons eene<br />

verzameling van antieke medailles liet zien: onder anderen<br />

eene gouden, die den keizer KOMANUS, névens de


E N H E T O O S T E N . t£<br />

maagd MARIA verbeeld, en een GriekscH opfchrift<br />

heeft. Insgelijks toonde hij ons zijn diptychon vant<br />

elpenbeen, verbeeldende FLAVIUS AREOBINDUS, die in<br />

het jaar 434 conful te Rome geweest is. De heer HAGEN»<br />

BUCH geeft er eene befchrijving van in zijn Appendix de.<br />

Diptycho Brixiam. Het is het oudfte diptychon, dat wij<br />

gezien hebben. Het ander ftuk van hetzelve is op de ftadsboekerij.<br />

De heer GESNER beval ons aan, de verhandeling<br />

van BAUDELOT DE DAIRVAL over het nut der reizen, gedrukt<br />

te Parijs, te lézen , alwaar van een diptychon te<br />

Dijon gefproken word, dat tégenwoordig te Parijs moet<br />

wézen.<br />

. De heer doktor HIRZEL verhaalde ons de gefchiedenis<br />

van eene bijzondere ziekte, met dewelke mevrouw TCJRE-<br />

TIN, gemaalin van den Syndicus te Geneve, aangetast is.<br />

Dezelve beftaat in eene gerégeld afwisfelende fpraakloosheid.<br />

Zij verliest , na zékere tusfchentijden,in een oogen»<br />

blik de fpraak; niet lang daarna begint zij wéér te fpréken<br />

, e, z. v. De heer HIRZEL houd het voor eene<br />

zénuwziekte. .<br />

Den 28^11 van.wijnmaand, zeer vroeg, kwam de heer<br />

HESZ, déken van het kapittel ,-bij ons. Hij beloofde mij<br />

een iiittrekzel uit de naamlijst der fchriften , papieren en<br />

brieven, welken in het archief aldaar gevonden worden^<br />

en GUSTAAF ADOLF, deszelfs gezanten, aan Zwitzerland^<br />

e. z. v. betreffen (*).<br />

(;) Dit uïttrekzel, hetwelk ik onder de papieren van onzen<br />

overléden vriend gevonden heb , volgt hier sugefchréven, veer<br />

B 8


m R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Hierop begaven wij ons in gezelfchap van onze geleerde<br />

vrienden, den heer HESZ , de beide heeren GESNER , den<br />

raadsheer en den dichter, en den heer HIRZEL den zoon,<br />

de geenen, welken in de gefchiedenis van dezen grooten koning<br />

belang (tellen.<br />

Nate des Memoires, inftructions & autres pieces, qui re.<br />

gardent les afaires du Roi de Suède GUSTAVE ADOLPHE avec<br />

les Cantons Suiffes Proteftans, depuis fan IÖIO jusqu' a<br />

1'an 1632; lesquelles pieces fe trouvent dans 1'Archive du<br />

Canton de Zuric.<br />

1. Creditif du Roi de Suède pour Sieur BLASIUS PELII-<br />

ZARI, pour la permiffion d'enroler 1000 Seldats Suiffes.<br />

A. 1610.<br />

2. Creditif du Roi de Suède pour fou Secretaire PHILIPP<br />

SATTLERN. A- 1629.<br />

3. Creditif du Roi de Suède pour le Chevalier CHRIS-<br />

STOPH LOU:S RASCHEN. A. 1629.<br />

4. Copie de la Harangue, que 1'AmbaiTadeur de Suède,<br />

le Chevalier CHRISTOPH LOUIS RASCHEN, a prononcé a Ta<br />

Diete des Cantons Suiffes a Bade, au mois de Decembre<br />

5. Copie d'une Iettre ecrite au Canton de Berne et i<br />

1'Ambaffadeur de SoèJe, concernant la Harangue du dit<br />

Ambaffadeura la Diete de Bade au mois de Decembre 1631.<br />

6. Lettre a 1'Ambaffadeur de Suède, dans laquelle on<br />

excufe le flyle, dont les Cantons Suiffes fe font fervi dans<br />

leur Lettre fub Nr. 5. 1632.<br />

7. Notice des Articles, lesquels 1'Ambaffadeur de Suède<br />

* propofé a Zuric, le 9 Mars 163a.


EN H E T OOSTEN. ± %<br />

naar de ftadsboekerij. Hier onderzogt ik eenen Latijnfchen<br />

bijbel in folio, zonder jaartal. - Men meent, dat<br />

deze bijbel de eerfte is, die gedrukt werd, en wel met<br />

•8. Inftrudtion pour nos Depute's k la Diete 1 tenir a Arau,<br />

regardanc la Negociation avec le Roi de Suède. 1632.<br />

9. Reponfe propofée k Arau, qu'en tout cas ou pour-<br />

roit donner a 1'Ambafladeur de Suède. 1632.<br />

10. Propofition de 1'Ambafladeur de Suède faite k Arau<br />

aux quatre Cantons Proteftans alTemblés a Arau.<br />

ir. Monfieur 1'Ambafladeur de Suède donne avis aux<br />

peputés i Arau d'im Traite' de paiTage pour quelques trou-<br />

pes contre Sa Majefté de Suède, du coté de Miian , avec<br />

une Exhortation de prévenir ce Traité. 1632.<br />

12. Creditif de Sa Majefté de Suède pour fort Ambafla-<br />

deur a la Diete d'Arau, 1632.<br />

13. Lettre de remerciment k Sa Majesté de Suède pour<br />

fa bienveillance avec des excufes, pourquoi les Cantons ne<br />

fauroient pas a 1'heure qu'il eft ?ccepter la propofition de<br />

fon Ambafiadeur.<br />

14. Lettre des Cantons Suiffes i Sa Majerté de Suède<br />

comme Recreditif envoyée d e Zuric a Geneve a Monfieur<br />

rAmbafliideur. 1632.<br />

15. Monitoire du Roi de Suède aux Cantons Suiflès.<br />

dans lequel il les invite k la Neutralité, et qu'iis ne per*<br />

mettent point de paflhge aux troupes des ennemis de Si<br />

Majesté. 1632.<br />

16. Le Roi de Suède demnnde, q u' 0n donne Ia pennif.<br />

fion aux 24 Compagnies fous le Coloael i'Ertok 4e fa<br />

joindre a fon Acrnée. 1632.<br />

I>3


I» R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Iiouten letters : want op verfcheiden plaatzen lopen de<br />

letters in een. Men vind dien bijbel ook in de Mazarin-<br />

iche boekerij te Parijs. Aan het einde ftaat MENARDI<br />

17. Quelques Lettres des Cantons Berna, Schafhaufen<br />

et Zuric, touchant le préfen't'defliné a 1'Ambafladeur de<br />

Suède. Berne trouve des difficultés a faire ce pre­<br />

fent, Schafhaufen Taccorde. 1632.<br />

1?. L'Ambafladeur de Suède renvoye Ia Lettre des Can­<br />

tons e'crites au Roi de Suède et ajoute les raifonsde ce reu»<br />

voye. 1632.<br />

19. Projet d'une lettre a fAmbaflUdeur de Suède touchast<br />

le préfcnt a lui deftiné de 1000 Ecus Imperiales. A caufe<br />

du refus du Canton Berne ce préfent n'a point lieu. 1632.<br />

20. Zuric donne avis a 1'Ambafladeur de Suède de la<br />

Diete de tout le Corps Helvetiquea Bade le^j May , 16S2.<br />

' 21. Raifons pourquo! les Cantons Catholiques ont dë-<br />

mandé cette Diete de Bade-, avec d'autres avis de leur<br />

defleihs-, doniiées aux Proteflans par Monfieur 1'Ambaffa­<br />

deur de Suède. 1632. ;<br />

22. Iriftruftion particuliere pour la Diete de Bade a l'é«<br />

gard de la Negociation avec la Suède. 1632.<br />

23. Projet d'urfe Lettre des quatre Cantons Proteflans<br />

au Roi de Snede. 1632. 1 S<br />

24. Relation de ce qui regarde les deux Capitaines,<br />

que les 'Suiffes Catholiques ont envöyd a Ia Tourgovie, eï<br />

de la Negosiation du Colonel 'de Berodinguen a Milan.<br />

?6fia. :<br />

* • : ;;. • .•. ., fe . ;, ; ,. \ ti,<br />

• 25. Recreditif pour Monfieur 1'Ambaffadeur de Su de<br />

dcrit de-: Cantons a Sa Majeflè le Roi de'Suède. 1632.<br />

26. Le Colonel ZOLLICOFRE envoye une- Copie- d'une<br />

Coajaifïïon, que la Suède lui a donnée. 1632.


EN H E T OOSTEN.<br />

eompendisfa tabula Bibliorum , met dezelfde foort van<br />

letters gedrukt. (Zie WOLFII bibliothecahebraica, Tom.IV.<br />

p. 58. en LE LONG, Tom. Lp. 578.) Deze tabula is ook<br />

bij den Nurenbergfchen bijbel van 1478 gevoegd. (Zie<br />

PALTHENII Bibliotheca, No. 991. yergeléken SCHEL-<br />

HOEN.) Verder zagen wij Officia CICERONIS van<br />

FAUSTUS , waarvan ik te voren uit Geneve gefchréven<br />

heb. Ik doorblaadde met veel genoegen eene ge»<br />

drukte verzameling van dertig kwartodeelen, welken men<br />

zelden vind, en allerhande verftrooide fchriften en opftellen<br />

bevat, die betrekking hebben op den dertigjaarigen<br />

oorlog, op GUSTAAF ADOLF , op den koning FRED<strong>EI</strong>UK I.<br />

vanBohemen, e. z. v., en van het jaar ióiS, waarméde<br />

zij beginnen, tot op 1648 voordgaan. Elk deel bevat<br />

twintig tot dertig ftuks , allen gedrukt, ten deele te<br />

Praag e. z. v. Deze verzameling verdiende nauwkeuriger<br />

onderzogt te worden. Thans word aan eene naamlijst<br />

der boeken gearbeid, die in de gallerijën geplaatst<br />

zijn. De lijst der geenen , die benéden in de zaal ftaan,<br />

ïs reeds ge v<br />

drukt: de heer H<strong>EI</strong>DEGGER heeft dezelve ge-<br />

27. Excufe de 1'Ambaffadeur de Suêde, qu'il n'a pu felon<br />

fes voeux faire fes devoirs aux Cantons. 1632.<br />

NB. Pour 1'an 1633 et 1634 &c fe trouvent dans plufieurs<br />

Volumes, du moins trois a quatre, des Lettres et<br />

Conventions par des Troupes Suiffes, pour 1'union de la<br />

Religion Lutherienne et Reformée avec le Chancelier<br />

OXENSTIERNA, le General HORN et le Colonel PEBLITZ,<br />

dont on peut donner nptice, fi on le fouhaite.<br />

B 4<br />

*3<br />

HESZ.<br />

A. v. d. Uitgever. •


M R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

maakt. De heer HESZ vereerde mij er een exemplaar<br />

van.<br />

Op ons affcheid van de boekerij volgde dat van den<br />

voortreflijken HESZ. Ook zeiden wi| den heer raadsheer<br />

GESNER het laatfte Vaarwel Deze is een bovenmaate beminnelijk<br />

man; éven zo-aangenaam in dé verkéring, als<br />

in zijne gedichten, flij is'klein van perfoon , maar<br />

heeft lévendige oogen. Wij bezogtehden heer LAVA­<br />

TER insgelijks voor liet laatst. Ik gaf hem het afbeeldzel<br />

yan OLÓF RUDBE'CK , den vader.<br />

R<strong>EI</strong>ZE VAN ZURICH NA AR SCHAF-<br />

II AU S EK<br />

"^v^'J verliepen Zurich tégen den middag. . De<br />

weg tusfchen Zurich en Schafbauzen is fchier geftadig<br />

vol menfchen. Den ganfchen weg over ontmoetten wij<br />

vfagtwagens, die met wijn, kootn, zout e. z. v. beladen<br />

waren. De velden waren in goede orde en aangenaam<br />

voor het gezigt. Op de vragtwagens worden waaren<br />

gevoerd, die uit Zwaben komen, door Schafhauzen<br />

gaan, en daar in fchuiten geladen worden, welken den<br />

waterval in den Rhijn afvaren: dit geeft een groot voordeel<br />

aan Schafhauzen. Onder weg kwamen wij<br />

door de kleine ftad Bülach-, en gingen daarop voor de eerfie<br />

reis over den Rhijn, en wel digt bij de ftad Eglifau<br />

e. z. v. . Des avonds kwamen wij te Schafhauzen^<br />

hetwelk agt Franfche mijlen van Zurich ligt.


T<br />

E N H E T O O S T E N . 25<br />

Verblijf te Schafhauzen.<br />

E Schafhauzen namen wij onzen intrek in de her­<br />

berg de kroon. Hier werd een fraai concert gehouden,<br />

hetwelk de aanzienlijkfte lieden van beiderlei gefiagt bij­<br />

woonden.<br />

Wij hadden van Zurich brieven aan den heer FEYER<br />

IMHÖF, raadsheer, fyndiens en boekbewaarder, gelijk<br />

ook aan den heer IM TIIIJRM BE GIERSBERG; beide vrien­<br />

delijke mrnnen, die gereisd hebben: de heer PEYER heeft<br />

zich lang te Koppenhagen opgehouden.<br />

Zij verzelden ons, den 2Q FTEN<br />

van wijnmaand, bij de<br />

beide heeren gebroeders STOCK. De oudfte is doktor der<br />

geneeskunde, en de jongde ftaatsfL-kretaris. Zij hebben bei­<br />

den te Leiden geftudeerd, en bezitten veelc kundigheid.<br />

De jongfte word als een] zeer uitmuntend verltand ge­<br />

roemd; hij heeft zig ook onder SCHULTENS , den zoon, in de<br />

Oosterfche taaien geoefend. Hij is jong, doch bekleed<br />

niettemin zulk een hoog ampt in het gemeenebest.<br />

Daarna réden wij naar buiten, om den waterval in den<br />

Rhijn te zien, welken men eene halve Franfche mijl van<br />

Schafhauzen heeft. Men houd dien voor éénen der<br />

grootfién in gansch Europa. Dezelve maakte op ons pp<br />

verre na dien ftaaüijken indruk niet, als de waterval bij<br />

Tivoli. De hoogte van dezen val is omtrent tagtig ellen';<br />

doch het water valt niet loodregt, maar in drie of vier<br />

verdiepingen af. De ménigte des waters is aanzienlijk:<br />

het breid zig tusfehen de klippen in vier takken uit, en<br />

B 5


£ó R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

maakt éven zo veele vallen. De hoogfte daarvan is niet verre<br />

van Lauffen, een kasteel, dat onder Zurich behoort.<br />

Wij voeren in eenen boot over den Rhijn', en gingen in<br />

een klein huis, dat naast den hóogfteu waterval gebouwd<br />

is. Hier boven bij dezen waterval worden verfcheiden<br />

foorten van visbenen , en verder naar beuéden zalmen van<br />

tweederlei foort gevangen. In Jente - gras - en bloeimaand<br />

vangt men die, welke» Saumom of zalmen héten; en van dien<br />

tijd tot aan hooimaand Bucores of eigenlijke zalmen. Het<br />

yleesch der laatfcen is wit , dat der eerften zeer rood.<br />

De heer PEYER IMHCF verzékerde, dat het dezelfde visch<br />

is, die alleen zijnen naam en aart verandert: in Manheim heb<br />

ik naderhand hetzelfde gehoord. Men befpeurt niet, dat<br />

de grond bij dezen waterval zig beweegt of davert, fchoon<br />

het water met fterk gedruis en veel fchuim, dat eenen onophuudelijken<br />

régen verfpreid, afftort. In de lente tot<br />

in zomermaand ftaat het water hoog, maar des winters is<br />

het zomwijlen zo laag, dat men op de klippen over den<br />

Rhijn kan gaan. Men zegt/dat de Rhijn onder hetKostnitzer<br />

meir door op den bodem langs ftroomt,en doch zonder<br />

zijn water met dat van het meir te vermengen. Het is zéker<br />

een vergenoegen, dezen waterval des Rhijns te befchouwen<br />

; doch, hoe berugt en merkwaardig dezelve ook zij,<br />

geloof ik egrer, dat onze TrolMtta, dien ik ondertus-<br />

I'chen nog niet gezien heb , denzelven overtreft.<br />

1<br />

Maar ik houde mij te lang op bij het water en de watervallen.<br />

Ik moet mij verbeelden, dat zulks n reeds lang<br />

verveelt, en de mond u naar geleerd nieuws watert. Oiu<br />

hetzelve optevisfen, bezogt ik de geleerde fluis, ik<br />

mem de openbaare boekerij, welke tamelijk groot is, en


E N H E T O O S T E N . s ?<br />

waar ook handfchriften zijn. Onder anderen vind men er één,<br />

hetwelk denpentateuchusenmegilloth bevat, dochzédeit<br />

twee jaaren aan den heer MICHAELIS teGöttïngen geleend<br />

is. Het is hetzelfde handfchrift, waarvan WOLF , hoewel<br />

te onregt, beweert: Tiguri in bibliotheca 'Scaphufiana deprehenduntur<br />

Bïblia hebraica antiqucs fcriptionis in folio.<br />

{Zie zijne Bibliotheca hebraica, Tom. II. p. 310). L<br />

Verder zag ik hier eenen fraaijen koran, in het Arabisch,<br />

in oktavo, met veele vergulde letters; als méde CHRYSOS-<br />

TOMUS leerredenen, in hetGrieksch, in folio, zeer net<br />

gefchréven (dit handfchrift fchijnt van de veertiende eeuw<br />

ie zijn), en Vita SanEti COLUMBANI, in folio; een goed<br />

handfchrift, dat ik in de agtfte eeuw Hel. Ook vind<br />

men hier eene ménigte handfchriften, die de heilige fchrift<br />

betreffen, gelijk ook den bijbel in het Hoogduitsch. —Hét<br />

léven van KAKEL DEN GROOTEN, in het Hoogduitsch,<br />

in folioj op papier, is een ftuk, dat volftrekt verdiende,<br />

nader onderzogt te worden 1- Insgelijks was~ de briefwisfeling<br />

van FREDERIK NAUZF.AS eene opmerkzaame be-<br />

Zigtiging waardig. Hij was bisfchop te Weenen en afgevaardigde'bp<br />

de kerkvergadering van Trente. Deze verzameling<br />

van brieven is in folio, begint met het jaar 1551<br />

en gaat tot X552, toen NAUZEA ftierf. Daarop beginnen<br />


*8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA-"<br />

door eenen prctefiantfchen waarzegger zijn opgefteld; want<br />

dezelven voorzeggen tégen de Roomsch-katholijken en<br />

den paus Dit bandfchriJt i s v a„ gewig t; want het leert<br />

de irenufcne kerkvergadering in veele (tukken kennen,<br />

.en bevat allerlei dingen, welken SARPI en SL<strong>EI</strong>DANUS<br />

onbekend waren. De Rooinschk.atholijken ontkennen de<br />

geloofwaardigheid van hetzelve, geüjk wij de geloofwaardigheid<br />

der oorfpronglijke akten, die op het kasteel<br />

St. Angelo bewaard worden, ontkennen. Maar, wie<br />

;zou willen weigeren, mu Z E A, d i e z o V ( A k o m a<br />

tijdig is, en zijnen oorfprongjijken brieven, geloof te géven?<br />

Men ziet namelijk uit déze brieven, dat NAUZEA<br />

de noodzaaklijkheid eener hervorming in Capite et memhm<br />

[van Let hoofd en de lédenj beweerde, en dat hij<br />

zig zeiven bij de Roomfchen verdagt maakte, als of bij<br />

de protestanten boven verdienste begunstigde. N.UZEA<br />

was FERDINANDS afgevaardigde en bisfchop te Weenen<br />

Zijn eigenlijke naam is NAUZEA BLAN CICA MPIANI<br />

Rondöm Schafhauzen ligger, overal wijnbergen. De<br />

Wijn van dien oord word hoog gefcfiat. Men was nu juist<br />

met den wijnoogst bézig, die dit jaar tamelijk flegt uit-<br />

Den 3c"e U m wijnmaand gingen wijuit, om de merkwaard,ge<br />

brug over den Rhijn, de Rhijnbrug genoemd, te bezigtïgen.<br />

Zij ^.'geheel van hout, e„ i n d e j a a r e n l ? s 8 w t<br />

i 7(n gebouwd. Derzelver lengte bedraagt 360 voet, welken<br />

165 van mijne fchréden maakten. Zij heeft maar éétien<br />

fteenen pilaar, ip het midden, op welken zij in het<br />

eerst niet eens ru.nte; en de bouwmeester, een boer uit<br />

het kanton Appeuzel, GRUBERWAN genoemd, beweeide


EN HET OOSTEN sa<br />

zelfs, dat deze pilaar volftrekt onnodig was. Deze brug<br />

heeft 40000 gutden, of 4000 louis (Tor. gekost. Voor de­<br />

zen was er eene fteenen brug met 6 of 7 boogen. Nu is<br />

zij geheel van hout, in het midden een weinig verhéven<br />

of gewelfd, en fchraagt zig zelve. Zij is overdekt, en<br />

word door twintig vensters verlicht.<br />

Daarop bezigtigden wij de joannesboekerij. Hier vind<br />

men onderfcheiden handfchriften, Latijnfche bijbels c.z.v.<br />

Ik zag er ook eenen Jofephus in het Latijn, eerlte deel,<br />

één boekdeel in kwarto ; vlta fanBi MARTINI ; BCETHIUS<br />

e.z.v. De handfchriften zijn allen op pergament. en wel<br />

van de agtfte en négende eeuw. Ook vind men daar BE-<br />

DA'S gefchiedenis van Schotland.<br />

Verder bezogten wij den heer doktor AMMAN , wiens<br />

kabinet wij bezigtigden. In hetzelve worden verfcheiden<br />

zeldzaame Hukken, tot de natuurlijke gefchiedenis beho­<br />

rende , gevonden, inzonderheid verlteende zaaken, die men<br />

hier te land vind. Onder anderen zagen wij twee groote<br />

verlteendezee(lerren:zij worden ook Palmet marisoïEcrini-<br />

tes a queue genoemd. De heer D'AVILA fpreekt er van in zijnen<br />

Catalogue Systematique & raifonné des Curiojïtés de la Na-<br />

ture&deVArt, a Paris, 1767, in %vo. Tom. III. p. 192.<br />

Ook word in het Hanoversch magazijn van het jaar 1764,<br />

bl. 509, daarover gehandeld. -— Deheer AMMAN bezit<br />

ook eenen kruidtuin. Hij heeft ook, volgens het ftelzel<br />

van den ridder LiNNéus, hoorns getékend. Daaren­<br />

boven moet ik melden, dat hij eenen fchoonen vorraad<br />

van boeken heeft.<br />

Ik mag niet met ftilzwijgen voorbij gaan, dat hier te<br />

lande nog verfcheiden fpreekwoorden in gebruik zijn 9


30 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

die van de Zweeden ontleend zijn, toen zij hier, in dendertigjaarigen<br />

oorlog, een bezoek afleiden, De Zweeden namen<br />

toen namelijk, onder bevél van den graave HORN, .Skin,<br />

als méde Kostnits, in, en waren niet ver van Schafhauzen.<br />

Zij (telden het ganfche land rondom derwijze onder<br />

brandfchatting, dat men nog héden t?n dage, wanneer<br />

men te kennen wil géven, dat alles verwoest is," tot een<br />

fpreekwoord zegt: eene Zweedfche huishouding. Als men<br />

de kinders wil verfchrikken , gefchied zulks ook met<br />

de woorden: de-Zweeden komeni Dezen zijn hunne<br />

bullebakken. Doch tégenwoordig : beginneij zulke<br />

fpreekwoorden allengs in vergétenheid'te geraken, en zij<br />

Zijn niet meer zo algemeen : in gebruik," als zij voortijds<br />

waren. Men heeft nog een lied ter gedagtenis der<br />

Zweeden, dat juist de bfhaaglijkfte waarheden niet bevat;<br />

het luid ondertusfehen aldus<br />

Der Schwede ist kommen,<br />

Hat alles genommen,<br />

Hat Penster einfchlagen,<br />

Hats Bley daraus gnommen^<br />

Hat Kugeln daraus gósfen,<br />

Hat Bauren erfchesfsn.<br />

[Dat is:<br />

De Zweed is gekomen,,<br />

Heeft alles genomen,<br />

Heeft vensters ingeflagen,<br />

, Heeft het Jood daarvan genomen,


EN HET OOSTEN, 3,<br />

Heeft kogels daarvan gegoten,<br />

Heeft boeren dood gefchoten.}<br />

Het is vrij zondeling, dat men midden in een proteftantsch<br />

land aanleiding heeft gehad, om zulke klaagliederen<br />

op de Zweeden te maken.<br />

Tot flot diende ik ook wel een paar woorden van den<br />

regéringsvorm te Schafhauzen er bij te voegen. Dezelve<br />

is adelheerfchig, egter met volksregéring vermengd.<br />

Men kent hier geen wettentégen de pragt, maar elk leeft,<br />

zo als het hem gelust. __ Hier zijn in het geheel niet<br />

meer dan vijf adelijke gellagten. Tot dezelven behoren<br />

als de eerften of voornaamften de heeren IM THURM, IM-<br />

HOF en STOCK, met dewelken wij de eer hadden kennis<br />

te maken, en die ons ménigvuldige beleefdheden bewézen.<br />

R<strong>EI</strong>ZE FAN S CH A FHAUZEN<br />

NAAR B AZ EL.<br />

JQ)p N giften v a n wijnmaand vertrokken wij van Schafhauzen,<br />

en kwamen, na dat wij dit kanton verlaten hadden,<br />

door het zwarte woud, dat aan het huis van Oostenrijk<br />

behoort. Hier hadden wij flegte en door water<br />

overftroomde wégen. , Wij réden door eenen grooteu<br />

weg , Gwetta genoemd. Dit was ene gevaarlijke reis;<br />

want de paerden moesten fchier overzwemmen, en wij<br />

liepen gevaar, om met ons rijtuig door den ftroom voordgefleept<br />

te worden. —- Daarop kwamen wij door de ftad


S* R<strong>EI</strong>ZE DO O R EUROPA<br />

VValdshur, en den volgenden dag,, den i»en Van flagtmaand,<br />

door Laufenburg, eene tamelijk fraaije ftad.<br />

Van daar réden wij door Rheinftlden, alwaar bruggen<br />

ove? den Rhijn liggen.<br />

Verblijf te Bazel.<br />

"\^^i.T kwamen des namiddags te 6 uüren te Bazeï„<br />

éven voor dat de poort gefloten zou worden. Hier moesten<br />

wij, volgens gewoonte, onze naamen aangéven. Op<br />

de vraag, van welk land wij waren, zeide ik tégen den<br />

officier, om eene klugt met hem te hebben: Swergé est<br />

ma patrie. Deze inval gaf ons nog meer gelégenheid tot<br />

lachen, toen wij in de herberg de Wildeman kwamen,<br />

daar wij onzen intrek namen; want men kon met het briefje,<br />

dat in de poort gefchréven was, niet te regt raken:<br />

in plaats van Swerge had de officier Seri (eene ftad in Italië),<br />

doch zo onleesbaar, gefchréven , dat men er Peru<br />

uit las.<br />

Te Bazel worden de uuren op eene bijzondere wijze<br />

gerékend. Men telt 12 uuren, wanneer het op andere<br />

plaatzen n uuren is, en op dit uur houd men overal het<br />

middagmaal. Als de zon in de middaglijn ftaat, flaat de<br />

klok te Bazel reeds één uur, en zo komt men altijd andere<br />

plaatzen één uur voor. Dit is ook deréden, dat de<br />

poorten zo vroeg gefloten worden. Des avonds eet mea<br />

te 7 uuren,het welk te Bazel 8 uuren is.<br />

Den 2 i<br />

' en<br />

van öagtmaand bezogten wij den geleerden<br />

dok-


É N H E T O O S T E N .<br />

ödfetör ISELIN , eenen grijsaart van 70 jaaren, maar een''<br />

beminnenswaardig' man. Wij hadden eenen brief van<br />

doktor o'LTRoëHi-, boekbewaarder bij de Ambrolifche boekerij<br />

te Milaan, aan hem bij ons. *<br />

Des namiddags waren wij in gezclfchap met eenen reiziger,<br />

uit Mühlhauzen geboortig,eene ftad inden PJzas,<br />

die egter met Zwirzcrand vereenigd is. Deze verhaalde<br />

ons, dat in de gemelde itad 10 tot 12300 inwoners, en<br />

veele flolFefabrieken waren, en een aanzienlijke handel<br />

gedreven wiê'-d. Zij is een oniifhanglijkevrijltaat: deregéring<br />

is adelheerfchig met volksregering vermengd. De<br />

afattzierilijkfteö in den (laat zijn drie' burgemeesters, die<br />

alle half jaaren afeéwisfeld worden. Deze plaats is waarfchijnlijk<br />

den der kleinfre oniifhanglijke flaaten, die men<br />

vind; ik weet fëhierniëf, of men San-Marino, in Italië,<br />

wel voor kleiner zou kunnen houden. Doch mij<br />

fchiet een nog veel kleiner te binnen, namelijk Gerifau,of<br />

Gerfau een enkel dorp, of vlek, aan. het meir van<br />

Lucern, dat volkomen onafhang'ijk is, en waar eene<br />

volksregering plaats heeft.' Het opperhoofd van het germeenebcst<br />

is een Amptman. In den ganfehen ltaat zijn<br />

in het geheel'niet meer dan zeshonderd zielen.<br />

Verder gaven wij een bezoek aan dsn heer ISELIV ,<br />

ftaatsfekretaris en broeders zoon van den bovengeme'detf<br />

doktor ISELIN. Deze man bezit veel kundigheid, voornaamh'/k<br />

in de (Taalkunde. Wij gingen zameri wandelen<br />

op het plein der hoofdkerk, alwaar men een fraai gezigt<br />

over den Rhijn heefr.<br />

Van hier verzelde de heer ISELIN ons bij den heer ESCK ,<br />

hooglecnar der godgeleerdheid ea lector bij het Frey -?v>-<br />

V. DEEL. C


34 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

naisch rnftituur. Hij vertoonde ons de Freyfche boekerij<br />

, welke omtrent 8000 boekdeelen bevat. Vier vertrekken<br />

zijn met dezen geleerden voorraad vervuld. Dezelve<br />

is eene geftigte erfgifc'van den overléden heer FREY , die<br />

daarenboven het hu's zelve , landerijen, wijnbergen en<br />

dergelijken gefcbonkcn heeft, van welker inkomften een<br />

hoogleeraar der godgeleerdheid en Oosterfche taaien bezoldigd<br />

word. De heer FREY fiierf in het jaar 1759, en<br />

had, in 1709, te Parijs, bij den abt LONGUERUE het Arabisch<br />

geleerd. —— Hier zag ik Hhtoria TTMURIS ex Arabico<br />

arabfchidtz, van het begin tot aan het 431» hoofdftuk<br />

door LONGUERUE in' het Latijn vertaald. Aan het flot van<br />

het 42^ hoofdftuk Ftaan deze woorden: transtulit Paripus<br />

Abbas LONGUERUE, fequentia proprio Marte transtuii.<br />

Dan begint hij met bet 43^ hoofdftuk, dat metde<br />

104de bladzijde in de uitgaaf van GOLIUS overeenkomt, en<br />

vervolgt rot het 89"° hoofdftuk, of de 25011e bladzijde<br />

volgens de Arabifche uitgaaf van GOLIUS. Daarop volg 11<br />

eenige onbefcbréven bladen, en dan Carmina in mertem<br />

TTMURIS Compofita ah ARAESCIIIDA, (bij.GOLIUS bladzijde<br />

g 17 cn volg.) , die hij allen in het Latijn ov-ergezetheeft. —.<br />

Zo zagen wij ook eeu gedeelte van SALADIÜS léven door<br />

BOHEDDIN, door den heer FRKY uit het Arabisch in bet<br />

Latijn vertaald; welken arbeid hij egter ftaakte, toen<br />

hij vernam, dat de heer SCHULTENS zig daarméde bézig<br />

hield. Verder toonde men ons BUXTORFH Lexicon<br />

Rabbinicuw, door hem zelvcn met kanttékeningen voorzien:<br />

men vind daarin verfcheiden gefchréven aanmerkingen<br />

op den rand, welken verdienen , in het licht te komen,<br />

nogthans ook veele anderen, die van weinig belang


E N H E T O O S T E N . 3 S<br />

zijn. _ In deze boekerij zijn insgelijks Arabifche handfchriften<br />

voorhanden, onder anderen een fraaije koran in<br />

oktavo.<br />

Wij gingen met den heer ISELIN naar zijn huis, en ontmoetten<br />

bij hem den heer kapitein FREY, ridder van de<br />

orden van verdiende. Deze heeft le Socrate Rustique,<br />

névens verfcheiden andere boeken vertaald. Het boek<br />

van den heer FERBER heeft hij reeds gelézen, en is misfchien<br />

voornémens, eene vertaling daarvan uittegéven.—<br />

Ook werden wij bekend met den heer SCHÖNBÓKN, eenen<br />

Deen, die als fckretaris des koophandels van den daarzijnden<br />

Deenfchèn konful naar Algiers gaat.<br />

Den 3*» van flagtmaand, des voormiddags, bezogten<br />

Wij den heer Kapitein FREY. Hij bezit een fraai kabinet,<br />

tot de natuurlijke gefchiedenis behorende, van fchelpen,<br />

verfteeningen , marmerfoorten e. z. v. Hier zagen wij de<br />

terebratul, die den naam van Haan en Hen voert, en wel<br />

als flakhoorn, met het dier daarin. Anders heeft men<br />

ze flegts als eene verfteening gekend; de (lak zelve is<br />

zelden te vinden. — De heer FREY heeft ook eene ongemeen<br />

goede boekverzameling. — Over tafel maakten<br />

wij kennis met eene mevrouw, die met eenen Zweed,<br />

den heer DE STARE, weleer ritmeester en ridder der orden<br />

van LODEWIJK , getrouwd is. Deze woont zes mijlen van<br />

hier, te Altkirch, aan den weg van Bazel naar Belfort;<br />

hij is zes en zéventig jaaren oud, ten tweede maal gehuwd,<br />

en uit de f reek van Sfokholm van geboorte. Mevrouw<br />

DE STARE en haar broeder, ridder DE BETZ, verzogten<br />

ons, dat wij hen zouden komen bezoeken: zij<br />

zijn beminenswaardige lieden.<br />

C 2


R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Des namiddags kwam doktor EECK bij ons, en bragï<br />

ons op de openbaare boekerij, die digt bij onze herberg is.<br />

In hetzelfde huis is eertijds, ten tijde derkerkvergadering,<br />

het konklave gehouden, omeenen paus te verkiezen. On­<br />

langs, in het jaar 1707, is het verbéterd. Benéden<br />

zijn drie fraaije zaaien, met fchilderijen van HOLB<strong>EI</strong>N ver-<br />

iïerd. Eéne fchildèrij, verbeeldende IIOLB<strong>EI</strong>NS vrouw né-<br />

vens twee kinderen, is ongemeen fchoon en natuurlijk.<br />

Het lijden van CHRISTUS is een ineesterftuk: het word in<br />

eene kas bewaard, die toegeflagen kan worden. Het<br />

avondmaal, door HOLB<strong>EI</strong>N gefchilderd, als ook het lijk<br />

des Verlosfers zijn niet minder uitnemend wél uitgevoerd ï<br />

Iret laatfte is naar een' verdronken mensch gefchilderd.<br />

KTELANCHTONS afbceldzel in het groot is insgelijks van<br />

HOLB<strong>EI</strong>N. Een boek met koperen plaaten, die naar de<br />

tekeningen van HOLB<strong>EI</strong>N gegraveerd zijn, verbeeld den<br />

dodendans, Verder zagen wij het af beeldzei van ERAS­<br />

MUS, in het klein, door HOLG<strong>EI</strong>N; LUTHER, als een*<br />

jongen monnik, met zijne vrouw, doorLUKAS CRANACH,<br />

3522, AMEKBACH, IIOLB<strong>EI</strong>NS vriend en erve, door HOL­<br />

B<strong>EI</strong>N, 1519. Men toonde ons ook oorfp'roiiglijke téke­<br />

ningen van HOLB<strong>EI</strong>N, ZO wel tien ftulcs in lijsten, als ook<br />

een geheel deel ingebonden. Verder bezigtigden wij<br />

eenen aardkloot van brons en verguld, door eenen ISAAK<br />

BKÜCKNER, van Bazel, in'het jaar 1752 gemaakt.<br />

Daarenboven vind men hier eene verzameling van hoorns<br />

en verneeningen, ook medailles, névens drie kleine art-<br />

tiekeflai doedelen van brons: men heeft Ze bij Angst, ófJiw<br />

gusta Rjiuracorum gevonden: het eerfte verbeeld MERKURI-<br />

vs met de beurs in de baud , eenen vleugel aan eiken voet


EN HET OOSTN. 3?<br />

en twee aan het hoofd; het tweede eene fchoone VEXUS,<br />

en het derde APOLLO. , Eindelijk werden ons nog verfcheiden<br />

handfchriften getoond, die ik bijzonder aangekend<br />

heb.<br />

Den 4*» van flagttnaand bezigtigde ik de domkerk. Bij<br />

den ingang ziet men drie graffchriften op de BUXTORFEN,<br />

namelijk: JOHANNI BUXTOPVFIO, CamenR Westphalo, Linguce<br />

Sancla Profesfori per annos 38. B. ann. LXV. Ob.<br />

Id. Sept. 1629. JOHANNI BUXTORFIO, F. O. 65.0b.<br />

1664. d. l6. Aug. , JOHANNI BUXTOKFIO, prof. p. 28.<br />

annos, vixit 69. obiit 1732. a. d. 13. Cal. Quinctiles.<br />

Men zegt, dat deze laatftedeOosterfche tia'en van z jneri<br />

overgrootvader, grootvaderen vadersbroeder geleerd heeft.<br />

Van zijnen vader word niet geiproken, want deze is een<br />

koopman geweest. Zijn oom is hier niet begraven. Voor<br />

het overige heeft de Buxtorffche familie het hoogleeraarampt<br />

dezer taaien 113 jaaren bekleed. Verder zagen wij<br />

het graffchrift van ERASMUS van Rotterdam, met groote<br />

vergulde letters, in eenen grooten roodagtigen marmer?<br />

Heen gehouwen. Benéden aan het graf werden ook, zo<br />

men zegt, opfchriften gevonden. Doch alles is reeds te<br />

voren afgefchréven en op verfcheiden wijzen door den<br />

druk aan het publiek médegedeeld, bij voorbeeld in de<br />

katfte uitgaaf van zijne Lans ftultitice, e. z.v. Nog<br />

toonde men ons de grafftéde van de koningin ANNA, gemaal<br />

n van den keizer RUDOLF VAN HAUSBURG, van het<br />

jaar 1230. Zij is liggende op eenen rooden fteen verbeeld.<br />

De thans regérende koningin van Hongarije heeft haar gebeente<br />

, wijl zij de naaimoeder van het huis van Oostenrijk<br />

is, voor eenige jaaren laten wegnémen. —» In de<br />

C 3


$8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

kerk maakten wij kennis met den heer predikant HUB<strong>EI</strong>I ,<br />

zusterszoon van den beroemden WETST<strong>EI</strong>N : hij beloofde<br />

mij eene verhandeling van zijn Exilium, e. z. v. —<br />

Op de vleugels van het orgel zagen wij fchilderijen van HOL-<br />

B<strong>EI</strong>N, die verfcheiden heiligen, MOSES e. Z. V, verbeelden.<br />

Hierop bezogten wij den heer MÊCHEL, eenen beroemden<br />

plaatfnijder. Hij heeft onzen LJUNGBEKGER te Rome<br />

gekend. Hij heeft de gedenkpenningen van HEDLINGER ,<br />

die hij voornemens is, uktegéven, en, misfchien, aan<br />

Üen koning van Zweeden optelragen, gegraveerd: dit<br />

word een pragtig werk. Hij bezit koperen plaaten uit<br />

gansch Europa, onder anderen heeft hij twee kamers vol<br />

met fchilderijen van SOLIMENE, PAUL VAN VERONA, ROOS,<br />

ALBANI en meer dergelijken. Hij is voornémens, eene befchrijving<br />

van all' zijne ftukken uitcegéven. Hij fprak<br />

met veel roem van den heer DE GEER, die in oogsunaand<br />

1772 hier doorgereisd is. Ook toonde hij ons brieven<br />

van den ridder BERCII (*) te Stokholm: in den eerflen<br />

geeft hij zijne vreugd te kennen over de onlangs voorgevallen<br />

Plaatsverandering e. z, v. Verder zagen wij eene<br />

fchihlerij, in dit jaar door eenen boer, JOANNES COLLA<br />

genoemd, gemaakt. Deze. man woont in Staffen, een<br />

dorp aan het meir van Zurich,- hij is een leerling der natuur,<br />

en maakt af beeldzels, die zeer gelijken. Het gemelde<br />

(tuk is eene kopij van ALBANI, en verbeeld MAGDALE-<br />

WA.<br />

De heer ISELIN bragt ons ook bij den beroemden DANI-<br />

(*) Zie van hem het tweede deel, bladz. io5.


E N H E T O O S T E N . 33<br />

EL BERNOTJLLI, hoogleeraar der geneeskunde en proefondervindelijke<br />

natuurkunde. Hij is klein van perfoon, eenigzins<br />

vet-, en daarbij vlug en lévendig. Hij houd veel<br />

-van fchersfen, en is vier en zéventig jaaren oud. Hij<br />

hield met ons een ltaatkundig gefprek over de omwenteling<br />

in Zweeden. —— De heer BSRNOULLI heeft den<br />

.overléden KLINOENSTJERNA zeer wél gekend. Zij hadden<br />

bij zijnen vader te Bazel zamen de wiskunde gel erd.<br />

KLINGENSTJERNA heelt naderhand den heer JEAN BER-<br />

NOULLI, die zig op de bergwerkkunde gelegd had, tot<br />

leermeester gehad.<br />

Daarna verzelde de heer ISELIN ons bij den heer JEAN<br />

KERNOULLI, openbaar' leeraar der wiskunde, en jongden<br />

broeder van den évenge melden. Deze is ook een groot<br />

man, hoewel klein van geltalte. Hij is ernsthaftiger,<br />

ilingert een weinig met het hoofd, en maakt wonderlijke<br />

gebaerden met de oogeu en den mond. Voor het overige<br />

is hij zeer beminnenswaardig Hijlasons eenen brief voor<br />

van den heer DE LA CONDAMINE, in den welken vaerzen<br />

Honden op de vernietiging der Jefuitenórdeu. DE LA CON­<br />

DAMINE had in zijne jeugd onder deze geestlijken geftudeerd,<br />

en is niet onder het getal der ondankbaaren. —<br />

Wij zagen bij de Pieterskerk het graf van BERNOULLIS va­<br />

der, JEAN BERNOULLI;, hij word daar ARCHIMEDESge­<br />

noemd.<br />

De heer ISELIN ging al verder met ons bij den heer<br />

D'ANNONE , hoogleeraar der wélfprékendheid, doch die in<br />

de natuurlijke gefchiedenis zeer ervaren is. Hij bezit ook<br />

een groot kabinet van delfliolfen, verfteeningen e.z. v.;<br />

kent den heer FERBER, en bezit eene fraaije verzameling<br />

C 4


p R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

wn boeken, onder anderen air de werken van den ridder<br />

xiNivdus , en den ridder WALLERIUS , de verhandelingen van<br />

de akaddnre der wétenfehappen in het Hoogduitsch, de<br />

wae-eldbelchrijvins van den heer BERGMAN, en dergelijken.<br />

Wij zagen bij hem de foort van krabbe of kreeft<br />

van de Moiukfche eilanden, die den naam van Mouoculus<br />

Poiyphemus voert, venteend, het welk eene. ongemene<br />

zeldzaamheid is: het luik is groot. Ook toonde hij ons<br />

eene zeer groote verfeende kiesvan eenen oiij


E N H E T O O S T E N . 41<br />

eene plaats lédig word. Onder de kandidaaten kiest men<br />

er drie der bekwaam Jen, en deze drie loten onder elkander.<br />

Den $fcn van flagtmaaiid waren wij op de openbaars boekerij,<br />

daar wij de eer balden, met dn pauslijken nunti­<br />

us, monllgnorevALENTi GONZAGA, die vanLucem komt*<br />

en als nuntius naar Spanje gaat, bekend te worden. Dij<br />

reisde flegts hierdoor. Hij is een beminlijk en beleefd<br />

man. Ik bedankte hem voorde mededeling van.den 1.0c-<br />

CENIUS , door de koningin CHBISTJNA met eigen hand<br />

verklaard en uitgebreid, welke in zijne boekerij te Rome<br />

is. — Wij werden door den heer ISELIN ook zijner excellentie,<br />

den heer burgemeester DE BARRI voorgeüeld,<br />

die juist op de boekerij was: hij fpreekt het Fransch zeer<br />

wél; zijn zoon beeft niet den heer JMECHEL in Italië gereisd.<br />

— Ook leerden wij den heer RIJHINER , rektor magnificus,<br />

die, gelijk doktor BECK, tévens boekbewaarder<br />

js, kennen.. Een gedeelte der boekerij heet de Cuxtorffche,<br />

wijl dezelve een groot gedeelte van BUXTORFS boek.<br />

verzameling, onder anderen veele rabbijnen, bevat.<br />

- Des namiddags waren wij lang in gefprek met den heer<br />

hoogleeraar JEAN BEKNOULLI, die ons een bezoek gaf.<br />

Hij zeide ons, dat de heer NEWTON zeer verurooid van gedagten<br />

was geweest, en eens den -inger van eene Dame had<br />

genomen, cm zijne tabakspijp aantedoppen. De heer DE<br />

LA CONDAMINE heeft het gebrek van verllruoid van gedagten<br />

te zijn ook in den hoogden trap.<br />

De heer prédikant IIÜBÏII vereerde mij Memoria Wetfiewana<br />

vindicata, auctor e JACOBO KRIGIIOUT, Amflelodav:i<br />

ir,;j)re.sfa.<br />

C 5


4ft R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Wij bezogten ook den heer predikant GRIJNSUS, die<br />

het boek van JOB naar SCHULTENS verklaring in Hoog.<br />

duitfchè vaerzen overgezet heeft. Hij bezit eenen aanzien­<br />

lijken voorraad van boeken. Wij zagen bij hem le Mer-<br />

xure Suisfe par SPANII<strong>EI</strong>M voor het jaar 1634, waarin<br />

verle berigten gevonden worden, die Zweeden betreffen.<br />

Daarop gingen wij bij den heer SAMSON,eenen beroem­<br />

den wapenfnijder, leerling van HEDLINGER. Hij fnijd zo<br />

fraai, dat men hem werk van Parijs toezend. Een enkel<br />

-fijinet kost twee, een dubbeld,of met tweefehikien ,»ier<br />

of vijf louis d'or. Hij arbeid zeer fijn, en gelijkt wel op<br />

onzen SERGEL te Rome.<br />

Verder leiden wij een bezoek af bij den heer HAAS, ge-<br />

FchuraLeter en boekdrukker. Hij heeft eene nieuwe druk­<br />

pers uitgevonden, die niet veel kragt verëischt: dezelve<br />

is eene navolging van het fttorofefVerk in de munt. Het<br />

is de heer HAAS, die' verfcheiden nukken in de Yverdon-<br />

fche encyclopedie gegéven heeft, bij voorbeeld caraBere t<br />

fonderie en dergelijken. I.iij is een zeer bekwaam man.<br />

Wij bezigtigden zijne lettergieterij, in dewelke négen per-<br />

foonen den gimfchen dag bézig zijn met lettergieten. Hij<br />

is een zwager van den plaatfnijder MECHEL. — Wij za­<br />

gen roet ingebrande verwen gefchilderde glasruiten. Het<br />

jaar, waarin dit werk gemaakt is, namslijk 1579, is op<br />

dezelven getékend; en de pausGREGORius de xin., ALEX-<br />

ANDERDE GUOOTE, ULIJSSFS, HOMERUS en anderen zijn<br />

er met fchoone verwen op afgebeeld. Zo deze kunst ver­<br />

loren gegaan is, is het nog niét zédert lang. —• Men liet<br />

ons oude let ets zien, waarbij de ftempel van brons, en<br />

de letter van lood was. De heer HAAS meent, dat de bij*


EN HET OOSTEN. 43<br />

bel te Ments, door FAUSTUS zonder jaartal gedrukt, met<br />

zulke letters gedrukt is. De heer MECHEL gal' ons eene<br />

befchrijving van het fraaije gedenkteken van brons, dat<br />

men te Nurenberg voor GUSTAAF ADOLF beflemd heeft,<br />

d jch tot héden daar nog (leeds in het (ladsmagazijn beiwaard<br />

word, daar hij het reeds voor vijftien jaaren gezien<br />

heeft. Het is door SCHW<strong>EI</strong>KERT, eenen voortreflijken<br />

beeklhouwer in de voorgaande eeuw, zeer wél gearbeid.<br />

Het beltaat uit verfcheiden figuuren. De koning word<br />

daarin verbeeld, hoe Neptuin hem in zijnen wagen voert.<br />

Daar is ook een opfchrifr bij in de Latijnfche taal op eenfe<br />

metaakn plaat, ter eere des konings als berlteiler van den<br />

godsdienst, e. z. v. Men heeft naderhand, waarfehijnlijk<br />

om ftaatktsndige rédenen, dit gedenktéken niet opgerigt;<br />

ten minsten zou men zig daar door bij den keizer niet aangenaam<br />

gemaakt hebben.<br />

Den 6 t,en<br />

van flagtmaand waren wij bij den heer apotheker<br />

BERNOULLI, wiens zoon een fraai kabinet van natuurlijke<br />

zeldzaamheden bezit. De heer WALLERIUS is<br />

zijne vraagbaak. Ik ried hem , de nieuwe uitgaaf zijner<br />

bergllof kunde, doorhem, in het voorléden jaar, uitgegéven,<br />

tekopen Terwijlwij bézig waren, met het kabinet<br />

te onderzoeken, kwam de heer hoogleeraar DANIÜL<br />

BERNOULLI. Deze is een zeer wakker en vrolijk man.<br />

Hij heeft voor twaalf\of dertien jaaren den koning LOÜEWIJK.<br />

den xv. gezien. De heer D'ARGENSON heratoen op derifchouder<br />

kloppende, zeide tot hem: Foï,a le Roi [Zie<br />

daar den koning]. De koning vraagde den heer BERNOUL­<br />

LI, of hij lid van de akadémie der wétenfchappen te Parijs<br />

was. Hij antwoordde: neen, doch, dat hij de eer had


44- R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

gehad, driemaal aan zijne majefteit voorgedagen te worden,<br />

maar, dat het geluk hem niet had mogen gebeuren,<br />

benoemd te worden, <strong>Ë</strong>enigentijd daarna benoemde de koning<br />

hem, en de minister fchreef hem, dat de koning hem<br />

.de pips had gegéven, die hij hem, te Hunningen, beloofd<br />

had. — De Heer BERNOULLI is ongetrouwd, en<br />

heeft veel overeenkomst met den hoogleeraar JOANNES<br />

GOTTSCHALK WALLERIUS (*), maar is kleiner van perfoon.___<br />

Wij gingen ook bij den heer BRÜCKNER. , die<br />

rtlistoire du Canton de Bask, een zeer omflandig werk,<br />

gefchréven heeft. Hij heeft ook eene verzameling van<br />

hoorns, verfieenicgen, oudheden en tékeningen van den<br />

bakker BUCHEL , eenen leerling der natuur. De heer HAL-<br />

LER de jonge fpreekt in zijne Confeils pour farmer Urie<br />

B'bliotheque historique de la Sjiisfe, p. 16 en 105, met<br />

lof van den heer BRÜCKNER. Hij is het, bij wien bijna<br />

all' de oudheden, bijAiigst, of Jugusta Rauracorum,<br />

gevonden, voorhanden zijn. Hij heeft ook in het 23.1e<br />

ftuk zijner proeve van eene befchrijving van gefchiedkundige<br />

en natuurlijke merkwaardigheden der Janddreek van<br />

Bazel, Bazel, 1763. in oktavo, alwaar deze oudheden in<br />

houtfnéde afgebeeld zijn, geleerde verklaringen van dezelven<br />

m het licht gegeven, Onder anderen zagen wij bij<br />

hem eene fraaije lamp vr.n bruns, met eenen agtervvaard<br />

gebogen (langen kop, die eene bézie in den mond heeft;<br />

eene kleine Victoria van brons, de boorden der kléding<br />

met franje bezet, en de ganfche kléding zelve meesterlijk<br />

(*) Men zie van hem het derde deel dezer brieven, bladz,<br />

65 en 148.


EN HET OOSTEN. 45<br />

bearbeid; eenefraaije groep, die eenen dans of bachanaal,<br />

van twee dansfende faters met twee nimfen verbeeld, docty<br />

flegts in kopij, want het origineel is in Engelland; veN<br />

fcbeiden fchrijfnaalden (y?y/)met welker ééne eind men op<br />

fchrijftafels fchreef, en met het andere het gefchrévene uitveegde<br />

: zij gelijken naar kleine lepels, en men zou ze<br />

bijna voor groote thélépe's houden; maar de Heel is langer,<br />

en aan het einde fpits gemaakt. De heer BRÜCKNER,<br />

heeft verder eenen grooten lépel, zoals onze eetlépels j<br />

met eenen korten fteelï ik zag hem ook voor eenen eetléJ<br />

pel aan; doch hij beweerde, dat het ook eene fchrijfnaald<br />

was: en in de da?d het ééne eind is ook fpits, hoewef<br />

een wehf g gekromd. Dit alles is van brons. Hij bezit<br />

ook eene kleine I/is in email [brandverwe] van groenagtige,<br />

of uit blauw en groen gemengde kleur. Hij heelt<br />

dit Huk in fterk water beproefd, en het heeft zijne verwe 1<br />

behouden, het welk,zo hij meent, bewijst, dat het antiek<br />

is, want de valfche of hédendaagfche Hukken veranderen<br />

hunne verwe. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />

ftukken van ingelegd werk, hoewel van de grove foort.<br />

Zo zagen wij ook lampen van aardewerk: op den bodem<br />

van ééne derzei ven ftond SAECUL. Nog toonde hij ons<br />

een lang glazen tuig, namelijk de bokaal van ERASMUS<br />

VAN ROTTERDAM , névens het daartoe behorend dekzel:<br />

het glas is gefireept, wél gewerkt, en helder als kristal.<br />

Den 7* 11<br />

van flagtmaand gingen wij in de Jans-of Franfche<br />

kerk. Op het kerkhof zagen wij den dodendans op<br />

natten kalk in de lengte op den muur gefchilderd, onder<br />

eene foort van galderij met traliën. Men noemt dien HOL-<br />

EEJNS dodendans, fchoon men met zékerheid weet, d»i


*6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dit fchilderwerk ouder is dan HOLB<strong>EI</strong>N; maar men is hier<br />

.gewoon, dezen beroemden kunftenaar alle oude fchilderijen<br />

toetefchrijven. HOLB<strong>EI</strong>N heeft eenen anderen dodendans<br />

gefchilderd, waarvan de kopij-in koperen plaaten<br />

in een boek, dat op de boekerij voorhanden is, gevonden<br />

word. De inval, den dood met de lévenden te laten<br />

dan^fen, kwam mij vrij vreemd voor; maar, wanneer men<br />

de fchilderijen befchouwt, doen zij aan, en bevatten veele<br />

zédeleslén. De dood danst met alle ftanden: hij begint<br />

met den paus. Bij eiken clans is een opfchrift, in<br />

het Hoogduitsch, gevoegd. Eene raadsvergadering van<br />

allerlei foort van menfchen, koningen, koninginnen e. z.v.<br />

maakt het begin, daar naast ftaan verfcheiden beeldnisfen<br />

des doods, die ze beluistert. Daarop begint het bal,<br />

hetwelk de paus opent.— In de kerk zagen wij de vorstin<br />

van ANHALTZERBST. Zij houd zig hier zédert zes jaaren<br />

•op met haareu gemaal, den regérenden vorst van Zerbst.<br />

Hij is — — te Bazel incognito, en laat zijne<br />

brieven niet op Bazel benellen.<br />

Des namiddags hoorden wij iu dezelfde kerk eene leerrede<br />

van eenen geestlijken uit Gtneve. Gedurende de<br />

predikatie had hij, éven als al de overige mansperfoonen ,<br />

den hoed op. Na de predikatie werd de doop aan een<br />

kind bediend.- De leeraar bleef op den prédikftoel, en de<br />

gevaders naderden denzelven met het kir.d. De vader was<br />

zelf één van hun, en de overigen waren één mansperfoon<br />

entwee vrouwsperfoouen : een téken, dat het een meisje<br />

was; want als het een jonge is, heeft de vader twee<br />

mansperfoonen als gevaders., en maar één vrouwsperfoon.<br />

' Eén der vrouwsperfoonen droeg het kind, doch gaf het-


E N H E T O O S T E N .<br />

naderhand aan het mansperfoon over. De vroedvrouw<br />

was er ook bij, om optepasfen. De leeraar las versheiden<br />

gebéden van den prédikftoel af voor het kind; de<br />

doopgetuigen antwoordden niets. Daarop kwam de leeraar<br />

van den prédikftoel, en fprengde, onder het uitfpréken<br />

der gebruiklijke woorden, driemaal eenige droppels water<br />

op het voorhoofd van het kind. Anderen mogen beöordélen,<br />

of hij op deze wijze het gebod van te<br />

naarkwam; gelijk dan de geestlijkheid in Zwitzerland beweert,<br />

alleen de heilige fchrifc te geloven en te volgen,<br />

zonder zig tégenwoordig aan geloofsbekendnis, of de overleveringen<br />

hunner vaderen, als KALVIJN, te kreunen.<br />

Wij bezogten, in gezelfcbap van den heer kapitein<br />

FREY, den heer RIJHINEU,. om zijne verzameling van fchilderijen<br />

en tékeningen, voornaamlijk de tékeningen van<br />

Paftum te bezigtigen. Maar zijne vrouw lag doodlijk<br />

ziek; derharven kon hij ons niet ontvangen. Hij heeft<br />

veel gereisd in Italië. Hij is het, van wien GROSLEY onder<br />

den titel Venetië, met opzigt tot GOLDONI, met wien<br />

hij in de herberg Scudo di Francia woonde, fpreekt.<br />

Den8*en v a a flagrmaand gingen wij bij den prédikernu-<br />

EER. Wij vonden hem niet te huis; maar zijne moeder<br />

ontvong ons ongemeen wél. Zij is eene zuster van den<br />

beroemden WETSTEEN, die te Amfterdam overléden is,<br />

en het nieuwe testament uitgegéven heeft. Zij zeide, dat<br />

geen profeït in zijn vaderland geëerd werd. Het is 'eene<br />

allerbeminneiijkfle vrouw;doch zij fprak niet anders dan<br />

Hoogduiisch.<br />

Bij den heer-MECHÜ zagen wij de origineele tékeningen<br />

van HOLB<strong>EI</strong>N. Zij behoren der Rusfifche keizerin, die<br />

47


43 R E Ï Z E D O O R È Ü R Ö P A<br />

hem dezclvén doof dén jongen prins GALLITZIN geleend<br />

hoeft. Zij zijn alle in rood Turksch leer, in kwarto forlilaat,<br />

gébondeiï. Daar zïjri vier en veertig tékJningen.<br />

Zij. verbee 1<br />

den den dans der-doden met de léven 'en. De<br />

heer MECHEL brengt dezelven in het koper; wij zagen er<br />

verfcheiden van, die wél uitgevallen waren.<br />

Daarop bezigtigden wij-de fchbone papiermolens. De<br />

molens worden door het water va'n den Rhijn ge iréven.<br />

Zij hebben tene groote ménigte van itempels [hamers].<br />

Het papier, dat hier gemaakt word, is zeer goed en word<br />

fterk gezogt. Men beweert, dat het papief van linnen<br />

hier te Bazel het eerst uitgevonden is. Misfchien is dit<br />

waar ten aanzien van Duitschland; maar de eerfte uitvinders<br />

, gelijk ik geloof, waren de Arabiers en Mooren, dk<br />

deze kunstnaar Spanje gebragt hebben.<br />

De heer ISELIN bragt ons bij den heer WÓLLEB,hoodifchout<br />

of ftadsregter. Deze man heeft veel gereisd, en<br />

verfcheiden fchriften tégen VOLTAIEE , betreffende de<br />

ziel , welker onferfiijkheid hij uit de réden bewijst,<br />

gefchréven. Hij gelooft, dat de ziel eene zeer fijne ftof<br />

is, want, wat Spiritus [geest] wil zeggen, kan hij niet<br />

begrijpen. Hij vraagde mij omftanctig naar den heer SWE-<br />

DENBORG; en gelooft de mogelijkheid van zijne veriehijningen<br />

(*).<br />

Verder hadden wij de eer, met den heer W<strong>EI</strong>SZ, raadsheer<br />

en voormaals openbaar' leeraar der regtSgeleerdheid,<br />

kennis te maken. Hij is leermeester van den heer erfftad-<br />

;i d e<br />

(*) Zie van den heer SWEDEKBOIIG het I. D. bl. 55- e<br />

aantékening aldaar.


E N H E T O O S T E N . 4 J r<br />

Padhouder, prins van ORANJE, geweest. Hij is een ge-,<br />

Jeerd man, en woont anders te Augst, een vlek twee mijlen<br />

van de flad , op de plaats , waar eertijds AugustA<br />

Rauracorum gedaan heeft, gelégen, alwaar hij eene buitenplaats<br />

heeft. Hij heeft de nalatenfchap van den overléden<br />

heer FOESCH geërfd. Wij gingen met hem naar zijn<br />

fraai huis aan dePieterslaan, om hetzelve te bezigtigen.<br />

Wij zagen daar dé verzameling van antieken, koperen<br />

plaaten en dergelijken, zo veel er reeds van geopend was;<br />

want het grootfte gedeelte was nog verzégeld en nog niet<br />

in zijne handen. Wij zagen de boekerij, die, vooral in<br />

liet regtsgeleerd vak, aanzienlijk is; maar de handfchriften<br />

zijn nog onder verzégeling. Wij vonden hier verfcheiden<br />

gebakken aarden pijpen , die men te Augst in eenen<br />

vloer van antiek ingelegd werk ontdekt heefr, dezen zijn<br />

een antieke fchoorfteen, die onder den vloer heet gemaakt<br />

werd , om daar door de kamer te verwannen. Wijl de<br />

oude Romeinen, en voornaamlijk de armen, blootsvoets<br />

gingen, hadden zij in Zwitzerland wel nodig, des winters<br />

de voeten te warmen. Onder den vloer is een gewelf,<br />

op de wijze van eenen oven , en onder het gewelf waren<br />

deze uitgeholde pijpen geplaatst, die boven zo wel, als onderen<br />

in het midden openingen hadden. Deh er BRÜCKNER<br />

geeft er in zijn werk eene afbeelding en eene befchrijving<br />

van. Hij bezit insgelijks verfcheiden van dezefchoorfteenen.<br />

Den 9*n van flagtmaand krégen wij bezoek van den heer<br />

hoofdfchout WOLLEB, die tot des middags bij ons bleef<br />

Hij fprak van verfcheiden verfchijningen, die zijne zuster<br />

gehad had. Hij heeft te Angers, Parijs, Londen e. z. v„<br />

yeele Zweeden gekend:<br />

V. DEEL, D


Sa R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Naderhand Hdenwij wéder een bezoek af bij den heef<br />

BRÜCKNER, en bezigtigden andermaal zijne oudheden.<br />

Hij vereerde ons plans en koperen plaaten van Augst. Wij<br />

zagen bij hem den knop, of het kapiteel, eener zuil, die<br />

overal, zelfs van binnen, met fchelpen bezet is , onder anderen<br />

met eene venusfehelp en meer anderen. Hetfchijnt,<br />

ais of de zuil uit fchelpen zamengefteld en naderhand verfieetid<br />

was. Men heeft ze te Augusta Rauracorum g><br />

vonden; dienvolgens waren de fchelpen er, toen de fleen<br />

gehouwen, en de ftad aang^egd werd. Zommigen ménen,<br />

dat men de fteenen op die wijze gegoten of gefmolten,<br />

de fchelpen gefloten, totkalk gemaakt, en met zand,<br />

en vervolgens met geheele fchelpen, vermengd heeft; doch<br />

het is dwaasheid , zulks te ftellen.<br />

Verder gingen wij bij den heer BISSCHOP , of EPISKO-<br />

PIUS, die het zelfde huis bewoont, welks bewoner eertijds<br />

de bekende boekdrukker FROBENIUS geweest is, bij<br />

wien ERASMUS VAN ROTTERDAM gewoond beeft. Wij<br />

zagen het vertrek van ERASMUS. Boven den fchoorfteen<br />

ziet men nog zijn wapen, namelijk den god Terminus,<br />

met hangend hair, en het opfchrift: Concedo nulli; rondom<br />

ftaat: OPA TEAOS MAKPOV BIOV. MORS VLTIMA LI-<br />

NEA RERVM ; [Zie op het eind van een lang leven. De<br />

dood is deuiterfte lijn der dingen.] en onder: Cuhiciilum<br />

D Erasmo Roterod. Sacrum MDXXXV.<br />

Daaröp bezogten wij den heer ftaaktsfekretaris ISELIN,<br />

die ons een han-lfcbrift voorlas, zijnde eene befchrijving<br />

van Bazel, door hem zelvcn opgefteld. Men had hem<br />

verzogt, het elve den uitgéweren der Parijfche, en naderhand<br />

Yverdonfche , Encyclopedie óver te laten; maar hij


EN HET OOSTEN.<br />

heeft niet gewild. Men ziet uit deze befchrijving, dft de<br />

Bazelfche ftaatsgefteldheid zeer liegt is. De regéringsvorm*<br />

is demokratiek onder den fchijn van eene aristokratie. De<br />

ampten, zo alszédert i 7i8ook de hoogleeraars plaatzen,<br />

worden door het lot begeven. Een fcboenmaker kan iri<br />

den raad komen,- profesfor BERNOULLI kanmisloten. Ondertusfchen<br />

word het rëgt wél gehandhaafd.<br />

Den io*o van flagtmaand waren wij bij verfcheideri<br />

boekhandelaars. Bij' IMHOF is de bijbel, als ook een gezangboek,<br />

in de Hongaarfche taal gedrukt. Deze boeken<br />

zijn voor de protefïanten in Hongarije bèftemd; doch<br />

in dat koningrijk fcherplijk verboden.<br />

Des namiddags ging ik in de Pieterskerk, daar ikhetgraffchrift<br />

afich'reef van JEAN BERNOULLI, vader van den<br />

thans lévenden hoogleeraar van dien mam. Het grafichrift<br />

luid aldus.- Patri Ingeniorum S. Hoe fnb lapide requiesat<br />

Firi quo majorem ingenio Bafilea non tulit, Sacaü<br />

fm ARCHIMEDES, non illis Europee luminibus, CARTESIM<br />

NEWTONIS, L<strong>EI</strong>BNITIIS, Mathematum fcientia fecundui\<br />

JOHANNES BERNOULLI, Philof. et Med. D. III. Societt.<br />

Reg. SóMu Parlf. Londin. Petrop. Berol. et Bonen Col<br />

lega leühf. Mathefinprimum Groninget aim. X. dein XFH.<br />

In Ba/71. Acad. publice docuit. Cetera Scripta Iwentl<br />

Firi annalibus et titulis melius testantur. Natus Ba/tl A<br />

C.MBCLXFH. A. D. FI.CaUAug. Obiit ibid.Ca 'an.<br />

MDCCXLVUI. Marito, Patri Biflderatuf. BOROTHEA<br />

FALCKHERIA Uxor. et Liberi fuperflit. VI. justü cum<br />

iackrymis. Boven hetzelve flaat het wapen der BERNOULtis,<br />

drie olijftakken, globen e. z. v., alles in witten „een<br />

«fl vlak mijwerk. , *<br />

5i'


3t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

D&s avonds verzelden de heeren BERNOULLI en LE GR^ND^<br />

•hoogleeraar der Griekfche taal, ons in het concert. Te<br />

Bazel word alle woensdag avond concert gehouden. Onder<br />

anderen hoorden wij eene Italiaanfche zangeres, die<br />

vrij wél zong, fchoon zij oud was. Het concert duurde<br />

drie uuren , van 4 tot 8 uuren, vo'gens de Bazelfche rékening,<br />

dat is van 5 tot 7 uuren. Te 7 uuren word<br />

hier doorgaans de avondmaaltijd gehouden.<br />

De heer profesfor JEAN BERNOULLI toonde mij eenen<br />

brief van JEANJACQUESROUSSEAU, van den 31^" oéiober<br />

1765, dien hij op zijne doorreis door Bazel aan hem gefchréven<br />

had: hij bader zig maar éénen nagt opgehouden<br />

en was tégen over onze herberg in den wilden man te<br />

huis gew«est. Hij verzoekt om verfchornng, dat hij het<br />

bezoek van den heer BERNOULLI niet had kunnen aannémen,<br />

noch het zijne bij hem afleggen: a Vun des hommes<br />

quefhonore le plus, zegt hij; zig zeiven noemt hij:<br />

malheureux, profcrit, malade en dergelijken.<br />

Den II*" van flagtmaand was ik in de Pieterskerk, en<br />

fchreef het graffchrift van eenen anderen BERNOULLI af,<br />

dat men in de kerk zelve voor in het koor ziet. Deze<br />

BERNOULLI was een neef van den bovengemelden, die<br />

buiten de kerk begraven ligt. Het graffchrift luid als volgt:<br />

C. S. S-(NICOLAOBERNOULLIO) J. C. et Mathematici eximio<br />

{Angl Borusf. Bonon. Acad. Sodalï) In Lyc


EN HET OOSTEN. Q<br />

filia unica f» EMANUEL FALKHERIUS (gener) Parentï*<br />

bus Socerisque optime meritis (H. M.M.L. P.) A.E&.CAR.<br />

MDCCL1X. Boven het graffchrift (iaat het wapen van<br />

BBPNOULLI, drie olijftakken , en dat van zijne vrouw,<br />

drie liliën, wiskunstige werktuigen, e. z. v. Naast<br />

het koor, in eene kapél, zag ik het graffchrift van eenen<br />

SOCTNL'S. Deze familie bloeit hier te Bazel nog fterk; dezelve<br />

ftamt oorfpronglijk uit Italië af, gelijk ook FAUS-<br />

TUS SOCINUS deed.<br />

Hierop bezogten wij den heer raadsheer W<strong>EI</strong>SZ. Hij<br />

roemde den prins van ORANJE, tégen woordigen erfstadhouder<br />

, wégens d- bekwaamheden van zijnen geest, en zijne<br />

Schranderheid. Hij heeft een zeer goed geheugen, en<br />

iszeervlug van gedagten. Hij lee>t HORATIUS metfmaak,<br />

en was juist bézig met denzelven te lézen. Hij is zéven<br />

jaaren bij den prins geweest. Wij onderhielden ons over<br />

de taa'en in het algemeen, en hoe dezelven in de gewoonten<br />

van elk volk haaren grond hebben. Indien CICERO<br />

in Zwitzerland kwam, zeide de heer W<strong>EI</strong>SZ, ZOU hij verwonderd<br />

ftaan, dat hij onze gewoonten, zéden en gedagten<br />

niet kon uitdrukken. Maar deze Romein, antwoordde<br />

ik hem, zou te Parijs nog minder kunnen te<br />

regt komen, a's hij het hoofdtooizei der vrouwsperfoonen<br />

aldaar, en dergelijken, moest uitdrukken; de Latijnfcbe<br />

taal is de taal van krijgslieden en helden, de taal vaneen<br />

volk dat geheel en al van vaderlandsliefde bezield wasj<br />

maar thans zijn de ftaiaanen klein, en hebben daaroiq<br />

verkleinwoorden zonder getal. P e Hollanders, zeide de<br />

heer W<strong>EI</strong>SZ, hebben hunne taal op koophandel en fcheep.<br />

Vaart gegrond: lij zeggen, bij voorbeeld, deze man heeft<br />

D 3


gi REÏZE DOOR EUROPA<br />

goeden wind gehad, in plaats van: het geluk is hem<br />

gunstig geweekt; hij heeft zijne fchaapen op het drooge<br />

gebrag' a da' is, hij is het ongeluk Ontgaan: («) defpreek-<br />

wij* isuitlecnd vaneenen dam of dijk, die doorbreekt,<br />

en van de fct.aapen, die gevaar lopen van te verdrinken;<br />

zij'hebben ook veikleinwoorden; z ;<br />

j zeggen geftad'g zon-<br />

rietje, hondje (b) ; zo is ook de Arabifche taal op de<br />

woordai kameel en dadelboom gegrond. De heer W<strong>EI</strong>SZ<br />

verhaalde ons, datde heer roRMEYaandehoogefchool(Y)<br />

te Leiden eene verhandeling over het aanwezen van GOD<br />

had toegezonden 5 die onvergelijklijk wél gefchréven is;<br />

(V) Deze beteekenis en oorfprong is niet onvvaarfchijnlijk;<br />

egter geeft men gemeenlik eene ruimer beteekenis aan deze<br />

fpreekuijs: namelijk, dn iemand geld genoeg verzameld heeft,<br />

om gemaklijk , zonder handwerk, fabriek of koopinanfchap, te<br />

kunnen leven.<br />

(Jb) Dat dit valsch is, weet ik, en elk. Dat de heer W<strong>EI</strong>SZ<br />

dit zoo veihaild hebbe, geloof ik niet: maar wel, dat BJÖRN-<br />

sTaHL hem gevuagd hebbe, of de Nederlanders ook verklein­<br />

woorden hadden? en; bij dit met ja, en met deze twee voor­<br />

beelden hebbe bevestigd. Dar wij verkleinwoorden hebben, en<br />

vorraen kuusen, is een bewijs van den rijkdom en de regeimaas<br />

onzer taal, in ondeifcheiding der Franfche en Engellche.<br />

De aanmerking van BJÖRNST<strong>EI</strong>UL. komt hier ook ongepast, 'm<br />

vergelijking met de Italianen; en zal ook door den heer<br />

W<strong>EI</strong>SZ niet voorgeReld zijn.<br />

(c) Dit is ook fout: Hoe zoude't tog bijkomen, dat FOR-<br />

MEY eene Verhandeling aan do Leidfche Akademie zenden zou?—-<br />

*t Za! moeten zijn aan de Opzie»ers van het Legaat van Stolp»<br />

gle de Nouv. Mibh Germ, Tom. XXV. p. 313. — 34 1<br />

*


EN H E T OOSTEN. g f<br />

dat de geleerde IIEMSTERHUTS op zig genomen had, dezelve<br />

in het Latijn te vertalen, doch eene maand daarna had<br />

gezegd, dat hij geen woorden kon vinden, om deze verhéven<br />

gedagten uittedrukken: want in het gansch oud<br />

Rome heefc men van de wijsgeerige begrippen van het<br />

Oppeiwézen, die wij thans hebben, niets gevvéten. Ik<br />

verhaalde, dat het mij éveneens was gegaan, toen ik<br />

te Swana in Zweden het bekende gefchnft onder den titel<br />

Vdr.Tankar (*) in het Latijn wilde vertalen; dat<br />

het mij niet mogelijk was geweest, woorden te vinden,<br />

om al erlei kinderfpélen, bij voorbeeld molens , kleine<br />

huizen te maken , en dergelijken uittedrukken. Hetzelfde<br />

was den prh s van ORANJE bejegend, teen hij HORATIUS<br />

in het Fransen wilde vertalen. Daaröp fpraken wij<br />

van de pragt. De heer Wdisz is van oordeel, dat verordeningen<br />

tégen de pragt onnodig zijn, en niet ten uitvoer<br />

kun en gebragi worden. In het joumal wconomique, hetwelk<br />

de heeren MTRABEAU en DO PONT uirgé»ren, word<br />

over de Zweedfche verordeningen tégen de weeld' geen<br />

gunstig oordeel geve'd. Te Bazel mag men geen goud op<br />

de klédewn dragen : maar men kan zijn ganfche huis laten<br />

vergulden, gelijk dan ook een kóópiaanep de Pietersmarkt<br />

met vergulde hekkens en vaazen openlijk pronkt.<br />

De heer W<strong>EI</strong>SZ wil, dar men met het verbéteren der zéden<br />

en denkwijze door eene goede opvoeding moet beginnen.<br />

' •<br />

Bij den hoogleeraar D'A\-NONE zag ik de befchrijving<br />

van TSCHUDIS Ga/Ha Comata, van TSCHUDI, Konftants<br />

2758, in folio. GALLATI is de uitgéver;hij heefcTSCua<br />

09 Lentegedïgten.<br />

P 4>


R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

DIS werk in het Hoogduitsch vertaald: de fchrijver heeft<br />

in de Zwitzerfche boeretaal (Patois Suisfe) gefchréven,<br />

en men kan er zig niet op verlaten, dat de vertaler altijd<br />

den zin gefolRn heeft. Ik vond in dit boek,^. 267,<br />

dat de Infula Feneta in het Lacus Venetus ligt, hetwelk<br />

de Boden-zee is, waarvan POMPONIUS MELA in het tweede<br />

flo fd luk van het derde boek handelt^ Op dit eiland (*)<br />

ligt Dives Angia, of Reichenau, eene abtdij, die den<br />

Benediknjnen toebehoort. Zij bewéren, dat het lichaam<br />

van den heiligen MARKUS, van Alexandriën, in Egipte,<br />

tot hun gekomen is; en dit is het eiland Feneta, waar<br />

van in het léven van den heiligen MARKUS gefproken word.<br />

De daarzijnde Benediktijnen tonen ook zijn lichaam, en<br />

doen dus in de daad meer, dan de Venetiaanen, die het<br />

nooit tonen. Zo zag ik ook bij den heer D'ANNONE Diarittm<br />

Helveticum Domini CALMETIS Abbatis eet. , Einfidel<br />

1756, gr. 8°., een boek, dat weinig bekendis; gelijk<br />

ook Historia Lombardica, of Legenda Aurea, «».<br />

pres fa in Reutlingen anno Domini 1485, in folio.<br />

Wij waren met den heer hoogleeraar LE GRAND ook bij<br />

den ' eer PASSAVANT , eenen koopman in linten, van welke<br />

waar hij e 11 groot pakhuis heeft. Tégen over de woning<br />

van den heer MECHEL zagen wij eene lintenfabriek,<br />

in dewelke een weeftouw is, op hetwelk 36 fluks lint te<br />

•<br />

(*) Dit eiland heet ook Reichenau en ligt eigenlijk in dien<br />

boezem van de Boden-zee, welke de benéJen-of Zeiler-zee<br />

heet, en deze boezem droeg eertijds den naam van Lacus Fene~<br />

tus. Zie BÜSCHING AarJrijksk. [1ÏLD. III. St. bl.<br />

danm* v. i. H. Fertaler.


EN H E T OOSTEN. « ?<br />

gelijk gewéven worden, en dat door één' perfoon met<br />

weinig moeite aan den gang word gehouden. In Bazel<br />

zijn wel dertig lintenfabrieken; maar het grootfte gedeelte<br />

is buiten op het land. Deze handel in linten brengt der<br />

republiek 400,000 Franfche tteres op. Deze waare is<br />

hier ook niet duur.<br />

Hfcröp gingen wij door den tuin van den markgraave<br />

van UADENDURLACH , die fraai en groot is, en met fonteinwerkeu<br />

pronkt. Wij zagen ook het flot, hetwelk egter<br />

nog niet voltooid is. De prins is, éven als zijne voorvaders,<br />

burger te Bazel; want zonder dat te zijn, zon<br />

hij in de ftad geen huis kunnen bezitten. Hij zelf woont<br />

te Karlsruhe; maar het archief van het Badenduriacha<br />

huis word zédert langen tijd hier bewaard: het is in een<br />

huis naast het paleis. Dk gefchied zékerheids halve;<br />

want de flaaten van den markgraave, waarin Karlsruhe'<br />

ligt, zijn, uit hoofde dat hetOostenrijksch huis aanfpraak<br />

op den Elzas maakt, aan gedurige verwoestende oorlogen<br />

blootgefleld: de kleine vogels worden fomtijds méde verflonden,<br />

wanneer zij zig onder de grooten bevinden. De<br />

overlédenSCHÖPFUN heeft voor zijne gefchiedenis van het<br />

huis van Baden, en zijne Alfatia Mostrata veel uit dit<br />

archief genomen.<br />

De kruidtuin alhier is juist niet merkwaardig. De tuinier<br />

roemde op een oud kruidboek van de voorléden<br />

eeuw, dat veel béter was, dan de werken van LINNÉUS,<br />

want deze had zo veel veranderd. Zulke fmaak heerscht<br />

hier nog.<br />

Daarna gingen wij op de openbaare boekerij. De heer<br />

rektor WHNEH toonde ons den dodendans naar. de téke-<br />

D5


5* R E I Z E DOOR EUROPA<br />

ningen van den heer BUCHEL, eenen bakker te Bazel,névens<br />

verfcheiden tékeningen van de hand deszelfden meesters,<br />

welken de merkwaardigheden verbeelden, die in de<br />

hoofdkerk te zien zijn. Ook zagen wij verfcheiden foorten<br />

van papier van hout, boombast en dergelijken gemaakt; eene<br />

uitvinding van den heer sciraFER te Regensburg; als ook<br />

eene andere foort, die te Chur in Grauwbunderland uitgevonden<br />

is. Verder toonde men ons HOLB<strong>EI</strong>NS origineele<br />

tékeningen tot het Encomium Stultit'us, daar dezelven<br />

in de Bazelfche uitgaave aan den rand geplaatst zijn.<br />

Onder anderen heeft men ERASMUS , doch zeer jong, afgebeeld;<br />

toen deze zijn afbeelzel zag, zeide hij Ohe, nhe,<br />

fi talis esfet ERASMUS , dueeret uxorem; [One! zag Erasmus<br />

er zo uit, dan zoude hij trouwen] welke woorden<br />

men aan den rand er bijgevoegd heeft. . Wij zagen<br />

hier eenen geheelen bundel onuitgegéven oorfpronglijke<br />

brieven van ERASMUS in het Latijn; zij zijn meestendeels<br />

aan zijnen boekduiKker AMERBACH gefchréven.' hij fpreekt<br />

er van in zijne fchriften. Verder toonde men ons<br />

den zilveren gedenkpenning van HEDLINGER, welke de<br />

koningen van Zweeden verbeeld; een Zweed heeft dien<br />

ten gefchenk gegéven: hij heeft ook zijnen naam in het<br />

boekerijboek gefchréven, doch ik heb hem vergéten. Voor<br />

het overige vond ik er verfcheiden Zweedfche naamen in,<br />

als EMANUEL DE GEER, GYLLENSTJERNA , DAHLMAN,<br />

SCHEFFERUS, e. z. v. Dit boek is omtrent het jaar 167»<br />

begonnen; maar de goede orde ontbreekt er in Wij<br />

• zagén ook eenen gedenkpenning op KROMWEL. Dezelve<br />

is van zilver en zeer zeldzaam. De eene zijde vertoont<br />

zijn borstbeeld: hij ziet om hoog, heeft een donker en


E N H E T OOSTEN»<br />

39<br />

ernstig wezen, en is met lauwren gekroond. Het omfchriftis:<br />

OLIVAR. O. C. EP. Ang. sco. ET HIB Etc. PHO.<br />

De tégenzijde verbeeld het wapen der republiek van Engelland,<br />

van boven met eene koninglijke kroon, en rondom<br />

Haat: PAX QUAERITUR BELLO. 1658. Op den rand<br />

zeiven rondom den penning leest men de woorden: HAS.<br />

NISI. PE<strong>EI</strong>TVRVS. MIKT. A DIM AT. NEMO. Men Z~gt, dat<br />

KROMWEL het gebruik om de muntttukken met letters om<br />

den rand te merken, het eerst in gevoerd heeft, en zijn<br />

voorbeeld naderhand door anderen gevolgd is, om de<br />

muntipéciën béter te verzékeren, gelijk in Zweeden; Mattibus<br />

v.e laeder avaris; en in Frankrijk: Salvum fac Re.<br />

gsm, Domine.<br />

Wij liéten den avond ineen koffijhuis of tabakskollégie,<br />

den hémel genoemd. De eerde regént der republiek, zijne<br />

exellentie de heer burgemeester DE BAURY , de hoogleeraar<br />

ISELIN en anderen waren er. Men rookt er tabak,<br />

praat, fpeelt met de kaart e. z.v. Er komen alleen mansperfoonen;<br />

want de vrouwsperfoonen gaan te Bazel, zo<br />

als in gansch Zwitzerland, zeer weinig uit.<br />

Den ia*" van flagtmaand bragten wij ons goed in orde,<br />

ten einde hetzelve met den vragtwageii naar Straatsburg<br />

te zenden.<br />

Des namiddags krégen wij bezoek van den heer- DANIEL<br />

BERNOULLI den jongen. Hij ging met ons naar de Kerk der<br />

barrevoeters, die het hoogde koor heeft, dat in de flreek<br />

van den Rhijn te vinden is: het dak is ook zeer hoog.<br />

Hier ligt JAKOB BERNOULLI, JOIIANNES broeder, bigraven.<br />

Zijn graffchrift luid als volgt: c. s. (JACOBUS BER-<br />

KOULLI) Mathematicusdncomparahilis\Acad. Bafd.j ziU


Óo R E I Z E D O O R E U R O P A ,<br />

tra XVIII. annos Prof. (Acad. item Reg. Parisf. et Be*<br />

rolin.) Socius (editis lucubrat. inluftrisj morbo chronico<br />

(meute ad extremum integrd) Anno Salut. MDCCV. d.<br />

XVI. Aug. (Aetatis L. m. VII.) extin&us (RefurreÜ.<br />

pior. hic prcefiolatur) JTJLITHA STUPANA XX annor. uxor<br />

(Cum duobus liberis) Mar ito et Parenti (eken defideratifs-')<br />

H. M. p. Onder her opfchrifc is eene logarithmifche<br />

flekkenlijn te zien , met de woorden Eadem mutata<br />

refurgo. De hoedanigheid dezer kromme lijn is, dat, wanneer<br />

zij omgekeerd, of ontwikkeld word, zij egter altijd<br />

eene fpiraallijn blijft. BERNOULLI is er de uitvinder van;<br />

om die réden heeft men ze als een zinnebeeld der opftandingop<br />

zijn graf geplaatst. Boven zijn graffchrift zietmen<br />

zijn wapen", drie olijfrakken névens twee leeuwen: als méde<br />

verfcheiden wiskunstige werktuigen. Op den grafzerk<br />

in de kerk is van boven insgelijks eene flekkenlijn, met dezelfde<br />

woorden Eadem mutata refurgo, geplaatst. Verder<br />

bevat dezelve een Hoogduitsch opfchrift, hetwelk zij»<br />

ne titels, zijnen ouderdom e. z. v. aanwijst; en benédenwaard<br />

leest men het volgend Latijnsch koppelgedicht,<br />

hetwelk, inzonderheid voor eenen wiskunstenaar , zeer<br />

fraai is:<br />

Hic jaceo mundi fatur, ast anima incolit aflia.<br />

Sanguis, CHRISTE, tuus Gloria Spesque mea esti<br />

[Hier lig ik, verzadigd van de waereld: het bloed va»<br />

CHRISTUS is mijn roem en hoop.].<br />

Zo heb ik dan de graffchriften de$ drie BERNOULUS, JA-


ENHET O O S T E N. ft<br />

ïfOBen JOHANNES, twee broeders, eriNiKotAis, hunnen<br />

neef, afgefehréven. Nu léven er nog twee broeders BER­<br />

NOULLI, DANIEL en JOHANNES , zoons van den bovenge-<br />

melden JOHANNES. Zij zijn beiden beroemde hoogleeraars<br />

te Bazel, en vereeren ons met hunne vriendfchap. DA-<br />

NiëL is nooit getrouwd geweest, heeft den ouderdom van<br />

74 jaaren bereikt, en is verfcheiden jaaren te Petersburg<br />

geweest. JOHANNES is getrouwd, en heeft verfcheiden<br />

zoons, van dewelkenzig één te Berlijn, twee te Bazel, en<br />

één bij den hoogleeraar SPIELMAN te Straatsburg, om zig<br />

in de fchei- en kruidkunde te oefenen, bevinden.<br />

Wij leiden nu ons aflcheidsbezoek af bij den hoogleeraar<br />

ISELIN. Hij toonde ons zijne fraaije verzameling van<br />

boeken, die groot en zeer uirgelézen is. Hij is voornémeus,<br />

dezelve te verkopen: een boekhandelaar heefter<br />

hem 6000 rijksdalers voor geboden. Hier zag ik CHEM-<br />

NITZS Zweedfche e. z. v. in folio; het eerfte deel is te Stettin<br />

1648, het andere te Stokholm 1653 gedrukt. Dit is<br />

een ongemeen zeldzaam werk, en ftaat ook op de lijst van<br />

VOGT. Hij bezit ook dekronijk van SEBALDUS SCHLEYER,<br />

gedrukt te Nurenberg bij COBURGER 1490: dezelve is insgelijks<br />

raar. VOGT fpreekt er van: men noemt ze de Coburger<br />

kronijk De heer ISELIN bezit veele gefchiedkundige<br />

en regtsgeléerde boeken. Hij verhaalde ons cenen<br />

inval van den beroemden BAUDIUS te Leiden. Deze!<br />

plagt alle dagen eenen roes te drinken. Eens ging hij<br />

naar een wijnhuis op de zo genoemde Breedftraat: AR"-<br />

WINIUS ontmoette hem, en vraagde: quo tendis, BAUDI?<br />

hij antwoordde: per latam viam in coelum; want het<br />

wijnhuis was, gelijk hier te Bazel, de hémel genoemd,—


R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

Op een' ander' tijd vond ARMINI US hem alleen, en wel op<br />

de ftraat liggende, en zeide in het voorbijgaan: Dedecus<br />

Academie! De andere ligtte het hoofd op, zag hem aan 5<br />

en antwoordde: Penis Ecclefie! — De heer ISELIN is<br />

verfcheiden jaaren té Leiden geweest. Wij bevolen ons<br />

der gedagtenis van dezen beminnenswaardigen en geleerden<br />

man aan.<br />

Daarop gingen wij bij zijnen neef, den ftaatsfekretaris<br />

ISELIN , die ons verfcheiden aanbevélingsbrieven en tot<br />

onze verdere reis dienstige onderrigtingen gaf. Ook deelde<br />

hij ons verfcheiden rédenvoeringen méde, door een<br />

gezelfchap geleerde mannen en vrienden te Schinsnach,<br />

een bad in het kanton Bern, gehouden. Men vergadert<br />

hier jaarlijks vier of vijf dagen in bloeimaand. De heer<br />

ISELIN is de ftigter van dit gezelfchap. Men begon ét<br />

méde in het jaar 1762; en telkens word de tijd der zamenkomst<br />

van het gezelfchap voor het volgende jaar bepaald.<br />

Men noemt hetzelve het Helvetisch genootfchap<br />

te Schinsnach. — De heer ISELIN heeft verfcheiden gefchriften<br />

uitgegéven, als Gefchichte der Menschheit e.z.v.<br />

Hij is een zeer bondig en verdand g man. Hij word met<br />

den tijd het hoofd der republiek; en heeft reeds eens'niéde<br />

geloot; hij verdient het ook te zijn.<br />

Daarna bezog'en wij den heer kapitein FREY. Hij<br />

heeft le Socrate Rustique, le voyage de Sicile du baron<br />

IUEDESEL , en le code des loix de flmperatrice de Rusfie,<br />

vertaald.<br />

Verder waren wij bij den heer LE GRAND, benoemd<br />

tot hoogleeraar der Griekfche taal. Hij toonde ons zijne<br />

boekverzameling, die inzonderheid ten aanzien der g?-


E N H E T O O S T E N . ft<br />

J<br />

fchiedenis van zijn vaderland aanzienlijk is. Onder raideren<br />

bemerkte ik: Acta und Handhmgen der Excution<br />

e. z. v. Zij betreffen Zwitzerland met betrekking tot den<br />

Westphaalfchen vréde, en zijn in 1651 in folio gedrukt •<br />

de plaats, waar dezelven gedrukt zijn, is wel niet bekend,<br />

het is egter te Bazel. Er zijn twee of drie brieven<br />

onder van JOHANNES OXENSTIEBNA, die door hem<br />

zeiven, en laager door ADLER SALVIUS, ondertékend zijn.<br />

Dit boek is zeer zeldzaam. —- Chronoligia Helvetlca<br />

&c. JOHANNIS HENRJCJ SUIZERI, Hanovia. 1607. 4 o . 0 0j c<br />

raar. — Bazel, Bazel e. z. v. door JAKOB HENRIC PE-<br />

TRI in het jaar 1663. in 4»; een zeldzaam en ftrenglijk<br />

verboden boek, waarin mende regéring te Bazel berispt.—<br />

Renner, ader Deutfche Gedichte van HUGOVON TRYIN-<br />

BERG , gedrukt te Frankfort aan den Main 1549, in folio.<br />

Hij is één der eerlïe Hoogduitfche dichters, en leefde<br />

omtrent het jaar 1300. — De gezamenlijke Respublicot<br />

Elzeviriorum in 16 : zij maken 58 kleine deelen uit; zommigen<br />

zijn te Straatsburg gedrukt; Athenen ontbreekr<br />

hem. — Methodus Apodemica in eorum gratiam, qui<br />

cum fructu in quocumque tandem vit


6i R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

R<strong>EI</strong>ZE VAN BAZEL NAAR<br />

w IJ vertrokken des morgens vroeg van den, 13''"<br />

van flagtmaand van Bazel. Tè voren bezigtigden wij het<br />

uurwerk op de brug over den Rhijn. Daarop zetten wij<br />

óns in de postkoets (Diligence) en verlieten Bazel te 8 uur<br />

naar de Bazelfche rékening, dat is 7 uur des morgens.<br />

Ieder perfoon betaalt op de postkoets 20 fous voor elke<br />

ponrid, dat is 10 fous voor elke mijl Qieue) , en 1 fous<br />

voor elke mijl aan den voerman. Voor dit geld krijg f<br />

men<br />

niets te éten; men heeft daarvoor enkel het gemak, der<br />

men, zo men wil, de postkoets op e'ke postrid kan verlaten<br />

; het geld word vooruit betaald. Om de if, 2 ofa§<br />

postrid neemt men verfche paerden. Voor elke postrid<br />

rékent men 2 mijlen;doch van Bazel tot Straatsburg zijn<br />

niet meer dan 24 mijlen, en niettemin betaalt men op<br />

dezen weg 14 i posten.<br />

Toen wij te Otmarsheim verfche paerden krége'n, bezigtïgden<br />

wij onderwijlen de kerk van het adeüjk vrouwen-<br />

Itigt aldaar, welke eertijds een tempel van Mars geweest<br />

is. Weinige reizigers kennen dit overblijfzel def oudheid,<br />

en wij zouden, even gelijk anderen, voorbij gereisd zijn,<br />

indien de ftaatsfekretans ISELIN ons te voren er geen berigt<br />

van had gegeven. Deze tempel is ronden beeft eene zuilen-<br />

Helling QPeristyllum) van agt boogftellingen; op elke<br />

boogftelling Haan vier zuilen, op welken wéderom andere<br />

kleine zuilen rusten. De bouworde is antiek, doch<br />

met<br />

STRAAT SB URG.


E N H E T O O S T E K ty<br />

met zogenoemd boersch werk en 'zonder deftigheid; het<br />

rond gebouw ontvangt deszelfs licht niet, gelijk de Ro><br />

lïinda te Rome, van boven, maar door vensters agter de<br />

Builen. Men zeide ons, dat in Wallis'and nog een andere<br />

oude tempel is. — Wij réden voorbij verfcheidui, door<br />

de Zweeden verwoeste, floten, waarvan de overblijfzels<br />

op de heuvels te zien zijn, en waarvan het fpreekwoord:<br />

de Zweed is gekomen e. z. v., zijnen oorfprong heeft.<br />

Hieröp kwamen wij te Nieuw-Brifach, het welk x%<br />

mijlen van Baze', en éven zo ver van Straatsburg hgt.<br />

Hier liggen twee Franfche regimenten in bezetting. De<br />

fiad is tamelijk fiaai. De huizen zijn allen éven hoog,e-nvan<br />

twee verdiepingen , het welk voor eene verkerkte Had het<br />

best gefchikt is; want de wallen zijn zo hoog, dat de<br />

vijand alleenlijk de daken kan befchadigen. Op de groote<br />

markt is eene fchoone fpringfontein, en men ziet er alle<br />

vier de ftadspoorten. De ftraa-en zijn regt. De eenepoort<br />

is altijd gefloten, wijl men dezelve niet gebruikt.<br />

Des middags te één uur kwamen wij te Kraft. Wij<br />

hielden ons hier niet op, maar zetten de reis naar Straatsbuig<br />

voord 4<br />

Verblijf te Straatsburg.<br />

IJ kwamen hier aan voor het openen van de poort.<br />

Te 7 uuren, toen dezelve geopend werd, réden wij ter<br />

flad in, en namen onze herberg'in de Raaf.<br />

Wij gingen ten eersten uit, om de ftad te bezigdgen,<br />

V. DEEL. £


R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

en vernamen tot ons leedwézen, dat het regiment Royafa<br />

Suedois niet hier was, maar te Fort-Louis, zes mjlen<br />

van hier, lag, en niet dan na verloop van eene maand<br />

zou herwaard komen. — Straatsburg word door den vloed<br />

UI, die zig in den Rhijn ontlast, in twee deelen gedeeld.<br />

Wij bezigtigden de domkerk, daar de Roomfchkatho-<br />

lljke godsdienst gehouden word; de bisfchop alhier heeft<br />

onder aïl' de overigen in Frankrijk, dien te Parijs uitge­<br />

zonderd, de grootfte inkomsten. De kerk is naar de<br />

Gorhifche bouworde: van buiten bij de deur zijn veele<br />

beelden en fteraadjen gemaakt; de toren is tamelijk fraai.<br />

Daarna namen wij de ftiftkerk der Lutheraanen in oo-<br />

genfchijn,die noch groot noch fraai is. Hier zagen wij het<br />

graf van den graave van SAXEN , dat in eenen hoek bij den<br />

ingang is aan de linker hand. Men verwagt hier het ge­<br />

denkteken, dat PIGAL te Parijs hem ter eere gemaakt<br />

heeft. Naast de kerk is de openbaare boekerij, zo<br />

wel die deruniverfiteit,als van den overléden SCHÖPFLIN.<br />

Toen bezogten wij den heer majoor en-ridder baron<br />

SINCLAIR: hij heeft zijn affcheid genomen, en is vijf en<br />

zéventig jaaren oud. Wij hadden hem in 1769 teCompiegne<br />

léren kennen. Hij is een zeer beminnenswaardig man ,<br />

fchoon wat zieklijk. Zijn zoon, commandérende overfte<br />

van het regiment Royal - Suedois, had gisteren bruiloft ge­<br />

houden, en kwam héden met zijne vrouw bij zijnen vader.<br />

Verder leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar<br />

KOCH, die tévens boekbewaarder is. Hij is een geleerd<br />

leerling van SCHÖPFLIN, en arbeid thans aan eenelévens-<br />

befchrijving van dezen man, welke vollédiger zal zijn,<br />

dan die, welk» reeds in het licht gekomen is. Wij ont.


E N H E T O O S T E N . ty<br />

moettenbij hern den heer LOBST<strong>EI</strong>M, dien wij in de jaaren<br />

1767 en 1768 te Parijs hadden léren kennen. Hij is on-<br />

langs névens den hoogleeraar SOULOZER van Göttingen<br />

gekomen.<br />

Wij maakten kennis met den heer archivarius GAMES ,<br />

wiens zuster getrouwd is met den Deenfchen gezant te<br />

Stokholm, baron SUXDENCRONE.<br />

Bij den heer hooglee: aar OBERLIN, die verfcheiden fchrif­<br />

ten gefchréven heeft, vonden wij den heer SCIILÖZER,<br />

hoogleeraar te Göttingen, die te voren hetzelfde arapt te Pe­<br />

tersburg bekleed heeft. Hij is de Rusiïfche taal magtig, ar­<br />

beid in de Rus'füche, en itr het algemeen in de Noordfche<br />

gefchiedenis; hij kent insgelijks de Zweedfche taal, is in<br />

Zweeden geweest, en heeft in Zweeden, en wel i n het<br />

Zweedsch eene verhandeling uitgegéven over den koophan­<br />

del der Phénieiers. Hij is nu voornémens naar Frankrijk<br />

te gaan. . De heer OBERLIN toonde ons eenen kleinen<br />

gedenkpenning van brons , die niet grooter is dan een<br />

Zweedsch half ore (*). Op de eene zijde ziet men het<br />

borstbeeld vart den koning KAREL XII. met eenen kring<br />

omgéven, de koning is wél getroffen, hij heeft den ko­<br />

ninglijken mantel om, het hoofd is ongedekt; rondom<br />

ltaat: CAROLUS XII. D. G. Rex Suec. Op de tegenzijde<br />

is eene pronknaald, rondom welke een laurierboom , en<br />

wel tot in den top fniraalvormig, opklimt. Midden op<br />

de pronknaald ziet men het Zweedsch wapen, drie kroo-<br />

nen, op dewelken de biikzem uit eene half open wolk<br />

CO Een Zweedsch half óre is iets kleiner dan een Holluid-.<br />

fthe Huiver.<br />

E »


68 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

neirfchiet: rondom leest men de woorden: Non Lauri<br />

fuimina terrent (dj, hetwelk eene zinfpéling is op het gevoelen<br />

der oude Romeinen, dat de biikzem den laurierboom<br />

niet treft, (men zie hier ove r<br />

PLINIUS tn SUETO-<br />

ÏV'IUS). In de affnijding leest men: Tot abftulit victorias<br />

una ad Pultavam 27 'Jun. 1709. [Zoo veele overwinningen<br />

zijn benomen door de ééne bij Pultava, d. 27 Junij,<br />

1709.] Deze medaille is wél gellagen, en de letters zijn<br />

klein en fijn. Men heeft tot héden geen geifenkpen iing<br />

van die foort gevonden. Dezelve behoort aan den heer<br />

OBERLIN,die hem ook in zijn Miscella Literaria, Argeniorati,<br />

1770. 4 0<br />

. befchréven heeft.<br />

Den i5 rfeu<br />

van flagtmaand bezigtigden wij de openbaare<br />

boekerij. Zij bellaat uit twee verzamelingen, doch zonder<br />

dat men dezelven zamen gefmolten heeft, namelijk de<br />

akadémifche, die omtrent 18000, en de fchöpflinfche, die<br />

omtrent 12000 deelen bevat. Daar is ook een muféum<br />

van SCHÖPFLIN, waarvan de heer OBERLIN een gedeelte<br />

befchréven en in koperen plaaten afgebeeld heeft. Ook<br />

zijn er handfchriften. De heer KOCH toonde ons dit alles.<br />

Onder anderen zagen wij twee bladen van het pfalmboek<br />

in folio door JOANNES FAUSTUS en PETER SCHÖFFER, in<br />

3457, te Ments gedrukt. Dit is het eerfte boek, dat<br />

met het jaartal, de plaats, en den mam des drukkers gedrukt<br />

is. Verder toonde men ons Diclarium Teflium magni<br />

Confilii anno Dni 1439, in twee folio deelen, gefchréven<br />

, waarvan het papier met eene weegfchaal getékend of<br />

00 Dat is: de blikfem verfchrikt geenen lauër:" raids<br />

men laar urn, of lauros, leze,


E N H E T O O S T E N . «9<br />

genWeld is: het is het regtsgeding van JOANNES GUTTEN-<br />

ÏSERG in zijne zaak rakende de drukkerij; SCHÖPFLIN heeft er<br />

een ge lèelte van in zijne Origiries [/. Vindkie\ Typographice.<br />

médegedeeld. In de Schöpflinfche boekerij zagen wij OLAI<br />

VERÊLIÏ Index Lmgua veteris Scyto -Scandkce five Gothica,<br />

ex vet ust is aevi monument is maximam partem manu.<br />

fcriptis colleStus atque opera OLAI RUDÜECKII editus UpfaT<br />

li


fo R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Hfsfendarmfadlen hofraad, diete Colmar woont. Da.'<br />

ze man heeft ia het agttiende jaar zijns ouderdoms het gezigt<br />

verloren: hij is zeer geleerd en heeft een goed geh'•<br />

gen ; maar het zonderliuglte is, dat hij met de vingers<br />

d>- r li t gevoel de koleuren onderfcheid; waardoor het<br />

gevoelen van den heer WALLIN , van zinnen, die do<br />

piaats van anderen vervangen, (Jenfus vkarii) bevestigd<br />

word. — Hij fprak ock van des heeren ZOLLIXOFERS<br />

moeder, die zig te St. GaJl opgehouden heeft. In de<br />

eerde twee en twintig jaaren van haar huwlijk had zij geen<br />

kinderen g had, maar in het négen en veertigfte van haaren<br />

ouderdom heeft zij beteerde, enzédert in het geheel nog<br />

twaalf kinderen, ter waereld gebrast. DeheerzoLLiKOFER,<br />

bankier te Straatsburg, is de négende van het getal. Van<br />

het jongde kind verloste zij in haar vijf of zéven en zestiglle<br />

jaar. Dit is iets zeer merkwaardigs; en misfchien<br />

is het zonder voorbeeld, dat eene vrouw na het négen en<br />

veertiglte jaar hanrs ouderdoms nog dertien kinderen krijgt,<br />

zonder dat er tweelingen onder zijn. Ook gaf hij<br />

ons eenige berigten van den heer FLF.ISCHMAN uit Straatsburg<br />

, geheimraad in dienst van den landgraave van HES-<br />

SENDARMSTAD, eenen waardigen grijsaart van twee en<br />

tagiig jaaren, die uit CROZA'S kabinet te Parijs verfcheiden<br />

kostbaare zaaken gekogt heeft. Hij is het, die HOL-<br />

B<strong>EI</strong>NS tékeningen, hetzelfde boek, dat wij bij den heer<br />

WECHEL zagen, die dezelven in koper graveert, aan<br />

de i prins GALLITZIN vereerd beeft. Zo heeft hij ook tien<br />

deelen in folio van de brieven van LODEWIJK XIV., in<br />

handfchrift, doch maar in affchnft, aan de keizerin van<br />

Rusland tot een gefchenk gegéven. Deze vorst heefc zig


EN HET OOSTEN, |)<br />

ne brieven met veel nauwkeurigheid en juistheid, als mé­<br />

de zeer zuiver ten aanzien der taal, gefchréven. De heer<br />

XOSE was zijn geheimfchrijver. De oorfprongiijken van<br />

deze brieven zijn in Frankrijk niet meer voorhanden : zij<br />

worden in de boekerij te Uresden bewaard. De graaf HOYM,<br />

te Dresden, heeft ze van de erfgenaamen van ROSE te Pa­<br />

rijs bekomen, in dien tusfchentijd werd er een affchrift<br />

van gemaakt, het welk zonder de onagtzaamheid der gee-<br />

jen,in wier bewaring zij gefield waren , niet zou hebben<br />

kunnen gefchieden.<br />

Den iffca van Cagtmaandbezogten wij den heerBRUNK,<br />

die eene fraaije uitgaaf der Anthologie [verzameling van<br />

Griekfche puntdichten] bezorgt, waaiïn verfcheiden, tot<br />

hiertoe ongedrukte, puntdichten voorkomen. Hij bezit<br />

eene groote uitgezogte boekerij, en fraaije en pragtige<br />

uitgaaven; ook zijn zijne boeken zeer wél ingebonden.<br />

Hij is rijk, een financier en ontvanger van 's konings pen-'<br />

ningen.<br />

»Daaröp gingen wij bij den heer hoogleeraar STÖ'BER,<br />

een'geleerd'man, die in Engelland, Duitschland en Frank­<br />

rijk gereisd heeft. Ik zag bij hem het afbeeldzel van den<br />

overléden aartsbisfchop TROILIUS, het welk de heer UNO<br />

VAN TROIL (*) op zijne doorreis door Straatsburg hem ge-<br />

(*) Thans bisfchop te I inkó'ping, en Schrijver der bekende<br />

Reize door IJsland. Aant. v. d. li. Pirfaler. [Men heeft,<br />

met het jaar 1782, begonnen, in het maand werkje, den Néderlandfchen<br />

Postrijder, van deze Reisbrieven van Dr. UNO VAN TROIL<br />

eeneNéderduitfche vertaling te géven, waarméde men, van tijd.<br />

Vil tijd, vervolgt],<br />

E 4


fcf R<strong>EI</strong>ZE DOQR E (J R O P A<br />

fchpnken heeft. De heer STÖBER heeft in 1744 eene goede<br />

ei vernjeerd rde uitgaaf varj F<strong>EI</strong>THII amiguitates Homerica,<br />

met aanmerkingen 3 in het licht gegéven,-en wijl<br />

all' de afdrukken reeds verkogt zijn , is hij voornemens,<br />

met den errlten een. n nieuwen druk te bezorgen. Wij<br />

hebben van hem ook eene goede uitgaaf yan MANIXIUS (


EN HET OOSTEN. N<br />

£éven zijn; gelijk ook de kaarten van den heer BUACHE,<br />

die de rijen der betgan en de zeeën als komm-n (fiusfi.<br />

ne) verbeelden, en in 1744 uitgekomen zijn. Ook zag ik<br />

bij hem Herbarius Moguntiee impresfus Anno JMCCC.<br />

LXXXIII. met liet waren van FAUSTUS. Dt is het eerfie<br />

gedrukte boek in het kruidkundig vak: dekriiden zijn<br />

in houtfiiéden afgebeeld en afgezet, doch flejt. (Zie<br />

weltianum Herbarium van den heer WUJW, j n de voorréde,<br />

blad G.)<br />

Hierop bezigtigden wij, in gezelfchap van den heer<br />

hoogleeraar SCBLÖZER , het archief. Het is groot en uitgefl-rekt,en<br />

behoort onder de besten, die men in Duitschland<br />

vmd, en is nooit aan gevaar van brand onderhevig<br />

geweest. De oudfle handvesten ; zijn van het jaar n 29<br />

De heer CAMBS is archivarius. Hij liet ons verfcheiden<br />

zégels van wasch zien van den keizer RUDOLF van Habs<br />

burg,- gehjk ook den Stadsftandaart, die op eenen wagen<br />

vóór het hejr heen gevoerd word: de Italiaanen noemden<br />

dien Carrotium. ( ƒ) . Men vind hier ook alle deAcla Caweralia,<br />

of Dosfiers,, die LODEWJIK XIV. uit Spiers liet<br />

wegnémen. Zij befïaan uit eene verzameling van fchriften,<br />

welken de regtsplégingen van verfcheiden Duitfche<br />

vorken betreffen. De landgraaf van Baden Durlach heeft<br />

de zijnen teruggevorderd. Verder toonde hij ons<br />

iUCHi Opus Genealogicum Heraldicum, 27 deelen handfchrift<br />

in folio. LUCH was archivarius van den graavs<br />

van iUBEAUpiERRE,in het Hoogduitsch RAPPOJLTST<strong>EI</strong>N ,<br />

lp Zie DU CANOE Qlosfar. voc. Carrtdum ,envJ.R. OBRICBÏ<br />

ftisj'. V, de VtxiBê Imperü.<br />

E ï


74 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

in het Latijn RUPISPOLIS. Dit is het eenise in zijne foort»<br />

Het wapen is met koleuren afgezet. De Duitfche domheeivn<br />

en édellieden komen dikwijls, en vragen het als<br />

een orakel om raad, als zij hunnen adeldom willen bewijzen.<br />

Ook zagen wij de woordenboeken van den beroemden<br />

SCIIERZ, in vijf folio deelen, gefchréven. Het eerfte<br />

deel heeft den volgenden titel: Glosfarium lingua Francico-Theotiscar,<br />

ex omnibus fere monumentis Theotiscis<br />

antiquis quorum nomina fequenspagina monstrat, magno labore<br />

et cura colleBum a JOHANNE GEORGIO SCHERZIO, J.<br />

V. D. et in Acad. Arg. Prof. Publ. Ord. Onder op den<br />

kant heeft sc HERZ met eigen hand er bijgevoegd: Hoe Glos^<br />

farium, in duobus reliquis, quos ego P. G. SCHEEZ<br />

collegio Tomis allegare foleo nomine Glosfarii CAROLINI.<br />

Dit woordenboek bevat all' de oude woorden uit de tijden<br />

van KAREL DEN GROOTEN naar orde van het alphabet,<br />

zelfs de fpraakkundige oplosfingen , omtrent in den fmaak<br />

als OPIST Hebreeuwsch woordenboek, alles in één foliodeel.<br />

De vier overige deelen, insgelijks in folio, bevatten<br />

Glosfarium Germanicum posterioris aut medii aevi; doch<br />

daar is geen titel vóór. Het is jammer, dat het werk daar<br />

ligt en niet gebruikt kan worden. Voor het overige is<br />

dit dezelfde SCHEEZ, die zo veel deelheeft aanSCHILTERS<br />

woordenboek. De heer GAMBS verhaalde mij , dat de<br />

heer LIDEEN (*) uit Upfal veel uit het eerfte afgefchréven<br />

heeft (g).<br />

(*; Zie van hem de aanmerking op bladz. 231 van het IIÏ 0<br />

Deel.<br />

(g) De ïloogleeraar JEREMIAS JACOBUS OBERLIN heeft, mjuli£


EN HET OOSTEN. g*<br />

Van daar verzeldede heer GAMES om bij denheer boek­<br />

bewaarder OBERLIN, die de fchriften van vader FABRICÏ,<br />

zeer prees.<br />

. Verdergingen wij bij den heer SCHW<strong>EI</strong>GHATJSER , ad­<br />

junct der wijsbegeerte, dien wij reeds te Parijs gekend<br />

hadden (/&).<br />

Wij bezogten met den heer KOCH ook den baron DIET-<br />

IUCH , den zoon, die een geheel jaar in Italië met reizen<br />

doorgcbragt be.ft en ridder der orden van de verdanste<br />

is. Hij is een waardig en aangenaam man, en bezit een<br />

fraai en rijk kabinet van delfltuiTen. Hij vertaa!t tegen­<br />

woordig de reisbefchrijving van den heer FERBER in het<br />

Fiansch, en is voornemens, dezelve met zijne eigen aan-<br />

ïneikingcn te vermeerderen. Onze FERBER had nooit in<br />

beter handen kunnen komen.<br />

Toen bezigtigden wij met den heerscnaFER uit Regens­<br />

burg de ont ;<br />

eedkamer, en waren lange in gefprek met den<br />

heer LOBST<strong>EI</strong>N, hoogleeraar der ontleed- en wondheelkun­<br />

de , dien de heer HALLER zeer hocgichat, en die een<br />

broeder van den magister LOBST<strong>EI</strong>N is, dien wij insgelijks<br />

kennen.<br />

1/79. bij een gedrukt programma, aangeboden, het Glosfari.<br />

urn medii cevi, van SCIIERZIUS, te laten drukken, zullende kos­<br />

ten 9 gld. of 1S. livres. — Ik weet niet, dat het uitgegeven is.<br />

(/z; De Heer scuwEiGMJusER is, uit meer dan ééne Proeve,<br />

bekend als een geleerd taalkundige en wijsgeer. Zie 't Syntagma<br />

disferiationum adphilof. mor. pertin, uitgegeven te Utregt,<br />

1 0<br />

W7--4 , f ipr 272; en aldaar de Voorrede, p. 78.-^-<br />

1$., cn de Biblioth. Crit. P. VI. p. 117.


76 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Fier zagen wü verfcheiden oudheden, als een fraai op«<br />

fehrilt, (randhceld n, glazen, medaillen, festerciën, quinariëÉ<br />

eü dergelijken. Ook werden ons twee kleine antieke<br />

Hukken hout getoond , die men gebruikt had, om de<br />

gro •té dtenen van eenen Roomfchen muur aan den berg<br />

Odil, die een gedeelte van het Wasgaufche (Vogelisch) geberate<br />

uitmaakt, zameirevoegen. Zij liggen in eenen<br />

k Ver, op welken de heer SCHÖFLIN het opfchrift: Subfcudes<br />

vel Securicula in muro Odiliano reperta, gefchréven<br />

heeft. Derzelver ge'talte is dize | ~j • zij<br />

zijn o^dertusfchenaan de beid" einden een weingbreeder,<br />

dan in het midden, en omtrent een voetlang. Men noemt<br />

dezelven,in net Neêrdtiitsch , zwaluwenüaerten.— Verder<br />

zagen wij eene houten mumie, dergelijken de Egiptenaars<br />

op hunne feesten gebruikten: zij lieten dezelven<br />

voor zig dasosfiin, ten einde zig te herinneren , dat<br />

zij zig te eenigen tijde in een dergelijk houten werktuig<br />

zouden moeten laten inüuiten. (Zie HF.RODOTUSII. Boek,<br />

78. kap.). Mijne aandagt vestigde ik egter voornaamlijk<br />

' op. de hanrifchriften. iir zijn hier eenige Hebreeuwfchen ,<br />

maar geen één Pentateuchus; ook verfciieiden Latijnfche,<br />

doch gten Griekfche, euangeliën voorhauden. Ik bezag<br />

THEOPUYLACTI , Bulgarice Episcopi, in duodecim ProphetasCommentarius;<br />

eenen Griekfchen Codex in folio formaat,<br />

dien men tot héden nog niet heeft uitgegéven ,<br />

Het merkwaardigst handfchrift is ondertusfchen een dik<br />

deel in folio, op Turksch, maar niet, gelijk de heer OBER­<br />

LIN meende, op papier van katoenen ftofvervaardigd,gefchréven.<br />

Het is d porgaans Grieksch, en bi vat 1). Eu-<br />

CLiDiS Elementa cum commentario THEONIS: de tweede


E N H E T O O S T E N . 77<br />

èn derde definitiëu zijn niet van elkander a r<br />

gezo-derd,<br />

maar de overigen door eene lijn, met rooden inkt getrokken,<br />

onderfcheiden, hoewel niet genommerd; 2) r^ucx^<br />

yji, £..-, a, Tt$g. 4) iLuci.wiü Optica; 5)<br />

DAMIANI LARISSA<strong>EI</strong> HELIOÜORI Hypothefes optica; 6) Eu-<br />

cnois Catoptrica; 7) APOLLONII Pergaei Conica; 8) SERE-<br />

M Traciatus de ftElione coni; 9) SERENI TraBatus de fee-<br />

tione cylindri; 10) THEODOSII Spharica; 11) AUTOLY-<br />

cus de Sphara mobili; 12) EUCUDI S phaenometta; 13)<br />

THEOOOSIUS dehabitationibus; 14) THEODCSICS de die et<br />

nocte; 15) ARISTARCIIUS de magnitudmibus et distantiis<br />

folis et luna; 16) AUTOLYCUS de ottu et occafu; 17) . +$*xmt<br />

*>*$eeixc;;' iS) ©£«.,.4 «Asgas,^, U f 3u>y*^i) s>*5 «'$ 'T*« jrj.^ji-<br />

«*>•(«! j-Ds «V»a» 0(*/» 5 T!( TJOA£«.« (*. Dit hanafchrifc heeft<br />

aan KOENRAAD DASYPODIUS toebehoord, is fraai en dui­<br />

delijk gefchréven, en fchjjnt uit de veerden le eeuw te zijn.<br />

Van de boekerij gingen wij naar verfcheiden geleerden,<br />

als de heeren BRUM, SPIELMAN, FL<strong>EI</strong>SCHMAN en ande­<br />

ren. De laatlte is Hesfendarmftadfche geheimraad, en bezit<br />

in eenen ouderdom van twee en tagtig jaaren nog een<br />

ge.ukkig geheugen, veele geestkragt, en eene lïerke gezondheid.<br />

Hij toonde ons eene fraaije verzameling van<br />

tékeningen en fchilderijen van beroemde meesters, die hij<br />

uit het bekende kabinet van CRGZA, te Parijs, gekogt<br />

heeft, bij voorbeeld verfcheiden fchildcrijën van PAUL<br />

VERONESE en van VAN DIJK , ook eenigen van VALKNTI IN , die<br />

zeldzaam zijn. Hij bezit eene origineele tékening van RA-<br />

PHAEL URBINO, verbeeldende het hoofd van den kardinaal<br />

MEDICI , die naderhand, onderden naam van LEOX., den


$ R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

pausïïjkcn ftnel beklom; gelijk ook twee Kób Tien vnn Room-féh'É<br />

krijgsknegten: zij hebben alle drie een merk waardig<br />

gelaat; veidcr, tékeningen van UTIAAN en fchilderijen<br />

van ZOCCAKO. Het is ook de beer FL<strong>EI</strong>SCILMAN , die bezitter<br />

is geweest van IIOLB<strong>EI</strong>NS tékeningen: hij vereerde<br />

dëzelven aan den prins «ALLITZIN, en thans zijn zij, gebik<br />

ik boven gemeld heb, bij den heer VAN MECHF.L, bij<br />

wien wij ze ook gezien hebben. Hij had ze voor eeneri<br />

hoogen prijs uit de verzameling V3n CUOZA op de verkoping<br />

gekogt: de toenmalige Zweedfche gezant te Parijs^<br />

graaf TESSIN , joeg dezelven zo hoog tégen hem op. De<br />

graaf zeide jégens hem : apparemment, Monfieur, vous<br />

étes de ce pays la? [Gij zijt, waarfchijnl'jk, uit dal land,<br />

mijn heer?] De andere antwoordde: non, maïs je co:itiois<br />

les merites de HOLB<strong>EI</strong>N [neen, maar ik ken HOLB<strong>EI</strong>NS<br />

Verdiensten]. Hij wilde niet zeggen, hoe veel hij er voor<br />

betaald had. Hij bezit ook eene groote en tévens uitgelézen<br />

boekerij. De oude fchrijvers hebben, éven als delaateren,<br />

er hunne bijzondere plaats, om alle twist tusfchen<br />

hen vooitekomeii. Hij is eertijds ook in het bezit geweest<br />

van tien gefchréven foiiodeelen, welken afffhriften bevatten<br />

van brieven van LODEWIJK XIV. Maar hij heeft ze der<br />

keizerin van Rusland ten gefchenk gegeven, die z- gunstig<br />

ontvangen, en hem alle de gouden gedenkpenningen ,<br />

gedurende haare regéring geflagen, tot een tégengefehenk<br />

gezonden heeft. De heer PL<strong>EI</strong>SCHMAN had de brieven het<br />

eerst bij den gezant des landgraaven van Darmftad,te Parijs,<br />

den heêr BÖHMER , gezien. Deze had ook heimlijk<br />

voor zig zeiven een affchrift daarvan genomen, toen hij<br />

ze voor den graave HOYM, koninglijken Poolfciien gezant


E N H E T O O S T E N . 79<br />

te Parijs, die deze brieven van don heer TORTA.IL, eerden<br />

preiident van het parlement, en fchoonzoon van den heer<br />

ROSE, fekretaris van LODEWIJK XIV., bekomen had, had<br />

laten affchrijven. De heer FL<strong>EI</strong>SCHMAN had tijen een uittrekzel<br />

ixit deze merkwaardige brieven gemaakt; en naderhand,<br />

toen de heer BÖHMER ftierf, fchreef hij n>ar Parijs,<br />

en kreeg alle tien de bovengemelde deelen tot een geichmk.<br />

Men plagt tot een fpreekwoord te zeggeu , dat LODEWI IK<br />

de xiv. nooit béter (prak, dan wanneer ROSE voor zeide,<br />

en nooit béter fchreef, dan wanneer ROSE de pen voerde.<br />

Men moet ook bekennen, dat deze brieven ten aanzien<br />

van den fchrijftfijl meesterfhikken zijn. Men vind onder<br />

dezelven zeer fraaijën van den koning aan de koningin<br />

cupfSTiNA en andere hcoge perfoonen. De graaf van<br />

HOYM was, terwijl hij zig te Parijs ophield, bij de erven<br />

van den heer PORTAIL agi-er deze brieven gekomen, en<br />

hij plagt ze in de zijnen, die hij aan den koning AUGUS­<br />

TUS van Polen fchreef, natevolgen. De koning befpeurde<br />

aanftonds eene groote verandering in den fchrljf.üjl van<br />

zijnen gezant, en vraagde hem naderhand eens te Dresden,<br />

hoe hij zulke fraaije brieven had kunnen fchrijven. De<br />

graaf zag zig genoodzaakt, zijne geleerde dieverij te bekennen<br />

, en liet er te Parijs een fraai affchrift van maken, en,<br />

met deskonings wapen vóór aan, pragtig inbinden: op<br />

deze wijze kwamen zij naar Dresden en werden den koning<br />

gefchonken. MkÜerwijl dat men ze voor den graave<br />

affchrcef, werd er eene andere, hoewel minder frarije,<br />

kopij van genomen; en deze laatfte is het, die de heer<br />

FL<strong>EI</strong>SCHMAN bekomen heeft. De graaf H YM had den heer<br />

SÖHMER opgedragen,dat affchrift te maken,en hij fchreef


Sb R E I Z E DOOP. E U R O P A<br />

tévens een exemplaar voor zig zclven af, betwe'k hetzelfde<br />

is, Jat de heer FL<strong>EI</strong>SCHMAN aan de keizerin van<br />

Rus'and veree d heefr. Men heeft ook gedruk.e brieven ,<br />

in oktavo, van LODEWITK XIV. , maar dezen zijn van geen<br />

belang en ook niet behoorlijk uitgezogt. Deze groote<br />

verzameling, ue':ker gefchiedenis ik nu zo uirvoerig befchréven<br />

heb, verdient gewishjk meer opmerkzaamheid.<br />

Men meent, dat de opftellen of ontwerpen der breven<br />

zeiven, of het oorfprongüjke van den heer ROSE , waarin<br />

de koning dikwijls met eigen hand iets gefchréven heeft,<br />

insgelijks voor eigen rekening van den graave HOYM naar<br />

Dres'en gezonden zijn. Het lotgeval, dat deze graaf ten<br />

laatften gehad heeft, is bekend: hij viel naderhand in ongenade,<br />

werd in vczékering genomen, eu verhong zig<br />

zeiven in de gevangnis.<br />

Denio> n<br />

van flagtmaand bezigtigden wij de ontleedkamer,<br />

en bezogten verfcheiden geleerde mannen, de heeren<br />

BEY<strong>Ë</strong>R, ERACKENHOFER, hoogleeraar der wiskunde ,•<br />

en den heer KOCH , hoogleeraar en boekbewaarder. Deze<br />

deed ons het Vermaak, van ons een zeer fraai gefchréven<br />

ftuk uit her léven van SCHÖPFLIN , hetwelk hij voornémens<br />

is, in het Fransch eu Hoogduitsch uirtegéven, in<br />

het Hoogduitsch voortelézen. De heer KOCH heeft eene<br />

reis in Italië gedaan.<br />

Wij gingen ook bij den heer SPIELMAN., en namen des"zelfs<br />

verzameling van delflloffen\ als méde den kruidtuin<br />

in oogetifchijn. Deze laatfte is in goeden ftaat, bevat<br />

omtrent drieduizend gewasfen, en is één der grootden ,<br />

die wij gezien hebben, zelfs die te Bologne en Turin niet<br />

uitgezonderd. De heer SPIELMAN neemt zijne wétenfehag<br />

zeer


, d o o r<br />

E R H E T Ö O S T E R «i<br />

seer ijverig ter harte, en wijd den tuin alle zijne zorg;<br />

Den 2o«e» van flagtmaand beklommen wij den toren der<br />

domkerk. Op den boven ften omgang zijn in de fieenen<br />

veele naamen getékend: VOLTAIRE ftaat er ook. Men<br />

ziet er ook het volgend opfchrift betreffende de aardbéving<br />

Van 1728: Terra Mottts, quo die III. menf. Aug. Anno<br />

MDCCXXVII1. fummum templum cum civitate nee non<br />

vicinis longe Iateqae provinciis concusfum fuit, maxima vi<br />

fiupendum ad modum aquas in dimidiam viri ftaturam e~<br />

veclas, ex hoe receptaculo in fubjeüam aream oilodecim<br />

Ufquepedes ejecit. Men heeft hier méde willen aanduiden,<br />

dat het water uit den waterbak, die hier, naast het opfebrift,<br />

flaat, om in geval van brand of bij onweeder te<br />

kunnen dienen, overgevloeid is; maar men heeft in dit ongerijmd<br />

opfchrift vergéten aantemerken,dat,onaangezien de<br />

geweldigefchudding, de kerk niet in het minde befchadigd<br />

werd Voor de aartigheid zal ik évenwei ook melden,<br />

dat wij hier boven eenen koperen blaashoorn zagen, op denwelken<br />

alle nagten tweemaal, te S en te 12 uur, aan de<br />

vier hoeken, geblazen word. Op die wijze blaast men<br />

beftendig de fchandeder Jooden uit, die,in het jaari340,<br />

middel van een téken op zulk eenen hoorn gegéven,<br />

op hetwelk de vijand op de ftad aantrekken en dezelve aanvallen<br />

zou, de ftad Straatsburg aan denzelven wilden verraden;<br />

zij vergiftigden toen tévens de waterputten, doch<br />

hunne verraderfehe ontwerpen werden in tijds ontdekt,<br />

en zij zeiven ter ftad uitgejaagd; een groot gedeelte van<br />

hun werd lévende verbrand. Tégenwoordig mag geen<br />

Jood in de ftad wonen, maar zij hebben bun verblijf in<br />

de omliggende dorpen nabij de ftad, en elke Jood, die dg<br />

V« DEEL, F


la R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

poort inkomt, betaalt eenen kleinen daler, of drie livres,<br />

éven a's een beest, dat ter markt gebragt word. Zédert<br />

eenige jaaren heeft een Jood deze fchatting gepagt, waarvoor<br />

hij den koning jaarlijks eene zékere fom betaalt. .<br />

De torenwagters zijn Lutherfchen, fchoon de kerk zelve<br />

aan de Roomschkatholijken behoort. De groote kerkdeur<br />

is van geel koper, met zeer verhéven werk. De os, welke<br />

fieenen tot den bouw der kerk aangebragt heeft,geniet<br />

ook de eer méde onder de beeldnisfen aldaar geplaatst le<br />

zijn.<br />

Hieröp maakten wij onze opwagting bij mevrouw de<br />

graavin LEWENHAUPT, eene zeer beminnenswaardige dame.<br />

Zij fpreekt Zweedsch, fchoon zij nooit in Zweeden<br />

geweest is. Insgelijks maakten wij kennis met haaren<br />

zoon, die kapitein is, zig een jaar lang in Zweeden opgehouden<br />

beeft, en tamelijk wél Zweedsch fpreekt.<br />

Verder gingen wij reet den heer LOEST<strong>EI</strong>N naar de boekerij<br />

van het Johanniterkollégie (la Bibliotheque de Saint<br />

Jean, de fordre de Malthe). De daarzijnde boeken zijn<br />

oud; zij behoren meest allen tot de eerfte uitgaaven. De<br />

lijst derzei ven is onder den volgenden titel gedrukt: Arma»<br />

mentariurn Catholicum perantiquee et pretiopfimce Bibliotheek<br />

San&i JOHANNIS Hierofolymitani a Libris<br />

ab Anno Chrhti 1463 ad 1522, quo LUTH<strong>EI</strong>U Novum<br />

Teftamentumprodiit; opera JOANNIS NICOLAI W<strong>EI</strong>SLINGER,<br />

Ar gent 0, rati, 1749. in folio, 824 bladzijden. Dit is<br />

wel eene be5ordélende, doch zonder beöordéling opgefteldenaamlijst:<br />

want de aangehaalde plaatzen uitLUTHER<br />

Zijn uit den zamenhang en het verband gerukt; en op<br />

deze voortreflijkeengefchikte wijze tragt men te bewijzen.


