Succulenta December 2022
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6<br />
<strong>December</strong><br />
<strong>2022</strong><br />
Jaargang 101<br />
ISSN 0039-4467
D<br />
Ben Wijffelaars<br />
Op boekenmarkten kom je in uitgezakte bananendozen<br />
nog wel eens stripboeken tegen van<br />
de, helaas overleden, Fransman Pat Mallet uit<br />
de serie ‘Het is groen en het is ….’. In het Nederlands<br />
is er één vertaald, met als ondertitel<br />
‘Verboden op het gras te lopen’. Verbodsbordjes<br />
met die intrigerende tekst, zoals die vroeger<br />
in elk park of plantsoen stonden, liggen nu te<br />
verroesten op de gemeentewerf of zijn al jaren<br />
geleden in parkvijvers gekieperd door dwarsliggende<br />
parkbezoekers. Het zou zomaar kunnen<br />
dat die bordjes, en ook de stripboeken van<br />
Pat Mallet, binnenkort goud geld waard gaan<br />
worden. Gewoon omdat er, als de oprukkende<br />
wereldwijde klimaatdroogte door gaat zetten,<br />
over een paar jaar geen gazons meer zullen<br />
zijn. En ook geen stripboeken meer uit de serie<br />
‘Het is groen en het is ….’. Volkomen uit de tijd<br />
geraakt. In Amerika, waar altijd alles erger en<br />
eerder is dan hier, worden in enkele westelijke<br />
staten nu al subsidies verstrekt om groenstroken<br />
en voortuinen om te zetten van gras in,<br />
u leest het goed, succulente beplantingen. In<br />
Nederland, waar altijd alles minder erg en later<br />
is dan daar, wordt nu schoorvoetend erkend<br />
dat de waterbehoefte van 330 liter water per<br />
vierkante meter van een gazon of grasberm<br />
wel erg schril afsteekt tegen de 82 liter die<br />
cactusbeplanting nodig heeft. Ook de WUR studeert<br />
al naar nieuwe mogelijkheden voor het<br />
groenbeheer. Er breken voor <strong>Succulenta</strong> gouden<br />
tijden aan, denk ik. Maar ook zorgen. De<br />
ledenadministratie zal overuren moeten gaan<br />
maken, waar halen we dat personeel vandaan?<br />
Ongetwijfeld zal de afdeling Public Relations<br />
en Communicatie worden ingezet voor de<br />
ontwikkeling van cursussen en opleidingen in<br />
Groenbeheer voor overheids- en plantsoenendiensten.<br />
Ook herscholing van boa’s zal aandacht<br />
moeten krijgen nu picknickende families<br />
en vrijende paartjes andere locaties zullen<br />
gaan zoeken en geweerd moeten worden uit<br />
kwetsbare succulente beplanting. Verbodsbordjes<br />
zoals vroeger zullen niet nodig zijn, het<br />
aanplanten van Opuntia tunicata in parken en<br />
bermen zal waarschijnlijk preventief genoeg<br />
kunnen werken. Ik las overigens ook dat, als<br />
eerste in Las Vegas, politieagenten als ‘Watercops’<br />
worden ingezet om illegale irrigaties aan<br />
de kaak te stellen. Ook hier kan <strong>Succulenta</strong> een<br />
rol in gaan spelen. Ik zie deze nieuwe gezagsdragers<br />
met het <strong>Succulenta</strong> embleem trots<br />
op de borst al voor me. Mogelijk denk u nu<br />
dat de droogte en hitte uw columnist naar het<br />
hoofd is gestegen. Ik sluit dat niet helemaal uit,<br />
maar ik lees dagelijks wel dat wij hier over 10<br />
jaar het klimaat van Bordeaux zullen hebben.<br />
Ilja Gort zou al bij Intratuin hebben geïnformeerd<br />
naar mogelijke samenwerking. Als dat<br />
waarheid wordt, is er daarna niet veel meer<br />
nodig om ook het klimaat van Californië hier te<br />
begroeten. Misschien dat we wereldwijd bijtijds<br />
in gaan zien dat we niet goed bezig zijn en er<br />
voor gaan zorgen dat de volgende herdrukken<br />
van de stripboeken van Pat Mallet, niet worden<br />
uitgegeven onder de titel ‘Het is bruin en het<br />
is…..’!<br />
bwijffelaars@planet.nl<br />
Naschrift:<br />
In deze column stel ik mezelf de vraag of de droogte en hitte van de laatste maanden mij naar het hoofd is gestegen. Ik ben<br />
mogelijk niet het enige slachtoffer want ik lees zojuist in de regiobijlage van het Algemeen Dagblad/Brabants Dagblad van<br />
donderdag 8 september jl dat Lenneke Kuijer, onderzoeker van de Technische Universiteit Eindhoven, samen met collega’s<br />
op zoek is gegaan naar low-tech oplossingen om in de toekomst de hitte thuis comfortabel door te komen. Een van de<br />
ontwerpen die al binnen twee jaar op de markt zal komen is het ‘Living Shirt’. In dat shirt zijn planten verwerkt die leven van<br />
het zweet van de drager. Door schaduwwerking en verdamping blijft je lichaam koel. Zelfs met douchen houd je het shirt aan,<br />
zoiets als plantjes water geven. Tot zover mevrouw Kuijer, waarbij ze aantekent dat het ontwerp mogelijk niet haalbaar zal<br />
zijn. Het shirt zou echter een uitkomst zijn voor jonge mensen die klein behuisd zijn en geen geld hebben voor een airco. Het<br />
pleit enigszins voor Lonneke dat zij het voorstel zelf al wat afzwakt maar het feit dat ze daar in Eindhoven de ruimte krijgt bij<br />
de TU/e is naar mijn mening, om de woorden van onze minister-president maar eens aan te halen, helemaal RUK !<br />
242 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
CRASSULA ARBORESCENS:<br />
HET BOOMACHTIG DIKBLAD<br />
Theo Heijnsdijk<br />
“Het Boomachtig-Dikblad, C. arborescens, veelal gaande onder den<br />
verkeerden naam C. punctata, is een struikvormig groeiende soort met<br />
dikken stam en takken, veel gelijkend op Cotyledon orbiculata, met flinke,<br />
vlakke bladen, die witgrijs berijpt zijn, en met fijne, donkere puntjes<br />
bestippeld, daarenboven door een fijnen, rooden rand omzoomd. Ze zijn<br />
omgekeerd-eivormig en stomp. De bloempjes verschijnen in eindelingsche<br />
trossen en zijn rose of wit.”<br />
Tot zover de tekst van A. J. van Laren in het Verkade-album ‘Vetplanten’<br />
uit 1932.<br />
Gewoonlijk staat rechtsboven bij deze artikelen<br />
een afbeelding van het bijbehorende<br />
plaatje uit het Verkade-album. Deze keer<br />
niet, want plaatje 100 waarnaar verwezen<br />
wordt, toont niet C. arborescens, maar C.<br />
multicava, waarvan het blad wel gelijkenis<br />
vertoont met het blad van C. arborescens. C.<br />
multicava is al in januari 2011 in deze serie<br />
besproken.<br />
Daarom ter compensatie plaatje 20 met bijbehorende<br />
tekst uit het ‘Sigaret-album vir ’n<br />
reeks van 49 Suid-Afrikaanse vetplante’ dat<br />
in 1936 in Zuid-Afrika uitgegeven is door de<br />
firma Westminster Tobacco (afb. 1).<br />
Geschiedenis<br />
Crassula arborescens kan tot drie meter<br />
hoog worden. Geen plant die je gemakkelijk<br />
over het hoofd ziet. Aangezien de soort een<br />
groot verspreidingsgebied heeft en ook in<br />
de West-Kaap voorkomt, zou je daarom<br />
verwachten dat er al snel na het begin van<br />
de kolonisatie van Zuid-Afrika (vanaf 1641)<br />
vanuit Kaap de Goede Hoop, exemplaren<br />
naar Europa gestuurd zouden zijn. Dat is<br />
misschien ook wel zo, maar de oudste vermelding<br />
die ik heb kunnen vinden, dateert<br />
uit 1720. Die kwam van Herman Boerhaave<br />
(arts, botanicus, chemicus, rector magnificus<br />
van de Leidse universiteit en directeur<br />
van de Leidse Hortus Botanicus) in de<br />
catalogus van de Hortus. Het voorwoord is<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
Afb. 1: Plaatje met bijbehorende Afrikaanse<br />
tekst uit het Westminster Tobacco<br />
‘Sigaret-album’ van Zuid-Afrikaanse<br />
succulenten<br />
gedateerd op 1719. Het was dus nog ruim<br />
voordat Linnaeus (in 1753) het binomiale<br />
classificatiesysteem introduceerde. Tot die<br />
tijd was het gebruikelijk om de plant te beschrijven<br />
door in het Latijn een opsomming<br />
van kenmerken van de plant te noteren. Je<br />
zou het een polynomiaal systeem kunnen<br />
noemen. Boerhaave noemde de plant als<br />
volgt:<br />
Cotyledon major; arborescens; Afra; foliis<br />
orbiculatis, glaucis, limbo purpureo &<br />
maculis viridibus ornatis en dat betekent<br />
zo ongeveer: grote, tot een boom uitgroeiende<br />
Afrikaanse cotyledon met cirkelronde<br />
zeegroene bladeren met purperrode rand<br />
en versierd met groene vlekken. Op zich<br />
best een treffende omschrijving (afb. 2). De<br />
bloem was toen nog niet bekend.<br />
Een van de patiënten van de arts Boerhaave<br />
was de schatrijke Amsterdamse ban-<br />
243
Afb. 2: “Afrikaanse cotyledon met cirkelronde zeegroene bladeren met purperrode rand en<br />
versierd met groene vlekken” citaat uit de prelinneaanse beschrijving<br />
(1727) van Boerhaave<br />
kier, tevens bestuurder van de VOC, George<br />
Clifford. Deze bezat op zijn landgoed de<br />
Hartekamp in Heemstede een zeer uitgebreide<br />
collectie planten. Op voorspraak van<br />
Boerhaave trad Carl Linnaeus in september<br />
1735 als lijfarts in dienst bij Clifford. Hij had<br />
ook de bijkomende taak om de plantencollectie<br />
van Clifford te catalogiseren. Dat<br />
resulteerde in de in 1738 uitgekomen, 518<br />
bladzijden tellende, Hortus Cliffortianus.<br />
Daar komt C. arborescens ook in voor, onder<br />
precies dezelfde beschrijving als in het<br />
boek van Boerhaave. Linnaeus gebruikte<br />
in dit boek al zijn systeem om de planten<br />
in geslachten onder te brengen, en uit het<br />
feit dat hij de soort als cotyledon opvoerde,<br />
blijkt dat ook hij de plant nog niet in bloei<br />
gezien had. Cotyledon namelijk, valt in zijn<br />
systeem onder de Decandria, planten waarvan<br />
de bloemen 10 meeldraden hebben.<br />
Crassula valt onder de Pentandria (5 meeldraden).<br />
Er zijn overigens ook crassula’s,<br />
zoals C. multicava met viertallige bloemen<br />
en dus slechts vier meeldraden.<br />
Het merkwaardige is dat de soort in<br />
Linnaeus’ beroemde ‘Species Plantarum’<br />
(1753) in het geheel niet voorkomt.<br />
In 1768 komt dan de Engelsman Philip<br />
Miller in de achtste editie van zijn Gardeners<br />
Dictionary met een binomiale naam:<br />
Cotyledon arborescens. Hij schreef erbij dat<br />
de plant van nature ook in Ethiopië voorkomt;<br />
een bewering die ik verder nergens<br />
tegengekomen ben. Ook meldde hij dat de<br />
soort in Engeland nog niet heeft gebloeid.<br />
In bloei<br />
De eerste melding van een bloeiende plant<br />
was in 1781 door Nicolai Josephi Jacquin<br />
(Nikolaus Joseph von Jacquin) in zijn werk<br />
‘Miscellanea Austriaca’ deel 2. Von Jacquin<br />
werd geboren in Nederland en studeerde<br />
medicijnen in Leiden, maar verhuisde later<br />
naar Parijs en vervolgens naar Wenen. Hij<br />
Afb. 3: Na de eerste bloei in 1778 in Oostenrijk,<br />
verscheen de eerste afbeelding van<br />
Crassula arborescens in 1781 in<br />
Jacquins Miscellanea Austriaca deel 2.<br />
244 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
245
246 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Afb. 5: Crassula arborescens subsp. undulatifolia bij kwekerij Ubink<br />
beschreef hoe een groot exemplaar dat al<br />
zeker 25 jaar in de keizerlijke tuin in Schönbrunn<br />
stond, en nog nooit gebloeid had,<br />
in de hete aprilmaand van 1778 vanuit alle<br />
takken een enorme hoeveelheid bloemen<br />
produceerde. In dit werk vinden we dan<br />
ook de eerste afbeelding van de soort (afb.<br />
3). Aan de bloemen (zowel vier- als vijftallige<br />
zijn afgebeeld) was nu natuurlijk ook<br />
duidelijk te zien dat het geen cotyledon<br />
maar een crassula is. Jacquin gebruikte de<br />
naam Crassula cotyledon en gaf een tamelijk<br />
uitvoerige beschrijving van de bloemen.<br />
Twee jaar na de publicatie van Jacquin<br />
kwam Friedrich Kasimir Medikus (directeur<br />
van de botanische tuin in Mannheim) in zijn<br />
boek ‘Botanische Beobachtungen des Jahres<br />
1783’ met een verhaal over een bloeiende<br />
Crassula cotyledon in Mannheim. Deze<br />
bloeide vanaf 20 april 1783 en het bijzondere<br />
was dat de eerste bloemen wel 5 kelk-<br />
Afb. 4: Kort nadat de soort in 1797 voor het<br />
eerst in Engeland bloeide, verscheen<br />
deze plaat in Curtis’s Botanical<br />
Magazine.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
en kroonblaadjes hadden, maar slechts 4<br />
meeldraden en 4 vruchtbeginsels. De latere<br />
bloemen waren wel geheel vijftallig. Opvallend<br />
is dat Medikus in hetzelfde boek ook<br />
nog een Crassula arborea beschrijft en erbij<br />
zet dat deze wat de bloem betreft zeer veel<br />
op Crassula cotyledon lijkt. Zo ongeveer het<br />
enige verschil was dat deze C. arborea eind<br />
november bloeide.<br />
Nog steeds onder de naam Crassula cotyledon<br />
verscheen in 1797 in Curtis’s Botanical<br />
Magazine (als plaat 384) de tweede, zeer<br />
fraaie, afbeelding van C. arborescens (afb.<br />
4). In de bijbehorende tekst werd gemeld<br />
dat de soort in Engeland in de zomer van<br />
1797 voor het eerst tot bloei gekomen was.<br />
Formele beschrijving en synoniemen<br />
De formele beschrijving als Crassula arborescens<br />
volgde pas in 1798 door Carl Ludwig<br />
