JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
16<br />
nemen. Strijdbaar steekt hij zijn buik vooruit om zo strak rechtop te staan en een<br />
stoere en grotere indruk te maken.<br />
Het volgende plaatje (afb. 3) toont ons de angstige hazengrootvader Slapoor, die<br />
dreigend met de lat zwaaiend de landweg afrent op zoek naar zijn kleinkinderen.<br />
We zien hier, zoals ook op de vorige plaatjes, een tekenfilmontwerper aan het werk<br />
die het creëren van beweging op een plaatje volledig beheerst: de haas vliegt als<br />
het ware over de pagina.<br />
Nog treffender is de suggestie van snelheid op het volgende plaatje (afb. 4).<br />
Reinaard, die door de alarmkreten van de ekster door vele dieren ontdekt is, snelt<br />
als een wervelwind over het bospad. Hier zien we ook reeds eekhoorn Knaagstaart<br />
die alles vanuit de bomen kan volgen en verder in het verhaal de plaats van<br />
Reinaards voorlopige burcht zal doorseinen. De diagonaal geplaatste, massieve,<br />
donker ingekleurde boom is de ideale achtergrond om de vos scherp en dominant<br />
op de voorgrond te zetten.<br />
Hoger schreven we al dat in Hitlers’ Derde Rijk de nieuwe tekenfilms volledig in<br />
het teken van de propaganda moesten staan. Het volgende plaatje (afb. 5) illustreert<br />
dit. De scène speelt zich af in de radiocommandopost waar de vraag om hulp<br />
aan de wespenkoningin wordt doorgestuurd. De staalhelmen, ook die op de kast,<br />
zijn Duitse Wehrmachthelmen. Voor de gelegenheid zijn ze getooid met egelstekels,<br />
het nieuwe wapen van koning Stekelatus III. De tekenfilm Der Störenfried, waaruit<br />
deze plaatjes komen, kwam ook, zoals reeds vermeld, in roulatie onder de propagandistische<br />
titel Einigkeit macht Stark.<br />
Op het volgende plaatje (afb. 6) zien we een bij – in luchtmachtuniform en met het<br />
verzegelde telegram van de radiocommandopost in de hand – landen aan de rand<br />
van het vliegveld. De koerier wordt door de commandant, een hogere officier met<br />
rode streep op zijn broek, opgewacht. De commandant laat de eskaders jachtbijen<br />
zich klaar maken voor het vertrek.<br />
De militaristische teneur van het boek en zeker van de illustraties komt nog sterker<br />
tot uiting op het volgende plaatje (afb. 7). Gedirigeerd door de boven de oprukkende<br />
compagnie vliegende ekster trekken de met snelle pas en volgens strakke<br />
discipline marcherende egels, met opper-egel Snorbaard aan het hoofd, ten strijde<br />
tegen Reinaard. Het valt op dat dit prenten zijn die ook gefunctioneerd hebben in<br />
een tekenfilm: we zien de compagnie zo voorbij marcheren.<br />
Reinaard, nog niets vermoedend, loert (afb. 8) door de tralies naar het wenende<br />
haasje dat hij wil gaan roosteren voor zijn middagmaal. De bijl en het hakblok staan<br />
al klaar om Witje te vierendelen. Ook op dit intimistische plaatje, waar hij geen<br />
beweging moet uitbeelden, weet Hans Held weer fraai de dreigende sfeer en<br />
gevoelsnuances van deze scène te vatten.<br />
Op hetzelfde moment waren de gevorderde wespeneskaders ook al opgestegen<br />
en vliegen ze in formatie naar het woud voor de aanval op de vos (afb. 9). Als amateurpiloot<br />
en kennis van Göring was Hans Held zeker goed thuis in de wereld van<br />
de Luftwaffe. Hij heeft op de Luftwaffe-vliegvelden, de in V-vormige formatie vliegende<br />
stuka’s, meermaals gezien en ze als inspiratiebron voor dit plaatje gebruikt.<br />
Ondertussen hebben de egels zich rond Reinaards schuilplaats opgesteld en is<br />
de installatie van de slingerplank klaar. Op het volgende plaatje (afb. 10) wordt de<br />
eerste egel weggeschoten en staan de volgende klaar. Snorbaard staat er lachend<br />
bij maar hij lacht te vroeg.<br />
Op het voorlaatste plaatje (afb. 11) zien we de aanval van de wespen op Reinaard.<br />
Hoe was deze scène in de tekenfilm Der Störenfried uitgewerkt? Dat kunnen we<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005