EN HET OOSTEN. «,<br />

dat zijne leer, volgens zijne eigen bekendnis, van den<br />

duivel is. In deze verzameling vind men ook eene aanzienlijke<br />

ménigte, omtrent zes honderd, Latijnfche handfchriften<br />

van den bijbel, van de kerkvaders en dergelijken.<br />

De Jijst derzelven is insgelijks gedrukt, doch bettaat alleen<br />

in eene lijst der titels, zonder eenige letterkundige<br />

berigten. De titel is als volgt: Catalogus Coclkum Miti<br />

nuscriptorum in Bibliotheca Sacri Ordinis Hhrofolymitani<br />

Argentorati asfcrvatorum , confeBus a JOIUNNE JACOBO<br />

WITTER, Profesfore Philofopho, Canonico Thomano, Argentorati,<br />

in folio, 50 bladzijden, 1746.<br />

Den tl*» van flagtmaand bezigdgden wij de St. The<br />

maskerk. Hier vind men de graflchriften van verfcheiden<br />

geleerde mannen, die er begraven zijn, als: SEBASTIAAN<br />

SCHMIDT, LEDER LIN , van den grooten Oosterfehen taal-<br />

kundigen SCHERZ , BÖKLER, en den beroemden SC HÖPFLIN<br />

Zij" graffchrift is het nieuwfre , en eerst voor eeuigen tijd<br />

hier geplaatst. Het is op linnen gefchilderd, en verbeeld<br />

z.jn borstbeeld op een vaas, met het onderfehrift: JOHAN.<br />

Ni DANiëLi SCHÖPFL.NO , « decreto Procerum hek fepulto<br />

SOPIIIA ELISABETHA Soror et Haeres F. C. Obiit VILA '*<br />

1171 • aetatis LXXVI. Menf. XI. ' S<br />

' :<br />

Van daar gingen wij op de groote paradeplaats en<br />

woonden de parade bij: h.er zagen wij ook<br />

fche runenj, welker paerden wel klein, doch v, <br />

raa, zijn, gelijk ook het Korfikaansch bataiilon voetvolk<br />

De foldaaten dragen mantels, die op den rug opgerot<br />

d,t ftaat zeer fraai en is eene ÉMttdlfc vt d „<br />

g aave van SAXEN. Wij o t,n„e ten hier verfcheiden Fr a "<br />

ioldaaten, die ridders van de zwaerdörden zijn:Ij


84 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dragen op de linke zijde der borst eene fter van rood la-<br />

.ken, op dewelke twee dégens kruiswijze geplaatst zijn.<br />

Dit eertéken krijgen alle foldaaten , die vier en twintig<br />

jaaren gediend hebben: het word met eene zékere plegtigheid<br />

gegéven. De officiers fpréken op de parade of bij de<br />

montering openlijk tot hunnen lof, némen hen méde in<br />

hunne rijtuigen en de opperbevelhebber nodigt hen aan<br />

zijne tafel ten éten. Het is ongemeen aandoenlijk, de<br />

foldaaten bij deze gelégenheid te zien, en hoe groote<br />

waarde zij op deze, hun wédervarende, eer ftellen: zij<br />

weenden uit dankbaarheid. Deze voortreflijke uitvinding<br />

is afkomftig van den krijgsminister MONTEYNAHD. Het<br />

is zeer billijk, de foldaaten aan de eer der officieren te laten<br />

deel némen, daar zij aan hunne moeilijkheden en ongemakken<br />

op zulk eene merklijke wijze moeten deel né»<br />

men.<br />

Na dat wij de vaerdige makkers van Mars een' tijd lang<br />

met vergenoegen befchouwd hadden, zogten wij Miner-<br />

Vas geleerde zoonen wéder op. Wij gingen bij den heer<br />

WEBER, vervolgens bij den heer hoogleeraar MULLER , en<br />

eindelijk bij den heer doktor REUCHLIN, oudften der univerfiteit.<br />

Hij ftamt af van den beroemden Oosterfchen c AP-<br />

WIO of KEUCHLIN, is een zeer vriendelijk man, en bevind<br />

zig in eenen vier en tagttigjaarigen ouderdom zeer<br />

wél: zijn lévensrégel beftaat daarin, dat hij veel water<br />

drinkt en veel gebruik van lichaams bewégingen maakt.<br />

Den aaien van flagtmaand bezogten wij den heer LO-<br />

RENZ , den ouden, hoogleeraar der gefchkdkunde, die<br />

ons zijne gefchiedkundige tafelen vereerde.<br />

Wij bezogten ook den jongen heer LORENZ, die open*


f<br />

E N H E T O O S T E N . g 5<br />

baar leeraar der godgeleerdheid is. Hij gaf ons zijne verhandeling<br />

, waarin hij naar aanleiding der plaats Rom. xu<br />

2.5- de bekéring der Jooden, welke men voor het einde der<br />

waereld verwagt, meent bewézen te hebben.<br />

Des middags waren wij ten éten bij de graavin LEWEN-<br />

HAUPT , en maakten bij die gelégenheid kennis met den<br />

baron CRONHJELM, overften en ridder der Lodewijks orden<br />

, die tot den Roomschkatholijken godsdienst overgegaan<br />

en een oud man is, doch de Zweedfche taal niet<br />

vergéten heeft. . Ook leerden wij den heer BALTHA-<br />

SAR uit Pommeren kennen: hij is overfte bij de dragonders<br />

en ridder van de Zweedfche zwaerdörden, gelijk ook<br />

van de Franfche orden voor de verdienfte.<br />

Des namiddags bezogten wij den heer raad BRUNK , die<br />

vlijtig in de Griekfche letterkunde arbeid. Hij heeft'ook<br />

reeds AnetleEta veterum Poetarum Gracorum, in oktavo<br />

laten drukken: een werk, dat uit drie deelen zal beftaan.'<br />

Den 23


86* R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Des namiddags waren wij bij mevrouw de graavïn HA-<br />

MILTON. Haar overléden gemaal is veldmaarfelwlk geweest,<br />

en Roomschkathohjk geworden; doch zij heeft niet kunjien<br />

overreed worden, om haaren godsdienst te verlaten.<br />

Zij is eene verffandige en innémende dame, eene geboren<br />

IEWENHAÜPT, tante van vaders zijde der graavin LEWEN-<br />

HAUP r.<br />

Wij fléten den avond bij den heer hoogleeraar KOCH,<br />

eenen zog-leerden als aangenaamenman, die ons verfcheiden<br />

open brieven en bullen toonde, welken de overléden<br />

heer SCHÖPFLIN bekomen had, onder anderen eenen van<br />

den czaar IWAN in Rusland, welke naderhand wel terug<br />

geëischt, doch door SCHÖPFLIN niet terug gegéven is. Ik<br />

zag ook drie brieven van den heer ARKENIIOLTZ van het<br />

jaar 17375 waarïn hij SCHÖPFLIN verzoekt, om de S&yitifche<br />

(*) hoogleeraarsplaats te Upfal, door den heer HER-<br />

MANSSON toen opengelaten, aanzoek te doen.<br />

Den 24 ften<br />

van flagtmaand bezigtigden wij het fladsgast-<br />

huis. In hetzelve zijn omtrent zeshonderd zieken, zo<br />

Roomschkatholijken als Protestanten. De eerften zijn in<br />

de beuédenlte, de anderen in de boventte verdieping gehuisvest.<br />

Hietöp bezogtenwij den heer kapitein MÖLLERSTJERNA,<br />

en den heer majoor ARMFELT.<br />

Den 25 llen<br />

van flagtmaand namen wij het ftadsarchief in<br />

(*) Dit is een hoogleeraarsampt der welfprékendheid en flaatkunde,<br />

door den rijksraad SJOTTE, in 1625 , geftigt en met inkomsten<br />

voorzien De kanfelaarijraad IRHE heeft deze plaats beileed,<br />

danm. van den Uitgiver.


EN H E T OOSTEN. g f<br />

oogenfchijn. Hier vond ik in de kronijken verfcheiden<br />

merkwaardige omflandigheden, die Zweeden en de krijgs-<br />

togten van GUSTAAF ADOLF betreffen; onder anderen de<br />

volgenden: de koning zondeenen gezant, MARK RECKriNGER<br />

genoemd, eenen Augsburger, naar Straatsburg,<br />

die den 15'ien Van wijnmaand aankwam; naderhand eenen<br />

and.ren, JOHANNES NICODEMI, den 7*» van bloeimaan l<br />

i?3 2<br />

- • OXENSTJ<strong>Ë</strong>RNA had eenen brief gefchréven,<br />

die den 19*" van flagtmaand te Straatsburg kwam, en<br />

den droevigen dood des konings meldde, met bijvoeging,<br />

dat de Zweeden niet te min voornémens waren , den oorlog<br />

voordtezetten. . Hier word ook eene verzameling<br />

der eerfte nieuwstijdingen bewaard, die, in Europa, en<br />

wel onder den titel Nouvelles ordinaires de divers endroits,<br />

uitgekomen zijn. De eerde, die hier gevonden word, is<br />

aan het hoofd getékend: Parijs den 19*» December 1631,<br />

en met getallen op den kant, 1,2, e.z. v. De prefident<br />

HENAULT beweert, dat de eerfte tijdingen door RENAU-<br />

DOT, te Parijs, uitgegéven zi^n.<br />

Des namiddags gingen wij op de openbaare boekerij.<br />

In eene kleine kas van den overléden SCHÖPFLIN zagen wij<br />

een zilveren muntftuk van den Rusfifchen czaariwAN, van<br />

het jaar 1741, dat zeer raar is, wijl al de gedenktékens<br />

van dezen ongelukkigen prins er op gebragt zijn. Ik<br />

Helde mijne lijst op van all' de fchriften van SCHÖPFLIN.<br />

Hierop begaven wij ons, in gezelfchap van den heer<br />

OBERLIN, naar de boekerij van het kweekfchool des aartsbisdoms<br />

(Ja bibliotheque du Seminaire de CArcheviehè).<br />

Men is thans bézig, met dezelve in orde te brengen: zij<br />

heeft eertijds onder het opzigt der Jefuiten gedaan, lies<br />

F4


SS R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

eenige, dat ik er voor het tegenwoordige van kan zeggen><br />

is, dat het vertrek zeer fraai is.<br />

Van hier gingen wij bij den heer SILBERMAN , die orgelmaker<br />

en een groot kenner van de gefchiedenis der ftad<br />

Straatsburg is. Hij heeft verfcheiden tekeningen van de<br />

jlad laten maken, naar derzelver toeftand op onderfcheiden<br />

tijden, en naar derzelver trapswijze uitlegging. Ook heeft<br />

hij de gehcele gefchiedenis der ftad, uit gefchréven handvesten<br />

en papieren getrokken, opgefteld. Daar zijn verfcheiden<br />

afichriften onder van JOHANNES WALTHKRS handfchriften,<br />

waarin veel voorkomt, dat onzen GUSTAAF A-<br />

DOLF betreft. Dk ganfche werk is tot dus verre eeniglijk<br />

in handfchrift voorhanden, en beftaat uit niet minder,<br />

dan tien dikke folianten, die de heer SILBERMAN allen met<br />

eigen hand gefchréven heeft. Ik ftond verbaasd, te zien,<br />

hoe een kunstenaar, wienshoofdbézigheid het orgelmaken<br />

is, zo veel heeft kunnen fchrijven; en nog zonderlinger<br />

is het, hoe hij lust daartce gekrégen heeft, wijl hij geenzins<br />

een geleerde is. Hij is voon émens, de Straatsburglche<br />

gefchiedenis, ïn vierentwintig hoofddeelen verdeeld,<br />

uittegéven, en toonde mij zijn geheel plan. Hij heelt,<br />

ook den platten grond van Straatsburg, al deszelfs ftraaten,<br />

kerken e. z. v. in houtfhéde, als ook eene verzameling<br />

van alle Straatsburgfche muntfpéciën: een kabinet,<br />

dat volftrekt het eenigfte in zijne foort is. Daar benéven<br />

bezit hij oak de afdrukken van all' de gouden gedenkpenningen<br />

, die de heer SCHÖPFLIN van verfcheiden regérende<br />

heeren bekomen had, doch welken na zijnen dood door<br />

zijne zuster op eene zeer onverdandige wijze aan de goudfiaéden<br />

verkogt werden, en van welker voormalig daar/.


EN HET OOSTEN. ^<br />

wézen men nu niet eens iets zou wéten, indien de hee?<br />

SILBERMAN er thans de afdrukken in gips niet van bezat.<br />

Verder heeft deze weetgierige verzamelaar verfcheiden uitheemfche<br />

muntftukken en gedenkpenningen, ook Zweedfche<br />

van GUSTAAF ADOLF , van KAREL den elfden, en KA­<br />

REL den twaalfden. Niet minder vind men bij hem handfchriften<br />

op pergament, die fraai zijn, doch in het geheel<br />

niets van belang behelzen. Het aUernjnüe pergament (yeïin)<br />

is van Iéder van ongeboren kalven gemaakt, dat men<br />

naderhand bereid heeft: deze kunst heeft hij van den overléden<br />

SCHÖPFLIN geleerd. Wij zagen bij hem een handfchrift<br />

van LEONARD BALDNER van het jaar 1766, hetwelk<br />

tékeningen van zeevogels, visfchen, viervoetige dieren,<br />

gekorvenen en wormen, die in het water en de overige<br />

oorden omflreeks Straatsburg gevonden worden, bevat.<br />

Het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, en de fchrijver<br />

heeft er twintig jaaren aan gearbeid. Om het andere<br />

blad vind men eene wélafgezette tékening , waarvan het<br />

volgende telkens de verklaring in het Hoogduitsch geeft.—<br />

Ik moet hier ook niet vergéten, dat de heer SILBERMAN<br />

eenen jonger broeder heeft, die een klavier of fortepiano<br />

met een voetklawier uitgevonden heeft. Hij fpeeldeopdit<br />

fpeeltuig, doch zonder voetklawier.<br />

Wij bragten den avond bij den heer boekbewaarder OBER­<br />

LIN door, bij wien ik verfcheiden gedenkmunten op GUS-<br />

TAAF ADOLF Z3g.<br />

Den aóiea van flagnnaand waren wij bij den heer SCHE-<br />

RER, hoogleeraar der Oosterfche taaien, die ons zeer wél<br />

ontvong, niettégenlhande dat hij onpaslijk was. Hij is<br />

*en fchoonzoon van den overléden hoogleeraar IEDERUN,


R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Wiens handfchriften hij ook bezit. Onder anderen toonde<br />

hij mij JOHANNIS IIENRICI LEDERLINI, Profesforis Argen-<br />

toratenfis Verfio Latino Alcorani. ik onderzont dit groot<br />

Htndfchrift: het is in kwarto formaat. De geheele koran<br />

is daarin in het Latijn vertaald, zo dat de ééne helft der<br />

zijden deArabifche woorden met derzelver woitelen e.z.v.<br />

bevat. Deze overzetting kwam mij duidelijker voor, dan<br />

die van MARACCIUS. De heer LEDERLIN heeft eenen ge­<br />

boren Arabier uit Damaskus, KAREL DADICHI genoemd,<br />

die in 1717 herwaard gekomen was, en twee jaaren bij<br />

den heer LEDERLIN gewoond heeft, tot hulp gehad. Na­<br />

derhand is hij naar Londen gegaan, en daar vertaler der<br />

Oosterfche taaien geworden. De heer SCHERER denkt<br />

den gemelden koran binnen kort uittegéven. lk zag<br />

bij hem ook Exercitia pietatis religionis Mahammedanica<br />

door ACHMED, MOHAMMEDS zoon, SAIDS zoon, uit het<br />

Arabisch zeer wél in het Latijn vertaald. Dit boek is<br />

nuttig, om de godsdienstige gebruiken, het baden, de<br />

maaten en gewigten e. z. v. der Mohammedaanen te léren<br />

kennen. Het Arabisch handfchrift is op de univtriiteits-<br />

boekerij. Verder vond ik bij hem THEONIS Sophiffa<br />

Progymnasmata, naar een handfchrift, dat te Parijs ge­<br />

vonden word, afgefchréven en met een ander in de Bod-<br />

leylche boekerij vergeléken. FABRICJUS handelt er van in<br />

zijne Bibliotheca Graca, Lib. iv. Part. u.pag. 45«• DE-<br />

DERUN was willens, het uittegéven, en de heer SCHE­<br />

RER heeft thans hetzelfde voomémen ; maar het is te vré-<br />

zen, dat het bezwaarlijk zal gefchieden, wijl hij reeds ta­<br />

melijk bejaard is Wij leerden ook des heeren SCHE­<br />

PERS zoon kennen, die verfcheiden jaaren in Rusland,


EN HET OOSTEN. 0 I<br />

*ls ook in Zweeden geweest is: in Zweeden zijnde, had<br />

hij te Gripsholm de gunst genoten, met den koning te<br />

fpréken? hij prees onzen monarch, en zijne gefpraakzaamheid<br />

jégens elk, ten hoogden. In Upfal had hij de heere<br />

IHRE en LiNNéus léren kennen;en was ook lid geworden<br />

van de koninglijke maatfchappij der wétenfchappen<br />

aldaar.<br />

Den 27'ten van flagtmaand bezigtigden wij het aartsbisfchopüjk<br />

paleis, dat fraai, en in het jaar 1741, door<br />

den kardinaal ROHAN, oom van dén tégenwoordigen aartsbisfchop,<br />

gebouwd is.<br />

Daarop begaven wij ons naar de boekerij van het kweekfchool,<br />

die zeer groot is. De heer abt LOUIS is boekbewaarder.<br />

Hij toonde ons de handfchriften. Onder an leren<br />

zag ik : Nota SENECMS, dus luid de titel: een handfchrift<br />

op pergament in kwarto. Ik heb juist een dergelijk<br />

te voren te Geneve gezien. Ik vergeleek het hier en<br />

daar imtTAlphabete Tironien de Dom CARPENTIER, Benedictin,<br />

a Paris, 1747. in folio, en bevond , dat het met<br />

dit volkomen overeen kwam VIRCIMUS in folio,<br />

een handfchrift op pergament, van de tiende eeuw. 1<br />

Pomificalis Ordinis liber, insgelijks op pergament,in zeer<br />

groot folio, met fraaije prenten in miniatuur. Den<br />

bekenden Latijnfchen bijbel zonderjaartal en plaats. Van<br />

dezen bijbel heb ik reeds te voren bij Zurich gewag gemaakt.-<br />

en welke gisfingen de heer HAAS ten aanzien der<br />

foort van druk maakt, is onder den 5de., van flagtmaand<br />

aangehaald. Den Finnifchen bijbel van het jaar 1642,<br />

die aan de koningin CHRISTINA is opgedragen. Het was<br />

ons eene aangenaame verrasfching, denzei ven hier aante-


*2 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

treffen. —— Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal<br />

en plaats, in twee foliodeelen. Deze is de oudfte van alle<br />

gedrukte Hoogduitfche bijbels. Den IJslandfchen<br />

bijbel, onder den volgenden titel: Biblia, thad er ollheiiög<br />

Ritning,ut!ögd a Norraenu, med Formalum D. MAR­<br />

TINI LUTHERI , prent ad ad nijo a Hoolum, 1664, in folio.<br />

Biblia Malabarica, gedrukt te Trankebar, 1714,<br />

in kwarto, twee deelen. Deze Malabaarfche overzetting<br />

is van twee Lutherfche zendelingen, BARTHOLOMEUS ZIE-<br />

GENBALG, en JOHANNES ERNST GRÜNDLER. Het<br />

nieuwe testament D. MART. LUTHER MDXXX. in klein<br />

folio, op fijn pergament. Deze uitgaaf is ongemeen raar,<br />

heeft eenen fchoonen druk, en fraaije houtfnéden. Dezelve<br />

is te Augpur (zo ftaat op het einde) gedrukt.<br />

Van de boekerij gingen wij bij den boekbewaarder, den<br />

heer abt LOUIS , die zelf eenen fchoonen voorraad van boeken<br />

van omtrent 6000 boekdeelen bezit. Onder dezelven<br />

zag ik den bekenden Tewrdank op pergament in folio met<br />

houten plaaten, die zo wel ten aanzien der tékening, als<br />

der fijne fnéde, zeer fraai zijn. Dit werk, gelijk men<br />

weet, is een gedicht op den keizer MAXIMILIAAN I., die<br />

op de jagt op eenen berg in Tyrol verdwaalde, zo dat<br />

men genoodzaakt was, ftellaadjen te maken, om er hem<br />

af te helpen. De maker is MELCHIOR PFINZING, proost<br />

te Nurenberg (£). Het geheele boek ziet er uit, als of<br />

het in koper was gegraveerd: zo fraai is het. De<br />

heer LOUIS bezit ook les Antiquitès de Rome, in koper 9<br />

een werk van den heer BIANCHINI.<br />

Zie SAXH Onemfifi. Liter. P. III. p. j>o,


E N H E T O O S T E N . 93<br />

Hierop bezogten wij het (radsarchief, daar wij wéder<br />

verfcheiden ftukkenin oogenfchijn namen , die voor Zweeden<br />

van gewigt, en door GUSTAAF ADOLF, AXEL OXEN-<br />

STJERNA, GUSTAAF HORN, den paltsgraaveJOHANNESKA-<br />

ZIMIR, en anderen, eigenhandig ondertékendzijn.<br />

Wij bragteh den avond bij den heer hoogleeraar KOCH<br />

door, alwaar ook de heer hoogleeraar SCHLÖZER kwam.<br />

De heer KOCH toonde ons een boek, dat ongemeen zeld..<br />

zaam is, en de onlusten in de Néderlanden betreft. Het<br />

is in kwarto, behoort tot de Schöpflinfche boekerij, en<br />

heeft geen titelblad, geen jaartal, noch plaats,waar het<br />

gedrukt is. Alleenlijk op het einde van de laatfte of 042


94. R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

Schopfliniana, in kwarto, naar de orde van het alphabets<br />

bij het artikel Aurora borealis bemerkte ik, dat IDACIUS<br />

reeds in het jaar 450 van dit verfchiinzel gefproken heeft.<br />

Den 28 ften<br />

van flagtmaand bez


EN HET OOSTEN. 5 J<br />

boekerij van het Jobanniterkollégie. De heer abt KNEPF-<br />

LER toonde ons verfcheiden zeldzaame boeken, als: Speculum<br />

Humana Salvationis in folio. , Eenen Latijnfchen<br />

bijbel zon Ier jaartal, I. deel in folio. Van buiten<br />

op het zijfchild van den band is een blad papier geplakt,<br />

op het welk een zinnebeeldig huis névens verfcheiden karakters<br />

, die de naamen der Christlijke deugden bevatten<br />

in houtfnéde gedrukt is. Dit folioblad is gewislijk uit de<br />

eerde boekdrukkerij, en de tékeningen dragen insgelijks de,<br />

fpooren van eenen hoogen ouderdom: het is alles in onbeweeglijke<br />

vormen gefnéden. . Eenen anderen bijbel<br />

zonder jaartal, doch met grooter en duidelijker letters, in<br />

twee foliodeelen. — Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder<br />

jaartal, van de oud (te tijden der drukkunst, voor LU­<br />

THERS leeftijd. Verfcheiden andere uitgaaven des bijbels.<br />

-— Het berugte boek: Vreet vogel of derf, dat is<br />

e.z.v. Straatsburg, 1726. in 8°. De fchrijver van hetzelve<br />

is dezelfde W<strong>EI</strong>SLINGER, die den Catalogus [naamlijst]<br />

gemaakt heeft. Hij ijvert dairïn tégen de Lutherfchen.<br />

Hij heeft ook verfcheiden andere boeken tégen LU-<br />

TH<strong>Ë</strong>R gefchréven, doch allen onder verlokkende en bedrieglijke<br />

titels, zkOraifonfunebre de LUTHER, en meer dergelijken.<br />

Den van wintermaand waren wij weêr op het archief.<br />

De heer GAMBS leende mij de eerde , in Frankrijk<br />

uitgekomen, nieuwstijdingen, die in éénen kwartoband<br />

bij elkandereri waren. Ik heb in mijn uittrekzelboek verfcheiden<br />

zaaken daaruit opgetékend; want zij zijn merkwaardig,<br />

wijl zij van Zweeden handelen gedurende deszelfs<br />

luisterrijk tijdperk onder GUSTAAF ADOLF tot op den<br />

VVestfaalfchen vréde.


36 R E I Z E D O O R E Ü R O P A<br />

Des namiddags gingen wij wéder op de openbaare boekerij.<br />

Hier zagen wij dezelfde uitgaaven des bijbels, als<br />

in de Johanniterboekerij. De heer OBERLIN liet mij nog<br />

een ander Latijnsch boek, in kwarto, zien, dat van de<br />

mis en dergelijken handelt. Dit is ook van de eerfte tijden<br />

der boekdrukkunst, hoewel zonder jaartal: fchier agter<br />

elk woord ftaat een flip.<br />

Daarop gingen wij bij den heer BAER, eenen goudfmid,<br />

én bezagen eene zeer fijn gewerkte zilveren bokaal van ge»<br />

fnéden of gedréven werk. Hij heeft er vier jaaren aan<br />

gearbeid, en dezelve aan de akadémie te Parijs vertoond,<br />

die ze bewonderd heeft. Er zijn hem rsooo livres voor'<br />

geboden. De bokaal is geheel uit één ftuk gemaakt.<br />

Bij den heer hoogleeraar MULLER zagen wij het borstbeeld<br />

van den koning GUSTAAF ADOLF van wasch. Hij<br />

heeft ronde oogen, korte roode hairen, knévels, en ftutbaard,<br />

een langwerpig en vol aangezigt, om den hals eenen<br />

ringkraag, en voorts eenen lederen koller, van vooren<br />

met een reod lint toegebonden.<br />

Den s rfen<br />

van wintermaand toonde de heer SCHERER T<br />

de zoon, ons handfchriften in de Tartaarfche taal, in rollen<br />

op purperver wig papier: men heeft ze, in Siberiën,<br />

in graven gevonden; ééne van deze rollen is met kufifcbe<br />

letters gelchréven. Hij bezit insgelijks verfcheiden Arabifche<br />

en Perfifche handfchriften. Ook liet hij mij la Ver*<br />

pon Latine du Livre Claspgue Chouking (7) par le Pere<br />

HiCHEL BENOIT , Jefuite Franpois d Peking , zien. Vader<br />

(7) Dit boek is uitgegeven, in het jaar 1778., in quarto %<br />

«oor den heer DE GUIGNCS , te Parijs,


EN HET OOSTEN.<br />

d*f GAUBIT, heeft Op het einde van hetzelve èigenhand'e*<br />

aangetékend, dat deze overzetting goed en volkomen juist<br />

is: a Peking ie 20 Mars 1755. Deze Codex is in folio<br />

formaat, en op Chineeseh papier van bamboesriet zeer<br />

fraai gefchréven. De heer SCHERER zeide, dat hij er honderd<br />

dukaaten voor beraald had.<br />

Den .^en van wintermaand gaven wij bezoeken, en diden<br />

wandelingen buiten de Had naar de vesting of citadel,<br />

die naar eene kleine ftad gelijkt, fraai is en breede ftraatent<br />

heeft: de vestingwerken zijn in eenen zeer goeden traan<br />

en wél voorzien van gefchut; de gragten zijn vol water e,<br />

en hebben verfcheiden ophaalbruggen. — Het dorp Keht<br />

ligt flegts eene halve mijl van hier. Wijl hetzelve aan ds<br />

keizerin koningin toebehoort, geeft deze nabijheid veel<br />

aanleiding tot het weglopen der foldaaten.<br />

Wij keerden weêr naar de ftad, en begaven orfs naar<br />

de openbaare boekerij, daar wij de boeken, die tot de<br />

Zweedfche gefchiedenis berreklijk zijn, naauwkeurige'r<br />

doorzogten. Men vind er verfcheiden zaamgebonden enkele<br />

papieren en kleine fchriftèn. e, z. v.<br />

Verder gingen wij naar de kafernen der artilleristen,<br />

daar een fraai vuurwerk afgeftoken werd. Dit vreugdevuur<br />

werd door de foldaaten aangelegd, die dezen dag<br />

hun feest, namelijk den dag van St. BARBARA, befchermheilig<br />

der artilleristen, vierden. Het is veel, dat gemeerie<br />

foldaaten en handlangers zulk een fraai vuurwerk wéten<br />

te maken: alleenlijk ontbrak er de verfcheidenheid aan.<br />

Den 5*» van wintermaand bezogten wij, in gezelfchap'<br />

van den heer LOBST<strong>EI</strong>N, den heer abt RUMPLEK, aalmoesfenier<br />

des koniugs en kanunnik van de nieuwe Pieterskerk,<br />

V. DEEL. G


9S R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Hii betoonde veel blijdfchap, ons wéder te ontmoeten j<br />

Want wij waren eertijds te Parijs en te Rome bij den kardinaal<br />

BERNIS en op de Minervaboekerij bij elkander geweest.<br />

Wij zagen bij hem veele fchilderijen, die hij in<br />

Italië gekogt, als ook eenen roozenkrans, dien hij van<br />

den paus bekomen heeft, en die van vrij kostbaare fteenén<br />

is.<br />

Des namiddags waren wij in de oude Pieterskerk, daar<br />

Wij den beer magister LOBST<strong>EI</strong>N in het Hoogduitsch hoorden<br />

prédiken. Zijne wijze van voordellen is hartroerend<br />

en vol nadruk, en hij predikt in de beide taaien, Hoogduitsch<br />

en Fransch, éven wél. De kerk was verbazend<br />

vol menfehen. Ik meld dit, om bij deze gelégenheid te<br />

zegden, darde heeren LOBST<strong>EI</strong>N en LORENZ de beide<br />

predkamen onder de Lutherfchen zijn, die de meeste<br />

goedkeuring wegdragen.<br />

Hierop bezogten wij den parochieprédiker bij de gemcb<br />

de kerk, bij wien wij fchilderijen zagen van den Vlaami'chen<br />

kiinftenaar PICOLE. Zij verbeelden het léven van<br />

denheiligen MATERNUS, eerüenbefchermheiligvan Straatsburg<br />

, we;ke, volgens de Legende, ten tijde van den heiligen<br />

PETRUS geleefd heeft. Zij zijn op hout,- de hoofden<br />

en wézens, die daar in voorkomen, zijn fraai en<br />

kragtig; maar de tékeningen en de hoogzels en diepzels,<br />

névens de v< rregezigten, zijn niet zeer te roemen.<br />

Den 6den van wintermaand aten wij des namiddags bij<br />

den heer abt EUMPLER in zeèr goed gezelfchap. Daarop<br />

bezigtigden wij de fchilderijen en tékeningen, die hij in<br />

Italië opgekogt heeft. Onder dezelven waren egte hukken<br />

van SUIDO RHENI, TITIAAN, CARACCIO, VAN DIJK en


EN H E T OOSTEN. 99<br />

SUEENS: namelijk de beèldnis van RAPHAELS móeder db'ö'r<br />

BUBENS; als ook RAPHAELS eigen beeldnis. Hij bezit insgelijks<br />

eene fraaije veuameling van egte tëkeriingen en<br />

prenten in koper. Hij heeft in de daad met fmaak eri<br />

groote kosten verzameld. Hij is Poolfche kanunnik eri<br />

draagt een kruis aan een rood lint.<br />

Hierop verzelde de heer RUSIPLER ons bij den heer kapitein<br />

SHFWERSTOLPE, dien wij tot hier toe nog nfct hadden<br />

kunnen ontmoeten. Deze officier is ongeveer vijftig<br />

jaaren oud en een zwager van den overleden aartsbisfehop.<br />

TROLLHJS. In het jaar 1766 is hij, en, zo als hij zelf<br />

zegt, uit overtuiging, tot de Roomfche kerk overgegaan.<br />

Hij heeft den geheelen Finnifchen vcldtogt onder de veldheeren<br />

LEWENHAUPT en BUDDENBROCK bijgewoond. fHj<br />

verhaalde ons allerlei zaaken van dezen oorlog. Zo berigtte<br />

bij ons ook, hoe Belgrado door den prins EUGF.NIus<br />

belégerd en ingenomen was; niëttégênftatfridë namelijk<br />

deze veldheer van den krijgsraad te Wecnen bevel had gekregen,<br />

niets te wagen, had hij er zig egter niet aan g&<br />

ftoord, maar het bevél in den zak geftoken, tot dat alles<br />

wél uitgevoerd was, en toen had hij hetzelve eerst gelézen;<br />

daarop werd hij opontboden, in hegtenïs genomen,<br />

en om dat hij zijne zaaken zo wél uitgevoerd had, door<br />

den krijgsraad veroordeeld, om onthoofd te worden; doch<br />

dat de keizer, zeggende dat hij de redder van het Duitfche<br />

rijk was e. z. v., hem vrij gefproken had. De heer<br />

SILFWERSTOLPE is door zijne Zweedfche majefceit tot ridder<br />

der zwaerdörden benoemd; doch de generaal graaf<br />

SPARRE heeft, fchoon hij zelf Roomschkatholijk is, het»<br />

O 3


jeo R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

niet diar toe willen flaan , noch hem de fter géven, wijl,<br />

gelijk hij zeide, hij als een Roomschkatholijke, den eed<br />

niet geheel kon afleggen, e. z. v.<br />

De avond werd bij den heer hoogleeraar KOCH doorgebragt,<br />

die ons (lukken uit het léven van SCHÖPFLIN voorlas,<br />

waaraan hij tégenwoordig arbeid. Het volgende zal<br />

ik daaruit médedélen. Toen SCHÖPFLIN te Londen kwam,<br />

zeide BENTLLY jégens hem, dat hij opgemerkt had, dat<br />

de taaien, welken het toontéken op de laatfte lettergreep<br />

hebben, dezulken zijn, die doorflaaven, welken wénen<br />

en huilen,' gefproken worden; dat de Romeinen zulke<br />

woorden niet hadden; dat in de taaien van verfcheiden<br />

andere volken en hier méde doelde hij inzonderheid<br />

op de Franfchen dergelijken des te meer voorkwamen.<br />

Te Leiden verzogten de heer BOEHHAAVE en de ove.<br />

rigeboogleeraars den heer SCHÖPFLIN, daar te blijven, ten<br />

einde met den tijd opvolger te worden van den heer BUK­<br />

MAN, die zeer zieklijk was en de téring had. BOERHAA-<br />

VE meende, dat de heer BURMAN niet lang meer zou léven;<br />

maar SCHÖPFLIN volgde, tot zijn geluk, dien raad<br />

niet; want BURMAN leefde nog tien jaaren daarna, en<br />

overleefde zelfs BOERIIAAVE. ZO ziet men , hoe groote<br />

mannen, zelfs groote geneesheeren, in hunne uitrékenin-<br />

gen kunnen dwalen De heer KOCH leende mij een<br />

boek, dat de heer SCHLÖZER uitgegéven heelt: IJslandfche<br />

letterkunde en gefchiedenis, eerde deel, Göttingen, 1773. 8°.<br />

Den 8ton van wintermaand waren wij ten éten bij den<br />

heer hoogleeraar STÖ3ER in goed gezelfchap; onder anderen<br />

waren er de rijksgraaf van ISENCURG en de vrijheer


E N H E T O O S T E N . 101<br />

VAN FLOMAN uit Lijfland, wiens moeder eene Zweedfche,<br />

geborene CEEUTZ , is. De heer STÖBER heeft eene nieuwe<br />

uitgaaf van MANILIUS in het licht gegéven.<br />

Den io deu<br />

van wintermaand bragt de graaf LEWENIIAUPT<br />

.ons in kennis bij den heer generaal GÜNTHER. , veldmaarfchalk,<br />

een' zeer lévendig' en beminnenswaardig' heer.<br />

Daarop gingen wij bij den adjunct en boekbewaarder<br />

OBERLIN. Wijfchréven de titels op der gedrukte fchriften,<br />

die de Zweedfche gefchiedenis betreffen en op de boekerij<br />

gevonden worden. Hij toonde mij ook affchrifen van<br />

SCHERZS woordenboek, die in het archief,in handfchrift,<br />

bewaard worden: hij is voornémens, dezelven met den<br />

tijd uittegéven. Vervolgens onderzogt ik verfcheiden Arabifche<br />

handfchriften, die aan de boekerij toebehoren.<br />

Onder dezelven was ook het Arabisch oorfpronglijke van<br />

het werk van AHMED , uit het dal Ghaznav, over de godsdienstige<br />

gebruiken der Mohammedaanen, hetwelk LE­<br />

DERLIN in het Latijn vertaald heeft, en waarvan ik boven<br />

(*) reeds gefproken heb.<br />

Verder bezogten wij den heer kapitein BILANG , eenen<br />

Zweod, die onder het regiment van Tweebruggen geweest<br />

is: hij is een bekwaam tékenaar, en is voornémens, binnen<br />

kort naar zijn vaderland te kéren.<br />

Den n*" 1<br />

van wintermaand begaven wij ons naar de<br />

openbaare boekerij, daar wij eene boekrolle, in de Tartaarfche<br />

taal gefchréven, bezigtigden: de letters zijn geel,<br />

en zien er uit als of zij van goud waren, ik geloof egter,<br />

dat zij enkel van geele verwe zijn. Het papier is violet of<br />

(») Zie bladz. 90.<br />

G 3


ïoa R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

prperverwig. Dit handfchrift heeft veel gelijkheid mef<br />

dat, hetwelk de heer SCHERER, de zoon, bezit. — De<br />

heer OBERLIN toonde mij verder eenen Griekfchen Codex -<br />

die volftrekt de eenige in zijne foort is, waarvan hier egpr<br />

twee exeinplaaren, beiden in handfchrift, gevonden<br />

worden. Zij zijn van ANDREAS DARMAIUUS Epidauruts,<br />

dat is, uit Dalmatiën van geboorte, gekogt. Deze had<br />

het ééne te Venetië , en het andere te Padua in het jaar<br />

1580 al»efchréven,en naderhand beiden aan JOANNES PAP­<br />

PUS verkogt, die dit handfchrift onder den titel Synodicon<br />

in het Grieksch met eene Latijnfche overzetting,te<br />

Straatsburg, ióoi,in 4°. uijgtgéven Leeft. Naar deze<br />

pitgaaf van PAPPUS hebben naderhand JUSTELLUS in zijne<br />

Bibliotheca Juris Cu non lei, Tom, iv. p. nói, alsook<br />

de uitgévers der kerkvergaderingen, LABBEE, HARDOUIN,<br />

£fi coLEi ius, anderen in het licht gegéven. Op dezelfde<br />

wijze heeft FABRICIUS deze verhandeling in zijne Billl^heca<br />

Csxca 3 V$\ xi. p. 185. fqq. op nieuw laten<br />

drukken. (m) De beide haiu.fcliriften zijn in kwarto, zeer<br />

fraai en op-gewoon papier gefchréven. —. Dit was on?<br />

laailte bezoek op deze boekerij.<br />

Wij bezogten naderhand, ook voor het laatst, het archief.<br />

Eier vonden wij tien hecrsiiELRiviAN, en bedankten<br />

hem voor het fraai gefchtnk, dat hij ons gedaan had,<br />

met eer e geheele doos vol kopijen van de bovengemelde<br />

fahöpflinfche medailles, die hij in gips nagemaakt had.<br />

\Vijl mevrouw de graavin LEWENHAUPT de Correspondente<br />

de l\hnfisur le Cqmte de SCHEFFER avec le Roi de<br />

fa) gie Saxü Onom. Ut. P. iv. p. p8. fq.


H E T E N O O S T E N , 103<br />

Snede nog niet gezien had, kogt ik een exemplaar daar<br />

van in BAUERS boekwinkel, en zond het haar, névens<br />

een exemplaar van Berdttelfe om fista Revolutionen,<br />

Hieröp bezogten wij den heer baron SINCLAIR , komjnandant<br />

van het regiment Royal Suedois. Hij heeft te<br />

ïweebruggen eene fraaije krijgskundige boekverzameling.<br />

In deze Had heeft hij den jongen prins,dien hij zijne overzetting<br />

van de Memoires du Comte de Khevenhuiler opgedragen<br />

heeft, opgevoed. Zijn laatfte werk: hiflltutions_<br />

militair es, in drie deelen, 1773» is aan den koning van<br />

Zweeden opgedragen. Hij verhaalde ons, dat een zékere<br />

bisfchop in Zweeden Jefuit was geweest, en naderhand,<br />

te Hamburg, van godsdienst was veranderd. Dit nieuws<br />

had hij van den heer POLLET, overfte-luitenant bij het regiment<br />

van Tweebruggen, zijnen vertrouwden vriend,<br />

die den Jefuitenftand van dezen prelaat nauwkeurig gekend<br />

heeft, vernomen.<br />

d e<br />

De ia en 13* van wintermaand bevatten niets<br />

merkwaardigs. Op deze beide dagen gaven wij affcheidsbezoeken.<br />

De heer LOKENZ, openbaar leeraar der gefchiedkunde,<br />

word als een zeer geleerd man, als een verborgen<br />

fchat, geprézen,- hij fpreekt niet veel, maar weet<br />

des te meer.<br />

(*) Berigt van de laatfte Staatsverandering.<br />

• 803<br />

G 4


ï£>4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

R<strong>EI</strong>ZE VAN STRAATSBURG NAAR<br />

KARLSRUHE.<br />

]0),:N i'4" 1<br />

" van wintermaand, des morgens te S uur,<br />

verlieten wij Straatsburg. Wij réden door de citadel,<br />

vervolgens over de brug over den kleinen, en toen over<br />

die over den grooten Rhijn. Deze is eene der grootfte<br />

Bruggen i die wij gezien hebben 5 zij is omtrent eenagtfte<br />

ee-ier Franfche miile lang, van hout, en zeer eenvoudig.<br />

Daarop door Kehl en Bisfchopsheim. rijdende, kwamen<br />

wij, des avonds, te Raftadt, eene kleine, doch fraaije,<br />

ftad. Het ilot is fraai Ée!toffeerd. De markgraaf van BA-<br />

D<strong>Ë</strong>NBADKN overleed er voor twee jaaren, en nu is deze<br />

plaats den markgraave van nuiiLACH ten deel ge. allen,<br />

doch zij heeft, door dien dezelve te Karlsruhe woont, veel<br />

verloren, wijl nu niet meer zo veJe lieden derwaard komen.<br />

De ftad zal omtrent 10000 inwoners bevatten.<br />

Wij reisden den ganfche.i nagt door, en kwamen den<br />

I54 E<br />

" van wintermaand, des morgens te 7 uur, te Karls-<br />

ruhe„<br />

Verblijf te Karlsruhe.<br />

Jli^ARLSRUHE ligt omtrent twintig miilen van Straatsbui<br />

g. Wij namen onzen intrek in de herberg het goudeq<br />

feruis.<br />

Wij maakten ten eerften ons werk, om verfcheiden ge-


EN HET OOSTEN. ic$<br />

leerden, aan dewelken wij brieven hadden, te gaan bezoeken,<br />

maar, dewijl wij geen van dezelven te huis vonden,<br />

bezigtigden wij midlerwijle de Had. De Kraaien zijn<br />

lang, regt en helder; de huizen laag, flegts van twee ver<br />

diepingen, en alle van gelijke hoogte. De Had is in het<br />

jaar 1717'aangelegd door den markgraave KAREL , die in<br />

Zweeden geweest is, en met de zuster van KAREL den<br />

xii. in de egt zou tréden, doch, éven als zijn hofmeester<br />

, meer lust tot reizen had. Toen de prins hier een<br />

jagthuis liet bouwen, was er niets anders, dan houtgewas.<br />

De plaats van het flot is de fraaifle en ruimfte,<br />

die men kan zien. Men vind er verfcheiden foorten van<br />

boomeii, kanen, doolhoven, oranjerijën, en dergelijken.<br />

De g heele plaats is rondom bezet met paleizen en hui*<br />

zen, allen van dezelfde bouwwijze, het welk eene bewondervnswaarn'ge<br />

évenrédigheid, en een heerlijk gezigt geeft.<br />

Midden op de plaats van het Hot is eene waterkom met<br />

twee fonteinen. Alles is ongemeen régelmatig, en de<br />

wandelwégen zijn voortreflijk. De plaats is ten miuflen<br />

zo groot, als de plaats van LO.IEWIJK XIV. te Parijs. Maar<br />

het flot is naar évenrédigheid van dezelve niet groot genoeg;<br />

ondertusfehen is deszelfs ligging, zo wei als da<br />

gezigten naar alle zijden, voortreflijk fraai: op de eene<br />

zifde ziet men het bosch met deszelfs laancn ,opde andere<br />

heeft het oog het heerlijk flotplein en de ftad. De<br />

ftraaten zijn juist nog niet geplaveid; doch thans waren<br />

dezelven, uit hoofde van de vorst, droog. Ondertus-<br />

Ichen is langs de huizen een kleine geplaveide weg voor<br />

de voetgangers. De groote ftraaten zijn wégens de onzuiverheid<br />

ongemaklijk.<br />

G 5


loS R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

• Des namiddags gingen wij hij den heer raadsheer RINC,<br />

aan wien de heer hoogleeraar KOCH ons eenen brief médegegéven<br />

had. Hij is een geleerd en aangenaam man, en<br />

fe brij ft fraai Latijn.—5— Wij leerdenbij hemden heer hoogleeraar<br />

SACHS kennen; denzelfden, die de Badendurlachfche<br />

gefchiedenis, in het Hoogduitsch, gefchréven heelt,<br />

waarin hij SCHÖPFLIN getrouw heeft gevolgd.<br />

De heer RING verzelde ons naar de boekerij, die op het<br />

flot ftaat. Hier troffen wij den heer raad MOLTER aan,<br />

aan wien wij eenen brief van den heer ftaatsfekretaris ISE­<br />

LIN, te Bazel, hadden. Hij toonde ons de hanulchriften.<br />

Onder anderen zag ik twee gefchréven codices van den<br />

Hebrecuwfchen bijbel, die den bekenden REUCHLIN toebehoord<br />

hebben; de eene fehijnt van de twaalfde, en de<br />

andere van de dertiende eeuw te zijn; ook zijn hier verfcheiden<br />

Hebreeuwfche handfchriften van REUCHLIN zeiven.<br />

Eene verzameling van brieven van den kardinaal<br />

MAZAtnr^, in vier kwartodeelen, .met den titel: Lettere<br />

del -Eminentisfïmo e Revereudlsjïmo Cardinale MAZAkiNi<br />

deü 1647, 48, 49, 50 e 51. Zij bevatten veele<br />

ftaatkundige merkwaardigheden en zijn a !<br />

len voorde Fronde<br />

(*) gefchréven: &aat is er ook één onder aan den<br />

Zweedfchen gezant. Een Arabisch handfchrift:<br />

Muchtaszar Dfchami Thewarich, een kort begrip der at<br />

gem.ene gefchiedenis van AHMED REN MASAN, die een<br />

regtsgeleerde te Ispahan geweest is. Men zou het eene<br />

Ispahanfche kronijk kunnen noemen, Het is van 137<br />

• (*) Dus werd, ten tijde van MAZARIN , de partij genoemd, die<br />

tégen het hof was.


E N H E T O O S T E N , %o?<br />

bladzijden in folio. Eene verzameling van fraai getékende<br />

tulpen, uit 21 folianten beftaande. De overléden<br />

markgraaf, die Karlsruhe aangelegd heeft, was zulk een<br />

groot liefhebber van tulpen, dat hij voor ééne bol honderd<br />

Hollandfche dukaaten betaalde. Hij was in het algemeen<br />

een beminnaar van gewasfen, en liet, op zijne<br />

eigen kosten, eenen tuinier naar Afrika reizen. Een<br />

Werk in handfchrift door den markgraave GEORGE FRF.DE-<br />

RiKover de krijgskunde gefchréven, en aan zijne kinderen<br />

opgedragen, 16x7. drie groote folioueelen, met verfchejde.i<br />

plans en tékeningen: de vorst heeft hij, grootfte gedeelte<br />

met zijne eigen hand gefchréven. Hij was groot,<br />

maar ongelukkig. De geheele boekerij zal omtrent<br />

24000 gedrukte boekdeelen en 200 handfchriften bevatten.<br />

Het gezigt, dat men uit de vensters van de zaal heeft,<br />

is fraai. De heer MOLTER is boekbewaarder.<br />

Den i6


ioS R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

insgelijks agttien jaaren hier geweest is. Beiden zijn beminnenswaardige<br />

mannen.<br />

Tégen één uur gingen wij op het flot, daar wij héden<br />

aan het hof zouden voorgefleld worden. Wij zagen zijne<br />

dooriugtigheid den markgraaf, névens zijnen zoon, den<br />

erfprins, uit den raad komen. Hij had flegts eenen loper<br />

en twee lijf knegts bij zig, en reed in eene koets met twee<br />

paerden, zonder verdere pragt. Deze heer is te groot<br />

wijsgeer, om dergelijken luister te beminnen. Hij wil<br />

niet, dat de trom geroerd worde, als hij voorbij komt, maar<br />

de wagt komt alleenlijk in bet geweer. Hij kleed zig flegt<br />

'en regt, draagt fchier altijd laerzen en fpooren, en ziet<br />

gaern, dat anderen, zelfs aan het hof, zo gekleed gaan.<br />

Wij werden hem voorgefleld, en hij fprak zeer gemeenzaam<br />

met ons. Hij heeft fchier van alle zaaken kennis,<br />

en in Engelland, Frankrijk, Italië, e.z. v.gereisd. Daarop<br />

werden wij insgelijks aan haare dooriugtigheid, de<br />

markgraavin, voorgefleld. Dit is eene prinles van verfland<br />

en geleerdheid; zij bemint de kunften en oudheden,<br />

en heeft eene fraaije verzameling van fchilderijen, die egter<br />

nog niet in orde gebragt zijn. Verder werden wij aan<br />

den erfprins, als ook aan de beide and-re zoons des markgraaven<br />

voorgefleld. Wij werden genodigd, om des middags<br />

ten éten te blijven : de heer baron RUDBECK at aan<br />

tafel bij den markgraaf, en ik aan de hofmaarfchalks tafel.<br />

Doch deze beide tafels zijn in hetzelfde vertrek: want<br />

de vorst heeft de geenen,die zijn brood éten, gaern vóór<br />

oogen. Daaröp gingen wij in een ander vertrek, om koflij<br />

te drinken, daar zijne dooriugtigheid de markgraaf zig in


E N H E T O O S T E N . 1(99<br />

een lang gefprek met mij inliet. Wij fpraken van den<br />

groothertog van Toscane, over de Arabifche taal,eu over<br />

de boeken, welken de groothertog de goedheid had gehad,<br />

mij te vereren. De markgraaf was begerig , deze boeken<br />

te léren kennen. Wij bragten den ganfchen dag aan dit<br />

aangenaam hof door, alwaar des avonds een fraai con­<br />

cert gegéven werd: men fpeelde ook op de kaart, doch<br />

de markgraaf fpeelt nooit. Hij fprak m;t mij over de<br />

Zweedfche taal, en hoe zwaar het, uit hoofde van de uit-<br />

fpraak, die niets anders, dan eene foort van gezang is,<br />

in het algemeen voor eenen vreemdeling word, eene taal<br />

wél te léren fpréken. . Ik had nu gelégenheid, om<br />

verfcheiden kennisfen re maken, als met den heer mar-<br />

quis MONPEHNIS, die ons voormaals te Parijs , daar hij<br />

in bet college des Grasfins geweest is, gekend heeft: hij<br />

is een vriend van den heer DE VILLOISON. Wij vernieuw­<br />

den ook de kennis met den heer baron VAN EDELSH<strong>EI</strong>M,<br />

dien wij te Venetië gezien hadden: hij is geheimraad in<br />

dienst van den markgraaf. Verder werden wij bekend met<br />

dm heer opperftalmeester, baron YXKULL, die uit Zwee­<br />

den afdamt, gelijk ook met den heer kamerjonker KNI-<br />

STEDT, die insgelijks uit een Zweedsch geflagt is.<br />

Den I7 lle<br />

" van wintermaand leiden wij verfcheiden be­<br />

zoeken af, onder anderen bij den heer SOULOSSER in de<br />

kanfelaarij, aan wien de heer ISELIN te Bazel ons eenen<br />

brief gegéven had.<br />

Verder bezig'igden wij de vertrekken van het flot, en<br />

klommen op den toren, alwaar het middenpunt van twee<br />

en dertig halve middenlijnen is,die uit éven zo veele wé­<br />

gen beitaan, welken deels uit het bosch of den diergaar-


IIO R<strong>EI</strong>Z<strong>Ë</strong> DOOR EUROPA<br />

de, deels van de flraaten der ftad komen. Het gezigt is<br />

hier volkomen benig in deszelfs foort; en daar hetzelve<br />

zo aaogeriaam in den wintertijd is, hoe verrukkend moet<br />

het dan des zomers niet zijn? Men kan zig alP deze aangenaamheden<br />

niet verbeelden, zonder dezelven te zien.<br />

De heer majoor SANDBERG wilde ons op het flot des<br />

middags ter maaltijd houden ; want, als een vreemdeling<br />

eens genodigd is, gaat zulks vor altijd door: maar wij<br />

offerden deze reis den hüfmaaltijd op aan het vermaak,<br />

om uitterijden enDurlacb te bezien , ten welken einde wij<br />

met den heer hofraad GROOS afgefproken waren.<br />

Wij lieten ons te dén uur bij hem vinden \ hij flelde ons<br />

aan zijne vrouw voor, en wij réden zamen naar Durlach.<br />

Buiten Karlsruhe vóór de poort zijn fraaije hanen, en<br />

een muur met eene groote vrije vlakte, (Esplanade attacliéej,<br />

welke een gedruisch in de lugt maakt, wanneer<br />

men met de zweep klapt, of als men hard roept. Aan de<br />

regte haiid zagen wij het flot — , :<br />

het welk thans<br />

in eene boerderij, of, gelijk men het hier noemt, hollanderij,<br />

veranderd is. Het is voor dezen er-n klooster der<br />

Benediktijnen geweest. Wij kwamen door eene lange<br />

regte laan te Durlach, welke fiad eene mijl van Karlsruhe<br />

ligt. Zij heeft meer roem en nnaro, d"n grootte;<br />

ook is zij niet Fraai. Hier woont prins KAREL AUGUS­<br />

TUS , des markgraave'/) neef: hij is het, die koning van<br />

Zweeden had kunnen worden, indien hij derwaard had<br />

willen reizen: zo zegt men ten minden. Wij zagen muuren,<br />

die door de Franfchen in den oorlog van 1689, onder<br />

de bevélen van den prins van coNDe" , en gedurende r.ouvors<br />

ftaatsdienaarfchap, verwoest waren. Ik verblijdde


ifiN'ffET OOSTEN. ± u<br />

mij zeer, dat men.niet zeide, deze puinhopen zijn gedenktékens<br />

der Zweeden, hetwelk men anders van de floten<br />

in Zwaben, het Zwartewoud, den Elzas, en zelfs<br />

in Lotharingen, geftadig moet horen. Wij zagen dert<br />

Diirlachfen tuin: hij is groot en fraai, en heeft eene<br />

goede oranjerij. In dezen tuin toonde men ons ook de<br />

mijipaalen, die men ten tijde der ANTONJJNEN en van<br />

MARCUS AURELILTS gezet, en in het markgraaffchap Ba.<br />

den gevonden heeft. Men heeft op dezelven aangewé-<br />

•zen, hoe veel mijlen eene plaats van haar bad ligt: AB<br />

AQUIS LEUG &c. Men merke op, dat er altijd leuga,<br />

maar mtileuea, op ftaat. Al deze zuilen zijn in SCHOP F-<br />

LINS Alfatia illustrata aangehaald. Op eenen fleen<br />

ziet men de werken van HERKULES in plat fnijvverk; maar<br />

het is lomp gemaakt, en geheel Germanisch. , Ook<br />

bezigtigden wij de groote en beroemde fabriek van aardewerk.<br />

Van Durlach réden wij naar eene plaats, daar<br />

wilde eenden gevangen worden, en die in het Fransch l&<br />

Canardiere (eendekooi) heet. —— Des namiddags vertrokken<br />

wij wéér naar Karlsruhe.<br />

Den 18*" van wintermaand bezogienwij den heer BÖCK-<br />

MAN 3 hoogleeraar der wiskunde. Hij is e>n boezemvriend<br />

van den heer BRUNS , beiden zijn ook uit Lubeck<br />

geboortig. Hij heeft verfcheiden wiskundige werken vertaald,<br />

en ook eenigen zelf gefchréven. Hij fpeelde op<br />

een klavier van een bijzonder maakzel, hetwelk JOAN<br />

KL<strong>EI</strong>N bijOchflad, omftreeks Freijburg, gemaakt heeft.<br />

De koning van Zweeden heeft van denzelfden meester %<br />

een voot zig laten maken.


tin Pv<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

- Héden aten wij des middags en fchier dagelijks op het<br />

(lot.<br />

Des namiddags waren wij op de boekerij, en hielden<br />

ons bézig met de daarzijnde Oosterfche handfchrifrem<br />

Wij liéten den avond bij den heer hofraad SCHLOSSER,<br />

die eenen fchoonen voorraad van boeken heeft, dien hij<br />

ook vlijtig gebruikt.<br />

Den io den<br />

van wintermaand bezogten wij den heer hoogleeraar<br />

TITTEL , eenen wijsgeer en grooten Latijnist, die<br />

tévens in de gellagtkunde der Europélche vorlien zeer ervaren<br />

is.<br />

Des namiddags réden wij met den heer GROOSweér naar<br />

Duriach, om daar bezoeken afteleggen. Wij wi'dcn onze<br />

opwagting maken bij zijne dooriugtigheid, den prins AU­<br />

GUSTUS; maar hij was onpasüjk. • Daarop begaven<br />

wij ons naar het paleis van mevrouwde moederdes markgraaven;<br />

doch deze is reeds zédert eenige jaaren zeer<br />

zwaklijk geweest. Wij bèzogtén haaren opperhofmaarschalk<br />

baron van KNOBKLSDORF, wiens gemaaiin VAN<br />

HOLCK., van Kasfel geboortig is. Zij fprak veel van den<br />

koning FREOERIK van Zweeden. Zij heeft hem in het jaar<br />

1731, bij zijn verblijf in zijne Duitfche erflanden, gezien<br />

en met hem gefproken.<br />

Na onze te huiskomst te Karlsruhe maakten wij onze<br />

opwagting bij zijne excellentie, denprefident VAN HAHN,<br />

eerden minister des markgraaven, een' heer van groote<br />

verdienden en kundigheden.<br />

» Den 2o^ n<br />

van wintermaand bezogten wij den heer<br />

hov gleeraar SACHS. IJij is godgeleerde, en thans rektor<br />

der


EN H E T OOSTEN. < I 3<br />

der akademie (*); heeft eertijds te Halle geftudeerd. Hij<br />

verhaalde mij, hoe veel doktor SEMLER zig in de godgeleerdheid<br />

aanmatigde.<br />

Vervolgens waren wij op het flot.<br />

Den 2iften Van wintermaand bezagen wij, m gezelfchap<br />

van den hoogleeraar BÖCKMAN, de marineren tafelbladen<br />

, die hier gemaakt worden. Men vind hier zeer<br />

fchoonë onderfcheiden marmers, tégen de zeventig foor"<br />

ten.^ Hier zijn ook boomfteenen en aardrijkskundige'kaarten<br />

in marmer voorhanden.<br />

Daarna was ik op de boekerij, en hield mij bézig met<br />

de Arabifche handfchriften.<br />

Wij aten naar gewoonte op het flot, en na de tafel<br />

had de markgraavin de goedheid, ons de tékeningen,<br />

welken zij eigenhandig gemaakt heeft, zeivete laten zien.<br />

Zij heeft haaren gemaal getékend, zittende eenen briefte<br />

lézen: hij is zeer wél getroffen. —. Ook heeft zij V*.<br />

nust die uit het bad komt, met veele geniën, kupidoos,<br />

e. z. v. in pastel gefchilderd: een fraai ftuk. Maar het<br />

voornaamfte werk, dat deze beminlijke en geleerde vorstin<br />

ondernomen heeft, beftaat daarin, dat zij de gewasfen,<br />

volgens het ftelzel van LINNÉUS, niet alleen de geflanen<br />

maar ook de foorten, welker getal tot ioooo loopplaat<br />

tékenen en in het koper brengen. Zij heeft te dien einde<br />

eenen bekwaamen plaatfnijder, den heer GAUTIER, van<br />

Parijs laten komen. Zij laat op elk blad niet mee'r dan<br />

ééne plant met derzelver bevrugtingsdeelen brengen. Dus<br />

C) Eigenlijk is dezelve maar een illuster gymnasia. Aantt<br />

des Hoogd. Fert.<br />

V. DEEL. y


Bdr R E I Z E DOOR EUROPA<br />

kan zij, in geval LINNÉUS zijne orde mogt veranderen»<br />

dezelve insgelijks veranderen, en de bladen naar goedvinden<br />

fchikken. Zij denkt binnen een paar jaaren met een<br />

goed gedeelte van dezen arbeid klaar te raken. In de<br />

kruidkunde is zij zo ervaren, als een profesfor. Zij vervcrftaat<br />

het Latijn en Grieksch; heeft ook eene fraaije<br />

boekverzameling, tot de natuHrlijke gefchiedenis, die omtrent<br />

30000 gulden kost; onder anderen heeft zij all' de<br />

werken door den heer LINNÉUS, en zelfs door den heer<br />

WALLERIUS, aangehaald, als méde een fraai kabinet, dat<br />

évenw-el nog niet in orde gefchikt is.<br />

Den 25L


E N H E T O O S T E N . t l $<br />

boekerij, gedeeltelijk bij den beminnenswaardigen majoot<br />

SANDBERG doof.<br />

De kersavond (*) van dt jaar was voor ons niet minder<br />

vol vergenoegen, d.m de vorigen,die wij in Frankrijk<br />

en Italië vierden ; want wij vierden dien ten hove.<br />

De volgende kersdag werd door ons qp eene gelijke wijze,<br />

dat is met veel vergenoegen voor onze ha,ten, gevierd.<br />

Wij woonden den godsdienst bij in de hofkapel,<br />

en zagen, hoe het ganfche hof een niet minder ftigthjk,<br />

dan luisterrijk voorbeeld van godvrugt en van eenen heiligen<br />

eerbied voor den godsdienst gaf. De markgraaf, de<br />

markgraavin, de beide oudfte prinsfen, en de prins CMRIS-<br />

TOFFEL, broeder van den markgraaf, gebruikten.openlijk<br />

en met veel eerbied het heilig avondmaal,na dat zij daags<br />

tevoren, in dezelfde kapél, te biegt waren'geweest. Na<br />

de bediening gingen zij op de vorstlijke bidbank en de<br />

godsdienst nam zijn begin. ' Deze predikatie gefchiedde<br />

in de Hoogduitfche taal.. Des namiddags woonde het ganfche<br />

hof insgelijks 'den godsdienst bij. »<br />

Daaröp behaagde het der vorstin, ons in haar voortreflijk<br />

kunstkabinet te brengen, en all' de fchoone zaaken,<br />

waarvan ik in eenen brief aan den heer LINNÉUS (f) gewag<br />

gemaakt heb, te vertonen. Ook liet zij ons de dieren<br />

in BUFFONS werk zien, die zij zelve met de fchoonfte<br />

natuurlijke koleuren afgezet heeft.<br />

Wij Héten den avond ten hove, en onderhielden hnnne<br />

doorlugtigheden met de befchrijving van onze Zweedfche<br />

Itersavondsgebruiken.<br />

C) Zie de aanmerking-, III. Deel, feladz. 2Rp.<br />

O) Deze brief is in het derde deel, bladz, 3 i 4 . en vo%,<br />

H %


Ïi6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Bij den heer RING zag ik het werk over de muntltukken<br />

en gedenkpenningen, dat door den heer MÖHSE te Berlijn<br />

uitgegéven is, en waaiïn onder anderen verfcheiden Zweed-<br />

fchen aangehaald worden. Hij maakt daarin ook gewag van<br />

onzen LINNÉUS, en van den hoogleeraar KUDBECK, van<br />

welken iaatften hij ook delévensbefchrijving médedeelt.—-<br />

Ik heb den heer RING ook de kennis met den heer BOUGI-<br />

NéE, hoogleeraar der Griekfche taal, een' zeergeleerd'<br />

en verftandig' man, te danken. Hij heeft eene Latijnfche<br />

overzetting van GESNERS Chrestomathie laten drukken (a~),<br />

enthans is hij voornémens, eene nieuwe uitgaaf te vervaar­<br />

digen van all' de Griekfche fchrijvers, waarbij hij met LU-<br />

CIANUS denkt te beginnen. Hij is van gedagte, dat zo<br />

wel de Griekfche als Hebreeuwfche toontékens niet eerder<br />

ingevoerd zijn, dan toen deze taaien ophielden lévende<br />

taaien te zijn, doch dat zij nu van groot nut zijn; om<br />

welke réden hij de uitgaaf van LUCIANUS door SEYBOLD<br />

zonder toontékens zeer afkeurt. Hij zond mij eene Fran-<br />

fche vertaling van een oud handfchrift de tribus tmposto-<br />

ribus, névens een handfchrift onder den titel: la vie ö 9<br />

f esprit de Monfieur BENOIT DE SPINOZA.<br />

e t e e n i<br />

Ik heb boven (bl. 113O m S e<br />

woorden van den heer<br />

GAUTIER gewag gemaakt, die met zo veel bekwaamheid aan<br />

de plaaten arbeid, welken de markgraavin voor de fraaije<br />

en vollédigekruidverzamelingin koper laat gravéren. Hier<br />

moet ik er nog bijvoegen, dat hij korrespondent der aka-<br />

démie teTouloufe is,en tévens goede kundigheid van de<br />

ontleedkunst heeft. Wij warenden 30*- van wintermaand<br />

bij hem, en hadden het genoegen, te zien, hoe hij op de<br />

Jjd) Te Karlsruhe, 1773. 8°.


E N H E T O O S T E N .<br />

nieuwe wijze, met koleuren, eene koperen plaat afdrukte.<br />

De hooge regérende perfoonen, névens de beide oudfte<br />

prinfen, vereerden en bemoedigden den jongen kundenaar<br />

te gelijken tijd met hunne tegenwoordigheid. Wanneer<br />

een kunftenaar onder zulke verlichte oogen zijne gaaven<br />

en bekwaamheden kan doen gelden, moet hij noodwendig<br />

met verdubbelde oplettendheid arbeiden,en geniet<br />

ook dubbele beloning van zijne vlijt. Doch ik heb dikwijls<br />

aanleiding,om van het groot belang,welk deze hooge<br />

perfoonen dellen in de kunften en wétenfcbappen, en<br />

in het bevorderen van het waare wélzijn van hun land en van<br />

hunne onderdaauen, verfcheiden voorbeelden aantehaleu.<br />

Nu diende ik ook van des markgraaven boekerij, die<br />

uitgelézen en fraai is, iets te zeggen. Onder anderen<br />

vind men in dezelve all'de landkaarten van CASSINI, eenen<br />

Turkfchen atlas, névens eene aanzienlijke ménigte<br />

voortreflijke koperen plaaten. Hij heeft een groot geial<br />

der beste boeken over de économie, natuurlijke gefchiedenis<br />

en dergelijken uit dezelve laten némen, en inde<br />

openbaare boekerij plaatzen, ten einde niemand, die er<br />

lust toe heeft, de gelégenheid moge misfen, zig zulke<br />

algemeen nodige en nuttige fchriften te nutte maken. Is<br />

dit met reeds bijna een treflijk bewijs van het geen ik boven<br />

van de denkwijze dezes prinfen aangehaald heb? In<br />

de reisbefchrijving van den heer CASSINI vind men voor<br />

het overige uitvoerige berigten van deze vorstlijke bijzondere<br />

boekerij.<br />

Daar ik nu begonnen heb, van de édele daadenen gevoelens<br />

van dezen vorst te fpréken, zal ik mij met zulk<br />

pen aangenaam onderwerp nog wat langer bézig houden. Ik<br />

H 3


'ut R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

heb van een' geloofwaardig' man, den heer baron VAN<br />

ÏALM, een zeer aangenaam verhaal gehoord van de reize<br />

des markgraafs door het oppergedeelte zijns lands, of liet<br />

oppermarkgraaffcban, tasfchen Raflad en Bazel. Hij bezogt<br />

toen all' de boeren. Een landman, een grijsaart van<br />

tagtig jaaren, voogd of amptman van het dorp ofkerfpel<br />

Bablingen, wilde met hem fpréken, doch de traanen vveêrhielden<br />

hem, één woord uittebrensen. 'Hetzelfde gebeurde<br />

den landsheer. De grijsaart kuste hem de hand , ging<br />

heen, hief oogen en handen hémelwaard, en dankte de<br />

Voorzienigheid voor zulk eenen goeden en tédergevoeien-<br />

:'den vorst. Deze oude landman had des markgraaven<br />

grootvader nog gekend. Hij had ook [altijd getoond, eèa<br />

vlijtig en braaf landman te zijn; want hij is niet alleen<br />

zelf een naarftig arbeider geweest, maar heeft ook zijne<br />

médelandlieden aangemoedigd, het veld op zulk eene wijze<br />

te bebouwen, dat de inwoners van dit dorp thans de<br />

vermogendfte lieden in bet land zijn. Ik tnoet dezen waardigen<br />

landman noemen: hij heet JENEE, en is volkomen<br />

de KLYOGG dezer (treek. Deze treffende gebeurdnis viel<br />

voor in het jaar 1762.<br />

M Gemelde vrijheer PALM bezit veel kundigheid, eenen<br />

fchoonen voorn^d vanlioekeu, en inzonderheid eene<br />

voortreflijke verzam..' 1:<br />

"g van munten van alle Européfche<br />

Itaaten. De Zweedfche;' beginnen met de zeldzaame munte<br />

vajïfiTfcN STURE den jongen van het jaar 1512, welke<br />

vat? zilver -s, en^öp de ééne z :<br />

jde den heiligen ERICH<br />

vertoont. De baron PALM heeft tr zes louis d'or voor gegéven.<br />

Men vind dit öuk van STURE in de Hamburgfche<br />

Rdationen in 41? in koper afgebeeld. Verder heeft hij


E N H E T 00 S T E N . n 9<br />

zilveren munten van GUSTAAF WASA, JOHANNES III.,<br />

'KAREL IX. en de volgende koningen uit het Gusiaaffche<br />

huis. Ja hij heeft zelfs eenigeu van onze Zweedfche<br />

muntplaaten, namelijk eene plaat van zes koperdalers van.<br />

•1711, eene van zes markeen meer anderen. Uit Engelland<br />

heeft hij munten van KAREL STUART, KROMWELL<br />

en anderen. Hij bezit ook het eerfte medaillon, dat ooit<br />

geftempeld is. Hetzelve verbeeld op de ééne zijde LODE-<br />

WIJK. xir. , koning van Frankrijk,en op de andere deszelfs<br />

'gemaalin: het Huk is zeer groot en langwerpig, van geel<br />

koper, met verhéven randen. Met één woord, dit muntkabinet<br />

is niet minder uirgezogt, dan in goede orde ge-<br />

'fchikt.<br />

Vervolgens fpraken wij met den baron PALM over de<br />

nuttige inrigtingen van den markgraave, inzonderheid van<br />

zijne voorzorg voor den akkerbouw. Te Linkenheim,<br />

eenige mijlen van Karlsruhe, woont thans een boer,<br />

LANGE genoemd, die den voordeeligen voorflag gedaan<br />

en in het werk gefield heefc, om zijn dorp, door het afleiden<br />

van een moeras, eenen aanwas van 330 morgen<br />

goed weiland en 150 morgen bouwland te bezorgen. De<br />

geheele arbeid heeft 500e gulden gekost, waarvan de markgraaf<br />

zelf het grootfte gedeelte gefchoten heeft. Hoe groot<br />

is zulk een gewin niet voor eenen landsvorst! en hoe heerlijk<br />

zijn niet deze veroveringen zonder wapens en bloed !<br />

Hoe dikwijls worden niet duizenden van menfehen om een<br />

veel kleiner ftuk lands opgeofferd? Deze waardige vorst<br />

geeft dagelijks het ééne bewijs na het andere van zijn voortreflijk<br />

hart, en dat hij alle zijne onderdaanen, tot den<br />

geringlten, dadelijk als zijne kinders bemint. Na onlang»<br />

li 4


ïso R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

wandelde hij te voet en geheel alleen naar Durlach,' eti<br />

kwam des avonds op dezelfde wijze terug. Onderweg<br />

liet hij zig in gefprek in met eenen boer, die als met eenen<br />

van zijne makkers al gaande met hem fprak, zonder<br />

hem te kennen, en toen hij naderhand bemerkte, dat hij<br />

de vorst was, hem niet langer met den hoed op het hoofd<br />

wilde verzeilen. Maar de beminnenswaardige vorst noodzaakte<br />

hem, het te doen, en voegde er bij, dat hij op<br />

deze wijze wel in gezelfchap kon gaan met den geenen,<br />

die de vader van zijn volk is. Verdienen zulken anekdoten<br />

niet bewaard te worden ? Indien de gefchiedenis veele<br />

zulke gebeurdnisfen behelsde , hoe aangenaam zou dezelve<br />

dan niet zijn ?<br />

Wij namen , in gezelfchap van den heer raad MOLTER ,<br />

de tékenfchool in oogenfchijn, welke insgelijks tot de voortreflijke<br />

inrigtingen van den markgraaf behoort. Vijftig<br />

jongelingen krijgen in dezelve dagelijks één uur vrij onderwijs<br />

in de tékenkunst van eenen Franfchen tékenmeester,<br />

den heer MELLING, die hoffchilder en een leerling van<br />

VAN LOO is. De markgraaf geeft hem jaarlijks eene wedde<br />

van meer dan 20® gulden, voor dat hij dezen jongen lieden<br />

dagelijks één uur onderwijs geeft. Zijn oogmerk in<br />

dezen is niet, om er fchilders van te maken, maar om de<br />

jeugd tot handwerken en kunften voortebereiden. Ik behoef<br />

de nuttigheid van zulk eene fchikking niet te bewij"<br />

zen: zij valt van zelve in het oog. Ik zal alleenlijk aanmerken,<br />

dat het zomwijlen gebeurt, dat door zulke gelégenheid<br />

de genie zig door genadige oefening ontwikkelt,<br />

en ménige een bekwaam fchilder in plaats van een' handwerksman<br />

word ; waarvan rajB hier reeds voorbeelden


E N H E T O O S T E N .<br />

heeft, fchoon deze inrigting eerst zédert zéven jaaren plaats<br />

heeft. Men heeft het vogelhuis van den overléden markgraaf<br />

gebruikt, om er eene tékenfchool van temaken. Het<br />

hof geeft vuur en licht, het welk jaarlijks omtrent 100<br />

gulden beloopt, zo dat deze geheele nuttige fchikking,de<br />

wedde van den tékemneester daar onder begrépen, niet<br />

meer dan 300 gulden kost.. De leerlingen verichaffen zig<br />

zeiven papier en tékengereedfchap. Des zomers werken<br />

zij zonder lampen; want het rond gebouw word door veele<br />

venfters verlicht. Het leeruur is van 5 tot 6 uur des<br />

namiddags. Zo gaat de zorg van den vorst over zijn volk<br />

tot de geringde dingen ! En hier uit moet npodzaaktijk<br />

onder de onderdaanen naijver ontdaan, om zig deugd en<br />

bekwaamheid eigen te maken, wanneer de regént hen<br />

zelf met zijn voorbeeld voorlicht, en zij zien, dat dit de<br />

eenige en regte weg is, om hem te behagen.<br />

Wij vierden dit jaar (1774) den geboortedag van onzen<br />

grooten GUSTAAF , die op den 24^ Van louwmaand invalt,<br />

op eene onbefchrijflijk aangenaame wijze, aan dit<br />

hoogagtingswaardighof, het welk aan het geluk der Zweeden<br />

zo opregt deel neemt. Het ganfche hof dronk de gezondheid<br />

van den monarch, en men merkte ligt, hoe allen,<br />

zelfs de hovelingen, met eerbied ingenomen waren<br />

voor eenen koning, die door kW zijne daaden toont, welk<br />

een hartlijk vriend hij van de menfchen en de menschheid<br />

is. Wij bragten den ganfchen dag bijna met dezelfde plegtigheid<br />

door, als of wij dien midden in Zweeden gevierd<br />

hadden ;en dezelve werd met een bal, dat bij den geheimraad<br />

baron EDELSHE gegéven werd, en hetwelk insgelijks<br />

het ganfche hof bijwoonde, beflofen: terwijl de an-


ïsa R E I Z E DO O R E U R O P A<br />

deren zig met dnnsfen verlustigden, genoot ik het geluk,<br />

den ganfchen avond met den markgraave een gefprek te<br />

houden. Men kan zig ligt verbeelden, wat het onderwerp<br />

van onze gelprekken was. De vorst betuigde zijne innige<br />

Vreugde over GUSTAAFS geboorte, die voor Zweeden eene<br />

bron van zo groote voordeden geworden is. Zo denkt<br />

deze vorst, die ook zeifin alles onzen GUSTAAF ZO zeer<br />

gelijk is.<br />

Mag ik bij al het geen, dat ik van dezen prins gezegd<br />

heb, nog voegen, dat hij de wétenfehappen en de geleerdheid<br />

bemint? Hij is zelf fchrijver van een gefchrift,<br />

hetwelk, gelijk alle zijne overige bedrijven, verre boven<br />

mijnen lof verhéven is. Deze zijne verhandeling is reeds<br />

te voren in les Ephemerides duCitoyen van 1772 geplaatst;<br />

doch kortlings heeft de heer DU FONT dezelve uitgegéven<br />

onder den titel: Abrégê des principes de V Economie politique<br />

par fon Altesfe Serenisfme Monfeigneur le Markgrave<br />

regnant de Baden. Ik had het geluk, uit de hand van<br />

den vorst zei ven een exemplaar van dit gefchrift te ontvangen,<br />

hetwelk ik zo lang gewenschthad te zien:maar deze<br />

heer heeft uit befcheidenheid zijnen naam van den titel afgelaten.<br />

Hetzelve is ook te Bazel i?73i inoktavo, gedrukt.<br />

Zo behaagde het ook haarer dooriugtigheid de<br />

markgraavin eenige dagen te voren , mij het plan van haar<br />

pragtig werk: Icones omnium fpecierum plantarum LINN<strong>EI</strong><br />

Equitis, in handfchrift, te vereren.<br />

Doch het zal nu tijd zijn, om ook van andere dingen te<br />

fpréken , hoe onuitputlijk ook het onderwerp is, waarméde<br />

ik mij eene wijle tijds bézig gehouden heb; hoewel de<br />

«nuitputlijkheid van hetzelve mij juist regt geeft, ora er;


E N H E T O O S T E N . ï 2 3<br />

van afreDappen. Wij verlustigen ons dikmaals met wandelen<br />

in den fraaijen vorstlijken tuin. De bekwaame tuinman<br />

, de heer MULLER. , heeft ons alle de ichoonheden en<br />

zeldzaamheden der natuur, die hier gevonden worden ,<br />

vertoond. Hier toe behoren voornaamlijk: een kamfer-<br />

' boom, de grootfte, dien men in Duitschland vind; ',<br />

de bastaard kaneelboom, van denwelken de tuiuman zegt,<br />

dat hij vergiftig is; de Magnolia, een ongemeen<br />

zeldzaame Amerikaanfche boom; een hermafrodiet<br />

'van hetgeflagt der dadelen,die yrugt droeg, eer de manlijke<br />

takken gebloeid hadden en er ergens bloesfemftof te<br />

zien was: de vrugt is goed en kan.wasfen; maar zij rigt<br />

groote verwarring in het gellagtftelzel (Sexualfyftemé) aan.<br />

Den 2o^ n<br />

van louwmaand was ten hove een zeer plegtige<br />

dag. . Het was namelijk de naamdag des regérenden<br />

roarkgraaven, der markgraavin, die KAROLINA LOUISA, en<br />

des erfprinfen , die KAREL LODEWIJK heet. Men maakte<br />

bij die gelegenheid tévens ten hove het huwlijk bekend<br />

van den erfprins met de prinfes AMALIA VAN HESSENDARM-<br />

STAD , zijne nigt. Er werden uit dien hoofde dubbele gelukwenfchingen<br />

ontvangen. De plegtigheden , die tot het<br />

huwlijk betrekking hadden,hadden ook nog den volgenden<br />

dag plaats, als wanneer all' de kollégiën, de rektor en de<br />

overige profesforen der akadémie, hunne gelukwenfchingen<br />

bij den prins afleiden. Het overige van dien dag werd,<br />

éven als de voorige, in vermaaken en gastmaalen doorgebragt.<br />

Inzonderheid had ik mijn vermaak, met eenen<br />

landman gefprek te houden, diefchoutvan het dorp Bcrgshaufen<br />

is, en méde in de eetzaal was. Wij dronken za-<br />

Hien de gezondheid van de hooge perfoonen. Toen dit


134 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

naderhand den markgraave verhaald werd, betuigde hij er<br />

Zijn genoegen over, er bijvoegende: de boeren zijnde<br />

geenen,die ons, andere menfchen,onderhouden; waarbij<br />

ik dan ook de vrijheid nam , te voegen, dat er niettemin<br />

zeer veele hommels gevonden worden, die zig niet verge­<br />

noegen met den honig dezer werkbijën uittezuigen, maar<br />

dezelven nog op allerlei wijzen vervolgen en onderdrukken.<br />

Na het eindigen van all' deze aftrekkingen verdeelden<br />

wij onzen tijd'wéder tusfchen de boekerij en de verké­<br />

ring met de geleerden van deze plaats. Onder de laatften<br />

heb ik de heeren R I N G , SACHS, en BOUGiNéE reeds ge­<br />

noemd. De heer RING heeft Pita SCIIÖPFLINI in kwarto<br />

uitgegéven; de heer SACHS is fchrijver der gefchiedenis<br />

van Baden; en de heer BOUGiNéE heeft in zijne verzame­<br />

ling verfcheiden zeldzaame boeken, waar onder Liberii<br />

epistole theologie*, welker fchrijver JOHANNES CLERICUS<br />

is, bijzonder merkwaardig zijn («).<br />

(n) De titel van dat boek is: Liberii de Sancto Amorc Epi-<br />

ftola Theologie*, Irenopoli, 1679: 8°- Herwordt bij VOGT<br />

of GERDES niet onder de zeldzaimen geteld. Jean le Clerc,<br />

of Johannes Clericus, werd geboren den 19. Meert, ouden liijl,<br />

,


EN HET OOSTEN. it$<br />

Tot de geleerde vrouwsperfoonen te Karlsruhe behoren<br />

twee jufvrouwen, of, liever, freulens, G<strong>EI</strong>SAU, welken<br />

uitnémende en zeldzaame kundigheden bezitten.<br />

Op de boekerij onderzogt ik verfcheiden Turkfche en<br />

Arabifche handfchriften.<br />

Verder bezogten wij de Joodfche fijnagoge, en den rab­<br />

bi JEDIDI: deze bezit eene groote verzameling van He-<br />

breeuwfche boeken en thalmudfche handfchriften, die drie<br />

tot vier honderd jaaren oud zijn.<br />

Wij maakten insgelijks dagelijks onze opwagting ten<br />

hove; want hier vonden wij veel voedzel voor den geest<br />

en het hart. Bij de reeds gemelde merkwaardigheden van<br />

het flot te Karlsruhe, voeg ik nog, dat de afbeeldzels der<br />

Zweedfche koningen uit het huis van Tweebruggen, als<br />

•KAREL den elfden, KAREL den twaalfden (van dezen is<br />

het er tweemaal) en ULRIKA ELEONORA aldaar bewaard<br />

worden. Hier komen nog bij die van de gemaalin van<br />

KAREL den elfden, ULRIKA ELEONORA, en van de vier prin­<br />

fen, welken zij na elkander verloor: zij verfchijnt in eene<br />

zeer godvrugtige en bedaarde houding, de oogen hémel-<br />

waard gehéven, en met een briefje in de hand, waaróp<br />

de woorden liaan: uw wil gefchlede; — - als ook dat<br />

van voorn. Mannen, IV. D. bl. 141. en v). Men vindt er de<br />

Sabelliaanfche dwaling in. (WALCH././. en BUDD. Ifag. adTheol.<br />

T. IL, p. 1354. ;unS. T. L p. 430. fq). Ern. Sal. Cyprianus<br />

heeft er, te Helmftad, 1699., onder voorzitting van J. A.<br />

Schtnidius, dnimadverfiones tegen uitgegeven.(L J<br />

FAFF. Introduin<br />

fitst. Theel. Liter. P. II. p. 307}.


12(5 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

Van de moeder van KAREL den elfden ,HEDWIG ELEONORA 5<br />

fraai gefchilderd. Van dezen geheelen (tam ontbreekt al­<br />

lee» KAREL de tiende.<br />

Op begeerte van haare dooriugtigheid de markgraavin<br />

zend ik u hier de volgende gefchiedkundige aanmerking,<br />

•betreffende deRusfifchc keizerin KATHARINA ALLXIEWNA:<br />

CATHARINE ALEXIEWNA futnèe Tannée 16S2 dans laWes*<br />

trogothie en Snede, au fief Germunderyd dans laparoisfe<br />

de Toarp, du Territoir e d'As, pas kin de la ville Ulricae-<br />

hamn. Son pere, JEAN RABE , étoit ce temps Regiments-<br />

•Quartermafiare du regiment ff Elfshorg. Elle est venue<br />

depuis en Livonie, ou elle fut la Bonne des files du curé<br />

GLÜCK. Elle fut marièe a un Caperal. Elle fut enfuite<br />

connue de MENZIKOFF et de PIERRE le grand après difè-<br />

rens-changemens de la fortune. Elle fut marièe a eet Em~<br />

pereur en 1711, et après fa mort elle devint en 1725 /'//«-<br />

peratrice et £'Autocratrice de toute les Rusfies etc. (Foyez<br />

VHistoire de CHARLES douze en Sitedois in S°. p. 355, la<br />

Geograpliie de TUNELD , édition de Stockholm 1762. p.<br />

260; les Memoires fur la familie de RUDENSKJÖLD par<br />

monfieur HÜLPIIERS en 4 0<br />

.) Je fahpar une Dame de fa<br />

cour, que Vlmperatrice CATHARINE, étant élevée au thro-<br />

ne, a regu chez elle les deux files de monfieur GLÜCK pour<br />

Dames de cour , qui la fervirent fi fidellement, comme<br />

elle les avoit fervi autrefois; et que fon mari le Caporal<br />

est venu a Petershourg, pour voir une fouveraine, jadls<br />

fon Epoufe, a qui elle donna une fbmme d 1<br />

ar gent. II fe<br />

retira depuis A Riga , ou il vivoit de fes rentes.<br />

jf'ai dresfé cettte petite Note, pour revendiquer d la Suf


E N H E T O O S T E N . 1 1 ?<br />

de une perfonne f remarquable, que les Historiens Allesnands,<br />

Franpois, Anglois et Italiens font venir de la Livenie.<br />

A Carlsruhe le 2 de Fevrier. 1774.<br />

[Dat is:<br />

KATHARINA ALEXIEWNA werd geboren in het jaar i6Ss<br />

in Westrogothie, in Zweeden, in het leen Germilnderijd,<br />

in het kerfpel Toarp, onder het gebied van As, niet verre<br />

van de ftad ülricaehamn. Haar vader, JAN RABE, wa


ia8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

nédergefle'd, ten einde zulk eene merkwaardige perfoort<br />

voor Zweeden terug te vorderen, welke de Duitfche,<br />

Franfche, Engelfche en Italiaanfche gefchiedfchrijvers uit<br />

Lijfland doen afkomen. Karlsruhe , den 2^» van Sprokkelmaand<br />

1774.]<br />

Ik moet ook nog van eene andere kennis fpréken, die<br />

ik hier gemaakt heb. De heer kapitein GAUPP , die zig<br />

eenigen tijd te Karlsruhe opgehouden heeft, is in Engelfchen<br />

dienst, en wel gouverneur in Indien geweest, alwaar<br />

zijn verblijf agt jaaren heeft geduurd. Hij is een beminnenswaardig<br />

man, en bezit uitgebreide kundigheden.<br />

Hij is de Perlifche taal magtig geweest,doch heeft zevergéten,<br />

zédert dat hij zijne boeken en handfchriften verloren,<br />

en geen oefening gehad heeft. Hij deelde mij twee<br />

Perlifche en éénen Malabaarfchen brief méde, om mij de<br />

laatere en thans gebruiklijke wijze van fchrijven, in indië,<br />

te tonen. Hij had deze brieven gekrégen, toen hij bevélhebber<br />

te Changalaput was. Hij heeft twee zoons,<br />

die in het krijgsfchool a la Solitude, hetwelk de liertog<br />

van WURTEMBERG aangelegd heeft, opgetrokken worden.<br />

Hij roemde deze inrigting ongemeen, en befchouwt ze als<br />

de eenige in haare foort, in Europa. Drie honderd jongelingen<br />

worden daar onderhouden, die alles kunnen léren,<br />

wat zij wenfchen. Daar zijn omtrent agttien hoogleeraars.<br />

Dit opvoedingsgeftigt kost den hertog jaarlijks<br />

omtrent 50000 gulden. De heer GAUPP denkt ten aanzien<br />

der opvoeding zeer grondig. Hij wil, dat de jeugd tot<br />

bézigbeid opgeleid, en in kunsten en handtéringen geoefend<br />

zal worden. Hij heeft ook zelf eene verhandeling de<br />

YEducation rurale gefchréven, die hij den markgraave ia<br />

hand*


ÉN H<strong>Ë</strong>T OOSTEN. t*j<br />

handfchrift overgegéven heeft. Na zijne terugkomst te<br />

Piorzheim zond hij mij een patent door den koning KAR<strong>EI</strong>.<br />

den XII, voor zijnen vader GEORGE JAROB GAUPP opgeheld,<br />

waarin hij tot vaandrig benoemd word in het regiment<br />

van den overften KAREL BR<strong>EI</strong>THOLTS: het is ondertéken<br />

d in het léger bij Winkcz, den ih& v a n wintermaand<br />

1707.<br />

Den 8rte,D van Sprokkelmaand déden wij een fpeelreisjé<br />

haar Etlingen, eene ftad, welke drie uuren van Karlsruhe<br />

ligt. De weg van parijs naar Weenen gaat door deze<br />

plaats. De ganfehï ftad is Roomschkathnlijk. Wij bezagen<br />

de kerk en het huis der Jefuiten, en daarop het flot,<br />

op hetwelk de markgraavin wéduwe, MARIA JOSEPHA van<br />

Padenbaden, eene geboren prinfes van Beijeren, haar verblijf<br />

heeft: de vertrekken van hetzelve zijn fraai. In de<br />

ïlotkapél worden de lijken van den heiligen FAUSTINUS ert<br />

de heilige FAUSTINAbewaard: ten minden geeft men zulks<br />

vo r. Maar ik, als ketter, geloof, dat de paus dezelven<br />

uit katakomben genomen, er naderhand deze haamen der<br />

heiligen aan gegéven, en ze den overléden markgraave,<br />

toen hij te Rome was, gefchonken heeft. Ten laatftert<br />

bezig'igden wij de fraaije orangerij, welke in goeden ftaat<br />

is. Onze terugweg naar Karlsruhe ging door Durlach.<br />

Des avonds vraagde de markgraaf mij, of ik het oud<br />

opfchrift te Etlingen gezien had. Ik antwoordde hem,<br />

dat ik mij bij den grootflen geleerden in de ganfche ftad,<br />

den rektor der Jefuiten, vervoegd had, om mij van de<br />

oudheden en merkwaardigheden der ftad te laten onderrigtes;<br />

maar, dat deze mij verzékerd had, dat er niets te<br />

zien was. Denklijk zullen deze heeren geestlijken zig thans<br />

V. DEEL. I


130 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

weinig aan oudheden en zaaken uit de oude tijden laten<br />

gelégen zijn, daar zo veele treurige nieuwsberigren hunnen<br />

gedagten werk verfchalFen. De heer SCHÖPFLIN<br />

fpreekt van het gemelde" opfchrift in zijne Alfatia illustra.<br />

ta, P. I. p. 490.<br />

Het hof ging den 12*» van Sprokkelmaand naar Darmftad,<br />

vanwaar het den 2iften 5 des avonds, terug kwam.<br />

De volgende dag was, uit hoofde van het affcheid, dat<br />

wij aan dit hof, waar men ons zo gunstig en met zo veel<br />

heuschheid ontvangen had, moesten némen, een dag van<br />

droefnis voor ons. Traanen verzelden de Itamelende woorden,<br />

met dewelken wij ons voor altoos aan hunne doorlugtigheden<br />

aanbevolen. Cette cour charmante, (dus<br />

luiden de woorden in BJÖRNSTSHLS dagboek) le domicile<br />

de Thumanitè cjJ 5<br />

de la fagesfe, est faite pour s'attacher<br />

les coeurs fenfibles & pour itre admirée. [Dit verrukkend<br />

hof, de zétel der befchaafdheid en der wijsheid, is gemaakt<br />

, om alle gevoelige harten aan zig te verbinden,<br />

en om bewonderd te worden]. Wij leiden naderhand insgelijks<br />

onze affcheidsbezoeken bij de overige bekenden in<br />

de ftad af. Wij verlieten den heer raad GROOS, den heer<br />

baron MINDELSH<strong>EI</strong>M, dis ons duizend beleefdheden bewézen<br />

hadden, en den heer majoor SANDBERG, gelijk ook<br />

den heer KING niet zonder de téderfte erkendnis en aandoening.


E N H E T O O S T E N .<br />

R<strong>EI</strong>ZE VAN KARLSRUHE NAAR<br />

H<strong>EI</strong>DELBERG.<br />

J3EN ftgfc» van Sprokkelmaand vertrokken wij van<br />

Karlsruhe. Wij namen den weg over Durlach en Druchfal,<br />

den zétel des bisfcbops van Spiers, graave van LIM-<br />

EÜRG STSRUM. Wijl Spiers eene rijksltadis, houd de<br />

bisfchop er zijn verblijf nier. Hij is thans een onafhanglijk<br />

vorst; te voren had hij veele wederwaardigheden te<br />

lijden : want toen hij domproost te Spiers was, wierd hij<br />

befchuldigd en afgezet. Men zegt, fchoon men het niet<br />

voor sékef uitgeeft, dat hij voornémens is , bij de Göttingfche<br />

univerfiteit, als onpartijdig zijnde, eene fom gelds<br />

te beftemmen ter beloning voor de beantwoording van zékere<br />

optegéven vraagen uit het geestlijk regt. De herderlijke<br />

brief, dien hij, in het jaar 1772, als bisfchop aan<br />

zijne gemeente heeft laten afgaan , en die in kwartogedrukt<br />

is, is niet door hem, maar door zijnen wijbisfchop , den<br />

heer SELMAN , opgeffeld. — Wij bezigtigden het bisfchoplijk<br />

paleis, het welk fraai gemeubileerd is; hadden<br />

ook gelegenheid, om den bisfchop zeiven, als hij van eene<br />

wandeling terug kwam, in het voorbij gaan te zien, en<br />

hem onzen eerbied te betuigen.<br />

Van Bruchfal zetten wij onze reis naar Heildelberg<br />

voord.<br />

I 2


, 32 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Verblijf te Heidelberg,<br />

H<strong>EI</strong>DELBERG ligt aan den Necker, tusfdien twee<br />

bergen, den Heiligenberg en den Geiszberg. De eerfte,<br />

zegt men, heeft der ftad den naam gegéven; fchoon anderen<br />

zeggen, dat Heidelberg van Heidenberg, berg der<br />

Heidenen, moet afgeleid worden. Maar de heer LAMEY<br />

meent, dat de naam eigenlijk van heidel (heidelbeer of<br />

licksbeer) [krakebézië, of postelbézië], en berg, afkomt.<br />

Op den laatstgenoemden bergftaat het flot, de oude verblijfplaats<br />

der keurvorsten. Het is thans meest vervallen<br />

en is naar de Gothifche bouworde gebouwd geweest. Onder<br />

de vensters zijn fraai gewerkte medaillons geweest,<br />

welken de Roomfche keizers verbeeldden. De Spanjaarden<br />

hebben het Hot in den dertigjaarigen oorlog verwoest;<br />

in het jaar 1679 hebben de Franfchen hetzelfde gedaan;<br />

en voor eenige jaaren heeft de blikzem het overige vernield.<br />

De keurvorst heeft er egter nog tot in, het jaar 1720 gewoond,<br />

wanneer hij naar Manheim trok, en wel uit verdriet<br />

over zijne hardnekkige Heidelbergers, die den<br />

Roomschgezinden de ganfche hoofdkerk niet wilden inruimen;<br />

gelijk dan de laatften alleen het koor, doch de<br />

hervormden het overige der kerk in bezit hebben.<br />

Van het beroemd en verbazend groot wijnvat, dat men<br />

hier heeft, heb ik niets anders te zeggen, dan het zo onaangenaam<br />

nieuws vooralle dorstige zielen, dat deze hun-<br />

Be troostbron tégenwoordig geheel uitgedroogd is : want<br />

zédert zes jaaren is, uit hoofde van het misgewas, geen<br />

iiroppel daar in geweest»


E N H E T O O S T E N .<br />

*3S<br />

Op den terugweg van het flot bezigtigden wij het (landbeeld<br />

van den heiligen JOHANNES VAN NEPOMUK. Deze<br />

was de eerde heilig van het koningrijk Cohemen: zijn lijk<br />

ligt te Praag begraven. Op het ilandbeeld leest men vergelijkingen<br />

tusl'chcn JOHANNES den doper en JOHANNES VAN<br />

NEPOMUK: Uk loquendo, hic tacendo vitam perdidit.<br />

[die heeft door fpreken ,• deze, door zwijgen, zijn leven<br />

verloren] word daar gezegd; want de laatlle wilde aan<br />

den koning WENZEL de biegt dér koningin niet openbaaren»<br />

weshalve deze hem in den vloed deed werpen: fub aquiï<br />

MuldaViZ merfusflumine rebaptizattts est, ut JOHANNES<br />

Baptista fanguine. [In den Muldair geworpen, is hij in<br />

de rivier herdoopt, gelijk Johannes de Dooper door bloed 7<br />

.<br />

Het vrouwlijk geflagt heeft gewislijk réden, de tong van<br />

dezen heilig te vereren.<br />

Nu kom ik weer tot de geleerde niéuwsberigten en kennisfen,<br />

welken in het vervolg, gelijk tot hier toe, mijn<br />

voornaam onderwerp moeten zijn. Wij bezogten , in gezelfchap<br />

van den heer KAREL WUND, hoogleeraar der<br />

wijsbegeerte,die in Duitschland gereisd,eu te Göttingen,<br />

daar hij onzen geleerden LIDEEN ook heeft léren kennen<br />

vier jaaren geftudeerd heeft, den heer BÜTTTNGHAUSEN,<br />

openbaar leeraar der godgeleerdheid. Deze heeft bijvoegzeis<br />

tot de Paltzifche gefchiedenis, Manheim 1773, gefchréven.<br />

Hij is het ook, die aan SCIIELHORNS Amoenitatis<br />

veel aandeel heeft, want verfcheiden (lukken daarin<br />

Zijn uit zijne pen gevloeid.<br />

Hierop bezigtigdeu wij de Pieterskerk, en de menigvul­<br />

dige daarzijnde graffchriften. Buiten aan de kerk, in den<br />

muur, ziet men het graffchrift van de geleerde Italiaanfchc<br />

13


134 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dame uit Mantua, OLYMPIA FULVIA MORATI, die hier te<br />

Heidelberg het hoogleeraarsiünpt (o) bekleed heeft, en<br />

reeds in den ouderdom van in de twintig jaaren overlé­<br />

den is, Zij is gehuwd geweest aan ANDREAS GRÜNDLER,<br />

uit Schweinfurt, die geneesheer en wijsgeer was, en in<br />

bet jaar 1555 overléden. Het volgend allerzeldzaamst<br />

boek inoktavo, van 238 bladzijden, is op haar betreklijk:<br />

QLYMPI^E FULVI/E MOR\T/E, Foemina Doclisfma acpla-<br />

ne Divine, Orationes, Dialogi, Epistohe, Carmina tam<br />

Latina quam Greeca, cum eruditorum de ea testimoniis<br />

et taudibus, HIPPOLYT/E TAURELLAÏ elegia ekgantisfima.<br />

Ad Serenisfitnam Anglice Reginam Dominant ELJSABE-<br />

ÏHAM. Bafile* MDLXH. Deze laatstgemelde HIPPOLY-<br />

'i'A TAUUELLA had tot egtgenoot BALTUASAR CASTILIO,<br />

Mantuaanfchen gezant aan den paus LEodenX. Ciicinus<br />

SECUNDUS CURIO heeft het boek aan de koningin ELISA-<br />

(Ö) Namelijk, in de Griekfche taal: gelijk haar manhoog,<br />

leeraar der geneeskunde was. Zij was geboren in 158Ö., ea is,<br />

dus, omtrerd 29 jaar oud geworden. Men zie de fchrijvers,<br />

door VOGT, Catal. libror. rar,ior. p. m. 407., en den Hoogel.<br />

!heer SASE, Gnom. Ut. P., III. p. 268. en 634., aangehaald, en<br />

Miscel/. Duisburg. Tom. I. p. 339. SCKELHORN. Amoenitt.<br />

Eist. Eccles. et Liter. Tom. I. p. 734. en Tom. II. p. 649.—<br />

Haar vader was Fulvius Peregrinus Moratus, geboortig van<br />

Mantua, hoogleeraar der befchaafde Letteren te Ferrare, leer­<br />

meester ( J<br />

er jonge prinfen, en, gelijk zijne dogter, den gezin-<br />

verden godsdienst toegedaan: gettorven in 1548. SCHELHORN l.l %<br />

T. II. p. 647. en GERDES. Spec. Ital. Reform, p. 303. eu Florih<br />

$ièror Q rarsor. p.255.


E N H E T O O S T E N . 135<br />

BETH opgedragen, en handelt in de opdragt over groote<br />

en geleerde vrouwsperfoonen.<br />

Wij verzuimden niet, de Jefuiteu in hun kollègie te bezoeken.<br />

Deze afgedankte apostels worden nu heeren genoemd.<br />

Zij zijn hoogleeraars der godgeleerdheid en regtsgeleerdheid<br />

bij de univerliteit alhier (*). Onder de heeren<br />

exjefuiten maakren wij inzonderheid kennis met vader<br />

JUNG, openbaar leeraar der godgeleerdheid en kerklijke<br />

gefchiedenis. Hij heeft veel gefchréven. Hij heeft ook<br />

de wijze, om zonder lévensgevaar te zwemmen, verbéterd,<br />

waarvan in de Berlijnfche gefchiedenis van 1766<br />

gefproken word. Eén van zijne leerlingen heeft, met den<br />

zwemrok, door hem uitgevonden, in het bijwézen van<br />

den keurvorst en het ganfche hof, over den Rhijn gezwommen.<br />

Vader JUNG vertoonde ons ook de boekerij<br />

van het kollègie, in dewelke zelfs Turkfche en Arabifcbe<br />

handfchriften zijn, die évenwei niets anders, dan Maho-<br />

(*) Hier zijn maar twee hervormde hoogleeraars der godge­<br />

leerdheid, en twee in de wijsbegeerte; alt" de overigen zijn<br />

Roomschkatholijk. Elke godsdienst heeft zijnen déken; en als<br />

een Roomschgezinde tot doktor der regtsgeleerdheid gemaakt<br />

word, zweert en belooft hij, aan de uitroeijing van den protes»<br />

tamfchen godsdienst te arbeiden; onder anderen zegt hij condem-<br />

no et anetkematizo omnes eos, 'quos condemnavit et anathema'<br />

tizavit fanctisjima Synodus Tridentina, [Ik veroordeel en ver­<br />

vloek die allen, welken de allerheiligfte Trentfche kerkvergade­<br />

ring veroordeeld en vervloekt heeft]. Dit moet hun buigzaam»<br />

heid en den geest der verdraagzaamheid inboezemen* damn.<br />

v. d, Schrijven<br />


I 36 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

medaanfcbe godsdienftige fchriften en gebéden in vaerzen<br />

bevatten. Zij is voor het overige tamelijk groot. De pro-<br />

tokollen van het rijkvorstlijk raadskoUégie te Regens-burg<br />

van 1663 tot 1699,<br />

n i a<br />

8 t<br />

foliodeelen , in de Hoogduitfche<br />

taal, worden daar in handfchrift bewaard; zij betreffen<br />

hrlandfche-zaakenvan het Duitfche rijk en ook buitenland-<br />

fche van hooge perfoonen. Een ander der hierzijn-<br />

de gewézen Jefuiten, vader SCHMIDT, hoogleeraar van<br />

het geestlijk regt, en in zijn vak een diep ge'eerd man,<br />

toonde ons, in gezelfchap van den heer MÉTZGER, het<br />

kabinet, waarinde natuur en wiskundige iiiftrumenten<br />

en werktuigen bewaard worden: onder anderen een per­<br />

petuum mobile [eeuwigdurende bewéging], hetwelk door<br />

jniddel van denig ijvooren ballen in bewéging word ge-<br />

bragt, e.z. v. Ook zijn er delfiloffen: een Chakedonicr<br />

van ongemeene grootte, in de gedaante van eene druif.<br />

Dit kabinet ftaat onder het opzigt van den bekwaamen va­<br />

der MAIJER. Dezelfde vader MAIJER heeft ook eene har-<br />

•monika (*) vervaardigd. Hij heeft dezelve aanllonds na­<br />

gemaakt , na dat hij ze maar eens gezien had, en eenen<br />

Engelsman er op had hoi en fpélen.<br />

De univerfiteit te Heidelberg is in het jaar 1346 (p)<br />

door RUPUECHT aangelegd, dus, behalven die van Praag,<br />

de oudlle in Duitchland. De Parijfche heeft tot een voor-<br />

(*) Een fpeeltuig uit glazen klokken beftaande. Aantêk.<br />

van den Schrijver.<br />

(f) Anderen brengen die, met meer regt, eerst tot 1385.,<br />

of daar ornirend. Zie de fchrijvers, door den heer SAXE aa,ng^-<br />

fcaaid, Onom. LU. P. II. p. 3^5' en 57««


EN H'E T OOSTEN. ï 2 ?<br />

beeld gediend, en men heeft derzelver inrigting en régelen<br />

volkomen gevolgd. Wij bezigtigden de Aula Theodori-<br />

cianae: zij is groot en fraai. In het portaal ziet men ee­<br />

ne fteenen tafel met een breedvoerig opfchrift ter eere van<br />

den vorst, die de Akadémie geltigt heeft. Onder ande­<br />

ren word daar iu gezegd, dat deze uriiverfiteit dicata<br />

orthodox* religioni [den regtzinnigen godsdienst toege­<br />

wijd] is. Héden ten dage, daar hier twee godsdiensten<br />

geüjklijk heerfchende zijn, zou de vraag, welke van bei­<br />

den hier onder de regtzinnigen moet verflaan worden,<br />

moeilijk om oprelosfen zijn. Verder worden hier alle<br />

godsdiensten geduld , Jooden, Doopsgezinden e. z. v.<br />

Wij hadden geen gelégenheid om de univeifiteitsboeke-<br />

rij te zien. Zij is niet tot het openbaar gebruik beftemd.<br />

Welk eene fchande) Men heeft mij gezegd, dat de boek­<br />

verzameling van GR^EVIUS in dezelve ingelijfd is, na dat<br />

hij dezelve uit eikendnis aan de univerfiteit vermaakt had;<br />

want hij heeft hier geftudeerd (». De beste boeken en<br />

handfchriften zijn, gelijk bekend is , van hier naar Man­<br />

heim gebragt; men heefc alleenlijk die hier gelaten, van<br />

dewelken er twee exemplaaren voorhanden waren. Vol­<br />

gens de berigten, die men ons te Zurich médegedeeld heeft,<br />

moest de boekerij van HOTTINGER hier zijn; maar dezel­<br />

ve is aan de meestbiedenden verkogt, en de handfclirif.<br />

(?) Ik vind nergens, dat GR/EVIUS te Heidelberg geftudeerd „<br />

öf zijne boekerij daar vermaakt heeft: wel, dat hij te Hei­<br />

delberg tot Hoogleeraar is beroepen geweest. Zie BUKMANNI<br />

Orat. p. 95. jo. FABRIC. Hut. Biblioth, T. III. p, 274. en<br />

£. ÖURM, Trajefi. Erud. p. 113.<br />

is


n8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

ten zijn dienvolgens verfpreid geraakt. Mogelijk vind ik<br />

er een gedeelte van re Manheim.<br />

Betreffende de Bibliotheca Paldtina, die tegenwoordig<br />

in het Vatikaan te Rome Raat, dezelve heeft eertijds haare<br />

plaats in de hoofd-of domkerk alhier gehad. Zij werd<br />

toen als de voornaamfleboekerij in Duitschland befchouwd,<br />

wijl men de merkwaardigfte fchriften en papieren, die<br />

lrïén bij de bisfchoppen in de kloosters en domkapittels<br />

gevonden heeft, gedurende de onlusten ten tijde der hervorming<br />

aldaar bijeen gebragt had. Zij werd door deu<br />

keurvorst van Beijeren naar Munchen overgebragt, en naderhand<br />

aan den paus gefchonken. Vast gaat het onder-<br />

Uisfcben, dat niet alles in handen van den paus gekomen<br />

is: verfcheiden handfchriften zijn verfpreid, en zommigen<br />

worden nog te Munchen gevonden. De heer hoogleeraar<br />

WUND heeft mij verhaald, dat hij TKITHEMII Chrotiica,<br />

met deszelfs eigen hand gefchréven, in eenen foliobard,<br />

gezien heeft.<br />

In de kerk der Karmeliten ziet men het graf van den<br />

prins FRF.D<strong>EI</strong>UK VAN TWEEBRUGGEN. Hij was een broeder<br />

van den regéreiidm paltsgraave, en opperbevélhebber<br />

van het Du'ttfehe rijksléger in den laatften oorlog. Ten<br />

aanzien van zijne lijfsgellalte was hij van eene verbazende,<br />

bijna reusagtige, grootte. De regérende keurvorst<br />

heeft hem dit pragtig graftéken laten oprigten, op hetwelk<br />

hij Liherator Saxonia [de Redder van Saxen] e.z.v.<br />

genoemd word. Deze prins FREDERIK en zijn broeder,<br />

de thans regérende paltsgraaf, hebben onzen vrijheer LAN-<br />

TINGHAUSEN tot hofmeester en beftierder gehad, welke<br />

posten de heer NEM<strong>EI</strong>TZ uit Pommeren, fchrijver van h


E N H E T O O S T E N . I 3 9<br />

Sejttir de Paris, die naderhand te Straatsburg gewoond<br />

heeft 3 daar hij ook gettorven is, te voren bekleed had*<br />

Wij namen ook de verdere merkwaardige zaaken alhier<br />

in oogenl'chijn, inzonderheid de voor eenige jaaren aangelegde<br />

fabrieken. Onder anderen is er hier ééne , waarin<br />

papieren be'oangzels, en in hetzelfde huis eene tweede,<br />

Waarin gobelinfche tapijten gemaakt worden; de laatfte<br />

maakt egter geen grooten opgang, en thans word er in<br />

het geheel niet in gewerkt. Men toonde ons ondertusfchen<br />

eenige zeer fraaije, tot fdioorlteenfchermen gefchikte,<br />

proefltukken met bloemen : elk ftuk kost, naar maate<br />

dat het groot of klein is, 25 tot 30 gulden. Zo is hier<br />

ook eene waschfabrick, waar het wasch, op dezelfde wijze<br />

als te Venetiën, in de zon gebleekt word ; men begint gemeenlijk<br />

in bloeimaand daarméde, en het wasch komt uit<br />

Polen. De zijden kousfeu wéverij is zeer wél aan den gang:<br />

zij beftaat thans uit omtrent zéventien ijzeren weefftoelen,<br />

welk getal egter Haat vermeerderd te worden. De zijde<br />

word in herland zelve gewonnen. In eenen tuin naa?t<br />

de fabriek ltaat eene groote ménigte moerbézieboomen.<br />

Daarop-bezigtigden wij de Oosfindifche fabriek, alwaar<br />

men de foort van ftoffe, welke de Indiaanenfits noemen,<br />

verder bewerkt; deze fabriek lévert zeer fraaije doffen,<br />

de meesten worden met het penfeel gcfchüd.-rd, ioplaat?<br />

dat men in Zwitzeiiand de verwen er op drukt. Om die<br />

réden zijn de hier gewerkte doffen veel fraarer, doch ook<br />

bijna eens zo duur. De dofte zelve krijgt men over Engelland<br />

uit Oosfindiën. AH' deze mauufaktuuren zijn<br />

door de zorg van den keurvorst aangelegd: hij fchïet<br />

zelf het geld en heeft méde aandeel in de fabrieken. Op


Mo R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

deze wijze verfchaft hij den kunstenaar brood, en den<br />

lande voordeel. Hij zelf en het ganfche hof bedienen zig<br />

ook van inlandfchen arbeid, en het geld gaat niet, gelijk<br />

elders, bij voorbeeld voor zijden kousfen, het land uit,<br />

maar het blijft altemaal er in, en brengt zijnen (haten ee­<br />

ne zuivere winst aan.<br />

Daar ik nu van fabrieken fpreek, moet ik ook den flaat<br />

van den letterkundigen handel niet voorbij gaan. In de­<br />

ze ftad is maar één boekverkoper, de heer PFÜIILER , unt-<br />

verfiteitsboekhandelaar, die van goeJe waar voorzien is.<br />

In de jaaren 1743 tot 1748 is hier een fraai werk uitgeko­<br />

men: Scriptores historici Roman* veteres omnes, notis va-<br />

riis illuflrati, edente HAURISIO, Profes/ore,in folio, drie<br />

deelen, met veele koperen plaaten.<br />

Bij ons affcheid némen van den heer rascH, fehoon-<br />

vader van den hoogleeraar WOND, toonde ons dezelve ee­<br />

nen gedenkpenning op de beide beroemde en ongelukkige<br />

broeders DE WIT , in Holland. De eene zijde vertoont<br />

hunne borstbeelden en naam en. Zij zijn op zijn Hol-<br />

landsch gekleed. Onder de borstbeelden (laan de woor­<br />

den: Hic ar mis maximus, Uk toga; [De een grootst in<br />

de wapenen : de ander, in den tabberd] : en naast het éé­<br />

ne: Integer vit*, [°ptegt van leven] en naast betandere:<br />

Scelerisquepurus, [en zuiver van ondaad]. Op de té-<br />

genzijde ziet men twee mannen, die door verfcheiden wil­<br />

de dieren, eenen leeuw, eenen tijger, een wild zwijn en<br />

dergelijken verfcheurd worden. Rondom leest men het<br />

omfchrift: Nunc redeunt animis ingentin Confitlis aBaEt<br />

formidati fceptris Oracla Ministri. [ Nu komen ons de<br />

groote daden van den Burgemeester, en de godfpraken van


EN HET OOSTEN. 14 ï<br />

den Staatsdienaar, bij Koningen zelfs gevreesd, weder in<br />

gedagten.] In den onderrand fiaat:<br />

NebILe par fratrFm f


142 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

'rog had, lier hij zesgen, had hij aan den keurvorst gegeven.<br />

In éénen mijner brieven uit Genéve heb ik, zo<br />

mij voorllaat,uii voerig van deze medaille gewag gemaakt(7).<br />

De heer WECHTBR heeft ce ien dergelijken gedenkpenning<br />

op ROUSSEAU gemaakt. Op de ééne zijde flaat de wijsgeer<br />

in Afméuifchc kléding, en rondom zijn naam: j. jo.<br />

ROUSSEAU, Cittyen de Gerieve, fi'ê le 2S Juin 1712. Op<br />

de keerzij le (taan, in eenen lauerkrans, de woorden: /»•<br />

genie- et Libertati Patrice; [wor het vernuft, en de vrijheid<br />

des Vaderlands] .en onder de naam van WECHTER.<br />

R<strong>EI</strong>ZE VAN H<strong>EI</strong>DELBERG NAAR<br />

MANH<strong>EI</strong>M.<br />

JOKN 2^fte" van fprokkelmaand vertrokken wij van Heidelberg.<br />

Buiten de Had op den top des Heidclbergs toonde<br />

men ons eenen verwoesten toren, een overblijfzel van<br />

de Tempelheeren j welken d.rar gewoond en deze hunne<br />

woonplaats verllerkt hadden.<br />

• Wat verder zagen wij naderhand een klein huis, hetwelk<br />

men gebouwd had, om de oude Roomfche baden,<br />

die men, niet lang geleden, onder den grond gevonden<br />

had, te bedekken, het is een Laconicum, of zweetbad<br />

geweest.<br />

Ook ontdekten wij van verre eene opgerigte piramied ter<br />

gedagtenis van den keurvorst FREDERIK den I., FRITS<br />

TOLL genoemd, en den flag doorhem, in 1.462,geléverd.<br />

CO Ter loops, III. D. bl. uc.