Willdenow in de vierde editie van ‘Species<br />
Plantarum’. Vandaar de aanduidding als<br />
Crassula arborescens (Mill.) Willd. in de huidige<br />
botanische literatuur.<br />
In de tussentijd doken ook nog de namen<br />
247
Afb. 6: Crassula arborescens in de omgeving van Calitzdorp (West-Kaap, Zuid-Afrika)<br />
Foto: Frans Noltee<br />
Cotyledon punctata (Lamarck, 1786) en<br />
Crassula cotyledonifolia (Salisbury, 1794) op.<br />
Ongeldige namen, evenals C. arborea die<br />
tegenwoordig ook algemeen als synoniem<br />
aan C. arborescens beschouwd wordt.<br />
Voor de volledigheid meld ik nog dat een<br />
zekere P. V. Heath in 1993 de crassula’s<br />
opgedeeld heeft in meerdere geslachten. C.<br />
arborescens wordt in zijn indeling Toelkenia<br />
arborescens. Dat idee heeft geen navolging<br />
gekregen.<br />
Ondersoorten<br />
In 1975 heeft Tölken de soort C. arborescens<br />
opgedeeld in twee ondersoorten, C. arborescens<br />
subsp. arborescens (de oorspronkelijke<br />
soort), en C. arborescens subsp. undulatifolia.<br />
De laatstgenoemde onderscheidt<br />
zich door de meer langgerekte bladeren<br />
(2,5 tot 4 cm lang en 1,2 tot 2 cm breed)<br />
die bleker en minder succulent zijn en met<br />
onopvallender spikkels (hydathoden). De<br />
roodachtige bladranden zijn enigszins golvend<br />
(afb. 5).<br />
Deze ondersoort was vanaf 1963 bekend<br />
onder de naam Crassula portulacea cv.<br />
‘Blauwe Vogel’. Die naam is gegeven door<br />
het toen internationaal bekende Succu-<br />
248 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Afb. 7: Crassula arborescens in de omgeving van Montagu (West-Kaap, Zuid-Afrika)<br />
Foto Frans Noltee<br />
lentalid B. K. Boom die er in juni van dat<br />
jaar een stukje in <strong>Succulenta</strong> aan wijdde.<br />
Hij had in 1955 een aantal stekken van C.<br />
portulacea (nu C. ovata) ontvangen die door<br />
een bevriende relatie van hem geplukt<br />
waren in een gebied waar die soort veel<br />
voorkwam. Uit een van die stekken kweekte<br />
hij zijn ‘blauwe vogel’ op. De rest gooide<br />
hij weg omdat de daaruit opgekweekte<br />
planten geen verbetering waren van de<br />
reeds bestaande klonen. Zeer opmerkelijk<br />
is dat zijn plant na twee jaar al tot bloei<br />
kwam en dat sommige stekken al na een<br />
jaar bloeiden. Hij koos de naam vanwege<br />
de voor C. portulacea ongewone blauwachtige<br />
berijping van de bladeren. “Van dezelfde<br />
kleur als de bladen van C. arborescens”<br />
schreef hij. En hij voegde eraan toe dat het<br />
niet onwaarschijnlijk is dat het een hybride<br />
met C. arborescens is. Boom was kennelijk<br />
nogal internationaal georiënteerd, want hij<br />
gaf meteen ook aan hoe de naam in andere<br />
talen moest luiden: ‘Blue Bird’, ‘Blauer Vogel’<br />
en ‘Oiseau Bleu’ voor respectievelijk het<br />
Engelse, Duitse en Franse taalgebied.<br />
Alsof dat nog niet genoeg was, wordt deze<br />
ondersoort tegenwoordig onder een verwarrende<br />
hoeveelheid namen in de handel<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
249
250 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
aangeboden. Ik noem Crassula arborescens<br />
‘Curly Green’, C. arborescens ‘Cristaat’, C.<br />
arborescens var. undulatifolia ‘Ripple Jade’, C.<br />
ovata ‘Ripple Jade’, C. ovata undulata ‘Curly<br />
Jade’, en natuurlijk ook nog steeds Crassula<br />
‘Blauwe vogel’. In het Engels is er naast C.<br />
‘Blue Bird’ ook nog ‘Rippled Jade Plant’ en<br />
‘Wavy Jade Plant’.<br />
De natuurlijke groeiplaatsen (afb. 6 en<br />
afb. 7)<br />
Het voornaamste groeigebied van C. arborescens<br />
subsp. arborescens is de Kleine<br />
Karoo. Het totale gebied strekt zich uit vanaf<br />
de vallei van de Hexrivier (ongeveer 100<br />
km ten noordoosten van Kaapstad) door de<br />
kleine Karoo en dan verder naar het noorden<br />
door de provincie KwaZulu-Natal naar<br />
Swaziland. Opmerkelijk is (volgens Tölken)<br />
dat de soort ook voorkomt op enkele heuvels<br />
ten noorden van Vanrhynsdorp, een<br />
locatie die volkomen geïsoleerd is van de<br />
andere groeiplaatsen. Deze planten wijken<br />
niet af van de meer zuidelijke planten en<br />
er zijn geen aanwijzingen dat ze daar door<br />
menselijk handelen terechtgekomen zijn.<br />
De planten groeien meestal op rotsige,<br />
vooral naar het noorden gerichte hellingen,<br />
maar ook in ravijnen. Doordat er nogal<br />
gemakkelijk takjes afbreken die vervolgens<br />
wortelen en verder groeien, ontstaan er<br />
soms dichte bestanden.<br />
In het Afrikaans heet de plant Beesbul,<br />
beestebul, Beestebal of Karoo-beestebal,<br />
in Swaziland Umchobozovithi. In het Engels<br />
kom je vaak de benaming Karoo Tree Crassula<br />
tegen.<br />
Op de Red List of South African Plants,<br />
die door de SANBI (South African National<br />
Biodiversity Institute) samengesteld wordt,<br />
heeft C. arborescens subsp. arborescens de<br />
status Least Concern (minste bezorgdheid).<br />
C. arborescens subsp. undulatifolia, in het<br />
Afrikaans krulblaar-beestebal, maar ook<br />
Bokkeveld-beestebal, groeit in de zuidelijke<br />
delen van de Klein Winterhoekberge in de<br />
Oost-Kaap. Omdat er maar één groeiplaats<br />
Afb. 8: Tekening uit 1852 van een plant met<br />
een bekervormige vergroeiing van twee<br />
bladeren (diphyl ascidium)<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
bekend is, staat deze ondersoort in de<br />
Red List als ‘Critically Rare’, maar niet als<br />
bedreigd vermeld.<br />
Afwijkingen<br />
In 1852 publiceerde de Académie Royale<br />
des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts<br />
de Belgique een artikel van de Belgische<br />
botanicus Charles Morren over misvormingen.<br />
Daarin gaf hij een beschrijving van een<br />
C. arborescens waarvan een bladpaar tot<br />
een beker vergroeid was (een diphyl ascidium).<br />
Als ik naar de bijbehorende tekening<br />
(afb. 8) kijk, dan betwijfel ik of het wel echt<br />
een C. arborescens was. Het zou eventueel<br />
de subsp. undulatifolia kunnen zijn.<br />
In 1895 publiceerde de Nederlandse<br />
botanicus Hugo de Vries een artikel in het<br />
Botanisch Jaarboek waarin hij ook een<br />
bekervormig aaneengegroeid bladpaar<br />
afbeeldde (afb. 9).<br />
Afb. 9: Crassula arborescens met een bekervormig<br />
samengegroeid bladpaar (uitsnede<br />
uit een plaat in het Botanisch Jaarboek<br />
1895)<br />
251
Afb. 10: Crassula arborescens subsp. undulatifolia met 4- en 5-tallige bloem.<br />
Afb. 11: Crassula arborescens subsp. undulatifolia met 6-tallige bloem (met een dwergcicade)<br />
252 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Afb. 12 en 13: Een zaailing van Crassula arborescens. Boven 6 weken oud en onder 11 weken<br />
later. Ten opzichte van de foto boven is de foto onder 90° met de klok mee gedraaid.<br />
Het grote bladpaar op de foto boven is het onderste van de 3 zichtbare<br />
bladparen op de foto onder.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
253
Cultuur<br />
In verhouding tot vergelijkbare planten<br />
zoals Crassula ovata, is C. arborescens een<br />
langzaam groeiende plant. Maar veeleisend<br />
is ze niet. De soort komt van nature zowel<br />
in zomer- als in winterregengebieden voor.<br />
Daaruit blijkt dat het watergeven niet zo<br />
nauw komt. Het verdient aanbeveling om<br />
in de groeitijd regelmatig water te geven<br />
en niet te vergeten af en toe ook voeding<br />
toe te dienen. Om de grijswitte tekening<br />
en de rode randen van de bladeren goed<br />
tot uiting te laten komen, is een zonnige<br />
standplaats noodzakelijk. In de zomer kan<br />
de plant ook goed buiten staan. Als we<br />
de planten in de koele kas overwinteren,<br />
geven we natuurlijk geen water. De soort is<br />
goed bestand tegen droge kou.<br />
Bloemen zullen we in de cultuur aan C.<br />
arborescens subsp. arborescens niet gauw<br />
zien. De vroeger alom bekende succulentendeskundige<br />
B. K. Boom beweerde<br />
zelfs in 1980 in een artikel in ons tijdschrift<br />
<strong>Succulenta</strong> dat de soort bij ons nooit bloeit.<br />
Ook schreef hij dat al onze planten vermoedelijk<br />
tot één kloon behoren, afgeleid van<br />
een plant die in 1719 naar ons land gekomen<br />
zou zijn. Dat zal dus de plant zijn die<br />
Boerhaave in 1720 in de catalogus van de<br />
Leidse Hortus Botanicus beschreef. Helaas<br />
gaf Boom geen bronnen op.<br />
De subsp. undulatifolia bloeit wel gemakkelijk<br />
in de cultuur. Bij mij is dat steeds in de<br />
winter. Opvallend is dat naast de gebruikelijke<br />
5-tallige bloemen er ook wel 4-tallige<br />
(afb. 10) en 6-tallige bloemen (afb. 11)<br />
gevormd worden.<br />
Zoals uit het voorgaande blijkt, is stekken<br />
de simpelste manier om de soort te vermeerderen.<br />
Maar zaaien kan ook. Afbeelding<br />
12 toont een zes weken oude zaailing<br />
en in afb. 13 is dezelfde zaailing 11 weken<br />
later te zien. Van de linker- naar de rechterbladpunt<br />
op deze foto is 3,5 cm. Het zaad<br />
kwam van het Clichéfonds van <strong>Succulenta</strong>.<br />
Literatuur<br />
Aiton, W. (1789). Hortus Kewensis 1: 393.<br />
Boerhaave, H. (1720). Index Alter Plantarum<br />
Quae In Horto Academico Lugduno-Batavo<br />
Aluntur 1: 287.<br />
Boom, B.K. (1963). Crassula portulacea cv.<br />
‘Blauwe Vogel’. <strong>Succulenta</strong> 42: 83-85.<br />
Boom, B.K. (1980). De Crassula’s van onze<br />
collecties 8. <strong>Succulenta</strong> 59 (6): 144.<br />
Curtis, W. (1797). Crassula cotyledon. The<br />
Botanical Magazine 11: plaat 384.<br />
Heath, P. V. (1993). Calyx 3 (3): 105.<br />
Heijnsdijk, T. (2011). Crassula multicava.<br />
<strong>Succulenta</strong> 90 (1): 3- 6.<br />
Jacquin, N.J. (1781). Miscellanea Austriaca 2:<br />
295; plaat 19.<br />
Lamarck, J. (1786). Encyclopédie méthodique.<br />
Botanique: 173.<br />
Linnaeus, C. (1738). Hortus Cliffortianus:<br />
176.<br />
Medikus, F. C. (1784). Botanische Beobachtungen<br />
des Jahres 1783: 40; 304.<br />
Miller, P. (1752). The gardeners dictionary<br />
ed. 6: Cotyledon № 9.<br />
Miller, P. (1768). The gardeners dictionary<br />
ed. 8: Cotyledon № 7.<br />
Morren, M. Ch. (1852). Considérations<br />
générales sur les déformations, et principalement<br />
sur les ascidies tératologiques,<br />
suivies de la description de deux ascidies<br />
diphylle et triphylle inédites. Bulletins<br />
de l’Académie royale des sciences, des<br />
lettres et des beaux-arts de Belgique 19<br />
(3): 444- 462.<br />
Salisbury, R. A. (1796). Prodromus stirpium<br />
in horto ad Chapel Allerton vigentium:<br />
309.<br />
Vries, H. de (1895). Over de erfelijkheid der<br />
synfisen. Botanisch jaarboek 7: 180; plaat<br />
V fig.13.<br />
Willdenow, C. L. van (1798). Species Plantarum<br />
1(2): 1554.<br />
Tenzij anders vermeld, foto’s van de schrijver.<br />
Maasdijk 11<br />
6629 KD Appeltern<br />
254 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
VOOR HET VOETLICHT 124<br />
Bertus Spee<br />
Echinocereus reichenbachii subsp.<br />
fitchii<br />
Het groeigebied van deze planten vinden<br />
we in het zuiden van Texas, USA, en het<br />
noordoosten van Mexico, deelstaten<br />
Nuevo León en Tamaulipas. Ze groeien<br />
clustervormend met korte zuiltjes.<br />
In de cultuur zijn ze niet al te moeilijk.<br />
Ze doen het goed op eigen wortel. We<br />
planten ze in een mineraalrijk goed doorlatend<br />
substraat en gieten in de groeitijd<br />
met tussenpozen van ongeveer 2 weken,<br />
waarbij we de potkluit tussendoor steeds<br />
op laten drogen. De 5 cm grote bloemen<br />
verschijnen in het voorjaar, gevolgd door<br />
flinke, vlezige zaadbessen.<br />
In de zomer kunnen ze ook goed buiten gekweekt worden. Tijdens de winterrust houden<br />
we ze goed droog bij een minimumtemperatuur van 5 graden. Vermeerderen kan door<br />
zaaien en/of stekken.<br />
Edithcolea grandis<br />
Dit is in de laatste jaren een heel populaire<br />
plant geworden bij de liefhebbers. De<br />
soort is afkomstig uit Somalië en omliggende<br />
landen, de zogeheten hoorn van<br />
Afrika. Hier heerst een zeer warm klimaat<br />
met invloeden van de Indische Oceaan.<br />
Ze vormt flink vertakkende, 15 mm dikke<br />
stengels die over de grond kruipen en<br />
zodoende flinke clusters vormen. De<br />
prachtige bloemen worden meer dan 10<br />
cm groot en ze verschijnen op de nieuw<br />
gegroeide stengels.<br />
We planten ze in een goed doorlatend<br />
mineraalrijk substraat, bij voorkeur in<br />
een hangpot, en plaatsen ze op een wat<br />
beschaduwde plek. In de zomer regelmatig<br />
water geven en de potkluit tussen<br />
de watergeefbeurten steeds op laten<br />
drogen. Vermeerderen kan door zaaien<br />
en stekken. Het laatste gaat het best in<br />
de zomer.<br />
