Bozar.be

Een pianoster en een operadiva: met de stralende en overrompelendeschoonheid van Hélène Grimaud (13.10)en Renée Fleming (27.10) kondigt de herfst zich zeer glamoureusaan. Nochtans bespelen ze elk een eigen register enzijn ze haast elkaars antipode. Grimaud, de pianiste onder dewolven, eigent zich de wilde natuur toe die zich weerspiegeltin haar betoverende blik, haar onverspelbaarspel. Geheel het tegengesteldevan Renée Fleming, die methaar betrokkenheid op de wereld enhaar talenkennis ronddartelt in diverserepertoires, met haar aangename,haast smeuïg volle stemtimbre waarinde luisteraar zich zonder de minsteschroom wentelt. Grimaud brengtons de fabelachtige rit die Liszt neerschreefin zijn Sonate. In de eindelozeontwikkeling die het eenvoudige dalendebeginmotief doormaakt, is diesonate zowel verwant aan Faust als aanMefisto. Fleming van haar kant moetachterhalen hoe ze de tijd kan opheffenin Mahlers Rückertlieder. Een heleleefwereld wankelt in het subliemeIch bin der Welt abhanden gekommen (Ikben van de wereld losgeraakt). In eenhypnotische stilstand lijken de grenzenvan tijd en ruimte opgeheven. Erbestaat in de muziekliteratuur nauwelijkseen meer aangrijpende evocatievan de dood.Maar het is niet onze bedoeling om umaand na maand louter bekende sterrenvoor te schotelen: we willen u ookde sterren tonen die ontluiken in dejonge talenten waarin wij geloven.We hebben het over een wedstrijdjeBelgië-Frankrijk dat op een gelijkspeleindigt tussen het Trio Dali (04.10),ontsproten uit de uitzonderlijke dynamiekvan onze partner, de MuziekkapelKoningin Elisabeth, en het QuatuorEbène (14.10), dat samen met pianisteAkiko Yamamoto het eerste pianokwintetvan hun lievelingscomponistFauré brengt. Sedert de ontdekking vanhun Haydn-cd wordt de expressievekracht van het ensemblespel van ditkwartet alom geprezen, een kracht diezowel blijkt uit hun attitude op het podium– elk lid neigt zich naar de anderen – als uit hun repertoirekeuzedie ruim plaats biedt aan jazzmuziek en er de ritmischeveeleisendheid, het gevoel voor samenspel en de dynamischeintensiteit van incorporeert. Deze gezonde wedijver vibreertevenzeer in het hart van het Trio Dali, waarvan de soliditeit vanelk lid opvalt zonder dat dit afbreuk doet aan hun onderlingeluisterbereidheid. Nu ontdekken we hen in Escaich, een Fransecomponist waarmee het trio regelmatig samenwerkt en die insoevereine eenvoud een dramatische onstuimigheid tentoonspreidt, een zeldzaam expressieve densiteit, adembenemendeelans, heftige en aanhoudende ritmes geput uit de bronnen vanhet gregoriaans. België-Frankrijk: 1-1! (X.F.)Renée Fleming © Andrew Eccles / DECCA“Met haar betrokkenheid op dewereld en haar talenkennis, darteltRenée Fleming rond in diverserepertoires, met haar aangename,haast smeuïg volle stemtimbrewaarin de luisteraar zich zonder deminste schroom wentelt.”« Renée Fleming est ouverte surle monde et les langues qui luifont chevaucher les répertoires,avec ce timbre si suave, presquecrémeux par sa rondeurqu’on s’y love sans la moindreappréhension. Un délice »Une star du clavier, une diva d’opéra. L’automne s’annoncedes plus glamour avec Hélène Grimaud (13.10) et RenéeFleming (27.10) dont la beauté irradie et trouble. Mais chacunedans leur registre particulier et, quasiment, aux antipodesl’un de l’autre. Grimaud, la pianiste aux loups, revendique cecôté sauvage qui se reflète dans le magnétisme de ses yeux etson jeu imprévisible. Tout l’inverse deRenée Fleming, ouverte sur le mondeet les langues qui lui font chevaucherles répertoires, avec ce timbre si suave,presque crémeux par sa rondeur qu’ons’y love sans la moindre appréhension.Par la première, on entendra la chevauchéefantastique que Liszt a couchéesur la partition de sa Sonate. Celle-citient autant de Faust que de Méphistodans l’infini développement qu’elle réserveau simple motif descendant quil’inaugure. Fleming, elle, devra trouvercomment suspendre le temps dansles Rückertlieder de Mahler. Dans lesublime Ich bin der Welt abhanden gekommen(Je suis perdu pour le monde),les frontières de l’espace et du tempssemblent abolies dans une suspensionhypnotique. Il n’y a guère, dans la littératuremusicale, plus prenante évocationde la mort.Enfin, il ne s’agit pas de ne vous servirque des stars, mois après mois,mais aussi des stars qui bourgeonnentdans les jeunes talents en qui nouscroyons. Un Belgique-France, enl’occurrence, et un ex-aequo entre leTrio Dali (04.10), né de la dynamiqued’excellence de la Chapelle MusicaleReine Elisabeth, notre partenaire, etle Quatuor ebène (14.10). Ce derniers’augmente pour l’occasion de lapianiste Akiko Yamamoto pour nousjouer le Premier Quintette avec pianode Fauré, son compositeur de prédilection.On épinglera, depuis la découvertede son disque Haydn, la puissanceexpressive du jeu d’ensemble del’Ébène qui se marque autant par uneattitude sur scène – chaque membreest véritablement incliné l’un versl’autre –, que par son répertoire quifait la part belle au jazz et incorporeson exigence rythmique et son sens de la fusion et de l’intensitédynamique. Cette atmosphère d’émulation vibre tout autantau cœur du Trio Dali, dont on perçoit la solidité de chacun desmembres sans que cette qualité ne déforce l’écoute mutuelle.On le surprend cette fois dans Escaich, compositeur françaisavec lequel le trio collabore régulièrement et qui affiche dansune simplicité souveraine un bouillonnement dramatique, unedensité expressive rare, des élans haletants, rythmes violentset obstinés, puisés aux sources du chant grégorien. Belgique-France, 1-1 ! (X. F.)14