E N H E T O O S T E N .<br />

Verblijf te Manheim.<br />

143<br />

M YNHEJM, alwaar wij na eene reis van twee uuren aankwamen,<br />

ligt nianr vier mijlen van Heidelberg. De ftad<br />

is wél verfterkt, fraai en aangenaam. Zij heeft verfcheiden<br />

taamlijk bekoorlijke wandelwégen. De ftraaten zijn<br />

zindelijk en lijnregt, en worden des avonds doorlantaernen,<br />

die te weêrzijden aan houten paaien hangen, wél verlicht.<br />

Aanftonds na onze aankomst bezogten wij den geleerden<br />

exjefuit vader MAIJER, eenen beroemden wiskonstenaar,<br />

die in Italië, Rusland, ja ook in Zweeden, over<br />

welk land hij in alle opzigten voldaan was, gereisd heeft.<br />

Nooit had hij ergens béter koop en met meer veiligheid gereisd,<br />

dan in Zweeden. Hij prees de zindelijkheid, beleefdheid<br />

en gedienstigheid van het daarzijnde landvolk.<br />

Van on.-.en WARGENTIN, en deszelfs groote verdiensten,<br />

inzon ierheid van zijne waarnémingen betreffende de wag-<br />

'ters van Jupiter, als waarvoor men hem hoofdzaaklijk<br />

heeft te danken, fprak hij lang en met eene foort van verrukking.<br />

Hijfprakook met ongemeenenlof van den heer<br />

hoogleeraar LEXELL te Petersburg, en vertoonde mij verfcheiden,<br />

met uitrékeningen opgevulde, Latijnfche brieven<br />

van hem. Hij verheugde zig nu, Zweeden aangetroffen<br />

te hebben, welken hij eenige beleefdheid kon bewijzen<br />

tot erkendnis derzulken, die hem docr Zweeden<br />

bewézen waren. Hij maakte ons bekend met den<br />

geheimen kerkenraad en boekbewaarder MAILLOT DE LA<br />

TR<strong>EI</strong>LLE, die in den geestlijken raadzitting heeft en opzigter<br />

van het medaillenkabmet is.


i4-| R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

Hierop bezogten wij den geleerden hofraad, boekba-;<br />

Waarder en beltendigen fekretaris van de akadémiederwé*<br />

tenfchappcn, den heer LAMEY, een' liefhebber en grondig'<br />

kenner der Roomfche oudheden.<br />

Wij fpoedd n ons, in gezelfchap van zulk eenendoorkundigen<br />

leidsman, naar de boekerij. Hier toonde hij<br />

ons eene ongemeen merkwaardige en gewigtig'e' verzameling<br />

van handfchriften, welken CAMERARIUS toebehoord<br />

hebben, en, door de zorg van den hder LAMEY , door<br />

zijne dooriugtigheid, den keurvorst van de Palts, voor<br />

1200 gulden, van de erfgenaamen van CAMERARIUS gekogt<br />

zijn. Zij maken een kostbaar archief uit, hetwelk<br />

tot gebruik van de gefchiedenis der hervorming zo wel,<br />

als van de burgerlijke eü letterkundige gefchiedenis, veele<br />

ophelderingen kan géven. Dezelven beftaan in brieven,<br />

meestendeels oorfpronglijken, van koningen, vorsten,<br />

pauzen, gezanteri, godgeleerden en andere geleerden,<br />

flan onderfcheiden perfoonen, ten deele ook aan CAME-<br />

RAiuus zeiven. Inzonderheid vind men hier veel, dat dé<br />

Zweedfche gefchiedenis ren tijde van GUSTAAF ADOLF betreft<br />

, en denkink tot hier toe nog door geen Zweed ge*<br />

bruikt is. Ik zag er brieven van gemelden koning , van<br />

de koningin CHRISTINA, van LUTIIER, MELANCHTON,<br />

COSMO DE MEDICIS , BARONIUS en anderen. Van de gemelde<br />

koningin is er één onder, die door haare voogden<br />

ondertékend, en aan HUGO GROTIUS te Parijs gefchréven<br />

is, en waarin men klaagt, dat men zo zelden gelegenheid<br />

heeft, om aan hem te fchrijven, en brieven van hem te<br />

bekomen, e. z. v. Hieruit kan men belluiten, dat er toen<br />

nog geen vaste en gerégelde posten aangelegd waren: iets<br />

dat


• EN II <strong>Ë</strong> T ÖOSTENj<br />

dat vrij zeldzaam is in aanmerking der 'toenmalige tijden;<br />

Wie zou geloven, dat onder de regéring van GUSTAAF A-<br />

DOLF, CHIUSTINA en AXEL OXENSTJERNA in het noorden<br />

geen gerégelde posten plaats gehad hebben? In Frankrijk<br />

rékent men deze bekwaame inrigtingvan de tijden van KA­<br />

REL den ix (u) af; te voren vaerdigde men ook van hier^<br />

als de omflandigbeden het Vereïschten, bijzondere boden<br />

af. Men zou uit deze briefverzameling in het alge­<br />

ineen veel licht kunnen trekken. De bovengaande anecdote<br />

kwam mij op het eerde gezigt onder het oog. IK<br />

vond er ook opfchriften in, die men zegt, dat te Gustaafsburg,<br />

omltreeks Oppenheim, en op de daarzijnde<br />

Zweedfche gedenktekenen gevonden worden; insgelijks)<br />

een verhaal van den Oag bij Lutzen e.z.V; welk alles ik<br />

mijnen vlijtigen reisgenoot den baron RUDRECK. bijzonder-'<br />

lijk liet affchrijven. De geheele verzameling maakt bijna<br />

eene volkomen brief boekerij uit; want dezelve beltaat uit<br />

niet minder dan drieën zéventig zwaare foliodeelen, behalven<br />

verfcheiden Hukken, die nog in bundels liggen/<br />

onder dewelken ook een Griekfche brief is aan den koning<br />

GUSTAAF ADOLF , waarvan ik insgelijks een affchrift<br />

genomen heb. Wie ziet niet, dat voor iemand „•<br />

die lust heeft, om zijne nieuwsgierigheid en die Van anderen'<br />

te voldoen, op dit veld een rijke oogst voorhandera<br />

i&? Men treft hier duizend merkwaardige zaaken aan in<br />

betrekking op de hervorming en derzelver gefchiedenis;eu<br />

men heeft réden om met den heer LAMEY te wenfchen^<br />

dat de een of ander bekwaam man onder onze reizendegeleerden<br />

den moed mogt hebben, om zig op dezen Iet-<br />

(u) Of vaii' LODEWIJT: den Xf.<br />

Jé DE<strong>EI</strong>. K<br />

Ma


1*46 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

terkundigen oceaan te begeven, en denzelven te onderzoeken.<br />

De tijd en de oogen van den heer LAMEY laten<br />

het niet toe ; en wat de Roomschkatolijken betreft, dezen<br />

kunnen bij zulk eenen arbeid hunne rekening niet vinden<br />

: zij zijn ook niet in ftaat, om dien behoorlijk en met<br />

de nodige beöordéling te ondernémeu, want zij wéten de<br />

geleerde en verdienstlijke mannen . welken de kerkverbétering<br />

hebben helpen tot ftaud brengen, niet behoorlijk<br />

te fehatten, en kunnen de groote daaden van onzen<br />

Zweedfchen held en zijnen ijver voor den godsdienst niet<br />

inzien. Indien, derhalven, zulk een geleerd onderzoek<br />

niet thans, daar de beer LAMEY boekbewaarder is, door<br />

helderziende en onpartijdige oogen word ondernomen, is<br />

het te vrézen, dat na zijnen dood all' deze handfchriften<br />

aau een' kant geworpen, of der vlamme opgeófferd zullen<br />

worden. Midlerwijl zal ik hier eenen korten inhoud van<br />

het gewigtigfte en merkwaardigfte, voornaamlijk met betrekking<br />

tot Zweeden, ter néderftelien. Het I. deel bevat<br />

eenige eigenhandige brieven van I.UTHER aan ERAS­<br />

MUS van Rotterdam en anderen, als méde verfcheiden van<br />

MELANCiiTON, onder anderen ééuen in het Grieksch aan<br />

den patriarch JOSAFAT te Konftantinopel. Het II. deel<br />

bevat insgelijks brieven van MELANCIITÓN aan onderfcheiden<br />

perfoonen,vandewelken zommigen gedrukt,doch anderen<br />

nog ongedrukt-zijn. Het III. deel heiraat uit 347 brieven<br />

, van dewelken zeer veeleu,als 11 van LUTHER en 2 van<br />

ERASMUS, de één aan TOHAN CAMERARIUS, cleandere aan<br />

MELANCIITÓN e.z. v. bijzonder lezenswaardig zijn. Het IV.<br />

deel bevat 393 ftu':s; de meesten zijn vangewigtigen inhoud<br />

voor de gefchiedenis der hervorming en géven der kerklijke


EN HET OOSTEN. H 7<br />

gefchiedenis dier tijden veel licht. In dit deel vind men<br />

ook het antwoord in het Grieksch op MELANCHTONS éven<br />

gemelden brief, die nergens gedrukt is. De volgende<br />

deelen van V. tot VUL betreffen insgelijks de kerklijke ge­<br />

fchiedenis. Het IX. deel bevat 377 brieven van de be-<br />

roemdfte regtsgeleerden der i 7de en 18* eeuw, névens<br />

verfcheiden merkwaardigheden, die tot de letterkundige<br />

en kerklijke gefchiedenis behoren. In het X. 'deel zijn<br />

( 345 brieven deels aan MELANCHTON, deels aan CAMERA-<br />

' irus en anderen, die over verfcheiden onderwerpen han­<br />

delen. ^ Het XI. deel bevat brieven van denzelfden aart.<br />

Het XII. deel bevat 307 brieven , en daar onder négen in<br />

het Grieksch ,die tot de briefwisfeling tusfehen MRLANCH-<br />

Towen den Konltantinopelfchen patriarch behoren; gelijk<br />

ook éénen van TVCHO BRAHE. In de volgende deelen van<br />

XIII. tot XXV. vind men brieven van ministers, godge­<br />

leerden en andere geleerde mannen, die flaatkundige<br />

godgeleerde , letterkundige en andere doffen betreffen!<br />

In het XXV. deel komen de artikelen voor van het ver­<br />

bond, tusfehen den koning KAREL 1., v a n Engeland, en<br />

CHRISTIAAN IV., van Denemarken, in het jaar 1625.^-<br />

floten; \erder Conditiones restituendi Electoratm auctor,,<br />

tate CHRisTwjERegi/iceSueciaingratiamharedum KRIDE-<br />

Rici quinti Bohemiz Regh Anno 1633 5 als ook de voor­<br />

waarden van onzijdigheid, welken GUSTAAF ADOLF den<br />

keurvorst van Trkr voorfchreef, zonder jaartal. Het<br />

XXVI. deel bevat dertien berigten, waarin verfcheiden<br />

Venetiaanfcbe, en andere, van verfcheiden bezendingen<br />

teruggekomen, gezanten de zéden, den godsdiensten<br />

de burgerlijke regéring der landen, werwaard hij afgezon-<br />

K a


i 48 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

den waren, in hst ïtaliaansch bcfchrijven: deze berigten<br />

, l e<br />

zijn van de laatfte jaaren der i6<br />

eeuw. Het XXVII.<br />

deel is een berigt van de gevangenhouding van FIIJP CA-<br />

MftRARius in de wreede Roomfcheinquifitie, en zijuever-<br />

losling uit dezelve in het jaar 1565 ; daarenboven be­<br />

helst het nog veele zaaken, die de lotgevallen der familie<br />

van CAMERARIUS betreffen. In het XXVIII. deel vind<br />

men onder anderen eenen brief van den rijkskanfelier ox-<br />

ENSTJERNA aan JOACHIM CAMERARIUS, zoon van LODE-<br />

WIJK, waarin hij om berigten van de Turken vraagt, tot<br />

gebruik van den Zweedfchen gezant, die naar den fultan<br />

zou gaan. Het XXIX. en XXX. deel bevatten allerlei ftaatt"<br />

zaaken, die bet Duitfche rijk betreffen. HetXXXI.heeft<br />

betrekking op de Hollandfche zaaken, in zo verre dezel­<br />

ven betreklijk tot den dertigjaarigcnoorlog zijn, en inzon­<br />

derheid van 1623 tot tó 36.<br />

Het XXXII., XXXIII. en<br />

XXXIV. raken {insgelijks Holland, gelijk ook Bohemen<br />

e.z. v. In het XXXV. worden de handelingen tusfehen<br />

den keurvorst van de Palts en de koningen van Engelland,<br />

Zweeden en Frankrijk, van 1Ó32 en 1633, befchréven;<br />

ook komt hier nog bij: de restituto ope Suecorum Palati-<br />

natu. Het XXXVI. deel bevat allerhande ftaatshandelin-<br />

gen, als méde geheime brieven van JOHANNES CAMERARI­<br />

US aan zijnen broeder LODEWIJK. In het XXXVII. vind<br />

men voornaamlijk zes gefchriften, de geheimen der ge-<br />

tteldheid van het koningrijk Zweeden .betreffende; onder<br />

anderen Imperii 'Suecorum flatus, forma et Conflitutio,<br />

auctoritate Senatorum in conventu generali Flolmice die<br />

20 Junii 1634; dit is juist de regéringsvorm door den ko­<br />

ning GUS TAAF ADOLF en de Renden aan de koningin CHRIS-


E N H E T O O S T E N . 149<br />

TXNA voorgefchrévenvoordel der koningin CIIRISTINA<br />

aan de denden, om op het bewaren van den vrdde be :agt<br />

te zijn e. z. v. 1640; akten, het néderleggen der regéring<br />

van deze koningin betreffende, in het Zweedsch. Het<br />

XXXVIIf. deel behelst ftaatsfchrifrea rakende het Roomfche<br />

rijk van 1619 tot 1629. Het XXXIX. deel bevat vrédesverdragen,<br />

onderhandelingen en verbonden van verfcheiden<br />

Européfche mogendheden van 1570 tot 1636,<br />

als verbond tusfehen Zweeden" en Denemarken, als ook<br />

tusfehen Zweeden, Polen en Rusland e.z.v., een in de<br />

koningffke drukkerij te Parijs op 46 bladzijden ongemeen<br />

net gedrukt fchrift in de Arabifche en Franfche taal, behelzende<br />

het verbond tusfehen HENDRÏK IV. en fultan<br />

ACHMED tot ftand gebragt e. z. v. In het XL. deel komen<br />

50 duks gefchriften voor, welken tot de gefchiedenis van<br />

den VVestfaalfchen vréde behoren, bij voorbeeld Diariitm<br />

arcanum JOACHIMI CAMERARII, LUDOVICI filii, in comitiis<br />

Monasterienfibus Legati Suecico-Palatini, 1645. In<br />

hetXLI. deel vind men allerlei brieven aan en van JOACHIM<br />

CAMERARIUS en anderen. HetXLII. deel bevat regten van<br />

hét Paltfifche huis. Het XLIII. behelst gefchriften endukken,<br />

welken dienen tot opheldering van den daatkundigen<br />

toefiand van de Palts. In hetXUV. deel daan Rukken tot<br />

de kerklijke gefchiedenis behorende, namelijk ALTINGS gefchiedkundige<br />

berigten van de gemeenten in de Palts tot op<br />

den tijd van JOHANNES KASIMIR ; voorllagen van verfcheiden<br />

Eneellche, Franfche en Duitfche godgeleerden, ter bevordering<br />

van eenigheid onder de protestanten ; berigten<br />

van de liturgien der Ethiopiër*. In het XLV. deel vind<br />

men eigenhandige gefchiedkundige aanmerkingen van<br />

GEBHARÜ, keurvorst van Keulen. Het XLVI. deel be-<br />

K 3


I5Q R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Rast uit programma's en akaddmifche rédenvoeringen»<br />

HetXLVlI. bevat de afgedaane zaaken op de rijksdagen te<br />

Frankfort en Worms van 1633 tot 1635; als ook de onderhandelingen<br />

tusfehen AXEL OXENSTJERNA en de gezanten<br />

der verbonden mogendheden, welken de koning van<br />

Frankrijk bijfland beloofd had. Het XLVIII. deel behelst<br />

Itaatsfchriften van de jaaren 1632 tot 1634. In hetXLIX.<br />

deel zijn 36 zeer net gefchréven protokollen, op het congres<br />

te Osnabrugge 1646'gehouden. Het L. deel bevat<br />

323 brieven, deels van den prinfe van ORANJE , deels<br />

van SALVIUS en anderen aan LODEWIJK CAMERARIUS,<br />

van 1Ó22 tot i6so , wtlken de gefchiedenis der toenmalige<br />

tijden zeer ophelderen. Het LI. en LU. zijn gevuld<br />

met letterkundige, godgeleerde en ftaatkundige zaaken.<br />

Het LUI. deel is van groot gewigt; want men vind er in<br />

120 eigenhandige brieven van LODEWIJK en JOHANNES CA­<br />

MERARIUS, LODEWIJKS zoons, yan 1622tot 1650, onder<br />

anderen die, welken LODEWIJK CAMERARIUS aan zijnen<br />

zoon JOACHIM in de Jaaren 1632 tot 1648, teen deze<br />

Zweedfche en Paltilfche afgezant op het Westfaalfche<br />

vrédescongres was, gefchréven heeft; insgelijks brieven<br />

van JOACHIM CAMERARIUS aan zijnen vader van 1641 tot<br />

3650. Het LV. deel bevat 180fchriften, welken betrekking<br />

hebben op de aan LODEWIJK CAMERARIUS toebetrouwde<br />

Zweedfche en Néderlandfche belangen van 1624 tot<br />

1645; hiertoe behoren verfcheiden door GUSTAAF ADOLF<br />

eigenhandig ondertekende brieven, en ménigerlei eigenhandige<br />

papieren van AXEL OXENSTJEANA ; insgelijks zeer<br />

veelcn van den -Zweedfchen raad, die de voogdij over<br />

CHIUSTINA waarnam; als méde het een en ander van KA­<br />

REL GUSTAAF. In het LVI. deel worden geheime brieven


EN HET OOSTEN. 151<br />

van OXENSTJERNA aan LODEWIJK CAMERARIUS, ndvensee-<br />

nigen van GUSTAAF ADOLF bewaard. De volgende dee­<br />

len zijn insgelijks rijk aan gewigtige doffen; doch raken<br />

de Zweedfche zaaken niet, behalven het LXU., waarin<br />

verfcheiden dingen aangaande de afdanking van CHRISTI-<br />

NA 1646, névens verdere berigten van de koningin tot<br />

1656 voorkomen.<br />

Ik verliet het archief en bezigtigde de benédenftaande<br />

groote of eigenlijke boekerij, welke de boekbewaarder,<br />

de heer HSFFLIN , broeder van den heer direkteur HÜFF-<br />

LIN, ons toonde. Deze boekerij is eerst voor veertien<br />

of vijftien jaaren aangelegd, doch reeds tamelijk groot.<br />

Zij bevat 40 tot 50,000 boekdeelen. De zaal is hoog<br />

en pragtig, en beeft op de eene zijde groote vensters, en<br />

dan nog van boven verfcheiden zogenoemde osfenoogen ;<br />

zij gelijkt naar eene kerk , gelijk de vleugel, waarin de­<br />

zelve zig bevind, met dien, waa ïn de kapél is, in éven­<br />

rédigheid (iaat. Zij heeft ook eenen geheimen trap, die tot<br />

de beide balkons, of gallerijen, boven in de zaal leid.<br />

Hier zag ik een werktuig, hetwelk hetftelzel van KOPER-<br />

NIKUS verbeeld; het word als een uurwerk doormiddel<br />

van eenen llinger in gefladige bewéging gehouden, is<br />

groot en wél bewerkt. Men ziet all' de planeeten met<br />

derzelver wagters in haaren loop. Dit kunstftuk is voor<br />

eenige jaaren door eenen Engelsman, ORARI genoemd,<br />

gemaakt. Hij deze gelégenheid maakte ik ook ken­<br />

nis met den heer NECKER, die tégen LJNNéus en HALLER<br />

gefchréveu heeft, om te bewijzen, dat de theorie van<br />

de beide geflagten der planten niet algemeen is, en dat<br />

inzonderheid de onderfcheiden foorten van mosch daar­<br />

in 4


i§2 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

van uitgezonderd zijn. Deze NECKER is een waare ADAN-<br />

SON.<br />

Daar ik nu van geleerden en boekerijen fpreek, zal ik<br />

ook iets van den geleerden exjefuit DESBILLONS melden,<br />

dien ik heb léren kennen. Deze bekwaame man beeft<br />

Efopilche fabelen in Latijnfche vaerzen (v), névens andere<br />

fchriften, welken gefchat worden, uitgegéven. Hij<br />

is zeer ver in de oudheden en de beöordéling der Latijnfche<br />

fchrijvers. Ook heeft hij eene aanzienlijke boekverzameling,<br />

onder anderen eene niénigte zeldzaame boeken.<br />

Onder dezen réken ik: de werken van CICERO, vier<br />

deelen in folio, Milaan 149S. Dit is de eerfte uitgaaf<br />

yan CICEROOS gezamenlijke fchriften, iu zo verre zij op<br />

ééne plaats bij eikander gedrukt zijn; zij is vapMiNUTiA-<br />

MUS, en zo zeldzaam, dat men in gansch Europanauw-<br />

lijks vijf volkomen exemplaaren daarvan aantreft.<br />

PHÜDRUS in twaalye , gedrukt Auguftobou


E N II E T O O S T E N .<br />

153<br />

Tius aangehaald, (w) LUCANUSCX emendatione mj-,<br />

aoNJS GROTII, Lugduni Batavorum 1626, insgelijks met<br />

gefchréven aantékeningen van GUYET, die hier ook verfcheiden<br />

plaatzen doorgehaald heeft. VnornEpistolte per<br />

reverendum virum EiCHARDiut.1 MONTACUTIUM latinc red-<br />

dit* et notis fubinde illustratie, Londini 1651, in folio<br />

mei verfcheiden gefchréven aanmerkingen van CAPPERO-<br />

NIER. DANTIS pmcellentisfimi Poette, de vulgari<br />

Eloquentia Libri duo — — ex libris JACOCI CORBINEL-<br />

LI, Parilils 1577,8vo. Dit werk is aan HENDLUK den III. opgedragen<br />

, en men ziet daar uit, dat DANTE Latijn géfchriven<br />

heeft. VALSEBERT, fekretaris van MENACB, heef. hetzelve<br />

van MENAGE, met deszelfs eigenhandig daar bij gefchréven<br />

aantékeningen, bekomen. — Apologies, isquels fe decouvrent<br />

les abuz, folies, fuperftitions , idolatries & impielés<br />

de lafynagogue du Pape, & fpeciakment des prétres &<br />

desmoines diceluy. Traduits d'Italien. CliezJEAN GERARD<br />

MDLLV, 8vo. (a Genevej. Dit boek, namelijk de Franfche<br />

vertaling, is zo zeldzaam, dat men het op geen<br />

naamlijst vind (x). De fchrijver is OCIIIN, generaal der<br />

kapucijnen, die met SJMGNATIUS gerédentwist, en zig<br />

Cw) Men zie, over cuiET,de fchrijvers, door den heer SAXE,<br />

önom. Ut. P. IV.p. 447., aangehaald: en,hoe hij door Broukhufius<br />

veragt en berispt is, wegens zijne onbezonnen aanmerkingen,<br />

ald. p. 601. fq. Dergelijke klagten over hem,<br />

vindt men bij mevrouw DACIER over TERENT. Pborm.V,7,29.<br />

WESTERUOV. pref. ad Terent. p. 6. en 12, en JAM Proleg. in<br />

Hor at. p. 109.<br />

(x) Zie VOGT Catal. Libr. Rar. p, m. 43c<br />

KV


m R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

vervolgens van Rome naar Gencve begéven heeft, daar hij<br />

een protestant, en ten laatllen een fociniaan geworden<br />

is (y). DE BUK<strong>Ë</strong> fpreekt in zijne Bihliographie InftruEtive,<br />

P- 43


E N H E T O O S T E N . 155<br />

HAGE5 toebehoord, gelijk blijkt uit zijnen naam, door<br />

hem zeiven daarin gefchréven. Hij heeft deze gedichten uit<br />

HUETS eigen handfchrift afgefchrdven. Het zijn verfcheiden<br />

Franfche gedichten aan mevrouw DE MONTESPAN, névens<br />

haare antwoorden daar onder: zij zijn gefchréven na dat zij<br />

in ongenade gevallen was, entoen zij inde Communau*<br />

té de faint Jofeph woonde. Eén ftuk is van 1692 , waarin<br />

zij HUET verzoekt, op drte koningen dag bij haar, te<br />

Saint jFofepk, ten éten te komen. —— Een werk van<br />

CASA in kwart > met veele gefchréven aantekeningen van<br />

MENAGE. De titel is: Rime et Profe de Monpgnor cio-<br />

VANI DELLA CASA in Venezia per BEVIL ACQUA 1587 ,<br />

Domini F.ARTOLOMA<strong>EI</strong> DE LAS CASAS, Episcopi Chiapenps,<br />

viri in omni docirinarnm genere exercitatisfimi etc. Ope~<br />

ra, edita cura et fiudio WOLFGANGIG<strong>EI</strong>LSTETTERI, Francofurti<br />

adMoenum 1571, in klein kwarto; een zeer zeldzaam,<br />

tweemaal gedrukt, en tweemaal verboden boek.<br />

MKZERAI haalt het in het eerfte deel zijner Memoires historiques,<br />

p. 10., als zeer zeldzaam aan, met bijvoeging,<br />

dat het in de boekerij van den heer DF. THOU gevonden<br />

word; DE BÜRE handelt er in zijne Bihliographie infiructive<br />

ook van. De fchrijver fchrijft tégen KAREL den V.<br />

en FILIP den II., en hunne dwingelandij in Amerika. Hij<br />

heeft nog een ander bock gefchréven: Hiftoire des cruautès<br />

des Espagnols en dmerique, hetwelk egter zo zeldzaam<br />

niet is, als het voorgaande. — Civitas Dei ATJGUSTINI cum<br />

Commentariis, Moguntice, 1473, in folio, met dezelfde<br />

letter, als de Mentfifche bijbel gedrukt.— HYCINUS,^»*tiis,<br />

1482, 4° , de eerfte uitgaaf, zeer raar, met houten<br />

plaaten, die voor de toenmalige tijden vrij wél zijn. ,


Igö R<strong>EI</strong>ZE DOOR ï, o li ü P A<br />

Uittrekzel uit de openbaringen der heilige BRIGITTA, met<br />

aanmerkingen , (tégen de Dominikaanen ,) onder den ti­<br />

tel: Onus Mundi, in het Latijn, Rome 1485, in klein<br />

kwarto. Het kwam in het licht, eer haare openbaringen<br />

gedrukt werden, en is een klein, doch ongemeen zeld­<br />

zaam, gefchrift. MAITTAIRE fpreekt er van in het eer­<br />

fte deel, />. 258, bij het jaar 1475, in welk jaartal hij eg­<br />

ter gedwaald heeft. Grammatica Arabica POSTEL-<br />

LI , Parijs 1538, 4 0<br />

.; een fraai exemplaar. Dit is de<br />

eerfte Oosterfche fpraakkonst, die in Frankrijk verfchénen<br />

is. In het geleerde werk, dat vader DESBILLONS onder<br />

het opfchrifc; Nouveaux Eclaircisfemens fur la vit et les<br />

ouvrages de GUILLAUME POSTEL, aLiege, 1773. 8°.,<br />

waarvan ik ook een exemplaar bekomen heb, uitgegéven<br />

heeft, vind men er een uitvoerig berigt van (bb"). — Les<br />

Raifons de la Monarchie &c, een insgelijks zeer zeld­<br />

zaam werk van POSTEL , in 8 0<br />

. — POSTELLI Disfer-<br />

tatio de Ecioga fexta VIRGILII, die zo zeldzaam is, dat<br />

inen ze in het geheel niet kent: zij beflaat flegts uit eeni­<br />

ge kvvaitobladen, en is zo Klein , dat men ze ligtlijk ver­<br />

liest; misleiden is dit het eenigflc voorbanden z'inde exem­<br />

plaar. Hifioire des Rois non Catholiques fur tin<br />

Royaume christianizé, et de la refistance continuetle des<br />

Catholiques contre leur Regne , contre /''Imposture des<br />

faux Politiques , difant ; que la Rehgion est et a<br />

toujours étè feparie de PEtat, par ALAIN DE LA-<br />

(M) Zie VOGT Catal. Libr. rar r ƒ1.474. SAX. Or.om.P.IlI.<br />

p. 193 621. Mélanges t>ré; d'une grande BtbliothequfL<br />

Recucil H. of Esprit des Jouw, 1781 Fevr, p. 209.


EN H E T OOSTEN. 15?<br />

VAL , fieur de Vau-dorè, a Lion par ÏIERRE ROUS<br />

CIO- 10. XCH. 80., 2.08 bladzijden , behalven het regis­<br />

ter. Hij was een van de Ligisten tégen HENDRIK den<br />

IV. Hij toont aan, hoe ongelukkig de koningen zijn,<br />

welken den godsdienst hunner vaderen niet handhaven<br />

noch bevorderen. Dit boek is ook zo zeldzaam,dat zelfs<br />

nergens melding daarvan gemaakt word. De imitatione<br />

CHKISTI, in klein oktavo, met Gothifche letters. Op<br />

het einde (laat: Tractatulus venerahilh Mgri JOH. GERSON<br />

de Meditatione cordis, Argent. Impresfus 1489 finiit feli-<br />

citer. Doch dit zijn twee onderfcheiden werken. Het<br />

eerde eindigt dus: Explicit liberquartus et ultimus de Sa-<br />

cramento Altaris Frairis THOIVLE DE KEMPIS de Imitatione<br />

CIIRISTI et de contemtumundi devot um et utile opusCuium<br />

finiit feiiciter. Incipit Tractatus de Meditatione Cordis<br />

Mgri JOHANNIS GERSON. In de overige uitgaaven, als<br />

die van 1487, heeft men den naam des fchrijvers uitgela­<br />

ten, en daar uit is de mistasting ontllaan, dat men GER­<br />

SON dit boek de Imitatione cimisri toegefchréven heeft.—<br />

Varii Tractatus et Disputationes de eo quod fit utile etc.<br />

Authoie R. P. C. DE CAPITE FONTIUM, A^SIXTUMV.<br />

Parifiis 1586 , 8 0<br />

; zeer raar. — Epitome Novce Blus-<br />

trationisChristiants Fidei adverfus impios, Libertinos, Atbe-<br />

os etc. a CHRisTOPii. DE CAPITE FONTIUM, Parifiis<br />

1586. 8 0<br />

, van denzelfden fchrijver, is nog zeldzaamer<br />

en merkwaardiger,dan het voorgaande boek,fchoon men<br />

er zig in Frankrijk weinig heeft aan laten gelégen zijn, De<br />

eigenlijke naam van den man is CHEF-FONTAINES, en in<br />

de Bretagnefche of Bretonfche taal heet hij PENFENTE-<br />

NIOU.^- LEONIS BAPïiSTiE ALBEKTI Momus, Rotn& 1520,


155 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

4° , ook ongemeen raar en weinig bekend. CLEMENT<br />

baalt dit boek aan. Het is een fchimpfchrift op de hovelingen.<br />

Protevangelium etc. LIBLIAND<strong>EI</strong>, Bafilets:<br />

DESBILLONS fpreekt van dit insgelijks zeldzaam boek in het<br />

boven aangehaalde werk. — Deze geleerde man fchept<br />

in lédige uuren ook vermaak, om van oude boeken het<br />

vuile en het ftof afiewasfchen: hij gebruikt daartoe alleen<br />

fchoon water, waarvan de bladen zeer wit worden; dit is<br />

tévens eene heilzaame lichaamsbeweging voor hem.<br />

De kerk en het kollègie der Jefuiten ie Manheim zijn<br />

beiden ruim eu hebben een fraai gezigt op den Rhijn en<br />

het land. In de fraaije en gefchilderde eetzaal Raat het<br />

beeld van den keurvorst FILIP met het volgend opfchrift:<br />

Dixit PHILIP PO : ubi ememus panes , ut manducent hi<br />

[Hij zeide tot PHILIPPUS, waar zullen wij brooden koopen,<br />

op dat dezen eten? Jon. VI. vs. 5.]? Toen de<br />

keurvorst deze woorden las, antwoordde hij: Ego dabo<br />

yobis panes [Ik zal u lieden brooden'geeven] ; hetwelk hij<br />

ook deed, en hun kerk en kollègie liet bouwen. Hij plagt<br />

deze apostels nu en dan te bezoeken, en met hun in hunne<br />

eetzaal te éten.<br />

Van de boekerij gingen wij naar de kunst- en fchilderij»<br />

gallerij. Niet minder dan négen zaaien in het flot zijn met<br />

de voortrellijkfte fchilderijen, de eene al fraaijer dan de<br />

andere, vervuld. De besten vind men in het laatfte vertrek.<br />

Ik bemerkte hier inzonderheid den dood van SENE-<br />

KA door ESPAGNOLETTO ; een heerlijk ftuk; en twee<br />

koppen, d'e in kleine kasfen ftaan: de eene verbeeld eenen<br />

oudet: man, de andere eene oude vrouw; DUNNER<br />

uit Hamburg heeft ze gefchilderd, en zij hebben duizend


EN HET OOSTEN. I $ t ><br />

dukaaten gekost. Zij zijn zo ongemeen natuurlijk, dat<br />

men ze voor lévend zou houden. Over de 6co fchilderijen<br />

van de grootfee meesters, van MICHAÖL ANGELO, GUIDO<br />

RHENI, GIOROANO, uuiiENS, TiTjAAN en anderen. Van<br />

RAPHAÜL vind men er hier geen één, maar wel van zijne<br />

leerlingen, als curxio ROMANO en anderen. Er is van deze<br />

ganfche verzameling eene beoordelende lijst opgefteld,<br />

die egter nog niet gedrukt is. Ondertusfchen vind men<br />

in den Paltfifchen almanak of les Etrennes Palatines zo<br />

wel van deze fchilderij- en kunstverzameling, als ook van<br />

de bezienswaardige zaaken te Manheim verfcheiden berigten.<br />

In de voorzaal ftaan groote albasten vaazen met vlak<br />

lhijwerk. In een ander vertrek worden mofaïken uit de<br />

villa Hadriani; eene nieuwe mofaïfche fchilderij, welke<br />

den heiligen PETRUS verbeeld, en een gefchenk van den<br />

paus is, en dergelijken bewaard. In eene andere zaal heeft<br />

men eene verzameling van koperen plaaten, welke depragtigfte<br />

in gansch Europa is: zij is naar de verfcheiden fchoolen<br />

der Italiaanfche, Franfche, Vlollandfche, Engelfche<br />

en Duitfche gefchikt. De meesten zijn ingebonden, en<br />

maken omtrent 400 deelen uit; een groot gedeelte ligt<br />

los. Ik zag hier de eerfte prent in koper, welke<br />

door eenen goudfmid te Florence gegraveerd is: na dezen<br />

hebben ANTONIO en ALBREGT DURER deze kunst tot meer<br />

volmaaktheid gebragt. De koperen plaaten naar RAPHACL,<br />

die men hier vind, zijn der koningin CHRISTINA opgedragen.<br />

Alles, wat men zeldzaam en merkwaardig kan noemen,<br />

is hier bij elkander gebragt. De wanden zijn bekleed<br />

met de origineele tékeningen van de grootfte meesters,<br />

RAPHAÜL, MICHAëL ANGELO, GUILIO ROMANO, CU


ïöb R E I Z E DÖÖR. E U R O P A<br />

anderen. Deze Rukken ftaan agter glas; derzelver getal<br />

beloopt 500; en behalvcn dezen liggen er nog wel 1000<br />

In omflagen. Deze zeldzaame verzameling is te Florence<br />

gekogt. De lieer PICHLÉR, een fijn en goed kenner van<br />

kunstwerken, heeft het opzigt over dit alles.<br />

De heernaFFLiN toonde ons het muntkabinet. Hier vind<br />

men ook Zweedfche gedenkpenningen, van GUSTAAF A-<br />

DOLF, koningin CHRTSTINA, en anderen; zelfs eenen van<br />

JOANNES den'IU.eiï zijne gemaalin,en wel dubbel of tweemaal<br />

; als ook eenen van SIGISMOND. Onder de gouden<br />

gedenkpenningen zag ik. er eénen, dien de tégenwoordig<br />

regérende koning van Denemarken gefchonken heeft: dezelve<br />

is van CITRISTIAAN den dwingeland, en de ganfche<br />

tégenzijde is met vleijcrijen gevuld.'<br />

Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden ftaat onder<br />

het opzigt van den heer COLINI. Deze is keurvorstlijke<br />

geheimfekretaris , een zeer beminnenswaardig man, en<br />

een geboren Italiaan van Florence. Hij is weleer fekretaris<br />

bij den heer VAN VOLTAIRE geweest, en heeft verfcheiden<br />

geleerden verhandelingen, onder anderen Precis de<br />

Vhistoire du Pajatinat, gefchréven. Eer men in dit<br />

kabinet komt, gaat men door een corridor [galderij}, daar<br />

het kabinet van oudheden is, het welk onder het opzigt<br />

van den heer LAMEY fiait. Ik bezigtigde ter loops de<br />

Roomfche opfchriften, die men in de Palts' gevonden heeft;<br />

e'enen Roonifchen mijlpaal van Remagen (*), in het Latein<br />

Rigomagus, welke dertig mijlen van Kuilen, in het<br />

Latijn Colonia dgrippina , getékend, en juist dertig mij-<br />

(*) Of Rhijnmagen,<br />

krc


E N H E T O O S T E N . i6i<br />

lën van Keulen gevonden is: daar Raat ook een opfchrift<br />

op 3 dat op ANTONIN den wijsgeer ziet. Dit kabinet „<br />

hetwelk de heer COLINI ons toonde, beftaat uit vier met<br />

fteenen, verfteende zaaken, hoorns, fchelpen en dergelijken<br />

vervulde vertrekken. AU' de Rusfifche delfftofFen<br />

'en marmerfoorten zijn zó zamengezet, dat zij eenepiramied<br />

vormen, welker voet uit een ftuk granit van het<br />

groot voetftuk des ftandbeelds van PETER den I. te Petersburg<br />

beftaat. Onder anderen bemerkte ik eenen fchaliefteen<br />

(ardoife), in het Hoogduitsch Liljenfiem, welke eenen<br />

verfteenden medufakop bevat, en een' vadem lang is.<br />

De heer GUETTARD handelt over deze foort van Verfteeningen.<br />

Men heeft den bovengemeiden fteen in het Wurrenbergfche<br />

gevonden; dienvolgens fchijnt dit land eertijds<br />

zee geweest te zijn. Ook zag ik een verfteend zeeöor,<br />

dergelijken men ook zelden aantreft.<br />

Hierop namen wij de zaal der ftandbeelden (Je Sallon<br />

des fiatues) in oogenfchijn. Hier vermaakten zig onze<br />

oogen met de fchoonfte Italiaanfche flandbeelden en groepen,<br />

die wel van gips of en pldtre, nogthans naar de<br />

oorfpronglijke Hukken, gemaakt zijn, dienvolgens de plaats<br />

van antieken kunnen houden; gelijk men dergelijken op<br />

verfcheiden plaatzen, bij voorbeeld in de Franfche akadémie<br />

te Rome (*), bij den heer FARSETTI te Venetië , en<br />

elders vind. Wij zagen ons dus thans op nieuw onder<br />

onze oude Italiaanfche, of Roomfcheen Florencifche kennisfen,<br />

als dtmJpoJJo in het Belvedère, tenHermapluodt.<br />

(*) Zie het tweede deel. bladz. 34.<br />

V. DEEL, L


ï


EN HET OOSTEN. 163<br />

bekomen, en dp deze wijze de ontdekking daarvan gedaan<br />

had; doch voegde er bij, dat men ze te Parijs niet<br />

kende, hetwelk komt door de fiegte orde der gewasfen<br />

naar het ftelzel van TOURNEFORT. Toen men zijne kleine<br />

gedrukte lijst te zien kreeg, fchreef men van Parijs aart<br />

hem , en verzogt om zaad van verfcheiden van zijne planten<br />

; waarop hij antwoordde, dat deze planten onfeilbaar<br />

te Parijs moesten gevonden worden, wijl hij zelf zijn zaad<br />

van daar bekomen had. Hij beweert, dat men nooit voldoende<br />

kan wéten, dat men een gewas kent, wanneer<br />

men van LiNNéus theorie afwijkt.<br />

Uit al het geen ik tot hiertoe aangehaald heb, blijkt*<br />

hoe te Manheim alles in den fchoonften bloei ftaat. De<br />

wétenfchappen en kunsten bloeijen, en zij, die ze oefenen,<br />

bevinden zig in goede omftandigheden. Maar nu<br />

zal men ook gaern den man nader willen kennen, die ze<br />

befchermt en aanmoedigt, en door wiens voorzorg alles<br />

in zulk eenen voortrelhjken ftaat gekomen is. Het is de<br />

heer VON STENGEL , werklijke geheimraad, referendarius,<br />

vicekanfelier der St. Hubertsörden, en direkteur van de<br />

akadémie der wétenfchappen, dien dit land als zijnen Mecenas<br />

vereert; en onder alle zijne titelen klinkt deze laatfte<br />

het fraaist in de ooren der geleerden. Hij heeft de<br />

akadémie geftigt en ingerigt; tot alles, wat in dit keurvorstendom<br />

de kunsten en wétenfchappen bevordert, den<br />

grond gelegd; en de middelen verfchaft, waaruit de akademisten<br />

bezoldigd worden. Wii maakten in gezelfchap<br />

van den heer LAMEY onze opwagting bij hem, en werden<br />

door hem ongemeen vriendelijk ontvangen. Hij is<br />

een goed heer, verre van alle ijdele pragt en pligtplégin-<br />

L %


164 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

gen; fpreekt weinig, doch goed en bondig; en bezit<br />

goede kundigheden, eenen goeden fmaak en een fchoon<br />

kaninet. De keurvorst bemint hem zeer; hij had ook<br />

reeds deszelfs eerde daatsdienaar kunnen worden ; doch<br />

hij haakt niet naar luister 3 maar rigt zijne neiging en gedagten<br />

meer op het grondige en op goede daaden. Hij<br />

ftamt zo min als zijne gemaalin uit een oud gellagt af;<br />

maar eene lange reeks van deugden en verdiensten-, die<br />

men bewijzen kan, is in alle opzigten volkomen zo loflijk<br />

en zo zeer tot eere (trekkende, als eene lange reeks van<br />

voorvaders. Hij heeft ook de verdienste, dat hij eene<br />

lange reeks van kinderen kan aantonen; hij heeft er tien }<br />

en zij genieten eene goede opvoeding.<br />

Betreffende de akadémie en derzelver getlefdheid, de<br />

heer LAMEY gaf er ons een vollédig berigt van. Zij heeft<br />

den a7'ten van wijnmaand 1763 haare eerde vergadering<br />

gehouden. Zij deelt prijzen uit van vijftig gouden dukaaten,<br />

en daarenboven, éven als die te Parijs, bij elke<br />

vergadering penningen , waarvan elke omtrent vijftig<br />

heutzers aan zilver waardig is. Op de groote<br />

prijsmunt daat het af beeldzei van den keurvorst, en op<br />

de keerzijde, in eenen krans van palmtakken, de woorden:<br />

Doiïrina P~i!ïrici. In het register, of het boek,<br />

Waarin deléden van de akadémie opgetékend worden, vond<br />

ik ook den naam van SCHÖPFLIN. {Deze geleerde is haar<br />

eerde wetgéver geweest; Want de akadémifche weiten<br />

zijn van hem afkomstig, en hij heeft de Parijfche akadémiën<br />

tot voorbeelden daarbij gebruikt. De heer VON<br />

STENGEL heeft deze inrig ing naderhand in het werk gefteld,<br />

en dezelve den keurvost aanbevolen. Deze goede


EN HET OOSTEN. 165<br />

regént geeft nu jaarlijks 6003 gulden tot onderhouding<br />

der akadémie: de wedden worden door den heer VON<br />

STENGEL bepaald: alle gewoone léden trekken dezelven,<br />

doch niet évenveel: het getal der geenen, die bezolding<br />

hebben, is in alles agt; want de prefident, de direkteur<br />

en de eereléden trekken niets. De heer LAMEY is beftendige<br />

fekretaris van de maatfchappij; SCHÖPFLIN , wiens in<br />

alle opzigten waardige leerling hij is, heeft hem daartoe<br />

voorgellagen. Als zodanig heeft hij jaarlijks eene wedde<br />

van iooo gulden, en word daarenboven nog als opzigter<br />

van het kabinet van oudheden bezoldigd, zo dat hij in alles<br />

jaarlijks 1500 gulden, névens vrije woning, vuur en<br />

licht, heeft. De boekdrukkerij der akadémie, van de<br />

welke de heer KREMEB. direkteur is, is in hetzelfde huis,<br />

waarin hij woont, hetwelk hem als fekretaris zeer gemaklijk<br />

is. De heer LAMEY is thans tévens fcbatmeester der<br />

akadémie. Dit alles kost den keurvorst, gelijk gezegd<br />

is, wel 6000 gulden jaarlijks; maar door het beftéden van<br />

zulk eene fom verwerft hij ook eenen oiifterflijken naam ,<br />

en bij de nakomelingfchap den roem, dat hij de ftigter<br />

en vader der wétenfchappen in zijn land geweest is. De<br />

verhandelingen der akadémie maken tégenwoordig drie<br />

deelen uit; doch de natuurkundigen worden afzonderlijk<br />

gedrukt. Zij vergadert alle faturdag des voormiddags.<br />

Onder mijne nieuwe kennisfen moet ik den heer EEN-<br />

ZEL, een' jong' officier in keurvorstlijken dienst, melden.<br />

Hij is uit Ments van geboorte en een neef van den beroemden<br />

Mentfifchekanfelier BENZEL, die het opvoedingswerk<br />

aldaar in zulk eenen goeden ftaat gebragt heeft»<br />

dat de onwétende papisten over deze voortreflijke inrigtia-;<br />

L<br />

3 v


166 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

gen hebben begonnen te morren, en hem verwéten hebben<br />

, dat h ij de ketterijen begunftigde; éven als of eene<br />

goede opvo eding eene ketterij ware.<br />

Ons bezoek bij den heer NIKSEN is insgelijks te merkwaardig<br />

, dan dat het hier niet eei e piaars zou verdienen.<br />

Deze man heeft een' blind' jong' mensch de réken kunst,<br />

meetkunst, driehoeksmeetkunde, aardrijkskunde e. z. v.<br />

geléérd;: ook een werk over de rékenkunst voor ziendeu<br />

en blinden, te Manheim 1773, uitgegéven, waarvan hij<br />

ons twee exemplaaren vereerde. Hij liet dut blinden jongeling,<br />

die thans vierentwintig jaaren oud is, binnen komen,<br />

en maakte eene proef met hem. Het was aanig<br />

om te zien, hoe hij verfcheiden wiskunstige voordellen<br />

oplostte, de zogenoemde Pythagorifche voorftelling<br />

[EUCLID. t .13. 47. voorft.] betoogde, op de landkaarten de<br />

hémelflreekea aantoonde , ook Stokholaa en Petersburg<br />

wees e. z. v. De kaarten zijn egt.-r tot dat einde bijzonder<br />

ingerigt. De heer NIESEN heeft namelijk zandkorrels<br />

daarop vastgekleefd, om de plaatzen, waar zee is, aanteduiden;<br />

de eilanden heeft hij met ongel kenbaar gemaakt,<br />

en de grenzen van het va te land zijn met zijden<br />

koordjes, en de vloed en met ïjzerdraad belegd; dehoofdftéden<br />

heeft hij met fpeldeknoppe n getékend. De blinde<br />

leerling heeft dus zijne oogen in de toppen der vingers;<br />

en men kan ze;gen, dat hij in plaats van twee, tien<br />

oogen heeft. Hij voelt vóór zig rond en gaat tastende<br />

voorwaard; op deze wjze vind hij de voorwerpen. Het<br />

was nog zonderlinger, dat hi j naar koperen nooten op<br />

e- ne dwarsfluit fpeelcle: men moest hem egter de greepen<br />

ea nooten te voren zetgui: hij leeit eene aria in veertien


E N H E T O O S T E N . 167<br />

dagen, en is zo vaerdig op de fluit, dat hij zig eenige<br />

reizen in tegenwoordigheid van het hof in een concert<br />

heeft laten horen. Door hulp der lugt kan hijb'osfchen ,<br />

laanen en boomen onderfcheiden. Maar de verfchei-<br />

denhcid van koleuren waartenémen, houd hij voor on­<br />

mogelijk, wijl allerlei oppervlakten onderfcheiden verwen<br />

kunnen hebben , en omgekeerd: bij voorbeeld laken van<br />

verfchillende fijnte kan nogthans blauw zijn e. z. v. On-<br />

dertusfchen heeft hij eenig begrip van de voornaamfte<br />

kleuren; want hij heeft ze in zijne jeugd gezien , voor<br />

dat hij zijn gezigt verloor, het welk in zijn zesde jaar<br />

gebeurd is. Zijn naam is W<strong>EI</strong>SSENBURG. Het is in eenig<br />

opzigt met hem, als met den heer SABOUREUX.DE FONTE-<br />

NAY te Parijs (*), die doof en ltom geboren is, en des-<br />

niette'genflaande verfcheiden taaien verllaat, zonder zijne<br />

tong te kunnen gebruiken. Ik geloof, met grond te kun­<br />

nen voorfpellen, dat deze blinde man met den tijd een<br />

tweede SAUNDERSON worden, en mogelijk hem overtreffen<br />

zal; want hij fchrijft eene tamelijk leesbaare hand, het<br />

welk SAUNDERSON tot zijn groot leedwézen niet geleerd<br />

had. Hij bezit all' de fchriften van SAUNDERSON , en ver­<br />

llaat ze ook. Dus heeft hier in dit enkel geval plaats,<br />

het geen anders in god- en zédekundige en in zeer veele<br />

andere opzig'en eeuwig eene onmogelijkheid blijft, dat een<br />

blinde eenen anderen den weg kan wijzen. EULERS en<br />

WOLFS werken heeft hij ook. Hij heeft al deze vorderin­<br />

gen flegts in twee jaaren gemaakt; wat kan men dus van<br />

hem na eene langer oefening niet verwagten ? Zijn vader<br />

(*) Zie het I. Deel, bladz. 90.<br />

L 4


%6B R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

is voornémens, hem naar de univerfiteit te Göttingen te<br />

Eenden, ten einde hem zijne leeroefeningen te laten voordzetten.<br />

Van den heer NECKERIS het bekend, dat bij deels voor,<br />

deels tégen onzen LiNNéus gefchréven heeft, Hij beweert,<br />

dat onder alle foorten van mosfchen en varenkruid geen<br />

mannelijk of vrouwlijk geflagt plaats heeft. Hij denkt,<br />

dat deheercoMMERCON te Parijs de geen is,die te eeiiigen<br />

tijde de wacreld met een waar en natuurlijk ftelzel van het<br />

plantenrijk zal kunnen verrijken. Deze heeft met den heer<br />

BOUGAINVILLE de waereld driemaal rond gevaren , cn op<br />

deze reizen 25000 foorren van gewasfen verzameld, daar<br />

LiNNéus niet verder, dan tot 8oco gekomen is; bij dit alles<br />

bekent de heer COMMERCON nogthans zelf, dat hij niet<br />

het vierde deel van de gewasfen heeft. (Zie NATALIE JO-<br />

SEPIII DE'NEUKER Phyfiologia Muscorum per examen ana-<br />

lyiicum, etc. Manhémü, 1774. p. 156.) De heer NEU­<br />

KER heeft ook eene Flora GaHo-Belgica uitgegéven.<br />

Wij bezigtigden verder de fchatkamer te Manheim. In<br />

dezelve worden veele zeldzaame en kostbaare ftukken bewaard:<br />

onder anderen groote gouden fchotels en dergelijken;<br />

een gouden tafelfervies, het welk den keurvorst KA­<br />

BEL FILIP door de inwoners van het graaffchap Tyrol, alwaar<br />

hij fladhouder geweest is, tot een gefchenk gegéven<br />

is; twee zeer groote vazen van bioedrooden jaspis. Doch<br />

de kostbaarfte van alie fchatten is de Manheimfche paerl,<br />

Ik zag hier ook de Boheemfchekroon,welke de keurvorst<br />

FREDERIK de V. aannam, en die zo veel bloed kostte a<br />

doch die hij niet langer dan éénen winter droeg, om welks<br />

réden hij ook winterkoning genoemd w'ierd. tjij ftjerf


E N H E T O O S T E N . i£ 9<br />

te Ments van droefheid over de tijding van GUST AAP<br />

ADOLFS dood.<br />

Op den flerretoren alhier, die op kosten van den keurvorst<br />

aangelegd werd, en over welks bouwing de geleerde<br />

vader MAYER het opzigt heeft, bezag ik, dooreenen<br />

verrekijker, den zogenoemdenPaltfifchen boom, of Paltferboom,<br />

die niet verre van het dorp Westhof, omtrent<br />

zes mijlen van Manheim , ftaat. Deze boom is berugt,<br />

wijl de koning GUSTAAF AUOLF onder denzelven gegéten<br />

cn zig opgehouden heeft. De Franfchen hebben denzelven<br />

in den laatftenoorlog tot eenen wegwijzer gebruikt;<br />

want zij gebruikten hem tot een gezigtspunt, waarnaar<br />

zij hunne togtcn rigtten. Het is een zeer groote lindeboom:<br />

de oude flatn is nu verdord en vergaan; doch in<br />

plaats van denzelven is uit den ouden een nieuwe opgefchoten.<br />

Rondom dezen eerwaardigui boom zijn verfcheiden<br />

kleinen geplant. •—— E^i andere dergelijke<br />

boom, onder welken GUSTAAF *DOLF ook gegéten heeft,<br />

en van denwelken ik eene tékening bezit, die de heer<br />

MULLER gemaakt, en mij, te Londen, vereerd heeft,<br />

Ifaat zes of zéven mijlen ten westen van Nurenberg.<br />

Nu tot wat anders. De bovengemelde heer VON STEN­<br />

GEL, de befchermcngel der kunften en wétenfchappen in<br />

dit land, had niet vergéten , ons bij den regérenden keurvorst<br />

KAREL THEODORUS aantemeiden. Den i$fen van<br />

bloeimaand genoten wij het geluk, van, in gezelfchap van<br />

den heer LAMEY, onze opwagting bij dezen verlichten<br />

keurvorst te maken. Wij werden zeer gunftig ontvangen,<br />

ep het behaagde zijner dooriugtigheid, zig anderhalf uur<br />

lang met ons op eene lévendige en opgewekte wijze te on'<br />

L 5


£ 7o R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

öerhouden. Het gefprek ging alleen over gewigtige en<br />

nuttige onderwerpen. Wij betuigden onze vreugde over<br />

al het voortreflijke, dat wij hier te Manheim gezien hadden<br />

, en waarvan zijne dooriugtigheid de eerfte fligter is;<br />

dat wij met verwondering hadden opgemerkt, hoe de<br />

kuilden en wétenfchappen door zijne gundige bevordering<br />

en befchenning hier opgefchoten en tot derzelver tégenwoordige<br />

hoogte opgewasfen waren; dat het aanleggen<br />

der akadémie, de boekerij,de kabinetten, de derretoren,<br />

e. z. v. fprékende bewijzen waren, dat hij de AUGUSTUS<br />

zijns lands en un Créateur de belles chofes [een fchepper<br />

van fraaije zaaken] was; de geleerden, voegde ik er bij,<br />

zijn altijd dankbaar: zij prédiken de verdienden van verlichte<br />

regénten aan de laatde nakomelingfchap: zij hebben<br />

den roem in hunne handen , of, om mij dus uittedrukken,<br />

onder hun bevél,en zij vergéten nooit weldadige vorden,<br />

e. z. v. De keurvorst is niet minder innémend dan kundig,<br />

bemint de wétenfchappen , en leest vlijtig de oude<br />

fchrijvers, van dewelken hij het juiste en treffend oordeel<br />

velde: on trouve tout chez eux„ exceptè Thistoire moderne<br />

[men vind alles bij hen, behalven de hédendaagfche gefchiedenis].<br />

Hij laat zig zeer veel gelégen zijn aan het<br />

opvoedingswerk. Hij heeft eenen goeden fmaak met opzigt<br />

tot de wétenfchappen. Het is jammer, zeide hij,<br />

dat men over geleerde zaaken met meer in het Latijn<br />

fthtijft: nu moet men, in plaats van ééne, veele taaien<br />

léren, en daardoor gaat voor degeleerden zo een groot<br />

gedeelte van hunnen tijd verloren. De keurvorst<br />

bewees ons ook de gunst, van ons met een kostlijk gefchenk,<br />

namelijk de ganfche reeks van gedenkpenningen


EN HET OOSTEN. 171<br />

der Paltfifcbs keurvorften, d;e hij in orde heeft laten<br />

brengen , te vêrëren. Hij verhaalde ons, dat hij op eene<br />

verkoping in Holland RUDBEÖKS boek,Manheim betiteld,<br />

gekóst had : de titel had hem misleid; hij had willen zien,<br />

wat voor goeds RUDRECK Van Manheim gefchréven had.<br />

Uit zeldzaam boek heeft hij zeer duurbetaald, wijier<br />

veele kopers toe waren. Ondertusfchen is het ilegis het<br />

eerde deel der Atlantka ; het ftaat ini in de kxkerij.<br />

,Te Manheim kreeg ik voor de eerfte reis de overzetting<br />

der Henriade in Latijnfche vaerzen te zien. Zij is zo<br />

nauwkeurig, dat zij het oorfpronglijke vaers voor v»ers,<br />

en uitdrukking voer uitdrukking volgt. Ook leerde ik<br />

den vertaler kennen, den heer DE CAULX, die zig nu<br />

vijftien jaaien hier opgehouden heeft, fchoon het boek te<br />

Twtebrttggen gedrukt is. De heer DE CAm.x is uit Normandije<br />

van t,eboorte, rektor der imiverfiteit te Nantes,<br />

en re Parijs met den heer VAN VOLTAIRE nauw bekend geweest.<br />

Hij heeft ook Odes heroiques &? mora/es, Manheim<br />

176S, 8 °., gefchréven, die ongemeen fraai zijn.<br />

Bij den heer geheimraad VON STENGEL bezigti-deu<br />

wij deszebs fraaije verzameling van delfftoffen, caméën,<br />

en oude munten. Als iets zeldzaams verdient een elektrieke<br />

fteen aangemerkt te worden, dien men bij Heidelberg<br />

gevonden heeft, en die in het duister vonken geeft,<br />

als men hem tégen hout vrijft: en als men Hukken van<br />

denzelven in het water legt, ziet men insgelijks vonken,<br />

wanneer men het water in eene glazen flesch Omfchud.<br />

Hij vertoonde mij ook eenen geflépen fleen van het eiland<br />

Aeland, dien hij van eenen officier bekomen had. V er^<br />

der bezag ik den vermaarden agaatfleen, die voor dezui


j 72 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

een fchipmet volle zeilen zeer natuurlijk vertoonde; doch<br />

dien men te Parijs bedorven heeft, doordien men, waarfchijnlijk,<br />

door middel van vuur,proeven daarméde heeft<br />

wilien némen, maar die zo ongelukkig zijn uitgevallen,<br />

dat het vaartuig fchipbreuk geléden heeft en verdwénen<br />

is, zo dat men er thans niets meer dan de vlag van ontdekt.<br />

Dit kabinet is inzonderheid om de agaaten bezienswaardig<br />

; men zal niet ligt [elders] zulk een groot getal<br />

van dezelven bij elkander aantreffen. Onder anderen<br />

vind men er verfcheiden agaaten uit het Tweebrugfche,<br />

die van buiten als vuurdeenen, maar als zij gezaagd en<br />

geflépen zijn, zeer fraai en als geftreept lint uitzien; als<br />

ook verfcheiden foorten van deenen, die men in den<br />

Neckerftroom gevonden heeft; insgelijks verlteend hout<br />

van verfcheiden foorten uit denzelfden droom. In het algemeen<br />

is de verzameling van den heer VON STENGEL ongemeen<br />

fraai, en aardrijkskundig, naar de landen, in<br />

orde gefchikt.<br />

Bij deze gelégenheid zal ik ook eenige woorden zeggen<br />

van het kabinet van oudheden te Manheim, werwaard de<br />

heer LAMEY ons geleidde. Het bevat eene ménig! e valfche<br />

of nagemaakte Hetruscilche vaten (va/es etrusques fausfei);<br />

zéven of agt albasten urnen.of lijkbusfen,met verheven werk;<br />

een duk van vlak fnijwerk, hetwelk ULYSSES verbeeld met<br />

deszelfs reisgenooten op een fchip, en de ureenen daar<br />

naast met haare fpeeltuigen: ULYSSES is, met de handen<br />

op den rug, aan den mast gebonden (cc); het fchijnt, als<br />

(cc) Een dergelijk fnijwerk zag MONTFAUCON, te Florence.<br />

jQiar. ïtal. p. 357.


EN HET OOSTEN. 173<br />

of hij wilde dansfen; een ander ftuk van half verhéven<br />

werk, waarop men de olTering van IPHIGENIE ziet. ik<br />

zou er nng meer kunnen bijvoegen, doch ik agt het onnodig,<br />

wijl men in den kleinen Manheimfchen almanak<br />

eene vollédige befchrijving van dit kabinet vind. Het<br />

was nog niet in orde gefteld.<br />

De luitenant-ingenieur alhier, de heer DENIS, is ook<br />

bezitter van eene fraaije verzameling van natuurlijke zeldzaamheden<br />

, die zeer wél in orde en in zeer goeden (laaf<br />

is. Dezelve bevat veele agaaten met zeer natuurlijke hoornen<br />

; eene groote ménigte fchelpen; als méde eenen ongemeen<br />

grooten olijfantitand, dien mep in den Necker<br />

gevonden heeft. In dezen vloed, gelijk ook in de aarde<br />

tusfehen Manheim en Heidelberg, vind men dikwijls beenderen<br />

van olijfanten.<br />

Door den heer LAMEY kreeg ik ook kennis met den heer<br />

bergraad ARKENHOLZ. Deze is een zeer verre nabeftaande<br />

van onzen overlédenen geleerden gefchiedkundigen,<br />

den heer hofraad ARKENHOLZ ; doch deze beide takken van<br />

iiet gellagt van ARKENHOLZ zijn zédert meer dan honderd<br />

jaaren vaneen gefcheiden geweest. De bergraad is uit het<br />

Nasfaufche van geboorte, in dienst des hertogs van WUR-<br />

TENBERG geweest, en naderhand herwaard gekomen. Hij<br />

heeft eene zuster te Karlsruhe, die met-den prefident R<strong>EI</strong>-<br />

NARD getrouwd is. Hij zelf is ongehuwd. Hij vereerde<br />

mij een boek, hetwelk hij te Manheim 177a in oktavo<br />

uitgegéven heeft, onder den titel: Alte und neue Regieringsform<br />

des K'énigreichs Schweden. Thans arbeid hij<br />

aan zijne befchouwingen over déze beide regéringsvormen,<br />

die hij insgelijks voornémens is, in het licht te géven. Hij


174 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

heeft ook nog een ander werk in handfchrift liegen: Beleuchtung<br />

der Fm ge, 'ob die Staat sverfasfung des KÖnig'<br />

reichs Polen desfen Nachbaren gleichgühig fryn müsfe?<br />

[dat is: Opheldering der «raag» of de ftaatsgefteldheid<br />

van het koningrijk PoL-n deszelfs nabuuren onverrcbillig<br />

moet zijn.] Hij gaf mij ook nog een ander klein gefchrift<br />

betreffende de jefuiten, hetwelk in 1773 oktavo in het<br />

licht gekomen is. Hij fprak veel van de koningin CIIRIS-<br />

TINA , doch fcliden haar niet te bewonderen. Wij zagen<br />

bij hem ook twee fchijven van weèrfchijnend en gemengd<br />

albast (Albdtre rehiifant et d\ine bompofitïon) : het fchijnt<br />

als met goud en zilver gemengd te zijn, kaatst het licht<br />

terug, en is een zeldzaam ftuk. Van dezelfde ongemeene<br />

zeldzaamheid is ook een groot bergkrijllal, boven op<br />

hetwelk gefmolren ijzer ligt.<br />

In het medaillenkabinet "alhier, hetwelk de heer abt<br />

Hai'FriN'ons toonde, zagen' wij HEDLINGERS gedenkpenningen<br />

op de Zweedfche k min en.<br />

bij het geen ik boven van den geleerden gewézen jefuit<br />

DESBILLONS en van zijne zeldzaame boeken gezegd<br />

heb , moet ik nog het volgende voeden. Deze man heeft<br />

eene zeer fraaije Latijnfche uitgaaf van PH^EDRUS in handfchrift,<br />

die hij reeds voor zijn vertrek uit Parijs tot den<br />

druk volkomen vaerdig gemaakt heeft. AU' de fchrijvew<br />

hebben daar in gedwaald, dat PH/BDKUS uit Thracie' van<br />

geboorte is geweest: DESBILLONS bewijst, dat Macedonië<br />

zijn vaderland'' was. Ook heeft hij eene verzameling<br />

van eenige Latijnfche gedichten, en fabelen in het Fransch<br />

in handfchrift liggen. Van zijne Latijnfche fabelen is de<br />

uitgaaf, die te Manheim uitgekomen ia, ten aanzien der


E N H E T O O S T E N 1<br />

r5<br />

koperen plaatenen aanmerkingen de beste: zij ïtiaken vijftien<br />

boeken uit, en zijn in fraai Latijn gefchréven. De<br />

Parijfche uitsiaaf is ook wel goed,doch kleiner en zonder<br />

plaaten; en de aantékeningen zijn allen agteraan het werk<br />

gevoegd. In Schotland is er ook eene uitgaaf van in het<br />

licht gekomen, die egter maar vijf boeken bevat.<br />

De waardige grijfaart voorfpelde eene groote en onaangenaame<br />

zédelijke omwenteling in Europa: verval van godsdienst<br />

en bederf van zéden. Het vrouwhjk geflagt, zeide<br />

hij, word hoe langer hoe meer door de gevoelbaarheid<br />

(einpfmdetef) bedorven; de wijsgeeren kéren, in de wétenfchappen<br />

en zéden, het onderlle naar boven: hun<br />

fakkel (leekt alles in den brand e. z.v. Hese funt vaticinia<br />

fenis docthfimi et Uteratiijimi: [Dit zijn voorfpellingen<br />

eenes zeer geleerden en letterkundigen grijsaarts]: zij<br />

zijn niet te verwerpen, fchoon de profeet een jefuit is.<br />

Elk arbeide in zijnen (tand en in zijnen kiing, ten einde<br />

de vervulling van zulk eene droevige voorzegging te verhinderen,<br />

of tot in de iaatffe tijden te vertragen. Vors ;<br />

ten! édelen! geleerden! geestlijken ! ouders! beltierders<br />

der jeugd! verenigt u allen in dezelfde poging, in denzelfden<br />

ijver, om het goede te bevorderen, en de toenémende<br />

en onbefchaamde ondeugd te onderdrukken I —<br />

Deze agtingswaardige geleerde grijsaart paart met veel on<<br />

dervinding eene veelvuidigeen uitgebreide belézenheid.—<br />

Inzonderheid heeft hij het in het Latijn en in de letterkundige<br />

gefchiedenis verre gebragt. Hij zeide, dat hij<br />

niet veel Grieksch had willen lézen, om daardoor zijn<br />

Latijn niet te verliezen (dd) ; en dat hij behalven MURE-<br />

Qdd) Even eens dagt en deed eertijds Pomponius Lauus. Zie


i?6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

TÜS niemand kende, die goed Latijn gefchréven heeft;<br />

en tévens in het Grieksch zeer kundig was geweest.<br />

Te Manheim woont een ongemeen bekwaam fchilder,<br />

de heer FRATREL , die de kunst van in wasch te fchild,ren<br />

(/« Peinture en cire (*)) verftaat. De fchilderijen van<br />

deze foort zien er lévendiger uit, dan die, welken alleen<br />

met olieverw gefchilderd zijn. Hij vereerde mij het boek,<br />

dat hij over deze kunst uitgegéven heeft. Hetheeft den<br />

volgenden titel: La Cire alliée avec rhuiie,ou laPeinturs<br />

a fnuik • cire, trouvée a Manheim par Monfieur CHARLES<br />

baron DE TAUBENH<strong>EI</strong>M, experimentée, decrite & dediée<br />

a TElecteur park fieur JOSEPH FR ATR<strong>EI</strong>, , Avocat au Par-<br />

lement, ci-devant Peintre du Roi STAMSLAUS &C. d<br />

Manheim, 1770. 8 0<br />

. Men ziet dus uit dezen titel, wie<br />

deze kunst het eerst uitgevonden heeft; als ook, dat de<br />

fchrijver een advokaat is: hij heeft de regtsgeleerdheid<br />

beoefend, en houd zig met de geleerdheid tot zijn ver­<br />

maak, maar met de fchilderkunst, als met zijn werklijk<br />

beroep, bézig. Onder anderen heeft hij een fchoon ftuk<br />

voor de akadémie te Manhein vervaerdigd, hetwelk het<br />

medaillon van den keurvorst, névens Minerva, Apollo<br />

en de zanggodinnen met derzelvergewoone eigenfehappen ,<br />

betreklijk tot de wétenfchappen, verbeeld.<br />

Ik kreeg van den heer LAMEY eene Latijnfche rédevoe-<br />

ring, waarin hij de gefchiedenis van het keunorsrendom<br />

BROUKIIÜS. ad TIBULL. L. II. El. 1. vs. 85. G.msch verkeerd!<br />

gelijk met verfcheiden redenen, en voorbeelden, ook van nog<br />

levende geleerden, ook in ons land, gemakiijk te toonen was.<br />

(*) Deze wijze van fchilderen, noemt men anders encaujii-<br />

ca [fchilderen inec brandverw] of wasfeh fchilderkunst.<br />

van


<strong>Ë</strong>N H E T O O S T E N . i r><br />

van de Palts verhandelt: deze is de tweede, welke na' de<br />

inrigting der akadémie gedaan is; de eerfte is door den<br />

heer COLINI in de Franfche taal gedaan , en is eene gewoone<br />

plegtigheidsrédevoering,' en fchildert den lof van den<br />

regérenden keurvorst.<br />

Den 1vatt lentemaand déden wij eene lustreis naar<br />

Schwetzingen, hetwelk drie Franfche mijlen van Manheim<br />

ligr. De weg derwaard is aangenaam; men reist als doof<br />

eene laan. Onmiddellijk na onze aankomst bezigtigderi<br />

wij den fraaijen tuin, die naar de tékening van den heet<br />

PIGAOES aangelegd is. Daarop bezogten wij Mir.ervas<br />

tempel: dezelve beeft een dak; doch het ftandbeeld der<br />

godin is, gelijk al het overige, (legt gemaakt. De vaa-<br />

zen in den tempel zijn gebronsd. Verder ziet men hier<br />

eene fontein mee eene groote waterkom, verfcheiden laa-<br />

nen en lustboschjes of wilde tuinen in den Engelfchen<br />

fmaak, névens eenige opfchriften. Op deze plaats is tus­<br />

fehen de Romeinen enGermaanen een veldflag voorgeval­<br />

len, van denwelken nogthans geen gefchiedfehrijver fpreekt,<br />

om dat, gelijk men zig hier daarover uitdrukt, ld date en<br />

est fi ancienne [de dagtékening er zo oud van is], ïn het<br />

graven in de aarde heeft men hier lijkbusfen, Wapens, gé-<br />

beenten e. z. v. gevonden: deze oudheden worden thans<br />

te Manheim bewaard. Uit Mïnervas tempel gingen wij<br />

naar dien van Apollo, die ons zeer behaagde: hij is in'<br />

een' goeden fmaak gebouwd en ingerigt, en gelijkt naar<br />

eene verzameling van antieke bouwvallen, het welk den­<br />

zelven een eerwaardig en ftaatlijk aanzien geeft. Hij ftaat<br />

op eenen hoogen berg en is eene rotonde; maar het beelé<br />

van Apollo fteekt zeer af bij dat in het Beivedeer te Rome,-<br />

M


178 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

het welk men te regt le Dieu des ftatues [den God der<br />

fiandbeelden] kan noemen; het is zeer wanftaltig en zo<br />

verkeerd genaakt, dat de God de lier in de regre hand<br />

houd, en met de linke fpeelt. Men kan de befchrijVng<br />

van all' deze heerlijkheden in de Etrennes Palatities vinden.<br />

De marmeren ftandbeelden zijn geheel bedéiven •<br />

eenige anderen daarte'gen van lood, névens verfche'den<br />

groepen, die, na den dood van den koning STANISLAUS,<br />

van LuneviVx herwaard gebragt zijn, zijn zeer fraai, en<br />

er heerscht veel fmaak in. Vervolgens namen wij den<br />

fterretoren, en, onder de werktuigen, eenen verrekijker<br />

' van DOLLAND , die den middenlijn der voorwerpen 130<br />

maai vergroot, in oogenfchijn. Daarop bezigtigden wij<br />

de menagerie en de baden, die in eenen goeden fmaak<br />

aangelegd, en het fraaifte in den tuin zijn. De tuin kost<br />

den keurvorst, zegt men, jaarlijks 30000 gulden. He r<br />

flot is oud, en van buiten gausch niet fraai; maar de<br />

vertrekken zijn fraai gefrotteerd, en het gezigt in den tuin<br />

Is heerlijk. De keurvorst was toen juist ook hier. .<br />

Des avonds kwamen wij van onze lustreis terug.<br />

Van den berg- en regériiigsraad ARKENHOLZ moet ik<br />

nog melden, dat hij een zeer rijk kabinet van natuurlijke<br />

zeldzaamheden bezit, hetwelk men voor het grootfte houd,<br />

dat eenig bijzonder perfoon heeft. Het is op het flot zelve,<br />

alwaar de keurvorst hem twee vertrekken.daartoe ingeruimd<br />

heeft. Beiden zijn ook geheel vol van delffiolïen ,<br />

verfteeningen e. z. v. Deze verzameling belfaat uit omtrent<br />

16000 onderfcheiden Hukken, waar onder men eenige<br />

zeer grooten vind. De heer ARKENHOLZ is zelf voornémens<br />

eene befchrijving van dit rijk kabinet uittegéven,


EN H E T OOSTEN.<br />

en er verhandelingen bijtevoegen van de diepte en wijdte<br />

der mijngroevcn, waarin elk iluk gevonden is. Ouder<br />

anderen zagen wij hier twee ftukken doorfchijnendblaauwagtig<br />

glas, die er als geiimailjeerd uitzien, en in het Naslaufaarbrugfche,<br />

80 voet diep onder den grond, in eene<br />

zandfteengroevé gevonden zijn: het geheeie ftuk glas,<br />

dat men ontdekte, woog 200 pond , ert was van eene ofirégelmatige<br />

gefialte. Men weet geen réden te géven, hoe<br />

ën bij welke gelégenheid zulk een ongemeen groote glasklomp<br />

zo diep in de aarde heeft kunnen komen, en waartoe<br />

dezelve gediend mag hebben. De heer bergraad<br />

meent, dat dit alles eene uitwerking van eenen brandenden<br />

beVg is. De overige ftukken van dezen merkwaardigen<br />

glasklomp worden hier en daar in kabinetten bewaard.<br />

Verder bemerkte ik een ftuk loodroodertz (plomb rouge),<br />

dat vrij raar is, zegt men: men heeft het in eene groeve<br />

gevonden. Ook zag ik eenen natuurlijken kobalt, zo als<br />

die uit Oosfindiën komt, als ook geelen kobalt: WALLE-<br />

KIUS meent, dat dergelijken in hst geheel niet gevonden<br />

worden. • Ten aanzien der Hoogduitfche taal maakte<br />

de heer ARKENHOLZ de aanmerking, dat hij bevonden<br />

had, dat men ree Js voor duizend jaaren in Duitschland<br />

goed Hoosduifcch gefproken had. Hij bragt tot bewijs<br />

bij, cat re béfglfatai op den Harts, voornaamlijk in de<br />

nabuurfebap van den Rammelsberg bij Goslar, Hoogduitsch<br />

fpnJken, hetwelk anders in de gewesten daar<br />

omftreeks niet gerproüren word. De keizer OTTO I. had<br />

deze berglieden daar het eerst heen gezonden; dezen hebben<br />

naderhand hunne taal behouden, en in dezelve verfcheiden<br />

woorden bewaard, die eertijds in het Hoogduitsch<br />

M 2


ï8e> R E I Z E DOOR EUROPA<br />

algemeen aangenomen zijn geweest, doch welker eigenlijke<br />

betékenis men tégenwoordig niet meer kan opfporen.<br />

Eene zékere oude wet bij voorbeeld zegt: wanneer iemand<br />

fterft, zal deszelfs beste Hees aan den grondheer ten<br />

deel vallen; dit woord Hees was thans eene geheel onbekende<br />

uitdrukking; doch hij had in het vervolg zelf geboord,<br />

dat de boeren in Zwaben Hees, in plaats van<br />

Kleidung [kléding], zeggen.<br />

Ik kreeg hier van den heer hofraad KATZNER te Stutgard<br />

berigt, dat aldaar onder de gefchriften, die aan het<br />

graaflijk huis van Degenfeldfchonburg behoren , vericheiden<br />

Zweedfche papieren gevonden worden. De<br />

grootvader van den tégenwoordigen graaf, baron CHRIS-<br />

TOFFEL MARTIN VAN DEGENFELD , is in dienst der koningin<br />

CHRISTINA, gedurende den Duitfchen oorlog, overfte<br />

geweest.<br />

Daar ik van deze koningin fpreek valt mij in, dat ik<br />

mi' niet te binnen breng , of ik in mijne brieven uit Hamburg<br />

aangemerkt heb, dat ik aldaar onder de boeken van den<br />

heer POCH er één gezien heb met den volgenden titel: Hls.<br />

toire de la vie de la Reine CHRISTINE de Snede,- avec un<br />

veritable recit du fejourdt la Reine a Rome; & la defenfe<br />

de MONALDESCHI contre la dite Reine, corrigée & augmentèe,<br />

a Stockholm, chez JEAN PL<strong>EI</strong>N DE COURAGE,<br />

1682, 12°. 316 bladzijden.<br />

Te Manheim boven de poort, die naar Heidelberg leid,<br />

leest men een oplchrifr, het welk om deszelfs bijzondereu<br />

iiuVud verdient aangemerkt te worden. Het luid aldus:<br />

Deo Opt. Max. Auspicante, MANNO Rege Nomen Dantc,<br />

Anno post dihmuni CCCLXX, VALENTIMANO Imp.urbcm


EN HET OOSTEN. 1S1<br />

obvallante, Anno post CHRISTUM natum CCCLXXH, FRI-<br />

DERIC > ir.Elect. Reparante MDCVI, JOANNF. WILHEL-<br />

MO Electore e cine-ribus fuscitante MDCXCVI1I, CAROLO<br />

VI. fmperante, CAROLUS PHILIPPUS Elect. Palatinus Hoe<br />

Munimentum exftruxit in Monumentum Domus Palatinae.<br />

et Patria Firmamentum Anno CHRISTI MDCCXXII. [ Met<br />

Gods hulp, heef. koning MANN, den naam gegeven, 370<br />

jaar na den Zundvloed; keizer VALENTINIAAN heeft<br />

de fiad bewald, in 't jaar na Chr. geb. 37a. FREDE-<br />

RIK de IV. keurvorst, herfteld, 1606. JAN WILLEM<br />

keurvorst, uit de asch opgerigt, 1698; KAREL FI-<br />

LIP, keurvorst van den Palts, ten tijde van keizer KAKEL<br />

den VI., deze burgt gelhgt tot gedagtenis van het Paltfisch<br />

huis, en bevestiging des Vaderlands, 1722.] Op de waarheid<br />

van dit opfchrift zou veel te zeggen vaUen. Want<br />

vooreerst moet de koning MANN, névens de driehonderd<br />

jaaren na den zondvloed, er geheel uit weg. Betreffende<br />

verder VALENTINIAAN , men vind in de oude gefchiedenis<br />

geen bewijs , dat hij deze plaats belégerd heeft.<br />

MARCELLINUS verhaak alleenlijk, . dat deze keizer den<br />

Necker afgeleid heeft, ter plaatze. daar dezelve met den<br />

Rhijn zamenvloeit e. z. v. Overblijfzels, gedenktékens of<br />

andere merktékens heeft men omftreeks Manheim in den<br />

grond niet gevonden. Men zal derhal^en van deze voorgegévea<br />

oude gebeurdnis zo veel kunnen geloven, als men<br />

goed vind. Een Jefuit, zo als men ons verhaalde, heeft<br />

dit opfchrift opgefteld.<br />

Op witten donderdag verrigtte de keurvorst in de flot.<br />

kapél de godsdienstplegtigheid van het voetwasfehen,<br />

die bij de Roomschkatholijken in gebruik is, Alles ge«<br />

M 3


ïSi R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

fchiedde daarbij met pragt en ftaatfie: de ganfche W3gt<br />

Rond onder de wapens; de keurvorst had de ordendragt<br />

van St. Ilubert aan, beftaande in eenen korten zwarten<br />

Spaanfchen mantel en de ordcnkéten ; de gezamenlijke<br />

ridders, als ook de prinfen KAREL VAN TWEEBKUGGENen<br />

WILLEM VAN EiRKENKELD, névens den jongen Poolfchen<br />

prins RADZIVIL, verzelden hem. De mis werd met eene<br />

fchoone muziek begonnen. Daarop ontvongen de keurvorst,<br />

de prinfen en de overige ridders, en ten batsten<br />

de twaalf oude mannen, welken de twaalf apostelen verbeeldden<br />

, en, éven als te Rome, in het wit gekleed waren,<br />

het avondmaal. Het voetwasfchen gefehiedde in de<br />

zogenoemde ridderzaal, daar de twaalf apostels op eene<br />

lange met zwart laken bekleede bank gingen zitten. Jaarlijks<br />

worden dezelfde mannen, zo lang een van hun leeft,<br />

daartoe genomen. De priesters hieven het euaagelie aan;<br />

en toen zij aan de woorden: dept/uit veftimenta fua, [hij<br />

leidde zijne kleeders af. JOH. Euang. Xlii: 4.] kwamen,<br />

leide de keurvorst mantel, ordenkéten eu handfchoenen<br />

af, zo dat hij niets dan het onderkleed aan had: en dea<br />

dégen op zijde. Toen de woorden: & incepit lavarepedes<br />

eorum [en hij begon hunne voeten te wasfcben], gezorgen<br />

werden, begon hij met de voetwasfehing. Hij<br />

knielde op een kusfen néder, goot eenen van de oude<br />

mannen water op de voeten, droogde ze daarna af met<br />

eenen handdoek, en bukte met het hoofd néderwaard als<br />

Ware het om den voet te kusfen. Op dezelfde wijze werd<br />

met al de overigen gedaan. Daarop deed hij zijne kléderen<br />

wéér aan , en bediende deze oude mannen bij den<br />

$aaltijd, die zeer fchielijk gedaan was, wijl zij van de


E N H E T O O S T E T . 1S3<br />

geregten flegts proefden, en dezelven naderhand médenamen.<br />

Daarenboven gaf de keurvorst aan elk hunner vijf<br />

gulden; maar de arme fchelm, die het onaangenaame lot<br />

had, van JUDAS te verbeelden, kreeg eens zo veel als de<br />

anderen. Voor het overige krijgen zij alle jaaren nieuwe<br />

kléderen, en hebben de vrijheid, bij de huizen te gaan<br />

bédelen, zonder dat hun deswégens. iets mag gezegd<br />

worden.<br />

Ik moet nu évenwei ook van de hierzijnde Lutherfche<br />

kerk gewag maken. Zij is taamlijk groot, en word door<br />

eene ménigte van onze hierwonende geloofsgenooten be*<br />

zogt: veele officieren en gemeenen van de hierliggende<br />

bezetting belijden de euaïigelifche leer. De herder dezer<br />

kudde is de heer LIST, die eene verhandeling over den<br />

oorfprong en de lotgevallen der Lutherfche gemeente te<br />

Manheim uitgegéven heeft. Dezelve is in het jaar 1680 ge-<br />

Itigt. De keurvorst KAREL LODEWIJK heeft hier eenen<br />

tempel der eendragt (Templum concordia) voor alle drie<br />

de godsdiensten willen bouwen; maar dit voortreflijk oogmerk<br />

fchijnt naar alle aanzien gansch mislukt te zijn.<br />

Naar mijn gedagt moet de eerfte grond tot eenen tempel<br />

van eendragt noodwendig in de harten der Christenen gelegd<br />

worden. Dejooden hebben eene, hoewel niet<br />

pragtige, fijnagoge te Manheim,<br />

f t e n<br />

Wij verlieten deze ftad den i van grasmaand, niet<br />

zonder de fterkfte aandoeningen; inzonderheid viel ons<br />

het affcheid van den geleerden en beminnenswaardigen<br />

heer LAMEY zeer hard,<br />

M 4


?H REï Z E DOOR E U R O P A<br />

Verblijf te WQrms.<br />

V A N Manheim voeren wij te water met-het gewoone<br />

beuu-of mai&tfchig (coche cPeau) dei Neckeren Rhijn<br />

af} en kwamen denzeifden dag , des namiddags te vijf uur,<br />

gemakhjk te Worms. De weg van Manheim tot Worms<br />

Wprd op vier uuren gerékend.<br />

Dewijl wij ons te Worms fiegts vierentwintig uuren<br />

opgehouden hebben , kan ik er niet veel van zeggen .<br />

Deze vrije rijks Had word , volgens den Westfaalfchen<br />

vrede, door eenen Lutberfchen rrad geregeerd, cn niemand,<br />

die van eenen anderen godsdienst is, kan deel aan<br />

de regéring hebben. De magistraat beftaat uit dertien<br />

raavijheeren, wier opperhoofd een zogenoemde ftadmeester<br />

is, welke in den raad voorzit, doch, gelijk de overige<br />

léden. ma?r éene Rem heeft. Behalven dezen raad»<br />

die tévens het hoogfte geregtshof is, heeft de Rad een<br />

ondergeregt van vijftig bijzitters, die uit de burgerfchap,<br />

welke een getal van vijfhonderd perfoonen uitmaakt, gekozen<br />

worden.<br />

De ftad is arm, drijft weinig harde!, en is ook niet<br />

fraai gebouwd. Daar wij onmiddellijk uit het luisterrijk<br />

Manheim kwamen, kon Worms onze oogen, die aan<br />

fchoouer voorwerpen gewend waren, zéker niet zeer bekoren.<br />

Hrt is ook de groote nabijheid van Manheim,<br />

Welke méde maakt, dat Worms omtrent hetzelfde is , als<br />

Södertelje bij Srokholm. Men ziet hier nog overblijfzels<br />

?an verwoeste kerken, die ge.ieuktékens zijn van ds


E N TI E T O O S T E N . 185<br />

Fchrildijke verwoesting , door de Franfchen , in 1689,<br />

aangetigt.<br />

De Lutherfche hebben te Worms drie, de Roomfchen,<br />

hunne kloóstefs inédegërékend, dertien kerken, en deHervorrnden<br />

ééne kerk; fchoon den laatften dit regt bij den<br />

Westfaalfchen vréde niet toegeftaan is. Het Sociniaandoin,<br />

en verfcheiden andere afwijkende leerflelzels, die<br />

zig zfdert eenigen tijd, en wel op verfcheiden plaatzen,<br />

in Duitschland hebben begonnen uitrebreiden, kunnen<br />

niet anders dan fchadelijke gevolgen voor de godsdienstvrijbed<br />

der ProteSanten naar zigllépen; en het ftaat te<br />

vrézen, dat men om die réden met den tijd tot eenen<br />

nieuwen godsdienstoorlog gelégenheid zal némen. Want<br />

door deze nieuwigheden in den godsdienst word tégen<br />

den Westfaalfchen vréde gehandeld, die de godsdienstvrijheid<br />

aan de Euange'ifchen , zo als toen hun godsdienst<br />

was (in ftatu quo), verzékerd heeft: wanneer nu een<br />

nieuwe godsdienst ingevoerd word, houd OGk voor de<br />

tegenpartij de vcpligting op, om den vréde te houden;<br />

en men zoute eenigen tijde wel eens kunnen goedvinden<br />

om door middel van eene , ncdrukshalve, met gefchut<br />

verzelde, fluitréde, den Protesftanten hunne voorreg'ea<br />

en vrijheden te betwisten.<br />

Wij bezigtigden de domkerk der Roomfchen; zij is in<br />

den Uothifchen fmaak gebouwd, met den gewoanen godsdienftigen<br />

fieraad opgetooid, en behoort tot het bisdom<br />

van den keurvorst van Ments. Naast dezelve ftaat de S.t.<br />

Jans kerk, eene rotonde. Men geeft voor, dat beiden<br />

boven op oude Heidenfche tempels gebouwd zijn. —1<br />

hoofdkerk der Eiuingelifchen is fraai: onder anderen<br />

M 5


|86 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

bevat zij eene fchilderij, die den heldhaftigen geloofsbelijder<br />

LUTMER verbeeld, zo als hij vóór den keizer KAREL<br />

den V. ltaat.<br />

Verder namen wij den burgerhof in oogenfehijn. Hier<br />

heeft eertijds het ftadhuis gedaan; maar deze plaats is<br />

nog des te merkwaardiger, wijl LUTIIER aldaar vóór den<br />

kei.'er geftaan, en, in eene mannelijke en bondige rédevoering,<br />

zijne godsdienstftellingen verdédigd heeft. Van<br />

het voormalig gebouw is thans niets meer te zien, dan<br />

de miïuren en puinhoopen. Ondertusfchen ziet men hier<br />

flpg verfcheiden beeldnisfen in verhéven werk, welken<br />

de keizers, als FERDINAND e. z. v. voordellen. Ook toont<br />

men op deze plaats eenige zeer groote antieke bjkbusfen<br />

met La-ijnfehe opfchriften, die ik affchreef- men heeft<br />

dezelven. onder de aarde gevonden. Ik maakte ook een<br />

affchrift van eenige antieke opfchriften boven den Menr.fer<br />

toren.<br />

• " Onder de merkwaardige boeken , die ik hier gezien<br />

heb, is de lévensbefchrijving van doktor LUTHER door<br />

K<strong>EI</strong>L, welke verdient, gekend en gelézen te worden.<br />

K<strong>EI</strong>L was een afftammeling van dezen kerkverbéteraar<br />

en het boek bevat veele bijzondere berigten.<br />

CC_^. fc.. ^ . --.«.„L • • . . . . — ^ - • •— R<br />

Verblijf te Oppenheim.<br />

A N Worms, dat wij den ü rfeu<br />

van grasmaand verheien,<br />

reisden wij naar Oppenheim. Deze ftad ligt op<br />

eenen heuvel, een vierde eener mijle van den Rhijn, cie


E N H E T O O S T E N . 187<br />

^ : T , wijl hij hier eene bogt maakt, d :<br />

gt voorbij ééne<br />

van derzelver pooueu ftroomt.<br />

Wij werden hier eet veel beleefdheid ontvangen door<br />

den heer COULITZ, raad, lid van de geestüjke beftiering<br />

te Heidelberg, en ontvanger der keurpaltzifche rentkamer<br />

te Oppenheim., een' verlicht' en in alle opzigten heusch'<br />

en vriendelijk' man, die ons verbiijf te Oppenheim op alle<br />

bedenklijke wijzen aangenaam heeft gemaakt. Hij had<br />

ons te voren in het geheel niet gekend-; want fchoon wij<br />

hem door den bovvngemelden vermaarden fterrekundigen ,<br />

vader MAYER. , febriltlijk aanbevolen waren, had nogthans<br />

een bediende den misdag begaan, van den brief naar het<br />

posthuis te brengen, in plaats van mij denzelven ter hand<br />

te ftellen, en deze was nog niet aangekomen.<br />

De heer COBLITZ ging met ons, pui ons dc merkwaardigheden<br />

der ftad te laten zien. Vooreerst bezigtigden<br />

wij de ftigtskerk, welke door de Franfche krijgfbenden<br />

in de asch gelegd is: het koor ftaat nog, apch zonder<br />

dak; de buik der kerk, of hetfehip, is tot gebruik voor<br />

de hervormde gemeente weêr in ftaat gebragt. De kerk<br />

is in het jaar 1317 tebou vd, gelijk men ziet aan het jaartal,<br />

ter regterhani aan den ingang in den muur gehouwen.<br />

Op dezelfde plaats vind men ook eenen rond-<br />

verhéven vorm, of modél, waaraan men kan zien, hoe<br />

groot toen een gewoon brood geweest is, dat men voor<br />

eenen heller verkogr. Het is zo groot als een brood, dat<br />

tégenwoordig drie kreutzcr (*) geld; waaruit blijkt, dat<br />

de prijs der waaren zédert twaalfmaal hooger geworden ,<br />

(!) Een eu een halve Huiver Hollands.


ÏSS R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

of dat het geld toen twaalfmaal zeldzaamér geweest is.<br />

De heer COBLITZ zeide, dat een mud rog van 170 pond,<br />

hét pond tor 16 lood gerekend, toen 40 kreutzer gold;<br />

Watt-régen de tégenw >ordige marktprijs vijf gulden is.<br />

In de kerk zagen wij verfcheiden grafftéden, ftandbeelden<br />

en k ppëri. In een graffchrift vonden wij de woorden<br />

edler and gefirenger FJerr [édele en geftrenge heer], hetwelk<br />

in de veertiend.' eeuw de titel der édellieden geweest<br />

is. De kerktorens zijn in den Gothifchen fmaak wél<br />

gebouwd; zij dreigden, ömteftorten; doch de heer CO­<br />

BLITZ heeft derzelver val belet door twee fterke ijzeren<br />

banden, die aan dezelven vastigheid géven. —- Voor<br />

het ovei ;<br />

?e is dit de eenige Lutherfche kerk in de ftad.<br />

Ik bad hier gevallig gelégenhcH, om kennis te maken<br />

met eenen •< rijkeer SPARRE , die zig hier ophoud. Toen<br />

ik namelijk zulk eenen fchitterenden Zweedfchen naam<br />

hoorde noemen, haakte ik, gelijk men ligt kan denken,<br />

om den per bon, die denzelven voerde, te bezoeken en<br />

te léren kennen Jk werd door hem zeer wél ontvangen,<br />

doch hij onde;rigtte mij tévens, dat hij niet aan het<br />

Zwee


E N H E T O O S T E N . 189<br />

ee tévens een vertrouwd vriend van den minister SPARRE<br />

was, had de koning hem in fch ris den tweeden SPARRE<br />

genoemd, en dit had hem aanie :<br />

ding gegéven, "dezen<br />

naam aantenémen. Dus luid ten Winnen het berigt van<br />

den Westfaalfchen SPARJLE'. Deze heer is domheer, en<br />

daarna in den krijgsdienst, en, gelijk ik er nog kan bijvoegen,<br />

driemaal gehuwd, geweesr. Hij heeft dus trU<br />

M desperata: Monachus, Mies, Maritus [drie wanhopige<br />

ftqen, JSumtt, Miles(MAm) 3 Maritus (getrouwd<br />

man)] , beproefd. In eenen ouderdom van zes en zéventig<br />

jaaren is hij zo lévendig en vlug, dat men hem nauwlijks<br />

voor een' man van zestig jaaren zou aanzien. Hij is<br />

ridder van de Beijerfche St. Michielsörden.<br />

Daarop déden wij, in gezelfchap van den heer CORLITZ ,<br />

een reisje van twee kleine mijlen buiten de ftad, langs<br />

den Rhijn, dien wij overvoeren, om de beroemde zogenoemde<br />

Zweedfche zuil in oogenfchijn te némen. Dit gcdenktéken<br />

ftaat in een eikenbosch op eenen vlakken grond 5<br />

doch. men is genoodzaakt geweest, hetzelve tweemaal tc<br />

verplaarzen, wijl de Rhijn hooger geftégen is: eerst ft «d<br />

het digt aan den oever en zelfs in het water, maar nu<br />

ftaat het tagtig of honderd fchreeden van daar. Men vind<br />

eene afbeelding van dit gedenkftuk in den Rhijnfcheu<br />

Anttquarius, in deEuropéfchei^ffj«,bij MERIAN , en anderen.<br />

Leze obelisk blijft een fteeds fprékend gedenktéken<br />

van onzen onfterflijken GUSTAAF ADOLF, die, éven<br />

als JULIUS CESAR , aan deze plaats over den Rhijn, of de<br />

grenzen van het Duufche rijk gegaan is. Men heeft op<br />

het voetftuk geen opfchrift geplaatst: dit is in mijne oogen<br />

deftiger en grooU'cher, dan wanneer de zuil met de zin-


i Pö R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />

rijkfce opfchriften vervuld ware: le Monument parle par<br />

lui - même , le R.hin pariera, & rAllemagne sètonne [het<br />

gedenkteken fpreekt zelf, de Rhijn zal fpréken, en<br />

Duitschland verwondert zig.] Deze eerzuil ftaat op Darmftadfclien<br />

bodem, digt bij het dorp Ersfelden, hetwelk er<br />

ilegts eene halve mijl afligt; zij moest d.Thai ven haaren<br />

naam veeleer van Ersfelden, dan van Oppen'n im hebben.<br />

Op de andere zij le, westwaard, fle?ts eenige fnaphaanfchooten<br />

ver van de Zweedfche zijde, ligt Knoblauchsau,<br />

de woning van eenen keurpaltfifchen houtvester. Hier<br />

droomt ook een vloed, die insgelijks den naam van Knoblauchsau<br />

voert, en de grensfeheidmg tusfehen het Palts<br />

fifche en Darmftadl'che maakt. Men verhaalde ons hier,<br />

onder anderen, deze bijzonderheid, dat de koning GUS­<br />

TAAF ADOLF in de herberg te Ersfelden, daar hij na zijnen<br />

overtogt over den Rhijn vernagtte, zijne beeldnis gelaten<br />

Heelt Het gemelde gedenkteken is nog in zeer goeden<br />

ftaat; en Zweeden volbrengt getrouwlijk den aangrfnaamen<br />

pligt, door te tragten de gedagtenis van zijnen<br />

held en van zig zeiven te bewaren: want uit dit rijk word<br />

éene zékere fom gelds naar Darmftai gezonden, waarvoor<br />

dit roemwaardig gedenkteken van den ZweedPehen<br />

naam verbéterd en behendig onderhouden word. Op de<br />

vier zeiden leiden drie trappen tot het voetftuk (*), welks<br />

buitenzijden zó gehouwen zijn, dat, bijaldien men ertoe<br />

mogt willen beiluiten, er gevoeglijk opfchriften op ge-<br />

(*) Da afbeelding van MEMAN heeft vijf trappen, hetwelk<br />

een inisflag is, indien er voor de verplaatzing niet in de daad<br />

zo veelen geweest zijn. Aanm. F. d, Schrijver.


E N H E T O O S T E N . m<br />

plaatst kunnen worden. Roven op het voetftuk liggen<br />

vier fteenen kogels, op dewelken de obelisk zelve rust,<br />

die omtrent van dezelfde hoogte is als de rondom flaande<br />

eiken. De naald loopt fpits toe, maar van boven heeft<br />

dezelve een vierzijdig kapiteel, en op de fpitze ftaat een<br />

halve kogel. Op deze rust wederom een zittende leeuw,<br />

névens kroon en helm. De leeuw houd in den regten<br />

voorklau w een groot ontbloot zwaerd, waarméde hij naar<br />

den Rhijn wijst, en wel naar de plaars, daar de koning<br />

er over getrokken is. Hij heeft het gezigt naar den ftroom<br />

gekeerd, en fchijnt van brons te zijn: doch men zen,<br />

dat hij uit eenen grauwagtigen fteen gehouwen is, welks<br />

verwe naar brons gelijkt. Het zwaerd is van koper; maar<br />

de piramied zelve van eenen weeken roodügtigen fteen:<br />

ik nam twee afgevallen Rukken daarvan. Deze foort van<br />

Reen, berigtte men ons, word in de ftreek van Heidelberg<br />

gevonden; ondertusfchen vind men dien ook lan^s<br />

den Rhijnftroom en omftreeks Ments. Aan het voetftuk<br />

ziet men allerhande naamen, cijffers en letters, op duizenderlei<br />

wijzen gefchréven of gekratst. De piramied beftaat<br />

niet uit één ftuk, maar is uit verfcheiden, vierkant<br />

op elkander gelegde , Rukken zamengefteld. Wij bedoren,<br />

dat dezelve hol moet zijn, wijl boven naar de fpitze<br />

twee zwermen bijen haare woonplaats daarïn genomen<br />

hadden, en er nog in wonen: eenderde, zeide men,<br />

had zig weleer benéden naast de vier kogels opgehouden<br />

doch is, voor eenigen tijd, om den honig, door eenige<br />

jongens, van daar gedréven. Deze bijenzwermen op<br />

het gedenktéken des konings gaven ons aanleiding tot allerlei<br />

aanmerkingen: capiamus augurium, [laat ons er


192 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

een feeken uit nemen], riep ik uit, accipiamüs omeni<br />

flaat ons dit als een goed voorteeken aannemen], mellificent<br />

CUSTAVO tertio! [dat ze voor GUSTAAF III. honig<br />

maken]. De heer COBLITZ, die verhinderd was ge­<br />

worden, méde. dêrwaard te gaan, hul de vriendelijke<br />

voorzorg gebruikt, in de zitkistjes van bet rijtuig eenen<br />

voorraad van zijnen besten Rhijnfcfreh wijn te pakken ;<br />

wij konden dus libare Genio loei: [wijn plengen ter eer<br />

van den God dier plaats], wij dronken op de kniën en<br />

onder het gefchal der waldhoornen op de gezondheid van<br />

GUSTAAF den III., van het vaderland,Van de vriendfehap,<br />

e. z. v. Daarop graveerde ik op de linke zijde van het<br />

voetftuk, het geen 'altijd in mijn hart gegraveerd is: VI­<br />

VAT GUSTAPUS m. RliX. 1774., en daar ondermijnen<br />

naam, gelijk ook dien van den baron RUDBECK.<br />

Deze laatfte had ook den aartigen inval, van in eene holte<br />

van het voetftuk een vifitekaartje te ftéken. Eindelijk<br />

fcheidden wij ons niet zonder aandoening van droefheid<br />

van dit voor ons zo dierbaar gedenktëken, voeren op dezelfde<br />

plaats, waar de koning eertijds overgetrokken was,<br />

over den Rhijn, en keerden naar Oppenheim terug.<br />

Toen zijne majefteir, onze tégenwoordige koning, op<br />

zijne reis naar Parijs, in het jaar 1771, door Oppenheim<br />

kwam, was hij voornémens, dit gedenktéken te gaan bezigtigen:<br />

doch wégens gebrek aan tijd Relde hij het uit<br />

tot op zijne terugreis, en wijl hij op dezelven eenen ge.<br />

heel anderen weg verkozen heeft , is hij er niet toe geko*<br />

men, om het zien.<br />

Eer-


E N H E T O O S T E N .<br />

Eerfte verblijf te Ments.<br />

JD)EN 4


M R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Verder begaven wij ons naar de kollégieboekerij, welke<br />

weleer aan de Jefuiten behoorde.- Het vertrek derzelve<br />

is fraai, en beeft verfcheiden gallerijën, doch is vrij don­<br />

ker. De heer kanonik JHEUSZE.R. , die in Italië gereisd heeft,<br />

is boekbewaarder. Hij toonde mij, onder anderen, de<br />

volgende merkwaardige boeken : eenen Hebreeuwfchen<br />

bijbel in groot folio', in handfchrift, doch waarin dë vijf<br />

boeken van Mpsi'.s ontbreken; Biblia Lat!na, Mo-<br />

gunt!*, 1462. \ twee foliodeelen: het eerfte deel is op per-<br />

gament, het andere op papier; verfcheiden andere<br />

uirgsaven desbijbels; CICERONIS epiftola,op fijnwit<br />

kalfspergament, impresfa #JENSON Gallko 1475,4° • —.<br />

Liber Lumen Anima, diBus, gui per me ANTONIUM SORC<br />

civem August er,fem, chara&eribus ftagneis etc. i$77i —<br />

XLB'EETI MAGNI opus de Animalibus, impresfum Mantua<br />

per PAULuii JOANNIS DE ECTSCHBOCH atumnum Mogun-<br />

iienfis Dioecefeos fub anno 1479 , regnante ibidem FREDE-<br />

BICO CONZAGA Matchione Tertio, in zeer groot folio,<br />

met halfgothifche letters.<br />

' Van daar gingen wij in het nieuwaangelegd kollègie of<br />

'gynnafmm, om hetzelve te bezigtigen. Het beftaat<br />

uit agt klasfen; doch de agtfte'is nog niet in orde. In<br />

flagtmaand van het voorléden jaar,kort na de vernietiging<br />

der jefuitenörden, is deze nieuwe leerplaats geöpend. Al­<br />

le dagen word' van 4 tot 6 uur met twee klasfen eene proef<br />

genomen; en behalyen dezen word maandelijks eene open­<br />

baare proef van alf de klasfen gedaan. De heer baron<br />

BENZEL is er fchier dagelijks tégenwoordig , om zulke<br />

fchoolproeven aanteboren; en hij is het ook, van wien<br />

deze i'chone inrigting haaren oorfprong heeft. De heer ka-


E N H E T O O S T E N . i 9 s<br />

nonik HARDT is rektor van dit kollègie. Wij woonden<br />

een onderzoek der beide laagfte klasfen bij. Eerst vroeg<br />

de hoogleeraar der aardrijkskunde, en toen de hoogleeraar<br />

der Hoogduitfche taal. De leerlingen antwoordden vrij<br />

wél, en gaven blijken, dat zij goed onderwijs genoten,<br />

hadden. Maar het meest verwonderde het mij, dat zij die<br />

alles zédert flagtmaand Jaa'sléden hadden kunnen léren.<br />

Het is eene zeer zonderlinge zaak, dat de Roomschkat'iolijken<br />

Hoogduitsch léren; en dit inflituut heeft de eer<br />

in zulk eene nuttige zaak het eerfte voorbeeld te géven.<br />

Wij bezagen nog een ander fchoolhuis, hetwelk inge-,<br />

rigl is tot het vormen van bekwaame leermeesters voor<br />

Hoogduitfche ftads en dorpfchoolen. Wij hoorden eene<br />

les, welke de Imog'eeraar ST<strong>EI</strong>CENDESCH in de natuurkundige<br />

fterrekunde gaf, en die de fchoolleeraars bijwoonden,<br />

om het geen hun nodig was, daarvan te wé-,<br />

ten , zig eigen te maken. Elk hunner krijgt eenen daler<br />

's weeks. Er zijn ook vreemdelingen onder. De abt van<br />

Fulda heeft verfcheiden jongelingen herwaard gezonden,<br />

om zig de nodiae bekwaamheden te verkrijgen.<br />

Den volgenden dag, den 6* Van grasmaand, verzelde<br />

de heer ISENBIEHL ons naar eene parochiefcfiool, alwaar<br />

de jeugd haare leeröefening begint, én die uit drie klasfen<br />

beftaat. :<br />

In de eerfte leert men het lézen , fchrijven en de<br />

bijbelfche gefchiedenis; in de tweede onderwijst men de<br />

gefchiedenis, de tijdrékenkunde en de eerfte beginzelen der<br />

natuurkunde en natuurlijke gefchiedenis, en in de derde<br />

oefent men zig in de bijbelfche gefchiedenis van den heet<br />

?ACIJS, fa de réken- en ftelkunst. De kinderen gaven<br />

zulke juiste antwoorden, dat men er over verbaasd moert<br />

N a


io6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

ftaan ; wat zal dus niet met den tijd van dezelven worden?<br />

Zij zullen gewislijk eene Epoque maken. Op die wijze<br />

word de eerde grond in parochiei'choolen gelegd; van daar<br />

word de jeugd in het kollègie ofgymnafium geplaatst, en<br />

eindelijk gaan zij naar de univerfiteit: de geenen nu, die<br />

leermeesters in de parochiei'choolen denken te worden,<br />

moeten zig dan op de gemelde fchoolleeraarsiikadémie verder<br />

bekwaam maken. Hier zijn dus de beste middelen<br />

beraamd, om voor het toekomende een verlicht geflagt<br />

van menfchen te voorfchijn te brengen. Deze inrigtingis<br />

volftrekt de eenige in haare foort; ten minsten herinner<br />

ik mij niet, ergens eene dergelijke gezien te hebben.<br />

Verder bezogten wij den heer baron UNNEVAL , om het<br />

bijzonder klavier te bezigtigen , dat hij voor zig heeft laten<br />

maken. De toonen kunnen op hetzelve tot in het oneindige<br />

verménigvuldigd worden; want het heeft twee alphabetten;<br />

piano, pianhfimo oïforte. Dit klavier bootst<br />

alle foorten van fpeeltuigen na, en beftaat uit vier registers:<br />

het is het eeniglte in zijne foort. De heer UNNEVAL ar.<br />

beid, om het tot eene nog hooger volmaaktheid te brengen;<br />

het heeft hem tot heden reeds duizend louis tTor gekost.<br />

Hij bezit ook eene fraaije verzameling van natuurlijke<br />

ze'dzaamheden: de horens heeft hij zo natuurlijk<br />

getékend, dat men gelooft, dezelven wézenlijk op het<br />

papier te zien liggen.<br />

Naderhand déden wij eene wandeling naar Kostheim,<br />

van waar wij ons verder over den Rhijn lieten zetten ,om<br />

de plaats te bezigtigen, waar Gustaafsburg gedaan heeft_<br />

Thans ziet men er niets meer van, dan de plaats, of den omtrek<br />

van den voormaligen burg, névens eenige fteenen


E N H E T O O S T E N . 197<br />

de plaats word ondertusfchen nog héden ten dage, zelfs<br />

van het landvolk, Gustaafsburg genoemd. Juist op deze<br />

plaats, waar GUSTAAF ADOLF eenen burg heeft laten beuwen<br />

, heeft HADRIAAN eene vesting (Caftrum) gehad. Gustaafsburg<br />

ligt op een eiland, daar de Main en Rhijn zig<br />

verenigen, tégenover Ments. Men verhaalde mij, dat,<br />

toen GUSTAAF ADOLF.] hier liet graven, om den burg te<br />

bouwen, men verfcheiden oudheden, als opfchriften, en<br />

dergelijken, in den grond gevonden heeft.<br />

Na onze terugkomst begaven wij ions naar de domkerk,<br />

daar wij ons den keurvorstlijken fchat lieten tonen. Deze<br />

fchat, die tamelijk kostbaar is, was het, die door den<br />

keurvorst ALBREGT van Brandenburg verzameld was, en<br />

tot de hervorming aanleiding gaf. (Zie IIORNII historici<br />

ecckfiastica (ee).)<br />

Hierop bezigtigden wij het gedenkteken van DRUSUS ,<br />

hetwelk nu Eichelflein heet (ff): voor dezen ftond er<br />

een arend op; het is naast de citadel. Dit gedenktéken<br />

heeft veel overeenkomst met het praalgraf van poMPéjus<br />

te Albano. GUSTAAF ADOLF heeft hier ook eene citadel begonnen<br />

te bouwen, waarvan wij de bolwerken nog zagen.<br />

Eindelijk leidin wij een bezoek af bij vader GOLDHAGEN,<br />

die een Novum Testamentum Grcecum cum lectionibus va-<br />

riantihus, inoktavo, uitgegéven, zig daarenboven door<br />

verfcheiden andere fchriften bekend gemaakt heeft, ea<br />

thans bézig is, tégen VOLTAIRE te fchrijven.<br />

(ee) Ad an- 1517. et Hist. Eccl. Compend. Cothan. L. II.<br />

C. ï. feü. 1. 3 3- ƒ> 728.<br />

(ff)<br />

Z I E<br />

SERARI Rer. Mtgunt. L. I, en TENTZFX, Monadli.<br />

Viiterred. 1698. Aug, f. 676. u. f.<br />

N 3


l$3 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Den van grasmaand toonde vader FUCHS, benediktijner<br />

monnik en hoogleeraar der godgeleerdheid, tévens<br />

een beroemd oudheidkundige, ons zijne verhandeling<br />

over de ou meden van Ments. Voor dezen is hij in krijgsdienst,<br />

en wel onder de artillerij, gew est.<br />

Des namiddags begaven wij ons naar het Karthuizerkloosrer,<br />

:<br />

hetwelk een groot en fchoon gebouw is, en<br />

een bekoorlijk gezigt op den Rhijn heeft. De kerk is<br />

jpragtig en pronkt met verfcheiden oude fchilderijen. De<br />

daarin zij. de fchat en kerkfieraadjen zijn tamelijk rijk —•<br />

In de kloosterboekerij zijn wel veele Latijnfche ban.ifcoriften<br />

van klasfifche fcbrüvers en kerkvaders voorhanden;<br />

maar zij zijn fchier allen liegt gefchréven. Ook vind men<br />

hier verfcheiden boeken uit de eerfte inden der boekdrukkunst.<br />

Inzonderheid verdient hier aangeineikt te worden,<br />

Pfalterium DAVIDIS per JOHANNEM FAUST Qvetn Moguntifium<br />

et PETRUM SCHOIFER DE GERNSHE1M Clericum Anns<br />

Dom. 1459. XXIX. die menfis Augusti, in folio, met<br />

z^-r gro )te leners en muzieknooten. Men vind hier drie<br />

ex inplaaren daarvan, 'a'le op pergament, en de monniken<br />

maken van alle drie in hunnen dagehjkfehen godsdienst<br />

gebruik. Een Hollander 'heeft er eens één van<br />

widen konen, en aangeboden, het met dukaaten te bedekken.<br />

Deze pfalter is zo zeldzaam, dat men in de boekerij<br />

te S raatsburg twee bladen daarvan als eene ongejnéene<br />

zeldzaamheid vertoont, en hier heeft men, zo al.<br />

ik zeg, drie exemplaarentot dagelijks gebruik. Men<br />

vind hier eenige anderen van de oudfte uitgaaven des bijbels,<br />

als Biblia Latina zonder plaats en jaartal, in twee<br />

foliodeelen, met groote letters; verfcheiden Latijnfche


EN HET OOSTEN. 191<br />

bijbels in kwarto; als méde Hoogduitfchen (maar die van<br />

1462 is verkogt); Opus vitte CRRISTT fecundum feriem<br />

Evangelii !per LEUTOLPHUM DE SAXONIA, Argentina,<br />

1483. fol. e. z. v.<br />

Daarop bezigtigden wij het huis, waarin de drukkunst<br />

uitgevonden en het eerst geoefend is. Het ftaat in de<br />

fchoenmakers ftraat ,is groot en word tégenwoordig doör<br />

verfcheiden huisgezinnen bewoond.] In hetzelfde huis<br />

is ook de kapél der drie koningen.<br />

Eerfte verblijf te Frankfort aan den Main.<br />

JL^EN S^' 1<br />

van grasmaand vertrokkken wij'met het<br />

marktfchip den Main op naar Frankfort, het welk omtrent<br />

vier mijlen van Ments ligt. De ftad is zeer fraai, heeft<br />

aangenaame wandelwégen, en word des avonds tamelijk<br />

wél verlicht.<br />

Den volgenden dag leiden wij verfcheiden bezoeken af,<br />

onder anderen bij den vrijheer VON BENZEL, keurmentfi-<br />

(chen geheimraad en gezant bijjdenOpper-enNéderhijnfchen<br />

kreits. Wij gaven hem eenen brief over, dien wij van<br />

zijnen zoon te Manheim bekomen hadden. De heer geheimraad,<br />

zijne gemaalin, en zijn broeder,de grootdéken,<br />

zijn allen'beminlijke perfoonen. Zijn tweede broeder,<br />

eerfte minister van den keurvorst van Ments , die de bovengemelde<br />

hirigtingen voor de opvoeding gemaakt heeft,<br />

was daags te voren van hier naar Ments vertrokken; wij<br />

hadden dus geen gelégenheid, |om dien voortrellijken man<br />

te léren kennen.j<br />

N*


aoo R E I Z E DOOR EUROPA<br />

Wij bezigtigden dezen dag ook het ftadhuis, het weik<br />

de Romer genoemd word; hier doen de keurvorften, of<br />

derzelver gevolmagtigden, de verkiezing van eenen Roomfchen<br />

koning.<br />

De ganfche ftad is, volgens het getal der keurvorften ,<br />

in négen wijken verdeeld. Elk hunner heeft in eene dézer<br />

wijken zijn huis of paleis. Zo heeft, bij voorbeeld,<br />

de keurvorst van Ments zijn eigen huis, dat den naam<br />

van la Composielle voert, en door den vrijheer VON BEN­<br />

ZEL bewoond word, en waar ook de keurvorst zelf woont,<br />

als hij hier komt, om den Roomfchen koning te kronen.<br />

Gedurende deze kroning mag geen vreemdeling zig hier<br />

ophouden, ten zij hij onder de befcherming Raat van den<br />

keurvorst, in wiens wijk hij woont.<br />

Het oud fpreekwoord, dat te Frankfort de Lutherfchen<br />

de regéring, de Roomschkatholijken de kerken, en de<br />

hervormden den rijkdom in hebben , heeft nog héden ten<br />

dage plaats. Men heeft mij ondertusfchen verzékerd, dat<br />

de laatften tégenwoordig zo vermogend niet meer zijn,<br />

als eertijds: hun koophandel is zeer verminderd; egter<br />

vind men onder hen nog verfcheiden zeer rijke huizen.<br />

Een Roomschkatholijk handelhuis alhier, BOLONGARI en<br />

GRAVENNA , is ongemeen vermogend. Deze heeren hebben<br />

daarenboven nog een groot kantoor te Amfterdam.<br />

Des namidags waren wij bij den heer GÖTUE , dokto r<br />

inde regten, een'zeer vriendelijk' en aangenaam'man,<br />

die ons naar het gymnafium geleidde, waarvan de heer<br />

PUR.MANN rektor i».<br />

Hieröp lieten wij ons de ftadsboekerij vertonen, over<br />

dewelke de lieer LXCHTENST<strong>EI</strong>N , een man van all' de be-


E N H E T O O S T E N . £01<br />

kwaamheden voorzien, die van eenen boe! bewaarder gevorderd<br />

worden , bet opzigt heeft. Zij is inzonderheid<br />

Wél voorzien van gedrukte boeken. Doch daar zijn ook<br />

veele handfchriften. Onder anderen zijn alle de handfchriften<br />

van LUDOLF door eene erfgift in dezelve gekomen.<br />

In het algemeen vind men hier eene menigte Ethiopifche<br />

en Ambarifche handfchriften met Latijnfche vertalingen,<br />

gelijk ook dergelijke fpraakkonsten en woordenboeken.<br />

De naamlijst dezer boekerij is in 172S, in kwar<br />

to, gedrukt. Men vind in dezelve ook eene voortreflijke<br />

verzameling van al het geen, dat met betrekking tot den<br />

dertigjaarigen oorlog gedrukt is: eene verzameling van het<br />

grootfte gewigt voor de Zweedfche gefchiedenis. Zij beftaat<br />

uit 115 zwaare kwartodeelen (het 116de bevat handfchriften)<br />

en is van den overléden burgemeester ZUM-JUN-<br />

CEN, wiens ganfche boekverzameling voor 4000 gulden<br />

aan de ftad verkogt is. De kardinaal MAZARIN had, alleenlijk<br />

om de gemelde verzameling, 16000 gulden voor<br />

de boekerij van ZUM-JUNGEN geboden. Ik zag hier namelijk:<br />

1.) Eenen oorfpronglijken brief van den koning si-<br />

GISMUND aan de koningin, gefchréven , te Grodno, den<br />

2411e» van herfstmaand 1609,en ondertékend: SIGISMUN-<br />

DUS MP. Hij fpreekt daarin van zijne reis van Wilna, en<br />

de goede wégen. 2.) Eenen brief van MELANCHTON,gelijk<br />

ook eenige oorfpronglijken van LUTHER. 3.) Eenen<br />

met den voet gefchréven brief van THOMAS SCHWECKERT<br />

aan JOHANNES HARTMANN, getékend Halle den 17*0 van<br />

bloeimaand 1594. 4-) LUDOLFS handfchriften, zijne -<br />

eigenhandige<br />

brieven, ook brieven van andere geleerden<br />

aan hem, twee deelen. 5.) Manuak Svethicum. Thet<br />

N 5


ioi R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Sr: Svenska vanliga Handbocker, hvilka pa nastfóljande<br />

biadet finnas anteknade (*) , gedrukt te Frankfort aan den<br />

Main bij CASPAR RÖDTEL, 1632. in 16. Dit boek is gedrukt,<br />

toen de Zweeden te Frankfort waren. Het is in<br />

iood fluweel gebonden, en heeft dertien afdeelingen: DA-<br />

VJ JS pfalmen, LUTHERS catechismus, de euangeliën en<br />

epistelen, het Zweedsch gezangboek e. z. v. 6.) Historia<br />

Metropolitan* Ecclefi* Upfalienfis in Regnis Suetkice<br />

et Gothia a JOHANNE MAGNO Gotho -Sedis Apostolic* Legato<br />

et enisdem Ecclefice Arcki- Episcopo collega. Opera<br />

OLAI MAGNI Gothi ejus Fratris in lucem edita. Rom& ex<br />

Officina VINCENTII LUCHINI MüLX , 179 bladzijden in<br />

groot oktavo. OLOF MAGNUS heeft dit boek aan den paus<br />

PAULUS den IV. opgedragen, en de opdragt is ondertékend:<br />

in adibus divce BRIGID/E VIDUM 20 febr. 1557. JO­<br />

HANNES MAGNUS heeft deze gefchiedenis, in 1536, opgefield.<br />

Aan het flot'ftaat: Excusfit Romce U adibus divce<br />

BRIGID^E. Geheel aan het einde vind men het graffchrift<br />

op JOHANNES MAGNUS , die te Rome, prope vultum fanctum<br />

in Ecclefia Sancti PETRI begraven is, vixit LFIl anros.<br />

OLAUS MAGNUS po/uit Fratri optimo MDXLIIIL<br />

?.) Reyfe van CHRISTINA, Koninginne van Sweden, Atnfterdam,<br />

1660, in 16., in het Neêrduitsch, met afbeeldzeis.<br />

8.) MESSENII Scandia Illuftrata, névens de beide<br />

deelen van RUDBECKS Atlantica, en het deel, hetwelk de<br />

afbeeldingen bevat. 9.) SERVETUS de Trinitatis Errori.<br />

(*) Dat is: De gevvooneZweedfche handboeken, welken men<br />

op het naastvolgend blad aan getékend vind. Aanmerk. Fan<br />

den H. Vertaler.


EN HET OOSTEN 203<br />

bus, Libri VII, Anno 1531, in 8 °. 10.) Les Heros de<br />

la Ligue, ou la proces/ton monacate, conduitepar LOUIS<br />

XIV. pour la converfion des Protestans de fon Royaume s<br />

è Paris, chez PETERS, a fenfeigne de LOUIS legrand<br />

I691. in groot 4. 0<br />

. 11.) Pasquillorum Tornt duo etc.<br />

Eleutheropoli, 1544, 8 0<br />

. (Zie VOGT en FREYTAG.) I 2.)<br />

Pfalterium DAVIDIS Hebraicum, in 12., névens infliiutiuncula<br />

in Hebratam Linguam Autore VOLPHANGO FA BEO,<br />

Profesfore Theologie. ' Bafiletz, tnenfe Novembr. A:o<br />

MDXVI. Deze pi'alter heeft den doktor LUT<strong>EI</strong>ER toebehoor<br />

den op de eerfte bladzijde leest men deze woorden: pn.<br />

D. MARTINO jo. LANGIUS. Uit eene andere daarin gefchréven<br />

aanmerking ziet men, dat hij dien aan dokor TILLE-<br />

MANNUS SCHNABELIUS , deze daarop aan JUSTUS VICTOR,<br />

préoiker te Ahlsfelt, en deze wéderom aan zijnen zoon,<br />

JEREMIAS VICTOR vereerd heeft, welke laatfte deze aanmerking<br />

daarin gefchréven heeft, met bijvoeging, dat men<br />

op verfcheiden bladzijden aanmerkingen van zijne eigen<br />

hand vind ; naderhand heeft PETER VICTOR in het jaar 1605<br />

denzelven bezéten. Deze uitgaaf derpfalmen is zeldzaam.<br />

Zij heeft de vokaalen, maar niet de toontékens, uitgezonderd<br />

den atnach. In plaats van nirv; ftaat er altijd iYn\ t<br />

én in plaats van crnbx is o'-ftt? gefteld ; alleenlijk pfalm<br />

145: i. flaat «1^:, door een drukfout. De verzen zijn niet<br />

met getallen getékend. — Ook vind men hier eene fraaije<br />

verzameling van Griekfche en Roomfche oudheden en<br />

munten, onder anderen alle de Roomfche asfes ; eene kas<br />

vol allerlei dingen van elpenbeen, de borstftukken der<br />

twaalf celars van gips; de Ethiopifche letters, om boeken<br />

in deze taal te drukken; eene erfgifc van den heer


sof. R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

LUDOLF , névens LUDOLFS werken met zijne eigenhandige<br />

aanmerkingen op den rand: alleen de laatfte uitgaaf van<br />

zijn Ethiopisch woordenboek, Frankfort 1699, in folio,<br />

is zonder aantékeningen.<br />

Den ioden van grasmaandbezogten wij den heer SCHMIDT,<br />

van Rosfau, relident alhier van den keurvorst van de Palts<br />

en den markgraaf van Baden, die ons veel beleefdheid bewees.<br />

Hij heeft zig veel met de Egiptifche oudheden bézig<br />

gehouden, en van de Parijfche akadémie der opfchriften<br />

en fraaije wétenfchappen verfcheiden maaien den prijs<br />

getrokken Cgg); maar thans is hij vrijheer, en fchrijft niet<br />

meer. Hij zeide ons, dat hij deze oefening had laten varen<br />

, ten einde da Zwirzerfche oudheden tot een voorwerp<br />

van zijnen arbeid te maken.<br />

Des namiddags woonden wij een concert bij, hetwelk<br />

in het zogenoemd Rood Huis gegéven, en alwaar door den<br />

heer WOSCIIITKA op de basviool meesterlijk gefpeeld werd;<br />

hij is bijna een éven zo groot beminnaar der konsten en<br />

wétenfchappen, als de heer baron DEL ABACO te Verona.<br />

De heer PONTO blies op den waldhoorn: hij word voor<br />

den grootften meester op dit fpeeltuig gehouden, en is<br />

voor dezen aan het hof te Ments geweest. Bij deze ge-<br />

(gg) FRID. SAM. DE SCHMIDT Opufcula, Carlsruha;, 1765.<br />

8°. Sur une Colenie Egypienne, établie aux\ Indes,<br />

ï Berne, i 2. p p, 7 2. ( B i b L d % T x i l p^ I 3 9_ ^<br />

Recueil


E N H E T O O S T E N . 205<br />

ïégenheid maakten wij verfcheiden aangenaame kennisfen;<br />

en dit voordeel was voor mij van grooter waarde, dan<br />

de muziek. Het gezelfchap beftond uit de voornaamite en<br />

aanzienlijkfte lieden uit Frankfort en Ments.<br />

t o l<br />

Den u<br />

van grasmaand waren wij op het fladhuis,<br />

of den Romer, en zagen vooreerst de gouden bulle. Deze<br />

is een zeer eenvoudig handfchrift op pergament in<br />

kwarto formaat, en niettemin is dit boek, dat zulk een<br />

liegt aanzien heeft, de grondflag van het ftaatsregt van<br />

Duitschland. Het is zonder alle uiterlijk fieraad, en word<br />

in eene fchilpadden doos bewaard, doch ik twijfel fchier,<br />

of dit handfchrift wel het oorfpronglijke zij. Men vereerde<br />

ons een gedrukt exemplaar dezer bulle, névens derzelver<br />

befchrijving. Daarop bezigtigde ik de raadzaal,<br />

als méde de groote zaal, waar de keizer eet, als<br />

hij gekroond is. In dit vertrek zijn de af beeldzels van al.<br />

de keizers, van KOBNRAAD f., die in 912. keizer werd,<br />

af, tot op den thans regérenden JOSEPIIUS den II. Daar<br />

zijn er in het geheel drie en veertig, het welk voor elk<br />

omtrent twintig jaaren maakt: doch van 1254 tot 1273<br />

was er eene tusfchenregéring. Het is merkwaardig, dat<br />

het afbeeldzel van KAREL VI. het laatfte is, dat in de<br />

rij aan den wandplaats gehad heeft: het heeft zijne plaats<br />

digt bij het venster; en men zou dit fchier als een voorbeduidend<br />

téken kunnen aanzien, dat zijn ftam in hem<br />

moest eindigen. Men zegt, dat de keizer bij zijne kroning<br />

vraagde, waar men zijn-afbeeldzei zou plaatzen?<br />

en, toen men hem de laatfte plaats in de rij bij het venster<br />

aanwees , zeide: het is mij onaangenaan, de laatfte<br />

in deze rij te worden. De volgenden heeft men nader»


m REtZE DOOR EUROPA<br />

hand tusfehen de fpiegels cn den vóórwand der zaal geplaatst:<br />

en het treft gevallig, dat delaatfe, JOSEPHUS<br />

de II., regt tégen over RUDOLF van Habsburg, den ftamvader<br />

van het huis van Oostenrijk, ftaat: dit tégenover<br />

elkanderftellen heeft den keizer, zegt men, zeer behaagd.<br />

Nu is er voor de toekomende keizers geen plaats meer:<br />

als men een flagiiiirwerk, dat in de zaal ftaat, wegneemt,<br />

Rfljgt men nog ptaars voor éénen ; maar de anderen zal<br />

.Uien in kleiner formaat onder de anderen moeten plaatzen.<br />

Deze afbeeldsels zijn naar de medailles der keizers gemaakt<br />

; maar vl h KAEUX den V. af naar de ongineelen<br />

Uir d-ze zaal komt men in die , waarin de afgezanten vergaderen,<br />

om eenèfj Roomfeoen koning'te verkiezen. Hier<br />

moeren /.ij omtrent de verkiezing het eens worden, eer<br />

zij zig naar de domkerk in het konklave begéven. Maar,<br />

wanneer er dertig vergaderingen gehouden , en zij het dan,<br />

wégens de verkiezing van eenen Roomfchen koning nog<br />

niet eens zijn , worden de keurverften,' of derzelver afgevaardigden<br />

, met water en brood gefpijst," tot dat zij elkander<br />

daar in verftaan. De fupporten in deze vergaderzaal<br />

beftaan uit fchilderijen, welken de vijf rijkstékenen<br />

verbeelden. Het eerfte vertoont de kroon , met de woorden:<br />

Emtcfli [/«] popuh majefias fumma coronis: [i :<br />

e<br />

hoogde rnajeueitdes volks fchittertuit door de kroonen], de<br />

kroon zélve, zegt men, weegt dertien pond: 1 et twe de,<br />

den fcepter en rijksappel névens het kruis, [met dit bijfchriftj:<br />

Hoe augusta trianus radiat moderamine mundi;<br />

[de gewijde hand ftraalt met dit weereRdwingf 1]: het<br />

derde, het zwaerd: Tuentur et armant; [zij be r<br />

chermen<br />

en wapénën]: het vierde, den keizerlijken mantel, die


EN H E T OOSTEN. 207<br />

Haarden mantel van dén paus gelijkt, als hij in zijn piegtgewaad<br />

is, met de woorden: Ml hoe ornatu fervat Germania<br />

mafus; [Duitschland bewaart niets grooters dan<br />

dit fierfel]: het vijfde, de purperverwige muilen: Gra~<br />

diens kis intperat orhi, [hier in tredende gebiedt hij der<br />

weereld]. :<br />

In deze zaal ziet men ook de af bee'dzels van<br />

den tégenwoordigen keizer, en van zijnen vader, FRANcisKüsden<br />

I. Men verhaalde ons, dat, wanneer de keizer of<br />

Roomfche koning in deze groote zaal eet, hij met de kroon<br />

op het hoofd geheel alleen aan tafel zit; terwijl de aanwézende<br />

keurvorften elk aan hunne eigen tafel éten, en uit<br />

hunne eigen keuken bediend worden; maar dat de gezanten<br />

den maaltijd ftaande bijwonen, en niet éten, fchoon<br />

men voor hun eene tafel gereed maakt.<br />

Van hier gingen wij naar de domkerk, in dewelke de<br />

kroning des Roomfchen konings gefchied: de keurvorst<br />

van Ments zet hem de kroon op. Voor in het koor is het<br />

konklave, daar de koningsverkiezing voltrokken word;:<br />

dit is een klein en gemeen vertrek. In het koor ftaat ook<br />

het fiandbeeld van den keizer GUNTHER van Schwartsburg:<br />

deze keizer werd in eenen Rrijd met zijnen tégenkeizer,<br />

in 1349, gedood,"want, toen de twee keizers<br />

verkozen waren, en de keurvorften het met elkander om<br />

éénen van beiden volftrekt niet eens konden worden, moesten<br />

de beide verkozenen een tweegevegtop het Frankforter<br />

gebied aangaan, en de overwinnaar zou de kroon behouden,<br />

het ongeluk trof GUNTHER ; hij bleef op de<br />

plaats, en is in deze kerk begraven; zijn fterfdag word<br />

nog jaarlijks gevierd (*). De keizer word altijd te<br />

(•) De fchrijver dwaalt hierin. De zaak is veeleer dus ge-


aoS R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Frankfort gekroond, fchoon Aken daartégen protesteert-<br />

en Frankfort ttelt ook bij elke kroning een fchrifdijk getui'<br />

genis op, dat de keizer hier gekroond is. De kroon en<br />

het zwaerd worden te Aken, maar de overige rijkstékens<br />

[Kleinodiën] Qnftgnia) te Nurenberg, bewaard.<br />

Verder bezogten wij hier eenen bankier, den heer GO-<br />

GEL, die eene fraaije verzameling van fchilderijen, als<br />

ook een goed kabinet van natuurlijke zeldzaamheden, né­<br />

vens eene boekerij bezit, die uit merkwaardige en zeld-<br />

zaa-<br />

Idgen: de ft*d Frankfort heeft het regt, om eenen nieuwen<br />

keizer, wanneer bij alleen door eenige keurvorften, doch door<br />

de overigen een ander, verkozen is. den intogt te weigeren,<br />

welke van beiden nu daar in trekken wil, moet de flad zes'<br />

weeken en drie dagen belegeren; en deze houd het ook zolang<br />

Wanneer nu, na verloop van dien tijd.de beide médedingers'<br />

naar de kroon den twist niet doar een gevegt beflisfen, neemt<br />

zij den geenen in , die ze belegerd heeft en vereert hem als<br />

Roomfchen koning. GUNTHER trok aanftonds na zijne verkiezing<br />

naar Frankfort, om zig als keizer te laten erkennen, en bele­<br />

gerde de flad te dien einde , zonder dat zijn médedinger KAREL;<br />

de IV. hem daarin hinderde,- deed ook na verloop van boven,<br />

gemelden tijd zijne plegtige intréde, en liet zig als keizer huldi"<br />

gen. Maar niet lang daarna zag hij zig genoodzaakt, zij,, r e g c<br />

tot de keizerlijke waardigheid, tégen eene fchaêvergoeding, afce.<br />

Haan, en ftorf kort daarop aan eene ziekte, hoewel zijn dood<br />

waarfchijnlijk ook door eenen vergiftigden drank verhaast was<br />

Hij werd te Frankfort begraven, en KAREL. die toen juist daar<br />

was, woonde zijne lijkftaatfie, die volkomen naar den ft and<br />

eens keizers was ingerigt, in perfoon bij. Aanm. F. de»<br />

H*ogd. Vtrtaler.