In de winter houden we ze droog en boven<br />
de 15 graden.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
255
Oroya peruviana<br />
Hoog in het Andesgebergte van Peru vinden<br />
we deze planten tot op 4000 meter.<br />
Ze groeien hier op vrij vlak en grasachtig<br />
terrein en ze worden tot wel 25 cm<br />
in diameter. In de zomer kan het hier<br />
flink regenen. De regenwolken drijven<br />
dan vanuit het Amazonegebied over de<br />
Andes heen. De winters zijn vrij droog en<br />
zonnig met af en toe een sneeuwbui.<br />
Ze bloeien met tweekleurige bloemen<br />
maar er is ook een geel bloeiende vorm<br />
(citriformis).<br />
In cultuur zijn ze niet moeilijk. We planten<br />
ze in een mineraalrijk goed doorlatend<br />
grondmengsel en geven ze een<br />
zonnige en vooral luchtige plaats met regelmatig een flinke watergift. Buiten kweken gaat<br />
ook prima.<br />
In de winter houden we ze droog bij een minimumtemperatuur van 5 graden. Vermeerderen<br />
kan door zaaien, ze spruiten zelden.<br />
Peniocereus serpentinus<br />
Zie ook de foto op de voorpagina.<br />
Deze planten (voormalig Nyctocereus)<br />
zien we zelden in cultuur. De dunne zuiltjes<br />
ontspruiten vanuit een knolwortel,<br />
en ze kunnen wel 2 meter lang worden.<br />
De soort heeft een flink verspreidingsgebied<br />
in centraal Mexico en daar groeien<br />
de planten vaak tussen de struiken waar<br />
ze dan steun aan vinden.<br />
Het zijn nachtbloeiers; de witte en<br />
geurende bloemen kunnen wel 25 cm<br />
lang en 15 cm in diameter worden. Na<br />
de bloei vormen zich grote zaadbessen.<br />
De plant verlangt een mineraalrijk<br />
grondmengsel en ook een flinke pot. In<br />
de zomer kan ze best wat water verdragen.<br />
Tijdens de winterrust houden we de<br />
plant droog bij een minimumtemperatuur<br />
van 5-10 graden. Vermeerderen kan<br />
door zaaien en stekken.<br />
Diepeneestraat 4<br />
4454 BJ Borssele<br />
256 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
BIG BEND NATIONAL PARK<br />
Henk Ruinaard<br />
In de top twintig van mooiste nationale parken van Noord-Amerika staat Big Bend<br />
National Park op de twaalfde plaats. De website https://www.27vakantiedagen.nl/mooiste-nationale-parken-amerika/<br />
zegt hierover:<br />
“Eén van de grootste, meest afgelegen en minst bezochte parken in Amerika is het Big Bend<br />
National Park in Texas. Het is dé plek voor het maken van rustige wandelingen, boottochten en<br />
het spotten van vogels. Je treft hier vele soorten planten en dieren, zowel levend als dood, aan.<br />
Archeologen hebben hier zelfs fossielen opgegraven die meer dan 9.000 jaar oud zijn.”<br />
Ik kan me in die beschrijving wel vinden,<br />
want er zijn voor de gemiddelde<br />
toerist geen spectaculaire uitzichten<br />
en wonderbaarlijke bontgekleurde<br />
rotsformaties te zien zoals in het<br />
Grand Canyon National Park, het<br />
Bryce Canyon National Park en het<br />
Arches National Park, om er maar<br />
een paar te noemen. Voor succulentenliefhebbers<br />
is Big Bend National<br />
Park echter het mooiste van alle nationale<br />
parken in de Verenigde Staten.<br />
Big Bend National Park<br />
Met een oppervlakte van 3.242 km 2<br />
is Big Bend National Park een van de<br />
grootste van alle nationale parken in<br />
de VS. Dat is ongeveer net zo groot<br />
als de provincie Zuid-Holland (3.403<br />
km 2 ). Het park ligt in het zuidwesten<br />
van Texas en is genoemd naar de<br />
grote bocht (‘Big Bend’) van de rivier<br />
de Rio Grande, die over een lengte<br />
van 190 kilometer de grens met Mexico<br />
vormt. Er zijn twee ingangen waar<br />
entreegeld betaald moet worden, een<br />
in het noorden aan Hwy 385 en een<br />
in het westen aan Hwy 118. Voor dat<br />
entreegeld krijg je een grote plattegrond<br />
(‘Official Map and Guide’; ook<br />
te zien op Big Bend National Park<br />
- Wikipedia) met op de achterzijde<br />
informatie over de wetenswaardigheden<br />
van het park.<br />
Afb. 1: Bezoekerscentrum<br />
Afb. 2: Uitzicht op Chisos Mountains<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
257
Afb. 3: Informatiebord ‘Fins of Fire’<br />
Afb. 4: Chihuahuan Desert met Fouquieria<br />
splendens<br />
Afb. 5: Zandsteen kathedralen<br />
Ongeveer in het midden, aan de voet<br />
van de Chisos Mountains, ligt bij Panther<br />
Junction, het bezoekerscentrum, tevens<br />
het hoofdkwartier van het park (afb. 1). Er<br />
lopen vandaaruit vier geasfalteerde wegen<br />
door het park en er is ook nog een onverharde<br />
weg die toegankelijk is voor gemotoriseerd<br />
verkeer.<br />
• De Main Park Road loopt van de noordelijke<br />
ingang tot Panther Junction.<br />
• De Park Route 12 loopt van Panther<br />
Junction zuidoostwaarts naar Rio Grande<br />
Village.<br />
• De Panther Junction Road loopt van<br />
Panther Junction westwaarts naar de<br />
westelijke ingang bij Study Butte.<br />
• De Ross Maxwell Scenic Drive loopt van<br />
Santa Elena Junction kronkelend naar<br />
het zuiden tot aan Santa Elena Canyon.<br />
• De onverharde Old Maverick Road<br />
loopt noordwaarts van Santa Elena<br />
Canyon naar Maverick Junction vlak bij<br />
de westelijke ingang.<br />
• De afstanden binnen Big Bend National<br />
Park zijn aanzienlijk.<br />
• Van de oostelijke ingang tot Rio Grande<br />
Village in het westen is ca. 70 km.<br />
• Van de noordelijke ingang tot Santa<br />
Elena Canyon in het zuiden is ca. 115<br />
km.<br />
Verder wordt het hele park doorkruist door<br />
onverharde (wandel)paden (‘trails’), waar<br />
alleen gewandeld, of met een vierwielaangedreven<br />
jeep gereden kan worden.<br />
Big Bend National Park ligt in de Chihuahuan<br />
Desert. Het vlakke gedeelte heeft een<br />
hoogte van ca. 1100 meter boven zeeniveau.<br />
Midden in het park liggen de Chisos<br />
Mountains (afb. 2). Het hoogste punt is<br />
de Emory Peak met een hoogte van 2348<br />
meter. De Chisos Mountains zijn bereikbaar<br />
via een kronkelende geasfalteerde<br />
weg, die vanaf het Visitor Center via Basin<br />
Junction de bergen ingaat. Deze voert je<br />
zo’n 400 meter omhoog naar ‘The Basin’,<br />
een hoogvlakte omringd door bergpieken.<br />
Daar bevinden zich een kampeerterrein<br />
voor tenten en campers, de Chisos Mountain<br />
Lodge en een restaurant. Kamperen<br />
met tentjes kan op heel veel plaatsen in<br />
het park, maar overnachten in een hotel<br />
kan alleen in de Chisos Mountains Lodge of<br />
met een camper alleen in The Basin en in<br />
258 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Afb. 6: Fins of Fire (vuurvinnen)<br />
Rio Grande Village, in de oostpunt van het<br />
park. De Chisos Mountain Lodge is in het<br />
toeristenseizoen altijd volgeboekt. Je moet<br />
dus wel een paar maanden van tevoren<br />
reserveren. Als het je lukt om in <strong>2022</strong> een<br />
kamer te reserveren moet je rekenen op<br />
een minimumprijs van ca. $ 190/nacht.<br />
Buiten het park kan overnacht worden in<br />
Study Butte, Terlingua, Alpine of Marathon.<br />
Daarvan liggen Study Butte en Terlingua<br />
het dichtste bij het park.<br />
Klimaat<br />
Big Bend National Park heeft eensteppeklimaat.<br />
Het regent hier zeer weinig. Op sommige<br />
plaatsen valt soms jaren achterelkaar<br />
geen regen. Het langjarig gemiddelde ligt<br />
op 144 mm per jaar. Dat is nog minder dan<br />
de hoeveelheid die op 13 en 14 juli 2021<br />
viel in Valkenburg, namelijk ca. 180 mm in<br />
2 dagen. Het is er 263 dagen per jaar droog<br />
met een gemiddelde luchtvochtigheid van<br />
35%.<br />
De gemiddelde maximumtemperatuur<br />
varieert van 17°C in januari en december<br />
tot 35°C in de zomermaanden. Een bezoek<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
in juni, juli of augustus geniet dan ook niet<br />
de voorkeur.<br />
De gemiddelde minimumtemperatuur varieert<br />
van -1°C in januari tot 22°C in de zomermaanden.<br />
Het kan er ’s winters dus af<br />
en toe wel eens een graadje vriezen.<br />
Bezienswaardigheden<br />
Op de officiële kaart van het park is een<br />
groot aantal bezienswaardigheden aangegeven.<br />
In het park zijn deze gemarkeerd<br />
met een informatiebord (afb. 3). Daarop<br />
wordt de geschiedenis van die bezienswaardigheid,<br />
en wat er te zien is, uitgelegd.<br />
Er zijn heel veel van die bezienswaardigheden,<br />
die je niet noodzakelijkerwijs allemaal<br />
gezien hoeft te hebben. Ik beschrijf er hier<br />
in het kort een paar die ik zelf wel interessant<br />
vond, maar het zal duidelijk zijn dat<br />
zelfs voor dit beperkte aantal een verblijf<br />
van meer dan een dag noodzakelijk is. Als<br />
je Big Bend National Park echt goed wilt<br />
zien heb je minstens 2 dagen nodig. Ik ben<br />
er zelf vijf keer een of meer dagen geweest<br />
en denk dat ik er inmiddels redelijk de<br />
259
Afb. 7: Ruïne van Dorgan House<br />
weg ken.<br />
Langs de Main Park Road ligt ‘Fossil Bone<br />
Exhibit’, een expositie van fossielen. Het<br />
landschap langs de weg is vrij vlak en<br />
typerend voor de Chihuahuan Desert (afb.<br />
4). Hier groeien o.a. Echinocereus dasyacanthus<br />
en Echinocereus enneacanthus te<br />
midden van creosootstruiken en ocotillo’s<br />
(Fouquieria splendens).<br />
Een bezoek aan het Visitor Center is zeer<br />
aan te bevelen als beginpunt voor de ontdekking<br />
van het park. Behalve souvenirs en<br />
boeken zijn hier ook wandelroutes en plattegronden<br />
te koop en kunnen deskundige<br />
‘rangers’ informatie geven over de actuele<br />
situatie in het park.<br />
De Panther Junction Road gaat door het<br />
licht golvende gedeelte van de Chihuahuan<br />
Desert. Als je van het Visitor Center richting<br />
westelijke ingang rijdt, kom je aan de<br />
linkerzijde van de weg grote clusters van<br />
Echinocereus stramineus tegen. Ca. 7 km<br />
voorbij de westelijke ingang, bij Maverick<br />
Junction, ligt het Big Bend Motel & Adventures<br />
in Study Butte. Behalve het motel is hier<br />
ook een benzinestation en een RV-camping.<br />
Ongeveer 9 km ten westen van Study Butte<br />
ligt Terlingua Ghost Town langs de FM 170.<br />
Behalve een historisch wildwestkerkhof<br />
zijn hier diverse overnachtings- en eetgelegenheden,<br />
een kleine supermarkt en het<br />
Starlight Theatre, waarin een restaurant is<br />
gevestigd.<br />
Langs Park Route 12 van Panther Junction<br />
zuidoostwaarts naar Rio Grande Village zijn<br />
enkele overnachtingsplaatsen voor tenten<br />
ingericht en je kunt er Echinocereus russanthus<br />
en Echinocereus chisoensis aantreffen.<br />
Voordat je in Rio Grande Village aankomt,<br />
passeer je de ‘Rio Grande Overlook’, die een<br />
weids uitzicht biedt op het dal van de Rio<br />
Grande.<br />
Rio Grande Village bestaat uit een grote<br />
camping voor campers en tenten, een<br />
kleinere overnachtingsplaats voor campers,<br />
een kleine supermarkt en een bezoekerscentrum.<br />
In de buurt van de grote camping<br />
ligt een amfitheater waar lezingen gegeven<br />
kunnen worden. Deze camping is vlak bij de<br />
Rio Grande.<br />
Ca. 2½ km verderop kun je de Rio Grande<br />
260 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Afb. 8: Santa Elena Canyon<br />
oversteken bij ‘Boquillas Crossing Port of<br />
Entry’. Daar word je met een pontje overgezet<br />
en kun je naar het dorp ‘Boquillas<br />
del Carmen’ in Mexico lopen. Hier begint<br />
de Mex 53 die naar Santa Rosa de Múzquiz<br />
in de deelstaat Coahuila de Zaragoza<br />
voert. Voordat je mag oversteken is er wel<br />
een strenge grenscontrole en moet je van<br />
tevoren de benodigde grensdocumenten<br />
aanvragen, dit alles om te voorkomen dat<br />
illegale immigranten de VS binnenkomen.<br />
Langs de Ross Maxwell Scenic Drive richting<br />
Santa Elena Canyon liggen een paar toeristische<br />
stopplaatsen zoals ‘Old Ranch’, ‘Fins<br />
of Fire’, ‘Homer Wilson Ranch’, ‘Sotol Vista<br />
Overlook’, ‘Burro Mesa Pouroff’, ‘Mules Ears<br />
Viewpoint’, ‘Castolon’ en tenslotte ‘Santa<br />
Elena Canyon Overlook’.<br />
De Fins of Fire is een langgerekte bergrug<br />
van opgestuwde lava. Bij het informatiebord<br />
heb je uitzicht op mooie, op ‘kathedralen’<br />
lijkende formaties, van door water uitgespoeld<br />
zandsteen (afb. 5). Wat verderop<br />
steken de ‘vuurvinnen’ boven het heuvelige<br />
gebied uit (afb. 6).<br />
Bij Mules Ears Viewpoint loopt een trail<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
naar de twee spitse bergtoppen die de<br />
‘Mules Ears’ (ezelsoren) genoemd worden.<br />
Het rotsachtige pad loopt vele kilometers<br />
de hete droge woestijn in. Hier overkwam<br />
mij waar overal in de brochures en bij het<br />
bezoekerscentrum voor wordt gewaarschuwd:<br />
gebrek aan water. Ik was ongeveer<br />