E N H E T O O S T E N . «09<br />

zaame boeken beftaat. Toen de koning GUSTAAF de I L<br />

en zijn broeder, de hertog van O )stgoihland, bier door<br />

naar Parijs reis Jen, behaigde het bun, dez^ verzamelingen<br />

in oogenfchijn te némen. De eerfte feh kier j, die<br />

wij bemerkten, verbeeld het innémen van Erankfoft door<br />

GUSTAAF ADOLF; het ganfehe léger trekt van Sachfenhau?<br />

fen op; zijnde het gedeelte der ftad aan de linke zij le van<br />

den Mainftroom; de koning zit te paard, met eenen rooden<br />

mantel om, eene ronde Spaanfcbe kraag 0111 den<br />

hals, eenenrooden hoed op het hoofd; en eenen grooten<br />

dégen op zijde; het paerd is groot en licht - bi uin, met witte<br />

voeten en eenen witten ftaert; de koning gelijkt zeer<br />

Wél: de naaste perfoonen om hem heen zijn blootshoofds.<br />

Deze fchilderij is op de plaats zelve door HOFMAN gefchilderd<br />

, en is in de voorkamer geplaatst: de heer GOGEL.<br />

heeft vergéten,dezelve aan onzen koning bij zijne aanwézendheid<br />

te verionen. Van de veele andere fraaije fchilderijen,<br />

die wij hier zagen, zal ik thans alleen het af beeldzei<br />

van VAN DER MEULEN, den eerden Spaanfchen geloofsonderzoeker<br />

in de Néderlanden, opnoemen: BACKER,<br />

heeft het gefchilderd. • Onder de boeken bemerkten<br />

wij verfcheiden zeldzaamen, ook Zweedfchen, als DAHL-<br />

BERGS Suecia antiqua et hodiemci, en CLELICKS Icones Infectorum<br />

rariorum, die de heer GOGEL van den kamerheer<br />

JENNINGS ten gefchenk bekomen heeft. Hij bezit ook een*<br />

groote verzameling van verboden boeken. In het jaar 1779<br />

heeft hij zig agt maanden in Zweeden opgehou leri; hij<br />

bemint de Zweeden zeer. Hij kent ook den graaf SPAR­<br />

RE, die hier geweekt is, en dien hij ongemeen prees.<br />

Den 13de» yan grasmaand waren wij op de boekerij,<br />

V. DEEL. O


2IO RE IZE DOOR EUROPA<br />

daar ik LTJOOLFS brieven nauwkeurig doorzogt. Zij is al­<br />

leen des woendags en des zaturdags open; doch de heer<br />

LICHTENST<strong>EI</strong>N had de beleefdheid, dezelve dezen namid­<br />

dag alleen om onzen wil te openen, ten einde wij ons on­<br />

zen tijd, die kort was, mogten te nutte maken.<br />

Vervolgens bezogten wij den heer MEGERLIN, gewézen<br />

hoogleera.ir te Tubingen, eenen grijsaart van zéventig<br />

jaaren. Hij heeft den koran, waarvan hij een fraai hand­<br />

fchrift, in oktavo formaat, bezit, in het Hoogduitsch<br />

overgezet; ook heeft hij een programma tégen KENNICOTT<br />

gefchréven. Thans is hij voornémens, van hier naar Stut-<br />

gard te gaan.<br />

Den i5* a<br />

van grasmaand maakten wij kennis met den<br />

heer PARADIS. Deze man fchrijft le journal historigue,<br />

hetwelk te Frankfort om de tien dagen uitkomt. Hij be­<br />

mint Zweeden, en is hoogleeraar<br />

op de krijgsfchool te Koppenhage geweest; maar, toen<br />

de graaf DE SAINT GERMAIN den koning voorfte'de, dat<br />

deze inrigting den ftaat te veel kostte, daar dezelve 30000<br />

rijksdalers verëischte, werd de fchool vernietigd, en de<br />

hoogleeraars werden allen bedankt. Dr heer PARADIS<br />

heeft ook een omftandig berigt van de laatfte Deenfche<br />

ftaatsverandering uirgegéven. — Van de om­<br />

wenteling in Zwee ien fpreekt hij met groote hoogagting,<br />

gelijk dezelve dan ook den koning van Zweeden tot eene<br />

onfterflijke eere ftrekt. Hij houd briefwisfeling met zijne<br />

excellentie den heer rijksraad graave KAREL FREDERIK<br />

SCHEFFER.<br />

Den 16^ van grasmaand bezigtigde ik nog eens de<br />

boekerij, en meld mij inzonderheid bézig met LUDOLFS


E N H E T O O S T E N . ait<br />

brieven. Ik vond onder anderen eene ménigte eigenhan*<br />

dige brieven van L<strong>EI</strong>BNITS aan hem.<br />

R<strong>EI</strong>ZE FAN FRANKFORT<br />

NAAR HANAU.<br />

D EN zelfden dag vertrokken wij met het marktfchip<br />

van Frankfort. De geheele vaart den Mainftroom op i3<br />

zeer aangenaam: aan alle zijden verlustigt bet oog zig<br />

met bloesfemrijke boomen en fchoone weilanden. — fcene<br />

mijle van Frankfort zagen wij het dorp Bergen, en de<br />

vlakte, alwaar in 1759 de bekende veldllag voorviel tusfehen<br />

de Franfchen en Hanoverfchen, waarïn ook verfcheiden<br />

Zweedfche officieren van het regiment RoyaU<br />

Suedois, onder anderen de heer HILDEBRAND , op de<br />

plaats bléven; welk lot ook den prins van ISENBURG trof.<br />

Tégen den avond kwamen wij te Harau aan. Omtrent;<br />

eene mijl van daar zk t men een fraai lustflot P Philipsruhe a<br />

dat in het jaar 17 n aangelegd werd.<br />

'llll• III liIIIMMIlilMl II I—'M—IWlil IIIII—II1 • I — —IHIWIIIIIIIIIW»<br />

H<br />

Verblijf te Hanau.<br />

ANAU ligt digt aan den vloed Kinzig. Ons eerlle<br />

werk was, de flad door te gaan.<br />

d e n<br />

Den i7 van grasmaand lei len wij e


sis R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

eenen brief hadden van den heer baron BENZEL te Frankfort.<br />

Hij beloofde ons, dat hij ons ten hove zoude aanmelden.<br />

Wij vonden in hem eenen heer van het édelfte<br />

karakter en het rédelijkfte hart. Hij ried ons aan, naar<br />

het flot Afchaffenburg , welks fchoone ligging en<br />

bouwwijze de oplettendheid van alle kenners, gelijk hij<br />

zeide, naar zig trok, te rijden, en hetzelve te bezigtigen.<br />

Den koning GUSTAAF heeft het ongemeen behaagd:<br />

hij heeft er zig verfcheiden weeken opgehouden , en gezegd,<br />

dat het alleen het gebrek had, van niet naar Zweeden<br />

te kunnen verplaatst worden. Het behoort aan den<br />

keurvorst van Ments, die er gemeenlijk eens in het jaar<br />

komt. Niet ver van Hanau ligt ook het oude flot<br />

Sueinheim, dat insgelijks onder Ments behoort. Toen<br />

GUSTAAF ADOLF het innam, werd vóór hetzelve het paerd<br />

raider hem doodgefchoten, doch de koning zelf niet gewond.<br />

Wij bezogten verder den heer asfesfor JASSOY, dien<br />

wij te Frankfort hadden léren kennen, en die onze reisgezel<br />

op de reis naar Hanau, alwaar hij woont, geweest<br />

was. Wij déden in zijn gezelfchap des namiddags<br />

eene wandeling naar het park, of de diergaarde, welke<br />

een vierde eener mijle van Hanau ligt. Hier bezigtigden<br />

wij de menagerie en het faifantenhuis. Wij zagen hier<br />

onder anderen twee vogels met kroonen: zij zijn van het<br />

eiland Ceilon, héten touraco, ziener blaauwagtig uit,<br />

hebben roode oogen, en eene groote fraaije kroon op het<br />

hoofd; fchoon het mannetje en wijfje zijn, broeijeu zij<br />

egter niet. Men heeft in Holland ook dergelijke vogels.—<br />

Van hier réden wij naar Philipsruhe, alwaar een zeer net-


EN H E T OOSTEN.<br />

te tuin is, die verfcheiden groene overdekte wandellaanen,<br />

en een aangenaam gezigt op den Mainftroom heeft.<br />

Het flot is zeer ruim, en hij deszelfs bouwing heeft men<br />

Verfailles tot een voorbeeld genomen.<br />

Na onze terugkomst maakten wij kennis met den heer<br />

EERGSTK SSZER , rektor van het illuster gymnafium (*),<br />

een' zeer ervaren' man in de Latijnfche en Griekfche 'letterkunde.<br />

Hij laat een zaaldijk woordenboek in de<br />

Hoogduitfche taal drukken , hetwelk tot béter verlland<br />

der oude Griekfche en Roomfche fchrijvers dient, en dat<br />

van den heer SABBATIIIE e te Parijs overtreft. Het word<br />

te Halle gedrukt, en er zijn reeds vier deelen in oktavo<br />

van in het licht.<br />

Den i8 deK<br />

van grasmaand bezagen wij de boekerij van<br />

den prins, welk op bet Hot flaat. Zij is niet groot, maar<br />

uitgelézen, en be iaat uit omtrent 3C00 boekdeelen.<br />

Men vind kostbaare weiken in dezelve , onder dewelken<br />

als de kostbaarden uitmunten de handfchriften door den<br />

prins eigenhandig gefchréven, namelijk gefchiedenis van<br />

Duitschland , en gefchied-geflagtkundige tafelen betreffende<br />

Heffen en Frankrijk: alles is zeer wél gefchréven. De<br />

prins is een groot beminnaar der wétenfchappen, en woont,<br />

indien ik mij dus mag uitdrukken, op de boekerij. Zijn<br />

boekbewaarder, en tévens voorlézer,is de heer WEGENER,<br />

die dagelijks des voormiddags te 7 of te 8 uur op de boekerij<br />

komt, daar tot één uur blijft, des namiddags te 3<br />

uur weêrkomt, en daar blijft, tot dat de prins hem nodig<br />

(*) Deze inr-gting draagt eigenlijk den naam van eene hoogs<br />

landfchool. Aanm. v. d. H. Vertaler:<br />

O 3


ar 4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

heeft. De heer WEGENER beefthet geluk gehad, aan zijne<br />

majelfeit GUSTAAF den III., toen hoogstdezelve hier<br />

wa s<br />

, de boekerij te tonen. De koning hield zig hier toen<br />

driedigenip, en. bezigtigde met bijzonder vergenoegen<br />

de hierzijnde fraaije verzameling van hédendajigfcbe zilveren<br />

gedenkpenningen, die zeer talrijk, en met naar<br />

delarden, maar naar de onderwerpen in orde gefchikt<br />

Zijn. Daar zijn ook veele Zweecfchen onder. ' Onder anderen<br />

zagen wij den voprtreflijken gedenkpenning op de<br />

ftha sv-traniering van den IQ*» van oogstmaand 1772<br />

De heer WEGENER heeft ook den heer LIDEEN op zijne<br />

doorreize door llaiiuii léren kennen; hij fprak van dezen<br />

pnz;n geleerden landgenoot met dien roem , die hem toe<br />

komt.<br />

Te 2 uur werden wij door den heer hofmaarfcbalk en<br />

overlltn, baron DE GALL, aan den erfprins WILLEM van<br />

Hesfeokiufal» regérenden graave van Hanau, voorgefleld.<br />

Deze ontving ons zeer gunstig, heette ons welkom, en<br />

wei sehte, dat wij hier zo veel vergenoegen als te Karlsruhe<br />

mogten vinden. Daarop werden wij insgelijks zijner<br />

gemaalin, prinfes WILHELMINA KAROLINA van Deenemar-:<br />

kgn, voorgefteld, die zig in éven zo gunstige uitdrukkingen<br />

mer ons onderhield. Des middags aten wij aan des<br />

vors en tafel. Aan het hof van Hanau gaat alles zeer ge»<br />

régeld toe, en zonder pragt. De hovelingen zijn bevallig<br />

en beleefd,<br />

Des namiddags bezogten wij den heer hofraad CANCRI»<br />

Jtus,, (enen bekwaamen delffiof kundigen,die een aanzienlijk-<br />

diidi nog niet in orde gebragt, kabinet van delfftofïUi<br />

bezit. Hij heeft ook eenige ilukktp betreffende de


EN HET OOSTEN ais<br />

delfftof- en toetskunst, insgelijks eene befchrijving uitge­<br />

géven van zijne reis op kosten en bevél van den prins ge­<br />

daan. AH' deze werken zijn in het Hoogduitsch gefchré­<br />

ven , en te Frankfort gedrukt. Hij is een man van groote<br />

verdiensten. Onder anderen heeft hij de aanlegging der<br />

zoutwerken, en den bouw van eenen zeer fiaaijen fchouw-<br />

burg, te Hanau, bewerkftelligd.<br />

Verder leiden wij een bezoek af bij den heer konfisto-<br />

riaalraadiiiER, hoogleeraar der gefchiedenis eu fraaije wé­<br />

tenfchappen. Deze man word onder de geleeiden alhier<br />

voor den bekwaamden in de Latijnfche taal gehouden.<br />

De heer hofraad ARKENHOLZ in Zweeden plagt van hem,<br />

als zijnen ouden vriend, dikwijls te fpréken.<br />

Daarop gingen wij bij den heer regéringsraad WEGENER,<br />

broeder van den boekbewaarder. Deze beide broeders zijn<br />

uit Holdein van geboorte, en hun vader is leermeester<br />

van den koning ADOLF FREOERIK geweest. De eerstge»<br />

melde heeft eene nauwkeurige en uitg bre'de kennis van<br />

Holdein, en hij heeft het geluk gehad , met onzen tégen-<br />

woordigen koning, bij deszelfs doorreize alhier, drie uil-<br />

ren lang in gefprek te zijn.<br />

a e n<br />

Den io<br />

van grasmaand woonden wij de waperöefe-<br />

ning der Hanoverfche troepen bij. De koning van Kngel-<br />

landhoud hier namelijk eene bezetting van twee bataillons,<br />

en dat voor zo veel hij garant is van het verdrag, betref­<br />

fende den afdand van Hanau aan den erfprins. Toen de<br />

landgraaf van Hesfenkasfel den Roomfchen godsdienst om­<br />

helsde, wilde hij dezen af Hand herroepen. —•<br />

Na dat wij als naar gewoonte ten hove gegéten hadden,<br />

bezogten wij den heer regéringsraad LEDBKHOSEN, een'<br />

0 4


tl6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

geleerd' man, die veel gereisd heeft: hij is leermeester<br />

van den er pri s en deszelfs broeder geweest.<br />

Daarna eiden wij ons bezoek bij den heer STOCKHAU-<br />

SEN af, Deeze man is fupenntendent van all' de Luther­<br />

fche kerken en infpeétor of opzigter der fchoolen in het<br />

graiffchap Hanau. Hij heef. tieu kerken onder zijn op r<br />

zigt, is een bevalii^ en geleerd man, en kent den heer<br />

LJDEEN t van wien hij zeer voordéli^ fprak.<br />

Hier is ook een fuperinteodent der hervormde kerken,<br />

de heer SCHIBDE , die in de Oe>sterfche taaien wél ervaren<br />

is. Wij bezogt.n d/ze i vvaardigen man héden.<br />

Jlij den heer EERGSTRÜSZER zagen wij eene uit­<br />

gaaf van CÜRNELU'S NEPOS , welke kort na de<br />

Ib'a'soTiwenteling aan den koning GUSTAAF den III. op­<br />

gedragen is.<br />

Den 21"" van grasmaand namen wij het werkhuis in<br />

ppgenfchijn, hetwelk eene zeer nuuige,en door de voor-:<br />

2 r van den prins tot (land gekomen,ftigting is, alwaar<br />

de armen dagelijks hun brood kunnen bekomen. Demans-<br />

p •j'ooi'en z ;<br />

jn in een bijzonder vertrek, daar zij wollen<br />

kou-'en breij n ; de vrouwsperfoonen worden in een an­<br />

der mer I et berei 'en van zijde bézig gehouden. In de bo-<br />

ve 'verdieping is het tugthuis. De policie alhier is<br />

over het algemeen zeer goed : men ziet nooit eenen béde-<br />

ïaa' op Itraat. Hier is ook een weeshuis voor arme kin­<br />

deren van den Ludierfchen godsdienst, die daar wél on­<br />

derhouden , opgevoed en gekleed worden, en ook onderwijs<br />

krü^en. In een ander huis genieten behoeftige kinderen<br />

yau den hervorm len godsdienst dezelfde voordeelen. De<br />

Eitfuerfchen hebben hier maar ééne kerk.


EN HET OOSTEN. ai?<br />

Verder bezogten wij den heer HEYNEMAN , die, fchooa<br />

hij maar vrouwenkleermaker voor het hof is, nogtbans<br />

eene boekerij bezit, die uit omtrent 2000 boekdeelen beitaat,<br />

en meestendeels Hoogduitfche en godgeleerde boeken<br />

bevat, welken hem 3500 gulden gekost hebben. Ik<br />

bemerkte inzonderheid den Nurenbergfchen Hoogduitfchen<br />

bijbel door ANTONIUS KOBURGER, 1483., met fraaije afbeeldingen<br />

, in folio; als ook de eerfte uitgaaf van LUTHERS<br />

bijbel, waarvan de titel is: A/te Testament Deutsch nach<br />

urfpriinglicher Hebraifcher warheit. Mit fcnöner der<br />

fchwerften örter Auslegung. M. LUTHER. ZU Strasburg<br />

bey JOH. KNOBLOCH im Wintermonat des Jahrs MDXXIIH.<br />

in folio: doch dezelve eindigt met het Hooglied , in<br />

maart, 1525.<br />

Den safleti van grasmaand bezagen wij het fraai park of<br />

lustbosch (Je bosguet) , dat naast het flot is. Te voren<br />

is hier eene gragt geweest: thans ziet men eene aangeuaame<br />

wandelplaats met een lusthuis. Het park is m 'en<br />

Engelfchen fmaak , met dojlhoven , wandelpaden , en<br />

verfcheiden foorten van boomen, aangelegd. Zo verfraait<br />

de prins deze ftad op allerlei wijzen.<br />

Gedurende den maaltijd des avonds op het flot onderhielden<br />

wij ons me: den erfprins over onderfcheiden zaaken,<br />

namelijk over den vrijen toegang, dien de koning<br />

van Zweeden op zékere dagen in de week aan zijne onderdaanen<br />

van allerlei ftand vergunt; als ook over den markgraaf<br />

van Baden, die hetzelfde doet, e. z. v.<br />

Den 23^" van grasmaand lieten wij ons de vertrekken<br />

tonen, waarin de overléden landgraavin MARIA van Hestèukasfel,<br />

moeder van den erfprins, gewoond heeft. Zij<br />

O 5


3i8 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

was eene Engelfche prinfes, dogter van den koning GEOR-<br />

GE den II., liet zig van haaren gsmaal, toen hij den<br />

Roomfchen godsdienst omhelsde, fcheielen, en woonde<br />

naderhand hier te Hanau als voogdes van haaren zoon.<br />

Deze vorstin bezat veel verlf and, en was eene zeer groote<br />

liefhebfter van lézen. Zij was het, die het eerst begon,<br />

Hanau optefieren 'en tot eene fraaije flad te maken.<br />

De vertrekken, die zij bewoond heeft, zijn zeer<br />

aangenaam, doch (laan nu geheel lédig. Het (lot zelf<br />

vertoont zig juist niet zeer groot, doch is egter zeer<br />

ruim, eH bevat woningen voor driehonderd perfoonen.<br />

De koning van Deenematken met zijn ganfche gevolg,<br />

névens de landgraavin , haaren gemaal en zijne beide<br />

broeders, hebben hier tegelijk hun verblijf gehad, zonder<br />

nogthans te bekrompen te wonen.<br />

Den 24 aeu<br />

van grastnaad, des namiddags, behaagde<br />

het hunnen hooghede•>, ons te veroorloven, hunnen jongen<br />

prins FKEDE<strong>EI</strong>K , een allerliefst kind van (legts twee<br />

jaaren , te bezoeken. Hij reikte ons verfcheiden maaien<br />

cn met veel bevalligheid de hand toe om die te kusfen,<br />

als of hij reeds begreep, dat hij prins is. Toen wij heen*<br />

gingen, riep hij ons toe: adieu , adieu!<br />

Den aóften van grasmaand zond mij de erfprins de lijkréd,n<br />

op zijne vrouwe moeder tot een gefchenk: twee<br />

van dezelven zijn in het Hoogduitsch, en eene in het<br />

Fransen; alledrie in zwarte zijden ftof gebonden. Ook<br />

was er de lévensbefchrijving dezer vorstin in handfchrift<br />

van d n boekbewaarder WEGENER bij. De rédevoering<br />

van den heer fuperintendent STOCKIIAUSEN is volgens de régelen<br />

der rédenkunst de beste, en tévens kortbondig en kort.


E N H E T O O S T E N . 2ïp<br />

Den aften v a n grasmaand toonde de heer rektor BERG-*<br />

STEÜSZER ons het fchool alhier. In de tweede klasfe word<br />

de Latijnfche taal en de aardrijkskunde geleerd. De fchoolieren<br />

wisten mij, toen ik hen vraagde, aan Ronds te antwoorden,<br />

dat de koning van Zweeden GUSTAAF de 'li.<br />

heet, en Stokholm de hoofdftad van dit rijk is: zij verklaarden<br />

ook PinEDRus fabelen. Daar is nog et ne andere<br />

klasfe, waar de eerfte beginzelen der Latijnfche taal geleerd,<br />

en uit welke de leerlingen in de e'vengemelde verplaatst<br />

worden. In het geheel zijn hier twee fchoolen ,<br />

eene Lutherfche en eene Hervormde. Uit dezen komen<br />

de leerlingen in het illuster gymnafium, hetwelk hervormd<br />

is: de ftudérende léden van het gymnafium mogen den<br />

dégen dragen, en werden ftudenten of gymnaftasten genoemd.<br />

Van hier gaan zij op de univerfiteit, het zij naar<br />

Göttingen, of naar Giesfen, om daar gepromoveerd te<br />

worden; want de hoogleeraars aan het gymnafium délen<br />

geen akadémifche waardigheden uit.<br />

Des namiddags behaagde het den erfprins zei ven, ons<br />

©p zijne boekerij te verzeilen, en ons een gefclenk te<br />

maken van agt door hem zeiven getékende en gegraveerde<br />

koperen plaaten, als ook van verfcheiden nukken van<br />

verhéven werk (en bosfe), die hij zelf gedraaid had, en<br />

ongemeen fraai waren, als twee vazen e. z. v. Ook zagen<br />

wij zijne eigen handfchriften, als: gefchiedenis van<br />

Duitschland, van de tijden der Romeinen onder AUGUS­<br />

TUS, tot op dèn keizer SXGISMOND 1470; Heslisch ftaatswerk;<br />

gefchiedkundige tafelen over de getcLJedenis van<br />

Hanau, Frankrijk , en Hesftnkasfel; ftamtafels der landgraaven<br />

van Kasfel, en der graaven van Hanau; aardrijks»


S20 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E UROPA<br />

kundige kaarten der Hanaufche en Kasfelfehe landen; aftékeningen<br />

en plans van vestingen e. z. v. : alles van de<br />

eigen hand des prinsfen. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />

door hem zeiven met veel juistheid gemaakte krijgswerktuigen<br />

der ouden naar de werken van POLYBIUS en<br />

den ridder FOLARD, als een Artes . catapuha , balista e. z.v.<br />

Thans arbeid hij aan de gefchiedenis van Hanau. Hij<br />

heef ook met eigen hand eene befchrijving van zijne verzameling<br />

van hédendaagfche zilveren gedenkpenningen<br />

opgefteld, die zeer net gefchréven is, en 16 of ao kleine<br />

folio deelen uitmaakt. — Met één woord, deze vorst is<br />

nooit zonder bézigheid: zelfs als hij zijnen tijd met draaijen<br />

flijt, is de heer WEGENER er tégenwoordig en leest<br />

voor hem. Hij laat geen oogenblik van den dag verloren<br />

gaan: hij ftaat zeer vroeg op, des- zomers te 4 of 5 uur;<br />

te 6 uur gaat hij naar de parade, want hij is een groot<br />

liefhebber van het krijgswézen ; het overige gedeelte van<br />

den voormiddag word bijna geheel op de boekerij gefléten;<br />

de étenstijd is ook zeer juist bepaald; des namiddags doet<br />

hij eene kleine wandeling, en daarop gaat hij weêr bijzijne<br />

boeken. Hij tragt goed te doen, waar hij maar kan;<br />

is fpraakzaam, beleefd en gemeenzaam; fpreekt met zijne<br />

©nderdaanen met die vriendelijkheid, welke eene fchoone<br />

ziel aanduid, fchoon hij tot hiertoe nog niet, naar het<br />

voorbeeld van den koning van Zweeden en den markgraave<br />

van Baden , eenen zékeren dag in de week tot eenen<br />

openbaaren toegang bepaald heeft.<br />

Den 3ofi« van grasmaand waren wij op de tékenakadémie,<br />

die zédert één jaar geftigt is. De heeroALUEN van<br />

Parijs, die hoogleeraar bij dezelve is, toonde ons de zaal


E N H E T O O S T E N . ai I<br />

#n de tékeningen. De leerlingen hebben reeds tamelijke<br />

vorderingen gemaakt. De prins heeft veertien zilveren<br />

medaillen tot zo veile prijzen bellemd, bij welker uitdéling<br />

hij zelf, om de jonge lieden aantemoedigen, tégenwoordig<br />

is. Tweemaal inde week komen bier ook handwerklieden<br />

, om tékenen te léren. De verëischte verzameling<br />

van fchilderijen en prenten is deels door den prin*<br />

deels door bijzondere perfoonen, aan de akadémie vereerd.<br />

Onder de laatfien zagen wij een zeer zeldzaam, door AU-<br />

CUSTINO CABRACCIO in het jaar 1495 gegraveerd, ftuk,<br />

hetwelk AENEAS verbeeld, hoe hij ANCHISES op zijne fchouders<br />

draagt, en ASCANIUS naast hem aan de hand gaat.<br />

Dit blad is zo raar, dat bet op tien louis a"or gefchat<br />

word: de Franfche predikant de heer ROQUES heeft het<br />

aan de akadémie vereerd.<br />

Den i&en van bloeimaand déden wij, in gezelfchap van<br />

den heer JASSOY, de volgende reis. Wij réden de poort,<br />

die naar Nurenberg leid, uit, en toen den Mainftroom,<br />

die wij te regterhand hadden, af. Aan de overzijde van<br />

den vloed zagen wij het ilot Steinheim, névens de daarbij<br />

liggende kleine Had. Hierop kwamen wij door Dettingen,<br />

als ook over de plaats, alwaar in het jaar 1743. de flag<br />

voorgevallen is tusfehen de Franfchen en Engelfchea,<br />

waarin de koning van Engeland zelf het bevél voerde,<br />

en over den maarfchalk DE MAILLEBOIS zégepraa'de.<br />

Verder zetten wij onze reis voord naar het flot en de ftad<br />

Afchallénburg, vijf of zes mijlen van Hanau. Hier heeft<br />

de Zweedfche held GUSTAAF ADOLF zig eenigen tijd opgehouden.<br />

De ftad is niet groot, maar fraai gelégen. Het<br />

flot is tamelijk fraai, vier&arjt,en met eene gragt omringd;


32ü R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

vóór dit flor heeft men een verruklijk en ver gezigt; geeti<br />

wonder derhalven, dat GUSTAAF ADOLF er zoveel vergenoegen<br />

in vond, om hier te vertoeven. Dit is het flot,<br />

zegt men, van het welk de koning gezegd heeft, dat het<br />

maar één gebrek had, namelijk, dat men het niet naar<br />

Zweeden kon verplaatzen; fchoon anderen geloven, dat<br />

hij dit van het (lot te Munchen gezegd heeft. Het flot is<br />

kort te voren, voor dat GUSTAAF ADOLF hier kwam, namelijk<br />

in het jaar 1626, door den keurvorst JOHANNES<br />

SCHW<strong>EI</strong>KIIARD van Cronenburg, van roode gehouwen<br />

vierkante fteenen gebouwd. Men liet ons ook de kelders<br />

zien, die zo grqot zijn, dat men er gevoeglijk een rij-of<br />

ridderspel in zou kunnen houden : de muuren van hetflot<br />

zijn ook zeer dik. Daarop bezigtigdenwij de vertrekken,<br />

welken de keurvorst van Ments pleegt te bewonen, als<br />

hij naar gewoonte des zomers herwaard komr. Boven'Iezelden<br />

is de zogenoemde keurvorstenzaal, daar men de<br />

afbeeldzels van all' de keurvorsten van Ments van het<br />

jaar 13**, toen de flad onder de Mentfifche heerfchappij<br />

gekomen is, tot op de tégerrwöordige tijden ziet. De regérende<br />

keurvorst is de laatje, en er is nog maar voor<br />

éénen plaats. De zoldering dezer zaal is met pragtïg half<br />

verhéven werk, van verguld lood verfierd: jammer is het,<br />

dat in den dertigjarrigen oorlog, om het lood voor de<br />

Zweeden te vei bergen, alles met gips bekleed is. Van<br />

het flot gingen wij naar de kerk der jefuiten, bezagen ook<br />

de boekerij, welke eertijds aan 'deze orden behoord heeft,<br />

die nu deels aan her illuster gymrftfmm* deels aan delaagerfchoolen,<br />

die hier aangelegd zijn, ten deel gevallen<br />

is. Op deze wijze heeft :«en hier de goederen der Jefui-


EN H E T OOSTEN. 223<br />

ten overal gebézigd. Van Afchaffenburg namen wij<br />

de reis over de groote ffeenen brug nabij deze ftad over<br />

de Main, en kwamen aan de fiadSeligenf adt, die gemeenlijk<br />

"-dingen genoemd word. Hier bezogten wij hetBenediktijner<br />

klooster. Do abt, of regerende prelaat, is eenigzins<br />

een fouverain heer, en regeert voor zijn ganfche léven.<br />

Vader DOMINIOUS liet ons de boekerij zien: zij is vrij aanzienlijk,<br />

en bevat ook eenige Latijnfche handfchriften ,<br />

omtrent veertig fluks, waaronder één, hetwelk de vier<br />

euanjgelisjen bevat, en van de tiende eeuw fchijnt te zijn.<br />

In de kerk ziet men het graf van EGINHARD of <strong>EI</strong>NHARD:<br />

deze man was kanfelier, geheimfcbrijver en fchoonzoon<br />

van KAREL DEN GROOTEN: de dogter des keizers, IMMA<br />

of EJIMA , ligt in hetzelfde graf. EGINHARD heeft hier<br />

gewoond, en het klooster névens de abtdij gefligt. De<br />

monniken hebben te zijner eere voor in het koor een nieuw<br />

praalgraf van veelverwig marmer laten oprigten. Zij verhaalden<br />

ons als eene overlévering,dat de koning GUSTAAF<br />

ADOLF, toen hij door Seligenftadt was gekomen, deze abtdij<br />

onder zwaare brandfchatting had gefield, en dat de<br />

koningin eenen aap bij zig had, die. agter op het rijtuig<br />

had gezéten, in kapucijner kléding met eenen roozenkrans<br />

en eenen gefchoren kruin éven als de kapucijnen.<br />

Wij verlieten Seligenltad, gingen weêr over de Main, en<br />

naar Wasferlas , een riddermatig goed , dat onder het<br />

Duitfche rijk flaat en maar twee mijlen van Hanau ligt,<br />

om onze opwagting te maken bij den prins LODEWIJK VAN<br />

WURTEMBERG, die er zijn verblijf houd. Hij ontvong<br />

ons zeer gunstig , en wij bragten hem groetenisfen uit<br />

Zwitzeriand, als van den heer LAVATER, doktor HISZEL,


2ï4 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

ISELIN en anderen. Wij fpraken een uur lang met heul<br />

over de wijsgeeren van onzen tijd, VOLTAIRE, DIDEROT,<br />

JROUSSEAU,HELVETIUS e. z. v., die, gelijk de prins zig<br />

uitdrukte, alom verwoestingen uitbreidden. De zelfmoord,<br />

voegde hij erbij, is te Parijs zeer algemeen geworden,<br />

Zédert dat de nieuwe godsdienst dezer mannen zig uitgebreid<br />

heeft; men had hem verzékerd, dat in den ti d van<br />

anderhalfjaar in die hoofdftad niet minder dan agthonderd<br />

perfoonm zig zeiven van het léven hadden beroofd, en<br />

de Franfche naiie bezat nogthans zo veel vrolijkheid en te<br />

vrédenheid, zeide hij; hoe vee! grooter zou dus dit getal<br />

niet geweest zijn onder een minder vrolijk volk? De<br />

apostels van deze nieuwe wijsbegeerte wagten zig ook<br />

wél, om het geen zij hunnen leerlingen aanraden, aart<br />

zigzelven te oefenen. Met één woord, deze prins heeft<br />

eene édele denkwijze en veel kundigheid. Hij heeft zig der<br />

groote waere'd onttrokken, en leeft thans in eene foort van<br />

etnzAm\Kió\_heremiiage']commele/pectaieur desTourbillons.<br />

Zijne kinderen zijn in een klooster te Parijs. Hij heeft vóór<br />

Minorka en Portmahon als luitenant - generaal het bevél<br />

over de Franfche krijgsbenden gevoerd. Zijne gemaalin<br />

is eene graavin van BL<strong>EI</strong>CHINGEN. Na dat wij van dezen<br />

beminnenswaerdigen heer affcheid genomen hadden,<br />

kwamen wij des avonds laat weêr in ons heerlijk Hanau<br />

aan.<br />

Den 5 den<br />

van bloeimaand deed het hof een fpeelreisje<br />

naar Babenhaufen , vijf mijlen van Hanau , eu hunne<br />

hoogheden bewézen ons de gunst, ons insgelijks re nodigen<br />

, om hen op deze reis te verzeilen. Wij réden des<br />

morgens te 10 uur in gezelfchap van deze hooge perfoo-<br />

neu 3


E N H E T O O S T E N . 425<br />

tien, die ons in het algemeen met zo veele gunstbewijzen<br />

Overladen hebben, uit Hanau. Wij kwamen weer door<br />

Steinheim en Selingenftadt, en reisden geftadig opMent-<br />

flfchen bodem, tot dat wij te Babenhaufen aankwamen.<br />

Dit is een groot ampt, dat aan den erfprins van Hanau<br />

behoort, fchoon het rondom in het Mentlifche gebied ge-<br />

légen is. Toen wij nabij de ftad kwamen, vodden wij<br />

de lieden van alle kanten verzameld, om hunnenlands­<br />

heer te zien. De geheele ftad is Luthersch. Het flot is<br />

met twee loopgraven omgéven, en heeft een fraai gezigt.<br />

Op de voorplaats van het hof zagen wij eene fraai gemaak­<br />

te groep van graauwen fteen, welke een hert verbeeld,<br />

dat door twee honden aangevallen en vervolgd word, en<br />

tot eene fpringbron dient. MARTERFLECK, een bekwaam<br />

beeldhouwer, doch die zig naderhand uit zwaarmoedig­<br />

heid verhangen heeft, heeft dit ftuk voor vijftig jaaren ge­<br />

maakt. Boven de deur van het flot ftaat het wapen van<br />

den graave in vlak fnijwerk met het jaartal 1572. Op het<br />

flot toont men onder anderen de zaal, en een bed, waar<br />

in doktor LUTHER geflapen heeft: het bed heeft de graaf<br />

FtLip van Hanau, in het jaar 1591, laten verbéteren] en<br />

met fnijwerk en verfcheiden in hout gefnéden bijbelfche<br />

fprcuken laten verlieren. —- Daarop bezigtigden wij de<br />

merkwaardigheden der ftadskerk. De heer prédiker ÜLU-<br />

ME, een jong, doch zeer bekwaam en tévens befcheiden<br />

man , die fchrijver is van eene befchrijving der Babenhau-<br />

fenfche oudheden, welke nog in handfchrift is liggende,<br />

was onze CICERONE (kh). Voor in het koor ftaan fteenen<br />

(hK) Zoo noemt men te Rome hen, die den vreemdelingea<br />

de oudheden toonen en uitleggen.<br />

.V. DEEL, p


226 R E I Z E D O O R . E U R O P A<br />

ftandbeeJden. welken FILIP den ouden, graaf van Hanau,<br />

die in 1481 overléden is, névens zijne gemaalin en twee<br />

zooneu, verbeelden. Deze FII rp was graaf van Hanau-<br />

lichtenbetg, en bezat ook een graafichap in den Elzas.<br />

Deze tak van het huis van Hanau moet van den Menrzen-<br />

bergfchen onderfcheiden worden, van welken niemand in<br />

deze. kerk begraven is. In het geheel rusten hier zestien<br />

prinfen en graaven. Het oudfte graffchrift is van VITALIS<br />

DE BABENHAUSEN, Mi/es : Anno 1246. Miles betékende<br />

toen zo veel als ridder. In de fakristij worden, in eene<br />

kas, houten beelden bewaard, welken den paus GREGO-<br />

mus den grooten en twee kardinaalen verbeelden. De<br />

lieer BLUME meent, dat dit dezelfde GREGORIUS is, die<br />

aan de herfrelling der fchoolen en wétenfchappen gearbeid<br />

heeft, en dat men zijn beeldnis, uit dankbaarheid, in de<br />

kerken opgerigt heeft. Maar dit ftandbeeld is voorzéker<br />

niet van de tijden van GIIEGORIUS , maar van veel laater<br />

tijd, hetwelk men ook uit de drie dubbele kroon, die het<br />

op het hoofd heeft, en welke niet tot dien tijd behoort,<br />

kan beüuiten. Ook bewaart men hier eene ménigte reli-<br />

quikasjes en laaden, doch de reliquiën zeiven hebben de<br />

Roomfchen er uit genomen. Nog zag ik eene verzameling<br />

van oude boeken, onder dewelken eenige gedrnkten zijn<br />

uit de vijftiende eeuw. De heer BLUME verzelde ons<br />

toen buiten de- ftad, en toonde ons de opening, welken<br />

de Keizerlijken in het jaar 1636, toen zij de ftad denZwee- -<br />

den wilden ontnémen, in den muur gefchoten hebben.<br />

De ganfche bezetting beftond toen uit niet meer dan 200<br />

Zweeden, die zig egter tégen 6000 man Keizerlijken ge­<br />

durende eene maand zó verdédigd hebben, dat zij de ftad


E N H E T O O S T E N . 227<br />

niet konden hmémen, maar genoodzaakt waren, de belégcring<br />

optebréken. — De gezamenlijke inwoners der<br />

Had Babenhaufcn belijden den Lutherfchen godsdienst 5<br />

behalven zestien of zéventien perfoonen, die r.qt den Hervormden<br />

godsdienst, behoren, doch hier geen openbaare<br />

godsdienstoefening hebben. . Wij wandelden over de<br />

walleh van het Oor, daar men een pragtig gezigt heeft.<br />

Op eenen venleren aflfand ziet men Katzen-elleboogen,<br />

in de ftreek, waar de oude Katten , dettamvadMS HerHesfen,<br />

gewoond hebben. Met eenen verrekijker omdektmen<br />

het flot Zwingenberg in de Pa'ts, alwaar de keurvorst de<br />

gevangenen van ftaat laat bewaren. De floibewaar-<br />

der verhaakte mij, dat men hier een Oud beeldnis vind van<br />

den koning GUSTAAF ADOLF, doch hij wist niet, waar hij<br />

het thans zou vinden. Des namiddags te 6 uur réden<br />

wij met de vorstlijke perfoonen weêr naar Hanau.<br />

Den 5 den<br />

van bloeimaand hadden wij een bezoek van<br />

eenen zwaerdvéger , ALMGREN genoemd, die zéven en<br />

twintig jaaren te Hanau gewoond heeft: hij is uit de ftreek<br />

van Upfal van geboorte, en heeft het Zweedsch nog niet<br />

vergéten. Zijn broeder , insgelijks een zwaerdvéger,<br />

woont te Stokholm.<br />

Den 6 den<br />

déden wij wéder eene wan.'elreis, en wel in<br />

gezelfch 'p van den heer kanfelier HOMBERG, namelijk naar<br />

Selbold of Langenfebold, dat twee mijlen vari Hanau ligt,<br />

om den graave van JSENBURG aldaar een bezoek te géven.<br />

Het goed behoort aan den prins van denzelfden naam;<br />

maar de graaf bezit het in lijftogt, en heeft hier een fraai<br />

en ruim tlot laten bouwen. De Zweedert hebben het gebouwd,<br />

pleegt de graaf febertzende te zeggen; want het<br />

P 2


a5.S R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

is van de fchatten opgebouwd, die hij in Zweeden, daar<br />

hij zes maaien, het laatst in 1750, geweest is, vergaderd<br />

heeft. Hij was toen opperkamerheer van den koning FRE-<br />

DERIK , die hem met eene ménigte juweelen en (nuifdoozen<br />

begiftigde, doch welke laatften hij, wijl hij geen fnuif<br />

gebruikt, névens de juweelen, in geld en gebouwen verwisfeld<br />

heeft. Het Hot is wél ingerigt. Men vind hier<br />

eene fraaije verzameling van fchilderijen van groote meesters,<br />

als ook onderfcheiden Zweedfche afbeeldzels, als<br />

van den koning FREDERIK, van de koningin LOUISA ULRI­<br />

KA , van den graave FER^.EN , van de baronnes WRANGEL,<br />

eu anderen. De graaflijke boekverzameling is niet groot,<br />

maar uitgelézen, inzonderheid met betrekking tot de gefchiedenis<br />

van alle rijken. (Jok vind men hier eene fraaije<br />

verzameling van prenten, die uit omtrent honderd foliodeelen<br />

beftaat. Voornaamlijk beviel mij: Histotre naturelle<br />

des Oifeaux, ornèe de 306 Estampes, qui les repéfentent<br />

parfaitement en naturel, desftnées & gravées par E-<br />

LEAZAR ALBIN, & augmentée de notes & de remarques<br />

turieufes par WILLIAM DERHAM , a la Haye 1701, 3 kwarto<br />

deelen: een fraai en zeldzaam , tévens zeer wél afgezet,<br />

werk; als méde Metamorphofis Infectorum Surinamen/ium<br />

etc. per MARIAM SIBYLLAM MERIAN, Amftelodami, 1705,<br />

in zeer groot folio. -— De graaf omving ons zeer wé).<br />

Hij is een groot vriend der Zweeden, en vergeet nooit de<br />

lreleefdheden, welken zij hem op allerlei wijzen bewézen<br />

hebben. Hij is een heer, die in alle opzigten verdient hooggeagt<br />

te worden, en denkt geheel anders, dan zijn broeder,<br />

de prins, dien wij te SVlanheim hebben léren kennen,<br />

encie tot den Rwomfchen godsdiens f overgegaan is. u


EN HET OOSTEN. 2 S 9<br />

Téeen den avond kwamen wij weêr te Hanau*<br />

Den io ik<br />

" van bloeimaand kwam de prins GEORGE KA­<br />

REL van Darmftad aan het hof in Hanau. Het behaagde<br />

den erfprins, ons aan denzelven voorteflellen. Hij is een<br />

beminlijk heer, fchoon van maar twintig jaaren, doch zo<br />

bezadigd als een man. Hij is ridder der Johanniterörden,<br />

en een broederszoon der markgraavin van Baden.<br />

Des namiddags namen wij de zijden en fluweelfabriek<br />

der heeren SCHR<strong>EI</strong>BER en DITL<strong>EI</strong>N in oogenfchijn. Deze<br />

is de eerfte fabriek, die men, en wel voor omtrent veertig<br />

jaaren, te Hanau aangelegd heeft. Het fluweel, dat<br />

hier gemaakt word, is van dezelfde deugdzaamheid, zegt<br />

men, als het Genueesch.<br />

d e n<br />

Den n van bloeimaand bezigtigden wij de raadzaal,<br />

alwaar de beeldnisfen van all' de graaven van Hanau te<br />

zien zijn: de laatfte is in 1736 overléden, zédert welken<br />

tijd het Hesfenkasfelsch huis dit graaffchap in bezit heeft.<br />

Des namiddags déden wij, door den regérenden graave<br />

verzeld, eene fpeelreis naar Philipsruhe. Hier is TALLAKD<br />

in het jaar 1704 gevangen genomen.<br />

a c n Den i2 bezogten wij den heer hoogleeraar en konfistoriaalraad<br />

IBER , een' zeer geleerd' man, die ook eene<br />

groote boekerij bezit, en aan wien het volgend handfchrift<br />

toebehoort: La Papautè convaincue d'imposture par la<br />

fainte Ecrituretpar l'Histoire ecclejïastique cjr 1<br />

par k bon<br />

fens, 1748, 430 bladzijden in folio. Het is door eenen<br />

Roomschgezinden, en wel in de Franfche taal, gefchréven,<br />

fchoon de fchrijver zegt, geen geboren Franschman<br />

te zijn. Er heerscht veel nadruk en gewigt in. De heet<br />

SEEii wist ZQ min» wie de fchrijver is, als van waar het<br />

P 3


a 3o, R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

boek gekomen is: hij heeft het in 1765 met den post ontvangen.<br />

Ook heeft niemand, behalvenhij en de overléden<br />

markgraavin , dit merkwaardig handfciirifc gelézen. Hij<br />

leerde het mij, om het doortelézen: het is zeer fraai eé<br />

met kragt van geJagten en van uitdrukking gefchréven.<br />

, Den van bloeimaand verhaalde de heer IBER ons,<br />

dat hier te Hanau een man woont, d e te Rome, als hofjonker,<br />

in dienst der koningin CIIR>STJNA is geweest: hij<br />

heeft nog zijne volle kragten en levendigheid. Men geeft<br />

hier voor, dat zijne familie' het gevvigtig geheim bezit,<br />

om door een elixer, welks zamenliel bij niema. d anders<br />

bekend is, de gezondheid zo wel als het léven te verlengen.<br />

De heer IBER nam op zig, om ons geléeenheid te<br />

géven, om dien ftfan te léren kennen: midlerwiil vermaken<br />

wij ons met het vooruiizigt van eentn r.jken oogst<br />

van anekdoten uit de gelchiedenis dezer koningin en haa-<br />

$er hofhouding te Rome.<br />

Den i7 l]sa verdween onze opwagting van piste-en eensklaps.<br />

Wij lieten ons geen rust, eer wij den heer IBER<br />

bezogten, om hem om het houden van zijne belofte te<br />

manen. Maar hij gaf ons het onaangenaam berigt, dat<br />

^deze oude dienaar der koningin, die hier in de ftad bij<br />

-eenen goudfmid, FISCHBACKER genoemd, woonde, voor<br />

zes of zéven maanden eene reis naar Italië aangenomen<br />

"had. Hij heet UBBINO of URBIN, is een geboren Romein,<br />

en négen en négemig jaaren oud. Eerst is hij hofjonker<br />

bij de koningin CHRISTINA en naderhand luitenant in Franfchen<br />

dienst geweest. Te Hanau, alwaar hij bij aanhoudendheid<br />

eene goede gezondheid heeft genoten, heeft hij<br />

zig vijf of zes jaaren opgehouden; te voren heeft hij te


EN HET OOSTEN. ig|<br />

Offenbach gewoond, alwaar bij eenen oom heeft gehad,<br />

die in den ouderdom van hond;rd en négen jaaren overléden<br />

is. Cest dommage que notre espérance de tant d?anecdotes<br />

s'évanouisfoit; Monfieur rn::R nous plaignoü ausfi<br />

ieaucoup. [Het is jammer, dat ons vooruitzigt op zo<br />

veele anekdoten verdween; de heer IBER beklaagde ons<br />

ook zeer]. In het Kasfelseh archief word een brief<br />

gevonden, welke Zweelfche anekdoten bevat van den<br />

heer VON HOF, gezant des landgraaven WILLEM den VI.<br />

aan het hof der koningin CHRISTINA : dezelve is de Stokholm<br />

den 16 de<br />

" van grasmaand 1646 gefchréven; de heer<br />

IBER hééft er een affchrift van genomen, hetwelk hij mij<br />

insgelijks médedeeide.<br />

De heer JASSOY verzogt ons, in zijn gezelfchap eene<br />

re ;<br />

s naar Büdingen te doen , bet welk den iS


*3* R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

nuttige médeburgers. Hunne vaste goederen en huizen<br />

hebben zij aan den heer ACRICOLA, eenen hervormden<br />

geestlijken, verkogt, en alleen het kerkhof, als eene gewijde<br />

plaats, voor zig behouden. Deze oord heeft de alleraangenaamfte<br />

ligging: die goede menfchen hadden geen<br />

moeite noch kosten gefpaard, om denzelven zo aangenaam<br />

als bekwaam te maken. Er is eene groote openbaare<br />

plaats, die naar eene markt gelijkt, en met boomen<br />

en haagen beplant is. Er was gebrek aan water; want<br />

het dorp ligt in eene vlakte: maar de graaf van ZINZEN-<br />

DORF liet eenen zeer diepen put graven, welke der broedergemeente<br />

alhier niet minder dan Soooo dalers, of<br />

-126000 gulden kostte. Uit dezen put kan aan alle huizen,<br />

die elk eenen bijzonderen waterbak hebben, genoegzaam<br />

water bezorgd worden. De réden, waarom dezelve zulk<br />

eene verbazende fom gekost heeft, is , wijl men zéven jaaren<br />

lang, en wel tot herhaalde reizen van nieuws aan ,<br />

daaraan gewerkt heeft. Dezelve is in het geheel 534 voet<br />

diep, en is met vierkante roode fteenen, die men van<br />

Büdmgen heeft laten halen, opgemetzeld, doch geheel<br />

benéden is hij in eene rots gehouwen. De huizen te<br />

Herrnhage zijn groot en fraai: men ziet hierin alles 22<br />

hooge, naar paleizen gelijkende, woonhuizen; ondertusfchen<br />

Haan zij nu lédig, uitgezonderd dat, hetwelk de<br />

heer AG-RICOLA bewoont. Wij bezigtigden insgelijks de<br />

eerfte kcik, die aaultonds bij den aanleg van dit dorp gebouwd<br />

werd ; als ook de hoofdkerk, een fchoon gebouw;'<br />

de zoldering is met verfcheiden fchilderijen, die den Heiland<br />

na zijne opifanding, daar hij aan THOMAS zijne open<br />

Sijde vertoont e. z, v,, verbeelden , verlierd. Het luns,


EN HET OOSTEN. 233<br />

Waarin de graaf van ZINZENDORF , bisfchop der gemeente,<br />

gewoond heeft, is niet minder een heerlijk gebouw, en<br />

heeft gemeenfchap met de kerk. Verder bezigtigden wij<br />

het zusterhuis, hetwelk zeer ruim is, en drie verdiepingen<br />

heeft, in welkerbovenfte de flaapvertrekken zijn. Het<br />

broederhuis is op dezelfde wijze ingerigt. Het is jammer,<br />

dat de?e fraaije en lédige huizen nu zo geheellijk vervallen.<br />

Men ontdekt alom de zindelijkheid en netheid, die<br />

onder deze lieden heerscht,en waar in zij uitmunten. Het<br />

kerkhof is van het vlek afgelégen. De grafftéden zijn in<br />

eene regte lijn agter elkander, en doorgaans op eenen gelijken<br />

affland van elkander, aangelegd. Elke grafdeen<br />

heeft een nommer of een graffchrift, in hetwelk altijd het<br />

woord heimgegangen [naar huis gegaan]: in plaats van ge<br />

fiorven gebruikt word. Op de grafzerken der drie zoons<br />

van den graave flaat Denatus: [overléden] hunnagraffchriften<br />

zijn de eenigfte Latijnfche. Wij vonden ook het graf<br />

van eenen Zweed: op den fteen leest men het volgend opfchrift<br />

: Hier ruhen die Qebeine II<strong>EI</strong>NRICH KÖNICS geb. zu<br />

Gothenburg in Schvedend. 20. April i743,felig entfchlafen<br />

d. 6. Febr. 1751. [dat is: hier rust het gebeente van<br />

HENDRIK KONING, geboren te Gothenburg, in Zweeden,<br />

den 20. van grasmaand 1745., zalig ontflapen den 6. van<br />

fprokkelmaand 1751]. Wij waren nieuwsgierig om de réden<br />

te wéten , waarom men in dit graffchrift entfchlafen,<br />

f ontflapen) en niet, gelijk in de anderen , heimgegangen ,<br />

gefield had. De heerDORiE, te Marienborn, zeide mij<br />

naderhand, dat dit op hetzelfde uitkwam, want dat dg<br />

beide fpreekwijzen bijbelsch waren : ,, onze vriend LAZA-<br />

p, RUS flaapt; ik heb begeerte om bij CHRISTUS te zijn


a 34. R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

„ e. z. v." Tusfehen het dorp en het kerkhof heeft men<br />

eene laan met fraaije boomen. Toen de Zinzendorfers<br />

nog hier woonden, hadden zij verfcheiden goede fabrieken,<br />

uurwerkmakers winkels, en dergelijken. Wij<br />

verlieten eindelijk dezen aangenaamen oord , en'begaven<br />

ons naar Büdingeu, dat er flegts eene halve mijl van af,<br />

en vijf mijlen van Hanau, aan den vloed Seemenbach<br />

ligt, welke zig iri den Nidder Ontlast. Hhr woont de<br />

rege'rende graaf van ISENBURG: de flad is niet fraai. Wij<br />

bezogten den heer PELS, weleer leeraar der Latiinfche<br />

fchool te Amflerdam, en thans rektor van het gymnafium<br />

alhier. In zijn huis ziet men overblijfzels van eenen ouden,<br />

piramiedswijze van groote fteenen opgebouwden,<br />

toren, waarvan de muuren zo dik en fierk zijn, dat zij<br />

naar de werken der oude Romeinen gelijken, fchoon zij<br />

met ouder, dan van de dartiende eeuw zijn'« en van de<br />

oude graaven van ISENBURG afkomen. Digt bij Biidingen<br />

is een zoutwerk: het zout komt uit eene bron; de geheele<br />

inrigting heeft overeenkomst met de zoutwerken te Lion<br />

le Saunier, in Franche comté. Des namiddags<br />

vertrokken wij van Ondingen naar Marienborn, daar ook<br />

een flot is, dat eene goede ligging heeft. Hier hebben<br />

eertijds insgelijks Hernhutters gewoond, die dezen oord<br />

zeer wél en aangenaam aangelegd hebben. Thans is hier,<br />

behalven den heer DORIE , uit Glückfladt, niemand van<br />

hun meer te vinden. Deze man, die met euangelifche<br />

zalving fprak, kwam mij zo eerwaardig voor, als of ik<br />

éénen van de apostelen onzes Heilands gezien had. Hij<br />

liet ons de kerk der Hernhutters zien, waatïn de broeders<br />

m het jaar 1764 hunne fynode gehouden hebben; zij is


•EN HET OOST È N. 935-<br />

fraai en met voortreflijke fchildïrljëft verfierd. De graaf<br />

ZINZENDORF hcefc er dikwijls in gèprédikt; doch thans<br />

word er geen godsdienst mefer gehouden, maar de'kerk is<br />

gefloten. Den heer DOIUE, welke prédiker bij dezelve<br />

was, is het verboden, te prediken. De gezamenlijke<br />

raadsheeren te Biidingen prézen eenparig de Hernhutters<br />

wégens hun goed en onberispüjk gedrag e. z. v. Doen<br />

door de ftreeken -van den minister EAUER zijn deze vreed-<br />

zaame lieden verflrooid. Wij réden verder naar Mar-<br />

köbel, eene kleine Itad in het graaffchap Hanau, die veele<br />

vrijheden en aanzienlijke voorregten geniet: zij heeft vee­<br />

le inwoners, en de landlieden alhier zijn wélgefceld. Aan<br />

dezen oord woont een van het waereldsch gedruis verwij­<br />

derde wijsgeer, Se heer SIGISMOND, die gedurende zestien<br />

jaaren hofmeester en beftierder van den regérenden graave<br />

VAN WITGENST<strong>EI</strong>N geweest is, doch zig naderhand in de­<br />

ze zijne geboorteplaats tot rust begéven heeft: hij leeft<br />

hier van zijne inkomften, en heeft voor de wedde, wel­<br />

ke de graaf hem aangeboden heeft, bedankt. Hij is een<br />

diepdenkend wiskoiiftenaar en bezit wél uirgelézen boe­<br />

ken , die hij ook zeer wél kent. Het grootfte gedeelte<br />

van zijne bezitting heeft hij tot eene fchool 'en boekerij<br />

voor de kinderen der dorpelingen beftemd. Van<br />

hier keerden wij weêr nar.r Hanau, dat drie mijlen van<br />

Marköbel ligt. Deze kleine bijreis heelt ons veel verge­<br />

noegen verfchaft.<br />

Den iQ


436 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA.<br />

Daarop, en na dat wij volgens gewoonte ten hove gegéten<br />

hadden,bezogten wij den heer regéringsraad WEGNER,<br />

en namen voor, zijne fraaije boekerij te doorfnuffelen.<br />

Onder anderen vonden wij vier gefchréven boekdeelen,<br />

welken lesfen van den vrijheer VAN WOLF bevatten. De<br />

heer WEGNER bezit ook een origineel af beeldzel van den<br />

Zweedfchen veldheer RAMSAY, die in den dertigjaarigen<br />

oorlog te Hanau het bevél gevoerd heeft. Men zegt van<br />

hem, dat hij aan het land veel goed, maar den toenmaals<br />

regérenden graave veel kwaad, gedaan heeft.<br />

Den io aen<br />

van bloeimaand woonden wij wéderom een<br />

krijgsfchouwfpel bij, namelijk de wapenfchouwing van de<br />

troepen des erfprinfen, graave van Hanau. Ik heb hier<br />

voor reeds gezegd, dat deze heer een ongemeen groot liefhebber<br />

van het krijgswézen is. Dezen dag fcheen hij ook<br />

uitnémend vergenoegd te zijn, wijl alles naar wensch afliep.<br />

De troepen zijn wél geoefend, en zien er fchoon<br />

uit. De prins was overal bij, en fteeds aan de fpitze van<br />

zijn volk. Er waren wel drieduizend menfchen van Frankfort<br />

gekomen, om deze fraaije wapenfchouwing bijtewanen.<br />

Des namiddags waren wij bij den heer kapitein SCHEE-<br />

LE , die ons een klein ftuk hard brood, of tweebak, toonde,<br />

waarvan de koning OUSTAAF ADOLF gegéten had. Deze<br />

omftandigheid, en dat het te Koningsbergen gebakken<br />

was, was ook met inkt op het ftuk brood aangetékend ;<br />

doch daar ftond bij, dat het 180 jaar oud was, hetwelk<br />

gewis eene dwaling, of eene fchrijffeil is. Ook za­<br />

gen wij bij hem een beeld der Ifis, dat op de kniën ligt,<br />

en iets- als eens ftnids aambeeld, tusfehen de handen houd:


E N H E T O O S T E N . «3?<br />

ik had te voren nooit eene Ifis in deze houding gezien; zij<br />

is uit eenen fteen gemaakt, die, als men er op flaat, een<br />

Iterk geluid van zig geeft, als of het ertz was.<br />

f t e 1 1<br />

Den 2i van bloeimaand bezogten wij den heer hoog­<br />

leeraar HUNDSHAOEN, die ons Italiaanfche handfchriften<br />

liet zien, welken de berigten bevatten van verfcheiden Ve-<br />

netiaanfche gezanten, aan den Raad, wégens de uitvoe­<br />

ring van allerhande geheime lasten: deze ministeriaale ge­<br />

fchriften betreffen Konflantinopel, Genua, Lucca, Ro­<br />

me e. z. v. en maken drie folianten uit. In zijne boekver­<br />

zameling zag ik ook voor de eerfle maal JUNGCKHERROTHS<br />

Hoogduitfche overzetting van het nieuwe Testament, die<br />

te Offenbach 1732, in oktavo of groot twaalve, gedrukt<br />

is. AH'de exemplaaren zijn opgehaald; en het is zeer be­<br />

zwaarlijk , er één volledig te zien te krijgen. Men heeft<br />

mij gezegd, dat de heer hofraad MICHACLIS niet meer dan<br />

eenige bladen daarvan heeft kunnen te zien bekomen. De<br />

overzetting zelve is belachlijk en bijna geheel onverflaan-<br />

baar.<br />

Toen wij op het flot aan tafel kwamen, vonden wij daar<br />

mylord CAVENDISCH en den heer DE ST. GERMAIN , die<br />

van Laufanne waren gekomen, en naar Kasfel en Berlin<br />

wilden. Wij hadden hen te Laufanne bij monfeigneur<br />

BKOGLIO léren kennen. De heer DE ST. GERMAIN verhaal­<br />

de mij, dat tePau, de hoofdftad in Bearn, een ftand-<br />

beeld te voet te zien is, het welk LODEWIJK den XIV. ver­<br />

beeld , en nog bij zijn léven en op zijn bevél opgerigt is,<br />

fchoon de inwoners van Eearn liever een ftandbeeld voor<br />

hunnen landgenoot, HEND<strong>EI</strong>K DEN GROOTEN , wilden op*<br />

rigten; en om die réden heeft men op het voetftuk htt


038 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

volgend opfchrift gefield: Ccst ia fiatue du petit-fih de<br />

notre grand Roi IJENRI IV., [dit is het ftandbeeld yaa<br />

den kleinzoon onzesgrooten konings H,:.NDRIK IV.], het<br />

welk oiidenusl'chen in hunne platte of boerenfpraak , eer.e<br />

foort vanprov§nfaalsch.. is vervat, doch voor het overige<br />

tamelijk overeenkomt met dat, hetwelk men op het<br />

graf van IEPIJN heelt gezet: ci git ie perede CHARLES<br />

JUAONE [nier rust de vader van KAREL DEN GROOTEN].<br />

De heer DE ST. GERMAIN is uitliet Bearnfche van geboorte.<br />

Hij zeide mij ook, dat de tegenwoordige koning van<br />

Engeland, GUSTAAF WASA en KENORIK den IV. tot zijne<br />

helden had verkozen. Deze keus fteunt op goede gronden.<br />

Des namiddags bezogten wij dengoudfmid FISCIIBACKER,<br />

in wiens huis bovengemelde heer URBIN gewoond heeft.<br />

Hij toonde ons eenen brief van zijne hand. Thans reist<br />

hij in Italië, tn wel in gezelfchap van eenen zijner vrienden<br />

uit Langenthal in Zwirzerland, die ook, gelijk de<br />

heer URBIN zelf, een goudmaker is. De heer FISCHBACKER<br />

beloofde mij, aanftonds aan hem te fchiijvcn, en naar<br />

anekdoten van de koningin CIIRISTINA te vernémen. Hij<br />

is te Rome in 1675 geboren ; was dus veertien jaaren oud<br />

toen deze vorstin overleed.<br />

Den 23iien van bloeimaand begonnen wij affcheidsbezoeken<br />

te géven. Wij namen met de aandoenlijkere harten<br />

affebcid bij den régérenderj graaf, die ons met zo vee.<br />

le weldaaden en gunlteu overladen heeft, dat wij Hanau<br />

nooit zullen vergéten: en hoe zou het ook mogelijk zijn,<br />

Hanau te vergéten ? Het behaagde haarer koninglijke<br />

hoogheid de erfprinfes ons eenen brief aan mevrouw


E N H E T O O S T E N a 39,<br />

haarc zuster ,!haare majefteit onze koningin ,médetegéven.<br />

Den 24 ftetl<br />

bragten wij den ^nfeben voormiddag door<br />

met het affehrijven der gewigtigfie plaatzen uit het bovengemeld<br />

merkwaardig handfchrift betreffende den paus,<br />

het welk de heer IBER. mij geleend had.<br />

Des namiddags leiden wij het laatfie bezoek af bij deti<br />

heer IBER. Hij vertelde ons veel van den graave van<br />

ZINZENDORF , dien hij te Berlijn in perfoon gekend,<br />

en twee volle jaaren had horen prédiken: onder anderen<br />

had de koning hem zonder bewilliging der geestlijkheid<br />

verlof gegéven om te prédiken, en toen deze vertoogen<br />

daartégen gedaan had, zig op de volgende wijze<br />

uitgelaten: vous autres vous vous amufez desplaifrs, des<br />

debauches & a jouer; et en cela vous fuivez votre inclination;<br />

mals celui - ci aitne a prêcher: chacun a fa ma~<br />

rotte; d'ailleurs faurai tant d^accife par la confomption<br />

des vivres de tant de perfonnes [dat is: gij houd u bézig<br />

met vermanken, met vrolijkheden en met fpélen; en hier<br />

in volgt gij uwe neiging; maar deze vind genoegen in<br />

het prédiken : elke zot heeft zijn zotskapje; voor het overige<br />

zal ik door de vertéring der lévensmiddelen van zo<br />

veele menfehen veel impost winnen]; in het jaar 1738<br />

was de graaf van Berlijn naar Herrnbage vertrokken ; in<br />

de wijsgeerte was hij niet zeer ervaren , maar anders tamelijk<br />

geleerd geweest, en — —. — , —•<br />

•— — — — — — — om beroemd te worden;<br />

hij had veel en verre gereisd, en de menfehen in<br />

alle mogelijke (tanden befludeerd; tot dat einde was hij<br />

zelfs in llegte huizen gegaan, om den mensen in zijne


S4& R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

verlaging te befchouwen, doch had zelf aan de voorvallende<br />

buitenfporigheden geen deel genomen.<br />

Den 25


<strong>Ë</strong> N H E T O O S T E N .<br />

TERUGR<strong>EI</strong>S VAN HANAU NAAR<br />

FRANKFORT.<br />

B c-n 2.6^ a<br />

van bloeimaand verlieten wij ons bekoor­<br />

lijk Hanau. Wij gingen te fcheep den Mainiiroom af.<br />

Onze voortreflijke vriend, de heer JASSOY, verzelde ons<br />

tot Ruppenheim, het lustllot der overléden landgraavin<br />

van Hesfen. Daarop voeren wij met droefheid voorbij<br />

het bekoorlijk Philipsruhe, en, de kleine flad Offenback<br />

op zijde van ons latende, zetten wij de reis verder naaf<br />

Frankfort voord.<br />

Tweede verblijf te Frankfort.<br />

jf3en S7 f:<br />

"> van bloeimaand bragten wij door met be«<br />

zoeken.<br />

Den volgenden dag gingen wij vroeg op de boekerij,<br />

De heer F R A N S V A N L I C H T E N S T E I N toonde mij L U D O L F S<br />

handfchriften, namelijk zijne geleerde briefwisfeling met<br />

L<strong>EI</strong>BNITS en andere geleerden, waar uit wij verfcheiden<br />

uittrekzels maakten. —Wij zagen ook de oorfpronglijke<br />

fchriften van M I C H A G E N E A N D E R S brieven aan PABRICIUS ;<br />

verder Epiftolj: ZAIUSKI'I, een zeer zeldzaam werk, dat<br />

uit vier foliodeelen beflaat, en te Brunswijk 1709 ge­<br />

drukt is;alsook D - T A U L I F R E H E R I TheatrumVirorumeru-<br />

aitiene clarcrumetc, dat ook tamelijk zeldzaam is. Vervol-i<br />

Q


2 4a R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />

gens zagen wij de Ethiopifche letters, welken LUDOLFaan<br />

deze boekeri] vorecd heeft, en die'fterkgenoeg zijn,<br />

om een geheel boek in deze taal ;e drukken.<br />

Verder borzogien wij de boekerij van den beer LICH-<br />

TENST<strong>EI</strong>N zélve. Zij is talrijk, voorriaamlijk in regtsgeleerde<br />

boeken: onder anderen vonden wij het werk van<br />

den kardinaal D'CSSAT , met aanmerkingen van AMELOT<br />

DE LA HOUSSAYE, te Parijs, in kwaftö gedrukt. Dit<br />

zeldzaam beek bevat veele nuttige zaaken voor eenen<br />

ftaatsman. Hier vond ik ook voor de eerfte maal Cenfura<br />

Librorum Apocryphorum adverfus Pontiftcios, inprimis<br />

ROBERTUM BELLARMINUM etc. prelectionibus 250<br />

pofthumis, in AcadcmiaOxonienfi tractataa JOHANNE RAY-<br />

NOLDO, Anglo, Academie Oxonien/ïs Profes/ore Theologie;<br />

in nobili Oppenheimio , 1611 ,• twee deelen in 410.<br />

Dit werk is ongemeen raar, waarover men VOGT kan nazien.<br />

De fchrijver is ook om de volgende omstandigheid<br />

zeer merkwaardig: daar waren twee broeders RAYNOLD ,<br />

JOANNES en WILLEM ;de eerfte behoorde tot de Roomfche,<br />

de andere tót de Hervormde leer: zij rédentwistten met<br />

eikanderen over gèloofszaaken , waarvan het gevolg was,<br />

dat beiden hunne geloofsgevoe'ens veranderden, en e.ne<br />

wéderzijdfche ruiling déden : JOANNES omhelsde de Hervormde,<br />

en WILLEM de Roomfche leer: (z>e Deutfche<br />

Acta Eruditorttm, Band 5, Seite 171.) Het'is ook iets<br />

zonderlings, dat het boek te Oppenheim gedrukt is, zonder<br />

dat er ergens réden gegéven word, waarom men e.m<br />

boek , dat in Eng'e]ahd gefchréven is, op deze plaats<br />

heeft laten drukken. Er is ook niets van eene voorréde<br />

vóór. Ik zag ook nog een ander zeldzaam boek met


EN H E T OOSTEN. a 4 3<br />

den vo'genden titel: De Amplitudine Regni Coslestis, Li~<br />

bri duo. quibus numerum electorum (ive falvandorum in<br />

regno ccelesti tnuito ma'orem futurum , quam reprobatorutn:<br />

et Judets bod/er vos omnes ante extremum judicium ad veram<br />

CHRISTI Mesfix agnitionem et fidem esfe coxgregandos ex<br />

Sacra Scriptura et Patrum etc. demonflratur; (uAELlOj<br />

stCQNOO CURIONE, facrofancte Theologie in Baft.eer.ji<br />

Academia quondam Profes f re, auctore- Excufum Fran-<br />

cofurti Anno MDCX Vil.; 248 bladzijden, in 4to. (Jj).<br />

Deze CURIO is dezelfde, welke Pasquillus ec/ïaticus t Gefieva,<br />

f44., gdctiréven heeft (M). .<br />

Daarna bezagen wij het huis en de ontleedkunstkamer<br />

van den ovcriédeti doktor SENKENBERG. Hij heeft 100.000<br />

gleden gegéven tot het ftigien van een gasthuis, eene<br />

outleedkunstkamer, eenen geneeskundigen tuin, en eene<br />

(/V) Een andere druk van dit boek wordt vermeld bij GER-<br />

DES Spicil. Libr. Rar. p. 100. • Van dezen COEUUS(ZOO<br />

moet er liaan) SECUNDUS CURIO is ook reeds boven bl. 134,.<br />

gsfproken: meu zie, over hem, de fchrijvers, door den Heer<br />

SAXEaangehaald.Oww. Lit.P.II.p. 550,: —Maar boven is verge«<br />

ten te melden, dat de Elegie, opdea naam van Hippoljta Tanrel/a<br />

uitgegeven, ook te vinden is in CoLiMEsn Cimel. Liter %<br />

C. 36. p. m, 79-87., en elders: doch d c dezelve niet door<br />

haar, maar door haaren man, Balthazar Castilioneus, of G^aaf<br />

de Ca/fi*li(m?(ov


J*14" R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

boekerij. Hij zelf ligt in den tuin begraven. Hij ftierfifi'<br />

het jaar 1772 aan eenen val, dien hij uit de tweede verdieping<br />

van het huis deed, als hij naar het werk der met- '<br />

Zeiaars zag. Het gasthuis is nog niet ten volle voltooid;<br />

de inrigting van hetzelve is voortreflijk. Eén van zijne<br />

broeders Word thans hier, op bevél der overheid, in gevanglijke<br />

bewaring gehouden; de andere is hofraad te<br />

Weeneii. Dé boekverzameling van den heer SENKENBERG<br />

flaat onder het opzigt van den heer doktor R<strong>EI</strong>CHARD.<br />

Dezelve bevat omtrent 10000 boekdeelen, uit alle takken<br />

der geleerdheid, waaronder ook verfcheiden zeldzaame boeken<br />

zijn. Men ziet hier ook de origineele afbeeldzels van<br />

doktor'LUTHER niet het jaartal 1577; van doktor JONAS,<br />

I529; Vafl MELANCIITON, EUASMUS, RAIMOND LULLUS,<br />

SPENER en BiPFEr. of DEMOKRITUS, vart welken laatflen'<br />

SENKENBERG een groot vriend was, en wiens grondflellingen<br />

in de artsenijkunde hij tot de zijnen gemaakt heeft.<br />

Dm z r<br />

J'-* van bloeimaand bezogten wij den heer hof­<br />

raad hnsENK.''icn, vader van dién EHRENR<strong>EI</strong>CII, welke<br />

re Srokholm gewoond heeft (•)'. Wij bezigtigden zijn<br />

fraai kabinet: eene ongemeen keurige verzameling van fchil­<br />

derijen, fchelpen, delf dollen en verfteeniflgen. Men ziet<br />

hier fchilderijen van het'penfeel der grootfte meesters, bij<br />

Voorbeeld: de herders, den nieuwgeboren Heiland aan­<br />

biddende, door RAIHAEL UEBINO op eenen zwarten<br />

(*) Deze laatfte is ook hofraad, en houd zig te Koningsbergen<br />

op. Hij bezit goedefcheikundige, en daar méde verwandie,<br />

kundigheden, en is de uitvinder van den gees» van wijnazijn,<br />

als een behoedmiddel tegen de pest. Aanw, dei,H*Vertalsru


EN HET OOSTEN. »4S<br />

ffeen gefchilderd, een in zijne foort bijna eenig ftuk: de<br />

Zwar e ftcep verbeeld den nagt, en een licht maakt da<br />

geheele fchilderij helder, het hoofd van JOSF.F is zo voor*<br />

treflijk gefchilderd, dat men zig niet kan verzadigen met<br />

het te befchouwen, fchijnt egter niet van R A P H A E L S hand<br />

te zijn; dit heerlijk kunstftuk is van Munchen gekomen,<br />

en duur betaald; — een kruisbeeld door V A N DIJK: een<br />

meesterftuk; — M A R I A door J A K O B O POINTE E A S S A N O<br />

op f.een: insgelijks onbefchrijllijk fraai; de .kroning<br />

der maagd M A R I A op lazuurfteen van Rocca vecchia met<br />

goud gefchilderd, door P A O L O V E R O N E S E : dit ftuk heeft<br />

weleer den kardinaal V A L E N T I te Rome toebehoord;<br />

het afbeeldzel van den onthoofden K A R E L S T U A R T , d ici<br />

K N E L L E R , te London in het jaar 1681 gefchilderd: deze<br />

Engelfche fchilder heeft den onaelukkigen koning ge hirende<br />

zijne gevangenis verfcheiden maaien getrokken;<br />

doch geen dezer af beeldzels is voltooid geworden; — het<br />

afbeeldzel van L A R O I L L I E R E S , portraitfchilder aan het IT f<br />

van L O D E W I J K den XIV., door hem zelvèn gemaakt. In<br />

zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden vestigden<br />

wij onze aandagt inzonderheid op een verfteend vo«<br />

gelnest, dergelijken men niet ligt vind; den zeldzaamen<br />

boorn den dubbelen fpillekop, daar 170 gulden voor betaald<br />

word; het zogenoemd Buccinum aruanum, dat<br />

nog zeldzaamer en tévens duurder is, en 250 gulden gekost<br />

heeft, e.z. v. Ook zag ik eenen klomp, hout met<br />

eene dikke korst van wijnfteen bekleed, als een' kogel of<br />

bal, die in het jaar 1725 uit de baarmoeder eener vrouw,<br />

t£ Marbach, in het Wurtembergfche, gehaaldwerd. Men<br />

weet niet, hoe deze verharding zig daar gevormd heeft<br />

Q 3


n6 R:E:IZE DOOR E U R O P A<br />

rnaar een foldaat heeft deze vrouw met eene ijzeren tang<br />

van dit ongemak verlost. De vrouw was zo ondankbaar,<br />

dat zij haaren heelmeester niets voor ziire moeite wildé<br />

betaler; hij was der'ialven genoodzaakt, haar vóór


EN HET OOSTEN 247<br />

twee .le deel van SCHARDIÏ Scriptores rerum Germanicarum<br />

, teBasel, in folio. 2) 'Vocatio divina Regis Suecia<br />

pto redimenda religione at que libertate Germania, Moguntla<br />

> in quavto. 3) Relatie hiftorica de duobus GUS-<br />

TAVIS, Regibus Suecia, ato, nepote, August ante confeslionis<br />

dtfinfotibus. 4) Succincta''narratio omnium eorum,<br />

qua ab ultimis comitiis fept emviralibus Ratisbona<br />

haVttis, in pacis cum corona Suecia regno negotio usque<br />

ad exitum anni 1637 gefta funt. 4. 5) Suecia hiftoria,<br />

pragmaticd, qua vuige jus publicum dicitur, Holmta.<br />

ó) Regnorum Suecia, Gothia et Finlandia defcriptio<br />

Amjlelodami. 8. 7) Anna Suecica, of befchrijving van<br />

den oorlog, welken GUSTAAF ADOLF, koning van Zweeden,<br />

tégen FERDINAND II. gevoerd heeft. 4to. 8) Animorum<br />

in Europa et vicina Ajia motus de Suecici belli<br />

m'otu in Polonia , Upfalia. 4. 9) Sedcs et origo belli<br />

Sueco Danici, Francofurti. 4. 10) VIR GII.IUS Christianus<br />

Suecicus, pre Status Romani imperii centonibus Virgt'Hanis<br />

defcriptus et ADOLPIIO Suecorum regi oblatus a J. C.<br />

P. Ev. 4. 11) Metzelfde werk in het H iogdiiitsch. 12)<br />

Cupia literarum nobilis cu usdam Sueci ad nohilem quendam<br />

Franconienfem. expromens intentlones et confi'ia tam<br />

cocta quam ctquenda belli in Germania, hinc inde a Suecis<br />

et jam in Dan os et lam adornati, Francofurti. 4. 13)<br />

Sueco-Polonica Acta, ftve Exegr/is commemerans causfas<br />

quibus ordines regni Suecia provocati SIGISMUNDUM III.<br />

Regem Polonia ejusque progeniem Sueco diademate exuerunt,<br />

Stockholmia. 4. 14) Litera Hamburgo mlsfa continentes<br />

inter alia naumachiam Sueco • Danicam habitam ~|<br />

Octobris anno 1644. 4. 15) Linrte Suecorum regis ad


•4.8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

RADZWILLIUM magrit Ducatpts Llthuan'uz Campi • ducem,<br />

pee non Senatorum regni Suecia ad Senatores regni Polonia.<br />

4. 16) Causfe, oh quas Suecorum Rex GUSTAVUS<br />

ADOLPHUS tandem caactusfit, cum exercitu in Germaniam<br />

ntovere, Stralfundia. 4. 17) Oratiopanegyrica in laudein<br />

GUSTAVI ADOLPiii , Suecorum Regis, et CONSTANTIE,<br />

FREDERICI V. Bohemia Regis, a diverfs auctor'bus. 4.<br />

18) Roftochiana funeralia fuper ohitum Regis Suecorum<br />

GUSTAPIII ADOLPHI, 4. '20) Senatus Univerfltatis Rostochienjis<br />

Lesfus fuper ohitum GUSTAVI ADOLPHI. 4. ai)<br />

Fama posthuma GUSTAVI AOÓLPHI, Regis Suecia, confecrata<br />

a Mufs Stetinenfihus. 4.' 22) Oratio ad GUS-<br />

TAVUM ADOLPITUM , ' Suecorum Regem , Francofurti.<br />

4. 23) Threni in funus GUSTAVI ADOLPHI, Suecorum<br />

Regis, Mufarum Stetinenfium, Roftochia. 4. 24) Dania<br />

ad exteros de pet f dia Suecorum, autore G.P.OZENKRANZ.<br />

{Zie PLACCii theatrum Pfeudonymorum, Num. 1074)<br />

25) Pamgyricus CAROLO GUSTAVO, Regt Suecia. dictus y<br />

Lugduni Batavorum. 4. 26) Epigrammata de tempore et<br />

heilo Suecico, Stetini. 4. 27) Threni in funus GUSTAVI<br />

ADOLPHI, Regis Suecia, Stetini. 4. 28) ThrenoTogia;<br />

fuper ohitum GUSTAVI ADOLPHI , Regis Suecia, Lipfix'.<br />

4. • 29) Epigramma in ohitum GUSTAVI ADOLPHI, Suecorum<br />

Regis. (Zie Catalogus deductionum, onder den<br />

naam FERDINANDUS III.) 30) Germania ad Germania<br />

trium provinciarum imperio exemtos nobilés Suedici remonf<br />

ratio fcederis. 4.<br />

In het kabinet van gedenkpenningen te Frankfort word<br />

ook een groote zilveren gedenkpenning bewaard, in het<br />

jaar 1634, op GUSTAAF ADOLF geflagen. Op de eené


E N H E T O O S T E N . s 4 9<br />

zijde ziet men het lijk des konin^s in den koninglijken<br />

mantel, met de kroon op het hoofd, en het volgend omfchrift:<br />

GUSTAVUS ADOLPHUS Magnus Dei Gratia Suec.<br />

Goth. S? Vandah Rex Augustus. Onder het lijk (laat;<br />

Natus 9 Dec. Anno 1594. Gloriofe Mortuus 6 N~ov. 1632.<br />

Op eenigen afltaud ziet men den vlugtenden vijand, door<br />

krijgsvolk te paerd vervolgd; in de lugt zweeft eene mé,<br />

nigte engelen, van dewelken één in de regte hand een<br />

vlammend zwaerd , en in de linke de fpreuk: vel mortuum<br />

fugiunt [zij vlieden zelfs voor den dooden], houd: boven<br />

den koning ziet men eenen anderen hoop engej n,<br />

en van den hémel onder den naam nin' afdalende draaien,<br />

névens de fpreuk: Euge[ervefidelis. [Wel! gij getrouwe<br />

dienstknegt! ] Op de keerzijde ziet. men den koning<br />

op eenen zégewagen, die door geyleu.gelde paerde»<br />

over draaken en andere gedrogten heen getrokken word.'<br />

De koning houd in de regte hand eenen ontblooten dégen<br />

, en in de linke een open boek, waarin met zeer<br />

kleine letters de woorden: Verbum Dei manet in eternum<br />

[Gods' woord blijft in eeuwigheid], gefchréven (laan.<br />

Agter den koning word men een' perlbon gewaar, die<br />

éene zuil vasthoud en den koning met eenen lauerkrans<br />

kroont. Te regter zijde naast den koning verfchijut eene<br />

vliegende gedaante, welke de godsdienst fchijnt te zijn ;<br />

haar hoofd is met fterren omgéven, en in de regte hand<br />

houd zij een boek , op hetwelk men een altaar ziet, waarop<br />

een brandend hart ligt. Boven dit beeld leest men de<br />

woorden: Et vita & morte triumpho [ik zegepraal in leven<br />

en dood.] Het ornfchrift op deze zijde is: Dux Glo*<br />

0.5


«5° R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

rhf. Princ. Plus , Heros jnvï&. Fi&or Incomparab.<br />

Triumph. Fefix & Germau. Literator. Anno 1631.<br />

Des namiddags bezogten wij den heer rektor PURMAN,<br />

die eene fraaije boekverzameling bezit. Ik dborblaadde<br />

de naamlijst der handfchriften van de UfTcnbachfche boekerij<br />

, waaronder veel gevonden word, dat de Zweedfche<br />

zanken, de regéring van GUSTAAF ADOLF e. z. v. betreft,<br />

©rider de gedrukte boeken, die UFFKNBACH toebehoord<br />

hebben , bemerkte ik in het tweede deel van den katalogus<br />

tr dén met dezen titel: Argonauüca Gtistaviana,<br />

dat is, berigt van de nieuwe zeevaart en den koophandel,<br />

of de algemeènë handelmaatfchnppij door den koning<br />

GUSTAAF ADOLF opgengt, Frankfort, 16.33, iri folio.<br />

De boekverzameling van UFFENBACII is voor twintig<br />

jaaren bij openbaare verkoping verkogt: zijne oosrerfche<br />

en alle overige handfchriften zijn naar Hamburg aan den<br />

Philologus WOLF gekomen; maar die, welken op Frankfort<br />

betrekking hebben, zijn in de boekerij alhier. De<br />

boekerij van WOLF te Hamburg is nu ook 'verkogt en verfpreid.<br />

Hierop bezogten wij den boekhandelaar V/»RRÈNTHAPP,<br />

wiens boekwinkel één van de be?t voorzienen is. Ik zag<br />

bij hem GOLIUS Arabisch woordenboek, door GOLIUS eigenhandig<br />

verbéterd en overal aan den rand met zeer nuttige<br />

aanmerkingen voorzien. JOANNES HSNDRIK MAJÜS,<br />

hoodleeraar te Giesfen, handelt in zijne fchriften over deze<br />

aantékeningen. Het gemelde exemplaar heeft aan UFFEN-<br />

BACH behoord; hij had het van een' oud' boekhandelaar<br />

te Leiden gekogt, die het op ie verkoping der boeken


E N H E T O O S T E N . * 5T<br />

van GOLIUS gekogt ha '. De Hëef VARRENTU APP wil het<br />

voor vijftig Hollandfche dukaaten afftann. Deze man,<br />

die bij den heer BRTASSON te Parijs geweest is, verhaalde<br />

mij de volgende bijzondere omftandigheid betreffende de<br />

Chineefche fyiaakkunst van FOURMONT: toen BRLA^SON<br />

zag, d.it hij geen genoegzaam getal exeroplaaren tl arvau<br />

verkopen kon, maakte hij er, voor omtrent drie jaar,<br />

hunletd van tot misdruk. Deze anekdote is te zékérer,<br />

daar de heer' VA^RENTRAPP zelf de geen is, d'e het wreed<br />

befluit, om zulk een zeldzaam werk, welk als de beste<br />

Chin efche fpraakkrnst, die wij bezitten, in gsnsch Europa<br />

gezogt word, in misdruk te veranderen, heeft moeten<br />

u ;<br />

t 'oeren. Het exemplaar daarvan was tot daartoe<br />

Voor een' louis d'or verkogt.<br />

TERUGR<strong>EI</strong>S FAN FRANKFORT<br />

NAAR<br />

D deu<br />

EN i<br />

MENTS.<br />

van zomermaand, des voormiddags te n<br />

uur, vertrokken wij met het zogenoemd marktichip van<br />

Frankfort. Onderweg bezigtigden wij tle Had Höcnst,<br />

welke onder het gebied van Ments behoort, névens het<br />

flot, dat in den dertigjaarigen oorlog door de Keizerlijken<br />

verwoest is. Men zeide ons , dat onze groote AXEL OX<strong>Ë</strong>N-<br />

STIERNA er zig eenigen tijd heeft opgehoudeu, en in het<br />

archief vind men nog eenige oude rékeningen van hem.<br />

Wij nacaen de daarzijnde porfcleinfabnek, de «enige in


s£$ R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA!<br />

deze flreek, in oogenfchijn. Van hier zetten wij de reis<br />

naar Ments voord, daar wij des namiddags te 5 uur aankwamen.<br />

' Tweede verblijf te Ments.<br />

J0)


E N IIEÏ O O S T E N . 253<br />

waar toe het volgende aanleiding had gegéven. Een geest-<br />

Jijke had voor agt dagen in zijne preek verfcheiden gemaak„<br />

te fchikkingen berispt, en door dezen onverflandigcn ijver<br />

de ganfche gemeente geërgerd. .De keurvorst wilde hem<br />

in de gevangenis laren werpen; doch liet het daar bij blij-<br />

I ven, dat deze ijverige apostel beftraft, en dat bevolen<br />

i werd, zes zondagen na eikanderen in alle de kerken over<br />

de gehoorzaamheid jégens de overheid te prédiken, ten<br />

1 einde de gevolgen van den gedaanen misflag daar door<br />

snogten voorgekomen worden.<br />

Wij bezigtigden ook de domkerk; men zegt, dat de<br />

Zweeden dezelve, toen zij in deze ftad gelégen hebben,<br />

i tot eenen ftal hebben gebruikt.<br />

Den 6 Aea<br />

van zomermaand hielden wij ons op de boeke»<br />

l rij bézig. Dezelve bevat omtrent drie duizend handfchrif-<br />

1 ten, onder dewelken Verfcheiden uit de agtfte eeuw zijn,<br />

1 névens een groot getal boeken van de eerfte tijden der<br />

boekdrukkunst, doch geen Oosterfche noch Griekfche<br />

handfchriften. De boeken zo wel als de handfchriften<br />

; zijn tot den bijbel betreklijk, als ook tot de kerkvaders<br />

e. z. v. De vorige boekerij hebben de Zweeden in den<br />

Duitfchen oorlog weggenomen: zij werd naar Gotha gebragt;<br />

uit dezelve is de Wolfenbuttelfche, of eigenlijk<br />

de Weimarfche ontftaan, welke Onlangs névens het flot<br />

: in de asfche is gelegd. Waarfchijnlijk is het de hertog<br />

van Weimar geweest, die dezen voorraad van boeken<br />

heeft laten wegvoeren. De gefchiedenis van deze boekverzameling<br />

vind men in de naam !<br />

ijst van dezelve, welke<br />

door eenen kapucijnermonuik is gemaakt, die ook het gewelde<br />

verlies in een bijzonder gedicht bezongen heeft.


25', R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

Onder anderen vond ik bier twee ftukken van eenen He-<br />

breeuwfehen Pentafeuchus in handfchrift, die men tot<br />

eenen band van de openbaring* n der heilige E;UCITTA,<br />

een handfchrift in folio, gebruik heeft. Die er dm tijd<br />

toe had, zon hier, zo wel uit de handfchriften, als met<br />

betrekking -tot de oudfee gefchiedenis der boekdrukkunst,<br />

zeer gewigtige ontdekkingen kunnen doen, daar d.ze<br />

boekerij nog door niemand, die de kritiek verftond , on-<br />

derzogt is.<br />

Des namiddags begaven wij ons op het flot, en namen<br />

het Duitfche rijksarchief in oogenfehijn. Het exemplaar<br />

der gouden bulle, welk hier bewaard word, is fiaaijer<br />

en béter gefchréven, dan dat te Fiankfort: het is insge­<br />

lijks in kwarto formaat, maar op fijner pe-gament. .<br />

Een ander ftuk veifchafte ons ondertusfehen een veel<br />

groorer genoegen: ik meen, het inftrument van den West­<br />

faalfchen vréde, door de koningin criR.isTiNA,die' er haa­<br />

ren naam met groote letters eigenhandig onder gePeld.<br />

heeft, ondertékend. Dit ftuk is op pergament in groot<br />

folio, en wel zeer net, gefchréven : de ondertékening is<br />

alleen van de koningin CHRISTINA; en laager ftaat: Ad<br />

Mandatum Sacre Regie Majeflatis, GYLDSNCLAU. Aan<br />

ditinltrument is eene groote, zwaar vergulde, zégeld>os<br />

met dikke gouden linten of fnocren vastgemaakt. Het<br />

daarïnliegend zégel vertoont het Zweedsch rijkswaren , en<br />

rondom de wapens der bijzondere Zweedfche landfchap-,<br />

pen, névens den naam en de titels der koningin. Het<br />

was ons Zweeden eene ongemeene vreugd, die inftru-<br />

ment, de grondwet des Duitfchen rijks, door eene<br />

Zweedfche mouarchin ondertékend en bekiagtigd, te


E N H E T O O S T E N . 255<br />

zien: de overwégmgen egter, die wij bij erïnnering aau<br />

de laa'ete lotgevallen dezer koningin over de ohge la ligheid<br />

der menschlijke zaaken maakten, waren zo bemoedigend<br />

niet. Wij zagen ook de Augsburgfche belijdenis,<br />

zowel de veranderde als de onveranderd-, als ook<br />

de verdédiging van dezelve : te zamun 1540 in oktavo'<br />

gedrukt.<br />

Van bier gingen wij naar het kollègie of de fchool, en<br />

hoorden de lesfen, die in de zévende en agtfte klasfen gehouden<br />

werden. De laatle, welke onlangs eerst ingerigt<br />

is, is de hoogde klasfe. In deze word het Grieksch,<br />

de natuurlijke gefchiedenis , e. z. v. beoefend; en de<br />

leerlingen gaan uit dezelve op de univérfitejt. Elke hoogleeraar<br />

aan dit kollègie, waai van er in het geheel twaalf<br />

zijn, houd dagelijks vier leerüuren. Mtn weet bier in<br />

het geheel van geen viertijd. Alle dagen , des namiddags<br />

te vier uur, word er examen gehouden, het welk omtrent<br />

twee uuren duurt. Telkens worden drie k'asfen<br />

onderzogt, en dit onderzoek gefchied door twee hoogleeraars.<br />

De heer kanfelier BENZEL is er dikwijls tégenwoordig.<br />

Wij woonden met genoegen een derge'ijk onderzoek<br />

bij: de jeugd antwoordde vaerdig, en liet veel<br />

naijver blijken.<br />

Den 7*» van zomermaand déden wij eene reis naar<br />

Wisbadenjs dat twee mijlen van Ments ligt, om de daar<br />

zijnde warme baden te gaan zien. Hef water is zo heet,<br />

dat men er den vinger niet in kan fréken. Het word<br />

. door yierfcheiden buizen, of pijpen, naar de baden ge.<br />

leid. Hier zijn zéven onderfcheiden baden, op eenigen<br />

afttand van eikanderen. Het zogenoemd' Rozenbad is


k$6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

het zuiverfte. Zij worden tégen beroerdheden, zinkin­<br />

gen, jfgt en andere ziekten gebruikt. Men beweert, dat<br />

de oude Thermat Mattiaca ,< waarvan PLINIUS in het<br />

twééde hoofddeel van zijn 31^ boek fpreekt, hier ge­<br />

weest zijn, fchoon anderen dezelven naar Marburg plaat-<br />

zén.' ' •• - • .<br />

Van Wisbaden keerden wij naar Biberach, de gewoo-<br />

ne verblijfplaats van den prins van Nasfau-ufingenj te­<br />

rug. Hier is het fraaifte gezigt, dat men kan hebben:<br />

Meirs doet zig van hier béter voor, dan te Ments zelve.<br />

£>e hierzijnde tuin is groot en wél ingerigt. Wij be­<br />

zogten den hofmaa 1<br />

fchalk vrijneer DUNGERN, een' aange­<br />

naam' man, die veele kundigneden bezit, en zelf zijne<br />

kinderen onderwijst. Hij frelde ons ten hove voor. De<br />

regérende vorst KAREL is een goed vader, in het midden<br />

van een hem omringend huisgezin. Hij kleed zig bur­<br />

gerlijk, en gaat zonder dégen: de ganfchehofftoet, zelfs'<br />

officieren, volgen hierin zijn Voorbeeld; de prins heeft<br />

hen van deze hofplegtigheid ontflagen. Mij is twee en<br />

zestig jaaren oud en wéduwhaar. Zijn zoon en erfge­<br />

naam, prins KAREL WILLEM, is een goed en wélopge-<br />

yoed heer,' en beminnaar van het lézen. De geheele<br />

krijffsmagt van den vorst beftaat uit 150 man: onder de<br />

officieren is er één van Zweedfche afkomst, namelijk de.<br />

heer luitenant TUNDERFELDT, wiens vader een geboren<br />

Zweed geweest is. Van dézen aangenaamen oord<br />

begaven wij ons weêr naar Ments.<br />

Den 8 FTEN<br />

van zomermaand bezigtigden wij het kunst­<br />

en mturaliënkabinet van den Jood ZACIIARIAS LOB BAM-<br />

SERGER , alhier bekend onder den naam van ZACHARÏAS ,<br />

ï»


EN H E T OOSTEN;<br />

in de epen joodenitraat. Hij zelf was juist te Wisbaden|<br />

doch zijne vrouw vertoonde ons deze fraaije en rijke ver­<br />

zameling. Het geen onze oplettendheid en bewondering<br />

het meest tot zig trok, was het hoofd van den koning<br />

GUSTAAF ADOLF van geel koper gegoten en in natuurlijk©<br />

grootte. Het hoofd is zeer groot; de hairen zijn kroes<br />

en vormen van vooren eene korte kuif; het vooihoofd is<br />

hoog; de neus groot; de baard fpits, en de knevelbaard<br />

zwaar. Dit fraai metaalen hoofd is hol en rust op een ver­<br />

guld houten borstbeeld, dat met beeldhouwwerk verfiertl<br />

is. Verder heeft de Jood de linke zijde der borst met<br />

verfcheiden zamengefielde édele gefteenten, en het hoofd<br />

-des konings met eene koninglijke kroon van paerlen ver-<br />

fierd. Hij heeft dit kostbaar Zweedsch ftuk te Frankfort<br />

gekogt, werwaard het van Hambnrg was gekomen, en is<br />

bereidwillig, om het voor tien dukaaten te verkopen» Hij<br />

heeft ook verder een klein ftandbeeld van ertz, hetwelfe<br />

insgelijks dezen onfterfiijken held verbeeld, in Dalboeren-<br />

dragt gekleed, en met eenen grooten hoed op het hoofd i<br />

het gelijkt in alle deelen dat van wasch, hetwelk wij op<br />

de boekerij te Bern gezien hebben, en is uit Kleef, daar<br />

men het uit Holland bekomen had; ik kogt het van d»<br />

vrouw van den Jood.<br />

. Den i2


25S R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

fraai gefchréven, in de Latijnfche taal, en op pergament<br />

in folio formaat. Het beftaat uit 38 bladen, en bevat 17<br />

artikelen. Men vind hier ook het eerfte oorfpronglijk<br />

fchrift van dit vrédeverdrag, dat op papier, insgelijks<br />

in folio, gefchréven, door de gevolmagtigde ministers<br />

van all' de deelnémende mogendheden, ten getale van<br />

vijfendertig, den—oéiober 1648 ondertékend, en met<br />

elks bijzonder zégel, waarvan de voomaamften, bij voorbeeld<br />

dat van JOANNES OXENSTIERNA en JOANNES ADLER.<br />

SALVIUS, door zijden fnoeren aan het gefchrift vastgehegt<br />

zijn, voorzien is. De naamen, zégels en titels beflaan<br />

vier zijden in folio. De affchriften van de volmagten der<br />

Zweedfche gezanten worden hier ook bewaard, en zijn<br />

ondertékend: In Regia Nostra Stockholmienfl die 10 Decemb.<br />

1648. CHRISTINA. Doch de volmagten van den<br />

keizer zijn van den 4*" Oélober 1645. Zo word<br />

hier ook het andere, door den koning van Frankrijk ondertékende,<br />

inftrument van den Westfaalfchen vréde bewaard.<br />

Het is op pergament in folio formaat zeer fraai<br />

gefchréven, beftaat uit twintig bladen, en is in rood fluweel<br />

gebonden. De inleiding en de c'aufulcn of bepalingen<br />

ziin in het Fransch; doch het overige is in het Latijn.<br />

Het is ondertékend: a Paris le XXVI. de Novembre 1648,<br />

de notre regne le 6: me. Louis par le Roi la Reine Regenie<br />

Sa Mereprefente: DE LOMENK. Het groot zégel<br />

is er in geel wasch bffgev" egd. Tévens vind men<br />

hier het oorfpronglijke van dit Fransch inftrument. Het<br />

is op papier 111 folio, en, gelijk het bovengemelde, door<br />

de Franfche gezanten en de overige afgevaardigden ondertékend<br />

en bezégeld: de naamen der Zweedfche gezanten


<strong>Ë</strong>N HET OOSTEN. Hf<br />

zijn er egter niet bijgevoegd. De volmagten der Franfche<br />

gezanten zijn er bij. Ik vernam ook naar het inftrument<br />

van den vréde, dat de keizer zelf ondertékend heeft:<br />

maar het is zonderling, dat hetzelve hier, in de rijkskan-<br />

felerij zelve, niet gevonden word. Daarop bezigtigden<br />

en onderzogten wij de gouden bulle. Zij is in pergament<br />

met een overtrekzel van zwart atlas ingebonden.<br />

Op het pergament ziet men oud fchrift met het jaartal<br />

1356 getékend, hetwelk dienvolgens van hetzelfde jaar als<br />

de bulle is; en dit zou tot een bewijs kunnen dienen,dat<br />

dit exemplaar één van de eerfte oorfpronglijke fchriften is.<br />

De bulle beftaat uit 29 bladen in eene foort van klein folio<br />

formaat, en is op pergament fraai gefchréven. Men<br />

vind daarin dezelfde fpelling, als in het Frankforter exemplaar<br />

: er komen geen tweeklanken in voor, en vóór eenen<br />

zelfklinker leest men doorgaans ei in plaats van ti 9<br />

als eleccio in plaats van eleüio e.z. v., men ontdekt veele<br />

verkortingen en dergelijken. Alles, zelfs de vorm der letters<br />

, verraad den tijd , waarin de monniken onagtzaame<br />

fchrijvers waren. Men vind ook ttichil in plaats van nihil,<br />

hetwelk fchijnt te bewijzen, dat de fchrijver, of ten<br />

minften de affchrijver, een Italiaan is geweest. Verder<br />

komen in deze beide bullen ménigmaal verfchillende leeswijzen<br />

voor: zo dra ik het boek maar openfloeg, viel er<br />

mij ééne in het oog; ik heb in mijn gedrukt exemplaar<br />

verfcheiden van dezelven aangetékend. De eigenlijke bulle<br />

zelve, of de zégelbus,is van het exemplaar afgevallen:<br />

dezelve beftaat in eene zeer dunne gouden plaat, welke<br />

omtrent de dikte van een dukaat heeft; het rood wasch<br />

is insgelijks van elkander gevallen, en de ftukken daarvan<br />

a 2


s


E N H E T O O S T E N . söi<br />

genwoordigheid der keurvorften en Renden, op den rijks.<br />

: dag te Nurenberg en Mets, in het jaar 1356, opgefteld<br />

en bekend gemaakt. Men is in verbeelding geweest, dat<br />

er maar één oorfpronglijk exemplaar van de gouden bulle<br />

was, namelijk het Frankforter: maar dit is eene groote<br />

dwaling; want elk keurvorst kreeg er één voor zig, het<br />

welk er dus reeds zéven uinnaakt, en men kan zig ligt<br />

verbeelden, dat de keizer ook niet vergéten zal hebben ,<br />

|j er een voor zig te behouden. Te Nurenberg vind men<br />

er ook een. Mogelijk word er te Praag ook een bewaard,<br />

wijl de keizer er als koning van Bohemen zijne kanfelerij<br />

l had. Het Mentsfifche exemplaar verdient egter de meeste<br />

opmerking, wijl het als een volkomen geloofwaardig<br />

ftuk in de rijkskanfelerij bij den keurvorst, welke aarts,<br />

feanfelier des heiligen Roomfchen rijks is, gelegd werd.<br />

Het Frankforter is noch een oorfpronglijk, noch een fraai,<br />

met één woord op geenerlei wijze merkwaardig, fchoon<br />

verfcheiden geleerden zig door dit vooroordeel hebben laten<br />

misleiden, dat in de hersfenen van onkundige burgers<br />

geteeld is. — Wij zagen ook het oudfte dokument, dat<br />

in het archief van Ments voorhanden is, namelijk een diploma<br />

van den keizer LODEWIJK den II. (*) van het jaar<br />

n n a a m<br />

$55 > z»j is gefchréven: HLVDOVICVS.<br />

Den 11* 11<br />

van zomermaand overleed de keurvorst fchielijk<br />

aan eene beroerte. Hij was daags te voren nog zeer<br />

gezond: wij zagen hem met de koets uitrijden; dit wa#<br />

dus de eerfte en laatfte reis, d2t wij dien heer gezien heb.<br />

ben. Hij was dezen dag ook voornémens, om uitterijden,<br />

(*) Overléden lu het jaar I75.<br />

Ü3


s6a R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

en de koets Hond reeds gereed. Des namiddags, kwartier<br />

voor vijf uur, juist ais hij bézig was, om eenige vervaardigde<br />

brieven te ondertékenen, ontüiephij, inliet<br />

zéven en zestigde jaar zijns ouderdoms, en in het elfde<br />

van zijne regéring. Bij was van eene itcrke en gezonde<br />

lichaamsgefteldheid, en zou nog langer hebben kunnen<br />

léven, indien hij zijne gezondheid in agt genomen en niet<br />

tégen de régelen van eene goede leefwijze gehandeld had.—<br />

De zaaken van regéring worden midlerwijle, tot dat er<br />

een nieuwe keurvorst gekozen is, door het domkapittel<br />

of de domheeren waargenomen. Het getal van dezen is<br />

vierentwintig, behalven den domproost, die zijne Hem<br />

fchriklijk geeft, zonder de vergaderingen van het kapittel<br />

bijtewonen: wijl hij reeds bejaard is, en op het land woont,<br />

neemt de domdéken altijd het ampt van voorzitter waar.<br />

Deze ggestlijke raad, dien men hier genadige heeren, of<br />

hunne genaden, noemt, regeert het land zo lang, tot dat<br />

een andere aartsbisfehop van Ments, die tévens keurvorst<br />

word, door hun verkozen is. De domheeren zijn allen<br />

uit zeer oude huizen af komflig , en moeten hunne zestien<br />

kwartieren kunnen aantonen. Dit heeft ook plaats ten<br />

aanzien der domicellaarheeren, waarvan er vijftien zijn,<br />

die egter niet eer zitting en ftem in het kapittel hebben,<br />

dan na dat zij tot domheeren verkozen zijn. Het is te<br />

wenfehen, dat deze genadige heeren zig ten aanzien van<br />

het fchoolwézen en de voortrellijke onderwijzings- en opyoedingsgeftigten,<br />

welken onder de vorige regéring gemaakt<br />

zijn , genadig mogen betonen, ten einde de fchoone<br />

inrigtingen niet met derzelver ftigter ten grave dalen. Men<br />

laoet wéten a dat gedurende dezen lédigftand de rijksdag


E N H E T O O S T E N . 265<br />

te Regensburg ook geheel gefehort word, wijl te gelijken<br />

tijde de plaats van aartskanfelier van het rijk, die het directorium<br />

van den rijksdag waarneemt, en te dien einde<br />

altijd eenen afgezant aldaar heeft, onbezet is* Hel ontbreekt<br />

aan geen médedingers naar de keurvorstlijke waardigheid.<br />

Men maakt ontwerpen, en is op listen bedagt,<br />

éven als in het konklave te Rome, bij de verkiezing van<br />

eenen paus. Hier flrekt zig de magt des kapittels zelfs<br />

verder uit, dan die der kardinaalen te Rome: want (de<br />

eerfte geestlijke aristokraten kunnen het ganfche vorig ministerie<br />

veranderen, arapten géven en némen, met één<br />

woord, veel goed, maar ook veel kwaad, doen. Zij noemen<br />

dezen tijd eene tusfehenregéring; en zij zijn in de<br />

daad onbepaalde heeren, fchoon zij van regtswége maar<br />

beflierders moesten zijn. Te Rome gaat men met meer<br />

gematigdheid te werk; want in een dergeiijk geval, of<br />

fede vacante [als de ftoel ledig is] (welk eene befcheiden<br />

uitdrukking in vergelijking van tusfehenregéring!) word<br />

riet de minfte verandering ondernomen; de kardinaalen<br />

fluiten zig in het konklave op e.z. v. Maar deze genadige<br />

heeren rijden en gaan vrij door de ftad; en, wat nog<br />

meer is, zij kunnen den volgenden keurvorst door eene<br />

voorwaarde, waar méde zij hem dwingen, bij eede te<br />

verzékeren,datin de fchikkingen, gedurende de tusfehen.<br />

regéring door het domkapittel gemaakt, geen veranderingen<br />

zulken gemaakt worden , de handen binden. Maar<br />

desniettégenftaande kan de keurvorst egter, op grond,<br />

dat déze of géne fchikking niet met het algeméén wélzijn,<br />

.of met de grondwetten van het J.uitfeherijk overeenkomt,<br />

zulke veranderingen maken, die hij nodig agt; en in dit<br />

R4


t«4 S-<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

geval heeft hij het regt, om zig op het rijkskamergerige<br />

te VVetslar, of naar Regensburg, of ook op den rijkshotëraad<br />

te VVeenen , te beroepen e. z. v.<br />

Den ia*» van zomermaand was ik in de hoofd-of domkerk<br />

, alwaar het kapittel in de fakristij vergaderd was,<br />

pn raadpleegde. Het heeft reeds drie of vier ftadhouders<br />

verkozen, die het land in zijnen naam regéren: zij krijgen<br />

hunne woning op het flot, en doen aan het kapittel<br />

verflag van alles, wat zij verrigten.<br />

Daarop bezogten wij den heer BEHLEN, die wijbisfcbop<br />

en vikaris van Ments is. Hij heeft te voren eene reis<br />

naar Italië gedaan, zig verfcheiden jaaren te Rome opgehouden,<br />

en is een groot regtsgeleerde, als méde een kenner<br />

der oudheden. Hij ontving ons zeer vriendelijk en<br />

wij bezigtigden zijne verzameling van gedenkpenningen.<br />

Jn dezelve vind men onder anderen eene zilveren munt<br />

van KAREL DEN GROOTEN, die te Ments gemunt, ea<br />

niet grooter dan een Zweedfche dubbele fluiver (*) is.<br />

Hij bezit ook verfcheiden ftukken van HLVDOVICVS ; men<br />

heeft er hier tagtig ftuks van, in eene léderen beurs bewaard,<br />

in eenen put gevonden. Deze heer heeft insgelijks<br />

eenen fraaijen voorraad van boeken. Ik zal alleen<br />

het volgende werk noemen: Actapublkapacis Westpha-<br />

Hoogduitsch, door JOANNES GODFRIED VON M<strong>EI</strong>ERN,<br />

gedrukt te Hanover, 1735, 9 zvvaare foliodeelen. In het<br />

vijfde deel vond ik de brieven van de koningin CHRISTINA<br />

aan haare gezanten te Osnabrugge,JOANNES OXENSÏIEKNA<br />

(•) Dus van de grootte eens halven [Duitfchen] guldens<br />

Jmm. V. d* Hoogd. Vertaler.


E N H E T O O S T E N . 265<br />

en ADLER SALVius sin de Zweedfche taal, met eene Hoog­<br />

duitfche overzetting daar naast. Uit is een gewigtig werk.<br />

De verkiezing van den opvolger des overléden keurvorsts<br />

EMMERICH JOSEPH is op den i8


266 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

lijk opvoedingskollégie was , doch van her domkapittel<br />

zijn verzogt alïcheid bekomen beeft, tot voorftander van<br />

hetzelve benoemd. Hij ameii ti.ans aan een rieuw plan<br />

van onderwijs. Hij meent te vinden, dat men de Latijnfche<br />

taal te zeer agter aan geplaatst en te vederlei onderwijs<br />

door elkmder gemengd helft, waar door de jeugd<br />

verward en overladen moest worden. Hij boud het getal<br />

van agt klasfen ook voor overtollig , wijl door de vier,<br />

waarroe men zig tegenwoordig bepaald heeft, hetzelfde<br />

oogmerk kan bereikt worden. De gewézen heer direkteur<br />

HAFRDT is een man van groote verdiensten. Na dat<br />

hij met den baron BRKITENIUCH , neef van den overléden<br />

keurvorst, veel gereisd , en de waereld gezien en léren<br />

kennen had, wiide hij, door vaderlandsliefde ontdoken,<br />

zijn vaderland door verbetering der opvoeding en onderwijzing<br />

van de jeugd dienen, fchoon hij niet behoefde, om<br />

het brood te arbeiden, wijl hij kanonik van de Mariakerk<br />

is.<br />

Wij bezogten ook den geleerden vader FUCHS , en zagen<br />

bij hem onderfcheiden oudheden en vazen , die men<br />

hier te Ments gevonden heeft : onder anderen eene lang.<br />

werpig vierkante glazen flVsch , van dezelfde gedaante»<br />

zo als de hier thans nog gebruiklijke wijnflesfchen hebben.<br />

Men heeft dezelve, névens verfcheiden andere glazen vaten<br />

, die , fchoon zij onder de aarde gelégen hebben,<br />

nogthans derzelver natuurlijke helderheid behouden hebben,<br />

meer dan twintig voet diep in de aarde gevonden:<br />

va ler FUCHS houd zulks voor zeer merkwaardig, wijl het<br />

aardrijk hier veel vitriool bevat, het welk het glas deszelfs<br />

verwe beneemt. Deze man heeft een voortreflijk


E N H E T . O O S T E N. 267<br />

werk over de Mentfifche oudheden in het Latijn en Hoogduitsch<br />

gefchréven: de Latijnfche uitgaaf is de beste;<br />

want men vind in dezelve veel, dat in de Hoogduitfche<br />

niet word gevonden , bij voorbeeld , over de aflaaten<br />

\_lnclulgenzen~\, der Heidenen, waarover hij het niet waagde,<br />

in het Hoogduitsch te fchrijven. Hij is een zeer kundig<br />

en grondig man, die op eene zeer gepaste en bondige<br />

wijze over alles weet te fpréken. • Hij liet mij een<br />

handfchrift zien met den titel: Interpretatie- Apocalyp/is ,<br />

Autore BARTHOI OÜIJEO I-IOLTZIIAUSERO , Parocho inBingen.<br />

Deze geestlijke- heeft in de voorige eeuw geleefd ,<br />

en de verdéling van Poolen, den oorlog der Rusfen aan<br />

den Donau, de uitfterving van de -mannelijke linie van<br />

het huis Oostenrijk , het marteldom der Jefuiten van het<br />

jaar 1758, de Zweedfche llaatsverandering en dergelijken,<br />

voorfpeld. Men heeft van dit werk , dat nooit gedrukt<br />

is, verfcheiden affchriften; maar het oorfpronglijke word<br />

nog bij eenen zékeren dorpprédiker bewaard. Vader<br />

FUCHS heeft reeds in zijne jeugd affchriften van dit profétisch<br />

boek gezien. Voor vervalscht kan men het volftrekt<br />

niet houden. De gemelde pastoor HOLTZHAUSER heeft de<br />

geestlijkheid willen hervormen, is een deugdzaam en<br />

voorbeeldig man geweest, en heeft bij den toenmaligen<br />

keurvorst VAN SCHÖNBORN , die hem voor zijn orakel<br />

hield, in groot aanzien gedaan. Hij is in het jaar 1648<br />

overléden, en te Bingen begraven ; en niemand mag op<br />

zijn graf tréden , wijl het volk hem als een' heilig ver><br />

eert. Vader FUCHS verhaalde mij, dat hier te Ments<br />

drie archieven zijn, namelijk , het Duitfche rijksarchief,<br />

dat ik reeds gezien heb; het keurvorstlijk, het welk ins-


•63 R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />

gelijks op het flot is ; en dat, welk aan liet domkapittel<br />

behoort, waarin men de oudfle en zeldzaamite diploma's<br />

vind: het oudfle is van den koning KLODOWIG den II.<br />

van het jaar 65e.<br />

Verder bezogten wij den heer hoogleeraar iSENBiEin,<br />

Hij is onlangs van zijn ampt verlaten, zonder zelfs te<br />

wéfen , om wat réden. Waarfchijnlijk is het geweest om<br />

zijne Hellingen over het euangelie van MATTHEUS, welken<br />

men voor kettersch heeft willen verklaren. Hij is een te<br />

groot philoloog en te bekwaam leerling van MicHAëus<br />

voor dit land. Ondertusfchen is het hem , gelijk hij zei­<br />

de, een innig genoegen , orider den grooten EMM<strong>EI</strong>UCH<br />

JOSEPH hoogleeraar te zijn geweest (mni).<br />

Den i4den van zomermaand begaven wij ons naar de<br />

tmiverfiteitsboekerij. Er is een gezette prijs gefteld,.<br />

welke hier op een bord opgehangen is , volgens welken<br />

men voor het regt, om dezen voorraad van boeken te mo.<br />

gen gebruiken, moet betalen : elk namelijk, die niet bij<br />

de univeriiteit ingefchréven is , betaald jaarlijks drie gul.<br />

den; en voor het verlof, om in eenen foliant te lézen,<br />

geeft men zes kreutzers. De boekerij is in het jaar 1740<br />

door den toenmaaligen keurvorst , die er zijne eigen ver­<br />

zameling van boeken aan fchonk, aangelegd.<br />

Vader FUCHS verzelde ons, om ons eenige oudheden te<br />

(«7») De Heer JOHAN LATJRENS ISEN»HHT, is na dien tijd nog<br />

meer bekend geworden doorzijn Neuer verfuch über die ffeis-<br />

fagung v»m Emmaniïèl, 1778., om welk boek hij zelfs eenigen<br />

tijd in gevangenis gezeten heefc Zie DATKE, Prophete Major.<br />

ad Jefai. C. 7. $. 14.


E N H E T O O S T E N . aóp<br />

tonen, die hier gevonden worden. Aan géne zijde van<br />

het flot ziet men eenige lloomfche opfchriften. Eén van<br />

dezelven is in eenen grooten fteen gehouwen , en door<br />

vader FUCHS het eerst ontdekt, en ook in zijn bovengemeld<br />

boek befchréven: het beftaat in Latijnfche vaerzen ,<br />

en is voor de geboorte van CHRISTUS gemaakt, en het<br />

oudfte, dat men te Ments aantreft. Veele woorden en<br />

letters zijn geheel uitgegaan; want de fteen ftond onder<br />

water, toen de heer FUCHS denzelven vond. Behalven<br />

dezen zijn hier verfcheiden andere fteenen met opfchriften<br />

, een groote farkophaag of lijkbus e. z. v. Maar alle<br />

deze overblijfzels der oudheid ftaan buiten in de open lugt,<br />

voor régen en on weed er bloot , en vervallen hoe langer<br />

hoe meer, een bewijs , dat de liefde voor de beoefening<br />

der oudheden hier nog geen wortels gefchoten heeft ,<br />

ln den muur van den keurvorstlijken tuin ziet men onderfcheiden<br />

Hehreeuwfche opfchriften , die vader FUCHS in<br />

de dertiende eeuw (lelt. Hij zeide, dat hij niet verre van<br />

Ments in de aarde eene rolle had gevonden van zeer fijn<br />

pergament; welk geheel vol gefchréven was niet onleesbaar<br />

geworden letters , als ook een zilver muntftuk van<br />

NERO , van de grootte eens conventions-thakrs , doch dikker<br />

; het een en ander had hij aan den keurvorst gegeven,<br />

die het in het venster had gelegd; maar des nagts<br />

haddefneeuw, die er gevallen was, alles bedekt, en<br />

toen men naderhand het venster had fchoon gemaakt,<br />

had men de merkwaardigheden méde weggeveegd ; het<br />

muntftuk was door eenen tuinier opgenomen, die het had<br />

laten verfmelten.<br />

Den 15*0 van zomermaand leiden wij een bezoek af


2 7o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

bij den vermaarden Jood ZACHARIAS BAMBERGER. Deze<br />

man bezit eene goede boekverzameling, die ménig bezienswaardig<br />

boek bevat. Onder anderen zag ik Novum Testa"<br />

mentum Hebraeo • Teutonicum, opera M. CHRISÏ-IANI MOL-<br />

LERI Past. Eccl. Landov. descriptum, Frankof. ad Ode-<br />

ram, A. 1700- in 4-<br />

D E<br />

O O D<br />

J<br />

ZACHARIAS heeft op den<br />

kant verfcheiden aanmerkingen gefchréven. Hij deelde<br />

mij zeer nuttige betigten van de oude handfchriften des<br />

bijbels méde, die men te Worms gehad heeft, doch voor<br />

omtrent zestig jaaren verkogt eu verftrooid zijn. DAVID<br />

OPPENH<strong>EI</strong>M, een rabbijn te Praag, had de alleroudften<br />

daarvan voor zijne boekerij gekogt. Na zijnen dood verpandde<br />

de zoon de geheele boekerij voor 50000 rijksdalers<br />

aan eenen burgemeefter te Hamburg, en men zegt, dat<br />

dezelve nog in deze flad is, in kisten gepakt: men beweert,<br />

dat er omtrent 2000 handfchriften onder zijn. Een<br />

Jood te Berlijn, DANiëL, koninglijk faktoor, heeft dezelve<br />

willen kopen. De bovengemelde Wormfche bijbel is dertienhonderd<br />

jaaren oud, en is op ongemeen fijn pergament<br />

gefchréven; doch bevat maar alleen de vijf boeken van<br />

MOSES.? De vier eerfle boeken van MOSES heeft men<br />

afgefch'réven, en deze kopij voor oud uitgegéven: dit is<br />

een Joodsch bedrog, want rabbi SINAI heeft dezen codex ,<br />

voor dat hij verkogt werd, begonnen aftefchrijven, doch<br />

zijn werk niet volvoerd. De Jood ISAAIC ZECKEL<br />

LEVI te Manheim bezit, zegt men, eenen zeer ouden vollédigen<br />

bijbel met mafora, in folio formaat; doch houd<br />

dien verborgen: hij heeft denzelven van zijnen grootvader<br />

AARON LEVI, fyndikus der Jooden te Worms, voor dertig<br />

jaaren bekomen. Dezelve beftaat uit zes groote folio-


EN HET OOSTEN. «7*<br />

deelen, en is op geel dik pergament gefchréven. —— Jn<br />

het voorbij gaan zal ik hier aanmerken, dat de nieuwe<br />

vermeerderde uitgaaf van PAULUS CHRISTOFFEL KIRCH-<br />

NERS Joodsch ceremonieel e. z. v. door SEBASTIAAN JAKOB<br />

JUNGENDRES, Nurenberg, 1726, 4 0<br />

. een goed boek is 5<br />

waarin men deze zaak zeer wél verhandeld vind. De Jooden<br />

zei ven géven hem den lof van waarheid en volkomen<br />

zékerheid.<br />

Den io di<br />

- ,n<br />

van zomermaand bezogten wij den heer WÜRD-<br />

TW<strong>EI</strong>N, déken van onzer lieve vrouwe collegiatkerk, een'<br />

man, die in de kerklijke gefchiedenis en diplomatica zeer<br />

ei varen is. Hij heeft verfcheiden fchriften uitgegéven, als<br />

Subfidia Diplomatica, 4 0<br />

., waarvan het derde deel op<br />

de pers is. Hij bezit ook een fraai kabinet fchilderijen ,<br />

en eene verzameling van delfftoffen; insgelijks alle foorten<br />

van munten, die van het jaar 1089 tot op den tégenwoordigen<br />

tijd te Ments geüagen zijn. Het is zonderling, dat<br />

er onder de laatlfe twee voorkomen, die de koningin CHRIS-<br />

TINA, gedurende den tijd, dat de Zweeden in het bezit<br />

van deze Rad waren, heeft laten (laan ,• doch de heer<br />

WÜRDTW<strong>EI</strong>N heeft de muntftukxen zeiven niet, maar alleen<br />

afdrukzels in wasch en in koperen plaaten, in zijne<br />

verzameling, de ééne heeft de heer kanfelerijraad BERCH<br />

te Stokholm voorheen gehad, en de andere heeft hij uit<br />

Manheim bekomen; op de ééne zijde Raat het afbeeldzel<br />

der koningin, en op de andere Moneta Aurea Moguntina.<br />

Hij bezit ook kopijen van verfcheiden munten, welken<br />

van vischlijm, dat in wijngeest , met warer gemengd,<br />

geweekt is, gemaakt ziin Daarenboven heeft hij eene<br />

talrijke ménigte handfchriften, als Antiquitates ecclefiasti-


*7t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

cae Moguntinae; Concllia Moguntina; eene aanzienlijks<br />

verzameling van brieven, onder anderen eenen aanbevé-<br />

lingsbrief van de koningin CIIRISTINA voor H<strong>EI</strong>NSIUS aan<br />

den Spaanfcben gezant ti\Napels, om hem handfchriften<br />

te bezorgen e. z. v., door haar zelve ondertékend, Stok*<br />

holm 1651. Kal. jun: deze briefis ook door den heer<br />

ARKENHOLZ, wien de heer YVÜRDTW<strong>EI</strong>N dien médegedeeld<br />

had, uitgegéven.<br />

Hierop bezigtigden wij het groot en merkwaardig kabi­<br />

net van natuurlijke zeldzaamhedenoudheden, e. z.v.,<br />

waarvan de heer BECKER, hoforganist, bezitter is. Hij<br />

heeft eenen goeden fmaak, en de delfftoffen en vérfieenin-<br />

geu zijn door hem naar zijn eigen tlelzel gefchikt, zonder<br />

dat hij zig van de aanleiding van anderen bediend heeft.<br />

Hij verllaat het Latijn niet, doch onderhoud egter met<br />

de voornaamfte geleerde genootfchappen in Duitschland<br />

briefwisfeling. Zijne verzameling is zo groot, dat hij<br />

geen plaats genoeg heeft, om alles optezetten. Hij bezit<br />

eenen Oosterfchen onyx, die hij zeer hoog fchat, en wel­<br />

ke den Heiland en de bekéring van PAULUS verbeeld. Ik<br />

zag bij hem ook een zeldzaam boek, in een zwaar folio<br />

deel, met den titel: Solenne ac inclitum Repertorium AN-<br />

TONII CORSETI Sic'uli, Juris Doctoris Bononiae, zonder<br />

jaartal; men weet egter, dat het in 1486 gedrukt is (nri).<br />

R<strong>EI</strong>S<br />

Deze ANT. CORSETUS wordt geprezen door M. MANTUA<br />

In Epltome yiror. illuflr. §. ifi. p. 446. (agter PANZIROL de<br />

CUr. leg. Interpp. Lipf. 17a I. 4. • Verfcheiden werk­<br />

jes van hem vindt men in den Ocemnus Juris, of Traüatu:<br />

Traclatuum,


EN HET OOSTEN.<br />

R<strong>EI</strong>S VAN MENTS NAAR KOBLENTS.<br />

D<br />

E N 2o^ e n van zomermaand verlieten wij Ments.<br />

\ Wij voeren met een Keulsch Jagt den Rhijn af. De reis<br />

op dezen firoom is , inzonderheid in dit jaargetij, zeer<br />

] aangenaam. Men heeft te weerzijden de fchoonfte gezig.<br />

1 ten, die het oog niet minder verlustigen dan bézig houi.<br />

den. Wij kwamen door verfcheiden Itreeken, waar heer-<br />

I lijke wijn wast, als den Rheingau, de ftreek van Rudcs»<br />

I lieim, Bacharach (Dacchi Ara) e. z. \t<br />

w fj kwamen den 2ï^ n<br />

Verblijf te Koblents i<br />

Van zomermaand , des fia^<br />

middags te vijf utir, in deze ftad aan. Zij heeft eene goe-»<br />

I de ligging, maar is niet groot, én er heerscht hier,voor-<br />

1 naamlijk ihans, daar het hof afwézend is en zig te Augsburg<br />

ophoud, zulk eene Itilte, als of men midden in eene<br />

1 woestijn was.-<br />

Wij bezigiigden het voormalig jefuitenkollégie en desi<br />

zélfs boekerij, die, behalvtn eene verzameling van ver-<br />

; boden boeken, joist niets bezienswaardigs bevat.<br />

Daarop fpoedden wij ons , om naar Ehrenbreitfteiti,<br />

of, liever, Tdalehrenbreitftein, op de andere zijde van<br />

I den Rhijn te rijden, om mevrouw DE LA ROCHE , die de<br />

1. zeer vöortreflijke en met algemeenen lof bekende Memel'<br />

V. DEEL. S


274 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

res de Madame DE STERNH<strong>EI</strong>M gefchréven heeft, te bezoeken.<br />

De heer HIRZEL te Zurich had ons eenen brief<br />

aan deze onvergelijkhjke dame medegegeven. Zij is in<br />

alle opzigten een volkomen voorbeeld voor haar geflagt.<br />

De keurvorsthjke geheimraad, de heer DE LA ROCHE,<br />

die thans als gezant te Weenen is, is haar gemaal. Wij<br />

bragten bijna den ganfehen dag in. het aangenaam gezelfchap<br />

van deze hoogiigtingswaardige mevrouw door. ___<br />

Zij bragt ons in kennis bij den vrijheer van HOHENFELDT ,<br />

domheer te Bamberg, Spiers en Worms. Deze is een<br />

zeer beminnelijk heer, heeft in Italië, Frankrijk, Engelland<br />

e. z. v. gereisd, bezit veele en goede kundigheden ,<br />

zelfs in het vak der natuurlijke gefchiedenis, en heeft all'<br />

de voorhanden zijnde fchriften van onzen LiNNéus, dien<br />

men hier voor éénen der grootfte mannen houd, gezien.<br />

Het Hohenfeldtsch geflagt ftamt van KAREL DEN GROOTEN<br />

af. Het was reeds in de elfde eeuw zeer beroemd. Een<br />

HOHENFELDT begaf zig , door twee en dertig eigen zoonen<br />

verzeld, bij den keizer, die aan eiken van hun eenen<br />

bijzonderen naam gaf. Thans zijn van deze tweeëndertig<br />

maar vier liniën overig; de anderen zijn uitgefcorven.<br />

De grootvader van den vrijheer HOHENFELDT is een<br />

proteftant geweest, en heeft den Roomfchen godsdienst<br />

omhelsd.<br />

Den 23fte» van zomermaand bezogten wij te Koblents<br />

den heer hofraad SONNTAG. Hij fprak met ongemeen veel<br />

agting van den heer hoogleeraar BERCH te Upfal, en van<br />

het groot nut en genoegen, dat hij uit deszelfs fchriften<br />

gefchept had. Cest un grand hotntne [het is een groot<br />

man], zeide hij .: op vtele plaatzen ,\oegde hij er bij,


E N H E T O O S T E N . »7S<br />

is hij wel duister eu moeilijk om te verftaan, maar dit zal<br />

! denklijk op rekening van den vertaler, den heer SCHREl<br />

BER , moeten gefield worden.<br />

Den É4^É« maakten wij onze opwagting bij den heer<br />

baron VAN SPANGENEERG, keizerlijken geheimraad, een'<br />

r agtenzéventig jaarigen grijsaart, en Holfteiner van geboorte.<br />

Hij heeft in zijn' tijd eene reis naar Zweeden,<br />

i Finland, Rusland e. z. v. gedaan, in welk eerfte rijk hij<br />

i zig twee maanden opgehouden heeft. Hij behoort tot het<br />

j Spangenbergsch geflagt, dat in de kerklijke gefchiedenis<br />

zo merkwaardig is. Als geleerde is hij een leerling van<br />

den grooten L<strong>EI</strong>ENITS, en in de flerrekunde, wiskunst<br />

en regtsgeleerdheid e. z. v. zeer ervaren. In zijn drie en<br />

{ zestigfte jaar heeft hij enkel door eigen vlijt de Hebreeuw-<br />

1 Iche, Syrifche en Chaldeeuwfche taaien geleerd. Hij heeft<br />

| de monniken van de orden des heiligen ROBERTUS, of<br />

j de zogenoemde Premonftratenftn aangezet, om het Hej<br />

breeuwsch te beüefenen, en gedurende dat hij eenen zo-<br />

I mer in hun klooster, hetwelk twee mijlen van daar ligt,<br />

I door gebragt heeft, hun zelf lesfen daarin gegéven heeft.<br />

| Hij zeide ons, dat L<strong>EI</strong>BNITS een man van rniddenmatige<br />

; geftalte was geweest, doch een langwerpig aangezigthad<br />

j gehad,en dat zijn ganfche gelaat eenen grooten geest had<br />

j te kennen gegéven, dat hij gemeenlijk eenen langen zwarten<br />

rok droeg, tot onder toe met knoopen , en in dit op-<br />

; zigt zeer naar eenen fchoolmeester had gek-ken. Hij ver-<br />

1 haalde ons ook, dat hij HELMOND te Hanover, die de<br />

zieleverhuizing geloofde, gekend had : toen de keurvorsti<br />

in van Hanover, die ongemeen veel van hem hield, hem<br />

i «ens gevraagd had, in welk een dier zijne ziel na zijnen<br />

S 2


£76 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EÜROPA<br />

dood haare woonplaats zou bekomen , had hij geantwoord:<br />

in eenen fchoothond of waterhond; toen hij overléden<br />

was 5 was er zulk een hond bij de prinfes in den<br />

tuin gekomen, had haar gevleid , en haar niet willen<br />

verlaten ; zij had naderhand vernomen, dat HELMOND<br />

juist in heizelfde oogenblik den geest had gegéven; zij<br />

had den hond nadernand altijd Helmontius genoemd. Het<br />

is bekend, dat de Tartaaren geloven, dat de ziel van<br />

hunnen opperpriester, of den grooten Lama, overgaat in<br />

het kind, dat in hetzelfde oogenblik, dat hij derft, geboren<br />

word, en dat zij om die réden dit nieuwgeboren<br />

kind in het ganfche rijk opzoeken , en tot keizer maken<br />

(*).<br />

Den 25^11 van zomermaand déden wij in gezelfchap<br />

der onvergelijklijke mevrouw DE LA ROCHE een fpeelreisje<br />

naar het Emferbad, nabij den vloed Lahn, die zig in den<br />

Rhijn ontlast. Het water is in deze baden zo heet niet,<br />

dat men er de vingers in brand. Wij bezigtigden ook het<br />

zogenoemd vergiftig hol: dit hol heeft dezelfde werking,<br />

als de hondsgrot tusfehen Napels en Puzzuolo. Wij namen<br />

de proef met een kieken, dat binnen ééne minuut bedwelmd<br />

werd, en het léven er bij verloren zou hebben ,<br />

indien men het niet aanftonds weêr in de vrijelugt gebragt<br />

(*) Dit is eene algemeene volksdwaling omtrent den gods­<br />

dienst der Thibethaanen, van dewelken men nog zo weinig wist<br />

voor de reis der Rusfifche geleerden. Zie IVILLAS Reize 1. Th.,<br />

alwaar dit ftuk hem door Mongolifcbe geestlijken zeiven geheel<br />

anders voorgedragen is. Aanm. van den heer BODDAERT.<br />

Men zie ook WJTSEN Noord-en Oost-Tartarije, bl. 329.


E N H E T O O S T E N . 277<br />

had; gelijk ook met eene brandende kaers, welke niet<br />

alleen in den mond van het hol, maar ook eenige fchréden<br />

van hetzelve uitging. Nabij dit vergiftig hol wast geen<br />

gras. De kragt van dezen dodenden damp doet zig egter<br />

llegts nabij de aarde, op eenen afftand van drie duim,<br />

en niet op eene hoogte van anderhalf voet, gelijk bij de<br />

hondsgrot, gewaarworden. Toen wij ons ter aarde né-<br />

derbukten, werden wijeenen fterken waasfen gewaar,<br />

éven als dien van champagne wijn, als dezelve werkt.<br />

Den s6 rien<br />

van zomermaand Héten wij bij mevrouw DE<br />

I.A ROCIIE , die ons de fraaije boekerij van haaren gemaal<br />

liet zien. Daarna las zij ons eenige brieven voor van d^n<br />

Darmftadfchen hofraad, den heer MERCK , die hij op zij­<br />

ne reis met de landgraavin van Darmliad in Duitschland,<br />

Tuisland e. z. v. gefchréven heeft. Zij verhaalde , dat men<br />

te Augsburg nog eenen halsdoek met kant bewaarde, wel­<br />

ken de koning GUSTAAF ADOLF gedragen heeft:de koning<br />

had daar met een fraai meisje gederteld, die hem den<br />

halsdoek aan ftukken fcheurde, waarop de koning haar<br />

dien gegéven had, met bijvoeging, dat dezelve in haar<br />

familie moest bewaard blijven.<br />

Den' 27 ften<br />

van zomermaand zag ik in de boekerij van<br />

het Karthuizer klooster het volgend boek uit de eerfte tij­<br />

den der drukkerij: Chronica, que dicitur fasciculus tem­<br />

porum, Colonia Agrippine Anno 1474.5 in folio. De<br />

fchrijver daarvan is een Karthuizer monnik geweest, WER-<br />

NER ROLEVINK. (mm) genoemd. Het begint met ADAM ,<br />

(mm) 7Ae SAX Onom.V. II. p. 474. — JAN VELDENAAR<br />

beeft het ook in het Latijn uitgegeven, te Leuven, 1476. foi,<br />

S 3


£78 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E]U R O P A<br />

en eindigt met den tijd , waarin de monnik leefde. Alle<br />

de eigen naamen zijn met eenen kring omgéven, en op de<br />

kanten daan verfcheiden aanmerkingen. Het is met Gotiiifche<br />

letters en veile verkortingen gedrukt. Van de pausin<br />

JOANNA woro in dit boek geen gewag gemaakt; maar<br />

in de PLATINA de vitis Pontificum word van haar gebroken.<br />

lk vond hier ook DIODORI SICULI Bibiiothece<br />

Historice Libri, Venrtiis, per ANDR. JOH. KATHAREN-<br />

SEM. Anno 1476, in folio, zeer fraai gedrukt.<br />

D >! 2*" van hooimaani bezogten wij den vrijheer<br />

SP trvGL.i\"Bi f<br />

Ro, wiens verkéring altijd leerzaam is. Hij<br />

bezit uitgebre.de kunligheden in alle takken der geleerdheid-;<br />

en heeft tévens veel ervaring. Hij fprak met ons<br />

over de Gravamina Nationh Germanicte, welken aan<br />

KAKEL den V. overgegéven weiden, en aanleiding tot de<br />

hervorming gegéven hebben ; doch lang te voren, namelijk<br />

in het jaar 1361, zijn de zogenoemde Concordatato.<br />

Afcnnlïenburg opgedeld, waarvan dc paufen egter naderhand<br />

niets hebben willen wéten: deze zaak, zeide hij,<br />

is in her berugte boek, dat onder den verdichten naam<br />

van FEBRONIUS uitgekomen, te Rome verboden, endoor<br />

den iefuit ZACHARIAS wéerlegdis, op nieuw opgehaald:<br />

de Portu::eelén, Spanjaarden en Venetiaanen, die nieuwsgierig<br />

waren, om dit boek te léren kennen, en goed vonden,<br />

het in hunne taaien overtezetten, verfcheiden aanmerkingen<br />

er bij te voegen, en ter verdédiging van het-<br />

SAX ib. p. 483. en 593. — en in het Nederdnitsch, te Utregt,<br />

1480. fol. MARCHAMJ Dktionn. Hifi, T. I. p, 108. a. en T. II.<br />

art. VSLDENAAR.


EN H E T OOSTEN. a?9<br />

zelve te fchrijven, hebben het eerst aanleiding gegéven<br />

tot de bewégingen, die daardoor ontitaan zijn; de wijbisfchop<br />

VAN HONTHEinr, noch de hoogleeraar NELLER ,<br />

hebben évenwei niet willen bekennen, dat zij fchrijvers<br />

van dit gefchrift zijn (00); de Ecclefia Germanica, zeide<br />

hij, heeft egter ongetwijfeld dezelfde vrijheden, als de<br />

Ecclefia Gallicana , en dér.elven zijn op dé ; bovengemelde<br />

Concordata en Gravamina gegrond. (In de Concorda*<br />

ta Nationh Germanica integra, vat iis additamentis illus*<br />

trata, Moguntia, of Francofurti & Lipfia, in oktavo,<br />

komen veele gewigtige ophelderingen dezer zaak voor.)<br />

Wij bezigtigden in gezelfchap der vrijheeren VAN KER-<br />

PEN, vader en zoon, de boekerij en het archief, welken<br />

aan het directorium der onafhanglijkeridderfchap van<br />

den Rhijnfchen ridderkreits toebehoren. De vrijheer KER-<br />

PEN, de vader, is ridderhoofdman, en de zoon ridderraad.<br />

De gemelde boekverzameling ftaat bij de Dominikaanen,<br />

in eene der vleugels van het klooster, welken<br />

de ridderfchap gehuurd heeft, en bevat goede boeken,<br />

tot het ftaatsregt, de Duitfche rijksgefchiedenis, en de<br />

Diplomatica behorende. Onder anderen zag ik een zeld-«<br />

Men heeft naderhand, in het begin des jaars 1779., ver­<br />

haald, dat de Baron VAN HONTII<strong>EI</strong>M zou bekend hebben, de<br />

Schrijver van dat boek te zijn, e:i zijne gevoelens, in het zel­<br />

ve voorgefleld , herroepen. Hij komt na genoeg over een<br />

met MARCUS ANTONIUS DJ DOUINIS, in zijn werk de Re-<br />

publica Ecclefafiica, die er ook veel om heeft moeten lijden.<br />

Over] de Concordata Nationh Germ. zie de fchrijvers, door<br />

PUTTER aangehaald, Elem. Jur, Pub!. Rom. Germ. $, 507. p.<br />

m. 851. edit, legit, IV.<br />

S 4


s8g R<strong>EI</strong>S DOOR EUROPA<br />

zaam werk, dat in 1750 en 1752 gedrukt, en tégen den<br />

hertog van Würtemberg is, die de regten der onafhanglijke<br />

ridderfchap aangetast had: Fertheidigte Freyheit und<br />

Ohnmittelbarkeit des heiligen RSmifchen Reichs Ritter<br />

fchaft in Franken', Schwaben und am Rhein u. f. w.i<br />

het beftaat uit twee zwaare foliodeelen, en word niet<br />

Verkogt, njpar door de Directoriën alleenlijk ten gefchenk<br />

gegéven , . het heeft IOQOOO gulden gekos-t, en is te<br />

Scwheinfurt in Schwaben gedrukt, fchoon de plaats niet<br />

genoemd is. Men moet wéten, dat de zogenoemde onafhanglijke<br />

Duitfche rijksadel.eeii' Statum in Statu [Staat<br />

in een' Staat] uitmaakt: dezelve heeft het regt over<br />

léven en dood , en voert het regtsgebied op deszelfs<br />

gqederen e. z. v.; doch mag geen krijgsvolk houden,<br />

heeft ook geen zitting en ftem op de rijksdagen, gejjjk<br />

de onafhanglijke rijksgraaven die hebben; men vind dien<br />

qok alleen in Franken, Schwaben en aan den Rhijn, en<br />

zij verdeelt zig in drie hiernaar benoemde kreitzen, die<br />

wéderom uit verfcheiden kantons beftaan, van de welken<br />

elk zijn eigen directorium en zijnen hoofdman heeft.<br />

Men vind deze verdéling in VARRENTRAPPS almanak of<br />

kalender. In Saxen, in de Pruisfifche Duitfche landen,<br />

en in het Oostenrijkfche is zulke adel niet.<br />

Dcnzelfden dag tégen den avond ftapten wij in eenen<br />

boot, verlieten Koblents, en voeren naar Neuvvied.


N<br />

E N H E T O O S T E N , sSi<br />

Verblijf te Neuwied.<br />

KUWIED ligt drie mijlen van Koblents, en is eene<br />

tamelijk fraaije ftad. Alle foorten van godsdienstbelijders,<br />

Roomfchen, Lutherlchen, Herrenhutters, Wé derdopers,<br />

Mennonieten, Kwakers en anderen , wonen hier in eendragt<br />

bij elkander; maar alleen de Hervormden „wier leer<br />

de heerfchende is, en waartoe ook het hof behoort, mogen<br />

klokken hebben. Ee regérende graaf is zeer verdraagzaam.<br />

De handel is vrij en word door geen belastingen<br />

bepaald; fabrieken en manufaktuuren bloeijen op het heerlijkst,<br />

en zijn talrijk: die der Herrenhutters, welken m<br />

een bijzonder gedeelte der ftad wonen, zijn de besten en<br />

tévens de kostlijkften.<br />

j) e n<br />

ndcn van hooimaand waren wij ten hove, daar wij<br />

zeer gunstig ontvangen werden. De graavin kon de Herrenhutters<br />

en derzelver goed gedrag niet genoeg roemen.<br />

Gedurende de agttien jaaren, zeide zij, dat zij zig hier<br />

opgehouden hebben , heeft men niet het minfte in hun te<br />

berispen gevonden, welke nadélige gerugten men ook van<br />

dezelven overal verfpreid, en hoe kwalijk men hun ook<br />

afgefchilderd heeft. Het vonnis, door zulk eene aanzienlijke<br />

dame van den hervormden godsdienst geveld, zegt<br />

veel. Wij zijn ook in hunne kerk geweest, en hebben<br />

eene zeer hartroerende leerréde bijgewoond, welke de heer<br />

RIESZEL, een Zwitzer, in de Franfche taal deed. Alles<br />

gaat bij hunnen godsdienst zeer gerégeld toe: het gezang<br />

js aangenaam en innemend.


sSa R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Den 4aen bezigtigdsn wij de hoedemakerij en porfelijnfabriek.<br />

De aarde- .voor de laatfte v;ord in de nabijheid<br />

der ftad gegraven. Het porfelijn, dat hier gemaakt word,<br />

is niet dooifchijnend, maar egter fraai, en fijner en fterker<br />

dan plattielwerk (fayance); men kan met den hamer<br />

op een tafelbord ftaan, zo dat de tékens van den Dag op<br />

hetzelve gezien worden, en evenwel breekrhet bord niet:<br />

het porfelijn heeft over het geheel veel overeenkomst met<br />

het Engelsch. Beide de gemelde fabrieken gaan voor rékening<br />

van het hof. De heer BAK, eenZwitzer, is opzigrer<br />

van dezelven.<br />

Dezen dag maakten wij ook onze opwagting bij den<br />

regérenden graaf. Hij is een beminnenswaardig heer, en<br />

fchijnt door het toelaten van eene onbepaalde godsdienstvrijheid<br />

het eigenlijk en regt middel waargenomen te hebben<br />

, om zijn land te bevolken. Hier zijn in het geheel<br />

zéven pratijën: Hervormden, Lutherfchen, Herrenhutters,<br />

Kwakers, Doopsgezinden, Papisten en Jooden.<br />

Onder de Herrenhutters vonden wij hier eenen Zweed,<br />

den heer JAKOB WIK, die bij eenen beroemden ebbenhoutwerker<br />

arbeid, zig zéven jaaren onder de Herrenhutters<br />

alhier opgehouden heeft, en in het broederhuis woont.<br />

Zijn vader is koopman te Stokholm. Wij wandelden met<br />

hem naar het Herrenhutters kerkhof buiten de ftad. De<br />

grafzerken liggen hierop dezelfde wijze, als te Herrnhage:<br />

de broeders ftellen eene groote waarde op hunne begraafplaatzen;<br />

zij befchouwen ze als heilige aarde. De vrouwsperfoonen<br />

liggen ter linker, en de mansperf jonen ter regter<br />

zijde van den ingang. Ik zag hier het graf van den<br />

Zweedfchen geesttijken ABWID GRADIN, met het volgend


E M H E T O O S T E N. 283<br />

opfchrift: ARV. GRADIN, nè a Fahlun Van 1707, dicèdè<br />

le 14 Sept. 1756; a's ook het volgend graffchrift op eenen<br />

plattielbakker: ERIC BERG, nè en Suede 1723, décêdé le 9<br />

juin 1760; insgelijks dit: BEATE BECELIND , & dècé-<br />

dée le 26 Febr. 1762. De vader van dit kind is hier boekhandelaar,<br />

doch verftaathet Zweedsch in het geheel niet,<br />

fchoon hij van Zweedfche ouders geboren is. AH' de<br />

graffchriften op dit kerkhof zijn in het Fransch: want deze<br />

gemeente was eigenlijk en oorfpronglijk eene Franfche<br />

volkplanting; maar tegenwoordig beftaat dezelve uit allerlei<br />

landaarten.<br />

Den 5 den<br />

van hooimaand maakten wij kennis met den<br />

heer PETER RINZINC , die de vermaarde flingerüurwerken<br />

maakt. Hij is een Mennoniet, nog jong en bezit voortreflijke<br />

bekwaamheden van geest. Zijn vader is molenaar<br />

geweest, en heeft uit zig zeiven ongemeen goede flingerüurwerken<br />

léren maken. Zijn zoon heeft deze bekwaamheid<br />

van hem verworven, en in zijn zestiende jaar het<br />

eerfte, en wel een zeer goed, flingerüurvverk (pendule)<br />

gemaakt.<br />

Des namiddags déden wij in gezelfchap van den regérenden<br />

graave eene wandeling. Hij fprak van eenen heer<br />

NIEROTH, eenen Zweed, die onder KAREL den xir. gediend<br />

had; naderhand herwaard gekomen is; in het jaar<br />

1735 j toen hij hier als overfte in dienst frond, te Weenen,<br />

werwaard hij door den kardinaal DE FLEURY afgezonden<br />

werd,de vrédesonderhandelingen tusfehen Frankrijk<br />

en den keizer belegd heeft; en ten laatften in Oostenrijkfehen<br />

dienst geftorven is. Ook verhaalde hij van den<br />

lieer sïaLswaRD, die onder den aangenomen naam TIE-


aS+ R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

DER hier in dienst geweest, en naderhand naar Zweeden<br />

gekeerd is, daar hij in 1756 het hoofd verloor.<br />

Den 6*=» bezigtigden wij het Herrenhuttersch broederhuis.<br />

Men kan het befchouwen als een klooster, dat<br />

alleen door arbeidzaame lieden, nuttige médeburgers, maar<br />

niet,gelijk bij de Roomfchen, door lédiggangers en geestlijke<br />

dagdieven, bewoond is. In plaats van monniken<br />

vond men hier kleermakers, fchoenmakers, beeldhouwers,<br />

horlogiemakers, kabinetwerkers, en dergelijken.<br />

Alle handen zijn in bewéging, en deze lieden hebben overal<br />

den naam, dat zij naerfiig zijn, en goed werk maken.<br />

Ieder werkman heeft zijn eigen vertrek. Het huis heeft<br />

drie verdiepingen; de flaapvenrekken zijn zeer zindelijk,<br />

met één woord, alles is in de beste orde. Hier wonen<br />

omtrent zéventig perfoonen, alle ongehuwden. Als één<br />

van hun trouwt, trekt hij uit het huis, en zet zig in de<br />

llad in de wijk der Herrenhutters néder.<br />

Bij den boekhandelaar BECKLIND zag ik het léven van<br />

den overléden graaf ZINZENDORF, door SPANGENBERG:<br />

daar zijn reeds vijf kleine deelen in oktavo van uitgekomen<br />

; doch het werk is nog niet geëindigd , het zal in alles<br />

agt deelen uitmaken. In deze lévensbefchrijving komen<br />

veele bijzondere en merkwaardige berigten voor: zij<br />

is uitvoerig en omttanlig. De fchrijver, de heer SPAN­<br />

GENBERG, is bisfchop der broedergemeente, en woont<br />

te Barbij, alwaar dezelve ook eene univertiteit heeft (*);<br />

(*) Deze leerfchool voert eigenlijk den naam van akaddmieseh-<br />

kollègie, en de fludcrende jeiu;d uit de broedergemeente word er<br />

in de noodzaaklijkfte deelen der gödgeleerdheid, regtFgeleerdheid,


EN HET OOSTEN, SSS<br />

hij is een broeder van den bovengemelden vrijheer SPAN*<br />

GENBERG (*).<br />

Hierop bezogten wij het zusterhuis, dat twee verdiepingen<br />

heeft. De zusters léven hier ais nonnen, doch<br />

houden zig op eene nuttige wijze bézig: zij wéven zijden<br />

handfchoenen, naaijen, breijen e. z. v. Alom heerscht<br />

orde en zindelijkheid. Deze vrouwsperfoonen zijn zédig<br />

en net gekleed, dragen ook alle dezelfde hoofddragt, namelijk<br />

witte mutzen met roode linten, die zij met eenen<br />

ftrik onder de kin toeknopen; de jongden dragen roozen<br />

koleurde linten, maar de wéduwen, die in bijzondere vertrekken<br />

wonen, witte linten. Zij zijn alle vrolijk en lévendig.<br />

Hier zijn bijzondere fchoolen voor de jeugd van beiderlei<br />

gellagt: de meisjes worden ook in het Fransch en<br />

in de muziek onderwézen : zij hebben alle haare bedden<br />

in eene groote zaal. In het jongens fchool zijn drie klasfen,<br />

en in dezelven word insgelijks het Fransch geleerd.<br />

Alles gaat in deze fchoolen gerégeld en gefchikt toe; en<br />

bij alf hunne bézigheden word gezorgd voor de deugdzaamheid.<br />

Men kan deze inrigtingen niet zonder lhgting<br />

en aandoening zien.<br />

Wij bezogren ook éénen der hierwonenie geestdrijvers,<br />

(lnfplrlrten), [kwakers] den heer STRADEL, een' juwe­<br />

lier* uit het Wurtenbergfche van geboorte, die zo wel<br />

cn artzen ij kunde, gelijk ook in de taaien, in de wiskunde, en<br />

andere nuttige wétenfchappen verder geoefend. Aanm. F. d.<br />

Moogd. Vertaler.<br />

(*) Zie hier voor, bladï. 273.


aSÖ R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

zijnen godsdienst nis zijne kunst te Amfterdam geleerd<br />

heeft. Hier zijn, zo hij zeide, omtrent twintig perfoonen<br />

van zijne fekte.' Elk van hun heeft vrijheid van te<br />

prédiken; doch zij mogen er zig niet op voorbereiden.<br />

Zij houden hunne bijeenkomst des zondags en des donderdags.<br />

Ik zag verfcheiden van hunne gedrukte fchriften,<br />

inzonderheid van den heer ROCK, na wiens doodde<br />

ingéving opgehouden heeft. De heer STRADEE bezit ook<br />

de fchriften van onzen SWEDENBORG , door OEÏTIN-<br />

GER (pf) vertaald. Ik woonde ééne van hunne vergaderingen<br />

bij, en hoorde hunne prédiking. De heer NOG<strong>EI</strong>,<br />

heeft ongemeen goede gaaven in het voorftellen: hij haalde<br />

bij elke gelegenheid bijbelfche fpreukeri aan, die de<br />

toehoorders in hunne bijbels opfloegen, en met luider<br />

ftemme herhaalden. Zij lopen de ganfche heilige fchrift<br />

op eene verklarende wijze door: thans waren zij tot aan<br />

het laatfte kapittel van den brief van JAKOBUS gekomen.<br />

De heer NOGEL is als generaal - vijitator der geestdrijvers<br />

herwaard gekomen: hij is nu hun opperhoofd, ik bemerkte,<br />

dat zij voomaamlijk tot de piëtisterij overhellen:<br />

zij dringen in hun prédiken zeer op de wet en de goede<br />

(pp) Van dezen FRID. CIIRISTOPH. OETTINGER , Superintendent<br />

te Harrenberg, naderhand Abt te Murhard, in het Wurtzburgfche<br />

,kwam, in 1765., te Frankfort en Leipzig, in twee<br />

deelen, in octavo, een zonderling boek te voerfchijn,genaamd,<br />

Swedenborgs, und anderer, irraifche und himlifche PhilO'<br />

lojophie sur prüfung des besten, beoordeeld in de Gvthingifche<br />

Anzeigen von Gelehrten Sachen, 26. en 27. StuR, de»<br />

jaars 1766.


E N H E T O O S T E N 287<br />

werken aan; doch zij (préken ook veel van den Heiland,<br />

maar befchouwen hem meer als wetgéver en koning, dau<br />

als eene olFerhande voor de zonden. Zij gebruiken geen<br />

avondmaal, zo min als den doop, en verklaren alies mijstiek.<br />

Men kan hen als eene foort van Kwakers aanmerken.<br />

Van de Herdopers zijn zij onderfcheiden; want dezen<br />

laten zig dopen, als zij tot rijpen ouderdom gekomen<br />

zijn, en zelve kunnen antwoorden.<br />

Den 7'ien van hooimaand déden wij eene kleine bijreis<br />

den Rhijn af, en voorbij het oude flot Friedrichsftein, het<br />

welk de vader van den tégenwoordigen graave gebouwd<br />

heeft, tot dat wij aan de ftad Andemach kwamen. Dit<br />

zal, zo men voorgeeft, zo veel betékenen, als de tweede<br />

na Trier, wijl men beweert, dat dezelve ten aanzien<br />

der oudheid de tweede na Trier is, welke de oudfle ftad<br />

in Duitschland is. Doch de gewigtigfte tegenwerping<br />

tégen deze afleiding is, dat toen in deze ftreek de Hoogduitfche<br />

taal niet gefproken werd. De naam fchijnt vee'<br />

eer van Ante Nethum , of Antenacum aftekomen, en zo<br />

veel als Statio Romanorum ante Nethum [plaats tier Romeinen<br />

voor den Netlij 1<br />

; (de Neth ftroomt tégenover Neuwied<br />

en ftort in den Rhijn) te betékenen (»). Wij zogten<br />

te vergeefsch naar oudheden. Men ziet eater onder<br />

het ftadhuis groote en diepe gewelven, die bet Joodenbad<br />

héten, en zeer klaar water hebben: men gelooft,<br />

O Andernach heeft in oude tijden 'Ariionidéum, Antunnacum,<br />

Antonacenfe castellum geliéten. De naam Andernach is<br />

insgelijks zeer oud. (Zk C8U.ARIUS). Aanm.v. d. Hoogd.<br />

Vertaler.


fi8g R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

dat de Jooden eertijds hier hunne baden gehad hebben 5<br />

doch tégen woordig vind men geen Jooden in de ftad.- Misfchien<br />

zijn deze baden overblijfzels der Romeinen. -—i<br />

Wij keerden van hier weêr onmiddellijk naar Neuwied.<br />

Den Sften van hooimaand, des namiddags, déden wij<br />

een reisje naar Niederbiber, een dorp, dat omtrent ééne<br />

mijl van Neuwied ligt. De prediker aldaar toonde on3<br />

verfcheiden, in de omliggende ftreek ontdekte, oudheden,als<br />

marmeren ftandbeekkn, flesfchen, glazen, koperen<br />

fléutels, een koperen flot, een muntftuk van JULIUS CAE­<br />

SAR , een ander van ANTONJNUS e. z. v. Op deze plaats<br />

heeft eertijds, naar men voorgeeft, eene groote flad,-<br />

Weiszenhall genoemd, geftnan, die zig tot aan den Rhijn<br />

uitftrekte, eu waarvan men de muurtn nog onder den<br />

grond ziet. In de kerk ziet men het graf van eenen graave<br />

van WIED , die in bet jaar 1515 tot keurvorst van Keulen<br />

verhéven, doch na het aan'némen van den proteftantfciien<br />

godsdienst door den paus afgezet werd, en in het<br />

jaar 1552 overléden is. — Op den terugweg kwamen<br />

wij voorbij verfcheiden ijzerfmelterijën. In dit graaffchap ,<br />

zijn onderfcheiden ijzerbergwerken, fmidzen en fmelthuizeïi;<br />

als méde kopergroeven,uit dewelken men voor dezen<br />

Veele duizendcentenaaren trok; doch waarin men tégenwoordig<br />

niet meer arbeid, wijl zij niet genoeg meer opléveren:<br />

men viftd in de koperërts zelfs goud, hoewel in<br />

geringe hoeveelheid. Behalven de ftad Neuwied,<br />

die omtrent drie of vier duizend inwoners heeft, bevat<br />

het ganfche graaffchap tusfehen de veertien- en vijftienhonderd<br />

huisgezinnen.<br />

d e u<br />

Den il van hooimaand bezigtigden wij het fraaije<br />

lust-


E N H E T O O S T E N * a8»<br />

lustflot Mont-Repos, of Rustberg, dat twee mijlen van<br />

Neuwied ligt. De ligging van hetzelve is ongemeen fchoon ,<br />

( en men heeft niets verzuimd, om dezen oord in den hoog­<br />

den trap aangenaam te maken. De fchoone natuur heeft<br />

I tot alles den grond gelegd 3 de konst heeft alleenlijk het<br />

j haare toegebragt, om de fchoonheden van dezelve tefchik-<br />

l| ken. Zo wel het oog als het hart worden door de bekoor-<br />

lijkfte verfcheidenheid der natuur verlustigd. Alles is naar<br />

eenen goeden en eenvoudigen fmaak ingerigt,en vertrekt<br />

den regént, die het waare vergenoegen , het wek uit de<br />

zuivere bron der natuur vloeit, hooger dan al de praal der<br />

; konst weet te fchat: en, tot groote eer. Door bellier-der<br />

j gemaalin van den regéren den graave, KAROLINA, die het<br />

1 fijnfte en juistile gevoel van het fchoone bezit, heeft de-<br />

< ze oord zulk eene betoverende gedaante bekomen, dat<br />

dezelve eenen aangenaamer indruk op ons gemaakt heeft,<br />

|] dan alle andere plaatzen , die wij op onze reizen bezogt<br />

hebben.<br />

Den iS


2pc R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

TACITUS in zijne Jaarboeken, op het einde van het XHlic<br />

boek, melding maakt, als méde ce Ubiërs, waarover<br />

men TACITUS insgelijks kan naarzien, in deze ftreek ge­<br />

woond hebben;dat deeze laatften in twee volkplantingen,<br />

de Juhoners en Matiiaken , verdeeld gewee.-t zün, en tus­<br />

fehen de vloeden Sicg en Lahn hunne woonplaats gehad<br />

nebben. Hij liet ons ook Roomfche mum en zien, als<br />

V;m MARKUS AURELIUS, JULIUS CAESAR , ANTONINUS PIUS ,<br />

KONSTANTINL'S, ASRIPPINA AUGUSTA met een zeer fraai<br />

hooftitooizel, en anderen, die hij alle bij Heddesdorf<br />

bevonden heeft. Hij wees ors insgelijks de plaats, al­<br />

waar de oude ftad geflaan heeft, waarvan men nog ver­<br />

fcheiden puinhoopen, geplaveide en met aarde bedekte<br />

ftraaren e.z.v. ziet. De graanen, welken op deze plaats<br />

gezaaid worden, worden vroeger rijp, dan anderen,maar<br />

zijn b eeker, drooger en magerer. Men denkt, dat deze<br />

flad dezelfde zij als die bij Opperbieber, alwaar men ook<br />

zulke muntftukken gevonden heeft.<br />

Daaröp bezigtigden wij de fteen- of tégelbakkerij, al­<br />

waar kogels van gebakken aarde, of tégelkogels, gemaakt<br />

worden. Deze kogels worden in zeegevegten gebruikt,<br />

fpringen, zodra zij uit het kanon gefchoten zijn, in dui­<br />

zend ftukken , en vernielen dus de touwen en zeilen der<br />

fchépen. Men zou in Zweeden dit befchadigend gefchut-<br />

tuig zonder moeite kunnen vervaerdioen. Zij worden van<br />

leemaarde (Thon - er de, terre glaife) (de Zweedfche naam<br />

van deze foort van aarde wil mij nu niet te binnenkomen)<br />

gemaakt, en tweemaal gebakken, waardoor zij de hardig­<br />

heid van eenen fteen krijgen , en desuiettégenftaande, als<br />

zij uit een kanon gefchoten worden, aan ftukken fpnn


EN HET OOSTEN. sgi<br />

gen. Dokter LF.IJOH, een geneesheer, heeft deze kogels,<br />

en de wijze om ze te maken, uitgevonden.<br />

In dit geheel klein graaffchap heerscht eene algemeene<br />

en volkomen arbeidzaamheid en vlijt. De onbedwongenheid<br />

ten aanzien van den godsdienst is de voomaamfte<br />

oorzaak daarvan. Men duit hier alles, wat GOD in den<br />

hémel duit, zeide eens een zéker man te Neuwied tégen<br />

mij.<br />

Dezen avond kwamen de heeren IA VA TER , BASEDOW<br />

en GÖTIIE hier aan. Elk bemoeit zig, om LAVATER te<br />

zien en te léren kennen; en ik omhelsde met bijzondere<br />

vreugde dezen édelen man en vriend, dien ik van het<br />

oogenblik af, dat ik voor een jaar te Zurich kennis met<br />

hem gemaakt heb, altijd heb bemind. Hij werd ten hove<br />

toer ongemeene agting ontvangen, en men deed hem in<br />

eenen vleugel van het flot zijnen intrek némen.<br />

Pen io


s 0 t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Verblijf te Bonn.<br />

W<br />

IJ voeren den Rhijn af, en kwamen tégen den<br />

avond te Bonn. Wijl wij tégenwind hadden, ware i wij<br />

négen uuren onder weg, daar men deze reis anders ge­<br />

meenlijk in vier uuren doet.<br />

Den 23"^ van hooimaand bezojten wij den heer mar-<br />

quis TROTTI, aan wien wij eenen brief hadden van den<br />

vrijheer KERPEN te Koblents. Hij is keurvorstlijke kamer­<br />

heer en een zoon van den opperhofmaarfchalk aan hel<br />

keurvorstlijk hof, den marquis TROTTI, wiens geflagt uit<br />

Ferrara afdamt.<br />

Wij bt zietigden in gezelfchap van den laatflen het flot<br />

Poppebd' rf buten de ftad, hetwelk door drie fraaije<br />

lianen gemeen'chap met het flot in de ftad heeft. Het is<br />

wel groot en fraai,doch ftaat fchiergeheel wo st,fchoon<br />

het zo nabij de fiad is. De vorige ki-urvorst, een groot<br />

liefhebber van bouwen, heeft het laten aanleggen. In<br />

eene zaal van hetzelve ziet men aan de zoldering eene<br />

fchilderij , welke de kroning van KAREL den Vil. verbeeld,<br />

zo als dezelve door zijnen broeder, den keurvorst van<br />

Keulen, en wel inde plaats van den keurvorst van Ments,<br />

welke denzelven deze verrigting beeft overgelaten, op<br />

dat "e eene broeder de zeldzaame gelegenheid mogte heb­<br />

ben, den anderen te kronen, veirigt is. Hierop be-<br />

zigtigden wij de voortri linke grot, welke door den heer<br />

LA POTERIE, een' Franschman, gemaakt is, die er zes<br />

jaaren, en geheel alken, aan gearbeid heeft. Alles wat


E N H E T O O S T E N . 295<br />

men daar ziet, is van zijne uitvinding. Deze bekwaame<br />

man leeft nog; doch moet met zijne zeldzaame bekwaamheden<br />

fchier nog honger lijden. Hij bezit ook d.- kunst,<br />

om eene foort van leem of pleister te maken , waarméde<br />

men gebouwen en fchépen voor de wonnen kin bewaren<br />

e. z. v.<br />

Na onze terugkomst bezagen wij het flot in de ftad»<br />

Het is zeer ruim. Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

op hetzelve is bezienswaardig, fchoon men<br />

eerst voor drie jaaren heeft begonnen met hetzelve te verzamelen.<br />

Onder anderen bevat het eene grojte ménigte<br />

vogels, namelijk eenige Culibri: één van dezen is névens<br />

zijn nest en den boom, waarop hetzelve zig bevind, bewaard.<br />

Wij zagen ook een' gedroogden Ai of lui aart,<br />

van de g-ootte van eenen haas, met lange llijve hairen<br />

en groote klauwen: de mond is a's die van ee en aap,<br />

welk dier hij veel fe'ijkt. De Chineefen bewéren, dat<br />

dit dier door zijn gelud ai-ao aanleiding tot het uitvinden<br />

der muziek heeft gegéven; en dit geluid is ades, wat<br />

de nauru aan hetzelve a's een wape 1 tot deszelfs verdédiging<br />

gegéven heeft. Verd r zag ik een verleend menfehen<br />

hoofd névens de herbenen, en eenm tand in het<br />

linke kakebeen: dit hoofd is te Billerbeek, in het Westfaalfche,<br />

ter diepte van agt vo-t ia de aarde, gebonden.<br />

Vei len willen egter niet geloven, dat het iets anders, dan<br />

eene fpéling der natuur zij. Ook toonde men ons eenen<br />

bos bergvlas, dat men in de mijnen bij Olpe, in het hertogdom<br />

Westfakn, gevonden heeft. Het heeft zeer lange<br />

draaden , en men kan er linnen van wéven. Bij<br />

dezelfde gelégeuheid bezigtigden wij verfcheiden mecna-<br />

T 3


$94 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

nieke werktuigen, welken door den heer LE FEVRE , die<br />

de werktuigkunde uit zig zeiven geleerd heeft, vervaardigd<br />

zijn. De keurvorst heeft aan dezen leerling der natuur<br />

de kosten bedeed, van hem te laten reizen en nog<br />

meer kundigheden te verwerven, zo dat hij nu een groot<br />

werktuigkundige geworden is. Hij heeft, onder anderen,<br />

een' metaalen brandlpiegel gemaakt, zo veel men weet,<br />

den grootften, die voorhanden is: dezelve heeft 4 * voet<br />

ïniddeniiins, doch zijne werking (Trekt zig niet verder,<br />

dan op eenen af dan d van * voet, wanneer dezelve in ft.iat<br />

is, om ijzer te doen fmeben: zijne rerugkaatzing der<br />

ftraalen is zo fterk, dat men te Poppeldorf, hetwelk agt<br />

mimuiten van diar ligt,bij hetlicht van eene wasebkaers<br />

tégenover den bran ifpiegel geplaatst, des nagrs eenen brief<br />

heeft kunnen lézen. Het flot zelf, hetwelk zeer<br />

uitgeftrtkt i?, is door den overléden keurvorst KLEMENS<br />

AUGUSTUS, broeder van den keizer KAREL den VII., gebouwd.<br />

Deze heer beminde de pragt, en had tévens het<br />

vermogen, om alles pragtig interigten; want behalven<br />

het keurvorf endom bezat hij vijf bisdommen, en was<br />

daarenboven grootmeester van de Duitfche ridderorden.<br />

Wij zaaen op bet flot zijn afbeeldzel, daar hij in de<br />

kommaudemv.aal, en wel, fchoon hij aartsbisfehop was,<br />

met harnas, helm, dégen e. z. v. uitgefchilderd is, want,<br />

als hij het ampt van grootmeester verrigtte, was hij als<br />

een krijgsman toegerust. Hij ftierf zeer fchielijk in het<br />

jaar 1761, te Koblents, op zijne reis naar Trier, alwaar<br />

hij den keurvorst een bezoek wilde géven.<br />

D -n 24 fien<br />

van hooimaand maakten wij kennis met den<br />

heer baron SIND, over.'ten en eerften fralmeefter van den


EN H E T OOSTEN. 295<br />

keurvorst. Deze nlan heeft zig door verfcheiden goede<br />

fchriften, die hij over de rijkunst en de paardengcneeskunde<br />

ee:chrévtn heeft, bekend gemaakt. Hij is zeventig<br />

jaaren oud, doch bevind z :<br />

g nog zeer wel, en heeft<br />

tot béden een voortreflijk gi-heu: en. De koning GUSTAAF<br />

de 111. heeft bij gelégenbeid van het werk, dat hij het<br />

laatst heeft laten drukken, en waarvan hij zijner majcfteit<br />

een exemplaar gefchnnken heeft, eenen eigenhandigen en<br />

zeer guns'igen brief van den 2 DTN van lentemaand 1773<br />

aan hem gefchréven, De titel van dit boek is: UArt du<br />

Manege* pris, dans fes vrais principes, fuivi d^une nouvelle<br />

methode pour F embouchure des chei-.aix, et aune<br />

connoijfance abri gé des priucipales malaciies &c. met koperen<br />

plaate 1<br />

, Weenen, 1700,8vo. De kenners prijzen<br />

deze veiha: deling, van dewelke hij mij ook een exemplaar<br />

vereerde.<br />

Hierop bezogun wij den beer prefi ler.t vrijheer VON<br />

GYMMCH, bezittèrvan LM e uitgelézen boekverzameling,<br />

die uit omtrent 4000 boekdeeien, névens eenige handfchriften,<br />

bd'taat. Een v«.n dezen voert den titel: Des<br />

droits d'Armes, par HON'KOUKE BOUVET, Prieur de Chc<br />

lons, Docleur en Droit, met viele zonderlinge tékeningen<br />

en afbeeldingen : hetzelve is omtrent het jaar IÜÓ, ten<br />

tijde van-den koning KAXHL den VI., op pergament in<br />

folio formaat gefchréven. Men vind hier hetzelfde werk<br />

nog eens op pergament, hoewel iu kwarto, zonder afbeeldiigen,<br />

en niet zo wél gefchréven, in handfchrift,<br />

onder den titel: YAibre de Batailles. Ik zag ook Mammon<br />

eet us, door SCHOIFFEU , te Ments, in 1470 gedrukt.<br />

Dit boek tte zeer zeldzaam, en word door ERASMUS ia<br />

T 4


806 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

zijne zamenfpraak de Synode- Grammaticorum aangehaald :<br />

HARTziiPJM maakt er insgelijks melding van onder deKeulfche<br />

handfchriften, (zie zijne Bibliotheca ecclefice Mctropólitdü&Cohnienfls,<br />

Num. 106. p. 161;) men gelooft, dat<br />

het door eenen Franoiskaaner of Kapucijner monnik gefchréven<br />

is i (pp) verder FELICIS MALLEOU de nobi-<br />

litate et 1 usticitate Diaiogus, facetiis refertisjtmus, gedrukt,<br />

in folio, zonder jaarta': de fchrijverheeftomtrent<br />

het jaar 1444 geleefd (gqj. Hef boek is z< er zeldzaam;<br />

als méde een handfchrift op pergament in eenen zeer .-.waaren<br />

folioband, welke de gefchiedenis der duistere of verdichte<br />

tijden bevat: zij begint met SATURNUS, koning<br />

van Kreta, en eindigt met de belégering van Troje; zij<br />

is in het Fransch gefchréven.<br />

Den 26 aen<br />

van hooimaand déden wij eene reis tot vermaak,<br />

om de lustlloten Falkenlust en Brühl ofAugustusburg<br />

(*), welke drie gmo e mijlen van Bonn liggen, te<br />

bezigtigen. De kardinaal MAZARIN heeft op dit Brühl den<br />

tijd zijner verwijdering uit Frankrijk doorgebragt, toen<br />

hij bij het hof in ongenade gevallen was: zijn af beeldzel<br />

word ook nog op dit flot bewaard. Wij keerden denzelfden<br />

dag weêr naar Bonn.<br />

Den 28M bezigtigden wij bij den heer generaal VON<br />

KL<strong>EI</strong>ST deszelfs kostt aar kabinet van zeldzaame koperen<br />

plaaten. Hij bezit ook goede boeken, voornaamlijk in<br />

(pp) Zie Shz.Qnom. P. II. p. 454»<br />

(qq) SAX. Onom. P. II. p. 490.<br />

(*) Augustiüburg is een lustllot, dat tot bet ileedje Bruel of<br />

Bruyil (niet Biühf) behoort. Jan». F. d. Hoogd. Vertaler.


EN H E T OOSTEN. s 57<br />

zijn vak : namelijk eene vollédige verzameling van alle<br />

krijgsreglementen; onder dewelken bet krijgsreglement van<br />

den Czaar PETER , in de Ruslifche en Hoogduitfche taaien<br />

, gedrukt te Dantzig, 1716, om deszelfs ongemeene<br />

zeldzaamheid verdient aangemerkt te worden. Ik zag bij<br />

hem ook het dagboek van dezen keizer in de Hoogduitfche<br />

taal.<br />

Den 28 fle<br />

» van hooimaand namen wij de groote en fraaije<br />

boekverzameling van den eerden Haatsdiennar alhier, den<br />

vrijheer VON BELDERBUSCH, in oogenfchijn, in dewelke<br />

verfcheiden zeldzaame boeken voorkomen, als : C/ESARII<br />

Hehterbacenfisgefchiedenis van het Keulfche land, in het<br />

Latijn , 1559 , in 8vo , 902 bladzijden : de fchrijver<br />

noemt zig JACOBUS FISCHERUS Harlemim; in de voorréde<br />

word gezegd, dat dit boek verfcheidenmaalen gedrukt<br />

is, en dat de laatfte van de voorgaande drukken van het<br />

jaar 1481 is, doch dat de exemplaaren daarvan zo zeldzaam<br />

zijn geworden, dat zij nergens dan inpervetusth<br />

bibliothecis [in zeer oude boekerijen] gevonden worden.<br />

C/ESARIUS was een Cistercienfer monnik; en op bladz.<br />

765 word gezegd, dat hij dit boek in het jaar 1 222 gefchréven<br />

heeft (•?) ; gefchiedenis der Wéderdopers<br />

te Munfter in Westfalen, névens eene befchrijving van<br />

de hoofdftad dezes lands uit een Latijnsch handfchrift overgezet,<br />

met koperen plaaten, 1771, 4 0<br />

., névens een afbeeldzel<br />

van JAN BOKELSZ. [anders, JAN van Leiden],<br />

koning der Wéderdopers te Munfter in Westfalen: dit<br />

boek is in 1568 door HERMAN VAN KERSENBROICK in de<br />

C>r) Zie SAX. Onom. P. II. p. 293, 563. fq. en p. 623.<br />

T 5


apS R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Latijnfche taal gefchréven, en naderhand, uit hoo r<br />

de der<br />

menigvuldige fainilieanekdoten, weikeu daarïn vervat zijn,<br />

verboden («); Ecclefiastica hisloria IVestphalim vel<br />

antigu£ Saxoniie; een zeer kostbaar Hoogduitsch hand­<br />

fchrift; de naam van den fchrijver is KI.<strong>EI</strong>NSORG , het<br />

gaat tot 16**: Bibliotheca Germanica ,five Notitia Scrip-<br />

torum rerum Germanicarum etc, collecta a MICIIAELE<br />

HERTZIO, Historiarum Profesfore Publico 0 Erfurti, 1679:<br />

[in folio] een vrij zeldzaam boek. Inzonderheid viel<br />

jnijne aandagt op een handfchrift in kwarto, met den ti­<br />

tel : Chroniken der Stadt Lübeck durch R<strong>EI</strong>P.IARUS KOCH.<br />

Het beftaat uit drie deelen; in liet derde vind men ver­<br />

fcheiden omftandige berigten van de aankomst en het ver­<br />

blijf van GUSTAAF ERICHSON te Lubeck; ik heb mij van<br />

een vollédig uittrekzel uit deze afdeling voorzien. Deze<br />

kronijk is in plat Hoogduitsch opgelteld, en gaat tot het<br />

jaar 1549; de volgende jaaren tot 1561 zijn er naderhand<br />

door eene laater hand bijgevoegd. Het fterfjaar van den<br />

koning GUSTAAF is op 1560. aangetékend: als méde dat<br />

de eerfte Lutherfche bisfchop te Lubeck, EBERIIARDUS<br />

AB HOLLE, Nobilis Èrunsvicenf.s, den domhee>eii ver­<br />

oorloofd heeft, zig in den egt te begéven:hij was de vier<br />

en dertiglle bisfchop te L.ibeck.<br />

Den van hooimaand bezogten wij de beide, broe­<br />

ders, de heeren ALTSTÜDTEN , bezitters van een fraai ka­<br />

binet van natuurlijke zeldzaamheden en van eene goede<br />

boekei ij. Oneer de boeken zijn veele merkwaardige en<br />

(ss) Zi? GERDES. Scrin. Antiq. Tom. II. b. I. p. 377. fqq.,<br />

P. II. p. 569. fqq., en Fieril. libr, rar.p. 314.


EN HET OOSTEN. 299<br />

zelden voorkomende uit de eerfte tijden der boekdrukkunst.<br />

Ik zal flegts de twee volgende noemen : Rofa urfina, ftve<br />

Sol ex admirando etc. a CHRISTOPIIORO SCH<strong>EI</strong>NER , Germ.wo-<br />

Suero , e Societate JESU etc, Bracciano, 1626 —<br />

1630, fok : SCII<strong>EI</strong>NER is de eerfte, die vlakken iu de zon<br />

ontdekt heeft; en Dialogus SALOMONIS et MAUCOLFI<br />

etc. zonder plaats en jaartal, met Gothifcbe letters: AN-<br />

DRKAS GARTNER heelt het ond. r eenen a.ideren titel, te<br />

Frankfort 1578, uitgegéven, en zegt, dat hij de eerde is,<br />

die dit werk iu het licht gegéven heeft: doch deze uitgaaf<br />

is, zegt men, volle honderd jaaren ouder.<br />

Den 2 den<br />

van oogstmaand nnnen wij te Bonn affcheid,<br />

daar wij, inzonderheid ten huize van den beminnensvvaardigen<br />

marquis TROTTI zo veele betuig ngen van vriendfchap<br />

en beleefdheid, die wij (leeds in dankhaare gedagtenis<br />

zullen houden, genoten hadden, en zetten onze<br />

reis voord naar Keulen.<br />

K EULEN<br />

Verblijf te Keulen.<br />

ligt vijf mijlen van Bonn. Deze flad is zeer<br />

nen balven kring of eene halve maan, waar van de Rhijn<br />

den boog uitmaakt.<br />

Wij zogten ten eerden den heer baron VONHÜPSCH op,<br />

die aanzienlijke verzamelingen tot de natuurgefchiedenis<br />

behorende, oudbeden, gedenkpenningen, handfchriften<br />

en andere merkwaardigheden bezit. Wij vonden hem niet


joo R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

te huis: doch in zijne plaats toonde zijne dienstmaagd<br />

onj het kabinet: zij verftond zig zo wél op deze geleerde<br />

zaaken, dat ik er over verwonderd was, en mij herinner­<br />

de , wat den baron HOLBERG te Parijs op eene dergelijke<br />

wijze gebeurd is.<br />

Hierop bezogten wij den beer ALFTER. , vikaris bij het<br />

And'-easftigt, een'man, die in de Keulfche gefchiedenis<br />

zeer ervaren is, en verfcheiden, daartoe betreklijke, wer­<br />

ken gefchréven beeft, die nog niet gedrukt zijn. Hij<br />

toonde ons de ganfche verzameling van fchriften, die in<br />

de zaak van den keurvo'sr HERMAN, die tévens graaf van<br />

Wied was, gedrukt zijn. Zij maken een groot d e! in<br />

folio uir, en zijn, ten minften bij elkander, in gansch<br />

Duitschland niet te vinden. De tégenwoordige keurvorst<br />

heeft, niettégenftaande alle naarvraag, niet meer dan dit<br />

eenig exemplaar kunnen magfig worien, hetwelk uit ver­<br />

fcheiden Latijnfche en Hoogduitfche, deels voor, deels<br />

tégen denkeurvo'st HERMAN te Keulen uitgekomen enke­<br />

le bladen en kleine fchriften beltaat. Deze keurvorst wil­<br />

de te Keu'en den proteftanrfchen godsdienst invoeren, en<br />

Werd om die réden door den paus PAULUS den UI., iu<br />

het jaar 1546, afgezet en in den ban gedaan. Hij over­<br />

leed in 1552, en is te Néderbieber begraven.<br />

Den van oogstmaand bezigtigden wij de Pie'e s-<br />

kerk, welke niet verre van de nieuwe markt ftaat, eene<br />

der fchoonfte en grootlle marktplaa r<br />

zen in gansch Euro­<br />

pa. Men ziet in deze kerk een meesterituk van RHBENS,<br />

welk de kruisliging van PETRUS , niet gelijk de gewoone<br />

krubfiging, maar omgekeerd, namelijk met het hoofd om<br />

laag, en de voeten om hoog, verbeeld; het lichaam heeft


EN H E T OOSTEN. 3°*<br />

eene buig'ng, die zo natuurlek is, datge n ander fchilder<br />

dezelve kan namaken; Met één wooid, het ganfche<br />

ftuk is met zulk eene kiagt van uitdrukking en zo meest<br />

r'ijk gemaakt, dat men twijle't of RUBENS penfeel er<br />

ooit t en volmaakter ge'éverd heft. Hij heeft d't ftuk te<br />

Antwerpen, in -•et iaar 16.12, gefchilderd, en men zegt,<br />

dat hij er anderhalf par over gewerkt heeft. RUBENS was<br />

uit Keulen geboortig, en is, zo als men verhaalt, in deze<br />

kerk gedoopt. Hij heeft dikwijls te Keulen gewerkt.<br />

Men vindbier ook fchoone (lukken van CORNELJUS SCHUT<br />

en JOHANNES FAYT, leerlingen van RUBENS.<br />

Den 5' 1eu<br />

van oogstmaand bezigt ;<br />

gden wij het kweekfchool<br />

en kollègie, névens de boekerij, der gewézen Jefuiten.<br />

M ine op ettendheid viel op eenen Hebreeuwfehen<br />

bijbel in handfchrift, die uit drie zwaare foliodeelen beftaat<br />

, en op pergam nt gefchréven is : elke bladzijde is in<br />

drie kolommen verdee'd. Deze codex is zuiver, en wel<br />

met vokaalen en toontékens gefchréven. Op hét einde<br />

van het eerfte deel ftaat het jaartal, namelijk het jaar der<br />

fchepping 5046, of na de geboorte van CHRISTUS 1286.<br />

In deze boekverzameling viel mij ook een boek in de<br />

hand, dat zeer zeldzaam is: Reponfe au livre intitulé:<br />

Extraits des Asfertions dar geren fes cjf pemkïeufes en tout<br />

genre, que les foi-difians Jefuites ont dans tous les temps<br />

& perfeiérammctft fioutenu.s cj 5<br />

enfieignées dans leurs livres,<br />

avec Fapprobation de kurs Supérieurs &? 'dé éraïtx<br />

&c. Vufidelhè du Redacteur prouvèepar les falfifications<br />

tn teut genre contenues dansles Extr alt s\ a Paris 1762, 4 0<br />

.<br />

drie deelen. Uit weik is . J<br />

er Franfche gtès lijkheid opgedragen<br />

: men vind deze opdragt in het exemplaar va.i het


308 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

eerfte deel, dat Ik hier gezien heb, hetwelk ook met het<br />

jaartal 1763 getékend is, doch de plaats,waar het gedrukt<br />

is, vind men er niet in , de fchrijver heeft naderhand uit<br />

all' de overige exemplaar-m de opdragt weggenomen. De<br />

fchrijver is namelijk vaderSAUVAGE , een Franfchejem.it<br />

te Trier, alwaar het boek o ik gedrukt is: twee andere<br />

Jefuiten hebben hem in het opltellen van hetzelve behulpzaam<br />

geweest.<br />

Den 6 Am<br />

van oogstmaand toonde de heer burgemeester<br />

MULHEiM ons het ftadskonstkabinet. Men vind hier omtrent<br />

i-,o deelen in het allergrootst folio formaat, welken<br />

koperen plaaten uit allé fchoolen bevatten. De Italiaanfche<br />

ftukken heeft men uit Rome bekomen; als méde<br />

30 deelen met oorfpronglijke tékeningen van verfcheiden<br />

meesters en akadémiën : tien van deze deelen bevatten<br />

altemaal ftukken van CARLO MARATTI. Men meent, dat<br />

deze verzameling van koperen plaaten en tékeningen in<br />

Duitschland haar weêrgaê niet heeft.<br />

Verder bèzigtigden wij de Mariakerk in het kapitool.<br />

Wij gingen ook in de ondcraardfche gewelven; doch vonden<br />

er geen andere, dan kerklijke , niet de minf.e Roomfche<br />

,- oudheden. De heer I-IUTTANUS , kanonik van deze<br />

kerk, die de oudfte gefchiedenis dezer Had zeer wél<br />

kent, zeide mij, dat het opphlum Ubiorum, volgens het berigt<br />

van TACITUS, hier voor de colonia Romana geweest<br />

is; dat AGRIPPINA hier een tweede Rome, dienvolgens<br />

ook (en wel op dezelfde plaats, waar thans de Mariakerk<br />

ftaat) een tweede kapitool, daar de offerhanden gefchiedden,<br />

had doen aanleggen; doch dat de brug, die JULIUS<br />

CAISAR had laten maken, niet op deze plaats, maar bij


E N H E T O O S T E N . 303<br />

Brifich, om'lrreks Andernach, geweest is; dat het KON-<br />

STANTIJN DE GROOTE is geweest, op wiens bével hier<br />

eene brug gebouwd werd , die van de ftal tot naar<br />

Dnyts ging; dat de Rhijn zig toen hier verdeeld en een<br />

eiland gevormd had. Hierop lieten wij ons den<br />

fchat der kerk, die zeer kostbaar is , névens verfcheiden<br />

heilige overblijfzels, als de muts van den heiligen MAR­<br />

KUS, den gordel van ELIZABETII e. z. v. tonen. Me i laat<br />

hier ook overblijfzels der heilige PLECTRUDA zien, die het<br />

Kollègie bij deze kerk geftigt heeft, en in de laatfte be­<br />

graven ligt. . Het kostbaarfte egter van alles, wat<br />

ik hier zag, is een Latijnfche codex der vier Euangelis-<br />

ten, in groot kwarto, die uit de agtfte eeuw fcbijnt<br />

te zijn.<br />

Den 7* n<br />

van oogstmaand bezogten wij den heer abt HAR-<br />

DY,een' meester in de kunst van beelden in wasch te ma­<br />

ken. Hij heeft den koning van Pruisfen gebeeld en zeer fraai<br />

getroffen. Daarenboven is hij een bekwaam landfchap-<br />

fchilder; maakt ook hémel- en aard-globen, névens mi-<br />

kroskopen, welke foort de gewoonen in deugdzaamheid<br />

overtreffen.<br />

Denzelfden dag waren wij in het klooster, het welk de<br />

Minoriten of Franciskaaner monniken bezitten, en bezig-<br />

figden de daarzijude, meest uit oude boeken begaande,<br />

boekerij. Onder anderen zijn hier alle de werken van<br />

DOWNS of scorus in 14 of 15 deelen: het eerlre deel ,<br />

in 1481 bij KOBERGEU , te Nurenberg, infolio,metGo:hi-<br />

fche letters gedrukt, is raar; DOWNS word daaiïn met den<br />

naam Theo'ogorum Monarcha verëerd. In de kloosterkerk<br />

ziet men voor in het koor het graf, waarin het gebeente


S


E N H E T O O S T E N . S°5<br />

heeft noch de eer van een graffchrift noch van een praalgraf<br />

mogen genieten. Op de vraag, waarom zulks niet<br />

gefchied is , werd mij geantwoord: door de openbaare<br />

godsdienstige verering, die hem nog héden ten dage wéder<br />

va art, word zijne gedagtenis genoeg bewaard. Men<br />

wees mij voor in het koor, onder het altaar, de plaats, waar<br />

hij begraven is. Men bewaart en vertoont van hein ook<br />

twee overblijfzels, hoewel van verfchiüende hoedanigheid,<br />

namelijk zijn misgewaad, dat men in de aarde gevonden<br />

heeft, daar het vierhonderd jaar in gelégenheeft,<br />

zo men zegt, zonder te vergaan, of in het minst befchadigd<br />

te zijn; en eene bokaal van krijftal, of zeer helder<br />

en wit glas: insgelijks eene waardige nalatenfchap van<br />

den heiligen man ;deze békerword inde fakristij bewaard,<br />

is rond van gedaante, en met ftreepen; dezelve was bij<br />

ongeluk aan ftukken gévallen, doch naderhand heeft men<br />

denzelven weêr zamengevoegd.<br />

Wij werden bij den heer burgemeester MULH<strong>EI</strong>M , die<br />

een der fchoonfte huizen in Keulen heeft, zeer vriendelijk<br />

ontvangen, en zagen de afbeeldzels zijner voorouders,<br />

onder dewelken vier burgemeesters geweest zijn. Uit<br />

deze portraiten ziet men tévens, hoe bij elk nieuw geflagt<br />

de gebruiken ten aanzien der kléderdragt veranderd zijn.<br />

De burgemeesterdragt is een roode mantel ; met zwarte<br />

opflagen en naar het Spaansch patroon. De beide regérende<br />

burgemeesters hebben altijd, als zij uitgaan , eenen<br />

bevélhebbersftaf bij zig, welken een jongeling hun nadraagt;<br />

en zij verbinden zig bij eede, gedurende het<br />

ganfche jaar, dat zij dit ampt bekleden, dezen ftaf niet<br />

overeg-éven. Dezelve is van hout, en omtrent ander-<br />

V. DEEL V


3o6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

/<br />

halve Zweedfche elle lang: aan het eene e'nd is het wa­<br />

pen des burgemeesters, die hem voert, en aan het ande­<br />

re dat van zijnen amptgenoot gefnéden. Elke burgemees­<br />

ter bewaart in zijn huis niet alleen de (laven van e ;<br />

kjaar,<br />

dat hij burgemeester geweest Is, maar ook alle die van<br />

zijne voorvaders in de familie, die deze waardigheid be«<br />

zéten hebben: uit dien hoofde vind men in de oude ge-<br />

flagten een tamelijk groot getal van zulke ftaven. De<br />

keurvorst en de Had zijn met elkander in verfchil over de<br />

opperde magt. De overléden keurvorst heeft geen bur­<br />

gemeester met den ftaf willen ontvangen; dienvolgens is<br />

ook geen van hun bij hem gegaan, om de opwagting bij<br />

hem te maken , maar men beeft éénen van de andere bur-<br />

gemeesTers, die niet aan de regéring was, mitsdien het<br />

volk ui; t verbeeldde,daartoe aftevaard ;<br />

gd: want het getal<br />

der burgemi esrers is altijd zts, van dewelken jaarlijks<br />

twee e'kandertn in de opperfegéring aflosten (jt).<br />

Als de keurvorst in Keulen komt, mag hij llegts een<br />

klein gedeelte zijner lijfwagt bij zig hebben, hetwelk dan<br />

nog maar drie dagen bij hem mag blijven: als de keurvorst<br />

zis h er langer dan drie dagen ophoud, moet hij het zig<br />

laten gevallen, zonder wast te zijn.<br />

Verder bezigrigdcn wij het ftadstuighuis, dat den naam<br />

van kromhuis voert, wijl het tévens tot een koornmaga-<br />

zijn dient. De geweeren en toerustingen, die men hier<br />

heeft, zijn zeer zwaar en ongemaklijk: inzonderheid een<br />

(tl) Over die (laven der Keulenfche TCurjïemeelters, zie mea<br />

LIPI. Eiett. L. I. C. 23. p. n. 73 en OuoDifert. IX. Ca.<br />

§• i3- P- 492*


E N H E T O O S T E N . $Q?<br />

f?.rr ;<br />

roer, het welk den veldheer JEAN DE WERTII uit Ga=<br />

lik toebehoord heeft, en uit welks grootte mén kan atomen,<br />

dat deze krijgsman van eene meer dan ge woone lengte<br />

is geweest. Zo zag ik hier ook een harnas van derï<br />

Zweedfchen generaal BAUDISZ, die het zelve in den der«<br />

tigjaarigen oorlog gebruikt heeft: op de borst ziet mert<br />

het téken ,'van eenen kogel, die daar eene del gemaakt<br />

heeft. Hierop bezigtigdcn wij verfcheiden oudheden<br />

ën Latijnfche opfchriften, welke laatften ik affchreef.<br />

Bij den heer ALFTER kwam ons een zeer zeldzaam boek'<br />

voor: de Macedonifche held in zijne waare gedaante,<br />

ëen dichtftuk, het welk door FREDERIK vrijheer VAN DER<br />

TRENCK ,keizerlijk-koninglijken opperwagtweester, in zijne<br />

tienjaarige gevangnis te Maagdenburg, in 1760, gemaakt,<br />

en hem met zijne overige handfchriften ontnomen<br />

is: door eenen vriend der waarheid en fraaije wétenfchappen<br />

toevallig afgefchréveh en dus in zijne waare gedaante<br />

gedrukt te Koppenhage 1771. Dit dichtftuk is 64 blad*<br />

2ijden in klein otftavo groot; Men verzékert, dat de heef<br />

TRENCK het zelf te Munchen heeft laten drukken, fchoon<br />

in de voorréde gezegd word, dat de uitgaaf van hetzelve<br />

door eenen Zweed bezorgd is", die zijne gevaHgiiis' te<br />

Maagdenburg in het jaar 1769 wilde bezien , en veele merkwaardige<br />

berigten met betrekking tot dit gedicht bekwam.'<br />

Men voegt er bij, dat het handfchrift met bloed van deri<br />

lieer TRENCK gefchréven was, en door den generaal en<br />

kommnndant VAN BORCII in handen van den majoor G<strong>EI</strong>-<br />

DELER raakte, na wier beider doodde gemelde Zweed<br />

het gewaagd had, bet handfchrift zonder de Ininfté verandering<br />

vollédig en getrouw u'ttegévea. Hij beweeii*<br />

V a


So5 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dat hij den heer TRENCK nadeihand te Snai in perfoon<br />

heeft léren kennen. Zijne voorréde is mJertérend: Kop-<br />

penhage 1771 in Januarij, en zijnen naam heeft hij met de<br />

voorletters P. L. G. ML gemerkt. Hierop volgt de voor­<br />

réde van den heer TRENCK, die hij in de gevangnis te<br />

Maagdenburg ITÖO gefchréven heeft. Het dichtftuk zelf<br />

beftaat in eene vergelijking tusfehetï CARTOUCHE UIALEX-<br />

ANDER DEN GROOTEN, die egter te verre getrokken is.<br />

Den oA" van oogstmaand bezogten wij den beer VON<br />

HILLESHEJM, die onlangs tot groot domheer benoemd, eu<br />

één van de agt doktoren is, die zitting 111 biet kapittel<br />

hebben. Hij heeft den titel van trés-joncier; fchoon het<br />

eigenlijk te Luik is. waar de grootdomheeren trés -jonciers ,<br />

zo veel als Fundi Domini («) héten: het is door een mis­<br />

bruik, dat zij hier, gelijk ook te Aaken, dezelfde benoe­<br />

ming oekomen. Ik moet hier bij aanmerken, dat in het<br />

groot domkapittel te Keulen niemand aangenomen word,<br />

die niet dadelijk Duitfche rijksgraaf of vorst is. Daar<br />

zijn in alles zestien kapitulairen , en , behalvendezen,nog<br />

agt doktoren , die in alles dezelfde geregtipheden bezit­<br />

ten als de eerstgemelden. Een onmiddelbaar (onafhang-<br />

lijk) Duitsch vrijheer [baron] kan niet eens lid van dit<br />

kapittel worden, wijl zulk een niet, gelijk een graaf of<br />

vorst, zitting en ftem op den rljdsdag te Regensburg<br />

heeft. Dns is het hier niet genoeg, om in het kapittel<br />

ontvangen (e kunnen worden, zijne zestien kwartieren te<br />

kunnen aantonen; maar men moet in de daad rijksgraaf<br />

(*) Trés -foncier [grondheer] betékent eigenlijk den eigenaar<br />

van een ftuk gronds of vast goed. Aam, F. d. H. Fert.


EN HET OOSTEN. 309<br />

of vorst zïin. Wat de d iktoren betreft, de geleerdheid<br />

zou met regt het rigtfnaer bij hunne aauniming moeten<br />

zijn: maar de kabaai werkt gemeenlijk het meest d.iarïn ,<br />

gelijk meu uit thans plaats hebbende voorbeelden geimklijk<br />

zou kunnen bewijzen. De heer VON HILLESH<strong>EI</strong>M is<br />

een zeer geleerd man, en tévens hoogleerair der regtsgeleerdheid:<br />

men vind in zijne boekerij eene rnénjgte zeldzaame<br />

boeken, inzonderheid in het regtsgeleerd vak, gelijk<br />

ook verfcheid.Mi merkwaardige handfchriften ; men kan<br />

in deze boekerij zien, dat VOGT alle zeldzaame boeken<br />

over de regtsgdeerdheii niet gekend heeft.<br />

In de boekerij derBrigittijner monniken zag ik een zeldzaam<br />

boek, mnz\\\\t Mmasticum Anglicanum, drie foliödeelen,<br />

doch van verfchillende uitgaaven: het eerde<br />

behoort tot de tweede uitgaaf, en is te Lon.len 1682;<br />

het tweede insge'ijks aldaar 1661, en het derde in Savoye<br />

1673, gedrukt. Even zo veelerlei zijn ook de fchrijvers.<br />

Dit boek is ongemeen zeldzaam. In het jaar 1717 heeft<br />

het over de honderd dukaaten gekost; en men heeft voor<br />

in h-tzelve aan getékend, dat de Jefuiten alhier honderd<br />

piflcolen, of 750 gulden, voor dit exemplaar geboden<br />

hebben. De réden van de zeldzaamheid van.dit werk is,<br />

om dat het parlement van Engelland hetzelve heeft doen<br />

verbieden en verbranden, om dat het zo veele berigten<br />

met betrekking tot de regten en goederen der monniken<br />

in Engelland bevat.<br />

Den loden van oogstmaand namen wij in de kerk der<br />

heilige URSOLA allerlei kerklijke oudheden in oogenfehijn ,<br />

bij voorbeeld het gebeente der elfduizend maagden, naar<br />

V %


3TO R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

de wijze van ingelegd werk gefchikt, hoewel niet zo pragtig,<br />

als men het te Pavia vertoont.<br />

Denzelfden dag bezogten wij het Karthuizer klooster<br />

en de boekerij van hetzelve. Hier word een zeer kostbaar<br />

oorfpronglijk ftuk bewaard, namelijk Decreta Sacri Concilii<br />

Bafileenfis, op pergament. Verder vind men hier<br />

eenen rijken voorraad van handfchriften, die tot de god'<br />

geleerdheid en kerklijke gefchiedenis behoren. JAKOB JUN-<br />

TERBUCK,een Karthuizer monnik, is een naerftig affchrijver<br />

geweest: hier zijn veele deelen in handfchrift van zijne<br />

pen voorhanden, onder anderen heeft hij de gouden<br />

bulle van KAREL den IV., van het jaar 1356, afgefchréven;<br />

ail' zijne handfchriften fchijnen uit de veertiende eeuw te<br />

zijn.<br />

Wij zetten onze geleerde kloosterbezoeken verder voord.<br />

Wij begaven ons namelijk ook naar de Benediktijnen, in<br />

wier boekverzameling veele boeken uit de eerfte tijden der<br />

drukkerij voorkomen. Onder anderen zagen wij COINRA-<br />

Dus PELLICANUS de inodo legendi et inteliigendi Hebrcea<br />

'Bafüets, M. D. III. in 4 0<br />

. Dit is een zeldzaam boek,<br />

en ééne van de oudfle gedrukte Hebreeuwfche fpraakkonften;<br />

het Hebreeuwsch daarin fchijnt met (legt bewerkte<br />

houten lettets gedrukt te zijn; op het einde is er een Hebreeuwsch<br />

- Latijnsch- Grieksch woordenboek bijgevoegd.<br />

Men vind hier ook eenige handfchriften des bijbels en van<br />

de kerkvaders , e. z. v.; als méde Historia JOSEPHI translata<br />

de Arabico in Latinum per Fratrem ALPHONSUM<br />

BONI • HOMINIS Hispanum de Ordine Praedicatorum , An­<br />

no 1337; een handfchrift in 410. De monniken van die


<strong>Ë</strong> N H E T O O S T E N . jtï<br />

tijlen beftu leerden het Arabisch vlijtiger, dan thans ge»<br />

fch ei.<br />

Ni dat wij door gunstig toe loei van d:n heer graive<br />

VON OE TTINGEN van het d nnkapittel verlof bek )in:n bal­<br />

den , begaven wij ons in gezelfchap van verfcheiden<br />

grootdomheeren naar de boekerij van hetkapttel, die<br />

in de domkerk ftaat (*). Wij hie den ons het eerst bézig<br />

raet de registratuur, waar Uniones Patria Cilonienjis Cis-<br />

et Trans - Rhenanx , in het oorfpronglijke, met aanhan­<br />

gende zégels van den keurvorsc, het da nlupittel, dm<br />

adel en de ftéden, welke vier klasfen alhier de (lenden<br />

uitmaken, bewaard worden. Verder vind men hier on­<br />

derfcheiden anlere ftukken: namelijk all' de g^tuigenis-<br />

fen, blijken en bewijzen, waardoor de domheeren hun­<br />

nen adel aantonen, die hun regt tot het kapittel geeft—.<br />

Van daar gingen wij op de boekerij zelve, welke enkel<br />

ait handfchriften, 208 in getal, beilaat. De lijst, wel­<br />

ke de jefuit vader HARTZH<strong>EI</strong>M diarvan uitgegéven heeft,<br />

is niets anders, dan eene fchraale en daarenboven (legt<br />

gemaakte lijst. Schier all' deze handfchriften zijn door<br />

4AR.EL DEN GROOTEN aan de domkerk vermaakt, dien­<br />

volgens van groote waarde. Zonder van anderen te fpré-<br />

(*) GR.ÏVIUS was voor dezen niet in ftaat, om de handfchrif­<br />

ten, die men hier heeft, te zien te krijgen: doch deze weige­<br />

ring van to?^ang tot dezelven had onaangenaaiie gevolgen voer<br />

hetdooikip'.ttel, waarover men eenen zijner blieven, di; in de<br />

Sylloge Epistolarum Hrorum illastrium , colleSlarum a PETRO<br />

BURMANNO , in 4to, geplaatst is, kan nazien [Tom IV. p. 15.]<br />

V 4.<br />

Aanm. v. d. Schrijver.


3i* R E I Z E'D OOR E U R O P A<br />

ken, vind men hier: Codex Canonum primitiva ecclefia.<br />

ex verfione DIONYSII EXIGUX, in folio, met de ingevoegde<br />

aanmerking: Ex Bibliotheca CAROLI Magni venit ad Ecclefiam<br />

Metropolitanam Colonienfem ; de aartsbisfehop<br />

IIILDEBALD , die in 819 overléden is , heeft er zijnen<br />

naam in gefchréven; doch de Codex zelf is nog ouder,<br />

en met gebroken fchrift gefchréven; op het einde is er<br />

eene lijst van de. naamen en regéringsjaaren der paufen<br />

bijgevoegd, welke met den apostel PETRUS begint en tot<br />

op AGAPETUS voor.lgaat, wiens lévensjaar 533 er bij geplaatst<br />

is, welk jaartal dus ook denkhjk den ouderdom<br />

van dit handfchrift. aantoont; eene andere hand heelt er<br />

de naastvolgende zéven pawfen, van dewelken GKEGO-<br />

RIUS DE GROOTE de laatfte is, bijgevoegd: deze lijst is<br />

nooit in druk verfchénen. Een tweede handfchrift, dat<br />

hier gevonden word, bevat dezelfde kanons; de affchrijver<br />

heeft zig aan het iTot van hetzelve getékend: SIGEBER-<br />

TUS fcripfit. Het is merkwaardig, dat op elke bladzijde<br />

tweederiei fchrift, het Roomsch en Merovingsch,<br />

voorkomt: de laatfte régels van elke zijde zijn met Merovingfche<br />

letters gefchréven, en de goede SIGEBERTUS<br />

heeft waarschijnlijk willen tonen, dat hij een bekwaam<br />

en fraai fchrijver en in beide foorten van fchrift geoefend<br />

was. Verder heeft men hier een. handfchrift in kwarto<br />

van CENSO<strong>EI</strong>NUS de die natali, met voor- of hoofdletters<br />

gefchréven; de titel luid: Incipit ConfultiArsRhetorica;<br />

deze Codex is ten minften uit de zévende eeuw, en men<br />

zou er gewigtige varianten uit kunnen verzamelen: de<br />

heer VON HILLESH<strong>EI</strong>M heeft het met de gedrukte uitgaaven<br />

vergeleken, maar zijne daaromtrent gemaakte aanmer-


E N II E T O O S T E N . 313<br />

kiriffeti ziin .weggeraakt. Ik zag ook eenen grooten fraai<br />

gefchréven bijbel, een handfchrift in folio: de plaats van<br />

de drie getuigen in den hémel, waarover zo veel getwist<br />

is, ltaat er niet in: men kan dus uit dezen Codex bewijs<br />

zen, dat men dezelve ten tijde van KAREL DEN GROOTEN<br />

in den bijbel nog niet gelézen heeft. Onder dezen fchatbaaren<br />

voorraad van handfchriften is veel , dat verdiént<br />

onderzogt en te voorfchijn gehaald te .worden : dc tijd het<br />

mij egter niet toe, dit werk te ondernémen. Men meet<br />

hopen, dat de heer VON HILLESH<strong>EI</strong>M met den tijd eene<br />

vollédige en nuttige lijst van dezen fchat aan de waereld<br />

zal médedélen: hij heeft hier een ruim \eld, waarop hij<br />

zijne geleerdheid en bekwaamheid kan aan den dagleggen.<br />

Onder de verfcheiden merkwaardigheden in deze ftad<br />

noem ik alleenlijk• het zogenoemd Hongaarsch huis, ah<br />

waar de geenen, die uit Hongarije herwaart! komen, om<br />

den heiligen drie koningen, wier graf.men in de domkerk<br />

toont, hunne godsdienftige verering te betonen, hunne<br />

herberg némen: men heeft hier ook onderfcheiden opfchriften<br />

uit de tijden der Romeinen, we:ken ik afgefchréven<br />

heb. Buiten dé poort ziet men ook den zogënoemden<br />

eikelfteen, een' Roomsch' gedenktéken, ten<br />

aanzien van welks benaming de gevoelens vcrfchillen:<br />

(men vergelijke den Rheinifchen Antiquarius.~)<br />

Wij ontmoetten hier gevallig op de ftraat eenen Italiaan<br />

uit Napels, die advokaat en een leerling van den grooten<br />

aiAzocHi geweest is. Toen ik hem in mijn ftamboek<br />

den naam van dezen man wees, kuste hij dien: hij wist<br />

niet, dat hij overléden was; en toen ik het hem zeide,<br />

fchoien hem de traanen in de oogen.<br />

V 5


3I4 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

Den ia*" van oogstmaand zagen wij bij den heer MER-<br />

LE eene vollédige verzameling van all' de Keulfche munten.<br />

De oudde, die men hier vind, is van PEREGRI-<br />

MUS , tweeden aartsbisfchop en keurvorst (*) 'van Keulen<br />

, die in het jaar 999 verkozen ,en in 1021 overléden i--.<br />

Den 14*" bezagen wij bij de Benediktijneu de boekerij<br />

van den heiligen PANTALEON , waadn verfcheiden<br />

merkwaardige handfchriften vooikomen. Hierop namen<br />

wij hunne kerk in oogenfchijn, in dewelke de keizerin<br />

THEOPHANIA ,gemaalinvanoTTO den II., onder een pi aalgraf<br />

van nagemaakt marmer, doch zonder graffchrift,<br />

rust. Deze keizerin heeft het lichaam van den heiligen<br />

ALBINUS, dat tot op dezen dag nog zeer wél bewaard ge»<br />

bléven is, herwaard doen brengen. ALBINUS werd in de<br />

derde eeuw in Engelland onthoofd , en was proiomartyr<br />

Angl'uz [eerde martelaar in EngelLnd]; zijne beenen en<br />

voeten liggen ook in Engelland begraven.<br />

Men zeide ons , dat de fekretaris van den Korfifchen<br />

koning THEODORUS, bekend onder den naam van doktor<br />

PRANGHE, in deze dad woonde; en de nieuwsgierigheid<br />

dreef ons, om dezen man te bezoeken. Wij déden uit<br />

den i6


E N H E T O O S T E N . 315<br />

vorno te vlugten. De heer PRANGHE had te voren als<br />

een Engelschman het eiland doorgereisd. Hij toonde<br />

ons eene- landkaart van hetzelve, die onder de regéring<br />

van THEODORUS gemaakt was, van dewelke gezegd word:<br />

levée par monfieur le Capitain VOGT , donnée au jour par<br />

RENCER & OTTENS, Geographes a Amfterdam. Onder<br />

op de kaart is aangetékend, hoe veele foldaaten het ganfche<br />

eiland op de been kan brengen, namelijk in het geheel<br />

22.190 man, die binnen driemaal vier en twintig uuren<br />

bij elkander gebragt kunnen worden. De vrijheer<br />

NEUHOF, zeide hij, was zulk een beminnenswaardig en<br />

met zo veele kundigheden begaafd heer geweest, dat hij<br />

zijns gelijken niet gekend had : hij had de kunst verdaan ,<br />

om zig van zijnen vijand te doen beminnen; de vrijheer<br />

GÖRTZ had hem in Zweeden gebruikt, met wien hij te<br />

Parijs kennis had gemaakt; hij was te Londen in de gevangnis,<br />

waarïn hij over fchuiden gezet was, in het<br />

jaar 1757, omtrent zéventigjaaren oud zijnde, overléden.


Si6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

R<strong>EI</strong>S FAN KEULEN NAAR<br />

CD^ P<br />

N 1 E U IVM E G E N.<br />

denze-fden dag, namelijk den i4 dt<br />

" van oogst-<br />

maa d jVerlietéri wij Keulen, en kwamen tégen den avond<br />

té Dusfeidorp, daar wij den volgenden dag de daarzijnde<br />

Dèro*rn3é gallerij fchilderijen bez :<br />

gtigden, welke de Fran­<br />

fche fchilder de heer BRÜLLinT ons toonde. In dezelve<br />

vind men'in alles 358 fluks bngrhél'le fchilderijen, in vijf<br />

orderfchéiden zaaien: in de vrjfdè', welke de grootfte is,<br />

zijn die van RUBENS. Men zi< t hier (lukken, die onwaar­<br />

deerbaar zijn. De keurvorst JOHANNES WILHELM'heeft<br />

d>ze verzameling genaak': doch deze heer was roee'reén<br />

liefhebber, dan een kenner; en zijne gemr.alin MARIA AN-<br />

N A LOUISA MEDICES deed hem fmaak in fraaije fchildeiijën<br />

krijgen. Dus heeft het MedicccH bus niet-allcen in Isa"<br />

lië, maar ook aan den Rhijn, gelijk hier te Dusfeldorp,<br />

en te Bensbefg, een lm tfl .t twee mijlen van Keulen , de<br />

konden ingevoerd en het gevoel van het fcho~ne gegrond:<br />

ja men kan dit zelfs van Parijs zegg n; want het was MA­<br />

RIA VAN MEDICES, die het paleis van Luxemburg névens<br />

de gallerij van hetzelve liet aanleggen, en eene boekerij<br />

van handfchriften oprigten, die uit Flo-ence gekomen wa<<br />

ren. Een geloofwaardig man verhaalde ons béden ,<br />

dat de verzameling van cameën en an dere gefnéden Heetten<br />

van de koningin CHRTSTINA thans te Brusfel gevonden<br />

word; dat de prins KAREL van Lotharingen, gouverneur<br />

der [Oostenrijkfche] Néderlanden, dezelve te Rome gekogt,


E N H E T O O S T E N . 3i?<br />

en er ioo, 000 Brabantfche gulden voor betaald had: te voren<br />

had dezelve aan het Odtscalchisch huis behoord: eu dat<br />

deze verzameling uit eene groote geheel gevulde kas be-<br />

ftait. Wij bezagen ook onderfcheiden ftandbeeldeu<br />

van den Italiaan GRIPELLI, als den keurvorst JOHANNES<br />

WILHELM, met den mantel en de ordendragt, te voet: dit<br />

ftuk is van ma'mer en ftaat op de voerplaats van het Hot.<br />

Dezelfde kunstenaar heeft ook een borstftuk gemaakt,het­<br />

welk eenen kapucijner monnik, MARKUS geniemd, ver­<br />

beeld, die eene reis naar Indien gedaan heeft; een regt<br />

meesterfiuk. De heer GRIPELLI was te voren metze'aar<br />

geweest, en heeft zig zeiven op het dak van bet ftadhuis<br />

in een klein ftandbeel i van wit marmer als een' m.-tzelaars<br />

knegt, met eenen korf in de hand, verbee'd. Den<br />

iü dm<br />

namen wij de akadémie der fchilder - en beeldhouw­<br />

kunde alhier, welke voor omtrent zéven jaaren opgerigt<br />

is, in oogenfchijn. De befchermer van dezelve is de heer<br />

KRAHE , een zeer bekwaam fchilder en een vriendelijk man<br />

die ons duikend beleefdheden bewees. Hij veiflaat de<br />

kunst, om fchilderijen zo wél fchoon te maken, dat zij<br />

er volkomen als nieuw uitzien ; en daarenboven een nog<br />

grooter geheim, namelijk om eene fchilderij van oud en<br />

bedorven doek op nieuw doek zó ovenebrengen, dat men<br />

zou ménen, dat het eerst uit het penfeel des kunstenaars<br />

gekomen is. De heer BRÜU IOT bez't deze bekwaamheid<br />

insgélijks. Het getaJ der Luihefaanen in deze bad<br />

beloopt op 1300 zieten : /i ;<br />

hebben hier, éven als de Her­<br />

vormden, eene kerk. De bezeiting beftait uit vier<br />

regimenten; en de foldaaten ziin van onderfcheiden gods­<br />

diensten. —— Wij maakten hier kennis met den Hoog'


3i8 RIEZE DOOR E U R O P A<br />

duitrclien dichter en fraaijen geest, den heer JAKOM, kanunnik<br />

te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle<br />

geweest, én heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer<br />

aangenaam man.<br />

Den 19*" van oogstmaand verlieten wii Dusfe'dorp.<br />

Wij réden door de flad Keizerswaard, welke nabij dezen<br />

oord ligt. Dezelve heeft eertijds aan den keurvorst van<br />

Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren, door toe.<br />

doen des konings van Pruisfen, weêr aan den keurvorst<br />

van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons bier niet op,<br />

maar zerten onze reis naar Duisburg voord. In het woud,<br />

dat in de nabijheid dezer ftad is, en daar wij doorreisden,<br />

vind men, zo men ons zeide, eene ménigte wileie paerden,<br />

die zig des winters van dorre bladen, boombasten<br />

e. z. v. voeden , doch als de koude fcherp is,. in zo verre<br />

verzorgd worden, dat men hun voeder brengt.<br />

Te Duisburg bezigtigden wij de univerfiteitsboekerij,<br />

die niet groot is. Ik doorfnuifelde in haast eenige handfchriften.<br />

Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven<br />

is, bevat JLTSTHVIJS epitomator TÜOCI; in denzelfden<br />

band vind men ook FLORUS. Een tweede bedaar<br />

uit een fluk van LACTANTIUS. • De boekbewaarder,<br />

de heer hoogleeraar MELCHIOR, zeide mij, dat de Acta<br />

Duishurgenfia reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden<br />

door twee hoogleeraars op de univerfiteit alhier gefchréven.<br />

Hij verhaalde ook , dat de koning van Pruisfen<br />

reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftudenten had verboden,<br />

den dégen te dragen; en in 1768 had bevolen, hem<br />

alle jaaren eene lijst toetezenden van de dudenten , die<br />

zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-


EN H E T OOSTEN. &9<br />

fcheiden. .— Men begint hier reeds tamelijk algemeen<br />

bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen,<br />

komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de ftreek van Koblents,<br />

inzonderheid op het platteland, opgem.ikt, dat<br />

vee'e Hoogduitfche woorden daar opzijn Ho! and:;ch worden<br />

uitgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats<br />

van was, groot in plaats van grosz zegt e. z. v.<br />

Van hier gingen wij verier over de Lippe naar Wezel.<br />

Deze Had, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfcldorp<br />

ligt, is tamelijk groot tn wél verrterkt. De koning<br />

van Pruisfen houd hier eene bezetting van vier regimenten.<br />

Ten volgenden dag réden wij naar Xanten, eene kleine<br />

fiad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs<br />

naar den beroemden Room chen kanunnik, den heer PAUW,<br />

die de bekende Recherches fur les Americains, als méde<br />

fur les Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij<br />

was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen.<br />

Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije<br />

plaats. Het getal dar inwoners in dezelve word op 5000<br />

gefchat. Hier is in het geheel geen bezetting, en men<br />

ziet ook in of vóór de tlad geen wagten. Ik begaf<br />

m'j ook aanltonds naar den heer kanunnik H<strong>EI</strong>MING, in<br />

verwagting van den heer PAUW bij hem te ontmoeten;<br />

doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te voren<br />

van hier naar elders was vertrokken. . Hierop bezogten<br />

wij den heer MAAS, Conn-étor der hervormde fchod,<br />

een' geleerd' man en bezitter van eene uitgelézen boekverzameling.<br />

Hij heeft de befchrijving van Paler/na van<br />

den heer BACHIENE, te Maastricht, iu het Hollandsch


3i8 RIEZE DOOR E U R O P A<br />

duitfchen dichter en fraaijen geest, den heer JAKOBI, kanunnik<br />

.te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle<br />

geweest, én heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer<br />

aangenaam man.<br />

Den io> n<br />

van oogstmaand verlieten wij Dusfe'dorp.<br />

Wij réden door de flad Keizerswaard, welke nabij dezen<br />

oord ligt. Dezelve heeft eertijds aan den keurvorst van<br />

Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren , door toedoen<br />

des konings van Pruisfen, weêr aan den keurvorst<br />

van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons hier niet op,<br />

maar zetten onze reis naar Duisburg voord. In het woud,<br />

dat in de nabijheid dezer ftad is, en daar wij doorreisden,<br />

vind men, zo men ons zeide, eene méuigte wilde paerden,<br />

die zig des winters van dorre bladen, boombasten<br />

e. z. v. voeden, doch als de koude fcherp is,.in zo verre<br />

verzorgd worden, dat men hun voeder brengt.<br />

Te Duisburg bezigtigden wij de univerfiteitshoekerij,<br />

die niet groot is. Ik doorfnuffelde in haast eenige handfchriften.<br />

Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven<br />

is, bevat JUSTINUS epitomator TKOOI; in denzelfden<br />

band vind men ook FLORUS. Een tweede beftaat<br />

uit een ftuk van LACTANTIUS. • De boekbewaarder,<br />

de heer hoogleeraar MÊLCHIOJJ, zeide mij, dat de Acta<br />

Duisburgenfïa reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden<br />

door twee hoogleeraars op de univerfiteit alhier gefchréven.<br />

Hij verhaalde ook, dat de koning van Pruisfen<br />

reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftudenten had verboden,<br />

den dégen te dragen; en in 1768 had bevolen, hem<br />

alle jaaren eene lijst toetezenden van de ftudenten , die<br />

zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-


EN H E T OOSTEN. 319<br />

fcheiden. Men begint hier reeds tamelijk algemeen<br />

bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen<br />

komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de ftreek van Koblents,<br />

inzonderheid op het platte land, opgemakt, dat<br />

vee'e Hoogduitfche woorden daar opzijn Ho! and ch worden<br />

uitgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats<br />

van was, groot in plaats van g r<br />

osz zegt e. z. v.<br />

Van hier gingen wij verder over de Lippe naar Wezel.<br />

Deze Had, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfcldorp<br />

ligt, is tamehik groot tn wél verilerkt. De koning<br />

van Pruisfen houd hier eene bezet.ing van vier regimenten.<br />

Ten volgenden dag réden wij naar Xanten, eene kleine<br />

flad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs<br />

naar den beroemden Room chen kanunnik, den heer PAUW,<br />

die de bekende Recherches fur les Americains, als méde<br />

fur les Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij<br />

was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen.<br />

Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije<br />

plaats. Het getal der inwoners in dezelve woed op 5000<br />

r,efc u<br />

at. Hier is in het geheel geen bezetting, en men<br />

ziet ook in of vóór de flad geen wagten. lk begaf<br />

111 j ook aanflonds naar den heer kanunnik H<strong>EI</strong>MING, in<br />

verwagting van den heer PAUW bij hem te ontmoeten;<br />

doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te v^ren<br />

yan hier naar elders was vertrokken. . Hierop bezogten<br />

wij den heer MAAS, Conr> ftor der hervormde fchool,<br />

" een' geleerd' man en bezitter van ee ie uitgelézen boekverzameling.<br />

Hij heeft de befchrijving van Pale tina van<br />

den heer BACHIENE, fe Maastricht, in het Hollandsch


320 R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />

gedrukt, in'het Hoogduitsch vertaald en met aantékeningen<br />

verrijkt.<br />

Den atftén van oogstmaand bezigtigdcn wij het flot.<br />

Volgens een oud zeggen of eene overléveiïng is hetzelve<br />

door JLILIUS CL/ESAR. aangelegd; doch het heeft niet de<br />

minfte gelijkheid met Roomfche oudheden. Buiten<br />

de ftad bezigtigden wij de fraaije diergaarde. en de ff eenen<br />

piramied in dezelve, op dewelke een ftandbeeld ftaat,<br />

hetwelk den prins MAUKITS vérbeeld in ouderwetfche wapenrusting,<br />

als helm e. z. v., en waaronder men bet op.<br />

fchrift leest: Otnnes natura jadices, non artijices fecit.<br />

[De Natuur heeft elk tot rechter, niet tot kunstenaar, gemaakt]<br />

—• Niet verre van hier is ook eene vermaarde<br />

gezondbron, in het jaar i74i,door den geneesheer SCHUT­<br />

TE ontdekt. Boven de bron heeft men een tamelijk groot<br />

huis, en daar naast een overdekt amfitheater gebouwd,<br />

alwaar de brongasten kunnen wandelen. — Wij bezogten<br />

ook het adelijk vrouwenfiigt Elten, welks abtdis ook<br />

fouvereine is en vorstin genoemd word. De koning van<br />

Pruisfen kan zijn reatsgebied over dit ftigt niet langer dan<br />

veertien dagen in het jaar, en wel in zomermaand, oefenen,<br />

wanneer hij zékere kommisfarisfen derwaard zend,<br />

ten einde de zaaken te beüisfen, die hun voorgedragen<br />

worden; doch deze heeren hebben gemeenlijk niets te<br />

dnen, wijl de onderdaanen der abtdis geen regtzaaken<br />

vóór dezen regterftoel laten komen , maar het zófchikken,<br />

dat dezelven door de abtdis kunnen afgedaan worden;<br />

want deze regeert het ganfche jaar door, uitgezonderd de<br />

gemelde veertien dagen , onbepaald : om die réden laten<br />

alle partijen hunne gefchillen gedurende dien korten tijd<br />

ftil


E N H E T O O S T E N . 3aj<br />

ftil liggen. Dit is een zonderlinge regeringsvorm, en<br />

men is verwonderd, dat de Pruisfifche monarch dit ge­<br />

bruik zo onveranderd laat: waarfchijnlijk gefcbied zulks<br />

uit beh'eving voor het fchoon geflagt (*). -— Na onze<br />

terugkomst van deze aangenaame lustreis krégen wij een<br />

bezoek van den heer MANCON, een' Franfchen ongemeen<br />

fraaijen, maar tévens fchimpagtigen, geest, die egter<br />

zeer aangenaam in gezelfchap is. Hij is een Fransch-<br />

man van geboorte, doch woont te Kleef; is fchrijver van<br />

h Courier du Bas- Rhijn, en gedurige tégenliréver van<br />

den Keultcheh nieuwsfcurijver, den gewézen jefuit JAU-<br />

RINVILLI<strong>EI</strong>ÏS. Hij zeide mij, dat het bekende lasterlijk<br />

boek,/e Syjteme de la Nature, door den heermusTEL 13<br />

gefchréven, die tévens fchrijver van de Amfterdamfche<br />

kourant geweest, doch voorléden jaar geftorven is. (Een<br />

ander werk, dat den titel hee't: de la Nature, is uit<br />

de pen van den heer ROBINET gevloeid, die thans vader<br />

ROUSSEAU het joumal de Bouillon helpt fchrijven. Deze<br />

ROUSSEAU heeft zig te voren te Luik opgehouden, daar<br />

hij gemeenfchaplijk met verfcheiden geleerden le joumal<br />

encyclopedique begonnen heeft, dat naderhand weêr ge-<br />

ftaakt is). Daarop déden wij eene wandeling van<br />

(*) In de aardrijksbefchrijving van den heer^BÜscniNo word<br />

van de ftaatsgefteldheid van die ftigt niets anders gezegd, dan<br />

dat het een adelijk rijfcivrij vronwenftigt is, onder de befcher-<br />

raing van [den koning van Pruisfen als hertog van] Kleef flaat,<br />

en eene abtdis tot voorrtandfler heeft. Van den vorstlijken titel<br />

der abtdis en van de bovengemelde bijzondere onhandigheid ten<br />

aanzien van het Pruisfisch regtsgebied over het ftigt word geen<br />

gewag gemaakt. Aanm, V. cl. H, Vertaler,<br />

V. DEEL. X


3sa R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

eene halve mijl naar Bergenthal, daar men in het woud<br />

de grafiléde van prins [JOHAN] MAURITS van Nasfau ziet.<br />

Deze prins was een groot liefhebber van de jagt, en wil­<br />

de daarom in het woud, daar hij ménigmaal op de jagt<br />

was geweest, begraven worden. Het graf is van ijzer,<br />

en verfierd met de wapens van all' de gewesten, waar­<br />

over hij fladhouder is geweest, als Kleef e. z. v. Mij is<br />

de eerfte graaf van Nasfau, die tot den vorftenfland ver­<br />

heven werd; was geboren in het jaar 1604, en ftierf in<br />

1676. Hij diende ook als generaal in Holland ; was daar­<br />

enboven onderkoning in Brafiliën: All' deze titels ftaan<br />

op zijn graf, om hetwelk een muur is opgetrokken in de<br />

gedaante van een amfitheater; en in den muur zijn ver­<br />

fcheiden (teenen geplaatst met twee en twintig oude Room­<br />

fche opfchriften, welken men alle in de ftreek van Xan-<br />

ten, waar eertijds Cafira vetera geweest zijn, gevonden<br />

heeft. De prins had bij zijn léven all' deze oudheden zelf<br />

doen verzamelen en in den muur plaatzen. De opfchrif­<br />

ten zijn voor het grootfte gedeelte uitgeüéten en zeer moei­<br />

lijk om te lézen. Ik fchreef er zo veel van af, als ik er<br />

van kon lézen. Eén vaa dezelven, dat van HERKULES<br />

Saxanus melding maakt, is zeer merkwaardig: [JOH.<br />

IIENR.] VON IIAOENBUCH , prorektor van het gymnafium<br />

te Kleef, heeft, in het jaar 173T, eene verhandeling over<br />

hetzelve uitgegéven (yv).<br />

(vv~) Die verhandeling is van weinig waarde. Veel beter is<br />

die van den Heer HEKR. CAWEGK.TER , in zijn Postumus<br />

C. 17.fi. i6s. — 171 , en van den Wel Eerw. Heer R. SCHUT­<br />

TE, Heil. Jaarè. bl. 113. en v.


EN HET OOSTEN. 323<br />

R<strong>EI</strong>ZE DOOR HOLLAND,<br />

Verblijf te Nieuwmègen»<br />

J0)EN 231 van oogstmaand vertrokken wij van Kleef<br />

naar JNimwégen, of, gelijk de Hollanders het uitfpréken ,<br />

Nijmégen, hetwelk ook, volgens de afleiding van Neö-<br />

magum, de regte naam van deze plaats is. Deze is de<br />

eerfte Hollandfche ftad , die wij zagen (*). Zij is fraai3<br />

en ligt tégen het hangen van eenen berg aan den Waal-<br />

ftroom; zijnde de linke arm des Rhijns,diezig bij Schen-<br />

kenfehans verdeelt, van waar de regte arm, die den naam<br />

van Rhijn behoud, naar Arnhem ftroomt. Hier be­<br />

zogten wij den heer LOTicrnus,een' geleerd' en bekwaam<br />

geneesheer, die ons, fchoon hij ons in het geheel niet<br />

kende, den ganfehen tijd , dien wij hier vertoefdm, al­<br />

ler eï beleefdheden bewees: hij ftamt in regte linie van<br />

den beroemden dichter LOTICHIUS SECUNDUS af, wiens<br />

graf wij te Heidelberg gezien hebben. . Wij maak­<br />

ten, in zijn gezelfchap, onze opwagting bij den heer ge­<br />

neraal MAKTFELD,eenenwaardigen engeleerden grijsaart,<br />

die in Italië gereisd heeft: wij hoorden met genoegen zij-<br />

[(*) Nieuwmègen, eene zeer fterke plaats, is de hoofdfhd<br />

van Gelderland, en dus eene Gelde,fche,en geen Hollandlche,<br />

ftad: doch de vreemdelingen veritaan gemeenlijk door Holland<br />

de republiek der zéven verenigde gewesten, en door Hollanders<br />

de inwoners derzelvenj.<br />

X a


38* R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

ne leerzaame vertellingen aan. Onder anderen befchreef<br />

hij ons drie fchilderijen op het ftadhuis te Augsburg : de<br />

eerfre verbeeld eenen koning op den troon, aan wiens<br />

voeten verfcheiden grooten des rijks liggen, en daar bij<br />

men dit vaers leest: Sic volo . Jic jubeo, flat pro ratione<br />

voluntas [Zoo wil,zoo beveel ik: mijn wil is zo goed als<br />

reden]; de tweede, den doge van Venetiën névens den<br />

grooten raad, met de woorden: Nee unus, nee omnes<br />

[Noch één alleen, noch allen]; de derde, de Zwirzers,<br />

bézig zijnde, hunne burgemeesters te verkiezen, te-wijl<br />

anderen twisten .en in gefchil zijn, en eenigen flesfehen<br />

en glazen in de hand hebben: met één woord, alles is in<br />

de grootfte wanorde, en er naast leest men de woorden :<br />

Regnum multorum, regnumpesfimum [Eene heerfchappij<br />

van velen is de allerdegtfte]. Hier te Nieuwmègen is een<br />

itadsbo(kbewaarder, die cok eene wedde trekt; maar<br />

geen brekerij: voor dezen is er eene geweest, doch zij<br />

is naderhand verfpreid geraakt; pndertusfehen word de<br />

oude bediening aangehouden. De tégenwoordige boekbewaarder<br />

biet BORNMAN. Den 24 FTCN van oogstmaand geleidde<br />

de agtingswaardige heer LOTICHIUS ons naar het<br />

ftadhuis. Wij bezigtigden de zaal, in welke de raad der<br />

ftad vergadert: daar is ook een geftoelte in dezelve voor<br />

d.n ftadhouder, die jaarlijks maar tweemaal herwaaard<br />

komt (*). In een ander vertrek worden zes zwaerden<br />

bewaard, waarméde men eertijds de graavtn VAN EG-<br />

MONT en B6ORN, teBrusfel, onthoofd heeft. Daaröp<br />

[(») Zomtijds maar ééns, om de wapenfchouwing over de<br />

bezetting te doen; zomtijds ook wel ia het geheel niet].


E N H E T O O S T E N . Sa 5<br />

lieten wij ons de zaal f tonen, alwaar, in het jaar T678,<br />

de Nieu wmeegfche vréde gefloten werd: men ziet er de<br />

afbeeldzels der zéven gezanten, die bij het fluiten van<br />

den vréde tegenwoordig ge v est ziin, gelijk ook een<br />

Voortreflijk fefülderftuk van PAULUS RUBENS, het welk<br />

hunne vergadering, waarin zij den vréde 1'uiteri, verbeeld;<br />

vóór hen (laat een naakte in kétenen gekluisterde<br />

flaaf, wiens rug zö natuurlijk is, als of hij leefde.<br />

De ftad NieUwmelgén zend jaarlijks eenen witten, met<br />

witte péper gévblden, hand :<br />

éhoen aan de ftad Luik, om<br />

daar haar oud regt, van geen t 1 vóór haare k ;opwaaren te<br />

betalen, te bewaren, en tévens tot een téken van vriendfchap.<br />

Deze hantlfchoen is groot, en heeft maar eenen<br />

vinger: dezelve word tégen kersmis door eenen afgezondenen<br />

overgébragti Daarop bezigtigden wij het<br />

flot (*); het welk door den burggraaf, die zijn bijzonder<br />

regtsgebie 1 hee 't, be VÓorid word. Men meent, dat juiius<br />

C.ESAR den gron 1 tot hetzelve gelegd heeft. Men<br />

ziet hier ze:r oude muuren in de gedaante van een amfitheater,<br />

die van dé tijden derRonr.inenfchijnentezijn.—<br />

Den «s^en van oogrsrtaand fcheidden wij ons van onzen<br />

in alle opzigten beminnenswaardigen vriend EOTICHIUS<br />

en van Nieuwmègen, en namen de reis te water naar Rotterdam<br />

aan.<br />

[(*) Het Valkhof genoemd].


326 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Verblijf te Rotterdam,<br />

IR<br />

JlROTTERDAM ligt twee en twintig mijlen van Nieuwmég.-n.<br />

Toen wij door Thiei, eene tamelijk fraaije<br />

ftad, kwamen, leerden wij den geest van koophandel en<br />

huishouding der Hollanders, zelfs in kleinigheden, eenigeraraten<br />

kennen. Eene melkvrouw , die ons melk verkogt,<br />

zeide ons, dat wij toch wat fchielijk zouden drinken,<br />

op dat het glas of vat niet te zeer zou flijten. Een<br />

perfoon, die de melkvrouw bij ons wees, wilde betaling<br />

hebben, voor dat hij den mond open gedaan had; en<br />

nog e.n andere, om dat hij ons geroepen had, om aan<br />

boord van het beur fchip te komen, — Na dat wij voorbij<br />

andere, mm Ier me.k waardige, plaatzen gevaren waren,<br />

kwamen wij den 26 fLCn<br />

van oogstmaand te Rotterdam.<br />

Den volgenden dag bezagen wij het metaalen ftandbeeld<br />

van ERASMUS VAN ROÏTERDAM. Hij is in doktors gewaad<br />

verbeeld, met eenen langen pelsrok met witte mouwen<br />

, eene vierkante muts op het hoofd, dergelijke de<br />

doktoren in dien tijd droegen, en die de gedaante van eene<br />

kardinaalsmuts heeft; en heeft een open boek in de<br />

hand. Het ftandbeeld is van natuurlijke grootte; doch<br />

het aangezigt gelijkt juist niet zeer naar de origineele fchilderijen<br />

van HOI B.-IN, en anderen, die wij gezien hebben.<br />

Op het marmeren voetfluk leest men vier oplchriften,<br />

op elfce zijde één, twee Latijnfche en twee Hollandfche.<br />

Pe irarkt, op welke het ftandbeeld ftaat, word de Eras-


E N H E T O O S T E N . 317<br />

musmarkt genoemd. Het huis, waarin hij geboren is,<br />

ftaat niét verre van daar, en heeft verfcheiden opfchriften<br />

en koppelvaerzen; wij bezigtigden het vertrek, waarin<br />

hij ter waereld gekomen is. Met is op de eerfte verdieping.<br />

De wandelwégen buiten deze ftad zijn<br />

aangenaam. Men is thans bézig met het bouwen van eenen<br />

grooten fc hou wburg op eenigen af (land van de ftad,<br />

namelijk op een vreemd grondgebied; want de burgemeesters<br />

willen binnen de ftad geen fchouwburg hebben.<br />

Den 2Qfl en<br />

van oogstmaand leiden wij een bezoek af bij<br />

den heer BICKER , geneesheer, en tévens beftierder en fekretaris<br />

van het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde.<br />

Twee Zweeden, de heeren LiNNéus en AL-<br />

STRÖMER, zijn ook léden van dezelve. Men vertoonde<br />

ons het eerfte deel der verhandelingen van dit genootfchap<br />

, dat onlangs van de pers is gekomen: alles<br />

is in het Hollandsch gefchréven. Het genootfchap vergadert<br />

in het beurshuis, daar de léden hunne eigen vertrekken<br />

hebben. De heer VAN DER PARRA, gouverneurgeneraal<br />

van Neêrlands Indië, die te Batavia woont,<br />

[doch voor eenige jaaren overléden is] heeft aan dit<br />

genootfchap 2000 gulden gefchonken: deze heer is een<br />

groot befchermer der wétenfchappen , voornaamlijk<br />

der fterrekunde. Zijn afbeeldzel hangt in de voorzaal.<br />

Iu de tweede zaal worden de algemeene vergaderingen gehouden<br />

: men ziet hier een geftoelte voor den prins erfftadhouder,<br />

die befchermer van het genootfchap is;doch<br />

de tégenwoordige is hier nog niet geweest. Een ander<br />

vriend en wéldadig bevorderaar der wétenfchappen, die<br />

tot na zijnen dood onbekend wil blijven, heeft aan het<br />

X 4


328 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

genootfchap een gefciieuk van 250,000 gulden gemaakt.-—<br />

Te Rotterdam word jaarlijks maat ééne jaarmarkt, of<br />

kermis, zo veel als kerkmis, gehouden. Deze is de aan-<br />

zienlijklie, zeg: men, in gansch Holland. Dezelve viel<br />

nu juist in, zo dat wij gelegenheid hadden, dezelve bjj-<br />

tewo.ieu. Deze ftad heeft in veele deelen overeen­<br />

komst met Venetië, doch is veel netter en zindelijker,<br />

en heeft fraaije zo wel opene als bedekte laanen. Alle de<br />

gragten zijn vol fchepen, van dewelken men hier fchier<br />

zo veelen ziet, als te Venetië gondels. Alle foorten van<br />

vaartuigen kunnen hier binnen lopen, uitgezonderd Oost-<br />

indifche en oorlogfchépen. Venetië heeft daartégen ten<br />

aanzien der menigvuldige pragtige paleizen van allerlei<br />

fooït van bouwwijze, der ménigte van galk-rijën van fchil­<br />

derijen en kunstkabinetten, der oudheden, kerken, boe-<br />

kerijën, tuighuizen, der brug Rialto, der omheenlig-<br />

gerde kleine eilanden, der bijzondere beging midden in<br />


E N H E T O O S T E N 329<br />

jsiju. De dubbelen, die hij heeft, zou hij gaern tégen<br />

uitheemfche foorten verruilen. Hij arbeid, 0111 de natuurlijke<br />

gefchiedenis, met opzigt tot deze klasfe van gewasfen,<br />

volkomen te maken. Het luis, waarin hij woont,<br />

Haat aan den vloed de Rotte, naar denwelken de fiad den<br />

naam heeft. Den 3*0 van herfstmaand bezogten wij<br />

den heer VAN DEP. PALM , eenen fchoolhouder alhier, die<br />

zig bekend gemaakt hcefc door eene verhandeling over de<br />

zedelijke opvoeding, waarvoor hij van de maatfehappij<br />

te Haarlem den tweeden prijs, namelijk eenen zilveren<br />

gedenkpenning heeft bekomen. De heer FOKMEY won den<br />

eerl-ien. Hij heefc ook eene Néderduitfcbe fpraakkonst<br />

gefchréven. — Verder bezigtigden wij de fynagoge der<br />

Jooden, de eenigfte die hier is: zij is rédelijk fraai. —<br />

Hier is ook eene Lutherfche kerk, waartoe in 1733 de<br />

eerfte fteen gelegd is: de Euangelifchen mogen hier hunnen<br />

godsdienst openlijk oefenen, maar geen klokken gebruiken.<br />

De Roomfchen hebben hier geen openbaare godsdienfuge<br />

gebouwen, maar oefenen hunnen godsdienst in<br />

bijzondere huizen. — De ontleedkamer naast de Piinfekerk<br />

verdient bezigtigd te worden. ^Mcn vertoont daar<br />

een geraamte van een verfreend kind, dat men in de<br />

Sp;;anfche zee gevonden heeft, névens eene menigte andere<br />

mekwaardigheden, tot de natuurlijke gefclnedenis en<br />

ontleedkunst be-horende. —• in de hoofdkerk ziet men<br />

het graf van den zeevond WIÏTE DE WIT van wit marmer<br />

met een breedvoerig Latijnsc'n graffchrift; als méde<br />

het graf van den fchout-bij- nagt VAN BRAKEL , waarop<br />

men de volgende zonderlinge koppelvaerzen leest:<br />

, X 5


330 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

InvW Herois JOHANNIS A BRAKEL, Preetoris ut r««<br />

cant nocturni,<br />

Manibus.et Memor. Sacrum:<br />

Hoe tegitur Saxo BRAKELIUS, aquoris horror,<br />

Cui flamma et ferrum cesfit et unda maris.<br />

Fallimur, an flammas et nunc vomit, adfpice jam<br />

jam,<br />

Terrea qui rupit vincula 3 rumpet humum.<br />

P. FRANC ILS.<br />

Men zou fchier denken, dat de dichter heeft wiilen<br />

zeggen, dat BRAKEL thans in de hel is, daar hij vuur<br />

en vlam ipuwt: deze zeeheld is in het jaar 1690, in den<br />

ilag met de Franfchen in het Kanaal, gefneuveld.<br />

Den lo'k" van herfstmaand verlieten wij Rotterdam,<br />

en gingen met de gevvoone trekfehuit naar Delft. Men<br />

reist met deze vaattuigen gemaklijk en voor eenen billijken<br />

prijs ,• want van Rotterdam tot Delft betaalt ieder<br />

perfoon maar vijf Ilollandfche ftuivers; en dit is egter<br />

een weg van twee mijlen.<br />

Delft is eene z:er fraaije ftad. In de hoofdkerk,<br />

die van de Gotbifc>:e bouworde is, ziet men het graftéken<br />

van LEEUWENHOEK: dit beftaat in een obelisk, of<br />

grafnaald, inden muur: op deze grafnaald Haat eene lijkbus,<br />

waaruit eene vlam opklimt, en aan dezelve is een<br />

medaillon van wit marmer gevoegd, het welk het borstbeeld<br />

vzn den overlédenen névens een Latijnsch opfchrift<br />

bevat: aan den voet der grafnaald leest men de woorden:<br />

Patri carisfïmo hoe monimentum filia MARIA A LEEU­<br />

WENHOEK moerens p.; op den vloer ziet men zijn graf-


E N H E T O O S T E N . $31<br />

fchrift in het Hollandsen, névens zijn wapen, namelijk<br />

eenen griffioen, in eenen fteen gehouwen. De dogter<br />

van LbEOWENHOEK, die het gedenkteken heeft doen oprigten,<br />

is in het jaar 1743 overléden. Verder vind men<br />

hier het graf Van den vlootvoogd TROMP, meteen omftandig<br />

Latijnsch graffchrift, waarin, onder anderen, gezegd<br />

word: hek jacetqui vivus nunquam jacuit, cccidit<br />

in hello Anglico 1653, et at. 56. Ook is in deze kerk<br />

de vlootvoogd PIETER H<strong>EI</strong>N begraven, die de ü'paanfche<br />

zilvervloot genomen heeft. Op de groote markt ftaat de<br />

zogenoemde Nieuwe kerk. In het koor van dezelve ziet<br />

men de gvafftéde van den prins WILLEM VAN NASSAU;<br />

een gedenkteken, dat in alle opzigten verdient, in 00genfehijn<br />

genomen te worden, Er mogt billijk eene uitvoerige<br />

en nauwkeurige befchrijving van bekend gemaakt<br />

worden; want die in den Rbijnfchen antiquarius is flegt<br />

geflaagd en onnauwkeurig. > Van hier keerden wij<br />

naar de hoofdkerk terug, en bezigtigden het huis tégenover<br />

dezelve, hetwelk het Prinfenhof genoemd word,<br />

en alwaar oudtijds de ftaaten generaal der verenigde Néderlanden<br />

vergaderden. De vertrekken zijn groot, maar<br />

weinig verlicht. Benéden den trap ziet men in den muur<br />

de gaten van de kogels, waarméde de prins WILLEM VAW<br />

ORANGE doorfchoten werd. Boven deze beide gaten ftaat<br />

een fleen met dit Hollandsch opfchrift: Hier onder ft aan<br />

de Tcykenen der hoegelen daer mede Prins WILHELM van<br />

Orange is doorfchooten op 10 ^ful. Anno 15S4.<br />

Van Delft zetten wij onze reis voord naar den Haag.<br />

Dit doet men in één uur af.


332 R<strong>EI</strong> ZE DOOR EUROPA<br />

Eerfte verblijf in den Haag.<br />

D E Haag is de fraaifte plaats, die men zien kan.<br />

Duizend aaugenaame voorwerpen bieden zig hier eenen<br />

vreemdeling aan. Schoen de volksmenigte in deze plaats<br />

omtrent 43000 perfoonen bedraagt, word dezelve nogthans<br />

alleenlijk als een dorp befchouwd, wijl zij geen<br />

poorten, en ook geen ftadsgeregtigbeden (*) heeft. Hier<br />

2*fn wel boomen, waarméde men de plaats kan fluiten,<br />

docli men doet het niet; en volgens eene dienaa, gaande<br />

gemaakie verordening mogen de Jooden in geen andere<br />

plaauui wonen , dan die toegemaakt kunnen wordui:<br />

wanneer derhalvea één van deze boomen vergaan of weggeraakt<br />

is, moe'.en de Jooden uien weer bekostigen.<br />

Wij bezogten het allereerst den heer HEMSI>:RHU\IS ,<br />

zoon van den „eroemden philoloog dezes naams, gelijk<br />

ook den heer DIOEHOT.<br />

ü.u,röp gingen wij,den 14'-» van herfstmaand, bij den<br />

bekeuren he.r LYOXMNCT. Hen vo'genden dag bezigngden<br />

wij zijn fraai kabinet van hoorns en fchelpen, welks<br />

gelijk n men in Luropa niet vind. Hij bezit omtrent vijf<br />

of zesduizend foortcn. Hij heeft ook in eenen foliobani<br />

eene verzameling van afb.eldingen van venteende fchelpgewasfen,<br />

weiken DANILL MAROT, de zuon, met natuurlijke<br />

koleuren geichilderd heeft: een zeer pragug werk.<br />

. M In BÜSCH1NGI aardhefchrijvirtg worden aan den Haag<br />

fiad5geieg klbheden toegefchréven, Aanm. v. d. H. Vertaler.


EN HET OOSTEN. 333<br />

Onder dien grooten voorraad van fchelpen vind men vee­<br />

le «er zeldzaamen: verfcheiden hebben nog geen bij­<br />

zondere naamen bekomen. Wij zagen, onder anderen,<br />

den zonnehoorn QTrpehus fo/aris), waarvan men bij<br />

RUMPH eene afbeelding vind, en het exemplaar, dat I.Y-<br />

ONNET bezit, is juist hetzelfde, dat RUMPH toebehoord<br />

heeft; eenen perfpecliefhoorn (Escalata) (*) van 400<br />

gulden aan waaide; eene witte bedekte glazen galei (Pa-<br />

tella vitrea), die doorfchijuende en zo zeldzaam is, dat<br />

men in Europa nauwlijks drie ftuks daar van vind: zij<br />

kost 700 gulden; •—• eene zwarte arakanfciie garentoot<br />

(Navette a ramage noir) van zulk eene zeldzaamheid,<br />

dat eene andere , daartoe behorende, aan mevrouw BAU-<br />

DEVILLE, te Parijs, voor J700 Franfche livres verkogt<br />

is ;<br />

als méde verfcheiden fraaije en zeldzaame hoorns<br />

van het eiland Otaheite (**)•<br />

Den iöaen van oogstmaand namen wij het kabinet van<br />

natuurlijke zeldzaamheden van den erfftadhouder in 00-<br />

genfehijn. Die hetzelve wil zien, moet te voren zijnen<br />

naam laten opfchrijven. De heer VOSMAER, die er het<br />

(*) De Escalata is de perfpeftief hoorn niet, die een Tro-<br />

chus, of Tol, en zeer gemeen is; maar de regte Ambo'mfche<br />

wenteltrap, die zeer ongemeen en kostbaar plagt te zijn,; voor­<br />

al , wanneer hij de grootte heeft van dien, welken de heer LY-<br />

ONKTT bezit. Aant. F. d. Heer BODDAERT.<br />

(«*) Het is wonder , dat de heer BjöSNsTiiHLmer van de be­<br />

roemde Toot Cedo nulli fpreekt, die in dit kostbaar kabinet be­<br />

waard word, en door gansch Europa beroemd is. Aant F. d.<br />

Heer SODDAERT.


33* R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

opziet over heeft, liet het ons zien. Hij denkt, dat men<br />

nergens in Europa een dergelijk vind, wijl de Hollanders<br />

door hunnen uitgebreiden handel en hunne zeevaart in<br />

alle gewesten gelégenheid hebben, om tot alles, wat zeldzaam<br />

is, te geraken. De verzamefng van infeéten is<br />

waarfcHjnüjk dé gro- tfte, die bekend is: eene geheele<br />

zaal is daarméde gevuld. Er is ook een groot getal vogels,<br />

allen wél bewaard; men heeft namelijk in all' de<br />

kasfen en laden kamfer gelegd, welke het ongedierte<br />

wen-t; 0(M doet het verwen der kasfen, voornaamlijk<br />

met blaauwe verw, er zeer veel toe. De heer VOSMAER<br />

heeft eene befchrijving van een gedeelte dezer verzameling,<br />

in de iioihndfche taal, uitgegéven, waarvan ook eene<br />

Franfche overzetting voorhanden is.<br />

Wij geraakten bij den rijken en geleerden Jood DE PIN-<br />

TO inkennis met den h'ioglceraar VAN GOENS (*) uit Utrecht,<br />

die al zeer vroeg bewijzen van zijne bekwaamheden van<br />

geest en van zijne kundigheden heeft aan den dag gelegd ,<br />

want hij heeft reeds iu den ouderdom van veertien jaaren<br />

eene geleerde verhandeling uitgegéven. (Zie Blbliotheque<br />

des Sciences. Tom. XX. pag. 249). Men zegt, dat hij<br />

in het Grieksch en in de fraaije wétenfchappen wél ervaren<br />

is. Thans is hij omtrent zes en twintig jaaren oud.<br />

d e n<br />

Den i7 wandelden wij eene mijl buiten den Haag<br />

voorbij het huis iu het B-isch, alwaar de erfftadhouder<br />

névens zijn bof zig des zomers pleegt optehouden, naar<br />

het Loo, en bezistigden daar de menagerie, die met<br />

eene ménigte zeer zeldzaame dieren en vogels voorzien is.<br />

[(*) Zédert 1776. raad in de vroedfehap der ftad Utrecht].


E N H E T O O S T E N . 33*<br />

Onder anderen, zal ik hier aanmerken: eenen rooden<br />

Wesiïndiichen raaf; — een


336 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

en zeer lélijk; — twee Kaapfche pclükaanen, die eenen<br />

zak aan den hals hebben; — eene lépelgans e. z. v. Men<br />

vind bier ook een kléin rendier uit Lapland. '— Op onzen<br />

terugweg gingen wij bij eenen boer, niet verre van<br />

het huis in het Bosch, in, en zagen, hoe men door middel<br />

van eenen molen, waarin een paerd loopt, boter kernt:<br />

dit werktuig is volgens deszelfs inrigting zeer eenvoudig.<br />

Na onze terugkomst in den Haag bezigtigden wij de<br />

vergaderkamer der flaaten generaal op het binnenhof. Hunne<br />

hoog mogenden maken thans een getal van agtentwintig<br />

perfoonen uit: elke der zéven gewesten kan zo veele<br />

afgevaardigdenherwaard zenden, als zij goedvind; doch<br />

zij géven te zamen maar ééne ftem: Gelderland, bijvoorbeeld,<br />

zend er zomtijds twaalf, die egter, gelijk Holland,<br />

het welk maar twee gevolgmagtigden zend, maar ééne<br />

ftem hebben. In deze zaal hangen de afbeeldzels van<br />

all' de ftadhouders, zéven in getal van WILLEM I. af. In<br />

een ander vertrek ziet men twaalf fchilderijen op hout<br />

door HOLB<strong>EI</strong>N , (ww") welken de gefchiedenis van den<br />

voormaligtn vorst der Batavieren CLAUDIUS CIVILIS verbeelden:<br />

de laatstvörige koning van Engelland heeft voor<br />

deze kleine fchilderijen 200,000 gulden geboden. — Hier'<br />

op lieten wij ons de vergaderzaal der provincie van Holland<br />

wijzen.<br />

(wu>) Zoo ftaat er ook in dea Tegennu (laat der Ver 'êen. Ne-<br />

ierl. VI. D. bl. 37., maar het fchijnt zeker, dat zij van OTTO<br />

VJENIOS zijn, of VAN VEEN, van Leiden. Zii LE MARQUIS DE<br />

ST. SIMON Histoire de la Guerre des Bata'.'es et des Romains,<br />

1770. gr. fol. explication des Planches; en SAX. Ofiom. P. IV.<br />

p. 227.