een uur onderweg toen ik me een beetje<br />
duizelig begon te voelen en het tot me<br />
doordrong dat ik nog maar een halve liter<br />
water bij me had. Veel te weinig om de<br />
wandeling naar de toppen van Mule Ears<br />
en weer terug af te maken. Omkeren en<br />
rustig teruglopen was de enige goede optie.<br />
Voor dit soort ‘hikes’ (wandelingen) wordt<br />
aangeraden om 1 US gallon (3,8 liter) water<br />
mee te nemen.<br />
Bij Castolon staat de ruïne van het ‘Dorgan<br />
House’ (afb. 7), eens het huis van Albert<br />
Dorgan die met zijn zakenpartner James<br />
Sublett hier in de dertiger jaren van de<br />
vorige eeuw een boerenbedrijf met geïrrigeerde<br />
velden begon. Zoals je achteraf<br />
eigenlijk wel kunt verwachten werd dat<br />
geen succes.<br />
De Santa Elena Canyon is een lange diepe<br />
261
Afb. 9: Corynopuntia schottii<br />
Afb.10: Echinocereus chisoensis<br />
262 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Afb. 11: Echinocereus dasyacanthus ‘pectinaat bedoornd’<br />
Afb. 12: Echinocereus russanthus<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
263
Afb. 13: Echinocereus enneacanthus<br />
kloof die Mexico van de VS scheidt (afb. 8).<br />
Langs de rechterkant is een wandelpad<br />
dat langs de steile rotswand diep de kloof<br />
ingaat, maar na ca. 1,5 km eindigt aan de<br />
oever van de rivier.<br />
De ca. 20 km lange onverharde Old Maverick<br />
Road is goed berijdbaar voor huurauto’s<br />
en campers. Vanaf Santa Elena Canyon<br />
doorkruist hij een gedeeltelijk vlak en<br />
gedeeltelijk heuvelig landschap en eindigt<br />
bij Maverick Junction, vlakbij de westelijke<br />
ingang.<br />
Succulenten<br />
De ligging in de chihuahuawoestijn heeft<br />
tot gevolg dat de begroeiing in Big Bend<br />
National Park voornamelijk uit succulenten<br />
bestaat. Zonder de intentie te hebben volledig<br />
te zijn, beschrijf ik er in het kort een<br />
aantal die ik zelf gezien heb.<br />
Volgens ‘Cactuses of Big Bend National<br />
Park’ komen er in het park zo’n veertien<br />
verschillende opuntiasoorten voor. In dit<br />
boekje wordt geen verschil gemaakt tussen<br />
schijfvormige opuntia’s en cylindropuntia’s.<br />
Vooral de elf schijfvormige opuntia’s<br />
zijn voor mij moeilijk op naam te zetten.<br />
Dan gaat het met name om soorten als<br />
O. atrispina, O. aureispina, O. chisoensis, O.<br />
engelmannii, O. engelmannii var. linguiformis,<br />
O. grahamii, O. macrocentra, O. macrorhiza,<br />
O. phaeacantha, E. phaeacantha var. discata,<br />
O. rufida en O. spinosibacca.<br />
De cilindervormige Cylindropuna imbricata<br />
en Cylindropuna leptocaulis groeien<br />
hier ook en zijn voor mij wat gemakkelijker<br />
te herkennen (Ruinaard <strong>2022</strong>).<br />
Een aparte verschijning is Corynopuntia<br />
schottii (afb. 9), die vroeger, en in veel<br />
literatuur nog steeds, wordt beschreven als<br />
Opuntia schottii, maar in The New Cactus<br />
Lexicon wordt ingedeeld in het geslacht<br />
Corynopuntia (Hunt 2006).<br />
Er komen in Big Bend National Park een<br />
achttal echinocereussoorten voor, namelijk:<br />
E. chisoensis (afb. 10), E. dasyacanthus subsp.<br />
264 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Afb. 14: Ariocarpus fissuratus<br />
dasyacanthus, E. dasyacanthus ‘pectinaat<br />
bedoornd’ (afb. 11), E. russanthus (afb. 12),<br />
E. enneacanthus (afb. 13), E. stramineus en E.<br />
coccineus subsp. transpecosensis. Daarvan<br />
komt E. chisoensis alleen in Big Bend National<br />
Park voor en wel op een aantal kleine<br />
locaties aan de oost- en zuidoostzijde van<br />
de Chisos Mountains.<br />
Toen ik Big Bend N.P. in 1997 voor het<br />
eerst bezocht, kwam ik daar een pectinaat<br />
bedoornde (= met aanliggende bedoorning)<br />
echinocereus tegen. In mijn aantekeningenboekje<br />
noemde ik die E. pectinatus, niet<br />
wetende dat volgens de literatuur deze<br />
soort daar niet voorkomt. Later ontdekte ik,<br />
mede op grond van ploïdieonderzoek, dat<br />
dit, ondanks de aanliggende bedoorning,<br />
toch E. dasyacanthus moet zijn, omdat deze<br />
planten tetraploïd zijn, terwijl<br />
E. pectinatus diploïd is. De pectinaat bedoornde<br />
vorm van dasyacanthus komt<br />
alleen voor aan de west- en zuidwestzijde<br />
van de Chisos Mountains en heeft gele<br />
bloemen met een groenachtige keel. Elders<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
in het park kom je uitsluitend de normale<br />
geelbloeiende vorm met afstaande bedoorning<br />
tegen.<br />
Enkele leden van de Arbeitsgruppe Echinocereus<br />
hebben deze groeiplaats in de loop<br />
der jaren bezocht en zijn, na vele discussies,<br />
tot dezelfde conclusie gekomen. Jaren<br />
later zijn ook op andere plaatsen in Texas<br />
pectinaat bedoornde dasyacanthussen<br />
gevonden. Inmiddels ken ik er zelf al een<br />
vijftal en daar komen er ongetwijfeld nog<br />
wel een paar bij. Sommige onderzoekers<br />
(Felix & Bauer 2014) delen deze planten in<br />
bij E. ctenoides. Hoewel er veel gelijkenis is<br />
tussen E. dasyacanthus ‘pectinaat bedoornd’<br />
en de eveneens tetraploïde E. ctenoides geef<br />
ik er zelf de voorkeur aan om de pectinaat<br />
bedoornde E. dasyacanthus als een ‘forma’<br />
van E. dasyacanthus subsp. dasyacanthus te<br />
beschouwen.<br />
Je kunt in Big Bend National Park een<br />
indrukwekkende lijst van andere cactusgeslachten/soorten<br />
dan opuntia’s en echino-<br />
265
Afb. 15: Krachtige haakdoorns van<br />
Sclerocactus uncinatus<br />
Afb. 16: Sclerocactus uncinatus in bloei<br />
Afb. 17: Agave americana<br />
cereussen aantreffen, namelijk:<br />
Ariocarpus fissuratus, Echinocactus horizonthalonius,<br />
Echinocactus texensis, Ferocactus<br />
wislizenii, Coryphantha echinus, Sclerocactus<br />
uncinatus, Escobaria tuberculosa, Escobaria<br />
albicolumnaria, Epithelantha bokei, Mammillaria<br />
heyderi, Mammillaria lasiacantha,<br />
Thelocactus bicolor en Lophophora williamsii.<br />
Ze zijn niet allemaal even gemakkelijk te<br />
vinden, zoals bijvoorbeeld Ariocarpus fissuratus,<br />
Epithelantha bokei en Lophophora<br />
williamsii, en dat is maar goed ook, want<br />
die soorten zijn zeer geliefd bij ‘cactusrovers’.<br />
De aanwezigheid van Lophophora williamsii<br />
heb ik alleen van horen zeggen en uit de<br />
literatuur (Powell 2008). Net over de grens<br />
in Mexico komt hij veel vaker voor.<br />
Ariocarpus fissuratus is de enige soort van<br />
dit geslacht die in de VS voorkomt. Deze<br />
soort is te vinden aan de noordzijde van de<br />
Rio Grande, zoals Theo Heijnsdijk beschrijft<br />
in zijn artikel over deze bijzondere plant<br />
(Heijnsdijk <strong>2022</strong>). De planten die ik toevallig<br />
vond in Big Bend National Park, hemelsbreed<br />
ca. 200 km ten westen van de typegroeiplaats<br />
bij Fairy Springs, zagen er niet<br />
erg gezond uit, maar misschien hoort dit<br />
wel zo bij deze soort onder extreem droge<br />
omstandigheden (afb. 14).<br />
Epithelantha bokei heeft in de VS een wat<br />
groter verspreidingsgebied dan A. fissuratus.<br />
Ik kwam deze epithelanthasoort ook al<br />
eens tegen in New Mexico in de buurt van<br />
Alamogordo, in de Jarilla Mountains en in<br />
Oliver Lee Memorial State Park.<br />
Sclerocactus uncinatus is bekend onder een<br />
groot aantal synoniemen, namelijk: Ancistrocactus<br />
uncinatus, Echinocactus uncinatus,<br />
Echinomastus uncinatus, Ferocactus uncinatus,<br />
Glandulicactus uncinatus, Hamatocactus<br />
uncinatus en Thelocactus uncinatus.<br />
Hunt et al. (2006). classificeren deze plant<br />
als Sclerocactus uncinatus. Aan welke naam<br />
je ook de voorkeur geeft, altijd wordt deze<br />
soort gekarakteriseerd door zijn krachtige<br />
haakdoorn (afb. 15). Soms zie je ook wel<br />
een bloeiend exemplaar (afb. 16).<br />
266 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Behalve cactussen is er ook een mooie<br />
sortering andere succulenten in het park<br />
te vinden, onder andere: Agave lechuguilla,<br />
Agave havardiana (century plant), Agave<br />
americana (afb. 17), Euphorbia antisyphilitica<br />
(Candelilla), Fouquieria splendens (Ocotillo),<br />
Dasylirionliophyllum (Sotol), Yucca faxoniana<br />
en Yucca rostrata. Verder is ‘Creosote bush’<br />
(creosootstruik = Larrea tridentata) overal<br />
goed vertegenwoordigd.<br />
Euphorbia antisyphilitica (afb. 18) is een<br />
beetje een buitenbeentje in deze stekelige<br />
wereld. Het is een wit bloeiende soort uit<br />
de wolfsmelkfamilie, die voorkomt in het<br />
Trans-Pecos gebied van Texas, het zuiden<br />
van New Mexico, de Mexicaanse deelstaten<br />
Chihuahua, Coahuila en Hidalgo. Het is een<br />
struikachtig plant met dicht geclusterde,<br />
rechtopstaande, in wezen bladloze stengels,<br />
die bedekt zijn met was om transpiratie<br />
te voorkomen. Het witte sap van<br />
Euphorbia antisyphilitica werd van oudsher<br />
in Mexico gebruikt om seksueel overdraagbare<br />
aandoeningen te behandelen. De<br />
commerciële oogst van candelillawas begon<br />
aan het begin van de twintigste eeuw.<br />
Tegenwoordig wordt de was voornamelijk<br />
in de cosmetische en voedingsindustrie gebruikt<br />
en wordt nog steeds geproduceerd<br />
in het noorden van Mexico. Net als de<br />
vele opuntia’s is Fouquieria splendens een<br />
markante verschijning in het Chihuahuan<br />
Desert landschap (afb. 19).<br />
Fauna<br />
Als je een beetje geluk en veel geduld hebt,<br />
kun je ook wel eens een van de typische<br />
woestijnbewoners betrappen. De fauna<br />
van Big Bend National Park bestaat onder<br />
andere uit:<br />
roadrunner (renkoekoek), golden eagle<br />
(gouden adelaar), turkey vulture (kalkoengier),<br />
coyote (prairiewolf), kangaroo rat<br />
(buidelrat), mountain lion (bergleeuw),<br />
black bear (zwarte beer), white-tailed deer<br />
(witstaarthert), bobcat (rode lynx), jackrabbit<br />
(woestijnhaas), javelina (halsbandpekari),<br />
rattlesnake (ratelslang) en diverse<br />
vogel- en hagedissensoorten. In de loop der<br />
jaren heb ik er daarvan een flink aantal een<br />
Afb. 18: Euphorbia antisyphilitica<br />
Afb. 19: Bloemen van Fouquieria splendens<br />
Afb. 20: Roadrunner<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
267
Afb. 21: Javelina’s in Santa Elena Canyon<br />
of meer keer gezien, maar de zwarte beer,<br />
de bobcat, de mountain lion en de coyote<br />
hebben mijn pad helaas nooit gekruist.<br />
De roadrunner is vooral bekend als stripfiguur<br />
uit de cartoonstrip van Warner<br />
Brothers over de avonturen van ‘Wile E.<br />
Coyote and the Roadrunner’. Velen kennen<br />
hem wellicht van zijn karakteristieke ‘meep<br />
meep’ roep als hij wegrent voor de coyote<br />
(afb. 20).<br />
De javelina is de Amerikaanse versie van<br />
ons wilde zwijn. Volgens de beschrijvingen<br />
kunnen ze agressief gedrag vertonen als<br />
ze zich bedreigd voelen. Mijn eerste en<br />
enige ontmoeting verliep goed. Na me nog<br />
eens diep in de ogen gekeken te hebben<br />
verdween de laatste van de groep in een<br />
zijpaadje (afb. 21).<br />
Ratelslangen zijn niet populair onder<br />
bezoekers van woestijngebieden. In de<br />
praktijk zijn ze echter banger voor mensen<br />
dan andersom. Omdat ze ons van verre al<br />
horen aankomen zijn ze meestal al verdwenen<br />
voordat we ze kunnen zien. Soms<br />
tref je vroeg in de morgen wel eens een<br />
slapend exemplaar aan dat nog ligt op te<br />
warmen in de ochtendzon (afb. 22).<br />
Afb. 22: Ratelslang<br />
Conclusie<br />
Big Bend National Park is een prachtig<br />
natuurgebied, een natuur zoals we die in<br />
Nederland absoluut niet kennen. Het is wel<br />
een eind reizen om er te komen. Als je met<br />
een huurauto reist en in motels overnacht,<br />
is Midland-Odessa het dichtstbijzijnde internationale<br />
vliegveld.<br />
Een hele comfortabele, en iets duurdere,<br />
manier van reizen is met een gehuurde<br />
camper, bv. van Cruise America of via Tioga<br />
Tours. Je hebt dan de vrijheid om in het<br />
park te overnachten, zoals ik dat in 2011<br />
deed. Maar hoe je het ook doet, Big Bend<br />
National Park is een onvergetelijke ervaring.<br />
Literatuur<br />
Ruinaard, H. (<strong>2022</strong>). Cylindropuntia’s in<br />
Zuidwest-USA, <strong>Succulenta</strong> 101 (5): 217 –<br />
223.<br />
Hunt, D., Taylor, N. & Charles, G. (2006). The<br />
New Cactus Lexicon; dh books.<br />
Felix, D. & Bauer, H. (2014). Der dasyacanthus-pectinatus-Komplex,<br />
Echinocereus<br />
Online-Journal 2 - Sonderausgabe (2).<br />
Evans, D. (1998). Cactuses of Big Bend National<br />
Park, University of Texas Press.<br />
Heijnsdijk, T. (<strong>2022</strong>). Ariocarpus fissuratus,<br />
de wrat-rozet cactus, <strong>Succulenta</strong> 101 (1):<br />
3 - 18.<br />
Powell, A., Weedin, J & Powell, S. (2008).<br />
Cacti of Texas, a field guide, Texas Tech<br />
University Press.<br />
henk.ruinaard@ziggo.nl<br />
268 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
HANDEL EN BEZIT VAN CACTUSSEN EN WETGEVING<br />
Op 16 maart <strong>2022</strong> organiseerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)<br />
een zogenaamde expertsessie met betrekking tot de handel in cactussen.<br />
Naast vier vertegenwoordigers van de NVWA waren ook de douane, de Botanische<br />
Tuinen Utrecht, de Stichting Nationale Plantencollectie (beoordeelt in beslag genomen<br />
planten en verdeelt ze indien mogelijk over de botanische tuinen), de Nederlandse<br />
vertegenwoordiger van de International Union for Conservation of Nature Succulent<br />
Specialist Group, kweker Gert Ubink en namens <strong>Succulenta</strong> Theo Heijnsdijk aanwezig.<br />
Andre van Zuijlen moest vanwege een Covid-19 infectie helaas afzeggen.<br />
Theo Heijnsdijk heeft daar gevraagd of de NVWA een artikel voor het tijdschrift <strong>Succulenta</strong><br />
kan aanleveren over de regelgeving omtrent handel in cactussen (en euphorbia’s;<br />
andere succulenten zijn niet ter sprake gekomen).<br />
Daar is gehoor aan gegeven en het resultaat treft u hieronder aan. In de laatste alinea<br />
treft u ook de conclusie van de expertsessie aan.<br />
Ook is de NVWA bereid om op afdelingsavonden van <strong>Succulenta</strong> toelichting te geven<br />
over de regels en het werk van de NVWA met de focus op de handel in cactussen. De<br />
contactgegevens zijn bij de redactie van <strong>Succulenta</strong> op te vragen.<br />
Hoe zit het precies met cactussen en<br />
wetgeving<br />
U heeft vast weleens gelezen dat alle cactussen<br />
beschermd zijn, maar hoe zit het<br />
precies. Wat mag wel en wat mag niet? In<br />
dit artikel wil de NVWA dit graag toelichten.<br />
In 1979 is onder de vlag van de Verenigde<br />
Naties een verdrag afgesloten waarmee<br />
dieren en planten wereldwijd worden<br />
beschermd. Het zogenaamde CITES-verdrag.<br />
CITES staat voor (vertaald) de conventie<br />
inzake de internationale handel in<br />
bedreigde wilde dieren- en plantensoorten.<br />
Het verdrag kent drie bijlagen. Op bijlage<br />
1 staan de zwaar bedreigde dieren- en<br />
plantensoorten. Bijvoorbeeld Obregonia<br />
denegrii staat op deze lijst. Op bijlage 2<br />
staan soorten die, bij overmatige handel,<br />
bedreigd kunnen raken. Alle cactussen,<br />
met uitzondering van de soorten die op<br />
bijlage 1 staan, staan hierop. Op bijlage 3<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
staan soorten die landen specifiek hebben<br />
aangewezen. Het CITES-verdrag is in de EU<br />
omgezet in de basis en uitvoeringsverordening.<br />
Daarbij hebben de bijlagen net andere<br />
namen gekregen. Bijlage 1 heet in de EU<br />
‘bijlage A’, om het simpel te houden
in- en uitvoervergunning. Bij import geeft<br />
het verzendende land de exportvergunning<br />
af. Met de exportvergunning doet u een<br />
aanvraag voor een invoervergunning bij<br />
het CITES-bureau in Den Haag. Het CI-<br />
TES-bureau is onderdeel van de RVO (de<br />
rijksdienst voor ondernemend Nederland).<br />
Pas als u beide documenten heeft, kunt u<br />
de zending importeren. De documenten<br />
moeten de zending begeleiden. De vergunning<br />
voor export wordt alleen afgegeven<br />
als door een wetenschappelijke commissie<br />
is bepaald dat het duurzaam voortbestaan<br />
van de soort niet in het geding is. Daarom<br />
zal voor soorten die uit het wild worden gehaald<br />
vrijwel nooit een vergunning worden<br />
afgegeven. Wilt u in Nederland gekweekte<br />
cactussen (of euphorbia’s) exporteren,<br />
dan kan dit in sommige gevallen ook door<br />
middel van bijschrijving op een fytosanitair<br />
certificaat. Dit geldt alleen voor hybriden<br />
van bijlage A soorten of wanneer de<br />
soorten op bijlage B staan. Andere landen<br />
accepteren deze als zijnde een CITES-uitvoervergunning.<br />
Dit wel onder vermelding<br />
van de juiste wetenschappelijke soortnaam,<br />
aantal, aard en dat „de specimens kunstmatig<br />
zijn gekweekt overeenkomstig de<br />
CITES-definitie”.<br />
Naast de CITES-regels kunnen er ook fytosanitaire<br />
regels gelden. Zo mag er uit de<br />
meeste landen geen grond worden geïmporteerd<br />
naar de EU.<br />
Handel in de EU<br />
Voor handel binnen de 27 lidstaten van de<br />
EU heeft u geen vergunningen nodig. Wel<br />
moet u voor planten die op bijlage A staan<br />
(de strikt beschermde soorten) een administratie<br />
voeren. In uw administratie neemt<br />
u op van wie u planten koopt of krijgt en<br />
aan wie u planten verkoopt of geeft. U legt<br />
daarbij de naam, het adres en de postcode<br />
en woonplaats vast. Ook eventuele<br />
facturen voegt u toe aan de administratie.<br />
De administratie moet tot drie jaar na de<br />
laatste wijziging bewaard blijven. Wat in<br />
de praktijk betekent: tot drie jaar nadat de<br />
plant niet langer in uw bezit is.<br />
Controle<br />
De douane controleert aan de buitengrenzen,<br />
naast personen en goederen controleren<br />
zij bijvoorbeeld ook postpakketten. De<br />
NVWA neemt zaken van de douane over bij<br />
complexe onderzoeken. Ook doet de NVWA<br />
inspecties in het binnenland bij handelaren,<br />
particulieren en op beurzen.<br />
Ook hebben we samen met onder meer<br />
<strong>Succulenta</strong> en het bedrijfsleven een sessie<br />
georganiseerd om een beter beeld te<br />
krijgen van de trends en ontwikkelingen<br />
in de cactushandel. Het opgehaalde beeld<br />
is dat verreweg de meeste cactussen zijn<br />
gekweekt. Een kleine groep ‘liefhebbers’<br />
haalt nog illegaal cactussen uit het wild. Dit<br />
zijn met name meer personen gevestigd in<br />
Oost-Europa. Voor ons gaf de analyse geen<br />
aanleiding om nu grootschalige controles<br />
bij cactushandelaren uit te gaan voeren.<br />
Obregonia denegrii op de vindplaats<br />
Foto wolter ten Hoeve<br />
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit<br />
Directie handhaven<br />
Divisie Regie & Expertise<br />
Afdeling Expertise<br />
Domein natuur<br />
Catharijnesingel 59, 3511 GG Utrecht<br />
270 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
OP MIJN VENSTERBANK<br />
Jan Statema<br />
In <strong>Succulenta</strong> kunnen we vaak de interessante artikelen lezen van een beperkt aantal<br />
zeer deskundige leden. Dat is mooi, maar ook jammer, omdat er zoveel meer leden zijn<br />
die ervaringen kunnen delen. Daar heb ik mij ook op betrapt. Vandaar dit korte artikel<br />
met een paar foto’s.<br />
Afb. 1: Dorstenia foetida<br />
Afb. 2: Mijn aantekenboekje<br />
Ik ben als vensterbankkweker begonnen,<br />
mede geïnspireerd door een trouw <strong>Succulenta</strong>-lid.<br />
Ik ben niet speciaal op zoek naar succulenten,<br />
maar ik heb me meer toegelegd op<br />
bijzondere planten die voor de vensterbank<br />
geschikt zijn. Streptocarpus en Sinningia met<br />
knollen zijn wel speciaal. Ik heb exemplaren<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
welke inmiddels meer dan 40 jaar oud zijn,<br />
veelal gekweekt uit zaad.<br />
Ook heb ik een Dorstenia foetida van enige<br />
omvang (afb. 1) welke volgens mijn administratie<br />
(afb. 2) in 1990 is gezaaid met zaad<br />
afkomstig van het Clichéfonds.<br />
271
Afb. 3: De bloem dichterbij gehaald.<br />
Afb. 4: Rijkelijk bloeiende plant<br />
Oorspronkelijk zaten er twee planten in de<br />
pot maar daarvan is in de loop der jaren een<br />
verloren gegaan. Waarschijnlijk als gevolg<br />
van teveel water tijdens de rust in de winter.<br />
Absolute droogte is dan noodzakelijk, er moet<br />
pas weer een beetje water gegeven worden<br />
in het voorjaar als de groei weer gaat aanvangen.<br />
Dat is ook de tijd om eventueel te<br />
verpotten naar een wat grotere pot met niet te<br />
rijke potgrond. Zelf meng ik vaak scherp zand<br />
bij om te verschralen. De bloei is prachtig (zie<br />
de foto’s), de bloemen geven soms zaad wat<br />
bij rijpheid weggeschoten wordt. Zaaien is<br />
redelijk eenvoudig, zoals bij veel succulenten.<br />
Hier laat ik het bij. Ieder veel succes met de<br />
hobby, geniet ervan.<br />
statema@live.nl<br />
272 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
DUBBELBLOEMIGE SCHLUMBERGERA’S<br />
Ruud Tropper<br />
Artikelen over cultivars zien we niet zo vaak in <strong>Succulenta</strong>. Toch is er een groeiende<br />
groep van liefhebbers die zich hier graag mee bezighoudt.<br />
Afb. 1: Schlumbergera ‘Branca Dobrada’<br />
Schlumbergera-cultivars staan in de belangstelling,<br />
niet op de laatste plaats door<br />
de fraaie bloeivormen die er de laatste<br />
jaren bij zijn gekomen. De Facebookgroep<br />
‘Holiday Cactus Lovers!’ telt op dit moment<br />
30.000 leden en groeit nog steeds. Schlumbergera-cultivars<br />
zijn waarschijnlijk het<br />
meest verbreid van alle cactussen.<br />
Een kleine groep houdt zich binnen deze<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
Schlumbergera-wereld bezig met de botanische<br />
soorten. Het overgrote deel van<br />
de liefhebbers concentreert zich op cultivars<br />
met fraaie bloemen. Dubbelbloemige<br />
cultivars zijn altijd al in trek geweest, maar<br />
de keuze was vrijwel beperkt tot enkele<br />
cultivars die aanleg tot dubbele bloemen<br />
toonden, zoals Schlumbergera ‘Pash’ en<br />
‘Merel’. De meest in het oog springende<br />
273
Afb. 2: Schlumbergera ‘Olivia Sofia’<br />
cultivar qua dubbele bloemen is ongetwijfeld<br />
Schlumbergera ‘Branca Dobrada’ (afb.<br />
1). De herkomst van deze cultivar is onbekend.<br />
Mogelijk gaat het hier om een sport<br />
van Schlumbergera ‘Swan Lake’. (Opmerking<br />
Afb. 3: Schlumbergera ‘Double Surprise’<br />
redactie: een sport is een scheut die afwijkt<br />
van de moederplant.)<br />
De laatste jaren is Schlumbergera ‘Branca<br />
Dobrada’ met meer en minder succes gebruikt<br />
in kruisingen. Schlumbergera ‘Branca<br />
Afb. 4: Schlumbergera ‘Pole Star’<br />
274 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Dobrada’ is vrijwel wit, met een roze gloed<br />
als de plant bij lagere temperaturen wordt<br />
gehouden. Doel van de kruisingen was<br />
vooral om andere bloemkleuren te introduceren.<br />
Dat is goed gelukt. Ondertussen bestaan<br />
er dubbelbloemige Schlumbergera-cultivars<br />
met gele, oranje of roze bloemen.<br />
Daarnaast zijn sommige van de bloemvormen<br />
afwijkend van die van Schlumbergera<br />
‘Branca Dobrada’ en bestaan er verschillende<br />
kleurencombinaties. Een paar van deze<br />
kruisingen worden hier getoond.<br />
Afb. 2 laat Schlumbergera ‘Olivia Sofia’ zien.<br />
Rood met iets oranje en een vleugje paars,<br />
waardoor de indruk van een blauwe gloed<br />
wordt gewekt.<br />
Schlumbergera ‘Double Surprise’ gaf inderdaad<br />
een dubbele verrassing. De bloem<br />
is niet alleen dubbel, maar toont ook een<br />
witte kleur vanaf de basis waardoor een<br />
‘berijpt’ effect ontstaat (afb. 3).<br />
Een kruising die meer in de richting van de<br />
dubbelbloemige ouder gaat is Schlumbergera<br />
‘Pole Star’ (afb. 4).<br />
Een hele bijzondere cultivar wordt getoond<br />
in afb. 5, Schlumbergera ‘Yellow Dwarf’,<br />
genoemd naar een sterrensoort. Deze<br />
heeft afgeronde leden en symmetrische<br />
gele dubbele bloemen. De combinatie van<br />
afgeronde leden met een symmetrische<br />
gele bloem bestond nog niet en het dubbelbloemige<br />
karakter maakt deze cultivar<br />
alleen nog maar meer bijzonder.<br />
Meer informatie over Schlumbergera- en<br />
Rhipsalidopsis-cultivars, alsook botanische<br />
soorten is te vinden op Schlumbergera.net.<br />
Alle foto’s en kruisingen van de schrijver:<br />
Achterberglaan 49<br />
1422 CW Uithoorn<br />
Afb. 5: Schlumbergera ‘Yellow Dwarf’<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
275
ECHINOMASTUS ERECTOCENTRUS VAR. ACUNENSIS:<br />
EEN ZELDZAME, BEDREIGDE CACTUS<br />
Roelof Salters<br />
Ik ben sinds 1976 een zeer regelmatige bezoeker van de Amerikaanse woestijngebieden.<br />
Van vele soorten cactussen die daar groeien heb ik kunnen constateren dat ze,<br />
om diverse redenen, sterk in aantal afnemen, met klimaatverandering en daardoor<br />
veroorzaakte extreme droogte wellicht als belangrijkste reden. Een voorbeeld daarvan<br />
is de plant die ik hier onder de aandacht wil brengen.<br />
Ik ben deze lang geleden ‘zomaar’ tegengekomen<br />
in Arizona, tussen Ajo en het zuidelijker<br />
gelegen Organ Pipe Cactus National<br />
Monument. Omdat ik toen nog vrij onbekend<br />
was met de naamgeving van de vele<br />
soorten die ik tegenkwam heb ik er niet<br />
veel aandacht aan besteed. Mijn eerste ontmoeting<br />