E N H E T O O S T E N . 337<br />

In deze zaal zijn twee groote fchilderijen: op de eene,<br />

welke door HONNEVA is gemaakt, is Mars afgebeeld; de<br />

andere , tégenover dezelve, verbeeld Holland in de gedaan­<br />

te van eene zittende en met genten ömgéven (jned Genier<br />

krönt) vrouw, en is van LIFKEN. Deze fchilderijën heb­<br />

ben elke 30,000 gulden gekost. —, Deze kamer heeft een<br />

zeer aangenaam gezigt op den vijver, en op den Vijver­<br />

berg, aan de overzijde. In het midden van den vijver<br />

ligt een klein groen bewasfen eiland.<br />

Den io 1<br />

' 1<br />

-' 11<br />

van herfstmaand werden wij meteen bezoek<br />

van den heer gezant baron CREUTZ vereerd. Deze heer<br />

had de goedheid, ons méde naar de Oranjezaal te némen,<br />

alwaar het ftadboiiderlijk hof was, liet ons bij den erf­<br />

ftadhouder WILLEM den V. prins van Orairie ten gehoor<br />

aanmelden, en (lelde ons aan dezen regérenden heer voor.<br />

Wij werden zeer gunstig van hem ontvangen, en hij<br />

fprak lang met ons. Hij bezit groote kundigheden en een<br />

voortreflijk geheugen. Toen ik hem daar over eene pligt-<br />

pléging maakte, antwoordde hij: quon a blenbefoin de la<br />

mewoire pour demJler la Conflitation du Gouvernement ds<br />

la tlollande, et plus on en a befein, plus on Pexerct, et<br />

plus on en a [dat men wel een goed geheugen nodig heeft,<br />

om de regéringsgefteldheid van Holland regt te bevatten,<br />

en hoe meer men hetzelve nodig heeft, hoe meer men het<br />

oefent, en hoe meer men het heeft]. Hij kent denZweed-<br />

fchen regéringsvorm grondig: hij wist verfcheiden per­<br />

foonen in Zweeden bij hunnen naam te noemen e. z. v.<br />

Hij vind, dat de régerin-svounin Friesland veel overeen­<br />

komst heeft me'.- den Zweedfchen voor de laatfte ftaatsver-<br />

andering. Ik nam de vrijheid, hem te verzoeken, mij het<br />

V. DEEL. Y


33? R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

beste boek te noemen , waarin de flaatsgefteldheid der verenigde<br />

Néderlanden befchréven is. Hij noemde mij als her<br />

vollédigfie: Tegemvoordigen flaat van de Verenigde Néderlanden<br />

, in oktavo, in verfcheiden deelen, gedrukt te Amfterdam<br />

bij TIRION ; fchoon in alle Hukken niet vrij van misflagen.<br />

De fchrijver van dit werk is [groorendeels] de heer<br />

[WAGENAAR, gefclaedfchrijver der (lad Ainfterdarn, die<br />

ook de Vaderlandfche Historie gefchréven heeft. Na het<br />

eindigen der audiëntie, réden wij weêr naar den Haag.<br />

Des middags werden wij door den heer baron CRF.UTZ<br />

onthaald. Wij waren met ons zéven Zweeden, he: welk<br />

men hier als iets zeldzaams kan aanmerken, aan ééne tafel,<br />

namelijk de heer gezant baron CRETJTZ, de heer baron<br />

STJERNCRONA, de heer REUTERSKJÖLD , de heer VAN<br />

TROILL (deze drie Zweedfche officieren gaan nair Straatsburg<br />

, om daar in Franfchen dienst te tréden), de heer ba­<br />

ron RUDIIECK en ik.<br />

Den 2o fc<br />

» van herfstmaand bezigtigden wij het kabinet<br />

van oudheden en medailles van den prins, hetwelk ons<br />

door den heer VAN HEMSTERHUIS getoond werd.<br />

Den zelfden dag bezagen wij ook de verzameling van<br />

natuurlijke zeldzaamheden van den heer doktor VAN HOEY,<br />

die aanzienlijk en zo kostbaar is, dat men ze voor eenen<br />

koninglijken fchat zou kunnen houden. Alles is in de<br />

beste orde en voortreflijk ingetigt. De vogels en kapellen<br />

heeft hij verkogt.<br />

f t e n<br />

Den 2i<br />

lieten wij ons de fchilderijëngallerij van den<br />

prins tonen. Zij beftaat uit omtrent 150 fchilderijen,<br />

waaronder verfcheiden meesterftukken zijn. Eene van<br />

het peufeel van PAUXUS POTTERS van het jaar 1647, wel


E N H E T O O S T E N . 339<br />

ke osfen, fcbaapen, eenen boer e. z. v. verbeeld, is vol­<br />

komen natuurlijk, en zou, gelijk cle heer ROSLIN betuig­<br />

de, toen hij ze zag, te Parijs j00,000 louis d'or gelden.<br />

Deze POTTER is weinig bekend; want hij is jong geftor-<br />

ven. Hier zijn ook nog twee andere fchilderijen van hem<br />

op hout voorhanden, doch die bij de voorgemeldenin het<br />

geheel niet in vergelijking komen.<br />

Van den Haag déden wij eene wandeling naar het<br />

dorp Rijswijk, dat een halfuur daarvan afligt. Dit is<br />

enkel om desrfaams wil merkwaardig; maar een kwartier<br />

üurs verder ligt het flotNieuwburg, daar de Rijswijkfche<br />

vréde gefloten is. Het flot vervalt. De fchilderijen in<br />

de groote zaal van hetzelve, daar de gezanten toen hun­<br />

ne bijeenkomst hielden , zijn fraai, en van GERART HOND­<br />

HORST. In eenen hoek van het vertrek, daar het traktaat<br />

getékend is, ziet men nog veeie inktvlakken op den vloer.<br />

Den 2§{& a<br />

van herfstmaand bezigtigden wij het onge­<br />

meen ichoon kabinet van den heer HEMSTERHUIS. Deze<br />

geleerde man heeft eene niet minder talrijke dan fraaije verza­<br />

meling van geinéden antiekenen voortreflijke moderne el-<br />

penbéenen ftandbeelden. Ónder de laaiden heeft men een<br />

klein van MIC HAEL ANGELO, hetwelk CORIOLANUS en zijne<br />

egrgenootevoLuMNiA,die aan zijne voeten ligt, verbeeld:<br />

dit is eene ohvergeïijklijke groep, die eene bijzonder lé­<br />

vendige verbeelding heeft; het trots gelaat van den eer-<br />

Hen, en de téderheid en ongerustheid der laaide kan men<br />

uit de aangezigten van beiden lézen; de rug van CORIO­<br />

LANUS is mees'eriigtig gemaakt: met één woord het ffuk<br />

heeft zijne wêergie nier. Eene tweede groep van twee,<br />

die met eikander vegten, is ook voortreflijk: en ftaat op<br />

Y 2


S4o R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

gefchréven JEAN QUESNOY fecit 1632: deze QUESNCT met<br />

den bijnaam IL FIAMINGO werd om grove misdaaden,<br />

waarvan ééne is, dat hij zijnen broeder doodgeflagen had ,<br />

te Rome verbrand. De vergoding van den keizer AN-<br />

TONINUS PIUS en FAUSTINA in verhéven werk van elpenbeen<br />

is ook wél gedaan; men weet niet, van welken kunstenaar<br />

dit is: doch het verdient aangemerkt te worden,<br />

dat hetzelve het antieke te Rome op den monte Citorio,<br />

waarover men BIANCHIM kan nalézen, volkomen gelijk<br />

is, fchoon men het voor geen kopij daarvan te houden<br />

heeft; want de prins EUGENIUS heeft het bezéten, eer<br />

men liet antieke te Rome ontdekt heeft: na den dood van<br />

dezen prins is het aan den prins van s/iXENHiLBURGHAU-<br />

SEN gekomen, en na het overlijden van dezen heeft zijne<br />

zuster het aan den heer HEMSTERHUIS vereerd. Een ander<br />

elpenbeenen Huk , van GIRARDON, verbeeld Frankrijk<br />

onder de geftalte van mevrouw DE MONTESPAN: het is eene<br />

Minerva niet het borstbeeld van LODEWIJK den XIV.<br />

op de borst; het is wel klein, doch wél gewerkt; MON­<br />

TESPAN gaf het den koning en maakte daar door GIRAR-<br />

DONS geluk. Behalven deze zeldzaame verzameling<br />

van elpenbeenen kunstftukken zagen wij bij den heer HEM­<br />

STEEHUIS verfcheiden voortreflijke vaten, die naar de<br />

Hetrurifchen gelijken. Zij zijn in Engelland, in eene fabriek<br />

, waar eigenlijk antieken gemaakt worden, en die<br />

onder de befcherming van inylord BESBURY en den hertog<br />

VAN GRAFTON flaat, gemaakt. Men zou dezelven, naar<br />

het uiterlijk aanzien, voor wézenlijke Iletrurifche vaten<br />

houden; doch zij zijn zwaarer. De heer HEMSTERHUIS<br />

merkte aan, dat hij nooit vaazen gezien heeft, die eenen


EN HET OOSTEN. 3 4r<br />

regt fraaijen voet hebben, zelfs niet onder de antieken;<br />

doch, dat de Hêtrurifchen in dit opzigt de besten waren. —<br />

Deze man is een regte veelwéter. Hij is een wiskunste­<br />

naar en llerrekundige; als gezigtkundige heeft hij verre­<br />

kijkers van een nieuw zamenftel uitgevonden; daarbij is<br />

hij in het Grieksch wél ervaren; een groot kenner der<br />

oudheden; een bondig wijsgeer, inzonderheid zielkundi­<br />

ge. Hij heeft verfcheiden fchriften in eenen nieuwen fmaak<br />

gefchréven : onder anderen heeft hij befchouwingen over<br />

den mensch uitgegéven, [en bij denzelven eenen zesden<br />

zin in het hart ontdekt. Hij vereeide ons zijne gedrukte<br />

werken, die zeer zeldzaam zijn , wijl hij flegts eenige wei­<br />

nige exemplaaren op eigen kosten heeft laten drukken:<br />

hij wil niet, dat zijne fchrifien verkogt worden. Men<br />

voege er nog bij, dat hij ook fchilder, plaatfnijder en<br />

beeldhouwer is, waarvan wij onderfcheiden fraaije proe­<br />

ven zagen. Hij bezit alle fijnheid van fmaak, die in ee­<br />

nen eigenlijken konstenaar (artist) vereischt word.<br />

Na dat wij ons met de befchouwiug van zo veele voor-<br />

treflijke zaaken verlustigd hadden, réden wij naar het huis<br />

in het Bosch, en aten des avonds ten hove.<br />

Den 2511:01 van herfstmaand bezogten wij den Jood PIN-<br />

TO, die mij twee, door hem gefchréven, werken gaf:<br />

het eene is tégen de Materialisten, en onlangs uitgeko­<br />

men; het andere is Apologie pour les Juifs contre mon­<br />

fieur DE VOLTAWE. De grootvader van dezen heer PIN-<br />

TO is, wégens zijne rijkdommen, op het einde der vori­<br />

ge eeuw, een zeer beroemd man te Amllerdam geweest.<br />

Bij gelégenheid van een oproer tégen de regéring, waar­<br />

toe eene verordening, waar bij een onderfcheidder begraaf-<br />

Y 3


S42 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

nispiegtigheden bij vermogende en geringer lieden bepaald<br />

weide.z. v., aanleiding had,"gegéven, werd het huis van<br />

dezen rijken Jood geplunderd, doch na dat de onlusten<br />

weer gettild waren, bood de regéring hem fchaêvergoeding<br />

aan, welke bij egter weigerde, fchoon hij over de<br />

40,000 gulden daarbij verloren had.<br />

Den 2"» van herfstmaand werd ons de boekverzameling<br />

van den erfftadhouder, door den boekbewaarder JON-<br />

COIIRT, getoond. Dezelve beftaat uit omtrent 4000 boekdeelen.<br />

Onder dezen bevinden zig ook handfchriften,<br />

waarvan het grootfte gedeelte over de krijgskunde en de<br />

gefchiedenis des lands handelt. Onder de overige handfchriften<br />

bemerkte ik hier CICERO'S verhandelingen over<br />

den ouderdom en de vriendfchap door LAURENS PREMIER<br />

in het oud Fransch vertaald en aan den koning KAREL<br />

den VI, dien hij trés- hau.lt e et trés clerar.ie Majesté<br />

noemt, opgedragen; Les erdonnances de VOrdre de<br />

la Toifon d'cr, par PHILIPPE DUC de Bourgogne, (den<br />

ftigter dezer orden), met het jaartal 1478; — Abrègi<br />

de ÏHistoire de Franc e par MEZERAY, iu twee kwarto<br />

deelen; op het eerfte blad leest men het volgende: Ces<br />

deux Totnes d'AbregcZ, grandement changez, augmentez<br />

et imprimez depuis, ont èté fuccesfivement envoyez en<br />

cahiers feparez a Son Altesfe Monfeigneur le prince GUIL-<br />

XAÜME HENRY , durantfes etudes foubsle Profesfeur BOR-<br />

NIUS, par le fleur MEZERAY, qui en a eu recompenfez;<br />

HUIGENS DE ZUILICIIEM ; (deze HUTGENS was de vader<br />

van den grooten Iterrekundigen HUGENIUS, en hofmeester<br />

van den prins); op de andere zijde van het blad ftaat:<br />

Commencé k lire le 16 jour ds Mars 1663. DAVIDS


E N H E T O O S T E N . 343<br />

liarp of pfalmen ia Neêrduitfche vaerzen om te zingen,<br />

door FREDERIK WILLEM VAN FALKENH<strong>EI</strong>JN » Ef]U. SU. , UI<br />

kwarto, die dit werk met de ondertékening: Utrecht<br />

den 23 October 1731, der koningin ULRIKA ELEONORA<br />

van Zweeden opgedragen heeft. — In deze boekerij word,<br />

ook het fchild, de helm en fabel, welke laatfte zeer groot<br />

is, van FRANCISKUS den I., koning van Frankrijk, bewaard:<br />

op den helm ziet men zijn wapen, eenen baiiliskus.<br />

Deze ganfche wapenrusting is van doorvlamd (gedamasceerd)<br />

ftaai cn de vergulding fchijnt niet nieuw te<br />

wézen. Dezelve is uit het kabinet der koningin CHRISH-<br />

NAte Rome, daar de heer HENNENORT,eu, naderhand,<br />

de heer SACK, die ze aan den prins vereerd heeft, ze gekogt<br />

heeft. Men vind insgelijks bij deze boekverzameling<br />

eenen grooten voorraad van wiskundige en natuurkundige<br />

werktuigen; ais méde een metaalen kanon met alle mogelijke<br />

gebreken, om de bedriegerijen der gefchutgieters aar»<br />

tetonen, welken de kunst verftaan, om zo wel van binnen<br />

als van buiten de gaten aan een kanon zo te verhelpen,<br />

dat men het niet kan merken, fchoon men de ingezette<br />

ftukjes Ontdekt, zo dra men het kanon met citroei.fap<br />

vrijft.<br />

Den 29 rtc<br />

" van herfstmaand waren wij in gezelfchap<br />

van de geleerde mevrouw DE LA FITE, en zagen de, onlangs<br />

door haar uitgegéven , Lettres diverfes in oktavo;<br />

in den laatften brief komt de verdiende lof van mevrouw<br />

DE LA ROCHE voor.<br />

Den 3often gaven wij een bezoek aan den heer BARKEY,<br />

doktor en hoogleeraar der godgeleerdheid. Hij is een geleerd<br />

en beminnenswaardig man. Hij fchrijft de Bibiiothe-<br />

Y 4


344 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

caHaganajiïêVe. een vervolg van de [Nova] Bibliotheca Era<br />

tnenfis is: daar zijn reeds zes deelen van in het licht, en<br />

het zevende zal binnen kort uitkomen („vx). Hij bezit<br />

eene talrijke boekerij. Ik zag in dezdve een onbefcbrijf-<br />

lijk zeUizaam boek. Litterae Apostolics, quibus inflitutio ,<br />

confirmatlo et varia privilegia continentur Societatis JESU ;<br />

Antwerpice , apud JOIIANNP.M MEURSI UW , 1635, 8°.,<br />

négen deelen; (zie Florilegiurn GERDESII , p. 177); het<br />

heeft 30 gulden gckosr. Hij bezit ook verfcheiden ban­<br />

den met akadéiviifehe twistfchriften vanUpfal; en ik Hond<br />

verbaasd, toen ik hier de beiden van mij aamrof. Hij<br />

houd briefvvi'feling met doktor A M N E L L (*), die hem<br />

deze ge'eerde Zweedfche werken bezorgd heefr. Insgelijks<br />

bezit hij JOHANNES OELRICHS verhandeling de Litteratura<br />

Suecica et Danica, in oktavo.<br />

Denzelfden dag bezigtigde ik ook de boekverzameling<br />

van den heer HEMSTERHUIS , die zeer aanzienlijk is, fchoon<br />

het grootite gedeelte der boekerij van zijnen vader, né­<br />

vens all'de nagelaren handfchriften van dezen geleerden<br />

Grieksch-en wiskundigen nog in kisten ligt. In het vak<br />

der Griekfche letterkunde eu der wiskunde bezit hij vee­<br />

le zeldzaame boeken, ais NICOMACHI Gsra/ini Ar'uhmeti-<br />

CtC Libri duo, Parifiis, in officina WECHELii, 1543, 4to,<br />

in het Grieksch, zeer raar;—.—ABSYRTUS,een Grieksch<br />

fchrijver, wiens werk zelelen voorkomt; • Tc<br />

7<br />

»? *{»$7»J»W


E N H E T O O S T E N . 345<br />

ié» Vet erin ar ia medicina libri duo etc. 1537,4 °.<br />

insgelijks onsemeen zeldzaam; CLEOMEDIS *n»<br />

SivtM, Parifiis 1539 ,per CONRADUMNEOBAR:UM, Regium<br />

Typographum in Gratis, 4 0<br />

., in het Grieksch, zeer<br />

zeldzaam; hetzeifde boek met den titel: Meteora,<br />

Burdigala, 1605. Grieksch en Latijn, 4- 0<br />

., doch niet<br />

zo zeldaam. Ik geloof, dat VOGT van deze zeldzaame<br />

boeken niets ge wéten heeft; want hij heeft geene wiskunstige<br />

, geneeskundige en regtsgeleerde boeken gekend,<br />

Behalven de opgenoemden, toonde de heer HEMSTERHUIS<br />

mij er een, dat zo zeldzaam is, dat alle fchrijvers, uitgezonderd<br />

MARCHAND , aan deszelfs aanwézen twijfelen<br />

(yyy. ik meen Kiranides; de titel van hetzelve luid<br />

aldus: Moderante auxilio Redemptoris fiupremi, KIRIANI<br />

Kiranides, et ad eas RHYAKINI Koronides. Quorum Ule<br />

in quaternario tam Ubrorum , quam elementaris e totidem<br />

linguis, primo de Gemmis XXIV, Herbis XXIV, Avibus<br />

XXIV, ac Piscibus XXIV etc. op een ander blad<br />

(jji) Dit is niet zoo. Niemand 'der geleerden, mij<br />

bekend, heeft aan het aanzijn van dit boek getwijfeld. Men zie<br />

BARTH. Adverf. L. XI. C. 17. R<strong>EI</strong>NES. Var. Led. L. I. C. 2.<br />

en L. III.\C. .15. enDefenf. Var. Lelt. p. 150. fqq. MORHOF.<br />

Polyh. Litt. L. I. C. XI. §. 5-9. FABRIC. Centur plagiarior*<br />

%.6\.in opufc. fylloge, p. 71. en Bib!. Gr. vol. I. p. 62. fqq.<br />

en vol. XIII. p. £07., Journal Htjhriq. de la Republ des<br />

Lettr. 1732. Sept. et 0&. Tom. I. P. II. p. 298., Bibl. des<br />

Sciences Tom. XI. p. ^io. Gr» eene bijzondere Verhandeling van<br />

den Wel-Eerw. Heer. P. NIEUWLAND, in Svo., en SAX. Onom.<br />

E.IV.p.384.<br />

Y 5


34


E N H E T O O S T E N . 347<br />

zij werden naar Koppenhagen gezonden, en het fchip<br />

vergin ; op de reis; in de opdragt aan den heer ROSTGAARD,<br />

wienis fchoone boekv^rzanieUngs Qosterfche handfchriften<br />

en taa kunde geroemd worden, wuid van GOLIUS gezegd;<br />

gutmvel nominasfe eji laudasfe, etc; in de voorréde zegt<br />

hij, dat RELANO hein het handfchrift van GOLIUS heeft<br />

geleend, ten einde hij liet zou kunnen uitgeven; hij voegt<br />

er bij, dai deze HERCULES laborum orièni'alium verfcheiden<br />

andere ban fchriften heeft nagelaten, die. geheel ge.<br />

reed zijn, als Barulcus HERONIS Mathematici met eene<br />

Latijnfche overzetfng, welke egter nog niet volkomen<br />

geëindigd is, als méde eene Historia TAHUR I , die tot den<br />

druk gereed is: maar hij meld niet, waar hij deze handfchriften<br />

gezien heeft, en zegt alleenlijk: 'qua non ignotorum<br />

nobis Mufceorum cimelia fuut; verder zegt hij,<br />

dat de overzetting van TOGRAI door GOLIUS ouderis,dan<br />

die door TOCOCK, want dat GOLIUS zig bediend heeft van<br />

de uitgaaf door ERPENIUS, in 1629, in 8°. bezorgd.<br />

Den i f<br />

ien van wijnmaand waren wij in gezelfchap van<br />

den jongen heer graaf FERSEN, en van zijnen reisgenoot<br />

den heer BOLEMANY, eenen Hongaar. Zij waren onlangs<br />

hier in 's Hage gekomen. Ik had den graaf FERSEN te<br />

Turin, daar hij anderhalf jaar geftudeerd had, zeer horen<br />

prijzen; doch hij was voor onze aankomst reeds vertrokken.<br />

De heer BOLEMANY is een zeer kundig man.<br />

Deze beide reizigers zetten hunne reis den a* n<br />

van wijnmaand<br />

verder voord.<br />

Den verlieten wij den Haag insgelijks, en voeren<br />

met de trekfehuit naar Leiden.


34§ R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUR.OPA<br />

Eerfte verblijf te Leiden.<br />

TR<br />

JLJij onze aankomst te Leiden vonden wij de ftraaten<br />

vol volk, het welk zig verzameld had, om de plegtigheden<br />

bijtewonen, welken op dezen en den volgenden dag<br />

plaats hebben, ter gedagtenis van den 3*» van wijnmaand<br />

1574, op welken de Had van de belegering der Spanjaarden<br />

verlost werd, welke verlosling aanleiding gaf tot de<br />

vrijheid der Verenigde Néderlanden en de oprigting van<br />

de univerfitek alhier, welk voorregt de ftad tot eene foort<br />

van beloning verkreeg. De univerfiteit zal egter haar<br />

Vijftigjaarig jubelfeest niet voor den 8ö van fprokkelmaand<br />

1775 vieren, wanneer de plegtigheden nog luisterrijker<br />

zullen zijn (zz). De plegtigheden van dezen dag<br />

beltonden enkel daarin, dat de burgemeesters en verdere<br />

overheidsperfoonen in eenen plegtigen optogt van het ftadhuis<br />

mar de Pietjrs - of hoofdkerk gingen, alwaar eene<br />

Predikatie gedaan werd. Deaandagt der toehoorders fcheen<br />

maar m'ddenma'ig te zijn ; want men liep, met den hoed op<br />

het hoofd, de kerk op euneêr;de overheidjen de hoogleeraars<br />

waren de eenigflen, die met geduldig ftilzwijgen<br />

aanhoorden het geen de geestlijke rédenaar te zeggen had.<br />

Voor d:z;n was het gebruiklijk deze jubelleerréde in<br />

tweeën te verdélen, wordende het eene gedeelte des voormiddags,<br />

en het audere des namiddags uitgefproken; maar<br />

(33) Dit is zo» geweest.


£N HET OOSTEN. 349<br />

nu had de Raad bevolen > dat de geheele redevoering op<br />

eens zou afgedaan worden. De rédmaar verhaalde de<br />

ganfche gefchiedenis der belegering en van het ontzet der<br />

ftad, waarvan ik hier het volgende aanmerk: men verdreef<br />

den vijand door hulp van het water; men opende<br />

de Huizen en gragten, doch de ooste wind belette in het<br />

eerst de uitwerking van deze middelen, die tot redding<br />

werk'lellig gemaakt werden; maar toen de flad door honger,<br />

pest en oproer in het uiterlte gevaar gebragt was,<br />

verhief zig een hévige noord weste wind, welke zig vervolgens<br />

naar het zuide keerde,en het water zo fterk flad.<br />

waard joeg , dat'het land om dezelve onder water gezet,<br />

en de vijand genoodzaakt werd, zijne verfchansüngen te<br />

verlaten; en de vloot, die tot ontzet der flad beftemd<br />

was, kwam den 3


350 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

man, hoogleeraar der natuurkunde, maakten wij kennis<br />

met den heer ORner. Deze houd briefwisfeling met<br />

veeie koningen en prinfen: hij is met de graaven ROMAN-<br />

" zow, die hier voornémens zijn te ftidéren, hcrwr.ard<br />

gekomen,en een bijzonder vriend van den heer DIDE'ROT.<br />

Daarna gingen wij bij den heer VALKENAER . den grootften<br />

kenner van het Grieksch, dien Holland beeft, en<br />

eéitèfl leerling van den overléden heer' u IMSTERHUIS. Hij<br />

heeft onlangs uitgelézen IJy'len van THEÖKRITUS uirgegéven.<br />

Thans arbeid hij aan geen geleerde werken, maar<br />

houd alleenlijk voorlezingen over Griekfche fchrijvers en<br />

de Griekfche letterkunde.<br />

Verder bezogten wij den heer SCHULTENS, hoogleeraar<br />

der godgeleerdheid en O isterfche taaien, zoon van den<br />

grooten ALBERT SCHULTENS , dien hij ook in zijn ampt<br />

opgevoljd is. Hij heef. nog niets uitgegérai; doch is<br />

zeer geleerd. Hij is klein van perfoon en vet, en heefteen<br />

zeer vriendelijk wézen (aaa).<br />

Den 4


E N H E T O O S T E N . 35*<br />

en zelfs LIVIUS op andere plaatzen van dezelve gewag ma­<br />

ken (bhF), e. z. v. Van de Griekfche handfchriften in<br />

het <strong>Ë</strong>skuriaal fprékende, zeide hij, dat hij eene lijst van<br />

dezelven had gevonden onder de brieven van vossius,<br />

die in de boekerij te Leiden bewaard worden, en dat on­<br />

der die handfchriften veele nog ongedrukt waren: doch ,<br />

misfchien, zijn dezen verbrand, want ik herinner mij<br />

[niet],dat de heerimiARTE of CASIRI daarvan melding doen.<br />

Wij bezigtigden m gezelfchap van den heer hoogleeraar<br />

ALLAMAND het univerfiteitskabinet. De natuurkundige<br />

werktuigen zijn van zulke deugdzaamheid (*), dat men<br />

dezelven tégen die te Parijs niet zou willen ruilen. In de<br />

verzameling van natuurlijke zeldzaamheden zag ik de gi­<br />

raffe, of kameelpardel, uit Afrika; den Indifchen vogel<br />

kalao, die hier waterraaf word genoemd; de huid van<br />

een Nijlpaerd, een groot dier met fchriklijke tanden: de­<br />

ze huid is oud en zamengelapt, want zij is nog van de<br />

vorige eeuw (**); en andere merkwaardigheden.<br />

Verder werden wij bekend met den hoogleeraar der kruid-<br />

(bbF) Men zie hier over, den heer SAX. Onem. P. f. p. 568.<br />

(*) D zen zijn meest alle vaa wijlen den hooggeboren heer<br />

w. GRAVEZANDE,die dezelven uitgevondenen befchréven heeft,<br />

en zijn door den heer j. VAN MUSS<strong>EI</strong>NBROEK , broeder van den<br />

hsogleeraar P. VAN MÜSSENBROEK, gemaakt, névens zeer veele<br />

anderen van lanter uitvinding. Aant. F. d. Heer BODDAERT.<br />

(**) De heer ALLAMAND heeft zédert twee jaaren een verfch<br />

vel met de beenderen van dit dier uit Afrika ontvangen, het<br />

welk thans, opgezet,in de Leidfche verzameling bewaard word.<br />

Aant. F. d. Heer BODDAERT.


352 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

kunde, den heer VAN KOTTEN. Hij bewoont dezelfde kanier,<br />

waarin de onfterflijke BOERIIAVE gewoond heeft.<br />

Bij den hoogleeraar SCHULTENS leerden wij zijnen zoon,<br />

den heer HENDRÏK ALBEXT SCHULTENS, hoogleeraar der<br />

pQSteifche taaien te Amitterdam (ccc), kennen. Hij is<br />

nog maar vijf en twintig jaaren oud, doch bekwaam. Hij<br />

heelt in Engelland gereisd, en, te Oxford, POCOCKS<br />

La:ijnl"che overzetting van WEYDANS Arabifche fpreekwoorden<br />

afgefeiiréven , welken hij nu, met eigen aan»<br />

merkiiigen , te Amfterdam, in kwarto uitgeeft. Deze<br />

jonge taalkundige betoont veel ijver voor de Oosterfche<br />

letterkunde.<br />

Het overige van den dag bragten wij door bij den heer<br />

RUHNKEWIUS. Hij is yóornémens, binnen kort VELLEJUS<br />

PATERCULUS met eene eigen verklaring te laten drukken<br />

(ddd). Daarenboven arbeid hij aan e.n groot Grieksch<br />

werk, dat den titel voert: Interpres PLATONIS : in hetzelve<br />

word een Grieksch uitlegger van PLATO, Welken<br />

men in de Leidfcbe boekerij, in handfchrift, vind, met<br />

de aantékeningen van den heer RUHNKENIUS op denzelven,<br />

ingelascht Hij is ook voornémens, PURYNICHUS<br />

de lingua Attica, waarvan hij uit eenen Codex te Parijs<br />

een affchrift genomen heeft,uittegéven. Hij verzogt mij,<br />

dat ik zou bewerken, dat de akadémifche disputen van<br />

den<br />

(ccc) Thans, federt den r. Meert 1779.; te Leiden. Hij<br />

heeft reeds in 1772. uitgegeven Ei• Nawabig, Anthologie Sententiarum<br />

Arabicarum , te Leiden, in 4:0.<br />

(ddd) Deze is uitgekomen, te Leiden, 1775. iu 8°. in<br />

twee deelen. Bibl. Crst. P. IV. p, 45. 66.


EN H ET OOSTEN. 353<br />

den overléden doktor CELSIUS betreffende de Griekfche,<br />

Arabifche en Hebreeuwfche letterkunde in het licht gegéven<br />

werden ; indien men ze in Zweeden niet wilde drukken,<br />

was hij bereid, zeide hij, zulks in Holland te be«<br />

zorgen.<br />

Den 5 den<br />

van wijnmaand voeren wij van Leiden weêr<br />

naar den Haag.<br />

Tweede verblijf in den Haag.<br />

D EN 6


354 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Muscoviticarum Auctores varii, tintint in corpus congesti<br />

etc. , Francofurti, apud haredes ANDRE^E WECHELII,<br />

1600, fol., — een ander zeldzaam boek, dat ik te voren<br />

niet gezien had: Orbis Gothicus, id est, Historica Nar­<br />

ratio omnium fere Gothici nbminis populorum origines, fè-<br />

des, linguas , regimen, reges, mores etc. descripfit MAT-<br />

TH.EUS TRAITORIUS, Historiographus Polonia; Typis Mo-<br />

nasterii Oliven/is imprimebat JOHANNES JACOBUS TEXTOR,<br />

Factor, MDCLXXXVIII, fol., een deel: het bevat vier boe­<br />

ken, waarvan de drie laatften in 1689 gedrukt zijn; het<br />

is aan den koning JOHANNES III. SOBIESKI opgedragen; de<br />

fchrijver tragt te bewijzen, dat de Poolen ook Gothen<br />

van afkomst zijn, e. z. v.; nog een zeldzaam werk,<br />

datik ook te Rome bij monlignore BOTTARI gevonden heb:<br />

Recueilde Peintures antiques etc.par BARTOLI, a Paris,<br />

*757) fil-; de koperen plaaten zijn met koleuren afgezet,<br />

op het eerfte blad leest men deze aanmerki ig in het Hol­<br />

landsen: „ dit boek kost 300 gulden: daar zijn niet meer<br />

„ dan 25 exemplaaren van gedrukt; een vervolg, of bij-<br />

„ voegzel tot dit werk, beftaande uit vier koperen plaa-<br />

„ ten , is te vinden in les Antiquités du Comte CAYLUS ,<br />

Tom. 7., planche 39- " De heer FAGEL kwam ook<br />

ta p. 289. — Dezelfde CHEMNITIUS is, zeer waarfchijnlijk, de<br />

fchrijver van het boek de Ratione flatus in Imp. Rem. Germ. %<br />

onder den naam van HIPPOLITHUS A LAPIDE , 1647. volgens<br />

HEUMAN Consp. reip. Ut. C. 6. §. 37., hoewel voor de Franfche<br />

vertaling (Interets des Princes d''Alemagne, J712). de naam<br />

ftaat van JOACHIM DE TRAUséE. Zie Orro Not. t er. publ. C.<br />

*. $. 99- fch. 1.


EN HET OOSTEN. 35Ê<br />

gelf in de boekerij. Hij is een aangenaam man, en kent<br />

zijne boeken en derzelver waarde. Hij is griflier van Hun­<br />

ne Koogmogenden de heeren Staaten Generaal. Hij heeft<br />

voor een jaar zijnen eenigen zoon in den ouderdom van 33<br />

jaaren verloren; deze is een man geweest van zeer uit­<br />

muntende gaaven van geest, en de heer HEMSTERHUIS<br />

heeft zijn lofipraak met wijsgeerige kiesheid ontworpen;<br />

(dit fchrift is zeldzaam: de fchrijver heeft er mij een exem­<br />

plaar van Vereerd).<br />

Den 7*" van wijnmaand bezigtigden wij, in gezelfchap<br />

van den heer PINTO, en van eenen anderen vrieudelijken<br />

Jood, den heer ABRAHAM SUASSO, de boekerij van den<br />

overléden heer MEEEMAN. Dezelve beflaat vier vertrek­<br />

ken ; en in het vijfde liaan handfchriften en zeldzaame<br />

boeken. Hier zijn veele Griekfche handfchriften van groo­<br />

te waarde, als i«rfi*« Afie-r»?.^, ARETAÏUS de me*<br />

thodo fecandi calcuhm\—EUFUS EPHESIUS de morbispopu-<br />

laribus; ALEXAND<strong>EI</strong> Tralliani Libri XIV. de morbis<br />

endemicis; . een Grieksch fchrijver over de natuurlij­<br />

ke gefchiedenis der visfchen; all' deze werken zijn tot nog<br />

toe niet in druk verfchénen: zij zijn uit het kollègie van<br />

LODEWIJK den XIV. te Parijs, en hebben aan de Jefuiten<br />

behoord; — HERONIS Alexandrini Geometrica, in fo­<br />

lio ; —ANÖ8 EAS COMNENUS contra ^udeeos, in folio. Men<br />

vind hier ook de vier euangelisten in de Syrifche taal met<br />

estrangelisch fchrift; een zwaar deel in folio. Voor aan<br />

ftaan Concordantie Erangelistarum, névens Canones AM-<br />

MONII, e. z. v., met roode letters ; en daarenboven ftaan<br />

onder op elke bladzijde Concordantiën. Op he r<br />

einde van<br />

het boek is, in het Syrisch, aangetékend, dat het der<br />

Z 2


3;6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

kedte te Beithbhcho, gemeenlijk Babi fon genoemd, in<br />

het jr.ar 988, naar de Griekfche tijdrékeningjongat 9 gefchonken<br />

werd, en dat de eerwaardige vader BAROS toen<br />

beltierder was der kerk en des kloosters Beithbhcho, in<br />

de woestijn van Nitriën, in Egipte, gelégen. Wijide gemelde<br />

tijdrékening 311 jaaren voor de geboorte van CHRIS­<br />

TUS begint, valt deze verëering juist in het jaar 677 na<br />

de geboorte van CHRISTUS. Het fchijnt mij toe , dat de<br />

hand, die deze aantékening op het einde van het boek gefchréven<br />

heeft, ook al het overige heeft gefchréven; das<br />

zou het bovenftaande jaartal ook het jaar aanduiden, waarin<br />

deze kostbaare codex gefchréven is. Het is egter iets<br />

zonderlings, dat in die aantékening de Perfifche maand<br />

Adarbehascht genoemd word, welke de tweede maand van<br />

het feezderigidfehe jaar is. Deze omtlandigheid heeft<br />

bij IIERBELOT verdenking gebaard; en hier is een eigenhandige<br />

brief van hem zonder jaartal voorhanden, als een<br />

antwoord aan vader POIRESSON, waarïn hij beweert, dat<br />

het getékende jaar wel naar de tijdrékening der martelaaren<br />

zou kunnen bepaald zijn , (en dan zou het jaar 988<br />

met het jaar 1271 na de geboorte van CHRISTUS overeenkomen<br />

: maar de codex is ontwijfelbaar van de zévende<br />

eeuw), en er bijvoegt, dat hij dit handfchrift vergeléken<br />

heeft met een ander, onder no. 2 bekend, hetwelk vvio-<br />

MANSTAD, in 1555, uit het Oosten bekomen heeft, waarna<br />

het te Weenen gedrukt is, en dat hij geen onderfcheid<br />

heeft bemerkt; dat voor het overige de fchrijftrekken Antiochisch<br />

of Pa'estinaasc'i zijn, waartoe hij GEOROE ABUL-<br />

PARAGI tot getuige aanhaalt. In deze verzameling van<br />

handfchriften vind men ook een Fransch, net gefchréven,


EN HET OOSTEN. 357<br />

niet den volgenden titel: Relation nouvelle de la Haute -<br />

Ethiopië ou Abyfinie, fausfement le pays du Pré;re]AN,<br />

1700, dediée au Pere DE LA CHAISE, Confeiller Confes-<br />

feur du Roi, 4°. Op den rug is gefchréven: Par le<br />

Sieur DE LA CROIX. Misfchien is deze geleerde de fchrij­<br />

ver (*). In dit werk over Abysfiniën komen veele merk­<br />

waardige zaaken voor; bij voorbeeld, de volgende aanmer­<br />

king betreflende den naam Prêtre JAN , of priester JAN*<br />

deze benaming komt van eene dwaling van PETER COVIL-<br />

HAM af, die névens ALFONSO PAYAVA door den koning<br />

van Portugal, JAN den II., in het jaar 1487, te lande af­<br />

gezonden werd, om Indië te ontdekken, en vooruaamlijk<br />

om die landen optefpeuren, die, volgens de voorbanden<br />

zijnde berigten, door eenen Christen regént, die tot de<br />

Nestonaanfclie fekte behoort, in de nabuurfchap van het<br />

koningrijk Katai, geregeerd worden (fff), en tot het<br />

kerfpel van den patriarch van Babiion behoorden, die<br />

zig, naar den profeet JONAS, JONANAN noemde, van<br />

weiken profeet de heerfchers van dit land, éven als zom-<br />

mige Egiptifche koningen zig FARAO,de Perfifche DARIUS,<br />

en de eerlle Roomfche keizers C/ESAR, genoemd hebben,<br />

hunne naamen ontleend hebben, die ook ten téken, dat<br />

( I!<br />

) De heer PETIT DE LA CROIX was Franfche gezant-<br />

fchapsfekretaris te Konfla:itinopel, en heeft verfcheiden fchrif­<br />

ten, als een berigt van het Heilige Land, een ander van Egip-<br />

te e. z.v., (zie Catalogus Manuscriptorum Domus Profesfa<br />

Parifienfis) in handfchrift nagelaten. Aanm. F. d. Schrijver.<br />

(fff) Vergelijk hier mede WITSEN Noord en Oost-Tartaria<br />

bl. 319 - 323., en VENEMA Hifi. Ecclef. Tom. VI. p. 95. fij.<br />

Z 3


$$t R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

zij de Christlijke leer belédea, een kruis vóór zig uit<br />

lieten dragen ', waar uit de Europeërs gelégenheid hebben<br />

genomen om te geloven, dat deze vorsten priesters zijn,<br />

en uit deze beide woorden één woord vormende, hem<br />

priester JAN noemden: COVIUJAM reisde te vergeefs door<br />

gansch indië, om dezen Christen vorst optefpeuren,yan wien<br />

men geen andere fpooren had, dan het berigt, hetwelk<br />

bij den heiligen ANTONIN , aartsbisfehop te Florence, in<br />

het 3. deel, 19. titel, S. kapittel, 17 en 18 vers voorkomt.<br />

Hij kwam dus over de Roode zee weêr in Egipte,<br />

en vernam te Aden en Suaghen, dat de koning van<br />

Ethiopiën een Christen was, en een kruis in de hand<br />

plagt te dragen, en dat zijne ilaaten vol kerken en kloosters<br />

waren. Dit bragt hem in de verbeelding, in Afrika<br />

gevonden te hebben, het geen hij in het biiinenfle van<br />

Aiië te vergeefs gezogt had. Hij zond aanftonds den koning,<br />

zijnen meester, berigt daarvan^ en begaf zig naar<br />

Groot- Kairo, en van daar verder naar Ethiopiën; deze<br />

dwaling,die zonder verder onderzoek aangenomen werd,<br />

gaf den koning van Ethiopiën den naam van priester JAN:<br />

MARKUS PAUXUS VENETUS is in denzelfden misdag gevallen,<br />

als hij zegt, dat Arquïko, de eerfte haven onder de<br />

Ethiopifche heerfchappij aan de lloode zee, de gewoone<br />

verblijfplaats is van dezen grooten koning priester JAN.<br />

In hetzelfde handfchrift heeft de natuurlijke geichiedenis<br />

dezes lands méde eene plaats: bladzijde 55 maakt hij gewag<br />

van twee foorten van kruiden van eene bijzondere<br />

kragt: het eene heet amademagds, een middel tégen beenbreuken<br />

en verftuikingen; het andere hasfazon, een zo<br />

onfeilbaar tégenmiddel tégen alle foorten van vergift, dat


E N H E T O O S T E N 359<br />

de geen, die van dit gewas, hoe oud het ook mag wézen,<br />

wijl de tijd deszelfs werking niet in het minlte vermindert,<br />

eet, of het llegts in de kléderen bij zig; draagt, zonder<br />

vrees de vergiftigde (langen en andere vergiftige dieren kan<br />

naderen, en er meê doen, wat hij wil, wijl dezelven<br />

door zulk kruid bedwelmd en gedood worden.<br />

Den 9 den<br />

van wijnmaand bezogten wij den Franfchen<br />

predikant den heer ctiAis,een' geleerd' man, en fchrijver<br />

van verfcheiden fchriften: thans arbeid hij aan eene nieu­<br />

we overzetting des bijbels in het Fransch, waarvan hij<br />

reeds de gefchiedboeken des ouden testaments ten einde<br />

gebragt heeft.<br />

Vervolgens waren wij bij de heeren hoogleeraaren BAR-<br />

KEY, en BERG (ggg)- De laatlle, welke ervaren in het<br />

Arabisch is, heeft eene gefchiedenis der Jooden in Arabië<br />

onder handen, alwaar zij voor den tijd van CHRISTUS zeer<br />

magtig zijn geweest. Zij zijn namelijk 120 jaaren voor<br />

CHRISTUS derwaard gekomen, en hebben er veele Jooden-<br />

genooten gemaakt, onder dewelken zelfs de Joktanidfche<br />

of Himjaritifcbe koningen geweest zijn. Hunne regéring<br />

heeft 700 jaaren geduurd. Verfcheiden Arabifche dam­<br />

men hebben den Joodfchen godsdienst aangenomen, en<br />

de koningen, die den Joodfchen godsdienst hadden aan­<br />

genomen, en omtrent het jaar 700 geregeerd hebben,<br />

worden door de Syrifche kerkvaders geboren Jooden ge­<br />

noemd; (zie ASSEMANI et POCOCIUI fpecimen historits<br />

arabiea.) Dit rijk is naderhand verdelgd, wijl de Jooden<br />

cn de Nieuwbekeerden de Christenen in Arabië vervolg-<br />

(SSf) Thans Hoogleeraar te Duisburg.<br />

Z 4


3


E N H E T O O S T E N . 361<br />

dat de Ethiopifche letters van de Himjaririfchen afkomen,<br />

welken cie Ethiopiërs méde uit Arabië bragten. Onder<br />

zijne handfchriften, die bij zig te Duiïburg aangefchaft<br />

heefc, is een koran, gefchréven op papier, dat in het<br />

noordelijk gedeelte van Java uit boomwortelen gemaakt is,<br />

men maakt in |ava vee! zulk papier: het is graauwagtig ,<br />

en men ziet er duidelijk de draaden of vézels van het<br />

hout in.<br />

Den iaaen van wijnmaand bezogten wij den heer MA-<br />

CLAINE, predikant der Engelfche Presbijteriaanfche kerk.<br />

Hij heeft MOSH<strong>EI</strong>MS kerklijke gefchiedenis in hetEngelsch<br />

vertaald, en er zulkegewigtige aanmerkingen bijgevoegd,<br />

dat men deze vertaling wéderom in het Hollandsch overgebragt<br />

heeft. Hij bezit eenen fchoonen voorraad van<br />

boeken. Hij kent de fchriften van den heer kanfelaarijraad<br />

IHEE, en fchat dezelven zeer hoog. DeheerMADDisox,<br />

Engelfche gezantfchapsfekretaris, heeft zijn Glosfarium<br />

doorgelézen , en er de verklaring van verfcheiden Engelfche<br />

provinciaahvoorden, inzonderheid uit zijne provincie<br />

Nordengland,in gevonden: bij voorbeeld Lugn (*),<br />

hetwelk met het tngelsch provinciaalwoord Lava, dat<br />

volmaakt zo als het Zweedfche uitgefproken word, overeenftemt;<br />

zo heeft hij ook honderd andere woorden gevonden<br />

, die in beide de taaien volftrekt dezelfde betékenis<br />

en bijna eenerlei uitfpraak hebben.<br />

Den 13^0 Van wijnmaand namen wij bij den heer VAN<br />

HEETEUEN , bewindhebber der vVestïndifche maatfchappij,<br />

zijne voortreflijke en talrijke verzameling van fchilderijen<br />

(*) Stike, rust; eigenlijk de ftilte des winds en der zee.<br />

Z 5


562 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

in oogenfchijn. Ik zag hier omtrent 150 (lukken van de<br />

grootfte Hollandfche en Vlaamfche meesters: één van VAN<br />

DER WERF, een meesterftuk, het welk Venus verbeeld;<br />

het heeft 1500 gulden gekost, en er zijn reeds weer 1000<br />

dukaaten voor geboden. De heer DE LA BORDE heeft<br />

voor den koning' van Frankrijk zes van deze fchilderijen<br />

willen kopen, en er 100,000 gulden voor betalen. De<br />

heer HOET heeft eene naamlijst gemaakt van all' de fchil­<br />

derijen in Hollandfche kabinetten, met bijvoeging der<br />

prijzen, waarin deze verzameling ook befchréven word.<br />

Onder anderen ziet men hier een ftuk van VAN ECK (/ƒ/)<br />

nit Brabant, den eerlien, die de kunst uitgevonden heeft<br />

van met olieverw te fchilderen: het verbeeld het huis,<br />

waarin de Heiland geboren werd, en ter zijde ziet men<br />

de flad Bethlehem, • Het Perfpectief is in deze fchilderij<br />

niet wél in agt genomen; zij is op hout gefchilderd.<br />

d e n<br />

Den i6<br />

van wijnmaand begaven wij ons andermaal<br />

naar de boekerij van den heer MEERMAN , alwaar ik ver­<br />

fcheiden uittrekzels maakte. Schier all' de handfchriften,<br />

die den Jefuiten te Parijs toebehoord hebben, zijn hier;<br />

alleenlijk eenigen , die den (taalkundigen toeftand van<br />

Frankrijk betreffen, welken te Parijs gebléven zijn, zon-<br />

dere ik hier van uit; want de heer MEERMAN fchonk ze<br />

(«O De Schrijver bedoelt JOHAN VAN EYCK, van Brugge,<br />

wien deze eer gemeenlijk wordt toegefchreven. Hij bloeide in<br />

het eerst der vijfdende eeuw. Doch in de negende eeuw was<br />

deze kunst reeds bekend, en befchréven door zekeren TUEO-<br />

FHILUS Presbyter, gelijk getoond is door den Heer LISSING .<br />

vim Alter der Oelmalerey, te Biunswijk, 1774. 8°.


EN H-ET OOSTEN. 363<br />

den koning, die hem daarvoor met de orden van St, Middel<br />

begunstigde, welke hij egter in Holland niet kon<br />

dragen, wijl hij zig in een land, alwaar zulke praal niet<br />

heerscht, daarmede belacblijkzougenmkr hebben. Men<br />

vind hier dus niet alleen alles bij elkander, wat in den<br />

Catalogus munufcriptorum codicum collegii Clarmontani,<br />

guem excipit Catalogus manufcrlptorum Domus Profes/a<br />

Parlfienfts gefield is; maar daarënboven nog eene aanzienlijke<br />

ménigre zeldzaame boeken in verfcheiden Europe'fche<br />

taaien; als mede bundels van Olies van de kust<br />

van Korman lel, die met Malabaarscii Ichrift gefchréven<br />

zijn (*).<br />

Wij liéten den avond bij den iner BARKEY. Deze man<br />

b*ezit zeldzaame boeken, meescendeels in het godgeleerd<br />

en kerklijk gefchiedkundig vak, als: Parainefis ad cedi*<br />

ficatorss imperii in imperio etc, auctore LUDOVICO MOLI-<br />

N/EO, Londtni i65ö,4to:menzie over dit allerzeldzaamst<br />

boek .VOGT, p. 472.: er word zeer in geijverd tégen de<br />

kerkregéring, en het is zelfs in Engelland,alwaar de bis-<br />

fchoppeu ook wat heerschzugtig zijn, verboden, 1<br />

verfcheiden fchriften van DAVID BLONDEL , als Pfeudo-ifidorus<br />

etc, Chronicm Rhatice etc. Baflleie, 1622,4.,<br />

een boek, dat zelfs in Zwitzerland zeldzaam is; .<br />

Godlijke en heilige fchrift fints veele» jaaren verduisterd<br />

e.z.v. door JOHANNES CAMPANUS, 1532 , 12., zo zeldzaam<br />

, dat er niet meer dan drie exemplaaren van zijn,<br />

(*) Het woord Olies betékent in het Malabaarsch de dadelbladen;,<br />

waarop de inwoners dezes lands plégen te fchrijven.<br />

Aanm. v, d, Schrijver*


364 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

(z ;<br />

e VOGT , jO. 167); de fchrijver is een Arititrinitaris); —<br />

Vindic'ne contra Tyrannos Jive de Principis in Popuhim et<br />

Populi in Principem legitima Poteftate, STEPHANO pJNio<br />

BRUTO Ce.'ta auclore, M.D.LXXX, S., 326 bladzijden: CER-<br />

DES bewijst (£££)•> dat HUBERT IANGUET fchrijver van dit<br />

boek is (zie Florilegium librcrum rariorum , p. 222 , en<br />

JÖCHER); in Duitschland is het veel zekizaamer, den in<br />

Holland ,• er is ook eene andere uitgaaf van voorhanden<br />

onderden titel: Monarchie Aristo-democratiquepar LOUIS<br />

DE MAYEHNE TURQUET, 1610, die ce heer BARKEY eg­<br />

ter niet bezit; tégen dezen STEPHANUS JUNIUS BRUTUS is la<br />

Defenfe de la Monarchie Francoife etc. 1619, 4., gefchré­<br />

ven ; — eene overzetting van HOMERUS Iliade in het ge­<br />

meen Grieksch, me: een klein glosfarium voor in, en bij<br />

elk boek, met wél uitgevoerde afbeeldingen in houtfnéde:<br />

het glosfarium is niet vollédig, en het eerfte begin der<br />

Iliade ontbreekt, zo mij dunkt; dit boek is ongemeen<br />

zeldzaam; het is hetzelfde, waar van FABRICIUS in het<br />

eerfte deel ,p. 296, van zijne Bibliotheca Graca fpreekt; —<br />

Lucu ANTISTIICONSTANTIS de Jwe Ecclefiasticorum Li-<br />

her fitigularis etc. Alethopoli, 1665, 8.; men zie hier<br />

over VOGT,p. 214, diespmozA voor den fchrijver houd;<br />

CLEMENT geeft in zijne Bibliotheque curieufe, Tom. I.<br />

pag. 374.3 omftandiger beiigt van deze verhandeling en<br />

den fchrijver derzelve; — Antithefes des faits de JESUS<br />

CHRIST et du Pape , mifes en vers Franfois, imprimé<br />

(kkh) Zoo denken thans'de meeflen: ik durf egter GROTIUS<br />

nog geen geloof weigeren, die dit boekjen, elders, aan PHI­<br />

LIPS DE MCRNAI, Heer van Piesfis, toefchrijft.


E N H E T O O S T E N . 365<br />

MDLXXXVIU, 8.: VOGT maakt van dit boek gewag pag.<br />

36, maar hij heeft de Franfche uitgaaf niet gezien, gelijk<br />

men uit DE BLTRE, num. 690, kan opmaken; jfefui-<br />

ta ficarius, 8. (zie VOGT, pag. 41), een boek, dat ver­<br />

brand is; Confutatio causfarum, quibus ELISAB<strong>Ë</strong>-<br />

THA Angl* clasjiarios fuos adductot fuisfe, libello in lucem<br />

edito, declarat, ad naves non paitcas onerarias Hanfeati-<br />

corutn in oceano occidentaliintercipiendas AmtoMOXxcix;<br />

in qua complurima, qua in Serenisftmum PUIUPPUM , His-<br />

paniarum Regent Cathoticum, eodem libello congeruntur,<br />

opprobria refelluntur, auctore G. S. A. Anno MDXC,8.,<br />

opge Liragen aan den raad te Lubeck; een zeldzaam boek; -—<br />

ELISABETHA Anglica Rrgina htzrefin Calvinianam pro-<br />

pugnantis etc. per ANDREAM PHILOPATRUM etc. Lugduni,<br />

15933 8-3<br />

m e n z<br />

eg c<br />

3 dat de Jefuit ROEERT PEESONS de<br />

fchrijver daarvan is (zie JÖCHER); dit boek is op bevél<br />

van het parlement van Frankrijk verbrand, en daar door<br />

zeer zeldzaam (zie SCHELHORNS Ergötzlichkeiten, 3. Theil,<br />

113. Seite); Un ResveUle-matin, Jive temptstivum<br />

fuscitabulum pro Principibus etc. opera ANTONII BEN-<br />

BEL LON/E DE GODENTIIS J. C. Servestae A. DoMInlCo,<br />

[1602]. 4.: een ongemeen zeldzaam gefchrift, en<br />

van veel gewigt in de kerklijke gefchiedenis , voor-<br />

naamlijit in die der hervorming; de regte naam des fchrij­<br />

vers is BARTHOLOMEUS GERICKE, een regtsgeleerde te<br />

Zerbst, (zie JÖCIIER) ; dit boek is hetzelfde als ANTONII<br />

BENB<strong>Ë</strong>LLON/E DE GODENTIIS commentatio de pace religio-<br />

nis in comitih Augustanis fancita anno 1555, Francofur­<br />

ti, 1612,8., alleenlijk met dat onderfcheid, dat de voor­<br />

réde niet, gelijk in dit, aan eenen landsvorst, maar aan


366 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

den lezer gerigr is. Behalv'en deze en meer andere zeldzaame<br />

boeken bezit de beer BARKEY eenige handfchriften j<br />

als Epistol* KREDERICIII. Imperatsth ad Papam etc. per<br />

PETRUM DE VIN<strong>EI</strong>S, een zvvaat foliant; meer dan de helft<br />

dezer brieven zijn nog ongedrukt, en de heer DANIELE<br />

te Napels, die de gefchiedenis van dezen keizer fchrijft,<br />

diende billijk van deze verzameling onderrigt te worden;<br />

gelijk ook Philofbpho - Povice JOH. GEORG TR\NSFELDI,<br />

Strasb. Prus. Liber primus continet antiquitates urbis<br />

clarisfim


EN H E T OOSTEN. 367<br />

brand 1423} B. JOH. HUSS, verbrand; C. HIERON. VAN<br />

PRAAG, verbrand; D.. HUL. ZWJNGLIUS;E.MART.LUTHER.US;<br />

F. JOH. OECOLAMPADIUS; G. MART. BUCERUS , uit het graf<br />

gehaald en verbrand, 1555; H. JOH. CALVINUS, Piccar-<br />

dus; I. PHIL. MELANCHTHON; K. PETRUS MARTYR, Flo~<br />

rcntinus, overléden 1562; L. JOH. KNOXIUS, uit Schot­<br />

land, overléden 1571; M. MATTH. FLACIUS, Illyricusi<br />

N. HENR. BULLINGERUS, overléden 1575; O. HIERON.<br />

ZANCHIUS, overléden 1591;?. THEODOR. BEZA, overléden<br />

i6ai-, Q. WILH. PERKTNS, Brittannus, overléden 1603;<br />

men kan wel zien. dat de tékening dezer fchilderij van<br />

eenen Hervormden is, wijl hij inzonderheid de leeraars<br />

dezer kerk noemt, en, tégen de gefehiedkundige waar­<br />

heid , ZWINGLIUS voor LUTHER ftelt.<br />

Den ic> Aea<br />

van wijnmr.and waren wij in de boekerij van<br />

den prins erfftadhouder, welke de heerjoNcouRT de goedheid<br />

had, eigenlijk ten dienst van ons te laten openen.<br />

Zij ftaat in een bijzonder huis , dat eertijds aan den<br />

graave BE NOYER, en naderhand aan den graave<br />

D'AUMAL , eenen nsbeftaanden van den eerften , toebehoord<br />

heeft: het is derhalven een mitilag bij den heer<br />

COUUTENAU, als hij zegt, dat het huis aan des prinfen<br />

voorzaaten in de familie toebehoord heeft. In hetzelfde<br />

gebouw is ook het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

en van oudheden, névens het kabinet van fchilderijen (*).<br />

In de boekerij word eene zeldzaame verzameling van<br />

C") De heer BJÖRNSTSHL vergist zig hier, wijl het kabinet<br />

van fchilderijen, in een tijzonder huis, agter het kabinet vaa<br />

natuurlijke zeldzaamheden, geplaatst is.<br />

Aant» y. d. Heer BODDAERT.


SÖS R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

enkele gedrukte kleine gefchriften en papieren bewaard,<br />

die tot de keiklijke en burgerlijke gefchiedenis behoren,<br />

door DUNCAN verzameld, en aan de boekerij van den<br />

prins vermaakt. Het grootfte gedeelte dezer fchriften is<br />

in de Hollandfche taal; hoewel er ook veele Latijnfchen,<br />

Hoogduitfchen, Franfchen en Italiaanfchen onder zijn.<br />

Zij zijn alle volgens de jaaren, waarin zij gedrukt zijn,<br />

in orde gelegd, en worden in örnflagën bewaard. Zij beginnen<br />

met het jaar 1516 en gaan tot 1749. In het eerst<br />

vind men verfcheiden jaaren in denzelfden omüag, maar<br />

vervolgens groeijen zij allengs tot zulk eene ménigteaafl ,<br />

dat elk jaar verfcheiden bundels heeft. Zij maken in het<br />

geheel omtrent 500 bundels uit in 4to. Op den rug ftaat:<br />

Bibliotheca Dunciana. Ik vond ook veel, dat Zweeden<br />

betreft, onder anderen GUSTAAF ADOLFS oorlogen, in<br />

liet Neêrduitsch, névens een Latijnsch heldendicht op<br />

dezen held door WENZEL CLKMENS; zie hier den titel:<br />

VENCESLAI CLEMENTIS a Lybeo • Monte Excesfus Augusti<br />

ad Deos Libri Hl. five Heroi Mafjes Serenisf. C3 5<br />

Ptc<br />

toriopjf. Pr ine. ac Domini GUSTAVI Magni, ejus nom<br />

nis fecundi, excelfce et beatce memorie, Suec. Goth.<br />

Germanice Ficloris, Reflitutoris et Confervatoris RELIGIO<br />

NIS EVANGEL., Fidei Apofioliae, Libertatis avita Ultoris,<br />

Propagatorh, Vindicis, P/7, Felicis, Augufti • Lugd.<br />

'Batav. , typis WILH. CHRISTIANI 1633, 4> opgedragen<br />

aan den graave AXEL OXENSTIERNA: rondom het afbeeldzel<br />

des konings in koper ftaat: Germania Afylon falutis<br />

reparator Gloria armorum fervator Regtim ; en daar on<br />

der Latijnfche vaerzen uit VIRGILIUS: Ik zagen onderzogt<br />

hier niet minder voor de eerfte maal Corpus illuflri-<br />

um


EN HET OOSTEN. $eé<br />

tt'm po'ètarum Lufitanorum, qui iatine fcripferunt 9 nunè<br />

primum in lucem eclitum ab ANTONIO DES REYS etc. etc*<br />

MDCCXLV, 7 deelen, in gr. 4°, waar van het laatfte itt<br />

1748 gedrukt is. Men zou fchier niet geloven, dat Por­<br />

tugal zo veele Latijnfche dichters gehad heeft Vader MA-<br />

CEDO beflaat de laatfte deelen. Zijne lévensbefchrijving word<br />

hier niet gevonden, wijl hij toen nog leefde: maar het<br />

léven der andere dichters is in de Latijnfche taal vóór<br />

hunne gedichten geplaatst. In deze ftreek van Europa is'<br />

dit werk fchier geheel onbekend (///). Hét is door va­<br />

der MONT<strong>EI</strong>RO aan den koning JAN den V. opgedragen.<br />

De heer JONCOURT toonde ons ook eene fraaije kó­<br />

peren print van het jaar 1772, welke den Portugéefcheri<br />

eerden flaatsdienaar, den marquis DE POMBAL verbeeld,'<br />

en wel zittende, en wijzende met de hand op de vaartui­<br />

gen, op Welken hij de Jefuiten liet infchépen: want de­<br />

ze daad, dat hij het waagde, de eerwaarde vaders weg«<br />

tejagen, is zijne ftoutfte gedurende zijne ganfche ftaafs-<br />

beftiering; maar hij vergat ook bij deze gelégenheid, dat<br />

Zij menfehen waren, Want hij gaf hun niets om van te<br />

léven: zo behandelt een huisheer zijne jagthonden niet,<br />

als zij oud zijn. De heer DE POMBAL ziet er uit als een En*<br />

gelsman. Het ftuk is van c. VAN LOO en j. VERNET.<br />

Den aoft en<br />

van wijnmaand gingen wij bij den heer DE<br />

LA FIT E. Zijne boekverzameling beftaat uit omtrent 8000<br />

boekdeelen. flij verhaalde mij van eenèn kok alhier, KUI-<br />

?ER genoemd, die door het lézen van WOLFS fchriften<br />

(///) Het is ook gewéést In de boekerij van den Heer R. M„*<br />

VAN GCENS: Caialog. Tom. I. p. 443.<br />

V. DEEL. A a


3?o R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

welke bij geval bij hem waren blijven liggen, lust tot de<br />

wiskunst had gekrégen, zig, terwijl hij nog kok was,<br />

eenen grooten voorraad van boeken had aangefchaft, en<br />

eindelijk leeraar dezer wétenfchap te Leiden was gewor­<br />

den, alwaar hij voor eenige jaaren overléden is. De heer<br />

DA LA FITE, die in zijne Bibllotheque des Sciences 1758,<br />

Tom. IX. P. II. [p. 534.] van hem fpreekt, is geheel<br />

verbaasd geweest, de werken van den marquis DE L'HO-<br />

HTAL bij hem in de keuken te vinden; maar hij ftond<br />

nog meer verwonderd, toen de kok hem verzogt, in eene<br />

kamer te tréden, daar hij eene vollédige wiskundige boe­<br />

kerij vond. Een andere GEEAED KUIPER te Dord­<br />

recht is eertijds bootsgezel (tnmm) geweest, en thans een<br />

bekwaam natuurkundige : hij houd over deze wéten­<br />

fchap zulke aangenaame voorlézingen , dat een burgemees­<br />

ter onvergenoegd was, wijl hij op eenen dag, dat KUIPER<br />

voorlézing hield, uit éten moest gaan , en dus zijn toehoor­<br />

der niet kon wézeu.<br />

Denzelfden dag maakten wij kennis met den heer[jA-<br />

KOB] VISSER, eenen advokaat, die over de boekdrukkunst<br />

gefchréven heeft (»»»)> envastovettuigd is, datdeboek-<br />

(mmrn) Matrofe ftaat in het Hoogduitsch. Ik weet, dat hij<br />

muntgezel geweest is. Thands is hij Hoofdgaarder van ver.<br />

fcheiden gemeenen Lands middelen, en Lid van het Provinci­<br />

aal Utregtsch genootfchap van kuuften en wétenfchappen. Hij<br />

is de Vader van den braven en geleerden Heer G. KUIPE&S , Pre­<br />

dikant te Vlisfingen.<br />

(«»«) Naamlijst van boeken, die in de XFJI. Nederland<br />

fche Provinciën, geduurende de W. Eeuw gedrukt zijn ,


E N H E T O O S T E N . ijt<br />

drukkerij ïn Haarlem uitgevonden is. Hij is een Vriend<br />

van onzen vriend den héér MERCIER (poo).<br />

Bij deze gelégenheid leerden wij ook den heer ROIJER<br />

kennen. Hij verllaat de Chiueefche taal, die hij met on­<br />

gelooflijke moeite zonder meester van zeiven geleerd heeft:<br />

hij begon met een aardrijkskundig boek , waarin de voor­<br />

komende eigen naamen hem hielpen; Peking, reide hijj<br />

is uit Pe (noorden), eri King (hol) zamengefteld, eri<br />

betékent dienvolgens noordelijk hof.<br />

Wij maakren insgelijks kennis met den heer SPAAN.<br />

Deze is beftierder van het dichtkundig genootfchap, of dè<br />

maatfchappij der fraaije wétenfchappen , die hiervoor drié<br />

jaaren opgerigt is. Daar zijn 125 léden, en er zijn reeds<br />

twee deelen Hollandfche gedichten uitgekomen (ƒ>ƒ>/>).<br />

Verder ontmoetten wij den heer NEAUT.ME, eenen Fran-<br />

fchen boekhandelaar. Hij heeft met den heer ROUSSI AUJ<br />

van wien hij ah" de oorfpronghjke brieven bezit, briefwis-<br />

feling gehouden.<br />

De heer ROIJFR gaf mij een duidelijk begrip van het 011-<br />

derfcheid tusfehen umvèrliteiten , akadémiën , illustere<br />

kollégieh en latijnfche fcho jlen in Holland. De univerft'<br />

teit te Leiden is de eerfte, en beweert den voorgang, heeft<br />

ter H. GOCKINGA Uitvinding der Boekdrukkunst, enz. Amft.<br />

1767. 4°-<br />

(oeo) En was, nevens den Heer Mr. P. L. VAN DE KASTEE-<br />

LE , thans Penfionaris te Haarlem, mede Amanuensis der<br />

Edele Mogende Heeren Commisfarisfen tot de verbetering des<br />

Rijmpfalmen, in het jaar 1773.<br />

Q>pp) Tbands ai verfcheidene meen,<br />

A a a


372 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

ook haar eigen regtsgebied. Te Franeker, Groningen,<br />

Utrecht en Harderwijk zijn flegts akadémiën, welker reg*<br />

ten zo aamnerklijk niet zijn (qqq). Te Deventer, Am Her-<br />

dam , Middeburg, Rotterdam en 's Hertogenboseh zijn<br />

illustere kollégiën; en in de overige (léden alleen Latijn­<br />

fche fchoolen. Betreffende de geleerde gezelfcbappen ,<br />

dezen zijn zédert eenigen tijd in Ho'land zeer vermeer­<br />

derd; zij zijn door bijzondere perfionen opgerigt.<br />

f t e<br />

Den 2i " van wijnmaand liéten wij den avond bij den<br />

advokaat VISSER, die mij van de uitvinding der boekdruk­<br />

ken? t van KOSTER te Haarlem nieuwe bewijzen tragtte te<br />

géven, die zelfs den heere MEERMAN onbekend zijn ge­<br />

weest. Het één daarvan is, dat de houten vormen tot<br />

de BlhUa Pauperum door PETER VAN os gefnéden of ge­<br />

zaagd zijn, die zig van dezelven tot de euangeliën en<br />

epistelen bediend heeft, welken te Zwol , 1488 , in<br />

kwarto, in het Neêrduitsch gedrukt zijn : want vast gaat<br />

het, dat de vormen nooit uit Holland gekomen zijn,wijl<br />

anders een Hollandsch boekdrukker niets van dezelven<br />

zou gewéten hebben ; bij gevolg zijn de Bib'.ia Paupe-<br />

rum, in het Latijn met vormen of onbeweeglijke letters<br />

in folio gedrukt, in Holland en wel omtrent het jaar 1430<br />

gedrukt: daar komt bij, dat de letters Hollandsch zin.<br />

Hij toonde ons deze beide boeken: ik mat de vormen<br />

(qqq) Of men, bij voorbeeld, de Utregtfche Akadémie ook<br />

eene Univerjhett kan noemen : • (met de anderen, die regts­<br />

gebied hebban, is het min twijfelachtig) daar over zie<br />

m.n HUBER de Jure Civit. L. II. S. III. C. 3. §. 43. 43. en<br />

den Hooggel. Heer SAXE Onem, Lit. P. IV. p. 421.


E N H E T O O S T E N . 373<br />

niet een liniaal, en vond ze allen gelijk ; daarenboven<br />

gelijken de figuuren elkander volkomen, zo dat er geen<br />

twijfel overblijft. Op dezelfde wijze zijn de vormen tot<br />

de uitgaaf in folio van het Speculum humane falvationis voor<br />

den druk van JAN VELDENAER te Cuilenborg, in 1483,<br />

van hetzelfde boek in kwarto, gezaagd; mitsdien zijn<br />

deze vormen te alle tijden in Holland geweest. Een andere<br />

t>rond word daaruit genomen, dat in het jaar 1445<br />

in de Néderlanden, namelijk te Brugge, gedrukte boeken<br />

verkogt zijn; het welk de heer VISSER uit geregtlijke<br />

ftukken van denzelfden tijd, die in het archief op het<br />

ftadhuis bewaard worden, kan bewijzen. Het is derhalven<br />

zonneklaar , dat de boekdrukkonst voor dien tijd<br />

hier bekend geweest is, wijl men gedrukte boeken als<br />

iets in het geheel niet zeldzaams verkogt heeft, voor datmen<br />

vind , dat te Ments of te Straatsburg één eenig boek<br />

gedrukt is. Ten minsten hebben deze gronden alle fchijnbaarheid.<br />

Doch het komt mij évenwei wonderlijk voor,<br />

dat KOSTER in geen boek van deze konst als nieuw gewag<br />

maakt, noch van zig zeiven als uitvinder ergens melding<br />

doet, gelijk zulks in de boeken van SCHOIFER, FAUSI en<br />

GUTTENBERG gefchied (rrf). En hoe kon FAUST te Parijs<br />

zijne boeken als handfchriften verkopen, als er reeds<br />

(rrr) Naderhand heeft de Heer DE ROCHES getragt te bewijzen,<br />

dat de boekdrukkunst al voor het jaar 1350. is uitgevon-<br />

dén. Men zie de Memoires de PAcad. Imp. et Roial. de Bru-<br />

xellej, Tom. I. p. 515.—— 539. Hedend. Vadert. Let teroef.<br />

VII. D. Mengelw. 8. en 9. Stuk. Efprit des Journ. 1778. Ocbr.p.<br />

ai6. 1779. Juin, p. 232., 1780. Janv. p. 340. en p. 307.<br />

A a 3


S?4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

gedrukte boeken bekend waren geweest? Zou men , inzonderheid<br />

te Parijs, ten aanzien van zulk eene merkwaardige<br />

zaak in het duistere getast hebben ? Ik geloof,<br />

dat KOSTER de kunst reeds vroeg van GUTTENBERG of<br />

FAUST geftolen, of ook door eenen derden iets daarvan<br />

vernomen heeft, en door den eenen of anderen vermogenden<br />

Hollander in zijne onderneming onderdeund is,<br />

dus de anderen, die, gelijk men ziet uit het regtsgeding<br />

te S'raatsburg, hetwelk SCHÖPFLIN heeft bekendgemaakt,<br />

arm waren en met elkander in verfchillagen,den vo rrang<br />

heeft afgewonnen. De boeken, met onbeweeglijk fchrift of<br />

vormen gedrukt, zijn i.) Biblia; 2.) Ars moriendi; 3.)<br />

Canticum canticorum; 4.) Apocaiypjis Sancïi JOHANNIS.<br />

Van het bovengemelde Specuïum humane falvationis zijn<br />

vier di ukken voorhanden: de eerfte is dezeldzaamfte ; dezelve<br />

is van 1440: dus bedriegt men zig dikwijls, wanneer<br />

men een exemplaar van dit boek in de hand krijgt,<br />

eii de omfkndigheid niet weet; van de uitgaaf in kwarto<br />

zijn twee drukken van VELDENAER. De heer VISSER gaf<br />

mij het werk, welk hij uitgegéven heeft, bevattende eene<br />

lijst van al de gedrukte boeken in de zéventien Néderlandfche<br />

géwesten in de vijftiende eeuw, en in 's Hage,<br />

in 1767, in kwarto, in het licht gekomen. Hij heeft<br />

thans Annales typographici Belgici onder handen, waari'n<br />

veele merkwaardige berigten zullen voorkomen. Hij gelooft<br />

niet, gelijk de heer MEERMAN , dat het Speculum<br />

humane falvationis met onbeweeglijke , maar wel met<br />

gegoten , letters gedrukt is.<br />

Den 23^ van wijmaand bezogten wij den heer ROYER,<br />

jfcofprédiker van den prins erfstadhouder en vader van


EN H E T OOSTEN. 375<br />

den bovengemelden heer ROYER. Hij is een man van zéventig<br />

jaaren, bezit groote kundigheden, en is als gezantfchapsprédiker<br />

bij het congres te Soisfons geweest.<br />

Hij bragt ons in zijne boekerij', die groot en voortreflijk<br />

is; zij beftaat uit de zeldzaamfle boeken in allerlei wétenfchappen;<br />

doch voornaamlijk in de godgeleerdheid en<br />

de gefchiedenis der hervorming, waartoe ik inzonderheid<br />

de oudüe uitgaaven des bijbels tel. Hij kent ook den<br />

fchat, dien hij bezit. Hij heeft eene uitgaaf van Le Miroirdefame<br />

pecheresfe ,auquel elle recognoist fes faultes et<br />

pechez; ausfi les graces et benefices a elle faicts par JESUS<br />

CHRIST , fon epoux : LaMarguerite très-noble etprecieufe<br />

s'est propofée d ceux, qui de bon cmur la cherchoient.<br />

J. Jlencon chez Maistre SIMON DU BOIS M. D. XXXI. 8.5<br />

de bladzijden zijn met geen talletters getékend: het boek<br />

loopt egter tot blad I; het is van MARGARETIIA , zuster<br />

van den koning FRANCOLS I, en is met Gothifche letters<br />

gedrukt; BAYLE heeft van deze uitgaaf geen kennis gehad;<br />

AntiLUTiiERUs JODOCI CLICHTOV<strong>EI</strong> Neopor-<br />

tuenfis DoBoris Parifienfts etc. 1525.5 4 f<br />

o-: het eerfte<br />

boek, dat, in Frankrijk, tégen LUTHER in het licht geko»<br />

men is; Compendium Veritatum ad fidem pertinentium<br />

centra erroneas Lutheranorum asfertiones ex diclis et<br />

atlis in Concilio provinciali Seuonenfi apud Parifos celebrato<br />

etc. 1525, foht dit boek bevat hetgeen op de eerfte<br />

kerkvergadering, welke légen LUTHER is gehouden, voorgevallen<br />

en befloten is. Maar het bezienswaardigfte in<br />

deze boekerij is eene verzameling van handfchriften en<br />

oorfpronglijke brieven, welke bijna éven zo talrijk is,<br />

als de voorraad van boeken zelf. Onder anderen vind<br />

A a 4


§70 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

men hier verfcheiden eigenhandige brieven van de koningin<br />

CHRISTINA, welken behoren tot die, welken de<br />

heer ARCRENHOLTZ uitgegéven heeft. Naderhand is de<br />

heer ROIJER bezitter geworden van alle de brieven dezer<br />

monarchin aan SILFWERCRONA, haaren intendant generaal<br />

te Bremen, welken AECKENHOLTZ nooit gezien heeft:<br />

derzelver getal bedraagt in alles agt en twintig, en zij zijn<br />

in de jaaren 1657 tot 1688 alle uit Rome gefchréven, uitgezonderd<br />

eenen, dien de koningin, op haare reis'naar<br />

Parijs, te Lions opgefteld heeft: zij doen veel tot opheldering<br />

van de gefchiedenis der koningin3 de heer RÓITER<br />

heeft ze na den dood van SILFWERCRONA bekomen. Men<br />

vind hier insgelijks ook de brieven der koningin aan BO-<br />

CIIART. Daarenboven worden in deze boekerij veele zeer<br />

merkwaardige brieven bewaard van CARTESIUS , GROTIUS,<br />

ISAAC CASAUBONUS, SALMASIUS en L<strong>EI</strong>BNITZ; gelijk ook<br />

van DE MORNAYS van 1602 tot 1Ó23 J verder een rol brieven<br />

van RIVET, EOCHARTS oom van moederszijde, névens<br />

zeer veelen van onderfcheiden perfoonen aan 'hem<br />

welken vijftig rollen uitmaken, en meestendeels (taalkundige<br />

zaaken behelzen; ingelijks van CYRILLUS LUCAWS<br />

aan den prins WILLEM, névens de geloofsbelijdenis des<br />

eerften in de Griekfche taal. In deze kostbaare verzame-<br />

" ling berust ook Les Heures de la Sainte Fierge, in 4to.<br />

met fraaije afbeeldzels in miniatuur: benéden op den<br />

rand zijn door LOUISA MONTMORENCY, naderhand door<br />

haarcr zoon GESPARD DE COLIGNY, eindelijk door deszelfs<br />

wéduwe gewigtige berigten aaugetékend; zij hebb n '<br />

ï'ier de geboortedagen hunner kinderen opgefchré ven e z v •'<br />

de wéduwe heeft onder anderen aangemerkt , dat haar


E N H E T O O S T E N , 2?7<br />

man GASP ARD DE COLÏGNY névens veekn van den adel en de<br />

burgerij te Parijs, op den 24 f<br />

' en vanoostmaand 1572, vermoord<br />

is, en zij dus als eene arme wéduwe in de vijfde<br />

maand van haare zwangerfchap nagelaten werd: dit was<br />

namelijk de bloedige Bartholomeusdag te Parijs (*). Men<br />

kan over deze boekverzameling van den heer ROYER ,<br />

als ook over de boekerij van den heer MEERMAN , verder<br />

nazien BARKEY , Biblioth. Haguna, T. I.<br />

Den 22fte" van wijnmaand toonde ons de zoon van den<br />

eerllen, de heer fekretaris ROIJER, zijn Chineesch kabinet,<br />

hetwelk met chineesch huisraad, als beelden, klédingftukken,<br />

en alle foorten van zaaken, die de Chineefen<br />

dagelijks gebruiken, rijklijk voorzien is. Deze verzameling<br />

is zeer vollédig. Wij zagen onder anderen hunne<br />

kleine elpenbeenen pennen, waarméde zij éten ; fchaahjes<br />

van teentjes gemaakt, en die er als albast uitzien;<br />

hunne looden muntfpéciëne. z. v, Hij vereerde ons Chineefche<br />

fchrijfpernen.<br />

Daarop bezogten wij, in gezelfchap van den heer ROIJER,<br />

den fchilder, JAN VAN OS, den beroemdflen landfchapfchilder,<br />

die thans in Europa te vinden is: hij is maar<br />

dertig jaaren oud, en uit Zeeland van geboorte (*). Op<br />

(*) De prins van ORANGE flarat, van moederszijde, van de-<br />

zen COLIGNY af, en het is merkwaardig, dat op denzelfden dag<br />

twee honderd jaaren daar na , namelijk den n^en Augustus 1772,<br />

en wel op hetzelfde uur, waarop COLIGNY otngebragt werd,een<br />

prins van CR\NGE, des erfftadhouders zoon WILLEM FRECERIK,<br />

geboren is. Aanm. v. d. Schrijver-<br />

(*) De landfehappeu van den heer VAN OS zijn zéker fchoon,<br />

doch eigenlijk is hij de voornaamtle bloemfclnider, dien wij<br />

thans hebben. Aant. y, d. Heer BODDAERT.<br />

A a 5


S?8 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

de vraag, wie zijn leermeester was geweest, antwoordde<br />

bij: de natuur. Inzonderheid is hij zeer bekwaam in het<br />

bioemfchilderen: hij fchildert heldere droppelen water of<br />

dauw, die zig vertonen, alsof zij nédervielen, op de<br />

bladen. Hij heeft ook eenen nével op zee, en een fchip<br />

in dezen nével gefchilderd: de nével fchijnt zig allengs te<br />

verfpreiden, en het fchip zig een weinig meer te verto­<br />

nen e.z. v.; het (luk is volkomen natuurlijk, en hij is de<br />

eerde, dien het in den zin gekomen is, eenen nével te<br />

fchilderen. Hij heeft verfcheiden (lukken voor de keizer­<br />

in van Rusland gefchilderd, en niet meer dan duizend<br />

gulden voor een (luk gevraagd; maar tégenwoordig is hij<br />

duurer.<br />

Bij deze gelégenheid leiden wij ook een bezoek af bij<br />

eenen anderen, doof en (lom geboren, en uit Pruisfen ge-<br />

boortigen fchilder, den heer DE LA CEOIX. Hij maakt<br />

goede portraiten. Hij was toen buiten ; maar zijne dog­<br />

ter toonde ons de ftukken, die hij gemaakt had. Hij ver­<br />

gaat alles, wat men hem zegt, alleenlijk moet de geen,<br />

die met hem wil (préken, ook het woordenboek zijner<br />

fpraak, dat in niets anders, dan in tékens beftaat, kundig<br />

zijn. Zijne vrouw leest hem op die wijze de nieuwstij­<br />

dingen voor; en als 'net geluk den koning van Pruisfen<br />

gediend heeft, betu :<br />

gt hij er zijne bijzondere vreugd<br />

over. Om den koning van Pruisfen aanteduiden, zet men<br />

den hoed fcheefen zegt papa» als


E N H E T O O S T E N . 379<br />

fcepter in de hand aangeduid. Wanneer men hem den<br />

Turkfchen grooten heer wil doen verdaan, tékent men<br />

hem eene halve maan vóór het voorhoofd e. z. v. Hij kan<br />

niet fchrijven, gelijk de heer SABOUREUX DE FONTENAI.<br />

Daarop gingen wij bij den heer HUMRERT , welke de<br />

beste portraitfctiilder is. Wij zagen bij hem het oorfpronglijk<br />

af beeldzei van HUGO DE GROOT, hetwelk aan den<br />

heerROYER toebehoort, die uit het geflagt van dezen grooten<br />

man afdamt. GROTIUS heeft hiereenen fpitzen baard,<br />

een groot hoofd, lévendige oogen e. z. v.<br />

Denzelfden dag waren wij bij den heer MUYSLI, eenen<br />

Zwitzer. Hij is majoor bij de artillerij, en in d e wéteafehap<br />

een der bekwaamden, die men in Europa vind.<br />

Hij heeft een onvergelijklijk werk betreffende dezelve gefchréven<br />

, doch dat bij den erflladhouder, die niet wil,<br />

dat het gedrukt worde, in handfchrift bewaard w>rd: hij<br />

toonde ons eene korte fchets van deze zijne verhandeling:<br />

geen ander fchrijver in dit vak, dan BEUOOR, die le Bom~<br />

bardier Franpois gelchréven heeft, draagt z'jne goedkeuring<br />

weg. Hij is de fchrijver van verfcheiden artikelen<br />

in de Parijfche Encyclopedie, als Afuts de canon, en meer<br />

anderen. Ook is het artikel Artillerie, in de Yverdomche ,<br />

van hem, het welk de heer FELICE de vrijheid genomen<br />

heeft, van het in twee artikels te verdélen, en de eene<br />

helft daarvan aan eenen Franfchen officier toetefchrijven.<br />

Verder bezigtigden wij de gefchutgietcnj, en fpraken<br />

met den gefchutgieter den heer MARITZ , wiens familie in<br />

deze kunst boven elk uitgemunt heeft. Het is zijn grootvader,<br />

die de nieuwe wijze, om de ftukuen niet hol,


3So R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

maar digt (en bloc) te gieten, en vervolgens gezigtëinderlijk<br />

uitteboren, uitgevonden heeft: het eerfte kanon is op<br />

deze wijze te Bern, in het jaar 1714, gegoten. Zijn vader<br />

woont thans te Bern, alwaar hij direkteur der gefchutgieterij<br />

is. In den Haag wonen twee van zijne zoons,<br />

JOHANNES en DAVID MARITZ : beiden zijn zeer bekwaam<br />

en gefchutgieters der heeren ftaaten van Holland, wier<br />

zinfpreuk: Figilate Deo Confidentes, ook op de (lukken<br />

geltempeld word. Het gefchutmagazijn en tuighuis zijn<br />

te Delft. De yadersbroeder van den heer MARITZ is opzigter<br />

generaal der gefchutgieterijën in Frankrijk en Spanje,<br />

en voert den titel van marechal de camp. De kunst<br />

van kanonnen digt te gieten en te boren is door deze familie<br />

van MARITZ in Europa uitgebreid.<br />

Den 26 fte<br />

" van wijnmaand bezigtigden wij, bij den heer<br />

fekretaris ROYER , eene verzameling van Chineefehe boeken;<br />

hij verftaat de Chineefehe taal tamelijk. Hij bezit<br />

ook eene groote verzameling van prenten van omtrent<br />

tagtig banden in het grootfte folio formaat, welke hij dagelijks<br />

vermeerdert. Hij verzamelt namelijk prenten, zo<br />

als zijn vader handfchriften en zeldzaame boeken verzamelt.<br />

(Dus munt deze familie uit door het verzamelen<br />

van fraaije en zeldzaame zaaken). De prenten zijn volgers<br />

de fchoolen gefchikt; die van Florence maakt het begin.<br />

Hij bezitook die van BARHARL en zijnen leerling PERUGINO*<br />

De heer VISSER gaf mij kennis van eene gefchiedenis der<br />

Gothen en Wenden,door den heer MEERMAN gefchréven ,<br />

en die nog in handfchrift ligt. Zij is zeerlézenswaardig,<br />

zegt men, hij heeft er zelfs fijne en bedenkhjke godge-


E N H E T O O S T E N . 381<br />

leerde ftoffen, de Aniiinerij en dergelijken, in aangeroerd.<br />

Hij heeft ook eene gefchiedenis der kerkvergadering van<br />

Nicea gefchréven, die insgelijks nog niet gedrukt is.<br />

Den p.o ften<br />

van wijnmaand ontmoetten wijden heer PAU-<br />

u, eenen doktor der regtsgeleerdheid uit Hamburg, een'<br />

man, die geheel bijzondere en vreemde zédelijke grond-<br />

ftellingen heeft. Hij doet alle jaaren eene reis van dtie<br />

maanden, en zijn oogmerk is, daar door kundigheden<br />

voor zig te verzamelen tot gebruik van eene algemeene<br />

taal. STEWARTS llaatshuishouding heeft hij uit het En»<br />

gelsch vertaald, enden Zweedfchen rijksllenden, gedu­<br />

rende den rijksdag van 177a, opgedragen, waarvoor hij<br />

twee fraaije gouden gedenkpenningen, eiken van 100 du-<br />

kaaten, bekomen heeft.<br />

Den 3oten van wijnmaand deelde de heer VOSMAER mij<br />

een uitvoerig berigt méde van alle de werken door hem<br />

uitgegéven: dezelven maken tégenwoordig een getal van<br />

twee en twintig uit, eri beftaan in ménigerlei befchrijvin-<br />

gen , behorende tot de natuurlijke gefchiedenis, met de<br />

nodige plaaten. Hij heeft ook de uitgaaf der beide laatfte<br />

deelen van SEÜA bezorgd, fchoon hij zig niet genoemd<br />

heeft: de geleerde tijdingen noemen hem egter als den<br />

uitgévér. Het ganfche werk van SEBA beftaat uit vier groo­<br />

te foliod':elen, en kost 800 gulden. De heer VOSMAER<br />

heeft zijn exemplaar afgezet: het is dus het eemgfle in<br />

zijne foort (*);de markgraavin van Baden heeft hem 5000<br />

(*) SEB»'« werk beftaat uit vier deebn, atlas formaat, en<br />

kost, onafu'ezet, geen 800 gulden, maar 140 gulden.— Het<br />

exemplaar van den heer vosM.iEitisinzo verre het eenige in ziine


382 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

gulden daarvoor geboden, doch hij heeft het haar niet<br />

willen overlaten. De uitgaaf van de werken van den heer<br />

RFNARD, waaiïn de vMchen, krabben en kreeften be­<br />

fchréven worden, welken zig in de ffreek der Molukfche<br />

eilanden onthouden, is insgelijks van den heer VOSMAER<br />

afkom;Hg. Zijne boekerij is fraai en kostbaar wégens de<br />

groi te, duurc en met afbeeldingen verllerde werken,die<br />

dezelve bevat. Ik zag hier het zeldzaame werk van VIA-<br />

NA : Moddli artificiofi di Vafi diverfi d'ar gent o, e altre<br />

epere capriciofi, inventate e bozzate de famofo Sr. ADAMO<br />

ÖI VIANA etc. ; dezelfde titel komt naderhand , in het<br />

Fransch en Duirsch,nog eens voor , doch zonder jaartal;<br />

het werk is omtrent het jaar 1630 uitgekomen. De heer<br />

VOSMAER liet ons ook eenigen van deze vazen, welken<br />

daar befchréven zijn, zien; zij zijn van gedréven werk,<br />

en zo zeldzaam, dat zij bij het gewigt als goud betaald<br />

worden. Zo zagen wij ook onder zijne verzamelingen:<br />

Les coquilles gravées par HOL AAR , a Londres, 4 0<br />

.; dit<br />

werk bellaar uit 49 koperen plaaten, en is het zeldzaam-<br />

Ile, dat over fchelpen handelt.<br />

Op denzelfden dag vertrokken wij uit den Haag naar<br />

Leiden.<br />

foort, wij! het met de uiterfte nauwkeurigheid, naar de voor­<br />

werpen uit het kabinet van den heer erfftadhouder, verbéterd<br />

is; maar anders zijn de afgezette exemplaaren niet zeldzaam en<br />

plagten 800 gulden te kosten, doch zijn thans op de helft ge­<br />

daald. Aant. v. d. Heer BODDAERT.


E N H E T O O S T E N . 383<br />

Tweede verblijf te Leiden.<br />

IER bezogten wij aanfïouds den geleerden heer<br />

RUHNKENIUS, die ons den 31^ van wijnmaand naar de<br />

univerfiteitsboekerij verzelde. Deze heeft geen plaats bekomen,<br />

die aan haare waarde beantwoord: want zij is<br />

boven de Engelfche kerk geplaatst, alwaar de boeken eene<br />

zeer bekrompen plaats hebben; men is egter voornémens,<br />

een nieuw groot gebouw opterigten, dat deze beroemde<br />

boekerij waardig zal zijn. Hier zijn over de 2000<br />

Oosterfche handfchriften, doch waarvan men nog geen<br />

beöordélende lijst vervaerdijd heeft, want die, welke er<br />

van voorhanden is, is alleen eene flegt gefchikte lijst der<br />

titels en daarenboven niet juist. Het is wonder, dat de<br />

groote ALBERT SCHULTENS de hand aan dit werk niet gelegd<br />

heeft: men moet ondertusfchen hopen , dat zijn kleinzoon,<br />

die tégenwoordig hoogleeraar der Oosterfche taaien<br />

te Amfterdam is (jtt~), dit gebrek zal verhelpen ; het<br />

ontbreekt hem ten minden noch aan bekwaamheid, noch<br />

aan naerftigheid. Vetfcheiden origmeele afbeeldzels van<br />

geleerde en vermaarde mannen, welken zig deels te Lelden<br />

, deels elders opgehouden hebben, als HUGO DE OROOT,<br />

JUNIUS, H<strong>EI</strong>NSIUS, ERPENIUS, CASAUBONUS, JOSEFJUS-<br />

TUS SCALIGER , en anderen, ftrekken méde tot fieraad van<br />

deze boekerij. Betreffende SCALIGER, de heer RUHN-<br />

KENIUS is vastlijk overtuigd 3 dat hij van CANI SCALIGEHI,<br />

(///) Thans, te Leiden".


384 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

een vorstlijk huis te Verona, afdamt. Zijn grootvader<br />

werd namelijk door de Venetiaanen uit Verona verdréven,<br />

nam zijne toevlugt tot dén keizer, eh werd door denzel­<br />

ven generaal gemaakt. Hij kogt daar op in het Oosten-<br />

rijkfche een landgoed, Burden genoemd, waarvan hij ook<br />

den naam aannam. Het wapen, dat men bij het afbeeld­<br />

zel gevoegd heelt, is volkomen hetzelfdè, welk het ge­<br />

flagt van SCALIGER. te Verona gevoerd heeft. Daarenbo­<br />

ven kan men zig niet ligt verbeelden, dat twee zulke groo­<br />

te mannen, als de beide SCAI.IGERS, zig voor iets, dat<br />

zij niet waren, zouden uitgegéven hebben. Het was ee­<br />

nen SCIOPPIUS voorbehouden ,de SCALIGERO hypobolimceo<br />

te fchrijven ; en anderen, die der zaake onkundig waren ,<br />

hebben naderhand zijn dwaas gefnap herhaald. Maar<br />

ik kom wéder tot de boekerij. Zij bevat eene ménigte<br />

boeken en handfchriften, die door erfmakingen aan dezel­<br />

ve gefchonken zijn,als i.) de erfgift van HUGENIUS (UUU)<br />

en PAPEEROCII ,névens de handfchriften van BONAVENTLT-<br />

RA viucANius (vvv), waaronder zijn littem illustrium<br />

et eruditorum virorum (www), in verfcheiden deelen:<br />

denklijk zou men hier ook veel kunnen ontdekken, dat<br />

tot de Gothifche gefchiedenis en letterkunde behoort,<br />

wijl BONAVENTURA VULCANIUS de eerïïe geweest is, die<br />

de Literis Getarum gefchréven heeftj en welk eene mé-<br />

(uuu) Z\e den Cataleg. BibU pub!. UniverpZt. Lugd. Bat.<br />

(Ï716. fol,). p. 35r.<br />

(vvv) Catal. I. p. 343.<br />

nig-<br />

(www) Van deze zijn er reeds velen uitgegeeven ÏIIBURMAN-<br />

Hi Sjllege Epiflolarum. Zie de praf. Vol. I. p. 15.


Ê N H E T O O S T E N * 3S5<br />

higte van merkwaardige zaaken kan men niet daarenboven<br />

in de handfchriften van den grooten fterrekundigen HUY-<br />

GENS verwagten? 2^ De erfgift van JOSEE JUSTUS SCA­<br />

LIGER, welke een groot getal Griekfche en Latijnfche<br />

handfchriften bevat (xxx~). 3) Het legaat van STOLP S<br />

hier in komen alleen gedrukte boeken voor. 4) De erf­<br />

gift van PERIZONIUS : deze beftaat zo wel uit gedrukte<br />

boeken als handfchriften (yyy$, 5) Dct legaat van WAR­<br />

MER (zzz); zijnde enkel Oosterfche handfchrilten. Ee-<br />

halven dezen vind men hier de handfchriften, welken GO­<br />

LIUS en ERPENITJS op hunne reizen voor rökehing van de­<br />

ze boekerij gekogt hebben; insgelijks all' de nagelaten<br />

handfchriften van ISAAK VOSSIUS (aaaa), welke de boe­<br />

kerij voor 30,000 gulden aangekogt heeft: dezelven zijn<br />

deels Griekfche dèels Latijnfche, en ftaan in vier groote<br />

kasfen. Men moet wéten, dat vossius dezelven voor de<br />

koningin CHRISTINA gekogt had: maar de koningin had<br />

waarfehijnlijk geen geld om ze te betalen ,, en derhalven<br />

bléven zij in handen van vossius; toen hij naderhand ui<br />

Engelland overleed, loste de Leidfche boekerij ze voot<br />

zig zelve. Men heeft veel aanleiding om te geloven, dzi<br />

(xxx~) Catal. p. 335). 404'.<br />

CroO Zieden Catalogus Biblioth. publ.Univerfit. Lugd, Bat,<br />

p. 492. en VXIEMOET Alben. Fris. p. 635.<br />

C«*») LIVINUS WARNERUS. eertijds afgezonden van den fi-a;<br />

aan het hof Van Konltantinopel. Zie Catal. Bihl. Lugd. Bat..<br />

P- 336. 337«4°5- 4°p. WITSEN Noord- en Ooit - Tartarije bl, 314.<br />

S85. 388. 483. 483. 485. 487. FOPPE.M Bibi, Belg, T.fl. p. 79;;<br />

\\aaaa~) Catal. p. 358.<br />

V*. DEEL. 3


38Ó R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

vossius zig van veclen dezer handfchriften op eene juist<br />

niet zeer eerlijke wijze eigenaar gemaakt heeft. Want,<br />

zonder van andere omltandigheden te fpréken , die dit<br />

Waarfchijnlijk maken, vind men hier een kostbaar hand­<br />

fchrift , heivvelk de Ilias HOMERI cum verfione Graca in-<br />

teriineari et Scholiis ineditis quantivis pretiipraefertïm POR*<br />

PHYRU et a'iorum bevat, in kwarto formaat ingebonden,<br />

en met het wapen van P<strong>EI</strong>RESC voorzien , namelijk twei<br />

raderen. Het is tamelijk nieuw, en op papier 'gefchréven j<br />

maar, tévens zo zeldzaam, dat men gelooft,dat nergens<br />

een dergelijk gevonden word. De fcholiën verdienen al­<br />

gemeen bekend gemaakt te worden: de heer VAI.KENAER<br />

maakt er gewag van met aanhaling van eenigen van dezel­<br />

ven in zijne geleerde verhandeling over dezen codex, die<br />

hij bij zijnen FULVIUS UR?INUS \_Virgilius collatione fcrip»<br />

torum Gracorum illustratus , Leovard. 1747- 8 0<br />

. ]<br />

gevoegd heeft. — Het getal der gedrukte boeken beloopt<br />

omtrent op 40.000 boekdeelen; maar zij zijn , zo als ge­<br />

zegd is, zeer (legt geplaatst, of,om mij juister uittedruk-<br />

ken , ingepakt. Ik zag er eenigen onder, die van de eer­<br />

fte tijden der boekdrukkunst zijn, als Catholicon JOHAN-<br />

KJS Jartuenfis, zonder jaartal, in folio (bbbb): op den<br />

kant vind roei gefchréven aanmerkingen van PROSPER<br />

MARCIIAND, behelzende zijne gedagten over de uitvin-<br />

(bbbb") Over dit boek, leze men de aangehaalde fchrijver? bij den<br />

Heer SA*E Otiom. P. II. p. 335.,en VOGT Catal. libr. rar. voc.<br />

CATHOLICON , p. m. 179. fq. en GERDES. Floril. p. 175. — De<br />

Heer BURMANNUS SECUNDUS had er twee handfchriften van. An-<br />

thol. Lat. Tom. I. p. 504. en 714.


ÉN HET O O S T E N. 387<br />

ding der boekdrukkunst: hij fchrijft dezelve aan GUTTEN-<br />

BERG, te Meutz, toe, die hij denkt, dat deze kunstna,<br />

derband aan FAUST en SCHÖFFER médegedeeld, en dat<br />

KOSTER dezelve wéder van hun bekomen hebbe. Wij<br />

hebben voornaamlijk der bijzondere genégenheid van den'<br />

heer RUHNKENIUS te danken, dat wij de hand 'cbriften iu<br />

deze boekerij te zien krégen; want zij worden anders aan<br />

geen vreemdelingen vertoont, bij aldien dezelven niet met<br />

bijzonder verlof van de Curatoren voorzien zijn.<br />

Den i f e n<br />

'<br />

van flagtmaand was ik bij den boekhandelaar<br />

LE MAIR (*) die hier het geen de Oosterfche letterkunde<br />

raakt laat drukken. Hij is voornémens, de verhandelin.<br />

gen van JABLONSKI, die zeer zeldzaam zijn, in ééne ver­<br />

zameling uittegéven. Ook denkt hij een Koptisch woor­<br />

denboek van denzelfden opfreller, dat tot nop toe niet ge­<br />

drukt is, en de verklaring van all' de Egiptifche woorden<br />

bevat, welken bij de fchrijvers gevonden worden, in het<br />

licht te géven. Verder is zijn oogmerk, om eenen njeu?<br />

wen druk opteleggen van CELSH Hierobotanicon, met de<br />

aanmerkingen van den heer MicHAëus • maar hij heeft het<br />

handfchrift nog niet bekomen. Thans Iaat hij een nieuw<br />

Arabisch woordenboek van JOHANNES WILMF.T drukken ,<br />

waarvan reeds 300 bladzijden afgedrukt zijn. Dit boek<br />

is in groot kwarto, en zal twee deelen uitmaken (cccc),<br />

[(*) Deze noeste boekhandelaar is in het afgelopen jaar over.<br />

léden],<br />

(cccc) Dit is nog niet uitgekomen. De Heer WILMET, leerling vaa<br />

den HeerEvF.S.ScHfiDi s, Hoogleeraar te flardi rwijk, is tbanspre-<br />

dikant ie Neder »Hcmert zeer in aanmerking gekomen ,om Hoa~«<br />

B bi


388 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

AH' de woorden, die in den koran, bij HARIRI, en in<br />

ARABSCHAS gefchiedenis van TIMUR voorkomen, zullen<br />

daar in gevonden worden. — Ik heb dezen man perfoonlijk<br />

léren kenuen: hij b«zit eene verzameling van goede<br />

Oosterfche boeken; onder anderen één, waarin GOLIUS<br />

fchier op elke bladzijde inei eigen hand aanmerkingen gefchréven<br />

beeft<br />

Hie"óp bezocten wij den beer T WENT, éénen van de veertig<br />

Raacten der ftad , en tegenwoordig voorzitter der Leidfche<br />

maatfebappij. Deze uiaailchappij heeft de Hollandfche<br />

letterkunde tot bet eigenli k voorwerp haarer bézigheid<br />

gemaakt, en is voor tien jaaren geftigt. De prijsvraag,<br />

door dezelve dit jaar opgegéven, is: „ in\hoe<br />

,, verre kunnen de Moefogothifche en Angelfaxifche taa-<br />

, leti tot een bewijs van de oudheid der Hollandfche taai<br />

„ dienen (dddd)?" De heer TWENT toondejmijjde verhandelingen<br />

van de maatfehappij, die uit twee deelen in<br />

kwarto beltaan, waarvan het eerfte in 1772, en het andere<br />

in 1774, beiden te Leiden, gedrukt zijn. Ik ontdekte<br />

in zijne boekerij voor de eerfte reis de Hollandfche<br />

leeraar der Oosterfche talen te Amfterdam te worden, eosn dé<br />

Heer WALHAVEN derwaard beroepen is.<br />

(dddd) Het derde Deel is in 1777., het vierde, in 1779., eri<br />

het vijfde, iu 1781. uitgekomen.— De vraag, hier vermeld,<br />

was: „ In hoe ver kan uien uit de overblijfzels van het Moe-<br />

„ fogothisch en Angelfaxisch, tot opheldering der oudheid van<br />

,, het Nederdtiitsch, aantoonen , dat de grend onzer Taal in de<br />

„ bovengemelde te vinden is?" maar is met voldoende beantwoord.


E N H E T O O S T E N .<br />

3 "9<br />

: rijmkronijk, welke ouder is, dan men zou ge'oven, er,<br />

waarvan verfcheiden oude uitgaaven zijn: de hesre druk<br />

! van dezelve is egter die met den titel: Rijmkronijk van<br />

J MELIS STOKE door BALTHAZAR HUYDRCOPEH , Leiden ,<br />

I 1772, 4° (eeee), drie deelen, met veele aanmerkingen.<br />

;| Ik zag ook eene andere Rijmkronijk van KLAES KOLIJN in<br />

tl folio, welker geloofwaardigheid men nogthans betwist,<br />

\j wijl veelen geloven, dat dezelve een ondergedoken werk is.<br />

- Den 2'to van flagtmaand gaven wij den heer VAN DOE-<br />

I\ VEREN, hoogleeraar der artzenijkunde, een' zeer geleerd'<br />

i| man, een bezoek. Hij is voor dezen hoogleeraar te Gro-<br />

: ningen geweest. Hij is de eerfte, die zijne verzameling<br />

1 van verfteeningen , uit de ftreek van Groningen, bij een-<br />

j gebragt heeft: hij is gewillig, om onzen LINNÉUS eeni-<br />

\ gen van deze ftukken toeteZenden. Hij kent onze<br />

Zweedfche fchrijvers nauwkeurig, zelfs VAN HOORNS Jor-<br />

degumma (*) , welke vertaald is, en waarover hij re Gro­<br />

ningen voorlézingen heeft gehouden. WALLERIUS be-<br />

• fchouwt hij als eenen klasfifchen fchrijver. Zijn kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden verdient opmerkzaamheid:<br />

het bevat veele bezienswaardige en zeldzaame ftukken.<br />

Onder anderen zag ik eene afbeelding van een verfteend<br />

;<br />

j dier van SWEDHNBORG: het dier is in Saxen, 400 voet<br />

! diep onder den grond , gevonden; SWEDENBORG noemt<br />

telFelis ffMr;Vw:maarsi?ENER in Miscellaneis Berolinen-<br />

(eeee) Daze Rijmkronijk was maar driemaal gedrukt, 1501.,<br />

I 1^20., en 1699. Zij is, in 1772., in quarto en in oiïa-<br />

f vo uitgegeven Straks zal de fchrijver er nog iets van zaggen.<br />

O Vroedvrouw.<br />

B '0 3


3po R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

fibus en LINCKE in Acïis Eruditorum Lipfienfibtis hebben<br />

bewezen, dat het een krokodil is. Ook heeft men eenen<br />

verlteenden krokodil digt bij Maastricht in eenen berg ge­<br />

vonden, die bij den heer HOFFMAN aldaar bewaard word.<br />

Door'welke wonderlijke omwenteling moet het veroor­<br />

zaakt zijn , dat men in Europa verfteende krokodillen<br />

ontdekt? Wij zagen ook eenen verfteenden zeeappel (Echi-<br />

nites), welken men omftreeks Groningen, uit de zoge­<br />

noemde Uünenbedden, of graven der Ilünen, die ins­<br />

gelijks opmerkzaamheid verdienen, bekomen heeft;——<br />

ver .Ier een niet verfeend pi jpkoraal uit Bengalen ; een<br />

onvergelijklijk ftuk, en zo zeldzaam, dat in de ganfche<br />

bekende waereld geen dergelijk meer te vinden is; want<br />

men vind ze wel verfteend, als den ammonshoorn, maar<br />

niet in haaren natuurlijken Baat; —— als méde het vijf­<br />

hoekig pijpkoraal, het welk de heer LiNNéus niet kenr.<br />

Men ontdekt voor het overige omftreeks Groningen ver­<br />

fteeningen , die in alle ftukken gelijken naar die , welken<br />

de heer LiNNéus in zijne Gothlandfche reis befchrijft.<br />

Voor dat wij egter naar den heer VAN DOEVEREN gin­<br />

gen . hoorden wij eene voorlézing van den hoogleeraar der<br />

natuurkunde den heer ALLAMAND. Hij las over de na­<br />

tuurkunde van 's GRAVESANDE , die hij uitgegéven heeft,<br />

en deed proeven. Zijne voorftelling was in het Latijn,<br />

gelijk zulks bij alle openbaare leeraars te Leiden in ge­<br />

bruik is, en daardoor wordende ftudérendengenoodzaakt,<br />

zig op deze taal toeteleggen. -— Te Leiden zijn omtrent<br />

500 üudenten uit alle oorden van Europa, doch uit Zwee­<br />

den zijn er thans geen.<br />

Hieröp begaven wij ons bij den heer ABRAHAM GRONO-


E N H E T O O S T E N . 391<br />

vius, die univerfiteitsboekbewaarder , en tagtig jaaren<br />

oud is, maar nog een zeer goed geheugen heeft. Zijn<br />

vader JAKOB GRONOVIUS was hoogleeraar te Pifa, en werd<br />

door de Venètiaanen naar Padua beroepen, doch bedankte<br />

voor het beroep. Zijn broeder was te Rome: de koningin<br />

CHRISTINA kwam in Amazoonen gewaad op de<br />

Vatikaanfche boekerij, alwaar zij lange met hem fprak,<br />

en onder anderen zeide, dat zij zo wel zijne verdiende<br />

als die van zijne ganfche familie kende, en hem beloofde ,<br />

indien hij Roomschkatholijk en een geestlijke wilde worden,<br />

eene voordeelige abtdij, doch, zo niet dan een rijk<br />

meisje te bezorgen, met dewelke hij zijn fortuin zou maken:<br />

maar all' deze beloften hadden geen uitwerking op<br />

hem. —— De heer GRONOVIUS toonde mij een Lexicon<br />

Arabicum JOSEPHI SCALIGERI transfcriptum ex Glosfariis,<br />

dat hij zelf, in zijne jonge jaaren, uit SCALIGERS eigenhandig<br />

fchrift, dat op de univerfiteitsboekerij bewaard<br />

word, afgefchréven heeft. SCALIGER haalt in dit woordenboek<br />

een zeer oud Arabisch boek aan: ik zal zijne eigen<br />

woorden hier neêrdellen : H. Hispanutn Glosfarium optimum<br />

, ante D C plus minus annos fcriptum , Latino - Arabicum<br />

; Latina charactere Longobardico difficillimo, Arabica<br />

charactere Africano elegantisfimo descripta erant.<br />

Des namiddags waren wij op de univerfiteitsboekerij,<br />

die alle woensdag en faturdag des namiddags van 2 tot 4<br />

uur voor elk opendaat. Zij was zeer lédig van leergierigen<br />

, want daar waren er maar drie, om daar te arbeiden.<br />

Daarna begaven wij ons bij den heer hoogleeraar SCHUL­<br />

TENS, die mij zeide, dat van zijns vaders voorlezingen<br />

over zijn woordenboek, of Origines Hebraica, geen van<br />

B b 4


392 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

hem zelvëh afkomftfg handfchrift voorhanden is,wijl hij,<br />

zohder vooraf iets optefchrijven, gelézen heefr: maar dat<br />

zijne toehoorders zijne voorftelllng opgefchréven hebben,<br />

en dat dezen dus zijne voorlézingen in handfchrift bezit­<br />

ten. Zo heefr men mij ook gezegd, dat deze ALBERTUS<br />

SCHULTENS zo zeel vuurs en tegenwoordigheid van geest<br />

bézat, dat hij zijne fchriften dikwijls opftelde gedurende<br />

den rijd, dat zij gedrukt werden; dat hij zelfs niet eens<br />

het reduld had, om aan eene tafel te gaan zitten fchrijven,<br />

maar het papier op den rug van den zetter lei, en zo<br />

fchreef, terwijl de andere zette. De heer SCHULTENS be­<br />

val mij frerk aan, te Cambridge BEDWELLI Thefaurut lin-<br />

gtht Jrabhw, welke aldaar in verfcheiden deelen in hand­<br />

fchrift gevonden word, te onderzoeken. BEDWELL was<br />

een tijdgenoot van ERPENIUS; en men vermoed, dat te<br />

Oambricfge ook veelen van de nagelaten boeken van dezen<br />

katften gevonden worden , wijl zijne boekverzameling<br />

daarheen verkogt is. De heer SCHULTENS verhaalde mij<br />

insgelijks, dat onze overléden CELSIUS bij de verkoping<br />

der boekverzameling van GOLIUS, op het einde der voor­<br />

gaande en in het begin der té gen woord ige eeuw, is ge-<br />

weeft, en dat men zijnen naam op het verkoopboek vind.<br />

Den 3*n van flagtmaand bezigtigden wij bij deii heer<br />

TA'V (*) , een' rijk' geneesheer, eene fraaije verzameling<br />

van fcbilderijën. Hij heeft er 120,[die door de grootfte Hol-<br />

landlche meesters gemaakt zijn : onder anderen de vijf<br />

eerfte ftukken van CORNELUS TROOST, waarvan het onder­<br />

werp 'fitiriek is, en een drinkgezelfchap verbeeld , welker<br />

jéden zeer lévendig gefchiiderd zijn. Het eerfte ftuk ver­<br />

beeld de eerlte intrede, ea heeft tot motto: nems loqui~<br />

{*) Reeds overleden.


EN HET OOSTEN. 393<br />

hatur; bet tweede: erat ferme inter fratres; het derde:<br />

loquebantur omnes; het vierde: rumor erat in 'cafa ; het<br />

. vijfde: ibant qui poterant, qui non potuere cadebant. Al­<br />

les is natuurlijk ontworpen en overeenftemmende met de<br />

biifchriften. Deze fchilderijen hebben 3000 gulden ge­<br />

kost. Daarenboven is hij van eene fchoone boekerij voor­<br />

zien, waarin ik een zeer zeldzaam boek ontdekte: UA-<br />

cadetnia Todesca dei/a Architetture , Scultura e Pittura,<br />

per JOACHIM SANDRART h Nuremberg, 1675, fol. 5 twee<br />

deelen ; het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, fchoon<br />

het eenen Italiaanfchen titel heeft.<br />

d e n<br />

Den 4 van flagtmaand namen wij het akadémisch ge­<br />

bouw in oogenfcnijn. De gehoorzaalen zijn eenvoudig<br />

zonder eenig fieraad: ééne van dezelve is fchier geheel<br />

met grafzerken gevloerd. Voor dat de univerlkeit aan­<br />

gelegd werd, is hier een klooster geweest, en ongetwij­<br />

feld heeft men de kerk in eene gehoorzaal veranderd. De<br />

konültorizaal (*), of het vertrek, daar de höögleéraiarS<br />

hunne vergadering houden, is met de afbeeldsels van<br />

vieren zestig hoogleeraars veriierd, bij voorbeeld van<br />

SCALIGER, SALMASIUS, DANI<strong>Ë</strong>L H<strong>EI</strong>NSIUS, GOLIUS, een'<br />

jong' fraai' man , BOERHAVE, die er als een goede eerlij"-<br />

ke boer met rondhangend liair uitziet , HEMSTERHUIS ,<br />

SCHULTENS e. z. v. Op de tafel liggen boeken, welken<br />

de vier fakulteiten aanduiden, namelijk ABISTOT<strong>EI</strong>.ES in<br />

het Grieksch , HIPPOKRATES, en de pandekten en de co­<br />

dex van JUSTINIANUS; enz. Het getal der hoogleeraars<br />

is een en twintig.<br />

(*) Dus noemt men op de Zweedfche univerfiteiten de fenaat-<br />

kamer. Aanm. v, d. H, Vertaler.<br />

Bb |


R E I Z E D O O R E U R O P A .<br />

Hierop bezogten wij den heer griffier VAN ALPHEN ,<br />

di? mij verfcheiden boeken toonde, die tot de Néderlandfche<br />

gehiedenis entaal behooren , namelijk het zeldzaam<br />

Werk van SCRIEK , gedrukt te Yperen, 1614, in folio.<br />

Bij deze gelégenheid verzamelde ik berigten van de Hollandfche<br />

rijmkronijken, van derzelver oudheid, verfcheiden<br />

drukken e. z. v. MELIS STOKE leefde namelijk ten<br />

tijde van den graave 'WILLEM den III, die zijnen vader<br />

jn het jaar 1304 opvolgde: de eerfte uitgaaf van het werk<br />

Van MELIS STOKE verlcheen te Amfterdam, 1591, in folio;<br />

maar men kende toen den naam des fchrijvers nog<br />

pjct; eene tweede kwam [in 'sflage, 1620, en de derde]<br />

te Leiden, 1699, ook in folio, te voorfchijn. MEER­<br />

HOUT (fffO is nog ouder, doch heeft in ongebonden<br />

ftijl gefchréven, en in het begin der dertiende eeuw ten<br />

tijde van den graave WILLEM geleefd. KLAES KOLIJN leefde<br />

in het midden der twaalfde eeuw onder den graave<br />

f LORIS den III.: ten minften beweert dit de uitgéver zijner<br />

rijmkronijk, VAN LOON; doch WAGENAAR, wiens tegenwerpingen<br />

in het derde deel van de verhandelingen der<br />

i,eidfche geleerde maatfchappij zullen te lézen zijn, en<br />

anderen trekken het in twijfel; de eerfte druk van KOLIJN<br />

IS in de Analefta van DUMBAR geplaatst» Verder merk ik<br />

nog aan: Spiegel Hiftoriael of Rijmfpiegel, zijnde deNe-<br />

4erlandfche Rijm-Chronijk van LODEWIJK. VAN VELIHLM;<br />

(ffff) Dus noemde de Heer HUYDECOPER den fchrijver van<br />

bet Chronictn Egmundanum, op den naam van WILHELMUS<br />

PROCURATOR uitgegeven in MATTIU<strong>EI</strong> Analetia , en,in 1777.»<br />

Öoor den [leer KLUIT,


E N H E T O O S T E N . 395<br />

voor ruim 400 jaaren in digtmaat gebracht, [uitgegeven]<br />

door ISAAC LE LONG; Amfierdam 17*7, fol.; dit boek<br />

begint met het jaar 1248, to^n de graaf WILLEM van Holland,<br />

wiens tijdgenoot de fchrijver was, Roomsch keizer<br />

werd, en eindigt met het jaar 1316.<br />

Daarop bragt de heer VAN ALPHEN ons in het Pan<br />

Poé'ticum, of naar de plaats, alwaar eene Leidfche maat»<br />

fchappij van fraaije wétenfchappen vergadert, welke tot<br />

haare zinfpreuk heeft: Kunst wordt door Arbeid verkree*<br />

gen. In deze zaal, die fraai en welker tafel voor négentig<br />

léden gefchikt is, worden de afbeeldzels van alle Néderlandfche<br />

dichters bewaard: dezen maken een getal van<br />

330 uit ;het zijn allenoorfpronglijke ftukken, deels opkoper,<br />

deels op hout, in klein langwepig rond formaat, en in<br />

eene kas geplaatst. De heer VAN ALP HEN is Protector<br />

van het genootfchap, en de boekhandelaar en dichter<br />

HOOGEVEEN, voorzitter van het zelve; in het huis<br />

van den laatften is ook de vergaderzaal, of het Pan<br />

Poeticum. Ik kreeg een Néderduitsch dichtftuk op het<br />

ontzet der ftad Leiden ten gefchenk. Eén der beste dichters<br />

onder de Néderlanders is VONDEL , de fchrijver van<br />

den Palamedes: de heer BURMAN heeft uit denzelven eenigen<br />

met veel kragtgefchréven plaatzen, die tégen de dwingelanden<br />

gerigt zijn, in Latijnfche vaerzen overgezet.<br />

HO'IKT is zo wel dichter als gefchiedfchrijvergeweest; men<br />

heeft hem den bijnaam van den tweeden TACITUS gegéven;<br />

hij heeft ook eene Néderduitfche vertaling van TACITUS uitgegéven.<br />

Wij zagen ook de gedichten van eenen Hollaudjfchen<br />

boer, HUIB<strong>EI</strong>, T KORNELISZOON POOT genoemd: deze<br />

groote dichter was in het dorp Abtswoud, nabij Delft, in


39


È N H E T O O S T E N .<br />

gekomen zijn. Deze man heeft over het algemeen veste<br />

kundigheden. Hij gaat met loshangend hair als een boer 3<br />

op dezelfde wijze als de groote BOERHAVE.<br />

Men heeft mij van dezen waereldberoemden manj ik<br />

meen BOERHAVE, hier verfcheiden bijzondere omltandigheden<br />

verhaald , waarvan ik het volgende zal aanhalen.<br />

Zijn hangend, onopgemaakt en kort hair verminderde irt<br />

het minfte niet de agting, die hij met zo veel regt bezat.<br />

Hij biagt der Had door zijne kundigheid niet alleen aanzien,<br />

maar ook voordeel aan: meer dan tweehonderd<br />

Engelfchen kwamen om zijnen wil herwaard, en verteer r<br />

den hier hun geld. Zijne dogter j de graavin TOMS 3<br />

Woont nog te Leiden als wéduwe, en oefent rijklijk liefdewerken<br />

omtrent noodlijdenden. BOERHAVE was eerst<br />

van zin, prédikant te worden; maar toen hij eens in ge»<br />

zelfchap met eene trekfchuit voer, ontmoette hij eenen<br />

man, die SPINOZA veroordeelde: hij hoorde de driftigë<br />

tedenéring van dezen man met ftilzwijgen aan, en deed<br />

ten laatften alleen deze vraag: hebt gij SPINOZA ook gelé<br />

zen? De andere antwoordde: neen; en het ganfche gezelfchap<br />

barstte uit in lachen: de verftoorde antifpinozist<br />

ging ondertusfehen aanftonds heen en gaf BOERHAVE bij<br />

de'godgeleerden als een' verdédiger van SPINOZA aan*<br />

welken hem dan ook zijn voornémen, om de godgeleerdheid<br />

te beoefenen, ontrieden; en daaröp wijdde hij zig<br />

der geneeskunde. IJet is waereldkundig, hoe grooten<br />

roem hij op deze baan verworven heeft, blij werd van<br />

alle oorden der waereld geraadpleegd. Hij liet er zig ook<br />

voor betalen; zelfs waren dé boeren daar niet vrij van j<br />

sn zij gaven hem met vreugde een zesthalf; anderen ga'


39* R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

ven niet minder, dan een' dukaat, maar wel meer; meii<br />

zag bij hem groore hoopen in'papier gewikkelde dukaaten,<br />

die in de uuren, waarin hij om raad gevraagd werd,<br />

om hem heen lagen. Dat hij zig van den gemeenen man<br />

liet betalen, gelchiedde, om dat hij anders te zeer zou<br />

overlopen zijn geworden, en nooit een' oogenblik rust<br />

zou gehad hebben. Zomwijlen (tonden wel honderd menfehen<br />

in de voorkamer te wagten: zij werden in de orde,<br />

zo als zij gekomen waren, door hem binnen gelaten en<br />

hierin rigtte hij zig naar eene lijst, waarop zij hunne naamen<br />

opgetekend hadden. Het gebeurde dikwijls, dat<br />

men, wégens de ménigte, twee of drie uuren moest<br />

wagten; zelfs de czaar PETER wagtte twee uuren lang<br />

in zijn jagt, eer hij met hem kon fpréken, wijl hij juist<br />

met zijne voorlézingen bézig was. Hij nam geen geld<br />

van prédikanten en van derzelver kinderen, wijl hijzelf<br />

de zoon van eenen dorppredikant was. Zijn broeder was<br />

prédikant te Leiden, wiens leerrédenen BOERHAVE vlijtig<br />

bijw"onde, fchoon zijne gaaven voorden prédikftoel,<br />

zo men zegt, zeer mtddenmatig waren. BOERHAVE ging<br />

altiid zeer eenvoudig gekleed. Zijne oogen vertoonden<br />

veel vuur en geest. Een gedeelte van zijne werken is<br />

door den, thans overlédenen, Roomscbkeizerlijken toik,<br />

den heer HFRBEE.T, m het Turksch vertaald, waartoe hij<br />

zig van de hulp eens geleerden Turks bediend heeft.


E N H E T O O.S T E N* 399<br />

R<strong>EI</strong>ZE VAN L<strong>EI</strong>DEN NAAR<br />

HAARLEM,<br />

H_J)EN 6 den<br />

van flagtmaand verlieten wij Leiden, efl<br />

begaven ons met de trekfchuit naar Haarlem» Deze reis<br />

is de duurde in Holland; want zij is maar van viér uuren,<br />

en niettemin moet ieder perfoon 13 duivers betalen»<br />

De réden daarvan is, dat deze vaart geheel en al doof<br />

kunst en arbeid tot Hand gebragt is: dezelve is reeds voof<br />

twee honderd jaaren aangelegd. Het kost veel, dezelve<br />

te onderhouden en de renten te betalen van de hoofdfomj<br />

die tot den aanleg bedeed is.<br />

Een kwartier utirs van Leiden, aan de linke Zijde Vart<br />

de vaart, ziet men de zogenoemde plaats van EOERHAV<strong>Ë</strong><br />

Het is een zeer bekoorlijke oord: UOERHAVE zelf heeft<br />

hem deze heerlijke gedaante gegéven.<br />

Nader bij Haarlem kwamen wij voorbij de buitenplaats<br />

van den heer CLIFFORD, Hartekamp genoemd, alwaar<br />

een fraai gebouw, doch een nog fraaijer tuin is: ik mc-eti<br />

juist denzelfden, dien onze groote LiNNéus in orde gebragt<br />

heeft. Ik dagt daar bij aan hem en zijne Flora Cliffortiana,<br />

waardoor hij dezen oord en CLIFFORDS raaiil<br />

luisterrijker gemaakt heeft, dan al het goud Uit Peru étl<br />

air de diamanten uit Indien waren, die CLIFFORD mogt<br />

bezitten; de zoon van dezen CLIFFORD is thans burgemeester<br />

te Amlterdam, en eigenaar van het gemelde buitengoed.


4oo R E I Z E D O O R E U 11 O P Ai<br />

Verblijf te Haarlem.<br />

k<br />

XJL.ANSTONDS na onze aankomst te Haarlem bezogten<br />

wij den boekdrukker en lettergieter, den heer ENscHEDé.<br />

Wij zagen bij hem het eerfte met beweegbaare letters gedrukte<br />

boek, namelijk een abc boek uit vier bladen<br />

beftaande, in 16e., op pergament. KOSTER i'chijnt het<br />

voor zijne kinders gemaakt te hebben : in het werk van<br />

den heer MEERMAN vind men het in koper gegraveerd,<br />

onder den titel : Ectypon Horarii Laurentiani ex Mufao<br />

Enfchediano. Dit boekje is volftrekt het eenigfte in zijne<br />

foort: de heer ENSCHEDC heeft het, tot den band van<br />

een ander boek dienende, gevonden (*). Hier is ook nog<br />

een blad van hetzelfde boek, en wel van papier en op eene<br />

andere wijze gedrukt. Dit laatfte is in eene houtfnéde,<br />

of in eenen pnbe weeglijken houten vorm, gedrukt: want,<br />

wat de beweeglijke houten letters betreft, dezelven zijn<br />

nooit elders, dan in de hersfenen van den heer MEERMAN,<br />

voorhanden geweest. Ik zag hier ook den eerften Neêrduitfchen<br />

bijbel : te Delft 1477 in folio gedrukt<br />

D a t<br />

(igggy men te Antwerpen reeds in het jaar<br />

1442<br />

(*) LAUKENS jANszoon was fchépen te Haarlem , gelijk blijkt<br />

uit eenen brief door hem, fai het jaar 1421, als fchepen ondertékend,<br />

en met zijn zégel befieinpeld. KOSTER betékent Custos,<br />

hetwelk in die tijden een eerampt was. Aanm. v. d. Schrijver.<br />

(SSS§) Zie Is. LE LONG Boekzaal der Nederd. Bij beis, b<br />

305. e. v.


E N H E T O O S T E N . 401<br />

ï44a boekdrukkers had, kan men bewijzen met eenen<br />

vrijbrief, welke in het gemelde jaar voor een genootfchap<br />

van prenters werd uitgevaardigd , en waarvan de heer<br />

ENscHEDé een behoorlijk affchrift heeft (*).<br />

Des namiddags te 4 uur hoorden wij in de hoofdkerk<br />

het fraai orgel fpélen, hetwelk niet minder beroemd dan<br />

alom bekend is. Alle dtngsdagen en donderdagen word<br />

van ia rot 1 uur, en daarenboven des winters alle fatur-<br />

dagen des namiddags van 6 tot 7 uur op hetzelve ge-<br />

fpeelo; doch op dezen laatfteü d


43ï ÏL E 1 Z]E DOOR E U R O P A<br />

Den 7 den<br />

van flagtmaand bezogten wij den Lutherfchern<br />

predikant den heer VAN DER AA, die tévens fekretaris der<br />

Haarlemfche maatfchappij is. Deze maatfchappij der<br />

wétenfchappen heeft haar eigen gebouw, bij hetwelk een<br />

kruidtuin is. In dit huis hebben de ftads boekerij en het<br />

aan de ftad behorend kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

haare plaats. Dit laatfte bevat veele zeldzaamheden<br />

: want het is in Oosimdiën door den heer MOSSEL,<br />

die aldaar gouverneur-generaal geweest is, en deze verzameling<br />

aan den heer HASSELAAR , burgemeester te Amlterdam<br />

, vereerd heeft, verzameld ; welke HASSELAAR<br />

dezelve vervolgens aan de Haarlemfche maatfchappij ten<br />

gefchenk gegéven heeft. Doch zo deze verzameling zelve<br />

opmerkzaamheid verdient, zo is ook de perfoon, die dezelve<br />

laat zien , niet minder agting waardig. Deze is<br />

een tuinman, die zo wel de Franfche als de Latijnfche<br />

taal uit zigzelven geleerd heeft, blij volgt het ftelzel<br />

van den heer LiNNéus, en weet elk ftuk met deszelfs<br />

Franfchen en Latijnfchen naam te noemen. Deze geleerde<br />

tuinman heet LINDER, en is nog jong. , Onder<br />

de fchilderijen, die in een ander vertrek geplaatst zijn»<br />

en insgelijks der maatfchappij behoren, zal ik alleen gewagen<br />

van die , welke de afbeeldzels vertoont van de<br />

voomaamfte perfoonen uit Haarlem, die in de zesdende<br />

eeuw , toen de ftad nog Roomschkadioiijk was , bédevaarten<br />

naar Jerufalem gedaan hebben : zij hebben allen<br />

een kruis.<br />

Daarna bezigtigden wij Haarlems Doele , of het huis,<br />

daar de krijgsraad gehouden word, en de burgerij haare<br />

wapenoefening verrigt. Men ziet hier veele fchilderijen


E N H E T O O S T E N . 403<br />

en afHeelöVl": onder anderen in een benedenvertrek, aan<br />

den 11 f, ééne op hout , welke de dappere Haarlemfche<br />

amazoon KENAU SIMONSDOGTER HASSELAAR verbeeld,<br />

die ten tijd ; van de belégering der ftad in 1572 zig aan de<br />

fpi'ze van meer dan driehonderd vrouwsperfoonen (telde ,<br />

en Maarten! tégen den zoon des hertogs VAN AT.UA , don<br />

FREDERIK DE TOLEDO, die het bevél over het Spaansch<br />

léger voerde, dapperlijk verdédigde. De bezetting tnde<br />

burgerij verweerden zig dandvastig gedurende zéven<br />

maanden : maar inzonderheid gaf gemelde vrouwlijke<br />

fchaar blijken van heldenmoed en ijver voor de vrijheid<br />

des vaderlands, üerzeiver aanvoerder is in vrouwen kléding<br />

, en wel in eene 'geheel eenvoudige , afgebeeld,<br />

wam zii was van burgerlijken dand: zij heeft eene witte<br />

muts op en muilen aan , boven den rok eenen grooten<br />

dégen op zijde, en eene fponton in de hand ; laager ziet<br />

men verfcheiden andere vrouwsperfoonen. Zij heeft een<br />

eenvoudig voorkomen , als eene goede eerlijke burgervrouw<br />

; doch vertoont veel onvertzaagdheid. Onder de<br />

fchilderij leest men een vierrégelig vaers in het Neêrduitsch.<br />

Verder bezfgtigden wij het ftadhuis. In eene zaal van<br />

hetzelve ziet men Brusfelfche tapijten , welken het innémen<br />

van Damiata , in Egipte , door de Haarlemfche<br />

vloot ten tijde der kruistogten verbeelden. Eén van deze<br />

fchépen was vóór den boeg met eene ftaalen zaag voorzien,<br />

waarméde de ijzeren kéten tusfehen de twee torens,<br />

die het invaren in den Nijl belette, doorgezaagd werd.<br />

Deze tapijten verbeelden de daaden der Haarlemmers,<br />

waardoor zij een nieuw wapen voor zig verwierven;<br />

Cc 2


3tH R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

want te voren bettend bet wapen dezer fiad in eenen dorren<br />

boom, naar een koraalgewas gelijkende; maar naderhand<br />

gaf de keizer hun een zwaerd met fterren omgéven ,<br />

en een kruis daar boven , tot een wapen. De tapijten<br />

zijn door eenen gevangenen gemaakt, die door dit gefchenk<br />

zijn léven en zijne vrijheid verwierf. Verders ziet<br />

men ook het modél van het gemelde fchip, i n het klein,<br />

in de hooldkerk der fiad hangen; gelijk men insgelijks de<br />

modéllen der beide torens daar aantreft.<br />

Hierop krégen wij een gezoek van eenen landgenoot,<br />

den heer ROSENBOM , eenen muziekkundigen , die zig<br />

voor zéventien jaaren hier in Haarlem nédergezet heeft.<br />

Hij is in het jaar 1751 uit Zweeden vertrokken , is hier<br />

getrouwd, en bevind zig in zeer goede omftandigheden.<br />

Den 8 lien<br />

van flagtmaand waren wij op de ftads boekerij.<br />

Boven de deur leest men dit opfchrift:<br />

Hic keus invttat, prohibet, dejiderat, arcet<br />

IMufarum focios, turbas , pia peStora, vulgus.<br />

Op deze boekerij vertoont men als een zégetéken de eerfte<br />

uitgaaf van het Speculum Humana Salvationis. Het<br />

verdient aangemerkt te worden, dat op de 4«fte bladzijde<br />

verfcheiden woorden niet regt in de lijn ftaan , maar open<br />

neergaan; hetwelk fehijnt te bewijzen , dat men be*<br />

weeglijke letters daartoe gebruikt heeft : deze ongelijk<br />

ftaande woorden behoren tot het 9de hoofdftuk van Geheus.<br />

Hier worden ook handfchriften gevonden , van<br />

dewelken zowél , als van de gedrukte boeken , bij ENsctjEDé<br />

de naamlijst, J781, in kwarto, uitgekomen is.