met deze plant was in de maand<br />
december, hij was dus nogal verschrompeld,<br />
zonder bloemen of zaadbessen, wat<br />
de identificatie niet vergemakkelijkte.<br />
Hij kwam dus op mijn lijstje van interessante,<br />
nog niet geïdentificeerde planten,<br />
die in de toekomst nog een bezoek waard<br />
waren, liefst in een ander seizoen. Op de<br />
vindplaats had ik destijds enkele tientallen<br />
exemplaren gevonden (afb. 1). Het was me<br />
wel opgevallen dat deze cactus er anders<br />
uitzag dan alle andere die ik tot dan toe<br />
gezien had.<br />
Inmiddels ben ik wat beter op de hoogte<br />
van de naamgeving, en heb gevonden<br />
dat de Amerikaanse overheid (U.S. Fish &<br />
Wildlife Service, FWS) deze cactus in 2013<br />
heeft toegevoegd aan de lijst met bedreigde<br />
soorten onder de naam die boven dit<br />
artikel staat.<br />
Zoeken bij WFO (World Flora Online) geeft<br />
als voorkeursnaam:<br />
Sclerocactus johnsonii subsp. acunensis (W.T.<br />
Marshall) M.A. Baker & J.M. Porter<br />
De plant is lokaal bekend als ‘Acuña cactus’.<br />
Er is discussie over de rechtvaardiging van<br />
subsp. acunensis onder de soort S. johnsonii,<br />
waar ik mij graag buiten houd; de<br />
exemplaren die ik van beide planten gezien<br />
heb verschillen aanzienlijk (afb. 3).<br />
Afb. 1: Echinomastus erectocentrus var.<br />
acunensis (Acuña cactus) op een<br />
vindplaats. Mijn zakmes fotografeerde<br />
ik vaak mee, om de schaal van de foto<br />
aan te geven. Omdat het teveel<br />
zakmessen kostte ( ik vergat ze na het<br />
nemen van de foto) heb ik dat later<br />
vervangen door visitekaartjes van<br />
hotels.<br />
276 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Bij de uitleg waarom deze cactus bescherming<br />
verdient, wordt door FWS vermeld<br />
dat er in totaal 7 vindplaatsen bekend zijn,<br />
waarvan een in Mexico. Het totaal aantal<br />
planten op deze bekende plaatsen werd<br />
destijds geschat op 3600, met de aantekening<br />
dat er gedurende de 20 daaraan<br />
voorafgaande jaren een sterfte van 75 tot<br />
85% is opgetreden, en dat er opvallend<br />
weinig kleine planten en zaailingen gevonden<br />
worden.<br />
Afb. 2: Echinomastus erectocentrus var.<br />
acunensis in knop<br />
Op de huidige website van FWS kun je vinden<br />
dat er ‘ongeveer’ 3873 levende planten<br />
geteld worden op deze locaties, waarvan<br />
ongeveer 1000 in Mexico. De meeste planten<br />
(in de USA) groeien in het Organ Pipe<br />
National Monument in Zuid-Arizona. Toen<br />
ik dit gebied bezocht, zeiden de rangers tegen<br />
mij dat ze deze cactus niet kenden (!!?),<br />
wat ik dus niet geloofde. De weg die langs<br />
een aantal van de planten loopt (Puerto<br />
Blanco Drive, 66 km) is jarenlang dicht geweest,<br />
en was zelfs van de officiële kaarten<br />
van het park verwijderd. Officieel omdat die<br />
weg gevaarlijk was vanwege illegale immigratie<br />
en drugssmokkel, maar je kunt hier<br />
Afb. 3: Links: Sclerocactus johnsonii in de buurt van Las Vegas; rechts: Acuña cactus<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
277
de Puerto Blanco Drive kom je ook bij de<br />
enige bekende groeiplaats in de USA van de<br />
‘Senita cactus’: Lophocereus schottii.<br />
Afb. 4: Een Acuña cactus van 3 cm hoog bij een<br />
diameter van 5 cm<br />
en daar ook tussen de regels door lezen<br />
dat het mede was ter bescherming van<br />
de groeiplaatsen van de Acuña cactus. De<br />
precieze locatie van de gebieden waar de<br />
planten geteld werden is ook bewust niet in<br />
de diverse publicaties vermeld.<br />
Inmiddels staat de weg weer op de kaart,<br />
mag je er (met 4WD) weer op, en kun je<br />
deze cactus weer proberen te vinden.... Via<br />
Terug naar de Acuña cactus: de grootste<br />
planten die ik gezien heb zijn zo’n 20 cm<br />
hoog; de kleinste 3 cm hoog bij 5 cm diameter<br />
(afb. 4).<br />
Het zijn doorgaans solitaire zuiltjes, maar je<br />
kunt ook meerkoppige exemplaren vinden<br />
(afb. 5).<br />
Afb. 5 illustreert ook de extreme droogte<br />
die in <strong>2022</strong> optrad. Het aantal planten dat<br />
ik kon vinden was significant minder, en<br />
bloemen waren er in het geheel niet! De<br />
conditie van de rechter plant lijkt nog redelijk,<br />
hoewel er geen bloemen, knoppen of<br />
zaadbessen te zien zijn. Andere planten die<br />
ik vond waren simpelweg verdroogd.<br />
De bloemkleuren variëren van zeer licht tot<br />
wat donkerder roze (afb. 6).<br />
Alle foto’s zijn van dezelfde vindplaats; de<br />
enige die ik persoonlijk weet te vinden....<br />
Al met al een niet alledaagse cactus, waarbij<br />
Afb. 5: Meerkoppig exemplaar van de Acuña cactus; links april 2019, rechts april <strong>2022</strong>; dezelfde<br />
plant<br />
278 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
ik me er nog altijd over verbaas, dat ik er<br />
zomaar ‘over gestruikeld’ ben.<br />
Bronnen:<br />
https://www.fws.gov/species: Acuña cactus<br />
https://wfoplantlist.org<br />
https://www.biologicaldiversity.org/news/<br />
press_releases/2013/arizona-cactuses-09-30-2013.html:<br />
Two Rare Arizona Cactuses Gain Endangered<br />
Species Act Protection.<br />
Foto’s van de schrijver.<br />
salters@xs4all.nl<br />
Afb. 6: Acuña cactussen in bloei<br />
CORRECTIE<br />
In het vorige nummer van <strong>Succulenta</strong> (oktober <strong>2022</strong>) is helaas niet de goede tekst afgedrukt<br />
van de bijdrage van Cok Grootscholten. Daarom hieronder de juiste tekst.<br />
HERINNERINGEN<br />
Een presentje van Steven Brack<br />
Cok Grootscholten<br />
* * *<br />
In 1980 bestelde ik 3 porties van 2500 gemengde cactus- en succulentenzaden bij Steven<br />
Brack van Mesa Garden in New Mexico. Omdat hij te weinig zaden kon leveren voor<br />
deze bestelling, stuurde hij als presentje een portie van circa 25 zaden mee van een soort<br />
waarvan hij te weinig zaden had om in de lijst te zetten. Er was geen naam bij vermeld. Ik<br />
zaaide deze extra zaden uit en ze kwamen allemaal op. De zaailingen groeiden voorspoe-<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
279
dig en de planten bleken witte bloemen te<br />
produceren. Ik houd altijd 2 plantjes in mijn<br />
collectie en de rest gaat in de verkoop en<br />
dat deed ik ook bij deze zaailingen. Gezien<br />
de bedoorning en de witte bloem is dit zeer<br />
waarschijnlijk Echinocereus parkeri subsp.<br />
gonzalezii fa albiflora Lau 1375.<br />
Vele jaren later, in 1990, kwam er een bus<br />
op bezoek bij mijn kwekerij met deelnemers<br />
van een conferentie in Wageningen<br />
van het IOS (International Organization for<br />
Succulent Plant Study). Een meneer die<br />
erbij was, vroeg mij waar die twee planten<br />
vandaan kwamen, wijzende op de twee<br />
planten uit de zaden van Steven Brack.<br />
Nadat ik hem had uitgelegd hoe ik aan de<br />
zaden gekomen was, ging hij terug naar<br />
de bus en overhandigde mij 3 blaadjes<br />
van een nieuwe sedumsoort die hij aan de<br />
Universiteit van Wageningen had willen geven.<br />
Uit die blaadjes groeide de nieuwe, in<br />
1990 beschreven soort, Sedum hernandezii.<br />
Deze is in Puebla (Mexico) gevonden door<br />
Dr. Héctor M. Hernández, tegenwoordig de<br />
Executive Board President van het IOC. Dat<br />
was op hellingen met eikenbossen op een<br />
HERINNERINGEN<br />
Henk Viscaal<br />
* * *<br />
hoogte van 2500 m boven zeeniveau. Hij is<br />
nauw verwant met S. furfuraceum en eenvoudig<br />
door bladstekken te vermeerderen.<br />
Hij wordt nu over de hele wereld gekweekt.<br />
Degene uit de bus die mij de blaadjes<br />
overhandigd had, was, bleek later, ….. Dr.<br />
Hernández.<br />
Echinocereus parkeri subsp. gonzalezii fa albiflora<br />
Wanneer je zoals ik al meer dan 50 jaar met cactussen bezig bent zijn de herinneringen<br />
en de leuke anekdotes legio. Het herinneren is dan minder moeilijk dan het kiezen van<br />
wat je gaat vertellen.<br />
Het zal in 1977 zijn geweest dat een<br />
oud-klasgenoot van de kweekschool mij<br />
belde met de vraag of ik zin had om met<br />
hem mee te gaan naar Hoek van Holland<br />
om een klas leerlingen van de VGLO in<br />
Zutphen, die terugkwamen van een uitwisselingsprogramma<br />
met een Engelse school,<br />
op te halen. Leuk om op die manier contact<br />
met elkaar te onderhouden, want wij woonden<br />
in Rotterdam.<br />
Tijdens de lunch besloten we om een tussenstop<br />
te maken in Maasdijk.<br />
Van de conciërge op zijn school had hij<br />
gehoord dat zich daar de cactuskwekerij<br />
van Freek Hoogvliet bevond. Zo gezegd, zo<br />
gedaan en die middag vroeg kwamen we<br />
bij de cactuskwekerij aan.<br />
De kwekerij was nu niet direct de kwekerij<br />
zoals we die tegenwoordig gewend zijn. De<br />
tafels waarop de planten stonden waren<br />
van beton en het was duidelijk te zien dat<br />
die hier al een tijdje stonden en daarbij<br />
280 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
opgeteld de veenachtige ondergrond, dan<br />
is het verzakken van de tafels geen vreemd<br />
verschijnsel.<br />
Met mijn lekenverstand van deze planten<br />
koos ik toch een tiental planten om mee<br />
naar huis te nemen. Door mijn vrouw werd<br />
de aanwinst met gemengde gevoelens<br />
ontvangen, want er liepen 3 kleine kinderen<br />
door het huis en dan al die nare stekels aan<br />
die planten die haar helemaal niet aanspraken.<br />
Over de hele lengte van het achterraam<br />
had ik al eens een bloembak getimmerd en<br />
aan de raamkant werden de planten gepot<br />
om aan het bezwaar tegemoet te komen.<br />
Doordat er veel bladplanten in de bak<br />
stonden werd er rijkelijk gegoten en zo af<br />
en toe kreeg je de gedachte van: waar zijn<br />
de goudvissen nu gebleven.<br />
U raadt het al, het werd een grote mislukking:<br />
de planten werden opgeblazen en<br />
vertoonden scheuren, of de planten veranderden<br />
in snotbolletjes en moesten uit de<br />
bak verwijderd worden.<br />
Dit was een teleurstellende ervaring en er<br />
bleven voor mij 2 mogelijkheden: de schuld<br />
bij de cactussen leggen en er nooit meer<br />
aan beginnen, of een boekje aanschaffen<br />
en proberen te ontdekken wat ik eigenlijk<br />
allemaal fout gedaan had.<br />
Voor de tweede optie werd gekozen en dit<br />
was het begin van een tweede hobby: het<br />
verzamelen van literatuur op het gebied<br />
van cactussen en vetplanten. Eenmaal in<br />
Ruurlo ben ik overgegaan van vensterbankliefhebber<br />
naar het verzorgen van cactussen<br />
in een kas waar ook met vallen en<br />
opstaan eindelijk het punt bereikt is waar<br />
het gaat zoals ik het graag wil en waarbij<br />
het genieten van bloei, groei en zaailingen<br />
hoog in het vaandel staat.<br />
Bijna 50 jaar geleden ben ik lid geworden<br />
van <strong>Succulenta</strong>.<br />
Mocht u geïnteresseerd zijn in de kwekerij<br />
van Freek Hoogvliet; er staat een foto van<br />
zijn privéverzameling in het boekje van<br />
Bommeljé over cactussen. De kwekerij<br />
bestaat niet meer.<br />
Brinklaan 31<br />
7261 JH Ruurlo<br />
COLOFON<br />
Tijdschrift <strong>Succulenta</strong><br />
http://www.succulenta.nl<br />
E-mail: info@succulenta.nl<br />
Auteursrecht<br />
Gehele of gedeeltelijke overname<br />
van artikelen is alleen toegestaan<br />
na verkregen toestemming van<br />
de auteur/illustrator en met een<br />
duidelijke bronvermelding<br />
Redactiesecretariaat<br />
Mevr. R. Maessen<br />
Weezenhof 1232,<br />
6536 EZ Nijmegen<br />
E-mail: redactie@succulenta.nl<br />
Hoofdredacteur<br />
H.W. Viscaal<br />
E-mail: hoofdredacteur@succulenta.nl<br />
Eindredacteur<br />
Th. Heijnsdijk<br />
E-mail: eindredacteur@succulenta.nl<br />
Redactie<br />
R. Bregman<br />
E-mail: r.bregman@contact.uva.nl<br />
W. ten Hoeve<br />
E-mail: tenho11@hetnet.nl<br />
H. Ruinaard<br />
E-mail: redacteur3@succulenta.nl<br />
B.J.M. Zonneveld<br />
E-mail: ben.zonneveld@naturalis.nl<br />
Vormgeving<br />
Henk Viscaal<br />
Tom Twijnstra (basis layout}<br />
Druk<br />
Senefelder Misset Doetinchem<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
281
SUMMARY<br />
Rob Bregman<br />
Ben Wijffelaars noticed that in some western<br />
US states the grass of lawns, road sides<br />
and front gardens was replaced by succulents,<br />
due to water shortage. He speculates<br />
that global warming could cause a similar<br />
situation in Europe.<br />
In his series on the ‘Verkade’ handbooks<br />
of the 1930s, Theo Heijnsdijk now focuses<br />
on Crassula arborescens, a well-known<br />
leaf succulent from the Little Karoo, South<br />
Africa. Already in 1720, the Dutch scientist<br />
Herman Boerhaave mentioned this plant (as<br />
a cotyledon) in a catalogue of the Leiden botanic<br />
garden. In 1768 the plant was first-described<br />
by the Englishman Philip Miller as<br />
Cotyledon arborescens. In 1798 the plant was<br />
placed in the genus Crassula as Crassula<br />
arborescens by the German botanist Carl<br />
Wildenow. In 1975 the subspecies undulatifolia<br />
was introduced, formerly known as<br />
Crassula portulacea cv. ‘Blauwe Vogel’ (blue<br />
bird), with less succulent, undulate leaves.<br />
The number of petals may be 4, 5 or even<br />
6. Subsp. arborescens is easy to cultivate but<br />
flowers do not readily appear. However,<br />
subsp. undulatifolia blooms much easier,<br />
mostly in winter.<br />
Bertus Spee presents part 124 of his series<br />
‘In the spotlight’. This time Echinocereus reichenbachii<br />
subsp. fitchii, Edithcolea grandis,<br />
Oroya peruviana and Peniocereus serpentinus<br />
are depicted and briefly described.<br />
Henk Ruinaard reports about his visit to<br />
the Big Bend National Park, a 3242 square<br />
km nature reserve in southern Texas, USA.<br />
The vegetation consists mainly of succulents,<br />
among which many cacti. There are<br />
several roads and trails built for tourists.<br />
This 12 page article is nicely illustrated with<br />
22 photos, 3 of them showing animals.<br />
In the Netherlands the trade of cacti is<br />
controlled by the NVWA (food and consumer<br />
product safety authority). The NVWA<br />
follows the rules of CITES, a treaty introduced<br />
in 1979, in order to protect endangered<br />
species. It contains 3 appendices, with the<br />
most threatened (plant and animal) species<br />
on appendix 1 and all other cacti on<br />
appendix 2. Seeds of Mexican cacti are also<br />
subjected to CITES rules. For import and<br />
export of cacti a permit is required. Import<br />
of appendix 1 cacti is almost always prohibited.<br />
In our column ‘On my window-sill’, Jan<br />
Statema deals with Dorstenia foetida (Moraceae,<br />
fig family). His specimen was sown<br />
in 1990. The inflorescence is quite remarkable,<br />
with many flowers united on a flat<br />
receptacle.<br />
Ruud Tropper presents some Schlumbergera<br />
cultivars with multi-petal flowers:<br />
S. ’Branca Dobrada’ (white), S. ‘Olivia Sofia’<br />
(red), S. ‘Double Surprise’ (pink, white<br />
throat), S. ‘Pole Star’ (white and pink) and S.<br />
‘Yellow Dwarf’ with rounded stem segments<br />
and yellow flowers.<br />
In Arizona, USA, Roelof Salters found Echinomastus<br />
erectocentrus var. acunensis, a rare<br />
and threatened cactus. During the last 3 decades<br />
about 80% of the plants have disappeared.<br />
They suffer severely from drought,<br />
which is obvious from pictures of a single<br />
plant photographed in 2019 and <strong>2022</strong>.<br />
The contribution of Cok Grootscholten<br />
about the history of Sedum hernandezii is an<br />
improved version of his article in our October<br />
issue. It was dr. Hernandez himself who<br />
gave him the unknown Sedum leaves!<br />
In our column ‘Memories’, Henk Viscaal remembers<br />
the beginning of his cactus hobby.<br />
A busy family life with young kids combined<br />
with too much water killed most of his<br />
plants. Nevertheless, he did not give up!<br />
As usual, all authors, plant names and<br />
article titles are listed alphabetically.<br />
Tom Twijnstra missed the very old Mammillaria<br />
spinosissima he used to admire in<br />
the Rotterdam Arboretum Trompenburg.<br />
After renovation of the greenhouse it was<br />
gone.<br />
rob.bregman@icloud.com<br />
282 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
INDEX AUTEURS<br />
<strong>2022</strong><br />
Bregman, Rob . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47, 69, 95, 143, 191, 239, 282<br />
Diers, Lothar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172<br />
Grootscholten, Cok. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215, 279<br />
Heijnsdijk, Theo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3, 51, 99, 134, 147,158, 195, 243<br />
Hoeve, Wolter ten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 91, 140, 189, 237<br />
Jucker, Hansjörg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172<br />
Knippels, Peter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21,<br />
Maessen, Riet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39,<br />
Meutter, Louis Van de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225<br />
Rengelink, Theo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83,<br />
Romijn, Petra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88, 169, 213<br />
Ruinaard, Henk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25, 74, 217, 257<br />
Salters, Roelof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276<br />
Spee, Bertus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 67, 111, 156, 208, 255<br />
Statema, Jan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271<br />
Tropper, Ruud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210, 273<br />
Twijnstra, Tom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 96, 144, 192, 240, 288<br />
Vandecaveye, Luc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233<br />
Viscaal, Henk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35, 136, 280<br />
Wijffelaars, Ben. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2, 50, 98, 146, 194, 242<br />
Zuijlen, Andre van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113, 119, 186<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
283
REGISTER JAARGANG 101 (<strong>2022</strong>)<br />
ARTIKELEN<br />
Informatief<br />
Allesbehalve saai . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210<br />
De ideale potgrond…Interview met Nicolas Samyn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233<br />
Dik en dun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240<br />
Een patiokasje voor tuin of balkon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169<br />
Ent. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96<br />
Ervaringen met chemische en biologische spintbestrijding bij succulenten. . . . . . . . . . . . 83<br />
Handel en bezit van cactussen en wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269<br />
Herinneringen…Een presentje van Steven Brack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215, 279<br />
Herinneringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280<br />
Joop van Keppel, een echeveria-specialist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113<br />
Kantoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48<br />
Mijn kennismaking met caudexplanten en euphorbia’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21<br />
Op bezoek bij…Ruud Wouterson . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35<br />
Op bezoek bij…Theo Heijnsdijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136<br />
Op de vensterbank bij mijn broer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134<br />
Op mijn vensterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39, 271<br />
Strijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192<br />
Succulentennieuwtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 91, 140, 189, 237<br />
Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 95, 143, 191, 239<br />
Uitjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144<br />
Voor de caudexliefhebber. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213<br />
Voor het voetlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 67, 111, 156, 208, 255<br />
Wat is ploïdie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25<br />
Planten<br />
Ariocarpus fissuratus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3<br />
Astrophytum ornatum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195<br />
Aylostera berchtiana spec. nov. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172<br />
Aylostera berchtiana var. splendida var. nov. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172<br />
Ceropegia haygarthii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158<br />
Ceropegia ampliata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225<br />
Crassula arborescens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243<br />
Cylindropuntia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217<br />
Gibbaeum heathii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147<br />
Dubbelbloemige schlumbergera’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273<br />
Echinomastus erectocentrus var. acunensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276<br />
Kalanchoe flammea . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51<br />
284 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>
Kalanchoe ×kewensis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51<br />
Leuchtenbergia principis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99<br />
Matucana polzii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69<br />
Column<br />
België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50<br />
De libelle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2<br />
Droogte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242<br />
Speenkruid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98<br />
Stikstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194<br />
Zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146<br />
Nieuwbeschrijving<br />
Aylostera berchtiana spec. nov . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172<br />
Aylostera berchtiana var. splendida var. nov. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172<br />
Reisverhalen<br />
Big Bend National Park . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257<br />
Een speciaal plekje 17 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119<br />
Herinneringen aan Marathon, Texas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74<br />
Herinneringen…Aloe comosa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186<br />
Herinnering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280<br />
Reis naar Malta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88<br />
INDEX VAN AFBEELDINGEN VAN PLANTEN<br />
<strong>2022</strong><br />
Acuña cactus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278, 279<br />
Adenium<br />
obesum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23<br />
Afrikaanse<br />
cotyledon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244<br />
Agave<br />
americana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266<br />
parasana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36<br />
Alluaudia<br />
ascendens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22<br />
Aloe<br />
aculeata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139<br />
comosa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186, 187<br />
polyphylla . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19<br />
Anhalonium<br />
leuchtenbergii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102<br />
Ariocarpus<br />
bravoanus subsp. bravoanus . . . . . . 14, 16<br />
bravoanus subsp. hintonii . . . . . . . . 13, 17<br />
fissuratus. . . . . . . . .3, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 265<br />
kotschoubeyanus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120<br />
lloydii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11<br />
retusus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128, 131<br />
Astrophytum<br />
asterias . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212<br />
capricorne . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212<br />
‘Lapaixi’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202<br />
myriostigma . . . . . . . . . . . . . .196, 195, 197<br />
ornatum. . . . . . . . . . . . . .193, 197, 200, 201<br />
ornatum fa. glabrescens . . . . . . . . . . . . 199<br />
ornatum fa. mirbelii. . . . . . . . . . . . . . . . 198<br />
ornatum ‘Fukuryu Hania’. . . . . . . . 206, 207<br />
ornatum ‘Kikko’. . . . . . . . . . . . . . . . 205, 206<br />
‘Regale’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202<br />
Austrocylindropuntia<br />
floccosa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
285
Avonia<br />
quinaria subsp. quinaria . . . . . . . . . . 41, 42<br />
quinaria subsp. alstonii . . . . . . . . . . . . . . 41<br />
recurvata subsp. minuta . . . . . . . . . . . . . 42<br />
ustulata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42<br />
Aylostera<br />
berchtiana . . . 172, 173, 174, 175, 176, 177<br />
berchtiana var. splendida180, 181,182,183<br />
sumayana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173<br />
Beaucarnea<br />
recurvata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90<br />
Centaurium<br />
erythraea . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58<br />