EN HET OOSTEN, 4


406 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

fchrift, hetwelk CICERO de legibus bevat, in kwarto, op<br />

pcgament.<br />

Bij den heer burgemeester TESTAED , van wien wij veel<br />

beleefdheid genoten, zag ik een beichréven ftuk pa-ier,<br />

hetwelk door eenen CHRISTIAAN BEKGER , te Amlterdam<br />

1751, met de voeten gefchréven is. Deze man was een<br />

Duitfcher, en zonder armen geboren, hij had, door lange<br />

oefening, geleerd met de.voeten te fchrijven , en kon<br />

met dezelven ook een geweer affchieten (*).<br />

Den 9*" van flagtmaand zagen wij in het zogenoemd<br />

proveniershuis het afbeeldzel van den langen Fin CAJA-<br />

NUS, die in het jaar 1749 in dit huis gellorven is. Hij is<br />

in lévensgrootte gefchilderd. Zijne lengte was 8 voet en<br />

vier duim. Zijn naam DANIEL CAJANUS is névens den<br />

naam des fchilders BRANDT op de fchilderij geplaatst. Hij<br />

is in het rood gekleed, met eene granadiersmuts op.<br />

d e n<br />

Den io déden wij in gezelfchap van den heer KOSEN.<br />

BOM eene wandeling buiten de ftad. Wij kwam n voor­<br />

bij het kasteel Heemftede, een fideicommis van den beer<br />

VAN BUDDINGEN. Het kasteel heeft zig , in den Spaan-<br />

fchen tijd, lange tégen den hertog VAN ALBA verdédigd:<br />

en men vertoont nog verfcheiden oude dégens, die er<br />

gedagienis van dien tijd op het kasteel bewaard worden.<br />

[(*) Namelijk eene pistool, die hij ook zelf kon laden Hij<br />

verfneed ook vrijwéi eene fchrijfpen , fneed brood ,ac en dronk,<br />

vademde eene naald, en deed veele andere verrigtingen raer zijne<br />

voeten met veel vaardigheid en zonder fchijnbaare moeite.]<br />

(Hetzelfde heb ik van een ongelukkig handeloos , anders niet<br />

onbevallig, meisje gezien, op de Utregtfche kermis,1781.)


E N H E T O O S T E N . 4«r<br />

li De Haarlemmerhout behoort aan dit goed, en de flad<br />

betaalt aan den eigenaar eene zékere jaarlijkfche ibm voor<br />

bet gebruik van denzelven. De eigenaar van dit goed<br />

heeft verfcheiden gewigtige voorregren , onder anderen ,<br />

dat iemand , die uit de flad in deszelfs gebied vlugt,<br />

niet mag gevat worden , voor dat den eigenaar van het<br />

goed kennis daarvan gegéven is. Wij kwamen van<br />

daar op den Hartekamp , welke een uur van de flad ligt,<br />

1 Dit goed behoort aan den heer burgemeester CLIFFORD :<br />

en hier is het, waar onze groote LiNNéus zijnen meesteu<br />

| tijd in Holland gefléten heeft. Men ziet onderfcheiden<br />

i wélgefchikte bloemen en gewasfen , welken overblijfzels<br />

van den heer LiNNéus zijn. De tuinier het ons het vertrek<br />

zien , waar in hij meende, dat de heer LiNNéus gewoond<br />

had. Vervolgens zagen wij de kostbaare grot,<br />

welke uit bergkristallen, koraalen e. z. v. beflaat, en,<br />

zo hij zeide, ook een werk van LiNNéus is. Verder zagea<br />

wij de plaats, daar het theater geweest is , hetwelk<br />

i thans vernield is. Dit lot hebben veele andere voortreflijke<br />

inrigtingen gehad , die thans vervallen zijn. Want<br />

zédert dat LiNNéus den kundigen NETZEL mar Zweeden<br />

heeft laten komen, is hier zulk een bekwaam tuinier niet<br />

geweest , die de pragt en het aanzien van deze plaats<br />

heefc wéten te onderhouden. Doch, onaangezientijd en<br />

I verwaarlozing hun geweld daar aan geoefend hebben,<br />

kan deze oord egter nog héden onder de zeer bekoorlijken<br />

geteld worden. Men ziet hier twee of drie tulpenboomen,<br />

die van groote zeldzaamheid zijn. In de orange<br />

ij ziet men aan de wanden gefchilderde bloemen en<br />

ananasfen: de tuinier zeide, dat LINNÉUS t& zelf gcfchü-<br />

Cc 4


4óë R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

derd heeft. Doch, daar ik het begérigst naar zogt, was<br />

het afbeeldzel van LiNNéus, daar hij, zo men verhaalt,<br />

in eenen Laplandfchen pels, of, volgens anderen , in<br />

eenen léderen kolder, afgebeeld is. Maar all' mijne pogingen<br />

waren vergeefs. Misfchien is het ergens in een<br />

vertrek van het huis nog voorhanden, en de heer CLIF-<br />

fORD heeft zelf de neutels der vertrekken. Dit fpeet mij<br />

geweldig ; want ik had voornaamlijk met dit vooruitzigt<br />

deze lange wandeling ondernomen.<br />

Denzelfden dag vertrokken wij nog van Haarlem verder<br />

naar Aitilterdam, het welk er twee uuren van af ligt.<br />

Verblijf te Amjlerdam.<br />

T E Amlferdam troIRn wij verfcheiden beminnens-<br />

waaidige lanfgenooten aan, als den heer KAREL BERN-<br />

HARD WADSTRÖM , die met zo veel opmerkzaamheid , en<br />

voor het vaderland met veel wézenlijk nut, reist; den<br />

heer LINOBECK , een' naarstig' en hoogagting waardig'<br />

koopman, die zig hier agt jaaren opgehouden heeft ; névens<br />

zijne.1 jongeren broeder, die vier jaaren hier geweest<br />

is, een lévendig vernuft, en die kunsten,wétenfchappen<br />

en koophai del bemint; den heer DOLING ; den heer GRU-<br />

TERLS ; den heer ovcrfleluiteuant DALBERG , en meer<br />

anderen.<br />

' Den 15 '-" van ikgtmaand woonden wij eene voorlézing<br />

bij OVCT de gefchiedenis, welke de hoogleeraar PIETER<br />

BUKMAN fecundus voor de fludciende jeugd deed, Daar


ÉN H E T O O S T E N . 409<br />

6p toonde de heer hoogleeraar ons zijne talrijke boekverzameling.<br />

Hij heeft eene groo e ménigte Griekfche en<br />

ïiütiji fche handfchriften: ouder anderen tot nog roe ongedrukte<br />

verklarers van fcRistiBÉSj een zwaar foliodeel ;<br />

de heer VALKENAAR heeft deze fcholië» onderzogt , en<br />

boud ze van groote waarde. Hij bezit ook eene fchoone<br />

verzameling van Griekfche en Roomfche mumfpéciën,<br />

insgelijks Griekfche opfchriften. Thans is hij bezig met<br />

het vervaardigen van eene fraaije uitgaaf van PROPERTIUS<br />

met aanmerkingen ( ¥<br />

). De heer BUKMAN is een geleerd,<br />

beminnenswaardig en vlug man : hij bemint de vrijheids<br />

en aurea libertas is geftadig in zijnen mond ; hij is klein<br />

Van perfoon, maar lévendig en vrolijk van geest; hij gelijkt<br />

veel op onzen LiNNéus.<br />

' Den i6 van flagtmaand bezigtigden wij , in gezelfchap<br />

van den heer WADSTRÖM , het huis der Oostïndifche<br />

maatfchappij, als méde de werf,de ankerfméderijën,<br />

en de magazijnen met Indifche fpécerijën. Wij zagen hier.<br />

pépermagazijnen, die zo gröot waren als onze kcornmagazijnen.<br />

In het kaneelmagazijn lagen duizende zakken<br />

met kaneel, de opzigter van hetzelve kent alleen op het<br />

gevoel de deugdzaamheid van de kancel, als hij die breekt:<br />

de goede is hard en broos, de flegte daartégen taai. Het<br />

kruidnagelmagazijn is méde wél voorzien : zomwijlen is<br />

de voorraad daarvan zo groot , dat men genoodzaakt<br />

(*) Dit werk is, in 1781, na den dood van dei: heer BUR-<br />

SIAN, door den heer LAUREN» VAN SANTEN,te Utrecht, in kwarto<br />

, uitgegéven. Zie de biblioth. Crit, Vol. II. P. II. p.<br />

1-25.<br />

Cc 5


4io R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

word, eene aanzienlijke ménigte van dit kruid te verbranden,<br />

ten einde deze waar op prijs te houden: wij zagen<br />

groote tonnen vol nagelen, die ten offer voor het vuur<br />

beftemd waren. Verder toonde men ons een magazijn<br />

van Indisch riet of rottingen , te onregt, door ons Spaansch<br />

riet genoemd: zij zijn allen in bundels gebonden,eu daar<br />

waren er onder, die 100 gulden kosten. In een ander<br />

huis is het koflijmagazijn: de prijs van deze waar daalt<br />

tégenwoordig merklijk. In een ander magazijn ligt de<br />

kamfer, die in vaten met lood en met leer daar over bewaard<br />

word, in een ander de borax , welke men in dikke<br />

en zeer groote olijfantsblazen bewaart, e. z. v. Verde.r<br />

zagen wij wol of katoen, die in Indtë gefponnen is; men<br />

heeft ook begonnen, dezelve op Java, op dezelfde wijze<br />

als in Turkije, rood te verwen , om moeite en kosten te<br />

fparen; want anders word de wol gefponnen uit Indië<br />

gehaald, dan uit Holland naar de Levant gebragt, om ze<br />

daar rood te laten verwen, en dan weer naar Holland gevoerd<br />

: met den tijd denkt men ze ook in Indië te kunnen<br />

verwen; doch de koleuren zijn daar zo goed niet. Maar<br />

het is niet mogelijk , all' de Oostïndifche voorraadhuizen<br />

optetelleu, die hier voorhanden, en door de Pheniciers<br />

van onzen tijd met de kostlijkfte waaren opgevuld zijn.<br />

Te Amfterdam is eene groote ménigte van zogenoemde<br />

zielverkopers. Deze talc van handel is om verfcheiden rédenen<br />

hier onontbeerlijk : de Oostïndifche maatfchappij<br />

heeft manfchap nodig; de ftad word op deze wijze gezuiverd<br />

van eene ménigte verlopen en flegte lieden, die veel<br />

ongerégeldheden aanregtten , en waaraan het in eene<br />

plaats, daar zo veel handel en wandel is, niet ontbreekt;


EN HET OOSTEN. 4 U<br />

arme lieden, die geen middel hebben, om aan den kost<br />

te komen, vinden hier door hun brood, e. z. v. Fgter<br />

verbieden de wetten wel fcherplijk , iemand met geweld<br />

te dwingen , om dienst te némen, fchoon dit verbod dagelijks<br />

overtrdden word. Deze menfchenkopers wtrven<br />

dikwijls onfchüTdtge jonge lieden tégen hunnen wil, of<br />

fluiten ze op, en handelen hen flegt, tot dat zij eindelijk<br />

bewilligen als bootsgezellen offoldaaten naarOosfindiën te<br />

gna' 1<br />

; gedurende den tijd, dat zij opgefloten gehouden<br />

worden, weet niemand, waar zij gebléven ziin. Zulke<br />

bedrijven in een vrij gemecnebest (temmen gewis'ijk niet<br />

ovetëen met vrbheid en welvoeglijkheid, brgelfchen mogen<br />

niet geworven worden; de maatfchappij wil dezelven j<br />

uir hoofde van de nabuurschap der wéderzij.lfche bezittingen<br />

riet in haaren dienst hebben; want bij voorva'len 'e<br />

oneenig !,<br />

eden tusfehen de beide natiën zou het gev arhjk<br />

kannen zijn , bngelfche bootslieden te hebben. V'oor<br />

ee dgen tijd had een zielverkoper, deels met list, d'els<br />

met geweld, eenen Engelsman geworven , en tóen hij<br />

hoorde, dat de kompagnie hem niet wilde aannétmn, op<br />

de ftraat vrij gelaten; doch dit kwam ter kennis van dei<br />

hoofdofficier, en de zielverkoper werd gevat, aan de kaak<br />

ge'feld, en tot het tugtlr.iis veroordeeld. In alles, wat<br />

de policie betreft, is de fiad Amfterdam volkomen rnafhantdijk,<br />

en haar hoofdofficier betékent meer , dan in<br />

Lon ten de lordmajoor.<br />

Den 17*» van fiatj maann bezigtigden wij bij den beer<br />

RENDOKP eene fraaije verzameling van cameën en andere<br />

gefuéden fteenen. Hij bezit ook het oriamee! af bee'dzel<br />

van de koningin CHRISTINA, in fteen verhéven gefuédea


4i2 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

met een omfchrift. Wij geraakten bij hem in ken­<br />

nis met den heer CRAS, openbaar leeraar der regtsgeleerd-<br />

heid: ik doe van bem melding, wijl bij der beöefeninge<br />

dezer wétenfchap in deze ftad een nieuw léven gegéven<br />

heeft.<br />

Denzelfdtn dag ontmoetten wij ook den geleerden heer<br />

FONT<strong>EI</strong>N a<br />

die aan eene nieuwe uitgaaf der zédelijke taf-<br />

reelen van THEOPHRASTUS naar eenen codex, die aan de<br />

boeke r<br />

ij te Flórenze behoort, arbeid.<br />

d e n<br />

Den i8<br />

van flagtmaand liet men ons, na bekomen<br />

verlof van de burgemeesters , het admiraliteitshuis zien:<br />

het is anders zeer moeilijk, om het te zien te krijgen.<br />

Geen officier krijgt toegang tot hetzelve, ook geen En­<br />

gelsman of Fransman, wijl dezen den Hollanderen niet<br />

toelaten, hunne toerustingen te bezien. Dit vierkant ad­<br />

miraliteitshuis, dat uit louter magazijnen beftaat,is, niet-<br />

tégenftaande deszelfs grootte, in eenen tijd van négen<br />

maanden, gedutende dewelken dagelijks 1565 lieden daar­<br />

aan werkten, opgebouwd. De grond, waarop het rust,<br />

beftaat uit i8coo masthoornen. Wij waren onder ande­<br />

ren in het vertrek, alwaar de admiraliteitsöfficieren ver­<br />

gaderen. Men ziet hier het modél van een fchip, waar­<br />

méde men een onderzoek met de zeeofficiers doet; geiijk<br />

ook eene groote Turkfche vlag, op dewelke de Moham-<br />

medaanfche geloofsbelijdenis te lézen is; zij is den Tur­<br />

ken in het jaar 1670 ontnomen. In een ander vertrek word<br />

het geweer bewaard; het ligt in kasfen , is doorgaans<br />

zuiver en blank, en word al'e jaaren maar eens fchoon<br />

gemaakt; de wijze van het in kasfen te bewaren bevrijd<br />

het voor roest. Hier zijn wapens voor 14000 matroozen?


E N II E T O O S T E N . 4?3<br />

eikematroos moet eenen fabel, twee pistoolencn eene bijl<br />

hebben. De Adm'rai'ueit van AmPerdam onderhoud alleen<br />

een derde gedeelte der oorlogfchépen, terwijl de andere<br />

admiraliteiten zamen de overigen uitrusten Het<br />

grootfte fchip te Amfterdam voert 84 ftukken kanon. Wij<br />

bezagen verder het takelwerk , de kabels en touwen, het<br />

tuig voor de branders , de magneeteu, kompasfen , en<br />

uurglazen voor alle uuren , ja zelfs voor kwaitminuuten,<br />

e. z. v.<br />

Den so ften<br />

van flagtmaand bezigtigden wij, in gezelfchap<br />

van verfcheiden van onze landgenooten , het ftadhuis.<br />

Dit groot en fraai gebouw is zonder tégenfpraak het geen<br />

men het bezienswaardigst in Holland kan noemen. Ik<br />

zal mij met geen uitvoerig' berigt van hetzelve ophouden;<br />

want men heeft daar eene gedrukte befchrijving van in<br />

oktavo, in de Hollandfche, Hoogduitfche, Franfche en<br />

Engelfche taaien. In de geregtskamer hangt eene fchil.<br />

derij, door JAKOB DE WITT omtrent 1736 tot 1738 gemaakt,<br />

welke BIOSES verbeeld, daar hij met de verkiezing<br />

der zéventig oudften bézig is. Dit ftuk is een der groot-<br />

Iten, die ik gezien heb, en beflaat de lengte van het ganfche<br />

vertrek, hetwelk 17 van mijne fchrétlen of 45 voet<br />

uitmaakt: de hoogte is 19 § voet. In een ander vertrek<br />

is eene fchilderij, welke, behalven andere beelden, eenen<br />

Peruaan verbeeld in rood fluweel gekleed , met den<br />

fabel op zijde , en het bouwen van het ftadhuis aanziende.<br />

Het volgende , zegt men, heeft aanleiding tot deze fchilderij<br />

gegéven: een rijk Perfisch koopman, die zig in den<br />

tijd , dat het ftadhuis gebouwd werd, hier ophield, ging<br />

alle dagen naar den arbeid zien: de fchilder befloot, hem


4H R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

uittefchilderen; de Perfiaan wist er niets van, doch ver­<br />

nam na zijne terugkomst in Perfië van eenen Frani'chen<br />

reiziger, dat deze hem te Amfterdam in fchilderij ge ien<br />

had: dit kwam hem geheel ongelooflijk voor, en bewoog<br />

hem, op nieuw eene bijzondere reis herwaard te doen;<br />

hij werd er zo grootsch op, zijn afbeeldzel in zulk een<br />

jfelgtig gedenktéken ingelijfd te zien, dat hii den fcnilder<br />

eene jaarwedde van 6000 gulden gaf. In de zaal, waar<br />

de krijgsraad gehouden word, ziet men op eene fchilderij<br />

het hoofd van een' oud' man, voor hetwelk men zegt,<br />

dat de czaar PETER 10000 roebels geboden heeft, indien<br />

men hem veroorloven wilde, hetzelve aftehouwen.<br />

f t e n<br />

Den 2i<br />

van flagtmiand bezigtigden wij het kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden van den heer KRAMER. Hij<br />

is voornémens. om afbeeldingen der Afiiitifche , Afri-<br />

kaanfche en Amerikaanfche kapellen, inkoper, uittegé­<br />

ven : de Européfche zijn reeds bekend. Bij elke plaat<br />

zal eene befchrijving gevoegd worden. De tékeningen zo<br />

wel a's de gravéring zijn zeer fraai. Het zal een voortref­<br />

lijk , doch duur, werk worden. De uitvoering zal 30000<br />

gulden kosten. Doch het word niet op kosten van den<br />

heer KRAMER, maar van twee boekhandelaars [s. j. BAAL­<br />

DE , te Amfterdam, en E. WILD, te Utrecht], die het<br />

bfj infehrijving denken uittegéven , uitgevoerd. De prijs<br />

van ieder exemplaar zal omtrent 250 gulden zijn (*).<br />

(*) Dit kostbaar werk, uit 34 (tukjes beftaande , met eene<br />

befchrijving in het Fransch en Néderduitsch tégenover elkander,<br />

heeft reeds in het voorléden jaar de drukpers verlaten, en kost<br />

thans nog 272 gulden, dus 8 gulden elk (tukje. Het zelve iï<br />

airéde bijna uiiverkogr. Aant. v. d. Neêrd. Vertaler.


E N H E T O O S T E N . 4 i 5<br />

Den 25 fie<br />

" van flagtmaand waren wij bij den heer BUR­<br />

MANNUS, dokt or en hoogleeraar in de kruidkunde. Hij<br />

i n<br />

is in het jaar 1759 Zweeden geweest , en heeft onder<br />

onzen vooitreflijken LiNNéus, te Upfa!,geftudeerd. Zijn<br />

vader is ook hoogieeraar (*), maar oud, en heeft zijn<br />

ampt neèr elegd; deze is een broeder van den hoogleeraar<br />

der dichtkunde, PETRUS BURMANNUS fecundus. Hij zeide,<br />

dat de heer LiNNéus zig omtrent een halfjaar lang in<br />

zijn huis opgehouden, en er zijne Flora Lapponïca en<br />

Bibliotheca botanica gefchréven had; dat hij van daar bij<br />

den heer CLIFFORD was gekomen, die de kosten tot zijne<br />

reis naar Engelland gedaan beeft; dit was, voor zo veel<br />

hij zig kon heiïnneren, omftreeks de jaaren 1731 tot 1733<br />

gefchied: doch dit gedeelte zijner gefchiedenis zal denklijk<br />

in het jaar 1735 of 1736 vallen ; want, zo ik het wél<br />

heb, is LiNNéus niet voor het jaar 1735 aan het reizen<br />

gegaan (**): de heer BURMANNUS was toen reeds hoogleeraar,<br />

fchoon nog jong. Hij is bezitter van een fraai<br />

(") Deze was de beroemde JOHANNES BURMANNUS, zo bekend<br />

in de geleerde waereld door zijne uitgaaven van den Herbarius<br />

Amboinenfis, VII deelen, in folio, den Thefaurus Ceilanicus<br />

in 4 0<br />

. , de Decades Plantarum Americanarum van Pater<br />

PLÜMIER , in foiio, en Decades plantarum Africanarum ,in 4 0<br />

.<br />

Aant. v. d. Heer BODDAERT.<br />

(**) De heer LiNNéus is in 1738 te Harderwijk als leeraar<br />

in de geneeskunde gepromoveerd, en was te voren, door de<br />

heeren SEBA, Roè'L, en BURMAN, aan den heer CLIFFORT aanbevolen,<br />

bij wien hij drie jaaren op Hartenkampdoorgebragc heeft.<br />

Aant. v. d. Heer BODDAERT.


4Ï6 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , voornaamlijk be­<br />

zit hij veele koraalen en zeegewasfen, névens eene ménig­<br />

te van visfchen uit Amerika, die hij voor twee jaaren be­<br />

komen heeft.<br />

f i e n<br />

Den £5<br />

van flagtmaand bezogten wij den heer CRE-<br />

VENNA , een' Italiaansch' koopman en neef van den ge­<br />

leerden en beminnenswaardigen heer BRANCA, boekbe­<br />

waarder van de Ambrofifche boekerij te Milaan. Hij be­<br />

zit eene heerlijke boekverzameling, die uit handfchriften<br />

en zeldzaame boeken' beftaat. Alles is in de netfte orde<br />

gefchikt, en de bezitter is, fchoon een koopman in ta­<br />

bak, egter een geleerd man. die zijne boeken zeer wél<br />

kent. Thans laat '«ij eene beredeneerde naamlijst daarvan<br />

drukken, die zesdseler. in kwarto zal uitmaken QihhK); de<br />

oplaag is egter niet groot, en hij is voornémens, om<br />

alleen aan zijne kennisfen exemplaaren er van uiuedéien.<br />

Onder anderen heeft hij het berugte boek de tribus impos-<br />

toribus, in 8 ° ,46 bladzijden ; fchoon zo ménig een<br />

daarover gefchréven heeft, heeft egter niemand het ge­<br />

drukt gezien : de heer CREVENNA heeft zijn exemplaar<br />

hier<br />

(hhhk") Deze Catalogus is gedrukt, en meermalen aangehaald<br />

door den Heer SAXE , in zijn Onomaflicoti Literarium, als P.<br />

III. p. 441. 464. 514. 519- 580.395- 6o3. "• 635- 644.645.<br />

enP.IV. p. 109. in. 240.331. 531.602.—Ten opzigt van het<br />

berugte boek de tribus hnptfloribas, zijn de besre kenners het<br />

eens, dat het er nimmer was. Zie de Conritigiana p. 52 . MON-<br />

NOYE in de Mentgiana Tom. IV. p. 283 - 312. GUNDLIP.G ffiftorie<br />

der Gelahrheit IV. Th., f. 5887. J. A. FABRIC. Sylloge Opufc.?,<br />

48. 49. en P. MARCHA«ÏID Dtftithn.Hifttr. T. I. p. 312. — 2>*9°<br />

In


<strong>Ë</strong> N H E T O O S T E N .<br />

hier op eene verkoping gekogt. Hij heeft ook zijn' eigen<br />

boekbewaarder, welke de heer abt OTTILLJANO is.<br />

In den Catakgue Raifonni de la Colletiion de Livrei de M 3<br />

PIÈRRE ANTOINE CREVENNA, Negociant li Amfterdam,<br />

4°. Vol. I. p. 144.. wordt de titel dus opgegeven;<br />

• n i ^. h R . , 1 • .: . :<br />

TRIBUS<br />

ÏMPOSTORIBUS<br />

ANNO M. D. IIC.<br />

in 12°. zonder naam van plaats, of drukker: 46. bladzijde.!.<br />

De Heer CREVENNA denkt, dat liet in Duitschland , eri, waar-<br />

fcb ij til ijker, in 1698, dan 1598., gedrukt is. Aangaande 'tvverk<br />

zelf zegt hij , dat het niet anders is, dane'en flegt Zamerihnngend<br />

weeffel van drogredenen, wiet winderigheid en v»lschheid ftrakï<br />

in het oog loopen. — Op de volgende, 145de, bladzijde<br />

fchiijft hij zelfi „ Wij zijn van die gedagten, dat het eigenlijk<br />

,, boek de tribus Impostorihus mogelijk nooit aanwezen had<br />

„ en dat flegte lieden er zulken opgefteld hebben naar hunne'<br />

„ zinlijkheid, volgens de enkele kennis van den titel, of vol-<br />

gens de denkbeelden, welke zij mogelijk bij de Schrijvers,<br />

„ die er van ïpreken, aantroffen, en dat men dus, bijzonder in<br />

„ deze eeuw, Latijnfche en Franfche affchriften met den titel van<br />

„ dit godloos boek verfpreid hebbe. Er waren , bij ongeluk 5<br />

,, in alle eeuwen oageloovigen en godloozen: maar nnoit wa-<br />

„ ren er zoo veel, nooit waren zij zoo ftout, noch fchaamte-<br />

loos, dan in onze eeuw. •— Men vergenoegt zig niet, dat<br />

i, men ongeloovig is; maar.de godloosheid wordt openlijk gé-<br />

„ veild, en meemaakt er zig ais een pligt en eer van, de onnóze-<br />

„ le jeugd op allerlei wijze te verleiden. Dan deze gödioozet?<br />

„ zullen Zekerlijk eens, huns ondanks, ondervinden, dat ar


4Ï8 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Den 27a van flagtmaand had ik het genoegen, onzen<br />

heer lector GOTHENJUS (*) te ontmoeten. Hij was op<br />

zijne terugreis uit Engelland.<br />

Hierop bezigtigden wij de nieuwe Lutherfche kerk. De­<br />

zelve is eene rotonda , [rond gebouw] en de koepel is met<br />

Zweedsch koper gedekt, hetwelk ten tijde van KAREL<br />

den XI. herwaard gebragt is: zommigen zeggen, dat de<br />

koning dit koper aan de kerk vereerd heeft; maar anderen,<br />

en dezen hebben gelijk, bewéren, dat hij den vrijen uit­<br />

voer van het zelve zonder belasting toegeftaan heeft. De<br />

kerk is in het jaar 1668 gebouwd.<br />

Den z8 ften<br />

van flagtmaand bezogten wij andermaal den<br />

hoogleeraar PETRUS BURMANNUS/^C»»^»J. Zijne lévendige<br />

verkéring was ons tot een groot genoegen. Hij gaf ons<br />

een exemplaar van zijnen Anti - Klotzius, in 4 0<br />

. Nico-<br />

LAAS H<strong>EI</strong>NSIUS, DANIELS zoon, die met zeer veel kosten<br />

boeken voor dekoninginciiRiSTiNAopgekogt heeft, werd<br />

zeer door hem geroemd. Over den heer ARCKENHOLZ is<br />

hij insgelijks zeer voldaan, wijl hij den verdiensten van<br />

den heer H<strong>EI</strong>NSIUS zo veel regt gedaan heeft. Hij bezit<br />

een ftuk van een gedicht, dat door H<strong>EI</strong>NSIUS gemaakt,<br />

en waar van de titel is: Expoftulatio ad arcatn Regi­<br />

me: een ftuk daarvan is in de Epiftolis H<strong>EI</strong>NSII a BUR<br />

JÏANNOpublicatis aan het publiek médegedeeld (itiï).<br />

„ Goé is, een regtveerdig belooner van het goede, en wreker<br />

„ van het kwaad".<br />

(*) Zie van hem het III deel, bladz. 952.<br />

(/;//) Het fchijnt zeker genoeg, dat de geheele Elegia ver­<br />

loren is, en dus BJÖRNSTÜHL kwalijtt onthouden hebbe, *t geea


Den*9 FTEN<br />

É N H E T O O S T E N . 4 j<br />

van flagtmaand waren wij bij den heer GRÏÜJ<br />

een' wakkeren agtenswaardigen grijsaart, die zig hier zé.<br />

dert het jaar 1722 opgehouden heeft. Hij is tegenwoor­<br />

dig vijf en zéventig jaaren oud. Hij bezit verfcheidett<br />

bezienswaardige verzamelingen.<br />

Hierop bezigtigden wij bij den heerGOLT, deszelfs groo.<br />

ten en fchoonen voorraad van origineele tékeningeu. Zij<br />

belopen een getal van vijf of zesduizend. Hij vertoont<br />

dit kabinet alle dingsdagen des avonds aan ieder, dié lus?<br />

heeft om het te zien; en tévens laat hij aan de geenen,<br />

die te dien einde komen, ververfchingen aanbieden, trj<br />

houd zelfs de meesten van hun des avonds bij zig ten éten s<br />

dit is reeds zédert verfcheiden jaaren zijne gewoonte ge»<br />

weest.<br />

0


42


EN H E T OOSTEN. 4*1<br />

duizend fpreekwoorden; de heer SCHULTENS is voornémens,<br />

dezelven uittegéven.<br />

Van den heer SCHULTENS gingen wij bij den heer CIIAU-<br />

FEPIED , die als aanvuller van het woordenboek van BAV»<br />

LE bekend is. Hij is een aangenaam man, twee en zéventig<br />

jaaren oud, en klein van perfoon. Zijn vader is<br />

een van de Franfche hugenooten geweest, en na de vernietiging<br />

van het edikt van Nantes herwaard gcvlugt.<br />

Maar het geflagt zelfheeft zijnen oorfprong uit Florenze,<br />

alwaar het CALVOPIEDI heeft gehéten , welken naam men<br />

naderhand, misfchien door de Neêrduitfche uitfpraak, in<br />

CHAUFE'PIED verwisfeld heeft. Hij heeft twintig deelen<br />

in kwarto van de hédendaagfche historie , die hij uit het<br />

Engelsch vertaald , en met aanmerkingen vermeerderd<br />

heeft, afgewerkt: maar het deel, dat over Venetië bandelt,<br />

namelijk het négentiende, heeft hij volgens egta<br />

bronnen en hulpmiddelen geheel veranderd , want het<br />

oorfpronglijke is flegt uitgevallen en te breedvoerig. Er<br />

zijn uok twee leerréden van hem gedrukt. Zijn vervolg<br />

van BAYLE maakt vier foliodeelen uit, van dewelken het<br />

laatfte in 1756 uitgekomen is. Hij is ook voornémens<br />

geweest, de beide eerfte deelen geheel en al over te werken<br />

; en heeft te dien einde eene ménigte verbéteringen<br />

opgefteld, doch die, wijl zij op enkele en losfe briefje*<br />

gefchréven waren, naderhand bij toeval verftrooid zijn.<br />

De beoordéjingvan den abtsAAS, boekbewaarder bij Saint-<br />

Ouen te Rouan , welke tégen hem gerigt, en in het jour-<br />

»


4$a R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

fs te vinden in het XI deel der Bibliothegue impartiale.<br />

Dij predikt nog, niettégenftaande hij reeds zulken hoogen<br />

ouderdom bereikt heeft, en in het voodéden jaar door<br />

eene beroerte in de handen aangetast is.<br />

Den ift en<br />

van wintermaand zag ik bij de heeren HOPE,<br />


E N H E T O O S T E N . 423<br />

CHRISTIERN , en de overige Zweeden, droegen Spaanfehe<br />

kléding met korte mantels; maar GUSTAAF was verkleed<br />

en had eenen langen overrok aan. Het ftuk is uit<br />

het Fransch in het Neêrduitsch vertaald: de fchrijver is<br />

de heer PIRON. Schoon het ftuk juist wel béter uitgevoerd<br />

had kunnen worden, was ik er egter zo zeer door getrof.<br />

fen, dat de herinnering dezer merkwaardige gebeurdnis<br />

J mij de traanen uit de oogen perste; en de heldendaaden<br />

van GUSTAAF WASA bragten mij de groote bedrijven van<br />

GUSTAAF den III. te binnen. De fchouwburg is eerst on-<br />

I langs gebouwd: dezelve is fraai, fchoon flegts vau hout,<br />

1 en verdient eene plaats onder de groote houten gebouwen;<br />

j de vorige fchouwburg is voor twee jaaren afgebrand.<br />

Den 5* n<br />

van wintermaand waren wij bij den heer VAN<br />

, DA MME, die de bekende pragtige verzameling van oude<br />

i munten bezit. Het getal derzelven beloopt, zonder de<br />

dubbelen te rékenen, bij de 20, 030, waaronder over de<br />

1 600 gouden Roomfchen, en 60 Griekfchen van hetzelfde<br />

metaal zijn. Tot de medaillons, of numiprirmz magni*<br />

\ tudinis, behoren tien gouden, onder dewelken eenige<br />

: zeer zeldzaamen en misfchien de eenigften in derzelver<br />

foort gevonden worden,en duizend zilveren, allen Griek-<br />

1 fchen: twee honderd van dezelven zijn van ALEXANDBR<br />

den grooten, insgelijks allen zeer fraai. Hij heeft ook 8<br />

medaillons van brons van ongemeene grootte, welken de<br />

Roomfche keizers, als JULIUS CAESAR,, TIBERIUS, CALI-<br />

GULA e. z. v. verbeelden: CALIGULA (hetwelk men moet<br />

opmerken,) ziet men op de eerde zijde, en op de keerzijde<br />

zijne drie zusters, AGRIPPINA, DRUSILLA, LIVIA,<br />

névens derzelver naamen onder aan; door dit laatfte word<br />

D d 4


4H R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

PLiNius,die de derde van dezelven LIVIA noemt, in plaats<br />

dat zij bij andere fchrijvers JULIA heet, geregtvaerdigd:<br />

(zo word PLINIUS dikwijls te onregt befchuldigd). Ver­<br />

der vind men hier 50 of 60 gedenkpenningen van oude<br />

Griekfche ftéden, welker naamen bij geen fchrijvers, noch<br />

bij gefchied - noch bij aardrijksbefchrijvers, voorkomen.<br />

Bij dit kostbaar kabinet is eene gedenkpennmgkundige<br />

boekerij gevoegd, die geheel vollédig is, en all' de fchrij­<br />

vers bevat, die in dit vak gearbeid hebben. De heer VAN<br />

DAMME is voornémens, zijne verzameling van munten,<br />

in koper gegraveerd, te laten uitgéven, en wel in de vol­<br />

gende orde: 1.) die van de Griekfche koningen, name­<br />

lijk de Macedonifche, Syrifche, Egiptifche e. z. v. ; 2.)<br />

die van de oude Griekfche ftéden ; 3.) de onbekende<br />

Roomfche gedenkpenningen; 4.) een aanhangzel, bevat­<br />

tende zulke munten, die hij gedurende den tijd, dat hij<br />

de anderen uitgeeft, kan bekomen ; 5.) eene lijst van ge­<br />

drukte boeken en handfchriften, die over oude medaillen<br />

handelen. — Hij bezit insgelijks zeldzaame boeken in<br />

andere deelen der geleerdheid. Hij heeft ook middel ge­<br />

vonden, om uit het archief te Antwerpen brieven en an­<br />

dere papieren, die door WILLEM I. van Oranje gefchréven<br />

zijn, névens andere zeldzaame ftukken, te bekomen.<br />

Den 6 ien<br />

van wintermaand zag ik bij den Franfchen<br />

konful, den heer DU CLAIRON, eene fraaije boekverza­<br />

meling en verfcheiden koperen plaaten , welken de gezig-<br />

ten en gebouwen der ftad Amfterdam verbeelden. On­<br />

der deze laatften zag ik er ééne, verbeeldende eene der.<br />

ftads poorten', de Muiderpoort genoemd, zo als dezelve-<br />

des nagts tusfehen den 29^° en 30"'" van louwmaand


E N H E T O O S T E N. 4*5<br />

1769 zo diep was gezonken, dat men onder den boog<br />

niet kon door gaan: dit ongeluk was veroorzaakt,..door<br />

dien de paaien, die tot den grondflag der poort dienden,<br />

gezonken waren, welken de poort zélve fchier in lood-<br />

regte (trekking volgde: want eerüjds gebruikte men de<br />

voorzigtigheid niet , de paaien door ijzeren banden te<br />

vereenigen5 waardoor zij van elkander wéken, en het ge­<br />

bouw, dat op dezelven rustte, met zig voerden; maar<br />

thans heeft men geleerd, dit gebrek voortekomen: zulk<br />

een ongelukkig voorval zou ondertusfchen eens het ge-<br />

heele rijk en pragtig Amfterdam, dat doorgaans op onvei­<br />

lige paaien rust, kunnen verwoesten of doen zinken.<br />

Hierop bezogten wij den heer CLOCKNER , doktor in de<br />

artzenijkunde, en bezitter der aanzienlijkfte verzameling<br />

van viervoetige dieren, die in Holland te vinden is. Dei-<br />

ze heer bezit daarenboven het geheim, om dezelven voor<br />

motten en wormen te bewaren. Dit beftaat in eenen fpi-<br />

ritus, dien hij zelf bereid, en waarméde hij de huid van<br />

het dier van binnen en van buiten wascht of vrijft.<br />

Thans bereid hij daarméde de dieren, die voor het kabi­<br />

net van den prins erfttadhouder beftemdzijn, gelijk hij<br />

dan onlangs een op deze wijze voor ongedierte bewaard<br />

Mijlpaerd naar den Haag gezonden heeft.<br />

Verder gingen wij bij den heer VERHEYK , rektor der<br />

Latijnfche fchoolen. Hij is een geleerd man. Hij heeft<br />

EUTROPIUS, 1762, 8°., eenen fraaijen druk; ANTONI-<br />

NUS LIBERALIS gedaanteverandering , Grieksch en La­<br />

tijn, 1774, 8°; HESYCHUJS, dien hij na den dood van<br />

ALBERTI van de letter


426 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Latijnsch woordenboek, Amfterdam, 1771, 4 0<br />

, uitgegeven.<br />

Thans is hij voornémens, eene nieuwe uitgaaf te<br />

vervaardigen van FESTUS met de aanmerkingen van OU­<br />

DENDORP, névens de ftukken van THEOPOMPUS vanChios,<br />

door OUDENDORP verzameld. Zijne boekerij is aanzienlijk.<br />

Ik zag 111 verfcheiden van zijne boeken op den rand<br />

gefchréven aanmerkingen van OUDENDORP, ALBERTI en<br />

vossius , aan welken zij te voren toebehoord hebben.<br />

De heer VERHEYK. toont aan, dat DACIER in zijne uitgaaf<br />

van FESTUS alles, wat zijne aantékeningen bevatten,<br />

van SCALIGER en vossius ontleend heefr. Hij zeide mij,<br />

dat men juist om die réden te Amfterdam FESTUS in ufum<br />

Delphini (1700, 4 0<br />

) had opgelegd, en zo wel SCAI.I-<br />

GERS als DACIERS aanmerkingen bij dezen druk gevoegd:<br />

men had namelijk bedoeld , DACIER openlijk te befchamen.<br />

De heer VERHEYK bezit tévens een kabinet van vogels,<br />

névens een klein zeldzaam dier, van de grootte<br />

eens wezels, dat niet bekend is: men noemt het muis*<br />

hond, om dat het muizen eet; de heer BUFFON noemt<br />

het zorille.<br />

Den 8 nen<br />

van wintermaand toonde de heer hoogleeraar<br />

WITTTENBACH ons de boekerij der Remonltranten, die in<br />

derzelver kerk ftaat. Hier vind men Griekfche en Latijnfche<br />

handfchriften , als de briefwisfeling der beide<br />

VOSSIUSSEN, vader en zoon; de werken van CLERICUS;<br />

het Nieuwe te'tament, in het Grieksch, in 4 °, in twee<br />

bladen van een gedrukt exemplaar van DONATUS, die<br />

over de gerundïèn handelen, (een zeldzaam fragment j genaaid,<br />

e. z. v. De tijd en de koude lieten mij egter niet<br />

toe, de handfchriften, inzonderheid de brieven aan ISAAK


E N H E T O O S T E N . 42?<br />

vossius gefchréven, nader te onderzoeken. Men zeide<br />

mij, dat de heer ARCKENHOLZ van den boekbewaarder<br />

pens eenen brief van de koningin CHRISTINA te leen be*<br />

komen had, doch die naderhand niet weêr gegéven was:<br />

indezen brief, zegt men, verwijt de koningin aan vossius<br />

zijne onbedagtzaamheid, dat hij van haare liefde voor<br />

hem iets verteld had, e. z. v.<br />

Ik woonde ook eene Remonfrrantfche godgeleerde voorlézing<br />

bij, welke de hoogleeraar VAN DER MERSCH voor<br />

Zijne ftudérende toehoorders deed. Hij volgt j. DRIEBER-<br />

GE, die De bonts novi fozderis gefchréven heeft, en ijvert<br />

voor het overige , gelijk alle de Remonftranten doen,<br />

voor de verdraagzaamheid.<br />

Des namiddags leiden wij een bezoek af bij den geleerden<br />

heer FONT<strong>EI</strong>N. Hij is leeraar bij de Doopsgezinden<br />

geweest, en een leerling van HEMSTERHUIS en ALBERT<br />

SCHULTENS. Hij roemde den eerden ten hoogden, als<br />

den grootden man, dien hij kent, en die tévens in uitgebreide<br />

geleerdheid en verfcheidenheid van kundighéden<br />

alle anderen overtroffen heefr; hij noemde hem dcemonium<br />

Mud hominis, gelijk EROEKHUISEN weleer DANIEL H<strong>EI</strong>N­<br />

SIUS genoemd heeft. Hij liet mii DiEiata van HEMSTER­<br />

HUIS over LAMBERTI BOS antiquitates Grtecce zien: zij ma»<br />

ken 600 bladzijden in oktavo uit, en zijn wél gefchréven<br />

; men kan dezelven als eenen fchat aanmerken. Hij<br />

bezit ook SCHULTENS aanmerkingen op DAVIDS pfalmen.<br />

Hij is zeer ervaren in het Grieksch en Latijn; kent de<br />

fchrijvers in deze taal in den grond, en de letterkundige<br />

-gefchiedenis heeft hij zo vast, als of hij ze van buiten<br />

geleerd had. In het jaar 1738 heeft hij eene reis naar


4a8 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

Engelland gedaan, en met den grooten EENTLEY kennis<br />

gehouden. TeCambridge heeft hij verfcheiden anekdoten<br />

van NEWTON, welke beroemde man négen of tien jaaren<br />

te voren geftorven was, gehoord, onder anderen: dat<br />

NEWTON geloofd had, dat MAHOMED van GOD was gezonden,<br />

om de Arabiers uit de duifternis te trekken , en<br />

tot het geloof aan éénen GOD te brengen, e. z. v. (Ten<br />

minnen hebben de hoogleeraars, ofFeiiows, te Cambridge,»hem<br />

dit als eene bijzondere merkwaardigheid uit NEW-<br />

TONS gefchiedenis verhaald;) doch aan de verdichtzelen en<br />

wonderdaaden, die in den koran en in MAHOMEDS léven<br />

voorkomen, heeft deze verlichte man geen geloof geflagen.<br />

Hij zeide mij, dat NEWTON eene verhandeling had uitgegéven<br />

, om te bewijzen , dat de plaats i Johannes V., 7.<br />

«iet egt is, en dat de tekst zonder dit vers eenen veel<br />

béteren zamenhang beeft. Hij verhaalde mij verfcheiden<br />

bijzondere omftandigheden van JAKOB GRONOVIUS , hoogr<br />

leeraar eerst te Pifa, en naderhand te Leiden, en vader<br />

van den ouden Leidfchen boekbewaarder, bij voorbeeld,<br />

dat hij vrij onkundig in het Latijn was geweest; dat hij<br />

vaerzen tot zijn eigen lof bad gemaakt, en, wégens dit<br />

zwak, van BROEKHUIZEN, die in het Latijn wél ervaren<br />

was, verwijtingen had moeten horen (kkkk), e. z. v.<br />

De heeren VALKENAER en RUHNKENIUS worden door den<br />

heer EONT<strong>EI</strong>N als duo LUMINA Academica [twee lichren<br />

der Akadémie] befchouwd. De heer SAX te Utrecht word<br />

door hem ook zeer hoog gefchat. Zijn voorkomen heeft<br />

(kkkk) Zie, bij voorbeeld, BROEKIIUJ.^PROPERT. L.II.EL<br />

7. vs. 55< p. 113. ea L. III. El. so. vs. 16. p. 309,


E N H E T O O S T E N . w<br />

veel overeenkomst met onzen GOTTSCHALK WALLERIUS.<br />

Hij fpreekt geen Fransch; maar zeer goed Latijn.<br />

d e n<br />

Den 9 van wintermaand gaf de heer hoogleeraar VAN<br />

DER MERSCH mij verfcheiden berigten van de gezindhe­<br />

den, of fekten, die hier zijn, en waarvan men er négen<br />

of tien telt. De heerfchende godsdienst is egter van ouds<br />

af de hervormde (Calvijnfche). Men gelooft hier volko­<br />

men het onbepaald befluit van GOD omtrent de zaligheid<br />

der menfehen, en dat CHRISTUS alleen voor de uitverko­<br />

renen geléden heefr. Niemant kan tot een ampt in den<br />

flaat komen, indien hij deze leer niet openlijk belijd. De<br />

Veelerlei andere gezindheden worden hier meer door eene<br />

ftaatkundige, dan door eene kerklijke, verdraagzaamheid<br />

geduld. De hoogleeraar VAN DER MARCK, te Groningen,<br />

verloor zijnampr (////), en een geestlijke nabij den Haag<br />

word nog vervolgd (mmmmj, beiden uit hoofde van eene<br />

te vrije denkwijze. Een Italiaan, de heer GAUDIO van<br />

Napels , zit in de gevangnis, wijl hij tégen de geestlijk-<br />

heid gefchréven heeft: hij is tot eene dertigjaarige gevang^<br />

nis veroordeeld; voor dezen heeft hij te Göttingen als<br />

lektor geftaan, heeft ook over HORATIUS (tinnn) gefchré­<br />

ven : doch men zegt, dat zijne hersfenen eenigzins be­<br />

roerd zijn.<br />

f7///) De Heer VAN DER MARCK is onlangs tot Hoogleeraar te<br />

Deventer beroepen.<br />

(mmmm) De Heer KLEMAN , predikant te Voorburg, is eme<<br />

fitus geworden, behoudens eere en wedde.<br />

(»»»») VINCENTII GAumi Disftrtatio ad Q. Horatlum Flac-<br />

«urn, Lanbsci, 1760. 8 0<br />

.


43 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Den icyfc" van wintermaand zag ik bij doktor CLOCK*<br />

KER , van wiens kabinet ik reeds boven gefproken heb,<br />

eenen vliegenden hond in wijngeest, van de grootte van<br />

eenen haas of van eenen kleinen houd; de vleugels van<br />

dit dier gelijken naar die van eene vlédermuis, of van het<br />

vliegend eekhoorntje, en het bedient zig van dezelven,<br />

gelijk de eekhoorn, alleen om fprongen te doen, want tot<br />

eene andere vlugt is het niet in ftaat; zijn vaderland is<br />

Indien: onze LiNNéus kent dit ongemeen ze'dzaam dier<br />

niet; het word tot hét geflagt der vlédermuizen gerékend<br />

(*). Wij bemerkten ook een lang ftuk kaneelhout<br />

(un baton de cinnamomum), welks bast kaneel van voortreflijken<br />

fmaak is. Deze ftukken van kaneelhout zijn hier<br />

als het eerfte artikel der verboden waaren aantemerken.<br />

Hierop gingen wij naar de fladsboekerij, die alleenlijk<br />

des faturdags twee uuren tot gebruik van het pubhek<br />

open is. De boeken zijn allen met ijzeren of koperen kétenen<br />

vast gemaakt, welken zo lang zijn, dat men de<br />

boeken van derzelver plaats némen, op eenen lesfmaar<br />

leggen, en gemaklijk daarin lézen kan. Het is hier méde<br />

omtrent éven eens gelégen, als met de handfchriften in<br />

de Medicéfche boekerij te Florenze; behalven, dat de<br />

boeken anders ftaan, en dat het boekvertrek duisteren<br />

ongemaklijk is. De verzameling zelve is niet zeer groot,<br />

beftaat meestendeels uit oude boeken, en is ganschlijk<br />

verwaarloosd. Men vind hier flegts een klein getal Griek-<br />

(*) Da vliegende hond, gelijk de heer BJÖRNSTÜHL hem noemt,<br />

is de vliegende kat, bij LiNNéus, Syft. XII. n. 6, onder den<br />

naam van lemur votans aangehaald. Aant. v.d. Heer BODBAERT;


E N H E T O O S T E N . 43»<br />

fche en Latijnfche handfchriften, onder dewelken eenige<br />

goeden gevonden worden: van dezen verdienen 'aangemerkt<br />

te worden JULIUS CAESAR de bello Gallko, op per«<br />

gament in folio; doch inzonderheid Bibliotheca PHOTII,<br />

in twee foliodeelen, op papier, een laater handfchrift.<br />

De lijst van dezen voorraad van boeken is in 1711 in<br />

kwarto uitgekomen, beftaat uit niet meer dan 144 bladzijden<br />

, en is nog daarenboven met tamelijk groote letters<br />

gedrukt: de lijst der handfchriften begint op bladzijde 100,<br />

en maakt niet meer, dan drie bladzijden. Daar was niemand,<br />

die van de boeken eenige kundigheid had;de fleutels<br />

worden door eenen onkundigen bedienden of pedél<br />

bewaard. PETR.US BURMANNUS SECUNDUS, welke boekbewaarder<br />

is, komt er zelden op; hij heeft te veel bézigheden,<br />

dan dat hij zig met deze zaaken van gering belang<br />

zou ophouden: minima non curat pretor; hij bezit buiten<br />

dien zelf eene voortreflijke boekverzameling.<br />

Verders begaven wij ons naar de Amftelbrug, om het<br />

werktuig te zien , waarméde men het ijs breekt, en het<br />

water voor de brouwers naar de ftad brengt: men noemt<br />

het den ijsbréker. Het was egter nog niet herwaard gebragt<br />

, maar lag nog te VVeesp, twee of drie mijlen van<br />

hier, van waar het zoet water herwaard word gebragt.<br />

Om dit werktuig aan den gang te brengen, worden groote<br />

kosten verëischt, welken het brouwers gild telkens moet<br />

betalen. Dertig, veertig, ja wel tagtig paerden, naar<br />

dat het ijs meer of minder fterk is, worden er vóór gefpannen,<br />

om het te trekken, en het ijs moet daarënbo-<br />

Ten eerst aan ftukken gezaagd worden.<br />

Wij bezigtigdea ook dejoodfche fynagoge, die mea


43a R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

hier kerk of Portugeefche kerk noemt. Zij is zeer groot 4<br />

en was vol-Jooden. Bij het uitgaan zagen wij eene mé­<br />

nigte Jooden, die de maan aani'chöuwden, en baden.<br />

Een Jood uit Jerufalem verklaarde mij deze verrigting: de<br />

maan , zeide hij, word héden voor de eerde maal gezien,<br />

en bij dezegelégenheid worden gebéden gedaan, wijl de­<br />

ze planeet als een zinnebeeld van de opftanding des lieh-<br />

aams befchouwd word.<br />

Den 2 é»sfc van wintermaand waren wij bij den doktor<br />

der artzenijkunde, den beer HOUTTUIN , welke LINN/HI<br />

Syftema Natuïtè in het'Neêrduitsch vertaalt (*). Doch<br />

-hijneeft dit werk aamnerklijk vermeerderd.; en er ven-<br />

fcheiden afbeeldingen van dieren in koper en plaaten bij­<br />

gevoegd , welken deels uit het werk van den heer BUF*<br />

FON-genomen, deels naar dieren uit zijn eigen kabinet<br />

vervaardigd zijn. He; eerde deel is in 1761 uitgekomen.<br />

Het dierenrijk mankt alleen 18 dikke deelen in 8 0<br />

. uit.<br />

Thans arbeid hij aan het plantenrijk, waarvan twee dee­<br />

len in het licht verl'chénen zijn, en het derde op de pers<br />

is. De zeer fraaije afbeeldingen tot het werk van den<br />

heer KNORR over de hoorns en fchelpen, te Nurenburg,<br />

1771 en 1773, in 4 0<br />

. uitgegéven, zijn ook van hem afkomdig.<br />

Hij heeft insgelijks over de derrekunde gefchré­<br />

ven, en komeeten ontdekt.<br />

Vervolgens waren wij bij den heer SEPP, bezitter van<br />

eene verzameling van infekten, die hij ook in een bijzon­<br />

der<br />

(*) De heer HOUTTUIN zethet Syftema van LiNNéus niet over,<br />

maar fchrijft er eene foort vaa Cwnmentarius over. Dit werk<br />

beloopt thans 36 deelen in 8 0<br />

. Aarit. v. d.-Ileer BODDAERT.-


É N H E T O O S T E N . 433<br />

der werk met koperen plaaten in liet Neêrduitsch befchréven<br />

heeft. Er zijn reeds 29 afleveringen in 4 0<br />

. van<br />

uitgekomen; de 30^ is op de pers; en fchoon élke aflévering<br />

niet meer dan een half blad met de afbeelding bedraagt,<br />

kost dezelve nogdians èen gulden, wijl de plaaten<br />

afgezet zijn.<br />

Den itfen van wintermaand bragteri wij den namiddag<br />

door in een genootfchap, htt'welk den naam concördiH ét<br />

libertate voert. Het getal der léden bedraagt in het geheel<br />

zéventig. Elk betaalt drie dtikaaten, om er in aangenomen<br />

te worden. Het is eene foort van kollègie, alwaar<br />

men rookt, drinkt, en zamen fpreekt. Tégen den avond<br />

deed een fuikerrafineerder van eenen fpreekftoel eene rédevoering<br />

in het Neêrduitsch, die over het nut handelde f<br />

welk de wétenfchappen en de oefening van defl geest dèn<br />

mensch aanbrengen, en hoe zeer het geluk vari hetmenschlijk<br />

geflagt daar door bevorderd word. Dit genootfchap<br />

vergadert alle dingsdagen des avonds ; hetzelve is in 174?<br />

Opgerigt: een jaartal, dat voor de Hollandfche vrijheid<br />

juist niet als gelukkig befchouwd Word, wijl hetzelve het<br />

jaar na de omwenteling van 1747 aanduid. Het genootfchap<br />

hèeft Ook eene tamelijk uitgelezen verzameling varj<br />

gefchied- ftaat- aardrijkskundige en andere boeken.<br />

Den if4»ó van wintermaand bezigtrgden wij het kabineè<br />

van natuurlijke zeldzaamheden van den heef HOUTTUIN*<br />

Hij heeft van elke foort iets. Onder de konchijliën bemerkte<br />

ik een (tuk,dat overal met Hebreeuwfche enRaVj<br />

bijnfche, als méde eenige Syrifche letters getékend was,<br />

Hij gaf mij eene afbeelding in koper van den kaRaobofoWy<br />

öf Theobroma : dit gewas heeft hij nu pas onderzogr, eif<br />

V. DEEL. E e-


434 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O R A<br />

bevonden, dat het tot de Pentandrïèn, en niet, gelijk<br />

LiNNéus meent, tot de Pslyadelphiën behoort.<br />

Bij onzen waarden landsman, den beir overstluitenant<br />

DALBERG, eenen man, die welëi-r veele en verre reizen<br />

gedaan heeft,bezag ik zijne voortreflijke verzameling van<br />

merkwaardige zaaken uit Amerika.<br />

Den i5' le<br />

" van wintermaand gingen wij naar Blaauw<br />

Jan, om verfcheiden zeldzaame lévende dieren te zien,<br />

welken de heer BERKM<strong>EI</strong>JER houd. Ik zal er alleenlijk de<br />

volgende van opnoemen, eenen witten vos uit Groenland;<br />

eenen zwarten beir uit de Hudfonsbaai; eenen aap uit<br />

Guinea, dien men Rollovai noemt, en die den heer LiN­<br />

Néus onlekend is: hij heeft eenen baard, en men noemt<br />

hem hier Jood of Smaus; eenen kleineren beir, ot Rac»<br />

coon, welke den naam Krabbedago heeft; zeer fraaije<br />

Amerikaanfche vogels, die Ar ar héten; eenen kafuaris<br />

van de Kaap de goede h op, alwaar hij Enten heet: het<br />

is iet zeldzaams, dezen vogel lévend te zien ; eenen aap,<br />

welken de heer BUFFON Aidoimai of Mandrill noemt;<br />

eene meirkat, of Egiptifchen aap zonder flaert: een zeer<br />

zeldzaam dier. De heer BERKM<strong>EI</strong>JER fchrijft thans eene<br />

verhandeling over de aapen, derzei< er aart en gefteldheid,<br />

derzelver ziekten en de geneesmidleien daartégen, derzelver<br />

voedzel e. z. v. Hij is van gedagte, dat de meerkat<br />

minder verftand heeft, dan eenig ander dier, wijl zij<br />

zig in de vuiligheid wentelt, en zig met haar' eigen drek<br />

bevuilt, fchoon men dien alle dagen wegveegt, en wijl<br />

zij, als zij ziek is, alles eet, wat men haar geeft.<br />

De heer DALBERG deelde ons verfcheiden berigten méde,<br />

die over den ftaat der INéderlandfche volkplantingen in


E N H E T O O S T E N . 43;<br />

Amerika licht verfpreiden. In Surinaamen, bij voorbeeld<br />

, zijn omtrent 5500 Christenen; doch het getal der<br />

zwarte flaaven bedraagt bij de 60,000. Surinaamen is bekend,<br />

wégens deszelfs talrijke koffijplantaadjtn: dehoöfdftad<br />

des lands is Paramaribo. De overige Hollandfche<br />

bezittingen zijn Esfequebo, Berbices, Demerarij, névens<br />

de eilanden Curacao en Sint Euftatius: dit is alles, wat<br />

hun in Amerika toebehoort; doch deze koloniën zijn fe<br />

zaïnen grooter dan Zweeden. Surinaamen is eerst door de<br />

Portugeefen, en naderhand door de Engelfchen bezétera<br />

geweest, van welke laatften het aan de Hollanders gekomen<br />

is, om welke réden met de flaaven ook nog gebroken<br />

Engelsch gefproken word. De heer DALBERG heeft in zijne<br />

koffijplantaadjen omtrent vierhonderd Négers.<br />

Den i6*n van Wintermaand bezogt ik de heeren hoogleeraars<br />

BURMAN , vader en zoon. In hunne boekverzameling<br />

zag ik voor de eerfte maal tampt Elifti Liber fecundus,<br />

opera OLAI RUDBECKII, Patris et Filii, editüs<br />

Upfali* 1701, gr. fok, Latijn en Zweedsch, met fraaije<br />

houtfnéden, welken de gewasfen verbeelden. Dit boek<br />

is uit de boekerij van BOERHAVE , die er eigenhandig deze<br />

woorden in gefchréven heeft: Hoe me raro et puichro hortor<br />

avit libro amicus meus fummus, vir Amplisftmus, Bótanicor.<br />

Princeps, GUILIELMUS SHERARD 17-23. H. BOER­<br />

HAVE. Deze SHERARD was een Engelschman. Dit boek<br />

heeft den heer BURMAN 50 gulden, of omtrent 10 dukaaten<br />

gekost. Hij bezit ook eene aanzienlijke ménigte tékeningen<br />

van kruiden en vogels, die op de plaatzen,<br />

waar de origineelen gevonden worden, gemaakt zijn. Zó<br />

ziet men niet zéventig getékende en afgezette Surinaaiss.<br />

Ee 2


436 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA.<br />

fche gewasfen, door JOANNA HELENA GRAAFT, wéduwe<br />

HEROET , oudfle dogter van MARIA SYBILLA MERIAN: de«<br />

ze tékeningen zijn in het jaar 1723 gemaakt, en hebben<br />

400 gulden gekost; en er zijn befchrijvingen der kruiden<br />

bijgevoe ;d. Daarenboven heeft hij eene heerlijke met<br />

koleuren afgezette verzameling van tékening n van vogels<br />

van de Kaap de goede hoop, névens eene fraaije verzameling<br />

Van kruiden van dezelfde Kaap, waarvoor hij onzen landsge-<br />

genoot den heer THUNBEEG te danken heeft, die ze hem<br />

onlangs gezonden heeft (*). Bij deze gelégenheid merk<br />

ik aan, dat in het geflagt van BURMAN agt hoogleeraars<br />

geweest zijn, en drie van dezen naam nog léven (**).<br />

f i e n<br />

Den i7<br />

van wintermaand werd ons de geneeskundi­<br />

ge tuin getoond, die onder het opzigt van den heer dok-<br />

(*) De heer THUNBERG heeft aan den heer BURMAN wel een aan­<br />

tal Kaapfche planten gegéven, doch deze naarstige en beroemde<br />

kruidkenner had lang te voren eene verbazende ménigte van de­<br />

zelven vergaderd uit de verzameling van ALUENLAND en andere<br />

beroemde kruidkundigen. Zie zijnen ThefaurusCeilanicus, zij­<br />

ne Decades Plantarum Africanarum, de flora Indica en den<br />

frodromus flora Capenjis van den heer N. L. BURMANNUS.<br />

Aant. v. d. heer BODDAERT.<br />

(**) Er leefden toen vier hoogleeraars van dien naam, de heer<br />

JOANNES EURMAN , zijn zoon N. L. BURMAN , beiden in de kruid­<br />

kunde , PETRUS BURMAN , hoogleeraar in de gefchiedkunde en<br />

wélfprékendheid, en FRANCISCUS BURMAN , hoogleeraar in de god­<br />

geleerdheid te Utrecht, beiden broeders van JOANNES BURMAfï.<br />

Aant. v. d. heer BODDAERT.


E N H E T O O S T E N . 437<br />

tor BURMAN'Haat. 'Men vind er veele zeldzaame planten<br />

in, b'n" voorbeeld, den Ech'mo- mehcaSlus (*), die,<br />

zo lang hij téder is,op eenen (Teenwast, doch naderhand<br />

in eenen pot verplant word: dit is een Indisch gewas. In<br />

dezen tuin heeft eertijds de overléden burgemeester WIT-<br />

SEN den eerden k"ffijboom in Europa geplant; en van dezen<br />

boom dammen all' de wijduitgedrekte koflijplantandjen<br />

in de Hollandfche koloniën af. Men ziet hier ook<br />

eenen draakenboom, die met den dadelboom overeeukomst<br />

heeft.<br />

Wij bezogten hieröp wéderom de dadsboekerij, die eigenlijk<br />

aan het illuster Collégium, of de , ter onderfcheiding<br />

van de laage fchool, welke Latijnfche heet, zogenoèmde<br />

illuttt* fchool behoort. Hier hield ik mij inzon»<br />

derheid met de handfchriften bézig. De bovengemelde<br />

codex van JULIUS CAÏSAR , névens dien van RUFINUS,<br />

zijn de oudden en van denzelfden tijd, misfehien van de<br />

négende eeuw. De eerfte heeft den volgenden titel, met<br />

grooie bruine letters, INCIPIT LIBER GAJI CESARIS BELLI GA-<br />

LICIJULIANI DE NARRATIONE TEMPORUM. HierÖp VOlgtmet<br />

roodeletters: INCIPIT LIBER svETONii,het welk waarfchijn-<br />

hjk een onkundige er bijgevoegd heeft; en dan komt eerst<br />

het begin : Gallia est omnis divifa in partes tres e. z. v.<br />

Dit handfchrift bevat de agt boeken, en eindigt met de<br />

woorden: potius disceptandi, quam belli gerendi; en daar<br />

onder ftaat: JULIUS CELSUS CONSTANTINUS hunc legt.<br />

(*) Dit is de Ca&us melocaftus van LINNAUS. RICHARD<br />

Plant. P. u.p. 465. en thans hier niet zeldzaam, BODDAERT.<br />

Ee 3


438 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

A. HYQERii additio ad • — librum et per confeguens<br />

commentariorum CAJIJULIICESARIS de bello Gallico l<br />

ber octavus et ultimus feliciter explicit. Men ziet hieruit,<br />

dat A. KYUÊRUIS, of, gelijk de naam aan het begin van<br />

het agtfte boek op den kant gefchréven is, HIVERIUS ,<br />

voor den fchrijver van dit agtfte boek gehouden is. Eene<br />

ïaater hand heeft dit handfchrift met een ander van RENE-<br />

DiCTUsFloriacenfisvergeléken;opdentitel,op den kant, de<br />

volgende woordengefchrévenr&Vprorfus erat in V,Ced,5. et<br />

B. Floriacenfiut hic est; en op het einde aangemerkt, dat<br />

deze cod. BEN. Flsriac. op de volgende wijze eindigt: JU­<br />

LIUS CELSUS CONSTANTINUS VC. legt tantum feliciter.<br />

c. CAÏS'LRIS Pont. Max. Ephimeris Rerum Geftarum<br />

Belli Gallici Liber VIII. explicit feliciter. Aan het einde<br />

van elk boek ftaat de aanmerking: JULIUS CELSUS CON­<br />

STANTINUS legt etc. RUFINUS bevat Eiftorie Ec-<br />

clefiastica Libri XI. In het register van den inhoud der<br />

hoofddeelen word gezegd, dat JOSEPHI testimonium de<br />

CHRISTO in het 13 hoofddeel van het eerfte boek is aangehaald;<br />

maar dit getuigenis betreft veeleer JOANNES den<br />

Doper en HERODES, dan den Zaligmaker. Verders vind men<br />

hier in het handfchrift LUCANUS, CICERONIS Philippice,<br />

CICERONIS brieven aan onderfcheiden perfoonen, (allen<br />

op pergament), als méde eene lijst der Griekfche boe'<br />

ken in de Vatikaanfche boekerij, in het Grieksch, in<br />

folio.<br />

Bij den heer VAN DAM zagen wij verfcheiden handfchriften<br />

; onder anderen een zwaar deel met tékeningen van<br />

JAKOB STRADA, het welk de afbeeldzels bevat der keizers


EN HET OOSTEN. 43?<br />

an ROMHLUS AUGUSTUS tot op den ondergang van het<br />

Jostersch keizerrijk en de verovering van Konftantino-<br />

pel, als méde de gezamenlijke Roomfche en Konftantino-<br />

pelfche keizerinnen, (welke laatfte verzameling met zoë,<br />

gemia'in van ivncHAëL den derden of den Paphlagoniër<br />

ophoud). Er zijn in alles 172 tékeningen. Dit werk is,<br />

inde gedaante van eenen atlas, wél ingebonden en ver­<br />

guld, en met het wapen des keizers gemerkt; en men ge­<br />

looft, dat het uit de keizerlijke boekerij te Weenen is,<br />

en tot de verzameling van tékeningen beho >rt , welken<br />

STKADA voor KAREL den vijfden gemaakt heeft, en waar­<br />

van KEYSLER fpreekt in zijne re ;<br />

zn (0000), als ook LAM-<br />

BEC. Men moest eens naz'e n, of in de boekerij te Wee­<br />

nen zulk een werk gevonlen word. Va*t gaat het, dat<br />

het gemelde voor ten minden vijftig jaaren naar Holland<br />

gekom n is, want de heer VAN DAM beeft het na het over­<br />

lijden van DE WILDE gekogt, en in het Mufeum Wildia-<br />

mim 0 p. 134.5 word van deze kostbaare verzimeling ge­<br />

wag gemaakt. De heer VAN DAM wil dezelve bij wijze<br />

van ruiling tégen andere boeken aan d; boekerij te Wee­<br />

nen af taan • heeft ook daarover gefchréven aan den heer<br />

VAN swiEt'EN, doch geen antwoord bekomen.<br />

jj e r i IOta> v a n wintermaand was ik op het illuster A-<br />

thenamm, alwaar de jonge heer HIOFT, zoon van den<br />

fekretaris der ftad, eene zeer moeijelijke en ingewikkelde<br />

(OÓOOJ Namelijk, in het III. Stuk, bl. 335. der Nederland-<br />

fche Vertaling. Zie, verder, over Jicoiiü-f DK STRADA, en<br />

zijne Epitome Thefauri Antiquilatum, Jo. FAERIC. Hifi. J3i~<br />

Hioth. P. PI. p. 247. fq., en SAXE Onom, P. lil. p. 320.<br />

E e 4


44Q R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA)<br />

ïlel'ii g verdédigde, namelijk dn BRUTUS jure occiderk<br />

GdESAREMj over welk onderwerp hij een lang en geleerd<br />

t^ifitfchTift gefchréven h?d, hetwelk hij ook met niet<br />

jrjnder ijver dan wéifprékendheid verdédigde. Deze jongeling<br />

bezit grondige kundigheden, zowel in de regtsgeleera.heid.<br />

als in de gefchiedenis, ftaatkunde en Latijnfche<br />

ta;d, fchoon hij maar een en twintig jaaren oud is.<br />

Ik fchepte zulk een groot genot gen, in hem zulk eene<br />

treffende Helling zo mannelijk te horen verdédigen, dat<br />

ik belloot, het getal der opponenten, fchoon niet daartoe<br />

voorbereid, te vermeerderen. Mijne tégenwerpingen<br />

waren, dat niemand eenen dictator had mogen om het<br />

léven brengen, waartégen hij inbragt, dat C


E N H E T O O S T E N . 441<br />

heer SCHENK , plaatfnijder en konstverkoper. Hij is bij­<br />

na tagtig jaaren oud. Ik zag bij hem een ftamboek , waar­<br />

in verfcheiden vorstlijke perfoonen van beiderlei geflagt,<br />

gelijk ook verfcheiden beroemde Zweeden, met dewelken<br />

hij in het léger van den koping KAKEL den XII., bij Leip­<br />

zig, in herfstmaand 170(5, in kennis geraakt was, als de<br />

generaals KAREL WRANGEL, MAGNUS STENBOCK, STU-<br />

ART , LÖWEN , en anderen , hunne naamen gefchréven had­<br />

den. Hij heeft den koning dikwijls gezien,- hij heeft ook<br />

zijn afbeeldzel in koper te koop: het gelijkt hem zeer<br />

wél, en is door des heeren SCHENCKS vader gefnéden.<br />

Het damboek is hij voornémens aan de boekerij te Lei­<br />

den te vereren.<br />

Den 2o ten<br />

van wintermaand bezigtigde ik bij den<br />

heer predikant BUURT eene fraaije verzameling van na­<br />

tuurlijke zeldzaamheden, die voornaamhjk uit zeld­<br />

zaame vogels bellaat. Tot dezen behoort de Pingoin<br />

van de Kaap, welks voeten agter aan den fiaert daan:<br />

men noemt hem Podiceps ; de vogel, welke in het<br />

Arabisch Zagarak heet (pppp*); vier foorten van zwalii»<br />

wen, e. z. v. Van de zwaluwen verhaalde hij mij, ge­<br />

zien te hebben, dat zij bij de duinen haare woning<br />

maken ; dat het gat zeer diep en gewelfd is ; dat zij<br />

in oen bek eene lijm hebben, waarméde zij het zand der­<br />

wijze verenigen, dat het niet zamenloopt, en het gat<br />

kan verlloppen: eene zonderlinge bouwwijze.— De heer<br />

BUURT heeft eene zeer geleerde vrouw," eene baronnes<br />

VAN LYNDEN: zij heeft eene Logica gefchréven, en on-<br />

Qppp) Zie SHAW Reiz. I. D. bl. 473.<br />

E 5


Ui R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

der wijst met ve 1 ij ver jonge jufvrouwen in den godsdienst.<br />

Hitröp bezogten wij twee geteerde Por tugeefche Jooden,<br />

waarvan de een uit Jcrufalem, de andere uit Smirna<br />

van geboorte is. Zij fpréken het Hebreeuwscb vtel<br />

béter uit, dun de Européfche, yoornaaralijkde Duitfche,<br />

Jooden.<br />

D n si»» van wimermaand hadden wij het genoegen,<br />

voor eeti* drinkpenning aan eenen bedienden, bij den heer<br />

DU P<strong>EI</strong>ROU VAN LIMMEN, het merkwaardig afbeeldzel<br />

van den heer LiNNéus, hetwelk deze heer bezit, te zien.<br />

Het is zeer wél gefchilderd. LiNNéus is rp hetzelve in natuurlijke<br />

grooue, en in Laplandfche kléding verbeeld: de<br />

laerzen zijn van rendierenhuid; om het lijf heeft hij eenen<br />

gordel, aan dunwelken eene Laplandfche trom, eene<br />

naald om netten te breijen, een Laplandfche almanak,<br />

eene fnuildoos vim Ifroo, eene patromtas, en een mes<br />

névens de fchéde vast zijn ; hij heeft eenen ronden bruinen<br />

ho,d op, onder denwelken zijn bruin hair uitkomt;<br />

hij is zonder hemd en met den blooten hals,- heeft ook<br />

Laplandfche handfehoenen aan; houd in de regter hsnd<br />

een bloeijend gewas, dat van binnen rood en van buiten<br />

wit is: het is de Lintma. Wij waren zeer verwonderd ,<br />

zijn wézen zo flegt getroffen te zien: men ziet geen gelijkheid,<br />

dan eenigzins ten aanzien van den mond en den<br />

neus, névtna zijne lévendige bruine oogen, en de wrat<br />

op de regter wang: hij heeft een vol en vet aangezigr.<br />

Mogelijk heeft het hem geléken, toen het gefchilderd is.<br />

Hij weid te Hartecamp bij den heer CLIFFORD gefchilderd,<br />

en wel bij gelégenheid, dat hij zig in Laplandfche<br />

kléding vertoonde, om iemand uit het vergaderde gezelfchap


E N H E T O O S T E N . 443<br />

een begrip van de Laplandfche kléderdragt te géven. Hij<br />

fcliijnt mij op dien tijd vijf en twintig jaaren oud geweest<br />

te zijn (*)•<br />

Den aa ften<br />

van wintermaand déden wij een reisje naar<br />

Saardam. Als de wind voordélig is, doet men deze vaart<br />

in minder dan twee uuren. Saardam is een dorp , dat,<br />

wégens zijne ménigvuldige molens, van verre eenen mierenhoop<br />

gelijkt, daar alles in bewéging is. De molens<br />

zijn fchier ontelbaar. Eerst viel onze oplettendheid op<br />

de zaag- en papiermolens : men houd de kunst, om het<br />

papier zo wit te maken en te lijmen, geheim , misfehien<br />

beltaat het geheele geheim daarin , dat men de beste en<br />

fijnfte vodden weet uittezoeken: het drukpapier haalt men<br />

uit Frankrijk, wijl hetzelve daar béter gemaakt word. De<br />

tijd liet ons niet toe, de overige foorten van molens, als<br />

olie-, tabaks- , verfhoutmolens , en dergelijken , te bezigtigen;<br />

maar wij fpoedden ons om Vorsrenburg, of het<br />

huis, waarin de czaar PETER de groote, gedurende zijn<br />

verblijf alhier, gewoond heeft, in oogenfehijn te némen.<br />

Het is een zeer klein gebouw , en beltaat alleen uit eene<br />

kamer, waarin eene bedlléde ftaat, in dewelke hij geüapen<br />

heeft. Naast dit huis ftaat eene hut , die hij zelf<br />

voor zijne bedienden heeft laten opllaan. Hij is tweemaal<br />

te Saardam geweest. De eerfte reis kende hem niemand:<br />

hij arbeidde op de werf als timmerman gedurende twee<br />

{*) Het portrait, dat de heer BJÖRNSTSIIL zag, is eene kopij;<br />

het egte berustte voorheen bij den heer GRONOVIUS ea is<br />

thans bij den heer legationsraad MEUSCHEN , in den Haag.<br />

Aant, y, d. heer IODDABKT.


414 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

of drie maanden, en men noemde hem PIETER BAAS (qqqq).<br />

Teen hij voor de tweedemaal wéder kwam , had hij een<br />

gevolg van bedienden en eene fijfwagt bij zig , doch<br />

woonde altijd in dezelfde kamer, en bij dit bezoek noemde<br />

men hem vorst of keizer, en het huis, waarin hij zijn<br />

verblijf hield, Forstenburg, De tégenwoordige bezitter<br />

van het laatHe is een d.ogterszoon van hem, die huiswaard<br />

van den czaar PETER was. De czaar nam van<br />

hier eenen papiermaker méde naar Petersburg , welke de<br />

eerfte papiermolens in Rusland aangelegd heeft, met wiens<br />

naam ook nog héden ren dage het Rusfisch papier geftempeld|word:<br />

zijn naam was DITTELOW VAN LIEOWEN.<br />

Hier leeft nog eene vrouw , die dezen grooten monarch<br />

gezien heeft , en, toen zij een meisje van zéven of agt<br />

jaaren was, door hem op de armen gedragen werd. Te<br />

Saardam zijn omtrent acco Hervormde en 400 Lutherfche<br />

inwoners. De gemeene man fchijnt zeer wélgefleld te<br />

zijn: wij zagen boeren en boerinnen, die allerlei verfierzels<br />

van zilver droegen , en jongens , die fraai gewerkte<br />

hemdeknoopen hadden van 4 of 5 dukaaten zwaarte.<br />

Zilveren gespen en horologien zijn zo gemeen, dat elke<br />

jomen en elk varensgezel daarvan voorzien is. De<br />

vrouwspersonen gaan dagelijks met gouden1 hairnaalden<br />

en oorhangzels van het zelfde metaal, welken zij pooters<br />

noemen, fchoon de laatften door zommigen- alleen op<br />

feestdagen gedragen worden , waarrégen zj op werkdagen<br />

Uegts zilveren gebruiken. De zindelijkheid op de<br />

llraaten en in de huizen te Saardam is algemeen bekend.<br />

(qqqq) GROOT PETT ftaat in 't Hoogduitsch..


EN HET OOSTEN, 44$<br />

t)e eerften zijn met klinkerts of gebakken Hollandfche<br />

fteenen geplaveid. Schoon deze plaats zo digt bij Amfterdam<br />

ligt, heeft men er egter nog verfcheiden oude en<br />

eenvoudige gebruiken behouden; hoewel de gewoonten<br />

en zéden in Noordholland en Friesland nog fchuldeloozer<br />

zijn. ik moet ééne zeldzaame gewoonte, die te Saardam<br />

in agt genomen word , hier aanhalen. Elk huis bijna heeft<br />

eene bijzondere deur, die niet anders dan op bruilofts- en<br />

begraafnisdagen geöpend word; deze beide dagen zijn ook<br />

zo merkwaardig , dat zij wel eene bijzondere deur verdienen.<br />

Den a3 ften<br />

van wintermaand bezogten wij , te Amfterdam<br />

. den Franfchen konfu!, den heer CLAIRO'N. Hij is<br />

de fchrijver van verfcheiden fchriften, van dewelken men<br />

eene lijst vind in la Francs litteraire. Onder anderen<br />

heeft hij GUSTAVE WASA, le Liberateur de fon pap , tragédie<br />

, par HEtcRi BE.00KR , uit het Engelsch in het<br />

Fransch vertaald. Ik vind dit ftuk veel bé«er, dan dat<br />

van den heer PiP.oN, hetwelk te Parijs in 1733 vertoond<br />

is; want deze laatile heeft , op de Franfche wijze , de<br />

liefde er in gemengd, en de heid is uit dien hoofde ook<br />

op zijn Fransch gekleed geweest ; maar in het Engelsch<br />

ftuk heeft alles betrekking op de verdédiging van de regten<br />

der vrijheid. Beide ftukken dragen dus het merkteken<br />

van de verfchillende karakters dezer beide volken.<br />

Het ftuk van EROOKE is in 1739 te Londen vertoond.—.<br />

Verder bezit de heer CLAIRON veele merkwaardige verbjden<br />

en zeldzaame boeken, welken hij op deze wijze verborgen<br />

heeft , doordien hij vóór eik ftuk in denaetfden<br />

baad eenig ander werk van weinig belang beeft laten |a?


44


EN HET OOSTEN. 447<br />

binnen allen zeer net en in de beste orde wa r<br />

en. De inwoners<br />

van dit 'dorp zijn rnec-tendee's kapitaali-ten $ die<br />

van hunne renten léven , en hun geld in de bank te Amfterdam<br />

hehben, zij zijn zeer rijk , en ménig een van dezelven<br />

bezit verfcheiden millioenen; zij ddjven ook hand»l<br />

met planken en andere houtwaaren; dus zijn zij geen<br />

boeren. Wij bez' g f<br />

en den Hervormd.n predikant alhier,<br />

den eenigen in het dorp. Deze zeide, dat her getal der<br />

inwoners omtrent 400 perfoonen uitmaakte. Hij ging met<br />

ons in de kerk van het d


449 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EÜROfA<br />

die onlangs van -Halie gekomen was, den heer GRAFFMAN,<br />

doktor der godgeleerdheid.<br />

De nieuwjaarsdag word, ten zij dezelve op eenen zondag<br />

invalt, in Holland (rttr) niet gevierd, 'maar men<br />

werkt op denzelven, drijft handel en néring, gaat op de<br />

beurs, gelijk op andere dagen.<br />

Op eenen der volgende dagen deelde de heer DALBFRG<br />

mij verfcheiden berigten van Surinaamen méde. De Karaiben<br />

zijn de oude inwoners dezer gewesten, men noemt<br />

hen Bokken. Zij hebben eene roodagiige huid, en lang<br />

zwart hair, dat zo wreed is als paerdehair. Men befpeurt<br />

bij hen veel neiging tot lédiggang en luiheid. Als de vrouw<br />

in de kraam komt, gaat de man in het bed of de hangmat<br />

liggen, en de gelukwenfcbingen worden bij hem afgelegd<br />

: de vrouw bezorgt midlei wijl de huishouding en de<br />

keuken, en past den man op. Dat deze lieden des morgens<br />

hunne bedden verkopen, en er naderhand des avonds<br />

niet traauen om fméken, is meer een inval van EOUSSE AU ,<br />

dan eene gegronde waarheid. Men vind bij hen eene<br />

foort van toveraars, die Piguena héten, en het ampt van<br />

priesters bij hen verrigten: dezen hebben, éven als on-'<br />

ze Laplanders, hunne tovertrommen, die overal met éven<br />

zulke toverkarakters befchréven zijn. De heer DALBERG<br />

houd tieze Karaiben en de Laplanders ook voor hetzelfde<br />

volk: en zij gelijken iu de daad ten aanzien van hunne<br />

koite geitahe den Laplanderen. Hij meent, dat Amerika<br />

fyrrr) Te Amfterdam. Anders is het te Utregt, in' Vrie?l«nd<br />

,"*Gronii;gen, Ovcrij»W.<br />

in


E N H E T O O S T E N . 4 4 9<br />

in vorige tijden met Europa is verenigd geweest , en dat<br />

deze waereldd.-elen, het zij door eene aardbéWng, of<br />

door eenige andere gewcH'ge omwenteling van een gefcheideu<br />

zin. I")e Surinaamfche Karaiben vangen de<br />

visch met eene foort van hour, dat zij mafu* noemen:<br />

zij wrijven hetzelve Hein ,en maken er bolle'jes van , die<br />

zij den 'dsfehen toewerpen, welken a's zij er van éten, bedwelmd<br />

worden, naar boven komen, en op he'. water zwemmen,<br />

daar zij zig laten rangen. De Karaiben hebben<br />

eenen koning of een opperhoofd, die dikwijls met zijn<br />

gevolg bij de Christenen ten maaltijd komt: zij beminnen<br />

de Christenen; de heer DALBERG heeft zijne Karaibifche<br />

inajefteit dikwijl aan zijne tafel onthaild. Deze vorst<br />

gaat geheel naakt, en heeft alleenlijk eenen gordel om zijn<br />

onderlijf. — Betreffende de Zwarten, dezen worden alle<br />

in Afrika gekogt; maar hunne kind. ren worden alle<br />

zonder uitzondering fneeuw wit geboren: alleenlijk de<br />

nagels en lippen zijn zwart, doch binnen weinig dagen<br />

wo den dezelven ook geheel blank. Het is zéker iet zonderlings<br />

, dat de Négers blank ter waereld komen en<br />

zwart worden, en de Ewropeërs rood ter waereld komen<br />

en blank worden. AU' de Négers in Surinaamen,<br />

Brafilie e z. v. komen uitGuinea, en vermeerderen zig<br />

naderhand door huwlijken. De Mulatten zijn van eenen<br />

blanken vader en eene zwarte moeder; zommigen zijn<br />

bruinagtig, anderen zwartiigtig; als een Mulat met eene<br />

Zwartïn trouwt, worden de kinderen zwart; maar bij<br />

eene blanke vrouw tee t hij blankagtige, en in het derde<br />

geflagt geheel blanke kinderen. De Négers die uit Indië<br />

komen, zijn van eenen geheel anderen aart: zij heb»<br />

V- DEEL. Ff


45° R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

ben lange, zwarte, wreede hairen en roode lippen;<br />

waarégen die uit Guinea kroeze en korte hairen, als<br />

wol, en zwarte lippen hebben. De Négers worden aan<br />

de meestbiedenden verkogt; zij klimmen te dien einde<br />

op eene tafel, daar zij allerlei fprongen en gebaerden<br />

e. z. v. maken; men betaalt, naar dat zij kunnen werken,<br />

tot 400, tot iooa, ja wel 1500 gulden voor een'<br />

perfoon: als iemand van dezelven het metzelen of tuinieren<br />

e. z. v; verftaat, word meer voor hem betaald.—<br />

Betreffende de koffijplantaadien , een goede koffijboom<br />

kost in Surinaamen ii gulden. Op eiken boom rékent<br />

men door malkander één pond koffijboonen, fchoon er<br />

boomen zijn, d;e wel tien pond kunnen dragen, waar tégen<br />

er ook anderen zijn, die nauwlijks tien boonen léveren.<br />

Zij dragen tweemaal in het jaar vrugt, in grasmaand<br />

en in flagtmaand. De koffij is thans tot eenen laagen<br />

prijs gedaald: te voren kostte het pond 18 fiuivers<br />

Hollandsch, enlégenwoordiggeld dezelve niet boven de6<br />

of 7 fiuivers, zo dat de kwéking derzelve thans zo voordelig<br />

niet n;eer is. — Men heeft in die gewesten gemeenlijk<br />

de grootfte hitte in herfst-, wijn-, flagt-en wintermaand.<br />

Den 3*« van louwmaand bezogten wij, in gezelfchap<br />

van den heer WADSTRÖM, den heer BUURT, die ons zijne<br />

fraaije verzameling van zeldzaamheden toonde , onder<br />

anderen twaalf Pe:fifche gouden rupiën met het téken van<br />

den zodiak ofdieienriem op de keerzijde: de koningin NUR-<br />

MAHAL heeft deze muntflukken laten Haan ; zo mij voor-<br />

Haat , fpreekt TAVERNIER er van in zijne reisoefchrijving;<br />

een (luk boomaloë uit Oostïndië, die zeer<br />

zeldzaam is; het is een ftuk zeer hard hout; —— een


E N H E T O O S T E N . 4 5 J<br />

ftuk linnen van papier gemaakt, zo fijn als Kamerijksdoek,<br />

van Batavia; eene fnuifdoos van Süasfa,' uit Oostïndië:<br />

Suasfa is het Orichalcum of Chalcolibanum der ouden,<br />

het welk in de Openbaring van JOANNES (SSSS) voorkomt<br />

; — twee gouden muntftukken van middenmatige<br />

grootte, die men niet vérre van Nieuwmègen gevonden<br />

heeft: het eene is van NERO, een fraai ftuk, met het<br />

omfchrift: JUPITEH custos; het andere van POSTHUMUS,<br />

met de woorden : Rome Aeterne. De vrouw van den<br />

heer BUURT, eene geboren baronnes VAN LIJNDEN,<br />

vereerde mij eene Logica in 8 ° , die zij zelve in het<br />

Neêrduitsch gefchréven heeft: eene logica, welke eene<br />

vrouw tot fchrijflter heeft, te bezitten, is zéker ais iet<br />

zeldzaams aantemerken; zij drukte zig bij deze gelégenheid<br />

zeer fraai op deze wijze uit: fa vériié n'est quune 3<br />

foit ditepar femme, ou par homme [De waarheid is dezelfde<br />

; of zij door eene vrouw, of door een' imn gezegd<br />

worde]. De buer BUURT zelfheeft een godgeleerd<br />

ftêlzél, uit verfcheiden deelen'beftaande, m het Neêrduitsch<br />

gefchréven.<br />

Den 5 l!e<br />

'> van louwmaand waren wij bij den heer MU-<br />

RITZ, eenen fchilder uit Zurich, die in Egipte, Syrië,<br />

Griekenland, Italië e.z.v. gereisd heeft. Dij is een zeer<br />

bekwaam man. In Syrië, te Damaskus, heeft ,hij de<br />

kunst geleerd om het ftaal te harden, hetwelk geen Europeër<br />

verf.aat. Hij bezit eene tinctuur, waardoor gedroogde<br />

dieren en inlëkten voor het bederf bewaard wor-<br />

Qsss) Namelijk hoofdd. i. v s. 15. en h. 2. VÏ. 18., bij ons<br />

overgezet door blinkend koper.<br />

F fa


4 5a R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

den. Hij heeft odk. eene verhandeling over de gewelven<br />

gefchréven, die hij als eironden (ovaks cToeufj befchouwt:<br />

hij is de uitvinder van deze onderftelling; het werk word<br />

thans, en wel in Engelland, gedrukt. Ook is hij fchrijver<br />

van eene verhandeling over de Gothen , die ik in<br />

handfchrift heb gezien, en waarin hij beweert, dat de<br />

Gothifche bouwkunst eigenlijk eene vermenging der<br />

Griekfche en Moorsch- Spaanfche is, en derhalve eene<br />

onregte benaming heeft gekrégen.<br />

Den 6 i,en<br />

van louwmaand, des middags, vertrokken<br />

wij van Amfterdam.<br />

Verblijf te Utrecht,<br />

kwamen nog denzelfden dag, des avonds te<br />

9 uuren, te Utrecht aan.<br />

Den 7^" van louwmaand bezogten wij de geleerden alhier,<br />

als den heerHAHN, een' beroemd'hoogleeraar in<br />

de artzenijkuude; den heer RAU, hoogleeraar der Oosterfche<br />

taaien; en den heer DE KONING, conreétor der Latijnfche<br />

fchoolen : deze laatfte bezit eene fraaije verzameling<br />

der klasfifche fchrijvers; hij liet mij ook een groot zilveren<br />

koelvat zien, ter waarde van 600 gulden, hetwelk<br />

hem door de regéring der ftad, ter beloning van zijne verdiensten<br />

ten aanzien van hetfchoolwézen,gefchonken was.<br />

Den 8 ften<br />

'bezig;igden wij de ftad. Zij is fraai, en is<br />

van andere Hollandfche ftéden onderfcheiden, door dat<br />

hier onder de meeste ftraaten onderaardiche gewelven zijn,


EN H E T OOSTEN. 4 5 3<br />

en dat het water in de gns'en teager ftaat, en dezen ook<br />

overal met muuren en baliën bezet zijn, om ongelukken<br />

voortekomen; benéden aan de gragt ziet men huizen,<br />

welken door gemeene Heden bewoond worden (*): uit<br />

dit alles kan men beiiuiten, dat de grond, waarop de<br />

ftad ftaat, hooger is, dan die van de overige Hollandfche<br />

ftéden. Het water is zeer goed, delugt gezond en zuiver<br />

, en niet zo dik en vogtig als te Amfterdam. Toen<br />

LODEWIJK de XIV., koning van Frankrijk , in zomermaand<br />

desjaars 1672, deze ftad innam, en men hem verhaalde,<br />

dat er overal onderaardfche gewelven waren, gaf hij het<br />

paerd de fpooren, en zeide: Allons nous en bien vtte,<br />

car ces fouterrains peuvent être remplis de poudre , qui<br />

pourroit faire fauter toute la ville en fair [Laten wij ons<br />

fchielijk voordmaken , want deze onderaardfche gewelven<br />

kunnen wel met buskruit gevuld zijn , hetwelk de geheele<br />

ftad in de lugt zou kunnen doen vliegen]. De ftraaten<br />

zijn breed en zindelijk. Maar hier is niet veel koophandel<br />

en néring. Het getal der inwoners bedraagt, zegt<br />

men, omtrent 30C00. Onder anderen namen wij<br />

het huis, dat paus ADRIAAN de VI. heeft laten bouwen,<br />

in oogenfehijn; het word thans bewoond door den graave<br />

VAN NASSAU, hoofdofficier der ftad (**). Ik zag ook het<br />

huis, waarin de gemelde paus geboren is.<br />

Des namiddags ibezogten wij den hoogleeraar HAHN,<br />

[(*) Deze huizen, die men alleen op de Oude gragt heeft,<br />

zijn eigenlijk kluizen der boveaftaande huizen, die benéden aan<br />

de gragt uitkomen, en pc woningen bekwaam gemaakt zijn,]<br />

[(**) Thsns, overleden.]<br />

Ff 3


454 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

die mij verfcheiden berigten meedeelde van den aartsbisschop<br />

der Janferiisten, die met goedkeuring der regéring<br />

iiier te Utrecht woont. Als hij uitgaat, is hij altijd als<br />

een waereldlük perfoon gekleed. Onder hem (taai/twee<br />

Janfenistifche bisfehoppen, van dewelken de een zu'n verblijf<br />

te Haarlem, en de ander te Deventer boud. Zij zijn<br />

geordend door eenen bisfchop in partibus infidelium, die<br />

voor eenige ja?ren hier doorreisde, en nu varen zij voord,<br />

hier hun ampt te verrigten,- fchoon men er te Rome niet<br />

zeer over te vréden is. De Janfenisten laten hier lesNouvelles<br />

ecclejinstiques in 4 0<br />

drukken; op elk blad laten<br />

zij de woorden zetten: fuivant la Copie de Paris, fchoon<br />

zij mogelijk in deze Had voor het eerst gedrukt worden;<br />

zij bevatien veel bitterheden tégen de Jefuiten, onder andereu<br />

tragt men in deze bladen te bewijzen, dat zij den<br />

paus cLEMENS den XIV. vergéven hebben.<br />

Den van louwmaand begaven wij ons in gezelfehap<br />

van den heer hoogleeraar RAU naar de ftadsboekerij<br />

, van dewelke hij opzigter is. Zij fraat in het koor<br />

der St. Janskerk. Men vind daar in veele oude boeken,<br />

die ten tijde der hervorming uit de monnikskloosters verzameld<br />

zijn: een groot gedeelte is uit de vijftiende eeuw s<br />

ouder dewelken TLINIUS door VENDELINUS SPIRA, gedrukt<br />

te Venetië 1469 in folio, het oudt'te is. Zo vind<br />

men hier ook eene ménigte handfchriften, die door monniken<br />

gefchréven zijn, en in zédekundige, godgeleerde<br />

en andere verhandelingen, beflaan. De beste handfchriften<br />

egter zijn door CHRISTLANUS RAVIUS Berlinas gefchonken:<br />

dezen zijn Oosterfchen; fchoon er ook eene<br />

IJslandfcIie Edda in kwarto onder gevonden word; De


E N H E T O O S T E N . 45$<br />

oudften van al de hier zijnde handfchriften zijn DAVIDS<br />

pfalmen naar de Vulgata, en een Euangeliarium met<br />

imciaalfchrift: beiden uit de zévende of agtfte eeuw.<br />

Den lak» van louwmaand bragten wij door bij den.<br />

beer BODDAERT, die een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

bezit, waarvan wij de zeldzaam n<br />

e ftukken<br />

bezigtigden. Ik zal hier noemen: eene hagedis, pandang<br />

genoemd, uit Amboina, die door VALENÏIJ.\, in<br />

zijn tweede d.el van China, flegt befchréven is: deze<br />

foort is onzen LiNNéus niet bekend geweest, ten minsten<br />

maakt hij er in zijn fyjlema geen gewag van ; eenen<br />

grootkop, vespertillo Cephalotes: PALLAS befchrhft deze<br />

foort; eene andere vleermuis, vespertillo forici,ws;<br />

— eene rog van de foort des langbeks, Macrorynchus,<br />

van de kaap de goede hoop; eene barlekijnhagedis,<br />

Lacerta Hijtrio, uit Guinea; —- eene hagedis<br />

uit Amboina; deze allen kent LiNNéus niet. Inzonderheid<br />

noem ik nog de fidderiial, eenen zeer zonderlingen<br />

visch uit Surinaamen: als men hem aanraakt,<br />

geeft hij eenen elektrieken flag; doch iemand, die fchurft<br />

heeft, maakt hier eene uitzondering, want zulk een fefpeurt<br />

niet het minste van eenen fchok. In dezelfde éven»<br />

réd'igheid, als deze visch den flag médedeelt, verliest hij<br />

zijne eigen elektrieke kragt; maar de magneet geeft denzelven<br />

deze verloren kragt wéder: men legt te dien<br />

einde vijlzel van eenen magneet in het water, waarin de<br />

visch zwemt. Een geneesheer te Surinaamen heeft deze<br />

proeven gedaan.<br />

Den nae» van louwmaand waren wij bij den hooglee-<br />

raar SAX, een'zeer geleerd' man in de gefchiedenis en<br />

Ff 4


456 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Room r<br />

cbe oudheden. Hij klaagde, dit rn n zig in zijn<br />

land juist niet vee 1<br />

, aan de Roomfche gefchiedenis en oudheidkunde<br />

liet gelégen zijn; men maakte, zei ie hij, van<br />

geen andere gefchiedenis w erk, dan van de Vad riandfche;<br />

het Vaderland wlde men nog daarenboven ah een<br />

te alle tijden vrij en oriaffianglijk gemeenebest befchouvven,<br />

fchoon min gerrtaklijk kan böwijSen dat Holland<br />

onder de magt der Franken en G.r naan n ?6ftaan he.fr,<br />

welke waarheid nog meer bevestigd w -ro, doordien men<br />

v;ud, dat in de domkerk alfa er ' wee keizers begraven zijn,<br />

waaruit men kan z ;<br />

en, dat het land niet, gelijk men egter<br />

Wil bewéren, zédert cLAuprüs CIVILIS, tot op de tijden<br />

der Spanaarden, vrij geweest is; zédert de Ilaa'sverandering<br />

onder IVILLEM den l. is de gefchie leuis" \a:i dit<br />

land rijk aan merkwaardige zaaken, doen voor dien tijd<br />

fchraal.<br />

Verblijf te Zeist.<br />

J^j)en i«den v a n louwmaand déden wij een reisje naar<br />

Zeist. De weg derwaard is di fraaifte, dien men kan<br />

zieh : alöm word bet oog djor de heerhjkfte velden, tui­<br />

nen, laat.m, buitenplaatzen, priëelen, weiden en der­<br />

gelijken vërlüstigd , zo dat Zeist de aangenaamfte ligging<br />

van de waereld heeft. Het ligt twee uuren van Utrecht,<br />

en behöort den rraave MAUHITS VAN DOHNA. Deze heer<br />

is met de tweedt doet^r van den graave VAN ZINZENDORF<br />

gehuwd, en zelf em lid van de broedertemeente. Hij<br />

houd zig tuaas m Engelland op. Zijne eigen woning


EN HET OOSTEN. 457<br />

maakt het hooflebonw ui , de r-g e vleuyel word door<br />

de ong'' 1<br />

uw'e zttM:e r<br />

s bewoond: de :.e'iuw en hebben<br />

anlere aan dé zijd- Itaarde huizen. Zowei de broe"er-<br />

als zuster-buizen zijn fraai, en ruimer dan die te Neu­<br />

wied. Ook wera ons verblijf ui het dorp ztü, bij eenen<br />

gehuwden broeder , SILKES gen, emd , een' zeer braaf<br />

man, aangewezen: dir was d> eerfte reis, dat wij ooit<br />

bij eenen Hernhudchf-n bn.ed.-r gehuisvest zijn geweekt.<br />

In het dorp woont eene ménigte Roomschkatholijken ;<br />

fchier all' deboeren, en die zig met den akkerbouw bézig<br />

houden, belijden de Roomfche leer, en hebben hunne<br />

kerk eene mijl vandaar. — Wij lieten ons het broeder»<br />

huis tonen. Wij ontmoetten hier aanl'ton s eenen lands­<br />

genoot, den heer UOSLIN: hij is tinnegieter en een broe­<br />

der van den beroemden fc tlder, dien wij ie Parijs heb­<br />

ben léren kennen (*); be'ialv n de/en is er rog een der­<br />

de broeder-, een goudfmid , die ook bier geweest is,doch<br />

zig tée.enwoordig in Duitse land orhoud. Wh, bezigtig-<br />

den ook de winkels en magazijnen der broedeis en zus­<br />

ters , die met alle foorten van waaren, welken nun kan<br />

begéren, zo wel nuttigen a :<br />

s tot oe pragt ditnen .en, op­<br />

gevuld z jn. Het goud- en zilverw rk v n den bovinge»<br />

meden afwézendn i OS.M is uitnétmul fiaai. Zijn hier»<br />

wonende broeder, die ons overal verzelde, toonde ons<br />

eenen winkel met al'erlei werk van tin gemaakt: daar wa­<br />

ren fchotels, welken alle foorten vin geregten en fpijzen,<br />

a's visch, verfchen haring, haaz;n, gebraad, vrugreu<br />

eu dergelijken, alles zeer wél nagemaakt, verbeeldden. —<br />

CO Zie van hstn den tweeden brief, I. Deel,


458 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

Hieröp bezogten wij eenen anderen landsgenoot, den heer<br />

LJUNGBESG, insgelijks lid der broedergemeente, hij is<br />

getrouwd, een koopman, en heeft eene zijden fabriek;<br />

Orebro is zijne geboorteplaats. Wij gingen in zijn ge-<br />

zelfchap bij den heer baron VAN RANZAU, uit Holfteinvau<br />

geboorte, die zig in het jaar 1765 hier bij de broeders<br />

neergezet heeft: hij is officier in Franfchen dienst onder<br />

het regiment van Tweebruggen geweest, en archivarius<br />

der gemeente, die alle^ haare oorfpronglijke papieren in<br />

bewaring heeft; hij is een ongemeen waardig en bemin­<br />

nelijk heer. Verder bezigtigden wij de oude kerk,<br />

die tut eene zeer ruime zaal betiaat, alwaar de vergaderin­<br />

gen der gemeente in het eerst, na dat de broeders zig in<br />

het jaar 1743 hier neergezet hadden, gehouden zijn. Voor<br />

dezen tijd had de graaf VAN ziNZENDOiu-teiJsfelfteineene<br />

tamelijk talrijke gemeente, welke inrigting den naam van<br />

Heerendijk voerde. Deze plaats ligt ook twee mijlen van<br />

Utrecht, fchoon aan eene andere zijde, en de prinfes<br />

/ van ORANJE , grootmoeder van vaderszijde van den tégen-<br />

woordigen erfftadhouder, had deze heerlijkheid onder<br />

haar wéduwendtel. Deze vorstin beminde de godvrugt<br />

zeer. De léden van dit geestlijk genootfchap vermeer­<br />

derden d'gelijks, zo dat het te Ijsfelftein ras aan plaats<br />

ontbrak, om genoegzaam grootehuizen aanteleggen. Zij<br />

begaven zi * derhalven naar Zeist welk toen aan ee­<br />

nen liollandfchen broeder , C O R N E E I S S C H E L L I N -<br />

C E R , toebtrho, rde, die Zeist, en Driebergen, een<br />

ander goed eene mijl van hier gelégen, van den graave<br />

VAN NASSAU had gekogt. De heer S C H E L L I N G E K


E N H E T O O S T E N . 459<br />

verkogt Zeist naderhand aan den graave VAN'DOHNA,<br />

fchoonzoon van den graave VAN ZINZENDORF; Drieber­<br />

gen bezit hij nog, fchoon hij névens zijnen zoon te Zeist<br />

bij de broeders woont {tui). Hij Hond den broederen de<br />

plaats om te bebouwen af, onder beding, dat zij hem ee­<br />

ne zékere belasting aan grondrente zouden betalen. ,<br />

De nieuwe kerk is zeer groot, en heeft geen andere fie-<br />

raadjen , dan een fraai orgel. In het jaar 1750 heeft men<br />

den bouw der broeder - en zusterhuizen voltooid. De<br />

Hernhutters wonen hier in alle mogelijke vrijheid, en<br />

fiigtlijke ftilheid en goede orde is het kenmerk van hun­<br />

nen wandel. Des namiddags krégen wij een bezoek<br />

van den heer prédiker LOSKIEL, den heer DOBER , prédi-<br />

ker der broedergemeente te Amfterdam , dien wij daar reeds<br />

gekend hadden , en onzen bovengemelden landsgenoot<br />

den heer LJUNGBERG, die ons naar het zusterhuis verzel-<br />

den. Wij bezogten hier de freule HEDWÏG CHARLOTTE<br />

PALMSTRucii,nabeftaande van den heer baron RUDBECK,<br />

die op het einde van bloeimaand des jaars 1767 uit Zwee­<br />

den naar Zeist gekomen is, daar zij zédert haaren tijd<br />

met veel vergenoegdheid doorgebragt heeft. Eene andere<br />

zuster, insgelijks eene Zweedfche, RISBERG genoemd,<br />

ging met ons in de vertrekken der zusters, daar zij zig<br />

omtrent op dezelfde wijze als te Neuwied met allerlei<br />

vrouwlijk werk bézig houden: alles is er zindelijk en ge­<br />

régeld. Hierop bezigtigden wij de zaal, daar de zusters,<br />

afgezonderd van de broeders, haar morgen - en avond-ge-<br />

(jttt) Thands reeds overleden.


4


EN HET OOSTEN. *6i<br />

dig was (*). Binnen een half uur was in de kerk alles<br />

geëindigd, en elk ging naar huis, om zijne bézigheden<br />

te verrigten; doch te 9 uuren kwam men wêer in de<br />

kerk, wanneer een gezang, dat onbefchrijflijk aangenaam<br />

en verrukkend was, gezongen werd; na het eindigen<br />

van hetzelve werd het huwlijk van eenen broeder met<br />

eene der zusters afgekondigd, waarop men weêr een<br />

gezang aanhief. Den van louwmaand ga­<br />

ven verfcheiden van de broedergemeente ons een bezoek.<br />

Des namiddags waren wij bij den baron RANZAU,<br />

die ons het archief der gemeente Het zien. Want,fchoon<br />

het generaal-directorium thans te Barbij is, van waar alle<br />

bevélen en verordeningen afgaan, worden nogthans<br />

all' de papieren der gemeente te Zeist bewaard, wijl deze<br />

plaats de veiligfte, en het minfte bloot geHeld is aan<br />

de onlusten des oorlogs. Het archief beftaat uit twee<br />

vertrekken, waarin agt en twintig kasfen vol gefchriften<br />

zijn. De kasfen zijn los, en zó gemaakt, dat zij bij<br />

(*) Schoon de Portugeefche taal op de kust van Malabar<br />

veel gefprokea word, is dezelve egter niet toereikende voor<br />

der, geenen, die Heidenen wil bekéren, maar men moet noodwendig<br />

het Malabaarsch verdaan, om nieuwbekeerden te kunnen<br />

maken. De zendelingen der broeders ziin tévens artzen, kleermakers,<br />

leerbereiders e. z. v.; deze lieden fpréken met de Heidenen<br />

van den Heiland: want zij bedienen zig van geen leerrédenen,<br />

als zij den Heidenen kennis van JESUS, den bijbel, de<br />

bondzégelen e. z. v. willen géven; matr dit gefchied door gefprekken<br />

en door tot het hart te fpréken.<br />

Aanm. v, Schrijver,


462 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

brand door de vensters in den tuin gebragt kunnen vvord.n.<br />

Onder anderen vind men hier eene verzameling<br />

van privilégiën , die verfcheiden regenten, als de koning<br />

van Pruisfen, de S'axifchë vorfteh, cn anderen aan de<br />

broeders in hunne (taaien verleend hebben. De ukafen<br />

van de keizerin KATHARINA de tweede zijn met pragtige<br />

fieraadjen voorzién, ten deele met vergulde letters, op<br />

pergament in groot folio , gefchréven, en een groot zégel<br />

in eene zilveren vergulde doos is er met een lang gouden<br />

koord aan vast gemaakt: zij zijn hoofdzaaklijk in de<br />

Rusiifcbe taal opgefceld, en ondertékend in lentemaand<br />

1763. Hier worden ook all' de fchriften en berigten betreffende<br />

het zendeKrigswérk der broeders bij de Heidenen<br />

in de vier waerelddeelen bewaard, welken, na dat<br />

dezelven eerst naar Barbij gezonden zijn, daar men ze<br />

affchrijft en aan alle gemeenten in Europa zend , ten<br />

laatften hier ingeléverd en in het archief bewaard worden.<br />

Het verdient opmerking, dat de broeders tot héden<br />

toe nog in geen éénen Roomschkatholijken ftaat eene<br />

gemeente hebben. Des namiddags te 7 uuren waren<br />

wij wéder in de kerk, daar men een berigt voorlas<br />

van het ménigvuldig lijden, welk den broederen te Sarepta<br />

en Astrakan, gedurende de onlusten door PUGAT-<br />

SCHEF verwekt, was overgekomen: de zusters waren<br />

genoodzaakt geweest, veertien dagen te voren twintig<br />

tot dertig mijlen verre te vlugten, en het krijgsvolk had<br />

haare huizen en bezittingen geplunderd e. z. v. —•— Te<br />

half tien waren wij wéder in de kerk, en men veroorloofde<br />

ons, bij deze vergadering tégenwoordig te zijn,


EN HET OOSTEN. 46 3<br />

fchoon dezelve e:genl :<br />

jk beftémd was voor de geenen, die<br />

des zondars te voren te 1 avondmaal geweest waren, en<br />

nu den Heiland wilden danken en lofzu gen. Niemand,<br />

die geen lid van de gemeente is, mag van regtswége bij<br />

de*e gelégenheld tégenwoordig zijn: maar door bemiddeling<br />

van den baron RANZAU en goede voorf.raak bij<br />

de ouderlingen werd ons verlof gegéven , ooggetuigen<br />

van dezen hunnen godsdienst te zijn, die naar gewoonte<br />

verrigt werd, alleen met dit onderfcheid, dat door trompetten<br />

gefchal door de vensters tot den godsdienst geroepen,<br />

en de lhanij gezongen werd. Tot heflu.it werd bekend<br />

gemaakt, dat een broeder LIEBISCII, uit Hernhut<br />

van geboorte, eene reis naar Labrador wilde doen, om<br />

Heidenen te bekéren, cn men floot hem in de vooméde<br />

dèr gemeente in. , Den 15*11 Van louwmaand, desr<br />

zondags, gingen wij te half négen in de broederkerk,<br />

daar de litanij naar eene voortrefliike me'odij, doch flegts<br />

itukswiize , gezongen werd; want een groot gedeelte<br />

werd uit hoofde der koude maar gelézen , zodat de ganfche<br />

godsdienst binnen een half uur geëindigd was.<br />

Hierop gingen wij met den baron RANZAU uit, om de<br />

ftreeken om Zeist, die zeer aangenaam zijn , te bezien.<br />

Ook namen wij het kerkhof der gemeente in oogenfchijn,<br />

hetwelk digt aan het zusterhuis ligt. Wij vonden hier<br />

het graf van eenen Zweed GUSTAAF BERG, geboren te<br />

Fahiun 1730, overléden 1751. Wij zagen insgelijks den<br />

grafzerk van eéheq Laplander HANS ASKIA, geboren in<br />

Lapland 1725, overléden 1758. De begraafplaats der<br />

zusters is op dezelfde plaats, doen van die der broeders


46*4 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

dnor een water en eene laan met boomen afgezonderd.<br />

Hier hebben verfcheiden Zwe-dfche zusters haar graf. —•<br />

N.nlat wij onzen tijd op eene aangenaame wijze te Zeist<br />

doorgebragt hadden, keerden wij weêr naar Utrecht.<br />

Jweede Verblijf te Utrecht.<br />

KN c fit!<br />

> van louwmaand wandelden wij naar Ameüsweerd,<br />

een all uur van Utree' t, om den geleerden<br />

jnarquis DE SAINT MMON t> b.zoeken, weike heer zowel<br />

als zijne beminnelijke gemaalin ons met v^el beleefdheid<br />

ontvingen , en ons verzéiden, om ons :<br />

e heenijke kanen,<br />

tuin n e. z. v. te lat n zien" Dit is eene ongemeen<br />

fchoone plaats, en de beer marquis ver r<br />

raait dezelve<br />

nog dagelijks. Des namiddags bezigtipden wij zijne<br />

voortréflijl e boèkverzamelii g : hij kent zijile boeken zeer<br />

wél, beeR zelf veele boenen gefchréven , en arbeid dagelijks<br />

in de boekerij; zijne gemaalin vind ook veel vermaak<br />

in het lézen, en bréngt haaren mcesten tijd in ge»<br />

zclfchap van haaren gemaal op de boekerij door. Het was<br />

eene regte vreug 1, dit gelukkig paar te zien , dat zulke<br />

uitmunten' e hoedanigheid n d s geests en des har'en bezit,<br />

en deugd, wétenfchappen en wéldoen gemeenfehaplijk<br />

zijn voornaamfre werk laat z jn. Ue ganfche dag hep<br />

ons in hun gezelfchap voorbij, en des avonds begaveö<br />

wij ons naar Utrecht.<br />

Des


E N H E T O O S T E N . 4g 5<br />

Den ar^eti vg n louwmaand hadden wij een bezoek van<br />

den h er RAU , die de goedheid had, ons het bëröêmd<br />

modél van SALOMO'S tempel zelf te tonen , hetwelk de<br />

hoogletraar DAVID MIL heeft laten maken , en dat héin<br />

ever de 6000 gulden gekost heeft. De évenrédigheid van<br />

dit fraai modél zeiven is als 1 tot 24 , zo dat meri hier É<br />

duim voor 24 genomen heeft; en het is merklijk grooter,<br />

dan ik mij verbeeld had: want het is 16 van mijne fchréden<br />

lang en van dezelven breed. Men ziet het voor«<br />

hof


4.66 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

-Temora, en dergelijken, vertaald. Hij is voor drie jaaren<br />

gehuwd met eene graavin VAN EFFEREN, die omtrent ee­<br />

ne millioen guldens bezit. Zij hebben geen ki'ndtren.<br />

Wij bragten dezen geheelen dag , gelijk ook verfchei­<br />

den volgende dagen , meeftendeels op Amelisweerd<br />

door (iiuuu).<br />

Den 26 flen<br />

van louwmaand waren wij in gezelfchap van<br />

dtn beer DU BOIS, eenen geleerden Janfenist , bij den<br />

aartsbisfehop der Janfenisten te Utrecht, dfn heer NIEU-<br />

WENKUIZEN. Hij kleed zig binnen 's huis als een<br />

Roomfche prelaat, met het kruis en de vierkante muts;<br />

maar als hij uitgaat , is hij ilegts als een abt gekleed.<br />

Daar zijn omtrent zes gemeenten in deze Had, die onder<br />

dezen aartsbisfehop ftaan. De Janfenisten hebben behal­<br />

ven dezai aaitsbisfchop nog twee bisfehoppen , den ee­<br />

nen te Haarlem, en den anderen te Deventer; doch wel­<br />

ke laatfte zig thans te Rotterdam ophoud. Het is iet<br />

zonderlings, in Holland eenenRoomschkatholijkenaarts­<br />

bisfehop te vinden. Oi dertusfehen word hij door den<br />

paus niet erkend ; want deze heeft dit bisdom ingetrok­<br />

ken, en het is lédig geweest, tot dat de bisfchop van<br />

Babijlon hier door kwam en den nieuwen bisfchop or­<br />

dende.<br />

Daarna bezogten wij den heer hoogleeraar VAN COENS 1<br />

,<br />

en bezigtigden zijne talrijke en fraaije boekverzameling,<br />

welke drie vertrekken bellaa en uit omtrent20000boek-<br />

deelen beftaat (*). Onder anderen heeft hij eene ménig-<br />

(uauu) Zie ook h'et III. D. bl. 13 en 330.<br />

[(*) De heer vm GOENS heeft zédert zijne boekverzameliug<br />

in het openbaar verkogt.]


EN HET OOSTEN. 4&><br />

te Spaanfche en Italiaanfche boeken ; en deze verzamel<br />

Ung is zeer uitgelézen, fchoon hij nooit in Italië geweest<br />

is. Hij bezit verfcheiden zeldzaame boeken , bij voorbeeld,<br />

Sonetti e Canzoni di divetfi antichi Autori Toscani<br />

in dieet Libri raccolte in Fireitze, i5 2<br />

7- 8 0<br />

• Hij heeft<br />

onlangs eene voorréde vóór het zesde deel der Neêrduitfche<br />

vertaling van VOLKMANS reizen door Italië gefchréven<br />

, in dewelke hij het nut van het reizen aantoont. De<br />

heer VAN GOENS vereerde ons zijn gefchrift, hetwelk hij<br />

uitgegéven heeft, toen hij niet m.er dan veertien jaaren<br />

oud was. Thans is hij agtentwintig jaaren oud, en heeft<br />

den titel van Roomscbkeizerlijken hofraad (yvvv).<br />

Van de volgende dagen bragten wij er verfcheiden op<br />

Amelisweerd bij den heer DE SAINT SIMON zeer aange­<br />

naam door.<br />

(ywv) Dezen heeft de heer VAN GOENS laten varen, toen hij<br />

lid der Uuegtfche Vroedfchap geworden iï.<br />

Gg &


468 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

R<strong>EI</strong>ZE FAN UTRECHT<br />

NAAR LONDEN.<br />

10)ÜN a6 ftm<br />

van fprokkelmaand vertrokken wij van<br />

Utrecht. Wij voeren met de gewoone tïeki'chuic door<br />

de vesting Woerden en het fraaije dorp Bodegraven.<br />

Des namiddags te 3 uur kwamen wij in de fiad<br />

Gouda; de Franfchen noemen deze plaats Tergau. Zij<br />

is tamelijk groot, en voornaamlijk vermaard wégens de<br />

pijpenfabriek, welke niet alleen Holland, maar ook an­<br />

dere landen van pijpen voorziet; de Goudafche pijpen<br />

worden voor béter gehouden, dan ;die, welken van andere<br />

plaatzen komen Deze flad is tévens merkwaardig wé­<br />

gens de gefchilderde glasvensters in de St. Jans-of hoofd-<br />

keik. Zij zijn ten aanzien der fraaiheid van verwen prag-<br />

tig: wij hebben egter in Italië en Frankrijk, voornaamlijk<br />

te Parijs, éven zulke fraaije vensters gevonden , fchoon<br />

de Hollanders, en die geen anderen gezien hebben, met<br />

de Goudafchen veel op hebben. Daar zijn in de gemelde<br />

kerk négen en dertig groote vensters, in elk van dewelken<br />

eene of meer gebeurdnisfen, het zij uit de bijbelfche of<br />

Néderlandfche gefchiedenisfen ontleend, verbeeld zijn.<br />

Verfcheiden meesters hebben op onderfcheiden tijden deze<br />

fchilderijen met brandverw gemaakt. De oudften zijn van<br />

de jaaren 1555 tot 1577 van DERK CRABETH en zijnen<br />

broeder WOUTER CRABETH (WWWIV); de anderen omtrent<br />

(vgyvrw) Zie, v.ndezen ;ALMILOVEEN/imoenitat.Tketl, PhiH


E N H E T O O S T E N . 469<br />

van 1596, van DE VRIJ. Deze glasvensters zijn door<br />

voornaame perfoonen vereerd, als door FILIP II. van<br />

Spanje; deszelfs zuster MARGARETHA VAN OOSTENRIJK,<br />

hertogin van Parma en landvoogdes der Néderlanden; WIL­<br />

LEM I. prins van Oranje; de Staaten Generaal; verfchei­<br />

den burgemeesters, en anderen. Van daar, dat men<br />

tusfehen de gefchiedenisfen en opfchriften op de glazen<br />

zomtijds de zonderlingfte flrijdigheid gewaar word: dus<br />

heet op het eene, dat in 1557 door FILIP II. en zijne ge­<br />

maalin MARIA , koningin van Engelland, gefchonken werd f<br />

deze koning Clementisjlmus et Religiofisfimus Princeps,<br />

eujus Thronus tanquam Sol, tot urn complens orbem, ft et<br />

in fempiternum; een ander door eenen burgemeester te<br />

Delft vereerd glas verbeeld daartégen het ontzet van Lei­<br />

den, en daar word FILIP een loos vorst e. z. v. ge­<br />

noemd.<br />

Van Gouda zetten wij onze reis met den postwage»<br />

langs eenen voortreflijk geplaveiden weg naar Rotter­<br />

dam (*} voord, daar wij des avonds te 7 uuren aankwa­<br />

men. — Hier hadden wij het genoegen, onzen lands­<br />

genoot den heer BERNHARD WADSTRÖM, die met zo veel<br />

opmerkzaamheid reist, weêr aantetreffen. -— Den 4*»<br />

van lentemaand bezogten wij in zijn gezelfchap den hee r<br />

GEVERS, burgemeester te Rotterdam en beftierder der<br />

f. 101. Levensbefchrijving van eenige voornaame mannen en<br />

vrouwen (Amlt. 1774. 8


470 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Oostïndifche maatfchappij. Deze ontving ons met veel<br />

beleefdheid en vertoonde ons zijn kabinet van natuurlijke<br />

zeldzaamheden : het fraaifte, dat men bij een bijzonder<br />

perfoon kan zien. Hij heeft zédert bijna vijftig jaaren<br />

daar aan verzameld. Toen bij de verzameling eerst begon,<br />

heeft hij de meeste Klikken v.or éénen zeer goed<br />

koopen prijs bekomen; want hij was toen bijna de eenigfte<br />

hier in het land, die zig aan dergelijke merkwaardigheden<br />

liet gelégen zijn , en kabinetten waren toen zeldzaam:<br />

maar thans word alles ongemeen duur betaald,<br />

wijl in Holland fchier algemeen de neiging heerscht, om<br />

eene zogenoemie liefhebberij, het zij iu vogels, fchelpen<br />

en hoorns, delfiloffen, kruiden, dieren, of gedenkpenningen,<br />

fchilderijen, tékeningen, boeken en dergelijken<br />

befhiunde, te hebben. — Den 5* n<br />

waren wij bij den<br />

heer GEVERS, den zoon , en bezigtigden zijne boekerij.<br />

Hij bezit alle Hollandfche gefchiedi'chrijvers. Verder zagen<br />

wij bij hem een boek getiteld: Pelygamia triumphatrix<br />

etc. AuElore TIIEOPHILO ALETEDEO, cum notis ATHA,-<br />

NASII VINCENÏII etc. Londini Scanorum, fumtihus auttoris,post<br />

annum 1682, 4 0<br />

; de fraaiheid van druk en het<br />

papier bewijzen egter, dat het niet te Lund in Schoonen<br />

gedrukt is. Ook toonde hij ons verfcheiden handfchriften<br />

met fraaije prenten in miniatuur, onder anderen één:<br />

De re accipitraria , Jive de genere volantlum et moribu<br />

eorum etc. in &to.; en in denzelfden band een ander: De<br />

naturalibus rapacium quadrupedum, ook met afbeeldingen<br />

in miniatuur: aan het einde van het laatfte<br />

'taan de woorden: ANTONIUS DE LAMPUGNANO, cogtiatus<br />

et discipulus Mtgn. JACOBI DE CAPONAGO Mediolanetijls<br />

fcripfit hoe opus anno D. MC cccivni. 5


E N H E T O O S T E N . 471<br />

in bet kapittel de rabie cmum [over de dolheid der<br />

honden] word het volgend geneesmiddel voorgefchré-<br />

ven; (xxxx) „ accipe de fi/iis ruté mixte cum fale<br />

,, pulverizato et melk et emplausteriza locum vulnerjsp<br />

„ et juvabit. Vel accipe de pinguedine anferis mixta<br />

„ cum melle et emplaufteriza vulnusper triduüm velacci-<br />

„ pe de porei veteris pinguedine et emplaflriza, vel de fi~<br />

„ mo pecoris et misce cum vino veteri et empla/Iriza."<br />

De heer GEVERS bezit verders all' de origineels tekeningen<br />

van de fchilderijen van RUBENS, welken in het paleis van<br />

Luxemburg, te Parijs, gevonden worden: zij zijn allen<br />

do >r dezen grooten meester zeiven vervaardigd , en ma­<br />

ken een zwaar pragtig ingebonden foliodeel uit; men heeft<br />

den tégenwoordigen eigenaar voor dezen fchat, dien hij<br />

op, de verkoping der boeken van den hertog DE LA VAL-<br />

LIERE, te Parijs, voor eenen goed koopen prijs gekogt<br />

heeft, eenige duizend gulden geboden (*)> Ook ziet men<br />

Qxxxx) Deze middelen beftaan in onderfcheidene pleisters;<br />

1. ééne van wijnruitzaad, met fijn zout, en honig gemengd.<br />

2. ééne van ganzeavet, met honig gemengd, en drie dagen<br />

lang op de wond gelegd. 3. éé.ie van vet van een oud verken.<br />

4. eindelijk, ééne y»n'beestenmist met ouden wijn gemengd.<br />

(*) Omtrent deze voorgegéven origineele tékeningen van RU­<br />

BENS zijn het de kenners niet eens. Ik weet niet, dat er ooit<br />

geld voor geboden is, zelfs niet op de verkooping van de Boe­<br />

kerij i en waarfchijnlijk berusten dezelven nog onder den heer<br />

legationsraad F. C, MEUSCHENI ook waren deze tekeningen niet<br />

gekogt bij den hertog DE LA VALLISUE maar op de verkooping<br />

van den heer GAIGUAT. Zie de befchrijving daar van bij DS<br />

BtiaE Bibliographie inflruclive Tom. U- 3082.<br />

Aanm. v. d. heer BODDAERT,<br />

G g 4


R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

bij hem eene verzameling van in Holland gevonden oudheden,<br />

als lijkbusltn, ftandbéelden j lampen van gebakken<br />

aarde (terra cottaj e. z. v, Insgelijks toonde hij ons<br />

pen fchild, hetwelk KENAUW HASSELAAJJ, eene heldhaftige<br />

vrouw te Haarlem, van zijne familie, toebehoord heeft:<br />

hei is van gedamasceerd ijzer gemaakt, verguld, met beeldwerk<br />

voorzien en met groen fluweel gevoederd.<br />

Den ió^ n<br />

van lentemaand vertrokken wijnaar Delft (*),<br />

alwaar wij na verloop van twee uuren aankwamen. Wij<br />

bezogten aanllonds den geleerden rektor van het gymnajfum,<br />

den heer HOGEVEEN, die zig door verfcheiden geleerde<br />

werken in de Griekfche letterkunde en philologie bekend<br />

gemaakt heeft. Hij ziet er wél uit, is groot van<br />

geltalte, en lévendig, en vier en zestig jaaren oud. Zijn<br />

soon is konrektor, en insgelijks een zeer geleerd man,<br />

en even als de vader, een Latijnsch dichter. Deiden gaven<br />

ons hunne gedichten, welken deels van eenen fchersfenden<br />

, deels ernstigen inhoud zijn. Een daarvan, namelijk;<br />

Carmen heroicum, referens orationem SO^EMIDIS<br />

ad niatronas Romanas de Jexu muliebri a gerenda repubiica<br />

non retnovendo, heeft de zoon bij gelégenheid van zijne<br />

aanftelhng gefchréven, en in de Franfche kerk te Derft<br />

den 9^» van herfstmaand 1771 voorgelézen: hij laat in het<br />

zelve SOMMIS, moeder van den keizer HELIOGABALUS,<br />

niet yeel nadruk de verdiensten van haar geflagt, zo wel<br />

ten aanzien der geleerdheid, als der burgerlijkegefteldheid,<br />

fcgwérui. — Des namiddags toonde de heer HOGEVEEN<br />

OQ Wégens het eerfte verblijf van den fchrijver te Delft,<br />

jeie bladz. 330 en volgendta


EN H E T OOSTEN. 4?S<br />

eng de boekerij van het gymnafium. Onder de daar zijnde<br />

handrchriften bemerkte ik HÜGO GROTIUS aanmerkingen<br />

over de heilige fchrift, in het Latijn, in vier kwartodeelen,<br />

allen door dezen grooten man, wiens geboorteplaats<br />

Delft is, eigenhandig gefchréven: het zijn dezelfde aanmerkingen<br />

, welken in druk verfchénen zijn; in het eerfte<br />

deel heefc hij de woorden: HUGONIS GROTII Annotatie-nes<br />

ttc. gefchréven; de letters zijn ongemeen fijn en klein;<br />

het Hebreeuwsch is tamelijk wél , maar fijn en vrij,<br />

gefchréven. Ik zag ook nog een ander handfchrift van<br />

CLAAS COM MEES VAN DER M A R K , die den Neêrduitfelien<br />

bijbel zelf afgefchréven , en zig de nutlooze<br />

moeite gegéven heeft, van de kapittels, verfen , woorden<br />

en letters in elk boek van denzelven te tellen: dePfalmen<br />

beftaan dus uit 150 kapittels, 2527 verfen, 41644<br />

woorden en 195459 letrers e. z. v.; eindelijk heeft hij<br />

het geheele oude en nieuwe testament zamen gerékend ;<br />

in het jaar 1761, toen hij deze vrugtlooze en vervélende<br />

rékening begon, was hij zéven en zestig jaaren oud. Maar<br />

een zeldzaam boek, in oud Fransch gefchréven, of, liever,<br />

overgezet, zal meer verdienen aangemerkt te worden,<br />

namelijk la legende dorée, in folio, zonder jaartal<br />

en plaats, fchoon men bij den eerften opflag ontdekt, dat<br />

het van de oudlte tijden der boekdrukkunst is: de letters<br />

zijn bijna Gothisch. — Toen wij uit de boekerij en<br />

over de groote markt kwamen, hadden wij gelégenheid,<br />

het klokkefpel op den nieuwen kerktoren te horen. Dit<br />

is het voortreflijkfte in zijne foort, welk men in Holland c,<br />

en misfehien in gansch Europa, vind. Men verhaalt,<br />

dat de Amfterdaiaiuers hetzelve met zo veel zilver, als de<br />

Gg 5


474 R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O P A<br />

klokken wégen, wilden betalen, doch dat deze aanbïed;ng<br />

niet was aangenomen. —— Tégenover de kerk ziet<br />

men aan de andere zijde der fraaije makt het 'ladnuis, boven<br />

welks deur het volgend aartig opfchrift ftaat:<br />

ïlac domus odlt, amai, punit, confervat, honorat<br />

Nequitiam, pa cem , crinitna , jura., probos.<br />

In de gemelde kerk bezigtigden wij act verwondering het<br />

graftéken van prins WILLEM ï. Aan de hoeken der tombe<br />

ftaan vier bronzen flandbeelden , welken éven zoveele<br />

deugden met derzelver eigenfobappen voordellen , namelijk<br />

de vrijheid met eenen vergulden hoed op en eere vergulde<br />

fpeer in de hand ; de geregtigheid inet de fchaal;<br />

den godsdienst met een boek en eenen tempel ; en de<br />

geftrengheid met eenen doornrak in de hand. De gevleugelde<br />

faam van brons , die het graf, waarop de prins<br />

zittende verbeeld word, vóór zig heeft, rust, niettégen-<br />

Ilaande haare grootte, met haare ganfche zwaarte alleenlijk<br />

op den grooten teen. De heer HOGEVEKN zeide , dat<br />

men het juiste zwaartepunt na ve>fcheiden vergeefs gedaane<br />

proeven door een bloot toeval getroffen had. Dit gedenkteken<br />

is in de daad fraai. Hier liggen voor het overige<br />

all' de. prinfen en prinfesfen van het Oranjehuis begraven<br />

, men ziet egter geen graffchriften op dezelven.<br />

Naast het gemelde gedenktéken is het familiegraf van<br />

GROTIUS : het ingewand van HUGO DE GROOT word daar<br />

ook bewaard, doch zonder eeuig opfchrift'of gedenktéken<br />

(yyyyji zijn lichaam rust denklijk nog te Rostock,<br />

N a e e n e 611 a n d s r 2<br />

(OTOO<br />

poogingen van den Heer P. BUR.


EN HET OOSTEN. 475<br />

alwaar hij geftorven is. —- Wij keerden den zelfden<br />

dag weêr naar Rotterdam.<br />

MANNCS SECUNDUS , welke men lezen kan in SAX. Onom. P IV.<br />

p. 104, en IOÓ". , leest men op het gedenteeken, dat thans ter<br />

eere en gedagtenis van den grooten man, te Delf, door zijne<br />

aabeilaauden is opgerigt, het volgend grafdicht.<br />

H U G O N I G R O T I O<br />

S A C R ü M.<br />

Predtgium Eurtpre, docti flupor tinicus orbis %<br />

Natura at!gu(lu;n fe fuperantis opus:<br />

Ingcnii ccilatis aptx, yirtutis image,<br />

Celfms butnana conditivne decus:<br />

Cui peperit Libani leêtas de veriice cedros<br />

Defcnfus verx rcligionii honor:<br />

Quem lauru Mavors, Pallas decoravit oliva ,<br />

Quum belle et pact publica para dar et:<br />

Qj/em Thamefts Batava miraclum, et Sequana terra<br />

Fiderat, adferuit Sueonis aula fibi:<br />

GROTIUS hic fiius est: tumulo discedite, quos non<br />

Mufarum et patria fervidui urit amor.<br />

GROTIUS zelf had deze twee regels vervaardigd, om op zijn<br />

graf gefteld te werden:<br />

Grotius hic Hugo est, Batavüm captivus et exul,<br />

Legatus regni, Suedia magna % tui.<br />

te vinden in GROTII Spijl. p. 915. — Doch de Heer BJÖRN-<br />

STÜHL geeft hier eene averegtfche onderrigting, daar het zeker<br />

is, dat het lijk van GROTIUS, wel gebalfemd, van Ilostok naar


475 R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Den 23


E N H E T O O S T E N .<br />

477<br />

een Griekfche brief van MELANCHTON aan den beroemden:<br />

LASKY (aaaaa) is van eenen zeer merkwaardigen inhoud;<br />

ANNA MARIA SCHUUEMAN hteit eene Profopopoee' op GUS­<br />

TAAF ADOLF, in het Fransch en Latijn, gemaakt, welke<br />

wij aflchréven. Zo namen wij ook een affchrift van de<br />

opdragt aan de koningin CHRISTINA , die DANiëL H<strong>EI</strong>NSI­<br />

US in zijne Exercitationes facm ad novum testamentum 3<br />

(Lugduni Ratavorum, 1639, in folio), eigenhandig gefchréven<br />

heeft: men vind in dit boek nog wel eene andere<br />

opdragt aan de ftaaten van Holland en Westfriesland;<br />

maar in het exemplaar, dat wij hier zagen, (laan op het<br />

eerfte fchoone blad vóór den titel de volgende woorden<br />

met gebroken gefchrift (fraSturfchrift) : Serenisfma Potentisfim&que<br />

Heroinct ac Domina, Dominte CIIRÏSTINAE<br />

D. G. Suecorum Go t hor urn Vandalorumqut Reginee GUS­<br />

TAVI Magni Maximi post memoriam omnium Prir.cipis<br />

expresf van lentemaand bezogten wij den<br />

Lutherfchen prédikant SMITII, een'waardig' man van zé-<br />

•entig jaaren, die veel vlugheid bezit en zeer belézen is.<br />

(aaaaa) Dit ZRI, dgakelijk, JOIMNNKS A LASCO zij».


47*5 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Hij is ook fchrijver van verfcheiden, allen nog in band-<br />

fchrift liggende, fchriften, namelijk eenigen, welken de<br />

kerklijke gefchiedenis van Holland, inzonderheid met op­<br />

zigt tot de Lutherfchen in dit land, betreffen, en ver­<br />

fcheiden banden uitmaken: elke flad heeft haar bijzonder<br />

bo.kd.el, bij merkt oi d_r an.leren aan, dat reeds in het<br />

jaar na dat LUTHER. de kerkhervorming had begonnen,<br />

namelijk in 1518, te Dordrecht Lutherfchen geweest wa­<br />

ren, die daarin de gevangnis geworpen werden, doch<br />

ontkomen zijn. Hij vereerde mij zijn exemplaar van een<br />

Prospectus, hetwelk de boekhandelaar JOANNES HOFHOUT<br />

te Rotterdam, in bet jaar 1726, in het Latijn had uitge­<br />

géven: deze man was toen voornémens, de beroemde<br />

Atlantica van OLOF KUDBECK, egter alleen in het Latijn,<br />

zonder den Zweedfchen tekst, in twee foliodeelen te la­<br />

ten drukken; maar wijl het hem aan een genoegzaam ge­<br />

tal intékenaars ontbrak, werd het voornémen niet<br />

uitgevoe r<br />

d: hij wilde er namelijk 6co hebben, en elk<br />

exemplaar in klein formaat zou 28, in groot formaat 40 ,<br />

gulden kosten; ondertusfehen heefr HOFHOUT en de fchrij­<br />

ver der gemelde Latijnfche aankondiging in het geheel<br />

niets gewéten van het vierde deel der Atlantica , dat ook<br />

in d,; daad zo zeldzaam is, dat er in Zweeden en Dee-<br />

nemarken niet meer dan twee of drie exemplaaren van<br />

voorhanden zijn. De heer SMITH bezit ook ANNA MA­<br />

RIA SCHUURMANS tamelijk zeldzaam boek de ÏV*.A*IU-—-<br />

Wij vergaten niet, te vernémen , of niet ergens een graf­<br />

fchrift of gvaftéken ter eere van den beroemden BAILE ge­<br />

vonden wierd; maar men verzékerde ons, dat er niets<br />

dergelijks was, en dat hij te Rotterdam in een der kei-


E N H E T O O S T E N . 479<br />

dêrs onder de Franfche kerk, die onder de leraar voordgaan<br />

, begraven is. Men verhaalde ons voor het overi»<br />

ge, dat voor tien of twaalf jaaren verfcheiden goede<br />

vrienden zamen beflotcn hadden, de geleerden tot een<br />

prijsfehrift: ter eeregedagtenis van BAILE , uitreuodigen ,<br />

en op het beste van dezelven eenen prijs van honderd<br />

dukaaten te zetten; zij openden eene infebnjving, en elk<br />

zon een dukaat betalen, ten einde deze fom te vinden;<br />

msar in de geheele rijke flad Rotterdam werden flegts zéventien<br />

infehrijvers gevonden, en dus is er van dit gedagrenisfehrift<br />

niets geworden.<br />

Den 26t*n van lentemaand gingen wij uit Holland naar<br />

Engelland onder zeil, en kwamen, na dat wij door veele<br />

tégenwinden en onbedendig weeder opgehouden waren,<br />

eindelijk den & aea<br />

van grasmaand aan de brug te Londen<br />

aan.


4«Ö R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

R<strong>EI</strong>ZE DOOR ENGELLAND.<br />

Verblijf te Londen.<br />

w<br />

rj vonden te Londen verfcheideri landgenooteh (*);<br />

Den i)Aèt> van g asmnand bezogten wij ónzen ouden;<br />

vriend den heer HRUNS, door wien wij met alle Duitfche<br />

openhartigheid en téderlleid ontvangen werden. Bijwoont<br />

bij doktor KENNicoTTj bij wien ik ook ftraks een bezoek<br />

aflei, en onbefchrijfiijk wél ontvangen werd. Hij gaf mij<br />

de lijst der intékenaars op zijn bijbelwerk. Het verdient<br />

aangemerkt te worden, dat er uit Zweeden, den koning<br />

daar Onder begrépén, 19; uit Frankrijk daartégen, den<br />

koning médegerékend, maar i* zijn. Men kan uit deze<br />

intékenaarslijst eenigzins over den fmaak in de HebreeuW-<br />

fche letterkunde in elk land oordélen. In Holland bij<br />

voorbeeld worden er 34 , in Spanje 20, in Duitschland<br />

31, in Engelland enSchofland 268, eninlrland 24exem-<br />

plaaren van genomen. Maar, wat moet men er van zeg­<br />

gen , dat Italië flegts voof 5 exemplaaren ingetékend<br />

heeft, Zwitzerland maar voor 3 en Deenemarken voor*,.,<br />

welken alle vier voor rékeningvan den koning zijn? Het<br />

geheel getal van intékenaars bedraagt 435 (f); en, daar<br />

elk<br />

(*) Van dezen vind men uitvoerige berigten in het III. deel,<br />

den LXI. en LXV. brief, gelijk ook in den II. brief van hes<br />

Aanhangzel.<br />

(**} Naderhand is het getal tot 453 vermeerderd.<br />

Aant. v ,d. Uitgévtr.


EN HET ü O S T E N. 4n<br />

elk van dezelven 8 guineas betaalt, kost alleen de uitgaaf<br />

van dit werk 3624 guineas. De verzameling der varianten<br />

heeft reeds eene uitgaaf van 1000 guineas veroorzaakt.<br />

Den i6 de<br />

" van grasmaand bezigtigden Wij de beurs<br />

van Londen. Deze verdient de oplettendheid van alle<br />

reizigers. Zij beftaat uit een fraai vierkant gebouw, dat<br />

met boogftellingen, waaronder men voor régen en onweeder<br />

befchutting vind , en in het midden met eene ruime<br />

plaats voorzien is. De ftigter van dit gebouw is THO-<br />

MAS GRESHAM, en zijn ftandbeeld ftaat onder de boogltelling<br />

, doch heeft geen ander opfchrift, dan zijnen<br />

naam. Het ftandbeeld van fir JOHN BARNAKD in tégendeel,<br />

dat insgelijks onder de boogftellingen flaat, heeft<br />

men met het pronkend opfchrift: Humani Generis Decus<br />

[eer des menschlijken geflagis], veifierd. Beide gemelde<br />

heeren zijn aldermans geweest, en hebben aan de ftad<br />

Londen veel goeds bewézen. Midden op de plaats ziet<br />

men het ftandbeeld van KAREL It. te voet, welks voetnuk<br />

het volgend zonderling opfchrift heeft: CAROLO II. CAE-<br />

SARI Britannico Patri


4§a R<strong>EI</strong>ZE DOOR E U R O RA<br />

EDUARD III. 1326; de beide volgende nisfen zijn wéder<br />

lédig, dan volgt HENDRIK V. 1412, HENDRIK VI., EDU-<br />

ARD IV.; de volgende nis is ook weêr lédig; dan volgt<br />

HENDRIK VIL, Ut ND RIK VIII., EDUARD VI. , MARIA I.,<br />

ELISABETH e. z. v. Ouder her llandbeeld van KAREL I. leest<br />

men het volgend opfchrift: EJKiïïl BAE AIKH Serenis/Imi<br />

ac Religiofitfimi Principis CAROLI Primi Anglice,<br />

Scotia , Fr ancien et Hiberhidt Regis, Ficlei Defenforis<br />

{bis Martyris corpore et e/JIgie) impiis Rebellium manibu<br />

ex boe loco deturbata et confracta A. D. MDCXLVIII. Restituta<br />

et bic demum Colkcata A. D. MDCLXXXHU in de<br />

naaste nis volgt aanftonds KAREL II. A: 0: MDCXLVIII;<br />

zo dat de beide KROMWELS uitgefloten zijn, en men de<br />

regéring van KAKEL 11. met het jaar der onthoofding zijn»<br />

vaders begint te rékenen, hetwelk eene zonderlinge te%<br />

genflrijdigheid veroorzaakt, wijl het fiandbeeld des vaders<br />

in het zelfde jaar, waarin den zoon de regéring reeds<br />

word toegefchrévtn, namelijk 1648, als impiis rebellium<br />

manibus deturbata et oonfraEla word genoemd, zou iemand,<br />

die'in de gefchiedenis niet ervaren is, ligtlijk in<br />

het denkbeeld kunnen komen, dat dit onder de regéring<br />

eens zoons, dien nogthans op een ander fiandbeeld den<br />

titel: Jüelicidc generis humani gegéven word, was voorgevallen.<br />

GUILI<strong>EI</strong>MUS III. Rex et MARIA II. Regina<br />

ilaan iu eene nis, die in twee deelen afgedeeld is; daarop<br />

volgt de koningin ANNA. De thans regérende koning<br />

OEORGE III. heeft eene in het oog lopende Helling ; men<br />

zegt, dat hij de Schotten aanziet, die hunne plaats<br />

op de zijde der beurs hebben, werwaard hij het gezigt<br />

heelt.


fe N H E T O O S T E N . 483<br />

Bij onzen waardigen landsgenoot, den heer KAREL LIN­<br />

DEGREEN ,bezigtigden wij eene zeër fraaije en groote ver­<br />

zameling van oude en nieuwe gedenkpenningen. Daar<br />

Üjh onderfcheiden zeldzaame Hukken, voornaamlijk in de<br />

verzameling der ïriuntèri onder KROMWEL gellagen : zij<br />

overtreffen die van HEDLINOER in fraaiheid , en zijil<br />

zo fijn, als of zij gegraveerd waren 5 zij zijn van SIMON,<br />

eenen vermaarden Engelfehen meefailleur, gemaakt: de­<br />

ze man leefde ten tijde van KROMWEL en KAREL II. en<br />

ftierf in Engelland aan de pest; die SIMON, welke in<br />

het gevolg van het gézantfcMp aan de koningin CHRIS­<br />

TINA naar Zweeden ging, was zijn broeder. De groote<br />

gedenkpenning , die bij gelégetiheïd , dat de koningin<br />

MARIA ten tijde van den paus JULIUS III. de Roomfche<br />

leer op nieuw in Engelland wilde invoeren, g^flagen is,<br />

is ongemeen zeldzaam; op de ééne zijde vertoont dezelve<br />

hèt borstbeeld van den paus met het opfchrift: JUL.US<br />

III. Pontifex Maxhnus; op de keerzijde zie' men Engel­<br />

land in de gedaante van een gekroond vrouwspeifuon op<br />

dé kniëri liggende, en de pauï geeft haarde hand, om<br />

haar opterigtcn : naast zijne heiligheid ftaat een kardinaal,<br />

een prins met een zwaerd, en eene gekroonde vrouwege­<br />

daante (de koningin) met hét bovênfcrrrift: AngH% refur-<br />

ges, en in den onderrand: Ut nutte növisjimb die.<br />

Den 1 fren Van bloeimaand hadden wij gelegenheid, hèt<br />

pariementshuis, en wel the Houfe of the Lords, anders<br />

het Hoogerhuis, in het fransch la cftambre hauteJ ge­<br />

noemd , ié zien. Het was dezen dag voor ieder otói;<br />

want er zou een regtfgedii.g, Itétwelk doof beroep vóór<br />

H h a


484 R-<strong>EI</strong>ZE D O O R E U R O P A<br />

het huis der lords gekomen was, beflist worden (*)<br />

Toen di grootkanfelier binnen kwam, werden de rijks-<br />

tékenen, als de lcepter met eene kroon, het zégel, het-<br />

wt 'k in eenen rijk geborduurden en met bet Engelsch wa­<br />

pen verfierden zak bewaard word , vóór hem gedragen.<br />

De kanfelier is fpeaker, of fpréker, van het huis, en hij<br />

alleen h eft het regr, om den hoed optezetten , wanneer<br />

de koning er tégenwoordig is. De vergaderzaal beitaat<br />

uit eene groote en tamelijk hooge gewelfde zaal. De<br />

troon des konings ftaat voor in de zaal onder een verhé-<br />

melte, en te weerzijde van den troon een leuningftoel<br />

voor de beide b'oeders des konings of voor zijne zoonen.<br />

Op den grond vóór den troon liggen vier groote met<br />

wol gevulde en met feharlaken overtrokken kusfens, waar­<br />

op men zit: dit is ter gedagtents, zegt men, dat de wol<br />

EngeHands voomaamfteti rijkdom uitmaakt, en deszelfs<br />

gewigtigfte waar is. Tégenover in de zaal ftaan agt ban­<br />

ken, die infgelijks met feharlaken bekleed, en, zo men<br />

zegt, ook met wol gevuld zijn. Op dezelven hebben de<br />

lords hunne plaats; maar gemeenlijk zitten zij niet op<br />

eene plaats uil, maar wandelen, gelijk zulks ook te Ve­<br />

netië gebruiklijk is, heen en wéér, en fpréken met elkan­<br />

der. De regts) léging werd met een gebed begonnen, het­<br />

welk door eenen der bisfehoppen , vóór de wolzakken<br />

knf knde. gedaan werd. Daaröp werden de partijen en<br />

derzelver tetuigen geroepen. Men deed hun den eed af­<br />

legden ; hetwelk op ceze wijze gefchied: die den eed doet<br />

(") Het f'oo cerhuis is dc'laatfte aanleg in Grootbrittanien ea<br />

Irland, en vonnist en dernier tes/brt. Aanm. v. d. Sshrijvtr>


EN HET OOSTEN. 485<br />

zegt niets, maar legt alleenlijk twee vingers op het Enari-<br />

gelieboek, en de onderkanfelier leesr hem d n eed voor,<br />

waaró'p de andere het boek kust; en hiermede 13 de eed<br />

afgelegd. De regtspléging begon niet voor drie uuren.<br />

De kanfelier trad zelf toe, en reikte den advokaaten het<br />

koninglijk wapen toe om het te kusfen. Dit gélchied zijn­<br />

de, werden de deuren geopend, en het volk, kon binnen<br />

komen. De advokaat droeg toen zijne zaak voor, het.<br />

welk tot vijf uuren duurde, en waarin hij zig altijd van<br />

de aanfpraak Mylords of Tour Lordfhip [uwe lordfchap-<br />

pen] bediende, doch den koning nooit noemde, fchoon<br />

hij vóór den troon was. De fprdkende advokaat was de<br />

geen, die de zaak vóór het hoogerhuis had doen bren­<br />

gen. De twist betrof eenen uiterften wil, waarbij een<br />

rijk man in Schotland zijner minnares al zijn goed ver­<br />

maakt had, hetwelk hem als de oudfle in de familie toe­<br />

behoorde, en dus door deze erfmaking derzelve voor al­<br />

toos zou onttrokken zijn geworden: weshalven de fami­<br />

lie had geoordeeld, regt te hebben, haare k'agte deswége<br />

intebrengen, en zogt het testament te vernietigen, doch<br />

zij had reeds vóór de rcg'ers ia Schot'and, welken de<br />

erfmaking bevestigd hadden, het regtsge üng verloren.<br />

De advokaat der klagende partij fprak zo lang, dat voor<br />

den verwérenden advokaat geen tijd overfcn. t 0 11 te ant­<br />

woorden; maar de zaak moest tot den volgend.n dit; uit-<br />

gefleld worden. Men is zeer nieuwsgierig om t verné-<br />

men, hoe de zaak zal uitvallen; want de uiterlte wil van<br />

eenen ftervenden word in Engelland befchouwd als iet<br />

zeer heiligs, en daar men met de uiterlte omzigtigheid<br />

mee handelen moet; en évenwelfchijnt die, over welken<br />

Hh 3


486 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dit proces hangt, onbillijk te zijn. Qndettusfchen veran­<br />

deren de lords zelden het vonnis, dat door de laager reg-<br />

frers uitgefproken is. Wie lust heeft, de Engelfche wet-<br />

ten en regérit^sgefteldheid regt te léren kennen, moet<br />

den Commenhry on the Lam of Englatod hij WILLIAM<br />

BLACKSTONE lézén, waarvan de zesde druk te Londen<br />

1774 in vier kwartodeejen, gelijk in oktavo, insgelijks<br />

in vier deelen , en op éven zo veele bladzijden met klei­<br />

ner letter, uitgekomen is; de beroemde heer GIBBON be­<br />

val ons dit werk aan; dcch voor eenen vreemdeling is<br />

het genoeg, het eerfie deel daarvan te lézen.<br />

Den so [ic<br />

" van bloeimaand waren wij bij den heer MAC-<br />

FHERSON, den uitgever en eerften vertaler van OSSIANS<br />

gedichten. Hij zeide ons, dat deze liederen eerst door<br />

de barden werden gezongen, en naderhand opgefchréven<br />

Werden; hij bad er twee handfchriften van gezien, een<br />

op pergament, het ander op papier: de gedichten in het-<br />

eerfte waren drie of vierhonderd jaaren (bbbbb), maar<br />

die in bet andere niet zo oud; verfcheiden van dezelven<br />

waren zeer fraai gefchréven, ten deele met vergulde let­<br />

ters en fraaije printen inminatuur: het fchrift in het alge­<br />

meen was doorgaans het Angelfaxisch. Bij gevolg vervalt<br />

het voorgewen, dat deze gedichten nooit in gefchrift voor­<br />

handen geweest zijn, voor dat de heer MACPHERSON de-<br />

(bbbbb) DcTcKora is, zekerlijk, ouier: ook als OS*,AN zelf.<br />

Men leze de fchoone verhandeling van den heer Marquis DE<br />

r:. s.;i;K voor de TemOrtt , enden Heer SAXE Otww. Lit. P. L<br />

p. 587. e, v,,daar OSSIANS leeftijd ormrend het jaar 286,gefield<br />

wordt.


EN HET OOSTEN. 487<br />

zeiven naar mondelijke overleveringen opgefchrévfn liad.<br />

De vaerzen hebben in de grondtaal, welke de beer MAC-<br />

PHEKSOIN vcor de teltifche bond, maat en wélluidentiheid,<br />

doch zijn vrij en beflaan uit zes tot négen lettergreepen:<br />

zommigen hebben zelfs flotrijmen. De Hooglanders zingen<br />

deze gedichten niet, maar zegden ze op als eetiefoort<br />

van recitatief. De heer MACPHERSON beeft er niet het<br />

minde aan veranderd of bijgevoegd, maar ze alleenlijk in<br />

orde gebragt. Zij hebben ook verfcIiHlehde léz'ngon : de<br />

uitgéver heeft egter bevonc'en, dat de mondelijke over-,<br />

léveringen dikwijls juister, dan de gefchrévenen zijn. De<br />

taal, waarin zij vervat zijn, is de moedertaal van dm<br />

heer MACPHERSON, en in zijne kindsheid heeft hij tot in<br />

zijn twaalfde jaar geen andere dan deze gefproken. De<br />

Gexmaanen, waarvan TACITUS fpreekt, zegt hij, zijn<br />

Kelten of Galliërs geweest, die over den Rhijn getrokken,<br />

en naderhand naar Briranië gekomen zijn; de Katten.,<br />

bij voorbeeld, waren naar Schotland gekomen, alwaar<br />

eene (treek is, die.nog héden ten dage Katta heet. Hij<br />

toonde ons eene kaart van Schotland, op de plaats zelve<br />

vervaardigd: de naamen zijn nog tégenwoordig dezelfden,<br />

als in de gedichten van QSSIAN ; bij beloofde, den<br />

heer marquis DE ST. SIMON, over wiens Franfche vertataling<br />

van OSSIAN hij zeer voldaan is, deze kaart over te<br />

zenden. Hij verhaalde, dat men in zijne familie vertelt,<br />

dat 'een MACPIIEUSON Schotland bad verlaten, en bij den<br />

koning GUSTAAF ADOLF in dienst getréden was, en dat<br />

van dezen het tégenwoordig graaflijk .geflagt VON F<strong>EI</strong>-SÉN<br />

in Zweeden aftlamt; voor het overige waren er in Schotland<br />

zeer veelen van zijnen naam» armen en rijken, die<br />

H h 4


488 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

zamen in ééne ftreek wonen, en af komelingen van éénen<br />

ftamvader zijn»<br />

f t e n Den 2a van bloeimaand gingen wij met den heer<br />

JOHN MILLER ( :!<br />

) naar den grooten en fchoonen tuin buiten<br />

Londen, die aan den heer FOTI-IERGILL , eenen rijken<br />

kwaker, en tévens zeer beroemden geneesheer en bekwaamen<br />

kruidkenner, toebehoort. De tuin is zeer groot en<br />

in verfcheiden bijzondere deelen afgedeeld. De vreemde<br />

gewasfen beflaan eene groote plaats. Men ziet hier den<br />

rrootlten teeboom, die in Europa gevonden word: hij is<br />

eens mans lengte hoog, doch de ftam is dunner, dan een<br />

kleine vinger. Het is merkwaardig, dat deze teeboom<br />

buiten in de open iugt ftaat, doch des winters met ftroo<br />

bewaard word, om hem voor de fneeuw te befchutten;<br />

fchoon de heer MILLER van eenen Chineesch gehoord<br />

heeft, dat in China de teebooinen met fneeuw bedekt<br />

zijn.<br />

f t c n<br />

Pen 3i toonde de heer SOLANDER ons het Britsen<br />

muféum. Ik zal van de voortreflijke zaaken, die daar bewaard<br />

worden, alleenlijk het volgende opnoemen : téke«<br />

ningett der Surinaamfche gewasfen en bloemen door mevrouw<br />

MERIAN, in twee folio deelen, elk deel heeft 500<br />

guineas gekost; het hoofd van HOMERUS van brons:<br />

dit is het beroemdfte antiek, dat voorbanden is; doktor<br />

ME AD, die het in Italië voor 1200 zechinen gekogt had,<br />

heeft het ten gefchenk gegéven; twee te Mesfina gevonden<br />

glazen vaten, die zeer groot zijn, en een fraaimaak-<br />

(*) Men vind van hem uitvosriger berigt in bet III, deel ?<br />

LXI en LXV, brtcf.


E N H E T O O S T E N . 4S9<br />

zei hebben; - Hetruscifche vazen, ten aanzien deraf-<br />

beeldzelenop dezelven de fraairten, die men kent: WIN­<br />

KELMAN plaats dezelven onder de meesterftukken der konst,<br />

die uit de oudheid tot ons gekomen zijn, als het detde in<br />

ran?. Het meeste en voornaamfte in dit muféum uit Ita-<br />

Jiën en Siciliën is door den beroemden ridder HAMILTOH<br />

bezorgd.<br />

Den a* n<br />

van zomermaand waren wij bij den heer DU-<br />

ANE, bezitter der aanzienlijkfte verzameling van oude<br />

munten in Engelland en misfchien in Europa. Zij overtreft<br />

het kabinet van den heer PELL<strong>EI</strong>UN te Parijs, het<br />

welk anders voor een der vollédigden gehouden word.<br />

Het getal der munten van den heer DUANE beloopt bij de<br />

20000, onder dewelken nog geen één ftuk dubbeld is,<br />

en over de 500 gouden zijn. Hij is voornémens , deze ganfche<br />

verzameling, ten minften de zeldzaamfte munten, in<br />

koper te laten gravéren, en er gefchiedkundige verklaringen<br />

bij te voegen. De beroemde Italiaanfche plaatfnijder<br />

BARTOLOZZI Is er toe beftemd, om dezen arbeid op zig<br />

te némen: hij heeft reeds een gedeelte met de uiterfte nauwkeurigheid<br />

gegraveerd. De heer DUANE heeft over deze<br />

munten twintig jaaren lang verzameld, en er 8000 guineas<br />

aan beneed; maar thans word deze verzameling op<br />

acooo guineas gefchat.<br />

Den io d c n<br />

van hooimaand bezigtigden wij de merkwaardigheden<br />

van den tower te Londen, die door WILLEM den<br />

veroveraar aangelegd is; fchoon de grondflag reeds van<br />

JULIUS C/ESAR afkomt. Men heeft eene gedrukte befcbrijving,<br />

in het Engelsch en Fransch, van de voornaamlie<br />

merkwaardigheden van denzelven: ik zal hier derhalve»<br />

Hh 5


49° R<strong>EI</strong>ZE DOOR EUROPA<br />

Biets anders aanhalen, dan het geen in die befchrijving<br />

overgeflag ?n is, en inzonderheid tot de gefchiedenis be­<br />

hoort. Wanneennen er in komr, ziet men het huis, waar<br />

<strong>EI</strong>CHARD III. de beide zoons van RICHARD IV. heef iaten<br />

worgen: in het zelfde huis heeft de bi-ftbop van Roches-<br />

ter, lord ATTERBUEY, gevangen gezéten: hij was nauw ver­<br />

bonden met lordBOUNCBROKE, die met de vlugt ontkwam,<br />

en met den dichter POPE. De groote toren, die thans<br />

tot een kruit en kogelmagazijn gebruikt word, is van<br />

W I L L E M den veroveraar af tot op den dood van HENDRIK<br />

VIII. het woonpaleis der koningen geweest. Ter Imker<br />

zijde toonde men ons het vertrek, waar lord BIRON tn<br />

OLIVIER, en naderhand WILKES en de loxdmafor croszuY<br />

voor eenige jaaren gevangen gezéten hebben: W I L K E S ,<br />

die thans loidma/or is, werd gevangen gezet, oni dat<br />

hij het 45fte nommer van den North- Briton gefchréven<br />

had. Verder werd ons de plaats gewézen, waar HEN­<br />

DRIK de VIII. zijne drie gemaalinnen, de koninginnen<br />

C R A Y , A N N A BOLEN , dl KATHARINA IIOWARO heeft laten<br />

onthoofden: de kastelein van'den tower noemde ons nog<br />

verfcheiden andere perfoonen, die een dergelijk lot had­<br />

den gehad. Wij bezigtigden ook het tuighuis, welk door<br />

W I L L E M UI., prins van Oranje, in orde gebragt is; na-<br />

derhandplagt hij er zomtijds in te éten, en wel ondereen<br />

vcrhémelte, dat uit zamengezette piftoolen gemaakt was,<br />

en tusfehen vier geflingerdezuilen van hetzelfde geweer;<br />

men vind hier zulk eene aanzienlijke méaigte wapens, dat<br />

er 80000 man,en meer, méde kunnen uitgerust worden ,<br />

in den laattten ooriog tusfehen Spanje en Portugal werd<br />

dit tuighuis bijna gehee! van geweer ontbloot, wijl men


EN HET OOSTEN. 49?<br />

het altemaal aan de Portugeefen zond, en naderhand niet<br />

terug kreeg; doch daar na heeft men het weêr op nieuw<br />

zo voorzien, dat het thans voor één der grootften in Eu­<br />

ropa kan aangemerkt worden (*).<br />

m Hier eindigt het uittrekzel uit het Europeesch dagboek<br />

van onzen BJÖRNSTSHL. Engelland beflaat er zulk eene kleine<br />

plaats in, wijl de fchrijver zelf bij zijn léven het voornaamfte,<br />

dat hij in Engelland bemerkt heeft, omftandig heeft befchréven<br />

in vijf breedvoerige brieven, die hij in de jaaren 1775 en 1776<br />

te Londen en Oxford heeft opgefteld: men vind deze brieven in<br />

het III deel, bladz. 231 tot 313,, de laatfte van dezelven ein­<br />

digt met BJÖRNSTKHLS vertrek naar Turkije in lentemaand 1771$.<br />

Aanm. v. d, Uitgéver.


B L A D W IJ Z E R<br />

A i<br />

X<br />

-*- A<br />

VAN HET<br />

V IJ F D E D E E L .<br />

A<br />

'<br />

(N DER), Luterfche predikant en fekretari» der Haarlem.<br />

fche Maatfchappij. 40a,<br />

AARDBéviNo te Straatsburg. 8r.<br />

AARDKLOOT van brons. 36.<br />

AARTSBISSCHOP te Straatsburg. 66. 19.<br />

der Janfenisten te Utrecht. 454.<br />

ABSYRTUS. 344.<br />

ACTA DÜISBURGENSM. 3 IQ.<br />

ADANSON. oordeel van Linnéui en Haller over hem. 18.<br />

ADMIRALIT<strong>EI</strong>TSHUIS te Amfterdam. 412.<br />

ADRIAAN VI. (huis, waarin) te Utrecht geboren ii, en gewoond<br />

heeft. 453.<br />

AFBEELDINGEN van het plantenrijk in koper, te Karlsruhe. 113.<br />

AFBEELDZELS der hoogleenars te Leiden. 393.<br />

der keizers, verzameling daarvan. 43?.<br />

AGAATEN (merkwaardige). 172.<br />

AGRICOLA, geestlijke bij de Hernhutters. 232,<br />

AI, of Iuiaart. 293.<br />

AKADEMiè'N in Holland. 371, 372.<br />

der wétenfchappen te Manheim. 164.<br />

der fchilder-er. beeldhouwk. te Dusfeldorp. 319,<br />

AKKERBOUW in het kanton Zurich. 9.<br />

in het markgrasffchap Baden. 119.<br />

AIBAST (weërfchijnend). 174.<br />

ALBEKTI Motnus. 157.


V IJ F D E D E E L . 403<br />

ALBIN , Histoire des oifeaux. 228.<br />

ALBINUS, de heilige 314.<br />

ALEXANDER de morbii. 355.<br />

ALFTER, vikarius. 3°°>3°7*<br />

ALLAMANU, hoogleeraar. 3491 35 r<br />

»<br />

vooilé/dngen van hem. 390,<br />

ALMGREN, zwaerdvéger. 227.<br />

ALOE (boom,. 550.<br />

ALPHEN, fecretaris. 394' 3P5«<br />

ALTSIÏ TEN , gebroeders te Don. 298.<br />

AMADEMAGDO, kruid. 358.<br />

AMELISUEE.IT. 464. en volg.<br />

AMERIKA, of het met Europa is veresnigd geweest. 449.<br />

AMMAN, te Schaf haufn. 59.<br />

AMNELL, hoogleeraai te Upfal. 34-4.<br />

AMSTELBRÜG. 431.<br />

AMSTERDAM , verblijf aldaar 40!.<br />

Merkwaardigheden. 409.<br />

Lutherfche kerk. 418<br />

Grondflagen der gebouwen. 434,<br />

ANDERNACH. 278.<br />

ANGELO, groep van hem. 339.<br />

ANHALTZERRST (vorst en vorst'n van) te Bazel. 46".<br />

ANNA f graftombe van), gemaalin van Rudolf van Habsburg. 37.<br />

ANKONE (d'), hooglceraar te Bazel. 39.<br />

ANU SciiERtwAN , koning van Perfië. 360.<br />

ANTITHESKS de Jezus Christ & du pape. 364.<br />

ANTONIACUM. 278.<br />

ANTONIUS en Fauftina, vergoding v»n dezelven in elpenbeen. 340.<br />

ANTONIUS de re accipitrnria etc 470.<br />

AFOLLO'S tempel te Schwetzingeo, J77.


494 BLADWIJZER VAN HÈT<br />

ARABIC', Joodsch rijk aldaar. 360.<br />

ARAM C<br />

CHB taal. 310.<br />

ARAB C:I;DAE historia Timüris. 34.<br />

ARCHIEF, openbaar te Zurich. 19.<br />

te Straatsburg. 73. en volg. 86. 93. en volg.<br />

te Manheim. 144.<br />

te Frankfort. 203,;<br />

te Kasfel. 23 l.<br />

(Duitsch Rijks) te Ments. 254. 458.<br />

van het domkapittel te Ments. 257,<br />

van het domkspittel te Keulen. 31 i.'<br />

der Hernhutters te Zeist. 46*1.<br />

ASKENIIOLZ, de Gefchiedktindige. 86.<br />

bergraad, te Manheim. 173, 178.<br />

zijne fchriften. 173. en 164.<br />

ARETVEUS de calcalo, 355.<br />

ARGE.NSON (d') 43.<br />

ARISTARCIIUS de magnimdine foüs etc. 770'<br />

ARisTOTELEsJatrica. 355.<br />

ARMINI(JI (anekdoten van). Cl,<br />

ARQÜIKO, haven. 358.<br />

ARULLEUIJKUNDE. 379.<br />

AR-TZEMJMIDDEL (zonderling), 47:.<br />

ASCIIAFFENCURG. 212.<br />

flut aluaar. 221.<br />

AsfEMANi bibliotheca. 360.<br />

AiHEr.iÊ M te Amfterdam. 439.<br />

ATTERBURIJ, bisfchop. 490.<br />

AVG BÜRGSCHE geloofsbelijdenis. 255,<br />

AUG t. 44. 49.<br />

ALCÜSIA Rauracorum. 44. 49.


V IJ F D E D E E L . 495<br />

AÜGUSTINI civitas Dei. 155»<br />

AutiUSTUSBURG. 296.<br />

AUTOLYCI Scripta mathematica. 77,<br />

AVILA (d'), Catalogue etc. 29.<br />

B<br />

ABENHAUSEN. 224'<br />

Merkwaardigheden van het flot aldaar. 225.<br />

B.<br />

Graffchrifien in de kerk. 226.<br />

Merkwaardigheden in de Sakristij. 226.<br />

Belegering in den dertigjaorigen oorlog. 226, 227.<br />

BACHIENES Palestina. 321.<br />

BACKER , fchilder. 209.<br />

BADEN (Roomfche) bij Heidelberg. I42.<br />

(Warme) te Wisbaden. 255.<br />

te Emferbad. 276.<br />

EADENDURLACH, (tegenwoordige markgraaf van), deszelfs hof. io5 4<br />

deszelfs (lot, tuin en architf, te Bazel. 57.<br />

fchriften. 122.<br />

Karakter en beminlijk gedrag. u8.<br />

des markgraaven Gcorg Frederiks fchriften. 106.<br />

(tegenwoordige markgraavin van). 108. U5.<br />

haare geleerde werken. 113.<br />

Prins Karei Augustus. 110.<br />

deszelfs moeder. 112.<br />

(Markgraavin Maria Jofepha van). 129.<br />

BAER, zilverfmid te Straatsburg. 96.<br />

BAILE. 375.<br />

zijn woordenboek. 421.<br />

gedenktéken en gedagtenisfchriften op hem* 479,<br />

BALDNERS tékeningen van gedierten. 89.<br />

BAI.THAZAR, otrerfte. 85.


496 BLADWIJZER VAN H <strong>Ë</strong> T<br />

BAR, Hernhutter- 282.<br />

BARBIJ, Hernhutters aldaar. 461.<br />

derzelver nkadétnisch kollègie. 284.<br />

BARKEY, hoogleeraar. 343. 3J9,<br />

zijne fchriften. 343.<br />

BARNARDS fiandbeeld. 481.<br />

BARRY (de), burgemeester te Bazel. 41.<br />

BAZEL, reis der waard van Schafhaufen. 31.<br />

Verblijf aldaar. 32.<br />

Domkerk. 37.<br />

Wijze om de uuren te tellen. 42.<br />

St. Janskerk. 45, 46.<br />

St. Pieterskerk. 5r, 52.<br />

Barvoeterskcrk. 59.<br />

BASSANA , fchilderijen van hem. 245.<br />

BAUDISZ (generaal), zijn harnasch. 307.<br />

BAUDIÜS, te Leiden, anekdoten van hem. 6U<br />

BAUER (vou), minister. 235.<br />

BECK, hoogieeraar te Bazel. 33.<br />

BECKER, hoforganist te Ments. 272.<br />

BEDWELU thefaurus. 392.<br />

BEELDHOUWWERK te Dusfeldorp. 317.<br />

BEGRAAFNISDEUREN. 445.<br />

BEGRAAFPLAATS der prinfen van Oranje. 474.<br />

B<strong>EI</strong>TBISCHOI klooster in Egipte. 356.<br />

BLLDERBUSCH, flaatsminister. 297.<br />

BENBELLONA Reveil- matin etc. 365.<br />

BENED:CTUS Floriacenfis. 438.<br />

BE>;TLEYS oordeel over de taaien. 100.<br />

BENZEL, geheimraad. 199.<br />

BENZEL, kanfelier te Ments. iSa, 2»o,<br />

EEN-


V IJ F D E D E E L . 497<br />

BENZEL, officier te Manheim. 18a.<br />

BERCH, hoogleeraar te Upfal. 274.<br />

BERGEN (flag bij). 211.<br />

BERGENTHAL, dorp. 352.<br />

BERGSCHOTTEN, zingen hunne liederen. 487.<br />

BLRGSIRASZER. 213.<br />

zijne geleerde werken. 213. 316.<br />

BERGVLAS. 293.<br />

BERGWERKEN in het graaffchap Wied. 288.<br />

BREKHEY, natuurkundige. 396.<br />

zijne fchriften. 396.<br />

BERKMEYER, natuurkundige. 434.<br />

BERNOULLI (Daniël). 39, 41, 43, 59.<br />

zijn gefprek met Lodewijk XV. 41.<br />

BERNOULLI, Apotheker, 43.<br />

Deszelfs zcon. 43.<br />

(Jean), de oude, zijn graffchrift. 51,<br />

(jean), de jonge. 39, 41. 52.<br />

(Nikolaas) , zijn graffchrift. 52.<br />

(Jakob), zijn graffchrift. 59.<br />

Hoogleeraar te Benin. 60.<br />

Hun wapen. 51. 53. 59.<br />

BERG, hoogleeraar in den Haag, deszelfs fchriften. 359.<br />

B<strong>EI</strong>JER (van) te Straatsburg. 85.<br />

BIANCHINI Antiquités &c. 92.<br />

BIBLIA Pauperum. 372.<br />

BIBLIA.NUERS werken. 13, 158.<br />

BIBLIOTHECA palatina. 138.<br />

BICKER, Natuurkundige te Rotterdam. 357.<br />

B dQuren der Hernhutters. 46c.<br />

BIJBEL, zeldzaame uitgaaven van denzelven, of van enkele boe-<br />

1 i


493 BLADWIJZER VAN HET<br />

ken, in de eene of andere taal. 4, 14, 21, 29, 6$ t<br />

76, 82, 91, 92, 95, 96, 194, 198, 203, 217,<br />

237 > 37 2<br />

» 4°°dergelijke<br />

zeldzaame handfchriften. 4, 12, 27, ioö,<br />

253* 3°i 5 302, 311 > 3", 355 > 4 2<br />

tf, 454-<br />

Finnifche. 92.<br />

IJslandfc'ae. 93.<br />

Malabsavfche 93.<br />

BINNENHOF in den Haag. 335.<br />

BISSCHOP te Bazel. 50.<br />

BISSCHOPPEN der Janfenisten in Holland. 466.<br />

BISSCIIOPSH<strong>EI</strong>M. 104.<br />

BLAAUWJAN. 434.<br />

BLACKSTONE'S Commentary etc. 486.<br />

BLADEN, ontlëding derzelven. 396.<br />

BLINDE (een), zijne groote vordering in de wétenfchappen. 16'0'i<br />

BLUME> defzeifs werken. 225.<br />

BOCHART, brieven van Christina aan hem. 376".<br />

BOCIZF.LSZOON (Joannes), zijn afbeeldzel. 297.<br />

BODDAERT, natuurkundige. 455.<br />

BODELOT d'Airval, over het reizen. 79.<br />

BODMER. 15.<br />

zijne uirjaave der Minneliederen. 15.<br />

BOCKMAN, hoagleeraar te Karelsruhe. 111, 113,<br />

zijne fchriften. 111.<br />

BOEKDRUKKUNST,«lerzelver oudfte gefchiedenis. 95, 96, ipg,<br />

217, 253, 277, 296, 310, 372, 400,405, 437.<br />

derzelver uitvinding. 372, 378, 400, 401, 404,<br />

BOEKDRUKPERS (nieuwe). 42.<br />

BOEKEN (veibodcne). 445.<br />

fiotKEaij vaa Heidegger, 3.


V Ij F D E D E E L . 459<br />

EOEKLRIJ van het natuujfoüderzaekend genootfchap te Zurich. lis<br />

en volg.<br />

(ftads) te Zurich. 3, QO.<br />

(openbaare), te Schafhaufen. 20=.<br />

(St. fans), te Schafhaufen. 29.<br />

(Freijfche), te Bazel. 34.<br />

(openbaare), te Bazel. 36".<br />

d'Annones, te Bazel. 40.<br />

Euxtorflche. 4T.<br />

van Grijr.a;us. 4:.<br />

van Foesch,, te Bazel. 49;<br />

van Ifelin. 61.<br />

van le Grand, te Bazel- 62.<br />

(Ur.iverfueits), te Straatsburg. 66, 68, 76, 87, pij<br />

96, 97, 101.<br />

van Schöpflin. 66, 63»<br />

te Dresden. 71.<br />

van Brunk, 71.<br />

van Spielman, te Straatsburg. 72.<br />

van Fleischinan, te Straatburg. 72.<br />

Van St. Jan, te Straatsburg. 82, 95.<br />

van het aartsbisfchoplijk kweekfchool, te Straatsburg.<br />

87, sr.<br />

Van den abt Louis, te Straat-burg. 92.<br />

van Koek, te Straatsburg. 93.<br />

(Vorstlijke), te Karelsruhe, 106"<br />

der markgraavin, te Karelsruhe. 114.<br />

van den markgraaf van ttaden. 117.<br />

van Rabbi Jedidis, te Karelsruhe. 125,<br />

der Jefuiten, te Hudelfeerg. 135.<br />

der Uciveifiteit, te Heidciberg. I37 4<br />

l i 2


£oo BLADWIJZER VAN HET<br />

25oEKERij (nagelaten) van Grsevius. 137.<br />

van Hottinger. 137.<br />

(•Openbaare). te Manheim. 144.<br />

van Desbillon, te Manheim. 152.<br />

van Dalberg, te Ments. 193.<br />

der jefuiten, te Ments. 194.<br />

der Karthuizers , te Ments. 198.<br />

(Stads), te Frankfort. 2co, 209.<br />

van Gogel, te Frankfort. 208.<br />

(vorstlijke), te Hanau. 213.<br />

van den hof kleermaker, te Hanau. 217.<br />

der Jefuiten, te AfchafFenburg. 222.<br />

der Benediktijnen, te SeÜgenftadt. 2:3.<br />

vah den graave Ifenburg. 218.<br />

van Iber, te Hanau. 229.<br />

van Wagner , te Hanau. 236.<br />

van Hundshagen, te Hanau. 337.<br />

van L'ichtenftein. te Frankfort. 242.<br />

van Senkenberg, te Frankfort. 244.<br />

van Purmtn, te Franfort. 250.<br />

van Uff.nbach. 250<br />

vati Wolf, te Hamburg. 253.<br />

der Uiüveifiteit, te Ments. 253-<br />

QWolfenbutrelfche). 253.<br />

(Weimarfche). 253.<br />

van Belden, te Ments. 264.<br />

van den Jood Zacharias, te Ments. «7ci<br />

van den Jood Oppenheim. 270.<br />

van den Jood Levi, te Manheim. 270.<br />

van Wördtwcin, te Ments. 272.;<br />

" vsa Btcker, ie Ments. 272.


V IJ F D E D E E L . 501<br />

BOEKERIJ der jefuiten, te Kpbler.rs. 273.<br />

der Karthuizers, te Koblents, 277.<br />

der Rijksridderfchap. 278.<br />

van den baron Gijmnich, te Bonn. 293.<br />

van den baron Belderbusch. 297.<br />

van Altfladten, te Bonn. 298.<br />

der Exjefuiten, te Keulen. 301.<br />

van Hillesheim, te Keulen. 309.<br />

der Brigittijnen, te Keulen. 309.<br />

der Karthuizers, te Keulen. 310.<br />

der Benediktijnen, te Keulen. 310.<br />

van het domkapittel, te Keulen. 311.<br />

van Karei den Grooten. 311.<br />

van den heiligen Pantaleon, te Keulen. 314.<br />

der Univerfiteit te Duisburg. 318.<br />

des Erfftadhouders, 342. 367.<br />

van Barkey. 344, 363» 366,<br />

van Hemfterhuis. 344.<br />

van Fagel. 353.<br />

van Meerman. 355. 362.<br />

van de la Fite. 369.<br />

van Roijer. 375, 380.<br />

van Vosmaer. 381.<br />

der Univerfiteit te Leiden. 383. 391.<br />

van Twent, te Leiden. 388.<br />

van Tak, te Leiden. 392.<br />

ran Van Alphen. 394.<br />

van Enfchedé, te Haarlem. 400,<br />

der ftad Haarlem. 304.<br />

van Burman. 409.<br />

vin Ctevenna, te Amfterdam, 416.<br />

Ii3'


ga2 BLADWIJZER VAN HET<br />

BOEHERÏJ van Van Dam, te Amfterdam. 424.<br />

van Verlieijk. 425.<br />

der Remmiftranten. 456.<br />

(ftads) te Amfterdam. 43c. 437.<br />

van Clairon. 445.<br />

(ftads) te Utrecht. 454.<br />

van Van Goens. 466.<br />

van Gevers, te Rotterdam, 470.<br />

van her Gymnafium, te Delft. 472.<br />

van fïoltlede, te Rotterdam. 476.<br />

BOEKBEWAARDER zonder boekerij. 3"4»<br />

BOERHAVE, anekdoten vun hem. 100, 393, 3pfj, 39S.<br />

Graffchrift op hem. 349. '<br />

Zijne dogrer. 397.<br />

(buitenplaats van). 39^.<br />

BoERijn Zwitserland. 7.<br />

BOKTIUUS. i.9.<br />

XoHEDDiK , löven van Saladin. 34.<br />

BÖHMER, gezanr. 78.<br />

BÖKLERS graffchrift te Straatsburg. 83.<br />

BOL<strong>EI</strong>HANV'uit Ongarijë. 347.<br />

BoLiNGAR') en Graven::a, 20c.<br />

BpNN, vert.-Iijf aldaar. 292.<br />

1 1: flot aldaar. 294.<br />

BOOMSTEENEN, hoe die zig in marmer vormen. 17,<br />

BORAX. 410.<br />

Bos, lusthuis. 334.<br />

Bo=QVEr, te Hanau. 217.<br />

BO ! ER V OI.EN. 336.<br />

BcuGtNEE, en deszelfs fchriften. 1:5»<br />

BOÜVET, droit d'ArmcSo 295»


V IJ F D E D E E L . 5°3<br />

BOUWKUNST, (Gorhifche). 45a.<br />

BRACKSMIÖFER, hoogleeraar te Straatsburg. 80.<br />

BRAué (Tycho) , brief van ,hem. 147.<br />

BRAKELS graftombe. 330.<br />

BRANDSPIEGEL (ongemeen groot). 294.<br />

BRANDT, fchilder. 400".<br />

BRElTiNGER. 12.<br />

zijne werken. 13.<br />

Brieven aan hem. 13.<br />

BRIASSON, boekhandelaar. 351.<br />

BR GITTA'S openbaringen. 156,<br />

BROEK, een'dorp. 446.<br />

BROEKHUIZEN. 427, 428.<br />

BRÜCKNER, te Bazel. 36.<br />

zijne fchriften. 50,<br />

BRUEL , flot. 296.<br />

BRULLIOT, fchilder. 316,<br />

BRUNI;. 71.<br />

BRUNS. 480.<br />

zijne fchriften. 71.<br />

BRUTI Vlndici» contra Tyrannos. 3^4.<br />

BRUTUS , of hij Caofar met regt gedood heeft. 440.<br />

BUACHES landkaarten. 73.<br />

BUCCINUM arvanum. 245.<br />

BUCHEL, bakker en tékenaar. 58.<br />

B'ÜRGEMEESTERDRAGT te Keulen. 305,<br />

BÜSCHINGS aarJbefchrijving. 321.<br />

BÜTTINGHAUSEN en deszelfs fchriften. 133»<br />

BUFFONS natuurgefchiedenis. 72.<br />

BULLE (gouden). 310.<br />

BURMAN , de oude, anekdoten van hem. 100,<br />

li 4


5©4 BLADWIJZER VAN HE/<br />

BURMAN de jonge, en zijne fchriften. 4G8, 409, 415, 4T8,<br />

43', 435.<br />

de kruidkundige. 415, 435.<br />

boogleeraaien uit deze familie. 435.<br />

BUURT , predikant. 441, 450.<br />

zijne geleerde Vrouw, 441 , 451,<br />

BUXTORFEN (grafschriften op de), 37.<br />

BÜXTOKFII Lexicon Rabbinicuin. 34.<br />

BuxroRFs boekerij. 41.<br />

c<br />

hunne familie. 37.<br />

V^«ciLi0« fecundus Curio. 134.<br />

CfesAR, predikant te Heddersddrf, en zijne fchriften. 289.<br />

C<strong>EI</strong>AR (Julius). 440,<br />

C.<br />

Zijn óver'togt over den Rhijn. 289.<br />

Cou'tx van hem. 437.<br />

OSARIUS Kenlfche gefchiedenis. 297.<br />

CAJA\US afbeeldzel. 406,<br />

CAL-.ET:S Piarium Helvericum. 56.<br />

CAMERARIUS 'ijalatènfchap van handfchriften. 144.<br />

Briefwisfeling. 144.<br />

CAMPANUS, Godlijke en heilige fchrift Guts veele jaaren ver.<br />

dulsterd. 363.<br />

CAWCRINÜS, hofraad, en zijne fchriften. 214,<br />

CAPITE-TONTIUM (de) traftatus e:c. 157.<br />

CARACCIO, gegraveerd ftuk van hem. 22J.<br />

CARI ENTIER Alphabete tironien. 91.<br />

CA.-A (deila), Rime et Profe. 155.<br />

CASAS (de las) Opera, 155.


CASSM. 117.<br />

V IJ F D <strong>Ë</strong> D E E L . 505<br />

CASTILIO (Balthafar). 134.<br />

CASTIL ONE (Sebastiaan). 154.<br />

CASTRA vetera. 322.<br />

CAjThUii Hadriani. 197.<br />

CAÜ.X (de), en zijne fchriften. 171»<br />

CELSIUS Akademifche difputen. 352.<br />

Hierobotanicum. 387.<br />

Anekdoten van hem. 393.<br />

CENsrmmJs de die natali. 312.<br />

CHAISE . predikant, en zijne fchriften. 359.<br />

CHALCEDOMER, merkwaardige. 136.<br />

CHALCOLIBANUM. 451.<br />

CHAurtPiED's geleerde werken. 421,<br />

CHEMNITS werken. 61, 3


So6 BLADWIJZER VAN HET<br />

CLAIRON, konful. 424..<br />

CLAUDIUS Civilis. 336.<br />

CLEMENS gedicht op Gustaaf Adolf. 363.<br />

CLEMENS de XIV. 454.<br />

CLEOMEDIS Meteora. 345.<br />

CLERKII Icones infectorum. 209.<br />

CLICHTCVA<strong>EI</strong> Anti- Lutherus. 375.<br />

CLIFFORD. 399, 415.<br />

zijn buitengoed. 399, 407,<br />

CLOCKNER, natuurkundige. 425.<br />

CODEX Canonum etc. 312.<br />

COLIBRI en derzelver nesten. 293.<br />

COLIGNY, anekdoten vsu hem. 377.<br />

COLINI , Sekretaris te Manheim. 160.<br />

COLLA, een boer, fchilderijen van hem. 38,<br />

COLONIA Airrippina. 303.<br />

COLUMBANI Vits. 27.<br />

COMMERCON , natuurkundige. 16S,<br />

COMNENUS contra Juda?os. 355.<br />

COMPAGNIE (Oostïndifche) te Amfterdam, derzelver magazijnen.<br />

409.<br />

CONCERT te Schafhanfen. 25.<br />

te Bazel. 52.<br />

te Frankfort. 204.<br />

CONDAMINE (de la), 35, 4!. .<br />

CONTRE<strong>EI</strong>A , eene ftsd. 350.<br />

CORIOLANUS enz. 339.<br />

CORSEJI Repertorium. 272,<br />

COURIER du Bas-Rhin. 321.<br />

COV


V IJ F D E D E E L , 507<br />

CRAS, hoogleeraar. 412, 440.<br />

CREUTZ , gezant. 337.<br />

CREVENNA, geleerd koopman. 416.<br />

Caoix (de la), fchilder. 378.<br />

fchriften. 357.<br />

CROMWEL. 483.<br />

Medaille op hem, en van zijne munten. 59.<br />

CROZA , kabinet van hem. 70.<br />

CURIO de ampliuidine regni cceleftis. etc. 243.<br />

Cui ER, wiskundige. 369, 370,<br />

CCTPER , natunrkundige, 370.<br />

CYRILLI confesfio. 14.<br />

CYRILLUS Lucaris. 375.<br />

D.<br />

D ACIER , anekdoten van hem. 426.<br />

DAIILBERGS Satcia. 209.<br />

DALBERG (Vrijheer), en zijne familie. 193.<br />

QOveriMuitenant). 434. 44^<br />

DAM (van), geleerde te Amftsrdaai. 423, 439-<br />

DANI<strong>Ë</strong>L, Jood. 270.<br />

DANIELE , geleerde te Napels. 366".<br />

DANTES werken. 153*<br />

DARMARIUS. 102.<br />

DECRETA Concil'd Bafileenfis. 310.<br />

DEGENFELD, graaflijk huis. 180.<br />

DELFSTOFFEN, Ilusfifche. 161.<br />

(verzameling van) van ftengel. 17a.<br />

Cancrinus. 214,<br />

DELFT, kerken aldaar. 330» 33 r.


5o8 BLADWIJZER VAN HET<br />

DENIS, te Manheim. 173.<br />

DEHNER, fchilderijen van hem. 158.<br />

DRSBILLON, exjefuit te Manheim. 152.<br />

zijne fchriften. 152.<br />

DIADICHI van Damaskus. 90.<br />

DIEREN, zeldzaamen. 335.<br />

bij Biaauwjan. 434.<br />

DIJK (van), fchilderijen van hem. 245.<br />

DIODORUS Siculus. 278.<br />

DIPTYCHON van elpenbeen. 19.<br />

SITTELOW van Leeuiven. 444.<br />

DIVES Augia. 56".<br />

DOCTOREN in het Kapittel te Keulen. 308^<br />

DOEVEREN (van), hoogleeraar. 389.<br />

DOIINA, graaf. 456.<br />

DOLLANDSCHE verrekijker. 178.<br />

DOMKAPITTEL te Ments. 362, 263.<br />

te Keulen. 308.<br />

DONATUS. 405.<br />

Downs Scotus, zijne werken eg graf, 303.<br />

DRAAKENBOOM. 437.<br />

DRUKVORMEN (houten). 372» 4°°»<br />

DRUSUS gedenktéken. 197.<br />

DUA.NES muntkabinet. 489.<br />

DUBOIS, Jmfenist. 466.<br />

DUSSELOO:IP. 316.<br />

DUISBURG, 318.<br />

DUITSCHLAND (reize door). 64.<br />

DUNCANS verzameling van zeldzaame Historifdic fchriften. 368,<br />

DUNGERN (baron)- 256.<br />

püPONT. I07.


V IJ F D E D E E L . 509<br />

DURLACH, reize derwaard. 110.<br />

Vorstlijke tuin aldaar. 111.<br />

ECK (van), fchilderijen van hem. 362.<br />

ECHINO- melocaftus. 437.<br />

EDDA, IJslandfche. 454.<br />

EDELLIEDEN, hun voormalige titel. 188.<br />

EDELSH<strong>EI</strong>M, geheimraad. 100.<br />

EGINIARD, en zijn graf. 223-<br />

ECLISAU , ftad. 24.<br />

ElIRENBREiTST<strong>EI</strong>N. 273»<br />

EHRENR<strong>EI</strong>CI, hofraad. 244.<br />

zijn zoon. 244.<br />

<strong>EI</strong>KELSTEEN voor Keulen. 313.<br />

ELEKTRIEKE fteen. 171.<br />

ELIESEAA, koning van Ethiopië. 360.<br />

ELTEN, ftift. 320.<br />

EMESER bad- 276.<br />

ENGELSMAN van den proprieteten. 405.<br />

ENGELLAND (tegenwoordige koning van). 238.<br />

(Standbeelden der koningen van) op de beurs. 381.<br />

(Reize door) 480.<br />

ExscHEDé, te Haarlem. 400.<br />

ERASMUS van Rotterdam, zijn graffchrift. 37.<br />

Bokaal. 45.<br />

Woning te Bazel. 50.<br />

Wapen. 50.<br />

E.<br />

Encomium Stultiti*. 58.<br />

Zamenfpraak. 206,


5io B L A D W I J Z E R VAN HET<br />

Briefwisfsling. 146.<br />

ftandbeeld. 326.<br />

het huis wa:r in hij geboren is. 326*<br />

Brieven. 58.<br />

Anekdoten van hem. 5".<br />

ERFSTADHOUDER der Nederlanden. 337.<br />

Anekdoten van hem. 53, 55.<br />

ESPAGNOLETTE , fchilderijen van hem. 158.<br />

ETRENNES Pa'.atines. 159,<br />

EUCUDIS Optica. 77.<br />

EUGENIUS (prins), anekdoten van hem. 99»<br />

Ï^ABRICI Bibliotheca Grreca. 102.<br />

FABRIEKEN te Heidelberg. 139.<br />

der Hernhutters. 231-<br />

FACEL, griffier. 353. 3S7.<br />

FALKENH<strong>EI</strong>NS Dauids harp. 343.<br />

FALKENI.UST. 296.<br />

FASCICULUS temporum etc. 277* ]<br />

FAUST, boekdrukker. 373.<br />

FEL'RONIUS boek. a;o.<br />

FEH HU Antiqu'itates Homerica;. 72.<br />

FEREERS reisbefehrijving. 75.<br />

FEP.SEN, grsaf. 347.<br />

F.<br />

Oorfprong van deze familie. 4874<br />

FEVRE (le), Werktuigkundige. 294.<br />

FISCHBACH, goudfmid. 238.<br />

FITE (de la), deszelfs fchriften. 369.<br />

zijne vrouw, ca derzelver fchriften. 343, 355,


V IJ F D E D E E L . 511<br />

FL<strong>EI</strong>SCHMAN, geheimraad. 70.<br />

FLORUS. 318.<br />

FORSCH, zijne nagelaten verzamelingen. 49,<br />

FONT<strong>EI</strong>N, zijne gefchiedenis. 427.<br />

FORMEV. 329.<br />

over het aanwézen van God. 54.<br />

FOTHERGILLS kruidtuin. 488.<br />

FOURMONTS Chineefehe (praakkonst, anekdoten daarvan. 251.<br />

FRANCISKAANEN , hun kerk en klooster te Keulen. 303.<br />

FRANKFORT aan de Main. 199, 24J.<br />

ftadhuis aldaar. 200, 205.<br />

verdéling der ftad. 200.<br />

rijkdom der i'nwoners. 201.<br />

voorregten der ftad omtrent eenen nieuwen keizer. 297.<br />

FRANCISKÜS I., z^jne toerusting. 343.<br />

FRATRFL, fchilder. 17Ö.<br />

FREDERICI 11. Episrola;. 3Ö6.<br />

FREHERI Theatrum. 241.<br />

FR<strong>EI</strong>J, te Bazel. 34, 35.<br />

zijne erfmaking. 34.<br />

FR<strong>EI</strong>J, kapitein. 35.<br />

zijne werken. 35.<br />

FRIEDERICHST<strong>EI</strong>N. 287.<br />

FRISH<strong>EI</strong>M, baron. 401.<br />

FROBENIUS huis te Bazel. 50.<br />

FRONDE, partijfchap in Frankrijk. ioS.<br />

FUCHS, hoogleeraar. 178. 268.<br />

zijne werken. 269.<br />

FÜESZLI, zijne verzamelingen en werken. 10.<br />

FOI-DA, abt aldaar. 195.


51* BLADWIJZER VAN HET<br />

G.<br />

GTAGNTER, leven van Mahomet. 420.<br />

GALLJEN, idkenaar. 2-20.<br />

GALLI<strong>Ë</strong>RS, gevoelen van Macphcrfon over dezelven. 487.<br />

GALITZIM, prins. 70, 78.<br />

GAMBS, archivarius te Straatsburg. 67, 73, 75,<br />

GAUBIL. 97.<br />

GAUÜIO, anekdoten van hern. 420.<br />

GAUPP, kapitein te Karlsruhe. 128.<br />

GAUTIER, plaatfiiijder. 113, uó.<br />

GEER (de). 38.<br />

G<strong>EI</strong>SAÜ, geleerde freulens te Karlsruhe. 125.<br />

GENOOTSCHAP, natuuronderzoekenJ, te Zurich. II.<br />

Helvetisch, te Schinsnach. 62.<br />

Dichtkundig, in 's Hage. 371.<br />

Leidsch. 388.<br />

proefondervindelijk, te Rotterdam. 327.<br />

der fraaije wétenfchappen, te Leiden. 395.<br />

geleerd, te Haarlem. 402.<br />

de libertate et concordia, te Amfterdam. 433.<br />

GEORGE III., zijn ftandbeeld. 482.<br />

GERBERTI (Papa; Sijlveftris) Epistoia;. 154.<br />

GEREGTSHOF van het hoogerhuis te Londen. 483.<br />

GERICKE (Bariholomeus) , deszelfs werken. 365.<br />

GERISAU, dorp. 33.<br />

GERMAANEN, gevoelen van Macpherfon over dezelven. 487.<br />

GERSON de meditatione. 157.<br />

GESCHUTGIETERIJ in den Haag. 379,<br />

in Amfterdam. 452.<br />

GES.


GESNER, kanunnik. 5.<br />

V I J F D E D E E L . 513<br />

zijne werken. 16, 17.<br />

zijne briefwiffelirg. iP.<br />

GESNER, dichter. 9. 16.<br />

GESNER, hoogleeraar, en zijne fchriften. 18.<br />

GEZANGROEK, Ongaarsch. 51.<br />

GEZONDBRON, te Kleef. 320.<br />

GEVERS, burgemeester, te Rotterdam. 469, 470.<br />

zijn zoon. 470.<br />

GEVOEL, onderfcheid der verwen daar door. 69, 70»<br />

GEZINDHEDEN te Neuwied. 281.<br />

te Rotterdam. 329.<br />

te Amfterdam. 429.<br />

GIOVEMAZZI, abr. 350.<br />

GIRARDON, kunstenaar. 3455.<br />

GLAS, kunst om met brandverw daarop te fchilderen. 447.<br />

GLUCK, predikant in Lijfland. 127.<br />

GODSDIENST te Bazel. 46.<br />

verfchillende, te Straatsburg. 46 , 69, 70.<br />

der Hernhutters te Zeist. 458 ,lA59t 4 Ö2<br />

> 4^3»<br />

GOGEL, bankier. 208»<br />

GOLDIIAGEN , exjefuit. 197.<br />

GOLIUS , anekdoten van hem. 385.<br />

zijne werker. 250, 346.<br />

GOLL, te Amfterdam. 419.<br />

GONZAGA , nuntius. 41.<br />

GÖRTZ , Staatsminister. 315.<br />

GÖTÜE. 20c.<br />

GOTHENIUS, lector. 418.<br />

GOUDA. 468.<br />

GOUDEN bulle. 205, 354, 259.<br />

K k


5*4 BLADWIJZER VAN HET<br />

GOUJER, wVjsgeerige boer. 5, 15.<br />

GRAAFT, tékeningen vaii haar. 436.<br />

GRAFSCHRIFTEN der Hernhutters. 463.<br />

GRAND (le), hoogleeraar te Bazel. 52»<br />

GRAVAMINA natioms Germanicce. 278.<br />

GRESHAM, zijn ftandbeeld. 481.<br />

GRILL, koopman. 4.19.<br />

GRIMM, vriend van Diderot. 350.<br />

GRIPELLI, ftandbeelden van hem. 317.<br />

GRONOVIUS, (Abrahamj. 390, 391.<br />

(Joan. Jakob), anekdoten van hem. 391.<br />

GROOS, hofraad te Karlsruhe. 107.<br />

GROSCHLAG, minister. 252, 265.<br />

GROTIUS afbeeldzel. 379.<br />

zijne handfchriften. 473,<br />

familiegraf. 474.<br />

zijne begraafplaats. 474.<br />

zijn graffchrift. 475.<br />

GROTTE te Poppelsdorf. 292.<br />

te Hartekamp. 407.<br />

GRUDERMAN, een boer. 28.<br />

GRTJNDLER, zendeling. 92.<br />

GRUNDLER te Heidelberg. 134.<br />

G. S. A. de causfis, quibus Eüfabetha etc. 365.<br />

GUERULER, predikant te Straatsburg. 69.<br />

GUUTTARD. 161.<br />

GUNIH H va Schwartzburg, keizer, zijn dood en graf 207*<br />

GUSTAAF Adoif, anekdote van hem. 223.<br />

ïija gedenktéken te Nurenburg.>43,<br />

gedenkpenningen op hem. 248.<br />

ziju borstbeeld in wasch. 96",


V IJ F D E D E E L » 513<br />

GUSTAAF Adolf, brieven aan hem. 145,<br />

Griekfche brief aan hem. 145.<br />

brieven van hein. 151.<br />

zijn togt over den Rhijn. 189, 190.<br />

gedenkteken aldaar. 189.<br />

zijn afbeeldzeU 190, 209.<br />

Anekdoten van hem. 169 , 277.<br />

GUSTAAF III. 192.<br />

Zijn verblijf te Oppenheim. 192,<br />

te Frankfort. 209,<br />

te Hanau. 214.<br />

brief van hem aan baron Sind. 295,'<br />

GUSTAAF Wafa, treurfpel. 422,<br />

GUSTAAFSBURG. 196.<br />

GUTTENBERG. 374.<br />

GuijET zijn regtsgediog. 69.<br />

GWETTA, een vloed. 31.<br />

GYMNASIUM (illuster) te Karlsruhe. 113,<br />

te Ments. 194. 255.<br />

te Frankfort. 200,<br />

te Hanau. 219*<br />

GYMNICH, prefideiï 1, 295,<br />

I ÏAAG, reis van Nieuwégen derwaard. 523,<br />

HAAGDISSFN, zeïdzaamen, 455.<br />

HAARLEM. 400.<br />

H.<br />

belegering der ftad. 403,<br />

HAARLEMS doelen. 403.<br />

HAAS, Boekdrukker te Bazel. 4?^<br />

Ilï'fFLiN t boekbewaarder. 15T.<br />

Kfc %


&i ÊL AD WIJZER VAN HET<br />

HAGEKBUCH'de Diptychis. etc. 19.<br />

van Roomfche opfchriften. 322,<br />

HAIIN, prefident, te Karlsruhe. 112,<br />

HALLER. 75.<br />

hooglec-raar. 452. 453.<br />

Confeils etc. 44.<br />

HAMILTON, graavin. 86.<br />

HANAU. air;<br />

ridder. 489.<br />

(lot. 217.<br />

ftadhuis. 229.<br />

graaf Filip. 226.<br />

r<br />

; . '<br />

(afhecldzels van al de graaven van). 229.<br />

HANAUSCIIE troepen. 236.<br />

HANDSCHRIFTEN, zeldzaame. 4. 12 en volg. zS. 29. 73. 77.<br />

89. 90. 91. 101. 106. 116. 135. 144. 175 198. 201,<br />

270. 195. 297. 301. 304. 310. 312. en volg. 318. 342.<br />

344- 355. 362. 365. 375- 383- 392. 405. 4«6. 420.<br />

431. 437. 438. 454. 470. 472. 476. 486.<br />

I'ARDT, rektor te Ments. 195,<br />

HARDY, kunstenaar. 304.<br />

HARMONICA. 136.<br />

HARTEKAMP. 399, 407.<br />

HARTMAN, hoogleeraar, te Mittau. 15.<br />

HARTS, taal der berglieden aldaar. 179,<br />

KASSAZON, tegengift. 358. • '<br />

HASSELAAR], burgemeester. 402.<br />

(Kenaud), eene heldin. 403.<br />

haar fchild. 472.'<br />

HAURISII Scriptores historire Romante. 140.<br />

HIBOEEUWSCH , unfpraak van hetzelve. 442.


HEDDESDORF. 289.<br />

V I J F D E D E E L . '51?<br />

HEDLINGER, zijne gedenkpenningen. 10. 38. 53.<br />

HEEM (de) fchilder. 422.<br />

HEEMSTEDE , flot. 406.<br />

HEERENDIJK. 458.<br />

H<strong>EI</strong>DEGGER, burgemeester, te Zurich. 3.<br />

zijn zoon. 4.<br />

H<strong>EI</strong>DELBERG. 132.<br />

H<strong>EI</strong>LIGE driekoningen, hun graf. 313.<br />

H<strong>EI</strong>N, admiraal. 331.<br />

H<strong>EI</strong>NSIUS, anekdoten van hem. 272. 418.<br />

Exercitationes facra. 477.<br />

HELMONT , te Hanover, anekdoten van hem 275.<br />

HEMSTERHUIS, de oude. 55. 427.<br />

de jonge. 332, 338 , 339, 340, 344'<br />

zijne fchriften. 340. 341»<br />

HERBARIUM, alleroudst. 73.<br />

HERBELOT, een brief van hem. 356.<br />

HERBERT, tolk. 398.<br />

HERCULES Saxonus, 322.<br />

HEROS (les) de la ligue. 203.<br />

HERRMAN , h logleeraar, te Straatsburg. 72.<br />

HERRNHAGF.. 231.<br />

IIERRNIIUTTERS , te Herrnhage. 231«<br />

te Marienborn. 253. j<br />

te Neuwied. 281.<br />

te Amfterdam. 447.<br />

te Zeisr. 456.<br />

te Sarepta en Astrakan. 462.<br />

HERTZH Biblioth. Germanica. 258.<br />

HESZ, ftadsboekbewaarder te Zurich. 79$<br />

K k 3


51* BLADWIJZER VAN HET<br />

HESSENDARMSTAD , prins Georg Karei. 229.<br />

HESSEHKASSEL (erfprins van), zijne werken. 213. 219,<br />

berigten van hem. 219. 220. 22";i<br />

zijne gemaalin. 214.<br />

zijne moeder. 217.<br />

lijkréden op haar. 218.<br />

zijn zoon. 218.<br />

HETRUCISCHE vaten. 172.<br />

nagemaakte. 340.<br />

de kostbaarfte antieke vaten. 483,<br />

H<strong>EI</strong>TRES de Ia fainte Vierge. 376.<br />

HEUSZER , boekbewaarder. 194.<br />

HEVELIUS , anekdoten van hem. 346.<br />

Machina coelestis. 346.<br />

HEYNEMAN, geleerde kleermaker. 217.<br />

ÏÏIERONIS Geometrica. 355.<br />

HILDEBALD, aartsbisfehop. 312.<br />

HILLESH<strong>EI</strong>.M, domheer. 308. 313.<br />

HIMJARITISCHF. letters. 361,<br />

HlRZF.I., 5, II.<br />

zijn zoon, 9, 10.<br />

HISPAKUM Glosfarium etc. 391,<br />

HISTCRIA Lonbardici. 56.<br />

HITTE In Surinaame. 450.<br />

HOET, zijne lijst van fchilderijen.<br />

HoEV (van), natuurkundige. 33S.<br />

HOFSTEDE. 476.<br />

JIOGEVEEH, boekhandelaar, 395.<br />

rektor. 472, 474.<br />

conrector. 472.<br />

hunne fchriften. 474,


V I J F D E D E E L . 519<br />

HOHENFELDT , domheer, en zijn geflagt. 274.<br />

HoHENZOLLER (VOrSt Van) 94.<br />

HOL (vergiftig) bij het Embferbad. 276.<br />

HOLAAR (Coquilles gravées par). 382.<br />

HOLB<strong>EI</strong>N, fchilderijen van hem. 36, 38, 47, 336, 338.<br />

oorfpronglijke tekeningen van hem. 36, 47, 58, 70, 78.<br />

zijn doodendans. 45, 47.<br />

HOLBERG. 300.<br />

HOLLANDSCHE taal. 53.<br />

dichters. 394.<br />

HOLLANDERS, hun geest van koophandel en huishouding, 326.<br />

HOLZHAUSERI Interpretatio Apocalypfeos. 267.<br />

HOLZHAÜSER, voorzeggingen van hem. 267.<br />

HOMBERG ZU VACH, hofkanfelier. 211.<br />

HOMERUS Scholia inedita. 386,<br />

(hoofd van) 488.<br />

HONGAARSCH huis te Keulen. 313.<br />

HONTH<strong>EI</strong>M, wijbisfchop. 279.:<br />

HONTHORST, fchilder. 339»<br />

HOOGERIIUIS (vergaderzaal van het) in Engelland. 483.<br />

regtsgeding aldaar gevoerd. 484.<br />

HOTTINGERI Speculum Helvetico- Tigurinutn. 10.<br />

zijne handfchriften. 13.<br />

brieven aan hem. 13.<br />

HOUTSNÓDE, oude. 405.<br />

HOUTEN bal in eene vrouw gegroeid. 246,<br />

HÜBER, te Bazel. 38, 41.<br />

HUPSCH, baron. 299.<br />

HUET, en zijne fchriften. 154.<br />

HUGENIUS , zijne handfchriften. 342.<br />

HÜMBERT, fchilder. 379-<br />

K k 4


5=o BADLWIJZER VAN HET<br />

HUXDSHAGEN, hoogleeraar. 237.<br />

HL TTANUS te Keulen. 302.<br />

HYGINUS. 155.<br />

HYPSIKLES fchriften. 77.<br />

HYUERIS. 438.<br />

T<br />

J-ASLONSKIS fchriften. 387.<br />

JAKOBI, dichter. 313.<br />

L ,<br />

JANSENISTEN, te Utrecht. 454, 46Ö.<br />

JASÏOY, asfesfor. 212, 221, 231, 240.<br />

JA VAAS papier. 3


V IJ F D Ê D E E L . 521<br />

JONCOURT, boekbewaarder. 342.<br />

JONES , zijn Poefis Orientaüum. 420.<br />

JOODEN te Straatsburg. 81.<br />

in Arabië, 359.<br />

geleerde,in Amfterdam. 442.<br />

JOODENBAD te Andernach. 287.<br />

JOSAI AT, patriarch te Konltantinopel. \\6.<br />

JOSEPIU Historia. 29, 310.<br />

getuigenis van Christus. 438.<br />

JOURNAL oeconomique. 55.<br />

de Bouillon. 32T.<br />

encyclopedique. 321.<br />

ISELIN de oude. 33 ><br />

de jonge. 33.<br />

zijne fchriften. 50, 62.<br />

IsENuiEiiL. 193 , 252.<br />

word van zijn ampt verlaten. 26I.<br />

ISENBURG, graaf. 100, 227.<br />

prins, 211, 228.<br />

Isis, haar ftandbeeld. 236.<br />

JUIIONERS. 289.<br />

JULIUS Celfus Conftantinus. 437'<br />

JUNG, hoogleeraar te Heidelberg. i35«<br />

JLNTERBUCKS afgefchréven handfchrift. 310.<br />

JUSTELLI Bibliotheca etc. 102.<br />

JUSTINUS. 318.<br />

IWAN, Czaar. 86.<br />

ÏCABINET van zeldzaamheden bij den heer Baurt. 450,<br />

KAKAOBCOM. 433.<br />

K.<br />

K k 5


52* BLADWIJZER VA* HET<br />

KAMFERBOOM. 123.<br />

KANAAL tusfehen Leiden en Haarlem. 399,<br />

KANE<strong>EI</strong> BJOM (bastaard). 123.<br />

KANEELILOUT. 430.<br />

KANEELMAGÜZIJN. 409.<br />

KANONNEN, om te beproeven. 343.<br />

digt gegotene en geboorde. 379, 380.<br />

KANONKOGELS van gebakken aarde. 290.<br />

KAPELLEWERK, pragtig. 414.<br />

KARAIBEN. 448.<br />

K/iREL ds groote. 12.<br />

zijne lévensbefchrijving. 27.<br />

munten van hem. 2Ó4.<br />

zijne boekerij. 3:1.<br />

KAREL IV., keizer, 208.<br />

KAREL VIL, keizer. 29a.<br />

KAREL II., koning var; Engelland,zijn ftandbeeld. 481, 482,<br />

KAREL XL, koning van Zweeden. 418.<br />

KAREL XII., koning van Zweeden. 441:.<br />

KAREL STUART , zijn afbeeldzel. 245,<br />

KARLSRUHE. 104.<br />

KARTHUIZERS , te Ments. 198.<br />

te Keulen. 310,<br />

KASUARIS. 434.<br />

KATAI, Christen koningrijk. 357,<br />

KATTEN, in Schotland. 487.<br />

KATZENELLEBOGEN. 227.<br />

KATZNER, te Stutgard. 180.<br />

KEHI. , bij Straatsburg. 97.<br />

K<strong>EI</strong>ZERS (af beeldzels van al de). 205.<br />

K<strong>EI</strong>ZERS VVLERD. 318.


V IJ F D E D E E L . 5*3<br />

KEMPIS de imitatione Christi. 157.<br />

KENNICOT. aio, 480,<br />

KERKHOF der Herruhutters te Zeist. 463.<br />

KERKVADERS , handfchriften derzelven. 83,<br />

KERPEN, baron. 279.<br />

KERSENBROIKS gefchiedenis der Wéderdopers. 297»<br />

KEULEN. 299.<br />

KIND, verfteend. 329.<br />

KINDER in hoogen ouderdom der moeders geboren. 7a.<br />

KINZINS, uurwerkmaker. 283.<br />

KIRCHNERS joodsch ceremonieel. 271.<br />

KIRIANI Kiranides. 345,<br />

KLAVIER met een voetklavier. 89.<br />

KLAVIER (bijzonder). 196,<br />

KLEEF (befchrijving van) en het flot. 319, 320,<br />

KL<strong>EI</strong>N, klaviermaker. 111.<br />

KLEJNSORG Historia ecclefïastica. 298.<br />

KL<strong>EI</strong>ST, generaal. 296.<br />

KLINGENSTJERNA., 39.<br />

KLOKKESPEL te Delft. 473.<br />

KLOVIS II., document van hem. 268.<br />

KNELLKR, fchilder. 245.<br />

KNEPFLER te Straatsburg. 95.<br />

KNOBELSDOKF, opperhofmaarfchalk, en deszelfs gemaalin 112.<br />

KOBEL , fchilder. 162.<br />

KOBLENTS. 273.<br />

KOCH , hoogleeraar te Straatsburg. 66.<br />

ziine fchriften. 66, 80.<br />

KOCH (Lubekiche kronijk van). 298.<br />

KOFFIJ , gebruik daarvan in Europa. 437.<br />

KoFFIJJOOM. l62., 450.


524 BLADWIJZER VAN HET<br />

KOFFIJBOOM, eerfte in Europa. 437.<br />

KoFFIjPLANTAADjEN. 450.<br />

KoFFIJMAGAZlJN. 4 I O.<br />

KoLLéciëN, illustere, in Holland. 372.<br />

KoLONiëts (Hollandfche) in Amerika. 435,<br />

KOMM ANDEURSZAAL te Bon. 294.<br />

KoNCiiYLiëN, merkwaardige. 433.<br />

KONING, Roomfche, deszelfs verkiezing, 206.<br />

kroning. 207.<br />

KONING , rektor. 452.<br />

KON.NG der Wouwouwen. 335.<br />

KORAN. 210.<br />

handfchrift daarvan. 27, 34.<br />

Overzetting daarvan door Lederlin. 90.<br />

KORSIKA (kaart van). 314.<br />

KOSTER, boekdrukken 372, 400, 405.<br />

KRAIIE, fchilder. 317.<br />

KRAMER, te Amfterdam, zijn werk over de kapellen. 414.<br />

KRIGHOUT Memoria Wetfteniana. 41.<br />

KRIJGSREGLEMENTEN , verzameling van dezelven. 297.<br />

KROIODILLEN, verfteende. 390.<br />

KROON, Boheemfche, van den keurvorst Frederik. 168.<br />

KRUIDTUIN te Zurich. 10.<br />

te Bazel. 57.<br />

van Spielman. 80.<br />

te Manheim. 162.<br />

van Clifford. 407.<br />

te Amfterdam. 436".<br />

van Fothergil'. 488.<br />

KUNSTEN , derzelver bloei te Manheim. 162.<br />

Kut>ST:;.u;iN£r van den jood Zacharias. 256.


V IJ F D E D E E L 5$5<br />

iL.<br />

X-^ACONIUM bij Heidelberg. 142.<br />

LACTANTJUS. 318.<br />

LAMEY. 144.<br />

LANDKAARTEN van Frankrijk. 72.<br />

LANGE, landman in het Badenfche. 119.<br />

LANGUET (Hubert). 364.<br />

LAPLANDERS , overeenkomst van dezelven met de Karaiben. 44S.<br />

LARG!LLIERES , fchilder. 245.<br />

LASKIJ, Melanchtons brief aan hem. 477.<br />

LAUJNSCHE taal, met de lévenden vergeléken. 53.<br />

word djor het Grieksch bedoiven. 176.<br />

LAUFENBURG. 32.<br />

LAVAL histoire des Ros non»Catholiques. 130.<br />

LAVISHCR. 14.<br />

LEDERHOSEN, bergraad. 215.<br />

LEDERLIN. 90.<br />

zijne handfehrifcen en werken. 94, 101.<br />

LEGENDE dorée. 47;,.<br />

L<strong>EI</strong>BNITS, zijne briefwisfeüng. aiu)<br />

anekdoten van hem. 275.<br />

L<strong>EI</strong>DEN, jubelfeest aldaar. 348.<br />

LETTRES , oude. 4?.<br />

Ethiopifche. 242.<br />

LEUTOLPHI Vita Christi. 199.<br />

LEEUWENHOEKS giaftombe. 33a.<br />

zijne dogter. 331.<br />

LEVI, jood. 270,<br />

LEWENHAI p r, graavin, 81, ii.<br />

Graaf. 82.


526 B L A D W I J Z E R , VAN HET<br />

LEXEL, hoogleeraar te Petersbujrg. 143.<br />

LIBERII epistola;. 124.<br />

LICHTEN ST<strong>EI</strong>N , boekbewaarder. 200, 250, 241.<br />

LIDEEN , hoogleeraar. 74.<br />

LIEFHEBBERIJ der Hollanders. 470.<br />

LIFKEN, fchilderijen van hem. 337.<br />

LIJNWAAD (Bataviaasch). 451. •<br />

LYONNST, natuurkundige. 332.<br />

LIMAT, vloed in Zwitzeriand. 1.<br />

LINDEGREEN, koopman te Londen. 483.<br />

LIINDER, tuinman, 402,<br />

LiNNéus. 399.<br />

zijn verblijf bij Clifford. 399, 407, 415, 4420<br />

zijn afbeeldzel. 408.<br />

zijne reizen. 451.<br />

zijn Syftema uaturae in het Neêrduitsch vertaald. 432.<br />

zijn af bee'dzel in Laplandfche kléding. 442.<br />

LISTEN FABRIEK te Bazel. 56.<br />

LIST, predikant te Manheim. 183.<br />

LiiERiE apostolic* de focietate Jefu. 344.<br />

Livit/s, frsgment van hem. 350.<br />

LOBST<strong>EI</strong>N , hoogleeraar. 75.<br />

magister. 75,<br />

LODEWIJK II., keizer, Diploma van hem. 261,<br />

munten van hem. 264.<br />

LODEWIJK XIV. zijne brieven. 70. 79.<br />

merkwaardige ftandbeeld te Psu. 238.<br />

Anekdote van hem 453.<br />

LOGICA van eene vrouw. 44:, 451.<br />

LONDEN. 480.<br />

LONGUERUE, abt. 34.


V IJ F D E D E E L . 527<br />

LORENZ , de oude, hoogleeranr te Straatsburg. 84.<br />

de jonge, hoogleeraar te Straatsburg. 84.<br />

werken van hun. 84, 85.<br />

LOTICHIUS , geneesheer te Nieuwmègen. 323.<br />

LoTicnius Secundus. 323.<br />

I ouis, abt. 91 , 92-<br />

LOURENTS , Janszoon. 400.<br />

LUCANUS. 153.<br />

LUDOLFS handfchriften. 201.<br />

Brieven. 201, aio.<br />

werken. 204.<br />

LUBECK , eerfte bisfchop aldaar. 298.<br />

LUTHER vóór den keizer. 186.<br />

zijn afbeeldzel. 244 , 365.<br />

bed waarin hij geflapen heeft. 225.<br />

zijne briefwisfeling. 146 , 201.<br />

Lucius Antistius de jure Ecclefiasticorum. 364.<br />

Ï-VIAAGDEN, elfduizend, derzelver gebeente. 309.<br />

MAAS , conrector te Kleef. 320.<br />

MACEDO, dichter. 369.<br />

MACLAINE , predikant. 361.<br />

MACPHERSOU (Osfian van) 486.<br />

M.<br />

zijne familie. 487.<br />

MIDDISON, gezantfchapsfekretaris. 361.<br />

MAGNOLIA, zeldzaame boom, 123.<br />

MAILLOT de la Treille. 143.<br />

MAIR (le), boekhandelaar, 387-<br />

MALLEOLUS de ncbilitate etc. 29S.<br />

-MAJJMOTRECrUS, 395.


528 BLADWIJZER VAN HET<br />

MANH<strong>EI</strong>M. 143.<br />

befchriiving der fttad. 143.<br />

MANCON en zijne werken. 321.<br />

MANUALE Suethicum. 201.<br />

MANUTIUS uitgaaf der Clasfifche fchrijvers. 14.<br />

MARATT.S tékeningen. 302.<br />

MARKUS lichaam te Reicheuau. 56.<br />

MARKUS Paulus Venetianus. 358.<br />

MARTFELD, generaal. 323.<br />

JVIARGARETHE , prinfes van Frankrijk. 375.<br />

MARIENBORN. 234.<br />

MARITS, gefchutgieter. 379.<br />

MARK (van der), hoogleeraar. 429.<br />

MARKÖBEL. 235.<br />

MARKERSOORTEN enz. in het Badcnfche. 113.<br />

MARAT, fchilder. 332.<br />

MARS (oude tempel van) bij Ottmarsheim. 64.<br />

MARTINI vita Sanct'. 29.<br />

MARTERFLECK , beeldhouwer. 225.;<br />

MATTIAKEN. 290.<br />

MAIJER, te Manheim. 136, 143.<br />

MAZARIN. 2or.<br />

zijne brieven, iaö.<br />

MEAD, doktor. 488.<br />

MECHEL, plaatfnijder. 38, 47.<br />

MEDAILLE, zeldzaame, op Karei XII. 67.<br />

MSDAILLEN der Keurvorften van de Palts. 170.<br />

MEDAILLEN (verzameling van), te Manheim. 174.<br />

te Frankfort. 248.<br />

van Behlen, te Ments. 264-<br />

van Lindegreen, te Londen. 483.<br />

ME-


V IJ F D E D E E L . 5*9<br />

MEDAILLON , eerfte die geflagen werd. 119.<br />

MEDICES (Maria). 316.<br />

MEDICUS, hofraad. 162.<br />

MEERMANS geleerde nalatenfchap. 355, 362, 372, 374, 380.<br />

MEGERLIN, hoosleeraar. 210.<br />

M<strong>EI</strong>BOMIUS de fiagrorum ufu etc. 47S.<br />

M<strong>EI</strong>ERN (von) Acta pacis Westphalica;. 264.<br />

MELANCIITONS briefwisfeling. 146, 201.<br />

zijne oorfpronglijke brieven. 476.<br />

MELCHIOR, hoogleeraar te Duisburg. 31!,<br />

MELLINS, tékenmeester. 120.<br />

MELOENDISTEL. 437.<br />

MENAGE 153.<br />

MENARDI Tabula Bibliorum. 22, 23^<br />

MENSCHENIIOOFD (verfteend). 329.<br />

MENTS. 193. 252.<br />

tusfchenregéiingen aldaar. 262, ad?,.<br />

MERCK, brieven van hem. 277.<br />

MERIAN de Iiiftctis. 228.<br />

MERIAN, tékeningen van haar; 4^8.<br />

MERTSCII (van der), hoogleeraar. 429,<br />

MESSENII Scondia. 202$<br />

MEULENS ("an der) afbeeldzel. 209.<br />

M<strong>EI</strong>JDANS Arabifehe fpreekwoorden; 352.<br />

MILES , betékenis van dit woord in de middentijden. 23"$,<br />

MILLER (Johnj, te Londen. 169, 488.<br />

MIL (David), zijn modél van Salomo 1<br />

s tempel. 465*<br />

MINERVA (tempel van). 177.<br />

MlNIUM. lo.<br />

MIROIR de 1'ame pecheresfe» 375,<br />

MOUSE over de munten, uö.<br />

MOLINA<strong>EI</strong> Parainefis etc, 363.<br />

L !


£3o BLADWIJZER VAN IÏE?<br />

MOLTER, raad. 190.<br />

MONASTICUM Angliaraoq». 309,<br />

MoNTEYNARO. 84.<br />

MONTESPAN. 340.<br />

haare briefwisfeling. 155.<br />

MONTPERNIS, mnrquis. 109.<br />

MoNTREPOS, flot. 280.<br />

]W.)"ATI (Oiympia Fulvia). 134.<br />

MosAÏsctr werk. 159.<br />

MOCHELMJ kerklijke gefchiedenis. 36r.<br />

MOSSEL, gouverneur van Indië. 402.<br />

MÜHLHAUSEN in den Eifas. 33.<br />

M U L L E R , tuinman te Karlstuhe. 125.<br />

MUNT van czaar Iwan. 86.<br />

zeldzaame van Sten Sture. 118.<br />

MUNTEN (iloomfche), bij Heddersdorf gevonden. 290.<br />

bij Nieuwmègen gevonden. 451.<br />

MUNTEN (verzameling van) , Kenlfchen. 3140<br />

Engelfchen van Lindegreen. 483.<br />

van Gesner te Zurich, 18.<br />

van d'Annones. 40.<br />

van Sijberman, te Straatsburg. 88.<br />

van Schöpflin 88.<br />

van baron Palm. ïi8.<br />

te Manheim. 160.<br />

van Stengel. 171.<br />

te F r<br />

a;,kfort. 203.<br />

van Würdtwein, te Ments. 271.<br />

van Van Dam, te Amfterdam. 423»<br />

van >iïane, te Londen. 483.<br />

van PeHarin. 4Ï9.<br />

MULATTEN. 449.


MULH<strong>EI</strong>U. 302,<br />

Mu.MIE. 7fJ.<br />

V IJ F D E D E E L . 531<br />

MuRETUS. I76,<br />

MURITS, fchilder. 451.<br />

MuséoM van Schöplliu. 6S.<br />

Britsch. 488.<br />

MUSTELS geleerde werken. 32I.<br />

MÜYSZUS fchriften. 370,<br />

^NASSAU (prins Maurits van), zijn gedenkteken. 323.<br />

zijne graftombe en gefchiedenis. 322.<br />

NASSAU-USINGEN (tégenwoordige vorst van). 256.<br />

N.<br />

NATURALiën (kabinet) van het natuuronderzoekend genootfchap<br />

te Zurich. rr.<br />

van den kanunnik Gesner. 16.<br />

van Amman, te Schafhauzen. 19.<br />

van den kapiteii Frey, te Bazel, 35.<br />

d'Annones, te Bazel. 39.<br />

van Bemoullis, te Bazel. 43.<br />

van Herman, te Straatsburg. 72.<br />

der markgraavin te Karlsruhe, 116.<br />

te Manheim. 160, i6r.<br />

van Stengel. 171.<br />

van Denis. 173..<br />

van Arkenholz. 178»<br />

van Car.crinus. 214.<br />

van Ehrenreich. 244.<br />

van Becker, te Ments. 2.7/8,<br />

te Bon. 393.<br />

M ft


53* BLADWIJZER TAN Her<br />

NATURAUëN (kabinet) te Haarlem. 402.<br />

van Hupsch te Keulen. 299.<br />

van Rainvilles, te Rotterdam. 32S.<br />

van Lyonnet in den Haag. 332.<br />

van den Erfftadhouder. 333.<br />

van Van Hoey. 338.<br />

der univerfiteit te Leiden. 251.'<br />

van Van Doeveren. 389.<br />

van Kramer, te Amfterdam. 414.<br />

van Burman. 415.<br />

van Clockner. 425, 430.<br />

van Verheijk. 426.<br />

van Sepp. 432.<br />

van Houttuijn. 433.<br />

van Buurt. 441.<br />

van Boddaert, te Utrecht. 4^5,<br />

van Gevers, te Rotterdam. 470.<br />

NAUZEAS briefwisfeling. 27, 28.<br />

NEANDERS brieven. 241.<br />

NECKER, natuurkundige. 151, 16!,<br />

NEGERS. 449.<br />

zijne fchriften. 168.<br />

KEM<strong>EI</strong>Z uit Pommeren. 138.<br />

NETH, vloed. 287.<br />

NETZEL, tuinman. 407.<br />

NEUWIED. 281.<br />

NEWTON , anekdoten van hem. 41. 428,<br />

NICODE.MI, Zweedfche gezant. 87.<br />

NICOMACHI Ariihmetica. 344.<br />

NIEDERBIBER, 288.<br />

NIEROTH , ofiicier onder Karal XII. 283.


V I] F D E ' D E E L . 533<br />

NIESEN, leermeester der blinden, te Manheim. 166.<br />

NIEUWBURG. 339.<br />

NIEUWEMAAN, gebéden der Jooden deswégen, 432.<br />

NiauwENUüizEN, aartsbisfehop te Utrecht. 466.<br />

NiEuwxiéGEN. 323.<br />

NIJLPAARD, huid van hetzelve. 351.<br />

NOGEL , opperhoofd der kwakers of geestdrijvers. 286,<br />

NOUVELLES ecclefiastiques. 454.<br />

NÜMI prima: magnitudinis, verzameling daarvan. 423»<br />

NUR. MAHAL, munten van haar. 450.<br />

O.<br />

OBERLIN. 67, 74, 76, 94.<br />

zijne fchriften. 67. 94,<br />

OCHINI Apologies etc. 153.<br />

OLIEVERW, uitvinding van dezelve. 362.<br />

OLIFANTSTANDEN enz. bij Manheim gevonden. 173.<br />

OLLES, befchrévene. 363.<br />

OLTROCHI, boekbewaarder te Milaan. 33.<br />

ONYX, merkwaardige. 272.<br />

OosTi'NDiëN, wijze van fehrijjven aldair. 128.<br />

OPPENH<strong>EI</strong>M. 180.<br />

OPPENH<strong>EI</strong>M, Rabbijn. 270.<br />

OPSCHRIFTEN (oude) te Etlingen. 129.<br />

boven de poort te Manheim. 180.<br />

(Hebreeuwfche) te Ments. 269.<br />

te Keulen. 307. /<br />

(oude) bij Xanten. 322.<br />

ORANJE (prins Willem I. van), brieven van hein. 414.<br />

zijn dood, 331.<br />

LI 3


534<br />

BLADWIJZER VAN HET<br />

ORANJE (Prinfes van). 4^8.<br />

(anekdoten van het hu :<br />

s van). 3774<br />

ORANJEZAAL. 334» 237*<br />

OSARI, kunstenaar. 151.<br />

ORGEL, beroemd, te Haarlem. 40N<br />

OWCIIALCÜM. 45r.<br />

Os (van) , boekdrukker. 372.<br />

OSSAT (d'), zijn werk. 242.<br />

OSSIANS gedichten ênz. 486.<br />

OTAHIÏE, fchelpen enz. vandaar. 333.<br />

OTTMARSH<strong>EI</strong>M , kerk van het adelijk Vrouwenftift aldaar. 64<br />

OTTO II., keizer, graf zijner gemaalin. 314.<br />

OXENSTJERNA. 63, 151, 351.<br />

zijne brieven. 63, 148. ïjr.<br />

OUDHEDEN, bij Augst gevonden. 44.<br />

te Ottmarsheim. 64.<br />

in het archief te Straatsburg. 75.<br />

te Durlach. 111.<br />

te Heidelberg. 142.<br />

te Manheim. 159.<br />

bij Schwazingen gevonden. 177.<br />

ie Worms. 185.<br />

te Ments gevonden. 266. 269.<br />

bij Niederbiber gevonden. 288.<br />

bij Heddersdorf gevonden. 289 , 290.<br />

te Keulen. 307.<br />

bij Xantei). 322.<br />

i:i Holland gevonden, 472.<br />

OUDHEDEN (verzameling van) op de boekerij te Bazel. 44.<br />

van Brocknpr te Baztd. 44.<br />

op de boekerij der univerfiteit te Straatsburg. 76.


V IJ F D E D E E L . 555<br />

OUDHEDEN (verzameling van), keurvorstlijke ,te Manheim. 160,<br />

des Erfftadhouders. 338.<br />

van Hemfterhuis in den Hia?. 339.<br />

in het Eritsch Muféum. 488, 489.<br />

OUDHEBENFABRIEK. 340.<br />

PAARDEN, wilden. 318.<br />

PALM, baron. 118, 119.<br />

PALM (van der), zijne fchriften, 329,<br />

PALMSTRUCH, freule. 459,<br />

PALTZERBOOM. 169.<br />

PANPOETICUM. 355.<br />

PAOLO Veronefe, fchilderij van hem. 24


53*> B L A D W I J Z E R VAN HET<br />

PELS, rektor te Rüdingen. 334.<br />

PEREGRINUS, aartsbisfehop. 314.<br />

PERGAMENT, zeer fijn. 89. '<br />

PERIZI NIUS erfmaking. 385.<br />

PERSISCH koopman, zijn afbeeldzel op bet fiadhsis te Amfter­<br />

dam. 411, 4is.<br />

PERSONS, Jefuit. 365.<br />

PETER de groote. 398 , 414»<br />

zijn dagboek, 297.<br />

krijgsreglement. 297,<br />

verblijf te Swdam , enz. 443.<br />

PETRUS kruisfiging, door Rubens. 30».<br />

P<strong>EI</strong>JER Imhof 26.<br />

PFEFFEL, hofraad te Kolmar. 69,<br />

PIINZHIG, proost te iVurenburg. 92.<br />

PLAATEN (verzameling van koperen) van Hcidegger. 3,<br />

van Mechel. 38.<br />

te Manheim. 158.<br />

van den graave van Ifenburg, 228»<br />

van Kleist te Bon. 296.<br />

te Keulen. 302.<br />

van Roijer in den Haag. 380.<br />

PLAATEN (koperen) met koleuren. 117,<br />

de allereerfte. 260.<br />

merkwaardige te Amfterdam. 424.<br />

Pnar-Rus. 152, 174.<br />

PHILIP II., koning van Spanje. 469,<br />

PHILIPSRUHE. 211.<br />

PHILOPATOR de Elifabetha etc. 365.<br />

PH TII Kpistola;. 152.<br />

PHRVNICUS de lingua Attica. 354,


V IJ F D E D Ê E L. 53?<br />

PICHLER te Manheim. 160.<br />

PicoLE, fchüderjè'n van fiem. 98.<br />

PINCOIN, vogel. 44.1.<br />

PINTO (del), geleerde Jood. 324»<br />

zijné fchriften. 341.<br />

PÏPIJNS graffchrift. 238.<br />

PmoN, toneeldichter. 423.<br />

PLECTRUDRA. 303.<br />

PLIMUS. 424.<br />

PLUTARCHUS van Stephanus, 154»<br />

POLICIE te Amfterdam. 411.<br />

POLLET, overfte luitenant. 103.<br />

PoLYCAMiA triumphatrix etc. 470.<br />

POMPAL, zijn afoeeldzel in prent. 469.<br />

POMPEJUS giaftombe. 197.<br />

PONTELIN, kapitein te Straatsburg. 94,<br />

PONTO , virtuofe. 204.<br />

PO.JT, dichter. 395, 396.<br />

PcFPE 5DORF, flot. 392.<br />

PoR i L'GEESCHE dichters In het Latijn. 369.<br />

PoRCEi.Eiisfabriek. C52.<br />

PO-T<strong>EI</strong>.LI opera (rarisfima). 156.<br />

POSTEN, inrigting derzelven, zédert wanneer, 1453<br />

POTERIE (la) , kunsteraar. 292.<br />

PREMONSTRATENSEN. 275.<br />

PRASTORII Orbis Gothicus. 354,<br />

PRAGT te Bazel. 55.<br />

wetten tégen dezelve te Zurich. s«<br />

te Schafhauzen 31.<br />

te Bazel. 55.<br />

in Zweeden. 55,<br />

LI |


53» B L A D W I J Z E R VAN HET<br />

PRA^GHE , fekretaris van den koning Theodorus van Korfika. 314.<br />

PRUJSSEN (koning van), anekdoten van hem. 239.<br />

PRIESTER TAN , oorfprong van dien naam. 356.<br />

PRJNSE HOF te Dtlfr. 331.<br />

PR VENiERSHuis te Hasrlem. 406%<br />

FURMAN , rektor. 200.<br />

C^t'RfNOY, kunstenaar, 340.<br />

Q-<br />

QITIMUIAAN, handfchrift daarvan. 5.<br />

R AAF, indifche. 235.<br />

P> 9<br />

RABE, vader van Katharina Alexiewna. 127»<br />

EACCOON. 434.<br />

RAINVILLE, kruidkundige. 328.<br />

RAMSAY, generaal, zijn afbeeldzel, 2?6.<br />

R/.rmu, vrijheer, archivarius der Hernhutters. 455.<br />

RAI HAEL , origineels tekeningen van hem. 77.<br />

fchilderijen van hem. 99, 244.<br />

prent in koper vaa hem. 380.<br />

RA^ADT. IO.;..<br />

RASUMOFSKIJ, Hetman der Kofakken, te Straa'sbtirg. 85»<br />

RAU, hoogleeraar, te Utrecht. 452, 454, 465.<br />

PV.\Y>'OLD , gebroeders , anekdoten van hun. 242.<br />

RAYNOLDI Ceijfuia librorura apnc yphoruni etc. 242.<br />

REGTSPLCGING voor het Hoogerhuis te Londen. 3S3. e. V.<br />

REGÜRI.NGSVORM te Zurich. 2.<br />

te Schafhauzen. 31.


V IJ F D E D E E L ; 339<br />

RiiGéRiNGsvoRM te Mühlhauzen» 33.<br />

te Gerifau. 33.<br />

te Bazel. 51.<br />

te Worms. 184.<br />

te Keulen. 306.<br />

van het ftifc Eken. 329.<br />

der Verenigde Néderlanden. 337.<br />

in Zweeden, 337.<br />

R<strong>EI</strong>CHENAÜ , abtdij. 56.<br />

RELIQUIEN te Ettingen. 129.<br />

te Keulen. 305.<br />

RENARDS werken. 3S9.<br />

RENAUDOT te Parijs. 87.<br />

RENDORP , een geleerde te Amfterdam. 4U.<br />

RERUM Muscoviticarum auttores, 353, 354.<br />

RESPUBLICTE Elzeviriorum. 63.<br />

REUCHLIN, Doktor. 84.<br />

REYS (des) Corpus Poetarum Lufitanorum. 368, 369.<br />

RICHARD III., in Engelland. 490-<br />

RIESZEL , leeraar der Hernhutters. 281.<br />

RIJKSRIDDERSCHAP. 279.<br />

RIJKSDAG te Regensburg, protokoüen van denzelven. 136.<br />

RIJMKRONIJK (Hollandfche). 389, 394.<br />

RINGE, raadsheer te Karlsruhe. riö.<br />

zijre fchriften. 124.<br />

ROBERTSONS Hcbreeuwfche fpraakkonst. 420.<br />

ROBINET, de la Nature. 321.<br />

ROCHE (Mevrouw de la). 276,277.<br />

haare fchriften. 273, 274.<br />

RoLttviNKs kronijk. 277. (<br />

ROLLOVAI, aap. 434.


54» BLADWIJZER VAN HET<br />

RONNEBURG. 231.<br />

ROSE, fekretaris van Lodewijk XIV. 7!.<br />

ROFENBOHM, muziekkundige. 304.<br />

ROSLIN, fchilder. 339.<br />

ROTTE , vloed. 329.<br />

ROTTERDAM. 326, 469 en volg.<br />

ROUSSEAU'S (J. J.) brief aan Bernoulli, 5a.<br />

verblijf te Straatsburg. 85.<br />

gedenkpenning op hem. 142.<br />

zijne briefwisfeling. 371.<br />

ROUSSEAU te Luik. 321.<br />

ROIJEN (van), hoogleeraar te Leidan. 352,<br />

ROIJER, hofprediker. 375.<br />

fekretaris. 377.<br />

RUBENS , fchilderijen van hem. 301. 325,<br />

zijne origineele tékeningen. 471.<br />

RUDBECKS Atlantica. 4.<br />

RUFINUS. 438-<br />

Campus Elyfius. 435,<br />

RUFUS de Morbis. 389.<br />

RUHNKENIUS. 350, 383.<br />

zijne fchriften. 352.<br />

RUMPLER, abt. 98.<br />

RUSLA.NO (keizetïr. Katharina Alexiewna van), omftandige be»<br />

rigten en anekdoten van haar. 126.<br />

RIJSWIJS , vréde aldaar gefloten. 339.<br />

SAAS, abt. 421.<br />

. 8<br />

SAIATHJERS woordenboek, s.13.


V IJ F D e D E E L , $*X<br />

SABOUREÜX de Fontenay. 167, 379.<br />

SACHS, hoogleeraar te Karlaruhe. 106".<br />

zijne fchriften. 106.<br />

SAINT-GERMAIN (de). 237.<br />

SAINT- SIMON (marquis de). 464.<br />

zijne fchriften. 465.<br />

SALOMIS et Marcolphi Dialogus. 299.<br />

SALOMO'S tempel (modél van)» 465.<br />

SAMSON, graveerder. 42.<br />

SANDBERG, majoor, te Karlsruhe. 107.<br />

kapitein, aldaar. 107.<br />

SANDRART Academia Todesca. 293.<br />

SAUNDERSON. 167.<br />

SAUVAGE. 302.<br />

SAX, hoogleeraar. 455,<br />

SAXEN (graaf van). 82.<br />

zijn graf. 66.<br />

SCALIGERS handfchriften. 383, 384.<br />

Arabisch woordenboek. 391.<br />

Anekdoten van de afkomst zijner familie. 383.<br />

SCHSFER , te Regensburg. 58.<br />

SCHAFHAUSEN. 25.<br />

SCHALIESTEEN met een Medufahoofd. f6r.<br />

SCHAT (keurvorstlijke) te Mants. 197.<br />

in de Mariakerk te Kealen. 303.<br />

SCHATKAMER te Manheim. 168.<br />

SCHEELE, kapitein. 236.<br />

SCH<strong>EI</strong>NERI Rofa Urfina. 298.<br />

SCHELUNOER, Hernhutter. 458.<br />

SCHENCK, plaatfnijder. 441.<br />

SCHERER, hoogleeraar te Straatsburg. 89.


34» BLADWIJZER VAN HET<br />

SCHERERS ZOOn. 00.<br />

SCHERZ glosfarium. 74.<br />

SCHILTERS woordenboek. 74.<br />

SCHL<strong>EI</strong>JERS kronijk. 61.<br />

SCIILÖ7ER. 73,<br />

zijne fchriften. 67. ior.<br />

SCHMIDT (Sebsstiaan). 83.<br />

hoogleeraar te Heidelberg. 136".<br />

van Rosfau, en deszelfs fchriften. 204.<br />

SCHILDERIJEN in de Pieterskerk te Keulen. 30a.<br />

op het ftadhuis te Augsburg. 324.<br />

op het binnenhof in den Haag. 336, 337,<br />

te Nieuwburg. 339.<br />

Origineele van geleerden te Leiden. 383.<br />

te Haarlem. 402 ? 463.<br />

op het ftadhuis te Amfterdam. 413.<br />

met brandverw op glas. 447.<br />

— •— te Gouda, 468.<br />

(verzameling van) te Bazel. 35.<br />

in de domkerk aldaar. 83,<br />

bij Fleischman, 77.<br />

bij Rumpler. 98.<br />

te Manheim. 158.<br />

van Gogel te Frankfort. 20S,<br />

van Senkenberg. 244.<br />

van Ehrenreich. 244.<br />

te Dusfeldorp. 316.<br />

van den Erfftadhouder. 338.<br />

van Van Hereren in den Haag. 361,<br />

van Tak te Leiden^ 392.<br />

ScnörFLiN. 89, 93, 164, 165,


V IJ F D E D E E L . 543<br />

SCHÖPFLINS fchriften, 69, 94.<br />

zijn graffchrift. 83.<br />

zijne nalatenfchap. 85,<br />

anekdoten van hem. 100.<br />

Alfitia illufiraia. 57.<br />

SCHREBER. 275.<br />

SCHUTTE, doktor. 320.<br />

SCHULTENS (Albert), 383.<br />

zijne fchriften. 360.<br />

zijn Origines Hebraicas. 391.<br />

Anekdoten van hem. 392.<br />

zi'ti zoon. 383 , 392.<br />

zijn neef en deszelfs fchriften. 352.<br />

SCHW<strong>EI</strong>C.ERT , beeldhouwer. 43.<br />

SCH>VF.C!-:ERT, brief van hem. 201.<br />

SCHWETZI.NGEN, tuin en merkwaardigheden aldaar, 177.<br />

SCIOPPIUS. 384.<br />

SEBA'S wetje. 38r.<br />

BEEFT, gelchutgieter. 42a.<br />

SEELMAN, wijbisfehop te Spiers. 13?.<br />

SELBOLD, flot. 227.<br />

SELIGENSTADT. 223.<br />

SEMBER. 113.<br />

SENECE Nota;. 91.<br />

SENKENBERG. 243.<br />

SB-NSUS vicarii. 69.<br />

SEÏP, natuurkundige. 432.<br />

SERENI Scripia Mathematica. 77»<br />

SEUFFART, timmerman te Augsburg. II.<br />

SlDDERÜAL. 455.<br />

SIGEBERTUS afgefchréven Codices. 312.


544 BLADWIJZER TAK HET<br />

SIGISMOND , koning van Polen, brief van hem. 201.<br />

Wijsgeer. 235.<br />

SILBERMAN, gefchiedkundige en orgelmaker te Straatsburg. §8.<br />

SILF^ERCRONA te Breme. 376.<br />

SlLFWER^TOLPE 00.<br />

Si .ON , graveerder. 483.<br />

SINCLAIR, en zijn zoon. 66.<br />

overfte , en zijne fchriften. 94.<br />

SIND,ftalmeester, en zijne fchriften. 294.<br />

SLAVENHANDEL. 450.<br />

SMITH, te Rotterdam, en zijne fchriften. 477,<br />

SOCIMAANDOM in Duitschland. 185.<br />

SOCINÜS familie te Bazel. 53.<br />

SOLANDER. 488.<br />

SONNETTI Toscani. 467.<br />

SOPHOCLF.S, overzetrirg daarvan, 16.<br />

SORGII Lumen anima;. 194.<br />

SPAAN, geleerde in den Haag. 371,<br />

SpANGEr\BERG, geheimraad. 274.<br />

SPAI.H<strong>EI</strong>M Mercure Suisfe. 42.<br />

SPARRE, graaf 99.<br />

Familie van dien naam. 188.<br />

SPECULUM humana; falvationis. 95, 373, 37 u<br />

SPIELMAN, h io^leeraar te Straatsburg. 7*.<br />

SPIELMANNIANA , plant. 162-<br />

SPRAAKLOOSH<strong>EI</strong>D (periodieke). 19.<br />

SPREEKWIJS (Hollandfche^. 54.<br />

STAAL , kunst om het te harden. q.$r.<br />

STAATEN van Holland (vergaderzaal der). 336.<br />

STADHOUDERS der Vereenigde Néderlanden, hunne afbeeldsels. 336*,<br />

JrSuwaRD, Zweedsch officier, a 83.<br />

STAND-


V IJ E D E D E E L . 545<br />

STANDBEELDEN, (elpenbeenen) Italiaanfche, te Manheittii i6u<br />

verzameling daarvan. 3.9.<br />

STEEN N (gafné (en), veMUmeling van dezelven van Christina. 3 t6i<br />

verzameling daarvan. 4tt.<br />

ST<strong>EI</strong>GENDK.'CH, 1-oogleeiaar ?95-<br />

ST<strong>EI</strong>NBRÜCHL te Zunch, en zijne fchriften. ió"*<br />

ST<strong>EI</strong>MI<strong>EI</strong>M. 2 1 1-<br />

STENGEL, geheinnad. ié%.<br />

STfiBNHEiN, Memoires &c 273, "74-<br />

SIERRETOI-E\' van Hevelius. 34 0,<br />

STEWARDS llaa shui-houJing. 381-.<br />

STOCK, gebroed rs te Schafhauzen. 25*<br />

STOCKER, natuurkundige. 18.<br />

STOCKHAU^EN. 218. -<br />

STÖBER, hoogkeraar. 71, loo.<br />

STOKE? (Melis) fchrifren. 394.<br />

STRAATBN in Hollaud zijn zindelijk- 445»<br />

STRA" rsB0FtG 65<br />

g fch 1 de .is der ftad. 88.<br />

STRADA, ték nirgen van hem, 438»<br />

STRADEL, geestdrijver, 285.<br />

STRLEN^EE, gr.af, zijn hoofd in wasch. 3,<br />

StuoLNTEN te Duisbü g. 3x8.<br />

te Leider], 390.<br />

SÜASSA , metaal. 4^1,<br />

SUBSCLDES vei &c. 7Ö.<br />

SUIZERI Chronologia Helvetica. 63.<br />

SURENHUS overzetting van iicii Talmud- 13,<br />

SURINAAME. 435.<br />

SWEDENBORG, 48 , 389.<br />

M rs


54$ BLADWIJZER VAN HET<br />

SWIETEN (van). 439.<br />

SYSTEME de la Nature. 446.<br />

^TAAL, verwandfchap der Zweedfche en Engelfche. 361,<br />

Zweedfche. 109.<br />

Duitfche, in derzelver verfcheidenheid. 179.<br />

TACITUS Annaalen. 289.<br />

TAK, geneesheer. 392.<br />

TALLARD. 229.<br />

TAPIJTEN, merkwaardige, te Haarlem. 403.<br />

TAPIJÏENFABRIEK, gobelinfche, te Heidelberg. 139.<br />

TARTAAREN , hunne leer van de zielverhuizing. 276.<br />

TAURELLA, Hyppo'yta. 134.<br />

TéKENAKADEMSE te Hanau. 220.<br />

T.<br />

TéKENINGEM. 3, 58, 77, I58. 396, 419.<br />

TCKENSCHOOL te Karlsruhe. 190.<br />

TEKPEL der eendragt, ie Manheim. 183.<br />

TERGOUDE. 468,<br />

TESMN, graaf. 78.<br />

TESTART, burgemeester. 406*,<br />

TEWRDANK. 92.<br />

THEEBOOM. 488.<br />

THEOBROMA. 433»<br />

THEODORUS, koning van Korfika, anekdoten van aerfl. 314,<br />

THEODOSI fcripta mathematica, 77.<br />

THEOKRITÜS. 350.<br />

THROLOGDMENA arithmetices. 345;<br />

THEGNIS Commentarii. 77.<br />

Progvmnasmata, 90.


V IJ F D E D E E L. 54?<br />

THEOPHVLACTI commentarius. 77»<br />

THERMS Mattiacaï. 256.<br />

THUNBERG, natuurkundige. 436.<br />

TIEL, flad. 326.<br />

TITTEL, hoogleeraar, te Karlsruhe. 112»<br />

TOFTA, eene oude familie. 183.<br />

TOGRAI poema, 346.<br />

TOLL, kapitein te Straatsburg. 94.<br />

TOMS, graavin. 307.<br />

TOWER te Londen. 489.<br />

TRANSFELDI philofopho - poviS. 365.<br />

TRENCK (van der), zijne gefchiedenis, en MacedonifChe held* 307.<br />

TRÉS • FONCIER. 308.<br />

TRITHEMH Chronica. 138.<br />

TROIL (van), bisfchop. 71.<br />

TROILIUS , aartsbisfehop, zijn afbeeldzel. 7X«<br />

TROMPS graftombe. 331-<br />

TROOST, fchilderijen van hem. 393*<br />

TRYINBERGS gedichten. 63.<br />

TSCIIUDI Gallia Comata. 55.<br />

TUIGHUIS te Keulen. 306.<br />

te Londen. 490.<br />

TULPEN, verzameling van tékeningen daarvan. 107.'<br />

TURRETIN (mevrouw), te Geneve, 19.<br />

TWEEBAK waarvan Gustaafs Adolf gegéten heeft. 235.<br />

TWENT, geleerde te Leiden. 3 88.<br />

u BIERS. 2U9.<br />

UBIORU.M oppidum. 302»<br />

U.<br />

jyl ra -A


548 BLADWIJZER VAN HET<br />

Uujssus, en zijne reisgenooten ïn half verheven werk, 172,<br />

UNIONES patrix Colonienfis &c. 311,<br />

UwivERsnEiT te Heidelberg. 13$.<br />

te Duisburg. 319.<br />

te Leiden. 393.<br />

ÜKivERsiT'iiTEiv ,n Holland. 37».<br />

UNNEVAL, baron. 195.<br />

URJIN, hof JO Iter bij de koningin Christina. 930,<br />

UTRLCHT, vetbiijf aldaar. 452.<br />

V<br />

R<br />

..'.' P ( ... ... ,??^ '-:P9-


VlRGILH'S. 91,<br />

V I J F D E D E E L . H9<br />

met nooten van Guijet, 152.<br />

VISSERS fchriften. 371, 380.<br />

VLAG. Turkfche. 410.<br />

VLEERMUIZEN, zeldzaame. 455.<br />

VLIEGENDE HOND. 43a.<br />

VOETEN, fchrijven enz. met dezelven. 406.<br />

VOETWASSCHING aan het hof te Manheim. i8ï»<br />

VOGELS, zeldzaame. 335, 44I.<br />

VüLKSMéNIGTE in Zurich. 2.<br />

in Muhihauzen. 33.<br />

in het graalfchap Wied, 288,<br />

te Rotterdam. 328.<br />

in den Haag 3^2.<br />

te Utrecht. 453.<br />

VOLTA 1 RE» 81.<br />

zijne fchriften. 48.<br />

gedenkpenning op hem. 141.<br />

Henriade, in het Latijn. 171.<br />

VONDEL, dichter. 325.<br />

VOSMAER, natuurkundige 333.,<br />

zijne fchriften/ 381.<br />

Vossius brkfwisfedng. 351.<br />

zijne handfchriften. 385.<br />

anekdoten van htm. 385, 427.<br />

VRIJE (de) , fchilder. 46!.<br />

VRIJGEESTERIJ fchadeiijke gevolgen derzelve, 224»<br />

VULCANIUS handfchriften. 3^4.<br />

VIJNCKTS Néderlandfche gefchiednisfen, 93.<br />

VIJVERBEUG. 337,<br />

M m 3


BLADWIJZER VAN HÏX<br />

W.<br />

"^WADSTRÖM, een Zweedsch reiziger. 468.<br />

WAC NAAR, fchrijver der Néderlandfche gefchiedenis. 338.<br />

WALLERIUS. 44.<br />

WALLIN. 70.<br />

WAI.THERS handfchriften. 88.<br />

WARGENTIN. 143.<br />

WASCHFAERIEK te Heidelberg. 130.<br />

WATERVAL bij Schafhaufen. 25,<br />

WLCHTER te Heidelberg. 141, 142.<br />

WEESHUIZEN te Hanau. 216.<br />

WEGENER, boekbewaarder. 213.<br />

regéringsraad. 215.<br />

W<strong>EI</strong>SZ, raadsheer te Bazel. 48.<br />

W<strong>EI</strong>SZLINGERS vogel vreet enz, en andere fchriften. 95, 96".<br />

WFRF ^van der), fchilderijen van hem. 362.<br />

WEVTFAALSCHE vréde, origineale ftukken van denzelven. 2545 257,<br />

WETST<strong>EI</strong>N. 38.<br />

WEZEL. 319*<br />

zijne zuster. 47.<br />

WIED (graaf), keurvorst van Keulen, 288,<br />

(tégenwoordige graaf van). 282.<br />

zijne gemaalin. 281.<br />

WIJNBOUW omftreeks Schafhaufen. 28.<br />

WIJNVAT (Heidelberget). 132.<br />

WILKES. 490.<br />

WILLEM I , p-ins van Oranje, zijn graf. 474.<br />

WILLEM, de Veroveraar. 489.<br />

WILMETS Arabisch woordenboek. 387»


WISBADEN. 255.<br />

V IJ F D E D E E L . 551<br />

WIT (de broeders de), gedenkpenning op hen. 140.<br />

WIT (de) , fchilder, 413.<br />

WITTERT Catalogus etc. 83.<br />

WOL, in Indien gefponnen. 410.<br />

WOLLEB , te Bazel. 48.<br />

WOLZAKKEN in de parlementszaal te Londen. 484,<br />

WORMS. 184.<br />

WOSCHITKA, virtuofe. 204.<br />

WURDW<strong>EI</strong>N. 271.<br />

WÜRTEMBERO (prins Lodewijk van). 223.<br />

X<br />

zijn gefprek met Kley • ogg. 7, 8 S<br />

ANTEN. 319.<br />

^ SSELST<strong>EI</strong>N. 458,<br />

Y„<br />

z.<br />

X.<br />

i^ACiiARiAs, Jood te Meats. 256.<br />

ZALUSKII epistolae. 241.<br />

ZARDAM. 443.<br />

ZEEÏPPEL, verfteende. 390.<br />

ZEEDEN, groot verval derzelven. 175,<br />

ZELFSMOORD te Parijs. 224.<br />

ZIEL VERKOPERS. 410.<br />

ZlELVERHUIZING 275.<br />

Z<strong>EI</strong>ST. 457.<br />

ZlEGENBALG. 92.<br />

ZIJDEFABRIEK te Hanau. 229.<br />

XINZENDORF. 232, 339, 284, 4S7.


55* BLADWIJZER VAN HET VIJFDE DEEL.<br />

ZOIAIKOFFP-R, bankier te Straatsburg, en zijne moeder. 70,<br />

Z iu LE 416*<br />

ZURICÖ 1.<br />

Z RICHER M<strong>EI</strong>R.


Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!