Ceropegia<br />
ampliata. . . . . . . . . . . . . .225, 226, 227, 228<br />
haygarthii. . . . 145, 158, 159, 162, 163, 164<br />
linearis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229<br />
rupicola . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167<br />
sandersonii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167<br />
stapeliiformis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229<br />
tristis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160<br />
woodii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167<br />
Copiapoa<br />
krainziana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139<br />
Corynopuntia<br />
schottii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262<br />
Coryphantha<br />
delicata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121<br />
glanduligera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126<br />
hintoniorum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129<br />
Crassula<br />
arborescens 243, 244, 245, 246, 248, 249<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250, 251, 253<br />
arborescens subsp. undulatifolia 247, 252<br />
Cylindropuntia<br />
acanthocarpa . . . . . . . . . . . . . . . . . 218, 219<br />
bigelovii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219, 220<br />
fulgida . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220, 221<br />
imbricata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221, 222<br />
kleiniae . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222<br />
leptocaulis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222<br />
multigeniculata. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38<br />
spinosior . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222<br />
tunicata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129<br />
versicolor. . . . . . . . . . . . . . . . .222, 223, 224<br />
Digitorebutia<br />
diersiana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85<br />
Dorstenia<br />
foetida . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271, 272<br />
Echeveria<br />
acutifolia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118<br />
glauca. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117<br />
Echinocactus<br />
horizonthalonius . . . . . . . . . .128, 132, 212<br />
platyacanthus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97, 129<br />
polycephalus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38<br />
Echinocereus<br />
bonkerae subsp. apachensis . . . . . . . . . 31<br />
chisoensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262<br />
coccineus subsp. coccineus . . . . . . . . . . 33<br />
dasyacanthus . . . . . . . . . . . . 29, 30, 77, 263<br />
engelmannii subsp. fasciculatus . . . . . . 31<br />
enneacanthus . . . . . . . . . . . . . . 19, 120, 264<br />
gurneyi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80<br />
neocapillus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 82<br />
parkeri subsp. gonzalezii . . . . . . . 215, 280<br />
pectinatus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29, 128<br />
reichenbachii subsp. fitchii . . . . . . . . . . 255<br />
russanthus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263<br />
triglochidiatus subsp. mojavensis 32, 157<br />
viridiflorus subsp. corellii . . . . . . . . . . . . 81<br />
×lloydii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77<br />
×neomexicanus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33<br />
×roetteri. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28<br />
yavapaiensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34<br />
Echinomastus<br />
erectrocentrus var. acunensis . . . 276, 277<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278, 279<br />
Echinopsis<br />
leucantha. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20<br />
Edithcolea<br />
grandis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255<br />
Epithelantha<br />
micromeris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212<br />
Escobaria<br />
chaffeyi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211<br />
hesteri . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78<br />
minima . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78<br />
sneedii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211<br />
Espostoa<br />
melanostele. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1, 20<br />
Euphorbia<br />
antisyphilitica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267<br />
canariensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24<br />
cylindrifolia subsp. tuberifera . . . . . . . . 43<br />
stellispina. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21<br />
Ferocactus<br />
diguetii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208<br />
hamatacanthus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121<br />
pilosus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123, 125<br />
286 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (1) <strong>2022</strong>
Fouquieria<br />
splendens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 267<br />
Gibbaeum<br />
heathii . 147, 149, 150, 151, 152, 153, 154,<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155<br />
Grahamia<br />
coahuilensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 68<br />
Gymnocalycium<br />
saglionis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111<br />
Haworthia<br />
truncata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156<br />
Hoodia<br />
alstonii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209<br />
Hydnophytum<br />
moseleyanum . . . . . . . . . . . . . . . . . 213, 214<br />
Jatropha<br />
podagrica. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157<br />
Kalanchoe<br />
bentii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53, 59, 60<br />
blossfeldiana. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62<br />
flammea. . . . . . . . . . . . . . . . . . 51, 55, 59, 60<br />
‘Spider’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63<br />
‘Tarantula’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65<br />
×kewensis . . . . . . 51, 56, 57, 59, 60, 61, 66<br />
Leuchtenbergia<br />
principis 99, 100, 102, 103, 104, 105, 107<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109,110, 131, 171<br />
Lobivia<br />
famatimensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211<br />
saltensis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87<br />
Lophophora<br />
williamsii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192<br />
Mammillaria<br />
aff. heyderi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121<br />
albicoma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126, 127<br />
candida var. estanzuelensis . . . . . . . . . 240<br />
fissurata. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7<br />
formosa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122<br />
gasseriana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212<br />
guelzowiana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67<br />
haudeana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210<br />
heyderi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78<br />
inermis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4<br />
sanchez-mejoradae . . . . . . . . . . . . . . . . 130<br />
spinosissima . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288<br />
winterae. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129<br />
Matucana<br />
polzii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71, 72, 73<br />
Mesembryanthemum<br />
heathii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong><br />
Myrmecodia<br />
beccarii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214<br />
Myrtillocactus<br />
cochal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156<br />
Neolloydia<br />
conoidea . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124<br />
Opuntia<br />
basilaris f. cordata . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38<br />
ficus-indica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88, 89<br />
Oroya<br />
peruviana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256<br />
peruviana var. minima . . . . . . . . . . . 69, 70<br />
Pachypodium<br />
rosulatum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67<br />
Peniocereus<br />
serpentinus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241, 256<br />
Plumeria<br />
rubra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209<br />
Rebutia<br />
muscula . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134, 135<br />
Sansevieria<br />
trifasciata ‘Laurentii’. . . . . . . . . . . . . . . . . 48<br />
Schlumbergera<br />
‘Branca Dobrada’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273<br />
‘Double Surprise’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274<br />
‘Olivia Sofia’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274<br />
‘Pole Star’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274<br />
‘Yellow Dwarf’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275<br />
Sclerocactus<br />
crassihamatus var. mathssonii. . . . . . . . 38<br />
johnsonii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277<br />
uncinatus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266<br />
Sedum<br />
hernandezii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216<br />
Senecio<br />
articulatus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64<br />
kleiniiformis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63, 64<br />
Stenocactus<br />
phyllacanthus . . . . . . . . . . . . . . . . . 122, 127<br />
Thelocactus<br />
buekii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128<br />
conothelos subsp. argenteus . . . . . 97, 123<br />
conothelos subsp. aurantiacus . . . . . . 208<br />
macdowellii . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112<br />
multicephalus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123<br />
Trichocereus<br />
candicans. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112<br />
Yucca<br />
aloifolia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68<br />
rostrata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37<br />
287
Ben Wijffelaars<br />
Droogte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Crassula arborescens. Het boomachtig dikblad 243<br />
Bertus Spee<br />
Voor het voetlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124<br />
Henk Ruinaard<br />
Bib Bend National Park . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Handel en bezit van cactusssen en wetgeving 269<br />
Jan Statema<br />
Op mijn vensterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271<br />
Ruud Tropper<br />
Dubbelbloemige schlumbergera’s . . . . . . . . . . . 273<br />
Roelof Salters<br />
Echinomastus erectrocentrus var. acunensis 276<br />
Cok Grootscholten<br />
Herinneringen...<br />
Een presentje van Steven Brack . . . . . . . . . . . . . 279<br />
Henk Viscaal<br />
Herinneringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280<br />
Rob Bregman<br />
Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282<br />
Op de voorpagina:<br />
De bloem van Peniocereus serpentinus<br />
Foto: Bertus Spee<br />
Inlichtingen over het lidmaatschap en ontvangst<br />
van nummers en adreswijzigingen aan:<br />
Inquiries about membership and receipt of issues<br />
and address changes to:<br />
Miranda Tap<br />
Koldijksterraklaan 218<br />
3544 PP Utrecht<br />
E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />
Mammillaria spinosissima?<br />
GESCHIEDENIS<br />
Tom Twijnstra<br />
In de tijd dat ik in de buurt van Arboretum<br />
Trompenburg in Rotterdam<br />
werkte, kwam ik daar regelmatig een<br />
ommetje maken tijdens de lunchpauze.<br />
Vooral de succulentenkas, die een<br />
uitgebreide verzameling melo- en<br />
discocactussen herbergde, was de<br />
moeite waard om even in rond te<br />
neuzen. Een enorm grote veelkoppige<br />
Mammillaria spinosissima was de<br />
blikvanger van het stel. In die tijd al<br />
meer dan 70 jaar oud, en nog steeds<br />
elk jaar één grote zee van bloemen en<br />
vruchten. Ook ooit ergens begonnen<br />
als stek of zaailing.<br />
De plant hierboven afgebeeld laat<br />
zien hoe het afliep met mijn heimelijk<br />
meegenomen besje.<br />
De kas is enkele jaren geleden gerenoveerd,<br />
de melo’s zijn verdwenen<br />
en ook de oude moederplant heb ik<br />
niet meer gezien. Maar bijzonder is<br />
het te bedenken dat mijn plantje zijn<br />
reis door de geschiedenis voortzet<br />
en hopelijk in de toekomst zelf weer<br />
zorgt voor stekken en zaden die hun<br />
weg weer verder vinden!<br />
tomtwijnstra@hotmail.com<br />
288 <strong>Succulenta</strong> jaargang 101 (6) <strong>2022</strong>